Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Gooik

Opdrachtgever: Gemeentebestuur Gooik

Koekoekstraat 2 Verzoek tot raadpleging

1755 Gooik 18 oktober 2013

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE GOOIK

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis

Tekstbundel Samenstelling Opdrachtgever:

01 Toelichtingsnota Gemeentebestuur Gooik 02 Kaartenbundel

Fase: Verzoek tot raadpleging Eric VAN SNICK Michel DOOMST Dossier: 2008-0809-1.24 Gemeentesecretaris Burgemeester

 De aanpassingen ten opzichte van de oorspronkelijke screeningsnota zijn herkenbaar aange- Ontwerper: duid door middel van een groene markering. PLAN+ bvba,

Dirk DE LOECKER Jörgen VAN DER AA Ester VANDERSTRAETEN Ruimtelijk planner Ruimtelijk planner Ruimtelijk planner

01 TOELICHTINGSNOTA

Inhoud 8.2 Register van de percelen waarop de regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn ...... 24 1 Opdrachtomschrijving ...... 7 9 Onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 25 1.1 Doelstelling en reikwijdte ...... 8 9.1 Inleiding ...... 26 1.2 Procesverloop ...... 8 9.2 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het RUP...... 26 2 Situering en afbakening ...... 9 9.3 Komt het plan in aanmerking voor onderzoek tot milieueffectrapportage? ...... 27 2.1 Situering ...... 10 9.4 Onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 29 2.2 Afbakening ...... 10 9.5 Conclusie ...... 32 3 Planologische en juridische context ...... 11 9.6 Adviesronde ...... 32 3.1 Planologisch kader ...... 12 3.2 Juridisch kader ...... 12 Lijst met figuren 4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 13 Figuur 1: Situering van het plangebied ...... 10 4.1 Feitelijke toestand ...... 14 Figuur 2: Luchtfoto (Bron: Bing Maps, 2013) ...... 14 4.2 Ruimtelijke kenmerken van het plangebied en de omgeving ...... 14 Figuur 3: Locatiealternatieven ...... 18 Figuur 4: Grafisch plan ...... 22 4.3 Fotoreportage ...... 14

5 Watertoets ...... 15

5.1 Watertoets ...... 16 5.2 Milderende maatregelen ...... 16 5.3 Conclusie ...... 16 6 Gewenste ruimtelijke structuur ...... 17 6.1 Leeswijzer ...... 18 6.2 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling ...... 18 7 Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften ...... 21 7.1 Grafisch plan ...... 22 7.2 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften ...... 22 7.3 Op te heffen voorschriften ...... 22 8 Ruimtebalans ...... 23 8.1 Ruimtebalans ...... 24

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Toelichtingsnota 5 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

6 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

1 OPDRACHTOMSCHRIJVING

1.1 Doelstelling en reikwijdte 1.2 Procesverloop 1.1.1 Doelstelling De opdracht bestaat uit de opmaak van het RUP Politiehuis op het grondgebied van de gemeente Gooik, overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009 en latere Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Politiehuis wordt opgemaakt in uitvoering van het wijzigingen. gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS). In het GRS is bepaald dat mits een ruimtelijk onderzoek het binnengebied tussen de Edingsesteenweg en de Bruneaustraat plaats kan bieden voor de uit- Tijdens de opdracht dienen de volgende producten te worden opgemaakt: breiding of herlokalisatie van de bestaande politiekazerne. 1. Een schetsontwerp met het onderzoek tot milieurapportage (verzoek tot raadpleging); Het RUP voorziet een herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Zuid te 2. Een voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; Kester met het oog op de inplanting van een nieuwe politiekazerne. 3. Een ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; Het RUP schept een juridisch-planologisch kader om de lokale politionele dienstverlening te centrali- 4. Een definitief ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. seren op één locatie door de bouw van een moderne kazerne mogelijk te maken. Het RUP houdt daarbij rekening met de wettelijke normen en reglementen waaraan politiekazernes moeten vol- In een eerste fase wordt een schetsontwerp opgemaakt dat voornamelijk focust op de afbakening doen en met de organisatorische eisen van de politie en legt randvoorwaarden vast met betrekking van het gebied, aangevuld met een eerste ‘high-level screening’ uitgevoerd aan de hand van basis- tot een goede landschappelijke inkleding. kaartmateriaal. Tevens wordt in deze fase een onderzoek tot milieueffectrapportage opgesteld om de mogelijke milieueffecten van het plan na te gaan en te toetsen aan de plan-MER-plicht. Dit ver- 1.1.2 Reikwijdte zoek tot raadpleging dient ter advies te worden voorgelegd aan een aantal instanties waarna de dienst Milieueffectrapportagebeheer hierover een beslissing zal nemen. De reikwijdte omvat zowel een territoriale aanduiding als een omschrijving van de ruimtelijke aspec- ten waarover een beslissing zal genomen worden. Voor het RUP Politiehuis wordt de reikwijdte als Op de onderstaande data of tijdens de vermelde perioden hebben werkzaamheden of overlegmomenten volgt omschreven: plaatsgevonden die essentieel deel uitmaken van het planningsproces voor de opmaak van het RUP.  De herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Zuid;  De inplanting van een nieuwe politiekazerne mogelijk maken;  7 september 2012: structureel overleg  De noodzakelijke ruimte voor ontsluiting, circulatie en parkeren mogelijk maken.  5 juni 2013: structureel overleg

 12 juli 2013: technisch overleg met Lokale Politie In functie van de duurzaamheid en flexibiliteit van het RUP, wordt de toegelaten bestemming ver- ruimd tot diensten en gemeenschapsvoorzieningen op gemeentelijk niveau. Gezien de ligging in woonuitbreidingsgebied, worden activiteiten van industriële of ambachtelijke aard zoals werkplaatsen of opslag enkel toegelaten als complementaire en ondergeschikte functie aan een andere hoofdactivi- teit. Autonome werkplaatsen of magazijnen zijn niet wenselijk.

8 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

2 SITUERING EN AFBAKENING

2.1 Situering De gemeente Gooik is gelegen in de provincie Vlaams-Brabant en grenst aan de provincie Oost- Vlaanderen. Ze wordt omringd door 5 Vlaams-Brabantse gemeenten en de stad in Oost- Vlaanderen. De Vlaams-Brabantse gemeenten zijn in uurwijzerzin en te beginnen in het noorden: , Lennik, , Herne en .

De gemeente Gooik behoort tot het arrondissement Halle-. Het is een plattelandsge- meente die bestaat uit vier deelgemeenten: Gooik, Leerbeek, Kester en Oetingen. Tevens zijn er nog twee deelkernen, met name Strijland (Gooik) en Oude Plaats (Oetingen). Deze deelkernen hebben elk hun eigenheid op ruimtelijke en functioneel vlak.

Het RUP bevindt zich in de deelgemeente Kester, langs de Edingsesteenweg ter hoogte van het kruispunt met de Bruneaustraat en de Langestraat. De Edingsesteenweg (N285) vormt de verbin- dingsweg tussen en Edingen.

2.2 Afbakening De grens van het RUP wordt afgebakend op basis van het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) en behelst een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied tussen de Edingsesteenweg en de Bruneau- straat.

Het plangebied omvat de delen van percelen met als kadastrale omschrijving afdeling 3, sectie D, nummers 337b en 338b.

De totale oppervlakte van het RUP bedraagt ongeveer 0,61ha.

Kaart 1: Afbakening plangebied

Figuur 1: Situering van het plangebied

10 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

3 PLANOLOGISCHE EN JURIDISCHE CONTEXT

k

3.1 Planologisch kader 3.2 Juridisch kader

Type plan Relatie m.b.t. het plangebied Type plan Relatie m.b.t. het plangebied

1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - Gooik behoort tot het buitengebied. Gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse Het plangebied is gelegen in woongebied met landelijk karakter (0102) en woonuitbreidingsgebied (0105). Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams- - Kester is geselecteerd als kern-in-het-buitengebied. 2 Brabant - Economische ontwikkelingen moeten afgestemd zijn op de Algemene plannen van aanleg Geen kwaliteiten van de openruimte en het omliggende landschap. Bijzondere plannen van aanleg Geen - Gooik ligt binnen de Landelijke Kamer West. Het ruimtelijk beleid is gericht op het vrijwaren van dit vrij homogeen, gaaf en Gewestelijke RUP’s Geen onaangetast landschap, gedomineerd door de natuurlijke en Provinciale RUP’s Geen agrarische structuur. - De N285 is geselecteerd als secundaire weg type I. Gemeentelijke RUP’s Geen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan - Het plangebied maakt deel uit van het woonuitbreidingsgebied Rooilijnplannen Voor de gewestweg N285 is een rooilijnplan van toepassing met Gooik3 Zuid te Kester. een rooilijn op 13m uit de wegas en met een bijkomende bouw- - Een uitbreiding of herlokalisatie van de centrale politiepost naar lijn op 8m. het woonuitbreidingsgebied is slechts mogelijk na een ruimtelijk Goedgekeurde verkavelingen Geen onderzoek van de politiezone Pajottenland. Atlas der Buurtwegen Geen Afbakeningsproces van de gebieden van de Niet van toepassing. natuurlijke en agrarische structuur Vogelrichtlijngebieden Geen Afbakeningsproces van de stedelijke gebie- Niet van toepassing. Habitatrichtlijngebieden Geen den Vlaams Ecologisch Netwerk Geen

Gebieden met recht van voorkoop Geen

Natuur- en bosreservaten Geen Beschermd erfgoed Geen Landschapsatlas Het plangebied grenst aan het lijnrelict ‘Romeinse steenweg Ba- vay-Asse’ (L20033). Het betreft de huidige gewestweg N285. Biologische waarderingskaart Het plangebied omvat een aantal gronden die als een complex van biologisch minder waardevolle elementen en waardevolle elemen- ten zijn gekarteerd. Vlaamse Hydrografische Atlas Geen Overstromingskaarten Het plangebied is deels gelegen binnen een van nature over- stroombaar gebied door afspoelend exces hemelwater. Beschermingszones grondwaterwinning Geen

Kaart 2: Gewestplan

1 Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, BS 21 april 2004. 2 Bron: Provincie Vlaams-Brabant, Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant, BS 16 november 2004. 3 Bron: Gemeentebestuur Gooik, Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gooik, BS 10 september 2009.

12 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

4 BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

4.1 Feitelijke toestand merkt door een glooiend, open landbouwlandschap typisch voor het Pajottenland. De Eding- sesteenweg en de Bruneaustraat bestaat uit een afwisseling van open en halfopen woningen en zich- De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten. ten op akkers en weilanden.

Kaart 3: Topografische kaart Het plangebied op zich betreft een terrein dat gebruikt wordt als weiland. Kaart 4: Luchtfoto Kaart 5: Kadasterplan 4.3 Fotoreportage 4.2 Ruimtelijke kenmerken van het plangebied en de omge- ving Het plangebied is gelegen in het woonuitbreidingsgebied Kester Zuid en bevindt zich langs de Eding- sesteenweg (N285) nabij het kruispunt met de Bruneaustraat en de Langestraat. De N285 vormt de verbindingsweg op bovenlokaal niveau tussen de oprit van de autosnelweg E40 in met de E429 in Edingen (Enghien).

Figuur 2: Luchtfoto (Bron: Bing Maps, 2013)

Het plangebied is gelegen aan de rand van de kern van Kester en sluit in het zuiden fysisch aan bij de bestaande bebouwing langs de Edingsesteenweg en de Bruneaustraat. De omgeving wordt geken-

14 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

5 WATERTOETS

5.1 Watertoets In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP wordt het gebruik van waterdoorlatende ver- harding ingeschreven tenzij dit om milieutechnische redenen niet mogelijk of haalbaar blijkt. Watertoetskaarten Relatie m.b.t. het plangebied

Overstromingsgevoelige gebieden Het plangebied is deels gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig 5.3 Conclusie gebied Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht, mits het nemen van milderende maatregelen. Het Waterloopbeheerders Geen blijft uiteraard zo dat de aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen in het plangebied aan de Infiltratiegevoelige bodems Geen watertoets onderworpen moeten worden. Hierbij wordt verwezen naar de gewestelijke en de pro- vinciale stedenbouwkundige voorschriften inzake de opvang van hemelwater, die van toepassing zijn. Grondwaterstromingsgevoelige gebieden Het plangebied is gelegen in matig gevoelig gebied voor grondwa-

terstroming (type 2).

Winterbedkaart Geen Hellingenkaart Het grootste gedeelte van het plangebied kent een hellingsgraad van 5%-10%. Erosiegevoelige gebieden Het plangebied behoort tot een erosiegevoelig gebied.

Kaart 6: Overstromingsgevoelige gebieden Kaart 7: Erosiegevoelige gebieden

Met betrekking tot de watertoets kunnen voor het RUP volgende conclusies getrokken worden:  Het plangebied is deels gelegenk in mogelijk overstromingsgevoelig gebied;  Het plangebied omvat geen infiltratiegevoelige bodem;  De grondwaterstromingen in het plangebied zijn matig;  Het plangebied is gelegen in erosiegevoelig gebied.

Voorliggend RUP is gericht op de inplanting van een nieuwe politiekazerne en de aanleg van verhar- dingen voor circuleren en parkeren waardoor er minder water in de bodem zou kunnen infiltreren. Er wordt geen afvalwater naar het oppervlaktewater geloosd, maar naar de bestaande riolering. Het hemelwater en regenwater zullen gescheiden afgevoerd worden.

5.2 Milderende maatregelen Mits rekening te houden met voldoende waterbuffering (hergebruik van hemelwater, infiltratie, ver- traagde afvoer, …), kan aangenomen worden dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem en dat dit geen hogere belasting geeft voor de ontvangende waterlo- pen. Het water dat op de verharding terechtkomt, kan opgevangen worden en (gedeeltelijk) hergebruikt worden. Het overige gedeelte kan opgeslagen en gebufferd worden door een wateropvang te voorzien op de site. Deze wateropvang (of wadi) laat toe om het water afkomstig van de gebouwen en de verhardingen op te vangen en op te slagen en vertraagd af te voeren of nog beter om het wa- ter vertraagd terug de bodem te kunnen laten indringen.

16 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

6 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

6.1 Leeswijzer Bij het opstellen van de visie op het plangebied is het belangrijk een kwaliteitsvolle en duurzame be- nadering van de ruimtelijke problematiek te hanteren. Om deze doelstelling te realiseren is het van belang oog te hebben voor de proceskwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit. Deze twee elementen vormen de pijlers van de visie en de gewenste ruimtelijke structuur.

Daarnaast is het ruimtelijk uitvoeringsplan de uitwerking van de plannen en programma’s van de van kracht of in opmaak zijnde structuurplannen (gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk). De relatie met de visie en de bepalingen van de verschillende beleidsniveaus wordt verduidelijkt door een toetsing van het RUP ten aanzien van het planologisch kader.

De beschrijving en uitwerking van de visie, de concepten en de gewenste ruimtelijke structuur, zal in de loop van het planningsproces worden aangevuld en verfijnd. In deze fase wordt wel een aanzet gegeven van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling.

6.2 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling 6.2.1 Locatieonderzoek In voorbereiding op de opmaak van een RUP werd in opdracht van de Lokale Politie Pajottenland een locatieonderzoek gevoerd naar de meest geschikte locatie voor de inplanting van een centrale politiepost annex regiohuis voor het Pajottenland.

Locatiealternatieven

Naar aanleiding van het overleg dat plaatsvond in aanloop van de opmaak van een locatieverant- woordingsnota werden een vijftal locaties weerhouden:  Locatie 1: site nieuwe brandweerkazerne te Eizeringen (Lennik);  Locatie 2: woonuitbreidingsgebied ‘Zuid’ te Kester (Gooik);  Locatie 3: woonuitbreidingsgebied ‘Noord’ te Kester (Gooik);  Locatie 4: site De Lijn te Leerbeek (Gooik);  Locatie 5: woonreservegebied te Gooik (Gooik).

Figuur 3: Locatiealternatieven

18 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

Selectiecriteria 2013 beslist om op de locatie te Kester enkel nog de inplanting te voorzien van een nieuw politie- huis. De optie van de combinatie met een regiohuis werd niet weerhouden. Van elk van deze mogelijke locaties werden de verschillende eigenschappen getoetst aan de hand van volgende afwegingscriteria, opgesteld op basis van het beoogde uitvoeringsprogramma en de locatiecriteria: 6.2.2 Ruimtelijke invulling  Ruimtelijke componenten: Programma en inrichtingsprincipes - Ontsluiting; Ligging ten opzichte van de bebouwde ruimte; - Het programma voor de inplanting van een nieuwe politiekazerne bestaat in grote lijnen uit de vol- Ligging ten opzichte van de openruimte (natuurlijke structuur, landschappelijke structuur en - gende elementen: agrarische structuur); 1. De bouw van een politiehuis - Ligging ten opzichte van overstromingsgevoelige gebieden; Ruimtelijke inpasbaarheid; Een maximale grondoppervlakte van 800m² met een maximale vloeroppervlakte van 2.000m² - voor burelen en garages;  Niet-ruimtelijke componenten: 2. De aanleg van een parking Bereikbaarheid voor bezoekers en inwoners; - Een maximale oppervlakte van 1.000m² voor de inrichting van circa 40 parkeerplaatsen en een Ligging ten opzichte van de interventiezone; - beperkt aantal carports. Overlast voor de omgeving; - Zichtbaarheid, herkenbaarheid en lokaliseerbaarheid; - De inrichting van het terrein dient rekening te houden met volgende principes:  Milderende en/of flankerende maatregelen.  Een landschappelijke inkleding en buffering ten aanzien van de aanpalende residentiële bebou- wing, in het bijzonder langs de zuidelijke zijde; Locatiekeuze  Landschappelijke inkleding ten aanzien van het omliggende woonuitbreidingsgebied, momenteel De verschillende locaties werden beoordeeld op basis van de hierboven weergegeven criteria en de in gebruik als weiland; juridische en beleidsmatige randvoorwaarden.  Een vlotte en veilige hoofdontsluiting op de Edingsesteenweg met de mogelijkheid van een noodontsluiting via de Bruneaustraat; Uit deze beoordeling bleek dat locatie 2, woonuitbreidingsgebied ‘Zuid’ te Kester, en locatie 4, site  Een kwaliteitsvol architecturaal ontwerp voor het nieuwe gebouw gericht op compact en ener- De Lijn te Leerbeek, de meest geschikte locaties zijn voor een geïntegreerd bouwproject voor de giezuinig bouwen. centrale politiepost van de politiezone Pajottenland en de bovenlokale en intergemeentelijke dien- sten van de regio Pajottenland. Ruimtelijke inpasbaarheid De locaties vormen het beste compromis tussen de afstand tot de grenzen van de politiezone en de frequentie van plaats van interventies. De ruimtelijke, juridische en beleidsmatige randvoorwaarden De hoofdtoegang van de site wordt voorzien via de Edingsesteenweg wat een vlotte ontsluiting op zijn van die aard dat een project op deze plaats haalbaar zou moeten zijn. het bovenlokaal wegennet met zich meebrengt. Bovendien laat de inplanting langs de Edingsesteen- weg toe om een goede zichtbaarheid en lokaliseerbaarheid voor de politiekazerne te realiseren. Om de afweging tussen de twee meest geschikte locaties beter te kunnen inschatten, werd voor de twee sites een mogelijke ruimtelijke invulling onderzocht waarbij de elementen van de ruimtelijke Naast de huidige site aan de Bruneaustraat bevindt zich een smal restperceel dat een bijkomende inpasbaarheid van het project worden beschouwd. noodontsluiting of een veiligheidstoegang van de site via de Bruneaustraat mogelijk maakt. Rekening houdend met de mobiliteitsaspecten rond de twee overgebleven locaties, de mogelijkhe- den met betrekking tot de ruimtelijke invulling en de haalbaarheid van deze invulling werd de locatie Er wordt een nieuwbouwproject voorzien dat aansluit bij het bestaande bebouwd weefsel langs de 2, woonuitbreidingsgebied ‘Zuid’ te Kester weerhouden als beste optie voor de geïntegreerde huis- Edingsesteenweg. Het gebouw wordt voorzien in de nabijheid van de huidige politiepost in Kester, vesting van een ‘Politiepost - Regiohuis Pajottenland’. wat de verhuis naar de nieuwe politiekazerne vergemakkelijkt. Gelet op de ligging aan de rand van het woonuitbreidingsgebied wordt de latere ontwikkeling ervan niet gehypothekeerd. Rekening houdend met de opmerkingen met betrekking tot het locatieonderzoek die werden ge- formuleerd op de verschillende overlegmomenten, werd door het Politiecollege in zitting van 5 juli

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Toelichtingsnota 19 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

Bovendien biedt deze inplanting ook de mogelijkheid aan de aanpalende woning langs de Eding- sesteenweg om een volwaardige tuinzone te creëren.

Gelet op de topografie van het terrein, behoort het deels ondergronds voorzien van het gebouw tot de mogelijkheden, wat de ruimtelijke impact ervan zou beperken.

Door de inplanting van de site langs de Edingsesteenweg kan het bestaande woongebied langs de Bruneaustraat geoptimaliseerd worden via de herstructurering van de huidige politiepost (politiege- bouw en vier aanpalende woningen) en via een nieuwbouw op een nog onbebouwd perceel. Fi- nancieel kan dit voor de realisatie van het project (PPS) een substantiële meerwaarde betekenen.

20 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

7 TOELICHTING BIJ HET GRAFISCH PLAN EN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

7.1 Grafisch plan Vanuit de visie en de gewenste ruimtelijke structuur worden volgende bestemmingscategorieën in het RUP gehanteerd:  Hoofdbestemming: . Zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen;  Bestemmingen in overdruk: . Bufferzone; . Hoofdontsluiting (indicatief); . Noodontsluiting (indicatief).

Het grafisch plan geeft aan welke gronden tot welke bestemming behoren.

7.2 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften 7.2.1 Hoofdbestemming(en) De zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen betreft het gebied waarbinnen de inplanting van een politiekazerne wordt mogelijk gemaakt en waar activiteiten voor het aanbieden van ge- meenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen op gemeentelijk niveau de hoofdbe- stemming vormen.

7.2.2 Bestemming(en) in overdruk De bufferzone wordt voorzien als afscheiding naar het omliggende woongebied. Ook de uitstraling van het terrein zelf wordt verhoogd door voldoende groenaccenten. Om een harmonieuze over- gang met het omliggende landschap te bereiken wordt ervoor geopteerd om voor het gehele plan- gebied inheemse plantensoorten te gebruiken. De buffer dient te voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming en landschappelijke inpassing.

De hoofdontsluiting van de site dient gericht te zijn op de Edingsesteenweg.

Voor de site wordt tevens een noodontsluiting voorzien gericht op de Bruneaustraat.

7.3 Op te heffen voorschriften Bij inwerkingtreding van voorliggend gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden de onderstaande voorschriften en bepalingen opgeheven:  De algemene voorschriften van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse voor die (delen van) per- celen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig gemeentelijk ruimtelijk uitvoerings-

plan. Figuur 4: Grafisch plan

22 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

8 RUIMTEBALANS

8.1 Ruimtebalans die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een (kapitaal- of ge- bruikersschade)compensatie. De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het RSV is weergegeven in de volgende ruimtebalans. Het register heeft slechts een informatieve en indicatieve betekenis. Bij de planopmaak wordt geen onderzoek verricht naar de eigendomsstructuur van de percelen, naar de aanwezigheid van mogelij- Bestemmingscategorie Huidige bestem- Toekomstige be- Verschil ke vrijstellingen van planbatenheffing noch naar het voorhanden zijn van uitzonderingsgronden inzake mingen (1) stemmingen (2) de genoemde vergoedingen.

Wonen 0,61ha 0,00ha -0,61ha Voorliggend RUP betreft een bestemmingswijziging van het gewestplan waarbij de gebiedscategorie- en waaronder de bestemmingen van de betrokken percelen ressorteren veranderen en waarop de Bedrijvigheid - - - regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn. Recreatie - - -

Landbouw - - - Bestaande bestemmingscategorie Nieuwe bestemmingscategorie Regeling Bos - - - Wonen Openbaar nut PLANSCHADE

Reservaat en natuur - - - Meer informatie over de planschaderegeling is te vinden in artikel 2.6.1 tot en met 2.6.3 van de Overig groen - - - VCRO. Meer informatie over de planbaten(heffing) is terug te vinden in artikel 2.6.4 tot en met 2.6.19 van Lijninfrastructuur - - - de VCRO en in het BVR van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing. Meer informatie over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1 tot en met 6.3.3 van Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen 0,00ha 0,61ha +0,61ha het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De modaliteiten, rand- Ontginning en waterwinning - - - voorwaarden en wijze waarop de vergoedingen bepaald worden zijn geregeld in het BVR van 3 juli 2009 houdende de oprichting van de kapitaalschadecommissies en tot regeling van de kapitaalscha- Saldo 0,61ha 0,61ha 0,00ha decompensatie. Meer informatie over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 hou-

dende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, (1) in casu het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. De modaliteiten, randvoorwaarden en wijze (2) in casu het voorliggende RUP Politiehuis waarop de vergoedingen bepaald worden zijn geregeld in het BVR van 24 juli 2009 houdende de oprichting van de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaar- 8.2 Register van de percelen waarop de regeling van een plan- heden tot openbaar nut. schadevergoeding, een planbatenheffing of een compensa-

tie van toepassing kan zijn Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. Overeenkomstig artikel 2.2.2. §1 van de VCRO moet een ruimtelijk uitvoeringsplan een register, al dan niet grafisch, bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd

24 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

9 ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

9.1 Inleiding 9.2 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het RUP 9.1.1 Juridische context 9.2.1 Doelstelling De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage Het RUP voorziet een herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Zuid te over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, Kester met het oog op de inplanting van een nieuw politiehuis. het zogenaamde plan-m.e.r.-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Het RUP schept een juridisch-planologisch kader om de lokale politionele dienstverlening te centrali- seren op één locatie door de bouw van een moderne kazerne mogelijk te maken. Het RUP houdt De nieuwe regelgeving voorziet dat overheden die een plan met mogelijke aanzienlijke milieueffec- daarbij rekening met de wettelijke normen en reglementen waaraan politiekazernes moeten vol- ten willen opmaken, eerst de milieueffecten ervan en de eventuele alternatieven in kaart moeten doen en met de organisatorische eisen van de politie en legt randvoorwaarden vast met betrekking brengen. tot een goede landschappelijke inkleding. Voor plannen die niet van rechtswege plan-milieueffectrapportage-plichtig zijn, moet de initiatiefne- mer een screeningsprocedure (onderzoek tot milieueffectrapportage) volgen. De initiatiefnemer stelt daarvoor een screeningsnota of verzoek tot raadpleging op waarin wordt nagegaan of een plan aan- 9.2.2 Reikwijdte zienlijke milieueffecten kan hebben. De reikwijdte omvat zowel een territoriale aanduiding als een omschrijving van de ruimtelijke aspec- ten waarover een beslissing zal genomen worden. Voor het RUP Politiehuis wordt de reikwijdte als 9.1.2 Onderzoek tot milieueffectrapportage volgt omschreven:  De herbestemming van een beperkt gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Zuid; Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) vallen onder het toepassingsgebied van de plan-m.e.r.-  De inplanting van een nieuw politiehuis mogelijk maken; regelgeving. De initiatiefnemer dient te onderzoeken of een plan-MER moet opgemaakt worden dan wel een ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ moet gevoerd worden. In essentie komt het  De noodzakelijke ruimte voor ontsluiting, circulatie en parkeren mogelijk maken. maken van deze keuze neer op het beantwoorden van de vraag: “Kan het plan aanleiding geven tot aanzienlijke milieueffecten?” 9.2.3 Detailleringsgraad

Om deze vraag te beantwoorden dient eerst de doelstelling, reikwijdte en gewenste detaillerings-  Het vastleggen van bestemmings- en inrichtingsvoorschriften voor de bebouwing; graad van het RUP te worden bepaald. Naast de beschrijving van het voorgenomen plan dienen in  Het vastleggen van bestemmings- en inrichtingsvoorschriften voor de onbebouwde ruimte. voorkomend geval de mogelijke alternatieven ervan aangegeven te worden. Na het bepalen van de doelstelling, detailleringsgraad en reikwijdte wordt een inschatting gemaakt De detailleringsgraad van het RUP is kleiner dan de detailleringsgraad van het gewestplan. van de eventuele milieueffecten die het gevolg kunnen zijn van het plan.

 Is het plan niet ‘van rechtswege’ onderworpen aan de plan-MER-plicht en worden er geen 9.2.4 Mogelijke alternatieven en nulalternatief aanzienlijke milieueffecten vermoed, dan wordt de procedure ‘onderzoek tot milieueffectrap- 9.2.4.1 Nulalternatief (referentiesituatie) portage’ doorlopen. In deze procedure wordt een motivering opgemaakt om de adviserende instanties en de dienst MER van de Vlaamse overheid te overtuigen van deze visie. Het nulalternatief is het alternatief waarbij het plan niet wordt uitgevoerd en omvat alle mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het plangebied wanneer het plan niet zou doorgaan.  Indien er wel aanzienlijke milieueffecten zijn, maar de effecten werden reeds voldoende be- schreven in een onderzoek dat voldoet aan de essentiële kenmerken van de milieueffectrap- Indien geen specifieke planinitiatieven genomen worden, worden de activiteiten op de verschillende portage, wordt een ‘gemotiveerd verzoek tot ontheffing’ ingediend bij de dienst MER. sites van de lokale politie verdergezet conform de huidige werking. Dit betekent dat er geen centrali-  In de andere gevallen is de opmaak van een plan-MER verplicht. satie uitgevoerd wordt waardoor de sterke versnippering en geografische spreiding van mensen en middelen behouden blijft. De (dringende) infrastructurele behoeften en veiligheidsvoorzieningen Oordeelt de dienst MER, na het doorlopen van het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ dat er kunnen bij dit nulalternatief enkel binnen een verbouwing van de afzonderlijke sites worden gereali- wel degelijk aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden door het plan, of oordeelt ze dat niet vol- seerd wat de facto zeer kostintensief is. Een verderzetting van de bestaande versnippering is derhal- daan is aan de randvoorwaarden bij het ‘gemotiveerd verzoek tot ontheffing’, dan is de opmaak van ve geen optie indien men werk wenst te maken van een overkoepelende intergemeentelijke visie. een plan-MER alsnog verplicht.

26 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

De bestemming van het plangebied volgens het gewestplan is woonuitbreidingsgebied. Indien dit (bouw)oppervlakte beschikbaar is. Dit heeft als gevolg dat de realisatie van het project, ongeacht of plan niet doorgaat, dan blijft deze bestemming gehandhaafd. Dit betekent dat het gehele plangebied het de bouw van een centrale politiepost dan wel de bouw van een politiepost-regiohuis betreft, op termijn verkaveld zou kunnen worden ten behoeve van wonen. Dit nulalternatief is dus sterk onmogelijk is op de bestaande site of percelen. verschillend van de huidige referentiesituatie, zijnde weiland. De herbestemming van het woonuitbreidingsgebied is echter te verantwoorden. De behoefte aan In verder onderzoek werd de mogelijkheid tot verwerving (onteigening) van de naastliggende wo- een locatie voor de inplanting van een nieuw politiehuis werd in het kader van een locatieonderzoek ningen overwogen om binnen het bestaand vergunningenbeleid voldoende ruimte te creëren om aangetoond en het woonuitbreidingsgebied zal niet op korte of middellange termijn worden aange- het project te realiseren. Hierbij werden ook alle mogelijke varianten onderzocht gaande van een sneden. Tenslotte kan gesteld worden dat het bestaande landbouwgebied een relatief lage natuur- gedeeltelijke aankoop van de naastliggende woningen tot een verwerving van alle huurwoningen, waarde heeft. van een gedeeltelijke sloop in combinatie met een verbouwing en uitbreiding van de bestaande ka- zerne tot een volledige sloop en nieuwbouw. Vanuit bovenstaande redenering wordt het nulalternatief als niet wenselijk beschouwd. De beperkte mogelijkheden van het betrokken woongebied (bouwdiepte) en de staat van de on- 9.2.4.2 Locatiealternatieven dergrond (reliëf) leiden tot zeer hoge bouwkosten en tegelijkertijd tot een onaanvaardbare ingreep en beperkingen op het infrastructureel uitvoeringsprogramma, conform de federale normen voor In voorbereiding op de opmaak van een RUP werd in opdracht van de Lokale Politie Pajottenland infrastructuur. Indien daar bovenop de (hoge) kosten voor het bouwrijp maken van de bouwopper- een locatieonderzoek gevoerd naar de meest geschikte locatie voor de inplanting van een centrale vlakte (onteigeningen, aankoop woningen en afbraakkosten) en de belangrijke verbouwingskosten politiepost annex regiohuis voor het Pajottenland. Er werden een vijftal mogelijke locaties onder- aan het oude complex in rekening worden gebracht, kan het uitvoeringsalternatief niet als een aan- zocht (zie titel 6.2.1). twee van deze locaties werden geschikt bevonden, maar rekening houdend vaardbare oplossing weerhouden worden. met de mobiliteitsaspecten, de mogelijkheden met betrekking tot de ruimtelijke invulling en de haal- baarheid van deze invulling werd de locatie 2, woonuitbreidingsgebied ‘Zuid’ te Kester weerhouden als beste optie voor de geïntegreerde huisvesting van een ‘Politiepost - Regiohuis Pajottenland’. Tij- dens een structureel overleg werd deze locatie zowel door de provincie als het gewest aanvaard- baar geacht.

9.2.4.3 Uitvoeringsalternatieven Het uitvoeringsalternatief bestaat uit de mogelijke opwaardering van een bestaande site.

In eerste instantie dient te worden nagekeken welke van de bestaande sites in aanmerking komen voor de realisatie van het uitvoeringsprogramma. Hieruit blijkt dat enkel de voormalige kazernes van Kester, Vollezele of Lennik in aanmerking komen. Alle andere bestaande locaties (politie en interge- meentelijke diensten) kunnen worden geschrapt vanuit de optiek dat zij, of worden gehuurd, of dat zij deel uitmaken van een groter dienstverlenend gebouw (bv. gemeentehuis).

In tweede instantie dienen de drie resterende locaties te worden getoetst aan de algemene locatie- criteria die aan een toekomstige centrale post dienen te worden gesteld. Hieruit blijkt dat de sites Vollezele en Lennik niet voldoen aan de gestelde voorwaarden, wegens te gedecentraliseerd (geen deel uitmakend van de blauwe zone) en wegens het niet aantakken op de hoofdbedieningswegen. 9.3 Komt het plan in aanmerking voor onderzoek tot milieuef- fectrapportage? Het uitvoeringsalternatief werd dan ook enkel onderzocht voor de uitbreiding van de actuele site te 9.3.1 Is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig? Kester. Bij dit onderzoek tot screeningsplicht wordt nagegaan of het plan al dan niet van rechtswege onder- Vanuit het bestaande vergunningenbeleid, waarbij enkel bouwtoelatingen mogelijk zijn binnen de worpen is aan de plan-MER-plicht. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen daartoe geëigende zone (in casu de eerste 50m landelijk woongebied) bleek dat er onvoldoende van plannen en programma’s:

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Toelichtingsnota 27 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

Groep A In een volgende stap worden de voorgenomen wijzigingen en hun impact ten opzichte van het gel- Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan, die tegelijkertijd: dend plan bepaald, waarna wordt vastgesteld of het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ kan wor- - betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbe- den doorlopen. heer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (een RUP voldoet per definitie aan deze voorwaarde); 9.3.2 Voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het geldend plan - een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor één of meerdere projecten die worden opgesomd in bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004; Een voorgenomen plan is zelden beperkt tot één enkelvoudige doelstelling, die aanleiding geeft tot - een kader vormen voor projecten die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal ni- een eenvoudige wijziging van het geldend plan. Om de impact van het voorgenomen plan te kunnen veau, noch een kleine wijziging inhouden. omschrijven, moet er nagegaan worden in welke mate het voorgenomen plan verschilt van het gel- dend plan en op welke wijze er omgegaan wordt met de bestaande toestand. Om hier concreet Groep B zicht op te krijgen wordt het voorgenomen plan opgedeeld in planonderdelen. Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Een passende beoor- 9.3.2.1 Voorstelling planonderdelen deling moet worden opgemaakt wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan: De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de onder-  Het voorgenomen plan heeft niet te maken met het beheer van een speciale beschermingszone staande onderscheiden onderdelen van het voorgenomen plan, namelijk: (SBZ); A Het herbestemmen van een gedeelte woon(uitbreidings)gebied naar een zone voor gemeenschaps-  Op basis van de voortoets kan een betekenisvolle aantasting van de beschermde habitats of en nutsvoorzieningen in functie van een nieuwe politiekazerne. soorten uit de SBZ niet worden uitgesloten;

 Het gaat niet om een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging.

Voortoets Evaluatie Groep A Het RUP omvat mogelijk functies of activiteiten die een kader vormen voor vergunningen aangaan- de projecten opgesomd in bijlage III, meer bepaald projecten onder rubriek 10b ‘Stadsontwikke- lingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen)’. Het RUP regelt echter het gebruik van een gebied op lokaal niveau.

 Geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk Groep B Het RUP ligt niet in of in de invloedsfeer van een speciale beschermingszone in de zin van een Vogelrichtlijngebied of een Habitatrichtlijngebied. Bijgevolg wordt geoordeeld dat er overeenkom- stig het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu geen passende beoordeling vereist is.

 Geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk

Het onderzoek tot screeningsplicht leidt tot de conclusie dat voor dit RUP geen plan-MER van rechtswe- ge noodzakelijk is.

Het RUP vormt mogelijk het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004. Het RUP regelt echter het gebruik van een gebied op lokaal niveau en is derhalve screeningsgerechtigd.

28 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

9.3.2.2 Inschatting van de gradatie van de impact per planonderdeel  Wanneer alle planonderdelen score 0 halen, kan de procedure ‘onderzoek tot milieueffectrap- Om te bepalen of enerzijds de procedure ‘onderzoek tot onderzoek tot milieueffectrapportage’ kan portage’ worden gestart. worden doorlopen of anderzijds de opmaak van een plan-MER moet worden opgestart, wordt elk  Wanneer alle planonderdelen op de drie indicatoren 0 of 1 scoren, dan kan de procedure ‘on- planonderdeel aan de hand van de onderstaande drie indicatoren getoetst naar zijn impact ten aan- derzoek tot milieueffectrapportage’ gestart worden, maar als blijkt in de loop van het proces dat zien van het huidige geldend plan, met name: er toch aanzienlijke effecten te verwachten zijn (bv. ten gevolge van de cumulatieve effecten van  Activiteiten: de mate waarin het voorgenomen plan andere activiteiten stedenbouwkundig ver- de verschillende planonderdelen) dan is het aangewezen om over te gaan tot de opmaak van gunbaar maakt binnen het planonderdeel; een plan-MER.  Bodemafdekking: de mate waarin het voorgenomen plan een wijziging toelaat van de bodemaf-  Wanneer een (essentieel) planonderdeel op één van de indicatoren 2 scoort, is er kans op aan- dekking binnen het planonderdeel; zienlijke milieueffecten. Er kan gestart worden met de eerste stappen uit het ‘onderzoek tot mi- lieueffectrapportage’. Het is wel mogelijk dat blijkt dat er toch aanzienlijke milieueffecten worden  Bestaande toestand: de mate waarop het voorgenomen plan omgaat met de huidige steden- verwacht. bouwkundig vergunde of vergund geachte toestand binnen het planonderdeel. Voor het voorgenomen plan wordt de volgende inschatting gemaakt: Voor elke indicator wordt aangegeven of het planonderdeel de onderstaande veranderingen beoogt. Aan elke mate van verandering wordt een score toegekend. Planonderdeel Activiteiten Bodemafdekking Bestaande toestand Score Verwachte Activiteiten Bodemafdekking Bestaande toestand A 1 1 1 impact 0 Geen impact Er worden geen andere Er wordt geen wijziging Het voorgenomen plan Deze inschatting leidt tot de conclusie dat voor dit RUP de procedure ‘onderzoek tot milieueffectrappor- activiteiten stedenbouw- van de totale bodemaf- heeft enkel tot doel de tage’ kan worden doorlopen om aan te tonen dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg- kundig vergunbaar ge- dekking voorzien. bestaande stedenbouw- brengen. maakt. kundig vergunde of ver- gund geachte toestand te bevestigen. 9.4 Onderzoek tot milieueffectrapportage 1 Beperkte impact Er worden andere activi- Er worden wijzigingen Het voorgenomen plan teiten stedenbouwkundig voorzien in de totale bo- heeft tot doel de bestaan- 9.4.1 Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu vergunbaar gemaakt, maar demafdekking, maar deze de stedenbouwkundig De elementen die de huidige toestand van het milieu in en rond het plangebied bepalen, zijn onder- deze sluiten ofwel nauw zijn ofwel niet omvangrijk, vergunde of vergund ge- aan bij de huidige vergun- of stellen enkel een be- achte toestand te bevesti- zocht bij de beschrijving van de juridische context (fauna en flora, bouwkundig erfgoed, landschap, bare activiteiten of houden perking voor van de totale gen en laat ook bijkomen- …) en de watertoets (water, bodem). enkel de uitsluiting van bodemafdekking t.o.v. het de ontwikkelingen toe die bepaalde activiteiten in. geldend plan. nauw aansluiten bij de Op basis van dit onderzoek en gelet op de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van dit RUP bestaande toestand. worden volgende aandachtspunten in rekening gebracht bij het onderzoeken en beschrijven van de 2 Impact De toegelaten activiteiten De totale bodemafdekking Het voorgenomen plan mogelijke milieueffecten: zijn grondig verschillend wordt gewijzigd met een heeft tot doel om de be-  Overstromingsgevoelige gebieden: tussen het voorgenomen grote oppervlakte. staande stedenbouwkun- Van belang bij de evaluatie van milieueffecten op de volgende disciplines: plan en het geldend plan. dig vergunde of vergund - Water geachte toestand te ver- wijderen of wijzigen. Kaart 6: Overstromingsgevoelige gebieden

Op basis van de scores wordt bepaald of kan opgestart worden met de procedure ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ of de opmaak van een plan-MER:

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Toelichtingsnota 29 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

9.4.2 Vermoeden van aanzienlijke milieueffecten landschappelijke inkleding versterkt en de impact vermindert.

Deze screening omvat het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffecten Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van landschap en bouwkundig erf- ten gevolge van het voorgenomen plan of programma. Indien het plan werd opgedeeld in planon- goed, maar heeft wel een mogelijk aanzienlijk negatief effect op archeologie. Mits het voorzien van een derdelen wordt het onderzoek gevoerd voor elk planonderdeel. voorafgaandelijke archeologisch onderzoek als milderende maatregel, kan het effect als niet meer aanzienlijk Hierna worden in tabelvorm de mogelijke milieueffecten besproken voor de disciplines die van toe- worden beschouwd. passing zijn op het plan(onderdeel). De te behandelen disciplines worden bepaald op basis van een Mobiliteit vragenlijst, opgenomen in de handleiding plan-m.e.r. voor ruimtelijke uitvoeringsplannen4. Evaluatie en beoordeling g De mogelijke effecten voor de verschillende disciplines worden als volgt beoordeeld:  De hoofdontsluiting is gericht op de Edingsesteenweg en hypothekeert hierdoor geenszins het toekom- / niet relevant stig te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied. g geen effect of een zeer minimaal effect  Het plangebied is gelegen langs een gewestweg en daardoor makkelijk bereikbaar voor alle vervoersmo- di. De geplande activiteiten zijn van die aard dat zet geen aanleiding geven tot een significante bijkomende nn aanzienlijk negatief effect verkeersgeneratie op deze weg. n negatief effect  Voor het parkeren wordt voldoende ruimte binnen het plangebied voorzien, waardoor de omliggende wegen niet worden belast. p positief effect  Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht op het vlak van mobiliteit en verkeersleefbaarheid. De pp aanzienlijk positief effect huidige en geplande verkeerdynamiek overschrijdt geenszins de draagkracht van de omgeving.  Het RUP heeft geen invloed op (gewijzigde) buurtwegen. Planonderdeel A: Het herbestemmen van een gedeelte woon(uitbreidings)gebied naar  Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van mobiliteit. een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in functie van een nieuw politiehuis Gezondheid en veiligheid Ruimtelijke ordening Evaluatie en beoordeling g Evaluatie en beoordeling g  Het planonderdeel heeft betrekking op een onbebouwd terrein grenzend aan een gebied met woningen.  Er bevindt zich geen Seveso-bedrijf binnen een straal van 2km rond het plangebied van het RUP.  Het RUP maakt de inplanting mogelijk van een nieuw politiehuis via de herbestemming van een klein  Het RUP laat geen toekomstige bedrijvigheid toe. gedeelte van een woonuitbreidingsgebied, rekening houdend met de overgang naar het omliggend ge-

bied. De bebouwbare oppervlakte blijft beperkt en de geplande activiteiten kunnen waar nodig gebufferd  Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van gezondheid en veiligheid van de worden via de aanleg van een groene bufferzone waardoor er geen aanzienlijke impact op het ruimtege- mens. bruik wordt verwacht.  Het RUP omvat een uitwerking van de principes voor de deelruimte Kester zoals beschreven in het rich- Energie- en grondstoffenvoorraden tinggevend gedeelte van het GRS. Evaluatie en beoordeling /

 Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op de ruimtelijke ordening.  In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie  De discipline is niet relevant voor dit planonderdeel waardoor het geen aanzienlijk negatieve effecten Evaluatie en beoordeling n heeft op vlak van energie- en grondstofvoorraden.  Het RUP situeert zich binnen de gekende archeologische site “Romeinse vicus van Kester”, geïnventari- Bodem seerd in de Centrale Archeologische Inventaris onder het nummer 159088. De kans is bijgevolg bijzon- Evaluatie en beoordeling g der groot dat bij de uitvoering van de werken archeologische relicten worden aangetroffen.  Het RUP voorziet geen toren met een mogelijke visuele impact.  De bodem binnen het plangebied van het RUP bestaat uit een droge leembodem met textuur B horizont  Het RUP gaat uit van een landschappelijke inkleding voor het gehele terrein. Vanuit de topografie van het (Aba). Het plangebied bevat geen waardevolle bodems volgens de Databank Ondergond Vlaanderen. terrein kunnen daarenboven bebouwde constructies grotendeels ondergronds worden voorzien, wat de  Rekening houdende dat het terrein steeds een agrarische functie heeft gekend, is de kans dat de grond vandaag verontreinigd is, zeer klein. Binnen het RUP worden geen activiteiten toegelaten die aanleiding

kunnen geven tot bodemverontreiniging. 4 Bron: Handleiding plan-m.e.r. voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, versie 2.2, 11 augustus 2009.

30 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

 Het RUP voorziet een gedeelte aan bebouwde en verharde oppervlakte die een effect kunnen hebben Licht op de bodemafdichting. Mits een aantal milderende maatregelen zoals waterhergebruik, gebruik van Evaluatie en beoordeling g groenelementen en het gebruik van waterdoorlatende verharding waar mogelijk, kan dit effect worden beperkt.  Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvel-  De bodem binnen het plangebied van het RUP wordt voor het overgrote deel als niet (biologisch) waar- den, serrebedrijven en winkels met lichtreclame of verlichte buitenterreinen. devol beschouwd en de impact op deze bodem van de activiteiten zal beperkt blijven (geen permanente bemaling, geen ontginning, geen lozingen in de bodem, …).  Het planonderdeel heeft geen aanzienlijk negatieve effecten op vlak van licht.

Stoffelijke goederen  Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van bodem. Evaluatie en beoordeling g Water  De gronden binnen het plangebied zijn eigendom van één particulier. Aan het RUP zal een onteigenings- Evaluatie en beoordeling g plan gekoppeld worden om deze gronden te verwerven. Het betreft echter een beperkte inname van de  Voor de resultaten van de watertoets wordt verwezen naar titel ‘5 Watertoets’ van de toelichtingsnota. betrokken gronden.  Het RUP voorziet in de inplanting van een nieuwe politiekazerne. Dit kan leiden tot een toename van de totale oppervlakte aan bebouwing en verhardingen. Bij de realisatie van verharde oppervlakte wordt ge-  Het planonderdeel heeft geen aanzienlijk negatieve effecten op vlak van stoffelijke goederen. bruik gemaakt van waterdoorlatende materialen. Sowieso moet aan de provinciale verordening inzake Fauna, flora en biodiversiteit hemelwater worden voldaan. Evaluatie en beoordeling g  Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat, mits het nemen van milderende maatregelen, het  Het RUP is niet gelegen in (de nabijheid van) een natuurgebied, een speciale beschermingszone of een planonderdeel geen aanzienlijk negatieve effecten teweegbrengt voor de waterhuishouding van het gebied gebied van het VEN of IVON. conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer.  Het RUP omvat weinig of geen biologisch waardevolle of faunistisch belangrijke gebieden die verloren Atmosfeer dreigen te gaan bij de verdere ontwikkeling van het woongebied.

Evaluatie en beoordeling g  Het planonderdeel heeft geen aanzienlijk negatieve effecten op vlak van fauna, flora en biodiversiteit.  Uit de gegevens van de VMM aangaande PM10 en NO2-dag of jaargemiddelden blijkt dat op de totale index-kaart het plangebied groen is ingekleurd. Er is geen aanleiding vanuit de beoogde (en bestaande) De onderstaande tabel geeft een globaal overzicht van de effecten voor de verschillende disciplines bestemming om nieuwe effecten op de atmosfeer te kunnen veronderstellen. en de samenhang tussen de disciplines.

 Het planonderdeel heeft geen aanzienlijk negatieve effecten op vlak van atmosfeer.

Klimatologische factoren r-

f-

s-

g-

Evaluatie en beoordeling g o-

 Het RUP brengt geen significante bijkomende uitstoot van broeikasgassen met zich mee.

en biodive en

en grondsto en

ora

-

 Het planonderdeel heeft geen aanzienlijk negatieve effecten op vlak van klimatologische factoren.

Geluid

Planonderdeel ordening Ruimtelijke bouwkundig Landschap, archeologie en erfgoed Mobiliteit veili en Gezondheid heid Energie fenvoorraden Bodem Water Atmosfeer fact Klimatologische ren Geluid Licht goederen Stoffelijke Fauna, f siteit di tussen Samenhang ciplines Evaluatie en beoordeling g A g n g g / g g g g g g g g g  Het RUP voorziet activiteiten die gezien hun aard en omvang geen trillingen met zich mee brengen. au- tonome activiteiten van ambachtelijke en/of industriële aard worden uitgesloten. geheel g n g g / g g g g g g g g g  Het uitrukken van politiewagens met sirenes kan mogelijk geluidshinder veroorzaken voor de omgeving. het gaat echter om een niet-continu effect en de frequentie van de geluidsbelasting hangt af van het aantal De synthesetabel toont duidelijk aan dat de effecten ten aanzien van het huidig gebruik en de huidige interventies, wat moeilijk te voorspellen is. bestemming op elk van de disciplines te verwaarlozen zijn. Enkel op vlak van archeologie zijn milde-

 Het planonderdeel heeft geen aanzienlijk negatieve effecten op vlak van geluid. rende maatregelen noodzakelijk.

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Toelichtingsnota 31 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

De samenhang tussen de genoemde disciplines is niet in die mate relevant dat ze een aparte be- fectrapportage over plannen en programma’s, werd op 13/08/2013 een adviesvraag geformuleerd schrijving en beoordeling behoeft ten opzichte van de hoger genoemde effecten. De cumulatieve aan de dienst Milieueffectrapportagebeheer teneinde de te raadplegen adviesinstanties te kennen. effecten van de genoemde disciplines zijn immers klein tot onbestaande. Door de dienst Milieueffectrapportagebeheer werd een selectie van de relevante betrokken instan- Uit de evaluatie en beoordeling van de verschillende disciplines op de verschillende onderdelen van het ties die in het licht van het onderzoek naar de plan-MER-plicht dienen aangeschreven te worden, plan kan worden geconcludeerd dat het RUP geen aanzienlijke (negatieve) milieueffecten zal genereren. meegedeeld op 19/08/2013. Dit betrof volgende instanties:  Provincie Vlaams-Brabant - Directie infrastructuur - Dienst ruimtelijke ordening Provincieplein 1, 3010 9.4.3 Grensoverschrijdende effecten  Ruimtelijke Vlaanderen Vlaams-Brabant Uit de bovenstaande motivering blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden in de Diestsepoort 6 bus 91, 3000 Leuven onmiddellijke omgeving van het plangebied. Gezien de afstand tot de land- en gewestgrenzen wordt  Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant aangenomen dat er zich geen grensoverschrijdende effecten kunnen voordoen. Diestsepoort 6 bus 94, 3000 Leuven  Departement Mobiliteit en Openbare Werken 9.5 Conclusie Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel  Departement Leefmilieu, Natuur en Energie - Land en Bodembescherming, Ondergrond, Na- Het RUP voorziet de inplanting van een nieuwe politiekazerne en de noodzakelijke ruimte voor ont- tuurlijke Rijkdommen - Dienst Land en Bodembescherming sluiting, circuleren, parkeren. Om dit mogelijk te maken wordt een klein deel van het woonuitbrei- Koning Albert II-laan 20 bus 20, 1000 Brussel dingsgebied herbestemd naar een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen.  Agentschap voor Natuur en Bos Vlaams-Brabant Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het onderhavig RUP Politiehuis: Diestsepoort 6 bus 75, 3000 Leuven  Agentschap Wonen-Vlaanderen - Afdeling Wonen - betrekking heeft op de ruimtelijke ordening; Koning Albert II-laan 19 bus 40, 1210 Brussel - mogelijk een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor één of meerdere pro-  Agentschap Wegen en Verkeer - Buitendienst Vlaams-Brabant jecten die worden opgesomd in bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004; Diestsepoort 6 bus 81, 3000 Leuven - het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau; Deze instanties wordt gevraagd om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raad- - geen kader vormt voor projecten die een passende beoordeling vereisen; pleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs van de initiatiefnemer.

- geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken voor de verschillende (MER)disciplines, zoals in

titel 9.4 uitvoerig werd besproken.

Het vermoeden dat er geen aanzienlijke milieueffecten zijn wordt door dit beknopt onderzoek aldus bevestigd.

Hieruit volgt dat het voorgenomen plan niet onderworpen moet worden aan een plan-MER in de zin van het plan-m.e.r.-decreet van 27 april 2007 en wordt bijgevolg een ontheffing gevraagd van de opmaak van een plan-MER.

9.6 Adviesronde In het kader van de wettelijke verplichting voor dit RUP werd een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieuef-

32 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

02 KAARTENBUNDEL

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Kaartenbundel 35 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

36 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Kaartenbundel 37 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

38 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Kaartenbundel 39 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

40 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis Kaartenbundel 41 Verzoek tot raadpleging 18 oktober 2013

42 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Politiehuis 18 oktober 2013 Verzoek tot raadpleging

Opgesteld te Lennik, 18 oktober 2013

Opdrachtgever: Gemeentebestuur Gooik

Contact: Ilse JACOBS Stedenbouwkundig ambtenaar Telefoon: 02 532 41 56 Email: [email protected]

Locatie: Koekoekstraat 2, 1755 Gooik

Opdrachthouder: PLAN+ bvba Contact: Dirk DE LOECKER Landmeter-expert m.s.o.g. - ruimtelijk planner Jörgen VAN DER AA Geograaf - ruimtelijk planner

Locatie: Assesteenweg 199, 1750 Lennik Telefoon: 02 532 23 32

Dossiernummer: 2008-0809-1.24