Masterscriptie Recht & Management

Door: Luc Ross ANR: s339893

Onderwerp: ‘Hoort de NV als rechtsvorm thuis in de voetballerij en welke rol is er weggelegd voor de grote kapitaalverschaffers?’

Begeleider: mr. dr. W.C.T. Weterings

- 1 - Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Inleiding...... ……………………………………………………………………………………………. blz. 3 Paragraaf 1.1: Nadelen voor de voetballerij……………………………………….…………………………. blz. 3 Paragraaf 1.2: Voordelen voor de voetballerij……………….……………………………………………….blz. 6 Paragraaf 1.3: De cultuur van de voetbalwereld tegenover de beurs……………….…………….blz. 7

Hoofdstuk 2: Wat is een beursnotering……………………………………………………………………..….blz. 9 Paragraaf 2.1: Motieven voor en tegen de beursnotering……………………………………..………blz. 10 Paragraaf 2.2: De ontwikkeling in het aantal beursnoteringen door voetbalclubs………..blz. 16 Paragraaf 2.3: De winstgevende beursnotering van Arsenal FC……………………….…………….blz. 18

Hoofdstuk 3: Houden voetbalclubs zich aan de regels…………………………………………………...blz. 23 Paragraaf 3.1: AFC Ajax NV……………………………………………………………………………….……………blz. 23 Paragraaf 3.1.1: Verloop van de beurskoers van AFC Ajax NV……………………….……………….blz. 24 Paragraaf 3.2: Structuur van AFC Ajax NV……………………………………………………….……………..blz. 28 Paragraaf 3.3: Cruijff vs. Ajax en de macht van de RvC in de praktijk……………………………..blz. 30 Paragraaf 3.3.1: De geschiedenis van de RvC in AFC Ajax NV………………………….………………blz. 31 Paragraaf 3.3.2: De samenstelling van de RvC en hun besluitvorming…………….……………..blz. 32 Paragraaf 3.3.3: De macht van de RvC………………………………………………………………...... blz. 35 Paragraaf 3.4: De boekhouding binnen AFC Ajax NV………………………………………….……….…blz. 37 Paragraaf 3.5: Wat heeft het Ajax precies opgeleverd?...... blz. 42 Paragraaf 3.6: De beursgenoteerde voetbalclubs in het buitenland……………………………….blz. 45 Paragraaf 3.6.1: De regelgeving van de beurs in Engeland……………………………………………..blz. 45

Hoofdstuk 4: De machtsverhouding tussen de kapitaalverschaffers onderling………………blz. 48 Paragraaf 4.1: en Vitesse……………………………………………………………………………..blz. 48 Paragraaf 4.2: De kapitaalverschaffers in het buitenland……………………………………………….blz. 51 Paragraaf 4.3: De macht van de kapitaalverschaffer………………………………………………..……blz. 54

Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbeveling…………………….……………………………………………………..blz. 56 Paragraaf 5.1: Past de NV bij de voetbalbranche?...... blz. 56 Paragraaf 5.2: Welke rol is er weggelegd voor de grote kapitaalverschaffers?...... blz. 61 Paragraaf 5.3: Aanbeveling: alternatieven om toch voldoende inkomsten te genereren...blz. 64

Literatuurlijst:………………………………………………………………………………………………………………blz. 70

- 2 - 1. Inleiding

In de voetballerij zien we steeds meer voorbeelden van clubs die in financiële nood zitten en daarom alle mogelijke manieren om hieruit te komen, aanpakken. De bekendste en misschien wel grootste voorbeelden zijn de komst van de kapitaalverschaffers bij een aantal grote clubs. Men denkt hierbij meestel direct aan de komst van oliemagnaat Roman Abramovich bij Chelsea FC, maar zeker ook aan bijvoorbeeld de aanwezigheid van Dirk Scheringa bij voetbalclub AZ of die van Merab Zjordania bij Vitesse. Het voorbeeld van AZ geeft wellicht ook direct de problematiek aan van de komst van deze kapitaalverschaffers. Clubs worden sterk afhankelijk van één grote aandeelhouder en alle risico’s die daaraan verbonden zijn. Met name financieel is men te sterk afhankelijk en door het debacle rondom de DSB kwam ook AZ in een diepe crisis. Dat AZ momenteel zeer waarschijnlijk gaat overwinteren in de Europa League en lijstaanvoerder is van de geeft wel aan dat sportieve resultaten moeilijk bij elkaar te kopen zijn en dat zonder de grote kapitaalverschaffers een club meestal veel meer rust uitstraalt; hetgeen de resultaten positief tegemoet komt.

1.1. Nadelen voor de voetballerij Buiten de vraag of het zakelijke aspect dat door de komst van al die kapitaalverschaffers aan de voetballerij gegeven wordt wel wenselijk is, doen er zich juridisch in ieder geval problemen voor. Bij een club waar gemiddeld toch veel geld omgaat, kan de komst van één grote kapitaalverschaffer problematisch zijn. Veelal heeft een club namelijk leden die invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Daar waar de machtige en grote kapitaalverschaffer zich bij deze leden gaat voegen, zien we veelal ook een structuur waarbij hij zich als beleidsbepaler gaat opstellen en de rest eigenlijk al zijn invloed verliest. De verhoudingen zijn hierdoor niet meer zoals ze zouden moeten zijn en er volgt daardoor mogelijk zelfs een impasse. Vaak bepaalt dan degene met het meeste geld en (dus) de meeste invloed. Dit is vooral problematisch omdat hiermee aan de (andere) leden van de club en/of het bestuur en/of zelfs de technische staf van de hoofdmacht wordt voorbij gegaan, terwijl juist deze mensen kennis van zaken hebben. Voetbaltechnisch is de kapitaalverschaffer niet degene die het hoogst staat aangeschreven binnen een club, maar wel bepaalt hij wat er met het geld en beslissingen rondom het geld gebeuren moet. Doordat steeds meer in de voetballerij

- 3 - om geld draait, bepaalt hij vrijwel alles. Dit komt het voetbal (en daarmee veelal ook de prestatie) niet ten goede. En nog altijd zien we overal in de wereld, dat wanneer het voetbal niet afdoende is, clubs in elkaar zakken.

Naast de scheve verhoudingen die kunnen ontstaan in de relatie meerderheids- en minderheidsaandeelhouder, zitten er ook haken en ogen aan de relatie van de (meerderheids)aandeelhouder samen en bestuurder. Veelal gaat zo’n dergelijke kapitaalverschaffer voorbij aan het bestuur en wordt hij een soort van beleidsbepaler. Ook die verhouding komt dus aan een zijden draadje te hangen en zorgt, zeker op juridisch vlak, voor vervelende situaties.

Nu is dit bij een niet-beursgenoteerde voetbalclub nog niet altijd direct juridisch een probleem. Er ontstaan wellicht discussies en misschien zelfs wel impasses, maar in feite zijn de juridische regels hieromtrent minder strikt en minder talrijk. Echter, ingeval van een voetbalclub die wel beursgenoteerd is, doen deze problemen zich sterk voor. In Nederland is Ajax het bekendste voorbeeld van een voetbalclub die een beursnotering heeft laten doen. Ongeveer 10 jaar na deze beursnotering is er een onderzoekscommissie ingesteld onder leiding van Uri Coronel1 om te kijken of Ajax er wel goed aan heeft gedaan. Uiteraard is de grootste prikkel om een dergelijke beslissing te maken de financiële. Maar zelfs succes op dat gebied wordt met de komst van een kapitaalverschaffer of via een beursnotering (uiteraard) niet gegarandeerd. Men kan dan zijn vraagtekens hebben of een dergelijke beslissing wel zinvol is voor een club en niet juist meer problemen met zich meebrengt dan dat het voordelen oplevert.

Bij een beursnotering verandert een club definitief in een bedrijf. Het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek is daardoor voor hen van groot belang. Aan de regels die daar gegeven worden, moet de club dan gaan voldoen. Ook de boekhouding wordt na beursnotering veel omslachtiger en moeilijker. Wellicht dat clubs zich ineens moeten gaan houden aan standaarden van de Inernational Financial Reporting Standards (verder te noemen: IFRS) of van de International Accounting Standards (verder te noemen: IAS), buiten het feit dat volgens het Burgerlijk Wetboek de boekhouding al op orde moet zijn. Voor bedrijven met

1 U. Coronel e.a., Rapport onderzoekscommissie, Ajax, de weg naar winst, : 2008.

- 4 - meerdere juristen in dienst is die betreffende boekhouding mogelijk al lastig; hoe problematisch kan dit dan worden voor een voetbalclub?! Daarnaast zien we ook aan bijvoorbeeld Ajax dat een beursnotering eigenlijk altijd een tweestrijd oplevert. Er zijn namelijk altijd leden in het bestuur en een eventuele Raad van Commissarissen (verder te noemen: RvC) die vooral aan de voetbalprestatie denken, terwijl er daarnaast ook leden zijn die vanuit het bedrijfsleven denken (en dus op elke mogelijke manier winst willen genereren). Dit brengt veel tegenstrijdigheid met zich mee en bij Ajax zien we dat er nu zelfs al maandenlang geen dagelijks bestuur is (bij dit beursgenoteerd bedrijf). Dit kan uiteraard niet, maar zelfs wanneer er wel een bestuur en RvC is (zoals in de periode voor de grote crisis bij Ajax), zien we dat daar vaak op twee gedachten wordt gehinkt. Zodoende worden er ook verwijten over en weer gemaakt; dat de één niet voldoende weet van voetbalzaken en de ander niet van het bedrijfsleven. Zolang men als voetbalclub echt alleen maar voetbalclub blijft, dan is deze tegenstrijdigheid er in de bovenste laag niet. En hoe iemand het ook wendt of keert; wat er in de bovenste laag gebeurt, heeft ook altijd invloed op de werkvloer (in dit geval het veld). Zelfs tactiek voor een wedstrijd kan aangepast moeten worden op hetgeen men in de bovenste laag wil. Dit is bij een NV overduidelijk anders dan bij een voetbalclub die niet beursgenoteerd is.

Bovendien is de voetbalwereld van veel factoren afhankelijk waarbij er een zeer dunne scheidslijn tussen succes en teleurstelling zit. Dit maakt dat de voetbalwereld een uiterst risicovolle markt is voor investeerders. Zo kan een gerucht over een transfer van een bepaalde speler bepalend zijn voor de komst of juist het vertrek van aandeelhouders/kapitaalverschaffers. Ook een doelpunt in de laatste minuut, waardoor een wedstrijd gewonnen wordt en puntverlies dus uitblijft, kan heel veel financiële gevolgen hebben en daarmee investeerders aantrekken of juist zien vertrekken. Een investeerder wil namelijk een club zien die succesvol is en winst maakt en dit kan van één enkel moment afhankelijk zijn. Vaak genoeg hoort men op de radio of televisie een analyse waarbij een kampioensploeg geprezen wordt vanwege hun geluksfactor. Succesvol zijn in de voetballerij hangt dus ook sterk samen met een dosis geluk. Hierdoor is de markt erg afhankelijk van risicovolle variabelen (zoals geluk) en daarom erg moeilijk in te schatten. Dit maakt het tevens lastig om investeerders aan te trekken; zeker voor wat betreft de lange termijn. Zekerheid is er nooit in de financiële/zakelijke wereld, maar als men ergens impulsief is, dan

- 5 - is het wel in de voetballerij. De toekomst van een club is moeilijk in te schatten en dit schrikt veel investeerders af. Bovendien is het ook nog eens zo dat er bij veel clubs veel onrust heerst (in de bovenste laag van het bedrijf). Deze onrust heeft vaak tot gevolg dat investeerders/aandeelhouders afgeschrikt worden. Hoogstwaarschijnlijk is die onrust de meest bepalende factor voor het verloop van de beurskoers.

Zoals gezegd worden ook de verhoudingen tussen aandeelhouders onderling en tussen aandeelhouders en bestuurder mogelijk verstoord door de komst van de kapitaalverschaffer (die veelal ook weer aandeelhouder wordt). Nu zien we vaak situaties waarin hij beleidsbepaler wordt en er door hem bepaald wordt welke spelers er ver- en gekocht worden. Men kan zich afvragen of dit juridisch allemaal wel toegestaan is. Tot nog toe lijkt het alsof deze problemen zich in de praktijk nog niet op grote schaal voordoen bij de betreffende voetbalclubs, maar dit is wat ik juist (onder andere) ga onderzoeken.

1.2. Voordelen voor de voetballerij Uiteraard is het ook zo dat er voordelen zitten aan de komst van een kapitaalverschaffer of het doen van een beursnotering, anders zouden er niet daadwerkelijk zoveel clubs naar de beurs gaan of er aan denken. Buiten het feit dat aandelen na een beursgang verhandelbaar worden en bedrijven bij succes in de meeste gevallen meer kunnen groeien dan wanneer ze niet beursgenoteerd zouden zijn, is het zo dat er nog andere positieve kanten te benoemen zijn. Het feit dat een club zich moet houden aan de regelgeving is niet alleen vervelend, maar leidt ook veelal tot vertrouwen bij de investeerders. De regels van boek 2 BW en die van IFRS zorgen ervoor dat er altijd een transparante boekhouding moet zijn. Niemand wil graag een slechte kant belichten en daarom zullen ze er alles aan doen om een positief beeld te verkrijgen binnen de regels van eerlijke boekhouding. Dit alles wekt vertrouwen en kan dus leiden tot het aantrekken van meer investeerders. Van een club die niet gebonden is aan alle juridische regels weet men vaak iets minder. Dat trekt toch andere en wellicht ook mindere investeerders aan. Een beursnotering kan dus vertrouwen wekken en daardoor uiteraard ook geld (blijven) opleveren.

Daarbij is het zo dat elke club ook veel trouwe leden en supporters heeft. Aan het begin van een beursnotering zien we ook vaak dat juist deze trouwe leden en supporters een aandeel

- 6 - willen bemachtigen. Vooral op het moment van de beursnotering zelf komt er dus een hoop geld naar de club toe. Daarbij zijn dit ook personen die het belangrijk vinden een stukje ‘aandeel’ te hebben in ‘hun’ club. Zij zullen hun aandeel daarom ook vaak niet snel weer doorverkopen. Dit heeft dus een voordeel bij de beursnotering zelf. Echter, daarna zal dit juist een nadeel gaan zijn, aangezien er een vrij rigide markt ontstaat. Alleen degenen die er echt voor het winstoogmerk in zitten, zullen hun aandelen door willen verkopen op een bepaald moment. In feite is een beursnotering voor de meeste clubs dus maar goed voor een aantal jaar. Dit verloop zien we ook terug bij Ajax en ook bij vrijwel alle voetbalclubs in Engeland en Schotland die naar de beurs zijn gegaan. Men kan dus stellen, dat een beursnotering vooral gedaan wordt om geld te genereren, maar dat dit eigenlijk slechts invloed heeft op de korte termijn.

In zijn algemeenheid wordt een beursnotering veelal gebruikt voor de financiering van een bepaald besluit. Bijvoorbeeld wanneer er een interne groei nodig en deze gefinancierd moet worden of als er een overname gaat komen van een (deel van een) ander bedrijf, zal men veelal een beursnotering doen om dit te financieren. Er is namelijk vermogen nodig. Met het aantrekken van vreemd vermogen (leningen e.d.) houdt men altijd de verplichting tot het terugbetalen met een vast rentepercentage, terwijl een emissie van aandelen valt onder het eigen vermogen en men deze vaste rente niet heeft. Met name het eerste motief zal (zoals hierboven al aangegeven) ook voor een voetbalclub een goede reden kunnen zijn. De tweede gaat wellicht op, wanneer voetbalclubs (bepaalde afdelingen van) andere clubs over gaan kopen, maar komt niet veel voor. Ook de motieven als het verbeteren van de solvabiliteit (de verhouding tussen vreemd – en eigen vermogen) en het verzilveren van de waarde van de onderneming2 zullen voor een voetbalvereniging vaak niet als voornaamste worden gezien bij het doen van een beursnotering.

1.3. De cultuur van de voetbalwereld tegenover de beurs Naast de financiële voor-/nadelen en de moeilijkheid om alle regels op een juiste (juridische) manier in acht te nemen, kan eenieder zich ook nog de vraag stellen of de cultuur van de voetballerij wel past bij de beurs. Het is een zakelijke wereld, maar de structuur en de

2 Door een beursnotering weet men pas echt wat iemand wil betalen voor een aandeel en dus wat de waarde van het bedrijf is

- 7 - cultuur van de voetbalclubs gaat toch vaak verder dan alleen winst maken. Het sportieve gedeelte is voor heel veel leden ook erg belangrijk en juist om winst te behalen moet het sportief allemaal kloppen. Het belangrijkste is dat er gewonnen wordt, want daarmee genereert men inkomsten (gewonnen wedstrijdgelden, televisierechten, punten die kunnen leiden tot premies etc.). Echter, hoe bepaalt de club de strategie? Er moet dan toch verstand zijn van voetbalzaken. Hoe vaak zien we niet dat een technisch directeur botst met de algemeen – of financieel directeur? Dit heeft vaak te maken met het feit dat ze over elkaars gebied niet voldoende weten en de technisch directeur bijvoorbeeld op de lange termijn denkt en de financieel directeur op korte termijn. Zo wil een financieel directeur, zeker in een beursgenoteerde onderneming, snel winst zien en deze continueren. De technisch directeur wil talent ontwikkelen en op een bepaalde manier voetbal spelen. Soms heeft dat werk en tijd nodig en is het resultaat van nu ondergeschikt. Op de beurst zit men toch meer op één lijn met de financieel directeur (zij willen namelijk ook winst maken), maar als zij zien dat de sportieve prestatie achteruit gaat, krijgt juist de financieel directeur toch vaak het verwijt niet genoeg van voetbalzaken af te weten. In een organisatie die beursgenoteerd is, botst daarom continu de lange termijnvisie met die van de korte termijn. Dat blijft problematisch en daarom kan men zich de vraag stellen of het wel de meest logische optie is om naar de beurs te gaan. Het bestuur moet in die situatie haar besluiten namelijk veel meer en anders verantwoorden dan in het geval zonder beursnotering. Zo is het maar de vraag of een ‘onderneming’ als Ajax al zo lang zonder bestuur kan functioneren als dat ze nu doen3. En dan heb ik het niet zozeer over de praktische gevolgen, maar meer over de juridische. Ajax is namelijk een voetbalclub die simpelweg als een beursgenoteerde onderneming te werk gaat. Het bestuur is hierbij opgestapt en Johan Cruijff is degene die, als buitenstaander, in feite nu het stokje in handen heeft. Hoe kan de club dan besluiten verantwoorden? Hoe kan de club dan überhaupt nog functioneren (als beursgenoteerde onderneming)? Dit zijn allemaal vragen die vanuit de juridische hoek heel logisch zijn, maar waar men zich in de voetbalwereld nog niks van lijkt aan te trekken.

3 De financieel directeur is ruim twee maanden met ziekteverlof geweest

- 8 - 2. Wat is een beursnotering

Om na te gaan of de keuze tot beursnotering voor een voetbalclub wel de juiste oplossing is, moet eerst duidelijk worden wat een dergelijke beursnotering nu exact inhoudt. Heel logisch uitgelegd is dit het principe waarbij een bedrijf (zoals een voetbalclub gezien kan worden) besluit om naar de beurs te gaan. In Nederland wil dit zeggen dat zij zich dan laten noteren aan de (1) Amsterdam Exchange Index (hierin zijn de 25 bedrijven die via hun aandeel de grootste marktkapitalisatie opbrengen genoteerd), (2) de Amsterdam Midkap Index (voor middelgrote bedrijven) of (3) de AScX Index (voor de kleinste bedrijven). Wanneer dit gebeurt, moet het bedrijf een aandelenemissie doen. Dat wil zeggen dat ze het publiek aandelen moet uitreiken tegen een bepaalde emissiekoers om zo geld te genereren4.

Op die aandelen rust voor de aandeelhouder een aantal rechten. Zo krijgt hij zeggenschap en uiteraard het recht om dividend uitgekeerd te krijgen wanneer het bedrijf winst maakt. Naast deze vanzelfsprekende rechten, kan het zo zijn dat men op één van de twee rechten een extra verhaalsmogelijkheid krijgt. Er zijn bijvoorbeeld de zogeheten financiële preferente aandelen, waarbij men een bovenmatige aanspraak op dividend krijgt, maar ook de overige preferente aandelen waarbij men juist een bovenmatige aanspraak op zeggenschap (bij bepaalde besluiten) krijgt. Dit worden in de meeste gevallen de prioriteitsaandelen genoemd. Veelal ontstaat er geen dubbele extra verhaalsmogelijkheid. Het is zelfs zo dat een aandeel niet eens altijd beide rechten (met aanspraak op dividend en op zeggenschap) vertegenwoordigd. Er bestaat namelijk de mogelijkheid voor het bedrijf om een Stichting Administratie Kantoor (verder te noemen: STAK) op te richten, die in plaats van de natuurlijke aandeelhouders zeggenschap/stemrecht houdt. Zij krijgt dus in feite de aandelen van het bedrijf en vervolgens zorgt deze stichting ervoor dat de aandelen door worden gecertificeerd aan de oorspronkelijke (natuurlijke) ‘aandeelhouders’, zodat zij nog altijd hun recht op dividenduitkering kunnen uitoefenen5. Deze groep wordt dan ook gezien als certificaathouder en heeft vaak alleen het financiële recht wat op het onderliggende aandeel berust. Wel kunnen ze agendapunten aandragen, mits het aandeel waarop het certificaat

4 Bij het bepalen van de emissiekoers (in het geval van de meest gebruikelijke emissie met vaste emissiekoers), is het moeilijk om de goede waarde van het aandeel vast te stellen. Wanneer deze namelijk te hoog is, zal de introductie van het ‘product’ op de beurs veelal mislukken en niet de waarde opleveren die verwacht werd 5 Zie bijlage 1 voor de constructie waar certificering van aandelen door middel van een STAK gebeurt

- 9 - berust minimaal 1% van het totaal geplaatste aandelenkapitaal omvangt (art. 2:114a BW), maar buiten dat hebben ze eigenlijk geen zeggenschap. Dit berust zoals gezegd op het STAK.

Deze laatste constructie wordt overigens door veel voetbalclubs (in binnen- en buitenland) gehanteerd. Door middel van een STAK kan de voetbalclub namelijk de zeggenschap laten berusten bij een door hen gekozen persoon (of, ingeval van voetbalclubs, deel van de vereniging), waarvan ze weten dat die het beleid volgt wat zij zelf wil inzetten. Op die manier verhandelen ze dus de certificaten en fluctueert de marktwaarde gewoon zoals gebruikelijk, maar zal de zeggenschap altijd bij hetzelfde orgaan liggen. Op die manier zullen veel besluiten dus bij voorbaat al goedgekeurd gaan worden, waardoor het bestuur eenvoudig hun weg kunnen inslaan en volgen. Deze beschermingsconstructie ten aanzien van het bestuur is toegestaan volgens de wet en de jurisprudentie6, maar voldoen aan de normen van redelijkheid en billijkheid en moet wel geconstrueerd worden teneinde overleg op gang te brengen tussen de aandeelhouder en het bestuur. In veel praktijksituaties bij voetbalclubs wordt dit laatste vaak niet echt in het achterhoofd gehouden, waardoor het theoretisch gezien correct handelt, maar praktisch eigenlijk juist niet aan de reglementen voldoet.

2.1. Motieven voor en tegen de beursnotering De belangrijkste reden om een beursnotering te laten doen is dus om winst te genereren. Maar uiteraard is het niet allemaal heel simpel om ‘even’ een beursnotering te laten doen. Ingeval van een beursnotering, verandert namelijk ook de structuur van het bedrijf en wel in die van een Naamloze Vennootschap (verder te noemen: NV). Dit wil zeggen dat de aandelen in het bedrijf vrij verhandelbaar zijn op de beurs. Hoe meer aandelen er vrij verhandelbaar zijn, hoe meer er dus ver- en gekocht wordt op de beurs en hoe meer het aandeel zal fluctueren. Dit kan positief zijn, namelijk wanneer het met een bedrijf goed gaat, maar uiteraard ook negatief wanneer het minder goed gaat. Iedereen wil in het laatste geval namelijk van zijn of haar aandeel af en dus worden de aandelen tegen een vrij lage waarde verhandeld. In het omgekeerde geval, als het goed gaat, zal deze waarde juist veel hoger liggen, omdat iedereen het aandeel wil kopen. Het wordt voor een bedrijf dus steeds belangrijker dat de onderneming gezond in elkaar zit en men ook winst maakt. Een

6 HR 27 september 2000, NJ 2001, 221 (Gucci), HR 18 april 2003, NJ 2003, 286 (RNA/Westfield) en Rechtbank Utrecht 15 september 1993, NJ 1994, 558 (Auxinvest/GTI Holding).

- 10 - transparante weergave van een goede werkwijze die veel winst oplevert, is in dit geval erg belangrijk.

Naast de mogelijkheid om via een beursnotering in één klap een groot kapitaal bijeen te brengen, wordt het vaak ook gebruikt om het imago van het bedrijf positiever te laten zijn. In de periode voorafgaand aan de beursnotering is een bedrijf qua naamsbekendheid vaak veel meer lokaal dan in de periode erna. Met de transparantie die er vervolgens in het bedrijf aanwezig moet zijn, komt er bovendien veel sociale controle op het bedrijf. Wanneer een bedrijf een goed maatschappelijk beleid hanteert, zal het hele publiek dit moeten kunnen controleren en dus ook zien. Vandaar dat het imago dan ineens erg positief wordt7.

Tot zover lijkt het voor een bedrijf en dus ook voor een voetbalclub erg aantrekkelijk om naar de beurs te gaan. Er kunnen namelijk vrij simpel inkomsten en een positief imago worden gegenereerd, althans zo lijkt het tot nog toe. Echter, volgens het Burgerlijk Wetboek moet een NV ook aan veel regels voldoen. Zo moet een NV bestaan uit een bestuur en een groep aandeelhouders (die vertegenwoordigd zijn in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (verder te noemen: AvA))8. Bij sommige vennootschappen, de zogeheten structuurvennootschappen, moet er naast deze twee organen, ook nog een derde orgaan vertegenwoordigd zijn in de NV. De Raad van Commissarissen (verder te noemen RvC) is het derde orgaan wat bij dit soort vennootschappen verplicht ingesteld dient te worden. Bij de overige vennootschappen, die dus geen structuurvennootschap zijn, kan er ook een RvC worden ingesteld, maar dit is niet noodzakelijk. Het onderscheid tussen de twee soorten vennootschappen zit hem in een aantal factoren. Zo spreekt men van een structuurvennootschap, wanneer: er minimaal € 16.000.000,- aan geplaatst aandelenkapitaal en reserves in de NV aanwezig is (1), er een ondernemingsraad (verder te noemen: OR) is ingesteld (2), en er minimaal 100 werknemers werkzaam zijn in de NV (3). Wanneer dit gerealiseerd moet worden, zal het wellicht al minder aantrekkelijk voor een voetbalclub worden om een beursnotering te doen. Er moet namelijk behoorlijk wat geld aanwezig zijn, maar dat is waarschijnlijk niet eens het grootste probleem. Voornamelijk de

7 G. Hilgers, A. de Jong & A.H.F. Verboven, Economisch Statistische Berichten, 86e jaargang, nr. 4329, 12 oktober 2001, p. 788-789. 8 Zie bijlage 1 voor de structuurweergave na certificering van aandelen

- 11 - toegewezen structuur kan problemen veroorzaken voor een voetbalclub. Elke functie moet door een bepaald persoon bekleed worden en ingeval van een structuurvennootschap zijn er vele functies waarvoor telkens weer een andere persoon nodig is. De organisatie wordt groot en daardoor vaak ook complex. Bovendien zijn er voor elke functie bepaalde kwalificaties noodzakelijk. Niet iedereen kan zomaar plaatsnemen in de RvC of het bestuur. Het bestuur bestuurt de vennootschap (art. 2:129 lid 1 BW) en dient dus verstand van zaken te hebben, terwijl de RvC de bestuurders weer dient te controleren op hun functioneren (art. 2:140 lid 2 BW). Dat vergt uiteraard ook enige kennis en expertise. De AvA is vervolgens het orgaan dat het geld heeft; daartoe kan iedereen die het zich financieel kan veroorloven dus wel toetreden. Kennis van zaken staat daarbij niet voorop. Zij voeren dan ook geen beleid, maar hebben wel de macht om degene die het beleid voert en/of controleert te ontslaan of juist te benoemen (art. 2:107 en 2:107a BW)9.

Wanneer er door de voetbalclub toch een beursnotering gedaan is en het bedrijf de rechtsvorm van de NV (al dan niet zijnde een structuurvennootschap) gekozen heeft, wordt deze vennootschap zelf ook onderworpen aan tal van reglementen. Later zal uitgelegd worden dat de organen zich moeten houden aan verschillende verplichtingen, maar ook het bedrijf in zijn geheel zal een hoop moeten verantwoorden. Alleen al het feit dat de boekhouding op orde moet zijn brengt veel administratief werk met zich mee. Het bestuur is, gezien haar hoofdelijke aansprakelijkheid wanneer besluiten niet met voldoende zorgvuldigheid worden genomen10, ook eindverantwoordelijke voor een goede boekhouding. Hierover heeft de Europese Unie een richtlijn gemaakt, namelijk de zogeheten transparantierichtlijn. Daarnaast gaan ook nog de Wet financieel toezicht (Wft), deel 2 van het Burgerlijk Wetboek en internationale standaarden als IAS en IFRS over de regulering van de boekhouding. De vennootschap zelf kan uiteraard niks verantwoorden, dat doet het bestuur. Maar de vennootschap zelf kan wel getroffen worden door maatregelen, evenals dit het geval is voor de verschillende organen van de vennootschap. Zo zal bijvoorbeeld het niet op orde hebben van de jaarrekening volgens de bovengenoemde regelgeving tot gevolg hebben dat bestuurders van de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk worden (tenzij hij bewijst dat dit niet aan hem te wijten is, zie art. 2:139 BW). Geen enkele bestuurder wil

9 M.M. Mendel & W.J. Oostwouder, Hoofdzaken NV en BV, Deventer: Kluwer 2007, p. 45-73. 10 Pitlo/Raaijmakers, Ondernemingsrecht, Kluwer 2006, p. 420.

- 12 - natuurlijk dat dit fenomeen zich voordoet en dus is het noodzakelijk dat de jaarrekening door hem op orde gehouden wordt. Alleen die regel op zich kan dus al een reden zijn voor een bestuurder om niet zomaar aan de slag te gaan bij een vennootschap. Zijn hoofdelijke aansprakelijkheid kan er namelijk voor zorgen dat hij financieel de dupe wordt van een verkeerde gang van zaken binnen de vennootschap/voetbalclub.

Zeker bij clubs waarbij niet helemaal duidelijk is waar het grote geld vandaan komt (denk aan sommige oliemagnaten die miljarden in een bepaalde club steken) of waarbij er veel meerderheidsbelangen zijn in andere clubs of vennootschappen, is de boekhouding vaak erg complex en kan dit bestuurders afschrikken. In dat laatste geval dient men bijvoorbeeld een geconsolideerde jaarrekening op te maken als moedermaatschappij. Alle – voor de jaarrekening relevante – gegevens moeten verzameld worden, zodat er naar de aandeelhouders van de moeder een duidelijk en volledig beeld kan worden geschept. Het is hierbij denkbaar dat, wanneer het geld wat de voetbalclub wordt binnen gesluisd niet allemaal een even duidelijke afkomst heeft, het beeld al direct niet meer heel duidelijk en/of volledig is. Bovendien is het, ingeval van een geconsolideerde jaarrekening, ook denkbaar dat de moeder niet de volledige informatie van haar dochters verkrijgt en dus geen volledig juiste jaarrekening kan opmaken. Ook in dit geval is de bestuurder van de moeder hoofdelijke aansprakelijk. Via art. 2:9 BW levert het niet nakomen van de concernleidingplicht namelijk een ernstig verwijtbaar feit op en is er dus sprake van wanbeleid11. Daarnaast is zoals gezegd ook art. 2:139 BW van toepassing ingeval van het niet op de juiste manier verschaffen van de jaarrekening. Al deze, voor de bestuurders, toch wel vervelende regelgeving kan tot gevolg hebben dat bestuurders met enige argwaan naar de positie van henzelf kijken. Als ze al op de stoel van de bestuurder gaan zitten, zullen ze zichzelf zoveel mogelijk proberen in te dekken (zodat een eventuele overtreding niet aan hen te wijten is). In mijn ogen creëert men dan een te voorzichtig beleid wat er voor zorgt dat de vennootschap niet uitgroeit tot het beoogde doel. Deze voorzichtigheid past in mijn ogen overigens ook niet bij de voetbalbranche.

Naast de vraag of het voor bestuurders nog wel voordelig is om bestuurder te worden (zeker bij BV’s na invoering van de nieuwe BV-wetgeving), is het ook maar de vraag of men door

11 HR 10 januari 1990, NJ 1990, 446 (OGEM).

- 13 - alle bomen het bos nog wel kan zien. Art 2:139 BW (eventueel in samenspraak met art. 2:9 BW) is maar een enkele regel in het web van regels waaraan een vennootschap zich te houden heeft. Zo moet men zich bijvoorbeeld ook telkens afvragen of een bepaalde beslissing binnen de vennootschap een publieke mededeling vereist om zo de transparantie in acht te blijven nemen. Als er namelijk een ‘belangrijke gebeurtenis of transactie’ gedaan is, moet deze in ieder geval eens per half jaar verklaard worden door het bestuursorgaan (art. 6 Transparantierichtlijn). Ze moet hierbij ook de gevolgen voor de financiële positie beschrijven en dat is uiteraard ook het motief waarom dit verklaard dient te worden. Naast het algemene jaarlijkse verslag (de jaarrekening) zullen dus ook sommige anderen transacties tot gevolg hebben dat het bestuur een verklaring dient af te leggen. Op zich lijkt dit erg logisch, maar het is een wat vage omschrijving. Wat zijn precies belangrijke gebeurtenissen? Dit moet door de bestuurder zelf eigenlijk worden bepaald en bij een verkeerde inschatting zit hij meteen weer gebonden aan wanbeleid (via art. 2:9 BW) en is hij dus hoofdelijk aansprakelijk.

Zoals gezegd is er naast de regelgeving van het Burgerlijk Wetboek ook nog de internationale regelgeving. Met name voor de boekhouding zit men ook gebonden aan de regelgeving van de IAS. Het Burgerlijk Wetboek vertelt grotendeels overeenkomstig waaraan de boekhouding moet voldoen en in dat opzicht is de IAS meestal geen aanvullende regelgeving. Echter, de manier waarop alles verantwoord dient te worden en het uiterlijk van de jaarrekening wordt door IAS wel grotendeels bepaald om zo op internationaal gebied een boekhouding te creëren die universeel begrijpelijk is en eenvormigheid te garanderen. Op deze manier is elke jaarrekening namelijk met die van een ander bedrijf en met die van de voorgaande jaren te vergelijken en kan men een bepaalde financiële situatie dus niet meer verdoezelen. Zo moet men volgens IAS bijvoorbeeld een bedrijfspand soms anders waarderen dan hier in Nederland is toegestaan. Wanneer het bijvoorbeeld een bedrijfspand betreft met boekwaarde van € 100.000,- , maar waarvan de onderliggende grond dusdanig vervuild is dat de waarde van het pand afneemt met en tot € 50.000,-, mag men volgens IAS 12 dit niet waarderen tegen die € 50.000,-. Men moet dan aangeven dat er een tijdelijk verschil is (en dit opnemen in de jaarrekening) en dat de belastingwaarde € 100.000,- blijft (waardoor er dus over dit bedrag belasting zal moeten worden blijven afgestaan). Buiten dit, wellicht wat bijzondere geval, is er voor elke andere schuld en bezitting via de IAS ook een

- 14 - bepaalde waarderingsmaatregel opgesteld. Deze zijn samengevat in IAS 39. Dat is eigenlijk de belangrijkste maatstaf voor het op orde hebben van de boekhouding. De bezittingen en schulden worden onderverdeeld in vier categorieën aan de hand waarvan duidelijk moet worden hoe iets gewaardeerd dient te worden. Omdat er heel veel uitzonderingen blijven bestaan en er een gigantisch web van regels is, zoekt er momenteel een commissie naar een alternatief. Maar vooralsnog moeten deze standaarden van de IAS internationaal gezien gehanteerd worden.

Door deze aanvullende regelgeving worden de jaarrekeningen echter wel erg complex12. Zo complex dat vrijwel niemand het meer echt begrijpt. Enkel het persbericht met de belangrijkste informatie wordt nu eigenlijk nog maar gelezen door het publiek. De jaarrekening is te groot en vaak veelal onbegrijpelijk waardoor slechts de controleurs ervan (de mensen bij de IFRS zelf) de hele boekhouding snappen. Om de jaarrekening te begrijpen moet men als bestuurder dus een degelijke juridische en wellicht ook economische achtergrond hebben. Of de bestuurders van een voetbalclub deze benodigde kennis altijd bevatten is zeer de vraag.

Naast de tal van reglementen waaraan een voetbalclub na een beursnotering ineens moet voldoen, is het ook zo dat een beursnotering vaak niet het gewenste effect oplevert. Uit onderzoek blijkt dat de oorspronkelijke aandelenkoers vaak iets te laag uitpakt door een onderwaardering van de onderneming. Daardoor zal er juist geen extra vermogen worden aangetrokken en valt dat argument voor een beursnotering dus al weg. Bovendien hebben ook veel aandeelhouders een kortetermijnvisie waardoor het management zich bijna niet kan richten op de lange termijn, omdat aandeelhouders dan weg zullen lopen. Er moet snel winst worden gemaakt en als dit niet gerealiseerd wordt, zullen bestuurders hierop aangekeken worden. Voor hen is een beursnotering dus een gevaarlijke situatie. Ook transactiekosten die een notering met zich meebrengt en het feit dat de open structuur van een beursgenoteerde onderneming veel gevoeliger is voor een vijandige overname, pleiten tegen het doen van een beursnotering13.

12 Ernst & Young, Handboek Jaarrekening, Kluwer 2009, p. 118. 13 G. Hilgers, A. de Jong & A.H.F. Verboven, Economisch Statistische Berichten, 86e jaargang, nr. 4329, 12 oktober 2001, p. 788-789.

- 15 - 2.2. De ontwikkeling in het aantal beursnoteringen door voetbalclubs Ondanks alle complexe regelgeving zijn er in de afgelopen decennia toch steeds meer voetbalclubs naar de beurs gegaan. Zeker de afgelopen twintig jaar zijn er, met name in Engeland en Italië, veel clubs die via de markt probeerden aan meer geld te komen. In Groot- Brittannië zijn er tussen 1997 en 2007 maar liefst 26 clubs naar de beurs gegaan. Daar is zo ongeveer de hele hoogste divisie van Engeland (Premier League) in vertegenwoordigd en met hen nog een aantal clubs uit de lagere divisie of uit Schotland. Tottenham Hotspurs was de eerste Engelse club die naar de beurs ging. Zij besloten in 1983 al naar de beurs te gaan14. In de jaren ’90 kwamen er steeds meer Engelse clubs op het idee om ook dezelfde stap te nemen als de ‘The Spurs’. Manchester United was hierbij lange tijd trendsetter. Tot aan 2007 heeft de voetbalclub elk jaar een grotere omzet gegenereerd dan het jaar ervoor. De winst was wel eens minder, door afschrijvingen op het stadion etc., maar wel wist men telkens een uitstekende omzet te genereren. Toch daalde ook dit aandeel in de loop der jaren. Zeker tussen 1999 en 2003 daalde het aandeel sterk, tot slechts nog maar 1/3e van de oorspronkelijke uitgiftekoers. Daarna is het aandeel weer iets gestegen en in 2005 besloot Manchester United om uiteindelijk de beurs te verlaten. Tottenham Hotspurs was dus zoals gezegd de allereerste club die naar de beurs ging en daar ging het in eerste instantie, wat het aandeel betreft, net zo als bij Manchester United. Het daalde sterk in waarde, maar in februari 2008 was het aandeel juist weer in waarde aan het stijgen en zat het inmiddels op bijna 150% van de oorspronkelijke uitgiftekoers.

Tottenham Hotspurs is hiermee een van de weinige clubs die dit fenomeen heeft mogen mee maken. Naast hen kan in Engeland alleen Arsenal ook nog zeggen dat het beter is geworden van de beursnotering. Toen de Londense club in 1995 naar de beurs ging was de uitgiftekoers 7,00 pond en in 1997 was dit al gestegen naar 28,00 pond. Hierna is het aandeel sterk gedaald tot een dieptepunt van (nog altijd) 14,75 pond in 2002. Daarna is het weer wat gestegen en in 2008 was het aandeel 77,50 pond waard; ongeveer het 11-voudige van de oorspronkelijke waarde15. Inmiddels is dit ook weer gedaald (vanwege uiteraard onder meer de ontstane financiële crisis), maar is het aandeel tot op vandaag de dag, met

14 G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1, p. 20 t/m 23. 15 Zie bijlage 2 voor de waardestijgingen / -dalingen van de aandelen bij Engelse voetbalclubs

- 16 - een waarde van nog altijd 25,92 pond16, ruim hoger dan de oorspronkelijke waarde van 7,00 pond.

Maar niet alleen in het Verenigd Koninkrijk is men massaal naar de beurs gegaan. Zoals eerder vernoemd hebben de grootste Italiaanse clubs, waaronder bijvoorbeeld Milan, deze stap ook gemaakt. En met hen ook de topclubs van Turkije. Bij de eerstgenoemde zien we veelal hetzelfde fenomeen dat de waarde van het aandeel (vrij) sterk daalt. Dit wil overigens niet zeggen dat de club er per definitie slechter van wordt, maar wel kan men hieruit opmaken dat de beursgang in Italië ook geen groot succes is geweest voor de meeste clubs. In Turkije is dit wel degelijk anders. Van de vier topclubs (bestaande uit Fenerbahce, Galatasaray, Trabzonspor en Besiktas) maakten er drie vrijwel continu een winst op het marktaandeel. Alleen Besiktas had moeite om structureel een stijging van het marktaandeel te realiseren. De reden hiervoor is vrij duidelijk, namelijk dat de andere drie een bepaalde structuur hadden opgezet waarmee het veel gemakkelijker is om marktvertrouwen en daarmee marktwaarde te creëren. Zo worden bij hen de commerciële rechten door de bovenliggende gelieerde onderneming beheerd. Op die manier zijn zij niet verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het betalen van de spelerssalarissen of de transfers, maar ontvangen ze wel (een aanzienlijk deel van) de inkomsten van de sponsor, het stadion en de reclame. Zodoende genereert men dus vrijwel altijd een positieve kasstroom als onderneming en dit wekt uiteraard vertrouwen waardoor het aandeel eerder zal stijgen dan bij een onderneming die minder winstzekerheid heeft17. Echter, zoals eerder genoemd wil een groei van het aandeel niet per definitie zeggen dat de club er (sportief gezien) op achteruit gaat. Andersom geldt dit ook. Men kan zich voorstellen dat een groei van het aandeel van Fenerbahce in de gelieerde onderneming voor de club niet direct succes oplevert. Daar waar de sponsor- en stadioninkomsten blijven komen, kan de sportieve prestatie soms simpelweg achterblijven.

16 Dit is de waarde op 4 mei 2012. De huidige waarde vind men via de link http://investing.businessweek.com/research/stocks/snapshot/snapshot.asp?ticker=AFC:PZ . Alle aandelen gezamenlijk zijn nu 1.612.500 pond waard. Er staan er 62.200 uit, wat inhoudt dat 1 aandeel 1.612.500 / 62.200 = 25,92 pond is 17 G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1, p. 20 t/m 23.

- 17 - Aangezien Arsenal in Groot-Brittannië één van de twee clubs is waarbij het aandeel een (sterk) positief resultaat heeft opgeleverd en de beurswaarde van de club torenhoog is, wil ik gaan kijken hoe de bedrijfsvoering van deze club was en wat zij anders hebben gedaan dan vele van hun concurrenten in Engeland.

2.3. De winstgevende beursnotering van Arsenal FC We zien vooral tussen 2004 en 2005 een flinke stijging van het aandeel in Arsenal FC. In een jaar tijd is het aandeel gestegen van 19,75 pond naar een waarde van 45,00 pond. Ook tussen 2006 en 2007 is er een flinke stijging van ruim 24,00 pond te zien. Daar tegenover staat een vrij sterke daling van het aandeel tussen 1999 en 2000 van bijna 9,00 pond18. Verklaringen hiervoor zouden kunnen liggen in een bepaalde bedrijfsvoering of wellicht een (gerucht over een) grote transfer in de bepaalde periode en de overige sportieve resultaten. We zien dat Arsenal tussen 1999 en 2000 sportief gezien geen topseizoen heeft gedraaid. Ook het jaar ervoor was geen geweldig jaar voor hen. Arsenal werd (net) geen kampioen van de Premier League en daarnaast liep het ook de overige prijzen, zoals de beide nationale cups en de Champions League mis. In de Champions League werd Arsenal in het seizoen 1998/1999 al in de groepsfase uitgeschakeld, waardoor de club veel inkomsten mis liep. Uiteraard is dit nooit positief voor de waarde van een aandeel en omdat ook het seizoen erop sportief gezien niet top was (wederom 2e in de competitie en geen andere prijs), bleef het aandeel zakken. Dit fenomeen hield aan tot 2002, waarna het aandeel weer zou stijgen. We zien ook dat Arsenal in dit jaar voor het eerst weer de titel pakte, hetgeen weer meer inkomsten genereert. Denk hierbij aan de inkomsten van merchandising en de ticketverkoop. Bij goede resultaten komen meer mensen op de wedstrijden af en zal bijvoorbeeld een shirt van een bepaalde speler meer verkocht worden dan in een sportief gezien minder jaar. Dit zorgt voor hogere inkomsten en vaak ook een stijgende winst en daarmee een stijgende waarde van het aandeel.

De verklaring voor de grote stijging van het aandeel tussen 2004 en 2005 is wellicht te vinden in het draaien van het geweldige seizoen wat Arsenal het jaar ervoor had gedraaid. In het seizoen 2003/2004 had Arsenal maar liefst 49 competitieduels op rij niet verloren. Ze wonnen er 36 en speelden er 13 gelijk in dat competitiejaar. Deze ongeslagen reeks ging

18 Zie bijlage 2 voor de waardestijgingen / -dalingen van de aandelen bij Engelse voetbalclubs

- 18 - door tot en met oktober 2004. Wellicht dat de aandeelhouders in Arsenal een ploeg en een club zagen die in de komende jaren erg succesvol zou zijn en waarschijnlijk ook goede winsten zou behalen. De stijging tussen 2006 en 2007 kan vervolgens te maken hebben met het feit dat Arsenal vanaf augustus 2006 in een nieuw stadion kwam te spelen. De club verhuisde van Highbury naar het Emirates Stadium en daar kon men veel meer supporters thuisbrengen dan voorheen mogelijk was19. Hierdoor steeg uiteraard de omzet (van de ticketverkoop) en daarmee ook de winst. De (met name zakelijke) aandeelhouders krijgen om die reden wederom meer vertrouwen en buiten het feit dat een stijgende winst zorgt voor meer waarde van het aandeel, zal er ook meer handel en vraag komen naar het aandeel; wat de waarde van het aandeel ook weer doet stijgen. Dit is dus niet zozeer een sportieve gebeurtenis, maar veel meer een zakelijke die als belangrijkste invloed geldt voor de stijging van het aandeel. Als we dit fenomeen goed bekijken dan zien we toch dat bij vrijwel elke club de waarde van het aandeel sterk samenhangt met de sportieve resultaten. Maar nu zijn de gebeurtenissen bij Arsenal, de club met de grootste waardestijging van het aandeel, door de jaren heen op zich niet direct de meest bijzondere. Ook Manchester United heeft zeer succesvolle seizoenen gehad en, zoals eerder aangegeven, vrijwel elk jaar een grotere omzet (en meestal ook een grotere winst) gegenereerd, maar toch daalde dit aandeel in waarde. Dit geldt ook voor meer topclubs uit de Engelse Premier League. Tottenham Hotspurs zag het aandeel nog wel iets stijgen en deed het dus ook niet slecht, maar clubs als Chelsea, Aston Villa, Manchester United, Manchester City en Newcastle zagen stuk voor stuk allemaal hun aandeel in waarde dalen. Wat deed Arsenal nu echt anders dan deze clubs? En waarom daalt het aandeel in 95% procent van de gevallen bij voetbalclubs in waarde?

Het zal in ieder geval, zoals beschreven, niet zozeer liggen aan de sportieve prestatie. Uiteraard is deze aardig tot goed, maar zoals hierboven al eens vernoemd blijven de echte prijzen uit. In 2005 behaalde de club haar laatste succes met het behalen van de Engelse beker. Toch is ook in de jaren na 2005 het aandeel gegroeid en heeft Arsenal Holding ook telkens winst gemaakt20. In 2010 was er een hoogtepunt (in de afgelopen vijf jaar) van een winst per aandeel van ruim 980 pond! Wanneer dit vergeleken wordt met de situatie bij AFC

19 G. van Montfort, ‘Arsenal niet alleen sportief in de problemen’, Catenaccio 6 maart 2012. 20 Arsenal Holdings PLC, Statement of Accounts and Annual Report 2010/11, p. 66.

- 19 - Ajax NV is dit exceptioneel. Ze zijn in dat jaar derde geworden in de competitie, hebben de vierde ronde van de nationale beker gehaald en behoorden Europees bij de beste acht. Dit is slechts iets beter dan Ajax.

Bij Arsenal Holding is de structuur echter veel meer rigide. Zo zit de voorzitter, Peter Hill- Wood al sinds 1982. Daarvoor zaten zijn vader en grootvader als voorzitter van Arsenal Holding. De structuur is daardoor dus al jaren dezelfde en voor aandeelhouders kan dit een drijfveer zijn om juist te investeren. Men weet wie ze voor zich hebben en de club straalt, door het lange aanhouden van de personen in de hoogste functies (hier hoort ook Arsène Wenger bij die al ruim vijftien jaar bij Arsenal FC trainer is), veel rust uit. De aandeelhouder weet dus waarin hij investeert. Dit is bij AFC Ajax NV, zeker de laatste jaren, wel anders. Daarnaast zit ook de Chief Executive Officer (verder te noemen: CEO) van Arsenal Holding er alweer enige tijd. Sinds 2008 is Ivan Gazidis de algemeen directeur van Arsenal Holding. De beide heren hebben ook een behoorlijke achtergrond en vertegenwoordigen de nodige kennis. Samen met Arsène Wenger zit de voetbal-, rechten-, en economische kennis vertegenwoordigd in Arsenal Holding21. Ivan Gazidiz heeft rechten gestudeerd en zelf ook tot op een redelijk hoog niveau (jeugd)voetbal gespeeld. Hij heeft de benodigde juridische en voetbaltechnische kennis, daar waar de voorzitter alles weet van bankieren en zaken doen.

Wellicht dat Arsenal Holding om die reden meer vermogen blijft aantrekken en het aandeel meer waard kan laten worden dan dat bij de andere clubs mogelijk is. Er is continuïteit in het bedrijf en degenen met de belangrijkste functies weten op welke manier zij hun functie moeten bekleden. Van Ivan Gazidiz kan verwacht worden dat hij weet waaraan de jaarrekening moet voldoen en hoe hij bepaalde besluiten moet vertegenwoordigen. Met Louis van Gaal of Rik van den Boog als algemeen directeur ligt dit verwachtingspatroon er in mijn ogen niet. Om die reden is het logisch dat investeerders (hiermee worden de aandeelhouders bedoeld) liever investeren in Arsenal Holding dan in AFC Ajax NV. Ook hieruit wordt weer duidelijk dat het in de ondernemingswereld veel meer draait om geld en het maken van winst, terwijl men bij Ajax NV wil doen geloven dat het (ook ingeval van een beursgenoteerde vennootschap) blijft draaien om alleen de voetbalprestatie. Arsenal

21 Aanvullende informatie is te vinden via de website van Arsenal FC via de link < www.arsenal.com/the- club/corporate-info/the-arsenal-board >

- 20 - Holding is deze laatste gedachte gepasseerd en wellicht daardoor zo succesvol als het gaat om het creëren van een hogere aandelenwaarde.

Bovendien stelt Arsenal Holding zich ook echt als doelstelling om winst te genereren. Wenger heeft hier een grote helpende hand in gehad en zorgde ervoor dat hij veel spelers vertransfereerde naar andere clubs voor grote bedragen. Daarbij haalde hij vaak voor weinig geld spelers terug en leidde hij ze zelf op om zodoende aan kwaliteit niet veel in te boeten. Zoals bekend maakte Arsenal hier erg veel winst mee in de afgelopen vijftien jaar. In Maart 2006 is daarnaast ook de bemoeienis van Stan Kroenke bewerkstelligd. De Amerikaanse zakenman kocht voor een groot bedrag een meerderheidsbelang in Arsenal Holding en bezat daarnaast al meerdere sportteams (uit onder meer het honkbal). Toch veranderde er hier niet direct iets voor Arsenal Holding, aangezien de Amerikaan graag op de achtergrond blijft en het dagelijks bestuur haar werk wil laten doen. Zijn overige sportclubs die hij bezit, hebben dit al ervaren en maken ook continu winst. Helaas voor hen gaat het op sportief gebied wat minder en blijven prijzen uit. Veelal eindigen de clubs in de middenmoot. Voor Arsenal Holding liggen de sportieve resultaten vooralsnog op een beter niveau, maar wellicht dat dit met de komst van Kroenke gaat veranderen22.

Echter, in de manier waarop Kroenke met zijn sportclubs beleid voert, ziet men perfect het verschil en dilemma opdoemen waar clubs mee te maken krijgen na het doen van een beursnotering. Door een goed beleid te voeren, maak je in veel gevallen meer winst. De clubs die stabiliteit uitstralen en er veel aan doen om de waarde van het aandeel (en daarmee die van het bedrijf) te laten groeien, gedragen zich ook echt als een beursgenoteerde vennootschap. Helaas voor de voetballiefhebbers ligt de nadruk dan minder op de voetbalprestatie en zullen sportieve tegenvallers soms genegeerd kunnen worden. Bij de clubs die zich als hoofddoel blijven stellen om zo goed mogelijk voetbal te spelen en een zo goed mogelijke prestatie neer te zetten, past daarentegen weer meer het jasje van de vereniging. In dat geval kan men zich veel meer bezig houden met het voetbal en zal het maken van winst niet continu voorop staan. Uiteraard dienen ook deze voetbalverenigingen winst te maken om zo eventuele schulden af te lossen, maar voor de

22 Aanvullende informatie is te vinden via de website van Arsenal FC via de link < www.arsenal.com/the- club/corporate-info/the-arsenal-board >

- 21 - tevredenheid van een aandeelhouder staat dit niet meer voorop. Voor Arsenal kan het dus sportief meer gaan tegenzitten (als Stan Kroenke zijn verwachting waarmaakt) en de sporters en supporters zullen daar niet blij mee zijn, maar de directie van Arsenal Holding zal dit juist enthousiast toejuichen. Zij hebben in dat geval namelijk een goed lopend bedrijf, dat in veel gevallen winst weet te maken, opgezet.

Zeker omdat we zien dat de overige beursgenoteerde voetbalclubs vrijwel allemaal een aandeel hebben wat in waarde gedaald is, kunnen we stellen dat het zakelijke aspect boven het sportieve gesteld moet worden. Wanneer men echt een beursgenoteerd bedrijf wil oprichten dat als doel heeft om winst te maken (en dus een aandeel in waarde te laten stijgen), moet zij zich richten op een langetermijnvisie. Daar waar het in de bovenste laag van de vennootschap rommelt of waar er geen duidelijke visie is uitgestippeld, zullen de zakelijke aandeelhouders23 zich niet snel mengen in een bedrijf. Vooral emotionele aanschaf van aandelen wordt gedaan en hiermee zal er een weinig fluctuerende koers ontstaan. Meestal blijft deze (na een fikse daling) rondom een bepaalde hoogte schommelen, doordat de koers volledig afhankelijk is van de winst. De winst is op zijn beurt weer afhankelijk van de sportieve resultaten en het eventueel verkopen van bepaalde spelers. Helaas is die sportieve prestatie vaak niet maakbaar en afhankelijk van te veel geluksfactoren. Deze veranderen soms zelfs van dag tot dag en dus is dit een erg kortetermijnvisie. Juist dit is voor een beursgenoteerd bedrijf vaak een valkuil en dat zien we ook terug in de voetballerij.

Met het waarborgen van de langetermijnvisie en dus het creëren van aandeelwaarde, is Arsenal Holding de voetbalclub die het bedrijfsleven benadert en gepaste afstand neemt van de (sportieve kant van de) voetballerij. Op die manier zijn zij ook de club die enorm veel winst maakt en het aandeel veel laat stijgen. De clubs die nog altijd de sportieve prestatie boven de zakelijke stellen, moeten helaas achterblijven. Zij kijken hooguit een seizoen vooruit en benaderen bovendien alleen de sportieve kant. Zo hebben sommige clubs als hoofddoelstelling dat ze kampioen worden, terwijl de subdoelstelling het maken van winst is. Als voetbalclub is dit een uiterst logische doelstelling, maar daar waar men kiest voor een beursgenoteerde vennootschap moet ook het maken van winst voorop worden gesteld.

23 Degenen die winst willen maken

- 22 - 3. Houden voetbalclubs zich aan de regels

Nu bekend is aan welke regels de club zich moet houden, kan onderzocht worden of zij dit in de praktijk ook daadwerkelijk doen. In Nederland heeft alleen Ajax de stap naar de beurs gemaakt. Vanwege het feit dat ik vooral de situatie wil bekijken zoals die in Nederland is, zal Ajax dus ook als voorbeeld uitvoerig besproken worden. Maar ook in het buitenland zijn er veel voetbalclubs naar de beurs gegaan. Met name in Engeland, maar ook in bijvoorbeeld Italië zijn er door verscheidene voetbalclubs beursnoteringen gedaan. Clubs als Arsenal, Milan en bijvoorbeeld Celtic of Manchester United zijn ook goede voorbeelden om te onderzoeken of een beursnotering wel gewenst is voor een voetbalclub. Zoals hierboven al aangegeven zijn er namelijk ontzettend veel regels waaraan een voetbalclub zich na een beursnotering moet houden. Om dit in de praktijk te realiseren en tegelijkertijd toch een club die het sportieve belang voorop heeft staan te blijven runnen, kan men tegen veel problemen aan lopen.

3.1. AFC Ajax NV Ajax is dus zoals gesteld de enige voetbalclub in Nederland die beursgenoteerd is. Zij zijn hiermee dus een uitzondering op de rest. Dit zorgt ervoor dat de beursnotering wellicht een grotere gok was dan normaal al het geval is en dat er meer risico’s aan vast zitten die men vooraf niet kon voorzien. Er waren in Europa wel enkele voorbeelden, met name in Engeland en Italië, maar uiteraard bevinden deze clubs zich in een andere jurisdictie en dus vormen zij om die reden weer een lastig voorbeeld. Ajax is in 1998 naar de beurs gegaan om op die manier extra inkomsten te genereren. Ongeveer tien jaar later is er o.l.v. een rapport uitgebracht over het verloop van het aandeel van AFC Ajax NV en de voetbalvereniging Ajax over dat afgelopen decennium24. Erg winstgevend bleek het niet te zijn en ook kon men zich afvragen of de beursnotering wel bij een voetbalclub paste. De meeste voorgangers in Engeland en Italië maakten ook al geen winst op hun aandelen en zeker de laatste tijd weet men de discussie, omtrent de vraag of Ajax nu juist als voetbalclub of als beursgenoteerd bedrijf gezien moet worden, op te voeren. Met de aanstelling van Louis van Gaal als algemeen directeur laait bij de zakelijke wereld uiteraard direct de vraag op, hoe het mogelijk is dat een voormalig voetbalspeler en –trainer ineens directeur van een

24 U. Coronel e.a., Rapport onderzoekscommissie, Ajax, de weg naar winst, Amsterdam: 2008.

- 23 - beursgenoteerd bedrijf kan (gaan) worden. Naast het feit dat Cruijff vanwege de aanstelling van Louis van Gaal veelvuldig geïnterviewd wordt, is hij ook degene die telkens maar weer roept dat het binnen AFC Ajax NV om voetbal moet draaien. Hierin gelooft dan met hem direct 99 procent van de Nederlandse bevolking, maar juist dat is nog maar net de grote vraag. Moet AFC Ajax NV wel als voetbalclub worden gezien en gaat men daarmee niet veel te gemakkelijk voorbij aan de regelgeving en structuur die moet passen bij een beursgenoteerde NV? Om tot een antwoord te komen op deze hamvraag ga ik dus na of de beursnotering van Ajax een goed idee was of juist niet. Dit is van vele factoren afhankelijk. Zoals aangegeven brengt een beursnotering veel extra regels met zich mee en dit kan er voor zorgen dat een bepaalde bedrijfsvoering moeilijk is uit te voeren. Anders gezegd moeten we ons afvragen of een beursnotering voor een voetbalclub wel wenselijk is. Als voorbeeld ga ik onderzoeken hoe de beursnotering bij Ajax verlopen is. Allereerst bekijk ik het verloop van de beurskoers en vervolgens de theoretische en praktische structuur van AFC Ajax NV.

3.1.1. Verloop van de beurskoers van AFC Ajax NV In 1998 is Ajax, zoals gezegd, naar de beurs gegaan en hebben ze zich laten noteren. Het aandeel werd toentertijd uitgegeven voor Fl. 25,- (omgerekend € 11,34). Er werden 4,8 miljoen aandelen geplaatst25 en Ajax haalde met de beursnotering dus € 120 miljoen op. De waarde van Ajax kwam daarmee op ongeveer € 180 miljoen. Aangezien Ajax de enige beursgenoteerde voetbalclub was, wist men niet welke verwachtingen zij kon hebben. Het enige voorbeeld wat er in de voetbalbranche was, lag in het buitenland (voornamelijk Engeland en Italië) en was hiermee een lastige om als vergelijkmateriaal te nemen26. Ajax begon daarom maar met het doen van investeringen in buitenlandse deelnemingen. Deze bleken niet erg succesvol (er is ruim € 22,- miljoen euro afgeschreven op deze investeringen in de eerste 10 jaar na de beursnotering) en dus is een deel van de waarde al gelijk in rook opgegaan.

Daarnaast is ook uit het verloop van de beurskoers wel gebleken dat Ajax nog altijd meer gericht is op de voetbalwereld en –prestatie in plaats van op het uitvoeren van een bedrijf.

25 Zie bijlage 3 voor de verdeling van de aandelen in AFC Ajax NV 26 N.L. van der Sar, Aandelenrendementen: ratio en psychologie, Deventer: Kluwer 2008, p. 107-108.

- 24 - De koers behaalde in 2003 namelijk een dieptepunt door te zakken naar een waarde van € 3,50 en schommelt nu zo rond de € 7,- tot € 7,5027. Vrijwel direct na de beursnotering is de koers gedaald en hij is daarna niet meer op de beginwaarde gekomen. De reden hiervan is dat de beurs een aandeel in een voetbalclub vaak niet als erg winstgevend ziet. Men ziet het kopen van een aandeel meer als een bewijs van trouw aan de club dan als een aandeel met een winstverwachting. Hierdoor zijn het veelal supporters die iets voor hun club willen doen of juist van hun club willen hebben, die de aandelen aanschaffen. Dit fenomeen zien we ook bij de voetbalclubs in het buitenland die naar de beurs zijn gegaan. Daar zijn de meeste aandelen eveneens sterk gedaald ten opzichte van de introductiekoers28, wat te maken heeft met het feit dat de voetbalwereld uiterst onvoorspelbaar is. De club kan het op het ene moment nog fantastisch doen en twee weken later de schlemiel van de maand zijn. Denk maar eens aan voetbalelftal dat in een maand een op drie verschillende podia een beslissende wedstrijd moet spelen en deze alle drie verliest. Er kan dan bijvoorbeeld uitschakeling in de strijd om de titel, in de Champions League en de nationale beker volgen. Daar waar ze een week of vier eerder nog kansrijk waren om de succesvolste club van het jaar te worden, is het een maand later een van de minsten van het jaar. Sportief gezien is het nu eenmaal niet te voorspellen wat er gebeurt29.

Maar ook winstgericht voorspellen is in de voetbalwereld nog extra moeilijk. En in Nederland misschien juist wel helemaal, aangezien de voetballerij hier sterk te maken krijgt met veel bepalende transfers. De omzetten die de clubs in Nederland gemiddeld maken, worden voornamelijk beheerst door transfersommen. Wanneer er een bepalende speler voor een mooi bedrag wordt verkocht, stijgt de omzet, en daarmee de winst dus ook, sterk. Juist in die periode stijgt ook het vertrouwen op de beurs en zien we negen van de tien keer een forse stijging. Zo was er op 13 en 14 augustus tezamen, na de transfer van Wesley Sneijder naar Real Madrid, een stijging te zien in het aandeel van Ajax van maar liefst 6%. Deze reactie op (al dan niet sportieve) gebeurtenissen bepalen voor een groot deel het korte termijn verloop van de beurskoers30. Op de lange termijn houdt men veel meer rekening met de constante sportieve prestatie. Wanneer deze goed is volgen vanzelfsprekend grotere en meer

27 Zie bijlage 4 voor het verloop van de koers van het aandeel AFC Ajax NV 28 Zie bijlage 2 voor de waardestijgingen / -dalingen van de aandelen bij Engelse voetbalclubs 29 R.J. Stals, ‘Voetbalaandelen missen scorend vermogen’, Theasset.nl, 19 oktober 2011 30 AFC Ajax NV, ‘Titel levert positieve effecten op’, Ajax.nl, 18 mei 2011.

- 25 - sponsorcontracten en worden de Televisierechten hoger. Dit genereert winst en daardoor vertrouwen wat het beursaandeel veelal ten goede komt31.

Het is echter maar de vraag of die langetermijnvisie door veel aandeelhouders gedeeld wordt. Vaak wordt er door de beurst op korte termijn gedacht en willen ze snel winst zien32. Als ze denken dat het fout dreigt te gaan (door een bepaalde transfer of door een sportief gezien mindere maand), verkopen ze hun aandelen vaak het liefst weer. Van de ongeveer 27% aandelen die in handen is van de beurs denken de meesten dus op korte termijn. De overigen zullen zoals eerder al gesteld veel meer een aandeel aanschaffen vanwege clubliefde of iets dergelijks en verhandelen daardoor het aandeel juist helemaal niet meer. Op deze manier lijkt het haast onmogelijk om met een beursnotering voor de langere termijn winst (en succes) te blijven behalen.

Bovendien is het ook zo dat de boekhouding van een niet beursgenoteerde voetbalvereniging een minder positief beeld van de club mag weergeven, zonder dat daar al te veel gevolgen aan zitten. Dit is in een beursgenoteerde onderneming anders. (Een groot deel van) de aandeelhouder(s) wil in dat geval namelijk de waarde van de onderneming, en daarmee die van hun aandeel, zien stijgen. Wanneer de begroting dus niet gehaald gaat worden door de beursgenoteerde voetbalclub, zal de club noodgedwongen moeten zorgen dat dit toch nog gaat gebeuren. Dit kan bijvoorbeeld door het gedwongen verkopen van bepaalde spelers. Vaak weet iedereen de financiële situatie van de club (door het simpele feit dat de boekhouding transparant dient te zijn) en dus zal de verkoop van spelers niet eens zoveel opleveren als daadwerkelijk verwacht had kunnen worden. Wanneer de speler namelijk € 20 miljoen zou moeten opleveren, maar de club noodlijdend is en dus een lager bod ook wel moet aanvaarden, haalt men nooit de gewenste € 20 miljoen. De club zal dus tegen een lagere waarde meer spelers dan gewenst moeten verkopen om de begroting op orde te krijgen. Wanneer ze er voor kiest dit niet te doen, zullen de supporters tevreden zijn, maar heeft men wel een probleem met de waarde van het aandeel. Deze zal door de tegenvallende winsten dalen en dus niet veel meer waard zijn in de toekomst.

31 U. Coronel e.a., Rapport onderzoekscommissie, Ajax, de weg naar winst, Amsterdam: 2008. 32 G. Hilgers, A. de Jong & A.H.F. Verboven, Economisch Statistische Berichten, 86e jaargang, nr. 4329, 12 oktober 2001, p. 788-789.

- 26 -

Echter, ook wanneer men wel naar de aandeelhouders luistert en hen tegemoet komt, zal het uiteindelijk nog uiterst moeizaam zijn om het aandeel op de gewenste waarde te houden. Men kan zich namelijk indenken dat de spelers die het begrotingstekort op moeten vullen, vaak ook bepaalde waarde moeten hebben. Zij zullen dus ook op het veld de nodige prestatie hebben geleverd. De held van de club wordt dus in negentig procent van de gevallen als eerste weggekocht33. Voor hem verwacht de supportersgarde en ook het technische hart van de club weer een nieuwe held terug. Echter, zoals hierboven al aangegeven zal niet het gewenste bedrag worden opgehaald en zal dus ook vaak niet weer opnieuw een speler van eenzelfde niveau terugkomen in de plaats van de verkochte speler. Hierdoor zal de sportieve prestatie er niet snel beter op worden en zal er ook in de toekomst steeds minder winst gehaald worden (de transfersommen van de spelers worden er steeds minder op). Uiteindelijk kan men niet het niet meer voor elkaar krijgen om de begroting op orde te krijgen door slechts het verkopen van hun ‘helden’. Deze zijn er namelijk simpelweg minder of van minder omvangrijke waarde, waardoor men slechts één mogelijkheid over heeft en dat is de begroting te verkleinen. Door dit fenomeen zullen aandeelhouders hun aandelen veelal zo snel mogelijk willen verkopen en dus weglopen34.

Het aandeel zal dus veelal in waarde zakken, tenzij de sportieve prestatie altijd naar verwachting is. Dit is echter bijna nooit het geval in de voetbalwereld. Bij Ajax werd bijvoorbeeld in 2004 de doelstelling gemaakt om minimaal eens in de twee jaar kampioen te worden en een constante factor in Europa te zijn35. Dit is bij lange na niet gehaald. Slechts eenmaal is Ajax sinds die tijd kampioen geworden (in 2010-2011) en nooit zijn ze doorgedrongen tot de 2e ronde van de Champions League (het hoogste podium van Europa). In het op één na hoogste podium van Europa, de Europaleague (voorheen UEFA-cup), zijn ze bovendien nooit verder gekomen dan de 1/8e finale. Een constante en bepalende factor in Europa mag men zich dus niet noemen en ook het verwachte aantal kampioenschappen is

33 Ook wanneer het aandeel wel op het gewenste niveau blijft, zal er dus wrijving ontstaan tussen de aandeelhouders met langetermijnvisie (supporters) en die met kortetermijnvisie (degenen die winst willen zien) om het aandeel op haar koers te houden 34 G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1, p. 21-22. 35 Hiermee bedoelt men dat Ajax zich constant bij de laatste 16 van Europa dient te scharen. Zie ter verduidelijking bijlage 5 over pagina 7 van het jaarverslag 2005-2006 van AFC Ajax NV

- 27 - niet gehaald. Dit is dus een goed voorbeeld om aan te geven dat de sportieve prestatie bijna nooit de verwachtingen waar kan maken.

3.2. Structuur van AFC Ajax NV Buiten de vraag of een beursnotering voor een voetbalclub wel daadwerkelijk winstgevend is, kan men zich ook afvragen of de structuur van een voetbalvereniging wel past bij de structuur van een NV. Bij een aantal clubs ziet men een grote kapitaalverschaffer -die eigenlijk als aandeelhouder op zou moeten treden, maar door zijn geld (en dus zijn gezag) boven het bestuur staat- optreden als eindverantwoordelijke bij het nemen van besluiten. Dit klopt dus niet volgens de regels van BW II.

Nu is er bij Ajax geen grote kapitaalverschaffer die alles regelt, maar wel is er zoals genoemd een beursnotering gedaan. Ajax heeft toen gekozen voor de rechtsvorm van een NV; specifieker voor een structuurvennootschap. Om te bekijken of dit wel wenselijk is, wil ik eerst uitlichten hoe een structuurvennootschap in elkaar zit en wat dan de macht en plicht is van de betreffende organen.

Allereerst wordt een NV niet zonder meer een structuurvennootschap. Er moet dan voldaan zijn aan een aantal vereisten. AFC Ajax NV voldoet aan deze vereisten, aangezien het geplaatste aandelenkapitaal van de vennootschap gelijk is aan € 27.000.000,- (aldus art. 4 lid 1 statuten AFC Ajax NV). Daarnaast is er een OR ingesteld en zijn er 288 werknemers in dienst van AFC Ajax NV36. Op deze manier valt AFC Ajax NV dus in de categorie van een structuurvennootschap.

In een vennootschap is de macht zoals gezegd normaal gesproken verdeeld over twee organen, namelijk die van de aandeelhouders en het bestuur. De aandeelhouders vertegenwoordigen zich tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders (verder te noemen: AvA) en zij krijgen volgens art. 2:107 BW alle bevoegdheid die, binnen de door de wet en de statuten gestelde grenzen, niet toebehoort aan het bestuur of anderen. Dit is nog een vaag begrip en om haar bevoegdheid volledig in te kleuren, moeten we dus ook de statuten van AFC Ajax NV erbij halen. Echter, zoals gezegd is AFC Ajax NV een

36 Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76.

- 28 - structuurvennootschap. Dit betekent dat er naast de AvA en het bestuur ook nog een derde orgaan is, namelijk de RvC. Zij heeft een aantal taken via de wet en statuten meegekregen, die dus (via art. 2:107 BW) niet meer toebehoren aan de AvA. Zo wordt bijvoorbeeld de bevoegdheid tot het benoemen en ontslaan van bestuurders niet meer neergelegd bij de AvA, maar juist bij de RvC. Nu is het zo dat de samenstelling van de RvC wel gekozen en bepaald wordt door de AvA. Zij benoemen de personen van wie zij willen dat ze in de RvC plaatsnemen, aldus art. 2:142 lid 1 BW. Hiermee houden ze in feite nog indirect de macht om invloed uit te oefenen op het bestuur.

Elke bevoegdheid die via de wet is toegekend, kan echter via de statuten worden ingeperkt37. Vandaar dat het ook belangrijk is om de statuten van Ajax te bekijken. Zo zien we daar dat de Hoofddirectie (m.a.w. het bestuur) de bevoegdheid heeft om te besluiten tot een emissie van aandelen, maar dat hiervoor goedkeuring is vereist van de RvC (art. 7 lid 1 statuten). Maar veel belangrijker zien we dat in art. 15 statuten, net zoals in de wet al is gedaan, de bevoegdheid tot het benoemen en ontslaan van bestuurders bij de RvC wordt neergelegd. Ook de taak van het bestuur wordt in art. 17 statuten nog eens benadrukt. ‘De Hoofddirectie, bestaande uit één of meer leden, vormt het bestuur en is belast met het besturen van de vennootschap’ wordt daar aangegeven. De statuten zijn eigenlijk in grote lijn een herhaling van deel 2 van het BW en bevat af en toe aanvullende rechten/plichten voor de betreffende organen. Zo zien we in art. 19 lid 1 sub m t/m p statuten en art. 19 lid 2 statuten aanvullende besluiten waarvoor de Hoofddirectie goedkeuring moet hebben van respectievelijk de RvC dan wel de houder van het preferente aandeel (de Vereniging Ajax) in AFC Ajax NV38.

Vanwege het feit dat er dus verschillende organen en eigenlijk ook verschillende belangen in een vennootschap zijn vertegenwoordigd, is het daarbij ook noodzakelijk te zorgen dat de belangen van de verschillende partijen niet boven de belangen van de vennootschap komen te staan. Om die reden is er in een NV een zogeheten ‘seperation of ownership and control’. Dit houdt in dat het eigendom officieel in handen is van de AvA, maar dat het bestuur de

37 P. Sanders & M. Westbroek, Recht en Praktijk, BV en NV: het nieuwe onderneminsgrecht, Kluwer 2005, p. 160. 38 Statuten AFC Ajax NV, d.d. 22 December 2011, p. 13 e.v.

- 29 - dagelijkse leiding uitoefent. De aandeelhouders stellen namelijk hun kapitaal beschikbaar aan de vennootschap en hebben ook het recht om hun geld er uit te halen, terwijl het bestuur bepaalt wat er mee gebeurt. De laatstgenoemde heeft dus de controle over de vennootschap en neemt de beslissingen. Zoals gezegd moeten zij dit doen in belang van de vennootschap en de aan haar verbonden partijen, maar het is denkbaar dat een bestuurder zich hier niet aan houdt en er voor kiest om zijn eigen belang voor op te stellen. Deze zelfverrijking wordt ook wel ‘moral hazard’ genoemd. Naast de artikelen uit het Burgerlijk Wetboek die hierboven al zijn vernoemd, is er daarom ook nog een Corporate Governance Code39 opgesteld. Dit is een soort van zelfregulering, die door de bedrijven, belangengroepen en beurs in het leven is geroepen. Hierbij kunnen vennootschappen geloofwaardigheid op de beurs creëren en dus zaken als zelfverrijking voorkomen. Er zitten echter wel juridische gevolgen aan (art. 2:391 lid 5 BW) als men deze regels niet nakomt, dus een zuivere zelfregulering is het niet echt. Afwijken is overigens wel toegestaan, mits het bestuur aan de AvA voorlegt dát ze afwijken en waarom ze dat dan doen.

3.3. Cruijff vs. Ajax en de macht van de RvC in de praktijk Sinds Johan Cruijff is toegetreden tot de RvC en Louis van Gaal is aangesteld als algemeen directeur vanaf juni 2012, is er binnen Ajax de nodige onrust. De vraag of Louis van Gaal wel een algemeen directeur kan zijn in een beursgenoteerde structuurvennootschap is daar nog niet eens het speerpunt, maar meer of de twee wel willen samenwerken. Cruijff probeert op al zijn mogelijke manieren de aanstelling van Louis van Gaal tegen te gaan en er is zelfs een arrest gewezen40. Tegelijkertijd eiste de Ledenraad (het vertegenwoordigingsorgaan van de Vereniging Ajax41) het aftreden van de voltallige RvC. Het tegengaan van het besluit omtrent de aanstelling van Louis van Gaal was daarin wederom niet het speerpunt, maar wel moest de RvC aftreden. De aandacht voor de RvC is in deze op zijn minst vreemd te noemen en het doet mij ook afvragen waarom men de RvC als een dergelijk belangrijk orgaan ziet. Daarom wil ik in deze paragraaf kijken hoe de macht van de RvC bij Ajax in de praktijk nu daadwerkelijk verdeeld is en hoe zij bij bepaalde besluiten in de geschiedenis betrokken werd. Is de verdeling wel daadwerkelijk zo als in de wet en statuten is voorgesteld?!

39 M. Tabaksblat e.a., De Nederlandse Corporate Governance Code, Den Haag: 2003. 40 Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76. 41 Zie bijlage 6 voor een volledige afspiegeling van de structuur in het organogram

- 30 - 3.3.1. De geschiedenis van de RvC in AFC Ajax NV Vanwege de wrijving die was ontstaan tussen Cruijff en de vier andere leden van de RvC is laatstgenoemde alweer afgetreden. Na de eerste rechtszaak is de RvC in hoger beroep gegaan, maar juist daar werd het besluit om Louis van Gaal als algemeen directeur te benoemen als onrechtmatig bevonden42. Juist hier kon de RvC niet mee omgaan en vandaar dat zij hebben besloten nu vrijwillig op te stappen. Ook omdat de Ledenraad van de vereniging Ajax (die de grootste aandeelhouder is in AFC Ajax NV) aangegeven had vertrouwen te hebben in Cruijff en juist niet in de overige vier leden en Van Gaal. Hierdoor verwachtte de RvC dat zij op de eerstvolgende algemene ledenvergadering van AFC Ajax NV niet herbenoemd zou worden en dus besloot zij eerder dan gehoopt af te treden. Uit dit laatste verschijnsel kunnen we wellicht ook direct het grootste probleem van Ajax als vennootschap halen. Degenen die de macht hebben om de RvC te benoemen zijn leden van de Vereniging Ajax. Zij zijn voornamelijk supporter van Ajax en zien de voetbalprestatie dus als hun hoogste prioriteit. Zij zullen dus het liefst oud-profvoetballers in de RvC zien plaatsnemen en dan is vaak degene met de mooiste voetbalcarrière achter de rug volgens hen het meest geschikt. Vandaar ook dat Cruijff het meeste vertrouwen krijgt in plaats van de overige vier leden van de RvC, waarbij bijvoorbeeld Olfers als juriste naar alle waarschijnlijkheid meer verstand heeft van bedrijfsvoering en in ieder geval van de juridische haken en ogen die daarbij om de hoek komen kijken. Aangezien de RvC op hun beurt weer het bestuur aanstelt en moet controleren, moeten juist zij verstand hebben van hoe een bedrijfsvoering gedaan moet worden en wat hierbij het doel is. Ik spreek niet tegen dat enig voetbalverstand ook op zijn plaats is (aangezien het voornaamste kenmerk van Ajax uiteraard wel voetbal is), maar wanneer men puur naar het feit kijkt dat Ajax (ook) een bedrijf is, moeten er in de RvC naar mijn mening meer leden met verstand van bedrijfsvoering en juridische zaken plaatsnemen43.

Gekeken naar onder meer de geschiedenis zal dit volgens mij echter niet veranderen in de toekomst, tenzij de macht tussen de aandeelhouders op een andere manier verdeeld zou worden en de Ledenraad van de Vereniging Ajax op zichzelf geen directe meerderheid meer

42 Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76. 43 M.M. Mendel & W.J., Hoofdzaken NV en BV, Deventer: Kluwer 2007, p. 72.

- 31 - heeft. Volgens Cruijff heeft de Vereniging Ajax als grootaandeelhouder te weinig macht44, maar ik denk juist dat zij te veel macht heeft en dat de vraag of een voetbalclub wel een beursgenoteerde vennootschap kan zijn, hierdoor telkens opnieuw op zal laaien.

3.3.2. De samenstelling van de RvC en hun besluitvorming De samenstelling van de RvC is in de loop der jaren flink veranderd. Zeker de laatste tijd wisselt er veel en zoals gezegd is ook de (vrijwel gehele) laatste RvC net afgetreden. Voor hen namen Uri Coronel, Jan Haars, oud-bankier Joop Krant, media expert Frank Eijken en Globe Reizen-directeur Cor van Eijden plaats in de commissie. Doordat Cruijff mensen met meer voetbalverstand op de beleidsplaatsen van AFC Ajax NV wilde hebben, zijn deze vijf leden afgetreden op 30 maart 2011. Met hen kondigde ook het bestuur hun vertrek aan en sindsdien is Ajax al op zoek naar een nieuwe algemeen directeur. Doordat er telkens opnieuw een impasse binnen de RvC optreed, is er tot op de dag van vandaag nog altijd geen nieuwe directie aangesteld en is dus ook de RvC van Ajax weer afgetreden.

Voor de samenstelling van de nieuwe RvC was in eerste instantie in beeld45. Ook weer een sportman met een geweldige carrière achter de rug, maar niet iemand die het meeste verstand van bedrijfsvoering zal hebben. Zoals gezegd is enige voetbalkennis wel noodzakelijk en zou in mijn ogen een RvC met van der Sar wel degelijk kunnen bestaan, maar dan moeten er naast hem wel economen of juristen plaatsnemen, zodat zij een algemeen directeur aan zouden kunnen stellen (en tevens ook goed controleren) die ook echt uit het bedrijfsleven komt. In mijn ogen is dit noodzakelijk omdat in het verleden de RvC telkens werd gezien als een vertegenwoordigingsorgaan van de voetbalvereniging Ajax en dus niet als een vertegenwoordigingsorgaan van de (aandeelhouders van de) vennootschap Ajax als geheel. Daardoor werd de RvC op een dergelijke manier samengesteld dat zij voornamelijk het voetbal, en niet de bedrijfsvoering of het maken van winst, voorop stelde. Om maar een greep te noemen: Edgar Davids, Johan Cruijff, Edwin van der Sar, , Marco van Basten en Louis van Gaal zijn stuk voor stuk personen die als commissaris of als directielid een officiële functie in AFC Ajax NV

44 Redactie, ‘Cruijff: gegoochel RvC nog lang niet afgelopen’, AD 13 februari 2012. 45 Edwin van der Sar is het overigens niet geworden, zie ook: Redactie, ‘Van der Sar in beeld voor RvC, Molenaar weigert’, AD 10 februari 2012.

- 32 - hebben gehad (of (opnieuw) zouden krijgen) puur en alleen op basis van hun voetbalverstand.

In de profielschets46 zien we daarbij onder art. 2 dat er bepaalde kwaliteiten van een lid van de RvC gevraagd worden. Er staat daar eveneens en logischerwijs aangegeven dat niet elke persoon over alle zes de kwaliteiten behoeft te beschikken, maar wel begrijp ik hieruit dat de RvC alle zes van deze kwaliteiten dient te waarborgen. Met de RvC die zojuist is afgetreden (met Edgar Davids, Johan Cruijff, Steven ten Have, Marjan Olfers en Paul Römer) had men een RvC die alle vereisten (in theorie) waarborgde. Met name Ten Have, Olfers en Römer hebben het profiel dat volgens het reglement vereist is. Helaas heeft deze RvC recentelijk te horen gekregen van de rechter47, dat zij af dient te treden. Dit omdat Cruijff niet op de juiste manier geïnformeerd was over de vergadering waarbij een Algemeen Directeur voor AFC Ajax NV werd gekozen. Uiteraard was dit niet het speerpunt en de belangrijkste reden waarom de RvC uiteindelijk dient af te treden, maar juist het dilemma wat telkens opnieuw terugkeert bij de beursgenoteerde voetbalvereniging, kwam ook hier weer naar voren. De achterban, althans die van de Vereniging Ajax, luistert alleen naar voetbal en dus naar Cruijff. Vanwege zijn verleden als profvoetballer en –trainer heeft hij een enorme geloofwaardigheid bij die achterban. Vanaf het moment dat Cruijff een conflict krijgt met de RvC, heeft de achterban dit daarom ook met de laatstgenoemde partij. Gezien het feit dat zij 73% van de aandelen bezitten en dus bij elke AvA een absolute meerderheid kunnen vormen om elk besluit te nemen, zou de RvC altijd hebben moeten aftreden na een AvA wanneer zij inderdaad in conflict zijn met Cruijff. Ook hier heeft het voetbal dus weer te veel macht en invloed en staat het eigenlijk het bestaan van Ajax als beursgenoteerde vennootschap in de weg.

Gelukkig lijkt ook AFC Ajax NV dit probleem onder ogen te zien en heeft men voor de buitengewone aandeelhoudersvergadering (verder te noemen: BAvA) van 14 juni 2012 drie commissarissen aanbevolen die benoemd kunnen worden. Dit zijn Hans Wijers (o.a. bestuurder van Royal Dutch Shell Plc. en lid van de RvC van Heineken NV), (o.a. lid van RvC Blauw Trust Groep BV) en Leo van Wijk (o.a. bestuurder Air

46 Statuten AFC Ajax NV, d.d. 27 april 2011, p. 13-14. 47 Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76.

- 33 - France KLM, lid van de RvC van Aegon NV en bestuurslid Nederlands Olympisch Comité)48. De benoeming van hen tijdens deze BAvA staat uiteraard nog niet vast, maar dat men deze personen als aanbeveling naar voren brengt, geeft al aan dat ze in het belang van een vennootschap denken en niet zozeer meer (alleen) het voetbalaspect naar voren willen laten komen. Wanneer deze drie heren gekozen worden als lid van de nieuwe RvC van AFC Ajax NV zullen zij een bestuurder veel meer juridisch en economisch gaan controleren op hun beslissingen. Wanneer die twee aspecten, waar de RvC op dat moment erg veel ervaring mee en verstand van heeft, de overhand voeren, zal een bestuurder daarop afgerekend of juist aangesteld worden. Dit zal voor de beursvennootschap een positieve ontwikkeling zijn, aangezien deze de economische belangen van de aandeelhouders nu meer in het achterhoofd houdt en mee laat wegen bij het nemen van een bepaalde beslissing. En juist dat (en niet de voetbalprestatie) moet het doel zijn van een beursvennootschap49.

Dankzij de onrust die erin de top van de organisatie lange jaren is geweest (en eigenlijk nog altijd is) bij AFC Ajax NV, is bovendien de daling van het aandeel in AFC Ajax NV te verklaren. Al eerder zagen we bij Arsenal dat daar de directie en ook de trainer (het hoofd van de technische staf) voor een zeer lange periode de bepaalde functie bekleedde. Er heerste daar een rust en op die manier kon men een langetermijnvisie in kaart brengen en daarmee een weg naar winst bepalen50. Wanneer er binnen een organisatie veel onrust is door onderlinge impasses of door veel wisselingen van bestuur, wordt de langetermijnvisie continu onderbroken (als deze überhaupt al is bepaald). Het is in mijn ogen zeer waarschijnlijk dat dit de voornaamste reden is dat voetbalclubs een waardestijging van het aandeel in veel gevallen niet kunnen realiseren. Uiteraard telt de sportieve prestatie ook mee voor de waardestijging/-daling van het aandeel, maar hierbij gaat het echt om kleine percentages. Bovendien volgen stijgingen en dalingen elkaar hier erg snel op en dus blijft het aandeel op de lange termijn altijd rondom een bepaalde koers schommelen. Voor de lange termijn is

48 BAvA voor benoeming nieuwe RvC op 14 juni 2012. Zie daarvoor ook bijlage 11 49 Dit komt ook naar voren uit de statuten van AFC Ajax NV: ze willen onder andere een stabiele winstgevende onderneming worden. Statuten AFC Ajax NV, d.d. 27 april 2011. 50 G. Hilgers, A. de Jong & A.H.F. Verboven, Economisch Statistische Berichten, 86e jaargang, nr. 4329, 12 oktober 2001, p. 788-789.

- 34 - veel belangrijker wat voor soort organisatie er staat binnen de vennootschap en welke visie er door het bestuur wordt gekozen51.

3.3.3. De macht van de RvC Met het bovenstaande in het achterhoofd, kan men zich tevens afvragen of de macht binnen de vennootschap niet op de verkeerde plek zit. Als we nagaan dat de algemeen directeur van AFC Ajax NV ruim drie maanden met ziekteverzuim is geweest, maar de dagelijkse leiding daardoor niet wordt veranderd en verstoord, kan men stellen dat zijn afwezigheid (en dus ook zijn aanwezigheid) niet zozeer bepalend is. Buiten het feit dat men zich ook af kan vragen of de macht niet teveel bij ‘het voetbal’ (in plaats van bij ‘de beurs’) ligt, is er dus ook een tweestrijd tussen het bestuur en de RvC. Dat de RvC zo serieus genomen wordt, blijkt wel uit de ophef die er momenteel door is ontstaan. De rechtszaak van Cruijff tegen de rest van de RvC52, het reglement profielschets voor de leden van de RvC en het feit dat de RvC te allen tijde uit vijf leden dient te bestaan, geeft al wel aan dat deze RvC een belangrijke rol in neemt. Nu is dat op zich niet abnormaal, aangezien de RvC uiteraard een belangrijke (met name controlerende) functie dient te hebben in elke structuurvennootschap. Echter, we zien bij Ajax wel heel sterk dat de RvC erg veel aandacht krijgt.

Zoals bij elke structuurvennootschap hoort, vertegenwoordigt de RvC van AFC Ajax NV in feite de aandeelhouders. Zij nemen de bevoegdheden van de AvA voor een groot deel over om zo toch praktisch het bestuur te controleren in hun functioneren. Wederom doemt dan het probleem op dat de Vereniging Ajax eigenlijk te veel aandelen bezit (namelijk 73%) en daardoor altijd zelfstandig kan bepalen wie er in de RvC plaatsneemt. Hier worden zoals gezegd geen bedrijfstechnische maar eerder voetbaltactische redenen meegewogen bij de keuze voor een bepaalde commissaris. Deze commissaris kiest en controleert vervolgens het bestuur (gezamenlijk met de andere gekozen commissarissen). Dit doen zij in principe in naam van de aandeelhouders. Maar door de verdeling van de aandelen in AFC Ajax NV (waarbij het preferente aandeel ook al in handen is van de vereniging Ajax) doen zij dit in feite in naam van de vereniging Ajax. Zodra zij een bestuurder kiezen waarmee de vereniging Ajax het niet eens is, zal deze ingrijpen op een algemene vergadering en de RvC

51 S.C. Peij e.a., Handboek Corporate Governance, Deventer: Kluwer 2008, p. 78. 52 Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76.

- 35 - (bijvoorbeeld) opnieuw benoemen, zodat er commissarissen komen te zitten die wel in hun lijn denken en wel de juiste bestuurder kiezen. Dit fenomeen hebben we ook gezien bij de bedoelde aanstelling van Louis van Gaal als algemeen directeur53. Op deze manier zit de macht dus eigenlijk bij de vereniging Ajax.

Tot voor kort was het zo dat de RvC ook de bestuursraad van de vereniging Ajax tot zich moest nemen54. De bestuursraad vertegenwoordigt de vereniging als aandeelhouder tijdens de AvA en dus kiezen zij in feite hun eigen RvC (en daarmee dus ook hun eigen bestuurder etc.). Ook bij Ajax zag men dat deze gang van zaken niet kon en dus is dit momenteel veranderd. Echter, nog steeds ligt er in mijn ogen te veel macht bij de RvC en daarmee dus indirect ook bij de vereniging Ajax. Ook de vereniging Ajax is aandeelhouder en kapitaalverschaffer en geniet dus een vorm van macht, maar de overige aandeelhouders kunnen zelf nooit een meerderheid vormen als de vereniging Ajax het met hen niet eens is. Omdat de bestuurders slechts marionetten zijn van de RvC en daarmee van de vereniging Ajax, kan AFC Ajax NV naar mijn mening niet langer serieus als structuur- en beursgenoteerde vennootschap bestaan.

Buiten het bovenstaande is het ook zo dat de RvC volgens de profielschets55 verschillende karakteristieken moet waarborgen. Zo moeten ze in ieder geval één expert op commercieel, financieel, juridisch en voetbalgebied hebben. Met de zojuist afgetreden RvC van Cruijff, Olfers, Römer, Ten Have en Davids had men al deze karakteristieken meer dan goed gewaarborgd. Zij zijn dus in staat om eigenlijk op elk vlak mee te praten en te beslissen. Voor de directie (het bestuur) van AFC Ajax NV is er echter niet zo’n profielschets en zij hebben dan ook alleen maar een algemeen, commercieel en financieel directeur. Op juridisch en voetbalgebied zit de expertise dus eigenlijk alleen maar in de RvC. Besluiten moeten vanzelfsprekend juridische goedkeuring hebben, willen deze doorgang kunnen vinden. Daarnaast is het binnen een bestuur ook belangrijk dat men verstand heeft van de bedrijfstak. Op voetbalgebied moet er dus ook expertise zijn, maar samen met de juridische expertise ontbraken juist deze twee in het bestuur. Met Danny Blind als technisch directeur

53 Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76. 54 R. Pruijm, ´Ajax en de Governance Structuur´, Alles over Corporate Governance 14 januari 2012. 55 Zie voor de profielschets van de RvC van AFC Ajax NV ook bijlage 10

- 36 - ad interim en Louis van Gaal als algemeen directeur zou de voetbalexpertise er wel zijn, maar volgens mij ontbreekt dan nog altijd de (noodzakelijke) juridische kennis voor het besturen van een (beurs)vennootschap. Als we de twee raden (die van het bestuur en die van de RvC) naast elkaar leggen, is het ook best logisch dat de RvC het beleid in de grote lijnen bepaalt. Zij hebben op alle gebieden de expertise gewaarborgd en dus kunnen zij een vennootschap besturen. Echter, dit is niet de taak van de RvC, maar juist van het bestuur.

Naast mijn beweegredenen die er zijn om dus de aandelenstructuur van AFC Ajax NV te veranderen, om zo te kunnen blijven voortbestaan als beursvennootschap, pleit ik ook voor het veranderen van de structuur tussen de RvC en het bestuur van AFC Ajax NV. Als men in het bestuur zorgt voor een algemeen directeur met expertise op voetbalgebied én de beurs (of een algemeen directeur met beursexpertise en een technisch directeur ernaast met voetbalexpertise), en daaromheen mensen heeft zitten met expertise op juridisch -, financieel - en commercieel vlak bestaat er in mijn ogen een waardig bestuur. Op het moment ontbreekt de financiële expertise vanwege het feit dat de financieel directeur al maandenlang met ziekteverzuim is. Daarnaast zijn de algemeen directeur en de technisch directeur ad interim bezig. Dat is dus een tussenoplossing (die echter al ruim een half jaar bestaat) en uiteindelijk niet de beste. Bij AFC Ajax NV moet men dus eens aan het werk gaan om een goed bestuurder te vinden op elk van de vier bovengenoemde expertises (juridisch, financieel, commercieel en technisch). Vervolgens zal de aandelenstructuur moeten veranderen, zodat de overige aandeelhouders naast de vereniging Ajax ook voldoende invloed uit kunnen oefenen. Op die manier kan Ajax als vennootschap in mijn ogen in ieder geval beter bestaan dan nu het geval is. De voetbalprestatie zal niet om die reden beter of minder worden, maar wel is op dat moment de structuur van de vennootschap zoals die hoort te zijn en biedt dat voor AFC Ajax NV dus meer perspectief dan nu het geval is.

3.4. De boekhouding binnen AFC Ajax NV Vanwege het feit dat AFC Ajax NV een beursgenoteerde vennootschap is, moet zij er ook een zeer transparante boekhouding op nahouden. Daarbij heeft AFC Ajax NV een 100% belang in Ajax BV en een 51% belang in Ajax Cape Town. Beide zijn dus meerderheidsbelangen, wat ervoor zorgt dat AFC Ajax NV een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen over de

- 37 - gehele onderneming AFC Ajax NV56. Als moeder is zij verantwoordelijk voor een juiste afspiegeling van de werkelijke boekhouding en zodra zij niet voldoende informatie heeft, zal zij zich moeten verantwoorden. Vanwege dit feit is de NV onderworpen aan tal van regels. De regels van het International Financial Reporting Standards (IFRS) en International Accounting Standards (IAS) zijn naast het Burgerlijk Wetboek op hen van toepassing als het gaat om het op orde hebben van de jaarrekening. Eerder hebben we al gezien hoe omvangrijk deze regelgeving is en dit is dus voor een ‘simpele voetbalvereniging’ soms moeilijk te behappen. Wanneer we kijken naar de bestuurders die bij Ajax plaats hebben genomen en zien dat Rik van den Boog en Jeroen Slop respectievelijk de meest recente algemeen en financieel directeur zijn en dat Louis van Gaal bijna aangesteld was als nieuwe algemeen directeur van Ajax, kan men stellen dat er bij lange na niet voldoende kennis van de standaarden voor boekhouding is57. Slop heeft economie gestudeerd en bijvoorbeeld ook bij Ernst & Young gewerkt. Daarmee kweekt hij toch wellicht de nodige kennis van zaken. Voor Louis van Gaal en Rik van den Boog ligt dit anders. Zij hebben beiden een lerarenopleiding gedaan en ook beiden gevoetbald tot op een bepaald niveau. Daarbij hebben ze wel degelijk kennis van de voetballerij en Van Gaal ook heel veel op het gebied van het coachen/begeleiden van spelers, maar zij zullen bij lange na niet weten hoe ze bepaalde beslissingen moeten verantwoorden in een jaarrekening.

Uiteraard draait AFC Ajax NV niet alleen op de drie bestuurders die als directielid verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Binnen AFC Ajax NV zit zoals gezegd nog een RvC (waar tot zover veelal wel de benodigde juridische kennis in vertegenwoordigd was) en daaronder nog een werkvloer met 288 werknemers. Daarin wordt ook een juridische afdeling vertegenwoordigd. Als we naar de jaarrekeningen kijken van AFC Ajax NV 58 komt dit ook naar voren. Er wordt duidelijk gerefereerd naar de IFRS en de bijbehorende IAS, maar ook Titel 9 van deel 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als waarderingsgrondslag bepalend gemaakt. De jaarverslagen zijn dus opgemaakt aan de hand van de geldende regelgeving en lijken verantwoord te kunnen worden. Toch blijft het in mijn ogen nog altijd vreemd dat deze verantwoording in sommige gevallen bij AFC Ajax NV werd verantwoord door een

56 Volgens IAS 28 en IAS 30 is er ‘control’ als je meer dan 50% van de aandelen bezit of als je feitelijk controle kunt uitoefenen 57 Ernst & Young, Handboek Jaarrekening, Kluwer 2009, p. 118. 58 Zie bijlage 5 over pagina 7 van de jaarrekening van AFC Ajax NV van 2005-2006

- 38 - directie bij wie de nodige kennis van juridische zaken ontbreekt. Op de werkvloer kan het dan wel kloppen, maar uiteindelijk zitten er nog altijd de verkeerde mensen op de verkeerde plaats. Uiteraard is het niet zo dat de algemeen directeur de jaarrekening opmaakt en om die reden is een accountantachtergrond ook niet noodzakelijk, maar enige kennis om de jaarrekening uit te kunnen leggen is in mijn ogen toch wel noodzakelijk. Zo is het denkbaar dat een bestuurder in een persconferentie of op een AvA kritische vragen krijgt omtrent een bepaald punt uit het jaarverslag of de jaarrekening. Het wekt simpelweg meer vertrouwen als er dan iemand zit die dit alles goed duidelijk en vertrouwd kan uitleggen, dan wanneer de bestuurder het antwoord schuldig moet blijven.

Ik ben dus te stellig wanneer ik beweer dat een bestuurder te allen tijde een juridische achtergrond dient te hebben. Dit zou ook absurd zijn, aangezien de hoofdtaak van een bestuurder nog altijd het besturen van de vennootschap is. Dit heeft meer te maken met bedrijfsvoering (en wellicht ook economie) dan met recht. Bovendien zal er op de werkvloer een juridische afdeling zijn die de jaarrekening opstelt waarna een interne accountant deze zal moeten goedkeuren. Daarnaast zal een definitieve jaarrekening ook door een extern accountantskantoor gecontroleerd worden en zodoende wordt er nagegaan of aan alle standaarden en regels, die van toepassing zijn, is voldaan. Althans, dit zal bij een voetbalclub moeten gebeuren59. De bestuurder draagt dus verantwoordelijkheid, maar hoeft niet alle kennis van zaken te hebben om hem zodoende zelf op te stellen. Dat doet de werkvloer. Het kan ook onmogelijk zo zijn dat een bestuurder op elk gebied een dusdanige kennis van zaken heeft dat hij alles zelf kan doen. Niet alleen is een werkvloer dan overbodig, maar daarbij komt ook nog eens kijken dat een bestuurder dan (in het geval van een voetbalclub) drie soorten achtergronden moet hebben: een juridische, een economische en een voetballende. Dit is praktisch haast onmogelijk. Vandaar dat hij slechts enige kennis van zaken dient te hebben (en dan wel het liefst op alle drie de gebieden), zodat hij onder andere besluiten/jaarstukken kan verantwoorden en uitleggen. Als we dan nagaan hoe het zit met de directie bij Ajax door de jaren heen, kunnen we stellen dat zelfs daarvoor het bestuur niet voldoende nauwkeurig is samengesteld en de nadruk te veel op de voetbalachtergrond rustte.

59 Bij NAC was dit tussen 2008 en 2010 niet het geval, zie ook: M. van Damme, ‘Geen fraude boekhouding NAC, cijfers zijn wel een chaos’, Elf Voetbalmagazine 2011, 22 juni 2011.

- 39 - Ook de al eerder naar voren gekomen discussie dat het belang van voetbal boven alle andere belangen zou moeten staan bij een voetbalclub, kunnen we dankzij het bovenstaande verweren. Zoals gezegd is tot op zekere hoogte kennis van zaken nodig. Zo moet een bestuurder wel begrijpen wat er staat, maar de jaarrekening zal hij niet zelf hoeven kunnen opmaken. Daarbij is het ook fijn als hij weet hoe hij (economisch gezien) zaken moet doen en welke besluiten aan de aandeelhouders te verantwoorden zijn. Waarschijnlijk is dit het belangrijkste, aangezien het daar in een bedrijf vooral om gaat: winst maken. Bovendien is hij als bestuurder aansprakelijk bij een onbehoorlijke taakvervulling (via art. 2:9 BW) en zal dit vooral in het leven worden geroepen wanneer hij de economische belangen van de vennootschap niet in ogenschouw neemt. Naast kennis van zaken op die twee gebieden, zal het bestuur ook verstand van voetbal moeten vertegenwoordigen. Evenals bij de juridische kennis geldt hier echter dat de werkvloer de echte kennis van zaken vertegenwoordigt. De trainer en de spelers hebben voldoende voetbalverstand om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. De trainer bepaalt hoe er gespeeld wordt en met welke spelers en de spelers bepalen vervolgens hoe ze hun taak invullen. De trainer ‘controleert’ dit weer op zijn beurt en gaat er daarna mee aan de slag. Die gelijkenis zien we op de juridische afdeling, met de werknemers die het jaarverslag opmaken en de interne accountant die controleert, terug. De bestuurder hoeft in beide gevallen zelf niet alles te (kunnen) doen en weten, maar wel is het ook hier gewenst dat de bestuurder kan uitleggen waarom zij een bepaalde trainer hebben aangenomen/ontslagen en waarom er bepaalde posten zijn opgenomen in een jaarrekening.

Het belang van het vertegenwoordigen van voetbalkennis staat dus niet boven het belang van het vertegenwoordigen van juridische kennis. En sterker nog: de economische kennis is in mijn ogen het belangrijkste, aangezien daarmee veelal het belang van zaken doen wordt verzekerd en men op die manier verstand heeft van het maken van winst en het voeren van een bedrijfsorganisatie. In het kort gezegd is economische kennis dus het meest noodzakelijk voor een bestuurder, aangezien hij daarmee op een degelijke manier kan besturen (hetgeen vereist wordt van een bestuurder in art. 2:129 BW). Via de juridische kennis zou hij zijn besluiten kunnen verantwoorden en zal hij minder snel iets onrechtmatigs doen, hetgeen met name vertrouwen wekt voor de aandeelhouders. Daartegenover staat dat hij met eventueel het nodige verstand van voetbal bij de supportersgarde (vaak ook

- 40 - aandeelhouders) vertrouwen zal wekken, doordat hij bestuursrechtelijke keuzes in hun ogen kan verantwoorden. Het is dus onzin om te stellen dat voetbalverstand voorop staat binnen AFC Ajax NV of andere beursgenoteerde voetbalclubs. Het technisch hart van een vereniging (in dit geval de werkvloer bestaande uit de technische staf van het eerste elftal en de spelers daarvan) zal wel zoveel mogelijk verstand van voetbal moeten hebben, maar de bestuurder moet vooral economisch denken en op die manier de belangen van de aandeelhouders moeten waarborgen. Daarbij is zowel juridische – als voetbalkennis gewenst, maar minder noodzakelijk dan economische kennis.

Ook hieruit kan men daarom opmaken dat het jasje van de NV voor een voetbalclub niet echt passend is. Uiteraard moet er ook verstand van voetbal in de bovenste laag van de onderneming terug te vinden zijn, maar daar ligt nog altijd te veel nadruk op60. Een ex- profvoetballer met een lerarenopleiding (i.e. Louis van Gaal en Rik van den Boog) kan in mijn ogen niet de verantwoording dragen die komt kijken bij een beursgenoteerde vennootschap. De regelgeving die op de vennootschap (en daarmee ook op hem) rust, zorgt ervoor dat er simpelweg meer kennis van recht en met name economie nodig is. Toch ben ik van mening dat een voetbalclub zich wel moet concentreren op de prestatie op het veld en dus op het voetbal, maar binnen een NV past dit niet. Een andere rechtsvorm is dus eerder gewenst. Dit is heel anders wanneer het een vereniging betreft; in die situatie zijn de regels veel minder omvangrijk. De boekhouding is bij lange na niet zo complex als hierboven vernoemd. Vaak is een vereniging al een stuk minder omvangrijk, omdat alleen leden met een lidmaatschap tot de vereniging behoren. Als lid mag diegene over besluiten (mede)bepalen en is er voor hem stemrecht, maar heeft hij bijvoorbeeld geen recht op een bepaalde dividenduitkering. Bij een NV kan men publiekelijk aandelen kopen en zou dus in feite iedereen via een aandeel recht kunnen hebben op dividenduitkering. Dit verschil in recht zorgt ervoor dat vaak meer mensen betrokken zijn bij een NV dan daadwerkelijk bij een vereniging. Supporters e.d. zijn uiteraard ook op hun manier betrokken bij de vereniging maar zij hebben geen stemrecht of iets dergelijks; zij zijn vaak geen lid namelijk. Daarnaast is de regelgeving omtrent de vereniging ook veel minder omvangrijk. Op de jaarrekening en de verantwoording daarvan zijn slechts een aantal artikelen (art. 2:48 BW t/m art. 2:52 BW) van toepassing. Zo dient tijdens de algemene ledenvergadering de jaarrekening uitgelegd en

60 Ernst & Young, Handboek Jaarrekening, Kluwer 2009, p. 118.

- 41 - verantwoord te worden en zal hij daarna ten kantore worden opgenomen en voor ieder lid beschikbaar zijn om ingezien te worden. Uiteraard is de opzet van het jaarverslag wel hetzelfde als bij de NV, namelijk het afspiegelen van de belangrijkste gebeurtenissen in de afgelopen periode en de uitleg daarvan aan de hand van de relevante cijfers. Maar dit hoeft niet precies via de manier van IFRS en IAS en dus is de waardering van bepaalde posten op de balans of resultatenrekening veel gemakkelijker. Dit alles maakt dat de jaarrekening zelf ook veel minder moeilijk is en dat de verantwoording hiervoor lang niet zo risicovol is als bij de NV. In mijn ogen houdt men het als voetbalclub dan veel eenvoudiger.

3.5. Wat heeft het Ajax precies opgeleverd? Nu duidelijk is aan welke regelgeving AFC Ajax NV na beursnotering ineens moest gaan voldoen en hoe moeizaam hieraan voldaan werd in de praktijk, is de grootste vraag wat het Ajax nu eigenlijk heeft opgeleverd. Had men niet beter een vereniging kunnen blijven in plaats van de stap naar de beurs te maken? Uit het rapport van Uri Coronel61 is uiteindelijk het advies gekomen dat AFC Ajax NV beter van de beurs af kan gaan. Na tien jaar beursnotering waren de verwachtingen dus niet uitgekomen. Men had bij aanvang van de beursnotering gehoopt dat Ajax technisch als vereniging voort zou kunnen blijven bestaan. Vandaar ook dat de vereniging Ajax het preferente aandeel tezamen met de 73% van de (gewone) aandelen in handen heeft gekregen. Op die manier wilde men creëren dat de vereniging het beleid grotendeels zou bepalen en de machtssituatie dus niet veel zou verschillen met de oorspronkelijke situatie. Omdat men ook vermogen wilde genereren, is toch de beursnotering gedaan. Met die notering haalde AFC Ajax NV in eerste instantie € 120.000.000,- op. Deze werden grotendeels weer geïnvesteerd in buitenlandse clubs, die als satellietclub van Ajax zouden moeten gaan dienen. Zo ontstond onder andere Ajax Cape Town in Zuid-Afrika, maar ook Ashanti Goldifields in Ghana en Germinal Beershot in Antwerpen. Met het overige bedrag zette Ajax een internationaal scoutingnetwerk op62. Na de eerste impuls (van € 120.000.000,-) die de beursnotering zelf opleverde, heeft de beursnotering later niet veel meer opgeleverd. Het aandeel zakte sterk van de oorspronkelijke € 11,34 naar ongeveer € 5,-. Nu schommelt hij rond de koers van € 8,50.

61 U. Coronel e.a., Rapport onderzoekscommissie, Ajax, de weg naar winst, Amsterdam: 2008. 62 C. van Zutven, ‘Ajax: tien jaar op de beurs’, Beursgorilla 2007, 16 augustus 2007.

- 42 - Zoals al eerder aangegeven heeft AFC Ajax NV voor zichzelf ambitieuze doelstellingen gesteld. De ongeveer 27% aandeelhouders die een aandeel bezitten vanwege het winstoogmerk (ervan uitgaande dat de Vereniging Ajax er alleen maar zit vanwege het clubbelang) hebben op deze verwachtingen ingespeeld. Duidelijk is geworden dat AFC Ajax NV de ambitieuze doelstellingen niet waar heeft kunnen maken en dit leidt uiteraard tot onvrede bij de aandeelhouders. Die onvrede resulteert ook in een daling van het aantal aandeelhouders. Wanneer Ajax namelijk geen kampioen wordt en zij in Europa niet de speler zijn die van hen verwacht werd, wordt de omzet en de winst die beoogd werd (bij lange na) niet gehaald. Dit schrikt investeerders en dus aandeelhouders af. Zij willen sneller van hun aandeel af en het aandeel wordt minder waard. Dit zorgt ervoor dat een nieuwe kapitaalinjectie via de beursgang niet gemaakt gaat worden en de prestaties op het veld ook niet zorgen voor een betere omzet. Hierdoor zullen gedwongen verkopen van (top-)spelers moeten plaatsvinden. Voor hen in de plaats komen kwalitatief veelal mindere spelers, waardoor ook in de toekomst de doelstellingen (kampioenschappen en een betekenisvolle rol in Europa) niet zullen worden gehaald. Doordat AFC Ajax NV op de beurs zit wordt er dus snel een negatief sneeuwbaleffect veroorzaakt. Uiteraard had men bij AFC Ajax NV gehoopt dat er een positief effect zou plaatsvinden, maar daarvoor was men wellicht te ambitieus. De omzetcijfers die men had verwacht, zijn dus niet gehaald. De transferopbrengsten van (top- )spelers kunnen bovendien lang niet in hun geheel worden toegeschreven als pure winst. Veelal dienen deze geherinvesteerd te worden in bijvoorbeeld het aantrekken van nieuwe spelers of om een bepaald verlies te compenseren. Als bedrijf op de beurs zal men op een gegeven moment toch haar aandeelhouders iets moeten kunnen uitkeren. Dit is bij AFC Ajax NV echter in het verleden te weinig mogelijk geweest. Vanaf 2001 heeft AFC Ajax NV vrijwel elk jaar een nettoverlies of een geringe nettowinst gemaakt63. Er is in al die jaren ook maar eenmaal dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders. In het seizoen 2003/2004 werd er een bedrag van € 757.000 aan dividend uitgekeerd. Dit komt neer op € 0,04 per aandeel (aangezien er 18.333.333 aandelen uitstonden op dat moment).

Winstgevend is de beursnotering dus niet echt geweest. Nu is het onmogelijk om de vraag te beantwoorden of Ajax meer winstgevend zou zijn geweest wanneer zij aan de hoedanigheid van een vereniging had vastgehouden, maar wel kunnen we stellen dat door de beursgang

63 Zie bijlage 7 over de omzetcijfers van AFC Ajax NV van de afgelopen tien jaar

- 43 - de druk op het behalen van een nettowinst veel hoger (en daarmee eigenlijk ook moeilijker) is geworden. Daarbij heeft AFC Ajax NV ook niet de hoedanigheid van een vereniging weten vast te houden. Doordat de prestatie tegenviel heeft men zoals gezegd gedwongen moeten verkopen. Er zijn daarbij verkopen gedaan, die een technische staf (inclusief trainer e.d.) liever niet zou hebben gezien. Neem het voorbeeld van de transfer van Wesley Sneijder of Ryan Babel in de tijd dat Ajax een mislukt Champions League seizoen gedraaid had. Zij moesten toen verkocht worden om zo het nettoverlies iets te compenseren. Met het feit dat een groot deel van de transfersom ook als herinvestering voor nieuwe aankopen dient te worden gebruikt is het bovendien heel lastig om met één of twee verkopen het nettoverlies al te compenseren64. Wellicht dat er nog meer verkopen nodig zijn. Degenen die het meeste geld opleveren gaan veelal als eerste en dus heeft AFC Ajax NV in deze niet echt meer iets weg van een voetbalclub, maar veel meer van een onderneming. Uiteraard zal men ook ingeval van een vereniging de beste spelers op den duur verkopen, maar daarbij is de druk om een nettoverlies te compenseren veel minder groot. De achterban is vaak alleen maar supporter en bestaat niet ook uit aandeelhouders. Alleen externe schuldeisers dienen dan te worden afbetaald. Ingeval van AFC Ajax NV moet er zoals aangegeven eigenlijk ook dividend worden uitgekeerd. Dit zorgt er dus voor dat het vooral om geld draait. Dat prestatie daar een voorwaarde bij is, is de enige drijfveer om daar ook rekening mee te houden. Maar een voetballer, trainer en een team als geheel willen toch vooral de prestatie als einddoel zien. Dat daarmee geld in het laatje komt, is mooi meegenomen om zo in de komende jaren opnieuw een (nog betere) prestatie neer te zetten. Het doel verschuift dus wanneer er van een voetbalclub een beursgenoteerde vennootschap gemaakt wordt. Dit is wellicht een nuanceverschil, maar het zorgt er wel voor dat men in de praktijk eigenlijk niet als vereniging door kan blijven gaan. Een voetbalclub is óf een vereniging óf een onderneming, zelfs al beweert Johan Cruijff dat AFC Ajax NV (als onderneming) zich moet gedragen als een vereniging.

Gelukkig voor AFC Ajax NV is een zeer grote groep van de aandeelhouders meer supporter dan dat zij ook echt winst wil zien. Daardoor was de eerste impuls (van € 120 miljoen) een soort bonus en hoeft men nu niet noodzakelijk iets terug te doen (in de vorm van

64 C. van Zutven, ‘Ajax: tien jaar op de beurs’, Beursgorilla 2007, 16 augustus 2007.

- 44 - dividenduitkering)65. Het gegeven dat er maar eenmaal dividend uitgekeerd kon worden aan aandeelhouder is niet erg hoopgevend voor de gewone aandeelhouders. Toch is de koers vrij stabiel en is de grootste groep aandeelhouders tevreden met het feit dat Ajax zo nu en dan een titel pakt en de gewenste sportieve prestatie levert. Toch moet men hier in mijn ogen wederom de conclusie trekken dat de hoedanigheid van een vereniging veel beter past bij een voetbalclub dan de hoedanigheid van een NV.

3.6. De beursgenoteerde voetbalclubs in het buitenland Al eerder is aan bod gekomen en werd duidelijk dat men vooral in Engeland veel naar de beurs gaat in de voetbalbranche. Uit onderzoek is gebleken dat het aandeel van bijna elke club gedaald is, behalve die van Tottenham Hotspurs en die van Arsenal66. Bij Tottenham Hotspurs zag men een geringe stijging van het aandeel, terwijl bij Arsenal een duidelijke groei van de waarde van het aandeel zichtbaar is. Als men dus puur kijkt naar het maken van winst (en daarmee de groei van het aandeel) na een beursnotering, zal dit (zeker op de lange termijn) dus vrijwel zeker niet gerealiseerd gaan worden. Toch zal dit als belangrijkste motief naar voren komen als het gaat om de keuze tot het doen van een beursnotering. Vandaar dat het zinvol is om te bekijken aan welke regelgeving deze clubs nu moeten voldoen en welke nadelen er aan de beursnotering zouden kunnen zitten.

3.6.1. De regelgeving van de beurs in Engeland Aangezien de standaarden van IFRS en IAS internationaal zijn, gelden deze ook voor Engeland. Hun boekhouding zou dus evenals die van AFC Ajax NV erg omvangrijk moeten zijn. Uiteraard is Titel 9 van deel 2 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing op Engelse beursgenoteerde vennootschappen, aangezien dit Nederlandse wetgeving is. In Engeland hanteert men naast de IFRS en IAS de regelgeving van ‘the UK Companies Act 2006’. Die laatste is zo opgemaakt dat het wel een aantrekkelijk klimaat wordt voor ondernemingen om zich in Engeland te vestigen. De Engelse Limited (verder te noemen: Ltd.) is over het algemeen goedkoper en eenvoudiger op te richten dan de Nederlandse Besloten Vennootschap (verder te noemen: BV)67. Als een club echter besluit om naar de beurs te

65 G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1, p. 20 t/m 23. 66 Zie bijlage 2 voor de waardestijgingen / -dalingen van de aandelen bij Engelse voetbalclubs 67 M. Becht, C. Mayer & H. Wagner, ‘Where do firms incorporate? Deregulation and the cost of entry’, 2008.

- 45 - gaan, zal men over gaan tot het oprichten van een NV. In Engeland is dit vergelijkbaar met de Public Limited Company (verder te noemen: PLC). Evenals in Nederland moeten ondernemingen zich op de Engelse beurs, de London Stock Exchange, laten noteren. Daarbij moet er ten minste 50.000,- pond worden ingezet als minimumkapitaal en moet ook in Engeland de onderneming geregistreerd worden. Net zoals in Nederland het geval is, zijn ook hier bestuurders hoofdelijk aansprakelijk bij door hen gevoerd wanbeleid.

Ook in het buitenland haalt men dus in vrijwel alle gevallen niet de beoogde winst. Bij hen geldt eveneens dat dit niet per se noodzakelijk is, aangezien de meeste aandeelhouders mensen met clubliefde zijn en daarom hun geld erin steken68. Bovendien is het, met name in Engeland en Spanje, zo dat zij de top van het professionele voetbal zijn. Zij zullen daardoor sneller aan bepaalde verwachtingen kunnen voldoen (met name op Europees gebied) en bovendien levert een transfer gemiddeld veel meer op dan hier in Nederland. Uiteraard kan de begroting en daarmee de verwachting ook veel hoger uitvallen dan in Nederland, waardoor de druk zelfs nog hoger ligt, maar een topploeg uit Engeland (zoals bijvoorbeeld Arsenal FC of Manchester United) zal sneller aan haar verwachtingen voldoen. Een top- speler bij hun levert namelijk een gigantisch bedrag op, terwijl zij een topspeler uit Nederland voor ongeveer de helft kunnen terughalen. Het kwalitatieve verschil is vaak niet zo groot en daardoor blijven zij als topclub presteren. Het voetbalklimaat leent zich dus meer voor het maken van winst, of in ieder geval grotere omzetten. Met een fatsoenlijk management kan men dan ook meer nettoresultaat realiseren. Echter, ook in Engeland daalt de waarde van het aandeel zoals gezegd in ruim 95% van de gevallen69. Daarnaast is ook voor hen, gezien de moeilijkheid van enerzijds het op orde hebben van de boekhouding en anderzijds het aanstellen en behouden van een integer management waarin alle noodzakelijke kennis (van voetbal, recht, economie en commercie) is gewaarborgd, een beursgenoteerde vennootschap in mijn ogen niet de oplossing. Telkens weer denk ik hierbij aan het nuanceverschil, waarbij het in mijn ogen bij een voetbalvereniging draait om de sportieve prestatie (waarbij geld een belangrijk middel is) en in de ondernemingswereld om geld (waarbij de prestatie een belangrijk middel is). Ook het gunstigere topklimaat van de voetbalwereld in Engeland en Spanje zal hier last van ondervinden. Het zal ook om veelal

68 G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1, p. 20 t/m 23. 69 Zie bijlage 2 voor de waardestijgingen / -dalingen van de aandelen bij Engelse voetbalclubs

- 46 - bovengenoemde redenen zijn dat van de oorspronkelijke 26 beursgenoteerde voetbalclubs in Engeland er momenteel nog maar 7 actief zijn op de beurs. Daarvan is slechts Arsenal echt succesvol geweest.

- 47 - 4. De machtsverhouding tussen de kapitaalverschaffers onderling

Zoals aangegeven zit de macht in AFC Ajax NV naar mijn mening te veel bij de achterban van de vereniging Ajax. Vanwege de gekozen structuur is de Vereniging Ajax een aandeelhouder met te veel invloed. Ook verschillende reglementen die jarenlang bestaan hebben binnen AFC Ajax NV zorgden ervoor dat de Vereniging Ajax nog meer macht kon uitoefenen dan ze met de 78% aan aandelen al hadden. Het preferente aandeel wat in handen is van de Vereniging Ajax is hier uiteraard al een mooi voorbeeld van, maar ook de (inmiddels afgeschafte regel) dat het bestuur van de Vereniging Ajax ook plaats moest nemen in AFC Ajax NV. Met andere woorden geeft AFC Ajax NV daarmee aan dat de aandeelhouders tevens bestuurders moeten zijn. Daar zit wel een RvC tussen die het bestuur benoemt en controleert, maar zij wordt juist weer door de AvA (en dus met name door AFC Ajax NV) gecontroleerd. Vanwege deze cirkelregeling controleert het bestuur dus eigenlijk de RvC en daarmee in feite zichzelf. Buiten het feit dat de regelgeving binnen AFC Ajax NV al veel macht neerlegt bij de Vereniging Ajax, wordt deze macht nog verder uitgebreid in de praktijk. Een voorbeeld hiervan zagen we ook bij de impasse die ontstond tussen Cruijff en de overige vier commissarissen van de RvC. De Vereniging Ajax schaarde zich achter Cruijff en daardoor hield de functie van de overige commissarissen dus op te bestaan.

4.1 Feyenoord en Vitesse Maar ook bij andere verenigingen, in binnen- en buitenland, zit de macht niet altijd op de goede plaats. Dit kan dus, net zoals bij Ajax, te maken hebben met het feit dat de verhouding tussen aandeelhouders niet goed gereglementeerd is, maar ook is het mogelijk dat men in de praktijk de macht simpelweg verkeerd verdeelt. De voornaamste reden hiervoor kan (volgens mij) wederom gezocht worden in het feit dat voetbalclubs totaal niet bezig zijn met het leiden van een beursgenoteerde vennootschap, maar alleen maar met prijzen en dus de voetbalprestatie. Daardoor zien we de macht (te) vaak liggen bij degene die volgens de club het bovenstaande op de beste manier kan waarborgen in plaats van waar die volgens de regelgeving hoort te liggen. Een voorbeeld hiervan binnen Nederland is Feyenoord, maar ook zeker Vitesse. Bij Feyenoord, dat overigens niet beursgenoteerd is, heeft een groep investeerders, onder leiding van Pim Blokland, een hoop geld binnen gebracht en in de club geïnvesteerd. Men heeft een constructie bedacht waarbij de groep investeerders de schuld

- 48 - als het ware afbetaalt en in ruil hiervoor voor eenzelfde bedrag aan ‘aandelen’ krijgt in de vereniging Feyenoord70. Volgens de statuten kunnen ze nooit meer dan 49% aan aandelen krijgen en dus hebben ze nooit een alleenheerschappij binnen Feyenoord. Theoretisch gezien klopt de machtsverhouding hier in feite nog, maar praktisch is het bij Feyenoord ook niet zoals eigenlijk gewenst is. Blokland en zijn groep investeerders hebben via vele slimme constructies feitelijk meer macht dan die 49%. Buiten het simpele feit dat de groep investeerders uiteraard hun eigen geld mee zou nemen als de club een beleid voert wat hen niet aanstaat, zijn er ook andere factoren van belang.

De groep investeerders, vertegenwoordigt in de Vrienden van Feyenoord (verder te noemen: VvF), doet er (logischerwijs) alles aan om hun geld te waarborgen. Ze zijn veel meer ondernemer dan voetballiefhebber en dus komt het maken van winst bij hen op de eerste plaats. Zo hebben ze laten opnemen dat Feyenoord zonder goedkeuring van de VvF niet zomaar spelers mag aantrekken of andere grote investeringen doen. Zij bepalen in principe waar het geld heen gaat en of er überhaupt geld uit de onderneming gaat. Inmiddels is Blokland ook commissaris in de RvC van Feyenoord en is het logisch dat hij meebeslist over het te voeren beleid. Een commissaris controleert en benoemt immers een bestuurder (wanneer de Algemene Ledenvergadering (verder te noemen: ALV) dit in een vereniging niet meer hoeft te doen). Op die manier oefenen zij indirecte invloed uit op het beleid. Echter, daarvoor was hij slechts kapitaalverschaffer van Feyenoord en bekleedde Blokland, of een ander lid van de VvF, geen officiële functie binnen de Vereniging Feyenoord. Toch had Blokland vanaf dat moment al veel te zeggen betreffende het te voeren beleid. Gezien het verenigingsrecht wat in titel 2 van deel 2 van het Burgerlijk Wetboek uitgelegd wordt, kan het nooit zo zijn dat een buitenstaander van de vereniging het beleid bepaalt. Vandaar dat dit op zijn minst vreemd te noemen is.

Toch is het in de praktijk begrijpelijk dat Feyenoord luistert naar de VvF. Zij hebben de vereniging toch min of meer gered van de financiële ondergang. Bovendien gaat dit seizoen de sportieve prestatie eindelijk weer naar verwachting. Zodoende is vrijwel iedereen tevreden met de toen genomen beslissing en constructie. Vooral de achterban van Feyenoord, die bij hun vereniging erg veel invloed heeft, zien de VvF als helden. Zodra de

70 Zie bijlage 8 over het organogram van Feyenoord

- 49 - vereniging hen dus tegenwerkt, werken ze eigenlijk hun eigen achterban tegen. Daarmee gepaard ontstaat er een grote ontevredenheid onder een groot deel van de leden. Aangezien de leden in een vereniging via de ALV het bestuur kunnen ontslaan, zal men hen juist zeker tevreden moeten houden. Ook wanneer er een RvC tussen zit (zoals het geval is bij Feyenoord), zal toch de uiteindelijke achterban tevreden gesteld moeten worden, aangezien zij op hun beurt weer de RvC samenstellen. Het is dus te begrijpen dat er naar hen geluisterd wordt, maar de invloed die de VvF met zich meebrengt is naar mijn mening te groot.

Desondanks valt de invloed in het geval van Feyenoord nog mee. Bij de clubs waar een grote kapitaalverschaffer echt de volledige zeggenschap op zich neemt, is deze invloed nog groter. In die verenigingen zien we vaak dat men daar tot op de werkvloer toe beslissingen neemt. Dit is het geval geweest bij AZ71 en inmiddels ook steeds meer bij Vitesse. Die laatste club is in 2010 overgenomen door de Georgiër Merab Zjordania. Bij zijn aanstelling gaf hij nog aan vertrouwen te hebben in de toenmalige trainer Theo Bos72, maar eind oktober 2010 (twee maanden nadat Merab Zjordania de club opkocht) werd de trainer toch ontslagen. Uiteraard gaf men aan dat ‘de club’ deze beslissing genomen had, maar duidelijk werd dat de kapitaalverschaffer een andere trainer wilde. Ook uit andere berichten komt naar voren dat de kapitaalverschaffer toch erg veel te zeggen heeft. Zo heeft Zjordania een lijstje met spelers die hij naar de Arnhemse voetbalclub wil halen. Hij bepaalt dus welke spelers er moeten komen voetballen bij de club. Nu is het zo dat Zjordania vanaf het begin een officiële functie heeft bekleed bij Vitesse. Evenals Blokland is hij ook lid van de RvC. Het is dus logisch dat hij mede bepaalt welk beleid er gevoerd wordt. Maar ook hier zien we weer dat de kapitaalverschaffer te veel alleen bepaalt wie er op welke positie in de club aangesteld wordt, terwijl er twijfels zijn over een officiële functie binnen de vereniging. Bovendien is het nog altijd zo dat het bestuur de vereniging (of, ingeval van een beursgenoteerde vennootschap, de NV) bestuurt. Zij bepalen dus welke koers er gevaren wordt, terwijl de RvC (in plaats van de AvA of ALV) controleert of het wel de juiste koers is. Echt beslissingen nemen doen zij dus ook niet, totdat het gaat om het benoemen of ontslaan van bestuurders.

71 Bij de Alkmaarse vereniging is Dirk Scheringa lange tijd eigenaar geweest en heeft hij (zij het samen met Louis van Gaal) een aantal jaren de touwtjes in handen gehad 72 S. van Hal & M. Abbink, ‘Georgiër wordt eigenaar Vitesse’, NU.nl 2010 (< www.nu.nl >).

- 50 - Dat Blokland en in meerdere mate Zjordania dus bepalen wat er op de werkvloer gebeuren moet, is eigenlijk simpelweg juridisch gezien onmogelijk.

4.2. De kapitaalverschaffers in het buitenland Bij Feyenoord en Vitesse kan men zich afvragen waar de macht precies zit en of dit juridisch gezien wel klopt. Maar ook in het buitenland, bij clubs met grote kapitaalverschaffers en belangrijke personen, zit de macht vaak niet op de juiste plaats. De verkeerde personen hebben de verkeerde verantwoordelijkheden; althans wanneer dit vergeleken wordt met een gezonde (beursgenoteerde) vennootschap.

Zo is de mening van Abramovich bij Chelsea FC veelal doorslaggevend welke spelers er gehaald gaan worden en welke trainer het technische beleid moet voeren73. De bestuurders van Chelsea FC, die eigenlijk gezamenlijk met de trainer zouden moeten bepalen wie er aangetrokken worden, worden voorbijgestreefd door degene met het geld. Abramovich is eigenaar sinds 2003, toen hij Chelsea FC voor 1 pond kocht. Hij moest echter wel alle schulden afbetalen en de club financieel steunen in de toekomst. Hier ging de oliemagnaat mee akkoord en zodoende nam hij Chelsea FC over. Vanaf dat moment ging Chelsea FC ook niet meer verder als beursgenoteerde vennootschap en werd de club weer een gewone vereniging74. In een vereniging geldt, ook naar Engels recht, dat er een bestuur en een ledenvergadering vertegenwoordigd moet zijn. Via art. 2:40 BW krijgt de ALV alle bevoegdheden die niet door de wet of statuten aan andere organen zijn opgedragen. Evenals in een NV eigenlijk het geval is, is via art. 2:44 BW het bestuur van de vereniging belast met het besturen van de vennootschap. Zij vertegenwoordigen dan ook de vennootschap naar buiten toe. Als men deze artikelen in ogenschouw neemt, is er in een vereniging te allen tijde een bestuur nodig die het beleid bepaalt en een ALV die het bestuur aanstelt.

Abramovich heeft binnen Chelsea FC in geen van beide organen een officiële functie. Iemand die namelijk via de ALV een beslissingsbevoegdheid wil verkrijgen, moet als lid van de vereniging erkend worden. Men is dus óf lid óf bestuurder van de vereniging als hij enige

73 Zie bijlage 9 over het beleid dat Abramovich wil controleren 74 Deze informatie is terug te vinden op de website van Chelsea FC (< www.chelseafc.com >)

- 51 - invloed wilt hebben75. Zoals eerder aangegeven is dit ingeval van een NV iets anders. Daar is de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de onderneming groter. Wanneer iemand daar een aandeel verwerft, verkrijgt hij namelijk zeggenschap (tenzij er een beschermingsconstructie via een STAK of iets dergelijks is). Dan kan men dus als buitenstaander toch (zij het indirect) via de AvA beleid bepalen. In een vereniging is dit niet mogelijk en dus is het de grootste onzin dat degene die geld betaalt voor de club, ook bepaalt wat voor beleid er gevoerd gaat worden. Het is denkbaar dat degene die de club zo ongeveer redt ook enige zeggenschap verkrijgt, maar dit zou pas echt logisch zijn ingeval van het toekennen van een officiële functie aan die persoon. Nu is het probleem dat niemand tegen de man met de miljarden ‘nee’ durft te zeggen en dat de praktijk daarom simpelweg voorbij gaat aan het wetboek.

Ook bij AC Milan zien we dit probleem terug. Daar is ex-premier Berlusconi het clubicoon en bezit hij om die reden ook alle macht. Uiteraard stopt hij er (ook vanuit de regering) het nodige geld in, maar met name vanwege zijn functie als premier heeft hij veel macht bij de voetbalvereniging. Tot aan de werkvloer toe bemoeit hij zich met zaken76. AC Milan is geen vereniging, maar een beursgenoteerde voetbalclub. Het probleem zit hem dus niet precies in hetzelfde als bij Chelsea FC, maar toch klopt deze constructie ook niet. Bij een beursgenoteerde voetbalclub, kan het niet zo zijn dat de macht over één persoon verdeeld is. Wanneer Berlusconi de meeste aandelen heeft verworven in AC Milan, maar dit is niet eens het geval. De voormalig premier van Italië heeft als voorzitter van de club wel een officiële functie in Milan, maar met hem zit er ook een tienkoppig bestuur die gecontroleerd wordt door een achtkoppige RvC. Toch is het zo dat Berlusconi, wanneer hij ontevreden is, orde op zaken stelt en zelf het voortouw en beslissingen neemt. Zo komt hij geregeld in het kleedlokaal en draagt hij het bestuur op wie er als trainer (en met welke spelersstaf) aangesteld moet worden77. Ook hier komt weer het probleem naar voren dat niemand de grote baas of clubheld tegen de haren in wil strijken.

75 J.B. Huizink, Rechtspersoon, vennootschap en onderneming, Deventer: Kluwer 2009, p. 94-96. 76 I. Tol, ‘Berlusconi rust pas als AC Milan Europese top is’, Dagblad de Pers 15 December 2011, p. 27. 77 W. Visser, ‘AC Milan: een voetbalelftal zonder schaduw’, Sportgeschiedenis 2007.

- 52 - Het probleem dat de macht aan één persoon wordt toegekend ligt hem dus veelal aan het feit dat iemand met veel geld zijn macht simpelweg koopt (daar waar het eigenlijk helemaal niet gekocht kan worden), maar soms ook aan het charisma van een persoon zelf. Wanneer AC Milan een vereniging was gebleven en niet naar de beurs zou zijn gegaan, had Berlusconi met zijn officiële functie juist wel beleid kunnen bepalen. Wellicht hadden de overige bestuurs- en directieleden in dat geval ook wat meer zeggenschap moeten kunnen uitoefenen, maar ingeval van een beursgenoteerde vennootschap, moet de macht toch meer verdeeld worden. Bij Chelsea FC zien we het omgekeerde probleem. Daar had de club juist beursgenoteerd moeten blijven en Abramovich de gelegenheid moeten bieden om alle aandelen op te kopen. In dat geval had hij, vanwege het vele geld wat hij erin gestoken had, een machtspositie kunnen verwerven. Nu zal hij zich echter volgens de rechtsregels op de achtergrond moeten blijven bevinden en kan hij pas na het bekleden van een officiële functie binnen de club macht uitoefenen78.

In feite zien we overigens bij de komst van de kapitaalverschaffer hetzelfde fenomeen als bij de beursnotering. Degenen die geld in de club stoppen, zitten daar niet zozeer om meer winst te genereren. De aandeelhouders zijn zoals eerder aangegeven emotiekopers, die dus meer vanuit clubliefde handelen in plaats van zich bezighouden met rationeel op winstprognoses afgaan. Dit geldt ook voor de grote kapitaalverschaffers, met name voor de steenrijke onder hen. Bij Chelsea FC zien we dat Abramovich niet zozeer winst wil maken, maar de club als speeltje heeft opgekocht. Hij wil zoveel mogelijk goede spelers binnen zijn club hebben spelen en zodoende hoopt hij het sportief goed te doen. Het maakt hem niet uit of er winst wordt gemaakt door Chelsea FC als vereniging, maar hij wil juist dat zij sportief gezien een topprestatie levert, zodat hij een charismatisch persoon kan worden79. De miljoenen die hij heeft uitgegeven om grote aankopen te doen, wegen bij lange na niet op tegen de verkopen van spelers en de winstpremies die het team heeft behaald (zelfs niet na het winnen van de Champions League). Elke andere eigenaar zou hier enorm van balen, maar bij Abramovich zien we dit juist niet. Deze zelfde regel gaat ook op voor Zjordania bij Vitesse en ook bij bijvoorbeeld Berlusconi met Milan. Nu is bij die laatste wel een nuance te maken, aangezien hij vooral machthebber was vanwege zijn charisma als president van Italië

78 J.B. Huizink, Rechtspersoon, vennootschap en onderneming, Deventer: Kluwer 2009, p. 94-96. 79 G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1, p. 20 t/m 23.

- 53 - en niet vanwege de enorme geldbedragen die hij in de club zou hebben gestoken. We zien echter in elk geval dat men bij de voetballerij de ratio vaak voorbijgaat en zich focust op sportprestaties en goed voetbal, terwijl sommige clubs tegenwoordig veel meer weg hebben van een bedrijf en ze daar juist bezig zouden moeten zijn met de dingen waarop zij wel invloed hebben (i.e. het creëren van een zo hoog mogelijke omzet en eventueel winst).

4.3. De macht van de kapitaalverschaffer Er is dus een ontwikkeling gaande waarbij de kapitaalverschaffers binnen de voetbalclub een machtspositie krijgen, die eigenlijk niet klopt. Bij AFC Ajax NV zou een kapitaalverschaffer in de hoedanigheid van aandeelhouder juist een machtspositie kunnen, en misschien zelfs wel moeten, bekleden. Vanwege de constructie die bij AFC Ajax NV gehanteerd wordt, hebben de aandeelhouders die niet bij de Vereniging Ajax horen, feitelijk geen macht. Delta Lloyd heeft weliswaar 9% van de aandelen, maar feitelijk gezien hebben zij bij elk besluit de steun nodig van de Vereniging Ajax om een meerderheid te vormen. Dit geldt ook voor alle overige aandeelhouders. Daar bovenop geldt nog eens dat via het preferente aandeel de Vereniging Ajax altijd elk besluit toch nog tegen kunnen houden; zelfs wanneer dat door de overige aandeelhouders wel genomen kon worden80. Het vreemde, en wellicht ook vervelende hieraan, is dat de Vereniging Ajax eigenlijk de enige aandeelhouder is die geen kapitaalverschaffer van AFC Ajax NV is. De overige aandeelhouders zijn dit wel, maar hebben dus feitelijk geen zeggenschap (over hun eigen geld). Juist bij de clubs waar er geen beursnotering gedaan is, en de kapitaalverschaffer dus geen zeggenschap zou hebben, zien we steeds meer dat zij toch werkelijk beleidsbepaler zijn. Voorbeelden hiervan zien we terug in Abramovich bij Chelsea en Merab Zjordania bij Vitesse. Maar ook Jan Blokland had in eerste instantie geen officiële functie bij Feyenoord, maar bepaalde wel beleid. Dit kon haast ook niet anders, omdat alle fans de kapitaalverschaffer als redder van de club zien. De status clubicoon die ze hierna mee krijgen, zorgt ervoor dat ze door de achterban ook toevertrouwd worden met de besluitvorming.

80 Het preferente aandeel in AFC Ajax NV zorgt ervoor dat de Vereniging Ajax te allen tijde elk besluit kan tegengaan door er niet mee in te stemmen. Zij hebben een volmacht om hun goedkeuring wel of juist niet te verlenen.

- 54 - Echter, juridisch klopt dit uiteraard totaal niet. Een in feite complete buitenstaander bepaalt de gang van zaken in de club. Zelfs voor de tactiek van een wedstrijd en bij het (ver)kopen van bepaalde spelers, wordt de beslissing van de kapitaalverschaffer (vaak) gevolgd. Een (zelfs minder extreem) voorbeeld om aan te geven hoe absurd dit eigenlijk is, blijkt wel als men zich voorstelt dat Aegon als shirtsponsor van Ajax bepaalt welke spelers er in de basis starten en welke spelers er überhaupt bij Ajax ‘werkzaam’ zijn. Dit zou niemand logisch vinden (terwijl het volgens de wet juist niet eens zo onlogisch zou zijn81), maar als er een wildvreemde steenrijke oliemagnaat om de hoek komt kijken, volgt men wel zijn mening tot in den treuren. Juist bij verenigingen waarbij de NV niet als rechtsvorm gekozen wordt, zou men kunnen zeggen dat een kapitaalverschaffer veel eerder als sponsor, in plaats van als beleidsbepaler, gezien moet worden. Dit wordt dan weer anders als de kapitaalverschaffer ook aandeelhouder is, want dan krijgt hij volgens art. 2:107 BW en art. 2:107a BW simpelweg (indirecte) zeggenschap in de onderneming. Echter, in de praktijk zien we dus precies het omgekeerde en dat moet in mijn ogen veranderen.

81 In een NV bepaalt ook de kapitaalverschaffer. Aegon wordt aangetrokken als sponsor en dus niet als aandeelhouder, maar wel zitten zij dichter bij een positie om beleid te bepalen dan de oliemagnaten die een vereniging opkopen. In dat geval bepaalt het bestuur namelijk

- 55 - 5. Conclusie en aanbeveling

Aangezien het nu helder is wat een beursgenoteerde vennootschap inhoudt en hoe voetbalclubs daar door de jaren heen mee zijn omgegaan, is het mogelijk een conclusie te trekken met betrekking tot de hoofdvraag van dit onderzoek. Past de NV bij de voetbalbranche en hoe moet er nu worden omgegaan met grote kapitaalverschaffers bij een voetbalclub?

5.1. Past de NV bij de voetbalbranche? Als men kijkt naar het voorbeeld van AFC Ajax NV moet er de conclusie worden getrokken dat de NV niet echt bij de voetbalbranche past. De verdeling van de aandelen in AFC Ajax NV moet op een andere manier gebeuren. De Vereniging dient minder macht te hebben en dus een minder groot aandeel in AFC Ajax NV. Op die manier zal Ajax meer tot de beurs toebehoren en zich ook meer als een Beurs NV kunnen gaan gedragen. Bestuurders, RvC en dergelijke worden dan minder snel gekozen door een AvA met alleen maar verstand van voetbal en veel meer door mensen die een bedrijf willen voeren. Dit kan voor de prestaties op het veld misschien een negatief effect hebben, maar waarschijnlijk is dit voor het bedrijf Ajax wel winstgevender. Als Ajax het namelijk echt zo gaat vormgeven, dan zal winst maken het voornaamste oogmerk zijn en op die manier zal er dan ook gewerkt gaan worden. ‘Soort zoekt soort’ wordt wel eens gezegd, en in deze zullen naar verwachting dan dus ook tijdens bijvoorbeeld een AvA (nu met meer personen die winstgericht denken dan voorheen) eerder bestuurders en commissarissen gekozen worden die hetzelfde willen als zij: winst maken! Dit zal voor Ajax als beursgenoteerde vennootschap in mijn ogen beter zijn om serieus te blijven bestaan.

De bovenstaande vraag kan echter ook omgedraaid worden en dan blijft de twijfel bestaan of een voetbalclub wel een beursgenoteerde NV kan en mag zijn en of dit voor hen inderdaad wel beter is. Past het voetbal wel bij de beurs of moet de aandacht in een voetbalvereniging niet gewoon liggen op alleen maar de voetbalprestatie? Op het tweede gedeelte kan men bevestigend antwoorden en dan zal in mijn ogen Ajax zeker niet verder kunnen als beursgenoteerde vennootschap, maar zal zij zich weer moeten gaan gedragen als een vereniging waarbij de macht aan de leden van de vereniging (de voetballiefhebbers)

- 56 - gegund wordt. Op die manier draait het dan weer echt om voetbal en haar prestatie en niet zozeer om het maken van winst. Het nuanceverschil met de beursgang is dat het hoofddoel juist wel het maken van winst is en de prestatie en het voetbal een hulpmiddel. Dat is ook de reden dat Fenerbahce en Galatasaray als beursgenoteerde onderneming goed draaien, maar dat deze clubs toch ook niet de Europese top halen als het draait om de voetbalprestatie. Daar bestaat het beursfonds echt uit een gelieerde onderneming die van de club de commerciële rechten (sponsor-, stadion- reclame-inkomsten) ontvangt en niet opdraait voor het betalen van de spelerssalarissen of transfersommen. Op die manier is de voetbalclub en de bovenliggende (gelieerde) onderneming min of meer geheel gescheiden. Als onderneming is dit in mijn ogen erg positief, maar als voetbalclub wordt men hier niet beter van. Zelfs niet wanneer het aandeel stijgt, aangezien deze voornamelijk afhankelijk is van sponsor- en stadioninkomsten en dit de prestatie op het veld niet direct ten goede komt. Er staan niet ineens betere spelers op het veld, doordat het beursfonds stijgt en de eventuele extra beleggingen in het beursfonds (door nieuwe marktaandeelhouders) leveren voor de voetbalclub zelf ook niet direct iets op. Maar door het scheiden van de onderneming en de vereniging, bestaat er voor de club wel weer het voordeel dat zij er ook niet slechter van wordt; zelfs al zou de gelieerde onderneming wel slecht draaien.

Eigenlijk alleen in het geval van Arsenal Holding kan men spreken van een succesvolle beursnotering van een voetbalclub. Van de ruim 26 clubs in Groot-Brittannië en de ongeveer overige tien in de andere landen in Europa is de Londense voetbalclub echt een uitzondering op de regel. Bij AFC Ajax NV is uitvoerig naar voren gekomen dat het aandeel sterk gedaald is en zijn hier ook tal van redenen voor genoemd. De onrust bij de (toplaag van de) club in het laatste decennium en de tegenvallende sportieve resultaten zorgen ervoor dat investeringen in de club via het beursaandeel achterblijven. Ook vanwege het feit dat de (zeer complexe) boekhouding volgens de nationale en internationale regelgeving waar een beursgenoteerde vennootschap aan onderhevig is inmiddels wel op orde moet zijn, worden er noodgedwongen op allerlei mogelijke manier inkomsten gegenereerd. De meest gezochte uitweg is die van de transfers van spelers. Daardoor raakt men de topspelers van hun club kwijt, veelal ook nog eens tegen een te laag bedrag, en moeten zij kwalitatief mindere spelers opstellen. Dit alles komt de sportieve prestatie niet ten goede en als men het op die

- 57 - manier bekijkt, kan men haast zeggen dat een beursnotering voor een voetbalclub zelfs erg nadelig is.

In de top van het Europees voetbal vinden we veelal de Engelse voetbalclubs. Voor hen geldt ook dat de boekhouding op orde moet zijn, maar de waarde van hun inventaris (de spelers) is in veel gevallen veel hoger dan die van de Nederlandse voetbalclubs. De Premier League in Engeland wordt toch gezien als de meest toonaangevende competitie in Europa en dus is het voor hen makkelijker om de boekhouding op orde te houden. Een transfer van een topspeler levert vaak al voldoende op om een verlies te compenseren. Toch is ook bij vrijwel elke club daar het aandeel sterk gedaald. De reden hiervoor kan zijn dat er onrust in de bovenste laag van de club heerst, maar ook zeker dat er tegenvallende sportieve prestaties zijn of het feit dat er vaak weinig fluctuatie in de vraag van het aandeel zit.

Een voetbalaandeel is namelijk een soort van emotieaandeel. Men koopt het voornamelijk vanwege clubbelang en clubgevoel (emotie voor het aandeel) of juist wanneer de sportieve prestatie ineens mee zit. Door middel van het aandeel voelt het alsof ze een stukje in hun club hebben en met een beetje geluk heeft de aandeelhouder zelfs nog (reële) zeggenschap ook. Zij zijn dus niet van plan het aandeel snel weer te verkopen, ook niet wanneer de beurswaarde van het bedrijf en daarmee de waarde van het marktaandeel continu maar blijft dalen (vanwege bijvoorbeeld het continu draaien van nettoverliezen). Voor de – in mijn ogen veel kleinere – groep aandeelhouders die er wel zit met het oogmerk om winst te maken, is de emotie vaak anders, maar toch ook bepalend. Er wordt niet echt gekeken naar de doelstellingen of het beleid van de club, maar veel meer naar een eventuele transfer van een topspeler of een bepaalde (top)prestatie van de club in de afgelopen vier wedstrijden. Wanneer er bijvoorbeeld een topspeler voor veel geld verkocht gaat worden, kan dit leiden tot positivisme onder de aandeelhouder en zal hij eerder geneigd zijn het aandeel te kopen (omdat hij geld naar de club toe ziet stromen). Een ander zal echter zijn aandeel snel gaan verkopen, aangezien hij verwacht dat de sportieve prestaties (die ook inkomsten opleveren) door de transferverkoop zullen gaan tegenvallen. Andersom geldt dit ook wanneer er een bepaalde speler door de club gehaald gaat worden voor veel geld. Sommigen zien een hoop geld weggaan en zijn hier niet tevreden over (en verkopen dus hun aandeel), terwijl anderen

- 58 - een aandeel willen kopen aangezien zij verwachten dat de sportieve prestatie naar een hoger niveau getild gaat worden en er dus meer beurswaarde gecreëerd wordt.

Maar ook wanneer er bijvoorbeeld een club van middelmatig niveau ineens meedoet om de bovenste plaats in de competitie of een jaar goed presteert op Europees niveau, zal dit vertrouwen en positivisme wekken waardoor aandelen gekocht gaan worden. Hoewel dit logisch lijkt, gebeurt die aanschaf ook meer op basis van emotie en minder op basis van ratio. Er zijn tal van voorbeelden te noemen van een club die een jaar lang aardig draait en inderdaad ineens boven zichzelf uitstijgt en dus een mee gaat spelen op een bepaald (hoger dan normaal) niveau. Echter, als middelmatige club zal de begroting ook veel minder groot zijn en zullen zij hun topspeler niet voor de jackpot verkopen. In Nederland is zoiets recentelijk nog bij ADO Den Haag gebeurd. Zij waren vorig jaar een gevaarlijke ploeg, maar moesten hun topspelers verkopen aan de topclubs in Nederland. Aangezien zij al niet tot de Europese top behoren, zullen zij ook niet de hoofdprijs gaan betalen, zoals dat voor de spelers in de Engelse of Spaande competitie wel gedaan wordt. Het geld dat gegenereerd wordt, moet geherinvesteerd worden in nieuwe spelers en (bij de middenmoters van de competitie) soms ook nog in vernieuwingen/uitbreidingen van het complex. Deze nieuwe spelers zijn vaak kwalitatief veel minder, doordat de club nog altijd voornamelijk als middelmatige club beschouwd wordt en de topspelers van de nationale competities niet direct een overstap maken naar hen, maar juist nog eerder naar de ‘echte’ topclubs. De middenmoter levert dus kwaliteit in en genereert niet zeer veel inkomsten. Daarom zal de club in de volgende jaren weer vaak terugkomen op het niveau waar ze waren en niet aansluiten bij een hoger niveau. Ook het aandeel zal dan weer vaak terugkomen op het niveau waar deze was en veel winst zit er op die manier dus ook al niet in voor de aandeelhouder.

Vanuit het rechtsperspectief is het dus zeer complex en daardoor niet raadzaam om als voetbalclub naar de beurs te gaan. De organisatie die de regelgeving van de NV met zich meebrengt wordt erg veel en onoverzichtelijk voor mensen met voornamelijk verstand van voetbal. Bovendien is het de vraag of een aantal clubs de regelgeving in de praktijk wel daadwerkelijk zo goed naleeft als beweerd wordt. Zo had Ajax ruim twee maanden geen financieel directeur i.v.m. een ziekteverlof. Daarnaast bestond er bij hen jarenlang de

- 59 - constructie dat de directie (het bestuur van de vennootschap) minimaal een tweetal leden vertegenwoordigde uit de Ledenraad van de vereniging Ajax. Als vereniging is Ajax voor 73% aandeelhouder in de NV. Het bestuur van de NV wordt gecontroleerd door de RvC die op hun beurt weer gekozen wordt door de AvA. Aangezien de Ledenraad in deze een zeer zwaarwegende stem heeft, kiest de Ledenraad dus eigenlijk de RvC en daarmee de controleurs van de directie/het bestuur van AFC Ajax NV. Zij kiezen dus de personen die henzelf moeten controleren. Dit is uiteraard iets wat tegen de regelgeving van de NV indruist en vanwege die reden heeft men bij AFC Ajax NV recentelijk ook het besluit genomen om dit beleid te veranderen. Het was echter een goed voorbeeld van hoe voetbalclubs met bepaalde regelgeving omgaan.

Buiten het feit of ze het goed willen doen, kan men zich ook nog afvragen of er wel voldoende expertise zit om het goed te kunnen doen. Vaak worden de belangrijkste posities bekleed door personen met een grote kennis van de voetbalbranche, maar niet met het besturen van een vennootschap. In mijn ogen moet dat anders als men ook echt als vennootschap wil (blijven) bestaan. Het kan niet zo zijn dat iemand die alleen maar voetbalspeler en/of –trainer is geweest, ineens de beursgenoteerde vennootschap gaat besturen. Hiervoor heeft hij simpelweg te weinig kennis van zaken. Veelal gebeurt de aanstelling van die personen op de bepalende plaatsen toch nog te veel in de voetbalbranche, waardoor het erg lastig is om als vennootschap te blijven bestaan.

Bovendien is ook vanuit economisch perspectief de beursgang geen geweldig idee. De eenmalige opbrengst bij uitgifte van de aandelen wordt vrijwel altijd geïnvesteerd in bijvoorbeeld het aanstellen van nieuwe functies e.d. die nodig zijn in het voeren van een goed beleid voor een NV of op sportief gebied. Deze winst zal dus niet lang als vermogen van de club gelden. Na deze eenmalige kapitaalinjectie zal het aandeel vervolgens in 95% van de gevallen gaan dalen om tal van (eerdergenoemde) redenen die typerend zijn voor de voetbalbranche. Beurs-/marktwaarde wordt daarom door het bedrijf vaak niet gecreëerd en dus zal het aandeel haast tot op een minimum zakken en ook in de toekomst niet veel meer opleveren. Alleen wanneer de sportieve prestaties lange tijd mee zitten zullen er steeds meer emotieaankopen gedaan worden door nieuwe aandeelhouders. Hierdoor kan het aandeel wellicht weer wat gaan stijgen, maar vanwege het feit dat het voor eigenlijk geen

- 60 - enkele club (zeker hier in Nederland, door het continu doorverkopen van topspelers aan het buitenland, niet) mogelijk is om continu goed te presteren, zal dit een utopie blijven.

Alleen ingeval van een zakelijke benadering (zoals die er was bij Arsenal Holding) is er dus een reële kans om de waarde van het aandeel te doen laten stijgen. Deze mening wordt helaas door de meeste voetbalclubs nog niet gedeeld, waardoor men voorlopig nog niet als volwaardige beursgenoteerde vennootschap kan worden gezien, maar zich zal moeten blijven voordoen als voetbalvereniging. In mijn ogen is hiervoor geen bezwaar, aangezien ik van mening ben dat het bij een voetbalclub wel om de voetbalprestatie moet draaien, maar dan zal er niet gekozen moeten worden voor een beursnotering. In dat laatste geval wordt de voetbalclub een bedrijf en zal winst vooropstaan. Alleen Arsenal heeft dit begrepen en is ook op zoek gegaan naar een zakelijke structuur waarbij dit gerealiseerd wordt. De voetbalprestatie zal voor het eerste team en de supporters voorop blijven staan, maar de directie en de vennootschap hebben als hoofddoel het realiseren van winst. Dit onderscheidt hen duidelijk met de rest van de voetbalclubs.

5.2. Welke rol is er weggelegd voor de grote kapitaalverschaffers? Naast het inzamelen van geld via de beurs ziet men tegenwoordig ook veelvuldig het fenomeen van de komst van één grote kapitaalverschaffer. Met Vitesse en Feyenoord zijn er onder andere Nederlandse voorbeelden te noemen, maar met name de komst van Abramovich bij Chelsea FC is veel besproken. De oliemagnaat heeft de club opgekocht en financieel uit de noodsituatie gebracht, waarna hij beleid ging bepalen. Inmiddels heeft Abramovich wel een eigen functie binnen de vereniging (want dat is Chelsea FC), maar niet een dusdanige dat hij alleenheerschappij zou moeten krijgen. Toch is hij degene die bij Chelsea FC alles bepaalt. Berlusconi doet dit bij AC Milan en Zjordania inmiddels ook bij Vitesse. En naast hen zijn er nog tal van voetbalverenigingen te noemen waarbij dit ook het verhaal is.

Het lijkt er dus op dat de voetballerij zich steeds meer zal moeten verlenen aan de grote kapitaalverschaffers. Vaak zit een voetbalvereniging inmiddels ook niet meer erg ruim bij kas en doordat de spelerssalarissen en transfersommen nog wel altijd blijven toenemen, komen ze vaak in financiële nood te zitten. Als oplossing biedt zich dan vaak een grote

- 61 - kapitaalverschaffer aan en deze zal de club overnemen. Helaas vergeet men vaak dat eigenaar van een vereniging worden in Nederland bijvoorbeeld al helemaal niet mogelijk is. Het lijkt alsof de voetballerij hier niet veel om geeft en voorbijgaat aan de rechtsregels van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, aangezien degene die met het grote geld zwaait toch vaak beleid gaat bepalen. Die persoon beslist wie er hoofd van het technisch hart wordt van het eerst elftal en welke spelers gehaald en verkocht moeten worden. Soms gaat het zelfs zo ver dat de kapitaalverschaffer bepaalt welke spelers er in de basis moeten staan. Vreemd genoeg gaat vrijwel iedereen in de voetbalwereld met deze trend mee en zijn ze tevreden met de situatie die dan ontstaat. Toch is het op zijn minst verrassend te noemen dat tot een jaar of tien geleden iedereen zich nog aanbood als sponsor van de club en de voetbalclub alleen de naam van deze sponsor moest dragen op het tenue (en eventueel bij wat evenementen van de sponsor moest assisteren), terwijl het tegenwoordig zo is dat degene die de club in feite ‘sponsort’ veel meer zeggenschap heeft en veel directer beleid bepaalt. Nu vindt niemand het meer raar dat de kapitaalverschaffer, zelfs wanneer hij geen officiële functie binnen de vereniging bekleedt, bepaalt wie er ge- en verkocht worden. Ergens is dit begrijpelijk, aangezien hij de club min of meer wel red en financieel op orde kan brengen, maar uiteindelijk is dit vanuit rechtsperspectief niet logisch.

Dit wordt het wel meer, wanneer de grote kapitaalverschaffer zich meldt bij een beursgenoteerde vennootschap. Daar zal hij dan de functie van aandeelhouder krijgen en via de rechtsregels die betrekking hebben op de beursgenoteerde NV heeft hij om die reden een functie binnen de vennootschap. Met name via art. 2:107 en 2:107a BW krijgt de aandeelhouder tot op zekere hoogte vrij veel zeggenschap. Zeker een aandeelhouder die een meerderheid van de aandelen bezit, zal veel macht uit kunnen oefenen aangezien hij dan degene is die bepaalt welke mensen er op de beleidsstoel plaatsnemen. In de praktijk zien we echter tot nu toe continu dat wanneer een grote kapitaalverschaffer zich meld, de club vrijwel direct na zijn komst van de beurs vertrekt. Ze kiezen er dus voor om verder te gaan als vereniging, hetgeen in feite de macht van degene met het geld normaal gesproken zal inperken.

Nu valt het probleem in Nederland vooralsnog mee. Bij Feyenoord, AZ en Vitesse zagen we tot nu toe de problemen enigszins voorbijkomen. AZ was daarbij te veel afhankelijk van Dirk

- 62 - Scheringa en toen hij failliet ging, zat ook AZ zonder geld. Ingeval van een situatie waarin Scheringa zich echt als sponsor zou hebben opgesteld, had AZ een veel minder zware klap gekregen. Bij Vitesse zien we het probleem met de komst van Zjordania. Op de eerste dag nadat hij de club had gekocht, gaf de Georgiër nog aan dat er niet veel zou veranderen en trainer Theo Bos nog geruime tijd trainer zou blijven van Vitesse. Toch moest de trainer twee maanden na deze uitspraak alweer zijn spullen pakken, voornamelijk doordat Zjordania terug was gekomen op zijn uitspraak en de trainer niet langer aan wilde houden. Nu betreed Zjordania gelukkig nog een officiële functie binnen Vitesse (namelijk die van lid in de RvC), wat het vanzelfsprekender maakt dat hij mede beslist over het te voeren beleid, of meer specifiek: over degenen die het beleid mogen bepalen. In de praktijk ligt de nadruk echter te veel bij hem en hebben de andere officiële functies steeds minder duidelijk een zeggenschap.

Bij Feyenoord is er met de komst van Blokland min of meer een probleem ontstaan, aangezien ook hij langzaam aan als beleidsbepaler naar voren treedt. Via de VvF bezit zij voor 49% de club Feyenoord, maar feitelijk gezien gaat hun macht iets verder. Blokland en de rest van de VvF bestaat uit een groep investeerders die uit de zakenwereld komen en tezamen miljoenen hebben ingelegd om Feyenoord te redden. Zij hebben dus een ondernemingsachtergrond en willen ook echt winst maken. Dit blijkt ook wel uit het feit dat zij hebben laten opnemen dat de VvF bepaalt waar de uitgaven van Feyenoord naar toe gaan en of er überhaupt wel geld uit de vereniging mag. Financieel gezien hebben ze dus eigenlijk 100% zeggenschap. Maar evenals bij Vitesse valt ook hier de scheve verhouding tussen kapitaalverschaffer en vereniging nog mee wanneer we die vergelijken met die in het buitenland. Zo heeft ook Blokland een officiële functie (als lid van de RvC) binnen Feyenoord. Evenals Zjordania is het daarom logisch dat hij tot op zekere hoogte bepaalde zeggenschap heeft. Echter, de verenigingsleden hebben via de ALV en de bestuursleden via het bestuur een veel belangrijkere functie dan Blokland en de overige raadsleden met de RvC. Dat de VvF dus een zo bepalende rol heeft dat zij zelf kan beslissen waar het geld naar toe gaat, is toch vreemd te noemen.

Men ziet dus dat de komst van een grote kapitaalverschaffer bij een voetbalclub steeds gewoner wordt en dat steeds meer clubs zich eraan lenen om onderworpen te worden aan

- 63 - de macht van één man. Dit is met name vanuit rechtsperspectief gezien niet positief te noemen, aangezien dit (zeker gezien het verenigingsrecht), recht tegenover de geldende regelgeving staat. Maar ook financieel gezien is dit vaak voor een vereniging niet heel positief. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar de lange termijn, maken erg veel clubs met grote kapitaalverschaffers veel verlies. Ze denken namelijk sportieve successen te kunnen kopen, maar dit blijkt moeilijker dan verwacht te zijn. Vaak koopt men spelers in voor absurd hoge bedragen en betalen ze vervolgens ook erg hoge salarissen. De premies die een eventuele prijs oplevert, weegt hier bij lange na niet tegenop. Nu zal een steenrijke Rus als Abramovich niet zo snel op de blaren moeten zitten, maar bij een iets minder vermogende zoals Dirk Scheringa zien we hoe de gevolgen kunnen zijn wanneer een club zichzelf afhankelijk maakt van één man in één positie. Dit is in mijn ogen geen goede ontwikkeling, temeer doordat het lijkt alsof de kapitaalverschaffers er niet zijn om meer geld te creëren en winst te maken, maar veel meer om die ene felbegeerde prijs te pakken. Dit lijkt een geweldige actie van liefdadigheid, maar in mijn ogen zorgen zij juist voor problemen bij de club; zeker wanneer het geld op zal geraken en de club weer terug bij af is.

5.3. Aanbeveling: alternatieven om toch voldoende inkomsten te genereren In mijn ogen zijn het doen van een beursnotering en het aantrekken van een grote kapitaalverschaffer voor een voetbalclub dus niet de meeste geschikte oplossingen om aan geld te komen. Op beide manieren eindigen de clubs vaak minder positief dan dat ze begonnen waren. Ingeval van de kapitaalverschaffer is dit met name uiterlijk vaak niet direct te zien, doordat de club de zaken financieel wel op orde heeft dankzij de kapitaalverschaffer. Echter, zoals hierboven meermalen uitgelegd wordt de club te sterk afhankelijk van de kapitaalverschaffer en volgen ze zijn beslissingen alsof hij een alleenrecht heeft. Dit is voor het zakelijke beleid van de club vaak niet positief. Bovendien wordt er zoveel geld geïnvesteerd in de club door de kapitaalverschaffer om hopelijk eenmaal die felbegeerde prijs te pakken, dat winst maken eigenlijk niet meer mogelijk is. Voor zeer veel geld worden spelers gekocht en hun salarissen zijn daarna ook buiten proportioneel hoog. Daardoor zijn de uitgaven van de kapitaalverschaffer ontzettend hoog, terwijl de opbrengsten veelal laag blijven. Alleen via de Champions League kunnen de opbrengsten zeer hoog worden, maar vergeleken met de uitgaven van bijvoorbeeld Abramovich blijft dat een speldenprik.

- 64 - Ook de beursnotering levert slechts eenmaal erg veel geld op, waarna het aandeel en de club sterk in waarde daalt. Heel direct ondervindt de club hier geen hinder van, aangezien een zakkende aandelenkoers niet per definitie minder winst betekent. Wel zal het bedrijf bij verkoop uiteraard minder opleveren, simpelweg doordat het aandeel zo laag staat. Overigens past de beursnotering ook niet echt bij de voetbalwereld, omdat de benadering dan veel zakelijker zal moeten worden. Voetbalclubs kiezen hier echter niet voor en blijven zich gewoon richten op de voetbalprestatie. Om die reden gedragen ze zich niet echt als bedrijf en hanteren ze de regelgeving in veel gevallen niet of slechts heel erg soepel. Dit probleem zagen we vooral bij Ajax.

Toch is het begrijpelijk dat een voetbalclub voor een van beide manieren kiest om via die weg geld te werven. Zeker de laatste jaren zitten erg veel voetbalclubs in financiële nood en is de komst van een kapitaalverschaffer een fijne opsteker. Toch denk ik dat de clubs moeten oppassen met de trend waaraan de voetballerij momenteel onderhevig is. In mijn ogen is het neerzetten van een gezonde organisatie met in de top kundige vakmensen veel meer gewenst. Wanneer we kijken naar AZ en de situatie met Dirk Scheringa als hoofdsponsor/kapitaalverschaffer en die vergelijken met de situatie van nu (met Toon Gerbrands als directeur), blijkt wel dat mijn stelling klopt. Inmiddels is AZ een stabielere club met mensen die langere tijd in een bepaalde functie zitten en zijn ze veel minder financieel afhankelijk van één persoon of onderneming. De sportieve prestatie is ook minimaal net zo goed als toen, met nationaal bijna een kampioenschap en Europees gezien een geweldig jaar.

Om niet onderhevig te geraken aan alle complexe regelgeving van de NV en ook niet afhankelijk te worden van de grote kapitaalverschaffer, moet er dus een andere manier zijn voor de voetbalclubs om aan geld te komen. Wellicht is een rechtsvorm die speciaal wordt opgericht voor de voetballerij de gepaste oplossing. Er moet een rechtsvorm komen waarbij men op een makkelijke manier (veel) geld kan genereren, maar waarbij de organisatiestructuur minder complex is. De structuur van een BV is in deze gepaster dan die van de NV, zeker wanneer het een structuurvennootschap betreft, hetgeen bij voetbalclubs snel het geval zal zijn. Echter, in dat geval is geld bijeenzamelen weer een probleem. Van

- 65 - buitenaf zeggenschap in de onderneming verkrijgen, gaat niet aangezien de aandeelhouders besloten zijn. Van buitenaf geld krijgen (in ruil voor die zeggenschap) lukt dus ook niet.

Een andere oplossing zou wellicht de vereniging kunnen zijn. We zien met grote kapitaalverschaffers dat er bij een vereniging heel makkelijk aan (veel) geld te komen is. Echter, dat is wel de enige manier voor een vereniging om snel een grote geldsom te genereren. De kapitaalverschaffer kan (althans hier in Nederland) geen eigenaar worden van de vereniging zelf en dus zal hij in ruil voor zijn geld een officiële functie willen bekleden. De eenvoudige maar toch democratische structuur van de vereniging (met een ALV en een bestuur en in het geval van een voetbalclub vaak ook een RvC) verandert dan wel in een alleenheerschappij. De ALV die de beleidsbepalers kiest, zal namelijk nooit degene die hun organisatie financieel op orde brengt, wegstemmen. In dit geval zien we dus dat de structuur praktisch een probleem veroorzaakt en dat het genereren van een grote geldsom maar op een enkele manier gerealiseerd kan worden.

Als de bovenstaande twee manieren vergeleken worden, denk ik dat de vereniging toch het beste blijft passen bij de voetballerij. In die hoedanigheid kun je een simpele bestuursconstructie invoeren en behouden en om die reden een voetbalcultuur behouden. Het probleem wat dan opdoemt is nog altijd die van het geld. Daarvoor moet dus een oplossing komen en dan niet in de zin van een beursnotering en zelf niet in de hoedanigheid van een speciaal voor de voetballerij opgerichte vennootschap. Want hoe men het ook wendt of keert: als er echt veel geld binnen gehaald moet worden, is de NV de enige oplossing. Een BV of een daaraan gelijkgestelde rechtsvorm is met hun bestuursvorm eenvoudiger, maar ook veel meer rigide als het gaat om de aandeelhoudersstructuur. Daardoor is het bijeenzamelen van geld voor een BV ook erg lastig. De NV kan dit door haar open structuur (met aandelen die toegankelijk zijn voor het publiek) makkelijker, maar de regelgeving die dan van toepassing wordt op de vennootschap is in mijn ogen - zoals eerder al aangehaald - veel te complex. Vandaar dat de vereniging de beste oplossing is om kapitaal te verschaffen zonder dat er een complexe structuur ontstaat.

Om dan toch kapitaal te verzamelen, moet je in mijn ogen als club heel innovatief zijn en inspelen op de wensen van de markt (i.e. de supporters). Dit houdt in dat men in de toplaag

- 66 - van het bestuur een commercieel - en financieel bestuurslid nodig heeft, die vooral opgeleid zij om op dat gebied te sturen en beslissen. Naast hen moet er in het bestuur plaats zijn voor drie bestuursleden met alleen voetbalverstand en gevoel voor verenigingszaken. Deze bestuursleden zullen dan ook vooral clubiconen en/of oudgedienden zijn in het voetbal of her en der trainer zijn geweest. Op die manier bestaat er een vijfkoppig bestuur, waarvan een meerderheid vanuit de voetbalgedachte redeneert. Dit is voor een voetbalclub in mijn ogen noodzakelijk, maar om toch een financieel gezonde situatie te creëren voor de club, moet er in mijn ogen ook deskundigheid omtrent andere zaken bij. Het bestuur moet daarbij altijd met een meerderheid beslissen. Door de pluriformiteit die er in het bestuur aanwezig is, zal elk besluit ook vanuit drie oogpunten kunnen worden verantwoord.

Naast deze vrij simpele maar waarschijnlijk ook zinvolle bestuursconstructie zal alleen nog het financieel dilemma overeind blijven staan. Echter, ook dat kan opgelost worden, zonder al te veel in de structuur te veranderen. De vereniging kan een beleggingsfonds met een ‘closed-end karakter’ oprichten waarbij de financieel directeur of penningmeester van Ajax in een speciaal opgerichte rechtsvorm (bijvoorbeeld een NV of een stichting) de beheerder wordt. De bewaarder is in dat geval de vereniging Ajax. In praktijk en ook juridisch is dit dus het bestuur van de vereniging Ajax, waarbij volgens de statuten de financieel directeur wordt uitgesloten als bewaarder, aangezien hij ook al beheerder is en er dan een situatie van belangenverstrengeling ontstaat. Het doel van dit beleggingsfonds is om kapitaal te verzamelen en het geld renderend te beleggen. Puur en alleen om zo met kapitaal, nieuw kapitaal te creëren. Uiteraard is het de vraag of je daadwerkelijk genoeg geld ophaalt, maar zoals gezegd moet hier creatief mee worden omgegaan. Wellicht dat de club de seizoenskaarten duurder kan maken, waarbij de tien procent extra die dan binnenkomt direct wordt gestort in het beleggingsfonds. Als we kijken naar een situatie als die van Ajax, dan heeft het stadion een capaciteit van ruim 50.000 plaatsen. Daarvan waren er vorig jaar ruim 40.000 bezet door een seizoenkaarthouder. Als gemiddelde prijs van een seizoenskaart zit men toch ongeveer rond de € 350,- . Wanneer je hier € 50,- bovenop legt en daarbij aangeeft dat de extra inkomsten direct naar het beleggingsfonds gaan, zijn veel supporters nog altijd bereid de seizoenskaart aan te schaffen. Je haalt hiermee (per jaar ! ) dus € 2.000.000,- euro op. Dit gaat niet op aan investeringen of iets dergelijks, maar wordt puur en alleen gebruikt voor het beleggen. Aangezien men geld heeft gekregen om nog meer geld

- 67 - te creëren en ervan uitgegaan wordt dat dit ook lukt, kun je aan het einde van het jaar ook iets teruggeven: bijvoorbeeld honderd seizoenkaarthouders via een loterij hun geld retourneren of een ‘meet-and-greet’ met de spelers en technische staf van het eerste elftal. Dit kost de club ‘slechts’ € 35.000,- en door deze manier van merchandising zullen er meer seizoenskaarthouders meegaan in het verhaal. Een ander effect wat ook gecreëerd wordt, is dat supporters nauwer gebonden worden aan de club door deze financiële betrokkenheid te scheppen.

Uiteraard zijn dit nog niet direct de grootste bedragen, maar wel elk jaar een vast bedrag. Dit wordt opzij gezet en via het beleggingsfonds alleen gebruikt om nog meer waarde te creëren. Als dit niet lukt, dan kan men het jaar erop weer opnieuw beginnen, maar houdt men in ieder geval de vereniging nog wel vrij van mogelijk verder (economisch) verval. De normale gang van zaken blijft namelijk bestaan. Het beleggingsfonds is alleen een extra bron van inkomsten om geld te creëren, waarbij de structuur van de vereniging dezelfde eenvoud blijft behouden als daarvoor. Bovendien zou men nog verder kunnen gaan en bijvoorbeeld ook spelers kunnen verplichten (als uiting van clubtrouw) om tien procent van hun salaris te storten in dit fonds, zolang zij onder contract staan van de club. Fiscaal zal dit ingehouden salaris onbelast moeten zijn, wat voor de club en de speler (uiteindelijk) voordelig is. En pas aan het einde van een bepaalde looptijd (na bijvoorbeeld tien jaar) kunnen zij, onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld alleen wanneer er ook daadwerkelijk meer waarde is gecreëerd), het geld geretourneerd krijgen met een laag gegarandeerd rendement van bijvoorbeeld twee procent. Indien een speler binnen die looptijd zijn contract verbreekt (en de club dit dus niet zelf inititeert), zal hij bijvoorbeeld als sanctie ook geen recht meer houden op uitbetaling van het ingehouden salaris. Als men kijkt naar de gemiddelde inkomsten van de ‘basiself’ van Ajax, dan ligt dat op ongeveer € 750.000. Neem daar tien procent van en laat dit bij elke speler plaatsvinden. Op die manier haal je met de basiself al ruim € 800.000,- op. In een selectie worden gemiddeld dertig spelers gewaarborgd, dus dan heb je al gauw anderhalf miljoen aan extra beleggingsgeld. Ook dit komt er weer elk jaar bij.

Nu lijkt het simpeler dat de club dan gewoon minder hoge spelerssalarissen gaat betalen, maar dit is toch anders. In dat geval blijft het geld binnen de club en zal het daar gebruikt worden voor investeringen of onderhoud of iets dergelijks, terwijl het geld anders altijd de

- 68 - club verlaat en in het beleggingsfonds terecht komt. Bovendien zal het geld uiteindelijk (deels) weer terugkomen bij de speler die het af moet staan. Die verliest er dus geen inkomsten aan (tenzij de belegging niet het gewenste succes heeft), terwijl in het andere geval de speler wel minder uitbetaald krijgt. Uiteraard kan dit een speler tegenhouden om naar de club over te komen, maar in feite gaat een professionele instelling (bijvoorbeeld een bank) een klein bedrag voor hem beleggen om zo nog meer geld te creëren voor hem (en de club). In principe leent de club het geld van de speler en gaat dit mede in zijn belang beleggen. De speler is echter onderdeel van de club en mij lijkt het daarom ook in zijn belang als de club vooruitgang boekt. Op deze manier wordt de speler beloond voor zijn clubtrouw doordat zij voor hem een persoonlijke rendementsopbouw, vergelijkbaar met de levensloopregeling, creëren.

Uiteraard is het risicovol en kan de voetbalclub ook altijd kapitaal vernietigen door verkeerd te beleggen, maar zoals gezegd blijft het geraamte altijd nog overeind door de andere vaste inkomsten. Bovendien geschiedt de vermogensopbouw door een professional en is de vermogensopbouw van de supporters te vergelijken met het zegeltjessysteem van de supermarkt. Daaraan is iedere burger in Nederland gewend, dus wellicht dat dit in de voetballerij over een aantal jaren ook niet meer dan normaal zal zijn. Het is dus geen zekerheid dat er meer kapitaal gegenereerd wordt, maar wel komt er in principe ruimte om kapitaal te creëren, hetgeen wat vooraf wellicht miste. Ook door de bestuursconstructie en het speciaal oprichten van het beleggingsfonds houdt je voetbal en geld zoveel mogelijk gescheiden en kan het in de voetbalclub zelf nog altijd om het enige echt belangrijke gaan: het voetbal zelf…

- 69 - Literatuurlijst: • AFC Ajax NV, ‘Titel levert positieve effecten op’, Ajax.nl, 18 mei 2011. • Arsenal Holdings PLC, Statement of Accounts and Annual Report 2010/11. • M. Becht, C. Mayer & H. Wagner, ‘Where do firms incorporate? Deregulation and the cost of entry’, 2008. • U. Coronel e.a., Rapport onderzoekscommissie, Ajax, de weg naar winst, Amsterdam: 2008. • M. van Damme, ‘Geen fraude boekhouding NAC, cijfers zijn wel een chaos’, Elf Voetbalmagazine 2011, 22 juni 2011. • Ernst & Young, Handboek Jaarrekening, Kluwer 2009. • S. van Hal & M. Abbink, ‘Georgiër wordt eigenaar Vitesse’, NU.nl 2010. • G. Hettinga, ‘Scoren met voetbalaandelen: altijd lastig!’, VEB Effect 2010-1. • G. Hilgers, A. de Jong & A.H.F. Verboven, Economisch Statistische Berichten, 86e jaargang, nr. 4329, 12 oktober 2001. • J.B. Huizink, Rechtspersoon, vennootschap en onderneming, Deventer: Kluwer 2009. • M.M. Mendel & W.J. Oostwouder, Hoofdzaken NV en BV, Deventer: Kluwer 2007. • G. van Montfort, ‘Arsenal niet alleen sportief in de problemen’, Catenaccio 6 maart 2012. • S.C. Peij e.a., Handboek Corporate Governance, Deventer: Kluwer 2008. • Pitlo/Raaijmakers, Ondernemingsrecht, Kluwer 2006. • R. Pruijm, ´Ajax en de Governance Structuur´, Alles over Corporate Governance 14 januari 2012. • Redactie, ‘Cruijff: gegoochel RvC nog lang niet afgelopen’, AD 13 februari 2012. • Redactie, ‘Van der Sar in beeld voor RvC, Molenaar weigert’, AD 10 februari 2012. • P. Sanders & M. Westbroek, Recht en Praktijk, BV en NV: het nieuwe onderneminsgrecht, Kluwer 2005. • N.L. van der Sar, Aandelenrendementen: ratio en psychologie, Deventer: Kluwer 2008. • R.J. Stals, ‘Voetbalaandelen missen scorend vermogen’, Theasset.nl, 19 oktober 2011. • Statuten AFC Ajax NV, d.d. 22 December 2011. • M. Tabaksblat e.a., De Nederlandse Corporate Governance Code, Den Haag: 2003. • I. Tol, ‘Berlusconi rust pas als AC Milan Europese top is’, Dagblad de Pers 15 December 2011, p. 27. • W. Visser, ‘AC Milan: een voetbalelftal zonder schaduw’, Sportgeschiedenis 2007. • C. van Zutven, ‘Ajax: tien jaar op de beurs’, Beursgorilla 2007, 16 augustus 2007.

Jurisprudentie: • Hof Amsterdam 7 februari 2012, JOR 2012, 76. • HR 10 januari 1990, NJ 1990, 446 (OGEM). • HR 27 september 2000, NJ 2001, 221 (Gucci). • HR 18 april 2003, NJ 2003, 286 (RNA/Westfield). • Rechtbank Utrecht 15 september 1993, NJ 1994, 558 (Auxinvest/GTI Holding).

Websites: www.arsenal.com www.ajax.nl www.chelseafc.com

- 70 -

- 71 -

- 72 -

- 73 - Bijlage 7: omzetcijfers AFC Ajax NV

Seizoen Winst Verlies

2001/2002 € 25,8 miljoen 2002/2003 € 4,04 miljoen 2003/2004* € 9,77 miljoen 2004/2005 € 2,85 miljoen 2005/2006 € 6,6 miljoen 2006/2007 € 10,4 miljoen 2007/2008 € 7,8 miljoen 2008/2009 € 3,4 miljoen 2009/2010 € 22,8 miljoen 2010/2011 € 5,47 miljoen

Totaal € 25,89 miljoen € 73,04 miljoen

*Slechts in 2003/2004 is er eenmalig dividend uitgekeerd door AFC Ajax NV met een bedrag ten hoogte van € 757.000,-

Bron: jaarverslagen AFC Ajax NV

- 74 - Bijlage 9: Abramovich als beleidsbepaler

'Abramovich wil 4-3-3-systeem, Guardiola halen en oude garde lozen'

Vrijdag, 20 april 2012 om 00:25

Chelsea zette afgelopen week een belangrijke stap op weg naar de Champions League-finale, maar Roman Abramovich kijkt naar de lange termijn. De steenrijke Rus is volgens diverse Britse media samen met technisch directeur Michael Emenalo een sensationele revolutie op Stamford Bridge aan het voorbereiden. Abramovich wil de oudere spelers per se kwijt en verwacht veel van de toptalenten.

Abramovich weet nog niet wie hij komend seizoen als trainer voor de selectie van Chelsea zet, maar de hoofdtrainer moet wel in zijn toekomstplannen passen. De miljardair is nauw betrokken bij alle plannen en contracten en zal zich niet laten leiden door gevoelens. Dat betekent vrijwel zeker dat Didier Drogba, Ashley Cole en Frank Lampard zullen moeten vertrekken. Voor Salomon Kalou, Raul Meireles en Jose Bosingwa lijkt het eveneens over en sluiten, terwijl het zelfs maar de vraag is of captain John Terry in de toekomstplannen van Abramovich past.

Abramovich en Emenalo willen in de komende jaren uitsluitend een 4-3-3-systeem gaan hanteren, een speelstijl waarin alle aanwezige spelers zich moeten thuisvoelen. Chelsea verwacht veel van onder meer Nathaniel Chalobah, een pas zeventienjarige verdediger, en hoopt binnenkort zijn aanvallende leeftijdsgenoot Victorien Angban aan te trekken. Onder anderen Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne, Lucas Piazon, Romelu Lukaku, Islam Feruz, Ryan Bertrand, Josh McEachran en Ruben Loftus-Cheek moeten in de toekomst 'het nieuwe Chelsea' gaan vormen.

Josep Guardiola blijft de nummer één kandidaat voor Abramovich om na dit seizoen het takenpakket van interim-coach Roberto Di Matteo over te nemen. Mocht de coach van Barcelona toch niet komen, dan verwacht Abramovich van de nieuwe trainer dat hij vooral leunt op de talenten die in de afgelopen jaren voor miljoenen zijn gehaald. Di Matteo blijft een outsider voor de functie van hoofdtrainer.

Bron: www.voetbalzone.nl

- 75 - Bijlage 10, (deel van de) profielschets AFC Ajax NV

PROFIELSCHETS van de Raad van Commissarissen van AFC AJAX NV (“NV”) ______Deze profielschets zal van tijd tot tijd worden geëvalueerd en worden getoetst aan de maatschappelijke ontwikkelingen en strategische veranderingen bij de NV en zo nodig, na overleg met de Hoofddirectie, worden aangepast.

1. De Raad van Commissarissen zal bestaan uit 5 leden.

2. Voor de vervulling van de taak van de Raad van Commissarissen zal er waar mogelijk naar gestreefd worden dat in deze Raad - gespreid over de verschillende leden daarvan - bepaalde deskundigheden en ervaring aanwezig zijn, zoals: (a) kennis en ervaring op het gebied van professioneel- en amateur voetbal; (b) kennis en ervaring op het gebied van public relations, media aangelegenheden en sociale verhoudingen; (c) financieel-economische kennis en ervaring; (d) juridische deskundigheid en ervaring in een beursgenoteerde vennootschap; (e) deskundigheid en ervaring op het gebied van relaties met de KNVB, de FIFA en de UEFA; (f) vaardigheid en ervaring op het gebied van relaties tussen het bedrijfsleven en de verschillende overheden.

Het is uiteraard mogelijk dat in de persoon van één of meer commissarissen verschillende van bovengenoemde deskundigheden en soorten van ervaring gecombineerd aanwezig zijn. Het aantal gewenste deskundigheden behoeft dus niet gelijk te zijn aan het gewenste aantal leden van de Raad van Commissarissen.

3. Iedere te benoemen of te herbenoemen commissaris dient over de navolgende kwaliteiten te beschikken: (a) maatschappelijke ervaring met een dusdanig inzicht in het bedrijfsleven dat hij of zij praktisch kan functioneren in de Raad van Commissarissen; (b) in staat zijn, ook qua beschikbare tijd, het beleid van de Hoofddirectie en de algemene gang van zaken binnen de NV tijdig en op adequate wijze te controleren en te stimuleren en de Hoofddirectie in de voorbereiding en uitvoering van het beleid met advies bij te staan; (c) in staat zijn om ten opzichte van de andere leden van de Raad van Commissarissen en de Hoofddirectie onafhankelijk en kritisch te opereren en om bij ontstentenis van de Hoofddirectie maatregelen te nemen om in de leiding van de onderneming te voorzien; (d) in staat zijn hun taak te vervullen zonder mandaat van degenen door wie zij zijn voorgedragen en onafhankelijk van de bij de NV betrokken deelbelangen.

4. ……

5. Enkele commissarissen dienen tevens te beschikken over zodanige kwaliteiten dat zij als voorzitter leiding kunnen geven aan de Raad van Commissarissen en de algemene vergadering van aandeelhouders.

- 76 -

Bijlage 11, benoeming RvC AFC Ajax NV, d.d. 14 juni 2012

TOELICHTING BIJ DE AGENDA van de BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS van AFC AJAX NV te houden op donderdag 14 juni 2012, aanvang 14:00 uur op Sportpark De Toekomst, Borchlandweg 16-18 Amsterdam

1. Opening

2. a) Gelegenheid tot het doen van aanbevelingen voor de benoeming van drie commissarissen b) Benoeming van drie commissarissen (mits geen aanbevelingen worden gedaan) Samenstelling Raad van Commissarissen In verband met het aftreden van de commissarissen Steven ten Have, Johan Cruijff, Edgar Davids, Marjan Olfers en Paul Römer zoals op 9 februari 2012 bekend gemaakt, dient een vijftal vacatures in de Raad van Commissarissen te worden vervuld. Beoogd is dat daarmee een begin wordt gemaakt door het doen van aanbevelingen voor de benoeming van drie commissarissen en dat in een volgende fase de Raad van Commissarissen zal worden gecomplementeerd tot een vijftal. De drie grootste aandeelhouders van AFC Ajax NV, die samen 91,51% van de aandelen in de vennootschap bezitten, steunen de aanbevelingen om Hans Wijers, Theo van Duivenbode en Leo van Wijk te benoemen tot commissaris. De Ondernemingsraad van de vennootschap kan zich eveneens vinden in deze aanbevelingen en is voornemens op een later moment gebruik te maken van zijn versterkt recht van aanbeveling.

Hans Wijers Aanbevolen wordt Hans Wijers voor een periode van vier jaar te benoemen tot lid en voorzitter van de Raad van Commissarissen van AFC Ajax NV, onder de voorwaarde dat de algemene vergadering ter vergadering geen andere kandidaten voor deze vacature aanbeveelt. Hans Wijers heeft zich bereid verklaard deze benoeming tot lid van de Raad van Commissarissen te aanvaarden. Hans Wijers wordt aanbevolen mede op grond van zijn bestuurlijke kwaliteiten en zijn ervaring in topfuncties in het bedrijfsleven. Beknopt CV Geboren: 11 januari 1951 Beroep: bestuurder, toezichthouder Aandelen AFC Ajax NV: geen Overige commissariaten en maatschappelijke betrekkingen relevant voor de vervulling van de functie van commissaris bij Ajax: non-executive director Royal Dutch Shell plc, lid raad van commissarissen Heineken NV, voorzitter Natuurmonumenten, vice-voorzitter Young Pianist Foundation, lid raad van commissarissen Concertgebouw.

Theo van Duivenbode Aanbevolen wordt Theo van Duivenbode voor een periode van vier jaar te benoemen tot lid van de Raad van Commissarissen van AFC Ajax NV, onder de voorwaarde dat de algemene vergadering ter vergadering geen andere kandidaten voor plaatsing op deze voordracht aanbeveelt. Theo van Duivenbode heeft zich bereid verklaard deze benoeming tot lid van de Raad van Commissarissen te aanvaarden. Theo van Duivenbode wordt aanbevolen omdat hij over bijzondere deskundigheid beschikt op het gebied van topvoetbal. Daarnaast telt zijn aanzienlijke ervaring als speler onder meer bij Ajax en Feyenoord en het Nederlands Elftal. Hij is actief geweest in diverse bestuursfuncties in het voetbal,

- 77 - waaronder het Bestuur Betaald Voetbal van de KNVB. Tenslotte telt zijn ervaring in diverse functies binnen de vereniging AFC Ajax. Beknopt CV Geboren: 1 november 1943 Beroep: bestuurder, toezichthouder Aandelen AFC Ajax NV: geen Overige commissariaten en maatschappelijke betrekkingen relevant voor de vervulling van de functie van commissaris bij Ajax: lid raad van commissarissen Blauw Trust Groep BV, adviseur Consultancy IT DS, Interim Directeur Stad Holland Zorgverzekeringen.

Leo van Wijk Aanbevolen wordt Leo van Wijk voor een periode van vier jaar te benoemen tot lid van de Raad van Commissarissen van AFC Ajax NV, onder de voorwaarde dat de algemene vergadering ter vergadering geen andere kandidaten voor plaatsing op deze voordracht aanbeveelt. Leo van Wijk heeft zich bereid verklaard deze benoeming tot lid van de Raad van Commissarissen te aanvaarden. Leo van Wijk wordt aanbevolen omdat hij over bijzondere deskundigheid en ervaring beschikt in topfuncties in het bedrijfsleven. Daarnaast telt zijn decennia lange ervaring in diverse functies binnen de vereniging AFC Ajax. Geboren: 18 oktober 1946 Beroep: bestuurder, toezichthouder Aandelen AFC Ajax NV: 100 aandelen Overige commissariaten en maatschappelijke betrekkingen relevant voor de vervulling van de functie van commissaris bij Ajax: vice-chairman Air France KLM board of directors, deputy CEO Air France- KLM, lid raad van commissarissen Aegon NV, lid raad van commissarissen Randstad Holding NV, voorzitter Strategisch Platform Logistiek, bestuurslid Nederlands Olympisch Commitee, voorzitter Connekt Mobility Platform.

3. Rondvraag

4. Sluiting

- 78 -