RUP ‘Kmo-zone De Hutten –

herneming BIS’, Berlaar SCRPL17045 Plan-MER Screening – Verzoek tot plan-MER ontheffing 8 september 2017

RUP ‘Kmo-zone De Hutten –

herneming bis’, Berlaar SCRPL17045 Plan-MER Screening – Verzoek tot plan-MER ontheffing 8 september 2017

1

RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ SCRPL17045 Plan-MER screening 08/09//2017

Opdrachtgever Gemeente Berlaar

Markt 1,

2590 Berlaar

Contactpersoon

Werner Van den Broeck, [email protected]

Opdrachthouder

IGEMO

Schoutetstraat 2

2800 Berlaar

Contactpersoon

Pia Looz, [email protected]

2 INHOUD

1. PLANNINGSINITIATIEF: RUP ‘KMO-ZONE DE HUTTEN – HERNEMING BIS’, BERLAAR ...... 5

1.1. Aanleiding tot opmaak van het RUP ...... 5

1.2. Situering en afbakening plangebied ...... 5

1.3. Doelstelling, reikwijdte en detaillering van het plan ...... 6

1.4. Gewenst ontwikkelingsperspectief bedrijventerrein ...... 6

1.5. Vertaling naar stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan ...... 8

2. MER-SCREENINGSPLICHT ...... 9

2.1. Onderzoek Plan-MER-plicht ...... 9

2.2. Onderzoek Passende beoordeling ...... 10

2.3. Onderzoek Ruimtelijke Veiligheidsrapportage...... 11

2.4. Onderzoek naar mogelijke milieueffecten ...... 12

3. TOELICHTING PLANGEBIED ...... 13

3.1. Bestaande toestand ...... 13

3.2. Planologische context ...... 13

3.3. Water ...... 16

3.4. Fauna en flora ...... 18

3.5. Landbouw ...... 20

3.6. Landschap en erfgoed ...... 20

3.7. Mobiliteit ...... 22

3.8. Bodem ...... 25

3.9. Geluid ...... 25

3.10. Lucht ...... 26

4. BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN ...... 27

4.1. Juridische toestand en autonome ontwikkeling ...... 27

4.2. Beschrijving milieufactoren ...... 27

5. CONCLUSIE ...... 38

5.1. Cumulatieve effecten ten gevolge van het RUP ...... 38

5.2. Grensoverschrijdende effecten ...... 38

5.3. Milieueffecten ...... 38

6. ADVIESRONDE ...... 39

6.1. Algemeen overzicht ...... 39

3 6.2. Verantwoording en argumentatie opmerkingen adviesinstanties per discipline ...... 40

7. BIJLAGEN ...... 44

7.1. Projectnota module 14 & 17 + verslag PAC d.d. 16/06/2011 ...... 44

4 1. PLANNINGSINITIATIEF: RUP ‘KMO-ZONE DE HUTTEN – HERNEMING BIS’, BERLAAR

1.1. Aanleiding tot opmaak van het RUP

Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Berlaar heeft in de zitting van 04/03/2010 de intergemeentelijke vereniging voor ontwikkeling van het gewest en omgeving, IGEMO, aangesteld als ontwerper van het RUP ‘Kmo-zone De Hutten’. De aanleiding voor de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) is de vaststelling dat in de gemeente slechts 1% van de totale oppervlakte bestemd is als industriegebied of kmo-zone en dat deze oppervlakte reeds volledig in gebruik is. Om plaats te bieden aan bijkomende kleinschalige bedrijven en te herlokaliseren zonevreemde bedrijven, is de ontwikkeling van een nieuw lokaal bedrijventerrein absoluut noodzakelijk. Op die manier wil men er voor zorgen dat de gemeente economisch leefbaar blijft.

Bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlaar werden tal van potentiële locaties en uitbreidingsmogelijkheden bij de bestaande kmo-zones onderzocht. Uit dit locatieonderzoek kwam naar voren dat de meest geschikte locatie voor de realisatie van een nieuwe kmo-zone in Berlaar het gebied langs de Aarschotsebaan grenzend aan de Huttestraat en Hemelshoek is.

De opmaak van het RUP ‘Kmo-zone De Hutten’ is ingeschreven in de bindende bepaling van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Berlaar, dat goedgekeurd werd door de Deputatie van de provincie Antwerpen op 21/01/2010.

1.2. Situering en afbakening plangebied

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 1 Situering plangebied RUP ‘Kmo-zone De Hutten’ t.o.v. de kernen van Berlaar, Heikant en Koningshooikt

Het plangebied is gelegen in het zuiden van de gemeente Berlaar, ten westen van het gehucht Heikant, nabij de grens met de gemeente Lier. Het situeert zich langs de Aarschotsebaan en is gelegen in de onmiddellijke omgeving van de Huttestraat en Hemelshoek.

5 Langsheen de Aarschotsebaan bevinden zich enkele baanwinkels en woningen. Het plangebied sluit aan op de bebouwing langs de Aarschotsebaan. Ten noorden en westen van het plangebied vinden we enkele actieve serrebedrijven terug. De gronden die deel uitmaken van het plangebied zelf worden vooral benut als akker of weiland. Het plangebied is gelegen aan de rand van het versnipperd agrarisch gebied tussen de kernen van Berlaar, Heikant en Koningshooikt.

1.3. Doelstelling, reikwijdte en detaillering van het plan

1.3.1. Doelstelling

Het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ wordt opgemaakt in het kader van de ontwikkeling van een duurzaam lokaal bedrijventerrein. Het bedrijventerrein zal ruimte bieden voor nieuwe bedrijven alsook voor zonevreemde of historisch gegroeide bedrijven die geherlokaliseerd moeten worden.

1.3.2. Reikwijdte

Het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ bestrijkt in totaliteit een oppervlakte van ongeveer 6,5ha. Dit komt overeen met 0,26% van de totale oppervlakte van de gemeente Berlaar.

1.3.3. Detailleringsgraad

Het RUP voorziet in aangepaste bestemmingsvoorschriften voor de verschillende bestemmingszones met het oog op het vastleggen van functies, bebouwings- en verhardingsmogelijkheden, bouwtypologie, ontsluiting en groeninrichting.

1.4. Gewenst ontwikkelingsperspectief bedrijventerrein

1.4.1. Toegelaten activiteiten

Het bedrijventerrein zal ruimte bieden aan bestaande bedrijven die op termijn dienen te herlokaliseren omdat ze zonevreemd gelegen zijn of die door hun groei aan uitbreiding toe zijn, alsook aan nieuwe lokale bedrijven uit de regio.

Transportbedrijven, logistieke bedrijven en inrichtingen met een uitgesproken publieksgericht karakter (bibliotheek, bank, hotel, motel, congrescentrum…) zijn niet gewenst, met uitzondering van showrooms of een kleine winkel bij een ambachtelijk of industrieel bedrijf. Ook hoogdrempelige SEVESO-bedrijven en autonome kantoren worden expliciet uitgesloten. Kantoren zijn enkel toegelaten als nevenactiviteit.

1.4.2. Ontsluiting

De hoofdtoegang tot het bedrijventerrein zal zich situeren tegenover de Sander de Vosstraat, aansluitend op de N10 - Aarschotsebaan. Hierdoor kan directe belasting op lokale wegen vermeden worden.

6 Voor langzaam verkeer zullen er toegangen tot de kmo-zone gecreëerd vanuit de Huttestraat, Hemelshoek en de Aarschotsebaan. Op die manier is het bedrijventerrein ook voor fietsers en voetgangers vlot toegankelijk en doorwaadbaar.

1.4.3. Inrichting

Op basis van ontwerpend onderzoek zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van de site nagegaan. In functie van de gewenste ruimtelijk structuur werden enkele inrichtingsvarianten uitgewerkt voor het plangebied. Op de inrichtingsschets hieronder is een mogelijke invulling van het bedrijventerrein weergegeven.

Figuur 2 Indicatieve inrichtingsschets kmo-zone De Hutten

De belangrijkste inrichtingsprincipes zijn groen- en waterbuffering, doorwaardbaarheid voor langzaam verkeer, een efficiënte ontsluiting voor het bedrijventerrein en een mix aan perceel groottes.

Tussen de bedrijven en de woningen langs de Aarschotsebaan en Hemelshoek zal een dichte groenbuffer worden voorzien zodat de woonkwaliteit maximaal behouden blijft. Bij de aanplanting van de buffer tussen bedrijventerrein en agrarisch gebied wordt er rekening gehouden met daar voorkomende serrecomplexen, zodat het microklimaat van deze serres niet wordt verstoord door vb. schaduwval van hoge bomen.

7 1.5. Vertaling naar stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan

Binnen de contouren van het RUP zal de huidige gewestplanbestemming ‘agrarisch gebied’ worden omgezet naar een aangepaste bestemmingszone zodat het realiseren van ruimte voor lokale bedrijven mogelijk wordt. De belangrijkste bestemmingszones zullen zijn:

• Zone voor lokaal bedrijventerrein (gebiedscategorie bedrijvigheid) • Bufferzone (in overdruk) • Zone voor lijninfrastructuren en reservatiestrook voor wegenis

In het RUP zullen een aantal vrijheidsgraden worden ingebouwd (o.a. het aantal en de grootte van de percelen) opdat eventuele gewijzigde toekomstige behoeften en noden kunnen worden opgevangen.

8 2. MER-SCREENINGSPLICHT

2.1. Onderzoek Plan-MER-plicht

Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen onder de definitie van plan of programma volgens het D.A.B.M. Ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project en vallen dus eveneens onder het toepassingsgebied volgens het D.A.B.M.

De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meer bepaald de bijlagen I, II en III aan het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004.

2.1.1. Plaats van het project

Het plangebied ligt in Berlaar, een buitengebied gemeente in het zuiden van de Provincie Antwerpen, op de grens met Koningshooikt (Lier). Het gebied sluit aan op de gewestweg N10 (Aarschotsebaan).

2.1.2. Kenmerken van het project

Het plangebied beslaat een oppervlakte van 6,5ha en zal middels het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ worden herbestemd als zone voor lokaal bedrijventerrein, ressorterend onder de gebiedscategorie bedrijvigheid.

Het RUP realiseert een bestemmingswijziging die bebouwing (m.n. bedrijfsinfrastructuur) mogelijk maakt. Er worden 20 tot 30 bedrijfspercelen beoogd. De gemiddelde perceelsgrootte zal 1500 à 2000m² bedragen (maximaal 5000 m²). Hierbij wordt afgeweken van de kaveloppervlakte van ca. 2500 à 3000m2 aangegeven in het GRS. Door te kiezen voor kleinere kavels wordt voldaan aan de vraag naar kleinere kavels (economische evolutie), worden kansen gegeven aan kleine lokale bedrijfjes en wordt flexibiliteit geboden.

Het RUP voorziet eveneens de aanleg van wegenis. Het bedrijventerrein zal ontsluiten naar de Aarschotsebaan (N10), een gewestweg, via een nieuw aan te leggen rondpunt. Er wordt ook aandacht geschonken aan de toegankelijkheid voor trage weggebruikers naar de omliggende straten.

Het bedrijventerrein zal uitsluitend bestemd worden voor de vestiging van lokale bedrijven, die een verzorgend lokaal karakter hebben en die wat schaal betreft aansluiten bij de omgeving en beperkt zijn van omvang.

Sterk verkeersgenererende activiteiten zoals transportbedrijven, logistieke bedrijven en inrichtingen met een uitgesproken publieksgericht karakter (bibliotheek, bank, hotel, motel, congrescentrum…) worden uitgesloten, met uitzondering van showrooms of een kleine winkel bij een ambachtelijk of industrieel bedrijf. Ook autonome kantoren worden expliciet uitgesloten. Kantoren zijn enkel toegelaten als nevenactiviteit.

Het oprichten van SEVESO-inrichting zal niet zal worden toegestaan.

9 2.1.3. Kenmerken van het potentiële effect

Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 6,5ha. Dit komt overeen met 0,26% van de totale oppervlakte van de gemeente Berlaar. Het gaat hier dus om een klein gebied. Daarnaast zijn enkel bedrijven toegelaten die een verzorgend lokaal karakter hebben en beperkt zijn van omvang. Bijgevolg kunnen we stellen dat het gaat om een klein gebied op lokaal niveau.

De huidige gewestplanbestemming is agrarisch gebied. Er zijn momenteel geen woningen of andere constructies gelegen in het plangebied. De percelen in het plangebied kennen een agrarisch gebruik (vnl. maisteelt).

Het project dat tot stand komt via dit RUP zal geen verkeersgenerende pieken van 1000 of meer PAE per tijdsblok van 2u creëren. Volgens de mobiliteitstoets worden ten gevolge van de KMO-zone maximaal 112 bijkomende vervoersbewegingen (pae/u) tijdens het spitsuur verwacht1. De theoretische capaciteit van 1800 PAE/u/richting wordt dus geenszins overschreden wanneer er bij de maximaal gemeten bezetting (1065PAE/u/richting Aarschot)2 112 bijkomende vervoersbewegingen (pae/u) ten gevolge van de kmo-zone worden bijgeteld.

2.1.4. Conclusie

Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004.

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, m.n. 10. a industrieterreinontwikkeling (projecten die niet onder bijlage II vallen).

Het RUP heeft betrekking op klein gebied op lokaal niveau.

Dit betekent dat een screening moet worden uitgevoerd om na te gaan of het RUP een aanzienlijk milieueffect kan hebben.

2.2. Onderzoek Passende beoordeling

2.2.1. Criteria

Het Decreet Natuurbehoud, Afdeling 3 bis, Artikel 36ter § 3, bepaalt dat een vergunningsplichtige activiteit die, of een plan of programma dat, afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma's, een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling

1 1245 motorvoeruigenbewegingen per 5ha netto bedrijventerrein per etmaal, waarvan 9% tussen 8u00 en 9u00 en 8% tussen 17u00 en 18u00. (Kencijfers CROW) 2 Agentschap Wegen en Verkeer, kruispunttelling ter hoogte van kpt N10 Smidstraat Kegelstraat, 03/09/2009

10 wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone (SBZ). (…) De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het opstellen van de passende beoordeling.

2.2.2. Toetsing

Het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ is niet gelegen in of in de onmiddellijke nabijheid van een bijzonder beschermingsgebied (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). De afstand tot het dichtstbijzijnde bijzonder beschermingsgebied bedraagt 4,7 km (habitatrichtlijngebied ‘Fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat (BE2100045)’). Het habitatrichtlijngebied situeert zich telkens in de omgeving van een fort. De speciale beschermingszone is aangeduid omwille van het voorkomen van volgende soorten en habitats: meervleermuizen en ingekorven vleermuizen. Het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied ‘De Demervallei (BE2223316)’ bevindt zich op een afstand van ongeveer 16 km van het plangebied.

Tussen het plangebied en de hierboven beschreven speciale beschermingszones zijn er geen directe relaties. Het plangebied ligt op een grote afstand van de SBZ’s en is ervan gescheiden door bebouwing en diverse infrastructuren. Er zijn binnen het plangebied geen activiteiten, bebouwingen of verhardingen aanwezig die een impact zouden kunnen hebben op de soorten en habitats van de speciale beschermingszones.

2.2.3. Conclusie

Het plangebied is niet rechtsreeks verbonden aan een speciale beschermingszone en is niet noodzakelijk voor het beheer ervan. Het is onwaarschijnlijk dat het planningsinitiatief een betekenisvolle aantasting van het SBZ inhoudt. De passende beoordeling is bijgevolg niet van toepassing.

2.3. Onderzoek Ruimtelijke Veiligheidsrapportage

De Ruimtelijke veiligheidsrapportage is de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen van een ruimtelijk veiligheidsrapport bij een ruimtelijk uitvoeringsplan. Vlaanderen voerde de ruimtelijke veiligheidsrapportage in als antwoord op de verplichtingen van artikel 24 van het Samenwerkingsakkoord (of artikel 12 van de SEVESO II-richtlijn) over ruimtelijke ordening.

2.3.1. Criteria

De Vlaamse regering heeft de criteria vastgesteld op basis waarvan de administratie beslist of de opmaak van een ruimtelijke veiligheidsrapport al dan niet vereist is.

De dienst VR (Departement LNE) gaat na, afhankelijk van het voorwerp van het (voor)ontwerp van RUP en zijn onmiddellijke omgeving, of een bestaand of gepland aandachtsgebied (verschillend van een externe gevarenbron) al dan niet kan blootgesteld worden aan de externe mensrisico's van zware ongevallen van een bestaande of geplande SEVESO-inrichting die op maximaal 2 km afstand ligt, en, zo ja, in welke mate. In geval van een externe gevarenbron, wordt nagegaan of deze bron de oorzaak kan zijn van een zwaar ongeval in een SEVESO-inrichting.

11 2.3.2. Toetsing

▪ Het voorgenomen RUP zal niet het kader vormen voor de ontwikkeling van SEVESO-inrichtingen;

▪ Volgens het RUP zal het oprichten van SEVESO-inrichting niet worden toegestaan; ▪ Binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied is geen SEVESO-inrichting aanwezig; ▪ De geplande ontwikkelingen potentieel ressorteren onder de definitie van aandachtsgebied in de zin van het RVR-besluit (Besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage): door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1 000 personen aanwezig zijn;

2.3.3. Conclusie

Gelet op bovenstaande vaststellingen is het opmaken van een RVR niet vereist.

2.4. Onderzoek naar mogelijke milieueffecten

Zie verder hoofdstukken 5 en 6.

2.4.1. Doelstelling

Deze screeningsprocedure heeft tot doel de voorgenomen planontwikkelingen af te toetsen op vlak van te verwachten milieueffecten.

2.4.2. Referentiesituatie

De toestand van het milieu in de referentiesituatie wordt gebaseerd op de bestaande vergunde of vergund geachte situatie van het milieu, samen met de gevolgen van de zogenaamde autonome ontwikkeling op het terrein en in de onmiddellijke omgeving.

2.4.3. Effectbeoordeling

Bij de effectenbeoordeling wordt het gewenst ontwikkelingsperspectief afgetoetst aan de referentiesituatie. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de (flankerende) geldende regelgeving wordt nageleefd.

12 3. TOELICHTING PLANGEBIED

3.1. Bestaande toestand

3.1.1. Plangebied

Het plangebied bestaat uitsluitend uit grote onbebouwde percelen die momenteel gepacht worden door 6 landbouwers3. De gronden worden gebruikt i.f.v. maisteelt (dierenvoeder) en als graasweide.

3.1.2. Grenzen plangebied

In noordelijke en westelijke richting grenst het plangebied aan onbebouwde agrarische percelen. Een glastuinbouwconstructie bevindt zich op ca. 80 meter van de westelijke grens. Een vrijstaande woning (Hemelshoek 186) bevindt zich op ca. 30 meter van de noordgrens.

Het plangebied grenst in het zuiden aan een kleinhandelszone en de tuinen van een woonzone (7 open of halfopen woningen) gelegen langs de N10 Aarschotsebaan.

Figuur 3 Bestaande toestand (GRB en luchtfoto; Geopunt)

3.2. Planologische context

3.2.1. Gewestplan

Volgens het gewestplan Mechelen is het plangebied bestemd als agrarisch gebied.

Het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen stelt dat:

▪ “De agrarische gebieden bestemd zijn voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen bevatten, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen

3 Departement Landbouw en Visserii, gegevens dd. 2011 13 bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.”

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 4 Gewestplan (Geopunt)

3.2.2. Relevante beleidsvisies

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlaar (2009) Volgende richtinggevende bepalingen zijn relevant voor het RUP:

▪ Een nieuw lokaal bedrijventerrein type kmo-terrein zal worden uitgebouwd in de omgeving van de N10 tussen de Hemelshoek en de Brandestraat. Vooraleer tot de keuze van de locatie over te gaan, werd een grondig onderzoek uitgevoerd naar alternatieve inplantingsplaatsen. Een reeks locaties die beter aansluiten bij het hoofddorp werden onderzocht maar uiteindelijk afgewezen om diverse redenen (waaronder natuur- en landschappelijke waarden, mobiliteit en agrarische activiteiten).

▪ Een deel van het landelijk woongebied langs de N10 tussen Verlengde Huttestraat en Hemelshoek wordt geselecteerd als lokale zone voor kleinhandel type V. Het is de bedoeling deze bedrijven onder te brengen in een eigen zone zonder de deur open te zetten voor meer dynamische en meer belastende bedrijven en zonder verdere verlinting van de handelsactiviteit.

▪ Het serregebied Hemelshoek is geselecteerd als dynamisch professioneel landbouwgebied en clustergebied dat nog in aanmerking komt voor nieuwe vestigingen van glastuinbouw.

Streefbeeldstudie N10 (2004) 4 De provincie Antwerpen heeft een streefbeeld opgesteld voor de drager van het stedelijk netwerk Lier – Aarschot N10, R16 en N14 tussen Aarschot en de E313.

Volgende concepten zijn relevant voor het RUP (deelgebied Koningshooikt):

4 Langzaam Verkeer i.s.m. Stramien, Opmaak Streefbeeld Drager van stedelijk netwerk Lier – Aarschot, Eindrapport April 2004 14 ▪ Ter hoogte van de Sander de Vosstraat (ter hoogte van het gewenste bedrijventerrein De Hutten) een rotonde voorzien (zie onderstaande figuur).

▪ Ter hoogte van het plangebied wordt een secundaire weg type I met middengeleider en vrij liggende fietspaden aanbevolen.

Figuur 5: Streefbeeldstudie N10 Lier – Aarschot

EFRO-project: Baanwinkels en gemeenten op één lijn (2016-2018)5 Dit project heeft betrekking op de kleinhandelszone langs de N10 aansluitend op het plangebied van RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’.

Met het EFRO-project ‘Baanwinkels en gemeenten op één lijn’ willen de 3 Provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant, samen met steden en gemeenten een gemeenschappelijke detailhandelsvisie en actieprogramma uitwerken langsheen hun respectievelijke steenweg N70 en N10. Hierbij wordt gezocht naar hefbomen voor herstructurering, verdichting van het retailaanbod en randvoorwaarden voor de afbakening van winkelarme gebieden. Een gezond en duurzaam evenwicht tussen kernversterkend beleid en duurzaam locatiebeleid buiten de kern is hierbij de rode draad.

Het project streeft naar een intergemeentelijk en -provinciaal actieplan als eindproduct. Dit zal de problemen opvangen rond detailhandel-ontwikkelingen langs steenwegen. Bovendien zal het actieplan een evenwicht zoeken tussen grootschalige baanwinkels en aantrekkelijke detailhandel in de kernen. Het project streeft ernaar om, vanuit een eenduidige ontwikkelingsvisie, een optimalisatie van de steenwegen te realiseren met aandacht voor verkeersveiligheid, leefbaarheid, doorstroming, bewoning, detailhandel en ontwikkeling van bedrijvigheid op de juiste locatie. Dit project geldt als prototype voor de aanpak van steenwegen in Vlaanderen.

5http://www.oost-vlaanderen.be/public/wonen_milieu/ruimtelijke_ordening/Gebiedsgericht/baanwinkels_N70/index.cfm 15 3.3. Water

3.3.1. Vlaamse Hydrologische Atlas

Het plangebied behoort tot het Netebekken, deelbekken Benedengebied Grote Nete, behorend tot het stroomgebied van de schelde. In het plangebied loopt een private gracht die buiten het projectgebied uitmondt in de Berlaarse Laak, een geklasseerde waterloop categorie 2.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 6 Vlaamse hydrologische Atlas (Geopunt)

3.3.2. Watertoets

Op 1 juli 2017 trad een nieuwe watertoetskaart in werking. Bij de aanvang van de opmaak van de mer- screeningsnota was de watertoetskaart van 2014 nog van toepassing. De nieuwe watertoetskaart werd aan het dossier toegevoegd en blijft voor het plangebied en aar omgeving ongewijzigd. De bevindingen blijven dus overeind.

Het plangebied is niet gelegen in een effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. In de nabijheid van het plangebied (binnen een straal van 500 meter) zijn een aantal plaatsen aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied. Het betreft een agrarisch gebied ter hoogte van de Brandestraat, waar 2 waterlopen samenkomen en een deels agrarisch, deels landelijk woongebied ten oosten van Hemelshoek. Het eerstgenoemde gebied staat in relatie met de Berlaarse Laak, een geklasseerde waterloop categorie 2, en de private gracht die zich tevens in het plangebied bevind.

16 Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 7 Watertoetskaart 2017 (Waterinfo.be)

3.3.3. Signaalgebieden

Het plangebied is niet door de Vlaamse Regering aangeduid als een signaalgebied.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 8 Signaalgebieden (vmm)

3.3.4. Zoneringsplan6

Volgens het geoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij zal het bedrijventerrein aansluiten op een groene zone, het collectief te optimaliseren buitengebied.

6 http://geoloket.vmm.be/zonering/map.phtml 17 Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 9 Zoneringsplan (Vmm)

3.3.5. Rioleringsplan

Momenteel is er geen riolering gelegen in de straten aansluitend op het plangebied. Het technisch plan (voorontwerp) van het OP-project 23046 “verbindingsriolering Aarschotsebaan-Hemelshoek” is recent goedgekeurd op 28/11/2016. Hierop kan het projectgebied aansluiten na uitvoering van dit project.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 10 Overzicht bestaande en geplande riolering (Geopunt)

3.4. Fauna en flora

3.4.1. Gebieden van het VEN- en IVON, Habitatrichtlijngebieden en vogelrichtlijngebieden

Het plangebied is niet gelegen in of in de onmiddellijke nabijheid van een bijzonder beschermingsgebied (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). De afstand tot het dichtstbijzijnde bijzonder beschermingsgebied

18 bedraagt 4,7 km (habitatrichtlijngebied ‘Fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat (BE2100045)’). Het habitatrichtlijngebied situeert zich telkens in de omgeving van een fort. De speciale beschermingszone is aangeduid omwille van het voorkomen van volgende soorten en habitats: meervleermuizen en ingekorven vleermuizen.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 11 Gebieden van het VEN- en IVON, Habitatrichtlijngebieden en vogelrichtlijngebieden (Geopunt)

3.4.2. Biologische waardering (BWK versie 2014)

Binnen het plangebied zijn er twee biologisch waardevolle gebieden gelegen.

Het gaat om volgende beplanting:

▪ Bomenrij met gemend loofhout (kbgml) – perceel 668d en 670w (1)

▪ Bomenrij met dominantie van zomereik (Quercus robur) (kbq) – perceel 673l en p (2)

1 Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten 2 herneming BIS’

Figuur 12 Biologische waarderingskaart (Geopunt)

19

3.5. Landbouw

3.5.1. Landbouwgebruikerskaart

Volgens de landbouwgebruikerskaart van het Agentschap Landbouw en Visserij kennen de percelen gelegen in het plangebied een agrarisch gebruik, m.n. maisteelt en grasland. Er zijn 6 landbouwers actief.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 13 Landbouwgebruikspercelen ALV, 2015 (Geopunt)

3.6. Landschap en erfgoed

3.6.1. Onroerend erfgoed

Binnen het plangebied vinden we geen beschermde monumenten of landschappen terug. Evenmin is er sprake van ankerplaatsen, relictzones, punt- of lijnrelicten binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving.

In de onmiddellijke buurt van het plangebied zijn enkele vastgestelde (vaststellingsbesluit dd. 15/10/2010) puntrelicten aangeduid, m.n.:

▪ Kleine langgestrekte hoeve (ID: 85538), Aarschotsesteenweg 326, Koningshooikt (Lier) ▪ Leegstaande hoeve met losstaande bestanddelen (ID: 9921), Huttestraat 8, Berlaar

20 Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 14 Onroerend erfgoed (Agentschap Onroerend Erfgoed)

3.6.2. Provinciale landschapskaart

Op de kaart wordt aangegeven dat een deel van het plangebied en de omliggende agrarische gebieden worden aangeduid als plaggenbodems (ten oosten en ten westen van de Huttestraat) en als gebied voor glasteelt (ten westen van de Huttestraat). Plaggenbodems worden gekenmerkt door een dikke humusrijke bovengrond als gevolg van eeuwenlange bemesting met stalstrooisel afkomstig van plaggen (zoden) uit heidevelden.

De Aarschotsebaan (N10) is een steenweg ontstaan in de periode 1775-1850.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 15 Landschapskaart (Provant.be)

21 3.6.3. Archeologie

In het plangebied zijn volgens het CAI7 geen archeologische vindplaatsen gekend. De dichtstbijzijnde vindplaats ligt op ca 350 meter van het plangebied (Gangelberg). Het betreft een ‘site met walgracht’ daterend uit de 18de eeuw.

3.7. Mobiliteit

3.7.1. Wegencategorisering

Alle wegen in Berlaar zijn lokale wegen uitgezonderd de gewestweg N10 Lier-Aarschot die een bovenlokale functie heeft. De N10 werd in het RSPA geselecteerd als secundaire weg type I met als bijkomende vermelding ‘drager van het stedelijk netwerk Lier – Aarschot’. Vervolgens werd een provinciale streefbeeldstudie opgemaakt dat goedgekeurd werd door de bestendige deputatie op 3 april 2003. Deze studie voorziet dat de N10 tussen Aarschot en Koningshooikt (deel Berlaar) als een secundaire weg type I wordt gecatalogeerd terwijl de N10 tussen Koningshooikt en de E313 als een secundaire weg type I+ wordt weerhouden.8

3.7.2. Bereikbaarheid

Traag verkeer Het plangebied is momenteel ‘bereikbaar’ voor voetgangers en fietsers via de Huttestraat, Hemelshoek en de Aarschotsebaan. Deze wegen hebben vooralsnog geen specifieke voorzieningen voor deze weggebruikers. De aanleg van een vrijliggend fietspad langsheen de Aarschotsebaan en Hemelshoek is gepland.9

Het plangebied is als volgt bereikbaar met de fiets vanuit de omliggende woonkernen:

▪ Vanuit Berlaar (centrum): Markt - Smidstraat – Gangelberg - Aarschotsebaan (4,7 km) ▪ Vanuit Heikant (centrum): Aarschotsebaan (2,7 km) ▪ Vanuit Lier (centrum): Aarschotsebaan (6,8 km)

▪ Vanuit O-L-V Waver (Sint-Katelijne-Waver): Molenstraat – Kapelstraat – Lierbaan – Vruchtelei – Aarschotsebaan (7,1 km)

Openbaar vervoer Het dichtstbijzijnde station Berlaar bevindt zich op ca. 3 km van het plangebied. Het station bedient de L-lijnen tussen Antwerpen Centraal - Aarschot - Leuven (dagelijks 1x/u).

Het plangebied is ook bereikbaar via buslijn 570 ‘Lier - Berlaar Heikant – Berlaar’. De bushaltes bevinden zich op de Aarschotsebaan ter hoogte van de kruising met Hemelshoek-Gangelberg.

7 Raadpleging CAI, dd 19/01/2017 8 Mobiliteitsplan Berlaar 9 Toelichting investering meerjarenplan 2014-2019 in ‘De Kiosk’, editie januari - februari 2017 22 Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 16 Buslijnen en haltes (Provant.be)

Auto Het plangebied is als volgt bereikbaar met de wagen vanaf het hogere wegennet:

▪ Vanaf de E19 (Mechelen-Noord): R6 – Berlaarbaan – Zoetwei – Aarschotsebaan/ N10 (19km) ▪ Vanaf de E19 (Mechelen-Zuid): N1 - N15 (na aansluiting tangent)10 – Lierbaan – Sander de Vosstraat Aarschotsebaan/ N10 (24km)

▪ Vanaf de E314 (Aarschot): N223 - R25 - Liersesteenweg/N10 - Aarschotsebaan/ N10 (24km)

▪ Vanaf de E313 (-West): N19 – N15 - Aarschotsebaan/ N10 (30km)

3.7.3. Atlas der buurtwegen

Op de atlas der buurtwegen vinden we de Aarschotsebaan (Route de Lier - Aarschot), de Huttestraat (Chemin nr. 14) en Hemelshoek (Chemin nr.15) terug. De Aarschotsebaan werd later rechtgetrokken.

10 https://wegenenverkeer.be/werken/vernieuwing-stationsomgeving-mechelen 23 Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 17 Atlas der buurtwegen (provant.be)

3.7.4. Bovenlokaal fietsroutenetwerk

De geplande fiets-o-strade ‘F104’ loopt in één rechte lijn langs de spoorweg tussen Lier en Aarschot en zal in de toekomst zorgen voor een vlotte fietsverbinding. De afstand van de fiets-o-strade tot het plangebied bedraagt 3 km en loopt via de (gedeeltelijk gerealiseerde) bovenlokale functionele fietsroute ‘Hemelshoek- Welvaartstraat-Misstraat’.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 18 Bovenlokaal fietsroutenetwerk (provant.be)

24 3.8. Bodem

3.8.1. Bodemonderzoeken

Volgens het OVAM-dossier loket hebben in de omgeving van het plangebied een aantal beschrijvende en oriënterende bodemonderzoeken plaatsgevonden.

▪ (1) dossiernr: 23418.0 conf: OBO,BBO laatste: BBO-2011 ▪ (2) dossiernr: 20845.0 conf: OBO laatste: OBO-2003

▪ (3) dossiernr: 18443.0 conf: OBO laatste: OBO-2016

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten 1 2 3 herneming BIS’

Figuur 19 Bodemonderzoeken (OVAM)

3.9. Geluid

3.9.1. Geluidsbelasting wegverkeer

Het plangebied bevindt zich naast een steenweg met asfaltbekleding. Op onderstaande geluidskaart wordt aangegeven aan hoeveel geluid de onmiddellijke omgeving wordt blootgesteld ten gevolge van de verkeersbelasting. De geluidsbelasting wordt daarbij uitgedrukt in de parameter Lden. Het Lden-niveau is het gewogen gemiddelde van de geluidsniveaus voor de dag (07.00-19.00), de avond (19.00-23.00) en de nacht (23.00-07.00).

Volgens de beschikbare kaarten is een deel van het plangebied onderhevig aan een geluidsbelasting van 55 tot 59 dB ten gevolge van het wegverkeer op de steenweg.

25 De geluidsbelastingskaarten zijn het resultaat van een modelberekening, en zijn om die reden niet bijzonder geschikt voor het geven van specifieke informatie over een bepaalde locatie.11

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 20 Geluidsbelasting wegverkeer en spoorverkeer (Lden) (Geopunt)

3.10. Lucht

3.10.1. Luchtkwaliteitsindex

Volgens het geoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij heeft de totale luchtkwaliteitsindex in het gebied waarde 4, wat overeenstemt met een vrij goede kwaliteit.

Plangebied RUP ’Kmo-zone De Hutten herneming BIS’

Figuur 21 Luchtkwaliteitsindex 2010-2012 (VMM)

11 https://www.lne.be/over-de-geluidsbelastingskaarten 26 4. BESCHRIJVING MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN

4.1. Juridische toestand en autonome ontwikkeling

4.1.1. Vergunningstoestand

In het plangebied zijn geen vergunningsplichtige gebouwen of constructies aanwezig.

4.1.2. Autonome ontwikkeling

Het plangebied is bestemd als agrarisch gebied. Volgens de huidige bestemming zijn in het plangebied volgende activiteiten/constructies vergunbaar, mits ze in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening.

▪ gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

▪ de overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

Naast de geldende regels m.b.t. de gewestplanbestemming is eveneens volgende regelgeving relevant:

▪ Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

▪ Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II)

▪ Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014.

4.2. Beschrijving milieufactoren

4.2.1. Effecten op de mens

Referentie

▪ Het plangebied is gelegen op 3,3 km (in vogelvlucht) ten zuiden van het centrum van Berlaar en op 2 km ten westen van Berlaar-Heikant, langs de Aarschotsebaan (N10).

▪ Het betreft een onbebouwd agrarisch gebied. De percelen kennen een landbouwgebruik (vnl. mais).

▪ Het gebied sluit aan op een kleinhandelszone en woongebied met landelijk karakter, gelegen langs de Aarschotsebaan (N10). In de onmiddellijke omgeving zijn enkele glastuinbouwbedrijven gevestigd.

▪ Eveneens langs de Aarschotsebaan (N10) bevindt zich op ca. 1,5 km van het plangebied een groot (regionaal) industriegebied (met oa. Van Hool).

▪ Er zijn geen indicaties dat het plangebied verontreinigd is.

27 ▪ Er zijn geen SEVESO-inrichtingen in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied12. De dichtstbijzijnde SEVESO-inrichting bevindt zich op ongeveer 9,4 km afstand van het plangebied. Het betreft het bedrijf De Ceuster uit Sint-Katelijne-Waver. Dit is een lagedrempelinrichting.

Beschrijving effect

Ruimtelijke ordening

Het RUP zal de bestemming van agrarisch gebied omzetten naar zone voor bedrijvigheid. Bij de realisatie van het bedrijventerrein zal een deel van de bestaande akkers verdwijnen.

De oppervlakte van het geplande bedrijventerrein (> 5 ha) wordt gestaafd door een behoeftestudie.

Voor de inrichting van het gebied worden specifieke voorschriften opgenomen die het verplichtend maken om het gebied te ontwikkelen als een kwalitatief en duurzaam bedrijventerrein.

Tussen het nieuwe bedrijventerrein en de omliggende woningen wordt een voldoende brede en dichte buffer voorzien, zodat de woonkwaliteit maximaal kan worden bewaard. Ook binnen het bedrijventerrein wordt er aandacht besteed aan groenaanleg, door vb. het aanplanten van bomenrijen, hagen,… en waterhuishouding (grachten, bufferbekken,…). Op die manier krijgt het bedrijventerrein een groen karakter en wordt een aangename werkomgeving gecreëerd.

Veiligheid

Bedrijven die zich op het nieuwe bedrijventerrein of in de kleinhandelszone willen vestigen, dienen een selectieprocedure te doorlopen, waarbij rekening gehouden wordt met de aard van de uitgeoefende activiteit. Hoogdrempelige en laagdrempelige SEVESO-bedrijven, milieubelastende bedrijven en bedrijven die door hun activiteiten hinder (geur, geluid, stof, trillingen, …) voor omwonenden veroorzaken, worden expliciet uitgesloten.

Daarnaast worden er voor gezorgd dat fietsers en voetgangers het gebied op een veilige manier kunnen doorkruisen. Daar waar fietsers en voetgangers de N10 kruisen, zullen veilige oversteekplaatsen worden voorzien.

Conclusie

Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

4.2.2. Effecten op de mobiliteit

Referentie

▪ Het plangebied is voor gemotoriseerd verkeer te bereiken via de Aarschotsebaan (N10), de Huttestraat en Hemelshoek.

• De N10 is ter hoogte van het plangebied geselecteerd als secundaire weg type 1. De N10 kent een 2x1-profiel met een rijstrookbreedte van 4,70 m, waarvan een gedeelte door wegmarkeringen gearceerd is. Beide rijrichtingen worden fysiek van elkaar gescheiden door een middenberm (ca. 3 m).

12 http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage/inrichtingen/Kaart_Seveso_Vlaanderen 28 Aan de buitenzijden van de N10 bevindt zich een vrijliggend enkelrichtingsfietspad met een breedte van 1,75 m, uitgevoerd in rode asfaltbeton. Deze fietspaden worden van de rijbaan gescheiden door een groenstrook met een breedte van ongeveer 2,30 m. De N10 is geselecteerd als een route voor uitzonderlijk vervoer in de klasse R4, met een hoogte van meer dan 5 m, en een draagvermogenklasse tussen de 180 en 240 ton. De N10 heeft een (theoretische) capaciteit ifv leefbaarheid van 1800 PAE/u/richting.13 Bestaande verkeerstellingen geven aan dat de maximale gemeten bezetting 1065 PAE/u/richting Aarschot bedraagt (tussen 16u30 en 17u30).14 De handelszaken langsheen de N10 hebben rechtstreekse in- en uitritten op deze gewestweg. • De Huttestraat (lokale weg type III) heeft een breedte van ongeveer 3m en wordt langs beide zijden geflankeerd door grachten. Verkeer is toegelaten in beide richtingen, maar voertuigen kunnen elkaar zeer moeilijk kruisen op deze smalle weg. Bovendien is de aansluiting van de Huttestraat op de Aarschotsesteenweg niet zichtbaar in de weginrichting en wordt de weg door aanpalende bedrijven gebruikt voor het stallen van voertuigen. De weg wordt veeleer als inrit gebruikt door de aanpalende handelszaken. • Hemelshoek is een lokale weg type III met een breedte van 7m waar tweerichtingsverkeer vlot kan passeren. ▪ In de streefbeeldstudie N10 werd ter hoogte van de Sander de Vosstraat een rotonde voorzien.15 De aanleg van een rotonde op het kruispunt van de Aarschotsebaan (N10) en de Sander de Vosstraat is voorzien door het Agentschap Wegen en verkeer, maar zal pas effectief gerealiseerd worden bij de aanleg van het bedrijventerrein. Het kruispunt zelf wordt uitgevoerd als een dubbelstrooksrotonde.16

▪ Er zijn momenteel geen specifieke fiets- en voetgangersverbindingen. Voetgangers en fietsers dienen de bestaande wegen voor gemotoriseerd verkeer te gebruiken.

• Hemelshoek is aangeduid als bovenlokale functionele fietsroute. De infrastructuur is nog niet conform. De gemeente voorziet in 2017 de aanleg van een fietspad.17 De afstand tot de (eveneens geplande) fiets-o-strade bedraagt 3.3 km. • Het Vlaams Gewest voorziet in 2018 een nieuw fietspad langs de N10 vanaf het kruispunt Steenbeek tot aan de bebouwde kom van Berlaar-Heikant.18 ▪ Op de atlas der buurtwegen vinden we de Aarschotsebaan (Route de Lier - Aarschot), de Huttestraat (Chemin nr. 14) en Hemelshoek (Chemin nr.15) terug. De Aarschotsebaan werd later rechtgetrokken.

Beschrijving effect

Het bedrijventerrein zal aansluiten op de N10. De huidige weginfrastructuur is momenteel niet voorzien op de aansluiting van het nieuwe bedrijventerrein en het bijkomende (vracht-) verkeer. In het kader van Module 14 en 17 werd een mobiliteitsonderzoek opgestart. Dit mobiliteitsonderzoek onderzocht op welke manier het bedrijventerrein het best ontsloten wordt, waar het bedrijventerrein dient aan te takken op de bestaande wegstructuur en welke aanpassingen er aan de bestaande infrastructuur dienen te gebeuren en welke de effecten zijn van de bijkomende vervoersbewegingen op de geplande dubbelstrooksrotonde. De mobiliteitsstudie wees uit dat een aantakking op dit voorziene rondpunt19 vanuit het nieuwe bedrijventerrein wenselijk is.

13 Referentiekader, Mobiliteitsacademie (IMOB en VSV), studiedag opstellen van MOBERs, 29 mei 2008 14 Agentschap Wegen en Verkeer, kruispunttelling ter hoogte van kpt N10 Smidstraat Kegelstraat, 03/09/2009 15 Opmaak Streefbeeld Drager van stedelijk netwerk Lier – Aarschot, Langzaam Verkeer i.s.m. Stramien, Eindrapport April 2004 16 Goedkeuring Module 14 en 17 dd 17/02/2015 17 Toelichting investering meerjarenplan 2014-2019 in ‘De Kiosk’, editie januari - februari 2017 18 https://wegenenverkeer.be/projecten/fietspaden-langs-n10-heist-op-den-berg--en-berlaar 19 Opmaak Streefbeeld Drager van stedelijk netwerk Lier – Aarschot, Langzaam Verkeer i.s.m. Stramien, Eindrapport April 2004 29 Op de hoek van het kruispunt N10 – Sander De Vosstraat is een autogarage gevestigd. Door de heraanleg van het kruispunt (dubbelstrooksrotonde) zal de toegang van deze vestiging opnieuw bekeken dienen te worden in functie van laden en lossen van vrachtwagens. Momenteel gebruiken deze vrachtwagens de N10, juist op de plaats waar de rotonde zou aangelegd worden. Met deze garagehouder zal een nieuw overleg gepland worden.

De realisatie van het RUP kan gepaard gaan met de erkenning en/of opening, afschaffing, wijziging en verlegging van buurtwegen (chemin nr. 14: Huttestraat) in de zin van respectievelijk hoofdstuk I en hoofdstuk III van de Wet op de Buurtwegen van 10 april 1841. Daarnaast zal ook aandacht geschonken worden aan de realisatie van verbindingen voor langzaam verkeer. Fietsers en voetgangers zullen het bedrijventerrein op een veilige manier kunnen doorkruisen dankzij de aanleg van fietspaden/verbindingen langsheen de N10 en de hoofdontsluitingsweg. Er zal minstens een langzame verkeersverbinding voorzien worden in noordelijke richting (Huttestraat).

De bedrijven die zich zullen vestigen hebben een lage tot gemiddelde verkeersgenererende werking. Het merendeel van de bedrijven is eerder klein te noemen (tot max. 10 werknemers). De toegestane activiteiten worden ook in de toekomst beperkt. Bedrijven met grote verkeersgenererende werking (zoals logistieke bedrijven of overslagbedrijven) zijn niet toegestaan. De parkeerdruk moet volledig worden opgevangen binnen de contouren van het plangebied.

Volgens de mobiliteitstoets worden ten gevolge van de kmo-zone maximaal 112 bijkomende vervoersbewegingen (pae/u) tijdens het spitsuur verwacht.20 De theoretische capaciteit van 1800 PAE/u/richting wordt dus geenszins overschreden wanneer er bij de maximaal gemeten bezetting (1065PAE/u/richting Aarschot)21 112 bijkomende vervoersbewegingen (pae/u) ten gevolge van de kmo-zone worden bijgeteld.

Aangezien het een lokaal bedrijventerrein betreft, beperkt in oppervlakte en aansluitend op de gewestweg N10, mag er van uitgegaan worden dat er geen aanzienlijk negatief effect op mobiliteit te verwachten is.

Conclusie

Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

4.2.3. Effecten op het water

Referentie

▪ Het plangebied maakt deel uit van het Netebekken. Het gehele plangebied stroomt af naar de Berlaarse Laak, een waterloop van 2de categorie die ten westen van het plangebied stroomt. De waterloop wordt beheerd door de provincie Antwerpen.

▪ Het plangebied is volgens de watertoetskaart (2017) niet gelegen in een mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied.

20 1245 motorvoeruigenbewegingen per 5ha netto bedrijventerrein per etmaal, waarvan 9% tussen 8u00 en 9u00 en 8% tussen 17u00 en 18u00. (Kencijfers CROW) 21 Agentschap Wegen en Verkeer, kruispunttelling ter hoogte van kpt N10 Smidstraat Kegelstraat, 03/09/2009 30 ▪ Het plangebied is grotendeels gecategoriseerd als infiltratiegevoelig. Het terrein gelegen binnen het plangebied is niet erosiegevoelig. Het plangebied is matig gevoelig (type 2 – licht geel) voor grondwaterstroming.

▪ Binnen het plangebied werd geen enkele meting gedaan betreffende waterkwaliteit van oppervlaktewaters of waterbodems.

▪ Samen met de werken aan het fietspad (zie hoger) wordt langs de N10 ook een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd. Elk gebouw krijgt een aansluitpunt voor het afvalwater en voor het hemelwater (ofwel regenwater).22

▪ Aquafin voorziet de aanleg van een nieuwe riolering in Hemelshoek (projectnummer 23.046)23 ▪ Er geld een verbod op het gebruik van pesticiden op alle terreinen in gebruik door een openbare instantie.

Beschrijving effect

Het RUP realiseert een bestemmingswijziging die bijkomende bebouwing ten opzichte van de huidige juridische toestand mogelijk maakt. Een groot deel van het plangebied wordt immers herbestemd van agrarisch gebied naar zone voor lokaal bedrijventerrein, waardoor bijkomende bebouwing gerealiseerd kan worden. Een deel van het agrarisch gebied wordt omgevormd naar buffergebied, waardoor bebouwing in deze delen van het plangebied uitgesloten blijft.

Er zal getracht worden het bestaande grachtenstelsel in het plangebied zoveel mogelijk te behouden. In functie van het bedrijventerrein zullen echter verschillende grachten worden verlegd om tot een meer optimale vorm te komen. Daarnaast zullen er extra grachten toegevoegd worden in het plangebied.

Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van het bedrijventerrein en de bedrijfsgebouwen impliceert dat de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater moet worden nageleefd. De volledig gescheiden aansluiting moet uitgevoerd worden conform art. 6.2.2.1.2§3 van Vlarem II. Hemelwater komende van dakoppervlakken en verhardingen moet worden opgevangen, hergebruikt en/of geïnfiltreerd op het eigen perceel. Het effect op water zal hierdoor zeer beperkt zijn. Om eventueel overtollig water – komende van verharde oppervlakken – op te vangen, kunnen infiltratiebekkens of wadi’s worden aangelegd, die als opvangbekken of infiltratiezone fungeren. Zodoende kan wateroverlast in de omgeving voorkomen worden.

De aanleg van de riolering moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van Vlarem II en de code van goede praktijk voor ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

Er valt daarnaast te verwachten dat ook het effect op de waterkwaliteit niet aanzienlijk zal zijn. Binnen het bedrijventerrein zal het rioleringsstelsel gescheiden worden aangelegd. Ook de nieuwe gebouwen zullen verplicht moeten voorzien in een gescheiden rioleringsstelsel. De DWA-leidingen die zullen worden voorzien in het plangebied zullen via een collector aantakken op de (geplande) riolering in Hemelshoek. De RWA- leidingen wateren bij voorkeur af naar een open gracht. Enkel indien dit niet mogelijk is, zal worden aangetakt op de (RWA-)riolering. Aan de instroom van de infiltratievoorzieningen dient een KWS afscheider met sedimentvang en coalescentiefilter voorzien te worden indien de verhardingen potentieel verontreinigd zijn.

22 https://wegenenverkeer.be/projecten/fietspaden-langs-n10-heist-op-den-berg-putte-en-berlaar 23 Verslag gemeenteraad Berlaar d.d. 20/10/2015

31 Deze dienen te voldoen aan EN 858 en DIN 1999, teneinde de infiltratiecapaciteit en de kwaliteit van het grondwater en het oppervlaktewater te beschermen. Er is bijgevolg geen negatief effect op de waterkwaliteit van oppervlaktewaters en bodemwaters te verwachten.

Conclusie

Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.

4.2.4. Effecten op de bodem

Referentie

▪ Op de bodemtypekaart worden vier types bodem weergegeven: het gaat voornamelijk om nat zandleem (oranje) en vochtig zandleem (geel) en in het zuiden van het plangebied twee delen die worden aangeduid als droog zand (lichtblauw) en vochtig zand (donker blauw). Deze twee laatste types worden aangeduid als zijnde antropogeen.

▪ Het gebied staat gekend als matig kwetsbaar op vlak van grondwaterstroming (grondwaterkwetsbaarheidskaart). Dit wijst voornamelijk op het gevaar van doorstromen, vooral in verticale richting, van verontreinigende stoffen, meegevoerd door insijpelend water, of van verontreinigende vloeistoffen vanaf het oppervlak tot in de verzadigde zone doorheen de bodem en de onverzadigde zone.

▪ Er zijn geen indicaties dat het plangebied verontreinigd is.

Beschrijving effect

Het RUP voorziet in bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie. De aanleg van wegenis, openbaar domein en gebouwen zal enkel een effect hebben op de bovenste lagen van de bodem.

De aanleg van ondergrondse constructie kan eventueel een grondbemaling met zich meebrengen. Indien men van plan is te bemalen moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteiten gebeuren. Ze kan eventueel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag.

Het bodemdecreet, in voege sinds 1 juni 2008, is integraal van toepassing.

Conclusie

Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

4.2.5. Effecten op de landbouw

Referentie

▪ Het betreft een onbebouwd agrarisch gebied. De percelen kennen een landbouwgebruik (vnl. mais). ▪ Dit agrarisch gebied is gelegen binnen het herbevestigd agrarisch gebied ‘buitengebied rond Berlaar, Putte en Heist-op-den-Berg’.

▪ Binnen het plangebied zijn volgens de gegevens van het Departement Landbouw en Visserij 6 verschillende landbouwers actief (gegevens dd. 2011). Het betreft 2 grote landbouwzetels, 1 middelgrote en 3 kleinere. 32 ▪ Ten noordwesten van het plangebied bevinden zich enkele grote serrecomplexen in het agrarisch gebied.

Beschrijving effect

Het gebied gelegen tussen de bebouwing langsheen de N10 en de serrecomplexen zal worden ingericht als lokaal bedrijventerrein. Bij de realisatie van het bedrijventerrein zal een deel van de bestaande akkers moeten verdwijnen. Gelet op de bedrijfsactiviteit van de 6 landbouwers die gronden in het plangebied bewerken en de relatief beperkte oppervlakte die ze bewerken binnen het plangebied, zal het verlies voor deze landbouwers niet significant negatief zijn.

Ten opzichte van het omliggende agrarische gebied wordt een buffer aangeplant rekening houdend met schaduwval en gepaste plantensoorten, zodat geen schaduwhinder wordt veroorzaakt.

Conclusie

Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

4.2.6. Licht-, geluid- en trillingshinder

Referentie

▪ In het plangebied is momenteel geen enkele vorm van verlichting aanwezig, uitgezonderd de straatverlichting bij omliggende wegen (N10 en Hemelshoek). In de Huttestraat is er ter hoogte van het plangebied geen straatverlichting voorzien.

▪ Er is geluidshinder veroorzaakt door het verkeer op de N10. Het plangebied wordt deels ‘gebufferd’ door de aanwezige bebouwing langs de N10.

▪ De Aarschotsebaan (N10) is een gewestweg. Verkeertellingen24 geven aan dat er op deze weg gemiddeld dagelijks ca. 17379 voertuigen (uitgedrukt in personen auto equivalenten; inclusief vrachtverkeer) passeren.

▪ Het wegdek van de Aarschotsebaan (N10) is geasfalteerd. De maximumsnelheid ter hoogte van het plangebied bedraagt 70km/u.

▪ Het plangebied grenst aan 8 woningen gelegen langs de Aarschotsebaan en Hemelshoek. ▪ Ten noordwesten van het plangebied bevinden zich enkele grote serrecomplexen in het agrarisch gebied.

Beschrijving effect

Licht In het RUP zal verlichting worden toegestaan in functie van gebruik en veiligheid.

Het beheersen van lichthinder wordt reeds afgedwongen d.m.v. bestaande regelgeving (VLAREM II). Algemeen geldt dat de exploitant de nodige maatregelen moet treffen om lichthinder te voorkomen (art. 4.6.0.1 en 6.3.0.1). Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht dient beperkt tot de noodwendigheden

24 Agentschap Wegen en Verkeer, waarden telposten 2013, gemiddelde waarden telposten N10 thv Lier en Heist-op-den-Berg 33 inzake uitbating en veiligheid. Niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving dient maximaal beperkt te worden door de conceptie van de verlichting (art. 4.6.0.2 en 6.3.0.2). De richting van klemtoonverlichting is beperkt tot de inrichting of de onderdelen ervan (art. 4.6.0.3 en 6.3.0.3) en lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen (art.. 4.6.0.4 en 6.3.0.4). Op basis van art. 4.6.0.3 en 6.3.0.3 worden zogenaamde sky-tracers (= bewegende of stilstaande krachtige lichtbundels gericht naar de hemel om de aandacht op een inrichting te vestigen) verboden.

Daarnaast worden in het RUP bepalingen opgenomen om lichthinder verder te beperken. Het bedrijventerrein voorziet ook een buffer van min. 10 meter breedte t.a.v. de omliggende woningen zodat de omwonenden geen lichthinder zullen ondervinden van het bedrijventerrein. Er is bijgevolg geen negatief effect vanuit de discipline licht te verwachten.

Geluid In het bedrijventerrein zou geluidshinder kunnen optreden als gevolg van de toenemende verkeersbewegingen en de bedrijfsactiviteit zelf. De omliggende bestaande functies zullen hiervan weinig hinder ondervinden aangezien ze gescheiden worden door een dichte groenbuffer of op een afstand van de weg- en bedrijfsinfrastructuur zijn gelegen. Het wegverkeer op de nabijgelegen N10 zorgt reeds voor een geluidsbelasting van ca. 65-74db ter hoogte van de bebouwing langs deze weg. Het beperken van de maximale toegelaten snelheid (50km/u) binnen het bedrijventerrein25 en de aanleg van stillere wegverharding zal deze hinder verder beperken tot een aanvaardbaar niveau binnen het bedrijventerrein zelf.

Bij de selectie van bedrijven die zich op het toekomstig bedrijventerrein kunnen vestigen, zal tevens rekening worden gehouden met de hinder die ze teweeg brengen. Hinderlijke activiteiten worden geweerd. De activiteiten die via het RUP zullen worden toegelaten, zijn relatief geluidsarm en brengen geen specifieke geluidshinder met zich mee.

De bestaande milieuwetgeving (VLAREM II) houdt eveneens normen in m.b.t. geluidsbeheersing.

Er is dus geen negatief effect op geluid te verwachten.

Trillingen Zwaar verkeer kan trillingshinder veroorzaken. De omliggende bestaande functies zullen geen rechtstreekse hinder ondervinden aangezien ze niet onmiddellijk langs de nieuwe ontsluitingsweg zijn gelegen. Het beperken van de maximale toegelaten snelheid (50km/u) binnen het bedrijventerrein26 en de aanleg van stillere wegverharding zal deze hinder verder beperken tot een aanvaardbaar niveau binnen het bedrijventerrein zelf.

Conclusie

Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.

25 Projectnota Module 14 en module 17, Arcadis nv i.o.v. IGEMO, april 2011. 26 Projectnota Module 14 en module 17, Arcadis Belgium nv i.o.v. IGEMO, april 2011 34 4.2.7. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed en archeologie

Referentie

▪ Het plangebied is niet gelegen binnen een relictzone, noch binnen een ankerplaats. ▪ Het plangebied is niet gelegen in een beschermd landschap of dorpsgezicht.

▪ In het plangebied bevinden zich geen beschermde monumenten. ▪ In de onmiddellijke zijn 2 hoeves vastgesteld als bouwkundig relict. ▪ In het plangebied zijn geen archeologische vindplaatsen gekend. ▪ De gronden in het plangebied worden momenteel benut voor maïsteelt. Het landschap is bijgevolg voor en na de teelt van het gewas zeer open. Op de perceelsgrenzen komen geen bomenrijen of hagen voor, behalve waar deze grenzen aan de bebouwde percelen langsheen de Aarschotsebaan. Door de aanwezigheid van serrecomplexen en woonlinten rond het plangebied komen verre zichten vanuit het plangebied echter niet voor, uitgezonderd in oostelijke richting.

Beschrijving effect

Landschap De randen van het plangebied worden gevormd door een groene buffer die in de buurt van bestaande woningen visueel zeer dicht wordt aangeplant. Naar de omgevende akkers toe en ter hoogte van de serres wordt een aangepaste aanplanting voorzien, rekening houdend met schaduwval en plantensoorten. Door de realisatie van het bedrijventerrein en de aanplanting van een buffer rondom de bedrijven zal het landschap een meer gesloten karakter krijgen. Er wordt dus wel een effect op het landschap verwacht, maar dit is niet aanzienlijk negatief.

Cultureel erfgoed Het plan zal geen impact genereren op het cultureel erfgoed in de omgeving.

Archeologie De herontwikkeling van het plangebied kan een impact hebben op het archeologische erfgoed dat mogelijks aanwezig is in de ondergrond. Hierbij kan reeds worden verwezen naar het Onroerend erfgoeddecreet, Afdeling 4 ‘Archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem’. Voorafgaand aan een vergunningsaanvraag zal een archeologienota moeten worden opgemaakt met de bevindingen uit het archeologisch onderzoek.

Conclusie

Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen negatieve milieueffecten te verwachten.

35 4.2.8. Effecten op de biodiversiteit (fauna en flora)

Referentie

▪ Het betreft een onbebouwd agrarisch gebied. De percelen kennen een landbouwgebruik (vnl. mais). Op de perceelsgrenzen komen geen bomenrijen of hagen voor, behalve waar deze grenzen aan de bebouwde percelen langsheen de Aarschotsebaan.

▪ Het plangebied wordt overwegend als niet waardevol gecategoriseerd. Binnen het plangebied zijn er twee biologisch waardevolle gebieden aangeduid:

• Bomenrij met gemend loofhout (kbgml) – perceel 668d en 670w • Bomenrij met dominantie van zomereik (Quercus robur) (kbq) – perceel 673l en p ▪ Het plangebied is niet gelegen binnen of nabij VEN-, IVON-, habitat- of vogelrichtlijngebieden of natuurgebieden (gewestplan). Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijn gebied ‘Fortengordel van Antwerpen als vleermuizenhabitat’ bevindt zich op 4 km van het plangebied, het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied ‘De Demervallei’ bevindt zich op 16 km van het plangebied.

Beschrijving effect

De bomenrij met dominantie van zomereik (Quercus robur) (kbq) op perceel 673l en p is gelegen op het perceel van een bestaand bedrijf. Door de aanleg van de nieuwe kmo-zone wordt niet geraakt aan deze bomenrij.

De bomenrij met gemend loofhout (kbgml) op percelen perceel 668d en 670w is gedeeltelijk gelegen op het perceel van een bestaande bedrijf en gedeeltelijk op een perceel dat wordt verworven voor de realisatie van de nieuwe kmo-zone. Bij de aanleg van de nieuwe kmo-zone wordt niet geraakt aan deze bomenrij.

Het toekomstige bedrijventerrein zal worden voorzien van groene elementen, een open bufferbekken, bufferzones en grachten binnen het plangebied, wat de migratie van soorten en de biodiversiteit ten zal goede komen.

Conclusie

Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

4.2.9. Effecten op luchtkwaliteit

Referentie

▪ Het plangebied is gelegen in een zone die volgens het geoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij27 een ‘goede’ luchtkwaliteit heeft.

▪ Het betreft een onbebouwd agrarisch gebied. De percelen kennen een landbouwgebruik (vnl. mais). ▪ Het gebied sluit aan op een kleinhandelszone en woongebied met landelijk karakter, gelegen langs de Aarschotsebaan (N10). In de onmiddellijke omgeving zijn enkele glastuinbouwbedrijven gevestigd.

27 http://geoloket.vmm.be/RUP/map.phtml 36 Beschrijving effect

Er kunnen effecten optreden n.a.v. de constructiefase en de werkingsfase. De bestaande milieuwetgeving (VLAREM II) houdt normen in m.b.t. luchtkwaliteit. Deze voorschriften zijn verankerbaar op vergunningenniveau.28

Bij de selectie van bedrijven die zich op het toekomstig bedrijventerrein kunnen vestigen, zal tevens rekening worden gehouden met de hinder die ze teweeg brengen. Hinderlijke activiteiten (o.a. bedrijven met grote verplaatsingsbehoefte, bedrijfsactiviteiten met hoge emissies, …) worden geweerd.

Daarnaast worden in het RUP nog maatregelen genomen om de negatieve impact (t.g.v. energiebehoefte) te beperken (o.a. compacte bebouwingsvorm, koppelbouw). Tevens dient een oordeelkundige inplanting en keuze van groenstructuren worden nagestreefd die kan bijdragen tot minder hinder en een betere luchtkwaliteit.

Conclusie

Vanuit de discipline lucht zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

28 milieuvergunning, vanaf 23/02/2017 omgevingsvergunning 37 5. CONCLUSIE

5.1. Cumulatieve effecten ten gevolge van het RUP

Met het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ wordt een ruimtelijk en maatschappelijk verantwoorde bestemmingswijziging doorgevoerd in een agrarisch gebied onmiddellijk aansluitend op een gewestweg, een kleinhandelszone en woongebied. Dit initiatief zal geen cumulatieve effecten generen.

5.2. Grensoverschrijdende effecten

Het plangebied is gesitueerd op de grens met Lier. Aangezien er werd geconcludeerd dat er geen aanzienlijke milieueffecten zullen optreden, kan in alle redelijkheid worden besloten dat er ook geen grensoverschrijdende effecten zullen optreden n.a.v. het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’.

5.3. Milieueffecten

Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het RUP ‘Kmo-zone De Hutten – herneming BIS’ geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten zijn.

Het RUP valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007.

38 6. ADVIESRONDE

De screeningsnota werd verstuurd naar de onderstaande adviesinstanties op 27 januari 2017. Op 9 maart 2017 werd een herinneringsbrief verstuurd. Alle aangeschreven adviesinstanties, m.u.v. De Lijn, hebben een advies uitgebracht.

6.1. Algemeen overzicht

Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle aangeschreven adviesinstanties. De ontvangen adviezen werden integraal opgenomen in de bijlage.

Adviesinstantie Ontvangst Advies

Departement Landbouw & Visserij 13/02/2017 Gunstig

Agentschap Innoveren & Ondernemen 16/02/2017 Geen opmerkingen

Agentschap Natuur & Bos 20/02/2017 Gunstig

Departement Mobiliteit & Openbare werken 22/02/2017 Gunstig

Dienst Veiligheidsrapportering 27/02/2017 Gunstig

Provincie Antwerpen 27/02/2017 Opmerkingen

Agentschap Wegen & Verkeer Antwerpen 28/02/2017 Opmerkingen

Vlaamse Milieumaatschappij 1/03/2017 Voorwaardelijk gunstig

Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij 2/03/2017 Geen opmerkingen

Stad Lier 9/03/2017 Gunstig met opmerkingen

Ruimte Vlaanderen 8/03/2017 Opmerkingen

Wonen Vlaanderen 27/03/2017 Geen opmerkingen

39 Agentschap Onroerend Erfgoed 21/04/2017 Gunstig

De Lijn - Geen advies ontvangen

6.2. Verantwoording en argumentatie opmerkingen adviesinstanties per discipline

6.2.1. Mobiliteit

Het is aangewezen om het effect van de bijkomende vervoersbewegingen op de geplande rotonde te onderzoeken (Provincie Antwerpen).

Het effect op deze rotonde werd onderzocht in de mobiliteitsstudie i.f.v. de aanvraag module 14. Op basis van dit onderzoek werd beslist om een dubbelstrooksrotonde te voorzien. In bijlage wordt de projectnota van module 14 toegevoegd.

Het Agentschap Wegen en Verkeer vraagt maatregelen te voorzien zodat de ontsluiting van de bestaande percelen (N10) kan geheroriënteerd worden.

De ontsluiting van de bestaande percelen langs de N10 worden niet opgenomen in het RUP (beleidsbeslissing). Hierdoor kunnen in het RUP geen maatregelen worden opgelegd om dit af te dwingen. Het bijsturen van de ontsluiting wordt evenwel niet gehypothekeerd door dit RUP. Dit zal nog steeds mogelijk zijn.

Stad Lier vraagt te kiezen voor een enkelstrooksrotonde aangezien dit een meer consistenter wegbeeld geeft.

De beslissing tot dubbelstrooksrotonde werd genomen i.f.v. goedkeuring module 14. Het Departement Mobiliteit & Openbare Werken stelt in haar advies dat de uitvoering conform de start- en projectnota van de module 14 dient te gebeuren.

Bij parkeren moet extra aandacht geschonken worden aan fietsenstalling (Departement Mobiliteit & Openbare Werken).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

De doorwaadbaarheid van het gebied voor trage weggebruikers moet ten allen tijde gegarandeerd zijn (Departement Mobiliteit & Openbare Werken).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

De aansluiting op de gewestweg N10 moet gebeuren zoals voorgesteld in de start- en projectnota van de module 14 (Departement Mobiliteit & Openbare Werken).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

De stad Lier vraagt een overleg te houden met de garagehouder op de hoek van de N10 – Sander De Vosstraat. Door de heraanleg van het kruispunt zal de toegang van deze vestiging opnieuw bekeken moeten worden in functie van laden en lossen van vrachtwagens.

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

40 6.2.2. Water

Voorstel om de tekst m.b.t. de Berlaakse laak te herschrijven (Provincie Antwerpen).

Dit werd aangepast in de nota p. 16 en 30.

Er gelden verstrengde buffer- en infiltratienormen in dit projectgebied (Provincie Antwerpen).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

De opvang van regenwater moet binnen het plangebied zelf gebeuren en op zodanige wijze dat de waterhuishouding van de omliggende landbouwgronden er geen nadelige effecten van ondervindt (Departement Landbouw & Visserij).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

Alle nodige bufferzones moeten binnen het plangebied zelf aangelegd worden (Departement Landbouw & Visserij).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

Het bestaande grachtenstelsel dient maximaal behouden te blijven en waar mogelijk opgewaardeerd te worden (Vlaamse Milieumaatschappij).

Er zal getracht worden het bestaande grachtenstelsel in het plangebied zoveel mogelijk te behouden. In functie van het bedrijventerrein zullen echter verschillende grachten worden verlegd om tot een meer optimale vorm te komen. Daarnaast zullen er extra grachten toegevoegd worden in het plangebied.

De Vlaamse Milieumaatschappij geeft aan dat het technisch plan van het OP-project 23046 “Verbindingsriolering Aarschotsebaan-Hemelshoek” recent werd goedgekeurd (28/11/2016) en dat het projectgebied hierop kan aansluiten.

Dit werd toegevoegd in de nota p. 18.

6.2.3. Landbouw

Het Departement Landbouw & Visserij vraagt volgende zaken:

▪ De inname van herbevestigd agrarisch gebied moet voldoende gemotiveerd en gecompenseerd worden conform omzendbrief RO/2010/01.

▪ Er moeten milderende maatregel voorzien worden voor de inname van professioneel uitgebate landbouwpercelen.

▪ De impact van het plan op de landbouw moet voldoende onderzocht worden. Deze aspecten worden opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

Aan de instroom van de infiltratievoorzieningen dient een KWS afscheider met sedimentvang en coalescentiefilter voorzien te worden indien de verhardingen potentieel verontreinigd zijn. Deze dienen te voldoen aan EN 858 en DIN 1999, teneinde de infiltratiecapaciteit en de kwaliteit van het grondwater en het oppervlaktewater te beschermen (Vlaamse Milieumaatschappij).

Dit werd toegevoegd in de nota p. 31 en p. 32.

41 De aanleg van de riolering moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van Vlarem II en de code van goede praktijk voor ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen (Vlaamse Milieumaatschappij).

Dit werd toegevoegd in de nota p. 31.

De wegenis die overgedragen wordt moet op een efficiënte manier pesticidevrij beheerd kunnen worden (Vlaamse Milieumaatschappij).

Dit werd toegevoegd in de nota p. 31.

6.2.4. Bedrijventerrein

Ruimte Vlaanderen geeft aan dat een goede gemotiveerde behoeftebepaling nodig is aangezien het RUP beoogt een bedrijventerrein dat groter dan 5 ha is te realiseren.

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

Het dossier ontbreekt een motivering voor het voorzien van kleinere kavelgrootte (Ruimte Vlaanderen).

Er wordt in het RUP gekozen om een kleinere kavelgrootte te voorzien dan aangegeven in het GRS Berlaar. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de vraag naar kleinere kavels (economische evolutie), krijgen kleine lokale bedrijven de kans zich op het bedrijventerrein te vestigen en wordt flexibiliteit geboden.

6.2.5. Bufferzones

Alle nodige bufferzones moeten binnen het plangebied zelf aangelegd worden (Departement Landbouw & Visserij).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

6.2.6. Buurt- en voetwegen

In het dossier werd nagegaan welke buurt- en voetwegen zich in de omgeving van het plangebied bevinden, maar niet op de realisatie van het RUP gepaard gaat/ kan gaan met de erkenning en /of opening, afschaffing, wijziging en verlegging van buurtwegen in de zin van respectievelijk hoofdstuk I en hoofdstuk III van de Wet op de Buurtwegen van 10 april 1841 (Provincie Antwerpen).

Dit werd toegevoegd in de nota p. 30.

6.2.7. Externe veiligheid

In het RUP dienen voldoende garanties te komen opdat zich geen Seveso-inrichtingen kunnen vestigen in de kmo-zone (Dienst Veiligheidsrapportage).

Dit aspect wordt opgenomen in de verder uitwerking van het RUP.

42 6.2.8. Bodem

De Vlaamse Milieumaatschappij geeft aan dat de aanleg van ondergrondse constructie eventueel een grondbemaling met zich kan meebrengen. Indien men van plan is te bemalen moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteiten gebeuren. Ze kan eventueel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag.

Dit werd toegevoegd in de nota p. 32.

43 7. BIJLAGEN

7.1. Projectnota module 14 & 17 + verslag PAC d.d. 16/06/2011

44