1 Deze uitgave is ontwikkeld door de Historie Commissie, bestaande uit Pieter F. van der Hammen, Louk W.G. Hartong, Jan Willem Heshusius, Roelof E. Kruijshoop, Wim E.P. Neleman, Donald G.F. Noorhoff, Arjen M. van de Pol en Tjebbe A. Westendorp.

De interviews zijn afgenomen en verwerkt door Harry J.M. Oltheten De foto’s zijn gemaakt door Donald Noorhoff of fgestaana door leden van S.G.S.

Bronnen: Still Going Strong Cricketclub 1929 - 1969 Still Going Strong Cricketclub 1969 - 1979 75 - jarig Jubileum Still Going Strong C.C. 1929 - 2004 Tijdschrift “” 1940 jaargang 10 nr 3 Scoreboeken Jaarverslagen S.G.S. Jaarboekjes S.G.S. Archief S.G.S. Een eeuw georganiseerd Cricket in Nederland, K.N.C.B. 1883 - 1983 Cricket in oude ansichten, Europese Bibliotheek

De eindredactie van deze uitgave lag in handen van Arjen van de Pol, waarbij veel correc- tiewerk is verricht door Georg T. Hartong. De vormgeving en de opmaak van deze uitgave werd verzorgd door Donald Noorhoff. Het boek is gedrukt bij Studentendrukwerk in Groningen.

Copyright 2019 S.G.S. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, digitaal of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toe- stemming van het bestuur van Still Going Strong C.C..

ISBN/EAN 978-90-9032157-8

2 Wanneer het moment komt, dat de One Great Scorer Een kanttekening gaat maken bij jouw naam, Zal hij schrijven: “Niet dat je gewonnen of verloren hebt, Maar hoe je het spel hebt gespeeld.”

3 • Voorwoord voorzitter S.G.S. 5 • Voorwoord voorzitter K.N.C.B. 6 • Voorwoord C.T.C. De Flamingo’s 7 • Voorwoord Forty Club 8 • Voorwoord Dansk XL 9 • Ten geleide (Historie Commissie) 10 • Cricket voor en na 1929 (Tjebbe Westendorp) 11 • “Verhalen uit “De Oude Doos” 14 • Markante punten uit de historie (Pieter van der Hammen) 20 • Een Erevoorzitter in ruste (interview met Duco Ohm) 24 • 2004: Jubileum 75 jaar S.G.S. 30 • Van speler via umpire naar scorer (interview met Ruud Ackermann) 43 • Blijven spelen (interview met Gerard van Vuuren en Arjen van de Pol) 46 • “Onderlinge Boerengolf” (Gerard van der Meij) 53 • Onze jongste nieuwe leden (interview met Derk van Maanen en Guido Cramer) 57 • Recordhouders (interview met Satar Alladin en Amin Kasam) 59 • Toppers aller tijden: batten, bowlen en fielden 63 • Keepers (interview met Frans Houben, Dirk Coster en Donald Noorhoff) 68 • Nog steeds een rijk cricketleven (interview met Warre de Vroe) 73 • Penningmeester en vernieuwer (interview met Rob de Haas) 76 • Dè Scoorster (interview met Lideke Ohm) 79 • S.G.S. all over the globe 82 • De 3-/4-Landentoernooien 91 • Een prominent Toercommissielid (interview met Jan Willem Heshusius) 99 • Ingelse: synoniem voor nette cricketers (interview met Maarten Ingelse) 102 • Stille werkers (interview met Roelof Kruijshoop en Raimond van den Berg • van Saparoea) 106 • Golf: De volwaardige tak (interview met Arthur van Lunszen) 112 • Senior en Junior (interview met vader en zoon Albert van Nierop) 117 • S.G.S. 1929 -2019 (bestuur, bijzondere lidmaatschappen en jaarlijkse prijzen) 121 • Tot slot: “Toen en nu” 130

Mooie woorden zijn geleend, maar herinneringen zijn blijvend. (J.H. de Groot) 4 ‘Gebruik je verleden niet als hangmat, maar als springplank,’ heeft een on- bekende auteur onlangs op internet laten weten en wij S.G.S'ers weten hoe- zeer hij daarmee de waarheid sprak. Wij hebben zonder meer een rijk verle- den dat teruggaat tot 1929, het jaar waarin August Eijken het initiatief nam tot de oprichting van S.G.S.. In de jaren erna groeide de club, die aanvanke- lijk vooral veel Shell-mensen en oud-Indiëgangers telde, uit tot een bloeien- de vereniging die bezielde en bezielende leiders telde als Ray Ingelse en Du- co Ohm. De sfeer was en is altijd fantastisch. Het is de cricketband, die ons bindt en die zorgt voor onvergetelijke dagen in het veld en aan de boundary, zowel voor oud-cracks als betrekkelijke novieten. Er is plezier gepaard aan fanate inzet, maar uiteindelijk staat het plezier voorop. De tijden van de strenge ballotage zijn voorbij. Iedereen van boven de 35, die de cricketsport een warm hart toedraagt en haar met hart en ziel wil beoefenen, is welkom.

En dan de toekomst. Al jaren klinkt de roep om verjonging. Het is niet zo dat we in ledenaantal armlastig zijn, maar ik constateer dat het aantal leden dat de zestig is gepasseerd, groot is. Daarvoor is een aantal oorzaken aan te voe- ren. Zo spelen veel cricketers langer bij hun club en draagt ook onze twee- verdieners-maatschappij er niet toe bij dat er gemakkelijk vrije dagen opge- nomen kunnen worden. Het fenomeen oppas opa of oma speelt ook bij ons een rol! Toch blijven er natuurlijk altijd cricket-adepten die aan één wed- strijd per week niet voldoende hebben. Het is daarom zaak dat we ons mede richten op jonge veteranen, die langzamerhand van hun hoogste niveau af- zakken en wier honger naar de strijd toch niet gestild is. Daarvoor organise- ren wij dan weer sterke (buitenlandse) tegenstanders. Het moet voor ieder- een uiteraard wel een uitdaging blijven.

Het kan niet worden ontkend dat S.G.S .een imago heeft van ‘een oude-mannen-club’. Dat daar wat aan moet worden gedaan, is uit het bovenstaande wel duidelijk. Daartoe tekent zich nu al een grijze verdeling in leeftijdscategorieën af: boven de zestig (de echte senioren), 45 tot 60 (de midden-categorie), en 35 tot 45 (‘de jonkies’). Leeftijden, weten we, zijn relatief en uiteraard afhankelijk hoe een ieder zich voelt en in welke fysieke conditie hij verkeert. Ook kunnen sinds dit jaar dames lid worden. Hiermee bereiken we een goede afspiegeling van onze cricketgemeenschap en zorgt S.G.S. dat ‘levenslang cricket’ ook voor onze damescricke- ters kan gelden.

Dat S.G.S. een dynamische vereniging is, blijkt wel uit het grote aantal commissies, die zelden om leden verle- gen zitten. Zonder de andere commissies tekort te willen doen wil ik de Commissie Werving en Communicatie en de Historie Commissie noemen die het afgelopen jaar vol enthousiasme uit de startblokken zijn gegaan. Uit die laatste kring kwam het voorstel om een boek te maken bij het negentigjarig bestaan. De kreet ‘nu kan het nog’ is niet morbide bedoeld, maar getuigt wel van realiteitszin. In het kader van dit project heeft Harry Oltheten tal van leden geïnterviewd. De levendige weergave van die gesprekken vormt de ruggengraat van dit boek.

Tot slot nog dit. We leven in een dynamische en veranderende wereld. Daarom moet ook S.G.S. zich aanpas- sen aan de talloze maatschappelijke veranderingen, waarbij we het multiculturele karakter van onze samen- leving niet uit het oog mogen verliezen. Iedereen moet zich bij S.G.S. thuis voelen, dat is ons uitgangspunt altijd geweest en dat moet zo blijven.

Veel leesplezier.

Pieter van der Hammen, Voorzitter S.G.S. 5 …..die krijg je vanzelf wanneer je je in de cricketwereld begeeft. Niet al- leen speel je vaak jarenlang met en tegen dezelfde mensen; de tijd die je op een cricketdag met elkaar doorbrengt, is ook geen 2x45 minuten. Mi- nimaal een uurtje of zes. Nou, dan leer je elkaar wel kennen, en waarde- ren.

Cricketspelen bij S.G.S. is een mooie sportieve dagbesteding voor de 35- plussers onder ons. Een hele dag op stap, genieten van de buitenlucht en in witte kleding spelen maar wel met een roze bal. Een zomer kan voor een S.G.S.'er niet lang genoeg duren, héél veel cricket en met héél veel vrienden. Niet alleen in Nederland, waar onze S.G.S.’ers doordeweeks lekker tegen elkaar spelen, maar ook op internationaal vlak ontwikkelen zich cricket-vriendschappen voor het leven. Denk eens aan al die jaren dat het 3-(of 4-)Landentoernooi al wordt gespeeld. Deense ‘venners’, Spaanse ‘amigos’, Engelse ‘friends’, het kan niet op.

Natuurlijk wordt er best wel eens boos of geïrriteerd gekeken wanneer er een vangetje wordt gemist, of wanneer een batsman op zijn eerste bal uitgaat. Maar meestal worden die ‘dingetjes’ vergeten zodra er een bier- tje plus bitterbal op tafel verschijnt in de derde innings. Dan zitten de S.G.S.’ers weer gebroederlijk bij elkaar, lekker na te praten over de cric- ketdag. Daar bovenop zorgen ze voor een mooie baromzet van de club waar ze gastvrij spelen. Dus ook met die verenigingen worden vriend- schappen gesloten!

En dan heb je nog veel S.G.S.’ers, die nauw verbonden zijn aan hun club door vrijwilligerswerk, zoals voorzitter, archivaris, wedstrijdsecretaris, penningmeester, jeugdcoach, enz. Je zou er bijna een statis- tiek van willen maken - niet ongebruikelijk in de cricketwereld - over hoeveel werk S.G.S.’ers wel niet verzetten voor de Nederlandse cricketverenigingen èn de K.N.C.B.. Dat houdt ze jong, en daardoor blij- ven ze in contact met de jongere generaties.

Naast alle cricketactiviteiten zijn er golfwedstrijden en in de winter worden evenementen georgani- seerd, zoals museumbezoek, een dagje uit of wandelen. Is dit omdat ze elkaar missen of om alvast op te warmen voor de nieuwe zomer?

In het voorjaar nam S.G.S. afscheid van voorzitter Duco Ohm. Duco heeft 35 jaar in het bestuur van S.G.S. gezeten waarvan de laatste 20 jaar als voorzitter. Duco werd in zijn werkzaamheden voor S.G.S. ondersteund door zijn vrouw Lideke. De Nederlandse cricketgemeenschap is hen veel dank verschul- digd voor al het werk dat zij voor S.G.S. en ook de K.N.C.B . hebben verricht.

S.G.S. kent een rijke historie en daarnaast rijke vriendschappen, die niet in geld zijn uit te drukken. De warmte van de zon op het cricketveld weerspiegelt zich in de warme vriendschappen tussen deze wat oudere cricketspelers. Al 90 jaar lang - op naar de 100 jaar - vrienden en vriendschappen voor het leven!

Betty Timmer, Voorzitter K.N.C.B. 6 Met recht Still Going Strong! Met genoegen voldoe ik aan het verzoek een bijdrage te leveren aan het jubileumboek ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan.

Vele leden van de C.T.C. De Flamingo’s waren in de loop der jaren en zijn nog steeds ook lid van S.G.S. en vice versa, dus er is sprake van een grote verbondenheid tussen onze beide verenigingen. Waar de S.G.S.-cricketers bestaan uit spelers van 35 jaar en ouder is het Flamingo spelende ledenbestand wat jonger.

De Flamingo’s hadden oorspronkelijk tot doelstelling het organiseren van tours naar Engeland, zodat Nederlands XI-spelers zich op Engelse velden konden meten met Engelse cricketers. Het ledenbestand be- stond in die tijd dus hoofdzakelijk uit Nederlands XI-spelers. Later werd dit uitgebreid met spelers die tegen het Nederlands XI-tal aan- hingen of de betere Eerste Klasse spelers die in de Nederlandse com- petities een goede staat van dienst hadden. In elk geval spelers waar- uit een sterk A-team geselecteerd kon worden om te spelen tegen clubs als de M.C.C. en de Free Forresters. Nog weer later was het lid- maatschap van de Flamingo’s en prestaties op toer in Engeland vaak een opstap naar het Nederlands XI-tal.

Met het Flamingo Juniorentoernooi leverde De Flamingo’s een bijdrage aan de ontwikkeling van het jeugdcricket in Nederland. Ook S.G.S. heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van het jeugdcricket. De Cler Lapierre Jeugdcompetitie en de vele wedstrijden van Nederlandse jeugdselecties tegen S.G.S.-teams zijn daar goede voorbeelden van.

De rol van onze clubs bij de ontwikkeling van het Nederlandse jeugdcricket is grotendeels overge- nomen door de K.N.C.B.. Maar nog steeds signaleren wij lacunes in de programma’s van de K.N.C.B.. Wij vinden dat we belangrijk werk kunnen verrichten en dat doen onze clubs dan ook allebei met volle overgave.

Naast dit ontwikkelingswerk heeft S.G.S. elk jaar weer een indrukwekkende fixture-list, die schijn- baar moeiteloos wordt ingevuld. Wij Flamingo’s kijken daar soms met enige jaloezie naar! Ook het sociale programma, met golfdagen, fiets-, wandel-, en vaartochten, museumbezoeken in zo- mer en winter is formidabel.

Van harte gefeliciteerd met het 90-jarig jubileum. Op naar de Century! Wij wensen S.G.S. een geslaagd jubileumjaar toe en verheugen ons op blijvende samenwerking bij de ontwikkeling van het Nederlandse (jeugd)cricket.

Jan Wulf van Alkemade, Voorzitter C.T.C. De Flamingo’s 7 The Forty Club is the place where a fusion of originality, innova- tion and 82 years of tradition and history produces an experience like no other. It is primarily a cricket club, though it does include a thriving golfing society. The original role was “to take cricket to the schools” to help encourage, develop and grow the game and to enable youngsters to learn from experienced players. The mod- ern role is more focused on encouraging youngsters to play the game, and to continue to do so after school days are over, and to demonstrate all that is good and worthwhile about the game.

Our fixtures card will include public and state schools as well as a good number of youth teams. We sponsor a national trophy for the school deemed to have performed best against the Club. We will tour two or three times a calendar year. The Year Book is a very visible and effective way of demonstrating to the world in- and outside what we do and why we do it and hopefully will en- courage them to join us in playing the game.

82 years ago, S.G.S. was already a 5 year old, well-developed and burgeoning cricket club and when the two clubs came together some years later, S.G.S. was rather like the elder sister to XL ! She had wise, experienced and energetic people at her management head, an enthusiastic membership, members sharing with their XL cousins a common interest in this wonderful game, and the two clubs came and played together like natural siblings. To ce- ment the relationship even ‘harder’, a decent number of S.G.S. members joined the Forty Club and vice versa.

This “extended family” continues happily and contentedly to this day. We work together on cricket projects of mutual interest: we play together in every Quadrangular Tournament: our members also play together at other times in the season on various tours and week- end events. It is a very happy and established association - and long may it continue!

Barry Aitkin, Honorary General Secretary The Forty Club

8 “The game of cricket is played by the local inhabitants in only a very few places in Europe proper: in Holland and Denmark (the main centres),…”

Thus write the three authors (Dutch P.C.G. Labouchere, English/ Danish T.A.J Provis and New Zealander/Danish Peters S. Har- greaves) in their book ‘The Story of Continental Cricket’ from 1969. Between then and now, Europe’s demography has changed and our noble game is now much more widespread across the European continent with the game being played under national organizations in a large number of countries.

That, however, does not change the fact that Holland and Dan- mark were the original continental cricketing nations in Europe. This history has also meant that there has always been a kind of special relationship between Dutch and Danish cricket, which we veterans have been fortunate to be able to maintain through a long history of Triangular, and in recent years Quadrangular, an- nual tournaments.

In Dansk XL we have always cherished these annual events and we feel that we have a spe- cial rapport with you from S.G.S. Maybe because we share that history; maybe because we share two (to foreigners) unintelligible languages; maybe because we share a sense of hu- mour and maybe because we share an easygoing lifestyle and of course because we share a love of cricket.

In Dansk XL we have always enjoyed the comradeship, the competitive cricket, the enter- tainment and humorous speeches that members of the S.G.S. touring parties always deli- ver at the end of a day’s play. We remember with fondness that our first honorary mem- ber (Ole Christiansen) of a foreign club was appointed by you at S.G.S. And we remember how one of S.G.S.’s more recent inventions, ‘The Bad Boys’, was quick to include our now late former president, Kurt Østergaard.

At S.G.S. you are now on a very respectable and stylish 90 . We at Dansk XL are al- ready looking forward to celebrating your first century with you in 10 years’ time. And we look forward to many more games against you over the coming years, hoping to beat you in at least some of them.

With all our best wishes,

Ole Helmersen, President Dansk XL 9 Sinds 1929 wordt dit het vierde lustrumboek van een serie.

Onze oud-voorzitter Duco Ohm entameert op onze website in de rubriek “Verhalen uit “De Oude Doos” bij de ouderen om ons hun verhalen vast te leggen “nu het nog kan”. Melancholisch, maar wel realistisch. En herinneringen bepalen onze gedachten over heden en toekomst. Ook over het heden en toekomst van S.G.S..

De Historie Commissie heeft met die gedachte in het achterhoofd als leidraad voor dit jubileum- boek gekozen voor interviews met een aantal actieve en beeldbepalende S.G.G.’ers. Hoe is hun cricketleven en welke rol speelt S.G.S. daarin. Vroeger en niet in de laatste plaats heden ten dage.

De interviews zijn afgenomen en opgetekend door Harry Oltheten.

De focus is verder gelegd op de afgelopen 20 jaar.

De jaren daarvoor zijn uitputtend beschreven in de prachtige boeken, die zijn uitgekomen bij het 40-, 50- en 75-jarig bestaan van S.G.S..

De Historie Commissie.

Staand v.l.n.r.: Donald Noorhoff, Jan Willem Heshusius, Roelof Kruijshoop en Arjen van de Pol. Zittend v.l.n.r.: Louk Hartong, Wim Neleman en Pieter van der Hammen. Afwezig Tjebbe Westendorp.

10 Algemeen wordt aangenomen dat de cricket- sport in Engeland voor het eerst serieus werd beoefend in 1760. Haast een eeuw later zal zij haar intrede in Nederland doen. Dat is het be- gin van de periode waar Wim Neleman en Harry Oltheten naar verwijzen als de “oertijd”. Ze schreven dit in hun standaardwerk over het Nederlandse Cricket, “Nelson on the Board” uit 2002. In 1883 werd de Nederlandsche Cricket Bond opgericht, maar het duurde tot 1891 voordat de bond erin slaagde een echte competitie te laten spelen.

De reden dat dit zo lang duurde, was de weer- stand van een aantal mensen, onder wie Carst- jan Postuma (Rood & Wit), tegen een dergelij- ke competitie, want dan mocht een speler slechts voor één enkele club spelen. De wijze waarop in Engeland Dr. W.G. Grace zijn cricket- leven inrichtte, leek hem beter voor de verbrei- ding van de sport. Grace speelde van 1865 tot 1908 op alle niveaus zonder vastgeklonken te zijn aan een club. Het publiek kwam kijken naar hem. Uitslagen en competitiestanden W.G. Grace: a Victorian hero and a hadden niet zijn grootste interesse. Postuma cricketing pragmatist © PA Photos was het daarmee eens.

Na de “oertijd” kwam er een logisch en betrouwbaar systeem van wetten en regels, die een grote vooruitgang inhielden. Zo kwam een einde aan de vaak chaotische spelsituaties in de oertijd. Crickethistorici hebben aan de oude verhalen daarover veel plezier beleefd. Zo wa- ren er batsmen, die met een bat, breder dan het , wilden spelen. Fielders waren het daar niet mee eens en haalden een zaag om het bat te verkleinen. In diezelfde oertijd wa- ren er nog geen boundaries. Het kon dus voorkomen dat batsmen tientallen runs liepen als de bal heuvelafwaarts rolde. Ook over lost ball waren nauwelijks afspraken. Toen een schaap een keer de wedstrijdbal had ingeslikt moest er een slager aan te pas komen om te verhinderen dat de batsmen een record aantal runs zouden lopen. Langzamerhand begreep men dat de toeschouwers van een cricketwedstrijd recht hadden op duidelijke regels. Daar werd rekening mee gehouden. Ook Grace onderwierp zich daaraan. Mede door deze ontwikkeling werd cricket populair en trok steeds meer publiek. Ook in sociaal-politiek opzicht kan die tijd, die grote armoede kende, gekenmerkt worden als een tijd van vooruitgang. Zie hiervoor de Reform Bills van 1834, 1865 en 1867. 11 Toch was het opvallend hoeveel W.G. Grace nog voor elkaar kreeg binnen de toen geldende regels. Een aantal aardige voorbeelden hiervan die tegen- woordig onmogelijk zouden zijn: Als een bal in zijn legguards bleef hangen, rende hij naar de boundary om een vier te laten noteren. Daarnaast gebruikte hij als bij de toss een munt met aan iedere kant een vrouwenportret. Bij het opgooien riep hij dan snel: “I will take the lady”. Ook declareerde hij een keer toen hij een torenhoge bal had geslagen, die wellicht gevangen zou kunnen worden. Hij liep een snelle run en declareerde voordat een fielder de bal had kunnen vangen. Hij was lastig uit te krijgen, dit tot ergernis van menige bowler. Toen een keer twee van zijn stumps ontworteld waren, vroeg een sarcastische bowler aan Grace: “Waarom loop je nu al weg? Er staat nog een stump”.

Als men niet onderworpen wil zijn aan een strak

Tjebbe: “Hoe gaat mijn cricket competitieschema en de vrijheid kan nemen om carrière er uit zien?” wedstrijden te spelen waarvan winst of verlies min- der belangrijk is dan het plezier in de sportieve acti- viteit zelf, is dit een belangrijke factor geweest bij de oprichting van S.G.S. in oktober 1929.

Hoe is het sindsdien met S.G.S. vergaan nadat in restaurant Riche (Den Haag) de oprich- tingsvergadering plaats heeft gevonden? De eerste voorzitter wordt de zeer energiek lei- dende August J.H. Eijken. De in 1871 geboren Herculaan heeft naast de cricket- ook de voetbalsport beoefend. Hoogtepunten zijn de score van 14 goals in een 15–0 zege op Amersfoort en een openingsstand van 123 samen met J.C. Schröder in 1892 tijdens een toer in Engeland.

Hoewel S.G.S. in de eerste jaren na de oprichting weinig wedstrijden speelde, werd de for- mule, met duidelijke regels, op de lange duur succesvol. Als initiatiefnemer probeerde Au- gust Eijken S.G.S. op de kaart te zetten. Zijn goede conditie speelde een rol en verklaart zijn opvatting dat door lid te worden van een club als S.G.S. de ouderen van boven de 50 nog rustig verder kunnen cricketen. Dat velen in het toenmalige Nederlands Indië hadden ge- leerd een biertje te hanteren, kwam ook goed van pas bij de derde innings. Hoewel alles lang geleden lijkt, kunnen veel ouderen van nu zich persoonlijke ontmoetingen met vroe- gere S.G.S.'ers goed herinneren. Aldus is toch iets van de typische sfeer van S.G.S. uit die tijd bewaard gebleven. Zij kunnen zich met die pioniers verbonden voelen. Zo heb ik, toe- vallig of niet, een aantal oprichters van onze club ooit ontmoet, of in ieder geval een keer gezien. Helaas geldt dat niet voor August Eijken. Tijdgenoten van Eijken uit de jaren 30 zijn onder andere Jan Offerman (zijn zoon speelde bij Groen Geel, vader coachte ons) en Gijs Stenger (V.O.C. en Groen Geel), die mij als junior altijd toeriep “schuiven, jongen, schui- ven”: zulke mensen hebben tot de jaren 70 een rol voor mijn generatie gespeeld en zich aldus weer verbonden met latere generaties. 12 Wij zijn nu ver verwijderd van de “oertijd” van het Engelse cricket. Nie- mand haalt het meer in zijn hoofd met een te groot bat te spelen. De bounda- ries zijn nauwkeurig aangegeven. Niet iedere umpire vindt het nu nog nodig met een meetstok de crease te contro- leren, zoals de gewaardeerde umpire Gerrit Gordinou de Gouberville iedere wedstrijd deed.

De sfeer binnen S.G.S. is tegenwoordig bijna altijd plezierig; al zijn er wel kleine en weer snel te vergeten incidentjes om de zaak op scherp te houden. Je kunt je afvragen of, als S.G.S. niet al zou zijn opgericht 90 jaar geleden, er in onze tijd aanleiding zou zijn om S.G.S. alsnog het levenslicht te doen zien. Het antwoord is dat op dit moment het clubcricket door een moeilijke periode gaat, S.G.S. door haar specifiek beleid Tjebbe Westendorp, cricket- en Grace-expert een steeds sterkere rol zal kunnen spe- len en de traditie voortzet zoals we die nu al 90 jaar hebben. Dit is mede het geval nu we veel spelers, die buiten Ne- derland hun cricket loopbaan zijn ge- start, verwelkomen. Zij zijn vaak geen lid van een vereniging in Nederland, maar kunnen S.G.S. versterken. Het antwoord op de vraag is dus ja. Wel moeten we ervoor zorgen niet te veel voor de cijfertjes of records te spe- len, maar de sportieve elementen te la- ten prevaleren. In die zin kan juist ook in de komende tijd S.G.S. zich onmisbaar maken op het nationale crickettoneel.

“Geen enkel spel is goed genoeg om gespeeld te worden, dan met de grootste energie en ernst.”

(C.J. Postuma)

13 Een club als S.G.S. kan natuurlijk bogen op een le- denbestand dat overloopt van anekdotes en nostal- gische herinneringen. Daaraan wordt uiting gegeven op de website in de rubriek “Verhalen uit "De Oude Doos”, die inmiddels tal van bijdragen telt. Uit deze goudmijn valt zeer veel te putten, zoals uit de vol- gende bladzijden blijkt.

Ben Teeuwisse heeft goede herinneringen aan zijn tijd op het Ignatius College in Amsterdam waar pater Tonino eind jaren dertig van de vori- ge eeuw de leerlingen voor de cricketsport en- thousiasmeerde. Daarbij ging het meer om de goede bedoelingen dan om het niveau. ‘Hij (= pater Tonino) was heel stoutmoedig, want hij had nauwelijks geschikt materiaal: slechts één behoorlijk bat, een zeer gammel exemplaar, en één dat was samengesteld uit het blad van een bat waarin een deel van de steel van een hockeystick was aangebracht.’ Er werd fanatiek mee getraind, maar de twee wedstrijden die volgden in de Amsterdamse Schoolcompetitie werden dik verloren. Alle begin is moeilijk.

In zijn bijdrage memoreert Ben ook de draw, soms bereikt door de speeltijd uit te prikken. Dat laatste lukte Cr.I.C. (Cricket Club Ignatius College) soms net niet. ‘Het was een regen- achtige dag en ons batten was enkele malen kort onderbroken. Met nog maar weinig overs te gaan kwamen onze laatste twee batsmen in. Nu hadden onze tegenstanders een goede keeper en de (Engelse) coach van hen was umpire op square leg. Hij was ofwel zo enthou- siast over het stumpvermogen van de wicketkeeper of had tranende ogen van het inge- spannen turen, dat zijn wijsvinger prompt omhoog schoot bij appeals. Dit ondanks de letterlijke standvastigheid in de crease van de laatste batsman.’

Ballen waren kostbaar in de jaren in en vlak na de oorlog. Die gaf je niet zomaar op, ook niet als die in een tien meter brede sloot terechtkwamen zoals wel gebeurde bij de Zuide- lijke Wandelweg. We laten Ben nogmaals aan het woord: ‘Meestal konden die ballen met een lange stok of hark gered worden, maar nu en dan was zo’n bal niet aldus bereikbaar. Er zat dan niets anders op dan… de sloot in! Ik heb die zwempartij verscheidene keren onder- nomen en als ik daaraan denk, heb ik het gevoel dat ik de gore lucht van het slootwater weer ruik. En dan bedenk ik ook weer dat de sloot verderop grensde aan de begraafplaats Zorgvlied. Je kon het best plat voorover het water inglijden want, als je trachtte te lopen, dan zakte je onmiddellijk in een weeë brij waaruit je je been moeilijk kon lostrekken’. 14 In 1941 deed Ben mee aan het Flamingo junioren toernooi. ‘De aanvoerder van zijn team was Pim Tholen, zoon van de cabaretier Herman Tholen, die met Albert van Lier vooral in de jaren dertig van de vorige eeuw een populair duo vormde. Op zeker moment nam Pim de bal ter hand en hij zette mij ergens tussen mid-on en silly mid-on. De man aan bat was een geduchte hitter, zoals we wel- dra zouden merken. Zeker ik merkte dat want al gauw kwam er een raket hoofdhoog langs me. Natuurlijk stak ik mijn linkerhand uit, maar de bal was veel te hard om te vangen. Ik was al blij dat mijn hand er nog aan zat, maar o wonder! De bal sprong van mijn hand in een boogje naar de bowler. Die hoefde geen stap te verzetten, maar was helaas zo verbou- wereerd dat hij de bal door zijn vingers liet glippen.’

Reunie van Cr.I.C. en Hippo. Staande v.l.n.r.: Jasper Key, Marcel van Ingen, Edu Numan, Neil Wall, Leo Bogers, Fred Groenen, Ton van der Heide, Karel Klink- hamer en Gerrit Brouwer. Zittend v.l.n.r.: Pieter van Vliet, Ben Teeuwisse, Tijs Linders en Mark Hillen.

Ton Balk, A.C.C.’er in hart en nieren, denkt met weemoed terug aan de logeerpartijen bij zijn neef Victor in Schiedam. ‘We speelden daar cricket met tennisballen en zelfgemaakte bats met jongens uit de buurt op door de crisisjaren ongebruikt gebleven bouwterreintjes. Hoogtepunten waren natuurlijk de bezoeken aan wedstrijden op het toenmalige terrein van Hermes D.V.S.. Er werd daar vanwege de geringe omvang van het veld slechts van één kant gebowld en de zessen vlogen nogal eens hoog tegen de gevels en ruiten van de hui- zen aan de Damlaan.’ 15 Ook uit Tons koker komt het volgende verhaal over Willem Staats. ‘Vooral in de oorlogsjaren - geen invoer van materi- aal uit Engeland - moest veel worden gedaan aan repara- ties van bats, legguards, handschoenen etc. Dat gebeurde in de wintermaanden in zijn etablissement aan het Rem- brandtplein, waar al het cricketmateriaal op één hoog met uitzicht op het toen rustige plein was opgeslagen.´

S.C.H.C. staat voor Stichtsche Cricket & Hockey Club. Arjen van de Pol was een fervent lid en ging mee op menig tour. Met smaak kan hij vertellen over terreinknecht Chris Neer- bosch: ‘De pruimtabak kauwende Chris, altijd op klompen, woonde in een bijhuis van een leegstaande villa. Tuin en villa raakten steeds meer in verval, maar Chris en zijn vrouw mochten tot hun dood wonen in het bijhuis, een Ton Balk dankgebaar van de overleden eigenaar. Bij Chris moest je de sleutels van het clubhuis halen en brengen, zodat je ge- tuige was van het veelvuldig gebruik van de kwispedoor onder de keukentafel.’ Ook S.C.H.C.'er Harry van Benthem wordt door Arjen met liefde beschreven: ‘De “Godfather” was voor mij Harry van Benthem. Klein, gedrongen, hoge, witte leren schoenen aan, verleidelijke “boogjes” bowlend met huppende aan- loop en met dodelijk effect, kraaiend en zingend na afloop onder de douche. Hij was uiterst aimabel en had geen moeite om op latere leeftijd met jongeren op pad te gaan.’

Natuurlijk werd er niet al- leen in Nederland gecric- ket.

Eef Dunk verhaalt met dui- delijk plezier hoe hij in 1960 op het punt stond via Schiphol af te reizen naar Corfu. Bij de slurf ontdekte hij twee figuren die hij meende te herkennen. Het bleken Henk en Ans van Weelde, ook op weg naar het Griekse eiland. Henk en Eef verkenden per gehuur- Een S.C.H.C.-team met Old Flamingo Harry van Benthem gezeten de scooters de omgeving tussen v.l.n.r.: Hans Koch, broer Ad van Benthem, Cees Gravendaal en Willem Kruyff. en ontdekten een cricket- Staand v.l.n.r.: Rob van den Broek, Arjen van de Pol, Rob Hofman, pitch midden in Corfu stad. Job Blijdenstein, Frank Vermeer en Ad van Dorp. 16 ‘Na enig onderzoek vonden we daarna in een tabakswinkel in de galerij de cricketsecreta- ris, die ons uitnodigde op zondagmorgen om 7.30 uur (!) te komen spelen. Wij hebben dat gedaan tot de politie kwam om het spel te stoppen, omdat het te gevaarlijk bleek te zijn voor de mensen, die genoten van hun zondagmorgen koffie onder de bomen aan de rand van het veld.’ Dit veld wordt nog steeds gebruikt. Menig Nederlandse cricketer heeft daar inmiddels gespeeld of op een terrasje aan de rand van het veld met een glaasje in de hand genoten van het spel

Ernst Offerman Een jaar later, in 1961 dus, speelde Ernst Offerman cricket op Curaçao waar hij voor Shell werkte. Hij be- waarde met gevoel voor nostalgie een krantenknipsel met daarin een verslag van de lustrumontmoeting tussen een Asiento - Newport combinatie en Caracas S.C.. Zijn bijdrage in deze match was nogal bescheiden, want in de eerste in- nings ging hij uit op het bowlen van ene Hen- ley (LBW, 0) en in de 2de innings ging het nauwelijks beter (LBW, 3). Wel werd hij na afloop samen met de heren Wille en Chun- dro in het zonnetje ge- zet vanwege de voor- treffelijke organisatie van het evenement. 17 Peter Hargreaves, de bekende cricketschrijver, wijdde in 1992 een lezenswaardig artikel aan het 3-Landentoernooi van de ‘Forty Clubs’. Tij- dens die ontmoetingen waren er vanzelfspre- kend vele opvallende prestaties te bewonderen, ook van S.G.S.-zijde. Zo verdient de hattrick van Theo Burki vermelding, die hij in 1990 in Am- stelveen op zijn naam bracht: ‘Following a re- cord high total, the host side opened with Theo Burki - known perhaps for living in the shadow of his brother Coen as a bowler - and within a few overs Dansk XL Club saw five go down to this man’. De geest waarin deze matches werden gespeeld was altijd voortreffelijk: “and woe betide the batsman getting a fine edge who dare so much as cast any challenging glance to the umpire.”

Als je de wedstrijdverslagen leest die hier en daar in de S.G.S.-annalen opduiken valt op hoe steeds dezelfde fameuze namen terugkeren. Zo ook in deze bijdrage van Jaap van Noortwijk van Peter Hargreaves eind jaren negentig. ‘De volgende dag waren we te gast op het Schiedamse Thurlede waar het S.G.S.-totaal van 169 voor 8 voor het overgrote deel kwam van de bats van Alexander de Geer en Amin Kasam - beiden 51 - en Frans Houben met 23. In de 37e over kwamen de gastheren op 172 voor 7 waarvan de 18- jarige Tariq er 74 scoorde. Onze bowlingcijfers waren niet bijzonder memorabel’.

Soms traden S.G.S.’ers (oud Nederlands Elftal spelers) aan tegen geduchte tegenstanders. Zo nam Nasser Hussain, die in 1989 piepjong deel had uitgemaakt van een Engels team dat onder captaincy van Peter Roebuck met drie runs van Oranje had verloren, jaren later wraak. Hij verloor geen tijd, ‘quickly hitting two sixes high over the trees on to the dual car- riageway to Amsterdam of Holland’s veteran skipper ’. Steven kon overigens wel terugzien op een verdienstelijke bowling prestatie in die wedstrijd, want hij verschalkte Benson en Prichard, dit alles onder het toeziend umpireoog van Herman Huising en Duco Ohm.

De oude jaargangen van het weekblad “Cricket” vormen uiteraard een bron waar rijkelijk uit geput kan worden. Zo vond Rob de Haas in de jaargang 1971 een verslag van een wed- strijd tussen de A.B.N. en Hilversum. Rob speelde toen bij de A.B.N. en hoewel hij met zijn zevenentwintig jaar daarvoor nogal jong was, kwam hij voor dit elftal uit in de Veteranen- competitie. Niet zonder succes, want in een overzichtsstaatje staat hij fier aan kop met 264 runs in zeven innings (3 x not out), hoogste score 94. Ook in ‘Cricket’ zag hij een foto van het 40-jarig S.G.S.-jubileum in 1969 met daarop afgebeeld illustere figuren als Willem J. ‘Molly’ Geertsema, Wout J. Honig en Herman Wagenvoort. 18 Als we aan het Amsterdamse Ajax denken, schiet vooral het woord voetbal ons te binnen. Toch hadden de Ajaxieden ooit cricketers in de gelederen, zoals blijkt uit het ":Ajax- nieuws" van augustus 1955 waarin een rubriek “Cricket” geschreven door Henk Pil. Daarin namen, die S.G.S.'ers van de oude stempel bekend in de oren zullen klinken. Wat te denken Eddy Pieters Graafland, Barry Hughes en van de gebroeders Hans, Ferry en Rob Dukker, die voor Ajax geregeld hoopjes runs maakten.

Hoe voetbal als wintersport overging in cricket, de ideale zomersport, staat vermeld in een brief, die Gerrit Meijer schreef naar aanleiding van een A.C.C.-jubileum. Hij herinnert zich met name batting-koning Wally van Weelde, die de ballen uit het veld over de Wandelweg ranselde en na weer een century als een triomfator breed lachend het veld af kwam. Ook Charles Lungen oogstte zijn bewondering: "Die man komt speciaal elk weekend uit Enge- land om hier bij ons te spelen." Gerrit kwam met veel plezier uit voor A.C.C.’s Tweede, waarmee hij vreemde avonturen beleefde: "Zo waren we een keer te gast bij S.C.H.C.. Na de wedstrijd werd er nageborreld en gegeten in een Bilthovens café-restaurant naast de spoorwegovergang. Daar was muziek, die twee dikbuikig heren opzweepte tot een dans. Ieder startte van een tegenoverliggende wand en waggelde elkaar tegemoet tot de veer- krachtige buiken na een botsing de heren weer terugdreef en zo voorts. De ene heer was de gerenommeerde rechtsgeleerde slow bowler van S.C.H.C. Harry van Benthem en de an- der de niet minder gerespecteerde ondernemer in het Amsterdamse nachtleven Willem Staats". Als Gerrit de namen van het ijzersterke A.C.C. uit die jaren reproduceert, duizelt het je. Men leze zelf: "Geen fast bowler heb ik alle jaren meegemaakt, die zo precies en haarzuiver de bal zijn vlucht en pitch gaf als Piet Sanders. Geen batsman zo veelzijdig in al- le slagen, krachtig en aanvallend, als Wally van Weelde, geen openingsbat zo steady als Dirk de Baare met heerlijke late cuts tusssen gully en slips, geen allrounders zo compleet als Henk van Weelde en Wim Feldman......

Hilversum C.C. - S.G.S op Be Fair. Achterrij v.l.n.r.: Guus Hees, Frits Bodaan, Ton Klijn, Guido Abbenhuis, Albert van Nierop, Willem Kruyff, Fred van Erp Taalman Kip, Jan Aart Vlug, Jan Smit, Harry van Benthem, NN, Siebe van der Zee, Charles Verheyen, Iacques van Herwaarden, Joost de Bie, en Peter Witmer. Middenrij v.l.n.r.: Lou Bor- rani, Henk van der Bijl, Willy van Nierop, Harold Nightingale, Willy Rosenbaum, Rudy Tiessen, Jopie de Bruin, Max Grondhout, Jopie Uiterwaal, Hedde van Rietschoten, Ton Loggere en Henk van Weelde. Voorrij v.l.n.r.: Wil- lem van der Luur, Aad van Diest, Vally van Zomeren, Jack Siewe, Rob Rosenbaum, Frank Peacock, Erik Kuurstra, Jan Kappelle, Casper Rosenbaum, NN en Hans Koch.

19 De oprichting van S.G.S. vindt haar oorsprong in het Haagse bij Te Werve. Vanaf 1922 is dit Rijswijkse landgoed in be- zit van de Bataafse Petrole- um Maatschappij en later Shell met als doel hun perso- neel te laten sporten. Ook al door de mix van Engelsen en Nederlanders is cricket op Te Werve een belangrijke sport- activiteit in Nederland. Te Werve heeft alleen in 1924 aan de competitie van de Nederlandsche Cricket Bond deelgenomen. Het is onze initiatienemer en oprichter August Eijken, die in gezelschap van 12 andere cricketers van boven de 50 jaar gelegenheid wil bieden op hun eigen niveau te blijven spelen. Er worden daarvoor in september 1929 uit- nodigingen rondgestuurd wat in een aantal van 21 aspirant leden resulteert. Op zaterdag 26 oktober 1929 wordt in restaurant Riche in Den Haag definitief tot oprichting besloten en de naam van de vereniging wordt Still Going Strong. Een wereldprimeur, want het zal tot 1936 duren voordat de Engelse Forty Club het Nederlandse voorbeeld zal volgen. Er wordt in die eerste jaren nauwelijks gearchiveerd en er staan dan ook maar weinig zaken op papier of op foto. Wel wordt in 1931 een eigen scoringboek aangeschaft.

Ook in 1931, dus 2 jaar na de oprichting, wordt overwogen een junior afdeling toe te voe- gen van 45 of zelfs 40 jarigen. Het zal echter nog 10 jaar duren voordat dit plan uitgevoerd wordt. Ruim 70 jaar later zal de leeftijd om lid te kunnen worden, evenals bij de Forty Club in Engeland, zelfs nog verder verlaagd worden tot de leeftijd van 35 jaar. De Herculaan Eijken (later lid van Phoenix) heeft er in de roerige jaren 30 voor gezorgd dat de club bij elkaar is gebleven, door zowel in als buiten het veld een leidende rol op zich te nemen. In die jaren is het gemiddeld aantal wedstrijden niet meer dan 12.

Als hiervoor vermeld, wordt vervolgens in 1940 echt besloten om leden van 40 jaar en ou- der toe te laten, waardoor de latere voorzitter R.G. (Ray) Ingelse lid kon worden. Tevens wordt besloten een wekelijkse borrelmiddag op donderdag in Den Haag te organiseren om de sociale band te versterken en het aantal leden te vermeerderen.

Ondanks de oorlog zijn er toch wedstrijden gespeeld, maar vaak uiteraard onder aange- paste omstandigheden. In die jaren worden er overs van 8 ballen gebowld. Het bestuur van de N.C.B. meende in het voorjaar van 1940 de wedstrijden zo te bekorten, maar komt er in 1945 al weer op terug. Bijzonder is wel dat tijdens de oorlog het aantal S.G.S.-leden verdubbeld is van 50 naar 100. 20 Na jaren al clubcaptain van S.G.S. te zijn geweest, wordt in 1948 Ray Ingelse tot voorzitter benoemd en zal dat 20 jaar blijven. Hij zet zich binnen en bui- ten S.G.S. breed in voor de ontwikkeling van cricket in Nederland. Mede dankzij hem stijgt het aantal leden en het aantal te spelen wedstrijden. In 1970 staat het ledenbestand op ruim 400 en het aantal wedstrijden komt boven de 30. De meeste wedstrij- den zijn tegen andere clubs, maar er is ook een aantal onderlinge wedstrijden, die dan nog steeds op Te Werve gespeeld kunnen worden. S.G.S. gaat al vroeg op reis binnen Nederland. Reeds in 1932 wordt een toer naar het oosten ge- organiseerd tegen Quick in Nijmegen om vervol- gens de volgende dag tegen P.W. in Enschede te spelen. Later volgde U.D. in Deventer en in de 60- tiger jaren werd dit uitgebreid met Groningen en Apeldoorn. Voor die tijd hele reizen……….. Ray Ingelse Na WO II wordt een eerste buitenlandse toer gemaakt. In 1951 naar Deal/Canterbury wat daarna met tussenpozen van een aantal jaren herhaald is. Ondanks voor ons legendarische namen van Nederlandse internationals moe- ten wij vaststellen dat we meestal zwaar de mindere zijn geweest van de Engelsen en een draw nog het best haalbare is geweest. Veelal zijn de eigen wedstrijden gecombineerd met bezoeken aan testwedstrijden op Lord’s, wat het plezier zeker versterkt zal hebben.

In 1965 gaat S.G.S. voor het eerst naar Denemarken en speelt daar zowel tegen de Dansk

XL als tegen andere Deense clubs. Het cricket in Denemarken, onder aanvoering van de 3 gebroe- ders Morild, was duidelijk sterker dan onze toer- macht, want we konden geen wedstrijd winnen. Het jaar daarna gaat men weer naar Engeland en speelt daar tegen de Forty Club. Deze S.G.S. test- wedstrijd wordt in een spannende ontmoeting zowaar gewonnen! Tijdens een bezoek daarna op Lord’s om de test van de Engelsen tegen de West Indies te bekijken, ontmoette men daar Frans Henrichs, die de overwinning van S.G.S. via de BBC aan heel luisterend Engeland liet weten! Door het reizen in Engeland en Denemarken zijn mooie kontakten ontstaan en dat maakte dat buitenlandse clubs ook naar Nederland zijn ge- komen. Wij zijn in de volgende jaren dan ook re- gelmatig gastheer van een touringteam van de Engelse Forty Club. Axel Morild 21 1969 is een jubileumjaar. Ter ere van 40 jaar S.G.S. werd een driehoekstoernooi bij De Kre- kels in Wassenaar georganiseerd tussen S.G.S. en de Fortyclubs uit Engeland en Denemar- ken. Sinds dat jaar staat het 3-Landentoernooi min of meer vast op de agenda.

Een handvol jaren gaan de wedstrijden niet door of is er geen winnaar aan te wijzen. Maar voor de deelnemende landen is het een zeer belangrijk jaarlijks evenement, waar met teams wordt aangetreden die zo sterk mogelijk geformeerd zijn. Maar ook de onderlinge banden worden versterkt en internationale cricketvriendschappen ontstaan. Sinds 2013 heeft Spanje zich bij het toernooi gevoegd en vanaf 2014 heeft zich dit geformaliseerd in het 4-Landentoernooi.

Engeland en Denemarken zijn voor veel S.G.S.'ers al snel te dicht bij huis. De vleugels wor- den verder uitgeslagen. Reizen naar Sri Lanka, Suriname en het Caribische gebied zijn re- gelmatige toerbestemmingen.

Onderlinge wedstrijden worden er vanaf de oprichting regelmatig ge- speeld. In de jaren 70 ontstaat onder het regime van Molly Geertse- ma een behoefte om voor de categorie oudere S.G.S.'ers een serie onderlinge wedstrijden op te zetten. Volgens Senioren Onderlinge zelf moet dat vanaf 1972 zijn geweest, want in 2012 wordt het 40- jarig bestaan groots gevierd met een diner. Feit is dat het aantal wed- strijden sinds die tijd varieert van 12 tot 18 per seizoen en dat deze groep spelers geleid wordt door een aparte commissie. Naast de sportieve prestaties op het niveau van de ouder wordende cricketer wordt de sociale cohesie als zeer belangrijk ervaren.

Molly Geertsema Eind 70’er jaren wordt er door een groep S.G.S.'ers een golfafdeling opgericht. Na eerdere bestuurlijke weerstand wordt deze in 1983 toch officieel en maakt een golfcommissie met succes deel uit van het besturende en organiserende S.G.S. en wor- den er elk seizoen ongeveer 7 wedstrijden vastgelegd.

Het eerste jubileum van S.G.S. werd na 25 jaar gevierd met een aantal speciale wedstrij- den, een autopuzzelrit, een bridgedrive en een diner in sociëteit “De Witte” in Den Haag. In 1969 was er natuurlijk het feest van 40 jaar met weer een aantal speciale wedstrijden, het feestelijk 3-Landentoernooi op de Roggewoning, weer een autopuzzelrit en bridgedrive, een jaarvergadering met receptie in het “Kurhaus” in Scheveningen en een daverend slotfeest in de“ kantine” van de Heineken Brouwerij in Amsterdam. 22 De stemming zat er goed in blijkbaar, wat resulteerde in het vieren van 50 jaar met een ge- kostumeerde wedstrijd met kleding uit de 19de eeuw, een receptie in Rheden op Kasteel “Middachten“, waar Molly Geertsema als Commissaris van de Koningin zetelde en een grootse slotavond in de schouwburg van directeur Guido Abbenhuis in Nijmegen met een heuse S.G.S.-cabaretvoorstelling onder leiding van Mop Schatens.

Diverse vieringen volgden bij 55, 60 en 70 jaar. In 2004, dus bij het jubileum van 75 jaar S.G.S., werd een dik gebonden jubileumboek uitgebracht, wat aan alle leden gratis werd uitgereikt. Inmiddels naderen we de 90 jaar en wordt onze historie aan de hand van inter- views, cijfertjes en beelden weer samengevat. Mooi voor ons om terug te kijken, maar on- ze kleurrijke historie wordt op deze wijze ook voor de toekomst beheerd en bewaard. 23 De regeerperiode van de achtste S.G.S.-voorzitter heeft meer dan 20 jaar bedragen en heeft daarmee de regeerperiode van R.G. Ingelse geëvenaard. Naast deze functie heeft en had hij – naast zijn werk – veel bemoeienis met andere zaken in de cricketwereld. Zijn de door zijn vrouw gescoorde runs niet meer te tellen, dan geldt dat voor wat hem betreft het aantal uren op een cricketveld doorgebracht.

Het was een duivels dilemma waarmee de Amsterdamsche Football Club (A.F.C.) de elfjari- ge Duco Ohm (geboren 1937) opzadelde. Hij mocht twee jaar gratis cricketen bij A.C.C. of honkballen bij A.B.C. (Amsterdamsche Baseball Club), nu reeds lang ter ziele. Zijn broer Hans zag het meest in baseball en Duco prefereerde cricket ("baseball on valium", zoals de zo treurig geëindigde Amerikaanse komiek Robin Williams ooit opmerkte). De keuze voor "The King of Sports", bleek een juiste want tot op de dag van vandaag is hij een liefhebber tot in het diepst van zijn ziel. "Hij kijkt nu al uit naar de komende zomer en heeft de wed- strijden die hij gaat bezoeken al aangekruist", zegt zijn vrouw Lideke. Haar blik verraadt dat ze alle begrip heeft voor deze vroege vrijetijdsplanning.

Duco bleek als cricketer zeker niet talentloos en ontwikkelde zich al snel tot een rappe bowler en, eufemistisch gezegd, een iets minder begenadigde batsman. "Een vaste num- mer elf", zoals hij nu lachend opmerkt. Het was geen mis elftal waarin hij uiteindelijk te- rechtkwam en het kost hem dan ook geen enkele moeite een paar namen te noemen. Zo passeren Piet Sanders ("ooit goed voor 9 voor 18 tegen Rood en Wit"), Henk van Weelde, Hans van Weelde en niemand minder dan de grote Wally van Weelde de revue. Eerstge- noemde was een goede klant van de sportwinkel, want hij had, doordat hij bij zijn run up steeds met zijn tenen over de grond schuurde, elke wedstrijd een nieuw paar gympen no- dig. En meester batsman Wally van Weelde was voor aanvang van een match vaak zo ze- nuwachtig dat zijn darmen hem parten speelden. Eenmaal op het veld had hij, na een paar ballen overleefd te hebben, nergens meer last van. Daar was hij de onverschrokkenheid zelve.

Intussen rondde Duco de HBS af, waarna hij in contact kwam met de A.F.C.'er en Heineken- directeur Gerard van Nigtevegt, die hem wel aan een baan bij zijn bedrijf dacht te kunnen helpen. "Het is maar goed dat ik een tip kreeg om met Piet Sanders te gaan praten", zegt hij nu. "Daardoor zat ik niet als vertegenwoordiger van ’s lands grootste brouwer al vroeg aan het bier, maar wijdde mijn krachten voortaan aan het hout en wel in het bijzonder het tropisch hardhout. Dat zou 46 jaar mijn stiel blijven".

Het eerste land waar hij zich voor zijn nieuwe business vestigde was Nigeria. Daar kwam hij aan in 1959. Hij zou er drie jaar blijven, jaren waarin hij niet helemaal van cricket verstoken bleef. 24 Cricketers kwamen vanuit de wijde om- trek om te spelen tegen de bemannin- gen van schepen, die in Sapele in de del- ta aanmeerden. Er was geen reguliere competitie, maar de friendlies ver- schaften iedereen veel plezier. Tijdens een verlof in Nederland trouwde hij in 1961 met Lideke. "Onze vaders zaten op de lagere school naast elkaar", herinnert zij zich. "En ze zijn, en dat is heel bijzon- der, altijd vrienden gebleven". Na een jaar Frans Congo (Brazzaville) keerde het paar op 22 november 1963, de dag waarop John F. Kennedy werd vermoord, terug in Nederland.

Duco pakte het seizoen erna de cricket- draad weer op bij A.C.C. Het werd een kort verblijf bij de Amsterdamsche, want in 1965 verkaste hij naar de Hilversum- Duco met zijn Lideke sche Cricket Club. Dat had een reden. Nadat hij daar eens zijn enkelbanden had gescheurd, vereerden de mannen van de club van de legendarische Henri van Booven hem met zulke vriendelijke bezoekjes dat hij overstag ging. Tot het einde van zijn loopbaan ‘op niveau’ in 1977 zou hij voor Hilversum blijven spe- len. Hij maakte er een promotie mee naar het huidig niveau van Hoofdklasse en ook de daaropvolgende degradatie. Die was in zekere zin onvermijdelijk omdat veel goede spelers de club verlieten. Lefthander Robert Lif-

mann vertrok naar V.O.C., Peter de Greef naar V.R.A. en Hans Floberg naar Bloemen- daal.

Vanaf 1977 werd het voor Duco: zaterdags cricketen (o.a. bij de veteranen) en zondags umpiren. Hij weet het niet precies meer, maar hij moet zo rond de 700 keer ‘gestaan’ hebben. Hoogtepunten in zijn umpire-leven waren de I.C.C.-toernooien in Nederland, Kenia, Maleisië en Namibië. Hij herinnert zich nog als de dag van gisteren de strijd tussen Papoea Nieuw-Guinea en Fiji in Ke- nia. "Een soort Nederland-België, maar dan zonder de animositeit", glimlacht hij. "Dat Papoea Nieuw-Guinea won deed eigenlijk niet eens zo ter zake. De teams zaten in de Duco Ohm en Steven Lubbers in 1992 bij bus door elkaar en maakten op de vreemd- Nederland tegen Denemarken op Hercules ste ‘instrumenten’ te gekke muziek." 25 Een tijdje ervoor had hij in Kenia al voorbereidende werkzaamheden verricht om de weg te plaveien voor manager van het Nederlands XI-tal, John Wories. Twee van zijn adviezen: neem altijd de bovenste kamers, want daar zijn de minste muggen en loop met gestrekte pas de hotelhal door en sla geen acht op amoureuze avances van de daar aanwezige lichte brigade.

Andere opvallende gebeurtenissen uit Duco’s rijke umpire-carrière zijn: in 1990 toen het I.C.C.-toernooi in Nederland werd gehouden, leidde hij tweemaal een wedstrijd met de Ca- nadese umpire Rodnag Singh. Diens landgenoten waren uitgeschakeld en naar huis ver- trokken, maar hij bleef op uitnodiging van Duco bij hem en Lideke logeren tot de finaledag. Uiteindelijk bleek dat hij een van de twee overgebleven (niet vertrokken) neutrale umpires was, waarop hij voor de finale werd aangesteld.

En eens veranderde van een match, die mede onder zijn leiding stond, de uitslag nog om 10.40 ’s avonds. Volgens het scorebord had H.B.S. de strijd tegen Excelsior gewonnen, maar bij het bekij- ken van het boek rees er twijfel. Met een ware boekhouders- mentaliteit werd alles bal voor bal nagegaan met als resultaat dat zeer laat in de avond Excelsior tot winnaar werd uitgeroepen. Be- laagd door H.B.S.-supporters werden Duco en zijn collega Daan Overhoff tegen elven naar het hek geleid. Ook bij cricketwedstrij- den kunnen de emoties hoog oplopen.

Duco werd S.G.S.-lid in 1977 en heeft er dus al meer dan veertig jaar opzitten. In 1984 trad hij toe tot het Bestuur en in 1993 werd hij wedstrijdsecretaris. Een dagtaak, want 60 wed- strijden bemannen en rekening houden met wensen en verlangens is geen sinecure. In 1999 werd hij voorzitter en hij zal dat 20 jaar blijven. Zijn grote betrokkenheid bij S.G.S. blijkt o.a. uit het feit dat hij maar liefst 35 keer als speler of toeschouwer aanwezig was bij het 3-/4-Landentoernooi. En ook in het buitenland deed hij zich gelden. Als lid van de En- gelse Forty Club bereisde hij met Lideke de hele wereld, zij als scoorster en hij als speler of

umpire. Als het over ‘zijn’ S.G.S. gaat, roemt Duco de fantastische commissies die hem veel werk uit handen hebben genomen. Zo is er momenteel de actie om 35- plussers bij de club te betrekken. ‘We worden allemaal een dagje ouder en vers bloed is meer dan welkom.’ 26 Ieder nieuw lid komt bij een club waar het sociale as- pect zeer belangrijk is.

Als iemand komt te overlijden wordt hij door Duco uitgelei- de gedaan met een invoelende speech. De familie (of part- ner) blijft zoveel mogelijk bij de club betrokken.

27 2016: prijsuitreiking Dames T20 2016: prijsuitreiking La Manga

2019: Afscheid na 20 jaar voorzitterschap

28 “Twee jaar duurt het om te leren spreken…………een heel leven om te leren zwijgen” (E.D. Ohm ) 29 Het jubileum ter gelegen- heid van het 75-jarig be- staan van Still Going Strong begon met de Inspectie van de Pitch, een feestelijke al- gemene ledenvergadering op zaterdag 20 maart 2004 in ‘t Wapen van Bunnik’, ge- volgd door een buitenge- woon geanimeerde aange- klede borrel.

Vervolgens een speeldag en receptie, die werden gehou- den op 20 augustus 2004 op de nieuwe cricketvelden van A.C.C. Op die dag zouden 5 S.G.S.-teams strijden: één tegen een elftal van genodigden; twee teams onderling en twee teams van Senioren Onderlinge tegen elkaar. Door de hevige regenval moesten de wedstrijden helaas aanzienlijk ingekort worden. De daarna volgende receptie was druk bezocht, gezellig en uitstekend verzorgd door leden van A.C.C. onder leiding van Chris Thompson.

Voorzitter van S.G.S., Duco Ohm, sprak in zijn openingswoord over de geschiedenis van S.G.S. en legde het accent op de vele vriendschappen, welke in de loop der tijd tussen de leden zijn ontstaan. Ook wees hij op het belang dat S.G.S. hecht aan het onderhouden van de contacten met de families (of partners) van de ons ontvallen leden. Daarna was het

woord aan de voor- zitter van de K.N.C.B., René van Ierschot. Hij wees op de grote en belangrijke plaats, die S.G.S. in de cricket- wereld in neemt en met name onze voorzitter. Voor deze belangrijke bijdragen zal Duco worden voorgedra- gen tot Lid van Ver- dienste in de eerst komende algemene ledenvergadering van de K.N.C.B. . 30 Vervolgens bood ons Ere- lid, tevens lid van de Redactiecommissie, Willy van Nierop het jubileum- boek aan. Een boek waar meer dan vijf jaar aan ge- werkt is. Door vriend en vijand gewaardeerd en geprezen.

Willy memoreerde nog dat onze Nol Phijffer he- laas het resultaat niet meer heeft mogen mee- maken. Duco Ohm ontvangt het jubileumboek uit handen van Willy van Nierop

Het slot van de viering bestond uit een feestavond op 9 oktober in het Mercure Hotel Bun- nik. Een buitengewoon geslaagde avond met een geanimeerde borrel, een voortreffelijk warm en koud buffet, uitstekende muziek en de benoeming tot Lid van Verdienste van S.G.S. van Roelof Kruijshoop en Ruud Don Griot.

Tijdens de avond was er een prachtig optreden van Joop van der Lee, als lid van het scheidsrechterskorps, die een zeer humoristisch be- toog hield over cricketers in het algemeen en Senio- ren Onderlinge spelers in het bijzonder. Een paar pa- reltjes uit het betoog leest u verderop in dit hoofd- stuk. Daarna behandelde Floris Kappelle op zeer des- kundige wijze de aanwezig- heid van het nobele onder- werp cricket in de Neder- landse literatuur.

Al met al kan S.G.S. terug zien op een geslaagde vie- ring van het jubileum ter gelegenheid van het 75- Tijdens de receptie was er nog een komisch optreden van jarig bestaan. onze West-Fries Jan Hoep 31 V.l.n.r.: Aad de Neef, Leo Hoogervorst en Piet Peek

Henk de Groot: Sta ik er in? Commissie Jubileumboek in 2004

32 Gezellige drukte op A.C.C.

Niet minder belangrijk bij S.G.S.: de partners

33 V.l.n.r.: Bryan Rayman, Max Ramsundar, Ajoeb Doekhie en Faroek Ayube

Satar Alladin en Wim Slendebroek

34 Bobo’s met een captain, v.l.n.r.: Jaap van Noortwijk, Wim Neleman en Amin Kasam

Heel even droog!

35 Een paar pareltjes uit de speech die Joop van de Lee op verzoek van de Lustrum- commissie hield ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van S.G.S..

Na een korte inleiding waarin hij de joy- euze aard van Louk Hartong als voor- zitter van de Lustrumcommissie memo- reert, vervolgt Joop met een waarschu- wing: ‘Enige tijd geleden was hier in deze loca- tie een bijeenkomst speciaal belegd voor de scheidsrechters. En u begrijpt het al, veel vergaderingen in en rond de cricket- wereld worden belegd om na afloop lek- ker te kunnen borrelen. We zullen niet in details treden, maar ik had ook het nodi- ge tot me genomen, wat me er niet van weerhield met de auto op huis aan te gaan. Ik wilde het parkeerterrein af rij- den, en ja hoor, politie, alcoholcontrole. Ik zette snel Hilversum 4 op waarop een fraai vioolconcert te beluisteren was en draaide het raampje open, waarna een agent zijn dikke kop naar binnen stak. ‘Da’s mooi hè, agent,’ zei ik. ‘Vioolconcert, in Tokio gespeeld en in Hilversum gedraaid.’ De agent hield kennelijk minder van klassieke muziek dan ik en zei: ‘Da’s zeker mooi en weet u wat nog mooier is? Jenever, wordt in Schiedam gestookt en kun je hier ruiken. Tussen haakjes, hebt u veel gedronken?’ ‘Een paar borrels,’ antwoordde ik. ’Wilt u dan maar even blazen,’ was zijn weerwoord, waarna ik zei: ‘Hoezo, gelooft u mij niet?’ Na wat ditjes en datjes, waarin onder andere een naakte Baai Lubbers de hoofdrol vertolkt, vindt Joop het tijd voor de grote verdwijntruc, het nummer waarvoor iedereen eigenlijk is gekomen. Het is een truc uit de vorige eeuw, hier en daar aangeduid als ‘de truc met het paarse doekje’, al is Joop niet eenkennig wat de kleur van het doekje betreft. Het mag van hem ook groen of paars zijn, de kleur waarvoor Louk Hartong heeft gekozen. We laten Joop verder aan het woord. ‘Gelukkig, de kleur paars past uitstekend bij de achtergrond hier. OK, dit is een stokje, dit is geen gewoon stokje, dit is een toverstokje, maar dat stokje heb ik helemaal niet nodig.. Ik doe dit nummer volledig op eigen kracht… de verdwijntruc… mijn verdwijntruc heeft… ik zeg het er maar even bij… een enorme impact. Zo zijn er cricket- clubs in Nederland waar ik deze verdwijntruc ooit presenteerde geruisloos verdwenen. Alk- maar, Breda, Union, De Pelikaan en ook Cricket Club De Betuwe, om er maar eens een paar te noemen. Ja, dat van De Betuwe was een triest verhaal. Dat complex moest verdwijnen vanwege de Betuwelijn. Ik ben daar door mijn werk nog bij betrokken geweest. Moest met die boeren gaan praten en zo. En achter het cricketveld lag een grote boerenschuur. 36 Rond de dansvloer luisteren naar en lachen om Joop

Met voor en achter van die grote deuren erin. Dus ik moest die boer vertellen dat de Betu- welijn recht over zijn schuur was geprojecteerd. Sorry, hoor. Toen zei die boer een beetje bozig: ‘Ja, kom nou, je denkt toch niet dat ik ’s nachts mijn nest uitga om die deuren steeds open en dicht te doen’ .

Uiteraard heeft Joop het een en ander te melden over de scheidsrechterswereld. Zo stond hij eens aan het eind van het seizoen een biertje te drinken met Herman Huising. Het ge- sprek ging op en neer tot Joop bij een voor hem heikel punt uitkwam.

‘Ik zeg, Joh, Herman, hoe komt het toch dat jij nog steeds zo hoog staat? En dat met die slechte ogen van jou.’ Hij zegt - en het kwam er in één keer uit – ‘spelregelkennis, kennis, kennis.’ Ik zeg: ‘Kennis, kennis, volgens mij zijn kennissen veel belangrijker.’

Ja, Joop weet het wel. De scheidsrechterswereld is een slangenkuil, waarin achterklap, af- gunst en venijn om de voorrang vechten, maar hij zei het met zoveel superbe ironie, dat de toenmalige toehoorder wel begreep dat de soep niet zo heet werd gegeten.

En natuurlijk is er in Joops speech ook plaats voor onversneden nostalgie. ‘Waar is de tijd gebleven dat er bij S.G.S. nog batsmen waren, die de bal langs de grond konden spelen, een cover drive of een leg glance. Nou is het allemaal hengsten en raggen geblazen om zo snel mogelijk aan het bier te zitten.’

‘Ja, ja, où sont les neiges d’antan.’ ("waar is de goede oude tijd gebleven?")

Het integraal weergeven van de toespraak zou te veel ruimte in beslag nemen, maar de le- zer die de hele tekst via “Verhalen uit “De Oude Doos” op de S.G.S.-website tot zich neemt, waant zich even onder de genietende toehoorders, die nu vijftien jaar geleden Joop aan hun hart drukten. Joop van der Lee overleed op 23 november 2015 op 78-jarige leeftijd. Hij, geestig en sym- pathiek, wordt in S.G.S.-kringen ten zeerste gemist.

37 Floris Kappelle

Max Grondhout en Baai Lubbers

38 39 40 Duco bedankt de Lustrumcommissie 2004. V.l.n.r.: Louk Hartong, Dirk Coster en Ferry Dukker

Janneke Houben en Stef Egging Stijlvol over de vloer

41 42 Ruud Ackermann is lid van S.G.S. sinds 1988 en bekleedt op elke dinsdag bij de wedstrijden in het seizoen van “Senioren Onderlinge” de functie van scorer. De in cricket voor iedere speler zo belangrijke functie van het noteren van de prestaties. In het geval van Ruud Ackermann (geboren 1941) betreft het geen cricketliefde, die werd overgele- verd van vader op zoon. Hij ging als jong broekje namelijk vaak mee kijken naar voetbalwedstrij- den van H.B.S. op het aloude Houtrust. Voetbal leek het helemaal. Toch werd hij al vrij jong de cricketwereld ingezo- gen. Dat kwam door Guus Hees die hem toen hij een jaar of acht was strikte voor V.U.C., in 1909 ontstaan door een fusie tussen Voorwaarts (van 1901) en Utile Dulci (van 1905). V.U.C. was voor- al bekend als voetbalclub en telde een coryfee als de kalende linksbuiten Bertus de Harder (elf interlands) in de gelederen, die bekend stond om zijn snelle rushes en spectaculaire pas- seerbewegingen en die heel toepasselijk de bijnaam had ‘de goddelijke kale’. In 1949 zou hij verkassen naar Girondins de Bordeaux, zodat de kleine Ruud hem nog maar even als V.U.C.'er kon bewonderen. Een andere naam die hij zich nog goed kan herinneren is die van Jan Holleman die direct na de Tweede Wereldoorlog driemaal speelde in het Neder- lands elftal, tweemaal tegen België en eenmaal tegen Luxemburg. In de Haagse hiërarchie van cricket-verenigingen moest mijn vereniging H.C.C., H.B.S. en Quick weliswaar voor zich dulden, maar de Combinatie kwam toch soms uit in de op een na hoogste klasse. De cric- ketafdeling zou bestaan tot 1986, waarna ze bij gebrek aan animo werd opgeheven.

Ruud herinnert zich nog goed hoe er in 1957 op toer werd gegaan naar Engeland. Dat kwam bepaald niet omdat de cricketers konden drinken uit de hoorn des overvloeds, inte- gendeel. Het geld voor de reis werd bijeengeschraapt door het ophalen van oud papier. Als herinnering aan deze toer werd in 2003 de V.S.O.P. opgericht (de Very Special Old Pin- guïns). Dat van die pinguïns kwam trouwens door het voetbaltenue van de V.U.C.'ers, wit shirt met zwarte baan. Terug naar Ruud. Van het seizoen 1958 tot 1968 speelde hij in het eerste cricketteam van V.U.C. Hij was een verdienstelijk bowler (gentle medium pace) en schoot als batsman soms uit zijn slof (hoogste score 76). Met smaak vertelt hij over een match tegen H.B.S. om de Heineken Beker. De mannen van Houdt Braef Stant waren net Kampioen van Nederland geworden en waren met spelers als Rob Dérogée en Pim van der Vegt een schier onver- slaanbare opponent. Toch won V.U.C.. Al moet erbij gezegd worden, dat het in de volgende ronde verloor van Quick (Haag). 43 Iedere speler koestert in zijn herinnering een of twee prestaties, die boven alle andere uit- stijgen. Natuurlijk de 7 voor 4, maar ook de 11 wickets (7 voor 7 en direct daarna 4 voor 44) in een op de 2de innings door V.U.C. gewonnen wedstrijd. Dat zijn echte uitschieters geweest, noemt hij bescheiden.

We maken even een sprong naar de jaren tachtig Umpire Ruud Ackermann in vol ornaat van de vorige eeuw en zien dan dat Ruud zich, na een hernia operatie ondergaan te hebben, meldt bij S.G.S.. Hij speelde tientallen wedstrijden. Ter- zelfdertijd trad hij aan als umpire, een hoedanig- heid waarin hij het bracht tot meer dan 200 wed- strijden, waaronder 12 interlands. Gekscherend merkt hij dan ook op dat hij hoger geumpired heeft dan gespeeld. Een paar wedstrijden passe- ren de revue, bijvoorbeeld Nederland tegen De- nemarken in Utrecht (met Willem Molenaar) en Schotland tegen Ierland in Den Haag tijdens het Europees Kampioenschap 1998 (met de bekende Engelse umpire R. Mallender). Na twaalf jaar hield Ruud het als umpire voor gezien. Dat spe- lers wel eens een totaal gebrek aan fijnzinnigheid ten toon willen spreiden is van alle tijden, maar nu liep het voor hem bij tijd en wijle de spuiga- ten uit. Umpires, die met een zekere zelfgenoeg- zaamheid, zeggen dat ze nooit problemen heb- ben gehad, stuiten bij hem op onbegrip. Ieder heeft het zijne op zijn bordje gekregen. Eenmaal in zijn carrière als umpire heeft hij een match moeten staken. Dat was Excelsior - Kon. U.D., waarin hij stond met Coen Burki. Het was zo’n wedstrijd waarin de regen kwam, ging en kwam. De mannen van Excelsior begon- nen te muiten, waarop Ruud de zaak afblies.

Naast spelen en umpiren had Ruud nog een hobby en dat was schrijven. Zo leverde hij vele bijdragen aan het weekblad Cricket, eerst onder Freek van Muiswinkel en daarna onder Jan Balk. Maar de kiem lag al veel eerder.

Daarvoor moeten we teruggaan naar Ruud met scoringmaatje Albert van Nierop de al genoemde toer van V.U.C. naar Engeland in 1957. Verslagen daarvan werden doorgestuurd naar de Haag- sche Courant, waar de later beroemd geworden Herman Kuiphof de scepter zwaaide. Die plaatste de artikelen braaf. Het spreekt bijna vanzelf dat ook het ‘V.U.C.-Nieuws’ graag van de schrijfcapaciteiten van Ruud gebruik maakte. Zijn rubriek ‘Prikjes en Preek- jes’ was in clubkringen beroemd. 44

Nu fungeert Ruud als scorer bij de Senioren Onderlinge. Op dinsdag is hij dan ook bij hun wedstrijden te vinden. Zijn “assistent” is Albert van Nierop Sr., die het scorebord op aanwijzing van hem be- dient. Het is altijd een zeer levendige affaire, waarin sportiviteit hoogtij viert. Het scoren heeft hij zichzelf gro- tendeels geleerd. Hij is niet zo’n wizzard die - als sommi- ge van zijn ‘’vakgenoten’’ - met allerlei potloden of stiften een waar kleurenfestival tevoorschijn tovert, maar hij heeft een praktische manier van werken die de zaken tijdens en vlak na de strijd aan iedereen duidelijk maakt. Zijn scheidsrechterfluit speelt daarbij een grote rol en helpt spelers retired gaan. Op de verga- dering van Senioren Onderlinge in november 2018 is hij voor dit werk onderscheiden met de “J.G. de Bruin-prijs”.

Nog één ding mag niet onvermeld blijven. Een jaar of wat geleden is Ruud, die niet kan bogen op enige toneelachtergrond, opgetreden in twaalf televisie-afleveringen van “Keurmeesters” en in negen afleveringen van ‘Benidorm Bastards’, het programma waarin ondeugende mensen op leeftijd de rollen speelden. Eind 2018 waren er nieuwe afleverin- gen met wederom Ruud als een van de oudjes. 2018: De cast van Benidorm Bastards

45 Meer dan 45 Jaar geleden is binnen S.G.S. “Senioren Onderlinge” ontstaan. De ou- de cricketer had genoeg van prestatie cricket en wilde het cricket zo spelen dat een ieder een aandeel had in het spel. Daarbij moet het gezellig zijn voor, tijdens en na de wedstrijd. Iedere dinsdag in het seizoen is er ergens in Nederland een Senioren Onderlinge wedstrijd en het seizoen wordt groots besloten.

Twee voorvechters komen aan het woord: Gerard van Vuuren (lid vanaf 1986) en Arjen van de Pol (lid sinds 1987). Gerard van Vuuren laat er geen twijfel over bestaan. Hij is een Hermes D.V.S.-man. Al op achtjarige leeftijd - hij is van 1934 dus reken maar na - betrad hij het veld. Dat was nog in de tijd dat je ’s winters voetbalde en ’s zomers bijna automatisch crickette. De jonge Ge- rard en zijn vriendjes kwamen al heel gauw de prestaties van de senioren bewonderen. In de zo- mer betekende dit dat ze op hun eigen manier de score bijhielden, waarna ze de wedstrijd nog eens dunnetjes over deden. Uit een echte cricketdynastie - zoals die van de Borrani’s - kwam hij niet, maar dat verhinderde hem niet om zich te ontwikkelen tot een meer dan verdienstelijk speler. 46 Batten was niet zijn sterkste punt, maar dat maakte hij meer dan goed door de rappe bal- len die hij als bowler lanceerde. Het kost hem geen moeite zijn beste prestatie uit zijn ge- heugen op te diepen: 9 voor 75 met Hermes D.V.S. 2 tegen U.D. in 1953, voorwaar geen ge- ring wapenfeit. Met o.a. Manus Stolk en Cor Tettelaar aan zijn zijde maakte hij Hermes D.V.S. tot een geduchte tegenstander. En voetballen deed hij ook niet onverdienstelijk. Hij schopte het zelfs tot het Eerste waarin hij, in een tijd dat het stopperspil systeem nog hoog- tij vierde, meestal in de middenlinie speelde. Maar leuker nog dan zijn tijd in het hoogste elftal was de lange periode van afbouw in het veteranenelftal, waarin hij nog tientallen ja- ren moeiteloos meedraaide.

Arjen van de Pol is er een van S.C.H.C., de Stichtsche Cricket en Hockey Club. Dat was puur toeval want zijn vader kwam na een overplaatsing in Bilthoven terecht. Anders was het voor Arjen waarschijnlijk voetbal geworden, maar nu werd het hockey en cricket. In de laatste sport ging hij al vroeg mee op reis als scorer, later als fielder en weer later als ope- ner in tijdcricket. Dat betekende vaak twintig overs ballen tegenhouden met vele blauwe plekken als gevolg. Na hem kwamen dan de grote (internationale) kanonnen (o.a. Jaap Leemhuis, Jeroen en Frank Zweerts) die op zijn inspanningen konden voortborduren. Heel goed herinnert hij zijn ontmoeting met Sheridan Gumbs die tijdens een jeugdtraining zo- maar kwam aanlopen. Hij zou later in het Eerste van S.C.H.C. furore maken. Op zijn bowlen pakte Arjen ooit twee fameuze vangen als close leg-slip. Tijdens een korte periode bij C.C. Schaerweijde scoorde hij eens een century (124 runs), een prestatie waar hij nog steeds trots op is. Iedere cricketer heeft wel een match in zijn herinnering die eruit springt. Voor Arjen was dat een wedstrijd met het

Tweede (twee cricketers en negen hoc- keyers) in Hengelo. Hij won de toss en verkoos te gaan batten. Na 4,5 uur extra- voorzichtig batten door de 2 cricketers, begeleid door veel Hengeloos gemopper, was het 100 all out. Dat Hengelonaren daarna in de resterende twee uur won- nen, was niet meer dan terecht. Daarna was het no hard feelings met Hengelose jenever toe.

Ook als trainer bij hockey en cricket stond Arjen zijn mannetje. Hoogtepunt in die carrière was het landskampioen- schap van de A-hockeyjeugd van S.C.H.C. die hij vijf jaar lang (vanaf hun dertien- de) onder zijn hoede had. Een periode, waarin voor die tijd door de jeugd pro- fessioneel werd getraind incl. feestda- gen. Naast de "SO-dinsdag" staat hij ook nog regelmatig op zondag met plezier als umpire. Met hockey is hij 6 jaar geleden gestopt. 47 Arjen en Gerard zijn fervente S.G.S'ers, Gerard al vanaf 1986 en Arjen een jaar later. Tot 2000 kwam Gerard uit voor het ‘grote’ S.G.S., daarna in de onderlinge wedstrijden. Dat laatste was te danken aan Lou Borrani. Bij een bezoek aan Gerards fotowinkel nodigde hij hem uit, een invitatie die niet aan dovemansoren was gezegd. Het spelen op dinsdag stond hem wel aan en het kwam goed uit dat hij dan tegen echte veteranen kon spelen.

Senioren Onderlinge stamt uit 1972 en kwam op initiatief van Molly Geertsema mede door toedoen van de heren Van Benthem, Knüpfer en De Bruin tot stand. Tegenwoordig worden er wel 20 wedstrijden per seizoen gespeeld, een programma waaraan Gerard al vroeg in het jaar zijn krachten wijdde. Ook wordt er een toer georganiseerd. Niet naar verre, exoti- sche oorden, maar naar het oosten van het land. Centraal punt is dan Hengelo, waar meestal op dinsdag wordt gespeeld. Woensdag is dan een broodnodige rustdag, waarna op donderdag de terugreis wordt aanvaard via Deventer (Salland C.C.) of Eefde (Gelre C.C.).

In Hengelo altijd de grote kring tijdens de 3de innings

Arjen, die bij de wedstrijden van Senioren Onderlinge in voorgaande jaren menig keer keepte, verwoordt de doelstelling van waaruit dit alles plaatsvindt zo: we willen sporters in staat stellen tot op hoge leeftijd te cricketen, ongeacht het spelniveau dat ze hebben. Maar de wil om te winnen is er altijd en die is bij de meeste spelers na hun zeventigste nog net zo sterk als op hun achttiende. Tijdens de wedstrijden gedraagt men zich ultra- sociaal. En er is ruimte voor noviteiten. Dat wil zeggen dat bij een 40 over match iedereen aan bod komt. Een topper die 25 runs achter zijn naam heeft en misschien wel door wil gaan tot hij een century heeft bereikt, kan tijdelijk inrukken tot iedere batsman aan bod is geweest. Zo ook de batsman, die 10 overs op de pitch verblijft. En een bowler, hoe goed of slecht ook, mag in principe niet meer dan 8 overs bowlen. De veertig overs moeten worden uitgespeeld. En als na bijvoorbeeld 32 overs iedereen geweest is, komen zij, die eerder tijdelijk moesten inrukken, weer aan bod. Natuurlijk zijn er op dit niveau wel eens wat mindere bowlers, die grossieren in no balls en wides. Om ze een lange martelgang te besparen is bepaald, dat een over maar 8 ballen mag duren. Anders kan het wel eens een gebed zonder end worden. 48 Zowel Gerard als Arjen benadrukt dat er één onderdeel van het samenzijn altijd uitblinkt door gezelligheid en dat is de derde innings. Bijna net zo knus is de na- jaarsbijeenkomst waarop het afgelopen seizoen wordt geëvalueerd en vooruitge- blikt wordt naar het nieuwe. De etablis- sementen waar deze bijeenkomsten plaatvinden - ‘de Heeren van Maarssen’, ‘de Heeren van Noordwijk’, ‘t Wapen van Bunnik’ om er maar een paar te noemen - mogen zich in een levendige klandizie We bewaken ze als een haan zijn kippen verheugen. Willen vrouwen van ‘reguliere’ cricketers nog wel eens klagen dat hun mannen in de lente- en zomermaanden vaak niet beschikbaar zijn voor huishoudelijke taken, bij de S.G.S.’ers van Senioren Onderlinge ligt dat anders. Daar zijn de spelersvrouwen vaak te vinden aan de boundary om hun echtgenoten aan te moedigen. Ook bij de lunches spelen zij vaak een niet onaanzienlijke rol. Er wordt weinig gemopperd bij Senioren Onderlinge, sterker nog chagrijn is ten strengste verboden. De band moet goed blijven. Voor een slecht humeur is geen plaats. Om de in herfst en winter stram geworden ledematen soepel te houden/krijgen wordt er in de hal- len van Quick 1888 en Sparta getraind. De verwachting is dan ook telkens weer dat het spelpeil het komend seizoen met sprongen vooruit zal gaan. 40 jaar Senioren Onderlinge. Jan Hoep danst met de dames

49 Van alle markten thuis: voorzitter, batsman, wicketkeeper en bowler

50 2009: Gerard Lid van verdienste

2017: Gerard krijgt voor de derde keer de Jopie de Bruin-prijs

51 Wie bij wie. Of gaan we poten?

Gevreesd als batsman en als bowler

52 Senioren Onderlinge maken al jarenlang een toer met overnachting. Hierna leest u het ver- slag van een sociale dagbesteding tijdens een toer, geschreven door Gerard M. van der Meij.

Winterswijk is de laatste jaren de verzamelplaats voor “de ouwetjes” om een aanvang met het seizoen te maken. Op 9 mei 2005 zo rond de klok van 12.00 waren zo’n 25 mannen en vrouwen bijeen om na een welkom door de leider van deze dagen (Gerard van Vuuren) aan tafel te gaan voor een prima lunch.

En zoals bekend beperken de activiteiten van Senioren Onderlinge van S.G.S. zich lang niet alleen tot de King of Sports. Gerard van Vuuren had bedacht dat er voor de liefhebbers van gezonde buitenlucht op deze maandagmiddag na het nuttigen van een heerlijke lunch in het mooie Hotel Frerikshof te Winterswijk, dan ook een heuse maar vooral gezellige partij boerengolf gespeeld moest gaan worden rond een nabijgelegen boerderij Nieuw Boven- huis van voormalig melkveeboer Bertie Piepers. Deze agrariër bleek een voorbeeld van boerenslimheid en delegeren. De uitleg over het spel en de regels liet hij geheel ontspan- nen voordragen door Mollie Distelbrink, die tot zijn niet geringe verbazing nog over een beter onvervalst boerendialect bleek te beschikken dan hijzelf. Het parcours bestond uiter- aard niet uit een traditionele gladgeschoren golfbaan, maar uit een door koeien en scha- pen begraasde en vooral bescheten weide met korter en hoger gras. Deze Laws zijn simpel!

53 Voor de dames van S.G.S. werd het gebruik van hoge hakken en/of open schoentjes dan ook ten zeerste sarcastisch aangeraden. Het zal u waarschijnlijk niet verbazen dat de zelfverzonnen namen van de via speelkaar- ten bepaalde 6 deelnemende S.G.S.-teams dan ook een hoog fecaliën karakter had; zo- als de vlaaizoekers, de vlaaienmeppers, de uileseikers of een moeilijke S.S.P. (volgens Leo Hoogervorst staat dit voor Schijtende Stam Pers) en slechts één keurig nette Franse naam:

l’hirondelle. Helaas bleek al snel dat één zwaluw nog geen zomer maakt en wij kregen dan ook een mals regen- en ijskoud hagelbuitje op het ca 2 kilometer en 10 holes grote parcours sur notre têtes. Gelukkig voor ons kwam juist op dat moment een oude Kadi-wagen langs. Nor- maal alleen met frisdranken uitgerust, maar vandaag en heel speciaal voor onze S.G.S. ook uitgerust met wijn uit een kartonnen verpakking en rechtstreeks uit de vriezer. Rotwein stond erop en dat was het ook volgens Ria Peek. De groep, van de in een slank afkledende blauwe kiel gestoken knappe boerin Mieke, bij wie ik was ingedeeld, de vlaaien- meppers, had de pech naar later bleek met een weliswaar door de Koninklijke Nederland- sche Handbalbond goedgekeurde, maar toch lekke bal te moeten spelen. Verder werd ons door onze kritische tegenstander het zogenaamde “wippen” in hoog gras uitdrukkelijk ver- boden. Maar wat moet je daar anders doen als aan het eind van je golfclub zich een klomp bevindt.

54 Hoffelijk werd het onder laagspanning staande prikkeldraad voor onze dames omhoog of omlaag geduwd en er werd heel wat uitgegleden, aangemoedigd, boe geroepen en afgela- chen. Geen koe keek er echter van op. Het naar later bleek winnende team, de uileseikers, bestaande uit de ook al in blauwe kiel gestoken boerencaptain Gerard van Vuuren, verder Duco Ohm, Ruud Ackermann en fijnproever Ria Peek, was met uiteindelijk 84 slagen heel dicht bij het all time low record (80 slagen) wat ooit, maar toen met mooi zonnig weer, windstil en geen modder, behaald schijnt te zijn. Zij allen kregen een uniek diploma van de Boerengolfbond (B.G.B.) wat uiteraard veel meer waard is dan het G.V.B. waar zij allang over bleken te beschikken.

Verliezers waren er deze middag uiteraard niet alleen lachende frisse S.G.S.-gezichten en veel bruin gekleurd schoeisel. De spiksplinternieuwe Mercedes voor een hole in one, blijft voorlopig gewoon door onze recreatieboer Piepers bereden worden en o ja, de verbou- wing van zijn boerderij vordert ook al heel aardig.

Na een borrel van het huis werd om 18 uur 30 een prima 4-gangendiner geserveerd en nam voorzitter Jan Timmermans het woord. Hij herdacht met goed gekozen woorden de overledenen: Guido Abbenhuis en Ietje Hagendijk-Dekker. Na leed ook lief en in dit ver- band werd de voorzitter van S.G.S. – Duco Ohm – nog even in het zonnetje gezet vanwege zijn Koninklijke onderscheiding voor zijn vele verdiensten voor o.a. het Nederlandse cricket (Lid in de Orde van Oranje Nassau). In zijn woorden werd ook Lideke betrokken en van de aanwezigen een groot applaus. Ook applaus was er voor de secretaris van Senioren Onder- linge: Henk de Groot. Hij mocht de Jopie de Bruin prijs ontvangen voor het vele werk in 2004 voor de club gedaan. Overigens werd deze prijs in 2003 toegekend aan Bob van Keu- len. De avond werd verder ingevuld onder het genot van vele drankjes met bridge, biljart, sjoelen, tafeltennis en bowlen. Vroeg in de ochtend gingen de vermoeiden naar hun bedjes om de volgende ochtend om 9.00 weer fris en monter aan het ontbijt te verschijnen. Uiter- aard had Gerard voor een routebeschrijving naar Deventer gezorgd en daar aangekomen stonden Pieter van der Hammen en Louk Hartong te wachten met koffie en Deventer koek. Ook alle spelers waren ter plaatse en om 12.30 uur werd onder niet al te beste weersom- standigheden de eerste bal van het seizoen door Joop van der Lee losgelaten. Team B han- teerde als eerste het bat. Totaalscore 109 v 9 in 40 overs. Scores: Satar Alladin 20 (bowled), Frans Houben 32 (), Jan Hoep 12 not out. Wickets genomen door: Piet Peek 2 v 36, Bob van Keulen 2 v 18 en Duco 1 v 15.

Na een voortreffelijke lunch werd partij A de natte wei ingestuurd. Alleen Ruud Ackermann kwam in de dubbele cijfers (18), maar voor de rest was het een komen en gaan op het laag blijvende wicket. Op een stand van 36 voor 6 werden na 15 overs de stumps getrokken, omdat het te nat, te koud en te gevaarlijk werd. Louk Hartong nam 2 v 9, Jan Hoep 2 v 16 en Peter Koppens 2 v 9.

Leo Hoogervorst werd voor o.a. zijn geweldige fielden tot “Man of the match” gekozen. Reporter is van mening dat hij deze prijs moet delen met zijn Mieke voor haar vele werk in de keuken en achter de bar bij de Kon. U.D. Na een goede 3e innings namen wij afscheid van onze vriendin- nen/vrienden en een woord van dank aan Gerard van Vuuren voor zijn voortreffelijke organisatie is zeker op zijn plaats. 55 Najaarsbijeenkomst 2007 Senioren Onderlinge in Noordwijk

Twee schrijvers. Links Wim Neleman en rechts Gerard van der Meij

56

Wie nog gedacht mocht hebben dat de S.G.S.-gelederen uitslui- tend bevolkt worden door bedaagde heren van boven de zestig, wordt door het aantreden van Guido Cramer en Derk van Maanen terdege gelogenstraft. Zij tellen maar iets meer dan veertig jaren en vormen zo exponenten van de zo gewenste verjonging.

Guido verhuisde al heel jong naar Australië, waar cricket deel uit- maakt van het schoolcurriculum. Hij maakte zo tussen zijn vijfde en negende kennis met de sport, die later mede zijn leven zou gaan beheersen. Daar leek het na terugkeer in Nederland aanvan- kelijk niet op, want Delden staat nu niet bepaald bekend als een Guido Cramer cricket hot spot. Gelukkig voor Guido was Hengelo niet ver weg. Daar meldde hij zich, geheel op eigen initiatief, bij de plaatselijke cricketvereniging, waar coryfeeën als Roelof Kruijshoop en Johan Vriezen een belangrijke rol vervullen. Tot zijn achttiende speelde hij daar bij de jeugd, waarop een overstap naar het Eerste volgde, een team dat uitkwam in de Tweede Klasse. Uit die periode herinnert hij zich met name een match tegen aartsrivaal P.W. De Hengeloërs brachten in hun battingbeurt een niet onver- dienstelijke 250 plus op het bord, waarna het tijd werd voor Guido’s finest hour. In een ‘demon spell’, dat iedereen met stomheid sloeg, liet hij 7 voor 0 in 9 overs noteren. Als we daar de beste cijfers, ooit in een ODI behaald, bij pakken, dan komt deze prestatie pas in het juiste licht te staan. Koploper daar is de Sri Lankaan Chaminda Vaas met 8 voor 19 in 8, heel aardig, maar eigenlijk toch klein bier. Natuurlijk hing de volgende dag het weekblad ‘Cricket’ aan de lijn om in een interview de diepere oorzaken van deze topprestatie te doorgronden, maar die waren er niet. Het was gewoon Guido’s ‘lucky day’.

Derks vader was een meer dan verdienstelijk openingsbatsman bij het Rotterdamse Victo- ria, maar cricket was niet zijn enige passie. Ook als hockeyer stond hij zijn mannetje, een sport die zijn zoon Derk ook beoefende. Tijdens een ruim vierjarig verblijf in Ierland bleef hij die sport trouw. Pas na zijn terugkeer in Nederland kwam de cricketsport op zijn pad. Bij een hockeywedstrijd bij Amsterdam, zijn club van dat mo- ment, ontmoette hij een cricketer van Kampong die in nood zat. Zijn Zami-team kwam mensen te kort. Op de vraag of hij een van die lacunes kon vullen, bleef Derk het antwoord niet lang schuldig en maakte zijn debuut tegen A.C.C. met een daverende 8 not out. Het bleek slechts een opmaat tot iets groots, want daarna bracht hij het in de derby tegen Hercules al tot exact vijftig runs. Zowel Guido als Derk volgen de sport nauwgezet en zij slaan daarbij het buitenland niet over. Zo reisden ze twee zomers geleden in het gezelschap van hun beide vaders en Wouter, de broer van Derk, af naar Trent Bridge in Nottingham voor de match van Engeland te- Derk van Maanen gen Zuid-Afrika. 57 Ze hadden alleen kaartjes voor dag twee en drie, maar misten niet veel, want de strijd was al op het midden van de vierde dag gestreden, vooral doordat Engeland in zijn tweede in- nings grandioos onderuit ging (133 all out). Guido zocht het daarna in India waar hij o.a. in het noordelijke Dharamsala een fraaie wed- strijd kreeg voorgeschoteld en Derk reisde afgelopen zomer af naar The Oval, waar hij Sur- rey zag spelen. Misschien ten overvloede dient vermeld te worden dat ook de legendari- sche overwinning van Oranje op Lord’s in 2009 niet ongemerkt aan de heren voorbij is ge- gaan.

Als het gaat om hun favoriete Test Country zijn Guido en Derk tamelijk eensgezind. Bij bei- den hebben de West Indies een grote gunfactor, maar Guido zou zijn Australische achter- grond verloochen als hij niet ook The Aussies zou noemen. Na even denken voegt Derk Ier- land nog toe en Guido Nieuw-Zeeland.

Guido’s entree bij S.G.S. verliep via zijn club Kampong. Die speelde met hem in de gelede- ren in 2018 een match tegen S.G.S., die uitmondde in een nazit waarin hij van S.G.S.-zijde de gewetensvraag kreeg voorgelegd: ‘Hoe oud ben je eigenlijk?’ Hij wist meteen dat een eerlijk antwoord inlijving betekende, maar dat deerde hem niet. Al in 2018 speelde hij zijn eerste wedstrijd voor S.G.S.. Derk verging het min of meer hetzelfde. Ook hij speelde met zijn club Kampong tegen S.G.S., dat onder captaincy stond van Ross Harmer. Die vroeg hem na de match of hij een formulier in wilde vullen dat hem lid zou maken van S.G.S.. Het was een verzoek dat hij niet kon weigeren. Het papier zou digitaal verwerkt worden, maar daar bleek een erg nauwe schoen te wringen, maar uiteindelijk kwam alles op zijn pootjes te- recht en werd Derk S.G.S.-lid.

Beide nieuwe aanwinsten roemen de sfeer bij S.G.S.. ‘Er wordt gespeeld ‘in the spirit of the game,’ zeggen ze unisono. ‘Fanatisme gaat gepaard met gezelligheid.’ Ze hebben een druk- ke zomer voor de boeg, want ze komen niet alleen uit voor S.G.S., maar ook voor de Zami- go’s en hun Zami-elftal. Guido excelleert inmiddels niet meer als bowler, maar meer als batsman, getuige zijn (volgens sommigen te) geduldige 47 in zijn debuutwedstrijd tegen Sparta, en Derk voelt zich gelukkig met zijn keepershandschoenen aan. Niet voor niets be- horen de fameuze Australiër Adam Gilchrist en de niet minder beroemde Sri Lankaan Ku- mar Sangakkara tot zijn favoriete spelers. Man- nen die konden flitsen achter de palen, maar als het nodig was, onge- nadig konden uithalen met hun bat.

Het moge duidelijk zijn. Van Guido en Derk zal S.G.S. nog veel plezier beleven.

Guido Cramer en Derk van Maanen (vooraan tweede en derde van links) in hun Aan deze jongelingen zal eerste wedstrijd voor S.G.S. tegen de Domstad selectie op Kampong het niet liggen. 58 Satar Alladin is Amin Kasam is lid sinds 1997. in 1982 lid ge- Maakte direct zijn debuut in het worden van Landentoernooi als substitute fiel- S.G.S.. Hij rijgt der en hield natuurlijk een vang runs en werk- vast. De eerste van vele vangen. zaamheden voor En is in het Landentoernooi vele K.N.C.B. en jaren achter elkaar als aanvoerder S.G.S. aan elkaar. van het team succesvol geweest.

Natuurlijk werd er in zijn jeugd cricket gespeeld in Suriname, maar Satar Alladin (geboren 1938), was niet een van de spelers. Voetbal was zijn passie, een sport die hij beoefende in Paramaribo. Lang duurde het allemaal niet, want rond zijn twintigste was het vanwege een knieblessure afgelopen. Na een paar tamelijk sportloze jaren volgde de grote oversteek naar Nederland waar hij naartoe ging om te studeren. Daar kwam volkomen onverwacht cricket op zijn pad. In de trein op weg van Amsterdam naar Den Haag, de stad waar hij zich zou vestigen, zag hij uit een ooghoek een aantal mensen die zich bezighielden met een vreemd spelletje, naar later bleek ‘The King of Sports’, cricket. Hoewel hij daar nooit iets mee te maken had gehad, trok het hem wel, mede omdat het hem een stuk ongevaarlijker leek dan bijvoorbeeld voetbal. En zo kwam hij, ook door toedoen van de heer Abrahamse die hij al in Suriname had ontmoet, terecht bij V.U.C.. Het trainen daar stond hem wel aan, en zo duurde het niet lang of hij kon zijn opwachting maken in het Derde. Een elftal waarin hij zich zo onderscheidde, dat hij langzaam hogerop kwam. Namen die hem uit die tijd te binnen schieten: wicketkeeper Tom Matena, Evert Sanders en de geduchte medium fast bowler André de Vries. Het niveau waarop werd gespeeld was heel behoorlijk. Het huidige niveau van Hoofd- en Eerste klasse wisselden elkaar af. Zijn meest opvallende prestatie leverde hij in de jaren nadat hij in het Eerste had gespeeld. Bij de veteranen scoorde hij eens in een 40-over wedstrijd maar liefst 154 runs. Maar het lot behoedde hem 20.000 runs! voor de zonde des hoogmoeds, want de volgende dag was het helemaal anders. Bij die gelegenheid zat hij voor nul aan de kant. Toen hij de veertig al was gepasseerd werd hij door Duco Ohm ge- vraagd voor S.G.S.. Hoewel hij aanvanke- lijk dacht dat hij niets te zoeken had bij die ‘ouwe lullen’ hapte hij uiteindelijk toe. 59 In 2011 werd Amin Kasam benoemd tot Lid van Verdienste

Amin Kasam (vermoedelijk geboortejaar 1953) werd geboren in Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh), wanneer precies is een groot mysterie. Natuurlijk heeft hij navraag gedaan naar zijn exacte geboortedatum maar vooralsnog is die in nevelen gehuld. Al heel jong ver- huisde hij naar Karachi waar hij in aanraking kwam met cricket. Hij speelde niet in een ech- te club, maar meer in een buurtelftal, ‘Het was een beetje ballen,’ zegt hij nu, ‘meer niet’. Zijn eigen talent slaat hij niet hoog aan, wat hem op een frons van gesprekspartner Satar komt te staan, die hem duidelijk hoog inschat. Amin ontwikkelde zich mede doordat er ook op school werd gecricket tot een batsman, die aantrad in de late middle order, een positie waarin hij af en toe flink kon uithalen. Een dramatische gebeurtenis in zijn leven was het overlijden van zijn vader in 1967. Amin bleef over met zijn moeder plus zes broers en zus- sen. ‘Eigenlijk waren het er acht,’ zegt hij lachend, ‘want ik tel een kind van onze werkster en een van de tuinman ook mee als broers.’ Hij zelf was de oudste, geen geringe verant- woordelijkheid. In februari 1973 kwam hij op zoek naar werk in Nederland terecht, om precies te zijn in Dordrecht, geen stad met een rijke crickethistorie. Het was een tijd van geld verdienen en geld opsturen. In Dordt ging hij naar een Indiase film waar hij mede-Pakistani ontmoette. Tot cricket leidde dit nog niet. Die sport kwam pas weer in het vizier toen hij in Amsterdam bij hotel ‘Krasnapolski’ ging werken. In die tijd ontmoette hij de V.V.V.’er Abid Ghaznavi. Cricket kwam nu weer nabij, al ging hij niet spelen voor diens club V.V.V., maar voor de Suri- naamse club HaSab. Iets later werd het toch V.V.V., waar hij na een kort oponthoud in het Eerste talentvol genoeg werd bevonden voor het Tweede. In dat elftal bleek hij vaak goed voor enkele tientallen runs per keer. Ook speelde hij wel voor A.B.N., waarbij hij als ambu- lant was gaan werken. Niet lang daarna volgde S.G.S.. 60 2015: Satar passeert de 20.000 runs voor S.G.S. op Sparta

Terug naar Satar. Die speelde na zijn 44ste ontelbare wedstrijden voor S.G.S.. Memorabele momenten genoeg. Zo herinnert hij zich nog goed hoe hij eens tegen Denemarken aantrad. De Denen lieten 190 runs aantekenen, een aantal dat door openers Albert van Nierop en Satar voor exact 0 wickets werd gepasseerd. Opmerkelijk feit: geen van beide S.G.S.’ers bracht bij die gelegenheid een century op zijn naam. Ze scoorden dus mooi gelijk op. Dat het bij S.G.S. meer om de gezelligheid gaat dan om het pure presteren bleek de volgende match wel. Daarin werd Albert gewoon aan de kant gehouden. Iedereen moest immers in de gelegenheid worden gesteld om te spelen. Zoals veel van zijn clubgenoten roemt Satar de inbreng van de spelersvrouwen bij de toe- ren, die voor veel lol zorgen. Als voorbeeld van hun ‘deelname’ noemt Satar de

‘Damestent’ waarin ’s middags liedjes worden gewrocht die ’s avonds tijdens het diner ten gehore worden gebracht. Eten speelt bij S.G.S. trouwens toch geen onbelangrijke rol. Zo memoreert Satar met smaak de welkome surprise van het Engelse team bij gelegenheid van ons 40-jarig bestaan: een taart in vorm en kleur van een heus veld, een traktatie die geen al te lang leven was beschoren. Viering 80 jaar Satar samen met Geerta 61 Amin komt sinds 1997 uit voor S.G.S.. Dat hij zich in de loop der jaren tot een meer dan verdienstelijk batsman heeft ontwik- keld, blijkt wel uit zijn cijfers. Meer dan tien keer deed hij mee aan het 3-/4-Landen- toernooi, vaak als captain. Vooraf aan zo’n toer werd er op V.O.C. het zogenaamde “Snorrentoernooi” (ter nagedachtenis van Wally van Weelde) gespeeld. Bij een van die gelegenheden speelde Amin, onder captain Bart Lubbers, van Oud-Oranje, te- gen V.O.C. en hield vier vangen vast. Zo won Amin een fles whisky, een prijs die aan hem als niet-drinker niet heel erg was be- steed. Altruïstisch als hij is, gaf hij de fles met een royaal gebaar weg. ‘Die “Snorrentoernooien” waren altijd perfect georganiseerd,’ zegt hij nu waarderend, ‘alles was tot in de puntjes verzorgd. Dat waardeerde ik zeer.’ In een later leven ont- wikkelde Amin zich ook nog tot een be- paald niet slechte bowler. Off spin, leg spin, het maakt hem niet uit. Menigeen heeft Amin na het scoren van een century op A.C.C. zich op zijn lepe ballen verkeken. Hij doet er zelf nogal bescheiden over, maar dat hij als bowler werkelijk iets betekende, blijkt wel uit de cijfers op de volgende bladzijden.

Satar heeft zich niet alleen als speler onder- scheiden. Dertien jaar lang was hij lid van de Scheidsrechterscommissie van de K.N.C.B. met onder meer als taak het aanwijzen van de umpires. Zijn vrouw Geerta deed op accu- rate wijze de administratie. Na deze periode was hij nog vijf jaar wedstrijdsecretaris van S.G.S.. Ook organiseerde hij op de graswic- kets van de Kon. U.D. (Salland C.C.), V.R.A., Kampong en V.O.C. voor de K.N.C.B. vier Eu- ropese Kampioenschappen. Een ware dui- zendpoot dus. Beiden benadrukken dat S.G.S. ‘a family affair’ is. Deelname aan haar activiteiten is het beste medicijn tegen depressie. Een- stemmig: ‘Vroeger speelde je tegen elkaar, Satar neemt de Peter Beechino-beker in ontvangst nu met elkaar. En wat is er mooier dan dat.’ 62 Nr. Naam Periode Wedstr. Innings N.O. Runs H.S. Gem. 1 M.S. Alladin 1982-2018 785 751 129 20.500 111* 32,96 2 H.A. Kasam 1979-2018 676 605 155 15.640 126 34,76 3 G. Eikelboom 1961-1988 605 614 68 11.711 102* 21,45 4 F.G.J. Houben 1982-2013 490 464 92 11.114 130 29,88 5 Azeez A. Doekhie 1986-2005 408 387 87 10.059 122 33,53 6 R.E. van den Berg van Saparoea 1991 - 2018 406 390 54 9.699 101 28,87 7 J.M.C.J. Offerman 1940-1961 285 297 30 7.197 175* 26,96 8 Th.G.J. Straten 2001-2018 330 308 65 6.510 126 26,79 9 L.A. de Geer 1991-2009 155 153 25 6.021 129 47,04 10 G.A. de Leede 1987-2018 298 281 78 5.978 88 29,45 11 G.E. Moon 1987-2008 375 312 69 5.919 104* 24,36 12 F.J. Konert 1951-1976 232 238 26 5.711 108 26,94 13 A.L. van Nierop 1974-2013 250 246 27 5.211 117* 23,79 14 G. van Vuuren 1987-2018 345 308 64 5.205 91 21,33 15 V.L. Borrani 1965-2002 206 204 19 5.007 112* 27,06 16 J. Smit 1959-1998 358 350 35 5.000 96 15,87 17 M. Ingelse 1988-2018 268 251 33 4.986 101 22,87 18 J.M.A. Loggere 1964-1985 437 426 42 4.929 89 12,84 19 H.C. van der Bijl 1957-1984 266 263 47 4.763 101* 22,05 20 Z. Ali 1981-2005 227 217 30 4.747 100 25,39 21 A.A.M. Hesseling 1984-2015 298 268 58 4.481 88 21,34 22 J. Vogelaar 1994-2018 353 274 86 4.258 78 22,65 23 D. Awadhpersad 2007-2018 179 179 32 4.249 90 28,90 24 A. P. van Troost 1990-2018 330 312 63 4.166 59 16,73 25 D.A. Coster 1992-2018 467 339 105 4.105 73 17,54

“Cricket is meer dan een spel. Het is een cursus in teamspirit, zelfbeheersing en zuivere sportiviteit”.

W.H.R. van Manen

63 De drie toppers bijeen, v.l.n.r.:Amin Kasam, Satar Alladin en Donald Noorhoff

Erik de Jonge verbetert in 2018 met 1434 runs het seizoensrecord batten van Amin Kasam

64 Nr. Naam Periode Wedstr. Overs Mdns Runs Wkts Gem. 1 H.A. Kasam 1997-2018 676 3.595 267 14.956 826 18,11 2 E.E.M. Offerman 1969-2000 323 4.084 709 11.831 763 15,51 3 J. M.C.J. Offerman 1940-1961 285 2.895 466 8.739 732 11,94 4 G.H. Brummelkamp 1966-1991 242 3.160 624 9.072 521 17,41 5 A.F.H. Lobry de Bruyn 1942-1972 317 1.782 124 7.641 519 14,72 6 H.C. van der Bijl 1957-1984 266 2.440 409 7.075 509 13,90 7 J. Smit 1959-1998 358 2.433 433 6.748 493 13,69 8 Azeez. A. Doekhie 1986-2005 408 2.323 302 8.108 466 17,40 9 G. van Vuuren 1987-2017 345 2.394 210 7.674 416 18,45 10 R.E. van den Berg van Saparoea 1991 - 2018 406 1.924 142 8.044 396 20,31 11 G.E. Moon 1987-2008 375 2.160 179 9.050 393 23,03 12 J. Vogelaar 1994-2018 353 1.823 134 7.742 391 19,80 13 M.J.G.M. de Rooij 2007-2018 421 2.380 113 9.938 372 26,72 14 W.E. Prescod 1998-2018 364 2.229 195 8.194 362 22,64 15 J.W. Hoep 1987-2018 271 1.927 142 7.218 337 21,42 16 A.M. Nolet 1942-1970 195 1.504 236 4.714 336 14,03 17 C.R.E. Lapierre Armande 1954-1983 239 2.056 408 5.854 335 17,47 18 J.W. Heshusius 1994-2018 305 1.989 235 7.378 331 22,29 19 L.W.G. Hartong 1983-2015 216 1.603 148 5.777 299 19,32 20 W.J. Honig 1961-1983 214 1.293 157 5.214 288 18,10 21 J.G. de Bruin 1953-1987 334 1.490 256 4.326 284 15,23 22 G.A. de Leede 1987-2018 298 1.272 69 5.168 284 18,20 23 M.F. Ayube 1995-2018 411 1.826 78 8.125 282 28,81 24 H.L. Groeneveld 1949-1984 199 1.508 358 3.830 244 15,70 25 L.J. de Bruin 1972-2005 198 1.426 221 4.803 229 20,97

“Cricket leent zich bij uitstek tot napraten, tot het ophalen van oude herinneringen, tot het opnieuw beleven van spannende wedstrijden en van opwindende ogenblikken”.

B. Kleefstra

65 Nr. Naam Periode Wedstrijden Vangen Stumpings Totaal 1 D.G.F. Noorhoff 2000-2018 542 290 281 571 2 D.A. Coster 1992-2018 467 215 193 408 3 J. van Noortwijk 1982-2005 233 126 156 282 4 F.G.J. Houben 1982-2013 490 176 74 250 5 A.H.A. de Neef 1998-2018 294 129 59 188 6 C.L. van Esveld 1972-1999 281 110 34 144 7 C.A. Lobry de Bruyn 1940-1964 137 45 87 132 8 D.L. Ingelse 1959-1987 185 74 46 120 9 H. Möller 1941-1954 86 43 72 115 10 P.J. Freni 1956-1990 102 67 44 111 11 H.A. Knüpfer 1966-1988 188 65 45 110 12 W.F. Kruijff 1963-1983 83 60 41 101 13 Tj. A. Westendorp 1978-2018 373 65 32 97 14 J.W. Ligthelm 1978-2000 144 50 41 91 15 J. de Jong 1959-1968 94 48 32 80

C.A. (Aad) Lobry de Bruyn 2000: Cees van Esveld Erelid

“Zaai goede daden, er zullen zoete herinneringen uit groeien”.

(Een eeuw georganiseerd Cricket in Nederland)

66 Nr. Naam Periode Wedstrijden Vangen Stumpings Totaal 1 H.A. Kasam 1997-2018 676 373 373 2 G. Eikelboom 1961-1988 605 194 1 195 3 M.S Alladin 1982-2018 785 190 190 4 J.M.A. Loggere 1964-1985 437 168 168 5 Azeez A. Doekhie 1986-2005 408 143 3 146 6 R.G. Ingelse 1940-1962 364 125 125 7 W.J. Honig 1961-1983 214 114 114 8 M. Ingelse 1988-2018 268 107 3 110 9 R.E. van den Berg van Saparoea 1991-2018 406 100 100 10 E.E.M. Offerman 1969-2000 323 96 96 11 Th.G.J. Straten 2001-2018 330 95 95 12 J. Vogelaar 1991-2018 353 93 93 13 J. Smit 1959-1998 358 92 92 14 F.J. Konert 1951-1976 232 87 87 15 G.A. de Leede 1987-2018 298 87 87

S.G.S. - Gelderland op C.C. Arnhem. Bovenste rij: v.l.n.r.: Wim Jansen, NN, Bing Jurriens, zoon van Molly Geertsema, Wout Honig, Luub Bakker, Wil Huijgen, Louis de Bruin, Wim Neleman, Cler Lapierre. Onderste rij: v.l.n.r.: Barend Veen, Frans Veugelers, Gerard Eikelboom, Molly Geertsema, Baai Lubbers en Nol Phijffer.

67 S.G.S. heeft door de jaren heen altijd goede wicketkeepers gehad in de personen van Daan Ingelse, Hans Knüpfer, Aad Lobry de Bruyn en natuurlijk Jaap van Noortwijk. Zij hebben hun opvolgers gevonden in o.a.:

V.l.n.r. Dirk A. Coster (lid sinds 1992); Frans G.J. Houben (lid vanaf 1982) en Donald G.F. Noorhoff (lid sinds 2000) Je probeert eens wat, ruikt aan een aantal sporten (o.a. schermen) en komt uiteindelijk uit bij cricket. Zo geschiedde het in het leven van Dirk Coster (geboren 1951). Op zijn zeven- tiende meldde hij zich bij A.M.H.C.C., de Amersfoortse Mixed Hockey- en Cricketclub. De cricketafdeling van die club speelde niet hoog, maar dat stond het spelplezier niet in de weg. Dirk ontwikkelde zich tot een verdienstelijk batsman met als hoogste score 95. Het zou bijna zeker een century zijn geweest als de vijftig overs niet op waren geweest. Als bowler bowlde hij naar eigen zeggen ‘van alles wat’. Off spin, leg spin het maakte hem niet uit. Later zou hij zich het wicketkeepen eigen maken, zodat je in zijn geval kunt spreken van een heuse all rounder. Zijn top- prestatie als wicketkeeper: zes vangen in een match. Zijn reis door de cricketwereld bracht hem ook nog bij Schaerweijde en Qui Vive, een vereniging waarvan hij nog steeds bestuurslid is. Ook was er nog een Israëlisch intermezzo van drie jaar, zodat je kunt zeggen dat hij kan bogen op een kleurrijke Dirk in actie in 2016 op La Manga tijdens het loopbaan. 4-Landentoernooi 68 Donald Noorhoff is een Donald in zijn eerste wedstrijd als wicketkeeper bij S.G.S. voetballer van origine. Hij schopte het bij het Utrechtse Velox als keeper tot de betaalde jeugd, waarin hij o.a. speelde met ‘De Kromme’ oftewel Willem van Hanegem, die hij ook nog van het straat- voetbal kende. Velox was een vereniging die van 1958 tot 1970 betaald voetbal speelde. In dat laatste jaar fuseerde de club met D.O.S. en Elink- wijk waardoor FC Utrecht ontstond. Toeval bestaat niet dus het moet wel bijna voorbeschikt zijn dat Donald op een middag bij een andere Utrechtse club, Hercules, even stond te kijken bij een cricketwedstrijd. Hercu- les kwam een man tekort en strikte de toevallige passant. ‘Ik snap niks van dit spelletje,’ mompelde die nog, maar even later stond hij toch maar mooi op een plaats in het verre veld waar hij zowaar twee ballen uit de lucht plukte. De volgende week was het weer raak. Toen luidde de klacht: ‘We hebben geen wicketkeeper’. Donald dacht: ‘Ik ben voetbalkee- per dus waarom ik niet?’ En zo stond hij even later achter de palen, een positie die hij zo’n 25 jaar geleden vast zou gaan innemen. Drie jaar geleden was hij vijftig jaar lid van Hercu- les een gelegenheid waarbij hij werd benoemd tot erelid. Dat feit is niet alleen de reden, veeleer zijn bewaarzucht. Het is ongelooflijk wat hij als archivaris op papier en op de com- puter van Hercules, S.G.S. en K.N.C.B. in huis heeft staan. Dirk en Donald kunnen zich beroemen op een rijke S.G.S.-historie. Dirk speelde meteen al veel. Als je hem goed beluistert, speelde hij eigenlijk altijd, want behalve voor S.G.S. kwam hij uit voor Qui Vive, en nam hij deel aan veteranencricket en bedrijfscricket. Bij S.G.S. bleek er een echte commissietijger in hem te schuilen want tot op de dag van vandaag maakt hij deel uit van de Toer-, Senioren Onderlinge- en de Contactcommissie. Dat hij bij al die activiteiten de cricketpraktijk nooit uit het oog heeft verloren, blijkt wel uit de onge- veer 325 slachtoffers die hij inmiddels heeft gemaakt. De laatste jaren spelen onwillige knieën hem parten, maar nu na de laatste operatie in 2018 zal hij zeker terugkeren op het cricketveld als speler/umpire/regelaar. Dat is meer dan zeker! Donald werd lid van S.G.S. in 2000. In het begin wisten ze niet dat ze met hem een goede keeper in huis haalden, maar aan die onwetendheid kwam snel een einde. Aan het einde van het seizoen 2018 staat hij op 290 vangen en 281 stumpings, schitterende en opmerke- lijke cijfers. Het zal niet vaak voorkomen dat een keeper bijna evenveel stumpings als van- gen op zijn naam heeft. Toch weet hij ook verder achter de palen zijn mannetje te staan. ‘Op snelle bowlers kan ik heerlijk zweven en duiken,’ zegt hij verlekkerd, ‘zulke ballen zijn echt een spekkie naar mijn bekkie.’ 69 Bij S.G.S. onderscheidt Do- nald zich niet alleen als cric- keter, maar ook als foto- graaf. Zijn grote archief wordt zuinig op de compu- ter bewaard. Hij komt uit de wereld van de publiciteit en reclame en dus houdt hij zich bezig met het ontwer- pen van een nieuw logo en andere publicitaire zaken. ‘S.G.S. moet een modernere uitstraling krijgen,’ zegt hij. ‘Dat is nodig willen wij de nieuwe leden werven, die we zo nodig hebben. Nu le- ven we nog een beetje in de 2016: Donald ontvangt de Jaap van Noortwijk Schaal vorige eeuw.’ Als het gaat om het internationale karakter van zijn cricketloopbaan wijst Dirk op zijn deel- names aan het 3-/4-Landentoernooi en zijn bezoeken aan Suriname, Sri Lanka en Zuid- Afrika. Ook was hij eens een maand in Australië. Zijn lidmaatschap van de Engelse Forty Club brengt hem niet in loyaliteitsproblemen. Hij speelt er wel eens voor, maar nooit tegen Nederland. Dirk was ook een van de uitverkorenen, die op 5 juni 2009 op een druilerig Lord’s aanwezig was bij de memorabele Nederlandse overwinning op Engeland. ‘A stun- ning victory for The Netherlands on their first senior visit to Lord’s marked a wretched na- dir in the painful saga of Englands one-day humiliations,’ staat in Wisden. Maar daar maalden de vele Nederlandse supporters niet om, die elkaar na afloop huilend in de armen vielen. Dirk achter de palen Donald is naar eigen zeg- gen niet zo’n reiziger, maar somt toch moeite- loos bezoeken op aan Spanje en Italië. Uit een grijs verleden diept hij een trip met Hercules op. Die vond plaats in 1973 en duurde zes dagen, waarin vier keer werd ge- speeld. Het betekende de eerste kennismaking van Donald met graswickets. Het zou nog enige tijd du- ren voordat daar in Ne- derland op gespeeld kon worden. 70 De derde in de rij en nu niet meer actief achter het wicket is Frans Hou- ben. Door een toeval is ook hij op het cricketveld terecht gekomen. Het lijkt wat op elkaar, de woorden barkeeper en wicketkeeper, maar in- houdelijk verschillen ze nogal. Toch kwamen ze in het leven van Frans Houben (geboren 1942) dicht bij elkaar. Dat was op een van de zesmaan- Frans Houben achter de palen in actie in 2004 tijdens de jubileum- wedstrijden 75 jaar S.G.S. op A.C.C. delijkse huwelijksmark- ten’ in Den Bosch, waar keurige dames en heren aftastten of ze misschien voor elkaar be- stemd waren. Frans serveerde er drankjes o.a. aan twee heren van M.O.P., die hockeyer Frans - hij beoefende de hockeysport vanaf zijn twaalfde - vroegen of hij er iets voor voelde als wicketkeeper te fungeren tijdens een cricketwedstrijd. Frans had daar wel oren naar en bewees al in de eerste wedstrijd waaraan hij deelnam dat er een echte cricketer in hem huisde. Hij deed het goed achter de palen en maakte op de koop toe wat runs. Later zou hij zich ontwikkelen tot een echte specialist, die meer dan eens vijf slachtoffers per wedstrijd maakte. Eén keer waren het er zelfs zeven (vier vangen en drie stumpings). ‘Na zo’n presta- tie liep je aan het hoofd van de troepen het veld af,’ herinnert hij zich. ‘Een eer die mij meer dan eens te beurt viel.’ Hij was sterk verbonden aan M.O.P., een club waar hij jaren voorzitter van de cricketafdeling was in een tijd dat de vereniging bloeide en drie senioren elftallen en een damesteam telde. Spelersnamen uit die tijd: Dick Rigbers en Malcolm Lat- ham. Laatstgenoemde was niet alleen als speler belangrijk, maar later ook als sponsor. ‘Die heeft er heel wat duizendjes ingepompt’, zegt Frans glimlachend. Hierdoor kwamen later Tony Opatha en Darron Reekers voor de club uit. Doordat hij militair was en dus nogal eens van standplaats veranderde, volgden er na Breda C.C. en M.O.P. nog vele clubs. ‘Ik zocht altijd de vereniging die het dichtstbij was,’ licht hij toe. Zo koos ik ‘bijvoorbeeld toen ik met mijn gezin in legerplaats ’t Harde terechtkwam voor de Kon. U.D..’

Frans smaakte het zeldzame genoegen om met zijn beide zonen, Maurits en Roeland, in het Eerste van M.O.P. te spelen. Maurits zou later door toedoen van John Wories voor V.R.A. uitkomen en scoorde bij zijn debuut meteen een century. Een prestatie, die vader Frans op dezelfde dag op het naburige veld van de A.B.N., kopieerde. ‘Je moet boven even op Teletekst gaan kijken.’ zeiden zijn teamgenoten. Een wijze aansporing want daar stond inderdaad: Maurits Houben 108 not out. Er gaat geen dag voorbij dat Frans niet aan zijn zoon Maurits denkt, sinds hij aan een acute hartstilstand overleed. Niet zelden gaat hij, wanneer een saillante gebeurtenis uit het leven van Maurits aan de orde komt, over in de onvoltooid tegenwoordige tijd. 71 Terug naar het cricketleven van Frans. Uit verhalen van andere geïnterviewden was me al duidelijk geworden dat hij behalve een kundig wicketkeeper ook een gevreesd batsman was, een echte zessenkoning. Hij herinnert zich nog goed hoe hij het op het V.R.A.-veld eens bracht tot 138 runs, merendeels boundaries. De spelers op het nabijgelegen A.C.C.- veld konden erover mee praten, want die zagen tijdens hun match driemaal een vreemde bal op hun pitch terechtkomen. Na afloop van hun wedstrijd kwamen ze even naar hun bu- ren toe om te infomeren wie dat beest was dat zo ontzettend hard en ver kon slaan. Dat Frans glom van trots, spreekt vanzelf. Op zijn 39ste meldde hij zich bij S.G.S. waarvoor hij talloze keren uitkwam. Namen die on- middellijk bij hem opkomen: Buby Pototsky, Amin Kasam, Satar Alladin, Jan Willem Heshusius en de Lubbersen (Bart, Steven en Michiel). En met veelal door Tony Opatha ge- ïnstigeerde toeren van S.G.S ging hij de wereld over. ‘Negatieve dingen, die je dan mee- maakt, blijven je soms nog beter bij dan de positieve,’ zegt hij nu. Zo herinnert hij zich nog als de dag van gisteren hoe hij eens een ‘sitter’ miste. De gelukkige, die een tweede leven kreeg, maakte meteen 120 runs. Ook vader en zoon Van Muiswinkel (Freek en Erik) zullen met genoegen aan Frans terug- denken, want ook zij werden door hem pontificaal gemist. ‘Cricket is een wezenlijk be- standdeel van mijn leven,’ zegt hij aan het slot van het gesprek. Voor mij is één zaak boven elke twijfel verheven: Frans in actie bij Senioren Onderlinge op Kon. U.D. ‘Cricket maakt relaties voor het leven. Ik heb in dat opzicht veel aan S.G.S. te danken gehad.’ Volgens hem heeft S.G.S. in Duco Ohm een eminente praeses ge- had. Hij roemt vooral de vele door hem geschre- ven In Memoriams. He- laas een al te vaak te- rugkerende inspanning. Zelf wil hij er het bijltje voorlopig niet bij neer- leggen. ‘Er gaat niets boven een lange, soezerige middag in de zon, terwijl de spelers zich voor je in het zweet werken,’ zegt hij genietend. Een uit- spraak waarmee iedere ware cricketliefhebber het volmondig mee eens zal zijn. 72 S.G.S. heeft dringend behoefte aan nieuwe leden. De grens van XL is verlaagd naar 35 maar een nieuw ouder lid is en blijft natuurlijk altijd welkom. Een van de nieuwe leden is Warre de Vroe.

De Haagsche Hockey- en IJshockey Club (H.H.IJ.C.) is een voor- malige Nederlandse hockeyclub uit Den Haag, meldt Wikipedia. Maar voormalig was ze nog net niet toen Warre de Vroe (geboren 1956) er in de hoogste jeugdelftallen de hockeysport beoefende Hij bleek zo talentvol dat hij doordrong tot de selec- tie van het team Zuid-Holland, maar daar bleef het bij. Na hoc- key kwam voetbal. Tot die switch werd hij overgehaald door zijn leraar wiskunde Hubo Vermeulen, een fervent H.V.V.-er. Pas rond zijn twintigste kreeg Warre iets met cricket. Via zijn oudere broer Jan kwam hij in contact met C.C.G. (Cricket Club Groenen- daal), een rendez-vous dat niet zonder gevolgen bleef, want nu hij voor in de zestig is, speelt hij nog steeds voor ‘de Kleine Haagsche’. Jan was geen uitmuntende cricketer, maar zijn ge- brek aan echt talent maakte hij meer dan goed door zijn fanatisme. Ook was hij geen on- verdienstelijk captain. In die hoedanigheid kwam hij, zoals wel vaker voorkwam, op een zondag eens een man te kort, zodat hij een beroep deed op zijn jongere broertje. Die wist weliswaar nauwelijks hoe een cricketbal eruitzag, maar dat bleek geen bezwaar. Nood breekt immers wet. Bij zijn introductie merkte hij pijnlijk dat cricket niet zomaar een spel is, maar dat er heel wat techniek bij wordt vereist. Het kwam goed uit dat hij zich als H.V.V.-er kon wenden tot Geoff Burch. Hij was niet alleen de voetbaltrainer van ‘de Grote Haagsche’, maar ook verantwoordelijk voor het cricketonderricht. Die nam hem tussen de middag even onderhanden in de kooi. Sessies, die hun vruchten zouden afwerpen. Warre ontwik- kelde zich tot een keurige allrounder, die op het huidig niveau van Overgangsklasse te boek stond als een rappe bow- ler en een geducht bats- Warre hier bowlend in zijn karakteristieke stijl man. Zijn carrière over- ziend herinnert hij zich 13 centuries, waarvan 11 voor C.C.G., en vele fifties. Een memorabele bowling- prestatie voor C.C.G. kwam in 1979 met 9 voor 27. Zijn trouw aan C.C.G. was onbegrensd. Ook toen er een aanzoek kwam van De Kieviten waar de meer dan fameu- ze Zuid-Afrikaan Barry Ri- chards speler/coach was, liet hij zich niet verleiden. 73 ‘Vanaf mijn twintigste was cricket ‘my way of life’,’ zegt hij nu. ‘Ik heb er veel aan te danken. ‘Vaak hoor ik nog op de achtergrond de stem van de legendarische Henry Blofeld (‘Blowers’), die me vanuit een transistor-radio - altijd aanwezig op de velden - in Test Match Special wel- sprekend inlicht over de stand van zaken in een of an- dere Test Match.’ Blowers was me er een. Zijn accent, Warre is ook als batsman een geduchte rungetter vocabulaire en syntaxis wa- ren ‘quintes-sentially Old Etonian’ en daar kon je verslaafd aan raken.’ Met lichte nostalgie herinnert Warre zich de C.C.G.-toeren naar Engeland die altijd zo rond Hemelvaartsdag plaatsvonden. Liefst 35 jaar op rij ging hij mee. Maar hij was op cricketge- bied niet eenkennig, zodat ook Schotland, Italië, Frankrijk en Denemarken werden aange- daan. Een toer naar Zuid-Afrika moest helaas op het laatste moment worden afgeblazen. Een absoluut hoogtepunt in het C.C.G.-leven was de strijd om de ‘Peukjes’, die een aantal jaren werd gehouden, zeer tot het vermaak van twee opponenten: de Grote Haagsche (H.C.C.) en de kleine broer (C.C.G.). Dat waren festijnen waar ruim de tijd voor werd geno- men (twee dagen, vier innings). Alsof het hier een echte Test betrof werd er begonnen op donderdagmorgen. De spelers waren voorzien van passende, verbasterde namen. Zo werd captain Warre Kapil Devroe (Kapil Dev), Herman Rijkee werd Rijketunga (Arjuna Ranatunga) en H.C.C.-captain Peter Paul Marijnen werd Kirmarijni (Syed Kirmani). Warre, net in het be- zit van een camera, filmde alles, racete na afloop naar een ontwikkelruimte en was om ne- gen uur terug in het clubhuis om de highlights aan de deelnemers te tonen, uiteraard voor- zien van commentaar op niveau. Als zijn favoriete spelers ter sprake komen, verhaalt hij gloedvol over de reis naar Barba- dos, die hij samen met zijn broer rond 1990 ondernam. Daar zag hij Viv Richards, Gordon Greenidge, Desmond Haynes en de altijd met een fraaie hoed getooide Richie Richardson. Van de Engelsen maakte vooral Robin Smith indruk op hem. Die stond zich tijdens de lunchpauze even in te spelen, een exercitie waarbij hij de bal een keer in de richting van Warre sloeg die achter de boarding stond. Die sprong het veld in, fieldde een kwartiertje op de snoeiharde drives van Smith en keerde, nadat de Engelsman hem beleefd had be- dankt, terug naar zijn uitgangspositie . In de Nederlandse cricketwereld zijn er twee namen die er voor hem persoonlijk uitsprin- gen, die van Herman ‘The Butcher’ Rijkee (eerst Sparta, daarna C.C.G.) en die van Alexan- der de Geer. ‘Met Rijkee heb ik veel wedstrijden gewonnen,’ herinnert hij zich met warmte. ‘Dat was een prima allrounder.’ Nog daarbovenuit steekt voor hem Alexander de Geer. Die kwam voor Quick (Hg) en Bloemendaal uit in de Hoofdklasse en bleek daar een uitstekende batsman. 74 Warre speelt nog steeds voor C.C.G., dat inmiddels een bestaan in de marge van de vader- landse cricketwereld leidt. ‘Het is elk jaar weer kijken of we een elftal bij elkaar kunnen schrapen.’ Maar hij heeft er een speelgelegenheid bij: S.G.S.. ‘Als ik zestig ben, is dat mis- schien wel wat voor mij,’ dacht hij. Tijl Huygen en Jan Willem Heshusius, die hij van advies diende bij het onderdak brengen van deelnemers aan het 4-Landentoernooi hebben hem inmiddels over de streep getrokken. Zijn eerste seizoen zit erop en dat is hem uitmuntend bevallen. Een paar maal kon hij bogen op de maximale score van vijftig. Prestaties, die stemmen tot tevredenheid. Daarom wil hij graag voor S.G.S. blijven spelen. Wat hem mede trekt is het ook door anderen gememoreerde ‘vroeger speelde je tegen elkaar en nu met elkaar’. Dat hij nog niet deelnam aan het 4-Landentoernooi lag deels aan een onwillige knie en deels aan zijn andere passie, de jacht. Daarvoor reist hij o.a. naar de Veluwe, de Bies- bosch en Texel, uiteraard in het gezelschap van zijn hond Monty, genoemd naar de contro- versiële Engelse spinner Monty Panesar. Binnenkort krijgt die een metgezel, en die heet, hoe kan het ook anders, Lara. Behalve voor de jacht gebruikt Warre Monty nog voor een ander doel: het apporteren van cricketballen. Geen heg is hem te hoog en geen sloot te diep, altijd brengt hij de bal keurig terug. Naast S.G.S.-lid is Warre ook lid van De Flamingo’s, uitzonderlijk voor iemand die niet in de hoogste klasse heeft gespeeld. Met die club nam hij ooit deel aan het Millennium toernooi in Oxford. Saillant detail: de spelers kleedden zich in dezelfde kleedkamer om als de acteurs in de TV-serie Morse, die een week daarvoor was uitgezonden. Als zijn knie het houdt - hij staat al vijf jaar op een wachtlijst voor een nieuwe - treedt Warre volgend jaar weer aan voor S.G.S., een vereniging die hem vooralsnog niet kan missen. Hij is met zijn krappe 60+ immers één van de jonkies. Warre aan bat bij President’s XI - S.G.S. in 2017

75 Rob A. de Haas is al heel lang lid van S.G.S., maar heeft zich heel lang stil gehouden tot het moment van aantreden als penningmeester. Hij telt de euro maar jaagt ook op nieuwe leden.

Harrie de Haas, de vader van Rob, was een V.V.V.’er die in de jaren vijftig van de vorige eeuw speelde aan de zijde van ma- tadors als Jaap Alders, Cees Slagter en Bob Burger. Hij was niet overmatig getalenteerd, maar zijn bijdragen waren toch niet te veronachtzamen. Zo was hij in het bezit van grote, grijpgage handen die menige onmogelijke vang uit de lucht plukten. Ook kon een beroep op hem worden gedaan als er snel een aantal runs geproduceerd moest worden. Zijn slag- kracht was fameus en gevreesd. Ook als voetballer bij R.K.A.V.I.C., een club die ontstaan was uit een fusie tussen R.K.A.V. (Rooms Katholieke Amsterdamse Voetbalvereniging) en V.I.C. (Voetbalvereniging Ignatius College), stond hij zijn mannetje. V.V.V. speelde op een terrein aan de Zuidelijke Wandelweg, de toenmalige zuidgrens van Amsterdam. Rob kan zich nog goed het braakliggende terrein herinneren voor het V.V.V.-veld, waar nu het RAI-complex staat. ‘Daar kon je naar hartenlust ravotten.’ 2018: Rob aan bat tijdens Senioren Onderlinge op Hermes D.V.S.

76 Vanuit de Volkerakstraat in de Rivierenbuurt toog de voltallige familie De Haas bestaande uit vader, moeder, Rob plus een broer en een zus, ‘s zondag trouw naar het cricketveld waar de jeugdige Rob al snel door het spel werd ge- grepen. Wat wil je ook met een cricketver- slaafde familie. Het was een tijd waarin V.V.V. verdienstelijk meedraaide in de hoogste klas- se. Een kampioenschap zat er niet in, maar ge- degradeerd werd er ook niet. Rob kwam al snel uit voor een jeugdteam, waarin hij met Rob meedogenloos run out! zijn prille acht jaren de jongste was. Moeiteloos somt hij de namen op van de cracks in de dop met wie hij toen speelde: Hans en Rob Dukker en Jaap Grootmeijer. Ze zouden hun sporen in het Nederlandse cricket verdienen. Op zijn twaalfde smaakte Rob het genoegen om in het Flamingo Jeugdtoernooi de finale te bereiken, waarin overigens met innings werd verloren van H.C.C. met toekomstige sterspelers als Peter van Arkel en Cees Bakker in de gelederen. Geen schande dus. In de jeugdcompetitie speelden in die jaren dus behoorlijk sterke cricketers. Zo crickette Duco Ohm voor A.C.C. en kwamen Frans en Nico Spits en John Wories uit voor V.R.A.. Rob stootte onverwacht door tot de hogere regionen, toen hij met de V.V.V.-senioren meereisde naar Nijmegen voor een ontmoeting met Quick. Niets of niemand wees erop dat hij die dag in het veld zou komen, maar de Nijmegenaren kwamen toevallig een man te kort en deden een beroep op V.V.V.’er Rob. Die aarzelde niet en deed zijn eigen club onverdroten de das om door snel een run of veertig te produceren. Dat wapenfeit waren de Quick’ers niet ver- geten toen Rob het jaar erop in Nijmegen kwam wonen. Coach Crabtree onderkende zijn talent en verkoos hem tot ‘most promising youngster’. Als hij op die periode in zijn cric- ketbestaan terugkijkt, ziet hij zich als een goe- de batsman en bowler en een wat minder ver- dienstelijk fielder. Dat hij prima met het bat overweg kon bleek wel uit de 108 not out, die hij tijdens een jeugdtoernooi op zijn naam bracht. In de stad aan de Waal ging zijn carriè- re verder bij de senioren. Met warmte herin- nert hij zich nog medespelers als Daan Ingel- se, Raymond de Vries, Wout Honig en - hoe kan het ook anders als het over Quick Nijme- gen gaat - Nol Phijffer. Al in zijn debuutjaar in het Eerste vermeldde De Telegraaf, een van de dagbladen die in die tijd aandacht besteedde aan cricket, hem met ere. ‘De jeugdige R. de Haas bowlde 4 voor 16,’ schreef de cricketme- dewerker, een quote om trots op te zijn. Ja, op de leg breaks van Rob verkeek menig batsman Rob tijdens zijn maidenspeech op de ALV te Bunnik zich. 77 Van 1960 tot 1970 speelde Rob voor Quick 1888. Daarna volgden twee jaar Kampong, een periode waarin een kampioenschap in de op een na hoogste klasse te bejubelen viel. Geen wonder als je sterke krachten als Ben Trijzelaar, Koos van Staay en Bert Hageman kunt op- stellen. In 1972 kwam een voorlopig einde aan de vaderlandse cricketloopbaan van Rob. Het bui- tenland riep en dat maakte verder spelen onmogelijk. Na terugkeer crickette hij wat bij de Quick-veteranen totdat hij op zijn 43ste door de onvermijdelijke Nol Phijffer werd benaderd voor het S.G.S.-lidmaatschap. Daar leidde hij een tijdlang een slapend bestaand. Pas een jaar of twee, drie geleden ontbrandde het heilige vuur weer in hem. Nu speelt hij weer een wedstrijd of zes per jaar voor Senioren Onderlinge. Ook op andere manieren maakt hij zich nuttig voor Still Going Strong. Zo komt hij als penningmeester niet alleen in aanraking met de financiële zaken, maar ook met bijvoor- beeld ledenwerving en sponsoring. Als voorzitter van de commissie die zich met laatstgenoemde activiteiten bezighoudt, probeert hij S.G.S. te ontdoen van zijn ten onrechte wat stoffige imago. Met pos- ters en folders worden nieuwe leden geworven, acties die niet op dorre bodem vallen. Zo kan S.G.S. in één jaar tijd al bogen op vijftien nieuwe aanwinsten, een welkome aanvulling en een heel wat betere score dan de jaren ervoor. Als zovele S.G.S.’ers roemt Rob de sfeer in de club. Het spelniveau moge af en toe niet al te hoog zijn, de nazit en andere activiteiten zijn onovertroffen en ie- der zeer dierbaar. Rob praat er met genegenheid over. Nee, zijn inspanningen voor S.G.S. zijn duidelijk nog lang niet ten einde.

Rob als pleitbezorger voor aanwas van nieuwe leden en vernieuwing

78 Als Dè vaste scoorster van S.G.S.-wedstrijden tijdens 3-/4-Landentoernooien en toeren heeft zij zeker meer dan 50.000 runs in de boeken opgeschreven. Haar eerste wedstrijd is tijdens het toernooi dat in 1980 in Schotland werd gehouden. Nu bijna 40 jaar later kun- nen S.G.S. en haar man nog niet zonder haar, want het S.G.S.-scoreboek is haar domein.

Zoals zo velen onder ons sportte Lideke (geboren 1939) in haar jeugd zonder de hoogste toppen te bereiken. In haar geval waren het tennis en hockey, die haar een tijdje bezighielden. De echte sport, i.c. cricket, kwam in haar leven in de persoon van Duco die al een heel cricketverleden met zich mee tors- te. Tijdens zijn verlof uit Nigeria, waar hij op dat moment werkte, wist hij haar in sneltreinvaart te veroveren. Op 30 mei 1961 vervoegde hij zich voor het eerst bij haar vader, op 18 augustus van dat jaar werd er getrouwd en tien dagen later zaten de newly weds in een vliegtuig naar Lagos. Lideke, die zich in de loop der jaren zou ontwikke- len tot een scoorster van formaat, kreeg in Nigeria Lideke hier scorend op A.C.C. voor het eerst te maken met het magische boek waarin alles wordt opgetekend. Het begin van haar kennismaking verliep wat abrupt. Het was bij een match zomaar ergens dat haar door een oude Engelsman plotseling een boek in de handen werd gedrukt. ‘Doe jij het maar, je kunt het vast wel.’, zei de goede gever, die niet wist wat hij aanrichtte. Door schade en schande werd Lideke wijs en het hielp daarna zeker dat ze later in het betere scorewerk gecoacht werd door Baai Lubbers onder wiens leiding zij en haar dochter Caroline hun diploma behaalden, als nummer een en twee. Baai was een bijzonder figuur. Als hij in Amsterdam moest umpiren fietste hij vanuit zijn woon- plaats Diepenveen (gemeente Deventer) eerst naar Laren, waar Lideke en Duco uiteindelijk waren neergestreken, belde aan, deelde mede dat hij wilde blijven slapen en fietste de vol- gende dag door naar Amsterdam. Op de terugweg ging het precies hetzelfde.

Als scoorster was Lideke allerminst Indien nodig worden zelfs de weergoden getrotseerd honkvast. Als het haar zo uitkwam wandelde ze met het boek in de hand langs de boundary, ook oefende zij haar stiel uit met kinderen op schoot. En als het weer koud en kil was trok ze zich terug in haar auto die met de voorkant richting veld werd gepar- keerd. Vervolgens communiceerde ze met de umpires via lichtflitsen van haar koplampen. 79

Haar carrière is lang en imponerend. Zo scoorde ze voor Hilversum 1 en 2 en veteranen, voor A.C.C.-veteranen, voor S.G.S. in Nederland, Duitsland, Sri Lanka, Suriname en de 3-/4- Landentoernooien en voor de Engelse Forty Club all over the world. Ook deed Alex de la Mar nooit een vergeefs beroep op haar in noodgevallen als er bij een dames- of herentoer- nooi een scorer nodig was. Tot slot waren er bij I.C.C.-toernooien nog co-producties met Duco, hij als umpire en zij als scoorster. En of dit nog niet genoeg was, deed ze voor Charles Verheyen jarenlang secretaressewerk bij het uitwerken van de jeugdtoernooien naar Enge- land (bevestigen accommodaties, instructies voor jeugdspelers en hun ouders en het uittik- ken van rapportages voor de K.N.C.B.). Verder deed en doet ze cijferwerk en maakt ze kor- te verslagen voor het jaarverslag van S.G.S.. Al met al een schier eindeloze rij activiteiten die haar onmisbaar maakt en maakte voor S.G.S. en het Nederlandse cricket. Dat ze veel met Duco samen doet spreekt vanzelf. Zo was hij een aantal jaren de man, die de umpires aanstelde voor de K.N.C.B. Wat hij deed, controleerde zij. Zo moest er voorko- men worden dat een umpire in een periode van twee weken tweemaal stond bij dezelfde club. Ook werd rekening gehouden met de reisafstand. Veel vergaderingen van de Scheids- rechterscommissie vonden bij Duco en Lideke thuis plaats. Natuurlijke zijn er in zo’n lange loopbaan vele gebeurtenissen die eruit springen. Zo scoor- de Lideke in Kenia geassisteerd door een heuse slangenbezweerder naast zich, die haar met zijn fluitspel behoorlijk op de zenuwen werkte, net als de stoere mannen met impo- sante geweren die in haar nabijheid vertoefden. En op toer ín Sri Lanka met de Engelse For- ty Club, die ook vaak tegen scholen speelde, werd ze overspoeld met aanvragen van gillen- de kinderen: ‘Aunty, aunty, pen, pen.’ Op hetzelfde eiland werd ze als scoorster geparkeerd in een huisje dat duidelijk was bestemd voor kleine mensen, zodat ze voortdurend moest bukken om niet tegen de rand aan te kijken. Om een stijve nek te vermijden ging ze toen maar naast het hokje zitten. Lideke houdt hier op Kon. U.D. samen met Annie van Lunszen de boeken bij

80 En ze bleek tijdens al die jaren in de cricketwereld niet op Curtly Ambrose kleiner! haar mondje gevallen. Toen de West-Indies eens op Rood en Wit aantraden tegen Nederland vroeg ze de letterlijk en fi- guurlijk grote fast bowler Curtly Ambrose: ‘How tall are you? My husband is taller than you’. De niet bepaald om zijn zonni- ge humeur bekend staande bowling-gigant mompelde: ‘I don’t believe you’. Maar toen hij eenmaal tussen Duco en de andere umpire Wil van Wijk in stond moest hij erkennen dat hij kleiner was dan Duco. ‘Shorty,’ voegde Duco hem de rest van de strijd toe. Rub it in! Uit het bovenstaande blijkt wel dat

de betrokkenheid Een bedankje voor het scoren van Lideke bij het vaderlandse cric- ket bijzonder groot is. Vaak ging ze mee als Duco een van zijn 700 wed- strijden leidde en niet zelden werd haar dan, bij ontstentenis van de reguliere scorer, ge- vraagd om zijn taak op zich te nemen, een ver- zoek dat nooit aan dovemansoren werd ge- daan. Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. Een goed echtgenoot!

81 Groepsfoto tijdens het 4-Landentoernooi in Denemarken in 2018

S.G.S. zou geen echte cricketclub zijn als de leden ervan niet af en toe op toer zouden gaan, liefst naar een verre, exotische bestemming. Dergelijke uitstapjes zijn altijd een bron van fantastische verhalen, waarin imponerende prestaties en bizarre voorvallen de boven- toon voeren. In de ‘jaren 90’ van de vorige eeuw werd tweemaal Sri Lanka bezocht en zo reisden S.G.S.’ers, net bekomen van de millenniumwissel, in 2001 af naar Barbados. De ge- boorteplaats van de drie famous W’s, Everton Weekes, Frank Worrell en Clyde Walcott en natuurlijk ook van een van de grootste cricketers aller tijden, Gary Sobers. Gezien het vroege vertrekuur was er op weg naar Schiphol niet op files gerekend, maar Joke en Jaap du Pon kwamen even na vieren toch muurvast te staan, doordat de brandweer het nood- zakelijk achtte een nachtelijke oefening te houden in de Benelux-tunnel. Onder politie- escorte werden ze tenslotte uit de rij geloodst om toch nog net op tijd op de luchthaven te arriveren. De cricketresultaten op het West-Indische eiland waren daarna wat wisselend, maar het plezier was er niet minder om, zeker niet toen er ook een keer werd gewonnen mede door toedoen van ‘onze’ umpire Don, die ruimhartig met LBW’s strooide. Maarten Ingelse viel de eer te beurt tijdens de slotwedstrijd op het fameuze Kensington Oval te mogen uitkomen voor een team bestaande uit spelers afkomstig uit Barbados en Trinidad en Tobago. Jammer genoeg blesseerde hij zich al fieldend, zodat zijn grote onmiskenbare talent niet helemaal uit de verf kon komen. Op zaterdag 17 juli 2004 ging het op weg Einde van de wedstrijd tijdens het -3 Landen- naar het 3-Landentoernooi in Sherbor- toernooi te Sherborne (Engeland) in 2004 ne. Bij het indrinken van ’the local at- mosphere’ belandden Stef Egging en Theo Straten in een hard rock café waar ze maar nauwelijks wisten te ontkomen aan de avances van een dame met een buitenmodel boezem. Maar dit voorval was niets vergeleken met de entree van de tachtigjarige umpire Baai Lubbers. Die stond de eerste morgen na zijn aan- komst buiten zijn tent luidruchtig te con- verseren met Maarten Ingelse. 82 Hij (=Baai) was summier gekleed in een witte onderbroek en een crickethoed en bleek werkelijk alles vergeten te zijn: scheergerei, onderbroeken, schoenen en nog zo wat. Die dag liep hij met roze waterschoenen over het veld, wat voor enige hilariteit zorgde. In voornoemd gesprek met Maarten meldde hij, dat Indianen hun kleren in een rivier was- sen en ze nat weer aantrekken om ze op hun lichaam te laten drogen. Omdat hij maar een enkele onderbroek bij zich had, was hij vroeg opgestaan om die te wassen en hem door de wind aan zijn lijf te laten drogen. Tijdens deze toer was vooral de wedstrijd tegen de Engelsen het memoreren waard. Vooral door toedoen van Siardus Witteveen (58) en Gert-Jan Wallinga (4 voor 24) ging het gesmeerd, hetgeen niet gezegd kon worden van de terugreis van Theo Straten. Pas na tussenkomst van de A.A. en later zelfs van een kraanwagen werd het euvel duidelijk: de startinterventie van de auto bleek na de stroom- onderbreking vanwege het plaatsen van een nieuwe accu ingeschakeld. Eind goed al goed. Nog geen half jaar later wachtte Suriname. Daar werd op weg van A.J Pengel Airport (het vroegere Zanderij) kennisgemaakt met het rijgedrag van de Surinaamse chauffeurs die eigenlijk links moeten houden, maar als de toestand van de weg daartoe aanleiding geeft, en dat is vaak, graag de rechterkant kiezen, dit alles bij een kruissnelheid van boven de honderd. Dit tochtje bleek de opmaat tot een toer vol verrassingen. De S.G.S.’ers stonden in de pers aangekon- digd als de cric- ketsensatie uit Cricketveld Zanderij of vliegveld Zanderij? Europa en waren dus heel wat aan hun stand verplicht. Ze maak- ten die hooggespannen verwachtingen gedeeltelijk waar door drie van de vijf matches te winnen. Om het cricket heen bleek er heel wat te genieten, al lieten de accommodaties soms wat te wensen over. Zo sliepen sommigen met z’n vijven in onderkomens be- stemd voor twee man, heel wat anders dan de vier sterren hotels waaraan ze bij andere toeren gewend waren.

Staande v.l.n.r.: Lideke Ohm, Jeroen Brand, Walter Brand, Joep Hesseling, Ron Hart, Duco Ohm, Aad de Neef, Raimond van den Berg van Saparoea, Ruud Don Griot en Stef Egging. Zittend v.l.n.r.: Jaap Vogelaar, Arthur van Lunszen, Theo Straten, Dirk Coster en Azeez Doekhie.

83 Het begin van de toer naar Alicante op woensdag 12 oktober 2005 was weinig veelbelo- vend. Al tijdens de eerste nacht donderde en bliksemde het zodanig dat degenen, die be- hoefte hadden aan een plaspauze, met hun voeten in de nattigheid terechtkwamen door- dat er geen drempels waren tussen galerij en appartement. Zo kon het water vrijelijk naar binnen stromen. Natte voeten of niet, de volgende dag werd er gecricket tegen de Forty Club of Spain. De Engelsen wonnen, maar bleken geen echte gezelligheidsdieren. Ze vlogen na afloop weg, zodat Raimond van den Berg van Saparoea nog maar net voldoende toe- hoorders vond voor zijn dankwoordje. Buiten het cricket viel er voldoende te beleven. Zo trof Raimond een kerk waar de echte kaarsjes vervangen bleken door elektrische en ging men na de laatste wedstrijd op 20 oktober los in het Benidorm Palace waar Joep Hesseling de dansvloer terroriseerde, wat hem het applaus van de hele zaal opleverde.

Op 30 september 2011 was het de beurt aan Malta. Op Schiphol verkondigde Roelof Kruijshoop luidkeels dat hij bij de veiligheidscontrole altijd de klos was, maar deze keer sloeg men hem over en was het de beurt aan Tjebbe Wes- tendorp bij wie een lang verloren schaartje in de voering van zijn tas werd aangetroffen. Consternatie alom, maar hij mocht uiteindelijk door. Op het mediterrane eiland bleek het goed toeven, al ging de eerste wedstrijd verloren.

De plaatselijke krant maakte er werk van, maar bleek wat moeite te hebben met de Hollandse namen. Wat te denken van Mr. De Gary Fortman, Mo- hamd, Straule en super mysteryman Mr. Kennyshoqs. Naast cricket was er volop gelegen- heid tot sightseeing. Vooral de boottocht langs allerlei grotten bleek een belevenis die me- nigeen nog lang zou heugen. De stuurman kondigde ‘a rough, exciting and wet ride’ aan en gaf vervolgens vol gas, terwijl de luidsprekers voluit stonden. Bas de Gaay Fortman kwalifi- ceerde deze tocht als indrukwekkend (in de grotten met de motor in de vrij) en moordend (stuivend van grot naar grot). Hoeden werden, vaak tevergeefs, krampachtig tegen het hoofd geklemd en schietgebedjes ten hemel gezonden. Allen overleefden, zij het op het nippertje. Op de laatste wedstrijddag werd dik verloren van de ook op Malta toerende Sa- racens C.C.. Een match waarin

Mart Meerdink Veldboom een vangkans niet in zijn handen maar op zijn vingertop zag be- landen. Later op de dag werd afscheid genomen van Malta met een bezoek aan de Lassiter Warrooms. Het commandocentrum waar- vandaan in de Tweede Wereld- oorlog de verdediging van Mal- ta en de aanval op Sicilië geco- ördineerd werd. Zo gingen ook op deze toer lering en vermaak hand in hand. 84 In 2012 ging het weer richting een eiland in de Middellandse Zee, in dit geval Cyprus. Daar bleek het bij het eerste ontbijtbuffet geen haute cuisine. Scrambled eggs van eierpoeder, sinaasappelsap van oplosmiddel en koffie, die ook al niet vers gezet was. Het was even wennen. Op cricketgebied viel er voor S.G.S. de eerste twee matches weinig te genieten en het meest opmerkelijke feit kwam dan ook op naam van een golfer, i.c. Herman van der Horst. Die hield een gezwollen lip over aan de van een rots terugketsende bal, die zijn gebit gelukkig onberoerd liet.

Van één kant bowlen met de atletiekbaan als boundary Dit keer was er ook een heuse Twenty20 en wel tegen de Combined Forces Cricket Club op een echt veld bij de legerbasis Episkopie, een verademing want de eerste wedstrijden von- den plaats op een voetbalveld omzoomd door een atletiekbaan. Dit echte veld was prachtig gelegen tussen de bergen - zijn naam ‘Happy Valley’ was niet voor niets geko- zen. Het werd de en- tourage van een nailbiter, die door de S.G.S.’ers met drie runs werd gewon- nen o.a. door een bijdrage van 32 runs van quick fire Theo Straten, tevens top- scorer van deze toer (65 runs in vier in- Uitzicht over het ‘Happy Valley’ cricketveld en de bergen nings). 85 Corfu was in september 2013 het derde in een trits eilanden waarnaar S.G.S. voor een toer afreisde. Tijdens de eerste wedstrijd op een door auto’s en terrasjes omgeven veld werd, om schade te voorkomen, gespeeld met een speciale kunststof bal die veerkrachtiger bleek dan de normale en veel langzamer van het bat kwam. De S.G.S.’ers konden er niet al te best mee uit te voeten wat wel bleek uit hun score van 96 voor 8 in 25 overs. Wel smaakten Theo Straten en Maarten Ingelse het genoegen een zes te slaan op de parasols van de nabij- gelegen terrassen. Na een afgelaste wedstrijd werd vervolgens gewonnen van de Old Lincol- nians, die weliswaar een captain hadden met de veelbelovende naam Mike Savage, maar verder enigszins beneveld het veld betraden. Een bacchanaal de avond ervoor was niet on- gemerkt aan hen voorbij gegaan.

Het prachtig gelegen cricketveld op Corfu was het decor van diverse semi-interlands Dat er zelfs in Bulgarije wordt gecricket was velen tot dusver ontgaan, maar op 4 oktober 2013 kon wel degelijk aangetreden worden op Corfu tegen een selectie van de Bulgaarse Cricket Federatie. Het team bestond niet zoals misschien verwacht kon worden vooral uit spelers met een Aziatische achtergrond, maar met een enkele uitzondering uit native Bul- garians. Die bleken aardig te kunnen cricketen, want S.G.S. kwam er totaal niet aan te pas. Opmerkelijk was het optreden van Hans Noorhoff die voor de Bulgaren uit mocht komen. Captain Mishra bood hem de gelegenheid om te bowlen en die kans greep hij met beide handen aan. In zijn eerste vier ballen kreeg hij slechts twee runs tegen terwijl hij met zijn vijfde een clean bowled op zijn naam bracht. Een daarop volgende Twenty20 tegen dezelf- de tegenstander werd na de innings der Bulgaren niet verder gespeeld. Een Griekse official eiste het veld op voor de dames interland Griekenland-Bulgarije. Dit gaf onze reisleider de verzuchting :“ Ik heb voor dames nog nooit het veld moeten ruimen.” 86 Op 24 oktober 2014 stond reisleider Arthur van Lunszen bij het ochtendkrieken op Schiphol klaar om de S.G.S.’ers, die in Spanje hun kunsten gingen vertonen te verwelkomen. Na een desastreuze nederlaag in de eerste match tegen Sporting Alfas 1 in Albir, werd er in de tweede nipt verloren tegen Sporting Alfas 2 en ook de derde en de vierde tegen respectie- velijk XL Spain en CC Alfas Midweek XL brachten geen winst. Het opmerkelijke nieuws kwam dit keer weer eens van de golfbaan waar Joep Hesseling de grote winnaar bleek. Hij kreeg als herinnering een golfer in een vlammende ster, die de rest van de week boven zijn bed prijkte, zodat hij, als hij wakker werd, er onmiddellijk naar kon grijpen. Na Spanje volgde in 2015 een korte toer naar Italië en wel om precies te zijn Lodi (dertig kilometer ten zuiden van Milaan). De Idle C.C., waartegen drie- maal werd gespeeld, bleek al die keren te sterk. Misschien kwam dat ook, doordat er tij- dens de lunch kwistig ro- de wijn werd geschonken, S.G.S. in Lodi (Italië). Staand v.l.n.r.: Hans Noorhoff, Walter Prescod, Chris van een tactische zet die het Weel, Mart Meerdink Veldboom, George Rijken, Alan Tomlinson, Berend van Weel en Donald Noorhoff. Zittend v.l.n.r.: Herman van der Horst, Simon Sant- Hollandse spelpeil nega- croos, Roelof Kruijshoop, Pieter Bertels, Arthur van Lunszen, Dirk Coster en tief beïnvloedde. Adriaan Poffers. De crickettoer naar Lanzarote in 2015 werd een gemengde affaire. Zes Hollanders en zes En- gelse cricketers gingen op de eerste oktober van dat jaar op pad. De spelers van de Lanzaro- te Cricket Club bleken in de eerste match formidabele tegenstanders, die duidelijk niet on- der de indruk waren van de 191 voor 9, die het mixed team als target presenteerde. Niet gehinderd door enige kennis van ‘textbook shots’ gingen ze op jacht en produceerde daar- bij, ondanks of dankzij hun onorthodoxe aanpak, menige zes. Op culinair gebied viel er

veel te genieten. Zo ook in een Chinees restaurant, waar Roelof Balk, Mans de Rooij, Wouter Herklots en Theo Straten zich te goed deden aan een uitgebreid buffet. Alleen de garnalen vielen bij Mans niet zo goed, wat aan een serveerster werd gemeld. Die keek even vreemd op. Het waren geen garnalen maar stuk- Cricket achter de witte muur op Lanzarote jes kip. 87 Ook in 2016 was er weer een gemengd team dat naar Lanzarote vloog. Het was grappig om te zien hoe het veld daar werd geprepareerd. De ‘groundsman’ kwam eraan met een flex- pitch, die met duct tape op het kunstgrasveld werd vastgeplakt! De wat curieuze omstan- digheden weerhielden het mixed team er niet van in de eerste match goed voor de dag te komen waarbij Robert Smith (75 not out) liet zien, dat je met een beperkt slagarsenaal ver kunt komen. Ook de tweede wedstrijd werd winnend afgesloten, onder meer door een eenhandige vang van Theo Straten (‘ik kon echt niet anders’). Een bijzonder cadeau was er na afloop voor Kevin French (78), de vader van Neil en Adam, die beide wedstrijden speel- de en zich ongelukkig blesseerde door over de flex-pitch te runnen en daarbij uit te glijden. In 2017 volgde er een uitnodiging van de Optimists C.C. uit Luxemburg om deel te nemen aan een mini 3-Landentoernooi. Dat de gastheren in de eerste ontmoeting werden verslagen was in niet geringe ma- te te danken aan Donald Noorhoff, die achter de palen niet te passeren was (geen byes) en aan Salim Mohammad, die met een onwaarschijnlijke vang aan de boundary de handen op elkaar bracht. Al- le S.G.S.-kruit bleek hiermee verschoten Donald Noorhoff: onpasseerbaar achter de palen want in de strijd tegen de Forty Club werd roemloos het onderspit gedolven, al smaakte Imran Haider (52 ret.) wel het genoegen uitgeroepen te worden tot Man of the Match. In de met een ontelbaar aantal fish and chips tenten en amusementshallen gezegende En- gelse kustplaats Margate, waar de jaren zestig nog lang niet voorbij leken, heerste er voor de toer, die startte op 16 augustus 2018, optimis- me in de S.G.S.-gelederen. Dat werd echter de bodem ingeslagen toen het veld, waar de eerste wedstrijd tegen de Forty Club werd gespeeld, in ogenschouw werd genomen. Dat was aan de Margate kant heel wat hoger dan aan de Rams- gate zijde. Wennen dus, hetgeen tot uitdrukking In de heel droge zomer van 2018 kwam in de score. Pas in de laatste wedstrijd stofwolken in Margate van deze korte toer, een Twenty20 tegen Marga- te C.C. kon er een overwinning worden genoteerd, zodat men toch nog tevreden huis- waarts keerde. De hele reeks lange en korte toeren overziend is het duidelijk dat sfeer en plezier alles be- palend zijn. Natuurlijk wordt er vaak verloren en af en toe gewonnen, maar dat is slechts bijzaak, want van Barbados tot Cyprus weet iedereen, die cricket een warm hart toedraagt, dat de komst van een S.G.S.-team garant staat voor vele uren spelgenot om van de derde innings maar te zwijgen. Tot slot moet nog worden vermeld, dat bovenstaande toeren niet mogelijk waren geweest zonder de inspanningen van Theo Straten, Jan Willem Heshusius, Raimond van den Berg van Saparoea en Arthur van Lunszen, die in de toercommissie actief zijn of waren. 88 Sedert 1969 wordt een 3-Landentoernooi gespeeld tussen de Forty Club uit Engeland, Dansk XL uit Denemarken en S.G.S. Aanvankelijk is 50 overs / draw cricket gespeeld. Dit leverde mede door slecht weer haast geen toernooiwinnaars op. Vanaf 1984 wordt limi- ted over cricket gespeeld. Eerst 50 overs, maar later 45 overs. In 2013 wordt er als proef een Twenty20 toernooi aan toegevoegd met deelname (buiten mededinging) van España en Zweden. Het 3-Landentoernooi wordt daarop in 2014 door het definitief toetreden van España uitgebreid tot een 4-Landentoernooi en tegelijkertijd wordt een Twenty20 toernooi gehouden.

S.G.S. in 2010 op Salland. Staand v.l.n.r.: Dirk Coster, Erik de Jonge, Daniel Eldering, Jan Balk, Steven Lubbers, Amin Kasam, Michiel Lubbers, Salim Mohammad, Theo Straten en Ruud Don Griot. Zittend v.l.n.r.: Maarten Ingelse, Raimond van den Berg van Saparoea, Lideke Ohm, Eric Booy en Marc Muis.

89 Jaar Land Stad Gastheer Winnaar 1969 NL Wassenaar Krekels/Groen-Geel No Outright Winner 1970 DK Skanderborg Skanderborg C.C. Dansk XL 1971 GB Hastings Central Recreation Ground No Outright Winner 1972 NL Amstelveen A.C.C. No Outright Winner 1973 DK Copenhagen Kjobenhavns Boldklub C.C. ground Forty Club 1974 GB Birmingham Edgbaston No Outright Winner 1975 NL Deventer Kon. U.D. Forty Club 1976 DK Odense B1909 No Outright Winner 1977 Niet gespeeld 1978 GB Oxford Oxford Uni College Grounds Forty Club 1979 NL Eindhoven H.T.C.C. No Outright Winner 1980 GB Edinburgh No Outright Winner 1981 DK Skanderborg Skanderborg C.C. S.G.S. 1982 GB Cambridge Cambridge Uni College grounds Forty Club 1983 NL Amersfoort L.B.W. C.C. No Outright Winner 1984 DK Kopenhagen Glostrup and Svanholm C.C.’s No Outright Winner 1985 Niet gespeeld 1986 GB Beckenham Lloyds Bank Sports Ground Forty Club 1987 NL Bloemendaal C.C. Bloemendaal Niet gespeeld 1988 DK Herning Herning C.C. S.G.S. 1989 GB Beckenham Lloyds Bank Sports Ground Forty Club 1990 NL Amstelveen A.C.C. S.G.S. 1991 DK Slagelse Slagelse and Ringsted C.C.’s Dansk XL 1992 GB York Clifton Park Forty Club 1993 NL Vught M.O.P. S.G.S. 1994 DK Nykøbing Mors Nykøbing C.C. Dansk XL 1995 GB Ashford Ashford CC Forty Club 1996 DK Kopenhagen Akademisk Boldklub AB Forty Club 1997 NL Deventer Kon. U.D. Dansk XL 1998 GB Neston Neston C.C. Dansk XL 1999 DK Odense Pressen C.C. Dansk XL 2000 NL Nijmegen Quick 1888 S.G.S. 2001 GB Oakham Oakham School S.G.S. 2002 DK Brøndby Strand Svanholm C.C. S.G.S. 2003 NL Utrecht Kampong S.G.S. 2004 GB Sherborne Sherborne C.C. S.G.S. 2005 DK Herning Herning C.C. Dansk XL 2006 GB Oakham Oakham School Forty Club 2007 NL Amstelveen A.C.C. S.G.S. 2008 DK Nykøbing Mors Nykøbing C.C. Dansk XL 2009 GB Oakham Oakham School Forty Club 2010 NL Deventer Kon. U.D./Salland C.C. S.G.S. 2011 DK Herning Herning C.C. S.G.S. 2012 SP La Manga La Manga C.C. Forty Club 2013 DK Brøndby Strand Svanholm C.C. Dansk XL In 1970 en 1981 heeft de Forty Club niet meegespeeld. 90 Jaar Land Stad Gastheer Winnaar 2014 NL Capelle a/d IJssel Sparta Forty Club 2015 GB Newport Newport C.C. Forty Club / S.G.S. 2016 SP La Manga La Manga C.C. Forty Club 2017 NL Capelle a/d IJssel Sparta Forty Club 2018 DK Køge Køge K.K. Cricket España Daar er geen scoreboeken aanwezig zijn over de periode 1969 tot en met 1975 zijn slechts de cijfers van af 1976 vermeld. In het draw en limited over cricket zijn voor S.G.S. in de periode 1976 tot en met 2018 in totaal 87 wedstrijden vastgesteld, maar een aantal zijn in het geheel niet begonnen, terwijl er ook 3 zijn verregend. De balans. Tegenstander Dansk XL Forty Club Cricket España Niet gespeeld 4 Verregend 2 1 Gewonnen 25 14 4 Draw 2 2 Verloren 12 20 1 S.G.S. heeft in deze 83 wedstrijden 15.233 runs gescoord en heeft er 13.766 tegen gekre- gen Het aantal verloren wickets is praktisch gelijk aan het aantal veroverde wickets, te we- ten 562 tegen 566. De hoogste score is bereikt in 2014 tegen Dansk XL 306 voor 3, maar scores van 304 voor 8 en 298 voor 5 tegen dezelfde tegenstander zijn nauwelijks minder. De 70 all out tegen Forty Club in 2005 is het absolute dieptepunt.

Ook de tegenpartij kende vreugde en verdriet. De 301 voor 8 in 2009 en de 291 voor 4 in 2006 zijn voor Forty Club hoogtepunten. Voor Dansk XL is 54 all out in 1981 een score om zeer snel te vergeten.

91

Naam Tegenstander Jaar Prestatie H. R. Balk Dansk XL 2018 104 L. A. de Geer Dansk XL 1995 111* E. J. de Jonge Forty Club 2018 119* S. W. Lubbers Dansk XL 2007 103 G. E. Moon Dansk XL 1989 101 M. M.N. Muis Forty Club 2010 133* M. M.N. Muis Cricket España 2014 108 F. R. Nijhuis Dansk XL 2002 135 T. Pashley Dansk XL 1989 109 B. Rayman Forty Club 2014 103

Naam Tegenstander Jaar Prestatie C. Burki Dansk XL 1981 18 overs 5 v 35 E. D. Ohm Dansk XL 1980 17 overs 5 v 48

C. Burki Dansk XL 1986 10 overs 4 v 32 G.Th. Burki Dansk XL 1996 10 overs 4 v 38 Azeez A. Doekhie Forty Club 2000 6 overs 4 v 19 D. J. Eldering Forty Club 2007 9 overs 4 v 20 H.A. Kasam Dansk XL 2005 7 overs 4 v 24 R. Macefield Forty Club 2018 9 overs 4 v 36 G.A. van Seventer Cricket España 2014 9 overs 4 v 45 G. J. Wallinga Forty Club 2004 7 overs 4 v 24

Naam Tegenstander Jaar Prestatie F. G. J. Houben Dansk XL 1986 2 v + 2 st M.C .Lubbers Forty Club 2010 1 v + 2 st M.C. Lubbers Forty Club 2011 1 v + 2 st

M. Bons Forty Club 1987 3 v V. Ph. A. Dreis Dansk XL 2005 3 v T. Matena Dansk XL 1993 3 v Tj.A. Westendorp Dansk XL 1990 3 v

“Het eendaagse cricket heeft cricket kapotgemaakt. Het is heel eenvoudig, wij hebben geen echte doordrinkers meer”!

(een eeuw georganiseerd Cricket in Nederland) 92 In de periode 1976 tot en met 2018 zijn 164 spelers in het 3-/4-Landentoernooi uitgekomen. Vermeld zijn de spelers met meer dan 200 runs en / of 10 wickets en / of 5 fielding slachtoffers

Naam Gesp Runs Inn N.O. HS Overs Runs Wickets Vang Stump M. S. Alladin 8 264 7 2 70* 16 45 2 2 H. R. Balk 17 394 16 104 7 R. E. van den Berg van Saparoea 27 618 26 3 82 125 536 26 7 E. Booij 10 214 10 1 66 33 174 6 1 W. A. Brand 19 191 13 5 40 125 540 11 5 C. Burki 8 10 4 2 8* 87 228 16 2 G .Th. Burki 7 2 1 2 66 187 12 1 D. A. Coster 16 20 6 2 6 11 3 Azeez A. Doekhie 23 429 16 3 86 146 538 22 5 V. Ph. A. Dreis 11 135 8 2 57 63 267 5 8 D. J. Eldering 14 64 12 3 12 101 386 19 3 L. A. de Geer 13 458 12 3 111* 96 408 14 3 J. W. Heshusius 24 91 11 4 19 183 714 18 4 F. G. J. Houben 12 136 6 2 52* 10 3 M. Ingelse 17 227 15 44 5 21 0 3 E. J. de Jonge 12 375 12 3 119* 47 226 4 2 H. A. Kasam 32 416 24 6 75 158 675 44 14 S. K. Lavania 11 11 5 2 8* 84 229 15 G. A. de Leede 13 165 7 1 64 25 136 4 S. W. Lubbers 17 690 13 1 103 114 355 11 13 M. C. Lubbers 10 100 7 50 6 7 S. A. Mohammad 8 20 3 1 9 54 188 11 2 G. E. Moon 12 289 11 2 101 26 185 7 2 M. M. N. Muis 18 741 18 3 133* 68 280 15 11 1 A. L. van Nierop 18 403 16 2 81* 38 189 8 2 F. R. Nijhuis 7 294 7 135 23 75 4 1 P. A. W. van Noord 15 174 14 3 42 15 104 5 2 E .D. Ohm 9 15 3 1 9 57 184 13 W. I. M. M. Pototski 13 269 8 2 88* 104 367 7 4 B .A. Rayman 11 327 9 1 103 25 115 3 1 F. A. R. Smit 15 334 11 2 87* 80 334 16 3 Th. G. J. Straten 31 347 25 9 42* 19 116 1 5 J. Vogelaar 17 21 9 3 9 52 230 14 2 G.J .Wallinga 8 130 7 3 64* 66 238 15 5 He. J. van Weelde 14 367 12 1 77 63 196 4 S. Witteveen 8 468 8 1 97 18 44 3 “De herinnering die je later wilt hebben, moet je nu maken”. (E.D. Ohm) 93 Jaar Land Stad Gastheer Winnaar 2013 DK Brøndby Strand Svanholm C.C. Zweden * 2014 NL Capelle a/d IJssel Sparta S.G.S. 2015 GB Newport Newport C.C. S.G.S. 2016 SP La Manga La Manga C.C. Cricket España 2017 NL Capelle a/d IJssel Sparta Cricket España 2018 DK Køge Køge KK Cricket España

* In 2013 hebben Zweden, met een zeer sterk team, en Cricket España buiten mededin- ging meegedaan. Zweden heeft het toernooi gewonnen.

In de T20 zijn nu 19 wedstrijden gespeeld. De balans voor S.G.S. luidt: Tegenstander Dansk XL Forty Club Cricket España Zweden Gewonnen 4 2 1 Tie 1 Verloren 2 4 4 1

S.G.S. heeft in deze 19 wedstrijden 2537 runs gescoord, waarvan 244 boundaries (42 maal 6 en 202 maal 4) De tegenpartijen zijn gezamenlijk tot 2611 runs gekomen Het aantal runs is dus praktisch gelijk, terwijl het aantal wickets een verschil kent: 102 tegen 83.

De hoogste score is bereikt in 2017 op Sparta tegen Dansk XL: 190 voor 5. Cricket España is tot de hoogste score tegen S.G.S. gekomen. In 2016 bereiken ze 205 voor het verlies van 4 wickets.

De 70 voor 9 tegen Cricket España is de laagste score van S.G.S.. De lage score van 84 all out tegen Forty Club doet er nauwelijks voor onder, maar zal ook herinnerd worden als de winnende score. Immers, Forty Club komt in 20 overs niet verder dan 83 voor 6.

“Cricket is een machtig spel. Het stelt een geheel van eischen, dat aan andere sporten vreemd is. Het is een spel van kracht, tact en berekening, waarin voor ruwheid geen plaats is. Het draagt zonder twijfel bij tot de vorming van de persoonlijkheid van hen, die het grondig en langeren tijd hebben beoefend.” ( H.A. van Karnebeek )

94

Naam Tegenstander Jaar Prestatie D. Awadhpersad Cricket España 2016 52 R. E. van den Berg van Saparoea Cricket España 2017 63 M. Ingelse Cricket España 2014 51* M. I. Moorjani Forty Club 2016 90 M. I. Moorjani Cricket España 2018 87 M. I. Moorjani Dansk XL 2018 79 M. M. N. Muis Forty Club 2015 99 B. A. Rayman Forty Club 2013 61 S.L.G. M. Wijffelaars Dansk XL 2017 57*

Naam Tegenstander Jaar Prestatie H. A. Kasam Dansk XL 2017 4 overs 4 v 8

R. E. van den Berg van Saparoea Cricket España 2015 4 overs 3 v 33 R. E. van den Berg van Saparoea Dansk XL 2015 2 overs 3 v 12 A. D. Tomlinson Dansk XL 2014 4 overs 3 v 21 J. Vogelaar Forty Club 2014 4 overs 3 v 15 J. Vogelaar Cricket España 2017 4 overs 3 v 31

Naam Tegenstander Jaar Prestatie D. A. Coster Dansk XL 2015 1 v + 2 st

“Wicketkeeper tegen de nieuwe batsman: Hoe bedoel je, is hij snel? Hij heeft al drie ballen gebowld!” (Een eeuw georganiseerd Cricket in Nederland)

95 Tot en met 2018 zijn 39 S.G.S.-ers in de toernooien uitgekomen. Vermeld zijn spelers met 6 wedstrijden of meer; tenminste 75 runs en/of 6 wickets en/of 5 fielding slachtoffers.

Naam Gesp Runs Inn N.O. HS 4's/6’s Overs Runs Wickets Vang Stump D. Awadhpersath 3 94 3 52 7/1 5 52 M.F. Ayube 16 53 11 8 17* 3 18.4 162 3 1 S. Balkissoon 6 20 4 9 2 15 122 0 1 R.E. van den Berg van Saparoea 7 239 7 63 20/2 16 115 8 D.A. Coster 11 7 4 2 3* 2 10 J.W. Heshusius 13 61 7 3 27 6 46 227 7 2

M. Ingelse 10 195 10 3 51* 23/3 4 40 1 3 G. de Jong 11 148 11 1 48 11/4 8 71 2 2 H.A. Kasam 3 4 2 1 3 12 59 6 M. Koch 4 76 3 36 5/1 1 14 2 3 D. Mearns 6 2 2 2 13 110 1 S.A. Mohammad 7 72 4 1 27 4/1 27 180 9 3 M.I. Moorjani 6 297 6 1 90 26/12 21 171 4 3 M.M.N. Muis 2 109 2 99 12/4 4 19 H.H.G. Noorhoff 8 12 5 8 1 B.A. Rayman 5 150 5 61 12/6 16 133 2 M.J.G.M. de Rooij 16 24 18 1 31 260 7 1 Th.G.J. Straten 9 117 8 2 46* 12/1 2 A.D. Tomlinson 8 6 3 2 4* 24 175 3 1 J. Vogelaar 7 7 3 2 4* 1 26 146 14 1 S.L.G.M. Wijffelaars 5 138 5 2 57* 14/3 1

96 97 Deze beker is geschonken door een oud speler van Dansk XL, Henning T. Olesen. De beker wordt ieder jaar uitgereikt aan een speler, die zich verdienstelijk heeft ge- maakt voor het 3-/4-Landentoernooi of vele jaren heeft deelgenomen. Op de beker is gegraveerd : “From a grateful Dansk XL former player to a worthy gentleman.”

Jaar Vereniging Naam 1994 FORTY CLUB Bob Munn 1995 FORTY CLUB David Hamilton 1996 Dansk XL Jorgen Morild 1997 FORTY CLUB Bill Reader 1998 S.G.S. Gerard de Leede 1999 Dansk XL Ole Christiansen 2000 S.G.S. Cees van Esveld 2001 FORTY CLUB Ron Hart 2002 Dansk XL Peter Hargreaves 2003 S.G.S. Louis de Bruin 2004 FORTY CLUB Mike Wicks 2005 Dansk XL Preben Nielsen 2006 S.G.S. Duco Ohm 2007 FORTY CLUB David and Janice Spyer 2008 Dansk XL Kurt Østergaard 2009 FORTY CLUB Mike Smith 2010 S.G.S. Dirk Coster 2011 Dansk XL Kjeld Lyngsø 2012 FORTY CLUB Barry Aitken 2013 S.G.S. Maarten Ingelse 2014 Dansk XL Steffen Meibom 2015 S.G.S. Amin Kasam 2016 FORTY CLUB Peter Owens 2017 Cricket España George Wambeek 2018 S.G.S. Jan Willem Heshusius

“Scheidsrechteren is te zien als geldingsdrang, die men tijdens de wedstrijd tot uiting kan brengen.” (S. Kuyper)

98 Jan Willem Heshusius S.G.S.- lid sinds 1988 is als speler, Toer- commissielid en nu ook in het Bestuur als secretaris actief. Wanneer je als 3- à 4- jarige in gezelschap van je vader het cric- ketveld betreedt, kun je zeggen dat de sport je echt met de paplepel wordt ingegeven. Het jongetje in kwestie was de piep- jonge Jan Willem Heshusius (geb. 1947), de club het Nijmeegse Quick 1888. Jan Willems vader was een van die liefhebbers, die zelf maar over een tamelijk gering crickettalent beschikt, maar de sport toch met hart en ziel is toegedaan. Als hij al ergens in uitblonk, wanneer hij in het Derde speelde, was het als fielder. Hij kon goed gooien en vangen, maar niet batten of bowlen, daarvoor was hij er gewoon te laat mee begonnen. Hoewel zijn introductie pas rond zijn 35ste plaatvond, ging hij wel mee op toer naar het buitenland. Zo reisde hij mee naar Engeland, waarbij hij tijdens de ruwe overtocht blijk gaf te beschikken over een ijzeren maag. Terwijl iedereen over de reling hing, banjerde hij vrolijk over het dek. Nergens last van. Vader Heshusius was een van die fanatiekelingen, die clubliefde laat prevaleren boven zijn burgerplicht. Zo kon het gebeuren dat Jan Willem een dag na zijn geboorte werd aangemeld als lid van Quick, terwijl de burgerlijke stand pas twee dagen later aan de beurt was. Toen hij Jan Willem Heshusius: Left arm round the wicket acht jaar was verhuisde het gezin naar Utrecht waar Kampong wachtte. Daar voetbalde hij terwijl hij in Nijmegen bleef cricketen. Die sport ging hij pas op zijn negentiende bij Kampong beoefenen. Hij ontwikkelde zich tot een gevreesd left arm bowler, een, naar eigen zeggen, mid- delmatig batsman en een goede fielder die vanuit het verre veld hard kon gooien. Van zijn negentiende tot zijn 35ste kwam hij uit voor het Eerste van Kampong dat een soort jojo-bestaan leidde. Zo speelde ook hij afwisselend op het niveau van Eerste- of Overgangsklasse. Jan Willem maakte het net niet meer mee dat zijn club doorstootte naar de hoogste klasse. De jaren onmiddellijk volgend op zijn te- rugtreden werd Kampong driemaal Landskampioen. Dat kon ook bijna niet anders, als je cracks als Floris Jansen en Ron Elferink kunt opstellen. 99 Uit zijn eigen tijd in het Eerste herinnert Jan Wil- lem zich Marnix Hellemans (zijn werkgever in een sportzaak), Jan en Frits Voermans en Rick Willemse. Aan hun zijde excelleerde hij als medi- um fast left arm over bowler, die veel wickets nam. Het was nog in de tijd dat je rustig zo’n 25 overs mocht bowlen, dus het was niet alleen zaak dat je accuraat was, maar ook over een pri- ma uithoudingsvermogen beschikte. Als batsman kwam hij meestal in op 7, 8 of 9. Zijn hoogste score van 85 laat zien dat hij best een bal kon ra- ken. Na een pauze van twee jaar, hij was inmiddels 36, begon het weer te kriebelen. De veteranen riepen. In het ‘oude mannenteam’ van Kampong zou hij, met een vijfjarig intermezzo bij Hermes D.V.S., lang spelen. Zowel met de Kampong- veteranen als met die van Hermes D.V.S. werd hij Welke beker houdt hij hier nu weer vast? Kampioen van Nederland. Toen hij 40 werd meldde hij zich bij S.G.S. waarvoor hij pas zes jaar later zou gaan spelen, een tijdsspanne waarin hij nog wel voor de Kampong-veteranen uitkwam.

Hij heeft er nog steeds spijt van dat hij in die periode al niet voor S.G.S. aan- trad, want hij noemt het nu nog ‘een geweldig mooie club waarbij het goed toeven is’. Als lid van de Toercommis- sie was en is hij zeer bij de organisatie van het 3-/4-Landentoernooi. Na een jaar of zeven hield hij het daar- in voor gezien - het boterde even niet in de commissie - maar na de zaken een tijdje van een afstand te hebben bezien, trad hij weer toe.

In 2018 is de reis gegaan naar Køge (onder Kopenhagen) en mocht hij het genoegen smaken om de Gentleman’s Cup in ontvangst te nemen voor het vele werk dat hij voor dit jaarlijkse toernooi heeft gedaan. 2018: Jan Willem heeft zojuist de Gentleman’s Cup in ontvangt mogen nemen

100 Terugkijkend op zijn tijd bij S.G.S. memoreert hij de 300 wickets, die hij inmiddels heeft genomen en de vijf overwinningen van het 3-/4-Landen- toernooi, die hij aan de zijde van Amin Kasam heeft meegemaakt. In- middels is zijn snelheid afgezwakt tot een rustige medium pace, zeg maar medium slow. Maar met die langza- me ballen neemt hij, als openings- bowler, nog steeds wickets. ‘Schrijf me niet af,’ zegt zijn blik. ‘Ik ga nog wel even door.’ Jan Willem en Gerda genietend van een rustig moment Tot slot van het gesprek komt er nog een herinnering naar de oppervlakte waarvoor een kleine context nodig is. Kleine totalen zijn van alle tijden. Je hoeft er de Wisden maar op na te slaan of je ziet ze aan je ogen voor- bijtrekken. Zo bracht Nieuw-Zeeland het in het seizoen 1954-1955 tegen Engeland tot 26 hele runs en Zuid-Afrika deed het tegen Engeland in het seizoen 1895-1896 met 30 runs nauwelijks beter. Maar het kan nog erger. De wedstrijd waar het hier om gaat: Kampong- veteranen (met Jan Willem in de gelederen) tegen Hermes D.V.S.-veteranen. Kampong fieldt en maakt in de eerste vier overs geen slachtoffers. Maar daarna is het donder en bliksem. In de volgende vier overs vallen alle wickets. Hermes D.V.S. 17 all out. ‘Nog nooit heb ik een elftal er bij de lunch zo stilletjes bij zien zitten,’ zegt hij nu. ‘Zo’n afstraffing hadden ze nog nooit meegemaakt. A tall story? ‘Vraag het maar aan Dirk Coster,’ besluit hij. ‘Die zal het verhaal, zij het knarsetandend, bevestigen.’

2016 La Manga: Jan Willem zet Duco Ohm in het zonnetje

101 Maarten Ingelse is lid sinds 1988 en erelid sinds april 2014. Hij vervulde vele functies binnen het bestuur en bewaakt het R.G. Ingelse fonds. De naam Ingelse is in de vaderlandse cricketwereld verre van onbekend. In de eerste plaats was daar natuurlijk de fameuze R.G. ‘Lou’ Ingelse, in zijn latere jaren ‘club captain’ van S.G.S. Hij was een man, die zeer strenge opvattingen had aangaande de etiquette op en om het cricketveld. Het leek wel of hij stamde uit het Victoriaanse tijdperk en dat was ook een beetje zo, want hij was geboren aan het eind van de negentiende eeuw. Volgens zijn neef Daan, de vader van Maarten, had je bij R.G. vaak het idee dat je cricket moest spelen met een hoge hoed op en witte handschoenen aan. Hij had rare regels. Zo mochten zijn teamgenoten niet praten in de slips. Kom daar nu maar eens om. Van Daan (geboren Schiedam 1917) gaat het verhaal, dat zijn vader hem eerder ingeschre- ven had bij Hermes D.V.S. dan bij de burgerlijke stand. Lang duurde dat lidmaatschap niet, want de familie Ingelse verhuisde naar Bussum waar Daan zijn cricketloopbaan begon bij De Vleermuizen. Een niet meer bestaande vereniging, die toendertijd speelde aan de Willem Bilderdijklaan (nu Bilderdijkplantsoen). Hij had de sport leren kennen via een buurman en speelde graag. Maar De Vleermuizen was Daan Ingelse in actie achter de palen geen lang bestaan beschoren en zo verkaste hij naar V.R.A. waarmee hij als wicketkeeper in 1937 onder de bezielende leiding van Rein de Waal en Wim Glerum Landskampioen werd. Met een kort oponthoud bij V.O.C. als intermezzo kwam hij tot 1948 uit voor de Am- sterdammers. Daarna kreeg hij een baan in Nijmegen, zodat het niet meer dan logisch was dat hij zich meldde bij Quick 1888, de club van Nol Phijffer, Raymond de Vries en de Burki’s. Zijn loopbaan daar was lang - tot 1969 - al moet daarbij opgemerkt worden dat hij de laatste jaren niet altijd meer in het Eer- ste speelde. Na Nijmegen verruild te hebben voor Eindhoven sleet hij zijn laatste cricketja- ren bij H.T.C.C. (Hockey Tennis Cricket Club van Philips). Vanaf 1957 was hij S.G.S.-lid en speelde hij tot op hoge leeftijd. Aanvankelijk waren zijn optredens schaars - hij speelde immers nog lang ‘echt’ cricket - maar allengs trad hij vaker aan. 102 Maarten (geboren Nijmegen 1948) kreeg cricket met de paplepel inge- geven. Er is zelfs een foto van hem, genomen in de zo- mer van 1948, waarop hij op het Quickveld staat afgebeeld en over de rand van zijn kin- derwagen kijkt. Zo gauw hij op zijn benen kon staan, keek hij de kunst van de ouderen af. Al heel jong werd hij lid en ging mee op jeugd- kamp. Aanvankelijk speelde Quick 1888 aan de Hazenkampseweg, daarna in 1960, kreeg het zijn domicilie aan de Dennenweg. Daar stoomde Maarten door naar de senioren, eerst het Derde daarna het Tweede. Omdat hij altijd verreweg de jongste was, deed hij terzelfdertijd nog mee bij de jeugd. Hij herin- nert zich nog goed hoe hij met een jeugd- team op woensdagmiddag uitkwam tegen het Vader en zoon Ingelse gaan samen fielden Canisius College. De internen van die beroem- de school moesten even voor vijven als hazen maken dat ze weer in het schoolgebouw wa- ren, want dan wachtte hun het studie-uur. Op zaterdag waren er altijd matches tegen Uni- on (afwisselend uit en thuis). Ook werd er al gereisd, bijvoorbeeld naar U.D. in Deventer waar het clubhuis op palen een exotische

Maarten gaat hier voor een sweepshot attractie vormde. Vanaf 1966 speelde Maarten in Quick 1 en 2. Hij was graag wicketkeeper geworden, maar had twee sterke concurrenten voor zich, zodat hij zich bekwaamde als batsman. In die hoe- danigheid kwam hij vooral tot bloei bij zijn volgende club H.T.C.C. (vijf centuries, met als hoogtepunt 150 not out). In 1982 hield hij het voor gezien. Twee jonge kinderen bonden hem aan huis. Maar cricket liet hem niet los. Het bleef zo kriebelen dat hij zich in 1988 aanmeldde bij S.G.S. Door zijn werk bij Brabantia (huishoudelijke artikelen) was het soms passen en meten, maar vaak kon hij toch acte de présence geven, zij het soms nipt op tijd. Bij S.G.S. kwam hij vele bekenden tegen, zoals ook bij Quick, want zij speel- den ieder jaar tegen S.G.S.. 103 Met smaak refereert Maarten aan de Landentoernooien. Ook zijn vader had daar goede herinneringen aan. In zijn cricketmemoires ‘Vijftig plus vijf, een cricketleven’ (1983) zegt hij er het volgende over: ‘Zo’n toer duurt meestal een week waarin dan 4 à 5 wedstrijden ge- pland worden. Daar heel veel met particuliere auto’s wordt gereisd, wordt de trip door sommige deelnemers soms nog met een weekje verlengd. Het cricket tijdens zo’n toer speelt zich voornamelijk af in het kader van het zogenaamde ‘3-landentoernooi’ waaraan behalve door S.G.S. wordt deelgenomen door de ‘Forty Club’ uit Engeland en Denemarken. Hoewel er niet op het scherpst van de snede wordt gespeeld is het spelpeil lang niet onbe- vredigend, want vele grote kanonnen uit het verleden plegen van de partij te zijn.’ En dan volgen de namen: Reggie Simpson (Engeland en Notts), ‘Pom Pom’ Fellows-Smith (Zuid- Afrika) en John Warr (Middlesex en Engeland). Maar ook Nederland heeft zich niet onbe- tuigd gelaten. Wat te denken van Henk en Wally van Weelde, Henk Kloppers, Louis de Bruin en Coen Burki. Het ‘3-Landentoernooi’ is nu zelfs uitgebreid tot een 4- Landentoernooi, want ook Spanje (i.c. in Spanje wonende Engelsen) doet mee. Er is dus nu sprake van een echte Four Nations Cup. Deze cup - een begerenswaardig object - is ver- noemd naar Axel Morild. Tot slot heeft Maarten het over de huidige ontwikkelingen in het vaderlandse cricket, S.G.S. niet uitgezonderd. Vroeger vormden buitenlandse spelers een uitzondering. Nu is het land- schap veranderd en hebben buitenlanders vaak de overhand. Ook S.G.S. is een multicultu- rele vereniging geworden, een verrijking volgens Maarten. Het Nederlandse cricket is vol- gens hem gered door de migrantenstroom. Met smaak vertelt hij over een wedstrijd in de jaren negentig op het veld van Bloemendaal tussen een S.G.S.-team en een team van Pa- kistaanse veertig-plussers. Laatstgenoemden hadden een demon bowler, die zo snel was dat de S.G.S.-ers er weinig kijk op hadden. Sterker nog, na niet al te lange tijd moest een van hen naar het ziekenhuis om zijn kin te laten hechten na te zijn getroffen door een ‘lifter’. Om verdere ongelukken te voorkomen werd de rappe man daarna afgezet en ver- vangen door een minder gevaarlijk sujet. Maar S.G.S. bleek nog niet van hem af te zijn. Hij opende de batting en had weinig tijd nodig om zich in te spelen. Dat merkte George Moon op short mid wicket. Benoeming tot Erelid 2014 Toen bowler Gerard van Vuuren bij uitzondering eens een losse bal uit zijn hand liet vertrekken, bleek dat een lekkernij, die door de Pakistaan maar al te gretig werd uitgepakt. Hij haalde uit, maar had de pech Geor- ge Moon op zijn pad te treffen. Die stak een hand uit en had de bal (‘and it stuck’), maar feli- citaties waren aan hem niet besteed. Hij had zijn vinger gebroken. 104 Na de vraag hoelang Maarten nog denkt te cricketen, verschijnt er een pijnlijke glimlach op zijn gezicht. Zijn Achillespezen spelen de laatste tijd op. Het is tijd voor een afscheidstoer- nee, zoveel is duidelijk. Maar betrokken zal hij bij S.G.S. blijven. Hij heeft jarenlang in het bestuur gezeten en zorgt nu voor de ledenadministratie en voor het onmisbare jaarboekje. Samen met Duco Ohm en Arthur van Lunszen zorgt hij ook voor het R.G. Ingelse Fonds. Het geld, verkregen uit de nalatenschap van R.G. Ingelse, wordt besteed aan allerlei goede doelen, zoals het inzamelen en verzenden van cricketmaterialen naar Suriname.

2018 op Kampong: zijn laatste wedstrijd!

105 Raimond E. van den Berg van Saparoea, Lid van Ver- dienste sinds 2014 (links), en Roelof E. Kruijshoop, Lid van Verdienste sinds 2004 (rechts), zijn al zeer lang actief binnen de vereniging en zijn zeker van plan om daarmee bezig te blijven.

Hengelo en Enschede behoorden zeker voor cricketers uit het westen tot de verre buiten- gewesten. Deventer (Kon. U.D.) was al ver, maar als je tegen HENGELO of P.W. moest had je pas echt de indruk dat je naar het buitenland vertrok. Voor Roelof Kruijshoop en Raimond van den Berg van Saparoea is er niets vreemds aan deze steden. Daar ontkiemden hun cric- ketwortels, een feit dat ze nooit zullen verloochenen.

Die kwam via een vriendje terecht bij de Hengelosche Mixed Hockey Club (opgericht 19 fe- bruari 1928), die sinds 1954 ook een cricketafdeling had waardoor de club ook de naam M.H.C.C. heeft gekend. Nu gaat de Mixed Cricket Club HENGELO zelfstandig door het leven. Dat Roelof daar terechtkwam was beslist niet te danken aan zijn vader, want dat was zeker geen sportman. Roelof begon uiteraard in de jeugdafdeling, maar mocht al gauw meedoen met de senioren. Het belletje op zondagmorgen ‘er is een noodsituatie, we komen een man te kort’ kwam al gauw niet meer als een verrassing. HENGELO was beslist geen topclub. Maar al te vaak kwam het voor dat een talentvolle jongeling, die er de beginselen van het spel had geleerd ergens anders ging studeren, waardoor Hengelo achter het net viste. Roe- lof bleek een nuttige allrounder, die als batsman traag maar gedegen kon openen. Tot mid-

den jaren tachtig zou hij in het Tweede figureren als teamcaptain. ‘Mijn kracht ligt en lag niet zozeer in het spelen als wel in het organiseren,’ zegt Roelof nu. Zo was hij voorzitter van HENGELO en trainde hij de jeugd. Bekende namen die als trainer bij zijn club optraden: Emmerson Trotman en Steven Lubbers. In 1985 werd hij na een wedstrijd van HENGELO tegen S.G.S. lid van laatstge- noemde club. Hij had de sfeer er zo aangenaam ervaren, dat hij gewoon Roelof ontving in 2009 het Gouden Ereteken geen weerstand kon bieden. 106 Zijn cricketstart had alles te maken met de lagere school waarop hij zat: De Enschedese Schoolvereniging. Op het terrein van die school lag een pitch waarop al wat geoefend kon worden. Vanaf de vierde klas mocht je een beetje meedoen en in de vijfde mocht je met onderwijzer Scheffer mee naar het P.W.-veld. Daar kregen de jeugdige cricketenthousiaste- lingen te maken met een echte Engelse trainer in de persoon van Jimmy Guthrie. Het was nog in de tijd dat buitenlandse coaches niet mee mochten doen in de competitie, dus hij kon al zijn aandacht wijden aan het perfectioneren van zijn oefenstof. Dat P.W. zich zo’n du- re kracht kon permitteren lag voor een niet gering deel aan het feit dat in Enschede, als tex- tielstad, ruim mecenasgeld voorhanden was. Het cricketspel trok de jonge Raimond. Hij had op vrijdagmiddag eigenlijk tennisles, maar die schoot er nogal eens bij in als het cricket uitliep. Zijn ouders zagen dat met lede ogen aan en gingen pas overstag, nadat een oom had opgemerkt dat cricket toch zo karaktervormend was. P.W. had in die jaren een bloeien- de cricketafdeling met vier senioren- en drie jeugdelftallen. Raimonds debuut in het Eerste vond plaats tegen Quick 1888. Hij had de zondag ervoor veel runs gemaakt in een lager elftal, zodat een promotie verdiend leek. Bij Quick 1888 speelden o.a. Theo Burki en Henk Kloppers. Vooral die laatste bleek intimiderend snel. Daar had Raimond echt nog niet van terug. Na twee seizoenen in het Eerste volgden een verblijf in Suriname en een studie in Delft. In die tijd speelde hij weer als allrounder voor zijn oude club P.W. als die in het wes- ten moest aantreden. Daarna kwam hij nog uit voor Concordia en Ajax en na een verhui- zing naar Apeldoorn voor de Kon. U.D.. Bij het Leidse Ajax speelde hij in 1989 eens tegen S.G.S.. Het was de afscheidswedstrijd van Gerrit Gordinou de Gouberville en voor Raimond meteen een eyeopener. Wat was dit een fijne club. Daarvan wilde hij ook deel gaan uitmaken. En zo geschiedde. Toch zou het nog drie jaar duren voordat hij voor S.G.S. ging spelen. Na zijn eerste wedstrijd, tegen M.O.P., kwam hij laat en tevreden thuis. Dit was pas echt leuk cricket. Hij zou zich niet alleen als speler, maar ook als lid van de Toercom- In 2016 ontving Raimond de A.J.H. Eijken-trofee missie, Contactcom- missie en Bestuur zeer verdienstelijk maken. Ook was hij een jaar wedstrijdsecretaris.

Tussen al de bedrijvig- heid door kan hij zich op een saillant feit be- roemen dat hij op zijn 52ste de oudste debu- tant in de hoogste klasse werd, waarbij hij en passant 3 wic- kets nam. 107 Roelof in actie als bowler en batsman

Uiteraard ook Raimond als bowler en batsman actief

Zowel Roelof als Raimond spelen nog. En beiden zijn betrokken bij de Contactcommissie en bij het actueel houden van de S.G.S.-website. Willy van Nierop is gestart met het organiseren van activiteiten buiten het cricketseizoen, teneinde ook in die periode elkaar te kunnen ontmoeten. De achterliggende gedachte is dat je, wanneer je eind augustus ophoudt en in mei weer op het veld komt, veel bijzonders in het leven van je clubgenoten gemist kunt hebben. Het eerste evenement was een au- topuzzelrit op 15 ok-

tober 1966. Willy zat in de Contactcommis- sie tot en met maart 1995. De teller van het aan- tal winterevenemen- ten stond toen op 154. Roelof Kruijshoop, al actief in de Contact- commissie vanaf au- gustus 1982 en daar- door prima ingewerkt, nam in 1995 het stok- je over van Willy van Afrekenen! Nierop. 108 Er is sindsdien nog een groot aantal excursies bijgekomen. De teller staat aan het eind van 2018 op 280 evene- menten. Autorally’s mogen tegenwoordig niet meer, maar wel andere sportieve za- ken zoals fietstochten, klootschieten, wande- lingen in steden, dor- pen en natuur. Ook worden zo nu en dan boottochten georgani- seerd. Regelmatig wor- den belangrijke musea bezocht en soms ook Varen in de Biesbosch een dierentuin. Veelal worden gidsen ingehuurd om de deelnemers het goede verhaal te vertellen over de be- zochte locatie. Er zijn tot 2004 ook enige jaren hockeywedstrijden gespeeld tegen hockey- verenigingen met een veteranenafdeling. Per seizoen zijn er wel 175 deelnemers (30 à 40 per keer), maar dat aantal daalt gestaag naar zo’n 130 per jaar. De gehouden enquête wees uit dat de jongere leden minder tijd be- schikbaar hebben op de zaterdagen. Veelal krijgt het familieleven prioriteit. Ook treedt ver- grijzing op, waardoor trouwe deelnemers vaker wegblijven. Mede doordat S.G.S. een intro- ductieclub is, verloopt de aanvulling vanuit de jongere garde nogal stroef. ‘Er moet actiever geworven worden,’ zegt Roelof. ‘Pas dan hebben we kans op succes. Tot dusver hebben we te veel Gods water over Gods akkers laten lopen.’ En er is natuurlijk nog een andere oor-

zaak van het minder aantal Onderschat niet de hulp van zijn Aly clubleden: ‘Het hele fami- lieleven is anders gewor- den. Iedereen rent zich rot (ballet, muziek, hockey, sportschool etc.), waar- door het vroegere gezelli- ge verenigingsleven, dat nu eenmaal wat tijd kost, er vaak bij in schiet. Gnui- vend zegt Roelof: ‘Wij vor- men kennelijk een uitzon- dering. Bij ons (= HENGE- LO) is de oude sfeer vaak nog wel te vinden.’

109 Plannen maken door de Contactcommissie in 2004

Tot slot gaat het met beiden even over de website van S.G.S.. Ooit gestart door George Moon. Die site raakte in de loop der tijd wat achterop. Vanaf 2003 stelt Roelof alles in het werk om hem weer de moeite waard te maken. Hij heeft daarbij ondersteuning van Raimond gekregen, die de technische man is voor de moeilijke klusjes en de contacten met de provider onderhoudt.

110 ‘Een grote vereniging verdient een goede website’ is het adagium van Roelof. En het werkt. Elke maand telt de site meer dan 9000 bezoekers en per bezoek worden gemiddeld 9 pagi- na’s bekeken. De grootte van de website was in maart 2018 meer dan 5.155 Megabyte. Er is een indeling gemaakt in relatie tot de vele activiteiten, die S.G.S. onderneemt. Hierbij horen onder meer cricketwedstrijden van jongere S.G.S.’ers, de wedstrijden van de oudere groep Senioren Onderlinge, de crickettoers inclusief het 4-Landentoernooi, de winterevene- menten, de reglementen, algemene clubinformatie, bestuurs- en commissiesamenstellingen en de verkoop van S.G.S.-clubartikelen. Natuurlijk worden de golfers van S.G.S. niet verge- ten, net zo min als het Twenty20-toernooi van de dames.

De website bevat tevens veel foto’s van de wedstrijden en de winterevenementen. Donald Noorhoff is al jaren onze hoffotograaf en heeft een enorm groot archief van niet alleen S.G.S.-foto’s. ‘Misschien is de site nog iets minder mooi dan het kan,’ zegt Roelof, ‘maar we houden het graag goed en simpel, op- Bezoek aan ’s Hertogenbosch in 2018 dat we de zaak ooit makkelijk kunnen overdragen.’ Roelof en Raimond zorgen ervoor dat de site zo actueel mogelijk is, ook als ze in het buitenland zijn. Ze zijn kien op nieuw- tjes en lezen ook de wedstrijdverslagen.

Lachend memore- ren ze de enorme aantallen foto’s, die ze eerst aangele- verd kregen. Het werd zelfs zo erg, dat er paal en perk aan moest worden gesteld.

De winteractivitei- ten en de site met het centrale archief van S.G.S., zijn on- misbaar, net zo on- misbaar als Roelof en Raimond voor S.G.S.. 111 Naast cricket mag golf zich verheugen op vele deelnemers bij de 7 á 8 wedstrijden, die gedu- rende de zomer worden georganiseerd. Arthur M. van Lunszen zit namens het Bestuur in de Golfcommissie en is een fervent cricketende gol- fer of een fervent golfende cricketer. Quick 1888 uit Nijmegen vormde kennelijk een vruchtbare bodem voor aanstaande S.G.S.’ers, want ook de wortels van Arthur van Lunszen (geboren 1946) liggen daar. Al op zesjarige leeftijd voetbalde hij er bij de pupillen en twee jaar later werd hij door de in Nijmeegse cricketkringen onvermijdelijke Nol Phijffer gestrikt voor cricket. Op zijn 16e speelde hij er in het Eerste dat toen uitkwam in de op een na hoogste klasse. Na zijn huwelijk verhuisde hij naar Apeldoorn, waardoor het voor de hand lag dat Arthur van Lunszen hij zich aanmeldde bij de Kon. U.D. Als de naam van die roemruchte club valt, vliegen de namen over de tafel. Natuurlijk waren daar de Lubbers Brothers (Bart, Steven en Michiel), maar ook Eduard Abendanon en Arjan Boer van der Leij bliezen een duchtig partijtje mee. Arthur speelde in Deventer een jaar of wat in het Eerste, een periode waarin hij zich ontwikkelde tot een gewaardeerde allrounder. ‘Mijn specialiteit was fielden,’ zegt hij nu. ‘Ik bevond me vaak in de covers, bekleedde graag een actieve po- sitie.’ De beste speler met wie hij in het veld stond was by far Steven Lubbers. ‘Voor de wedstrijden kwamen we vaak samen in zijn ouderlijk huis in Diepenveen om daar een potje te tafeltennissen (er stond een tafel in de kelder) en de komende wedstrijd al te bespreken. U.D. was in die jaren een club om rekening mee te houden,’ herinnert hij zich. ‘We streden mee om het Kampioenschap van Nederland en werden eind jaren zeventig een keer twee- de. Tot eind jaren tachtig bleef Arthur bij de Kon. U.D., waarna hij zich weer voegde bij zijn oude maatjes van Quick 1888. Nog heel even kwam hij daar uit 2019 - Arthur aan bat bij Senioren Onderlinge in het eerste team, maar al gauw zakte hij af naar het Tweede en Derde, vooral omdat hij de trai- ningsarbeid niet meer op kon brengen. Na een intermezzo bij de veteranen van Klein Zwitser- land in De Haag, waarvoor hij werd gevraagd door Walter Brand en waarmee hij Kampioen van Nederland werd, beëindigde hij zijn clubcarrière bij zijn oude lief- de Quick 1888. 112 S.G.S. kwam in 1989 in the picture. De eerste tien jaar van zijn lidmaatschap speelde hij niet omdat hij door de week geen vrij kon nemen van zijn werk, maar in 2000 kwam het er toch van en nam hij deel aan het 3-Landentoernooi. Dat evenement vond dat jaar plaats in Nijmegen, kende een overwinning van Nederland en leverde Arthur veel nieuwe vrienden op. Een van hen was Ron Hart van de Engelse Forty Club, een organisator in hart en nieren, die de Engelsen naar alle windstreken voerde. Arthur en zijn vrouw (‘zij is een nog grotere cricketfan dan ik’) sloten zich aan en ontwikkelden zich in het kielzog van Ron tot echte globetrotters. In 2002 reisden ze bijvoorbeeld naar Australië, een trip met een tussenstop in Singapore, waar ze op een voor het parlement gelegen grasveld een match speelden. Daarna mochten ze met de parlementariërs mee aan de lunch in hun clubhuis. Arthur was vaak de enige Nederlandse deelnemer op deze toers, alleen Dirk Coster ging ook wel eens mee. Na Australië volgden Zuid-Afrika, Argentinië, Chili, Nieuw-Zeeland, Sri Lanka en India. Me- morabele momenten genoeg. Zo herinnert Arthur zich nog goed hoe ze eens speelden aan de voet van het Andesgebergte met de besneeuwde toppen op de achtergrond. Ook de laatste toer waaraan hij deelnam, die van 2015 naar India, staat hem nog zeer levendig voor de geest. In dat cricket gekke land speelde hij o.a. matches in New Delhi, Jaipur en Mumbai. ‘Met de Engelsen kom je tijdens die toeren op plaatsen waar je anders niet komt.’ zegt hij waarderend. Gevraagd naar spelers die eruit sprongen, noemt hij zonder aarzelen Andy Meads, een ex-county cricketer die, ondanks zijn dikke brillenglazen, maar liefst 150 centuries voor de Engelse Forty cricketers scoorde. ‘Als je die zag spelen, had je de indruk dat cricket een makkelijk spelletje is,’ zegt Arthur nu, ‘die scoorde als een snel- trein.’ Arthur bleek in organisatorisch opzicht een snelle leerling. Wat de Engelsen konden, moesten de Nederlanders toch ook kunnen. Toeren naar verre landen met een gezelschap S.G.S.’ers leek hem wel wat. De eer van het organiseren van de eerste toer (naar Suriname) laat hij aan Ajoeb Doekhie. Die reis was zo’n groot succes, dat Arthur het ook wel eens wil- de proberen. Op ging het, naar Malta en daarna naar Cyprus, Corfu, Italië en Spanje. Het niveau dat werd gehaald was, eufemistisch gezegd, niet altijd even hoog, maar de spel- vreugde was immer immens. De laatste tijd wordt er, om het competitieve element wat de verhogen, niet alleen gewerkt met inschrijving maar ook met uitnodigingen. ‘We verliezen nog steeds veel,’ zegt Arthur, ‘maar er is in ieder geval vaak sprake van strijd.’ 2016 HENGELO - S.G.S. Uitreiking “Ben Walhof Man of the Match bat” aan Salim Mohammad “Behandel de fouten van een ander even voorzichtig als die van jezelf”

(E.D. Ohm)

113 De organisatie heeft voor Arthur altijd heel wat voeten in de aarde. De vaststelling van de wed- strijden, het bepalen van de week (immer van vrij- dag tot vrijdag), het berekenen van de kosten, de huur van de velden, het regelen van de catering, het boeken van hotel of Bed and Breakfast, het zijn zomaar een paar zaken waarover hij zijn hoofd moet buigen. Ook tijdens de reis heeft hij het druk. De een heeft nu eenmaal meer noten op zijn zang dan de ander. Zo kan een hotelkamer wel eens niet naar wens zijn of het eten niet smakelijk genoeg. Natuurlijk wordt er achteraf in geschrift verslag gedaan van deze trips, maar die taak laat Arthur graag aan een ander over. Wouter Herklots zorgt ervoor dat een en ander op DVD wordt vast- gelegd, zodat de heldendaden van de spelers op en om het veld niet voor het nageslacht verloren gaan. Arthur in vol ornaat als golfprof Naast cricket is golf voor Arthur de laatste vijfen- twintig jaar een grote passie geworden. In het laatste jubileumboek staat nog als kop bo- ven het artikel “Het ondergeschoven kind van S.G.S.”. Er zijn ook nu nog steeds S.G.S.’ers, die vinden dat cricket en golf geen vrienden zijn. Maar ik weet zeker dat dat nog maar enkele, meest- al zeer oude leden, zijn. Het overgrote deel heeft, om maar wat te noemen, be- langstelling voor de verslagen van de golfwedstrijden en is nieuwsgierig naar de winnaars. In de Golfcommissie is hij betrokken bij het organiseren van een wedstrijd of ze- V.l.n.r.: Thom de Veth, Arthur van Lunszen en Walter Brand ven. 114 De eerste serie wedstrijden is gehou- den in 1983, georganiseerd door de commissieleden Gé Brummelkamp, Henk van der Bijl, Joop Uiterwaal, John Blommert en Pim Schatens. Er worden 7 tot 10 wedstrijden gespeeld en na iedere wedstrijd worden diver- se prijzen uitgereikt. Na afloop is het meestal zeer aangenaam borrelen en de (sterke) verhalen worden onder de douche steeds verder aangedikt. Ech- ter een waar gebeurd verhaal is ge- schreven door Walter Brand, die op de eerste hole van de golfbaan van Voorthuizen een Eagle heeft geslagen. Jong geleerd, oud gedaan Twee slagen onder het gemiddelde is een prestatie, die nog niet is geëvenaard, laat staan verbeterd. Na de borrel en de douche volgt het diner op de Golfclub. Dat is verplicht, want daar wor- den de dagprijzen uitgereikt en dit gaat meestal gepaard met diverse speeches en natuur- lijk de obligate sterke verhalen. Arthur past het Green Jacket De prijsuitreiking is een hoofd- stuk apart. De scorekaarten moeten daartoe eerst worden ingevuld en gecontroleerd. Doordat de gemiddelde leeftijd van het gezelschap stijgt, neemt ook de vergeetachtig- heid soms angstige vormen aan. Het blijkt nauwelijks in- vloed te hebben op de uitslag. Immers, alle leden vergissen zich bij aarzeling over de hoe- veelheid slagen zonder uitzon- dering in hun eigen voordeel. In 1989 wordt voor het eerst een jaarlijkse beker uitgereikt aan degene, die het beste re- sultaat over alle wedstrijden heeft bereikt. Dit is later terug- gebracht tot de beste 4 uitsla- gen. De beste golfer glorieert bij de uitreiking in het “Green Jacket”. De gelukkige mag een jaar lang dit ereteken dragen.

115 De winnaars van het Green Jacket 1989 - 2018

1989 Jan Aarnink 2004 George Moon 1990 Henk Hebels 2005 Wim Slendebroek 1991 Jan Aarnink 2006 Thom de Veth 1992 Jan Vlug 2007 Thom de Veth 1993 Ferry Dukker 2008 Arthur van Lunszen 1994 Jacques Diepenveen 2009 Cobi de Veth 1995 Frank van der Weijden 2010 Wilma Koppens 1996 Karel Creutzberg 2011 Steff Egging 1997 Frans Houben 2012 Jan Willem Gorter 1998 Ted Hartman 2013 Arthur van Lunszen 1999 Trudy Vollebregt 2014 Thom de Veth 2000 Rob van Staaij 2015 Arthur van Lunszen 2001 Bing Jurriens 2016 Fred Braam 2002 Trudy Vollebregt 2017 Arthur van Lunszen 2003 George Moon 2018 Arthur van Lunszen

‘En mijn eigen handicap is twin- tig’, zegt hij als bescheiden vijf- voudig winnaar. ‘We hebben be- tere spelers. Neem Victor Dreis, die is met zijn handicap van acht bijna een echte prof.’ Op de vraag of hij volgend seizoen weer gaat cricketen, glimlacht hij slechts. Terecht. Het antwoord zal op grond van het bovenstaande meer dan duidelijk zijn.

2013: Onze Mister England Ron Rishworth reikt een verdiende prijs uit aan Arthur

116 In het S.G.S.- jaarboekje van 2018 komt de naam Van Nierop niet minder dan 7 keer voor. De nu oudste Willy S.L. (erelid van S.G.S. sinds 1995) heeft als voorganger zijn vader W.E.A. en als medeleden broers, zonen en neven. Albert L. en zijn zoon Albert J.W. zijn hier aan het woord.

Rond 1943 wandelde Albert L. van Nierop (geboren 1934) aan de hand van zijn vader, captain van V.R.A. 2, het veld op. Het moet een in onze ogen vreemd gezicht zijn geweest. Het Amsterdamse Bos (oorspronkelijk ‘Het Boschplan’) met zulke lage begroeiing dat de verkeersto- Albert van Nierop Sr. ren van het oude Schiphol nog te zien was. Toch was dit minder raar dan het lijkt als we bedenken, dat de ge- meenteraad van Amsterdam pas in 1928 tot realisering van het Bos besloot, waarna in 1934 begonnen werd met de aanleg. Vader Van Nierop was zelf geen uitmuntende cricketer, maar wel een goede captain. Bo- vendien blonk hij uit in het opleiden van jonge spelers. Bij ontstentenis van Engelse coa- ches deden hij en de heer Onland nuttig werk, waarvan ook Albert kon meeprofiteren. In zijn jeugd ging hij een paar keer op toer naar Engeland (o.a. Mill Hill School). Vast pandoer was dan dat er op een avond een bezoek werd gebracht aan een musical en ook een dag- trip naar Lord’s was in het programma opgenomen. Als zeventienjarige volgde zijn eerste optreden in V.R.A. 1. Wanneer hij over die tijd praat, rollen de namen over zijn lippen: Henk Klink, Lou Mulder, Wim Glerum, het kon niet op. V.R.A. 1 kwam in die tijd vaak uit in de hoogste en soms ook in de op een na hoogste klas- se. Albert beleefde veel plezier aan zijn sport en dat hield niet op toen de jaren een beetje begonnen te tellen. In zijn veertig- ste levensjaar werd hij, heel offici- Een late cut. Maar dodelijk met zijn korte beentjes! eel, uitgenodigd voor S.G.S.. Daar- Geen kruid tegen gewassen voor waren drie handtekeningen nodig en die kreeg hij. Net als veel andere S.G.S.’ers bewaart hij goede herinneringen aan het 3-Landen- toernooi, waaraan hij maar liefst negentien keer deelnam. Misschien wel een record. Een van zijn high- lights was de century, die hij op zijn naam bracht in een match vooraf aan het toernooi tegen de brand- weer van Odense. Bekende elftalge- noten in deze strijd: Wally van Weelde en Nol Phijffer. 117 Een andere naam die valt is die van Henk van der Bijl (Kampong). Een wiseguy, die als openingsbat lang kon blijven staan. Hij speelde ooit op Lord’s, waar zijn bails volgens eigen zeggen van de stumps afwoeien, terwijl ieder ander zag dat hij clean was gebowld. De doodse stilte, waaronder Henk uit- eindelijk het veld verliet, is menig aanwezige lang bijgeble- ven. Albert L. is nog steeds nauw betrokken bij S.G.S.. Iedere dinsdag in het seizoen is hij te vinden bij Senioren Onderlinge wedstrijden als umpire, maar ook als assistent/controleur van de scorer en het bedienen van het scorebord. Er is dan ook nooit een meningsverschil over de score.

Albert J.W. erfde de cricketliefde van zijn vader. Al jong ging hij mee naar het oude V.R.A.-veld in het Amsterdamse Bos. Niet veel ouder dan 6 à 7 jaar was hij pas, maar het cricket- virus had hem al stevig in zijn greep. Het was een hele eer dat hij enkele jaren later als jong broekje mee mocht doen aan het Flamingo-toernooi. Bij die gelegenheid had hij Jan Spits, een jaar of vijf ouder, als batting-partner. Die sloeg er lustig op los en zei tegen Albert dat het voldoende was als hij zijn bat maar keurig recht hield. Toen Albert het deson- danks in zijn hoofd haalde om een viertje te slaan, kreeg hij fors op zijn donder. Dat was duidelijk de bedoeling niet.

Na verhuizing naar Hilversum kwam hij uit voor de gelijkna- mige cricketvereniging, ooit thuisbasis van de beroemde Henri van Booven. Daar bleef hij zijn hele jeugd cricketen. Nadat hij het eens waagde een wedstrijd af te zeggen om na zijn eindexamen op een geplande vakantie naar Frankrijk te gaan, werd hij de week daarop niet meer opgesteld. Hij zeg- de zijn lidmaatschap op en vertrok naar V.R.A.. Daar maakte Albert J.W. van Nierop hij in het Eerste meteen 50 runs tegen V.C.C. met in de gele- deren de oude heer De Leede en de gebroeders Kors. Laatstgenoemden ruim in het bezit van wat de Engelsen zo fraai ‘a volatile temperament’ noemen. Een naam, die onmiddellijk valt als het om Albert J.W.’s begintijd bij V.R.A. gaat, is die van Hylton Ackerman (1947-2009), een Zuid-Afrikaan van grote allure. Vooral door diens toe- doen ging zijn cricket met sprongen vooruit. Militaire dienst dreigde roet in het eten te gooien, maar door een knieblessure, niet de laatste zoals later zou blijken, werd hij verwe- zen naar een herkeuring een jaar later, een intermezzo dat hem de gelegenheid bood in Zuid-Afrika zijn crickettalent verder te ontwikkelen. Samen met Jan Wulf van Alkemade behoorde hij tot de eerste jonkies, die om die reden een winter in Zuid-Afrika doorbrachten. Hij speelde daar in het Tweede van Pinelands C.C. uit Kaapstad tot het vaderland i.c. de dienst weer riep. Gelukkig voor hem werd hij defini- tief afgekeurd. 118 Zijn tijd in het zuiden had hem geen windeieren ge- legd, want op 22-jarige leeftijd volgde zijn uitverkie- zing voor het Nederlands elftal, waarvoor hij twaalf maal zou spelen. Met V.R.A. ging het intussen goed. Zijn team werd in 1991 Kampioen van Nederland. Daar was de Rhodesiër Peter Swart (1946-2000) in- tussen de man om wie het draaide. Wat Hylton Ac- kerman had gezaaid, oogstte Peter Swart. ‘Hij bowlde naar hard,’ zegt Albert L. ‘Hij was een echte ‘tough cricketer’, een straatvechtertje.’ Voor Albert J.W. trok Zuid-Afrika weer. Hij wilde wel eens zien hoever hij kon komen. Hij speelde niet alleen cricket maar ook hockey, maar werd in zijn pogingen de top te berei- ken af en toe geremd door knieblessures. Zijn carriè- re in het Nederlands elftal bleek intussen voorbij, want hij ontving een brief dat hij vanwege zijn verblijf in het buitenland niet meer opgeroepen zou worden. ‘Veel succes met je verdere loopbaan,’ luidde het slot en dat was het dan. Albert verruilde Zuid-Afrika na een tijdje voor de Filipijnen. ‘Daar was in het land der blinden eenoog koning,’ zegt hij nu. Hij ontplooide zich daar op velerlei terrein, speelde er voetbal, cric- ket en hockey, niet zelden in één weekend. Daarna volgde Engeland (Guildford) waar hij samen crickette met beroemde spelers als Martin en Darren Bicknell. De eerste bracht het tot vier Tests en de tweede was een meer dan verdienstelijke county-speler. Vanuit Brussel, zijn volgende woonplaats, trok hij weer naar V.R.A. waar hij captain werd van het Eerste. Het was een goed elftal waaraan hij leiding gaf. Het speelde echt om de knikkers. Ook volgde weer se- lectie voor het Nederlands elftal.

1963: Albert L. van Nierop gemist of gevangen op eerste slip in de wedstrijd Rood en Wit tegen VRA

119 Na een paar jaar pauze en een ver- huizing naar Epe ging hij in navolging van zijn zoon Mau- rits spelen voor de Kon. U.D. Hoewel hij daar nog steeds tot de uitblinkers behoorde, was hij naar eigen zeggen een beetje over zijn hoogtepunt heen. Op zijn 40ste kwam S.G.S. op zijn pad. 2008: Beste Gerard, de teamopstelling is waardeloos! Daar wilden ze vaak dat hij meedeed aan het 3-landentoernooi, maar om de een of andere reden kwam dat er nooit van. Wel voerde hij een elftal aan, dat een aantal jaren speelde tegen jeugdteams. Dan zette hij zijn veld zo uit dat de kleintjes alle kans kregen runs te scoren, een sportieve geste die niet door iedereen werd begrepen. In zijn S.G.S.-tijd smaakte hij eens het genoegen de ultieme batting prestatie op zijn naam te brengen. De arme Engelse bowler, die hij in een over zes keer voor zes sloeg, zal er nog steeds nachtmerries van hebben. Albert J.W. trad zo in de voetsporen van de grootste allrounder aller tijden Gary Sobers. Die reisde aan het eind van het seizoen 1968 als captain van Nottinghamshire naar St. Helen’s in Swansea om daar Glamorgan te bestrijden. Bij 308 voor vijf besloot hij dat het tijd werd voor wat snelle runs. Zijn slachtoffer was Malcolm Nash. Die kreeg er ook 6 x 6 om zijn oren, een voorbeeld dat Albert J.W. dus na- volgde, zij het op 2018: Albert L. en Ruud tegenwoordig een duo achter de scoretafel een iets ander ni- veau. ‘Cricket heeft mij veel gebracht’, be- sluit Albert L. het ge- sprek. ‘Ik heb veel landen gezien, veel mensen ontmoet en veel opmerkelijke momenten beleefd. Daar ben ik dank- baar voor’, een uitla- ting die gezien het voorafgaande meer dan begrijpelijk is.

120 Voorzitter E.D. Ohm (2003 – 2019) P.F. van der Hammen (2019 – heden)

Vice-voorzitter W.C.M. de Jonge van Ellemeet (2003 – 2005) R.E. van den Berg van Saparoea (2006 – 2007) P.F. van der Hammen (2008 – 2019) A.M. van Lunszen (2019 – heden)

Secretaris J. van Noortwijk (2003 – 2005) M. Ingelse (2006 – 2013) P.F. van der Hammen (2014 – 2019) J.W. Heshusius (2019 – heden)

Penningmeester M. Ingelse (2003 – 2005) C.A. Hubert (2006 – 2017) R.A. de Haas (2018 – heden)

Wedstrijdsecretaris J. van Noortwijk (2003) M.S. Alladin (2004 – 2009) M.B.W.M. Linders (2010 – 2014) R.E. van den Berg van Saparoea (2015 – 2017) S.L.G.M. Wijffelaars (2018 – heden)

Leden R.E. van den Berg van Saparoea (2003 – 2005, 2008 – 2013) G.E. Moon (2003 – 2004) P.F. van der Hammen (2003 – 2007) C.A. Hubert (2005 – 2006) A.M. van Lunszen (2006 – heden) Th.G.J. Straten (2014 – heden) P.G.H.A. van Giezen (2014 – heden)

Voor de samenstelling van het bestuur in de jaren vóór 2003 wordt verwezen naar de jubileumuitgaven bij het 50- en 75-jarig bestaan. 121 In 2006 v.l.n.r.: Arthur van Lunszen, Pieter van der Hammen, Duco Ohm, Satar Alladin, Carel Hubert, Maarten Ingelse en Raimond van den Berg van Saparoea

Bestuur in actie tijdens de ALV 2014. Met rood overhemd Theo Straten

Toezichthouders tijdens de ALV 2002 met v.l.n.r.: Louis de Bruin, Willy van Nierop, Max Grondhout, Harry van Benthem en Hans Knebel 122

Erevoorzitters Nederlandse Leden van verdienste A.J.H. Eijken 1941 Jac. Oosterholt 1987 R.G. lngelse 1968 G. Eikelboom 1987 E.D. Ohm 2017 H.C. van der Bijl 1992 W. van Weelde 1992 Ereleden G.A.J.M. Abbenhuis 2000 J.A. van Santwijk 1942 Ch.H.J.M. Verheyen 2000 R.G. lngelse 1962 J.W. Ligthelm 2001 J.M.C.J. Offerman 1967 M.S. Alladin 2002 l. van Herwaarden 1976 R.W.M. Don Griot 2004 J.M.A. Loggere 1985 R.E. Kruijshoop 2004 W.J. Geertsema 1985 J.H. de Groot 2006 K.K. Vervelde 1992 L.W.G. Hartong 2007 H.J. van Weelde 1993 G. van Vuuren 2009 W.S.L. van Nierop 1995 R. Rishworth 2011 A.J. Phijffer 1998 H.A. Kasam 2011 C.L. van Esveld 2000 J.H.M. Timmermans 2012 J. van Noortwijk 2006 R.E. van den Berg van Saparoea 2014 L.J. de Bruin 2006 W.E.P. Neleman 2014 A.M. Grondhout 2006 G.H. Kamerbeek 2015 E.D. Ohm 2007 P.A.W. van Noord 2016 M. lngelse 2014 F.J.F. van der Weijden 2019

“Vergeet de fouten die je maakte, maar onthoud de lessen die je leerde”

( E.D. Ohm )

123 Benoeming Duco Ohm tot Erevoorzitter op 8 april 2017

Max Grondhout benoemd tot Erelid op 11 maart 2006 124 Buitenlandse Leden van verdienste Onderscheiden met het Gouden Ereteken (Honorary members) Het Gouden Ereteken werd in 1954 ingesteld J. Moore 1948 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van S.G.S. A.N.B. Sugden 1951 D. van den Berg 1954 C.S. Davies 1956 A.J.H. Eijken 1954 A.N. John 1956 C. Kerbert 1954 S.C. Lampard 1956 J.F. van Buysen 1954 G.O. Allen 1961 G.F. van Tets van Goidschalxoord 1954 P.B.H. May 1961 P.A. van der Burg 1954 F.R. Brown 1963 D.A. Kelder 1954 H.H. Dupont 1963 J.A. van Santwijk 1954 J.R. Gardiner 1964 R.G. lngelse 1958 A. Morild 1964 J.M.C.J. Offerman 1958 J.M. Parks 1964 J.J.G. Hovius 1960 G. Ross 1965 J. van Andel 1968 J.G. Dunbar 1966 J.H. Hoogendijk 1969 M.J. Stewart 1966 A.H. Sweys 1969 S.C. Griffith 1967 B. Kleefstra 1969 J.R.F. Temple 1968 H.B. van Tets 1969 H. Horby 1970 I. van Herwaarden 1969 J.A.C. Wildsmith 1974 F.J. Konert 1969 T.J. Mulcahy 1975 M.J. van der Eb 1970 J. Morild 1979 H. Wagenvoort 1976 C.H. Lloyd 1985 J. Boogaerdt 1980 D.L. Hamilton 1986 W.J. Honig 1980 R.G. Munn 1986 C.R.E. Lapierre Armande 1980 L.V.A. Richards 1991 J.M.A. Loggere 1980 W.E. Reader 1993 J.G de Bruin 1983 O. Christiansen 1999 D.L. lngelse 1986 P.S. Hargreaves 1999 W.S.L. van Nierop 1987 P.H. Bown 2003 L.J. de Bruin 1989 R.C.A. Hart 2003 J. Smit 1992 F. Christiansen 2005 J.E. Tekenbroek 1993 F. Doekhie 2005 A.M. Grondhout 1996 R. Mohamed 2005 K.F. Creutzberg 1999 B.D. Hunter 2009 E.D. Ohm 2001 K. Østergaard 2013 J. van Noortwijk 2001 S. Meibom 2013 R.E. van den Berg van Saparoea 2006 E.B.C. Aitken 2017 M. lngelse 2006 D.A. Coster 2009 M.S. Alladin 2009 R.E. Kruijshoop 2009 G.Th. Burki 2014 A.M. van Lunszen 2016 125 In het jubileumboek, uitgegeven bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van S.G.G. ( 1929 – 2004), geeft Jaap van Noortwijk een overzicht van de namen van de winnaars van de jaarlijks uitgereikte prijzen. In het onderstaande overzicht worden deze lijsten gecompleteerd van 2001 tot en met 2018. In bovengenoemd overzicht van Jaap van Noortwijk ontbreken echter de prijzen, die door de Commissie Senioren Onderlinge jaarlijks worden toegekend en zijn om die reden hier compleet weergegeven.

In 1937 wordt door Sparta het “Sparta-Bat“ beschikbaar gesteld voor die S.G.S’er, die het hoogste sei- zoensgemiddelde heeft gescoord. In 2002 is dit bat zo “bouwvallig“, dat Sparta -lid Louis de Bruin, ter ver- vanging, een beker aanbiedt bij gelegenheid van zijn 80e verjaardag. Deze prijs gaat vanaf dat jaar als “Louis de Bruin-Beker“ voortbestaan. De laatste winnaar van het “Sparta – Bat” was in 2001: H.A. Kasam.

2002 F.R. Nijhuis 2008 E.J. de Jonge 2014 M.M.N. Muis 2003 H.A. Kasam 2009 M.M.N. Muis 2015 R. Karan 2004 H.A. Kasam 2010 M.M.N. Muis 2016 Th.G.J. Straten 2005 H. Schiferli 2011 M.J. Hillen 2017 M.M.N. Muis 2006 S. Witteveen 2012 H.A. Kasam 2018 E.J. de Jonge 2007 A.L. de Geer 2013 M.J. Hillen

In 1943 bood R.G. Ingelse 2 wisselbekers aan. Eén kreeg de naam “R.G. Ingelse Bowlers-Cup“ Deze prijs was beschikbaar voor de beste bowler van het seizoen. In 1998 was de beker “vol “. De opvolger werd de “Offerman-Beker“. De winnaar is de bowler met de meeste wickets in een seizoen, dan wel de persoon met een opvallende prestatie.

2001 Azeez A. Doekhie 2007 R.E. van den Berg van Saparoea 2013 J.W. Heshusius 2002 H.A. Kasam 2008 H.A. Kasam 2014 S.K. Lavania 2003 Azeez A. Doekhie 2009 Azeez A. Doekhie 2015 S.K. Lavania 2004 G.E. Moon 2010 J.W. Heshusius 2016 J.W. Heshusius 2005 Azeez A. Doekhie 2011 H.A. Kasam 2017 H.A. Kasam 2006 G. van Vuuren 2012 J.W. Heshusius 2018 H.A. Kasam

De tweede beker, die door R.G. Ingelse werd aangeboden, kreeg de naam mee: “R.G. Ingelse Fielders-Cup“. Deze prijs is bestemd voor de beste fielder van het seizoen.

2001 H.A. Kasam 2007 Th.G.J. Straten 2013 M. Ingelse 2002 H.A. Kasam 2008 H.A. Kasam 2014 S.A. Mohammad 2003 H.A. Kasam 2009 H.A. Kasam 2015 H.A. Kasam 2004 H.A. Kasam 2010 M. Ingelse 2016 H.A. Kasam 2005 H.A. Kasam 2011 H.A. Kasam 2017 M.I. Moorjani 2006 H.A. Kasam 2012 H.A. Kasam 2018 M.F. Ayube

126 In 1946 stelde August Eijken een zilveren lauwerkrans ter beschikking, de “Eijken-Krans“, als prijs voor de beste overall batting prestatie. In 1989 konden hierop geen nieuwe naamplaatjes meer geplaats worden. De krans werd vervangen door een bron- zen beeld van een cricketer en kreeg de naam “A.J.H. Eijken-Trofee“. Het criterium voor uitreiking werd nu: de beste allrounder van het seizoen.

2001 Azeez A. Doekhie 2007 H.A. Kasam 2013 D. Awadhpersad 2002 H.A. Kasam 2008 R.E. van den Berg van Saparoea 2014 H.A. Kasam 2003 H.A. Kasam 2009 H.A. Kasam 2015 R.E. van den Berg van Saparoea 2004 H.A. Kasam 2010 Th.G.J. Straten 2016 M.I. Moorjani 2005 H.A. Kasam 2011 S.A. Mohammad 2017 S. Sandri 2006 H.A. Kasam 2012 B.A. Rayman 2018 F.A.R. Smit

Eind vijftiger jaren van de vorige eeuw wordt het aantal prijzen verder uitgebreid. In 1958 biedt oud – bestuurslid Jan van Santwijk de “Century-Cup“ aan. Op deze beker staan de namen van S.G.S’ers, die een century hebben gescoord. Vanaf 2003 wordt alleen de maker van de hoogste century vermeld. Wedstrijden georganiseerd door de Commissie Senioren Onderlinge tellen hierbij niet mee. Ook centuries van voor 1958 staan op de beker vermeld. De oudste dateert van 1938. Na een bestuursbesluit wordt slechts één winnaar per jaar vermeld nl. de maker van de hoogste century.

2001 2006 G. Linkerhof 2013 2002 H.A. Kasam 2007 S.W. Lubbers 2014 B.A. Rayman 2002 F.R. Nijhuis 2008 G. Linkerhof 2015 R. Karan 2002 Th.G.J. Straten 2009 M.M.N. Muis 2016 S.R. Bos 2003 H.A. Kasam 2010 K.J.M. Klinkhamer 2017 2004 H.A. Kasam 2011 2018 E.J. de Jonge 2005 M. Ingelse 2012 H.A. Kasam Voor het spel onderdeel “wicketkeepen “ bestond nog geen jaarlijkse prijs. In de vorm van een fraaie schaal biedt C.A. (Aad) Lobry van Troostenburg de Bruyn in 1958 de “Wicketkeepersprijs“ aan. In 2016 is de naam veranderd in “Jaap van Noortwijk-schaal”.

Jaap van Noortwijk

2001 J. van Noortwijk 2007 T. Schellart 2013 D.A. Coster 2002 J. van Noortwijk 2008 D.G.F. Noorhoff 2014 D.G.F. Noorhoff 2003 J. van Noortwijk 2009 A.H.A. de Neef 2015 D.A. Coster 2004 D.G.F. Noorhoff 2010 D.G.F. Noorhoff 2016 D.G.F. Noorhoff 2005 D.A. Coster 2011 D.A. Coster 2017 M. Koch 2006 D.G.F. Noorhoff 2012 D.G.F. Noorhoff 2018 D.G.F. Noorhoff

127 In het Jubileumboek 75 jaar Still Going Strong ( 1929 – 2004 ) zijn de prijzen van Senioren Onderlinge niet vermeld. In het onderstaande worden deze prijzen en alle winnaars ge- noemd . “J.G. de Bruin-Prijs“, ingesteld in 1982 voor verdiensten ten behoeve van Senioren Onder- linge.

1982 F.G.E. Kramer 2001 J. Smit 1983 W.N.D. Elgershuizen 2002 P. van ’t Noordende 1984 W.J. Geertsema 2003 R.D. van Keulen 1985 J.G. de Bruin 2004 J.H. de Groot 1986 P.J. Freni 2005 G. van Vuuren 1987 J. Smit 2006 G.M. van der Meij 1988 B. Hagendijk 2007 D.G.F. Noorhoff 1989 F. d’Achard van Enschut 2008 A. Distelbrink 1990 Jac. Oosterholt 2009 G. van Vuuren 1991 W. Hordijk 2010 Mevr. H. Bax 1992 H.C.A. van Benthem 2011 J.H.M. Timmermans 1993 J.G. Sauveplanne 2012 G.H. Kamerbeek 1994 H.S. Stolk 2013 A.L. van Nierop 1995 J.G. Knebel 2014 R. Ackermann 1996 H. Kuylman 2015 R.E. Kruijshoop 1997 J. van der Gaag 2016 G.M. van der Meij 1998 P. van Vliet 2017 G. van Vuuren 1999 Echtpaar Ligthelm 2018 R. Ackermann 2000 F.H.J. de Leede en N. Schepman

Ruud Ackermann de winnaar van de J.G. de Bruin-prijs 2018

128 ”F.Ph. d’Achard van Enschut-Prijs”, ingesteld in 1997 voor de beste cricketprestaties bij Se- nioren Onderlinge. Zoals uit het onderstaande overzicht blijkt, zijn ook andere criteria voor toekenning gebruikt.

1997 H. de Ruiter 2005 Dames G. Alladin, H.Bax, A. Noorhoff en L. Ohm 2013 H.H.G. Noorhoff 1998 J.H. de Groot 2006 M. S. Alladin 2014 W.E. Prescod 1999 B . Hagendijk 2007 D.G.F. Noorhoff 2015 M.F. Ayube 2000 J.W. Ligthelm 2008 H. Vlietman 2016 M.J.G.M. de Rooy 2001 G.R. van Krevelen 2009 R. Schamper 2017 M. Nazim 2002 Dames Ch. van Leeuwen en M. Distelbrink 2010 M.J.G.M. de Rooy 2018 M. Nazim 2003 G. van Vuuren 2011 G.L. Rijken 2004 H. van Leeuwen 2012 D.A. Coster

Mohammad Nazim de winnaar van de F.Ph. d’Achard van Enschut-prijs 2018

“A friend made on the cricketfield is a friend for ever!”

(J.J. Voogd in B. Kleefstra 25 jaar cricketer)

129

31 juli 1932. Staande v.l.n.r.: gastspeler, L. Schelfhout, C.J. Milo, gastspeler, P.A. van den Burg, gastspe- ler, J.H. van Milligen, E. Hamakers, R.A. Kunst, G.F. van Tets en W.F. Zuur. Zittend v.l.n.r.: D.A. Kelder, J.F. Klingenspoor, August Eijken, C. Kerbert, P.M. van Wijk, A. van Buysen en J.F. Deinse. Zittend voorste rij v.l.n.r.: H.A. Kruseman, H. Cramer, J.H. Kerkhof, D.G. Draayer, F.G. Perelaer en E. Kuypers.

130 1932: August Eijken legt de bal rustig en zeer keurig dood

2019: Ferdinand Smit haalt uit en probeert een of twee runs te scoren

131 14 juni 2019: S.G.S. - Nederlands Elftal ‘2003’

Staande v.l.n.r.: Gastspeler, Warre de Vroe, gastspeler, Ferdinand Smit, Manish Moorjani, Theo Straten, Daniel Eldering en Walter Prescod. Voor v.l.n.r.: Marc Koch, Hans Noorhoff en Faroek Ayoube.

Staande v.l.n.r.: Luuc van Troost, , Marc Nota, Jaap Leemhuis, , Reinout Scholte en Robert van Oosterom. Voor v.l.n.r.: Huib Visée, Feiko Kloppenburg, Edgar Schiferli en Henk Jan Mol. 132