0

TOEKOMSTGIDS 2020 - 2025

Inhoud

1 Inleiding / Aanpak ...... 8 2 Participatie / memoranda partners ...... 9 3 Temse in cijfers ...... 10 3.1 Inleiding ...... 10 3.2 Demografie ...... 10 3.2.1 Concentratie in de centrumgemeente ...... 10

3.2.2 Sterke bevolkingsaangroei ...... 13 2 3.2.3 Vergrijzing, verzilvering en grijze druk ...... 14 3.2.4 Vergroening en groene druk ...... 15 3.2.5 Afhankelijkheidsratio ...... 16 3.2.6 Vreemdelingen, natuurlijke aangroei en migratie ...... 16 3.2.7 Inkrimping en toename van huishoudens ...... 20 3.2.8 Conclusie ...... 21 3.3 Ruimte ...... 22 3.3.1 Bevolkingsdichtheid en invulling van het grondgebied ...... 22 3.3.2 Conclusie ...... 23 3.4 Wonen en woonomgeving ...... 23 3.4.1 Tevredenheid over woning, buurt en gemeente ...... 23 3.4.2 Invulling buitenruimte en energiebesparende maatregelen van de woning ...... 26 3.4.3 Betaalbaarheid van de woning ...... 26 3.4.4 Conclusie ...... 28 3.5 Mobiliteit ...... 28 3.5.1 Vervoersmiddelenbezit ...... 28 3.5.2 Verplaatsingsgedrag ...... 28 3.5.3 Tevredenheid infrastructuur ...... 30 3.5.4 Verkeersveiligheid ...... 32 3.5.5 Conclusie ...... 34 3.6 Natuur, milieu en energie ...... 35 3.6.1 Aanbod aan groen ...... 35 3.6.2 Natuurbezoek en huisvuilvoorzieningen ...... 37 3.6.3 Conclusie ...... 38 3.7 Cultuur en vrije tijd...... 38 3.7.1 Sportparticipatie en bijwonen sportevenementen ...... 38 3.7.2 Sporten, zwemmen en sportvoorzieningen in de gemeente ...... 39 3.7.3 Aanwezige sportclubs en sportinfrastructuur ...... 41 3.7.4 Culturele voorzieningen en evenementen ...... 41 3.7.5 Bibliotheek ...... 42 3.7.6 Voorzieningen voor jong en oud ...... 43 3.7.7 Winkel-, eet- en uitgaansvoorzieningen ...... 44 3.7.8 Conclusie ...... 45 3.8 Overheid ...... 46 3.8.1 Informatie verstrekking ...... 46 3.8.2 Voorzieningen, dienstverlening en consultatie ...... 47 3.8.3 Vertrouwen in de overheid, media en veiligheidsdiensten ...... 47 3.8.4 Conclusie ...... 48 3.9 Armoede ...... 48 3.9.1 Gemiddeld inkomen ...... 48 3.9.2 Gebruik hulpmaatregelen ...... 49 3.9.3 Kansarmoede, OKI-index en inwoners met betalingsmoeilijkheden ...... 51 3.9.4 Conclusie ...... 52 3.10 Samenleven ...... 52 3.10.1 Criminaliteit in Temse ...... 52 3.10.2 De buurt ...... 54 3.10.3 Houding tegenover verschillende culturen ...... 55 3.10.4 Onveiligheidsgevoel...... 56 3.10.5 Buurtproblemen ...... 56 3.10.6 Conclusie ...... 59 3.11 Onderwijs en vorming ...... 60 3.11.1 Basisonderwijs ...... 60 3.11.2 Secundair onderwijs ...... 63 3.11.3 Conclusie ...... 64 3.12 Ondernemen en werken ...... 65 3.12.1 Ondernemingen...... 65 3.12.2 Arbeidsmarkt ...... 67 3.12.3 Economie ...... 70 3.12.4 Conclusie ...... 70 3.13 Zorg en gezondheid ...... 70

3.13.1 Kinderopvang...... 70 3.13.2 Gezondheidszorg en ouderenzorg ...... 72 3.13.3 Conclusie ...... 73 4 Organisatiebrede uitdagingen...... 74 4.1 Duurzame gemeente ...... 74 4.2 Diverse gemeente ...... 75 4.2.1 Inleiding ...... 75 4.2.2 Diversiteit in Temse? : de cijfers...... 76 4 4.2.3 Hoe aan de slag gaan met diversiteit: Vlaanderen ...... 77 4.2.4 Hoe aan de slag gaan met diversiteit in Temse ? ...... 78 4.2.5 Een niet-limitatieve lijst van mogelijke doelstellingen en acties in Temse ...... 79 4.2.6 Literatuurlijst ...... 81 4.3 Kindvriendelijke gemeente Temse ...... 81 4.3.1 De gemeente is regisseur van het lokale beleid voor kinderen en jongeren ...... 81 4.3.2 Sta garant voor beleidsparticipatie en informatie ...... 82 4.3.3 Ondersteun jeugdwerk en stimuleer initiatief van kinderen en jongeren ...... 83 4.3.4 Geef kinderen en jongeren ruimte ...... 83 4.3.5 Reken af met kinderarmoede en omarm diversiteit ...... 84 4.4 Digitale samenleving ...... 85 4.4.1 Infrastructuur ...... 85 4.4.2 Digitalisering ...... 87 4.4.3 Beveiliging...... 88 4.4.4 Ter conclusie ...... 88 5 Themagebonden uitdagingen ...... 90 5.1 Bestuurlijke uitdagingen en evoluties binnen de interne werking ...... 90 5.1.1 Aanpak van organisatiebeheersing ...... 90 5.1.2 Doelstellingen en procesmanagement ...... 92 5.1.3 Belanghebbendenmanagement ...... 94 5.1.4 Monitoring ...... 98 5.1.5 Financieel management ...... 100 5.1.6 Organisatiestructuur ...... 103 5.1.7 Personeelsbeleid ...... 103 5.1.8 Organisatiecultuur ...... 111 5.1.9 Informatie en communicatie ...... 112 5.1.10 Facilitaire middelen, opdrachten en contracten ...... 114 5.1.11 ICT ...... 121 5.2 Openbare ruimte / grondgebiedszaken...... 124 5.2.1 Woord vooraf ...... 124 5.2.2 Personeel / Organogram ...... 125 5.2.3 Onroerend patrimonium ...... 125 5.2.4 Ruimtelijke Ordening ...... 126 5.2.5 Milieu ...... 129 5.2.6 Openbaar groen ...... 131 5.2.7 Mobiliteit ...... 132 5.2.8 Lokale Economie ...... 143 5.3 Publieksgerichte werking ...... 146 5.3.1 Dienstverlening ...... 146 5.3.2 Strategische Communicatie ...... 156 5.4 Vrije tijd & onderwijsinstellingen ...... 160 5.4.1 Vrije Tijd ...... 160 5.4.2 Onderwijs ...... 186 5.5 Welzijn/Samenleven/Onderwijs/Kinderopvang ...... 192 5.5.1 Lokaal Welzijn ...... 192 5.5.2 Kansarmoede ...... 197 5.5.3 Sociaal en kwaliteitsvol wonen ...... 216 5.5.4 Sociale economie en arbeidsactivering ...... 225 5.5.5 Vrijwilligers ...... 240 5.5.6 Kinderopvang baby’s en peuters (0- tot 3-jaar voorschoolse kinderopvang) ...... 241 5.5.7 Kinderopvang schoolgaande kinderen (3- tot 12-jaar buitenschoolse kinderopvang) 259 5.5.8 Flankerend onderwijs ...... 268 5.6 Ouderenzorg ...... 288 5.6.1 Inhoud ...... 288 5.6.2 Cijfergegevens ...... 290 5.6.3 Trends en ontwikkelingen in ouderenzorg- algemeen ...... 305 5.6.4 Specifieke trends voor de residentiële ouderenzorg ...... 313 5.6.5 Specifieke trends voor de thuiszorg ...... 320 6 Financiële toestand en financiële uitdagingen van het Lokaal Bestuur Temse ...... 324 6.1 Financiële toestand ...... 324

6.1.1 Exploitatie ...... 324 6.1.2 Investeringen ...... 326 6.1.3 financiering ...... 327 6.2 Financiële uitdagingen ...... 333

6

1 Inleiding / Aanpak

In functie van de opmaak van ons meerjarenbeleidsplan 20-25 hebben we vanuit onze ambtelijke organisatie, gemeente en OCMW, gekeken naar wat er op onze gemeente af komt. We hebben onze kennis gebundeld om de nieuwe bestuursploeg te informeren over relevante ontwikkelingen op verschillende beleidsdomeinen. We deden dit specifiek voor Temse en maakten hiervoor gebruik van statistieken en gegevens beschikbaar voor en over onze gemeente.

Wij gaan er vanuit dat de kennis uit de gemeente, uit jouw achterban of van 8 wetenschappelijke bureaus je eveneens bereikt. Kortom, veel informatie is beschikbaar op basis waarvan politieke partijen eigen bestuurlijk-politieke keuzes kunnen maken. Het voorliggende stuk, de toekomstgids 20-25, is geen wetenschappelijke studie, maar een bundeling van gegevens en trends die in de komende jaren voor Temse belangrijk zullen zijn.

In het hoofdstuk ‘Temse in cijfers’ staan, geclusterd in een aantal thema’s, de belangrijke cijfers en conclusies voor Temse opgelijst. Vervolgens geven we een overzicht van memoranda die ons werden bezorgd en beschikbaar zijn gesteld door diverse partners waarmee het lokaal bestuur samenwerkt. In een volgend hoofdstuk behandelen we vier organisatiebrede uitdagingen/thema’s die inspelen op onze samenleving: duurzaamheid, diversiteit, kindvriendelijkheid en digitalisering. Vervolgens bezorgen we jullie inspiratie bij een aantal themagebonden uitdagingen voor het lokaal bestuur Temse. De richting is bekend, maar niet bekend is hoe en met welke intensiteit we deze uitdagingen zullen opnemen in ons toekomst beleid. Tot slot vinden jullie het budgettaire kader waarbinnen we onze doelstellingen en acties kunnen uittekenen binnen de nieuwe bestuursperiode.

Deze toekomstgids voor de komende bestuursperiode is opgemaakt via een intern participatief proces en wordt gedragen door de volledige administratie gemeente en OCMW. We blijven beknopt en zijn dus per definitie onvolledig en niet op alle punten diepgaand. Er zijn ongetwijfeld belangrijke kwesties die volgens u niet of onvoldoende in dit document benoemd worden, maar wel relevant zijn voor de toekomst van Temse. We redeneren ook niet vanuit de bestaande beleidscontext. We stippen aan, schetsen verbanden en samenhang, maar gaan niet de diepte in. Meer feitelijke informatie is desgewenst beschikbaar en medewerkers zijn zeker bereid om verder toelichting te geven.

Onze dank gaat dan ook uit naar alle medewerkers die aan deze toekomstgids hebben meegewerkt binnen de diverse clusterwerkgroepen die hierrond werden georganiseerd. Het was een leerrijke en boeiende ervaring ook binnen de samenwerking tussen gemeente en OCMW. We zijn heel tevreden met dit mooie resultaat.

2 Participatie / memoranda partners

- Agentschap Binnenlands Bestuur – Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor Temse 2018 - Aqua – Memorandum voor de volgende gemeentelijke legislatuur - Belevingsonderzoek 2018 jeugdmonitor – VVJ – juli 2018 - Bouwstenen voor lokaal sportbeleid, Vlaams Instituut voor sportbeheer en recreatiebeleid, 2018 - Brainstorm Bibliotheekraad, 22022018 - Eindrapport KVG Temse – VVJ – juni 2016 - Federale Overheid POD Maatschappelijke Integratie – Onthaal in de OCMW’s – eindrapport - Fietsberaad – Fietsen vanzelfsprekend maken – uitdagingen in het fietsbeleid bij de lokale (2018) en Vlaamse (2019) verkiezingen - Gemeentemonitor, rapport Temse, 2018 - Horeca Vlaanderen – Lokaal Memorandum 2018 - Inspiratienota Erfpunt, 2018 - Koepel Lokale Diensteneconomie – Memorandum 2018 - Logboek project ‘Gangmakers en koplopers’, Trage Wegen vzw e.a., – april 2018 - LOP Temse - Memorandum - Memorandum cultuurraad voor opmaak meerjarenplan, 20062018 - Memorandum boekenoverleg, 2017 - Omgevingsanalyse gemeente Temse, 2013 - Ouderenadviesraad Temse – Memorandum – Een lokaal Ouderenbeleid gericht op de Toekomst - Rapport infrastructuuronderzoek Cultuurraad, oktober 2016 - Rapport Cultuurcontentement Temse, 11032018 - VoedSaam – Memorandum 2018 - VVSG – Verkiezingsmemorandum 2019-2024

3 Temse in cijfers

3.1 Inleiding

Alvorens we een licht werpen op de verschillende onderwerpen van de gemeentemonitor willen we toch enkele zaken in de kantlijn plaatsen betreffende de representativiteit. Over heel Vlaanderen vulden vrouwen de vragenlijst iets vaker in dan mannen. Er zijn minder jongeren en jongvolwassenen onder de respondenten dan in de werkelijke populatie. De andere leeftijdscategorieën zijn licht oververtegenwoordigd. Vooral in de leeftijdsgroep 55- 75-jarigen merkte men een oververtegenwoordiging. Om de non-responsvertekening van 10 de gerealiseerde steekproef, die kampt met een vertekening door de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen en de ondervertegenwoordiging van andere, te ondervangen, berekende men gewichten voor de uiteindelijke steekproef: rekening houdend met de leeftijd-/geslachtverdeling in alle gemeenten en de bevolkingsomvang van alle gemeenten. Ook al valt dit moeilijk te bewijzen, men gaat ervanuit dat de gewogen verdeling de werkelijke verdeling beter weergeeft dan de ongewogen variant. In Temse werd er een steekproef gehouden bij 950 personen, met een netto respons van 386 personen, ofte 40,6%. Bij het analyseren van de cijfers dienen we dus steeds deze vrij beperkte respons in het achterhoofd te houden.

Onderstaande gegevens zijn (tenzij anders vermeld) afkomstig uit de Gemeentemonitor (2018) of het Socio-Demografisch Profiel van Belfius (2018).

3.2 Demografie

3.2.1 Concentratie in de centrumgemeente

Op 1 januari 2017 telt Temse 29.515 inwoners, namelijk 14.878 vrouwen (50,41%) en 14.637 mannen (49,59%). De bevolking concentreert zich voornamelijk in de centrumgemeente.

Tabel 3.1: Bevolkingsaantal per deelgemeente (2017 n=29.515) Deelgemeenten Bevolkingsaantal Temse 19.937 Tielrode 3.894 Steendorp 3.462 Elversele 2.219 Tabel 3.1: Bevolkingsaantal per deelgemeente

Figuur 3.1: Bevolkingsdichtheid per deelgebied

Tabel 3.2: Bevolkingsevolutie per deelgemeente Deelgemeenten Jaartal Temse Tielrode Steendorp Elversele 2007 18.016 3.667 3.242 2.351 2008 18.433 3.717 3.266 2.331 2009 18.696 3.739 3.400 2.312 2010 18.940 3.747 3.462 2.352 2011 19.189 3.830 3.488 2.371 2012 19.320 3.811 3.507 2.374 2013 19.438 3.878 3.493 2.248 2014 19.557 3.895 3.486 2.217 2015 19.568 3.921 3.479 2.202 2016 19.857 3.903 3.518 2.214 2017 19.937 3.894 3.462 2.219 Tabel 3.2: Bevolkingsevolutie per deelgemeente

In Tabel 3.2 wordt de bevolkingsevolutie van de verschillende deelgemeenten doorheen het afgelopen decennium weergegeven.

Bevolkingsevolutie hoofdgemeente Temse 20500

20000

19500

19000

18500

18000 12

17500

17000 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse

Grafiek 3.1: Bevolkingsevolutie hoofdgemeente Temse

Grafieken 3.1 en 3.2 geven een visuele weergave van de bevolkingsevolutie doorheen het afgelopen decennium.

Bevolkingsevolutie deelgemeenten 5.000

4.000

3.000

2.000

1.000

0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Tielrode Steendorp Elversele

Grafiek 3.2: Bevolkingsevolutie deelgemeenten

3.2.2 Sterke bevolkingsaangroei

Tussen 2007 en 2017 groeide de bevolking van Temse aan met 2.848 eenheden, wat neerkomt op een bevolkingsgroei van 10,8%. In dezelfde periode steeg de bevolking in de gemeenten uit de Belfiuscluster (goeduitgeruste gemeenten en kleine steden met toenemend aantal jongeren (V14)) met 7,8%. De bevolking in Vlaanderen steeg in dezelfde periode slechts met 6,6%. De verwachting is dat deze stijging zich in mindere mate verder zal zetten. Voor Temse wordt een aangroei van 6,8% tegen 2035 verwacht ten opzichte van 2017. De bevolkingsgroei zet zich door in alle leeftijdscategorieën.

Bevolkingsaangroei 112% 110% 108% 106% 104% 102% 100% 98% 96% 94% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Belfiuscluster Vlaams Gewest

Grafiek 3.3: Bevolkingsaangroei (%) sinds 2007

Tabel 3.3: Evolutie van de totale bevolking TEMSE 2017 2020 2025 2030 Verschil Verschil 2017-2030 in % Minder dan 15 5.130 5.339 5.424 5.548 418 8,1% jaar 15 – 39 jaar 8.812 8.849 9.030 9.172 360 4,1% 40 – 65 jaar 10.123 10.270 10.331 10.043 -80 -0,8% 65 – 79 jaar 4.012 4.312 4.312 5.345 1.333 33,2% 80 jaar en meer 1.438 1.622 1.807 2.249 811 56,4% Totale 29.515 30.392 31.314 32.357 2.842 9,6% bevolking Tabel 3.3: Evolutie van de totale bevolking

3.2.3 Vergrijzing, verzilvering en grijze druk

Tabel 3.4: Bevolkingsprojectie bevolking +65 jaar TEMSE 2017 2020 2025 2030 Verschil Verschil 2017-2030 in % 65-69 1.637 1.666 1.885 2.083 446 27,2% 70-74 1.350 1.585 1.591 1.801 451 33,4% 75-79 1.025 1.061 1.448 1.461 436 42,6% 80-84 780 848 876 1.209 429 54,9% 85-89 471 499 577 607 136 28,9% 90-94 153 218 261 312 159 103,8% 14 >95 34 58 92 121 87 256,2% Bevolking 5.450 5.934 6.730 7.594 2.114 39,3% > 65 jaar Tabel 3.4: Evolutie van de bevolking ouder dan 65 jaar

In Temse is het aantal 65-plussers het afgelopen decennium gestegen tot 5.450 personen (stijging van 30,3% sinds 2007). De vergrijzing zet zich sterker door in Temse dan in Vlaanderen (18,4% sinds 2007). Het aandeel 65-plussers t.o.v. de totale bevolking bedraagt 18,5%. Verdere vergrijzing ligt in het verschiet. Verwacht wordt dat tegen 2030 één op vier Vlamingen 65-plusser zal zijn.

Evolutie van het aantal 65-plussers 135% 130% 125% 120% 115% 110% 105% 100% 95% 90% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Belfiuscluster Vlaams Gewest

Grafiek 3.4: Stijging (%) van het aantal 65-plussers sinds 2007

Ook de verzilvering (= stijgend aantal 80-plussers) zet zich door. Er valt een groei op te merken van het aantal 80-plussers tussen 2007 en 2017 van 984 tot 1.438 personen. In 2017 bedraagt het aandeel 80-plussers t.o.v. de totale bevolking bijna 5%. Deze verzilvering zet zich ook komende decennia door. Tegen 2030 wordt verwacht dat het aandeel 80-plussers in Vlaanderen 7,5% (5% in 2010) bedraagt, om nadien nog sterker toe te nemen. De interne vergrijzing (=aantal 80-plussers t.o.v. aantal 60-plussers) zet zich dus ook door in Temse (26%), maar minder nadrukkelijk dan in het Vlaams Gewest (30%).

Totale bevolking Temse

65 - 80 jarigen 80-plussers 0-19 jarigen Actieve bevolking

13,60%

4,90%

58,50% 23,00%

Grafiek 3.5: Samenstelling bevolking Temse

Het aandeel 65-plussers t.o.v. de actieve bevolking (= grijze druk) is in Temse relatief beperkter (31,5%) in vergelijking met de gemeenten uit de Belfiuscluster (33%) en het Vlaamse gemiddelde (34%).

3.2.4 Vergroening en groene druk

Naast de vergrijzingstendens in heel Vlaanderen is er in Temse ook een trend van vergroening merkbaar. Het aandeel 0-19 jarigen t.o.v. de totale bevolking bedraagt 23%. Het aantal 0-19 jarigen is echter sinds 2012 in dalende lijn. De groene druk (= aandeel 0- 19 jarigen t.o.v. de actieve bevolking) ligt in Temse (39%) hoger dan het Vlaamse gemiddelde (37%).

Grijze druk, groene druk en afhankelijkheidsratio 80% 70,80% 72,70% 70,50% 70%

60%

50% 40,00% 39,00% 37,00% 40% 34,00% 31,50% 33,00% 30% 16 20%

10%

0% Temse Belfiuscluster Vlaams Gewest

Grijze druk Groene druk Afhankelijkheidsratio

Grafiek 3.6: Weergave (%) grijze druk, groene druk en afhankelijkheidsratio

3.2.5 Afhankelijkheidsratio

De afhankelijkheidsratio (= bevolking op niet-beroepsactieve leeftijd t.o.v. bevolking op beroepsactieve leeftijd) bedraagt in Temse 70,8% en ligt hiermee in lijn met het Vlaamse gemiddelde. In Temse, en in Vlaanderen algemeen, is een stijgende afhankelijkheid te bemerken.

3.2.6 Vreemdelingen, natuurlijke aangroei en migratie

Begin 2016 telde Temse 1.610 personen met vreemde nationaliteit. Dit komt neer op 5,5% van de totale bevolking. Begin 2007 waren er 921 vreemdelingen in Temse (3,5% van de totale bevolking). Aandeel vreemdelingen 6%

5%

4%

3%

2%

1%

0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse

Grafiek 3.7: Aandeel (%) vreemdelingen t.o.v. totale bevolking in Temse sinds 2007

Het aantal inwoners van buitenlandse herkomst bedroeg op 1 januari 2016 6.030 personen. Dit stemt overeen met 20,66% van de totale bevolking. Soortgelijke cijfers kunnen terug gevonden worden in de gemeenten uit de Belfiuscluster, en bij uitbreiding het Vlaams Gewest en bevestigen de algemene trend naar super-diversiteit.

Aandeel inwoners van buitenlandse herkomst 25%

20%

15%

10%

5%

0% 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse Belfiuscluster Vlaams Gewest

Grafiek 3.8: Aandeel (%) inwoners van buitenlandse herkomst t.o.v. totale bevolking

De natuurlijke aangroei/accress (=aantal geboorten – aantal overlijdens) ligt in Temse (3,3%) beduidend hoger dan in Vlaanderen (0,8%). Temse kent een hoger geboortecijfer (11,5 geboorten per 1000 inwoners) en een lager overlijdencijfer (8,2 overlijdens per 1000 inwoners) dan de Vlaamse gemiddelden (10,2 geboorten/9,4 overlijdens).

Natuurlijke accress 7%

6%

5%

4%

3%

2% 18

1%

0% 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse Belfiuscluster Vlaams Gewest

Grafiek 3.9: Evolutie (%) van de natuurlijke accress per 1.000 inwoners sinds 2006

Het toenemende bevolkingsaantal (zie sectie 3.2. sterke bevolkingsaangroei) wordt niet enkel veroorzaakt door de natuurlijke aangroei, maar ook door migratie. In 2016 namen 1.420 personen vanuit een andere gemeente hun intrek in Temse. Ook maakten 1.384 personen de omgekeerde beweging en trokken weg uit Temse. Dit geeft een positief intern migratiesaldo (36) dat breekt met de neerwaartse trend die zich doorzette sinds 2012.

Migratiesaldo 500 400 300 200 100 0 -100 -200 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Intern migratiesaldo 180 362 195 204 153 149 -29 -55 -40 -109 36 Extern migratiesaldo 99 61 139 111 87 130 59 18 65 47 116 Totaal migratiesaldo 279 423 334 315 240 279 30 -37 25 -62 152 Grafiek 3.10: Evolutie van de migratiesaldi in Temse sinds 2006

Het saldo van de internationale migraties bedraagt in 2016 116. Temse verwelkomde in 2016 248 nieuwe inwoners vanuit het buitenland. De omgekeerde beweging werd gemaakt door 132 personen, die verhuisden naar het buitenland.

Figuur 3.2: Belgische en buitenlandse bevolking per leeftijdsklasse 2016

Bovenstaande figuur (Figuur 3.2) geeft een weergave van de Belgische en niet-Belgische bevolking per leeftijdsklasse.

Tabel 3.5 geeft een beeld van de evolutie van het aandeel personen van vreemde herkomst. Een toename is merkbaar in het aandeel inwoners waarvan de huidige nationaliteit niet de Belgische is, evenals in het aandeel inwoners waarvan de geboortenationaliteit niet de Belgische is.

Tabel 3.5: Herkomst en nationaliteit Temse 2000 2017 Totaal aantal inwoners volgens rijksregister (aantal) 25.614 29.555 Niet-Belgische huidige nationaliteit (aantal) 1.131 1.821 Niet-Belgische huidige nationaliteit (t.o.v. alle inwoners (%)) 4,4 6,2 Niet-Belgische geboortenationaliteit (aantal) 2.061 4.215 Niet-Belgische geboortenationaliteit (t.o.v. alle inwoners (%)) 8,0 14,3 Niet-Belgische herkomst (aantal) 2.480 6.225 Niet-Belgische herkomst (t.o.v. alle inwoners (%)) 9,7 21,1 Tabel 3.5: Herkomst en nationaliteit

20

Figuur 3.3: Deelgebieden met aandeel inwoners van niet-Belgische afkomst

3.2.7 Inkrimping en toename van huishoudens

In Temse is er, net zoals in heel Vlaanderen, tussen 2008 en 2017 een gestage toename van het aantal huishoudens merkbaar (10,8% in Temse t.o.v. 7,3% in Vlaanderen). Het aantal huishoudens zal naar verwachting verder aangroeien tot 13.110 tegen 2027, wat neerkomt op een bijkomende aangroei van 7% op tien jaar

Stijging aantal huishoudens 112% 110% 108% 106% 104% 102% 100% 98% 96% 94% 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Temse

Grafiek 3.11: Stijging (%) van het aantal huishoudens in Temse sinds 2008

Vooral de één- en tweepersoonshuishoudens kennen een stijging. Op 1 januari 2017 waren er in Temse 12.239 huishoudens, waaronder 3.542 eenpersoonshuishoudens (28,9%) en 4.355 tweepersoonshuishoudens (35,6%). De gemiddelde gezinsomvang daalde van 2,45 personen in 2007 naar 2,39 personen in 2017.

Huishoudens Temse

eenpersoons tweepersoons andere

28,90% 35,50%

35,60%

Grafiek 3.12: Samenstelling huishoudens in Temse

3.2.8 Conclusie

De bevolking van Temse is de voorbije jaren sterk toegenomen. Verwacht wordt dat deze toename zich verder zal doorzetten in de volgende jaren. Deze bevolkingsaangroei kan deels verklaard worden door een hoge natuurlijke aangroei in Temse. Dit cijfer ligt beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Daarnaast is een stijgend migratiecijfer merkbaar, zowel op het vlak van interne als externe migratie. Een trend van super-diversiteit zet zich door in Temse. De voorbije jaren is het aantal vreemdelingen gestaag toegenomen en ook het aandeel inwoners van buitenlandse herkomst groeit verder aan.

De bevolkingsaangroei zet zich door in alle lagen van de bevolking. Een exponentiele toename van het aantal 65-plussers is merkbaar. De vergrijzing zet zich ook de komende jaren sterk door. Daarnaast is er in Temse ook een trend van verzilvering of interne vergrijzing, waarbij het aantal 80-plussers toeneemt en ook een groter aandeel gaat uitmaken van het aandeel 65-plussers. De grijze druk neemt toe, maar laat zich minder hard voelen dan in het Vlaams Gewest. Een vergroeningstrend is merkbaar in Temse, daarmee samenhangend ligt de groene druk (aandeel 0-19 jarigen t.o.v. actieve bevolking) in de gemeente hoger dan het Vlaams gemiddelde.

Naast een algemene toename van de bevolking manifesteert zich ook een toename van het aantal huishoudens. Verwacht wordt dat deze stijging zich gestaag blijft voortzetten. 22 Voornamelijk het aantal één- en tweepersoonshuishoudens kennen een toename. Daarnaast zet een gestage daling van de gemiddelde gezinsomvang zich verder door.

3.3 Ruimte

3.3.1 Bevolkingsdichtheid en invulling van het grondgebied

De bevolkingsdichtheid in Temse bedraagt 739 inwoners per km². Hiermee is Temse een vrij sterk verstedelijkte gemeente (gemiddelde gemeenten uit de Belfiuscluster: 774 en Vlaams Gewest: 482 inwoners per km²). De aanhoudende toename van de bevolking is hier niet vreemd aan (zie sectie 3.2. sterke bevolkingsaangroei).

Tabel 4.1: Evolutie bevolkingsdichtheid Bevolkingsdichtheid 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 (inwoners per km²) Temse 705 714 724 727 728 731 731 739 Belfiuscluster 738 746 752 756 761 764 768 774 Vlaams Gewest 462 466 470 472 474 477 479 482 Tabel 4.1: Evolutie bevolkingsdichtheid in Temse sinds 2010

Ruim een vierde (1.028km²) van de totale oppervlakte (3.992km²) in Temse is bebouwd. Het hoofdaandeel van de bebouwde oppervlakte heeft een woonfunctie (67,3%). Daarnaast heeft 25,2% in hoofde een economische functie, cijfers die duidelijk hoger liggen dan in de gemeenten uit de Belfiuscluster (19,2%). De totale bebouwde oppervlakte die een welzijns- en recreatiefunctie heeft is eerder beperkt (5,7% t.o.v. 6,5% in het Vlaams Gewest).

Functie bebouwde oppervlakte Temse

Woonfunctie Economische functie Welzijns- en recreatiefunctie Andere

5,70% 1,80%

25,20%

67,30%

Grafiek 4.1: Functie van de bebouwde oppervlakte in Temse

3.3.2 Conclusie

Een stijgende bevolkingsdichtheid zet zich door in Temse. Dit kan voornamelijk verklaard worden door de gestage toename van de bevolking en het relatief ongewijzigd blijven van de bebouwde oppervlakte. Temse bezit een groot aandeel bebouwde oppervlakte met economische functie in vergelijking met soortgelijke gemeenten uit de Belfius-cluster.

3.4 Wonen en woonomgeving

3.4.1 Tevredenheid over woning, buurt en gemeente

De inwoner van Temse is tevreden over de woning. De tevredenheidscijfers van Temse liggen in lijn met het Vlaamse gemiddelde (beiden 88%). Toch geeft 14% van de inwoners aan te wonen in een woning met één of meerdere structurele problemen.

Het aandeel van de inwoners dat tevreden is over het zicht op groen vanuit de woning ligt lager in Temse (70%) dan in het Vlaams Gewest (73%). Dit wil niet zeggen dat men in Temse meer ontevreden is over het zicht op groen vanuit de woning. Zowel in Temse als in het Vlaams Gewest bedraagt het aandeel inwoners dat hierover ontevreden is 14%.

Tevredenheid zicht op groen Temse

Tevreden Neutraal Ontevreden

14%

16%

24

88%

Grafiek 5.1: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over het zicht op groen vanuit de woning

Het aandeel inwoners dat tevreden is over de buurt bedraagt in Temse 75%, en ligt daarmee iets lager dan het Vlaamse gemiddelde (79%). Bovendien vindt ruim 1 op 5 inwoners in Temse niet dat de straten en voetpaden in de buurt netjes zijn.

Straten en voetpaden in de buurt zijn netjes

Eens Neutraal Oneens

21%

12%

67%

Grafiek 5.2: Aandeel (%) inwoners dat vindt dat de straten en de voetpaden in de buurt netjes zijn

De inwoners van Temse zijn in mindere mate tevreden over hun gemeente (63%). Dit cijfer ligt een stuk lager dan de tevredenheid in het Vlaams Gewest (76%). Eén op twee inwoners is fier op de gemeente Temse. Een op vijf inwoners is niet fier op de gemeente. In het Vlaams Gewest is bijna 70% fier op de gemeente/stad waar hij/zij woont en zegt minder dan 10% niet fier te zijn op de gemeente/stad.

Fier op de gemeente 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 5.3: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over de gemeente/stad

De inwoners van Temse wonen graag in de gemeente, 81% is het hiermee eens (t.o.v. 89% in het Vlaams Gewest). Het aandeel inwoners dat de intentie heeft om in de komende vijf jaar te verhuizen naar een andere gemeente/stad bedraagt 12% (t.o.v. 10% in het Vlaams Gewest)

Intentie om te verhuizen 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ja, binnen dezelfde Ja, naar een andere Neen, geen verhuisplannen gemeente/stad gemeente/stad

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 5.4: Aandeel (%) inwoners dat de intentie heeft om in de komende 5 jaar te verhuizen

3.4.2 Invulling buitenruimte en energiebesparende maatregelen van de woning

In Temse beschikt 82% van de inwoners over een tuin aan de woning. Dit cijfer ligt in lijn met het Vlaamse gemiddelde (81%). Het aandeel inwoners dat aangeeft niet te beschikken over een private buitenruimte (balkon/ koer/ terras/ patio) bedraagt 14%, dit ligt hoger dan het aandeel in het Vlaams Gewest (11%).

Dubbel glas is in de meeste woningen aanwezig (92%) en 80,4% van de woningen beschikt over een geïsoleerd dak. Een meerderheid (59%) van de inwoners geeft aan te wonen in een woning met energiezuinige ketel. Andere energiebesparende voorzieningen komen in 26 mindere mate voor: 16% van de inwoners woont in een woning met zonnepanelen en slechts 3% beschikt over een woning met zonneboiler. In het Vlaams Gewest zijn soortgelijke cijfers terug te vinden.

Energiebesparende voorzieningen

Energiezuinige ketel Temse

Energiezuinige ketel Vlaams Gewest

Zonnepanelen Temse

Zonnepanelen Vlaams Gewest

Zonneboiler Temse

Zonneboiler Vlaams Gewest

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Ja Neen

Grafiek 5.5: Aanwezigheid (%) energiebesparende voorzieningen in de woning

3.4.3 Betaalbaarheid van de woning

Het aandeel van de inwoners waarvan de totale uitgaven van het gezin voor wonen meer dan 30% van het gezinsinkomen bedragen, bedraagt 19% in Temse. Dit aandeel ligt lager wanneer het gaat om eigenaars van een woning (14%). Bij huurders ligt het cijfer aanzienlijk hoger, het gaat hier om 41%. In het Vlaams Gewest ligt dit cijfer voor huurders nog hoger (47%).

Aandeel uitgave aan wonen t.o.v. totale gezinsinkomen 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Meer dan 30% algemeen Meer dan 30% eigenaars Meer dan 30% huurders

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 5.6: Aandeel (%) uitgave aan wonen t.o.v. totale gezinsinkomen

Het aantal beschikbare woongelegenheden bedraagt in Temse ongeveer 11.778. Het sociale huuraanbod bedroeg op 1 januari 2016 10,2%. Het aanbod blijft vrij stabiel de laatste jaren en ligt beduidend hoger dan het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster (8%) en het Vlaamse gemiddelde (5,6%).

De gemiddelde verkoopprijs van een appartement bedroeg in 2016 261.890 euro, een woning koste gemiddeld 222.339 euro en de gemiddelde verkoopprijs van een villa bedroeg 348.958 euro. Dit is een toename van ongeveer 100.000 euro voor alle soorten woongelegenheden ten opzichte van het jaar 2005. De gemiddelde verkoopprijs van bouwgrond bedroeg in 2014 192,6 euro per m².

Gemiddelde verkoopprijs € 400.000 € 350.000 € 300.000 € 250.000 € 200.000 € 150.000 € 100.000 € 50.000 € 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Appartement Woonhuis Villa

Grafiek 5.7: Gemiddelde verkoopprijs (in €) per type woongelegenheid

3.4.4 Conclusie

De inwoner van Temse is over het algemeen tevreden over zijn woning en woonomgeving. Toch liggen de cijfers voor sommige parameters beduidend lager dan in het Vlaams Gewest. Een meerderheid van de inwoners is tevreden over de buurt waarin hij woont. Toch heeft een deel van de inwoners een probleem met de netheid van de straten en voetpaden in de buurt. In mindere mate is men ook tevreden over de gemeente. Het aandeel inwoners dat fier is op de gemeente vormt een kleine meerderheid. Cijfers die in Vlaanderen hoger liggen. De meerderheid van de inwoners woont graag in Temse. 28 Wanneer gekeken wordt naar de woning zelf dan is merkbaar dat een groot deel van de Temsenaren beschikt over een tuin aan de woning. Ook de bekendste energiebesparende maatregelen aan de woning zijn ingeburgerd in Temse. Het gaat hier dan om dubbele beglazing, een geïsoleerd dak en een energiezuinige ketel.

De gemiddelde verkoopprijzen van alle soorten woongelegenheden zijn het voorbije decennium toegenomen met ongeveer 100.000 euro. Voor een aantal gezinnen betekenen de woonuitgaven dan ook een grote hap uit het gezinsinkomen, vaak meer dan 30%. Dit cijfer ligt hoger voor huurders dan eigenaars.

Het sociale huuraanbod bleef de laatste jaren stabiel, maar ligt nog steeds beduidend hoger dan het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster en het Vlaamse gemiddelde.

3.5 Mobiliteit

3.5.1 Vervoersmiddelenbezit

Het aandeel inwoners dat in het gezin beschikt over ten minste één wagen bedraagt 92%. Daarnaast is 12% in het bezit van een motor/bromfiets. Per 1.000 inwoners telt Temse 494 ingeschreven personenwagens in 2016. Ten opzichte van 2006 is dit een stijging van bijna 10%. Dit past in de Vlaamse trend die zich doorzet de laatste decennia. Bijna 9 op 10 inwoners (89%) beschikt in het gezin over een fiets en 1 op 5 inwoners (18%) beschikt in het gezin over een elektrische fiets. Daarnaast beschikt 37% van de inwoners in het gezin over een abonnement voor het openbaar vervoer.

3.5.2 Verplaatsingsgedrag

Het dominante vervoersmiddel voor verplaatsingen tussen woonplaats en werk, school of opleiding is de auto. 67% van de inwoners zegt voornamelijk de auto te nemen voor zulke verplaatsingen. In het Vlaams Gewest maakt men vaker gebruik van de fiets (16%) en het openbaar vervoer (16%) voor de woon-werk verplaatsingen t.o.v. Temse (respectievelijk 12% en 13%). In Vlaanderen is de laatste jaren een stijging waarneembaar van het gebruik van het openbaar vervoer en de actieve modi, per fiets en te voet.

Dominant vervoersmiddel 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Te voet Met de fiets Openbaar Met de auto Andere vervoer

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 6.1: Dominant vervoersmiddel voor woon-werk verkeer naar aandeel (%) inwoners

Het aandeel inwoners dat het voorbije jaar minstens wekelijks de fiets heeft genomen voor kleine afstanden bedraagt 30 % en ligt beduidend lager dan het aandeel in het Vlaams Gewest (38%).

Verplaatsingen met de fiets 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Nooit of uitzonderlijke keer Minstens maandelijks Minstens wekelijks

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 6.2: Aandeel (%) inwoners dat het voorbije jaar de fiets heeft genomen voor korte afstanden

29% van de inwoners heeft zich het voorbije jaar nooit of een uitzonderlijke keer te voet verplaatst voor korte afstanden. In het Vlaams Gewest bedraagt dit aandeel 23%.

Verplaatsingen te voet 60%

50%

40%

30%

20% 30 10%

0% Nooit of uitzonderlijke keer Minstens maandelijks Minstens wekelijks

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 6.3: Aandeel (%) van de inwoners dat het voorbije jaar zich te voet heeft verplaatst voor korte afstanden

Meer dan 1 op 2 inwoners is minstens 30 minuten onderweg voor de verplaatsing tussen woonplaats en werk, school of opleiding. Voor 20% van de inwoners duurt deze verplaatsing langer dan 1 uur. Dit ligt beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde (15%).

3.5.3 Tevredenheid infrastructuur

Het aandeel van de inwoners dat vindt dat er voldoende openbaar vervoer in de buurt aanwezig is bedraagt 58%. Ruim 1 op 4 inwoners (27%) is het hier oneens mee. In het Vlaams Gewest is men tevredener met het aanbod aan openbaar vervoer (64%).

Bijna 1 op 2 inwoners (46%) vindt dat er onvoldoende fietspaden zijn in Temse. 29% van de inwoners vindt dat er voldoende fietspaden aanwezig zijn. In het Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden) liggen de cijfers anders. Daar is 42% tevreden met het aanbod aan fietspaden in de gemeente, en 36% is ontevreden. Voldoende fietspaden 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden)

Grafiek 6.4: Aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat er voldoende fietspaden zijn in de gemeente

Daarnaast vindt een groot aandeel van de inwoners (34%) dat de fietspaden er in slechte staat bijliggen. Dit tegenover 33% van de inwoners die vindt dat de fietspaden wel in goede staat verkeren. In het Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden) heerst grotere tevredenheid omtrent de staat van de fietspaden. 44% vindt dat deze in goede staat verkeren.

Fietspaden in goede staat 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden)

Grafiek 6.5: Aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat de fietspaden in goede staat zijn in de gemeente

Het aandeel inwoners dat aangeeft dat de voetpaden in slechte staat zijn in de gemeente bedraagt 34%. 36% van de inwoners vindt dat de voetpaden in goede staat verkeren. In het

Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden) geeft bijna 1 op 2 inwoners aan dat de voetpaden in goede staat zijn in de gemeente. 29% van de inwoners is het oneens met deze stelling.

Voetpaden in goede staat 55% 50% 45% 40% 35% 32 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden)

Grafiek 6.6: Aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat de voetpaden in goede staat zijn in de gemeente

De inwoners in Temse zijn overwegend tevreden over het aanbod aan parkeerplaatsen in de gemeente. 44% van de inwoners vindt dat er voldoende parkeerplaatsen zijn voor bewoners. Het aandeel van de inwoners dat vindt dat er onvoldoende parkeerplaatsen zijn bedraagt 33%. In Vlaanderen is men meer tevreden (53%) en minder ontevreden (27%) met het aanbod aan parkeerplaatsen voor bewoners in de gemeente.

3.5.4 Verkeersveiligheid

Het aandeel van de inwoners dat het veilig vindt om te fietsen in de gemeente is gelijk aan het aandeel dat het onveilig vindt om in de gemeente te fietsen, namelijk 37%. In het Vlaams Gewest vindt meer dan 1 op 2 inwoners het veilig om te fietsen in de gemeente/stad. Veilig om te fietsen 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 6.7: Aandeel (%) inwoners dat het veilig vindt om te fietsen in de gemeente/stad

De meerderheid van de inwoners (55%) vindt het voor kinderen onveilig om zich te verplaatsen in Temse. Minder dan 1 op 5 inwoners (18%) vindt het wel veilig voor kinderen om zich te verplaatsen in de gemeente. Ook in het Vlaams Gewest vinden de meeste inwoners (42%) het onveilig voor kinderen om zich te verplaatsen in de gemeente of stad. Het aandeel inwoners dat de gemeente of stad wel veilig vindt voor kinderen om zich te verplaatsen bedraagt 33%.

Veilig voor kinderen om zich te verplaatsen 60% 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 6.8: Aandeel (%) inwoners dat het voor kinderen veilig vindt om zich te verplaatsen in de gemeente/stad

Het aantal verkeersongevallen tussen 2011 en 2016 schommelt tussen 137 en 196. Een dalende trend is merkbaar sinds 2011, deze trend zet zich ook door in de gemeenten uit de

Belfius-cluster en bij uitbreiding het Vlaams Gewest. Het aantal zwaargewonden/doden per 1.000 inwoners bedraagt 0,65 in Temse. Dit ligt beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde dat 0,49 bedraagt.

Aantal verkeersongevallen 105% 100% 95% 90% 34 85% 80% 75% 70% 65% 60% 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 6.9: Aantal verkeersongevallen (2011 = 100%)

3.5.5 Conclusie

Bijna elk gezin beschikt over ten minste één wagen en heeft ook ten minste één fiets ter beschikking. De wagen blijft in Temse veruit het populairste transportmiddel voor het woon- werk verkeer. Een groot aandeel inwoners is voor het woon-werk verkeer meer dan één uur onderweg.

In Vlaanderen is een stijging merkbaar van het gebruik van het openbaar vervoer en de actieve modi (per fiets en te voet). Dit is een trend die zich in Temse in mindere mate doorzet. Verplaatsingen per fiets of te voet zijn in Temse minder frequent dan in het Vlaams Gewest. Een aandeel van de inwoners is niet tevreden met het aanbod openbaar vervoer in Temse.

Inzake infrastructuur vindt een groot aandeel dat er onvoldoende fietspaden aanwezig zijn in de gemeente. Ook de staat van de fietspaden en voetpaden laat te wensen over volgens een kleine meerderheid van de Temsenaren. Er heerst tevredenheid over het aantal parkeerplaatsen in de gemeente. In Vlaanderen is men positiever gestemd over zowel het aanbod als de staat van de infrastructuur voor automobilisten, fietsers en voetgangers.

Wat betreft verkeersveiligheid vindt een groot aandeel inwoners het onveilig om te fietsen in de gemeente. Daarnaast vindt een meerderheid het onveilig voor kinderen om zich te verplaatsen in Temse. In het Vlaams Gewest heerst een veiliger gevoel. De dalende trend inzake aantal verkeersongevallen zet zich niet alleen in Vlaanderen door, maar ook in Temse. Al blijft het aantal zwaargewonden/doden per 1.000 inwoners in Temse beduidend hoger dan het Vlaams gemiddelde.

3.6 Natuur, milieu en energie

3.6.1 Aanbod aan groen

74% van de inwoners vindt dat er voldoende aanbod aan groen is in de buurt. In Vlaanderen ligt dit cijfer hoger, namelijk 80%. In Temse vindt 17% van de inwoners dat er niet voldoende aanbod aan groen is in de buurt. In het Vlaams Gewest is dit 11%.

Voldoende aanbod aan groen in de buurt 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 7.1: Aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat er voldoende aanbod aan groen is in de buurt

Bijna 1 op 5 inwoners (19%) vindt dat er onvoldoende groenaanbod is in de gemeente. Het aandeel van de inwoners dat vindt dat er wel voldoende aanbod aan groen is bedraagt 64%. In het Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden) vindt minder dan 10% van de inwoners dat er niet voldoende aanbod aan groen is in de gemeente/stad. En 81% van de inwoners vindt dat er voldoende aanbod aan groen is in de gemeente/stad.

Aanbod aan groen in de gemeente 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 36 20% 10% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden)

Grafiek 7.2: Aandeel (%) van de inwoners dat vindt dat er voldoende aanbod aan groen is in de gemeente

18% van de inwoners is ontevreden over de natuur- en groenvoorzieningen in Temse. In het Vlaams Gewest is 1 op 10 ontevreden over de natuur- en groenvoorzieningen in de gemeente/stad. 59% van de inwoners van Temse is tevreden over de natuur- en groenvoorzieningen in de gemeente. Dit aandeel ligt beduidend hoger in het Vlaams Gewest, namelijk 75%.

Tevredenheid natuur- en groenvoorzieningen 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 7.3: Aandeel (%) van de inwoners dat tevreden is over de natuur- en groenvoorzieningen in de gemeente/stad

3.6.2 Natuurbezoek en huisvuilvoorzieningen

16% van de inwoners geeft aan het afgelopen jaar nooit een bos, park of groenzone bezocht te hebben in de eigen gemeente. Dit ligt iets hoger dan het Vlaams gemiddelde (12%). Het aandeel van de inwoners dat wel een bos, park of groenzone bezocht in de eigen gemeente het afgelopen jaar bedraagt 82%.

Bos, park of groenzone bezocht in de eigen gemeente 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Nooit Tot 12 keer Meer dan 12 keer Niet aanwezig in de eigen gemeente

Temse Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden)

Grafiek 7.4: Aandeel (%) van de inwoners dat het afgelopen jaar een bos, park of groenzone bezocht in de eigen gemeente

80% van de inwoners geeft aan het afgelopen jaar een bos, park of groenzone bezocht te hebben in een andere gemeente. 19% van de inwoners geeft aan dit nooit gedaan te hebben in het afgelopen jaar. Deze cijfers liggen in lijn met het Vlaams gemiddelde.

Bos, park of groenzone bezocht in een andere gemeente 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 38 5% 0% Nooit Tot 12 keer Meer dan 12 keer

Temse Vlaams Gewest (exclusief 13 centrumsteden)

Grafiek 7.5: Aandeel (%) van de inwoners dat het afgelopen jaar een bos, park of groenzone bezocht in een andere gemeente

Zowel in Temse als in het Vlaams Gewest is 7% van de inwoners ontevreden over de huisvuilvoorzieningen in de gemeente. 80% van de inwoners is tevreden over de huisvuilvoorzieningen in Temse. In het Vlaams Gewest is 83% van de inwoners hierover tevreden.

3.6.3 Conclusie

De Temsenaar is over het algemeen tevreden met het aanbod aan groen in Temse. Men is voornamelijk tevreden over het zicht op groen vanuit de woning en een groot aandeel vindt dat er voldoende groen is in de buurt. Er is echter ook een deel van de bevolking die vindt dat er onvoldoende aanbod aan groen is in Temse. In het Vlaams Gewest is men meer tevreden met het aanbod aan groen, zowel in de buurt als in de gemeente. Daarnaast is het aandeel inwoners dat ontevreden is over de natuur- en groenvoorzieningen in Temse dubbel zo groot als het aandeel in Vlaanderen.

Een grote meerderheid van de Temsenaren bezocht het afgelopen jaar een bos, park of groenzone. Dit zowel in de eigen gemeente, maar ook over de gemeentegrenzen heen. Er heerst tevredenheid over de huisvuilvoorzieningen in Temse.

3.7 Cultuur en vrije tijd

3.7.1 Sportparticipatie en bijwonen sportevenementen

53% van de inwoners van Temse doet wekelijks aan sport, 26% doet maandelijks aan sport en 21% doet nooit of uitzonderlijk aan sport. Dit is ongeveer gelijklopend met het Vlaamse gemiddelde.

Sportparticipatie 60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Nooit of uitzonderlijke keer Minstens maandelijks Minstens wekelijks

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 8.1: Aandeel (%) inwoners dat aan sport doet

Bijwonen sportevenementen eigen gemeente

9%

32%

41%

5%

Tot 12 keer in eigen gemeente Meer dan 12 keer in eigen gemeente Tot 12 keer in andere gemeente Meer dan 12 keer in andere gemeente

Grafiek 8.2: Aandeel (%) inwoners dat sportevenementen bijwoont

Inwoners die sportevenementen bijwonen doen dit zowel in eigen gemeente als in een andere gemeente.

3.7.2 Sporten, zwemmen en sportvoorzieningen in de gemeente

72% van de inwoners van Temse geeft aan het afgelopen jaar nooit gebruik gemaakt te hebben van een zwembad in de eigen gemeente. 13% zegt tot 12 gebruik gemaakt te hebben van een zwembad in de eigen gemeente. 14% zegt dat er geen zwembad aanwezig

is in de gemeente (deze cijfers zijn te verklaren door de tijdelijke sluiting van het zwembad in Temse). 65% van de inwoners gaf aan nooit gebruik te maken van de sportvoorzieningen in de eigen gemeente. 20% zegt er tot 12 keer gebruik van te maken en 14% meer dan 12 keer. 1% zegt dat er geen sportvoorzieningen zijn in de eigen gemeente.

Gebruik zwembad en sportvoorzieningen 80% 70% 60% 40 50% 40% 30% 20% 10% 0% Nooit Tot 12 keer Meer dan 12 keer Niet aanwezig in de gemeente

Temse gebruik zwembad Temse gebruik sportvoorzieningen

Grafiek 8.3: Aandeel (%) inwoners dat gebruik maakt van zwembad en sportvoorzieningen

64% van de inwoners zegt tevreden te zijn over de sportvoorzieningen in Temse, 10% is ontevreden en 26% is neutraal. Dit ligt onder het Vlaamse gemiddelde, waar 76% tevreden is van de sportvoorzieningen.

Tevredenheid sportvoorzieningen 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 8.4: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over de sportvoorzieningen

3.7.3 Aanwezige sportclubs en sportinfrastructuur

In Temse zijn er 157 sportclubs aanwezig. Dat zijn 5,3 sportclubs per 1.000 inwoners. Dit in vergelijking met 4,2 sportclubs per 1.000 inwoners in het Vlaams Gewest. In Temse zijn er 92 sportinfrastructuren aanwezig. Dat zijn 3,1 sportinfrastructuren per 1.000 inwoners, in het Vlaams Gewest zijn dat er 3,2 per 1.000 inwoners.

3.7.4 Culturele voorzieningen en evenementen

54% van de inwoners is tevreden over de culturele voorzieningen. 20% is ontevreden en 26% is neutraal. In het Vlaams Gewest is 72% van de inwoners tevreden en 10 % ontevreden over de culturele voorzieningen in de gemeente/stad.

Een aandeel inwoners geeft aan het afgelopen jaar één of meerdere plein evenementen en/of cultuurevenementen bezocht te hebben in de eigen gemeente. Daarnaast bezoeken inwoners ook plein- en/of culturele evenementen in andere gemeenten. Grafiek 8.5 en 8.6 geven hiervan een overzicht. De cijfers in Temse liggen in lijn met het Vlaams gemiddelde.

Bijwonen pleinevenementen

11%

52%

47%

2%

Tot 12 keer in eigen gemeente Meer dan 12 keer in eigen gemeente Tot 12 keer in andere gemeente Meer dan 12 keer in andere gemeente

Grafiek 8.5: Aandeel (%) inwoners dat pleinevenementen bijwoont

Bijwonen culturele evenementen

15%

45%

56% 42

3%

Tot 12 keer in eigen gemeente Meer dan 12 keer in eigen gemeente Tot 12 keer in andere gemeente Meer dan 12 keer in andere gemeente

Grafiek 8.6: Aandeel (%) inwoners dat culturele evenementen bijwoont

3.7.5 Bibliotheek

Het aantal leners in de bibliotheek (individuele gebruikers) is afgenomen van 6.679 in 2008 tot 4.716 in 2015. Het aandeel leners t.o.v. de totale bevolking bedraagt 16,2%. Van het totaal aantal leners zijn er 1.764 jonger dan 15 jaar. Het aandeel jongere leners (-15 jaar) t.o.v. het totaal aantal jongeren (-15 jaar) bedraagt 34,6%.

Bibliotheek bezoek

2%

12%

52% 33%

Nooit Tot 12 keer Meer dan 12 keer Niet aanwezig

Grafiek 8.4: Aandeel (%) inwoners dat het afgelopen jaar een bibliotheek heeft bezocht

Meer dan de helft van de inwoners in Temse (52%) heeft het afgelopen jaar geen bibliotheek bezocht. 12% van de inwoners deed dit meer dan 12 keer. Deze cijfers zijn gelijkaardig aan cijfers van het Vlaams Gewest.

De afname van het aantal bibliotheek gebruikers is een algemene tendens in Vlaanderen, maar in Temse (8%) zet de daling zich sterker door dan in vergelijkbare gemeenten in Vlaanderen (4,5%).

3.7.6 Voorzieningen voor jong en oud

49% van de inwoners vindt dat er voldoende speelvoorzieningen zijn voor kinderen tot 12 jaar, 31% vindt dat er onvoldoende zijn en 20% is neutraal. In het Vlaams Gewest ligt de tevredenheid hoger. 61% stelt dat er voldoende speelvoorzieningen zijn. 21% is het hier oneens mee.

43% van de inwoners vindt dat er voldoende geschikte plekken voor de jeugd zijn, 35% is het hiermee oneens. In het Vlaams Gewest geeft 51% aan dat er voldoende geschikte plekken zijn voor de jeugd en is 26% het hiermee oneens.

Wanneer gekeken wordt naar het aandeel inwoners dat vindt dat er voldoende activiteiten zijn voor ouderen dan bedraagt dit 54%. 17% is het hiermee oneens. In het Vlaams Gewest bedraagt het aandeel dat vindt dat er voldoende activiteiten zijn voor ouderen 71%. Dit is beduidend hoger dan in Temse. Het aandeel dat het hiermee oneens is bedraagt 10% in het Vlaams Gewest.

Voorzieningen jong en oud 60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Oneens Neutraal Eens

Temse voldoende speelvoorzieningen voor -12 jarigen Temse voldoende geschikte plekken voor de jeugd Temse voldoende activiteiten voor ouderen

Grafiek 8.5: Aandeel (%) inwoners dat vindt dat er voldoende voorzieningen zijn voor jong en oud

3.7.7 Winkel-, eet- en uitgaansvoorzieningen

Het aandeel inwoners dat vindt dat er voldoende winkels zijn in de buurt bedraagt 62%. 28% van de inwoners is het hiermee oneens. In het Vlaams Gewest is 73% van de inwoners het hiermee eens, 18% is het hiermee oneens.

Voldoende winkels in de buurt 80%

70% 44 60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 8.6: Aandeel (%) inwoners dat vindt dat er voldoende winkels in de buurt zijn

Daarnaast is 38% van de inwoners tevreden over de shopping- en winkelvoorzieningen in de gemeente. 34% van de inwoners is ontevreden. In het Vlaams Gewest ligt de tevredenheid beduidend hoger (63%) en de ontevredenheid lager (19%).

Shopping- en winkelvoorzieningen 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 8.7: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over de shopping- en winkelvoorzieningen in de gemeente/stad

67% van de inwoners is tevreden over het aanbod aan restaurants en eetcafés, 15% is ontevreden. In het Vlaams Gewest is 73% hierover tevreden en 11% ontevreden. Het aandeel inwoners dat tevreden is over de uitgaansgelegenheden in Temse bedraagt 29%. 38% van de inwoners is ontevreden en 33% is neutraal. In Vlaanderen is een kleine meerderheid (51%) tevreden over de uitgaansgelegenheden in de gemeente/stad. 23% is ontevreden.

Tevredenheid restaurants, eetcafés en uitgaansgelegenheden 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Tevredenheid aanbod restaurants en eetcafés Temse Tevredenheid uitgaansgelegenheden Temse

Grafiek 8.8: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over aanbod restaurants, eetcafés en uitgaansgelegenheden

3.7.8 Conclusie

Net als in de rest van Vlaanderen doet ongeveer de helft van de inwoners van Temse wekelijks aan sport. In vergelijking met gemeenten uit de Belfius-cluster en het Vlaamse Gewest zijn er veel sportclubs in Temse. Op het vlak van aanwezige sportinfrastructuur is het cijfer iets lager dan in het Vlaams Gewest. Er wordt in Temse minder goed gescoord op het vlak van speelvoorzieningen voor kinderen (-12 jaar), geschikte plekken voor de jeugd en activiteiten voor de ouderen.

De tevredenheid over de culturele voorzieningen is beduidend lager dan het Vlaamse gemiddelde. Bijna de helft van de inwoners woont maandelijks een cultureel evenement bij in eigen gemeente, een cijfer dat het Vlaamse gemiddelde benadert.

Net als in de rest van Vlaanderen neemt het aantal ontleners in de bibliotheek af. Het aantal jonge ontleners is gehalveerd, een trend die minder sterk aanwezig is in het Vlaams Gewest. De helft van de inwoners heeft afgelopen jaar de bibliotheek nooit bezocht.

De inwoners zijn tevreden over het aantal winkels in de buurt, alsook over het aanbod aan restaurants en eetcafés. De inwoners zijn minder tevreden over de schopping- en

winkelvoorzieningen in de gemeente. Wat de uitgaansgelegenheden betreft, ligt de tevredenheid op 29%, waar deze voor het Vlaamse Gewest op 50% ligt.

3.8 Overheid

3.8.1 Informatie verstrekking

Het aandeel inwoners dat zich voldoende geïnformeerd voelt over de activiteiten in en van de gemeente bedraagt 66% in Temse. 15% van de inwoners is het hiermee oneens. In het 46 Vlaams Gewest ligt het cijfer hoger (78%). 9% is het hier oneens over in het Vlaams Gewest.

51% van de inwoners van Temse voelt zich voldoende geïnformeerd over de initiatieven in en van de gemeente tegenover 66% in Vlaanderen. 26% is het hiermee oneens in Temse. In het Vlaams Gewest is 16% het hiermee oneens.

Informatie naar burger 80%

60%

40%

20%

0% Oneens Neutraal Eens

Voldoende geïnformeerd over activiteiten Temse Voldoende geïnformeerd over initiatieven Temse Voldoende geïnformeerd over beslissingen Temse

Grafiek 9.1: Aandeel (%) inwoners dat zich voldoende geïnformeerd voelt over activiteiten, initiatieven en beslissingen in en door de gemeente

De meeste van de inwoners (38%) voelt zich niet voldoende geïnformeerd over de beslissingen in en van de gemeente. 36% voelt zich wel voldoende geïnformeerd over de beslissingen in en van de gemeente. In het Vlaams Gewest voelt 48% zich voldoende geïnformeerd hierover, tegenover 26% dat zich onvoldoende geïnformeerd voelt hierover.

36% van de inwoners vindt dat het gemeentebestuur op een goede manier omspringt met de vragen van inwoners, 31% is het hiermee oneens en 33% is neutraal. In Vlaanderen ligt de tevredenheid hoger (46%).

3.8.2 Voorzieningen, dienstverlening en consultatie

82% van de inwoners van Temse is tevreden over de loketvoorzieningen van de gemeente, 6% is het hiermee oneens. Het Vlaams gemiddelde bedraagt 77%, 9% is het hiermee oneens in Vlaanderen.

Daarnaast is 62% van de inwoners tevreden over de algemene dienstverlening in Temse. 7% is ontevreden en 30% is neutraal. In het Vlaams Gewest is 73% tevreden en 7% ontevreden. 63% van de inwoners is tevreden over de digitale dienstverlening van de gemeente, 9% is ontevreden, 28% is neutraal. Cijfers zijn gelijkaardig in het Vlaams Gewest.

Tevredenheid dienstverlening 70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Tevredenheid algemene dienstverlening Temse Tevredenheid digitale dienstverlening Temse

Grafiek 9.2: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over dienstverlening in Temse

30% van de inwoners vindt dat het gemeentebestuur voldoende inspanningen doet om bewoners bij verandering in Temse te betrekken. De meeste inwoners (42%) zijn het hiermee oneens en 29% is neutraal. In Vlaanderen vinden de meeste inwoners (47%) dat het gemeente- of stadsbestuur voldoende inspanningen doet om bewoners bij veranderingen in hun gemeente/stad te betrekken. 26% is het hiermee oneens.

3.8.3 Vertrouwen in de overheid, media en veiligheidsdiensten

In Temse heeft 17% van de inwoners veel vertrouwen in de federale overheid. 38% van de inwoners heeft weinig vertrouwen en 44% is neutraal. Deze cijfers liggen in lijn met de cijfers van het Vlaams Gewest. Als het gaat over vertrouwen in de Vlaamse overheid heeft 26% veel vertrouwen in deze overheid. 32% heeft weinig vertrouwen in de Vlaamse overheid en 41% is neutraal. Daarnaast heeft 24% veel vertrouwen in het gemeentebestuur en 29%

heeft weinig vertrouwen in het gemeentebestuur. 47% is neutraal hierover. In het Vlaams Gewest heeft 35% veel vertrouwen in het gemeente- of stadsbestuur. Vertrouwen in overheden 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 48 10% 5% 0% Weinig Neutraal Veel

Vertrouwen in federale overheid in Temse Vertrouwen in Vlaams overheid in Temse Vertrouwen in gemeentebestuur in Temse

Grafiek 9.3: Aandeel (%) inwoners dat vertrouwen heeft in de federale overheid, Vlaamse overheid en gemeentebestuur

Het aandeel inwoners dat veel vertrouwen heeft in de politie bedraagt 42%. Daarnaast heeft 18% weinig vertrouwen in de politie en 40% is neutraal. In Temse heeft 13% veel vertrouwen in de pers, 41% heeft weinig vertrouwen in de pers en 46% is neutraal. Dit zijn soortgelijke cijfers als in het Vlaams Gewest.

3.8.4 Conclusie

Over het algemeen voelen de inwoners van Temse zich goed geïnformeerd door de gemeente, behalve wat de beslissingen in en van de gemeente betreft.

De inwoners zijn tevreden over de loketvoorzieningen en de algemene en digitale dienstverlening. De inwoners vinden dat ze weinig betrokken worden bij verandering in de gemeente en dat er beter omgesprongen kan worden met de vragen van inwoners.

De inwoners van Temse hebben weinig vertrouwen in de federale, Vlaamse en lokale overheid en weinig vertrouwen in pers en media. Ze hebben meer vertrouwen in de politie.

3.9 Armoede

3.9.1 Gemiddeld inkomen

Het gemiddelde inkomen per inwoner bedroeg in 2015 18.620 euro per jaar. Dit ligt boven het gemiddelde jaarinkomen van gemeenten in uit de Belfius-cluster (17.758 euro) en onder het gemiddelde van het Vlaams Gewest (18.970 euro).

Gemiddeld inkomen per inwoner in euro 19500 19000 18500 18000 17500 17000 16500 16000 15500 15000 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Temse 15746 16127 16303 16830 17559 17892 18575 18620 Belfius-cluster 15375 15692 15700 16201 16742 17088 17786 17758 Vlaams Gewest 16199 16505 16599 17146 17765 18163 18949 18970

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 10.1 Gemiddeld inkomen per inwoner in euro

Gemiddeld inkomen per aangifte in euro 35000 34000 33000 32000 31000 30000 29000 28000 27000 26000 25000 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Temse 28179 29064 29207 30270 31868 32404 33606 33378 Belfius-cluster 26473 27250 27255 28361 29778 30381 31517 31476 Vlaams Gewest 28022 28733 28902 30058 31593 32275 33519 33520

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 10.2 Gemiddeld inkomen per aangifte in euro

Het gemiddelde inkomen per aangifte bedroeg in 2015 33.378 euro. Dit ligt in lijn met het Vlaamse gemiddelde.

3.9.2 Gebruik hulpmaatregelen

In 2017 waren er 279 leefloontrekkers in Temse, ofte 4,5 leefloontrekkers per 1000 inwoners (Gemiddelde in het Vlaamse Gewest: 6).

Wanneer enkel jongeren tussen 18 en 24 jaar in beschouwing genomen worden, waren er in 2017 38 leefloontrekkers ofte 15,3 per 1.000 inwoners tussen 18 en 24 jaar. Dit is beduidend minder dan de 22,4 leefloontrekkers per 1.000 inwoners tussen 18 en 24 jaar in het Vlaams Gewest.

Aantal (equivalent) leefloners per 1000 inwoners 6

5 50

4

3

2

1

0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse

Grafiek 10.3 Aantal (equivalent) leefloners per 1000 inwoners

In 2017 waren er per 1.000 inwoners van 65+ 0,9 gerechtigden op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In de gemeenten uit de Belfius-cluster waren dit er 1,6 en in het Vlaamse Gewest 2,0. Het aantal inkomensgarantie voor ouderen (IGO)- gerechtigden per 1.000 inwoners van 65+ bedraagt 37,6 gerechtigden. In de gemeenten uit de Belfius-cluster waren dit er 38,3 gerechtigden, in het Vlaams Gewest 40,6 gerechtigden.

Steun aan ouderen 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Aantal IGO-gerechtigden per 1,000 Aantal GIB-gerechtigden per 1,000 inwoners 65+ inwoners 65+

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 10.4: Aantal maatregelen gerechtigden per 1.000 inwoners 65+

3.9.3 Kansarmoede, OKI-index en inwoners met betalingsmoeilijkheden

De kansarmoede bedraagt in 2017 14,9%. Dit wil zeggen dat 14,9% van alle geborenen in Temse in een kansarm gezin terechtkomt. In 2016 was dit nog 16,1%. Dit cijfer ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde dat 13,76% bedraagt in 2017. Het kansarmoede cijfer is in Temse sterk toegenomen ten opzichte van 2010.

Kansarmoede 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 10.5: Aandeel (%) geboorten in kansarme gezinnen in jaar x, jaar x-1 en jaar x-2

De onderwijskansarmoede-indicator (OKI-index) is de som van het aantal aangevinkte vier leerlingenkenmerken. Deze kenmerken zijn: de thuistaal niet-Nederlands, laag

opleidingsniveau moeder, ontvangen van een schooltoelage, wonend in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging per leerling. Dit wordt gedeeld door het aantal leerlingen. De OKI is bijgevolg een cijfer tussen 0 en 4. Voor Temse is de OKI tussen 2009 en 2016 met 0,06 gestegen.

Tabel 10.1: OKI-index Temse 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 OKI- 0,98 1,00 1,00 1,03 1,01 1,01 1,01 1,04 index Tabel 10.1: OKI-index Temse

52 In 2017 gaf 9% van de inwoners aan betalingsmoeilijkheden te hebben bij het betalen van één of meer rekeningen. Deze cijfers zijn gelijk aan deze in het Vlaams Gewest.

3.9.4 Conclusie

De inkomens zijn doorheen de afgelopen tien jaar licht gestegen alsook het gemiddeld inkomen per aangifte.

Het aantal leefloners is eerder gelijk gebleven. Het aantal GIB-gerechtigden is sterk afgenomen. Het aantal IGO-gerechtigden is afgenomen.

De kansarmoede blijft hoger dan het Vlaams gemiddelde ondanks een daling in 2017. De OKI-index is licht gestegen doorheen de laatste jaren. Bijna 1 op 10 van de inwoners geeft aan betalingsmoeilijkheden te hebben bij het betalen van één of meer rekeningen.

3.10 Samenleven

3.10.1 Criminaliteit in Temse

In 2010 bedroeg het aantal geregistreerde diefstallen en afpersingen 726. In 2016 is dit aantal gedaald naar 446. Per 1.000 inwoners komt dit neer op 25,8 geregistreerde diefstallen en afpersingen in 2010 en 15,3 in 2016. In de gemeenten uit de Belfius-cluster bedraagt dit aantal 21,6 per 1.000 inwoners in 2016 en in het Vlaams Gewest 24. Een dalende trend is merkbaar in Vlaanderen en zet zich sterk door in Temse.

Aantal diefstallen en afpersingen 35

30

25

20

15

10

5

0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 11.1: Aantal geregistreerde diefstallen en afpersingen per 1.000 inwoners

Het aantal geregistreerde misdrijven tegen de lichamelijke integriteit bedroeg in 2016 207. Dit geeft 7,1 misdrijven per 1.000 inwoners. Het aantal geregistreerde misdrijven tegen de lichamelijke integriteit is de afgelopen 7 jaar eerst naar een piek gestegen in 2012 (7,4) om daarna zeer sterk af te nemen in 2015 (5,9) om in 2016 opnieuw een hoge vlucht te nemen. In de gemeenten uit de Belfius-cluster en het Vlaams Gewest bedraagt dit cijfer in 2016 respectievelijk 7,5 en 5,8 per 1.000 inwoners.

Aantal misdrijven tegen lichamelijke integriteit 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 11.2: Aantal geregistreerde misdrijven tegen lichamelijke integriteit per 1.000 inwoners

In 2016 bedroeg het aantal geregistreerde gewelddadige misdrijven tegen eigendom 235 misdrijven in Temse. Dit komt overeen met 8 misdrijven per 1.000 inwoners. In het Vlaams Gewest bedraagt dit 6,6 misdrijven per 1.000 inwoners.

Aantal gewelddadige misdrijven tegen eigendom 14

12

10 54 8

6

4

2

0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 11.3: Aantal geregistreerde gewelddadige misdrijven tegen eigendom per 1.000 inwoners

3.10.2 De buurt

52% van de inwoners geeft aan veel contact te hebben met andere buurtbewoners, 24% geeft aan weinig contact te hebben met andere buurtbewoners en 23% is neutraal. In het Vlaams Gewest geeft 58% van de inwoners aan veel contact gehad te hebben met andere buurtbewoners.

76% van de inwoners zegt dat het aangenaam is om in hun buurt met mensen te praten, 9% is het hiermee oneens. In het Vlaams Gewest geeft 81% aan dat het aangenaam is om in hun buurt met mensen te praten.

In Temse vindt 61% van de inwoners dat er zorg gedragen wordt voor elkaar, 18% is het hiermee oneens. In het Vlaams Gewest is 68% het hiermee eens en 11% oneens.

Buurt en zorg dragen voor elkaar 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Oneens Neutraal Eens

Veel contact met andere buurtbewoners in Temse Aangenaam om in de buurt met de mensen te praten in Temse Zorg dragen voor elkaar in Temse

Grafiek 11.4: Aandeel (%) dat het eens is met stellingen rond buurt en zorg dragen voor elkaar

3.10.3 Houding tegenover verschillende culturen

Het aandeel inwoners dat het eens is met de stelling: ‘De verschillende culturen leven goed samen in mijn gemeente’ bedraagt 31%. 39% is het hiermee oneens en 30% is neutraal. In het Vlaams Gewest is meer dan de helft (54%) van de inwoners het eens met deze stelling en 17% het oneens.

Stellingen rond andere culturen 60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Oneens Neutraal Eens De verschillende culturen leven goed samen in mijn gemeente

Als je mensen uit een andere cultuur beter leert kennen blijken ze best sympathiek te zijn

Grafiek 11.5: Aandeel (%) inwoners dat het eens is met stellingen rond andere culturen

56% van de inwoners is het eens met de volgende stelling: ‘Als je mensen uit een andere cultuur beter leert kennen blijken ze best sympathiek te zijn’. 12% is het hiermee oneens. In het Vlaams Gewest is 63% het hiermee eens en 8% het oneens.

3.10.4 Onveiligheidsgevoel

Het aandeel inwoners dat aan geeft zich vaak of altijd onveilig te voelen in de buurt bedraagt 4%. 79% voelt zich vaak of altijd veilig in de buurt en 17% voelt zich af en toe onveilig in de buurt. In het Vlaams Gewest voelt 83% zich nooit of zelden onveilig, 14% af en toe en 4% vaak of altijd. 56

Onveiligheidsgevoel 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Nooit of zelden Af en toe Vaak of altijd

Onveilig in de buurt Onveilig in de gemeente

Grafiek 11.6: Aandeel (%) inwoners dat zich onveilig voelt in buurt of gemeente

14% van de inwoners voelt zich vaak of altijd onveilig in de gemeente, 56% voelt zich nooit of zelden onveilig in de gemeente en 31% voelt zich af en toe onveilig in de gemeente. Het aandeel inwoners van het Vlaams Gewest dat zich vaak of altijd onveilig voelt bedraagt 5%. 20% voelt zich af en toe onveilig en 75% nooit of zelden.

3.10.5 Buurtproblemen

Het aandeel inwoners dat de afgelopen maand vaak/altijd last heeft ondervonden van agressief verkeersgedrag in de buurt bedraagt 21%. 31% heeft hier af en toe last van. 47% van de inwoners geeft aan de afgelopen maand vaak/altijd last te hebben ondervonden van onaangepaste snelheid van het verkeer in de buurt. 34% heeft hier af en toe last van ondervonden. In het Vlaams Gewest heeft men minder last van agressief verkeersgedrag of van onaangepaste snelheid.

Agressief verkeersgedrag en te snel rijden 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Af en toe te snel Vaak/altijd te snel Af en toe agressief in Vaak/altijd agressief rijden rijden het verkeer in het verkeer

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 11.7: Aandeel (%) inwoners dat afgelopen maand last heeft ondervonden van agressief verkeersgedrag of van onaangepaste snelheid van het verkeer in de buurt

20% van de inwoners in Temse heeft de afgelopen maand af en toe last ondervonden van sluipverkeer. 34% heeft hier vaak/altijd last van ondervonden de afgelopen maand. Het aandeel inwoners dat de afgelopen maand af en toe last heeft ondervonden van lawaai door verkeer bedraagt 22%. 32% heeft hier de afgelopen maand vaak/altijd last van ondervonden. In het Vlaams Gewest heeft men minder vaak/altijd last van sluipverkeer en lawaai door verkeer.

Sluipverkeer en lawaai verkeer 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Af en toe Vaak/altijd Af en toe lawaai Vaak/altijd lawaai sluipverkeer sluipverkeer verkeer verkeer

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 11.8: Aandeel (%) inwoners dat de afgelopen maand last heeft ondervonden van sluipverkeer of van lawaai door verkeer

20% van de inwoners in Temse heeft de afgelopen maand af en toe last ondervonden van geurhinder. 5% heeft hier vaak/altijd last van ondervonden de afgelopen maand. In het Vlaams Gewest heeft 8% vaak/altijd last ondervonden van geurhinder in de afgelopen maand. Het aandeel inwoners dat de afgelopen maand af en toe last heeft ondervonden van lichthinder bedraagt 5%, 4% heeft hier vaak/altijd last van ondervonden. De cijfers liggen ongeveer in lijn met het Vlaams Gewest.

Geurhinder en lichthinder

25% 58

20%

15%

10%

5%

0% Af en toe geurhinder Vaak/altijd Af en toe lichthinder Vaak/altijd lichthinder geurhinder

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 11.9: Aandeel (%) inwoners dat de afgelopen maand last heeft ondervonden van geurhinder of lichthinder

33% van de inwoners heeft de afgelopen maand af en toe last ondervonden van zwerfvuil. 36% van de inwoners heeft hier vaak/altijd last van ondervonden. Deze cijfers zijn gelijkaardig in het Vlaams Gewest. Het aandeel inwoners dat de afgelopen maand af en toe last heeft ondervonden van sluikstorten bedraagt 23%. 15% heeft hier vaak/altijd last van ondervonden de afgelopen maand. In het Vlaams Gewest zijn gelijkaardige cijfers voorhanden.

Zwerfvuil en sluikstorten 40%

35%

30%

25%

20%

15%

10%

5%

0% Af en toe zwerfvuil Vaak/altijd zwerfvuil Af en toe sluikstort Vaak/altijd sluikstort

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 11.10: Aandeel (%) inwoners dat de afgelopen maand last heeft ondervonden van zwerfvuil of sluikstorten

24% van de inwoners heeft het afgelopen jaar hinder ondervonden in zijn buurt, 17% zegt geen tot weinig hinder ondervonden te hebben en 59% zegt beperkte hinder ondervonden te hebben. Deze cijfers zijn soortgelijk aan het Vlaams Gewest.

Hinder in de buurt

Geen tot weinig Beperkt Veel

Grafiek 11.11: Aandeel (%) inwoners dat het afgelopen jaar hinder in zijn buurt heeft ondervonden

3.10.6 Conclusie

Het aantal diefstallen, afpersingen en gewelddadige misdrijven tegen eigendom is sterk afgenomen, het aantal misdrijven tegen de lichamelijke integriteit is dan weer toegenomen.

Inwoners van Temse vinden het aangenaam om in hun buurt met de mensen te praten en zijn in mindere mate tevreden over de mate van contact met buurtbewoners. Een groot deel van de Temsenaren vindt dat er zorg wordt gedragen voor elkaar.

Het grootste deel van de inwoners vindt niet dat de verschillende culturen goed samen leven in Temse. De meerderheid vindt dat als je mensen uit een andere cultuur beter leert kennen deze best sympathiek zijn. 60 Inwoners voelen zich veilig in Temse, vooral in eigen buurt. Minder in de gemeente. Tot de voornaamste buurtproblemen behoren te snel rijden, sluipverkeer, lawaai door verkeer en zwerfvuil. Een meerderheid van de inwoners heeft het afgelopen jaar enige vorm hinder in zijn buurt ondervonden.

3.11 Onderwijs en vorming

3.11.1 Basisonderwijs

Het basisonderwijs bestaat uit het gewoon en buitengewoon kleuter en lager onderwijs. In 2017 bestond het gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs in Temse uit 1.205 kleuters.

Aantal kleuters in gewoon en buitengewoon onderwijs 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Aantal lln kleuters Aantal kleuters tussen 2,5 en 5 jaar

Grafiek 12.1: Aantal kleuters t.o.v. kleuterpopulatie

In 2017 volgden 1.993 kinderen gewoon of buitengewoon lager onderwijs in Temse. Dit aantal is het afgelopen decennium toegenomen (1.741 leerlingen in 2007). Het aantal kinderen tussen 6 en 11 jaar bedraagt 2.152 kinderen in 2017. Dit geeft een aantrekkingskracht van 92,6% voor het lager onderwijs in Temse.

Aantal leerlingen gewoon en buitengewoon lager onderwijs 2500 2250 2000 1750 1500 1250 1000 750 500 250 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Aantal lln lager onderwijs Aantal kinderen tussen 6 en 11 jaar

Grafiek 12.2: Aantal leerlingen t.o.v. populatie 6 tot 11 jarigen

Het aandeel leerlingen met schoolse vertraging in 2017 bedraagt 13,2%. Het gaat om 249 leerlingen waarvan 121 jongens en 128 meisjes. Voor gemeenten uit de Belfius-cluster bedraagt dit 16,1% en in het Vlaams Gewest 12,3% in 2017.

Schoolse vertraging 25%

20%

15%

10%

5%

0% 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Grafiek 12.3: Aandeel (%) leerlingen in het gewoon lager onderwijs met schoolse vertraging

Het aandeel leerlingen met een thuistaal niet-Nederlands in 2016 in het lager onderwijs in Temse bedraagt 18,4%. Dit aandeel is toegenomen de laatste jaren.

Thuistaal niet-Nederlands 20% 18% 16% 14% 12% 62 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse

Grafiek 12.4: Aandeel (%) leerlingen in het basisonderwijs met thuistaal niet-Nederlands

79% van de inwoners van Temse vindt dat er voldoende aanbod is aan kleuter- en lager onderwijs, 9% is het hiermee oneens en 12% is neutraal. In het Vlaams Gewest is 89% het hiermee eens en 4% oneens.

Tevredenheid aanbod basisonderwijs 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 12.5: Aandeel (%) inwoners dat vindt dat er voldoende aanbod is aan kleuter en lager onderwijs

3.11.2 Secundair onderwijs

In 2017 bedroeg het aantal leerlingen die secundair onderwijs volgen in Temse 209 leerlingen. Het aantal kinderen tussen 12 en 17 jaar in Temse bedraagt 1.898 in 2017. Dit geeft een aantrekkingskracht van 11% voor het secundair onderwijs in Temse.

Aantal leerlingen gewoon en buitengewoon secundair onderwijs 2250 2000 1750 1500 1250 1000 750 500 250 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Aantal leerlingen secundair onderwijs Aantal kinderen tussen 12 en 17 jaar

Grafiek 12.6: Aantal leerlingen secundair onderwijs t.o.v. 12-17 jarigen

Schoolse vertraging in het gewoon secundair onderwijs 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Aantal lln met schoolse vertraging - jongens Aantal lln met schoolse vertraging - meisjes Aantal lln met schoolse vertraging - totaal

Grafiek 12.7: Schoolse vertraging in het secundair onderwijs

Het aandeel leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs in Temse bedraagt 60,5%. Dit komt overeen met 118 leerlingen, 58 jongens en 60 meisjes. In het Vlaams Gewest bedraagt dit aandeel 27%.

Het aantal vroegtijdig schoolverlaters (school verlaten zonder voldoende kwalificaties) bedraagt in 2014 in Temse 43 leerlingen, ofte 12,3% van alle schoolverlaters.

Thuistaal niet-Nederlands 16%

14% 64

12%

10%

8%

6%

4%

2%

0% 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Temse

Grafiek 12.8: Aandeel (%) leerlingen secundair onderwijs die als thuistaal niet-Nederlands hebben

Het aantal leerlingen dat als thuistaal niet-Nederlands heeft bedraagt in 2016 300 leerlingen of 14,8% van het totaal aantal leerlingen secundair onderwijs. Dit aandeel is de laatste jaren toegenomen.

Het aandeel inwoners dat tevreden is over de onderwijsvoorzieningen in Temse bedraagt 66%. 16% van de inwoners is ontevreden en 18% is neutraal. In het Vlaams Gewest is 87% van de inwoners tevreden en 3% ontevreden.

3.11.3 Conclusie

Het aantal kleuters alsook het aantal lagere schoolleerlingen is vrijwel gelijk gebleven de laatste jaren. Het aantal leerlingen dat secundair onderwijs volgt in Temse is eerder beperkt.

Het aantal leerlingen met schoolse vertraging is zowel in de lagere school als in het secundair afgenomen, maar blijft hoog voor het secundair onderwijs. Het aantal vroegtijdig schoolverlaters in het secundair onderwijs is gedaald doorheen de laatste jaren. Het aantal leerlingen waarbij de thuistaal niet-Nederlands is gestegen, zowel voor lagere schoolkinderen als leerlingen die secundair onderwijs volgen.

De inwoners van Temse zijn tevreden van het aanbod aan kleuter- en lagere scholen. Er heerst minder tevredenheid over de onderwijsvoorzieningen. 3.12 Ondernemen en werken

3.12.1 Ondernemingen

Het aandeel btw-plichtige natuurlijke personen is sinds 2008 (42,09%) afgenomen tot 38,62%. Deze trend is gelijklopend met deze in het Vlaamse Gewest waar het aandeel btw- plichtige natuurlijke personen met iets meer dan 4% afgenomen is (van 49,20% naar 45,10%). Het aandeel btw-plichtige rechtspersonen is sinds 2008 (57,91%) toegenomen tot 61,38% in 2016.

Aantal BTW-plichtige natuurlijke personen en rechtspersonen in Temse 3000

2500

2000

1500

1000

500

0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Aantal BTW-plichtige natuurlijke personen Aantal BTW-plichtige rechtspersonen Totaal aantal BTW-plichtigen

Grafiek 13.1: Aantal BTW-plichtige personen in Temse

De oprichtingsratio (verhouding tussen het aantal oprichtingen en het aantal ondernemingen) is toegenomen van 8,38 in 2010 naar 10,46 in 2016 met een kleine terugval naar 7,69 in 2013. Deze cijfers zijn beter dan het Vlaamse gemiddelde dat momenteel op 9,81 ligt en waar men in 2013 ook een terugval kende. In 2016 werden 256 oprichtingen gerealiseerd. Het gaat om 124 oprichtende BTW-plichtige Natuurlijke Personen en 132 oprichtende BTW-plichtige Rechtspersonen.

Oprichtingen 140

120

100

80

60

40 66 20

0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Oprichtende BTW-plichtige Natuurlijke Personen Oprichtende BTW-plichtige Rechtspersonen

Grafiek 13.2: Aantal oprichtingen in Temse

De stopzettingsratio (verhouding tussen het aantal stopzettingen en het aantal ondernemingen) bedroeg in 2016 5,84%. Dit cijfer ligt in lijn met het Vlaams gemiddelde (5,66%). Het aantal stopzettingen bedroeg 143 in 2016.

Totaal aantal stopzettingen in Temse 250

196 200

155 144 143 150 133 128 123 123 116

100

50

0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Totaal aantal stopzettingen

Grafiek 13.3: Aantal stopzettingen in Temse

Tabel 13.1: Oprichtings-, stopzettings- en netto-groei-ratio Temse 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Oprichtingsratio 8,85 7,49 8,38 8,43 8,42 7,69 9,01 9,08 10,46 % % % % % % % % % Stopzettingsratio 6,25 6,14 5,52 6,12 5,70 6,89 8,70 6,14 5,84 % % % % % % % % % Netto-groeiratio 2,59 1,35 2,86 2,30 2,72 0,80 0,31 2,94 4,62 % % % % % % % % % Tabel 13.1: Oprichtings-, stopzettings- en netto-groei-ratio in Temse

De netto-groeiratio (verhouding van het verschil tussen de oprichtingen en stopzettingen tegenover het aantal ondernemingen) bedroeg 113 in 2016. Dit komt overeen met een aandeel van 4,62%. Dit is het hoogste aandeel van de afgelopen acht jaar. En ligt hoger dan het Vlaams Gemiddelde (4,15%).

Netto groeiratio in Temse 120 113

100

80 69 60 61 60 51 50

40 27 18 20 7 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Netto groeiratio

Grafiek 13.4: Netto groeiratio in Temse

De turbulentie (som van de oprichtingsgraad en de stopzettingsgraad) bedroeg 399 in 2016. Dit geeft een aandeel van 16,31%. In het Vlaams Gewest was dit aandeel 15,47% in 2016.

Tabel 13.2: Turbulentie in Temse 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Totaal aantal 174 150 176 183 189 173 203 213 256 oprichtingen Totaal aantal 123 123 116 133 128 155 196 144 143 stopzettingen Turbulentie 297 273 292 316 317 328 399 357 399 Tabel 13.2: Turbulentie (som van de oprichtingsgraad en de stopzettingsgraad)

3.12.2 Arbeidsmarkt

De jobratio (aantal jobs t.o.v. de bevolking op beroepsactieve leeftijd) bedroeg in 2015 68,9%. In 2006 bedroeg de jobratio 60,2%. In 2015 waren er 11.792 jobs beschikbaar in Temse voor een totale bevolking op beroepsactieve leeftijd van 17.110 inwoners. De jobratio in het Vlaams Gewest bedroeg 75% in 2015.

Tabel 13.3: Jobratio in Temse 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Aantal jobs 9601 9884 10113 10279 10485 10875 11021 11028 11530 11792 Bevolking op 15959 16253 16509 16687 16877 17062 17166 17160 17122 17110 beroeps- actieve 68 leeftijd Jobratio 60,2% 60,8% 61,3% 61,6% 62,1% 63,7% 64,2% 64,3% 67,3% 68,9% Tabel 13.3 Jobratio in Temse

Werkloosheidsgraad in Temse in % 25%

20%

15%

10%

5%

0% 200 200 200 200 200 200 200 200 201 201 201 201 201 201 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 < 25 jaar 16,3 19,1 17,8 17,9 16,2 13,8 14 16,6 17,5 16,3 18,1 19,2 17,8 18,2 25 - 50 jaar 6,2 6,9 6,9 6,8 6,6 5,7 4,9 5,8 6 5,4 5,9 6,6 7,2 7,2 >= 50 jaar 3,9 5,1 6,7 8 8,5 8,4 8 7,6 7,9 7,7 7,3 7,3 7,9 7,8 Totaal 7 8,1 8,2 8,3 8 7,1 6,5 7,3 7,6 7 7,4 7,9 8,4 8,4

< 25 jaar 25 - 50 jaar >= 50 jaar Totaal

Grafiek 13.5 Werkloosheidsgraad naar leeftijd in Temse

De werkloosheidsgraad bedroeg in 2017 7,3% in Temse. In het Vlaams Gewest bedroeg deze 7% in 2017. Het aantal niet-werkende werkzoekenden in Temse bedroeg 1.017 personen in 2017. 50,2% mannen en 49,8% vrouwen.

Structuur niet-werkende bevolking in Temse (2015)

14,30% Pensioentrekkend

31,70% 4,50% Rechtgevende kinderen voor 0,50% kinderbijslag 3,70% Onderbreking/vrijgesteld

Begunstigde sociale bijstand

Arbeidsongeschikt / Invalide

Andere

45,30%

Grafiek 13.6: Structuur van de niet-werkende bevolking in Temse

De werkzaamheidsgraad bedroeg in 2015 71,7%. Dit is het hoogste cijfer van de afgelopen tien jaar. Voornamelijk de werkzaamheidsgraad van vrouwen is sterk toegenomen. De werkzaamheidsgraad in het Vlaams Gewest bedroeg 72% in 2015.

Werkzaamheidsgraad in Temse 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Mannen 77,2 77,8 78,5 77,5 78,2 78,7 78,2 77,9 78,3 78,1 77,8 77,1 77,5 Vrouwen 58,8 59,5 60,4 61,4 62 63,7 63,7 64,1 64,7 65 64,9 65,4 66 Totaal 68,1 68,8 69,6 69,5 70,2 71,3 71 71 71,5 71,6 71,4 71,3 71,7

Mannen Vrouwen Totaal

Grafiek 13.6: Werkzaamheidsgraad naar geslacht in Temse

3.12.3 Economie

De bruto toegevoegde waarde per inwoner is in Temse van 22.440 euro in 2005 gestegen naar 29.683 euro in 2015. In 2015 bedroeg deze waarde in het Vlaams Gewest 33.341 euro.

De bruto toegevoegde waarde per werkende ofte de arbeidsproductiviteit is van 64.777 euro in 2005 gestegen naar 78.263 euro in 2015. In het Vlaams Gewest is dit 80.426 euro.

3.12.4 Conclusie 70

In Temse is er een stijging van de oprichtingsratio en een daling van de stopzettingsratio, met een stijgende netto groeiratio als gevolg.

Er waren in 2015 11.792 jobs voor 17.110 inwoners op beroepsactieve leeftijd. De werkloosheidsgraad bedraagt 7,3% in 2017 en daalt sinds 2015. De werkzaamheidsgraad stijgt, voornamelijk bij vrouwen.

De bruto toegevoegde waarde per inwoner is de laatste jaren toegenomen, net als de arbeidsproductiviteit.

3.13 Zorg en gezondheid

3.13.1 Kinderopvang

Tabel 14.1: Kinderopvangplaatsen 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016* Totaal aantal 336 367 396 371 393 385 379 352 opvangplaatsen Totaal aantal 29 33 36 34 38 38 39 36 kinderopvangplaatsen t.o.v. de doelgroep 0-3 jarigen (in %) Tabel 14.1: Aantal kinderopvangplaatsen in Temse t.o.v. de doelgroep 0-3 jarigen *In 2016 werd een nieuwe regelgeving van kracht, die een invloed heeft op de berekening

In 2016 waren in Temse 352 kinderopvangplaatsen aanwezig. Dit is een capaciteit van 36% t.o.v. de doelgroep van 0-3 jarigen. In het Vlaams Gewest is deze capaciteit 42%.

65% van de inwoners vindt dat er voldoende aanbod aan kinderopvang is in de gemeente, 9% is het hiermee oneens en 26% is neutraal. In het Vlaams Gewest vindt 71% van de inwoners dat er voldoende aanbod aan kinderopvang is in de gemeente/stad en is 12% het hiermee oneens.

Voldoende aanbod kinderopvang 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 14.1: Aandeel (%) inwoners dat vindt dat er voldoende aanbod kinderopvang is in de gemeente/stad

62% van de inwoners is tevreden over de kinderopvang in de gemeente, 12% is ontevreden en 26% is neutraal. In Vlaanderen is 69% tevreden over de kinderopvang in de gemeente/stad en 9% ontevreden.

Tevredenheid kinderopvang 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 14.2: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over de kinderopvang in de gemeente/stad

3.13.2 Gezondheidszorg en ouderenzorg

82% van de inwoners is tevreden over de gezondheidsvoorzieningen in de gemeente, 4% is het oneens en 14% is neutraal. In het Vlaams Gewest is 87% van de inwoners tevreden en 4% is het hiermee oneens.

Het aandeel inwoners dat tevreden is over de ouderenvoorzieningen in Temse bedraagt 57%. Daarnaast is 13% ontevreden en 30% is neutraal. In Vlaanderen is de tevredenheid groter. 74% van de inwoners is tevreden over de ouderenvoorzieningen in de gemeente/stad. 8% is ontevreden. 72 Tevredenheid ouderenvoorzieningen 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Ontevreden Neutraal Tevreden

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 14.3: Aandeel (%) inwoners dat tevreden is over de ouderenvoorzieningen in de gemeente/stad

Het aantal erkende plaatsen – groepen van assistentiewoningen bedraagt 70 plaatsen in 2016. Het aantal erkende plaatsen – woonzorgcentra bedraagt 270 in 2016. Dit geeft een aandeel van 63,874 erkende plaatsen per 1.000 65-plussers in Temse. Bij gemeenten uit de Belfius-cluster ligt dit aantal hoger, namelijk 74,1 plaatsen per 1.000 65-plussers. Ook in het Vlaams Gewest ligt dit cijfer hoger (76 plaatsen per 1.000 65-plussers). Plaatsen in de residentiële ouderenzorg in Temse

76 73,817 74 71,939 72 70,833 68,994 70 68 66,445 64,614 66 63,874 64 62 60 58 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Aantal plaatsen per 1000 65-plussers

Grafiek 14.4: Aantal plaatsen in de residentiële ouderenzorg per 1.000 65-plussers

Het aantal gerechtigden mantel & thuiszorg (65-plussers) bedraagt 508 personen in 2016. Dit geeft een aandeel van 95,4 gerechtigden per 1.000 65-plussers in Temse. In het Vlaams Gewest ligt dit cijfer hoger, namelijk 100,8 gerechtigden per 1.000 65-plussers.

Aantal gerechtigden mantel- en thuiszorg (65- plussers) 600 508 476 471 480 500 404 367 364 400 343 307 271 300

200

100

0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Aantal gerechtigden

Grafiek 14.5: Aantal gerechtigden op mantel- en thuiszorg per 1.000 65-plussers

3.13.3 Conclusie

De inwoners zijn tevreden over de kinderopvang- en gezondheidsvoorzieningen. De tevredenheid over de ouderenvoorzieningen is veel beperkter. Het aantal plaatsen in de residentiële ouderenzorg is in Temse beduidend kleiner dan in het Vlaams Gewest (- 12,13%). Het aantal gerechtigden op mantel- en thuiszorg is quasi verdubbeld.

4 Organisatiebrede uitdagingen

4.1 Duurzame gemeente

Duurzaamheid is niet langer zomaar een trend, het is veeleer standaard geworden in onze samenleving die continu in beweging is: mensen willen dat de werk- en leefomgeving meer op maat van mensen gemaakt wordt en dat er voldoende aandacht voor milieu is.

Het Lokaal bestuur Temse wil de brede tendensen van de samenleving ondersteunen en sturen. Zo sloot het zich met overtuiging aan bij het project Klimaatland. De 74 inspanningen op lokaal niveau zijn op grote schaal een klein onderdeel van een grotere mentaliteitswijziging. Als Lokaal bestuur hebben wij hierin een actieve rol te spelen. Het sociale en het ecologische zijn duurzame dimensies waarmee rekening dient gehouden te worden. De economische dimensie blijft belangrijk maar primeert niet boven de andere. Door die drie dimensies consequent toe te passen in alle facetten van het ondernemen wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) toegepast.

De thema’s waarmee het Lokaal bestuur Temse invulling geeft aan MVO zijn: - duurzame mobiliteit - energie-efficiënte (groene energie en isoleren) - duurzaam gebouwbeheer - duurzaam gebruik van open ruimte sociale economie - milieuzorg - gezonde organisatiecultuur - werknemersbetrokkenheid - competentiemanagement - eerlijke handel /Fairtrade - lokale economie en korte keten - deeleconomie en circulariteit - duurzaam aankoopbeleid - dialoog met stakeholders

Het Lokaal bestuur Temse heeft een voorbeeldfunctie in het stimuleren en vormgeven van de toepassing van die duurzame dimensies en vervult daarbij een drievoudige rol: - Als dienstverlener door zelf initiatieven toe te passen naar burgers en klanten toe, zoals bv. actief te zijn met een eigen LDE-initiatief. - Als werkgever door het aanbieden van een veilige en gezonde werkomgeving voor de eigen werknemers en het stimuleren van duurzame criteria binnen haar organisatie. - Als regisseur door visievorming rond sociale en ecologische criteria, kennisdeling met derden en samenwerking met en onder lokale (sociale) ondernemers te versterken.

Lokaal bestuur Temse wil leiderschap tonen en engageert zich om - de nodige financiële middelen te voorzien om als gemeente in staat te zijn om daadkrachtig acties te ondernemen als de opportuniteit zich voordoet. - een duurzaamheidstoets te integreren in haar beslissingen en dit zo vroeg mogelijk in het proces van totstandkoming van een nieuwe dienstverlening, product, … We beogen een reflectie bij elke beleidsmaker en medewerker waarbij steeds de afweging wordt gemaakt om duurzame criteria toe te passen en na te denken of de gekozen formule voldoende ambitieus is op vlak van duurzame dimensies. Met deze duurzaamheidtoets is de gemeente wendbaar genoeg om in een veranderende wereld steeds de meest ambitieuze keuzes te maken.

Op die manier wil het lokaal bestuur Temse voorzien in de behoeftes van de huidige generatie zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Het lokaal bestuur Temse zet dus actief in op maatschappelijk verantwoord ondernemen en levert een bijdrage aan duurzame ontwikkeling. Het streeft ernaar om MVO te ‘ademen’.

4.2 Diverse gemeente

4.2.1 Inleiding

Vlaanderen heeft méér en méér te maken met een diverse samenleving. In de tweede helft van de vorige eeuw kende men in Vlaanderen een instroom van wat men toen gastarbeiders noemde: Italianen, Turken, Marokkanen, … (Blommaert, 2011). Voor deze mensen werden een aantal ondersteuningsinstrumenten ontwikkeld in het kader van integratie (bv. ontmoeting, buurtwerking, interculturele bemiddeling). Deze ondersteuningsinstrumenten waren dikwijls verweven met ondersteuningsinstrumenten die met armoedebestrijding te maken hadden. Uit het toenmalig perspectief was dit logisch: deze personen gingen wonen in “achtergestelde” wijken of woningen van mindere kwaliteit. Deze personen vertoonden ook een aantal kenmerken die perfect pasten in een armoedebestrijding. Zo werden er acties opgezet rond leren van Nederlands, leren fietsen, ondersteunen van zelforganisatie van allochtone gemeenschappen, …1. Ondersteuning richtte zich ook vaak op allochtone gemeenschappen als groep: ondersteuning van een Turkse zelforganisatie, organiseren van een Berberse moedergroep.

1 Via het systeem van arbeidsmigratie kregen we in de jaren van industriële opbloei in West-Europa een vaak georganiseerde of gestimuleerde immigratie van laaggeschoolde arbeiders (en later hun gezinnen) uit Mediterraan Europa (Portugal, Spanje, Italië, Griekenland), uit Turkije en Marokko. Deze ‘gastarbeiders’ immigreerden veelal met het ideaal van een terugkeer naar het land van oorsprong; deze optie verdween tijdens de recessie van de jaren 1970 en veranderde de ‘gastarbeiders’ in residente etnische minderheden die nu diverse generaties oud zijn. Hun residente aanwezigheid schiep de ‘etnische buurten’ die we in iedere West-Europese stad zien; ze schiep tevens de sociaaleconomische en politieke vraagstukken die uit hun permanente aanwezigheid voortkwamen. Het is voor deze groepen dat Europese overheden ‘integratiebeleid’ ontwikkelden, en voor deze groepen ontstond een geprofessionaliseerde ‘integratiesector’ die deskundigheid omtrent de relatief beperkte doelgroepen ontwikkelde en bundelde. Het is voor deze vorm van migratie dat het begrip ‘multiculturele samenleving’ ontstond: het begrip stond van bij aanvang voor problematische migraties en hun effecten. (Blommaert, 2011)

Actueel is de situatie heel anders (Agentschap Binnenlands Bestuur, 2018)2. Er is sprake van “diversiteit in de diversiteit". Voorbeelden: - Op vlak van herkomst zien we instroom uit EU-landen, ex-Joegoslavië, Afrika, Azië, … Binnen de “klassieke migrantengemeenschappen” van Turken en Marokkanen is er sprake van de derde en vierde generatie. - Op vlak van opleiding en inkomen: hoogopgeleiden van niet-Belgische afkomst wagen hun kans op de arbeidsmarkt of worden aangetrokken door bedrijven. Daarnaast ziet men dat sommige bevolkingsgroepen méér dan andere geconfronteerd worden met bv. schooluitval, werkloosheid. - Er zijn verschillen in sociale zekerheid: de Oost-Europese arbeider werkzaam in 76 opdracht van een bouwfirma, de Turkse zelfstandige ondernemer, de Afghaanse erkende vluchteling, …

Deze diversiteit binnen de diversiteit stelt de lokale besturen voor nieuwe uitdagingen. Zo is er nood aan het actualiseren van een visie inzake thema’s zoals sociale cohesie, omgaan met diversiteit, omgaan met Nederlands/meertaligheid. Er is méér aandacht nodig aan het verbinden van het thema integratie met dit van inburgering.

4.2.2 Diversiteit in Temse? : de cijfers

De superdiversiteit in Temse kan geïllustreerd aan de hand van 11 vaststellingen (Zie bijlage Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering, 2018 voor bijkomende cijfers): 1. Temse wordt langzaam diverser: in 2007 had 14% van de inwoners een andere herkomst, in 2017 21%.Ter vergelijking: Vlaanderen gaat van 14% naar 20%. 2. Grote diversiteit in herkomstgroepen. Turkse en Marokkaanse herkomst prominent. 3. Top drie herkomstlanden: Marokko, Turkije, Nederland. 4. Zonder inwoners van andere herkomst zou de bevolking van Temse minder sterk groeien; sterkste stijger sinds 2007: Centraal/Zuid-Amerikaanse herkomst. 5. Inwoners van andere herkomst dringen de vergrijzing stukje terug: 43% van de kleuters heeft andere herkomst, 12% van de 80-plussers. 6. Na de Belgische zijn de Oost-Europese en Turkse gezinnen het meest homogeen (gezinsleden met gelijke herkomst). 7. Armoede in Temse is sterk gekleurd.

2 Vlaanderen wordt gekenmerkt door een groeiende diversiteit. Niet alleen stijgt het aantal vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst, ook de interne verscheidenheid bij deze groepen neemt toe. Migratie en integratie vormen dan ook centrale begrippen in onze huidige maatschappij, zowel voor het beleid, de media, de onderzoekswereld en het middenveld als voor de bredere samenleving. Deze concepten zijn allesbehalve eenduidig en verwijzen naar een realiteit die complex en genuanceerd is. Jongvolwassenen die in Vlaanderen studeren, partners die hun familie vervoegen, hooggeschoolden die in Vlaanderen werken, vluchtelingen die asiel aanvragen, seizoenarbeiders die hier voor korte duur komen werken,... De superdiversiteit van de in Vlaanderen verblijvende bevolking vormt een belangrijke uitdaging voor het beleid en de dienstverlenende maatschappij. De veelheid aan profielen naar land van herkomst, nationaliteit, taal, religie of identiteit en de complexiteit van migraties – zowel in beweging (duur en grootte) als in wettelijke migratiekanalen en -categorieën – vragen om een adequaat beleid en maatregelen die afgestemd zijn op de diverse noden en omstandigheden van al deze verschillende groepen en de bredere bevolking waarvan ze inherent deel uitmaken. (Agentschap Binnenlands Bestuur, 2018) 8. Werkzaamheidsgraad vrouwen met niet-EU-herkomst ligt 31 procentpunt lager dan vrouwen met Belgische herkomst. 9. 43% van de werkzoekenden in Temse heeft andere origine. Dat is hoger dan in heel Vlaanderen (40%). 10. In 2017 telt Temse 145 nieuwkomers, met als top drie: Nederland, Polen en Bulgarije 11. 19,8% van de leerlingen in het basisonderwijs en ruim 15,5% in het secundair heeft een andere thuistaal dan Nederlands. 4.2.3 Hoe aan de slag gaan met diversiteit: Vlaanderen

De Vlaamse Overheid (Vlaams Horizontaal Integratiebeleidsplan 2016-2019, 2016), gaat bij het realiseren van haar missie uit van volgende principes: - gelijkwaardigheid van eenieder als burger van de samenleving; - bevorderen van de sociale samenhang als voortdurend project; - waarden en normen van de rechtsstaat; - respect voor ieders eigenheid; - de noodzaak van actieve participatie en gedeelde verantwoordelijkheid van eenieder; - het maximaal benutten van eenieders mogelijkheden.

Hierbij worden volgende belangrijke accenten gelegd: - samenleven in diversiteit3 - evenredige participatie4 - interactief, gedeeld en verantwoordelijk burgerschap5

Het Vlaamse integratiebeleid gaat uit van de waarden die de democratische samenleving kenmerken: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en burgerschap.

Om de herkomstkloof te verkleinen zet de Vlaamse overheid in op vier strategische doelstellingen: 1. Tegen 2019 is de participatie van personen van buitenlandse herkomst aan het maatschappelijke leven significant verbeterd. 2. De kennis van het Nederlands bij anderstaligen is versterkt. 3. Wederzijds respect ten aanzien van personen met een andere herkomst is merkbaar toegenomen. 4. Het horizontaal integratiebeleid is afgestemd, onderbouwd en gedragen.

Voor Vlaanderen hebben, voor wat hun grondgebied betreft, steden en gemeenten de regierol over het integratiebeleid. De integratiesubsidies zijn geïntegreerd in het gemeentefonds als algemene middelen, zonder specifieke rapporteringsverplichtingen. Vlaanderen stimuleert ook intergemeentelijke samenwerking rond integratiebeleid.

3 ‘Samenleven in diversiteit’ richt zich op iedereen en streeft ernaar dat mensen in plaats van naast elkaar te leven en elkaar in bepaalde omstandigheden uit te sluiten, elkaar gaan opzoeken en interactie en dialoog nastreven. (Vlaamse Overheid, 2016). 4 De deelname van de bijzondere doelgroepen van de maatschappij zou recht evenredig moeten zijn met hun aantal, maar dat is het niet. Participatie moet worden aangemoedigd, zowel langs aanbodzijde als aan vraagzijde. (Vlaamse Overheid, 2016). 5 Er wordt een beroep gedaan op alle burgers om hun persoonlijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen om de maatschappij waarin ze leven op een actieve manier mee vorm te geven. (Vlaamse Overheid , 2016).

4.2.4 Hoe aan de slag gaan met diversiteit in Temse ?

Een diversiteitsbeleid in Temse vertrekt vanuit de 4 waarden: - klantgedreven - samenwerkingsgericht - met hart en ziel betrokken - voortdurend in beweging

Een gemeentelijk diversiteitsbeleid kan zijn eigen accenten leggen. Er kunnen 78 beleidskeuzes gemaakt worden op vlak van:

- horizontaal en/of categoriaal integratiebeleid - focus op welzijn en/of focus op talent - werken aan verandering met de doelgroep en/of werken aan verandering van diensten

➢ Horizontaal versus categoriaal

Categoriaal integratiebeleid: Er kan gekozen worden voor een beleid met enkel interventies gericht op specifieke doelgroepen of specifieke vaak kansarme buurten. Deze benadering kunnen we zien als categoriale benaderingen, bijvoorbeeld enkel gericht op gezinnen met een migratiegeschiedenis. We kunnen ze ook zien als territoriale benaderingen, bijvoorbeeld enkel gericht op de meest achtergestelde buurten (Jolene van der Kaap- Deeder, 2015)6.

Horizontaal of inclusief integratiebeleid: In tegenstelling tot categoriaal integratiebeleid. Alle bestaande dienstverlening is voldoende, ook intercultureel, toegankelijk voor de hele bevolking. Dus inclusief burgers uit minderheidsgroepen (voorzieningen voor iedereen

6 Louter territoriale en/of doelgroepgerichte (categoriale) benaderingen kunnen dan wel positieve effecten hebben voor een bepaalde groep, ze hebben ook een segregerend effect. Ze stigmatiseren en ontzeggen de toegang aan mensen die misschien wel nood hebben maar (net) niet aan de doelgroepomschrijving beantwoorden of (net) niet in het omschreven gebied wonen. Deze benadering zet ook druk op de solidariteit tussen de bevolking, wat een belangrijke voorwaarde is om publieke voorzieningen te blijven financieren en steunen. Tenslotte zal deze benadering zelden tot structurele veranderingen leiden omdat zij zich slechts tot een deel van de bevolking richt en andere organisaties en dienstverleners niet uitdaagt tot verandering op vlak van toegankelijkheid. Sommige auteurs blijken toch nog een lans te breken voor een soort van categoriale benadering. Zo bv. Prof. Dr. Michel Vandenbroeck: “Michel Vandenbroeck ging in op de multiculturele samenleving waarin we nu leven. De vraag werd gesteld hoe wij omgaan met die superdiversiteit. Het ‘anti- biascurriculum’ werd besproken als een manier om via onderwijs met superdiversiteit om te gaan. Het ‘antibiascurriculum’ hecht belang aan het stilstaan bij zowel de gelijkenissen als de verschillen tussen mensen/groepen. Hierbij zijn twee principes belangrijk: ‘bonding’ (contacten met mensen van dezelfde sociale groep) en ‘bridging’ (contacten met mensen van andere sociale groepen). Bonding kan bijvoorbeeld plaatsvinden wanneer mensen uit één groep georganiseerd samenkomen (bv. moedergroepen van kansarme moeders). Bridging is ook belangrijk. Daarbij zijn vooral ‘light encounters’ van belang: kleine, lichte ontmoetingen (bv. ouders opwachten bij de schoolpoort). (Jolene van der Kaap-Deeder, 2015). zoals onderwijs, gezondheidszorg, gezinsondersteuning, maatschappelijke dienstverlening,…) We voorzien een algemeen beschikbaar aanbod voor iedereen maar we zetten in alle domeinen sterker in op specifieke doelgroepen.

Voorbeelden: - Eerder dan een Marokkaanse moedergroep (= categoriaal) zal men kiezen voor het oprichten van een oudergroep (horizontaal beleid met gemeenschappelijk thema opvoeding). Indien blijkt dat bepaalde groepen niet bereikt worden kan men eventuele bijkomende acties ontwikkelen. - Men kan aan Turkse verenigingen vragen “iets” te doen vanuit hun cultuur tijdens een buurtfeest of men kan een Turkse vereniging vragen samen met alle anderen hun schouders te zetten onder een gezamenlijk buurtfeest. In het eerste geval legt men de nadruk op het verschil; in het tweede op sociale cohesie en samenhang. - In acties/communicatie kan men de nadruk leggen op het gemeenschappelijke (allemaal Temsenaars, maar met een grote diversiteit) of op het verschil (verschillende etnisch-culturele minderheden).

➢ Focus op welzijn en/of focus op talent

Focus op welzijn: er is vooral aandacht voor de meest kwetsbare groepen. Er is een aanbod van instrumenten zoals onderwijsopbouwwerk, preventie van spijbelgedrag, gezinsondersteuners, …

Focus op talent: er wordt gefocust op de verrijking die de diversiteit met zich meebrengt. Zo kan bijvoorbeeld het betrekken van succesvolle “allochtone” sleutelfiguren op vlak van onderwijs of ondernemen bijdragen aan positieve identiteitsontwikkeling bij jongeren.

➢ Werken aan verandering met de doelgroep of werken aan verandering van dienstverlening

Focus op werken aan verandering met de doelgroep: Er wordt gefocust op verandering bij gebruikers van diensten zodat zij beter kunnen participeren aan het maatschappelijk leven. Dit omvat organiseren van fietslessen, sollicitatietrainingen, …, maar ook het uitbouwen van contacten met de allochtone gemeenschap zodat drempels weggewerkt worden.

Focus op werken aan verandering van dienstverlening: Een integratieambtenaar kan acties ontwikkelen zodat de gemeentelijke dienstverlening laagdrempeliger wordt. Méér nog, elke dienst van een gemeente/OCMW kan een verantwoordelijkheid opnemen inzake het verkleinen van de “herkomstkloof”. Het gaat hier niet alleen om de “zachte” sectoren (onderwijs, jeugd, welzijn, …). Ook andere sectoren zoals economie, burgerzaken en wonen zijn betrokken partij.

4.2.5 Een niet-limitatieve lijst van mogelijke doelstellingen en acties in Temse

Regiefunctie:

- continue beleidsafstemming met het Vlaamse niveau - analyse van mogelijke knelpunten - bepalen van lokale prioriteiten - betrekken diensten bij integratiebeleid - betrekken personen bij integratiebeleid7

Mogelijke prioritaire acties: - Acties in functie van participatie waarin gezocht wordt naar een alternatief voor de klassieke ‘migrantenraad’ waar veel steden en gemeenten toch langzaamaan van afstappen (o.a. omwille van de stroefheid en de moeilijkheid van representatie gezien de superdiversiteit – Temse heeft bv. 100 herkomstnationaliteiten, naast de 80 Belgische). Er wordt gezocht naar nieuwe manieren om deze groepen/individuen te betrekken bij het beleid. Het betrekken van de bevolking (ook de autochtone) kan de sociale cohesie ten goede komen en je krijgt ook signalen door die anders misschien vastlopen. Kernvraag is: hoe verloopt het samenleven in diversiteit in Temse en wat kunnen we doen om dat samenleven voor iedereen aangenamer te maken? - Zorgen voor een diversiteitsbeleid bij eigen diensten en voorzieningen: ▪ aandacht voor een divers personeelsbeleid ▪ ondersteunt haar personeelsleden bij de omgang met anderstalige nieuwkomers ▪ voert een diversiteitsbeleid op de werkvloer - Zorgen voor een informatie- en communicatiebeleid met oog voor een correcte beeldvorming (ondermeer een klantvriendelijk en laagdrempelig onthaal van alle nieuwe inwoners binnen een duidelijk taalbeleid). - Acties in functie van tewerkstelling. Werkzaamheidsgraad van vrouwen met niet-EU- herkomst is in Vlaanderen erg laag (43% - ter vergelijking: bij vrouwen van Belgische herkomst werkt 71%), maar in Temse is dat nog lager: 39 %. - Acties in functie van kinderopvang. In de kinderopvang ontstaat de neiging om mensen van vreemde herkomst te weren, omdat ze de regels niet goed zouden volgen. Dat is om meerdere redenen nefast. Als je ziet dat in Temse, van de groep 0- 4j, 43% een vreemde herkomst heeft, dan betekent dit de komende jaren dat er grote uitdagingen komen voor kleuteronderwijs. De leeftijd van 0-4 j is een belangrijke periode voor de taalverwerving van kinderen en wordt vaak taalgevoelige leeftijd genoemd. Kinderen die al voor de instap wat vertrouwd zijn met het Nederlands komen beter voorbereid aan in de kleuterklas. De kinderopvang is een ideale plek om die vertrouwdheid met Nederlands nog voor de start van het kleuteronderwijs te stimuleren. Bovendien betekent toegankelijke kinderopvang voor vrouwen van vreemde herkomst ook meer ruimte voor arbeidsparticipatie. - Voeren van een taalbeleid. Uitbouwen van een gemeentelijke visie rond taalbeleid, rekening houdend met onze 4 waarden en binnen de contouren van de vigerende taalwetgeving. - Voeren van een taalbeleid. Uitbouw van oefenkansen Nederlands. Maar daarbij komt ook de nood aan ontmoetingen over herkomstgrenzen heen en dat kan in diverse

7 De vroegere expliciete verplichting een adviesraad integratie op te richten is met de integratie van de sectorale subsidies in het gemeentedecreet vervallen. Lokale besturen moeten echter inspraak organiseren van inwoners en doelgroepen: hier kan de integratieambtenaar, naast andere ambtenaren een rol vervullen. vormen worden uitgewerkt: een buddysysteem, uitstappen, toeleiding naar vrijwilligerswerk, praatgroepen, … - Dichten van de herkomstkloof op vlak van huisvesting. Rond huisvesting is er, samen met de lokale woonwinkel en de Provincie OVL, een infoavond georganiseerd voor particuliere verhuurders en zijn er stappen gezet naar de immo-sector. Momenteel bereidt het Agentschap Integratie en Inburgering een traject voor met o.a. de immo- sector naar het voorbeeld van Sint-Niklaas. - Acties op vlak van onderwijs. Verder inzetten op hogere participatie van kinderen aan het kleuteronderwijs. Inzetten op geletterheidsondersteuning bij ouders. - Acties op vlak van jeugd. De populatie van vreemde herkomst is het grootst bij de jeugd. In het algemeen kan de integratieambtenaar de participatie van die groep aan jeugdwerk, sport en cultuur stimuleren en bestaande drempels in kaart brengen. Er zijn verschillende methodes om dit aan te pakken, van opendeurdagen in clubs, brede school, uitprobeerpassen,… - Daarnaast kan het een keuze zijn van het bestuur om extra in te zetten op specifieke doelgroepen in functie van bereiken van doelstellingen op vlak van integratie en inburgering: ▪ uitbouwen van een extra ondersteuning voor erkende vluchtelingen (buddywerking, …). ▪ uitbouwen van contact met de stakeholders van de lokale Kosovaarse Roma- gemeenschap.

4.2.6 Literatuurlijst

Agentschap Binnenlands Bestuur. (2018). Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018. Brussel: Agentschap Binnenlands Bestuur. Blommaert, J. (2011). Superdiversiteit. Samenleving & Politiek, 18(9), 24-35. Jolene, v. d.-D. (2015). Samenwerken rond opvoeding. Caleidoscoop, 27(2), 34-35. Vlaamse Overheid. (2016). Horizontaal Integratiebeleidsplan Vlaanderen 2016-2019. Brussel: Vlaamse Overheid.

4.3 Kindvriendelijke gemeente Temse

Een kindvriendelijk beleid vertrekt vanuit de visie dat kinderen volwaardige medeburgers zijn van onze samenleving. In de praktijk betekent dit dat beleidsmakers hun beslissingen, initiatieven en budgetten toetsen aan de kinderrechten. In een kindvriendelijke gemeente zijn kinderen en jongeren volwaardige deelnemers aan de samenleving en wordt met hun belangen rekening gehouden in het volledige beleidsproces.

Een goed lokaal beleid voor kinderen en jongeren steunt op 5 fundamenten:

4.3.1 De gemeente is regisseur van het lokale beleid voor kinderen en jongeren

Als kindvriendelijke gemeente is het onze opdracht kinderrechten als grondtoon te nemen van het beleid: het belang van het kind, non-discriminatie, het recht op leven en ontwikkeling

en het recht op participatie. Goed beleid voor kinderen en jongeren doorstaat de toets van deze vier basisprincipes. Want jeugdbeleid is meer dan vrijetijdsbeleid voor kinderen en jongeren, het gaat over hun leefwereld en dus over beleidsdomeinen heen: het is sterk gelinkt met onderwijs, welzijn en ruimte maar ook met mobiliteit, financiën, toerisme… In Temse is ongeveer 25 % van de bevolking jonger dan 20 jaar, een aanzienlijk deel van het totaal aantal inwoners in onze gemeente. Elke beslissing op elk domein heeft vroeg of laat invloed op hen. En daarom is goed lokaal jeugdbeleid, breed lokaal jeugdbeleid, gedragen door beleidsmakers, diensten én medewerkers (categoriale jeugdreflex).

82

Uitdagingen:

- Het Vlaamse Jeugd- en Kinderrechtenplan moet een lokale vertaling krijgen. - Een zichtbare plaats voor breed jeugdbeleid binnen het meerjarenplan, over alle beleidsdomeinen heen - Het Meerjarenplan vertalen naar een kindvriendelijke, vereenvoudigde versie - Beleid baseren op belevingsonderzoek bij kinderen en jongeren. Tijd, ruimte en middelen voorzien om meermaals een belevingsonderzoek te organiseren - Behoud van een schepenbevoegdheid ‘Jeugd’ die het belang van een stevig jeugdbeleid met voldoende budgetten in het college bewaakt - Een JOKER-toetssteen invoeren bij beleidsbeslissingen (Jongeren & Kinder Effecten Rapport) Het thema is te ruim/breed om het optimaal te kunnen uitvoeren binnen de normale jeugddiensttaken. Kindvriendelijkheid gaat over alle beleidsdomeinen heen, het zou niet logisch zijn dat alleen de Jeugddienst hiervoor zijn taken zou moeten afbouwen/afstemmen. - Categoriale kinder- en jongerenreflex kweken en inbouwen in het lokale bestuur - Ruimte om expertise uit te bouwen en te onderhouden bij alle jeugdambtenaren - Expertise over goed jeugdbeleid ontsluiten, ook op niveau van het MAT en andere diensthoofden - …

4.3.2 Sta garant voor beleidsparticipatie en informatie

Er is maar één expert in kinderen en jongeren en dat zijn de kinderen en jongeren zelf. We moeten hun expertise gebruiken om te komen tot een sterk lokaal jeugdbeleid. Kinderen, jongeren en hun verenigingen hebben (meer dan ooit) een mening over het beleid van onze gemeente. Het is de opdracht van het bestuur om ervoor te zorgen dat die mening bij de beleidsmakers geraakt via o.a. de Jeugdraad, de Kinderraad en andere vormen van participatie en inspraak. Een basisvoorwaarde voor participatie is informatie. Inzetten op jeugdinformatie overstijgt het communiceren over activiteiten voor kinderen en jongeren, het is ook ervoor zorgen dat ze de weg vinden binnen en vooral hun weg vinden naar de informatie op maat rond levensthema’s die op dat moment een belangrijke rol spelen in hun leven.

Uitdagingen: - Erkenning van Jeugdraad en Kinderraad als gemeentelijke adviesorganen - Ondersteuning van de Jeugdraad en Kinderraad door een ambtenaar zowel inhoudelijk als methodisch - In samenwerking met partners jaarlijks een aantal inspraak- en participatiemomenten organiseren - Kiezen voor een permanente interactie met kinderen en jongeren, continu monitoren en die info gebruiken om de vinger aan de pols te houden. - Investeren in kennisopbouw, sensibilisering en gedragsverandering van het gemeentepersoneel en beleidsmakers omtrent participatie van kinderen en jongeren tot lokale besluitvorming - Kinderen en jongeren aanmoedigen om zelf aan participatie te doen en projecten op te zetten o.a. door projectsubsidies en expertise - Bouwen aan een sterk lokaal jeugdinfo en -adviesnetwerk door o.a. werking van Huis van het Kind uit te breiden - Jeugdinformatie ontsluiten via aan de doelgroep aangepaste gemeentelijke communicatie/mediakanalen - …

4.3.3 Ondersteun jeugdwerk en stimuleer initiatief van kinderen en jongeren

Het Vlaamse Jeugdwerk is uniek in de wereld: divers, dynamisch en vooral gedragen door (jonge) vrijwilligers. Ondersteuning van het jeugdwerk blijft een vereiste én basistaak voor goed lokaal jeugdbeleid. Het jeugdwerk is een niet te onderschatten schakel in de maïzena van onze samenleving. Ook in Temse bereikt het jeugdwerk heel veel kinderen en jongeren en heeft daarin nood aan een degelijke ondersteuning op maat.

Uitdagingen: - Behoud van de ondersteuning van het erkende jeugdwerk zowel inhoudelijk, logistiek als financieel. De middelen hiervoor blijven behouden zoals ooit verkregen via het Jeugdbeleidsplan en de Vlaamse beleidsprioriteiten Jeugd - Voldoende middelen voorzien om bestaande jeugdlokalen te onderhouden met het oog op brandveiligheid, toegankelijkheid, veiligheid en kindvriendelijkheid. - Een klimaat creëren waar initiatief en ondernemerschap kansen krijgt en ondersteund wordt (bv. via een projectsubsidie), vanuit het geloof in de kracht van kinderen en jongeren. - Een eigen aanbod aan jeugdwerkactiviteiten blijven organiseren en uitbouwen, complementair met het bestaande jeugdwerkaanbod. - …

4.3.4 Geef kinderen en jongeren ruimte

Verkeersveiligheid, mobiliteit, meer groene (speel)ruimte staan bovenaan het lijstje van kinderen en jongeren in Temse. Ze hebben ruimte nodig om naar school of de bib te gaan, te sporten, te spelen… maar ook om de buitenwereld te leren kennen en sociale vaardigheden te ontwikkelen. Een kindvriendelijke gemeente houdt in het achterhoofd dat

je moet streven naar een gemeente op maat gemaakt van de jongsten, dan is ze ook op maat van de oudsten. Hierdoor vergroot je het draagvlak voor kinderen en jongeren in die ruimte en vergroot je tolerantie voor de doelgroep door hen aanwezig te laten zijn in de publieke ruimte.

Uitdagingen: - Ervoor zorgen dat kinderen en jongeren er mogen zijn in de openbare ruimte, creëren van een tolerant klimaat ten opzichte van kinderen en jongeren in de publieke ruimte door o.a. in te zetten op outreachend werken. Inzetten op generatiedoorbrekende ontmoetings- en belevingsplekken. - In kaart brengen van alle jeugdruimte en speelweefsel en inzetten op aangename, 84 groene en veilige verbindingen via het STOP principe (Stappen-Trappen-Openbaar- Personenwagen) - Prioritaire aandacht voor de plek van kinderen en jongeren binnen het mobiliteitsbeleid: veilige voetgangers- en fietsinfrastructuur, fietszones, veilige schoolomgeving, openbaar vervoer. Fietsen stimuleren door school- en fietsstraten in te richten, fietsdukaten, fietspoolen, fiets-o-theken… - Een kindgerichte (beleefbaarheid, bespeelbaarheid en veiligheid) focus stimuleren/opleggen binnen ruimtelijk planning en het (her)inrichten van de ruimte, kindgerichte voorschriften bepalen in stedenbouwkundige voorschriften - Een ‘Goe Gespeeld gemeente’ worden - Creatief experimenteren met gedeeld gebruik van infrastructuur en tijdelijk gebruik van leegstaande infrastructuur - Samen met kinderen en jongeren werken aan een klimaatneutraal beleid voor de toekomst - …

4.3.5 Reken af met kinderarmoede en omarm diversiteit

Kinderarmoede is een schending van de rechten van het kind. Een doeltreffend beleid moet worden gebaseerd op de Conventie van de Verenigde Naties over de Rechten van het Kind. De Conventie benadrukt zowel de verantwoordelijkheden van de ouders in de zorg voor hun kinderen, als die van beleidsmakers om ouders de materiële ondersteuning en ondersteunende programma’s te bieden waar dat nodig is. Participatie van kinderen aan het beleid rond armoedebestrijding zou een evidentie moeten zijn. Het geeft hen de kracht om voor zichzelf op te komen en zelfvertrouwen en zelfbewustzijn te ontwikkelen. Kinderen zijn afhankelijk van hun familie maar ze zijn ook burgers met eigen rechten. Om kinderarmoede efficiënt te bestrijden is het nodig om te kiezen voor een integrale aanpak en gecoördineerde actie binnen verschillende beleidsdomeinen.

Als kindvriendelijke gemeente is het belangrijk verschillen tussen kinderen en jongeren te erkennen en te koesteren en bij het maken van het beleid te vertrekken van een zo breed en divers mogelijke invulling van het begrip kinderen en jongeren. Dé jeugd, hét kind en dé jongere bestaan niet.

Uitdagingen: - Investeer ook in de vroege levensjaren van burgers en voer een beleid vanaf 0 jaar. - Organiseer en geloof in beleidsparticipatie van alle kinderen en mensen in armoede - Bouw een strategisch (jeugd)welzijnsbeleid uit dat vanuit een regierol zorgt voor afstemming tussen alle aanbod rond welzijn - Lokale drempels in kaart brengen en expertise (ervaringsdeskundigen) in huis halen om ze effectief weg te werken - Verder uitbouwen van de voordelen gekoppeld aan de Sleutelpas - Verder inzetten op outreachend werk om te zorgen dat het welzijnsaanbod waar kwetsbare gezinnen recht op hebben ook effectief bij hen terecht komt (kansen voor Huis van het Kind) - … 4.4 Digitale samenleving

4.4.1 Infrastructuur

Volwaardige back-up site

Op gebied van IT binnen de Gemeente zijn er nog grote stappen te zetten op gebied van integratie. Om de continuïteit te garanderen dienen de huidige 5 jaar oude servers vervangen te worden. Bij het OCMW staat dit tevens op de agenda. De servers zullen als elkaars back-up geconfigureerd worden. Zo wordt een verhoogde stabiliteit & kwaliteit geleverd. De back-up site die (de Gemeente) momenteel in gebruik is in de bibliotheek zou dan kunnen verdwijnen. Bijkomend voordeel is dat er in de bibliotheek dan minder geluidsoverlast zal zijn en dat er meer stockageplaats vrijkomt. De mobiele airco die daar geplaatst werd hoeft dan ook niet meer te draaien wat een mooie energiewinst oplevert.

Gedeelde mail- en aanmeldingsserver

Praktisch wordt best gestart met de migratie van de gebruikers- en mailinfrastructuur (Active Directory & Exchange). Beide sites gebruiken dezelfde technologie en onderhouden alles onnodig in tweevoud. Zodra er één mailserver is wordt het eveneens makkelijker om agenda’s te vergelijken, zalen te reserveren (ook in andere gebouwen), elkaar te mailen (auto aanvullen door gemeenschappelijke adresboek) … Dit zal voor de eindgebruiker wel inhouden dat men een nieuwe gebruikersnaam krijgt. Niet langer gerelateerd aan de dienst maar wel een afkorting van de persoonsnaam.

Dit kan gecombineerd worden met “een nieuwe manier van werken”. Het idee is om “Mijn Documenten”, het “Bureaublad” en de “Favorieten” vanop elke pc te verplaatsen naar een server (zoals het nu al gebeurt op het OCMW). Van deze “migratie” merken de medewerkers relatief weinig. Als dit echter gecombineerd wordt met pc’s die standaard enkel Office bevatten (aangevuld met enkele andere generieke programma’s) maar waarbij specifieke toepassingen op een server draaien kunnen personeelsleden tijds -en plaats onafhankelijk werken. Als hun eigen pc het begeeft of tijdelijk niet beschikbaar is kunnen ze eenvoudigweg de pc van een collega (zelfs die op het OCMW) gebruiken zonder verlies van gegevens.

Eenmaking van de programma’s

Naast de hardware zal ook de software in een volgende fase moeten worden samengevoegd. Denk maar aan New Horizon, 3P, Cevips, enz. Al deze applicaties worden zowel bij het OCMW als de Gemeente gebruikt. De samensmelting hiervan zal een kostenbesparing opleveren en vereenvoudigt het onderhoud hiervan door de ICT dienst. Voor de eindgebruikers betekent dit dat men maar in één programma moet werken en het wisselen tot een minimum herleid wordt. Vooraleer dit echter mogelijk is moet de volledige infrastructuur worden samengevoegd.

86

Nieuwbouw OCMW

Tevens zijn er nog enkele grote projecten met even grote uitdagingen op komst, zo is er de nieuwbouw voor de Reiger en de werken aan de Pelikaan. Vooral dat laatste gaat voor de ICT dienst een serieuze hoeveelheid werk met zich meebrengen. Zo wordt dit gebouw momenteel gebruikt als “antenneanker” voor de straalverbinding en huist hierin momenteel het netwerkknooppunt van het OCMW. Hierdoor zullen er nieuwe netwerkknooppunten moeten voorzien worden, delen opnieuw bekabeld moeten worden, enkele servers van plaats moeten verhuizen, … Ook de analoge telefonie van het OCMW moet op dat moment worden herbekeken. De Gemeente beschikt reeds over een digitale telefonie infrastructuur waarvan misschien gebruik kan gemaakt worden mits de voorziening van snelle vaste verbinding tussen gemeente en OCMW.

Volwaardige glasvezelverbinding

Een vaste glasvezelverbinding naar het OCMW / woonzorgcentra moet worden verwezenlijkt om de connectiviteit tussen de twee sites te garanderen. Deze kan hopelijk gerealiseerd worden wanneer de Pastoor Boelstraat / Kouterstraat vernieuwd wordt. Als er een vaste fiberverbinding bestaat met de OCMW campus kan een vraag op “Jij kiest” gerealiseerd worden. Aan de vraag (van enkele burgers) om een wifi netwerk voor de burger uit te rollen in Temse, hangt evenwel een andere vraag die het beleid dient te beslissen. Namelijk welke gebieden van Temse we zouden willen bedienen. Is dit enkel de as Pastoor Boelstraat – Kouterstraat – August Wouterstraat? Of moet de akkerstraat, markt, kaai & kasteelstraat ook meegenomen worden? Door de omvangrijkheid van het potentieel gebied zou zoiets een zeer grote investering vragen. Hierdoor staat de IT dienst redelijk sceptisch tegenover deze aanvraag.

Volwaardige, redundante backbone en hardwarelaag

Dit is hierboven al een beetje besproken maar toch graag een extra puntje op het MJP voor het volledig redundant te maken van beide serverinfrastructuren. Indien nood kan dan elke site optreden als volledige back-up van de andere en niet enkel op gebied van gegevens maar tevens op werk-technisch gebied. Iedereen zou gewoon kunnen blijven werken als er één data center problemen heeft.

4.4.2 Digitalisering

Nieuwe website

Waar de burger wel iets van kan merken is een nieuwe website. Met de inkanteling van het OCMW binnen de gemeentelijk organisatie is het misschien logisch om een nieuwe website te ontwikkelen. Aangezien de ict dienst geen grafische vormgevers zijn kan het nuttig zijn om een “raamwerk” voor deze website te laten maken door het bureau dat aangesteld zal worden om de nieuwe huisstijl te ontwikkelen. Het invullen en bijwerken valt vooral ten laste van de communicatiedienst en de dienst(hoofd)en. De inhoud maakt een website tot een levend gegeven en digitaal uithangbord van onze gemeente. De ICT dienst verzorgt het technische platform om de website eenvoudig aan te passen en voor de burger beschikbaar te houden. Door het gebruik van authentieke bronnen en de Vlaamse productencatalogus mogelijk te maken, wordt vermeden dat aan de inhoud een volledig eigen interpretatie gegeven wordt (wat zeer arbeidsintensief is). Deze nieuwe website zou idealiter gemaakt worden vanuit het standpunt van de burger en niet, zoals onze huidige websites vanuit een bedrijfsstandpunt. Tevens kunnen we deze nieuwe website meteen toegankelijk maken voor mensen met een visuele, auditieve of motorische beperking zodat ze deze probleemloos kunnen bezoeken (zoals verplicht tegen 09/2020).

Digitale bereikbaarheid vanuit het burgerperspectief

Bij de creatie van de nieuwe website kan ook de kaart getrokken worden van de digitale vernieuwing door bijvoorbeeld het e-loket uit te breiden. Zo zijn er bepaalde diensten die 24/24 aangeboden kunnen worden door de automatisatie hiervan (opvragen geboorteattest, ... ). Voor bovenstaande automatisatie kunnen wij beroep doen op externe leveranciers (cfr Cevi, Vandenbroele, …). Als uitbreiding van dit e-loket kan de organistatie dan ook een “self-service” loket kunnen voorzien aan de dienst burgerzaken. Aan dit loket kan eventueel een medewerker van de gemeente mensen helpen bij een eerste aanvraag en deze misschien inspireren om volgende soortgelijke aanvragen van thuis uit te doen. De invoering van een klantenbegeleidingssysteem, eventueel met welkomstscherm in de hal, kan tevens hieraan gekoppeld worden. Mensen zouden dan via het klantbegeleidingssysteem naar dit “self- service” loket gestuurd kunnen worden bij hieraan gerelateerde vragen.

Interne werkprocessen

Het is de bedoeling om dit e-loket niet enkel uit te breiden naar de burger maar eveneens onze eraan gekoppelde interne werkprocessen (de back-end) te vernieuwen en automatiseren. Cfr. het recent opgestarte burger@verhuizen maar tevens ook het gebruik van een digitaal ondertekenplatform, digitaal reviseren van facturen, … Ook de dienst ICT zal bepaalde werkprocessen digitaliseren om een veiligere en betere opvolging te bekomen. Zo is er bijvoorbeeld het aanvragen en verlenen van toegangen dat momenteel op een ad-hoc manier verloopt. Deze analyse kan ook opengetrokken worden naar andere processen binnen de hele organisatie, waarbij de IT dienst zijn visie kan helpen.

Digitaal archief en ontsluiting

Er moet tevens werk gemaakt worden van een (digitaal) archiefbeleid. Het digitaliseren van het archief of bijhouden van digitale archieven brengt technische vragen met zich mee i.v.m. beschikbare schijfruimte maar tevens naar de correcte ontsluiting hiervan. Zo is het technisch mogelijk van een deel van het archief digitaal te ontsluiten naar de burger toe via een burgerportaal maar moet er tevens gekeken worden welke gegevens we zo kunnen, willen en mogen publiceren.

88

4.4.3 Beveiliging

Audit

Onze dienst wenst de komende jaren extra aandacht te besteden aan de beveiliging en beschikbaarheid van het netwerk en de gegevens. Iedereen is op de hoogte van de AVG en de alsmaar toenemende digitalisering van onze samenleving. Er is budget voorzien om onze organisatie te laten auditen. Zo kunnen potentiële beveiligingsrisico’s aan het licht komen maar kunnen er tevens risico’s naar boven komen, gerelateerd aan onze manier van werken. Daarnaast hebben we de intentie om ook op regelmatige basis zelf een interne audit uit te voeren. Leander heeft hier als systeembeheer eveneens een opleiding voor genoten. Deze kennis zal verder worden doorgegeven. Verder zal er eveneens een audit-tool worden opgezet die in kaart brengt welke bestanden naar waar worden gekopieerd, waar worden geopend, etc. Op deze manier krijgen we meer inzicht naar waar onze gegevens overal worden verspreid.

Encryptie

Momenteel is er weinig tot geen encryptie van de werkmiddelen binnen de organisatie. (computers, laptops, smartphones, usb-sticks, etc.) De dienst ICT wenst op termijn alle mobiele werkmiddelen uit te rusten met encryptie. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor de organisatie. Verbieden we het gebruik van alle usb-stick en laten we enkel geëncrypteerde usb-sticks van de organisatie toe? Wat met smartphones die zowel voor het werk als voor privé worden gebruikt? Dit zijn vragen die verder behandeld zullen worden binnen de informatieveiligheidscel.

4.4.4 Ter conclusie

Vele van bovenstaande zaken zullen hun opstart al kennen in 2019 maar zullen eveneens een impact zullen hebben op de manier van werken in 20-25. Er zijn nog andere ideeën, zoals op afstand vergaderen, document beheersysteem, ... Dit zijn echter projecten waar we momenteel nog enkele grote stappen voor moeten nemen om dit te kunnen opstarten (maturiteit van alle medewerkers voor deze manier van werken is nog niet aanwezig).

5 Themagebonden uitdagingen

5.1 Bestuurlijke uitdagingen en evoluties binnen de interne werking

Voor de omgevingsanalyse rond onze interne werking van het lokaal bestuur Temse, werd een zelfevaluatie uitgevoerd op basis van de Leidraad Organisatiebeheersing, uitgewerkt en ter beschikking gesteld door Audit Vlaanderen. Deze leidraad is een gids met doelstellingen rond organisatiebeheersing, risico’s en beheersmaatregelen die ondersteuning biedt om een kader voor organisatiebeheersing uit te bouwen. 90 Aan de hand van deze zelfevaluatie bekijken we, wat in hun organisatie goed zit en waarop ze het best verder inzetten om de werking te optimaliseren. Hierdoor kan op een systematische manier gewerkt worden aan de verbetering van de interne organisatie. Een goed werkende interne organisatie is immers belangrijk om de beleidsdoelstellingen op een effectieve en efficiënte wijze te realiseren.

De leidraad is gestructureerd volgens 10 thema’s waarvoor telkens doelstellingen rond organisatiebeheersing en beheersmaatregelen zijn uitgewerkt. Die doelstellingen zijn de basisvoorwaarden om een organisatie goed te kunnen beheersen. De thema’s zijn: • Doelstellingen en procesmanagement (=DP) • Belanghebbendenmanagement (=BHM) • Monitoring (=MON) • Financieel management (=FIM) • Organisatiestructuur (=ORG) • Personeelsbeleid (=HRM) • Organisatiecultuur (=CUL) • Informatie en communicatie (=ICO) • Facilitaire middelen, opdrachten en contracten (=FAM) • Informatie- en communicatietechnologie (=ICT)

In wat volgt geven we in dit hoofdstuk voor de aanpak van organisatiebeheersing en vervolgens per thema, de resultaten van onze zelfevaluatie.

5.1.1 Aanpak van organisatiebeheersing

1. De organisatie hanteert een kader voor organisatiebeheersing

Binnen de gemeente is momenteel nog geen kader voor organisatiebeheersing bepaald en vastgesteld door de gemeenteraad. Bijgevolg zijn er ook geen rollen en verantwoordelijkheden bepaald. Binnen de opmaak van het nieuw organogram lokaal bestuur Temse is hierbij wel reeds geanticipeerd door een dienst strategie en organisatie op te nemen. De Leidraad van de Vlaamse Overheid wordt gebruikt als algemeen model om binnen de opmaak van het MJP 20-25 een zelfevaluatie-oefening te maken vanuit gemeente en OCMW. Van hieruit kunnen gezamenlijke acties rond organisatiebeheersing geformuleerd en opgenomen worden. Dit vormt meteen ook een eerste kennismaking voor heel wat diensten met de principes van organisatiebeheersing.

Ook binnen het OCMW is er nog geen kader voor organisatiebeheersing bepaald, evenmin rollen en verantwoordelijkheden, althans niet in een gestructureerd document vervat. Uiteraard is er via een duidelijk organogram en delegatie van bevoegdheden en hiërarchische structuur van dit organogram verregaande duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheden inzake organisatiebeheersing binnen het bestuur. In functie van de ambtelijke integratie met het gemeentebestuur worden er momenteel ook verdere stappen ondernomen (zie supra).

2. De organisatie kent haar belangrijkste verbeterpunten en risico’s voor de sturende en de ondersteunende processen, ze hanteert een strategie om deze te beheersen en volgt deze strategie op

De organisatie heeft geen methodologie om processen te evalueren. De evaluatie vindt eerder ad hoc en reactief plaats (vb proces van verhuring, afleveren van rijbewijzen…). In het verleden werd een zelfevaluatie uitgevoerd ism Wivo… Er is echter geen periodieke en systematische aanpak rond risicobeheersing. Er gebeurde wel een zelfevaluatie op basis van het EFQM model, maar dit werd na de oorspronkelijke nulmeting niet echt verder uitgediept

Het managementteam en de diensthoofden hebben reeds ervaring met het uitvoeren van een zelfevaluatie van de organisatie. In 2009 stapte het gemeentebestuur van Temse - samen met Ieper, Essen en - in een kwaliteitsproject van de Belgische kwaliteitsvereniging BBest. Via een zelfevaluatie met de diensthoofden brachten we de sterkten en zwakten van onze organisatie in kaart, gebruikmakend van de 9 criteria van het EFQM-model. Na de zelfevaluatie werden enkele verbeteringsprojecten verder uitgewerkt (beleidsplanning via PDCA-cyclus, communicatie en informatiedoorstroming binnen de organisatie, uitwerken onthaalprocedure voor nieuwe medewerkers, implementatie duurzaamheidsprincipes in de organisatie). Op 3 februari 2010 werd het afgelegde traject en de (lopende) uitwerking van de verbeteracties geëvalueerd door een validator. Na deze validatie bekwam Temse het EFQM-kwaliteitslabel ‘Committed to Excellence’. Deze Europese onderscheiding bleef twee jaar geldig en toont aan dat het gemeentebestuur van Temse een organisatie is die “streeft naar uitmuntendheid”. De resultaten van deze zelfevaluatie zijn nog (deels) actueel en zullen opnieuw worden meegenomen in de uit te voeren zelfevaluatie aan de hand van de leidraad organisatiebeheersing.

Zoals op gemeentelijk niveau is er binnen het OCMW geen globale methodologie vastgesteld om processen te evalueren. Niettemin werden er in het verleden reeds verregaande pogingen ondernomen om de processen te vatten in een administratief handboek. Deze werden echter later niet meer geactualiseerd. Daarnaast worden in het kader van de diverse kwaliteitshandboeken van onze zorgfuncties (woonzorgcentra, assistentiewoningen, centrum voor kortverblijf, DGAT, dienst onthaalouders, lokaal dienstencentrum) systematisch de meest gangbare en meest delicate processen in kaart gebracht en regelmatig geactualiseerd/geëvalueerd.

3. De organisatie evalueert regelmatig de manier waarop ze werkt aan haar organisatiebeheersing en stuurt die bij

Binnen de integratie OCMW en gemeente maken we graag de tijd om een zelfevaluatie te maken om op basis van de bestaande as is-situatie een plan van aanpak te maken in functie van de toekomstige to be- situatie voor het lokaal bestuur Temse.

5.1.2 Doelstellingen en procesmanagement

1. De organisatie heeft het planningsproces volledig doorlopen 92 Missie en Visie:

De missie is opgenomen in het gemeentedecreet. De visie van het gemeentebestuur zit omvat in het beleidsplan 2014-2019. Het is essentieel een toekomstvisie vast te leggen voor het lokaal bestuur Temse. Vanuit het gezamenlijk MAT is het initiatief genomen om de organisatiewaarden als bouwsteen voor de nieuwe organisatiecultuur te bepalen. Samen met de nieuwe bestuursploeg zal een toekomstvisie worden vastgelegd die de bouwsteen vormt voor het beleidsplan 20-25.

Omgevingsanalyse:

Opmaak omgevingsanalyse 14-19: De omgevingsanalyse kwam tot stand dankzij de input via uiteenlopende kanalen, o.a. cijfergegevens over de gemeente, een algemene bevolkingsbevraging, inspiratienota’s van de gemeendiensten, memoranda van adviesraden, andere belangengroepen en verenigingen, enz. Opmaak omgevingsanalyse 20-25: er werd een projectfiche en stuurgroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van beide organisaties voor de opmaak van de omgevingsanalyse. Medewerkers worden decentraal betrokken bij de opmaak van een omgevingsanalyse en de opmaak van het nieuw MJP 20-25. Zij verzamelen vanuit de omgeving interne en externe gegevens en ontwikkelen die gebundeld worden en de insteek vormen om vanuit deze informatie beleidsdoelstellingen uit te werken. De gemeentemonitor vormt hierbij een belangrijke gegevensbron. MJP: Opmaak MJP 14-19: Op basis van de omgevingsanalyse werd op basis van de gemeentediensten en de politieke programma’s van de meerderheidspartijen een concreet meerjarenplan uitgewerkt, bestaande uit strategische en operationele doelstellingen, actieplannen en acties. Het beleidsvoorbereidend werk van de diensthoofden werd verder besproken en verfijnd op het politieke niveau. De coördinatie van dit project was in handen van een politiek-ambtelijke stuurgroep.

Opmaak MJP 20-25: De opmaak gebeurt volgens projectplan geïntegreerd voor gemeente en OCMW. Hierbij worden zowel MAT-leden, beleidsmedewerkers als bevoegde schepenen betrokken bij de opmaak. Ook vanuit de adviesraden wordt actie ondernomen om een memorandum op te maken als input bij de opmaak MJP 20-25.

2. Het doelstellingenkader is doordacht en geeft richting aan alle aspecten van de organisatie

De opmaak van een gecoördineerd en realistisch meerjarenplan vormt een leerproces voor zowel beleid als administratie. Binnen het huidige MJP 14-19 zijn de doelstellingen niet altijd afgestemd op elkaar en/of SMART geformuleerd. Dit verdient bij de opmaak van het MJP 20-25 zeker voldoende aandacht. Aandachtspunt is tevens het realistisch en haalbaar inplannen van de acties en de budgetten. We zien dat we binnen het huidige MJP er niet in slagen ons gepland beleid te realiseren waardoor acties en budgetten systematisch vooruit worden geschoven.

Binnen het OCMW zijn in het huidige MJP 14-19 zijn heel wat doelstellingen opgenomen en omgezet in meerdere acties. Jaarlijks werd dit MJP geëvalueerd en geactualiseerd. De meeste acties zijn ondertussen ook allemaal gerealiseerd en/of in uitvoering. Bedenking: MJP 14-19 was/is zeer ambitieus en niet altijd realistisch ingeschat inzake timemanagement. Dit moet zeker worden meegenomen naar de opmaak van het MJP 20- 25; er moet ruimte gelaten worden om een antwoord te kunnen bieden aan het voortdurend interfererend wetgevend initiatief van Vlaamse en Federale overheid. Inzake budgetten stellen we vast dat het duidelijke kader (jaarlijkse dotatie ligt voor het volledige MJP vast) een meerwaarde biedt naar inplanning en uitvoering van de diverse acties.

3. Het is voor elke dienst/afdeling/medewerker duidelijk aan welke doelstellingen hij/zij een bijdrage moet leveren om het (meerjaren)plan te realiseren

Binnen de gemeente is het huidig beleidsplan te weinig gekend en geeft te weinig richting aan het beleid. Er is reeds een initiatief genenomen om binnen de opmaak van collegenota’s de link te leggen met BBC en medewerkers hierin actief te betrekken. Hierin moeten we durven nog een stap verder te gaan door onze diensten ook toegang te geven tot BBC, in functie van opmaak bestelbons, besluitvormingsproces en periodieke rapportering. Tweemaal per jaar is er een beleidsopvolging, waarbij de diensthoofden rapporteren over de uitvoering van het prioritair beleid. Vanuit het MAT zou deze opvolging meer systematisch moeten gebeuren en als sturingsinstrument worden uitgebouwd. het OCMW-MJP 14-19 is voldoende gekend bij de MAT-leden, die elk voor hun bevoegdheidsdomein de uitvoering ervan opvolgen en de nodige voorstellen tot aanpassing doen. De financiële dienst zorgt telkens ook voor de financiële opvolging van de vastgestelde budgetten per doelstelling/actieplan en bezorgt deze aan het MAT. Een aandachtspunt is wel dat bij personeelswissel voldoende aandacht wordt gegeven aan de overdracht van het MJP in zijn geheel en vooral wat het onderdeel betreft waarvoor betrokken nieuw personeelslid verantwoordelijk is.

4. Het (beleids)planningsproces wordt regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd

Het jaarlijks planningsproces en bijsturing van het MJP wordt momenteel vooral politiek gestuurd. Er is (te) weinig afstemming met de ambtelijke component. Jaarlijks worden uitgevoerde acties geschrapt en nieuwe of gewijzigde acties toegevoegd bij de herziening van het meerjarenplan. Vanuit het MAT is het initiatief genomen om binnen de opmaak budget 2018 hierbij input te leveren. Deze zou echter nog meer organisatiebreed moeten verzameld en afgestemd worden met de politieke component. Dit zal de realisatie van de doelstellingen verbeteren.

Budget en meerjarenplan worden nog te eng en vooral financieel bekeken.

De bijsturingen van het MJP vertrekken jaarlijks systematisch vanuit de ambtelijke component (MAT). Het globale voorstel tot aanpassing wordt dan ter validatie aangeboden aan de politieke component en nadien vastgelegd in een officiële beslissing in de raad.

5. De organisatie beheert haar sleutelprocessen goed

Producten en processen zijn in het verleden niet geïnventariseerd. Er is momenteel geen kader voor procesmanagement. Binnen het toekomstig organogram is vanuit ambtelijke 94 component de vraag gesteld om een dienst strategie en organisatie op te nemen die hierin een actieve rol zal opnemen om organisatiebreed hierrond de nodige acties voor uit te werken. Een beperkt aantal sleutelprocessen worden beheerd, maar niet op basis van een eenduidig model.

5.1.3 Belanghebbendenmanagement

1. De organisatie kent haar belanghebbenden en hun verwachtingen

Inspraak en participatie van burgers en betrokken doelgroepen worden steeds belangrijker. In het kader van de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019 werd een algemene bevolkingsbevraging georganiseerd. Diverse instanties en verenigingen maakten een memorandum met aandachtspunten over aan het beleid. De gemeente Temse behaalde het label ‘kindvriendelijke gemeente’, waarvoor een uitgebreid belevingsonderzoek werd uitgevoerd bij kinderen en jongeren. In het kader van herbestemmingsproject van de ISA- site wordt de inspraak georganiseerd via een online participatieplatform. Adviesraden nemen een actieve rol op binnen het bestuur met een sterke ambtelijke coördinatie en terugkoppeling. Recent werd de veiligheidsmonitor afgenomen door de lokale politie. Deze vormt ook mogelijk een interessante input naar onze gemeentelijke dienstverlening. Objectieve gegevens rond onze belanghebbenden zijn beschikbaar via de gemeentemonitor, gemeentelijke profielschets, bestuurskrachtmonitor…. Deze worden meegenomen binnen de omgevingsanalyse en jaarlijks geactualiseerd.

Belanghebbenden zijn de organisaties en individuen (intern en extern) waarmee een organisatie rekening houdt om een effectieve, efficiënte, kwaliteitsvolle en integere organisatie uit te bouwen.

De externe belanghebbenden van lokale besturen zijn niet alleen burgers, organisaties en bedrijven, maar zeker ook andere lokale besturen. De politieke actoren en de medewerkers van de organisatie zijn de interne belanghebbenden.

Op zich beschikt de organisatie over heel wat informatie m.b.t. de belanghebbenden: adressenbestand van bibliotheekgebruikers, mensen die een premie krijgen, gebruikers sporthallen, aanvragers bouwvergunning, gebruikers seniorenmobiel, … Adressenbeheerder (GIS) is vooral gericht op intekenen nieuwe straten en adressen maar waarom geen koppeling geografische info aan andere bestanden? Gevisualiseerde kaartgegevens kunnen ‘blinde’ vekken tonen. Bv. bepaalde wijk heeft geen of weinig bib- gebruikers.

Burger = wie ? Onderzoek naar behoeften van de belanghebbenden. Weten wij exact wat zij verlangen? Hoeveel % vinden digitale evolutie een goede zaak? Hoeveel % vindt persoonlijk contact met de baliemedewerker heel belangrijk? Hoeveel % kan een on-line formulier invullen?

De organisatie kent haar belanghebbenden (burgers, vrijwilligers, bedrijven, andere organisaties…) bij naam maar kennen ze ook hun verwachtingen.

De organisatie heeft kanalen en instrumenten om te peilen naar de verwachtingen van haar (belangrijkste) belanghebbenden.

Een beleidsdoelstelling binnen het OCMW was het oprichten van een stuurgroep kansarmoede waarin alle relevante partners mbt. Kinder/kansarmoede participeren. De vraag is of we voor elke “transversaal” thema (kansarmoede, gezondheid, …) een stuurgroep of adviesraad moeten oprichten. We streven best naar een gezond evenwicht waarbij ondermeer rekening gehouden wordt met administratieve workload, regelgevende verplichting (bv. LOK) of voorwaarde voor subsidiëring én beleidsprioriteiten

Een globale burgerbevraging over de OCMW-werking wordt niet gedaan. Wel worden – overeenkomstig de verplichtingen van de kwaliteitshandboeken – op periodieke wijze bevragingen georganiseerd over de werking van onze specifieke dienstverleningen (woonzorgcentra, LDC, DGAT, Onthaalouders, enz.). De resultaten van deze periodieke enquêtes worden ook telkens ter kennis gebracht van de betrokken bestuursorganen en daar besproken.

Daarnaast beschikt het OCMW over diverse platformen waarbij inspraak van de gebruikers is gegarandeerd zoals bvb. de centrumraad voor het LDC, de gebruikersraad van de GAW, de gebruikersraden van de woonzorgcentra.

2. De samenwerking tussen politieke organen en administratie verloopt goed

Momenteel bestaat er binnen de lopende legislatuur geen afsprakennota tussen college en MAT. De deontologische code voor het politieke niveau is aan een update toe. Ook een deontologische code voor het gemeentepersoneel moet nog worden uitgewerkt (cfr. waardenverhaal). De dagelijkse samenwerking tussen politieke component en managementteam verloopt goed. De notulering verloopt correct. Optimalisatie van het besluitvormingsproces kan zeker door de verdere digitalisering en het invoeren van ontwerpbesluiten voor CBS

De politieke organen spelen een specifieke rol in de werking van een lokaal bestuur. Een goede samenwerking tussen enerzijds de algemeen directeur en het managementteam en anderzijds de politieke organen is essentieel voor deze werking. Het is belangrijk dat er bij

het begin van de legislatuur een dialoog is tussen administratie en mandatarissen over ieders opdrachten, zodat de samenwerking vlot verloopt en er een terugvalbasis met concreet omschreven rollen is wanneer de samenwerking minder vlot loopt. De afsprakennota is hiervoor een instrument. De afsprakennota wordt bij elke nieuwe legislatuur opgemaakt en wordt best regelmatig geëvalueerd.

De politieke organen moeten beslissingen nemen. Om dat goed te kunnen doen, moeten ze optimaal voorbereid zijn door de administratie. Bovendien moeten die beslissingen goed genotuleerd worden, zodat ze kunnen uitgevoerd en opgevolgd worden.

De organisatie zorgt ervoor dat politieke actoren geïnformeerde beslissingen kunnen nemen 96

Binnen het OCMW is er nood aan duidelijk afsprakenkader tussen politieke organen en administratie, waarbij er voldoende vertrouwen gegeven wordt aan ambtenaren om hun aandeel te hebben in belanghebbendenmanagement. (link naar VTO voor diensthoofden en referentieambtenaren).

Er bestaat ook binnen het OCMW geen vastgelegd afsprakenkader of deontologische code. De facto is er – dankzij het unieke aanspreekpunt in de functie OCMW-voorzitter – wel een zekere duidelijkheid en afstemming (er is hier geen interferentie met de andere politieke mandatarissen in de operationele werking). Om elke discussie ter vermijden, is een duidelijke afsprakennota met afbakening van de bevoegdheden tussen politieke en ambtelijke component aangewezen, zeker met het oog op de implementatie van het DLB.

3. De organisatie kiest voor een goede samenwerking met andere (lokale) organisaties

Het gemeentebestuur zoekt actief naar partnerschappen en samenwerkingsverbanden waar deze effectiviteits- en efficiëntie voordelen kunnen opleveren. We evolueren naar een netwerkorganisatie. De afspraken en verantwoordelijkheden binnen deze samenwerkingsverbanden verdienen in de toekomst nog wat meer aandacht en opvolging. Via de commissie algemeen beleid worden ook de raadsleden periodiek op de hoogte gebracht van de werking van de diverse samenwerkingsverbanden.

Het gemeentelijk secretariaat houdt een geactualiseerd overzicht bij van de organisaties waaraan het gemeentebestuur deelneemt of waarmee het samenwerkt. Voor elk samenwerkingsverband is via gemeenteraadsbesluit vastgelegd wie het gemeentebestuur politiek (en ambtelijk) vertegenwoordigd.

Lokale besturen werken steeds meer samen met elkaar en/of met andere partners. Het is zinvol dat lokale besturen onderzoeken waar ze dat kunnen doen om tot effectiviteits- en efficiëntiewinsten te komen. Wanneer opdrachten van de organisatie samen met partners zoals autonome organisaties of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden worden opgenomen, is het belangrijk dat de organisatie de uitvoering ervan systematisch opvolgt en regelmatig evalueert. Het is niet alleen belangrijk dat de organisatie haar belanghebbenden en hun verwachtingen kent, maar ook vice versa. Zo is taakstelling sociale dienst onvoldoende duidelijk (wat doen wij/anderen). Een duidelijke productencatalogus kan hier ondersteunend werken

De bestaande partnerschappen vormen in veel gevallen een meerwaarde maar de opvolging en evaluatie ervan vormen een groot knelpunt. Dit is zeker een aandachtspunt voor de volgende legislatuur. Er moet een duidelijker kader worden gecreëerd waarbij deze partnerschappen en samenwerkingsverbanden worden geëvalueerd op hun blijvende meerwaarde voor de werking van het LB. Daarnaast moet ook periodiek de vertegenwoordiging binnen deze (overleg)organen worden geëvalueerd zodat steeds de meest aangewezen persoon(en) binnen de organisatie worden afgevaardigd.

4. De organisatie houdt rekening met signalen van burgers en organisaties voor de optimalisatie van haar dienstverlening

De periodieke bevraging van burgers werd reeds vermeld onder punt 2.1.

Het proces van meldingen- en klachtenbeheer dient geoptimaliseerd te worden. Er is een beperkte rapportage rond het meldingen- en klachtenbeheer. Op het college wordt wekelijks een overzicht geagendeerd van de ingekomen meldingskaarten en het gevolg dat eraan gegeven wordt. Ook in het beleidsrapport met beleids- en managementinformatie, dat jaarlijks – samen met de jaarrekening – wordt voorgelegd aan de gemeenteraad, wordt kort gerapporteerd over de ingekomen meldingen van het voorbije jaar. Een organisatiebrede procedure voor klachtenbehandeling dient uitgewerkt te worden.

Voor belangrijke (dikwijls infrastructuur) projecten worden infomarkten en bewonersvergaderingen georganiseerd. Daarnaast is recent ook een digitaal platform gebruikt om burgers te betrekken in belangrijke projecten (o.a. ISA-project). In functie van de verdere uitbouw van onze dienstverlening zouden we zeker verder kunnen inzetten op participatie van onze belanghebbenden. De organisatie peilt niet regelmatig bij burgers en organisaties naar hun bevindingen over de dienstverlening (bijvoorbeeld adviesraden, focusgroepen, klantentevredenheidsbevraging). Klanten op relevante momenten bevragen naar hun voorkeuren en specifieke wensen.

Diensten moeten eenvoudig vindbaar zijn op website en laagdrempelig toegankelijk;

In de uitbouw van onze dienstverlening is het belangrijk dat we in onze processen rekening houden met de feedback van de cliënt betreffende de uitgevoerde dienstverlening (periodieke tevredenheidsmetingen)

Het OCMW werd erkend als “instelling voor schuldbemiddeling”. Hieruit blijkt dat we toch nog een weg hebben af te leggen inzake recht op inspraak en participatie. Dit wordt gekoppeld aan andere thema’s: recht op informatie, recht op een kwaliteitsvolle hulpverlening, recht op een respectvolle bejegening

5. De organisatie evalueert regelmatig de manier waarop ze met haar belanghebbenden omgaat en stuurt bij waar nodig

Er worden weinig initiatief genomen om de kanalen die we hanteren om verwachtingen af te toetsen te gaan evalueren.

Samenwerkingsverbanden worden periodiek wel geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig. De voorbije legislatuur werden een aantal samenwerkingsverbanden stopgezet (o.a. IGS Schelde-Landschapspark).

Een groot deel van het werk van een lokaal bestuur bestaat uit de rechtstreekse dienstverlening aan burgers en organisaties: identiteitskaarten afleveren, parken onderhouden, leefloon uitbetalen of cliënten begeleiden. Het is belangrijk dat het lokaal bestuur weet welke de bevindingen van de verschillende klanten zijn over haar dienstverlening, zodat ze deze dienstverlening kan aanpassen indien nodig. Burgers 98 merken over de dienstverlening verbeterpunten op en moeten die kunnen . Deze meldingen worden best in een systeem geregistreerd zodat de verantwoordelijke dienst hier kan op inspelen.

Het opzetten van zo een systeem zou een meerwaarde kunnen zijn: Burgers en organisaties die niet tevreden zijn over de dienstverlening moeten heel eenvoudig klachten kunnen formuleren. Het is belangrijk dat deze klachten gezien worden als een insteek om de dienstverlening te verbeteren. Door ze op te nemen in een klachtenregistratiesysteem gaan klachten niet verloren en kan de organisatie regelmatig nagaan of de werking structureel moet worden bijgestuurd.

Ook positieve feedback kan worden gebruikt om de werking te optimaliseren. Het kan bovendien de medewerkers een hart onder de riem steken.

Informatie is een strategisch middel voor een goede dienstverlening.

Om dienstverlening goed uit te voeren moeten we het volgende doen: - Meten wat de burger doet en hiervan leren - De burger feedback vragen en betrekken bij de verbetering - Begrijpen wat de burger wil en dit vertalen naar een beter ontwerp

De periodieke evaluatie van samenwerkingsverbanden is voor verbetering vatbaar: garanderen van doorstroom van informatie vanuit de politieke component naar de ambtelijke component; in overeenkomsten voldoende aandacht hebben voor resultaats/inspanningsverbintenissen.

5.1.4 Monitoring

1. De organisatie weet over welke informatie en rapporten ze wil beschikken om de realisatie van haar doelstellingen en haar dienstverlening op te volgen.

Organisatiebreed zijn er geen KPI’s en indicatoren opgemaakt ter opvolging van bepaalde doelstellingen. Ad hoc zijn er een aantal initiatieven om dit wel te doen. Bepaalde diensten zijn reeds pionier in het gebruik van een stuurbord in functie van de opvolging. Er wordt tweemaal per jaar gerapporteerd aan het college en de gemeenteraad over de uitvoering van het prioritair beleid (tussentijdse rapportering via exceltabel, doelstellingenrealisatie in jaarrekening). Per actie wordt kort de stand van zaken meegedeeld. Meestal is deze rapportering beschrijvend, in enkele gevallen gebeurt de opvolging via indicatoren.

Als aanvulling van deze rapportering over de prioritaire acties wordt jaarlijks een rapport met beleids- en managementinformatie (vroegere jaarverslag) ter kennisgeving voorgelegd aan de gemeenteraad. Samen met de jaarrekening geeft dit document een globaal beeld van het gevoerde beleid tijdens het voorbije jaar.

Een jaarlijks rapport i.v.m. organisatiebeheersing en de concrete beheersmaatregelen wordt momenteel nog niet voorgelegd aan de gemeenteraad.

Het is belangrijk dat niet alleen die de dienstverlening wordt gemeten, maar ook de kwaliteit van de dienstverlening. In de monitoring is er best ook een link tussen dienstverlening en personeelsbehoefte (meten workload, benchmarking t.o.v. andere besturen)

Binnen DGAT, kinderopvang en LDC wordt het kwaliteitshandboek gehanteerd. Dit instrument kan als basis gebruikt worden voor monitoring van deze diensten. Voor Sociale dienst dient iets gelijkaardigs op te starten in de toekomst.

Bij OCMW bestaat er wel reeds een voortgangsrapport dat gekoppeld is aan de kwartaalrapportering van de Financieel Beheerder. LB Temse zal hier zeker op moeten inzetten daartoe is het ontsluiten van de beschikbare info in de diverse softwareprogramma’s essentieel. Finale doelstelling moet zijn een dashboard met alle relevante indicatoren dat per kwartaal wordt geupdated.

Bij OCMW is er wel al een poging gedaan bij de opmaak MJP 14-19 om een aantal indicatoren op te nemen. Dit is geen onverdeeld succes gebleken. Het wordt een zeer grote uitdaging om deze indicatoren per actie vast te stellen. Niettemin is dit absoluut noodzakelijk teneinde aan degelijke voortgangscontrole te kunnen doen. Bij voorkeur wordt dit digitaal ontsloten.

2. De organisatie volgt haar doelstellingen op aan de hand van accurate rapporten met data uit correcte en kwaliteitsvolle meetsystemen

In de gemeentelijke jaarrekening wordt in het gedeelte ‘doelstellingenrealisatie’ gerapporteerd over het uitgevoerde prioritair beleid. Hiertoe worden alle rapporteringen ingebracht in de boekhoudingssoftware. Slechts in enkele gevallen wordt de uitvoering opgevolgd via periodieke metingen op basis van concrete indicatoren. Het boekhoudpakket biedt meer mogelijkheden inzake het opvolgen van indicatoren en metingen dan thans wordt benut.

Ook binnen het OCMW is het makkelijk kunnen ontsluiten van de beschikbare data is zeer belangrijk. Er is veel data beschikbaar doch deze efficiënt ophalen en gebruiken is de uitdaging. Vaak wordt ook wel data dubbel of meervoudig bijgehouden. Bij voorkeur moet

een diensthoofd op gelijk welk moment de nodige data kunnen “trekken”, zonder hiervoor een vraag te moeten richten aan andere diensten. De inzet van ICT kan hierin een nuttig hulpmiddel zijn.

3. De organisatie gebruikt de gerapporteerde informatie als sturingsinstrument

De gerapporteerde informatie wordt binnen het gemeentebestuur momenteel niet optimaal benut, zowel op politieke als op het ambtelijke niveau.

Bij diensten die qua workload gevoelig zijn aan “conjunctuur” (bv. sociale dienst) moet bij 100 stijgende/dalende workload beslissingen kunnen genomen worden inzake personeel.

Bij OCMW leidt de voortgangsrapportering op de Raad wel al eens tot vraagstellingen. Binnen het MAT wordt er niet zoveel aandacht aan besteed

Een globaal ‘dashboard’ + meer dienstgerichte ‘dashboards’ moeten een periodiek instrument vormen in de toekomst om aan beleidssturing te doen zowel op macro- (organisatie) als microniveau (dienstgewijs)

4. De organisatie evalueert regelmatig de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de meet- en rapportagesystemen en stuurt bij waar nodig

De evaluatie van de meet- en rapportagesystemen (en de bijsturing) is een werkpunt voor de toekomst en zal worden opgenomen door de directeur Strategie en Organisatie.

Dit gebeurt nu nog te weinig. Ervaring leert dat zelfs rapporten uit Cevi-programma’s niet altijd 100% betrouwbaar zijn …

Om de kwaliteit en betrouwbaarheid te toetsen, moeten deze meetsystemen er eerst zijn (zie ook supra)!

5.1.5 Financieel management

1. De financiële planning op lange en korte termijn wordt op tijd opgemaakt en is gericht op de realisatie van de doelstellingen en de optimalisatie van de dienstverlening

De financiële planning binnen het gemeentebestuur wordt vooral beheerd vanuit de financiële dienst. Er is geen aanwijsbare terugkoppeling vanuit de doelstellingen naar het financiële luik. Het MAT speelt geen grote rol bij de financiële planning.

Binnen het OCMW wordt elk MAT lid actief betrokken bij de budgettering van zowel exploitatie als investeringen. Het personeelsbudget wordt door het diensthoofd Personeel opgemaakt via het Begrotingsprogramma van Cevi en vervolgens door de FB verwerkt. Elk Mat lid kan op voorhand eventuele ‘behoeften’ doorgeven aan het diensthoofd personeel. Er wordt altijd uitgegaan van de bestaande personeelsbezetting en niet van de volledige personeelsformatie. Inzake de werkingskosten kunnen alle MAT leden elk jaar eventuele belangrijke wijzigingen doorgeven aan de FB, ook hier wordt uitgegaan van de bestaande dienstverlening op basis van de laatste resultatenrekening en de laatste standopgave van het lopend budget. Het investeringsbudget wordt voorbereid voor het diensthoofd Facility die daartoe ook aan elk MAT lid jaarlijks de investeringsbehoeften bevraagd. De FD verwerkt dan alles in New Horizon.

Indien de doorgegeven wensen en behoeften leiden tot een financieel onevenwicht, wordt door het MAT bekeken hoe het ontwerp van budget moet worden aangepast. Vervolgens wordt dit ook nog getoetst met de voorzitter/meerderheid.

Deze werkwijze leidde de voorbije jaren toch tot een zeer hoge realisatiegraad (ca. 98%) inzake het exploitateibudget. Inzake het investeringsbudget ligt de realisatiegraad een stuk lager (ca. 60%), er wordt toch vaak doorgeschoven naar een volgend budgetjaar, vooral dan omwille van tijdsgebrek (plannen worden vaak ook doorkruist door nieuwe elementen).

2. De organisatie heeft een degelijke, transparante en betrouwbare financiële werking

De bij decreet voorziene rapportages gebeuren tijdig. Dit geeft geen aanleiding tot veel vragen vanuit de beleidscomponent.

Het college is de enige budgethouder. Facturen worden tijdig betaald, doch er wordt vastgesteld dat de autorisatieprocedure van inkomende facturen aan herziening toe is.

In de mate van het mogelijke wordt functiescheiding toegepast. Inning en opmaak van vorderingen zijn gescheiden.

Er wordt niet altijd visum gevraagd als dat op basis van (eigen) regelgeving nodig is. De procedure is eveneens aan herziening toe.

Bij het OCMW zijn de comité’s en het Vast Bureau de budgethouders. Dit is op zich wel een werkbaar systeem al vormt het toch wel een probleem dat het Comité Sociale Zorg en het Comité Ouderenzorg maar 1 keer per maand bijeenkomen. Dit leidt soms tot laattijdige betalingen en dus rappels van leveranciers. Beter zou zijn dan om enkel het Vast Bureau als budgethouder te hanteren.

Provisies alsook toelating tot het innen van geringe dagontvangsten zijn zoveel als mogelijk formeel geregeld. Er moet wel steeds opgelet worden dat een ontvangstenkas niet gebruikt wordt voor uitgaven. Dit moet strikt gescheiden gehouden worden. Hierop wordt (zeker in de WZC’s) toch wel de nadruk gelegd.

Wat de 3 cafetaria’s betreffen, deze zijn uitgerust met kassa’s (die van het LDC is zelfs een witte kassa) en nachtkluizen, dit vooral voor de beveiliging tijdens het weekend.

Functiescheiding wordt zoveel als mogelijk toegepast, zo mag een maatschappelijk werkster van de SD bv. geen rekeningnummer aanmaken of wijzigen van een derde, dit moet steeds door de FD gebeuren.

De boekhouding wordt nauwgezet gevoerd om steeds een zo getrouw beeld te kunnen schetsen van de financiële toestand van het OCMW. Jaarlijks wordt voor de vaststelling

van de jaarrekening door de FB de boekhouding per boekhoudsleutel (rekening/BI/actie) integraal nagezien en desgevallend aangepast aan de werkelijkheid. Zeker ook de te ontvangen subsidies/opbrengsten worden hierbij systematisch nagezien.

Waar wel nog nood aan is, zijn duidelijker bepalingen wanneer een voorafgaandelijk visum noodzakelijk is en wanneer niet (vrijstellingen).

Ook een grotere verantwoordelijkheid van de diensthoofden inzake hun budget is eveneens wenselijk.

Maatschappelijk werkers beheren gelden van cliënten. Aangepast interne of externe controle is aangewezen. 102

3. De organisatie streeft naar het correct innen van haar inkomsten en naar een goed beheer van haar uitgaven

De inning van inkomsten gebeurt op basis van een uitgeschreven procedure. Voor de fiscale ontvangsten is er geen echte backup voorzien bij afwezigheid. De overige werking is vergelijkbaar met deze van het OMCW.

De facturatie van de geleverde diensten/prestaties gebeurt decentraal door de diensten/instellingen zelf, de financiële dienst trekt deze via een boekingsproject binnen in de boekhouding en doet hierbij een (vooral technische) controle. De individuele steunverlening wordt door de sociale dienst zelf ingevoerd in New Horizon en komt zo ook in de boekhouding. Rekeningnummers van derden mogen enkel door de FD worden ingevoerd/aangepast.

De FD heeft een stroomschema inzake debiteurenbeheer dat nauwgezet wordt gevolgd : eerste rappel, tweede aangetekende rappel, minnelijke schikking VG/AR, dwangbevel

De FD controleert ook (in principe maandelijks) de subsidiestroom van de POD MI inzake leefloon. Bij de opmaak van de jaarrekening wordt bovendien nogmaals nagekeken of alle gebudgetteerde opbrengsten effectief zijn gefactureerd/geïnd

Inzake aankopen wordt grotendeels gewerkt met een softwaresysteem waardoor controle achteraf op wie wat heeft besteld mogelijk is alsook interne facturatie mogelijk is. Verantwoordelijkheid wordt hier ook wel gelegd bij de diensthoofden die binnen het softwaresysteem bestellingen verplicht moeten viseren.

Inzake betalingen worden de facturen nagekeken en geviseerd door de diensthoofden en vervolgens voorgelegd aan de budgethouders (VB en comités ter goedkeuring. Hierbij vormt de maandelijkse periodiciteit van de comités soms wel een probleem waardoor soms laattijdig wordt betaald.

4. De organisatie beschikt over relevante financiële rapporten

Naast de wettelijke rapporten wordt maandelijks een standopgave ter beschikking gesteld van de diensthoofden. Het MAT kan een veel grotere rol spelen bij de opvolging van de deze rapporten en de bijsturing naar aanleiding van deze rapporten.

Naast de jaarrekening en de andere wettelijke rapporten wordt er tevens na elk kwartaal een stand van zaken gegeven aan de Raad inzake de financiële toestand en de stand van het budget. Tevens wordt dan ook een voortgangsrapportage gegeven inzake de prioritaire actieplannen en acties uit het MJP.

Diensthoofden kunnen steeds een standopgave vragen van het budget van hun dienst(en)/instelling(en).

Er zou meer tijd moeten kunnen vrijgemaakt worden om minstens twee keer per jaar een volledige, gedetailleerde budgetcontrole te doen over de ganse organisatie, dit om eventueel tijdig te kunnen bijsturen inzake uitgaven/ontvangsten

5. De organisatie evalueert regelmatig de financiële processen en stuurt bij waar nodig

Dit gebeurt niet systematisch, enkel naar aanleiding van problemen die aan de oppervlakte komen.

Dit gebeurt vooral wegens tijdsgebrek niet systematisch, doch n.a.v. de opmaak van de jaarrekening of van het budget/budgetwijziging worden wel bepaalde vaststellingen gedaan en wordt getracht dit dan bij te sturen

Het is eerder probleemoplossend en niet pro-actief.

5.1.6 Organisatiestructuur

1. Het organogram is opgemaakt met het oog op de realisatie van de doelstellingen en de optimalisatie van de dienstverlening 2. De coördinatiekanalen zijn ingebouwd zodat beslissingen van verschillende rechtspersonen/diensten/afdelingen op elkaar zijn afgestemd 3. De organisatiestructuur wordt geëvalueerd en waar nodig geoptimaliseerd 4. Projecten worden uitgewerkt volgens een haalbare methodologie

5.1.7 Personeelsbeleid

1. De organisatie heeft voor haar personeelsbeleid eigen beleidskeuzes gemaakt om de doelstellingen te realiseren en de dienstverlening te optimaliseren

Het OCMW beschikt over een geactualiseerde rechtspositieregeling (RPR) en arbeidsreglement (AR) dat voor alle medewerkers beschikbaar is. De RPR en AR wordt regelmatig geupdated n.a.v. hogere wetgeving (bv. Vlaams zorgkrediet), nieuwe inzichten m.b.t. werving en selectie (aanwervingsvoorwaarden, selectiecommissies) of HR-thema’s (externe personeelsmobiliteit, gezamenlijke wervingsreserves).

De gemeente beschikt over een geactualiseerde rechtspositieregeling (RPR) dat voor alle medewerkers beschikbaar is. Het arbeidsregelment is wel dringend aan herziening toe.

De organisatie beslist met welke functies en welke middelen ze haar dienstverlening en doelstellingen wil realiseren. Er wordt o.a. beslist hoe personeelsleden die verbonden zijn aan twee verschillende rechtspersonen worden ingezet. Er is een beheersovereenkomst tussen het gemeentebestuur en OCMW over bijvoorbeeld de onderwijsopbouwwerker of het diensthoofd ICT. In het kader van het integratieverhaal tussen gemeente en OCMW zal hier verder over worden nagedacht. Er zullen duidelijke keuzes moeten worden gemaakt i.v.m. welke dienst welke taken uitvoert en welke delegaties worden toegekend aan bepaalde functies. 104 Er zijn enkele keuzes rond personeelsbeleid. Er is een visietekst omtrent werken met vrijwilligers bij het OCMW, de gemeente beschikt over een nota voor vrijwilligers. We merken wel dat er een verschil tussen OCMW en gemeente omtrent omgaan met vrijwilligersvergoedingen. Er is een beleidskeuze omtrent het aantal sociale tewerkstellingen (OCMW). Er is een nota opgemaakt omtrent statutaire en contractuele tewerkstelling, maar hierin is nog geen beleidskeuze gemaakt. Er wordt een nota opgemaakt omtrent het behoud van het statuut ter persoonlijke titel bij procedures interne personeelsmobiliteit of bevordering. Er zijn geen specifieke maatregelen i.v.m. diversiteit, uiteraard wordt er steeds rekening gehouden met het non-discriminatiebeginsel bij aanwervingsprocedures. Bij de gemeente is dit expliciet opgenomen in de vacatureberichten, in het OCMW niet. Bij het OCMW wordt regelmatig gewerkt met jobstudenten, er wordt jaarlijks een contingent vastgesteld en er is specifieke aanwervingsprocedure voor jobstudenten. In de gemeente wordt niet meer gewerkt met jobstudenten.

De organisatie betrekt de medewerkers niet standaard bij keuzes rond personeelsbeleid.

In het bepalen van het vorige meerjarenplan bij het OCMW is er wel gekeken welke impact de doelstellingen hebben op het personeelsbeleid (nieuwe aanwervingen, extra opleidingen…). Bij de gemeente gebeuren deze beslissingen eerder ad hoc.

Sinds eind 2016 wordt er bij elke opportuniteit nagegaan of er een samenwerking kan plaatsvinden tussen het gemeentebestuur en het OCMW, dit uit zich in aanwerving gezamenlijk diensthoofd ICT, onderwijsopbouwwerker die voor gemeente en OCMW werkt. Ook bij andere personeelsbehoeften wordt er gekeken naar mogelijke samenwerking. De mogelijkheid tot externe personeelsmobiliteit is opgenomen in beide RPR’s.

2. De organisatie zet haar medewerkers in voor de realisatie van de doelstellingen en de optimalisatie van de dienstverlening

Personeelsplan De gemeente en het OCMW hebben een personeelsformatie die regelmatig gewijzigd wordt afhankelijk van de personeelsbehoefte van de diensten. Deze wijzigingen worden op voorhand budgettair afgetoetst en zijn besproken met de leidinggevenden. Alle functies zijn in de personeelsformatie opgenomen. De personeelsformatie maakt duidelijk welke functies of statuten uitdovend zijn en bevat ook een tijdelijk kader. De personeelsformatie (overzicht) is te allen tijde beschikbaar voor alle medewerkers van het OCMW, maar niet voor de gemeente, de invulling van de personeelsformatie op dit moment niet. De invulling van de formatie wordt bijgehouden door de personeelsdienst in een word-document, dit wordt niet dagelijks aangepast, waardoor er geen à la minute invulling beschikbaar is. Er wordt nog steeds gewerkt aan een online instrument waardoor de invulling van de formatie à la minute zichtbaar is. Hiervoor zijn enkele medewerkers van de personeelsdienst verantwoordelijk.

In de gemeente en het OCMW is de continuïteit van de dienstverlening niet volledig gegarandeerd. Er is wel steeds permanentie (telefonisch of in real life), maar niet alle vragen kunnen worden beantwoord. Als er collega’s in vakantie zijn of afwezig zijn, gebeurt het dat de klanten niet meteen kunnen geholpen worden. De vragen worden wel genoteerd en er wordt contact opgenomen met de betrokkenen als de betreffende collega terug is. In de gemeente wordt meer ingezet op de continuïteit van de dienstverlening. In het OCMW is hier nog een traject voor nodig.

Voor elke functie in de gemeente en het OCMW bestaat er een functiebeschrijving waarin resultaatsdomeinen en competenties/kennis, vaardigheden, attitudes opgenomen zijn, maar deze zijn niet allemaal up-to-date. Als er een vacature wordt uitgeschreven, wordt de functiebeschrijving steeds geüpdatet in overleg met het diensthoofd. In de functiebeschrijving zijn taken, verantwoordelijken en competenties of kennis, vaardigheden, attitudes opgenomen. In de meest recente functiebeschrijvingen, is een opsplitsing tussen algemene competenties en functiespecifieke competenties, in de oudere functiebeschrijvingen niet. Er is ook geen duidelijke lijn in de keuze van competenties (wat zijn kerncompetenties en wat zijn functiespecifieke competenties) of verdeling in functietitels, functiefamilie, cluster e.d.

Werving en selectie

In de gemeente en het OCMW worden medewerkers die uit dienst gaan of op pensioen gaan meestal vervangen. Er wordt wel steeds gekeken hoe deze vervanging kan worden ingevuld: zelfde functie of andere functie (noden van de dienst), jobtime, taakinvulling wijzigen e.d. Er wordt ook nagegaan hoe de procedure voor deze vervanging er moet uitzien: interne personeelsmobiliteit, bevordering of externe aanwerving. We proberen, indien mogelijk, om interne rotatie te stimuleren. De vervanging is vaak niet meteen beschikbaar omwille van lopende procedures of andere zaken die moeten worden aangepast (bijvoorbeeld RPR) of beslist (manier van vervanging) vooraleer een procedure kan worden opgestart. Indien mogelijk wordt gekozen voor een volwaardige procedure, bij korte vervangingen wordt er vooral gekozen voor verkorte procedures. Nieuwe aanwervingen/vervangingen worden besproken binnen het managementteam of tussen de secretaris en de personeelsdienst en worden aangesteld op CBS/VB of OCMW-raad. De beide RPR’s bevatten de nodige informatie m.b.t. instroom/aanwervingen/wervingsreserves. Er is nog geen grondige vergelijking gemaakt tussen de gemeentelijke RPR en de RPRO op dit vlak. Als er nu aanpassingen zijn aan de RPR wordt dit, indien relevant, wel ineens in beide RPR’s opgenomen. Beide besturen trachten om de aanwerving een infobrochure op te maken met alle relevante informatie voor potentiële kandidaten: functietitel, weddeschaal, jobtime, aanwervingsvoorwaarden, verloop procedure, recente functiebeschrijving, data selectieprocedure (bij de gemeente

niet). De aanwervingsprocedures verlopen volgens de regels opgenomen in de RPR’s (objectief en transparant). Er wordt bij elke aanwerving nagedacht op welke manier de vacature intern en extern wordt gecommuniceerd. Er is geen duidelijke keuze vanuit de organisatie, behalve de regels die opgenomen zijn in de RPR (hoelang, minstens 1 geschreven medium,…). In de gemeentelijke RPR ligt de selectieprocedure vast per niveau. In de RPRO liggen de selectieprocedures per functie vast (uit welke onderdelen bestaat de selectieprocedure), dit worden ook gewijzigd indien nodig vooraleer de procedure wordt opgestart. Er wordt steeds een selectiecommissie samengesteld volgens de regels opgenomen in de RPR’s. De selectiecommissie beslist over de inhoud van de selectieprocedure (bijvoorbeeld het inhoudelijk opstellen van een schriftelijk gedeelte), de onderdelen van de procedure liggen wel vast (schriftelijk, praktisch, mondeling…). De 106 wervings- en selectieprocedures verlopen dus conform de RPR en de geldende regelgeving. Er zijn regels opgenomen in de RPR omtrent de aanwerving van tijdelijke medewerkers. In de praktijk ervaart het OCMW wel dat heel wat medewerkers die in eerste instantie binnenkomen met een vervanging, vaak in dienst kunnen blijven (andere vervanging). Hierdoor is er een grote groep medewerkers (voornamelijk in de schoonmaak en zorg) die al heel lang met tijdelijke contracten tewerkgesteld zijn zonder dat zij ooit een volwaardige aanwervingsprocedure doorlopen hebben. In de gemeente vindt er momenteel een inhaalbeweging plaats voor medewerkers die al lang een tijdelijk contract hebben (bijvoorbeeld begeleiders kinderopvang).

In het OCMW is er nog geen geïmplementeerd onthaalbeleid of introductietraject. Er ligt een grondige voorbereiding klaar, maar deze is dus nog niet geïmplementeerd. Van leidinggevende wordt verwacht dat zij de nieuwe medewerker begeleiden, maar ook hiervoor zijn nog geen duidelijke afspraken.

In de gemeente is er een intern vormingstraject, waarbij de nieuwe medewerkers krijgen meer inzicht in werking gemeentebestuur en andere thema’s (overheidsopdrachten, preventie, huisstijl) afhankelijk van de functie. Het diensthoofd kiest deze thema’s uit.

Bij gemeente en OCMW worden bij indienstreding heel wat info meegegeven: aantal dienstnota’s, informatie (AR, RPR), wat te doen bij ziekte… Sommige diensten hebben een eigen onthaalbrochure (groendienst, centrale keuken,…)

Er wordt getracht om voor de nieuwe medewerkers steeds het nodige materiaal te voorzien om te kunnen werken, soms worden er tijdelijke oplossingen voorzien (voorlopige bureaus e.d.). Er is een checklist voor materiaal maar die wordt niet nauwgezet opgevolgd. Sommige diensten zijn meer proactief dan anderen.

Doorstroom

Er wordt waar mogelijk getracht om interne personeelsmobiliteit (conform de RPR) te voorzien als er aanwervingsprocedures worden opgestart. Bevorderingsprocedures verlopen conform de RPR en de geldende regelgeving

Uitstroom

Bij de gemeente en het OCMW is er geen ‘uitstroom-beleid’ voor handen. Er wordt waar mogelijk geprobeerd om kennis te delen met de collega’s (taken doorgeven, procedures oplijsten, mailbox delen). Er is standaard geen exitgesprek voorzien. Het materiaal van de organisatie wordt wel teruggevorderd. Er wordt wel bekeken of en hoe de vertrekkende medewerker wordt vervangen en hoe de taken worden verdeeld. Er is een redelijk zicht op de te verwachten toekomstige uitstroom voor pensioneringen en er wordt steeds getracht om tijdig actie te ondernemen om deze personeelsleden te vervangen.

3. Medewerkers presteren volgens de vooropgestelde verwachtingen en krijgen voldoende kansen om zich verder te ontwikkelen

Presteren volgens de verwachtingen

In de beide RPR’s is een hoofdstuk opgenomen omtrent de evaluatie tijdens de loopbaan, waarin alle regelgeving staat omtrent de evaluatiecyclus: o.a. functioneringsgesprek, evaluatiegesprek. Er is ook regelgeving opgenomen omtrent het beroep tegen de ongunstige evaluatie. In de praktijk wordt de evaluatiecyclus al enkele jaren niet meer opgevolgd door omstandigheden. Voor bevorderingsprocedures, de functionele loopbaan of het einde van de proeftijd wordt er wel gezorgd voor een evaluatieverslag. Het is voornamelijk afhankelijk van de leidinggevende of medewerkers regelmatig feedback krijgen over hun functioneren. Bij het onvoldoende presteren van medewerkers wordt er wel een dossier opgebouwd met functionerings- en evaluatiegesprekken ter bewijsvoering om een eventueel ontslag te onderbouwen, maar dit is sterk afhankelijk van de leidinggevende. In 2018 wordt er gewerkt aan een nieuw feedbacksysteem voor de organisatie. Zowel de gemeente als het OCMW ondervinden dat sommige leidinggevenden hierin meer verantwoordelijkheid dienen op te nemen.

Vorming

In het OCMW wordt jaarlijks met alle diensten een gesprek gepland omtrent de vormingsbehoefte en voor de opmaak van een vormingsplan. Dit vormingsplan wordt vertaald naar een vormingsbudget per dienst. Vanuit dit vormingsplan worden vormingen georganiseerd. In het vormingsplan zijn zowel individuele als collectieve vormingen opgenomen. De individuele vormingen kunnen zowel gericht zijn op nieuwe kennisverwerving (wetgeving e.d.), maar ook op verwerven of verder ontwikkelen van de nodige competenties voor de functie. De individuele vormingsbehoeften worden besproken tijdens feedbackgesprekken tussen de medewerker en de leidinggevende. Zoals hierboven meegegeven is het wel afhankelijk van de leidinggevende of er feedbackgesprekken plaatsvinden. Voor de collectieve en individuele vormingen wordt er gekeken naar verschillende manieren van leren, afhankelijk van de doelgroep en inhoud. In het OCMW zijn er ruime mogelijkheden om opleiding te volgen en er worden ook interne opleiding georganiseerd die voor alle diensten toegankelijk zijn (brandveiligheid, office, EHBO,…). De vormingsaanvragen in het OCMW worden digitaal doorgestuurd en vanuit het systeem verder opgevolgd. Er is een beslissingsboom omtrent wie de vorming goedkeurt of positief adviseert (leidinggevende of Vast Bureau). In het OCMW is er een vormingsplicht voor DGAT en de WZC.

In de gemeente wordt er meer adhoc vorming aangevraagd of gevolgd. Er worden wel collectieve vormingen georganiseerd zoals EHBO of office-toepassingen. Dienst BKO organiseert zelf zijn vormingen (verplicht).

4. Het leidinggeven gebeurt op alle niveaus op een kwaliteitsvolle manier

Voor deze doelstelling heeft de organisatie nog een heleboel werkpunten. Vanuit gesprekken merkt de personeelsdienst dat niet elke leidinggevende de leiderschapsvaardigheden beschikt die nodig zijn of dat er te weinig wordt ingezet om deze 108 vaardigheden te ontwikkelen. In het verleden groeiden vooral ‘kennis-experts’ door naar een leidinggevende functie, waardoor zij meestal heel goed zijn in hun vakgebied maar soms minder kaas gegeten hebben van leiderschap. In meer recente aanwervingsprocedures wordt er wel ruim aandacht besteed aan deze leiderschapsvaardigheden. Leidinggevenden geven aan nog teveel operationeel te moeten bezig zijn waardoor ze minder tijd hebben om leiding te geven. Momenteel zijn er weinig initiatieven vanuit de organisatie om leidinggevende capaciteiten bij de leidinggevende te ontwikkelen. Binnen het waardenverhaal wordt er wel ruimte gemaakt voor intervisiegroepen voor leidinggevenden, er wordt opleiding georganiseerd omtrent veiligheid en welzijn. Binnen het nieuwe feedbacksysteem zal er ook aandacht zijn voor de leidinggevenden en zullen zij hierin getraind worden. Er is wel de mogelijkheid dat leidinggevende extern opleiding gaan volgen. De personeelsdienst/personeelsverantwoordelijke probeert de leidinggevenden te ondersteunen in het leidinggevend aspect van hun taken. Er zou meer kunnen geïnvesteerd worden in feedback naar leidinggevenden.

5. De organisatie investeert in goede werkomstandigheden en in het welzijn van de medewerkers

Er is een interne preventieadviseur voor de organisatie (één te weinig voor lokaal bestuur?). Hij is belast met de opmaak van het preventieplan. Er is jaarlijks een overleg i.v.m. het inzetten van de preventie-eenheden. Er wordt een jaarverslag opgemaakt vanuit de IDPW. Er wordt een globaal preventieplan voor de periode 2020-2025 opgemaakt en er is een draftversie van het JAP (jaar actieplan). Er zijn vertrouwenspersonen aangesteld. Er wordt vooral ingezet op de wettelijke verplichtingen, er is zeker ruimte voor beteringen wat betreft preventie. Er is een risico-analyse psychosociaal uitgevoerd voor de woonzorgcentra, een globale risico-analyse psychosociaal voor de gehele organisatie wordt gepland. Er is geen andere bevraging van de tevredenheid van het personeel.

Een deel van de werknemers kan gebruik maken van het glijtijdensysteem. Er kan ook gebruikt worden van een tal van verlofstelsels om de combinatie werk-privé te verbeteren.

Er is binnen het OCMW een werkgroep ‘gezonde organisatiecultuur’ die bezig is met het welzijn /gezondheid van de personeelsleden, dit in samenwerking met de gemeente. Jaarlijks wordt er een actieplan opgesteld dat wordt voorgelegd aan het VB. een greep uit de opgenomen acties: complimentendag, tetterwandelingen, communicatie over bevolkingsonderzoeken, fietsweek, tournee minerale, fruit op de werkvloer…

Er is over het algemeen een goede verhouding met de vakbonden in beide organisaties.

6. De personeelsadministratie verloopt correct en personeelsvragen worden juist beantwoord

In de gemeente en het OCMW worden de lonen en andere vergoedingen tijdig en correct uitbetaald. Af en toe vinden er regularisaties plaats, dit heeft vooral te maken met informatie die nadien nog wordt toegevoegd (onwettige afwezigheid, bijkomende anciënniteit door binnenbrengen tewerkstellingsattesten,…). Er is een transparant systeem voor vergoedingen (bijvoorbeeld oproepvergoedingen). De functionele loopbaan dient wel nauwer te worden opgevolgd, vooral door alle anciënniteiten van bij indiensttreding correct in het loonprogramma in te voeren. Dit gebeurt bij de gemeente beter. Zowel bij de gemeente als in het OCMW krijgen de collega’s van de loonadministratie de kans om bijscholing te volgen en geven ook nieuwe informatie door aan elkaar. Daarnaast proberen ze elkaars taken te leren om op die manier elkaars werk te kunnen overnemen in geval van afwezigheid.

In het OCMW wordt nog niet gewerkt met dossierbeheerders, maar eerder taakgericht (iemand verantwoordelijk voor de lonen, iemand voor de tijdsregistratie enz…). Hoewel de collega’s elkaars werk zoveel mogelijk proberen op te vangen, gebeurt het dat de personeelsleden moeten wachten op een antwoord omdat de desbetreffende collega afwezig is.

Bij de gemeente zijn de medewerkers van de personeelsdienst meer flexibel inzetbaar. Het werk kan van elkaar worden overgenomen.

In de toekomst wil de personeelsdienst werken met dossierbeheerders. Alle collega’s van de personeelsdienst fungeren als aanspreekpunt voor individuele vragen of personeelskwesties, vooral vanuit ieders taakpakket. Er is geen databank met veelgestelde vragen. De verloven worden correct berekend en ook herrekend als iemand van jobtime wijzigt (publiek verlofstelsel).

Er is een nauwe opvolging van de contracten van bepaalde duur en vervangingscontracten.

Er is regelmatig wederzijds overleg tussen de personeelsdienst en de leidinggevende over individuele personeelsdossiers. Relevante signalen worden aan elkaar doorgegeven, uiteraard met respect voor de privacy. De leidinggevenden kunnen bij de personeelsdienst terecht voor informatie over personeelsaangelegenheden die van belang zijn voor de organisatie van de dienstverlening.

De personeelsdossiers worden op een degelijke manier bijgehouden, er is wel achterstand in het klassement van de individuele beslissingen. De personeelsdossiers zijn niet digitaal en zitten niet achter slot.

7. Personeelsuitgaven blijven binnen het budget en rapporten over het personeel worden grondig opgevolgd

Personeelsuitgaven

Jaarlijks wordt het personeelsbudget voor het volgende jaar opgemaakt op basis van de aanwezige personeelsleden en de nieuwe personeelsbehoeften. Bij aanwervingen of vervangingen wordt het visum gevraagd van de FB. Bij de vraag naar extra personeel dat niet in het budget is opgenomen, wordt dit doorgesproken met de FB. Vanuit de personeelsdienst wordt het personeelsbudget niet structureel opgevolgd, wel vanuit de financiële dienst bij de budgetwijzingen. Bij de gemeente krijgen de personeelsdienst van de financiële dienst maandelijks een overzicht met de standopgaven. Met het personeelsbudget wordt (binnen de grenzen) flexibel omgesprongen. De personeelssubsidies worden nauw opgevolgd (sociale maribel per kwartaal, riziv per twee 110 kwartalen, LDE,…). De RSZ-aangiften worden ook nauw opgevolgd.

Rapporten

Er zijn rapporten beschikbaar via het loonprogramma.

In het OCMW worden volgende zaken worden nauw opgevolgd (waar mogelijk via rapporten): vormingsbudget, bezettingsgraad, loopbaanonderbreking, contracten bepaalde duur, personeelsprestaties i.k.v. riziv-financiering. Wat wordt minder opgevolgd: ziekteverzuim, toekomstige uitstroom (de pensioenaanvragen worden wel doorgesproken met de betrokken leidinggevenden).

In de gemeente is er start naar rapportage van ziekteverzuim,

Deze rapporten worden gebruikt om nodige informatie te bezorgen, bijvoorbeeld voor het VB, Riziv of het jaarverslag.

De rapporten zelf worden niet geëvalueerd. Er is geen structureel overleg over de rapporten, als er problemen blijken uit bepaalde rapportage is er vooral ad hoc overleg.

8. Het personeelsbeleid en de personeelsinstrumenten worden regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd

Er zijn regelmatig wijzingen aan de RPR:

• de aanwervings- of bevorderingsvoorwaarden • selectieprocedures • functiebenamingen • hogere wetgeving (onbetaald verlof, thematische verloven,…) • HRM-instrumenten: externe personeelsmobiliteit, gezamenlijke wervingsreservers

In het algemeen is een grote revisie nodig van de RPRO, nu vooral adhoc wijzigingen die dringend zijn.

Het arbeidsreglement van het OCMW is in 2015 grondig herwerkt. De nieuwe wetgeving rond werkbaar en wendbaar werk is nog niet toegepast op het arbeidsreglement. Er is wel een voorstel rond het afstemmen van de glijtijden tussen de gemeenten en het OCMW.

In de gemeente dient het arbeidsreglement grondig te worden herwerkt.

Een globale risico-analyse psychosociaal voor de gehele organisatie wordt gepland, zolang deze niet is gebeurd, kunnen de resultaten niet worden meegenomen om het personeelsbeleid bij te sturen. In de WZC is deze wel al uitgevoerd, er is momenteel een werkgroep opgericht om deze resultaten te bespreken.

5.1.8 Organisatiecultuur

1. De organisatie weet waar ze met het interne cultuurbeleid naartoe wil, ze heeft haar belangrijkste waarden bepaald en past ze toe in de dagelijkse werking

Het waardenproject wordt als hefboom gezien binnen de integratie en samenwerking van gemeente en OCMW Temse. Tijdens de voorstelling werden de gekozen waarden voorgesteld zijnde: samenwerkingsgericht, klantgedreven, voortdurend in beweging en met hart en ziel betrokken. In de terugkoppeling van dit overleg werd het licht op groen gezet voor de verdere concrete uitwerking van het waardenverhaal.

Het doel is immers te werken aan een waarde(n)volle samenwerking waarbij deze geselecteerde en goedgekeurde waarden de bouwstenen zijn binnen de werking van gemeente én OCMW. Waarden moeten de binding worden tussen medewerkers onderling en tussen medewerkers en organisatie. Zij zullen een houvast bieden bij het maken van keuzes. Daarnaast willen we deze waarden ook extern uitdragen in onze dienstverlening naar onze bevolking en in onze externe communicatie.

In samenspraak met het gezamenlijk MAT werd een traject uitgewerkt om deze waarden verder te communiceren en te verankeren binnen het lokaal bestuur Temse. We zien daarbij in eerste instantie onze leidinggevenden als belangrijkste ambassadeurs. Om vervolgens een verdere uitrol te doen naar alle medewerkers. Het waardenverhaal moet bovendien een blijvende constante worden (verwerken in de functiebeschrijvingen, coaching en begeleiding van onze medewerkers, deontologische code, RPR,…).

De organisatie moet bepalen welke waarden ze belangrijk vindt. Er zijn initiatieven nodig om deze waarden in de organisatie te laten leven en ze in te bedden in de dagelijkse werking.

Bij de dienstverlening en bij belangrijke beslissingen wordt rekening gehouden met de waarden. De waarden zijn gecommuniceerd aan en beschikbaar voor alle medewerkers.

De waarden zullen in de deontologische code worden opgenomen. De waarden zijn een aandachtspunt bij de werving van medewerkers.

Binnen het OCMW werden er geen organisatiewaarden vastgelegd. Wel is er de missie zoals ze is vastgelegd in de OCMW-wet en –decreet en deze wordt in alle geledingen uitgedragen en gerespecteerd. In aanloop naar de integratie van gemeente en OCMW hebben de beide MAT’s een volledig traject doorlopen teneinde de waarden (4) van het nieuwe lokale bestuur (LB) voor de toekomst vast te leggen. Deze 4 waarden werden ook

gevalideerd door de politieke component en worden momenteel uitgedragen naar onze medewerkers. Deze 4 waarden moeten in de toekomst de werking van het LB schragen.

2. De organisatie biedt ondersteuning aan medewerkers in deontologische gevoelige situaties

Een apart aandachtspunt in de integratie gemeente – OCMW is het beroepsgeheim (inrichting lokalen; doorgeven van info van personen met beroepsgeheim naar personen met discretieplicht is in principe niet mogelijk (repercussie op verwerking gegevens door boekhouding, …?)

3. Het interne cultuurbeleid en de toepassing van de waarden worden regelmatig 112 geëvalueerd en bijgestuurd

5.1.9 Informatie en communicatie

1. De organisatie weet hoe ze haar interne communicatie, externe communicatie en informatiebeheer wil inzetten om de doelstellingen te realiseren en haar dienstverlening te optimaliseren

Streven naar het Only-once principe. Afspreken dat de klant niet wordt gevraagd naar gegevens waarover de overheid zelf beschikt. Door duidelijke afspraken te maken waar gegevens worden beheerd en hoe ze worden verstrekt zou het delen van de info efficiënter kunnen. Binnen een lokaal bestuur zou ‘hergebruik’ van breed- en veelgebruikte gegevens eenvoudiger moeten.

Voordelen: - Klanten niet meer naar inforlatie vragen waarover het bestuur al beschikt - Vooraf invullen van reeds bekende informatie op formulieren - Duidelijke afspraken over gedeelde gegevens; doel, transparantie, proportionaliteit - Onjuistheden melden aan bronhouder van informatie

De organisatie kent de noden rond communicatie- en informatiebeheer en heeft hiervoor aandacht in haar meerjarenplan e.a.

De gemeente kan haar informatiebeheer en interne communicatie nog efficiënter organiseren, structureren en digitaliseren.

Door gebruik van een digitaal dossieropvolging- of postregistratiesysteem voor gans de organisatie kan sneller (en ook bij afwezigheden) opgezocht worden wie met welk dossier bezig is, in welke fase zich dat bevindt en wie wat al gedaan heeft. Digitale bestanden m.b.t. eenzelfde dossier worden daarin centraal beheerd (i.p.v. versnipperd over verschillende diensten) (cf. Cobra – notulenbeheerprogramma).

Het opstellen van een productencatalogus en het centraal beheer ervan kunnen ervoor zorgen dat loketbezoekers al meteen de nodige info kunnen krijgen en niet doorverwezen moeten worden.

2. De interne communicatie focust op de realisatie van de doelstellingen en de optimalisatie van de dienstverlening

Communicatie is een zaak van ‘iedereen’ en een goede interne communicatie leidt tot een goede externe communicatie, een betere dienstverlening en samenwerking. Maar nog niet ‘iedereen’ binnen de organisatie heeft een communicatiereflex. Om die reflex te stimuleren en tot een mentaliteitsverandering te komen, kan een strategisch, georganiseerd intern communicatiebeleid (als onderdeel van een communicatiebeleidsplan) worden uitgetekend.

De communicatiereflex binnen iedere dienst stimuleren kan bv. door het aanstellen van een ‘communicatieantenne’ per dienst of sector (vergelijkbaar met huidige websiteverantwoordelijke per dienst). Oprichting van een ‘communicatiewerkgroep’ binnen de organisatie valt te overwegen.

Om de doorstroming van informatie vanuit het college/over collegebeslissingen naar de betrokken diensten en Communicatiedienst nog te bevorderen, valt het bv. te overwegen om aan ieder collegepunt of collegenota (via sjabloon) steeds de vraag te koppelen: ‘Dient hierover gecommuniceerd te worden? - en zo ja, aan wie intern? en extern door wie/welke dienst aan welke doelgroep(en) en via welk kanaal?’ (cf. notulenbeheerprogramma Cobra?)

De IT-dienst maakte reeds een ontwerp voor een intranet voor het Lokaal Bestuur; dat moet in samenspraak met het OCMW verder worden uitgetekend en gestructureerd, en daarna worden getest en gelanceerd, met de nodige opleiding voor personeel, en beheersafspraken.

Ook het nog meer én op een duidelijk, overzichtelijk geordende wijze ter beschikking stellen van gezamenlijk te delen informatie en werkdocumenten (databases, geschiedkundige en informatieve teksten, fotoarchieven…) op 1 gemeenschappelijke drager - komt de dienstverlening ten goede.

3. De externe communicatie focust op de realisatie van de doelstellingen en de optimalisatie van de dienstverlening

De organisatie heeft ingeschat welke initiatieven er rond (interne en externe) communicatie genomen moeten worden om de doelstellingen te realiseren

Het is voor de organisatie duidelijk waar ze met haar communicatie naartoe wil.

De organisatie weet welke bijkomende initiatieven rond externe communicatie genomen kunnen worden om nog beter de doelstellingen te realiseren De realisatie en beheer van bv. bijkomende communicatiekanalen (andere sociale media, digitale infoborden langs invalswegen, Stadsapp…) vereisen ook het nodige personeel en budgetten. Er is een verantwoordelijke voor externe communicatie.

De gemeente is zich bewust van de evoluerende trend op vlak van meerrichtingscommunicatie. Overheid is niet langer zender; burgers verlangen meer

inspraak en conversatie. De organisatie weet welke initiatieven hiervoor kunnen ondernomen worden.

4. De organisatie beschikt over een efficiënt en betrouwbaar informatiebeheer

De organisatie kent haar verantwoordelijkheden voor het beheer en de verwerking van informatie, alsook de regelgeving hieromtrent. Er is (sinds kort) een verantwoordelijke voor informatiebeheer.

Vertrouwelijke documenten zijn enkel raadpleegbaar door medewerkers die deze 114 documenten nodig hebben om hun taken uit te voeren.

5. De organisatie evalueert regelmatig haar interne communicatie, externe communicatie en informatiebeheer en stuurt bij waar nodig

De organisatie evalueert haar interne communicatie en informatiebeheer te weinig om optimaal te kunnen bijsturen. De organisatie kan structureel werk maken van het meten van de effectiviteit van haar toegepaste systemen. Een periodieke interne bevraging of willekeurige test van het toegepast communicatie/infobeheersysteem door interne ‘proefpersonen’ kan handig zijn voor de evaluatie. De oprichting van een interne ‘communicatiewerkgroep’ of aanstelling ‘interne communicatie-verantwoordelijke’ (eventueel binnen volwaardige Communicatiedienst) ter evaluatie valt te overwegen.

De effectiviteit van de externe communicatie wordt regelmatiger gepeild (a.d.h.v. bevragingen, enquêtes, reacties, statistieken… onder verschillende doelgroepen) en aangepast. Het bijsturen houdt vooral verband met de evoluties op vlak van veel gebruikte sociale media, apps, digitale infoborden e.d.

5.1.10 Facilitaire middelen, opdrachten en contracten

1. De organisatie weet hoe ze haar facilitaire middelen wil inzetten om de doelstellingen te realiseren en de dienstverlening te optimaliseren

De strategische doelstellingen mbt facilitaire middelen zijn opgenomen in het OCMW- meerjarenplan 2014-2019. Naast de prioritaire actieplannen van sociale zorg en ouderenzorg waarbij ook facilitaire criteria in vermeld worden, wordt een groot stuk van de facilitaire middelen opgenomen in ‘overig beleid’ zijnde onder de beleidsdoelstellingen

- “Doeltreffende, duurzame en proactieve interne werking” - En “Efficiëntie van de organisatie” onderstaande actieplannen en acties die het meest aansluiten bij facility:

Actieplan PROACTIEF2: Aangepaste werkomgeving Kantooromgeving, werkomgeving aanpassen aan de processen met respect voor de werknemer. Overzicht van de acties: Omschrijving PROACTIEF2 A1: Onthaal. Infrastructuur aanpassen aan een centraal en geïntegreerd onthaal. Onthaal meer vooraan in het gebouw plaatsen, wachtplaatsen creëren en extra spreeklokalen indien dit kan binnen de huidige infrastructuur PROACTIEF2 A2: Werkplekinrichting in kader van plaats bezetting herbekijken en optimaliseren PROACTIEF2 A3: Werkplaats technische dienst herdenken. Mogelijkheid met integratie technische dienst gemeente onderzoeken PROACTIEF2 A4: Onderzoek naar eventuele herlocatie administratieve diensten

Actieplan PROACTIEF3: Flexibel werken Invoeren van flexibel werken (tijds- en plaats onafhankelijk) rekening houdend met de wetgeving inzake thuiswerken. Overzicht van de acties: Omschrijving PROACTIEF3 A1: De mogelijkheid bieden tot telewerken voor diverse groepen medewerkers. PROACTIEF3 A2: Inspelen op trends in de maatschappij: sociale media, mobiele devices

Actieplan PROACTIEF8: Kennisdeling en kenniscontinuïteit Kennisdeling en kenniscontinuïteit garanderen. Overzicht van de acties: Omschrijving PROACTIEF8 A1: Business Continuity Management updaten, bestaande procedures en uitschrijven ontbrekende procedures PROACTIEF8 A2: Kennisdeling door gegevens op te lijsten, te evalueren en te delen. Back ups organiseren zodanig dat kritische taken steeds kunnen opgevangen worden door collega’s bij bv langdurige afwezigheid

Actieplan EFFICIENT1: Procesmanagement en intern controlesysteem Het stelselmatig uitwerken van een organisatiebreed procesmanagement en intern controlesysteem met verregaande digitalisering van de werkstromen. Overzicht van de acties: Omschrijving EFFICIENT1 A1: Interne processen in kaart brengen, optimaliseren en regelmatig evalueren en bijsturen zodat ze op elk moment voldoen aan onze organisatiedoelstellingen dit door eigen medewerkers of via uitbesteding EFFICIENT1 A2: Duurzaam omgaan met werkmiddelen EFFICIENT1 A3: Invoeren van DBS (Document Beheer Systeem)

EFFICIENT1 A4: Verder invoeren van fmis (facilitair management informatie systeem) 3P EFFICIENT1 A5: Controlesysteem voor contractbeheer/ leveranciersmanagement

Actieplan EFFICIENT2: Duurzaam en integraal aankoopbeleid Komen tot een duurzaam en integraal aankoopbeleid waarbij gehandeld wordt vanuit een strategie van concurrerend kostenvoordeel op twee fronten, nl. kostenreductie én concurrentiepositie. Overzicht van de acties: Omschrijving EFFICIENT2 A1: Doorgevoerde automatisering van het aankoopproces waarbij elke 116 aankoop geregistreerd wordt in 3P EFFICIENT2 A2: Delegatie van budgetten om efficiënter te kunnen werken EFFICIENT2 A3: Bij overheidsopdrachten inspelen waar mogelijk op duurzame en sociale criteria EFFICIENT2 A4: Streven naar schaalvoordelen door samenwerking met andere partners (andere OCMW’s, gemeente,..) EFFICIENT2 A5: Efficiëntiewinst behalen door het aantal leveranciers te beperken EFFICIENT2 A6: Komen tot een transparante contractregistratie en optimalisatie van de contracten

Actieplan EFFICIENT3: Duurzaam en integraal patrimoniumbeheer Een duurzaam en integraal patrimoniumbeheer waar mogelijk in samenwerking met de gemeente. Overzicht van de acties: Omschrijving EFFICIENT3 A1: Een gestandaardiseerd overzicht (gebouwenrapport) opstellen per gebouw van de gebouwspecifieke kenmerken, het onderhoud, de keuringen, de aanpassingen die al dan niet gebeuren. Per gebouw een globaal overzicht krijgen van het regulier onderhoud, preventief onderhoud, gasverbruik, waterverbruik, eventueel ook telefoonkosten en dataonderhoud EFFICIENT3 A2: Doorlichting van de gebouwen doorvoeren op vlak van energiezuinigheid en veiligheid EFFICIENT3 A3: Naar aanleiding van die doorlichting op een duurzame manier acties uitvoeren

Actieplan EFFICIENT5: Toekomstgericht ICT beleid Een toekomstgericht ICT beleid in samenwerking met de gemeente. Overzicht van de acties: Omschrijving EFFICIENT5 A1: Een lange termijn ICT beleid met visie uitzetten met aandacht voor de gebruiker EFFICIENT5 A2: Elektronisch werken onder de medewerkers stimuleren door o.a. te voorzien in opleidingen EFFICIENT5 A3: Optimaliseren gebruik van huidige software-oplossingen

De noden voor facilitaire middelen worden systematisch bepaalt: het diensthoofd Facility verzamelt jaarlijks de investeringsvoorstellen en toetst die af naar realiseerbaarheid qua timing en budget met alle betrokken partijen.

De organisatie past duurzaam beheer van facilitaire middelen toe: bij aankoop van facilitaire middelen wordt er bij de evaluatie van de offertes rekening gehouden met de total cost of ownership. Onderhoud (prijs en inhoud) is in een apart gunningscriterium wanneer mogelijk. De principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen worden toegepast.

Het OCMW Temse participeert aan Green Deal Circulair Aankopen (GDCA) een project van Vlaanderen circulair waarbij er ingezet wordt op oa. huur ipv aankoop, herkomst en recycleerbaarheid van producten/artikelen, etc. waarbij het de bedoeling is dat fabrikanten worden aangezet meer na te denken over het afleveren van kwaliteitsvolle producten, levensduur verlengen, en nadenken over hergebruik van grondstoffen.

Het managementteam en diensthoofden hebben geen ‘live’ zicht op het exploitatiebudget: dit wordt opgevolgd vanuit de financiële dienst.

2. De organisatie beheert de facilitaire middelen goed Rollen en verantwoordelijkheden zijn bepaald.

Elke aankoop wordt voorgelegd aan het bestuur:

- Aankopen op investeringsbudget vanaf een bedrag van 1500 euro worden geagendeerd met toelichting - Aankopen op investeringsbudget onder een bedrag van 1500 euro worden voorgelegd middels een bestelbon - Aankopen op exploitatie worden voorgelegd aan het bestuur middels bestelbon, - contracten met uitgaven op exploitatiebudget worden geagendeerd met toelichting

Arbeidsmiddelen en alles wat in de wzc binnenkomt wordt voorgelegd aan de preventieadviseur.

Onderhoudscontracten worden opgevolgd binnen de technische dienst.

Het centraal magazijn beheert een voorraad van een aantal productcategorieën. Via een bestelaanvraag kunnen gebruikers uit de voorraad producten opvragen. Producten die niet in voorraad zijn worden eveneens via het magazijn bestelt: bestellingen worden centraal uitgestuurd en opgevolgd.

Roerend en onroerend goed wordt geïnventariseerd: Bv. ontleningen van koelkastjes aan bewoners, tv’s, arbeidsmiddelen, worden geïnventariseerd via een module in 3P. (behalve ICT-materiaal, die gebruiken een losstaand programma).

Er zijn duidelijke richtlijnen over persoonlijk gebruik van facilitaire middelen door medewerkers: dit wordt niet toegestaan.

De technische dienst van het OCMW staat in voor het gebouwbeheer: zij doen registratie van keuringen en attesten, volgen verbruik water en elektriciteit op, volgen het nodige onderhoud op, etc

Gebouwen zijn beveiligd: er is toegangscontrole, camerabewaking.

Onderhouds- en vervangingsinvesteringen worden voorgelegd door de technische dienst.

Werkmateriaal wordt onderhouden door de onderhoudsploegen. Onderhoud door een externe firma wordt opgevolgd door de technische dienst; 118 Via werkbonnen kunnen defecten worden doorgegeven aan de technische dienst die het materiaal al dan niet zelf herstellen.

3. De organisatie stelt op een systematische en wettige manier partners aan om opdrachten uit te voeren

De wet op de overheidsopdrachten (WOO) wordt toegepast voor het aanstellen van partners. Elke gunning wordt voorgelegd aan het bestuur zie ook 9.2.

Intern werden grensbedragen opgemaakt die strenger zijn dan het wetgevend kader: uitgaven vanaf 500 euro gebeuren op het investeringsbudget. Tot 1500 euro kan dit via een bestelbon die voor aankoop wordt voorgelegd aan het bestuur ter goedkeuring en die mee ondertekend wordt door de financieel beheerder bij wijze van visum. Aankopen vanaf 1500 euro op investeringsbudget worden voorgelegd aan het bestuur met toelichting, alvorens de bestelling te plaatsen wordt een visum aan de financieel beheerder gevraagd. Voor uitgaven op exploitatie wordt zoveel mogelijk gewerkt met raamovereenkomsten waarop het centraal magazijn bestellingen kan plaatsen.

Indien het nodig blijkt dat intern vastgelegde drempelbedragen overschreden dienen te worden dan is dat na beslissing/advies van de financieel beheerder.

Leveranciersbeoordelingen: gebeuren enkel ad hoc en alleen als er iets niet goed loopt. Dit is nog te beperkt en dient ruimer en proactiever te gebeuren.

Reikwijdte en aard van een opdracht worden per opdracht bekeken en kan bij een vernieuwing van een opdracht helemaal anders zijn dan de keer ervoor. Voor een raming baseren we ons op de uitgaven en omzet van de voorbije jaren; meestal wordt een gemiddelde genomen van de laatste 3 jaren.

Bestaande raamcontracten worden bekeken en geëvalueerd. Ook samenaankopen met andere besturen worden geïnitieerd. In vele gevallen fungeert het OCMW Temse ook als aankoopcentrale.

Per opdracht, per dienstverlening en productencategorie wordt de meest geschikte gunningsprocedure gekozen. We baseren ons in eerste instantie op de raming, looptijd, deelname van andere besturen en het aanbod op de markt. OCMW Temse werkt met 3P voor de opvolging van een overheidsopdracht. Elke stap tot aan de gunning wordt hier opgevolgd. Facturen worden hier niet consequent ingevoerd omdat er geen koppeling is met budgetten.

Het aankoopdossier is volledig: we werken op onze schijf met een vaste indeling in mappen wat het overzichtelijk maakt.

Mededinging wordt gegarandeerd omdat we steeds 3 prijzen vergelijken. Bij grotere onderhandelingsdossiers wordt er bij voorkeur gewerkt met een VOHMB.

Hoogdringendheid werd nog niet toegepast.

Ramingen worden opgemaakt obv uitgaven en omzet in de voorbije jaren. Ook wanneer aantallen van andere besturen verwerkt worden wordt in een bestek duidelijk meegegeven welke besturen aantallen hebben doorgegeven.

Een bestek wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur alvorens het naar mogelijke inschrijvers verstuurd wordt.

We laten ons bijstaan door architecten voor de opmaak van technische eisen voor grotere dossiers van werken (bv. 4de verdieping DR, bouw DR)

Per opdracht wordt er nagedacht over de meest geschikte gunnings- en selectiecriteria. Dit is per opdracht uiteraard anders. Bij gunningscriteria wordt er uiteraard ook rekening gehouden met de onderhoudskost, TCO, …

Offertes die niet in orde zijn worden uitgesloten. In eerste instantie wordt de regelmatigheid gecheckt: financiële, juridische en sociale criteria. Dit wordt ook duidelijk weergegeven in het gunningsverslag. De tool ‘check van abnormale prijzen’ in 3P wordt gebruikt (ook wanneer het wettelijk niet nodig is): dit is handig om fouten eruit te halen en te weten op welke posten onderhandeling mogelijk is.

Sinds de nieuwe wetgeving en de aanpassingen in 3P dienen de verschillende onderhandelingsfases meer beschreven te worden. In de bestekken zelf wordt al aangekondigd hoe onderhandelingen zullen verlopen.

Offertes worden beoordeeld door de centrale aankoopdienst. Indien er stalen worden opgevraagd van producten gebeurt de beoordeling door de gebruikers of een afgevaardigde. Die persoon heeft geen zicht op de rest van de puntenverdeling. De evaluatie van technische zaken gebeurt door de technische dienst. De beoordeling van offertes gebeurt dus door zoveel mogelijk verschillende mensen. De aankoopdienst staat in voor het samenvoegen van de punten en de onderhandelingen.

In samenwerking met de leveranciers wordt er een planning opgemaakt voor het vernieuwen van materialen. Bv Arjo rapporteert over de levensduur van hun toestellen en signaleert tijdig wanneer vernieuwing nodig is. zo staat bv in 2018 de vernieuwing van de badliften op het programma. Bv. Distrac is in de voorbije jaren een rondgang komen doen om de staat van de matrassen na te gaan. Zij bezorgen een rapportering over de staat van de matrassen. Naar aanleiding daarvan werd een nieuw raamcontract opgemaakt waarop hoofdverpleegkundigen nieuwe matrassen kunnen bestellen wanneer zij dit nodig achten.

De organisatie volgt opdrachten, uitgevoerd door partners, grondig op en gaat correct om met contracten

Leveringen gebeuren in het centraal magazijn. Wanneer er op een andere locatie wordt geleverd wordt er steeds een verantwoordelijke aangeduid. Bv. incontinentiemateriaal wordt rechtstreeks in de woonzorgcentra aangeleverd: de logistieke coördinator is verantwoordelijk voor het nazicht van de leveringen.

Bij een levering worden de goederen nagekeken. Elektrische toestellen worden in dienst gesteld. wanneer facturen niet overeenkomen met wat er in de offerte is afgesproken dan wordt de firma hierop aangesproken en wordt een rechtzetting gevraagd. Facturen worden geviseerd door de besteller die de aangerekende bedragen nakijkt. Na visum wordt de 120 factuur aan de financiële dienst bezorgd voor betaling.

De oplevering van goederen, diensten en werken gebeurt zoals in het bestek bepaalt.

Op vlak van overheidsopdrachten is er binnen de technische dienst een tekort aan kennis. Dit is een gekend probleem. In het personeelsbudget is een extra medewerker voorzien voor het opvolgen van overheidsopdrachten binnen TD.

Contracten worden tijdig vernieuwd om continuïteit te garanderen. Er worden steeds nieuwe contracten opgemaakt om uitgaven en kwaliteit van de producten te optimaliseren. Er zijn echter nog een aantal grote productcategorieën die best eens onder contract worden gebracht om vooral dan een beter prijsvoordeel te behalen. Maar door tekort aan personeel en te vele andere projecten komt men hier niet aan toe.

Opvolging van uitvoering: partners die hun opdracht niet naar behoren uitvoeren worden hierop aangesproken; afhankelijk van de problematiek gebeurt dit via een pv van ingebrekestelling via de leidend ambtenaar.

Op het vlak van leveranciersmanagement wordt jaarlijks nagegaan welke omzet er per leverancier werd gerealiseerd om in eerste instantie te kijken of contracten goed lopen en de verwachtingen inlossen en in tweede instantie te kijken voor welke dienstverlening/productcategorie de start van een nieuwe overheidsopdracht aangewezen is.

Leveranciersbeoordeling is nu ad hoc: bij een slechte uitvoering wordt dit opgevolgd bv via ingebrekestelling (zie hoger), op vraag van een leverancier kan er een referentie gegeven worden, … Het streven is om dit in te bouwen in onze werking: regelmatige interne bevraging bij gebruikers en aan de hand daarvan een leveranciersbeoordeling waarbij we proactief de leveranciers contacteren en aanspreken over hun prestaties zowel positief als negatief.

4. Uitgaven voor facilitaire middelen blijven binnen het budget

Door vernieuwing van contracten en onderhandelingen merken we de voorbije jaren alleen maar een verbetering qua uitgaven op de exploitatiekosten. Nieuwe exploitatie uitgaven worden steeds aan de financiële dienst gemeld opdat zij hiermee kunnen rekening houden in het volgende boekingsjaar.

Diensthoofden en managementteam kunnen zelf in eco order een rapportering opvragen van geplaatste bestellingen door hun personeel. Deze tool is bij de diensthoofden niet gekend of wordt niet gebruikt.

Uitgaven op exploitatie worden per kwartaal opgevolgd door de financiële dienst: diensthoofden en managementteam hebben hier geen zicht op.

De diensthoofden en het managementteam beschikken niet over een actueel overzicht van de exploitatie uitgaven. Dit overzicht wordt pas bezorgd en besproken met het managementteam na afloop van een kalenderjaar.

De financieel beheerder geeft een visum (of tekent de bestelbon mee) voor elke aankoop op investeringsbudget en voor elk contract die een uitgave op exploitatie vergt.

5. De organisatie evalueert regelmatig het facilitair proces en de wijze waarop met de facilitaire middelen wordt omgegaan en stuurt bij waar nodig

Er is geen regelmatige evaluatie van rollen en verantwoordelijkheden. Ook al is dat in sommige gevallen verplicht bv HACCP.

Lopende contracten worden pas geoptimaliseerd bij een contractvernieuwing. Wanneer er opmerkingen worden gegeven rond de uitvoering van lopende contracten worden ze uiteraard wel opgevolgd; dit is echter ad hoc, er is geen systematiek.

Op het moment dat er een nieuwe overheidsopdracht moet starten wordt er al eens nagedacht of het niet anders kan.

Op vlak van digitalisering is dat momenteel echt een tekortkoming: bestaande processen worden gewoon omgezet naar een digitaal systeem, er wordt niet nagedacht over optimalisatie (bv maaltijdbeheersysteem): men weet vaak welk product/systeem men wil zonder na te gaan wat er nodig is.

De inventaris van facilitaire middelen wordt regelmatig geëvalueerd en de nodige aanpassingen worden voorzien in het investeringsbudget.

5.1.11 ICT

1. De organisatie heeft voor haar ICT-beleid eigen beleidskeuzes gemaakt om de doelstellingen te realiseren en de dienstverlening te optimaliseren

De organisatie heeft in 2017 ingezet op de creatie van een ict-beleidsplan door in te tekenen op de vervolgstudie van de i-monitor. Één van de resultaten van deze studie is een MJP voor de ict-dienst.

In dit MJP voor de IT dienst werden een aantal acties opgesomd en werden er tijdspannes aan toegewezen. Enkele van deze taken werd reeds gerealiseerd zoals bijvoorbeeld het koppelen van de agenda’s van OCMW - en gemeentepersoneel, het inrichten van een IT- helpdesk (met bijhorende website en self service portaal), …

Intern in de organisatie rapporteert de IT dienst aan de beleidsgroep IT waarin de financieel beheerder, secretaris(sen), bevoegde schepen en clusterverantwoordelijke(n) zitten. Hier wordt er bekeken wat de huidige stand van zaken is, welke projecten er op stapel staan en 122 kan er indien nodig bijgestuurd worden.

De IT dienst van Temse is tevens een gewaardeerde partner in het regionale IT overleg dat elk kwartaal georganiseerd wordt. In dit overleg worden nieuwe producten voorgesteld en is er tevens de mogelijkheid om open problemen binnen een bestuur aan te kaarten en samen te denken aan een structurele oplossing.

2. De ICT-dienstverlening is kwaliteitsvol

Momenteel is de dienstverlening nog sterk site gebonden. Zo zitten Leander en Kenny vooral op de OCMW-site terwijl Bert en Robby het AC als thuisbasis hebben. Beide sites werden opgezet vanuit een totaal ander installatieoogpunt en hebben dus beide hun sterktes en zwaktes. Om deze beter in kaart te brengen en om de menselijke back-up mogelijkheden zo ruim mogelijk te houden streven ernaar om iedereen minstens één keer per maand te herlokaliseren en mee ondersteuning te laten bieden op de andere site. Door de straalverbindingen die we geinstalleerd hebben in mei 2018 kunnen we nu ook werken aan een uniform systeem voor OCMW en gemeente. Sinds de indiensttreding van de straalverbinding kunnen we nu ook eenvoudig (en snel) aan elkaars bestanden en kunnen we beginnen werken aan een eengemaakt domein met dezelfde beveiligingsopties en mogelijkheden voor de eindgebruikers. Door deze verbinding is het ook technisch eenvoudiger om personeelsleden te verhuizen van de ene cluster naar de andere.

We merken dat er reeds bij bepaalde projecten de ICT dienst tijdig opgenomen wordt in het overleg. Spijtig genoeg is dit nog niet bij alle projecten (met ict-impact) het geval.

De gemeente is in 2017 begonnen met de uitrol van de nieuwste generatie van besturingssystemen (Windows 10 – 64 bit) en office 365. Deze aanpassingen zorgen ervoor dat we geen compatibiliteitsproblemen meer hebben met onze mailserver en dat agenda’s eenvoudig kunnen gedeeld worden. Door de invoering van een notuleringspakket, eind dit jaar, zal het tevens mogelijk zijn (als we dat wensen) om gegevens uit programma’s zoals 3p, new horizon, … rechtstreeks te koppelen met onze notuleringstool. Dit kan dan eenvoudiger geagendeerd worden op de vergaderingen van de bevoegde beslissingsorganen.

In 2018 hebben we ook ingezet op een uitgebreide opleiding voor de nieuwste tools die we in gebruik genomen hebben (office 365 – nieuwe telefoontoestellen). Hierdoor zullen gebruikers de mogelijkheden van dit pakket beter kunnen benutten en minder tijd verliezen aan onnodig manuele acties zoals bijvoorbeeld automatisch etiketten maken.

3. De organisatie beheert de informatie en de ICT veilig

Binnen het OCMW en binnen de gemeente hebben we elk onze eigen informatieveiligheidsconsulent. Zo is Kenny informatieveiligheids-consulent binnen het OCMW en rekent de gemeente hiervoor op de diensten van Piva Egov. De acties die ondernomen worden op gebied van informatieveiligheid worden telkens besproken op de Informatieveiligheidscel. Beide informatieveiligheidsconsulenten zetelen in deze cel samen met het diensthoofd ICT, het hoofd burgerzaken, de financieel beheerder, secretaris en het diensthoofd van het secretariaat. Door deze setup is er een sterke verankering en ondersteuning van deze cel binnen het beleid. Acties die hier voorgesteld worden vinden dus eenvoudig de weg tot op de werkvloer.

Beide organisaties (OCMW en gemeente) zijn zich terdege bewust van de regelgeving rond informatiebeveiliging. Zo heeft ieder zijn eigen AVG traject en zorgt elke organisatie ervoor dat ze voldoen aan de eisen van de AVG. De goede en slechte ervaringen van elke organisatie worden gedeeld op de informatieveiligheidscel.

Door het invoeren van een notuleringspakket (zie 10.2) zal er tevens meer controle zijn op de informatie die beschikbaar gesteld wordt aan medewerkers / politieke organen. Zo zullen de agendapunten op een beveiligd online platform beschikbaar worden gesteld en zal er niet meer gewerkt worden met een papieren versie.

Door de koppeling van beide organisaties over de straalverbinding werd er tevens nagedacht over de interne beveiliging van folders, wachtwoordenbeleid, … De interne beveiliging werd afgestemd tussen beide organisaties. Zo werd er ook een nieuwe netwerkschijf aangemaakt (X schijf) en zal er op deze schijf een nieuwe beveiligde mappenstructuur, over beide organisaties heen, gecreëerd worden.

4. De organisatie neemt maatregelen om bij onverwachte gebeurtenissen de werking van de ICT-systemen te waarborgen

We zijn reeds in het bezit van een in detail uitgetekend netwerkschema waarin de recente aanpassingen nog verwerkt moeten worden (straalverbinding).

Beide organisaties hebben meerdere serverruimtes. Hierdoor is er bij een potentieel probleem met 1 locatie er nooit verlies van gegevens. Bedoeling is dat deze oplossing verder uitgebreid zal worden (via de straalverbinding). Zo zal op termijn De Zaat back-up worden van het OCMW en vice versa. Er zijn ook bepaalde mechanismes in het leven geroepen zodat er bij een elektriciteitsstoring in de serverruimte automatisch mails uitgestuurd worden naar het ICT personeel.

Beide organisaties hebben een volledig werkend back-up systeem. Bij het OCMW werd bij deze back-up ook de persoonlijke “lokale” folders meegenomen terwijl er bij de gemeente geopteerd werd om enkel de data op netwerkschijven (en servers) te bewaren. De back-up toestellen en gegevens worden in verschillende serverruimtes ondergebracht.

Door in te tekenen op office 365 heeft de gemeente ervoor gezorgd dat toekomstige updates van het office pakket automatisch geïnstalleerd worden. Deze filosofie proberen we door te trekken naar andere aangekochte pakketten. Zo willen we bijvoorbeeld dat voor het notuleringspakket toekomstige updates, die beschikbaar komen tijdens de looptijd van het contract, gratis ter onzer beschikking gesteld worden.

5. Uitgaven en rapporten rond ICT worden grondig opgevolgd

De ICT dienst heeft voor servers een levenscyclus van 5 jaar, voor schermen en gebruikerscomputers wordt er gewerkt met een langere cyclus. Bij deze toestellen denken we meer in functie van performantie en gebruikerservaring. Zolang deze toestellen een degelijk resultaat geven, en we depannagetoestellen voorradig hebben, voorzien we hier 124 geen grote aankopen. Merken we echter dat we een grote uitval kennen van een bepaald goed vervangen we de hele reeks. Zo hebben we onlangs schermen vervangen die bijna 15 jaar oud waren. Voor ander klein IT materiaal zoals printers werken we met een cyclus die gelijk is aan de levensduur van de respectievelijke toestellen. Bij servers gaat deze stelling echter niet op aangezien deze 24/24 – 7/7 beschikbaar moeten staan waardoor we ons bijna geen downtime kunnen veroorloven. Bij een grotere vervanging van IT materieel wordt er steeds goedkeuring gevraagd aan het college.

6. De organisatie evalueert regelmatig haar ICT en stuurt bij waar nodig

Aangezien de ICT dienst rapporteert aan de beleidsgroep heeft het bestuur een duidelijke kijk heeft op welke veranderingen er komende zijn op ICT gebied. Naast de beleidsgroep zijn er tevens tussendoor regelmatig kleine overlegmomenten tussen secretaris en de verantwoordelijke dienst ICT waarop een korte, doch accurate stand van zaken, over de verschillende projecten gegeven. Dergelijk overleg gebeurt ook tussen de bevoegde schepen en de ict dienstverantwoordelijke.

Zoals aangegeven in punt 10.1 neemt de ict dienst ook deel aan het regionale ict overleg. Op dit overleg wordt er meestal met gastsprekers van buitenaf gewerkt die ons inwijden in de nieuwigheden die hun bedrijf ons kunnen aanbieden. Dit kan gaan van digitaal aangetekend zenden tot zelfs software voor het loggen van bewerkingen op bestanden. Als wij daar dan een haalbare toepassing voorzien, die ons bestuur ten goede kan komen wordt deze informatie doorgespeeld aan de betrokken dienst. Indien er dan ook interesse toont in deze technologie kan er eventueel een demo gegeven worden of kan er een prijsstudie gestart worden.

Door de invoering van ons self service portaal (10.1) hebben we nu ook de mogelijkheid om vanuit de veel gestelde vragen eenvoudige handleidingen te destilleren en beschikbaar te stellen op dit portaal. Dit portaal draait momenteel proef op het OCMW en dit proefproject wordt binnenkort uitgebreid naar de gemeente.

5.2 Openbare ruimte / grondgebiedszaken

5.2.1 Woord vooraf

Onderstaand document geeft in kort bestek de uitdagingen weer vanuit de diensten die instaan voor de grondgebonden bevoegdheden binnen het lokaal bestuur Temse, inclusief het beheer van de gebouwen.

5.2.2 Personeel / Organogram

Binnen de cluster Ruimte zal een aangepast organogram worden uitgerold. Een belangrijk item wordt de creatie van een dienst ‘ Vergunningen’, die zal instaan voor de aflevering van de omgevingsvergunningen, een samenvoegen van stedenbouwkundige, milieu-, natuur- en socio-economische vergunning. Hiertoe zal een aangepaste administratieve dienst worden opgericht met vooral personeel van de huidige dienst RO en Milieu. Het nieuw handhavingsdecreet voorziet in 2 functies op lokaal vlak, namelijk de verbalisant RO en de gemeentelijke stedenbouwkundige inspecteur (zie infra) Daarnaast wordt binnen de cluster Ruimte ook gedacht aan de vorming van de nieuwe Uitvoerende dienst Openbaar domein, die al de grondgebonden werkzaamheden zal bundelen (lees TD, Groen en Milieu). Voor de uitbouw van deze nieuwe dienstwerking werden decretaal een aantal functies verplicht dewelke ingevuld moeten worden, namelijk een coördinerende omgevingsambtenaar met juridische kennis van het omgevingsrecht, twee deskundigen (eveneens omgevingsambtenaren, enerzijds gespecialiseerd in stedenbouw, anderzijds in milieu). Tevens dient deze dienst een luik handhaving te integreren. Het huidige diensthoofd van de milieudienst moet op korte termijn vervangen worden, het is aangewezen een vlotte overgangsperiode te voorzien teneinde een aanvaardbare termijn vast te stellen waar de nieuw aan te stellen deskundige milieu kan samenwerken met het huidige diensthoofd. Ook op administratief vlak zullen nieuwe uitdagingen (natuur, duurzaamheid, landbouw) hun plaats moeten krijgen en/of een betere verankering krijgen via een aangepaste administratieve bestaffing.

5.2.3 Onroerend patrimonium

Riolering en wegenis De huidige rioleringsgraad bedraagt 84 %. In overleg met de rioolbeheerder en door een doordachte keuze van projecten zal deze geoptimaliseerd worden, dit om de opgelegde norm van totale riolering in 2027 te behalen of zo dicht mogelijk te benaderen. Wat wegenis betreft moet aandacht worden besteed aan een duurzame, zoveel als mogelijk waterdoorlatende verharding via een geïntegreerde aanpak (mobiliteit, openbaar groen). Ook de permanente bekommernis omtrent buffering van water mag niet uit het oog worden verloren (vb TTS 84 000 m3 buffering gevraagd).

Gebouwen

De inventaris van onroerende goederen bevat een aantal eigendommen die niet adequaat worden gebruikt voor de gemeentelijke dienstverlening. De afweging moet worden gemaakt welke gebouwen nog verder nodig zijn voor de uitoefening van de gemeentelijke dienstverlening. Een aantal komen voor vervreemding in

aanmerking, voor de pastorij in Elversele is reeds een principebeslissing tot verkoop getroffen. De gebouwen van de BKO zijn grotendeels in minder goede staat, blijven deze binnen ons patrimonium met grote kosten of wordt voor de huisvesting een alternatieve oplossing binnen de scholen zelf gezocht. Het bestuur heeft niet de middelen en de personeelsbezetting om op alle vragen qua infrastructuur in te gaan, dus de vraag kan gesteld worden in hoeverre het lokaal bestuur infrastructuur moet aanbieden. Een belangrijk thema voor het nog te voeren kerntakendebat. We moeten durven pleiten voor een gebouwenstop, dan wel slechts bijkomende gebouwen te verwerven/bouwen mits andere worden afgestoten. De kerkgebouwen waar geen vieringen meer plaatshebben kunnen eventueel deze nood mee opvangen. Een subsidie is in deze meer aangewezen omdat het onderhoud en de 126 exploitatie niet ten laste van het bestuur komen. Voor het bestaande, in beheer gehouden patrimonium moeten aanpassingen gebeuren op duurzame en energiebesparende manieren. Wat de huidige Technische dienst betreft moet de keuze worden gemaakt tussen een duurzame, ingrijpende renovatie van het Dacca- complex, dan wel de overweging tot herlocalisatie van de dienst.

5.2.4 Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke planning

Beleidsplanning ter vervanging van structuurplanning

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan geeft de gemeente haar visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het grondgebied, weliswaar binnen de krijtlijnen die Vlaanderen en de provincies hebben bepaald in resp. het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de provinciale ruimtelijke structuurplannen. De opmaak van het eerste GRS werd aangevat in 2001. Het werd goedgekeurd op 9/8/2007.

Een wijziging aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, die in werking is getreden op 5/5/2018, vervangt het huidige systeem van structuurplanning door een systeem van beleidsplanning op de drie bestuursniveaus. Een ruimtelijk beleidsplan is opgebouwd uit een strategische visie en een set van beleidskaders. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van belangrijke beleidsopties op lange termijn (strategische doelstellingen). Beleidskaders zijn operationeel van aard en hebben een kortere looptijd.

Terugdringen bijkomend ruimtebeslag en de open ruimte maximaal vrijwaren

Momenteel verdwijnt er in Vlaanderen nog 6 ha open ruimte per dag. De Vlaamse regering kwam tot een akkoord om dit tegen 2025 te halveren naar 3 ha per dag en tegen 2040 te herleiden tot 0. In Temse nam de totale bebouwde oppervlakte in de periode 1997-2016 toe met ca. 118 ha (Bron : Algemene Directie Statistiek, kadaster - verwerking SVR-DWH). Om dit te kunnen realiseren worden een aantal nieuwe instrumenten voorbereid, met bijzondere aandacht voor het eigendomsrecht en het behoud van minstens de kapitaalwaarde. De Vlaamse Regering heeft ook haar principiële goedkeuring gehecht aan een nieuwe wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) die de ontwikkelingsmogelijkheden voor woonreservegebieden wijzigt. Zo wordt het mogelijk om op korte of middellange termijn duidelijkheid te scheppen in verband met het perspectief voor de woonreservegebieden. Het college van burgemeester en schepenen besliste reeds principieel om de woonuitbreidingsgebieden Appelsvoorde, Oostbergwijk en Veldwijk definitief van ontwikkeling te vrijwaren.

Bestaand ruimtebeslag beter en intensiever te gebruiken

De ontwikkeling van nieuwe woningen, werkplekken en voorzieningen zal dus meer en meer moeten gebeuren op goed gelegen locaties. In de meeste gevallen kan dat met beperkte ingrepen zoals het opsplitsen van grote woningen of kavels. Op een beperkt aantal plaatsen kan dat betekenen dat er voor hoogbouw gekozen wordt om een sterke verdichting te realiseren. In het centrum van Temse kunnen sites zoals Sint-Amelberga, Temsica en Wittock-Van Landeghem een taak in de intensifiëring van het ruimtegebruik opnemen.

Ruimtelijke uitbreidingen

Temse kent nog een aantal onbebouwde gebieden die volgens de bestemmingsplannen op korte termijn kunnen ontwikkeld worden, meer bepaald de Smeswijk in de kern van Temse, en de projectzones Durmetuin en Roomacker in Tielrode. Het ontwikkelen van dergelijke sites moet gepaard gaan met een “state of the art” realisatie op het vlak van ruimtelijk rendement en multimodale ontsluiting.

Wonen

Woonbeleidsplan

In Temse ontbreekt een gemeentelijk beleidsdocument dat de krachtlijnen en keuzes voor het lokaal woonbeleid aangeeft.

Woningkwaliteitsbewaking

Een goede woningkwaliteit is essentieel voor de verwezenlijking van het grondwettelijke gewaarborgde recht op een behoorlijke huisvesting. In 2017 werden 5 panden ongeschikt/onbewoonbaar verklaard, en 9 panden ongeschikt bevonden. De gemeentelijke huisvestingsdienst moet zijn actieve rol behouden bij de controles op woningkwaliteit.

Sociale huisvesting

In Temse zijn verschillende instanties actief op het vlak van wonen : het OCMW, en de sociale huisvestingsmaatschappijen Woonanker-Waas, De Zonnige Woonst, en de gewestelijke Huisvestingsmaatschappij . In de periode 2003-2015 steeg het aantal sociale woningen en appartementen van 1121 naar 1227 (Bron : VMSW). Het decreet grond- en pandenbeleid voorziet in een bindend sociaal objectief per gemeente. Dit objectief legt een aantal te realiseren sociale woningen op per gemeente voor de periode 2009-2020. Voor sommige gemeenten geldt een bijkomende inspanning tegen 2025. Het sociaal objectief bestaat uit sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels. De drie categorieën samen vormen het sociaal objectief. Op 15/3/2012 werd door de afdeling Woonbeleid officieel vastgesteld dat de gemeente Temse voldoet aan zijn bindend sociaal objectief 2009-2020. Maar het beleid voor de verdere toekomst moet worden uitgetekend.

Leegstand

Door het decreet grond- en pandenbeleid kunnen gemeenten sinds januari 2010 zelf maatregelen nemen om leegstaande panden opnieuw te (laten) gebruiken. Leegstand van woningen en gebouwen opsporen en aanpakken is een gemeentelijke bevoegdheid. Gemeenten hebben een ruime vrijheid of en hoe ze leegstand bestrijden, maar er zijn enkele basisvoorwaarden die voor alle gemeenten van het Vlaams Gewest hetzelfde zijn. Een gemeente beslist zelf of ze leegstaande woningen en gebouwen belast. Ze kan de leegstandsbelasting op elk moment invoeren of aanpassen met een belastingreglement. In Temse staan momenteel 29 panden op het leegstandsregister. Er is echter momenteel geen gemeentelijk belastingreglement op leegstand, wel op woningen die zich in slechte staat bevinden en tekenen van verwaarlozing vertonen. 128

Vergunnen

De omgevingsvergunning vervangt en verenigt sinds 1/1/2018 verschillende vergunningen zoals de vroegere stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning, milieuvergunning, en sinds 1/8/2018 ook de sociaal-economische machtiging en natuurvergunning. De gemeente telt twee omgevingsambtenaren vanuit de disciplines stedenbouw en milieu. De diverse aspecten die binnen de omgevingsvergunning dienen te worden behandeld zitten momenteel zowel op bestuurlijk niveau als op ambtelijk niveau nog verspreid over verschillende bevoegdheden en diensten. De oprichting van een dienst ‘vergunnen’ is een logische stap om samenwerkingsgericht de diverse disciplines te verenigen en optimaal te kunnen inzetten in het tot stand komen van de vergunningsbeslissingen. Andere kleinere vergunningsprocedures kunnen ook aan deze nieuwe dienst toevertrouwd worden (ioniserende stralingen, explosieven en vuurwerk, erkenningen in het kader van het dierenwelzijn, transportvergunningen, gemeentelijke uitbatingsvergunningen en afwijkingen op elektronisch versterkte muziek).

Geografisch Informatiesysteem (GIS)

Temse beschikt sinds het midden van de jaren negentig over een geografisch informatiesysteem. In 2007 werd overgeschakeld naar een meer performant GIS-systeem voor de GIS-beheerder, en met een webapplicatie voor de eindgebruiker. Het GIS wordt vooral ingezet voor het bijhouden van het vergunningenregister, plannenregister, de bestemmingsplannen en het centraal referentie adressenbestand (CRAB), en voor het afleveren van uittreksels. Sinds 2015 is het verplicht om het Grootschalig Referentiebestand (GRB) te gebruiken als de gemeenschappelijke geografische basis waarop alle gebruikers hun eigen gegevens kunnen enten. Vermits de inventarisatie van plannen en vergunningen in Temse vooral in de periode 2007-2012 heeft plaatsgevonden op de toenmalig door het kadaster ter beschikking gestelde CADMAP kaarten, dient er op termijn een hertekening van de gegevens te gebeuren op GRB-ondergrond. Er is reeds gestart met de herintekening van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen volgens DSI-standaard. In een volgende fase dient het vergunningenregister, al dan niet semi- automatisch, te worden omgezet (ca. 20.200 stedenbouwkundige dossiers). Voor een efficiënte werking van de in oprichting zijnde dienst ‘vergunningen’ is het aangewezen om ook de milieuvergunningsdossiers in het GIS in te brengen. Daarnaast wordt ook de nodige aandacht gevraagd voor de invoering van het GIPOD en de actualisatie van de Verkeersbordendatabank.

Handhaving

Sinds 1 maart 2018 is een nieuw handhavingsdecreet ruimtelijke ordening in voege. Een nieuwigheid is het onderscheid tussen stedenbouwkundige misdrijven en stedenbouwkundige inbreuken. Nieuw is ook de mogelijkheid om te bestraffen via een bestuurlijke geldboete. Een andere nieuwigheid is de invoering van twee nieuwe figuren in het handhavingsbeleid: enerzijds de verbalisant RO, bevoegd voor het opsporen en verbaliseren van stedenbouwkundige misdrijven en het vaststellen van stedenbouwkundige inbreuken, en bevoegd voor het opleggen van stakingsbevelen met inbegrip van verzegeling of inbeslagname van materiaal of materieel, en anderzijds de gemeentelijk stedenbouwkundige inspecteur voor het opmaken van herstelvorderingen, het inleiden van rechtszaken, ambtshalve voorzien in de uitvoering van een vonnis, het invorderen van dwangsommen e.d. Het milieutoezicht blijft bij de daartoe opgeleide en aangewezen gemeentelijke toezichthouders op de milieuhygiënewetgeving, wiens vaststellingen deel zullen uitmaken van het PV dat wordt opgemaakt door de verbalisant RO wanneer de stedenbouwkundige misdrijven/inbreuken ook een milieucomponent bevatten.

Momenteel is er in Temse geen verbalisant RO noch een gemeentelijk stedenbouwkundig inspecteur aangesteld. Er is dan ook geen mogelijkheid om een bestuurlijke geldboete op te leggen, en is enkel de burgemeester bevoegd voor de taken die normaal door de gemeentelijke stedenbouwkundig inspecteur moeten worden uitgevoerd. Momenteel is er geen verankering van het luik handhaving binnen de gemeentediensten van Temse. Het is aangewezen dat het beleid deze nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden kadert en operationaliseert in de oprichting van een nieuwe dienst ‘handhaving’.

5.2.5 Milieu

Afvalstoffen en materialenbeleid

Het zogenaamde ‘diftar’ systeem dient verder geïmplementeerd te worden in het gemeentelijk afvalstoffen- en materialenbeleid. Er dient op termijn te worden ingespeeld op het intergemeentelijk beleid (opdracht houdend intergemeentelijk samenwerkingsverband MIWA) uitgestippeld voor de Wase regio (huis-aan-huis inzamelingen van restfractie en GFT fractie met inschakeling van afvalcontainers). Tevens is het aangewezen verdere lokale initiatieven te nemen teneinde de zwervuilproblematiek en meer specifiek het verpakkingsafval aan te pakken door het stimuleren van het statiegeldsysteem. Verder uitbouw van het netheidsbeleid in de gemeente door het stimuleren van alle inwoners om bijkomende initiatieven te nemen aanvullend aan de gemeentelijke netheidsacties (o.m. door de verdere uitbouw van de actie ‘schoon volk’). Om de netheidsdoelstellingen te bereiken moeten de repressieve acties verder uitgebouwd worden in samenspraak met de lokale politiezone (o.m. via de ‘GAS-wetgeving’). Verdere uitbouw van het gemeentelijk afvalstoffen- en materialenbeleid in nauw overleg met het opdracht houdende intergemeentelijk samenwerkingsverband MIWA teneinde de door de Vlaamse overheid gestelde recyclage- en herbruikdoelstellingen te behalen.

Duurzaamheids- en klimaatbeleid

De verderzetting van de engagementen opgenomen in het zogenaamde ‘burgemeestersconvenant’ en vertaald in het regionaal plan ‘Waasland Klimaatland’ (Interwaas) door het toepassen van het principe van de goede voorbeeldfunctie (isoleren gemeentelijke infrastructuur, toepassen van duurzame technieken zoals PV-installaties, warmtepompen, geothermische boringen, het gemeentelijke wagenpark geleidelijk omvormen door aankoop van elektrische voertuigen, wagens op CNG, enz…). Naast deze gemeentelijke initiatieven dienen er verdere stimulerende en sensibiliserende acties te worden uitgebouwd naar de inwoners, de sectoren land- & tuinbouw, handel & 130 diensten, bedrijven, onderwijsinstellingen, enz… Aan het beleid wordt gevraagd een visie te ontwikkelen inzake duurzame energie in functie van de mogelijkheden op ruimtelijk vlak (waar mogen windmolens, zonnepanelenvelden, geothermische installaties, getijdenwerking).

Natuurbeleid

Het verder zetten en uitbouwen van het huidige natuurbeleid door het beheren van ecologisch waardevolle natuurgebieden op het grondgebied van de gemeente (Roomakker Tielrode, Gelaagpark en Roomkouter Steendorp) en de aankoop of beheer van andere mogelijk waardevolle objecten (o.m. de Durmetuin) en het aankopen van percelen voor bebossingsinitiatieven, o.m. in functie van de aanleg van geboortebossen. Verdere acties uitbouwen in functie van de plaatselijke biodiversiteit en soortenbescherming (amfibieën, uilen, zwaluwen, vlinders, vleermuizen, specifieke flora elementen,….). Inspelen op de natuurdoelstellingen die deel uitmaken van de realisaties gepland in het kader van het geactualiseerd Sigmaplan (Klein en Groot Broek), Oost-Sive/Schouselbroek) en de speciale beschermingszones (Habitat- en vogelrichtlijngebieden). Participatieve medewerking verlenen aan het provinciaal project’ Barbeerbeekvallei’ door gemeentelijke inbreng in het uit te bouwen actieprogramma.

Gemeentelijk beleid milieuhygiëne

Verdere uitvoering, opvolging en handhaving van het Vlaams sectoraal milieu hygiënisch beleid (bodemdecreet en Vlarebo, Integraal waterbeleid, Vlarem, geluid, lucht, licht,…).

Educatie en sensibilisatie

Het verder zetten van bestaande en uitbouwen van nieuwe sensibilisatie-campagnes naar de bevolking, onderwijsinstellingen, jeugdverenigingen, bedrijven, horeca, handel & diensten,…. (energie, duurzaamheid, afval, natuur, compostmeesters, natuurouders). Streven naar continuïteit in de educatieve, natuurvriendelijke en korte keten acties (Moord in de poel, zwerfvuilacties en recyclagepark bezoeken voor scholen, landbouwmarkt Tielrode, boerenmarkt Hollebeek, buurderij, Kleineige feesten, open deurdagen, klimaatdagen, duurzaamheidsbeurzen,….).

Klachtenbehandeling en dienstverlening

De verdere uitbouw van een efficiënt werkend klachtenbehandelings- en opvolgingssysteem (geluidshinder, geurhinder, afvalproblematiek, klachten in het kader van de exploitatie van hinderlijke inrichtingen, lozingen,…) moet passen in een algemeen organisatiebreed klachtenbeleid. De continuering van een FIT team (fast intervention team) bij de uitvoerende diensten teneinde snel en op een deskundige wijze te kunnen op treden bij incidenten, calamiteiten, branden, wateroverlast,… dit in assistentie van de Wase Hulpverleningszone, de lokale politiezone, de technische diensten,….

5.2.6 Openbaar groen

Interne werking

Toekomstgericht streven naar een vlottere en meer allround inzetbaarheid van onze mensen (inzet van personeel naargelang de opdracht ongeacht de regio). Diversiteit van bekwaamheden is belangrijk binnen onze groendienst. Niet alleen mensen met een goeie kennis in de groensector maar kunnen beschikken over lassers, houtbewerkers, mechaniekers is een interessante troef, zo wordt er onrechtstreeks kennis gedeeld en kunnen er tevens heel wat problemen en mankementen snel en vakkundig opgelost geraken.

Duurzame energie en alternatieve onkruidbestrijding

Het gebruik van haagscharen, bladblazers , grasmachines werkend op batterijen moet uitgebreid worden om zo een heel percentage aan benzine en uitstootgassen uit te sparen. Andere bedrijven uit de sector zijn volop bezig met deze overgang, als voorbeeldorganisatie is het onze taak om mee te evolueren. Het heeft ook tal van voordelen die het personeel ten goede kunnen komen op gebied van gezondheid en letsels De eerste stap naar de alternatieve onkruidbestrijding werd gezet met de ingebruikname van gasbranders maar deze moet op korte termijn zeker nog uitgebouwd kunnen worden. Deze werkwijze is wel arbeidsintensiever omdat het procedé herhaaldelijk moet toegepast worden om hetzelfde effect te hebben. De stelselmatige omvorming van grind paden naar graspaden of grasdallen moet worden gestimuleerd, veel sneller in onderhoud, minder kans op accidenten met glasbraak en het drukt de onkruidgroei. Dit kan op korte termijn op ettelijke plaatsen toegepast worden (zoals kerkhoven) en moet worden mee genomen naar toekomstige aanleg of heraanleg. De oplossing van ons eigen mobiliteitsvraagstuk, onze eigen voertuigbewegingen, vraagt ook de nodige aandacht.

Planning en efficiëntie Met een betere planning of opvolging kan makkelijker gestreefd worden naar het korter op de bal spelen wat betreft de noden of klachten van de bevolking. (zie ook Interne werking). Hier kunnen digitale middelen helpen, vooral het gps systeem zou hierbij een meerwaarde kunnen betekenen. Een andere mogelijkheid is een interventie team (2 persoons + 1 auto met aanhangwagen) samenstellen voor kleine dringende opdrachten in Groot Temse (controles speeltuigen, kleine herstellingen, dringende zaag/snoeiwerken,…) Het inzetten van een gebouw / materiaal verantwoordelijke (mechanieker / lasser) kan in de toekomst ook overwogen worden. Deze functie kan oa bestaan in het ’s morgens

meegeven van het nodige materiaal voor de job en dit later persoonlijk weer aannemen en nakijken. Dit kan op termijn een besparing opleveren op de aantallen aan te schaffen machines en bijdragen tot de optimalisatie van het gebruik; Gedurende de dag kan deze persoon instaan voor kleine herstellingen,

Opleidingen en taken:

Verscheidene en meer opleidingen van klein materiaal tot grote machines kan ook bijdragen tot een beter onderhoud en langere levensduur van het materiaal . Dit samen met de keuze van de juiste man voor de juiste job, zodat efficiënt kan opgeleid worden. Deze vorm van jobflexibiliteit zou zelfs uitgebreid kunnen worden over de verschillende 132 uitvoerende diensten mits een overkoepelende lange termijnplanning.

Eigen kweek:

Ruimte creëren voor het gedeeltelijk zelf voorzien van plantgoed zoals opkweken van bomen of hagen dmv stekken etc. of meer gebruik te maken van het delen of vermeerderen van vaste planten. Is niet alleen kosten besparend maar onrechtstreeks ook motiverend om de uiteindelijke definitieve plantplaats goed voor te bereiden om zo de slaagkans te vergroten. Het maken van klauter attributen, bloembakken, dieren etc. uit omgezaagde boomstammen kan toedragen aan een aangenamere omgeving op publieke plaatsen (parken, zwembad,muziekschool,speeltuinen, …) Ook personeelsgericht is dit een uitdagende en leuke vorm van afwisseling (bv: opdracht bij extreem slecht weer of extreem warme dagen).

Realisatie projecten en groenzones

Op termijn kan bekeken worden welke heraanplanting of heraanleg kan gebeuren op openbare plaatsen die meer onderhoudsvriendelijk en minder arbeidsintensief is. “Een mooie rotonde verhoogt de waakzaamheid en daardoor ook de verkeersveiligheid. De regel is: hoe boeiender aangelegd, hoe hoger de attentiewaarde. Kortom, de verkeersrotonde in uw gemeente is een podium voor ongebreidelde creativiteit met bloemen en planten”. (citaat op de site www.openbaargroen.be ). We hebben in Temse ettelijke ronde punten waar we gerust nog wel een stap verder kunnen of moeten durven gaan. Deze moeten niet allemaal ineens aangepakt worden er kan bv één per jaar aangepakt worden. Eventueel door ideeën van de bevolking via wedstrijd, academie, scholen … kunst, ontwerpen of thema’s te laten voorstellen. Met de begraafplaatsen, zowel oud kerkhof van Steendorp als het Kerkhof van Temse moeten we verder naar een toekomstige onderhoudsvriendelijke aanleg https://www.openbaargroen.be/tielt-begraafplaats Hier en nog op vele andere plaatsen in Belgie en Nederland worden begraafplaatsen ecologisch omgevormd tot parken van rust en bezinning.

5.2.7 Mobiliteit

Algemeen

Uit de gemeentemonitor 2018 blijkt globaal dat in vergelijking met de gemiddelde Vlaming de Temsenaar minder tevreden is over het aanbod en de staat van de infrastructuur voor voetgangers, fietsers, gebruikers openbaar vervoer en automobilisten.

Bereikbaarheid

Met de E17, de N16 en de N41 zijn er verscheidene belangrijke verkeersaders op het grondgebied van Temse. Daarnaast vormt de Schelde een belangrijke fysische barrière tussen het Waasland en Klein Brabant. Voor de ontsluiting naar de N16 is de aansluiting van de Krijgsbaan het belangrijkst, gevolgd door de aansluiting van de Hoogkamerstraat en de Gasthuisstraat. Er zijn 66.000 en 40.500 voertuigen op weekbasis in respectievelijk de Hoogkamerstraat en de Gasthuisstraat. De Gasthuisstraat en de Eeckhoutdriesstraat (18.000 voertuigen op weekbasis) zijn interne ontsluitingsassen voor het centrum. Cauwerburg (35.000 voertuigen op weekbasis) en Sint- Amelbergalaan staan in voor de bereikbaarheid van het westen (Tielrode en Elversele). De Kasteelstraat stond vroeger in voor de ontsluiting van het oosten (Steendorp). Door de afschaffing van de toegang tot de N16 via de Kasteelstraat/Consciencestraat en de invoering van het éénrichtingsverkeer is het verkeer In de Kasteelstraat sterk afgenomen. De Parklaan en de Rik De Rycklaan functioneren als alternatieve route voor de Krijgsbaan als route naar het centrum van Temse vanuit Steendorp. De Dorpstraat en de as Legen Heirweg/Gentstraat/B.A. Heymanstraat/Huis Ten Halven zijn de belangrijkste aansluitingen op de N41 en hebben respectievelijk verkeersintensiteiten van 36.000 en 51.500 voertuigen op weekbasis. Temse ondervindt relatief snel bereikbaarheidsproblemen op de verschillende invalswegen bij calamiteiten, werkzaamheden en/of evenementen bijvoorbeeld. De lengte van het wegennet op het grondgebied van Temse bedraagt ongeveer 160 km, waarvan meer dan 140 km beheerd wordt door de gemeente Temse zelf. Door toename van het gemotoriseerd verkeer (en het zwaar verkeer in het bijzonder) wordt de levensduur van het wegdek ingekort. Logischerwijze zal door de toename van het verkeer het structureel onderhoud van de wegen in de toekomst sneller moeten gebeuren. Op korte termijn worden belangrijke werkzaamheden door de Vlaamse Overheid verwacht met een belangrijke verkeersimpact op Temse: - Oosterweelverbinding (BAM), met in eerste fase de werkzaamheden op Linkeroever (Zwijndrecht) die inmiddels opgestart zijn: er wordt grote verkeershinder in het Waasland verwacht vanaf de zomer 2019 voor een periode van 4 à 4,5 jaar. - Fase 2 van de renovatie van de oude Scheldebrug (vast gedeelte van de brug) door de Vlaamse Waterweg nv waardoor het aantal rijstroken (en dus de capaciteit) van en naar opnieuw tijdelijk zal gereduceerd worden. - Oostelijke Tangent (AWV), met onder andere een nieuw op- en afrittencomplex langs de E17 met een bijkomende afrit naar de TTS-zone voor het verkeer vanuit Gent (2022-2023).

Verkeersveiligheid

Bij de opmaak van een beleid rond verkeersveiligheid wordt verwezen naar het internationale principe van de 4 E’s: Engineering (infrastructuurwerken), Education (sensibilisering), Enforcement (repressie) en Engagement (engagement). De verschillende

elementen moeten op elkaar aansluiten en samenwerking met andere overheden (onder meer politie -Temse) is cruciaal voor een verkeersveiligere gemeente. De politie beschikt over een uitgebreid aantal objectieve gegevens op het grondgebied van Temse door verzameling van (geregistreerde) verkeersongevallen, verkeersintensiteiten en snelhedevern door allerhande verkeerstellingen (via snelheidsmetingen en flitscampagnes). Op onderstaande interactieve ongevallenkaart worden meer dan 52.000 ongevallen weergegeven, die plaatsvonden tijdens de periode 2014 - 1e semester 2016 op het grondgebied Vlaanderen en geregistreerd werden door de geïntegreerde politie. Hiermee wordt ongeveer 85% van de door de politie geregistreerde ongevallen met gewonde en dodelijke slachtoffers verwerkt in de kaart. De gegevens zijn afkomstig van de Federale 134 politie en worden verrijkt in samenwerking met Informatie Vlaanderen.

Figuur 5.1: Heat map van de ongevallen met gewonde en dodelijke slachtoffers

Aanpassingen van de verkeerssignalisatie (wegmarkeringen, verkeersborden, enz.) worden uitgevoerd in het belang van de verkeersveiligheid. Signalisatie mag bovendien niet zomaar op de openbare weg geplaatst worden. Voor bepaalde signalisatie is er een aanvullend reglement op de politie over het wegverkeer, kortweg 'Aanvullend reglement wegverkeer', nodig (zoals voorgeschreven in de wetgeving), waarin verduidelijkt wordt waarom een bepaalde signalisatie geplaatst wordt. Dit aanvullend reglement regelt de specifieke voorschriften op de openbare wegen. De bevoegdheid tot het vaststellen van aanvullende reglementen op de gemeentewegen die zich op het grondgebied van de gemeente Temse bevinden, werd bij gemeenteraadsbesluit van 26 februari 2018 toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen. Op het grondgebied van Temse zijn er meer dan 5000 verkeersborden verspreid over de verschillende deelgemeenten en meer dan 320 straten waarbij een aanvullend reglement opgemaakt moet worden. Vanaf het voorjaar 2018 gebruikt de gemeente Temse de “interactieve reglementengenerator” (IRG) van de Vlaamse Overheid voor de opmaak van de aanvullende reglementen en de verkeersbordendatabank. Door snelheids- en alcoholcontroles, dagelijkse verkeerspatrouilles, toezicht aan de scholen (gemeenschapswachten en gemachtigde opzichters) en allerhande educatie- en sensibilisatieacties zoals bijvoorbeeld het levend verkeerspark, schoolroutekaart en ondersteunende sensibilisatiecampagnes wordt gepoogd het aantal verkeersongevallen te verminderen.. “Zorg dat je gezien Wordt” en “Met Toeters en Bellen Naar School” zijn voorbeelden van sensibilisatiecampagnes. Er is ook een uitleendienst voor de scholen met een fietsvaardigheidsparcours, het verkeerspark, een fietskoffer met educatief materiaal en er zijn fietsen voor leerlingen en leerkrachten die gebruikt kunnen worden bij fietstochten (schoolactiviteiten).

Herziening van het mobiliteitsplan van Temse

Het huidige mobiliteitsplan van het gemeentebestuur Temse werd conform verklaard in 2011. Een groot deel van de acties uit het actieplan zijn uitgevoerd of staan voor de concretisering ervan. In 2018 werd beslist om het huidige mobiliteitsplan te herzien. Bij de sneltoets werd door de GBC, gemeentelijke begeleidingscommissie, gekozen voor het spoor 2 (“Verbreden en verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan”). De herziening van het mobiliteitsplan omvat verschillende fases: - Fase 1: de verkenningsnota: deze nota omvat een inventaris en synthese van de bestaande plannen en studies, een overzicht van de visies van de actoren en een omschrijving en analyse van de mobiliteitsproblematiek in de gemeente. - Fase 2: de uitwerkingsnota, met het noodzakelijk aanvullend mobiliteitsonderzoek voor een aantal geselecteerde thema’s - Fase 3: het beleidsplan met een actieplan van de uit te voeren maatregelen volgens prioriteit en tijdspanne. De herziening van het mobiliteitsplan loopt min of meer parallel aan de opmaak van het meerjarenbeleidsplan. De eerste fase is quasi afgerond. De belangrijkste onderzoeksthema’s worden netwerk langzaam verkeer, parkeerbeleid en verkeerscirculatie. Er wordt ook een participatietraject opgestart zodat een draagvlak gecreëerd wordt voor het herziene mobiliteitsplan. Dit participatietraject wordt opgestart in het najaar van 2018.

Duurzame mobiliteit

Duurzame mobiliteitsontwikkeling is het beheer van de mobiliteit voor de huidige generatie zonder de behoeften van de volgende generaties in het gedrang te brengen. Dat kan door een evenwicht te vinden tussen economische belangen, sociale belangen en het belang van natuur en milieu. Het STOP-principe wordt gehanteerd bij een duurzaam mobiliteitsbeleid, waarbij de prioriteit eerst naar Stappen, dan Trappen (fiets), vervolgens het Openbaar vervoer en dan pas naar Personenwagens zou moeten gaan in het beleid van lokale en bovenlokale overheden.

Langzaam Verkeer

Voetgangers

Met betrekking tot de infrastructuur voor voetgangers zijn weinig cijfers voorhanden.

Fietsers

Er wordt steeds meer gefietst in Vlaanderen door uitbreiding van een kwalitatief Vlaams fietsnetwerk, promotie van de Vlaamse fietscultuur, de opkomst/doorbraak van de elektrische fiets, interessante fiscale en financiële stimuli voor fietsers en de betere concurrentiële verhouding van de reistijd in vergelijking met andere modi ten gevolge van de files op de Vlaamse wegen.

Terwijl globaal de verkeersveiligheid sterk verbetert in Vlaanderen, blijkt het aantal ongevallen met actieve weggebruikers, waaronder de fietsers, toe te nemen. Dit is mede te wijten aan het feit dat er meer gefietst wordt. In 2017 werden in de politiezone Kruibeke- Temse 84 fietsslachtoffers geteld, waarvan 70 lichtgewond en 14 zwaargewond (deels nog aan te vullen met bijkomende cijfers van politie). Temse heeft in de voorbij legislatuur een fietsscan uitgewerkt, waarbij acties nog vertaald moeten worden in een fietsplan voor de gemeente Temse. Desniettemin zijn al verschillende acties lopende met de aanstelling van een fietsambtenaar, de ontwikkeling van een fietslogo, de plaatsing van functionele en diefstalveilige fietsenstallingen en allerhande sensibilisatieacties. De resultaten uit de gemeentemonitor zijn een bevestiging van de bevindingen uit de fietsscan: de kwaliteit van de fietsinfrastructuur in Temse hinkt 136 achterop het Vlaamse gemiddelde. Als de maatvoering, de inrichting en het comfort van de fietsvoorzieningen vergeleken wordt met de voorschriften uit het Vlaams Fietsvademecum blijkt dat 17,5% van het fietsnetwerk in Temse voldoet aan de gangbare vereisten. Dit fietsnetwerk wordt in groen aangeduid op de kaart in de volgende figuur. Bij deze cijfers worden de bestaande fietsvoorzieningen, maar ook de nog niet-gerealiseerde fietsroutes uit het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en het lange afstandsfietsnetwerk in rekening gebracht. Wanneer enkel het netwerk beschouwd wordt dat in beheer van de gemeente is, blijkt slechts 7,5% te voldoen aan de gangbare vereisten uit het Fietsvademecum. Met het fietspaddossier Hoogkamerstraat zal de gemeente Temse voor de 1ste keer subsidies uit het Vlaams Fietsfonds ontvangen. Het aandeel van een kwalitatief gemeentelijk fietsnetwerk zal hierdoor toenemen tot 11,5%.

Figuur 5.2: Indeling van het fietsnetwerk volgens de vereisten uit het Fietsvademecum (aanpassing van figuur)

- Groen: Rekening houdend met het plaatselijk snelheidsregime is de fietsinfrastructuur conform de vooropgestelde maatvoering, inrichting en comfort zoals bepaald in het Fietsvademecum. - Oranje: Rekening houdend met het plaatselijk snelheidsregime is de fietsinfrastructuur niet conform de vooropgestelde maatvoering, inrichting en comfort zoals bepaald in het Fietsvademecum, maar geen al te grote afwijking van de gangbare normen/vereisten. - Rood: Er is geen fietsinfrastructuur aanwezig (bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk of lange afstandsfietsnetwerk) of is de fietsinfrastructuur rekening houdend met het plaatselijk snelheidsregime niet conform de maatvoering, de

inrichting en het comfort van de fietsvoorzieningen zoals bepaald in het Fietsvademecum. Bij het fietspaddossier Hoogkamerstraat zal de Hoogkamerstraat (vanaf kruispunt N16 in de richting van Sint-Niklaas) in de toekomst voldoen aan de voorschriften uit het Fietsvademecum.

Openbaar Vervoer

Vervoerregio Waasland

De Vlaamse Regering heeft een ingrijpende hervorming van het mobiliteitsbeleid uitgevoerd. Het begrip basismobiliteit wordt vervangen door het begrip basisbereikbaarheid. Er werden 13 vervoerregio’s gecreëerd waaronder de vervoerregio 138 Waasland met de stad Sint-Niklaas als kern van deze vervoersregio. Een systeem met 4 netten dient een betere dienstverlening mogelijk maken. 1. Het treinnet: treinen blijven de ruggengraat van het openbaar vervoer. Ze zorgen in de eerste plaats voor de interregionale verbindingen. Het treinnet wordt georganiseerd door de federale overheid met inspraak van Vlaanderen. 2. Het kernnet: bussen en trams verbinden de kernen en bedienen de belangrijkste attractiepolen. Het kernnet focust op de voorstedelijke en interstedelijke verbindingen. De Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn staat in voor de organisatie en bediening van het kernnet. 3. Het aanvullend net: kleinere gemeenten worden met het treinnet en het kernnet verbonden door het aanvullende net. De Vlaamse Overheid en de vervoersregio's slaan de handen in elkaar om de mobiliteit in dit aanvullende net vorm te geven. 4. Het vervoer op maat. Tal van lokale en private partners organiseren een vorm van vervoer die inspeelt op een heel particuliere nood. Denk maar aan bedrijven die een pendeldienst organiseren of sociale verenigen die een busje inleggen en de krachten kunnen bundelen. Het zullen de vervoersregio's zijn die hier de regie in handen krijgen en lokale en/of private spelers vervoer te laten verzorgen De Vervoersregio Waasland zal operationeel worden normaliter in januari 2019.

Trein/NMBS

Station Temse is een spoorwegstation langs spoorlijn 54 (Mechelen - Terneuzen) met ongeveer 1500 reizigers op een weekdag, 350 reizigers op een zaterdag en 300 reizigers op een zondag. Het station maakt deel uit van het voorstedelijk net van Antwerpen. Het huidige stationsgebouw heeft geen echte functie meer omdat de loketten in 2016 gesloten werden. Het stationsgebouw wordt dan ook verkocht door de NMBS. Temse beschikt over 2 perrons. Infrabel is bezig met de aanleg van een nieuwe toegangshelling en een nieuwe toegangstrap naar perron 2 waardoor de tijdelijke voetgangersbrug in het voorjaar van 2019 verwijderd kan worden. De capaciteit van de fietsenstalling werd eveneens uitgebreid. Er is nog geen duidelijkheid wanneer de verhoging van de perrons kan gerealiseerd worden. Er is een beheersovereenkomst met de NMBS voor de parking aan het station, met 94 parkeerplaatsen. Deze parking wordt voornamelijk gebruikt door pendelaars en bezoekers van de Roxy. Het Stationsplein is momenteel niet uitgerust als een volwaardig knooppunt voor het openbaar vervoer. De halte Vrijheidsstraat bevindt zicht op wandelafstand van het station. Voorts is het de uitdrukkelijke wens van de NMBS en Infrabel om een aantal spooroverwegen op het grondgebied van Temse te sluiten (onder meer Schoenstraat).

De huidige voorzieningen en dienstenregeling van De Lijn

Netwerk De Lijn Er is een goede bundel lijnen voor het openbaar vervoer met de buslijnen 93,95 97, 98, 99 en 99s doorheen het centrum van Temse met een uitgebreid aantal haltes voor het openbaar vervoer. Er zijn dan ook veel op- en afstappende reizigers in het centrum van Temse. Het tracé is een echte openbaar vervoerscorridor met een cadans van 7 (4) tot 8 (5) bussen per uur tijdens de piek. In de onderstaande tabel worden zowel het huidige busnet als het aantal op- en afstappende reizigers weergegeven. In Elversele heb je ook nog de buslijnen 91 en 92 met bussen in de richting van Sint-Niklaas en Aalst langs onder meer de N41.

Figuur 5.3: Het aantal op- en afstappende reizigers thv de bushaltes in Temse

Voorzieningen aan de bushaltes Het gemeentebestuur van Temse heeft sinds 1990 een samenwerking met de firma Clear Channel. De gemeente ontvangt geen reclame-inkomsten, maar als return investeert Clear Channel in schuilhuisjes op het grondgebied van Temse (zowel nieuwe halteaccommodatie als onderhoud van de bestaande publicitaire en niet-publicitaire bushokjes). Het contract loopt tot eind 2018. Momenteel staan er in Temse 25 publicitaire en 23 niet-publicitaire schuilhuisjes. De meerderheid van de bestaande schuilhuisjes zijn in slechte staat waardoor de vervanging van deze infrastructuur zich opdringt op relatief korte termijn. De kwaliteit van de voorzieningen voor het voor- en natransport (te voet of met de fiets) verschilt sterk naargelang de bushalte.

Belbus De Lijn Er zijn 3 belbussen die Temse en/of de deelgemeenten aandoen:

270 – Sinaai – : heeft haltes in Elversele 280 Beveren – Kruibeke – Temse: heeft haltes in Temse en Steendorp 290 : heeft haltes in Elversele

De 10 meest gereden verplaatsingen met de belbus op deelgemeenteniveau tussen een deelgemeente op het grondgebied Temse en een andere deelgemeente zijn weergegeven in onderstaande tabel (cijfers De Lijn, 2017). De belbus wordt vooral gebruikt voor verplaatsingen naar de regio van Beveren.

Tabel 5.1Aantal reizigers met de belbus vanuit de deelgemeenten van Temse Op Af Aantal 140 Temse Beveren 1322 Temse Temse 349 Steendorp Beveren 264 Temse Haasdonk 232 Temse Kruibeke 185 Elversele Lokeren 118 Steendorp Melsele 108 Elversele Daknam 104 Steendorp Rupelmonde 44 Elversele Waasmunster 39 Tabel 5.1: Aantal reizigers met de belbus vanuit de deelgemeenten in Temse (2017) In de verschillende vervoerregio’s zal het kernnet van De Lijn hertekend worden, waarbij het systeem van de belbussen afgeschaft zal worden (2020-2021).

Abonnementen De Lijn Verschillende Wase gemeenten hebben een overeenkomst om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren via een derdebetalerssysteem (een vorm van financiële tussenkomst). De gemeente bepaalt ook op welke abonnementen (Buzzy Pazz, Omnipas, … ) de tussenkomst geldt (niet het geval bij Temse).

In onderstaande tabel wordt het aantal abonnementen in omloop weergegeven. Tabel 5.2 Abonnementen in omloop op 1/10 Abonnementen 2015 2016 2017 Buzzy Pazz (tem 24j) 1.289 1.206 1.204 Omnipas (25-59j) 469 452 461 Omnipas 60+ (60-64j) 72 78 61 (cijfers excl. combi-abonnementen De Lijn-NMBS, 65+) Tabel 5.2: Aantal abonnementen van De Lijn

Er zijn nieuwe toepassingen die ontwikkeld worden door De Lijn, waardoor het ook belangrijk is om in te zetten in de verbetering van de kennisverspreiding ter ondersteuning van het gemeentelijke duurzaam mobiliteitsbeleid. De introductie van de MOBIB-kaart De Lijn is een belangrijke verbetering, maar er zijn ook andere nieuwe applicaties zoals allerhande apps, enz. die het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren.

Waterbus Momenteel is er de bestaande zuidelijke route Steenplein (Antwerpen) – Kruibeke – Hemiksem, gerealiseerd door het Antwerps Havenbedrijf met de zogenaamde waterbus. In het najaar van 2018 werd een bijkomend noordelijk traject ingericht met haltes Sint-Anneke op Linkeroever, DEME in Zwijndrecht en de Kallosluis. De focus van het Havenbedrijf ligt voornamelijk op het woon-werkverkeer van de haven van Antwerpen. Een uitbreiding van de bestaande zuidelijke route (met halte Temse of Boom) is momenteel niet de prioriteit van het Antwerps Havenbedrijf zelf.

Particulier Vervoer

Parkeerbeleidsplan

Het huidige parkeerbeleidsplan dateert van 2006 waarbij het toezicht door parkeerwachters via Besix Park wordt uitgevoerd. Volgende retributiereglementen (mbt parkeren) zijn van kracht op het grondgebied van Temse: - Retributie op het stationeren bij parkeerautomaten (herziening), dd 16/12/13 - Retributiereglement op het parkeren in een blauwe zone, dd 31/01/11 - Retributie op het parkeren op de mobilhomeparking en het gebruik van nutsvoorzieningen, dd 26/03/18

Bestaande parkeerregimes in Temse De gemeente Temse heeft destijds het betalend parkeren ingevoerd om het kortparkeren te faciliteren ter hoogte van de winkelstraten. In totaal zijn momenteel circa 320 parkeerplaatsen betalend geworden. Er is één tarief voor het betalend parkeren in Temse (0,50 €/uur, inclusief BTW). De retributie bedraagt 10 € (geen parkeerticket, betaalde parkeertijd verstreken…). Daarnaast werd een blauwe zone ingericht voor het AC De Zaat zodat voldoende parkeerrotatie is voor de bezoekers van de gemeentelijke diensten. Er zijn 24 parkeerplaatsen in de Nagelheetmakerslaan ingericht als blauwe zone (verplicht gebruik van de parkeerschijf). De retributie bedraagt 20 €.

Figuur 5.4: De verschillende parkeerregimes in het centrum van Temse

Er zijn vrijstellingen (parkeerkaarten) voor zorgverstrekkers en een gelimiteerd aantal vertegenwoordigers van de gemeente Temse. Hiervoor heeft de gemeente een concessieovereenkomst afgesloten met BESIX Park (overeenkomst lopende tot eind 2020). De bezettingsgraad in de betalende zone en blauwe zone bedragen respectievelijk 40% en 63%. Er is een betalingsbereidheidsgraad van 64% in de betalende zone. In onderstaande tabel worden een aantal cijfers weergegeven mbt het gereguleerd parkeren in Temse (werkingsjaar 2017, bron: Begeleidingscomité Temse)

Tabel 5.3: Aantal financiële cijfers mbt het gereguleerd parkeren in Temse Jaartal 2016 2017 142 Omzet uit parkeerautomaten (cash 83.546,63 € 87.602,98€ en sms-parkeren) Aantal retributiebonnen 7.002 bonnen 6.260 bonnen Ontvangen klachten 242 klachten 265 klachten Inkomsten retributies 67.916,24 € 59.214,61 € Winstdeelname Temse 53.245,96 € 51.452,80 € Tabel 5.3: Kencijfers betalend parkeren in Temse (2017)

Er zijn bovendien gratis parkeervoorzieningen voor mensen met een handicap. Er werd geen systeem van bewonerskaarten uitgewerkt in Temse. De parkeerautomaten zijn eerder verouderd en niet gebaseerd op nummerplaatherkenning, de nieuwe trend in parkeerlandschap. In 2017 werd een nieuwe betalende parking voorzien op de site Wilfordkaai via een private projectontwikkelaar. In totaal zijn circa 125 betalende parkeerplaatsen. Er is één tarief voor het betalend parkeren (1,20 €/uur, met een maximum van 4,8 €/per dag). Er zijn eveneens mogelijkheden om een abonnement aan te schaffen. Sinds het najaar van 2018 wordt een gereduceerd tarief van 1 €/dag (exclusief BTW) voorzien voor bewoners uit de onmiddellijke omgeving (5 straten) met een minimum abonnementsduur van het van periode van 6 of 12 maand. Met de parkeerregimes wordt de parkeervraag gestuurd.

Parkeervraag De gemeente Temse heeft opdracht gegeven aan het studiebureau SWECO om parkeeronderzoek in het centrum van Temse uit te voeren met de bepaling van het parkeeraanbod, de parkeerbezetting en de parkeerdruk (mei 2017). Dit onderzoek heeft uitgewezen dat er meerdere zones in het centrum van Temse een te hoge parkeerdruk is (zie rapport SWECO) waardoor de leefbaarheid in deze straten in het gedrang komt.

Stedenbouwkundige verordening parkeren Momenteel is er geen stedenbouwkundige verordening voor het parkeren en stallen van auto’s, fietsen en realisatie van bergruimten. Bij onvoldoende parkeeraanbod op privaat domein, wordt een te hoge parkeerdruk in de straten gegenereerd indien het aanbod op openbaar domein niet aan de (bijkomende) parkeervraag kan voldoen. In onderstaande tabel worden de gemiddelde (en geactualiseerde) cijfers mbt het wagenbezit per huishouden in de verschillende dorpskernen van Temse weergegeven. Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers van de FOD Economie KMO Middenstand en Energie. Het gebruik van bedrijfswagens en mobiliteitsgroei werden in rekening gebracht bij deze cijfers. Meer gedetailleerde cijfers zijn beschikbaar voor de verschillende statistische sectoren in Temse. Naast wonen, dragen ook andere activiteiten bij tot de parkeerbehoefte in een bepaald deelgebied (werken, recreatie, scholen, winkelen, enz.) Bij het voorzien van nieuwe ontwikkelingen is het aangewezen om de parkeerbehoefte af te toetsen aan het parkeeraanbod (privaat en openbaar domein). De parkeerbehoefte is het kleinst in het centrum van Temse (1,1 wagens per huishouden), maar neemt toe naar het buitengebied omdat er logischerwijze een grotere autoafhankelijkheid is.

Tabel 5.4: Wagenbezit per huishouden 2018 NIS CODE Deelgemeente Wagenbezit per huishouden Temse 1,43 A Temse 1,38 B Tielrode 1,42 C Steendorp 1,55 D Elversele 1,71 Tabel 5.4: Wagenbezit per huishouden 2018 met inbegrip van 10% bedrijfswagens en mobiliteitsgroei, gebaseerd op gegevens FOD Economie KMO Middenstand en Energie

Ook voor andere functies (kantoren, handel, onderwijsinstellingen, horeca, enz.) worden in diverse Vlaamse steden en gemeenten ruimtelijke voorschriften gemaakt mbt het minimaal en maximaal aantal parkeerplaatsen, het aantal fietsstalplaatsen, enz. Bij onvoldoende parkeervoorzieningen wordt de parkeerdruk in de omgeving vergroot. Ter hoogte van het vernieuwde zwembad werd dit vermeden door de bijkomende parkeergelegenheden in de Kasteelstraat. De grootste parkeerdruk wordt momenteel verwacht door de vernieuwing van de OCMW-site waarbij nieuwe parkeervoorzieningen voorzien worden die weliswaar betalend zullen worden. De parkeerstudies op de OCMW-site geven aan dat er momenteel zo’n 50-70 zonevreemde wagens zijn op de site (bewoners, bezoekers, enz.). Tijdens de vernieuwing van de site zal er een alternatieve locatie gevonden moet worden voor 100- 150 wagens.

Autodelen

Het autodelen is een interessant alternatief voor gezinnen waarbij maximaal één wagen frequent gebruikt wordt. Momenteel bestaat geen dergelijk initiatief in Temse. De gemeente Temse zal een elektrische dienstwagen (2019) aankopen die buiten de diensturen ingezet kan worden voor een autodeelsysteem.

5.2.8 Lokale Economie

Lopende projecten:

KMO-zones:

Reconversie bedrijventerrein TTS: Studiebureau D+A Consult heeft in opdracht van Interwaas een inventaris en analysenota opgemaakt. TTS werd ontwikkeld begin jaren ’70. Er zijn ruim 200 bedrijven gevestigd met een zeer uiteenlopend profiel qua bedrijfsvoering: van grote tot kleine logistieke bedrijven, groot- en detailhandel, concessiehouders, opleidingscentra en maakindustrie. Het bedrijventerrein

beantwoordt niet meer aan de normen van een eigentijds industriegebied. Het masterplan zal een kader vormen om de levensduur van het bedrijventerrein te verlengen, door een gefaseerde en haalbare transformatie naar een duurzaam en hedendaags bedrijventerrein met aandacht voor bereikbaarheid, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Het dossier is momenteel nog in studiefase (gesubsidieerd 50% Vlaio, 50% Interwaas).

Camerabewaking bedrijventerrein ‘De Zaat’: Subsidie dossier Vlaio aangevraagd door ‘Ondernemend Temse’ ism de gemeente Temse.. Dhr. Paul Van Lerberghe heeft een studie gemaakt voor camera beveiliging over gans de gemeente. Met betrekking tot ‘De Zaat’ dienen de gegevens aangevuld te worden door een risico omschrijving volgens ‘Ondernemend Temse’ alsook opgave van reeds bestaande 144 privécamera’s van de bedrijven. Het bedrijventerrein zou voorzien worden van 2 camera’s, dit begin 2019 (mee met 1e fase van camerabeveiliging Temse centrum).

Handelskern:

ISA-site: Een aantal jaren geleden kocht Interwaas de gebouwen van het voormalige Sint-Amelberga Instituut en klooster. Intussen zijn in nauw overleg met de gemeente verschillende ontwikkelingsmogelijkheden van de site onderzocht. Het is de bedoeling om een nieuwe bestemming aan de site te geven met gedeeltelijk hergebruik van de bestaande gebouwen en gedeeltelijk nieuwbouw. De kapel en (minstens de voorgevel van) het klooster zijn waardevolle elementen en blijven behouden. Het project is te groot om door Interwaas alleen uitgevoerd te worden en dus wordt gestreefd naar een PPS. Het masterplan voor de herbestemming, opgemaakt door Studio K, heeft als doel om van het project een attractieve woon-, werk- en winkelplaats te maken, met betaalbare huisvesting voor verschillende woongroepen met de bedoeling de realisatie te starten begin 2020. Ondertussen bieden de gemeente en Interwaas de site aan voor tijdelijke invulling. Er wordt een evenementenweide van 2.400m² en 2 kleine lokalen voorzien van stroom en water, ter beschikking gesteld.

Herinrichting winkelcentrum: Wat begon als een rioleringsdossier om enkele versleten leidingen te vervangen, naar de heraanleg van het kruispunt Gasthuisstraat, Kouterstraat, Akkerstraat en Pastoor Boelstraat, is uitgegroeid tot een volledig masterplan. Door alle werken op elkaar af te stemmen wordt een uniform geheel nagestreefd.. Voor de herinrichting van het winkelcentrum werd hetzelfde studiebureau aangesteld dat het masterplan heeft opgemaakt voor de Isa-site, nl. Studio K. Het totaalplan biedt vooral kansen om de winkelkern van Temse aantrekkelijker te maken en extra parkeergelegenheid te creëren.

Gevelrenovatie: Er werd een subsidie bekomen van Vlaio voor de gevelrenovatie van handelspanden binnen het kernwinkelgebied. Momenteel zijn er een 5-tal dossiers in behandeling, met als bedoeling de winkelkern in zijn geheel aantrekkelijker te maken.

WhatsApp buurtpreventie: Binnen het winkelkerngebied is er interesse in het opstarten van een WhatsApp buurtpreventie netwerk. De dienst Lokale Economie levert hier informatie omtrent en ondersteunt maar de uiteindelijke coördinatie ligt bij de middenstandsorganisaties zelf. Deze zijn nog steeds op zoek naar een passende partner hiervoor.

‘Vaste waarden’:

- Jobbeurs in samenwerking met Ondernemend Temse en VDAB. - De Sleutelbraderij is in 2019 aan zijn 40ste editie toe. Dit blijft een geslaagde samenwerking met Unizo Temse. - De Cadeaucheque Temse ter ondersteuning van de lokale handelaars. - Kerst: - Naast de bedeling van Kerstbomen aan handelaars en vrije beroepen (in de winkelkern), is er ook de samenwerking met Unizo Temse voor het weekend ‘Kerstshopping’.

Trends

- Een duurzaam lokaal beleid: het stimuleren van circulaire en deeleconomie. - Zie www.gemeentevoordetoekomst.be. - ‘Investeren in een bruisend centrum (focusgebied), met de aanwezigheid van horeca, handel, vrije beroepen, kleine maakbedrijven, maar evenzeer cultuur, onderwijs en zorg, allemaal harmonieus naast elkaar. Een bruisende gemeente is niet alleen goed voor de economie maar ook voor het milieu, het sociale evenwicht, de mobiliteit en de gemeentekas. Een ondernemer betaalt nu eenmaal ook lokale belastingen.’ - Jos Vermeiren, directeur Unizo Oost-Vlaanderen, ‘De lokale economie versterken’ uit Trends dd. 12.04.2018* - Branding of merkstrategie/Gemeentemarketing - Onderzoek naar Identiteit (uitgedragen door gemeente zelf) versus imago (hoe ervaren door bewoners). - Opmaken van SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities & threats).

Belangrijke aandachtspunten

Open communicatie.

Met ondernemersorganisaties (Ondernemend Temse, Ondernemingsclub TTS en Unizo Temse) en zeker met diensten intern aangezien grote verwevenheid met andere domeinen zoals cultuur, toerisme, mobiliteit, enz dient voldoende te worden afgestemd.…

Opfrissen en moderniseren handelskern.

Deze is momenteel vrij ongezellig en geeft geen uitnodigende indruk (cf. studie BRO België dd. 2011). Overwegen van eenrichtingsverkeer in de Kouterstraat (richting Vrijheidsstraat naar Akkerstraat), verbreden en verfraaien van voetpaden, parkeerplaatsen voorzien op plaatsen waar geen etalages zijn afwisselend met groenperken/bakken, zitbanken voorzien, behoren tot de mogelijkheden.

Streven naar kwaliteitsvolle dienstverlening aan economische actoren’.

Onderzoeken van mogelijkheden in deze, bij bijv ontwerpen van welkomstbrochure voor ondernemers

Opvolgen mogelijke subsidies verkrijgbaar via verschillende kanalen

Opvolgen van interessante voorbeelden die plaatselijk toepasbaar zijn. In de praktijkenbank VVSG bv. Lokaal shoppen voor extra parkeertijd.

5.3 Publieksgerichte werking

146 5.3.1 Dienstverlening

Inleiding

Het inwonersaantal van Temse nadert stilaan de kaap van 30.000. Tussen 2007 en 2017 was er een opvallende stijging van 10,8 %. 30 000 Temsenaren die gebruik moeten of kunnen maken van het gemeentelijk aanbod. Moeten omdat er nu eenmaal wettelijke verplichtingen bestaan zoals het aanvragen van een identiteitskaart waarvoor er géén andere optie bestaat dan het Lokaal Bestuur; kunnen omdat men bv. wenst in te gaan op het culturele of sportieve aanbod van de gemeente. Het merendeel van wat het Lokaal Bestuur dagelijks doet is dienstverlening: producten en diensten leveren aan burgers, organisaties en bedrijven. Soms heeft de gemeente inderdaad een opgelegde monopoliepositie, maar desalniettemin gaat het vooral over essentiële diensten in het dagelijks leven van de inwoners van de gemeente. Een Lokaal Bestuur staat midden in het leven van de burgers. Het Lokaal Bestuur is voor iedereen de meest nabije overheid. Het is dan ook een uitdaging om voor elke Temsenaar van het ‘verplichte bezoek’ een aangename ervaring te maken.

De 30 000 inwoners vormen echter géén homogene doelgroep. Wat dienstverlening betreft kunnen we diverse doelgroepen onderscheiden en dit naargelang de focus die we gebruiken. We geven enkele voorbeelden. Vanuit leeftijdsperspectief zien we volgende categorieën: 65-plussers, actieve bevolking en de groep van 0 -19 jarigen. De eerste groep geeft misschien de voorkeur aan direct contact aan het loket, anderen wensen optimaal gebruik te maken van de digitale mogelijkheden. Wat herkomst betreft behoort 20,6 % tot een vreemde origine (verspreid over een honderdtal nationaliteiten). De taalkennis is niet bij iedereen gelijk en voor velen is de samenstelling van een dossier een administratief kluwen. Voor hen primeert een individuele aanpak. Op vlak van mobiliteit zien we dat binnen de actieve bevolking een groot aantal personen die voor het woon-werk verkeer meer dan één uur onderweg zijn. Deze groep heeft wellicht baat bij aangepaste openingsuren?

In de centrale administratie van OCMW is voornamelijk het cliënteel van de sociale diensten aanwezig: vraag naar leefloon, arbeidstrajectbegeleiding, … Cliënten van DGAT, kinderopvang, My handicap, dienen zich in mindere mate aan aan het onthaal of aan de diensten.

Niet iedereen is thuis in de soms complexe administratieve taal en procedures. Vragen kunnen stellen en op afspraak komen, zou een oplossing kunnen zijn. Enkele voorbeelden dus om te duiden dat elke burger uniek is. Mensen zijn verschillend, hebben verschillende noden, kiezen andere kanalen.

Samengevat: Wij zijn als Lokaal Bestuur de meest nabije overheid, het visitekaartje van de gehele overheid. Gemeenten staan dichtbij burgers en zijn daardoor in staat om gerichter beleid met meer maatwerk tegen lagere kosten te maken. Verschillende groepen burgers hebben nood aan verschillende soorten diensten, afgeleverd volgens het kanaal van hun voorkeur.

Tijd dus voor verandering en centraal daarbij staat de opwaardering van de dienstverlening: - een producten- en dienstencatalogus moet groeien naar een handig en eenvoudig zoekinstrument binnen een efficiënte organisatie - beter bereikbaar via o.m. een multikanaalaanbod - méér klantgerichtheid, méér vraaggestuurd: wij moeten ons verplaatsen in de logica van de burger, van reactieve naar proactieve dienstverlening - van versnipperde naar geïntegreerde dienstverlening - klantgerichte dienstverlening is dienstverlening waarbij het kastje en de muur verdwijnen. - Automatisering van dienstverlening waarbij de cliënt bij eenvoudige vragen een automatisch antwoord krijgt (bv. inschrijving voor een sportkamp gekoppeld aan een betalingsmodule met automatische bevestiging van de inschrijving)

Een vergelijkende studie tussen OCMW’s8 toont aan dat ook hier héél wat stappen ter verbetering van het onthaal kunnen gezet worden: - op vlak van transparantie: duidelijkheid scheppen in de werking van het onthaal van het OCMW - op vlak van betrouwbaarheid: het beroep van onthaalmedewerker professionaliseren en waarderen - op vlak van toegankelijkheid: verwelkomen en begeleiden: verbetering van de duidelijkheid van het onthaal - op vlak van infrastructuur/voorzieningen: de onthaalruimtes inrichten en uitrusten voor een betere kwaliteit - op vlak van betrokkenheid: tijd uittrekken voor de gesprekken met de gebruikers en de uitwisseling met andere OCMW’s

Cijfers

Een goede kennis van de gebruikers heeft impact op de dienstverlening en kan resulteren in een grotere mate van efficiëntie in de dienstverlening. Het is belangrijk dat het Lokaal Bestuur weet welke de bevindingen van de verschillende klanten zijn over haar dienstverlening, zodat ze deze dienstverlening kan aanpassen indien nodig. Burgers merken over de dienstverlening verbeterpunten op en moeten die kunnen

8 Idea Consult, Onthaal in de OCMW’s: eindrapport.

melden. Deze meldingen worden best in een systeem geregistreerd zodat de verantwoordelijke dienst hier kan op inspelen. Idealiter zou de cluster publieksgerichte dienstverlening een centraal klachten- en meldingssysteem moeten opvolgen. Informatie is een strategisch middel voor een goede dienstverlening.

Om dienstverlening goed uit te voeren moeten we het volgende doen: - De burger feedback vragen en betrekken bij de verbetering - Begrijpen wat de burger wil en dit vertalen naar een beter ontwerp

We beschikken reeds over een aantal cijfers die een indicatie kunnen zijn voor het aantal bezoekers/contacten maar dit moet verder uitgewerkt worden naar een systeem dat ons 148 toelaat meer te meten en te weten. Over de verwachtingen van de burgers zijn we momenteel nauwelijks geïnformeerd.

Momenteel is het lokaal bestuur zowel fysiek, digitaal als telefonisch bereikbaar.

Fysieke loketbezoeken

Het voorbije jaar werden grosso modo 6700 identiteitskaarten en kids ID’s uitgereikt. Voor dit product zijn minimaal 2 bezoeken aan het AC nodig. Dus 13400 bezoekers enkel en alleen voor 1 product. 1500 reispassen resulteren in minimaal 3000 loketbezoeken. 1694 rijbewijzen staan voor 3388 bezoekers. Voor deze producten is er momenteel geen andere optie dan fysiek aanwezig zijn aan het loket. Anderzijds, wat adreswijzigingen betreft, bestaat nu reeds de mogelijkheid om de aangifte digitaal te doen. In 2017 werden 2737 individuele verhuisdossiers behandeld, waarvan 203 digitaal. Het merendeel van de burgers geeft blijkbaar nog steeds de voorkeur aan fysiek contact of is nog niet voldoende geïnformeerd over de digitale mogelijkheden.

1 2 3 4 5 6 7 8 Eindtotaal Adreswijziging 18 30 29 29 39 24 32 2 203 Attesten en uittreksels BR 36 23 31 16 24 25 14 5 174 Attesten en uittreksels BS 17 9 9 11 7 6 4 1 64 Beroepswijziging 1 1 Uittreksel strafregister 57 53 43 40 55 41 38 9 336

Eindtotaal 128 115 112 96 125 97 88 17 778

Het fysiek cliëntverkeer in de centrale administratie OCMW is voornamelijk gerelateerd aan de sociale diensten én minder aan andere diensten. Eén en ander heeft te maken met het opnemen van een cliënt in een begeleiding waardoor meerdere afspraken nodig zijn: GPMI, artikel 60, budgetbegeleiding, …

Andere cliënten die zich aanbieden zijn: cliënten DGAT, cliënten personeelsdienst, bezoekers technische diensten, deelnemers vormingen, … Cliënten voor My handicap kunnen zowel een afspraak krijgen op de centrale administratie OCMW als in het LDC ’t Achterpoortje.

Telefonie

Wat telefonie betreft tasten we voorlopig nog in het duister. Het huidige systeem laat pas recent toe piekmomenten, meest getelefoneerde nummers, duurtijd gemiddelde telefoon te achterhalen. We weten voorlopig evenmin hoeveel telefoons eerst langs de centrale gaan.

Website

Cijfers uit week 37/2018

Gemeente - Gemiddeld per week: 2800 bezoekers van de website www.temse.be - Gemiddelde duur per sessie: 1 ½ minuut op de site - Piekmoment: 9 – 15 u - Meest geklikte onderwerpen in dalende volgorde: hoofdpagina (1000), wegenwerken (350), gemeentediensten (270), e-loket (200) en contacten (160). - 49 % van de bezoeken gebeuren via een PC; 40 % via smartphone en 11 % via tablet.

OCMW - Gemiddeld per week 800 bezoekers van de website www.ocmwTemse.be - Gemiddelde duur per sessie 3,5 minuut op de site - Piekmoment: 8 – 16 u - Meest geklikte onderwerpen in dalende volgorde: hoofdpagina (1000), vacature elektricien (315), de Reiger (110), Werken voor het OCMW (90) en contacten (60). - 62 % van de bezoeken gebeuren via een PC; 34 % via smartphone en 4 % via tablet.

150

Facebook

Temse: 2.054 volgers Jeugd Temse 1479 volgers Cultuur 1219 volgers Sport 682 volgers Academie 827 volgers

Uitdagingen

Het waardenproject wordt als hefboom gezien binnen de integratie en samenwerking van gemeente en OCMW Temse. De 4 centrale waarden, zijnde samenwerkingsgericht, klantgedreven, voortdurend in beweging en met hart en ziel betrokken, geven niet alleen mee vorm aan de nieuwe organisatiestructuur maar worden ook een belangrijke toetssteen voor de dienstverlening. Sterk bewust zijn dat waarden en normen bepalend zijn voor het toekomstige ontwerp van dienstverlening.

Klantgedreven dienstverlening moet voortdurend worden bijgestuurd, vraagt nauwe samenwerking en kan enkel een succesverhaal worden wanneer er met hart en ziel wordt aan gewerkt.

De producten- en dienstencatalogus

Een zeer belangrijk instrument hierbij wordt de producten- en dienstencatalogus, die moet groeien naar een handig zoekinstrument binnen de ganse organisatie. De start van alle dienstverlening is weten wat je aanbiedt binnen het Lokaal Bestuur. Klinkt evident, maar dat is het niet. Medewerkers van het gemeentebestuur en ocmw moeten omgaan met alle mogelijke vragen. Een burger maakt veelal geen onderscheid tussen verschillende diensten. De burger wil gewoon een antwoord op zijn of haar vraag. Daarom is een producten- en dienstencatalogus zo belangrijk: het is een voorwaarde om integraal te kunnen werken. In de praktijk omvat de producten- en dienstencatalogus alles wat een burger kan vragen aan een lokale overheid. Dat gaat over de melding van een put in het voetpad, aanvragen van een attest, een toelage voor thuiszorg tot informatie over bouwen en wonen, …. Wat kost een rijbewijs en hoe vraag ik het aan ? Wetgeving wijzigt constant, inhoud van producten verandert, dus wordt het een hele uitdaging deze catalogus up-to-date te houden. Om dit te realiseren kan men als gemeente reeds steunen op de interbestuurlijke producten- en dienstencatalogus. Centraal aangeleverde informatie wordt aangevuld met eigen lokale informatie en specifieke producten worden toegevoegd. Van deze unieke lokale authentieke bron kan maximaal gebruik worden gemaakt. Deze wordt niet alleen ontsloten op de website maar is ook beschikbaar aan elke balie, op intranet en in de backoffice. Op welk moment ook, via eender welk kanaal krijgt de burger identieke correcte informatie. M.a.w. consistentie van antwoorden en oplossingen, ongeacht het kanaal. De producten- en dienstencatalogus wordt het hart van de gemeentelijke organisatie. Medewerkers zijn de gidsen en de ambassadeurs van het Lokaal Bestuur. De opmaak van de producten- en dienstencatalogus is bovendien een unieke gelegenheid om na te denken over het gemeentelijk aanbod en om dat aanbod kritisch in vraag te stellen. Behoren de aangeboden producten en diensten nog thuis onder het gemeentelijke dak ?

Front-office/Back-office

Burgers hebben geen boodschap aan de achterliggende administratieve verwerking. Mensen willen in de meeste gevallen snel en efficiënt geholpen worden. Daarom pleiten we voor de introductie van een afgescheiden frontoffice. Deze frontoffice moet voor de burger opgebouwd zijn volgens een logische samenhang van de producten. We moeten de oefening maken welke producten er bij elkaar horen. Een bijkomend voordeel is dat door het bundelen van een aantal loketten, je kan garanderen dat er altijd iemand is.

Een bijkomende stap in de vernieuwing van het dienstverleningsconcept is de scheiding tussen front- en backoffice en het clusteren van producten en diensten in A/B/C producten. Vanuit onze producten- en dienstencatalogus kan gestart worden met de clustering in A/B/C-producten.

A= onthaal- en snelbalie producten, meteen af te handelen. Het zijn vooral productinteracties van < 5 minuten. Idealiter zouden zowel site De Zaat als de zorgsite over een snelbalie/onthaal moeten beschikken met een aantal gelijklopende producten. B= producten en diensten waarvoor meer tijd en terugkoppeling nodig is. De gewone routinematige loketwerking. C= worden afgehandeld door een gespecialiseerd medewerker en eventueel op afspraak. In de productencatalogus kan reeds meegegeven worden of het een front-office-product betreft of dat er een afspraak dient te gemaakt. Het algemeen onthaal staat daarbij in voor het correct verwijzen naar de burger, bijstand bij het verlenen van de ticketzuil, uitreiken folders; zij zijn de gidsen van de bezoeker doorheen de organisatie.

Om dit te realiseren moet zowel de huidige fysieke, digitale als telefonische dienstverlening grondig bestudeerd. Het dienstverleningsconcept moet zodanig worden uitgetekend dat de juiste man/vrouw op de juiste plaats komt te zitten. Onze nieuwe organisatiecultuur moet worden afgestemd.

Multikanale dienstverlening

Wij ijveren voor een optimale dienstverlening die zich vertaalt in het afleveren van diensten en producten aan balie, thuisbezoek, telefonisch, schriftelijk of digitaal waarbij elk kanaal eenzelfde kwalitatief niveau van dienstverlening moet kunnen bieden. Het is van belang om te onderzoeken waarom mensen contact opnemen en via welk kanaal. Zo krijgen we inzicht in waar burgers en ondernemers vastlopen in de organisatie en dienstverlening om zo de multikanale dienstverlening te optimaliseren. Dienstverlening moet het resultaat zijn van de dialoog met inwoners van de gemeente.

Loketbezoek

Tot op heden scoort het loket als het meest bezochte ‘kanaal’ want het is vaak de enigste optie. Burger zou misschien wel anders willen maar kan voorlopig niet anders. 152 Om onze fysieke dienstverlening te doen kantelen naar een model waar de klant centraal staat, zullen we moeten leren om onze loketwerking door de ogen van de klant te bekijken: - Zijn onze openingsuren afgestemd op de behoefte van de klant? - Krijgt de burger bij het eerste onthaal voldoende basisinfo? - Kunnen we het aantal bezoeken van de burger beperken? - Hoe kunnen we de wachttijden tot een aanvaardbaar minimum beperken? - Bestaat de behoefte voor de inplanting van een zelfbalie, ticketingsysteem, …?

Optimaliseren van de fysieke dienstverlening betekent ook het verbeteren van de fysieke toegankelijkheid. Bezoekers komen uit verschillende doelgroepen: kinderen, senioren, mensen met een beperking, … Zijn er fysieke obstakels waardoor zij de dienst niet kunnen bereiken. Zijn er zitplaatsen om rustig je beurt af te wachten ? Is onze communicatie helder en duidelijk voor iedereen? Spreken en schrijven we niet te veel in ambtenarentaal? Niet elke gebruiker heeft dezelfde eigenschappen en vaardigheden Onze dienstverlening is verspreid over site AC De Zaat enerzijds, de zorgsite anderzijds elk met hun eigen karakter. Toch kunnen we ons de vraag stellen of bepaalde basisinformatie niet beschikbaar kan gesteld worden op beide sites door de inplanting van gelijkaardige onthaal/snelbalies waar standaardformulieren, huisvuilzakken en basisinformatie beschikbaar zijn. De producten- en dienstencatalogus zal daarbij een cruciale rol spelen. Weliswaar rekening houdend met het feit dat informatie op een eenvormige, begrijpbare en duidelijke manier gecommuniceerd wordt.

Cijfers tonen aan dat dienst burgerzaken de drukst bezochte dienst is. Op bepaalde momenten of periodes in het jaar staan er lange wachtrijen. Om dit te stroomlijnen zou een klantbegeleidingssysteem voor een oplossing kunnen zorgen. Deze systemen laten bovendien toe om doorlooptijden, wachttijden, piek- en dalmomenten in cijfers om te zetten Binnen OCMW start men in 2019 met COT+. Deze toepassing ‘Cliëntenonthaal en trajectopvolging’ heeft een dubbel doel: enerzijds beheer van loketten, wachtzaal en spreekkamers beheren, en anderzijds het volledige traject van de aanvragen opvolgen. Dit maakt mogelijk om personeel efficiënter in te zetten op maat van de burger. Diezelfde systemen laten ook de introductie van ‘werken op afspraak’ toe. Waarom niet de mogelijkheid bieden om online een afspraak te boeken ? Waarom niet overwegen om bepaalde producten enkel en alleen op afspraak aan te bieden ?

Openingstijden zijn vaak te ruim en bovendien is de winkel niet altijd open wanneer men zou willen. Mensen kunnen omwille van diverse redenen (werktijden, woon-werkverkeer, etc) niet terecht tijdens de huidige openingsuren. Hoe pakken we dit aan? Versterken van temporele bereikbaarheid: verhouding tussen openingsuren en beschikbare tijd voor burger = kan burger komen ? Minder maar méér klantgerichte openingsuren? Analyse openingsuren wordt verricht vanuit het drukste loket. Uiteraard dient ook rekening gehouden dat bezoekers van de beide sites verschillende verwachtingen kunnen hebben wat openingsuren betreft.

We moeten een visie over dienstverlening ontwikkelen waarin de externe logica van de klant even zwaar doorweegt als de interne logica van de organisatie. Clusteren van producten en diensten doe je op basis van de doelgroep, op basis van de behoefte van de burger, op basis van de aard van het product. Organisatie denkt nog te verkokerd in functie van de eigen producten en in functie van historisch gegroeide diensten. Verkokering leidt tot loketversnippering en administratieve overlast of onnodige verplaatsingen door de burger. Ook hier zal de producten- en dienstencatalogus van cruciaal belang zijn. Producten logisch bundelen. Los van wie zit waar, maar inhoudelijk. Dus ook vanuit het oogpunt van de burger. Concreet voorbeeld: wie hulp vraagt bij het aanvragen van een studietoelage (nu nog gemeente) moet bij dezelfde persoon spontaan informatie krijgen over de mogelijkheid van een schooltoelage (nu nog OCMW).

Digitale dienstverlening

Zoals eerder gezegd: dienstverlening speelt zich ook af in de woonkamer van de burger bij de pc/tablet. Een toegankelijk aanbod gaat niet enkel over fysieke toegankelijkheid. Momenteel worden een aantal diensten en formulieren online aangeboden via de website, maar dit kan beter. In kader van de administratieve vereenvoudiging willen we inzetten op meer en betere digitale dienstverlening. Binnen de technische en wettelijke mogelijkheden moeten we trachten om zoveel mogelijk formulieren en diensten online beschikbaar te maken. Het spaart een rit naar het loket, het is snel, makkelijk en veilig. Is er toch een bezoek aan het loket vereist? Dan is er de mogelijkheid om online een afspraak te maken zodat men meteen aan het loket geholpen wordt.

Maar wie het heeft over digitale dienstverlening moet ook oog hebben voor de digitale kloof die nog steeds bestaat. Het is ook een taak van het lokaal bestuur om de digitale kloof te dichten en om burgers sterker te maken. Vandaar dat het van belang is bij het uittekenen van het digitale front om hiermee rekening te houden. Een zelfbedieningskiosk in de buurt van de onthaalbalie kan een mogelijkheid zijn voor de burger om niet in de wachtrij te gaan staan maar vooral een stimulans om zelf online een formulier aan te vragen.

De website moet vraaggestuurd hertekend worden en moet een geïntegreerd platform zijn van het lokaal bestuur: AC + zorgsite. De digitale ontsluiting moet maximaal afgestemd worden op de verschillende doelgroepen. Visueel gehandicapten hebben nood aan speciale tool, nieuwkomers hebben baat bij eenvoudige taal. Jeugd heeft dan weer een eigen stijl. Uiteraard kan deze digitale dienstverlening niet zonder een degelijk datamanagement.

In de doorstroom en dienstverlening moet gebruik gemaakt van uniforme, up-to-date databanken. Bijkomende voorwaarde is dat alle medewerkers beschikken over de digitale vaardigheden.

Tegelijkertijd geeft dit een opportuniteit om een aantal processen te uniformiseren en digitaliseren. Een concreet voorbeeld is burger@verhuizen waarbij adreswijzigingen digitaal worden doorgestuurd naar de wijkagent en digitaal worden verwerkt. Resultaat: verhuisdossier is in vele gevallen sneller afgehandeld.

Een belangrijk gegeven in het digitale verhaal is ook de factor ‘vertrouwen’: burgers moeten het vertrouwen hebben dat hun privacy wordt gerespecteerd bij het (digitaal) behandelen 154 van hun persoonlijke gegevens. Wij zijn als overheid gebonden aan een zeer specifieke privacywetgeving. Burgers moeten de mogelijkheid krijgen om te weten wat er met hun gegevens gebeurt en wie ze kan raadplegen.

Telefonische dienstverlening

Momenteel is elke medewerker rechtstreeks telefonisch bereikbaar. Loketmedewerkers krijgen veelgestelde standaardvragen die perfect aan het telefonisch onthaal kunnen afgehandeld. Standaardvragen met standaardantwoorden kunnen met behulp van een producten- en dienstencatalogus bij de eerste call opgelost worden. Het vastleggen van een afspraak kan perfect via het telefonisch onthaal. Een callcenter waarbij zoveel mogelijk antwoorden worden gegeven bij het eerste contact heeft als gevolg dat andere medewerkers meer tijd hebben voor hun dossiers. Om inhoudelijke basisinfo mee te geven bij het telefonisch onthaal wijzen we opnieuw op het belang van een goede producten- en dienstencatalogus. Uiteraard moet ook de bezetting van het telefonisch onthaal worden afgestemd op de noden. Voor de burger moet het een aangename ervaring zijn het gevoel te hebben onmiddellijk geholpen te worden.

Telefonische contacturen zijn momenteel veel uitgebreider dan de loketuren. Is het te overwegen om rechtstreekse telefonische bereikbaarheid van diensten te beperken tot openingsuren en bv. 1 extra namiddag. Op andere namiddagen staat callcenter in voor de beantwoording. Zo kan de dienstverlening (front-office, back-office, vergaderingen, huisbezoeken, …) beter georganiseerd worden. Dit vraagt wel een taakverruiming van het call-center waarmee in de organisatie van deze dienst rekening moet worden gehouden. Zo zijn er voorwaarden inzake telefonie, kennisdeling, bestaffing van deze dienst.

Dienstverlening op verschillende plaatsen

Binnen het Lokaal Bestuur Temse vindt de administratieve dienstverlening grotendeels plaats op 2 locaties: AC De Zaat en centrale administratie (CA) OCMW. In beide locaties wordt een verschillende dienstverlening aangeboden. Het is echter niet duidelijk of dit door de burger steeds zo gepercipieerd wordt? Zo is er een dienst kinderopvang op de OCMW-site en is er aanbod op AC De Zaat. Er is een sociale dienst bij de gemeente en er is een sociale dienst bij het OCMW. Een bijkomend Huis van het kind (dat niet ingebouwd is in AC of CA) creëert een derde onthaalpunt.

Het uitwerken van een vernieuwde dienstverlening biedt een aantal kansen: - Er is de mogelijkheid met elk onthaal een eigen beleving te creëren. Zo kan de inrichting van een Huis van het Kind inzoomen op de aangename beleving van ouder (opvoeder) en kind: kindvriendelijke kleuren, borstvoedingsruimte, zeteltjes op kindermaat, … - Naar het OCMW gaan is voor heel wat mensen niet evident. De huidige infrastructuur bevestigt dit stigma. Het OCMW is onvoldoende toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Het gaat om een dienstverlening in weinig aangepaste lokalen waar de privacy onvoldoende gegarandeerd is. Ongeacht of de OCMW-dienstverlening blijft waar ze is of onderhevig is aan een verhuisbeweging (WZC De Reiger?), zal op vlak van infrastructuur de nodige oefeningen inzake cliëntvriendelijkheid, drempelverlaging en destigmatisering moeten gebeuren.

Randvoorwaarden OCMW

- Uit voorbeelden van lokale besturen blijkt dat integratie van de dienstverlening van gemeente en OCMW met één centraal onthaal, heel vaak noodzaakt tot een serieuze upgrade van het onthaal, hetzij door een intensieve opleiding van baliemedewerkers, hetzij door de bestaffing van het onthaal opnieuw te bekijken. Dat kan bijvoorbeeld door maatschappelijke werkers een taak aan het onthaal te geven9. - In het kader van het beroepsgeheim moet bij inrichtingsprojecten met het volgende rekening worden gehouden: maatschappelijk werkers hebben de mogelijkheid om in afzondering met hun cliënten te spreken (spreekkamers). Personeelsleden van buiten de Sociale Dienst mogen geen toegang hebben tot dossiers van maatschappelijke dienstverlening, ook niet "per ongeluk" doordat een dossier op een bureau blijft liggen. Dit geldt natuurlijk a fortiori voor toegang tot digitale dossiers en informatie. maatschappelijk werkers moeten de mogelijkheid hebben om in afzondering telefoongesprekken te voeren met cliënten en met derden, waarbij privacygevoelige informatie met of over cliënten kan uitgewisseld worden. - Elk OCMW moet zich bovendien volgende wettelijke bepalingen naleven: de beslissing over de territoriale bevoegdheid mag niet worden genomen door een onthaalmedewerker maar enkel door een maatschappelijk werker na analyse van het dossier van de hulpaanvrager. Alle aanvragen moeten geregistreerd worden en er moet een ontvangstbewijs van de aanvragen worden afgeleverd. De informatie van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid mag niet door een onthaalmedewerker worden geraadpleegd, enkel door een maatschappelijk werker (en eventueel door een administratieve medewerker). - Er moet blijvende aandacht zijn voor voldoende veiligheid. De voorzieningen voor de beveiliging van het onthaal worden best zo discreet mogelijk ingebouwd.

Besluit Lokaal Bestuur Temse wil inzetten op multikanaaldienstverlening. Gekoppeld aan bovenstaande is het van belang om na te denken over een goed evenwicht. Via welk kanaal is welke doelgroep best bereikbaar. We moeten dus oordeelkundig inzetten op kanalen.

9 http://www.vvsg.be/SamenwerkingOCMW-Gemeentebestuur/Paginas/faq.aspx

We mogen weliswaar niet meegaan in de trend van digitaliseren omwille van kostenefficiëntie. We moeten kiezen voor een goede, kwaliteitsvolle en persoonlijke dienstverlening. Geen radicaal digitaal maar een verfijnde kanalenmix die aansluit bij noden en verwachtingen van concrete mensen

Tenslotte

Niet alleen over de kanalen waarlangs de dienstverlening wordt aangeboden moet worden nagedacht. De upgrade omvat méér. Wij denken dan aan het volgende: - niet meer van kastje naar de muur gezonden worden 156 - opgang van het klantdenken, dus met het oog voor de logica van de burger - ongemak van de burger reduceren - samenwerking tussen diensten via gestroomlijnde, gedigitaliseerde en gedefinieerde processen vanuit het perspectief van de burger - echt persoonlijke, mensgerichte en geïntegreerde dienstverlening - proactieve dienstverlening is dienstverlening krijgen zonder dat je er expliciet om gevraagd hebt. - Automatische toekenning van rechten - Automatische vernieuwing van attesten, formulieren, … - Via online kanalen kun je de burger informeren over aanbod waar ze niet meteen aan gedacht hebben

Werken aan dienstverlening gaat over organisatieverandering. Het wordt een grote uitdaging om onze dienstverlening te hertekenen op maat van het individu en om elke bezoeker een warm gevoel te geven bij elk contact met het Lokaal Bestuur.

5.3.2 Strategische Communicatie

Inleiding

De tijd dat ‘communicatie’ hoofdzakelijk uit het informeren van de bevolking bestond en uit het ter inzage leggen van een document, is voorbij. Die evolutie blijkt ook uit de wetgeving omtrent openbaarheid van bestuur: in de eerste federale wet spreekt men nog over ‘Informatie’ambtenaar/dienst, daarna over ‘Voorlichtingsambtenaar’ en in het latere decreet over ‘Communicatie’ambtenaar/dienst’. Ook communicatiestrategieën evolueren. Openbare besturen stellen zich nu minder ambtelijk en formeel op dan vroeger en kiezen op vlak van communicatiekanalen, schrijfstijl en vormgeving voor een meer menselijke, begrijpelijke, doel(groep)gerichte benadering. Ook participatie en inspraak zijn niet meer weg te denken: burgers stellen betrokkenheid en inspraak op prijs, willen niet enkel meer geïnformeerd worden maar ook ‘gehoord’.

Voor het Lokaal Bestuur Temse is het voeren van een strategische communicatie van cruciaal belang om zijn dienstverlening en vrijetijdsaanbod te kunnen promoten en af te stemmen op de noden en kanaalgebruik van de burgers, om eigen beleidsdoelstellingen en acties te realiseren en om zich te kunnen profileren als een dynamische organisatie met een open bestuur.

Communicatiebeleid Lokaal Bestuur

Tot op heden heeft de gemeente géén communicatiebeleidsplan. De vraag tot opmaak ervan werd in het verleden wel gesteld, maar er werd hiervoor geen draagvlak gevonden. Nochtans vormt een beleidsplan dé richtinggevende en ondersteunende basis van een doordacht communicatiebeleid, waarbij de communicatiedoelen worden bepaald. Wat wil het bestuur bereiken met zijn communicatie, bij wie en met welke strategie? Het Lokaal Bestuur kan de opmaak van een communicatiebeleidsplan in handen geven van een interne communicatiewerkgroep OF een ervaringsdeskundige van KORTOM (vereniging voor overheidscommunicatie) i.s.m. beleidsverantwoordelijke(n), management en Communicatiedienst. Een communicatiebeleidsplan bevat: - de strategische communicatiedoelen: de grote lijnen van wat ons organisatie met haar communicatie wilt bereiken ▪ operationele doelstellingen: concreet omschreven doelstellingen o acties: initiatieven en instrumenten ter realisatie van de doelstellingen + gebruikte strategie - overzicht van de doelgroepen

Uit wat hierna volgt, kunnen strategische doelen, doelstellingen en acties worden afgeleid.

Communicatiereflex en -vaardigheden ontwikkelen – intern communicatienetwerk Communicatie is een zaak van iedereen, vertakt over de ganse organisatie, maar niet ieder personeelslid heeft communicatietalent of een automatische reflex tot communiceren. Daarom is het van belang dat het Lokaal Bestuur inzet op het engagement van ieder personeelslid en op het ontwikkelen van de communicatiereflex en -vaardigheden. De voorbeeldrol van leidinggevenden is hierbij cruciaal. Acties die het Lokaal Bestuur hiervoor kan ondernemen: het geven van opleiding in communicatievaardigheden aan administratief personeel, het aanstellen van een communicatieverantwoordelijke/antenne per dienst of per afdeling en het samenstellen van een communicatiestuurgroep (antennes, beleidsverantwoordelijke, Communicatiedienst). De communicatiestuurgroep kan de aangewezen groep zijn voor het uittekenen van een intern communicatienetwerk, waarbij de medewerkers meer betrokken worden bij beleids/MATbeslissingen.

Communicatiedienst

De gemeente heeft een communicatieambtenaar/dienst, het OCMW niet. Het voorzien van een volwaardige Communicatiedienst voor gemeente én OCMW is aangewezen. De toekomstige rol van de Communicatiedienst is niet langer gericht op hoofdzakelijk ‘uitvoering en beheer van communicatiekanalen’ maar vooral ook ondersteunend en verbindend met het oog op het ‘communicatie-minded’ maken van de hele organisatie, met de steun van communicatieantennes per dienst (van gemeente en OCMW). Enkele gemeenten passen het systeem van communicatieantennes al toe tot tevredenheid.

Vandaar dat de Communicatiedienst in organogrammen steeds meer voorkomt als een stafdienst.

Huisstijl - imago

Een nieuw bestuur met een eigen imago en waarden vraagt logischerwijze ook om een nieuwe huisstijl. Herkenbaarheid en profilering in communicatie zijn van groot belang. Een wedstrijdformule voor ‘vrij logo-ontwerp’ zoals bij de invoering van de gemeentelijke huisstijl in 2007 bleek geen succesformule. Het in het bestek voorzien van duidelijke aanwijzingen vanuit het college/vast bureau & MAT - of zelfs na interne bevraging - omtrent de op te nemen elementen en kleuren in het nieuwe logo én slogan vergroot de kans op 158 succes. Betrokkenheid van personeel bij de logo/huisstijlkeuze door hen te laten stemmen op het logo van hun keuze (uit bv. gekozen Top 3 door college/vast bureau) zorgt voor bevestiging van de juiste keuze en instemming ermee door het principe van ‘de meerderheid heeft gekozen’, alsook voor versterking van het samenhorigheidsgevoel. Gekoppeld aan de invoering van een nieuwe huisstijl, kan voor het personeel een opleiding over het gebruik van de huisstijl & logo en over hedendaagse schrijfstijl & spelling/BIN- normen, dit ook weer om de interne communicatievaardigheden te ontwikkelen.

Communicatiekanalen onder de loep

Halfweg 2017 voerde een student van de KU Leuven (Meertalige communicatie) i.k.v. een onderzoeksstage een bevraging bij de bevolking uit (# leeftijdsgroepen) naar het gebruik van gemeentelijke infokanalen. Daaruit bleek dat ‘de nieuwe omroeper’ en het gemeenteblad de meest geraadpleegde waren, wat aantoont dat zowel gedrukte als digitale kanalen nodig blijven… een mix van kanalen dus. Door de snelle evolutie op vlak van sociale media en kanaalgebruik door de burgers, is het belangrijk dat het Lokaal Bestuur zijn communicatiekanalen regelmatig gaat evalueren en meer gaat afstemmen op hedendaagse taal- en kanaalgebruiken en zo nodig nieuwe kanalen opstart. Deze toets, of we wel de juiste kanalen gebruiken met de nodige impact, dienen we te doen alvorens in te zetten op reeds bestaande kanalen. Waar vroeger de structuur en inhoud van infokanalen vanuit het standpunt van de dienst(verlening) werden bepaald, dient nu alles vanuit het standpunt van de burger te worden aangereikt.

Mogelijke acties ter vernieuwing van infokanalen: - Weekblad ‘de nieuwe omroeper’: aan te passen aan de nieuwe huisstijl en schrijfstijl – alternatief te voorzien indien dit kanaal zou stopgezet worden (digitale nieuwsbrief? – Stadsapp?) - Gemeenteblad: periodiciteit (nu 3-maandelijks) te wijzigen indien omroeper wordt stopgezet + inhoud af te stemmen op hedendaagse trends en bekeken vanuit het standpunt van de burgers (meer product/vraaggericht - idem website) + vormgeving aan te passen aan huisstijl - Website: huidige website is verouderd en gebruiksonvriendelijk voor smartphones; nieuw design met nieuwe structuur is nodig en gepland in 2019, opgebouwd en bekeken vanuit burgers’ standpunt + duidelijk af te lijnen: voor welke diensten is een aparte website verantwoord? Nog aparte website voor OCMW? Of www.temse.be voor gemeente én OCMW? - !!! rekening te houden met toegankelijke info voor slechtzienden e.a. met beperking - Sociale media: momenteel 10 Facebookpagina’s, waarvan 1 zou mogen verwijderd worden, nl. Integratie (te weinig volgers en publicaties) + algemene FB-pagina voor OCMW te voorzien? (nu enkel Huis vh Kind en Onderwijsopbouwwerk) + Instagram: nu 1 pagina (Jeugd) – ook op te starten voor Lokaal Bestuur (vooral geschikt voor foto’s van evenementen); géén Twitterpagina of LinkedIn want deze zijn terug naar AF + jaarlijkse evaluatie sociale media met beheerders om blijvend in te spelen op nieuwigheden - Pers & media: persberichten worden wekelijks verstuurd en er zijn ook veel persmomenten, maar een jaarlijkse uitnodiging ter evaluatie van de samenwerking en verbetering ervan zou onze relatie met de pers nog kunnen verbeteren en ook de kans op het publiceren van berichten vergroten + duidelijkere afspraken rond verzending van persberichten door wie en hoe? - Aankondigingsborden/digitale infopanelen: de aankondigingsborden op de 4 plaatsen in Temse kunnen vervangen worden door eigentijdse digitale infopanelen. - Signalisatie AC De Zaat: aan te passen aan nieuwe huisstijl + in inkomhal gelijkvloers & digitaal infopaneel met vermelding van vergaderingen (voor gasten buiten Temse) en aankondiging evenementen? - Intranet: het opstarten van dit intern communicatiekanaal komt de interne én externe communicatie ten goede. Het ontwerp ervan is voorzien voor 2019. Vooraleer het online gaat, dient het zeker worden

Externe communicatie: doel(groep)gericht, laagdrempelig en inclusief

Onze externe communicatie dient vooral doel- en doelgroepgericht te zijn én begrijpelijk voor die doelgroep (kan ook ‘iedereen’ zijn), met gebruik van het juiste kanaal om die doelgroep te bereiken en rekening houdend met de toegankelijkheid van informatie voor mensen met een beperking. Uit 2 eerdere burgerbevragingen blijkt dat de burger voldoende weet via welke kanalen hij/zij aan de nodige gemeentelijke informatie kan geraken. Een efficiënte berichtgeving blijft de basis vormen, maar het toekomstige beleid kan beogen dat de burger niet meer zelf een kanaal dient te raadplegen om informatie te vinden, maar dat hij/zij ook ‘spontaan’ vanuit ons bestuur via eigentijdse kanalen, o.a. via Stadsapp op smartphone, informatie aangereikt krijgt. Nieuwe inwoners = specifieke doelgroep: infopakket aanreiken door Onthaal wordt positief onthaald. Of de jaarlijkse ontvangstformule aan een behoefte voldoet en naar tevredenheid verloopt, zou kunnen getoetst worden a.d.h.v. een bevraging aan nieuwe inwoners.

Meerrichtingscommunicatie & participatie

Burgers verlangen steeds meer betrokkenheid en inspraak. Zij willen weten wat in hun gemeente omgaat en dat hun mening of voorstel gehoord wordt. Om aan die vraag tegemoet te komen, kan het Lokaal Bestuur opteren voor het verderzetten van het inspraakplatform Citizenlab en het optimaliseren van het gebruik en uitbreiden van dat kanaal. Of een participatieplatform via de nieuwe website kan voorzien worden. Ook hoorzittingen en buurtoverleggen blijven belangrijk, alsook persoonlijk contact via maatschappelijke veldwerkers en ambassadeurs die midden het volk staan.

Een grote troef voor ons bestuur is het behoud van het persoonlijk contact en rechtstreekse bereikbaarheid van de diensten, zowel telefonisch als fysiek én dit zowel tijdens de openingsuren als op afspraak… in tegenstelling tot andere openbare diensten (bpost, ziekenfondsen, vakbonden…) die hun contactmogelijkheden afbouwen en bemoeilijken… tot ongenoegen van de klant.

Crisiscommunicatie

Crisiscommunicatie dient in het communicatiebeleidsplan zeker bijzondere aandacht te krijgen in het kader van BE Alert en Alert SMS. Een specifieke werking voor Temse moet nog worden besproken en uitgewerkt én getest! 160

5.4 Vrije tijd & onderwijsinstellingen

5.4.1 Vrije Tijd

Vrijetijdsaanbod en -participatie

Mensen willen hun vrije tijd nuttig invullen en kunnen hiervoor een keuze maken uit een gevarieerd vrijetijdsaanbod, zowel gemeentelijk als niet-gemeentelijk. Dit aanbod moet aantrekkelijk zijn voor iedereen. Vanuit de vrijetijdsdiensten moet dan ook aandacht gaan naar de verschillende doelgroepen binnen onze gemeente: ouderen, kansengroepen, kinderen, jongeren, gezinnen… Een gezamenlijke aanpak en het afstemmen van het aanbod tussen de verschillende diensten zorgt voor kansen. Tijd, ruimte en middelen zijn niet onuitputtelijk. De vrijetijdsdiensten dienen keuzes te maken in het aanbieden van evenementen en projecten. We kunnen meer ondersteunend werken op vraag van verenigingen in plaats van zelf steeds alles aan te bieden. We moeten oppikken en versterken van wat er al is en dat goed omkaderen, niet alleen voor de klassieke verenigingen, maar ook voor initiatieven van individuele burgers. Maatwerk en respect voor het werk dat van onderuit gebeurt.

Gemeentelijk Aanbod

Cultuur en Erfgoed De weinige vrije tijd waarover heel wat mensen beschikken, probeert men in te vullen door diverse activiteiten. Een langdurig engagement binnen het verenigingsleven is niet meer aantrekkelijk. Mensen willen hun belevingen kiezen en (s)hoppen. Vanuit de sector vrije tijd moeten we hier aandacht voor hebben en proberen inspelen op deze maatschappelijke veranderingen. Inwoners verwachten dat het bestuur investeert in vernieuwing en experiment. 80% van de respondenten Cultuurcontentement vindt het belangrijk dat het Cultuurcentrum meer vernieuwing en experimentele voorstellingen brengt, terwijl slechts 46% vindt dat men dit ook werkelijk doet. Er is de afgelopen jaren een stijgende trend in de cultuurprogrammatie van het Cultuurcentrum, waardoor we een mooi, divers aanbod aanbieden: theater- en muziekvoorstellingen, comedy, seniorenmatinees, familievoorstellingen, film, aperitiefconcerten, lezingen en workshops. Er is echter nog weinig budget en tijd voor projecten ad hoc, en heel wat mensen blijven op hun honger zitten. Het traditionele aanbod werkt, maar er moet ook plaats zijn voor vernieuwende, actuele voorstellingen en projecten waarmee we een publiek kunnen aanspreken dat nu moeilijk te bereiken is. Om dit te kunnen aanbieden, is ruimte nodig binnen de cultuurprogrammatie. Dit schept opportuniteiten om meer experimenteel en vraaggestuurd te werken. Deze vernieuwing trekt zich ook door in de samenwerking met andere domeinen. Cultuur moet als hefboom gezien worden, een spontane reflex over de beleidsdomeinen heen.

De keuze in het aanbod moet breed genoeg blijven. Anderzijds kan het inzetten op succesvolle voorstellingen het ‘eigen gezicht’ van ons Cultuurcentrum versterken: muziekaanbod willen we toespitsen op aperitiefconcerten en enkele klassiekere concerten in de kerken en samenwerkingsprojecten. Samenwerking met andere sectoren, lokale artiesten en verenigingen versterkt het eigen aanbod, spreekt een breder doelpubliek aan en zorgt voor netwerking en waardering. Ook met het theateraanbod en de seniorenvoorstellingen willen we ons publiek verbreden. De instap in WACCO biedt ook hier heel wat kansen, zowel op vlak van publieksbereik, vernieuwend aanbod en versterking van onze eigenheid.

Het werkingsdomein van de cultuurbeleidscoördinator behelst meer ad hoc projecten en losse activiteiten, dikwijls aangestuurd door Vlaanderen: Week van de smaak, Erfgoeddag, Week van de Amateurkunsten, Gedichtendag (poëziewedstrijd Dichter bij de dijk). Deze worden wel veelal in samenwerking met andere partners of verenigingen georganiseerd. Door de goede samenwerkingen en reacties worden dergelijke projecten dikwijls jaarlijks herhaald, waardoor er nog weinig ruimte is voor nieuwe initiatieven.

Het bijwonen van culturele en pleinevenementen door Temsenaren is vergelijkbaar met de gemiddelden van de Vlaamse steden en gemeenten. 45% van de inwoners woont tot 12 keer per jaar een cultureel evenement bij in de eigen gemeente. Het Cultuurcentrum en de Cultuurdienst organiseren, coördineren en/of ondersteunen de Dorpsfeesten in Tielrode, Elverseelse Feesten, Temse in de Wolken, beiaardconcerten, 11-juli-viering. Ongeveer 3% woont meer dan 12 keer per jaar een cultureel evenement bij in eigen gemeente, 15% buiten de eigen gemeente. De cijfers voor de pleinevenementen liggen iets lager buiten Temse. Het behouden van onze klanten door een attractief en divers aanbod blijft dus belangrijk. Het zou interessant zijn om de evenementen die al jaren worden georganiseerd kritisch te evalueren en te bekijken welke we verder zetten, omvormen of vernieuwen.

Maatschappelijke ontwikkelingen dwingen tot investeren in de toekomst. De bevolkingsgroei in Temse zorgt voor een groter potentieel publiek voor vrijetijdsactiviteiten. Dit merken we ook aan de respondenten van Cultuurcontentement: geëngageerde inwoners met een stevige dosis culturele interesse en een gemiddelde leeftijd van 60 jaar voor de mannen en 54 voor de vrouwen. Vooral de grote groep 65- plussers is op zoek naar zinvolle vrijetijdsinvulling. Inzetten op vrijwilligersbeleid biedt hier kansen.

De klemtoon mag natuurlijk niet steeds op de vergrijzing liggen. Temse heeft ook een grote groep kinderen en jongeren die zich op vlak van vrije tijd moeten kunnen ontplooien in onze gemeente. Jeugd is een belangrijke doelgroep die niet gemakkelijk wordt bereikt. Jongeren kijken het meest kritisch naar hun lokaal cultuurbeleid. Zij pleiten voor een meer divers en actief cultuuraanbod, afgestemd op hun behoeften. Het Cultuurcentrum brengt sterke

schoolvoorstellingen en bereikt hiermee jaarlijks alle scholen van Temse en enkele daarbuiten. Doe-projecten in het kader van schoolvoorstellingen slaan aan en kunnen misschien ook geprogrammeerd worden buiten de schooluren in aanvulling van de familievoorstellingen. De huidige workshops gekoppeld aan deze familievoorstellingen zouden omwille van personeelsinzet, kosten en beperkte culturele meerwaarde en publieksbereik, beter vervangen worden door andere inspirerende kleine projecten voor het jongste publiek.

Verder zien we de toename van éénoudergezinnen wat een stijging van kinderkansarmoede meebrengt. Binnen het vrijetijdsaanbod moeten we hier aandacht voor hebben. Sinds 1 juli 2018 kunnen mensen met verhoogde tegemoetkoming of leefloon 162 gebruik maken van de Sleutelpas. Dit is een kortingskaart om inwoners in armoede te motiveren meer gebruik te maken van het vrijetijdsaanbod van de gemeente. De uitdaging voor de vrijetijdssectoren is om deze inwoners te bereiken met hun aanbod, het gebruik de komende jaren verder te promoten en de verenigingen mee te nemen in het Sleutelpas- verhaal. Tenslotte is er het regionale UiTpasverhaal, waarvan de mogelijkheden in regionale afstemming moeten bekeken worden.

Cultuureducatie is een belangrijke opdracht van het Cultuurcentrum en cultuurbeleid. Korte cursussen op diverse vlakken spreken een breed publiek aan. De toekomstige samenwerking met Vormingplus is onzeker wegens een andere invulling van haar werking. Meer afstemming en samenwerking met de Bibliotheek kan leiden tot een gevarieerd en aantrekkelijk vormingsaanbod met een goede spreiding in tijd en onderwerp. Gerichter en beter promotie maken voor dit aanbod is een werkpunt.

Tentoonstellingen vormen al jaren een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk cultuurbeleid. Kunsttentoonstellingen, zowel van professionele als van amateurkunstenaars, historische expo’s, striptentoonstellingen… komen aan bod. De meeste tentoonstellingen vinden plaats in de 3 vaste tentoonstellingsruimten: het Gemeentemuseum, DACCA Loft en Het Molenhuis. In het kader van tijdelijke evenementen of specifieke projecten worden ook expo’s op locatie georganiseerd (bv. Durmetuin, Huis De Fortune, winkels…). In de regel duren tentoonstellingen 3 à 4 weken en zijn ze vrij toegankelijk in het weekend. Dacca Loft en Het Molenhuis zijn enkel beschikbaar van mei tot oktober wegens weinig of geen verwarmingsmogelijkheden.

Het Gemeentemuseum combineert een vaste tentoonstelling over Temse en wisseltentoonstellingen. De vaste expo is voorbijgestreefd en verouderd en zorgt nog nauwelijks voor bezoekers. Indien men dit wil behouden is een hedendaagse, interactieve invulling met de nadruk op beleving nodig. Veelal komen dezelfde exposanten of verenigingen terug aan bod waardoor bezoekers variatie, vernieuwing en soms kwaliteit missen. Hoogkwalitatieve exposities waarbij bv. beroep gedaan wordt op het rijke gemeente- en Boelwerfarchief, kunnen een breder publiek aantrekken. Het verleden heeft geleerd dat voor dergelijke tentoonstellingen veel interesse is.

Inzetten op het actief zoeken en aantrekken van interessante tentoonstellingen, georganiseerd door derden en kunstenaars, en een duidelijk beleid waarbij kwaliteit boven kwantiteit primeert, is aangewezen. Hiervoor zijn een gedreven inzet van personeel en ruimere openingsuren nodig.

Het erfgoedbeleid in Temse wordt voor een groot deel opgevolgd door de cultuurbeleidscoördinator, vooral inzake immaterieel erfgoed. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de Erfgoedcel Waasland en met lokale erfgoedverenigingen. Het uitgebreid gemeentearchief is een zeer rijke bron die nog te weinig wordt aangesproken of ontsloten voor het publiek. Digitalisering van het erfgoed, een correcte bewaring én waardering zijn cruciaal voor de gemeentelijke erfgoedwerking. Daarnaast beschikt Temse over een rijk lokaal erfgoed zoals Boelwerf, textielnijverheid, kerkelijk erfgoed… Een fulltime archivaris en/of erfgoedwerker is zeker op zijn plaats in de toekomst.

Erfgoedactiviteiten worden meestal georganiseerd in samenwerking met lokale verenigingen en erfgoedspelers. Dit zorgt voor gedragenheid, een stijgende interesse in erfgoed en een versterking van het lokale erfgoedveld. Jaarlijks zijn Open Monumentendag en Erfgoeddag de momenten om lokale erfgoedverenigingen, hun werking en het erfgoed algemeen in de kijker te zetten. Lokaal erfgoed en een gedeeld verleden zijn belangrijke verbindende factoren binnen een gemeenschap. Lokale erfgoedverenigingen en erfgoedvrijwilligers dragen hier enorm toe bij en verdienen daarom ondersteuning vanuit de gemeente. De participatie in de Erfgoedcel Waasland voor het cultureel erfgoed en in Erfpunt voor het onroerend erfgoed is zeer waardevol en biedt aan onze eigen diensten inhoudelijke ondersteuning.

Het beleid rond onroerend erfgoed in Temse is echter eerder een ad hoc beleid. Er zijn geen duidelijke beleidslijnen hoe men omgaat met beschermde monumenten, met de inventaris van het waardevol bouwkundig erfgoed. Voor het funerair erfgoed werden wel reeds stappen ondernomen, o.m. in samenwerking met Erfpunt waarvan Temse partner is. Een duidelijk omkaderd beleid met aanduiding van verantwoordelijken, kan ervoor zorgen dat op een correcte manier wordt omgegaan met lokaal waardevol erfgoed en patrimonium.

Bibliotheek De bibliotheek van Temse is een Huis van Informatie, Ontspanning en Ontmoeting. Laagdrempelig en toegankelijk voor iedereen, met een sterke lokale verankering. De bibliotheek moet zich, meer dan vroeger, sterk positioneren in een overaanbod aan snelle en permanent beschikbare digitale informatie. Toch kan de bibliotheek zich in die context onderscheiden door een kwalitatieve collectie aan te bieden en advies op maat. Door inwoners kritisch te leren omgaan met informatie en mediawijs te maken, en door van de bibliotheek een plaats van ontmoeting te maken. Ook in tijden van digitalisering en online werken, blijven mensen nood hebben aan correcte informatie en ontmoeting. Net daarin schuilt de sterkte van de bibliotheek en liggen er kansen om die rol op te nemen in het centrum van de gemeente.

De werking van de bibliotheek leunt op twee pijlers: de collectie en de publiekswerking. De bibliotheek werkt voortdurend aan de opbouw van een kwaliteitsvolle, actuele, brede en vraaggestuurde collectie, die tegemoetkomt aan de behoefte aan ontspanning en informatie. De bibliotheek beschikt over een ruime collectie van bijna 100.000 gedrukte en audiovisuele materialen. De collectie wordt virtueel geïntegreerd in het bestand van alle Vlaamse bibliotheken en ontsloten door een online catalogussysteem (Eengemaakt Bibliotheek Systeem operationeel in Oost-Vlaanderen vanaf oktober 2019).

Nieuwe evoluties op vlak van muziek- en film (streaming…) en ook inzake e-boeken, moeten nauw opgevolgd worden en dwingen ons na te denken over de toekomst van bepaalde collecties in de bibliotheek.

Daarnaast wil de bibliotheek een ontmoetingsruimte zijn voor jong en oud en de toegang tot cultuur en informatie laagdrempelig houden door een aangepaste publiekswerking. Hieronder vallen o.m. lezingen, workshops of tentoonstellingen, voorleesuurtjes, digitale vragenuurtjes, Bib-aan-Huis, voorlezen voor senioren in woonzorgcentra, leesgroep, internethoek… De hedendaagse bibliotheek is ook een digitale bibliotheek. Het is noodzakelijk dat er voldoende computers en toegang tot internet beschikbaar zijn. 164 In 2016 telde de bibliotheek 5.277 geregistreerde actieve leners.10 De laatste jaren stellen we in heel Vlaanderen een trend vast van dalende lenersaantallen, die zich ook in Temse laat voelen. Deze dalende trend heeft echter geen impact op het totaal aantal uitleningen, want dat blijft stabiel. Hoewel ongeveer 1/6 van alle inwoners lid is van de bibliotheek, zit Temse hiermee toch onder het Vlaamse gemiddelde en is er dus nog ruimte voor verbetering. De bibliotheek en scholen zijn belangrijke partners inzake taalontwikkeling en het stimuleren van leesplezier. Elk schooljaar bereiken wij de overgrote meerderheid van alle kinderen uit het kleuter- en basisonderwijs in Temse met o.a. boekenkoffers, Jeugdboekenmaand, auteurslezingen, klassikale uitleningen en rondleidingen, gratis uitleen voor leerkrachten en verdeelpunt Lerarenkaart Klasse. De bibliotheek heeft een Temse-collectie (boeken en audiovisuele materialen over Temse in ruime zin) als aanvulling op het gemeentearchief.

De bibliotheek is de meest laagdrempelige cultuurinstelling in Temse en bereikt wellicht het meeste inwoners uit alle lagen van de bevolking van alle gemeentediensten, niet alleen met haar collectie maar dus ook met heel wat andere activiteiten. In die zin is de bibliotheek een belangrijke ambassadeur van de gemeente. In het kader van de Vlaamse actie ‘Bib voor iedereen’ ondertekende het bestuur een charter in 2018, waarbij ze de meerwaarde van een bib voor iedereen en haar opdrachten erkent.

Toerisme De toeristische dienst verleent toeristische informatie, zorgt voor gidsbeurten en toeristische bezoeken, en organiseert toeristische evenementen in Temse: Ambachtelijk Weekend, Carnaval, toeristische wandelingen en Open kerkendagen. Hiervoor werkt men samen met diverse diensten en partners uit Temse en daarbuiten. Op het toeristisch infokantoor worden ook toeristische publicaties, souvenirs en streekproducten aangeboden. Toerisme blijft groeien en dat heeft onder andere te maken met de toenemende vergrijzing in Vlaanderen. Het stijgend aantal 65-plussers vormt een interessante doelgroep binnen de toeristische sector, omdat zij doorgaans ook de meeste vrije tijd hebben in vergelijking met andere bevolkingsgroepen. Hierop moeten we dus blijven inzetten. Dit kan onder andere door meer wandel- en fietsroutes te voorzien, met focus op historische aspecten van bezienswaardigheden in Temse. In het Toeristisch Infokantoor is er al een zeker aanbod aan boeken en brochures aanwezig, dat voornamelijk gericht is op Nederlandstalige en iets

10 Bron: Statistische Analyse BiblioWaas Werkjaar 2016 oudere toeristen, met de focus op specifieke thema’s zoals geschiedenis en religie. De toeristische gids van Temse richt zich vooral op het centrum van Temse.

Het feit dat het aanbod zicht beperkt tot enkele criteria die al jarenlang gevolgd worden, biedt echter ook kansen om te verbeteren of uit te breiden. Op geografisch vlak zouden we ten eerste routes kunnen uitbreiden buiten het centrum van Temse, naar de deelgemeentes en eventueel over de grenzen van andere gemeentes en toeristische regio’s heen. Ten tweede zouden we brochures kunnen voorzien in meer talen (Engels, Frans en Duits). Daarnaast kunnen we ook meer diverse onderwerpen aansnijden, zoals natuur, cultuur, kunst, gastronomie/streekproducten, hedendaags Temse, erfgoed (Boelwerf). Al deze factoren dragen bij tot een groter publieksbereik, wat absoluut noodzakelijk is voor toerisme. Gezinnen en kinderen kunnen we aantrekken door hedendaagse en digitale middelen te ontwikkelen. Ook kansarme doelgroepen willen we bereiken met gratis publicaties. Ten slotte kunnen we ons op termijn ook meer gaan richten op personen met een beperking, door bijvoorbeeld brochures in braille aan te bieden voor blinden.

Digitalisering is een andere belangrijke trend waarop toerisme moet inspelen om meer doelgroepen te bereiken: uitgebreide informatie die snel en gemakkelijk te vinden is via het internet is noodzakelijk, digitale middelen (tablet, apps..). Toch dient men rekening te blijven houden met mensen die niet beschikken over pc, smartphone e.d. Voor deze doelgroepen moeten we (gratis) gedrukte brochures blijven voorzien.

Een andere tendens die het toerisme in Temse gunstig beïnvloed, betreft de vele initiatieven die uit sportieve en ecologische motieven groeien om alternatieve vervoersmiddelen populairder te maken. In Temse bezit 89% van de plaatselijke bevolking minstens één fiets, maar blijft de auto met 67% het dominante vervoersmiddel (Gemeentemonitor, rapport Temse, p. 45-56). Er is dus nog ruimte voor verbetering op vlak van verplaatsing met de fiets (12%) of te voet (3%). Toerisme kan hiertoe bijdragen door meer wandel- en fietsroutes te voorzien en deze bekend te maken11.

Voor fietsers en wandelaars, en het toerisme in het algemeen, zou het ook erg interessant zijn, mocht de waterbus in de toekomst ook aanmeren in Temse. Op boottoerisme moet blijven ingezet worden, want de Schelde blijft één van de belangrijkste troeven op vlak van toerisme. Jaarlijks meren er duizenden toeristen aan in Temse (vb. in 2017 nog 21761), die komen genieten van het bijzonder uitzicht en streekspecialiteiten.

Het kampeerautotoerisme in België is de afgelopen jaren sterk toegenomen en trendwatchers verwachten dat dit verder nog zal stijgen. Het was voor Temse (voornamelijk gekend voor zijn ‘eendagstoerisme’) dan ook een logische stap om de toenemende populariteit van het kampeerautotoerisme te erkennen en meer verblijfstoeristen aan te trekken. Sinds 2011 is een parking ingericht speciaal voor motorhomes en in 2018 werd deze uitgebouwd met nutsvoorzieningen. Kampeerautoterrein De Zaat bestaat uit 20 ruime plaatsen en is 7/7 dagen en 24/24 uur toegankelijk voor gebruik tegen vastgestelde parkeertarieven.

11 https://www.gemeente-en- stadsmonitor.vlaanderen.be/sites/default/files/gemeenterapport/rapport_temse_0.pdf)

Kinderen en jongeren Ook de voorbije jaren koos Temse opnieuw resoluut voor de ondersteuning van het jeugdwerk én voor een uitgebreid eigen aanvullend aanbod jeugdactiviteiten georganiseerd door de Jeugddienst en Jongerenontmoetingscentrum De Nartist: Grabbelpas, T’NT (exclusief tieneraanbod), Speelpleinwerking SpeGT, Speel-o-theek Speelboel, Buitenspeeldag, Roefel, Speelkaai, Krijtstraten, Dag van de Jeugdbeweging, Pretgazet, MEGAfuif en -lessen, Temse’s Got Talent, Parkfeesten, Summerjams, Cultuurcaffee’s, Lokaal Drugoverleg, workshops, optredens en fuiven… Door in te zetten op vorming van (inclusieve) animatoren, samenwerking met andere diensten en de invoering van de Sleutelpas werken we hard om bestaande drempels weg te werken en zo activiteiten en voorzieningen toegankelijk te maken voor alle kinderen en 166 jongeren.

Sinds november 2016 mag Temse zich een ‘Kindvriendelijke Gemeente’ noemen. Hierdoor engageren we ons om meer dan ooit de kaart van participatie te trekken en doen we er alles aan om activiteiten uit te werken op vraag van en vooral in overleg met de doelgroep. Voorbeelden hiervan zijn o.a. participatieproject onderzoek Trage Wegen ‘Gangmakers & Koplopers’, participatietraject voor de inrichting van een nieuwe speelplek in Tielrode, kinderparlement op het speelplein…

De Jeugddienst bereikt heel veel verschillende kinderen en jongeren uit Temse. Voor de Grabbelpasactiviteiten en natuurateliers tijdens de korte schoolvakanties zijn het vooral kleuters en -10 jarigen, vooral middenklasse, die de weg vinden naar het aanbod. Het gemiddeld aantal deelnemers aan deze activiteiten is 20. Bij gratis activiteiten zoals Nieuwjaarsfeestje (150), Buitenspeeldag (900) en Speelkaai (500) is de participatie van kinderen heel groot en bereiken we niet alleen de middenklasse, ook maatschappelijk kwetsbare kinderen en minderheden participeren zonder moeite aan deze activiteiten.

Temse telt 7 jeugdverenigingen (Chiro Pripo, Chiro Overal, Scouts Temse, Scouts Steendorp, KSA, KLJ Tielrode en Velle) die samen meer dan 800 leden samenbrengen (werkjaar 2017-2018).

Uit het rapport kindvriendelijke gemeente (2016) bleek dat tieners een blinde vlek waren in ons aanbod. Het beperkte aanbod van middelbaar onderwijs zorgt ervoor dat tieners hun vrije tijd en vriendenkring verder uitbouwen in omliggende gemeenten. De Jeugddienst startte in 2017 met een tienerwerking T’NT (Tieners iN Temse) die per activiteit gemiddeld 15 tieners bereikt. Tieners worden vooral aangesproken via Instagram en Snapchat. De speelpleinwerking SpeGT bereikt dan wel weer tieners. Dagelijks komen een 30 à 40 tieners spelen op het speelplein, een groot deel van hen groeit later door naar de monitorenploeg.

Jongeren bereiken we via JOC De Nartist. Hun activiteiten en instuifmomenten zijn vrij toegankelijk voor jongeren vanaf 16 jaar. Ook het jeugdwerk en niet-georganiseerde jongeren gebruiken de infrastructuur van het JOC om activiteiten te organiseren. Hoeveel jongeren we effectief bereiken weten we niet, omdat er geen ledenregistratie meer verplicht is.

Huis van het Kind Temse ging van start in februari 2017 en biedt informatie aan ouders over alle kind-gerelateerde diensten en onderwerpen, zoals preventieve gezondheidszorg, opvoeding, onderwijs, kinderopvang. Er is momenteel (nog) geen fysiek huis maar wel 4 onthaalpunten (OCMW, AC De Zaat, speelotheek en Kind en gezin). De onthaalpunten zijn een pluspunt qua spreiding en bereikbaarheid, maar één centrale locatie waar diverse diensten voor gezinnen aanwezig zijn, zou duidelijker en efficiënter zijn. Tijdens het eerste werkjaar werd de website 3.389 bezocht, voornamelijk voor het aanbod van de kinderopvang en de activiteitenagenda.

Naast de informatieverstrekking biedt het Huis van het Kind een gevarieerd aanbod van gratis activiteiten in samenwerking met partners die een aanbod hebben voor kinderen van 0 tot 12 jaar: spelnamiddagen, taalkampjes voor anderstalige kinderen, ontmoetingsmomenten, gezinswandelingen… De opkomst is momenteel nog redelijk laag (gemiddeld ca. 8 kinderen (gezinnen) per activiteit buiten enkele uitzonderingen (vb. verjaardagsfeest met 135 aanwezigen). Deze activiteiten vinden op diverse locaties van partners plaats, waardoor we afhankelijk zijn van de beschikbaarheid.

Binnen Temse zien we een hoog percentage kinderarmoede. In 2017 was dit 14,9%, in 2016 16,1% en in 2015 15,3%. We zien voor 2017 al een daling, maar er kunnen zeker nog meer acties opgezet worden om dit percentage nog te doen dalen. Momenteel richten we ons met onze activiteiten nog op alle gezinnen, ook vanuit het decreet en Kind en Gezin werken we vanuit het idee van proportioneel universalisme. Dit basisprincipe stelt dat een dienstverlening wordt uitgebouwd voor iedereen, waardoor gezondheids- en welzijnsongelijkheden verminderen. Het steunt op een mensen- en kinderrechtenperspectief en vertrekt van de diversiteit in de samenleving en de verscheidenheid aan noden. We blijven wel zoeken naar mogelijkheden om de kwetsbare gezinnen extra te bereiken. Een dossier voor recurrente financiële subsidiëring is in 2018 ingediend bij Kind en Gezin.

Het OCMW krijgt middelen ter beschikking van de POD Maatschappelijke Integratie waarmee het de actieve of passieve deelname door de doelgroep aan activiteiten of manifestaties kan stimuleren. Deze middelen mogen gebruikt worden voor socio-culturele participatie, bestrijding kinderkansarmoede of collectieve modules als aanvulling op de individuele begeleiding OCMW. In 2017 werd 4013 euro besteed aan socio-culturele participatie. Wil de gemeente aanspraak maken op het nieuwe Vlaamse trekkingsrecht, zal zij uiterlijk op 1 oktober 2019 een nieuwe afsprakennota vrijetijdsparticipatie moet indienen.

Den Boodt is een ontmoetingshuis/buurthuis en bereikt vooral kwetsbare doelgroepen. Zij werken met een divers aanbod: instuif, vorming, uitstappen, moestuin.

In het kader van de integratie gemeente/OCMW moet nagedacht worden op welke wijze het OCMW-aanbod een plaats krijgt in een algemeen beleid dat aandacht heeft voor de verlaging van drempels van participatie op vlak van vrije tijd en cultuur. In samenwerking met Vakantieparticipatie van Toerisme Vlaanderen, zal een Rap op Stap kantoor worden uitgebouwd in het buurthuis Den Boodt. Hier kunnen kwetsbare doelgroepen informatie krijgen over uitstappen en vrijetijdsinvulling. Tot slot zullen nieuwe beleidsdoelstellingen ook rekening moeten houden met het op stapel staande decreet Kinderopvang en Vrije Tijd waarbij het lokaal bestuur een lokale

regiefunctie krijgt in het kader van de organisatie van de buitenschoolse opvang en vrije tijd van kinderen én dit over alle beleidsdomeinen heen (kinderopvang, jeugd, onderwijs, …).

Sport De Sportdienst biedt een aanbod van eigen sportieve evenementen (beachvolleybaltornooi, Temse loopt… Briqville Classic, kampioenenviering), schoolsportactiviteiten (sportklassen, veldloop, netbal- en handbaltornooien, buitensportdag) en sportkampen tijdens de schoolvakanties. Met dit aanbod tracht de Sportdienst activiteiten aan te bieden complementair aan het aanbod georganiseerd door verenigingen, scholen en private instanties. 168 Bovendien maakt de Sportdienst actief deel uit van Burensportdienst Waasland, een intergemeentelijk samenwerkingsverband van 9 Wase gemeenten, die gezamenlijk Wase initiatieven uitwerken (Ontdek De Ster, Petanque- en Kubb-tornooi, Nazomersportdag). Ook organiseert de Sportdienst tal van activiteiten en acties in samenwerking met Sport Vlaanderen (#sportersbelevenmeer-campagne, Maand van de Sportclub, Sport op het Werk…), MOEV, Vlaams Instituut Gezond Leven (Bewegen op verwijzing) en andere organisaties.

Als het op actieve vrijetijdsbesteding aankomt, wordt de doelgroep 4- tot en met 12-jarigen het meest bediend met de organisatie van de sportkampen en de schoolsportklassen. Het aanbod voor de kinderen +12 jaar en jongeren beperkt zich tot activiteiten die voor iedereen toegankelijk zijn. Voor de doelgroep 50+ worden een aantal initiatieven, vaak in samenwerking met andere gemeentelijke diensten, uitgewerkt of ondersteund. Vanuit Sport Vlaanderen wordt de klemtoon op ‘sport voor gezinnen’ gelegd, wat wij ten volle mee willen ondersteunen. Buiten de Sleutelpaskortingen op sportkampen bieden wij geen doelgericht sportaanbod voor maatschappelijk kwetsbare inwoners.

Toch vindt een grote groep inwoners weinig of geen aansluiting bij de lokale sportclub, maar zoeken individueel of in groep hun weg naar een eigen bewegings- of sportmoment. Laagdrempelige sporten, zoals wandelen, fietsen en joggen, zijn heel populair. Hiervoor biedt Temse faciliteiten zoals wandel- en looptrajecten (Finse piste, Fit-o-meter, Schelde- en Durmedijken, voetwegels, fietsroutes, een mountainbike-parcours…). Het is aan de gemeente om kwaliteitsvolle infrastructuur in stand te houden alsook uit te breiden en te vernieuwen, zodat zoveel mogelijk mensen zin krijgen om te bewegen en te sporten.

Aanbod van verenigingen en ondersteuning

Cultuur en Erfgoed In Temse zijn meer dan 70 cultuurverenigingen actief, waaronder 41 socio-culturele verenigingen, 29 amateurkunsten- en muziekverenigingen en 4 erfgoedverenigingen die lid zijn van de Cultuurraad. Zij brengen een zeer divers aanbod verspreid over het grondgebied van de gemeente. Met hun aanbod bereiken zij wel vooral volwassenen. Slechts enkele verenigingen hebben een aanbod naar kinderen en jongeren. De werking van de verenigingen wordt ondersteund door de gemeente via financiële (subsidies, goedkope huurtarieven) en logistieke middelen (kopieerfaciliteiten, uitleendienst). De werkingssubsidiebudgetten zijn de laatste 20 jaar nagenoeg hetzelfde gebleven, terwijl een aantal nieuwe sterke verenigingen aanspraak maakt op een groot deel van het subsidiebudget dat vroeger verdeeld werd over de kleinere verenigingen. Inhoudelijke ondersteuning wordt vooral bij projecten geboden die door de Cultuurdienst gecoördineerd of georganiseerd worden, maar waarbij ingezet wordt op samenwerking met het verenigingsleven (Erfgoeddag, Week van de Amateurkunsten, Week van de Smaak, 11-juliviering, Dorpsfeesten, Elverseelse feesten en andere evenementen…). Verenigingen doen zeer regelmatig beroep op logistieke ondersteuning. Er wordt veel materiaal uitgeleend, maar het uitleen- en stockagesysteem zijn onvoldoende performant.

Toerisme De toeristische dienst is al jaren nauw betrokken bij de organisatie van het jaarlijkse carnaval in Temse. Dit betekent dat de toeristische dienst het Gemeentelijk Carnavalcomité Temse (G.C.T.) ondersteunt voor alle administratie en de organisatie van het carnavalsweekend. Het G.C.T. steunt echter in zeer grote mate op de toeristische dienst, waardoor dit al jaren een zware belasting is voor het personeel. Een gelijkaardige ondersteuning zoals er gegeven wordt aan het carnaval in de deelgemeenten is meer op zijn plaats. Op die manier kan er tijd en ruimte ontstaan om in te zetten op andere toeristische projecten.

Toerisme Temse is een vrijwilligersvereniging die de toeristische dienst adviseert en als directe partner ook een belangrijke ondersteuning is bij diverse evenementen (vb. hostessenteam). Omgekeerd ondersteunt de toeristische dienst de vereniging op administratief en materieel vlak bij haar eigen activiteiten. Zij is als vereniging absoluut een sterkte voor toerisme in Temse. In 2017 werd door Toerisme Temse de Confrérie Gouden Sleutel opgericht die zich belangeloos toespitst op de erkenning en promotie van streekproducten uit Temse.

Kinderen en jongeren Temse heeft 8 erkende jeugdbewegingen aangesloten bij de gemeentelijk Jeugdraad. Deze genieten een financiële, logistieke (onderhoud terreinen, kampvervoer, verminderd tarief voor huur gemeentelijke infrastructuur en materialen uitleendienst…) en informatieve ondersteuning. Ze worden ondersteund via de dienstverlening van de Jeugddienst en werking van de Jeugdraad.

Het gemeentebestuur biedt financiële ondersteuning aan erkende jeugdbewegingen via het gemeentelijk reglement betreffende de erkenning en subsidiëring van het jeugdwerk. Dit reglement voorziet in een basistoelage, een werkingstoelage, een tussenkomst in huurgelden en de aankoop van materialen in functie van (brand)veiligheid van de jeugdlokalen, een toelage voor nieuwbouw of verbouwing, een toelage voor kadervorming en een projecttoelage.

De financiële middelen zijn voor jeugd(werk)beleid zijn niet langer geoormerkt. De hoeveelheid aan middelen zijn gegroeid en verkregen via inspanningen bij vroegere jeugd(werk)beleidsplannen en moeten minstens behouden blijven.

Sport Temse telt 59 erkende sportverenigingen aangesloten bij de gemeentelijke Sportraad. Deze verenigingen vertegenwoordigen 34 verschillende sportdisciplines12. De clubs genieten

12 volledige overzicht via https://www.temse.be/index.php/gemeentediensten/sportdienst/1475

financiële, logistieke en promotionele ondersteuning van het gemeentebestuur, alsook worden zij ondersteund via de werking van de Sportraad. De voorwaarden voor subsidiëring dienen de komende legislatuur geëvalueerd en aangepast te worden, in functie van een administratieve vereenvoudiging.

Het aanbod van de sportverenigingen richt zich naar verschillende leeftijdsgroepen, met name kleuters, kinderen, jongeren, volwassenen en senioren. Verder dient er ook aandacht te worden besteed aan een beweeg- en sportaanbod voor de verschillende doelgroepen (personen met een beperking, mensen met een andere migratieachtergrond, maatschappelijk kwetsbare groepen en kansarmen). Personen met een handicap vinden niet gemakkelijk aansluiting bij een lokale sportclub. Slechts 3 verenigingen hebben een 170 specifiek aanbod voor G-sporters. Zaalvoetbal trekt ook sporters met een andere origine aan. In andere sporttakken is de participatie van deze doelgroep beperkt.

Een uitbreiding van het sportaanbod voor deze specifieke doelgroepen in Temse vormt zowel voor het bestuur als voor de clubs, zeker een belangrijke uitdaging naar de toekomst toe.

Privaat vrijetijdsaanbod en ondersteuning

Cultuur en Erfgoed Het is wenselijk om het professionele artistiek talent dat actief is in Temse, verder te ontsluiten en bekend te maken. Dit kan door atelierbezoeken, promotie, inschakeling in gemeentelijke opdrachten, activiteiten achter de schermen. Ook amateurkunstenaars verdienen de nodige ondersteuning. Het wegvallen van de Week van de Amateurkunsten geeft ruimte voor nieuwe ideeën. Ook ondersteuning van talentontwikkeling op structurele basis door deeltijds kunstonderwijs, maar evengoed het aanbieden van vrije ruimtes voor verbeelding en autonomie kunnen een meerwaarde zijn. Kunst in de publieke ruimte kan een gemeente een gezicht geven, draagt bij aan het patrimonium en kan ervoor zorgen dat inwoners zich verbonden weten met een wijk. Naast de professionele en amateurkunstenaars en muzikanten zijn ook enkele private spelers actief op het vlak van cultuur: dansverenigingen (dansclub het Centrum, Upstream, balletschool Scaldis), theatergezelschappen, vzw Het Morrend Volk, diverse festivals. Samenwerking en overleg met deze particuliere aanbieders gebeurt sporadisch. Een betere bekendmaking en meer overleg kan samenwerking en uitwisseling stimuleren. Op vlak van tentoonstellingen zijn er sporadisch verenigingen of kunstenaars die zonder ondersteuning van de gemeente een expo organiseren. Kunstenplatform Wilford X stelt moderne kunst tentoon in hun gebouw op de Wilfordkaai. In Temse is er ook een Priester Poppemuseum. Het museum, zowel qua infrastructuur als qua inhoud, is verouderd en lokt nog weinig bezoekers.

Toerisme De aanlegsteiger aan de Wilfordkaai is een grote troef voor toerisme. De rederijen Rivertours en Riverstar brengen veel boottoeristen naar Temse via verschillende formules, waaronder gegidste boottochten over Temse en omstreken of diners op het water. Samenwerking tussen Rivertours en Riverstar en de toeristische dienst manifesteert zich voornamelijk op vlak van promotie.

De dijken langs Schelde en nodigen uit tot fietstoerisme. Momenteel zijn er 2 fietswinkels die fietsen verhuren mits reservatie. Heel sporadisch is er vraag naar gemeentelijk fietsverhuur. Een gemeentelijk fietsverhuursysteem is er momenteel niet. Dit uitbouwen, beheren en promoten zou een grote financiële inspanning en extra personeel vergen, en kan misschien eerder ingevoerd worden in samenwerking met andere diensten zoals Mobiliteit, Sport of sociale tewerkstelling.

In Temse kunnen toeristen ook terecht voor horeca en logies. Er zijn drie hotels en acht B&B’s verspreid over de gemeente. De toeristische dienst ondersteunt hen via promotie. Er wordt nagedacht over een toekomstig initiatief om de bekendheid van de logies in Temse meer bekend te maken.

Via particuliere aanbieders kunnen toeristen Temse verkennen via City-golf of een elektrisch toeristentreintje.

Op het toeristische infokantoor worden ook boeken, souveniers e.d. van particulieren aangeboden.

Kinderen en jongeren Temse kent nog een aantal specifieke jeugdwerkorganisaties, niet erkend door het gemeentebestuur en/of niet aangesloten bij de gemeentelijke Jeugdraad, zoals allochtone jongerenorganisaties binnen de moskeeverenigingen en jeugdafdelingen van politieke partijen.

Deze en andere individuele jongeren kunnen steeds terecht op de Jeugddienst voor informatieve ondersteuning. Het reglement betreffende de erkenning en subsidiering van het jeugdwerk voorziet voor hen ook een toelage voor kadervorming en een projecttoelage. We moeten manieren zoeken om initiatief en ondernemerschap te stimuleren en kansen te geven vanuit het geloof en de kracht van kinderen en jongeren. Een herwerking en het promoten van de projectsubsidie is hierbij nodig.

Sport In Temse zijn ook tal van private initiatieven die mensen aanzetten tot bewegen, sporten en gezond leven. Het betreft o.a. personal training (BodyCoach Katrien, SV Personal Training, In2sport), dans (Upstream, Eclips Dancestudio), fitness (Oxygen Temse, Stephanie Dhondt, Cycl'Inn BVBA, Fitness Vita Scheldebad), yoga (Be Azure, Yoga Margot, YogaBase, Body Flow, Yoga PGC De Zaat, Yoga Corequi, Feel Fit Yoga, Yogacentrum Temse), Qigong (Dimitri Maes), vissen en paardensport (BVBA Stal Tamise). Het gemeentebestuur is niet altijd even goed op de hoogte van deze privé-initiatieven.

Vrijetijdsinfrastructuur

Moderne, uitgebouwde en toegankelijke infrastructuur is nodig voor een sterk vrijetijdsleven verspreid over het hele grondgebied en draagt bij aan de uitstraling van Temse. Geclusterde infrastructuur stimuleert samenwerking, betere dienstverlening en efficiënter beheer. Keuzes met aandacht voor hedendaagse noden dringen zich op. Een lange termijnvisie en een goed gebouwenbeheer zijn nodig. Gedeeld gebruik van infrastructuur en de herbestemming van de kerken kunnen kansen bieden op vrije tijd.

Cultuur en erfgoed

Temse heeft een verspreide culturele infrastructuur waarin de eigen diensten activiteiten organiseren, maar die ook ter beschikking gesteld wordt van verenigingen en inwoners. Dit aanbieden van culturele infrastructuur is een belangrijke ondersteunende rol voor het Cultuurcentrum. Bovendien zorgen deze ruimtes voor ontmoeting. Bij de bevraging van Cultuurcontentement is slechts 35% tevreden over het infrastructuuraanbod in onze gemeente (t.o.v. bijna 50% voor Vlaanderen). Verenigingen en inwoners vragen ruimte, zowel voor hun dagelijkse werking als om te experimenteren en tijdelijk te gebruiken. Uit het infrastructuuronderzoek van 2016 blijkt dat culturele infrastructuur bij voorkeur dichtbij aanwezig is, dus in elke deelgemeente, en betaalbaar en aangepast is aan de activiteit (vergaderen, presenteren, stockeren…). 172

De Mosterdpot en de uitbreiding van Theaterzaal Roxy met een Artiestenfoyer scheppen nieuwe mogelijkheden voor het verenigingsleven. De cafetaria van de theaterzaal is te klein en kan in de toekomst vergroot of verplaatst worden door de aankoop van het aanpalende woonhuis. Ook de zetels in de theaterzaal zijn aan vervanging toe. Andere infrastructuur, zoals de tentoonstellingsruimtes, zijn verouderd. Een afstoten van enkele van deze verouderde gebouwen en het inrichten van een moderne, duurzame en polyvalente tentoonstellingsruimte in het centrum en in de onmiddellijke nabijheid van de toeristische dienst, kan een meerwaarde betekenen voor het kunsten- en erfgoedbeleid en de toeristische aantrekkelijkheid van de gemeente. Een uitvalsbasis op publiek en toeristische belangrijke plaatsen (bv. de kaai) blijft essentieel, maar investeringen met het oog op multifunctioneel gebruik zijn noodzakelijk. Afgezien van een goed en tijdig onderhoud en de bestendiging van aanwezige infrastructuur, is het ook noodzakelijk om een visie te ontwikkelen op lange termijn. De huidige ontwikkelingen binnen de vrijetijdssector, het groeiend aantal inwoners, en eisen die gesteld worden aan infrastructuur (duurzaam, toegankelijk, digitalisering, ontmoetingsfunctie, transversaal werken) dwingen ons te investeren in nieuwe vrijetijdsinfrastructuur op schaal van onze gemeente. Opportuniteiten moeten actief gezocht en onderzocht worden, samenwerkingsverbanden en veranderende functies van vrijetijdssectoren moeten herbekeken: een belangrijke uitdaging voor de toekomst om te groeien naar een centraal gelegen vrijetijdscentrum. Een gecentraliseerd gebouwenbeheer is daarbij noodzakelijk om een goede werking uit te bouwen.

De drie permanente tentoonstellingsruimten (het Gemeentemuseum, Dacca Loft en Het Molenhuis) hebben een eigen identiteit en verschillen inzake afmetingen, vorm, en lichtinval.

In 1983 werd het Gemeentemuseum in gebruik genomen. 35 jaar na aankoop heeft het Gemeentemuseum mankementen en dringen aanpassingswerken zich op (schrijnwerk, verwarming, beveiliging…). Het Gemeentemuseum oogt zowel aan de binnen- als de buitenkant verouderd.

Dacca Loft is sinds het project Ponton Temse in 1990 in gebruik als exporuimte. Het is de meeste gegeerde tentoonstellingsinfrastructuur van Temse in kunstenaarskringen omwille van de omvang, charme en lichtinval. Werken zijn echter noodzakelijk om de toegankelijkheid, veiligheid, stockageruimte en aantrekkelijkheid te verbeteren.

Het uit 1616 daterende Molenhuis is sinds 1980 eigendom van de gemeente. Momenteel kampt het beschermde gebouw met ernstige gebreken en zijn renovatiewerken noodzakelijk. Voor renovatie kunnen subsidies aangevraagd worden, omdat het over een beschermd gebouw gaat. Monumentenwacht en Erfpunt inventariseerden reeds de gebreken en knelpunten van dit gebouw. Een gespecialiseerd bureau zal worden aangesteld om subsidies voor de restauratie te bekomen.

Gezien de huidige staat van de tentoonstellingsruimtes en de nopende kosten voor renovatiewerken, dient men zich af te vragen of al deze ruimtes effectief gevrijwaard moeten blijven in de toekomst. Men zou kunnen uitkijken naar nieuwe mogelijkheden of opportuniteiten die meerdere vrijetijdsdiensten kunnen bundelen: bv. omvorming van groot bestaand gebouw tot vrijetijdscentrum, herbestemming van de kerken, nieuwbouw met ondergrondse parking… Een centraal gelegen vrijetijdscentrum zou een belangrijke uitdaging voor de toekomst moeten worden.

Om het gebruik van de tentoonstellingsinfrastructuur meer te stroomlijnen en te verbeteren, zou een gebruikersreglement met duidelijke regels nuttig zijn. Op die manier kan de gemeente ook efficiënter optreden bij misbruik.

Bibliotheek

Het bibliotheekgebouw dateert van 1991. Sindsdien gingen er nauwelijks grote investeringen naar de bibliotheek. Momenteel stellen we verschillende gebreken vast aan het gebouw (scheuren, waterlekken…). Er is behoefte aan extra stockageruimte en meer en ruimere ontmoetings-, studeer- en vergaderplekken, met bijhorende reorganisatie van de publiekscomputers. Lokalen en meubilair dienen opgefrist te worden met aandacht voor duurzame en ecologische maatregelen. Deze kunnen ook ingezet worden om het binnenklimaat te optimaliseren.

Daarnaast evolueerden de opdrachten en de verwachtingen bij het publiek grondig, waardoor de huidige inrichting niet langer voldoet. Bibliotheken staan voor de uitdaging om zichzelf om te vormen van louter een gebouw met boeken naar een aangename ruimte die zijn collectie optimaal ontsluit naar het publiek toe én ontmoeting stimuleert. De bib fungeert soms als tentoonstellingsruimte, waardoor nieuw publiek de weg vindt naar de bib. De inkomhal, een grote ruimte die nog te weinig wordt gebruikt, kan o.a. hiervoor benut worden. Willen we die ambitie waarmaken, dan zijn aanpassingen en investeringen noodzakelijk. Binnen de werking van de bib is de invoering van een goed uitgebouwd zelfuitleensysteem prioritair. Een dergelijk systeem biedt voordelen voor de bibliotheekgebruiker en de bibliotheekmedewerkers. Om dit zelfuitleensysteem optimaal te laten werken, dringt een reorganisatie en herschikking van de collectie op basis van klantgericht denken zich op.

De bibliotheek is als dienst over het algemeen goed bereikbaar en centraal gelegen. We stellen wel vast dat dit minder evident is voor inwoners van de deelgemeenten. Uit de lenerscijfers blijkt dat de inwoners uit Elversele en Steendorp laag vertegenwoordigd zijn.

Er is geen bushalte aan de bib, maar de parking rond de bib is gratis. Het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen is sinds het invoeren van betalende parkings op de kaai altijd volzet. Kort parkeren in de nabije buurt van de bib wordt aldus bemoeilijkt.

In een ideaal scenario - gelet ook op de infrastructuurgebreken van musea en cultuur - zouden de cultuurdiensten op één centraal gelegen nieuwe site samen kunnen zitten (zie voorbeelden uit omliggende gemeenten Beveren, Bornem, Waasmunster, …), met polyvalente zalen in de deelgemeenten (zoals Mosterdpot). Dergelijke geclusterde infrastructuur stimuleert niet alleen intergemeentelijke samenwerking, maar garandeert een efficiënter kostenbeheer, een breder publieksbereik en biedt de burger ook het grote voordeel van meer openingsuren en een grotere bereikbaarheid.

Toerisme

De toeristische dienst/toeristisch infokantoor is gevestigd in het gemeentehuis. Voordelen 174 zijn de vlotte bereikbaarheid, de toegankelijkheid en de parkeergelegenheid in de buurt. Bovendien heeft het Toeristisch Infokantoor ruimere openingsuren dan AC De Zaat (o.a. in de zomerperiode ook in het weekend). Een sterkte van de vestiging van de toeristische dienst in het gemeentehuis op de Markt is dat hiermee permanentie voor het gebouw is verzekerd (op het 1ste verdiep hangen bijvoorbeeld heel wat kunstwerken). Het grote nadeel is dat de toeristische dienst afgescheiden zit van alle andere vrije tijdsdiensten, die gevestigd zijn in AC De Zaat.

Het gemeentehuis is ook een geschikte locatie voor feestelijkheden, ceremonies en evenementen. Het heeft een zekere uitstraling (zowel exterieur als interieur), maar ook de nodige voorzieningen (keuken, lift, wifi, audio- en projectiemateriaal). Anderzijds zijn sommige voorzieningen in het gemeentehuis erg ‘basic’ op technisch-technologisch vlak. Er zijn verbeteringen mogelijk op vlak van binnenklimaat en beveiliging, bv. met meer digitale systemen.

De mobilhomeparking is volledig uitgerust met nutsvoorzieningen sinds juni 2017 en biedt plaats aan 20 kampeerwagens. De mobilhomeparking wordt frequent bezocht: op drie maanden tijd werden reeds meer dan 1000 betalende verrichtingen voor parkeren en nutsvoorzieningen geregistreerd.

Kinderen en jongeren

JOC De Nartist is sinds 2006 gehuisvest in een aan de geluidsnormen aangepaste infrastructuur. Deze omvat een polyvalente zaal (220 m²) met aangepaste geluids- en lichtinstallatie, een instuifruimte (70 m²) met terras, een repetitieruimte met opbergkasten, een vergaderruimte, een materiaalruimte voor stoelen, tafels en podiumelementen en een speel-o-theek. De infrastructuur is eigendom van het Autonoom Gemeentebedrijf Temse en het gebruikersreglement voorziet in een goedkoper huurtarief voor jongeren en jeugdverenigingen. De infrastructuur van JOC De Nartist is zeer druk bezet waardoor het voor de jeugdhuiswerking, andere jongeren en jeugdverenigingen niet altijd even makkelijk is een vrije datum te vinden voor het organiseren van een activiteit. De capaciteit voor de polyvalente zaal is lager ingesteld dan mogelijk in functie van brandveiligheid. Een extra nooddeur kan de capaciteit verhogen. Een meer toegankelijke locatie voor de speel-o-theek wordt onderzocht.

Bijna elke jeugdbeweging heeft een eigen dak boven het hoofd, dit in de vorm van een recht van opstal of een huurovereenkomst met het gemeentebestuur. De speelterreinen bij de jeugdlokalen zijn niet publiek toegankelijk maar worden wel gedeeld voor gemeentelijke activiteiten, zoals speelpleinwerking, BKO, sportkampen…. Geen ruimte is geen jeugdwerk. Blijven investeren in een (brand)veilige duurzame jeugdwerkinfrastructuur blijft belangrijk.

Temse heeft ondertussen meer dan 37 openbare speelpleintjes, verspreid over het hele grondgebied van Temse13. Het grote aanbod aan speelplekken in onze gemeente en de mogelijkheden ervan zijn nog te weinig gekend bij (groot)ouders en kinderen.

Men moet meer ruimte creëren voor kinderen en jongeren om te spelen, te ontmoeten, creatief te zijn, en zich veilig door de gemeente te kunnen verplaatsen. Het is belangrijk om in te zetten op een sterk verbindingsweefsel en een divers aanbod aan publieke jeugdruimte, eventueel als gedeeld gebruik. We willen eveneens generatiedoorbrekende ontmoetings- en belevingsplekken stimuleren, en niet enkel voor maar ook samen met kinderen en jongeren waardoor mede-eigenaarschap wordt nagestreefd.

Er is momenteel geen fysiek Huis van het Kind waardoor men voor activiteiten afhankelijk is van de beschikbare locaties. Deze locaties zijn niet altijd even goed afgestemd op de doelgroep of activiteit. Schoolgebouwen bieden mogelijkheden maar zijn ook beperkt in tijd en ruimte. Eén van de modellen die door Kind en Gezin naar vóór wordt geschoven is het realiseren van een fysiek Huis van het Kind. Het gaat om een ontmoetingsplaats voor ouder en kind op één gecentraliseerde plaats waar ouders terecht kunnen voor preventieve gezinsondersteuning, opvoedingsondersteuning, enz. Centraal in een dergelijk model staat een consultatiebureau Kind en Gezin.

Mogelijke opties die in aanmerking kunnen komen zijn: - De ISA-site. Op Een aantal jaren geleden kocht Interwaas de gebouwen van het voormalige Sint-Amelberga Instituut en klooster in Temse. Het is de bedoeling om een nieuwe bestemming aan de site te geven met gedeeltelijk hergebruik van de bestaande gebouwen en gedeeltelijk nieuwbouw. De kapel en (minstens de voorgevel van) het klooster zijn waardevolle elementen en blijven behouden. Een mogelijke bestemming zou hier een Huis van het Kind kunnen zijn. - Inbedding in het Sociaal Huis op campus OCMW - In het kader van de nieuwbouw op de OCMW-campus is er een mogelijkheid een Huis van het Kind uit te bouwen naast het voorziene Lokaal Dienstencentrum. - De huidige locatie van de centrale administratie OCMW

Sport

De gemeente moet inwoners maximaal aanzetten tot sporten en hiervoor heb je in de eerste plaats een goede sportinfrastructuur nodig. Het voorzien in degelijke basissportinfrastructuur is dan ook een kerntaak voor een gemeente. De gemeente Temse beschikt over de volgende sportinfrastructuur:

Temse beschikt over 3 sporthallen. Sporthal Temsica (1969, gerenoveerd in 1990) in Temse beschikt over een indoorhal (1 350 m²), een judolokaal, een powerzaal en een polyvalente zaal. Sporthal Tilroda (1979) in Tielrode beschikt over een indoorhal (912 m²)

13 Een actueel overzicht van alle speelplekken https://www.jeugd-temse.be/aanbod/speelruimte/

en een kelderzaal (gevechtssporten). Sporthal Het Gelaag (1989) in Steendorp beschikt over een indoorhal (1 056 m²) en een outdoor baseballveld. Op weekdagen vanaf 17 uur en tijdens het weekend is de vraag naar beschikbare indoorruimte vaak groter dan het aanbod, met een piek tijdens de wintermaanden. Jaarlijks is het een evenwicht zoeken om de beschikbare ruimte op een correcte wijze toe te kennen aan de verschillende sportverenigingen. Op weekdagen vóór 17 uur is er voldoende beschikbare indoorruimte. Alle sporthallen technisch onderhouden en up-to-date houden is een permanente opdracht van de Sport- en Technische Dienst. De sporthallen in Temse en Tielrode dienen in de nabije toekomst grondig te worden gerenoveerd of vervangen. Dit biedt een opportuniteit om het sporthallandschap in Temse te evalueren en een sporthallenplan op te maken dat rekening houdt met de hedendaagse (en toekomstige) 176 noden en behoeften van de sportclubs inzake overdekt sporten. Nieuwe mogelijke beschikbare ruimte zoeken, aankopen of beschikbaar houden voor sport wordt een uitdaging. Hierbij moet aandacht geschonken worden aan duurzame bouwoplossingen, een energie- en personeelszuinige exploitatie en de toepassing van slimme technologie, zonder in te boeten aan comfort voor de sporters.

Sportcentrum F. Schuerman (1983) omvat een polyvalente zaal (Hoevecomplex: tafeltennis) een overdekte (karabijn)schietstand, een skatepark, 2 beachvolleybal-terreinen, 3 krachtbalterreinen, 3 indoor en 11 outdoor petanqueterreinen (waarvan 5 overdekt), 6 reglementaire voetbalvelden, 1 kunstgrasterrein voor korfbal en voetbal, 2 kunstgras hockeyterreinen (watervelden), 2 interactieve (voetbal)speeltuigen, 3 tennisterreinen en een avontuurlijk klim- en klauterparcours. Door een partnership met de Jan Vertonghen Foundation werd het sportcentrum verrijkt met 2 interactieve spelen (vooral gericht op balsport). Gelet op het succes van deze spelen dient verder te worden ingezet op dit soort van interactief speelaanbod. Sportdienst, Technische Dienst en Groendienst staan in voor het onderhoud van het sportcentrum dat vrij toegankelijk is voor iedereen: wandelaars, spelende kinderen en jongeren maken er geregeld gebruik van. Het multifunctioneel en open gebruik vraagt een alert beheer en steeds meer controle door het toezichtpersoneel, alsook de inzet van de lokale politie, om hier een veilige sportomgeving te kunnen garanderen.

Qua oppervlakte zijn er twee opportuniteiten voor uitbreiding. Grenzend aan het sportcentrum is er de site van de voormalige tennisclub Ter Poorte (gelegen tussen Hoogkamerstraat, hockey/KSA-gebouw en park Verbeeck). De huidige bestuursploeg besliste om de bestemming van dit terrein te behouden als recreatiegrond. Dit terrein in de toekomst verwerven en toevoegen aan het sportcentrum zou de toegankelijkheid van het sportcentrum Fernand Schuerman, de KSA lokalen en de Academie voor Muziek, Woord en Dans aanzienlijk verbeteren en veiliger maken.

Een tweede opportuniteit is het verwerven en ontwikkelen van de grond omsloten door het Park Verbeeck/Volkstuintjes/Pieter Dierickxlaan/JOC De Nartist/sportcentrum F. Schuerman. Deze site van 1,5 ha sluit perfect aan bij het sportcentrum en kan tegemoetkomen aan het multidisciplinair sportkarakter, de toegankelijkheid en de vraag naar meer parkeergelegenheid.

Op 1 september 2018 opende het VITA Scheldebad de deuren, een publiek-private samenwerking (PPS), waarbij de dagdagelijkse exploitatie berust bij de private partner. De gemeente heeft ook nog een stem door evenredige aanwezigheid in het Beheers-comité VITA Scheldebad, dat waakt over de belangen van gemeente en gebruikers. VITA Scheldebad omvat een competitiebad, doelgroepenbad, peuter- en speelzone, kruidenbaden en een familieglijbaan. In de ondergrondse verdieping is Vita-fit geïnstalleerd, een fitnessruimte met cycling, group training en crosstraining zone, Milon circle en sauna. Het gebouw is ook uitgerust met een cafetaria met aparte speelhoek en buitenterras. Door een monumentale trappenpartij vloeit het zwembadgebouw over in de natuurlijk glooiende omgeving van het Scheldepark. In de nabijheid van de cafetaria werd een speeltuin aangelegd, uitgerust met een interactief elektronisch spel. Het nieuwe zwembadgebouw wil een hefboom zijn om het Scheldepark op te waarderen tot een aangename recreatieve plek in het centrum van de gemeente, met respect voor aanwezige fauna en flora en de natuurlijke rust.

Naast de grote sportinfrastructuren (openluchtsportcentrum en sporthallen) beschikt Temse nog over een aantal sportfaciliteiten, voornamelijk in de deelgemeenten.

In Elversele werd het gemeentelijk voetbalveld in 2018 heraangelegd. Het verder afwerken van de sportsite (voetbalveld + petanqueterreinen) met de nodige randinfrastructuur dient in de nabije toekomst te worden gerealiseerd. Af te toetsen met de omgeving of hieraan nog een bijkomende invulling dient te worden gegeven.

Het gemeentebestuur heeft reeds een deel van de voetbalsite in Tielrode verworven. Er dient naar te worden gestreefd om de volledige voetbalsite (2 voetbalvelden en 2 jeugdvoetbalvelden) in eigendom te hebben en te exploiteren, zodat Tielrode in de nabije toekomst over een mooi voetbalveldencomplex kan beschikken. De accommodatie daarentegen is compleet verouderd en dient in de nabije toekomst te worden vervangen door hedendaagse infrastructuur (kleedkamers, sanitair, cafetaria, berging...).

Op het natuurdomein Roomacker in Tielrode is een fit-o-meter die in orde wordt gehouden door Sport-, Milieu- en Groendienst. Deze site staat onder de bescherming van het publiek, maar af en toe worden vernielingen en vandalisme vastgesteld. Het bewaken van de sites in openlucht is een uitdaging voor de komende jaren.

Het voetbalveld van Velle werd in de vorige legislatuur vergroot. De club VK Velle vernieuwde samen met de eigenaar (kerkfabriek) de kleedkamers. Aangezien de club nu ook startte met een jeugdwerking, wordt een aanpalend speelveld ingericht als trap/trainingsveld.

In Steendorp zijn de sites van Roomkouter en Gelaagpark stille recreatiegebieden waar wordt gewandeld, gelopen en gesport. Hiervoor werd op een creatieve manier bijna onzichtbaar ingegrepen in de omgeving (o.a. Finse piste). De jaarlijkse Kleineige Feesten, gekoppeld aan het loopevenement Temse loopt… Briqville Classic, brengt sportievelingen in contact met de prachtige natuur en is een belangrijk evenement voor de leefgemeenschap van Steendorp en Temse.

De vraag naar sportfaciliteiten voor senioren werd o.a. opgevangen door de aanleg van petanqueterreinen op volgende locaties: Elversele, Eupenlaan en JOC in Temse,

Vuurkouterplein, Roomkouter en Het Blauwhof in Steendorp, het Waesmeer (privé) in Tielrode.

Het gebruik van de klassieke sportveldjes in openlucht loopt terug. Er is nog weinig interesse in het beoefenen van de klassieke (bal)sporten in openlucht. Gezien het succes van interactieve spelen (cf. sportcentrum en Scheldepark), dient een meer hedendaagse invulling aan de sportveldjes te worden gegeven (parcours, interactieve spelen, hedendaagse klim- en klautertoestellen…), zodat kinderen in de nabijheid van hun woning, school, straat op een creatieve hedendaagse manier kunnen bewegen.

Publieke infrastructuur gedeeld gebruiken kan een meerwaarde betekenen voor de sport. 178 Denken we aan het gebruik van het Scheldepark voor sportieve activiteiten en evenementen, het openstellen van de schoolsportinfrastructuur… Ook herbestemming (o.a. kerkgebouwen) en tijdelijke invulling (zoals de ISA-site) kan kansen bieden voor de sport. Een vrijetijdscampus waarbij verschillende functies worden geclusterd, kan versterkend werken voor onze vrijetijdsdiensten en het -aanbod.

Inspraak, communicatie, overleg en samenwerking

Als gemeente dienen we op vlak van vrije tijd een deskundige regierol op te nemen, te faciliteren waar nodig is en los te laten waar mogelijk is. Op die manier leren actoren elkaar kennen, kunnen ze van elkaar leren en ontstaan er mogelijkheden om samen te werken. Inspraak en burgerparticipatie stimuleren betrokkenheid en gemeenschapsvorming. Informatie en communicatie over het vrijetijdsaanbod en vrijetijdsbeleid moet gericht, helder, toegankelijker en aantrekkelijker worden. Vrijetijdsbeleving moet groeien, des te meer door transversaal te werken en te overleggen en partners te zoeken om mee samen te werken. Een goede service en klantgerichtheid van voldoende personeel met gedegen kennis zorgen voor een aantrekkelijk lokaal vrijetijdsbeleid.

Heldere vrijetijdscommunicatie

Inwoners vinden meestal de weg naar de informatie over het vrijetijdsaanbod in Temse, zeker indien het activiteiten van de gemeentelijke diensten zijn. De vrijetijdsdiensten gebruiken een mix aan communicatiekanalen, zowel in gedrukte (infoblad, Pretgazet, De nieuwe omroeper, flyers, affiches, …) als in digitale vorm (Facebook, Cultuurklap, UIT- kalender, nieuwsbrieven, sociale media…). De twee belangrijkste overkoepelende gedrukte communicatiekanalen, het infoblad en De nieuwe Omroeper zijn momenteel een pijnpunt. Ook de website oogt verouderd en dit straalt ook af op alle diensten en initiatieven die langs die weg communiceren. Beide kanalen zijn aan een grondige inhoudelijke en vormelijke vernieuwing toe. Een globaal communicatiebeleid en het vernieuwen van bestaande mediakanalen zijn een absolute prioriteit voor de gemeente.

Het opmaken van flyers, uitnodigingen en affiches is zeer tijdrovend voor de vrijetijdsdiensten. Het aanwerven van een grafisch ontwerper kan de diensten ontlasten en zorgen voor een uniforme, aantrekkelijke en herkenbare stijl.

Gericht communiceren blijft belangrijk. Specifieke doelgroepen vergen aangepaste communicatie. Sinds 2010 brengt de Jeugddienst een eigen kinderkrant, de Pretgazet uit die vier keer per jaar gratis bedeeld wordt aan alle gezinsoudsten in de lagere scholen van Temse. Kinderen en jongeren worden ook veelal aangesproken via digitale communicatie. Naast de Jeugddienst en Huis van het Kind, hebben ook de bibliotheek en het Cultuurcentrum een eigen website. Via de maandelijkse digitale nieuwsbrief Cultuurklap worden ook geïnteresseerde inwoners op de hoogte gehouden van het vrijetijdsaanbod in Temse. Sociale media, zoals Facebook, Instagram en Snapchat vormen unieke communicatiekanalen, waarmee vooral jongeren worden bereikt en geïnformeerd. De meeste vrijetijdsdiensten zijn hier actief mee bezig, maar hier kan verder op ingezet worden door gepaste opleidingen voor personeel en het inspelen op trends en innovaties. Om verder op een transparante en laagdrempelige manier te communiceren met de doelgroepen, dringt een duidelijk communicatiebeleidsplan zich op.

Een vrijetijdsaanbod in een gemeente wordt voor een groot deel bepaald door wat verenigingen organiseren. De UiTdatabank speelt hierbij een cruciale rol om dit aanbod breed te verspreiden. Wat zich buiten de gemeente afspeelt is minder gekend. Omgekeerd geldt dit ook: het eigen vrijetijdsaanbod is weinig gekend buiten de gemeentegrenzen. De recente instap in WACCO kan ons cultuuraanbod meer bekend maken in het Waasland waardoor we een nieuw publiek aanspreken, en kan het Wase cultuuraanbod verspreiden naar onze eigen inwoners. Voor de bib zorgt de publiekswerking binnen Bibliowaas voor een breder communicatieforum. Netwerking via verenigingen, partners en collega’s, die met hart en ziel betrokken zijn, zichtbaarheid in het straatbeeld, herkenbare promotie en het uitspelen van de centrale ligging van sommige vrijetijdsdiensten, zijn belangrijke aandachtspunten.

Op vlak van communicatie over ondersteuning en vrijetijdsbeleid, moet hier en daar duidelijk nog een tandje worden bijgestoken. Zo weet 40% niet welke ondersteuning tijdelijke cultuurprojecten in hun gemeente kunnen krijgen. Het vereenvoudigen van procedures bij het organiseren van vrijetijdsactiviteiten en hierover duidelijk communiceren is een opdracht die wij als deskundige coaches moeten opnemen. De helft van de bevraagden van Cultuurcontentement vindt dat lokaal erfgoed meer gepromoot mag worden en een vierde stelt dat lokaal talent meer zichtbaarheid verdient. Als gemeente is het belangrijk om niet alleen over je vrijetijdsaanbod te communiceren, maar ook te informeren over visie, accenten, afspraken en beleid naar je burgers toe. Kennis van het beleid zorgt voor samenhang, gedragenheid en betrokkenheid.

Inspraak - adviesraden

De vrijetijdsdiensten streven ernaar hun basisdoelstellingen te bereiken in overleg en in samenwerking met partners, diensten en actoren door samenwerking, informatie- uitwisseling en wisselwerking te stimuleren en te optimaliseren. Diversiteit en complementariteit zijn hierbij de uitgangspunten.

Het inzetten op eigentijdse (burger)participatie is een belangrijke doelstelling binnen het lokaal vrijetijdsbeleid. Volgende tendensen zijn duidelijk voelbaar in onze samenleving: nood aan een draagvlak voor het beleid, aandacht voor transparantie, inzetten op participatie van burgers en aandacht voor verbinding in tijden van polarisering. Deze maatschappelijke uitdagingen kunnen als volgt aangepakt worden: - Het creëren van open inspraakmomenten, buurt- en overlegcomités om in te zetten op transparantie en burgernabijheid i.k.v. vrije tijd.

- Extra aandacht voor de participatie in inspraak van kwetsbare doelgroepen - De faciliterende rol van de gemeente en de adviesraden om initiatieven van burgers of verenigingen/clubs op te merken, te stimuleren en te benutten in het lokaal vrijetijdsbeleid.

Adviesraden creëren de mogelijkheid tot overleg en inspraak moeten zich omvormen tot raden die zich actief inzetten op vlak van adviesverlening, niet alleen voor het verenigingsleven, maar ook voor het algemene beleid binnen hun specifieke sector. Enthousiaste vrijwilligers en deskundigen met expertise moeten zich nuttig en geapprecieerd kunnen voelen binnen een gemeentelijke adviesraad. 180 In Temse zijn op vlak van vrije tijd 4 officiële adviesraden actief: Cultuurraad, Sportraad, Jeugdraad en Ouderenadviesraad.

De Cultuurraad of Culturele Adviesraad vertegenwoordigd vooral de socio-culturele verenigingen en amateurkunstenverenigingen in Temse. Zij geven advies over projectsubsidies en straatnamen en worden om advies gevraagd bij specifieke culturele aangelegenheden. Momenteel zijn er weinig onafhankelijke deskundigen op vlak van cultuur lid van de cultuurraad waardoor de werking zich vooral toespitst op het verenigingsleven, terwijl cultuur toch meer is dan dat alleen. Het is belangrijk om enthousiaste vrijwilligers met een hart voor cultuur en deskundigen met culturele expertise aan te trekken. Zij moeten zich dan ook nuttig en geapprecieerd kunnen voelen binnen een gemeentelijke adviesraad.

De Jeugdraad vormt een belangrijk orgaan wat participatie in het jeugd(werk)beleid betreft. Alle beleidskeuzes die betrekking hebben op kinderen en jongeren dienen voorgelegd te worden aan de Jeugdraad, waarna het advies volgt. In Temse heeft dat voornamelijk betrekking op de erkenning van verenigingen en het adviseren van jeugdmateries (o.a. toelagen aan jeugdwerk, projectsubsidies, algemeen jeugdbeleid…). Om ook kinderen een stem te geven werd in oktober 2017 een Kinderraad opgestart waarin elke lagere school uit Temse minimum 2 kinderen uit het 5de en 6de leerjaar afvaardigt. De Kinderraad komt 4 x per jaar samen en werkt rond thema’s die de kinderen zelf kiezen. Daarnaast wordt ook getracht deze inspraak te geven via andere kanalen: een ideeën-bus op het consultatiebureau, een bevraging/enquête of fysieke bevraging op een activiteit. Binnen het Huis van het Kind wordt ook nagedacht over hoe men ouders meer kan betrekken bij het uitwerken van activiteiten. Kinderen en jongeren moeten als experten van hun leefwereld, kansen krijgen om te participeren aan het beleid. Permanente interactie met deze doelgroep laat ons toe de vinger aan de pols te houden.

Voor sportaangelegenheden adviseert de Sportraad het college. De leden zijn erkende sportverenigingen, die specifieke doelgroepen vertegenwoordigen: jeugd, competitie, recreatie, sport, promotie en tijdelijke initiatieven, instellingen en privé initiatieven, scholen.

De Ouderenadviesraad geeft adviezen over zorgthema’s en vrijetijdsparticipatie voor senioren.

Naast de officiële adviesraden zijn nog andere beheers- of adviesorganen actief die een zekere stem of inspraak hebben in het vrijetijdsbeleid, namelijk de beheerraad van het Cultuurcentrum, de beheerraad van de bibliotheek, de raad van het beheer van het JOC, de Ouderenadviesraad de beheerraad van het Gemeentemuseum en Toerisme Temse.

Samenwerking en overleg

De gemeentelijke vrijetijdsdiensten profileren zich als sterke spelers op vlak van vrije tijd in de gemeente die bijdragen tot de uitstraling van Temse. Zij zijn belangrijke toegankelijke aanspreekpunten en wijzen de weg in het vrijetijdslandschap binnen onze gemeente en ook daarbuiten. Samen willen zij de vrijetijdsparticipatie van inwoners verhogen en bijdragen aan hun vrijetijdsbeleving. Dit kan enkel door samen te werken en te zoeken naar gemeenschappelijke uitdagingen en projecten. Voor heel wat zaken wordt reeds goed samengewerkt met en tussen verschillende vrijetijdsdiensten, maar ook worden projecten opgezet met milieu- en groendienst, mobiliteit, archief, sociale dienst, dienst onderwijs, informatiedienst, OCMW…). Daarnaast is voor elke vrijetijdsdienst de samenwerking met lokale verenigingen en het onderwijs essentieel.

Voor cultuur situeert zich dit dan veelal op vlak van cultuurprogrammatie of de organisatie van evenementen. De Cultuurdienst heeft een regierol, maar gaat ook partnerships aan met andere culturele spelers en gemeentelijke diensten. Zij speelt een belangrijke rol in de uitwerking en uitvoering van het gemeentelijk cultuurbeleid, naast belangrijke culturele actoren zoals het Cultuurcentrum of de Bibliotheek.. De bib profileert zich eveneens als verbindende actor binnen de gemeente en bouwt netwerken uit met verenigingen en particulieren actoren (o.a. Oxfam Wereldwinkel, Vormingplus…). De aanwezigheid van sterke culturele spelers in buurgemeenten (o.a. Sint-Niklaas, Beveren, Bornem), dwingt ons om samenwerkingsverbanden aan te gaan op een transversale, cross-sectorale en multidisciplinaire wijze tussen de verschillende culturele sectoren en disciplines. De inkanteling van het OCMW biedt dan weer kansen om kwetsbare doelgroepen te bereiken. De nieuwe regelgeving (Decreet Bovenlokaal Cultuurbeleid 2020 - in voorbereiding) biedt stimulansen om een geïntegreerd bovenlokaal beleid te bevorderen en te versterken en biedt tevens mogelijkheden om transversale samenwerkingsverbanden binnen de gemeente te intensifiëren.

De Jeugddienst werkt sinds de oprichting van een stuurgroep kindvriendelijke gemeente (2015) meer dan ooit actief samen met andere diensten dan de vrijetijdsdiensten alleen: OCMW, groen, ruimtelijke ordening, mobiliteit…. Hiermee wordt een kind- en jeugdvriendelijk beleid uitgewerkt dat aandacht heeft voor het welbevinden van alle kinderen en jongeren in onze gemeente. En niet enkel voor maar vooral meer mét kinderen en jongeren samen. De Jeugddienst participeert verder actief in de stuurgroep Huis van het Kind Temse, het WASO (Waas Overleg Jeugddiensten), Drugpunt Waas (intergemeentelijke samenwerking rond drug- en alcoholproblematiek en preventie), de intervisiegroep Kindvriendelijke steden en gemeenten en ondersteunt tal van activiteiten georganiseerd door Vlaamse en Provinciale jeugdwerkorganisaties. Sinds mei 2018 heeft Drugpunt Waas een extra drugpreventiemedewerker in dienst, verantwoordelijk voor de gemeenten Temse, Stekene en Sint-Gillis-Waas maar met een

bureau in Temse. De drugpreventiewerker zet in op informatie, preventie en doet aan begeleiding van vroeginterventie.

Ook de andere vrijetijdsdiensten participeren in intergemeentelijke of overkoepelende organen die zorgen voor kennisdeling en samenwerking waardoor we de vinger aan de pols houden. Op vlak van cultuur en bibliotheken is Temse partner in de Erfgoedcel, WACCO, Erfpunt, IGP Land van Reynaert, Bibliowaas. De toeristische dienst is bij externe projecten betrokken via Toerisme Waasland en Oost-Vlaanderen (Schelde Sterk Merk, Ontsluiting Durmevallei…). De Sportdienst maakt actief deel uit van Burensportdienst Waasland waarbij 9 Wase gemeenten gezamenlijk Wase initiatieven uitwerken (Ontdek De Ster, Petanque- en Kubb- 182 tornooi, Nazomersportdag). Ook organiseert de Sportdienst tal van activiteiten en acties in samenwerking met Sport Vlaanderen (#sportersbelevenmeer-campagne, Maand van de Sportclub, Sport op het Werk…), MOEV, Vlaams Instituut Gezond Leven (Bewegen op verwijzing) en andere organisaties.

Wat nog te weinig gebeurt, is overleg met de diensthoofden Vrije Tijd. De huidige clusterwerking stimuleert dit niet. Structureel overleg met alle vrijetijdsdiensten moet geïnitieerd worden, zodat iedereen ook beter geïnformeerd is. Eigen acties en gezamenlijke werkpunten of opportuniteiten kunnen er besproken en voorbereid worden. Het kan interessant zijn om gezamenlijke planningsinstrumenten uit te werken op vlak van jaarspreiding, samenwerkingsmogelijkheden, communicatie… Een sectorhoofd Vrije Tijd kan de doorstroming van vrijetijdsinfo naar het MAT vergemakkelijken en samenwerking tussen de diensten meer stimuleren. Is er binnen het nieuwe organogram geen sectorhoofd Vrije Tijd mogelijk, dan is meer direct overleg noodzakelijk met de leden van het managementteam of moet er meer inspraak van de diensthoofden georganiseerd worden. De verschillende en afgezonderde locaties van vrijetijdsdiensten beperkt op diverse vlakken samenwerking, inspraak, communicatie en overleg. Een gemeenschappelijke, polyvalente infrastructuur zou in de toekomst kansen kunnen bieden. Een mogelijk oplossing op korte termijn is de huisvesting van de vrijetijdsdiensten binnen het AC De Zaat op één verdieping.

De nauwe samenwerking van vrijetijdsdiensten met elkaar en met andere organisaties of partners is leerrijk maar zeer tijdsintensief, waardoor de corebusiness soms naar de achtergrond verdwijnt.

Interne organisatie en dienstverlening

Een snel evoluerende maatschappij noopt ons tot permanente aandacht voor innovatie en digitalisering met het oog op een performante dienstverlening. Voldoende personeel dat zowel polyvalent is als over de nodige expertise beschikt, is zeer belangrijk om op vlak van vrije tijd de juiste ondersteuning te kunnen geven. Vrijetijdsdiensten zijn op zeer verschillende momenten in de weer wat vraagt om een flexibele dienstregeling. De fysieke nabijheid van de vrijetijdsdiensten in het administratief centrum en eventueel de oprichting van een gezamenlijk vrijetijdsloket kunnen een meerwaarde betekenen voor de dienstverlening.

Cultuurcentrum en algemeen cultuurbeleid De burger wil snel en grondig geïnformeerd worden over cultuur, kunnen participeren op een actieve manier en gemakkelijk toegang vinden tot het cultuuraanbod en -dienst. Inzetten op digitalisering en nieuwe technologieën is een noodzaak om het publiek te bereiken en een betere dienstverlening te kunnen geven: een goed ticketingsysteem, elektronisch betalen, e-communicatie, planningsystemen…. Op de hoogte blijven van nieuwe dienstverleningsconcepten, verzamelen van good practices en technische ondersteuning zijn belangrijk.

Met het planlastendecreet zijn de geoormerkte subsidies voor cultuur, jeugd, bib en sport weggevallen en zijn er ook minder voorwaarden voor de kwalificaties van het personeel. Toch is voldoende professioneel personeel zeer belangrijk om op vlak van vrije tijd de juiste ondersteuning te kunnen geven en te zorgen voor een dynamisch en aantrekkelijk vrijetijdsaanbod. 76% van de bevraagden door Cultuurcontentement is zeer tevreden over het cultuurbeleid in Temse; slechts 30 % daarvan vindt dat het cultuurbeleid de voorbije 5 jaar erop vooruitgegaan is. Het personeel van het cultuurcentrum bestaat uit een directeur-cultuurfunctionaris (3/4 VT), 2 cultuurfunctionarissen (3/4 en 1/4VT), 2 administratieve medewerkers (1VT en 3/4VT), 2 technici en poetspersoneel. Daarnaast is een voltijds cultuurbeleidscoördinator werkzaam voor het algemeen cultuurbeleid (cultuurraad, ondersteuning verenigingen, evenementen, nieuwsbrief, erfgoed). Een duidelijke taak- en functieverdeling kan de expertise van het personeel verhogen, maar polyvalentie van het cultuurpersoneel blijft belangrijk. Om nieuwe uitdagingen in deze veranderde maatschappij te kunnen aangaan, is het cruciaal om voldoende cultuurpersoneel in te zetten: zowel op inhoudelijk als op technisch vlak. Een volledige invulling, en liever nog een uitbreiding van het voorziene kader is noodzakelijk. Daarbij moet ook rekening gehouden worden met het wegvallen door pensionering van een aantal personeelsleden, o.m. de directeur, hoofdtechnieker en cafetariaverantwoordelijke van het Cultuurcentrum. Tevens gaan ook een administratief medewerker en poetsdame op pensioen.

De tentoonstellingen worden praktisch uitgewerkt door een museumfunctionaris (0,5 VTE op B1/B3 niveau). Zij is algemeen verantwoordelijk voor de expo’s in de eigen exporuimten. Zij beheert het artistiek patrimonium en coördineert de publicaties (o.a. Jaarboek en nieuwsbrief Gemeentemuseum, monografieën…) die betrekking hebben op de voormelde activiteiten. Ondanks de afbouw in het personeel (van 2 VTE naar 0,5 VTE) is het takenpakket de laatste jaren uitgebreid (nieuwsbrief, Molenhuis). Naast museumfunctionaris is dit personeelslid ook halftijds administratief medewerker van de burgemeester, wat zorgt dat er geen duidelijke afgrenzing tussen beide functies is en in realiteit er minder tijd gaat naar taken voor de musea. Voor logistieke en technische ondersteuning bij expo’s en toezicht, is men afhankelijk van vrijwilligers of wijkwerkers, wat ook soms nadelige gevolgen heeft voor de dienstverlening. Een gebruikersreglement met reservatie- en verhuurregels kan nuttig zijn.

Bibliotheek

De bib van Temse werkt nog vrij traditioneel en de interne organisatie is personeelsintensief. Permanente aandacht voor innovatie is daarom noodzakelijk in een context van grote veranderingen in de bibliotheeksector (digitalisering, publiekswerking, …). Tegelijk zien we een algemene tendens waarbij louter administratieve taken zullen

afnemen o.a. door het Eengemaakt Bibliotheek Systeem, het kastklaar leveren van boeken, meer collectiemanagement op regionaal niveau (BiblioWaas)… Er moet meer ingezet worden op opleiding en competentieontwikkeling van het personeel.

De implementatie van een zelfuitleensysteem geeft zuurstof voor de uitbreiding van de openingsuren. Tevens biedt het zelfuitleensysteem kansen om de personeelstijd anders in te zetten in functie van het publiek: meer tijd voor hulp en advies in de bib, voor het organiseren van activiteiten, …

De gemiddelde leeftijd van het personeel ligt vrij hoog en in de komende legislatuur gaan verschillende bibmedewerkers op pensioen. 184

De regionale samenwerking binnen BiblioWaas, die zal resulteren in een regiobib, biedt kansen om een aantal werkprocessen efficiënter te maken en reglementen voor leners op bovenlokaal niveau af te stemmen. Zo wordt er al nagedacht over een uniform gebruikersreglement en een gezamenlijk collectiebeleid binnen de bibliotheken van het Waasland.

Toeristische dienst

Het Toeristisch Infokantoor heeft ruimere openingsuren dan andere gemeentelijke diensten. Het Toeristisch Infokantoor is nu 12 weekends open (van begin juli tot midden september). Momenteel bemannen 2 personen de toeristische dienst (1 diensthoofd en 1 administratief medewerker). De voltijds administratief werknemer staat in voor de administratie en organisatie van G.C.T. en helpt mensen aan de balie. Het diensthoofd, eveneens voltijds, staat in voor het financieel en logistiek beheer, opstellen en controleren van toeristische publicaties, organisatie van toeristische evenementen (Ambachtelijk Weekend, Streekproductenbeurs (i.s.m. Toerisme Temse)), opvolgen groepsbezoeken, inschrijvingen voor toeristische evenementen, publiciteit en promotie, opvolgen van dossiers met toeristische insteek en de administratie van Toerisme Temse.

De pensionering van de administratief medewerker in 2020 betekent een nieuwe aanwerving van personeel. Belangrijke competenties op digitaal en creatief vlak zijn noodzakelijk voor een hedendaagse toeristische werking. In de toekomst moet er meer ingespeeld kunnen worden op digitale noden van de toerist Bezoekers kunnen op verschillende en ruime tijdstippen terecht, maar er zijn nog kansen tot verbetering. Het ‘hoogseizoen’ zou bijvoorbeeld uitgebreid kunnen worden met weekendopeningen in april, mei en juni, mits voldoende personeel.

Jeugddienst en Huis van het Kind

De Jeugddienst telt 5 voltijdse krachten: 1 jeugdconsulent, 2 jeugdwerkers en 2 beroepskrachten in JOC De Nartist. Naast beleidsplanning en algemene administratie staan ze ook allemaal met 2 voeten in het werkveld en in rechtstreeks contact met de doelgroep van kinderen en jongeren en dat voornamelijk in de vrije tijd van kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren, maar ook ouders en andere geïnteresseerden, kunnen steeds voor allerlei jeugdinformatie op de Jeugddienst terecht. De Jeugddienstmedewerkers zijn zeer bereikbaar: telefonisch, via mail én via sociale media. Steeds minder wordt de Jeugddienst bezocht tijdens de openingsuren van het AC.

De Jeugddienst is meer dan een vrijetijdsdienst alleen, zeker met het behalen van het label kindvriendelijke gemeente worden steeds meer linken gelegd met andere beleidsdomeinen waardoor het takenpakket ruimer is geworden en het aanbod aan activiteiten werd uitgebreid. Een programmaregisseur kindvriendelijke gemeente zou een meerwaarde vormen in de vormgeving van een meer kindvriendelijke gemeente. Jeugddienstmedewerkers bezitten expertise die kan ingezet worden om meer themagericht te werken. Met jeugdwerk je voornamelijk in de vrije tijd, het zou meegenomen zijn de huidige dienstuurregelingen in dit daglicht te herbekijken.

Momenteel is de taak van Huis van het Kind doorverwijzing van gezinnen, partners samenbrengen om samen acties op te zetten, activiteiten organiseren… Dit alles staat opgenomen in het decreet m.b.t. de organisatie van preventieve gezinsondersteuning. Er komen steeds nieuwe taken bij: vanuit de omschakeling van kinderbijslag naar het groeipakket, partner in nieuwe subsidie en projectoproepen, eerstelijnszones… Huis van het Kind Temse wordt gestuurd door een (voltijdse) coördinator, die instaat voor de coördinatie van activiteiten, het opstarten van nieuwe acties en de dagelijkse werking. Een uitbreiding kan ervoor zorgen dat er meer projecten opgestart kunnen worden voor specifieke doelgroepen, liefst in samenwerking. De doelstellingen en mogelijke acties van het Huis van het Kind worden door een stuurgroep van een tiental partners bepaald en 2 maal per jaar voorgelegd aan een algemene Vergadering. Dit is erg belangrijk om de vinger aan de pols te houden voor gelijklopende acties.

Sportdienst

De sportsector is de laatste jaren gegroeid. Steeds meer mensen doen in hun vrije tijd aan sport en beweging (aantal loopevenementen neemt toe, meer focus op welzijn en gezondheid - yoga, tai chi…). Sport en beweging kaderen tevens in een gezonde kwalitatieve levensstijl. Een sterk lokaal sportbeleid, dat deel uitmaakt van een sterk vrijetijdsbeleid, heeft als belangrijkste uitdaging iedereen levenslang aan het sporten en bewegen krijgen.

De steeds sneller veranderende maatschappij en de digitale evolutie vraagt om professionele sportexperten, maar ook om polyvalent inzetbaar personeel. Een reorganisatie van de vrijetijdsdiensten dringt zich op, waarbij zowel polyvalentie als sectorspecificiteit van belang zijn. Om de dienstverlening beter met elkaar af te stemmen, kan de fysieke nabijheid van de vrijetijdsdiensten in het administratief centrum en eventueel de oprichting van een gezamenlijk vrijetijdsloket een meerwaarde betekenen.

De komende legislatuur gaat een aantal personeelsleden van de Sportdienst met pensioen, zowel leidinggevenden als toezicht- en poetspersoneel. Dit vraagt om een grondige personeelsoefening qua bezetting en taak- en functieverdeling. Het onderbrengen van het poetspersoneel dat nu onder de vleugels van de Sportdienst valt, onder de Schoonmaakdienst, kan daarbij een eerste stap zijn. Voldoende sportpersoneel inzetten, blijft essentieel om nieuwe uitdagingen aan te kunnen gaan en sportinitiatieven uit te kunnen werken. Het technisch beheren van de sportinfrastructuur is tevens een taak die

met visie en kennis dient opgepakt/overgenomen te worden. Een algemeen gebouwenverantwoordelijke, die alle gemeentelijke (sport)infrastructuur beheert, is nodig.

Sinds 2016 is de Sportdienst gestart met een online inschrijvings- en reservatiesysteem (https://reservaties.temse.be/). De Sportdienst hamert op het belang om dit systeem uit te rollen naar de andere vrijetijdsdiensten.

5.4.2 Onderwijs

Gemeentelijke Academie en Vaktekenschool 186 Aanbod en participatie

De Academie en Vaktekenschool van Temse heeft: - een hoofdschool te Temse, met 4 wijkafdelingen: Velle, Elversele, Steendorp en Tielrode - een vestigingsplaats te Bornem (CC Ter Dilft), met twee wijkafdelingen: Mariekerke en Hingene - een vestigingsplaats te Puurs (CC de Binder), met 1 wijkafdeling: Ruisbroek - een vestigingsplaats te Sint-Amands (GC De Nestel).

Gemiddeld volgen 650 à 700 jongeren onder 18 jaar en ca. 160 volwassenen les aan de Academie. Er is een lichte stijging in Temse en een lichte daling in Bornem en Puurs (omwille van verbouwingswerken aldaar). De vestigingsplaats Sint-Amands is nieuw vanaf het schooljaar 2018-2019. De voorbije jaren zagen we een afname en stabilisatie van het leerlingenaantal in de hogere graad.

De Academie heeft leerlingen uit een 60-tal gemeenten. De lagere en middelbare graad trekken vooral leerlingen aan die in de gemeente zelf wonen. In de hogere graad zijn de leerlingen afkomstig uit 60 gemeenten. Traditionele afdelingen, zoals Tekenkunst, Schilderkunst en Beeldhouwkunst, recruteren uit hoofdzakelijk eigen gemeente of omliggende gemeenten. Meer ‘gespecialiseerde’ afdelingen recruteren uit een veel groter areaal. In verhouding tot hun aanwezigheid in Temse worden nog steeds te weinig allochtone kinderen bereikt. Er moet voldoende aandacht zijn voor het aantrekken van volwassenen. Dit kan o.a. door een zorgvuldige monitoring van de ateliers voor volwassenen.

De galerij Philippus Nijs is nu volledig operationeel en afgewerkt. De goede programmatie kan worden verdergezet. De ruimte biedt mogelijkheden voor derden als voordrachtruimte en/of galerij. Ook een voordrachtparcours onder de vleugels van het atelier BAC (beeldende en audiovisuele cultuur) behoort tot de mogelijkheden in de galerij. Er zijn te weinig uren voor de galerijbeheerder (momenteel 3, eerder 5).

Infrastructuur

In het verslag van de doorlichting in september 2016 kreeg de Academie een ongunstig advies mee op het vlak van BVH (Bewoning, Veiligheid en Hygiëne). Er werd een verbeterplan opgesteld, dat zijn uitwerking moet krijgen in de periode van 2017 tot november 2019. Het gaat voornamelijk over: - meubilair (tafels en stoelen voor de leerlingen). - alle aspecten die te maken hebben met BVH. Vooral veiligheid is er werkpunt, waarvoor dienen middelen voorzien te worden. - sommige vestigingen zijn onbruikbaar (vb Elversele) of minder geschikt (vb. Steendorp, Velle en Mariekerke). Hiervoor dienen alternatieven uitgewerkt te worden. - verder is een doortastende aanpak van het oude gebouw in de Schoolstraat primordiaal. Hiertoe worden (via subsidies) werkzaamheden op het vlak van isolatie (ramen en deuren) en toegankelijkheid (sloten) voorzien.

Inspraak, communicatie, overleg en samenwerking

De Academie heeft een duidelijke formele inspraakstructuur: graadvergaderingen, werkgroepen, secretariaatsteam, algemene vergaderingen en beleidsteam. Ankerfiguren, zoals een pedagogisch coördinator en de directeur, zijn permanent aanwezig in elk van deze structuurelementen. Verder zijn er vele informele overlegmomenten tussen leerkrachten, secretariaat, pedagogische coördinator en directie. Een leraarslokaal is een wenselijke infrastructurele uitbreiding in de hoofdschool. Zeker nu het lessenrooster sterk geconcentreerd werd rond enkele kernmomenten in de week.

Op het werkingsgebied van de Academie en Vaktekenschool bevinden zich 29 basisscholen: 10 te Temse, 8 te Bornem, 7 te Puurs, 4 te Sint-Amands. Elk jaar wordt er promotie verdeeld aan alle kinderen in al deze scholen. Dit betekent de verdeling van ongeveer 15000 wervingskaarten, elk jaar in september, via bedeling in de straat (bussen) en via verdeling via de scholen. Voor een efficiënte samenwerking tussen basisscholen en de academie ontbreekt het ons aan voldoende subsidies vanuit de Vlaamse overheid. De werkingsmiddelen zijn beperkt, bovendien is het gehanteerde model van samenwerking, dat gebaseerd is op een rotatieprincipe niet echt duurzaam. Samenwerkingen kunnen moeilijk geconsolideerd worden. Een recent initiatief 'Kunstkuur' tracht de samenwerking te stroomlijnen. De Academie ging recentelijk een samenwerking aan met 4 basisscholen uit de buurt en de kinderopvang 'De Woonboot'. In het kader van het 'Project Brede School' werd een subsidie aangevraagd en verkregen vanuit de gemeente Temse. Binnen dit project wordt aan kinderen die in de kinderopvang zitten op dinsdag- en donderdagavond, de mogelijkheid geboden om naar de les te komen in de Academie.

De Academie werkt nauw samen met het CVO Temse. De overlappende bevoegdheden blijven verwarrend. In principe focust de Academie op het artistieke luik en het CVO op het technische luik van de overlappende opleidingen. Ondanks de eerder gemaakte afspraken wordt dit principe niet altijd gerespecteerd door het CVO (vb. artistiek luik toegevoegd aan modules Fotografie). Deze samenwerking zal opnieuw geëvalueerd moeten worden, zeker in het kader van de fusie van het CVO Temse met een andere partner. De gemeente kan initiatiefnemer zijn om de toegang tot het CVO en de Academie te faciliteren (vb. voor subsidies ingeval van dubbele inschrijving). In dit perspectief is ook het opentrekken van de Sleutelpas, met kortingen op onderwijsactiviteiten in het Deeltijds Kunstonderwijs of het CVO voor inwoners met verhoogde tegemoetkoming of leefloon, een optie.

De Academie werkt goed samen met de gemeentelijke cultuurdienst. De Academie is momenteel niet betrokken bij de organisatie van de Week van de Amateurkunsten.

De samenwerking met andere culturele partners in Temse is eerder ad hoc en weinig gestructureerd. De Academie beschikt over weinig of geen extra financiële middelen om projecten extra muros te ondersteunen. De bestaande communicatiekanalen van de cultuur- en informatiedienst worden ook aangewend voor de Academie. De opstart van een atelier BAC (beeldende en audiovisuele cultuur) in het schooljaar 2019-2020 kan resulteren in een samenwerking op het vlak van onderricht Kunstgeschiedenis – kunstfilosofie.

Interne organisatie en dienstverlening

De Academie beschikt over 33 leerkrachten. Zij zijn bijna allen gesubsidieerd personeel. Koplopers daarbij zijn Temse en Bornem. 4 deeltijds tewerkgestelde poetsvrouwen staan in voor het onderhoud van de leslokalen. Verder beschikt de Academie over één 188 secretaresse (25/36 studiemeester), één secretaris-assistent (8/38) vanuit de gemeente Temse. Momenteel is er geen secretariaat in Bornem, noch in Puurs of Sint-Amands. Het secretariaat is bereikbaar op alle dagen van opening van de Academie, behalve op dinsdag- en donderdagavond. Hiervoor hebben we te weinig secretariaatsuren. De Academie is continu (7 op 7) telefonisch bereikbaar. Indien niemand in het gebouw is, wordt de telefoon doorgeschakeld naar de gsm van de directie. De administratieve software laat nog geen efficiënte digitale inschrijving toe. Alhoewel wij deze service wel verlenen aan onze klanten, moet het secretariaat nog steeds dubbel werk leveren (d.w.z. elke inschrijving in de officiële digitale omgeving opnieuw invoeren).

Op 1 september 2018 trad het nieuwe decreet Deeltijds Kunstonderwijs in werking. N.a.v. dit nieuwe decreet streeft Temse ernaar om een Interlokale Vereniging Deeltijds Kunstonderwijs Temse op te richten om de samenwerking rond Beeldende Kunsten tussen de verschillende gemeenten vorm te geven. De voorbereidingen hiervoor zijn opgestart. Het nieuwe decreet biedt een nieuw urenpakket voor de 1ste, 2 de en 3 de graad, inclusief overgangsmaatregelen. De lesduur wordt aangepast van 3 naar 2 uur, het digitaal beeldatelier en het beeldverhaalatelier zijn nieuwkomers, met ondersteuning vanuit de gemeente Temse. Verder mogen de oudste jongeren van de 3de graad naar de 4de graad. Ook in de 4de graad kennen we een nieuw aanbod met het Projectatelier en Cross- Overatelier in 3 trajecten (i.p.v. 2) (4,8 of 10 uur/week).

De nieuwe organisatievorm kent langlopende en kortlopende studierichtingen. De langlopende studierichtingen kennen 4 graden. In de 1ste graad volgen de leerlingen 2 jaar aan 2 uur/week. In de 2de graad wordt dat 4 jaar aan 2 of 3 uur/week, in de 3de graad: 6 jaar aan 4 uur/week. De 4de graad tenslotte biedt 10, 5 of 4 jaar aan tegen respectievelijk 4, 8 of 10 uur/week.

De kortlopende studierichtingen bestaan uit twee componenten. Eerst is er de specialisatie, waarin de studenten 2 jaar van telkens 8 uur/week volgen. Verder zijn er nog de Beeldende en audiovisuele kunsten (BAC), die 3 jaar gevolgd worden aan telkens 2 uur/week.

Nieuw is ook dat de onderwijs- en beroepskwalificaties eindelijk worden gehonoreerd. Dit biedt mogelijkheden aan onze studenten om eventueel een beroepsbezigheid op te starten na het behalen van hun diploma aan onze Academie.

Hiertoe is de nieuwe leerplanontwikkeling (start september 2018, duurt 3 jaar) cruciaal, want daar zal het curriculum van onze opleidingen uitgewerkt worden. Onze Academie zal zich hierbij kunnen onderscheiden van omliggende academies. Elke academie zal zich kunnen profileren vanuit haar sterktes en zwaktes. Anderzijds is regionaal overleg wenselijk om elkaar niet voor de voeten te lopen.

Op administratief vlak vinden we een meer leerlinggericht Schoolreglement dat werd aangepast aan het veranderde organigram.

Tot slot introduceert het nieuwe decreet administratieve begrippen zoals Capaciteit (het maximum aantal leerlingen dat in een atelier aanwezig mag zijn) en de Solidariteitsfactor, die vanaf volgend schooljaar in voege treed. Deze factor zal een verrekening betekenen van het aan ons toegekende urenpakket in verhouding tot het urenpakket van de nieuw ingerichte structuuronderdelen over het ganse Vlaamse land. Elke academie wordt solidair aansprakelijk voor het toegenomen urenpakket.

Academie voor Muziek, Woord en Dans

Aanbod en participatie

De Academie voor Muziek, Woord en Dans in de Hoogkamerstraat, is een vestigingsplaats van de Stedelijke Academie van Sint-Niklaas. De stad Sint-Niklaas stelt leerkrachten aan en delegeert deze naar Temse. Het gemeentebestuur staat in voor het secretariaat, de infrastructuur, het didactisch materiaal en toezicht en zorgt voor een minimaal instrumentarium. De Academie biedt aan iedereen de kans om zich in de kunst en kunde van muziek, woord en dans te ontplooien in de sfeer van een open cultuurhuis, ongeacht het uiteindelijk leerdoel of de socio-culturele achtergrond van de leerling.

Voor afdelingen Muziek en Woord worden 4 graden ingericht. Voor Dans kan men in Temse terecht voor de 1ste en 2de graad. De 3de en 4de graad Dans worden enkel aangeboden in de hoofdschool in Sint-Niklaas. Nieuw vanaf september 2018 is de muziek- en woordinitiatie voor kinderen vanaf 6 jaar. Voordien was dit enkel voor de dansrichting en kon je pas vanaf 8 jaar instappen voor muziek en woord. Dit aanbod voor de allerkleinsten is een gevolg van het nieuw decreet Deeltijds Kunstonderwijs dat vanaf 1 september 2018 van start ging.

We zien dat het leerlingenaantal de voorbije jaren lichtjes is gedaald. Tijdens het schooljaar 2017-2018 telde de vestigingsplaats 290 leerlingen. Het totaal aantal cursisten – leerlingen die les volgen in verschillende klassen – bedraagt 444 cursisten, verdeeld over verschillende graden.

De inschrijvingen van de lagere schoolleerlingen maken grosso modo 80% van het inschrijvingenaantal uit. Het zijn vooral kinderen vanaf 8 jaar die inschrijven. We stellen vast dat er een groei is in het aantal leerlingen die de Nederlandse taal niet volledig machtig zijn. Inschrijvingen vanuit de deelgemeenten van Temse komen voor, maar zijn veel beperkter. Ook inschrijvingen uit de buurtgemeenten vallen veel minder voor. De vraag naar instrumentlessen gitaar en piano is zeer groot. Een inventaris van onze instrumenten dringt zich op, zodat we kunnen nagaan of een uitbreiding van onze huurinstrumenten nodig is. Ook het verhuren van instrumenten moet herbekeken worden, in samenspraak met de hoofdvestigingsplaats Sint-Niklaas.

Infrastructuur

Sinds 1991 is de Academie voor Muziek, Woord en Dans gehuisvest in de Hoogkamerstraat. De infrastructuur bestaat uit het oude herenhuis met 9 klaslokalen en 1 bureau en een moderne nieuwbouw, die in april 2010 in gebruik werd genomen. De nieuwbouw heeft met 3 mooie ruime leslokalen, een polyvalente auditieruimte waar concerten en danslessen kunnen gegeven worden heel wat voordelen. Enkele optimalisaties zijn aangewezen om de veiligheid en het binnenklimaat te verbeteren. De goed uitgeruste infrastructuur geeft de jonge muzikanten, toneelspelers en dansers de kans om podiumervaring op te doen zonder zich te moeten verplaatsen naar de hoofdschool in Sint-Niklaas. 190 Inspraak, communicatie, overleg en samenwerking

Er wordt hoofdzakelijk samengewerkt met de hoofdschool in Sint-Niklaas, maar ook met lokale partners in de gemeente. Voor scholen worden workshops georganiseerd, maar situeert de samenwerking zich voornamelijk op het vlak van communicatie. De uniformiteit op vlak van promotie en communicatie, waarnaar gestreefd wordt vanuit de hoofdvestigingsplaats in Sint-Niklaas, werkt soms remmend voor het filiaal in Temse. De eigenheid van filiaal Temse wordt te weinig uitgedragen door deze beperkingen.

Interne organisatie en dienstverlening

Tijdens het schooljaar 2017-2018 gaven 21 leerkrachten les aan 33 klassen. In totaal werd er per week 105 uur lesgegeven. Het inschrijvingssysteem is online en wordt beheerd en aangestuurd door Sint-Niklaas.

Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO)

Aanbod en participatie

Het aantal cursisten is gespreid over vijf studiegebieden: Grafische Technieken, ICT, Talen Richtgraad 1 tot en met 3, Nederlands Tweede Taal en Vrachtwagenchauffeur.

Het totaal aantal LUC (lesurencursist = aantal lestijden per cursus maal aantal cursisten in die cursus) blijft nagenoeg constant (150.000 LUC). We stellen vast dat het aantal NT2- cursisten stagneert. Mogelijke oorzaak hiervan is de sluiting van het opvangcentrum Westakkers te Beveren. Voor de taalklassen krijgen we slechts voldoende leraarsuren als er gemiddeld 15 cursisten per taalklas de les volgen. Dit streefcijfer halen we vrij gemakkelijk voor Spaans en Duits. Voor Frans, Engels en Italiaans is dat heel wat moeilijker. De belangstelling voor talen blijft nagenoeg constant. Interesse voor fotografiecursussen is er nog steeds. Bij ICT zien we een voortzetting van de neergaande trend. Wij passen ons aanbod in ICT dan ook overeenkomstig aan.

Toekomstige uitdagingen

Het decreet op het volwassenonderwijs zorgt in heel Vlaanderen voor fusieoperaties tussen verschillende centra van volwassenenonderwijs. Ook het CVO van Temse is onvoldoende groot om zelfstandig te blijven bestaan en dus is een fusie aangewezen. Op 1 september 2019 gaat het decreet in voege. De laatste jaren zijn er verschillende intensieve besprekingen gevoerd met de verschillende netten. Bij deze besprekingen stonden van bij aanvang enkele principes centraal: volwassenenonderwijs in Temse behouden en indien mogelijk uitbreiden, een gunstige regeling voor het personeel en een regeling voor de gebouwen. De besprekingen wezen uit dat de interessantste fusiepartner voor het CVO Temse GO! is. Het gaat hier over een fusie vanaf 1 september 2019 van: CVO Janitor (Sint- Niklaas, scholengroep 17), CVO Leerstad (Lokeren, scholengroep 18), CVO Panta Rhei (Gent, scholengroep 22) en CVO Temse.

Hierbij werd rekening gehouden met drie zaken. Ten eerste ijveren we naar zo weinig mogelijk wijzigingen voor het personeel. Daarnaast streven we naar zo weinig mogelijk zichtbare veranderingen voor de cursisten en ten derde willen we ook in de toekomst kunnen blijven inspelen op de plaatselijke noden.

Het toekomstige centrumbestuur wordt scholengroep 18 (-Lokeren). In het project van het GO! wordt veel aandacht besteed aan het samen uitwerken van het nieuwe CVO, met inbreng van elk CVO en van alle personeelsleden. Er wordt een gezamenlijke visie en missie opgesteld voor het nieuwe CVO van start gaat. Wij ervaren een grote gedrevenheid om samen een mooi verhaal te maken.

In het organigram van het nieuwe CVO is een inspraakstructuur (het beheerscollege) voorzien, waarin een vertegenwoordiger van elk oorspronkelijk centrumbestuur zetelt. Ook de campusdirecteur is lid van het directieteam. Hiermee is voeling met de lokale noden van elk centrum verzekerd.

GO! heeft gebouwen in Temse waardoor uitbreiden van het volwassenenonderwijs gemakkelijk te realiseren en realistisch is. In het gemeenschapsonderwijs in Temse is er mogelijkheid tot uitbreiding naar zgn. harde sectoren, zoals lassen of huishoudelijke technieken (bv. koken). Dit zijn opleidingen die in het nieuwe decreet gunstig gefinancierd worden.

Elke uitbreiding van onderwijsbevoegdheid moet bij de Vlaamse Regering worden aangevraagd. Het GO! heeft een uitgebreide waaier van onderwijsbevoegdheden, zodat de expertise steeds in huis is, wat het uitbreiden van onderwijsbevoegdheid in Temse gemakkelijker maakt.

Daarnaast blijft het een uitdaging om kwalitatief onderwijs aan te bieden. Onderwijs op niveau kunnen we onder meer realiseren door mee te gaan met de nieuwe evoluties in het onderwijs. Innoveren is belangrijk. We denken hierbij aan co-teaching, differentiatie als evidentie, blended learning, een nog betere integratie van de elektronische leeromgeving tijdens en na de lesmomenten.

Ten slotte is het noodzakelijk om in te spelen op lokale noden. Dit kunnen we doen door onze doelgroep te verbreden door na te gaan of er samenwerking mogelijk is met externen zoals met de lokale bedrijfswereld. Daarnaast kunnen we de studiegebieden, die we nu aanbieden eens grondig onder de loep nemen om zo te bekijken of we meer en/of andere cursussen kunnen organiseren. Nieuwe studiegebieden lanceren is nog een mogelijkheid om tegemoet te komen aan de plaatselijke noden.

Bronnenlijst

- Brainstorm vrijetijdsdiensten: thema vrijetijdsaanbod, 15052018 - Brainstorm vrijetijdsdiensten: thema infrastructuur, 28052018 - Brainstorm vrijetijdsdiensten: thema samenwerking, inspraak en dienstverlening, 12062018 - Rapport infrastructuuronderzoek Cultuurraad, oktober 2016 - Visienota Vlaams cultuurbeleid in het digitale tijdperk, 2017 - Input cultuurraad voor opmaak meerjarenplan, 20062018 - Rapport Cultuurcontentement Vlaanderen, 11032018 - Rapport Cultuurcontentement Temse, 11032018 - Brainstorm Bibliotheekraad, 22022018 - Memorandum boekenoverleg, 2017 192 - Jaarverslagen gemeente Temse 2013-2017 - Overzicht tentoonstellingen Gemeente Temse 1983-2017 - Expo’s Temse top 10, maart 2018 - Inspiratienota Erfpunt, 2018 - Huis van het Kind Temse, evaluatie website, februari 2018 - Huis van het Kind Temse, evaluatie, februari 2018 - Onderzoeksrapport behoeftenonderzoek opvoedingsondersteuning De Keerkring, 2018 - Rapporten gebruiksuren sportaccommodatie Temse 2016-2018 - Bouwstenen voor lokaal sportbeleid, Vlaams Instituut voor sportbeheer en recreatiebeleid, 2018 - Deelnamecijfers sportkampen Temse 2015-2018 - Rapport toegankelijkheidsonderzoek Toeristisch Infokantoor Temse, 13 april 2018 - Analyse belevingsonderzoek 2018 jeugdmonitor – VVJ – juli 2018 - Deliberatieverslag KVG Temse – Jury KVSG – oktober 2016 - Eindrapport KVG Temse – VVJ – juni 2016 - Portfolio KVG Temse – Stuurgroep KVG – juni 2016 - Visie, lokale strategie en actieplan – Stuurgroep KVG – juni 2016 - Lokaal memorandum Horeca Vlaanderen, 2017 - Omgevingsanalyse gemeente Temse, 2013 - Gemeentemonitor, rapport Temse, 2018

5.5 Welzijn/Samenleven/Onderwijs/Kinderopvang

5.5.1 Lokaal Welzijn

Inleiding

Bevorderen van welzijn heeft aandacht voor alle bevolkingsgroepen. Op Vlaams niveau worden er een aantal strategische doelstellingen naar voor geschoven. Er zijn veel raakvlakken met andere beleidsdomeinen: “Integrale zorg is pas mogelijk vanuit een blik op de vele facetten die het (goede) leven vorm geven. Het gaat dan om werk, wonen, onderwijs, cultuur, gelijke kansen,...”(Vandeurzen, 2017). Binnen welzijn wordt gewerkt over een continuüm van preventie, over hulp op de nulde en de eerste lijn, tot meer gespecialiseerde hulp- en dienstverlening. Dit continuüm wordt geflankeerd door sociale correcties.

De keuze voor het opnemen van een “beleid welzijn” verschilt sterk per lokaal bestuur. Feit is wel dat de lokale overheid steeds meer verantwoordelijk gesteld wordt voor de gehele lokale maatschappij en dat hierdoor de wijze van aansturing door de lokale overheid moet evolueren (VVSG, 2007). In dit verband wordt beleidsmatig ook gesproken van een gezonde gemeente.

“Een Gezonde Gemeente streeft ernaar om een omgeving te creëren die iedere inwoner, bezoeker en werknemer optimaal stimuleert om gezond te leven. Een gezonde woon-, speel- , werk- en zorgomgeving dus, waarin gezondheidsverschillen vrijwel onbestaande zijn” (Vlaams Instituut Gezond Leven, 2018).

In het Vlaams beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, wordt bovendien de nadruk gelegd op:

- een verdere versterking en uitbouw van de eerstelijnszorg en het eerstelijnsonthaal - de integratie van overgedragen federale bevoegdheden aangaande ouderenzorg - de uitbouw van de Vlaamse Sociale bescherming - gezondheidspreventie door een versterking van de aandacht voor ouderen in de gezondheidsdoelstellingen - een aanpassing van het bestaande hulpmiddelenbeleid

Daarnaast mogen we ook niet vergeten dat het zorglandschap in volle ontwikkeling is. Met de zesde staatshervorming zijn verschillende bevoegdheden rond zorg overgeheveld naar de Vlaamse Regering. De bevoegde minister greep dit moment aan om het zorgbeleid grondig onder de loep te nemen, met als doelstelling onder andere een geïntegreerd welzijns- en zorgbeleid voor ouderen. Hiervoor werkt de Vlaamse Regering ook aan een nieuw financieringskader in de vorm van de Vlaamse Sociale Bescherming (voorontwerp van decreet – memorie van toelichting). Dit kader vertrekt van een persoonsvolgende financiering, gekoppeld aan de zorg- en ondersteuningsnoden van de persoon in kwestie.

Ook andere tendensen beïnvloeden het beleid inzake personen met een zorg- en ondersteuningsnood, en moeten in rekening worden genomen in de omgevingsanalyse:

- Het voorontwerp van decreet lokaal sociaal beleid geeft een rol aan het lokaal bestuur in afstemming tussen aanbod en vraag, vermaatschappelijking, buurtgerichte zorg, en geïntegreerd breed onthaal (voorontwerp van decreet – memorie van toelichting). - De hervorming van het eerstelijnslandschap moet de samenwerking tussen actoren in zorg en welzijn op de eerste lijn vereenvoudigen en verbeteren, met opnieuw als doel geïntegreerde zorg voor personen met een zorg- en ondersteuningsnood (beleidsvisie).

Bepaalde dimensies van welzijn worden reeds behandeld in andere thema’s van de omgevingsanalyse, zoals ouderenzorg.

Personen met een handicap

My handicap

Sinds 1 juli 2016 worden aanvragen bij de Directie-Generaal Personen met een handicap (FOD Sociale Zekerheid) ingediend via het SZ-portaal: “MyHandicap”. Omdat de burger niet altijd in staat is deze online-aanvraag zelfstandig in te vullen is er een ondersteunende dienst binnen het OCMW hiervoor.

Er werden in 2017 52 parkeerkaarten, 46 inkomensvervangende tegemoetkomingen en 194 integratietegemoetkomingen en 42 tegemoetkomingen hulp aan bejaarden aangevraagd.

Handicar

De Handicar is een aangepaste mini-bus met rolstoellift die met of zonder bestuurder kan gehuurd worden. In 2017 waren er 128 aanvragen.

Premies

Sociaal pedagogische toelage voor gehandicapte kinderen: In 2017 waren er 37 aanvragen voor een totaal van €5.550.

Vakantietoelage voor gehandicapten: In 2017 11 aanvragen voor een totaal van €870.

Gezondheid

De gemeente Temse neemt een regiefunctie op op vlak van gezondheid. Hierin wordt nauw samengewerkt met LOGO Waasland. Vanuit de LOGO’s worden volgende speerpunten naar voor geschoven voor een toekomstig beleid: - de zorg- en welzijnsvoorzieningen in de gemeente besteden meer aandacht aan gezondheidsbevordering, ziektepreventie en gezondheidsongelijkheid - alle inwoners ervaren de ingerichte gemeentelijke publieke ruimte als een gezonde en aangename leefomgeving - in elke wijk zijn er burgers en organisaties actief die samen met het gemeentebestuur investeren in meer sociale, mentale en fysieke gezondheid - er zijn meer woningen en gebouwen voorhanden met een gezond binnen- en buitenklimaat voor bewoners, werknemers en bezoekers - de gemeente is een veiligere plek waar het fijn vertoeven is - het voorkomen en milderen van de impact van de klimaatopwarming op de gezondheid van alle burgers

Daarnaast zijn er thema’s die vanuit Vlaanderen naar voren geschoven worden: - gezondheid en milieu - evenwichtige voeding - beweging en sedentair gedrag - rookbeleid - alcohol en drugs - mentaal welbevinden - valpreventie

Een thema die recent in diverse sectoren méér en méér aandacht krijgt is eenzaamheid. Volgens de Vlaamse regionale indicatoren (VRIND, 20017) zegt 6% van de Vlamingen zich “geïsoleerd van andere mensen” te voelen. Dat zijn 400.000 mensen. Het Europees onderzoeksprogramma ‘European Social Survey’ komt tot gelijkaardige cijfers: 7% van de 18-plussers voelt zich meestal, altijd of bijna altijd eenzaam. In steden kan dat oplopen tot 10% van de inwoners of meer.

Het Lokaal Bestuur Temse zette ondermeer in op volgende acties tijdens de voorbije beleidsperiode: - Uitbouwen van een samenwerkingsverband Drugpunt Waas met een lokale preventiewerker waarbij burgers terecht kunnen voor vroeginterventie en met vragen over drugs/-gebruik of voor doorverwijzingen. - ‘Bewegen op Verwijzing’ of kortweg ‘BOV’ is een project om mensen aan te zetten tot meer bewegen. Bewegen en minder lang stilzitten is gunstig om het risico op gezondheidsproblemen te verkleinen. Dankzij dit project kunnen huisartsen de inwoners van Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene, Temse en Waasmunster met een verhoogd gezondheidsrisico doorverwijzen naar een Bewegen op Verwijzing-coach.

De uitbouw door OCMW van een lokaal wijkgezondheidscentrum was opgenomen in de actieplannen van de vorige beleidsperiode. Deze actie is niet uitgevoerd wegens een lopende federale evaluatie van de wijkgezondheidscentra.

Senioren

Temse in cijfers

In 2017 telt Temse 5.450 personen die ouder zijn dan 65 jaar. Dit komt overeen met 18,5% van de totale bevolking. Hiervan zijn 1.438 personen ouder dan 80 jaar, ofte 4,9% van de totale bevolking. Temse telt ook 187 90-plussers.

Tabel 1.1: Aantal senioren per deelgemeente Deelgemeente % aandeel 65- Aantal 65- % aandeel 80- Aantal 80- plussers t.o.v. plussers plussers t.o.v. plussers totale totale bevolking bevolking Elversele 18,2% 421 3,3% 76 Steendorp 19,7% 692 5,6% 196 Temse 18,5% 3.650 4,9% 983 Tielrode 18,5% 689 5,0% 188 Tabel 1.1: Aandeel en aantal senioren per deelgemeente

De populatie van 65-plussers bestaat voor ongeveer 46% uit mannen, en 54% vrouwen. 5.343 personen ouder dan 65 jaar hebben de Belgische nationaliteit. 107 personen bezitten een vreemde nationaliteit. De totale populatie 65-plussers in Temse bestaat voornamelijk uit alleenwonenden (1.389) en gehuwd samenwonenden met partner, zonder kind (2.987). Daarnaast zijn er 252 65-plussers die collectief wonen.

In 2017 werd een onderzoek uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel in samenwerking met HoGent naar de ouderenbehoeften in Temse. Enkele van de voornaamste vaststellingen worden hierna toegelicht (Vrije Universiteit Brussel/HoGent, 2017): - 4,5% van de 60-plussers in Temse zegt op niemand beroep te kunnen doen wanneer bepaalde activiteiten in het huishouden niet meer zelf (zouden) kunnen gedaan 196 worden (0,2% in 2006). Temse scoort hoger dan het gemiddelde in Vlaanderen (2,0%). - 12,8% van de 60-plussers in Temse zegt afhankelijk te zijn van anderen voor persoonlijke zorg, 20,9% is afhankelijk voor huishoudelijke taken en 17,9% is afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen. In Vlaanderen bedraagt dit respectievelijk 11,1%, 24,7% en 21,6%. - In Temse is 12,3% van de woningen van ouderen volledig aangepast aan mogelijke gezondheids-of mobiliteitsproblemen. Dit is een verbetering ten opzichte van 2006 (7,5%), maar blijft onder het gemiddelde van zowel Oost-Vlaanderen (13,8%) als Vlaanderen (15,3%). - Het aantal woningen dat totaal niet aangepast is en dus niet voldoet om ouderen thuis te laten wonen bij gezondheids-of mobiliteitsproblemen is sterk gedaald. Zo was dit in 2006 nog 61,3%van de woningen van ouderen in Temse, terwijl dit nu nog 37,5% bedraagt. Deze inhaalbeweging zorgt er voor dat Temse daarmee ongeveer op het Vlaamse gemiddelde zit (37,1%). - De belangrijkste redenen voor de onaangepastheid van de woningen van ouderen in Temse zijn de aanwezigheid van trappen in de woning (55,3%) en de afstand tot voorzieningen (32,3%) die te groot is (bakkers, beenhouwers, kruideniers en bank). - Drie kwart van de ouderen weet van het bestaan af van ouderenverenigingen. De kennis over seniorenverenigingen is in vergelijking met 2006 sterk gedaald (74,1% tegen over 86,4%) en is veel lager dan de Vlaamse (83,9%) en de provinciale (86,9%) gemiddelden. - Het gemiddelde lidmaatschap van verenigingen bij 60-plussers bedraagt 1,3. In 2006 lag dit cijfer hoger, namelijk 1,6. Het merendeel van de ouderen wordt lid van een vereniging om mensen te ontmoeten (61,6%). Het lidmaatschap van een seniorenvereniging is gedaald (23,2%) in vergelijking met 2006 (26,7%) en duikt daardoor onder het Vlaamse (24,6%) en het provinciale (27,4%) gemiddelde. - In Temse verplaatsen senioren zich vaker te voet (63%) dan het Vlaamse gemiddelde (59,7%). Het aandeel senioren dat gebruik maakt van diensten zoals de Mindermobielencentrale en de Seniorenmobiel ligt hoger in Temse (1,6%) dan in Vlaanderen (0,9%).

Lokaal beleid voor senioren

Het Lokaal Bestuur Temse heeft een actieve rol inzake het uitbouwen van een lokaal sociaal beleid voor senioren. Zo is het Lokaal Bestuur Temse een belangrijke exploitant van diensten (Seniorenmobiel, DGAT, WZC, …).

In 2017 waren er 2.564 aanvragen voor de Seniorenmobiel voor een totaal van €17.181,50.

Het Lokaal Bestuur Temse neemt een regiefunctie op inzake senioren. Realisaties hier zijn:

- Op vlak van analyse: in samenwerking met Vrije Universiteit Brussel/Ho Gent is er een “ouderenbehoefteonderzoek” uitgevoerd in Temse (zie supra) - Op vlak van participatie: seniorenraad - Op vlak van gecoördineerde informatie: realisatie van een seniorengids - Op vlak van premies: ▪ Mantelzorgpremie = In 2017 7 aanvragen voor een totaal van €1.050. ▪ Tussenkomst in de telefoonkosten = In 2017 7 aanvragen voor een totaal van €559,73. ▪ Tussenkomst in het huren van een personenalarmsysteem = In 2017 149 aanvragen voor een totaal van €4.420. ▪ Tussenkomst in de afvalkosten van incontinentiepatiënten = 168 aanvragen in 2017.

Het onderbrengen van de zorgdiensten in een verzelfstandigd zorgbedrijf opent nieuwe kansen. Op deze manier kan er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de gemeente als “regisseur van lokaal sociaal beleid en dus ook van senioren” en het verzelfstandigd zorgbedrijf als exploitant van diensten.

5.5.2 Kansarmoede

Inleiding en definitie

Armoede wordt vaak gelijkgesteld met het hebben van een ontoereikend inkomen. Dit is uiteraard een belangrijk aspect van armoede, maar het gaat om meer.

Volgens de gekende definitie van Prof. Em. Jan Vranken is armoede “een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.” Armoede en sociale uitsluiting kunnen zowel de oorzaak als het gevolg zijn van een onvoldoende toegang tot inkomen, werk, opleiding, gezondheid, huisvesting, maatschappelijke participatie.

Armoede is dus ook een verhaal van (het gebrek aan) kansen, vandaar de term kansarmoede, een duurzame toestand waarbij mensen onvoldoende kansen hebben om toegang te hebben tot en/of om deel te nemen aan allerlei basisbehoeften en levensdomeinen. Voorbeelden: (betaalbare) huisvesting en energie, betaalbare gezondheidszorg, onderwijs, werk, cultuur en vrije tijd, … Niet toevallig de domeinen waar de sociale grondrechten aan gekoppeld zijn. (Generatie)Armoede is een zaak van uitsluiting, machteloosheid en gebrek aan perspectief.

Bepaalde dimensies van kansarmoede worden reeds behandeld in andere thema’s van de omgevingsanalyse, zoals huisvesting en werk.

Beleid

Een wettelijke hoeksteen van ons lokaal beleid Temse is het Decreet Lokaal Sociaal Beleid. In het regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2014 - 2019 staat dat de lokale besturen (gemeente en OCMW) volmondig erkend worden als cruciale partners in het welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid.

Met het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid wordt het belang 198 van een sterk sociaal beleid op lokaal niveau bevestigd. De lokale besturen worden gevraagd om hierin de leiding te nemen.

Het decreet Lokaal Sociaal Beleid wil lokale besturen ondersteunen bij het voeren van een lokaal sociaal beleid, rekening houdend met het decreet Lokaal Bestuur, via vier inhoudelijke hoofdstukken: - Lokaal sociaal beleid als onderdeel van de meerjarenplanning - Regie van de lokale sociale hulp- en dienstverlening - Toegankelijke hulp- en dienstverlening en onderbescherming aanpakken, waarin zowel de sociale huizen, het Geïntegreerd Onthaal en de Huizen van het Kind een belangrijke rol spelen - Vermaatschappelijking van de lokale sociale hulp- en dienstverlening - Het betrekken van de lokale actoren én de doelgroep bij voorbereiding, monitoring en bijsturing - Tendens om als territoriaal gericht OCMW te moeten samenwerken met instellingen, die niet noodzakelijk gebiedsdekkend en lokaal werken, zoals CAW's en sociale diensten van de mutualiteiten

Ook een sociaal beleid in samenwerking met andere lokale besturen wordt mogelijk gemaakt. Het lokaal bestuur wordt geacht een Sociaal Huis uit te bouwen. Het Sociaal Huis moet een herkenbaar lokaal aanspreekpunt zijn voor burgers met betrekking tot het aanbod van lokale sociale hulp- en dienstverlening. Vanuit dit Sociaal Huis wordt, onder regie van het lokale bestuur, een samenwerkingsverband geïntegreerd breed onthaal gerealiseerd dat minstens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, het erkende centrum voor algemeen welzijnswerk en de erkende diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen omvat.

Het decreet geeft drie functies aan dit onthaal: - Neutraal informeren en doorverwijzen - Rechten verkennen en realiseren - Hulpvragen verhelderen

De uitvoeringsbesluiten van dit decreet zouden eind 2018 beschikbaar moeten zijn.

Wat betreft de implementatie van het decreet stellen zich een aantal uitdagingen voor Temse:

Uitbouw van het Sociaal Huis. Opteren we hier voor de uitbouw van een virtueel samenwerkingsverband of kiezen we voor een centralisatie van diensten op 1 fysieke plaats? In elk geval is een integratieoefening op zijn plaats. Mogelijke opties die in aanmerking kunnen komen zijn: - Realisatie van een Sociaal Huis op de huidige campus centrale administratie OCMW - Realisatie van een Sociaal Huis in het huidige WZC De Reiger - Spreiding van een sociaal huis over meerdere locaties (campus OCMW, AC De Zaat, locatie Huis van het Kind).

Brede maatschappelijke ontwikkelingen

- Er wordt méér en méér gewerkt volgens het principe van het proportioneel universalisme. Er is een algemeen beschikbaar aanbod voor iedereen maar er wordt in alle domeinen sterker ingezet op specifieke doelgroepen. - De vermaatschappelijking van de hulp – en dienstverlening. - Blijvende aandacht voor de brede toegankelijkheid van de minst ingrijpende hulp binnen het welzijnswerk. - De vorming van zo’n 60 eerstelijnszones waar het zwaartepunt komt te liggen van de praktijkondersteuning en de intersectorale samenwerking tussen lokale besturen, welzijns- en gezondheidsactoren. De nieuwe structuur zal drie structuren vervangen: de Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL), de Geïntegreerde Diensten Thuisverzorging (GDT) en deLokale Multidisciplinaire Netwerken (LMN). - Verdere ondersteuning van initiatieven van vrijwillige en informele zorg die door lokale actoren of de bevolking georganiseerd worden. - Prof. Dr. Vandenbroucke wijst op een feitelijke decentralisatie van beleid: groei van de bijstand (Vandenbroucke, 2017). - Sterk groeiend aandeel van de bijstand in onze sociale bescherming door: ▪ migratie ▪ structurele werkloosheid laaggeschoolden ▪ individualisering ▪ verbreding toegang bestaansminimum/leefloon ▪ studiefinanciering ▪ werkloosheidsreglementering - De uitbouw van een online hulpverlening door onze sociale diensten (POD MI, 2017) - Diverse methodieken en subsidiëringen zijn op maat van middelgrote en grote gemeenten. Een gemeente als Temse beschikt hierdoor over minder middelen om aan slag te gaan met kansarmoede.

Temse in cijfers

Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) en Recht op Maatschappelijke Hulp

Het OCMW heeft de opdracht het recht op maatschappelijke integratie te waarborgen aan de personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken en die de voorwaarden van de wet vervullen. Er moet worden gestreefd naar een maximale integratie en participatie aan het maatschappelijk leven. Hiervoor beschikt het OCMW over drie belangrijke instrumenten (al dan niet gecombineerd): - tewerkstelling - leefloon - geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie(GPMI)

Het recht op maatschappelijke integratie wordt geregeld door de wet van 26 mei 2002 betreffende het Recht op Maatschappelijke Integratie. 200

Het aantal RMI-begunstigden per 1.000 inwoners bedraagt voor Vlaanderen 6,63% (op datum van 29/6/2018, POD MI). Voor Oost-Vlaanderen is dit 7,5%. In arrondissement Sint- Niklaas is dit per gemeente:

Tabel 2.1: RMI- begunstigden

Beveren 6,42%

Kruibeke 5,49%

Lokeren 5,94%

Sint-Gillis- 4,73% Waas

Sint-Niklaas 12,78%

Stekene 4,64%

Temse 5,29%

Tabel 2.1: RMI-begunstigden per 1.000 inwoners

De stijgende vraag naar recht op maatschappelijke integratie heeft implicatie voor het Lokaal Bestuur Temse: zowel op vlak van personeel als op vlak van financiën. Sociale onderzoeken en begeleiding van cliënten gebeurt door de sociale dienst OCMW.

Het recht op maatschappelijke hulp omvat drie grote onderdelen: een financiële steun (= equivalent van het leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulpverlening.

Enkel de kandidaat-vluchtelingen en de vreemdelingen met een verblijfsvergunning die niet in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven (statuten B en I) hebben recht op financiële steun en tewerkstellingsmaatregelen.

Onder maatschappelijke hulp wordt onder meer verstaan: - basisbijdrage, aanvullende bijdrage en regularisatie van het ziekenfonds - Medische en farmaceutische hulp, al dan niet verstrekt in een verpleeginstelling - repatriëringskosten - kosten voor huisvesting - plaatsings- of verblijfskosten - equivalent gewaarborgde gezinsbijslag en kraamgeld

De uitgekeerde bedragen staan weergegeven in Tabel 2.2.

Tabel 2.2: Uitgekeerde bedragen

2013 2014 2015 2016 2017

Leefloon 490.835 467.610 583.609 538.317 420.699

Leefloon art60§7 234.023 220.594 317.620 368.888 378.931

Leefloon gekoppeld aan integratiecontract 100.621 127.085 85.860 83.146 29.420

Leefloon niet Belg, niet in B.R. 73.409 56.214 139.245 204.790 153.845

Leefloon met GPMI (nieuw 2017) 0 0 0 0 465.995

Leefloon dakloze bij inschrijving 8.653 7.592 0 0 24.058

Leefloon forfaitair geactiveerd 8.258 332 6.798 0 0

Leefloon in B.R. vreemd art. 60§7 44.767 76.153 63.041 79.869 2.532

Aanvullende steun in speciën 18.095 24.916 14.379 16.422 9.993

Voorschotten huurwaarborgen 56.343 62.775 59.792 66.152 56.751

Bijdrage in de huur 0 2.216 8.970 7.661 7.552

Voorschotten op sociale vergoedingen e.a. 118.980 94.255 65.642 68.647 84.774

Verwarmingstoelage (stookoliepremie) 11.049 6.679 5.526 4.951 5.091

Tussenkomst in energiekosten 18.871 16.599 18.813 27.271 30.445 (brandstoftoelage) Tussenkomst in hospitalisatiekosten 4.591 6.892 3.939 7.945 1.632

Bijstand residenten "vreemde rustoorden" 22.426 22.229 27.124 24.504 33.591

Bijstand residenten “eigen rustoorden” 8.074 12.008 10.348 6.401 7.161

Bijstand in onthaaltehuizen 202 opgenomen personen 218 390 1.462 2.794 434

Tussenkomst voor farmaceutische uitgaven 2.828 2.200 1.153 1.564 2.430

Bijdrage voor begrafeniskosten 3.999 6.260 4.287 4.748 1.336

Steun aan " vreemdelingen" 300.245 265.315 197.337 164.846 119.941

Tabel 2.2: Uitgekeerde bedragen

Leefloon

Het aantal leefloonbegunstigden per 1.000 inwoners bedraagt voor Vlaanderen 5,86% (op datum van 29/6/2018). Voor Oost-Vlaanderen is dit 6,81 %. In arrondissement Sint-Niklaas is dit per gemeente:

Tabel 2.3: Leefloonbegunstigden Beveren 5,76%

Kruibeke 5,24%

Lokeren 4,87%

Sint-Gillis- 3,90% Waas Sint-Niklaas 11,65%

Stekene 4,14%

Temse 4,71%

Tabel 2.3: Aandeel leefloonbegunstigden per 1.000 inwoners

POD MI geeft aan dat Temse een groei van 25,63 % noteert wat betreft de verdeling van de gemeenten volgens het groeipercentage van het aantal LL (%) (Gegevens van 29/06/2018). Temse scoort hierbij uitgesproken boven de mediaan (10,11%).

In 2017 zien we een sterke stijging van het aantal aanvragen: 388 i.p.v. 343 aanvragen. Van de 388 aanvragen werd het leefloon aan 279 verschillende personen toegestaan (in 2016 was dit aantal 226 ), en aan 109 (t.o.v. 117 in 2016 ) personen geweigerd.

Wanneer we vergelijken met voorgaande jaren, dan zien we een sterke toename van het aantal mensen die een leefloon genieten in 2017 , het hoogste aantal in de laatste 10 jaren.

Aantal leefloners 300

250

200

150

100

50

0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Temse

Grafiek 2.1: Evolutie aantal leefloners in Temse

Van de toegekende leefloners waren er in 2017:

- 76 O.V.N. -vluchtelingen en mensen met een subsidiaire bescherming - 10 EU-onderdanen - 17 vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister - 14 studenten

Het aandeel vrouwelijke versus mannelijke leefloners blijft quasi gelijk Er zijn evenveel mannen als vrouwen die leefloon genieten.

Aandeel mannelijke versus vrouwelijke leefloners 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 204 0% 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 % vrouwen 58,1 57,0 55,0 58,0 54,0 52,0 51,0 49,5 50,2 % mannen 41,9 43,0 45,0 42,0 46,0 48,0 49,0 50,5 49,8

Grafiek 2.2: Aandeel mannelijke en vrouwelijke leefloners in Temse

Als we de aantallen per leeftijdscategorie bekijken, dan wint de categorie 25 à 50-jarigen met glans (in totaal 169 personen, 23 meer dan in 2016). Op de tweede plaats volgen de - 25- jarigen. Op de derde plaats staan de +50-jarigen met een 29-tal.

Tabel 2.4: Leeftijd en gezinssituatie leefloners Gezinssituatie Totaal Totaal Totaal Totaal Totaal in Totaal in in 2012 in 2013 in 2014 in 2015 2016 2017 Totaal 227 208 207 260 241 279 Alleenstaanden 76 75 68 89 73 95 -25-jarigen 21 21 16 23 19 20 25à50-jarigen 28 37 38 43 45 59 +50-jarigen 27 17 14 23 9 16 Samenwonenden 52 61 52 65 60 71 -25-jarigen 24 29 25 27 22 39 25à50-jarigen 16 18 15 24 30 24 +50-jarigen 12 14 12 14 8 8 Personen met 99 72 87 87 93 114 gezinslast -25-jarigen 18 13 22 24 20 23 25à50-jarigen 77 54 59 61 71 86 +50-jarigen 4 5 6 2 2 5 Tabel 2.4: Leeftijd en gezinssituatie leefloners

Wanneer we kijken naar de gezinssituatie van de leefloners, dan zien we in onderstaande tabel (Tabel 2.5) dat er in 2017 een constante is: de categorie personen met gezinslast levert het grootste aandeel.

Tabel 2.5: Geslacht en gezinssituatie leefloners Gezins- 2011 2011 2012 2012 2013 2013 2014 2014 2015 2015 2016 2016 2017 2017 situatie (Q) (%) (Q) (%) (Q) (%) (Q) (%) (Q) (%) (Q) (%) (Q) (%) Totaal 204 100 227 100 208 100 207 100 241 100 226 100 279 100 % % % % % % % Alleen- 56 27% 76 33% 75 36% 68 33% 89 37% 73 32% 95 34 % staanden Vrouwen 30 14% 40 17% 33 16% 29 14% 36 15% 23 10% 34 12 % 22% Mannen 26 13% 36 16% 42 20% 39 19% 53 22% 50 61 22 % Samen- 63 31% 52 23% 61 29% 52 25% 65 27% 60 27% 71 25 % wonenden Vrouwen 27 13% 21 9% 26 12% 22 11% 32 13% 32 14% 36 13 %

Mannen 36 18% 31 13% 35 17% 30 14% 33 14% 28 13% 35 12 % Personen 85 42% 99 44% 72 35% 87 42% 87 36% 93 41% 114 41 % met gezinslast Vrouwen 56 28% 71 32% 52 25% 56 27% 55 22% 61 27% 70 25 %

Mannen 29 14% 28 12% 20 10% 31 15% 32 14% 32 14% 44 16 % Tabel 2.5: Geslacht en gezinssituatie leefloners

Zoals reeds vermeld, is het aandeel van de mannen en vrouwen even groot. Vooral in de categorie alleenstaanden, zijn de mannen het sterkst vertegenwoordigd. In de categorie personen met gezinslast is er een sterke vertegenwoordiging van de vrouwen.

De wijziging van regelgeving inzake GPMI heeft een impact op de workload van de dienst. Het GPMI werd grondig gewijzigd op de volgende punten: - Verplichting tot het afsluiten van een GPMI voor personen vanaf 25 jaar binnen de voorwaarden opgesomd in de wet. - Wijziging periode waarin het GPMI moet worden afgesloten. - De bepalingen met betrekking tot het specifieke GPMI dat binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst en het specifieke GPMI gericht op vorming werden opgeheven. De doelstelling van ‘binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst’ of de doelstelling ‘vorming’ kunnen voortaan worden opgenomen in een algemeen GPMI.

Financiële Steun/Equivalent leefloon

De financiële steun is gelijkwaardig aan het leefloon en wordt uitgekeerd aan asielzoekers en vreemdelingen die niet in het bevolkingsregister ingeschreven zijn.

Aantal equivalent leefloners per 1.000 inwoners bedraagt voor Vlaanderen 0,49% (op datum van 29/6/2018, POD MI). Voor Oost-Vlaanderen is dit 0,59 %. In arrondissement Sint-Niklaas is dit per gemeente:

Tabel 2.6: Equivalent leefloners Beveren 0,38%

Kruibeke 0,72%

Lokeren 0,29%

Sint-Gillis- 0,05% Waas Sint-Niklaas 1,57%

Stekene 0,06%

Temse 0,30% 206 Tabel 2.6: aandeel equivalent leefloners per 1.000 inwoners

Financiële steun als gemeentelijke beleidshefboom

Het aanbieden van financiële steun is één van de manieren waarop een Lokaal Bestuur inzet op de bestrijding van kansarmoede.

Door het groeien van de sociale dienst én het inkantelen van de gemeente is er nood aan een vernieuwd beleidskader waarbij rekening gehouden met volgende aspecten: - Met welk inkomen wordt er rekening genomen voor het toekennen van voordelen: leefloon, omnio-statuut, Europese armoedegrens, … - Koppelen we sommige voordelen aan een voorwaarde (bv. als onderdeel van een begeleidingspakket binnen de sociale dienst); - Voor welke financiële tussenkomsten wordt een terugbetaling gevraagd; - Welke voordelen kennen we toe, los van een onderzoek door de sociale dienst; - Hanteren we al dan niet een referentiebudget? (De referentiebudgetten voor een menswaardig inkomen werden op wetenschappelijke basis ontwikkeld en kunnen tegemoet komen aan de vraag om meer eenvormigheid te voorzien in beslissingen omtrent het verlenen van aanvullende steun. Deze referentiebudgetten werden ontwikkeld om voor alle mogelijke gezinstypes, in zeer diverse omstandigheden, een minimum budget voor volwaardige participatie in de samenleving te voorzien. Omdat deze veelheid aan typegezinnen en individuele situaties in de praktijk niet altijd zo gemakkelijk hanteerbaar is, werd een instrument ontwikkeld, REMI, dat maatschappelijk werkers toelaat om, aangepast aan de individuele cliëntsituatie, te komen tot een voorstel van een richtbudget dat een menswaardig leven kan garanderen.)

Tabel 2.7a geeft een weergave van de financiële steun in Temse. Het gaat hierbij om het aantal toekenningen. Tabel 2.7b geeft een weergave van het aantal weigeringen.

De soort aanvullende steun die het meest toegekend werd, blijft in de eerste plaats de populaire verwarmingstoelage, op de tweede plaats een tussenkomst in de schoolkosten, gevolgd door eenmalige tussenkomsten in onkosten.

De meest opvallende stijgers dit jaar zijn het aantal tussenkomsten in de schoolkosten en de eenmalige tussenkomsten (verdubbeling t.o.v. 2016).

In het oog springende daler is het aantal ten laste name kosten opvangcentrum. Bekijken we het aantal weigeringen, dan zien we nu een groot aantal weigeringen voor de verwarmingstoelage en eenmalige tussenkomsten onkosten.

Aanvullende steunvormen 600

500

400

300

200

100

0 201 201 201 201 201 201 201 1 2 3 4 5 6 7 Aantal aanvragen 356 366 346 320 373 276 500 Aantal toekenningen 271 265 258 238 260 184 364 Aantal weigeringen 85 101 88 82 113 92 136

Grafiek 2.3: aantal aanvragen, toekenningen en weigeringen voor aanvullende steun

Tabel 2.7a: Aantal toekenningen aanvullende steunvormen 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Aanvullende steun 1 0 11 4 1 2

Schoolkosten 41 26 31 40 46 87

Opleg medische 15 12 10 9 7 10 kosten Tussenkomst 49 30 33 22 22 56 onkosten (eenmalig) Hospitalisatie 8 9 8 12 8 9 kosten Begrafeniskosten 4 5 5 5 4 3

Verwarmingstoelage 63 84 67 76 85 90

Stookoliefonds 56 71 42 33 30 28

Minimale 11 11 14 22 16 25 gaslevering Tussenkomst 12 7 7 9 9 8 kinderopvang Verblijfskosten 3 3 7 14 15 6 opvangcentrum Huishuurtoelage 0 0 2 7 19 18 208

Mutualiteitsbijdrage 2 0 1 0 0 0

Installatiepremie / / / / / 16

Tabel 2.7a: Aantal toekenningen aanvullende steunvormen

Tabel 2.7b: Aantal weigeringen aanvullende steunvormen 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Aanvullende steun 15 22 20 11 7 12

Schoolkosten 4 0 11 19 9 5

Opleg medische 4 1 7 6 6 11 kosten Tussenkomst 45 47 12 30 14 22 onkosten (eenmalig) Hospitalisatie 4 3 3 12 3 5 kosten Begrafeniskosten 1 1 2 3 2 1

Verwarmingstoelage 16 13 7 4 18 29

Stookoliefonds 1 1 1 2 3 2

Minimale 0 0 0 0 0 3 gaslevering Tussenkomst 0 0 5 7 6 8 kinderopvang Verblijfskosten 1 0 2 0 0 1 opvangcentrum Huishuurtoelage 9 0 12 12 17 9

Mutualiteitsbijdrage 0 0 0 1 0 0 Installatiepremie / / / / / /

Tabel 2.7b: Aantal weigeringen aanvullende steunvormen

In 2015 bedroeg het aantal inwoners in Temse die gebruik maken van het Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen (WIGW)-statuut, ofte de voorkeursregeling, 3.390 inwoners. Het WIGW-statuut geeft recht op verhoogde financiële tussenkomst van het ziekenfonds. Het gaat om 1.700 mannen en 2.290 vrouwen. Tabellen 2.8a, 2.8b en 2.8c schetsen een gedetailleerder beeld.

Tabel 2.8a: WIGW naar leeftijd <= 12- 15- 18- 20- 25- 30- 35- 40- 45- 50- 55- 60- 65- 70- 75- >= 11j 14j 17j 19j 24j 29j 34j 39j 44j 49j 54j 59j 64j 69j 74j 79j 80j 654 155 148 120 175 162 151 171 173 180 194 221 263 247 222 250 504 Tabel 2.8a: Aantal WIGW-statuut naar leeftijd

Tabel 2.8b: WIGW naar herkomstgroep Belg_onvoll_nat_historiek 1037 Belg_voll_nat_historiek 1386 Congo 13 EU_12/EU_13 36 Europa buiten EU 386 Maghreb 558 NL_FR_DUITS_LUX 90 Noord_Amerika_Oceanië 4 Onbekend 21 Overig_Afrika 58 Overig_Azië 118 Turkije 213 West_en_Noord_EU_15 8 Zuid_EU_15 51 Zuid_Midden_Amerika 11 Tabel 2.8b: Aantal WIGW-statuut naar herkomst

Tabel 2.8c: WIGW naar type huishouden Collectief huishouden 60 Eenoudergezin 813 Eenpersoonshuishouden 881 Onbekend 149 Paar met 1 kind 285 Paar met 2 kinderen 313 Paar met 3 of meer kinderen 853 Paar zonder kinderen 636 Tabel 2.8c: Aantal WIGW-statuut naar type huishouden

Energiearmoede

In 2016 besteedde 14,5% van de Belgische huishoudens een te groot deel van hun inkomen aan energiekosten. Bovendien beperkte ongeveer 4,3% van de huishoudens hun energieverbruik tot onder het strikte minimum. Vooral alleenstaanden én eenoudergezinnen worden hierbij het meest getroffen (Barometer Energiearmoede, 2018). Opvallend ook: mensen die met energiearmoede kampen, geven veel vaker aan in slechte of zeer slechte gezondheid te verkeren.

Gezinnen met lage inkomens zijn erg kwetsbaar voor energiearmoede. Zij zijn vaak 210 huurders, en hebben weinig mogelijkheden of middelen om te investeren in het verbeteren van de energie-efficiëntie van hun woning. Energiearmoede kan een enorme impact hebben op hun leven, niet alleen op financieel vlak, maar ook op het vlak van hun sociale integratie in de maatschappij én op hun welzijn. Wat sociale huurders betreft, is de verouderde staat van een deel van het sociale woningpark een van de belangrijkste oorzaken van hun energiearmoede (Platform tegen energiearmoede, 2018). In Temse telt het aantal geplaatste budgetmeters op 31/12/2017 702, waarvan 69 beschermde en 633 onbeschermde. Het aantal actieve budgetmeters in 2017 bedraagt 268, waarvan 45 beschermde en 223 onbeschermde.

Volgende instrumenten worden lokaal gehanteerd in de strijd tegen energiekansarmoede:

LAC-commissie In elke gemeente wordt een LAC – commissie opgericht. De LAC bestaat uit verschillende actoren: de distributiebeheerder, het OCMW en de klant. In een aantal situaties moet de netbeheerder de Lokale Adviescommissie (LAC) toestemming vragen om de verbruiker af te sluiten van elektriciteit en/of aardgas (bv. als de verbruiker een afbetalingsplan weigert of niet naleeft). Deze toestemming geldt ook voor waterleveranciers. Binnen het OCMW is ook een oplaadpunt voor de budgetmeterkaart voorzien. Via het LAC bieden zich vaak cliënten aan die voordien niet gekend waren bij het OCMW. Méér en méér stelt zich de vraag of acties naar deze doelgroep – nog vóór zij zich aanmelden bij het LAC - niet wenselijk is. Zo wijst ondermeer de SERV (2016) naar een aantal mogelijke acties die door een OCMW ontwikkeld kunnen worden: - DNB’s aan OCMW’s lijsten te laten bezorgen van wegens wanbetaling gedropte klanten, zodat vroege actie mogelijk is (bv. energiesnoeiers, wooninfopunten, woon, water-, energieloketten). - het outreachend opsporen en aanspreken van de doelgroep: afstemming en samenwerking met lokale partners (OCMW, gemeentelijke diensten, Lokale Entiteit, energiesnoeiers, SHM, armoedeorganisaties, CAW ivm energie, informatiewebsite via één website; communicatie over ev. nieuw consumentenakkoord; update VEA; brochure sociale maatregelen). Tijdens de 11 LAC-zittingen (elektriciteit en gas) in 2017 werden 318 dossiers behandeld. Het aantal opladingen met een budgetmeter bedraagt in 2017 7.281. Tabel 2.9 geeft een overzicht.

Tabel 2.9: Aantal opladingen met budgetmeter 2013 2014 2015 2016 2017 Totaal Gas Elektr. Gas Elektr. Gas Elektr. Gas Elektr. 6.215 2.142 2.701 2.096 2.649 2.448 3.409 2.889 4.392 Totaal: 4.843 Totaal: 4.745 Totaal: 5.857 Totaal: 7.281 Tabel 2.9: Aantal opladingen met budgetmeter

Naast de LAC’s voor elektriciteit en gas, werd in 2017 ook het LAC bijeengeroepen voor diegenen die hun waterfactuur niet kunnen/willen betalen. In totaal hadden 6 LAC-zittingen voor water plaats, en dit was goed voor 190 cliënten.

Noodzakelijke ondersteuning en sociale en budgettaire begeleiding aan personen die betalingsmoeilijkheden ondervinden, inzonderheid met hun rekeningen voor gas en elektriciteit (art. 4) Het aantal dossiers overgemaakt door de distributiemaatschappijen in 2017 bedraagt 315 en het aantal dossiers schuldbemiddeling, budgetbegeleiding of budgetbeheer in 2017 bedraagt 89.

Tegemoetkoming inzake de aanzuivering van niet-betaalde rekeningen (artikel 6) Aantal dossiers 2017: 89. De netto uitgave gebruikt voor aanzuiveringen bedraagt € 23.982,76.

Tussenkomst gasconvectoren Tussenkomsten in 2017: € 0.

In 2017 zijn er door OCMW Temse geen maatregelen genomen inzake de uitbouw van een preventief sociaal energiebeleid. Qua preventief sociaal energiebeleid zien we in 2018 een verhoogde maatschappelijke aandacht. Ook OCMW Temse participeert mee: - Het project Energiesnoeiers die voor het Waasland opgenomen wordt door vzw Den Azalee (onder andere groepsaankoop woonmeters). - Groen Witgoed als aankoopproject binnen onze deelname aan het lerend netwerk GDCA - Green Deal Circulair aankopen van Vlaanderen Circulair

Schulden en schuldhulpverlening

In 2016 waren 370.701 personen in ons land geregistreerd met schuldoverlast. Dit cijfer heeft enkel betrekking op achterstallen bij consumentenkredieten en hypothecaire leningen. Schulden die verband houden met huur, gezondheidszorgen, telecommunicatie, energie en water... zijn hierin niet opgenomen (Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, 2018).

Het percentage personen dat leeft in een huishouden met twee of meer achterstallen op de betaling van verschuldigde bedragen voor een basisdienst (elektriciteit, water, gas, huur, hypotheek en/of gezondheidszorgen) bedraagt in 2015 6%. Bij personen met een armoederisico loopt dit op tot 23%.

Een beleidsmaatstaf om op gemeentelijk vlak een risico te meten is het aantal achterstallige kredieten van een kredietnemer. Er bestaat een duidelijk verband tussen het aantal achterstallige kredieten van een kredietnemer en de mate waarin deze laatste een beroep doet op de procedure van collectieve schuldenregeling.14

Voor 5% van de bevolking heeft de afbetaling van consumptieschulden tot gevolg dat het inkomen (verder) onder de armoederisicogrens daalt.

Mensen met schulden kunnen terecht bij een instelling voor schuldbemiddeling. Voor het grondgebied Temse zijn zowel OCMW Temse als CAW Oost-Vlaanderen erkend als instelling voor schuldbemiddeling. 212

Volgende hulpverlening wordt aangeboden:

- Budgetbegeleiding: Bij budgetbegeleiding beheer je zelf budget. Je wordt hierbij in raad en daad bijgestaan door een maatschappelijk werker. Je ontvangt dus zelf je inkomsten en voert zelf alle betalingen uit. - Budgetbeheer: Budgetbeheer lijkt voor een stuk op budgetbegeleiding, maar gaat wel verder. Een maatschappelijk werker zal samen met jou een inventaris van je schulden maken en een budgetplan opstellen. Het verschil met budgetbegeleiding is dat nu de maatschappelijk werker je inkomsten ontvangt en de betalingen van je vaste kosten en van je schulden doet in jouw plaats. - Schuldbemiddeling: Als je in schuldbemiddeling gaat zal een schuldbemiddelaar proberen om een regeling te treffen met je schuldeisers over de betaling van je schulden. - Collectieve schuldenregeling: Een collectieve schuldenregeling is een gerechtelijke procedure voor structurele schuldproblemen. Een collectieve schuldenregeling moet je aanvragen met een verzoekschrift bij de arbeidsrechtbank. Enkel erkende instellingen voor schuldbemiddeling van OCMW’s of CAW's, advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen kunnen in Vlaanderen als schuldbemiddelaar aangesteld worden. Het aantal dossiers collectieve schuldenregeling voor het arrondissement Sint-Niklaas (Sint-Niklaas, Temse, Beveren, Stekene, Kruibeke, Sint- Gillis-Waas) is als volgt:

Tabel 2.10: Collectieve schuldregeling 2012 320 2013 386 2014 390 2015 361

14 Het gaat om een indicator bij benadering. De indicator brengt maar een deel van de personen met schuldenlast in beeld, namelijk diegenen die geregistreerd staan bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België. Daarbij houdt men enkel rekening met achterstallen als gevolg van consumptie- en hypothecaire kredieten, niet met andere mogelijke achterstallen zoals voor huur, nutsvoorzieningen of gezondheidskosten. Deze indicator betreft alle volwassen personen met een wanbetaling op hypothecaire leningen en consumentenkredieten. Indien de lening of het krediet werd afgesloten door twee of meer personen, zijn zij allen opgenomen in de cijfers. http://www.statistiekvlaanderen.be/betalingsachterstand

2016 321 Tabel 2.10: Aantal dossiers collectieve schuldregeling arrondissement Sint-Niklaas

De dienstverlening vanuit OCMW Temse wordt weergegeven in Tabel 2.11.

Tabel 2.11: Budget- en schuldhulpverlening 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 A. REGISTRATIE DOSSIERS BUDGET- HULPVERLENING ZONDER SCHULDEN Soort Totale Totale Totale Total Total Totale Totale budgethulpverlening Q per Q per Q per e Q e Q Q per Q per soort soort soort per per soort soort soort soort A.1 5 5 3 1 1 7 2 Budgetbegeleiding (zonder schulden) A.2 Budgetbeheer 43 24 24 31 30 28 21 (zonder schulden) Totaal aantal 48 29 27 32 31 35 23 dossiers budgethulp- verlening (zonder schulden) B. REGISTRATIE DOSSIERS SCHULD- HULPVERLENING Soort Totale Totale Totale Total Total Totale Totale schuldhulpverlening Q per Q per Q per e Q e Q Q per Q per soort soort soort per per soort soort soort soort B.1a Eénmalige 10 4 / / / / / schuldbemiddeling B.1b Eénmalige / / / / / / / schuldbemiddelingen worden niet bijgehouden B.2 0 / / / / / / Schuldbemiddeling an sich B.3 0 3 2 3 4 2 2 Schuldbemiddeling + budgetbegeleiding

B.4 19 30 32 32 39 41 27 Schuldbemiddeling + budgetbeheer B.5 Collectieve 25 33 44 55 49 54 59 schuldenregeling B.5.1. Enkel 1 7 15 24 20 22 23 voorbereidende werkzaamheden B.5.2. Aanstelling als 0 0 0 0 0 0 0 schuldbemiddelaar B.5.3. Aanstelling als 20 26 29 31 29 32 36 214 schuldbemiddelaar + budgetbeheer/ budgetbegeleiding B.5.4. Enkel 4 / / / / / / budgetbeheer/budget begeleiding bij externe aanstelling Totaal aantal 54 70 78 90 92 97 88 dossiers schuldhulpverlenin g Totaal aantal 2 3 4 3 2 2 0 aanvragers (gezinnen) op wachtlijst in december Wachtlijsten X X X X X X X worden bijgehouden Gemiddelde 2 2 2 2 2 2 2 wachttijd (uitgedrukt in aantal maanden) Tabel 2.11: Aantal dossiers budget- en schuldhulpverlening

Van de 111 dossiers heeft het OCMW Temse de budgetbegeleiding van 2 dossiers en het budgetbeheer van 21 dossiers gedaan. De cliënten hadden geen zicht meer op hun inkomsten en uitgaven, en/of hadden betalingsmoeilijkheden en/of wilden hulp om de zaken weer op orde te krijgen.

Naast de 23 dossiers budgethulpverlening heeft het OCMW Temse 88 dossiers met schulden behandeld respectievelijk met budgetbegeleiding of budgetbeheer. Daarnaast werden 2017 31 nieuwe verzoekschriften geredigeerd en neergelegd ter griffie van de Arbeidsrechtbank Gent, afdeling Sint-Niklaas. In een aantal van deze verzoekschriften werd – na overleg en instemming van de betrokkene – verzocht het OCMW Temse als schuldbemiddelaar aan te stellen. In totaal werd het OCMW Temse in 10 dossiers aangesteld als schuldbemiddelaar. Anno 2017 waren er in totaal 36 lopende dossiers waarbij het OCMW Temse fungeerde als schuldbemiddelaar, aangesteld door de arbeidsrechtbank. Buiten twee dossiers werd in alle lopende dossiers collectieve schuldenregeling het verzoekschrift opgesteld door onze dienst. In deze dossiers werd het budgetbeheer/budgetbegeleiding eveneens door de Dienst Collectieve Schuldenregeling behartigd. In 2017 werd met succes 8 dossiers collectieve schuldenregeling afgesloten.

De Dienst Rechtshulp verzorgt ook een eerstelijnsbijstand, wat in concreto betekent dat ze in principe aan iedereen gratis juridisch advies verstrekt. Bij de opstart van de Dienst Rechtshulp is er echter een bijkomend criterium gehanteerd, namelijk de aanvrager dient minvermogend te zijn, wat beoordeeld wordt op grond van een voorafgaande financiële evaluatie door de Algemene Sociale Dienst.

OCMW Temse is ook actief in BIZ Oost-Vlaanderen (budget- en schuldhulpverlening ) dat inzet op preventie en kwalitatieve schuldhulpverlening. We merken dat dit méér en méér een (Oost)-Vlaams verhaal wordt dat onvoldoende aansluit bij de lokale noden in Temse.

Materiële hulpverlening

Materiële hulpverlening in Temse wordt voorzien door diverse organisaties, hetzij als kernopdracht, hetzij als aanvullend op hun hulpverlening. Materiële hulpverlening wordt door sociaal werkers van diverse OCMW’s kritisch bekeken. Materiële hulp wordt dikwijls gezien als een oplossing voor korte termijn en een interventie voor onmiddellijke hulp, maar geen vervanging voor structureel beleid of vervanging van rechten.

Het gaan niet enkel over de beleidsmatige insteek van materiële hulpverlening aan kansarmen (voedsel, kledij). Recent wordt er méér en méér een link gelegd naar sociaal herbestemmen van voedselreststromen. Zo ontstaan er linken naar bijvoorbeeld sociale en lokale economie.

Het OCMW is een belangrijke actor en hanteert hiervoor verschillende methodieken:

- FEAD – voedselbedeling: Dankzij het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) krijgt België via de Europese Unie middelen om bij te dragen tot voedselhulp en/of materiële hulp. Met de steun van dit Fonds, voorziet de POD Maatschappelijke Integratie jaarlijks ongeveer 358 OCMW’s en 419 organisaties – in samenwerking met de 9 voedselbanken van het land – van goederen om gratis te verdelen onder de meest behoeftigen in België. OCMW Temse heeft samen met CuraWaas een erkenning. OCMW Temse beperkt haar doelgroep tot leefloners, FEAD laat toe de doelgroep te verruimen tot personen die onder de Europese armoedegrens vallen. Er is een uitbreiding van gamma voedselproducten via samenwerking met Voed-Saam. Tabel 2.12 geeft een overzicht van de voedselbedeling.

Tabel 2.12: Voedselbedeling

maand aantal aantal aantal aantal aantal bedelingen personen cliënt- volwassen- kinder- systemen pakketten pakketten januari 2 115 42 48 29 februari 2 130 45 53 29 maart 2 153 55 64 31 april 2 151 55 65 31 mei 2 192 68 80 42 juni 2 173 62 74 37 juli 2 182 57 64 45 augustus 2 147 51 59 33 216 september 2 168 58 69 37 oktober 2 201 76 88 43 november 1 90 36 41 17 december 2 188 77 88 34 Tabel 2.12: Aantal voedselbedelingen

- Project Aan tafel in 1-2-3 euro met Colruyt. - Buurthuis Den Boodt: organiseren van een geefhoek en organiseren van socio- culturele “samenkookmomenten”. - Gezonde en betaalbare maaltijden (“1-euro-maaltijden). Dit wordt gerealiseerd via een projectsubsidie (einde 2018).

Andere belangrijke actoren in Temse zijn:

- VoedSaam vzw is een sociaal distributieplatform in strijd tegen deze voedseloverschotten en armoede in het Waasland. Concreet detecteren zij overschotten en distribueren deze aan Wase organisaties (vzw’s en OCMW’s) die o.a. levensmiddelen aanbieden aan mensen in armoede. Via Voedsaam kan OCMW Temse producten bekomen die niet worden aangeboden via FEAD. (Zie memorandum VoedSaam vzw in sectie Participatie). - Cura-Waas. Cura-Waas heeft samen met OCMW Temse een FEAD-erkenning. - Ook Welzijnsschakels en Kind en Gezin nemen initiatieven inzake materiële hulpverlening.

5.5.3 Sociaal en kwaliteitsvol wonen

Inleiding

Woonbeleid is een belangrijke hefboom in het bestrijden van armoede. Zorgen voor voldoende betaalbare woningen, oog hebben voor de woonzekerheid van de bewoner, streven naar kwaliteitsvolle woningen in een gezonde omgeving zijn aspecten van woonbeleid die bijdragen aan het voorkomen van armoederisico's. Daarnaast is een kwalitatieve dienstverlening van belang die kwetsbare doelgroepen ondersteunt in woning gerelateerde aspecten.

Het recht op behoorlijke huisvesting is een grondwettelijk verankerd basisrecht. Behoorlijk kunnen wonen vormt een fundamentele hoeksteen om een menswaardig leven te kunnen leiden. Degelijke huisvesting is een noodzakelijke voorwaarde om andere rechten op een volwaardige manier te kunnen vervullen.

Brede maatschappelijke ontwikkelingen

- Toenemende bevolkingsdichtheid - Stijgende aantal huishoudens en inwoners - Toename alleenstaanden/alleenwonenden - Stijgende vastgoedprijzen

Vlaams beleid

Vlaanderen verwacht een aantal initiatieven van de lokale besturen:

- Sociale woonprojecten stimuleren. - De woningkwaliteit bewaken. - Woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden ondersteunen. - Leegstand op haar grondgebied bestrijden. - Verwaarlozing op haar grondgebied bestrijden.

Om dit efficiënt aan te pakken moet volgens Vlaanderen:

- een woonbeleidsvisie uitgewerkt worden en doelstellingen en acties op elkaar afgestemd. - een lokaal woonoverleg georganiseerd worden om ervoor te zorgen dat de beleidsinitiatieven en acties efficiënt uitgevoerd worden.

Cijfers sociaal en kwaliteitsvol wonen Temse

Betaalbaar wonen in Temse

Temse telt in 2017 12.965 woongelegenheden en 12.228 private huishoudens. De woongelegenheden bestaan uit 9.444 eengezinswoningen, 2.869 appartementen, 249 handelshuizen en 403 andere gebouwen (Data en Analyse van alle Vlaamse Provincies, 2018).

Voor bijna 1 op 5 inwoners (19%) in Temse beslaan de totale gezinsuitgaven voor wonen meer dan 30% van het totale gezinsbudget. Bij eigenaars van een eigen woning daalt dit aandeel naar 14% van de inwoners voor wie het aandeel wonen meer dan 30% uitmaakt van het gezinsbudget. Dit aandeel stijgt naar 41% bij huurders.

De gemiddelde verkoopprijs van een appartement was in 2016 in Temse 261.890 euro. Een woning koste gemiddeld 222.339 euro en de gemiddelde verkoopprijs van een villa bedroeg 348.958 euro. Dit is een toename voor alle soorten wooneenheden met bijna 100.000 euro ten opzichte van een decennia geleden.

In 2013 bedroeg de gemiddelde huurprijs voor een private woning in Vlaanderen 562 euro. Dit bedrag komt overeen met de huurprijs voor een appartement (560 euro). De gemiddelde huurprijs voor een eengezinswoning ligt hoger (597 euro) en voor een kamer of studio is dit lager (449 euro).

Tijdens de periode 2005 tot 2013 zijn de private huurprijzen in Vlaanderen gestegen met 8% of ongeveer 1% per jaar bovenop de inflatie. Zeer opvallend is dat de zwakste groepen het meest getroffen worden door prijsstijgingen. In het laagste inkomensquintiel betaalden private huurders in 2013 18% meer dan in 2005. Bovendien blijken vooral de kleine woningtypes (studie, kamer en dergelijke, meestal bewoond door alleenstaanden) het meest in prijs gestegen te zijn. Voor Temse zijn geen recente cijfers beschikbaar. 218 Sociale huisvesting in Temse

Temse beschikt in 2017 over 1.233 sociale woningen. Het gaat om 779 eengezinswoningen en 454 appartementen. Deze worden allen verhuurd door de SHM werkzaam op grondgebied Temse. In Temse woont 10,1% van de private huishoudens in een sociale woning (Data en Analyse van alle Vlaamse Provincies, 2018).

De gemiddelde huurprijs voor een sociale woning in 2016 bedraagt 312,43 euro. In 2013 bedroeg dit 292,29 euro.

Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) en sociale verhuurkantoren (SVK's) verhuren studio's, woningen en appartementen aan personen met een bescheiden inkomen. De keuzemogelijkheden zijn afhankelijk van de gezinssamenstelling en/of de fysieke toestand.

Sociaal verhuurkantoor

Het Sociaal Verhuurkantoor (SVK) Waasland huurt woningen op de private huurmarkt en huurt deze door aan personen die het moeilijk hebben om op de private huurmarkt een woning te huren. Een eigenaar-verhuurder kan rekenen op heel wat zekerheden (betaling van huur, garantie van onderhoud,...) en andere voordelen. Daartegenover staat dat de woningen dienen conform te zijn aan de Vlaamse Wooncode.

Het Sociaal Verhuurkantoor verhuurt in Beveren, Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Zwijndrecht, Lokeren en Waasmunster. Er is geen samenwerking met Temse.

Sociale huisvestingsmaatschappijen

In Temse zijn 3 SHM actief:

- WoonAnker Waas – Temse met werkingsgebied: Temse, Sint-Gillis-Waas, Stekene, Nieuwkerken-Waas - De Zonnige Woonst – Hamme (verantwoordelijk voor: Appelsvoorde en Guido Gezellelaan in Tielrode en Schuttershof en Durmedal in Elversele) - Gewestelijke Maatschappij voor de Huisvesting – Beveren (verantwoordelijk voor: Vuurkouter en Warande in Steendorp)

Onderstaande tabel (tabel 3.1) geeft een overzicht van de wachtlijst van de SHM in Temse in 2016. In 2012-2016 waren er 240 toewijzingen. Het aantal wachttijden in dagen 2012- 2016 was 940. In 2016 waren er 52 toewijzingen. Het aantal wachttijden in dagen in 2016 was 995. Er staan 795 unieke gezinnen op de wachtlijst van SHM in Temse, dit komt overeen met 6% ten opzichte van de particuliere huishoudens.

Tabel 3.1: Overzicht wachtlijst Temse Leeftijdscategorie 2016 Gezinssamenstelling 18-29 30-54 55-64 65+ Totaal Alleenstaande 102 103 74 43 322 Alleenstaande + 1 kind 15 47 4 1 67 Alleenstaande + 2 kinderen 6 28 1 0 35 Alleenstaande + 3 kinderen 2 12 0 0 14 Alleenstaande + 4 of meer kinderen 0 12 0 0 12 Koppel zonder kind 24 71 39 37 171 Koppel + 1 kind 19 42 2 1 64 Koppel + 2 kinderen 19 54 0 0 73 Koppel + 3 kinderen 9 43 3 0 55 Koppel + 4 of meer kinderen 7 29 1 1 38 Totaal 203 441 124 83 851

Totalen 203 441 124 83 851 Huishoudens zonder kinderen 126 174 113 80 493 Huishoudens met kinderen 77 267 11 3 358 daarvan met 1 kind 34 89 6 2 131 daarvan met 2 of meer kinderen 43 178 5 1 227 Tabel 3.1: Overzicht wachtlijst SHM 2016

Dakloosheid en maatregelen in Temse

Elk OCMW krijgt te maken met mensen die dakloos zijn of worden, of die leven in een precaire woonsituatie.

Om tegemoet te komen aan deze problematiek heeft elk OCMW eigen instrumenten ontwikkeld, naast de instrumenten die vanuit de regelgeving zijn voorzien, zoals toekennen van huurwaarborgen of toekennen van een referentieadres.

De meest voorkomende vorm zijn de noodwoningen, in al zijn varianten.

Waar noodwoningen oorspronkelijk bedoeld waren voor zeer tijdelijke huisvesting, zien we in cijfers van betrokken OCMW’s dat de gemiddelde verblijfsduur boven de 100 dagen gaat. Ook de gemiddelde verblijfsduur van de inwoners uit deze OCMW’s in een residentiële werking van het CAW gaat boven de 100 dagen.

Daarnaast zijn er een hoog aantal mensen met een referentieadres op het OCMW. Het gaat dan over mensen die weliswaar ergens tijdelijk kunnen verblijven, maar die geen vaste

verblijfplaats hebben waar zij zich kunnen domiciliëren. Meestal gaat het over tijdelijke noodhuisvesting bij vrienden of familie.

Onderstaande tabel (tabel 3.2) geeft een overzicht van de verschillende maatregelen en het aantal gebruikers van die maatregelen.

Tabel 3.2: Beveren Kruibeke Temse Sint-Gillis Sint- Overzicht Niklaas maatregelen en 201 201 201 201 201 201 201 201 201 201 aantal gebruikers 6 7 6 7 6 7 6 7 6 7 1. Aantal 11 15 3 3 2 2 6 6 12 12 220 noodwoningen 2. Aantal 14 21 9 17 0 9 12 16 26 20 personen verbleven in een noodwoning (ook uitstroom loi) 3. Gemiddelde 273 197 64 68 0 0 180 240 115 142 verblijfsduur noodwoning 4. Aantal 10 3 0 0 8 3 0 0 11 13 personen verbleven in hotel t.l.v. OCMW 5. Aantal 60 60 0 0 5 8 4 1 49 32 personen van de gemeente opgenomen in een residentiële werking van CAW Oost Vlaanderen (zonder de nachtopvang) 6. Gemiddelde 137 146 0 0 72 98 105 4 103 117 verblijfsduur in CAW 7. Aantal 9 6 3 3 4 5 0 0 2 2 verblijvers in Opvangnetwerk 8. Gemiddelde 73 83 73 83 73 83 0 0 73 83 verblijfsduur in opvangnetwerk 9. Aantal 49 80 59 47 89 88 11 16 174 123 meldingen uithuiszetting 10. Aantal 9 4 10 12 6 7 66 44 effectieve uithuiszettingen 11. Aantal 11 13 4 8 17 20 4 4 131 146 referentieadres sen 12. Aantal tsk 272 267 36 40 90 83 23 38 206 113 huurwaarborge n 13. Preventie 8 12 0 2 10 6 0 1 21 17 uithuiszetting sociale huisvesting en private huisvesting 14. Versnelde 3 5 2 1 2 0 0 0 0 1 toewijzingen 15. Attest 1 1 3 2 / / / 1 19 10 dakloosheid SVKW Tabel 3.2: Overzicht gebruik van maatregelen die verband houden met dakloosheid

Al deze voorgaande vaststellingen wijzen op het voornaamste knelpunt in de regio: het chronisch tekort aan betaalbare, degelijke woningen voor mensen met een beperkt te besteden woonbudget.

Een andere opvallende vaststelling is, ondanks het diverse aanbod van de betrokken OCMW’s in noodopvang, het aantal keer dat beroep wordt gedaan op een hotel om acute dakloosheid tijdelijk op te vangen.

Dit heeft waarschijnlijk ook te maken met het ontbreken aan een vorm van nachtopvang in deze regio. In de provincie Oost-Vlaanderen is er enkel een aanbod in Gent en Aalst. Sommige gemeenten of OCMW’s organiseren daarnaast tijdelijk winteropvang, maar in de hele regio Waasland wordt dit aanbod niet gedaan. Enkel in Lokeren en Sint-Niklaas is er een aanbod van één bed ism CAW Oost-Vlaanderen.

Kwaliteitsvol wonen in Temse

Leegstand

Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer ze meer dan een jaar niet meer effectief is gebruikt. Sinds 1 januari 2010 wordt het registreren en bestrijden van leegstand volledig toevertrouwd aan de gemeenten.

Bij het begin van 2018 telt Temse 30 leegstaande woningen.

Ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen

Alle woningen in Vlaanderen die niet aan de minimale kwaliteitsnormen voor basiscomfort, veiligheid en gezondheid voldoen, kunnen ongeschikt of onbewoonbaar verklaard worden.

Wonen-Vlaanderen voert het technische onderzoek van de woning uit. De inspecteur adviseert de burgemeester over ongeschiktheid of onbewoonbaarheid van de woning. Met een besluit kan de burgemeester de woning ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaren: - ongeschikt: de woning heeft minstens 15 strafpunten. - onbewoonbaar: de bewoning houdt een veiligheids- en/of gezondheidsrisico in. 222

Tabel 3.3: Ongeschikte/Onbewoonbare woningen Jaar Ongeschikt Ongeschikt- Onbewoonbaar 2010 1 8 2011 10 3 2012 12 7 2013 10 5 2014 7 3 2015 6 6 2016 2 5 2017 9 5 2018 (1/10/18) 6 1 Tabel 3.3: Aantal ongeschikte en ongeschikt-onbewoonbare woningen in Temse

Hulpmaatregelen gemeente en OCMW Temse

Crisisopvangnetwerk Waasland

Vijf OCMW’s (Sint-Niklaas, Beveren, Kruibeke, Temse en Sint-Gillis-Waas ) organiseren een crisisopvangnetwerk in samenwerking met CAW. Een OCMW dat intekende in het project Opvangnetwerk Waasland diende 1 bestaande woning/kamer in te brengen in de gemeenschappelijke poule. Er is een begeleiding van een halftijdse medewerker CAW. De woonbegeleiding heeft als doel de cliënt zo snel mogelijk door te laten stromen naar een duurzame woning. Het opvangnetwerk richt zich naar mensen die zich in een situatie van acute dakloosheid bevinden, en in het werkingsgebied verblijven (1 van de deelnemende OCMW 's moet bevoegd zijn).

Tabel 3.4: Crisisopvangnetwerk Waasland OCMW Woning Slaapkamers Max personen Kruibeke 1 studio 2de verdiep 2 6

Temse 1 woning 2 4 Beveren 1 gelijkvloers app. 1 2

Sint-Niklaas 1 woning 3 6

Sint-Gillis-Waas 1 woning 3 6

Tabel 3.4: Overzicht aanbod crisisopvangnetwerk Waasland

In 2017 heeft het opvangnetwerk 72 gerichte aanmeldingen gekregen en dit vanuit alle deelnemende OCMW's (44 in 2016): - 16 opnames : (2 OCMW St Niklaas, 6 OCMW Beveren, 3 OCMW Kruibeke, 5 OCMW Temse, 0 OCMW St Gillis Waas). - 56 aanmeldingen zonder opname : reden 53x volzet, 1x afgezegd, 1x geen aanbod voor groot gezin, 1x acute verslaving (12x OCMW St Niklaas, 22x OCMW Beveren 10x OCMW Kruibeke, 10x OCMW Temse, 2x OCMW St Gillis Waas).

Doorgangswoningen OCMW Temse

OCMW Temse heeft twee doorgangswoningen en één doorgangskamer: - één doorgangswoning die ingebracht is in het crisisopvangnetwerk Waasland. - één doorgangswoning in eigen beheer die gebruikt wordt bij dakloosheid t.g.v. brand. - één doorgangskamer die gebruikt wordt als doorgangswoning voor een dakloze.

In 2018 kreeg OCMW Temse subsidies voor realisatie van een doorgangswoning voor erkende vluchtelingen die een LOI moeten verlaten. Deze woning moet nog gerealiseerd worden.

Eind 2018 wordt de LOI-dienstverlening afgebouwd. Vier woningen moeten nog een nieuwe bestemming krijgen.

Ondersteuning van Huurders inzake wonen

Bemoeizorg voor huurders bij SHM:

Met bemoeizorg willen de partners ‘crisisinterventie’ kunnen aanbieden wanneer uithuiszetting dreigt. Bemoeizorg is dan ook niet vrijblijvend voor de huurder, het heeft een dwingend karakter. De woonbegeleiding wordt door de vrederechter opgelegd als verplichte maatregel om uithuiszetting te voorkomen. Gaat de huurder niet akkoord dan wordt de uithuiszetting uitgevoerd

Het is een samenwerkingsverband tussen gemeente en OCMW Beveren, gemeente en OCMW Temse, gemeente en OCMW Kruibeke, de Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting Beveren en Woonanker Temse.

Hiervoor wordt een globaal bedrag uitgetrokken van 55.090,00 EUR (loonkost 1VTE), dat bij verderzetting jaarlijks wordt geïndexeerd. 31% van dit bedrag valt ten laste van Temse. Binnen Temse nemen de drie betrokken partners, Gemeentebestuur, OCMW en Woonanker elk 1/3 voor hun rekening.

Individuele steun inzake wonen

Binnen Temse worden een aantal instrumenten gehanteerd.:

Toekennen huurwaarborgen:

In 2017 bleef het aantal vragen tot huurwaarborg status quo. In totaal hadden we in 2017 101 aanvragen. Hiervan werden er 9 geweigerd (een sterke daling t.o.v. 2016).

In 2017 werden de huurwaarborgen verstrekt via een waarborgbrief (uitsluitend aan het 224 WoonAnker (huisvestingsmaatschappij)) en een rechtstreekse storting van het bedrag van de huurwaarborg aan de verhuurder of op een geblokkeerde rekening. De huurwaarborg via een bankwaarborg werd niet meer gebruikt.

Tabel 3.5: Huurwaarborgen Evolutie huurwaarborgen 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Contingent - aantal 29 25 20 23 = 20 = 16 = 18= rechthebbende en 575 500 400 450 gesubsidieerd bedrag euro euro euro euro (à 25 euro/dossier) Gerealiseerde 60 60 82 83 78 90 92 huurwaarborgen

D.m.v. waarborgbrief 0 1 0 1 5 2 37

D.m.v. bankwaarborg 14 14 21 17 16 21 0

D.m.v. rechtstreekse storting 46 45 61 65 57 67 55

Aantal weigeringen 17 25 31 36 40 26 9

Tabel 3.5: Overzicht huurwaarborgen

Algemeen kunnen we besluiten, dat de vraag naar een huurwaarborg hoog blijft. In de eerste plaats hoeft dit niet te verwonderen omdat het OCMW alle problematische huurdossiers ziet passeren. Het OCMW wordt namelijk door het vredegerecht op de hoogte gesteld van alle verzoeken tot uithuiszetting. In 2017 kreeg het OCMW van Temse in totaal 88 meldingen van verzoeken tot uithuiszetting.

Zij worden allemaal door het OCMW aangeschreven, wat kan resulteren in een vraag voor een huurwaarborg wanneer betrokkene de woning dient te verlaten. Het blijft moeilijk om een betaalbare en kwalitatieve woning in Temse te vinden.

Installatiepremie voor dak-en thuislozen:

In 2017 werden er 16 installatiepremies toegekend.

5.5.4 Sociale economie en arbeidsactivering

Inleiding

De gemeente Temse realiseert in samenwerking met een aantal partners een dienstverlening om mensen kansen te bieden inzake werk. Hierin wordt de dubbele opdracht weerspiegeld, langs de ene kant zorgen dat kwetsbare mensen aan het werk kunnen, en langs de andere kant zorgen voor een werkaanbod voor kwetsbare mensen.

Beide opdrachten worden op verschillende manieren gerealiseerd: - het organiseren van een gemeentelijke dienst sociale economie en werk - het organiseren van trajecten via verschillende diensten (sociale dienst OCMW, arbeidstrajectbegeleiding OCMW, Wijk-werken, …)

Randvoorwaarden hebben ook een invloed hebben op het sociaal economisch beleid (bv. een voldoende groot aanbod kwalitatieve kinderopvang en onderwijs)

In dit hoofdstuk wordt vooral gefocust op deze doelgroepen waarbij extra ondersteuningsmethodieken aangewezen zijn.

Brede maatschappelijke ontwikkelingen

- Een stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner (in €) in Vlaanderen. - Stijging van de kansarmoede-index in Vlaanderen. - Stijging van de onderwijskansarmoedeindicator (OKI-index) in Vlaanderen. - Daling van het werkloosheidscijfer in Vlaanderen sinds 2015. - Stijgend werkaanbod in Vlaanderen in 2018 ten opzichte van voorgaande jaren. - OCMW’s die in 2016 meer hebben ingezet op taalbeleid in vergelijking met 2015. - Stijging van het aantal RMI (recht op maatschappelijke integratie)- begunstigden sinds 2004. - Stijging van het aantal leefloners in Vlaanderen sinds 2011. - Shift naar meer indiceringen. - Profiel OCMW-cliënten is ‘minder sterk’ dan vroeger. - Regressie van de werkloosheidsuitkering. - Trends in de zorgsector die mogelijks opportuniteiten bieden (Deloitte, 2018): ▪ stijgende levensverwachting kantelt “zorg” naar “gezondheid” ▪ patiënten worden klanten ▪ zorgeconomie is een knelpunteneconomie ▪ zorgeconomie is op zichzelf continu in verandering

- Trends in de groeneconomie die mogelijks opportuniteiten bieden (Deloitte, 2018): ▪ ecologie en duurzaamheid zijn het nieuwe moraal. ▪ minder producenten en meer dienstverleners.

Gemeentelijke kenmerken

Beroeps actieve en niet-beroeps actieve bevolking

In 2017 hebben 17.282 inwoners in Temse een beroeps actieve leeftijd (20-64 jaar). Dit aantal is met 7,5% gestegen ten opzichte van tien jaar eerder. Hier tegenover staan 11.792 beschikbare jobs in 2017 in Temse. Ook het aantal jobs is het laatste decennium in stijgende lijn. 226

Aantal 20- tot en met 64 jarigen 17400 17200 17000 16800 16600 16400 16200 16000 15800 15600 15400 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse

Grafiek 4.1: Aantal 20- tot en met 64 jarigen in Temse

Dit geeft een jobratio (= aantal jobs t.o.v. de bevolking op beroeps actieve leeftijd) in 2015 van 68,9%. Hiermee scoort Temse beduidend beter dan het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster (55,4%). Het Vlaams gemiddelde bedraagt 75%.

De werkloosheidsgraad bedraagt in 2017 7,3%. Sinds 2015 zien we een daling van de werkloosheid in Temse. Deze cijfers liggen in lijn met het Vlaams Gewest, in 2017 bedroeg de werkloosheidsgraad hier 7%.

Werkloosheidsgraad 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 4.2: Werkloosheidsgraad in Temse en Vlaams Gewest

Het aantal niet-werkende werkzoekenden bedraagt op 1 januari 2017 967 inwoners. Het grootste aantal niet-werkende werkzoekenden is tussen de 25 en 49 jaar oud, het gaat om 526 niet-werkende werkzoekenden. We zien dat 218 personen jonger zijn dan 25 jaar en 223 niet-werkende werkzoekenden zijn 50 jaar of ouder. Het aandeel niet- werkende werkzoekende jongeren (< 25 jaar) bedraagt 22,54%. Het aandeel niet-werkende werkzoekende 50-plussers bedraagt 23,06%.

Het aandeel niet-werkende werkzoekende jongeren (<25 jaar) ten opzichte van het totale aantal jongeren in Temse bedraagt 8,8% en ligt hiermee hoger dan het gemiddelde van het Vlaams Gewest (7,4%). Het aandeel niet-werkende werkzoekende 50-plussers ten opzichte van het totaal aantal 50-plussers in Temse bedraagt 3,7% en ligt hiermee lager dan het Vlaams gemiddelde dat 4,4% bedraagt. Het aandeel niet-werkende werkzoekenden tussen 25 en 49 jaar oud ten opzichte van het totaal aantal inwoners tussen 25 en 49 jaar oud in Temse bedraagt 5,6% en ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde (5,2%).

Aandeel niet-werkende werkzoekenden 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 228 2% 1% 0% Jongeren (<25 jaar) 25 - 49 jaar 50-plussers

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 4.3: Leeftijdcategorie niet-werkende werkzoekenden in Temse en Vlaams Gewest

Wanneer we kijken naar het opleidingsniveau van de niet-werkende werkzoekenden in Temse zien we dat 500 personen laaggeschoold zijn, dit komt overeen met 51,71% van het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden. Daarnaast zijn 325 niet-werkende werkzoekenden middengeschoold en 142 hooggeschoold. Dit komt respectievelijk overeen met 33,61% en 14,68% van het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden in Temse.

Het grootste aandeel niet-werkende werkzoekenden zijn minder dan één jaar werkloos. Het gaat hier om 482 personen of een aandeel van 49,80%. Daarnaast zien we dat de werkloosheidsduur voor 176 personen tussen de één en twee jaar (=langdurig werkloos) ligt. Dit geeft een aandeel van 18,20%. Tot slot zien we dat 309 personen reeds meer dan twee jaar (= (zeer) langdurig) werkloos zijn. Het gaat hier om 32,00% van het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden in Temse. In Vlaanderen ligt het aandeel (zeer) langdurig werklozen lager (30,50%).

Werkloosheidsduur

< 1 jaar 1 - 2 jaar > 2 jaar

32,00%

49,80%

18,20%

Grafiek 4.4: Werkloosheidsduur niet-werkende werkzoekenden in Temse

De populatie niet-werkende werkzoekenden bestaat voor 51,9% uit mannen en 48,1% vrouwen. Wanneer we kijken naar de gezinssituatie van de niet-werkende werkzoekende zien we dat 18,5% zonder partner leeft en zonder (minderjarig) kind, 6,7% leeft samen zonder partner maar met (minderjarig) kind. Daarnaast leeft 21,2% samen met partner en zonder kind, 26,0% leeft samen met partner en met kind. Tot woont 23,2% in bij zijn of haar ouders en 4,1% heeft een gezinssituatie die verschillend is van alle voorgaande.

Gezinssituatie 30%

25%

20%

15%

10%

5%

0% Zonder Zonder Met partner, Met partner, Inwonend bij Andere partner, partner, met zonder kind met kind ouders zonder kind kind

Temse

Grafiek 4.5: Gezinssituatie niet-werkende werkzoekenden in Temse

We zien dat 84% van de niet-werkende werkzoekenden als huidige nationaliteit de Belgische heeft. Daarnaast heeft 4,9% een nationaliteit van een land binnen de EU. Tot slot

heeft 11,2% een nationaliteit van een land buiten de EU. Kijken we naar het land van herkomst van de niet-werkende werkzoekenden dan zien we dat 57,3% een Belgische herkomst heeft. Daarnaast zien we dat 7,3% een herkomst heeft van een land binnen de EU. Tot slot heeft 35,4% van de niet-werkende werkzoekenden een herkomst van buiten de EU.

Werklozen naar herkomst 100% 90% 80% 230 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Huidige nationaliteit Herkomst

Belg EU Niet-EU

Grafiek 4.6: Nationaliteit en herkomst niet-werkende werkzoekenden in Temse

In 2015 waren er in Temse 1.530 inwoners die een arbeidsongeschiktheidsuitkering verkregen. Het gaat om 687 mannen en 843 vrouwen die door ziekte of een ongeval (geen beroepsziekte of arbeidsongeval) niet meer kunnen werken. Tabel 4.1a, 4.1b en grafiek 4.7 geven een gedetailleerd overzicht van de samenstelling van de arbeidsongeschikten in Temse.

Tabel 4.1a: Arbeidsongeschikten naar leeftijd 18- 20- 25- 30- 35- 40- 45- 50- 55- 60- 65- 70- 75- >= 19j. 24j. 29j. 34j. 39j. 44j. 49j. 54j. 59j. 64j. 69j. 74j. 79j. 80j. <=3 26 85 121 110 135 220 269 265 197 21 21 21 37 Tabel 4.1a: Aantal arbeidsongeschikten naar leeftijd

Tabel 4.1b: Arbeidsongeschikten naar herkomstgroep Belg_onvoll_nat_historiek 227 Belg_voll_nat_historiek 1043 Congo <=3 EU_12/EU_13 14 Europa buiten EU 12 Maghreb 81 NL_FR_DUITS_LUX 47 Noord_Amerika_Oceanië 4 Onbekend <=3 Overig_Afrika 4 Overig_Azië 9 Turkije 64 West_en_Noord_EU_15 6 Zuid_EU_15 16 Zuid_Midden_Amerika <=3 Tabel 4.1b: Aantal arbeidsongeschikten naar herkomstgroep

Arbeidsongeschiktheid en type huishouden 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2015

Grafiek 4.7: Aantal arbeidsongeschikten naar type huishouden

De werkzaamheidsgraad van de bevolking op beroeps actieve leeftijd bedroeg in 2015 71,7%. Dit aandeel is de laatste jaren eerder stabiel gebleven en ligt in lijn met het Vlaams gemiddelde (72%).

Werkzaamheidsgraad (20- tot en met 64 jarigen) 72,5% 72,0% 71,5% 71,0% 70,5% 70,0% 69,5% 232 69,0% 68,5% 68,0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 4.8: Werkzaamheidsgraad in Temse en Vlaams Gewest

In 2015 waren er in Temse 5.509 inwoners gepensioneerd. Het gaat om 2.774 mannen en 2.735 vrouwen die genieten van hun pensioen. Tabel 4.2a, 4.2b en 4.2c geven een gedetailleerd overzicht van de samenstelling van de gepensioneerden in Temse.

Tabel 4.2a: Gepensioneerden naar leeftijd <50j. 50- 55- 60- 65- 70- 75- >= 54j. 59j. 64j. 69j. 74j. 79j. 80j. 34 34 102 660 1439 1041 911 1288 Tabel 4.2a: Aantal gepensioneerden naar leeftijd

Tabel 4.2b: Gepensioneerden naar herkomstgroep Belg_onvoll_nat_historiek 3375 Belg_voll_nat_historiek 1922 Congo <=3 EU_12/EU_13 4 Europa buiten EU 12 Maghreb 67 NL_FR_DUITS_LUX 66 Noord_Amerika_Oceanië <=3 Onbekend 4 Overig_Azië <=3 Turkije 37 West_en_Noord_EU_15 8 Zuid_EU_15 19 Zuid_Midden_Amerika <=3 Tabel 4.2b: Aantal gepensioneerden naar herkomstgroep Tabel 4.2c: Gepensioneerden naar type huishouden Collectief huishouden 64 Eenoudergezin 212 Eenpersoonshuishouden 1531 Onbekend 234 Paar met 1 kind 302 Paar met 2 kinderen 56 Paar met 3 of meer kinderen 32 Paar zonder kinderen 3078 Tabel 4.2c: Aantal gepensioneerden naar type huishouden

RMI-begunstigden en leefloon

RMI

Het Recht op Maatschappelijke Integratie is het laatste vangnet in de sociale zekerheids- regeling. Het is bedoeld voor mensen die over geen inkomsten beschikken.

Zie supra (2.4.1. Kansarmoede) voor cijfers en bijkomende informatie.

Leefloon

Het leefloon is een minimuminkomen voor mensen die niet over toereikende bestaans- middelen beschikken, noch er aanspraak op kunnen maken, noch in staat zijn deze hetzij door eigen inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven.

Zie supra (2.4.2. Leefloon) voor cijfers en bijkomende informatie.

GPMI

Een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) heeft tot doel de noodzakelijke stappen en doelstellingen in te voeren met het oog op de progressieve sociale en/of socio-professionele inschakeling van alle begunstigden van het Recht op Maatschappelijke Integratie, waarvoor in eerste instantie (nog) geen tewerkstelling mogelijk of wenselijk is.

Dit project kan twee vormen aannemen: - het algemeen GPMI, dat op termijn zou moeten uitmonden in een arbeidsovereenkomst; - een studieproject (bestemd voor jongeren van minder dan 25 jaar die studies willen aanvatten, hervatten of verderzetten).

In 2017 werd voor 47 inwoners een GPMI opgestart in Temse. Dit geeft een aandeel van 1,59% GPMI per 1.000 inwoners. Dit ligt beduidend lager dan het Vlaams gemiddelde dat uitkomt op 5,22% GPMI per 1.000 inwoners.

Aanbod in eigen beheer of kaderend in structurele samenwerking

234

Figuur 4.1: Sociale economie landschap

Figuur 4.1 tracht een schematische weergave te geven van het aanbod sociale economie.

Dienst Sociale Economie en Werk

Deze dienst zorgt voor de beleidsmatige opvolging van het thema sociale economie en werk. In 2017 en 2018 lag de focus op de transitie van PWA naar Wijk-werken.

Sociale Dienst OCMW

De sociale dienst sluit samen met de cliënt leefloner een verplicht GPMI (Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie) af. Er kan wel afgeweken worden omwille van billijkheids- of gezondheidsredenen.

Dienst arbeidstrajectbegeleiding

De dienst Arbeidstrajectbegeleiding bestaat uit 2 componenten: - Tijdelijke Werkervaring. Begeleiding van art. 60 en de bijkomende opdrachten Tijdelijke Werkervaring - Voortraject “Den Opstap”

TWE(Tijdelijke Werkervaring)

Artikel 60

Bij een tewerkstelling binnen artikel 60, §7 (helemaal opgegaan in het decreet Tijdelijke Werkervaring) treedt het eigen OCMW op als werkgever en wordt er gekeken welke werkvloer beschikbaar én opportuun is voor de cliënt.

In 2017 werden 42 mensen tewerkgesteld door middel van een sociale tewerkstelling. Voor het grootste aantal sociale tewerkstellingen wordt beroep gedaan op samenwerkingsverbanden: - Het klassieke samenwerkingsverband met Den Azalee als erkend sociale economie- initiatief blijft status quo met 4 personen in 2017. - 15 personen werden tewerkgesteld bij Groep Intro; wat ongeveer status quo is ten opzichte van 2016. - 3 personen konden opstarten bij het Passantenhuis. - 1 persoon kon aan de slag bij woonzorgcentrum Huize Vincent te Tielrode. - 1 persoon kon bij Woonanker Temse aan de slag. - 2 personen konden ervaring opdoen binnen de werking van het eigen Lokaal Dienstencentrum / buurthuis Den Boodt. - Spoor 2 tenslotte blijft evenzeer een heel belangrijke partner door maar liefst 15 personen de kans te geven een sociale tewerkstelling op te starten binnen hun verschillende deelwerkingen (groenploeg, assorti en de kringwinkels van Hamme en Bornem).

Er waren 15 personen die hun sociale tewerkstelling in 2017 beëindigden en volledig in regel waren met de sociale zekerheid. Bij 9 personen werd de tewerkstelling voortijdig afgebroken omwille van medische problemen en/of foutieve houding.

Tijdelijke werkervaring

TWE is gericht op werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt omwille van gebrek aan (recente) werkervaring en gebrek aan generieke competenties. Betrokkene beschikt bovendien over voldoende leerpotentieel om de afstand naar het NEC (Normaal Economisch Circuit) in max 2 jaar te overbruggen.

Eind augustus 2018 zijn er 29 dossiers die opgenomen zijn in TWE-OCMW. 19 dossiers daarvan zijn nog lopende, 10 dossiers zijn eind augustus beëindigd.

De inkanteling van artikel 60 in TWE heeft een aantal gevolgen qua instroom en uitstroom:

- Instroom: Het traject art. 60 heeft als uiteindelijke doelstelling uitstroom naar een job in het NEC. Dit betekent dat er bij de instroom reeds voldoende moet gekeken worden naar aanwezige competenties bij de leefloners. Leefloners van wie men weet dat zij onvoldoende competenties hebben om in het NEC aan de slag te gaan kunnen niet langer terecht in art. 60. - Uitstroom: Waar voorheen de wettelijk begeleidingsopdracht van het OCMW eindigde van zodra cliënten gerechtigd waren op enige andere vorm van sociale uitkeringen (in casu de werkloosheidsuitkering en/of ziekte-uitkering) is dit door de komst van de TWE niet langer het geval.

Werken aan instroom via voortraject ‘Den Opstap’

Om tegemoet te komen aan leefloners die niet op zelfstandige basis aan het werk geraken maar die evenmin nog niet klaar zijn om op te starten binnen een traject TWE, werd de

beslissing genomen om binnen de afdeling arbeidstrajectbegeleiding ‘voortrajecten’ uit te bouwen. Hiermee worden mensen voorbereid op een sociale tewerkstelling binnen artikel 60 of een tewerkstelling op de reguliere arbeidsmarkt.

Een werkatelier wordt, in samenwerking met Groep Intro, uitgewerkt op de leerwerkplaats De Waterkant te Temse. “Den Opstap” is concreet van start gegaan vanaf 9 november 2017.

Er zijn op datum van 15 juni 2018 al 26 mensen opgestart in ‘Den Opstap’. Van de 16 personen die niet meer in ‘Den Opstap’ zitten: 236 - 1 persoon vond tijdens Opstap werk in het Normaal Economisch Circuit. - 4 mensen stroomden door richting een opleiding. - Voor 7 mensen werd het traject stopgezet wegens onregelmatigheden (bv. afwezigheid, Nederlands te zwak of te laat komen). - 3 mensen stroomden door naar artikel 60.

Lokale diensteneconomie

Het gemeentebestuur van Temse heeft een erkenning als initiatief in de Lokale Diensteneconomie met een beschikbaar contingent van 5 voltijds equivalente doelgroepwerknemers (open oproep). Deze dienstverlening wordt gerealiseerd via het aanbod “seniorenmobiel” en het aanbod “lokaal dienstencentrum”.

Het OCMW van Temse heeft een erkenning als initiatief in de Lokale Diensteneconomie met een beschikbaar contingent van 1,5 voltijds equivalente medewerkers, ingebed in de werking van dienst Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg (gesloten oproep).

Deze contingenten werden recent samengevoegd tot één erkenning.

Wijk-Werken (geen intern aanbod, maar samenwerkend)

Wijk-werken Waas valt binnen de statutaire bevoegdheid van Interwaas.

Het nieuwe Wijk-werken heeft als activeringsdoelgroep de zwakste profielen, wat de nodige uitdagingen schept inzake activering.

Maatwerkdecreet indicering richting SEC Lokale diensteneconomie Screening profiel en soort activiteit Wijk-werken

TWE met eigen inschatting richting instrumenten bv art NEC 60

Figuur 4.2: Schema Wijk-Werken

In onderstaande tabel (Tabel 4.3) wordt een overzicht gegeven van het Wijk-werken binnen de verschillende gemeenten die deel uitmaken van Interwaas. Voor Temse zien we een stijging van het aantal gebruikers in het tweede kwartaal van 2018. Ook het aantal opdrachten kent een toename ten opzichte van het eerste kwartaal. Dit terwijl het aantal Wijk-werkers gelijk bleef.

Tabel 4.3: Cijfers Gebruikers Wijk-werkers Opdrachten 04/07/2018 Juli April Juli April Juli April 2018 2018 2018 2018 2018 2018 Beveren-Waas 57 39 70 63 80 65 Kruibeke 74 61 30 27 103 87 Sint-Gillis-Waas 55 42 32 33 84 73 Sint-Niklaas 163 143 143 146 211 187 Temse 70 58 59 59 101 83 Waasmunster 40 35 17 17 62 56 Zwijndrecht 67 59 20 20 82 73 Totaal 526 437 371 365 723 624 Tabel 4.3: Wijk-werking Interwaas

Onderstaande tabel (Tabel 4.4) geeft een overzicht van het Wijk-werken binnen de verschillende gemeenten die deel uitmaken van Interwaas. Voor Temse zien we dat het aantal openstaande werkplekken is toegenomen, ondanks een daling van het aantal Wijk- werkers zonder opdracht. Het aantal toeleidingen is gedaald gedurende het tweede kwartaal.

Tabel 4.4: Openstaande Wijk-werkers Toeleidingen Match Cijfers werkplekken zonder 04/07/2018 opdracht Juli April Juli April Mei- Jan- Mei-Juni 2018 2018 2018 2018 Juni April 2018 2018 2018 Beveren-Waas 5 3 6 2 14 9 6 Kruibeke 14 10 2 1 7 2 1 Sint-Gillis-Waas 15 8 1 0 2 1 1 Sint-Niklaas 37 16 9 14 30 11 6 Temse 15 11 1 4 11 2 1 Waasmunster 9 8 2 2 2 0 0 Zwijndrecht 14 27 0 0 0 0 0 Totaal 109 83 21 23 66 25 15 Tabel 4.4: Wijk-werking Interwaas (2)

Wanneer we kijken naar de vaakst uitgevoerde opdrachten, onder andere logistieke opdrachten en ondersteuning en hulp bij begeleiding van personen, dan zien we dat deze niet hoofdzakelijk bij individuen worden uitgevoerd maar dat we hiervoor gebruik maken van partnerorganisaties. Het gaat hier om samenwerking met onder meer scholen en vzw’s.

Wijk-Werken-Waas wil de Wijk-werkers verder ondersteunen door de begeleiding en trajectwerking uit te bouwen en in te zetten op de toeleiding vanuit VDAB en OCMW. Daarnaast wil men de werkplekken uitbreiden door de banden met bestaande partnerorganisaties te versterken en nieuwe partnerorganisaties te zoeken via projectwerking.

Partners, samenwerkingsverbanden en overlegorganen

Overzicht van alle erkende sociale economie initiatieven in Temse 238 - Wase Werkplaats (Beschutte Werkplaats) - Cervo engineering bvba (Inschakelingsbedrijf) - Sociale werkplaats ’t Apostelhuisje (Sociale Werkplaats) - Gemeente Temse en OCMW Temse (Werkgevers die lokale diensteneconomie- initiatieven inrichten) - Kringwinkel Den Azalee – Temse - Bouwmaatschappij van Temse/WoonAnker Waas - Troubleyn Natuursteen - Ikoo vzw

Overzicht van samenwerkingsverbanden waarin gemeente of OCMW participeert

- Streekoverleg Waas en Dender - Interwaas (o.a. Wijk-werken)

Overzicht van beheersorganen waarin gemeente of OCMW zetelen

- Wase Werkplaats - Spoor 2

Overzicht lokale diensteneconomie-initiatieven waarmee Temse een samenwerkingsovereenkomst heeft

- Ikoo vzw: aangepast vervoer voor minder mobiele personen uit de regio Waas en Dender. - JoMi vzw: langdurig werklozen worden ingezet voor groenonderhoud.

Beleid en tendensen

Vlaams beleid

Door de zesde staatshervorming worden de bevoegdheden van de gewesten aanzienlijk uitgebreid. Het Vlaamse beleidskader legt binnen het bevoegdheidsdomein sociale economie globaal de focus op: - Verlagen van de drempel naar de arbeidsmarkt. - Inzetten op doorstroming. - Brug slaan tussen reguliere en sociale economie. - Ondersteunen van de lokale regierol. - Streven naar een inclusieve en duurzame samenleving.

Daarnaast zien we een aantal specifieke veranderingen vanuit de Vlaamse Overheid: - Inzetten op een nieuw stelsel van tijdelijke werkervaring (TWE). Art 60§7 wordt hierin geïntegreerd. - Omvormen van het PWA-stelsel (Plaatselijk Werkgelegenheid Agentschap) naar een nieuw instrument “Wijk-werken” - Collectief Maatwerk ter vervanging van de beschutte en sociale werkplaatsen. Het decreet maakt een onderscheid tussen maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen. - Uitbouw van een vernieuwde lokale diensteneconomie. Omdat de plaatsen beperkt zijn, besteedt de lokale diensteneconomie veel méér dan vroeger aandacht aan doorstroom. Na maximum vijf (of uitzonderlijk zes) jaar tewerkstelling in de lokale diensteneconomie zet de doelgroepwerknemer de stap naar een tewerkstelling in het gewone arbeidscircuit. - Inzetten op een vernieuwde arbeidszorg voor mensen die om persoons- of maatschappij gebonden redenen niet (meer) terechtkunnen in het reguliere circuit of het beschermde tewerkstellingscircuit. Betreffende het decreet werk- en zorgtrajecten, gaf de Vlaamse Regering op 2 februari 2018 haar definitieve goedkeuring aan het uitvoeringsbesluit.

Voornaamste tendensen, kansen en uitdagingen in Temse

Zowel de vernieuwde Vlaamse regelgeving inzake sociale economie en werkgelegenheid als het inkantelen van artikel 60 in het instrument Tijdelijke werkervaring maakt dat er in Temse een aantal extra uitdagingen zijn: - Aandacht voor de doelgroep die moeilijk activeerbaar is - Het matchen van geschikte werkervaringsplaatsen aan de doelgroep

Enkele concrete voorbeelden: - Wijk-werkers – in tegenstelling tot PWA’ers – kunnen maar tijdelijk (in eerste instantie 6 maanden en maximaal 1 jaar) in dit systeem blijven. Ze mogen ook slechts een beperkt aantal uren per maand presteren. De nood aan competentieopbouw bij de doelgroep, gecombineerd met het tijdelijk karakter stelt heel wat uitdagingen inzake begeleiding voor de werkvloeren en het vinden van werkvloeren. - Arbeidszorg: Gemeente en OCMW Temse zijn hier op dit moment niet direct actief bij betrokken. Mogelijk wordt dit een uitdaging voor de toekomst. - Na afloop van een artikel 60 is er geen “warme “overdracht meer van een cliënt van OCMW naar VDAB. Het OCMW blijft zelf de cliënt begeleiden in het kader van Tijdelijke Werkervaring. Het is een recente opdracht dat een OCMW nu ook uitkeringsgerechtigde werklozen begeleidt. Schorsingen van uitkeringen door VDAB op basis van verslagen van een dienst arbeidstrajectbegeleiding OCMW kan een aanvraag leefloon met GPMI tot gevolg hebben (met financiële gevolgen voor gemeente/OCMW).

- De instroom van kandidaten die kunnen tewerkgesteld worden in een artikel 60 is beperkter dan vroeger. Bij de inschatting van de kandidaten moet er rekening gehouden worden met de uitstroomkansen van deze kandidaat naar het NEC binnen 2 jaar. Dit betekent dat vooral de sterkere profielen van de OCMW kunnen instappen in een art. 60. - De sociale economieondernemingen worden sinds de invoering van het nieuwe maatwerkdecreet en het decreet op de lokale diensteneconomie verplicht om meer doorstroom te realiseren (10% van de doelgroepwerknemers tegen 2019). Dat betekent dat zij hun beste werknemers moeten stimuleren om door te stromen naar de reguliere economie. In de lokale diensteneconomie zijn de doorstroomvereisten heel dwingend. Maar het succes van de doorstroom is afhankelijk van meerdere 240 factoren, die de sector niet altijd zelf in handen heeft, zoals de economische conjunctuur en de ontvankelijkheid van de andere economische sectoren om met kwetsbare werknemers aan de slag te gaan. Aan de kant van de instroom, bij het vervangen van werknemers die het bedrijf verlaten, stelt zich het probleem dat de competenties en de profielen van de werkzoekenden die door de VDAB worden doorgestuurd, het voorbije jaar opmerkelijk zwakker zijn dan voorheen. Vaak zijn de kandidaten te zwak voor het invullen van de openstaande vacature. Omgekeerd dalen hierdoor de kansen op tewerkstelling voor doelgroepwerknemers met een sterker profiel. De poel van eventuele kandidaten waaruit gevist kan worden wordt steeds kleiner. - Tot slot is er de hervorming van de SINE-doelgroepkorting, naar aanleiding van de zesde staatshervorming. Zo wil men een deel van de middelen verschuiven van de lokale diensteneconomie naar andere vormen van sociale economie. Dat creëert grote financiële onzekerheid in de lokale diensteneconomie, omdat de SINE-middelen een integraal deel uitmaken van de klaverbladfinanciering van de lokale diensteneconomie.

5.5.5 Vrijwilligers

Vlaams Beleid

In het Vlaams Regeerakkoord is er heel wat aandacht voor vrijwilligers. Zo lezen we onder meer: “De bescherming van vrijwilligers is nu te fragmentarisch geregeld, met diverse ongelijkheden tot gevolg. De toenemende bureaucratisering zet een rem op het vrijwilligerswerk. We ontwikkelen daarom een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid. De versnippering van expertise en informatiekanalen pakken we aan” (Vlaamse Regering, 2014).

De vzw Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk ziet een lokaal bestuur volgende taken opnemen: informeren, verspreiden van laagdrempelige vrijwilligersvacatures, uitbouwen van een vrijwilligersbeleid.

Lokaal Bestuur Temse

Vrijwilligers actief binnen het Lokaal Bestuur Temse Binnen de gemeentelijke diensten zijn er ongeveer 720 vrijwilligers actief. Momenteel zijn er +/- 95 vrijwilligers aan de slag binnen 6 verschillende diensten bij OCMW Temse. De vrijwilligerswerking binnen OCMW Temse is doorheen de jaren sterk geëvolueerd. Waar er vroeger uitsluitend binnen de afdeling Ouderenzorg gewerkt werd met vrijwilligers zijn er nu ook al verschillende diensten binnen de afdeling Sociale Zorg die overtuigd zijn van de kracht van vrijwilligerswerk. Ook binnen het gemeentebestuur wordt er op verschillende diensten gebruik gemaakt van vrijwilligers, denk maar aan de cultuur-, sport-, jeugd-, onderwijs-, milieu- en groendienst… allemaal zetten ze vrijwilligers in bij evenementen, educatie- en preventie-acties, opruimacties, paddenoversteek en dergelijke meer.

Elke dienst werkt met zijn manier van bekendmaking, onthaal, vorming en opleiding, belonen, kwalitatieve omkadering, enz. Hierdoor is er nood aan coördinatie van het vrijwilligersbeleid om een aantal zaken op elkaar af te stemmen

Ondersteuning van organisaties in Temse die met vrijwilligers werken

Het gemeentelijk vrijwilligerspunt Temse maakt het vrijwilligerswerk in Temse bekend bij de inwoners. Hiervoor geeft ze onder andere de brochure 'Temse Vrijwillig!' uit. Het vrijwilligerspunt staat ook personen/organisaties bij in hun zoektocht naar respectievelijk vrijwilligersjobs of vrijwilligers. Vrijwilligersvacatures van organisaties kunnen op de website Temse.be in een zoektool geplaatst worden om zo een groter publiek te bereiken. Inwoners kunnen er langskomen voor een ‘intakegesprek’ waarin gepeild wordt naar hun interesses en doelstellingen en achteraf kunnen ze, indien ze dat wensen, begeleiding krijgen bij hun zoektocht naar het voor hen meest geschikte vrijwilligerswerk.

5.5.6 Kinderopvang baby’s en peuters (0- tot 3-jaar voorschoolse kinderopvang)

Inleiding

De Vlaamse overheid heeft de laatste jaren sterk geïnvesteerd in een uitbreiding van het aanbod kinderopvang van baby’s en peuters. Er zijn vandaag (eind 2016) bijna 95.000 plaatsen kinderopvang baby’s en peuters beschikbaar. Vooral het aantal plaatsen groepsopvang baby en peuter (in kinderdagverblijven of crèches) stijgt jaar na jaar (eind 2016: 59.000 plaatsen), terwijl het aantal beschikbare plaatsen gezinsopvang (bij kinderbegeleiders) jaar na jaar daalt. Dit laatste komt doordat het aantal kinderbegeleiders dat stopt groter is dan het aantal kinderbegeleiders dat start (Vereniging Voor Steden en Gemeenten [VVSG], 2018).

Ondanks het stijgend aanbod plaatsen, ervaren ouders in sommige gemeenten nog steeds moeilijkheden bij het vinden van een kinderopvangplaats tegen een betaalbare prijs, met een goede kwaliteit, goede bereikbaarheid enz.

Uit onderzoek blijkt dat 90% van de ouders die opvang zoeken, die ook vindt (VVSG, 2018). Wanneer dit echter niet lukt, kunnen de gevolgen groot zijn. Sommige ouders moeten dan een job weigeren, al dan niet tijdelijk stoppen met werken of een opleiding opgeven. Het zijn vooral de kwetsbare gezinnen die hierbij eerst uit de boot vallen. Onderzoek toont aan dat wie (nog) geen job heeft, wie laag opgeleid is, wie van allochtone afkomst is, of wie

alleenstaande ouder is, minder vaak opvang vindt voor zijn of haar kind (VVSG, 2018). Omdat kinderopvang goed is voor kinderen en hun ouders, is het belangrijk dat er een plek is voor iedereen die opvang nodig heeft.

De gestegen nood aan kinderopvang is grotendeels te verklaren door een stijgend geboortecijfer, de stijgende werkzaamheidsgraad van vrouwen en de afname van de informele opvang door grootouders. In 2016 maakte 51,9% van de kinderen tussen 0 en 3 jaar gebruik van professionele kinderopvang (in 2010 was dat 47,20%) (VVSG, 2018).

Een Lokaal Bestuur heeft belang bij een voldoende aanbod betaalbare, voor alle ouders toegankelijke, kwaliteitsvolle en duurzame kinderopvang. 242

Uw gemeente aantrekkelijk maken voor jonge, arbeidsactieve gezinnen vraagt een voldoende aanbod kinderopvang. Maar kinderopvang is ook belangrijk voor een slagkrachtig lokaal integratie-, activerings- en (kinder)armoedebeleid. Ouders met jonge kinderen motiveren om een opleiding of job te aanvaarden, om inburgeringslessen te volgen kan enkel mits er voor hen ook een kinderopvangplaats voorhanden is.

Brede maatschappelijke ontwikkelingen (VVSG, 2018)

- De economische groei die minstens een behoud of stijgende (vrouwelijke) arbeidsparticipatie vraagt. Om gezin en arbeid te kunnen combineren hebben ouders kinderopvang nodig; - Nood aan of wil tot activering van werkzoekenden; - Stijgende pensioenleeftijd en de focus op langere arbeidsparticipatie van oudere werknemers (of een dalend aantal voor kinderopvang beschikbare grootouders); - Stijgende vraag naar flexibele kinderopvang (opvang na de reguliere uren en in het weekend); - Opkomst van schaalvergroting en de blik van de overheid in die richting; - Een stijgende nood aan inclusieve kinderopvang; - Verdunning huishoudens of wijzigingen inzake gezinssamenstelling (meer eenoudergezinnen); - Kleiner worden van gezinnen waardoor de nood aan het leren van sociale vaardigheden buiten gezinsverband groeit; - Hardnekkige aanwezigheid van (kinder)armoede en de nood om deze armoede met alle middelen te bestrijden. Kinderopvang kan de achterstand verminderen en gelijke kansen van kinderen bevorderen; - Instroom van nieuwe Belgen die omwille van de integratiedoelstellingen nood hebben aan kinderopvang; - Evolutie geboortecijfer. In 2016 registreerde Kind en Gezin 66 803 geboorten bij moeders met een woonplaats in het Vlaamse Gewest. Dat zijn er 552 meer dan in 2015 of een stijging van 0,8%. Hierdoor is er, na een periode van 5 jaar opeenvolgende dalingen, opnieuw een lichte toename van het geboortecijfer. Tegen 2027 zouden er 7,6% meer kinderen van 0-3 jaar zijn (tov 2017) en 4% meer 3-5- jarigen; - Besef dat enkel kinderopvang van goede kwaliteit een meerwaarde is voor de ontwikkeling van een kind (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling [OECD], 2012) . Waarbij vijf ‘key levers’ van belang zijn: ▪ Setting out quality goals and regulations ▪ Designing and implementing curriculum and standards ▪ Improving qualifications, training and working conditions ▪ Engaging families and communities ▪ Advancing data collection, research and monitoring

Gemeentelijke kenmerken en de bijhorende ontwikkelingen

Demografische ontwikkelingen

In Temse bedraagt het aantal kinderen van 0 tot en met 2,5 jaar (voorschoolse leeftijd) 821 kinderen. Dit aantal is sinds 2010 steeds gedaald. Het geboortecijfer is tevens sinds 2010 in dalende lijn, maar lijkt zich de laatste twee jaar te herstellen. In 2017 werden 322 kinderen geboren in Temse. In het Vlaams Gewest zijn dezelfde dalende trends merkbaar (Agentschap Binnenlands Bestuur [ABB], 2018).

Aantal 0- tot en met 2,5-jarigen 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse

Grafiek 1.1: Aantal 0- tot en met 2,5-jarigen in Temse

Verwacht wordt dat het aantal 0- tot 3-jarigen opnieuw zal toenemen in het volgende decennium. Men verwacht tegen 2026 1.043 kinderen van 0 tot 3 jaar in Temse. Het geboortecijfer zal zich naar verwachting stabiliseren rond 340 tot 350 geboortes per jaar in de volgende jaren (Statistiek Vlaanderen, 2018).

Bevolkingsprognoses Temse 1100 1050 1000 950 900 850 800 750 700 650 600 550 500 450 244 400 350 300 250 200 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Prognose aantal geboortes Prognose aantal 0- tot 3-jarigen

Grafiek 1.2: Bevolkingsprognoses Temse 2018-2026 (geboortes + aantal 0- tot 3-jarigen)

Men verwacht dat het migratiecijfer zich zal stabiliseren in de komende jaren. En dat de migratie van gezinnen met jonge kinderen stabiel blijft. Het aandeel geborenen van niet- Belgische origine bedraagt 28,1% in Temse (Statistiek Vlaanderen, 2018). In Vlaanderen bedraagt het gebruik van kinderopvang 52,6%. In Oost-Vlaanderen ligt het gebruik hoger, met 54,4%. Dit betekent een lichte stijging ten opzichte van 2016 (54%) (ABB, 2018).

Gebruik kinderopvang 60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Vlaams Gewest Oost-Vlaanderen

2016 2017

Grafiek 1.3: Gebruik kinderopvang in Vlaams Gewest en provincie Oost-Vlaanderen

Het toenemende gebruik van kinderopvang, in combinatie met het stabiel geboortecijfer en de stijgende bevolkingsprognoses voor 0- tot 3-jarigen bieden uitdagingen voor de invulling van het toekomstige aanbod kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse.

Economische ontwikkelingen

De werkzaamheid is sinds 2003 in stijgende lijn. Waar de werkzaamheidsgraad van mannen relatief stabiel is gebleven, is de werkzaamheidsgraad van vrouwen in Temse toegenomen. Het algemeen cijfer van de werkzaamheidsgraad ligt in lijn met het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster en bij uitbreiding het Vlaams Gewest (ABB, 2018). In Temse ligt de werkzaamheidsgraad voor mannen hoger, en voor vrouwen lager, dan het Vlaams gemiddelde.

Werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) Temse 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Werkende mannen Werkende vrouwen Totaal

Grafiek 1.4: Werkzaamheidsgraad van de bevolking op beroeps actieve leeftijd in Temse

Sinds 2011 is er in Temse een toename van de werkloosheidsgraad. Deze bedraagt in 2015 8,4% en ligt daarmee boven het Vlaams gemiddelde van 7,8%. Ook in het Vlaams Gewest is een stijging merkbaar de laatste jaren (ABB, 2018).

Werkloosheidsgraad 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 246 2% 1% 0% 2011 2012 2013 2014 2015

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 1.5: Werkloosheidsgraad in Temse en het Vlaams Gewest

Het gemiddeld inkomen per inwoner is de voorbije jaren sterk toegenomen. Temse doet het met 18.620 euro beter dan het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster (17.758 euro), maar ligt nog steeds onder het Vlaams gemiddelde van 18.970 euro (ABB, 2018).

De stijgende werkzaamheidsgraad, vooral voor vrouwen, en de toenemende werkloosheidsgraad bieden uitdagingen voor de invulling van het toekomstig aanbod kinderopvang in Temse.

Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen

In 2017 zijn er 133 inwoners die recht hebben op een leefloon in Temse. Dit komt overeen met een gemiddelde van 4,5 leefloners per 1.000 inwoners. Dit gemiddelde ligt lager dan in het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster (5,4 per 1.000 inwoners) en het Vlaams gemiddelde (6 per 1.000 inwoners) (ABB, 2018).

In 2016 werd een telling gedaan bij de cliënten leefloon/ equivalent leefloon naar de kinderlast. Hieruit blijkt dat 16 alleenstaande leefloners een kinderlast hebben, waarvan 11 alleenstaanden enkel met kinderlast van kinderen 0 tot 3 jaar en vijf alleenstaanden met kinderlast van zowel kinderen 0 tot 3 jaar als kinderen > 3 jaar. Daarnaast zijn er 13 niet- alleenstaanden enkel met kinderlast van kinderen 0 tot 3 jaar en acht niet-alleenstaanden met kinderlast van zowel kinderen 0 tot 3 jaar als kinderen > 3 jaar. Er zijn ook nog 53 leefloners (zowel alleenstaanden, als niet-alleenstaanden) die een kinderlast hebben van kinderen > 3 jaar.

Aantal leefloongerechtigden per 1.000 inwoners 7

6

5

4

3

2

1

0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Belfius-cluster Vlaams Gewest

Het aantal aanvragen OCMW-tarief in 2016 bedroeg 9 aanvragen in Temse. Dit komt overeen met ongeveer 0,308 aanvragen per 1.000 inwoners. Dit aandeel ligt ongeveer gelijk met het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster (0,316 aanvragen per 1.000 inwoners).

In onderstaande tabel (Tabel 1.1) staan het aantal toegekende OCMW-tarieven in Temse en het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster beschreven. Het aantal toekenningen van de laagste tarieven ligt hoger in Temse dan het gemiddelde van de gemeenten uit de Belfius-cluster (ABB, 2018).

Tabel 1.1: Toegekende OCMW-tarieven kinderopvang Soort Temse % aandeel Belfius-cluster % aandeel 1.000 1.000 inwoners inwoners Temse Belfius-cluster

Helft van het 0 0,000 2,400 0,073 berekend tarief Standaard 18 0,617 4 0,134 minimum tarief Laagst mogelijk 8 0,274 6,400 0,191 tarief Tabel 1.1: Toegekende OCMW-tarieven kinderopvang in Temse en Belfius-cluster

In 2017 zijn er 1.000 alleenstaande ouders in Temse. Hiervan hebben 62 alleenstaande ouders kinderen die jonger zijn dan 3 jaar. Het aantal alleenstaande ouders neemt jaar na jaar toe. Dit is een trend die zich ook doorzet in het Vlaams Gewest. Het aantal huishoudens

in Temse met kinderen jonger dan 3 jaar bedraagt 816 gezinnen (Statistiek Vlaanderen, 2018).

De kinderkansarmoede bedraagt in 2017 14,9%. Dit wil zeggen dat 14,9% van alle geborenen in Temse in een kansarm gezin terechtkomt. In 2016 was dit nog 16,1%. Dit cijfer ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde dat 13,76% bedraagt in 2017. Het kinderkansarmoede cijfer is in Temse sterk toegenomen ten opzichte van 2010. In 2017 is de kinderkansarmoede voor het eerst sinds 2010 gedaald. Dit in contradictie tot de Vlaamse stijgende trend die aanhoudt. Hierdoor wordt de kloof tussen beiden bijna gedicht (Kind en Gezin, 2018). 248 De kinderkansarmoede is groter in de centrumgemeente dan in de deelgemeenten. Het kinderkansarmoede cijfer in de centrumgemeente Temse bedraagt 16,8%. In de deelgemeenten Tielrode, Steendorp en Elversele is dit respectievelijk 13,3%, 11,1% en 3,3% (Kind en Gezin, 2018).

Kinderkansarmoede-index 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 1.7: Kinderkansarmoede-index in Temse en het Vlaams Gewest

Het kinderkansarmoede cijfer neemt verder toe indien de moeder van het kind van niet- Belgische origine is. Indien de moeder van Belgische origine is bedraagt het kinderkansarmoede cijfer 7,1%. Wanneer de moeder van niet-Belgische origine is stijgt het kinderkansarmoede cijfer naar 34,7%. Bij de ‘gekleurde’ kinderkansarmoede speelt taal, naast de kinderkansarmoede-indicatoren, vaak een bijkomend rol (Kind en Gezin, 2018). In onderstaande tabel (Tabel 1.2) wordt een weergave gegeven van de kinderkansarmoede naar origine van de moeder

Tabel 1.2: Kinderkansarmoede-index naar origine van de moeder Gemeente Nat. moeder Gem. aantal Gem. aantal Kinderkans- (Dom. hist.) geb. kinderen kinderen armoedecijfer hergroepering geboren van geboren van 2017 (uitgebreid) 2015 tot 2017 2015 tot 2017 (gemiddeld met KA aantal 2015 tot 2017) Temse België 230,00 16,33 7,1%

EU:Noord- en 6,00 1,00 16,7% West-Europa + andere Europese landen EU: Zuid-Europa 1,33 EU:Oost-Europa 9,33 1,33 14,3% en ex Oostblok

Ex Oostblok 21,00 15,33 73,0% (Niet-EU) Turkije 14,00 1,67 11,9% Maghreb 15,00 3,33 22,2% Andere landen 10,33 4,33 41,9% van Afrika Andere landen 10,67 3,33 31,3% van Azië Landen van 3,00 0,67 22,2% Zuid- en Centraal Amerika Niet ingevuld 12,33 1,67 13,5% Anderen 2,00 2,00 100,0% Temse Som: 333,67 49,67 14,9% Tabel 1.2: Kinderkansarmoede-index naar origine van de moeder in Temse

De drie voornaamste kinderkansarmoede indicatoren in Temse zijn inkomen, arbeid en opleiding. Meer dan 65% van de kinderen geboren in kinderkansarmoede scoren onvoldoende op elk van deze indicatoren (Kind en Gezin, 2018).

Kinderkansarmoede indicatoren in Temse 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 250 10% 0%

Grafiek 1.8: Kinderkansarmoede indicatoren in Temse

Er is een grote consensus in de wetenschappelijke literatuur dat kwalitatieve kinderopvang voor kinderen in armoede een belangrijk verschil kan maken. De stijgende kinderkansarmoede en het toenemend aantal alleenstaande ouders zijn uitdagingen voor de invulling van het toekomstig aanbod kinderopvang van baby’s en peuters in Temse.

Werkveld specifieke ontwikkelingen

Vlaams beleid kinderopvang (Vandeurzen, 2018)

Vanuit de Vlaamse overheid wordt gewerkt aan het hernieuwen van het besluit kinderopvang. Minister Vandeurzen stelt hierbij in zijn Beleidsbrief dat een ‘kwaliteitsvolle kinderopvang voor baby’s en peuters’ en een ‘buitenschoolse opvang, in samenwerking met alle partners, afgestemd op de leefwereld van schoolkinderen met het oog op een goede combinatie arbeid-gezin’ één van de cruciale doelstellingen wordt. De lokale overheden krijgen hierbij een vrij in te vullen regierol.

Aan deze doelstelling zijn een aantal concrete acties gekoppeld, zijnde: - Stapsgewijs en zorgzaam de implementatie van het decreet kinderopvang van baby’s en peuters verder zetten. - Inzetten op een inhoudelijke versterking van de kinderopvang sector, met een beter kwaliteitsbeleid en meer pedagogische ondersteuning. - Aandacht hebben voor het aanmoedigen van het ondernemerschap in de sector en voor de financiële leefbaarheid van de organisatoren kinderopvang. - Binnen de kinderopvang kiezen voor partnerschap en ruimte voor sociaal ondernemen. - Investeren in voorzieningen die extra opdrachten opnemen ter ondersteuning van kwetsbare gezinnen en de bestrijding van armoede in de gezinnen. - Inzetten op verdere sensibilisering, expertisedeling en ondersteuning van de kinderopvanginitiatieven en lokale actoren om voor elk kind kwaliteitsvolle inclusieve kinderopvang dicht bij huis te realiseren. - Werken aan een nieuw decreet op de buitenschoolse opvang, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met het multifunctioneel inzetten van infrastructuur, om zoveel mogelijk schoolkinderen op een kwaliteitsvolle manier van opvang en vrije tijd te laten genieten.

Actieplan Kind en Gezin (Kind en Gezin, 2018)

In nauwe samenwerking met de sector werkte Kind en Gezin aan een actieplan dat een vernieuwde impuls aan de gezinsopvang zal geven. Het actieplan gezinsopvang bestaat uit vijf pijlers: - Versterking van de onthaalouders. - Versterking van de organisatoren van kinderopvang. - Minder regels voor een kwaliteitsvolle kinderopvang. - Verbreding van de gezinsopvang. - Informatie- en sensibiliseringscampagne voor gezinsopvang.

Aanbod kinderopvang in de gemeente

Het totaal aantal plaatsen kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse bedraagt 352 plaatsen, verspreidt over 28 locaties. Dit geeft een capaciteit van 35,23 kinderopvangplaatsen per 100 kinderen van 0 tot 3 jaar. Dit is minder dan in 2014. In 2014 beschikte Temse over 38,56 kinderopvangplaatsen per 100 kinderen van 0 tot 3 jaar en bedroeg het totaal aantal plaatsen kinderopvang voor baby’s en peuters 385 plaatsen.

In het Vlaams Gewest bedraagt de capaciteit 43,15 kinderopvangplaatsen per 100 0- tot 3- jarigen, en zet zich een stijgende trend door. In 2014 bedroeg de gemiddelde capaciteit in het Vlaams Gewest 40,75 kinderopvangplaatsen per 100 0- tot 3-jarigen (Kind en Gezin, 2018).

Capaciteit kinderopvangplaatsen 50 45 40 35 30 25 20 15 252 10 5 0 2014 2015 2016 2017

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 1.9: Capaciteit kinderopvangplaatsen in Temse en het Vlaams Gewest

De capaciteit gezinsopvang bedraagt 135 kinderopvangplaatsen verdeeld over 19 locaties. De groepsopvang heeft een capaciteit van 206 kinderopvangplaatsen verdeeld over acht locaties. De samenwerkende groepsopvang heeft een capaciteit van 11 kinderopvangplaatsen binnen één locatie (Kind en Gezin, 2018).

Aantal kinderopvangplaatsen 225

200

175

150

125

100

75

50

25

0 Gezinsopvang Groepsopvang Samenwerkende

Grafiek 1.10: Aantal kinderopvangplaatsen naar type in Temse

Aantal kinderopvanglocaties

Gezinsopvang Groepsopvang Samenwerkende

1

8

19

Grafiek 1.11: Aantal kinderopvanglocaties naar type in Temse

Het aandeel inwoners dat vindt dat er voldoende aanbod aan kinderopvang is in Temse bedraagt 65%. In het Vlaams Gewest vindt 71% van de inwoners dat er voldoende aanbod aan kinderopvang is in de gemeente/stad (ABB, 2018).

Voldoende aanbod aan kinderopvang 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Oneens Neutraal Eens

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 1.12: “Is er voldoende aanbod aan kinderopvang in Temse?”

In onderstaande tabel (Tabel 1.3) staan het aantal kinderopvangplaatsen en –locaties op basis van inkomenstarief (IKT) in de gemeente beschreven. Het gaat om 128 plaatsen gezinsopvang, 152 plaatsen groepsopvang en 11 plaatsen samenwerkende groepsopvang. Daarnaast werken 61 plaatsen niet op basis van IKT. Bijna 85% van de kinderopvangplaatsen voor baby’s en peuters werkt op basis van IKT.

Tabel 1.3: Aantal kinderopvangplaatsen en locaties in Temse (cijfers 2018) Vergunningstype Aantal % plaatsen Aantal % locaties plaatsen locaties Gezinsopvang IKT 128 plaatsen 36.39% 18 locaties 64.29%

Gezinsopvang Niet-IKT 7 plaatsen 1.99% 1 locatie 3.57%

Groepsopvang IKT 152 plaatsen 43.11% 5 locaties 17.86%

Groepsopvang Niet-IKT 54 plaatsen 15.31% 3 locaties 10.71% 254

Samenwerkende 11 plaatsen 3.21% 1 locatie 3.57% groepsopvang Tabel 1.3: Aantal kinderopvangplaatsen en –locaties naar type in Temse

Het aandeel kinderopvangplaatsen dat werkt op basis van IKT is sinds 2014 relatief stabiel gebleven in Temse. Het gemiddelde aandeel kinderopvangplaatsen dat niet werkt op basis van IKT van de afgelopen vier jaar bedraagt 15,78%. Het gemiddelde aandeel kinderopvangplaatsen dat niet werkt op basis van IKT van de afgelopen vier jaar ligt beduidend hoger in het Vlaams Gewest en bedraagt 25,02%.

Tabel 1.4a: Organisatoren kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse Gezinsopvang Organisator/naam IKT/Niet-IKT Aantal plaatsen/kinderbegeleiders OCMW Temse IKT 13 kinderbegeleiders OCMW Kruibeke IKT 1 kinderbegeleider Zonnestraal (CM) IKT 4 kinderbegeleiders Magda De Strooper Niet-IKT 7 plaatsen Tabel 1.4a: Verschillende organisatoren gezinsopvang in Temse

Tabel 1.4b: Organisatoren kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse Groepsopvang Organisator/naam Deelgemeente IKT/Niet-IKT Aantal plaatsen ’T Klein duimpje Tielrode IKT 38 plaatsen ’t Patotterke Temse Temse IKT 70 plaatsen ’t Patotterke Tielrode Tielrode IKT 25 plaatsen Baby-Beau Elversele IKT 36 plaatsen De Kleine Kroontjes Temse IKT 18 plaatsen Pimpeloentje I Elversele IKT 17 plaatsen Zonneroosje Temse IKT 20 plaatsen Aboem Temse Niet-IKT 11 plaatsen De groene kinderboom Temse Niet-IKT 18 plaatsen Tabel 1.4b: Verschillende organisatoren groepsopvang in Temse

In bovenstaande tabellen (Tabel 1.4a + b, cijfers 06/07/2018) wordt een oplijsting van de verschillende organisatoren kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse gegeven. Organisatoren worden weergegevens als ook vergunningstype en aantal plaatsen.

Het aandeel inwoners dat tevreden is over de kinderopvang van baby’s en peuters in Temse bedraagt 62%. Meer dan 1 op 10 inwoners (12%) is ontevreden over de kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse. In het Vlaams Gewest ligt de tevredenheid beduidend hoger (69%) (ABB, 2018).

Tevredenheid kinderopvang baby's en peuters 80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% Tevreden Neutraal Ontevreden

Temse Vlaams Gewest

Grafiek 1.13: ‘In welke mate bent u tevreden over de kinderopvang in Temse?”

Temse komt niet in aanmerking voor een uitbreiding van het aantal gesubsidieerde T1, T2 of T3-plaatsen (uitbreiding Vlaamse overheid) in 2018. Zie infra voor bijkomende informatie omtrent de daling van het aantal erkende kinderopvangplaatsen bij de Dienst Kinderopvang van OCMW Temse.

Spreiding aanbod kinderopvang

In onderstaande afbeelding staan de kinderopvang locaties geografisch aangeduid op een kaart van Temse. De meeste locaties bevinden zich in de centrumgemeente. In de deelgemeenten zijn telkens een aantal locaties aanwezig. Voor de locaties groepsopvang voor baby’s en peuters wordt in tabel 1.4b ook een aanduiding naar deelgemeente gegeven.

256

Figuur 1.1: Geografische spreiding van het aanbod kinderopvang in Temse

Het dalend aantal kinderopvangplaatsen en de vernieuwde regelgeving bieden uitdagingen voor het invullen van het toekomstig aanbod kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse.

Interne ontwikkelingen

Lokaal overleg kinderopvang

Het Lokaal overleg kinderopvang (LOK) fungeert als een adviescomité aan de gemeente. Het LOK is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle basis-en kleuterscholen, ouderraden, initiatieven kinderopvang, gemeente en OCMW. Sinds de laatste hernieuwing van het LOK Temse in 2013 is er weinig activiteit geweest.

Enkele taken van het LOK zijn onder meer: - Inventariseren van vraag en aanbod vooral van voorschoolse kinderopvang, het kan hierbij adviseren dat er een gemeentelijk lokaal loket kinderopvang komt. Het decreet over opvang van baby’s en peuters voorziet in één lokaal loket per gemeente, maar tot op heden blijkt er slechts in één op vijf gemeenten een lokaal loket actief, omdat lokale besturen wachten op duidelijke richtlijnen en ondersteuning. Ook in de Temse is er nog geen lokaal loket kinderopvang. De Vlaamse Regering keurt in dat kader principieel het besluit goed om Kind en Gezin een subsidie te laten toekennen aan elk lokaal loket kinderopvang. Over dit besluit wordt het advies ingewonnen van de Raad van State. - Stimuleren van samenwerking tussen diverse actoren/sectoren (onderwijs, vrije tijd, cultuur). Dit wordt belangrijk met het vernieuwde decreet Kinderopvang. - Advies geven over initiatieven die de gemeente ontwikkelt om de kinderopvang (kwantiteit/kwaliteit/toegankelijkheid) te bevorderen. - Advies geven inzake uitbreidingsronden Kind en Gezin.

De opdrachten van een lokaal loket kinderopvang beperken zich niet tot het registreren van vraag en aanbod. Het biedt de mogelijkheid om enerzijds een gecoördineerd systeem van opvangvragen uit te werken én anderzijds om werk te maken van een gemeenschappelijk opnamebeleid.

Werken met een gecoördineerd systeem van opvangvragen betekent dat men er als lokaal bestuur voor kiest dat ouders zo weinig mogelijk een opvangvraag moeten stellen. Dit vraagt niet alleen de nodige coördinatie tussen de gemeentelijke diensten maar dit vereist ook het nodige overleg met de kinderopvangsector (vzw’s en zelfstandige ondernemers kinderopvang).

Een opvangbeleid gaat een stapje verder. Een opvangbeleid zorgt ervoor dat bepaalde groepen mensen niet in de kou blijven staan. Hiervoor is de nodige afstemming nodig met organisaties uit andere sectoren: Huis van het Nederlands, VDAB, opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven, …

Eigen aanbod kinderopvang

De gemeente Temse voorziet in een eigen aanbod kinderopvang voor baby’s en peuters. Het betreft de Dienst Kinderopvang van OCMW Temse. Eind 2017 bedroeg het aantal aangesloten kinderbegeleiders 14. Dit is een halvering ten opzichte van begin 2011, toen 28 kinderbegeleiders waren aangesloten bij de dienst. Deze dalende trend zet zich ook in Vlaanderen door. De groeiende professionalisering van de sector, sinds het nieuwe decreet kinderopvang in 2014, is hier niet vreemd aan.

Aantal kinderbegeleiders 30

25

20

15

10

5

0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

Temse

Grafiek 1.14: Aantal kinderbegeleiders aangesloten bij de Dienst Kinderopvang van OCMW Temse

Het aantal erkende plaatsen bedraagt sinds 2014 119 plaatsen. Met ingang van 1/1/2018 is het aantal subsidieerbare plaatsen trap 2B verminderd van 119 naar 72 plaatsen. De basissubsidie voor 119 plaatsen blijft behouden.

De Dienst Kinderopvang van OCMW Temse wordt geleid door één deeltijdse maatschappelijk assistente (1/2). Hierin bijgestaan door de kwaliteitscoördinator sociale zorg. Er is ook een back-up verantwoordelijke.

Elke kinderbegeleider heeft plaats voor maximum acht kinderen. Openingsuren en –dagen zijn vrij te kiezen door de kinderbegeleiders. Sommigen werken in het weekend en ’s avonds, anderen werken enkel de dag uren, anderen dan weer een combinatie. Sommigen hebben een vrije dag in de week, anderen niet. Dit kunnen de kinderbegeleiders zelf bepalen.. Er wordt gewerkt met een wachtlijst, de lengte hiervan kan verschillen van maand tot maand. Kinderbegeleiders kiezen immers zelf hoeveel kinderen ze willen opvangen en 258 of ze vervangingen doen voor zieke collega’s.

De Dienst Kinderopvang bereikt vaak anderstalige, laaggeschoolde en/of alleenstaande ouders. Maar ook mensen die opvang nodig hebben voor hun werk of pleegkinderen en kinderen met een beperking.

Er zijn de laatste jaren heel wat kinderbegeleiders gestopt. Mogelijke oorzaken zijn de hoge werkdruk en financiële elementen. In 2018 zijn echter wel twee nieuwe kinderbegeleiders gestart.

Uit de tevredenheidsmeting van de Dienst Kinderopvang, die uitgevoerd werd in 2017, blijkt dat bijna 9 op 10 ouders zich welkom voelen in de opvang. En 84% van de ouders geeft aan dat hun kind graag naar de opvang gaat.

OCMW Temse biedt ook een dienst thuisopvang voor zieke en gehandicapte kinderen aan. Deze beantwoordde in 2017 14 oproepen. De dalende trend van de afgelopen jaren zet zich verder door. De aanwezigheid van private alternatieven met een scherpe prijssetting en strijd om het “marktaandeel” is hier niet vreemd aan.

Het dalende aandeel kinderbegeleiders, de ‘kost’ die groter dreigt te worden dan de ‘opbrengst’, de daling van erkenning van het aantal kinderopvangplaatsen en de inkrimping van de dienst thuisopvang voor zieke en gehandicapte kinderen zijn uitdagingen voor het invullen van het toekomstig aanbod kinderopvang voor baby’s en peuters in Temse.

In het kader van thuisoppas zieke kinderen wordt er nauw samengewerkt met Ikoo vzw. Deze samenwerking stopt per 31.12.2018. Hierdoor komt onze erkenning bij Kind en Gezin mogelijk onder druk te staan. Een stappenplan ter zake zal reeds in 2019 op tafel moeten gelegd worden.

Voornaamste tendensen en uitdagingen in Temse

- Een toename van het gebruik van kinderopvang voor baby’s en peuters. - Toename van het aantal 0- tot 3-jarigen in het komende decennium. - Stabiel blijven van het geboortecijfer in de komende jaren + stijgend aandeel geborenen van niet-Belgische afkomst. - - Een stijgende werkzaamheidsgraad, vooral bij vrouwen. - Een toenemende werkloosheid. - Kinderkansarmoede is een blijvende uitdaging. Nadrukkelijker in de centrumgemeente en indien de moeder van vreemde origine is. - Een toename van het aantal alleenstaande ouders. - Een vernieuwde beleidsnota kinderopvang en een nieuw actieplan gezinsopvang van Kind en Gezin. En de financiële uitdagingen die hier aan verbonden zijn. - Een dalend aantal kinderopvangplaatsen. - Een terugloop van het aantal kinderbegeleiders verbonden aan de Dienst Kinderopvang van OCMW Temse. - Een daling van erkenning van het aantal erkende plaatsen van de Dienst Kinderopvang van OCMW Temse. - Ontwikkelen van een gedragen toekomstvisie voor de kleiner wordende Dienst Kinderopvang van OCMW Temse. - De dalende activiteit van de Dienst Thuisopvang voor zieke en gehandicapte kinderen van OCMW Temse. - De integratie van Gemeente en OCMW. - Beperkte kennis van de reële behoefte aan kinderopvang in Temse. - Tendens vanuit de Vlaamse overheid naar schaalvergroting en samenwerkingsverbanden. - Beperkte kennis over de nood aan kinderopvang bij de lokale bevolking. - Informatie omtrent kinderopvang vrij en vlot toegankelijk maken voor ouders.

5.5.7 Kinderopvang schoolgaande kinderen (3- tot 12-jaar buitenschoolse kinderopvang)

Inleiding

Lokale besturen die zelf buitenschoolse kinderopvang organiseren of op een andere manier nauw betrokken zijn bij de organisatie van de kinderopvang van schoolgaande kinderen in hun gemeente, kennen de problemen. Door Kind en Gezin erkende initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang die kampen met overbezetting én allerlei kunstgrepen moeten uithalen om antwoord te bieden op de nog steeds stijgende vraag naar opvang, de tijdverslindende organisatie van en hoge kost voor vervoer tussen opvang en school, Vlaamse regelgeving die elke samenwerking tussen kinderopvang, vrije tijds- of jeugdinitiatieven en onderwijs bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt.

Structurele oplossingen en een nieuwe organisatie van de opvang en vrije tijd van schoolkinderen zijn nodig als antwoord op al die problemen en uitdagingen . Opvang, onderwijs, jeugd-, sport-, cultuuraanbod en deeltijds kunstonderwijs worden uitgenodigd om samen vorm te geven aan het lokaal opvang- en vrijetijdsaanbod.

Het aanbod moet inzetten op de ontplooiing van de kinderen, maar ook op een leuke vrije tijd. Het laat ouders toe te participeren aan de arbeidsmarkt en aan het maatschappelijk leven. Het bevordert de sociale cohesie en gelijke kansen. Het aanbod moet een kindgerichte, speelse omgeving realiseren, afgestemd op de eigenheid en interesse van jonge en oudere kinderen, dat kinderen - hoe divers ook - toelaat hun talenten te ontwikkelen en ruimte biedt om tot rust te komen. Kinderen moeten zich naar eigen keuze binnen het geheel van het aanbod ook vlot kunnen bewegen.

De lokale besturen worden regisseur van het beleid: lokale besturen moeten autonomie krijgen om een lokaal beleid en aanbod te ontwikkelen op maat van wat lokaal nodig is. Zij ontwikkelen een geïntegreerde visie op opvang en vrije tijd van kinderen.

Brede maatschappelijke ontwikkelingen

De ontwikkelingen die in de sectie kinderopvang voor baby’s en peuters aan bod kwamen zijn ook toepasbaar op de kinderopvang voor schoolgaande kinderen (zie supra). Bijkomend hierbij: - Gebrek aan voldoende medewerkers die aan de slag willen in de buitenschoolse 260 kinderopvang (als gevolg van de vaak deeltijdse arbeid, werken op gezinsonvriendelijke uren enz.); - Het M-Decreet waardoor de buitenschoolse kinderopvang zich nog méér moet aanpassen aan kinderen met een specifieke zorgbehoefte.

Gemeentelijke kenmerken en bijkomende ontwikkelingen

Demografische kenmerken

Aantal kinderen van 2,5- tot 12-jaar 3400

3300

3200

3100

3000

2900

2800 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Temse

Grafiek 2.1: Aantal kinderen tussen 2,5 en 12 jaar in Temse

Het aantal kinderen van schoolgaande leeftijd (2,5- tot 12 jaar) in Temse bedraagt 3342 kinderen in 2017. Dit aantal is in stijgende lijn sinds 2007. In bovenstaande grafiek wordt een weergave gegeven van de gestage evolutie (ABB, 2018).

Verwacht wordt dat het aantal kinderen tussen 2,5- en 12-jaar in Temse licht zal afnemen tegen 2024 (Statistiek Vlaanderen, 2018). Het geboortecijfer blijft intussen eerder stabiel (zie supra).

De migratie van gezinnen met jonge kinderen, en bij uitbreiding migratie algemeen, zal zich naar waarschijnlijkheid verder stabiliseren in de toekomst. Het verwacht gemiddeld migratiesaldo bedraagt 45 personen voor de periode 2017-2024 (Statistiek Vlaanderen, 2018).

Het aantal kinderen dat schoolloopt (kleuter- en basisonderwijs) in Temse voor het schooljaar 2016-2017 bedraagt 3.198 leerlingen. Het gaat hierbij om 1.205 ingeschreven leerlingen van het kleuteronderwijs en 1.993 ingeschreven leerlingen van het basisonderwijs. Er zet zich de laatste jaren een stijgende trend door. In het schooljaar 2012- 2013 bedroeg het aantal leerlingen nog 3.096 (ABB, 2018).

Het groter wordend aandeel kinderen dat school loopt in Temse, het stabiele geboortecijfer en de stabiele migratiestroom zijn uitdagingen voor het invullen van het toekomstig aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen (2,5- tot 12) jaar in Temse.

Economische kenmerken

De kinderopvang voor kinderen van 2,5 tot 12-jaar is onderhevig aan dezelfde economische kenmerken als de kinderopvang voor baby’s en peuters. Zie supra voor meer informatie.

Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen

De ontwikkelingen die in de sectie kinderopvang voor baby’s en peuters aan bod kwamen zijn ook van belang voor de kinderopvang voor schoolgaande kinderen. Zie supra voor meer informatie omtrent kinderarmoede, leefloongerechtigden en kinderlast.

Van de 1.000 alleenstaanden die in 2017 woonachtig zijn te Temse hebben 329 alleenstaanden minstens één kind onder 12 jaar. In totaal zijn er 2.362 huishoudens in Temse met minstens één kind onder de 12 jaar.

Het grote aandeel alleenstaanden met kinderen tussen 2,5- tot 12 jaar, en de aangehaalde sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen (zie supra) zijn uitdagingen voor het invullen van het toekomstig aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen (2,5- tot 12) jaar in Temse.

Werkveld specifieke ontwikkelingen

Vlaams beleid kinderopvang (Vandeurzen, 2018)

Zie supra voor een omschrijving van het Vlaams beleid kinderopvang. Bijkomend hierbij:

Een buitenschoolse opvang, in samenwerking met alle partners, afgestemd op de leefwereld van schoolkinderen met het oog op een goede combinatie arbeid-gezin is één

van de cruciale doelstellingen in de beleidsnota van Minister Vandeurzen. Hieraan wordt een concrete actie gekoppeld, namelijk ‘het verder werken aan een geïntegreerd opvang- en vrije tijdsaanbod voor schoolgaande kinderen, met een duidelijke regierol voor de lokale besturen en in samenwerking met partners uit onderwijs, jeugd, cultuur, sport en gezin.’

Op korte termijn zal er, via een parlementair initiatief, een decreet komen dat het toekomstige organisatiemodel daarvoor vastlegt. Met daarbij bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen en naar kinderen met een specifieke zorgbehoefte.

Aanbod kinderopvang schoolgaande kinderen in de gemeente 262 Het aantal erkende kinderopvangplaatsen voor kinderen van 2,5- tot 12 jaar bedraagt in 2017 211 plaatsen. Deze kinderopvangplaatsen zijn verspreid over vijf locaties. Het gaat hier om zes locaties buitenschoolse groepsopvang/initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO) die allen niet werken op basis van inkomenstarief (IKT). Het aantal kinderopvangplaatsen per 100 schoolgaande kinderen (2,5- tot 12 jaar) bedroeg in 2015 7,16 erkende plaatsen in Temse. Het Vlaams gemiddelde lag in 2015 op 6,28 erkende plaatsen per 100 schoolgaande kinderen (Kind en Gezin, 2018).

Een dalende trend zet zich door in Temse. In 2009 bedroeg het aantal erkende kinderopvangplaatsen voor schoolgaande kinderen nog 8,6 plaatsen per 100 kinderen. Het stijgend aantal schoolgaande kinderen en het dalend aantal opvangplaatsen zijn hier niet vreemd aan. Het Vlaams gemiddelde ondergaat een omgekeerde trend, in 2009 bedroeg het aantal erkende kinderopvangplaatsen per 100 schoolkinderen 5,3 plaatsen.

Naast het aanbod erkende kinderopvangplaatsen (IBO) is er in Temse ook een aanbod gezinsopvang, groepsopvang en samenwerkende groepsopvang voor schoolkinderen. Het gaat om een bijkomend aanbod kinderopvang voor schoolkinderen van 308 kinderopvangplaatsen. Bestaande uit 15 locaties/kinderbegeleiders die 120 plaatsen gezinsopvang verzorgen. Daarnaast bestaat er één locatie samenwerkende gezinsopvang die 18 plaatsen aanbrengt. En tot slot vijf locaties groepsopvang die samen voor 170 kinderopvangplaatsen garant staan. Dit zorgt voor een totaal van 519 kinderopvangplaatsen voor schoolkinderen in Temse. Onderstaande tabel (Tabel 2.1) geeft een overzicht van het aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen in Temse.

Tabel 2.1: Aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen in Temse (cijfers 10/07/2018) Vergunningstype Aantal % aantal Aantal % aantal plaatsen plaatsen locaties locaties Initiatief voor 211 plaatsen 40,66% 6 locaties 19,23% buitenschoolse opvang (IBO) Gezinsopvang 120 plaatsen 23,12% 15 locaties 57,70% Groepsopvang 170 plaatsen 32,76% 5 locaties 19,23% Samenwerkende 18 plaatsen 3,46% 1 locatie 3,84% Tabel 2.1: Aanbod kinderopvang in Temse naar type

Zeven procent van inwoners in Temse geeft aan het afgelopen jaar gebruikt gemaakt te hebben van kinderopvang voor kinderen van 2,5- tot 12 jaar in de eigen gemeente.

Gebruik kinderopvang

Wel gebruik Geen gebruik Niet van toepassing

7%

24%

69%

Grafiek 2.2: Aandeel inwoners dat gebruik maakt van de kinderopvang in Temse

In onderstaande tabellen (Tabel 2.2a en b, cijfers 2018) wordt een oplijsting gegeven van alle aanbieders van kinderopvang voor schoolgaande kinderen in Temse.

Tabel 2.2a: Initiatief voor buitenschoolse opvang (IBO) Naam/organisator Gemeente Aantal plaatsen Elversele Temse 20 plaatsen Huis Brijs Temse 100 plaatsen Hollebeek (niet-erkend) Temse 35 plaatsen Oud Gemeentehuis Steendorp Temse 20 plaatsen Velle Temse 36 plaatsen Tielrode (niet-erkend) Temse 35 plaatsen Tabel 2.2a: Verschillende locaties IBO in Temse

Tabel 2.2b: Andere vormen van kinderopvang voor schoolgaande kinderen Gezinsopvang Naam/organisator Gemeente Aantal plaatsen/kinderbegeleiders OCMW Temse Temse 10 kinderbegeleiders/ 80 plaatsen OCMW Kruibeke Temse 1 kinderbegeleider/ 8 plaatsen Zonnestraal (CM) Temse 4 kinderbegeleiders/ 32 plaatsen Groepsopvang ’T Klein duimpje Tielrode 38 plaatsen ’t Patotterke Temse Temse 70 plaatsen ’t Patotterke Tielrode Tielrode 25 plaatsen Pimpeloentje I Elversele 17 plaatsen

Zonneroosje Temse 20 plaatsen Samenwerkende groepsopvang De Kleine Kroontjes Temse 18 plaatsen Tabel 2.2b: Verschillende organisatoren kinderopvang in Temse naar type

Spreiding van het aanbod over de gemeente

In onderstaande afbeelding staan de kinderopvang locaties geografisch aangeduid op een kaart van Temse. De meeste locaties bevinden zich in de centrumgemeente. In de deelgemeenten zijn telkens een aantal locaties aanwezig. In bovenstaande tabellen (Tabel 2.2a + b) zien ook een aanduiding naar deelgemeente van alle locaties kinderopvang voor 264 schoolgaande kinderen.

Figuur 2.1: Geografische spreiding van het aanbod kinderopvang in Temse

Een dalend aantal opvangplaatsen voor schoolgaande kinderen en het dalend aantal kinderbegeleiders zijn uitdagingen voor het invullen van het toekomstig aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen (2,5- tot 12) jaar in Temse.

Interne ontwikkelingen

Eigen aanbod kinderopvang

Het eigen aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen in Temse bestaat uit twee initiatieven. Het gaat enerzijds om het aanbod initiatief voor buitenschoolse opvang, de IBO. Anderzijds wordt vanuit het OCMW Temse voorzien in gezinsopvang voor schoolgaande kinderen door kinderbegeleiders.

Het initiatief voor buitenschoolse opvang (IBO) in Temse heeft de overkoepelende naam ‘De Woonboot’. Het gaat hierbij om één centrale locatie, Huis Brijs, en vijf ‘satelliet’-locaties. Deze ‘satelliet’-locaties bevinden zich verspreid over de gemeente, namelijk in Elversele, Steendorp, Tielrode en Temse. Deze locaties hebben een gezamenlijke capaciteit van 211 kinderopvangplaatsen voor schoolgaande kinderen. De gemiddelde bezetting van alle locaties van De Woonboot per dag in 2017 bedraagt 172 kinderen die opgevangen werden in de voormiddag en 289 in de namiddag. Tijdens de zomervakantie bedroeg de gemiddelde bezetting 105 kinderen per dag.

Tabel 2.3: Gemiddeld aantal aanwezige kinderen in ‘De Woonboot’ (2017) Locatie Voormiddag Namiddag Huis Brijs 22 kinderen 46 kinderen Elversele 21 kinderen 35 kinderen Hollebeek 39 kinderen 67 kinderen Steendorp 20 kinderen 31 kinderen Tielrode 28 kinderen 48 kinderen Velle 43 kinderen 65 kinderen Tabel 2.3: Overzicht bezetting IBO-locaties in Temse

De buitenschoolse opvang wordt georganiseerd voor en na de schooluren, op woensdagnamiddag en schoolvrije dagen (mits voldoende inschrijvingen). Tijdens de schoolvakanties is enkel de centrale opvangplaats geopend. In de praktijk betekent dit: - voorschools vanaf 07.00 uur, naschools tot 18.30u en tijdens de vakanties (centrale opvang) doorlopend van 07.00 tot 18.30 uur.

Het personeelscontingent bestaat uit: - Begeleiding : 30 halftijdse equivalenten; structureel te weinig wegens verschillende locaties zodat personeel moeilijk verlof kan opnemen en veel moet wisselen van locatie. Ook dienen zij zelf in te staan voor de onderhoud van de lokalen waardoor de ‘kind-uren’ moeten inboeten. Dit heeft continue een hoge werkdruk tot gevolg die de tevredenheid van het personeel beïnvloedt alsook soms tot hoger verzuim leidt. - Coördinator : 1 4/5 equivalent. - Administratie : 1 3/4 equivalent. - Dienstleiding : BKO valt onder sociale zaken : 1 voltijds equivalent diensthoofd, die ook instaat voor brede waaier andere domeinen/bevoegdheden.

Voor BKO De Woonboot wordt er enkel voor de zomervakantie en de schoolvrije dagen (pedagogische studiedagen) gewerkt met vooraf inschrijvingen. Tijdens het schooljaar kan men naar de opvang komen zonder voorafgaande inschrijving, wat een grote vrijheid en flexibiliteit voor de ouders betekent. Dit impliceert wel dat er nooit op voorhand is geweten hoeveel kinderen er bij benadering aanwezig zijn en dus hoeveel personeel er nodig is. Het vraagt ook aangepaste en ruimere locaties dan degene die er nu zijn. De tendens is wel om vanaf 2019 ook voor de kleine schoolvakanties te werken met vooraf inschrijvingen omdat er te veel en te grote overbezetting is.

Er wordt samengewerkt met de gemeentelijke Sport- en Jeugddienst door opvang aan te bieden voor kinderen die deelnemen aan sportkampen, Grabbelpas of speelpleinwerking SpeGT. Zo kunnen kinderen van werkende ouders ook aan deze activiteiten deelnemen. Gelijkaardige samenwerking met andere diensten/instanties is er op het moment niet.

De kwaliteit van de opvang wordt geëvalueerd en bijgestuurd via het voortdurend bijwerken van het kwaliteitshandboek. Zowel de coördinator samen met het diensthoofd als deze beiden samen met de begeleidsters nemen doorheen het werkjaar via teambijeenkomsten en eigen vormingsprogramma’s telkens een ander onderdeel van het kwaliteitsboek onder de loep, zodat dit steeds up-to-date blijft en het personeel ook de inhoud grondig kent en toepast. 266

Onderstaande tabel (Tabel 2.4) geeft extra informatie omtrent de verschillende IBO-locaties inzake infrastructuur, bezetting, openingsmomenten en dergelijke meer.

De Dienst Kinderopvang van OCMW Temse biedt, naast kinderopvang voor baby’s en peuters, kinderopvang voor schoolgaande kinderen aan. Er zijn tien kinderbegeleiders aangesloten bij de dienst. Deze hebben elk een capaciteit van maximum 8 kinderen, wat een totale gezamenlijke capaciteit van 80 kinderopvangplaatsen geeft.

Een dalend aantal kinderbegeleiders, infrastructuur en een ‘kost’ die groter dreigt te worden dan de ‘opbrengst’ zijn uitdagingen voor het invullen van het toekomstig aanbod kinderopvang voor schoolgaande kinderen (2,5- tot 12) jaar in Temse.

Tabel 2.4: IBO Temse Opvang- Adres Doelpubliek Vakantie Gem. Infrastructuur locatie bezetting Huis Brijs Eeckhout- -Basisschool GO De Open 51 -In orde driesstraat Klimroos 71, Temse -Basisschool GO De Vierklaver -Vrije basisschool Sint- Amelberga -Vrije basisschool Heilig Hart Elversele Dorpstraat -Vrije basisschool Gesloten 49 -Niet in orde 107, Priester Poppe -In slechte staat Elversele -Te klein -Beperkte groenruimte Hollebeek Hollebeek -Vrije kleuter- en lagere Gesloten 77 -Niet in orde 6a, Temse school Hollebeek -Zeer slechte staat -Geen erkenning meer van K&G door slechte infra- structuur Steendorp Gelaag- -Vrije basisschool Sint- Gesloten 44 -In orde straat 100, Henricus Steendorp Tielrode Antwerpse -Vrije basisschool Gesloten 57 -Geen erkenning steenweg 9, Tielrode meer van K&G Tielrode -Freinetschool De -Door uitbreiding Kolibrie intussen infra- structuur wel in orde

Velle Velle 131, Vrije basisschool Sint- Gesloten 84 -Niet in orde Temse Jozef Velle -Te klein -Slijtage problemen -Niet aangepast en ingericht voor opvang

Tabel 2.4: Overzicht IBO-locaties in Temse

Voornaamste tendensen en uitdagingen in Temse

Verschillende tendensen en uitdaging vermeld bij de sectie kinderopvang voor baby’s en peuters zijn ook van toepassing voor de kinderopvang van schoolgaande kinderen, onder meer: - Stabiel blijven van het geboortecijfer in de komende jaren + stijgend aandeel geborenen van niet-Belgische afkomst. - Een stijgende werkzaamheidsgraad, vooral bij vrouwen. - Een toenemende werkloosheid. - Een blijvend probleem van kinderkansarmoede, dat zich feller doorzet in de centrumgemeente en indien de moeder van vreemde origine is. - Een toename van het aantal alleenstaande ouders. - Een vernieuwde beleidsnota kinderopvang. En de financiële uitdagingen die hier aan verbonden zijn. - Een dalend aantal kinderopvangplaatsen. - Een terugloop van het aantal kinderbegeleiders verbonden aan de Dienst Kinderopvang van OCMW Temse. - De integratie van Gemeente en OCMW. - Beperkte kennis van de reële behoefte aan kinderopvang in Temse. - Tendens vanuit de Vlaamse overheid naar schaalvergroting en samenwerkingsverbanden.

Daarnaast zijn er een aantal bijkomende tendensen en uitdagingen specifiek voor de kinderopvang van schoolgaande kinderen: - Organiseren van betere afstemming met diverse partners ter organisatie van een geïntegreerd vrijetijdsaanbod, zowel qua aanbod zelf als qua infrastructuur. - Oplijsten van het patrimonium aan infrastructuur voor kinderopvang van schoolgaande kinderen. - Invulling van de regierol voor lokale besturen inzake kinderopvang voor schoolgaande kinderen.

- Groeiende vraag naar flexibele opvang (na reguliere uren en in het weekend) en stijgende vraag naar inclusieve opvang. - Definiëring van het doelpubliek van IBO (3- tot 12-jarigen of 3- tot 8-jarigen).

5.5.8 Flankerend onderwijs

Inleiding

Flankerend onderwijs is het geheel van actieplannen die een gemeente ontwikkelt om, vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaams onderwijsbeleid, het lokale onderwijs – en de gelijke onderwijskansen in het bijzonder – te ondersteunen. 268

De dienst onderwijs is de gemeentelijke dienst die instaat voor het uitvoeren en regisseren van het beleid van het decreet flankerend onderwijsbeleid. Het is een centraal aanspreekpunt voor inwoners die informatie wensen over onderwijsmogelijkheden in Temse en dat samenwerkt met de scholen en het Lokaal OverlegPlatform (LOP) om een flankerend onderwijsbeleid uit te bouwen zodat peuters, kleuters en jongeren in optimale omstandigheden naar school kunnen in Temse.

Zo kan via het flankerend onderwijsbeleid een samenwerking met de scholen en de andere gemeentelijke diensten opgezet worden om samen te komen tot een brede school-verhaal. Dit zorgt voor een synergie tussen school en buurt. Zo worden de scholen ook buiten het schoolgebeuren een sociale ontmoetingsplaats in de buurt.

Of het flankerend onderwijsbeleid kan ook scholen ondersteunen om zaken als capaciteitsproblemen, probleemgedrag van kinderen, anderstaligheid en spijbelen aan te pakken op een overkoepelend niveau. Via de samenwerking met het onderwijsopbouwwerk, zet de gemeente ook in op het ondersteunen van de leerlingen in hun thuissituatie.

Het beleid flankerend onderwijs heeft vele raakvlakken met andere beleidsdomeinen zoals opvang, mobiliteit, vrije tijd en dergelijke meer. Het beleid kan dan ook niet alleenstaand bekeken worden maar als samenhangend met andere deeldomeinen.

Brede maatschappelijke ontwikkelingen

- Stijgend bevolkingsaantal; - Toenemende migratie en de vluchtelingenproblematiek; - Blijvende kansarmoede; - Evolutie geboortecijfer; - Capaciteitsproblematiek; - Stijgende ongekwalificeerde uitstroom; - Stijgend aandeel moeilijk hanteerbare jongeren; - Verdunning huishoudens of wijzigingen inzake gezinssamenstelling (meer eenoudergezinnen); - Verband tussen onderwijskansen en sociaal – economische en culturele status; - Nieuwe mogelijkheden van samenwerking tussen DKO en basisonderwijs; - Fenomeen van de kamperende ouders voor de schoolpoort; - Verplicht online inschrijven (zie infra);

Gemeentelijke kenmerken en de bijhorende ontwikkelingen

Demografische, Economische en Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen

Geboortecijfer en bevolkingsprognoses

In 2017 werden in Temse 303 geboortes geregistreerd. Dit is het laagste aantal van de afgelopen tien jaar. Onderstaande tabel (Tabel 3.1) geeft een overzicht van het aantal geboortes, opgesplitst naar deelgemeente. Het meeste aantal kinderen worden geboren in de centrum gemeente, hier wonen ook het grootse deel van de inwoners.

Tabel 3.1: Geboortecijfers Temse Geboortejaar Elversele Steendorp Temse Tielrode Totaal °2008 27 32 271 44 374 °2009 28 46 267 41 382 °2010 19 42 230 39 330 °2011 22 33 240 41 336 °2012 22 37 257 31 347 °2013 24 39 249 31 343 °2014 14 33 221 36 304 °2015 21 41 237 35 334 °2016 24 47 253 32 356 °2017 16 34 215 38 303 Tabel 3.1: Geboortecijfers deelgemeenten Temse

Men verwacht een verdere toename van het inwonersaantal de komende decennia. Deze stijging zet zich door in alle leeftijdsklassen. In onderstaande tabel (Tabel 3.2) worden de bevolkingsprognoses weergegeven voor Temse. We zien een toename van het aantal 3- tot en met 11-jarigen van 146 tegen 2030. Daarnaast is er ook een toename van het aantal 12- tot en met 17-jarigen tegen 2030.

Tabel 3.2: Bevolkingsprognoses Temse 2017 2018 2019 2020 2025 2030 2020- 2030- 2017 2017 0 – 2 jaar 997 1.008 1.031 1.058 1.123 1.117 61 120 3 – 5 jaar 1.050 1.037 1.025 1.024 1.120 1.137 -26 87 6 – 11 jaar 2.183 2.208 2.213 2.178 2.097 2.242 -5 59 12 – 17 jaar 1.906 1.942 1.973 2.055 2.245 2.113 149 207 0 – 17 jaar 6.136 6.195 6.242 6.314 6.585 6.608 178 472 3 – 11 jaar 3.233 3.245 3.238 3.202 3.217 3.379 -31 146 Tabel 3.2: Bevolkingsprognoses Temse

Migratie en vreemdelingen

Het aandeel vreemdelingen in Temse bedroeg in 2016 5,5% van de totale bevolking. Bij de kinderen tussen 0 en 5 jaar bedroeg dit aandeel 8,3%. Het aandeel vreemdelingen in de leeftijdsgroepen 6 tot en met 11 jaar en 12 tot en met 17 jaar bedroeg respectievelijk 5,5% en 4,4%. Het aandeel vreemdelingen is de laatste decennia sterk toegenomen.

Het aandeel inwoners van buitenlandse herkomst in Temse bedroeg in 2016 een vijfde van de totale bevolking. Wanneer we kijken naar de verschillende leeftijdsgroepen dan zien we dat meer dan vier op tien kinderen (42,4%) tussen 0 en 5 jaar van buitenlandse herkomst is. Ook voor de leeftijdsgroepen 6- tot en met 11-jarigen en 12- tot en met 17-jarigen zien we een hoog aandeel kinderen van buitenlandse herkomst. Respectievelijk 37% en 29,1% van de totale populatie in de leeftijdsgroep. Het aandeel inwoners van buitenlandse 270 herkomst is de laatste decennia sterk gestegen. In 2009 bedroeg het aandeel inwoners van buitenlandse herkomst 16%.

Het migratiesaldo is de laatste jaren eerder constant gebleven. Verwacht wordt dat dit in de toekomst ook zo zal blijven. Het aantal inwijkingen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 17 jaar bedroeg in 2016 337 inwijkelingen. Daartegenover maakten 290 kinderen de omgekeerde beweging en weken uit naar elders.

Kansarmoede en onderwijskansarmoede

De kansarmoede bedraagt in 2017 14,9%. Dit wil zeggen dat 14,9% van alle geborenen in Temse in een kansarm gezin terechtkomt. In 2016 was dit nog 16,1%. Dit cijfer ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde dat 13,76% bedraagt in 2017. Het kansarmoede cijfer is in Temse sterk toegenomen ten opzichte van 2010. In 2017 is de kansarmoede voor het eerst sinds 2010 gedaald. Dit in contradictie tot de Vlaamse stijgende trend die aanhoudt. Hierdoor wordt de kloof tussen beiden bijna gedicht.

De kansarmoede is groter in de centrumgemeente dan in de deelgemeenten. Het kansarmoede cijfer in de centrumgemeente Temse bedraagt 16,8%. In de deelgemeenten Tielrode, Steendorp en Elversele is dit respectievelijk 13,3%, 11,1% en 3,3%.

Het kansarmoede cijfer neemt verder toe indien de moeder van het kind van niet-Belgische origine is. Indien de moeder van Belgische origine is bedraagt het kansarmoede cijfer 7,1%. Wanneer de moeder van niet-Belgische origine is stijgt het kansarmoede cijfer naar 34,7%. Bij de ‘gekleurde’ kansarmoede speelt taal, naast de kansarmoede-indicatoren, vaak een bijkomende rol.

De OKI (OnderwijsKansarmoedeIndicator) wordt berekend als het aantal van de vier leerlingenkenmerken waaraan de leerlingen voldoen, gesommeerd voor alle leerlingen, en vervolgens gedeeld door het totaal aantal leerlingen. De vier leerlingenkenmerken zijn :

- Thuistaal niet-Nederlands - Laag opleidingsniveau van de moeder - Ontvangen van een schooltoelage - Wonen in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging

De OKI is bijgevolg een cijfer tussen nul en vier en bedroeg voor 2016 in Temse 1,04. Dit is aanzienlijk hoger dan de OKI-index van het Vlaams Gewest, dewelke in 2016 0,81 bedroeg. Een stijgende trend is merkbaar doorheen de laatste jaren, in 2009 lag de OKI nog op 0,98 in Temse en 0,78 in het Vlaams Gewest.

Werkveld-specifieke en Interne kenmerken

Schets van de doelgroep in Temse

• Basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs):

Aantal:

Het aantal leerlingen woonachtig in Temse die basisonderwijs volgen bedroeg in het schooljaar 2016-2017 3.441 leerlingen. Dit aantal kunnen we verder opsplitsen in 1.259 kleuters en 2.182 lagere school kinderen. In 2010 bedroeg het totale aantal leerlingen woonachtig in Temse voor het basisonderwijs 3.279. De laatste jaren zet zich een gestage stijging door. Het aantal leerlingen basisonderwijs volgens schoolplaats bedroeg 3.211 in 2016 en ook hier zet een stijging zich door, in 2010 bedroeg het namelijk 2.979 leerlingen. Van alle leerlingen die basisonderwijs volgen en woonachtig zijn in Temse volgt 4% buitengewoon basisonderwijs. Dit kunnen we opsplitsen in 0,6% kleuters en 5,9% lagere schoolkinderen die buitengewoon onderwijs volgen. In tabel 3.3 zien we een weergave van het leerlingenaantal per deelgemeente.

Tabel 3.3: Leerlingenaantal basisonderwijs in Temse (deel)gemeente lln lln lln lager- %buiten %buiten %buiten basis- kleuter- onderwijs gewoon gewoon gewoon onderwijs onderwijs basis- kleuter- lager- onderwijs onderwijs onderwijs Elversele 228 80 148 1,3% 0,0% 2,0%

Steendorp 393 150 243 4,3% 1,3% 6,2%

Temse 2.431 895 1.529 4,0% 0,6% 6,1%

Tielrode 389 131 258 4,1% 0,0% 6,2%

Temse 3.441 1.259 2.182 4,0% 0,6% 5,9% algemeen

Tabel 3.3: Leerlingenaantal basisonderwijs per deelgemeente

Het totaal aantal leerlingen woonachtig in Temse die basisonderwijs volgen bestaat voor 51,8% uit jongens en 48,2% meisjes. Daarnaast zien we dat 8,1% van het totaal aantal leerlingen basisonderwijs wonende in Temse niet de Belgische nationaliteit heeft. Iets meer dan een vierde (25,9%) van de onderwijsactiviteiten gaan uit van het

gemeenschapsonderwijs (GO). Het grootste deel van de onderwijsactiviteiten in het basisonderwijs gaan uit van het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO).

Mobiliteit en aanwezigheid:

Van de 3.441 leerlingen die woonachtig zijn in Temse en basisonderwijs volgen doet 21% dit in een andere gemeente. Dit aandeel ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde (18%). In het schooljaar 2016-2017 volgden 694 leerlingen basisonderwijs buiten Temse en 2.747 leerlingen volgden dit wel in eigen gemeente. Dit aandeel is relatief stabiel gebleven doorheen de laatste vijf jaar. 272 Onderstaande tabel (Tabel 3.4) geeft een overzicht van de instroom en uitstroom van leerlingen woonachtig in Temse voor de verschillende categorieën van het basisonderwijs.

Tabel 3.4: Mobiliteit basisonderwijs Onderwijsniveau Aantal Aantal Aantal Instroom Instroo Uitstroo Uitstroo lln die lln die lln die m ratio m m ratio wonen school school in lopen in lopen Temse Temse en wonen in Temse Gewoon 1.227 1.205 1.027 178 14,77% 200 16,30% kleuteronderwijs

Buitengewoon 5 0 0 0 - 5 100% kleuteronderwijs

Gewoon lager 2.093 1.993 1.714 279 14,00% 379 18,11% onderwijs

Buitengewoon lager 107 0 0 0 - 107 100% onderwijs

Tabel 3.4: Mobiliteitsgedrag kinderen basisonderwijs in Temse

Wanneer leerlingen basisonderwijs volgen buiten Temse dan zien we dat voornamelijk Sint- Niklaas (7,17%), Kruibeke (3,93%) en Beveren (2,24%) als alternatieven worden aangedaan. Het merendeel van de leerlingen die basisonderwijs volgen in Temse woont ook in Temse (85,71%). Daarnaast zien we een aandeel leerlingen die vanuit Sint-Niklaas naar Temse komen (7,72%). Ook vanuit andere (buur)gemeenten vinden een aantal leerlingen de weg naar Temse.

Kleuters moeten een minimaal een bepaald aantal halve dagen aanwezig zijn om in aanmerking te komen voor een schooltoelage. In het schooljaar 2016-2017 was het aandeel kleuters van de leeftijden 3, 4 en 5 jaar dat voldoende aantal halve dagen aanwezig was respectievelijk 96,4%, 97,4% en 97,2%. Bij kleuters die reeds leerplichtig zijn en kinderen uit het lager onderwijs meet men de problematische afwezigheden. Het aandeel leerlingen dat in het basisonderwijs minstens 5, 10, 15 of 30 halve dagen afwezig was bedroeg in 2016 in Temse respectievelijk 4,8%, 1,3%, 1,6% en 0,5% van het totaal aantal leerlingen.

Tabel 3.5: Problematische afwezigheden basisonderwijs

Onderwij Aantal lln % lln 5- Aantal % lln 10- Aantal % lln Aantal % lln sniveau 5-9 halve 9 halve lln 10- 14 halve lln 15- 15-29 lln >30 >30 dagen dagen 14 halve dagen 29 halve halve halve afwezig afwezig dagen afwezig halve dagen dagen dagen afwezig dagen af- af- af- af- wezig wezig wezig wezig

Basis- 96 4,8% 27 1,3% 32 1,6% 11 0,5% onderwijs (leer- plichtigen)

Tabel 3.5: Problematische afwezigheden basisonderwijs

Leerlingenkenmerken:

We maakten eerder (zie supra) reeds gewag van de OKI-index. Deze wordt berekend op basis van vier leerlingenkenmerken namelijk:

- Thuistaal niet-Nederlands - Laag opleidingsniveau van de moeder - Ontvangen van een schooltoelage - Wonen in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging

De OKI-waarde voor gewoon basisonderwijs in Temse bedraagt 1,05 en ligt daarmee beduidend hoger dan het gemiddelde van het Vlaams Gewest dat 0,81 bedraagt. We merken een lichte stijging van de OKI-waarde op de afgelopen vijf jaar, zowel in Temse als in Vlaanderen. Wanneer we kijken naar de OKI-waarde in de verschillende deelgemeenten dan zien we dat de centrumgemeente Temse de hoogste waarde heeft, namelijk 1,25. Daarna volgen Tielrode, met een waarde van 0,75, Steendorp, met een waarde van 0,54 en Elversele, met een waarde van 0,32.

In onderstaande tabel (Tabel 3.6) zien we een meer gedetailleerde weergave van de afzonderlijke leerlingenkenmerken. Let wel, het gaat hier enkel om leerlingen uit het gewoon basisonderwijs, leerlingen uit het buitengewoon basisonderwijs zijn niet in de cijfers opgenomen.

Tabel 3.6: Leerlingenkenmerken basisonderwijs Onderwijsniveau Thuistaal Laag Ontvangen Buurt met niet- opleidingsniveau schooltoelage schoolse Nederlands moeder vertraging Kleuteronderwijs 21,5% 26,9% 27,3% 32,8%

Lager onderwijs 18,9% 26,3% 31,0% 28,3%

Basisonderwijs 19,8% 26,5% 29,6% 30,0%

Tabel 3.6: OKI-kenmerken basisonderwijs

Bijna de helft van de leerlingen (47,6%) uit het basisonderwijs tikt aan op nul van de vier vermelde leerlingenkenmerken. Daarnaast zien we dat 22,7% van de leerlingen aantikt op één kenmerk en 13,6% op twee kenmerken. Tot slot tikt 8,5% van de leerlingen aan op drie kenmerken en 7,6% van het totaal aantal leerlingen woonachtig in Temse dat gewoon basisonderwijs volgt tikt aan op elk van de vier leerlingenkenmerken.

274 Indicatorleerlingen zijn kinderen uit gezinnen die in het lopende schooljaar of het vorige schooljaar een schooltoelage ontvingen en/of kinderen van wie de moeder geen diploma secundair onderwijs heeft, of geen studiegetuigschrift van het zesde jaar secundair onderwijs. Het aandeel indicatorleerlingen woonachtig in Temse in het basisonderwijs bedraagt 40,1%. Dit ligt beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde dat 31,9% bedraagt. Het aandeel indicatorleerlingen is relatief stabiel gebleven doorheen de afgelopen vijf jaar. Het aandeel indicatorleerlingen is het hoogst in de centrumgemeente (44,1%). In Tielrode, Steendorp en Elversele bedraagt het aandeel indicatorleerlingen respectievelijk 33,8%, 33,0% en 21,3%.

Het aandeel lagere school leerlingen woonachtig in Temse met één jaar of meer schoolse vertraging bedroeg in 2016 12,1% ofte 239 leerlingen. In 2010 bedroeg dit aandeel 15,2% ofte 277 leerlingen. Het aandeel leerlingen met twee jaar of meer schoolse vertraging bedroeg in 2016 1,5% ofte 29 lagere school leerlingen. In 2010 bedroeg dit aandeel 2,2% ofte 40 leerlingen. We kunnen dus spreken van een dalende trend die zich doorzet. Het aandeel lagere school leerlingen met één jaar of meer schoolse vertraging in het Vlaams Gewest bedroeg in 2016 12,8%. Het aandeel lagere school leerlingen met één jaar of meer schoolse vertraging is het hoogst in de deelgemeente Steendorp, 14,1%. Daarna volgen de centrumgemeente Temse, 12,8%, Tielrode, 9,8% en Elversele 5,9%.

• Secundair onderwijs:

Aantal:

Het aantal leerlingen woonachtig in Temse die secundair onderwijs volgen bedroeg in het schooljaar 2016-2017 2.120 leerlingen. Dit aantal kunnen we verder opsplitsen in 602 1ste graadleerlingen die gewoon secundair onderwijs volgen en 1.358 2de en 3de graadleerlingen in het gewoon secundair onderwijs. Wanneer we nog verder opsplitsen dan zien we dat 488 leerlingen de GSO A-stroom volgen en 114 leerlingen de GSO B-stroom volgen. Bij de hogere graden (2de en 3de) volgen 491 leerlingen ASO, 40 leerlingen KSO, 423 leerlingen TSO en 404 leerlingen BSO. Van alle leerlingen woonachtig in Temse die secundair onderwijs volgen volgt 4,6% buitengewoon secundair onderwijs en 2,5% deeltijds beroepssecundair onderwijs. In Temse volgen 8 leerlingen les in een OKAN. In onderstaande tabel (Tabel 3.7) zien we meer informatie omtrent het leerlingenaantal in de deelgemeenten. Let wel, van sommige leerlingen is de woonplaats niet bekend, deze komen niet voor in de tabel.

Tabel 3.7: Leerlingenaantal secundair onderwijs in Temse

(deel) Aantal % lln % lln Aantal Aantal Aantal Aanta Aantal Aantal gemeente lln deel. buit. lln 1ste lln 1ste lln l lln lln lln gew. ber. onder gr. A- gr. B- ASO TSO BSO KSO sec. onder. . stroom stroom onder.

Temse 1.505 2,8% 5,1% 336 88 347 286 294 27

Steendorp 193 3,1% 3,6% 53 12 31 49 32 -

Tielrode 248 - 4,0% 51 12 55 59 53 6

Elversele 171 - - 46 - 57 29 25 -

Tabel 3.7: Leerlingenaantal secundair onderwijs per deelgemeente

Het totaal aantal leerlingen secundair onderwijs woonachtig in Temse bestaat uit 51,2% jongens en 48,8% meisjes. Tabel 3.8 geeft de verhouding weer inzake geslacht in de verschillende onderwijsvormen. Daarnaast zien we dat 5,5% van het totaal aantal leerlingen basisonderwijs wonende in Temse niet de Belgische nationaliteit heeft. Iets minder dan een vijfde (18,7%) van de onderwijsactiviteiten gaan uit van het gemeenschapsonderwijs (GO). Daarnaast gaan een klein deel (4,2%) uit van het officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO). Het grootste deel, 77,1%, van de onderwijsactiviteiten in het secundair onderwijs gaan uit van het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO).

Tabel 3.8: Leerlingenaantal secundair onderwijs naar geslacht Onderwijsvorm Aantal jongens Aantal meisjes % aantal % aantal jongens meisjes 1ste graad A-stroom 254 234 52,0% 48,0% 1ste graad B-stroom 55 59 48,2% 51,8% ASO 199 292 40,5% 59,5% TSO 262 161 61,9% 38,1% BSO 210 194 52,0% 48,0% KSO 20 20 50,0% 50,0% Tabel 3.8: Leerlingenaantal secundair onderwijs naar onderwijsvorm en geslacht

Mobiliteit en aanwezigheid:

Van de 2.100 leerlingen die woonachtig zijn in Temse en secundair onderwijs volgen doet 92,2% dit in een andere gemeente. Dit aandeel ligt aanzienlijk hoger dan het Vlaams

gemiddelde (54,2%). Dit aandeel bedroeg in 2010 87,2% in Temse. In het schooljaar 2016- 2017 volgden 1.955 leerlingen basisonderwijs buiten Temse en 165 leerlingen volgden dit wel in eigen gemeente. Onderstaande tabel (Tabel 3.9) geeft een overzicht van de instroom en uitstroom van leerlingen woonachtig in Temse voor het schooljaar 2016-2017.

Tabel 3.9: Mobiliteit secundair onderwijs Onderwij Aantal Aantal Aantal lln Instroom Instroom Uitstroom Uitstroom sniveau lln die lln die die ratio ratio wonen school school in lopen in lopen en Temse Temse wonen in Temse 276 Gewoon 1.944 209 165 44 21,05% 1.779 91,51% secundair onderwijs Buitenge 94 0 0 0 - 94 100% woon secundair onderwijs Deeltijds 62 0 0 0 - 62 100% beroeps- secundair onderwijs Tabel 3.9: Mobiliteitsgedrag leerlingen secundair onderwijs

Wanneer leerlingen secundair onderwijs volgen buiten Temse dan zien we dat voornamelijk Sint-Niklaas (58,43%), Bornem (9,43%) en Kruibeke (9,14%) als alternatieven worden aangedaan. Het merendeel van de leerlingen die secundair onderwijs volgen in Temse woont ook in Temse (74,16%). Daarnaast zien we een aandeel leerlingen die vanuit Sint- Niklaas naar Temse komen (10,05%). Ook vanuit andere (buur)gemeenten vinden een aantal leerlingen de weg naar Temse, maar dit aandeel is eerder beperkt.

Een aandeel leerlingen uit het secundair onderwijs in Temse kampt met problematische afwezigheid. Het aandeel leerlingen dat in het secundair onderwijs op grondgebied Temse minstens 5, 10, 15 of 30 halve dagen afwezig was bedraagt respectievelijk 13,4%, 11,5%, 23,4% en 17,2% van het totaal aantal leerlingen die secundair onderwijs volgens in Temse. Er werden ook 7 tuchtmeldingen gemaakt.

Tabel 3.10: Problematische afwezigheden en tuchtmeldingen secundair onderwijs in Temse Onderwij Aantal % lln 5- Aantal % lln Aantal % lln Aantal % lln Aantal % lln s-niveau lln 5-9 9 halve lln 10- 10-14 lln 15- 15-29 lln >30 >30 lln tucht halve dagen 14 halve 29 halve halve halve halve tucht dagen afwezi halve dagen dagen dagen dagen dagen afwezig g dagen af- afwezig afwezig afwezig afwezig af- wezig wezig Secundair 28 13,4% 24 11,5% 49 23,4% 36 17,2% 7 3,3% onderwijs Tabel 3.10: Problematische afwezigheden en tuchtmeldingen secundair onderwijs

Leerlingenkenmerken:

De OKI-waarde voor gewoon secundair onderwijs in Temse bedraagt 1,01 en ligt hiermee beduidend hoger dan de waarde van het Vlaams Gewest, namelijk 0,88. Een stijgende trend is merkbaar doorheen de afgelopen jaren, in 2010 bedroeg de OKI-waarde 0,95 in Temse. Wanneer we kijken naar de OKI-waarde naar deelgemeente dan zien we dat de OKI-waarde het hoogst ligt in de centrumgemeente Temse (1,19). In de deelgemeenten Tielrode (0,71), Steendorp (0,62) en Elversele (0,36) ligt deze waarde merkelijk lager.

In onderstaande tabel (Tabel 3.11) zien we een meer gedetailleerde weergave van de afzonderlijke leerlingenkenmerken. Let wel, het gaat hier enkel om leerlingen uit het gewoon secundair onderwijs, leerlingen uit het buitengewoon secundair onderwijs en deeltijds beroepssecundair onderwijs zijn niet in de cijfers opgenomen.

Tabel 3.11: Leerlingenkenmerken secundair onderwijs Onderwijsniveau Thuistaal Laag Ontvangen Buurt met niet- opleidingsniveau schooltoelage schoolse Nederlands moeder vertraging Gewoon 15,0% 27,0% 31,2% 24,4% secundair onderwijs Tabel 3.11: OKI-kenmerken secundair onderwijs

Bijna de helft van de leerlingen (48,9%) uit het gewoon secundair onderwijs tikt aan op nul van de vier vermelde leerlingenkenmerken. Daarnaast zien we dat 23,7% van de leerlingen aantikt op één kenmerk en 13,8% op twee kenmerken. Tot slot tikt 8,3% van de leerlingen aan op drie kenmerken en 5,3% van het totaal aantal leerlingen woonachtig in Temse dat gewoon secundair onderwijs volgt tikt aan op elk van de vier leerlingenkenmerken.

Het aandeel indicatorleerlingen woonachtig in Temse in het gewoon secundair onderwijs bedraagt 44,8%. Dit ligt beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde dat 38,5% bedraagt. Het aandeel indicatorleerlingen is het hoogst in de centrumgemeente (49,2%). In Tielrode, Steendorp en Elversele bedraagt het aandeel indicatorleerlingen respectievelijk 37,4%, 38,7% en 24,0%. Wanneer we het aandeel indicatorleerlingen in de 2de en 3de graad van het gewoon secundair onderwijs gaan bekijken per onderwijsvorm zien we dat het aandeel het grootst is in het BSO (67,3%), gevolg door TSO (41,4%), KSO (37,5%) en tot slot ASO (24,4%).

Het aandeel leerlingen met twee jaar of meer schoolse vertraging bedroeg in 2016 6,2% ofte 115 leerlingen. In 2010 bedroeg dit aandeel 6,0% ofte 120 leerlingen. We kunnen dus spreken van een gelijklopende trend die zich doorzet. Het aandeel gewone secundaire school kinderen met twee jaar of meer schoolse vertraging in het Vlaams Gewest bedroeg in 2016 5,5%. In tabel 12 zien we een weergave van het aandeel leerlingen met twee jaar of meer schoolse vertraging naar onderwijsvorm. Het aandeel gewone secundaire school leerlingen met twee jaar of meer schoolse vertraging is het hoogst in de centrumgemeente Temse, 6,8%. Daarna volgen de deelgemeenten Steendorp, 5,8% en Tielrode, 5,0%.

Tabel 3.12: Leerlingen met twee jaar of meer schoolse achterstand Onderwijsvorm 1ste graad 1ste graad ASO TSO BSO KSO A- B- stroom stroom % lln met >= 2 1,4% - 2,4% 6,4% 19,8% - jaar schoolse achterstand Tabel 3.12: Schoolse achterstand secundair onderwijs

Het aantal vroegtijdige schoolverlaters woonachtig in Temse in het secundair onderwijs 278 bedroeg in 2015 44 leerlingen. Het gaat hier om een aandeel van 13,5% van het totale aantal schoolverlaters in 2014. Het gemiddelde van het Vlaams Gewest ligt merkelijk lager en bedraagt 10,9%.

De leerlingengemeenschap in Temse

• Basisonderwijs:

Profielschets van leerlingen die basisonderwijs volgen in Temse:

Het aantal leerlingen dat basisonderwijs volgt op grondgebied Temse bedraagt 3.211 leerlingen in het schooljaar 2016-2017. Het gaat hier om leerlingen die gewoon kleuter- of lager onderwijs volgen. Er wordt geen buitengewoon onderwijs aangeboden in Temse. Het aandeel jongens bedraagt 51.1% van het totaal aantal leerlingen die basisonderwijs volgen in Temse. Het aandeel meisjes ligt op 48,9%. Het aandeel niet-Belgen bedraagt 8,7%. Meer dan drie kwart (75,2%) van het aangeboden basisonderwijs in Temse gaat uit van het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO). Het gemeenschapsonderwijs (GO) is goed voor een aandeel van 24,8%. De meeste leerlingen komen uit Temse zelf (85,71%). Maar ook leerlingen uit Sint-Niklaas (7,72%), Hamme (1,66%), Waasmunster (1,22%) en Kruibeke (1,16%) vinden de weg naar het basisonderwijs in Temse.

De OKI-waarde bedraagt 1,06 voor de leerlingen die basisonderwijs volgen in Temse. Wanneer we kijken naar de vier betrokken leerlingenkenmerken zien we dat 30,3% aantikt op de buurt, 29,6% tikt aan op schooltoelage, 26,1% tikt aan op laag opleidingsniveau van de moeder en tot slot tikt 20,7% aan op thuistaal niet-Nederlands. Bijna de helft (47,8%) van de leerlingen basisonderwijs in Temse tikt op geen van de vier kenmerken aan. Het aandeel dat aantikt op één kenmerk bedraagt 22,1%. Het aandeel leerlingen dat aantikt op 2, 3 of 4 kenmerken bedraagt respectievelijk 13,1%, 9,2% en 7,7%.

Het aandeel indicatorleerlingen dat basisonderwijs volgt in Temse bedraagt 39,8% ofte 1.278 leerlingen. Het aandeel leerlingen dat basisonderwijs volgt in Temse met twee jaar of meer schoolse vertraging bedraagt 1,6%.

• Secundair onderwijs:

Profielschets van leerlingen die secundair onderwijs volgen in Temse:

Het aantal leerlingen dat secundair onderwijs volgt op het grondgebied Temse bedraagt 209 leerlingen in het schooljaar 2016-2017. Het gaat hierbij om leerlingen die gewoon voltijds secundair onderwijs volgen. Buitengewoon secundair en deeltijds beroepssecundair onderwijs worden niet aangeboden in Temse. Het aandeel jongens bedraagt 47,4% en meisjes zijn goed voor 52,6% van het totaal aantal leerlingen die secundair onderwijs volgen in Temse. Het aandeel niet-Belgen bedraagt iets meer dan een kwart (16,7%). Al het secundair onderwijs in Temse gaat uit van het Gemeenschapsonderwijs (GO). De meeste leerlingen komen uit Temse zelf (74,16%), maar ook leerlingen uit Sint-Niklaas (10,05%) en Kruibeke (4,78%) volgen secundair onderwijs in Temse. Ongeveer drie op tien (31,1%) leerlingen die secundair onderwijs volgen in Temse bevindt zich in de 1ste graad. Daarnaast zien we dat het grootste aandeel BSO volgt, namelijk 46,9% van de leerlingen. ASO en TSO kunnen respectievelijk 10,5% en 11,5% van de leerlingen bekoren.

De OKI-waarde bedraagt 2,38 voor de leerlingenpopulatie die secundair onderwijs volgt in Temse. Wanneer we kijken naar de vier betrokken leerlingenkenmerken zien we dat 69,9% aantikt op laag opleidingsniveau van de moeder, 62,2% tikt aan op schooltoelage, 58,4% tikt aan op de buurt en tot slot tikt 50,2% aan op thuistaal niet-Nederlands. Het aandeel leerlingen dat op geen van de vier kenmerken aantikt bedraagt 9,1%. 15,8% tikt aan op één kenmerk, 25,4% op twee kenmerken. Het aandeel leerlingen dat aantikt op 3 of 4 kenmerken bedraagt telkens 24,9%.

Het aandeel indicatorleerlingen dat secundair onderwijs volgt in Temse bedraagt 85,3%. Het aandeel leerlingen dat secundair onderwijs volgt in Temse met twee jaar of meer schoolse vertraging bedraagt 22,6%. Het aandeel vroegtijdige schoolverlaters bedraagt 13,5%.

Het schoollandschap in Temse

• Basisonderwijs:

Bijna 4 op 5 (79%) inwoners vindt dat er voldoende aanbod is aan kleuter en lager onderwijs in Temse. Daarnaast is 9% van de inwoners het hier niet mee eens. In het Vlaams Gewest ligt de tevredenheid hoger, daar vindt 89% dat er voldoende aanbod aanwezig is in de gemeente.

Het basisonderwijs in Temse bestaat uit 11 scholen op 15 vestigingsplaatsen. Onderstaande tabel (Tabel 3.13) geeft een overzicht van de verschillende scholen en hun capaciteit.

Tabel 3.13: Aanbod basisonderwijs in Temse School Capaciteit kleuter Capaciteit lager 2018-2019 2018-2019 Klimroos 96 144 Wijsneus 65 90 Sint-Henricus 121 168 Sint-Amelberga 192 288 Heilig Hart 112 192

Tielrode 96 144 Vierklaver 160 262 Velle 192 288 Priester Poppe 96 144 Kolibrie 80 120 Hollebeek LS - 432 Hollebeek KS 291 - Tabel 3.13: Capaciteit basisonderwijs

De totale capaciteit bedraagt voor het schooljaar 2018-2019 3.773 plaatsen, waarvan 1.501 plaatsen voor kleuters en 2.272 plaatsen voor lagere school kinderen. Voor het schooljaar 280 2016-2017 bedroeg de totale capaciteit 3.967 plaatsen. In het schooljaar 2016-2017 liepen 3.211 kinderen school in het basisonderwijs in Temse. Dit geeft een algemene bezetting van 80,94% voor het schooljaar 2016-2017.

Tabel 3.14: Bezettingsgraad van de scholen voor 2018-2019 (zonder °2016) School Capaciteit Predictie Capaciteit Predictie Voorspelde KS zittende LS zittende bezettingsgraad leerlingen leerlingen % KS LS Priester 72 70 144 148 100,93% Poppe Tielrode 72 74 144 133 95,83% Hollebeek - - 432 401 92,82% LS Velle 144 128 288 267 91,44% Vierklaver 120 101 262 243 90,05% Sint- 144 121 288 261 88,43% Amelberga Sint- 73 64 168 149 88,38% Henricus Heilig Hart 72 73 192 159 87,88% Hollebeek 216 185 - - 85,65% KS De Kolibrie 60 38 120 100 76,67% De 72 41 144 113 71,30% Klimroos De 45 29 90 49 57,78% Wijsneus Tabel 3.14: Predictie bezettingsgraad basisonderwijs

Bovenstaande tabel (Tabel 3.14) geeft een schatting van de bezettingsgraad van de scholen voor schooljaar 2018-2019 (voor de start van de inschrijvingen van °2016).

In Tabel 3.15 zien we per school het aantal en het aandeel (in %) indicatorleerlingen ten opzichte van het totaal aantal leerlingen basisonderwijs per school in het schooljaar 2016- 2017. We kunnen spreken van een eerder ongelijke verspreiding waarbij sommige scholen echte ‘concentratiescholen’ blijken.

Tabel 16 geeft ons een weergave van de vier leerlingenkenmerken die samen de OKI- waarde vormen (zie supra). We zien dat deze leerlingenkenmerken sterk verschillen tussen scholen onderling. Ook hier kunnen we zeggen dat een aantal basisscholen in Temse zich ontwikkelen naar ‘concentratiescholen’ en we een ongelijke verspreiding zien van kwetsbare kinderen.

Tabel 3.15: Indicatorleerlingen per school basisonderwijs 2016-2017 School Aantal lln Aantal lln Aantal lln Aantal %indicator moeder school- indicator lln lln lage toelage opleiding Klimroos 178 134 131 161 90,50% Wijsneus 93 50 39 68 73,10% Sint- 236 41 44 70 29,60% Henricus Sint- 458 208 227 275 60,04% Amelberga Heilig Hart 211 85 106 142 67,30% Tielrode 210 13 29 33 15,70% Vierklaver 376 121 152 201 53,5% Velle 410 8 27 33 8,10% Priester 227 29 30 44 19,40% Poppe Kolibrie 147 20 24 42 28,60% Hollebeek 412 70 91 120 29,10% LS Hollebeek 240 57 42 72 30,00% KS Tabel 3.15: Aanwezigheid indicatorleerlingen per school

Tabel 3.16: Leerlingenkenmerken 2016-2017 School Lage Schooltoelage Thuistaal Buurt opleiding niet- moeder Nederlands Klimroos- 184 170 139 161 Wijsneus Sint- 41 44 21 8 Henricus Tielrode 13 29 9 31 Hollebeek LS 70 91 47 64 Hollebeek 57 42 31 48 KS Velle 8 27 13 28

Priester 29 31 7 28 Poppe Sint- 208 227 211 302 Amelberga Heilig Hart 85 106 70 110 Vierklaver 121 152 108 163 De Kolibrie 20 24 22 97 Tabel 3.16: OKI-Kenmerken per school

282

Figuur 3.1: Geografische spreiding basisonderwijs in Temse

• Secundair onderwijs:

Sinds enkele jaren is er slechts één middelbare school over in Temse waar secundair onderwijs kan gevolgd worden. Het Lyceum aan de Stroom werkt sinds het schooljaar 2013- 2014 samen met basisschool De Vierklaver. Daar is nu ook een middenschool – 1ste graad ASO – gevestigd. Zoals we reeds eerder aangaven (zie supra) trekken veel leerlingen uit Temse naar omliggende gemeenten voor hun middelbare opleiding. In het schooljaar 2017- 2018 volgden 110 jongens en 98 meisjes secundair onderwijs in Lyceum aan de Stroom. Voor bijkomende informatie over de leerlingenpopulatie in Lyceum aan de Stroom verwijzen we naar de profielschets van leerlingen die secundair onderwijs volgen in Temse (zie supra).

Wanneer we kijken naar de tevredenheid van de inwoners over de onderwijsvoorzieningen in Temse dan zien we dat 66% hierover tevreden is. Daarnaast is 16% van de inwoners hierover ontevreden en 18% neemt een neutrale houding aan. In het Vlaams Gewest ligt de tevredenheid beduidend hoger. In het Vlaams Gewest is 87% van de inwoners tevreden over de onderwijsvoorzieningen in de gemeente en 3% is ontevreden.

Figuur 3.2: Geografische spreiding secundair onderwijs in Temse

Gemeentelijk onderwijsbeleid en –overleg

• LOP:

In lokale overlegplatforms (LOP’s) helpen lokale partners de gelijke onderwijskansen van jongeren in een regio realiseren. Het LOP richt zich op het realiseren en optimaliseren van de leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen, het vermijden van segregatie, uitsluiting en discriminatie en het bevorderen van sociale cohesie.

In een LOP vergaderen vertegenwoordigers van alle scholen uit een gemeente of regio en hun partners: CLB’s, ouders en leerlingen, lokale partners, organisaties van migranten en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk. Onderwijspartners en niet-onderwijspartners maken er samen afspraken, zodat alle leerlingen gelijke onderwijskansen krijgen. Het LOP kan ook bemiddelen in moeilijke situaties. Zo bemiddelt het LOP op vraag van ouders bijvoorbeeld bij een niet-gerealiseerde inschrijving van een leerling.

Er zijn LOP's voor het basisonderwijs en voor het secundair onderwijs. Het basisonderwijs in Temse maakt deel uit van het LOP Temse basis. Het secundair onderwijs in Temse maakt deel uit van het LOP Sint-Niklaas/Temse secundair.

• LOP Temse basis:

Het LOP Temse basis omvat de scholen die basis onderwijs aanbieden in Temse, zowel uit het VGO als het GO. Belangrijke behandelde thema’s (2012-2018) zijn onder meer kleuterparticipatie, kansarmoede en inschrijvingsbeleid.

Inschrijvingsbeleid basisonderwijs Temse 2018-2019 (opgelegd vanuit LOP Temse basis):

Scholen houden rekening met enkele voorrangsregels. Daarover maakten ze afspraken. Er worden drie inschrijvingsperiodes voorzien, namelijk : - Periode 1= Voorrang voor broers en zussen en voorrang voor kinderen van personeel. - Periode 2= Iedereen kan inschrijven. Voor de kinderen geboren in 2016 (peuterklas) en 2015 (eerste kleuterklas) en de inschrijvingen voor het eerste leerjaar voorziet elke school in Temse plaatsen voor indicator- en niet-indicator- leerlingen. - Periode 3= Iedereen die dan nog geen plaats heeft in een school. Wie eerst komt, heeft als eerste recht op de vrije plaats. 284 Indicatorleerlingen zijn: - Kinderen van wie het gezin een schooltoelage ontving tijdens het schooljaar 2017- 2018 of het schooljaar 2016-2017. - Kinderen van wie de moeder niet in het bezit is van een diploma secundair onderwijs of van een getuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs.

Een indicatorleerling voldoet aan tenminste één van beide voorwaarden.

• LOP Sint-Niklaas/Temse secundair:

Het LOP Sint-Niklaas/Temse secundair omvat scholen die secundair onderwijs aanbieden in Sint-Niklaas of Temse. En dit vanuit de verschillende onderwijsnetten. Belangrijke behandelde thema’s (2012-2018) zijn onder meer vroegtijdige schoolverlaters en ongekwalificeerde uitstroom, ouderbetrokkenheid, kansarmoede, anderstalige nieuwkomers, spijbelen en inschrijvingsbeleid.

Huidige instrumenten die gemeente en OCMW hanteren om een flankerend onderwijs te realiseren

• Personeel:

Er is één medewerker onderwijs/onderwijsopbouwwerk in Temse.

• Subsidies voor brede-school activiteiten:

Jaarlijks kunnen alle scholen en verenigingen van Temse aanspraak maken op een subsidie voor ‘Brede Schoolactiviteiten’. Deze subsidie beslaat een totaal bedrag van 5.000 euro. Twee jaar geleden maakten twee scholen hiervan gebruik, vorig jaar opnieuw twee scholen en dit jaar vier scholen. Het budget werd verhoogd met bijkomende middelen vanuit integratie en flankerend onderwijsbeleid. Voor de nieuwe beleidscyclus moet opnieuw een beslissing gemaakt worden omtrent deze subsidie.

De vier projecten van 2018: - ‘Met de boot naar het beeldatelier’: Een samenwerking tussen de academie beeldende kunsten en de woonboot. Dit project wil creatieve lessen aanbieden aan de lagere schoolkinderen die ingeschreven zijn in de Woonboot om op die manier de soms lange verblijfstijd van deze kinderen zinvol en aangenaam in te vullen. Het project staat open voor alle leerlingen die in de Woonboot na school opgevangen worden. - ‘Schermen in de kijker’: Een samenwerking tussen Basisschool De Vlierklaver en Schermgilde de Klauwaerts. Door sabelschermen naschools aan te bieden krijgen de leerlingen de kans om kennis te maken met de sport en anderzijds is dit een goede promotie voor deze discipline. - ‘Speelnamiddagen 0 tot 6 jaar’: Een samenwerking tussen het Huis v/h Kind en Sint- Amelberga school. Ter ondersteuning van de werking van het Huis v/h Kind worden diverse speelmomenten aangeboden voor alle kinderen van 0 tot 6 jaar samen met hun (groot)ouders. - ‘Wakanda OKAN’da!’: zie infra

• OCMW-tussenkomsten die verband houden met onderwijs:

Er wordt gefocust op twee doelgroepen= doelgroep leefloners en doelgroep ouders met inkomen tot maximaal 200 euro boven leefloon (geschat aantal gerechtigden 120 (kinderen in schoolleeftijd)). De tussenkomst is tweeërlei, enerzijds onbetaalde schoolrekeningen, en anderzijds deelname aan educatieve activiteiten tijdens schooltijd.

In 2017 = - Tussenkomst schoolfacturen: 6610,05 euro (totaal) - Tussenkomst bos- en zeeklassen: 106 euro (totaal)

• Samenwerkingsverbanden:

Een overzicht van samenwerkingsverbanden waar Temse een ambtelijke en/of politieke vertegenwoordiging heeft: - LOP Temse basis - LOP Sint-Niklaas/Temse secundair

Overzicht van andere samenwerkingsverbanden: - Huis van het Kind (inzake kleuterparticipatie) - Strategische werkgroep kindvriendelijke gemeente – vanuit de gemeentelijke jeugddienst wordt geijverd het label 'kindvriendelijke gemeente' binnen te halen. OOW was één van de partners in de strategische werkgroep. - Kleuterwerkgroep – voorschools traject - Samenlevingsopbouw Sint-Niklaas

• Acties op diverse thema’s:

Kleuterparticipatie

Vanuit het LOP ontstond de kleuterwerkgroep. In het jaar 2017 werd alles ingezet op het voorschools traject. De dienst Onderwijsopbouwwerk ging samen met Huis Van Het Kind Temse en Kind & Gezin aan de slag om alle kwetsbare gezinnen van Temse een huisbezoek te brengen. Tijdens de activiteiten en de huisbezoeken konden gezinnen

intekenen op het nevenproject ‘Student op bezoek’. Er gingen 8 studenten van de Hogeschool Gent aan de slag bij de gezinnen van Temse. Dit project startte in januari 2018.

RAKET (voorheen LIFT)

De dienst onderwijs van de Gemeente Temse en Onderwijsopbouwwerk van OCMW Temse sloegen de handen in elkaar met Sint-Niklaas, Lokeren en de provincie om vanuit het Flankerend Onderwijsbeleid te starten met het RAKET-programma. Het is een programma dat sociale vaardigheden aanleert voor kinderen in de derde kleuterklas. De totale kostprijs bedraagt jaarlijks ca. € 28.000, waarvan de gemeente elk jaar € 8.067 voor zich neemt. 286 In 2017 liep het RAKET-project op basisschool Temse Velle. Vorige jaren waren de vrije basisschool Hollebeek, basisschool De Vierklaver, vrije basisschool Heilig Hart, basisschool de Klimroos en basisschool de Wijsneus aan de beurt.

Taaltovenaars

Via taalspelen en taalactivering richtte OOW zich in de grote vakantie tot taalzwakkere kinderen en kinderen die thuis geen Nederlands spreken. Ook deze keer werd gekozen voor een samenwerking met de gemeentelijke jeugddienst voor de zomervakantie. De sessies werden begeleid door één van de medewerkers van OOW, de integratiedienst en de coördinator van Huis Van Het Kind Temse. In totaal namen 37 kinderen deel tijdens beide periodes (eerste week juli en laatste week augustus).

Voorleesuurtje

Tijdens het schooljaar vond tweewekelijks op woensdagnamiddag een voorleesuurtje plaats in de lokale bibliotheek van Temse. Dit initiatief is in samenwerking met de bibliotheek en de gemeentelijke integratiedienst. Gemiddeld namen 10 kinderen deel aan het voorleesuurtje.

Huiswerkbegeleiding/ Schip Ahoi in de vakantie

Sinds december 2017 gaan er 3 enthousiaste vrijwilligers wekelijks op pad om kwetsbare gezinnen te ondersteunen bij het maken van het huiswerk van hun kind. Daarnaast zetten ze extra in op wat er moeilijk gaat of maken eens een uitstap naar belangrijke plaatsen in Temse, zoals de bibliotheek, de spelotheek of de speelpleintjes in de buurt. Naast de ondersteuning van het huiswerk is het ook de bedoeling dat de vrijwilligers inzetten op het vergroten van de ouderbetrokkenheid en het installeren van een onderwijscultuur in huis.

Scholenmarkt, Openklasdagen en Buurtscholen project

Tijdens de scholenmarkt kunnen ouders andere ouders ontmoeten uit Temse die een school zoeken voor hun kind. De ouders krijgen uitleg over het project van de school en kunnen vragen stellen aan de directies en aan ouders die al een kind hebben op één van deze scholen.

Tijdens de openklasdagen kunnen ouders verschillende scholen bezoeken op één of twee dagen en de klasjes aan het werk zien. Zo krijgen ze een unieke blik op het schoolleven tijdens de lesuren. De scholen geven een rondleiding en beantwoorden vragen.

Het project buurtscholen wil ouders kennis laten maken met de dichtstbijzijnde school in hun buurt.

Fietscursus

Drie maal per jaar organiseert de dienst Onderwijs in samenwerking met de dienst Integratie van de gemeente een fietscursus voor volwassenen. Verschillende diensten in Temse verwijzen mensen door die vanuit de dienst Onderwijs en Integratie een huisbezoek krijgen. Tijdens de fietscursus gaan we steeds met 10 personen aan de slag. Jaarlijks trachten we 30 personen te leren fietsen om vervoersarmoede te verkleinen en de drempel naar werk te verlagen.

Ondersteuning bij het invullen van school- en/of studietoelage

De dienst Onderwijs is een DAF-intermediair bij het invullen van de school- en studietoelage. Dat wilt zeggen dat inwoners van Temse terecht kunnen bij de dienst om ondersteuning te krijgen bij het invullen van hun schooltoelage/studietoelage. Vooral het invullen van het online aanvraagformulier zit erg in de lift.

Week van de kleuter

Tijdens deze week voorziet de dienst Onderwijs in samenwerking met het LOP een toneelvoorstelling voor de kinderen van de derde kleuterklas en een vormingsmoment voor leerkrachten, directie en leden van het secretariaat.

Wakanda? Okan’da!

Vanuit de centrumscholen van Temse kwam de vraag om een onthaalklas in te richten voor de (lagereschool) kinderen van anderstalige nieuwkomers. Dit school- én netoverschrijdend. Dit project is een samenwerking tussen de centrumscholen van Temse, de Dienst Onderwijs, de Dienst Integratie en het CVO van Temse. Het CVO voorziet een leslokaal, materiaal en een leerkracht. De dienst onderwijs & integratie staat in voor de kosten van dit project.

Dienstaanbod voor scholen

Elk jaar wordt opnieuw het aanbod van de verschillende gemeentediensten voorgesteld aan de scholen. De scholen maken kennis met de verschillende diensten en wat zij kunnen betekenen voor hen of welke projecten zij hebben lopen. Dit aanbod werd nu al twee maal georganiseerd in een “beursvorm”.

Aanbevelingen die door derden (= LOP, …) en door ouders/kinderen gemaakt worden

LOP Temse basis

Zie overzicht van memoranda.

Ouders

Ouders zijn vragende partij voor het invoeren van een online inschrijvingssysteem (Het Nieuwsblad, 2018).

Voornaamste tendensen, kansen en uitdagingen in Temse 288

- Capaciteitsprobleem op middellange termijn. Daarmee samenhangend de komst van nieuwe woonwijken in Temse en het fenomeen van kamperen voor de schoolpoort. - In de centrumscholen zijn er scholen met een hoge concentratie aan zwakke leerling- en ouderkenmerken - In het kader van het decreet vrije tijd worden scholen partner van een gecoördineerd vrijetijdsaanbod - Er is een groeiende samenwerking tussen de voorschoolse sector en de scholen, o.m. op vlak van kleuterparticipatie - Ondervertegenwoordiging van het aanbod secundair onderwijs in Temse - Er is verdere afstemming nodig met de sector welzijn en scholen/LOP inzake een gecoördineerde aanpak van kansarmoede op school (onbetaalde schoolfacturen, gezonde en betaalbare voeding, …) - Taalkloof tussen ouders en leerkrachten (gebrekkige kennis van het Nederlands) - Afwezigheid van sommige onderwijsvormen (o.a. OKAN-klassen, buitengewoon onderwijs, …) - Vooraf elektronisch inschrijven. Scholen met capaciteitsproblemen zullen voortaan verplicht digitaal moeten aanmelden. Er komt in heel Vlaanderen en Brussel één tijdslijn voor aanmeldende basisscholen en één voor secundaire scholen.

5.6 Ouderenzorg

5.6.1 Inhoud

Deel 1: omgevingsanalyse 1. Cijfergegevens 2. Trends en ontwikkelingen in ouderenzorg –algemeen 2.1. Vlaanderen vergrijst en verzilvert 2.2. Profiel ouderen evolueert naar: hoger opgeleid, vitaler en mondiger. 2.3. Prevalentiegegevens dementie vertonen stijgende trend. 2.4. Toenemende diversiteit 2.5. Kansarmoede bij ouderen. 2.6. Medische en technologische ontwikkelingen 2.7. Naar een versterking van de eerstelijnszorg 2.8. Marktwerking binnen de zorgsector 2.9. Vermaatschappelijking van de zorg 2.10. Eenzaamheidsproblematiek bij ouderen 2.11. Nieuw woonzorgdecreet 3. Specifieke trends residentiële ouderenzorg 3.1. Evolutie van het aanbod van woongelegenheden in woonzorgcentra in Vlaanderen 3.2. Budgettair kader 3.2.1. Zesde staatshervorming 3.2.2. Onderfinanciering van de zorg 3.2.3. Betaalbaarheid onder druk 3.2.4. Persoonsvolgende financiering voor de residentiële ouderenzorg 3.3. Hoge werkdruk bij het zorgpersoneel 3.4. Nieuwe, complexe zorg- en ondersteuningsvragen vragen nieuwe, aangepaste antwoorden 3.5. Woonzorgcentrum van de toekomst: geen one fits all 3.6. Het woonzorgcentrum als partner in de eerstelijnszorg 4. Specifieke trends thuiszorg 4.1. Integrale benadering 4.2. Publieke zorg 4.3. Werkingskader 4.4. Budgettair kader 4.5. Andere doelgroepen 4.6. Cliënt in de drivers seat 4.7. Buurtgerichte zorg 4.8. Competente medewerkers 4.9. Belrai

Deel 2: Beleidsthema’s 2020-2025 (p.m. werkgroepvergadering 04.01.2018)

- Dementievriendelijke gemeente - Buurtzorg - Palliatieve zorgen binnen thuiszorg - Zorgloket –casemanager - Aanbod residentiële zorg: nieuwbouw WZC+CKV en uitbreiding GAW - Partnerschap eerstelijnszorg - Verzelfstandiging woonzorg - Diversiteit in de zorg zie ‘anders ouder worden’ - Toegankelijkheid en betaalbaarheid zie ‘anders ouder worden’

Het voorontwerp werd gebaseerd op volgende documenten: 1. Oproep vorming eerstelijnszones in Vlaanderen 2. Lopende meerjarenplan 2014-2019 3. Conceptnota Residentiële ouderenzorg, een échte thuis voor kwetsbare personen. Vlaamse Regering. 4. (conceptnota thuiszorg)

UITWERKING INHOUDSTABEL BELEIDSPLAN

5.6.2 Cijfergegevens

290

Noot. Herdrukt van “Anders ouder worden” door Spruytte, N., De Coster, I., Vermeulen, B., Van Eenoo,k L., Declercq, A., Van Audenhove, C., 2013, Leuven. Lucas. Centrum voor zorgonderzoek & consultancy.

Figuur 1: Evolutie van de samenstelling van de bevolking in leeftijdsgroepen in het Vlaams Gewest tussen 2000-2050

Noot. Herdrukt van “Samen verder bouwen aan een dementievriendelijk Vlaanderen” door Vlaamse Regering, 2016, Brussel: Vlaamse Regering. Figuur 2: Aantal personen met dementie in het Vlaamse Gewest 2015-2060

Noot. Herdrukt van “Demografische vooruitzichten 2016-2060. Bevolking en huishoudens.”” door Federal Planbureau, 2017, Brussel: Federaal Planbureau. Figuur 3: Percentage personen onder armoederisicodrempel

Noot. Herdrukt van “Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen. ” door 292 Vandenbroucke, S., Lebrun, J.M., Vermeulen, B., Declercq, A., Maggi, P., Delye, S. & Gosset, C, 2012, Brussel: Koning Boudewijnstichting.

Figuur 4: Typologie van sociale contacten bij ouderen vanaf 65 jaar

Tabel 1: Stand van de bevolking: evolutie van het aantal 0-19-jarigen, 20-64-jarigen en aantal 65- jaringen in Temse, in goeduitgeruste gemeenten en kleine steden en in het Vlaams Gewest.

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 2: Vitale indicatoren voor België, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap tussen 2000 en 2060

294

Noot. Herdrukt van “Demografische vooruitzichten 2016-2060. Bevolking en huishoudens.”” door Federal Planbureau, 2017, Brussel: Federaal Planbureau.

Tabel 3: Stand van de bevolking: bevolkingsstructuur aantal ouderen (65 jaar en ouder) in Temse, in goeduitgeruste gemeenten en kleine steden en in het Vlaams Gewest

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 4: Stand van de bevolking: afhankelijksheidsratio in Temse, in goeduitgeruste gemeenten en kleine steden en in het Vlaams Gewest

296

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 5: Prevalentie van dementie in Europa

Noot. Herdrukt van “Samen verder bouwen aan een dementievriendelijk Vlaanderen”” door Vlaamse Regering, 2016, Vlaamse Regering: Brussel.

Tabel 6: Prevalentie van dementie naar leeftijd en geslacht (absolute aantallen)

Noot. Herdrukt van “Samen verder bouwen aan een dementievriendelijk Vlaanderen”” door Vlaamse Regering, 2016, Vlaamse Regering: Brussel.

Tabel 7: Stand van de bevolking: Evolutie van het aantal inwoners van buitenlandse herkomst (Eu en niet Eu) ten opzichte van het totaal aantal inwoners op 1 januari in Temse, in goeduitgeruste gemeenten en kleine steden en in het Vlaams Gewest

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 8: Aantal voorzieningen, capaciteit en gewogen gemiddelde dagprijs per regio en rechtsvorm

Openbaar Profit VZW Totaal aantal voorzieningen capaciteit dagprijs aantal voorzieningen capaciteit dagprijs aantal voorzieningen capaciteit dagprijs aantal voorzieningen capaciteit dagprijs regio: Brussel-Hoofdstad 0 3 417 67,60 5 388 57,24 8 805 62,61 regio: P.Antwerpen 51 6.710 59,13 42 3.996 64,77 115 11.027 58,86 208 21.733 60,03 regio: P.Limburg 24 2.564 51,83 21 1.626 53,65 51 4.388 55,31 96 8.578 53,95 298 regio: P.Oost-Vlaanderen 63 6.611 51,10 26 1.980 57,80 106 10.173 54,42 195 18.764 53,61 regio: P.Vlaams-Brabant 28 2.658 53,75 26 2.208 56,98 81 8.224 59,79 135 13.090 58,09 regio: P.West-Vlaanderen 54 5.869 51,08 17 1.095 57,84 90 9.408 55,27 161 16.372 53,94 Gewogen gem. dagprijs 220 24.412 53,67 135 11.322 59,87 448 43.608 56,85 803 79.342 56,30

Tabel 9: Besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximaal aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender.

2015 2.348 2016 3.287 2017 1.389 2018 1.389 299 2019 1.389 2020 1.389 2021 1.389 2022 1.389 2023 1.389 2024 1.389 2025 1.389 totaal 18.136

Tabel 10 Aantal plaatsen in de residentiële ouderenzorg per 1000 65-plussers

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 11: tevredenheid inwoners m.b.t. ouderenvoorzieningen

300

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 12: Ouderenzorg: aantal gerechtigden mantel en thuiszorg per 1000 65-plussers in Temse

Noot. Herdrukt van “Demografie: stand van de bevolking. Bevolkingsstructuur: aantal ouderen”” door Statbel, 2018, geraadpleegd van https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking.

Tabel 13: Programmering gezinszorg Noot. Herdrukt van “Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen.” door Pacolet, J., De Coninck, A., De Wispeleaere, F., 2013, Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: Brussel.

Tabel 14: Gepresteerde uren gezinszorg per sector Jaar Gepresteerde Gepresteerde uren openbare Gepresteerde uren private uren sector sector 2016 15.957.168 2.559.241,16 13.397.926,57 2015 16.201.427 2.643.361,09 13.558.065,53 2014 16.406.979 2.687.686,00 13.719.293,18 2013 16.134.957 2.692.518,13 13.444.438,82 2012 15.880.481 2.645.559,78 13.234.786,45 2011 15.483.488 2.625.523,65 12.857.964,07 2010 15.487.288 2.571.555,83 12.915.732,12 2009 15.234.533 2.542.505,17 12.692.028,22 Noot. Herdrukt van “Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen.” door Pacolet, J., De Coninck, A., De Wispeleaere, F., 2013, Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: Brussel.

Tabel 15: geprogrammeerde uren in 2016 per provincie

302

Noot. Herdrukt van “Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen.” door Pacolet, J., De Coninck, A., De Wispeleaere, F., 2013, Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: Brussel

Tabel 16: : Gepresteerde uren gezinszorg in Temse 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Openbare OCMW Temse Temse 13.264,07 14.104,77 15.976,35 14.761,72 14.805,52 16.336,42 16.748,42 Private Familiehulp Temse 11.359,00 11.234,00 11.869,75 11.494,50 12.200,25 11.426,00 11.776,25 Private Familiezorg OVL Temse 3.654,25 3.636,25 4.459,75 6.023,25 6.337,75 6.351,25 6.250,75 Private Gezinszorg Villers Temse 58,25 303 Private Landelijke Thuiszorg Temse 170,50 268,83 157,17 492,50 51 49,50 148,75 Private Solidariteit v h Gezin Temse 2.059,83 1.684,25 1.947,25 1.745,75 2.184,28 1.566,25 2.381,88 Private Thuishulp Temse 9.387,55 9.752,00 9.896,00 8.870,55 7.445,40 7.209,60 6.808,90 Private Wij blijven Thuis Temse 482,00 344,25 179,50 219 435,5 576,25 435,5 Noot. Herdrukt van “Zorg en gezondheid. Spreiding uren gezinszorg” Geraadpleegd van ”https://www.zorg-en-gezondheid.be/spreiding_poetshulp_karweihulp_professionele_oppashulp

Tabel 17: Profielen in de gezinszorg

304

Noot. Herdrukt van “Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen.” door Pacolet, J., De Coninck, A., De Wispeleaere, F., 2013, Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: Brussel. 5.6.3 Trends en ontwikkelingen in ouderenzorg- algemeen

Vlaanderen vergrijst en verzilvert

De groep 65-plussers in Vlaanderen wordt steeds groter en een duidelijke vergrijzing is zichtbaar (zie fig. 1). In 2030 zal 1 op 4 Vlamingen 65 jaar of ouder zijn. Vergelijkbaar met deze trend is het groeiende aandeel, mogelijks onderschatte, 80-plussers (in 2010 5 % van de totale Vlaamse bevolking, in 2030 7 % en in 2040 9 %). Ook de demografische effecten van nieuwe geneeskundige en technologische ontwikkelingen en het effect van mogelijke migratie mogen echter niet uit het oog verloren worden (Vermeulen, Demaerschalk, & Declercq, 2011). Deze vergrijzingstrend is ook waarneembaar in Temse (zie tabel 1). Niet alleen het aandeel ouderen stijgt ook de levensverwachting voor zowel vrouwen als mannen in Vlaanderen stijgt (zie tabel 2). Waar de vrouwen in 2010 een levensverwachting hadden van 85,45 jaren zal dit in 2060 89,94 jaren zijn. Voor de mannen zal dit stijgen van 78,92 in 2010 tot 87,49 in 2060 (Federaal Planbureau, 2017). Tabel 3 geeft aan dat de bevolkingsstructuur van Temse toch wel enigszins verschilt van die van goeduitgeruste gemeenten en kleine steden en van het Vlaams gewest. Hoewel er verhoudingsgewijs minder ouderen zijn in Temse dan in kleine steden en het Vlaams gewest wordt Temse toch geconfronteerd met een gelijklopende afhankelijkheidsration (zie tabel 4). Niettegenstaande dat vele mensen vandaag in goede gezondheid oud worden of er in slagen met een of meerdere chronische ziekten om comfortabel, actief en zelfstandig te leven te leiden zullen leeftijd gerelateerde welzijns- en gezondheidsnoden, door de stijging van de levensverwachting en de vergrijzing, een aanzienlijke impact hebben op de vraag naar welzijns- en gezondheidszorg. Het gevaar van de ontwikkeling van een co-morbiditeit (nevenaandoening) neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. Fysieke klachten kunnen samen met psychische en sociale beperkingen leiden tot kwetsbaarheid. Naast vergrijzing kan er ook gesproken worden van gezinsverdunning wat inhoudt dat er meer éénpersoonshuishoudens zijn. In 2060 bestaat 40 % van de particuliere huishoudens uit één persoon (FOD Economie, 2017). Er is dus sprake van een gezinsverdunning, toenemend aantal alleenstaanden en druk op de mantelzorgers. Met het toenemend aantal eenpersoonshuishoudens en langer (alleen) thuis wonen, zal het eenzaamheidsvraagstuk alleen maar groter worden. Dit vormt een bedreiging voor de psychische en sociale gezondheid van ouderen waardoor er dus een grote uitdaging ligt bij preventie bij ouderen betreffende het voorkomen van isolement, vereenzaming en verwaarlozing (Nationaal Programma Ouderenzorg, 2015).

Prevalentiegegevens dementie vertonen stijgende trend

Voor Vlaanderen is vooral de “dubbele vergrijzing” belangrijk: het aantal mensen op zeer hoge leeftijd stijgt behoorlijk de volgende decennia en juist daar ligt het hoogste risico op dementie. De recente bevolkingsprognose geeft weer dat het aantal personen met een leeftijd van 90 jaar of hoger zal stijgen van 54.312 in 2015 naar maar liefst 217.725 personen in 2060 (zie fig. 2). De gevolgen dat dit heeft op het aantal personen met een dementie wordt duidelijk weergegeven in tabel 5 en 6 De verwachte toename van het aantal personen met dementie zal een belangrijke druk leggen op de beschikbare mantelzorg, de thuiszorg en de residentiële zorg en zal aangepaste expertise, competenties, personele omkadering en infrastructuur vragen. De stijging zal groter zijn bij vrouwen dan bij mannen, en groter bij de hogere leeftijdscategorieën dan bij de ‘lage’ leeftijdscategorieën. Tegenover deze stijging moet er

opgemerkt worden aantal personen met jongdementie ongeveer stabiel blijft (Vlaamse Regering, 2016.)

Profiel ouderen evolueert naar: hoger opgeleid, vitaler en mondiger

Het aantal ouderen dat relatief goed opgeleid en vermogend is, stijgt. Oudere personen van vandaag zijn beter en meer geïnformeerd, kritischer en mondiger dan ongeveer 50 jaar geleden. De gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) (WIV, 2013) rapporteert een betere gezondheid gerelateerde levenskwaliteit bij hoogopgeleide personen dan bij laagopgeleide personen. Een actief leven (active ageing) heeft een positieve impact op het welzijn en de gezondheid van mensen. De toenemende vitaliteit van oudere 306 personen verhoogt hun mogelijkheden om tot op hoge leeftijd te participeren aan de samenleving en zich in te zetten voor het welzijn van anderen via vrijwilligerswerk of mantelzorg. De ouderen van vandaag en morgen zijn in een toenemende mate in staat hun wensen te uiten en te realiseren. Zij hechten daarom veel belang aan keuzevrijheid en regie over het eigen leven en de zorg in handen te houden. Zij wensen aangesproken te worden op hun competenties, op wat ze wél nog kunnen, en niet op het verlies aan functies en mogelijkheden. Deze trend is een unieke kans om de maatschappelijke betekenis van ouderen te waarderen en deze daadwerkelijk in te zetten. Inter- en intragenerationele solidariteit draagt ontegensprekelijk bij aan de vitaliteit en dynamiek van een samenleving.

Toenemende diversiteit

De samenleving wordt gekenmerkt door een toenemende diversiteit niet enkel in termen van etnisch-culturele achtergrond, maar ook in de geloofsovertuiging, seksuele voorkeuren, inkomen, gezondheid, sociale vaardigheden, … Deze trend zet zich door bij de oudere bevolking en vraagt van het ouderen(zorg-)beleid bijzondere aandacht voor de wensen en behoeften van specifieke doelgroepen. Het aantal ouderen met een buitenlandse herkomst zal de volgende jaren toenemen, alsook actief blijven deelnemen aan het maatschappelijke leven. De specifieke aandacht voor hun cultuurgebonden verwachtingen en noden kan regionaal verschillen (stedelijk versus landelijk en tussen de provincies onderling) ten gevolge van maatschappelijke, economische en historische achtergronden. Hoewel de cijfergegevens aangeven dat ook in Temse de personen met een migratieachtergrond een groter deel van de bevolking zullen uitmaken in de komende jaren (zie tabel 7) is deze trend momenteel niet zichtbaar in de thuiszorg en de woonzorgcentra in Temse. Dit kan ook met de cultuur en religie van de allochtone gemeenschap te maken hebben waar deze bv. negatief staan t.o.v. een huisvesting van hun ouders in een woonzorgcentrum. (De Standaard, 2018). Kansarmoede bij ouderen Hoewel het FOD-rapport van 2015 duidelijk maakt dat het armoederisico voor ouderen geleidelijk aan het dalen is, omwille van de periodieke verhogingen van de laagste pensioenen en de betere inkomenspositie van de jongste ouderen aangezien meer vrouwen pensioenrechten hebben opgebouwd, geeft de armoedemonitor 2017 (Studiedienst Vlaamse Regering) aan dat personen ouder dan 65 jaar toch minder goed scoren voor wat het armoederisico betreft (zie fig. 3). Dit kan deels verklaard worden door het feit dat het armoederisicopercentage enkel rekening houdt met het ontvangen huishoudinkomen uit arbeid, vermogen, eigendom en sociale transfers en niet met de volledige waarde van eventueel beschikbare spaartegoeden of eigendommen of met eventuele afwezigheid van woonuitgaven doordat de eigen woning al is afbetaald. Maar ook in Europees perspectief scoren de Vlaamse ouderen niet goed. In 2013 bedroeg het armoederisico voor de Vlaamse gepensioneerden 17,9 %. Bij de totale Vlaamse bevolking bedroeg dit 10.8%. De cijfers geven een afname aan van het armoederisico bij 65-plussers, terwijl het aandeel onder de armoededrempel bij de totale bevolking min of meer gelijk is gebleven.

Medische en technologische ontwikkelingen

Wetenschappelijk onderzoek neemt steeds meer de specifieke noden van ouderen onder de loep en nieuwe inzichten moedigen de zorgpraktijk, zorgorganisatie en zorgbeleid aan om veranderingen door te voeren. Nieuwe geneesmiddelen, technieken, innovaties en behandelmethoden zorgen er mee voor dat de gemiddelde levensverwachting blijft toenemen. Ook op vlak van de technologie zijn de ontwikkelingen veelbelovend. Diverse proefprojecten en domotica- en ICT-toepassingen ondersteunen oudere personen in hun zelfstandig leven en wonen in de hun vertrouwde en veilige leefomgeving. Dit laat toe de zorg efficiënter en effectiever te organiseren en uit te voeren en zal ongetwijfeld een impact hebben op de rollen van de diverse zorgverleners/verstrekkers/zorgvoorzieningen, alsook op de organisatie en de financiering van de zorg en ondersteuning (Vlaams Parlement, 2015).

Naar een versterking van de eerstelijnszorg

Het Vlaamse welzijns- en zorgbeleid situeren zich in de realiteit van een multi-governance, zoals die van het federale en het lokale niveau. Onder andere door de toenemende vraag naar en de stijgende kosten van de gezondheidszorg, is er steeds meer aandacht voor zorg op de juiste plaats, op het juiste ogenblik en door de juiste persoon. Eenvoudige zorgvragen (controles bij diabetes, osteoporose en een chronisch obstructieve longziekte, nazorg en niet complexe ingrepen) worden steeds meer doorverwezen naar de eerste lijn, specialistische zorg naar de tweede of derde lijn.

De visietekst van de conferentie eerstelijnszorg (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2017) geeft duidelijk weer dat de “eerstelijn” verwijst naar rechtstreeks toegankelijke, ambulante, generalistische zorg voor niet-gespecificeerde gezondheids- of welzijns(gerelateerde) problemen, zowel van fysieke, psychologische en sociale aard. De eerstelijnszone vormt in de regel het eerste contact met professionele zorg waar diagnostische, curatieve, revaliderende en palliatieve zorgverlening voor het overgrote deel van de problemen kan aangeboden worden aangevuld met preventie voor individuen en risicogroepen. Het houdt rekening met de persoonlijke en sociale context van mensen en verzekert continuïteit van zorg over de tijd en tussen zorgaanbieders met ondersteuning van de informele zorg rondom de patiënt/cliënt. Binnen deze zone komt het zwaartepunt te liggen op de ondersteuning van de praktijk en de dienstverlening en van de intersectorale samenwerking tussen lokale besturen, welzijns- en gezondheidsactoren. De eerstelijnszone is een geografische afgebakend gebied waarin de lokale besturen en de zorgaanbieders die er hun zorg- en dienstverlening ontwikkelen (inclusief de partners van het geïntegreerd breed onthaal), hun samenwerking vorm geven en hun verantwoordelijkheid opnemen voor de populatie van die eerstelijnszone.

De eerstelijnszones zijn de basis van de hervormingen in de eerstelijnszorg. Het zijn lokale zones met 75.000 tot 125.000 inwoners die bestaan uit 1 of meerdere gemeenten. Ze worden gevormd als er voldoende groot draagvlak en krijgen vorm door een integratie van SEL (Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg) en LMN (Lokale Multidisciplinaire

Netwerken). De lokale besturen (OCMW en gemeente) spelen een belangrijke rol net als de Zorgraad die de aansturing doet van deze zones. De Zorgraad bestaat uit zorgaanbieders van verschillende disciplines en uit vertegenwoordigers van de woonzorgcentra, gezinszorg, diensten maatschappelijk werk, CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk), en lokale besturen, aangevuld door een vertegenwoordiging van de zorggebruikers en mantelzorgers en met bij voorkeur een lokale huisarts als voorzitter. Vanuit de regionale zorgzone worden experts betreffende preventie, palliatie, dementie en geestelijke gezondheidszorg ter beschikking gehouden van de zorgraad. Het is de zorgraad van de eerstelijnszone die als opdracht heeft om binnen de eerstelijnszone de interdisciplinaire samenwerking tussen de zorgaanbieders in zorgteams te stimuleren. Dit kan door methodieken, samenwerkingsmodellen en afsprakenkaders uit te werken om tot geïntegreerde zorgverlening te komen. De cliënt (of diens 308 mantelzorger) kiest vervolgens zelf de zorgaanbieders die invulling geven aan deze samenwerking en afspraken. Doel is om de autonomie en de levenskwaliteit van de personen te ondersteunen, te behouden of te verbeteren. Het woonzorgcentrum en de thuiszorg beschikken over de noodzakelijke competenties en expertise om samen te werken met alle betrokken actoren.

Begin juli 2017 werd een oproep voor de vorming van een eerstelijnszone verspreid naar het brede werkveld van de eerste lijn in Vlaanderen. Die eerste oproep resulteerde in maart 2018 in 49 zones. In een tweede fase konden er tot 1 mei 2018 nieuwe voorstellen ingediend worden. Gemeenten die nog niet in een zone waren ingedeeld konden zich mits consensus aansluiten bij een van die goedgekeurde zones of zich verenigen in een nieuwe eerstelijnszone. Was er geen consensus over een zone, dan besliste de Vlaamse Regering over de indeling van de eerstelijnszone. De tweede fase heeft geresulteerd in 60 eerstelijnszones voor Vlaanderen (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2018). Voor de provincie Oost-Vlaanderen zijn dat:

Dender , , Hamme, Dendermonde, , Scheldekracht , , , , , Melle, , Gent Gent (9000, 9030, 9031, 9032, 9040, 9041,9042, 9050, 9051, 9052 Vlaamse Ardennen West Kruishoutem, Zingem, , , , Wortegem-Petegem, , , , West- , Knesselare, , Zomergem, , Oost-Meetjesland Sint-Laureins, , , , , Regio Aalst Lede, Erpe-Mere, Aalst, , / Ninove, Geraardsbergen Panacea , Sint-Lievens-Houtem, , , Brakel, Schelde en Leie: Nevele, , , Sint-Martens-Latem, Nazareth, ELZ Z-W-Waasland Sint-Niklaas, Temse, Waasmunster, Lokeren, ELZ N-O-Waasland Stekene, Sint-Gillis-Waas, Beveren, Zwijndrecht, Kruibeke (Agentschap Zorg en Gezondheid, 29 juni 2018).

Marktwerking binnen de zorgsector

Op de markt van welzijn en zorg zijn er drie soorten aanbieders actief. Er zijn de talrijke vzw’s (social profit), de openbare sector alsook commerciële spelers (profitsector) aanwezig in het zorglandschap. Bij alle drie de initiatiefnemers zijn er momenteel (her)groeperingen en samenwerkingsvormen lopende (Hertogen, 2018)

Het aandeel van de commerciële initiatieven groeide van 18,5% in 2013 tot 22,2% in 2017. Het aandeel van de vzw non-profit bleef quasi stabiel op 46% na een uitschieter in 2015 tot 47,3%. Vooral het publieke initiatief laat van zijn pluimen in de WZC. Zij zien hun aandeel verminderen van 34,7% in 2013 naar 31,9% in 2017. Wat niet wil zeggen dat zij geen expansie kennen. Zij groeien in dezelfde periode van 23.997 naar 24.783 erkende plaatsen. Maar deze groei is minder sterk dan deze van de vzw profit. Deze gaan van 32.432 plaatsen naar 35.773. De groei van de commerciële WZC is echter veel sterker, van 12.790 in 2013 naar 17.251 in 2017 (zie tabel 8).

Vermaatschappelijking van de zorg

Vermaatschappelijking van de zorg verwijst naar het streven om mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven, …., een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen. Vermaatschappelijking van de zorg vergt een voorwaardenscheppend kader waarbinnen de lusten en de lasten van zorg op een rechtvaardige wijze verdeeld worden. Het rekent op zorgzame mensen en zorgaanbieders die bereid zijn om hun zorgverantwoordelijkheden op te nemen, maar ook op een actieve én zorgzame overheid, die hen hierbij ondersteunt en waardeert. Het veronderstelt daarnaast ook dat de samenleving erkent en aanvaardt dat er grenzen zijn aan zelfzorg en het zorgen voor elkaar, en dat voorzien wordt in voldoende passende professionele, kwaliteitsvolle, toegankelijke – al dan niet collectieve – woonzorgvormen, waarop zorgafhankelijke burgers vertrouwensvol een beroep kunnen doen.

Concreet betekent dit voor onze zorgverlening thuis en residentieel dat integrale zorg meer slaagkansen en continuïteit heeft als er ook met de mantelzorgers en vrijwilligers in de omgeving van de zorgvrager een goede afstemming gebeurt van de te gewenste en noodzakelijke zorgtaken. Dit geldt uiteraard ook voor de ouderenzorg (Strategische Adviesraad Welzijn-Gezondheid-Gezin, 2012).

Eenzaamheidsproblematiek bij ouderen

Eenzaamheid is bij ouderen een minder groot probleem dan de mythe laat uitschijnen (Koning Boudewijnstichting, 2012). De tendens om isolement met ouderdom te associëren is gedeeltelijk gegrond. Een rechtstreekse bevraging geeft een vertekend beeld weer. Senioren zullen op die manier minder vlug aangeven dat ze eenzaam zijn. 85-plussers als ook vrouwen, weduwen en weduwnaars en ouderen met financiële of gezondheidsproblemen voelen zich meer geïsoleerd en eenzaam. Niet iedere oudere is dus gelijk als het over deze fenomenen gaat. Een onrechtstreekse peiling – zonder het woord eenzaamheid - geeft een iets ander beeld (zie figuur 4). 45% bevindt zich dan in de categorie ‘eenzamen’ waarvan het grootste deel matig eenzaam (36%) is, 5% ernstig eenzaam is en 3% zeer ernstig eenzaam. Deze cijfers bevestigen het maatschappelijk taboe rond eenzaamheid. Toegeven dat je je eenzaam 310 voelt, is niet makkelijk omdat je daarmee ingaat tegen de normen die eenzame mensen zien als afwijkingen van wat gangbaar is.

De cijfers maken verder duidelijk dat eenzaamheid wel degelijk een realiteit is bij een aanzienlijk deel van de ouderen (Heylen, 2014; Koning Boudewijnstichting, 2012). Het verdient onze aandacht. Niet zozeer om de redenen die de mythes naar voor schuiven – onaangepast sociaal gedrag moet veranderd worden – maar omwille van persoonlijke en maatschappelijke motieven. Vermits eenzaamheid een pijnlijke, negatieve ervaring is, tast ze het welzijn van de ouderen aan. Het is in hun persoonlijk voordeel om deze situatie te veranderen. Onderzoek toont verder aan dat personen die zich lange tijd eenzaam voelen een grotere kans hebben op gezondheidsproblemen, zowel op mentaal als fysiek vlak. Dit heeft dan weer gevolgen op hun afhankelijkheid: ouderen zonder gezondheidsproblemen kunnen bijvoorbeeld langer zelfstandig thuis wonen. De gezondheidszorg is gebaat bij een daling van het aantal eenzame ouderen (Heylen, 2014).

Nieuw woonzorgdecreet De Vlaamse Regering gaf op vrijdag 13 juli 2018 haar tweede principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet over woonzorg. Het bestaande woonzorgdecreet was na bijna 10 jaar aan een actualisering toe. De bevoegdheidsoverdrachten die gepaard gaan met de zesde staathervorming (2014), de demografische evolutie, de veranderende samenleving en inzichten uit de ervaring en de praktijk, zetten aan tot een bijsturing. In nauw overleg met de sector ging in 2015 een intensief actualiseringstraject van start. De Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vat het nieuwe woonzorgdecreet op volgende manier samen (2018). Het decreet regelt de erkenning van woonzorgvoorzieningen en verenigingen en hun subsidiëring, voor zover deze niet geregeld is via het decreet Vlaamse sociale bescherming. De structuur van het vernieuwde voorontwerpdecreet ziet er iets anders uit dan die van het decreet in 2009. In het huidige decreet is het dienstencentrum nog een thuiszorgvoorziening, in het nieuwe voorontwerpdecreet staat het lokaal dienstencentrum vooraan in het zorgcontinuüm. Aan de thuiszorgvoorzieningen van het voorontwerpdecreet worden ook de dagverzorgingcentra, de centra voor kortverblijf en de centra herstelverblijf toegevoegd. Een aantal woonzorgvoorzieningen is niet langer weerhouden in dit voorontwerp van decreet. Het gaat concreet om de regionale dienstencentra (RDC), de diensten voor logistieke hulp en de woonzorgnetwerken. Deze keuze is gemaakt met het oog op een vereenvoudiging in de structuren enerzijds, en een meer geïntegreerd aanbod anderzijds.

Het lokaal dienstencentrum is een van de woonzorgvoorzieningen die bij deze herziening de grootste wijziging ondergaat. De nadruk verschuift van verplichte activiteiten naar buurtgerichte opdrachten. De lokale dienstencentra richten zich prioritair naar ouderen, mantelzorgers en kwetsbare personen. Lokale dienstencentra vormen een kernactor binnen de zorgzame buurt. Het dienstencentrum speelt een belangrijke rol in het versterken van de sociale cohesie in de buurt. Het accent ligt minder op het aanbieden van informatieve, vormende en recreatieve activiteiten en meer op het stimuleren van de sociale cohesie in de buurt. Activiteiten zijn daarbij een hefboom om de doelstelling waar te maken en een aantal opdrachten in de buurt te realiseren, in nauwe samenspraak met de gebruikers, buurtbewoners, lokale verenigingen en organisaties. Dit zal zowel binnen de eigen infrastructuur van het lokaal dienstencentrum kunnen als op andere locaties of in gedecentraliseerde antennes. Ook dit is een belangrijke wijziging t.o.v. het huidige decreet. Elk lokaal dienstencentrum is uniek en de dienstverlening moet aangepast zijn aan de context van de buurt. Verscheidenheid van de invullingen van de opdracht is net de kracht van de dienstencentra en wijst op de goede inbedding in de buurt. Hierbij is het lokaal sociaal beleidsplan mee richtinggevend. Het lokaal dienstencentrum geeft input in functie van de inhoud van het plan en draagt bij tot de uitvoering ervan. Overleg en co-creatie met lokaal actieve verenigingen en organisaties zijn hieraan inherent. Het bepalen van de draagwijdte en prioritering van de opdrachten gebeurt op maat, rekening houdend met de slagkracht van het lokaal dienstencentrum. Hiervoor wordt een buurtanalyse gemaakt die zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens bevat over de buurt, de bewoners, de actoren, de beleving, sterktes en hiaten. Daarvoor kan geput worden uit analyses in het kader van de zorgzame buurt of het lokaal sociaal beleid, mits voldoende wordt toegespitst op de aspecten die belangrijk zijn voor het vervullen van de specifieke opdrachten. De buurtanalyse vormt de basis voor het meerjarenplan.

De opdrachten van een dienst gezinszorg blijven grotendeels dezelfde. Eén van de belangrijkste wijziging is al meteen dat dit voorontwerp van decreet spreekt niet langer over "diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg" maar over "diensten voor gezinszorg". De huidige aanvullende thuiszorg, dat schoonmaakhulp, oppas en karweihulp omvat, wordt als logistieke zorg en ondersteuning geïntegreerd binnen de gezinszorg. Er komt bijgevolg één aanbod gezinszorg. Op basis van geformuleerde zorg- en ondersteuningsdoelstellingen bepaalt de dienst zelf om een polyvalent verzorgende of een logistiek medewerker in te zetten. Deze doelstellingen bespreekt de dienst samen met de cliënt. Logistieke medewerkers zullen in elk geval geen zorgtaken kunnen uitvoeren. Aanvullende thuiszorg vormt een onderdeel van de geïntegreerde zorg voor zorgbehoevenden. De één-op-één relatie van gezinszorg wordt uitgebreid. De dienst voor gezinszorg kan hulp aan huis aanbieden bij een individuele gebruiker maar ook buitenshuis onder de vorm van collectieve gezinszorg. De één op één relatie wordt dus uitgebreid naar zorg en ondersteuning die gelijktijdig aan meerdere gebruikers wordt geboden. Gezinszorg moet mogelijk zijn in vernieuwde zorgconcepten en moet aansluiting vinden bij nieuwe samenlevingsvormen. Het aanbod van collectieve dagopvang, wat vandaag al mogelijk is en gekend onder de term CADO's of dagverzorging conform artikel 51, past binnen deze verruiming en blijft behouden. De diensten voor gezinszorg moeten nog meer inzetten op flexibel werken: één van de algemene werkingsprincipes blijft dat de zorg moet aangepast zijn naar tijdstip, plaats, duur en intensiteit op de behoeften van de gebruiker en mantelzorger. Dit betekent zorg op maat en voldoende flexibiliteit tot de personeelsinzet.

Door de integratie van aanvullende thuiszorg in gezinszorg, worden de diensten logistieke hulp niet weerhouden in het nieuwe voorontwerpdecreet. Voor hen komt er een overgangsmaatregel. Poetsdiensten die hulp bieden aan zorgbehoevenden en nog geen erkenning als dienst voor logistieke hulp hebben, kunnen dit najaar nog een erkenning aanvragen zodat ze ook gevat zijn in de overgangsbepalingen. Diensten logistieke hulp of poetsdiensten die zelf geen gezinszorg organiseren kunnen via een samenwerkingsovereenkomst met een dienst gezinszorg hulp aanbieden binnen het erkende kader van het woonzorgdecreet. De VVSG heeft de diensten voor logistieke hulp en de andere poetsdiensten van de OCMW's via een schrijven op de hoogte gebracht van deze wijziging.

De centra voor dagverzorging worden toegevoegd aan de thuiszorgvoorzieningen. Centra voor 312 dagverzorging moeten er voor zorgen dat mensen langer in hun natuurlijk thuismilieu kunnen vertoeven. Net zoals in het woonzorgdecreet van 2009, blijven ook in het voorontwerp van decreet de centra voor dagverzorging en de centra voor dagopvang, uitgebaat door een dienst voor gezinszorg, op dezelfde leest geschoeid: collectieve zorg tijdens de dag, begeleiding bij ADL-functies, dagbesteding, enz. De belangrijkste verschillen zitten in de doelgroep en de omkadering. Het centrum voor dagverzorging richt zich op gebruikers met een intensievere zorg en ondersteuningsvraag. Een multidisciplinair team, met o.a. verpleegkundige en paramedische medewerkers, moet de gespecialiseerde zorg op maat organiseren. De VVSG pleit ervoor dat met de uitbreiding van de opdrachten van het vroegere dagverzorgingscentrum, ook de financiering voor de opvang van zwaar zorgbehoevende gebruikers volgt. Vandaag krijgen de CVD immers niet altijd voor alle gebruikers een forfait voor dagverzorging van zwaar zorgbehoevende gebruikers (F-forfait).

Net zoals de centra voor dagverzorging worden de centra voor kortverblijf in het voorontwerp van decreet beschouwd als thuiszorgvoorzieningen. Een opname in een centrum voor kortverblijf is immers een tijdelijke opvangvorm, voor gebruikers die na een korte periode in kortverblijf terugkeren naar hun natuurlijk thuismilieu. De basisopdrachten van de centra voor kortverblijf blijven grotendeels hetzelfde: respijtzorg. Wat nieuw is, is de opsplitsing in drie types kortverblijf. Type 1 is de respijtzorg voor ouderen met een zorg- en ondersteuningsvraag omvat de centra voor kortverblijf zoals we ze vandaag doorgaans kennen. Deze centra beogen voornamelijk geplande respijtzorg, bv. omdat mantelzorg tijdelijk niet mogelijk is. In type 1 zal een bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf mogelijk zijn. Tijdens een oriënterend kortverblijf wordt de zorg- en ondersteuning in de thuiscontext georganiseerd (bv. na ziekenhuisopname), herbekeken, geoptimaliseerd (bv. wanneer de thuiszorg niet meer overeenstemt de zorg- en ondersteuningsvragen van de gebruiker). De financiering voor deze bijkomende erkenning wordt geregeld binnen de Vlaamse Sociale Bescherming. Type 2 is de respijtzorg voor andere specifieke doelgroepen zijn eerder kleinschalige centra (max. 5 personen op jaarbasis), en richten zich op doelgroepen zoals personen met jongdementie, en personen in een palliatieve thuiszorgsituatie. Respijtzorg, vanuit de specifieke noden en behoeften van de doelgroepen, is de belangrijkste doelstelling. Type 3 is de respijtzorg voor ernstig zieke kinderen en jongeren zijn bedoeld voor ernstig zieke kinderen en jongeren, van 0 t.e.m. 21 jaar. Ook deze centra bieden voornamelijk respijtzorg, met een specifieke omkadering en expertise aangepast aan de doelgroep en hun zorg- en ondersteuningsnoden. Voor de groepen van assistentiewoningen maakt het voorontwerp van decreet vooral enkele opdrachten explicieter dan in het woonzorgdecreet van 2009. De voornaamste opdracht blijft het aanbieden van een aangepaste woonomgeving, waar ouderen zelfstandig wonen en facultatief gebruik kunnen maken van dienstverlening. Vrije keuze staat daarbij voorop. Crisiszorg, overbruggingszorg en noodoproep zijn drie begrippen die voordien al in de erkenningsnormen zaten van de assistentiewoningen, maar nu decretale verankering vinden. Ook de taken van de woonassistent worden in dit voorontwerp van decreet bepaald: informeren over het zorgaanbod, inzetten op sociale contacten en ontspanning, en verbindingen leggen met de buurt. Wie de rol van de woonassistent opneemt, is niet langer expliciet bepaald. Dit behoort tot de autonome verantwoordelijkheid van de beheerder. Voor groepen van assistentiewoningen verdwijnt in het voorontwerp van decreet de mogelijkheid tot aanmelding. Enkel erkende groepen van assistentiewoningen mogen nog de naam 'assistentiewoningen' gebruiken. De bescherming van de naam moet het makkelijker maken voor de gebruiker om te beoordelen aan welke kwaliteitseisen het zorgaanbod voldoet. Een assistentiewoning is in het voorontwerpdecreet per definitie erkend en voldoet dus aan de bijhorende erkennings- (kwaliteits-)normen. Voor de aangemelde assistentiewoningen worden overgangsmaatregelen bepaald.

Globaal genomen blijven de opdrachten van het woonzorgcentrum grotendeels zoals we die vandaag ook al kennen: zorg en ondersteuning voor ouderen met complexe zorg- en ondersteuningsnoden, in een aangepast kader, en dat op permanente basis. Het voorontwerpdecreet heeft meer aandacht voor het wonen en leven in het woonzorgcentrum, o.a. via het concept van het woonzorgleefplan voor elke bewoner. Aangezien we vanuit de VVSG al langer timmeren aan het wonen en leven in het woonzorgcentrum, kunnen we deze toegenomen aandacht voor het onderwerp enkel toejuichen. Een andere belangrijke nieuwigheid is de coördinatiefunctie voor multifunctionele woonzorgcentra. Woonzorgcentra ontplooien, zelf of in samenwerking met andere actoren, naast hun activiteiten als woonzorgcentrum ook een centrum voor kortverblijf, een centrum voor dagverzorging en/of een groep van assistentiewoningen (minstens twee van de drie). Deze woonzorgcentra kunnen een coördinator aanstellen die informatie geeft aan de gebruikers, gebruikers toeleidt naar de juiste zorg en ondersteuning, de opname en doorstroom organiseert, enz.

In het hele woonzorgdecreet staat buurtgerichte zorg centraal. Het is een toekomstmodel voor de organisatie van het ondersteunings-, hulp- en zorgaanbod in Vlaanderen dat de hulp en zorg voor iedereen bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar moet houden. Dit model biedt kansen om de kwaliteit van leven te verhogen en de kosten van de hulp- en zorgverlening te doen dalen. Het beoogt een samenhangende én buurtgerichte aanpak van wonen, zorg en welzijn waarbij de krachten gebundeld worden binnen een lokaal netwerk dat door neutrale gemandateerde buurtzorgregisseurs wordt aangestuurd en ondersteund. Buurtgerichte Zorg is vooral een sociaal model dat het welzijn van alle buurtbewoners beoogt en de versterking van de sociale cohesie verhoogt. Elke buurt in Vlaanderen is anders - omvang, sfeer, bewoners, rijk of arm, aantal voorzieningen, enzovoort. Buurtgerichte Zorg ent zich op die lokale context. Het wordt de taak van de lokale buurtzorgregisseur om de samenwerking tussen alle partners te bevorderen, zodat alle zorgbehoevenden in de buurt de zorgen krijgen die ze nodig hebben. Dit houdt initiatieven in op vlak van detectie, toeleiding, aanbodontwikkeling, afstemming en samenwerking tussen alle actoren op het terrein, communicatie en informatie, ondersteuning van de informele zorgverstrekkers, ICT- ondersteuning, enzovoort.

5.6.4 Specifieke trends voor de residentiële ouderenzorg

Evolutie van het aanbod woongelegenheden in woonzorgcentra in Vlaanderen In Vlaanderen zijn er momenteel 801 woonzorgcentra met een totaal van 79.749 woongelegenheden. 718 daarvan beschikken over een RVT-erkenning voor samen 44.697 bedden. Opgedeeld naar actoren wordt het grootste marktaandeel beheerd door de sector van de social profit (vzw’s) (55%), dan volgt de openbare sector (31%) en tenslotte de profitsector (14%). Het aantal woongelegenheden in de openbare sector is de laatste vijf jaar 2012-2017) slechts lichtjes gestegen (+301) terwijl de stijging in de social profit substantieel is (+ 7.390) en ook de profitsector uitbreidt (+ 2.257). Het aantal voorzieningen daalde in de openbare sector op 5 jaar met 10 en steeg echter in de profit sector met 35 en de profit kende een lichte stijging met 3 eenheden. Dit betekent dat de 314 openbare sector stagneert en het de twee andere sectoren zijn die uitbreiden in aantal voorzieningen en aantal woongelegenheden. Bij de profit valt op dat ze binnen een quasi gelijk aantal voorzieningen zij toch 2.257 woongelegenheden in meer realiseren, allicht door uitbreiding van bestaande woonzorgcentra. Het aantal woongelegenheden wordt in Vlaanderen door de Vlaamse Regering vastgelegd in een programmatie. Wanneer een initiatief past in de programmatie, kan het een voorafgaande vergunning aanvragen voor de realisatie van de voorziening. Om erkend te worden moet de initiatiefnemer beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden van die bepaalde woonzorgvoorziening en passen in de erkenningskalender van de Vlaamse overheid. Op basis van onderzoek werd een meerjarenplanning uitbreiding woongelegenheden, en dus de jaarlijkse toewijzing van erkenningskalenders, in woonzorgcentra uitgewerkt (Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg-rapport, 2011).

Op basis van deze onderzoeksresultaten werd voor Vlaanderen volgende erkenningskalender voor de periode 2015-2025 (BVR 24 april 2015 betreffende het maximaal aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender (zie tabel 9) In de periode 2013- 2017 werd een aangroei van 8.466 woongelegenheden gerealiseerd zijnde gemiddeld 1.693 per jaar of een toename van 12% (van 70.152 op 01.01.2013 naar 78.618 op 01.01.2017).

Het OCMW van Temse beschikt over een erkenning voor bedden in het woonzorgcentrum en assistentiewoningen. In het WZC De Reiger gaat dit over 150 woongelegenheden (73 ROB+77 RVT) en 4 woongelegenheden kortverblijf. Het OCMW heeft ook een voorafgaande vergunning voor 3 bijkomende woongelegenheden kortverblijf (in totaal dus 7 CKV) maar deze kunnen maar gerealiseerd worden in de nieuwbouw (en afhankelijk van de erkenningskalender). Het OCMW van Temse beschikt in Steendorp ook nog over een erkenning van 60 woongelegenheden in WZC ’t Blauwhof (29 ROB +31 RVT). Daarnaast worden er ook 70 assistentiewoningen aangeboden. Vergelijken met het Vlaams Gewest leert ons dat Temse minder plaatsen heeft in de residentiële ouderenzorg (63,87) per 1000 inwoners dan het Vlaams Gewest (76) (zie tabel 10). Daarnaast zien we in tabel 11 dat de tevredenheid over de ouderenvoorzieningen in Temse ook beter kan. 13% van de inwoners is ontevreden en 30% is neutraal. Daarmee scoort Temse duidelijk onder het gemiddelde van het Vlaams Gewest.

Financiering van de woonzorgcentra

De financiering van de woonzorgcentra is een complex gegeven. In het algemeen kan men in de kosten van de woonzorgcentra een onderscheid maken tussen de kosten met betrekking tot zorg en welzijn, de woonkosten of leefkosten en de supplementen. Aan de inkomstenzijde onderscheiden we volgende bronnen: financiering van de zorgkost via het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering (het RIZIV-instellingsforfait), de werkingstoelagen van de Vlaamse Gemeenschap (in de woonzorgcentra betreft dit de werkingstoelagen voor de animatie-functie die verrekend worden in het RIZIV-forfait), subsidies gekoppeld aan bepaalde tewerkstellingsmaatregelen (sociale en financiële maribel, vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan), het uitvoeren van sociale akkoorden (loonharmonisering, jobcreatie mobiele equipes en personeel dementie, premies voor verpleegkundigen die houder zijn van bepaalde titel of beroepsbekwaamheid), Vlaams Infrastructuurfonds Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) (vanaf 2018 het infrastructuurforfait per ligdag) en de inkomsten uit de dagprijs. De dagprijsreglementering bepaalt wat al dan niet moet opgenomen worden in de dagprijs, wat mogelijkse supplementen kunnen zijn en welke voorschotten aan derden kunnen worden gefactureerd. De dagprijzen van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf, de groepen van assistentiewoningen en centra voor dagverzorging zijn onderworpen aan de reglementering inzake de dagprijscontrole, een bevoegdheid die bij de zesde staatshervorming werd overgedragen van de federale overheid aan de gemeenschappen/gewesten.

Gevolgen van de ‘zesde staatshervorming ‘ voor de ouderenzorg

De zesde staatshervorming (Belgisch Staatsblad, 31 januari 2014) stelt de Vlaamse Gemeenschap in haar Vlaams welzijns- en zorgbeleid voor ouderen voor een buitengewone uitdaging. Sinds 1 juli 2014 is Vlaanderen volledig bevoegd voor het beleid met betrekking tot de residentiële ouderenzorg, het prijzenbeleid in de ouderenvoorzieningen, de zorgfinanciering en normering van rust en verzorgingstehuizen, de centra voor dagverzorging en niet aangeboren hersenaandoeningen, alsook voor de Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden (THAB).

De Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) is een nieuw decretaal instrument om een meer homogeen welzijns-en zorgbeleid te voeren. Op 2 mei 2018 keurde het Vlaams Parlement het decreet Vlaamse sociale bescherming definitief goed. De VSB is een volksverzekering voor personen met een langdurige behoefte aan zorg en ondersteuning. In de toekomst krijgt de financiering twee delen: één deel zorggebonden financiering, dat toekomt aan de gebruiker en één deel organisatiegebonden financiering, dat toekomt aan de aanbieders en voorzieningen. In de zorggebonden financiering krijgen de huidige financiële tegemoetkomingen een plaats in de VSB, onder een andere naam. • Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden (zorgverzekering) • Zorgbudget voor zorgbehoevende ouderen (THAB) • Zorgbudget voor personen met een handicap (BOB)

In een latere fase is voorzien dat de financiering evolueert naar een zorggebonden financiering die persoonsvolgend is en dit over verschillende sectoren heen. Dit houdt in dat de gebruikers,

o.b.v. hun zorgzwaarte, een zorgticket krijgen dat recht zal geven op bv. gezinszorg, dagopvang, kortverblijf of permanente residentiële zorg.

Voor de verdere uitwerking van de persoonsvolgende financiering is er nood aan wetenschappelijk onderzoek, testfases, proefprojecten, de (geleidelijke) invoering van de belrai en afstemming met de betrokken actoren. Dit traject is gestart in 2016 en daar wordt de komende jaren verder aan gewerkt.

Ook in de organisatiegebonden financiering is een nieuwe stap gezet. Op 1 januari 2019 zal de financiering van de residentiële ouderenzorg (wzc, cvk en dvc) binnen de context van de Vlaamse Sociale bescherming verlopen en neemt Vlaanderen de 316 dienstverlening over van de federale overheid. Opvallend hierin is het digitaliseren van het opname- en facturatieproces tussen de ouderenvoorzieningen en de zorgkassen.

Onderfinanciering van de zorg

Zoals bekend, wordt sinds vele jaren de zorg en ondersteuning aan personen die verblijven in een woonzorgcentrum ongelijk gefinancierd. Deze ongelijke financiering van zware zorg in enerzijds ‘gewone’ rustoordbedden (ROB) en anderzijds het- beter gefinancierde -Rust-en verzorgingstehuis (RVT) heeft een rechtstreeks gevolg op de personele omkadering van de woonzorgcentra. Deze is voor een ROB-bewoner met een B, C, Cdem zorgprofiel beduidend lager dan voor een RVT-bewoner met een gelijkaardig zorgprofiel. Vele woonzorgcentra werven als gevolg daarvan meer (zorg)personeel aan, dan wettelijk verplicht en dit om te voldoen aan de specifieke ondersteunings- en zorgbehoeften van de bewoners. Een onderfinanciering van de effectieve kost van het zorgpersoneel is hiervan het gevolg. Hiermee verwijzen we naar het verschil tussen de werkelijke zorgkost voor een bepaalde graad van zorgbehoevendheid en de tussenkomst van de overheid in deze zorgkost.

Uit recente gegevens van het RIZIV (RIZIV, 2017) stellen we vast dat binnen ROB- woongelegenheden er in de eerste twee kwartalen van 2016 meer dan 12.000 cliënten een zwaar zorgprofiel hadden waarvoor er geen RVT-erkenning is. Ondanks de bijkomende RVT- erkenningen stijgt de zorgzwaarte en de capaciteit sterker, en dus, blijft de kloof tussen ROB en RVT toenemen, ondanks de bijkomende RVT-middelen. Bovendien hadden 2.500 bewoners een zorgprofiel D (dementie binnen ROB). Deze trend zal zich ongetwijfeld verder doorzetten, aangezien het Vlaamse residentiële ouderen-zorgbeleid haar prioriteit uitdrukkelijk bij de meest zorgbehoevende personen legt. Dit werd al aantoonbaar gemaakt bij de koppeling van de animatiesubsidies aan de zorgzwaarteprofielen van de bewoners in plaats van aan het aantal tewerkgestelde animatoren in de voorzieningen. Personen met een laag zorgprofiel verblijven gemiddeld langer in een woonzorgcentrum, dan deze met een hoog zorgprofiel. Wat maakt dat mogelijks personen met een hoge zorgnood niet kunnen opgenomen worden in het woonzorgcentrum van hun eerste keuze of langer moeten wachten, alvorens een opname kan worden gerealiseerd. Beleidsmatige prioritering voor de meest zorgbehoevenden zorgt, naast efficiëntie-verhoging, ook tot prikkels tot het diversifiëren van het aanbod (op maat van de behoefte van de oudere persoon). Op dit vlak is er al een belangrijke transitie aan de gang. Het maakt ook hier duidelijk dat de programmatienormen uit het verleden niet meer voldoende aansluiten bij deze nieuwe realiteit en aanpassing behoeven. Het is een budgettaire uitdaging van formaat, wil men de financiering van de zorgzwaarte (en dus, de personele inzet) binnen de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf en de dagverzorgingscentra correct afstemmen op de reële zorg- en ondersteuningsbehoefte, dit vereist inspanningen over meerdere jaren.

Betaalbaarheid onder druk

Sinds 1 januari 2015 draagt Vlaanderen de bevoegdheid over de controle op de dagprijzen van woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra en assistentiewoningen. Voorheen was de Vlaamse overheid reed verantwoordelijk voor een transparante prijszetting. In overleg met de vertegenwoordigers van de koepels van de ouderenzorg werden de door de federale overheid gehanteerde uitgangspunten en criteria met betrekking tot het prijzenbeleid geactualiseerd en geëxpliciteerd en dit met als doel de prijsbepaling meer transparant, uniform en efficiënt te maken. Deze stap werd beschouwd als een overgangsperiode in functie van continuïteit en in afwachting van de ontwikkeling van een nieuw financieringsconcept in het kader van de Vlaamse sociale bescherming.

Vele mensen maken zich echter zorgen over de financiële toegankelijkheid van de woonzorgcentra en het risico op residentiële ouderenzorg met twee snelheden: groep van mensen die de dagprijs van een woonzorgcentrum met eigen middelen kan betalen en een groep die dit niet kan. Sinds 1 mei 2016 worden de dagprijzen van de woonzorgcentra systematisch gemonitord. Uit een nulmeting (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2016) blijkt dat de gemiddelde gewogen dagprijs voor een eenpersoonskamer 55,14 euro bedraagt. Dit geeft op maandbasis 1.654 euro. Daar waar het gemiddelde pensioen ongeveer 1.200 euro per maand bedraagt. Vooral bij koppels die samen dienen te worden opgenomen in een woonzorgcentrum, kunnen hierdoor financiële problemen ontstaan. Deze financiële problemen kunnen in Vlaanderen ondervangen worden bij middel van de tegemoetkoming van de zorgverzekering en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Mocht dit echter onvoldoende blijken, kan een tussenkomst vanwege het OCMW aangevraagd worden.

Voor koppels waarvan één van de partners nog zelfredzaam is, werd ondertussen een decretale aanpassing uitgevoerd, zodat deze op een betaalbare wijze kan verblijven in het woonzorgcentrum samen met zijn/haar zorgbehoevende partner. De niet-zorgbehoevende partner wordt nu soms al opgenomen binnen de erkende capaciteit van instellingsforfait. Een opname buiten erkende capaciteit moet dit wegwerken. Een verblijf van zelfredzame personen bovenop haar erkende capaciteit, waarin de zelfredzame, inwonende mantelzorger van een zorgbehoevende bewoner kan verblijven. Dit is geen verplichting, wel een mogelijkheid. Bij de actualisering van het woonzorgdecreet is het wenselijk dat er bijkomende bepalingen worden opgenomen op vlak van brandveiligheid en rechten en verplichtingen van de zelfredzame persoon, welke op dit ogenblik ontbreken.

Bij onvermogen om de factuur van het woonzorgcentrum te betalen kan men een beroep doen op een tussenkomst van het OCMW van gemeente van herkomst. Op dit ogenblik wordt niet op een systematische, structurele wijze bijgehouden voor hoeveel personen en voor welk bedrag de Vlaamse OCMW’s tussenkomen in de kosten van een verblijf in een woonzorgcentrum. De realiteit dwingt ons ondertussen vast te stellen dat de zorg- en ondersteuningsvraag in de woonzorgcentra in stijgende lijn zwaarder en intensiever wordt en dat dit belangrijke budgettaire gevolgen heeft en verder zal hebben. Wanneer deze toenemende kost niet of

onvoldoende wordt gefinancierd, zal deze een druk leggen op de dagprijzen en op de financiële toegankelijkheid van de woonzorgcentra of op de kwaliteit van de zorg.

Hoge werkdruk bij het zorgpersoneel Diverse enquêtes (o.a. BING Research MEDEWERKERS monitor Ouderenzorg) bij het personeel van de woonzorgcentra, alsook de werkbaarheids-barometer (Sociaal Economische Raad Vlaanderen, SERV, Stichting Innovatie & Arbeid, SIA, werkbaarheidsmonitot 2013-2016) geven aan dat de werkdruk bij het personeel van de woonzorgcentra hoog is en dat men steeds minder tijd overhoudt voor persoonlijke aandacht voor de cliënten en hun familie, terwijl dit hen juist het meest aanspreekt in hun werk. 318 De cijfers tonen aan dat de zorgzwaarte van de cliënten in een belangrijke mate en op korte tijd aanzienlijk toeneemt, alsook de complexiteit van de zorg- en ondersteuningsnoden. De wettelijk verplichte (RIZIV en erkenning) personeelsnormen zijn hier echter niet voldoende op afgestemd, noch kwantitatief, noch kwalitatief. Veranderende zorg- en ondersteuningsvragen vergen ook nieuwe competenties en mogelijks ook nieuwe functies binnen de woonzorgcentra. De staatshervorming is het momentum waarom men binnen Vlaanderen zich kritisch kan buigen over de RIZIV-personeelsnormen, die sterk vanuit een medisch zorgmodel werden ontwikkeld. Vlaanderen kiest meer voor een holistisch zorgmodel, dat naast de lichamelijke eveneens aandacht geeft aan de psychische, sociale en spirituele zorg- en ondersteunings- behoeften van de oudere personen. Dit gegeven dient zich te weerspiegelen in een aangepaste financiering van de personeelseffectieven. De werkdruk staat eveneens in relatie tot de competenties van het zorg- en ondersteuningspersoneel. Er groeit ten gevolge de stijgende complexiteit ook een toenemende nood aan bijkomende competenties en/of functies.

Een recente publicatie van ING en PROBIS (2017) maakt op vlak van de inzet aan verpleegkundigen en zorgkundigen een benchmark duidelijk maakt dat in Vlaanderen de mediaan per 30 cliënten 12,3 VTE bedraagt. Een kwart van de woonzorgcentra zet minder in, met name 10,8 VTE (of minder) en een kwart zet meer in, met name 13,29 VTE (of meer). Voor Vlaanderen bedraagt de mediaan voor het totaal bovennorm-zorgpersoneel 17,40 %, een kwart van de woonzorgcentra zet minder in, met name 12,57 % en een kwart meer, met name 30,08%. Hoe lager de zorggraad en hoe lager het aantal RVT-erkenningen, hoe meer bovennorm-personeel wordt ingezet.

De toenemende zorgzwaarte en complexiteit van de zorg- en ondersteuningsnoden geven ook aanleiding tot de vaststelling dat zelfs in een stijgende lijn de RVT-personeelsnormen onvoldoende afgestemd zijn om kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning te bieden. De ongelijke financiering van eenzelfde zorgbehoefte zorgt voor meer werkdruk in die woonzorgcentra, die veel ROB-bewoners met een zwaar zorgprofiel huisvesten. Voortdurend worden er signalen gegeven van personeelstekorten en stijgende werkdruk, net zoals in de andere domeinen van de zorg- en welzijnssector. Een zorgzaam personeelsbeleid en projecten innovatieve arbeidsorganisatie kunnen ondersteunend zijn en de werkbelasting temperen.

In de Werkbaarheidsmonitor 2013-2016 (SIA -SERV)) lezen we dat in de ziekenhuizen en de woonzorgcentra zo goed als alle risicofactoren meer aanwezig zijn dan gemiddeld op de arbeidsmarkt. Soms zijn deze verschillen aanzienlijk. In de woonzorgcentra geeft maar liefst 50,6% van de medewerkers aan te kampen met werkdruk, 30,7% met een gebrek aan autonomie, 34,4% met routinewerk en 27,4 met belastende fysische arbeidsomstandigheden. Opvallend is ook de toename met 11,1% voor de factor ‘emotionele belasting’ met een score van 46,5% tegenover 23% in de Vlaamse arbeidsmarkt. De werkdruk in de ‘woonzorgcentra’ en de ‘ziekenhuizen’ nam de afgelopen drie jaar ook bovengemiddeld toe. De cijfers maken inzichtelijk dat er op het vlak van werkbaar werk wel degelijk problemen zijn binnen de woonzorgcentra en dat hieromtrent dringende maatregelen dienen te worden getroffen. De woonzorgcentra worden daarenboven geconfronteerd met problemen op het vlak van enerzijds de uitstroom (pensionering zorgpersoneel) en anderzijds de instroom van het zorgpersoneel (vinden en binden van zorgpersoneel). De forse toename van het aantal woongelegenheden in de woonzorgcentra de afgelopen jaren verscherpt bovendien de vraag naar bijkomend (zorg-)personeel. Hierbij ervaren zij vaak een belangrijke concurrentie van onder andere de ziekenhuizen die vaak nog betere, bijkomende verloning en/of arbeidsvoorwaarden kunnen bieden.

Nieuwe, complexe zorg- en ondersteuningsvragen vragen nieuwe, aangepaste antwoorden

Woonzorgcentra zijn op dit ogenblik nog onvoldoende uitgerust en aangepast om de groeiende diversiteit aan woon-, zorg- en ondersteuningsvragen te beantwoorden. We denken hier in het bijzonder aan de zorg voor jonge mensen met dementie, allochtone ouderen, ouderen met een uitbehandelde psychiatrische aandoening, personen met complexe zorgvragen, bijvoorbeeld personen die aan de autodialyse zijn of in een behandeling zijn voor een oncologisch probleem, nog niet uitbehandelde oudere personen (wegens kortere ligduur in het ziekenhuis). Ook wat betreft de kennis en expertise op het vlak van de voorafgaande zorgplanning, palliatieve zorg en levenseinde zorg (wet op de patiëntenrechten, wet op palliatieve zorg, wet op euthanasie) en ondersteuning valt mogelijks nog te winnen. Specifieke competenties (kwalificaties), inzichten en ervaringen (evidence based practices) ontbreken nog om passende antwoorden te geven aan deze complexer wordende zorgproblematiek en aan een groeiende variëteit van vragen die hiermee gepaard gaan op vlak van levensbeschouwelijke ondersteuning, voeding, seksualiteitsbeleving, aangepaste zinvolle activiteiten, ….

Het woonzorgcentrum als partner in de eerstelijnszorg

Voor de organisatie van eerstelijnszones wordt verwezen naar punt 2.7. De woonzorgcentra worden als een van de vele onontbeerlijke actoren beschouwd binnen de eerstelijnszorg. Gezien de vaak lokale inbedding (buurt, wijk, dorp, gemeente) neemt elk woonzorgcentrum actief deel aan de activiteiten met betrekking tot zorg en welzijn die georganiseerd worden binnen de eerstelijnszorgzone. Op vlak van de meer gespecialiseerde zorg en ondersteuning voor specifieke doelgroepen en de zorgstrategische planning hieromtrent zullen de woonzorgcentra zich eveneens betrekken op de activiteiten van de regionale zorgzone. Samengevat: Het woonzorgcentrum evolueert van ‘gesloten’ instelling naar een buurt-of wijkgerichte partner. Meer samenwerking met andere actoren op de eerste lijn en meer netwerking binnen het lokaal sociaal weefsel.

5.6.5 Specifieke trends voor de thuiszorg

Integrale benadering Het aanbod gezinszorg houdt een integrale zorg- en ondersteuning van de persoon met een zorgnood en zijn gezin in. Dit betekent dat de indicatiestelling (bepaling van de zorggraad) toegang biedt tot een integraal zorgaanbod bestaande uit persoonsverzorging, psychosociale en pedagogische bemoediging, huishoudelijke ondersteuning en logistieke ondersteuning met als doel personen met een zorgnood zo lang mogelijk in zijn natuurlijke thuismilieu te laten wonen. Is de zorggraad te hoog en is thuis blijven wonen met de nodige professionele en informele ondersteuning niet meer mogelijk dan is het nodig om snel een aangepast oplossing te vinden (meestal is dit dan een opname in het woonzorgcentrum). Om de overgang in 320 woonzorg efficiënt en effectief te laten verlopen is het nodig dat organisaties nadenken over een goed opgebouwd en ontwikkeld woon-zorgcontinuüm. Door hun polyvalente brede inzet en mogelijks langdurige aanwezigheid in het natuurlijk thuismilieu van de cliënt, maken de medewerkers van de diensten voor gezinszorg mee de realisatie van laagdrempelige zorg - en ondersteuning waar. Eerst en vooral werken de diensten preventief, gericht op welzijns- en gezondheidsbevordering. Daarbij wordt de zelfzorg en de mantelzorg maximaal gestimuleerd en tegelijk ondersteund. De langere aanwezigheid van een verzorgende betekent een hefboom om binnen een integraal aanbod zorgafspraken te bevorderen en of tijdig noden vast te stellen, waardoor zorgdoelstellingen, in overleg met de cliënt, aangepast kunnen worden. Ten tweede bieden de diensten ook zorg en ondersteuning op maat aangezien deze wordt aan geboden in het natuurlijk thuismilieu, op vraag, in overleg en op maat van de cliënt en, in samenspraak met zijn mantelzorg, vrijwilligers en andere betrokken zorgactoren. De gezinszorg staat mee in om binnen een geïntegreerd zorgplan de afgestemde zorgdoelstellingen van de cliënt te realiseren. Dit houdt in dat de zorg en ondersteuning wordt geboden op de tijdstippen die de afgestemde doelstellingen van zowel de cliënt als zijn mantelzorger maximaal ondersteunen. Dit vereist de nodige flexibiliteit van de diensten en de medewerkers.

Programmering

Een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg is de thuiszorgvoorziening die als opdracht heeft, aan cliënten met een verminderd zelfzorgvermogen persoonsverzorging en huishoudelijke hulp en aanvullende thuiszorg (poets, karwei of oppashulp)aan te bieden. Dat thuiszorg belangrijk is wordt door cijfergegevens ondersteund. Tabel 12 geeft aan dat er 95 inwoners in Temse recht hebben op mantel & thuiszorg op 1000 65-plussers. Dit is minder dan in kleine steden en het Vlaamse Gewest. Het urencontingent en het daarmee samenhangende budget stijgt sinds 2009. Meer dan 17 miljoen uren werden gepresteerd in Vlaanderen. Samenhangend daarmee steeg ook het budget met ongeveer 50 miljoen euro van 2012 tot 2017 (zie tabel 13). Deze stijging zou nog hoger zijn geweest indien de overheid geen ‘besparingen’ had doorgevoerd door middel van het subsidieerbare urencontingent ipv het theoretische urencontingent. In verhouding tot de privé-sector presteert de openbare sector nog steeds weinig (zie tabel 14). De programmacijfers worden per provincie en per gemeente vastgelegd op basis van de leeftijd van de inwoners (zie tabel 15). Voor de berekening van die programmacijfers wordt uitgegaan van de bevolkingsprojecties voor het jaar volgend op het jaar waarop de programmatie betrekking heeft. Tabel 16 geeft aan dat het OCMW de grootste thuiszorgdienstverlener is binnen Temse. Er werden 16.742,42 uur in 2016 gepresteerd. Op zes jaar is er 3.484,35 uur meer gepresteerd. Dat is een stijging van ongeveer 26%. Ter vergelijking presteert de grootste privé-organisatie 11.776,25 uur in 2016.

Budgettair kader

De financiële structuur van de diensten kon aan de hand van administratieve en boekhoudkundige data in kaart gebracht worden. Het rapport van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (2013) geeft aan dat één uur gezinszorg voor de private sector 33,88 euro kost, terwijl de openbare diensten 37,22 euro aan bedrijfskosten in de analytische boekhouding registreren. Daartegenover staan respectievelijk 34,02 en 32,44 euro aan bedrijfsopbrengsten. Slechts 14% en 20% van de inkomsten wordt bijgedragen door de gebruikers van gezinszorg, respectievelijk aanvullende thuiszorg De resultaten van de openbare diensten werpen een minder positief beeld op. Weinig openbare diensten konden in 2011 positieve resultaten voorleggen. Na extrapolatie wordt geraamd dat de gemeenten de verlieslatende zorgactiviteit gezinszorg financieel aanzuiveren met meer dan 14 miljoen euro per jaar, ofwel bijna 5 miljoen euro meer dan de reguliere financiering ten aanzien van de private diensten. Een aantal elementen kunnen het verschil in rentabiliteit tussen de twee aanbieders duiden. De hoogte van de personeelskosten, uitgedrukt per gepresteerd uur (gunstigere loonschalen bijvoorbeeld, maar ook ziektedagen, productiviteit… beïnvloeden de personeelskosten per uur), verklaren het merendeel van de discrepantie (35%).

Andere doelgroepen

Door de demografisch, medische, digitale evoluties wordt onze samenleving geconfronteerd met een groter aandeel senioren die die langer dan vroeger regisseur van hun eigen leven zijn en bepalen zelf wat ze wel of niet willen. Met steun van hun eigen netwerk en waar nodig ondersteund door mantelzorgers en vrijwilligers en professionals kunnen en willen ouderen langer thuis wonen. Gezamenlijk wordt dan bekeken hoe zorg op maat kan bijdragen aan het behoud van zelfredzaamheid en participatiekracht van de cliënt. Deze evoluties betekenen dat de gezinszorg steeds vaker geconfronteerd wordt met een hogere zorggraad (zie tabel 17) De belprofiel-score geeft een uitdrukking aan de zwaarte van de zorggraad. Het is pas wanneer de zorggraad hoog ligt en het netwerk van de mantelzorgers en de professionele omkadering aangeeft dat thuiszorg geen optie meer is dat er werk moet gemaakt worden van een opname in een woonzorgcentrum. Dit betekent ook dat palliatieve zorg ook meer en meer in de thuiszorg zal ingezet worden.

Tevens wordt de thuiszorg steeds vaker geconfronteerd met “nieuwe” doelgroepen. Evoluties binnen de medische wereld zoals het verminderen van de ligdagduur in het kader van de kraamzorg en de ambulante psychiatrische zorg schuiven deze doelgroepen door naar de thuiszorg. Dit stelt andere eisen aan de thuiszorg en de thuiszorgmedewerkers: flexibel werken, andere expertise….

Cliënt in de drivers seat

De zorg rondom de cliënt en zijn netwerk wordt veel persoonsgerichter. De relatie tussen cliënt en zorgmedewerker verandert. Samen bepalen zij als kritische ervaringsdeskundige en als

professional welke (aanvullende) ondersteuning wenselijk is. Bij het vaststellen van wat een cliënt nodig heeft, worden de cliënt en zijn sociaal netwerk het uitgangspunt. Zorg zal starten daar waar de noden van de cliënten niet (meer) opgevangen kunnen worden door het eigen netwerk. Daarbij staan welzijn, zelfstandigheid en sociale participatie centraal. De focus van zorg is erop gericht om de cliënt of diens mantelzorger te ondersteunen bij zelfmanagement, zelfredzaamheid en eigen regie. Het is dus belangrijk om thuiszorg te zien als een wisselwerking tussen alle professionele en niet-professionele actoren rond een bepaalde cliënt en zijn/haar noden, behoeften en vragen waarbij een grote flexibiliteit wordt verwacht van de zorgverlener. Overlegmomenten zoals wijkvergaderingen, multidisciplinair overleg zijn hierbij sleutelwoorden. De betaalbaarheid van de dienstverlening voor de cliënt mag echter nooit uit het oog verloren worden. 322

Buurtgerichte zorg

De eerstelijnszones komen eraan. Zoals hiervoor al aangegeven is het hierbij ondenkbaar dat zorgaanbieders nog verder op hun eiland gaan werken. Professionals moeten zich bewust zijn van hun positie binnen het netwerk. Ze werken niet langer alleen in zorgorganisaties, maar ook in wijkteams, netwerken. Zij kijken in hun werk over de grenzen van hun eigen organisatie heen en hebben te maken met andere werkterreinen en nieuwe taken. Flexibiliteit, zelfstandigheid en meer verantwoordelijkheid zullen leiden tot taakherschikking en hogere functie-eisen. Veel banen in de zorg krijgen een bredere invulling daardoor en door het nieuwe concept van gezondheid met veerkracht en zelfmanagement als centrale componenten. Nieuwe taken zijn bijvoorbeeld het vervullen van een poortwachtersrol, signalering en samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers.

Bij het vaststellen van wat een cliënt nodig heeft is de cliënt (zie hiervoor cliënt in de drivers seat) en zijn sociaal netwerk (mantelzorgers) altijd het uitgangspunt. Voor zorgmedewerkers betekent dit dat zij nauw samenwerken met informele zorgverleners en hen dus steeds moeten zien als gelijkwaardige partners. Informele zorgverleners (mantelzorgers en vrijwilligers) hebben een meer centrale en beter vastgelegde positie binnen de langdurige zorg en ondersteuning. Zowel het aantal ontvangers van mantelzorg als aantal mantelzorgers nemen toe. In Temse (zie tabel 11) wordt het duidelijk dat het aantal gerechtigden mantel- en thuiszorg per 1000 65 plussers lager ligt dan de cijfers van kleine steden en het Vlaams Gewest (95.4 tegenover resp. 113.2 en 100.8). Desondanks dreigen er vanaf 2030 mogelijke problemen. Lagere geboortecijfers, meer nieuw samengestelde gezinnen, gezinsverdunning en toenemende mobiliteit binnen families leiden mogelijks tot een lager potentieel aantal mantelzorgers. Ook de grotere participatie aan de arbeidsmarkt en de verhoging van de pensioenleeftijd zullen een invloed hebben op de beschikbaarheid van de mantelzorger. Ouderen gaan vaker dan nu voor hun partner zorgen, waardoor het aantal mantelzorgers met een geringe draagkracht en een zware draaglast zal toenemen. Professionals vervullen daarom ook een belangrijke rol in het ondersteunen van de mantelzorger, onder ander om overbelasting te voorkomen. De beschikbaarheid en ondersteuningsnood (volhoudperspectief) van de informele zorgaanbieders, in het bijzonder de mantelzorgers, is dus mee bepalend voor de vraag naar gezinszorg.

Competente medewerkers

Om aan de komende zorg en ondersteuningsvragen te voldoen zijn er, rekening houdend met de verwachte demografische evolutie zowel bij de bevolking als bij de zorgmedewerkers, toekomstgericht vele nieuwe zorghanden nodig. En dit kan een probleem worden (Vacature, 2018). In 2017 waren er 72.054 medewerkers aan de slag en dat is een stijging met maar liefst 69% tegenover 2011. Binnen ‘de diensten voor gezins- en bejaardenhulp’ (pc 318) waren in 2017 11.276 medewerkers ouder dan vijftig actief, tegenover slechts 899 medewerkers jonger dan 25. Tien jaar eerder waren het nog 1.451 -25-jarigen tegenover 3.584 vijftigplussers.

Er zullen in de toekomst niet enkel meer zorgverleners moeten ingeschakeld worden maar er zullen ook andere vaardigheden en competenties van hen verwacht worden. Meer flexibiliteit zal verwacht worden van hen omwille van nieuwe doelgroepen en ook nieuwe doelstellingen/tijdstippen (avond en weekendpermanentie) maar er wordt ook meer expertise verwacht. De zorgverleners ervaren een hogere werkdruk door verschillende factoren. De schaarste van geschikt personeel is één van de redenen voor deze hoge werkdruk. Zowel privé spelers op het gebied van de thuiszorg als de publieke thuiszorgsector geven aan dat het vinden van geschikt personeel tegenwoordig geen sinecure is. Daarnaast worden ze steeds vaker geconfronteerd met complexe zorgvragen wat niet alleen meer inhoudelijke expertise vraagt maar eveneens de planning onder de druk zet. Ook worden ze vaker dan voorheen geconfronteerd met afscheid nemen van hun cliënten. Dit alles zet het aanwezigheidsbeleid onder druk en meer dan één dienst gezinszorg en wordt geconfronteerd met een hoog ziekteverzuim.

Van Belprofiel naar Belrai

Wie rechten wil krijgen op tegemoetkomingen of van zorg wil genieten, moet zich nu vaak richten tot verschillende instanties die elk afzonderlijke indicatiestellingen doen. Daar wil Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, verandering in brengen. Door de ontwikkeling van het internationaal gevalideerde Rai-screener te vertalen naar de Belrai is dit mogelijk. Bedoeling van het systeem is om de burger eenvoudiger van zijn recht op een tegemoetkoming of zorg te laten genieten. De BelRAI omvat een procedure om na te gaan wat iemand wel en niet meer kan en hoeveel zorg iemand nodig heeft. Een pilootproject in Dendermonde moest uittesten of alle voorwaarden vervuld zijn om dit instrument in te voeren in de zorgverzekering, de thuiszorg en de woonzorgcentra. Na evaluatie van het pilootproject werd beslist om de Belrai verder uit te rollen door extra pilootproject in het Waasland, waar ook OCMW Temse aan deelneemt.

6 Financiële toestand en financiële uitdagingen van het Lokaal Bestuur Temse

6.1 Financiële toestand

We bekijken de financiële toestand na het afsluiten van de jaarrekeningen 2017, dit van de huidige drie entiteiten van het Lokaal Bestuur Temse (LB Temse) : gemeente, OCMW en AGB (Autonoom Gemeentebedrijf Patrimonium).15

324 6.1.1 Exploitatie

Exploitatierekening 2017

Ontvangsten Uitgaven Saldo

€ 60.000.000 € 55.000.000 € 50.000.000 € 45.000.000 € 40.000.000 € 35.000.000 € 30.000.000 € 25.000.000 € 20.000.000 € 15.000.000 € 10.000.000 € 5.000.000 € 0 Gemeente OCMW AGB LB Temse

Wat het resultaat van de gewone werking betreft is er bij elke entiteit een overschot, met een totaal positief saldo van 10,2 miljoen euro. De gemeente neemt daarbij het grootste deel van haar rekening met 7,75 miljoen euro.

15 We gebruiken hierbij de gegevens uit de eigen jaarrekeningen, de data beschikbaar gesteld door ABB, alsook de data beschikbaar via statistieken.vlaanderen.be. Het gaat hier voor alle duidelijkheid om aggregaties, geen consolidaties, dit wil zeggen dat onderlinge stromen niet werden geëlimineerd. Exploitatieontvangsten Gemeente 2017 : 36.090.142 euro

werking belastingen/retributies/boetes werkingssubsidies financieel € 1.690.657,64; € 2.588.772,17; 5% 7%

€ 9.123.986,70; 25% € 22.686.725,82; 63%

Aan de ontvangstenzijde van de gemeente komt 63% uit gemeentebelastingen, retributies en (GAS)boetes. Hiermee is de G&R-afhankelijkheid van Temse toch een stuk hoger dan in Vlaanderen alsook in vergelijking met de Belfius Cluster.16 Bijna 85% van de gemeentebelastingen komt uit de opcentiemen Onroerende Voorheffing (1500 in Temse, 1391 in Vlaanderen, 1545 in de Belfius Cluster) en de opcentiemen Personenbelasting (8% in Temse, 7,24 in Vlaanderen en 7,71 in de Belfius Cluster).

Bij de uitgaven van de gemeente gaat 40% naar allerhande toelagen (o.a. OCMW, Politiezone, Hulpverleningszone, AGB, gezinnen, verenigingen, …), 38% naar de loonkost, 18% naar de werkingskosten en 4% naar de financiële kosten (intresten leningen).

Bij het OCMW gaat 73% van de uitgaven naar loonkost (incl. de woonzorgcentra), de toelage van de gemeente (momenteel 4 miljoen euro) is goed voor 19% van de ontvangsten.

Een vergelijking van het exploitatieresultaat 2017 leert dat LB Temse vergelijkbaar is met haar buurgemeenten17 doch een stuk beter doet dan het gemiddelde in Vlaanderen en de Belfius Cluster.

16 De G&R-afhankelijkheid geeft weer hoe afhankelijk de gemeente is van de ontvangsten uit belastingen en retributies bij de financiering van haar activiteiten. In 2015 was dit in Temse 67,54%, in Vlaanderen 54,58% en in de Belfius Cluseter V7 (verstedelijkte gemeenten met lage inkomens) 58,38%. 17 Beveren, Bornem, Hamme, Kruibeke, Sint-Niklaas en Waasmunster

Saldo exploitatierekening 2017 (per inwoner)

€ 350,00 € 300,00 € 250,00 € 200,00 € 150,00 € 100,00 € 50,00 € 0,00 LB Temse Vlaanderen Cluster Belfius Buurgemeenten 326 Saldo € 348,00 € 280,00 € 232,00 € 338,00

6.1.2 Investeringen

Investeringsrekening 2017

€ 4.500.000 € 4.000.000 € 3.500.000 € 3.000.000 € 2.500.000 € 2.000.000 € 1.500.000 Ontvangsten € 1.000.000 € 500.000 Uitgaven € 0 -€ 500.000 Netto -€ 1.000.000 Gemeente OCMW AGB LB Temse -€ 1.500.000 -€ 2.000.000 -€ 2.500.000 -€ 3.000.000 -€ 3.500.000 -€ 4.000.000

In 2017 werd er voor ca. 3,9 miljoen euro investeringen gerealiseerd, grotendeels door de gemeente. In vergelijking met de buurgemeenten en Vlaanderen is dit een groot deel minder. Het investeringsniveau zal ook in 2018 niet echt hoger zijn, ondanks de realisatie van het nieuwe zwembad m.i.v. 01 september 2018. Dit betreft immers een DBFMO-contract : een geïntegreerde contractvorm, waarbij de uitvoering van diverse onderdelen van een infrastructuur project aan één opdrachtnemende private partner, de private opdrachtnemer, wordt overgelaten. De private opdrachtnemer neemt in het kader van een DBFMO - overeenkomst, alle operationele aspecten van het infrastructuurproject voor zijn rekening : Design (ontwerpen) , Build (bouwen) , Finance (financieren), Maintain (het onderhoud) en Operate (exploitatie). De gemeente betaalt daartoe wel gedurende 30 jaar een werkingstoelage aan de private opdrachtnemer (ca. 1.161.000 euro/jaar). Het nieuwe zwembad komt derhalve niet tot uiting in de investeringen van de gemeente, ook niet in de schuld, enkel dus in de exploitatie door een bijkomende jaarlijkse werkingstoelage.

Netto investeringsuitgaven 2017 (per inwoner)

€ 300 € 250 € 200 € 150 € 100 € 50 € 0 LB Temse Vlaanderen Cluster Belfius Buurgemeente n netto € 132 € 254 € 159 € 267

In de volgende legislatuur zal een minstens even groot nieuwbouwproject gerealiseerd worden door het OCMW : de nieuwbouw van WZC De Reiger, inclusief lokaal dienstencentrum en ondergrondse parking. Bij dit project zal het OCMW wel zelf bouwheer zijn en zorgen voor het onderhoud en exploitatie achteraf.18 De financiering gebeurt via een immokrediet (met projectbegeleiding). Dit betekent dat het investeringsbedrag van ca. 30 miljoen euro (gespreid over een periode van ca. 4 jaar) wel bij de investeringen van LB Temse zal worden geteld en dat dit ook de schuldpositie zal beïnvloeden (zie verder).

6.1.3 financiering

Financieringsrekening 2017

€ 5.000.000 € 4.000.000 € 3.000.000 € 2.000.000 Ontvangsten € 1.000.000 Uitgaven € 0 -€ 1.000.000 Gemeente OCMW AGB LB Temse Saldo -€ 2.000.000 -€ 3.000.000 -€ 4.000.000 -€ 5.000.000

Een derde en laatste aspect van de jaarrekening is de financiering, met name welke ontvangsten en uitgaven waren er in functie van de financiering van de entiteiten (opname nieuwe leningen, aflossing kapitaal bestaande leningen). Enkel het OCMW nam een nieuwe lening op, bij de gemeente en het AGB werden er enkel bestaande leningen afgelost (schuldafbouw).

18 De exploitatie kan wel doorgegeven worden aan de geplande doch nog op te richten Welzijnsvereniging.

Saldo financiering 2017 (per inwoner)

€ 0 -€ 20 -€ 40 -€ 60 -€ 80 -€ 100 -€ 120 -€ 140 328 LB Temse Vlaanderen Cluster Belfius Buurgemeenten saldo -138 -35 -53 -72

Gemiddeld gezien was er in Vlaanderen, de Clustergemeenten en ook in de buurgemeenten in 2017 een negatief financieringssaldo (= schuldafbouw), maar LB Temse steekt er toch duidelijk bovenuit.

Als we nu de drie deelrekeningen, exploitatie, investeringen en financiering, samenvoegen bekomen we het budgettair resultaat van 2017.

Budgettair resultaat 2017

€ 2.302.816 € 2.400.000 € 2.100.000 € 1.499.440 € 1.800.000 € 1.500.000 € 1.200.000 € 584.980 € 900.000 € 600.000 € 218.396 € 300.000 € 0 Gemeente OCMW AGB LB Temse

Alle entiteiten hadden in 2017 een budgettair overschot, met een totaal voor LB Temse van 2,3 miljoen euro. De gemeente heeft met ca. 1,5 miljoen euro het grootste overschot. Vanaf september 2018 moet er uiteraard wel rekening gehouden worden met een jaarlijkse extra uitgave voor de werkingstoelage van het nieuwe VITA Scheldebad (1.161.000 euro).

Budgettair resultaat 2017 (per inwoner)

€ 80

€ 60

€ 40

€ 20

€ 0

-€ 20 LB Temse Vlaanderen Cluster Buurgemeen Belfius ten saldo 78 -8 20 -1

Als we opnieuw gaan vergelijken, zien we dat LB Temse veruit het grootste overschot heeft in 2017, in Vlaanderen en in de buurgemeenten is er (gemiddeld gezien) sprake van een budgettair tekort.

In onderstaande grafiek wordt vervolgens het gecumuleerd budgettair resultaat weergegeven, situatie op 31 december 2017.

Gecumuleerd budgettair resultaat 2017

€ 17.500.000 € 15.000.000 € 12.500.000 € 10.000.000 € 7.500.000 € 5.000.000 € 2.500.000 € 0 -€ 2.500.000 Gemeente OCMW AGB LB Temse GBR € 14.051.626 € 3.933.975 -€ 1.689.646 € 16.295.955

Hieruit blijkt dat LB Temse eind 2017 beschikt over een gecumuleerd overschot van iets meer dan 16 miljoen euro. Het grootste deel alweer bij de gemeente (14 miljoen), maar ook het OCMW heeft een overschot van bijna 4 miljoen euro. Het AGB heeft wel een gecumuleerd tekort van bijna 1,7 miljoen euro. Los van het feit dat LB Temse uiteraard over voldoende thesaurie dient te beschikken om een vlotte werking en een correcte betaling van haar verplichtingen te kunnen garanderen, betekent dit dat LB Temse op dit moment over enige budgettaire reserves beschikt. Toch moet hierbij een duidelijke kanttekening worden gemaakt : deze ‘reserves’ zijn er gekomen door de voorbije 5 jaar investeringen te plannen, de financiering ervan op te nemen (buiten

2017) en vervolgens er budgettair goed uit te komen omdat een groot deel van de geplande investeringen (nog) niet werden uitgevoerd. Voor het ontwerpbudget 2019 staat er zo nog voor meer dan 10 miljoen euro aan netto-investeringen ‘gepland’. Als deze allemaal effectief nog worden uitgevoerd zal dit een enorme vermindering betekenen van het werkelijke gecumuleerde budgettaire resultaat.

Gecumuleerd budgettair resultaat 2017 (per inwoner)

€ 900 € 800 330 € 700 € 600 € 500 € 400 € 300 € 200 € 100 € 0 LB Temse Vlaanderen Cluster Buurgemeent Belfius en GBR 552 636 581 860

Vergelijking leert ons dat het aanwezig zijn van zulk een budgettaire reserve niet typisch is voor LB Temse alleen, zowel in Vlaanderen als in de buurgemeenten is het gecumuleerd budgettair overschot zelfs nog een stuk groter en ook de besturen binnen de cluster leggen een nagenoeg gelijk resultaat voor. Dit heeft dus zeker ook te maken met de accuraatheid/realiteitsfactor van het jaarlijkse budgetteren. Als men bijvoorbeeld stelselmatig de uitgaven overschat en de ontvangsten enigszins onderschat, krijgt men na enkele jaren dit fenomeen. Vooral inzake het investeringsbudget merken we toch op dat er vaak maar een effectieve realisatiegraad is van minder dan 50%. Vaak is het ook niet echt realistisch om vele investeringsprojecten te voorzien binnen één budgetjaar, een doordachte spreiding is zeker aangewezen. Als men bovendien op basis van een overschat investeringsbudget ook reeds nieuwe leningen opnememt, wordt dit effect nog eens versterkt. Het is derhalve zeer belangrijk om zo juist mogelijk en realistisch te budgetteren, zeker ook inzake investeringen. Op die manier kan men immers een correcter inzicht krijgen in de werkelijk benodigde middelen teneinde financieel in evenwicht te kunnen blijven.

Dit financieel evenwicht wordt dus bepaald door de autofinancieringsmarge : in welke mate kan het LB Temse zijn leningslasten dragen via het saldo op de exploitatierekening ?

Autofinancieringsmarge 2017

€ 6.000.000 € 5.500.000 € 5.000.000 € 4.500.000 € 4.000.000 € 3.500.000 € 3.000.000 € 2.500.000 € 2.000.000 € 1.500.000 € 1.000.000 € 500.000 € 0 Gemeente OCMW AGB LB Temse AFM € 4.796.247 € 531.774 € 267.077 € 5.595.098

In 2017 is er alvast geen probleem, alle entiteiten hebben een positieve autofinancieringsmarge en globaal bedraagt deze zelfs meer dan 5,5 miljoen euro. Zeker de gemeente heeft nog wel wat marge met ca. 4,8 miljoen euro.

Autofinancieringsmarge 2017 (per inwoner)

€ 200 € 175 € 150 € 125 € 100 € 75 € 50 € 25 € 0 LB Temse Vlaanderen Cluster Belfius Buurgemeenten AFM 190 169 135 180

Gemiddeld gezien per inwoner zit Temse daarbij nog iets boven het gemiddelde van Vlaanderen.

Een laatste, maar zeker niet onbelangrijk financieel profielkenmerk, is de schuldpositie van het LB Temse. We zien dat er een totale financiële schuld is van ca. 45 miljoen euro19, waarvan 83% voor rekening van de gemeente. De schuldpositie van het OCMW is laag, dit heeft uiteraard te maken met de huidige ‘leeftijd’ van de residentiële ouderenvoorzieningen, waarbij WZC De Reiger wel dringend aan een nieuwbouw toe is.

19 De schuld van het AGB betreft eigenlijk een dubbeltelling, dit geldt ook voor een doorgeeflening van de gemeente aan het OCMW met nog een resterende schuld van ca. 800.000 euro. Dit betekent dat de ‘geconsolideerde’ schuld (i.p.v. de geaggregeerde schuld) eerder ca. 40 miljoen euro bedraagt.

Financiële schuld 31/12/2017

€ 50.000.000 € 45.000.000 € 40.000.000 € 35.000.000 € 30.000.000 € 25.000.000 € 20.000.000 € 15.000.000 € 10.000.000 € 5.000.000 332 € 0 Gemeente OCMW AGB LB Temse Schuld € 37.568.799 € 3.133.844 € 4.375.996 € 45.078.639

LB Temse zit momenteel hiermee net iets boven het gemiddelde in Vlaanderen alsook t.a.v. de cluster. De gemiddelde schuld per inwoner ligt bij de buurgemeenten wel meer dan de helft hoger.

Financiële schuld 31/12/2017 (per inwoner)

€ 2.500 € 2.250 € 2.000 € 1.750 € 1.500 € 1.250 € 1.000 € 750 € 500 € 250 € 0 LB Temse Vlaanderen Cluster Belfius Buurgemeente n schuld 1527 1511 1508 2339

De verwachting is dat tot en met 2020 de schuld in LB Temse verder zal kunnen afnemen, tot onder de 40 miljoen euro.

Samengevat kan de huidige financiële toestand van het LB Temse als positief worden bestempeld, zeker ook als we telkens de vergelijking maken met respectievelijk Vlaanderen, de cluster ‘verstedelijkte gemeenten’ en de buurgemeenten. Toch is waakzaamheid geboden want als alle geplande doch nog niet uitgevoerde investeringen toch zouden worden doorgevoerd, is de budgettaire ruimte zeer beperkt.

6.2 Financiële uitdagingen

Wat brengt de toekomst ? Ook tijdens de volgende bestuursperiode (2019-2024) krijgen de lokale besturen blijvend te maken met politieke en maatschappelijke uitdagingen die een weerslag hebben op hun financieel beheer en op de beschikbare marge.

Onder de belangrijkste algemene financiële uitdagingen rekenen we: ▪ de verdere uitvoering van de hervorming van de pensioenen van het statutair personeel van de lokale besturen (vooral de gevolgen van de onvermijdelijke stijging van de responsabiliseringsbijdrage). Volgens de laatste prognoses voor de implementatie van de pensioenhervorming (2017) zou de responsabiliseringsbijdrage (die een tweede luik vormt naast de reeds hogere basisbijdrage) voor de gemeenten uitkomen op 168 miljoen EUR in 2017 en verder oplopen tot 443 miljoen EUR in 2023. Als we hierbij ook de OCMW’s rekenen, de politiezones en de hulpverleningszones, besturen waarvoor de gemeenten een toelage voorzien om de werking te verzekeren, dan loopt deze responsabiliseringsbijdrage op van 274 miljoen EUR tot 743 miljoen EUR. Wat Temse betreft bedraagt de factuur voor 2017 al ca. 650.000 euro (OCMW + gemeente), dit zou dus kunnen oplopen tot ca. 1.700.000 euro in 2023 ! De mogelijkheid om een korting te krijgen op de responsabiliseringsbijdrage door de verhoging van de tweede pensioenpijler voor de contractuelen, moet in de volgende bestuursperiode dan ook zeker de nodige aandacht krijgen ! ▪ de uitdagingen van de demografische evolutie, met de problematiek van de vergrijzing van de bevolking en meer bepaald de negatieve gevolgen daarvan op de evolutie van de APB van de gemeenten. Simulaties op basis van statistische analyses en demografische projecties tot 203020 laten een gemiddelde toekomstige daling van de gemeentelijke APB opbrengst van 14% zien. Voor LB Temse kan dit wel beter meevallen aangezien de vergrijzing in Temse tegelijk vergezeld gaat met vergroening. ▪ de gevolgen van de taxshift goedgekeurd door de federale regering, die zal leiden tot een geleidelijke uitholling tussen 2016 en 2021 van de belastbare basis voor de gemeentelijke aanvullende personenbelasting (met een vermindering van 8 tot 10% van de opbrengst van de gemeentelijke APB zonder ‘terugverdieneffecten’ volgens de ramingen van de FOD Financiën). Voor LB Temse zou dit een verlies aan ontvangsten kunnen betekenen tot ca. 800.000 euro per jaar ! ▪ Vlaanderen werkt aan regelgeving die onder andere gemeenten moet ondersteunen bij hun grond- en pandenbeleid. Het 'Instrumentendecreet' biedt een reeks van nieuwe instrumenten en wijzigt een aantal bestaande instrumenten. Eén van de bestaande instrumenten die wordt gewijzigd is de planschaderegeling. Planschade is de vergoeding die de eigenaar krijgt als door een ruimtelijk uitvoeringsplan een stuk bouwgrond niet langer bebouwbaar is. De wijziging houdt in dat eigenaren 100% in plaats van de huidige 80% van de geleden schade krijgen, niet ontsloten gebieden ook in aanmerking komen voor een vergoeding en eigenaren worden vergoed aan de huidige waarde van de grond, in plaats dat enkel de (geïndexeerde) vroegere aankoopwaarde wordt vergoed. Het initiatief nemen om bouwgronden een zachte bestemming te geven, wordt voor gemeenten gewoon te duur; en de compensaties die Vlaanderen voorziet, zijn onvoldoende.

20 De impact van de vergrijzing op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting, een econometrische benadering. (Belfius studie, juni 2017)

Onder de belangrijkste lokale financiële uitdagingen rekenen we : ▪ de schuldpositie van het LB Temse niet te laten ontsporen, rekening houdende met het reeds voorziene nieuwbouwproject WZC De Reiger (incl. LDC en ondergrondse parking) ter waarde van ca. 30 miljoen euro. Dit investeringsproject zal zo goed als volledig moeten gefinancierd worden door het LB Temse zelf aangezien de Vlaamse overheid de VIPA subsidiëring zodanig heeft omgevormd dat het lokaal bestuur de volledige investeringskost voor haar rekening moet nemen. Vroeger bekwam men via VIPA tot max. 60% investeringssubsidie, waardoor slechts voor 40% moest worden geleend, dit is nu de volle 100%. Vlaanderen voorziet enkel in een jaarlijkse infrastructuurforfait van ca. 5 euro per dag per bed (exploitatieontvangst). De schuldpositie van Vlaanderen verbetert zo ten nadele van de initiatief nemende lokale besturen. De impact van dit nieuwbouwproject op de schuldpositie en leningslasten zal vanaf 334 2021/2022 merkbaar worden. Om de schuld van LB Temse niet te sterk te doen stijgen, en geen extra bijkomende druk op het financieel evenwicht (autofinancieringsmarge) te leggen, is het daarom sterk aan te bevelen dat de toekomstige noodzakelijke en gewenste investeringen zorgvuldig worden gekozen (prioriteiten stellen, zeker ook qua timing) alsook zoveel mogelijk dienen gefinancierd te worden met het intussen opgebouwde gecumuleerd budgettair resultaat. Dit betekent dat er per budgetjaar best slechts voor ca. 3 à 4 miljoen euro aan investeringen worden voorzien. Tevens dient getracht te worden om via actief schuldbeheer de kost van de financiële schulden (rente) maximaal te beperken, dit geldt zeker voor de resterende schuld (ca. 13 miljoen euro) voor het AC De Zaat. ▪ bewaken van het financieel evenwicht, of dus een positieve autofinancieringsmarge te behouden. Het is – op basis van bovenstaande ‘bedreigingen’ - realistisch ervan uit te gaan dat de ontvangsten de komende 6 jaar minder snel zullen stijgen dan de uitgaven, waardoor het financieel draagvlak (overschot op de exploitatie) zal afnemen, dit terwijl zeker vanaf 2022 de leningslasten opnieuw zullen stijgen. Hierdoor komt de autofinancieringsmarge extra onder druk. Het is dus belangrijk om de exploitatieontvangsten continu te monitoren en de prijzen/retributies van de dienstverlening, waar mogelijk, jaarlijks aan de prijsevolutie aan te passen alsook belangrijke investeringsuitgaven grotendeels door te rekenen in de dagprijzen van de woonzorgcentra en assistentiewoningen. Gelet op de reeds vrij hoge belastingdruk, is een verhoging van de opcentiemen OV en APB op zich minder evident. Een optimalisering van (personeelsgebonden)subsidies is dan weer wel een optie, zelfs indien dit personeelsmobiliteit vereist tussen gemeente en OCMW. Ook de exploitatie-uitgaven zullen nauwgezet moeten worden opgevolgd, en daar waar mogelijk worden beperkt. Zo kunnen de werkingskosten door het afsluiten van nieuwe contracten via (gezamenlijke) overheidsopdrachten mogelijks worden afgeremd. Ook de verdere integratie van gemeente en OCMW kan een reductie inhouden van de globale werkingskosten. De loonkost moet eveneens beheersbaar blijven door maximaal in te zetten op een verdere digitalisering en efficiëntie van zowel de publieke dienstverlening als de interne ondersteunende diensten, zonder echter aan kwaliteit en fysieke bereikbaarheid in te boeten. Wat de verlening van werkingstoelagen betreft tenslotte, kan, waar mogelijk, een beperking in het diverse aanbod ruimte geven om meer de gewenste impact te realiseren.

▪ bij het verzelfstandigen van de (woon)zorg dienen de financiële consequenties van elke keuze goed te worden onderzocht. Bij personeelsoverdracht (ook van statutairen) dient bijvoorbeeld te worden bekeken welke impact dit heeft op de pensioenfactuur van zowel het OCMW (moederbestuur) als de nieuwe welzijnsvereniging. Door een doordachte overdracht van historische pensioenlasten kan bijvoorbeeld de factuur voor de responsabiliseringsbijdrage bij het OCMW dalen terwijl die bij de vereniging tegelijk nog een tijd nul kan blijven. Tevens dienen in functie van de optimale verdeling van bepaalde subsidies (bv. regularisatiepremie gesco’s, sociale maribel, …) de juiste keuzes te worden gemaakt.

Bibliografie

- Data en Analyse van alle Vlaamse Provincies. (sd). Provincies in cijfers. Opgeroepen op oktober 04, 2018, van https://provincies.incijfers.be/dashboard/Dashboard/Wonen/

- Deliotte . (2018). Samenvatting sectorstudie maatschappelijke noden. : Departement WSE - Afdeling Sociale Economie en Werkbaar Werk - Vlaanderen.

- Platform tegen energiearmoede. (2018). Barometer energiearmoede (2009-2016). Koning Boudewijnstichting.

- Platform tegen energiearmoede. (2018). De energieprestaties van sociale woningen in België verbeteren: kosten-baten analyse en aanbevelingen. Koning Boudewijnstichting.

- POD Maatschappelijke Integratie. (2017). Onlinehulp in Belgische OCMW's, onlinehulprealisaties en -plannen anno 2016 in kaart. Gent: Artevelde Hogeschool.

- POD Maatschappelijke Intergatie. (2018). Barometer voor maatschappelijke integratie. Opgeroepen op oktober 12, 2018, van https://stat.mi-is.be/nl/

- SERV. (2016). Advies: Alle stekkers uit energiearmoede. Brussel: SERV.

- Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. (2017, april 19). Feiten en cijfers: cijfers schuldoverlast. Opgeroepen op oktober 12, 2018, van http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_schuldoverlast.htm

- Studiedienst Vlaamse Regering (SVR). (2017). VRIND 2017. Brussel: Vlaamse Regering.

- Vandenbroucke, F. (2017, Oktober 12). Sociale kwetsbaarheid: een lokale zorg. Gent.

- Vandeurzen, J. (2017). Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2017-2018. Brussel: Vlaams Parlement.

- Vlaams instituut gezond leven. (2018). Wat is gezonde gemeente. Opgeroepen op 10 02, 2018, van Vlaams instituut gezond leven: https://www.gezondleven.be/sectoren/gezonde-gemeente/wat-is-gezonde-gemeente

- Vlaamse Regering. (2014). Regeerakkoord Vlaamse Regering 2014-2019. Brussel: Vlaamse Regering.

- Vrije Universiteit Brussel/HoGent. (2017). Ouderenbehoeftonderzoek in Temse - 2017. Brussel: Vrije Universiteit Brussel/HoGent.

- VRIND. (2017). Vlaamse Regionale Indicatoren. Brussel: Vlaamse Regering.

- VVSG. (2007, 02 02). Regie en coördinatie door lokale besturen. Opgeroepen op 10 02, 2018, van VVSG: ttp://www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Bestuurszaken/Documents/VVSG- nota%20regie.pdf

Literatuurlijst 336 - Agentschap Binnenlands Bestuur. (2018). Gemeente-en- stadsmonitor. Opgeroepen op 2018, van https://gemeente-en- stadsmonitor.vlaanderen.be/sites/default/files/gemeenterapport/rapport_temse.pdf

- Het Nieuwsblad. (2018). Ouders zijn vragende partij voor het invoeren van een online inschrijvingssysteem. Het Nieuwsblad.

- Kind en Gezin. (2018). Actieplan Kind en Gezin. Opgeroepen op 2018, van https://www.kindengezin.be/nieuws-en-actualiteit/2018/20180627-9-miljoen-euro-voor- het-actieplan-gezinsopvang.jsp

- Kind en Gezin. (2018). Cijfers Kinderopvang baby's en peuters. Opgeroepen op 2018, van https://www.kindengezin.be/cijfers-en-rapporten/cijfers/kinderopvang-baby- peuter/gemeenten-provincie-zorgregio/

- Kind en Gezin. (2018). Cijfers kinderopvang schoolkinderen. Opgeroepen op 2018, van https://www.kindengezin.be/cijfers-en-rapporten/cijfers/kinderopvang- schoolkinderen/cijfers-op-maat/

- OECD. (2012). Encouraging Quality in Early Childhood Education and Care (ECEC). Opgeroepen op 2018, van http://www.oecd.org/education/school/49380552.pdf

- Statistiek Vlaanderen. (2018). Vlaamse gemeentelijke demografische vooruitzichten 2018-2035. Opgeroepen op 2018, van http://www.statistiekvlaanderen.be/vlaamse- gemeentelijke-demografische-vooruitzichten--2018-2035

- Vandeurzen, J. (2014). Beleidsnota 2014-2019 Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Opgeroepen op 2018, van http://www.jovandeurzen.be/sites/jvandeurzen/files/Beleidsnota_2014_2019_Welzijn_V olksgezondheid_Gezin%20%281%29.pdf

- VVSG. (2018). Omgevingsanalyse - focus kinderopvang. Opgeroepen op 2018, van http://www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Financien/Documents/VVSG_Omgevingsanal yse%20Kinderopvang.pdf

- Agentschap Zorg en gezondheid (2017). Een geïntegreerde zorgverlening in de eerste lijn. - Agentschap Zorg en Gezondheid. Conferentie eerstelijnszorg. Reorganisatie van de eerstelijn in Vlaanderen. - Agentschap binnenlands bestuur (2018). Jouw gemeente in cijfers. Editie 2018 (2018). Agentschap binnenlands bestuur. Statistiek Vlaanderen. - Bourdeaud’hui, R., Janssen, F., Vanderhaege, S. (2017). Rapport Vlaamse - werkbaarheidsmonitor 2016-Werknemers. Stichting Innovatie & Arbeid: Brussel - De Standaard (2018). ‘Nooit zal ik mijn ouders naar het rusthuis sturen’, 15 januari 2018. - Federaal planbureau (2017). Demografische vooruitzichten 2016-2060. Bevolking en huishoudens. (2017). Brussel: Federaal planbureau. - FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (2017). Demografische vooruitzichten - 2016-2060. Bevolking en huishoudens. Federaal planbureau. Economische analyses en vooruitzichten. FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Brussel.

- Hertogen, J. (2018). http://www.npdata.be/BuG/370- WoonZorgCentra/WoonZorgCentra.htm geraadpleegd op 6 april 2018. - Heylen, L. (2014). Oud word je niet alleen. Een gids door de mythe. Vonk: Brussel. - ING & Probis (2017). De sector van de woonzorgcentra in beeld: trends, uitdagingen en - indicatoren. ING & PROBIS. - Koning Boudewijnstichting (2017). Zoom Levenskeuzes van ouderen. Koning - Boudewijnstichting, Brussel. - Nationaal Programma Ouderenzorg (2015). Beter oud. Een breed gedragen toekomstvisie en veranderagenda voor wonen, welzijn en zorg voor ouderen in een kwetsbare - positie. Nationaal Programma Ouderenzorg, Nederland. - Pacolet, J., De Coninck, A., De Wispelaere, F. (2013). Financiering van de thuiszorg: het - prespectief van de voorzieningen. Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: Brussel. - Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin, (2012). Visienota. Integrale org en ondersteuning in Vlaanderen, p. 13. - Spruytte, N., De Coster, I., Vermeulen, B., Van Eenoo,k L., Declercq, A., Van Audenhove, C. (2013). Anders ouder worden. Leuven. Lucas. Centrum voor zorgonderzoek & consultancy. - Vacature (2018) https://www.vacature.com/nl-be/carriere/job-nieuws/zoveel-personeel- heeft-de-zorgsector-nodig geraadpleegd op 22 maart 2018. - Vandenbroucke, S., Lebrun, J.M., Vermeulen, B., Declercq, A., Maggi, P., Delye, S. & - Gosset, C. (2012).Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen. Brussel: Koning Boudewijnstichting. - Vereniging voor Vlaamse dienstencentra (2016). Buurtgerichte zorg. De ‘actief zorgzame - buurt’ als toekomstmodel voor Vlaanderen en Brussel. Een visietekst uitgegeven door de VVDC (Vereniging van Vlaamse DienstenCentra) en Kenniscentrum Woonzorg Brussel - Vermeulen, B., Demaerschalk, M., en Declercq, A. (2011). De Vlaamse Ouderen Zorg - Studie: methodologisch rapport. SWVG, rapport 15. - Vlaams Parlement (2015). Nota van de Vlaamse Regering. Conceptnota over het Vlaamse welzijns-en zorgbeleid voor ouderen. Dichtbij en integraal. Visie en veranderagenda. Ingediend op 24 juni 2015.

- Vlaamse Regering (2016). Samen verder bouwen aan een dementievriendelijk Vlaanderen - Geactualiseerd Dementieplan Vlaanderen, 2016-2019. Brussel: Vlaamse regering. - Vlaamse Regering (2017). Vlaamse Armoedemonitor 2017 Brussel: Studiedienst Vlaamse Regering, Departement Kanselarij en Bestuur. - VVSG (2018). Vlaamse Regering keurt voorontwerp nieuw woonzorgdecreet voor tweede keer principieel goed. Geraadpleegd via http://www.vvsg.be/nieuws/Paginas/Voorontwerp-woonzorgdecreet-2018.aspx op 22 maart 2018. - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) (2013). Gezondheidsenquête 2013, rapport 1: Gezondheid en Welzijn. Samenvatting van de onderzoeksresultaten. 338