03-07-15 13:39

23 2015 rt po eport re l al r na Fin RAPPORT EINDRAPPORTAGE Fi

NEERSLAGPRODUCTEN NEERSLAGPRODUCTEN LANDSDEKKENDE LANDSDEKKENDE

VERGELIJKING VERGELIJKING

VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 2015 23 splein 89 on AX 033 460 32 50 Stati S 2180 3800 CD AMERSFOORT POSTBU TEL 033 460 32 00 F STOWA 2015 23 omslag.indd 1 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

2015 RAPPORT 23

ISBN 978-90-5773-693-3

[email protected] www.stowa.nl Publicaties van de STOWA kunt u bestellen op www.stowa.nl TEL 033 460 32 00 FAX 033 460 32 01 Stationsplein 89 3818 LE Amersfoort POSTBUS 2180 3800 CD AMERSFOORT STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

COLOFON

UITGAVE Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer Postbus 2180 3800 CD Amersfoort

Deze publicatie is tot stand gekomen in opdracht de STOWA. De begeleiding was in handen van de themagroep Meteorologie van de Adviesgroep Watersysteemanalyse van STOWA. De betrokken water- schappen zijn Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Aa en Maas, Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Zuiderzeeland, Hoogheemraadschap van Rijnland en Waterschap Brabantse Delta.

AUTEURS Ruben Caljé (Artesia) Frans Schaars (Artesia)

MET MEDEWERKING VAN Joost Heijkers, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden; Jan Gooijer, Waterschap Noorderzijlvest; Marijke Visser, Hoogheemraadschap Zuiderzeeland; Jan Jelle Reitsma, Hoogheemraadschap van Rijnland; Ruben IJpelaar, Waterschap Aa en Maas; Peter Hulst, Waterschap Roer en Overmaas; Hanneke Schuurmans, RHDHV; Jan-Maarten Verbree, Nelen en Schuurmans; Hidde Leijnse, KNMI; Sander Loos, Marcel Alderlieste, Hydrologic; Ruud Hurkmans, Hans Hakvoort, HKV Lijn in water; Remko Uijlenhoet, Wageningen UR; Kees Peerdeman, Waterschap Brabantse Delta, coördinator Thema Meteorologie van de STOWA; Michelle Talsma, STOWA

DRUK Kruyt Grafisch Adviesbureau STOWA STOWA 2015-23 ISBN 978-90-5773-693-3

COPYRIGHT De informatie uit dit rapport mag worden overgenomen, mits met bronvermelding. De in het rapport ontwikkelde, dan wel verzamelde kennis is om niet verkrijgbaar. De eventuele kosten die STOWA voor publicaties in rekening brengt, zijn uitsluitend kosten voor het vormgeven, vermenigvuldigen en verzenden.

DISCLAIMER Dit rapport is gebaseerd op de meest recente inzichten in het vakgebied. Desalniettemin moeten bij toepassing ervan de resultaten te allen tijde kritisch worden beschouwd. De auteurs en STOWA kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die ontstaat door toepassing van het gedachtegoed uit dit rapport. STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

TEN GELEIDE

Goede meteorologische informatie is van groot belang voor het (regionale) waterbeheer. Het gaat hierbij zowel om actuele weergegevens, waarbij variatie in ruimte en tijd van belang zijn, als om klimatologische informatie om (toekomst)scenario’s voor het watersysteem te kunnen bepalen.

In 2012 heeft STOWA Meteobase.nl laten ontwikkelen, een online database met historische gegevens over neerslag en verdamping uit heel Nederland. Meteobase beoogt de best beschik- bare schatting van deze grootheden te ontsluiten, vanaf het moment dat de noodzakelijke basisdata daarvoor beschikbaar zijn. De gegevens komen beschikbaar na afloop van ieder ka- lenderjaar.

Naast Meteobase bestaan er verschillende andere neerslagproducten waarin neerslag gebieds- dekkend, met verschillende tijdintervallen, toegankelijk is gemaakt. Waterschappen willen graag weten hoe de neerslaggegevens van alle op de markt beschikbare producten zich tot elkaar verhouden. In deze studie heeft STOWA daarom zes landsdekkende neerslagproduc- ten met elkaar vergeleken. Het betreft, naast Meteobase, KNMI realtime, KNMI gecorrigeerd (KNMI corrected), Nationale Regenradar (NRR), HydroNET en RAINSAT.

Alle producten zijn, met uitzondering van RAINSAT, op weerradar gebaseerd. De data van de meeste producten zijn mede gebaseerd op regenmeter-data van het KNMI. Dit zorgt ervoor dat de producten redelijk veel op elkaar lijken. In de studie worden de verschillen tussen de neerslagproducten helder beschreven en worden voor ieder product tevens verbeterpunten benoemd.

Uit de vergelijking volgt geen aanbeveling voor ‘het beste product’ voor landsdekkende neer- slaggegevens. De gebruiker van de neerslag-data dient namelijk zelf een afweging te maken in hoeverre de gevonden verschillen belangrijk zijn voor het gebied waar hij het voor wil gebruiken en de beoogde toepassing.

Welk neerslagproduct gebruikt gaat worden in Meteobase wordt in een vervolgtraject bepaald.

Joost Buntsma Directeur STOWA STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

DE STOWA IN HET KORT

STOWA is het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders (veelal de waterschappen) in Nederland. STOWA ontwikkelt, vergaart, verspreidt en implementeert toegepaste kennis die de waterbeheerders nodig hebben om de opgaven waar zij in hun werk voor staan, goed uit te voeren. Deze kennis kan liggen op toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk- juridisch of sociaalwetenschappelijk gebied.

STOWA werkt in hoge mate vraaggestuurd. We inventariseren nauwgezet welke kennisvragen waterschappen hebben en zetten die vragen uit bij de juiste kennisleveranciers. Het initiatief daarvoor ligt veelal bij de kennisvragende waterbeheerders, maar soms ook bij kennisinstel- lingen en het bedrijfsleven. Dit tweerichtingsverkeer stimuleert vernieuwing en innovatie. Vraaggestuurd werken betekent ook dat we zelf voortdurend op zoek zijn naar de ‘kennisvra- gen van morgen’ – de vragen die we graag op de agenda zetten nog voordat iemand ze gesteld heeft – om optimaal voorbereid te zijn op de toekomst.

STOWA ontzorgt de waterbeheerders. Wij nemen de aanbesteding en begeleiding van de geza- menlijke kennisprojecten op ons. Wij zorgen ervoor dat waterbeheerders verbonden blijven met deze projecten en er ook 'eigenaar' van zijn. Dit om te waarborgen dat de juiste kennis- vragen worden beantwoord. De projecten worden begeleid door commissies waar regionale waterbeheerders zelf deel van uitmaken. De grote onderzoekslijnen worden per werkveld uit- gezet en verantwoord door speciale programmacommissies. Ook hierin hebben de regionale waterbeheerders zitting.

STOWA verbindt niet alleen kennisvragers en kennisleveranciers, maar ook de regionale ­waterbeheerders onderling. Door de samenwerking van de waterbeheerders binnen STOWA zijn zij samen verantwoordelijk voor de programmering, zetten zij gezamenlijk de koers uit, worden meerdere waterschappen bij één en het zelfde onderzoek betrokken en komen de resultaten sneller ten goede van alle waterschappen.

De grondbeginselen van STOWA zijn verwoord in onze missie:

Het samen met regionale waterbeheerders definiëren van hun kennisbehoeften op het gebied van het waterbeheer en het voor én met deze beheerders (laten) ontwikkelen, bijeenbrengen, beschikbaar maken, delen, verankeren en implementeren van de benodigde kennis. STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

INHOUD

TEN GELEIDE DE STOWA IN HET KORT

1 INLEIDING 1 1.1 Afbakening 1

2 EIGENSCHAPPEN DATA 2 2.1 Brondata 2 2.2 Temporele eigenschappen 3 2.3 Ruimtelijke eigenschappen 3 2.4 Ontbrekende data 5

3 EEN INDIVIDUELE BUI 7 3.1 Lokale schaal: augustus 2012 7 3.2 Landelijke schaal: januari 2012 10

4 INVENTARISATIE DATA 14 4.1 Jaarsom 2012 14 4.2 Jaarsom 2012 op RAINSAT-tijdstippen 16 4.3 Opdeling in intensiteit-klassen 16 4.4 Aantal droge dagen 20 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

5 VERSCHIL MET REFERENTIE-DATA 21

6 RUIMTELIJK AGGREGEREN NAAR STROOMGEBIEDEN 26

7 VERGELIJKING BIJ AUTOMATISCHE WEERSTATIONS 31

8 CONCLUSIES 35 8.1 Discussie 36

BIJLAGE 1 Jaarsommen 2010, 2011 en 2013 38 BIJLAGE 2 Meteorologische stations KNMI 41 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 1 INLEIDING

STOWA heeft de web service www.meteobase.nl (Meteobase) laten ontwikkelen. Met deze da- tabase en web interface ontsluit STOWA de historische gegevens van neerslag en potentiele/ referentie verdamping in grid-formaat. Meteobase beoogt de best beschikbare schatting van deze grootheden te ontsluiten, vanaf het moment dat de noodzakelijke basisdata daarvoor voldoende beschikbaar zijn. De gegevens komen beschikbaar telkens na afloop van een ka- lenderjaar.

Naast Meteobase zijn er verschillende andere neerslagproducten beschikbaar waarin de his- torische neerslag gebiedsdekkend, met verschillende tijdintervallen, toegankelijk is gemaakt. De meeste van deze producten combineren radardata voor de ruimtelijke en temporele inter- polatie met neerslagstations voor de intensiteiten en neerslagsommen op individuele loca- ties. Eén methode (RAINSAT) is uitsluitend gebaseerd op satellietobservaties.

STOWA wil graag weten hoe de neerslagdata in de verschillende databases zich tot elkaar verhouden. De volgende databases zijn vergeleken (hierbij staat achter de naam de in de rest van dit rapport gebruikte afkorting): • Meteobase • KNMI realtime • KNMI gecorrigeerd (KNMI corrected) • Nationale Regenradar (NRR) • HydroNET • RAINSAT

De producten zijn continu in ontwikkeling, en kunnen in de toekomst dus veranderen. De resultaten in deze rapportage hebben betrekking op de versie van elk product die de produ- centen in juni 2014 beschikbaar hebben gesteld.

1.1 AFBAKENING In dit onderzoek worden de verschillen in neerslag volgens de verschillende producten verge- leken. Aan de aanbieders is gevraagd data te leveren voor de jaren 2010 t/m 2013. Voor deze jaren zijn de data vergeleken. RAINSAT bevat data vanaf 2012. Voor sommige analyses is geko- zen deze alleen op het jaar 2012 te betrekken. Verschillen kunnen ontstaan doordat elke methode op eigen wijze een selectie maakt van de beschikbare brondata en verschillende methoden hanteert voor ruisonderdrukking, interpo- latie, correctie en kalibratie bij het verwerken van de brondata. Het is binnen dit project niet haalbaar al deze keuzes op een vergelijkbare wijze toe te lichten. In deze rapportage wordt al- leen het effect van deze keuzes inzichtelijk gemaakt. Wanneer een duidelijke oorzaak van de verschillen bekend is, wordt dit vermeld. Veel verschillen zijn echter het gevolg van specifieke keuzes bij het maken van de producten.

1 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

2 EIGENSCHAPPEN DATA

2.1 BRONDATA De methoden gebruiken verschillende data om tot neerslag-waarden te komen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze bron-data. Qua basisdata zijn Meteobase, KNMI corrected en HydroNET vergelijkbaar: ze maken gebruik van het CAPPI (Constant Altitude Plan Position Indicator) product van het KNMI, wat een afgeleid product is dat de neerslagdata op een vaste hoogte (1500 meter) representeert. De afleiding wordt door het KNMI uitgevoerd op basis van de volumedata van meerdere elevaties van de twee Nederlandse radars (Den Helder en de Bilt). Deze data wordt vervolgens aangepast met behulp van de twee meetnetten van het KNMI: de automatische en klimatologische stations.

De Nationale Regenradar (NRR) maakt in de hier gepresenteerde versie gebruik van de op één na onderste elevatie (van de 14) van de Nederlandse radar-data. NRR maakt naast deze data ook gebruik van buitenlandse radars (t/m 2013 drie, vanaf 2014 vier radarstations), en past de data vanaf 2013 ook aan op basis van meer grond-metingen.

KNMI realtime en RAINSAT zijn niet aangepast op basis van grond-data. KNMI realtime maakt enkel gebruik van de radardata van het KNMI, zoals die realtime beschikbaar zijn gekomen. RAINSAT maakt geen gebruik van de KNMI radardata, maar gebruikt satelliet-metingen van de hoeveelheid teruggekaatste zonnestraling en uitgezonden warmtestraling. Dit betekent dat dit product alleen neerslag meet gedurende de dag.

Als referentie voor een aantal figuren is gebruik gemaakt van een landsdekkende interpolatie van de klimatologische neerslagstations, zoals vastgelegd in de ‘Dagelijkse neerslagsom’ die door het KNMI beschikbaar wordt gesteld op data.knmi.nl.

TABEL 1 BRONDATA VERSCHILLENDE METHODEN.

KNMI Automatische Klimatologische neerslag- Andere grond-data Satellietdata Radar weerstations KNMI (32) stations KNMI (310) (stations) data Meteobase V V V geen KNMI corrected V V V geen KNMI realtime V geen standaard geen, HydroNET V V V op verzoek wel mogelijk Vanaf 2013: NRR V1 V V Deutsche Wetter Dienst (17) waterbeheerders (44) RAINSAT geen V

Dagelijkse Neerslagsom V 1. ook buitenlandse radardata

2 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

2.2 TEMPORELE EIGENSCHAPPEN Het voorliggende onderzoek betreft de vergelijking van historische data, die is geproduceerd na het beschikbaar komen van alle benodigde bron-data. Van sommige producten zijn ook versies beschikbaar die sneller beschikbaar zijn, om zo de gebruiker een eerste schatting te presenteren. Deze datasets zijn op minder data of minder betrouwbare stationdata gebaseerd. In tabel 2 zijn enkele temporele eigenschappen van de datasets weergegeven, waarbij de tem- porele resolutie is aangegeven, en vanaf welk moment de neerslag-data beschikbaar komt. Deze rapportage betreft dus enkel de definitieve versie van elk product.

Voor de analyse van de data is van elk product de versie in uurwaarden gekozen: de hoogste frequentie waarop alle producten beschikbaar zijn. Als van een product geen uur-waarden beschikbaar zijn, worden de waarden met een hogere frequentie (bijvoorbeeld 5 minuten) gesommeerd tot uurwaarden. Hierbij dienen alle tijdstippen binnen een uur beschikbaar te zijn. Als dit niet het geval is, zal de uurwaarde leeg worden gelaten.

Alle tijden in deze rapportage zijn gegeven in UTC. In de winter is de lokale tijd in Nederland UTC+1 uur en in de zomer is de lokale tijd i.v.m. zomertijd UTC+2 uur.

TABEL 2 DE TEMPORELE EIGENSCHAPPEN VAN DE VERSCHILLENDE DATASETS.

Start dataset Kleinste temporele Eerste ruwe versie Definitieve versie resolutie beschikbaar binnen beschikbaar binnen 1990 (zonder radar) Meteobase 60 minuten 1 jaar 1 jaar 2000 (met radar) KNMI corrected 2009 5 minuten 1 maand 1 maand KNMI realtime 2008 5 minuten 5 minuten 5 minuten HydroNET 2009 5 minuten 5 minuten 6 weken NRR 2009 5 minuten 5 minuten 48 uur RAINSAT 2012 15 minuten Op aanvraag Op aanvraag Dagelijkse Neerslagsom 1951 1 dag 6 uur 4 weken

2.3 RUIMTELIJKE EIGENSCHAPPEN Bijna alle producten leveren data met een ruimtelijke resolutie van 1 bij 1 km. Alleen RAINSAT levert data met een resolutie van 4 x 4 km. De daadwerkelijke informatie-resolutie hangt voor de radar-producten af van de afstand tot de radars. Dicht bij een radarstation zou de informa- tiedichtheid een stuk hoger kunnen zijn dan het 1x1 km-grid.

In figuur 1 is het ruimtelijke bereik van de verschillende neerslag-producten weergegeven. Bij Meteobase en KNMI corrected is het resultaat afgesneden op de Nederlandse grens, terwijl de andere producten ook data geven over de grens en in zee. Meteobase en KNMI corrected hebben, in tegenstelling tot de overige producten, ook geen data boven groot oppervlakte- water, zoals bij het IJsselmeer en de Zeeuwse eilanden.

3

2.3 Ruimtelijke eigenschappen Bijna alle producten leveren data met een ruimtelijke resolutie van 1 bij 1 km. Alleen RAINSAT levert data met een resolutie van 4 x 4 km. De daadwerkelijke informatie-resolutie hangt voor de radar-producten af van de afstand tot de radars. Dicht bij een radarstation zou de informatiedichtheid een stuk hoger kunnen zijn dan het 1x1 km-grid.

In figuur 1 is hetSTOWA ruimtelijke 2015-23 VERGELIJKING bereik LANDSDEKKENDE van de NEERSLAGPRODUCTEN verschillende neerslag-producten weergegeven. Bij Meteobase en KNMI corrected is het resultaat afgesneden op de Nederlandse grens, terwijl de andere producten ook data geven over de grens en in zee. Meteobase en KNMI corrected hebben, in tegenstelling tot de overige

FIGUURproducten 1 , ookDE geenRUIMTELIJKE data DEKKING boven VAN groot DE VERSCHILLENDE oppervlaktewater NEERSLAG-PRODUCTEN., zoals bij het IJsselmeer en de Zeeuwse eilanden.

figuur 1: De ruimtelijke dekking van de verschillende neerslag-producten. Voor een zo eenduidig mogelijke vergelijking is in de rest van deze rapportage bij alle produc- Voor een zo eenduidigten enkel mogelijkehet gedeelte vergelijking boven het is Nederlandse in de rest van vasteland deze rapportage te zien. In bij alle alle figuren producten zijn enkelde provin het- gedeelte bovenciegrenzen het Nederlandse als lijn-elementen vasteland te aangegeven zien. In alle en figuren de locatie zijn van de provinciegrenzende automatische weerstations als lijn- van elementen aangegevenhet KNMI enmet de zwarte locatie puntjes. van de automatische weerstations van het KNMI met zwarte puntjes.

Voor de producten van het KNMI (polair stereografische projectie) en HydroNET (iets verscho- ven) verschilt het grid met die van de andere methoden (kilometer-grid in Rijksdriehoeks (RD)-coördinaten). Daarom wordt de data voor enkele vergelijkings-figuren omgezet naar dit RD-grid, waarbij de neerslag naar rato van de oppervlakte van de gridcellen uit het originele grid in de cellen uit het RD-grid wordt geconverteerd. Het voordeel van deze methode is dat de totale hoeveelheid neerslag van een bui niet verandert. Deze omzetting heeft echter als nadeel dat pieken in de data ruimtelijk wat worden uitgesmeerd. Voor een voorbeeld van deze omzetting, voor de KNMI-data, zie figuur 2, en voor de HydroNET-data, zie figuur 3.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 11

4

Voor de producten van het KNMI (polair stereografische projectie) en HydroNET (iets verschoven) verschilt Voor de producten van het KNMI (polair stereografische projectie) en HydroNET (iets verschoven) verschilt het grid met die van de andere methoden (kilometer-grid in Rijksdriehoeks (RD)-coördinaten). Daarom het grid met die van de andere methoden (kilometer-grid in Rijksdriehoeks (RD)-coördinaten). Daarom wordt de data voor enkele vergelijkings-figuren omgezet naar dit RD-grid, waarbij de neerslag naar rato wordt de data voor enkele vergelijkings-figuren omgezet naar dit RD-grid, waarbij de neerslag naar rato van de oppervlakte van de gridcellen uit het originele grid in de cellen uit het RD-grid wordt van de oppervlakte van de gridcellen uit het originele grid in de cellen uit het RD-grid wordt geconverteerd. Het voordeel van deze methode is dat de totale hoeveelheid neerslag van een bui niet geconverteerdSTOWA. Het 2015-23 voordeel VERGELIJKING van LANDSDEKKENDEdeze methode NEERSLAGPRODUCTEN is dat de totale hoeveelheid neerslag van een bui niet verandert. Deze omzetting heeft echter als nadeel dat pieken in de data ruimtelijk wat worden verandert. Deze omzetting heeft echter als nadeel dat pieken in de data ruimtelijk wat worden uitgesmeerd. Voor een voorbeeld van deze omzetting, voor de KNMI-data, zie figuur 2, en voor de uitgesmeerd. Voor een voorbeeld van deze omzetting, voor de KNMI-data, zie figuur 2, en voor de HydroNET-data, zie figuur 3. FIGUURHydroNET 2 -data,EEN zieVOORBEELD figuur VAN 3 DE. OMZETTING VAN DE NEERSLAGDATA VAN KNMI CORRECTED NAAR HET REFERENTIE-GRID, VOOR EEN BUI OP 13 AUGUSTUS 2012.

figuur 2: Een voorbeeld van de omzetting van de neerslagdata van KNMI corrected naar het referentie-grid, voor een figuur 2: Een voorbeeld van de omzetting van de neerslagdata van KNMI corrected naar het referentie-grid, voor een bui op 13 augustus 2012. bui op 13 augustus 2012. FIGUUR 3 EEN VOORBEELD VAN DE OMZETTING VAN DE NEERSLAGDATA VAN HYDRONET NAAR HET REFERENTIE-GRID, VOOR EEN BUI OP 13 AUGUSTUS 2012.

figuur 3: Een voorbeeld van de omzetting van de neerslagdata van HydroNET naar het referentie-grid, voor een bui op figuur 3: Een voorbeeld van de omzetting van de neerslagdata van HydroNET naar het referentie-grid, voor een bui op 13 augustus 2012. 2.413 augustus ONTBREKENDE 2012. DATA

De producten geven dus de neerslaghoeveelheid per pixel, bepaald door een combinatie van 12 verschillende gegevens.Vergelijking Door Landsdekkende het uitvallen vanNeerslagproducten één van die gegevens-bronnen (bijvoorbeeld 12 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten in verband met onderhoud van der radars) kan het voorkomen dat er een gat in de data zit, bedoeld of onbedoeld. In figuur 4 is de totale duur aan ontbrekende data voor alle pixels in Nederland weergegeven. Zo bevat HydroNET geen enkel gat in de data (als radardata ontbre- ken worden alleen regenmeterdata gebruikt), en is de totale duur aan ontbrekende data ge- middeld 482 dagen voor RAINSAT i.v.m. ontbrekende waarden gedurende de nacht. De andere methoden bevatten gedurende de onderzochte 4 jaar voor enkele dagen aan ontbrekende waarden.

5

2.4 Ontbrekende data De producten geven dus de neerslaghoeveelheid per pixel, bepaald door een combinatie van verschillende gegevens. Door het uitvallen van één van die gegevens-bronnen (bijvoorbeeld in verband met onderhoud van der radars) kan het voorkomen dat er een gat in de data zit, bedoeld of onbedoeld. In figuur 4 is de totale duur aan ontbrekende data voor alle pixels in Nederland weergegeven. Zo bevat HydroNET geen enkel gat in deSTOWA data 2015-23 (als VERGELIJKING radardata LANDSDEKKENDE ontbreken NEERSLAGPRODUCTEN worden alleen regenmeterdata gebruikt), en is de totale duur aan ontbrekende data gemiddeld 482 dagen voor RAINSAT i.v.m. ontbrekende waarden gedurende de nacht. De andere methoden bevatten gedurende de onderzochte 4 jaar voor enkele dagen aan

FIGUURontbrekende 4 waarden.TOTALE LENGTE (IN DAGEN) AAN ONTBREKENDE DATA IN DE PERIODE 2010 T/M 2013.

figuur 4: Totale lengte (in dagen) aan ontbrekende data in de periode 2010 t/m 2013.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 13

6 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 3 EEN INDIVIDUELE BUI

Een eerste wijze om het verschil tussen de producten te bekijken is het volgen van de neerslag- distributie van één enkele bui in de tijd. Hierbij zijn twee neerslag-gebeurtenissen bekeken: een lokale bui in augustus 2012 en een landsdekkende neerslagperiode in januari 2012.

FIGUUR 5 HET PAD VAN HET VENSTER VAN DE BUI DIE IN VOLGENDE FIGUREN WORDT WEERGEGEVEN. 3 Een individuele bui Een eerste wijze om het verschil tussen de producten te bekijken is het volgen van de neerslag-distributie van één enkele bui in de tijd. Hierbij zijn twee neerslag-gebeurtenissen bekeken: een lokale bui in augustus 2012 en een landsdekkende neerslagperiode in januari 2012.

3.1 Lokale schaal: augustus 2012 Voor de lokale bui is een bui tussen 15:00 op 13 augustus 2012 en 5:00 op 14 augustus 2012 gekozen. De bui trekt vanuit België door het oosten van Nederland, langs de Duitse grens. De distributie van de bui is voor elk uur in de verschillende producten uitgewerkt in figuur 6 en figuur 7 op de volgende bladzijden. In deze figuren staan horizontaal de verschillende methoden, en verticaal de tijd (van boven naar onder). In elke figuur 5: Het pad van het venster van de bui die in 3.1 LOKALE SCHAAL: AUGUSTUS 2012 sub-figuur is de neerslaghoeveelheid in het volgende figuren wordt weergegeven. voorgaande uur Voorweergegeven de lokale, inbui een is eenmet bui de buitussen 15:00 op 13 augustus 2012 en 5:00 op 14 augustus 2012 meebewegend venstergekozen. van De 40 bui x 40trekt km. vanuit De locatie België van door het hetvenster oosten is voorvan Nederland,elk uur getek langsend dein figuurDuitse 5grens. hiernaast. De buiDe beweegt distributie van vanzuid de naar bui noord is voor (dus elk inuur tegengestelde in de verschillende richting producten t.o.v. de volgordeuitgewerkt van in de figuur figuren op de vol6gende en figuur bladzijden). 7 op de volgende bladzijden. In deze figuren staan horizontaal de verschillende methoden, en verticaal de tijd (van boven naar onder). In elke sub-figuur is de neerslaghoe- Om de vergelijkingveelheid zo eenduidig in het voorgaande mogelijk te uur laten weergegeven, zijn, wordt bijin alleeen methodenmet de bui het meebewegend deel van de vensterneerslag van over de grens niet40 meegenomenx 40 km. De locatie in de analyse,van het vensterook al bevattenis voor elk enkele uur getekend methoden in ookfiguur data 5 overhiernaast. de grens. De bui Voor de kleurenschaalbeweegt is vangekozen zuid naarvoor noordeen log (dus-schaal, in tegengestelde om de volledige richting range t.o.v. aan de neerslag volgorde- intensiteitvan de figurenen te kunnen weergeven.op de volgendeDe kleur bladzijden).voor de lagere neerslag-intensiteiten (<0.1 mm/uur) is lichter gemaakt, zodat deze de figuurOm de minder vergelijking domineren. zo eenduidig mogelijk te laten zijn, wordt bij alle methoden het deel van de neerslag over de grens niet meegenomen in de analyse, ook al bevatten enkele methoden De ontwikkeling ookvan datade lokale over de maximum grens. Voor intensiteit de kleurenschaal en de over is het gekozen venster voor geïntegreerde een log-schaal, intensiteit om de volledige zijn weergegeven in rangefiguur aan 8 en neerslag-intensiteiten figuur 9. De maximale te kunnenregen-intensiteit weergeven. voor De kleureen pixel voor bedraagtde lagere neerslag-intendus iets meer - dan 10 mm/uur siteiten(en treedt (<0.1 op mm/uur) bij HydroNET is lichter), en gemaakt,geïntegreerd zodat over deze het de gehele figuur venster minder bedraagt domineren. de grootste maximale intensiteit bijna 1 miljoen m3/uur (ook in de HydroNET-dataset). Deze waarden verschillen behoorlijk tussen de verschillende methoden. RAINSAT mist data voor het grootste deel van de 7 geanalyseerde momenten en volgens de Nationale Regenradar ontstaat de bui pas enkele uren later en verdwijnt ook eerder.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 15 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

De ontwikkeling van de lokale maximum intensiteit en de over het venster geïntegreerde intensiteit zijn weergegeven in figuur 8 en figuur 9. De maximale regen-intensiteit voor een pixel bedraagt dus iets meer dan 10 mm/uur (en treedt op bij HydroNET), en geïntegreerd over het gehele venster bedraagt de grootste maximale intensiteit bijna 1 miljoen m3/uur (ook in de HydroNET-dataset). Deze waarden verschillen behoorlijk tussen de verschillende metho- den. RAINSAT mist data voor het grootste deel van de geanalyseerde momenten en volgens de Nationale Regenradar ontstaat de bui pas enkele uren later en verdwijnt ook eerder.

FIGUUR 6 HET VOLGEN VAN DE BUI OP 13-8-2012.

figuur 6: Het volgen van de bui op 13-8-2012. 8

16 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 7 HET VOLGEN VAN DE BUI OP 14-8-2014.

figuur 7: Het volgen van de bui op 14-8-2014.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 17 9 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 8 DE MAXIMALE REGEN-INTENSITEIT (MM/UUR) BINNEN HET GEKOZEN VENSTER.

figuur 8: De maximale regen-intensiteit (mm/uur) binnen het gekozen venster.

FIGUURfiguur 9 8: De maximaleHET OVER regenHET VENSTER-intensiteit (VAN 40 X (mm/uur)40 KM) GESOMMEERDE binnen NEERSLAGVOLUMEhet gekozen venster.PER TIJDSEENHEID (M3/UUR).

figuur 9: Het over het venster (van 40 x 40 km) gesommeerde neerslagvolume per tijdseenheid (m3/uur).

figuur 9: Het over het venster (van 40 x 40 km) gesommeerde neerslagvolume per tijdseenheid (m3/uur).

3.2 LANDELIJKE SCHAAL: JANUARI 2012 Dezelfde analyse kan worden uitgevoerd voor de buien die op 3 januari 2012 over Nederland trokken. De product-tijd matrix is weergegeven in figuur 10 en figuur 11 op de volgende blad- zijden. De maximum intensiteit en de over Nederland gesommeerde flux is weergegeven in figuur 12 en figuur 13. De maximale lokale intensiteit bedraagt nu bijna 16 mm/uur, en treedt weer op bij HydroNET. Vooral de gesommeerde flux lijkt bij alle producten die mede op regen- meters zijn gebaseerd sterk op elkaar.

Meteobase en NRR laten wat vermoedelijke interpolatie-artefacten zien: het regent licht (<1 mm/uur) in heel Nederland, behalve op de locaties van de automatische- of klimatolo- gische stations van het KNMI (zie 7:00, 17:00 en 18:00 voor Meteobase en 6:00 en 17:00 voor NRR).

18 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 10 18 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Bovendien zijn bij een aantal methoden de individuele 5-minuten data, waaruit deze uur- data is opgebouwd, als ‘ribbels’ in de data te zien. Dit treedt bijvoorbeeld op in en om 12:00 (bovenste rij) in figuur 11. De 5-minuten data zijn dan ook meer een momentopname dan een gemiddelde over die 5 minuten.

FIGUUR 10 HET EERSTE DEEL VAN DE BUIEN DIE OP 3 JANUARI 2012 OVER NEDERLAND TROKKEN.

figuur 10: Het eerste deel van de buien die op 3 januari 2012 over Nederland trokken.

11

20 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 11 HET TWEEDE DEEL VAN DE BUIEN DIE OP 3 JANUARI 2012 OVER NEDERLAND TROKKEN.

figuur 11: Het tweede deel van de buien die op 3 januari 2012 over Nederland trokken.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 21 12 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 12 DE MAXIMALE REGEN-INTENSITEIT (MM/UUR) BINNEN NEDERLAND.

figuur 12: De maximale regen-intensiteit (mm/uur) binnen Nederland. figuurFIGUUR 1312 : De maximaleHET OVER NEDERLANDregen-intensi GESOMMEERDEteit (mm/uur) NEERSLAGVOLUME binnen PER Nederland TIJDSEENHEID. (M3/UUR).

figuur 13: Het over Nederland gesommeerde neerslagvolume per tijdseenheid (m3/uur). figuur 13: Het over Nederland gesommeerde neerslagvolume per tijdseenheid (m3/uur).

22 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 13 22 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 4 INVENTARISATIE DATA

Bij het volgen van een enkele neerslag-gebeurtenis kan het voorkomen dat onterecht conclu- sies worden verbonden op basis van de specifieke karakteristieken van die ene bui. Om meer algemene uitspraken te kunnen doen over de neerslag-data is de data op verschillende manie- ren geaggregeerd: op basis van tijd, intensiteit of locatie. In de volgende paragrafen worden deze doorsnedes in de data gepresenteerd.

4.1 JAARSOM 2012 In figuur 14 staat de jaarsom van 2012 afgebeeld. De jaarsommen van de overige methoden staan in afgebeeld in Bijlage 1: Jaarsommen 2010, 2011 en 2013. Omdat de jaarsom van KNMI realtime en RAINSAT erg afwijken van de andere producten, en deze twee producten om ver- klaarbare redenen geen realistische jaarsom genereren, zijn deze producten niet afgebeeld. RAINSAT wordt niet meegenomen, omdat deze methode alleen overdag data bevat. Voor een vergelijking van RAINSAT met de andere methoden, zie paragraaf 4.2. KNMI realtime is van- zelfsprekend niet gecorrigeerd aan de hand van de regenmeter-data van het KNMI, waardoor de waarden buiten de hier afgebeelde kleurenschaal vallen.

De locatie van de radar is terug te zien door lijnvormige elementen (“spaken”) die samenko- men bij de locatie van de radar. Dit effect wordt veroorzaakt door gebouwen en andere ob- jecten die tussen de radar en de beschouwde pixel staan. Het treedt zowel op bij de radarpro- ducten op basis van CAPPI als bij de producten op basis van een enkele elevatie. De intensiteit en de locaties waar het deze spaken optreden verschillen echter wel tussen de producten. In Zeeland en Noord- zijn deze elementen bij alle radar-producten te zien. Bij de Nationale Regenradar is dit effect wat minder duidelijk, maar zijn de spaken ook in het wes- ten van Noord-Brabant, het oosten van Gelderland en delen van Zuid-Holland zichtbaar. Bij de andere radar-methoden is een verticale lijn in Zuid-Holland dan weer duidelijk waarneem- baar, waar deze in de NRR niet voorkomt. In Zeeland zijn de ruimtelijke verschillen loodrecht op deze lijnen het grootst, oplopend tot circa 300 mm in 2012.

Bij de Nationale Regenradar is ruis te zien in delen van Flevoland, Noord-Holland en West- Friesland. Het betreft individuele groepjes van pixels die sterk afwijken van de omliggende neerslag-waarden, samenvallend met windmolenclusters. Bij HydroNET zijn enkele grotere lo- caties te zien met hogere neerslag-waarden, in Groningen, Drenthe en Utrecht. Bij Meteobase, KNMI corrected en HydroNET lijkt een grenseffect zichtbaar, waarbij het aan de grens minder regent (de donkerblauwe gebieden in Oost-Groningen en Overijssel).

Meteobase laat een licht strepen-patroon zien in de data. Mogelijk is dit een artefact van de omzetting van het polaire grid naar het RD-grid, uitgevoerd voordat Meteobase op de webser- ver wordt geplaatst.

14 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 14 JAARSOM 2012.

figuur 14: Jaarsom 2012.

24 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 15 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

4.2 JAARSOM 2012 OP RAINSAT-TIJDSTIPPEN RAINSAT levert alleen data gedurende de dag, waardoor het lastig is deze data met de an- dere methoden te vergelijken. Het interessante aan de op satelliet-data gebaseerde methode

is wel, dat deze geen gebruik maakt van de radars waar de andere methoden voor een groot 4.2 Jaarsdeelom op 2 gebaseerd012 op zijn. RA DaaromINSAT biedt-tijd RAINSATstippe inzichtn in de artefacten die met de radardata samenhangen (spaken en willekeurige scatter). Daartoe zijn de data vergeleken voor de over- RAINSAT levert alleen data gedurende de dag, waardoor het lastig is deze data met de andere methoden te lappende registratieperioden, zie figuur 15. vergelijken. Het interessante aan de op satelliet-data gebaseerde methode is wel, dat deze geen gebruik maakt van de radars waar de andere methoden voor een groot deel op gebaseerd zijn. Daarom biedt De RAINSAT-methode overschat de neerslag met een factor 2 ten opzichte van de overige RAINSAT inzicht in de artefacten die met de radardata samenhangen (spaken en willekeurige scatter). methoden. Het patroon met hoge en lage neerslag is wel vergelijkbaar met de andere me- Daartoe zijn de data vergeleken voor de overlappende registratieperioden, zie figuur 15. thoden. De RAINSAT-methode overschat de neerslag met een factor 2 ten opzichte van de overige methoden. Het

FIGUURpatroon 15 met hogeDE JAARSOM en lage VAN 2012 neerslag VOOR DE MOMENTENis wel vergelijkbaar DAT RAINSAT DATA BEVAT. met de andere methoden.

figuur 15: De jaarsom van 2012 voor de momenten dat RAINSAT data bevat.

4.3 OPDELING IN INTENSITEIT-KLASSEN 4.3 Opdeling in intensiteit-klassen Voor het jaar 2012 is de jaarsom opgedeeld in intensiteit-klassen. Dit geeft een indicatie bij Voor het jaar 2012welk typeis de regenvaljaarsom opgedeeldde grootste in verschillen intensiteit -optreden.klassen. DitDe geeftgemiddelde een indicatie cumulatieve bij welk verdeling type regenval de grootstein intensiteit verschillen boven optreden. het Nederlandse De gemiddelde vasteland cumulatieve is te zien verdeling in figuur in 16.intensit Hiereit staat boven links het het Nederlandse vastepercentageland is tevan zien de intijd figuur dat de 16 neerslag-intensiteit. Hier staat links het kleiner percentage is dan van de de x-as tij daangeeft, dat de neerslag en rechts- intensiteit kleinestaatr is het dan percentage de x-as aangeeft, van de totale en rechts hoeveelheid staat het neerslag percentage dat valtvan demet totale een kleinerehoeveelheid intensiteit neerslag dat valtdan met de x-aseen aangeeft.kleinere intensiteit Zo is te zien dan dat de bij x- HydroNETas aangeeft. lage Zo neerslagintensiteiten is te zien dat bij HydroNET relatief lage weinig neerslagintensiteitenvoorkomen, relatief terwijl weinig het voorkomen, vaker volledig terwijl droog het is vaker (turquoise volledig lijn droog in linker is (turquoise figuur). lijnOok inis linkerte zien figuur). Ook isdat te zien bij KNMI dat bij realtime KNMI realtime (rode lijn (rode rechter lijn rechter grafiek) grafiek een) een groter groter deel deel vanvan de de neerslag neerslag met met een een kleinere neerslagkleinere- intensineerslag-intensiteitteit valt, en dat valt, bij en RAINSAT dat bij RAINSATjuist veel juistneerslag veel metneerslag een grote met een regen grote- regen- intensiteit optreedt (gele lijn rechter grafiek). De overige methoden liggen dichter op elkaar, waarbij in de Nationale Regenradar relatief meer neerslag valt bij lagere intensiteiten. 16

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 25 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

intensiteit optreedt (gele lijn rechter grafiek). De overige methoden liggen dichter op elkaar, waarbij in de Nationale Regenradar relatief meer neerslag valt bij lagere intensiteiten.

FIGUUR 16 DE CUMULATIEVE VERDELING VAN DE NEERSLAG OVER DE INTENSITEIT VOOR DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN. LINKS IS HET PERCENTAGE VAN DE TIJD OP DE Y-AS AFGEBEELD (WAARBIJ HET RONDJE OP X=0.01 HET PERCENTAGE AANGEEFT ZONDER ENIGE NEERSLAG), EN RECHTS HET PERCENTAGE VAN DE TOTALE NEERSLAGHOEVEELHEID.

figuur 16: De cumulatieve verdeling van de neerslag over de intensiteit voor de verschillende producten. Links is het percentage van deVoor tijd 4op klassen de y-as is afgebeeld de verdeling (waarbij over het Nederland rondje op x=0.01weergegeven het percentage in de figuren aangeeft op zonder de volgende enige blad- neerslag), en rechts het percentage van de totale neerslaghoeveelheid. zijden. De gebruikte intensiteit-klassen zijn 0 tot 0.1 mm/uur, 0.1 tot 1 mm/uur, 1 tot 5 mm/ Voor 4 klassenuur is de en verdeling groter dan over 5 mm/uur. Nederland In deweergegeven figuren is hetin deprocentuele figuren op neerslagvolume de volgende bladzijden. in een bepaalde De gebruikte intensiteitklasse- klassenten opzichte zijn 0 van tot 0.1de totalemm/uur, hoeveelheid 0.1 tot 1 neerslagmm/uur, afgebeeld.1 tot 5 mm/ Deuur percentages en groter danvan 5elke mm/uur. In de pixelfiguren in elkis het product procentuele zijn gesommeerd neerslagvolume over de in 4een klassen bepaalde dus 100 klasse %. De ten kleurenschaal opzichte van verschiltde totale hoeveelheidper klasse,neerslag waardoor afgebeeld. een De rode percentages kleur bij de van klasse elke 0-0.1pixel mm/uurin elk product (waar zijnde schaal gesommeerd van 0 tot over 6% de 4 klassen dusloopt) 100 bijvoorbeeld %. De kleurenschaal veel minder verschilt neerslag per voorsteltklasse, waardoor dan in de een andere rode klassen.kleur bij de klasse 0-0.1 mm/uur (waar de schaal van 0 tot 6 % loopt) bijvoorbeeld veel minder neerslag voorstelt dan in de andere Bij de hieronder afgebeelde klasse 0 tot 0.1 mm/uur is te zien dat bij Meteobase de neerslag in klassen. deze klasse afhangt van de locatie ten opzichte van de neerslag-stations van het KNMI. Ook is Bij de hierondereen afgebeelde effect aan klas de grensse 0 tot te zien0.1 mm/uurmet een groteris te zien aandeel dat bij van Meteobase regen in de de klasse neerslag 0-0.1 in mm/uur. deze Bij klasse afhangt devan Nationale de locatie Regenradar ten opzichte zijn van de de locaties neerslag van- stationsde automatische van het KNMI. regenmeters Ook is eenvan effecthet KNMI aan dein grens te zien methet eenruimtelijke groter aandeel patroon van van regen de regenval in de klasse in de 0klasse-0.1 mm/uur.0-0.1 mm/uur Bij de te Nationale zien. Regenradar zijn de locaties van de automatische regenmeters van het KNMI in het ruimtelijke patroon van de regenval in de klasse 0-De0.1 Nationale mm/uur teRegenradar zien. heeft, net als bij hieronder afgebeelde grafieken, een groter aandeel in de klassen 0-0.1 mm/u en 0.1-1 mm/u, en in de klasse 1-5 mm/u juist een kleiner aandeel De Nationale Regenradardan de andere heeft, producten net als bij die hieronder mede op afgebeelde regenmeters grafieken, zijn gebaseerd. een groter Bij aandeel KNMI realtime in de valt klassen 0-0.1 mmrelatief/u en veel 0.1 regenval-1 mm/u, in ende incategorieën de klasse 1-51-5 mm mm/u en >5juist mm. een Bij kleiner RAINSAT aandeel valt tendan opzichtede andere van producten die medede andere op regenmeters methoden erg zijn veel gebaseerd neerslag. inBij deKNMI klasse realtime >5 mm. valt relatief veel regenval in de categorieën 1-5 mm en >5 mm. Bij RAINSAT valt ten opzichte van de andere methoden erg veel neerslag in de klasse >5 mm.

17

26 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 17 HET AANDEEL VAN DE NEERSLAG MET EEN INTENSITEIT TUSSEN 0 EN 0.1 MM/UUR IN DE TOTALE NEERSLAGHOEVEELHEID.

figuur 17: Het aandeel van de neerslag met een intensiteit tussen 0 en 0.1 mm/uur in de totale neerslaghoeveelheid. figuurFIGUUR 17: 18Het aandeelHET vanAANDEEL de VANneerslag DE NEERSLAG met MET een EEN intensiteit INTENSITEIT TUSSEN tussen 0.1 EN0 en1 MM/UUR 0.1 mm/uur IN DE TOTALE in NEERSLAGHOEVEELHEID. de totale neerslaghoeveelheid.

figuur 18: Het aandeel van de neerslag met een intensiteit tussen 0.1 en 1 mm/uur in de totale neerslaghoeveelheid. figuur 18: Het aandeel van de neerslag met een intensiteit tussen 0.1 en 1 mm/uur in de totale neerslaghoeveelheid. 18

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 27 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 27 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 19 HET AANDEEL VAN DE NEERSLAG MET EEN INTENSITEIT TUSSEN 1 EN 5 MM/UUR IN DE TOTALE NEERSLAGHOEVEELHEID.

figuur 19: Het aandeel van de neerslag met een intensiteit tussen 1 en 5 mm/uur in de totale neerslaghoeveelheid. figuurFIGUUR 19: 20Het aandeelHET AANDEELvan de VAN neerslag DE NEERSLAG met MET een EEN intensiteitINTENSITEIT GROTER tussen DAN 15 MM/UURen 5 mm/uur IN DE TOTALE in NEERSLAGHOEVEELHEID. de totale neerslaghoeveelheid.

figuur 20: Het aandeel van de neerslag met een intensiteit groter dan 5 mm/uur in de totale neerslaghoeveelheid. figuur 20: Het aandeel van de neerslag met een intensiteit groter dan 5 mm/uur in de totale neerslaghoeveelheid. 19

28 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 28 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

4.4 AANTAL DROGE DAGEN Een gebruiksdoel van de producten kan het in kaart brengen van droogte zijn. In het aantal droge dagen bij de referentie-dataset (zie hoofdstuk 5 en figuur 21) zijn de locaties van de 4.4 Aantklimatologischeal droge da weerstationsgen in de interpolatie te zien. Ook komen hier relatief veel droge Een gebruiksdodagenel van voor, de producten wat wellicht kan veroorzaakt het in kaart wordt brengen doordat van zeer kleine neerslaghoeveelheden bij de droogte zijn. Inneerslagstations het aantal droge (de dagen basisdata bij de de referentie van de referentie)-dataset (zieals droog worden gerapporteerd. De radar hoofdstuk 5 enwaar figuur veel 21 van) zijn de dehier locaties gepresenteerde van de klimatologische producten op gebaseerd zijn, geeft in tegenstelling tot weerstations ingrondstations de interpolatie altijd te zien. een signaal.Ook kom Hoeen dithier signaal relatief wordt veel gefilterd hangt af van de keuze van de droge dagen voor,producent wat wellicht van het veroorzaakt neerslagproduct. wordt doordat zeer

kleine neerslaghoeveelheden bij de neerslagstations (de basisdata FIGUURde van 21 de referentie)HET AANTAL als DROGE droog DAGEN wordenIN DE REFERENTIE-DATASET. gerapporteerd. De radar waar 4.4 Aantal droge dagen veel van de hier gepresenteerde producten op gebaseerd zijn, geeft Een gebruiksdoel van de producten kan het in kaart brengen van in tegenstelling tot grondstations altijdIn figuureen signaal. 22 is Hoehet ditaantal signaal droge dagen afgebeeld voor de beschouwde droogte zijn. In het aantal droge dagen bij de referentie-dataset (zie wordt gefilterd hangt af van de keuzeproducten. van de prod Eenucent droge van daghet is gedefinieerd als een volledige dag met hoofdstuk 5 en figuur 21) zijn de locaties van de klimatologische 0 mm neerslag. De minimaal geregistreerde neerslaghoeveelheid voor weerstations in de interpolatie te zien. Ook komen hier relatief veel neerslagproduct. alle producten op dagen met neerslagfiguur bedraagt 21: Het aantal 0.01 mm.droge De dagen verschil in - droge dagen voor, wat wellicht veroorzaakt wordt doordat zeer lende producten verschillen onderlingde referentie sterk, -waardataset. bij KNMI realtime kleine neerslaghoeveelheden bij de neerslagstations (de basisdata In figuur 22 is het aantal droge dagen afgebeeld voor de erg weinig droge dagen voorkomen. Van de methoden die mede op de van de referentie) als droog worden gerapporteerd. De radar waar beschouwde producten. Een droge dag is gedefinieerd als een volledige dag met 0 mm neerslag. De regenmeters zijn gebaseerd valt op dat HydroNET over het algemeen veel van de hier gepresenteerde producten op gebaseerd zijn, geeft minimaal geregistreerde neerslaghoeveelheid voor alle producten op dagen met neerslag bedraagt 0.01 meer droge dagen telt dan de andere producten. Bij KNMI corrected en in tegenstelling tot grondstations altijd een signaal. Hoe dit signaal mm. De verschillende producten verscNRRhillen ligt onderling ten noordwesten sterk, waar van bij Amsterdam KNMI realtime een gebiederg weinig met drogeeen signifi - wordt gefilterd hangt af van de keuze van de producent van het dagen voorkomen. Van de methodencant die mede lager opaantal regenmeters droge dagen. zijn gebaseerd valt op dat HydroNET over het algemeen meer droge dagen telt dan de andere producten. Bij KNMI corrected en NRR ligt ten neerslagproduct. noordwestenfiguur 21: Het aantal van Amsterdamdroge dagen ineen gebied met een significant lager aantal droge dagen. FIGUURde referentie 22 -dataset.HET AANTAL DROGE DAGEN IN ELK PRODUCT VAN 2010 T/M 2013. In figuur 22 is het aantal droge dagen afgebeeld voor de beschouwde producten. Een droge dag is gedefinieerd als een volledige dag met 0 mm neerslag. De minimaal geregistreerde neerslaghoeveelheid voor alle producten op dagen met neerslag bedraagt 0.01 mm. De verschillende producten verschillen onderling sterk, waar bij KNMI realtime erg weinig droge dagen voorkomen. Van de methoden die mede op regenmeters zijn gebaseerd valt op dat HydroNET over het algemeen meer droge dagen telt dan de andere producten. Bij KNMI corrected en NRR ligt ten noordwesten van Amsterdam een gebied met een significant lager aantal droge dagen.

figuur 22: Het Aantal droge dagen in elk product van 2010 t/m 2013.

20 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 29

figuur 22: Het Aantal droge dagen in elk product van 2010 t/m 2013.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 29 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 5 VERSCHIL MET REFERENTIE-DATA

Een alternatief voor het gebruik van de landsdekkende neerslagproducten is het regenmeter- netwerk van het KNMI. Om de onderlinge verschillen tussen de producten met elkaar en dit regenmeter-netwerk inzichtelijk te maken, is elk product vergeleken met een landsdekkend

product gebaseerd op deze regenmeters. Dit product is de ‘Dagelijkse neerslagsom’, die door het KNMI beschikbaar wordt gesteld op data.knmi.nl.

5 Verschil met reFIGUURfe 23r entDE iGEMIDDELDEe-d NEERSLAG-INTENSITEITata VAN DE REFERENTIE-DATA TUSSEN 2010 EN 2013, SAMEN MET DE LOCATIES VAN DE RUIM 300 KLIMATOLOGISCHE NEERSLAGSTATIONS. Een alternatief voor het gebruik van de landsdekkende neerslagproducten is het regenmeter-netwerk van het KNMI. Om de onderlinge verschillen tussen de producten met elkaar en dit regenmeter-netwerk inzichtelijk te maken, is elk product vergeleken met een landsdekkend product gebaseerd op deze regenmeters. Dit product is de ‘Dagelijkse neerslagsom’, die door het KNMI beschikbaar wordt gesteld op data.knmi.nl.

De beschrijving van de dataset op deze website is als volgt:

Grid bestanden van dagelijkse neerslagsom in Nederland. Gebaseerd op +- 300 observaties van het vrijwilligersnetwerk. Het tijdsinterval is 08:00- 08:00 UT. Grids worden berekend op basis van gevalideerde data met een vertraging van 4 weken. Defiguur beschrijving 23: De gemiddelde van de dataset neerslag op deze-intensiteit website van is als de volgt: De interpolatiemethode is ordinary kriging. De Gridreferentie bestanden-data van tussen dagelijkse 2010 neerslagsom en 2013, samen in Nederland. met de Gebaseerd op +- 300 observaties van het vrijwil- locaties van de ruim 300 klimatologische neerslagstations. metingen worden eerst vierkantswortel ligersnetwerk. Het tijdsinterval is 08:00-08:00 UT. Grids worden berekend op basis van gevalideerde data getransformeerd, geïnterpoleerd en vervolgens met een vertraging van 4 weken. De interpolatiemethode is ordinary kriging. De metingen worden eerst vierkantswortel getransformeerd, terug getransformeerd. Voor iedere dag wordt automatisch een variogram gefit. De nugget is nul en het geïnterpoleerd en vervolgens terug getransformeerd. Voor iedere dag wordt automatisch een variogram variogrammodel is afhankelijk van de beste fit sferisch of exponentieel. gefit. De nugget is nul en het variogrammodel is afhankelijk van de beste fit sferisch of exponentieel.

Een nugget van nul houdt in dat het een exacte interpolator is: op die locatie geeft de interpolatie altijd Een nugget van nul houdt in dat het een exacte interpolator is: op die locatie geeft de inter- exact hetzelfde als de waarde van de regenmeter. De gemiddelde neerslag in de periode 2010-2013 is polatie altijd exact hetzelfde als de waarde van de regenmeter. De gemiddelde neerslag in de weergegeven in figuur 23, samen met de locaties van de klimatologische neerslagstations waar deze periode 2010-2013 is weergegeven in figuur 23, samen met de locaties van de klimatologische dataset op is gebaseerd. neerslagstations waar deze dataset op is gebaseerd.

21

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 31 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

In de figuren op deze bladzijde is de neerslag van de verschillende producten vergeleken met deze KNMI-interpolatie. Het procentuele verschil in neerslaghoeveelheid in de periode 2010- 2013 ten opzichte van de referentie is weergegeven in figuur 24. Net als bij de jaarsommen In de figuren op deze bladzijde is de neerslag van de verschillende producten vergeleken met deze KNMI- worden KNMI realtime en RAINSAT niet meegenomen. In deze figuren zijn de lijnvormige ele- interpolatie. Het procentuele verschil in neerslaghoeveelheid in de periode 2010-2013 ten opzichte van de menten richting de radarstations goed waarneembaar: bij alle producten in Noord-Friesland, referentie is weergegeven in figuur 24. Net als bij de jaarsommen worden KNMI realtime en RAINSAT niet Zeeland en het westen van Noord-Brabant. Ook zijn enkele grote verschillen te zien (rode meegenomen. In deze figuren zijn de lijnvormige elementen richting de radarstations goed stippen). Hier is een bui waarschijnlijk niet geregistreerd door één van de neerslagstations waarneembaar:waar bij alle de referentie producten op in is Noord gebaseerd,-Friesland, maar Zeelandwel door en de het radar. westen Bij de van Nationale Noord- RegenradarBrabant. Ook zijn zijn in enkele grote verschFlevoland,illen teNoord-Holland zien (rode stippen) en West-Friesland. Hier is een buiveel waarschijnlijk uitschieters teniet zien, geregistreerd die op ruis dlijken.oor één Deze van de neerslagstationsvallen vaak waar samen de referentiemet windmolenclusters. op is gebaseerd, maar wel door de radar. Bij de Nationale Regenradar zijn in Flevoland, Noord-Holland en West-Friesland veel uitschieters te zien, die op ruis lijken.

FIGUURDeze 24vallen vaakHET PROCENTUELEsamen met VERSCHIL windmolenclusters. MET DE REFERENTIEDATA OVER 2010-2013.

figuur 24: Het procentuele verschil met de referentiedata over 2010-2013.

22 32 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Een andere methode om de producten te vergelijken met de referentie is om het absolute

verschil met de referentie-data, op dag-basis, te bepalen. Dit gemiddelde verschil is, als per- centage van de gemiddelde referentie-neerslag, weergegeven in figuur 25. De locatie van de Een andere methode om de producten te vergelijken met de referentie is om het absolute verschil met de klimatologische neerslagstations zijn bij Meteobase en HydroNET, en in mindere mate ook bij referentie-data, op dag-basis, te bepalen. Dit gemiddelde verschil is, als percentage van de gemiddelde KNMI corrected en NRR, goed waarneembaar. Dit is te verwachten, omdat juist op afstand van referentie-neerslag, weergegeven in figuur 25. De locatie van de klimatologische neerslagstations zijn bij de neerslagstations de methoden verschillen van de referentie. HydroNET verschilt over het Meteobase enalgemeen HydroNET wat, en meerin mindere van de mate referentie ook bij dan KNMI de anderecorrected producten. en NRR, goedDit zou waarneembaar. veroorzaakt kunnen Dit is te verwachten,worden omdat doordatjuist op afstandde andere van producten de neerslagstations een zelfde de soort me thodeninterpolatieschema verschillen van gebruiken de referentie. als de HydroNET verschiltreferentie, over hetterwijl algemeen in HydroNET wat meer een van ander de referentieinterpolatieschema dan de andere wordt producten. toegepast. Dit zou veroorzaakt kunnen worden doordat de andere producten een zelfde soort interpolatieschema gebruiken

FIGUURals de 25 referentie,HET GEMIDDELDE terwijl in ABSOLUTE HydroNET VERSCHIL een T.O.V. ander DE REFERENTIE-DATASET, interpolatieschema OP DAGBASIS. wordt toegepast.

figuur 25: Het gemiddelde absolute verschil t.o.v. de referentie-dataset, op dagbasis.

23 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 33 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Dit gemiddelde absolute verschil, uitgedrukt als percentage van de gemiddelde referentie- neerslag, kan ook met een puntenwolk worden aangeduid, bijvoorbeeld als functie van de afstand tot het dichtstbijzijnde automatische weerstation van het KNMI, zie figuur 26. Met een kleurenschaal is de dichtheid van de puntenwolk weergegeven. Hierin is te zien dat de Dit gemiddelde absolute verschil, uitgedrukt als percentage van de gemiddelde referentie-neerslag, kan afwijking ten opzichte van de referentie nauwelijks afhangt van de afstand tot de automa- ook met een puntenwolk worden aangeduid, bijvoorbeeld als functie van de afstand tot het tische weerstations. De gemiddelde absolute afwijking is voor alle producten tussen de 15 dichtstbijzijnde automatische weerstation van het KNMI, zie figuur 26. Met een kleurenschaal is de en 20%, waarbij bij KNMI corrected en NRR minder spreiding optreedt dan bij Meteobase en dichtheid van de puntenwolk weergegeven. Hierin is te zien dat de afwijking ten opzichte van de referentie HydroNET. nauwelijks afhangt van de afstand tot de automatische weerstations. De gemiddelde absolute afwijking is voorFIGUUR alle26 productenDE GEMIDDELDE tussen AFWIJKING de 15 VAN en DE 20%, REFERENTIE waarbij (2010 bijTOT 2013),KNMI ALS corrected FUNCTIE VAN enDE KORTSTE NRR minderAFSTAND TOT spreiding EEN AUTOMATISCH optreedt WEERSTATION dan bij MeteobaseVAN HET en KNMI. HydroNET. MET DE KLEURENSCHAAL IS DE DICHTHEID VAN DE PUNTENWOLK WEERGEGEVEN.

figuur 26: De gemiddelde afwijking van de referentie (2010 tot 2013), als functie van de kortste afstand tot een automatisch weerstation van het KNMI. Met de kleurenschaal is de dichtheid van de puntenwolk weergegeven.

24

34 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Dezelfde analyse kan uitgevoerd worden voor de ruim 300 klimatologische neerslagstations Dezelfde analysevan kan het uitgevoerdKNMI, zie figuurworden 27. voor Door de ruimde relatief 300 klimatologischegrote grid-cellen neerslagstations van de producten van en het de KNMI,nauw- zie figuur 27. Doorkeurigheid de relatief waarmee grote degrid locaties-cellen vanvan dede regenmetersproducten en bekend de nauwkeurigheid worden gemaakt waarmee (1 km de i.v.m. locaties van deprivacy), regenmeters ziet het bekend resultaat worden er uit gemaakt als meerdere (1 km verticalei.v.m. privacy), lijnen. ziet het resultaat er uit als meerdere verticaleAangezien lijnen. de referentie op de neerslag-stations gebaseerd is, en de getoonde producten ook mede op deze data zijn gebaseerd, zou verwacht worden dat het verschil tussen de producten Aangezien de referentieen de referentie op de bijneerslag de neerslag-stations-stations gebaseerd erg klein is, enis. de getoonde producten ook mede op deze data zijn Overgebaseerd het algemeen, zou verwacht neemt worden het verschil dat het met verschil de referentie tussen deaf metproducten afnemende en de afstandreferentie tot bijeen de neerslag-stationsneerslag-station. erg klein is.De range van het verschil met de referentie is dichtbij het neerslag-station het grootst, en neemt af met teonemende afstand tot het neerslag-station (de trechter-vorm). Over het algemeen neemt het verschil met de referentie af met afnemende afstand tot een neerslag- Dit wordt veroorzaakt doordat er meer pixels zijn die dichtbij een neerslagstation liggen. station. De range van het verschil met de referentie is dichtbij het neerslag-station het grootst, en neemt afFIGUUR met 27 teonemendeDE GEMIDDELDE afstand AFWIJKING tot het VAN DEneerslag REFERENTIE,-station ALS FUNCTIE (de VAN trechter DE KORTSTE- AFSTANDvorm). TOT Dit EEN wordtNEERSLAG-STATION veroorzaakt VAN HET KNMI.doordat MET DE er meer pixels zijnKLEURENSCHAAL die dichtbij IS DE een DICHTHEID neerslagstation VAN DE PUNTENWOLK liggen. WEERGEGEVEN.

figuur 27: De gemiddelde afwijking van de referentie, als functie van de kortste afstand tot een neerslag-station van het KNMI. Met de kleurenschaal is de dichtheid van de puntenwolk weergegeven.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 35 25 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 6 RUIMTELIJK AGGREGEREN NAAR STROOMGEBIEDEN

De neerslag-intensiteit wordt op verschillende schalen gebruikt. Voor lokale toepassingen is soms het volgen van slechts één enkele pixel van belang. Voor andere toepassingen, zoals gemaal- of rivierafvoer-berekeningen is de gebruiker meer geïnteresseerd in een ruimtelijk 6 6R uimgeaggregeerdeRuteimlijtke lregenval.aijgkg ar Omgeg hetere rverschilegne rn etussenana nr de a sverschillendeatro sotrmo productengoembgiee opdb edezeiend grotereen De neerslagDe neerslag-intensiteitruimtelijke-intensiteit wordt schaal op wordt verschillende te optesten, verschillende is schalen de neerslag schalen gebruikt. in gebruikt. deVoor zogenaamde lokale Voor toepassingen lokale MOZART-districten toepassingen is soms is het soms opgedeeld. het volgen vanvolgen slechts vanDeze slechtséén districten, enkele één pixelenkele zie vanfiguur pixel belang. van 28, belang. Voorworden andere Voor in anderehettoepassingen, NHI toepassingen, 3.0 gebruikt, zoals gemaal zoalsom de-gemaal ofkleinere rivierafvoer- of rivierafvoerLocal- Surface- berekeningenberekeningen isWaters de gebruiker is (LSW’s) de gebruiker meer te groeperen. geïnteresseerd meer geïnteresseerd De cumulatieve in een ruimtelijkin een oppervlakteverdeling ruimtelijk geaggregeerde geaggregeerde regenval. bij deze regenval. Om aggregatieniveaus het Om het verschilverschil tussen isdetussen weergegeven verschillende de verschillende inproducten figuur producten op29. dezeZo opbeslaat grotere deze een grotereruimtelijke MOZART-district ruimtelijke schaal teschaal testen, altijd te testen,iseen de aantal neerslag is de km-pixels,neerslag in in ter - de zogenaamdede zogenaamdewijl MOZART er LSW-eenheden MOZART-districten-districten opgedeeld. bestaan opgedeeld. dieDeze kleiner districten, Deze zijn districten, danzie figuur één zie km-grid-cel. 29 figuur, worden 29, wordenin het NHI in het 3.0 NHI 3.0 gebruikt,gebruikt, om de kleinereom de kleinere Local Surface Local SurfaceWaters (LSW’s)Waters (LSW’s)te groeperen. te groeperen. De cumulatieve De cumulatieve oppervlakteverdeling oppervlakteverdeling bij dezebij aggregatieniveaus dezeTer aggregatieniveaus illustratie is weergegevenvan deis weergegeven ruimtelijke in figuur aggregatiein 29 figuur. Zo beslaat29 is. Zo in beslaateenfiguur MOZART een 30 MOZARTde- districtneerslag- districtaltijd volgens een altijd aantal Meteobaseeen aantal op km-pixels,km- terwijlpixels,26 eraugustusterwijl LSW- ereenheden LSW2012-eenheden weergegeven bestaan bestaan die opkleiner dedie km-grid-schaal, zijnkleiner dan zijn één dan km de-ééngrid LSW-schaal km-cel.-grid -cel. en de district-schaal.

Ter illustratieTer illustratie van de ruimtelijkevan de ruimtelijke aggregatie aggregatie is in figuur is in 30 figuur de neerslag 30 de neerslag volgens volgens Meteobase Meteobase op 26 augustus op 26 augustus FIGUUR 28 DE MOZART-DISTRICTEN DIE BIJ HET NHI WORDEN GEBRUIKT. FIGUUR 29 DE VERDELING VAN DE OPPERVLAKTE VAN DE ELEMENTEN BIJ DE DRIE 2012 weergegeven op de km-grid-schaal, de LSW-schaal en de district-schaal. 2012 weergegeven op de km-grid-schaal, de LSW-schaal enRUIMTELIJKE de district SCHAALNIVEAUS.-schaal.

figuur 29figuur: De MOZART 29: De MOZART-districten-districten die bij het die NHI bij het NHI figuur 29figuur: De verdeling 29: De verdeling van de oppervlakte van de oppervlakte van de van de worden gebruikt. elementen bij de drie ruimtelijke schaalniveaus. worden gebruikt. elementen bij de drie ruimtelijke schaalniveaus.

26

figuur 30figuur: De neerslag 30: De neerslag volgens Meteobasevolgens Meteobase op 26 augustus op 26 augustus 2012, ter 2012, illustratie ter illustratie van het ruimtelijkvan het ruimtelijk aggregeren aggregeren van de van de neerslag:neerslag: links het links grid, het in hetgrid, midden in het demidden LSW- eenhedende LSW-eenheden en rechts en de rechts MOZART de MOZART-districten.-districten.

VergelijkingVergelijking Landsdekkende Landsdekkende Neerslagproducten Neerslagproducten 37 37

6 Ruimtelijk aggregeren naar stroomgebieden De neerslag-intensiteit wordt op verschillende schalen gebruikt. Voor lokale toepassingen is soms het volgen van slechts één enkele pixel van belang. Voor andere toepassingen, zoals gemaal- of rivierafvoer- berekeningen is de gebruiker meer geïnteresseerd in een ruimtelijk geaggregeerde regenval. Om het verschil tussen de verschillende producten op deze grotere ruimtelijke schaal te testen, is de neerslag in de zogenaamde MOZART-districten opgedeeld. Deze districten, zie figuur 29, worden in het NHI 3.0 gebruikt, om de kleinere Local Surface Waters (LSW’s) te groeperen. De cumulatieve oppervlakteverdeling bij deze aggregatieniveaus is weergegeven in figuur 29. Zo beslaat een MOZART-district altijd een aantal km-pixels, terwijl er LSW-eenheden bestaan die kleiner zijn dan één km-grid-cel.

Ter illustratie van de ruimtelijke aggregatie is in figuur 30 de neerslag volgens Meteobase op 26 augustus 2012 weergegeven op de km-grid-schaal, de LSW-schaal en de district-schaal.

STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

figuur 29: De MOZART-districten die bij het NHI figuur 29: De verdeling van de oppervlakte van de FIGUUR 30 DE NEERSLAG VOLGENS METEOBASE OP 26 AUGUSTUS 2012, TER ILLUSTRATIE VAN HET RUIMTELIJK AGGREGEREN VAN DE NEERSLAG: LINKS HET worden gebruikt. elementen bij de drie ruimtelijke schaalniveaus. GRID, IN HET MIDDEN DE LSW-EENHEDEN EN RECHTS DE MOZART-DISTRICTEN.

figuur 30: De neerslagHet verschil volgens met Meteobase de referentie op 26 augustus dataset 2012,(zie hoofdstuk ter illustratie 5) isvan weergegeven het ruimtelijk in aggregeren figuur 31 van voor de op- neerslag: links hetschaling grid, in naar het midden LSW-eenheden, de LSW-eenheden en in figuur en rechts 32 devoor MOZART opschaling-districten. naar de MOZART-districten. De LSW-eenheden zijn niet veel groter dan de kilometer-pixels en het verschil laat dan ook een vergelijkbaar beeld zien met de pixel-schaal. Dicht bij de grens komen soms grote verschillen Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 37 voor met de referentie-dataset. De oorzaak hiervan kan liggen in het feit dat bij het maken van sommige producten (Meteobase, KNMI corrected) een deel van de pixels aan de grens wordt verwijderd. De neerslag in een LSW-eenheid wordt dan alleen bepaald door de meer landinwaarts gelegen pixels. Een andere oorzaak zou kunnen zijn dat de interpolatie van de referentie-dataset hier minder goed is, omdat er geen locaties over de grens zijn meegenomen bij de interpolatie. Bij de district-indeling zijn de verschillen met de referentie-dataset door het ruimtelijk op- schalen duidelijk kleiner geworden, zie figuur 32 op de volgende bladzijde. In tabel 3 is dit effect uitgedrukt in het gemiddelde absolute verschil tussen de verschillende producten en de referentie voor de drie besproken ruimtelijke schalen. Het verschil bedraagt bij de vier methoden die mede op regenmeters zijn gebaseerd bij de pixelschaal 15-20 % van de gemid- delde dag-neerslag. Bij opschaling naar district-niveau wordt dit verschil enkele procentpun- ten kleiner.

TABEL 3 HET GEMIDDELDE ABSOLUTE VERSCHIL OP DAGBASIS TUSSEN DE PRODUCTEN EN DE REFERENTIE (IN PROCENTEN VAN DE GEMIDDELDE DAG- NEERSLAG).

2010 2011 2012 2013 gemiddeld LSW- MOZART- (pixel) eenheden districten

Meteobase 14,4 15,7 16,3 13,5 15,0 15,6 11,0

KNMI corrected 16,4 17,5 17,2 15,7 16,7 17,6 12,3

KNMI realtime 57,7 59,1 52,8 55,2 56,2 56,5 55,3

HydroNET 19,9 20,0 19,9 17,8 19,4 19,4 14,9

NRR 16,2 16,2 16,9 18,3 16,9 15,6 12,5

Naast het absolute verschil is het gemiddelde verschil ook interessant, om een systematische bias te onderscheiden. Dit gemiddelde verschil staat opgesomd in tabel 4. De mede op regen- meters gebaseerde producten laten een klein verschil zien met de referentie. Bij MeteoBase en Nationale Regenradar wordt in elk jaar iets meer neerslag gemeten dan het referentie- product, bij KNMI corrected iets minder en bij KNMI realtime veel minder. Bij HydroNet wordt in het ene jaar meer en in het andere jaar minder neerslag gemeten dan in de referentie.

27 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

TABEL 4 HET GEMIDDELDE VERSCHIL TUSSEN DE PRODUCTEN EN DE REFERENTIE (IN PROCENTEN VAN DE GEMIDDELDE DAG-NEERSLAG).

2010 2011 2012 2013 gemiddeld LSW- MOZART- (pixel) eenheden districten

Meteobase 0,60 0,42 0,65 0,38 0,50 -1,70 -0,78

KNMI corrected -0,95 -1,14 -0,54 -1,37 -0,99 -2,73 -1,93

KNMI realtime -48,00 -48,65 -41,45 -42,55 -45,18 -45,21 -45,83

HydroNET -1,43 -0,57 1,29 -0,34 -0,25 -0,35 -0,46

NRR 0,07 0,14 0,71 1,45 0,55 0,05 0,88

Na omzetting naar LSW-eenheden en MOZART-districten verandert dit verschil voor alle producten, door een andere weging van de over Nederland gevallen neerslag. Zo valt bij Meteobase, gemiddeld over de LSW-eenheden, minder neerslag dan de referentie, terwijl op gemiddeld over de pixels meer neerslag wordt geregistreerd.

28 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 31 HET GEMIDDELDE ABSOLUTE VERSCHIL T.O.V. DE REFERENTIE-DATASET, OP DAGBASIS EN OP LSW-EENHEID-NIVEAU.

figuur 31: Het gemiddelde absolute verschil t.o.v. de referentie-dataset, op dagbasis en op LSW-eenheid-niveau.

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 39 29 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 32 HET GEMIDDELDE ABSOLUTE VERSCHIL T.O.V. DE REFERENTIE-DATASET, OP DAGBASIS EN OP MOZART DISTRICT-NIVEAU.

figuur 32: Het gemiddelde absolute verschil t.o.v. de referentie-dataset, op dagbasis en op MOZART district-niveau.

40 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 30 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 7 VERGELIJKING BIJ AUTOMATISCHE

WEERSTATIONS

7 Vergelijking bij automatische weerstations De automatische weerstations van het KNMI zijn bij de meeste methoden gebruikt om tot de De automatische weerstations van het KNMI zijn bij de meeste methoden gebruikt om tot de bepaling van bepaling van de neerslag te komen. Door verschillende interpolatie- en wegings-methoden de neerslag te komen. Door verschillende interpolatie- en wegings-methoden verschillen de producten verschillen de producten onderling wel ter plekke van de automatische weerstations. Om dit onderling wel ter plekke van de automatische weerstations. Om dit te kwantificeren is voor elk weerstation te kwantificeren is voor elk weerstation de neerslag vergeleken met de verschillende produc- de neerslag ten.vergeleken In figuur met 33 isde deze verschillende vergelijking producten.afgebeeld voor In figuurstation 33de isBilt. deze Om vergelijkingdit te vergelijken afgebeeld met voor station de Bilt.een Omverder dit van te vergelijkeneen KNMI-station met een gelegen verder locatie van iseen in KNMIfiguur- station34 ook gelegeneen willekeurige locatie locatieis in figuur 34 ook een willekeurigein de buurt locatie van de in Bilt de weergegeven. buurt van de In Bilt bijlage weergegeven 2 staan dezelfde. In bijlage figuren 2 staan ook voordezelfde de andere figuren ook voor de andereweerstations weerstations afgebeeld. afgebeeld.

Voor elk stationVoor elkkan station voor elk kan product voor elk wordenproduct bepaaldworden bepaald hoe goed hoe de goed data de diedata van die devan metingen de metingen bij het station fit, opbij uurhet- stationbasis. Eenfit, fitop- karakteristiekuur-basis. Een fit-karakteristiekis de Root-Mean is-S dequare Root-Mean-Square Error (RMSE). ErrorDeze (RMSE).wordt uitgerekendDeze met wordtde volgende uitgerekend formule: met de volgende formule:

𝑛𝑛 2 ∑𝑖𝑖 (𝑓𝑓𝑖𝑖 − 𝑦𝑦𝑖𝑖) 𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅𝑅 = √ 𝑛𝑛 Waarin deWaarin schatting de schattingvan het landsdekkende van het landsdekkende product product is, deis, grondmetingde grondmeting van van het het KNMI KNMI en en n n het aantal het aantal metingen. De via deze formule bepaalde waarden staan gegeven in tabel 5, waarbij metingen.𝑓𝑓𝑖𝑖 De via deze formule bepaalde waarden staan gegeven𝑦𝑦𝑖𝑖 in tabel 5, waarbij RMSE=0 mm/uur een RMSE=0 mm/uur een perfecte fit voorstelt. Onderaan de tabel staat voor elk product het ge- perfecte fit voorstelt. Onderaan de tabel staat voor elk product het gemiddelde en de mediaan van de middelde en de mediaan van de RMSE over alle stations. RMSE over alle stations.

Uit deze waarden kan worden afgeleid dat Meteobase het sterkst de data van de weerstations Uit deze waarden kan worden afgeleid dat Meteobase het sterkst de data van de weerstations volgt, volgt, gevolgd door de Nationale Regenradar. In Cabauw is de RMSE bij de meeste metho- gevolgd door de Nationale Regenradar. In Cabauw is de RMSE bij de meeste methoden vele malen groter den vele malen groter dan in de andere stations (niet bij KNMI corrected en RAINSAT). Dit dan in de anderewordt veroorzaaktstations (niet door bij enkele KNMI grotecorrected neerslag-gebeurtenissen en RAINSAT). Dit wordtin de radardata veroorzaakt (de grootste door enkele op grote neerslag-gebeurtenissen25 april 2010 7:00, in de van radardata bijna 240 mm/uur(de grootste bij Meteobase), op 25 april die 2010 waarschijnlijk 7:00, van het bijna resultaat 240 mm/uur zijn bij Meteobase),van die ruis. waarschijnlijk Om deze uitschieter het resultaat uit de zijn RMSE-waarden van ruis. Om te dezefilteren, uitschieter is onderaan uit de de RMSEtabel -ookwaarden de te filteren, is onderaanmediaan over de tabel de stations ook de gegeven, mediaan als aanvullingover de stations op het gegeven,gemiddelde. als aanvulling op het gemiddelde.

Om deze uurOm-waarden deze uur-waarden enigszins enigszins te kunnen te kunnen vergelijken vergelijken met de met dagwaarden de dagwaarden uit uithoofdstuk hoofdstuk 5 5en en 6 is in tabel 6 ook het gemiddelde6 is in tabel 6verschil ook het tussengemiddelde de metingen verschil tussen en de de producten metingen uitgedrukten de producten in procenten uitgedrukt van in de gemiddeldeprocenten uur-neerslag van de. Dit gemiddelde verschil bedraagt uur-neerslag. voor Dit de verschil mede opbedraagt regenmeters voor de gebaseerdemede op regenme producten- ters gebaseerde producten tussen 20 en 60 % van de gemiddelde uur-neerslag. tussen 20 en 60 % van de gemiddelde uur-neerslag.

31

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 41 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 33 DE NEERSLAG IN DE BILT VOLGENS DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN, OP VERSCHILLENDE TIJDSCHALEN.

figuur 33: De neerslag in de Bilt volgens de verschillende producten, op verschillende tijdschalen.

FIGUUR 34 DE NEERSLAG IN EEN WILLEKEURIGE LOCATIE (X=133216, Y=459155) IN DE BUURT VAN DE BILT VOLGENS DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN, OP figuur 33: De neerslagVERSCHILLENDE in de BiltTIJDSCHALEN. volgens de verschillende producten, op verschillende tijdschalen.

figuur 34: De neerslag in een willekeurige locatie (x=133216, y=459155) in de buurt van de Bilt volgens de verschillende producten, op verschillende tijdschalen. figuur 34: De neerslag in een willekeurige locatie (x=133216, y=459155) in de buurt van de Bilt volgens de verschillende producten,32 op verschillende tijdschalen. 42 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

42 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

TABEL 5 DE RMSE TUSSEN DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN EN DE METINGEN IN DE AUTOMATISCHE WEERSTATIONS VAN HET KNMI, OP UUR-BASIS, IN MM/UUR.

Station Meteobase KNMI KNMI HydroNET NRR RAINSAT corrected realtime

VALKENBURG 0,27 0,22 0,33 0,24 0,13 0,92

DE KOOY 0,11 0,21 0,29 0,25 0,15 0,97

SCHIPHOL 0,11 0,28 0,35 0,25 0,18 0,87

BERKHOUT 0,13 0,26 0,35 0,21 0,11 0,78

HOORN (TERSCHELLING) 0,07 0,23 0,31 0,23 0,25 0,93

WIJK AAN ZEE 0,03 0,22 0,32 0,23 0,13 0,74

DE BILT 0,06 0,20 0,40 0,28 0,13 0,77

STAVOREN 0,05 0,19 0,29 0,18 0,16 0,88

LELYSTAD 0,08 0,22 0,32 0,24 0,12 0,80

LEEUWARDEN 0,12 0,22 0,33 0,23 0,14 0,92

MARKNESSE 0,12 0,21 0,33 0,23 0,14 0,79

DEELEN 0,17 0,28 0,37 0,29 0,11 1,08

LAUWERSOOG 0,03 0,22 0,34 0,29 0,25 0,89

HEINO 0,08 0,20 0,34 0,22 0,09 0,89

HOOGEVEEN 0,11 0,22 0,31 0,24 0,16 0,98

EELDE 0,06 0,21 0,30 0,22 0,10 0,92

HUPSEL 0,05 0,23 0,37 0,25 0,12 0,85

NIEUW BEERTA 0,04 0,23 0,34 0,26 0,13 0,97

TWENTHE 0,09 0,24 0,38 0,26 0,12 0,77

VLISSINGEN 0,10 0,24 0,37 0,24 0,13 1,05

WESTDORPE 0,16 0,24 0,38 0,27 0,13 0,88

WILHELMINADORP 0,06 0,22 0,33 0,25 0,12 1,10

HOEK VAN HOLLAND 0,10 0,25 0,39 0,29 0,16 0,96

ROTTERDAM 0,11 0,22 0,33 0,22 0,11 0,98

CABAUW 1,99 0,30 1,77 1,07 0,91 0,77

GILZE-RIJEN 0,07 0,24 0,35 0,25 0,11 0,82

HERWIJNEN 0,11 0,30 0,52 0,43 0,14 0,85

EINDHOVEN 0,11 0,26 0,37 0,31 0,30 0,83

VOLKEL 0,05 0,24 0,34 0,25 0,14 0,85

ELL 0,05 0,22 0,31 0,23 0,10 0,88

MAASTRICHT 0,13 0,27 0,33 0,26 0,16 0,93

ARCEN 0,04 0,24 0,35 0,24 0,10 0,83

Gemiddeld 0,15 0,24 0,39 0,28 0,17 0,89

Mediaan 0,10 0,23 0,34 0,25 0,13 0,88

33 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

TABEL 6 HET GEMIDDELDE VERSCHIL TUSSEN DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN EN DE METINGEN IN DE AUTOMATISCHE WEERSTATIONS VAN HET KNMI, OP UUR-BASIS, UITGEDRUKT IN PROCENTEN VAN DE GEMIDDELDE UUR-NEERSLAG.

Station Meteobase KNMI KNMI HydroNET NRR RAINSAT corrected realtime

VALKENBURG 63,8 51,5 68,0 55,3 28,7 205,5

DE KOOY 23,6 52,7 65,5 60,5 32,9 236,2

SCHIPHOL 22,9 60,8 67,2 56,5 32,8 205,4

BERKHOUT 25,1 58,6 76,2 51,8 23,2 168,9

HOORN (TERSCHELLING) 13,7 56,4 68,1 55,6 59,9 211,9

WIJK AAN ZEE 4,4 55,1 68,2 55,0 29,4 180,4

DE BILT 8,3 43,4 70,2 52,8 22,5 194,9

STAVOREN 8,5 50,1 63,9 47,7 34,9 193,9

LELYSTAD 16,6 50,3 65,1 54,6 24,6 184,5

LEEUWARDEN 29,6 51,2 66,9 52,2 27,9 191,3

MARKNESSE 26,6 47,9 63,8 49,8 26,9 160,3

DEELEN 34,1 53,9 66,4 56,0 20,6 207,6

LAUWERSOOG 6,8 55,6 73,6 56,6 60,9 195,8

HEINO 19,5 47,1 64,9 47,5 19,3 192,5

HOOGEVEEN 21,5 52,9 65,1 54,9 33,2 201,2

EELDE 13,2 52,9 68,3 55,9 23,7 190,7

HUPSEL 13,1 55,5 71,7 56,5 25,7 206,5

NIEUW BEERTA 10,3 60,8 74,7 62,3 24,9 158,5

TWENTHE 23,4 58,0 73,5 59,8 28,7 179,8

VLISSINGEN 24,4 58,4 76,2 58,9 25,0 222,8

WESTDORPE 37,1 55,2 77,1 60,8 27,1 182,4

WILHELMINADORP 7,5 52,7 71,0 60,8 24,9 223,3

HOEK VAN HOLLAND 18,1 48,3 66,9 52,1 26,6 181,8

ROTTERDAM 23,7 47,3 64,5 48,8 22,6 197,7

CABAUW 68,5 56,1 146,3 86,9 53,9 178,1

GILZE-RIJEN 13,2 53,8 70,4 55,5 23,5 195,1

HERWIJNEN 24,0 50,2 67,6 59,2 21,6 197,0

EINDHOVEN 21,1 53,8 72,7 61,9 54,9 195,6

VOLKEL 9,2 52,4 69,2 56,3 26,8 190,4

ELL 8,1 52,4 72,8 55,5 23,3 195,5

MAASTRICHT 26,0 66,4 75,8 64,3 32,0 210,6

ARCEN 8,1 51,5 74,1 52,1 21,9 179,2

Gemiddeld 21,1 53,5 72,1 56,7 30,2 194,2

Mediaan 20,3 52,9 68,8 55,8 26,7 195,0

34 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN 8 CONCLUSIES

Een aantal producten met landsdekkende historische neerslaggegevens worden door verschil- lende partijen geleverd. Deze producten zijn, met uitzondering van RAINSAT, op weerradar gebaseerd. De data van de meeste producten zijn mede gebaseerd op regenmeter-data van het KNMI. Dit zorgt ervoor dat de producten redelijk veel op elkaar lijken. Een aantal eigenschap- pen van de data zijn in deze rapportage besproken: • MeteoBase levert uurwaarden en RAINSAT geeft 15-minuten waarnemingen. De overige methoden geven elke 5 minuten een meting (2.2). • Meteobase en KNMI corrected leveren alleen data boven het vaste land van Nederland. De overige methoden geven ook neerslagwaarden over de grens en boven zee (2.3). • De datasets zijn bijna allemaal redelijk volledig, zonder veel ontbrekende data. RAINSAT bevat alleen vanaf 2012 en overdag data en HydroNET is het enige product zonder één enkele missende waarde. De overige producten bevatten in de periode 2010-2013 per pro- duct enkele dagen aan ontbrekende data, waarschijnlijk veroorzaakt door ontbrekende basisdata (zie paragraaf 2.4). • Bij Meteobase en de Nationale Regenradar zijn interpolatie-artefacten te zien. Op droge da- gen regent het soms licht in heel Nederland, behalve rond de klimatologische of automa- tische regenmeters van het KNMI (3.2 en 4.1). Dit gaat om relatief lage neerslaghoeveelhe- den (<0.1 mm/uur). Bij de verdeling van de neerslag in verschillende intensiteits-groepen vertaalt dit effect zich bij Nationale Regenradar (NRR) ook in een groter deel van de regen in de laagste intensiteitsgroep, vergeleken met andere producten. Dit treedt alleen op enige afstand van de automatische weerstations van het KNMI op (4.3). • Bij de op radar gebaseerde methoden is de locatie van de radar terug te zien door lijnvor- mige elementen (“spaken”) die samenkomen bij de locatie van de radar. In de jaarsommen (4.1) en de vergelijking met de referentie-data (5) is dit in Zeeland en Noord-Friesland bij alle radar-producten te zien. Bij de Nationale Regenradar is dit effect wat minder duide- lijk, maar zijn de spaken ook in het westen van Noord-Brabant, het oosten van Gelderland en delen van Zuid-Holland zichtbaar. Bij de andere radar-methoden is een verticale lijn in Zuid-Holland dan weer duidelijk waarneembaar, waar deze in de NRR niet voorkomt. In Zeeland zijn de ruimtelijke verschillen loodrecht op deze lijnen het grootst, oplopend tot circa 300 mm in 2012. • In de jaarsommen en de vergelijking met de referentie-data komen bij de Nationale Regenradar meer kleinschalige uitschieters (ruis) voor dan bij de andere methoden (4.1 en 5). Dit is waarschijnlijk het gevolg van windmolenclusters. • Bij Meteobase, KNMI corrected en HydroNET lijkt in de jaarsommen en het verschil met de referentie een grens-effect zichtbaar te zijn, waarbij het dicht bij Duitsland en België minder zou regenen (4.1 en 4.3). Bij de NRR is dit effect in mindere mate aanwezig. • Meteobase laat een licht strepen-patroon zien in de data. Mogelijk is dit een artefact van de omzetting van het polaire grid naar het RD-grid, uitgevoerd voordat Meteobase op de webserver wordt geplaatst (4.1). • RAINSAT overschat de regenval in het algemeen met bijna een factor 2 (4.2). De data is

35 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

dan ook niet aangepast aan de hand van grondstations. RAINSAT is alleen overdag be- schikbaar. • Bij HydroNET valt relatief weinig regen bij kleine neerslag-intensiteiten en bij de Nationale Regenradar juist veel, vergeleken met de andere twee mede op regenmeters gebaseerde producten. KNMI realtime registreert relatief veel neerslag met een kleine neerslag-inten- siteit en RAINSAT veel neerslag met een grote intensiteit (4.3). • Het verschil met de referentie-data laat bij alle methoden een afhankelijkheid ziet van de afstand tot de neerslag-stations (5). Op de locatie van de automatische weerstations wijkt de neerslag in de verschillende producten af van de bij het station gemeten waarde. Meteobase blijft het dichtst bij deze grond-data (mediane RMSE = 0.10 mm/uur), gevolgd door de Nationale Regenradar (mediane RMSE = 0.13 mm/uur) (7). • Het verschil met de op de klimatologische regenmeters gebaseerde referentie laat op dag- basis en op pixelschaal een over Nederland gemiddeld absoluut verschil tussen de 15 en 20 % (van de gemiddelde dag-neerslag) zien bij Meteobase, KNMI corrected, HydroNET en Nationale Regenradar, en 50 % bij KNMI realtime (5). Bij het verder opschalen naar MOZART-districten neemt dit verschil met enkele procentpunten af (6). • Wanneer de data van een enkele neerslag-gebeurtenis wordt vergeleken, valt op dat bij een grote bui van een landelijke schaal (3 januari 2012) de totale neerslaghoeveelheid bij de vier mede op regenmeters gebaseerde radar-methoden redelijk gelijk is (3.2). Bij een kleinere, lokale bui (13-14 augustus 2012) is er meer verschil tussen de producten. Bij deze onderzochte neerslag-gebeurtenis valt op dat de Nationale Regenradar de eerste en laatste uren aangeeft dat het niet regent, en dat HydroNET een grotere maximum intensiteit registreert (3.1).

8.1 DISCUSSIE In deze rapportage zijn de verschillen beschreven tussen de producten. Hierbij zijn ongewens- te effecten genoemd, zoals ruis, lijnvormige elementen richting de radarstations, interpola- tie-artefacten of grens-effecten. In alle mede op regenmeters gebaseerde producten komen tenminste twee van deze effecten in meer of mindere mate voor.

Er zijn een aantal verbeteringen door te voeren om deze effecten te verminderen. Het gebrui- ken van meer radars is een manier om de lijnvormige elementen tegen te gaan, en het gebruik van buitenlandse neerslagstations kan de grenseffecten verkleinen. Alle producten zijn nog in ontwikkeling. Zo maakt de Nationale Regenradar vanaf 2014 ook gebruik van het Belgische radarstation in Jabbeke (bij Brugge) en gebruikt vanaf 2013 grondstations in Duitsland.

Naast deze effecten is aangegeven hoe sterk de data van de vergeleken landsdekkende neer- slagproducten de neerslagwaarden van de grondstations volgt. Hier hoeft een betere fit met het grondstation, waarvan vaststaat dat deze ook in het product is verwerkt, niet te betekenen dat het product beter is. Door opschaling naar de km-pixel schaal kan het beter zijn de data minder strikt de stations-data te laten volgen.

Bij een aantal vergelijkingen in deze rapportage is de referentie-dataset gebruikt. De basisdata bij deze set is de neerslag-data van de klimatologische regenmeters, die ook in de meeste producten zijn gebruikt. De vergelijking met de referentie-dataset is dus niet volledig onaf- hankelijk, maar biedt wel de mogelijkheid om de op grote schaal over Nederland optredende variatie in neerslaghoeveelheid uit de vergelijking te filteren. Verschillen met de referentie- dataset kunnen onder andere veroorzaakt worden door andere interpolatie-schema’s.

36 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Uit de huidige analyse volgt dus geen aanbeveling voor het beste product voor landsdekkende historische neerslag-gegevens. De gebruiker van de neerslag-data dient zelf een afweging te maken in hoeverre de gevonden verschillen belangrijk zijn voor het betreffende gebied en de beoogde toepassing. Om de kwaliteit van de neerslagproducten te bepalen zou het logisch zijn de producten te vergelijken met onafhankelijk gemeten neerslaghoeveelheden. Het is momenteel echter niet mogelijk neerslag-metingen te vinden, die niet gebruikt zijn bij het produceren van de producten, en waarover consensus bestaat met betrekking tot een goede betrouwbaarheid. Wellicht kunnen andere typen meetreeksen worden gebruikt, zoals afvoer- reeksen in vrij afwaterende gebieden of grondwaterstanden. Wanneer deze reeksen de reactie op neerslag-gebeurtenissen bevatten, kan een vergelijking gedaan worden met de in de pro- ducten geregistreerde neerslag.

Een wetenschappelijk verantwoorde methode om het ontbreken van ‘referentiestations’ te on- dervangen is cross validatie. Hierbij wordt een deel van de neerslag-stations niet gebruikt bij het genereren van de neerslagproducten. De in de producten geregistreerde neerslag wordt vervolgens vergeleken met de neerslag in deze stations. Dit vraagt echter veel inspanning bij de producenten van de verschillende neerslagproducten.

37 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

BIJLAGE 1 JAARSOMMEN 2010, 2011 EN 2013 Bijlage 1: Jaarsommen 2010, 2011 en 2013

FIGUUR 1 JAARSOM 2010

figuur 1: Jaarsom 2010

38

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 3 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 2 JAARSOM 2011

figuur 2: Jaarsom 2011

4 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 39 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

FIGUUR 3 JAARSOM 2013

figuur 3: Jaarsom 2013

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 5 40 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

BIJLAGE 2 METEOROLOGISCHE STATIONS KNMI

In de figuren op de volgende bladzijden, tot aan het eind van dit bijlagen-rapport, zijn de neerslag-schattingen van de verschillende producten getekend, met een bladzijde per mete- orologisch station. Steeds worden in de bovenste figuur de metingen bij een meteorologisch station met de producten vergeleken. Daaronder is dezelfde figuur herhaald, maar dan voor een willekeurig gekozen locatie in de buurt van het meteorologische station. Op deze wijze is getracht de invloed van het meteorologische station op de spreiding in waarden tussen de verschillende producten in beeld te brengen.

41 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

8 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

42 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 9

43 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

10 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

44 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 11

45 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

12 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 46 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 13 47 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

14 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

48 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 15

49 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

16 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 50 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 17 51 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

18 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 52 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 19

53 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

20 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

54 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 21

55 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

22 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 56 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 23

57 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

24 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

58 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 25

59 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

26 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

60 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 27

61 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

28 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

62 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 29

63 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

30 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

64 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 31

65 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

32 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

66 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 33

67 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

34 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

68 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 35

69 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

36 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

70 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 37

71 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

38 Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten

72 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

Vergelijking Landsdekkende Neerslagproducten 39

73 STOWA 2015-23 VERGELIJKING LANDSDEKKENDE NEERSLAGPRODUCTEN

74