– Trieststraat juli 2016 R. De Brant & J. Hoorne DL&H-Archeologienota 2 DL&H Archeologienota

Colofon Project Assenede Trieststraat Archeologienota

Opdrachtgever: Dhr. en mevr. De Grootte Mareydestraat 23 1150 Sint-Pieters-Woluwe

Uitvoerder: De Logi & Hoorne bvba Canadezenlaan 1A 9991 Adegem BTW BE 0845.028.465 RPR Gent www.dl-h.be

DL&H Archeologienota © 2016 – De Logi & Hoorne bvba

Niets uit deze publicatie mag vermenigvuldigd worden, opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbestanden en/of openbaar gemaakt worden onder enige vorm of wijze ook (digitaal, mechanisch, door fotokopie) zonder toestemming van De Logi & Hoorne bvba Assenede Trieststraat 3

Inhoud

Deel 1: Privacy-fiche

Deel 2: Verslag van resultaten 5

Hoofdstuk 1: Bureauonderzoek 5 1. Beschrijvend gedeelte 5 1.1. Administratieve gegevens 5 1.2. Archeologische voorkennis 7 1.3. Onderzoeksopdracht 7 1.3.1. Vraagstelling 7 1.3.2. Randvoorwaarden 7 1.3.3. Geplande werken en bodemingrepen 7 1.4. Onderzoeksstrategie en –methode 10

2. Assessmentrapport 11 2.1. Methoden, technieken en criteria 11 2.2. Conservatie-assessment 11 2.3. Assessment van het onderzochte gebied 11 2.3.1. Geografische beschrijving 11 2.3.1.1. Ligging 11 2.3.1.2. Geologie 11 2.3.1.3. Aardkunde 13 2.3.1.4. Bodemerosie 13 2.3.1.5. Bodemgebruik 13 2.3.1.6. Digitaal hoogtemodel Vlaanderen 14 2.3.2. Archeologische voorkennis en historische beschrijving 16 2.3.2.1. Archeologische voorkennis 16 2.3.2.2. Historische kaarten en kadasterplannen 17 2.3.2.3. Toponymie en literatuur 19 2.3.2.4. Orthofoto’s en luchtfoto’s 21 2.3.3. Datering en interpretatie van het onderzochte gebied 22 2.3.4. Interpretatie aan- of afwezigheid archeologische sporen 22 2.3.5. Synthese 22 2.3.6. Afweging noodzaak verder onderzoek 24 2.3.7. Samenvatting onderzoek voor gespecialiseerd publiek 25 2.3.8. Samenvatting onderzoek voor niet-gespecialiseerd publiek 26

3. Bibliografie 27

Hoofdstuk 2: Bijlagen 29 1. Lijst van plannen en kaarten 29

4 DL&H Archeologienota

Deel 3: programma van maatregelen 30 1. Gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen 30 1.1. Volledigheid van het uitgevoerde vooronderzoek 30 1.2. Impactbepaling 30 1.3. Bepaling van de maatregelen 31

2. Programma van maatregelen voor uitgesteld vooronderzoek met ingreep in de bodem 32 2.1. Administratieve gegevens 32 2.2. Aanleiding van het vooronderzoek 32 2.3. Resultaten bureauonderzoek 32 2.4. Vraagstelling en onderzoeksdoelen in uitgesteld traject 34 2.5. Proefsleuvenonderzoek 34 2.5.1. Proefsleuvenonderzoek 34 2.5.2. Onderzoeksstrategie en -methode 35 2.5.3. Onderzoekstechnieken 36 2.5.4. Voorziene afwijkingen van de Code van Goede Praktijk 36

3. Bijlage 37 3.1. Lijst van plannen en kaarten 37 Assenede Trieststraat 5

Deel 2: Verslag van resultaten

Hoofdstuk 1: bureauonderzoek

1. Beschrijvend gedeelte

1.1. Administratieve gegevens Projectcode bureauonderzoek: 2016F23 Sitecode: ASS-TRI-16 Nummer van het wettelijk depot of het buitenlandse equivalent hiervan: niet van toepassing Erkende archeoloog: De Logi & Hoorne bvba OE/ERK/Archeoloog/2015/00052

Locatie projectgebied: assenede (Oost-Vlaanderen), Trieststraat Bounding box (Lambert 72): punt 1: X:107799,044; Y:210993,724 punt 2: X:107883,114; Y:210847,795 Oppervlakte: 7109m² Kadaster: assenede, Afdeling 1, Sectie C, percelen 662 en 665 Termijn bureauonderzoek: 20 juni t.e.m. 12 juli 2016 Thesauri Inventaris Onroerend Erfgoed: bureauonderzoek, metaaltijden, Romeinse tijd, middeleeuwen

Verstoorde zones: Het projectgebied zelf bevat geen zones waar geen archeologie te verwachten is, of gekende verstoorde zones Kadasterkaart: zie figuur 1 Topografische kaart: zie figuur 2 6 DL&H Archeologienota Assenede Trieststraat 7

1.2. Archeologische voorkennis Op het projectgebied zelf zijn geen archeologische ingrepen of vaststellingen gekend. In de ruime omgeving zijn wel enkele onderzoeken uitgevoerd in het verleden (zie infra, hoofdstuk 2.3.2.).

1.3. Onderzoeksopdracht 1.3.1. Vraagstelling Het doel van dit bureauonderzoek bestaat erin om op basis van bestaande bronnen en cartografisch materiaal aan te tonen of in het kader van de geplande werken, verder archeologisch onderzoek al dan niet noodzakelijk is. Een dergelijke inschatting kan gebeuren na het beantwoorden van de volgende onderzoeksvragen:

Wat is op basis van de bestaande bronnen, het archeologisch potentieel van het projectgebied? - Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van één of meerdere archeologische sites? - Zo ja, kan op basis van bestaande bronnen bepaald worden wat de aard, datering en bewaring is? - Wat is de landschapshistoriek van het projectgebied en welke invloed heeft dit op het archeologisch potentieel van het terrein? - Welke evolutie kende het landgebruik en welke invloed heeft dit gebruik op het archeologisch potentieel van het terrein? - Welke impact hebben de geplande werken op het archeologisch bodemarchief? - Wat is het wetenschappelijk kennispotentieel van een eventueel aanwezige archeologische site op lokaal, regionaal en op Vlaams niveau? - Wat is de aard en waardering van het kennispotentieel? - Welke andere fase(n) van vooronderzoek zijn nodig om de onderzoeksvragen te beantwoorden? - Kan een strategie bepaald worden voor volgende fase(n) van vooronderzoek? - Welke site-specifieke vraagstellingen kunnen geformuleerd worden bij een vervolgonderzoek?

1.3.2. Randvoorwaarden Voor dit bureauonderzoek worden enkel toegankelijke en beschikbare bronnen geraadpleegd.

1.3.3. Geplande werken en bodemingrepen Op het projectgebied van 7100m² zal een verkaveling gerealiseerd worden. Deze bestaat uit een wegenis met tien bijhorende bouwloten. In het noorden van het terrein en op het aansluitingsperceel met de Trieststraat wordt telkens een infiltratie-bufferbekken voorzien.

De wegeniswerken omvatten de aanleg van een weg met onderliggende riolering, waterafvoer en nutsleidingen. Op de geplande kavels is de bouw van woningen voorzien. De bouwplannen van deze woningen zijn nog niet beschikbaar (gezien de loten als bouwgrond worden verkocht) maar funderingswerken, de aanleg van kelders, regenwaterputten, septische putten en kleinere ingrepen zoals oprit- en tuinaanleg zijn hierbij de regel. De totale oppervlakte van de bebouwbare loten bedraagt 1170m². In het noorden van het projectgebied en aan de ontsluiting met de Trieststraat zullen ten slotte een infiltratie-bufferbekkens worden uitgegraven. Het noordelijke bekken zal 58,12m² groot zijn, het zuidelijke heeft een oppervlakte van 99,49m².

Deze werken zullen de bestaande topografie en bodemopbouw in meer of mindere mate beïnvloeden. De wegeniswerken zullen met de aanleg van nutsleidingen en riolering een grote fysieke impact hebben op het potentieel aanwezige archeologische bodemarchief. Dit over een oppervlakte van 1673,73m². De verwachting is dat quasi alle potentieel aanwezige archeologische sporen op het rioleringstraject tot op een diepte van 3m grotendeels vernietigd zullen worden of op zijn minst ernstig bedreigd zijn. De wegenwerken zelf zijn ook erg diepgaand met een variabele ingreep die tot 0,6m onder het huidige oppervlakte reikt. Ook het archeologische bodemarchief gelegen binnen de te bebouwen zone van de bouwkavels is bedreigd met fysieke vernietiging door de aanleg van kelders en funderingen. In het geval van funderingen is deze vernietiging op kleinere schaal, maar de niet-vernietigde sporen worden wel ontoegankelijk waardoor de potentiële archeologische informatie alsnog verloren gaat. 8 DL&H Archeologienota

Kaart 1

Figuur 1: Het projectgebied aangeduid op het kadasterplan met perceelsnummers (© AGIV)

Kaart 2

Figuur 2: Het onderzoeksgebied voorgesteld op de topografische kaart (© NGI)

Dit is eveneens het geval bij de potentiële bouw en aanleg van vijvers, carports, zwembaden en andere verfraaiingswerken. Ook in het geval de gebouwen in de toekomst gesloopt zullen worden aangezien sloopwerken, zo leert de praktijk, vaak grof en machinaal worden uitgevoerd met de vernietiging van de initieel intact gebleven archeologische sporen tot gevolg. De aanleg van de buffer-infiltratiebekkens vereist de aanpassing van de bestaande topografie met een impact in de bodem die vooral inzake de geplande graafwerken nefast is voor potentieel archeologische sporen die zich in de ondergrond manifesteren. De bodem van beide bekkens is voorzien op een hoogte van 3,5m TAW, ongeveer 1,5m onder het huidige niveau hetgeen ruim onder het vermoedelijke archeologische niveau is. Bovendien zullen deze bekkens lokaal een vernatting betekenen van de huidige matig droge bodemtoestand. Dit kan, afhankelijk van de graad van vernatting, resulteren in een toename van de bodemkundige gley- of zelfs reductieverschijnselen, die de potentiële archeologische sporen onleesbaar kunnen maken. Assenede Trieststraat 9

Nr. X Y 1 107875.38 210958.21 LEGENDE 2 107803.24 210862.87 3 107872.40 210979.11 GRAS STRUIK 4 107847.50 210883.51 STEENSLAG LOOFBOOM 5 107875.40 210887.67 6 107873.33 210950.74 BETONTEGELS KLEINE BOOM 7 107878.01 210988.29 BETONSTRAATSTENEN FRUITBOOM 8 107877.77 210885.52 9 107860.63 210972.21 ST. BETON STRONK Plan10 1 107833.52 210885.62 ASFALT NAALDBOOM 11 107806.19 210872.30 12 107847.52 210886.31 KASSEIEN REFLECTORPAALTJE 13 107802.10 210864.55

DWA OPENBARE VUILNISBAK 14 107876.60 210921.00 DEKSEL DWA 15 107874.88 210903.64 DWA BANK 16 107874.26 210922.38 HUISAANSLUITING DWA kad nr RWA SIGNALISATIE VERKEERSTEKEN 666K 17 107841.61 210980.30 DEKSEL RWA 18 107807.54 210867.08

RWA SIGNALISATIE PLAATSNAAM ADMIN. 36 19 107801.50 210868.00 HUISAANSLUITING RWA 37 20 107866.82 210981.91 P SIGNALISATIE BUS, TRAM GRENSPAAL NIEUW 21 107872.02 210988.09 46 kad nr 38 P SLAGBOOM kad nr B 22 107860.32 210981.70 GRENSPAAL BESTAAND 7 -6.00- 657L 657M 39 21 7 23 107851.86 210978.44 SLIKKER DORPELPEIL GARAGE 24 107841.18 210982.71 - 0 .1 8 25 107806.89 210869.61 POLYGOONPUNT - DORPELPEIL HUIS m 1 =1 40 R 26 107846.14 210888.81 41 24 H - 1 20 HYDRANT BOORDSTEEN . 22 -6.50- 27 107872.22 210890.54 0

0 - 5 m 4.27 lling 5 X: 0% he 1 28 107829.09 210971.17 W 5 = STRAATKAP WATER GEBOUW 42 R 17 iv. bodem: 3.50m X 29 107869.53 210972.50 n 5m/m OS 9 niv. overloop: 4.275m 23 A:4.275 19m diam 400 i= 0.00 E -4 MV: 5.29 STRAATKAP ELECTR. HAAG .00- waterdiepte: 0.775m 3 30 107838.68 210875.40 - A 9 A/X: 4.370 infiltratieopp.: 58.12m² . 43 08m³ 5 R apaciteit: 25. 0 bufferc =1 31 107834.97 210889.98 D - 5 STRAATKAP DIVERS BOVENKANT TALUD m 32 107827.77 210887.30

-5.00 - Bovenkant talud: +/ 4

+4.93 . G -

0 4 R STRAATKAP GAS CULTUURGRENS = 33 107798.75 210876.94 0 . 1 0

- 1

0 m - 34 107835.26 210888.09 T STRAATKAP TELEFOON BIJGEBOUW 9 28 29 35 107809.15 210861.64 PAAL ELECTRICITEIT SCHEIDING VERHARDING 36 107878.02 210992.33

1.5% 1.5% 1.5% 1.5% 37 107873.67 210990.91 DEKSEL RIOLERING ROND +4.59 +11.45 38 107863.74 210988.78 AFSLUITING ALGEMEEN DIA15 211.1.1? +4.76 kad nr

+3.83 39 107857.08 210987.43 DEKSEL RIOLERING VIERKANT m AFSLUITING HOUT EN GLADDE DRAAD / 666Z

m 40 107833.27 210982.85 5

Hm +8.48 0

HECTOMETERPAAL 0

. 41 107829.99 210982.49

AFSLUITING HOUT EN PRIKKELDRAAD 0

8 = .4 Lot 10 i 42 107829.24 210980.05 Km +5

KILOMETERPAAL 0 0

AFSLUITING METAAL EN GLADDE DRAAD 4 43 107828.91 210976.95

OS 5' m

PAAL TELEFOON a NR 199 i MV: 5.39 44 107883.15 210880.76 AFSLUITING METAAL EN PRIKKELDRAAD d X:4.108

m 1 45 107881.23 210929.66

GRONDLICHT 8 2 BETONPLATEN X 46 107879.64 210990.07 PAAL BOVENLEIDING 47 107848.42 210879.94 AS GRACHT 6 48 107873.54 210881.61 VLAGGEMAST RAND ONVERHARDE WEG 49 107878.70 210878.75

X 50 107883.19 210879.05 PAAL DIVERS SCHEIDING HARD-ZACHT -1.50- -5.00- -2.50-

+5.08 OS 8 VERLICHTINGSPAAL BOMENRIJ MV: 5.44 A 6 Lot 09 A/X: 4.510

BRANDKRAAN BOVENGRONDS VANGRAIL m

BS /

MERKPAAL BS CABINE m 5

kad nr kad nr 0

0 .

658D 658D 0

m

/

=

i

m

0

5

5

0

0 2

Lot 08 .

0

m

=

a i

+4.87 i

0 d

0 4

+4.87 m

7

m

3

a

i d

+4.93

m 8

+4.86 2

+5.16 1.5% 1.5% 1.5% 1.5%

45 921.1.2

kad nr kws-verharding Lot 07 666Y OS 7 oprit/voetpad in grijze betonstraatstenen 220/110/10 - elleboogverband P MV: 5.59 E A/X: 4.650 E +5.07 X voetpad in grijze betonstraatstenen 220/110/10 - halfsteensverband R 16 E A G 14 verharding in grasbetontegels G 5 O R X OS 4' gras Lot 06 MV: 5.60 A/X:3.923 A' A ontworpen rooilijn -1.50- -5.00- -2.50- geprefabriceerde betonnen boordsteen type ID1

geprefabriceerde betonnen boordsteen type IB

ter plaatse vervaardigde betonnen boordsteen en watergreppel type IIIE

ter plaatse vervaardigde betonnen watergreppel type IIE2 + rioolontvanger -9.00- ontworpen riolering rwa + inspectieput

OS 6 ontworpen riolerin dwa + inspectieput Lot 05 MV: 5.59 15 A/X: 4.470 7 kad nr huisaansluitputje rwa en dwa .3 NR 201 5 X + 660F 1.5% 1.5% 1.5% aanduiding zaagsnede +13.26 1.5%

1

m /

6

m

+10.11 m 5

draaicirkel brandweer (r=11m - r=15m) d 0

i

a 0

m . 0

4

aanduiding profielen = 0 a Lot 04 i

0 0

i

=

PUT 1 5 2 principe afwatering 0 1.5% .

+4.85 +10.96 0 m

0

a 5 i

m kopmuur OS 5 d

/

m

MV: 5.47 4 m 5

x A/X: 4.390 3 +8.05 OS 4 27 - 31 MV: 5.24 1

. m 5 1 3 A/X: 4.250 1 0 = NR 203 26 1 R

. -

5

- 34 % 5 A T 1 R kad nr . =1 0 5m X R 32 0 - - 5

661B 1 +10.56 m I . .

5 5 E 0 i=0.005m/m 0.005m/m 0 1 m diam 40 A % 400 i= = A 13 am 0 8 10 28m di R S 12 - X =15m X T 5 R 1 8 . m/m .1 5 250 i= 0.005 S 4 % iam R A: 30m d =11m A R=1 T - OS 3' 1m X 2 5m ing R 4.7 ell 4 . - h 5 MV: 5.48 : +/ 40% kad nr 0 A lud 1 g a - t . A/X:3.748 aanvraa nt m 5 orpen brandweg ka 11 % ontw 670 A ven R= perceel 670 bo 0m - 44 svergunning kad T 3.5 m 1 48 verkaveling m: 85 . de 4.1 5 R bo p: 5m 0 =15 GEMEENTE: ASSENEDE EX: ASSENEDE - iv. loo .68 ² m n er : 0 9m - - 50 - ov te .4 ³ 1 9 47 N 1 iv. ep 99 m . . n di .: 0 5 . 0 r p .0 ate op 36 2 % 0 4 0 w tie eit: 0 OS 2' - tra cit - - 49 3 nfil pa 5 SECTIE: C i ca . MV: 5.24 r 0 KADASTRAAL BEKEND: 1e AFD 33 ffe 1 6 bu . 0 5 A/X:3.598 - % - 0 . 5 0 Nrs.: 662, 665 - 1 . 5 30 - % 2 . 5 85 0 .1 1 - 4 . 0- 11: 5 .0 X % -1 /m 1 5m .00 OS 3 = 0 0 i Lot 03 25 MV: 4.90 25 NR 144 A: 4.185 m Lot 02 dia B Lot 01 WEGENIS & RIOLERINGSWERKEN +8.91 19 m X: 3.740 48 0 18 Verkaveling Trieststraat (N436) 40 am m de di m/ R sne m 5 +12.46 =11m ag 6 .00 za 13 i=0 OS 2 B' OS 1 MV: 4.89 X MV: 4.85 2 A/X: 3.730 A: 3.700 B +8.79 R e =15m ed A gsn aa 35 OPDRACHTGEVER : Landmeetkundig bureau Daeninck-Audenaert BVBA +12.90 Ate z b e h Wittemoer 33 o m u OS 1' 5 d 1 e = n MV: 4.85 9940 Sleidinge R m k 1 a 1 A/X:2.894 NR 146 n = ts R t B:3.358 ro a o NR 205 k +8.39 PUT 2 kad nr

+4.86 663B Figuur 3: Geplande werken en +4.92 BELGACOM 71 5. ONTWORPEN TOESTAND + Voetweg nr. 60 a

+13.36 0 bodemingrepen r. 6 kad nr n Wijzigingen : eg kad nr 671H etw Vo 674/02S +5.02

(© Daeninck-Audenaert +8.57

NR 148 GEZIEN EN GOEDGEKEURDlandmeetkundig DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN bureau)

kad nr de secretaris de burgemeester - voorzitter 673K +4.99

+8.03 921.1.1

+10.59 OPGEMAAKT DOOR DE ONTWERPERS: GEMEENTE: ASSENEDE DATUM: EX: ASSENEDE NR 150 landmeetkundig bureau 22/06/2016 Daeninck-Audenaert BVBA Plan 2 KADASTRAAL BEKEND: 1e AFD DAENINCK MICHEL SECTIE:beëdigd C landmeter-expert NR 207 LAN 04 0393 PLANNR : 1 STUDIEBUREEL HDP WITTEMOER 33

Rooilijn As v/d weg Rooilijn

Rooilijn As v/d weg Rooilijn Nrs.: 662, 665 KAPELLESTRAAT 162 Rooilijn As v/d weg 9940 SLEIDINGE Rooilijn tel 09/357 23 55 9473 WELLE SCHAAL: fax 09/251 77 19 tel 053/66.79.56 1/200 1/200 1/200 gsm 0475/33 23 55 fax 053/67.39.86 1/250 [email protected] [email protected] profielnr profielnr profielnr 1 2 3

WEGENIS & RIOLERINGSWERKEN V.V 1.00m 1/200 V.V 1.00m 1/200 V.V 1.00m 1/200

Verkaveling Trieststraat (N436) Bestaande afstand 5.50 5.50 Bestaande afstand 5.50 5.50 Bestaande afstand 5.50 5.50 toestand toestand toestand 4.84 4.96 4.99 4.77 5.20 5.23 5.26 hoogte hoogte 4.89 5.02 hoogte 0.10 0.20 0.10 0.20 0.10 0.20 afstand afstand afstand Ontwerp 1.40 0.30 2.50 1.70 0.30 2.50 Ontwerp 1.40 0.30 2.50 1.70 0.30 2.50 Ontwerp 1.40 0.30 2.50 1.70 0.30 2.50 5.09 5.19

hoogte hoogte hoogte 5.34 5.38 5.36 4.31 5.31 5.31 5.335 5.235 5.095 5.165 5.195 5.065 5.065 5.215 5.115 5.135 5.065 5.165 5.165 OPDRACHTGEVER : Landmeetkundig bureau Daeninck-Audenaert BVBA Wittemoer 33 9940 Sleidinge

Rooilijn As v/d weg

Rooilijn As v/d weg Rooilijn

Rooilijn As v/d weg DWARSPROFIELEN 1/200 1/200 1/200

profielnr profielnr profielnr Wijzigingen : 4 5 6

V.V 1.00m 1/200 V.V 1.00m 1/200 V.V 1.00m 1/200 afstand afstand afstand Bestaande 5.50 5.50 Bestaande 5.50 4.00 1.50 Bestaande 5.50 4.50 1.00 toestand toestand toestand 5.50 5.54 hoogte 5.48 hoogte 5.50 5.45 4.25 hoogte 5.29 5.20 5.16 4.26 5.44 0.10 0.20 0.10 0.20 0.10 0.20 afstand afstand afstand Ontwerp 1.40 0.30 2.50 1.70 0.30 2.50 Ontwerp 1.40 0.30 2.50 1.70 0.30 2.50 Ontwerp 1.40 0.30 2.50 1.70 0.30 2.50 5.42 5.48 hoogte hoogte hoogte 5.38 5.60 5.425 5.525 5.645 5.575 5.465 5.445 5.625 5.575 5.505 5.455 5.485 5.605 5.455 5.455 5.575 5.395 5.395 GEZIEN EN GOEDGEKEURD DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN

de secretaris de burgemeester - voorzitter

VERKLARING 1/200 DATUM: OPGEMAAKT DOOR DE ONTWERPERS: Afgraving landmeetkundig bureau profielnr 7 22/06/2016 Daeninck-Audenaert BVBA afgraving+ophoging V.V 1.00m DAENINCK MICHEL 1/200 beëdigd landmeter-expert Bestaande afstand 1.00 4.50 4.50 1.00 Ophoging LAN 04 0393 Figuur 4: Doorsnedes van de toestand 5.00 4.25 4.90

hoogte 4.99 PLANNR : 3 STUDIEBUREEL HDP 5.02 afstand WITTEMOER 33 Ontwerp 1.56 4.50 Nieuwe toestand 9940 SLEIDINGEgeplande weginfrastructuurKAPELLESTRAAT 162 5.25

hoogte 5.25 5.25 9473 WELLE SCHAAL: tel 09/357 23 55 Bestaande toestand fax 09/251 77 19 (© Daeninck-Audenaerttel 053/66.79.56 gsm 0475/33 23 55 fax 053/67.39.86 1/200 [email protected] [email protected] bureau) 10 DL&H Archeologienota

Tot slot dient de aandacht gevestigd te worden op het tijdelijk landgebruik tijdens de bouwwerken met zwaar machinaal verkeer, grondbemalingen, tijdelijke stockage van materialen en grond. Dit gebruik, hoewel zeer tijdelijk, kan een grote impact hebben op de bodem hebben vanwege de lokale en intensieve belasting van de bodem waarbij het originele bodemmilieu onder druk komt. Hieronder moet onder andere verstaan worden: kapotrijden van de bovenste bodemlagen, compactie van de ondergrond, verminderde waterpercolatie aan het oppervlak, drainage van de ondergrond, … Dit heeft niet alleen gevolgen voor de stabiliteit en waterhuishouding in de bodem maar ook voor de bewaringstoestand van de potentieel aanwezige archeologische sporen en artefacten in deze bodem. Het is om deze reden aangeraden archeologisch onderzoek in het ganse projectgebied uit te voeren aangezien de staat en de aanwezigheid van eventuele archeologische sporen door uitvoering van de werken sterk zal worden bedreigd.

1.4. Onderzoeksstrategie en -methode Dit bureauonderzoek heeft als doel om na te gaan of er op (een deel van) het projectgebied van ruim 7000m² groot langs de Trieststraat in Assenede archeologisch relevante artefacten en/ of sporen bewaard zijn, en na te gaan wat hun aard, bewaring en mogelijke datering is. Voor de uitvoering van het bureauonderzoek werd de bestaande literatuur over het projectgebied en diens omgeving doorgenomen. Daarnaast werd zowel het aardkundig als het historisch cartografisch materiaal geraadpleegd. Bovendien werden de online beschikbare gegeorefereerde kaarten onderzocht. Deze gegevens bieden een goed beeld over de gekende geomorfologie, bewoningsgeschiedenis en landschapshistoriek van het projectgebied.

Gegevens over aardkunde en geologie zijn geraadpleegd via de webservices van DOV Vlaanderen. Hoogtemodellen, orthografische foto’s, historische kaarten en de bodemerosiekaart zijn nagegaan via de webservices van Geopunt. De topografische kaart werd via de website van het NGI geconsulteerd. Gegevens over de gekende erfgoedwaarde van het projectgebied zijn geraadpleegd via het geoportaal en de Centrale Archeologische Inventaris. Een bestand met de afbakening van het projectgebied en de verschillende percelen werd ter beschikking gesteld door de opdrachtgever. In het kader van de veiligheid werden de KLIP-plannen aangevraagd om zicht te krijgen op de aanwezige kabel- en nutsvoorzieningen binnen het projectgebied. Alle digitale - en waar mogelijk ook analoge onderzoeksdocumenten zijn binnen een GIS-omgeving geïntegreerd, vergeleken en bestudeerd.

Voor het aardkundige luik van het bureauonderzoek werd het meest relevante kaartmateriaal onderzocht om de interpretatie van het gebied staven. Het betreft voornamelijk de tertiair- en quartair- geologische kaart, bodemkaart en het digitaal hoogtemodel. Aanvullend werd gebruik gemaakt van het boek ‘Geologie van Vlaanderen’ (Borremans 2015). Ook de geologische boringen die in het verleden rond het terrein gebeurden, zijn geïncorporeerd in het onderzoek. Tijdens het bureauonderzoek is een analyse gemaakt van de bodemsoorten en hun verwachtingsgebied. Daarnaast werd onderzocht waar mogelijk afgedekte bodems, podzolen en/of bewoning uit de prehistorie of jongere periodes kunnen verwacht worden.

Voor het historische luik van het onderzoek werd de kaart van Ferraris (1777), de atlas der Buurtwegen (circa 1840), de Poppkaart (1842-1879) en de topografische kaart Vandermaelen (1846-1854) geanalyseerd. Op basis van dit kaartmateriaal kon het landgebruik vanaf de tweede helft van de 18de eeuw vastgesteld worden. De eventuele gevolgen van het landgebruik voor het archeologisch bodemarchief werden afgetoetst aan de hand van al de voorgaande informatie. Via het geoportaal en de Centrale Archeologische Inventaris werd het gekende erfgoed en archeologisch onderzoek van het onderzoeksgebied en diens omgeving bestudeerd. Daarnaast is gebruik gemaakt van bronnen over toponymie en lokale geschiedenis. Het onderzoek op basis van historisch en cartografisch materiaal leverde geen indicaties op voor enige wijziging in het grondgebruik vanaf het midden van de 18de eeuw, waardoor het niet opportuun was om verder bijkomend archiefonderzoek uit te voeren.

De geraadpleegde bronnen zijn goed toegankelijk en zijn standaardwerken die bij archeologisch bureauonderzoek gebruikt worden. Ze bieden een relevant beeld op verschillende facetten van het projectgebied (historische kaarten, bodemkaarten, hoogtemodellen,…). Deze werken zijn opgelijst in de bibliografie. Raph De Brant voerde het bureauonderzoek uit. Assenede Trieststraat 11

2. Assessmentrapport 2.1. Methoden, technieken en criteria Dit assessmentrapport kwam tot stand door het bundelen van alle informatie uit het bureauonderzoek en dient als basis voor het advies in verband met verder archeologisch onderzoek.

2.2. Conservatie-assessment Alle aangemaakte gegevens, namelijk de kaarten en lagen in GIS, zullen steeds minstens dubbel digitaal bewaard worden (zodat bij vernietiging van één drager, de gegevens niet verloren zijn). De gegevens zullen als bijlage bij de archeologienota worden gevoegd, zodat ze voor iedereen toegankelijk zijn. Op deze manier kunnen deze gegevens ook voor ander onderzoek van of nabij het projectgebied door derden worden geraadpleegd.

2.3. Assessment van het onderzochte gebied 2.3.1. Geografische beschrijving 2.3.1.1. Ligging Het projectgebied, dat ruim 7000m² groot is, is gelegen op het grondgebied van de gemeente Assenede (provincie Oost-Vlaanderen) tussen de Trieststraat en de Molenbosstraat, op 2,4km ten zuidoosten van het centrum van Assenede. Het bestaat uit twee percelen: een groot min-of-meer rechthoekig perceel in het binnengebied tussen de Trieststraat en de Molenbosstraat en een kleiner perceel dat de toegang vormt vanaf de Trieststraat. De terreinen zijn momenteel in gebruik als akker. Het totale terrein beslaat een oppervlakte van 7109m². Binnen het projectgebied bevinden er zich geen beken of waterlopen. In het noorden grenst het projectgebied aan een recent (tweede helft 20ste eeuw) aangelegde vijver.

2.3.1.2. Geologie Geologisch is het projectgebied gelegen in de Vlaamse Vallei. Deze Vlaamse Vallei erodeerde zich in verschillende fasen van erosie en sedimentatie, als gevolg van de quartaire klimaatschommelingen, een weg door de Paleogeen- en Neogeensubstraten (Borremans 2015: 211-221). Een van de laatste grote opvullingsfasen vond plaats in het vroeg-Pleniglaciaal (circa 50000 BP) toen vlechtende rivieren door permafrost nauwelijks konden insnijden maar wel grote hoeveelheden sediment afzetten dat door gebrek aan vegetatie massaal met het smeltwater meekwam en vandaag als fluvioperiglaciaal sediment staat gekarteerd. Dit sediment bestaat voornamelijk uit meegevoerd Paleogeen- en Neogeensubstraat (Borremans 2015: 217).

Kaart 3

Figuur 5: Het projectgebied aangeduid op een uittreksel van de tertiair geologische kaart (© Geopunt) 12 DL&H Archeologienota

Kaart 4

Figuur 6: Het projectgebied aangeduid op een uittreksel van de quartairgeologische kaart (© Geopunt)

Figuur 7: Het onderzoeksgebied aangeduid op een uittreksel van de bodem kaart (© Geopunt)

Kaart 5 Assenede Trieststraat 13

Het kerngebied van deze Vlaamse Vallei is gelegen ten noorden van Gent tussen en en maakt deel uit van Zandig Vlaanderen. Hoewel de Pleistocene afzettingen licht afhellen richting Noordzee en Westerschelde verloopt de afvloeiing van het gebied vandaag via het Oosten langs de Beneden-Schelde en de Zeeschelde over Antwerpen. In het noorden zakt het Pleistocene sediment zo laag dat het door recent marien materiaal wordt bedekt (De Moor et al. 1995: 4-5).

Het Vlaamse Valleilandschap vertoont in de omgeving van het projectgebied verschillen in microreliëf en hydrografisch patroon waardoor een verdere landschappelijke onderverdeling mogelijk is.

Het projectgebied, en bij uitbereiding de Trieststraat tot in het centrum van Assenede, bevindt zich op een noordelijke uitloper van de dekzandrug van Lembeke-Stekene, een onderdeel van het grote oost-west strekkende dekzandruggencomplex Maldegem – Stekene. De zuidkant van deze dekzandrug is vrij uitgesproken en domineert, in de regio van het projectgebied, het kommengebied van Sleidinge dat zich hier ten zuiden van de dekzandrug bevindt. De noordflank van de dekzandrug loopt geleidelijk af (De Moor et al. 1995: 5-6).

De dekzandrug ontstond door tardiglaciale lokale eolische activiteit. Hierbij werd, in zeer koude periode van het laat-Pleniglaciaal, zand van de fluvioperiglaciale opvulling van de Vlaamse Vallei vanuit het noorden met de wind meegevoerd en afgezet als een transversale rugzone (De Moor et al. 1995: 5-6; Borremans 2015: 219). In het laat-glaciaal werden hierop, eveneens onder tardiglaciale omstandigheden, lokaal eolische rivierduinen afgezet die in het Holoceen werden herwerkt tot stuifzandduinen. Deze komen op dekzandrug Lembeke-Stekene voor als landduinen (Borremans 2015: 219).

Rondom de noordelijke uitloper waarop het projectgebied en de Trieststraat zijn ingeplant bevindt zich het vlaklandschap van Bassevelde. Deze zeer vlakke zone wordt verstoord door een complex van microruggen die tot 1m boven de omgeving kunnen uitsteken. De depressies tussen deze ruggen kunnen door de hoge grondwaterstand zeer moerassig zijn en vertonen bijna geen microreliëf. Genetisch wordt dit gebied beschouwd als een tardiglaciale deflatiezone vanwaar een gedeelte van de aanvoer naar de zuidelijk gelegen dekzandrug gebeurd is (De Moor et al. 1995: 5).

Ten noorden van Assenede duikt de dekzandrug onder de Scheldepolders die langs de linkeroever van de Schelde werden afgezet in de vorm van een wad (afzetting die droogvalt bij eb en overstroomt bij vloed) dat door inpoldering, verlanding en drainage is drooggevallen. De Scheldepolders behoren tot de Nieuwlandpolders en zijn recent gevormd door inpoldering van schorrengebied (na 1100 n. Chr.) (De Moor et al. 1995: 8 & Borremans 2015: 233).

2.3.1.3. Aardkunde Op de bodemkaart zijn de zandige gronden van de dekzandrug (Z) te onderscheiden van de nattere en lemige bodems van het vlaklandschap van Bassevelde (S: lemig zand en P:licht zandleem). Ten noorden, in de polders, domineren kleibodems (E).

Het projectgebied zelf staat op de bodemkaart gekarteerd als Zcm: een matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A-horizont. Dit impliceert een opgehoogd perceel met een dikke, minimum 0,60m, bouwvoor. Hieronder bevind zich mogelijk nog een restant van postpodzol. De oxido-reductieverschijnselen worden verwacht vanaf 0,60 tot 0,90m onder het maaiveld. Het perceel aan de Trieststraat staat gekarteerd als OB: bebouwde zone.

2.3.1.4. Bodemerosie Bij het consulteren van de bodemerosiekaart uit 2016 blijkt dat er is geen significant risico op erosie in het onderzoeksgebied is.

2.3.1.5. Bodemgebruik Op de bodemgebruikskaart staat het projectgebied gekarteerd als akkerland. Het perceel aan de Trieststraat staat ingekleurd als grasland. 14 DL&H Archeologienota

Kaart 6

Figuur 8: Het projectgebied geprojecteerd op een uittreksel van de bodemerosiekaart (© Geopunt)

Kaart 7

Figuur 9: Het projectgebied weergegeven op een uittreksel van de bodemgebruikskaart; geel voor akkerland, lichtgroen voor grasland of weide, wegenis is donkergrijs en bebouwing rood (© Geopunt)

2.3.1.6. Digitaal hoogtemodel Vlaanderen Het projectgebied is gelegen op een zandrug en bevindt zich rond 5,3m TAW. Het perceel aan de Trieststraat ligt iets lager op 4,84 tot 5,07m TAW. Het hoogste punt van het projectgebied ligt op 5,61m, centraal op het oostelijke perceel. Van dit punt daalt het niveau richting noorden, zuiden en westen. In het noorden bedraagt de TAW minimaal 4,42 tot 4,48m. Het laagste punt aan zuidelijke zijde van het projectgebied heeft een AT W van 4,98m. De nattere gronden naast de zandrug liggen rond 4m TAW. De poldergronden in het noorden liggen rond 3,5m TAW. Op figuur 10 is duidelijk de zandrug te zien waarop het projectgebied zich bevindt. Het is een noordwest- zuidoost georiënteerde uitloper van de west-oost georiënteerde zandrug Lembeke-Stekene en verbindt deze met het noordelijker gelegen Assenede dat duidelijk hoger ligt dan de omgeving. In het noorden grenst Assenede aan het ingepolderde krekengebied waarvan de oude geulen nog zichtbaar zijn in het hoogtemodel. Assenede Trieststraat 15

Kaart 8

Figuur 10: Het projectgebied aangeduid op een uittreksel van het digitaal hoogtemodel (© Geopunt)

Kaart 9

Figuur 11: Detail van het digitaal hoogtemodel met aanduiding van het projectgebied en de ligging van het hoogteprofiel (© Geopunt)

Plan 3

Figuur 12: Hoogteprofiel van het projectgebied (© Geopunt) 16 DL&H Archeologienota

2.3.2. Archeologische voorkennis en historische beschrijving 2.3.2.1. Archeologische voorkennis Binnen het projectgebied zelf zijn tot op heden nog geen archeologische vaststelling gedaan. In de ruime omgeving zijn eerder wel al archeologische overblijfselen gedocumenteerd die zijn opgenomen in de Centrale Archeologische Inventaris. Dit is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris met zekerheid uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen in een bepaald gebied. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder archeologisch onderzoek vastgesteld te worden.

Te Assenede-Stoepe, 600m ten zuiden van het onderzoeksgebied langs de E34, is in 2009 een archeologisch vooronderzoek op een terrein van ongeveer 6,7ha uitgevoerd. Hierbij werd niet alleen een oud niet nader te dateren grachtensysteem aangetroffen, maar ook drie geïsoleerde rechthoekige houtskoolrijke kuilen gevonden. Het betreft kolenbranderskuilen, die mogelijk te linken zijn aan lokale ijzerbewerking. Voor het overige was het terrein, dat in een nattere bodem gelegen was, opvallend leeg (Centrale Archeologische Inventaris ID 150263; Vanholme 2009).

Op 2,5km ten zuiden van het projectgebied, onder de E34, is eveneens in 2009 grootschalig archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te Rieme. Hierbij zijn 24 kolenbranderskuilen gevonden in een centrale lokale depressie, mogelijk een deflatiekom. In de buurt van hedendaagse boerderijen zijn bijkomend een waterput, een circulaire greppel en twee niet gedateerde, maar niet recente grachten aangetroffen op een terrein van 54ha (Centrale Archeologische Inventaris ID 150333; Hoorne et al. 2009). Ook hier betreft het dus, ondanks de ligging op een zandrug, een archeologisch relatief lege zone.E n ook hier komen kolenbranderskuilen voor in een nattere zone in het landschap.

De overige archeologische activiteit in de omgeving situeert zich in en rond het centrum van Assenede zelf dat ongeveer 2,4km ten noordwesten van het projectgebied gelegen is.

In Assenede Kloosterstraat zijn in 2011 middeleeuwse en jongere sporen aangetroffen, die getuigen van agrarisch gebruik van het perceel met grachten en drenkpoelen. Enkele kuilen met laatmiddeleeuws aardewerk zijn mogelijk gelinkt aan het zuidelijker gelegen begijnhof (Centrale Archeologische Inventaris ID 159891; Acke et al. 2012; persoonlijke communicatie BertA cke).

Te Assenede Molenstraat is in 2014 een vooronderzoek met proefsleuven uitgevoerd waarbij een beperkt aantal verspreide kuilen, paalsporen en greppels werden aangetroffen die zouden wijzen op een agrarische activiteit vanaf ten vroegste de late middeleeuwen op de onderzochte percelen (Centrale Archeologische Inventaris ID 209006; Reyns et al. 2014).

In de Elsburgstraat is eveneens een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Ook hier werd vooral de historische landindeling teruggevonden in een voor het overige sterk verstoord terrein (Centrale Archeologische InventarisID 210271; Verdegem 2015).

In de dorpskern van Assenede is op het Diederiksplein vermoedelijk de oudste kern van Assenede met drie begravingen aangesneden (Centrale Archeologische Inventaris ID 31805). De huidige parochiekerk Sint-Pieter en Sint-Martinus werd in de 20ste eeuw heropgebouwd maar de oudste vermelding dateert reeds uit de 12de eeuw. De oudste bouwkundige elementen zijn in Romaanse stijl (Centrale Archeologische Inventaris ID 36111). Het kasteel van Assenede ten slotte was een versterkte site met walgracht in vroeg-renaissancestijl uit de 16de eeuw (Centrale Archeologische InventarisID 31807).

Via luchtfotografische prospectie zijn in de omgeving drie enkelvoudige grafheuvels herkend. Een eerste op 3km ten noordwesten van het projectgebied, een tweede op 2,3km ten westen van het projectgebied en de derde op 1,5km ten noorden van het projectgebied (Centrale Archeologische Inventaris ID 153206, 153207 en 153208; Bourgeois et al. 1999).

De archeologische voorkennis voor de directe omgeving is eerder beperkt. Op basis van een aantal verafgelegen sites lijkt voor het terrein aan de Trieststraat vooral sporen vanaf de middeleeuwse periode verwacht te mogen worden. Door ligging op een drogere zandrug in Assenede Trieststraat 17

het landschap moet echter ook rekening gehouden worden met sporen uit oudere perioden. De sites die hier het dichtst bij aansluiten zijn Assenede – Stoepe en Rieme – Noord, waar sporen zijn aangetroffen van kolenbranderskuilen, maar ook van niet nader gedateerde ‘oude’ grachten. Deze vormen een indicatie dat er potentieel oude occupaties aanwezig kunnen zijn.

2.3.2.2. Historische kaarten en kadasterplannen Het projectgebied wordt afgebeeld op verschillende historische kaarten. Hieronder wordt zowel de kaart van Ferraris (1777), de Atlas der Buurtwegen, de Poppkaart en topografische kaart Vandermaelen besproken. Tot slot wordt de huidige kadasterstructuur onderzocht.

Op de Ferrariskaart situeert het projectgebied zich grotendeels in met haagkanten omringd akkerland. Het perceel aan de Trieststraat lijkt bebouwd maar de cartografische nauwkeurigheid van de Ferrariskaart is niet voldoende om dit met zekerheid te stellen. Het stratenplan uit 1777 is quasi volledig geconserveerd in de huidige situatie. Enkel de verbinding van de Stoepestraat met de Trieststraat is verlegd om aansluiting te maken met de Zelzatestraat. Langsheen de met bomen omzoomde wegen liggen op regelmatige afstand boerderijen ingeplant. De ruimte tussen de wegen is ingenomen door akkerland met duidelijke afwateringsgrachten in de lager gelegen delen. De schaarse bospercelen liggen op hoger gelegen zandige ondergrond, onder andere in het oosten, aansluitend aan het projectgebied.

Ter hoogte van de Molenbosstraat 39, op perceel C678, bevond zich een houten windmolen genaamd ‘Triest Molen’. Het betreft een staakmolen met open voet die in 1625 bij octrooi werd opgericht. Naast de windmolen bevond zich een rosmolen. De molen werd in 1909 gesloopt en vervangen door een mechanische maalderij waarbij veel materiaal uit de molen werd gerecupereerd (Denewet L. 2014).

Op de Ferrariskaart komen in de buurt van het projectgebied ook enkele sites met walgracht voorlangs de Kloosterstraat en de Poelstraat (Centrale Archeologische Inventaris ID 159451, ID 159452) deze bevinden zich, zoals alle sites met walgracht rond Assenede, vooral in de lagere, nattere zones en niet op de zandige opduiking.

Op de atlas der Buurtwegen (circa 1840) blijft het stratenplan grotendeels onveranderd. De bebouwing neemt echter toe. Wat opvalt is dat de perceelstructuur is veranderd tegenover de situatie op de Ferrariskaart (1777). De indeling van de percelen op de atlas der Buurtwegen vorm de basis van de huidige situatie. Tussen de Trieststraat en de Bosmolenstraat loopt een oost-west georiënteerde wegel, sentier Nr 60, die langs de zuidelijkste grens van het projectgebied loopt. Het perceel van het projectgebied aan de Trieststraat is op de atlas der

Kaart 10

Figuur 13: Uittreksel van de Ferrariskaart met aanduiding van het projectgebied (© Geopunt) 18 DL&H Archeologienota

Buurtwegen onbebouwd. De bebouwing op de nabije percelen heeft een andere oriëntatie dan op de Ferrariskaart stond aangegeven. Mogelijk is er sprake van afbraak van een gebouw op het perceel aan de Trieststraat maar mogelijk was dit perceel nooit bebouwd en gaat het om een onnauwkeurigheid van de Ferrariskaart. Deze kaart staat er om gekend dat bebouwing vaak schematisch of synthetiserend wordt afgebeeld.

Op de Popp-kaart (1842-1879) blijft de situatie van de atlas der Buurtwegen onveranderd. Ook op de topografische kaartV ermaelen blijft de situatie stabiel. De aangrenzende percelen in het oosten van het projectgebied, langs de Molenbosstraat, staan aangegeven als bos. Dit bos was ook al gekarteerd op de Ferrariskaart.

De cartografische informatie laat vermoeden dat het projectgebied sinds de tweede helft van de 18de eeuw onbebouwd bleef. Dit impliceert dat het bodemarchief grotendeels ongeroerd kan zijn, en dat de mogelijkheid bestaat dat eventueel oudere sporen waarvoor geen cartografisch materiaal voorhanden is, nog aanwezig zijn.

Kaart 11

Figuur 14: Detail van de Ferrariskaart met aanduiding van het projectgebied (© Geopunt)

Kaart 12

Figuur 15: Uittreksel van de Atlas der buurtwegen met weergave van het projectgebied (© Geopunt) Assenede Trieststraat 19

2.3.2.3. Toponymie en literatuur Over de toponymie van Assenede bestaat geen consensus. Zeker is dat de naam ‘Assenede’ zich ontwikkelde uit de in 1120 gebruikte naam ‘Hasnethe’. Deze naam zou volgens één verklaring teruggaan op het Keltische woord voor eik:kassanos ‘ ’ (Natuur en Landschap VZW. 1998). Een andere bron ziet in ‘Hasnethe’ eerder de boomnaam ‘as’, een oud dialect voor ‘es’ gevolgd door het verzamelsuffix ‘-ithja’ dat evolueerde tot ‘-ede’ (Debrabandere et al. 2010: 30).

‘Triest’ is de naam van de oost-west gerichte dekzandrug waarop Assenede ontstond (Agentschap Onroerend Erfgoed 2016). Deze dekzandrug is een onderdeel van de dekzandrug van Lembeke-Stekene maar is door eolische afvoer van materiaal door een lager gelegen landschap, het vlakland van Bassevelde, omgeven. Een smalle noordwest-zuidoost georiënteerde strook vormt een hogere, en droge, gelegen verbinding tussen beide oost-west georiënteerde ruggen.

Kaart 13

Figuur 16: Uittreksel van de Poppkaart met aanduiding van het projectgebied (© Geopunt)

Kaart 14

Figuur 17: Uittreksel van de topografische kaart Vandermaelen met projectie van het plangebied (© Geopunt) 20 DL&H Archeologienota

De Trieststraat is op deze verbinding ingeplant en is dus mogelijk een oude, en vanwege zijn ligging op een zandige opduiking mogelijk zelfs de belangrijkste, ontginnings- en toegangsas tot Assenede (zie supra figuur 10).

De dorpskern van Assenede ontwikkelde zich dus deze oost-west gerichte dekzandrug genaamd Triest, aan de kruising van een aantal wegen doorheen het moergebied. De vroegste aanwijzing voor bewoning te Assenede dateert uit de 8ste eeuw (Agentschap Onroerend Erfgoed 2016). In 1012 kreeg Graaf Boudewijn IV Walachria-Bevelandia, ten westen van de Schelde, in leen van de Duitse keizer Hendrik II. Hiertoe behoorde onder andere het gebied van de ‘Vier Ambachten’, een bestuurlijke eenheid die werd gevestigd door de ‘keure van deV ier Ambachten’ onder Gravin Johanna van Constantinopel in 1242 Bastien( 1993). Deze vier ambachten waren Assenede, , Boekhoute en Axel.

Vanaf de 12de eeuw verkregen enkele grote kloosterorden (Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij te Gent, Boudeloabdij te Sinaai) moer- en bosgronden in het gebied. Zij speelden een belangrijke rol in het ontginningsproces van de moerassige gebieden rond Assenede die voorheen vooral als schaapsgrond werden gebruikt (Verhulst 1995: 100). Door de toenemende brandstofbehoefte die te wijten was aan de uitbreiding van de steden en de overexploitatie van de bossen op het einde van de 12de eeuw, werden de moeren economisch bijzonder interessant. Er ontstonden nieuwe nederzettingen voor turfstekers en daarnaast werd ook aan zoutwinning gedaan uit het verdronken veen (Agentschap Onroerend Erfgoed 2016).

Door de combinatie van systematische veenontginning, een toenemende druk van de zee en talrijke oorlogen in de 14de eeuw die het onderhoud van de dijken deed verwaarlozen overstroomden in de 14de en 15de eeuw grote gebieden van de Vier Ambachten waarbij volledige dorpen verloren gingen en Assenede via geulen en dijkbressen toegang verkreeg tot de zee (Agentschap Onroerend Erfgoed 2016).

Eind 15de eeuw waren het vooral patriciërs uit de grote steden die voor de ontwikkeling van de regio zorgden door hun kapitaal te investeren in gronden die door inpoldering op de zee konden worden gewonnen. In 1508 verzandt hierdoor de haven van Assenede en in 1610 is ook de oude havengeul ingedijkt (Agentschap Onroerend Erfgoed 2016).

In de 16de en 17de eeuw ligt Assenede in de grenszone tijdens de Godsdienstoorlogen. Tijdens de tachtigjarige oorlog (1568-1648) worden dijken doorstoken en grote delen van de streek worden om strategische redenen onder water gezet. Er wordt ook een fortengordel met schansen, redoutes en linies uitgebouwd, onder andere op het grondgebied van Assenede. Tijdens het

Kaart 15

Figuur 18: Orthofoto van het projectgebied in 1971 (© Geopunt) Assenede Trieststraat 21

12-jarig bestand onder Albrecht en Isabella (1609-1621)wordt begonnen met de herbedijking van de streekstreek volgens een totaal nieuw plan (Agentschap Onroerend Erfgoed 2016).

Met de Vrede van Munster kwam in 1648 een einde aan de 80-jarige oorlog waarbij de huidige grens werd vastgelegd. 2 jaar later, op 24 december 1649, werd het ambacht van Assenede door Jean-Baptist dellaF aille, raadsheer in de Raad van Vlaanderen, voor 40000 gulden gekocht van koning Philips IV. Tot de Franse overheersing van het gebied bleef Assenede in handen van deze invloedrijke familie (De Smet 1993: 550).

2.3.2.4. Orthofoto’s en luchtfoto’s Zowel de orthografische luchtfoto’s sinds de jaren 1970 als de huidige foto’s bevestigen dat dit gebied in gebruik bleef als weide- en akkerland. Hierdoor lijkt geen grootschalige schade of verstoring van het archeologisch bodemarchief toegebracht.

Kaart 16

Figuur 19: Orthofoto van het projectgebied rond 1990 (© Geopunt)

Kaart 17

Figuur 20: Orthofoto van het projectgebied tussen 2000 en 2003 (© Geopunt) 22 DL&H Archeologienota

Kaart 18

Figuur 21: De meest recente orthofoto van het projectgebied uit 2015 (© geopunt)

2.3.3. Datering en interpretatie van het onderzochte gebied Het projectgebied lijkt op basis van het geraadpleegde kaartmateriaal zeker vanaf het midden van de 18de eeuw in gebruik geweest te zijn als weide- en akkerland. Vanaf deze periode werden geen indicaties voor enige vorm van bewoning of bebouwing aangetroffen. De sedimenten aan het oppervlak zijn afgezet in het holoceen en interglaciaal waardoor de aanwezigheid van prehistorische bewoningsporen niet uit te sluiten zijn. Dit alles brengt met zich mee dat het projectgebied potentieel archeologische informatie kan bevatten over minstens de laatste 12000 jaar.

2.3.4. Interpretatie aan- of afwezigheid archeologische sporen Tot op heden is binnen het projectgebied nog geen melding gemaakt van enige archeologische vondst. Het gebied lijkt vanaf het midden van de 18de eeuw onder de invloed van landbouw te staan. Enkel aangrenzend aan de Trieststraat is er mogelijk, op basis van de Ferrariskaart, sprake van bewoning. Potentiële bewoning of ander landgebruik uit voorgaande periodes kan over het gehele projectgebied echter niet worden uitgesloten.

2.3.5. Synthese Door de uitvoering van het bureauonderzoek kunnen de eerder gestelde onderzoeksvragen voor het projectgebied van iets meer dan 7100m² groot langs de Trieststraat in Assenede beantwoord worden.

- Wat is op basis van de bestaande bronnen, het archeologisch potentieel van het projectgebied? De bestaande bronnen zijn ontoereikend in aantal en nabijheid om een degelijke inschatting te maken van het archeologisch potentieel van het projectgebied.

- Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van één of meerdere archeologische sites? Er zijn geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische site.

- Zo ja, kan op basis van bestaande bronnen bepaald worden wat de aard, datering en bewaring is? Niet van toepassing Assenede Trieststraat 23

- Wat is de landschapshistoriek van het projectgebied en welke invloed heeft dit op het archeologisch potentieel van het terrein? Het projectgebied ligt op een landschappelijk interessante locatie op een hogere en drogere locatie die aantrekkelijker was voor menselijke activiteit dan de lager gelegen ennattere omgeving. Dit verhoogt de kans op menselijke activiteit in het projectgebied en de archeologische neerslag van deze activiteit.

- Welke evolutie kende het landgebruik en welke invloed heeft dit gebruik op het archeologisch potentieel van het terrein? Dit bureauonderzoek toont aan dat het projectgebied sinds het einde van de 18de eeuw in gebruik is als akkerland. De bodemkaart toont aan dat er sprake is van een artisanale ophoging van het terrein. Dit is interessant voor eventuele archeologische sporen die door dit pakket worden afgedekt omdat de impact van eventuele verstoring hierdoor mogelijk wordt beperkt.

- Welke impact hebben de geplande werken op het archeologisch bodemarchief? Door de uit te voeren werken zal het bodemarchief ernstig worden verstoord of zelfs vernietigd worden. In een eerste fase door de wegenis- en infrastructuurwerken die het terrein toegankelijk moeten maken en in een tweede fase bij de bebouwing van de op het projectgebied geplande kavels.

- Wat is het wetenschappelijk kennispotentieel van een eventueel aanwezige archeologische site op lokaal, regionaal en op Vlaams niveau? Het projectgebied kan op alle niveaus bijdragen aan kennispotentieel omdat in de omgeving van het projectgebied tot op heden geen archeologische sites werden onderzocht, op het 8ste eeuwse Assenede na. Dit betekent dat er voor de 8ste eeuw n. Chr. nauwelijks tot geen informatie over de regio beschikbaar is. Ook voor de 8ste eeuw en later kan een potentiele site bijdragen aan kenniswinst in verband met het ontstaan en de ontwikkeling van Assenede en omgeving gedurende de middeleeuwen, toen de regio een belangrijk ontginningsgebied was. Op Vlaams niveau kan een potentiële site meer inzicht bieden in de ontwikkeling van een relatief onbekend gebied aan de linker Schelde-oever waar de toegankelijkheid in het verleden minder evident was.

- Wat is de aard en waardering van het kennispotentieel? Aangezien in de regio geen archeologische kennis is ouder dan de 8ste eeuw n. Chr. en ook de ontwikkeling van de regio rond Assenede op archeologisch vlak onderbelicht blijft is een inzicht in de potentiële aanwezigheid van archeologische sporen op de locatie van het projectgebied interessant. Zowel de aanwezigheid als de afwezigheid van archeologische sporen kan inzicht bieden in de ontwikkeling of het gebrek daaraan in de regio.

- Welke andere fase(n) van vooronderzoek zijn nodig om de onderzoeksvragen te beantwoorden? Het vooronderzoek leverde onvoldoende informatie om het archeologisch potentieel van het projectgebied correct in te schatten. Om de onderzoeksvragen kunnen beantwoorden is het nodig meer inzicht te verwerven van het aanwezige archeologisch potentieel binnen het projectgebied. Hiervoor is het noodzakelijk om een onderzoek met ingreep in de bodem uit te voeren. Een proefsleuvenonderzoek met kijkvensters is hiervoor de meest geschikte methode.

- Kan een strategie bepaald worden voor volgende fase(n) van vooronderzoek? Het projectgebied wordt best onderzocht door middel van proefsleuvenonderzoek conform de Code van Goede Praktijk. Concreet betekent dit het aanleggen van parallelle proefsleuven tot op het archeologische niveau met een graafkraan met 2m brede, tandeloze bak. De sleuven hebben een tussenafstand van 15m as op as en zijn 2m breed. Met de proefsleuven wordt minstens 10% van het projectgebied onderzocht. 24 DL&H Archeologienota

-Welke site-specifieke vraagstellingen kunnen geformuleerd worden bij een vervolgonderzoek? -Wat is de bewaringstoestand van de oorspronkelijke podzolbodem onder het opgehoogde pakket en wat zegt dit over de landschappelijke evolutie van de aanwezige zandrug? -Zijn er archeologische aanwijzingen voor het ontstaan en de ontwikkeling van de bewoning op de zandopduiking waarop het projectgebied gelegen is? -Zijn er aanwijzingen voor activiteiten of bewoning die in verband kunnen gebracht worden met de Trieststraat als ontsluiting van Assenede?

Het projectgebied van ruim 7000m² langs de Trieststraat in Assenede ligt op een hoger gelegen zandrug in een nat landschap. Dit maakt van het projectgebied een interessante locatie voor landbouw en bewoning in het verleden. De huidige bewoning concentreert zich vandaag de dag nog steeds op deze zandrug. De Trieststraat ligt op een droger en hoger gelegen traject richting Assenede, en is daarom mogelijk zelfs de belangrijkste toegangsweg. Deze strategische ligging impliceert vermoedelijk enige bedrijvigheid langs deze route vooral in periodes van ontginning en ontwikkeling in de regio.

2.3.6. Afweging noodzaak verder onderzoek Het projectgebied is op het moment van indienen van de archeologienota nog geen onderwerp geweest van terreinwerk in het kader van vooronderzoek met (of zonder) ingreep in de bodem. Dit is te wijten aan een nog lopende overeenkomst tussen eigenaar en gebruiker van de gronden waardoor het juridisch onmogelijk is deze al vrij te geven voor onderzoek. Op dit moment staat er maïs op de akker geplant, waardoor het economisch evenmin wenselijk is deze oogst op voorhand te vernietigen. Bovendien heeft de initiatiefnemer geen intentie de gronden te ontwikkelen indien de verkavelingsvergunning niet verleend wordt. Vanuit deze optiek is het economisch onwenselijk en bovendien nefast voor het archeologische bodemarchief (dat in dat geval in situ behouden zou blijven) om al terreinwerk uit te voeren. Vandaar dat terreinwerk in uitgesteld traject dient uitgevoerd te worden.

Om te bepalen welke verdere methodes aangewezen zijn, om te bepalen of er al dan niet archeologisch erfgoed bewaard is en om de potentiële kenniswinst zo correct mogelijk in te schatten, worden de meest voorkomende methode hieronder overlopen en gewogen.

Een veldkartering van het terrein is op dit terrein niet relevant gezien de bodem artificieel is opgehoogd in de loop der tijden (Zcm-profiel). Bijgevolg is het materiaal dat in de bouwvoor wordt aangetroffen waarschijnlijk aangevoerd. Daarnaast geeft veldkartering nooit met zekerheid uitsluitsel over de aan- of afwezigheid van een archeologische site, en vooral over de bewaring er van. Bovendien staat op de terreinen momenteel maïs in aangroei, veldkartering heeft pas zin als de akker geploegd is. Hoe dan ook lijkt het aantreffen en inschatten wat betreft verspreiding, datering en vooral bewaring van archeologische vindplaatsen voor dit project efficiënter en kostenbesparender kan uitgevoerd worden met een andere methode, nl. proefsleuvenonderzoek.

Het uitvoeren van een geofysisch onderzoek is eveneens minder nuttig, gezien enkel (grootschalige of lineaire) grondsporen onder specifieke omstandigheden kunnen worden vastgesteld. Dateringen en informatie over bewaring is volstrekt onduidelijk, en ook geïsoleerde sporen of spoorcombinaties bestaande uit kleine sporen kunnen gemist worden. Om dateringen te bekomen is hoe dan ook een bijkomend proefsleuvenonderzoek noodzakelijk. Geofysisch onderzoek is niet de aangewezen methode voor dit project, er kan meer en betere informatie vergaard worden door middel van een proefsleuvenonderzoek.

Een verkennend landschappelijk of archeologisch booronderzoek is niet noodzakelijk gezien op basis van het bureauonderzoek niet blijkt dat de oorspronkelijke bodem goed genoeg bewaard is voor de aanwezigheid van goed bewaarde steentijdsites. Eerder zal er risico zijn, gezien de ligging op het hoogste punt in het landschap, op erosie. De schaal van het projectgebied is bovendien eerder beperkt om erg relevante resultaten op te leveren voor een interpretatie van de ruimere landschappelijke omgeving. Echter wel op voorwaarde dat er speciale aandacht bestaat voor bewaarde bodems en de aanwezigheid van steentijdartefacten tijdens het uit te voeren proefsleuvenonderzoek. Indien het proefsleuvenonderzoek toch enige indicaties vertoont van interessante bodemprofielen (zoals goed bewaarde podzolen of bedekte bodems), Assenede Trieststraat 25

dient het vlak volledig geschaafd te worden, en indien ook steentijdartefacten voorkomen, kan alsnog worden overgegaan tot verkennende en waarderende archeologische boringen.

De meest aangewezen methode wat betreft inschatting van de aan- of afwezigheid van archeologisch erfgoed, en het correct inschatten van het kennispotentieel is een proefsleuvenonderzoek. Hiermee kunnen de middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet, met een maximale return. Door het aanleggen van lange, parallelle sleuven is de pakkans op archeologische sporen het hoogst, terwijl er ook meteen informatie omtrent verspreiding, bewaring, datering en aard verzameld kan worden. Met deze methode is er meteen een goed zicht op de bewaring van de bodem, en kan indien er voldoende geschaafd wordt nagegaan worden of er alsnog bijkomend steentijdonderzoek nodig zou zijn. Dit onderzoek kan echter pas aanvatten na het door de opdrachtgever beschikbaar stellen van het terrein, na het oogsten van de maïs, vermoedelijk in oktober of november.

2.3.7. Samenvatting onderzoek voor gespecialiseerd publiek Voor dit onderzoek zonder ingreep in de bodem werd enkel een bureauonderzoek uitgevoerd voor het projectgebied gelegen tussen de Trieststraat en de Molenbosstraat te Assenede. De geplande aanleg van een verkaveling op het perceel van 7109m2 zal een verstorend effect hebben op het archeologisch bodemarchief: de aanleg en fundering van de wegenis, de diverse nutsleidingen en de verschillende funderingen van de huizen zullen de bovenste lagen van de bodem in meer of mindere mate schaden. Het projectgebied van Assenede- Trieststraat bevindt zich op een uitloper van de dekzandrug van Lembeke-Stekene. Hoewel archeologisch onderzoek in de omgeving tot nu toe vooral ontginnings- en agrarische sporen aan het licht brachten die dateren vanaf de middeleeuwen is de kans reëel dat in de nabije omgeving ook oudere sporen aanwezig zijn die, onder andere, te linken zijn aan de luchtfotografische waarnemingen van bijvoorbeeld grafcirkels. In het verleden werd reeds aangetoond dat nederzettingen zich vaak clusterden op de hogere delen in het landschap bijgevolg kan onderzoek op de locatie van het projectgebied, op een zandige opduiking in een nattere omgeving, een belangrijke kenniswinst opleveren.

Het aardkundig bureauonderzoek leverde geen concrete aanwijzingen voor enige vorm van bedekte of volledig bewaarde bodems met mogelijke restanten van prehistorische activiteiten, maar de aanwezigheid van een prehistorische site valt daarom niet volledig uit te sluiten. Onder de dikke antropogene toplaag is het niet onmogelijk dat een post-podzolbodem bewaard zou zijn. De potentiële aanwezigheid van deze post-podzolbodem wordt enkel vermoed op basis van de bodemkaart. De effectieve aanwezigheid en bewaringstoestand van deze bodem kan aan

Kaart 19

Figuur 22: Een synthesekaart met aanduiding van de meest relevante gekende vindplaatsen, aangeduid op een hoogtemodel (© geopunt) 26 DL&H Archeologienota

de hand van een bureaustudie niet worden bevestigd. Om uitsluitsel te brengen over de aan- of afwezigheid van archeologische grondsporen (of prehistorische artefactenconcentraties) is verder onderzoek noodzakelijk. Het vooronderzoek leverde onvoldoende informatie om het archeologisch potentieel van het projectgebied correct in te schatten.

De volgende stap binnen het archeologisch onderzoek is bijgevolg het trekken van proefsleuven (aangevuld met kijkvensters) met als doel een statistisch representatief deel van het terrein te onderzoeken en uitspraken te doen over het archeologisch potentieel van het totale terrein. Veldkartering en geofysisch onderzoek zijn niet de meest kosten/tijd efficiënte methodes om dit uit te voeren. Terreinwerk is nog niet mogelijk gezien het voorkomen van een nog niet geoogste partij maïs en de nog lopende overeenkomst tussen eigenaar en gebruiker.

Op basis van het bureauonderzoek mag gesteld worden dat het projectgebied een zekere aantrekkingskracht op de mens kan gehad hebben. Zeer waarschijnlijk als ontsluiting ter ontginning van de regio maar mogelijk ook als nederzettingslocatie. Verder onderzoek kan potentieel een antwoord bieden op de volgende onderzoeksvragen: Welke activiteiten speelden zich in het verleden af op dit terrein? Veroorzaakten deze activiteiten archeologische sporen? Zijn er archeologische sporen bewaard gebleven onder de bouwvoor? Wat is de bewaringstoestand van de eventueel bewaarde sporen? Van welke aard en uit welke periode dateren deze sporen? Het aanbevolen proefsleuvenonderzoek biedt de beste perspectieven om dergelijke onderzoeksvragen te beantwoorden.

2.3.8. Samenvatting onderzoek voor niet-gespecialiseerd publiek Door de uitvoering van een grondig bureauonderzoek werd landschappelijke en historische informatie over het projectgebied en de omgeving verworven. Het onderzoeksgebied is gelegen op een drogere zandrug in een nattere omgeving. Zandige opduikingen waren in het verleden zeer aantrekkelijk voor de mens als nederzettingslocatie, maar ook als ontsluiting Avan ssenede en de ontginningen van de moeren in de omgeving heeft deze opduiking potentieel. De mogelijkheid dat het projectgebied in het verleden bewoond werd en bijgevolg archeologische informatie bevat, die door de geplande werkzaamheden volledig vernield zal worden, is reëel. Bijgevolg is verder onderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk om de aan- of afwezigheid van menselijke sporen uit het verleden vast te stellen. Assenede Trieststraat 27

3. Bibliografie

Acke B., Bartholomieux B., Bot B., Bracke M., Heyvaert B., Kellner T., Mestdagh B., Trommelmans R., Van Hove S. & Wyns G., 2012. Archeologisch onderzoek Monument Vandekerckhove NV 2011 (Vlaanderen; Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Archaeologia Mediaevalis 35: 1-3.

Agentschap Onroerend Erfgoed, 2016: Krekengebied Assenede. Inventaris Onroerend Erfgoed. Opgehaald van https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300293 op 29-06-2016.

Bourgeois J., Meganck M., Semey J. & Verlaeckt K., 1999. Cirkels in het land. Een inventaris van cirkelvormige structuren in de provincies Oost- en West-Vlaanderen III. Archeologische Inventaris Vlaanderen, buitengewone reeks 7, Gent.

Bastien N., 1993. Tussen autonomie en centralisatie: De Vier Ambachten in het Graafschap Vlaanderen. In: de Kraker A., Brand A., Lambrecht D., Van Royen H. & De Smet M. (red.), Over den Vier Ambachten, 750 jaar Keure 500 jaar graaf Jansdijk, Kloosterzande.

Borremans M., 2015. Cenozoïcum: het Quartair. In: Borremans M. (red.), Geologie van Vlaanderen, Gent: 211-221.

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 150263, Assenede-Stoepe (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 150333, Rieme-Noord a (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 209006, Assenede Molenstraat (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 210271, Assenede Elsburgstraat (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 31805, Assenede Diederiksplein (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 36111, Assenede Parochiekerk Sint-Pieter en Sint- Martinus (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 31807, Assenede Kasteelstraat (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 153189, Assenede Nicasiuspolder (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 153206, Assenede Meuleken (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 153207, Assenede Maat (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 153208, Assenede Muikem (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 153451, Assenede Kloosterstraat II (geraadpleegd op 20 juni 2016).

Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 153452, Assenede Poelstraat I (geraadpleegd op 20 juni 2016). 28 DL&H Archeologienota

De Brabandere F., Devos M., Kempeneers P., Mennen V., Ryckeboer H. & Van Osta W., 2010. De Vlaamse Gemeentenamen. Verklarend woordenboek, Leuven.

De Moor G. & van de Velde D., 1995. Toelichting bij de Quartairgeologische Kaart. Kaartblad 14 - , Gent, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie.

Denewet L., Osstyn M. & Holemans H., 2014. Triestmolen Assenede. Opgehaald van: http:// www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?AdvSearch=2400 op 29-06-2016.

De Smet E., 1993. De heren van het ambacht Assenede in de zeventiende en achtiende eeuw. In: de Kraker A., Brand A., Lambrecht D., Van Royen H. & De Smet M.(red.), Over den Vier Ambachten, 750 jaar Keure 500 jaar graaf Jansdijk, Kloosterzande.

Hoorne J., Laloo P., Crombé Ph., De Clercq W., 2009. Archeologisch vooronderzoek te Rieme - Noord (gem. , prov. Oost-Vlaanderen). Juli tot oktober 2009. UGent Archeologische Rapporten 19, Gent.

Natuur en Landschap Meetjesland VZW, 1998. Streekgids Meetjesland, . Reyns N., Bruggeman J., Cléda B., 2014. Archeologisch vooronderzoek Assenede- Molenstraat- Oude Gentweg. Rapporten All-Archeo bvba 224, Bornem.

Vanholme N., 2009. Archeologisch vooronderzoek Assenede-Stoepe, onuitgegeven rapport.

Verdegem S., 2015. Archeologisch vooronderzoek Assenede-Elsburgstraat, Ruben Willaert rapport 87, Sijsele.

Verhulst A., 1995. Landschap en Landbouw in Middeleeuws Vlaanderen, Gent.

Websites https://cai.onroerenderfgoed.be/ (20/06/2016) De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris met zekerheid uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder archeologisch onderzoek vastgesteld te worden. https://dov.vlaanderen.be (geraadpleegd op 8/07/2016) http://www.geopunt.be (geraadpleegd op 8/07/2016) https://id.erfgoed.net (geraadpleegd op 8/07/2016) http://www.molenechos.org (geraadpleegd op 8/07/2016) https//geo.onroerenderfgoed.be (geraadpleegd op 8/07/2016) http://www.ngi.be/NL/NL1-1.shtm (geraadpleegd op 8/07/2016) Assenede Trieststraat 29

Hoofdstuk 2: Bijlagen 1. Lijst van plannen en kaarten

Kaarten- en plannenlijst Projectcode 2016F23

Kaartnr Type kaart Onderwerp kaart Aanmaakschaal Aanmaakwijze Datum 1 kadasterplan projectgebied op kadasterplan 1 : 1 digitaal 8/07/2016 2 topografische kaart projectgebied op topografische kaart 1 : 1 digitaal 12/07/2016 3 geologische kaart tertiairgeologische kaart 1 : 1 digitaal 8/07/2016 4 geologische kaart quartairgeologische kaart 1 : 1 digitaal 8/07/2016 5 bodemkaart bodemtypekaart 1 : 1 digitaal 8/07/2016 6 bodemkaart erosiegevoeligheidskaart 1 : 1 digitaal 8/07/2016 7 bodemkaart bodemgebruikskaart 1 : 1 digitaal 8/07/2016 8 hoogtemodel Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen 1 : 1 digitaal 11/07/2016 9 hoogtemodel Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen detail 1 : 1 digitaal 12/07/2016 10 historische kaart Ferraris 1 : 1 digitaal 12/07/2016 11 historische kaart Ferraris detail 1 : 1 digitaal 11/07/2016 12 historische kaart Atlas der Buurtwegen 1 : 1 digitaal 11/07/2016 13 historische kaart Poppkaart 1 : 1 digitaal 11/07/2016 14 historische kaart Topografische kaart Vandermaelen 1 : 1 digitaal 11/07/2016 15 orthofoto orthofoto uit1971 1 : 1 digitaal 12/07/2016 16 orthofoto orthofoto uit 2000-2003 1 : 1 digitaal 12/07/2016 17 orthofoto orthofoto uit 2000-2003 1 : 1 digitaal 12/07/2016 18 orthofoto orthofoto uit 2015 1 : 1 digitaal 12/07/2016 19 synthesekaart synthese met relevante vindplaatsen 1 : 1 digitaal 12/07/2016

Plannr Type plan Onderwerp plan Aanmaakschaal Aanmaakwijze Datum 1 ontwerp verkaveling geplande werken 1 : 1 digitaal 20/06/2016 2 doorsnedeplan wegkoffer doorsnedeplan wegkoffer 1 : 1 digitaal 12/07/2016 3 doorsnede hoogtemodel doorsnede hoogtemodel 1 : 1 digitaal 12/07/2016