Versie 2.0 (mei 2021) Bewerkers: Ida Bruggeman & Roeland Enzlin

Trilzwam

Voor Noordwest-Europese soorten. Compilatie gebaseerd op Roberts 2001, Hansen & Knudsen 1997 (H&K), Jülich 1984, Krieglsteiner 1999 en Spirin et al. 2017. Vet - Uit Nederland en/of Vlaanderen bekend

1 Vruchtlichaam 3-8 mm, sporen elliptisch, 7-10 x 4.5-7 μm; jong aardbeivormig, later sterk ingedrukt, wit en opaliserend (F en E). . Phragmoproject ...... Tremella spicata Bourdot & Galzin Jülich: 430 Vruchtlichamen groter, andere combinatie van kenmerken. . . .2

2 Vruchtlichaam donkerbruin tot zwart...... 3 Vruchtlichaam kleurloos, wittig, grijzig, gelig, lichtbruin of rood- bruin ...... 5

3 Op naaldbomen. Vruchtlichaam tot 3-5 mm dik; klierwratjes (kleine bolletjes) op bovenkant ontbrekend of schaars; jonge vruchtlicha- men met straalsgewijze ribbels. Zie fig 1...... Exidia pithya E. pithya fig 1 Teervlekkentrilzwam ( ). Vruchtlichaam ...... (Teervlekkentrilzwam) Fr. dun en met straalsgewijs lopende groeven. Op syn. Exidia plana var. pithya spar. Foto Martine Verbiest. H&K: 100 ● Jülich: 409 Op loofbomen, soms op naaldbomen (!). Vruchtlichaam met veel verspreid liggende klierwratjes, tot (0.5-) 2 cm dik; jonge exempla- ren zonder straalsgewijze ribbels ...... 4

4 Vruchtlichamen dicht tegen het substraat liggend, tot 1-2 cm dik vaak grote oppervlakken bedekkend, onderzijde glad; bovenkant met (veel) verspreide klierwratjes. Meestal op loofhout, soms op naaldhout. Zie fig 2...... (Zwarte trilzwam) E. nigricans (With.) P. Roberts syn. E. plana H&K: 100 (als E. glandulosa) ● Jülich: 412 (als E. glandulosa) Vruchtlichamen alleen in centrum vastgehecht, 1-6 cm diam., 1-2 fig 2 Zwarte trilzwam (Exidia nigricans) met geplooid cm hoog, onderkant ruw en dof, bovenkant glanzend, met ver- hersenachtige structuur en veel, goed zichtbare spreide klierwratjes; donkerbruine vruchtlichamen niet zeldzaam, klierwratten. Op berk. Foto Roeland Enzlin. meestal tussen zwarte). Vooral op eik (Quercus)...... (Eikentrilzwam) E. glandulosa (Bull.) Fr. syn. E. truncata H&K: 100 ● Jülich: 411

5 Vruchtlichaam kleurloos, wittig, lichtgrijs tot bruin-gelig (licht- bruin)...... 6 Vruchtlichaam bruin, soms lichtbruin...... 8

6 Sporen (12.5-)14-18 x 5-7.5 µm; vruchtlichaam kleurloos tot wittig (soms met lichte kleurzweem)...... (Stijfselzwam) E. thuretiana (Lév.) Fr. H&K: 100 ● Jülich: 410 ● Reid 1970: 418 Sporen 9-15 x 3-5 µm...... 7 (Exidia candida)

Contact: Phragmo at gmail.com 1 7 Vruchtlichaam eenkleurig, lichtgrijs tot (gelig) wit, zacht gelatineus, makkelijk te snijden; hyphidiën niet verkleefd en vormen geen laag boven de basidiën (epihymeniaal membraan). Vaak op linde (Tilia)...... E. candida var. candida Spirin et al. 2017, Nord. J Bot. 36(3) ● Jülich: 410 (als E. villosa) Vruchtlichaam geel tot lichtbruin, tweekleurig, vaak met lichte rand, 3-5 mm hoog; stevig gelatineus tot kraakbeenachtig, niet makkelijk te snijden; hyphidiën verkleefd boven de basidiën en een laag vormend (epihymeniaal membraan). Vaak op els (Alnus) of berk (Betula)...... (Kraakbeentrilzwam) E. candida var. cartilaginea(S. Lundell & Neuhoff) Spirin & V. Malysheva Spirin et al. 2017, Nord. J Bot. 36(3) ● Jülich: 410 (als E. cartilaginea) ● H&K: 100 (als E. cartilaginea) A 8 Op naaldbomen. Lichtbruin tot roodbruin, tot 25 mm dik, vaak onderling versmeltend; geen tot weinig klierwratten. Zie fig 3.. . . B ...... (Bruine suikerzwam) E. saccharina Fr. H&K: 100 ● Jülich: 409 Pas op verwarring met Tremella foliacea sensu Spirin et al., 2018 (Enzlin 2021, Coolia 64(1):31-39). Op loofbomen. Verschillende kleuren; onderling versmeltend of niet...... 9

9 Vruchtlichamen jong vrij, maar spoedig versmeltend, rand gewim- perd, tweekleurig, in midden okerkleurig tot rood- of olijfbruin, met lichtere rand of vlekken; stevig gelatineus tot kraakbeenachtig, niet makkelijk te snijden; hyphidiën verkleefd boven de basidiën en een laag vormend (epihymeniaal membraan). Vaak op els (Alnus) of fig 3 Bruinesuikerzwam (Exidia saccharina). A - jonger Betula exemplaar op Oostenrijkse den. Foto Henk Remijn. berk ( )...... B - ouder en meer uitgegroeid exemplaar op spar. . . (Kraakbeentrilzwam) E. candida var. cartilaginea (S. Lundell & Foto Wob Veenhoven. Neuhoff) Spirin & V. Malysheva H&K: 100 (als E. cartilaginea) ● Jülich: 410 (als E. car- tilaginea) ● Spirin et al. 2017, Nord. J Bot. 36(3) Vruchtlichamen onderling niet versmeltend, rand ongewimperd, eenkleurig; gelatineus, makkelijk te snijden; geen epihymeniaal membraan; op verschillende boomsoorten...... 10

10 Vruchtlichamen 10-25 mm diam. en tot 4 mm dik; jong kleurloos, later kaneelkleurig; onderkant donker, ruw; bovenzijde glad met klierwratjes. Vooral op berk (Betula), maar soms ook andere loof- bomen...... (Gekartelde trilzwam) E. repanda Fr. H&K: 101 ● Jülich: 410 A B Vruchtlichamen tolvormig, week gelatineus, rand fijn geplooid, tot 30 mm diameter en tot 25 mm hoog, (goud)bruin, onderkant fig 4 A - Toltrilzwam (Exidia recisa) met de B - karakteris- iets ruw, bovenkant meestal glad, (±) zonder klierwratjes. Op wilg tieke geribbelde rand. Foto Inge Somhorst (Salix) en populier (Populus), soms andere loofbomen. . . . . 11

11 Sporen 11-15 x 2.5-4 μm. Vooral op wilg (Salix)...... (Toltrilzwam) E. recisa (Ditmar) Fr. H&K: 101 ● Jülich: 411 ● Lenaerts 2015, Sporen 8(3): 7-12 Sporen 16-24 x 3-5 μm; op populier (Populus; andere boomsoor- ten?)...... E. brunneola Karst H&K:101

Synoniemen • E. cartilaginea zie E. candida var. cartilaginea • E. fulva zie Globulisebacina fulva (Bres. & Torrend) Spirin. Malysheva et al. 2019, Trans. Br. Mycol. Soc. 55(3): 413- 441 (zie ook Jülich 1984: 408). Niet behandeld in Phragmoproject

2 • E. glandulosa kan ook betrekking hebben op E. nigricans, voorheen E. plana • E. nucleata (Standaardlijst 2013) zie Myxarium nucleatum • E. plana zie E. nigricans (Roberts 2009) • E. truncata zie E. glandulosa • E. villosa zie E. candida var. candida

Opmerkingen Tremella spicata is beschreven als Tremella maar heeft hyfidia en past daardoor beter in Exidia Exidia brunneola was tot voor kort alleen bekend uit Finland (Hansen & Knudsen 1997), maar wordt nu ook gemeld uit Rusland, Noord-Duitsland en is in 2009 in Denemarken gevonden. Er is zeer weinig informatie over deze soort bekend. .De verschillen tussen Exidia nigricans en E. pithya worden door Christoph op http://forum.pilze-bayern.de/index.ph- p?topic=565.0 duidelijk en met foto’s uiteen gezet. Kriegelsteiner beschouwt E. pithya als var. van E. plana. Beiden onderscheiden zich slechts door hun substraat (naald- versus loofhout) en de bijE. plana var. pithya wat dunnere vrucht- lichamen (tot 4 mm), vrijwel ontbrekende klierwratjes en kortere sterigmata. Mogelijk betreft het een hongervorm. Vermoedelijk betreffen de meeste Nederlandse waarnemingen van E. pithya exemplaren van op naaldhout groeiende Exidia nigricans. Exidia recisa en E. truncata verschillen microscopische nauwelijks. Macroscopisch zijn ze variabel van vorm en kleur. Determinatie is daardoor soms lastig. Beide zijn tolvormig, de buitenkant van E. truncata als regel ruw, die van E. recisa glad tot licht geruwd , beide hebben een gladde bovenkant bij E. truncata als regel met verspreid staande klierwratjes, E. recisa is in dit opzicht variabel. E. recisa komt bij wijze van uitzondering ook wel op andere bomen voor dan populier en wilg en de Eikentrilzwam komt wel eens op wilg voor. In typische vorm is E. truncata zwart, maar donkerbruine exemplaren komen vaak voor, vaak tussen de zwarte. E. recisa is warmbruin tot judasoorkleurig. E. recisa blijft wat kleiner dan E. truncata. Zie voor een uitgebreide vergelijking Lenaerts 2015. Exidia saccharina komt uitsluitend op naaldhout voor en kan verward worden met Phaeotremella foliacea (Vsp. Tremella foliacea ss. Spirin). Microscopisch is hij daarvan te onderscheiden door de grote allanto- ïde sporen. De sporen van Phaeotremella zijn klein en subgloboos tot ellipsoïd. fig 5 De knobbelige, vaak wat blekere wratten van Exidia truncata en E. nigricans kunnen geparasiteerd worden door He- Heteromycophaga glandulosae. Hier op de teromycophaga glandulosae P. Roberts. Zie: Bruggeman et al. 2014: Eikentrilzwam (), maar komt ook 121, Kruse et al. 2013: 483 voor op de Zwarte trilzwam (E. nigricans). Foto Ida Bruggeman.

Literatuur Bruggeman, I. & Kremer, G. (2014). Gallenfeuilleton. Coolia 57(3): 121-124 Enzlin, R. 2021. Bruine trilzwam op naaldhout, nieuw voor Nederland? Of toch niet. Coolia 64(1): 31-39 Hansen, L. & Knudsen, H. (ed.) 1997. Nordic macromycetes Vol. 3. Heterobasidioid, aphyllophoroid and gastromyce- toid basidiomycetes. Nordsvamp, Kopenhagen Hauerslev, K. 1993. The genus Myxarium (Tremellales) in Denmark. Mycotaxon 49: 235-256 Jülich, W. 1984. Die Nichtblätterpilze, Gallertpilze und Bauchpilze. Kleine Kryptogamenflora Band IIb/1. Gustav Fischer Verlag, Stuttgart Krieglsteiner, G.J. 1999. Kritische Basidiomycetes-Arten aus Baden-Württemberg (Deutschland, Mitteleuropa). Beiträge zur Kenntnis der Pilze Mitteleuropas 12: 33-56 Kruse, J., Lotz-Winter, H. & Simmel, J. 2013. Heteromycophaga glandulosae P. Roberts – ein wenig bekannter parasiti- scher Heterobasidiomycete – neu für Deutschland. Z. f. Mykol. 79(2): 483-488 Lenaerts, L. 2015. Exidia recisa of Toltrilzwam, aan een opmars bezig? Sporen 8(3): 7-12 Malysheva, V., Spirin, V., Miettinen, O., Kout, J., Savchenko, A. & Larsson, K.H. 2019. On Craterocolla and Ditangium (Sebacinales, ). Mycol. Progr. 18: 753-762 Reid, D.A. 1970. New or interesting records of British Hymenomycetes, IV. Trans. Br. Mycol. Soc. 55(3): 413-441 Roberts, P. 2001. A key to British Exidia species. Field Mycology 2(4): 134-135 Roberts, P. 2009. Exidia nigricans: a new and legitimate name for Exidia plana. Mycotaxon 109: 219-220

3 Spirin, V., Malysheva, V. & Larsson, K.-H. 2017. On some forgotten species of Exidia and Myxarium (, Ba- sidiomycota). Nord. J Bot. 36(3). DOI 10.1111/njb.01601. https://www.researchgate.net/publication/318135463_ On_some_forgotten_species_of_Exidia_and_Myxarium_Auriculariales_Basidiomycota

WWW Afbeeldingen Exidia pithya, zie http://forum.pilze-bayern.de/index.php?topic=565.0 => zie Antwort #1 4 april 2010 geschreven door Christoph Cazenava 2020: https://www.assomycobig.fr/index.php/mycologie2/articles-myco/70-exidia-ressemblants

4