Jan van Goyen and his North-Holland Teacher by B. J. A. REIV CKE1V S. Up till now we knew nothing about Willem Gerritsz. from Hoorn, one of Jan van Goyen's teachers. His name is only mentioned by J. J. Orlers in his chronicle of the town of . From among these known and new facts some light is thrown on the relations between Leiden and West Friesland (the Eastern part of North-Holland above the Amsterdam- line), which makes it easier to understand why the youthful Van Goyen was sent so far from home. The above archivalia mention a certain Gerrit Willemsz. (has Orlers confused the name?). He lived at Enkhuizen, at least in the years 1607, 1608 and 1612. A Claes Willemsz., also living in Enkhuizen and a painter, married at Leiden in 1615. There are only two known examples of landscape paintings, whose origins lie in Enk- huizen. The Townhall museum possesses two interesting views of the town and surrounding landscape (about 1610), by an unknown painter, which are appealing but not of more than local importance. They remind us of similar landscapes by Hendrik Cornelisz. Vroom and the town- profiles by the engraver Pieter Bast. The latter worked from 1601-1605 in Leiden. In the above article much uncertainty with regard to the connections between Jan van Goyen, Gerrit Willemsz. and the Enkhuizen landscapes could not yet be removed. Both landscapes are reviewed and reproduced to show the style and conceptions of a master who lived in the neighbourhood where Jan van Goyen studied for two years.

Nog enige opmerkingen

over Johannes Vermeer van door ELISABETH NEURDENBURG.

I. Vermeer, Dissius en De Monconys. n het begin van Augustus 1663 bereikt de kunstzinnige Franse reiziger Monsieur De j Monconys 1) met zijn reisgezelschap, via Engeland en de M Zuidelijke Nederlanden, en via Maastricht en door Noord-Brabant, over Dordt en , Delft. Steeds is hij er op uit om zowel bouwwerken en stadsbeeld als beeldhouwwerk en schilderijen bij verzamelaars en kunst- handelaars te bezichtigen. Ondertussen heeft hij ook oog voor de natuur, getuige zijn opmerkingen over het mooie landschap met het vele water dat hij in de omgeving van Rotterdam en Delft ziet, wanneer hij de toren van de Sint Laurenskerk heeft beklommen en vervolgens per boot reist. Ook over de zwanen spreekt hij, die hier veilig in de kanalen kunnen zwemmen zonder dat iemand ze kwaad doet. Opgehouden door een bezoek bij een Rotterdams collectionneur, een lakenkoopman, die zelf ook schildert, Monsieur Locs,? ) - die een mooie schilderijenverzameling bezit waarvan Titiaans en vele 1) Journal des Voyages de Monsieur De Monconys, seconde partie, 1666, voyage des Pays-Bas, blz. 149, of een latere editie: Les Voyages de Monsieur De Monconys en Angleterre et aux Pays-Bas, suite de la seconde partie, 1695, Voyage des Pays-Bas, blz. 258 e.v. 2) Prof. Van Gelder merkt op, dat Monsieur Locs is Jacob Lois, schilder en bouwmeester van het Schielandshuis.

34 andere stukken worden vermeld - heeft de Monconys in Delft maar enkele uren tot zijn beschikking. Hij besteedt die om een indruk van de stad te - krijgen, bewondert de zindelijkheid van de straten, de mooie gevels veel - aantrekkelijker dan de Rotterdamse, zegt hij en de grachten met hun bomenrijen. Eerst wordt een bezoek gebracht aan de Oude Kerk met de monumenten van Maarten Harpertszoon Tromp en Piet Hein, waarbij hij optekent dat hij de tombe van den tweede verkiest boven die van den eerste. Hendrick de Keyser's faqade van het Raadhuis vindt hij, hoewel hij het gebouw ,,fort joli" roemt, "mauvaise"; deze doet hem denken aan een notenhouten cabinet. De Keyser's monument daarentegen van Prins Willem I bespreekt hij uitvoerig en vol bewondering. Onmiddellijk na het verlaten van de Nieuwe Kerk nemen de heren plaats in een particuliere boot en gaan naar Den Haag. En weer vertelt de reiziger in zijn dagboek over het mooie landschap. De Monconys heeft Delft, de stad van Vermeer, bezichtigd. Vermeer heeft hij niet, dat wil zeggen nog niet, bezocht. Met geen woord rept hij in de betreffende passage van zijn "Voyages" over den schilder. Dat hij misschien over dat bezoek heeft gedacht is wel mogelijk, hij bezocht immers meermalen kunst- handelaars en schilders, maar in elk geval is hem de stad met zijn monumenten gegaan voor de kennismaking met Vermeer en zij n werk. Het was niet slechts de genoegelijke wijze waarop we met De Monconys naar Delft konden reizen, die mij er toe bracht zijn eerste verblijf in die stad mede te maken. Wij zullen straks aanleiding hebben op zijn tweede tocht naar Delft met hem te reizen en dan bij het bekende bezoek aan Vermeer en zijn werk aanwezig te zijn. Bij de vreugde die elk schilderij van Johannes Vermeer ons bij iedere ontmoeting geeft, komt telkens weer het verlangen op meer over werk en leven van den Delftsen schilder te weten. Wie veel heeft gereisd, heeft van Vermeer - in vergelijking met andere grote meesters - wel zo veel gezien dat hij een vrij volledig beeld van diens werk heeft gekregen, maar daarmede zijn wij nog niet tot een definitieve chronologische volgorde van dat werk - gekomen. Wanneer wij dan ook maar iets zij het ook nog zo weinig - kunnen bijdragen tot beter begrip van den schilder en zijn oeuvre, dan is het goed dit op te tekenen. Niet alleen immers met het overzicht van het werk is men nog niet gereed gekomen - men behoeft slechts de uiteenlopende opvattingen der verschillende schrijvers daarover door te lezen -, ook met Vermeer's levensgeschiedenis zijn wij nog niet zoveel verder dan Dr. A. Bredius, die de voornaamste gegevens over het leven uit de archivalia heeft geput. Wij begrijpen dat Vermeer met zijn grote gezin, misschien wel meestal zich opsluitend in zijn atelier, maar toch ook wel reizend voor zijn kunsthandel, overigens een stil en naar buiten weinig bewogen leven heeft geleid, willen echter toch trachten ons zijn leven zowel als zijn werk nog duidelijker voor ogen te stellen.

35