NFM36 (05) 023-028 Smit.Indd 23 29-11-11 13:00 Figuur 3

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

NFM36 (05) 023-028 Smit.Indd 23 29-11-11 13:00 Figuur 3 DE INVASIEVE NOORD-amerikaanse PAUWVLIEG CALLOPISTROMYIA ANNULIPES NIEUW VOOR NEDERLAND (DIPTERA: ULIDIIDAE) John T. Smit & Ben Hamers Prachtvliegen zijn nauw verwant aan boorvliegen, waar ze vaak mee worden verward door de opvallende vleugeltekening. Het vlekkenpatroon is echter meestal duidelijk anders. Dit geldt echter niet voor de hier nieuw gemelde soort, de pauwvlieg Callopistro- myia annulipes. Deze uit Noord-Amerika afkomstige prachtvlieg is in het veld makkelijk te onderscheiden van een boorvlieg aan de karakteristieke manier waarop de dieren hun vleugels spreiden. Hieraan dankt de soort zijn uit het Engels vertaalde Nederlandse naam. aanvulling komt het aantal soorten prachtvliegen inleiding dat uit Nederland bekend is op 17 (Smit 010). Prachtvliegen (Ulidiidae) zijn over het algemeen kleine vliegjes (4-10 mm) waarvan de meeste soor- herkenning ten een opvallende vleugeltekening hebben. Ze zijn nauw verwant aan boorvliegen (Tephritidae) en Het genus Callopistromyia Hendel, 1907 bevat worden hier vaak mee verward. Veel soorten hebben slechts twee soorten: C. annulipes en C. strigula echter een minder samenhangend vlekkenpatroon (Loew, 187) die beiden beperkt waren tot het op de vleugels zodat ze makkelijk van boorvliegen Nearctische gebied (Steyskal 1975). Dit genus is te onderscheiden zijn. Dit geldt echter niet voor van alle andere prachtvliegen te onderscheiden Callopistromyia annulipes (Macquart, 1855). Deze aan de hand van de volgende kenmerken (zie soort heeft een typische Tephritis-achtige vleugel- Smit (010) voor de terminologie): tekening, een vrijwel geheel donkere vleugel met • Het gehele lichaam 'gemarmerd', grijswit talloze doorzichtige vlekjes (fig. 1). Deze uit Noord- bestoven afgewisseld met donkere vlekken. Amerika afkom stige soort is in 011 voor het eerst • Het schildje heeft geen glimmend zwarte in Nederland waargenomen. Met deze fraaie vlekken. Figuur 1. Vooraanzicht van het Nederlandse mannetje van Callo- pistromyia annulipes, Kunderberg, 6.v.001. Foto Ben Hamers. Figure 1. Frontal view of the Dutch male of Callopistromyia annulipes, Kunderberg, 6.v.001. Photo Ben Hamers. smit & hamers ‒ CALLOPISTROMYIA ANNULIPES nieuw voor nederland NFM36 (05) 023-028 Smit.indd 23 29-11-11 13:00 Figuur . Pterocalla spec. uit Madre de Dios, Peru met de Figuur . Callopistromyia annulipes in rusthouding, karakteristieke vleugelhouding voor dit genus, zoals ook Teverenerheide (Duitsland), 0.v.011. Callopistromyia strigula deze laat zien. Foto John T. Smit. Foto Ben Hamers. Figure . Pterocalla spec. from Madre de Dios, Peru in Figure . Callopistromyia annulipes in resting position, its display position characteristic for this genus, which Teverenerheide (Germany), 0.v.011. is shown by Callopistromyia strigula as well. Photo Ben Hamers. Photo John T. Smit. • De schenen zijn bruingeel met enkele zwarte houding van de vleugels en de zeer gelijkende ringen. vleugeltekening werd C. strigula voorheen tot • De vleugeltekening is Tephritis-achtig, vrijwel het Neotropische genus Pterocalla Rondani, 1848 geheel donker met talloze doorzichtige vlekken. gerekend (Steyskal 1975), die allemaal deze • Ader R1 op de distale helft beborsteld. karakteristieke vleugelhouding laten zien. • De anaalcel (cup) met een zeer lange distale Callopistromyia annulipes heeft zeer brede vleugels punt, ongeveer zo lang als het resterende deel en veel meer en ook grotere doorzichtige vlekken. van ader AN. Steyskal (1975) en Kameneva & Korneyev (007) • De dwarsader DM-Cu s-vormig gebogen. geven een tabel voor het onderscheid tussen beide soorten. Steyskal (1979) geeft figuren van de man- Het enige genus in de familie Ulidiidae dat ook nelijke genitaliën, de legboor van de vrouwtjes en in Europa voorkomt en qua habitus enigzins op de verschillen tussen de poppen van beide soorten. Callopistromyia lijkt is Pseudotephritis Johnson, Kameneva & Korneyev (007) geven figuren van 180. Alleen P. corticalis (Loew, 187) komt in beide soorten, waaronder beide vleugeltekeningen Europa voor. Deze heeft echter een veel minder en de genitaliën. Uit Europa is tot nog toe alleen uitgebreide vleugeltekening en dwarsader DM-Cu C. annulipes gemeld. is altijd recht. gedrag Het onderscheid tussen beide soorten van het genus Callopistromyia zit hem met name in de Naast alle bovengenoemde morfologische kenmer- vleugelvorm, -tekening en -houding. Callopistro- ken is de soort in het veld makkelijk te herkennen myia strigula heeft veel smallere vleugels en een aan de zeer karakteristieke manier waarop de overheersend donkere vleugeltekening met veel vleugels gespreid worden, zoals in figuur 1. minder en veel kleinere doorzichtige vlekken. Dit gedrag is al gemeld door Banks (1904). Bovendien houdt deze soort de vleugels nooit Hij refereert daarbij aan een opmerking van recht boven het lichaam maar in een hoek van Harris (186), die deze manier van vleugels tonen 90° zijwaarts afstaand van het lichaam, vergelijk- exact beschrijft zoals dat alleen gezien wordt bij baar met figuur . Door deze karakteristieke C. annulipes. Hij noemt echter geen specifieke 4 6 ‒ 011 NFM36 (05) 023-028 Smit.indd 24 29-11-11 13:00 soortnaam, maar verhaalt in het algemeen over de verschillende manieren van gedragingen bij pracht- en boorvliegen: ‘Some of them are in the habit of suddenly raising their wings perpendicu- larly above their backs, and running along a few steps with them spread like the tail of a peacock’ (Harris 186, p. 60). De soort wordt in het Engelse taalgebied dan ook wel peacock fly genoemd. Dit gedrag wordt vooral getoond wanneer het dier benaderd wordt door een soort- genoot, een ander insect of bijvoorbeeld de vinger van een entomoloog of fotograaf. Normaal zitten de dieren op bijvoorbeeld boomstammen met gesloten vleugels, waarbij het vlekkenpatroon op zowel de vleugels als het lichaam voor een goede camouflage zorgt (fig. ). De soort kan soms zo massaal optreden dat het opsteken van de vleugels zelfs de aandacht van niet-entomologen trekt (Merz & Van Gyseghem 008, Steyskal 1979). Figuur 4. De vindplaatsen van Callopistromyia annulipes Als Nederlandse naam stellen we pauwvlieg voor. in Nederland. Bron: landelijk prachtvliegenbestand -Nederland. 4 Callopistromyia annulipes voorkomen Figure . Records of in the Netherlands. Source: national Ulidiidae database Callopistromyia annulipes komt wijdverspreid -Nederland. voor in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied: Noord-Amerika en het uiterste zuiden van Canada (Steyskal 1979). In 008 werd de soort biologie nagenoeg gelijktijdig gemeld uit zowel Zwitserland (Merz 008) als Duitsland (Merz & Van Gyse- Callopistromyia annulipes lijkt een erg lange vlieg- ghem 008). Sindsdien zijn er op de verschillende tijd te hebben. In Pennsylvania in Noord-Amerika fora aanvullende waarnemingen gepost uit Duits- is de soort aangetroffen van half april tot half land, Frankrijk en zelfs uit Italië. Op 4 juli 010 oktober (Frost 198, 199). Hier is in de jaren 197 en 0 april 011 werd een exemplaar aangetroffen en 198 een monitoring uitgevoerd met vallen op de Teverenerheide in Duitsland, net over de waarbij melasse (een stroopachtige siroop, wat een Nederlandse grens bij Brunssum. Op 6 mei 011 bijproduct is van suikerproductie uit suikerriet werd het eerste exemplaar voor Nederland aange- of suikerbieten) als lokmiddel werd gebruikt. troffen, op de Kunderberg (Amersfoortcoördinaten Dit leverde respectievelijk 08 en 117 exemplaren 194-19) (fig. 1 en ). Op 7 juni werd een tweede op. Frost (199) geeft een fenogram voor exemplaar aangetroffen in het Meerssenerbroek C. annulipes, waaruit geen duidelijke generaties ( 181-0) (fig. 4). Daarnaast zijn er nog enkele af te leiden zijn. Het lijkt er op dat deze soort van aanvullende waarnemingen gedaan in dezelfde het vroege voorjaar tot diep in het najaar aange- gebieden, 17 en 9 juli en 1 augustus op de Kun- troffen kan worden en dat de generaties naadloos derberg en op 7 augustus in het Meerssenerbroek. in elkaar over gaan. Alle Nederlandse waarnemingen, evenals die van Ook in Europa lijkt de soort een lange vliegtijd de Teverenerheide zijn van Ben Hamers, die de te hebben, het vroegst waargenomen exemplaar soort gefotografeerd maar niet verzameld heeft. dateert van april in 007 in Zwitserland (Merz smit & hamers ‒ CALLOPISTROMYIA ANNULIPES nieuw voor nederland 5 NFM36 (05) 023-028 Smit.indd 25 29-11-11 13:00 008). Daarnaast maken Merz & Van Gyseghem deze veroorzaakt in de kersenteelt in Noord- (008) melding van grote aantallen van deze soort Amerika is vooralsnog geen sprake. Tot nog toe op 7 augustus 007 en zelfs exemplaren uit is R. cingulata alleen aangetroffen op zijn oor- oktober. spronkelijke waardplant Amerikaanse vogelkers Prunus serotina (Smit & Dijkstra 008). De larven van C. annulipes zijn saprofaag en leven onder schors van verschillende loofbomen. Gezien de grote aantallen van C. annulipes in In Noord-Amerika zijn imago’s waargenomen op Duitsland (Merz & Van Gyseghem 008) en de een stervende Populus deltoides, vrouwtjes zijn gelijkende klimatologische omstandigheden tussen ei-afzettend waargenomen op dode Robinia pseudo- Europa en Noord-Amerika, moet aangenomen acacia en poppen zijn verzameld achter schors van worden dat deze soort zich inmiddels in Europa een dode Acer negundo (Steyskal 1979). Het lijkt gevestigd heeft. Vanwege de recente uitbreiding er dus op dat C. annulipes niet kieskeurig is wat en de weinig kritische biotoopkeuze zou de soort boomsoort betreft. zich op korte termijn sterk kunnen gaan uit- breiden in Nederland en Europa. discussie literatuur Callopistromyia annulipes
Recommended publications
  • Study Guide Entomology & Nematology Department
    STUDY GUIDE ENTOMOLOGY & NEMATOLOGY DEPARTMENT DPM COMPREHENSIVE EXAMINATIONS The Entomology & Nematology Comprehensive Examinations consist of 3 sections: pest identification (30%), pest biology and management (40%), and core concepts and synthesis (30%). These examinations are limited to information about invertebrate animal pests, principally insects and nematodes, but also plant feeding mites and terrestrial molluscs. A. Pest identification Students will be presented with insects, mites, molluscs, and nematodes that they must identify. Some may be recognizable by sight, but others may require keys for identification. Students will be provided with identification aids (keys), where necessary, and be expected to use them to identify the subjects accurately. The unknowns will be selected from the list of important insect, mite, mollusc, and nematode pests (Table 1) though we will emphasize those with a single or double asterisk [* or **]), as these normally are the more important pests. Included in this list are some that pose a threat but are not currently found in Florida. B. Pest biology and management Students will answer 8-10 questions on insect, mite, mollusc, and nematode pest biology (sampling, distribution, life cycle, damage) and management. The animals for which students are responsible to know biology and management are listed in Table 1 (preceded by double asterisk [**]). C. Core Concepts and Synthesis Section: Students will answer 3 or 4 questions that cover core areas of Entomology/Nematology and demonstrate knowledge of core areas, but also analysis and problem solving. Suggested reference/reading material is listed in Table 2. You might want to read through these in preparation for the Comprehensive Examinations.
    [Show full text]
  • Vicente Hernández-Ortiz 2013
    Curriculum Vitae: Vicente Hernández-Ortiz 2013 DR. VICENTE HERNÁNDEZ-ORTIZ Lugar de nacimiento: México, Distrito Federal Nacionalidad: Mexicana Grado máximo de estudios: Doctor en Ciencias (Biología) Puesto actual: Investigador Titular B Institución: Instituto de Ecología A.C. (Centro Público de Investigación, CONACYT) Sistema Nacional de Investigadores: Investigador Nacional - Nivel I FORMACIÓN PROFESIONAL Licenciatura: Biólogo. Universidad Nacional Autónoma de México, Facultad de Ciencias. México. 1985. Nombre de la Tesis: "Mariposas del suborden Rhopalocera (Lepidoptera de Amealco, Querétaro y alrededores". Asesor: Dr. Carlos R. Beutelspacher Baigts Posgrado: Maestro en Ciencias (Biología). Universidad Nacional Autónoma de México. Facultad de Ciencias. México. 1990. Nombre de la Tesis: Revisión del género Anastrepha Schiner en México (Diptera: Tephritidae). Asesor: Dr. Miguel A. Morón Ríos Doctor en Ciencias (Biología). Universidad Nacional Autónoma de México. Facultad de Ciencias. México. 2000. Nombre de la Tesis: Sistemática del género Neotropical Hexachaeta Loew (Diptera: Tephritidae). Asesores: Dr. Allen L. Norrbom y Dr. Miguel A. Morón Ríos Cursos / Talleres de Capacitación: Curso: "Introducción a los Estudios sobre Lepidópteros Neotropicales" Facultad de Ciencias, Universidad Nacional Autónoma de México. México. 150 horas (1987) Taller: “Capacitación para Integrantes de la Comisión de Seguridad e Higiene” Secretaría del Trabajo y Previsión Social. México. 8 horas (1996) Curso-Taller: “Liderazgo” Humanus: Capacitación y Desarrollo A.C. México. 20 horas (2002) Curso: “Introducción al Diseño Editorial y Quarkxpress (Básico)” Instituto de Ecología A.C., México. 20 horas (2003) EXPERIENCIA PROFESIONAL Dirección General de Sanidad Vegetal (SARH). Departamento de Entomología 1976. Técnico (Oficial Administrativo Especializado). (marzo 1976 - marzo 1979) 1 Curriculum Vitae: Vicente Hernández-Ortiz 2013 Dirección General de Sanidad Vegetal (SARH).
    [Show full text]
  • Records of the Hawaii Biological Survey for 1996
    Records of the Hawaii Biological Survey for 1996. Bishop Museum Occasional Papers 49, 71 p. (1997) RECORDS OF THE HAWAII BIOLOGICAL SURVEY FOR 1996 Part 2: Notes1 This is the second of 2 parts to the Records of the Hawaii Biological Survey for 1996 and contains the notes on Hawaiian species of protists, fungi, plants, and animals includ- ing new state and island records, range extensions, and other information. Larger, more comprehensive treatments and papers describing new taxa are treated in the first part of this Records [Bishop Museum Occasional Papers 48]. Foraminifera of Hawaii: Literature Survey THOMAS A. BURCH & BEATRICE L. BURCH (Research Associates in Zoology, Hawaii Biological Survey, Bishop Museum, 1525 Bernice Street, Honolulu, HI 96817, USA) The result of a compilation of a checklist of Foraminifera of the Hawaiian Islands is a list of 755 taxa reported in the literature below. The entire list is planned to be published as a Bishop Museum Technical Report. This list also includes other names that have been applied to Hawaiian foraminiferans. Loeblich & Tappan (1994) and Jones (1994) dis- agree about which names should be used; therefore, each is cross referenced to the other. Literature Cited Bagg, R.M., Jr. 1980. Foraminifera collected near the Hawaiian Islands by the Steamer Albatross in 1902. Proc. U.S. Natl. Mus. 34(1603): 113–73. Barker, R.W. 1960. Taxonomic notes on the species figured by H. B. Brady in his report on the Foraminifera dredged by HMS Challenger during the years 1873–1876. Soc. Econ. Paleontol. Mineral. Spec. Publ. 9, 239 p. Belford, D.J.
    [Show full text]
  • Folia Faunistica Slovaca 22 (2017) 89–91
    Folia faunistica Slovaca 22 (2017) 89–91 www.ffs.sk OCCURRENCE OF PEACOCK FLY CALLOPISTROMYIA ANNULIPES (DIPTERA: ULIDIIDAE) IN BRATISLAVA, SLOVAKIA Eduard Stloukal & Viera Stloukalová 1 [[email protected]] Department of Zoology, Faculty of Natural Sciences, Comenius University, Ilkovičova 6, SK–842 15 Bratislava, Slovakia 2 BROZ, Na Riviére 7/a, SK–841 04 Bratislava, Slovakia [[email protected]] Callopistromyia annuli- Callopistromyia annulipes - KEy words Abstract pes Diptera occurrenceNon-native sitepeacock of Nearctic fly species in Slovakia is presented.(Macquart, 1855) has been re new records corded at western side of Bratislava, Slovakia during years 2016 – 2017. The second Slovakia CALLOPISTROMYIA ANNULIPES (Macquart, 1855) part of the country). trap collected by Smetana in 2014 (southwestern C. annulipes) at- tracts attention by characteristic dancing move- Ament tiny ofbut males decorative carrying peacock maculated fly ( wings raised In Fauna Europaea (de Jong et al. 2014), records only. over their bodies. Females do oviposite eggs on from Germany, Switzerland and Italy are recorded Robinia pseudoacacia) trees. Species was developing and reported living also on other shows a rapid spreading of species distribution of black locust ( Ulmus, Acer, Populus and Fagus). Growing number of records throughout Europe deciduous trees ( Nearctic species in Palaearctic region. The species has origin in North America (USA and Further spreading in Pannonian region to Serbia , Canada) (Steyskal 1975,C. annulipes 1979). in Europe was de- countries and Ukraine will be certainly reported in Croatia and Romania as well later to other Balkan scribed at the same time by - forthcoming years. The first record of Merz (2007) from Swit New occurrence sites in Slovakia: zerland and by Merz & van Gyseghem (2007) from), Germany at the same time in 2007.
    [Show full text]
  • Redalyc.ENEMIGOS NATURALES DE LAS MOSCAS DE LOS ESTIGMAS
    Ra Ximhai ISSN: 1665-0441 [email protected] Universidad Autónoma Indígena de México México Camacho-Báez, Jesús Ricardo; García- Gutiérrez, Cipriano; Mundo-Ocampo, Manuel; Armenta- Bojorquez, Adolfo Dagoberto; Nava-Pérez, Eusebio; Valenzuela-Hernández, Jesús Ignacio; González- Guitrón, Ulises ENEMIGOS NATURALES DE LAS MOSCAS DE LOS ESTIGMAS DEL MAÍZ: Euxesta stigmatias (Loew), Chaetopsis massyla (Walker) y Eumecosommyia nubila (Wiedemann) EN GUASAVE SINALOA, MÉXICO Ra Ximhai, vol. 8, núm. 3b, septiembre-diciembre, 2012, pp. 71-77 Universidad Autónoma Indígena de México El Fuerte, México Disponible en: http://www.redalyc.org/articulo.oa?id=46125177008 Cómo citar el artículo Número completo Sistema de Información Científica Más información del artículo Red de Revistas Científicas de América Latina, el Caribe, España y Portugal Página de la revista en redalyc.org Proyecto académico sin fines de lucro, desarrollado bajo la iniciativa de acceso abierto Enemigos naturales de las moscas de los estigmas del maíz: Euxesta stigmatias (Loew), Chaetopsis massyla (Walker) y Eumecosommyia nubila (Wiedemann) en Guasave Sinaloa, México Ra Ximhai Revista de Sociedad, Cultura y Desarrollo Sustentable Ra Ximhai Universidad Autónoma Indígena de México ISSN: 1665-0441 México 2012 ENEMIGOS NATURALES DE LAS MOSCAS DE LOS ESTIGMAS DEL MAÍZ: Euxesta stigmatias (Loew), Chaetopsis massyla (Walker) y Eumecosommyia nubila (Wiedemann) EN GUASAVE SINALOA, MÉXICO Jesús Ricardo Camacho-Báez; Cipriano García- Gutiérrez; Manuel Mundo-Ocampo; Adolfo Dagoberto Armenta-Bojorquez;
    [Show full text]
  • Alternative Plants for Development of Picturewinged Fly Pests of Maize
    DOI: 10.1111/j.1570-7458.2012.01245.x Alternative plants for development of picture-winged fly pests of maize Gaurav Goyal1, Gregg S. Nuessly1*, Dakshina R. Seal2,GaryJ.Steck3, John L. Capinera4 & Kenneth J. Boote5 1Everglades Research and Education Center, Institute of Food and Agricultural Sciences (IFAS), University of Florida (UF), 3200 E. Palm Beach Rd., Belle Glade, FL 33430, USA, 2Tropical Research and Education Center, UF, IFAS, 18905 S.W. 280 St., Homestead, FL 33031, USA, 3Division of Plant Industry, Florida Department of Agriculture and Consumer Services, PO Box 147100, Gainesville, FL 32614, USA, 4Department of Entomology and Nematology, UF, IFAS, PO Box 110620, Gaines- ville, FL 32611, USA, and 5Agronomy Department, UF, IFAS, PO Box 110500, Gainesville, FL 32611, USA Accepted: 9 February 2012 Key words: Euxesta eluta, Euxesta stigmatias, Chaetopsis massyla, Poaceae, alternate hosts, sugarcane, corn, capsicum, Diptera, Ulidiidae, Zea mays Abstract Eleven species of picture-winged flies (Diptera: Ulidiidae: Lipsanini) have been reported attacking maize [Zea mays L. (Poaceae)] ears in the Americas. Four of these species are sweet corn pests in America north of Mexico: Chaetopsis massyla (Walker), Euxesta annonae (Fabricius), E. eluta Loew, and E. stigmatias Loew. Adults of these four species appear at the beginning of each season following maize-free periods, suggesting other plants act as food sources for maintenance and development of these flies. Studies were conducted in Florida, USA, to evaluate the suitability of several crop and non-crop plants commonly occurring near maize plantings as developmental hosts for these flies. Laboratory trials were conducted using laboratory colonies of C.
    [Show full text]
  • Redalyc.Contribution to a History of Mexican Dipterology Part II.- The
    Acta Zoológica Mexicana (nueva serie) ISSN: 0065-1737 [email protected] Instituto de Ecología, A.C. México Papavero, Nelson; Ibáñez Bernal, Sergio Contribution to a History of Mexican Dipterology Part II.- The Biologia Centrali-Americana Acta Zoológica Mexicana (nueva serie), núm. 88, 2003, pp. 143 - 232 Instituto de Ecología, A.C. Xalapa, México Available in: http://www.redalyc.org/articulo.oa?id=57508806 How to cite Complete issue Scientific Information System More information about this article Network of Scientific Journals from Latin America, the Caribbean, Spain and Portugal Journal's homepage in redalyc.org Non-profit academic project, developed under the open access initiative Acta Zool. Mex. (n.s.) 88:143-232 (2003) CONTRIBUTIONS TO A HISTORY OF MEXICAN DIPTEROLOGY. PART II.- THE BIOLOGIA CENTRALI-AMERICANA Nelson PAPAVERO1 & Sergio IBÁÑEZ-BERNAL2 1 Museu de Zoologia & Instituto de Estudos Avançados, Universidade de Sao Paulo, Sao Paulo, SP, BRAZIL Pesquisador do Conselho Nacional de Desenvolvimento Científico e Tecnológico (CNPq, Proc. Nº 1 300994/79) 2 Instituto de Ecología, A.C. Departamento de Entomología, km 2.5 carretera antigua a Coatepec N/ 351, Congregación El Haya, 91070, Xalapa, Veracruz, MÉXICO RESUMEN En esta segunda contribución a la historia de la Dipterología mexicana, se presentan datos generales de la obra Biologia-Centrali Americana, de sus autores, colectores y de los viajes efectuados para la obtención del material. Específicamente con respecto a Diptera, se incluyen algunos aspectos de la vida y obra de los contribuidores de este trabajo. Aquí se enlistan todos los nombres de especies de los Diptera mexicanos propuestos por Karl Robert Romanovitch Baron von den Osten Sacken (78 especies), Samuel Wendell Williston (200 especies), John Merton Aldrich (47 especies), William Morton Wheeler y Axel Leonard Melander (18 especies), y Frederik Maurits Van Der Wulp (610 especies).
    [Show full text]
  • The 93Rd ANNUAL MEETING of the FLORIDA ENTOMOLOGICAL SOCIETY July 25 – 28, 2010 Presentation Abstracts with Spanish Translations
    The 93rd ANNUAL MEETING of the FLORIDA ENTOMOLOGICAL SOCIETY July 25 – 28, 2010 Presentation Abstracts with Spanish Translations International English to Spanish Translation Team Acknowledgments: We wish to thank the efforts of those who voluntarily helped with translations from English into Spanish for this meeting. These efforts enable us to reach out to our international science communities: Dr. Veronica Manrique, Senior Biological Scientist Dr. Rodrigo Diaz, Postdoctoral Scientist Cecil Montemayor, Graduate Student Dr. Xiomara H. Sinisterra, International Programs Coordinator. Agenda MONDAY MORNING, JULY 26, 2010 PIONEER LECTURE The 2010 Florida Entomological Society Pioneer Lecture was presented by Robbie Coulter with scientific backup by Dr. Howard Frank. We were honored to have 13-year-old Robbie Coulter, accompanied by his mother, Amy Russian, as our 2010 Florida Entomological Society Pioneer Lecturer. Last year, Robbie sent a copy of his award winning entomological video from Lander, Wyoming to Howard Frank. The documentary video was about Robbie’s great, great uncle, Senekerim Dohanian, a pioneer in biological control of insect pests in the Caribbean Region, including Florida. Dr. Frank forwarded the video to members of the FES Pioneer Lecture Committee who immediately thought that Robbie and his video would make a very interesting 15th Pioneer lecture. Robbie’s 10-minute video earned him a gold medal at the 2009 National History Day. The documentary is also discussed at http://www.UncleSennie.com. National History Day makes history come alive for America's youth by engaging them in the discovery of historic, cultural and social experiences of the past. Through hands-on experiences and presentations, the students gain skills in critical thinking, problem solving, research and reading, and oral and written communication, along with increased confidence.
    [Show full text]
  • Manual of the Families and Genera of North American Diptera
    iviobcow,, Idaho. tvl • Compliments of S. W. WilliSTON. State University, Lawrence, Kansas, U.S.A. Please acknowledge receipt. \e^ ^ MANUAL FAMILIES AND GENERA ]^roRTH American Diptera/ SFXOND EDITION REWRITTEN AND ENLARGED SAMUEL W^' WILLISTON, M.D., Ph.D. (Yale) PROFESSOR OF PALEONTOLOGY AND ANATOMY UNIVERSITY OF KANSAS AUG 2 1961 NEW HAVEN JAMES T. HATHAWAY 297 CROWN ST. NEAR YALE COLLEGE 18 96 Entered according to Act of Congress, in the year 1896, Bv JAMES T. HATHAWAY, In the office of the Librarian of Congress, at Washington. PREFACE Eight years ago the author of the present work published a small volume in which he attempted to tabulate the families and more important genera of the diptera of the United States. From the use that has been made of that work by etitomological students, he has been encouraged to believe that the labor of its preparation was not in vain. The extra- ordinary activity in the investigation of our dipterological fauna within the past few years has, however, largely destroy- ed its usefulness, and it is hoped that this new edition, or rather this new work, will prove as serviceable as has been the former one. In the present work there has been an at- tempt to include all the genera now known from north of South America. While the Central and West Indian faunas are preeminently of the South American type, there are doubt- less many forms occurring in tlie southern states that are at present known only from more southern regions. In the preparation of the work the author has been aided by the examination, so far as he was able, of extensive col- lections from the West Indies and Central America submitted to him for study by Dr.
    [Show full text]
  • Myennidini, a New Tribe of Otitinae (Diptera: Ulidiidae)
    BIOTAXONOMY OF TEPHRITOIDEA Isr. J. Entomol. Vol. 35-36, 2005/6, pp. 497-586 Myennidini, a New Tribe of the Subfamily Otitinae (Diptera: Ulidiidae), with Discussion of the Suprageneric Classification of the Family Elena Kameneva1 and Valery Korneyev2 ABSTRACT The diagnoses of all six tribes of Ulidiidae are revised. The Myennidini, new tribe (subfamily Otitinae), is defined to include 14 genera: Myennis Robineau- Desvoidy, Oedopa Loew, Stictomyia Bigot, Paroedopa Coquillett, Pseudotephritis Johnson, Callopistromyia Hendel, Stictoedopa Brèthes, Pseudotephritina Malloch, Dyscrasis Aldrich, Ulidiotites Steyskal, Pseudodyscrasis Hernández, Arborotites Barraclough, Namibotites Barraclough, and Neodyscrasis Kameneva and Korneyev, n. gen. (type species: Pseudodyscrasis steyskali Hernández, 1988). These genera were previously erroneously assigned either to the Ulidiini or to the Pterocallini; the latter tribe is shown here to belong to the subfamily Ulidiinae. A phylogenetic analysis is provided for the tribes of Ulidiidae and the genera of Myennidini. Most genera are redescribed, and the distributions of all the species are discussed, including new records. The following synonymy is established: Myennis tricolor Hendel, 1909 = Myennis nebulosa Krivosheina and Krivosheina, 1997, n. syn. Pterotaenia Rondani, 1868 is resurrected from synonymy with Ceroxys Macquart. 1Division of General and Applied Entomology, the I.I. Schmalhausen Institute of Zoology, 01601 Kiev, Ukraine. E-mail: [email protected]. 2Laboratory of Biogeography, the I.I. Schmalhausen Institute of Zoology, 01601 Kiev, Ukraine. E-mail: [email protected]. BIOTAXONOMY OF TEPHRITOIDEA INTRODUCTION The family Ulidiidae belongs to the Higher Tephritoidea, a monophyletic group also containing the Platystomatidae, Pyrgotidae and Tephritidae (Korneyev, 1999). Relationships among the higher taxa in this group were discussed by Hennig (1958), J.F.
    [Show full text]
  • Acquired Natural Enemies of Oxyops Vitiosa 1
    Christensen et al.: Acquired Natural Enemies of Oxyops vitiosa 1 ACQUIRED NATURAL ENEMIES OF THE WEED BIOLOGICAL CONTROL AGENT OXYOPS VITIOSA (COLEPOTERA: CURCULIONIDAE) ROBIN M. CHRISTENSEN, PAUL D. PRATT, SHERYL L. COSTELLO, MIN B. RAYAMAJHI AND TED D. CENTER USDA/ARS, Invasive Plant Research Laboratory, 3225 College Ave., Ft. Lauderdale, FL 33314 ABSTRACT The Australian curculionid Oxyops vitiosa Pascoe was introduced into Florida in 1997 as a biological control agent of the invasive tree Melaleuca quinquenervia (Cav.) S. T. Blake. Pop- ulations of the weevil increased rapidly and became widely distributed throughout much of the invasive tree’s adventive distribution. In this study we ask if O. vitiosa has acquired nat- ural enemies in Florida, how these enemies circumvent the protective terpenoid laden exu- dates on larvae, and what influence 1 of the most common natural enemies has on O. vitiosa population densities? Surveys of O. vitiosa populations and rearing of field-collected individ- uals resulted in no instances of parasitoids or pathogens exploiting weevil eggs or larvae. In contrast, 44 species of predatory arthropods were commonly associated (>5 individuals when pooled across all sites and sample dates) with O. vitiosa. Eleven predatory species were ob- served feeding on O. vitiosa during timed surveys, including 6 pentatomid species, 2 formi- cids and 3 arachnids. Species with mandibulate or chelicerate mouthparts fed on adult stages whereas pentatomids, with haustellate beaks, pierced larval exoskeletons thereby by- passing the protective larval coating. Observations of predation were rare, with only 8% of timed surveys resulting in 1 or more instances of attack. Feeding by the pentatomid Podisus mucronatus Uhler accounted for 76% of all recorded predation events.
    [Show full text]
  • Occasional Papers
    NUMBER 79, 64 pages 27 July 2004 BISHOP MUSEUM OCCASIONAL PAPERS RECORDS OF THE HAWAII BIOLOGICAL SURVEY FOR 2003 PART 2: NOTES NEAL L. EVENHUIS AND LUCIUS G. ELDREDGE, EDITORS BISHOP MUSEUM PRESS HONOLULU C Printed on recycled paper Cover illustration: soldier of Coptotermes formosanus, the subterranean termite (modified from Williams, F.X., 1931, Handbook of the insects and other invertebrates of Hawaiian sugar cane fields). Bishop Museum Press has been publishing scholarly books on the natu- RESEARCH ral and cultural history of Hawai‘i and the Pacific since 1892. The Bernice P. Bishop Museum Bulletin series (ISSN 0005-9439) was begun PUBLICATIONS OF in 1922 as a series of monographs presenting the results of research in many scientific fields throughout the Pacific. In 1987, the Bulletin series BISHOP MUSEUM was superceded by the Museum’s five current monographic series, issued irregularly: Bishop Museum Bulletins in Anthropology (ISSN 0893-3111) Bishop Museum Bulletins in Botany (ISSN 0893-3138) Bishop Museum Bulletins in Entomology (ISSN 0893-3146) Bishop Museum Bulletins in Zoology (ISSN 0893-312X) Bishop Museum Bulletins in Cultural and Environmental Studies (NEW) (ISSN 1548-9620) Bishop Museum Press also publishes Bishop Museum Occasional Papers (ISSN 0893-1348), a series of short papers describing original research in the natural and cultural sciences. To subscribe to any of the above series, or to purchase individual publi- cations, please write to: Bishop Museum Press, 1525 Bernice Street, Honolulu, Hawai‘i 96817-2704, USA. Phone: (808) 848-4135. Email: [email protected]. Institutional libraries interested in exchang- ing publications may also contact the Bishop Museum Press for more information.
    [Show full text]