Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

PlanMER ifv GRUP(s) Spartacusplan - Sneltramlijn 2 (-)

Eindrapport

Definitief

De Lijn

THV Varinia Hasselt, november 2012

Verantwoording

Titel : PlanMER Spartacusplan - Sneltramlijn 2 (Hasselt-Maasmechelen) Subtitel : Eindrapport

Projectnummer : 258850 Referentienummer : 258850 Revisie : 3 Datum : November 2012

Auteur(s) : Team van MER-deskundigen en medewerkers E-mail adres : [email protected] Gecontroleerd door : Xenia Goessens Paraaf gecontroleerd : Vrijgegeven door : Danny Decloedt Paraaf vrijgegeven :

Contact : THV Varinia Herckenrodesingel 101 B-3500 Hasselt T +32 11 26 08 70 [email protected]

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 2 van 482

Inhoudsopgave

3 Het Spartacusplan zelf ...... 17 Inhoudsopgave 3.1 Verantwoording en doelstellingen ...... 17 3.1.1 Algemene mobiliteitsdoelstellingen ...... 17 3.1.2 Algemene ruimtelijke plandoelstellingen ...... 18 3.2 Limburgs antwoord op Vlaams mobiliteitsbeleid...... 20 3.2.1 Spartacusplan geeft invulling aan Vlaamse mobiliteits-doelstellingen ...... 20 3.2.2 Noodzaak Spartacusplan in ...... 20 3.2.2.1 Limburg kent grotere groei automobiliteit dan Vlaanderen ...... 20 3.2.2.2 Limburg kent een onvolledig spoorwegnetwerk ...... 20 3.2.2.3 Huidig openbaar vervoeraanbod kent lage frequentie ...... 21 3.2.3 Openbare vervoersregio Limburg atypisch in Vlaanderen ...... 21 Inhoudsopgave ...... 3 3.3 Het concept van het Spartacusplan ...... 22 3.3.1 Attractiepolen ...... 22 Kaartenlijst...... 9 3.3.2 Een knooppuntennetwerk ...... 22 3.3.3 Aangepaste dienstregeling treinverbindingen NMBS...... 23 Lijst met afkortingen ...... 10 3.3.4 Drie sneltramverbindingen ...... 24 3.3.4.1 Motivatie lijnkeuze en verbindingen ...... 25 1 Voorwoord ...... 11 3.3.4.2 Rijfrequentie en tijdswinsten ...... 26 1.1 Milieueffectrapportage: algemeen...... 11 3.3.5 Afweging sneltram ten opzichte van snelbus ...... 26 1.2 Kort overzicht van de m.e.r.-procedure ...... 11 3.3.6 Snelbuslijnen...... 27 3.3.7 Ontsluitende streekbussen en lokale busbedieningen aantakkend op 2 Situering planproces van het planMER ...... 13 knooppunten ...... 27 2.1 Beschrijving en noodzaak van het planproces ...... 13 3.3.8 Samenvatting van het concept...... 27 2.2 Initiatiefnemer van het plan ...... 13 2.3 Toetsing aan de m.e.r.-plicht ...... 13 4 Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken ...... 29 2.3.1 Plan-m.e.r.-plicht ...... 13 4.1 Spoorinfrastructuur ...... 29 2.3.2 Project-m.e.r.-plicht ...... 14 4.1.1 Spoorinfrastructuur: bedding en spoor ...... 29 2.4 Voorgesteld team van deskundigen ...... 14 4.1.2 Nieuwe spoorinfrastructuur: enkel spoor versus dubbel spoor ...... 29 2.5 Administratieve voorgeschiedenis ...... 15 4.1.3 Profiel van de vrije ruimte en de vegetatievrije ruimte ...... 30 2.6 Verdere procedures en besluitvorming ...... 15 4.1.4 Concept kruispunten bestaande weginfrastructuur...... 31 2.6.1 Passende beoordeling, natuurtoets en watertoets ...... 15 4.2 Types van haltes ...... 36 2.6.2 Verdere uitwerking van het project ...... 15 4.3 Kenmerken van een ligging in een stedelijke context en/of publieke 2.6.3 Ruimtelijk uitvoeringsplan ...... 16 ruimte...... 36 2.6.4 ProjectMER...... 16 4.4 Type sneltramwagen ...... 39 2.6.5 Procedure stedenbouwkundige vergunningen ...... 16 4.4.1 Afmetingen en capaciteit ...... 39 4.4.2 Tractie...... 39

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 3 van 482

Inhoudsopgave

4.5 Exploitatiekarakteristieken ...... 39 8 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario ...... 73 4.5.1 Dienstregeling ...... 39 8.1 Ontwikkelingen met betrekking tot lijninfrastructuren ...... 73 4.5.2 Ontwerpsnelheid ...... 39 8.1.1 Mobiliteitsplan Hasselt (Conformverklaring 2000) ...... 73 4.6 Programma van uitvoering ...... 40 8.1.2 Mobiliteitsplan (goedgekeurd op 10/10/2011) ...... 73 8.1.3 Mobiliteitsplan (Conformverklaring: 27/04/1999) ...... 74 5 Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven ...... 41 8.1.4 Bovenlokaal mobiliteitsplan vervoerskern bipool Hasselt-Genk (in 5.1 Totstandkoming tracéalternatieven ...... 41 opmaak) ...... 76 5.2 Algemene randvoorwaarden voor te onderzoeken tracéalternatieven 8.1.5 Mobiliteitsplan As (Conform verklaard op 25/02/2003) ...... 76 ...... 43 8.1.6 Mobiliteitsplan Dilsen-Stokkem (Conform verklaard in juni 2003) ..... 76 5.2.1.1 Programma van eisen ...... 43 8.1.7 Mobiliteitsplan Maasmechelen (Conform verklaard op 25/02/2000) .. 77 5.2.1.2 Randvoorwaarden vanuit de omgeving...... 44 8.1.8 Mobiliteitsplan (Conform verklaard op 28/05/2002) – 1ste 5.3 Definiëring van redelijke tracéalternatieven ...... 44 generatie ...... 78 5.3.1 Formulering van tracéalternatieven en varianten ...... 45 8.1.9 Mobiliteitsvisie 2020 (april 2009) ...... 79 5.3.1.1 Opbouw vanuit het programma van eisen...... 45 8.1.10 Streefbeeldstudie N75 ...... 79 5.3.1.2 Opbouw vanuit de randvoorwaarden uit de omgeving...... 46 8.1.11 Streefbeeldstudie N702-N750-N75 tussen Hasselt (R71) en Genk 5.3.1.3 Opportuniteiten ...... 48 (E314) ...... 79 5.3.1.4 Overzicht herkomst van de tracéalternatieven ...... 50 8.1.12 GRUP Spartacus: lijn Hasselt – tussen Diepenbeek en 5.3.1.5 Verder onderzoek van de redelijke tracéalternatieven...... 50 ...... 80 5.3.2 Overzicht en beschrijving van de weerhouden tracéalternatieven en 8.1.13 Dilsen-Stokkem Gemeentelijk RUP Toeristisch-recreatieve as varianten ...... 51 Hoeveweg ...... 81 5.3.2.1 Segment Hasselt station - Campus Diepenbeek ...... 51 8.2 Ontwikkelingen met betrekking tot bedrijventerreinen ...... 81 5.3.2.2 Segment Campus Diepenbeek - Genk ...... 51 8.2.1 Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) ...... 81 5.3.2.3 Segment Genk – Maasmechelen ...... 55 8.2.2 Diepenbeek: Ontwikkeling regionale bedrijventerrein Genk-Zuid-West 5.3.2.4 Combinaties van tracéalternatieven...... 60 ...... 82 5.3.2.5 Potentiële verlenging tot ...... 60 8.2.3 Genk: Ontwikkeling regionaal bedrijventerrein Termien ...... 83 5.4 Haltes ...... 60 8.3 Stedelijke ontwikkelingen ...... 84 5.5 Snelheden ...... 62 8.3.1 Maasmechelen: BPA Pauwengraaf (partiële herziening bij MB 5.6 Samenvattende werkhypothese ...... 65 20/12/2008) ...... 84 8.3.2 Diepenbeek: Structuurschets researchcampus (2004) ...... 84 6 Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven ...... 67 8.3.3 Maasmechelen: Afbakening kleinstedelijk gebied ...... 84 6.1 Nulalternatief ...... 67 8.3.4 Genk: RUP ontwikkeling grote straat Zuid-Oost ...... 85 6.2 Tracéalternatieven ...... 67 8.3.5 Genk: RUP Site Shopping 1 en omgeving Europalaan...... 86 6.2.1 Criteria voor de alternatievenafweging...... 67 8.3.6 Genk: RUP Xentro ...... 86 6.2.2 Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven ...... 68 8.3.7 Genk: RUP Grotestraat ...... 86 8.3.8 Genk: Masterplan stationsomgeving ...... 86 7 Juridisch en beleidsmatig kader ...... 72 8.3.9 Genk: Masterplan en RUP ecologische verbindingen...... 86 8.3.10 Dilsen-Stokkem: PRUP Rotem ...... 89

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 4 van 482

Inhoudsopgave

8.3.11 Maasmechelen: PRUP Bipool Eisden – Lanklaar...... 89 12.1.3 Aanbod openbaar vervoer ...... 113 8.3.12 Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk ...... 90 12.1.4 Verkeersonveiligheid ...... 114 8.3.13 PRUP Parking Horensbergdam ...... 91 12.2 Geluid en trillingen ...... 114 8.3.14 Zoneringsplannen zuiveringsgebied ...... 91 12.2.1 Methodologie ...... 114 8.4 Ontwikkelingen inzake natuur en open ruimte...... 92 12.2.2 Imissiemetingen in het kader van dit MER ...... 115 8.4.1 As: Gemeentelijk RUP ‘De Kolonie’ ...... 92 12.2.3 Modellering van het wegverkeerslawaai – Referentiesituatie - ...... 119 8.4.2 Plattelandsproject De Wijers ...... 92 12.2.3.1 Rekenresultaten huidige situatie – bespreking en toetsing ...... 119 8.4.3 Landinrichtingsproject Stiemerbeekvallei ...... 92 12.2.4 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 120 8.4.4 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos...... 92 12.3 Bodem ...... 121 8.4.5 Maasmechelen: ecovallei ...... 94 12.3.1 Topografie...... 121 12.3.2 Algemene bodemstructuur ...... 121 9 Relevante informatie uit beschikbare studies met betrekking tot het 12.3.3 Geologie ...... 122 Spartacusplan ...... 95 12.3.4 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 122 9.1 Overige relevante studies ...... 98 12.4 Grondwater ...... 124 12.4.1 Hydrogeologische structuur ...... 124 10 Algemene methodologie bij de effectbespreking ...... 99 12.4.2 Grondwaterkwantiteit – en kwaliteit...... 124 10.1 Kader en scoping voor de beoordeling ...... 99 12.4.3 Grondwaterkwetsbaarheid ...... 126 10.1.1 Scoping relevante disciplines en effectgroepen ...... 99 12.4.4 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 126 10.1.1.1 Scoping onderzoeksniveau ...... 99 12.5 Oppervlaktewater ...... 128 10.1.1.2 Scoping relevante disciplines en effectgroepen ...... 100 12.5.1 Hydrografische indeling in stroomgebieden ...... 128 10.1.2 Scoping algemene en onderscheidende effectgroepen toe te passen 12.5.2 Kenmerken per stroomgebied ...... 128 in stap 2 en 3 ...... 102 12.5.3 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 130 12.6 Fauna en flora ...... 132 11 Afbakening studiegebied ...... 106 12.6.1 Beschrijving van de huidige situatie op macroniveau ...... 132 11.1 Mens - Mobiliteit ...... 106 12.6.2 Beschrijving van de huidige situatie op mesoniveau ...... 135 11.2 Geluid en trillingen ...... 106 12.6.3 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 143 11.3 Bodem ...... 106 12.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 145 11.4 Grondwater ...... 106 12.7.1 Beschrijving van huidige situatie op macroniveau ...... 145 11.5 Oppervlaktewater ...... 107 12.7.2 Beschrijving huidige situatie op mes- en microniveau ...... 145 11.6 Fauna en flora ...... 107 12.7.2.1 Erfgoedwaarde ...... 146 11.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 107 12.7.2.2 Structuurbepalende elementen ...... 149 11.8 Mens – socio-organisatorische aspecten ...... 108 12.7.3 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 149 12.8 Mens – socio-organisatorische aspecten ...... 151 12 Bespreking referentiesituatie ...... 109 12.8.1 Beschrijving huidige situatie ...... 151 12.1 Mobiliteit ...... 109 12.8.2 Beschrijving huidige situatie op macroniveau ...... 151 12.1.1 Gemotoriseerd verkeer...... 109 12.8.3 Beschrijving huidige situatie op mesoniveau ...... 152 12.1.2 Fietsroutenetwerk ...... 113 12.8.3.1 Wonen ...... 152

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 5 van 482

Inhoudsopgave

12.8.3.2 Kwetsbare locaties ...... 155 14.1.1.1 Algemene aanpak ...... 199 12.8.3.3 Hoogspanningsleidingen, aardgasleidingen, pijpleidingen ...... 156 14.1.1.2 Effectgroepen...... 199 12.8.3.4 Bedrijvigheid ...... 156 14.1.2 Effectbespreking globale ontwikkeling verkeersintensiteiten...... 202 12.8.3.5 Landbouw ...... 156 14.1.3 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 208 12.8.3.6 Natuur ...... 157 14.1.3.1 Tracéalternatieven ...... 208 12.8.3.7 Recreatie ...... 157 14.1.3.2 Uitwijksporen...... 220 12.8.1 Conclusie in functie van aandachtsgebieden ...... 158 14.1.3.3 Opportuniteiten ...... 221 14.1.4 Halteligging ...... 223 13 Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke 14.1.4.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 223 tracéalternatieven ...... 159 14.1.4.2 Detailbespreking ...... 223 13.1 Algemeen ...... 159 14.1.4.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 225 13.2 Rijtijdenonderzoek ...... 161 14.1.5 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 232 13.2.1 Opzet van de rijtijdensimulatie ...... 161 14.2 Geluid en trillingen ...... 234 13.2.2 Aannames bij de rijtijdsimulaties...... 162 14.2.1 Methodologie effectbespreking ...... 234 13.2.3 Kansrijkheid van de tracéalternatieven in relatie tot rijtijden ...... 162 14.2.1.1 Geluid ...... 234 13.2.4 Bespreking van de resultaten van het rijtijdenonderzoek...... 163 14.2.1.2 Trillingen ...... 236 13.2.4.1 Hasselt-Genk ...... 163 14.2.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 237 13.2.4.2 Genk-Maasmechelen ...... 165 14.2.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 237 13.2.4.3 Conclusies in verband met kansrijke tracéalternatieven op vlak van 14.2.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 239 exploitatie (rijtijd) ...... 167 14.2.2.3 Uitwijksporen...... 245 13.3 Relatieve afweging van de tracéalternatieven op basis van 14.2.2.4 Opportuniteiten ...... 246 kwantitatieve milieucriteria...... 170 14.2.2.5 Milderende maatregelen ...... 247 13.3.1 Ruimtelijke analyse: algemeen ...... 170 14.2.3 Halteligging ...... 247 13.3.2 Methodologie GIS-analyse ...... 173 14.2.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 247 13.3.3 Beoordelingsschaal ...... 174 14.2.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 248 13.3.4 Beoordeling...... 174 14.2.3.3 Opportuniteiten ...... 252 13.4 Conclusies relatieve afweging van tracéalternatieven ...... 191 14.2.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 254 13.4.1.1 Conclusie Hasselt-Genk ...... 191 14.3 Bodem ...... 254 13.4.1.2 Conclusie Genk-Maasmechelen ...... 192 14.3.1 Methodologie effectbespreking ...... 254 13.4.2 Vervollediging beoordeling ...... 192 14.3.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 254 13.5 Algemene conclusie globale afweging van de kansrijke redelijke 14.3.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 254 tracéalternatieven ...... 195 14.3.2.2 Uitwijksporen...... 256 14.3.2.3 Opportuniteiten ...... 256 14 Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven 14.3.3 Halteligging ...... 257 ...... 199 14.3.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 257 14.1 Mobiliteit ...... 199 14.3.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 257 14.1.1 Methodologie effectbespreking ...... 199 14.3.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 258

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 6 van 482

Inhoudsopgave

14.3.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 258 14.6.5 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 318 14.4 Grondwater ...... 258 14.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 319 14.4.1 Methodologie effectbespreking ...... 258 14.7.1 Methodologie effectbespreking ...... 319 14.4.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 260 14.7.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 321 14.4.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 260 14.7.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 321 14.4.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 262 14.7.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 323 14.4.2.3 Uitwijksporen ...... 266 14.7.2.3 Uitwijksporen...... 338 14.4.2.4 Opportuniteiten ...... 267 14.7.2.4 Opportuniteiten ...... 339 14.4.3 Halteligging ...... 269 14.7.3 Halteligging ...... 341 14.4.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 269 14.7.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 341 14.4.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 269 14.7.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 341 14.4.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 270 14.7.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 343 14.4.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 272 14.7.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 347 14.5 Oppervlaktewater ...... 272 14.8 Mens-ruimtelijke aspecten ...... 347 14.5.1 Methodologie effectbespreking ...... 272 14.8.1 Methodologie effectbespreking ...... 347 14.5.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 274 14.8.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 348 14.5.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 274 14.8.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 348 14.5.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 277 14.8.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 351 14.5.2.3 Uitwijksporen ...... 284 14.8.2.3 Uitwijksporen...... 367 14.5.2.4 Opportuniteiten ...... 284 14.8.2.4 Opportuniteiten ...... 368 14.5.3 Halteligging ...... 285 14.8.3 Halteligging ...... 371 14.5.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 285 14.8.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 371 14.5.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 286 14.8.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 371 14.5.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 286 14.8.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 373 14.5.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 290 14.8.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario ...... 378 14.6 Fauna en flora ...... 290 14.6.1 Methodologie effectbespreking ...... 290 15 Effectbespreking fase 3: Cumulatieve effectbespreking ...... 379 14.6.2 Opmerking (Passende beoordeling en verscherpte natuurtoets) .... 294 15.1 Abiotische disciplines ...... 379 14.6.3 Tracéalternatieven en uitwijksporen ...... 295 15.1.1 Mobiliteit...... 379 14.6.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 295 15.1.2 Geluid en trillingen ...... 380 14.6.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 299 15.1.3 Bodem ...... 380 14.6.3.3 Uitwijksporen ...... 314 15.1.4 Grondwater ...... 380 14.6.3.4 Opportuniteiten ...... 315 15.1.5 Oppervlaktewater ...... 380 14.6.4 Halteligging ...... 317 15.2 Receptordisciplines ...... 381 14.6.4.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen ...... 317 15.2.1 Fauna en flora ...... 381 14.6.4.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ...... 317 15.2.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 381 14.6.4.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek ...... 318 15.2.3 Mens-ruimtelijke aspecten ...... 381

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 7 van 482

16 Watertoets ...... 382

17 Leemten in de kennis ...... 383

18 Synthese en doorvertaling naar het RUP ...... 384 18.1 Synthese...... 384 18.1.1 Globale evaluatie van de meerwaarde van het Spartacusplan ...... 384 18.1.2 Effectbeoordeling en aanwijzingen voor de verdere uitwerking van het project per discipline ...... 385 18.1.3 Algemene conclusie per tracéalternatief ...... 391 18.1.3.1 Hasselt-Genk ...... 391 18.1.3.2 Genk – Maasmechelen ...... 394 18.1.3.3 Opportuniteiten ...... 396 18.2 Synthesetabel ...... 417

19 Bijlagen ...... 428 19.1 Bijlage 5-1: Overzichtsplan te onderzoeken tracéalternatieven ...... 429 19.2 Bijlage 7-1: Juridisch en beleidsmatig kader ...... 430 19.3 Bijlage 11-6: Overzicht van voorkomende soorten in het studiegebied Fauna en flora ...... 451 19.4 Bijilage 12-2.1: Ligging meetpunten en meetresultaten ...... 456 19.5 Bijlage 12-2.2.: Berekende resultaten in vergelijking met berekende verkeersgegevens ...... 460 19.6 Bijlage 13-1: Samenvatting alternatievenonderzoek ...... 472 19.7 Bijlage 14-6.1: Passende beoordeling ...... 482

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 8 van 482

Kaartenlijst

Kaart 14-2.3 Lnight E314 - Rijksweg MM Kaartenlijst Kaart 14-2.4 Lden Caetsbeek noord – Nationaalpark Kaart 14-2.5 Lden Caetsbeek noord - Rozenkrans - N75 – Lanklaar Kaart 14-2.6 Lden Caetsbeek noord - Rozenkrans - N75 - Koninginnelaan Kaart 14-2.7 Lden Caetsbeek noord- Rozenkrans - N75 – Dilsen-Stokkem Kaart 14-2.8 Lden Boxbergheide - ZOL Kaart 14-2.9 Lden Hasseltweg Kaart 14-2.10 Lden Kneippstraat Kaart 14-2.11 Lden Winterbeeklaan 1 en 2A Kaart 14-2.12 Lden Brug over kanaal - Kanaal Noord Kaart 3-1.1 Topokaart Kaart 3-1.2 Orthofoto Kaart 3-1.3a Gewestplan Kaart 3-1.3b KMO en bedrijventerreinen Kaart 8-1 Ontwikkelingsscenario Kaart 12-1.1a Stratenplan (oostelijk deel) Kaart 12-1.1b Stratenplan (westelijk deel) Kaart 12-1.2 Fietsroutenetwerk Kaart 12-2.1 Lden Wegverkeersgeluid Kaart 12-2.2 Lnight wegverkeersgeluid Kaart 12-3.1 Digitaal hoogtemodel Kaart 12-3.2 Bodemkaart Kaart 12-4.1 Infiltratiegevoelige gebieden Kaart 12-5.1a Watertoetskaart Kaart 12-5.1b VHA Kaart 12-5.2 Recente en natuurlijke overstroomde gebieden Kaart 12-5.3 Stroomgebieden en deelbekkens Kaart 12-6.1 Biologische waarderingskaart Kaart 12-6.2a Natura 2000 Kaart 12-6.2b VEN/IVON en Natuurreservaten Kaart 12-6.3 Risicoatlas Kaart 12-7.1 Landschapsatlas Kaart 12-7.2 Beschermde landschappen, monumenten en dorpsgezichten Kaart 12-8.1 Landbouwtyperingskaart Kaart 14-1 Naamgeving in functie van detailbespreking Kaart 14-2.1 Lden Caetsbeek - zuid - Winterbeek 2B - 3 – 4 Kaart 14-2.2 Lden E314 - Rijksweg MM

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 9 van 482

Lijst met afkortingen

Lijst met afkortingen

BS Belgisch Staatsblad DABM Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid DRO Decreet Ruimtelijk Ordening GRUP Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan MER Milieueffectenrapport m.e.r. milieueffectrapportage m-mv meter onder maaiveld OV Openbaar vervoer PRS Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen RUP Ruimtelijk Uitvoeringsplan VHA Vlaamse Hydrografische Atlas VEN Vlaams Ecologisch Netwerk SBZ-H Speciale Beschermingszone – Habitatrichtlijngebied SBZ-V Speciale Beschermingszone – Vogelrichtlijngebied

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 10 van 482

Voorwoord

moeten worden opgenomen, met name een gemotiveerde afweging van de 1 Voorwoord tracé-alternatieven en varianten en inrichtingsconcepten en een opgave van milderende maatregelen met een ruimtelijke weerslag (bijvoorbeeld de situering en het ruimtebeslag van een geluidsscherm of –berm, enz.).

1.2 Kort overzicht van de m.e.r.-procedure

Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde mer/vr-decreet, hierna “het decreet” genoemd) beschrijft 1.1 Milieueffectrapportage: algemeen de m.e.r.-procedure (BS 13 februari 2003). Dit decreet is op het vlak van milieueffectrapportage voor plannen en programma’s gewijzigd (BS Het voornemen om een snelle openbaarvervoersverbinding aan te leggen 20/06/2007). Deze wijziging trad in voege vanaf 1 december 2007. tussen Hasselt en Maasmechelen zal worden afgetoetst aan de impact op het milieu. Dit gebeurt door middel van de opmaak van een milieueffectenrapport Voor wat betreft planMERs in het kader van een RUP-procedure voorziet het (kortweg MER). Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch- nieuwe decreet het zogenaamde integratiespoor. In Art. 4.2.4. van het plan- 1 administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, m.e.r.-decreet wordt de mogelijkheid voorzien om via een decreet of een de milieugevolgen bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. Via het besluit de procedure tot de opmaak van een planMER te integreren in de milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve en opmaakprocedure van een plan of een programma. Voor ruimtelijke positieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat uitvoeringsplannen (RUPs) is de procedurele integratie van het planMER en het de negatieve effecten kunnen worden voorkomen of gemilderd en de positieve RUP uitgewerkt in het integratiespoorbesluit voor RUPs. Het Besluit van de effecten kunnen worden versterkt. Op die wijze kan het voorliggend project of Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de plan worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk milieueffectrapportage voor een ruimtelijk uitvoeringsplan werd bekrachtigd op instrument in de besluitvorming. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de 18 april 2008. (BS 20 mei 2008). overheid om te beslissen of een bepaald project of plan toegelaten of vergund zal worden en onder welke voorwaarden. In overleg met de Dienst Mer werd bij de start van deze procedure geopteerd om niet het integratiespoor te volgen, maar om voorliggend planMER de Het voornemen tot de aanleg van een sneltramverbinding betreft een plan, klassieke procedure te laten doorlopen zoals bepaald in het DABM en het waarbij binnen het planMER een aantal tracéalternatieven en varianten zullen uitvoeringsbesluit dd. 12 oktober 2007. Deze klassieke procedure is in worden afgewogen. Doordat de realisatie van enkele van de voorliggende tracé- verschillende fasen opgebouwd: alternatieven en varianten deels niet verenigbaar is met de huidige bestemmingen op het gewestplan fungeert dit planMER tevens ter Kennisgevingsfase voorbereiding van het op te maken Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Indien het voorgenomen plan planMER-plichtig is, stelt een team van (GRUP). deskundigen kennisgeving op. Hierin worden onder meer de voorgenomen

Omdat het planMER wordt opgesteld in functie van het op te maken GRUP 1 Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene moet het duidelijke uitspraken bevatten over de elementen die in het GRUP bepalingen inzake mi-lieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS. 20 juni 2007).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 11 van 482

Voorwoord

activiteit, de aard, de ligging, doelstellingen en verantwoording van het plan Ontwerprapport beschreven. Ook wordt hierin een overzicht gegeven van de juridische en Steunende op de richtlijnen stelt het team van deskundigen het planMER op beleidsmatige context en onderzochte alternatieven, bestaande en beoogde onder leiding van een MER-coördinator. Het ontwerprapport wordt vervolgens vergunningen en relevante gegevens uit vorige rapportages en goedgekeurde ingediend bij de Dienst Mer en wordt besproken op de ontwerptekstbespreking. rapporten. Daarnaast beschrijft deze kennisgeving de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zullen worden in het MER, inclusief de verdere De ontwerptekstbespreking vond plaats op 11 september 2012. aanpak voor de bepaling en de beoordeling van deze aspecten. Na het opstellen van de kennisgeving, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de Eindrapport bevoegde overheid, namelijk de Dienst Mer, afdeling Milieu-, Natuur- en Na indiening van het planMER bij de Dienst Mer controleert deze of het MER Energiebeleid, van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Na beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen, of de aangewende eventuele aanpassingen wordt de kennisgeving volledig verklaard door de methodologie correct is en of de opmerkingen verwerkt werden. Daarna keurt Dienst Mer en kan deze ter inzage gelegd worden. de Dienst Mer het MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 50 De kennisgeving werd volledig verklaard op 14/12/2011. dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de Terinzagelegging en richtlijnen betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd planMER is - in het kader van De Dienst Mer legt de volledig verklaarde kennisgeving onverwijld ter een RUP-procedure - vereist ten behoeve van de officiële opstart van dit proces beschikking van het publiek (= terinzagelegging). De Dienst Mer bezorgt (plenaire vergadering). eveneens een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving aan de betrokken gemeentebesturen, De Lijn en de door de Vlaamse regering Opmerking aangewezen administraties. Tijdens de terinzagelegging van het De Vlaamse Regering onderzoekt momenteel de mogelijkheden om de kennisgevingsdossier kunnen de burgers reageren. Bij de bekendmaking of verschillende procedures (m.e.r., RUP, stedenbouwkundige vergunning, terinzagelegging wordt duidelijk aangegeven dat eventuele opmerkingen over milieuvergunning, …) bij investeringsprojecten meer geïntegreerd te laten de inhoudsafbakening van het voorgenomen planMER binnen de 30 dagen na verlopen met als bedoeling de huidige procedures te versnellen en te volledig verklaring van de kennisgeving aan de Dienst Mer moeten bezorgd verbeteren. De Vlaamse Regering keurde een visietekst hieromtrent goed op 15 worden. oktober 2010. De administraties hebben de opdracht gekregen om het Op basis van inspraakreacties van de inwoners en reacties van de actieprogramma uit de visienota met een vijftigtal acties concreet uit te werken. aangeschreven administraties en openbare besturen en na een informele vergadering met de betrokkenen, stellen de medewerkers van de Dienst Mer richtlijnen op die de initiatiefnemer moet volgen bij het opstellen van het milieueffectrapport. De Dienst Mer stelt de richtlijnen op binnen de 20 dagen na het beëindigen van de terinzagelegging.

De terinzagelegging vond plaats van 19/12/2011 tot en met 31/01/2012 en de richtlijnenvergadering ging door op 09/02/2012.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 12 van 482

Situering planproces van het planMER

2.2 Initiatiefnemer van het plan 2 Situering planproces van het VVM De Lijn planMER Motstraat 20 2800 Mechelen Contactpersoon: Sabrina Linders, Projectmanager De Lijn fungeert conform het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 01/09/2009 als initiatiefnemer van het plan2.

2.3 Toetsing aan de m.e.r.-plicht

2.1 Beschrijving en noodzaak van het planproces 2.3.1 Plan-m.e.r.-plicht

In het mobiliteitsplan Vlaanderen wordt onder meer de behoefte uitgedrukt om Bij de aanleg van een sneltramverbinding tussen Hasselt en Maasmechelen meer hoogwaardig en kwalitatief openbaar vervoer aan te bieden. Dit met als worden de ruimtelijke bestemmingen mogelijk gewijzigd en is bijgevolg de achterliggende doelstelling om het aandeel autoverkeer te doen dalen en een opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) noodzakelijk. modal shift te stimuleren ten voordele van openbaar vervoer. Een daling van het Volgens het plan-m.e.r.-decreet valt een plan dat wordt opgesteld om middels aandeel autoverkeer genereert immers een aantal positieve milieueffecten als een wetgevingsprocedure door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld én daling van vervuilende luchtemissies en uitstoot aan fijn stof, daling dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project geluidsemissies en lichtvervuiling en vormt een veiliger en energiezuiniger binnen het toepassingsgebied van het plan-m.e.r.-decreet. Doordat voor de vervoersmiddel. Openbaar vervoer draagt met andere woorden bij tot een meer aanleg van een spoorlijn over een lengte van meer dan 10 km project-m.e.r.- duurzame mobiliteit. In punt 3.1.1 wordt dieper ingegaan op de algemene plichtig is, valt ook het voorziene GRUP binnen het toepassingsgebied van de mobiliteitsdoelstellingen volgens het mobiliteitplan Vlaanderen. Het plan-m.e.r.-plicht. Daarenboven dient voor het plan een passende beoordeling Spartacusplan is het antwoord van De Lijn op deze doelstellingen. Het bestaat opgemaakt te worden wegens de mogelijke impact op speciale in essentie uit een aantal snelle verbindingen waaronder drie sneltrams die, beschermingszones waardoor het plan sowieso van rechtswege planMER- aanvullend op het treinnetwerk in Limburg, de ruggengraat van het plan vormen. plichtig is. Ontheffing van de planMER-plicht is bijgevolg niet mogelijk: een De eerste lijn loopt naar Maastricht. De tweede verbinding is onderwerp van planMER is sowieso vereist. deze studie. Om de realisatie van een sneltramverbinding tussen Hasselt en Maasmechelen mogelijk te maken dient dus zowel een planMER als een projectMER te worden Om een sneltramverbinding tussen Hasselt en Maasmechelen te realiseren opgesteld. Voorliggende planMER werd opgemaakt in functie van de planMER- dient op een deel van het tracé de ruimtelijke bestemming te wijzigen. Deze plicht. Na goedkeuring van het planMER zal gestart worden met de opmaak van wijziging zal definitief vastgesteld worden in een GRUP. Om deze beslissing het projectMER. mede te onderbouwen wordt een planMER opgesteld waarin tracéalternatieven ten opzichte van elkaar worden afgewogen en waarbij het vermijden of milderen van nadelige milieueffecten centraal staat. 2 Besluit van de Vlaamse Regering dd. 19/06/2009 met betrekking tot het overnemen van de verplichtingen inzake plan-milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen van de bevoegde overheid.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 13 van 482

Situering planproces van het planMER

2.3.2 Project-m.e.r.-plicht 2.4 Voorgesteld team van deskundigen

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de Externe deskundigen vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan Discipline Naam Erkenningsnummer Erkenning milieueffectrapportage (BS 17/02/2005) bepaalt in bijlage 1 en bijlage 2 voor vervalt op welke activiteiten een projectMER vereist is of waarvoor een ontheffing van de Xenia Coördinator Goessens project-m.e.r.-plicht mogelijk is. Onder categorie 7 van bijlage 1 van Rik Houthaeve bovenvermeld besluit wordt vermeld: ‘De aanleg van spoorlijnen voor Geluid en trillingen Guy Putzeys MER/EDA/393-V2 28/07/2013 spoorverkeer over een lengte van 10 km of meer’. Gezien de lengte waarover Xenia Bodem MB/MER/EDA/639 een spoorlijn wordt aangelegd tussen Hasselt en Maasmechelen de Goessens Verlengd Xenia voor vooropgestelde 10 km overschrijdt, is de project-m.e.r.-plicht van toepassing. Grondwater MB/MER/EDA/639 Gezien het een activiteit betreft die opgenomen is in bijlage 1 is bovendien geen Goessens onbepaalde Xenia duur ontheffing van de projectMER-plicht3 mogelijk. Dit betekent dat een projectMER Oppervlaktewater MB/MER/EDA/639 4 Goessens noodzakelijk is . Verlengd MB/MER/EDA/579- voor Fauna en flora Paul Durinck V1 onbepaalde duur Landschap, bouwkundig erfgoed MB/MER/EDA/520- Rik Houthaeve 19/09/2013 en archeologie V2 Mens - socio-organisatorische MB/MER/EDA/520- aspecten, deelaspect ruimtelijke Rik Houthaeve 19/09/2013 V2 aspecten Mens - socio-organisatorische MB/MER/EDA/520- Rik Houthaeve 19/09/2013 aspecten, deelaspect mobiliteit V2

Daarnaast werken ook Annelies Anthierens (coördinatie, disciplines bodem en water), Rob Smeets (discipline mobiliteit), Soetkin Verryt (disciplines landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens – socio-organisatorische aspecten), Arne Maes (discipline fauna en flora) mee aan het MER.

Interne deskundigen - Peter Van Overvelt, hoofd projecten (snel)trams 3 Categorie 10 j van Bijlage 2 van hetzelfde besluit geeft aan dat ontheffing van de projectMER- plicht mogelijk is voor ‘De aanleg van infrastructuur voor trams, boven- en ondergrondse - Hans Van Hoof, verkeersdeskundige spoorwegen, zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies, welke uitsluitend of overwegend - Paul Smeets, verantwoordelijke verkeer en halte-infrastructuur voor personenvervoer zijn bestemd met een lengte van 1 km of meer’. Gezien het plan reeds voldoet aan een rubriek uit Bijlage 1, is deze categorie niet van toepassing voor het te beoordelen - Sabrina Linders, project manager plan. 4 De opmaak van het projectMER kan mogelijks – afhankelijk van de acties die worden geïmplementeerd met betrekking tot het versnellen van investeringsprojecten – worden geïntegreerd met de overige procedures die op dat ogenblik doorlopen dienen te worden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 14 van 482

Situering planproces van het planMER

2.5 Administratieve voorgeschiedenis juni tot 7 juli 2009. Vervolgens werden de richtlijnen betekend op 29 oktober 2009. De voorgeschiedenis van het Spartacusplan is zeer uitgebreid. Onderstaande - Rekening houdend met de binnengekomen adviezen tijdens deze publieke oplijsting geeft weer op welke momenten in Vlaanderen reeds beslissingen consultatie en het vereiste diepgaander onderzoek voor de definiëring van genomen werden over het Spartacusplan en het voorliggende plan, de lijn 2 van de tracéalternatieven heeft De Lijn beslist om de uitwerking van het het Spartacusplan, in het bijzonder. planMER tijdelijk te schorsen. Het onderzoek inzake definiëring van de - Het mobiliteitsplan Vlaanderen vormde de oorspronkelijke aanzet om het tracé-alternatieven werd verder uitgevoerd en bilaterale overlegmomenten openbaar vervoer in Limburg te herstructureren. Leefbaarheid, veiligheid en tussen de Lijn en de betrokken stakeholders (gemeenten, zorg voor het milieu vormen daarin een belangrijk uitgangspunt. Uitbouwen natuurverenigingen, …) werden georganiseerd. In maart 2011 heeft De Lijn van het openbaar vervoer als alternatief is bijgevolg een belangrijke actie (zie beslist om de studie opnieuw op te starten. Uit de bilaterale punt 3.1 ‘Verantwoording en doelstellingen’). overlegmomenten kwamen nieuwe mogelijke tracéalternatieven naar boven, - Het Spartacusplan werd een eerste maal voorgesteld aan de Raad van zodat beslist werd om de volledige procedure opnieuw op te starten met de Bestuur van De Lijn op 15 december 2004. opmaak van een nieuwe en aangepaste nota voor publieke consultatie - Het Spartacusplan is opgenomen in het Regeerakkoord 2004-2009 van de (kennisgeving). Voorafgaand aan de heropstart van de MER-procedure Vlaamse Regering. Hierin geeft de regering aan dat ze initiatieven zal werd eveneens de dienst Mer geconsulteerd. ondernemen ter uitvoering van het Spartacusconcept. Dit heeft als doel om - Besluit Vlaamse Regering aangaande Spartacusplan van september 2011. de doorstroming van het openbaar vervoer en dus zijn snelheid en rendabiliteit te verhogen. - In het Limburgplan 2005-2009 van de Vlaamse Regering wordt resoluut 2.6 Verdere procedures en besluitvorming geopteerd voor de verdere ontsluiting van Limburg. Hierbij werd opgelegd dat een concreet investeringsplan (met aanduiding van de tracés, budgetten 2.6.1 Passende beoordeling, natuurtoets en watertoets en procedures) uitgewerkt dient te worden. De verbinding tussen de universitaire campussen van Hasselt en Maastricht wordt hierbij als prioritair Samen met het planMER zal een passende beoordeling conform de bepalingen uit te voorgesteld. van de Habitat- en Vogelrichtlijn, een verscherpte natuurtoets conform het - Tijdens de zitting van de Raad van Bestuur van De Lijn van 21 december Natuurdecreet en een Watertoets conform de bepalingen van het decreet 2005 werd het Spartacusplan nogmaals behandeld. Hier werd de beslissing Integraal Waterbeleid worden opgesteld. Eenmaal het tracé is vastgelegd en genomen om de studie en procedure voor realisatie van de drie tramlijnen meer projectinformatie (bvb concrete technische uitvoeringsmodaliteiten) op te starten. bekend is, worden deze ‘toetsen’ op een meer gedetailleerde wijze opnieuw uitgevoerd in functie van de vergunningsaanvraag. - De Dienst Mer heeft in 2006 schriftelijk aangegeven dat voor het

Spartacusplan Hasselt – Genk – As – Maasmechelen een planMER en 2.6.2 Verdere uitwerking van het project projectMER moet worden opgesteld. Beslissing Raad van Bestuur gunning studies (MER, streefbeeld e.a.) aan - Na de goedkeuring van het PlanMER dient het project verder uitgewerkt de THV Varinia op oktober 2007. worden, volgens de opgelegde wettelijke bepalingen. In eerste instantie zal een - De procedure van het planMER werd opgestart met de indiening van de keuze gemaakt worden inzake het tracé. Deze keuze wordt voorbereid door De nota voor publieke consultatie in mei 2009. Deze nota werd door de Dienst Lijn en vastgelegd in een beslissing van de Vlaamse Regering. Mer volledig verklaard op 26 mei 2009. De publieke consultatie liep van 8

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 15 van 482

Situering planproces van het planMER

De verdere projectuitwerking kan, daar waar de ligging van de tramlijn een weg Tijdens de uitwerking van het projectMER wordt ook de passende beoordeling vat die in beheer is door de Vlaamse Overheid, binnen de afspraken over de meer gedetailleerd uitgewerkt rekening houdend met de bijkomende gegevens aanpak omtrent de herinrichting van gewestwegen geplaatst worden. Een van het gekozen sneltramtracé. mogelijke planfiguur om dit uit te werken is een streefbeeld waarbinnen alle ruimtelijke keuzes over de aanleg van nieuwe infrastructuur en wijziging van de 2.6.5 Procedure stedenbouwkundige vergunningen bestaande infrastructuur beschreven worden. Eens het projectMER en het GRUP zijn opgemaakt en goedgekeurd, kunnen de 2.6.3 Ruimtelijk uitvoeringsplan benodigde vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is eveneens een openbaar onderzoek voorzien. Hierbij De inhoud van het planMER, meer specifiek de ruimtelijke consequenties van wordt het goedgekeurde projectMER samen met de vergunningsaanvraag milderende maatregelen en een gemotiveerde afweging van de tracé- onderworpen aan het openbaar onderzoek. Gedurende 30 dagen kan iedereen alternatieven en inrichtingsconcepten, zullen worden bijgevoegd aan het GRUP. zijn bezwaren of opmerkingen formuleren. Deze worden gericht naar het college Dit kan gebeuren door een integratie in de toelichtingsnota of als afzonderlijk van burgemeester en schepenen. De vergunningverlenende overheid moet zich document dat als bijlage aan het GRUP wordt toegevoegd. Na de plenaire daarna uitspreken over elk van de ingediende bezwaren en opmerkingen. Deze vergadering (en eventuele bijsturingen) wordt het voorontwerp GRUP voorlopig uitspraak moet voldoende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk wordt er een beslissing vastgesteld. Dit ontwerp GRUP wordt vervolgens onderworpen aan een genomen met betrekking tot de vergunningsaanvraag. Dit wordt vereenvoudigd openbaar onderzoek gedurende 60 dagen. De inspraakreacties worden schematisch weergegeven als volgt: gebundeld en verwerkt door de VLACORO (Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening) dewelke een gemotiveerd advies uitbrengt. Uiteindelijk wordt het GRUP (na eventuele aanpassingen) definitief vastgesteld door de PlanMER en passende beoordeling Vlaamse Regering.

2.6.4 ProjectMER ProjectMER In het kader van de definitieve aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning en voor de aanleg van het sneltramtracé dient een projectMER te worden GRUP opgesteld, dit om de milieueffecten van de gekozen locatie en de gekozen passende invulling van het gebied in detail te evalueren. In het kader van de opmaak van beoordeling dit projectMER is opnieuw een terinzagelegging voorzien tijdens dewelke burgers opmerkingen op de kennisgevingsnota voor het projectMER kunnen formuleren. De projectMER procedure kan worden opgestart eens een tracékeuze is gemaakt en de projectkenmerken voldoende zijn uitgewerkt. Dit betekent dat Vergunningen het projectMER kan worden opgestart eens het GRUP wordt opgestart. Doordat het streefbeeld de nodige input moet leveren aan het projectMER is een regelmatige terugkoppeling tussen beide procedures noodzakelijk.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 16 van 482

Het Spartacusplan zelf

wordt er alles aan gedaan om de spoorinfrastructuur van het Spartacusplan 3 Het Spartacusplan zelf met de nieuwste technieken hoogwaardig te beveiligen. - Verkeersleefbaarheid: de negatieve invloed die uitgaat van het verkeer hangt voornamelijk samen met het aantal voertuigkilometers. Hoe meer voertuigen, hoe meer geluid, trillingen en luchtvervuiling. Gezien de hogere bezettingsgraad van openbaar vervoer voertuigen is deze balans per definitie voordelig voor een openbaar vervoer verplaatsing ten opzichte van een verplaatsing die met een privévoertuig gemaakt wordt. - Natuur en milieu: barrièrewerking en sterfte bij dieren die uitgaat van infrastructuur hangt rechtstreeks evenredig samen met de 3.1 Verantwoording en doelstellingen verkeersintensiteit (mobiliteitsplan Vlaanderen p 319.) Ook het rechtstreeks ruimtebeslag, en daarmee ecotoopverlies, valt voor openbaar vervoer per 3.1.1 Algemene mobiliteitsdoelstellingen reizigerskilometer en voor parkeer- en stallingsgelegenheid voordelig uit ten opzichte van de wagen. Het mobiliteitsplan Vlaanderen dateert van juni 2001 en heeft 5 grote doelstellingen, die telkens een invulling en verfijning van het begrip duurzame Deze doelstellingen werden vertaald in beleidsvoornemens5. Voor deze nota mobiliteit betekenen. Het gaat concreet om toegankelijkheid, bereikbaarheid, werd de meest recente versie (oktober 2003) gehanteerd. Één van de veiligheid, verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de impact op natuur en nagestreefde beleidseffecten is de modal shift. In het mobiliteitsplan Vlaanderen milieu. Hierna wordt aangegeven hoe openbaar vervoer in het algemeen, en het werd in 2010 voor het personenverkeer in de avondspits een daling van het Spartacusplan in het bijzonder, bijdragen aan deze doelstellingen. marktaandeel van de auto met 8% t.o.v. de trend vooropgesteld, terwijl het - Toegankelijkheid: trams, bussen en perrons worden door De Lijn openbaar vervoer en de fiets een stijging van hun marktaandeel moesten systematisch beter toegankelijk gemaakt voor mindervaliden. Ook ouderen kennen met respectievelijk 3 en 5 % t.o.v. de trend (p 18). Dit vergt uiteraard en mensen met kinderwagens, boodschappentassen etc… hebben baat bij aanzienlijke inspanningen, zowel naar sensibilisatie als naar infrastructuur. deze verbeterde toegankelijkheid. Om de aanzienlijke investeringen zo efficiënt mogelijk aan te wenden wordt voor De kost voor openbaar vervoer ligt lager dan die voor de privéwagen, zodat het openbaar vervoer uitgegaan van een hiërarchisch netwerk, volgens de ook op sociaal vlak de toegang tot vervoer zo laag mogelijk gehouden karakteristieken in onderstaande tabel. wordt. Bij het ontwerp van de tram- en businfrastructuur voor Spartacus, maar ook bij de aanbesteding van het rollend materieel, is de fysieke toegankelijkheid een belangrijk criterium. - Bereikbaarheid: bussen, maar vooral trams en treinen hebben het vermogen om op een zeer beperkte ruimte een zeer groot aantal personen te vervoeren. Autonetwerken neigen naar verzadiging, waardoor filevorming ontstaat en ook het parkeeraanbod de vraag niet kan bijhouden. Tram- en treininfrastructuur wordt dan ook als een goed antwoord gezien op bijkomende mobiliteitsbehoeften. - Veiligheid: per reizigerskilometer vallen in het openbaar vervoer nauwelijks

slachtoffers. Hoewel je nooit 100% kan uitsluiten dat ongelukken gebeuren, 5 http://www.mobielvlaanderen.be/pdf/mobiliteitsplan/beleidsvoornemens.pdf

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 17 van 482

Het Spartacusplan zelf

Tabel 3-1: Gewenste karakteristieken van de verschillende vervoerstelsels bij een mogelijkheid voorzien. Dit ligt voor de hand, want OV-verbindingen hiërarchische systeemopbouw openbaar vervoer Vlaanderen verliezen tot 80% van hun potentiële klanten bij elke overstap. Het Light Rail principe is hiervoor bij uitstek geschikt: hetzelfde tram- of treinstel rijdt eerst regionaal in het buitengebied om dan rechtstreeks het stadsweefsel binnen te rijden. - In de subactie “missing links en wegwerken knelpunten” wordt de (her- )aanleg van een spoorverbinding Genk-Maasmechelen rechtsreeks genoemd. Het Spartacusplan is het antwoord van De Lijn Limburg op deze doelstellingen.

3.1.2 Algemene ruimtelijke plandoelstellingen

Het Spartacusplan is ontwikkeld om de ontsluiting van Limburg met het openbaar vervoer te verbeteren. Het openbaar vervoer in en naar Limburg is kwalitatief immers niet overal even sterk uitgebouwd. Tussen bepaalde stedelijke gebieden en/of stedelijke netwerken op Vlaams en Provinciaal niveau ontbreken hoogwaardige (snelle) verbindingen, zowel intern als extern. Ook de Opmerking: een stamlijn is een hoofdlijn van het openbaar vervoer. ontsluiting van attractiepolen en regio’s in het buitengebied is onvoldoende. De Lijn - Limburg wil aan deze nood een oplossing bieden met een bijdrage aan Bij de voorstudies en opmaak van het mobiliteitsplan Vlaanderen (jaren 1990) een geïntegreerd en hiërarchisch net van treinen, sneltram- en buslijnen, die zo was het concept Light Rail / sneltram in Vlaanderen nog niet gekend. Alleen in veel mogelijk optimaal met elkaar verknoopt worden in knooppunten. Duitsland waren toen enkele experimentele netten in opbouw. Deze hebben inmiddels hun degelijkheid bewezen. De sneltram combineert de mogelijkheid Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) zegt hierover: “Een duurzame om enerzijds binnenstedelijke bestemmingen aan lage snelheid en met de mobiliteit, als ondersteuning van de gewenste ruimtelijke structuur, kan slechts noodzakelijke verfijnde inpassing lokaal te ontsluiten en anderzijds buiten de gerealiseerd worden indien alternatieven voor het auto- en het stad aan hoge snelheid te rijden. De sneltram combineert uit bovenstaande vrachtwagenverkeer worden uitgebouwd. Aan de uitbouw van de tabel een bovenlokale regionale niet-stedelijke verbinding op L-niveau met een spoorinfrastructuur en het openbaar vervoer in het algemeen moet aldus een lokale regionaalstedelijke verbindende buurtontsluiting. groot belang gehecht worden.”6 Op Vlaams niveau worden voor het personenvervoer de HST-lijnen en het net van de (inter)nationale verbindingen De beleidsvoornemens werden vertaald in maatregelenpakketten. Voor het en de verbindingen van Vlaams niveau geselecteerd. Het station van Hasselt Spartacusplan zijn volgende maatregelenpakketten de belangrijkste: wordt geselecteerd als hoofdstation.7 - pakket 1: verhoging van het aanbod stads- en streekvervoer Alle overige spoorinfrastructuur voor respectievelijk goederen- en - pakket 22: de uitbouw van het spoorwegennet voor het personenverkeer. personenvervoer behoren tot het regionale spoorwegennet voor goederen- en personenvervoer. Zij worden niet beschouwd als een structuurbepalende Elk maatregelenpakket werd verder verfijnd in een aantal subacties.

- In de subactie “verhoging van de reissnelheid” wordt het wegvallen van de 6 RSV, gecoördineerde versie 2004 p 498 overstap (meer rechtstreekse verbindingen) als een belangrijke 7 RSV, gecoördineerde versie 2004 p 500 en 504

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 18 van 482

Het Spartacusplan zelf

lijninfrastructuur voor Vlaanderen wat niet wegneemt dat de afzonderlijke eigen bedding tussen de stations van Hasselt en Genk te realiseren via de lijninfrastructuren van dit net, regionaal of lokaal een sterke ruimtelijke campus van Diepenbeek; structuurbepalende invloed kunnen uitoefenen (o.a voor het lokale en - regionale openbaar vervoersverbindingen vanuit de Centrale Kempen met bovenlokale mobiliteit, recreatie, ...). Het regionale spoorwegnet functioneert als het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk; een toevoernet naar het hoofdspoorwegnet via de hoofdstations. De stations op - hoogwaardige openbaar vervoersverbindingen met het Maasland9. Voor dit regionale net, vooral de stations in de kleinstedelijke gebieden kunnen een deze laatste doelstelling duidt het PRS op de mogelijkheid om een deel van belangrijke rol vervullen als knooppunt op het spoorwegnet voor de vroegere spoorlijn (Kolenspoor) te gebruiken om het Zuidelijke Maasland personenvervoer. te verbinden met het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk. De indeling in een hoofd- en regionaal spoorwegennet doet geen afbreuk aan mogelijke en noodzakelijke kwalitatieve uitbouw en versterking van dit regionale De rol van het Zuidelijk Maasland bestaat in het versterken van de stedelijke spoorwegennet. structuur. Maasmechelen is, mede omwille van haar ligging op het kruispunt van de oost-west gerichte E314 en de noord-zuid structuur van de Maasvallei en Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen onderstreept aldus het belang van de van de N78, de belangrijkste gemeente van de deelruimte Zuidelijk Maasland kwalitatieve uitbouw en versterking van het regionaal spoorwegennet. Het RSV (PRS, blz. 165 – 167). geeft aan dat bij de uitwerking van de stedelijke netwerken en de provinciale ruimtelijke structuurplannen voor deze infrastructuur een ruimtelijke visie Vanuit deze plandoelstellingen voorziet De Lijn in het Spartacusplan een ontwikkeld moet worden in functie van het openbaar en collectief vervoer (RSV, sneltramlijn Hasselt – Genk – Maasmechelen, via de campus Diepenbeek. gecoördineerde versie 2004, blz. 501). Hoewel het RSV wat openbaar vervoer Deze hoogwaardige openbaar vervoerslijn ondersteunt aldus ook de gewenste betreft dus slechts op zeer grootschalige infrastructuur uitspraken doet, vinden ruimtelijke ontwikkeling van dit deel van Limburg en is een middel om de we toch ook enkele aanzetten waar Spartacus rechtstreeks op verder bouwt. In ruimtelijke ontwikkeling op provinciaal niveau te sturen. De keuze van punt 4.2.4 (RSV, gecoördineerde versie 2004, blz. 504) wordt bepaald dat de Maasmechelen als hoofdknooppunt versterkt de rol van het kleinstedelijk gebied trajecten waar Spartacus in eerste instantie op inzet bebouwingsvrij gehouden Maasmechelen in het stedelijk netwerk van provinciaal niveau Zuidelijk moeten worden voor toekomstige Spoorverbindingen. Het gaat om volgende Maasland. Op deze wijze kan de doelstelling van het PRS (blz. 169) lijnen: gerealiseerd worden, in het bijzonder het verbeteren van de bereikbaarheid van - de verbinding tussen Bilzen en Maastricht; het Maasland door een hoogwaardige openbaarvervoersverbinding te voorzien - de verbinding tussen Hasselt en Neerpelt/Achel (Eindhoven); naar het Zuidelijk Maasland. Op deze wijze wordt ook bijgedragen aan de - de verbinding tussen Beringen en Eisden (‘Kolenspoor’); realisatie van het ruimtelijke ontwikkelingsperspectief om de ongestructureerde Het Spartacusplan biedt daarmee een invulling aan de gewenste verkeer- en verstedelijking van het Zuidelijk Maasland tegen te gaan. (Zie kaarten 3-1.1, 3- vervoerstructuur van het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) Limburg, 1.2 en 3-1.3.) meer bepaald door het voorzien van8: - hoogwaardige verbindingen in het netwerk Midden-Limburg: sterk uitgebouwde openbaar vervoersassen gericht op Hasselt en hoogwaardige interne openbaar vervoersverbindingen tussen Hasselt en Genk. Voor laatste doelstelling duidt het PRS op de mogelijkheid om een verbinding in

9 Het Maasland is sinds de stopzetting van het reizigersvervoer tussen Genk en Eisden (1984) 8 PRS blz. 235 en volgende losgekoppeld van het spoorwegnet.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 19 van 482

Het Spartacusplan zelf

3.2 Limburgs antwoord op Vlaams mobiliteitsbeleid 3.2.2 Noodzaak Spartacusplan in Limburg

3.2.1 Spartacusplan geeft invulling aan Vlaamse mobiliteits- 3.2.2.1 Limburg kent grotere groei automobiliteit dan Vlaanderen doelstellingen In de provincie Limburg doet zich een grotere groei van het autoverkeer voor Het aandeel openbaarvervoergebruikers in Limburg ligt lager dan in de rest van dan in de rest van Vlaanderen. Zo steeg het wegverkeer op de autosnelwegen Vlaanderen. Dat ligt deels aan de specifieke ruimtelijke ordening, deels aan het tussen 2000 en 2011 in Limburg met 20,20% ten opzichte van 16,63% voor gebrek aan hoogwaardige OV-verbindingen. De reistijd en het comfort van de Vlaanderen10. Dit is onder andere te verklaren door: vele lange busverbindingen wegen voor de reiziger niet op tegen die van de - de toenemende pendel naar de Vlaamse Ruit door het deficit aan auto. Het Spartacusplan voorziet een volledig nieuwe netstructuur voor het arbeidsplaatsen in de eigen provincie; openbaar vervoer in Limburg. De Lijn wil in samenwerking met andere - de toename in de logistieke sector; vervoersbedrijven tot één hiërarchisch en geïntegreerd aanbod van openbaar - het ontoereikende aanbod inzake snel en hoogwaardig openbaar vervoer in vervoer komen. Dit betekent enerzijds dat trein, tram en bus ieder een Limburg. specifieke functie vervullen, anderzijds dat ze daarbij niet los van elkaar staan, maar als één systeem geconcipieerd worden Om de hoofdassen open te houden voor het industriële verkeer, is het noodzakelijk dat het aanbod aan openbaar vervoer in de provincie verhoogt. De Het Spartacusplan geeft hierbij uitvoering aan volgende concepten: verhoopte verbeteringen in de treininfrastructuur dienen daarvoor te worden - aanpak waarbij de reiziger centraal staat doorgevoerd. Daarnaast dienen de realistische mogelijkheden nagegaan te - geïntegreerd openbaar vervoernet / betrouwbare aansluitingen worden van een provinciaal hoogwaardig openbaarvervoernetwerk. Het - snelle verbindingen vanuit Limburg met Vlaanderen in het algemeen, Spartacusplan vormt zo’n netwerk. Brussel en Antwerpen in het bijzonder en met de Euregio Maas-Rijn - snelle en vlotte verbindingen per openbaar vervoer binnen de provincie 3.2.2.2 Limburg kent een onvolledig spoorwegnetwerk

- significante kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer van, naar en in Van oudsher kent Limburg de spoorverbindingen met Antwerpen, Brussel en Limburg met het oog op een modal shift van het individueel vervoer naar het Luik. openbaar vervoer De huidige spoorverbindingen in Limburg zijn een resultante van het landelijke

spoorwegnet zoals blijkt uit figuur 3-1. Op spoorwegvlak is Limburg een Het Spartacusplan kadert binnen het decreet personenvervoer (toepassing eindpuntgebied: treinen (komende vanuit het hinterland) eindigen in Neerpelt, netmanagement) en dient een forse bijdrage te leveren aan de doelstellingen Genk en met uitzondering van de doorgaande verbinding Hasselt – opgenomen in het Mobiliteitsplan Vlaanderen, met name: Tongeren – Luik. De nationale belangstelling voor zo’n ‘eindpunthoek’ is altijd Het verhogen van het aandeel openbaar vervoerverplaatsingen in de totale - kleiner dan voor de spoorlijnen in en rond de grote agglomeraties. mobiliteit door het aanbieden van een goed alternatief voor de personenwagen; - Het verhogen van de efficiëntie van het openbaar vervoer; - Een bijdrage leveren aan een duurzame mobiliteit en goede levenskwaliteit.

10 Bron: Belgian Federal Government (september 2011) http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/verkeer_vervoer/verkeer/voertuigpark

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 20 van 482

Het Spartacusplan zelf

De lage frequentie maakt het spooraanbod weinig attractief voor kortere verplaatsingen. Binnen de provincie bestaat er bovendien geen spoorverbinding met het Maasland en Noord-Limburg en rijden er geen treinen naar Nederland. Door het beperkte treinaanbod en de lage frequentie zijn de mogelijkheden tot verknoping en synchronisatie met stads- en streekvervoer beperkt.

3.2.2.3 Huidig openbaar vervoeraanbod kent lage frequentie

Typische kenmerken van Limburg (zie verder), zijn de ruimtelijke spreiding van de reizigers en de spreiding van hun reisgewoonten.

Het streekbusnet in de provincie is een basisdienst op uurfrequentie, aangevuld met functionele lijnen. Tussen Hasselt en Genk (via de universiteit daartussen) rijdt de enige interlokale kwartierdienst. In Hasselt en Genk rijden diverse stadslijnen een kwartierdienst in de spitsperioden.

Met de groei van het aantal reizigers zijn diverse frequenties verhoogd en zijn er enige sneldiensten toegevoegd. Voor een verdere groei wordt een structuurverandering van het lijnennet onontbeerlijk geacht.

3.2.3 Openbare vervoersregio Limburg atypisch in Vlaanderen

In het “decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen” zijn twaalf vervoergebieden rond de grootste steden in Vlaanderen aangeduid: Antwerpen, Gent, Aalst, Brugge, de ‘bipool’ Hasselt-Genk, Kortrijk, , Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout. Daarnaast is er het specifiek Vlaams stedelijk vervoergebied rond het Hoofdstedelijk Gewest.

Vervoergebieden vormen een samenhangend geheel inzake mobiliteit en bestaan uit een vervoerkern (de stad zelf) en een invloedsgebied (de Figuur 3-1: Bestaande spoorverbindingen voor personenvervoer in Limburg (Bron: De Lijn gemeenten die gericht zijn op de stad). Voor het specifiek Vlaams stedelijk Limburg) gebied rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er geen vervoerkern op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. Bij de afbakening van de vervoergebieden is voor elke gemeente bepaald op welke stad zij het meest

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 21 van 482

Het Spartacusplan zelf

gericht is, uitgaande van een berekening van de ruimtelijke interacties tussen de - de naburige kleinstedelijke gebieden in Vlaanderen, het Waals Gewest en vervoerkern en de omliggende gemeenten en/of delen van gemeenten. Nederland, - de stedelijke gebieden in Limburg, Limburg is qua ruimtelijke ordening en qua uitgestrektheid zeer atypisch - de bipool Hasselt-Genk via de universitaire campus van de UHasselt in vergeleken met de andere vervoerregio’s in Vlaanderen. In deze andere Diepenbeek,(Oost-Limburg sneller verbinden met de Campus) vervoerregio’s komt 1 kernstad voor, meestal goed bediend per spoor, met een - de campus van de Universiteit Maastricht, gordel van gemeenten eromheen, en dit alles binnen een relatief beperkt poort tot het Nationaal Park der Hoge Kempen. gebied. - rekening houdende met knooppunten (zie verder) - Het atypische van Limburg bestaat hierin dat: 3.3.2 Een knooppuntennetwerk - de bipool Hasselt-Genk, 2 kernsteden i.c. Hasselt en Genk op slechts 13 km van elkaar. Dit vereist een zeer frequent transitsysteem binnen deze bipool; Een knooppuntennetwerk is ideaal om vervoersstromen die in veel richtingen - heel Limburg één vervoerregio is en daarmee veruit de grootste regio. Zelfs zijn gespreid, optimale reismogelijkheden te bieden. Een knooppuntenopzet met snelbussen kom je in Limburg aan reistijden van ca.1 uur voor de impliceert dat treinen, sneltrams en bussen uit allerlei richtingen bij elkaar langste verbindingen naar Hasselt-Genk. De afstanden van de komen op knooppunten, tegelijkertijd, zodat overstappen op andere lijnen in provinciegrens tot het centrum liggen dan ook rond de 40 à 50 km, hetzij verschillende richtingen mogelijk wordt. Cruciaal in deze is dat de overstap een heel stuk groter dan de langste afstanden in overige vervoersregio’s; tussen tragere vervoersmodus (bvb lokale bus) en een snellere vervoersmodus - door de uitgestrektheid van het vervoersgebied zijn de afstanden te groot (bvb sneltram, IC-trein, ...) ook mogelijk wordt. om kwalitatief openbaar vervoer per bus te garanderen; - door de specifieke ruimtelijke ordening in Limburg het verplaatsingspatroon In de praktijk levert dit systeem in principe de volgende problemen op: diffuser en minder kernstadgericht is dan in andere vervoersregio’s. - De verschillende steden liggen mogelijk niet allemaal keurig op een Reizigers moeten vaak twee of meer lijnen gebruiken om op hun zodanige afstand van elkaar dat het systeem provinciebreed past. bestemming te geraken. - Veel lijnen moeten dezelfde frequentie rijden en dat kan alleen maar als de Dit impliceert dat voor Limburg een maatwerkoplossing vereist is: het vervoersstromen ook ongeveer even groot zijn. Spartacusplan. Het eerste probleem werd uiteraard bij de opzet van het Spartacusplan onderzocht. Daarbij bleek dat het overgrote deel van de provincie Limburg zich 3.3 Het concept van het Spartacusplan voor het systeem goed leent. Hierbij werd een concept uitgewerkt rekening houdend met het gegeven dat treinachtige openbaarvervoersnetten meestal op 3.3.1 Attractiepolen halfuurdienst rijden.

Het Spartacusplan wil expliciet attractiepolen op diverse niveaus bedienen en - Als lijnen een halfuurdienst rijden, dan kunnen de knopen 15 minuten van elkaar als ze binnen Limburg liggen - met elkaar verbinden. Dat zijn voor het liggen. Dus op 0, 15, 30, 45, 60, … minuten rijden van elkaar. Daarnaast moet Spartacusplan en sneltramlijn 2 onder meer: er rekening worden gehouden met de tijd die reizigers nodig hebben ter hoogte - de (groot)stedelijke gebieden in Vlaanderen, de aangrenzende gewesten en van elk knooppunt om van voertuig te wisselen. Deze tijd wordt begroot op 3 buurlanden, minuten. De reistijd tussen twee knooppunten mag dan ongeveer 12 minuten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 22 van 482

Het Spartacusplan zelf

bedragen zodat de reizigers op het knooppunt gedurende 3 minuten kunnen - Tariefsystemen, aangepast aan geïntegreerd aanbod spoor – bus voorzien; overstappen. - Vrije busbanen en verkeerslichtenbeïnvloeding voorzien om De rijtijd met de wagen tussen Hasselt en Maasmechelen is in grootteorde 35 betrouwbaarheid en regelmaat te verhogen. minuten. Om hiermee enigszins concurrentiëel te zijn mag de tram er liefst minder, en anders liefst niet veel langer over doen. Hasselt - Maasmechelen 3.3.3 Aangepaste dienstregeling treinverbindingen NMBS bleek op een half uur onhaalbaar voor alle modi. Daarom werd gekozen om Maasmechelen te op een knoop op 45 minuten. De maximale rijtijd tussen De principes van aanpassing die met NMBS overlegd werden op vlak van Hasselt en Maasmechelen wordt daarom op 39 minuten (45 -3 minuten treinverkeer zijn de volgende: overstap in Hasselt en -3 minuten overstap in Maasmechelen) vastgelegd. - Hasselt geldt als hoofdknooppunt voor treinverkeer voor de provincie Tussen Hasselt en Genk zal de vervoersvraag het hoogst liggen. Daarom rijden Limburg. Treinen ontmoeten elkaar te Hasselt rond het hele en het halve de lijnen daar op kwartierdienst of dus 4 trams/uur. De helft daarvan rijdt door uur en geven dan aansluitingen in alle richtingen. Deze synchronisatie te naar Maasmechelen (2/uur of halfuurfrequentie). Hasselt maakt Hasselt tot draaischijf met gewaarborgde aansluitingen. - De treindienst wordt georganiseerd met halfuurfrequentie: één keer een Het tweede probleem is oplosbaar door voor de zware vervoersstromen uit te snelle IC gevolgd door een stoptrein waarbij deze laatste echter aansluiting gaan van grotere, snellere voertuigen (trein, sneltram). Zo kunnen niet alleen heeft op snelle IC in een knoop net buiten de provincie (Landen, Aarschot, tegelijkertijd meer mensen vervoerd worden, maar kan dit bovendien sneller dan ...). met de bus. Dit biedt weer andere mogelijkheden voor het - Het organiseren van een halfuurfrequentie op de lijn Hasselt-Beringen, met knooppuntensysteem. nieuwe stopplaats in Beringen

Het reactiveren van de treindienst Neerpelt - Hamont - (Weert) Deze opzet maakt van de trein een niet te missen onderdeel van het totale - vervoerssysteem: hij moet volledig passen in het regionale vervoerssysteem. - Betrouwbare en optimale aansluitingen tussen trein en (snel)bus/sneltram Dat betekent zowel dienstregelingintegratie als tariefintegratie: het mag voor de in: Hasselt, Genk, Sint-Truiden, Tongeren, Neerpelt (met subknoop in reizigers niets uitmaken met welk soort vervoermiddel zij rijden en wie de dienst ), nieuwe stopplaats Beringen verzorgt. Alle openbaar vervoer maakt deel uit van één vervoerssysteem. Het systeem van de halfuurdienst is in onderstaande schema’s gevisualiseerd. Het knooppuntennetwerk wordt binnen het Spartacusplan dan ook als volgt Daarbij wisselen het linkse en rechtse schema elkaar om het half uur af. De ingevuld: volle lijnen zijn daarbij snelle IC-diensten. De streeplijnen zijn stoptreinen. Toepassing van dit systeem garandeert dat vanuit Hasselt elke plek twee maal - Een dragende structuur die de knopen op een snelle en gesynchroniseerde per uur bereikbaar is: eenmaal snel en rechtsreeks en eenmaal mogelijk trager wijze verbindt en die impliceert: en met een overstap. ƒ het optimaliseren van de dienstverlening per trein met op enige trajecten

hogere frequenties door een aangepaste dienstregeling van de NMBS;

ƒ het invoeren van enkele sneltramverbindingen op hoofdassen die nu alleen per (langzamere) bus bediend kunnen worden; ƒ het verdichten met bijkomende snelbuslijnen op relaties die minder voor spoorbediening in aanmerking komen. - Ontsluitende streekbussen en lokale busbedieningen afstemmen voor vlotte aan- en afvoer naar de knooppunten van de dragende structuur;

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 23 van 482

Het Spartacusplan zelf

Tabel 3-2: Tijdswinsten door aangepaste treindienstenregeling (Bron: De Lijn Limburg) Relatie Huidige reistijd Nieuwe reistijd Tijdwinst Hasselt – Brussel Noord (via Aarschot) 76 ‘ 48 ‘ 28 ‘ Hasselt – Antwerpen (t.g.v. bocht van Aarschot) 64 ‘ 55 ‘ 9 ‘ Hasselt – Luik 56 ‘ 40 ‘ 16 ‘ Genk – Brussel Noord (via Landen) 90 ‘ 81 ‘ 9 ‘ Genk – Antwerpen met overstap 121 ‘ 73 ‘ 48 ‘ Beringen – Hasselt (incl. voortransport) 42 ‘ (met bus) 20 ’ 22 ‘ Neerpelt – Weert - 17 ‘ -

3.3.4 Drie sneltramverbindingen

Aangezien het spoorwegnetwerk geen ontsluiting vormt voor noord en oost Limburg wordt de dragende structuur in deze richting versterkt met in totaal drie spoorgebonden verbindingen vanuit Hasselt: - Hasselt-campus Diepenbeek - - Maastricht, - Hasselt-campus Diepenbeek - Genk - Maasmechelen - (en op langere termijn eventueel Sittard), - Hasselt-Neerpelt – Lommel (en op langere termijn eventueel Eindhoven of Weert)

De sneltrams moeten zorgen voor snellere reistijden en een betere regelmaat op deze belangrijke assen.

Figuur 3-2: Halfuurdiensten van spoorverbindingen in Limburg (Bron: De Lijn Limburg) De vervolledigde radiale structuur die door combinatie van spoorlijnen en Met volle lijn: IC – dienst en streeplijn: stoptrein sneltramlijnen ontstaat, is weergegeven in figuur 3-3 waarbij de blauwe lijnen de sneltramlijnen en de roze lijnen de spoorlijnen verbeelden. Alleen al deze aangepaste dienstregeling, in combinatie met de aanleg van een aantal “ontbrekende verbindingen”, (bv de inmiddels aangelegde bocht van De keuze voor een spoorvoertuig wordt gemotiveerd vanuit de mogelijkheid tot Leuven voor verbindingen Limburg met Brussel) resulteert in belangrijke hogere exploitatiesnelheden (sneltram tov bus) en vanuit de aanwezigheid van tijdswinsten op de verschillende verbindingen zoals blijkt uit onderstaande tabel: in onbruik geraakte spoorinfrastructuur. Die ligt soms op cruciale locaties voor het Spartacusconcept, zoals bv lijn 21b (die o.a. het Kolenspoor in het Nationaal Park bevat) en lijn 18. Bovendien ontbreken sommige wegverbindingen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 24 van 482

Het Spartacusplan zelf

3.3.4.1 Motivatie lijnkeuze en verbindingen

Nieuwe railverbindingen worden alleen gepland naar gebieden die nu geen railverbinding hebben in de gewenste richting en die over een voldoende groot reizigerspotentieel beschikken dat snel en over grotere afstand vervoerd moet worden: - Hasselt – Maastricht (Nederlands Limburg) (sneltramlijn 1): Een sneltram tussen Hasselt en Maastricht is van strategisch belang voor de beide provinciehoofdsteden omwille van de uitbouw van de Transnationale Universiteit Limburg, de toeristische en economische aantrekkingskracht van Hasselt en Maastricht, het woon-werkverkeer tussen beide Limburgen en de aantakking op het Euregionaal openbaar vervoer in Zuid-Limburg en rond Aken. De sneltram bedient de knoop Lanaken waar een belangrijke verknoping is met buslijnen binnen het Maasland. Het projectMER voor de sneltramlijn 1 werd door de Dienst Mer goedgekeurd in 2008 (PRMER259) - Hasselt – Maasmechelen (sneltramlijn 2): Een sneltram tussen Hasselt en Maasmechelen bedient vooreerst Genk. In Maasmechelen komt er een knooppunt waar reizigers vlot kunnen overstappen op de bussen naar o.a. , Maastricht en Sittard. Op lange termijn blijft de mogelijkheid open om verder door te rijden naar Sittard, met nieuwe overstapmogelijkheden naar het Nederlandse Spoorwegennet en de Euregiobahn. - Hasselt – Neerpelt - Lommel / Eindhoven (lijn 3): Deze lijn zorgt voor een betere verbinding tussen Noord-Limburg en het centrum van de provincie. De reistijden kunnen zo meer dan gehalveerd worden. In Neerpelt ligt een zeer belangrijk knooppunt voor buslijnen voor heel Noord-Limburg. Deze lijn kan op termijn worden doorgetrokken naar Eindhoven. Wordt mogelijks als treinlijn uitgevoerd. De planMER-procedure voor de sneltramlijn 3 werd opgestart in 2009.

De vereiste van snel vervoer van voldoende grote reizigersaantallen is wel degelijk dwingend bij de lijn- en vervoerstypekeuze. Om deze reden werd voorlopig geen sneltram gepland tussen Hasselt en Maaseik, (ondanks het feit dat hier eveneens over het tracé van een buiten dienst gesteld gedeelte van de spoorlijn 21A zou kunnen worden gereden), omdat het reizigerspotentieel in Figuur 3-3: Sneltramverbindingen Spartacus (Bron: De Lijn Limburg) Noordoost Limburg voor een sneltramconcept vandaag te klein is. Evenwel zal NO-Limburg degelijk bediend worden via snelbusverbindingen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 25 van 482

Het Spartacusplan zelf

3.3.4.2 Rijfrequentie en tijdswinsten zorgvuldige inpassing die een sneltramroute behoeft in stedelijke situaties, is vrijwel overal reden om de omgevingskwaliteit en de weginrichting aanmerkelijk De beoogde frequentie op de drie lijnen is als volgt: te verbeteren en te optimaliseren. Een railsysteem is onmiskenbaar zichtbaar - week- & zaterdagen: om het halfuur en herkenbaar, ook voor de gebruiker die de plaatselijke situatie minder goed - zondagen & feestdagen: om het uur kent. Een (snel)tram is, veel meer dan een bus, reden om doorstroming bij verkeerslichten voor het openbaar vervoer maximaal te verbeteren. Voor de relatie Hasselt- Genk is de frequentie het dubbele: Aanvullend hierop is het feit dat er over het sneltramtracé veelal geen - week- & zaterdagen: om het kwartier medegebruik is van autoverkeer en dat de sneltram dus de enige gebruiker is - zondagen & feestdagen: om het halfuur van het tracé. Hierdoor heeft de sneltram een voordeel door het kunnen garanderen van zowel snelle als stipte verbindingen. Zelfs indien over de De tijdswinsten voor reizen met het openbaar vervoer zijn groot zoals blijkt uit volledige lengte van het tracé een vrije busbaan aangelegd zou worden, kan onderstaande tabel: een sneltram deze afstand sneller afleggen door de hogere veilige exploitatiesnelheid die een sneltram heeft in vergelijking met een snelbus. Een sneltram kan eenzelfde tracé dus steeds sneller en stipter afleggen dan een Tabel 3-3: Tijdswinsten door de tramlijnen (Bron: De Lijn Limburg) snelbus. Relatie Huidige reistijd Nieuwe reistijd Tijdwinst

Hasselt - Maasmechelen 66 ‘ 39 ‘ 27 ‘ Door de zorg waarmee de inpassing van een trambaan in vooral de bebouwde Hasselt – Uhasselt, campus Diepenbeek - Genk 33 ‘ 19 ‘ 14 ‘ omgeving wordt uitgevoerd (vnl. door zoveel mogelijk scheiding van ander Hasselt – Maaseik 90 ‘ 53 ‘ 37 ‘ verkeer en door een prioritaire doorgang bij de verkeerslichten), kan een strakke Hasselt – Uhasselt, campus Diepenbeek - Maastricht 71 ‘ 36 ‘ 35 ‘ dienstregeling worden aangehouden met een grote garantie dat de Hasselt - Lanaken 64 ‘ 27 ‘ 37 ‘ gepubliceerde rijtijden gehaald worden. Het Spartacusplan moet het enerzijds Hasselt – Neerpelt 70 ‘ 27 ’ 43 ‘ hebben van korte reistijden en anderzijds van vlot overstappen op knooppunten.

3.3.5 Afweging sneltram ten opzichte van snelbus Als bijkomend voordeel ten opzichte van bussen geldt de beperktere milieu- impact. Doordat de sneltram elektrisch aangedreven wordt, draagt deze op de Een sneltram is langer en breder dan een bus en kan daarom meer reizigers locaties met potentiële problemen van luchtkwaliteit, trillingen en geluid niet bij tegelijkertijd vervoeren. Daarom wordt de sneltram ingezet op drukke aan het eventueel overschrijden van kwaliteitsnormen. hoofdverbindingen, want dáár zijn veel reizigers te vervoeren. Door voor die drukke verbindingen sneltrams te gebruiken en voor kalmere verbindingen de Samenvattend wordt de keuze voor de aanleg van sneltramverbindingen ter kleinere bus, kunnen beide met dezelfde frequentie rijden. Dat is weer nodig om versterking van de radiale ruggengraatstructuur gemotiveerd door: op knooppunten efficiënt over te stappen. Het Spartacusplan is zorgvuldig rond - Korte reistijden om knooppuntennetwerk te kunnen realiseren; dit principe opgebouwd. Bij een goede aanleg van de trambaan Hoge regelmaat door optimale doorstroming in eigen bedding; (overgangsbogen, verkanting) is het comfort voor de sneltramreizigers, zelfs op - de staanplaatsen, gunstiger dan bij de bus. - Hoog comfort, hoge capaciteit, veel zitplaatsen; - Hoogwaardig imago en aantrekking, ook op automobilist; Een sneltram is door de hogere maximumsnelheid dan de bus een sneller - Milieuvriendelijk; alternatief in gebieden met grotere afstanden tot de vervoersgebiedskern. De - Flexibele tractiewijze om met alle exploitatie randvoorwaarden rekening te houden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 26 van 482

Het Spartacusplan zelf

3.3.6 Snelbuslijnen 3.3.8 Samenvatting van het concept

Tot slot wordt de dragende structuur aangevuld en vervolledigd met Bij wijze van samenvatting schetsen we nogmaals de hoofdredenering van het snelbuslijnen. Deze vormen ook vaak tangentiële verbindingen die de concept Spartacus: radiaalstructuur vervolledigen tot volledig netwerk. De tijdswinst die dankzij deze - Om het openbaar vervoer aantrekkelijk te maken, moeten de reistijden snelbusverbindingen kan worden geboekt blijkt uit onderstaande tabel. De winst afnemen, met name op de drukst gebruikte verbindingen. wordt voornamelijk geboekt door, net zoals met de sneltrams, alleen te halteren - Omdat reizigers ‘alle’ windstreken uitwillen, moet er een systeem van op enkele exclusieve locaties (bijvoorbeeld dorpskern, scholencampus, overstapknooppunten komen waar lijnen van en naar alle richtingen bedrijventerrein.) Het is logisch dat deze winsten minder spectaculair zijn als tegelijkertijd komen, teneinde snel te kunnen overstappen. deze voor de sneltrams aangezien de snelbusverbindingen slechts over - De basisfrequentie van het netwerk is een halfuur (twee diensten per uur) deeltrajecten een eigen vrije busbaan zullen hebben. Veel winst valt er ook nog Tussen Hasselt en Genk zal op kwartierfrequentie gereden worden. te boeken met verkeerslichtenbeïnvloeding en dergelijke. - Ten opzichte van andere grote agglomeraties is er in Limburg een uniek potentieel, veel bewoners die over grotere afstanden vervoerd willen Tabel 3-4: Tijdswinsten door de snelbuslijnen (Bron: De Lijn Limburg) worden. Dat betekent dat alle vervoerswijzen (trein en bus, en ook de Relatie Huidige reistijd Nieuwe reistijd Tijdwinst toegevoegde sneltram) met elkaar moeten samenwerken. De trein is dus Maaseik - Neerpelt 68 ‘ 44 ‘ 24 ‘ absoluut een onderdeel van de totale vervoersopzet, en wordt de basis van – Hasselt 44 ‘ 34 ‘ 10 ‘ het systeem van overstapknooppunten. St-Truiden – Tongeren 42 ‘ 36 ‘ 6 ‘ - Trein- (en sneltram-) verbindingen hebben een veel kortere reistijd dan de Tongeren – Maastricht 43 ‘ 38 ‘ 5 ‘ huidige streekbusverbindingen. Dit mede doordat er geen medegebruik is Maasmechelen – Maastricht 58 ‘ 35 ‘ 23 ‘ van het tracé van deze vervoerstypes met autoverkeer. Rail en bus blijven Bree – Genk 37 ‘ 28 ’ 9 ‘ daarom niet naast elkaar bestaan, maar gaan elkaar aanvullen, waarbij voor de verbindingen met veel reizigers de railverbinding de hoofddrager wordt. Hierdoor neemt bijvoorbeeld het aantal regionale bussen dat door Hasselt 3.3.7 Ontsluitende streekbussen en lokale busbedieningen aantakkend rijdt, aanmerkelijk af. Op de hoofdassen kan de reistijd 30-50% korter op knooppunten worden met de raillijn dan met de bus. - Hasselt heeft treinlijnen in diverse richtingen. Hasselt Station is en blijft het Om het openbaarvervoernetwerk volgens dit concept tot slot volledig te maken belangrijkste overstapknooppunt van Limburg. Naast de spoorlijnen zijn er is het vereist dat alle ontsluitende streekbussen en lokale busbedieningen nog drie richtingen waar snel railvervoer is gewenst om andere belangrijke aansluiting geven op de knooppunten van de dragende structuur (treinen + overstapknooppunten te bedienen en/of grote aantallen reizigers snel te sneltrams + snelbussen) zoals hoger besproken. Doel is immers de reizigers zo vervoeren: naar Neerpelt/Lommel en via de Uhasselt in Diepenbeek naar snel als mogelijk naar het snelle openbaar vervoer op de dragende structuur te Maasmechelen en naar Maastricht. De weinige nog resterende spoorlijnen brengen via de “goed geoliede” knopen. zijn drukbezet, onder andere door goederenvervoer. Nieuwe spoorlijnen zijn Dit impliceert dat het bestaande busnet gedeeltelijk geherstructureerd wordt tot nauwelijks meer in te passen in stedelijke situaties. Met sneltramlijnen kan een geheel van ontsluitende buslijnen die gericht zijn op de knooppunten uit het dat veel gemakkelijker. Daarom zijn sneltramlijnen voor de nieuwe Spartacusplan. Dat zal tegelijkertijd tot een significante verbetering van het verbindingen voorgesteld. Bovendien bieden ze het voordeel dat ze in die aanbod voor de reizigers en een substantiële vermindering van het aantal ritten dichte stedelijke agglomeraties een aantal aantrekkingspolen rechtstreeks leiden. Het is evident dat hiermee ook een grote milieuwinst gepaard gaat. kunnen bedienen. Sneltramlijnen maken, waar mogelijk, gebruik van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 27 van 482

Het Spartacusplan zelf

voormalige goederenspoorlijnen, want die tracés zijn nog aanwezig en zodanig gestrekt dat de sneltrams daarop ook snel kunnen rijden. - Voor het welslagen van het Spartacusplan moet enerzijds grote zorg gegeven worden aan de regelmaat van de verbindingen en anderzijds aan het bewaken van de kwaliteit van de overstapknooppunten.

Voor de uitbouw van een sneltramlijn tussen Hasselt en Maasmechelen worden hierbij volgende criteria en doelstellingen vooropgesteld: - Het Maasland via een knoop te Maasmechelen verbinden met Hasselt als centrale hoofdknoop voor de provincie Limburg, van waaruit vlotte verbindingen met de rest van de provincie Limburg, Brussel, Antwerpen en de rest van het land mogelijk zijn. Hierbij wordt een halte voorzien die zo dicht mogelijk aansluit bij het centrum van Maasmechelen. Al naargelang het tracé ligt deze knoop ter hoogte van de Bloemenlaan of aan het gemeentehuis. - Een reistijdwinst ten opzichte van de huidige busdienst (lijn 45) van minimaal 20 minuten voor Maasmechelen realiseren. - Het Maasland via Maasmechelen vlot en snel met Genk en Hasselt verbinden. De bi-pool die met zijn bovenregionale attractiepolen een grote aantrekkingskracht genereert in alle centrumfuncties van cultuur over sport, gezondheidszorg, werkgelegenheid, onderwijs, shopping en vele meer. - Complementair zijn aan de NMBS-spoorlijn 21 (Genk - - - Hasselt) en niet concurrentieel.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 28 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

4.1.2 Nieuwe spoorinfrastructuur: enkel spoor versus dubbel spoor 4 Sneltramlijn 2: Algemene De sneltramlijn zal hoofdzakelijk bestaan uit enkel spoor. De frequentie ligt kenmerken relatief laag (twee trams per uur per richting, dus 4 trams per lijn per uur). Door het knooppuntensysteem staan de reistijden bovendien vast en kan dubbel spoor beperkt worden tot de locaties waar tegenliggende voertuigen elkaar moeten passeren. Dat gebeurt in de meeste gevallen op knooppunten. Indien twee sneltrams op het tracé toch moeten kruisen, kunnen uitwijksporen voorzien worden.

Een uitwijkspoor dient gezien te worden als een extra spoor dat plaatselijk parallel aan de geplande spoorinfrastructuur wordt voorzien. De benodigde 4.1 Spoorinfrastructuur lengte van dit uitwijkspoor is afhankelijk van de exploitatie van de sneltram (oa. plaatselijke snelheid) en kan grootteorde variëren tussen enkele honderden 4.1.1 Spoorinfrastructuur: bedding en spoor meters één kilometer.

De tracés die worden voorzien bestaan uit nieuwe spoorinfrastructuur. Als gevolg van de verhoogde rijfrequentie tussen Hasselt, Campus Diepenbeek en Genk (om het kwartier voor de bipool Hasselt - Genk) wordt over nagenoeg Hoewel het overwogen werd, blijkt medegebruik van het bestaande het volledige tracé tussen Hasselt en Genk een dubbelspoor voorzien. Het tracé spoorwegennet na bilateraal overleg met Infrabel en NMBS niet tot de Genk-Maasmechelen wordt in enkelspoor aangelegd. mogelijkheden te behoren. Enerzijds is er onvoldoende capaciteit op het bestaande spoorwegennet om ook de sneltramlijn toe te laten, anderzijds In onderstaande figuren wordt een typedwarsprofiel weergegeven van een kunnen de nodige veiligheidsmaatregelen niet gegarandeerd worden door het dubbelspoor en een enkelspoor. gemeenschappelijk gebruik van treinen en sneltrams op hetzelfde spoorwegennet.

In sommige gevallen zullen de nieuwe sporen gelegen zijn ter hoogte van een bestaande spoorlijn of een bestaande spoorwegbedding.

Volgende situaties kunnen dus voorkomen: - Nieuwe bedding, nieuw spoor - Bestaande bedding, nieuw spoor - Bestaande bedding, bestaand spoor

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 29 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

4.1.3 Profiel van de vrije ruimte en de vegetatievrije ruimte

Uitgangspunt profiel van vrije ruimte Rondom het spoortracé dient een vrije ruimte behouden te worden: het profiel van vrije ruimte of PVR. Dit is de gereserveerde ruimte naast en boven het spoor, welke de vrije doorgang van de voertuigen moet garanderen. Het PVR is gebaseerd op het internationaal vastgelegde omgrenzingsprofiel van railvoertuigen en houdt bovendien rekening met: - afwijkingen van de correcte spoorgeometrie - heen- en weergaande beweging van het voertuig - afwijkingen t.g.v. windbelastingen - overhellende voertuigen t.g.v. verkanting - ongelijk beladen voertuigen - toegestane afwijkingen op de voertuigafmetingen Het gebied waarbinnen in principe geen voorwerpen mogen geplaatst worden,

Figuur 4-1: Typedwarsprofiel dubbelspoor met afwatering tenzij het echt onvermijdelijk is (bijv. perronwanden), bestaat uit het PVR en aan weerszijden 25 cm extra. De breedte van de vegetatievrije ruimte bestaat uit de zone waarbinnen geen voorwerpen mogen geplaatst worden, aangevuld met de ruimte waarin signalisatie geplaatst kan worden.

Uitgangspunt vegetatievrije ruimte Voor treinexploitatie door de NMBS geldt de Wet van 25 juli 1891, gewijzigd bij de wet van 21 maart 1991, dewelke een aantal bepalingen oplegt ten aanzien van een doeltreffende veilige exploitatie: “Langs de spoorweg mogen de bomen niet behouden worden op een grotere hoogte dan de afstand tussen de voet van de boom en de vrije rand van de spoorweg. Wanneer de spoorweg op een grondverhoging is aangelegd, wordt die afstand berekend tussen de voet van de boom en de bovenrand van de grondverhoging. Bij een spoor in ingraving wordt de bovenrand van de talud als vrije rand genomen”.

Dit houdt in dat de houtachtige gewassen, die potentieel de bovenleiding kunnen raken of het profiel van vrije ruimte kunnen indringen, dienen te worden verwijderd. Het profiel van de vrije ruimte wordt hierbij bepaald door een afstand van 1,5 meter van de meest nabijliggende spoorstaaf. Deze wetgeving is Figuur 4-2: Typedwarsprofiel enkelspoor met afwatering evenwel niet van toepassing op de tramexploitaties van De Lijn. Een juridische verankering van de vegetatievrije ruimte voor tramlijnen is niet beschikbaar. De veiligheidsvoorschriften van De Lijn zijn niet toegespitst op het voorkomen van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 30 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

opgaande houtige vegetatie (i.e. bomen en struiken). In stedelijke omgeving zijn komen. Binnen het planMER worden voor de tracéonderdelen waar de tot dusver geen problemen gerezen met de aanwezigheid van laan- en sneltramlijn in een vrije bedding ligt (voornamelijk buiten de bebouwde gebieden parkbomen. of buiten een straatligging) twee scenario’s beoordeeld, nl. het maximale Het uitgangspunt bij het bepalen van een toepasselijke vegetatievrije ruimte in scenario en het minimale scenario. Op deze manier worden de milieueffecten het buitengebied is vanzelfsprekend de veiligheid van de exploitatie. Opgaande van de meest uiteenliggende scenario’s in kaart gebracht. De milieueffecten die houtige vegetatie naast de sporen is dus mogelijk voor zover dit de veiligheid gepaard gaan met de tussensituaties zullen zich dan binnen deze marge aan niet in het gedrang brengt. Er zijn diverse manieren om hiermee om te gaan: milieueffecten voordoen. - Een maximaal scenario: het volgen van de wetgeving zoals die voor de treinexploitaties geldt. Dus het boomvrij houden van een strook die gelijk is 4.1.4 Concept kruispunten bestaande weginfrastructuur met de hoogte van de bomen naast deze strook (een strook van een 25-tal meter). Het traditionele beheer dat hierbij toegepast wordt is jaarlijks Voor de uitwerking van de kruising tussen de sneltram en de wegen is het klepelen van de vegetatie binnen de strikt vrij te houden zone en het belangrijk een onderscheid te maken tussen de gedeelten waar de tram in periodiek kaalkappen van de volledige strook. principe aan lagere snelheid rijdt en gedeelten waar aan een hogere snelheid - Het louter vrijhouden van de minimaal vereiste vegetatievrije ruimte. Hierbij gereden wordt. Het is vanzelfsprekend dat de mate van afscherming en kunnen bomen en struiken tot op zeer korte afstand van het spoortracé beveiliging toeneemt indien het risico toeneemt. Verder is ook de functie of voorkomen en kunnen de kruinen tevens sluiten boven het tramtracé. categorisering van de kruisende weg belangrijk. Tabel 4-1 geeft conceptueel Gezien de mogelijkheid dat hierbij takken op de sporen terecht kunnen aan hoe de kruisingen met bestaande weginfrastructuur worden uitgewerkt. In komen dient dit vrijhouden van de minimaal vereiste ruimte gepaard te gaan het streefbeeld zal het concept van de kruisingen geconcretiseerd worden voor met een intensief opvolgingsbeheer waarbij te zware takken, sterk de diverse te kruisen wegen. overhangende takken, dode takken en dode bomen in de ruimere omgeving van het spoor verwijderd worden. Bij de realisatie van sneltramlijn 2 wordt Tabel 4-1: Organisatie kruisingen sneltram - wegverkeer i.f.v. de wegencategorisering uitgegaan van volledige elektrificatie van de lijn. Daar waar bovenleidingen Organisatie van kruisingen tussen sneltram en wegverkeer worden voorzien, wordt het minimaal profiel (met mogelijk vegetatie boven Tramregime Sneltramregime en vlakbij de bovenleiding (met hoogspanning)) omwille van Lage snelheid Hoge snelheid veiligheidsredenen (onder meer inzake beheer en onderhoud) niet verder Primaire weg Tunnel Tunnel weerhouden. Op de locaties waar geen bovenleiding wordt voorzien, vormt Brug Brug het minimaal scenario een mogelijkheid dat mee wordt onderzocht. Secundaire weg VRI Overweg - Tussensituaties tussen beide voorgaande manieren. Hierbij wordt bv een Rotonde met VRI bredere strook boomvrij gehouden (grootteorde van 5 à 10 m) en wordt dit Lokale Weg VRI Overweg aangevuld met een opvolgingsbeheer op iets grotere afstand. Rotonde met VRI Afsluiting weg (?) Waarschuwingslichten Deze beheerswijzen voldoen aan de basisdoelstelling van exploitatieveiligheid. Voetgangers- en VRI Ongelijkvloers (hoofdroutes functioneel De taak van het MER is echter om het project zo milieuvriendelijk mogelijk te fietsvoorzieningen Waarschuwingslichten fietsroutenetwerk) maken en dit impliceert dat een uitspraak gemaakt dient te worden over het Beveiligde overweg (overige provinciale gevoerde beheer. Dit is immers een zeer belangrijk punt gezien de aard van de functionele fietsroutes) gebieden die door het sneltramtracé aangedaan worden. Het beheer van de Te vermijden (overige) spoorlijn is op planniveau niet relevant, maar zal wel in het projectMER aan bod VRI = verkeersregelinstallaties, meestal “verkeerslichten” genoemd

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 31 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

Ongelijkgrondse kruisingen vooropgestelde snelheid van de sneltram op lijn 2 veelal hoog is, zal dit type Het Agentschap Wegen en Verkeer-Infrastructuur geeft aan dat gelijkgrondse kruising slechts beperkt voorkomen. kruisingen met primaire wegen niet gewenst zijn. Ook gelijkvloers kruisen van spoorwegen (in beheer bij Infrabel) is niet toegestaan. Daarom zal gebruik Overwegen moeten gemaakt worden van bruggen of tunnels. Op de tracégedeelten waar als sneltram (d.w.z. niet op zicht maar op seinen) gereden wordt en waar een gelijkgrondse kruising voorzien wordt, kan gebruik Het is belangrijk dat de maximale hellingspercentages11 voor de gemaakt worden van de klassieke spoorwegovergang, met bijhorende sneltramvoertuigen niet overschreden worden. Bij een ondertunneling moet men signalisatie. Er kan ook voor gekozen worden om waar als tram wordt gereden bovendien rekening houden met het profiel van vrije ruimte; bij een brug moet de kruisingen uit te voeren als overweg. het onderdoorgaand verkeer voldoende vrije hoogte hebben. Dit kan leiden tot Het verkeersreglement voorziet verschillende types van overwegen, met elk een hellingbanen met een lengte van ongeveer 120 m (afhankelijk van het te eigen signalisatie: overbruggen hoogteverschil). - enkel spoor of dubbel spoor - met of zonder slagbomen Verkeersregelinstallaties Waar in tramregime wegen van lagere orde gekruist worden, kan gebruik gemaakt worden van verkeerregelinstallaties (VRI). Om de doorstroming te A45: overweg voor enkel spoor waarborgen, wordt hier gebruik gemaakt van voertuigafhankelijke regelingen, waarbij absolute prioriteit gegeven wordt aan de sneltram.

In bepaalde gevallen waar verschillende wegen elkaar al kruisen en waar de sneltram een bijkomende tak op het kruispunt vormt, kan geopteerd worden A47: overweg voor twee of meer sporen voor een rotonde. Bij afwezigheid van de sneltram werkt het kruispunt als gewone rotonde, echter bij het inmelden van een sneltramvoertuig worden de toeleidende wegen d.m.v. verkeerslichten gestopt, zodat de tram ongehinderd kan passeren. In voorliggend plan wordt dit principe onder andere toegepast ter A41: overweg met slagbomen hoogte van de Bloemenlaan in Maasmechelen. Dergelijke inrichting is enkel wenselijk indien de sneltram aan lagere snelheid rijdt. Bij hoge snelheid is een overwegbeveiliging noodzakelijk (zie verder).

Waarschuwingslichten A43: overweg zonder slagbomen In bepaalde gevallen, waar de snelheid van de tram laag ligt en de gekruiste weg een zeer beperkte verkeersfunctie kent, kan gekozen worden voor een beveiliging van de kruising d.m.v. waarschuwingslichten. Dit zijn knipperlichten, welke aangestuurd worden door het naderend tramvoertuig. Gezien de Het KB van 02.08.1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en signalisatie van overwegen voorziet 5 categorieën:

11 Het maximale hellingspercentage is afhankelijk van de snelheid. Bij lagere snelheid wordt een - 1e categorie: lichten en slagbomen over de volledige wegbreedte helling van maximum van 5% vooropgesteld. Bij hogere snelheden geldt een lager - 2e categorie: lichten en gedeeltelijke slagbomen hellingspercentage.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 32 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

- 3e categorie: enkel lichten 4.1.6 Overzicht van kenmerkende aspecten van de spoorbedding - 4e categorie: geen lichten noch slagbomen - 5e categorie: noch lichten, noch slagbomen, noch verkeersborden Afhankelijk van de context waarin de sneltramlijn (enkel of dubbel spoor) wordt ingepast kan de bedding uitgerust worden met een aantal componenten die Het merendeel van de overwegen zal van 2e categorie zijn. Voor bepaalde horen bij de basisinfrastructuur van de spoorlijn of afkomstig zijn uit kleine wegen (bv. landbouwwegen) kan geopteerd worden voor een overweg veiligheidsmaatregelen of milderende maatregelen om milieueffecten te van 3e categorie. vermijden. Dit wordt schematisch geïllustreerd in figuur 4-4. Voetgangers- en fietsvoorzieningen Er wordt gestreefd om de kruisingen met voetgangers- en fietsroutes te laten samenvallen met kruisingen met het wegverkeer. Op deze manier wordt het aantal potentiële conflictpunten beperkt. Indien een specifieke voetgangers- of fietsoversteek noodzakelijk is, zal duidelijke signalisatie geplaatst worden. De tram heeft steeds voorrang op de overstekende voetganger of fietser, zowel indien de tram in de weg rijdt als wanneer de tram in een specifieke bedding rijdt. Indien de tram aan hoge snelheid rijdt zal hiervoor toch in specifieke beveiligingsmaatregelen voorzien moeten worden.

4.1.5 Overzicht van kenmerkende maatregelen bij beveiliging van de tramlijn

Langsheen de aan te leggen tramlijn zijn ook ingrepen op vlak van begeleidende infrastructuur en omgeving te verwachten om de lijn te beveiligen. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen de plaatsen waar de sneltram enkel op sein rijdt (hogere snelheden) en de plaatsen waar de sneltram op zicht rijdt (lagere snelheden). Afhankelijk van dit regime zijn er verschillende maatregelen nodig. De veiligheidsmaatregelen kunnen bestaan uit een fysieke afscheiding, zoals hekwerk of een gracht, zodat kruisen vermeden wordt (onmogelijk wordt gemaakt). Bij hoge snelheden is ook afstand bewaren ten opzichte van de sneltramlijn een nodige veiligheidsmaatregel. Dit wordt geïllustreerd in figuur 4-3.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 33 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

Figuur 4-3: Kenmerkende maatregelen bij beveiliging van de tramlijn

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 34 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

Figuur 4-4: Kenmerkende aspecten van de spoorbedding

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 35 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

4.2 Types van haltes 4.3 Kenmerken van een ligging in een stedelijke context en/of publieke ruimte Haltes vormen de toegangspunten tot het openbaarvervoersysteem. De kernfunctie van een halte is het mogelijk maken van het in- en uitstappen van De sneltramlijn, zoals opgevat in het concept van het Spartacusplan, zal in de de sneltram, en het overstappen op andere vervoersmodi. De haltes worden stedelijke gebieden in een belangrijk mate ook voorkomen in een straat- of ingedeeld in 4 categorieën, afhankelijk van de haltelocatie en het aangeboorde pleinligging of een ligging in een groene ruimte. Binnen de stedelijke gebieden, reizigerspotentieel, namelijk: waar de sneltram de stedelijke attractiepunten bedient, wordt een functie als - Hoofdknoophaltes: Hoofdknoophaltes zijn belangrijke IC-stations en daarom stadstram opgenomen. Dit impliceert een lagere snelheid, een voertuig die zich hoofdknopen in het kader van het Spartacusplan. Het zijn plaatsen waar inpast ten opzichte van de andere weggebruikers (voetgangers, fietsers, auto’s, rond het uur .00 en het uur .30 openbaarvervoeraansluitingen van en naar …). In tegenstelling tot de zones buiten de stedelijke context rijdt de tram dus alle richtingen mogelijk zijn. Een hoofdknoophalte kent een hoge aan lagere snelheid en op zicht. Bij een straat of pleinligging, met een hoge uitrustingsgraad en is voorzien op grote reizigersstromen. Typische mate aan menging van weggebruikers. De snelheid ligt hier rond de 30 tot 50 hoofdknoophaltes zijn een groot station in het centrum van een middelgrote km per uur. Wanneer op bepaalde trajecten in de stedelijke context over wat stad of een voorstadstation met knoopfunctie. lange afstand hogere snelheden gemaakt worden (tot 50 en 70 km per uur) dan - Knoophaltes: Ook in een knoophalte zijn overstapmogelijkheden naar ander zal de tram eveneens in een eigen bedding worden aangelegd met de nodige openbaar vervoer mogelijk, maar wel in beperktere mate dan in een beveiligde kruisingen. Maar ook hier zal op zicht gereden worden. hoofdknoophalte. Een knoop ligt vaak bij een belangrijke, vervoergenererende bestemming. Een knoophalte kent een matige De inpassing van een tramlijn in een bestaand wegprofiel zal telkens, uitrustingsgraad. Typische knoophaltes zijn een station bij het centrum van afhankelijk van de gegeven ruimte, een eigen ontwerp vragen. Hier zijn dus een kleine stad of een dorp. zeer veel mogelijkheden afhankelijk van de aard en functies van de omgeving, - Stedelijke haltes: Dit type haltes is vooral in steden te vinden, in de de plaats die de tramlijn krijgt in het straatbeeld en de interferenties met het nabijheid van bepaalde verkeersgenererende functies. Een stedelijke halte verkeersgebeuren. kent een basisuitrustingsgraad, maar is op grote reizigersstromen voorzien. Dit wordt geïllustreerd in figuren 4-5 en 4-6. - Landelijke haltes: Een landelijke halte bevindt zich in het buitengebied bij

een kleine stad of een dorp. Deze kent een basisuitrustingsgraad en is niet Voor de realisatie van sneltramlijn 2 is een ligging in een bestaand wegprofiel in op grote reizigerstromen voorzien. een stedelijke context aan de orde bij de Europalaan te Genk en bij het

tracéalternatief over de N78 (Rijksweg) in Maasmechelen. Bovenvermelde haltes bieden allemaal een op- of afstappunt voor sneltramreizigers. Hoofdknoophaltes en knoophaltes bieden daarnaast nog een overstapfunctie.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 36 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

Een centrale opstelling van een sneltramlijn wil zeggen dat aan beide zijden van de lijn autoverkeer mogelijk is.

Een decentrale opstelling impliceert dat alle autoverkeer aan één zijde van de tramlijn gesitueerd is. De symmetrische positionering van de trambedding in het De asymmetrische positionering van de trambedding betekent straatprofiel wil zeggen dat de verkeersstromen aan beide dat de verkeersstromen aan beide zijden van de lijn niet gelijk zijden van de trambedding evenwaardig zijn. zijn.van aard. Figuur 4-5: Enkelspoor: Symmetrie en Centraliteit

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 37 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

Een centrale opstelling van een sneltramlijn wil zeggen dat aan beide zijden van de lijn autoverkeer mogelijk is.

Een decentrale opstelling impliceert dat alle autoverkeer aan één zijde van de tramlijn gesitueerd is.

Een symmetrische positionering van de trambedding Een asymmetrische positionering van de trambedding impliceert dat de verkeersstromen aan beide zijden van de impliceert dat de verkeersstromen aan beide zijden van de trambedding evenwaardig zijn. trambedding niet evenwaardig zijn. Figuur 4-6: Dubbelspoor: Symmetrie en Centraliteit

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 38 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

4.4 Type sneltramwagen 4.4.2 Tractie

Het precieze type sneltramwagen staat nog niet vast. Vanwege de hoge Het materieel dat gebruikt zal worden is een elektrisch voertuig met en/of ontwikkelingskost en het lage aantal benodigde voertuigen is het niet de zonder bovenleiding. Voor de elektrische tractie is de gebruikte stroomsterkte bedoeling om een nieuw voertuig te ontwikkelen, maar om aan te sluiten op een afhankelijk van wat de voertuigen nodig hebben (het precieze type van voertuig “standaard”-voertuig dat door fabrikanten reeds elders geleverd werd (mogelijk is nog ongekend en zal pas bekend zijn nadat een leverancier gekozen is) en met een aantal modificaties). hoeveel voertuigen men per sectie zal toelaten. Waar bovenleiding wordt voorzien, bevindt deze zich op een hoogte van 5,5 m ten opzichte van de 4.4.1 Afmetingen en capaciteit sporen.

De hoofdbuitenmaten van de sneltram staan vast omdat in de sneltramfabricage inmiddels zoveel eenheid is dat er weinig afwijkingen zullen zijn in het aanbod. 4.5 Exploitatiekarakteristieken De lengte van de wagen zal tussen de 30 en 40 meter liggen, de breedte hangt af van het type materieel. 4.5.1 Dienstregeling

De sneltrams kunnen in twee richtingen rijden zodat er aan de eindpunten geen De sneltram vertrekt in de knoop te Hasselt omstreeks .00, .15, .30 en .45 keerlussen nodig zijn. Dat betekent ook dat deuren aan beide kanten van het (frequentie om het kwartier). Hij geeft daar aansluiting op de aankomende en voertuig aanwezig moeten zijn zodat perrons zowel links als rechts aangedaan vertrekkende treinen, sneltrams, snelbussen, streekbussen en stadsbussen. In kunnen worden. Maasmechelen moet de sneltram vertrekken en aankomen omstreeks .15 en .45 (frequentie om het halfuur). De sneltram geeft daar aansluiting met de De capaciteit van een wagen zal minstens 200 reizigers bedragen waarvan ca bussen naar o.a. Maaseik, Maastricht en Sittard en met lokale (bel)bussen. 100 met zitplaatsen. Twee wagens moeten gekoppeld kunnen rijden voor een grotere flexibiliteit en een grotere capaciteit in drukke uren. Dit betekent dat de Als basisbediening wordt tussen Hasselt en Genk een 15-minuten frequentie gekoppelde voertuigen 60 tot 80m lang zullen zijn. (.00, .15, .30 en .45) voorzien, van 6u tot 23u, aan te passen in de minst drukke periodes en in de weekends. Slechts één op de twee ritten (.00 en .30) zal na Om het in- en uitstappen zo eenvoudig mogelijk te maken, zal het Genk verder rijden tot Maasmechelen. Op dit gedeelte geldt dus de hoogteverschil tussen de perrons en de vloerhoogte van de sneltrams minimaal halfuursfrequentie. zijn. Dat geldt eveneens voor de breedte van de spleet tussen perron en voertuig. Het voertuig is daardoor volledig toegankelijk voor rolstoelgebruikers. 4.5.2 Ontwerpsnelheid Nog nader bezien moet worden of de wagen over de gehele lengte een lage vloer heeft of alleen in het gedeelte ter hoogte van de middelste deuren; beide Een sneltram combineert de mogelijkheid om enerzijds binnenstedelijke systemen komen veelvuldig voor. bestemmingen aan lage snelheid lokaal te ontsluiten en anderzijds buiten de stad met een hogere snelheid te rijden. Deze hogere snelheid buiten de stedelijke gebieden is noodzakelijk om een goede bovenlokale verbindende functie te vervullen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 39 van 482

Sneltramlijn 2: Algemene kenmerken

De berekeningen van de haalbaarheid van het tracé binnen het kader van het Spartacusplan worden hiertoe afgetoetst aan het exploitatiemodel. De opzet is om vanuit Hasselt Maasmechelen te kunnen bereiken in maximaal 39 minuten. In functie van de vooropgestelde maximale reistijd worden de ontwerp- snelheden bepaald. Deze snelheden worden eveneens afgetoetst aan de technische haalbaarheid (bochtenstralen en dergelijke).

4.6 Programma van uitvoering

Op heden wordt de realisatie van de sneltramlijn 2 Hasselt – Genk – Maasmechelen vooropgesteld in de periode 2017-2020.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 40 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

tracéalternatieven onderzocht. Ten opzichte van één alternatief kunnen dan nog 5 Overzicht en bespreking redelijke varianten besproken worden. Voor een overzicht van alle redelijke tracéalternatieven en varianten wordt verwezen naar 5.1.3 tracéalternatieven

5.1 Totstandkoming tracéalternatieven

In het algemeen zijn veel tracéalternatieven mogelijk om de verbinding tussen Hasselt, Genk en Maasmechelen te realiseren.

Figuur 5-1 geeft weer welke tracéalternatieven allemaal in aanmerking gekomen zijn om de verbinding tussen Hasselt en Maasmechelen te realiseren.

Het betreft tracéalternatieven die initieel door De Lijn werden voorgesteld binnen het Spartacusplan, aangevuld met tracéalternatieven uit de inspraakreacties dd. 2009, aangevuld met tracéalternatieven voortvloeiend uit bilaterale overlegmomenten. Tijdens de voorbereiding van het project Spartacus is immers reeds veel overleg gepleegd met lokale besturen en maatschappelijke groepen. Ook werd het plan reeds publiek gemaakt naar aanleiding van onder andere de publieke consultatie van een eerste Nota voor Publieke Consultatie in 2009. Uit dit overleg en bevraging zijn suggesties inzake tracéalternatieven en varianten geopperd. Het betreft het Kanaal-Noordtracé, het Oud Termientracé, het Caetsbeek-zuidtracé, het Dilsen-Stokkemtracé en het Koninginnelaantracé. Deze worden meegenomen in het onderzoek.

De tracéalternatieven en varianten worden beschreven (hoofdstuk 5.1.3). Gelet op de aanpak van de tracéopbouw en de gewenste verbindingen zal het zo zijn dat deze tracéalternatieven in geografisch te onderscheiden onderdelen onderzocht kunnen worden, met andere woorden in segmenten (bijvoorbeeld tussen plaats A en B en tussen plaats B en C). Binnen dit segment worden dus

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 41 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Figuur 5-1: Alle tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 42 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

5.2 Algemene randvoorwaarden voor te onderzoeken tussen stedelijke gebieden. Voor de uitbouw van een sneltramlijn in het kader tracéalternatieven van het geïntegreerde Spartacusplan is gekozen om het Maasland via Maasmechelen te verbinden met Genk en Hasselt (zie hoger 3.1.3 Operationele De randvoorwaarden worden bepaald door doelstellingen). - het gewenste programma van eisen, nl. o te realiseren verbindingen (verbindingen tussen plaatsen en haltes), Halteligging t.o.v. de stedelijke attractiepolen o het gewenste exploitatiemodel (wordt mede bepaald door knooppunten De ligging en bereikbaarheid van de haltes spelen een belangrijke rol voor de openbaar vervoer, reistijden en rijsnelheden) aantrekkingskracht van de sneltram. De voorkeur gaat uit naar stedelijke o de technische eisen (lengteprofiel, bochten en hoogteligging). locaties met een hoog reizigerspotentieel en goede bereikbaarheid. Daarom is - eisen uit de omgeving (ruimtelijke en landschappelijke inpassing ten er een zeer sterke voorkeur voor tracéalternatieven waarbij de sneltram opzichte van woongebieden, landschappen en natuurgebieden). rechtstreeks de stadskern aandoet en het natransport (per bus) wordt beperkt of zelfs helemaal overbodig wordt (te voet/per fiets). Concreet vertaalt zich dit in Het bepalen van de te onderzoeken tracéalternatieven is een integraal de eisen om het Maasland via Maasmechelen vlot en snel met Genk-station en onderzoek- en ontwerpproces waarbij met de eisen uit deze verschillende Genk-shopping te verbinden en ook met attractiepolen van het stedelijk gebied hoeken, in hun onderlinge samenhang en wisselwerking, rekening wordt Hasselt: Universiteit Hasselt (campus Diepenbeek); Provinciehuis, Kinepolis gehouden. Dit verloopt stapsgewijs. De tracéopbouw vertrekt vanuit een initiële Hasselt, Plopsa en Grenslandhallen; centrum Hasselt (Kolonel Dusartplein en keuze van tracéalternatieven rekening houdend met de te realiseren Demerstraat/kanaalkom) en het station van Hasselt. verbindingen en een eerste indicatie van de inpasbaarheid in het gewenste exploitatiemodel enerzijds en de technische mogelijkheden anderzijds. Opmerking:Vanuit de doelstelling van het Spartacusplan, nl. het optimaliseren Naderhand worden deze tracéalternatieven middels beoordeling bijgesteld en van de ontsluiting van Limburg middels een snelle openbaarvervoersverbinding, geoptimaliseerd. wordt geopteerd om het functioneren van de geplande spoorinfrastructuur te optimaliseren. Dit impliceert dat een bijkomende meerwaarde nagestreefd wordt In deze beoordeling en bijstelling neemt het planMER, waar accent op waarbij, naast het halteren ter hoogte van bepaalde basishaltes, bijkomende milieuoverwegingen ligt, een belangrijke plaats in. Op het einde van het haltes voorzien worden. Voor het bepalen van te onderzoeken volledige ontwerpproces moet een aanvaardbare route gevonden worden tracéalternatieven wordt in eerste instantie uitgegaan van de tussen Hasselt en Maasmechelen. ontsluitingsmogelijkheden van vooropgestelde attractiepolen. In het verder onderzoek zal nagegaan worden welke tracécombinaties bijkomende haltes 5.2.1.1 Programma van eisen toelaten binnen de vooropgestelde rijtijd. (zie verder).

Te realiseren verbinding tussen het Maasland en Genk/Hasselt Exploitatie en technische vereisten De opbouw van de mogelijke tracéalternatieven wordt initieel bepaald door het Met het oog op maatschappelijke haalbaarheid van de sneltramverbinding zijn programma van eisen dat voorziet in de gewenste verbindingen tussen tevens de kosten van belang. Deze zijn vooral afhankelijk van de hoeveelheid stedelijke gebieden en de gewenste ontsluiting van (stedelijke) attractiepolen. kunstwerken (zoals o.a. bruggen, tunnels, ...) en in hoeverre gebruik gemaakt Het Spartacusplan is gericht op de verbetering van de ontsluiting van de kan worden van een bestaand spoor of bestaande bedding. De reistijden provincie Limburg met het openbaar vervoer. Het gebruik van een hoogwaardig hebben dan weer een invloed op de exploitatiekosten waarbij langere reistijden openbaar vervoerssysteem is daarom van groot belang. Op strategisch niveau zorgen voor hogere exploitatiekosten. De wens om snelle verbindingen te is gekozen voor een sneltram die hoogwaardige en snelle verbindingen voorziet realiseren is een belangrijk uitgangspunt, dat ook een ‘technische’ dimensie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 43 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

kent. De keuze om stedelijke gebieden te verbinden en binnen deze gebieden doorsnijden van aaneengesloten open ruimtegebieden wordt vermeden en de stedelijke attracties te bedienen houdt in dat tussen de stedelijke gebieden een sneltramlijn wordt als een nieuwe lijninfrastructuur zo optimaal mogelijk hoge snelheid moet gehaald worden. Dit heeft consequenties voor de uitwerking gebundeld met bestaande lijninfrastructuren/stedelijke structuur. Op het vlak van het spoor. Concreet betekent dat een eigen bedding en een zo conflictvrije van ruimte-inname wordt ook de feitelijke inname van belangrijke beschermde ligging over een zo groot mogelijke afstand daarom aangewezen is. natuurwaarden tot een minimum te beperkt. Concreet kan deze randvoorwaarde vertaald worden in het principe om geen aaneengesloten open gebieden Het tracé dient uiteraard technisch uitvoerbaar te zijn en dient te voldoen aan de bijkomend te doorkruisen. Dit betekent streven naar een bundeling met de eisen gesteld vanuit het Spartacusplan (nodige infrastructuur voor knooppunten, bestaande lijninfrastructuur en inbedding in of aansluiting bij het stedelijk nodige infrastructuur voor het halen van de benodigde rijsnelheden en weefsel. reistijden, nodige capaciteit) en de technische eisen vanuit het voertuig (maximale stijgingspercentage, profiel van vrije ruimte, minimale bochtstraal). De tracéalternatieven die onderzocht worden in het planMER dienen hier 5.3 Definiëring van redelijke tracéalternatieven globaal aan te voldoen. Voorafgaandelijke opmerking: de context waarin de term ‘redelijk’ in dit Binnen Spartacus kunnen reizigers vlot overstappen van tram of trein naar bus, planMER wordt gebruikt staat los van de definitie die aan deze term gegeven van bus naar tram of trein en van bus naar bus in de knooppunten. Het netwerk wordt in de DABM12. De term ‘redelijk’ wordt in voorliggend dossier dan ook van knopen maakt dat reizigers vlot eender welke bestemming, binnen en gehanteerd zonder juridische betekenis. buiten de provincie, kunnen bereiken. Om de benodigde goede aansluitingen te kunnen bewerkstelligen zijn constante reistijden tussen de knooppunten nodig. In eerste instantie dienen dus uit alle mogelijke tracéalternatieven de redelijke De betrouwbaarheid van exploitatie is daarom van groot belang. Een vlotte en tracéalternatieven geselecteerd te worden. Deze redelijke tracéalternatieven compromisloze doorstroming op diverse trajecten is absoluut noodzakelijk voor behandelen we in het verder proces van het planMER. de kwaliteit van het traject. Onder “redelijke tracéalternatieven” worden de tracéalternatieven (met hun In het Spartacusplan wordt uitgegaan van een maximale rijtijd tussen Hasselt varianten) verstaan die station en Maasmechelen van 39 minuten (Zie 3.3.1). Deze reistijd is bovendien (1) de realisatie van een sneltramlijn tussen Hasselt en Maasmechelen (met een goede waarde om een volwaardig alternatief voor de personenwagen te ontsluiting van de vooropgestelde stedelijke attractiepolen, de zogenaamde vormen. basishaltes (zie verder)) mogelijk maken en (2) geen onoverkomelijke veiligheidsproblemen of praktisch onhaalbare 5.2.1.2 Randvoorwaarden vanuit de omgeving technische problemen opleveren. (3) globaal inpasbaar zijn in de omgeving Qua inpasbaarheid in de omgeving speelt niet alleen de aanwezigheid van Rekening houdend met de in hoofdstuk 5.2.1.1. geformuleerde bewoning een rol, maar ook de aanwezigheid van belangrijke (beschermde) randvoorwaarden waaraan de te onderzoeken tracéalternatieven dienen te natuur- en landschapswaarden. Beide aspecten zijn bepalend voor de voldoen wordt in deze fase van de trechtering rekening gehouden met volgende beschikbare ruimte voor een sneltramlijn in eigen bedding en de mate waarin aspecten: een nieuwe lijninfrastructuur zich inpast in de gebieden van de natuurlijke, de  te realiseren verbinding tussen Maasland en Genk/Hasselt bos en agrarische structuur. Concreet wordt uitgegaan van een zo minimaal mogelijke onteigening van woningen, stedelijke functies en publieke ruimte. Het 12 DABM: Decreet algemene bepalingen milieubeleid dd. 5 april 1995.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 44 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

 ontsluiting van de vooropgestelde attractiepolen 5.3.1 Formulering van tracéalternatieven en varianten  de inpasbaarheid in de omgeving. In deze fase wordt rekening gehouden met de mogelijkheid om te bundelen met bestaande infrastructuren en het De uitgangspunten zoals besproken in vorige hoofdstuk worden gebruikt in de vermijden van het aansnijden van open ruimten. tracéopbouw en laten toe tracéalternatieven te formuleren die globaal aanvaardbaar in te passen zijn in de omgeving. Met andere woorden er wordt Tevens wordt ook reeds een eerste aftoetsing gedaan van vermeden dat tracéalternatieven geselecteerd worden waarvan vooraf kan  de technische haalbaarheid ingeschat worden dat de negatieve milieueffecten hoogst waarschijnlijk moeilijk  de exploitatievereisten. te milderen zijn.

Indien er reeds in deze fase met zekerheid kan gesteld worden dat de 5.3.1.1 Opbouw vanuit het programma van eisen vooropgestelde rijtijd van 39 minuten tussen Hasselt en Maasmechelen niet haalbaar is of indien nu reeds kan gesteld worden dat technische problemen De concrete vertaling van het programma van eisen betekent dat: dermate ingrijpend zijn, dan wordt dit nu reeds aangehaald.  enerzijds alle tracéalternatieven tussen Maasmechelen en Hasselt een gewenste route volgen die altijd het centrumgebied van Genk ontsluiten (Genk-shopping en Genk-station). Dit is logischerwijs de Europalaan in T R E C H T E R I N G Genk. POTENTIËLE ALTERNATIEVEN  anderzijds gekozen wordt voor een verbinding tussen Genk en Hasselt die de Campus Diepenbeek ontsluit. Tracéalternatieven die Hasselt niet in Programma van eisen Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen oostelijke richting verlaten om de Campus Diepenbeek te ontsluiten, voldoen Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen bijgevolg niet aan het programma van eisen (zie ook hoofdstuk 6 Technisch onderzoek “Onderzocht en niet weerhouden tracéalternatieven”). Rijtijdenonderzoek Randvoorwaarden vanuit de omgeving Dit laatste houdt ook in dat voor de verbinding tussen de Campus van Bundeling bestaande lijninfrastructuren Hoofdstuk 5 Diepenbeek en de attractiepolen van het stedelijk gebied Hasselt gebruik kan gemaakt worden van de voorziene sneltramsporen van lijn 1. Alle attractiepolen NIET WEERHOUDEN tussen Campus Diepenbeek en Hasselt liggen daarmee voor zowel lijn 1 als lijn ALTERNATIEVEN 2 op dezelfde route.

Hoofdstuk 6 Om de bespreking van de tracéalternatieven overzichtelijk te houden bespreken REDELIJKE ALTERNATIEVEN we deze verder in twee segmenten:, Campus Diepenbeek - Genk en het gedeelte Genk - Maasmechelen Voor een gedetailleerde aftoetsing van de redelijke tracéalternatieven aan de Het gedeelte Hasselt station-Campus Diepenbeek van lijn 2, dat overlapt met de technische vereisten, de exploitatievereisten en de inpasbaarheid in de sporen van lijn 1, wordt niet verder behandeld. Dit tracé werd reeds op zijn omgeving (milieueffectenonderzoek) wordt verwezen naar hoofdstuk 13 e.v. milieueffecten afgetoetst in het projectMER Spartacus-Lijn 1 Hasselt-Maastricht (PRMER 0259) dat werd goedgekeurd op 5 juni 2008. Aangezien dit tracédeel reeds een milieubeoordeling heeft ondergaan wordt dit niet meer in het planMER beoordeeld op milieueffecten. Omwille van de volledigheid van het

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 45 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

totale tracé Hasselt-Maasmechelen wordt het segment Hasselt station-Campus stedelijk gebied wordt vervolgens een tracéalternatief gezocht dat Diepenbeek steeds mee opgenomen in het kaartmateriaal. uiteindelijk naar de Europalaan leidt (Genk-Station).Verder wordt dit alternatief als het Kneippstraattracé beschreven en worden er varianten geformuleerd. Deze varianten zijn ingegeven door het zoeken naar afweging tussen verschillende mogelijke omgevingseffecten omwille van de ligging in een stedelijk gebied. Deze varianten worden verder benoemd als de Hasseltwegtracé en het Boxbergheidetracé. - Wanneer de route langs het oosten wordt gelegd dan kan in eerste instantie opnieuw gebundeld worden met de Universiteitslaan (N702). ƒ Wanneer hier de route ten noorden van het Albertkanaal gelegd wordt, dient verder zo strak mogelijk gebundeld te worden met de kanaalinfrastructuur om aansnijding van De Maten te beperken. Verder dient een gebundelde ligging met de N76 nagestreefd te worden Voor de overbrugging van het Albertkanaal wordt de tuikabelbrug gebruikt. Dit alternatief wordt beschreven als het Winterbeeklaantracé. Mogelijke varianten zijn ingegeven door het nastreven van een meer beperkte insnijding van de spoorbocht, ter hoogte van de tuikabelbrug, in het natuurgebied de Maten. Hiervoor is dan wel een nieuwe, meer schuinliggende brug over het Albertkanaal vereist. Deze verschillende varianten vormen een zoekzone die we benoemen naar het toponiem Oud Termien. Vooraleer Genk binnen te rijden via de N76, is een variant mogelijk waarbij afgebogen wordt via de Rozenkranslaan. Via deze variant is, net zoals via de tracéalternatieven ten noorden van De Figuur 5-2: Ruwe conceptschets Maten, een ontsluiting van de Limburghal mogelijk.

Voor het gedeelte tussen het Diepenbekerbos en de N76 is een 5.3.1.2 Opbouw vanuit de randvoorwaarden uit de omgeving inpassing op de Winterbeeklaan zelf, met talrijke ontsluitingen van

bedrijven, niet wenselijk vanuit verkeerskundig oogpunt en omwille van In het segment tussen de Campus van Diepenbeek en het centrum van Genk verkeersveiligheid. Vanuit deze overweging werd een variant gezocht moet een keuze gemaakt worden om het Albertkanaal te overbruggen, waarbij die aan de westzijde van de bedrijvenzone, die gelegen is aan de N76, in eerste instantie bundeling met bestaande infrastructuur en kunstwerken wordt voorbijkomt. Dit tracé ligt dan wel in de buffer tussen een woonwijk nagestreefd, en het grote aaneengesloten natuurgebied van De Maten niet te (Bijenbergstraat) en het industrieterrein. Deze variante wordt benoemd doorsnijden. Dit leidt logischerwijs tot een keuze om de route ten westen of ten als het Kanaal Noordtracé oosten van De Maten te leggen en de kruising van het Albertkanaal te bundelen ƒ Wanneer de route ten zuiden van het Albertkanaal gelegd wordt, kan de met bestaande kunstwerken of daar gebruik van te maken. bundeling langs de N702 – Boudewijnlaan verder gezet worden en kan - Wanneer de route ten westen van De Maten wordt gelegd dan kan een overbrugging gezocht worden ter hoogte van de brug (of op deze gebundeld worden met de Universiteitslaan (N702) en de bestaande bestaande brug) van de N76. Door een verdere bundeling met de N76 tuikabelbrug. Vervolgens blijft de route ten westen van de Maten zodat een kan ook het centrumgebied van Genk bereikt worden. Dit alternatief is ligging tegen het bebouwde stedelijk gebied kan nagestreefd worden. In dit

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 46 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

het Caetsbeektracé. Vanuit een afweging van verschillende mogelijke - Het Lanklaartracé is het alternatief dat het langst de N75 volgt, namelijk tot omgevingseffecten en de afweging van beschikbare ruimte dienen hier in Lanklaar (Dilsen-Stokkem). Vanaf Lanklaar wordt, ter hoogte van de Zuid- twee varianten ten opzichte van elkaar vergeleken te worden, nl. een Willemsvaart gekozen voor een route langsheen het kanaal richting ligging ten noorden of een ligging ten zuiden van de N702, knooppunt Bloemenlaan. Op deze wijze wordt de halte Maasmechelen respectievelijk het Caetsbeek-noordtracé en het Caetsbeek-zuidtracé. Village bediend. Op het grondgebied van de gemeente Dilsen-Stokkem kan Vooraleer Genk bereikt wordt is ook hier weer de variante omwille van afweging tussen verschillende omgevingseffecten een variante Rozenkranslaan mogelijk. Een mogelijk alternatief bestaat erin om vanaf onderzocht worden op het Lanklaaktracé. Deze variante verlaat de N75 aan de campus in noordoostelijke richting naar de Heidestraat te gaan om het begin van de bedrijvenzone en loopt via de rand van de bedrijvenzone vanaf de Heidestraat aansluiting te zoeken met de N702. Deze variant naar de Zuid-Willemsvaart. De variante wordt het Dilsen-Stokkemtracé wordt benoemd als Rooierheidetracé. genoemd. Een bijkomende variant vormt het Koninginnelaantracé, waarbij de sneltram komende van de N75 op hoge snelheid voor diezelfde In het segment tussen het centrum van Genk en Maasmechelen zijn er geen bedrijvenzone in zuidelijke richting afbuigt en rechtdoor aansluit op de stedelijke attractiepunten die moeten bediend worden, behoudens deze gelegen Koninginnelaan. in Genk en Maasmechelen zelf. Dit maakt dat er drie duidelijke mogelijkheden zijn om een tracé te kiezen dat kan bundelen met bestaande infrastructuur en dat zo vermijdt een aaneengesloten open ruimte opnieuw te doorsnijden. Deze mogelijkheden die hier verder beschreven worden kunnen als volgt benoemd worden: het E314 tracé, het Nationaalparktracé en het Lanklaartracé. - Het E314 tracé volgt tussen Genk en Maastricht eerst de N75 en vervolgens de E314 en zorgt op deze wijze voor een bundeling van infrastructuur. Op deze wijze komt de sneltramlijn Maasmechelen binnen uit het zuiden en is verder een ligging op de gewestweg N78 noodzakelijk tot aan het knooppunt Bloemenlaan. De halte Maasmechelen Village kan bediend worden door Koninginnelaan of de Kolenmijn Limburg-Maaslaan te volgen. Hiervoor zijn er ook varianten. - In het Nationaalparktracé wordt de bundeling met de N75 aangehouden tot ter hoogte van het station van As. In het streefbeeld voor de heraanleg van de N75 werd daarom reeds rekening gehouden met een middenberm die breed genoeg is om de eventuele inpassing van een tramspoor toe te laten. Vanaf hier wordt een gebundelde ligging verkozen via de bestaande maar verouderde spoorlijn (de vroegere lijn 21B). Bundeling betekent hier de aanleg van een nieuw spoor, parallel aan het bestaande spoor. Dit gezien het bestaande spoor een toeristische functie heeft die op het vlak van veiligheid en dienstregeling niet combineerbaar is met een geregelde exploitatie. Dit tracé loopt verder tot aan de Bloemenlaan. De halte Figuur 5-3: Conceptschets Maasmechelen Village kan bediend worden door Koninginnelaan of de Kolenmijn Limburg-Maaslaan te volgen. Hiervoor zijn er ook varianten.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 47 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

5.3.1.3 Opportuniteiten deels gebundeld met de N78, een knoop wordt bij voorkeur voorzien ter hoogte van het centrum of de park en ride. Uit verder overleg bleek dat er op het grondgebied van de stad Genk nog bijkomende ontsluitingen te overwegen zijn naar stedelijke attractiepolen Komende van het Lanklaartracé, verlaat de tramlijn vroeger de ligging met de langsheen of in de nabijheid van de route tussen Hasselt en Maasmechelen. N75 om, voor zover de hoge snelheid het hier toelaat, zo dicht mogelijk langs Deze varianten worden eveneens besproken en beoordeeld op hun het bedrijventerrein naar het zuiden af te wijken. De ligging in het bebouwde milieueffecten, maar vormen geen onderdeel van de basisdoelstellingen van het gebied wordt dan een Koninginnelaantracé om zo het knooppunt Bloemenlaan Spartacusplan. Deze opportuniteiten zullen dan ook niet medebepalend zijn in te bereiken. de uiteindelijke tracékeuze. Verder worden deze benoemd als aftakking THOR en de aftakking en/of bediening van het ZOL (ziekenhuis Oost-Limburg). De Onderstaande tabel geeft een overzicht van de weerhouden tracévarianten eerste optie betreft een aftakking vanop het tracé, gebundeld met de N75, binnen elk segment. Deze tracévarianten worden eveneens weergegeven op tussen Genk en As in de richting van Waterschei met eindhalte ter hoogte van onderstaande figuur en in bijlage 5-1. het Fenixstadion. Deze aftakking wordt gebundeld met de bestaande spoorlijn 21a. De aftakking en/of bediening ZOL betreft de ontsluiting van het ziekenhuis Tabel 5-1: Overzicht van alle redelijke tracéalternatieven per segment te Genk. Hiervoor kunnen diverse varianten onderzocht worden. Deze zijn Segment Segment Segment ingegeven door de aard waarop de afstand tussen de ingang van het ziekenhuis Hasselt station-Campus Campus Diepenbeek - Genk Genk- Maasmechelen en het tracé op de Europalaan moet overbrugd worden, al dan niet met een Diepenbeek Genk - As bocht in de tramspoorlijn of al dan niet een andere vorm van collectief vervoer. Tracé Hasselt-Campus Kneippstraattracé Lanklaartracé Elk tracé dat vanuit het zuiden Genk bereikt, loopt gebundeld met de N76. Voor Diepenbeek (met bijkomend het (met bijkomend deze tracéalternatieven (Winterbeeklaantracé met varianten en Caetsbeektracé Hasseltwegtracé en het Koninginnelaan- en Dilsen- met varianten) betekent dit dat Genk-centrum wordt bereikt via de Westerring. Boxbergheidetracé) Stokkemtracé) Een variante is een ligging in de Rozenkranslaan. Op deze wijze kan ook in de (Lijn 1) Winterbeektracé (met bijkomend Nationaal Parktracé (met tracéalternatieven die de N76 gebruiken een halte voorzien worden aan de het Oud Termien en het Kanaal bijkomende tracéalternatieven Limburghal. Noordtracé) om de halte Maasmechelen In het geval van het Nationaalparktracé en het E314 tracé wordt er in Village te bedienen) Maasmechelen vanuit het knooppunt Bloemenlaan een verlenging naar de halte Caetsbeektracé E314 tracé Maasmechelen Village voorzien. Dit is mogelijk via de Kolenmijn Limburg- (met Bijkomend een Noordtracé (met bijkomende Maaslaan of Koninginnelaan. De ontsluiting van Maasmechelen Village kan en een Zuidtracé tracéalternatieven om de halte namelijk ook gebeuren aan de westelijke zijde van het terrein daar waar nieuwe Maasmechelen Village te ontwikkelingen thv de Bipool te verwachten zijn (zie 8.7.3) en dit via het bedienen) Koninginnelaantracé. Voor de niet weerhouden tracéalternatieven en de bijhorende motivering Op het grondgebied van de gemeente Maasmechelen wordt een knoop waarom deze tracéalternatieven niet verder weerhouden werden voor verder voorzien in de omgeving van de N78, vanwaar de meeste bussen komen om te onderzoek wordt verwezen naar Hoofdstuk 6. verknopen. Voor het Lanklaartracé en het Nationaal Parktracé betekent dit dat een knoop wordt voorzien ter hoogte van de Bloemenlaan. Het E314 tracé loopt

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 48 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Figuur 5-4: Overzicht van redelijke tracéalternatieven en opportuniteiten tussen Hasselt en Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 49 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

5.3.1.4 Overzicht herkomst van de tracéalternatieven 5.3.1.5 Verder onderzoek van de redelijke tracéalternatieven

Zoals reeds gesteld in hoofdstuk 2.5 werd een eerste versie van de nota voor De redelijke tracéalternatieven werden verder onderzocht in een tweetal publieke consultatie ter inzage gelegd in 2009 maar werd er geopteerd om – ondersteunende studies: een technisch haalbaarheidsonderzoek en een naar aanleiding van de binnengekomen adviezen- deze procedure stop te stedenbouwkundig/landschappelijk ontwerpend onderzoek. Het relevante zetten. Bovenvermelde tracéalternatieven zijn het resultaat van: resultaat van deze onderzoeken werd gebruikt in de beschrijving van de - De tracéalternatieven die in de nota voor publieke consultatie dd. 2009 tracéalternatieven zoals uitgewerkt in dit voorliggend hoofdstuk. werden vermeld. - De tracéalternatieven die in de inspraakreacties dd. 2009 werden Het technisch haalbaarheidsonderzoek ging na of het voorgestelde tracé op voorgesteld het terrein kan gerealiseerd worden. Dit gaat dus over de eventuele praktische - De tracéalternatieven die gesuggereerd werden in de bilaterale problemen van de inpassing. Het onderzoek op deze basis geeft een plausibele overlegmomenten met de verschillende instanties voorafgaand aan intekening, rekening houdende met de vereisten van de exploitatie in voorliggende kennisgeving. confrontatie met de topografie, te nemen bochten, de ligging ten opzichte van In onderstaande tabel wordt, ter verduidelijking, een overzicht gegeven van de gebouwen en infrastructuur en dwangpunten op het tracé. herkomst van de redelijke tracéalternatieven Het ontwerpend onderzoek confronteerde de vereisten van de aanleg van de Tracé-alternatief / Nota publieke Inspraakreacties dd. Bilaterale sneltramlijn met de mogelijkheden van het terrein. De ruimtelijke Opportuniteit consultatie dd. 2009 2009 overlegmomenten dd. (stedenbouwkundige en landschappelijke) inpasbaarheid wordt hier meer 2011 geconcretiseerd en de redelijke tracéalternatieven werden op deze wijze verder Kneippstraat X ‘voorstelbaar’ gemaakt. Dit inzicht laat de verdere beschrijving van de Hasseltweg X tracéalternatieven op planniveau toe en geeft een duidelijker inzicht in de te Boxbergheide X onderzoeken mogelijke effecten van de tracéalternatieven voor de sneltramlijn.

Winterbeeklaan X Het ontwerpend onderzoek wordt uitgewerkt voor een aantal Oud Termien X aandachtsgebieden waar de vragen naar de mogelijkheden en de wijze van Kanaal Noord X een kwalitatieve ruimtelijke en landschappelijke inpassing zich stellen. Het Rozenkranslaan X betreft volgende aandachtsgebieden: Caetsbeek – Noord X - Maasmechelen doortocht N78, Caetsbeek – Zuid X - Maasmechelen vork Maasmechelen Village, Rooierheide X - Genk Kneippstraat / De Maten, Lanklaar X - Nationaal Park kolenspoor, Dilsen-Stokkem X Diepenbeek Caetsbeektracé, Koninginnelaan X - Genk gebied tussen N75 Europalaan en ZOL. Nationaal Park X -

E314 X De input van deze onderzoeken is gebruikt bij de beschrijving in paragraaf 5.3.2 THOR X

ZOL X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 50 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

5.3.2 Overzicht en beschrijving van de weerhouden tracéalternatieven Kneippstraat is niet vastgelegd. In het planMER wordt een ruime zoekzone met en varianten een breedte van ca. 75m en een lengte van ca. 1.850m onderzocht. Binnen deze brede marge werd in het ontwerpend onderzoek nagegaan welke 5.3.2.1 Segment Hasselt station - Campus Diepenbeek de mogelijke liggingen zijn. Het meer precies inpassen van de tramlijn laat toe om de diverse effecten na te gaan en verder in het MER tot een uitspraak te Zoals reeds vermeld wordt het tracé in het segment Hasselt-Campus komen. Illustratief is hier aangegeven welke de bandbreedte is voor een Diepenbeek niet meegenomen bij de verdere bespreking in het MER. In dit mogelijke inpassing en de afweging van de effecten van deze inpassing in de segment loopt de sneltram tussen Hasselt en Maasmechelen over hetzelfde zone tussen het woongebied van de Kneippstraat en het natuurgebied ‘De spoor als de sneltram tussen Hasselt en Maastricht (Spartacus Lijn 1). Dit tracé Maten’. werd reeds op zijn milieueffecten afgetoetst in projectMER Spartacus-Lijn 1 Hasselt-Maastricht (PRMER 0259) dat werd goedgekeurd op 5 juni 2008.

5.3.2.2 Segment Campus Diepenbeek - Genk

Kneippstraattracé Vanaf de campus Diepenbeek buigt het tracé ten westen van het Wetenschapspark fase 1 terug af richting N702. Het tracé kruist de N702 ongelijkgronds en komt parallel aan en ten westen van de N702 te liggen. De N702 wordt verder gevolgd tot het tracé de N702 verlaat en via de bestaande tuikabelbrug het Albertkanaal oversteekt. De tuikabelbrug is voldoende breed voor zowel de snelle openbaarvervoersverbinding als het bestaande lokale autoverkeer. Om de snelle tramverbinding mogelijk te maken dienen aanpassingen13 aan de tuikabelbrug uitgevoerd te worden. Het ongelijkgronds kruisen van zowel de N702 als het Albertkanaal betekent dat het tracé het maaiveldniveau verlaat van voor het Wetenschapspark tot voorbij de tuikabelbrug.

Voorbij de tuikabelbrug bereikt het tracé opnieuw het maaiveldniveau in de ruimte tussen de Berenbroekstraat en de Langwaterstraat. Het tracé kruist de Broedersstraat en bereikt zo in een brede boog de Kneippstraat. Hierbij komt Bij een beoordeling van mogelijke tracéalternatieven zal de landschappelijke het tracé ten zuiden van de Kneippstraat te liggen. De exacte ligging van het inpassing en de milderende maatregelen belangrijk zijn. Ook deze precieze tracé ten opzichte van het gebied De Maten en de woningen ten zuiden van de inpassing is nu nog niet gekend. Daarom werden in het ontwerpend onderzoek ook deze mogelijkheden aangegeven volgens twee princiepvarianten: een eerste waarin de tram op maaiveldniveau rijdt en waar de inpassing kan 13 Op termijn worden alle bruggen over het Albertkanaal op de Europees afgesproken hoogte van gebeuren door een groen talud naar de open ruimte en geluidsschermen naar 9,10 meter gebracht. Ook een verhoging van de tuikabelbrug wordt hierbij voorzien. In voorliggend planMER zal bij de referentiesituatie uitgegaan worden van een verhoogde ligging van deze brug. de woningen; een tweede waarbij de sneltramlijn verzonken ligt ten opzichte Dit betekent dat ook de aanloophellingen van tracéalternatieven reeds rekening houdend met deze van het maaiveld. Deze mogelijkheden zijn in bijhorende schets geïllustreerd. verhoogde ligging.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 51 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Boxbergheidetracé Dit tracé verloopt tussen Hasselt en de tuikabelbrug tot aan de kruising met de Broedersstraat analoog als het Kneippstraattracé. Voorbij de tuikabelbrug loopt het tracé – analoog als het Kneippstraattracé – evenwijdig met de Berenbroekstraat. Na kruising met de Broederstraat buigt het spoor ten oosten van de Broedersschool naar het noorden af, kruist de N75 om vervolgens aan te sluiten op de bestaande NMBS-spoorlijn 21A. Rekening houdend met het gebrek aan capaciteit op de bestaande spoorlijn 21A is de aanleg van bijkomend dubbel spoor parallel aan lijn 21A nodig om dit tracé te realiseren. Omdat hier niet onmiddellijk ruimte beschikbaar is om dit dubbel spoor te realiseren zal dit in de praktijk inhouden dat in het woongebied (bestaande

verkavelingen) die aanpalend is aan de spoorlijn ruimte moet verworven en Eens voorbij de Kneippstraat blijft het tracé ten zuiden van de Hasseltweg vrijgemaakt worden. (N75). Na onderdoorgang van de goederenspoorlijn 21 C (Genk-Bilzen), waarbij het tracé de bestaande maar ongebruikte brug onder het goederenspoor De sneltram rijdt over een afstand van 2400m parallel aan het goederenvervoer gebruikt, sluit het tracé aan op de N75. De sneltram kan ofwel op de (tot aan de vertakking met Boxbergheide) en gedurende 4600m parallel aan de middenberm ofwel aan de zuidelijke zijde van de N75 komen te liggen. De IC-trein tot Genk station. Om het aantal kruisingen met de spoorlijn tot een kruising met de N76 zal ongelijkgronds uitgevoerd worden waarbij het spoor in minimum te beperken ligt het tracé steeds ten zuiden van de spoorlijn. De open sleuf onder de N76 zal geleid worden. Via de Europalaan (N75) wordt in spoorlijn richting Genk station (IC trein) alsook het sneltramtracé kruisen de Genk het station bereikt. Het spoor komt op de middenberm of aan de zijkant aftakking en de spoorlijn 21C alsook de Tennislaan ongelijkgronds (Tennislaan van de Europalaan te liggen. Op de Europalaan zal de tram in dubbelspoor op en spoorlijn 21C liggen verhoogd). Verderop worden de Vennestraat en de N76 een vrije baan rijden, ofwel in de bestaande busbeddingen (samen met de ook ongelijkgronds gekruist door de spoorlijn (IC Genk station), waarbij de bussen) ofwel door een nieuw aan te leggen wegprofiel. spoorlijn verhoogd is aangelegd. Aangenomen wordt dat het sneltramtracé op

een analoge wijze als de spoorlijn IC Genk station de spoorlijn 21C, Tennislaan, Medegebruik van het tracé door bussen is niet mogelijk in functie van de nodige Vennestraat en N76 ongelijkgronds kruist. veiligheidsredenen. Gezien de hogere snelheid zal op seinen worden gereden tot Genk Limburghal, erna (in de kern van Genk) wordt op zicht gereden. Vanaf Genk station volgt het tracé de Europalaan (N75). Via de Europalaan wordt verder gereden naar Maasmechelen. Het spoor komt op de middenberm of aan de zijkant van de Europalaan te liggen (analoog als het Kneippstraattracé). Op de Europalaan zal de tram in dubbelspoor op een vrije baan rijden. Dit kan in de bestaande busbeddingen (samen met de bussen)

Het tracé is in principe overal dubbelsporig op een volledige vrije baan. Medegebruik door bussen wordt niet noodzakelijk of wenselijk geacht. Gezien de hoge snelheid zal op seinen worden gereden tot Genk Limburghal, erna wordt op zicht gereden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 52 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Hasseltwegtracé Winterbeeklaantracé Dit tracé verloopt tussen Hasselt en de tuikabelbrug tot aan de kruising met de Vanaf de N702 wordt het Albertkanaal gedwarst via de Tuikabelbrug en komt Broedersstraat eveneens analoog als het Kneippstraattracé. Voorbij de het tracé gebundeld met en ten noorden van het Albertkanaal te liggen. Na de tuikabelbrug loopt het tracé – analoog als het Kneippstraattracé – evenwijdig bocht loopt het tracé parallel aan het Albertkanaal en ten zuiden van de met de Berenbroekstraat. Na kruising met de Broederstraat buigt het spoor ten leidingenstraat. Langsheen het kanaal (Sluisstraat) houdt de inpassing rekening oosten van de Broedersschool naar het noorden af, om vervolgens aan te met de bestaande fietsverbinding en de bedieningsfunctie van deze weg langs sluiten op de N75 - Hasseltweg. Het spoor kan ofwel op de middenberm ofwel het kanaal. Een ligging tussen de fietsweg en verkeersweg behoort tot de aan de zijkant van de N75 komen te liggen. mogelijkheden net als een ligging van de tram aan de boszijde.

Via de N75 – Hasseltweg wordt vervolgens verder gereden richting Genk. De tram rijdt hier gemengd met het verkeer. Een afzonderlijke trambedding is onmogelijk aangezien de beschikbare ruimte ontbreekt, zonder de perceelstoegangen te hypothekeren. Na onderdoorgang van de goederenspoorlijn 21 C (Genk-Bilzen) loopt het tracé verder via de N75. De kruising met de N76 zal ongelijkgronds uitgevoerd worden waarbij het spoor in open sleuf onder de N76 zal geleid worden. Gezien de hoge snelheid zal op seinen worden gereden tot Genk Limburghal, erna wordt op zicht gereden.

Via de Europalaan wordt verder gereden naar Maasmechelen. Het spoor komt op de middenberm of aan de zijkant van de Europalaan te liggen. Op de Europalaan zal de tram in dubbelspoor op een vrije baan rijden. Dit kan in de bestaande busbeddingen (samen met de bussen)

Oud Termientracé In de oostelijke bocht vanaf de tuikabelbrug dient de afweging gemaakt te worden tussen snelheid (en het behouden van de vooropgestelde tijdsdoelstelling van 39 minuten) enerzijds en de mate van indringing in De Maten anderzijds. Ruime bochtstralen laten een grotere snelheid toe, maar zorgen voor een grotere indringing in De Maten, kleine bochtstralen resulteren in een lagere snelheid maar zorgen voor een hogere vrijwaring van De Maten. In dit gebied wordt gewerkt met een zoekzone, gevormd door een minimale en maximale bochtstraal. In plaats van de Tuikabelbrug te gebruiken kan de sneltram ook via een nieuw aan te leggen brug of een hergebruik van de bestaande brug schuin het Albertkanaal dwarsen.

Het tracé kruist de Havenlaan. Ter hoogte van de aanwezige leidingenstraat buigt het tracé af in noordoostelijke richting om parallel aan en ten zuiden van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 53 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

deze leidingenstraat en doorheen het Diepenbekerbos richting N76 te sporen. Plaatselijk is een ruimer talud nodig om het aanwezige hoogteverschil te overbruggen.

De ligging van de leidingenstraat wordt weergegeven in onderstaande figuur.

De spoorlijn 21 C kruist de N76 ongelijkgronds (verhoogde ligging spoorlijn). Vooraleer de sneltram Genk binnenrijdt, dwarst deze de N76 ongelijkgronds en dit ter hoogte van de Melbergstraat. Vanaf deze ongelijkgrondse kruising ligt het tracé aan de oostzijde van de N76 om zo in Genk centrum te kunnen aansluiten Figuur 5-5: Situering ligging leidingenstraat op de Europalaan (N75).

Indien technisch mogelijk wordt de leidingenstraat vermeden. Dit dient echter op Kanaal Noordtracé projectniveau verder onderzocht te worden. Na doorsnijding van het Diepenbekerbos blijft de sneltram aan de westzijde van het bedrijventerrein (in buffergebied tussen het bedrijventerrein en de woonwijk Na doorkruising van het Diepenbeekbos komt de sneltram op de ten noordwesten). De sneltram loopt vervolgens door om aan de westzijde van ontsluitingsweg van het bestaande industriegebied te liggen. Het tracé wordt er en gebundeld met de N76 verder te sporen richting Genk. ingepast op de bestaande Winterbeeklaan (gemengd verkeer) en loopt vervolgens verder richting de N76 (de Westerring). Eens het tracé de N76 Rozenkranslaantracé bereikt loopt het in eerste instantie aan de westzijde van de N76. De sneltram loopt parallel ten westen van de N76. Na dwarsing van de spoorlijn (ten noorden van het Albertkanaal, ter hoogte van de Zuiderring) spoort de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 54 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

sneltram via de Rozenkranslaan naar Genk Centrum. De sneltram loopt hier Het tracé is in principe overal dubbelsporig op een volledige vrije baan. gemengd met het doorgaand verkeer. De bediening van de Limburghal en de Medegebruik door bussen wordt niet noodzakelijk of wenselijk geacht. Gezien dienstenzone wordt hierdoor mogelijk. de hoge snelheid zal op seinen worden gereden tot Genk, in het centrum wordt op zicht gereden. Caetsbeektracé Dit tracé loopt gebundeld met de Universiteitslaan, Boudewijnlaan en Caetsbeek-noordtracé Westerring (N76). Vanaf het Wetenschapspark sluit het tracé aan op de N702 – Het tracé loopt gebundeld met en ten noorden van de N702. Ter hoogte van het Boudewijnlaan en loopt het tracé – parallel aan de N702 – verder in oostelijke Wetenschapspark wordt de N702 ongelijkgronds gekruist, waarna het tracé aan richting. Het tracé ligt hier ten zuiden van het Albertkanaal. Het tracé kruist de de westzijde van de N702 komt te liggen, analoog als het Kneippstraattracé. Havenlaan ongelijkgronds en loopt verder in oostelijke richting naar de N76. Ter Echter in plaats van gebruik te maken van de Tuikabelbrug, volgt het tracé hoogte van de kruising van de N702 met de N76 buigt het tracé af in noordelijke verder de N702 en buigt het af in oostelijke richting. Het tracé doorsnijdt hierbij richting. De kruising met het wegennet verloopt ongelijkgronds. De exacte de bufferzone tussen het bedrijventerrein en de N702. De kruising van het uitwerking van de kruising is nog niet gekend en momenteel wordt een Albertkanaal verloopt ter hoogte van de bestaande brug van de Westerring zoekzone afgebakend waarbinnen de ongelijkgrondse kruising wordt (N76) over het Albertkanaal. Hierbij is het nog niet duidelijk of de bestaande gerealiseerd. Ter hoogte van de bestaande brug wordt het Albertkanaal brug geschikt is voor railvervoer. Gezien de beperkte ruimte wordt een nieuwe gekruist. Het is niet duidelijk of de bestaande brug geschikt is voor railvervoer. brug voorzien aan de zijkant van de bestaande brug. Deze nieuwe brug kan Echter, gezien de beperkte ruimte moet een nieuwe brug (hetzij voor gebruikt worden hetzij voor tramverkeer, hetzij voor fietsverkeer. tramverkeer, hetzij voor fietsverkeer) gebouwd worden, aan de zijkant van de bestaande brug. Vervolgens komt het tracé aan de westzijde van de N76 te Caetsbeek-zuidtracé liggen en volgt het tracé de N76 in noordelijke richting. Ter hoogte van de Het tracé loopt gebundeld met en ten zuiden van de N702. Na het bestaande brug wordt het Albertkanaal gekruist. Het is niet duidelijk of de Wetenschapspark blijft het tracé aan de oostzijde van de N702 en buigt samen bestaande brug geschikt is voor railvervoer. Echter, gezien de beperkte ruimte met de N702 af in oostelijke richting tot aan de N76. De kruising van het moet een nieuwe brug (hetzij voor tramverkeer, hetzij voor fietsverkeer) Albertkanaal verloopt ter hoogte van de bestaande brug van de Westerring gebouwd worden, aan de zijkant van de bestaande brug. Het tracé volgt verder (N76) over het Albertkanaal. Hierbij is het nog niet duidelijk of de bestaande de N76 en ligt in eerste instantie aan de westzijde van de N76. Vanaf dit punt brug geschikt is voor railvervoer. Gezien de beperkte ruimte wordt een nieuwe kent het tracé een analoge ligging als het Winterbeeklaantracé. Vooraleer de brug voorzien aan de westzijde van de bestaande brug. Deze nieuwe brug kan sneltram Genk binnenrijdt, dwarst deze de N76 ongelijkgronds en dit ter hoogte gebruikt worden hetzij voor tramverkeer, hetzij voor fietsverkeer. van de Melbergstraat. Vanaf deze ongelijkgrondse kruising ligt het tracé aan de oostzijde van de N76 om zo in Genk centrum te kunnen aansluiten op de 5.3.2.3 Segment Genk – Maasmechelen Europalaan (N75). Het tracé kruist de toegangswegen tot het industrieterrein. Ter hoogte van de kruising met de N75 – Europalaan buigt het tracé af in De locatie van het eindpunt te Maasmechelen is afhankelijk van het uiteindelijk oostelijke richting en wordt Genk station bereikt. Het spoor komt op de gekozen tracéalternatief. (zie ook hoofdstuk 5.2). middenberm of aan de zijkant van de Europalaan te liggen. Op de Europalaan zal de tram in dubbelspoor op een vrije baan rijden, ofwel in de bestaande Lanklaartracé busbeddingen (samen met de bussen) ofwel door een nieuw aan te leggen Vanuit Genk loopt het tracé via de N75 (Europalaan – Boslaan) tot As. Het tracé wegprofiel. verlaat Genk aan de buitenzijde van de N75 en komt vlak voorbij Genk in de middenberm te liggen. Ter hoogte van de E314 ligt het tracé centraal in de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 55 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

middenberm. Voor de overgang van de zijdelingse ligging naar de middenberm Nationaalparktracé is een ongelijkgrondse kruising vereist. Deze ongelijkgrondse kruising kan zowel Vanuit Genk verloopt het tracé – analoog als het Lanklaartracé - via de N75 tot als overbrugging of als ondertunneling uitgevoerd worden. As. Voor As wordt ongelijkvloers uit de middenberm van de N75 uitgevoegd. Ter hoogte van As ligt het tracé aan de buitenzijde van de bestaande spoorlijn. Dit Na As volgt het tracé verder de middenberm van de N75. Het tracé wordt tracédeel wordt als enkelspoor uitgevoerd naast het bestaande spoor. Er moet vervolgens gebundeld met het kanaal om Maasmechelen te bereiken. Hierbij voldoende ruimte tussen het Kolenspoor (waarvan ook spoor- of railfietsen buigt het tracé ter hoogte van Lanklaar via een ongelijkgrondse kruising vanaf gebruik maken) en de sneltramlijn voorzien worden om veiligheidsredenen; de de N75 af naar de Nijverheidslaan. Het tracé loopt vervolgens in zuidelijke sneltram haalt hier immers een hoge snelheid. In het ontwerpend onderzoek is richting, gebundeld met en ten westen van de Nijverheidslaan en de Zuid- illustratief de ruimte-inname aangegeven die waarschijnlijk niet in de bestaande Willemsvaart tot aan Maasmechelen Village. Gebundeld met de Zuid- open ruimte langsheen het Kolenspoor kan ingepast worden. Willemsvaart en de Kolenmijn Limburg-Maaslaan loopt het tracé vanaf Maasmechelen Village door tot aan het knooppunt Bloemenlaan.

Het tracé zal enkelsporig aangelegd worden. Eventueel dient er plaatselijk een uitwijkspoor voorzien te worden om kruisingen mogelijk te maken.

Dilsen- Stokkemtracé Vanuit de publieke consultatie werd gevraagd om dit tracé te onderzoeken. Het tracé loopt gelijkaardig met het Lanklaartracé, maar buigt, komende van Genk, iets sneller af richting Maasmechelen. Het tracé buigt immers af van de N75 (via een ongelijkgrondse kruising) ter hoogte van de westelijke grens van het bedrijventerrein Dilsen-Lanklaar en volgt dan via een hoekig patroon de grenzen van het industrieterrein om ter hoogte van de Vilvertstraat te bundelen met de Zuid-Willemsvaart. Vanaf dit punt loopt het tracé in zuidelijke richting naar Maasmechelen Village en vervolgens naar het centrum van Maasmechelen. Vanaf de bundeling met de Zuid-Willemsvaart volgt het tracé opnieuw het

Lanklaartracé.

Koninginnelaantracé Het tracé vertrekt vanuit Genk en loopt gelijkaardig met het Lanklaartracé, maar buigt ter hoogte van de steilrand van het Kempisch plateau af in zuidelijke richting. Komende van de N75 buigt de sneltram ongelijkgronds en met een ruime bochtstraal af in zuidelijke richting om vervolgens aan te sluiten op de Koninginnelaan en zo het centrum van Maasmechelen te bereiken. Het eindpunt van dit tracé situeert zich ter hoogte van de Bloemenlaan.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 56 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

E314-tracé Analoog als de overige tracéalternatieven verlaat het tracé Genk via de N75. In tegenstelling tot de andere tracéalternatieven is het in deze variant echter logischer om ten oosten van de Europalaan te blijven liggen, want voor de verkeerswisselaar van de E314-N75 buigt het tracé af in oostelijke richting en verlaat de sneltram de N75. De sneltram spoort ten zuiden van de verkeerswisselaar, dwarst hierbij de N744 om vervolgens middels een nieuwe brug de E314 te dwarsen en aan de noordzijde gebundeld met de E314 richting Maasmechelen verder te rijden.

De reden voor de specifieke ligging aan de noordzijde van de E314 is als volgt te verklaren: de sneltramlijn dient de E314 sowieso te kruisen. De voorkeur wordt gegeven om deze kruising ter hoogte van het op- en afrittencomplex te Genk door te voeren, aangezien dit kruispunt ingepland staat om op korte termijn heringericht te worden zodat de sneltram hierin geïntegreerd kan worden. Bijkomende motivatie is het feit dat een noordelijke ligging ervoor zorgt dat het complex N78xE314 niet bijkomend gedwarst moet worden aangezien het tracé aan de westzijde van het complex kan afdraaien richting Maasmechelen.

Voorbij het station van As volgt het tracé de bestaande spoorbedding van de Ter hoogte van de ontginningsgroeve Berg bedraagt de kleinste afstand tussen voormalige NMBS-lijn 21B (Kolenspoor) doorheen het Nationaal Park der Hoge de rand/grens van de autosnelweg E314 (volgens streetnetbestanden) en de Kempen richting Maasmechelen. Momenteel wordt dit spoor recreatief gebruikt. vergunningsgrens (volgens het afpalingsplan ontvangen van de gemeente Een toeristentrein vertrekt op onregelmatige tijdstippen vanuit As-Station voor Maasmechelen) ca. 55m. een rit doorheen het Nationaal Park der Hoge Kempen. Rekening houdend met de onregelmatige reistijden van deze toeristische trein en de problemen inzake Ter hoogte van de kruising van de E314 en de N78 is de inpassing nog niet veiligheid wordt het volledig tracé door het Nationaal Park der Hoge Kempen precies gekend. Rekening houdend met de potentiële ontwikkeling van deze ontdubbeld zodat de toeristentrein en de sneltram zich onafhankelijk van elkaar zone werden in het ontwerpend onderzoek de verschillende inpassings- door het Nationaal Park kunnen bewegen. Het tracé bereikt via het Kolenspoor mogelijkheden onderzocht vanuit een maximale vrijwaring van de ruimte, de het knooppunt Bloemenlaan-Koninginnelaan in Maasmechelen. Ter hoogte van maximale bundeling met de bestaande infrastructuur en vanuit de meest de Bloemenlaan in Maasmechelen wordt een knooppunt voorzien met gunstige bochtstraal voor de sneltram. De mogelijkheden om de tramlijn in deze overstapmogelijkheden op het busnet. Na kruising met de Koningin Astridlaan in omgeving in te passen dienen verder afgewogen te worden. Maasmechelen verloopt het tracé gebundeld met de Kolenmijn Limburg- Maaslaan in noordelijke richting tot Maasmechelen Village.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 57 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

- Een ligging van de sneltramlijn ten zuiden van de E314 wordt niet opportuun geacht door de geplande ontwikkelingen (zie verder) en de aanwezigheid van woningen ten zuiden van de E314. - Door de beheerder van het Nationaal Park werd tijdens bilaterale overlegmomenten de voorkeur gegeven voor een gebundelde ligging ten noorden van de E314.

Voor de verkeerswisselaar met de N78 buigt de sneltram in noordelijke richting af en sluit deze aan op de N78 tot aan het knooppunt Bloemenlaan. De ligging op de N78 impliceert een doortocht in de verstedelijkte ruimte van Maasmechelen, vanaf de E314 tot aan de Koninginnelaan. De mogelijke inpassing is afhankelijk van de functionele rol van de N78 en dit is gekoppeld aan de visie over de omleiding van het autoverkeer vanaf de E314 naar Maasmechelen Village (ten noorden van het centrum). Afhankelijk van deze visie en functietoekenning zijn er verschillende profielen mogelijk voor deze inpassing. De inpassing van de tram is ook sterk afhankelijk van de verschillende ruimteprofielen die aanwezig zijn op de N78. Deze werden verkend in het ontwerpend onderzoek. In Maasmechelen wordt uitgegaan van een enkel spoor en rijdt de tram op zicht in de bebouwde context.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 58 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Ter hoogte van Maasmechelen Village, ten noorden van de zogenaamde ‘Vork’, voorziet de gemeente Maasmechelen een stedelijk plein om de verschillende functies in de omgeving meer binding te geven: de toegang tot het Nationaal Park, de toegang tot Maasmechelen Village, … De vraag is nog open hoe de sneltram een plaats vindt in deze nieuwe stedelijke publieke ruimte. In het ontwerpend onderzoek zijn hiervoor verschillende mogelijkheden afgetast wanneer de sneltram de Village benadert vanuit het zuiden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 59 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Opportuniteiten binnen deze twee varianten er nog heel wat mogelijkheden open liggen afhankelijk van de ontwikkeling van het gebied. In voorliggend planMER worden twee opportuniteiten onderzocht, nl. THOR en ZOL. Deze tracés vormen geen basistracés in het Spartacusplan en zullen dan 5.3.2.4 Combinaties van tracéalternatieven ook niet bepalend zijn bij de uiteindelijke keuze van het definitieve tracé tussen Hasselt en Maasmechelen. Deze opportuniteiten kunnen eventueel gerealiseerd Door combinaties te maken met de redelijke tracéalternatieven worden routes worden op voorwaarde dat de vooropgestelde rijtijden niet in het gedrang bekomen. De routes dienen op hun beurt ook nog te worden afgetoetst komen. Ter vervollediging worden de milieueffecten die gepaard gaan met de exploitatievereisten, nl. 39 minuten. realisatie van deze opportuniteiten ook in dit MER mee opgenomen. Cumulatieve effecten t.g.v. het combineren van verschillende tracé- alternatieven worden eveneens in het planMER onderzocht. THOR Tussen Genk en As wordt de mogelijkheid onderzocht om een aftakking te 5.3.2.5 Potentiële verlenging tot Sittard realiseren richting Waterschei. Vanaf de N75 wordt een boog gerealiseerd om zo aan te takken op spoorlijn 21a. Op deze manier kan een halte voorzien Rekening houdend met de beschikbare gegevens op het huidige planniveau worden ter hoogte van het Fenixstadion, eindpunt van dit tracé. Het betreft een laten alle redelijke tracéalternatieven tussen Genk en Maasmechelen die in het enkelspoor. De exacte ligging van de aftakking is onder meer afhankelijk van de planMER op hun milieueffecten onderzocht worden een potentiële verlenging tot vooropgestelde snelheid en de bochtstraal. In het planMER worden twee Sittard toe. Dit dient echter in verder onderzoek (projectniveau) verder mogelijke bochten onderzocht. Voor elke bocht wordt een zoekzone onderzocht te worden. gedefinieerd waarbinnen het tracé kan worden gerealiseerd. Deze twee mogelijkheden vormen geen vork (geen minimum en maximum). Dit betekent dat de tussenliggende ruimte niet tot de zoekzone behoort. De tussenliggende 5.4 Haltes ruimte wordt namelijk ingenomen zoals bepaald in het gemeentelijk RUP Kinderkolonie De Stap. Het Spartacusplan heeft als doelstelling het ontsluiten van specifieke attractiepolen. In het bijzonder voor Lijn 2 vertaalt zich dit naar volgende ZOL basishaltes: Deze variante bestaat erin om een vlotte ontsluiting van het ziekenhuis te - Tussen Hasselt en Genk garanderen. De sneltram kan hierbij de N75 verlaten en via een lus het ZOL q Hasselt Station, ontsluiten om vervolgens terug na dwarsing van de N750 terug gebundeld met q Kanaalkom, Kolonel Dusartplein, Provinciehuis (haltes binnen sneltramlijn de N75 verder richting Maasmechelen te sporen. Er worden 2 subvarianten 1), onderzocht: q Campus Diepenbeek, - Maximale bundeling met de N750: richting ziekenhuis aan de westzijde van q Genk Station, de N750 en richting Maasmechelen aan de oostzijde van de N750 q Genk Shopping (centrum Genk) Maximale bochtstralen in relatie tot het behoud van de voorgestelde - - Tussen Genk en Maasmechelen zijn de haltes afhankelijk van de snelheid, hierdoor wordt geen bundeling met de N750 mogelijk richting uiteindelijke tracékeuze: ziekenhuis en wordt de open ruimte ten westen van de N750 doorsneden. q Lanklaartracé of Nationaalparktracé: As, Bloemenlaan Het ontwerpend onderzoek gaf verder aan dat voor de precieze invulling q E314 tracé: Gemeentehuis Maasmechelen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 60 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Echter, er wordt een meerwaarde van deze openbaarvervoersverbinding vooropgesteld, zodat er extra halteplaatsen, bijkomend aan de basishaltes worden nagestreefd. Deze potentieel bijkomende halteplaatsen kunnen gerealiseerd worden indien de tracécombinatie tussen Hasselt en Maasmechelen de 39 minuten rijtijd niet overschrijdt. Potentieel bijkomende haltes zijn slechts mogelijk indien de totale rijtijd (inclusief potentieel bijkomende haltes) binnen 39 minuten gerealiseerd kan worden. Het betreft volgende haltes - Wetenschapspark - Genk Zuid - Rozenkrans - Sint Jozef - Limburghal - Molenvijverpark - ZOL - Waterschei/THOR - P&R Maasland (E314 tracé) - Nationaal Park

De indicatieve ligging van de haltes wordt weergegeven op figuur 5-5.

Voor het programma en de randvoorwaarden/inrichtingsvereisten van de haltes kunnen we naar analogie verwijzen naar de uitwerking van sneltramlijn 1. Op basis van het conceptstreefbeeld voor het Spartacusplan14 worden de voorzieningen aan de verschillende types haltes toegekend. Het aantal fietsstallingen en parkeerplaatsen dat aan de verschillende haltes moet worden voorzien kan voor sneltramlijn 2 nu nog niet bepaald worden en zal voorwerp zijn van een parkeerstudie langsheen het hele tracé de sneltramlijn.

Voor het gewenste programma kan een onderscheid gemaakt worden tussen een hoofdknoophalte, een knoophalte, een stedelijke halte en een landelijke halte (indien van toepassing).

14 VVM De Lijn - Centrale Diensten - Projectencentrum, Regionet Limburg - Regionaal openbaar vervoer in de provincie Limburg - Conceptstreefbeeld, dd. 26 juni 2007.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 61 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

De minimum eisen voor een halte werden samengesteld op basis van de “ontwerprichtlijnen voor regionet Limburg” 15 enerzijds en de” Busstationgids – standaardisatie van autobusstations” 16 anderzijds.

- de perrons worden op een hoogte van 350 mm, boven het loopvlak van de rails aangelegd; - de haltes worden gedimensioneerd op een lengte van 80 m zodat samengestelde voertuigen halt kunnen houden; - de haltebreedte is minimum 2,5 m voor een perron in zijligging en 4,5 m voor een middenperron. Indien er obstakels op het perron worden geplaatst, wordt een obstakelvrije zone van 1,20 m voorzien, zonder de veiligheidsstrook in te nemen; - er wordt aan de perronrand een veiligheidsstrook van 1 m voorzien; - de toegangshellingen tot de perrons hebben een helling van maximaal 7 %;

in het kader van toegankelijkheid worden specifieke verhardingen voorgesteld.

5.5 Snelheden

In figuur 5-5 wordt een overzicht gegeven van de gewenste snelheden die nodig zijn om de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten te kunnen halen. In stedelijke kernen wordt ontsluiting vooropgesteld. Door de aanwezigheid van de haltes kunnen hier geen hoge snelheden gerealiseerd worden. Daarom is het essentieel dat buiten het stedelijk gebied hogere snelheden mogelijk zijn om vanuit Hasselt in 39 minuten Maasmechelen te kunnen bereiken.

In figuur 5-6 wordt een overzicht gegeven van de stedelijke kernen waar een lagere snelheid wordt aangehouden.

15 VVM De Lijn, Regionet Limburg – Ontwerprichtlijnen, d.d. november 2005 16 VVM De Lijn, Busstationgids – standaardisatie van autobusstations, d.d. mei 2008

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 62 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Figuur 5-6: Indicatieve situering van de basishaltes en de potentiële haltes

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 63 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Figuur 5-7: Vooropgestelde snelheden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 64 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

5.6 Samenvattende werkhypothese infrastructuur van de sneltram (spoorwegbedding, bovenleidingen, profiel van vrije ruimte, veiligheidsruimte, afwateringsgrachten, …). Op basis van bovenstaande beschrijving van de algemene kenmerken van het In het planMER wordt uitgegaan van Spartacusplan en sneltramlijn 2 in het bijzonder wordt – als wijze van - enkelspoor in het segment Genk-Maasmechelen samenvatting – een werkhypothese opgesteld. Deze werkhypothese vat de - dubbelspoor in het segment Hasselt-Genk belangrijkste plankenmerken samen en vult deze waar nodig aan met een Ongelijkgrondse kruisingen en overbrugging van hoogteverschil impliceert aantal aannames om zo tot een heldere plandefinitie te komen, met duidelijk bijkomende ruimte-inname. Voor het nodige talud te kunnen realiseren zal geformuleerde uitgangspunten, die kan worden gehanteerd bij het uitwerken bijkomende ruimte-inname noodzakelijk zijn (uitgaande van een worst case van de milieubeoordeling. scenario, met een vol talud en geen talud op pijlers). In volgende figuur wordt een overzicht gegeven van alle locaties waar bijkomende ruimte –vereist is. Kenmerk Beschrijving Lengteprofiel - Ligging van de planingrepen (spoorwegbedding, sneltramtracé, halte- Ligging in de De tramlijn wordt ingepast in de bestaande publieke ruimte (pleinen) en infrastructuur, …) zo veel mogelijk op maaiveldniveau stedelijke wegprofielen - Lokaal worden ongelijkgrondse kruisingen voorzien. Dit kan door middel van context - Europlaan – Genk een brug of een tunnel. Voor deze ongelijkgrondse kruising wordt uitgegaan - Rijksweg – Maasmechelen van volgende kenmerken Inrichting/ De planingrepen worden deels in doorlatende materialen uitgevoerd. Zo zijn de o maximaal hoogteverschil van 7m materiaalgebruik spoorwegbedding, taluds en bermen, … (deels) waterdoorlatend. o hellingsgraad van 4%, wat resulteert in aanloophellingen van 175m17 Snelheid De noodzakelijke beschikbare ruimte voor de realisatie van een spoorlijn is o.a. o taluds van 6/4, wat resulteert in een bijkomende breedte op maaiveld afhankelijk van de snelheid. Hoe groter de snelheid, hoe groter de ruimte- van max. 21m18 inname zal zijn. - Plaatselijk dient eveneens een hoogteverschil overbrugd te worden. - Om de ruimte-inname te bepalen wordt in het planMER uitgegaan van een - Uit bovenstaande volgt dat tijdens de aanlegfase: worst case scenario met een maximale snelheid van 100km/u; o oppervlakkige uitgraving nodig kan zijn. Aangenomen wordt dat het - Lokaal, bvb thv stedelijke kernen, zal de snelheid lager liggen. oppervlakkige vergraving betreft over een diepte van ca. 0,5m tot 1m en Kruisen - primaire wegen worden ongelijkgronds gekruist maximaal tot 1,5 m. weginfrastructuu - kruisingen met overige wegen worden beveiligd met een overweg of VRI o geen bemaling nodig is, uitgezonderd ter hoogte van ongelijkgrondse r In het planMER wordt uitgegaan van de mogelijkheid tot een inrichting van kruisingen een verkeersveilige kruising met bestaande infrastructuren. Dit dient op - De lengte van het gehele traject Hasselt-Genk-Maasmechelen varieert al projectniveau concreet vorm te krijgen. naargelang de combinatie van tracéalternatieven die wordt gekozen. De Halte- De halte-infrastructuur is mede afhankelijk van het type halte. Voor een totale lengte is bij benadering ca. 30km. infrastructuur beschrijving wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2 Dwarsprofiel De breedte van het sneltramtracé wordt geraamd op: Tractie Er wordt gebruik gemaakt van elektrische tractie. Als worst case benadering - 11m voor een enkelspoor en wordt aangenomen dat bovenleidingen via palen over het volledige traject - 15m voor een dubbelspoor. worden voorzien. Hierbij is voldoende ruimte voorhanden voor zowel alle noodzakelijke

17 100/4 * 7m = 175m 18 6/4 * 7m = 10,5m

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 65 van 482

Overzicht en bespreking redelijke tracéalternatieven

Figuur 5-8: Overzicht locaties met bijkomende ruimte-inname

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 66 van 482

Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven

- Variante van het Winterbeeklaantracé dat over de sluis verloopt en 6 Onderzochte en niet weerhouden - Het alternatief ‘Jaarbeurslaantracé’ dat uit de inspraakreacties kwam.

tracéalternatieven Uit de inspraak kwamen een beperkt aantal suggesties naar voor om nog meer alternatieve tracéalternatieven te bestuderen. Dit hield bijvoorbeeld tracéalternatieven in die via het industrieterrein Genk-Zuid gaan, via Kattevennen, via de Oosterring of waarin een stadslus werd voorgesteld. Deze opties werden kort besproken op de richtlijnenvergadering, maar geen enkele ervan werd beschouwd als zijnde een redelijk alternatief. Een aantal van die suggesties kwamen trouwens grotendeels overeen met bovenvermelde niet- weerhouden tracés. Ook werd gevraagd duidelijk te motiveren waarom het gebruik van het 6.1 Nulalternatief Kolenspoor geen redelijk alternatief is.

Zoals reeds is aangegeven is er in de provincie Limburg een duidelijke behoefte 6.2.1 Criteria voor de alternatievenafweging aan een versterking en verdere uitbouw van het openbaarvervoersaanbod. Het Spartacusplan geeft hieraan invulling en de sneltramlijn 2 vormt hiervan een Zoals reeds vermeld worden alle mogelijke tracéalternatieven op hoofdlijnen belangrijk onderdeel. Niet realiseren van deze sneltramlijn betekent dat de reeds afgetoetst aan volgende criteria: huidige slechte openbaar vervoersontsluiting van Oost-Limburg (ondermeer in - technische uitvoerbaarheid relatie tot Hasselt als hoofdknoophalte) behouden blijft. Het aanbieden van - overeenstemming met het concept van het Spartacusplan en de kwalitatief en snel openbaar vervoer is nochtans noodzakelijk om een uitgangspunten van lijn 2 (verbindingen tussen stedelijke gebieden en concurrentieel alternatief voor de minder milieuvriendelijke auto te kunnen halteligging t.o.v. de attractiepolen) aanbieden. Het nulalternatief is dan ook geen wenselijk alternatief en wordt als - de omgevingsrandvoorwaarden en aspecten inzake exploitatie en dusdanig niet weerhouden. technische haalbaarheid. In het verder verloop van het planMER wordt de aftoetsing aan de technische uitvoerbaarheid, de exploitatie (rijtijd) en de omgevingsvoorwaarden 6.2 Tracéalternatieven (milieuonderzoek) verder in detail onderzocht.

In dit hoofdstuk wordt een overzicht en bespreking gemaakt van deze tracé- In onderstaande paragraaf worden de niet weerhouden tracéalternatieven alternatieven die als niet-redelijk beschouwd worden. In de richtlijnen, besproken. De haalbaarheid van de voorgestelde tracéalternatieven en (paragraaf 5.2.1) werden de volgende geopperde tracéalternatieven niet als varianten kunnen nu al getoetst worden. In de verdere uitwerking van het een redelijk alternatief begrepen: planMER zal ook de haalbaarheid van milderende maatregelen getoetst worden Spoorlijntracé - in het licht van de technische consequenties en de impact op het voorgestane Mijngemeententracé - exploitatiemodel. Bochtlaantracé - - Genk-Zuid tracé Naast het voldoen aan de uitgangspunten van lijn 2 is een bijzonder vereiste te - Rooierheidetracé voldoen aan de plandoelstellingen van het openbaar vervoersmodel, – m.a.w.

STL2_planMER_def_rev3 Pagina 67 van 482

Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven

de mogelijkheid om in 39 minuten vanuit Hasselt Maasmechelen te bereiken. Kolonel Dusartplein binnen te rijden, de voorkeur. Dergelijk tracé brengt Deze aftoetsing wordt verder parallel aan de merrapportage doorgevoerd. Hier namelijk volgende voordelen met zich mee: kunnen reeds op basis van een eerste technische evaluatie en analyse van de - Alle attractiepolen vanaf Genk tot Hasselt liggen op deze route. reistijden de evidente niet redelijke tracéalternatieven en varianten aangegeven - Dit tracé is volledig complementair aan spoorlijn 21 en kan een antwoord worden. bieden aan verplaatsingsbehoeften waaraan de trein niet kan voldoen. - De sneltram kan de huidige buslijn 45 tussen Maasmechelen en Hasselt T R E C H T E R I N G volledig vervangen. De reizigers behouden dezelfde frequentie en dezelfde rechtstreekse verplaatsingsmogelijkheden als nu met de bus, maar reizen POTENTIËLE ALTERNATIEVEN sneller en comfortabeler. De nu al bestaande en in de toekomst zeker nog Programma van eisen groeiende capaciteitsproblemen op bus 45 zijn met een sneltramexploitatie Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen opgelost. Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen Besluit: Technisch onderzoek Rijtijdenonderzoek Het spoorlijntracé voldoet niet aan de vooropgestelde doelstellingen en wordt Randvoorwaarden vanuit de omgeving bijgevolg niet verder weerhouden. Aanvullend geldt dat gezamenlijk gebruik van 19 Bundeling bestaande lijninfrastructuren sporen door treinen enerzijds en een sneltram anderzijds niet wordt toegelaten Hoofdstuk 5 en dit omwille van veiligheid en capaciteit. De aanleg van een bijkomend spoor, NIET WEERHOUDEN aansluitend op de bestaande spoorlijn betekent een grote inname aan ALTERNATIEVEN woonfunctie (woningen en tuinen tot vlakbij de bestaande spoorbedding).

Hoofdstuk 6 Genk-zuidtracé REDELIJKE ALTERNATIEVEN Het Genk-zuidtracé loopt ten zuiden van het Albertkanaal en loopt tot aan de kruising van de N702 met de N76 gelijk met het Caetsbeektracé. Voorbij de 6.2.2 Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven kruising volgt het Genk-zuidtracé verder de N702 tot aan de spoorlijn 21C, ter hoogte van Ford Genk. Vanaf dit punt loopt het tracé in noordelijke richting Voor een situering wordt verwezen naar figuur 6-1. gebundeld met lijn 21C tot aan de Westerring (N76). De sneltram moet hier aan hoge snelheid rijden over lijn 21C tot aan de kruising met de N76. Lijn 21C is Spoorlijntracé daar een enkelsporige spoorlijn met voortdurende aftakkingen naar de Het tracé tussen Hasselt station en Genk station verloopt volledig over de verschillende bedrijven. Dit betekent dat op dit spoor ook gerangeerd wordt. bestaande spoorlijn 21A. De verbinding tussen de Campus Diepenbeek en Combinatie van aftakkingen en rangeren met sneltram aan hoge snelheid is niet Genk verloopt in dit geval dus onrechtstreeks via Hasselt. Bijgevolg worden de verenigbaar. Vanaf de kruising met de N76 loopt het tracé verder zoals het attractiepolen thv Hasselt (Universiteit Hasselt, campus Diepenbeek, Caetsbeektracé tot in Genk. Provinciehuis, Kinepolis Hasselt, Hasseltse hogescholencampussen thv Op het eerste zicht lijkt dit een interessant alternatief omdat via dit tracé een Kapermolen, centrum Hasselt (Kolonel Dusartplein)) niet bediend. Via de groot bedrijventerrein (hoog potentieel) kan worden bediend. De Europalaan wordt verder gereden naar Maasmechelen. karakteristieken van het bedrijventerrein (groot terrein, natransport nodig) en de Rekening houdend met de beschreven uitgangspunten voor de bepaling van de activiteiten (activiteiten met ploegensysteem) lenen zich echter niet voor een tracéalternatieven (zie 4.1.1.3) geniet een tracé dat vanaf Genk het wetenschapspark en de universiteitscampus bereikt, om dan Hasselt via het 19 Standpunt meegedeeld aan De Lijn door Infrabel/NMBS

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 68 van 482

Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven

goede ontsluiting met een sneltram. Het bedrijventerrein kan beter ontsloten (uitrangeren van goederentreinen) is niet verenigbaar met de exploitatie van worden door de diverse bestaande buslijnen vanuit Genk die er passeren. een sneltram. Dit gezien track-sharing onmogelijk is, waardoor bijkomende ruimte-inname en ongelijkvloerse kruisingen vereist zijn. Ook treedt er tussen Besluit: As en Waterschei mogelijks interferentie op met de toeristische trein. Voor dit Dit tracé maakt een halte ter hoogte van het industrieterrein Ford Genk of gedeelte is de aanleg van dubbelspoor nodig. andere grote bedrijven mogelijk. Dit industrieterrein is echter zodanig groot en de dichtheid van de arbeidsplaatsen zodanig klein dat een hoogwaardige Besluit: openbaar vervoerontsluiting hier niet rendeert. Inzake de halteligging en de attractiepolen wordt niet voldaan aan de vooropgestelde Spartacusdoelstellingen. Dit tracé heeft namelijk geen halte Gezien met dit tracé geen optimale vervoersontsluiting kan worden t.h.v. Genk shopping, bijgevolg wordt het tracé niet weerhouden. Door de gerealiseerd, wordt niet voldaan aan de concepten van het Spartacusplan en langere afstand van dit tracé kan ook reeds in deze fase gesteld worden dat de wordt bijgevolg dit tracé niet weerhouden. Door de langere afstand van dit de vooropgestelde rijtijd niet gehaald wordt. Daarnaast worden problemen tracéalternatief kan ook in deze fase reeds aangegeven worden dat de verwacht ten aanzien van het functioneren van het vormingsstation en kan vooropgestelde rijtijd niet gehaald wordt. Daarnaast worden problemen interferentie optreden met de toeristische trein tussen As en Waterschei. verwacht op het vlak van technische uitvoerbaarheid bij de bundeling met Aanvullend geldt dat gezamenlijk gebruik van sporen door treinen enerzijds en spoorlijn 21C (goederenspoor): aan weerzijden van deze spoorlijn zijn er op een sneltram anderzijds niet wordt toegelaten20 en dit omwille van veiligheid en verschillende plaatsen bedrijfssporenbundels aangesloten. Het gebundeld rijden capaciteit. De aanleg van een bijkomend spoor, aansluitend op de bestaande met het goederenspoor 21C is dan ook niet vanzelfsprekend en omvat ernstige spoorlijn betekent een grote inname aan woonfunctie (woningen en tuinen tot veiligheidsrisico’s. vlakbij de bestaande spoorbedding).

Mijngemeententracé Bochtlaantracé Het Mijngemeententracé gaat van Genk naar As via een ruime noordelijke Het Bochtlaantracé heeft geen halte in Genk shopping. Na Genk station verlaat bocht. De afstand van dit tracé is beduidend groter in vergelijking met de andere dit tracé de Europalaan om via de N779 - Bochtlaan en de N779 - Evence tracéalternatieven en bijgevolg is meer tijd nodig om vanuit Genk Coppéelaan naar de C-Minesite op het oude mijnterrein van Winterslag te Maasmechelen te bereiken. rijden. Vanaf daar kan een tracé richting Waterschei – Hoevenzavel gezocht Dit tracé heeft daarnaast geen halte in Genk shopping, maar keert in Genk worden, gebundeld met de N76. Vanaf de kruising met de spoorlijn 21a wordt station terug richting Hasselt en buigt dan - via een nieuw aan te leggen aangetakt op het mijngemeententracé richting As. Vanaf As station loopt dit spoorboog – naar het noorden af om via het tracé van spoorlijn 21a de tracé gelijk met het Nationaalparktracé. Het tracé verloopt deels via bestaande voormalige stations Waterslag, Zwartberg, Waterschei (Hoevenzavel), spoorinfrastructuur. Voor sommige delen van de infrastructuur is een grondige Waterschei (Fenixstadium) en As te bedienen. Vanaf As station loopt dit tracé renovatie noodzakelijk. gelijk met het Nationaalparktracé. Het tracé verloopt grotendeels via bestaande, Dit tracé gaat van Genk naar As via een ruime noordelijke bocht. De afstand deels in exploitatie en deels buiten dienst gestelde spoorinfrastructuur. Voor van dit tracé is beduidend groter in vergelijking met de andere sommige delen van de infrastructuur is een grondige renovatie echter wel tracéalternatieven en bijgevolg is meer tijd nodig om vanuit Genk noodzakelijk. Maasmechelen te bereiken.

Bijkomend geldt dat dit tracé het vormingsstation Genk goederen moet kruisen, wat technisch zeer moeilijk is. Het functioneren van het vormingsstation 20 Standpunt meegedeeld aan De Lijn door Infrabel/NMBS

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 69 van 482

Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven

Besluit: Brug over Kanaal (ter hoogte van sluis) Inzake de halteligging en de attractiepolen wordt niet voldaan aan de Uit overleg met NV De Scheepvaart blijkt dat de sluiswachter - in het kader van vooropgestelde Spartacusdoelstellingen. Dit tracé heeft namelijk geen halte een vlotte bediening van het sluizencomplex enerzijds en het garanderen van t.h.v. Genk shopping, bijgevolg wordt het tracé niet weerhouden. Daarnaast kan de veiligheid anderzijds- ten alle tijden duidelijk zicht moet hebben op interferentie optreden met de toeristische trein tussen As en Waterschei en aankomende schepen. Een brug over het kanaal ter hoogte van het wordt door de langere afstand van dit tracé de vooropgestelde rijtijd niet sluizencomplex kan de visibiliteit dermate hinderen dat de werking van de sluis gehaald. en de veiligheid in het gedrang komen.

Rooierheidetracé Het tracé loopt vanaf de campus Diepenbeek in noordoostelijke richting naar het Besluit: Albertkanaal en doorkruist hierbij een open, weinig bebouwde zone die een Om de werking van het sluizencomplex en de veiligheid op het kanaal niet te openruimte verbinding vormt tussen het gebied van De Maten en de hypothekeren, wordt het tracé dat ter hoogte van het sluizencomplex middels Demervallei. Ter hoogte van de Havenlaan sluit deze variant aan op de N702 een nieuwe brug het kanaal dwarst niet verder weerhouden. en volgt het Rooierheidetracé de ligging van het Caetsbeek-zuidtracé. Jaarbeurslaantracé Het Rooierheidetracé werd omschreven als een variant op het Caetsbeektracé. Een mogelijk tracé op het grondgebied van Genk bestaat erin niet de Het Rooierheidetracé volgt de natuurgebieden rond de Caetsbeek en doorsnijdt Europalaan te volgen voor de oost-westverbinding, maar om doorheen de het openruimtegebied dat De Maten met de Demervallei verbindt. Daar waar zuidelijk gelegen Jaarbeurslaan te rijden. Dit tracéalternatief doorsnijdt echter gestreefd wordt naar een bundeling van de sneltramlijn met bestaande specifieke stedelijke functies. Daarenboven situeert dit alternatief zich in een infrastructuur of bestaande grenslijnen, dwarst dit tracé een aanwezige dichter stedelijk weefsel en dient hier gemengd gereden te worden. Dit maakt openruimteverbinding. dat de veiligheid onvoldoende gegarandeerd kan worden. Bijkomend dient vermeld dat gemengd rijden ook een lagere snelheid impliceert waardoor de Besluit: vooropgestelde rijtijd in het gedrang kan komen. Gezien het tracé niet voldoet aan de randvoorwaarden vanuit de omgeving, namelijk het vermijden van doorsnijden van aaneengesloten open Besluit ruimtegebieden en het maximaal bundelen van de sneltramlijn met bestaande Rekening houdend met de verwachte impact op het stedelijk weefsel en de lijninfrastructuren, wordt dit voorstel niet verder weerhouden. lagere snelheid wordt dit tracéalternatief niet verder weerhouden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 70 van 482

Onderzochte en niet weerhouden tracéalternatieven

Figuur 6-1: Niet weerhouden tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 71 van 482

Juridisch en beleidsmatig kader

7 Juridisch en beleidsmatig kader

Het juridisch en beleidsmatig kader wordt weergegeven in Bijlage 7-1.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 72 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

x Autoverkeer: 8 Geïntegreerd - Verbetering doorstroming op de grote ring door o.a. ongelijkgrondse ontwikkelingsscenario kruisingen - De meeste lokale wegen worden lager ingeschaald m.u.v. de stedelijke invalswegen die een verbindingsfunctie hebben. x Wegencategorisering: - N702: lokale weg I binnen de ring; primaire weg type II buiten de ring - N2 (Diepenbekerweg): lokale weg II - Strategisch project: versterken relatie campus-centrum (openbaar vervoer, fietspaden, Light Rail)

Mobiliteitsplan – 2e generatie Het juridisch en beleidsmatig kader geeft reeds deels invulling aan het e geïntegreerd ontwikkelingsscenario (= toekomstige toestand zonder realisatie Het mobiliteitsplan Hasselt -2 generatie is momenteel in opmaak. Het dossier is van sneltramlijn 2). De diverse beleidsdocumenten geven immers aanleiding tot nog niet voor de PAC gebracht en bijgevolg dan ook niet van kracht. ontwikkelingen die de situatie in de toekomst mede zullen bepalen – los van 8.1.2 Mobiliteitsplan Diepenbeek (goedgekeurd op 10/10/2011) voorliggend plan. Hierna worden nog een aantal aanvullingen hierop geformuleerd. (Zie Kaart 8-1) M.b.t. openbaar vervoer wordt gestreefd naar een hiërarchisch openbaar

vervoer netwerk. Binnen de gemeente is voornamelijk de N2 van belang. Deze

8.1 Ontwikkelingen met betrekking tot lijninfrastructuren weg wordt immers aangeduid als een bestaande openbaarvervoersverbinding van provinciaal niveau. Campus Diepenbeek wordt aangeduid als een openbaar 8.1.1 Mobiliteitsplan Hasselt (Conformverklaring 2000) vervoer knooppunt van provinciaal niveau (niveau B). Knooppunten van dit niveau hebben een gemiddelde halteafstand van 10 à 20 km. Het betreft IR Volgende relevante punten worden in het mobiliteitsplan Hasselt opgenomen: treinverbindingen of regionale snelbussen met een gemiddelde wenssnelheid van 50 tot 70 km/u. Ook in dit geval moeten het stads- en streeknet op een x Openbaar vervoer: kwalitatieve wijze worden gekoppeld aan de stations. - Bus: gratis busvervoer en verhoogde frequentie van de bediening x Strategisch project: - Spoor: verbetering van de bestaande verbindingen en heropening van Omvormen van N76 en N702 tot primaire wegen type II: N702: De oude lijnen. De Light Rail zal de ruggengraat vormen van het - Universiteitslaan wordt eerder ingericht als stedelijke as; langs de openbaarvervoersnet; het busnet zal daarop afgestemd moeten worden. Boudewijnlaan wordt het aantal aansluitingen beperkt. Hier primeert de x Fiets: doorstroming. Aanleg van fietspaden (de N702 vormt hierbij de hoofdroute) - - Opmaak van streefbeeldstudie Wegwerken van barrières (oa. kruispunt N702 - Kiezelstraat: - x Fietspaden: verkeerslichten of ondertunneling) - Aanleg van fietspaden langs N2 (secundaire weg type III) en Havenlaan - Fietstunnel onder N76

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 73 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

x Openbaar vervoer: - Verbetering doorstroming: Busbaan tussen rotonde N76-E314 en carpoolparking en Dooistraat - Betere bediening van station en campus via Light Rail x Parkeren: - Campus: invoeren betaald parkeren + tegengaan wildparkeren

Mobiliteitsplan 2de generatie Het mobiliteitsplan – 2de generatie van de gemeente Diepenbeek werd door de PAC dd. 26/04/2011 conform verklaard door de PAC Limburg. De gemeente Diepenbeek weerhoudt op lokaal niveau de volgende typen van wegen, relevant voor onderhavige PlanMER:

Lokale wegen type I – Lokale verbindingswegen: - Havenlaan; - Helstraat; 8.1.3 Mobiliteitsplan Genk (Conformverklaring: 27/04/1999) - Kukkelbosstraat. Lokale wegen type II – Lokale verzamel- of ontsluitingswegen x Relevante strategische projecten: - Kempenstraat; - De Europalaan (N75): heringericht als doortocht (weren van het - Ginderoverstraat: er wordt geen volwaardige aansluiting gemaakt naar doorgaand verkeer, het verhogen van de verkeersleefbaarheid, het de campus. Een aantal parkings (omgeving FITLINK) blijven wel bevoordelen van het openbaar vervoer (vrije busbaan), het verhogen bereikbaar vanuit de Ginderoverstraat; van de oversteekbaarheid en woon- winkelklimaat). - Lutselusstraat; - De Hasseltweg (N75) is weerhouden als lokale intergemeentelijke - Sint-Servatiustraat - Visserijstraat; ontsluitingsweg. Bij de herinrichting van deze weg is de ontsluiting van - Zandstraat; de verschillende gebieden prioritair op het doorstroomcomfort tussen - Heidestraat; Genk en Hasselt. Belangrijk hierbij is dat het handelslint beperkt wordt - Dooisstraat; en dat aldaar parkeerbeperkende maatregelen getroffen worden. - Stationsstraat; - De Onderwijslaan wordt heringericht als wijkontsluitingsweg. - Ganzebroekstraat; - Hoevenzavellaan: het doorgaand verkeer wordt gescheiden van het - Bouquetstraat bestemmingsverkeer en dit door de N76 verdiept in een open koker aan Op het grondgebied van de gemeente Diepenbeek lopen een aantal wegen te leggen (opwaardering tot primaire weg categorie II). parallel aan of worden gedwarst door de mogelijke tracéalternatieven van lijn 2: - N702 - Mizerikstraat - Havenlaan.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 74 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

x Wegencategorisering: - Opwaardering tot primaire weg categorie II: (delen van) N75, N76, N750, N702 - Afbouwen van een aantal regionale naar lokale wegen - Herinrichten van een aantal kruispunten in functie van verkeersveiligheid x Parkeren: - Algemeen: Invoeren parkeerduurbeperking, betaald parkeren, aantal gratis parkeerplaatsen voor langparkeren - Voor vestigingen met hoge arbeids- en bezoekersintensiteiten wordt de beperking van het aantal parkeerplaatsen gekoppeld aan een optimaal openbaar vervoer en een goede fietsbereikbaarheid. - De winkelgebieden binnen de autonome deelgebieden van Genk worden weerhouden als A-lokatie op deelkernniveau, waar het van belang is de autobereikbaarheid te doen afnemen onder invloed van een sturend parkeerbeleid. x Openbaar Vervoer: Light Rail Figuur 8-2: Wegencategorisering stad Genk volgens beleidsscenario uit Synthesenota - Bron: Mobiliteitsplan stad Genk - Fietspaden: aanleg van een aantal nieuwe fietspaden en ongelijkvloerse kruisingen met primaire wegen. Lokale wegen type I – lokale verbindingswegen - N744 Wiemesmeerstraat (vanaf N75 tot grens Zutendaal) Mobiliteitsplan 2de generatie de Het gemeentelijke en bovengemeentelijk mobiliteitsplan van Genk (2 Lokale wegen type II – Lokale verzamel- of ontsluitingswegen generatie) is momenteel (april 2012) nog in opmaak en verkeert in de fase van - N75 tussen en N74 en N76 (noot in het RSP-L is deze weg weerhouden de ‘Synthesenota’ (fase 2).In het in opmaak zijnde gemeentelijke mobiliteitsplan als een secundaire weg III) worden twee scenario’s behandeld. Naast het trendscenario worden een - Bochtlaan netwerk en een centrumscenario beschreven. Na een afweging van de - Weg naar As - Maaseikerbaan verschillende scenario’s wordt een beleidsscenario geformuleerd. In dat - Bokrijklaan beleidsscenario doet de stad Genk een aantal suggesties om een aantal wegen - Havenlaan - Broedersstraat op te waarderen tot secundaire wegen. Vermits dit hier om suggesties gaat, de - Landwaartslaan opmaak van het beleidsplan momenteel bezig terwijl anderzijds eventuele - Slagmolenweg suggesties vanuit het beleidsplan door de hogere overheid nog aanvaard - Tennislaan moeten worden, wordt i.k.v. de opmaak van onderhavige PlanMER volstaan - Europalaan met de opsomming van de weerhouden lokale wegen uit het weerhouden - Jaarbeurslaan - Dieplaan beleidsscenario uit de Synthesenota. - Grotestraat De volgende wegen zijn i.k.v. onderhavige PlanMER relevant: Burg. Bijnenslaan -

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 75 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

- Eerste Cyclistenlaan Op basis van elementen uit de drie voornoemde scenario’s werd een - Vaartstraat - Meëenweg - Rozenkranslaan beleidsscenario voorgesteld, waarbij dit beleidsscenario dient geïnterpreteerd te - Zuiderring worden als de beleidsmatig haalbare toekomstvisie van de beleidsactoren - Melbergstraat (steden en gewest) aanwezig in de werkgroep. - Schabartstraat. 8.1.5 Mobiliteitsplan As (Conform verklaard op 25/02/2003) Eén of meerdere tracéalternatieven van Spartacus lijn 2 liggen in, lopen parallel aan of kruisen voornoemde wegen. x Strategisch project: - Uitbouw N75 tot primaire weg type II (aanpak zwarte punten thv Met de volgende strategische projecten moet rekening worden gehouden: aansluiting Bilzerweg (N730) en Stationsstraat, rekening houden met - ontwikkeling industrie/bedrijvenzone Genk Zuid (ikv ENA) openbaar vervoer, al dan niet supprimeren van fietspaden) - ontwikkeling hoogwaardig bedrijventerrein Waterschei - uitbouw station, vooral voor toeristische doeleinden - revitalisatie kleinhandelsconcentratie Bosdel x Openbaar Vervoer: - verdichting N75 – Hasseltsesteenweg als kleinhandelsconcentratie - snelbuslijn volgens traject van de N75 versterken van het kernwinkelapparaat in de stadsstrip (Europalaan) - - hergebruik spoorlijnen 21A en 21B ontwikkeling van de zone Jaarbeurslaan als dienstenzone - x Parkeren: - uitbouw van de Welzijnscampus en ZOL i.f.v. de zorgeconomie gelet op de perspectieven die de gemeente heeft voor de - 8.1.4 Bovenlokaal mobiliteitsplan vervoerskern bipool Hasselt-Genk (in stationsomgeving (50.000 bezoekers per jaar), is er nood aan een beter opmaak) georganiseerde parkeeropvang.

Mobiliteitsplan 2e generatie In het kader van de opmaak van de synthesenota (Fase 2 van het de mobiliteitsplan) werden drie scenario’s beschreven: Het mobiliteitsplan van de gemeente As – 2 generatie verkeer nog maar pas in ƒ scenario BéBé, dat omschreven kan worden als het trendscenario volgens het beginstadium, zodat vooralsnog geen relevante informatie ter beschikking het huidige (geactualiseerde) beleid is. ƒ scenario Etalage: De vervoerskern tracht zich zo goed mogelijk te etaleren naar de omgevende stedelijke netwerken, dit zowel op vlak van In haar Sneltoets, die gunstig geadviseerd werd door de PAC-Limburg dd. bedrijvigheid, recreatie als wonen. 22/03/2011, geeft het gemeentebestuur te kennen dat zij haar vigerende Met andere woorden, alles wordt in het werk gesteld om een optimale mobiliteitsplan wilde verbreden/verdiepen (spoor 2). openheid naar de omliggende netwerken te realiseren. Het verbreden/verdiepen spitst zich toe op de volgen de thema’s: ƒ scenario Cocooning: Dit scenario heeft als opzet om, daar waar mogelijk, de - zwaar verkeer door het centrum van As naar het bedrijventerrein ontwikkelingen die betrekking hebben op het intern functioneren van de Opglabbeek vervoerskern te beschermen tegen druk van buitenaf. Dit veronderstelt een - wegencategorisering ‘buitenschil’ aan de cocoon en een ‘bufferzone’ tussen buitenschil en kern, - doorstroming en sluikverkeer waar de relaties van de kern met de omgeving gefilterd worden. Er wordt met vernieuwing centra andere woorden een selectie gemaakt naar gewenste externe verbindingen - voor elke verkeersmodus. - trage wegen. 8.1.6 Mobiliteitsplan Dilsen-Stokkem (Conform verklaard in juni 2003)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 76 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Het mobiliteitsplan van de gemeente Dilsen-Stokkem – 2de generatie verkeer Mobiliteitsplan 2e generatie de nog maar pas in het beginstadium, zodat vooralsnog geen relevante informatie Mobiliteitsplan 2 generatie werd conform verklaard door de PAC dd. ter beschikking is. 17/04/2012. x Relevante Strategische projecten: In haar Sneltoets, die gunstig geadviseerd werd door de PAC-Limburg dd. - “Maasmechelen”: Masterplan Mechelen-aan-de-Maas 29/06/2011, geeft het gemeentebestuur te kennen dat zij haar vigerende De historisch gegroeide rasterstructuur wordt als uitgangspunt mobiliteitsplan wilde verbreden/verdiepen (spoor 2). genomen voor het uitbouwen van een éénduidig gestructureerde Het verbreden/verdiepen spitst zich toe op de volgen de thema’s: ontsluitingsstructuur van de verschillende woonclusters. - strategische ruimtelijke projecten (rivierpark Maasvallei, Ruilverkaveling - Verkaveling Mottekamp Rotem Ontwikkeling van een nieuwe woonwijk juist ten noorden van de E314 en - categorisering van de wegen / verkeersafwikkeling in het centrum in ten westen van de N78 relatie tot de ‘typeringsstudie’ N78 die sept/okt 2011 afgerond wordt - Commercieel centrum Eisden – M2 shopping - parkeerbeleid De Pauwengraaf is het commerciële hart van Eisden-Tuinwijk. - verkeersveiligheid (knelpunten in relatie tot de fietsroutenetwerken en Belangrijke doelstelling is onder meer het versterken van de relatie schoolomgevingen) en snelheidsplan tussen de Pauwengraaf en de gebouwen van M2, het optimaliseren van - verbetering openbaar vervoeraanbod van en naar Midden-Limburg de parkeerroute en het parkeerbeleid, de verkeerscirculatie en de vanuit het Maasland. bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers. - Ontwikkelingen voormalige mijnterreinen 8.1.7 Mobiliteitsplan Maasmechelen (Conform verklaard op 25/02/2000) De herbestemming en valorisatie van het voormalige mijnterrein werd via het PRUP x Strategische projecten: Bipool Eisden-Lanklaar vastgelegd. Naast de hoofdtoegangspoort van - Masterplan Mechelen-centrum voorziet een herinrichting van de N78. De het Nationaal Park N78 wordt herleid tot verbindingsweg en OV-corridor. Hoge Kempen, zijn er in de nabije toekomst nog vele andere belangrijke x Openbaar vervoer: ontwikkelingen voorzien. - Maasmechelen wordt uitgebouwd als een makkelijk te bereiken OV- knooppunt op regionaal niveau waar in een T-vorm een oost-west x Openbaar vervoer: spoorverbinding (Light Rail) en een hoogwaardig noord-zuid OV-as - Maasmechelen wordt uitgebouwd als een makkelijk te bereiken OV- (snelbus, Light Rail) op elkaar aansluiten. knooppunt op regionaal niveau waar in een T-vorm een oost-west x Parkeerbeleid spoorverbinding (Light Rail) en een hoogwaardig noord-zuid OV-as (snelbus, Light Rail) op elkaar aansluiten. - Strikt parkeerbeleid voor de winkelcentra in Eisden en Mechelen-aan-de- Maas (hoe dichter, hoe korter de toegelaten parkeertijd) - Maasmechelen is voorstander van het E314-tracé Concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen rondom de halten van - Bloemenlaan als onderdeel van de parkeerroute –Eisden - Spartacus (E314, centrum, Eisden, Maasmechelen Village) Er wordt bijkomende ontsluitingsinfrastructuur voorzien, parallel aan de Zuid x Parkeerbeleid Willemsvaart (westelijk) met de aanduiding van twee knooppunten. - Strikt parkeerbeleid voor de winkelcentra in Eisden en Mechelen-aan-de- Maas

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 77 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

- Bijstellen verkeerscirculatie en weren doorgaand verkeer - Invoeren elektronisch parkeerverwijssysteem - Uitbreiding Carpoolparking nabij E314 in geval van halte Spartacus en inrichting als overstappunt x Wegencategorisering

Zie volgende figuren.

Figuur 8-3: Wegencategorisering Maasmechelen korte termijn (boven) en middellange en langere termijn (beneden) Bron: Mobiliteitsplan Maasmechelen

8.1.8 Mobiliteitsplan Zutendaal (Conform verklaard op 28/05/2002) – 1ste generatie

Strategische projecten: x - uitbouw Zutendaal centrum als hoofddorp - uitbouw toeristisch recreatief knooppunt Papendaelheide - uitbouw site Albertkanaal voor bedrijvigheid - aanpak N730-Asserweg x Openbaar Vervoer: - behoud bestaande lijnvoering 10 en 45, doch met een hogere frequentie - verbetering openbaar vervoerrelatie met Genk (nieuwe lijn 960) - verbetering ontsluiting landelijke kernen (geïntegreerd in lijn 960) - verbetering bedrijfsgericht vervoer Genk Zuid x Parkeren: - Toepassing integraal stand-still principe

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 78 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

- Herstructurering parkeeraanbod 8.1.10 Streefbeeldstudie N75 - Herbekijken mogelijkheden parkeerduurbeperkingen Vooropgesteld profiel van de N75 ter hoogte van het park Hoge Kempen: Mobiliteitsplan 2de generatie - 2X2-weg Het mobiliteitsplan 2de generatie van de gemeente Zutendaal werd op - route voor uitzonderlijk verkeer 23/06/2009 conform verklaard door de PAC Limburg. De GBC van Zutendaal - Gewenste snelheid: 90 km /uur. koos om spoor 3 te bewandelen: actualisering van het mobiliteitsplan 1ste - De sturing van het bedrijfsverkeer (Rotem en Lanklaar) in de richting van generatie. Grosso modo kan worden gesteld dat dezelfde items al uit het eerste E314 gebeurt via de N75 en niet via de N78. generatie mobiliteitsplan terug te vinden zijn, doch dat in het nieuwe - Verbrede middenbermen in functie van een vrijliggende openbare mobiliteitsplan veel aandacht besteed wordt aan de fietsvoorzieningen en vervoersas tussen Genk en As. verkeersleefbaarheid/veiligheid. - Fietspaden zijn ongewenst (infrastructuur moet opgevangen worden door nabije wegen). 8.1.9 Mobiliteitsvisie De Lijn 2020 (april 2009) Het profiel van de N75 ter hoogte van het bebouwd gebied: De Mobiliteitsvisie 2020 van De Lijn bundelt de verschillende - 2x1-profiel netmanagementplannen van De Lijn, namelijk het Neptunusplan, de - Gewenste snelheid: 70km/u Pegasusplannen en het Spartacusplan. Potentiëelonderzoek en onderzoek naar - Ontmoediging van het bedrijfsverkeer (Rotem en Lanklaar) om via N78 naar draagvlak bij de gemeenten bracht de wenselijkheid voor verschillende E314 te rijden hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen aan het licht. - Vrijliggende fietspaden + voetpad In het mobiliteitsonderzoek worden twee belangrijke conclusies geformuleerd, - Geen parkeerstroken nl. - De Lijn mag zich niet beperken tot het stedelijke en regionale niveau. De De kruising N75 - N763 wordt ongelijkgronds aangelegd en een Lijn wenst daarom het openbaarvervoernetwerk uit te breiden om te voldoen éénstrooksrotonde (indien Light Rail,) geniet de voorkeur. aan de vraag van de middellange afstandsreiziger. De mobiliteitsvisie suggereert in Limburg volgende Light Rails: Maastricht – Hasselt, De kruising van de N75 met NV-Maasvallei, Pannenhuisstraat, Siemenslaan Maasmechelen – Hasselt en Lommel – Neerpelt – Hasselt. verloopt gelijkgronds. Een tweestrooksrotonde wordt voorzien. Het openbaar - Het streekvervoer dient geoptimaliseerd te worden. Nieuwe verbindende en onderzoek voor de aanleg van de rotondes op de kruising Boslaan – ontsluitende streeklijnen kunnen hierop aantakken om deze te versterken. Siemenslaan en op de kruising Boslaan – Teutelberg liep tot 21 maart 2011. Voor de invoering van het Spartacusplan voorziet De Lijn een grondige herstructurering van het netwerk zodat er geen concurrentie meer is tussen 8.1.11 Streefbeeldstudie N702-N750-N75 tussen Hasselt (R71) en Genk sneltram, trein en bus. (E314) - Verschillende andere acties, waaronder bijvoorbeeld tariefintegratie, zijn een essentieel onderdeel van de verbetering van het openbaar vervoer in Fase 2 van de streefbeeldstudie werd in april 2004 voorgesteld. Vlaanderen. Binnen de Streefbeeldstudie maakt de N702 tussen de R71 en Campus Diepenbeek onderdeel uit van de stedelijke zone. Deze zone heeft een sterke functionele relatie met de stad Hasselt. De Grenslandhallen, Kinepolis en het

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 79 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Provinciehuis liggen in een uitloper van het stedelijk gebied. De N702 kan van strategisch belang omwille van onder meer de uitbouw van de bijdragen tot de versterking van deze relatie. Om het stedelijk karakter van dit Transnationale Universiteit Limburg, het woon-werkverkeer tussen beide deel te benadrukken, is een nauwe relatie tussen de functies, aan beide zijden Limburgen en de aantakking in Maastricht op het Euregionaal openbaar vervoer van de N702, gewenst. De N702 doorkruist deze zone en heeft naast een in Zuid-Limburg en rond Aken. Daarnaast is de lijn ook essentieel gelet op de verkeerskundige functie ook een ruimtelijke invloed op deze zone. toeristische en economische aantrekkingskracht van Hasselt en Maastricht. In Lanaken is een belangrijke verknoping gepland met buslijnen in het Maasland. De N702 kan bijdragen tot de binding van de naastgelegen functies met de stad Hasselt. Binnen de studie zijn vooral de aansluitingen ter hoogte van de Grenslandhallen- Provinciehuis- Kinepolis en Campus Diepenbeek - Wetenschapspark van belang. Ter hoogte van Campus Diepenbeek - Wetenschapspark geldt de huidige situatie met verkeerslichten als startpunt. Daar de middenberm wordt doorgetrokken moet er ter hoogte van Campus Diepenbeek rekening gehouden worden met terugkerende voertuigen. Voor de bus komende van Genk wordt ter hoogte van het kruispunt een busstrook van +/- 200 meter voorzien naast de opstelstrook voor linksaf van 110m. Er wordt een extra busfase voorzien in de verkeerslichtenregeling voor de bus richting Campus Diepenbeek. Kerende voertuigen en een opstelstrook voor de bus hebben tot gevolg dat het ruimtebeslag van het kruispunt beperkt groter zal worden. Daarnaast zal het knooppunt ter hoogte van de Kiezelstraat worden opgeheven en vervangen door een ongelijkvloerse kruising.

Deze studie voorziet een vrije openbaar vervoersas en fietsersas die doorheen het plangebied van het researchpark snijdt. Vanaf de rotonde ter hoogte van het Figuur 8-4: GRUP Spartacus lijn 1 Provinciehuis - Grenslandhallen - Kinepolis wordt een vrijliggende busbaan voorzien richting Campus Diepenbeek ten zuiden van de N702. De busbaan doorheen de Demervallei wordt verplaatst naar een busbaan parallel aan de N702 tot voorbij de Demervallei.

8.1.12 GRUP Spartacus: lijn Hasselt – Maastricht tussen Diepenbeek en Bilzen

Het gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan werd door de Vlaamse regering op 15 januari 2010 definitief vastgesteld. Het GRUP betreft (een gedeelte) van het sneltracé Hasselt – Campus Diepenbeek – Maastricht, met name het deel tussen de campus, via Diepenbeek tot in Bilzen, waar de aan te leggen verbinding de bedding van de voormalige spoorlijn 20 kan volgen tot aan de grens met Nederland. Deze lijn is

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 80 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

8.1.13 Dilsen-Stokkem Gemeentelijk RUP Toeristisch-recreatieve as - om nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden creëren Hoeveweg - om de bedrijventerreinen zo goed mogelijk te ontsluiten voor verschillende vervoersmodi Op 14 april 2011 werd het - om de economische activiteiten ruimtelijk te verzoenen met andere gemeentelijk ruimtelijk ruimtegebruikers. uitvoeringsplan Hoeveweg voorlopig goedgekeurd Concrete acties vanuit het ENA hebben betrekking op: door de gemeenteraad. - inbreiding en herstructureren van reeds bestemde bedrijventerreinen; het Doelstelling van het plan is gaat om 18 bedrijventerreinen en enkel algemene acties ter bevordering het creëren van een van de ontsluiting via de binnenvaart en het aanmoedigen van bedrijven toeristisch-recreatieve voor het gebruik van water als vervoersmodus. verbinding tussen het het schrappen van een aantal mogelijke locaties voor regionale Kempisch Plateau en - bedrijventerreinen en het verbeteren van de bereikbaarheid via de Maasvallei. Figuur 8-5: Situering van de Hoeveweg verschillende vervoersmodi.

Concreet zal er een fietspad kunnen aangelegd worden tussen het stationneke - opstarten van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor 9 bedrijventerreinen van As over de oude Hoeveweg richting de nieuwe fietsbrug, vanwaar - nemen van initiatieven met het oog op een aantal infrastructuur aangetakt kan worden op de fietsroutes langs de Zuid-Willemsvaart of richting maatregelen De Wissen. Tevens houdt het plan de bestendiging in van de site van de De in het ENA opgenomen bedrijventerreinen relevant voor deze studie zijn Litzberg, die langs de Hoeveweg gelegen is. Hasselt Kanaal (Hasselt), Genk Zuid – West (Diepenbeek), Hermes (Genk), Kaatsbeek N702 (Genk), Sledderlo (Genk), Genk Zuid (Genk), Genk Zuid – Oost (Genk). Deze worden weergegeven op onderstaande figuur. Vooral Genk 8.2 Ontwikkelingen met betrekking tot bedrijventerreinen Zuid-West is relevant wegens zijn directe interactie met het Caetsbeek- Noordtracé. Voor de bestaande bedrijventerreinen en KMO-zones in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied wordt verwezen naar Kaart 3-1.3b.

8.2.1 Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA)

Het RSV wijst op het belang van de omgeving van het Albertkanaal als een ruimtelijk samenhangend netwerk: het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). Het ENA spreidt zich uit over de gemeenten op de as Antwerpen – Herentals – Tessenderlo – Hasselt – Genk – Lanaken. De inspanningen over de hele lengte van het Albertkanaal werden gebundeld en worden gecoördineerd van op gewestelijk niveau. Er werd grondig onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden: - om bestaande bedrijventerreinen te verbeteren

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 81 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

bedrijventerrein Genk-Zuid. Het gebied zorgt voor een versterking en afwerking van het bedrijventerrein aan de westelijke zijde en een versterking van het stedelijk gebied Hasselt – Genk.

Bij de opmaak van het RUP werden ruimtelijke concepten gedefinieerd. Eén van de concepten vormt de ontsluiting van het gebied. De ontsluiting is gericht naar de op- en afrittencomplexen Genk-centrum en Diepenbeek. De nieuw aan te leggen verzamelweg (de hoofdontsluitingsweg van het bedrijventerrein) wordt parallel aan de N702 aangelegd. Er wordt geopteerd om deze weg voor de bedrijvenfunctie aan de zuidzijde van het regionaal bedrijventerrein te situeren en de bundelen met de N702. De ontsluitingsweg kan onder de brug in oostelijke richting doorlopen en aantakken op de bestaande ontsluiting van Genk-Zuid. Het verkeer wordt via de N76 afgeleid naar de E314 in Genk of de E313 in Diepenbeek. De ontsluiting van het bedrijventerrein mag in geen geval sluikverkeer veroorzaken in de in het zuiden gesitueerde woonentiteiten. 22 Dit ontsluitingsconcept wordt weergegeven in volgende figuur.

Figuur 8-6: Ontwikkelingen in ENA in de omgeving van het plangebied21

8.2.2 Diepenbeek: Ontwikkeling regionale bedrijventerrein Genk-Zuid- West

Het bedrijventerrein Genk-Zuid-West is aangeduid als te ontwikkelen locatie Figuur 8-7: Concept ontsluiting specifiek regionaal bedrijventerrein Genk Zuid-West

voor de vestiging van watergebonden bedrijven. Het is gelegen op het grondgebied van Diepenbeek en grenst aan de gemeente Genk. De ontwikkeling van het bedrijventerrein beperkt zich tot de directe zone langs het Albertkanaal en sluit aan bij het

22 Bron: GRUP Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter ‘Genk-Zuid- 21 Bron: planMER Economische Netwerk Albertkanaal. West’_toelichtingsnota.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 82 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Deze ruimtelijke concepten werden op hoofdlijnen vertaald in een Met betrekking tot de hoofdontsluiting is het volgende opgenomen in de structuurschets. stedenbouwkundige voorschriften: “De hoofdontsluiting wordt met laanbeplanting, bij voorkeur streekeigen bomen, afgewerkt in aanvulling op de zuidelijke harmonische afwerking en landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein

Figuur 8-8: Structuurschets specifiek regionaal bedrijventerrein Genk Zuid-West Figuur 8-9: Uittreksel uit het grafisch plan GRUP specifieke regionaal bedrijventerrein met Het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan ‘specifiek regionaal bedrijventerrein watergebonden karakter Genk Zuid-West met watergebonden karakter Genk Zuid-West’ werd door de Vlaamse Regering voorlopig vastgesteld op 26 januari 2007. Het openbaar onderzoek liep van Een gemeentelijk RUP is momenteel in opmaak om een buffer te voorzien ten 26/02/07 tot 26/04/07. In het GRUP wordt een zone aangeduid voor zuiden van de N702. Deze buffer heeft als doel de hinder voor de zuidelijk watergebonden bedrijvigheid. Daarnaast wordt de ontsluiting en de ligging van gelegen woningen te minimaliseren ten gevolge van enerzijds de bedrijvigheid een hoogspanningsleiding symbolisch aangeduid. Er wordt in het GRUP geen van het geplande bedrijventerrein en anderzijds de N702. specifieke bufferzone aangeduid. 8.2.3 Genk: Ontwikkeling regionaal bedrijventerrein Termien Met betrekking tot de afwerking van de zuidelijke grens van het bedrijventerrein is het volgende opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften: “Aan de Het betreft de ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein Termien. Het zuidelijke plangrens dienen de gebouwen en de beplanting zodanig geschikt te plangebied is gelegen op het grondgebied van de gemeente Diepenbeek en worden dat samen met de hoofdontsluitingsweg van het bedrijventerrein en grenst aan het regionaal bedrijventerrein Genk-Zuid in de gemeente Genk. In de parallel aan de N702 een samenhangend ruimtelijk en stedenbouwkundig nadere Uitwerking Economische Netwerk Albertkanaal (p. 50) wordt het geheel gerealiseerd wordt. Het samenhangend stedenbouwkundig geheel heeft volgende gelezen: “Te Termien kan een betere afwerking van het tot doel het gehele bedrijventerrein landschappelijk in te passen bedrijventerrein Genk-Zuid worden gerealiseerd. Door een ruil van gronden kan enerzijds een sterkere bosstructuur ontstaan ten westen van het bedrijventerrein en kan anderzijds extra oppervlakte bedrijventerrein ontwikkeld worden. Het betreft een beperkte actie”. De nieuwe ontwikkeling beperkt zich tot een kleine driehoek aansluitend bij het bestaande bedrijventerrein Genk Zuid en het Albertkanaal en dient als verbeterde afwerking van het bestaande bedrijventerrein Genk-Zuid. Het kennisgevingsdossier voor het opstellen van het

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 83 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

PlanMER is door de dienst Mer volledig verklaard (27/08/08) en de richtlijnen openbaar nut, zone voor open ruimte, zone voor verkeersdoeleinden. De Light zijn opgesteld ( 30/10/08). Rail doorkruist het BPA. Een suggestie van tracé voor de Ligt Rail is opgenomen in het plan met een bufferzone en gedeeltelijk op een zone voor een openbaar vervoerplein. Deze suggestie stemt deels overeen met de tracéalternatieven die gebruik maken van de Kolenmijn Limburg-Maaslaan om Maasmechelen of Maasmechelen Village te bereiken, maar wijkt er deels van af. Deze suggestie wijkt eveneens af van de mogelijkheid om via de Koninginnelaan Maasmechelen te bereiken.

8.3.2 Diepenbeek: Structuurschets researchcampus (2004)

Deze studie

omvat de Figuur 8-10: Situering bedrijventerrein Termien opmaak van Bron: ENA-toelichting lokale overheden Limburg een inrichtingspla n voor de 8.3 Stedelijke ontwikkelingen ontwikkeling van het 8.3.1 Maasmechelen: BPA Pauwengraaf (partiële herziening bij MB nieuwe 20/12/2008) wetenschaps park (fase 3) Dit plan is mede bepalend voor van het Limburgse Universitair Centrum te Diepenbeek. De doelstelling is de visievorming voor de tweeledig, nl. enerzijds een concentratie verwezenlijken van hightech kmo’s op herstructurering van Eisden en de campus verwezenlijken en anderzijds de samenwerking tussen de kmo’s en organiseert de ruimte gelegen de universiteit stimuleren. tussen Zuid Willemsvaart- O.L.Vrouwestraat en de Louis 8.3.3 Maasmechelen: Afbakening kleinstedelijk gebied Mercierlaan. Doel is ondermeer het voorzien van een Het planMER voor het Provinciaal RUP werd goedgekeurd op 04/03/2011. In omleidingsweg voor de bijgevoegde figuur wordt het afbakeningsvoorstel van het kleinstedelijk gebied Koninginnelaan, gesitueerd ten Maasmechelen weergegeven. westen van de Zuid Willemsvaart. Aanduiding van de volgende zones: zone voor wonen, economische doeleinden,

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 84 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

- 7: gemengd regionaal bedrijventerrein Nieuwe Bunders; herbestemming van agrarisch gebied naar regionaal bedrijventerrein; - 3: geïntegreerd stedelijk project Poort E314; herbestemming van agrarisch gebied naar een gebied voor stedelijke ontwikkeling. Deze zone interfereert met de afbuiging van het E314-tracé naar de N78 en maakt voorwerp uit van het ontwerpend onderzoek. Een concrete invulling (toegelaten activiteiten en inrichtingsvoorstel) voor het gebied is nog niet voorhanden. Vanuit het planMER worden een aantal aanbevelingen geformuleerd, vnl gericht op het vermijden van wateroverlast en hinder (bvb lawaai) ten aanzien van omwonenden; - 4: woonuitbreidingsgebied 25 Oude Baan; herbestemming van woon- uitbreidingsgebied naar woongebied; - 5: oude Patro Eisden voetbalterreinen; herbestemming van recreatiegebied naar woongebied;

6: noordelijke Poort N78; herbestemming van agrarisch gebied naar - woonreservegebied.

8.3.4 Genk: RUP ontwikkeling grote straat Zuid-Oost

Dit RUP wordt opgemaakt in navolging van het reeds opgestelde masterplan

voor het hele gebied tussen de Grotestraat, de Steeneik, Westerring en het

Hofken. Dit RUP legt het juridische kader vast voor de kleinschalige residentiële

ontwikkelingen die tot stand kunnen komen bij de herlocalisatie van diverse

grote bedrijven die hier gevestigd zijn of waren. Het RUP is in opmaak. Het

onderzoek tot m.e.r. werd goedgekeurd op 7 september 2010.

Binnen dit gebied worden volgende ontwikkelingen voorzien: - 2: geïntegreerd stedelijk project N78: ordening, herstructurering en mogelijks 8-11: Situering plangebied RUP herbestemming van de bestaande kleinhandelsconcentratie;

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 85 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

8.3.5 Genk: RUP Site Shopping 1 en omgeving Europalaan 8.3.8 Genk: Masterplan stationsomgeving

Het RUP betreft de herontwikkeling van de Site Shopping 1 en de omgeving van De stad Genk werkt momenteel aan een masterplan voor de ontwikkeling van de Europalaan te Genk. Het omvat een renovatie en uitbreiding van het huidige de stationsomgeving. Concrete informatie omtrent dit plan, zal, indien winkelcomplex en een nieuwbouwuitbreiding van appartementen langs de beschikbaar, opgenomen worden in het planMER. Europalaan en de A. Remanstraat. Het plangebied bevindt zich in de bestaande BPA Molenvijver C2. 8.3.9 Genk: Masterplan en RUP ecologische verbindingen Het plan omvat de nodige aanpassingen aan de weginfrastructuur ter ontsluiting van de site. Het masterplan ecologische verbindingen werd door het College van burgemeester en schepenen goedgekeurd op 04/11/2009. In dit masterplan 8.3.6 Genk: RUP Xentro werd de natuurlijke structuur zoals vooropgesteld in het GRS Genk verder gedetailleerd. Op de volgende pagina wordt het masterplan ecologische Ter hoogte van de dienstenzone aan de Jaarbeurslaan en de Limburghal verbindingen weergegeven. In dit masterplan wordt onder andere een worden vijf nieuwe kantoorgebouwen dienstverlening voorzien. ecologische open ruimte corridor voorgesteld tussen Bokrijk en De Maten.

8.3.7 Genk: RUP Grotestraat Het masterplan is bedoeld als handleiding om een goede natuurlijke structuur te verwezenlijken. De opmaak van groene ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Grotestraat Zuid-Oost”, wordt opgemaakt in hiertoe bijdragen. navolging van het reeds opgestelde masterplan voor het hele gebied tussen de Grotestraat, de Steeneik, Westerring en het Hofken. Dit RUP legt het juridische Het ruimtelijk uitvoeringsplan fase 1 is momenteel in opmaak. In dit RUP kader vast voor de kleinschalige residentiële ontwikkelingen die tot stand worden negen lokale natuurverbindingen afgebakend door het planologisch kunnen komen bij de herlocalisatie van diverse grote bedrijven die hier vastleggen van een groene bestemming. gevestigd zijn of waren. Dit RUP wil de bestemming van het gewestplan In onderstaande figuur worden de negen deelgebieden weergegeven23. valideren en het woongebied op de rand van het centrum van Genk ontwikkelen.

Figuur 8-12: plangebied RUP Grotestraat 23 Bron: Tritel.2011. Gemeentelijk RUP ‘Ecologische verbindingen’ fase 1_screening van de planMER-plicht.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 86 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Figuur 8-13: Situering deelgebieden RUP ecologische verbindingen – fase 1.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 87 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Figuur 8-14: Masterplan ecologische verbindingen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 88 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

8.3.10 Dilsen-Stokkem: PRUP Rotem 8.3.11 Maasmechelen: PRUP Bipool Eisden – Lanklaar

Ontwikkeling van het bestaande regionaal bedrijventerrein ten westen van de Het provinciaal RUP ‘toeristisch-recreatieve pool Eisden-Lanklaar’ heeft tot doel Zuid-Willemsvaart en het centrum van Dilsen. De inhoud en doelstelling van het een gebiedsgericht geïntegreerd beleid vanuit een globale ruimtelijke visie PRUP kan als volgt omschreven worden: waarin de site ‘voormalige mijnterreinen’ in zijn geheel (zowel terreinen in - Schrappen van het huidige beboste gedeelte van het bedrijventerrein en Eisden als Lanklaar) wordt beschouwd (naar visievorming en ruimtelijke herbestemming i.f.v. het natuurinrichtingsproject Bergerven. oplossingen), omwille van het ruimtelijk-samenhangend geheel, een - Compensatie van de verloren oppervlakte aan bedrijventerrein aansluitend gezamenlijke mobiliteitsproblematiek (ontsluiting, parkeren, openbaar vervoer), bij en ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein (met inbegrip van een en vanuit de bestaande gradiënten, de natuurontwikkelingen ter plaatse vs. de buffering naar de woonzone aan de Pannenhuisstraat). toeristische, recreatieve en economische ontwikkelingen, met belang van - Mogelijk maken van een nieuwe ontsluitingsweg met rechtstreekse afstemming en complementariteit tussen projecten, de ontwikkeling van de aantakking op de N771 (Europalaan). toeristisch-recreatieve hoofdtoegangspoort van het Nationaal Park der Hoge - Voorzien van een buffering van het bedrijventerrein aan de zijde van het Kempen. natuurgebied Bergerven, nl. buffering aan west- en noordgrens van het bedrijventerrein (cf. tracé spoorlijn) tot aan Zuid-Willemsvaart.

Figuur 8-16: Situering van het PRUP Bipool Eisden-Lanklaar

Voor de ontsluiting van de Bipool werd een nieuwe ontsluitingsweg ontworpen. Figuur 8-15: PRUP Rotem De ligging van deze weg wordt weergegeven op onderstaande figuur. (Bron: Stad Dilsen-Stokkem)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 89 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Wetenschapspark Limburg hogescholen en universiteiten, de ecologische en landschappelijke waarde van het gebied en de potentie voor waterberging.  Deelgebied 7: woonuitbreidingsgebied In dit deelgebied zal onderzocht worden of de op heden niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden in aanmerking komen voor ontwikkeling, rekening houdend met ecologische waarde van de onmiddellijke omgeving.  Deelgebied 18: Jaarbeurslaan In dit gebied worden, in het kader van de stedelijke functie werken en handel, kantoren en publieksgenererende (openbare) diensten vooropgesteld.  Deelgebied 23: ontsluiting Genk zuid In dit deelgebied wordt de stedelijke ontsluitingsinfrastructuur in relatie tot de activiteiten van Genk-Zuid vooropgesteld.

Figuur 8-17: ligging nieuwe ontsluitingsweg Bipool

8.3.12 Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk

Hasselt-Genk is in het RSV geselecteerd als regionaalstedelijk gebied. Binnen dit afbakeningsproces worden deelgebieden afgebakend met betrekking tot wonen, werken en handel, stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden, toeristisch recreatieve infrastructuur, stedelijke ontsluitingsinfrastructuur en specifiek stedelijke functies. Het planMER voor dit afbakeningsproces is momenteel lopende.

Volgende deelgebieden die onderzocht worden in dit afbakeningsproces grenzen aan één van de in dit planMER opgenomen tracéalternatieven.  Deelgebied 19:Demervallei Diepenbeek De visie in dit gebied omvat de combinatie van stedelijke open ruimte functies met werken en handel. Er dient hierbij rekening gehouden te Figuur 8-18: Deelgebieden planMER Afbakening regionaalstedelijk gebied worden met de toekomstige ruimtebehoefte van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 90 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

8.3.13 PRUP Parking Horensbergdam in onderstaande figuur weergegeven.24 De kernen behoren grotendeels tot het centraal gebied (geel). Dit impliceert dat er in de straten afwaterriolering Deze parking voorziet een uitbreiding van de parkeermogelijkheden voor het verbonden met een operationele waterzuiveringsinstallatie aanwezig is. terrein dat momenteel gebruikt wordt door de Karting, AMC Motorcross en Plaatselijk worden gebieden als collectief te optimaliseren buitengebied modelrace Genk. Er wordt geopteerd om bijkomende parkeerruimte (ongeveer aangeduid (groen). In deze gebieden is er momenteel nog geen rioolaansluiting 750 parkeerplaatsen) te creëren parallel aan de toegangsweg naar het terrein. aanwezig op een operationele waterzuiveringsinstallatie. In de individueel te De nieuwe bosparking zou voor deze voertuigen een oplossing kunnen bieden optimaliseren buitengebieden is er geen aansluiting operationele en zou moeten functioneren als ‘overflowparking’ die niet permanent gebruikt afvalwaterzuiveringsinstallatie en dient het afvalwater gezuiverd te worden door zal worden maar wel bij grotere evenementen op Horensbergdam. Het een individuele behandelingsinstallatie. plangebied situeert zich op het grondgebied van Genk, langsheen de N75 ten noorden van het verkeerscomplex 32 (N75 x E314). Dit PRUP is momenteel in opmaak. Onderstaand wordt een afbakening van het PRUP weergegeven zoals op heden opgenomen in de ontwerp-toelichtingsnota.

Figuur 8-20: Zoneringsplannen VMM

Figuur 8-19: Situering PRUP Horensbergdam

8.3.14 Zoneringsplannen zuiveringsgebied

Vanuit de ontwerptekstbespreking wordt door de VMM aandacht gevraagd voor de vereiste ruimte nodig voor het realiseren van de zoneringsplannen in het gebied As, Maasmechelen en Dilsen-Stokkem. Deze zoneringsplannen worden

24 Bron: www.vmm.be

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 91 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

8.4 Ontwikkelingen inzake natuur en open ruimte 8.4.3 Landinrichtingsproject Stiemerbeekvallei

8.4.1 As: Gemeentelijk RUP ‘De Kolonie’ Het ontwerp van het planprogramma werd in juli 2010 goedgekeurd door de bevoegde minister waardoor het landinrichtingsproject verder kan worden De Kolonie situeert zich in het zuidelijke deel van de gemeente As. Het gebied uitgewerkt via één of meerdere landinrichtingsprojecten. Het projectgebied is omgeven door bos en ligt binnen een ruimer boscomplex. Ten noordwesten omvat het volledige valleigebied van de Stiemerbeek, in samenhang met haar wordt het plangebied ontsloten aan de N730 en via de N730 naar de N75. Met zijbeken de Dorpsbeek en de Kaatsbeek. De knelpunten zullen in kaart worden het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘De Kolonie’ wil de gemeente As in gebracht, te beginnen met het gebied tussen de André Dumontlaan en de E314. samenspraak met de hogere overheden zoeken naar een gepast ruimtelijk en Het ontwerp van planprogramma geeft een overzicht van de projecten die juridisch kader voor de herbestemming van de gebouwen van de voormalige gevraagd worden door de partners. De focus ligt op drie thema's: kinderkolonie ‘De Stap’, momenteel gelegen in gewestplan bosgebied. - Schansbroek, wateroverlast en verdroging tegengaan De herbestemming is - een groen-blauw netwerk als drager voor integraal waterbeheer en de verzoenbaar met de ruimtelijke structuur uitwerken bestemming van bosgebied - een zacht recreatief netwerk en routegebonden voorzieningen uitbouwen en zal recht doen aan de erfgoed- en beeldwaarde van 8.4.4 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos. de gebouwen en de site. In het RUP worden twee zones In maart 2008 werd voor de regio Limburgse Kempen en Maasland het aangeduid, namelijk een zone eindvoorstel van de gewenste ruimtelijke structuur met een aantal ruimtelijke voor bestaande gebouwen in beleidsdoelstellingen en concepten voor de open ruimte geformuleerd. het groen en een zone voor buitenactiviteiten. Het De deelruimte ’Maasland’ wordt omschreven als de zone tussen de Grensmaas openbaar onderzoek van het en de buitenperimeter van de grote bos- en natuurcomplexen van de Hoge RUP werd gestart 20 januari Kempen en omvat eveneens de Vlakte van Bocholt. De visie voor de eigenlijke 2011. Maasvallei is erop gericht de verdere versnippering en dichtslibbing van de open ruimte tegen te gaan door het behoud en versterking van de agrarische 8.4.2 Plattelandsproject De Wijers gebieden en de ingebedde natuur- en landschapswaarden. In de uiterwaarden dient specifieke aandacht te gaan naar de afstemming van het ruimtegebruik De regio van het vijvergebied Midden-Limburg is een gebied met een enorme met de randvoorwaarden inzake veiligheid (waterbeheer), landschappelijke rijkdom aan biodiversiteit, landschap en cultuurhistorisch erfgoed. Bovendien identiteit en ecologische kwaliteit en dit grensoverschrijdend perspectief. bevinden zich in deze regio, gelegen tegen de bipool Hasselt-Genk, belangrijke Behoud en versterking van (landschappelijke en/of ecologische) open ruimte toeristische trekpleisters. Door het ontbreken van een globale visie en een corridors tussen de Maas en de Hoge Kempen zijn eveneens belangrijke intense samenwerking blijft verdere ontwikkeling van potenties achterwege. De uitgangspunten. Voor de Vlakte van Bocholt staat het behoud en versterking VLM Limburg heeft de coördinatie van de opmaak van een integrale basisvisie van de open ruimte voorop. De land- en tuinbouw dient binnen de dat leidde tot de start van een integraal plattelandsproject. Deze integrale randvoorwaarden van een samenhangend ecologisch en landschappelijk basisvisie moet gaan fungeren als kapstok, als voedingsbodem voor het raamwerk van kleine landschapselementen, bosfragmenten e.d.m. voldoende uitwerken van initiatieven en ambities in de regio. ontwikkelingsmogelijkheden te krijgen. De omvangrijke (grensoverschrijdende)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 92 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

bos- en natuurcomplexen worden verder ontwikkeld tot samenhangende en natuurkernen worden ontwikkeld tot samenhangende en goed gebufferde goed gebufferde gehelen. gehelen. Speciale aandacht dient daarbij uit te gaan naar ruimtelijke en ecologische verbindingen tussen de verschillende natuurcomplexen binnen dit In de deelruimte ‘Hoge Kempen’, gelegen op het hoogste deel van het Kempens deelgebied enerzijds en tussen de Hoge Kempen en de Demervallei anderzijds. Plateau, omvat de twee grote natuur- en boscomplexen Park Midden-Limburg Vooral de beekvalleien vervullen hierin een belangrijke rol. Gezien de en Park Hoge Kempen met tussenliggend stedelijk gebied van Genk en het ongestructureerde verstedelijkingsdruk binnen deze regio is het behoud van de open ruimte gebied van de Bosbeekvallei. Omvangrijke bos- en natuurgebieden nog aanwezige (open) landbouwgebieden wenselijk. en de steilrand van het Kempens Plateau vormen de grens van deze deelruimte. De bos- en heidecomplexen met aansluitende waardevolle De visie wordt vertaald in de opmaak van gewestelijk ruimtelijke beekvalleien van de Hoge Kempen behoren tot de grootste aaneengesloten uitvoeringsplannen: natuurgebieden van Vlaanderen. Dat aaneengesloten karakter moet worden x Nationaal park der Hoge Kempen behouden en versterkt door verdere versnippering tegen te gaan, intensieve Het herstellen en ontwikkelen van een groot aaneengesloten Nationaal Park functies binnen deze gebieden af te bouwen en waardevolle bos- en der Hoge Kempen in relatie met de economische ontwikkeling van de streek natuurgebieden in te bedden binnen samenhangende gehelen. Onderlinge als toeristische bestemming. Dit houdt o.m. in het behoud en herstel van het natuurverbindingen en unieke hydrologische relaties worden behouden, hersteld gebied als belangrijk infiltratie- en brongebied, van de natuurlijke hydrologie en ontwikkeld. Toerisme is een belangrijke nevenfunctie die binnen het van kwetsbare kwelzones aan de voet van de oostelijke steilrand, de ecologische en landschappelijke kader verder kan worden ontwikkeld. uitwerking van een aantal recreatieve poorten aan de rand van het gebied, het behoud van de steilrand als structuurbepalende reliëfcomponent en de Speciale aandacht dient uit te gaan naar ruimtelijke en ecologische uitdoving op langere termijn van de enclaves van intensief landgebruik en verbindingen tussen de natuurcomplexen enerzijds en tussen de Hoge Kempen het herstel van de natuurlijke biotopen. en de Demervallei anderzijds. Vooral de beekvalleien vervullen hierin een x Maten en de Stiemerbeekvallei belangrijke rol. Behoud van de nog aanwezige (open) landbouwgebieden is Versterken van de natuurwaarden in de Stiemerbeekvallei en het complex wenselijk. De relevante ruimtelijke aspecten worden besproken bij de disciplines De Maten met aandacht voor de landschappelijke en cultuurhistorische fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens- waarde (57.1). Voor het gebied De Maten geldt het behoud en versterking ruimtelijke aspecten. van complexen van heiden, landduinen en vennen met aandacht voor het De deelruimte ‘Noordelijk Demerland’ omvat de stroomgebieden van een aantal herstel van de natuurlijke hydrologie en ruimtelijke buffering. Het uitwerken beekvalleien (Stiemerbeek, Roosterbeek, Laambeek, Mangelbeek, Kleine beek van de verweving van landbouw, natuur, bos en waterberging in het gebied en Zwarte beek) tussen Genk en Beringen die vanaf het Kempens plateau Bijenberg (49.4) en Stiemerbeekvallei (52.7), rekening houdend met de afwateren naar de . De zuidgrens wordt voornamelijk gevormd door het instandhoudingsdoelstellingen, socio-economische betekenis van het gebied Albertkanaal. Ook het gebied ter hoogte van Herkenrode behoort tot deze voor de landbouw en de potenties voor natuurontwikkeling. deelruimte. De deelruimte Noordelijk Demerland kent naast een sterke verstedelijkingsdruk, ook nog een aantal bijzonder waardevolle, grotere, Langsheen het tracé liggen geen herbevestigde agrarische gebieden. natuurkernen (Maten, De Wijers, Zwarte Beek, …). De landbouw binnen deze deelruimte is sterk versnipperd met, naast melkveehouderij, een belangrijk aandeel hobbylandbouw. Bepalend voor de ruimtelijke structuur is de structuur van bebouwde interfluvia en beekvalleien waarbinnen een aantal vijvercomplexen unieke en te vrijwaren gebieden vormen. Waardevolle, grote

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 93 van 482

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

8.4.5 Maasmechelen: ecovallei

Het project ‘Ecovallei’ omvat de aanleg van een ecovallei onder de E314 in Maasmechelen. De ecovallei maakt deel uit van de ontsnipperingsmaatregelen langsheen de E314 binnen het Nationaal Park der Hoge Kempen. De E314 vormt immers een onoverbrugbare barrière voor landdieren. De ecovallei zal, aanvullend aan het reeds gerealiseerde ecoduct Kikbeek, migratiemogelijkheden voor verschillende soorten creëren. De ecovallei betreft een brede verbinding in de natte sfeer en zal in die optiek fungeren als een vallei met sterk geleidend element voor alle soorten die enige vochtbehoefte hebben. In onderstaande figuur wordt de zoekzone voor de Ecovallei weergegeven.

Het projectMER ‘Ecovallei’ is momenteel in opmaak (PR0553). In de richtlijnen voor dit projectMER (dd. 02/05/2011) werd opgenomen dat een sneltramlijn langsheen de E314 als ontwikkelingsscenario moet worden meegenomen. Aangezien het projectMER nog in opmaak is, is er nog geen bijkomende informatie uit dit onderzoek beschikbaar.

In de zoekzone voor de ecovallei ligt het omliggende gebied tot 25m lager dan de E314 vanwege de doorgevoerde zand- en grondwinning. Ten zuiden van de E314 ligt de al afgewerkte groeve Opgrimbie en ten noorden van de E314 is de actieve witzandgroeve Berg gelegen. Door de afgraving van een zone tussen beide groeven zal grind en bouwzand vrijkomen. De autosnelweg zal op een viaduct worden geplaatst en een vrije onderdoorgang of ‘vallei’ zal het Figuur 8-21: Situering zoekzone Ecovallei noordelijke en het zuidelijk deel van het Nationaal Park der Hoge Kempen met elkaar verbinden. Om de sneltram met de E314 te kunnen bundelen en de geplande ontwikkelingen van de ecovallei niet te hypothekeren, zijn er twee mogelijkheden, nl.  het geplande viaduct van de E314 uitbreiden zodat de sneltram en de autosnelweg gecombineerd kunnen worden op eenzelfde brugdek;  een gelijkaardig viaduct naast de E314 bouwen.

Het is dan ook belangrijk dat beide processen op elkaar worden afgestemd in een volgende fase.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 94 van 482

Relevante informatie uit beschikbare studies met betrekking tot het Spartacusplan

VVM De Lijn. 2007. Regionet Limburg. Regionaal Openbaar vervoer in de 9 Relevante informatie uit provincie Limburg. Conceptstreefbeeld. Samenvatting beschikbare studies met De opmaak van het streefbeeld voor het Regionet gebeurde in twee fasen. betrekking tot het Spartacusplan x In een eerste stap wordt het algemeen concept voor het regionaal openbaar vervoer in het studiegebied opgebouwd. Het concept is een coherent geheel van principes over de gewenste toekomst voor de betreffende openbaar vervoerlijnen. Het concept toont de samenhang binnen het geheel van het openbaar vervoeraanbod. x In een tweede fase wordt per sneltramlijn het concept uitgewerkt tot een ontwerp-streefbeeld, waarin tracéplannen, lengteprofielen, type- dwarsprofielen en inrichtingsprincipes voor conflictpunten uitgewerkt worden. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de principes voor de stedenbouwkundige inrichting en landschappelijke inpassing. In wat volgt worden de diverse onderzoeken aangehaald die in het kader van Het conceptstreefbeeld bestaat uit drie delen en beschrijft het geheel van het Spartacusplan zijn opgesteld. Voor elk onderzoek wordt een beknopte principes over de gewenste toekomst voor de betreffende openbaar samenvatting gegeven met de belangrijkste onderzoeksresultaten. Daarnaast vervoerlijnen opgenomen in het Spartacusplan. wordt vermeld welke rol het onderzoek heeft gespeeld in het globale x In de analysefase wordt de huidige ruimtelijke structuur besproken en de besluitvormingsproces van het Spartacusplan in het algemeen en sneltramlijn 2 bestaande verkeerssituatie geanalyseerd. De probleemstelling wordt in het bijzonder. Tot slot wordt het statuut van elk onderzoek aangegeven. gedefinieerd en de randvoorwaarden worden vastgelegd. De analysefase Onderzoeken die reeds zijn afgerond, zijn raadpleegbaar bij De Lijn. resulteert in het formuleren van doelstellingen voor het regionaal openbaar Tussentijdse onderzoeksresultaten van nog lopende studies zijn niet vervoer. raadpleegbaar. x Het gedeelte conceptvorming legt in de eerste plaats het algemeen concept

voor het Regionet vast. Vervolgens wordt per lijn een concept ontwikkeld, De onderzoeksresultaten van reeds uitgevoerde studies geven voornamelijk waarin o.a. aan bod komen: knooppunten, tracévarianten, haltevormgeving, inzicht in het doorlopen denkproces van het Spartacusplan en dienen dan ook kruisingen, … steeds binnen het gehele Spartacusplan gekaderd te worden. Mede op basis x In de evaluatiefase worden de mogelijke milieueffecten geïnventariseerd. van de onderzoeksresultaten werd het concept Spartacus immers steeds verder Vervolgens wordt per variant een kostprijs bepaald, en wordt (voor zover uitgewerkt, verfijnd en bijgesteld waar nodig, met als resultaat van dit mogelijk) een modelmatige berekening gemaakt van de effecten van het voortschrijdend inzicht het Spartacusplan en lijn 2 zoals eerder beschreven in Regionet (reizigersaantallen, socio-economische effecten). Ook de dit planMER. inpasbaarheid wordt beoordeeld. Indien dit mogelijk is, wordt al een keuze gemaakt uit de verschillende mogelijkheden; indien dit niet mogelijk is, wordt aangegeven welk traject moet gevolgd worden om wel tot die keuze te komen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 95 van 482

Relevante informatie uit beschikbare studies met betrekking tot het Spartacusplan

Impact op het Spartacusplan en sneltramlijn 2 Het streefbeeld zet uiteen hoe de vertaling van de algemene principes uit het RSV en Mobiliteitsplan Vlaanderen naar een concrete implementatie kan gebeuren. De Lijn heeft gekozen voor hoogwaardige spoorverbindingen op verschillende lijnen welke de steden verbinden.

Sneltramlijn 2 kan opgedeeld worden in 3 baanvakken, nl. - baanvak 1: Hasselt station – Campus UH - baanvak 2: Campus UH – Genk - baanvak 3: Genk – Maasmechelen Status Het conceptstreefbeeld is conform verklaard met de uitgangspunten zoals In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de tracéalternatieven geformuleerd in het convenantenbeleid door de PAC op 26 juni 2007. De studie die in het conceptstreefbeeld opgenomen worden voor sneltramlijn 2. Het betreft is raadpleegbaar bij De Lijn. hier enkel een overzicht van deze tracéalternatieven die relevant zijn voor baanvakken 2 en 3, aangezien baanvak 1 reeds op milieueffecten onderzocht Goudappel Coffeng. 2007. Spartacusplan. inschatting van reizigersvervoer door werd bij de nodige procedure voor Sneltramlijn 1. verbeteringen in het openbaar vervoer. Samenvatting Vooruitlopend op het verkeers- en vervoersmodel om de toekomstige reizigersaantallen in concurrentie met andere verplaatsingsmethoden in beeld te brengen, werd in deze studie onderzoek gevoerd naar de te verwachten groei van het aantal reizigers t.g.v. het gerealiseerde Spartacusplan. Het betreft een indicatieve berekening waarbij aan de hand van vuistregels veranderende reizigersaantallen door het Spartacusplan worden begroot. Als basis hiervoor worden de reizigerstellingen gebruikt die De Lijn in de gehele provincie Limburg heeft gehouden in oktober 2006. Impact op het Spartacusplan en sneltramlijn 2 De uitkomst van de berekening is dat het totale aantal reizigerskilometers met

een kleine 60% zal toenemen. Door het Spartacusplan zal het gemiddeld aantal Uit de veelheid aan tracévarianten moet uiteindelijk een keuze gemaakt worden. kilometers per reiziger toenemen doordat er meer extra langeafstandsreizigers Het conceptstreefbeeld geeft in de besluitvorming aan welke criteria (in het aangetrokken worden (sneltram, snelbus) dan korteafstandsreizigers. Daarom verdere proces) in overweging genomen zullen worden bij het maken van die ligt de groei van het aantal reizigers lager, aangenomen wordt iets onder de keuze: 50%. Status De studie is raadpleegbaar bij De Lijn.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 96 van 482

Relevante informatie uit beschikbare studies met betrekking tot het Spartacusplan

IMOB. 2007. Sociaal-economische potenties voor Spartacus. Goudappel Coffeng. 2006. Grensoverschrijdende sneltramlijnen Spartacus - Literatuuronderzoek, scenario’s en aanbevelingen. startnotitie Samenvatting Samenvatting In deze studie wordt de maatschappelijke en economische impact van de Rekening houdend met de mogelijkheid om de sneltramlijn Hasselt - Genk - ontwikkeling van een Light Rail infrastructuur in Limburg nader onderzocht. Maasmechelen op lange termijn te verlengen tot Sittard wordt in de startnotitie Enerzijds wordt aan de hand van voorbeelden uit binnen- en buitenland de een voorstel gedaan om de planvorming in Vlaanderen en Nederland op elkaar mogelijke spin-off van Light Rail in kaart gebracht. Anderzijds worden, rekening af te stemmen. De planvorming dient hierbij tot stand te komen, rekening houdende met de Limburgse situatie, de typische kenmerken van de regio die houdend met belangrijke organisatorische verschillen in het openbaar vervoer in van belang zijn voor het Spartacusplan, in kaart gebracht. Vlaanderen en Nederland. Gemeenschappelijke inzet is de ruimtelijk- Impact op het Spartacusplan en sneltramlijn 2 economische structuurversterking van Limburg. De railverbindingen kunnen Op vlak van de interne en korte termijn effecten, gaat het vooral om het effect hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Hierbij zou moeten worden uitgegaan op het aantal reizigers. Namelijk de verschuiving van de modal split ten gunste van sneltramverbindingen, die de belangrijkste economische zwaartepunten van Belgisch Limburg en Nederlands Limburg met elkaar verbindt en ook aansluiting van het aandeel openbaar vervoer en verschuivingen binnen het aandeel geeft op intercity-verbindingen in Nederland en België. openbaar vervoer naar Light Rail. In deze studie werd op basis van de toen Ten aanzien van de eventuele verbinding van Maasmechelen naar Sittard kan beschikbare informatie nog geconcludeerd dat het ontwikkelen van een Light worden geconcludeerd dat de investeringen hoog zijn door de noodzaak van Rail geen verschuiving zou inhouden vanuit het autoverkeer. Latere diverse ongelijkgrondse kruisingen. In de Nederlandse planvorming is hiermee onderzoeken en modelleringen hebben aangeduid dat ondanks de verdere op nog geen enkele wijze rekening gehouden. Er lijken een viertal toename van het verkeersvolume in Limburg de realisatie van het tracéalternatieven mogelijk. Gelet op de ruimtelijke ontwikkelingen in Sittard Spartacusplan wel een verschuiving veroorzaakt en deze groei tempert. Dit Noord en Stein is er aanleiding om nader vast te stellen welke komt verder aanbod in de uitwerking van de discipline mobiliteit.” tracéalternatieven wel en welke tracéalternatieven niet hoeven te worden Aantrekkelijke markten zijn woon – werk-/school-/winkel-/recreatieverkeer. gereserveerd. Het initiatief hiervoor ligt bij de gemeente Sittard. Vervoersstromen naar industriegebieden (bvb Genk Zuid) blijven moeilijker, Impact op het Spartacusplan en sneltramlijn 2 waarbij voornamelijk een goed voor- en natransport (bvb aanvullende De eventuele doortrekking van de sneltram vanaf Maasmechelen naar Sittard busverbinding) en alternatief transport op tijdstippen dat de sneltram niet omvat een mogelijkheid, maar is op dit ogenblik niet verder geconcretiseerd. In operationeel is een cruciale factor blijkt te zijn. het kader van dit planMER wordt dit dan ook als een optie op lange termijn Wat de externe en langetermijn effecten betreft, gaat het vooral om de invloed gezien en meegenomen als een mogelijke toekomstige ontwikkeling, niet als die infrastructuren kunnen hebben op de ruimtelijke ontwikkeling (bvb een onderdeel van het te beoordelen plan. ontwikkelingspotenties van stationsomgevingen). Vanuit die visie wordt Status geconcludeerd dat de ontwikkeling van netwerken gebruikt kan worden, niet De studie is raadpleegbaar bij De Lijn. alleen voor het creëren van een beter OV-aanbod, maar ook om interessante locaties te creëren met groot potentieel (bvb kantoren en regionale THV Limburg mobiel. 2008. MER Spartacus Lijn 1: Hasselt-Maastricht zorgvoorzieningen, onderwijs, commerciële voorzieningen en recreatieve Samenvatting attractie). Deze ontwikkelingslocaties zullen in de komende decennia ook bij Het MER levert bruikbare informatie aan met betrekking tot de mogelijke toenemende congestie duurzaam bereikbaar zijn wat een ongekende troef is. milieueffecten van een sneltramlijn. Status Impact op het Spartacusplan en sneltramlijn 2 De studie is raadpleegbaar bij De Lijn.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 97 van 482

Relevante informatie uit beschikbare studies met betrekking tot het Spartacusplan

In het MER wordt onder andere het gemeenschappelijk gedeelte van sneltramlijn 1 en sneltramlijn 2, meer bepaald het segment Hasselt station - campus Diepenbeek, op milieueffecten beoordeeld (zie ook punt 5.1.3.1). Status De studie is raadpleegbaar bij De Lijn. De kennisgevingsnota, niet technische samenvatting en het goedkeuringsverslag zijn raadpleegbaar via de website van de dienst Mer (www.mervlaanderen.be).

9.1 Overige relevante studies

MINT. 2009-heden. Multimodaal model Hasselt/Genk Het model is gebaseerd op het Multimodaal Model Limburg van het Vlaams Verkeerscentrum, en is gevoelig verfijnd binnen het studiegebied. Auto-, vrachtverkeer en openbaar vervoer (bus, tram, trein) zijn gedetailleerd uitgewerkt, maar ook het aandeel langzaam verkeer wordt door het model berekend. Bijzondere aandacht wordt besteed aan een meer uitgediepte model- lering van het openbaar vervoer, waarbij volledige tijdsgebaseerde lijnvoering wordt opgenomen: overstappen tussen lijnen worden op die manier met een correcte wachttijd gemodelleerd in plaats van terug te vallen op frequentie- verrekening

Bodemkundige Dienst van België. 2010. PlanMER ten behoeve van PRUP Bipool Eisden-Lanklaar In dit planMER werden de milieueffecten in kaart gebracht die gepaard gaan met de geplande grootschalige toeristisch-recreatieve infrastructuur op de voormalige mijnterreinen Eisden-Lanklaar en het ex-Center-Parcs.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 98 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

10.1 Kader en scoping voor de beoordeling 10 Algemene methodologie bij de effectbespreking 10.1.1 Scoping relevante disciplines en effectgroepen De doelstelling van het planMER bestaat erin om de milieueffecten van het realiseren van een sneltramlijn tussen Hasselt, Genk en Maasmechelen in kaart te brengen en om hierbij de milieu-impact van de verschillende voorliggende tracéalternatieven onderling te vergelijken. De focus in deze fase van het proces richt zich bijgevolg tot de ligging en de inrichting van de sneltram en mogelijke tracéalternatieven eerder dan op uitvoeringstechnische aspecten. Dit betekent dat niet alle mogelijke milieueffecten in deze fase van het onderzoek (planMER) relevant zijn. 10.1 Beoordeling in verschillende niveaus Om tot een gedegen afweging van de relevante effectgroepen op planniveau te De bespreking en beoordeling van de milieueffecten van de realisatie van een komen wordt in deze fase een stapsgewijze scoping doorgevoerd, nl.: sneltramlijn tussen Hasselt en Maasmechelen wordt in drie niveaus uitgewerkt: - Scoping onderzoeksniveau - Scoping relevante effectgroepen NIVEAU 1: de realisatie van een sneltramlijn tussen de gewenste haltes kan volgens verschillende tracés. In dit planMER worden verschillende Bij het doorvoeren van de scoping wordt sterk gefocust op het essentiële tracéalternatieven beschreven. Eerst en vooral worden deze tracéalternatieven schaalniveau nodig om tot een gedragen onderbouwing van de ligging van de onderworpen aan een doorgedreven scoping om de onderscheidende sneltramlijn te komen en die de noodzakelijke bestemmingswijziging voor het effectgroepen op planniveau te bepalen. realiseren van het plan mogelijk maakt. Hiertoe wordt parallel aan de opmaak van het MER voor een aantal specifieke locaties en onderzoeksvragen NIVEAU 2: een tweede niveau bestaat er in om een globale vergelijkende ontwerpend onderzoek gevoerd. beoordeling door te voeren teneinde hun kansrijkheid te identificeren om zowel aan de doelstellingen van het plan te voldoen alsook om behoorlijk ingepast te 10.1.1.1 Scoping onderzoeksniveau kunnen worden in de omgeving. In dit niveau worden de kansrijke tracéalternatieven gedetermineerd. (zie hoofdstuk 13) De realisatie van de sneltramlijn is een lijninfrastructuur. De impact van een lijninfrastructuur op het milieu kan globaal onderverdeeld worden in volgende NIVEAU 3: in een derde niveau worden de kansrijke tracéalternatieven aan een drie groepen: meer diepgaand milieuonderzoek op planniveau onderworpen. (zie hoofdstuk - Ruimtebeslag 14). De realisatie van een sneltramlijn impliceert ruimtebeslag. Dit ruimtebeslag brengt een aantal milieueffecten met zich mee zoals het verlies van functies (bvb ecotoopinname, verlies aan landbouw, wonen, bouwkundig erfgoed), wijziging van het bodemprofiel en kan eveneens een impact hebben op het functioneren van het watersysteem (bvb bij inname bergingscapaciteit, verhoogde afstroom hemelwater). Het ruimtebeslag ontstaat reeds tijdens

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 99 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

de werken, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen het tijdelijk hierop zijn de effecten gerelateerd aan (eventuele) bemaling tijdens de werken. ruimtebeslag van de werfzone enerzijds en het definitief ruimtebeslag van Deze effecten kunnen irreversibel zijn (irreversibele aantasting van het plan anderzijds. grondwaterafhankelijke vegetatie) en worden bijgevolg wel relevant geacht op - Ruimtelijke samenhang planniveau. De aanwezigheid van de nieuwe infrastructuur (en het gebruik ervan) heeft een invloed op de ruimtelijke samenhang van het plan- en studiegebied op 10.1.1.2 Scoping relevante disciplines en effectgroepen diverse vlakken (ecologisch, landschappelijk, verkeerskundig, …). Hierbij kan enerzijds een barrière ontstaan ten aanzien van aanwezige structuren In deze tweede fase wordt de voorgaande stap verder uitgewerkt op niveau van (bvb natuur, landschap, verkeerskundig, …), anderzijds kan de realisatie de relevante disciplines en effectgroepen. Er wordt nagegaan of de gekende een versterking betekenen van bestaande structuren of een nieuwe effectgroepen binnen elke discipline relevant zijn in functie van het type verbinding realiseren. De ruimtelijke samenhang kan permanent gewijzigd planingreep, namelijk de aanleg van sneltramlijn tussen Hasselt, Genk en worden of kan een tijdelijke invloed ondervinden als gevolg van omleidingen Maasmechelen. en (weg)onderbrekingen tijdens de aanlegfase. - Verstoring Rekening houdend met deze analyse, zullen volgende disciplines in het Het gebruik van nieuwe infrastructuur brengt verstoring van de omgeving planMER besproken worden: met zich mee. Deze verstoring is voornamelijk gerelateerd aan emissies van - Geluid en trillingen sneltramvoertuigen (geluid, licht, in mindere mate lucht) en is daardoor in - Water (grond- en oppervlaktewater) belangrijke mate afhankelijk van de intensiteit waarmee de infrastructuur - Fauna en flora wordt gebruikt. Daarnaast zal eveneens een gewijzigd geluid- en - Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie luchtklimaat optreden op de wegsegmenten waar een verschuiving in - Mens (incl. mobiliteit) verkeersintensiteit optreedt. Ook visuele verstoring kan optreden als gevolg van het realiseren van een lijninfrastructuur en de planingrepen kunnen een De coördinator zal erover waken dat ook de aspecten licht en gezondheid in verstoring betekenen van het grond- en oppervlaktewatersysteem. Hierdoor voldoende mate aan bod komen. Het aspect licht wordt behandeld binnen de kunnen permanente effecten optreden op vlak van ecotoopwijziging of disciplines fauna en flora en mens – socio-organisatorische aspecten. Het bouwkundig erfgoed en archeologie. Verder is ook tijdelijke verstoring aspect gezondheid wordt geïntegreerd binnen de discipline mens – socio- mogelijk tijdens de aanlegfase (bvb als gevolg van bemaling, emissies van organisatorische aspecten, waarbij de bespreking zich baseert op de disciplines geluid, trillingen, lucht, lichtverstoring, visuele verstoring door de gebruikte mobiliteit, geluid en lucht. werktuigen en uitvoeringstechnieken).

Niet alle weergegeven effecten zijn in dezelfde mate relevant. Op planniveau worden tijdelijke effecten tijdens de aanlegfase als niet relevant beschouwd. Effecten gerelateerd aan de werkzaamheden hebben vaak een tijdelijk karakter en zijn sterk afhankelijk van de uitvoeringstechnische aspecten, inrichting werfzone, gebruikt materieel, …. Deze effecten zijn dan ook typerend voor het onderzoek op projectniveau. Gezien op dit planniveau deze gegevens niet gekend zijn en voor zover het tijdelijke effecten betreft, worden effecten ten gevolge van de aanlegfase niet meegenomen op planniveau. Uitzondering

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 100 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

Tabel 10-1: Bespreking relevantie clusters op planniveau in functie van de geplande infrastructuur Groep Impact Aanlegfase Gebruiksfase Relevante discipline Relevante effectgroep Direct N R Bodem Profiel- en structuurwijziging a l

s ruimtebeslag Water Wijziging waterkwantiteit e b e

t Fauna en flora Ecotoopinname en –creatie m i Landschap Wijziging erfgoedwaarde u

R g Mens (incl mobiliteit) Wijziging ruimtegebruikfuncties

e Wijziging van verbindingen N R Water Wijziging waterkwaliteit k j i l Wijziging structuurkwaliteit e t m

i Fauna en flora Versnippering en barrièrewerking u r Landschap Structuur- en relatiewijziging

g n Mens (incl mobiliteit) Wijziging ruimtelijke structuur en samenhang a g h n i

n Wijziging verkeersintensiteit en –doorstroming g e i z j m i Wijziging verkeersveiligheid en -leefbaarheid a W s Wijziging bereikbaarheid Geluidsverstoring N R Geluid Wijziging geluidsemissies Fauna en flora Verstoring Mens (incl mobiliteit) Hinder (incl gezondheid) Trillingshinder N (R) Geluid en trillingen Trillingshinder Luchtverontreiniging N N / / Lichthinder N R Mens Hinder Fauna en flora Verstoring Visuele verstoring N R Landschap Wijziging perceptieve kenmerken Mens (incl mobiliteit) Wijziging ruimtelijke kwaliteit Verstoring van het (geo)hydrologisch en R R Water Wijziging waterkwantiteit

g hydraulisch systeem Fauna en flora Verdroging/vernatting n i r

o Ecotoopwijziging tgv verontreiniging t s r Landschap Wijziging erfgoedwaarde e V Mens Hinder Bodemverstoring N (R) Bodem Wijziging bodemstructuur Wijziging bodemprofiel N: niet relevant – R: relevant – (R): beperkt relevant op planniveau Landschap is de verkorte benaming van de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 101 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

10.1.2 Scoping algemene en onderscheidende effectgroepen toe te Hierna wordt aangegeven waarom bepaalde effectgroepen op planniveau niet passen in stap 2 en 3 als onderscheidend beschouwd worden. Voor de onderscheidende effectgroepen worden milieucriteria gedefinieerd aan de hand waarvan de Uitgaande van de op planniveau relevant bevonden effectgroepen, kan een impact kwantitatief in beeld kan worden gebracht. De criteria worden dusdanig onderscheid gemaakt worden tussen algemene effectgroepen en gekozen zodat ze een vlotte analyse toelaten aan de hand van kaartmateriaal. onderscheidende effectgroepen. Op deze manier kan via (combinaties van) kaartlagen een beeld verkregen worden van de gevoeligheid (kwetsbaarheid) van het studiegebied en de ligging Algemene effectgroepen zijn effectgroepen die niet onderscheidend zijn op het ervan ten opzichte van de tracéalternatieven. Deze kwantitatieve gegevens vlak van alternatievenafweging en waarvan de bespreking zich zal beperken tot worden vervolgens gebruikt bij de verdere onderbouwing van de een algemene kwalitatieve bespreking. De bespreking van deze effectgroepen milieubeoordeling en afweging van de tracéalternatieven. In hoofdstuk 12 wordt zal zich dan ook voornamelijk toespitsen op het formuleren van aanbevelingen de methodologie per discipline en per effectgroep verder toegelicht en wordt zo voor de verdere uitwerking en concretisering van het plan (aanbevelingen op de keuze voor de milieucriteria verduidelijkt. projectniveau). Belangrijk om hierbij op te merken is dat het niet-onderscheidend zijn van een Tot deze algemene effectgroepen behoren onder meer de effecten die optreden effectgroep niet betekent dat er zich geen effect kan voordoen, maar louter dat als gevolg van het realiseren van een nieuwe openbaarvervoersverbinding. Het dit niet onderscheidend werkt tussen de onderlinge vergelijking en afweging van Spartacusplan beoogt met de realisatie van sneltramlijn 2 om het bestaande tracéalternatieven. Deze effecten zullen – afhankelijk van het niveau waarop ze aanbod aan kwalitatief openbaar vervoer te verhogen en wil zo inspelen op de zich situeren – worden behandeld in Het planMER en/of projectMER. algemene mobiliteitsdoelstellingen zoals vooropgesteld in het mobiliteitsplan Vlaanderen. Uit voorafgaande studies blijkt dat een reizigerstoename tot 50%25 kan worden verwacht. Dit impliceert een daling van het autoverkeer met bijgevolg een daling in uitstoot van emissies (geluid, lucht, licht). Deze milieueffecten treden op onafhankelijk van het tracéalternatief en worden in het MER in algemene zin (op basis van beschikbare gegevens) besproken. In onderstaande tabel wordt aangegeven voor welke effectgroepen deze algemene effecten aan bod komen. Aspecten met betrekking tot wijziging in emissies worden geïntegreerd in de discipline mens – effectgroep hinderaspecten.

Specifieke effectgroepen zijn effectgroepen die onderscheidend zijn op planniveau. Dit wil zeggen dat de beoordeling van deze effectgroepen afhankelijk is van het beschouwde alternatief. De beoordeling van deze effectgroepen zal dan ook bijdragen tot een gemotiveerde afweging van de verschillende te onderzoeken tracéalternatieven.

25 Bron: Spartacusplan; inschatting van reizigersvervoer door verbeteringen in het openbaar vervoer Goudappel Coffeng Advisuers verkeer en vervoer iov De Lijn Limburg, maart 2007.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 102 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

Tabel 10-2: Resultaat Fase 3: onderscheidend karakter van de relevante effectgroepen Discipline Effectgroep Onderscheidend Niet Bespreking: onderscheidend - Milieucriterium indien onderscheidend - Motivatie indien niet onderscheidend Mobiliteit Wijziging verkeersintensiteit en X X Specifiek: Interferentie met het wegennet (aantal gelijkgrondse kruisingen per wegcategorie) –doorstroming Algemeen: Het realiseren van een nieuwe OV-verbinding speelt in op de vooropgestelde modal shift van autoverkeer naar OV. Deze verschuiving is vervat in de opzet en de doelstellingen van het Spartacusplan en zal optreden voor alle tracéalternatieven (die voldoen aan de doelstellingen). Dit wordt dan ook als een niet onderscheidende effectgroep beschouwd. Verkeersveiligheid en – X X Specifiek: Interferentie met auto- en fietsverkeer (aantal gelijkgrondse kruisingen met auto- en fietswegen) leefbaarheid Algemeen: Idem als hierboven Geluid Wijziging geluidsemissies X Verwachte wijziging bespreken obv geluidsmetingen van het huidige geluidsklimaat Trillingshinder X Het aspect trillingshinder is sterk afhankelijk van uitvoeringstechnische aspecten en dient dus bijgevolg meegenomen te worden op projectniveau. Op planniveau zal het aspect trillingshinder dan ook enkel op kwalitatieve wijze besproken worden. Bodem Wijziging bodemstructuur en - X De effectgroep wijziging bodemprofiel en –structuur wordt als niet onderscheidend beschouwd op planniveau. profiel Deze discipline is immers sterk afhankelijk van uitvoeringstechnische aspecten, zodat deze pas in projectfase gedetailleerd aan bod kan komen. Op planniveau wordt deze niet-onderscheidende effectgroep dan ook algemeen besproken. Grondwater Wijziging grondwaterkwantiteit X Doorsnijden van gebied met hoge grondwatertafel (aantal km doorheen) Wijziging grondwaterkwaliteit X Grondverzet, calamiteiten en verspreiding van verontreinigingen agv bemaling kunnen de huidige grondwaterkwaliteit beïnvloeden. Gezien deze aspecten sterk geregeld worden via de vigerende wetgeving en ze sterk afhankelijk zijn van de uitvoeringstechnische aspecten, wordt deze effectgroep als niet onderscheidend beschouwd en zal de kwalitatieve bespreking zich toespitsen op het formuleren van aanbevelingen. Oppervlaktewater Wijziging X Ligging in of nabij (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied (aantal km doorheen overstromingsgevoelig gebied oppervlaktewaterkwantiteit en opp aan overstromingsgevoelig gebied in studiegebied) Wijziging X De oppervlaktekwaliteit kan wijzigen ten gevolge van instroming vervuild run-off water en calamiteiten. Rekening oppervlaktewaterkwaliteit houdend met de vigerende wetgeving en de plankenmerken (geen goederenvervoer, geen continue afzetting van vervuilende stoffen) wordt de impact op de oppervlaktewaterkwaliteit als beperkt ingeschat. De effectbespreking van deze effectgroep is daarenboven sterk afhankelijk van uitvoeringstechnische aspecten. Bijgevolg wordt de effectgroep wijziging oppervlaktewaterkwaliteit beperkt tot een kwalitatieve bespreking waarin vooral zal gefocust worden op aanbevelingen voor de verdere uitwerking van het project. Wijziging structuurkwaliteit X Structuurkwaliteit kan wijzigen daar waar waterlopen worden gekruist. Tevens is structuurkwaliteit relevant indien waterlopen worden (her)ingericht of verlegd. Aangezien structuurkwaliteit sterk afhankelijk is van uitvoeringstechnische aspecten wordt dit op planniveau niet beoordeeld, maar beperkt de bespreking zich tot het formuleren van aanbevelingen voor een verdere uitwerking van het project. Fauna en flora Ecotoopwijziging X Inname (opp) aan biologisch waardevolle gebieden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 103 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

Discipline Effectgroep Onderscheidend Niet Bespreking: onderscheidend - Milieucriterium indien onderscheidend - Motivatie indien niet onderscheidend (inname/creatie) Vernatting/verdroging X Ligging van verdroginggevoelige biotopen in of nabij planingrepen (opp aan verdroginggevoelige biotopen in studiegebied) Verontreiniging X Informatie mbt verontreinigingen wordt aangeleverd door de disciplines lucht, bodem, grondwater en oppervlaktewater. In deze disciplines wordt enkel eventuele verontreiniging door bemaling relevant beschouwd op planniveau. De effectbespreking van deze effectgroep is daarenboven sterk afhankelijk van uitvoeringstechnische aspecten. Enkel indien bij de opmaak van het planMER blijkt dat verontreiniging door bemaling een groot risico betreft dat ook fauna en flora kan beïnvloeden zal dit ook in het planMER aan bod komen. Verstoring X Ligging in of nabij leefgebieden van belangrijke soorten (opp aan verstoringsgevoelige ecotopen in studiegebied) Versnippering en X Doorsnijding (aantal km doorheen) en doorsnijdingsindex van ecologisch waardevolle en beschermde ecotopen barrièrewerking (VEN, SBZ, Reservaat, …) Landschap Structuur- en relatiewijziging X Doorsnijding (aantal km doorheen) en doorsnijdingsindex van landschappelijk waardevolle en beschermde gebieden (ankerplaats, relictzone, beschermd landschap) Wijziging erfgoedwaarde X Ligging in of nabij ankerplaats of relictzone (opp in studiegebied) Kruisen van lijnrelicten (aantal) Aanwezigheid van puntrelicten (aantal binnen studiegebied) Aanwezigheid van archeologisch en bouwkundig erfgoed (aantal binnen studiegebied) Wijziging perceptieve X Zichtbaarheid van de nieuwe infrastructuur, gekoppeld aan de openheid/geslotenheid van het landschap kenmerken Mens Impact op X Inname (oppervlakte) aan woningen en woongebied ruimtegebruiksfuncties Inname (oppervlakte) aan bedrijventerrein Inname (oppervlakte) aan waardevolle landbouwpercelen Impact op ruimtelijke structuur X X Onderscheidend: en samenhang Doorsnijding (aantal km doorheen) en doorsnijdingsindex van woongebied en waardevol landbouwgebied Barrièrewerking tav autoverkeer, fietsverkeer (aantal kruisingen met wegennet, aantal kruisingen met fietsnetwerk, aantal km overlap/gebundeld met fietsnetwerk) Algemeen: Een sneltramlijn tussen Hasselt, Genk en Maasmechelen zorgt voor een betere OV-verbinding tussen de stedelijke gebieden versterkt op deze manier de ruimtelijke samenhang. De verschillende tracéalternatieven beogen een verhoging van de ruimtelijk structurerende werking van openbaar vervoer met een potentiële verdichting van stedelijke gebieden. De OV-knooppunten vormen hierbij stedelijke attractoren en punten van verdichting. Het betreft een algemeen effect, dat optreedt bij de verschillende tracéalternatieven. Dit wordt dan ook als een niet onderscheidende effectgroep beschouwd.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 104 van 482

Algemene methodologie bij de effectbespreking

Discipline Effectgroep Onderscheidend Niet Bespreking: onderscheidend - Milieucriterium indien onderscheidend - Motivatie indien niet onderscheidend Hinderaspecten (incl X X Onderscheidend: gezondheid en veiligheid) Aantal gehinderden door omgevingsgeluid (aantal woningen binnen studiegebied) Algemeen: Een verhoogd aanbod en gebruik van het openbaar vervoer kan een verschuiving in de modal split betekenen, waardoor een daling optreedt van het autoverkeer. Het betreft een algemeen effect, dat optreedt bij de verschillende tracéalternatieven. Dit wordt dan ook als een niet onderscheidende effectgroep beschouwd. Impact op ruimtelijke kwaliteit X Inpasbaarheid en beleving sneltramlijn, mate van bundeling met bestaande/geplande infrastructuren, Wijziging bereikbaarheid X Potentiële ontsluitingsmogelijkheden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 105 van 482

Afbakening studiegebied

dB(A) tot 40 dB(A) (indien relevant) te kunnen bepalen. 40 dB(A) wordt immers 11 Afbakening studiegebied als de ondergrens beschouwd voor de verstoring inzake avifauna

11.3 Bodem

Wijzigingen in bodemstructuur – en profiel treden in de eerste plaats op ter hoogte van de planingrepen. Als vertrekbasis in de milieubeoordeling wordt uitgegaan van een globale ligging van het sneltramtracé op maaiveldniveau. Dit betekent dat de planingrepen relatief ondiep voorkomen en het studiegebied 11.1 Mens - Mobiliteit begrensd wordt tot 5m-mv. Lokaal kan het tracé dieper komen te liggen en wordt het studiegebied uitgebreid met de diepte van de impact van de aan te Voor de discipline Mens-Mobiliteit wordt het studiegebied gevormd door de brengen structuren. corridors van de mogelijke tracéalternatieven van Spartacus lijn 2 aangevuld met de kruisende wegen. Dit studiegebied volstaat daar de meeste effecten lokaal zullen voorkomen. Uiteraard heeft het Spartacusplan zelf, waarbinnen lijn 11.4 Grondwater 2 past, een uitgesproken provinciaal effect. Het studiegebied voor de discipline grondwater omvat de zone waarbinnen een gewijzigd grondwaterregime kan optreden. Deze wijziging kan worden 11.2 Geluid en trillingen veroorzaakt door een verandering in infiltratie, een wijziging in de grondwaterstroming of het uitvoeren van eventuele bemaling. Gezien Voor de evaluatie van de geluidsimpact gedurende de exploitatiefase worden momenteel geen duidelijkheid bestaat over de noodzaak en de diepte van het omgevingsgeluid en de specifieke geluidsbelasting t.g.v. het plan bepaald eventuele bemaling, wordt het studiegebied voldoende ruim (worst case) en beoordeeld in relevante punten binnen het studiegebied. Belangrijk is dat het afgebakend. huidige omgevingsgeluid in en rondom het onderzoeksgebied wordt gekwantificeerd. Het studiegebied zal zich uitstrekken tot een bepaalde afstand Hiertoe wordt het studiegebied gedefinieerd als het plangebied, uitgebreid met tot het tracé waarbinnen een effect verwacht kan worden. Voor gebieden langs de mogelijke invloedssfeer van bemaling (berekening: zie verder). Als tracéalternatieven waar er nu al een sterke verstoring is, zal het effect veel vertrekbasis in de milieubeoordeling wordt uitgegaan van een globale ligging minder zijn dan in stille gebieden. van het sneltramtracé op maaiveldniveau. Enkel lokaal worden bepaalde kruisingen met bestaande infrastructuren ongelijkgronds aangelegd. De aanleg De woningen en kwetsbare gebieden waar er na uitvoering van het nieuwe van de sneltram beneden maaiveldniveau behoort er tot de mogelijkheden sneltramtracé een toe- of afname van de geluidsniveaus plaatsvindt worden in zodat ter hoogte van deze ongelijkgrondse kruisingen het studiegebied wordt kaart gebracht. Al naar gelang beschikbare gegevens (intensiteiten afkomstig uitgebreid met de invloedssfeer van bemaling. van discipline mobiliteit) worden de effecten kwantitatief of kwalitatief besproken. De effecten van de sneltram zullen berekend worden op een grid van immissiepunten (conform richtlijnenboek) om de geluidscontouren van 70

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 106 van 482 Afbakening studiegebied

11.5 Oppervlaktewater park- en natuurgebieden voor. Op dit niveau worden de (eventuele) ecologische en ruimtelijke verbanden tussen deze gebieden en deelgebieden beschreven. De afbakening en indeling van het studiegebied gebeurt op basis van hydrografische grenzen. Meer bepaald wordt gewerkt met de indeling volgens Het mesoniveau vormt de invloedssfeer rondom de planingrepen. Op dit niveau bekkens, deelbekkens en stroomgebieden (VHA-zones). Per hydrografische wordt er dieper ingegaan op de verschillende natuurwaarden26 van de zone worden de relevante aspecten besproken en dit aan de hand van verschillende deelgebieden waarbinnen zich mogelijke effecten voordoen ten waterlopen en valleigebieden die worden gedwarst of valleigebieden gevolge van de werkzaamheden en/of de aanwezigheid van de nieuwe waarbinnen planingrepen worden voorzien. Verder gaat aandacht uit naar de infrastructuur. overstromingsgevoeligheid ter hoogte van en in de onmiddellijke omgeving van de planingrepen. Gezien de relatief beperkte hoeveelheid bijkomende Het microniveau betreft het eigenlijke plangebied. Dit komt aanbod bij de verharding en het werken met (deels) doorlatende materialen, wordt de detailbeschrijving van de verschillende effectengroepen per tracés. overstromingsgevoeligheid enkel bestudeerd in de onmiddellijke omgeving, tot op een afstand van 500 m van de planingrepen. 11.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Het studiegebied omvat dus de VHA-zones waarin de te onderzoeken tracéalternatieven gesitueerd zijn. Binnen het studiegebied wordt vervolgens Het studiegebied wordt gedefinieerd als het gebied waarbinnen de geplande gefocust op belangrijkste waterlopen die worden gekruist, valleigebieden ter ingrepen en de effecten van die ingrepen zich manifesteren op het landschap, hoogte van de planingrepen en overstromingsgevoelige zones in de bouwkundig erfgoed en archeologie. onmiddellijke omgeving van de planingrepen. Het studiegebied op macroniveau omvat de zone rond de planingrepen waar de belangrijkste landschappelijke structuren die (gedeeltelijk) binnen de 11.6 Fauna en flora effectenzone vallen, opgenomen zijn. Dit houdt een beschrijving in van het gebied volgens de traditionele landschappen (naar Antrop en Van Damme, Het studiegebied wordt afgebakend als het volledige gebied waarbinnen zich 2002). Deze indeling geeft per traditioneel landschap de karakteristieke mogelijke effecten voordoen ten gevolge van de werkzaamheden en/of de landschapstypes op macroniveau weer. De beleidswenselijkheden voor elk aanwezigheid van de sneltramlijn. Het omvat bijgevolg, naast het plangebied, traditioneel landschap worden, indien relevant, meegenomen als toetsingskader ook de gehele zone die onderhevig is aan een gewijzigd geluidsklimaat, de bij de effectbespreking. zone tot waar zich mogelijks verdrogingseffecten voordoen, de zone waar ecotoopverlies optreedt en de zone die eventueel beïnvloed wordt door barrière- De bespreking van de referentiesituatie van het studiegebied op mesoniveau effecten. houdt een analyse in van de cultuurhistorische kenmerken, structuurelementen en van de perceptieve elementen in de omgeving van de planalternatieven. Om de ruimere context van de natuurlijke structuur te beschrijven, kan men op Deze beschrijving gebeurt aan de hand van de landschapsatlas, de macroniveau twee grotere structuren onderscheiden binnen het studiegebied, landschapskenmerkenkaart, luchtfoto’s, historische kaarten en van eigen nl. het vijvergebied De Wijers tussen Hasselt en Genk en het Nationaal Park der terreinbezoek. Hoge Kempen tussen Genk en Maasmechelen. In en rondom het stedelijk gebied van Genk komen er verspreid eveneens een aantal (meer geïsoleerde) 26 In Bijlage 11-6 wordt een overzicht gegeven van de soorten die voorkomen t.h.v. het studiegebied.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 107 van 482 Afbakening studiegebied

De beschrijving van de referentiesituatie op microniveau houdt een lokalisering  Op macroschaal kan het voorgestelde plan effect hebben op de gewenste en beschrijving in van de landschapselementen en -componenten voor ieder ruimtelijke ontwikkeling van Hasselt, Genk, Diepenbeek, As, Maasmechelen, van de planalternatieven. Dit gebeurt op basis van kaartenmateriaal, luchtfoto’s, Dilsen-Stokkem,…. reeds uitgevoerde studies en terreinbezoek. In deze beschrijving wordt onder meer aandacht besteed aan de positieve en negatieve beelddragers binnen het planalternatief. Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan de perceptieve kenmerken:  relatie met het geheel (aandacht voor samenhang);  impact op de visuele kenmerken (aandacht voor landschappelijke inpassing);  impact op belevingswaarde (aandacht voor herkenbaarheid en leesbaarheid van de ruimte).

De beschrijving op microniveau zal worden geïntegreerd binnen de effectenbeoordeling en wordt bij de referentiesituatie niet apart opgenomen.

11.8 Mens – socio-organisatorische aspecten

Het studiegebied wordt gedefinieerd als het gebied waarbinnen de geplande ingrepen en de effecten van die ingrepen op het vlak van de ruimtelijke functies merkbaar zijn. Dit gebied is vooral de onmiddellijk nabij gelegen woonstructuur, de bedrijventerreinen rondom de geplande ingrepen, de landbouw- en natuurgebieden in de omgeving en de verkeerstructuur op lokaal en bovenlokaal niveau.

We onderscheiden drie schalen waarop het plan invloed zal hebben.  Gevolgen van het plan op microschaal: min- en meerwaarden tengevolge van effecten zoals geluidshinder, nieuwe landmarks, verandering van de belevingswaarde, transformatie, wijziging en verdwijnen van functies, nieuwe functies en nieuwe relaties, … de referentiesituatie op microniveau wordt geïntegreerd binnen de effectenbespreking.  Op mesoschaal zullen ook de aangrenzende functionele structuren (o.a. bedrijvigheid) invloeden van het plan ondervinden (onder meer bereikbaarheid functies).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 108 van 482

Bespreking referentiesituatie

Op regionaal/provinciaal niveau zijn volgende wegen relevant: 12 Bespreking referentiesituatie  Secundaire wegen type I: verbinden op regionaal/provinciaal niveau o N726: tussen de aansluiting met de E314 en Bokrijk o Pannenhuisstraat (Dilsen-Stokkem) tussen de aansluiting met de N75 en de N771  Secundaire weg type III (belangrijke openbaar vervoersassen op bovenlokaal niveau en belangrijke fietsassen op lokaal niveau): o N75 tussen de aansluitingen met de N74 en de N76 o N2 tussen de R71 te Hasselt en de N700 te Bilzen.

12.1 Mobiliteit De belangrijkste primaire en secundaire wegen worden weergegeven op onderstaande figuur. 12.1.1 Gemotoriseerd verkeer

Kaarten 12-1.1a en 12-1.1b situeren de tracéalternatieven op het stratenplan. Op internationaal niveau zijn binnen de provincie Limburg de E313 en de E314 van belang en relevant voor onderhavige PlanMER. De E314 verbindt Limburg met Nederland en Duitsland in het oosten. In het westen verbindt zij de provincie met Brussel en de rest van het land. Ter hoogte van verknopen de E314 en de E313, waardoor er rechtstreekse verbindingen met Antwerpen en Luik gecreëerd worden. Op Vlaams niveau zijn volgende wegen relevant  Primaire weg I (verbinden op Vlaams niveau): N74/N715. De weg situeert zich ten westen van het studiegebied. Zij verbindt het noorden van Limburg met de E314. Voor een deel van deze weg werd een nieuw tracé uitgetekend, waarbij de kernen van Houthalen en Helchteren ontzien

worden. Figuur 12-1: Situering mogelijke tracéalternatieven met de belangrijkste structuurwegen  Primaire II (verzamelen op Vlaams niveau): o Het verlengde van de primaire weg I N74: vanaf de aansluiting met de In het ontwerp van herziening van het ruimtelijk structuurplan Limburg (juni E314, naar de grote ring van Hasselt (R71) 2011) werd volgende typering weerhouden voor de N78: o Grote ring van Hasselt R71  Secundaire wegen type II: verzamelen op regionaal/provinciaal niveau o N702: Universiteitslaan – Boudewijnlaan - Henri Fordlaan o N78 van de Joseph Smeetslaan (Maasmechelen) tot industriezone o N76 tussen de aansluiting met de E313 in het zuiden tot in Opglabbeek Europark West ten noorden van Genk o Nijverheidslaan tussen de N78 en de Kolenmijn Limburg Maaslaan (weg o N750: Oosterring van Genk parallel aan de Zuidwillemsvaart ter ontsluiting van Maasmechelen o N75: de verbinding tussen Genk, de E314 en het noordoosten van de Village) provincie tot aan de aansluiting met de N78  Secundaire wegen type III

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 109 van 482

Bespreking referentiesituatie

o N78 van N78b (Maaseik) tot de Joseph Smeetslaan (zodra de Resultaten permanente telpost A2/E314 kmpt 17,9 Genk Oost randvoorwaarden zijn vervuld). Gemiddelde werkdag - 2008 Op lokaal niveau hebben de gemeentebesturen van Diepenbeek, Genk, As, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal een selectie gemaakt van lokale 2500 wegen type I (verbinden) en lokale wegen type II (verzamelen). Deze zijn terug te vinden in de gemeentelijke mobiliteitsplannen. Voor zover deze wegen relevant zijn voor onderhavige PlanMER zullen zij verderop worden aangehaald. 2000

ƒ Gebruik van het wegennet 1500 In het studiegebied komen permanente telposten voor. De gegevens van deze telposten worden door de diensten van AWV-MOW jaarlijks gepubliceerd om op die manier een evolutie van de verkeersdrukte te schetsen. 1000 De meest recente gegevens zijn die van 2008.

500 De telposten zijn gelegen ter hoogte van de:  N75 (tussen Hasselt en Genk)  N702 (dichtbij de aansluiting met de N76) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 U U U U U U U U U 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2  N76 (juist ten noorden van de aansluiting met de N702) U U U U U U U U U U U U U U U

 N75 – Boslaan op het grondgebied van de gemeente Dilsen-Stokkem Richting Nederland Richting Lummen  N78 op de grens tussen Maasmechelen en Dilsen-Stokkem. Figuur 12-2: Resultaten permanente telpost A2/E314 te Genk Oost, gemiddelde werkdag, Naast voornoemde telposten liggen er ook in de E314 autosnelweg, waarvan 2008 die van Genk-Oost relevant zijn voor onderhavige PlanMER. N75 (tussen Hasselt en Genk) A2/E314 De totale belasting per dag in 2008 richting Genk bedraagt 5.777 voertuigen. In 2008 werden er in de A2/E314 op een gemiddelde werkdag 51.638 Richting Hasselt bedraagt dit 5.934. Het verloop doorheen de dag is gelijkaardig voertuigen gemeten in beide richtingen samen. Vertrekkende van een voor beide richtingen, waarbij er in de ochtendspits iets meer verkeer richting (theoretische) capaciteit van een 2x2 autosnelweg zou de E314 een structureel Hasselt rijdt. In de avondspits is het verkeer richting Genk iets talrijker. De totale capaciteitsknelpunt zijn. De realiteit wijst evenwel uit dat dit niet het geval is. Het belasting in beide richtingen samen is het grootst in de avondspits (ongeveer voorgaande neemt niet weg dat ter hoogte van Genk-Oost de verkeersdruk 1.000 voertuigen per uur). bijzonder hoog is. Ten opzichte van 2007 is het verkeer op een gemiddelde werkdag richting Nederland met 2.8% gestegen en in de richting van Lummen met 0.9%.

Onderstaande figuur geeft het verkeersverloop over de uren van een gemiddelde werkdag in 2008 weer. De figuur toont aan dat de verkeersintensiteiten richting Nederland overheersen, met uitzondering van 22-7 uur.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 110 van 482 Bespreking referentiesituatie

Resultaten permanente telpost N75 kmpt 5 Resultaten permanente telpost N702 kmpt 9,1 Gemiddelde werkdag - 2008 Gemiddelde werkdag - 2008

600 1.800

1.600 500 1.400

400 1.200

1.000 300 800

200 600

400 100 200

0 0 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U8 U9 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U8 U9 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24

Richting Genk Richting Hasselt Richting Hasselt Richting Genk

Figuur 12-3: Resultaten permanente telpost N75, gemiddelde werkdag, 2008 Figuur 12-4: Resultaten permanente telpost N702, gemiddelde werkdag, 2008

N702 (dichtbij de aansluiting met de N76) N76 (juist ten noorden van de aansluiting met de N702) Er is een duidelijk verschil in de verkeersrichtingen waarneembaar. Het blijkt dat Ook voor dit telpunt blijkt een groot verschil tussen de beide verkeersrichtingen. quasi de ganse werkdag de richting Hasselt overheerst. Gedurende een gans etmaal overheerst de verkeersrichting Genk met 17.658 Richting Hasselt rijden er per werkdag gemiddeld 11.922 voertuigen, terwijl er voertuigen per etmaal tegen ‘slechts’ 6.451 voertuigen per etmaal richting richting Genk maar 5.394 geregistreerd worden. De ochtendspits is merkelijk Diepenbeek. Deze verkeerstrend wordt ook bevestigd door de tellingen van drukker dan de avondspits. Omdat het verschil in beide richtingen zo groot is, 2007. werden de cijfers van 2007 eveneens geraadpleegd. De trend inzake verkeersintensiteiten dd. 2008 wordt echter bevestigd door het cijfermateriaal uit 2007.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 111 van 482 Bespreking referentiesituatie

Resultaten permanente telpost N76 kmpt 17,9 Resultaten permanente telpost N75 kmpt 23 Gemiddelde werkdag - 2008 Gemiddelde werkdag - 2008

1.800 1.000

1.600 900 800 1.400 700 1.200 600 1.000 500 800 400 600 300

400 200

200 100

0 0 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U8 U9 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U8 U9 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24

Richting Diepenbeek Richting Genk Richting Dilsen Richting Genk

Figuur 12-5: Resultaten permanente telpost N76, gemiddelde werkdag, 2008 Figuur 12-6: Resultaten permanente telpost N75, gemiddelde werkdag, 2008

N75 – Boslaan op het grondgebied van de gemeente Dilsen-Stokkem. N78 op de grens tussen Maasmechelen en Dilsen-Stokkem In 2008 rijden er op een gemiddelde werkdag in de richting van Dilsen 8.817 In 2008 worden door het telpunt op een gemiddelde werkdag 16.659 voertuigen voertuigen versus 9.717 voertuigen richting Genk. In de ochtendspits is de geregistreerd, waarvan 8.394 richting Maaseik en 8.265 richting Maasmechelen. richting Genk overheersend, ’s avonds is dit richting Dilsen. Bekeken over beide Beide richtingen kennen dus op etmaalbasis nagenoeg dezelfde richtingen is de avondspits iets drukker dan de ochtendspits. verkeersdrukte. Volgende figuur toont aan dat ’s ochtends de richting van Maasmechelen overheerst, terwijl tijdens de avondspits richting Maaseik drukker is. Opvallend in deze figuur is dat de verkeersdrukte zich ‘opbouwt’ naar de avondspits toe voor beide richtingen, afgezien van de ochtendpiek in de richting Maasmechelen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 112 van 482 Bespreking referentiesituatie

- N75-Hasseltweg ter hoogte van de kleinhandelsconcentratie in Genk; Resultaten permanente telpost N78 kmpt 22,4 Gemiddelde werkdag - 2008 - N75-doortocht van het centrum van Genk; - N75 x N750 kent een verzading in de ochtendspits voor het verkeer 1000 komende van As en ’s avonds voor het verkeert komende van de N750; 900 - N702 x N76 kent een hoge verzadiging in de N702 komende van Hasselt 800 tijdens de avondspits; 700 - De beide rotondes in de N78 met complex 33 te Maasmechelen kent tijdens 600 de spitsen ook wachtrijproblemen; 500 - Koninginnelaan te Maasmechelen. Deze belangrijke toegangsweg naar 400 ondermeer de shoppingzone M2 kent soms op zaterdag 300 doorstromingsproblemen. Het bereiken van de zone vanaf de N78 zorgt 200 soms voor een file van 600 m. in de Koninginnelaan tot aan de aansluiting 100 met de N78. 0 Dit wordt meegenomen bij de verdere effectbespreking. U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U8 U9 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24

Richting M aaseik Richting Maasmechelen 12.1.2 Fietsroutenetwerk Figuur 12-7: Resultaten permanente telpost N78, gemiddelde werkdag, 2008 Het fietsroutenetwerk wordt weergegeven op Kaart 12-1.2. ƒ Algemene trends inzake verkeersintensiteiten Uit het jaarverslag27 van de verkeerstellingen blijkt evenwel dat de globale 12.1.3 Aanbod openbaar vervoer groeicoëfficiënt voor de autosnelwegen -0.8% bedraagt voor gans Vlaanderen. Alle provincies vertonen effectief een daling van het gebruik van de Het huidig netwerk van openbaar vervoer is tweeledig opgebouwd, openbaar autosnelwegen, behalve Limburg waar een toename van +1.6% t.o.v. 2007 busvervoer enerzijds en treinaanbod langsheen de spoorlijnen anderzijds. geregistreerd werd. - 34 Hasselt-Luik met stations in Hasselt en Diepenbeek Voor de gewestwegen werd globaal een daling van -1.1% geregistreerd in 2008 - 21 Hasselt-Genk met stations te Hasselt en Genk. t.o.v. 2007, waarbij de provincie Limburg een score kende van ‘slechts’ -0.8%. Naast de belangrijke knooppunten Genk en Hasselt, worden door de lijn 21 ook Op basis van eigen waarnemingen en ervaringen als ook op basis van de de (lokale) haltes bediend van Bokrijk (Genk)en Kievit (Hasselt). resultaten van andere studies (waaronder Mober’s) kan worden gesteld dat de De IC-trein rijdt dagelijks met een frequentie van 1 trein per richting/uur tussen verkeersafwikkeling momenteel in de volgende situaties problematisch is tijdens 5.00-23.00 uur. Tijdens de piekmomenten wordt de frequentie opgedreven tot 2 de piekmomenten: treinen/uur door bijkomende P-treinen. - N74 (Limburgse Noord Zuid). Deze weg vormt het grootste structurele capaciteitsknelpunt in de provincie Limburg. De weg ligt evenwel buiten het Juist ten westen van de N76 vervoegt de goederenspoorlijn naar Genk Zuid en plangebied; Genk noord, spoorlijn 21, waardoor er een intensief personen en goederenvervoer aanwezig is op spoorlijn 21.

27 Verslag jaarlijkse verkeerstellingen 2008 - Vlaamse Overheid -Agentschap Wegen en Verkeer - Afdeling Verkeerskunde

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 113 van 482 Bespreking referentiesituatie

Het intensieve gebruik van de spoorlijn door de NMBS is mede oorzaak waarom weggewerkt in het kader van het project “Wegwerken gevaarlijke punten en de trams op het Boxbergheidetracé geen gebruik kunnen maken van de wegvakken in Vlaanderen’ (de zgn. TV3V-projecten). Deze zijn afwijkend spoorlijn en er bijgevolg bijkomende sporen noodzakelijk zijn. weergegeven. Het openbaar busvervoer bestaat uit een groot aantal buslijnen van verschillend Zoals volgende figuur laat zien liggen er in de mogelijke tracéalternatieven van niveau met verbindende streeklijnen en belbussen. In grote mate worden de Spartacus Lijn 2 nog twee gevaarlijke punten, waarvoor vooralsnog geen buslijnen met een uurfrequentie bediend, aangevuld met extra bussen tijdens de maatregelen werden voorgesteld: spitsmomenten. - N75 x Bochtlaan (rotonde) - N75 x N744 (vkl). In volgende figuur wordt een overzicht gegeven van de relevante buslijnen. -

Figuur 12-8: Aanbod openbaar busvervoer De Lijn in het plangebied – Uitsnede Figuur 12-9: Resultaten provinciale Ongevallen-GIS Limburg - Gevaarlijke punten Bron: De Lijn Bron: Provinciale ongevallenGIS Limburg en eigen bewerking

12.1.4 Verkeersonveiligheid 12.2 Geluid en trillingen

De verkeersonveiligheid wordt beschreven aan de hand van de resultaten van 12.2.1 Methodologie de provinciale Ongevallen-GIS. De meest recente gegevens dateren van 2005- 2007. Het omgevingsgeluid wordt momenteel hoofdzakelijk bepaald door het wegverkeer op de bestaande wegen N75 (o.a. Hasseltweg), N76, E314, N702 Onderstaande figuren geven de resultaten van de ongevallenGIS weer voor het (Universiteitslaan) en de N78 (Rijksweg). Ook spoorverkeer kan het studiegebied van 2005-2007 inzake de gevaarlijke punten en hun resp. omgevingsgeluid tijdelijk verhogen. prioriteitswaarde. Een aantal van de gevaarlijke punten werden reeds

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 114 van 482 Bespreking referentiesituatie

Plaatselijk kan lokaal verkeer en/of industrie (bijv Industriegebied Genk-Zuid) meetpunt volgens het gewestplan. Voor weg – en spoorverkeer wordt indien eveneens een bijdrage leveren aan het omgevingsgeluid. De referentiesituatie relevant verwezen naar de ontwerprichtwaarden voor Lden en Lnight. wordt beschreven op basis van geluidsmetingen en overdrachtsberekeningen Vermits er ook een cumulatie van verkeersgeluid en het effect van de sneltram voor wat het weg- en spoorverkeer betreft. kan optreden, wordt voor die wegen waar er verkeersgegevens voorhanden zijn Omdat in het PlanMER hoofdzakelijk een afweging van het tracé nodig is, zijn de geluidscontouren berekend. Aan de hand van verkeersintensiteiten van de uitgebreide langeduurs immissiemetingen (continue metingen) niet nodig referentiesituatie (cfr. discipline mobiliteit) wordt een geluidskaart opgesteld. De vermits ook het studiegebied veel groter is. Deze kunnen doorgeschoven geluidskaart van de referentiesituatie wordt in een volgende stap vergeleken worden naar het eventuele projectMER of ontheffingsdossier. Maar vermits het met de toekomstige situaties. studiegebied zich uitstrekt van Diepenbeek over Genk en As tot Maasmechelen zijn over een groot gebied korte ambulante metingen wel interessant. Op basis Op basis van de verkeersgegevens, aangeleverd door discipline mobiliteit, van 71 ambulante metingen werd de huidige geluidskwaliteit langs de mogelijke wordt langs de bestaande wegen met behulp van het computerprogramma tracéalternatieven gemeten tijdens de dagperiode. Op basis van deze Geomilieu, dat steunt op de Nederlandse Standaard Rekenmethode II, de Lden immissiemetingen heeft men al een eerste beeld van de huidige geluidshinder en Lnight waarde berekend volgens het besluit van de Vlaamse Gemeenschap langs bestaande wegen en van de kwaliteit van het omgevingsgeluid in de open van 22/7/2005. Het geluidsmodel is niet zo verfijnd zodat lokale afschermingen ruimte waar de sneltram verbinding mogelijks wordt voorzien. Immers langs een in rekening worden gebracht. Ook enkel die wegen zullen gemodelleerd worden drukke weg geeft een korte meting al een goed beeld van de geluidsbelasting die op basis van de ligging en een toename van de verkeersintensiteit en ook in een stil gebied zoals in het ‘Park Hoge Kempen’ of in de ‘De Maten’ akoestisch relevant zijn en waarvan ook de verkeersgegevens nauwkeurig kan al snel het LA95,T gekwantificeerd worden. gekend zijn.

Per ambulant meetpunt werd er ongeveer een 10 minuten gemeten. Deze 12.2.2 Imissiemetingen in het kader van dit MER meetduur is voldoende om op dat moment een indicatie te krijgen van het geluidsklimaat. Zeker in de omgeving van drukke verkeerswegen, industrie,..kan In het kader van dit MER werden er op 71 meetplaatsen over een korte hierdoor al het LAeq,T-niveau bepaald worden. Ter bepaling van het LA95,T in meetperiode (T = 10 minuten) ambulante immissiemetingen uitgevoerd rustigere gebieden is deze meetduur ook voldoende om een inschatting te gedurende de dagperiodes. Er werden metingen uitgevoerd op 2 juni 2010, 9 hebben van het omgevingsgeluid. Er is geen verplichting om lange duurs oktober 2011 en 24 mei 2012. Per locatie is in de tabel met meetresultaten metingen uit te voeren en volgens het richtlijnenboek geluid en trillingen zijn aangeduid op welke meetdatum er gemeten werd. Op een aantal meetpunten metingen over een korte periode voldoende. Er werd geopteerd zoals reeds werden 2 keer gemeten. aangehaald om veel meetpunten te voorzien zodat er voldoende spreiding is over het gehele studiegebied. De ligging van de ambulante meetpunten wordt Op basis van deze ambulante metingen kan een goede beschrijving van het hieronder verder besproken. huidig akoestisch klimaat worden gegeven.

De geluidsmetingen leverden de waarden op van de grootheden LAeq, LA01, LA05, In functie van de mogelijke toekomstige sneltramverbinding werd er gemeten ter LA10, LA50 en LA95 uitgedrukt in dB(A), maar verder in het MER worden enkel de hoogte van de verschillende tracéalternatieven die overwogen worden in het LAeq en LA95 in een tabel weergegeven. De metingen werden uitgevoerd conform planMER en eveneens ter hoogte van de wegenis waar zich mogelijk effecten de bijlage 4.5.1 van het VLAREM II. De meetresultaten worden getoetst aan de voordoen milieukwaliteitsnorm uit VLAREM II in functie van de bestemming van het

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 115 van 482 Bespreking referentiesituatie

Alhoewel de meetduur eerder kort is moeten deze metingen samen met de op andere tijdstippen zal tijdens de dag niet veel verschillen langs deze wegen overdrachtsberekeningen ons een voldoende indicatie geven van de waar er sowieso meestal redelijk wat verkeer is. geluidsniveaus in de omgeving en dit op bepaalde momenten. Langs drukke Niet alle meetpunten werden voorzien langs drukke verkeerswegen. Diverse wegen zoals autosnelwegen, gewestwegen, zullen de meetresultaten op een meetpunten werden voorzien t.h.v. woningen of kwetsbare gebieden welke na ander ogenblik goed met mekaar overeenkomen. In functie van het toekomstige uitvoering van het plan mogelijk langs of in de buurt van de nieuwe verkeerslawaai werden geen nachtmetingen uitgevoerd omdat in het kader van wegverbinding komen te liggen. Vermits er niet voor alle verkeerswegen deze PlanMER een afweging gebeurt van de verschillende tracés. De sneltram voertuigenintensiteiten zijn, is het ook belangrijk om voor deze gebieden te rijdt enkel ook maar tussen 6u en 23u. weten welk omgevingsgeluid er heerst. Nachtmetingen geven op dit niveau geen meerwaarde omdat de effecten tijdens de dagperiode het grootst zullen zijn. De ambulante metingen verspreid over het De meetresultaten (LAeq, T en de LA95,T) van de verschillende meetpunten gehele studiegebied in combinatie met de geluidskaarten geven een voldoende worden weergegeven op volgende figuren. beeld om deze afweging voor geluid mogelijk te maken.

De metingen werden uitgevoerd overeenkomstig VLAREM II, Bijlage 4.5.1. ‘Meetmethode en meetomstandigheden voor het omgevingsgeluid’ bij gunstige meteocondities (geen regen noch met een windsterkte die de metingen zou beïnvloeden). Op elk meetpunt werd er op een meethoogte van 2 m continu gemeten gedurende 10 minuten en op minstens 4 m van een reflecterend object. De coördinaten van de meetpunten samen met de meetresultaten worden weergegeven in Bijlage 12-2.1. Alle metingen werden uitgevoerd met een ‘real time frequentie analysator’, van Larson Davis type 824. Dit meetinstrument voldoet aan de wettelijke bepalingen in VLAREM II. Het meettoestel werd vooraf gekalibreerd met behulp van een ijkbron CAL200 van Larson Davis. De meetfout op de gemeten geluidsniveaus bedraagt +/- 1 dB(A). Tijdens de metingen werden het LAeq en de statistische parameters bepaald. De meteocondities tijdens de meetcampagne zijn hieronder weergegeven. Tabel 12-1: meteogegevens gedurende meetcampagnes Dag van tot Windsnelheid Windrichting 2/6/2010 8u 16u 2 m/s Noordelijk 9/10/2011 8u 18u 2 m/s Noordelijk 24/5/2012 9u 18u 1 m/s Variabel tot Noordelijk

Voor de meetpunten op kortere afstand tot de drukke verkeerswegen (zoals de N75, N76, N78, E314, N702) zijn de LAeq,T – niveaus hoog en liggen deze overal boven de 61 dB(A) wat overeenstemt met een perceptie van ‘lawaaiig’. Het LAeq

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 116 van 482 Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-10: Ligging en LAeq,T ambulante meetpunten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 117 van 482

Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-11: Ligging en LA95,T ambulante meetpunten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 118 van 482 Bespreking referentiesituatie

12.2.3 Modellering van het wegverkeerslawaai – Referentiesituatie - overdrachtberekening wordt er gebruik gemaakt van de huidige wegverharding (meestal referentiewegdek en beschreven in het richtlijnen boek geluid en Aan de hand van de verkeersintensiteiten, de snelheid van de voertuigen, de trillingen) van de wegen tesamen met de maximum snelheid voor de verdeling personenwagens / vrachtwagens en de wegbedekking wordt een desbetreffende weg. geluidskaart, die de geluidscontouren ten gevolge van het wegverkeerslawaai weergeeft, opgesteld. De modellering van het wegverkeer heeft enkel als doel 12.2.3.1 Rekenresultaten huidige situatie – bespreking en toetsing om het cumulatief effect met de sneltram te bepalen. De geluidscontouren voor het Lden (referentiesituatie) zijn weergegeven in Kaart De verkeersgegevens zijn afkomstig van de discipline mobiliteit. Deze 12-2.1 en voor het Lnight in Kaart 12-2.2. De rekenresultaten ter hoogte van de verkeersgegevens worden zowel voor de referentiesituatie als voor de geplande immissiepunten (berekeningshoogte 4 m) waar er is gemeten, zijn weergegeven situatie waarbij er rekening werd gehouden met de diverse in onderstaande tabel. Ter controle worden de berekende LAeq niveaus ontwikkelingsscenario’s. vergeleken met de niveaus die werden opgemeten langs en op enige afstand De overdrachtsberekening gebeurt overeenkomstig de Nederlandse Standaard van de betrokken wegsegmenten. Naast het opgemeten en berekende LAeq,dag 29 Rekenmethode (SRM II) (2006). Bij de berekening van de geluidsoverdracht wordt ook het berekende Lden – niveau weergegeven . wordt verder rekening gehouden met:  de geometrische uitbreiding; Het voorstel van toetsingskader voor een bestaande weg houdt rekening met  de afstand van de bronnen tot de immissiepunten; onderstaande geluidsniveaus.

 het effect van de hoogteverschillen: hoogteligging van bron, receptoren en Tabel 12-2: LAeq Lden voor meet- en beoordelingspunten - vergelijking met gemeten LAeq- tussenliggend maaiveld wordt in rekening gebracht; niveaus

 lucht - en bodemabsorptie. Wegentype Norm Lden Norm Lnight hoofd- en primaire wegen 70 dB(A) 60 dB(A) Er wordt geen rekening gehouden met eventuele afschermende objecten zoals woningen. In het centrum van Genk zal dit een vertekend beeld geven, Vermits de (ambulante) metingen werden uitgevoerd over een korte periode waardoor de contouren sterk zullen afwijken van de werkelijke belasting in het geven ze maar een beeld over de akoestische kwaliteit op een bepaald bijzonder voor de woningen die achter de eerstelijnsbebouwing liggen. Deze moment. De berekende geluidsdrukniveaus geven daarentegen een beeld woningen worden immers afgeschermd door deze bebouwing. Voor de uitgemiddeld over de tijd. Voor sommige meetpunten komen de berekende en eerstelijnsbebouwing komen de resultaten wel goed overeen met de werkelijke gemeten geluidsdrukniveaus dan ook niet goed overeen. Toch zijn deze belasting. metingen van belang als controle enerzijds maar ook om het algemeen omgevingsgeluid te relateren t.o.v. het wegverkeer. De overdrachtberekeningen voor het wegverkeerslawaai voor de huidige 28 situatie resulteren in Lden-contouren van 45 dB(A) tot 70 dB(A) met een interval Enerzijds zijn de berekeningen gebaseerd op gemiddelde verkeersintensiteiten, van 5 dB(A). Het Lden wordt op basis van LAeq,dag, LAeq,avond en LAeq,nacht berekend. theoretische benaderingen en anderzijds wordt het LAeq op sommige plaatsen Voor de berekening van de LAeq,dag, LAeq,avond en LAeq,nacht wordt rekening niet alleen door het wegverkeer bepaald. Deze andere geluidsbronnen worden gehouden met actuele percentage van het aantal voertuigen tijdens de dag, niet door het model mee in beeld gebracht. Voor de locaties waar er een hoge avond en nacht en dit afhankelijk van de verschillende wegen. In de verkeersintensiteit heerst en de doorstroming van het verkeer verzekerd is,

28 De 75 dB(A) geluidscontour ligt te dicht tegen de weg om visueel weer te geven. 29De resultaten worden afgerond volgens de normale afrondingsregels.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 119 van 482

Bespreking referentiesituatie

komen de resultaten wel goed overeen. Zo zien we dat opgemeten LAeq niveaus 12.2.4 Conclusie in functie van aandachtsgebieden en de berekende LAeq niveaus voor de dagperiode voor de N76,N75, E314, slechts enkele dB’s van elkaar verschillen. Uit de metingen en de berekeningen kunnen we het volgende besluiten wat Soms komen de berekende waardes niet overeen omdat niet alle verkeer in het betreft het geluidsklimaat in het studiegebied. Langs de drukke verkeerswegen geluidsmodel is opgenomen, aangezien er niet voor alle straten zoals de N75, N76, N702, E314 en N78 is het omgevingsgeluid al danig verkeersintensiteiten beschikbaar zijn. De beschikbare verkeersgegevens zijn verstoord. Op minder dan 100 m ligt het LAeq-niveau al boven de 60 dB(A). Op met andere woorden te weinig verfijnd om de reële variaties in minder dan 20 m ligt het zelfs al boven de 65 dB(A). Kortom, de minste verkeersbelasting en bijgevolg ook geluidsbelasting weer te geven. verstoring door de sneltram wordt verwacht langs deze verkeerswegen. De spoorlijn L21 wordt momenteel dermate intenstief gebruikt dat medegebruik Daarnaast kunnen lokale afschermingen en/of reflecties ook voor een door de sneltram niet mogelijk is. Bijkomend wordt omwille van onvoldoende reductie/vermeerdering van het geluid zorgen. Dergelijke effecten zijn niet altijd veiligheidsgaranties, medegebruik op heden niet mogelijk geacht. Voor de te ondervangen in een geluidsmodel. woonwijken (Boxbergheide / Winterslag) is buiten de treinpassage nog zeer Ook kunnen lokale geluidsbronnen zoals een blaffende hond, een passage van rustig. LA95-niveaus van minder dan 45 dB(A) komen voor. Op basis van 2 een personenwagen, woonactiviteiten, … voor een beduidende verhoging van treinbewegingen per uur bekomen we voor de woningen in Boxbergheide net het omgevingsgeluid zorgen. Maar deze geluiden zijn niet altijd aanwezig en zijn langs het spoor 57 à 58 dB(A). ook niet zinvol om mee te nemen in de afweging van de diverse tracés. De afweging van de tracéalternatieven is gebeurd zoals beschreven in het Het beste geluidsklimaat vinden we terug op de Mechelse Heide en het park richtlijnen boek geluid en trillingen. Hoge Kempen in de omgeving van de mijnterrils. De E314 verstoort natuurlijk over een groot gebied het omgevingsgeluid. Ook in De Maten is het nog In de afweging wordt enkel rekening gehouden met druk wegverkeer (waarvan bijzonder rustig en werden geluidsniveaus van minder dan 35 dB(A) opgemeten verkeersintensiteiten beschikbaar zijn) en spoorverkeer. Deze geluidsbronnen voor het LA95 –niveau. Ook in de achtertuinen van de woningen in de zijn immers altijd aanwezig. Berenbroekstraat en de Kneippstraat is het nog zeer rustig. Het omgevingsgeluid in de woonwijk Termien is dan weer sterk verstoord door de Activiteiten met een belangrijke geluidsproductie (zoals bepaalde bedrijven in N76 en ook het bedrijventerrein Genk- Zuid. Bij een wind uit noordelijk richting is het industriegebied) hebben ook een invloed op het geluidsklimaat. de N702 overdag sterk bepalend voor het omgevingsgeluid in de woonwijken Rooierheide en Piannesberg. Door het drukke verkeer doorheen het centrum Een combinatie van de metingen en de berekeningen moet ons een voldoende van Genk (ook langs de Molenvijver) en Maasmechelen ligt het beeld geven waar er verstoring van de nieuwe lijninfrastructuur kan optreden en omgevingsgeluid overdag hier beduidend boven 65 dB(A). Ook langs de drukke waar zeker niet. Koninginnelaan in Eisden-Tuinwijk is het wegverkeergeluid bepalend voor het omgevingsgeluid. Met andere woorden de gebieden waar een mogelijke Het belangrijkste is evenwel dat er een referentiekader is betreffende de verhoging van het omgevingsgeluid kan optreden is in De Maten, het Nationaal geluidsbelasting zodat een relatief verschil kan gemaakt worden tussen de Park der Hoge Kempen op voldoende afstand van de E314, Boxbergheide. huidige en geplande situatie en dit voor de verschillende tracés. Deze aandachtsgebieden komen in grote mate overeen met deze van de discipline fauna en flora en van de discipline mens – socio-organisatorische effecten. Voor het kaartmateriaal wordt dan ook verwezen naar deze disciplines.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 120 van 482 Bespreking referentiesituatie

12.3 Bodem 12.3.2 Algemene bodemstructuur

De beschrijving van de referentiesituatie gaat in op de aanwezige Het plangebied is gelegen in de landbouwstreek de Kempen. Het gebied wordt bodemstructuur in het studiegebied. Volgende bronnen worden hierbij hoofdzakelijk gekenmerkt door zandige bodems, afgewisseld met antropogene geraadpleegd: bodems (Kaart 12-3.2). Samen met de hoogteligging varieert het bodemtype x Topografische kaart van droge tot natte zandgronden, waardoor de hydrografische structuur (zie x Digitaal hoogtemodel discipline oppervlaktewater) ook in de bodemstructuur tot uiting komt. Over het x Bodemkaart van Vlaanderen algemeen zijn de lager gelegen percelen immers vochtiger en kennen zij een x Geologische kaart van Vlaanderen slechtere afwatering. Ook ter hoogte van de beekvalleien worden nattere bodems aangetroffen. Ter hoogte van de hoger gelegen gebieden van het x dov.vlaanderen.be Kempisch plateau worden drogere bodems (drainageklasse b) aangetroffen. Ter www.ovam.be x hoogte van de valleigebieden komen sporadisch lokale veenbodems voor. De Demervallei wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van natte klei en vormt de Het aspect bodemgebruik wordt besproken bij de discipline mens. De aspecten grens van de Kempische zandgronden. Ten zuiden van de Demer komen bodemkwaliteit en bodemvochtigheid komen aan bod in de discipline namelijk zandleembodems voor. Ook in de Maasvallei komen zandleembodems grondwater. voor. Verspreid over het studiegebied, voornamelijk in het gebied De Maten, ten noorden van Waterschei en in de Maasvallei, komen lokale duingronden voor. 12.3.1 Topografie

De profielontwikkeling in het gebied wordt hoofdzakelijk bepaald door bodems Centraal in het studiegebied ligt het Kempisch plateau, een hoger gelegen zone, met een weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont (f), bodems met dikke ontstaan door puinafzettingen tijdens een glaciale periode in het midden antropogene humus A horizont (m) en bodems met duidelijke ijzer en/of humus Pleistoceen. De oostelijke en westelijke randen van het plateau naar het B horizont (g). omliggende gebied verloopt erg abrupt en vormt een steilrand. Door het sterke De bodemgeschiktheid wordt in het studiegebied sterk bepaald door de ligging hellingspercentage zijn deze steilranden aangeduid als erosiegevoelig. in valleigebieden en de aanwezigheid van het Kempisch Plateau. De

valleigebieden van de Demer, met zijwaterlopen, en de Maas zijn matig geschikt De omgeving van Hasselt en de Maasvallei kennen een hoogte van ca. 30 tot tot zeer geschikt voor grasland fruitteelt en groenteteelt, in mindere mate 40 mTAW. Plaatselijk doorsnijden aanwezige beekvalleien het studiegebied geschikt voor boomkwekerij en weinig tot ongeschikt voor akkerbouw en waardoor het gebied lichte glooiingen vertoont (Kaart 12-3.1). intensieve groenteteelt. De bodemgesteldheid ter hoogte van het Kempisch

Plateau is over het algemeen minder geschikt voor landbouw. Voornamelijk Tussen Genk en Maasmechelen is het studiegebied grotendeels aangeduid als boomkwekerij en intensieve groenteteelt zijn matig tot weinig geschikt. Overige mijnverzakkingsgebied. In het noorden van het studiegebied, in de omgeving teelten zijn ongeschikt. van Waterschei (Zwartberg, Winterslag) komen mijnterrils voor en in de In de ruimere omgeving komen volgende waardevolle bodems voor (bron: omgeving van As een grindgroeve. Door het sterkere hellingspercentage zijn DOV): deze zones aangeduid als erosiegevoelig. - Begraven paleobodem bestaande uit een witte horizont met houtskool, met

lichte aanrijking van klei, aanwezig in zandduinen (Oude grindgroeve Sibelco, Maasmechelen, Opgrimbie, ten zuiden van de E314); - Geologische site in oude zandgroeve (As, ten noorden van het station).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 121 van 482 Bespreking referentiesituatie

12.3.3 Geologie 12.3.4 Conclusie in functie van aandachtsgebieden

De geologische opbouw is beschreven aan de hand van de Quartair en Het studiegebied wordt gekenmerkt door zandbodems. Lokaal, voornamelijk in Tertiairkaart voor Vlaanderen en data beschikbaar in de Databank Ondergrond de valleigebieden, komen sporadisch veen- of kleibodems voor of komen natte Vlaanderen (DOV, raadpleegbaar via www.dov.vlaanderen.be). zandgronden voor.

De Quartaire deklaag heeft doorheen het studiegebied een variërende dikte De kwetsbare gebieden binnen de discipline bodem worden gevormd door: tussen 5m en 20m. Deze Quartaire laag is opgebouwd uit zandig materiaal. In - veenbodems (en eventueel voorkomende kleigronden); onderstaande tabel wordt getracht om ter hoogte van elke kern binnen het - (zeer) natte zandbodems; 30 studiegebied de dikte van de Quartaire laag weer te geven . - duingronden (landduin) als bijzonder bodemtype; - waardevolle bodems. Onder de Quartaire deklaag dagzomen Tertiaire afzettingen. Van zuid naar Deze aandachtsgebieden worden weergegeven op volgende figuur. noord dagzomen binnen het plangebied volgende Tertiaire afzettingen: - Formatie van Boom: Blauwgrijze tot bruinzwarte klei, zandhoudend, afgewisseld dunne lagen silt, septaria-horizonten - Formatie van Eigenbilzen: Grijs tot groengrijs fijn zand, kleihoudend, weinig glauconiethoudend, glimmerhoudend, onderaan sterk kleihoudend - Formatie van Bolderberg – Lid van Houthalen: Bruingroen tot zwartgroen fijn zand, kleihoudend, sterk glauconiethoudend, glimmerhoudend, grote schelpen, vistanden, onderaan grind - Formatie van Bolderberg – Lid van Genk: Geel tot grijswit zeer fijn zand, glimmerhoudend, lignietlaagjes, grindlaagjes - Formatie van : Groen tot bruin zand, meerdere grindlagen, (ijzer)zandsteenbanken, kleirijke horizonten, schuine gelaagdheid, glauconietrijk, micarijke horizonten

Tabel 12-3:Kenmerken van de Quartaire en Tertiaire laag Kern Quartair Tertiair Dikte (m) Chrono- en lithostratigrafie Dikte (m) Hasselt ca. 10m Formatie van Eigenbilzen tot 10m Genk 5 tot 20m Formatie van Bolderberg – Lid van Genk tot 30m As ca. 10m Formatie van Bolderberg – Lid van Genk > 50m Maasmechelen ca. 10m Formatie van Eigenbilzen tot 10m

30 Bron: dov.vlaanderen.be – boorgegevens.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 122 van 482 Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-12: Aandachtsgebieden vanuit de discipline bodem

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 123 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.4 Grondwater x De Boomaquitard wordt in het studiegebied gevormd door het Kleiig deel van Eigenbilzen (0301) bestaande uit afzettingen uit de Formatie van Boom. Voor de bespreking van de discipline grondwater wordt een beroep gedaan op de resultaten van de discipline oppervlaktewater en de discipline bodem. Verder 12.4.2 Grondwaterkwantiteit – en kwaliteit wordt ook gebruik gemaakt van de informatie beschikbaar via Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV), geo-vlaanderen en het grondwatermeetnet. Op De grondwaterstand binnen het studiegebied wordt afgeleid op basis van de basis van bestaand kaartmateriaal en beschikbare gegevensbronnen wordt de bodemkaart en meetgegevens van het grondwatermeetnet. De drainageklasse toestand van het grondwater in het studiegebied beschreven. Volgende zoals die wordt weergegeven op de bodemkaart (Kaart 12-3.2) geeft een aspecten komen hierbij aan bod: indicatie31 van de gemiddelde grondwaterstand per voorkomend bodemtype. Op x hydrogeologische opbouw, basis van onderstaande tabel wordt de bodemkaart gekoppeld aan kenmerken x grondwaterkwantiteit en -kwaliteitsaspecten, met betrekking tot de grondwaterstand. x grondwaterkwetsbaarheid. Deze kenmerken kunnen – waar nodig – geverifieerd worden aan de hand van 12.4.1 Hydrogeologische structuur de beschikbare gegevens van het grondwatermeetnet. Dit zal verderop in deze discipline gebeuren, daar waar significant negatieve effecten worden verwacht. Het studiegebied is grotendeels gelegen in het Centraal Kempisch Systeem. Het Centraal Kempisch systeem bestaat uit het Kempens Aquifersysteem (code: Tabel 12-4: Kenmerken grondwaterstand obv bodemdrainageklasse 0200) en de Quartaire Aquifersystemen (code: 0100) en wordt aan de Bodemtype Drainageklasse Kenmerken Vertaling onderkant begrensd door de slecht doorlatende Boom Aquitard (code: 0300). Z, S of P32 a Geen gley GWT33 op meer dan 1 m-mv De oostgrens van het systeem wordt gevormd door de waterscheidingslijn b Gley dieper dan 90 cm tussen het Scheldebekken en het Maasbekken. Ten oosten van deze c Gley tussen 60 en 90 cm Tijdelijk GWT op minder dan 1 m- waterscheidingslijn situeert zich het Maassysteem. d Gley tussen 40 en 60 cm mv x Van het Quartaire aquifersysteem komen voornamelijk volgende afzettingen e Gley tussen 20 en 40 cm Permanente GWT op 80 – 120 cm- in het studiegebied voor: Reductiezone tussen 80 en mv q Deklagen (0150) en 120 cm q Pleistoceen van de riviervalleien (0163) f Gley op minder dan 20 cm Permanente GWT op 40 – 80 cm- Ter hoogte van Maasmechelen komen Afzettingen van de Maasvlakte Reductiezone tussen 40 en mv (0173) en Tussenterrassen (0172) voor. 80 cm x Van het Kempens Aquifersysteem zijn binnen het studiegebied afzettingen aanwezig uit het Mioceen Aquifersysteem. Het betreft in het bijzonder de 31 De drainageklasse is vastgesteld op basis van de bodemeigenschappen, die het resultaat zijn van afzettingen van: langdurige bodemprocessen. Deze bodemeigenschappen zijn bijgevolg het resultaat van een historische toestand die niet noodzakelijk overeenstemt met de huidige toestand. Door bijvoorbeeld q Zand van Bolderberg( 0253), kunstmatige drainage kan de huidige toestand afwijken van de historische toestand die de q Zanden van Berchem en/of Voort (0254) en vastgestelde drainageklasse heeft bepaald. Bovendien is de bodemkartering onvoldoende q Zand van Eigenbilzen (0256). gedetailleerd om zeer lokale verschillen in drainageklasse weer te geven (dichtheid van ongeveer 2 boringen per hectare). 32 zand (Z), lemig zand (S) of licht zandleem (P) 33 GWT: grondwatertafel

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 124 van 482

Bespreking referentiesituatie

g Reductiezone permanent in Permanente GWT minder dan 40 (drainageklasse e of f), 80 tot 120 cm-mv en lokaal 40 tot 80 cm-mv. Centraal in bovenste laag cm-mv het gebied De Maten ligt een meetpunt van het grondwatermeetnet (N64bol3). h Gley tussen 20 en 40 cm Tijdelijk GWT op minder dan 1 m- De grondwaterstand schommelt er tussen 0,8 en 1,8 m-mv. (stuwwater) mv i (stuwwater) Gley op minder dan 20 cm Grondwaterwinningen beïnvloeden in meer of mindere mate de A, L, E of a of b Geen gley GWT op meer dan 1 m-mv grondwaterstand en grondwaterstroming en zijn bijgevolg relevant bij de U34 bespreking van het grondwatersysteem. Daarnaast kunnen bepaalde ingrepen c Gley tussen 80 en 120 cm Tijdelijk GWT op minder dan 1 m- (bvb langdurige/intense bemaling, verspreiding van verontreinigingen, …) d Gley tussen 50 en 80 cm mv aanleiding geven tot debietswijzigingen en/of kwaliteitsveranderingen. De e Gley tussen 30 en 50 cm Permanente GWT op 80 – 120 cm- vergunde grondwaterwinningen zijn beschikbaar via DOV. Uit deze gegevens Reductiezone tussen 80 en mv kan worden afgeleid dat binnen het studiegebied zowel de Quartair Aquifer als 120 cm de onderliggende watervoerende lagen belangrijke lagen vormen voor f Gley op minder dan 30 cm Permanente GWT op 40 – 80 cm- grondwaterwinning. De doorlatendheid in het Quartair is afhankelijk van de Reductiezone tussen 40 en mv lithologie en kan sterk variëren van plaats tot plaats. Binnen het studiegebied 80 cm zijn verschillende vergunde grondwaterwinningen gelegen. Het betreft echter g Reductiezone permanent in Permanente GWT minder dan 40 steeds grondwaterwinningen met een relatief beperkt vergund jaardebiet (tot bovenste laag cm-mv 30.000 m³/jaar). Uitzonderingen hierop situeren zich ter hoogte van Lanklaar en h Gley tussen 30 en 50 cm Tijdelijk GWT op minder dan 1 m- Maasmechelen met een vergund jaardebiet van respectievelijk 300.000 en (stuwwater) mv 14.600.000 m³. Deze laatste bestaat uit een grondwaterwinning, aangeduid als i (stuwwater) Gley op minder dan 30 cm een waterwinningsgebied (zie ook Kaart 12-4.2), in functie van winning, Opmerking: een aantal bodemtypes worden in deze tabel niet behandeld, zoals het voorkomen van zuivering en distributie van water in de Maas- en Rijnafzettingen van het antropogene bodems en veenbodems. Rekening houdend met de inklinking die kan optreden bij de Quartair Aquifersysteem. De overige grondwatervergunningen komen voor op ontwatering van veenbodems, worden deze bodems als aandachtgebieden meegenomen in de grotere diepte. Gezien ze niet tot het studiegebied behoren, worden ze niet discipline grondwater (zie verder). verder besproken.

Over het algemeen volgt de grondwatertafel de topografie van het studiegebied, De grondwaterkwaliteit wordt mogelijks door de planingrepen beïnvloed bij het met een diepere grondwaterstand op de hoger gelegen zones en een ondiepe uitvoeren van bemaling (zie verder effectbespreking). Bemaling kan mogelijks grondwatertafel ter hoogte van valleigebieden en lager gelegen zones (Kaart nodig zijn bij het realiseren van ongelijkvloerse kruisingen. Deze mogelijke 12-3.1). Dit blijkt ook uit Kaart 12-4.1 waaruit blijkt dat het merendeel van de locaties worden aangeduid op Figuur 5-7. Binnen de beschrijving van de gronden aangeduid is als infiltratiegevoelig. Kaart 12-3.2 geeft verder aan dat referentiesituatie wordt dan ook gefocust op de aanwezigheid van reeds het merendeel van de nattere gronden zones betreft waar de grondwaterstand gekende verontreinigingen die zich binnen de invloedssfeer van bemaling aan seizoenale schommelingen onderhevig is, en dus met een ondiepere kunnen bevinden. Een combinatie van de berekende invloedsstraal van grondwaterstand tijdens de winterperiode. Voornamelijk in valleigebieden bemaling (worst case benadering, zie verder) en de gekende locaties met komen zones voor met een permanent hoge (ondiepe) grondwatertafel verontreinigingen (Figuur 12-11) blijkt dat geen verontreinigde sites voorkomen binnen de berekende invloedsstraal. Uitzondering is het beschrijvend bodemonderzoek (nr 5291) ter hoogte van Lanklaar, meer bepaald ten westen 34 leem (A), zandleem (L), klei (E) of zware klei (U)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 125 van 482

Bespreking referentiesituatie

van en grenzend aan het Koninginnelaantracé. Er zijn geen verdere gegevens over deze verontreiniging gekend.

12.4.3 Grondwaterkwetsbaarheid

Aan de hand van de stand van de watertafel, de lithologie van de deklagen en de watervoerende laag wordt de kwetsbaarheid van de grondwatertafel bepaald. In het grootste gedeelte van studiegebied wordt de bovenste watervoerende laag niet bedekt door een beschermende deklaag of een dikke onverzadigde zone en is de grondwatertafel aangeduid als zeer kwetsbaar. Ter hoogte van As is de onverzadigde zone iets dikker en wordt de grondwatertafel als kwetsbaar aangeduid. Ter hoogte van Maasmechelen wordt de bovenste watervoerende laag gevormd door grindafzettingen van de Maas en daarom aangeduid als uiterst kwetsbaar. Ter hoogte van Hasselt wordt de grondwatertafel afgeschermd door een kleiige laag en daarom aangeduid als weinig kwetsbaar.

12.4.4 Conclusie in functie van aandachtsgebieden

Binnen het studiegebied wordt vervolgens gefocust op de gebieden waar:  een (permanent of tijdelijk) hoge (ondiepe) grondwaterstand (dit is een grondwaterstand die gemiddeld ondieper is dan 1m-mv) voorkomt  Rekening houdend met een ligging van de sneltram op maaiveldniveau en de dikte van de funderingslaag worden de ingrepen beperkt tot een diepte van maximaal 1m beneden maaiveldniveau. Wanneer een diepere grondwaterstand optreedt, zullen de planingrepen bijgevolg weinig (specifieke) effecten uitoefenen op het grondwatersysteem. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de drainageklasse volgens de bodemkaart.  veengronden voorkomen;  een verontreiniging aanwezig is in de invloedssfeer van mogelijke bemaling

Dit resulteert in de aandachtgebieden zoals weergegeven op volgende figuur.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 126 van 482

Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-13: Aandachtsgebieden vanuit de discipline grondwater

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 127 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.5 Oppervlaktewater Noordoost Limburg Kikbeek en Maas van monding Jeker tot monding Stroomgebied De beschrijving van de referentiesituatie start met de indeling van het Ziepbeek Kikbeek 4 studiegebied volgens de hydrografische indeling in stroomgebieden. Vervolgens worden de kenmerken van elk stroomgebied beschreven, waarbij wordt 12.5.2 Kenmerken per stroomgebied gefocust op de onmiddellijke omgeving van de planingrepen. De verschillende stroomgebieden worden beknopt beschreven aan de hand van Volgende bronnen worden hierbij geraadpleegd: de algemene hydrografie, belangrijkste voorkomende waterlopen en de - De waterlopenkaart (VHA-atlas) (Zie Kaart 12-5.1) overstromingsgevoeligheid. Er wordt hierbij verwezen naar de Kaarten 12-5.1 - De bespreking van de disciplines bodem en grondwater en 12-5.2 in de kaartenbundel. - Watertoetskaarten (Zie Kaart 12-5.1) - NOG- en ROG-kaarten (Zie kaart 12-5.2) Stroomgebied 1. Demer van monding Stiemerbeek tot monding Slangbeek - Bekken- en deelbekkenbeheerplannen Het stroomgebied wordt van oost naar west doorsneden door het Albertkanaal, - Terreinwaarnemingen dat in deze omgeving een beperkt aantal zijwaterlopen kent. Ten zuiden van het ste 12.5.1 Hydrografische indeling in stroomgebieden Albertkanaal stroomt de Demer (1 cat) van zuidoost naar noordwest doorheen het studiegebied. De belangrijkste zijwaterlopen ten zuiden van de Demer (en die dus in noordelijke richting naar de Demer stromen) zijn de Trekschurenbeek Kaart 12-5.3 geeft een overzicht van de hydrografische indeling van het gebied. de de Het westelijk deel van het studiegebied behoort tot het Demerbekken. Binnen (3 cat) en de Galgebeek (2 cat) die stroomopwaarts (ten oosten) van Hasselt het Demerbekken komt de deelbekkencluster Bovenstroom Demer voor, in de Demer uitmonden. De belangrijkste zijwaterlopen die instaan voor de afwatering van het noordelijk gedeelte van dit stroomgebied zijn de Miserikbeek bestaande uit de deelbekkens Boven Demer en Midden Demer. Het oostelijk de de deel van het studiegebied behoort tot het Maasbekken, meer bepaald de – Matenbeek (2 cat) stroomopwaarts Hasselt en de Muggenbeek (2 cat) ten deelbekkencluster Centrale Maasvlakte. Het noordelijk deel van deze cluster noordwesten van Hasselt. omvat de deelbekkens Noordoost Limburg en Zanderbeek Vrietselbeek. Het zuidelijk deel van de cluster bestaat uit het deelbekken Kikbeek en Ziepbeek. De vallei van de Demer, met inbegrip van de uitmondingsgebieden van de De hydrografische indeling wordt in onderstaande tabel weergegeven. De grens zijwaterlopen, zijn aangeduid als van nature overstroombaar gebied (NOG) tussen het Demerbekken en het Maasbekken doorsnijdt het studiegebied ter vanuit de waterloop. Vanaf de monding van de Stiemerbeek tot voorbij de hoogte van As en Waterschei. monding van de Trekschurenbeek is het valleigebied van de Demer ook aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied (EOG) en als recent overstroomd gebied (ROG). Langsheen de zijwaterlopen van de Demer komen Bekken Deelbekken VHA-zone Stroomgebied eerder sporadisch overstromingsgevoelige zones voor. Uitzondering is het Demerbekken Midden Demer Demer van monding Stiemerbeek tot Stroomgebied opwaarts gedeelte (ten noorden van het Albertkanaal) van het valleigebied van monding Slangbeek 1 de Miserikbeek – Matenbeek (meer bepaald de zone tussen de Miserikbeek – Boven Demer Demer van monding Munsterbeek tot Stroomgebied Matenbeek en de Heiwijerbeek) dat is aangeduid als natuurlijk monding Stiemerbeek 2 overstromingsgebied (NOG). De zone tussen beide waterlopen betreft een Maasbekken Zanderbeek en Maas van monding Kikbeek tot monding Stroomgebied moerassige zone en bevat tevens een vijvercomplex dat deel uitmaakt van het Vrietselbeek Bosbeek 3

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 128 van 482

Bespreking referentiesituatie

gebied De Maten. Een gedeelte van het valleigebied tussen is aangeduid als Stiemerbeek die nagenoeg over de volledige lengte is aangeduid als natuurlijk effectief overstromingsgevoelig gebied (EOG) en als recent overstroomd gebied overstromingsgebied (NOG) en waar in het opwaartse gedeelte, ter hoogte van (ROG). Het betreft volgens de ROG-kaart een moerassige zone in een Oud Waterschei, zowel Nog als een beperkte ROG-zone voorkomt. Ter hoogte beekvallei. van het gebied De Maten komt eveneens NOG-gebied voor. Het betreft een uitgebreid vijvercomplex en moerassige zones als onderdeel van de beekvallei. Stroomgebied 2. Demer van monding Munsterbeek tot monding Stiemerbeek Stroomgebied 3. Maas van monding Kikbeek tot monding Bosbeek

Dit stroomgebied situeert zich stroomopwaarts stroomgebied 1 en wordt Stroomgebied drie omvat de VHA-zone ‘Maas van monding Kikbeek tot eveneens doorsneden door het Albertkanaal. Net zoals in stroomgebied 1 vormt monding Bosbeek’. Het westelijk deel van deze VHA-zone maakt deel uit van de Demer (1ste cat) de hoofdwaterloop die in noordwestelijke richting stroomt. het deelbekken ‘Zanderbeek en Vrietselbeek’, terwijl het oostelijk deel een De belangrijkste zijwaterlopen ten noorden van de Demer is de Stiemerbeek onderdeel vormt van het deelbekken ‘Noordoost Limburg’. (2de cat), met als zijwaterlopen onder meer de Winterbeek en Mienbeek, die ter hoogte van Diepenbeek in de Demer uitmondt. Binnen dit stroomgebied wordt De waterlopen binnen het stroomgebied stromen in noordoostelijke richting naar enkel het gedeelte ten noorden van de Demer als relevant beschouwd. de Maas, die de oostelijke grens van het stroomgebied vormt. Naast de Bosbeek (1ste cat) vormen (van zuid naar noord) de Rachelsbeek, Vrietselbeek, De Stiemerbeek stroomt vanuit Waterschei als 3de categorie waterloop in Kogbeek en de Zanderbeek belangrijke 2de categorie zijwaterlopen van de zuidwestelijke richting om ter hoogte van Genk samen te vloeien met de Maas. Het stroomgebied wordt doorkruist door de Zuidwillemsvaart. Met Dorpsbeek, een 2de categorie waterloop die ten oosten van Genk ontspringt en uitzondering van de Bosbeek stromen de gecategoriseerde zijwaterlopen van zuiden van de Europalaan Genk doorkruist. Na de monding met de Dorpsbeek de Maas steeds ten oosten van de Zuidwillemsvaart. De Bosbeek ontspringt wordt de Stiemerbeek een 2de categorie waterloop die verder in zuidwestelijke tussen As en Waterschei, stroomt in noordoostelijke richting en kent richting stroomt aan de zuidzijde van het gebied De Maten. Opwaarts de verschillende zijwaterlopen. kruising met het Albertkanaal, ter hoogte van het Diepenbekerbos, monden de Achterbeek (3de cat), de Mienbeek (2de cat) en de Winterbeek (2de cat) uit in de Het valleigebied van de Bosbeek is over een groot deel van de lengte Stiemerbeek. De Achterbeek stroomt doorheen het gebied De Maten alvorens aangeduid als van nature overstroombaar gebied (NOG) vanuit de waterloop. in de Stiemerbeek uit te monden. Afwaarts de kruising met het Albertkanaal Lokaal komen recent overstroomde gebieden (ROG) en effectief splitst de Stiemerbeek zich in twee: de Stiemer stroomt verder in zuidelijke overstromingsgevoelige zones (EOG) voor. Het betreft hierbij veelal richting, de Stiemer (Oude Loop) stroomt in zuidwestelijke richting. Beide overstromingen door overtopping van de waterloop of stagnerend water. Ter monden vervolgens uit in de Demer. Net opwaarts de monding van de hoogte van Eisden-Tuinwijk betreft het overstromingen als gevolg van Stiemerbeek in de Demer mondt de Kaatsbeek (2de cat) uit in de Stiemerbeek. opstuwing door riolering. Aan de oostelijke rand van dit stroomgebied is de Maasvallei aangeduid als van nature overstroombaar gebied (NOG) vanuit de Analoog als in stroomgebied 1 is de Demervallei aangeduid als van nature waterloop, en grotendeels ook als effectief overstromingsgevoelig gebied (EOG) overstroombaar gebied (NOG) vanuit de waterloop, als effectief en als recent overstroomd gebied (ROG). overstromingsgevoelig gebied (EOG) en als recent overstroomd gebied (ROG). Langsheen de zijwaterlopen van de Demer komen eerder sporadisch overstromingsgevoelige zones voor. Uitzondering is de vallei van de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 129 van 482

Bespreking referentiesituatie

Stroomgebied 4. Maas van monding Jeker tot monding Kikbeek De overstromingsgevoelige gebieden situeren zich hoofdzakelijk ter hoogte van de valleigebieden, waarbij voornamelijk de valleigebieden van de Demer, Stroomgebied 4 ligt stroomopwaarts stroomgebied 3 en wordt eveneens in het Stiemerbeek en de Maas een hoge overstromingsgevoeligheid kennen. In de oosten begrensd door de Maas en doorsneden door de Zuidwillemsvaart. Twee overige delen van het studiegebied komen eerder sporadisch zijwaterlopen van de Maas zijn bepalend voor dit stroomgebied, namelijk: de overstromingsgevoelige gebieden voor. Kikbeek (2de cat) en de Ziepbeek (2de cat). De Kikbeek kruist de E314 en heeft als belangrijkste zijwaterloop de Groenstraatbeek (2de cat.). De Groenstraatbeek De Miserikbeek – Matenbeek en de Heiwijerbeek alsook de Achterbeek en de staat via een niet geklasseerde zijtak ook in verbinding met de Ziepbeek, die ten Stiemerbeek, de Winterbeek en Mienbeek stromen doorheen en langs het zuiden van de Kikbeek ligt en de E314 kruist net voor de monding in de Maas. gebied De Maten en bepalen mee het (eco)hydrologisch systeem van het gebied. Aan de oostelijke rand van dit stroomgebied ligt de Maasvallei, aangeduid als van nature overstroombaar gebied (NOG) vanuit de waterloop, en grotendeels De kwetsbare gebieden binnen de discipline oppervlaktewater worden gevormd ook als effectief overstromingsgevoelig gebied (EOG) en als recent overstroomd door: gebied (ROG). De zone aangeduid als NOG is er beduidend breder dan in - waterlopen en open waterpartijen in het plangebied die stroomgebied 3 en ligt zowel ten oosten als ten westen van de gedwarst/ingenomen worden; Zuidwillemsvaart. Vanaf de samenvloeiing met de Groenstraatbeek stroomt de - valleigebieden en overstromingsgevoelige gebieden die doorsneden Kikbeek door van nature overstroombaar gebied (NOG) vanuit de waterloop (als worden; onderdeel van de Maasvlakte), tevens aangeduid als effectief - waterlopen die worden gekruist en die een specifiek ecohydrologisch overstromingsgevoelig gebied (EOG) en deels als recent overstroomd gebied systeem beïnvloeden, zoals het gebied De Maten. (ROG). Voor de opwaartse ROG-gebieden betreft het overstromingen door overtopping van de waterloop of stagnerend water, de afwaartse ROG-zone De aandachtsgebieden worden weergegeven op onderstaande figuur. maakt onderdeel uit van een groter geheel, aangeduid als de overstromingszone van de Maasvallei. Ook het afwaartse deel van de Ziepbeek stroomt door het NOG-gebied en de overstromingsgevoelige zones als onderdeel van de Maasvallei.

12.5.3 Conclusie in functie van aandachtsgebieden

Het studiegebied en dan voornamelijk het gedeelte tussen Hasselt en Genk, wordt gekenmerkt door tal van waterlopen die in zuidwestelijke richting stromen, met als belangrijkste de Miserikbeek met zijwaterloop de Heiwijerbeek en de Stiemerbeek met zijwaterlopen de Mienbeek en Winterbeek. Deze waterlopen hebben over het algemeen een open bedding en delen van het valleigebied zijn bewaard gebleven.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 130 van 482

Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-14: Aandachtsgebieden vanuit de discipline oppervlaktewater

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 131 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.6 Fauna en flora De Maten, gelegen in het zuidoostelijk deel van De Wijers, omvat het valleigebied van de Stiemerbeek, de Miserikbeek, de Heiwijerbeek en zijlopen. De beschrijving van de referentiesituatie gaat in op de aanwezige Het gebied wordt begrensd door het Albertkanaal, een aantal woonwijken en natuurwaarden in het studiegebied. Volgende bronnen worden hierbij een bedrijventerrein. De Stiemerbeekvallei vormt een natte verbinding ten geraadpleegd: noorden van het stedelijk gebied Genk tussen De Maten en de vallei van de  Biologische Waarderingskaart (BWK versie 2 – INBO), Bosbeek en de mijnterrils van Waterschei (zie verder). Het vijvercomplex  Risicoatlas vogels-windturbines (INBO 2011), ‘Langwater’ en het ‘Diepenbekerbos’ sluiten aan op het natuurgebied De Maten.  Vis Informatie Systeem (vis.milieuinfo.be), Het Miezerikbroek en ‘Bewel’-moeras, die eveneens gelegen zijn in de vallei  recente waarnemingen: www.waarnemingen.be (een initiatief van Natuurpunt van de Miezerikbeek, worden van dit groter complex afgesneden door het Studie vzw en de Stichting Natuurinformatie), Albertkanaal en liggen er bovendien gekneld tussen de N702, de  websites ANB (www.natuurenbos.be), Nationaal Park Berenbroekstraat en woonwijken. Tussen de woonwijken van Bokrijk en (www.nationaalparkhogekempen.be), regionaal landschappen Boxbergheide vormen enkele bospercelen de natuurverbinding tussen De (www.dewijers.be, www.rlkm.be) en lokale natuurwerkgroepen: Maten en Het Wik en het Provinciaal Domein Bokrijk. De N75 vormt er echter www.natuurpunt.be, www.natuurpuntdiepenbeek.be, www.heempark.be, reeds een barrière.  diverse studies: De Coster (red.) (2001), Van de Genache et al. (2003) en Grontmij (2009). Het Wik en het Provinciaal Domein Bokrijk omvatten een bos- en vijvercomplex in de vallei van de Zusterkloosterbeek. Het Klotbroek omvat het brongebied van 12.6.1 Beschrijving van de huidige situatie op macroniveau deze waterloop en wordt van Het Wik afgesneden door diverse wegen. Ten westen sluiten het Domein Kiewit en de Cellebroedersvijvers-Borggraevevijvers Op macroniveau onderscheiden we twee grote natuurlijke structuren, nl. het aan op het domein van Bokrijk. Daar waar het Provinciaal Domein Bokrijk vrij vijvergebied De Wijers tussen Hasselt en Genk en het Nationaal Park der Hoge toegankelijk is, is Het Wik afgesloten voor bezoekers. Zo omvat Bokrijk Kempen tussen Genk en Maasmechelen. In en rondom het stedelijk gebied van visvijvers, een openluchtmuseum, parkeergelegenheid, een kasteelsite, e.a.. Genk komen er verspreid een aantal (meer geïsoleerde) park- en Doorheen Bokrijk lopen bovendien de N726 en de spoorlijn Hasselt-Genk. natuurgebieden voor. De natuurlijke structuur in het studiegebied is op heden reeds versnipperd door wegenis. (zie ook volgende figuur). Het Nationaal Park der Hoge Kempen en omgeving omvatten uitgestrekte bossen afgewisseld met heide en grote waterplassen, getuigen van grind- en De Wijers bestaat uit een bekenstelsel en een uniek waterrijk vijvergebied met zandwinning. Het Nationaal Park der Hoge Kempen is voor Vlaanderen een een hoge biodiversiteit, dat van groot belang is voor fauna en flora, waaronder belangrijk gebied voor amfibieën en reptielen. Ondermeer de Gladde slang, de heel wat watervogels (o.a. Roerdomp en Woudaap) en amfibieën (o.a. Heikikker, de Rugstreeppad en de Levendbarende hagedis werden er reeds Boomkikker). Naast de natte natuurelementen (vijvers, moerassen, valleien) waargenomen. Daarnaast houdt een omvangrijke populatie reeën er zich schuil. komen er ook droge natuurwaarden (heide, bossen) voor. Het voorliggend plan Het Nationaal Park wordt doorsneden door een aantal lijninfrastructuren, nl. de is gelegen t.h.v. het zuidoostelijk deel van dit gebied met als voornaamste E314, de N75, de N763 en in mindere mate de N730, de Weg naar Heiwick en gebieden ‘De Maten’, ‘Het Wik’ en het ‘Provinciaal Domein Bokrijk’. Het gebied de Weg naar Zutendaal. Deze infrastructuren zorgen voor een belangrijke is op heden plaatselijk reeds duidelijk versnipperd door de aanwezige versnippering van de ecologische waarde van het gebied. infrastructuur.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 132 van 482

Bespreking referentiesituatie

Centraal in het Nationaal Park der Hoge Kempen is het grootste heidegebied van bijzonder broedvogelgebied en pleistergebied volgens de vernieuwde (deels nog in ontwikkeling – nabestemming zandgroeven) van Vlaanderen vogelatlas van het INBO. gelegen, nl. de Mechelse Heide. Dit heidegebied wordt omgeven door een Binnen en aangrenzend aan het stedelijk gebied van Genk liggen tevens een aantal grind- en zandgroeven, nl. ‘Groeve Mechelse Heide’ (ten noordwesten) aantal (meer geïsoleerde) park- en natuurgebieden. De volgende zijn relevant en de witzandgroeves ‘Berg’ (ten oosten) en ‘Kikbeekbron’ (ten zuiden). Deze voor het voorliggend plan: laatste werden recent geherstructureerd naar hun nabestemming ‘groengebied’  De Melberg betreft een parkbos dat zich ten zuiden van Genk-centrum en ‘natuurgebied’. De Kikbeekbron was van de Mechelse Heide afgesneden situeert en volledig omgeven wordt door woonwijken, weginfrastructuur en door de E314. Een ecoduct en de herinrichting van een aantal bruggen het bedrijventerrein Genk-Zuid. verbinden de Kikbeekbron met de Mechelse Heide. Verder komen er  Het Molenvijverpark en het Schiepse bos worden begrensd door de N75, de bospercelen van het Militair Domein Zutendaal en het bos Grote Heide voor ten N750 en een woonwijk van Genk. Het Molenvijverpark betreft een voormalig zuiden van de E314. waterrijk gebied aan de oostrand van Genk. Centraal in het Schiepse Bos is het St.-Jans ziekenhuis gelegen. De Mechelse Heide wordt bovendien omgeven door een aantal boscomplexen,  Het Hoogzij moeras en de Kattenvennen zijn gelegen ten zuiden van de N75 dewelke een waardevolle randzone vormen ten aanzien van dit Vlaams tussen de N750 en de E314. Het omvat valleivegetaties in de vallei van de heidereservaat. Het betreft hier ondermeer het Prinsenpark-‘Onder de Berg’ (ten Dorpsbeek en hoger gelegen naaldbos. De Kattevennen vormt een poort tot oosten), het Mechelse Bos (ten noorden) en het Olenderheibos (ten westen). het Nationaal Park der Hoge Kempen. Het is er echter van afgesneden door Deze boscomplexen worden begrensd door infrastructuur. Het gaat resp. om de E314. In de valleirand langs de hoogzij komt een belangrijke groep woonwijken van Maasmechelen, het voormalige kolenspoor en de E314 en de zoetwaterkwartsieten voor, waarvoor een erkenning als werelderfgoed bij N75. Tussen het voormalige Kolenspoor en de N75 bevinden zich het UNESCO werd aangevraagd door het Regionaal Landschap Kempen en Lanklaarderbos en de Teutelberg, het voormalige mijnterrein. Dit Kolenspoor is Maasland. Deze zoetwaterkwartsieten worden gevormd via een in gebruik als toeristisch traject tussen het station van As en Eisden. Dit spoor sedimentatieproces met verkiezeling van zand. wordt (twee)wekelijks tussen mei en september in gebruik genomen voor een  De Klaverberg en de terril Waterschei omvatten het voormalige mijnterrein heen-en-terugrit. Ten noorden van de N75 zijn het Stokkermerbos en van Genk langs het Kolenspoor. Dilsenerbos gelegen. Ze worden van elkaar gescheiden door de woonwijk  De Bosbeekvallei en de Stiemerbeekvallei ontspringen resp. ten noorden en ‘Grote Homo’. Tussenin liggen er ook het Heuvelsven en het Kruisven. De ten zuiden van dit Kolenspoor. bosgebieden van het Nationaal Park zijn in tegenstelling tot het centraal gelegen heidereservaat vrij toegankelijk voor het publiek.

Doorheen het centrum van Genk loopt de Dorpsbeek, een geklasseerde waterloop van 2e categorie. Deze waterloop loopt ten zuiden van en parallel aan de N75.

De Zuid-Willemsvaart vormt, gezien de combinatie van waterpartijen en oude bomenrijen, een voornaam jacht-/foerageergebied en trekroute voor heel wat vleermuizen (o.a. Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Watervleermuis). Bovendien valt de Zuid-Willemsvaart binnen de afbakening

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 133 van 482

Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-15: Fauna en flora: Verduidelijking bespreking macroniveau

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 134 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.6.2 Beschrijving van de huidige situatie op mesoniveau

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3)

n e x Gewestplan: landschappelijk x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x gezien het sterk versneden karakter van het gebied (door x sterk versnipperd e D waardevol gebied, natuurgebied en zeer waardevolle ecotopen (BWK) infrastructuur en woonwijken) komen er slechts een aantal gebied

– bosgebied beekvalleien van het Oude Mizerikbeekje en de meer algemeen voorkomende vogelsoorten voor

x s

a k

r Mizerikbeek x De Mowkes betreft een voormalige stadswaterkelder, die op e e o o r vochtige graslanden, natte ruigten en grote heden zeer geschikt is als vleermuizenhabitat

b x

m k - s i ’ l r e zeggenvegetaties, rietland, struweelopslag, loof- e e k z w w e e i o en naaldhoutaanplanten en zuur Eiken- en Eiken- B M ‘ M Berkenbos

n x Vogelrichtlijngebied BE2200626 ‘De x omvat in hoofdzaak biologisch zeer waardevolle x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x omvangrijk gebied, e Maten’ ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): dat ingesloten ligt

r e t x Habitatrichtlijngebied BE2200028 ‘De x beekvalleien van de Stiemerbeek, de q Pleistergebied De Wijers: min. 2% Vlaamse populatie tussen een aantal a

w Maten’ Miserikbeek, de Heiwijerbeek en de Achterbeek Dodaars, Fuut, aalscholver, Blauwe reiger, Krakeend, woonwijken en het g n

a x VEN-gebied GEN-433 ‘Het x ondiep vijversysteem met voedselarme en –rijk Wintertaling, Wilde eend, Slobeend, Tafeleend, Kuifeend Albertkanaal. Het L Vijvergebied Midden-Limburg’ vijvers, broekbossen, rietkragen, kwelafhankelijke en Watersnip gebied wordt

. l

c x erkend natuurreservaat E-004 ‘Maten’ vegetaties, ruigten, natte en droge heide, q Bijzondere broedvogels Vijvergebied Midden-Limburg: plaatselijk door- n i ( x Gewestplan: natuurgebied, heischrale en droge graslanden, venige min. 2% Vlaamse populatie Roerdomp, Woudaap, sneden door lokale

wegenis. g netuurgebied met wetenschappelijke moerassen en kalkarme zandduinen Zomertaling, Wespendief, Porseleinhoen, Snor, Grote n i

v waarde of natuurreservaten en x Diepenbekerbos: Eikenberkenbos, karekiet en Grauwe klauwier e g naaldhoutaanplanten en struikheidevegetaties m bufferzone q Broedkolonie De Maten: Blauwe reiger (34) o q Slaapplaats De Maten: Aalscholver (210)

n )

e x groot aantal algemeen voorkomende zoogdieren met o.a. de s o b

Europees beschermde Gewone dwergvleermuis en r n e e k t Watervleermuis e a b M n x vijvers als habitat voor diverse vissoorten met o.a. het e p

e zeldzame Vetje e i D D x groot belang voor diverse amfibieën en reptielen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 135 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3) x Vogelrichtlijngebied BE2200031 x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x deels faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x omvangrijk gebied, ‘Valleien van de Laambeek, zeer waardevolle ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): aan de rand van de Zonderikbeek, Slangebeek en x vijvercomplexen die bevloeid worden door de q Pleistergebied Vijvergebied Midden-Limburg: min. 2% stedelijke gebieden Roosterbeek met vijvergebieden en Zusterkloosterbeek met brongebieden Vlaamse populatie Dodaars, Fuut, aalscholver, Blauwe Hasselt en Genk.

heiden’ Lokale k (Klotbroek), moerasrietlanden, wilgenstruwelen, reiger, Krakeend, Wintertaling, Wilde eend, Slobeend, e o

r x Habitatrichtlijngebied BE2200525 elzenbroeken, venige berkenbossen en loofhout Tafeleend, Kuifeend en Watersnip infrastructuren b t

o (wegenis, parking) l ‘Bokrijk en omgeving’ en naaldhoutbossen, heidevegetaties en q Bijzondere broedvogels Vijvergebied Midden-Limburg: K

- graslanden doorsnijden het x VEN-gebeid GEN-433 ‘Het min. 2% Vlaamse populatie Roerdomp, Woudaap, k i Vijvergebied Midden-Limburg’ centraal in het Provinciaal domein Bokrijk omvat gebied. W x Zomertaling, Wespendief, Porseleinhoen, Snor, Grote

t

e x erkende natuurreservaten E-128 ‘Het het een meer parkachtig bos met tuinen en een karekiet en Grauwe klauwier H

- Wik’, E-359 ‘Klotbroek’ en E-354 arboretum q Broedkolonie Borgraevevijvers: Aalscholver (34) k j i r ‘Natuurgebied Kiewit’ k x groot aantal algemeen voorkomende zoogdieren met o.a. de o B

x Vlaams natuurreservaat V-016 Europees beschermde dwergvleermuizen, Laatvlieger, -

t i ‘Welleke’ Grootoorvleermuis en Rosse vleermuis w e i Gewestplan: natuurgebied, het vochtig Klotbroek en de vijvercomplexen omvatten een K x x

n i natuurgebied met wetenschappelijke grote rijkdom aan amfibieën (o.a. heidekikker en e

m waarde of natuurreservaten, gebied

o Levendbarende hagedis) D voor recreatiepark en bufferzone x Gewestplan: parkgebied x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x beperkt aantal meer algemeen voorkomende diersoorten x sterk versnipperd en

zeer waardevolle ecotopen (BWK) ingesloten binnen

g r ) k e (park)boscomplex met duinen, stuifvlaktes en het stedelijk gebied n

b x l e e

G heidevegetaties M (

) – x Gewestplan: parkgebied en x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x beperkt aantal watervogels x sterk versnipperd en k n

e natuurgebied zeer waardevolle ecotopen (BWK) ingesloten binnen

G k ( r

a voormalig zeer nat gebied met moerassen het stedelijk gebied s x p o r b e x Molenvijverpark: vijvers met (broek)bossen en v e j i s v

p graslanden n e i e l h

o x Schiepse bos: gemengde bossen van loofhout en c M S naaldhout

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 136 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3)

n e x Gewestplan: natuurgebied x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x aantal meer algemeen voorkomende amfibieën x sterk versnipperd e n n

) e

zeer waardevolle ecotopen (BWK) aan de rand van het j k i v s n z n a r e

g stedelijk gebied e x valleigebied van de Dorpsbeek met graslanden, t e o t G o ( o a struweelopslag en bossen H m K n

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 137 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3)

- k e

r x deels VEN-gebied GEN-401 ‘De Hoge x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x deels faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een g

a o s P -

o Kempen’ zeer waardevolle ecotopen (BWK) omvangrijk gebied, H x Vogels - Risicoatlas (INBO): g b r i e e deels erkend natuurreservaat E-366 boscomplex met naaldbos als dominant bostype dat versnipperd l x x q Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse b h

a r e n a e s e ‘Stiemerbeekvallei’ populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, wordt door n d n p o n e i i

t r m infrastructuur (E314, r xe Gewestplan: natuurgebied en Nachtzwaluw, Boomleeuwerik l a o e e N d K H O bosgebied x aantal meer algemeen voorkomende diersoorten N75, kolenspoor,..))

t

a x Vogelrichtlijngebied BE2200727 x omvat in hoofdzaak biologisch zeer waardevolle x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een a v r ‘Mechelse heide en de Vallei van de ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied, e s

e Ziepbeek’ x grootste heidegebied in Vlaanderen (ca. 700 ha) q Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse waarbinnen het r r

u x Habitatrichtlijngebied BE2200035 complex van droge en vochtige heide met veel populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, centraal gelegen is

u x t a ‘Mechelse heide en vallei van de soorten heideplanten (o.a. de zeldzame Rode Nachtzwaluw, Boomleeuwerik N

- Ziepbeek’ dopheide) en al dan niet met bremstruweel en q Pleistergebied Mechelse Heide

n x VEN-gebied GEN-401 ‘De Hoge boomopslag (o.a. Trilpopulier, Sporkehout en e x zeer zeldzame diersoorten zoals Gladde slang, Vals p Kempen’ Wintereik) m heideblauwtje en Zadelsprinkhaan e

K x Vlaams natuurreservaat V-002 ‘Hoge x natuurlijke voedselarme zure vennen en x broedvogels: o.a. Boompieper, Roodborsttapuit en

e Kempen’ hoogveenrelicten g Nachtzwaluw o

H x Gewestplan: natuurgebied, x kunstmatig gecreëerde waterplassen (voormalige x De ecoduct tussen de Mechelse Heide en de Kikbeekvallei

r

e natuurgebied met wetenschappelijke zandgroeven) omgeven door droge heide (op de (zie verder) wordt o.a. gebruikt door vleermuizen d

waarde of natuurreservaat en wanden) (Franjestaart, Watervleermuis, Bosvleermuis), reptielen en k e r d a i bosgebied met ecologisch belang x ten opzichte van de buitenwijken van amfibieën (Gladde slang, Heikikker, Rugstreeppad), e P h

l Maasmechelen (oostzijde) wordt het gebied

e zoogdieren (everzwijnen, vossen, hazen, reen, hermelijnen, a s l a e

n gebufferd door een kleiner boscomplex op de bunzingen) en ongewervelden. h o i c t

e steilrand met kleinere enclaves van droge heide a

N M en het zeer waardevolle ven ‘onder de Berg’

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 138 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3)

- x deels Vogelrichtlijngebied BE2200727 x omvat in hoofdzaak biologisch minder x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een

n ‘Mechelse heide en de Vallei van de waardevolle ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied, e p Ziepbeek’ Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse dat in beperkte mate m q e

K x deels Habitatrichtlijngebied populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, versnipperd wordt

BE2200035 – ‘Mechelse heide en door infrastructuur

e Nachtzwaluw, Boomleeuwerik g

o vallei van de Ziepbeek’ van belang voor een groot aantal vogelsoorten, amfibieën en h x

x VEN-gebied GENO-401 ‘De Hoge reptielen e r v e e d Kempen’ o r

g

k Vlaams natuurreservaat V-002 ‘Hoge

d x r n a i r

P Kempen’ g

e

l l x Gewestplan: bijzonder e a n a o

n ontginningsgebied met nabestemming i t o i c t

n natuurgebied en agrarisch gebied met a u N f ecologisch belang

- s e l x deels Habitatrichtlijngebied x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een g e o h h c BE2200035 – ‘Mechelse heide en zeer waardevolle ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied,

e r e M vallei van de Ziepbeek’ twee waardevolle boscomplexen (gescheiden Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse dat in beperkte mate d x q -

s n k o r versnipperd wordt e x VEN-gebied GEN-401 ‘De Hoge door het Kolenspoor) met belangrijke populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, b a

r P e e Kempen’ oppervlakten (oud) loofbos Nachtzwaluw, Boomleeuwerik door infrastructuur l v d

r a e n a a o (wegenis en wonen) e x Gewestplan: natuurgebied en x grote diversiteit in leeftijd en samenstelling, met het Kolenspoor is van belang voor amfibieën en reptielen a

n h x l p o n k

i t m a n s bosgebied met ecologisch belang natuurlijke verjonging (o.a. Grove den en Berk) en (o.a. Gladde slang) a e a a o N K L S b relicten van droge heide x van belang voor een groot aantal vogelsoorten

- k e

r x VEN-gebied GEN-401 ‘De Hoge x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle x Vogels - Risicoatlas (INBO): x onderdeel van een g a

o s P h Kempen’ ecotopen (BWK) Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse omvangrijk gebied,

o q b r

l Gewestplan: bosgebied naaldbos met aan de rand percelen met populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, dat in beperkte mate e x x

a n m a e

e (elementen van) eikenberkenbos en droge heide Nachtzwaluw, Boomleeuwerik versnipperd wordt n p k o i k

t m

r door infrastructuur o in hoofdzaak van belang voor een aantal algemeen

a x e t e N d K S voorkomende bossoorten (wegenis en wonen)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 139 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3)

e x Gewestplan: recreatiegebied, gebied x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een g o

h voor verblijfsrecreatie, bufferzone en zeer waardevolle ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied,

zone voor natuurontwikkeling dat in beperkte mate r x voormalig mijnterrein met rond de q Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse e

d g ontginningsplassen een structuurrijke heide met versnipperd wordt r populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, e

b

l door infrastructuur k boomopslag Nachtzwaluw, Boomleeuwerik r e t a

u (wegenis en P x de terrils en het centrale en oostelijke deel Pleistergebied Teutelberg

e q T

industrie) l - omvatten een ecologisch waardevol complex van van belang voor een aantal amfibieën en reptielen x a n a

e boomopslag, schraal grasland en ruigte n van belang voor heel wat soorten sprinkhanen, dagvlinders

p x o i t m aan de zuidrand is een bufferende (ten aanzien

a x e en libellen N K van de Tuinwijk) bosstrook aanwezig

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 140 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3)

- x deels Habitatrichtlijngebied x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x deels faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een

n

e BE2200035 – ‘Mechelse heide en zeer waardevolle ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied, p

m vallei van de Ziepbeek’ vennengebied dat in beperkte mate x Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse

e q n K e deels VEN-gebied GEN-401 ‘De Hoge versnipperd wordt

x recent (najaar 2011) werden er populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, v x e s i g u Kempen’ natuurbeheerwerken uitgevoerd door een open Nachtzwaluw, Boomleeuwerik door infrastructuur o r K H (wegenis en wonen) - Gewestplan: natuurgebied, landschap te creëren rond het ven en ondiepe x belangrijk aantal amfibieën en reptielen

x k n r e

a natuurgebied met wetenschappelijke waterzones te voorzien v p s l

l waarde of natuurreservaat, gebied e x deze werken dienen ter bevordering van heel wat a v a u voor jeugdcamping, woongebied en flora, zoals o.a. Waterlobelia n e o i H landschappelijk waardevol gebied

r - Habitatrichtlijngebied BE2200035 – omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en faunistisch voornaam gebied volgens de BWK onderdeel van een e x x x x d

‘Mechelse heide en vallei van de zeer waardevolle ecotopen (BWK) Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied, n x k e r p a Ziepbeek’ x naaldbos met lokaal percelen met (elementen Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse dat in beperkte mate

q P m s e

o versnipperd wordt l x VEN-gebied GEN-401 ‘De Hoge van) eikenberkenbos en droge heide populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, K b a r a e Kempen’ Nachtzwaluw, Boomleeuwerik door infrastructuur n n

o e e i t s g (wegenis en wonen) l x Gewestplan: natuurgebied in hoofdzaak van belang voor een aantal algemeen

a i x o N h D voorkomende bossoorten

k e e Gewestplan: bosgebied, natuurgebied omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle faunistisch voornaam gebied volgens de BWK onderdeel van een r t x x x x g a o o r P h en militair gebied ecotopen (BWK) beperkt aantal algemeen voorkomende soorten omvangrijk gebied, G x

-

l naaldbos met lokaal percelen met (elementen dat in beperkte mate x a n a e

n van) eikenberkenbos en droge heide versnipperd wordt p e o i

d t m r i door infrastructuur

a e e e N d K h (wegenis en wonen)

e x deels Vogelrichtlijngebied BE2200727 x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een g

o n i h ‘Mechelse heide en de Vallei van de zeer waardevolle ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied, e

r m Ziepbeek’ dat in beperkte mate e diverse habitats, waaronder, naald- en o x q deels Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% d d

r versnipperd wordt i x deels Habitatrichtlijngebied loofhoutbossen, heide en struisgrasvegetaties Vlaamse populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe k a r t i a l door infrastructuur i BE2200035 – ‘Mechelse heide en Klauwier, Nachtzwaluw, Boomleeuwerik P M

l (wegenis) - vallei van de Ziepbeek’

a n a e

n x Gewestplan: bosgebied met p o i t m ecologisch belang, natuurgebied en a e N K militair gebied

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 141 van 482

Bespreking referentiesituatie

Natuur- Status Ecotoopomschrijving Faunistische waarde Integriteit gebieden (zie Kaarten 12-6.2 en 12-6.4) (Zie Kaart 12-6.3) x deels Vogelrichtlijngebied BE2200727 x omvat in hoofdzaak biologisch zeer waardevolle x faunistisch voornaam gebied volgens de BWK x onderdeel van een ‘Mechelse heide en de Vallei van de ecotopen (BWK) x Vogels - Risicoatlas (INBO): omvangrijk gebied,

Ziepbeek’ x heidegebied met een grote waterplas en eiken- Bijzondere broedvogels Hoge Kempen: min. 2% Vlaamse dat op heden reeds

n q o r x Habitatrichtlijngebied BE2200035 – berkenbosjes populatie Roerdomp, Wespendief, Grauwe Klauwier, versnipperd wordt b k

e ‘Mechelse heide en vallei van de x het omvat een geherstructureerde zandgroeve die Nachtzwaluw, Boomleeuwerik door infrastructuur e b

k Ziepbeek’ (E314, N75, i bedekt is met mossen, struik- en dopheide, q Pleistergebied Mechelse Heide K

- VEN-gebieden GEN-401 en GENO- Kolenspoor) x pijpenstrootje, gaspeldoorn, kruipbrem, x talrijke broedvogels: o.a. nachtzwaluw, geelgors en n

e 401 ‘De Hoge Kempen’ stekelbrem en typische pioniers zoals Berk, Wilg

p boomleeuwerik

m en Grove den e x Vlaams natuurreservaat V-002 ‘Hoge x talrijke libellen en waterjuffers K

e Kempen’ x natte heide is beperkt tot de directe omgeving van x aantal poelen van belang voor amfibieën (o.a. zeldzame g

o Gewestplan: ontginningsgebied en de ontginningsplas h x Rugstreeppad)

r

e natuurgebied x in en rond de grote waterplas zijn Kleine zegge,

d x De ecoduct tussen de Mechelse Heide (zie eerder) en de

k r Ronde zonnedauw, Moeraswolfsklauw, Veenmos Kikbeekvallei wordt o.a. gebruikt door vleermuizen a P

en Veenpluis talrijk aanwezig l (Franjestaart, Watervleermuis, Bosvleermuis), reptielen en a

a

n amfibieën (Gladde slang, Heikikker, Rugstreeppad), o i t zoogdieren (everzwijnen, vossen, hazen, reen, hermelijnen, a

N bunzingen) en ongewervelden.

i

e x Habitatrichtlijngebied BE2200043 x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x aantal minder voorkomende reptielen: o.a. Hazelworm en x omvangrijk gebied, h c

s ‘Bosbeekvallei en aangrenzende bos- biologisch zeer waardevolle ecotopen (BWK) Levendbarende hagedis aan de rand van het r e t en heidegebieden te As-Opglabeek- het gebied omvat een mijnterril en landduinen met talrijke (broed)vogels stedelijke gebied

a x x W

Maaseik’ bossen, kruidige graslanden en waterpartijen aantal algemeen voorkomende zoogdieren Genk l x i r

r i VEN-gebieden GEN-412 ‘De e x de Bosbeekvallei herbergt, omwille van zijn hoge van belang voor heel wat soorten sprinkhanen, dagvlinders e x x t l l

a n Bovenloop Bosbeek’ en GEN-413 ‘De stroomsnelheden (in de bovenloop), een goede en libellen v e

k g e Klaverberg en Heiderbos’ r structuurkwaliteit en kwelverschijnselen, een e e b b s r x erkend natuurreservaat E-210 ‘Vallei karakteristieke soortensamenstelling o e v B

van de Bosbeek’ a l n K e x Gewestplan: natuurgebied

v x erkend natuurreservaat E-366 x omvat in hoofdzaak biologisch waardevolle en x talrijke insectensoorten x ingesloten k e

e ‘Stiemerbeekvallei’ zeer waardevolle ecotopen (BWK) x talrijke (broed)vogels valleigebied, aan de b r

e x Gewestplan: natuurgebied x het gebied omvat moerassige ruigten met een x aantal algemeen voorkomende zoogdieren rand van het

m i e e i grote florarijkdom (o.a. Wederik, Kattenstaart en stedelijke gebied l t l S a Kale jonker) Genk

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 142 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.6.3 Conclusie in functie van aandachtsgebieden

Het studiegebied kan op basis van zijn natuurwaarden worden opgedeeld in twee grote natuurlijke structuren, nl. het vijvergebied De Wijers tussen Hasselt en Genk en het Nationaal Park der Hoge Kempen tussen Genk en Maasmechelen. Beide delen worden op heden reeds plaatselijk versnipperd door infrastructuur (wegenis, kolenspoor,…). Bovenvermelde grotere gehelen worden tevens ook van elkaar gescheiden door diverse infrastructuren.

Het eerste deelgebied omvat als voornaamste gebieden De Maten en Bokrijk en omgeving. Het betreft hier valleigebieden met broekbossen, vijvers en moerasvegetaties. Op de hoger gelegen, drogere delen komen plaatselijk droge bossen (loofhout, gemengd en naaldhout) en heide voor. Versnipperd door diverse infrastructuur komen in dit deelgebied nog enkele waardevolle kleinere natuurgebiedjes/-percelen voor.

Het tweede deelgebied omvat het Nationaal Park der Hoge Kempen, met in hoofdzaak de centraal gelegen Mechelse Heide en de Kikbeekbron als zeer waardevolle natuurcomplexen. Deze heidegebieden worden omgeven door diverse, grotendeels aaneengesloten boscomplexen.

Ter hoogte van de centraal gelegen Klaverberg en de brongebieden van de Bosbeek en de Stiemerbeek zorgen de beekvalleien voor enige verbinding van deze natuurstructuren. Het betreft de Stiemerbeekvallei (richting De Maten) en de Bosbeekvallei en het Kolenspoor (richting Nationaal Park der Hoge Kempen).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 143 van 482

Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-16: Aandachtsgebieden vanuit de discipline fauna en flora

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 144 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie bos, bewoning en industrie. De grote open ruimten in de heidegebieden worden begrensd door topografie (duinen, valleien) of door vegetatie (bossen). De 12.7.1 Beschrijving van huidige situatie op macroniveau kleine tot middelmatige open ruimten in de beboste gebieden worden begrensd door valleien en bebouwde zones. De bebouwing is er zowel ruimte Het studiegebied op macroschaal is gelegen in volgende traditionele structurerend als ruimtebegrenzend. Het traditionele landschap wordt landschappen: gekenmerkt door de aanwezigheid van talrijke natuurwaarden met zowel een - in het westen de ‘Demervallei’ (921043); ecologische, geomorfologische als culturele betekenis (vennen, plassen, - in het westen ‘Demerland’ (330010); beekdalen, heide, duinen). Ten aanzien van dit traditionele landschap zijn - centraal ‘Limburgse heide-en bosgebied (340040); volgende wenselijkheden geformuleerd relevant voor het plan: - oosten ‘Maasvlakte en het terrassenland’ (410000);  vrijwaren van natuurwaarden;  heidegebieden wijds openhouden, herstellen van de beekvalleien met Het tracé start in het westen in het traditionele landschap ‘Demervallei’ gesloten landschap als structuurdragers; (921043). In dit traditionele landschap vormen de brede vallei met begrenzende  nieuwe infrastructuur en industrie inpassen bij de landschappelijke structuur; dalwanden, vegetatiemassa’s en schermen en verstedelijkt weefsel de  gedifferentieerd ruimtelijk beleid gericht op het herstel van de structuurdragende matrix. De zichtbare open ruimten zijn er wisselend van verscheidenheid. omvang en worden begrensd door vegetatie, topografie en bebouwing. De De ‘Maasvlakte en het terrasenland’ (4100000) in het oosten van het tracé, bebouwing kan er zowel ruimtebepalend als ruimtebegrenzend fungeren. Het wordt gestructureerd door enerzijds een gerichte en geterrasseerde topografie vrijwaren van de waterrijke valleigronden wordt er wenselijk geacht voor en anderzijds een vallei die wordt geassocieerd met bebouwing en toekomstige ontwikkeling. infrastructuur. De bebouwing is er vooral ruimtebegrenzend en de zichtbare open ruimten zijn sterk afwisselend in omvang en worden meestal begrensd Het ‘Demerland’ (330010) wordt gestructureerd door bossen en een golvende door vegetatie. topografie dat wordt versneden door (parallelle) valleien. De onregelmatige open ruimten zijn er sterk versnipperd en sterk wisselend van omvang. Het 12.7.2 Beschrijving huidige situatie op mes- en microniveau beperkt aantal vergezichten worden overwegend begrensd door topografie en vegetatie (bossen) en soms bebouwing. Kenmerkend zijn de talrijke Voor de bespreking van de huidige situatie op meso- en microniveau wordt het natuurgebieden in de moerassige valleien, waarbij lineair groen in de valleien en studiegebied opgedeeld in drie deelgebieden. langs wateroppervlakken karakteriserend zijn. Ten aanzien van dit traditionele landschap zijn volgende wenselijkheden geformuleerd relevant voor het plan:  gedifferentieerd ruimtelijk beleid gericht op het herstel en verscheidenheid en herkenbaarheid (leesbaarheid) van het landschap;  behoud van moerassige valleigronden;  herstel kleinschalig bocagelandschap;  stoppen lintbebouwing.

Centraal bevindt het tracé zich in het traditionele landschap ‘Limburgs heide- en bosgebied’ (340040). Het betreft een landschap met vlakke tot golvende topografie, versneden door valleien, uitgestrekte compartimenten van heide en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 145 van 482

Bespreking referentiesituatie

Het landschap van het ‘Domein van bokrijk’ (R70055) is landschappelijk waardevol omwille van het arboretum en het vijvergebied ‘Het Wik’ dat wordt Deelgebied 3 beheerd als natuurreservaat. De historisch stabiele bossen, de vijvers en het landelijk- en stedelijk bouwkundig erfgoed van het openluchtmuseum zijn Deelgebied 2 waardevolle elementen in het gebeid. In de relictzone ‘Mijn winterslag’ (R70053) hebben de terrils een belangrijke geologische- en ecologische waarde. De drie cités met prachtige dreven, beschermde mijngebouwen en schachtbokken, mijnterrils en de kastanjelaan getuigen van het mijnverleden. Vanaf de terrils zijn wijdse vergezichten waar te Deelgebied 1 nemen.

Volgende lijnrelicten, puntrelicten, beschermde dorps- en landschapsgezichten en beschermde monumenten komen voor in deelgebied 1 in een straal van ca. 1.500 m rond de tracéalternatieven.

Tabel 12-5: Erfgoedwaarde deelgebied 1 Figuur 12-17 Overzicht deelgebieden studiegebied Puntrelicten Lijnrelicten Beschermde dorps- en landschapsgezichten en 12.7.2.1 Erfgoedwaarde monumenten (Zie kaart 12-7.2)

Binnen de relictzone Domein ‘Stiemerbeek’ (L70046) ‘Domein van Bokrijk’ Deelgebied 1 van Bokrijk: ‘Oude watermolen’ (OL000078)

(P70271), ‘Oude windmolen’ Binnen deelgebied 1 komen volgende relictzones voor (kaart 12-7.1): (P70272), ‘Oude watermolen’  ‘De Maten’ (R70056); (P70273), ‘Kasteel van Bokrijk’  ‘Domein van Bokrijk’ (R70055); (P70275), ‘Oude windmolen’  ‘Mijn winterslag’ (R70053). (P70279), ‘Kapel’ (P70281),

‘Sint-Antoniuskapel’ (P70277) ‘Kanaal Bocholt – Herentals’ ‘Natuurreservaat De Maten’ De relictzone ‘De Maten’ (R70056) overlapt grotendeels met de Ankerplaats ‘De (L17001) (OL004086) Maten’ (A70053). De relictzone ‘De Maten’ wordt gekenmerkt door de ‘Spaanshuis’ (P701328) ‘Margharetalaan’ (L70042) ‘De rooiermolen met zijn afwisseling van abiotische en biotische elementen zoals historische vennen en onmiddellijke omgeving’ vijvers, stuifduinrelicten, heide en historisch stabiele heide en bos rondom de (OL001056) vallei van de Stiemerbeek. Het volledige gebied wordt eveneens beheerd als ‘OLV Van de Rozenkrans ‘Zuidwestelijke steilrand van ‘omgeving van de slagmolen natuurreservaat. Versnippering door infrastructuur en verstedelijking binnen de (P70280) het Kempisch plateau’ met een deel van de bipool Hasselt-Genk in dit gebied wordt niet wenselijk geacht, maar een (L70034) Stiemerbeek en van de uitbreiding en buffering van dit landschapsecologisch rijk gebied wordt Slagmolenweg met brug’ aanbevolen. (OL001110) ‘Rooiermolen’ (P70339)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 146 van 482

Bespreking referentiesituatie

Puntrelicten Lijnrelicten Beschermde dorps- en Tabel 12-6: Erfgoedwaarde deelgebied 2 landschapsgezichten en Puntrelicten Lijnrelicten Beschermde dorps- en monumenten (Zie kaart 12-7.2) landschapsgezichten en O.L.V. van D’Iert’ (P70284) monumenten ‘Oude molen of slagmolen’ O.L.V. van D’Iert’ (P70284) ‘Zuidwestelijke steilrand van ‘Vallei van de Dorpsbeek’ (P70285) het Kempens plateau’ (OL000018) ‘Plompaartmolen’ (P70340) (L70034) ‘St.-Martinuskerk’ (P70274) ‘Stiemerbeek’ (L70046) ‘Onze-Lieve-Vrouw lyceum : In de Inventaris voor bouwkundig erfgoed zijn slechts enkele relicten collegelaan 30’ (OL002809) opgenomen die gelegen zijn in de omgeving van de tracéalternatieven, waaronder de Sint-Antoniuskapel in de Hasseltweg. In de Inventaris voor bouwkundig erfgoed zijn enkele relicten opgenomen die gelegen zijn in de omgeving van de tracéalternatieven, waarbij de meeste Deelgebied 2 relicten zich in de kern van Genk bevinden.

Binnen deelgebied 2 komen de relictzones ‘Bossen van Genk en Zutendaal’ Deelgebied 3 (R70049) en ‘Mijn Waterschei en Zwartberg’ (R70046) voor (kaart 12-7.1). In deelgebied 2 zijn de Ankerplaatsen ‘Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Binnen deelgebied 3 komen volgende relictzones voor (kaart 12-7.1): Heiderbos’ (A70019) gelegen die tot de relictzone ‘Mijn Waterschei en  ‘Mechelse heide – Heiwijk’ (R70052); Zwartberg’ behoort.  ‘Onder de Berg’ (R70048);  ‘Platte Lindenberg-Mechelse Bos’ (R70042); De ‘bossen van Genk en Zutendaal’ is het grootst aaneengesloten boscomplex  ‘Bossen van Dilsen‘ (R70040); op grondgebied van Genk, As en Zutendaal. Het getuigt van een vrij planmatige  ‘Vallei van de Bosbeek‘ (R70030); bebossing van heide in functie van de mijnindustrie, vooral ter hoogte van de bodembossen (Genk), de Olenderheidebossen (As) en de Grote Heide Volgende ankerplaatsen binnen deelgebied 3 worden aangesneden door de (Zutendaal). Intensieve recreatievormen, zoals een crosscircuit, tracéalternatieven: ruimteverslindende recreatie zoals het uitgestrekte golfterrein Spiegelven en  ‘Mijnsite Eisden’ (A70031); uitgewaaierde recreatie zoals verspreid voorkomende manèges resulteren in  ‘Van Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek’ (A70020); akoestische verstoring van het gebied. De ‘Mijn Waterschei en Zwartberg’ (R70046) is waardevol omwille van de De relictzone ‘Mechelse heide – Heiwijk’ (R70052) is een van het grootste geologische en ecologische waarde van de terrils. Vanop de terrils van aaneengesloten natuurgebied van Vlaanderen, bestaande uit heide- en waterschei zijn wijdse vergezichten waar te nemen. Het voetbalstadium van bosgebieden met unieke of bijzondere natuurwaarden. Op vandaag ondervindt KRC Genk kan voor enige verstoring binnen de relictzone zorgen. dit gebied reeds verstoring door de aanwezigheid van grote grind- en zandwinningen die een aantasting vormen van het historisch stabiel Volgende lijnrelicten, puntrelicten, beschermde dorps– en landschapsgezichten bodemgebruik. Vanaf de stijlrand (lijnrelict ‘Steilrand van het Kempens Plateau’ en beschermde monumenten komen voor in deelgebied 2 in een straal van ca. (L70032)) zijn er wijdse vergezichten. De relictzone wordt doorsneden door de 1.500 m rond de tracéalternatieven. E314 en de Heiwijkersweg te Zutendaal.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 147 van 482

Bespreking referentiesituatie

De relictzone ‘Onder de Berg’ (70048), waartoe de ankerplaats ‘Van Mechelse Puntrelicten Lijnrelicten Beschermde dorps- en landschapsgezichten en Heide tot vallei van de Zijpbeek’ (A70020) behoort, wordt gekenmerkt door de monumenten aanwezige steilrand van het Kempisch plateau. Het betreft een uitgestrekt ‘Oude molen’ ‘Napoleonweg’ ‘Kerkhof rond de Sint-Algondekerk’ (DL000093); gebied met relatief ongestoorde bodems met landduinen ter hoogte van Onder (P70282) (L70009); de Berg. Recreatie zorgt voor verstoring in het landschap in de mate waarin ze ‘Oude hoeve reeds op ‘Kikbeek’ (L70030) ‘Stationsstraat: NMBS-station, seininstallatie, ongecontroleerd gebruik maakt van het natuurlandschap. Vanaf de steilrand zijn Vandermaelenkaart sein- en verlichtingspalen en betonnen er uitgestrekte vergezichten en vanaf de ingesneden Ziepbeek over het aangeduid’ (P70286) omheining’ (OL000045) Maasland. ‘Kikmolen’ (P70291) ‘Oude Theunissenmolen met omgeving’ De relictzone ‘Platte Lindenberg – Mechelse Bos’ (R70042), waartoe de (DL00369); ankerplaats ‘Van Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek’ (A70020) behoort, ‘St.-Hubertus kapel’ ‘Vliegenheuvel 1: brugwachtershuisje’ wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de quasi intact zijnde grillig (P70263) (OL001546) ingesneden steilrand. De aanwezigheid van heiderelicten en vennen zijn er ‘Herdenkingsmonument WO I’ (OL001823) kenmerkend. ‘Dorpsstraat 41 en Dorpsstraat 43: woningen uit In de relictzone ‘Bossen van Dilsen’ (R70040) is eveneens de steilrand van het het Interbellum’ (OL001844) Kempens Plateau kenmerkend. De relictzone bestaat uit bossen van noord naar ‘Zetellaan: steenkoolmijn (extractiemachine 1’ zuid gericht. Het gedeelte ten zuiden van de N75 wordt bedreigd door (OL000554), Ward-Leonardgroep (OL000556); industriële en recreatieve (verblijfsrecreatie) ontwikkelingen. hoofdburelen (OL000551), hoofdmagazijn (OL000552); zijgevel badzalen en uitbreiding Volgende lijnrelicten, puntrelicten, beschermde dorps –en landschapsgezichten hoofdgebouw (OL001156); extractiemachine en beschermde monumenten komen voor in deelgebied 1 in een straal van ca. (OL000555), Schachtbok 1 met 1.500 m rond de tracéalternatieven. ontvangstgebouwen (OL001666) en 2 (OL000553); Turbocompressor (OL000557) Tabel 12-7: Erfgoedwaarde deelgebied 3 ‘Hotel Beau Séjour’ (OL001845) Puntrelicten Lijnrelicten Beschermde dorps- en landschapsgezichten en ‘Heilig Hartcollege’ (OL001376) monumenten ‘Mijnkathedraal St.-Barbarakerk’ (OL001720) ‘Spoorwegstation’ ‘Oud spoor tussen as ‘Steenkoolterrils van Waterschei’ (OL001282); (P70230); en Maaseik’ In de Inventaris voor bouwkundig erfgoed zijn heel wat relicten opgenomen die (L70014) gelegen zijn in de omgeving van de tracéalternatieven. De grootste concentratie ‘Saanhoeve’ (P70232) ‘Steilrand van het ‘Groeve Hermans’ (OL000015); bouwkundig erfgoed bevindt zich in de kern van Maasmechelen, Eisden en Kempens Plateau’ Lanklaar. (L70032) In deelgebied 1 zijn ten noorden van het Albertkanaal archeologische ‘Brugwachtershuis’ ‘Strook Lieben’ ‘De onmiddellijke omgeving van het vindplaatsen opgenomen in de Centraal Archeologische Inventaris. Het betreft (P70219) (L70031) spoorwegstation’ (DL000429); voornamelijk vondstenconcentraties uit de Metaaltijd (‘De Maten’ (51665), het ‘Steenkoolmijn, ‘Zuid-Willemsvaart’ ‘Dorpsplein Leut’ (DL002036); Paleolithicum (‘Diepenbeek 3 (Brug/D1) (55321)), Steentijd (vondsten ter hoogte bovengronds, burelen, (L70002); van Termien, 52087, 52108, 52084, 52086, 55027 en Boxbergheide (55016)). magazijn, schachtbok In de omgeving van de tracéalternatieven in deelgebied 2 bevinden zich 2’ (P70233) eveneens enkele archeologische vindplaatsen. Het betreft de ‘Sint-

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 148 van 482

Bespreking referentiesituatie

Martinuskerk’ (51947), ‘Centrum 3’ (52100) te Genk en ‘Gelieren/Hoogzij 1 en 2’ 12.7.3 Conclusie in functie van aandachtsgebieden (700177 en 700178) en ‘Gelieren-Schans’ (700378) in Gelieren. In deelgebied 3 betreft het voornamelijk vondstenconcentraties uit Steentijd (150331, 55328, Het studiegebied kan op basis van de landschappelijke kenmerken worden 52041, 55329) ter hoogte van de Steenweg op As en Lanklaarsesteenweg, opgedeeld in drie deelgebieden. Het eerste deel betreft de zone tussen Hasselt vondsten uit de Romeinse periode in Lanklaar en Eisden (50726, 50605, 55165, en Genk, de tweede zone betreft de zone van Genk zelf tot en met het complex 55172, 55170, 55171, 55169, ….) en de Middeleeuwen in Maasmechelen ter hoogte van de E314. De derde zone betreft het gebied met het Nationaal (70217, 151275, …) Het gekende archeologische erfgoed is echter een park tot en met Maasmechelen. beperkte fractie van het gehele archeologische erfgoed. De hoeveelheid De landschappelijk waardevolle zones bevinden zich voornamelijk in de zones ongekend erfgoed is vele malen groter. Bij de verdere ontwikkeling van het plan die in de landschapsatlas zijn aangeduid als ankerplaats omwille van de grote tot project dient daarom nader onderzoek (cfr. regelgevend kader) te worden erfgoedwaarde van de gebieden. Het betreft de ankerplaats ‘De Maten’ verricht. (deelgebied 1), de ‘Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Helderbos’ (deelgebied 2), de ‘Mijnsite Eisden’ en de ‘Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek’ 12.7.2.2 Structuurbepalende elementen (deelgebied 3). De aandachtsgebieden kunnen bijgevolg worden afgebakend aan de hand van In het ruimtelijk structuurplan van de provincie Limburg worden volgende de aanwezige ankerplaatsen, relictzones en beschermde monumenten, landschappelijke elementen aangeduid als structuurbepalend op provinciaal dorpsgezichten en landschappen (zie volgende figuur). niveau, relevant voor voorliggend plan:  het Maasland: vlak en smal ingesneden terrassenlandschap rond de meanderende Maas;  Maas met oude meanders en grindplassen;  Albertkanaal;  de Demervallei;  het vijvergebied tussen Hasselt en Genk (omgeving Bokrijk en De Maten);  compact bosgebied ten zuidoosten van de Bosbeek (Park Hoge Kempen);  mijnsites van Waterschei, Zwartberg, Winterslag, Eisden;  open ruimteverbinding doorheen het verlint landschap van de Bosbeekvallei;  open ruimteverbinding het nederzettingslint Maasland en stedelijk Netwerk Zuidelijk Maasland;  open ruimteverbinding doorheen de nederzettingsclusters van het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk. Aanvullend dienen de belangrijke infrastructuren in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied vermeld worden. Het betreft hierbij voornamelijk de wegen- en spoorinfrastructuur, waaronder de E314 en het hoofdwegennet N75, N78, N76, … en de bestaande spoorlijn Hasselt-Genk. Tevens kunnen de belangrijke waterlopen in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied als structurerende elementen beschouwd worden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 149 van 482

Bespreking referentiesituatie

Figuur 12-18: aandachtsgebieden vanuit de disciplines landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 150 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.8 Mens – socio-organisatorische aspecten

12.8.1 Beschrijving huidige situatie

Bij de beschrijving van de referentiesituatie gaat de aandacht achtereenvolgens naar: x ruimtelijke samenhang van de diverse functies (wonen, bedrijvigheid, landbouw, natuur, recreatie, kwetsbare locaties, hoogspanningsleidingen) in het studiegebied; x hinderaspecten; x ontsluiting van de diverse functies; x barrièrewerking van de verschillende functies; x belevingswaarde.

De ontsluiting van de bedrijven en de recreatieve fietsroutes in het studiegebied werden reeds besproken in de discipline mobiliteit, en komen in de discipline mens – socio-organisatorische aspecten niet of in beperktere mate opnieuw aan bod. Figuur 12-19: Studiegebied op macroschaal Er wordt maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens over het studiegebied. Er wordt uitgegaan van de bodembestemmingen zoals die zijn Binnen het studiegebied op macroniveau zijn enkele duidelijke ruimtelijke vastgelegd in ruimtelijke plannen (gewestplan, BPA, ruimtelijke lijninfrastructuren te herkennen. De E314 doorsnijdt het Nationaal Park der uitvoeringsplannen), aangevuld met topografische kaarten, luchtfoto’s en eigen Hoge Kempen van west naar oosten en vormt tevens een barrière binnen het waarnemingen van de feitelijke toestand. Er zal ook gebruik gemaakt worden studiegebied. De aanleg van een ecoduct getuigt hiervan. Tussen Hasselt en van de inspraakreacties in gevolge de ter inzage legging van de nota voor Dilsen-Stokkem is de N75 gelegen, dewelke Genk in oost-westelijke richting publieke consultatie. doorkruist. De N76 verbindt Diepenbeek met Genk in noord-zuidelijke richting, en kruist er met de N75. De E314 doorkruist het studiegebied in noordwest- 12.8.2 Beschrijving huidige situatie op macroniveau oostelijke richting De N78 in het oosten verzorgt de verbinding tussen Maaseik in het noorden, via Maasmechelen naar Maastricht. Op hoger schaalniveau Het studiegebied omvat de ruimte tussen de universiteit Hasselt, gelegen ten hebben de N75, N78 en E314 een verbindende functie. In het zuiden van het oosten van de stedelijke kern van Hasselt, en de maas ter hoogte van studiegebied is het Albertkanaal gelegen. Maasmechelen ten oosten ervan. Centraal in het studiegebied is de kern van Genk gelegen. In grote lijnen kan binnen het studiegebied een afwisseling Bedrijvigheid is geconcentreerd langsheen het Albertkanaal te Genk en worden herkend tussen het stedelijk netwerk van de kanaalzone in het oosten langsheen de Zuidwillemsvaart ten zuiden en ten noorden van Maasmechelen. en de open ruimte van De Maten ten noorden ervan, de stedelijke ruimte van Het gebied langs het Albertkanaal te Diepenbeek wordt gekenmerkt door bos- Genk, de open ruimte van het Nationaal Park der Hoge Kempen en in het en natuurgebied. Het studiegebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van westen de stedelijke ruimte van Maasmechelen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 151 van 482

Bespreking referentiesituatie

twee grote natuurgebieden, De Maten gelegen tussen Hasselt en Genk en het Nationaal Park der Hoge Kempen tussen Genk en Maasmechelen.

De woonfuncties in het studiegebied concentreren zich hoofdzakelijk in de noordelijke woonwijk van Hasselt, Godsheide, Rooiersheide en Bokrijk, de agglomeratie Genk, Dilsen-Stokkem en Maasmechelen.

12.8.3 Beschrijving huidige situatie op mesoniveau

Op mesoniveau worden de diverse functies in het studiegebied beschreven.

12.8.3.1 Wonen

Binnen het studiegebied op mesoniveau zijn woonkernen gelegen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze kernen, met hun respectievelijke kenmerken wat betreft de ruimtelijke nederzettingsstructuur enerzijds en kenmerken in verband met hinder, barrièrewerking en belevingswaarde anderzijds.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 152 van 482

Bespreking referentiesituatie

Kenmerken Hinderaspecten, barrièrewerking, Belevingswaarde Noordelijke woonwoonwijken x bestaat uit 5 deelgebieden: Rooiersheide, Lutselus, Piannesberg, Rozendaal en x periferie van de universiteitscampus; Diepenbeek Kaberg; x afgeschermd van open ruimte door N702 en Albertkanaal; x 1 groot woongebied in de schil van twee historische kernen (Rooiersheide en x zwak ontsloten voor recreatief medegebruik; Lutselus); x Woningen in het noorden, nabij de N702 ondervinden geluidsverstoring tgv de x Stratenpatroon loopt parallel van noordoost naar zuidwest, parallel aan de vallei; weg, voornamelijk bij wind uit noordelijke richting; x woongebieden worden ruimtelijk van elkaar gescheiden door de N76; x aanwezigheid van talrijke studentenwoningen; x voorzieningen op wijkniveau; Godsheide (Hasselt) x dorp bestaat ruimtelijk uit 3 delen en wordt ingesloten door het Albertkanaal, de x open karakter; N702 in het zuiden en het golfterrein in het westen; x gescheiden van Hasselt door het golfterrein; x goede ruimtelijke kwaliteit, beperkte aanwezigheid van voorzieningen Genk -centrum x Zeer sterk planmatige ontwikkeling samen met de 2 industrialisatie golven; x talrijke hoofdvoorzieningen voor omliggende woongebieden, worden x Langgerekte smalle strook gelegen in de vallei van de Dorpsbeek; geconcentreerd in het centrum, rond de N75 x ‘netwerkstad’ bestaande uit een aantal knooppunten, centra en tussengelegen x verkeersleefbaarheid langsheen de N75 staat onder druk door hoge woongebieden; verkeersintensiteiten, … x woongebieden ruimtelijk als wooneilanden; x geluidshinder tgv drukke verkeer op de N75 overdag; x Europalaan als ruimtelijk structurerende as; x stad heeft grootschalig en hedendaags stedelijk karakter; x oost-west gericht orthogonaal wegenpatroon

Winterslag, Waterschei, x Tuinwijken opgebouwd tgv de steenkoolmijnen x leefbaarheid woonwijken is gezien het groene karakter als goed te beoordelen; Zwartberg (Genk) x Boxbergheide en Oud-termien later toegevoegd door sociale x goede ontsluiting naar Genk centrum via de N76; huisvestingsmaatschappijen; x talrijke lokale voorzieningen (scholen, handelaars, …) aanwezig x Patroon gebaseerd op Engelse tuinwijken; x Zeer rustig geluidsklimaat x groenstructuren zijn de ruimtelijke dragers; Oud-Termien (Genk) x Landelijk wooneiland; x Geïsoleerd tov centrum van Genk x Later verder ontwikkeld door sociale woningbouw x zicht op naar industrieterreinen Zuid, D’Ierd, de centrale van Langerlo; x begrensd door natuurreservaat De Maten in het noorden, Albertkanaal in het x geluidshinder tgv de nabijheid van de N76 en het bedrijventerrein Genk-Zuid; zuiden, spoorlijn ten oosten; x rechtlijnig wegenpatroon; x zeer beperkt aanwezigheid van lokale voorzieningen; x omgeving heeft een open agrarisch karakter De woonwijken in de omgeving x residentiële woonwijk; x leefbaarheid in groene omgeving en nabijheid van natuurreservaat en domein

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 153 van 482

Bespreking referentiesituatie

Kenmerken Hinderaspecten, barrièrewerking, Belevingswaarde van Boxbergheide – Hasseltweg - x doorsneden door Hasseltweg; van Bokrijk is goed; Kneippstraat x aansluitend op groengebeid van het domein van Bokrijk; x geïsoleerd van de kern van Genk door de Hasseltweg en de spoorweg x langsheen Hasseltweg diverse winkels en grootwinkelbedrijven aanwezig; x zeer rustig geluidsklimaat (nabijgelegen spoorlijn is geen drukke lijn). x vrijstaande woningbouw, vaak nieuwbouw; x omgeving ten noorden heeft een open agrarisch karakter x wordt in het zuiden begrensd door natuurreservaat De Maten Oud-Waterschei x duidelijke kern is niet meer te onderscheiden; x afgesneden van de kern van Genk door de ligging van de E314 x Hengelhoefstraat doorsnijdt gebied van west naar oost; x goede leefomgeving in groene omgeving; x vrijstaande woningen Gelieren x Gelieren is een geïsoleerd woongebied gelegen tussen de Europalaan en de x afgesneden van de kern van Genk door de ligging van de N75 en de N750; verbinding tussen Waterschei en Bilzen (Wiemesmeerstraat); x aangename woonomgeving omringd door het groen van de Kattevennen; x Monofunctionele residentiële verkaveling; x goede ontsluiting naar de N75 en de E314; x omgeven door bos en de Kattevennen; x woningen op korte afstand tot de N75 kunnen geluidshinder tgv deze weg x geen voorzieningen, met uitzondering van een wijkschooltje; ondervinden; As x landelijke woonkern; x Sterke aantrekkingskracht van de Bevrijdingslaan; x belangrijkste voorzieningskern van de gemeente; x Stationsomgeving gescheiden van de kern van As en Niel-bij-As door bos x woonband parallel met de bovenloop van de Bosbeek en het oude kolenspoor; x recente residentiële bewoning; Maasmechelen-aan-de-maas/ x behoort tot centrale verstedelijkte band met de N78 als ruimtelijk structurerende x barrièrewerking van de N78 Eisden-Tuinwijk as; x verkeersleefbaarheid langsheen de N78 staat onder grote druk, voornamelijk x sterk verspreide bebouwing tijdens de spitsuren; x belangrijkste woon- en voorzieningsgebied van de gemeente Maasmechelen; x voorzieningskern voor de ruime omgeving; x ontstaan uit de periode van de steenkoolmijnen; x goede bereikbaarheid naar de E314 via de N78; x nabijheid van het Nationaal Park der Hoge Kempen; x hinder tgv buitenlandse chauffeurs die komen tanken langsheen de N78; x rijk industrieel erfgoed; x overdag geluidshinder tav woningen langs de drukke Koninginnelaan in Eisden- Tuinwijk; x geluidshinder in kern van Maasmechelen door omgevingsgeluid van het drukke verkeer. Lanklaar x Hoofddorp binnen de gemeente Dilsen-Stokkem; x barrièrewerking van de N78 x Aanwezigheid van voorzieningen op lokale schaal; x in het westen ruimtelijk begrensd door Zuid-Willemsvaart x Gescheiden van Dilsen-Stokkem door de N78 en de N75;

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 154 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.8.3.2 Kwetsbare locaties School Afstand tot een tracéalternatief De zogenaamde concentraties van kwetsbare groepen worden beschreven. De Heilig Hartcollege in de Rijksweg ca. 0 m kwetsbare populatie wordt vertegenwoordigd door personen met reeds Vrije Basisschool - St.Jan – in de Bloemenlaan ca. 50 m verminderde of slechte gezondheidstoestand (in ziekenhuizen), om oudere Vrije Basisschool - De Triangel in de Oude Baan ca. 170 m personen (bejaarden (65+) in rust- en verzorgingstehuizen), ofwel jonge Technisch Instituut Heilig Hart in de Loheuvelstraat ca. 320 m personen (scholen – dagopvangcentra). Vrije Basisschool – Mozaïek in de Parklaan ca. 320 m Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - DE BRUG in de ca. 500 m De grootste concentratie scholen binnen het studiegebied zijn gelegen in het Daalstraat centrum van Genk, Eisden-Tuinwijk en Maasmechelen. De scholen die binnen Provinciale Technische School op het Europaplein ca. 500 m ca. 500 m tot één van de tracéalternatieven zijn: Vrije Basisschool - Sint-Willibrordus in de Langstraat ca. 500 m Gemeente Dilsen-Stokkem School Afstand tot een Vrije Basisschool – Lanklaar in de Bresilstraat ca. 375 m tracéalternatief Gemeente As Gemeente Diepenbeek Vrije Basisschool in de Kastanjedreef ca. 175 m Vrije Basisschool in de Rooierheidestraat ca. 220 m Vrije Basisschool in de Heidestraat ca. 350 m De RVT’s binnen het studiegebied zijn voornamelijk gelegen in het centrum van Gemeentelijke Basisschool in de Leliestraat ca. 425 m Genk en in Eisden. Volgende RVT’s zijn binnen de 500 m tot een Gemeente Hasselt tracéalternatief gelegen: Vrije Basisschool – Godsheide in de Vossenbergstraat ca. 550 m Gemeente Genk RVT Afstand tot een Sint-Jozefinstituut in de Hasseltweg ca. 120 m tracéalternatief Regina Mundi in de Weg naar As ca. 300m Gemeente Genk Regina Mundi in de Grotestraat ca. 320 m Herfstvreugde in de Schaapsdries ca. 240 m Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - De Reinpad –Gelieren ca. 350 m Rusthuis Heiderust in de Weg naar As ca. 290 m in de Oude Hofstraat Gemeente Maasmechelen Vrije Basisschool - Mater Dei in de Grotestraat ca. 350 m OCMW Maasmechelen - Rusthuis Sint Jan in de Rijksweg ca. 0m Vrije Basisschool in de Kuurstraat ca. 350 m Gemeente As Vrije Basisschool in de Schabartstraat ca. 480 m Residentie Pallieter ca. 270 m Centra voor Middenstandsopleidingen Syntra Limburg Genk in de ca. 500 m

Kerkstraat Het ziekenhuis ‘Ziekenhuis Oost-Limburg - Campus André Dumont’ in Genk is Vrije Lagere School in De Schom ca. 550 m op ca. 1.150 m van een tracéalternatief gelegen, het ‘Ziekenhuis Oost-Limburg - Gemeente Maasmechelen Campus Sint-Jan’ te Genk bevindt zich op ca. 160 m van een tracéalternatief. Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs in de Kruindersweg ca. 100 m

Lagere school van het Gemeenschapsonderwijs - Tehuis voor ca. 230 m kinderen zonder vaste verblijf in de Heikampstraat Instituut Maria Opdracht in de Rijksweg ca. 0 m

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 155 van 482

Bespreking referentiesituatie

12.8.3.3 Hoogspanningsleidingen, aardgasleidingen, pijpleidingen Ten noorden hiervan, langsheen de Zuid-Willemsvaart zijn achtereenvolgens de bedrijventerreinen Sint-Barbara, De Steenkuil, De Grote Molen gelegen. Doorheen het studiegebied lopen verschillende hoogspanningsleidingen, oa. ten Binnen het Nationaal Park der Hoge Kempen is het bedrijventerrein ‘Op de zuiden van het Albertkanaal, ten noorden van De Maten en Boxbergheide, ten Berg’ gesitueerd en wordt ingenomen door bedrijven met een hinderlijk karakter zuiden van Genk parallel met de N750 en parallel met de N75. Ten noorden van (champignoncompost, vuilophaling en afvalverwerking, steenkapperij, asfalt- en Maasmechelen Village is een verdeelpunt gelegen. betonbreekcentrale, autoschroothandel,…). Naast bovenstaande bedrijvigheid binnen het studiegebied komen er eveneens grind- en zandontginningen Ten zuiden van het studiegebied loopt in oost-west richting en ten oosten in (uitdovend) voor. noord-zuidrichting een fluxyspijpleiding. 12.8.3.5 Landbouw 12.8.3.4 Bedrijvigheid Algemeen In het studiegebied is de belangrijkste concentratie aan economische De landbouw binnen het studiegebied hangt voornamelijk samen met het activiteiten in Limburg gelegen. Een deel behoort tot het Economisch Netwerk alluviale gebied van de Maas, met vruchtbare landbouwgrond. De landbouw op voor het Albertkanaal en is economisch structurerend op Vlaams niveau. De het laag- en middenterras is veel minder ontwikkeld dan in de alluviale vlakte. bedrijvigheid in het studiegebied kan als een grensoverschrijdende concentratie Het agrarisch landbouwgebruik bestaat uit een mozaïek van akkers begrepen worden samen met het bekken van Luik en en de afgewisseld met grasvlakten en fruitteelt. Tuinbouw en fruitteelt komen bedrijvenconcentraties in Nederlands Zuid-Limburg (samen de MHAL-regio). voornamelijk voor ten zuiden van de E314. Het grootste deel van de agrarische In het westen bevindt zich op grondgebied Diepenbeek het researchpark, bedrijven zijn varkensbedrijven. Akkers- en laagstamboomgaarden zijn aansluitend bij de Campus. Ten zuiden van Genk aansluitend bij het hoofdzakelijk te vinden in het open landschap. Hoogstamboomgaarden worden Albertkanaal zijn in de industriezone Genk-Zuid belangrijke bedrijven gevestigd: gesitueerd Ford Werke A.G. (automobielindustrie), Nitto Europe n.v., Ugine & ALZ n.v. in de omgeving van dorpskernen. Op het laagterras, ter hoogte van Opgrimbie (staalsector) ea. Deze industriezone vormt een aaneengesloten geheel met komen nog enkele kleine landbouwzones voor. deze van de gemeente Diepenbeek. In het noorden van Genk-Zuid ter hoogte van de N76 (Oud- Termienstraat, Vaartstraat), centraal ten oosten van de Henry Herbevestigd Agrarisch Gebied Fordlaan (Slingerweg, Slaghoutstraat) en in het zuidoosten ter hoogte van de De verschillende tracéalternatieven doorkruisen geen of grenzen niet aan HAG. Oosterring (Nieuwpoortlaan) komen concentraties voor van lokale bedrijvigheid. De Zuid-Willemsvaart in het oosten van het studiegebied vormt een belangrijke Landbouwtyperingskaart ruimtelijke drager van bedrijventerreinen. Ten zuiden van de E314 tussen de De landbouwtyperingskaart (kaart 12-8.1) heeft als doel differentiatie van het N78 en Zuid-Willemsvaart is het bedrijventerrein ‘Oude Bunders’ gelegen waar agrarisch gebied te bekomen. Hiervoor wordt in een eerste stap een grote en middelgrote bedrijven met verschillende activiteiten zoals waardeoordeel toegekend aan de individuele geregistreerde landbouwpercelen. transportfirma’s, groothandels, voedingsbedrijven, galvanisatie, De waardebepaling wordt berekend op basis van vier groepen van parameters: pluimverwerking, bouwbedrijven, ea. zijn gelegen. Aan weerszijden van de x bodemgeschiktheid Reinboomstraat, ten oosten van de Groenstraat en ten westen van de Zuid- x bemestingsnormen Willemsvaart bevindt zich het bedrijventerrein ‘Draaimortel’. Het is een zone q perceelskenmerken voor ambachtelijke bedrijvigheid, die middenin woongebied is gelegen. q perceelsoppervlakte q huiskavel-veldkavel

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 156 van 482

Bespreking referentiesituatie

q perceelsafstand tot bedrijfszetel tuinwijken, … de mogelijke activiteiten binnen het ‘Maasmechelen Leisure q hellingsgraad Valley’ x bedrijfskenmerken q hoofdinkomen uit de landbouw Binnen het studiegebied zijn diverse recreatieve fietsroutes gelegen (zie discipline mobiliteit) q grondbehoefte voor mestafzet

q vergrijzing bedrijven In het bos van het Nationaal Park zijn talrijke wandelroutes terug te vinden met q versnipperinggraad van de kavels oa. As-Litzberg-As, Lanaken – As, Mechelse Heide, , …. In het studiegebied tussen Hasselt en Genk zijn oa. de wandelroutes GR5 Schulen – Bokrijk, In het studiegebied hebben de landbouwpercelen hoofdzakelijk een zeer lage rondom Bokrijk, … terug te vinden. waardering. Enkel de zone tussen de Hasseltweg en het Albertkanaal en het gebied ten zuiden van de kern van As en ten noorden van de E314 hebben een Ruiter- en menroutes: lage tot matige waardering. Verschillende ruiter- en menroutes worden doorsneden door de tracéalternatieven. De routes zijn gesitueerd in het Nationaal Park der Hoge 12.8.3.6 Natuur Kempen zowel ten noorden als ten zuiden van de E314 en ten noorden van de N75 in de omgeving van As. Op macroniveau onderscheiden we twee grote natuurlijke structuren, nl. het vijvergebied De Wijers tussen Hasselt en Genk en het Nationaal Park der Hoge Binnen het studiegebied zijn een aantal recreatieve zones gelegen: Kempen tussen Genk en Maasmechelen. Het laag- en middenterras van de x Camping Salamander in de Jozef Smeetslaan te Maasmechelen; Maas is ruimtelijk structurerend voor de natuurlijke structuur op Vlaams niveau. x Camping Kikmolen in de Kikmolenstraat te Maasmechelen; Het laagterras met de Maas en haar overstromingsgebieden heeft vruchtbare gronden met een grindbed op geringe diepte. De ontginning van grind heeft tot x Home Fabiola, vakantieverblijf voor andersvaliden, in de Weldoenerslaan; het ontstaan van grindplassen geleid. De zeer waardevolle natuurlijke gebieden x Karting Genk; situeren zich aan de stadsgrenzen, waar ze in geconcentreerde vorm x Maasmechelen Leisure Valley met oa. shoppingcenter M2, Maasmechelen voorkomen (o.a. De Maten, Bokrijk, Genk-Zuid met de omgeving van de village, bioscoop, mogelijkheid tot kajakken, zwemmen, zeilen, karting, Kaatsbeek). De Stiemerbeek vormt een structuurbepalende beekvallei centraal boogschieten, auto- en motorcircuit Duivelsberg, bowling, indoor speeltuin; binnen het studiegebied. Voor een gedetailleerde beschrijving van natuur x Voetbalterrein Kattevennen; binnen het studiegebied wordt verwezen naar de discipline Fauna en Flora. x Provinciaal domein Bokrijk; x Mijngebouwen en oude mijncités van Winterslag en Waterschei en andere 12.8.3.7 Recreatie aanknopingspunten met het industrieel archeologisch mijnverleden; x Toeristische spoorlijn Genk-As-Maasmechelen (van mei tem oktober) - Het toeristisch-recreatief in het studiegebied is over het algemeen sterk railbikes; gerelateerd aan de groen- en openruimte gebieden van de omgeving. Grote x Limburghal te Genk als internationaal beurs-, concert-, congres- en recreatieve domeinen zoals o.a. Bokrijk, Kattevennen, Horensbergdam, evenementcentrum; Nationaal Park der Hoge Kempen en het golfterrein zijn in bosrijke gebieden x Groengebieden Molenvijverpark – Heempark - Kattevennen te Genk; gesitueerd. Verder wordt de recreatiemogelijkheden binnen het studiegebied Beschermd Natuurgebied ‘De Maten’; gekenmerkt door waterrecreatie op de Maas en Zuid-Willemsvaart, het x mijnpatrimonium met het Kolenspoor, de mijnterrils, de schachtblokken, de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 157 van 482

12.8.1 Conclusie in functie van aandachtsgebieden

De aandachtsgebieden kunnen worden afgebakend in functie van het ruimtegebruik in het studiegebied. Binnen het studiegebied vormen de woongebieden, met de aanwezige kwetsbare locaties, van het woongebied rond Boxbergheide – Hasseltweg - Kneippstraat, Dorpsheide, Genk, Winterslag, Waterschei, Oud-Termien, Maasmechelen, Tuinwijk-Eisden, … een aandachtspunt. De natuurgebieden De Maten en het Nationaalpark van de Hoge Kempen zijn aandachtsgebieden vanuit de natuurfunctie. De talrijke recreatieve fiets-, wandel- en ruiterroutes langsheen het jaagpad van het Albertkanaal en de Zuid-Willemsvaart en doorheen het Nationaal Park van de Hoge Kempen, het recreatiegebied Maasmechelen Leisure Valley en enkele kleinere recreatiegebieden (karting Genk, Golfterrein, vormen eveneens belangrijke elementen binnen het studiegebied.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 158 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

redelijke tracéalternatieven weerhouden voor verder onderzoek. De niet 13 Effectbespreking fase 1: weerhouden tracéalternatieven werden besproken in hoofdstuk 6. Voor al de redelijke tracéalternatieven werd vooraf een technisch Trechtering van de kansrijke haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Het technisch haalbaarheidsonderzoek gaat na of het voorgestelde tracé op het terrein kan gerealiseerd en ingepast tracéalternatieven kan worden. Het resultaat van dit onderzoek geeft een plausibele intekening van de ligging van de tracés, rekening houdende met de vereisten van de exploitatie in confrontatie met de topografie, te nemen bochten, de ligging ten opzichte van gebouwen en infrastructuur en dwangpunten op het tracé. Alle tracéalternatieven die in voorliggend planMER onderzocht worden, werden voorafgaand op de technische haalbaarheid onderzocht. Bij de detaillering van de ligging, zoals onderzocht in voorliggend planMER werden eventuele knelpunten inzake topografie, kruisingen bestaande infrastructuren, hoogspanningsleidingen,…. meegenomen. Bijgevolg worden 13.1 Algemeen alle onderzochte tracéalternatieven in dit planMER als technisch kansrijke redelijke tracéalternatieven geselecteerd voor verder onderzoek in dit In dit hoofdstuk worden de in het planMER te onderzoeken ‘redelijke’ planMER.35 tracéalternatieven aan een eerste globale afweging onderworpen. In het MER Vervolgens gaan we na of deze technisch-haalbare (redelijke) worden alle “redelijke tracéalternatieven” behandeld. Deze redelijke tracéalternatieven ook kansrijk zijn op het vlak van exploitatie enerzijds en op tracéalternatieven zijn aangegeven door de initiatiefnemer en aangevuld naar het vlak van inpassing in de omgeving anderzijds. aanleiding van overleg met diverse actoren en de inspraakreacties die geformuleerd werden tijdens de terinzagelegging van de kennisgeving. De  Op het vlak van exploitatie gaan we na of de uitvoering van de diverse tracéalternatieven werden in hoofdstuk 5 op een gelijkwaardige wijze tracéalternatieven de mogelijkheid biedt de vlotte bediening van maximaal 39 omschreven. minuten tussen Maasmechelen en Hasselt te verzekeren. Dit is een strikt criterium met betrekking tot de uitvoering van het plan. Hiervoor is een Onder “redelijke tracéalternatieven” worden de tracéalternatieven verstaan die: rijtijdenonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek geeft inzicht op de rijtijd van de (1) de realisatie van een sneltramlijn tussen Hasselt en Maasmechelen (met verschillende tracéalternatieven. Doel is na te gaan welke combinaties van haltes aan de campus Diepenbeek en het centrum van Genk) mogelijk tracéalternatieven een aanvaardbare rijtijd bieden tussen Hasselt station en maken en de openbaar vervoersknoop in het Maasland en hierbij naast de basishaltes (2) geen onoverkomelijke veiligheidsproblemen of praktisch onhaalbare ook bijkomende haltes mogelijk maken. technische problemen opleveren.

In hoofdstuk 5 werd reeds een eerste stap inzake trechtering opgenomen. De initiële tracéalternatieven werden afgetoetst aan het vooropgestelde programma 35 De technische haalbaarheid van bepaalde alternatieven gaat echter wel gepaard met een van eisen (halteligging, rijtijden, e.d.) en aan de randvoorwaarden vanuit de specifieke financiële consequentie. Het onderzoek naar financiële consequentie voor de realisatie omgeving. Na het aftoetsen van de initiële tracéalternatieven werden de van een bepaald tracé behoort echter niet tot de scope van het planMER, zodat technische karakteristieken op heden geen aanleiding geven tot bijkomende trechtering.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 159 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

 Op het vlak van de toetsing aan de inpasbaarheid in de omgeving is een globaal vergelijkend milieuonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek worden de T R E C H T E R I N G redelijke tracéalternatieven aan een globale kwantitatieve milieutoets onderworpen. Concreet betekent dit dat we tracéalternatieven toetsen aan POTENTIËLE ALTERNATIEVEN een beperkt aantal onderscheidende criteria. In de mate van het mogelijke Programma van eisen Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen zijn het kwantificeerbare criteria en criteria die via desktop/GIS analyse Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen kunnen bepaald worden. Het doel is na te gaan of bepaalde Technisch onderzoek tracéalternatieven zo duidelijk significante negatieve milieueffecten Rijtijdenonderzoek genereren dat ze als niet redelijk kunnen beschouwd worden. Tevens Randvoorwaarden vanuit de omgeving worden vanuit dit gericht onderzoek aandachtspunten geformuleerd voor het Bundeling bestaande lijninfrastructuren Hoofdstuk 5 verdere onderzoek in de planMER. Het doel van deze beoordeling is de ‘kansrijke tracéalternatieven’ te NIET WEERHOUDEN identificeren om zowel aan de doelstellingen van het plan te voldoen alsook om ALTERNATIEVEN behoorlijk ingepast te kunnen worden in de omgeving. Met deze vorm van trechtering worden dus de tracéalternatieven geselecteerd voor het verdere Hoofdstuk 6 diepgaande MER-onderzoek in de volgende hoofdstukken van de planMER. De methodologie van deze trechtering wordt samengevat weergegeven in REDELIJKE ALTERNATIEVEN volgend schema. Programma van eisen Technisch onderzoek Rijtijdenonderzoek Voor een samenvattend overzicht van de in dit planMER uitgewerkte trechtering Randvoorwaarden vanuit de omgeving wordt verwezen naar Bijlage 13-1. Globaal milieuonderzoek Hoofdstuk 13

NIET WEERHOUDEN ALTERNATIEVEN

Hoofdstuk 13 KANSRIJKE ALTERNATIEVEN Gedetailleerd milieuonderzoek Hoofdstuk 14

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 160 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.2 Rijtijdenonderzoek - van Hasselt tot Genk: Hasselt Station, Kanaalkom, Kolonel Dussartplein, Provinciehuis, Universitaire campus, Genk station, Genk shopping 13.2.1 Opzet van de rijtijdensimulatie - van Genk tot Maasmechelen (afhankelijk van de tracékeuze): o As, Maasmechelen Village en Maasmechelen Bloemenlaan voor Lanklaar Het inzicht in de kansrijkheid om de vooropgestelde randvoorwaarden inzake en Dilsen-Stokkemtracé exploitatie, nl. het verzekeren van een vlotte openbaarvervoersverbinding tussen Hasselt en Maasmechelen in een tijdspanne van maximaal 39 minuten, o As, Bipool (Poort Nationaal Park) en Maasmechelen Bloemenlaan voor te respecteren, is gebaseerd op een zogenaamde ‘rijtijdsimulatie met behulp het Koninginnelaantracé van Open Track’ (De Lijn, mei 2012). o As en Maasmechelen Bloemenlaan voor het Nationaalparktracé o P&R Maasland en Maasmechelen Gemeentehuis voor het E314-tracé Deze simulatie werd toegepast op de verschillende tracéalternatieven voor de (hier ligt de knoop dus niet aan de Bloemenlaan, maar zuidelijker op de sneltram van Hasselt naar het Maasland. Deze bestaan grosso-modo uit twee N78) delen: Hasselt-Campus-Genk en Genk-Maasmechelen. Voor beide delen zijn Deze haltes zijn in principe voldoende om een sneltramconcept op deze as op verschillende tracéalternatieven mogelijk, zolang de combinatie van de rijtijd van te zetten. In praktijk zal het waarschijnlijk wenselijker zijn om, zeker in stedelijk beide delen een zinvolle exploitatie mogelijk maken en de vooropgestelde 39 gebied, een iets hogere haltefrequentie na te streven. Zo is er ook reeds de minuten tussen Hasselt station en de knoop in het Maasland respecteren. vraag om in het onderzoek de ontsluiting van het ziekenhuis ZOL in Genk mee Uit deze analyse blijkt welke de gecombineerde trajecten zijn die onder die te nemen. onder de gestelde 39 minuten blijven en welke de vrijheidsgraden die zij nog hebben voor de opname van haltes. Bij de beoordeling van de kansrijkheid van de rijtijden bekijken we dan ook Als uitgangspunt werd vertrokken van een basisscenario inzake haltes (zie enerzijds dit basisscenario en anderzijds een scenario waarbij nog extra haltes verder). Gelet op de maatschappelijke betekenis van de sneltram en de kunnen bediend worden en/of de minstens de halte ZOL, zogenaamd economische haalbaarheid van de exploitatie worden bijkomende halteplaatsen basisscenario’s met bijkomende halte(s). er wordt immers een meerwaarde nagestreefd. De rijtijden kunnen bij voortschrijdend inzicht nog variëren, nagestreefd door potentiële haltes, bijkomend aan het basisscenario, voorop te naargelang de finale technische inpassingen. Het is immers zo dat voor stellen. Specifiek voor de halteligging ZOL wordt hierbij een halte op de site van sommige tracéonderdelen de precieze inpassing nog niet gekend is. In deze het ziekhuis beoogd en wordt niet uitgegaan van een bijkomende halte op de gevallen werd een aanname gemaakt uitgaande van een zo gunstig mogelijke N75. snelheid in functie van de reistijd. Dit betekent enerzijds dat wanneer hier bijkomende beperkingen worden gesteld dit tot minder wenselijke resultaten kan In dit trechteringsonderzoek obv exploitatie worden dan ook volgende leiden. Anderzijds vermijden we daardoor echter dat bij een te strenge basisscenario’s met bijkomende haltes opgenomen: toepassing van snelheidsbeperkende voorwaarden we te vroegtijdig 1. basisscenario + bijkomende halte(s) tracéalternatieven zouden uitsluiten in het onderzoek. In grootte-orde geven de 2. basisscenario + bediening ZOL + bijkomende halte(s) resultaten dus reeds voldoende inzicht om in deze fase te kunnen trechteren.

Het basisscenario dat in de rijtijdsimulatie onderzocht werd is een traject van het station van Hasselt naar het knooppunt in Maasmechelen waarbij volgende haltes zijn opgenomen:

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 161 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.2.2 Aannames bij de rijtijdsimulaties 13.2.3 Kansrijkheid van de tracéalternatieven in relatie tot rijtijden

Algemeen werd voor de simulatie uitgegaan van de inpassing van de tram in Het resultaat van het rijtijdenonderzoek is het definiëren van de kansrijkheid van een vrije bedding. Dit betekent dat buiten de bebouwde delen in principe op tracéalternatieven, rekening houdend met de vooropgestelde doelstelling om in maximale snelheid van 100 km/u wordt gereden. Boven de 70 km/u wordt altijd 39 minuten Hasselt en Maasmechelen met elkaar te verbinden. De kansrijkheid gereden met een spoorbeveiligingssysteem (rijden op sein). Hieraan zijn van de tracéalternatieven is afhankelijk van de vooropstelde rijtijd en kan minimale bochtstralen gekoppeld om nog deze snelheid te halen. Bovendien is bijkomend beoordeeld worden aan de hand van volgend criterium: omwille van het comfort van de reizigers ook een maximale verkanting  het aantal aan het basisscenario bijkomende haltes binnen de aangewezen (hoogte verschil tussen binnenrail en buitenrail in de bocht). vooropgestelde rijtijd. Kleinere bochtstralen worden enkel binnen de stedelijke gebieden toepasbaar geacht (in overeenstemming met de lagere snelheidsregimes) of wanneer er Dit resulteert in volgende indeling: een maatschappelijke meerwaarde van wordt verwacht (bijvoorbeeld het ontzien van meerdere gebouwen of een significant aandeel waardevol open Niet kansrijk tracéalternatief op basis van rijtijden ruimte gebied). In de bebouwde delen wordt gereden op zicht en gelden Een tracé wordt als niet kansrijk beoordeeld indien elke combinatie met dit tracé snelheidsregimes van 15km tot 30 km per uur (bijvoorbeeld de ligging op een de vooropgestelde rijtijd overschrijdt of indien de vooropgestelde rijtijd zodanig plein zoals Stationsplein en Dusartplein in Hasselt), tot 50 km per uur (ligging in sterk benaderd wordt zodat er geen bijkomende haltes aan het basisscenario een vrije bedding in een centrumgebied, bijvoorbeeld de passage op de mogelijk zijn Europalaan) tot 70 km/u (ligging in een stedelijk gebied in een vrije bedding, bijvoorbeeld langsheen of op een weginfrastructuur zoals de Universiteitslaan te Minder kansrijk tracéalternatief op basis van rijtijden Hasselt). Een tracé wordt als minder kansrijk beoordeeld indien de vooropgestelde rijtijd Tenslotte verwerkt de simulatie ook de nodige remtijden en vertrektijden bij een van 39 minuten benaderd wordt en er bijgevolg een beperkt aantal bijkomende 36 halte en de haltetijden zelf. Hiervoor werden 20 seconden ingecalculeerd . haltes (< 3) mogelijk is in combinatie met het basisscenario. Voor drukkere haltes met overstapfunctie (Hasselt Sation, Dusartplein, Campus Diepenbeek, Genk Station en Maasmechelen Bloemenlaan) werden 35 Kansrijk tracéalternatief op basis van rijtijden seconden gerekend. Samen met remmen en optrekken komt dit neer op 1 Een tracé wordt als kansrijk beoordeeld indien de rijtijd ruimschoot gehaald minuut per halte voor de kleinere haltes, 1min15s voor de drukkere. wordt waardoor er bijgevolg bijkomende haltes ( • 3) mogelijk zijn in combinatie met het basisscenario. Voor de simulatie werd uitgegaan van de tracéalternatieven zoals beschreven in hoofdstuk 5. Hieronder worden de bijzondere aannames vermeld in verband met de tracéligging die bepalend zijn voor de rijtijd.

36 Ook bij buitenlandse sneltramnetten worden 20 seconden effectieve stilstandtijden gerekend. Ter vergelijking: de effectieve stilstandtijd van een L-trein bedraagt 40 seconden, die van een klassieke lagevloertram in stadsomgeving zakt vaak tot 10 seconden, maar is meestal +- 20 seconden, afhankelijk van het druktebeeld en de verhouding van het aantal en de grootte van de deuren met de vloeroppervlakte en zitcapaciteit in de tram. Hoe meer deuren hoe vlotter het in- en uitstappen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 162 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.2.4 Bespreking van de resultaten van het rijtijdenonderzoek gerekend met snelheden tot 100 km/u, net zoals voor het Kneippstraattracé. Hier is dus een eerder gunstige inschatting gemaakt. 13.2.4.1 Hasselt-Genk Het resultaat, een kleine toename van de rijtijd, is evenwel van deze aard dat met het Boxbergheidetracé minder combinaties mogelijk worden met het Kneippstraattracé basisscenario en zeker voor de basisscenario’s met bijkomende haltes de Het Kneippstraattracé is het noordelijke alternatief tussen Hasselt/Campus mogelijkheden iets beperkter zijn. Diepenbeek en Genk. Voor het Kneippstraatracé zijn er voor de ligging tussen de bebouwing van de Kneippstraat en het natuurgebied De Maten diverse Basisscenario: in het basisscenario is een combinatie met Nationaalparktracé, varianten mogelijk (dichter of verderaf van de woningen). Maar deze variatie is het Koninginnelaantracé en het E314 tracé mogelijk. niet bepalend voor de rijtijd. Basisscenario met bijkomende halte(s): in deze scenario’s is een combinatie Het tracé geeft dan ook een zeer gunstige rijtijd en geeft veel marge in het met het Koninginnelaantracé niet meer mogelijk. voorzien van bijkomende haltes bovenop het basisscenario. In die zin is de gerealiseerde rijtijd via het Kneippstraattracé niet determinerend in de keuze Het Boxbergheidetracé wordt als kansrijk beschouwd in dit rijtijdenonderzoek. van combinaties met overige tracéalternatieven in het deel tussen Genk en Maasmechelen. Hasseltwegtracé In het Hasseltwegtracé wordt ook grotendeels het Kneippstraattracé gevolgd, Basisscenario: in vergelijking met de overige tracés) geeft het Kneippstraattracé maar na het afdraaien ter hoogte van het park van het Sint-Jozefinstituut gaat wat rijtijden betreft geen significant onderscheid op vlak van kansrijkheid inzake de tram in een straatligging op de Hasseltweg (N75). Hier moet omwille van de exploitatie (rijtijd). Voor het basisscenario behoren alle mogelijke combinaties ruimtelijke beperkingen gekozen worden voor een ligging gemengd met het met tracéalternatieven tussen Genk en Maasmechelen tot de mogelijkheden. autoverkeer. Dit resulteert in een aanzienlijke toename van de rijtijd. De vele afslagbewegingen naar de winkels langsheen deze weg geven een grote Basisscenario met bijkomende halte(s): voor dit scenario zijn combinaties onzekerheid naar de standvastigheid van de exploitatie maar omgekeerd zal er mogelijk, met het Nationaalparktracé, het Koninginnelaantracé en het E314 ook effect zijn op de doorstroming van het verkeer en is er kans op toenemende tracé. Een combinatie met het Koninginnelaantracé laat echter wel beperkte verkeersonveiligheid. bijkomende haltes toe. Dit tracé kan duidelijk als niet kansrijk geduid worden en haalt in geen enkele Het Kneippstraattracé wordt als een kansrijk alternatief beschouwd in dit combinatie met een tracéalternatief tussen Genk en Maasmechelen de rijtijdenonderzoek. vooropgestelde rijtijd van 39 minuten. Zelfs in het basisscenario wordt de rijtijd overschreden. De overschrijding bedraagt – afhankelijk van de gekozen Boxbergheidetracé combinatie- minimaal één minuut tot zeven minuten. Het Boxbergheidetracé volgt grotendeels het Kneippstraattracé, maar draait ter hoogte van het park van het Sint-Jozefinstituut af naar het noorden om Caetsbeek Noord en Caetsbeek Zuid tracés vervolgens ten noorden of zuiden het spoor Hasselt-Genk te volgen. Het Caetsbeek Noord tracé volgt zoals het Kneippstraattracé de Deze te nemen bochten zijn uiteraard bepalend in de rijtijden en werden Universiteitslaan en overbrugt deze laan om vervolgens oostwaarts langsheen doorgerekend. Omdat het tracé nog veel onzekerheden kent, werd verder de Boudewijnlaan te lopen. Verderop wordt het Albertkanaal overbrugd door middel van een nieuwe brug naast de bestaande bruggen van de Westerring.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 163 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Het Caetsbeek Zuid tracé verschilt hiervan alleen doordat het ten oosten van met het Koninginnelaantracé, het Nationaalparktracé en het E314-tracé is de Universiteitslaan blijft om verder ten zuiden van de Boudewijnlaan te blijven mogelijk, een combinatie met het Lanklaartracé en het Dilsen-Stokkemtracé is tot aan de overbrugging van het Albertkanaal. Eens het Albertkanaal daarentegen niet meer mogelijk. overgestoken wordt een tracé gevolgd langsheen de N76 tot Genk. De resultaten naar rijttijden zijn onderling nagenoeg identiek en komen ook Basisscenario met bijkomende halte(s): Bijkomende haltes kunnen gerealiseerd overeen met de resultaten van de simulatie voor het Kneippstraattracé. Beide worden in combinatie met het Koninginnelaantracé, het Nationaalparktracé en Caetsbeektracés gelden als bijna even kansrijk als het Kneippstraattracé en dit het E314-tracé. Een halte aan het ZOL is echter niet mogelijk in combinatie met voor zowel het basisscenario als voor het basisscenario met bijkomende het Koninginnelaantracé. halters. Het Winterbeeklaantracé vormt een kansrijk alternatief. Basisscenario: voor het basisscenario behoren alle mogelijke combinaties met tracéalternatieven in het deel Genk-Maasmechelen tot de mogelijkheden, met Winterbeeklaantracé via Kanaal Noord tracé uitzondering van het Dilsen-Stokkemtracé. Het Kanaal Noord Tracé verschilt van een gedeelte van het Winterbeeklaantracé door de inpassing op de rand van het industriegebied. Het Basisscenario met bijkomende halte(s): er kunnen bijkomende haltes tracé is iets korter en steeds in vrije bedding, wat gunstiger is voor de rijtijd. gerealiseerd worden in combinatie met het Nationaalparktracé, het Indien het Winterbeeklaantracé gebruik maakt van het Kanaal Noordtracé wordt Koninginnelaantracé en het E314 tracé. Een bijkomende halte ter hoogte van de kansrijkheid inzake exploitatie (rijtijd) als even kansrijk in te schatten als de ZOL is echter niet mogelijk in combinatie met het Koninginnelaantracé. Caetsbeektracés en Kneippstraattracé.

Beide Caetsbeektracés worden als kansrijke tracéalternatieven beschouwd. Basisscenario: Alle combinaties zijn mogelijk.

Winterbeeklaantracé Basisscenario’s met bijkomende halte(s): Enkel in combinatie met het Het Winterbeeklaantracé steekt het Albertkanaal over ter hoogte van de Nationaalpark-, het Koninginnelaan- of het E314-tracé zijn bijkomende haltes bestaande Tuikabelbrug en maakt dan een bocht naar het oosten om mogelijk. Het Koninginnelaantracé laat echter wel geen bijkomende haltes toe gebundeld aan het Albertkanaal te liggen tot aan de bruggen van de Westerring. indien reeds een halte voorzien wordt ter hoogte van het ZOL. In de doorrekening werd gebruik gemaakt met de buitenbocht van Oud Termien, zodat een maximale snelheid hier gehaald kan worden. Net zoals beide Het Winterbeeklaantracé via Kanaal Noord vormt een kansrijk alternatief. Caetsbeektracés vervolgt het Winterbeeklaantracé zijn weg naar Genk via de N76. Winterbeeklaantracé via Oud Termien binnenbocht Nadat gebruik gemaakt wordt van de tuikabelbrug buigt het tracé af in oostelijke Het rijden in een beveiligde omgeving (eigen bedding en op sein) is plaatselijk, richting om verder parallel aan en ten noorden van het Albertkanaal te liggen. ter hoogte van de Winterbeeklaan, evenwel niet mogelijk zodat hier op zicht De kleine bochtstraal impliceert een afname van de snelheid, zodat het tracé moet gereden worden (maximaal aan 70 km per uur). Dit geeft een sterke minder ruimte laat in bijkomende haltes. reductie van de rijtijd. Basisscenario: er is enkel een combinatie mogelijk met het Nationaalpark- of Basisscenario: in het basisscenario is het Winterbeeklaantracé nagenoeg met het E314-tracé. gelijkwaardig aan het Kneippstraat- en beide Caetsbeektracés: een combinatie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 164 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Basisscenario met bijkomende halte(s): Het resultaat is gelijkwaardig aan het Het Lanklaartracé is een niet kansrijk alternatief omdat in geen enkele basisscenario: enkel in combinatie met het Nationaalpark- of het E314-tracé zijn combinatie met een tracé tussen Hasselt en Genk een basisscenario met bijkomende haltes mogelijk. bijkomende haltes mogelijk wordt. Bijkomende haltes aan het basisscenario zijn dus niet mogelijk binnen de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten. Daarenboven Het Winterbeeklaantracé via Oud Termien binnenbocht wordt als een kansrijk benaderen deze combinaties de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten zodanig alternatief beschouwd in dit rijtijdenonderzoek sterk dat bij de minste calamiteit tussen Hasselt en Maasmechelen de werking van het knooppuntennetwerk gehypothekeerd kan worden. Winterbeeklaantracé via Rozenkranslaan Komende van de westzijde van het N76 spoort de sneltram, na dwarsing van de Dilsen-Stokkemtracé spoorlijn, via de Rozenkranslaan naar Genk-Centrum. In de Rozenkranslaan Het Dilsenstokkemstracé loopt gelijk met het Lanklaartracé (N75: Europalaan- loopt de sneltram gemengd met het doorgaand verkeer. Boslaan) maar buigt, komende van Genk, af op de grens van het bedrijventerrein Dilsen-Lanklaar en volgt doorheen het bedrijventerrein de Basisscenario: een ligging volgens het Rozenkranslaantracé is enkel mogelijk in wegenis om zo uit te komen bij Maasmechelen-Village. Het bijhorende combinatie met het Nationaalpark- en het E314-tracé. bochtenwerk en straatligging impliceert een toename van de rijtijd.

Basisscenario met bijkomende halte(s): bijkomende haltes zijn mogelijk in Basisscenario: enkel een combinatie met het Kneippstraat- of het combinatie met het Nationaalpark- of het E314-tracé. Wintebeeklaantracé via Kanaal Noord zijn mogelijk, Deze combinaties benaderen de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten zodanig sterk dat bij de Het Rozenkranslaantracé vormt een kansrijk alternatief. minste calamiteit tussen Hasselt en Maasmechelen de werking van het knooppuntennetwerk gehypothekeerd kan worden. Dit vormt een 13.2.4.2 Genk-Maasmechelen aandachtspunt.

Lanklaartracé Basisscenario met bijkomende halte(s) :geen enkele combinatie laat Het Lanklaartracé verloopt voorbij Genk via de N75 (Europalaan-Boslaan) op bijkomende haltes toe. Bij één extra halte wordt bij elke combinatie de rijtijd van een vrije bedding in de middenberm tot de Zuid-Willemsvaart. Hier wordt er het basisscenario met minimaal één minuut overschreden. gebundeld aan het Kanaal tot aan de Village (Maasmechelen) en verder naar de Bloemenlaan (knooppunt). Het Dilsen-Stokkemtracé is een niet kansrijk alternatief omdat in geen enkele Basisscenario: combinaties met het Kneippstraattracé, beide Caetsbeektracés combinatie met een tracé tussen Hasselt en Genk een basisscenario met en het Winterbeeklaantracé via Kanaal Noord zijn mogelijk Deze combinaties bijkomende haltes mogelijk wordt. Bijkomende haltes aan het basisscenario zijn benaderen de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten zodanig sterk dat bij de dus niet mogelijk binnen de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten. Daarenboven minste calamiteit tussen Hasselt en Maasmechelen de werking van het benadert elke combinatie met de basishaltes de vooropgestelde rijtijd zodanig knooppuntennetwerk gehypothekeerd kan worden. Dit vormt een sterk dat bij de kleinste calamiteit tussen Hasselt en Maasmechelen de aandachtspunt. hypotheek op de werking van het knooppuntennetwerk heel groot wordt. Basisscenario met bijkomende halte(s): geen enkele combinatie met tracéalternatieven tussen Hasselt en Genk laat een basisscenario met Koninginnelaantracé bijkomende haltes toe. Elke combinatie overschrijdt de rijtijd van het Het Koninginnelaantracé is vergelijkbaar met het Lanklaartracé, buigt af ter basisscenario met minimaal één minuut. hoogte van het bedrijventerrein Dilsen-Lanklaar, net zoals het Dilsen-Stokkem-

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 165 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

tracé, maar gaat dan strak via de Koninginnelaan naar het centrum van Basisscenario met bijkomende halte(s): alle combinaties met tracéalternatieven Maasmechelen. Het kortere traject en het vermijden van bochten heeft een tussen Hasselt en Genk laten een basisscenario met bijkomende haltes toe, gunstig effect op de rijtijd waardoor dit tracé kansrijker wordt in vergelijking met met uitzondering van een combinatie met het Hasseltwegtracé. het Lanklaar- en het Dilsen-Stokkemtracé. Het Nationaalparktracé vormt een kansrijk alternatief. Basisscenario: Het Koninginnelaantracé is in het basisscenario combineerbaar met alle zuidelijke tracés, (met uitzondering van de Hasseltweg, het E314 tracé Winterbeeklaan tracé via Oud Termien binnenbocht en het Winterbeeklaantracé Het E314 tracé is een bundeling van de sneltram met de E314 tussen Genk en via Rozenkranslaan). Maasmechelen. Dit is een rechtlijnig traject waar volledig in vrije bedding kan gegaan worden. Vanaf het knooppunt van de E314/N78 ligt de sneltram in een Basisscenario met bijkomende halte(s): combinaties met het vrije bedding op de N78 ingepast in de bebouwde delen van Maasmechelen, Koninginnelaantracé met de tracéalternatieven tussen Hasselt en Genk hebben met dus een aangepaste snelheid. nog marge inzake extra haltes. De combinatie met het Kneippstraattracé en Het E314 tracé is kansrijk op vlak van exploitatie. Het E314 tracé is daarmee Winterbeeklaantracé via Kanaal Noord laat de halte ZOL slechts toe indien de niet bepalend voor de combinatiekeuzes met de zuidelijke tracés, zowel voor ruimte lus op hoge snelheid wordt gekozen. Of twee tot drie extra haltes zonder het basisscenario als het basisscenario met bijkomende haltes , uiteraard met halte ZOL. In combinatie met de Caetsbeektracés, het Winterbeektracé en het uitzondering van het Hasseltwegtracé. Boxbergheidetracé is nog één extra halte mogelijk bovenop het basisscenario. Het Koninginnelaantracé vormt een kansrijk alternatief zolang halte ZOL niet Basisscenario: alle combinaties met tracéalternatieven tussen Hasselt en Genk betrokken wordt. zijn mogelijk met uitzondering van het Hasseltwegtracé.

Nationaalparktracé Basisscenario met bijkomende halte(s): alle combinaties met tracéalternatieven Het Nationaalparktracé loopt over de N75 (Europalaan) naar As en volgt van As tussen Hasselt en Genk laten een basisscenario met bijkomende haltes toe, naar Maasmechelen het Kolenspoor tot nagenoeg de oude havendokken van met uitzondering van een combinatie met het Hasseltwegtracé. Maasmechelen. Dit is een korter en vrij rechtlijnig traject waar volledig in vrije Het E314-tracé vormt een kansrijk alternatief. bedding gereden kan worden, wat gunstig is voor de rijtijd. Het Nationaalparktracé is in die mate hoog kansrijk op vlak van exploitatie (gelet op de aanname om de sneltram om veiligheidsredenen vrij aan te leggen ten opzichte van het Kolenspoor). Het Nationaalparktracé is daarmee niet bepalend voor de combinatiekeuzes met de tracéalternatieven tussen Hasselt en Genk, zowel voor het basisscenario als het basisscenario met bijkomende haltes, uiteraard met uitzondering van het Hasseltwegtracé, aangezien elke combinatie met het Hasseltwegtracé niet aan de vooropgestelde rijtijd (< 39min) voldoet.

Basisscenario: alle combinaties met tracéalternatieven tussen Hasselt en Genk zijn mogelijk met uitzondering van de combinatie met het Hasseltwegtracé.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 166 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.2.4.3 Conclusies in verband met kansrijke tracéalternatieven op vlak van exploitatie (rijtijd)

In onderstaande tabellen wordt samenvattend de kansrijkheid per tracé weergegeven en dit voor zowel het basisscenario als voor de het basisscenario met bijkomende haltes De kansrijkheid wordt uitgedrukt in functie van de mogelijkheden om bijkomende haltes op te nemen. Tenslotte wordt het geheel samengevat in één overzichtstabel ter conclusie.

Volgende legende is hierbij geldig:

Legende Kansrijk Aantal • 3 Minder kansrijk Aantal < 3 Niet kansrijk Aantal = 0 Combinatie niet mogelijk binnen 39’

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 167 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Mogelijke routecombinatie met basishaltes < 39’ Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Boxbergheide X X X

O Hasseltweg I R

A Kneippstraat X X X X X N

E Winterbeeklaan X X X C

S Winterbeeklaan via Oud Termien binnenbocht X X S I

S Winterbeeklaan via Kanaal Noord X X X X X A

B Winterbeeklaan via Rozenkranslaan X X Caetsbeek Noord X X X X Caetsbeek Zuid X X X X

Aantal haltes mogelijk bijkomend aan Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 basishaltes in combinatie met

S T E E Boxbergheide T M

L Hasseltweg O A I H R Kneippstraat E A D N Winterbeeklaan E N E C Winterbeeklaan via Oud Termien binnenbocht S M S O I Winterbeeklaan via Kanaal Noord S K J A I

B Winterbeeklaan via Rozenkranslaan B Caetsbeek Noord Caetsbeek Zuid

Mogelijke routecombinatie met basishaltes < 39’ Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314

L en bijkomende halte aan ZOL O Z

Boxbergheide X X T

E Hasseltweg M

O Kneippstraat X X X I R

A Winterbeeklaan X X N

E Winterbeeklaan via Oud Termien binnenbocht X X C

S Winterbeeklaan via Kanaal Noord X X X S I

S Winterbeeklaan via Rozenkranslaan X X A

B Caetsbeek Noord X X Caetsbeek Zuid X X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 168 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Aantal haltes mogelijk bijkomend aan Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314

N basishaltes indien tot campus ZOL wordt E

L gereden in combinatie met S O E Z T Boxbergheide L T A E Hasseltweg H M

E

O Kneippstraat I D R N Winterbeeklaan A E N M

E Winterbeeklaan via Oud Termien binnenbocht O C K S

J Winterbeeklaan via Kanaal Noord I S I B

S Winterbeeklaan via Rozenkranslaan A

B Caetsbeek Noord Caetsbeek Zuid

In onderstaande tabel wordt bovenstaande analyse van de kansrijkheid op basis van de rijtijden samengevat. Achterliggende redenering hier is dat voor elk tracéalternatief telkens de grootste kansrijkheid wordt weergegeven. Dit om zo veel mogelijk opties voor het verder onderzoek open te houden. Bijvoorbeeld, indien een tracé bij een bepaalde combinatie als geen extra haltes toelaat (niet kansrijk), maar bij een andere combinatie meer dan 3 haltes toelaat (kansrijk) , dan wordt besloten dat het tracé een kansrijk alternatief kan zijn.

SYNTHESETABEL ANALYSE RIJTIJDEN Basisscenario en bijkomende Basisscenario + ZOL en bijkomende Conclusie grootste kansrijkheid die kan bekomen worden in combinatie met haltes haltes Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Winterbeeklaan via Oud Termien binnenbocht Winterbeeklaan via Kanaal Noord Winterbeeklaan via Rozenkranslaan Caetsbeek Noord Caetsbeek Zuid Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 169 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Uit bovenstaande analyse blijkt dat: 13.3 Relatieve afweging van de tracéalternatieven op basis van kwantitatieve milieucriteria - Het Hasseltwegtracé geen kansrijk alternatief vormt aangezien de randvoorwaarde van het Spartacusplan, nl. het verbinden van Hasselt met 13.3.1 Ruimtelijke analyse: algemeen Maasmechelen in 39 minuten, in geen enkele combinatie waarbij de Hasseltweg betrokken is, mogelijk is. Dit tracé voldoet bijgevolg niet aan de Aan de hand van de GIS analyse wordt een eerste globaal onderzoek van initiële doelstellingen van het plan en wordt dan ook niet weerhouden in dit milieueffecten gevoerd. De GIS-analyse laat toe om op een kwantitatieve wijze planMER voor verder onderzoek. de relevante tracéalternatieven objectief ten opzichte van elkaar te vergelijken. - Zowel het Lanklaartracé als het Dilsen-Stokkemtracé als niet kansrijke Daarnaast geeft deze analyse input met betrekking tot de kwetsbaarheid van tracéalternatieven worden beschouwd aangezien zij geen exploitatieruimte het studiegebied en kunnen specifieke aandachtszones en aandachtspunten toelaten om een basisscenario met bijkomende haltes te realiseren: gedefinieerd worden. bijkomende haltes aan het basisscenario zijn niet mogelijk en ook een haltering nabij het ZOL behoort niet tot de mogelijkheden. Bijkomend Net zoals bij het exploitatieonderzoek zullen alle tracéalternatieven verdeeld situeren de rijtijden van alle mogelijke combinaties met beide worden in twee grote delen, nl. deze tracéalternatieven tussen Hasselt – Genk tracéalternatieven zich heel dicht bij de vooropgestelde 39 minuten zodat bij en deze tussen Genk – Maasmechelen. Dit impliceert dat alle tracéalternatieven de minste calamiteit tussen Hasselt en Maasmechelen de werking van het tussen Hasselt en Genk ten opzichte van elkaar vergeleken zullen worden. knooppuntennetwerk gehypothekeerd kan worden. In het kader van de Dezelfde werkwijze zal ook toegepast worden voor alle tracéalternatieven maatschappelijke betekenis van de sneltram en het belang van het tussen Genk en Maasmechelen. uitbouwen van een geoptimaliseerd duurzaam openbaar vervoersnetwerk worden beide tracéalternatieven dan ook niet weerhouden voor verder De relatieve afweging zal zich toespitsen op criteria die representatief zijn voor gedetailleerd milieuonderzoek. de receptordisciplines en ruimtelijk kunnen uitgedrukt worden, nl: Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie - Het Koninginnelaantracé in combinatie met het ZOL de vooropgestelde rijtijd - behaalt, maar bijkomende haltes hierbij niet meer mogelijk zijn. Aangezien er - Fauna en flora in het basisscenario combinaties met het Koninginnelaantracé mogelijk zijn - Mens – socio-organisatorische aspecten die minstens drie of meer haltes toelaten wordt dit tracé echter wel als kansrijk beoordeeld. Hiertoe worden per receptordiscipline criteria geformuleerd die niet alleen onderscheidend (kunnen) zijn, maar die ook een vlotte analyse toelaten aan de - De overige tracéalternatieven (Boxbergheide, Kneippstraattracé, hand van kaartmateriaal. Het is immers de bedoeling om via (combinaties van) Winterbeeklaantracé, Winterbeeklaantracé via Kanaal Noord, kaartlagen een beeld te verkrijgen van de kwetsbare locaties binnen en de Winterbeeklaantracé via Oud Termien binnenbocht, Winterbeeklaantracé via ligging ervan tov de tracéalternatieven. Rozenkranslaan; Caetsbeektracé Noord, Caetsbeektracé Zuid,

Nationaalparktracé en E314-tracé) kansrijke tracéalternatieven vormen die In de scoping van de relevante disciplines en effectgroepen (Zie hoofdstuk 10) voldoen aan de vooropgestelde 39 minuten en die ruimte laten om wordt vertrokken van de belangrijke effectclusters op planniveau, nl. combinaties te zoeken die het basisscenario met bijkomende haltes kunnen ruimtebeslag, versnippering/barrièrewerking en verstoring. In deze scoping realiseren. werden deze effectclusters vertaald naar relevante effectgroepen per discipline.

In de GIS-analyse worden die eenduidige onderscheidende effectgroepen geselecteerd die kunnen toelaten om de tracéalternatieven onderling met elkaar

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 170 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

te vergelijken en om een onderscheid te maken tussen de kansrijke en de minder kansrijke tracéalternatieven. In deze ruimtelijke analyse werd uitgegaan dat de aanleg van de sneltram gepaard gaat met een nodige breedte van 15m. Deze analyse moet dan ook beschouwd worden als een ruwe, eerste inschatting van de milieueffecten voor de receptordisciplines en moet toelaten om de te verwachten effecten op de grote structuren in kaart te brengen en de impact van de verschillende tracéalternatieven ten opzichte van elkaar te vergelijken.

Volgende criteria werden geselecteerd voor de GIS-analyse: - impact op biologisch waardevolle ecotopen - impact op speciale beschermingszones (vogel- en habitatrichtlijngebieden) - impact op erkende natuurreservaten - Impact op waardevol landschap - kruisen van lijnrelicten - impact op woongebied en bedrijvenzones

De criteria kunnen geconcretiseerd worden met volgende parameters: - de lengte doorheen een kwetsbaar gebied - de ingenomen oppervlakte van een kwetsbaar gebied - de versnipperingsindex van een kwetsbaar gebied - de verstoring van een kwetsbaar gebied

In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe deze criteria concreet vertaald worden in de GIS-analyse en welk kaartmateriaal hiervoor gebruikt wordt.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 171 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Tabel 13-1: Verduidelijking werkwijze GIS-analyse Discipline Criterium Vertaling criterium dmv de GIS-analyse Gebruikt kaartmateriaal Fauna en flora Impact op biologisch waardevolle ecotopen Lengte in waardevolle ecotopen BWK Oppervlakte vogelrichtlijngebied met toename geluidsverstoring Speciale beschermingszones Oppervlakte leefgebied bijlage III soorten met toename geluidsverstoring Inventarisatiedatabank UTM Impact op SBZ Lengte in vogelrichtlijngebied Speciale beschermingszones Versnipperingsindex vogelrichtlijngebied Speciale beschermingszones Lengte in habitatrichtlijngebied Speciale beschermingszones Versnipperingsindex habitatrichtlijngebied Speciale beschermingszones Impact op erkende natuurreservaten Lengte doorheen erkende natuurreservaten Natuurreservaten Landschap, bouwkundig erfgoed Impact op waardevol landschap Lengte in ankerplaats Landschapsatlas en archeologie Versnipperingsindex ankerplaats Landschapsatlas Lengte in relictzone Landschapsatlas Versnipperingsindex relictzone Landschapsatlas Lengte in beschermd landschap en dorpsgezicht Landschapsatlas Kruisen lijnrelicten Aantal lijnrelicten die door het tracé gekruist worden. Landschapsatlas Mens – socio-organisatorische Impact op woongebied en bedrijvenzones Aantal gebouwen met toename geluidsverstoring CRAB+KadVec aspecten Lengte in woongebied Ruimteboekhoudingskaart Inname woongebied Ruimteboekhoudingskaart Inname bedrijventerrein Ruimteboekhoudingskaart

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 172 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.3.2 Methodologie GIS-analyse

Barrièrewerking: lengte doorheen… Versnippering: versnipperingsindex van …

De sneltramlijn doorsnijdt dit kwetsbaar De lengte wordt berekend op de doorsnede gebied en verdeelt dit in twee (of meerdere) van het tracé binnen de contouren van het fragmenten. De oppervlakte van deze kwetsbaar gebied. fragmenten kan berekend worden rekening houdende met de totale oppervlakte van dit kwetsbaar gebied. Deze oppervlakte laat toe het percentage versnippering te bepalen.

Verstoring: toename geluidsverstoring… Ruimte-inname: oppervlakte in…

De oppervlakte wordt berekend uitgaande van een representatieve benodigde spoorbreedte van 15m.

Toename geluidsverstoring wordt onderzocht op basis van enerzijds het huidige geluidsklimaat en anderzijds het verwachte geluidsklimaat na realisatie van de sneltramlijn. Richtinggevend wordt een geluidsklimaat van 50dB(A) vooropgesteld. De analyse baseert zich op de oppervlakte die, ten gevolge van de sneltramlijn, bijkomend aan een geluidsbelasting van 50dB(A) of meer wordt blootgesteld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 173 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.3.3 Beoordelingsschaal een bestaande infrastructuur, dan wordt de impact op het kwetsbaar gebied minder negatief beoordeeld dan indien het een nieuwe, bijkomende doorsnijding Zoals reeds gezegd worden de relevante tracéalternatieven relatief afgewogen zou vormen. ten opzichte van elkaar. Het betreft een relatieve afweging. Een beoordeling wordt uitgesproken wanneer voor dit criterium de tracéalternatieven duidelijk De beoordeling steunt maximaal op de ruimtelijke analyse (GIS). De onderscheidend zijn. interpretatie van de resultaten uit deze ruimtelijke analyse en de vertaling ervan in volgende tabellen, steunt op expert judgement van de erkend deskundige De beoordelingsschaal werd als volgt opgebouwd terzake. Legende Geen of verwaarloosbare impact op kwetsbaar gebied 13.3.4 Beoordeling Negatieve impact op kwetsbaar gebied Significant negatieve impact op kwetsbaar gebied In onderstaande tabellen wordt de relatieve afweging tussen de verschillende Geen onderscheidend criterium tracéalternatieven weergegeven.

De uiteindelijke beoordeling van een tracéalternatief steunt op de kansrijkheid van dit alternatief. Deze kansrijkheid wordt als volgt gedefinieerd:

Niet kansrijk tracéalternatief op basis van milieuonderzoek Een tracéalternatief wordt niet kansrijk geacht indien het significant negatieve effecten genereert waarvan in dit stadium reeds gesteld kan worden dat deze niet te milderen zijn.

Minder kansrijk tracéalternatief op basis van milieuonderzoek Een tracéalternatief wordt minder kansrijk geacht indien het significant negatieve effecten genereert waarvan op heden nog niet eenduidig gesteld kan worden of deze al dan niet afdoende te milderen zijn.

Kansrijk tracéalternatief op basis van milieuonderzoek Een tracéalternatief wordt kansrijk geacht indien het niet gepaard gaat met significant negatieve effecten of indien op heden reeds gesteld kan worden dat de verwachte significant negatieve effecten afdoende gemilderd kunnen worden bij verdere uitwerking op projectniveau.

Opmerking bij het hanteren van de beoordelingsschaal: Indien een tracé een kwetsbaar gebied doorkruist dan dient bij de beoordeling een onderscheid gemaakt te worden indien het tracé al dan niet gebundeld loopt met een bestaande infrastructuur. Indien het tracé gebundeld wordt met

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 174 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Inname woongebied M - Ca. 1,25ha - Ca. 0,3ha - Ca. 1,30ha - Ca. 1ha - Ca. 0,5ha - Ca.1ha Lengte in woongebied M - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding (gewestplanbestemming) planologische planologische planologische planologische bestemming bestemming bestemming bestemming woongebied aan over een woongebied aan woongebied aan woongebied aan over lengte van ca. 1,5km tot over een lengte van over een lengte van een lengte van 2,6km indien gebruik wordt ca 3,0km ca.3,5km ca.1,5km van Winterbeeklaan resp. Rozenkranslaan Inname bedrijvigheid M - Geen inname - Geen inname - Geen inname - De ruimte-inname van de - De ruimte-inname van de - De ruimte-inname (gewestplan) planologische bestemming planologische bestemming van de planologische bedrijvigheid betreft ca 2ha bedrijvigheid betreft ca 2ha bestemming tot 4ha afhankelijk van de bedrijvigheid betreft keuze van het tracé via ca. 2ha Kanaal Noord of via Winterbeeklaan Lengte in waardevolle F&F - Ca. 15,35 km - Ca. 12,75km - Ca.14,10km - Varieert tussen ca. 16,6km - Ca. 14,4km - Ca. 15,9km ecotopen (bwk) en 18,2km, afhankelijk van de tracékeuze. Lengte in F&F - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De Maten Geen doorsnijding Geen doorsnijding vogelrichtlijngebied (= Maten aan over een Maten aan over Maten aan over een aan over een lengte van ca. VRG) lengte van 2,6km. een lengte van ca.. lengte van ca.. 4,7km 1,7km indien via Oud De aansnijding 2,6km De De aansnijding Termien binnenbocht en ca. gebeurt aan de aansnijding gebeurt gebeurt aan de grens 2,3km indien via Oud grens van het VRG aan de grens van van het VRG Termien buitenbocht. De - Het tracé snijdt het VRG Het tracé aansnijding gebeurt aan de ‘Bokrijk en snijdt ‘Bokrijk en grens van het VRG omgeving’ aan over omgeving’ aan over een lengte van ca. een lengte van ca 0,6km aan de rand 0,5km aan de rand van het VRG van het VRG

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 175 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Lengte in F&F - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De Maten Geen doorsnijding Geen doorsnijding habitatrichtlijngebied Maten aan over een Maten aan over Maten aan over een aan over een lengte van (=HRG) lengte van Ca. 2,4 een lengte van Ca. lengte van ca. 3,0 km - Ca. 2, indien binnenbocht km De aansnijding 2,4 km De De aansnijding termien en Ca. 2,7km gebeurt aan de aansnijding gebeurt gebeurt aan de grens indien buitenbocht Termien. grens van het HRG aan de grens van van het HRG De aansnijding gebeurt aan het HRG de grens van het HRG

Lengte in erkende F&F - Het tracé snijdt een - Het tracé snijdt een - Het tracé snijdt een - Het tracé snijdt een erkend Geen doorsnijding Geen doorsnijding natuurreservaten erkend erkend erkend natuurreservaat aan over natuurreservaat aan natuurreservaat natuurreservaat aan een lengte van ca. 0,1km over een lengte van aan over een over een lengte van Ca. 2,5km lengte van ca. ca. 3,5km 2,5km Lengte in ankerplaatsen L - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De - Het tracé snijdt De Maten Geen doorsnijding Geen doorsnijding Maten aan over een Maten aan over Maten aan over een aan over een lengte van lengte van ca. een lengte van ca. lengte van ca.3,4 km ca.. 2,3km, zowel indien 1,6km De 1,6km De De aansnijding gebruik gemaakt worden aansnijding gebeurt aansnijding gebeurt gebeurt aan de grens Oud Termien binnen- en aan de grens van de aan de grens van van de ankerplaats buitenbocht. De aansnijding ankerplaats de ankerplaats gebeurt aan de grens van de ankerplaats

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 176 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Lengte in relictzones L - Het tracé snijdt ‘Het - Het tracé snijdt ‘Het - Het tracé snijdt ‘’De - Het tracé snijdt ‘’De Geen doorsnijding Geen doorsnijding domein van Bokrijk’ domein van Bokrijk’ Maten’ aan over een Maten’aan over een lengte aan over een lengte aan over een lengte van ca. 1,7km van ca. 1,6km. De van ca. 0,5km. De lengte van ca De aansnijding aansnijding gebeurt aan de aansnijding gebeurt 0,3km. De gebeurt aan de rand rand van de relictzone. aan de rand van de relictzone De van de relictzone. relictzone. Maten’ wordt over een lengte van ca. 1,0km aangesneden. - Beide aansnijdingen gebeuren aan de grens van de relictzones Lengte in beschermd L - Het tracé snijdt het - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Het tracé snijdt het Geen doorsnijding Geen doorsnijding landschap en beschermd beschermd landschap dorpsgezicht landschap ’domein ‘Natuurreservaat van De van Bokrijk’ aan Maten’aan over een lengte over een lengte van van ca. 2,0km.De ca. 0,5km.De aansnijding gebeurt aan de aansnijding gebeurt rand van het beschermde aan de rand van het landschap beschermde landschap Kruisen van lijnrelicten L - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten indien via - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten Rozenkrans - 3 lijnrelicten indien via Winterbeeklaan

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 177 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Versnipperingsindex L - Het tracé begrenst - Het tracé begrenst - Het tracé begrenst de - Het tracé begrenst de - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding ankerplaatsen de ankerplaats ‘De de ankerplaats ‘De ankerplaats ‘De ankerplaats ‘De Maten’ aan Maten’ aan de Maten’ aan de Maten’ aan de de zuidzijde. De noordzijde. De noordzijde. De noordzijde. De versnippering is versnippering is versnippering is versnippering is verwaarloosbaar (< 3%). verwaarloosbaar (< verwaarloosbaar (< verwaarloosbaar (< 2%). 2%). 3%).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 178 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Versnipperingsindex L - Het tracé snijdt het - Het tracé snijdt het - Het tracé snijdt ‘De - Het tracé snijdt het ‘De - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding relictzones ‘Domein van Bokrijk’ ‘Domein van Maten’ aan in de Maten’ aan in het zuiden. aan in de Bokrijk’ aan in de noordoostelijke hoek. De totaal afgesneden zuidoostelijke hoek. zuidoostelijke hoek. De afgesneden oppervlakte bedraagt ca. Door de ligging aan Door de ligging aan oppervlakte bedraagt 5% van de totale de grens van de de grens van de ca. 10% van de totale oppervlakte van de relictzone is de relictzone is de oppervlakte van de relictzone waarbij het afgesneden afgesneden relictzone. Het betreft onderscheid tussen Oud oppervlakte oppervlakte is een bijkomende Termien binnenbocht en verwaarloosbaar (< verwaarloosbaar (< versnippering van de buitenbocht te 3%). Het betreft 1%) relictzone. Er dient verwaarlozen is. Het betreft echter een - Het tracé snijdt ‘De echt wel bij vermeld een bijkomende bijkomende Maten’ aan in de in worden dat het versnippering van de versnippering en de noordoostelijke afgesneden deel op relictzone. geen versterking hoek. De heden versnippering van een bestaande afgesneden kent door oa versnippering. oppervlakte verkavelingen bedraagt ca. 5% van de totale oppervlakte van de relictzone. Het betreft echter geen bijkomende versnippering van de relictzone, maar een versterking van de versnipperende werking van de Hasseltweg.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 179 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Versnipperingsindex F&F - Het tracé snijdt - Het tracé snijdt ‘De - Het tracé snijdt ‘De - Het tracé snijdt het ‘De - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding vogelrichtlijngebied ‘Bokrijk en Maten’ aan in het Maten’ aan in het Maten’ aan in de in het (=VRG) omgeving’ aan in de noorden. De noorden. De zuiden. De totaal zuidoostelijke hoek. afgesneden afgesneden afgesneden oppervlakte Door de ligging aan oppervlakte oppervlakte bedraagt bedraagt tussen 3% en 6% de grens van het bedraagt ca. 4% ca. 6% van de totale oppervlakte VRG is de - Het betreft een - Het betreft een van het vogelrichtlijngebied, afgesneden bijkomende bijkomende afhankelijk van gebruik Oud oppervlakte is versnippering. versnippering. Termien binnenbocht en verwaarloosbaar (< buitenbocht. Het betreft een 1%) bijkomende versnippering - Het tracé aansnijdt van het vogelrichtlijngebied. eveneens ‘De Maten’ in het noorden. De afgesneden oppervlakte bedraagt ca. 4% - Beide doorsnijdingen betreffen bijkomende versnipperingen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 180 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Versnipperingsindex F&F - Het tracé snijdt ‘De - Het tracé snijdt ‘De - Het tracé snijdt ‘De - Het tracé snijdt het ‘De - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding habitatrichtlijngebied Maten’ aan in het Maten’aan in het Maten’ aan in het Maten’ aan in het zuiden. noorden. De noorden. De noorden. De De totaal afgesneden afgesneden afgesneden afgesneden oppervlakte bedraagt oppervlakte oppervlakte oppervlakte bedraagt tussen 3% en 6% van de bedraagt ca. 4%. bedraagt ca. 4% ca. 6% totale oppervlakte van het - Het betreft een - Het betreft een - Het betreft een habitatrichtlijngebied, bijkomende bijkomende bijkomende afhankelijk van gebruik Oud versnippering. versnippering. versnippering. Termien binnenbocht en buitenbocht. Het betreft een bijkomende versnippering van het habitatrichtlijngebied. Aantal gebouwen die M - Ca. 250 gebouwen - Ca. 25 gebouwen - Ca. 190 gebouwen - Aantal gebouwen met - Geen gebouwen met verhoogd - Geen gebouwen met binnen de contour met te verhoogd risico tot risico op bijkomende verhoogd risico op verwachten geluidshinder varieert van 2 geluidshinder bijkomende geluidstoename vallen. tot 11 gebouwen, geluidshinder afhankelijk van de keuze van het gekozen tracé, nl. Oud Termien binnenbocht vs. Oud Termien buitenbocht en Kanaal- Noord vs. Winterbeeklaan. Oppervlakte F&F - Ca.32ha - Ca. 25ha - Ca.45ha - De verstoorde oppervlakte - Er valt geen - Er valt geen vogelrichtlijngebied met schommelt tussen 1ha en vogelrichtlijngebied binnen de vogelrichtlijngebied toename 22ha, afhankelijk van de geluidscontouren mbt binnen de geluidsverstoring keuze voor Oud Termien bijkomende verstoring. geluidscontouren mbt buitenbocht en het Kanaal bijkomende Noordtracé. verstoring.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 181 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

HASSELT - GENK

e t e n n i a l v p i e l c s e i Criterium R d Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Caetsbeek-noord Caetsbeek-zuid Oppervlakte leefgebied F&F - Ca. 60ha - Ca. 35ha - Ca.82ha - De oppervlakte schommelt - Er valt geen leefgebied bijlage - Er valt geen bijlage III soorten met tussen 2ha en 25ha III binnen de geluidscontouren leefgebied bijlage III toename afhankelijk van de keuze mbt bijkomende verstoring. binnen de geluidsverstoring van het Oud Termien geluidscontouren mbt Buitenbochttracé en het bijkomende Kanaal Noord tracé verstoring. M: discipline mens / F&F: discipline fauna en flora / L: discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 182 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Inname woongebied M - Ca. 1,0ha - Ca. 0,3ha - Ca.0,3ha - Ca.1ha - Ca.0,4ha Lengte in M - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de - Het tracé snijdt de planologische bestemming woongebied planologische planologische bestemming planologische planologische bestemming woongebied aan over een lengte van ca bestemming woongebied aan over een bestemming woongebied woongebied aan over een 4,5km woongebied aan over lengte van ca 2,0km aan over een lengte van lengte van ca 3,6km een lengte van ca ca 4,5km 2,7km Inname bedrijvigheid M - De ruimte-inname van - De ruimte-inname van de - De ruimte-inname van - Geen inname - Geen inname de planologische planologische bestemming de planologische bestemming bedrijvigheid betreft ca.1,3a bestemming bedrijvigheid betreft ca bedrijvigheid betreft .8,0ha ca.0,5ha Lengte in F&F - Ca. 24km - 18km - Ca. 22km - Ca. 40km - Ca. 39km waardevolle ecotopen (bwk) Lengte in F&F Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding - Het tracé snijdt ‘Mechelse heide en vallei van vogelrichtlijngebied de Ziepbeek aan over een lengte van ca. 2,9km. ’Het betreft een gebundelde ligging met de E314. - Lengte in F&F - Het tracé snijdt - Het tracé snijdt ‘Mechelse - Het tracé snijdt - Het tracé snijdt ‘Mechelse - Het tracé snijdt ‘Mechelse heide en vallei van habitatrichtlijngebied ‘Mechelse heide en heide en vallei van de ‘Mechelse heide en heide en vallei van de de Ziepbeek’ aan over een lengte van ca. 4,1 vallei van de Ziepbeek Ziepbeek’.aan over een vallei van de Ziepbeek’ Ziepbeek’ aan over een km. Het betreft een gebundelde ligging met de ’aan over een lengte lengte van ca. 1,6km. Het aan over een lengte van lengte van ca. 2,0km. Het E314. van ca. 1,6 km. Het betreft een gebundelde ca. 1,6km.Het betreft betreft een gebundelde betreft een gebundelde ligging met de N75 een gebundelde ligging ligging met het bestaande ligging met de N75 met de N75 kolenspoor. Lengte in erkende F&F - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding natuurreservaten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 183 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Lengte in L - Het tracé snijdt ‘Mijnsite - Het tracé snijdt ‘Mijnsite - Het tracé snijdt Mijnsite - Het tracé snijdt ‘Mijnsite - Het tracé snijdt ‘Van Mechelse heide tot vallei ankerplaatsen Eisden’ aan over een Eisden’ aan over een lengte Eisden’ aan over een Eisden’ aan over een van de Zijpbeek aan over een lengte van ca. lengte van 0,4 km. De van ca. 1,5km. De lengte van ca. 5,5km. lengte van ca. 8,7km. 4,3km. ’. aansnijding gebeurt aan aansnijding gebeurt aan de - Tevens snijdt het tracé de rand van de rand van de ankerplaats. Mijnsite Waterschei, ankerplaats. Klaverberg en Heiderbos’ aan over een lengte van 1,5km.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 184 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Lengte in relictzones L - In totaal snijdt dit tracé - In totaal snijdt dit tracé - In totaal snijdt dit tracé - In totaal snijdt dit tracé - In totaal snijdt dit tracé verschillende verschillende verschillende relictzones verschillende verschillende relictzones relictzones aan over een lengte van ca. relictzones aan met een aan over een lengte van ca. relictzones, aan over aan over een lengte van 9,7km, nl.: totale lengte van ca. 8,3km, nl.: een lengte van ca. ca. 8,0kmnl.: - Aansnijding ‘Bossen van Genk-Zutendaal’ 8,5km, nl.: - Aansnijding ‘Bossen van 9,6kmnl.: - Aansnijding ‘Bossen van over een lengte van ca. 5,5km - Aansnijding Bossen van Dilsen’ over een lengte van - Aansnijding ‘De bossen Genk-Zutendaal’ over een - Aansnijding ‘Bossen van Dilsen’ over een Genk- Zutendaal’ over ca. 2,7km van Dilsen’ over een lengte van ca. 2,5km lengte van ca. 0,7km 2,5km. Deze - Aansnijding ‘Bossen van lengte van ca. 3,4km - Aansnijding ‘Onder de - Aansnijding ‘Mechelse Heide-Heiwijk over een aansnijding gebeurt aan Genk-Zutendaal’’ over een - Aansnijding ‘Bossen van berg’ over een lengte van lengte van ca. 3,5km.’ de rand van de lengte van ca. 2,5km Genk-Zutendaal’ over ca. 2,0km relictzone. - Aansnijding ‘Platte een lengte van ca. - Aansnijding ‘Platte - Aansnijding ‘Platte Lindenberg-Mechels Bos’ 2,5km Lindenberg-Mechels Bos’ Lindenberg-Mechels over een lengte van ca. - Aansnijding ‘Platte over een lengte van ca. Bos’ over een lengte 3,1km lindenberg-Mechels 3,5km. van ca. 3,1km. Deze - Het betreft een gebundelde Bos’.over een lengte van aansnijding gebeurt aan ligging met de N75. ca. 3,1km. de rand van de - Aansnijding ‘Onder de relictzone. Berg’ over een lengte - Aansnijding ‘Bossen van ca. 0,6km. van Dilsen’ over een - Het betreft een lengte van ca. 2,3km. gebundelde ligging met - Aansnijding Onder de de N75. berg’ over een lengte van ca. 0,6km. Deze aansnijding gebeurt aan de rand van de relictzone. - Het betreft een gebundelde ligging met de N75.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 185 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Lengte in beschermd - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Aansnijding beschermd - Geen doorsnijding landschap en dorpsgezicht ‘De dorpsgezicht onmiddellijke omgeving van het spoorwegstation’ over een lengte van ca. 2,0km Kruisen van L - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten - 2 lijnrelicten - 1 lijnrelict lijnrelicten Versnipperingsindex L - Het tracé ligt gebundeld - Het tracé ligt gebundeld - Het tracé verdeelt de - Het tracé verdeelt de - Het tracé verdeelt de ankerplaats ‘Van ankerplaatsen met de N75 en situeert met de N75 en situeert zich totale oppervlakte van ankerplaats ‘Mijnsite Mechelse Heide tot Vallei van de Zijpbeek zich hierdoor op de hierdoor op de grens van de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ in twee delen, met nagenoeg middendoor. De totale oppervlakte grens van de de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ in twee delen in verhouding van ca. 67% - van de ankerplaats (100%) wordt verdeeld in ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’. De versnippering is verhouding 90%-10%. 33%. twee delen van ca. 45% en 55% Eisden’. De te verwaarlozen. - Ten noorden van de - Het tracé ligt gebundeld - Het tracé loopt weliswaar maximaal versnippering is te Koninginnelaan betreft met de bestaande spoorlijn gebundeld met de bestaande E314 en vormt verwaarlozen. het een nieuwe doorheen het Nationaal hierdoor geen nieuwe versnippering, maar versnippering, ter hoogte park. Het betreft dus een versterkt wel de bestaande versnippering. van de Koninginnelaan versterking van de vormt dit een versterking bestaande versnippering. van de bestaande - De versnipperingsindex versnippering. van de ankerplaats ‘Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Heiderbos’ is te verwaarlozen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 186 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314

Versnipperingsindex L - Het tracé snijdt verschillende - Het tracé snijdt ‘De Bossen van - Het tracé snijdt ‘De Bossen - Het tracé snijdt ‘Platte - Het tracé snijdt ‘Onder de Berg’ en verdeelt deze relictzones relictzones aan. Doordat dit Genk-Zutendaal’. Hierdoor wordt van Dilsen’ in het in twee Lindenberg-Mechels Bos’ in 3 relictzone in twee delen, elk met een oppervlakte van tracé gebundeld verloopt met de totale oppervlakte van dit delen, met verhouding 80%- grote delen in, elk met een resp. 31% en 69%. de N75, gaat het hier om een gebied verdeeld in twee delen, 20% van de totale oppervlakte. oppervlakte van resp. 72%, 22% - Het tracé snijdt ‘De Bossen van Genk-Zutendaal’ in twee versterking van de reeds met verhouding 91%-9% van de - Het tracé loopt gebundeld met en 6%. delen, met verhouding 92%-8% van de totale bestaande versnippering. totale oppervlakte. de N75 en door snijdt ‘Platte - Het tracé snijdt ‘Onder de Berg’ oppervlakte. - Het tracé verdeelt‘De Bossen - Het tracé loopt gebundeld met de Lindenberg-Mechels Bos’. In en deelt het gebied in twee delen, - Het tracé snijdt ‘Mechelse Heide-Heiwijk’ in twee delen, van Genk-Zutendaal’. in twee N75 en snijdt ‘Platte Lindenberg- totaal wordt ca. 47% van de elk met een oppervlakte van resp. met verhouding 70%-30% van de totale oppervlakte. delen, met verhouding 92%- Mechels Bos’ op drie plaatsen relictzone afgesneden. 19% en 81% - Bij het aansnijden van bovenvermelde relictzones is het 8% van de totale oppervlakte. waardoor de totale oppervlakte - De relictzone ‘Onder de Berg’ - Het tracé snijdt ‘De Bossen van tracé telkens gebundeld met de E314 waardoor dit Het tracé loopt gebundeld verdeeld wordt in drie delen met wordt aan de oostzijde Genk-Zutendaal’. in twee delen, beschouwd wordt als een versterking van de bestaande met de N75 en verdeelt elk 53%, 37% en 10% van de aangesneden. Hierdoor wordt met verhouding 92%-8% van de versnippering. ‘Platte Lindenberg-Mechels totale oppervlakte. ca. 2% van de totale totale oppervlakte. Bos’ in twee delen ca. 47% - Het tracé snijdt ‘De Bossen van oppervlakte afgesneden. - Bij het aansnijden van en 53% Dilsen’ en verdeelt de totale - Het tracé snijdt ‘De Bossen bovenvermelde relictzones is het - Het tracé snijdt ‘De Bossen oppervlakte van deze relictzone in van Genk-Zutendaal’ in twee tracé telkens gebundeld met van Dilsen’ aan en verdeelt twee delen, met verhouding 75%- delen, met verhouding 92%- bestaande infrastructuren (N75 of de totale oppervlakte van 25% van de totale oppervlakte. 8% van de totale oppervlakte. Kolenspoor) waardoor dit deze relictzone in twee delen, - Bij het doorsnijden van - Bij het aansnijden van beschouwd wordt als een met verhouding 70%-30% bovenvermelde relictzones is het bovenvermelde relictzones is versterking van de bestaande van de totale oppervlakte.. tracé maximaal gebundeld met de het tracé meestal gebundeld versnippering. - Het tracé grenst aan de N75. Dit tracé vormt verder door met bestaande infrastructuren oostzijde van ‘Onder de de duidelijke grens tussen het waardoor dit beschouwd wordt Berg’. De impact op de Nationaalpark en het als een versterking van de oppervlakte van deze bedrijventerrein Lanklaar bestaande versnippering. relictzone is verwaarloosbaar waardoor dit beschouwd wordt als Tussen de N75 en de (< 1%). een versterking van de bestaande Koninginnelaan treedt versnippering. plaatselijk bijkomende versnippering op.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 187 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Versnipperingsindex F&F - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding - Dit tracé loopt gebundeld met de E314. De vogelrichtlijngebied E314 snijdt ‘Mechelse Heide en Vallei van de Ziepbeek aan en deelt de totale oppervlakte van dit vogelrichtlijngebied twee delen van ca. 47% en 53%. Door de gebundelde ligging wordt de bestaande versnippering versterkt. Versnipperingsindex F&F - Dit tracé loopt - Het tracé snijdt ‘Mechelse - Dit tracé loopt gebundeld - Dit tracé loopt gebundeld - Dit tracé loopt gebundeld met de E314. De habitatrichtlijngebied gebundeld met de N75. Dit tracé loopt gebundeld met de N75. De N75 met het kolenspoor E314 snijdt ‘Mechelse Heide en Vallei van de De N75 snijdt ‘Mechelse met de N75, De N75 snijdt snijdt ‘Mechelse Heide doorheen het Ziepbeek ’aan. De totale oppervlakte van dit Heide en Vallei van de Heide en Vallei van de en Vallei van de Nationaalpark. Dit habitatrichtlijngebied wordt opgedeeld in twee Ziepbeek aan’. De Ziepbeek aan’. De totale Ziepbeek aan’. De totale kolenspoor snijdt delen van ca. 56% en 44%. totale oppervlakte van oppervlakte van dit oppervlakte van dit ‘Mechelse Heide en Vallei - Door de gebundelde ligging wordt hier dan dit vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied wordt vogelrichtlijngebied van de Ziepbeek aan’. De ook gesproken van versterking van de wordt opgedeeld in opgedeeld in twee delen wordt opgedeeld in twee totale oppervlakte van dit bestaande versnippering. twee delen van ca. 90% van ca. 90% en 10%. delen van ca. 90% en vogelrichtlijngebied wordt en 10% Door de - Door de gebundelde ligging 10%. opgedeeld in twee delen gebundelde ligging met wordt hier dan ook - Door de gebundelde van ca. 80% en 20%. de N75 wordt hier dan gesproken van versterking ligging wordt hier dan - Door de gebundelde ligging ook gesproken van van de bestaande ook gesproken van wordt hier dan ook versterking van de versnippering. versterking van de gesproken van versterking bestaande bestaande van de bestaande versnippering. versnippering. versnippering. Aantal gebouwen met M - Ca. 20 gebouwen - Ca. 20 gebouwen - Ca. 25 gebouwen - Ca. 200 gebouwen - Ca. 10 gebouwen toename geluidsverstoring Oppervlakte F&F - Er valt geen - Er valt geen - Er valt geen - Er valt geen - Er valt geen vogelrichtlijngebied binnen de vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied binnen vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied binnen geluidscontouren mbt bijkomende verstoring. met toename binnen de de geluidscontouren mbt binnen de de geluidscontouren mbt geluidsverstoring geluidscontouren mbt bijkomende verstoring. geluidscontouren mbt bijkomende verstoring. bijkomende verstoring. bijkomende verstoring.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 188 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

GENK - MAASMECHELEN

e t e m n n i u a l i r v p i e e t l c i s r e i C R d Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314 Oppervlakte F&F - Ca. 20ha - Ca. 16ha - Ca. 12ha - Ca. 192ha - Ca.4ha leefgebied bijlage III soorten met toename geluidsverstoring M: discipline mens / F&F: discipline fauna en flora / L: discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 189 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

In onderstaande tabel wordt bovenstaande analyse mbt afweging op basis van milieucriteria samengevat.

HASSELT - GENK GENK – MAASMECHELEN

d

r

d n o n i

m k a o a u e e r t a a

k d l N Z a l i a g k p k p e e k k a

e o e e l e r n

t h e e t t e r o e a n w m g e e r n s S i t n a b a r l i - u b b g a l p g r i a

n e e t n l r s s v p p e n t t i s i i o 4 c b t k e e i e t l c s e e t e x e n 1 n s n i f i l s r e a a a i a f o n o 3 i a E C R d B H K W C C L D K N E

Inname bedrijvigheid M Inname woongebied M Lengte doorheen woongebied M Lengte doorheen waardevolle ecotopen (bwk) F&F Lengte doorheen vogelrichtlijngebied F&F

g Lengte doorheen habitatrichtlijngebied F&F a l

s Lengte doorheen erkende natuurreservaten F&F e b

e Lengte doorheen ankerplaatsen L t m i Lengte doorheen relictzones L u

R Lengte doorheen beschermd landschap/dorpsgezicht L Kruisen van lijnrelicten L

g e

n Versnipperingsindex ankerplaatsen L k j a i l h

e Versnipperingsindex relictzones L n t e m i

m Versnipperingsindex vogelrichtlijngebied F&F u a R s Versnipperingsindex habitatrichtlijngebied F&F Aantal gebouwen met toename geluidsverstoring M

g Oppervlakte vogelrichtlijngebied met toename F&F n i r geluidsverstoring o t s r Oppervlakte leefgebied bijlage III soorten met toename F&F e V geluidsverstoring

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 190 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.4 Conclusies relatieve afweging van tracéalternatieven De mogelijke ligging van het Boxbergheidetracé langsheen de bestaande spoorlijn vragen verder een inname van een deel van het gerealiseerde 13.4.1.1 Conclusie Hasselt-Genk woongebied (tuinen en woningen). Verder gedetailleerd onderzoek naar effecten en milderende maatregelen is noodzakelijk om na te gaan of de Kneippstraattracé verwachte effecten afdoende gemilderd kunnen worden om de impact op mens Bij de analyse van het Kneippstraattracé is uitgegaan van een centrale ligging in (ruimtegebruik) voldoende te kunnen milderen en de leefbaarheid te kunnen de vooropgestelde zoekzone. Het Kneippstraattracé is hier dus plaatselijk als garanderen. Gelet op de te verwachten significante effecten in de discipline een zoekzone beschouwd en de concrete ligging van dit tracé nader bepaald mens en de noodzaak tot verder onderzoek wordt dit tracéalternatief als een dient te worden. minder kansrijk alternatief beschouwd. De realisatie van het Kneippstraattracé impliceert een aansnijding van het vogelrichtlijngebied, de ankerplaats en de relictzone. Deze aantasting dient Hasseltwegtracé echter genuanceerd te worden door de ligging van dit tracé op de grens van Globaal wordt bij realisatie van het Hasseltwegtracé een negatieve invloed op zowel het vogelrichtlijngebied, de ankerplaats als de relictzone. de onderzochte kwetsbare gebieden verwacht vooreerst voor de gedeelten die Bijkomend wordt een toename van geluidsverstoring van woningen en het samenvallen met het Kneippstraattracé. Uit het onderzoek blijkt dat er, in leefgebied van bijlage III soorten verwacht. vergelijking met de andere tracés, op het andere tracégedeelte geen significant Gelet op de ruimte tussen natuurgebied en woongebied kan verder onderzoek negatieve effecten optreden binnen de onderzochte criteria. Vanuit het nog aangeven of de effecten naar beide gebieden kunnen gemilderd worden. milieuonderzoek wordt dit tracé als een minder kansrijk alternatief beoordeeld. Een definitieve uitspraak over het permanent negatief karakter van de effecten is in deze stap nog niet te maken Daarom wordt dit tracé behouden voor verder Winterbeeklaantracé onderzoek. Het vormt hierbij dan een aandachtspunt om de concrete ligging Bij het Winterbeeklaantracé worden, in vergelijking met de andere tracés, dermate te definiëren zodat bovenvermelde negatieve effecten afdoende significant negatieve effecten verwacht in relatie tot de kwetsbare gebieden gemilderd kunnen worden, zowel naar het woongebied als naar het vanuit de discipline landschap (ankerplaats, relictzone en beschermd natuurgebied. Bijkomende vraag zal zijn of dit op een evenwichtige manier kan landschap). In dit stadium wordt ervan uitgegaan dat de ligging van dit tracé gebeuren. Op basis van de resultaten van het verdere onderzoek kan dus nog voldoende marge toelaat om afdoende maatregelen ter mildering van deze de uiteindelijke ligging van het spoor geoptimaliseerd worden. effecten te onderzoeken. Dit tracé wordt dan ook weerhouden voor verder onderzoek, waarbij het milderende van bovenstaande effecten een belangrijk Dit tracé wordt omwille van de gedetecteerde milieueffecten wel als een minder aandachtspunt vormt. kansrijk alternatief beschouwd. Vanuit het milieuonderzoek, en de mogelijks te milderen effecten, wordt dit tracé Boxbergheidetracé wel als een minder kansrijk alternatief beoordeeld. Globaal wordt bij realisatie van het Boxbergheidetracé een negatieve invloed op de onderzochte kwetsbare gebieden verwacht. Specifiek inzake Caetsbeek Noord en Caetsbeek Zuid geluidsverstoring van de omliggende bewoning zijn effecten te verwachten. Bij beide tracéalternatieven worden voor nagenoeg alle criteria geen of Daar waar het Boxbergheidetracé samenloopt met het Kneippstraattracé zijn verwaarloosbare effecten verwacht in vergelijking met de andere tracés. Beide zelfde effecten te verwachten naar het nabijgelegen leefgebied van Bijlage III tracéalternatieven worden dan ook van het milieuonderzoek als kansrijke soorten heeft dit tracé significant negatieve effecten in vergelijking met andere tracéalternatieven beschouwd. tracés.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 191 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

13.4.1.2 Conclusie Genk-Maasmechelen E314-tracé Uitgaande van de vergelijkende milieuafweging wordt het E314 tracé wordt als Lanklaar een kansrijk alternatief beschouwd. In het verder detailonderzoek dient speciale Dit tracé wordt globaal vanuit het milieuonderzoek als een kansrijk alternatief aandacht uit te gaan naar het milderen van de impact op de kwetsbare beschouwd. Een belangrijk aandachtspunt voor het verder onderzoek vormt de gebieden. Ook het aspect geluidsverstoring, op een tracé langsheen de E314, ruimte-inname ter hoogte van het bedrijventerrein Lanklaar. dient op zijn significantie verder afgewogen te worden.

Dilsen-Stokkemtracé 13.4.2 Vervollediging beoordeling Vanuit het milieuonderzoek wordt dit tracé als een kansrijk alternatief beoordeeld in vergelijking met de andere tracés. Belangrijke aandachtspunten Ter vervolledigheid wordt in onderstaande tabel eveneens de afweging gemaakt voor het verdere onderzoek zijn de inname van bedrijvigheid en verstoring van van kwetsbare gebieden. - Oud Termien binnenbocht ten opzichte van Oud Termien buitenbocht - Kanaal Noord ten opzichte van het representatieve deel van de Koninginnelaantracé Winterbeeklaan Vanuit het milieuonderzoek wordt dit tracé als een kansrijk alternatief - Rozenkranslaan ten opzichte van het representatieve deel van de beoordeeld in vergelijking met de andere tracés. Belangrijke aandachtspunten Winterbeeklaan voor het verdere onderzoek zijn de inname van bedrijvigheid, het recreatieve bipoolproject en verstoring van kwetsbare gebieden en de impact op kwetsbare gebieden vanuit landschap.

Nationaalparktracé Het Nationaalparktracé wordt als een niet kansrijk alternatief beschouwd door de significant negatieve verschillen met de andere tracéalternatieven met betrekking tot verstoring kwetsbare gebieden. Deze effecten worden veroorzaakt door de ligging van het tracé dwars doorheen het bos- en natuurgebied en de ruimte-inname (inname waardevolle natuur) bij de realisatie van een bijkomend spoor langsheen het Kolenspoor. Er zijn geen milderende oplossingen voor het verlies aan waardevolle ecotopen. Op basis van de resultaten van het verdere onderzoek kan de uiteindelijke ligging van het spoor niet meer geoptimaliseerd worden. Om deze redenen wordt dit tracé niet weerhouden voor verder onderzoek. Ook het ‘leefgebied van bijlage III soorten’ dat gevoelig wordt aan geluidsverstoring is zeer groot in vergelijking met de andere tracéalternatieven, net als het aantal gebouwen met geluidsverstoring. Ondanks de veronderstelling dat hier weliswaar milderende maatregelen de mate van verstoring kunnen minderen. Maar dit geldt ook voor de andere tracéalternatieven, waar de verstoorde gebieden veel minder zijn (factor 10 en meer).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 192 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

p

e e t e o r n n i g a l t v p i c e l c e f Oud Termien Oud Termien s e f i E Criterium R d binnenbocht buitenbocht Kanaal noord Winterbeeklaan Rozenkranslaan Winterbeeklaan Inname bedrijvigheid M - Geen inname - Geen inname - Ca.0,8ha - Ca. 2,7ha - Geen inname - Geen inname Inname woongebied M - verwaarloosbaar - verwaarloosbaar - Ca. 0,6ha - Ca. 0,5ha - Ca. 0,3ha - Ca.0,2ha Lengte doorheen F&F - Ca. 2,8km - Ca. 3,3km - Ca. 2,4km - Ca. 3,1km - Ca. 3,4km - Ca. 3,0km waardevolle ecotopen Lengte doorheen F&F - Ca. 0,5km doorheen - Ca. 1,1 km doorheen Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding vogelrichtlijngebied De Maten De Maten Lengte doorheen F&F - Ca. 0,5km doorheen - Ca. 1,1km doorheen Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding habitatrichtlijngebied De Maten De Maten Lengte doorheen L - Ca. 0,72km doorheen - Ca. 0,72km doorheen Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding ankerplaatsen ‘De Maten’ ‘De Maten’ Lengte doorheen L - Ca. 0,4km doorheen - Ca. 0,6km doorheen Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding relictzones ‘De Maten’ ‘De Maten’ Lengte doorheen L - Geen doorsnijding - Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding beschermd landschap en dorpsgezicht Kruisen van L - 1 lijnrelict - 1 lijnrelict Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding 1 lijnrelict lijnrelicten Doorsnijdingsindex L - Het tracé doorsnijdt ‘de - Het tracé snijdt ‘De Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding ankerplaatsen Maten’ in het zuiden. Maten’ in het zuiden. De afgesneden De afgesneden oppervlakte is oppervlakte is verwaarloosbaar (<. verwaarloosbaar (< 1%) 3%) Doorsnijdingsindex L - Het tracé doorsnijdt ‘de - Het tracé doorsnijdt ‘de Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding relictzones Maten’ in het zuiden. Maten’ in het zuiden. De afgesneden De afgesneden oppervlakte is oppervlakte is verwaarloosbaar (< verwaarloosbaar 2%) (<2%)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 193 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

p

e e t e o r n n i g a l t v p i c e l c e f Oud Termien Oud Termien s e f i E Criterium R d binnenbocht buitenbocht Kanaal noord Winterbeeklaan Rozenkranslaan Winterbeeklaan Doorsnijdingsindex F&F - Het tracé doorsnijdt ‘de - Het tracé doorsnijdt ‘de Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding vogelrichtlijngebied Maten’ in het zuiden. Maten’ in het zuiden. De afgesneden De afgesneden oppervlakte is oppervlakte is verwaarloosbaar verwaarloosbaar (ca. (<1%) 3%) Doorsnijdingsindex F&F - Het tracé doorsnijdt ‘de - Het tracé doorsnijdt ‘de Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding Geen doorsnijding habitatrichtlijngebied Maten’ in het zuiden. Maten’ in het zuiden. De afgesneden De afgesneden oppervlakte is oppervlakte is verwaarloosbaar verwaarloosbaar (ca. (<1%) 3%) Aantal gebouwen met M - geen gebouwen - 8 gebouwen - - 1 gebouw - 2 gebouwen - - Geen gebouw - Geen gebouw toename geluidsverstoring Oppervlakte F&F - Er valt geen - Ca. 15ha - - Er valt geen - Ca. 6ha - - Er valt geen - Er valt geen vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied vogelrichtlijngebied met toename binnen de binnen de binnen de binnen de geluidsverstoring geluidscontouren mbt geluidscontouren geluidscontouren mbt geluidscontouren mbt bijkomende verstoring. mbt bijkomende bijkomende bijkomende verstoring. verstoring. verstoring. Oppervlakte F&F - Er valt geen leefgebied - Ca. 18ha - - Ca. 1ha - Ca.6ha - - Er valt geen - Er valt geen leefgebied bijlage III bijlage III binnen de leefgebied bijlage III leefgebied bijlage III

g soorten met toename geluidscontouren mbt binnen de binnen de n i r

o geluidsverstoring bijkomende verstoring. geluidscontouren mbt geluidscontouren mbt t s r bijkomende bijkomende e V verstoring. verstoring.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 194 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Uit bovenstaande tabel blijkt dat: 13.5 Algemene conclusie globale afweging van de kansrijke - de opgelijste criteria beperkt onderscheidend zijn bij de verschillende redelijke tracéalternatieven afwegingen - Oud Termien binnenbocht de voorkeur geniet ten opzichte van Oud Termien De resultaten van enerzijds het rijtijdenonderzoek en anderzijds het globale buitenbocht. Indien de sneltram via het Oud Termien buitenbocht spoort, milieuonderzoek worden in volgende tabel samengevat. De globale conclusie worden de speciale beschermingszones meer aangetast en is de verstoring per tracéalternatief wordt als volgt opgebouwd: van kwetsbare gebieden groter. - Rekening houdend met het beperkt onderscheidend karakter, wordt deze Algemeen kansrijk tracéalternatief volledige zoekzone meegenomen bij het verder detailonderzoek. Een tracéalternatief wordt als redelijk beschouwd indien het zowel op het vlak - Het Kanaal Noordtracé de voorkeur geniet ten opzichte van het van rijtijden als op het vlak van het globale milieuonderzoek als ‘kansrijk’ wordt representatieve deel van het Winterbeeklaantracé. Indien de sneltram via het beoordeeld. Winterbeeklaantracé spoort wordt meer bedrijvigheid ingenomen en worden Dus indien het alternatief ‘kansrijk’ geacht wordt op rijtijd én ‘kansrijk’ geacht grotere oppervlakten vogelrichtlijngebied en leefgebied bijlage III soorten wordt op het globale milieuonderzoek, dan wordt het tracéalternatief globaal als blootgesteld aan geluidsverstoring. ‘kansrijk’ beschouwd. - Rekening houdend met het beperkt onderscheidend karakter, worden beide tracéalternatieven meegenomen bij het verder detailonderzoek. Algemeen minder kansrijk tracéalternatief - Er nagenoeg geen voorkeur kan uitgedrukt worden tussen het - Een tracé wordt algemeen als ‘minder kansrijk’ beschouwd indien op vlak van Rozenkranslaantracé en het representatieve deel van het rijtijden en op vlak van het globale milieuonderzoek ‘kansrijk’ tot ‘minder Winterbeeklaantracé. Het enige onderscheid bestaat erin dat het kansrijk’ scoort en het op vlak van rijtijden en op het vlak van milieu niet als ‘niet Winterbeeklaantracé een lijnrelict kruist en het Rozenkranslaantracé niet. Dit kansrijk’ beoordeeld wordt. verwaarloosbaar onderscheid zorgt ervoor dat beide tracé zullen worden meegenomen in het detailonderzoek. Dus indien een alternatief op rijtijd en/ of op het globale milieuonderzoek als ‘kansrijk’ of ‘minder kansrijk’ beoordeeld wordt en de noch de kansrijkheid op vlak van rijtijd, noch de kansrijkheid op vlak van het globale milieuonderzoek als ‘niet kansrijk’ beoordeeld wordt, wordt het tracéalternatief globaal als ‘minder kansrijk’ beschouwd en dan wordt dit tracéalternatief dan ook onderworpen aan een meer gedetailleerd milieuonderzoek.

Algemeen niet kansrijk tracéalternatief Een tracé wordt algemeen als ‘niet kansrijk’ beschouwd indien er op het vlak van rijtijden OF op het vlak van het globale milieuonderzoek minstens één ‘niet kansrijke’ beoordeling heeft meegekregen. In dit geval wordt het tracéalternatief dan ook niet onderworpen aan een meer gedetailleerd milieuonderzoek.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 195 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Rijtijden Milieuonderzoek Conclusie OVERZICHTSTABEL

Boxbergheide Hasseltweg Kneippstraat Winterbeeklaan Winterbeeklaan via Oud Termien binnenbocht Winterbeeklaan via Kanaal Noord Winterbeeklaan via Rozenkranslaan Caetsbeek Noord Caetsbeek Zuid Lanklaar Dilsen-Stokkem Koninginnelaan Nationaalpark E314

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 196 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Volgende tracéalternatieven worden niet weerhouden voor verder onderzoek: - Omwille van de afweging op vlak van exploitatie: o Hasseltwegtracé, o Dilsen-Stokkemtracé o Lanklaartracé - Omwille van het globale milieueffecten onderzoek: o Nationaalparktracé

De overige tracéalternatieven worden bijgevolg wel weerhouden voor verder onderzoek. Het betreft: o Kneippstraattracé o Boxbergheide o Zoekzone Oud Termien o Winterbeeklaantracé o Caetsbeek noord en Caetsbeek zuid tracé o Rozenkranslaantracé o Koninginnelaantracé o E314-tracé

De weerhouden tracéalternatieven worden ter verduidelijking weergegeven op volgende figuur.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 197 van 482

Effectbespreking fase 1: Trechtering van de kansrijke tracéalternatieven

Figuur 13-1: Overzicht van de kansrijke tracéalternatieven die voorwerp zullen uitmaken van de effectbespreking Fase 2

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 198 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

gematigd worden bij realisatie van het Spartacusplan (modal shift naar het 14 Effectbespreking fase 2: openbaar vervoer). Ten tweede bekijken we de effecten van de aanleg van de tramlijn zelf op het Detailbespreking kansrijke lokale en bovenlokale verkeersysteem / wegennet. Hierbij onderzoeken we de effecten op het vlak van verkeersdoorstroming, verkeersveiligheid en tracéalternatieven verkeersleefbaarheid. Op basis van deze effectengroepen maken we een onderscheidende beoordeling van de tracémogelijkheden. Op het lokale niveau beoordelen we ook de haltemogelijkheden, hier gaan we na welke de aantrekkingskracht is van de halte naar reizigers voor het openbaar vervoer.

14.1.1.2 Effectgroepen

Zoals hierboven ingeleid bespreken we de effecten op twee niveaus wat leidt tot een bespreking in vijf effectgroepen: De effectbeoordeling is tabelmatig opgevat. Om bij de bespreking van gemeenschappelijke tracédelen herhaling te voorkomen werden de kansrijke  op globaal regionaal niveau: verkeersintensiteiten tracéalternatieven verder opgedeeld in verschillende delen. Dit wordt  op lokaal-bovenlokaal niveau / schaal van de tramlijn: verkeersdoorstroming, verduidelijkt op kaart 14-1. De gemeenschappelijke tracédelen worden hier verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid afzonderlijk aangeduid en in de disciplines ook afzonderlijk besproken.  op lokaal – bovenlokaal niveau / schaal van de halte: aantrekkingskracht naar reizigers

14.1 Mobiliteit We bespreken hierna de vijf effecten groepen.

14.1.1 Methodologie effectbespreking ƒ Wijziging verkeersintensiteit Om de impact van Spartacus op de verkeersintensiteiten in te schatten dienen 14.1.1.1 Algemene aanpak de toekomstige verkeersvolumes ingeschat te worden. Het is tegen deze achtergrond dat we vervolgens inschatten welke effect de uitvoering van het De effecten op vlak van mobiliteit worden op twee niveaus besproken. Ten Spartacusplan heeft op deze ontwikkeling van deze verkeersvolumes (globaal eerste worden de globale mobiliteitseffecten nagegaan van de realisatie van het en voor wegvakken). Om de ontwikkeling van het verkeersvolume te bepalen Spartacusplan. Deze effecten bekijken we tegen het beeld van de ontwikkeling werden twee verkeersmodellen geraadpleegd, nl. het Multimodaal Model (MM)- van het verkeersvolume op regionale schaal (wegennet). Op deze wijze geven Limburg en het OmniTRANS-model dat werd opgesteld in functie van het we inzicht in de ontwikkeling van de verkeersstromen in het gebied en kunnen bovenlokale mobiliteitsplan voor de bi-pool Hasselt-Genk.Daarnaast worden ook we antwoord geven op de vraag in welke mate het Spartacusplan een de resultaten gebruikt van de studie die in opdracht van De Lijn werd opgesteld milderend effect heeft op wat normaal als ontwikkeling van deze door het studiebureau MINT. Het doel van deze studie was om een prognose te verkeersvolumes kan verwacht worden. Vooral de vraag welke negatieve maken voor de te verwachten aantal reizigers. effecten (het blijvende en groeiende verkeersvolume) kunnen vermeden of

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 199 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ƒ Verkeersdoorstroming - de ligging van de te kruisen weg in relatie tot de belangrijkste functie(s) van Voor het beoordelen van de verkeersdoorstroming van diverse mogelijke het gebied; tracéalternatieven bij het gelijkgronds kruisen, analyseren we de telgegevens - heeft de ‘kruising’ betrekking op een dwarsing van een straat of het volgen van een aantal wegvakken ten einde de intensiteit en eventuele problemen bij van een straat (met vele zijwegen); de doorstroming in te schatten. Bepaalde gegevens zijn beschikbaar voor - de ligging van de kruising tov fietsroutes (zowel BFF als lokale). belangrijke(re) wegen. Voor andere wegen steunen we op inschattingen van de situatie, zoals voor woonstraten, waar geen telgegevens bekend zijn. We Het gehanteerde significantiekader voor de effectgroep verkeersveiligheid ziet vermelden nog dat de gegevens uit verkeerstellingen ook gedateerd zijn. er als volgt uit: De beoordeling van de verkeersdoorstroming steunt dan ook mede op basis van de kennis van de deskundige over het studiegebied, ondersteund door Verkeersveiligheid Significantie gegevens uit diverse relevante studies, waarbij vooral de gemeentelijke Zeer significante afname van het risico op ongevallen op 1 locatie of significante +++ mobiliteitsplannen geraadpleegd werden. afname van het risico op ongevallen op diverse locaties Significante afname van het risico op ongevallen op 1 locatie of beperkte afname ++ Het gehanteerde significantiekader voor de effectgroep verkeersdoorstroming van het risico op ongevallen op diverse locaties ziet er als volgt uit: Beperkte afname van het risico op ongevallen op 1 locatie + Geen of verwaarloosbare wijziging in het risico op ongevallen 0 Verkeersdoorstroming Significantie Beperkte toename van het risico op ongevallen op 1 locatie - Oplossing van huidige structurele congestie +++ Significante toename van het risico op ongevallen op 1 locatie of beperkte -- Oplossing van huidige lokale congestie ++ toename van het risico op ongevallen op diverse locaties Vlottere doorstroming tgv het plan, zonder invloed op het al dan niet optreden + Zeer significante toename van het risico op ongevallen op 1 locatie of significante --- van filevorming toename van het risico op ongevallen op diverse locaties Geen of verwaarloosbare wijziging in doorstroming 0 Gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte filevorming - ƒ Verkeersleefbaarheid Lokaal filevorming op nieuwe locatie of significante versterking van huidige -- De beoordeling inzake verkeersleefbaarheid spitst zich toe op de lokale congestie oversteekbaarheid, precies omdat een tramlijn als lineair gegeven kan Filevorming op diverse nieuwe locaties of significante versterking van huidige --- conflicteren met dwarsbewegingen in een straat of verblijfsgebied. congestie op diverse locaties Het effect is afhankelijk van enerzijds de snelheid en het aantal voertuigen en anderzijds de ruimtelijke context (stedelijk gebied vs. buitengebied) waarbinnen ƒ Verkeersveiligheid de sneltramlijn ingepast wordt. De beoordeling inzake de verkeersveiligheid werd ingeschat op basis van de Voorts speelt de aard van de ‘doorsnijding’ van looproutes een grote rol. Een aard en de omvang van het potentieel aantal conflicterende situaties bij de tracé dat een (woon)straat volgt heeft een grotere impact dan een tracé dat een realisatie van een tramtracé. (woon)straat kruist. Voorts werd de ligging t.o.v. te kruisen fietsroutes (zowel Bij de beoordeling van een wel bepaald (deel)tracé hebben de volgende BFF als lokale) in overweging genomen. aspecten een rol van betekenis gespeeld: - de inschatting van de verkeersdrukte op een bepaalde weg; - de vervoerwijzen die gekruist (moeten) worden;

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 200 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Het gehanteerde significantiekader voor de effectgroep verkeersleefbaarheid x Voor alle haltes is het voorzien van goede overstapmogelijkheden voor ziet er als volgt uit: fietsers van belang. De maatvoering van deze fietsparkeervoorzieningen is Verkeersleefbaarheid Significantie evenredig met het belang van de halte (combinatie met trein- en Zeer significante toename van de oversteekbaarheid +++ busverkeer). Significante toename van de oversteekbaarheid ++ Beperkte toename van de oversteekbaarheid + x Voor haltes die gelegen zijn in het stedelijke centrum zal vooral moeten Geen of verwaarloosbare wijziging in de oversteekbaarheid 0 worden ingezet op voor- en natransport te voet, per fiets en met openbaar Beperkte afname van de oversteekbaarheid - vervoer. Significante afname van de oversteekbaarheid -- Zeer significante afname van de oversteekbaarheid --- x Randstedelijke haltes lenen zich ook goed voor voortransport met de auto. Natransport zal veel te voet gebeuren of met openbaar vervoer. ƒ Reizigerspotentieel van de haltes De ligging en bereikbaarheid van de haltes spelen een belangrijke rol voor de x Haltes die gelegen zijn in kernen van het buitengebied hebben vooral een rol aantrekkingskracht van de sneltram. De voorkeur gaat uit naar locaties met een naar de onmiddellijke omgeving en het voor- en natransport te voet of per hoog reizigerspotentieel en goede bereikbaarheid. Daarom is er een zeer sterke fiets is belangrijk. Buiten de bebouwde gebieden dienen tevens voldoende voorkeur voor tracéalternatieven waarbij de sneltram rechtstreeks de stadskern parkeerplaatsen te worden voorzien in functie van P+R. aandoet en het natransport (per bus) wordt beperkt. Dit vertaalt zich onder meer in de doelstellingen van het plan sneltramlijn 2, namelijk om het Maasland via Uitwijksporen Maasmechelen vlot en snel met Genk-Station en Genk-Shopping te verbinden Als gevolg van de verhoogde rijfrequentie tussen Hasselt, Campus Diepenbeek en met volgende attractiepolen thv Hasselt: Universiteit Hasselt, campus en Genk (om het kwartier voor de bipool Hasselt - Genk) wordt over het Diepenbeek; Provinciehuis; centrum Hasselt (Kolonel Dusartplein, ter hoogte volledige tracé tussen Hasselt en Genk een dubbelspoor voorzien. In het geval van de Demerstraat/Kanaalkom en Hasselt-Station). het THOR-tracé wordt gevolgd is een dubbel tramspoor noodzakelijk tot de halte Waterschei. Vanaf dat punt zal het tracé naar Maasmechelen in In die optiek kunnen per type van halte minimumnormen worden gesteld aan enkelspoor worden aangelegd. verknoping met andere vervoerwijzen, de bereikbaarheid, parkeerplaatsen, fietsstallingen en overige haltevoorzieningen. Indien de verbinding tussen Genk en Maasmechelen via het E314-tracé Zo zullen hoofdknoophaltes in een stedelijke omgeving vooral gericht zijn op verloopt, zal vanaf Genk Station een enkelspoor richting Maasmechelen worden een multimodale bereikbaarheid met alle vervoerwijzen. Op deze haltes wordt aangelegd. vooral gemikt op voortransport met trein, bus, fiets en te voet. Op een landelijke halte daarentegen, waar een multimodale bediening veel De frequentie Genk – Maasmechelen bedraagt twee trams per uur per richting. minder manifest is, is de autobereikbaarheid juist wel van belang. Bijgevolg is De reistijden staan vast en het dubbel spoor kan beperkt worden tot de locaties een vlotte bereikbaarheid vanaf het hogere wegennet noodzakelijk en het waar tegenliggende voertuigen elkaar moeten passeren. Dat gebeurt in de voorzien van een voldoende aantal parkeerplaatsen voor pendelaars een meeste gevallen op knooppunten. Indien twee sneltrams op het tracé toch absolute must. Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de belangen van moeten kruisen, worden uitwijksporen voorzien. de overige vervoerwijzen niet aan bod moeten komen. Het spreekt voor zich dat voor het aanleggen van uitwijksporen in eerste instantie ruimte noodzakelijk is. Om die reden komen dergelijke sporen dan ook best voor in niet-bebouwde ruimten omdat daar de noodzakelijke ruimte voor

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 201 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

het aanleggen van uitwijksporen mogelijk is, terwijl er anderzijds geen of weinig Hoewel dit een lager percentage is dan vooropgesteld in de Mint-studie effecten zijn voor eventuele overige verkeersdeelnemers. (77%), blijft dit een significante toename van het reizigersaantal38.

In die optiek moet een voorkeur, inzake het voorzien van uitwijksporen, Resultaten MM-Limburg versie 3.6.0 uitgesproken worden voor: Het MM-Limburg (of provinciaal verkeersmodel Limburg) reikt relevante - Het tracé parallel aan de N75 (althans buiten de bebouwde omgeving) informatie aan voor wat betreft de verkeersdrukte op verschillende wegen in het - Het Nationaal Park-tracé studiegebied voor een ochtend- en een avondspits. Het model levert informatie - Het E314-tracé. over wegvakbelasting voor de huidige toestand (2007) en een toekomstige situatie (2020), het Business As Usual of, BAU-2020 scenario. Hier is gewerkt 14.1.2 Effectbespreking globale ontwikkeling verkeersintensiteiten op basis van de resultaten van de versie 3.6.0. Aan dit BAU-2020 scenario liggen ondermeer de volgende zaken ten grondslag: Resultaten van de studie van De Lijn m.b.t. reizigerspotentieel - doorgroei van alle socio-economische gegevens volgens algemene en De studie tracht een inzicht/prognose op te stellen van het aantal reizigers dat generieke patronen (bevolking per leeftijdscategorie, gezinnen volgens met Spartacus (lijnen 1, 2 en 3) vervoerd zou kunnen worden. Let wel: de studie gezinsomvang, schoolgaanden per type onderwijs, werkzaamheidsgraad en deed enkel uitspraken over het mogelijk aantal reizigers en niet over het effect verdeling van de tewerkgestelden over tewerkstellingssectoren en autobezit) van de aanleg van de tramlijnen op de verkeersintensiteiten. - verkeersnetwerken: alle wijzigingen, morfologisch en naar kenmerk in de De resultaten van deze studie werden vergeleken met een studie die het bureau infrastructuur voor het gemotoriseerd verkeer en openbaar vervoer Goudappel & Coffeng voor De Lijn opstelde in 2007 op basis van een aantal (waaronder het Spartacusplan) alsook de aanpassingen in lijnvoeringen ‘vuistregels’. - autobezit: jaarlijks gemiddelde toename met 1,04%. De Mint-studie concludeert dat: - van de drie tramlijnen die deel uitmaken van het Spartacusplan, lijn 2 In het BAU-2020 scenario werden de drie sneltramlijnen en extra (Hasselt-Genk-Maasmechelen) de kans heeft om het meest aantal reizigers snelbusverbindingen (zoals voorzien in het Spartacusplan) opgenomen. te vervoeren, wanneer men er rekening mee houdt dat de grensoverschrijdende Nederlandse verplaatsingen hier niet inbegrepen zijn Voor wat betreft Spartacus Lijn 2 (Hasselt-Maasmechelen) moet rekening (van groot belang voor Lijn 1: Hasselt-Maastricht). worden gehouden met de manier waarop Spartacus Lijn 2 in het model werd - er ten gevolge van het Spartacusplan een toename verwacht wordt van het ingebracht: aantal reizigers dat gebruik maakt van het openbaar vervoer. In de spitsuren ƒ Spartacus Lijn 2 wordt vanaf de campus van Diepenbeek geponeerd op het wordt ca. 77% en in de daluren wordt ca. 92%37.extra reizigers verwacht in volgende tracé: tuikabelbrug – Kneippstraattracé – N75-Europalaan – N75 vergelijking met een situatie waarbij het Spartacusplan niet zou uitgevoerd tot aan het station van As waarna het Nationaalparktracé wordt gevolgd tot in worden. De prognoses van de studie door MINT liggen overigens hoger dan Maasmechelen Village de prognoses uit de studie van Goudappel & Coffeng. Deze laatste studie ƒ de lightrail verbinding van Hasselt naar Maasmechelen zal een frequentie gaat uit van een stijging van 50% van de reizigers tijdens een spitsuur. hebben van 2 per uur, en een reistijd van 38 minuten. Er is geen stop voorzien in Nationaal Park.

37 Deze percentages omvatten de totaalgroei van het gehele vervoersgebied (Limburg) op het 38 Verschillen in resultaat zijn ook te wijten aan de verschillende opbouw en aannames van de moment dat het totale Spartacusplan geïmplementeerd is. verkeersmodellen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 202 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Volgens het MM-Limburg zouden de hier beschouwde wegen een gemiddelde stijging van de verkeersdrukte kennen van +9.9% tijdens de ochtendspits en +9.1% tijdens het avondspitsuur. De stijging geldt voor het BAU-2020 scenario ten opzichte van het basisjaar 2008. Enkel de Koninginnelaan te Maasmechelen zou een daling van de verkeersdrukte kennen en dit zowel tijdens het ochtend- als het avondspitsuur.

Multimodaal mode)vervoerskern bi-pool Hasselt-Genk (met OmniTRANS) In het kader van de ‘Studie van de bovenlokale multimodale ontsluiting van het regionaalstedelijk gebied Hasselt – Genk’ werd een multimodaal verkeersmodel opgebouwd met het programma OmniTRANS. Het model vertrekt van de basisgegevens van het MM-Limburg maar omdat het hier een mesomodel betreft werd een verdere verfijning doorgevoerd (o.a. meer zones) ten opzichte van het MM-Limburg. Er werd een basismodel opgesteld voor het jaar 2008 dat, na calibratie, werd gebruikt om een prognose op te stellen voor het jaar 2020.

Figuur 14-1: Spartacus Lijn 2 in het MM-Limburg Bron: Opmaak scenario 2020 “Business-As-Usual”; Addendum C – pag. C11; Tritel – Het ‘referentiescenario 2020’ is het scenario waarin enkel het beslist beleid is Mint; November 2008 opgenomen, zowel qua infrastructuur als qua projecten die een impact hebben op de socio-economische gegevens zoals nieuwe woningen en nieuwe Voor een aantal relevante wegen staan hieronder de verkeersintensiteiten industriezones. weergegeven voor het ochtendspitsuur (OSP) 8-9 uur en het avondspitsuur (ASP) 17-18 uur. Aan de modelresultaten mogen geen absolute waarden Het referentiescenario 2020 gaat dus uit van het besliste beleid medio 2008. ontleend worden doch eerder dienen trends te worden gedetecteerd. Voor Spartacus betekent dit dat wel Spartacus Lijn 1 in het model is opgenomen, maar niet de Spartacuslijnen 2 en 3. Dit in tegenstelling tot het Tabel 14-1: Resultaten MM-Limburg OSP en ASP 2008 en 2020 voor een aantal relevante BAU-2020 scenario van het MM-Limburg (versie 3.6.0) waar deze wegen in het plangebied uitgedrukt in PAE/h – beide richtingen samen sneltramlijnen en de snelbuslijnen wel zijn opgenomen. OSP 2008 OSP 2020 Verschil ASP 2008 ASP 2020 Verschil E314 thv Genk Oost 3300 3870 17,3% 3570 3970 11,2% N702 nabij UHasselt 1670 1880 12,6% 1680 1980 17,9% Pas in het scenario ‘middellange termijn’ is de realisatie van het volledige N702 thv Caetsbeek 1630 1830 12,3% 1380 1660 20,3% Spartacusplan opgenomen. In dit scenario worden, naast het beslist beleid, ook N76 thv Winterslag 2420 2880 19,0% 2300 2930 27,4% die elementen uit het mobiliteitsplan opgenomen waarvan verwacht wordt dat ze N750 thv Schabart 800 950 18,8% 860 960 11,6% N75 Hasseltweg thv kleinhandel 1490 1660 11,4% 1480 1600 8,1% op korte (minder dan 5 jaar) of middellange termijn (binnen 5 tot 15 jaar) N75-Europalaan 1630 1800 10,4% 1610 1840 14,3% gerealiseerd kunnen worden. N75 tsn N750 en E314 2260 2460 8,8% 2630 2860 8,7% In dit middellange termijn scenario worden dezelfde socio-economische N75 thv As 2070 2250 8,7% 1770 1970 11,3% gegevens gehanteerd als voor het referentiescenario 2020. N78 tsn Smeetslaan en Koninginnelaan 2050 2200 7,3% 2230 2300 3,1% Koninginnelaan 690 570 -17,4% 950 630 -33,7% De aanpassingen in het middellange termijn scenario behelzen gemiddelde 9,9% gemiddelde 9,1% infrastructuurprojecten (zoals o.a. de aanpassing van de ‘Kempische Poort’ te Hasselt en de doortrekking van de N750 naar de N78 tussen Genk en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 203 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Veldwezelt), als ook wijzigingen inzake het aanbod aan openbaar vervoer. In De meest relevante conclusies uit de simulaties zijn: tegenstelling tot het referentiescenario 2020 bevat het scenario middellange ƒ Door het invoeren van de bijkomende Spartacuslijnen neemt het totaal termijn wel de realisatie van de Spartacuslijnen 2 en 3. volume aan autoverkeer af met enkele procentpunten39; ƒ Spartacuslijn 2 zorgt voor een aantrekking van extra verkeer uit het oosten van Limburg naar Genk. Veel van deze nieuwe reizigers gebruiken de nieuwe sneltramlijn om door te reizen naar Hasselt en daar de trein te nemen. Buslijn 45 tussen Genk en Hasselt wordt hier overbodig gemaakt40.

Onderstaande tabel geeft de vervoerwijzekeuze voor alle verplaatsingen weer binnen het studiegebied Hasselt-Genk van het basisjaar 2008, het referentiescenario 2020 en het scenario middellange termijn 2020:

Tabel 14-2: Prognose vervoerwijzekeuze volgens de verschillende scenario’s met het OmniTRANS-model41 Basis 2008 Referentie 2020 Middellange termijn 2020 Auto 49.7% 47.3% 46.2% OV 16.4% 22.8% 24.1% Fiets 23.0% 20.3% 20.2% Te voet 10.9% 9.6% 9.6% Totaal 100.0% 100.0% 100.0%

Het blijkt dat het aandeel van het personenautoverkeer in het totaal aantal

Figuur 14-2: Modellering Spartacus in het OmniTRANS-model bi-pool Hasselt-Genk verplaatsingen licht daalt in de beide 2020-scenario’s, terwijl het aandeel van het openbaar vervoer verhoudingsgewijze (sterk) stijgt. Voor wat betreft het gebied waarin Spartacuslijn 2 wordt voorzien, werden de gevolgen gesimuleerd met een tracé langs de N702, de N76, de N75 in het Van de 46.2% autoverplaatsingen in het middellange termijn 2020-scenario zijn centrum van Genk, de N75 richting Lanklaar en het Nationaal Park-tracé naar 2.3% verplaatsingen van en naar P&R-stations. Dit is niet apart te bepalen maar Maasmechelen Village. zijn na berekening wel een redelijk belangrijke hoeveelheid verplaatsingen. Ook de beide opportuniteiten ‘ZOL’ (ziekenhuis van Genk) en THOR (bediening Naar alle P&R-locaties rond de steden komen zo’n 550 mensen parkeren. van het hoogwaardige bedrijventerrein te Waterschei), werden in de simulatie opgenomen. Dat ondanks het (veel) betere aanbod aan openbaar vervoer de verkeersdrukte Er is gerekend met de oorspronkelijke reistijd, om een zo goed mogelijke toeneemt tegen 2020 werd reeds duidelijk bij de bespreking van de resultaten berekening van het aantal reizigers en modal split toe te laten.

39 Studie van de bovenlokale multimodale ontsluiting van het regionaalstedelijk gebied Hasselt – In tegenstelling tot het MM-Limburg wordt dus een ander tracé voor Spartacus Genk en vernieuwing van de mobiliteitsplannen van beide steden; pag. 43; november 2010. 40 Lijn 2 weerhouden. Idem 41 Idem; pag. 44

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 204 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

van het MM-Limburg en wordt dus bevestigd met de resultaten van het De tabellen tonen aan dat er in het algemeen gesproken nog een verdere OmniTRANS-model. stijging van de verkeersdrukte verwacht wordt tegen 2020, doch dat die toename in verkeersdruk minder groot is in het middellange termijn scenario Tabel 14-3 geeft voor een aantal relevante wegvakken in het plangebied de 2020 dan in het referentiescenario 2020. verwachte verkeersintensiteiten (in PAE/spitsuur) weer. Deze geringere toename kan enkel verklaard worden door de gewijzigde infrastructuur en het gewijzigde aanbod aan openbaar vervoer, waaronder het Tabel 14-3: Resultaten OmniTRANSmodel bipool Hasselt-Genk OSP en ASP 2008 en 2020- operationeel zijn van alle Spartacus tramlijnen. Referentiescenario vs. Middellange termijn scenario voor een aantal relevante wegen in het plangebied uitgedrukt in PAE/h Boven: Ochtendspitsuur Beneden: Avondspitsuur Om het effect te duiden van de impact van het volledige Spartacus plan (lijnen OmniTRANS OmniTRANS 1, 2 en 3) versus de situatie waarin enkel Spartacus tramlijn 1 (Hasselt- OCHTENDSPITSUUR OSP 2008 Referentiescenario Verschil ML-termijn scenario Verschil Maastricht) gerealiseerd wordt, is in Tabel 14-4 een vergelijking opgenomen E314 thv Genk Oost 3240 2820 -13,0% 2680 -17,3% tussen het 2020-scenario met enkel Spartacus lijn 1 (Referentiescenario) vs. het N702 nabij UHasselt 3190 3300 3,4% 3020 -5,3% middellange termijn scenario (met 3 operationele Spartacus tramlijnen). N702 thv Caetsbeek 2320 2960 27,6% 2970 28,0% N76 thv Winterslag 2880 3140 9,0% 3080 6,9% Tabel 14-4: Vergelijking geprognosticeerde verkeersvolumes volgens OmniTRANS: N750 thv Schabart 1430 1270 -11,2% 1270 -11,2% Referentiescenario 2020 vs. Middellange termijn 2020 scenario. N75 Hasseltweg thv kleinhandel1040 1280 23,1% 1120 7,7% Referentiescenario 2020: enkel Spartacus Lijn 1 - Middellange termijn 2020 scenario: alle 3 de N75-Europalaan 570 940 64,9% 890 56,1% tramijnen zijn operationeel OSP 2020 - scenario ASP 2020 - scenario N75 tsn N750 en E314 2370 2490 5,1% 2460 3,8% Referentie Middellange termijn Verschil % Referentie Middellange termijn Verschil % N75 thv As 1660 1670 0,6% 1640 -1,2% E314 thv Genk Oost 2820 2680 -5,0% 3220 3480 8,1% N702 nabij UHasselt 3300 3020 -8,5% 3260 3510 7,7% N78 tsn Smeetslaan en Koninginnelaan2870 2450 -14,6% 2400 -16,4% N702 thv Caetsbeek 2960 2970 0,3% 3470 3420 -1,4% Koninginnelaan 490 450 -8,2% 440 -10,2% N76 thv Winterslag 3140 3080 -1,9% 3840 3730 -2,9% N750 thv Schabart 1270 1270 0,0% 2080 2140 2,9% gemiddelde 7,9% gemiddelde 3,7% N75 Hasseltweg thv kleinhandel 1280 1120 -12,5% 1790 1340 -25,1% N75-Europalaan 940 890 -5,3% 1360 1260 -7,4% N75 tsn N750 en E314 2490 2460 -1,2% 2670 2670 0,0% OmniTRANS OmniTRANS N75 thv As 1670 1640 -1,8% 2300 2350 2,2% AVONDSPITSUUR ASP 2008 Referentiescenario Verschil ML-termijn scenario Verschil N78 tsn Smeetslaan en Koninginnelaan 2450 2400 -2,0% 2980 3080 3,4% Koninginnelaan 450 440 -2,2% 600 540 -10,0% E314 thv Genk Oost 3180 3220 1,3% 3480 9,4% gemiddelde -3,6% gemiddelde -2,1% N702 nabij UHasselt 2990 3260 9,0% 3510 17,4% N702 thv Caetsbeek 2410 3470 44,0% 3420 41,9% Tijdens het ochtendspitsuur vertonen de relevante wegen een gemiddelde N76 thv Winterslag 3040 3840 26,3% 3730 22,7% daling van -3.6% en in het avondspitsuur -2.1% in het middellange termijn 2020 N750 thv Schabart 1710 2080 21,6% 2140 25,1% scenario t.o.v. het referentiescenario 2020. N75 Hasseltweg thv kleinhandel1430 1790 25,2% 1340 -6,3% Met andere woorden de realisatie van het volledige Spartacusplan zorgt er voor N75-Europalaan 1270 1360 7,1% 1260 -0,8% N75 tsn N750 en E314 1660 2670 60,8% 2670 60,8% dat de verkeersintensiteiten op de Limburgse wegen van het bestudeerde N75 thv As 1950 2300 17,9% 2350 20,5% plangebied minder sterk stijgen dan een situatie zonder het Spartacusplan of N78 tsn Smeetslaan en Koninginnelaan3100 2980 -3,9% 3080 -0,6% met de realisatie van slechts één Spartacus tramlijn. Koninginnelaan 560 600 7,1% 540 -3,6% gemiddelde 19,7% gemiddelde 17,0% Niet overal in het plangebied is er sprake van een daling van de verkeersdruk onder invloed van de wijzigingen in het verkeers- en openbaar vervoernetwerk.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 205 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Figuur 14-3: geeft een indicatie waar de verkeersdruk toe- of afneemt binnen het ruimere plangebied. In de figuur is het verschil weergegeven tussen het middellange termijn 2020 scenario ( met 3 Spartacus tramlijnen) versus het referentiescenario 2020 (enkel Spartacus Lijn 1).

De verschillenplots in onderstaande figuur laten zien dat er, onder invloed van de maatregelen in het middellange termijn scenario (waaronder dus een ‘sterk’ verbeterd openbaar vervoer), vooral tijdens het ochtendspitsuur een daling optreedt van de verkeerdruk in het gebied ten noorden van Genk en Hasselt als ook ten oosten van Genk. Tijdens het avondspitsuur is dat effect minder uitgesproken en neemt de verkeersdruk in het voorheen beschreven gebied ten noorden van Genk en Hasselt als ook ten oosten van Genk, zelfs (licht) toe.

Figuur 14-3: Verschillenplots (‘middellange termijn’ vs. ‘referentie 2020’) verkeersdruk Boven: Ochtendspits (PAE/h) Beneden: Avondspits (PAE/h)

Besluit wijziging verkeersintensiteiten Vooral onder invloed van de gewijzigde socio-economische gegevens leren beide verkeersmodellen dat de verkeersdruk op het Limburgse wegennet zal stijgen. Op basis van de voorheen beschouwde studies moge blijken dat er op middellange termijn (2020) rekening moet worden gehouden met een substantiële toename van het aantal reizigers met het openbaar vervoer. Zowel de Mintstudie als de resultaten van het OmniTRANS-model tonen aan dat dit het geval is. De studie met het OmniTRANS-model toont daarenboven aan dat er in 2020 t.o.v. 2008 een verschuiving van de vervoerwijze optreedt waarbij het aandeel van het personenautogebruik daalt van 49.7% naar 46.2% en het aandeel van

het openbaar vervoer stijgt van 16.4% naar 24.1%.

Zonder de invoering van het volledige Spartacusplan of met de realisatie van slechts één Spartacus tramlijn zou de verkeersdruk op het Limburgse wegennet tegen 2020 sterker stijgen dan met de volledige realisatie van dat Spartacusplan.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 206 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Omwille van het feit dat het OmniTRANS-model vertrekt en een verdere verfijning is van het multimodale model Limburg en er bijgevolg verwacht mag worden dat de resultaten van dit model nauwkeuriger zijn dan die van het multi modale model wordt voor onderhavige Plan-MER verder gewerkt met de resultaten van het OmniTRANS-model voor de bipool Hasselt Genk en wel dat scenario waarin alle Spartacus tramlijnen gerealiseerd zijn (scenario: middellange termijn).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 207 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.1.3 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

14.1.3.1 Tracéalternatieven

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A Verkeersdoorstroming Vanaf de Campus Diepenbeek waar Spartacus Lijn 1 en 2 samen komen, vertrekt lijn 2 parallel aan de Agoralaan. Na het verlaten van de knoophalte dient de Agoralaan en het enkelzijdig, dubbelrichting fietspad (oostzijde Agoralaan) te worden gedwarst. De aansluiting met de Nesselaerstraat wordt eveneens gelijkgronds gedwarst. De noordelijk gelegen rotonde dient, om technische redenen, ongelijkgrondse gekruist te worden, zowel een noordelijke als bij een zuidelijke ligging tov de N702. Vanaf de Nesselaersstraat start het talud om de N702 ongelijkvloers te dwarsen. Het effect op de verkeersdoorstroming wordt beoordeeld als verwaarloosbaar tot gestremde doorstroming, zonder echte filevorming (0/-): matig tot significant negatief effect. Verkeersveiligheid Kruising met lokale wegen en fietsroutes. De rotonde wordt ongelijkgronds gekruist. Het effect op de verkeersveiligheid wordt beschouwd als een matig negatief effect (-). Verkeersleefbaarheid Gezien de omgevingskenmerken wordt de impact op de oversteekbaarheid als verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Milderende maatregelen A Verkeersdoorstroming Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Verkeersveiligheid Waarschuwingslichten evt. aangevuld met auditief signaal thv gelijkgrondse kruisingen. Beoordeling resterend effect: verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) Beveiliging van de gelijkgrondse kruisingen met overwegen. beoordeling resterend effect: verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) Verkeersleefbaarheid Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht.

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Verkeersdoorstroming Het noordelijke tracé kruist Om het Boxbergheidetracé te bereiken moeten de Kneippstraat Noordelijke grens van de zoekzone middels een viaduct het (lokale weg) en N75-Hasseltweg (secundaire III) gedwarst Het tracé kruist verschillende zijstraten (6) tussen de Kneippstraat en De onderliggende wegennet om via worden. Maten,nl. Peerdiefsweier, Heiweier, Dreitap, Holeven, Slagmolenweg en de Tuikabelbrug aan de Het Boxbergheidetracé volgt vervolgens de bestaande spoorlijn Wennel. Algemeen wordt de invloed op de verkeersdoorstroming matig noordzijde van het Albertkanaal naar Genk en kruist de Landwaartslaan, de goederenspoorlijn negatief beoordeeld (-). uit te komen. Het tracé verloopt 20, de Tennislaan, Vennestraat en de N76 op maaiveldniveau. Zuidelijke grens van de zoekzone vervolgens parallel aan de De N76 wordt ongelijkgronds gekruist. Het tracé kruist drie wegen: Dreitap, Holeven en Slagmolenweg. Algemeen Berenbroekstraat. Er worden Algemeen wordt -rekening houdend met het aantal kruisingen- wordt de verkeersdoorstroming verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) geen andere lokale wegen de verkeersdoorstroming als een matig negatief (-) effect beoordeeld. gedwarst. Impact op beoordeeld. Centraal in de zoekzone verkeersdoorstroming is Afhankelijk van de exacte ligging van dit tracé kunnen meerdere zijstraten verwaarloosbaar (0) gekruist worden. Algemeen wordt dit als verwaarloosbaar tot matig negatief

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 208 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat beoordeeld (0/-).

Doortocht Genk De effecten inzake verkeersdoorstroming zijn afhankelijk van de ligging in de N75-Europalaan, nl. centraal in de N75-Europalaan of aan de noord- of zuidzijde van de Europalaan. Bij een centrale ligging dient een baanvak van de N75 gedwarst te worden. Bij het Hasseltwegtracé en het Kneippstraattracé is er kans op plaatselijke en tijdelijke doorstromingsproblemen verwacht op het deeltracé tussen de N76 en de Eerste Cyclistenlaan. Algemeen worden, indien de sneltram centraal in de N75-Europalaan komt te liggen, tijdens de spitsuren (voornamelijk tijdens de avondspits) bijkomende plaatselijke en tijdelijke doorstromingsproblemen verwacht op de Europalaan wanneer de huidige verkeersfunctie van de Europalaan ongewijzigd blijft en het accent in de verkeersfunctie van deze laan op doorstroming ligt. Rekening houdende met huidige doorstromingsproblematiek wordt dit als matig negatief (0/-) beoordeeld bij ongewijzigd beleid. Indien de sneltram aan de noord- of de zuidzijde komt te liggen worden de effecten inzake doorstroming als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. Verkeersveiligheid Rekening houdend met de De gelijkgrondse kruisingen met de Kneippstraat en vooral de Noordelijke grens van de zoekzone beperkte kruisingen (zie N75-Hasseltweg geven aanleiding tot een toename van het risico De gelijkgrondse kruisingen met de zijstraten betekenen een beperkte toename verkeersdoorstroming) en de op ongevallen op diverse locaties. Daarenboven vormt de van het risico op ongevallen in diverse locaties. Dit wordt als een matig kenmerken van de omgeving Hasseltweg een hoofdroute in het BFF. Algemeen wordt de negatief effect (-) beoordeeld. worden er inzake invloed op de verkeersveiligheid als significant negatief (--) Zuidelijke grens van de zoekzone verkeersveiligheid beoordeeld Door het beperkt aantal kruisingen wordt het risico op ongevallen beperkt verwaarloosbare effecten (0) beïnvloed. Dit wordt als een verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) effect verwacht. beoordeeld. Centraal in de zoekzone Door het beperkt aantal kruisingen wordt het risico op ongevallen beperkt beïnvloed. Dit wordt als een verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) effect beoordeeld. Verkeersleefbaarheid Algemeen gesteld worden er Vermits het tracé maximaal gebundeld wordt met de bestaande Noordelijke grens van de zoekzone inzake verkeersleefbaarheid spoorlijn en de oversteekbaarheid zich beperkt tot de bestaande De punctuele kruisingen met de zijstraten betekenen een beperkte afname van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 209 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat verwaarloosbare effecten (0) en beveiligde spoorwegovergang ter hoogte van de de oversteekbaarheid op die locaties (-). verwacht. Landwaartslaan, wordt de invloed op de oversteekbaarheid als Zuidelijke grens van de zoekzone verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Door het beperkt aantal kruisingen wordt de impact op de verkeersleefbaarheid als verwaarloosbaar tot matig negatief beoordeel (0/-). Centraal in de zoekzone De punctuele kruisingen met de zijstraten betekenen een beperkte afname van de oversteekbaarheid op die locaties. Dit is een matig negatief effect (-).

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Verkeersdoorstroming Er worden geen maatregelen Voor de Kneippstraat wordt ingevolge de passage van de tram Noordelijke grens van de zoekzone noodzakelijk geacht. niet geanticipeerd op ernstige verstoring van de Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. verkeersdoorstroming. Voor deze straat worden dan ook geen Zuidelijke grens van de zoekzone milderende maatregelen weerhouden. Voor de kruising van de Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. N75-Hasseltweg worden evenmin milderende maatregelen Centraal in de zoekzone weerhouden. Door het plaatsen van een overweg zal de Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. verkeersdoorstroming in de N75 niet worden bevorderd, maar de veiligheid wel gegarandeerd. Doortocht Genk Indien de tram centraal in de N75-Europlaan dient op projectniveau de inrichting van de Europalaan verder onderzocht, bijvoorbeeld vanuit een uitgangspunt om de verkeersrol aan te passen en een verkeersuitdunning van de N75-Eurropalaan na te streven. Pas dan kan de verkeersdoorstroming een beoordeling krijgen van een gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte filevorming (-). De daadwerkelijke effecten inzake (de mogelijkheden van de verkeersdoorstroming) kunnen pas worden vastgesteld na een micro verkeerssimulatie. Dit geldt overigens voor het ganse tracé van de N75. Verkeersveiligheid Er worden geen maatregelen Beveiliging van de dwarsingen van zowel de Kneippstraat als de Noordelijke grens van de zoekzone noodzakelijk geacht. N75-Hasseltsestraat met een overweg. Beveiliging van de kruisingen met de zijstraten met een overweg. Het resterend Beoordeling resterend effect:(-). effect wordt als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Zuidelijke grens van de zoekzone Beveiliging van de kruisingen met de zijstraten met een overweg. Het resterend effect wordt als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Centraal in de zoekzone Beveiliging van de kruisingen met de zijstraten met een overweg. Het resterend effect wordt als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Verkeersleefbaarheid Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen voorgesteld Noordelijke grens van de zoekzone noodzakelijk geacht. Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Zuidelijke grens van de zoekzone

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 210 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Centraal in de zoekzone Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht.

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 Verkeersdoorstroming Dwarsen van de Langwaterstraat Dit tracé loopt gebundeld met de Het tracé kruist volgende wegen: Dit tracé blijft de Winterbeeklaan Mits op de delen langs de N76, (lokale weg). Deze ontsluit een Sluisstraat en kruist de Weienhout, De Wilgen , Op de vervolgen om parallel aan de N76 waar geen berm is tussen de beperkt aantal woningen zodat de Havenlaan. De effecten inzake Berk, de Beemdenstraat en de in noordelijke richting af te Meëenweg en de N76- invloed op de verkeers- verkeersdoorstroming worden als Meeënweg. Algemeen wordt de zwenken. Het aantal kruisende Westerring een volwaardig 2x1 doorstroming als verwaarloosbaar verwaarloosbaar (0) beoordeeld. impact op de bewegingen met zijstraten neemt rijstrokenprofiel in de Meëenweg (0) beoordeeld wordt. verkeersdoorstroming als een toe. Ter hoogte van de N76 moet behouden wordt, zal er enkel matig negatief effect (-) het fietspad gekruist worden. t.h.v. de dwarsing van de beoordeeld. De invloed op de Melbergstraat sprake zijn van verkeersdoorstroming wordt als enig impact op de een verwaarloosbaar tot matig verkeersdoorstroming. Omdat negatief effect (0/-) beoordeeld. deze weg een zeer beperkt gebruik kent zal de impact op de verkeersdoorstroming geen of verwaarloosbaar zijn (0). Verkeersveiligheid Gezien de lage Gezien de gebundelde ligging met Alle kruisingen met het wegennet Door de toename van het aantal Ter hoogte van de kruising met verkeersintensiteiten zal de de Sluisstraat, het zijn gelijkgronds. Bij de kruisingen als ook met het de Melbergstraat wordt een impact op verkeersveiligheid verwaarloosbare aantal aansluiting op de Winterbeeklaan fietspad wordt een invloed impact op de verkeersveiligheid verwaarloosbaar (0) zijn. kruisingen en niet-stedelijke als ook bij het dwarsen van de verwacht op de verkeersveiligheid als een matig negatief effect (-) functie van het gebied, wordt de Meëenweg (aan de noordzijde) op diverse locaties. Dit is een beoordeeld. impact op de verkeersveiligheid wordt bijkomend een fietspad matig negatief effect (-). als verwaarloosbaar (0) gedwarst. beoordeeld. Om die reden wordt de impact op de verkeersveiligheid dan ook beoordeeld als een beperkte toename van het risico op diverse locaties. Dit is een matig negatief effect (-). Verkeersleefbaarheid Door de beperkte bebouwing en Er worden geen effecten inzake Gelet op de aard van de Gelet op de aard van de Door haar ligging tussen de het feit dat de straat geen verkeersleefbaarheid (0) bebouwing langsheen het bebouwing langsheen het Meëenweg en de N76-

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 211 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 onderdeel vormt van een verwacht. beschouwde tracé wordt de beschouwde tracé wordt de Westerring zijn er geen fietsroutestructuur wordt de invloed op de oversteekbaarheid invloed op de oversteekbaarheid overstekende bewegingen. Aan impact op de oversteekbaarheid als verwaarloosbaar (0) als verwaarloosbaar (0) de oostzijde van de N76 is geen als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. beoordeeld. bebouwing langs het kruisende beoordeeld. deel van de Melbergstraat, waardoor de impact op de verkeersleefbaarheid als verwaarloosbaar (0) beoordeeld wordt.

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen Verkeersdoorstroming Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. Verkeersveiligheid Beveiligende voorzieningen (type Beveiligende voorzieningen (type Beveiligende voorzieningen (type Beveiligende voorzieningen (type Beveiligende voorzieningen (type overweg) bij gelijkgrondse overweg) bij gelijkgrondse overweg) in het geval van het overweg) t.h.v. de gelijkgrondse overweg) t.h.v. de gelijkgrondse kruisingen van wegen. kruisingen van wegen. gelijkgronds dwarsen van de dwarsingen van zijwegen en de dwarsing van de Melbergstraat. Sluisstraat en/of de fietsroute. fietspaden. Beoordeling resterend effect: Beoordeling resterend effect: Beoordeling resterend effect: verwaarloosbaar (0). verwaarloosbaar (0) verwaarloosbaar (0). Verkeersleefbaarheid Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht. noodzakelijk geacht.

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 Verkeersdoorstroming Rekening houdend met het min. noodzakelijk profiel voor een dubbelspoor, kan de tram Het tracé verloopt parallel aan en ten oosten van de N76-Westerring en kruist het in dit tracé enkel in de bestaande wegverharding worden voorzien, waardoor tram en onderliggende wegennet (Grotesstraat, Dieplaan). Vervolgens komt het tracé parallel aan overig verkeer van dezelfde infrastructuur gebruik moeten maken. Dit geldt ook voor de de N75 te liggen, ofwel centraal in de middenberm, ofwel aan de zijkant van de N75. De ligging in de Gildelaan. Het tracé dwarst de volgende wegen: Zandbergstraat, invloed op de verkeersdoorstroming wordt als een matig negatief effect (-) beoordeeld. Flekeleerstraat, Horstenstraat, Goudstraat, Dominikanenlaan, Stiemerbeekstraat, Gildelaan (N75a) en de Jaarbeurslaan. Vervolgens loopt het tracé parallel aan de N75, kruist de N76, om vervolgens naar de N75-Europalaan te rijden. Het volgen van de Rozenkranslaan heeft, gelet op de aard van de straat, een verwaarloosbaar effect op de, de verkeersdoorstroming, deze weg is niet gericht op doorstroming. Problematischer wordt het kruisen van de Jaarbeurslaan (vlakbij de aansluiting met de N75 als rotonde) maar vooral het dwarsen van de zijstraten van de N75-Euroapalaan, ongeacht of er gekozen wordt voor een tracé centraal in de N75, dan

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 212 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 wel aan de zijkanten van de N75. Algemeen wordt dit matig negatief (-) beoordeeld. Doortocht Genk Bij een centrale ligging dient een baanvak van de N75 (ongelijkgronds) gedwarst te worden. Algemeen worden dan tijdens de spitsuren (voornamelijk tijdens de avondspits) bijkomende doorstromingsproblemen verwacht op de Europalaan. Rekening houdende met huidige doorstromingsproblematiek wordt dit als matig negatief (-) beoordeeld. Indien de sneltram aan de noord- of de zuidzijde van de N75 komt te liggen worden de effecten inzake doorstroming als een matig negatief effect (-) beoordeeld. Verkeersveiligheid Gelet op het groot aantal zijwegen dat met dit tracé gekruist moet worden alsmede het Ongeacht de dwarsing vóór dan wel na de rotonde met de Eerste Cyclistenlaan, zal het gegeven dat de grote delen van dit tracé een onderdeel vormen als (hoofd)route van het aantal potentiële conflicten toenemen. Algemeen wordt de invloed op de BFF, wordt het effect op de verkeersveiligheid als een mogelijke toename van het risico verkeersveiligheid als een matig negatief effect (-) beoordeeld. op ongevallen op diverse locaties worden beschouwd. Dit is een matig negatief effect (-). Verkeersleefbaarheid Het spreekt voor zich dat ingevolge de situering van dit tracé in woonstraten een wijziging De nabijheid van het station en de zeer intensieve oversteekbewegingen ter hoogte van uitgaat op de verkeersleefbaarheid –beperkte afname van de oversteekbaarheid. Dit de rotonde met de Eerste Cyclistenlaan leidt tot een beperkte afname van de vormt een matig negatief effect (-). verkeersleefbaarheid. Dit vormt een matig negatief effect (-). De inplanting van de halte aan het station van Genk zal eveneens aanleiding geven tot een sterke toename van het aantal oversteekbewegingen.

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen Verkeersdoorstroming De grootste effecten inzake doorstroming zijn te verwachten bij het dwarsen van de Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Jaarbeurslaan (zeker in het geval er activiteiten plaats vinden in de Limburghal) en het dwarsen van de N75-Europalaan zelf (zowel bij een centrale ligging van de tramsporen, als een ligging aan de zijkanten) dan wel haar zijstraten in geval van een niet centrale ligging in de N75-Europalaan. Voor wat betreft het dwarsen van de Jaarbeurslaan zal een detailanalyse moeten bepalen of en welke milderende maatregelen noodzakelijk zijn. Doortocht Genk Voor de N75-Europalaan kunnen twee, zij het ingrijpende, milderende maatregelen worden voorgesteld: - herziening van de verkeerscirculatie in en rond het centrum van Genk, waardoor de verkeersdruk op de N75-Europalaan, afneemt - herinrichting van de N75-Europalaan met aandacht voor een inpassing van de tramlijn in eigen bedding (gedeeld met de bussen) en een doordachte inrichting van kruisingen. Het is duidelijk dat slechts ingrijpende maatregelen (met name in de N75-Europalaan) tot een min of meer aanvaardbare beoordeling van de verkeersdoorstroming kan leiden, waarna de beoordeling inzake verkeersdoorstroming herleid kan worden tot een gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte congestievorming (-). Verkeersveiligheid Beveiligen van de dwarsingen en oversteken mbv van verkeerslichten en Beveiligen van de dwarsingen en oversteken mbv van verkeerslichten en waarschuwingslichten. Hierna zal het risico op ongevallen herleid kunnen worden tot een waarschuwingslichten in de lage snelheidszones (rijden op zicht) en overwegen in de beperkte toename op diverse locaties (-) hoge snelheidszones (rijden op sein). Hierna zal het risico op ongevallen herleid kunnen worden tot een beperkte toename op diverse locaties (-) Verkeersleefbaarheid Een aangepaste inrichting met aandacht voor veilige oversteekplaatsen van de trambedding en versterken van het verblijfskarakter in functie van de verkeersleefbaarheid waardoor het effect op de verkeersleefbaarheid herleid wordt tot beperkte afname van de verkeersleefbaarheid of te verwaarlozen (-/0).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 213 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen

Zuidelijke bundel Effectbespreking Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid Verkeersdoorstroming Inzake verkeersdoorstroming worden er geen effecten Het tracé verloopt parallel aan en ten noorden van de Het tracé verloopt parallel aan doch ten zuiden van de verwacht (0). N702. Daarbij worden volgende aansluitingen gekruist: N702. Daarbij worden momenteel de volgende Mizerikstraat, Havenlaan (ongelijkgronds), de aansluiting aansluitingen gekruist: Campuslaan, Mizerikstraat naar de N702 (naar/van sluizencomplex Albertkanaal). (ongelijkgronds), Passionistenstraat, Ginderoverstraat, Het Caetsbeek Noord tracé wordt derhalve met betrekking Bewel, Havenlaan (ongelijkgronds), Kempenstraat, N702 tot de effectgroep verkeersdoorstroming beoordeeld als ongelijkgronds (vlak voor de aansluiting met de N76). geen of verwaarloosbare wijziging in de De aansluiting met Bewel werd recent heringericht met verkeersdoorstroming (0). een ongelijkvloerse fietsoplossing als ook het doortrekken van de middenberm in de N702 waardoor er alleen nog maar rechts-in en rechts-uit bewegingen mogelijk zijn vanaf de N702 en Bewel. Ingevolge het voorgaande is de verkeersdruk op Bewel afgenomen. Algemeen wordt de impact op de verkeersdoorstroming beoordeeld als matig negatief (-). Verkeersveiligheid Het tracé dwarst een functionele fietsroute langs de N702 Het tracé kruist een ontsluiting (naar/van) het Het tracé kruist Bewel. naar de tuikabelbrug over het Albertkanaal. sluizencomplex) gelijkvloers. Beoordeling verkeersveiligheid: beperkte toename van het Beoordeling verkeersveiligheid: beperkte toename van het Beoordeling verkeersveiligheid: beperkte toename van het risico op ongevallen. Dit is een matig negatief effect (-). risico. Dit is een matig negatief effect (-). risico. Dit is een matig negatief effect (-). Verkeersleefbaarheid Er worden geen effecten (0) verwacht Er worden geen effecten (0) verwacht Er worden geen effecten (0) verwacht

Milderende Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen Verkeersdoorstroming Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Verkeersveiligheid Beveiliging gelijkgrondse kruising met fietsroute met Beveiliging aansluiting en overige gelijkgrondse kruisingen Beveiliging met overweg thv de gelijkgrondse kruisingen. overweg. Beoordeling resterend effect: verwaarloosbaar met een overweg. Beoordeling resterend effect: verwaarloosbaar (0) (0) Beoordeling resterend effect: verwaarloosbaar (0) Verkeersleefbaarheid Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 214 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C Verkeersdoorstroming Dit tracédeel wordt opgesplitst in het tracé tussen Genk Station en rotonde Albert Remansstraat en het tracé vanaf de rotonde Albert Remansstraat tot aan de splitsing van het N75- tracé en het E314 tracé I. Vertrekkende van het station te Genk richting As worden de volgende wegen gekruist - Stationsstraat – Bochtlaan (rotonde) - Albert Remansstraat – Weg naar As (rotonde) Vermits de verkeersafwikkeling/doorstroming op dit deeltracé van de N75 problemen kent tijdens de piekmomenten (ondermeer ter hoogte van de rotondes en plaatsen waar vlak voor de rotondes de ventwegen op de hoofdrijbaan van de N75 uitkomen, bestaat de kans dat de passage van de tram de verkeersafwikkeling verder kan verstoren. Dit kan ook gevolgen hebben voor de goede doorstroming van het tramverkeer (omwille van tijdelijk congestie op de rotondes) Op het vlak van verkeersdoorstroming kan hier een bijkomend en dus matig negatief effect verwacht worden op diverse locaties (-). II. Na het verlaten van de rotonde Albert Remansstraat rijdt de tram conflictvrij langs de N75 richting As en snijdt het punt aan waar de N750 op de N75 komt en kruis verder de Waterstraat en ligt nabij de wijk/buurt Gelieren-Neerzij. Conflicten zijn mogelijk, maar verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren zodat geen of verwaarloosbare effecten (0) inzake de effectgroep verkeersdoorstroming kunnen ingeschat worden. Verkeersveiligheid Het is evident dat ingevolge de intensieve bewegingen op bestaande rotondes (zowel gemotoriseerd verkeer als langzaam verkeer) en de inpassing van de tram op deze plaatsen een toename van het risico op ongevallen op diverse locaties kan inhouden. Maar verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren zodat.het effect nu als matig negatief kan ingeschat worden (-) II. Er is kans op conflicten zijn met het onderliggende wegennet of andere verkeersdeelnemers, maar verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren zodat geen of verwaarloosbare effecten (0) kunnen ingeschat worden. Verkeersleefbaarheid I. In een stedelijk centrumgebied de oversteekbewegingen diffuus en intensief zijn, zodat de beoordeling van de effecten op de oversteekbaarheid/verkeersleefbaarheid dan ook als potentiële afname van de oversteekbaarheid kunnen beoordeeld worden. dit is een matig negatief effect (-). Maar verdere uitwerking kan dit uitklaren. II. Alhoewel als aanloopgebied naar het centrum te beschouwen is de bebouwing in dit deelgebied nagenoeg onbestaande evenals de oversteekbewegingen De impact op de verkeersleefbaarheid voor dit deelgebied is dan ook geen of verwaarloosbare wijziging in de oversteekbaarheid. Dit is een verwaarloosbaar effect (0).

Milderende maatregelen C Verkeersdoorstroming I. I Het centrale tracé in de N75 in het centrumgebied van Genk met haar intensieve verkeersstromen in verschillende richtingen en vele dwarsbewegingen vraag een doordachte Verkeersveiligheid ontwerp voor de herinrichting. Mogelijks kan een verkeersuitdunning van de N75-Eurropalaan bijdragen tot een kwaliteitsvolle oplossing op vlak van verkeersdoorstroming, maar Verkeersleefbaarheid ook veiligheid en leefbaarheid. Pas dan kan de beoordeling definitief zijn, we achten deze matig negatief tot verwaarloosbaar omwillen van de kans tot creatie van meerwaarde en positieve effecten (-/0). II Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht. Noordelijke bundel Effectbespreking D tot aan het station van As Verkeersdoorstroming Voor het deeltracé tussen de splitsing van het N75-tracé en het E314-tracé moet tot een mogelijke aftakking van het THOR-tracé aan een opsplitsing gemaakt worden naar de volgende varianten: I. een tracé aan de noordzijde van de N75 II. een tracé centraal in de N75

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 215 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking D tot aan het station van As III. een tracé aan de zuidzijde

I. Na het verlaten van het woongebied van Genk worden bij een ligging aan de noordzijde van de N75 de volgende wegen gekruist. - de afrit komende uit Leuven - de afrit komende uit Maasmechelen - de oprit richting Leuven - de N744-Wiemesmeerstraat - de N730-Bilzerweg (tevens functionele fietsroute, beveiligd met verkeerslichten) - Oeleinderheide - Maastrichterstraat - vervolgens wordt het tramtracé buiten de N75 (ten noorden er van) voorzien, om uiteindelijk het oude kolenspoor en via een kruising met de N75 het Nationaalpark tracé te volgen (zie hiernaast). Het oude kolenspoor kruist de N723-Steenweg naar Maasmechelen (tevens functionele fietsroute). III. indien geopteerd wordt voor een zuidelijke ligging worden volgende wegen gekruist: - de N730 - Oeleinderheide - Maastrichterstraat - Steenweg naar As Alhoewel op dit deeltracé een concentratie van verkeer optreedt rond de verkeerswisselaar met de E314 en de kruising met de N744-Wiemesmeerstraat, zijn de verkeersintensiteiten meer oostelijk in de N75 minder groot. Dit neemt niet weg dat omwille van de grote verkeersdrukte rondom de verkeerwisselaar en de kruising met de N744 rekening moet worden gehouden met een mogelijke verstoring in de verkeersdoorstroming. Dit is een matig negatief effect (-). De verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren.

II. Een tracé centraal in de N75 kruist de volgende wegen : - Oprit richting Maasmechelen (opstelstrook voor verkeer komende van Dilsen-Stokkem) - Oprit richting Leuven (opstelstrook voor verfkeer komende van Genk) - de N744-Wiemesmeerstraat - de N730-Bilzerweg (tevens functionele fietsroute, beveiligd met verkeerslichten) - Oeleinderheide - Maastrichterstraat - N763-Steenweg naar Maasmechelen (tevens functionele fietsroute, beveiligd met verkeerslichten) - Schoolstraat - Watertorenstraat - Heuvelsvenlaan - Drie Eikenweg - Hoevenweg / Sparrendal Alhoewel het aantal conflicten nabij de verkeerswisselaar met één daalt (tov deeltracé I) blijven de conflicten t/m de kruising met de Maastrichterstraat hetzelfde en nemen zelfs toe naarmate men de N75 volgt in de richting van Dilsen-Stokkem.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 216 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking D tot aan het station van As Om die reden dienen we rekening te houden met een mogelijke verstoring in de verkeersdoorstroming. Dit is een matig negatief effect (-). De verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren.. Verkeersveiligheid I. Omwille van de potentiële toename van het mogelijke conflicten tussen de verkeersstromen en het tramtracé bestaat de kans op bijkomende risico’s op vlak van verkeersveiligheid. Dit vormt een significant negatief effect (--).

Dezelfde conclusie als voor variant I is van toepassing, nl een matig negatief effect (-). Verkeersleefbaarheid Alhoewel aan weerszijden van de weg bebouwing voorkomt (soms op grotere) afstand treden op heden nagenoeg geen oversteekbewegingen op ten gevolge van het uitgesproken verkeerskarakter van de weg. Beide tracéalternatieven geven dan ook aanleiding tot geen of verwaarloosbare effecten op de oversteekbaarheid/verkeersleefbaarheid (0).

Milderende maatregelen D Verkeersdoorstroming I. en III. Gelet op de concentratie van verkeer op de op/afritten dienen hier zeker de nodige maatregelen inzake herinrichting en veiligheidsmaatregelen (van het type overweg al of Verkeersveiligheid niet in combinatie met verkeerlichten bij gelijkgrondse kruisingen) genomen te worden. Er rekening mee gehouden dat de milderende maatregelen de beoordeling op de verkeersdoorstroming kunnen beperken tot: een gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte filevorming. Dit is een matig negatief effect (-). De daadwerkelijke effecten inzake (de mogelijkheden van de verkeersdoorstroming kunnen pas worden vastgesteld na een micro verkeerssimulatie. Dit geldt overigens voor het ganse tracé van de N75. Ook de effecten op verkeersveiligheid worden gelijkaardig ingeschat.

II. Alhoewel een centrale ligging in de N75 minder zware effecten zal hebben op de doorstroming van het verkeer, wordt een aangepaste inrichting verwacht en nodige veiligheidsmaatregelen (van het type overweg bij gelijkgrondse kruisingen). Evenals in variant I en III zal op de bestaande verkeerslichtengeregelde kruisingen (gecombineerd met een overweg voor het sneltramverkeer) een aparte fase in de vigerende regeling moeten worden voorzien. Vooralsnog wordt er rekening mee gehouden dat de milderende maatregelen de beoordeling op de verkeersdoorstroming kunnen beperken tot: een gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte filevorming. Dit is een matig negatief effect (-). De daadwerkelijke effecten inzake (de mogelijkheden van de verkeersdoorstroming) kunnen pas worden vastgesteld na een micro verkeerssimulatie. Dit geldt overigens voor het ganse tracé van de N75. Ook de effecten op verkeersveiligheid worden gelijkaardig ingeschat. Verkeersleefbaarheid Voorzien van veilige oversteekplaatsen, waar nodig, is hoe dan ook een meerwaarde voor de N75

Effectbespreking E Koninginnelaan Verkeersdoorstroming Zie beschrijving deel D Het Koninginnelaantracé verlaat de N75 ongelijkgronds ongeveer thv Sparrendal. Tussen de N75 en de Zetellaan ligt het tracé op een talud. Vervolgens ligt het tracé in de Koninginnelaan tot aan de halte Bloemenlaan. Daarbij worden de volgende wegen gekruist: - Zetellaan - Kastanjelaan - Kersenlaan - Voedingsstraat - Bosjestraat - Lucien Schalenborghlaan/Paul Nicoulaan - Casinostraat - Guillaume Lambertlaan

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 217 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E Koninginnelaan - Louis Mercierlaan / Heufkensweg (rotonde) - Pauwengraaf / Nijverheidslaan (vkl) - Koudenbergstraat - Kruindersweg - Layensweg (rotonde) - Afh. van de ligging van de trambedding moet ook de Koninginnelaan zelf (1 rijrichting) gedwarst worden. De Koninginnelaan is een straat met veel woningen en er zijn ook handelspanden gelegen. Hoewel er veel verkeer is ligt het accent van deze straat niet exclusief op doorstroming. De effecten van de inpassing van een tramlijn moet dan ook tegen deze achtergrond geëvalueerd worden. Hoewel een verder invloed op de van de huidige lokale congestie kan verwacht worden beschouwen we dit als matig negatief (-). Verkeersveiligheid Zie beschrijving deel D Het noordelijke deeltracé van het Koninginnelaan tracé, tussen de N75 en de Zetellaan, zal uiteraard geen conflicten met andere vervoerwijzen opleveren en dus geen impact op de verkeersveiligheid hebben. Pas wanneer de tram in de Koninginnelaan zelf zal rijden wordt da kans potentiële conflicten groter. Dit wordt beoordeeld als een toename van het risico op ongevallen op diverse locaties. Dit is een matig negatief effect (-).. Verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren. Verkeersleefbaarheid Zie beschrijving deel D Het deeltracé tussen de N75 en de Zetellaan heeft omwille van haar ongelijkgrondse ligging geen impact op de verkeersleefbaarheid/oversteekbaarheid. Het tracé langs de Koninginnelaan zelf daarentegen zal leiden tot een mogelijke afname van de verkeersleefbaarheid/oversteekbaarheid, maar verdere uitwerking op projectniveau kan dit uitklaren. Verwaarloosbaar tot matig negatief effect (0/-).

Milderende maatregelen E Koninginnelaan Verkeersdoorstroming Zie beschrijving deel D Op projectniveau zal een doordacht ontwerp van de inpassing van de tramlijn en herinrichting van de weg noodzakelijk zijn om de Verkeersveiligheid effecten op doorstroming, veiligheid en leefbaarheid te milderen en zelfs aan de weg een meerwaarde toe te kennen. Beoordeling Verkeersleefbaarheid resterend effecten: verwaarloosbaar tot matig negatief (-).

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314 Verkeersdoorstroming Na het verlaten van de N75 worden zowel de N744-Wiemesmeerstraat als de E314 gekruist. Het tramtracé verloopt vervolgens gebundeld met en ten noorden van de E314. Hierbij worden passages van het onderliggende wegennet (en ook de daarin gelegen fietsroutes) als ook het ecoduct ‘Kikbeek’ uitgevoerd. Voorbij en ten noorden van het complex 33 met de N78, buigt het tracé af naar het noorden om in de N78 richting Eisden te gaan. Daarbij worden de volgende wegen gekruist (noot: door circulatiemaatregelen en de aanwezigheid van een niet-overrijdbare middenberm worden veel kruisingen met zijwegen voorkomen): - N78-westelijke rijbaan (tevens hoofdroute in het BFF) - N763-Joseph Smeetslaan / Dr. Haubenlaan (vkl), tevens functionele fietsroute - Collegestraat / Koning Albertlaan (vkl)3 - Herdersstraat / Reinboomstraat (vkl)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 218 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E314 - Koninginnelaan (vkl) Vermits waarschijnlijk bij verdere uitwerking het aantal kruisingen van de zijstraten beperkt wordt zullen eventuele effecten op vlak van doorstromingen beperkt blijven.. Het effect op de verkeersdoorstroming wordt beoordeeld als een beïnvloeding van de huidige lokale congestie diverse locaties, dit is matig negatief, maar kan verder uitgeklaard worden op projectniveau (-). Verkeersveiligheid Doordat de kruisingen met zijwegen beperkt blijven tot de hoger genoemde die met verkeerslichten beveiligd zijn, maar er daarnaast nog diverse oversteekplaatsen voor fietsers/voetgangers zijn die niet beveiligd zijn met verkeerslichten wordt de impact op de verkeersveiligheid als een beperkte toename van het risico op ongevallen op diverse locaties beschouwd. Dit is een matig negatief effect (-). Maar ook dit kan verder uitgeklaard worden bij uitwerking op projectniveau. Verkeersleefbaarheid De aanwezigheid van de huidige (verhoogde en niet-overrijdbare) middenberm heeft momenteel een gunstig effect op de oversteekbaarheid van de N78. Wanneer deze middenberm komt te vervallen en vervangen wordt door een trambedding, zal dit naast een minder gunstig effect op de verkeersveiligheid ook een minder gunstig effect op de oversteekbaarheid hebben. Dit wordt als een afname van de oversteekbaarheid (--) beoordeeld en vormt dus een significant negatief effect. Maar ook dit kan verder uitgeklaard worden bij uitwerking op projectniveau.

Milderende maatregelen E314 Verkeersdoorstroming De belasting van de N78 doorheen Maasmechelen is groot. Het inbouwen van een tramlijn vraagt een doordacht ontwerp. Op projectniveau zal een doordacht ontwerp van de Verkeersveiligheid inpassing van de tramlijn en herinrichting van de weg noodzakelijk zijn om de effecten op doorstroming, veiligheid en leefbaarheid te milderen en zelfs aan de weg een meerwaarde Verkeersleefbaarheid toe te kennen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de kwaliteit van de verblijfsruimte (publiek domein), de lokale dwarse relaties en ontsluiting van functies langsheen de weg. Beoordeling resterend effecten : verwaarloosbaar tot matig negatief (-).

Algemeen dient bij verdere uitwerking op projectniveau ook rekening gehouden te worden met het behoud van de bouwvrije stroken conform de vigerende wetgeving (RSV, Wet dd. 12/07/1956 en KB dd. 04/06/1958 betreffende vrije stroken langs autosnelwegen).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 219 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.1.3.2 Uitwijksporen

Tussen Genk en Maasmechelen is slechts één tramspoor voorzien. Aangezien diverse omstandigheden aanleiding kunnen vormen tot het niet aanhouden van de vooropgestelde dienstregeling zijn op diverse plaatsen passageplaatsen / uitwijksporen en overloopwissels voorzien.

Het spreekt voor zich dat het voorzien van uitwijksporen naast de eind- en de tussenhaltes, best voorzien worden op plaatsen waar daar ruimte voor is. Dit impliceert in de eerste plaats het gebied buiten de bebouwde omgeving. In die optiek zijn de volgende tracéalternatieven geschikt voor het voorzien van uitwijksporen: - N75 (tussen de aansluiting met de N744-Wiemesmeerstraat en Koninginnelaantracé, uitgezonderd As Station) - E314-tracé - N78 – thv Stadhuis op voorwaarde dat de N78 minder verkeer te verwerken krijgt - De beide tracéalternatieven tussen de halten Bloemenlaan en Maasmechelen Village.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 220 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.1.3.3 Opportuniteiten

Effectbespreking ZOL Verkeersdoorstroming Er zijn twee tracéalternatieven mogelijk voor de bediening van het ZOL, nl. een tracé dat zich verder af van de N750 Oosterring situeer en de Molenstraat/Hoogzij kruist en een tracé dat grenzend aan de westzijde van de N750-Oosterring loopt. Dit laatste tracé kent geen kruisingen met andere wegen. Beide tracéalternatieven kruisen (de onbewoonde) Kattenvennen om de halte aan het ZOL te bedienen (zonder bijkomende kruisingen met andere wegen). Voor het verlaten van het ZOL, terug via de N750-Oosterring naar de N75 moet de N750, ongelijkgronds gedwarst worden. Vervolgens wordt de N750 aan de oostzijde gevolgd om via een ongelijkvloerse kruising met Hoogzij opnieuw de zuidzijde van de N75 te vervoegen. De kruising van de tracéalternatieven van zowel Molenstraat/Hoogzij als Kattevennen zullen geen aanleiding vormen tot een verstoring van de verkeersafwikkeling. Na de passage van Hoogzij zijn er twee mogelijke deeltracés: ofwel wordt de zuidelijke rijbaan van de N75 gekruist om in de middenberm uit te komen, ofwel wordt een tracé gevolgd volledig en ten zuiden van de rijbaan van de N75. Beide tracéalternatieven kruisen de Waterstraat ongelijkgronds zodat er verwaarloosbare wijzigingen in de verkeerdoorstroming (0) verwacht worden. Verkeersveiligheid Algemeen wordt, rekening houdend met het aanwezige gelijkgrondse kruisingen van het wegennet, de invloed op de verkeersveiligheid als significant negatief (--) beoordeeld. Verkeersleefbaarheid Alhoewel met de bediening van het ZOL de Molenstraat/Hoogzij wordt gedwarst en er in deze straat woonbebouwing voorkomt wordt de straat slechts op één locatie gekruist. Op het domein van het ZOL zelf worden geen straten of looproutes gekruist, terwijl in de straten aan de oostzijde van de N750 nauwelijks tot geen bebouwing voorkomt. De impact van de mogelijke tracéalternatieven van het ZOL vormen dus geen aanleiding tot een wijziging in de oversteekbaarheid (0).

Milderende ZOL maatregelen Verkeersdoorstroming Plaatsen van verkeerlichten in geval van dwarsing van de N75 in het centrum en een ongelijkvloerse oplossing bij het kruisen van de N750 en het vervoegen van de middenberm van de N75 (buiten het centrum). Beoordeling resterend effect: gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte filevorming (-). Verkeersveiligheid Ongelijkvloerse oplossing bij het kruisen van de N75 en de N750 (primaire wegen II) gecombineerd met beveiligende lichten bij het verlaten van de middenberm in de N75 zijde centrum en het dwarsen van Molenstraat/Hoogzij. Beoordeling resterend effect: geen risico op ongevallen (0). Verkeersleefbaarheid Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht.

Effectbespreking THOR Verkeersdoorstroming Alhoewel beide tracéalternatieven wegen kruisen die een naar verhouding vrij intensief gebruik kennen wordt het effect op de verkeersdoorstroming als beperkt beschouwd: gestremde doorstroming tgv het plan, zonder echte filevorming (-). Verkeersveiligheid Alhoewel tracé I. één gelijkgrondse kruising minder kent dan tracé II., geven beide tracéalternatieven aanleiding tot de conclusie: een significante toename van het risico op ongevallen op diverse locaties (---). Verkeersleefbaarheid Vermits beide tracéalternatieven buiten het bebouwde gebied gelegen zijn de effecten inzake verkeersleefbaarheid/oversteekbaarheid een beperkte afname van de oversteekbaarheid (-).

Milderende THOR maatregelen Verkeersdoorstroming Conform de uitgangspunten voor het kruisen van primaire wegen II, dient het kruisen van de noordelijke rijbaan van de N75 als een ongelijkvloerse oplossing te worden uitgewerkt.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 221 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende THOR maatregelen Wordt gekozen voor een tracé ten noorden van de N75, is dit uiteraard niet nodig. Beoordeling resterend effect: gestremde doorstroming, zonder echte filevorming (-). Verkeersveiligheid Naast het realiseren van een ongelijkvloerse oplossing voor de kruising van de noordelijke rijbaan van de N75 zullen zowel de kruisingen met de N730-Bilzerweg als met de N723- Maaseikerbaan met een overweg beveiligd worden. Beoordeling resterend effect: geen of verwaarloosbare wijziging in het risico op ongevallen (-). Verkeersleefbaarheid Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 222 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.1.4 Halteligging met het openbaar vervoernet mogelijk is. De basishaltes zijn normaal weergegeven, de optionele haltes zijn schuin gedrukt. 14.1.4.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen Tabel 14-6: Overzicht van haltes (Bron: De Lijn Limburg) Op voorliggend tracé zijn vier verschillende types van haltes, met elk hun eigen Locatie Haltetype Aansluiting mogelijk op uitrustingsniveau en dimensionering, voorzien: Diepenbeek campus UH Knoophalte De sneltram uit Maastricht/Lanaken - Hoofdknoophalte: Dit zijn belangrijke IC-stations en hoofdknopen in het Streek- en snelbussen, lokale (bel)bussen kader van het Spartacusplan. De hoofdknopen zijn plaatsen waar rond het uur x.00 en het uur x.30 openbaarvervoeraansluitingen van en naar alle Wetenschapspark Landelijke halte Streek- en snelbussen, lokale (bel)bussen richtingen mogelijk zijn. Een hoofdknoophalte kent een hoge uitrustingsgraad Genk Zuid Landelijke halte Streek- en lokale bussen en is voorzien op grote reizigersstromen. Dit type van halte is een vaste Sint Jozef Landelijke halte / stopplaats voor de tram. - Knoophalte: Ook in een knoophalte zijn overstapmogelijkheden naar ander Limburghal Stedelijke halte Lokale bussen openbaar vervoer mogelijk maar in beperktere mate dan in een Genk station Hoofdknoophalte Treinen en bussen hoofdknoophalte. Een knoophalte kent een matige uitrustingsgraad maar is wel voorzien op grote reizigersstromen. Dit type van halte is een vaste Genk Shopping Stedelijke halte Streek- en lokale bussen stopplaats voor de tram. Molenvijverpark Landelijke halte Streek- en lokale bussen - Stedelijke halte: Een stedelijke halte kent een basisuitrustingsgraad, maar is THOR Landelijke halte Eén streek en één lokale bus op grote reizigersstromen voorzien. - Landelijke halte: Een landelijke halte kent een basisuitrustingsgraad en is ZOL Landeiljke halte Eén streek en één lokale bus niet op grote reizigersstromen voorzien. In tabelvorm betekent dit het As station Landelijke halte Bussen 9 en 11 volgende: Nationaal Park Landelijke halte Bussen 25, 45, 61 en 64 Tabel 14-5: Overzicht van de haltetypes MM Village Stedelijke halte Bussen 25, 45, 61 en 64 Uitrustings- Dimensionering Overstapmogelijkheid OV graad gericht op Bloemenlaan Hoofdknoophalte Bussen 9, 25, 45, 61, 63, 64, 65 en belbus 725 om de 30 min. van/naar Hoofdknoophalte Hoog grote reizigersstroom alle richtingen Stadhuis MM Hoofdknoophalte Bussen 9, 25, 45, 61, 63, 64, snelbus 178 en Knoophalte Matig grote reizigersstroom steeds voorhanden belbus 725 Stedelijke halte Basis grote reizigersstroom niet steeds voorhanden P&R Maasland Knoophalte Bussen 61, 63, 45 en snelbus 178 beperkte Landelijke Halte Basis niet steeds voorhanden reizigersstroom In onderstaande tabel wordt vanuit de discipline mobiliteit aangegeven aan 14.1.4.2 Detailbespreking welke ‘inrichtingseisen’ de verschillende haltes moeten voldoen. Dit is gebaseerd op basis van de inschatting van de potenties van de verschillende Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende haltes van haltes, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar herkomst-, bestemmings- UHasselt/Diepenbeek tot Maasmechelen. (Hoofd)knoophaltes, en dus de vaste en overstaphaltes stopplaatsen (weliswaar afhankelijk van het uiteindelijk gekozen tracé), zijn in het vet aangeduid. Hierbij is tevens aangeduid op welke manier een verbinding

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 223 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Halte Type Campus Diepenbeek KH Bestemmingshalte - Deze knoophalte met randstedelijke ligging leent zich voor een gebruik als randparking. Afstemming met het parkeerbeleid voor de campus en parkeerbeleid voor omgeving Diepenbeek. Rekening houden met eventueel verdwijnen van parkeerplaatsen door aanleg van Lijn 1.Gelet op de huidige (over)parkeerdruk (vooral studenten) dient gestreefd te worden naar een afbouw van het aantal parkeerplaatsen of een aanpassing van het parkeerbeleid op de campus. Wetenschapspark LH Bestemmingshalte - De parkeerbehoefte is in principe nihil. Deze locatie leent zich veel beter voor de inrichting van een randparking gelet op haar nabijheid tov de N702. Afweging van de ruimtelijke mogelijkheden voor parkeergelegenheden. Genk Zuid LH Bestemmingshalte - De parkeerbehoefte is in principe nihil. De halte kan in principe ook dienst doen als herkomsthalte doch dit vergt een optimale ontsluiting naar de N76 Sint Jozef LH Herkomsthalte – Deze halte dient te voorzien in de parkeerbehoefte van het aantal te verwachten opstappers. Ook dienen de nodige fietsstallingen te worden voorzien. Limburghal SH Herkomst/bestemmingshalte - Deze stedelijke halte dient enkel voorzien te worden op faciliteiten voor fietsers en voetgangers, gelet op de aanwezigheid van een ruime parking Limburghal, doch dient duidelijk afgestemd te worden op de noden van de Limburghal zelf. Ook dienen de nodige fietsstallingen te worden voorzien. Genk station HKH Herkomst/bestemmings/overstaphalte - Voor deze hoofdknooppunthalte in de stationsomgeving moet zoveel mogelijk worden ingezet op voor- en natransport met het openbaar vervoer, te voet of per fiets (voorzien van voldoende fietsstallingen voor trein-, tram- en busgebruiker). Het voorzien van autoparkeerplaatsen is hier niet afhankelijk van de tramvoorzieningen maar wordt bepaald door de treinreiziger en de werkfuncties in de stationsomgeving. Afstemming met het stedelijke parkeerbeleid noodzakelijk. Genk Shopping SH Herkomst/bestemmingshalte - Deze stedelijke halte dient enkel voorzien te worden op faciliteiten voor fietsers en voetgangers. Afstemming met parkeerbeleid van de geplande stedelijke ontwikkeling is nodig om oneigenlijk gebruik te voorkomen Molenvijverpark LH Bestemmingshalte - De parkeerbehoefte is in principe nihil. De parkeerbehoefte van deze halte in functie van het mogelijk aantal opstappers (richting Genk/Hasselt). Afweging van de ruimtelijke mogelijkheden voor parkeergelegenheden. Ook dienen de nodige fietsstallingen te worden voorzien. THOR LH Bestemmingshalte - De parkeerbehoefte is in principe nihil. De parkeerbehoefte van deze halte in functie van het mogelijk aantal opstappers (richting Genk/Hasselt). ZOL LH Bestemmingshalte - De parkeerbehoefte is in principe nihil. As station LH Herkomst/overstaphalte – Deze landelijke halte is uitermate geschikt om zowel pendelaars uit As zelf op te vangen maar ook en vooral pendelaars uit de richting van Dilsen- Stokkem.. Aandacht voor de mogelijke verkeersattractie (auto’s) uit de ruimere omgeving. Afweging van de ruimtelijke mogelijkheden voor parkeergelegenheden. Ook dienen de nodige fietsstallingen te worden voorzien. Nationaal Park LH Bestemmingshalte - De parkeerbehoefte is in principe nihil. Minimale uitrusting tegemoet komende aan landelijke halte. MM Village SH Bestemmingshalte - Deze stedelijke halte dient enkel voorzien te worden op faciliteiten voor fietsers en voetgangers. Afstemming met parkeerbeleid van de geplande ontwikkeling is nodig om oneigenlijk gebruik te voorkomen. Bloemenlaan HKH Herkomst/bestemmingshalte - Voor deze hoofdknooppunthalte moet zoveel mogelijk worden ingezet op voor- en natransport met het openbaar vervoer, te voet of per fiets (voorzien van voldoende fietsstallingen voor trein-, tram- en busgebruiker). Het voorzien van autoparkeerplaatsen is hier niet afhankelijk van de tramvoorzieningen maar dient in functie van het opstellen van een parkeerbalans tezamen met shopping M2 te worden bepaald. Afstemming met het stedelijke parkeerbeleid noodzakelijk. Stadhuis MM KH Herkomsthalte - In deze knoophalte in Maasmechelen moet vooral worden ingezet op voor- en natransport met het openbaar vervoer, te voet of per fiets. Deze omgeving leent zich niet op het voorzien van bijkomende parkeerplaatsen omwille van de nabijheid van de verschillende (openbare en private) voorzieningen in het centrum van Maasmechelen. Ook dienen de nodige fietsstallingen te worden voorzien. Ook dienen de nodige fietsstallingen te worden voorzien. P&R Maasland KH Herkomsthalte – Deze halte op een autogerichte locatie is een halte bij uitstek om pendelaars op te vangen. De parkeerbehoefte dient dan ook maximaal te worden afgestemd op de te verwachten pendelstromen naar en van Genk/Hasselt.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 224 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.1.4.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen

Gunstige ligging als centrale halte te MM Veilige oversteken voor voetgangers Voldoende brede perrons Een scenario met 2x1rijstroken voor het verkeer in de N78 is zonder een vermindering van het verkeer in de N78 niet realistisch op straffe van structurele filevorming op de ganse doortocht van de N78 te Maasmechelen en Eisden.

Gunstige ligging als centrale halte te MM Veilige oversteken voor voetgangers komende van westzijde Voldoende brede perrons Potentiële conflicten kruisen tram en autoverkeer (2x snel na elkaar) Conflicten te beveiligen

Wat met linksvoorsteerstrook naar Dr. Haubenlaan Een scenario met 2x1rijstroken voor het verkeer in de N78 is zonder een vermindering van het verkeer in de N78 niet realistisch op straffe van structurele filevorming op de ganse doortocht van de N78 te Maasmechelen en Eisden. Gunstige ligging als centrale halte te MM Veilige oversteken voor voetgangers komende van Versnippering plein door dit te omgeven westzijde met gemot. verkeer (wat is dan nog de Voldoende brede perrons functie op het plein?) Fietsers in N78 geen omweg! Veel verkeer langs gevel gemeentehuis Een scenario met 2x1rijstroken voor het verkeer in de N78 is zonder een vermindering van het verkeer in de N78 niet realistisch op straffe van structurele

filevorming op de ganse doortocht van de N78 te Maasmechelen en Eisden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 225 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen

Gunstige ligging als centrale halte te MM Veilige oversteken voor voetgangers Zeer gunstig in functie van verknoping Voldoende brede perrons met overig openbaar vervoer Wat met linksvoorsteerstrook naar Dr. Haubenlaan Naar verhouding grote ruimte-inname Een scenario met 2x1rijstroken voor het verkeer in voor infrastructuur de N78 is zonder een vermindering van het verkeer in de N78 niet realistisch op straffe van structurele filevorming op de ganse doortocht van de N78 te

Maasmechelen en Eisden. Gunstige ligging als centrale halte te MM Veilige oversteken voor voetgangers komende van Zeer gunstig in functie van verknoping westzijde met overig openbaar vervoer Voldoende brede perrons Naar verhouding grote ruimte-inname Fietsers in N78 geen omweg! voor infrastructuur. Wat met linksvoorsteerstrook naar Dr. Haubenlaan Veel verkeer langs gevel gemeentehuis Een scenario met 2x1rijstroken voor het verkeer in de N78 is zonder een vermindering van het verkeer

in de N78 niet realistisch op straffe van structurele filevorming op de ganse doortocht van de N78 te Maasmechelen en Eisden. Gunstige ligging als centrale halte te MM Veilige oversteken voor voetgangers komende van Zeer gunstig in functie van verknoping westzijde met overig openbaar vervoer Voldoende brede perrons Naar verhouding grote ruimte-inname Fietsers in N78 geen omweg! voor infrastructuur Een scenario met 2x1rijstroken voor het verkeer in Veel verkeer langs gevel gemeentehuis de N78 is zonder een vermindering van het verkeer in de N78 niet realistisch op straffe van structurele

filevorming op de ganse doortocht van de N78 te Maasmechelen en Eisden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 226 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende maatregelen Gunstig ivm bediening verkeergenererende MM Village Beveiliging oversteek tram in rotonde Zetellaan (afh. van ligging tracé tov de weg) + aandacht voor fietsverkeer

Gunstig ivm bediening verkeergenererende MM Village + Beveiliging oversteek tram in rotondes Kolenmijnlaan Limburg- minimalisering loopafstanden tot MM Village Maaslaan en Zetellaan (afh. van ligging tracé tov de weg) + aandacht voor fietsverkeer

Gunstig ivm bediening verkeergenererende MM Village Beveiliging oversteek tram in rotondes Kolenmijnlaan Limburg- Maaslaan (afh. van ligging tracé tov de weg) + aandacht voor fietsverkeer

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 227 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende maatregelen Gunstig ivm bediening verkeergenererende MM Village + Beveiliging oversteek tram in rotondes Kolenmijnlaan Limburg- minimalisering loopafstanden tot MM Village Maaslaan (afh. van ligging tracé tov de weg) + aandacht voor fietsverkeer + aandacht (beveiliging) toegang zuidelijke parking MM Village

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

Gunstig in geval van halte, maar dan wel uitbreiding P+R Kruising met fietspad en N78 te beveiligen. Korte onderbreking verkeersstroom N78; impact op rotonde noord van complex 33/E314?

Scenario 1 Gunstig in geval van halte, maar dan wel uitbreiding P+R Kruising met N78, P&R en fietspad te beveiligen. Te prefereren uit oogpunt van snelheid tram. Nadeel doorsnijden P&R doch wellicht in te passen. Door grotere kruising met N78 zal de impact op de doorstroming in de N78 groter zijn dan bij een kleinere kruising. Scenario 2 Gunstig in geval van halte, maar dan wel uitbreiding P+R Kruising met Heirstraat en N78 te beveiligen. Korte onderbreking verkeersstroom N78; impact op rotonde noord van complex 33/E314 wellicht groter?

Scenario 3

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 228 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Bediening van een ziekenhuis met een regionale 1. Bijkomende bediening met hoogwaardig openbaar vervoer zou gepaard uitstraling en bijgevolg een (sterk) verkeergenererend moeten gaan met betalend parkeren voor de bezoekers (althans voor zover karakter, is zeer gunstig uit oogpunt van dat al niet heeft plaats gevonden). mobiliteit(sbeheersing). 2. Uitrusting halte als landelijke halte 3. Gelijkgrondse kruising met N750 (primair II) is niet conform uitgangspunten kruisen primaire wegen II. Idem Idem 1 en 2

Idem Idem 1 en 2 Kruising van de straten Mezerik en Hoogzij Kruisingen met Mezerik en Hoogzij te beveiligen Oplossing gelijkgrondse kruising met N750 niet in overeenstemming met tabel 4.1 van KNG, doch verkeerskundig op te lossen.

Idem Idem 1 en 2 Kruising van de straten Mezerik en Hoogzij Kruisingen met Mezerik en Hoogzij te beveiligen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 229 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Idem Idem 1 en 2 Gelijkgrondse kruising met N750 zeer problematisch tijdens avondspits en niet in overeenstemming met tabel 4.1 van KNG

Variant 2 Idem Idem 1 en 2

Variant 2b Bijkomende overstap voor bezoeker aan ZOL vormt Hoogfrequente ‘people mover’ in afstemming aankomsten/vetrekken aan de een weerstand. Bijgevolg minder gunstig voor de halte Molenvijverpark. beïnvloeding van de vervoerwijzekeuze naar/van ZOL.

Bijkomende overstap voor bezoeker aan ZOL vormt Hoogfrequente ‘people mover’ in afstemming aankomsten/vetrekken aan de een weerstand. Bijgevolg minder gunstig voor de halte Molenvijverpark. beïnvloeding van de vervoerwijzekeuze naar/van ZOL.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 230 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

THOR Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes In het geval het THOR tracé wordt gevolgd is dit enkel voorzien vanuit de richting Hasselt/Genk. Halte THOR inrichten conform de uitgangspunten voor een landelijke halte. Beveiligende Gelet op: voorzieningen voor het kruisen van de N75, N730-Bilzerweg en N723-Maaseikerbaan. - De geplande ontwikkelingen op het voormalige mijnterrein van Waterschei met een hoogwaardig bedrijventerrein met een hoge werkgelegenheid - De aanwezigheid van KRC-Genk met daar voorzien (zij het beperkte) winkelontwikkelingen in de onmiddellijke nabijheid moet de bediening van de beide verkeergenererende functies als een bijzonder kansrijke halte worden beschouwd, in geval er voor een tracé via de N75 wordt gekozen. Voor de bediening van de halte THOR zijn twee deeltracés mogelijk, waarbij beide tracéalternatieven vertrekken vanuit een centrale ligging in de N75: I. een tracé met ruime boog vanaf de N75 naar het voormalige kolenspoor II. een tracé met een krappe boog naar het voormalige kolenspoor. Beide tracéalternatieven situeren zich volledig buiten het bebouwde gebied. Tracé I. kruist de noordelijke rijbaan van de N75 en de N723-Maaseikerbaan gelijkgronds, terwijl een keuze voor tracé II, beide voornoemde kruisingen ook de N730-Bilzerweg gelijkgronds kruist. In geval van beide tracéalternatieven moet rekening worden gehouden met de ligging van een fietsroute in de N723 als hoofdroute in het BFF. Voorts kruisen beide tracéalternatieven routes voor ruiter- en menpaden en lopen daar gedeeltelijk parallel aan.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 231 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.1.5 Effectbespreking ontwikkelingsscenario De ontsluiting van het GRUP Genk zuid-west is gericht naar de op- en afrittencomplexen Genk-centrum en Diepenbeek. De nieuw aan te leggen Ruimtelijke ontwikkelingen / aandachtsgebieden verzamelweg (de hoofdontsluitingsweg van het bedrijventerrein) wordt Genk-Zuid kent een ontwikkeling met bijkomende bedrijvigheid en dus ook gebundeld met de N702 aangelegd. Indien geopteerd wordt voor het Caetsbeek bijkomende werkgelegenheid. noordtracé is het belangrijk de bundeling van de N702 met de ontsluitingsweg Ter hoogte van Genk-Centrum wordt een verdere verdichting met wonen, van het geplande bedrijventerrein én de sneltramlijn in overleg met de diensten en handel verwacht en bijgevolg eveneens een belangrijke betrokken actoren uit te werken. Dit dient verder op projectniveau bekeken te aantrekkingspool inzake reigersverkeer voor de tram. worden. Maasmechelen Village: het betreft hier aan Maasmechelen Village verwante activiteiten en dus een interessante halte door de week, maar vooral tijdens de Streefbeeld N702/N750/N75 (t/m aansluiting N75-Europlaan) weekends (zaterdagen ivm funshopping). In dit streefbeeld werden de volgende verkeerskundige ingrepen weerhouden - Tussen de aansluiting met de Campuslaan en de N76 Naast het voorgaande wordt nogmaals de ontwikkeling van de voormalige o behoud ongelijkvloerse aansluiting met de Havenlaan mijnsite van Waterschei en de ontwikkelingen van KRC-Genk aangehaald. o Bewel: rechts in en rechts uit (inmiddels uitgevoerd) Alhoewel een belangrijke pool van werkgelegenheid zal het succes van de o alle overige aansluitingen worden gesupprimeerd ontwikkeling van de voormalige mijnsite tot een hoogwaardig bedrijventerrein Ten opzichte van de oorspronkelijke beoordeling op de drie effectgroepen als potentiële tramhalte (THOR-tracé) in eerste instantie afhangen of een wijzigt er niets. bediening van de halte past binnen het tijdvenster van de vooropgestelde - N750 /N75 tussen aansluiting met Schabartstraat (N750) en N75 reistijd. Anderzijds zal de potentie aan tramreizigers afhangen van de aard van o Ongelijkvloerse oplossing met de Schabartstraat (met aansluitingen op de de activiteiten op het hoogwaardige bedrijventerrein. Een groot aandeel van N75) field-engineers in de tewerkstelling zal zich niet onmiddellijk vertalen in een o Hollandscomplex met de N75-Europalaan groot potentieel aan tramreizigers. Uiteraard hangt het potentieel aan reizigers Omdat het tracé van de N75 (vanuit Genk naar As) in ieder geval een ook af van de herkomsten van de tewerkgestelden. ongelijkvloerse oplossing voorziet voor de aansluiting met de N750, heeft het streefbeeld geen invloed op het tracé. KRC-Genk is eveneens een belangrijke bron aan potentiële tramreizigers. Gelet op het feit dat een club op dat niveau slechts één keer per 14 dagen thuis speelt Streefbeeld N75 (vanaf de aansluiting met de N744 te Genk tot de plus een aantal keren op internationaal niveau (meestal ergens in de week) is aansluiting met de N78 te Dilsen-Stokkem) het potentieel aan reizigers weliswaar bijzonder groot doch duidelijk beperkt in In dit streefbeeld werden de volgende verkeerskundige ingrepen weerhouden: de tijd. Het inzetten van een tram in functie van de KRC-activiteiten is dan ook - Ongelijkvloerse oplossingen met de eerder te beschouwen als regelmatig doch eerder occasioneel.  N744-Wiemesmeerstraat  N730-Bilzerweg Tenslotte wordt ook de geplande ontwikkeling ter hoogte van de Demervallei  N723-Stationsstraat/Steenweg naar As Diepenbeek vermeld, die kadert binnen de afbakening van het regionaalstedelijk  Gekoppelde en ongelijkvloerse aansluiting met de woonwijken Homo’s gebied Hasselt-Genk. In dit gebied worden bijkomende voorzieningen voor  Rechts in- en rechts uit met de Heuvelsvenlaan studenten voorzien. De potentiële haltelocatie Wetenschapspark kan hier dan ook een meerwaarde bieden.  Gelijkgrondse rotonde oplossing NV Maasvallei

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 232 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

 Gelijkgrondse dubbelrotonde oplossing Pannenhuisstraat en Ook hier weer zal de ligging van het tracé centraal of naast de weg van Siemenslaan invloed zijn op de verkeersveiligheid en de oversteekbaarheid (situering tracé  Rechts in (vanaf de N75) Nijverheidslaan tov van fiets en voetpad).  Alle overige aansluitingen worden gesupprimeerd en afgeleid naar - De versnelde doorvoering van de visie als weergegeven in het mobiliteitsplan wegen in de buurt. heeft evenwel ook nadelige effecten: een toename van het verkeer op de  Het streefbeeld voorziet een continue centrale middenberm, zonder ontsluitingsweg parallel aan de Zuidwillemsvaart en op de Langstraat. Beide onderbrekingen uitgezonderd thv de gelijkgrondse rotondes. wegen dienen gekruist te worden door de tram in het Lanklaar- en mogelijk Ingevolge de realisatie van dit streefbeeld worden heel wat knelpunten (zie ook het E314 tracé; voorheen) in het tracé van de N75 weggewerkt voor de tram. In onderhavig geval zullen afhankelijk van de geprognosticeerde/optredende verkeersintensiteiten minimaal verkeerslichten noodzakelijk zijn, doch Mobiliteitsplan Maasmechelen (april 2012) wellicht is een ongelijkvloerse oplossing meer aangewezen. In haar nieuwe (2de generatie) gemeentelijke mobiliteitsplan geeft Maasmechelen te kennen dat zij de verkeersfunctie van de N78 doorheen haar centrum wenst af te bouwen en over te dragen aan de nieuwe ontsluitingsweg naast de Zuid-willemsvaart die via de Langstraat een nieuwe verbinding met de N78 moet krijgen. Op die manier moet niet alleen, de N78 maar ook de Koninginnelaan op termijn minder verkeer verwerken. Ook wordt een nieuwe verbinding vanaf de Zetellaan –MM Village- naar de N75 noodzakelijk geacht.

Een versnelde uitvoering van dit mobiliteitsplan zal resulteren in een vermindering van de verkeersdruk op de N78 doorheen Maasmechelen centrum als ook de Koninginnelaan. Ondermeer hierdoor wordt een reductie van het aantal rijstroken in de N78 mogelijk.

Dit op haar beurt heeft gevolgen voor zowel het sneltramtracé dat via het zuiden (E314) als alle noordelijke tracéalternatieven die Eisden en Maasmechelen aandoen. - De mogelijke knelpunten in de N78 kunnen zowel inzake doorstroming, verkeersveiligheid als verkeersleefbaarheid aanzienlijk beperkt worden, terwijl er tevens andere perspectieven ontstaan voor de realisatie van een knoophalte nabij het gemeentehuis. - Een (aanzienlijke) ontlasting van de Koninginnelaan heeft nagenoeg dezelfde effecten als voorheen opgesomd, doch de effecten in termen van verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid zijn niet volledig te elimineren ingevolge de vele openbare en privé aansluitingen met de zijwegen en private toegangen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 233 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2 Geluid en trillingen

14.2.1 Methodologie effectbespreking

14.2.1.1 Geluid

Effect van sneltram volgens Standaard Rekenmethode II Het effect van de verschillende tracéalternatieven wordt met behulp van de toekomstige tramintensiteiten, de snelheid van de sneltram (elektrisch) op het traject, de spooropbouw, de hoogte van spoor en de geometrische eigenschappen van de omgeving berekend volgens de Standaard Rekenmethode II volgens het Regel meetvoorschrift railverkeer versie 2009. Volgens deze versie bestaat de mogelijkheid om de geluidsemissie van lightrailmaterieel in te voeren. Ten tijde van de project van lijn 1, was dit nog niet mogelijk om specifiek lightrailmaterieel in te voeren en werd categorie 7 voor spoorverkeer ingevoerd. Vermits er diverse sneltrams in Nederland reeds actief zijn, werd de SRM II aangevuld met een nieuwe categorie, met name categorie 10. Ook in de project MER voor lijn 1 werd dus met de SRM II voor spoorverkeer gerekend. Er werd gerekend met standaard meteocorrectieterm maar met ISO 9613 getallen voor de luchtabsorptie bij 10° C en 70 % Voor Genk Maasmechelen is dit 4 trams, wat dus 12 eenheden zijn. Hierna vochtigheidsgraad. Grote harde oppervlaktes zoals het Albertkanaal, Genk en wordt de invoer in Geomilieu weergegeven voor 8 trams aan 100 km/u : Maasmechelen centrum, industrieterreinen e.d. worden als akoestisch hard beschouwd. Er werd met maximaal 1 reflectie gerekend en als rasterresolutie Bronhoogte 63Hz 125Hz 250Hz 500Hz 1 kHz 2 kHz 4 kHz dBA werd voor het opstellen van de contouren 25 m bij 25 m gehanteerd. 0 m (rail) 61 84 94 99 104 103 94 107,5 0,5 m 65 76 83 93 93 98 101 103,6 Vermits momenteel nog niet duidelijk is welk type zal ingezet worden, wordt gekozen in het geluidsmodel voor de langste versie waarbij een tramstel uit 3 Voor de snelheden en het aantal trams per uur op de diverse tracéalternatieven eenheden bestaat. Tussen Hasselt en Genk rijden heen en terug 8 trams, wat verwijzen we naar de planbeschrijving elders in dit MER. Er werd rekening dus 24 eenheden zijn. In SRM II zijn volgende modelleringsafspraken voor een gehouden met de snelheidsverdeling op de diverse tracés. Indien we de sneltram (categorie 10) van toepassing: geluidsemissie volgens het model voor lijn 1 vergelijken is de geluidsemissie volgens categorie 7 enkele dB’s hoger dan voor de categorie 10. In de project MER van lijn 1 werd echter geen rekening gehouden met de cumulatie met lijn 2 voor het stuk Hasselt - Universitaire campus. Indien we voor lijn 1 nu zouden rekenen met de juiste aantal trams maar met de geluidsemissie van de sneltram volgens categorie 10 bekomen we dezelfde geluidsemissie. Met andere woorden, de beschreven effecten voor lijn 1 zijn voldoende ondervangend voor de cumulatie van de trams voor lijn 1 en lijn 2.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 234 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Momenteel zijn er nog geen normen voor Lden en Lnight vastgelegd in het kader geluid ook iets verder draagt. Kleine lokale overbruggingen werden niet van het besluit van de Vlaamse Gemeenschap uitgevaardigd in 2005. In gemodelleerd. Voor het tracé langs de E314 werd wel rekening gehouden met afwachting van een officieel toetsingskader werden door de Vlaamse Overheid de grindontginning en in het bijzonder het project ‘Ecovallei’. in overleg met AWV, Infrabel en MOW met diverse instellingen echter “gedifferentieerde referentiewaarden” naar voor geschoven voor wegverkeer en Er zijn in het studiegebied geen afschermende objecten in rekening gebracht. spoorverkeer. We herhalen dit hier nogmaals in het MER Enkel voor het gebied ter hoogte van de ‘Ecovallei’ te Maasmechelen werd een nauwkeurige modellering voorzien. Zo werd er rekening gehouden met de Tabel 14-7 : voorstel van toetsingskader voor weg – en spoorverkeer afschermende werking van een voorzien geluidsscherm aan beiden zijde van

Type infrastructuur en Situatie Lden Lnight het viaduct over de “Ecovallei’. classificatie Voor wegverkeer Nieuwe woonontwikkeling 55 dB(A) 45 dB(A) Voor elk tracé werden de geluidscontouren bepaald en voor de relevante langs hoofd – en Nieuwe wegen langs bestaande bewoning 60 dB(A) 50 dB(A) immissiepunten langs het tracé wordt de specifieke bijdrage voor Lden, LAeq,dag en primaire wegen Bestaande wegen langs bestaande 70 dB(A) 60 dB(A) Lnight weergegeven en indien nodig ook de cumulatie met bestaand weg – en bewoning spoorverkeer. Verder in het MER wordt dan per tracé de effecten besproken. Voor spoorverkeer Nieuwe woonontwikkeling 62 dB(A) 52 dB(A) Nieuwe spoorwegen langs bestaande 67 dB(A) 57 dB(A) Booggeluid bewoning In de SRM II wordt geen rekening gehouden met booggeluid. Onder booggeluid Bestaande spoorwegen langs bestaande 73 dB(A) 63 dB(A) wordt verstaan het hoogfrequent piepen en krijsen dat een railgebonden bewoning voertuig maakt bij het doorlopen van een boog, meestal bij zeer krappe bochtstralen.. Booggeluid wordt veroorzaakt door laterale slip. Laterale slip van Voor de woningen langs de tracéalternatieven die in buitenstedelijk gebied zijn het wiel is een zijdelingse beweging bij het doorlopen van de boog. Boogeluid gelegen wordt getoetst aan de richtwaarden voor een nieuwe ‘spoorlijn’. heeft een kenmerkend geluid t.o.v. het rolgeluid, met voornamelijk een Binnenstedelijk wordt getoetst aan deze voor wegverkeer. Voor de tracé buiten geluidsbijdrage bij 1000 Hz. Het booggeluid kan een verhoging van meer dan het centrum van Genk en Maasmechelen wordt bijgevolg voor een spoor 20 dB(A) veroorzaken tov het rolgeluid zodat bijgevolg opschrikreacties kunnen opbouw met voegloze rails op betonnen dwarsliggers gekozen terwijl dit voor de veroorzaakt worden. In het MER zal aangegeven worden waar booggeluid kan doortochten in Genk en Maasmechelen voor ingegoten rails wordt gekozen. optreden. Voor de doortochten werd een snelheid van 30 tot 50 km/u gehanteerd. Door de lagere snelheid is de geluidsemissie lager maar de emissie met de ingegoten Versnellen en vertragen van sneltram rails ligt dan weer hoger Het geluid bij het vertragen of versnellen van een tram is voor een geëlektrificeerd voertuig veel minder dominant dan bij een diesel- hybride voertuig. Het rolgeluid is bepalend en neemt bij toenemende snelheid toe. Door Zowel Lden, LAeq,dag en Lnight worden voor de discrete punten berekend op een immissiehoogte van 4 m. Daarnaast worden de geluidscontouren berekend met het versnellen van de tram zal het rolgeluid toenemen en bij vertragen het 42 rolgeluid afnemen. De geluidsemissie van het versnellen of vertragen ligt lager Lden-contouren van 40 dB(A) tot 70 dB(A) met een interval van 5 dB(A). Ook dan een sneltram in doorrit bij 100 km/h. voor Lnight worden minimaal contouren vanaf 40 dB(A) berekend. Er werd rekening gehouden met de overbrugging van het Albertkanaal waardoor het

42 De 75 dB(A) geluidscontour ligt te dicht tegen de weg om visueel weer te geven.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 235 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Geluidscontouren SRM II grond rond het voertuig te wijten aan zijn eigen gewicht én snelle Zoals reeds aangekaart worden voor de diverse tracé geluidscontouren drukveranderingen van de grond ter hoogte van elk wiel tijdens het voorbijrijden. opgesteld. In sommige geluidsmodellen worden diverse tracéalternatieven samen genomen. Bijvoorbeeld zo kan in het geluidsmodel het tracé Caetsbeek- De amplitude van de trillingen is afhankelijk van de asbelasting, de snelheid van noord via Winterbeeklaan en Genk-centrum het E314 tracé worden aangedaan het voertuig en de staat van het wegdek. Bij normale rijsnelheden en egaal om zo tot in Maasmechelen te komen. Deze combinatie kan misschien niet wegdek is schade aan woningen hoogst onwaarschijnlijk. voorkomen, maar dit maakt eigenlijk ook niet uit omdat er toch geen cumulatieve effecten zullen optreden gezien de grote afstand. Door een aantal De volgende maatregelen dienen genomen te worden: combinaties te nemen wordt het aantal geluidskaarten sterk vereenvoudigd.  Vrachtverkeer door dichte bebouwing zoveel mogelijk vermijden (vooral ’s Voor de geluidscontouren van alle hoofdtracés en de aftakkingen naar ZOL en nachts) THOR verwijzen we naar Kaart 14-2.1 tot en met Kaart 14-2.12:  Beperking van de aslasten  Beperking van de snelheid van de voertuigen en dit zeker op een slecht Er werd slechts één kaart voor Lnight opgemaakt vermits de sneltram slechts wegdek tussen 6u en 7u in de nacht in dienst is zodat de bijdrage voor Lnight zeer klein  Het onmiddellijk herstellen van beschadigingen aan het wegdek zijn om in geluidscontouren weer te geven.  Eventueel dienen kontrolemetingen uitgevoerd te worden in een aantal woningen, teneinde de toelaatbare asbelasting en toelaatbare snelheid te De bespreking van de geluidscontouren van de diverse tracéalternatieven is bepalen. verder opgenomen. In bijlage worden voor de diverse tracé de berekende geluidsniveaus in LAeq,1h weergegeven op de discrete punten. Zo kan na gegaan Het heien en/of trillen van palen en damplanken worden wat de bijdrage van het specifiek geluid van de sneltram op het Palen en damplanken kunnen geheid worden met lichte of zware hamers. omgevingsgeluid zal worden. Deze zijn in bijlage 2 terug te vinden. Voorbeelden van zware impactmachines zijn valhamers, dieselhamers, zware enkelwerkende pneumatische hamers en stoomhamers. Bij deze is het gewicht 14.2.1.2 Trillingen van de valhamer gelijk aan het gewicht van de paal of plank.

Aanlegfase Lichte impactmachines bestaan meestal uit dubbelwerkende pneumatische In de richtlijnen werd gevraagd om ook het aspect trillingen aan te halen tijdens hamers. Trilapparatuur voor het intrillen van palen valt meestal onder de de bouwfase Mogelijke trillingsbronnen tijdens de bouwfase kunnen zijn: categorie van de zware machines.

Het aan- en afrijden van zware voertuigen De trillingshinder veroorzaakt door het heien is afhankelijk van het gewicht van  Het heien en/of trillen van palen en damplanken het heiwerktuig, de snelheid van de impact, de impacttijd, de vorm van de paal,  Het compacteren ahv trillingen de grondsoort (omliggend als onderliggend), de diameter van de paal en de  Het dynamisch verharden rechtheid van de paal.  Graaf- en afbraakwerkzaamheden Heien van palen en damplanken op afstanden korter dan 50 m van woningen en andere bouwkundige constructies kan schade veroorzaken. Op afstanden korter Het aan- en afrijden van zware voertuigen dan 100m mag men trillingshinder in de woningen verwachten, vooral in de Zowel voertuigen op de werf als het verkeer van en naar de werf kunnen hinder nachtperiode. veroorzaken. Hierbij zijn twee mechanismen werkzaam: het wegdrukken van de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 236 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

De volgende maatregelen dienen genomen te worden: Exploitatiefase  Geen heiwerkzaamheden uitvoeren op afstanden korter dan 100m van Over het algemeen zijn de gegenereerde trillingsniveaus tijdens exploitatie woningen ‘s nachts én niet langdurig overdag zodanig dat deze op relatief korte afstand (enkele tientallen meters) niet meer  Geen heiwerkzaamheden uitvoeren op afstanden korter dan 50m van waar te nemen zijn. Aldus is het zeer belangrijk om in deze invloedszone zo woningen zonder bijkomende controlemetingen weinig mogelijk mensen te hinderen. Soms is het mogelijk om de inplanting  Goede keuze van de buffer tussen hamer en paalhoofd zodanig aan te passen dat dit verwezenlijkt wordt. In sommige gevallen zullen  Goede uitlijning tussen de excitator en de aslijn van de paal bronmaatregelen niet volstaan om de trillingsbelasting ter hoogte van de  Initiële buiging van de palen trachten te voorkomen woningen voldoende laag te krijgen. Dan kunnen overdrachtsmaatregelen  Heien met lagere valhoogte worden aangewend. In deze Plan MER geven we bij de gedetailleerd  Gebruik van palen met een zo klein mogelijke diameter bespreking aan of er trillingshinder kan voorkomen.  Indien trilapparatuur gebruikt wordt, zo hoogfrequent mogelijk (>30Hz)  Tijdens de winter de bevroren korst eerst uitboren vooraleer het heien te 14.2.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen starten  Gebruik van ter plaatse gegoten palen 14.2.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen

Indien aan bovengestelde maatregelen niet kan voldaan worden, dienen in ieder Voor de tracéalternatieven tussen UHassselt en Genk worden volgende geval controlemetingen uitgevoerd te worden, teneinde mogelijke schade en afstanden tot de desbetreffende contouren verwacht volgens de RMR 2009 en hinder aan de omliggende bouwwerken te evalueren. met de eerder afgesproken aannames inzake geluidsemissie :

Graaf- en afbraakwerkzaamheden Geluidscontour Lden Afstand tot spoorbaan Er is een groot verschil in trillingsexcitatie bij ontdooide of bevroren grond. 55 dB(A) 30 m Trillingen worden hoofdzakelijk gegenereerd door impacten van 50 dB(A) 70 m baggerschoppen en van loskomende steenbrokken. Het verrijden van 45 dB(A) 150 m graafapparatuur veroorzaakt eveneens trillingen maar over het algemeen veel 40 dB(A) 320 m minder dan deze veroorzaakt door het eerder aangehaalde wegverkeer. Schade aan constructies of grote trillingshinder door het verrijden wordt daarom ook niet De effecten op het omgevingsgeluid (indicatoren Lden en Lnight) zijn dus sterk verwacht. afhankelijk van het omgevingsgeluid veroorzaakt door voornamelijk wegverkeer, spoorverkeer en industriegeluid. Langs bestaande weginfrastructuren is de Indien de afbraakwerkzaamheden te dicht bij de bouwconstructie of kritische impact van de trampassages te verwaarlozen. Het wegverkeersgeluid is veel installaties dienen te gebeuren dan moeten volgende maatregelen getroffen dominanter dan de geluidsemissie van de elektrisch aangedreven sneltram. worden: Indien de bijdrage van de sneltram minstens 5 dB(A) onder het huidige omgevingsgeluid is gelegen zal het omgevingsgeluid met minder dan 1 dB(A)  Afdekken van de bestrating met zand stijgen. Indien het meer dan 10 dB(A) onder het omgevingsgeluid ligt, zal dit  Gebruik van knabbelscharen in plaats van slingers of pneumatische hamers zelfs niet stijgen voor het Lden, een gemiddelde belasting. Indien het wegverkeer bijvoorbeeld 57 dB(A) bedraagt en de bijdrage van de sneltram ook 57 dB(A) dan zal het omgevingsgeluid totaal 60 dB(A) worden en krijgen we een stijging van 3 dB(A) van dit omgevingsgeluid.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 237 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

In de stille gebieden zoals het Nationaal park en De Maten is er bijgevolg wel een effect op het omgevingsgeluid.

In alle gevallen worden de richtwaarde voor Lden gerespecteerd vermits de geluidsemissie van de elektrische sneltram eerder beperkt is, en zeker stiller is dan een dieselversie. Maar zoals reeds aangehaald wil dit niet zeggen dat er geen effecten kunnen optreden. Dit wordt uitvoerig verder besproken.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 238 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A

Effect op omgevingsgeluid Meest nabijgelegen woningen bevinden zich in de Beerhoutstraat en Mizerikstraat – richtwaarde van 67 dB(A) voor Lden blijft gerespecteerd en er treedt geen verhoging van het indicator Lden omgevingsgeluid op – effect verwaarloosbaar (0) – voor de doortocht over Tuikabelbrug (Kneippstraat, Boxbergheide,…) is het Lden net 60 dB(A) en kan er wel een lichte verhoging worden verwacht ter hoogte van deze woningen in Godsheide – dus score – 1 Ontstaan van booggeluid Door de bocht voor de tracéalternatieven Caetsbeek kan hier booggeluid ontstaan en voor irriterend geluid zorgen Trillingshinder Vermits afstand tot woningen klein is moet dit in project MER verder onderzocht worden zowel voor aanleg als exploitatie fase

Milderende maatregelen A Effect op omgevingsgeluid Geen indicator Lden Ontstaan van booggeluid Zie maatregelen booggeluid Trillingshinder Indien nodig specifieke maatregelen onderzoeken in project MER – meer onderzoek nodig

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Effect op Het omgevingsgeluid (Lden) thv van de woningen Bij afwezigheid van trein (2 x per uur) is het nog zeer rustig. Noordelijke grens van de zoekzone omgevingsgeluid in de Berebroekstraat (BP 13) kan hier met meer De Lden bedraagt hier ongeveer 56 à 57 dB(A), terwijl de Het omgevingsgeluid (Lden) kan ter hoogte van de woningen in de indicator Lden dan 3 dB(A) stijgen maar de richtwaarde voor bijdrage van de sneltram ook 55 dB(A) bedraagt. Dit Peerddiefweier en Heiweier en ook in de Kneippstraat tussen 3 à Lden blijft gerespecteerd – score – 2 betekent een toename van minder dan 3 dB(A) - score – 1 6 dB(A) stijgen maar de richtwaarde blijft wel gerespecteerd – Het Ook naar ‘De Maten’ zal het omgevingsgeluid met effect is naar de bewoning groter voor de noordelijke zoekzone – meer dan 3 dB(A) stijgen zodat ook een score van (score bedraagt – 2) – 2 aan tracé wordt toegekend Zuidelijke grens van de zoekzone Het effect op het omgevingsgeluid in Lden zal iets minder zijn, maar toch wordt nog een stijging van meer dan 3 dB(A) verwacht. Ook in De Maten zal de impact van de sneltram bepalend zijn voor het omgevingsgeluid terwijl het er nu zeer rustig is - opschrikeffecten voor avifauna is zeker te verwachten Ontstaan van Geen 2 mogelijke bochten die voor booggeluid kunnen zorgen Noordelijke grens van de zoekzone & Zuidelijke grens van de booggeluid zoekzone Geen booggeluid te verwachten Trillingshinder Geen – afstand is voldoende groot Indien er trillingshinder zou optreden is dit nu ook al het Noordelijke grens van de zoekzone

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 239 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat geval Zuidelijke grens van de zoekzone Afhankelijk van de afstand tot de woningen kan trillingshinder optreden < 30 m ? Dit is sterk afhankelijk van de juiste keuze van de rijbaan – De woningen in de Kneippstraat hebben diepe tuinen zodat trillingshinder eerder beperkt zal zijn

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Effect op Om de specifieke bijdrage naar de woningen in de Maatregelen zijn niet dwingend maar kunnen ook voor Noordelijke grens van de zoekzone & omgevingsgeluid Berebroekstraat en De Maten te beperken opdat spoorweglawaai nuttig zijn indien voor geluidsscherm wordt Zuidelijke grens van de zoekzone indicator Lden het omgevingsgeluid niet stijgt met meer dan 1 geopteerd Om de specifieke bijdrage naar de woningen en De Maten te dB(A) is een reductie van meer dan 5 dB(A) nodig beperken opdat het omgevingsgeluid niet stijgt met meer dan 1 – hiervoor is een scherm nodig van 1,5m tot 2 m dB(A) is een reductie van meer dan 5 dB(A) nodig – hiervoor is en dit aan beide zijden over de gehele lengte – Een een scherm nodig van wellicht 2 m en dit aan beide zijden over de juiste dimensionering kan in een Plan MER niet gehele lengte – Moet nog verder onderzocht worden in project gegeven worden en moet bijgevolg nog verder MER indien voor tracé gekozen wordt onderzocht worden in project MER indien voor tracé gekozen wordt Eventueel moeten gelijkwaardige maatregelen uitgewerkt worden. Milderende maatregelen zijn nodig om de verstoring te milderen, maar de concrete afmetingen – dimensionering dient dus verder op projectniveau te worden uitgewerkt. Ontstaan van Geen Zie maatregelen booggeluid Noordelijke grens van de zoekzone booggeluid Zuidelijke grens van de zoekzone Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht Trillingshinder Geen Uitvoeren van trillingsmetingen in project MER ter hoogte Indien nodig specifieke maatregelen onderzoeken in project MER van woningen langs bestaande spoorlijn – indien nu ook al – meer onderzoek nodig trillingshinder verder onderzoek zeker nodig

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 Effect op Ter hoogte van enkele verspreide Ter hoogte van woningen in de Geen verhoging in Geen verhoging van Voor een aantal woningen in de omgevingsgeluid woningen in de Langwaterstraat Sluisstraat (BP6), De Hutten omgevingsgeluid te verwachten omgevingsgeluid – N76 is Meeenweg (BP 17) komt de indicator Lden kan het Lden met minder dan 3 (BP71) en Teiserikweg (BP16) (score 0) – woningen zijn te ver bepalend voor Lden sneltram dicht bij, maar het dB(A) verhogen - Voor meest kan het Lden met minder dan 3 afgelegen en dicht tegen omgevingsgeluid is zeer hoog

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 240 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 zuidelijke deel is dit eerder dB(A) verhogen industriegebied aangelegen door het wegverkeer op de N76 beperkt (score – 1) (score 0) (score – 1) Ook in De Maten kan het Lden met minder dan 3 dB(A) stijgen – veel verkeer op de Winterbeeklaan en Havenlaan zorgen voor een hoog Lden en LAeq

Ontstaan van booggeluid Voor meest zuidelijke zoekzone Geen booggeluid Geen Geen Geen kan booggeluid optreden Trillingshinder Afhankelijk van de afstand – nog Afstand wellicht te groot Afstand te groot Afstand te groot - industriegebied Trillingshinder kan optreden verder te onderzoeken in project afhankelijk van de afstand – nog MER verder te onderzoeken Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen Effect op Niet dwingend Niet dwingend Geen Geen Geen – er zijn immers geen omgevingsgeluid overschrijdingen en ook geen indicator Lden verhoging van omgevingsgeluid te verwachten Ontstaan van booggeluid Zie maatregelen booggeluid Geen Geen Geen Geen Trillingshinder Nog verder te onderzoeken in Eventueel nog verder te Geen Geen Nog verder te onderzoeken in project MER onderzoeken in project MER project MER

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 Effect op Door de lage snelheid zijn er geen effecten op het omgevingsgeluid te verwachten – Het V oor dit tracé is de N76 bepalend voor het omgevingsgeluid – Bijvoorbeeld in de omgevingsgeluid Lden ligt hier immers ook al hoog zoals voornamelijk bleek uit de geluidsmetingen – Grotestraat bedraagt het Lden al meer dan 65 dB(A) tengevolge het verkeer – De indicator Lden score 0 specifieke bijdrage van de sneltram zit hier ruim onder – score 0 Ontstaan van booggeluid Is mogelijk ter hoogte van de aansluiting richting Genk - thv Limburghal Is mogelijk om af te buigen richting Genk – centrum maar zal overstemt worden door bestaand omgevingsgeluid Trillingshinder De afstand tot de woningen lang de Rozenkranslaan is klein – verder te onderzoeken in Afstand wellicht te groot – eventueel nog te onderzoeken MER -

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 241 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen Effect op Geen Geen omgevingsgeluid indicator Lden Ontstaan van booggeluid Zie maatregelen booggeluid Zie maatregelen booggeluid Trillingshinder Nog verder te onderzoeken in project MER Nog verder te onderzoeken

Zuidelijke bundel Effectbespreking Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid Effect op Geen effecten op het omgevingsgeluid te verwachten - Geen effecten op het omgevingsgeluid te verwachten - Geen effecten op het omgevingsgeluid te verwachten - omgevingsgeluid Universiteitslaan is bepalend – score 0 Universiteitslaan is bepalend - ook niet voor woningen te Universiteitslaan is bepalend voor wat betreft het indicator Lden Rooierheide (Kaaistraat BP 4) of Boudewijnlaan (BP 70) – omgevingsgeluid. Lden is hier meer dan 65 dB(A) en sneltram produceert 10 dB(A) minder. Score 0 Ontstaan van booggeluid Geen Eventueel ter hoogte van de bocht voor brug over Eventueel ter hoogte van de bocht voor brug over Albertkanaal – omgevingsgeluid hoog Albertkanaal – omgevingsgeluid hoog Trillingshinder Geen – afstand te groot – overkant van drukke weg Geen – afstand te groot – overkant van drukke weg Te onderzoeken

Milderende Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen Effect op Geen Geen Eventueel nagaan of een combinatie scherm voor omgevingsgeluid Universiteitslaan mogelijk is – ruimtebeslag ??? indicator Lden Ontstaan van booggeluid Geen Geen Geen Trillingshinder Geen Geen Mogelijk trillingshinder voor woningen thv Boudewijnlaan – verder te onderzoeken

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C Effect op omgevings- Omgevingsgeluid is hoog door het wegverkeer voor de doortocht te Genk – langs Molenvijver – geen verhoging van omgevingsgeluid – score 0 geluid indicator Lden Door eventueel het verminderen van het aantal lijnbussen ter hoogte van het station Genk – kan dit wel een positief effect opleveren Ontstaan van booggeluid Ontstaan van piepgeluid is mogelijk door de ingegoten spoorstaven Trillingshinder Door de korte afstand tot woningen / appartementen moet in de project MER het aspect trillingen verder onderzocht worden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 242 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende maatregelen C Effect op omgeving- Geen sgeluid indicator Lden Ontstaan van booggeluid Eventueel op een absorberend ballastbed voorzien Trillingshinder Wellicht zijn maatregelen om trillingshinder te reduceren nodig

Noordelijke bundel Effectbespreking D Effect op omgevings- Geen effecten op het omgevingsgeluid te verwachten – N75 is bepalend score 0 geluid indicator Lden Ontstaan van booggeluid Geen Trillingshinder Geen – geen woningen in de buurt

Milderende maatregelen D Effect op omgevings- Geen geluid indicator Lden Ontstaan van booggeluid Geen Trillingshinder Geen

Effectbespreking E Koninginnelaan Effect op omgevings- Omgevingsgeluid door wegverkeer op N75 bepalend – Lden van meer dan 65 dB(A) Hoewel er geen Lden voor het wegverkeer op de Koninginnelaan kon berekend worden geluid indicator Lden komt voor door verkeer – Bijdrage van sneltram ligt meer dan 10 dB(A) lager – (geen verkeersgegevens) blijkt uit de geluidsmetingen dat dit geluidsniveau vanaf de N75 Geen effecten naar natuurgebieden te verwachten – ook geen opschrikeffecten – score tot het centrum van Eisden-Tuinwijk hoog ligt – effect op het omgevingsgeluid is dus 0 eerder te verwaarlozen (score 0) – In het noordelijk deel voorbij de aansluiting met de L.Mercierlaan is er minder verkeer zodat er daar wel een effect (-1) kan optreden. Ontstaan van booggeluid Geen Geen Trillingshinder Geen Door de korte afstand tot woningen / appartementen moet in de project MER het aspect trillingen verder onderzocht worden

Milderende maatregelen E Koninginnelaan Effect op Geen Geen – ook moeilijk om bijvoorbeeld geluidschermen te voorzien omgevingsgeluid indicator Lden Ontstaan van booggeluid Geen Geen Trillingshinder Geen Wellicht zijn maatregelen om trillingshinder te reduceren nodig

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 243 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314 Effect op omgevingsgeluid indicator Omgevingsgeluid door wegverkeer op E314 bepalend – Lden van meer dan 65 dB(A) komt voor door verkeer – Bijdrage van sneltram ligt meer dan 10 dB(A) lager – Lden Geen effecten naar natuurgebied ‘Hoge Kempen’ te verwachten – ook geen opschrikeffecten – score 0 – Ook voor de passage ter hoogte van ecovallei is de bijdrage van de sneltram voldoende laag ten opzichte van het bestaand omgevingsgeluid zodat het effect als te verwaarlozen wordt beschouwd. Ontstaan van booggeluid Geen Trillingshinder Geen

Milderende maatregelen E314 Effect op omgevingsgeluid indicator Geen Lden Ontstaan van booggeluid Geen Trillingshinder Geen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 244 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.2.3 Uitwijksporen

De ligging van de uitwijksporen moeten zover als mogelijk van kwetsbare gebieden zijn gelegen en best in een luidruchtig gebied. Immers, afhankelijk van de gekozen bochtstralen, kunnen deze uitwijksporen voor piepgeluid (booggeluid) zorgen door de passages over wissels en bochten.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 245 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.2.4 Opportuniteiten

Effectbespreking ZOL Effect op omgevingsgeluid indicator Lden Voor de tracéalternatieven die dicht tegen de N75 lopen zal er geen effect zijn op het Lden, vermits het wegverkeer bepalend is. Voor het tracé dat het Kattevennebos en het Molenvijverpark doorkruist zal er zeker een effect op het omgevingsgeluid zijn zelfs tussen 3 à 6 dB(A) (-2) – Tevens moet dit tracé langs enkele woningen Ontstaan van booggeluid Door de aanwezigheid van bochten kan er piekgeluid optreden – maar indien het tracé met de N75 gebundeld blijft is het effect te verwaarlozen Trillingshinder Voor scenario 2 en 2b moet het aspect trillingen verder onderzocht worden.

Milderende maatregelen ZOL

Effect op omgevingsgeluid indicator Lden Eventueel moet voor scenario 2 en 2b milderende maatregelen thv woningen en doorheen bos bekeken worden. Ontstaan van booggeluid Zie maatregelen booggeluid Trillingshinder Voor scenario 2 en 2b verder te onderzoeken – passage tov woningen moet bekeken worden

THOR Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Voor THOR 1 zijn er effecten te verwachten voor de woningen in de De afstand tot de woningen in de Berkenstraat te As zo groot mogelijk houden Berkenstraat te As – Achtertuinen van woningen geven uit op het tracé Voor THOR 2 is het effect minder – minder woningen die dicht het tracé zijn aangelegen – Voorkeur gaat uit voor THOR 2

Effectbespreking THOR Effect op Er kan zeker een matig effect zijn op het omgevingsgeluid, maar dit zal toch maar minder dan 3 dB(A) bedragen. Er is immers ook het wegverkeersgeluid op de Maaseikerbaan, N75 omgevingsgeluid indicator en de Berkstraat zelf die bepalend zijn. In de omgeving van de woningen in de Berkenstraat werden LAeq- niveaus opgemeten van 50 à 55 dB(A) Lden Ontstaan van booggeluid Geen Trillingshinder De afstanden tot de woningen is te groot ni THOR Effect op Om de impact op het omgevingsgeluid te verminderen kan een geluidsscherm van 1,5 m hoog geplaatst worden, maar vermits de impact maar een effect heeft van -1 moet deze omgevingsgeluid maatregelen nog verder uitgewerkt worden in een project MER – Er zijn te veel onduidelijkheden om deze maatregel nu al mee te nemen indicator Lden Ontstaan van booggeluid Geen Trillingshinder Geen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 246 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.2.5 Milderende maatregelen 14.2.3 Halteligging

Mogelijk milderende maatregelen voor booggeluid zijn maatregelen in wijziging 14.2.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen van de wrijving in het wiel-rail contact, raildempers en het aanbrengen van een asymmetrisch profiel op de spoorstaaf. Een of meerdere van deze maatregelen Voor de discipline geluid is de halteligging ondergeschikt aan de spoorlijn zelf. dient genomen te worden in de scherpe bochten op het tracé. Een elektrische sneltram in doorrit vormt immers een grotere geluidsbron dan het vertragen en optrekken aan een halte. Algemeen kan gesteld worden dat Onder raildemping verstaat men dempende materialen die op de zijkant van de het geluidsklimaat ten gevolge van de activiteiten ter hoogte van een halte als rails worden bevestigd. De geluidsreducties die bij raildemping worden behaald matig negatief beoordeeld worden in de zones waar er momenteel weinig lopen zeer uiteen: van bijna geen reductie tot 30 dB(A) voor pieken. Echter, omgevingsgeluid is. Een voorbijrijdende sneltram heeft een groter effect op het goede resultaten worden behaald met ‘zielblokken’.Het voordeel van omgevingsgeluid. Voor haltes die in de wooncentra zjin gelegen is de halte van raildemping is dat niet alleen het booggeluid maar ook het rolgeluid wordt een sneltram ondergeschikt aan het wegverkeersgeluid. Ook het vertrekken en gereduceerd. toekomen van bussen kunnen belangrijkere geluidsbronnen.zijn

Op een aantal plaatsen langsheen het tracé kunnen geluidsabsorberende geluidsschermen worden voorzien als milderende maatregel. Er zijn geen overschrijdingen van de ontwerprichtwaarden voor Lden te verwachten maar om de verstoring te beperken zijn dergelijke geluidsschermen nodig. Er werd geen doorrekening uitgevoerd omdat de tracéalternatieven toch geheel niet vastliggen. Eventueel kunnen gelijkwaardige maatregelen als schermen aangewend worden (bijvoorbeeld raildempers), maar een reductie van minstens 5 dB(A) moet zeker mogelijk zijn opdat de verstoring wordt gemilderd. Deze maatregelen moeten nog afgewogen worden met de andere disciplines en verder uitgewerkt in het projectMER. In het PlanMER kan enkel aangegeven worden in welke zone deze nodig en nuttig zijn.

Met betrekking tot de trillingshinder tijdens de aanlegfase zijn er zeer veel milderende maatregelen mogelijk. Globaal gezien komen deze neer op het volgen van de “best practice” m.b.t. de trillingsarme aanleg van infrastructuur. Dit werd eerder al besproken bij de effectbespreking van het aspect trillingen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 247 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen

Geluid van de tram is hier ondergeschikt Afhankelijk van de afstand kunnen maatregelen aan het wegverkeersgeluid – ligging van om trillingshinder te voorkomen nodig zijn – dit de tramlijn best zo ver als mogelijk van moet blijken uit een gedetailleerde studie de woningen en dit voornamelijk in verband met trillingen.

Om minimale effecten te krijgen opteren

we voor scenario 4,5 of 6

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 248 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen

- ,

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende maatregelen Voor geluid en trillingen is een bundeling met de geplande Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht omleidingsweg gunstiger.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 249 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende maatregelen

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 250 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

Ongunstig voor geluid want te dicht bij bebouwing en te veel Scenario te vermijden piepgeluid ten gevolge de bochten.

Scenario 1 Voor geluid en trillingen beide scenario’s OK gezien de Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht gezien de bundeling met de E314 en de op –en afritten – voorkeur voor dominantie van het wegverkeer op het omgevingsgeluid scenario 2 omdat er minimaal bochten in zijn voorzien.

Scenario 2

Scenario 3

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 251 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.3.3 Opportuniteiten

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Voor geluid is een maximale bundeling met de Er worden geen maatregelen noodzakelijk geacht Oosterring noodzakelijk om zo weinig mogelijk verstoring te krijgen – Voorkeur gaat dus uit naar Scenario 1.

Voor deze scenario’s kan er zekerverstoring optreden Indien voor dit scenario wordt gekozen kunnen maatregelen zoals een in Kattevennebos en zeker in Molenvijverpark. geluidsscherm genomen worden om de effecten te minimaliseren. Idem Idem 1 en 2 Kruising van de straten Mezerik en Hoogzij Kruisingen met Mezerik en Hoogzij te beveiligen

Idem als scenario 1 Idem als scenario 1

Variant 2

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 252 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Idem als scenario 1 Idem als scenario 1

Variant 2b NVT NVT

NVT NVT

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 253 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.2.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario x De effectgroep profielwijziging houdt de impact van uitgravingen en ophogingen en het inbrengen/verwijderen van bodemvreemde materialen op Uit de discipline mobiliteit blijkt dat het openbaar vervoer op lange termijn een het bodemprofiel in en treedt op daar waar nieuwe infrastructuur en sterke toename van het reizigersaantal kan verwachten, maar ook dat het bijkomende verharding wordt gerealiseerd. Het effect treedt op in de gemotoriseerde verkeer blijft groeien ten gevolge van latente verplaatsingen en aanlegfase. Criteria om de significantie van deze effectgroep in te schatten diverse ruimtelijke ontwikkelingen Een toename van de verkeersintensiteiten zijn: oppervlakte profielwijziging, diepte profielwijziging en de authenticiteit impliceert echter een toename van het geluidsklimaat op het wegennet. Voor en zeldzaamheid van het bodemprofiel. De zeldzaamheid en authenticiteit hoofdwegen zal het dominante karakter van het omgevingsgeluid, dat op heden van de bodemprofielen wordt o.m. bepaald door de oppervlakte waar deze bepaald wordt door het wegverkeer, nog versterkt worden. Hierdoor kan momenteel nog aangetroffen worden enerzijds en anderzijds door het verwacht worden dat het aandeel geluidsverstoring ten gevolge van het de versnipperd karakter van voorkomen. Algemeen kan gesteld worden dat in sneltram relatief zal afnemen ten opzichte van het verwachtte geluidsklimaat. het studiegebied en onmiddellijke omgeving de bodems gedeeltelijk een verstoord profiel kennen.

14.3 Bodem 14.3.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen

14.3.1 Methodologie effectbespreking 14.3.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen

De discipline bodem is sterk gerelateerd aan uitvoeringstechnische aspecten. x Structuurwijziging De relevantie van de discipline bodem op planniveau situeert zich dan ook Tijdens de aanleg van de sneltram zal bodemverdichting optreden wanneer de voornamelijk in het aanleveren van elementen in functie van overige druk die op de bodem wordt uitgeoefend groter is dan de draagkracht van de milieuaspecten (bvb grondwater, archeologie). bodem. Bodemverdichting zal voornamelijk optreden tijdens de aanlegfase als gevolg van het berijden van de bodem met zware machines, het aan- en Naar aanleiding van de adviesronde van de nota voor publieke consultatie en afvoeren van materialen, opslag van materiaal en de stapeling van uitgegraven conform de richtlijnen wordt de discipline uitgebreid met een beknopte of aangevoerde grond. De bodemverdichting doet zich enkel lokaal voor, beoordeling van de aspecten bodemstructuur en profielwijziging. De namelijk daar waar druk op de bodem wordt uitgeoefend. Verdichting resulteert beoordeling betreft een algemene effectbespreking. Beide effecten treden zeer in een toename van de dichtheid van de bodem en afname van de porositeit. plaatselijk op, namelijk daar waar de ingrepen worden uitgevoerd en ter hoogte Hierdoor vermindert de drainagecapaciteit van de bodem en wijzigt ook de van de werfzone. waterhuishouding. x De effectgroep structuurwijziging beslaat de wijziging van de structuur van de bovenste bodemlaag. Een mogelijke vorm van structuurwijziging is De planingrepen situeren zich voornamelijk in zandige bodems en bodemverdichting van de oppervlakkige en/of diepere bodem (bijvoorbeeld zandleembodems. Zandige bodems en zandleembodems bieden in principe door berijden met zware machines, opslag van materiaal). De gevoeligheid voldoende stabiliteit tijdens werkzaamheden. Deze bodems zijn weinig gevoelig voor bodemverdichting wordt in sterke mate bepaald door de textuur (hoe voor bodemverdichting. Bijkomend geldt dat waar profielwijziging optreedt, zandiger, hoe minder gevoelig) en het vochtgehalte (hoe natter, hoe structuurwijziging ondergeschikt is. Rekening houdend met voorgaande wordt gevoeliger) van de bodem. het effect globaal als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 254 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Lokaal doorsnijden de planingrepen natte (lemig) zandgronden of komt lokaal De tracéalternatieven doorsnijden de onverstoorde landduinen niet. Op een veen voor. Gezien de hogere gevoeligheid van deze bodemtypes voor aantal locaties doorsnijden de tracéalternatieven landduinen die reeds bodemverdichting wordt de mogelijke impact er lokaal als matig tot significant gedeeltelijk verstoord zijn. Het gaat steeds om relatief korte afstanden/kleine negatief (-/--) beoordeeld. oppervlaktes die verstoord worden (in verhouding tot de lengte van de sneltram en de oppervlakte van het landduin) of om kleinere snippers die reeds x Profielwijziging onderhevig zijn aan verstoring. Rekening houdend met voorgaande en met de Profielwijziging zal voornamelijk optreden bij uitgravingen van de oppervlakkige ligging van de planingrepen op deze locaties gebundeld met overige bodemlaag en het aanbrengen van de spoorwegbedding. De diepte waarover infrastructuur wordt het effect op de profielwijziging lokaal als matig tot deze werken zullen plaatsgrijpen is niet gekend. Aangenomen wordt dat het significant negatief (-/--) beoordeeld. oppervlakkige vergraving betreft over een diepte van ca. 0,5m tot 1m en maximaal tot 1,5 m. Ter hoogte van landbouwgronden en antropogene bodems Daar waar kunstwerken (voornamelijk ter hoogte is reeds profielwijziging opgetreden. Over het algemeen wordt de van ongelijkgrondse kruisingen via ondertunneling) profielwijziging als matig negatief (-) beoordeeld wegens de relatief beperkt worden aangebracht zal zeer lokaal een oppervlakte43, de ondiepe verstoring en gedeeltelijk reeds verstoorde gronden. profielverstoring optreden die zich tot op grotere diepte doorzet (zie ook naaststaande schets). In het plangebied komen geen aangeduide waardevolle bodems voor. Wel komen lokaal duingronden (landduin) voor, een minder voorkomend bodemtype. Een eerste (worst case) inschatting van het De landduinen zoals aangeduid op de bodemkaart (Zie Kaart 12-3.2) moeten grondverzet bij ongelijkgrondse kruisingen levert op enigszins genuanceerd worden. Ter hoogte van een aantal van deze zones basis van volgende aannames: hebben immers reeds ontwikkelingen plaatsgevonden en is het bodemprofiel - diepte/hoogte van uitgraving/ophoging tot 7m; verstoord (omgezet in antropogene grond). Op basis van een toets met de - taluds 6/4; luchtfoto worden de zones met landduin zoals aangeduid op de bodemkaart als - aanloophelling van 4%; volgt ingedeeld: een grondverzet van ca. 35.000m³ per ongelijkvloerse kruising. Landduin, onverstoord Landduin, deels verstoord Verstoord bodemprofiel Zone De Maten Zone ten zuiden Albertkanaal Zone ten westen Genk (thv Het bodemprofiel kent met andere woorden een Boxbergheide en binnenrijden van Genk) grotere verstoring bij ongelijkgrondse kruisingen. Zone ten zuiden E314 Zone ten oosten van Genk Zone tussen Nationaalparktracé Gezien het echter gaat om een zeer lokale wijziging, en Koniginnelaantracé wordt de impact er als matig tot significant negatief Zone thv Lanklaar Kleinere zones langsheen (-/--) beoordeeld. Nationaalparktracé Zone ten noorden E314

43 De lengte van de tracéalternatieven bedraagt ca. 30km en de breedte wordt indicatief (worst case, dubbelspoor) als 15m beschouwd, wat resulteert in een totale oppervlakte van ca. 45ha (ruwe benadering).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 255 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

x Milderende maatregelen en aanbevelingen projectniveau De opportuniteiten worden bij de discipline bodem niet tabelmatig uitgewerkt Specifieke maatregelen om bodemverstoring te beperken, dienen verder op aangezien de milieueffecten van de in het ontwerpend onderzoek uitgewerkte projectniveau uitgewerkt te worden, waarbij rekening gehouden wordt met de scenario’s gelijkaardig zijn. plaatselijke bodemkenmerken en het voorkomen van kwetsbare bodems. Klassieke voorbeelden van maatregelen worden hierna geformuleerd als ZOL: Effectbespreking in functie van de kwetsbaarheid van het gebied aanbevelingen voor het projectniveau en zijn: De bodemstructuur in deze deelzone wordt gekenmerkt door het voorkomen - Streven naar een minimaal ruimtebeslag en ligging op maaiveldniveau in van antropogene bodem en zandbodem. Het merendeel van de zandbodem ter functie van het beperken van vergraving; hoogte van dit deelgebied is droog, in het noordoosten komt natte zandbodem - Maximaal hergebruik van de afgegraven grond in taluds, geluidswallen, ….en voor. natuurtechnische afwerking (gebiedseigen grond, microreliëf, respect voor bodemprofiel) van de restruimtes, werkzones en bermen; Structuurwijziging - Oordeelkundige en strikte afbakening van de werkzones, vermijden van voor Daar waar ingrepen worden gerealiseerd ter hoogte van droge zandbodems, verdichting gevoelige bodemtypes (cfr. eerder gedefinieerde wordt het effect als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. In het gedeelte dat ter aandachtsgebieden, waaronder ook de waardevolle bodems en zeldzame hoogte van natte zandbodems wordt gerealiseerd, kan structuurwijziging bodemtypes) en opmaak van een zonerings- en faseringsplan voor grotere optreden. Dit is voornamelijk van belang ter hoogte van de werfzone die niet tot werkzones in kwetsbare gebieden voor bodemverstoring; de definitieve infrastructuur (plangebied) behoort. Gezien de gevoeligheid voor - Nauwkeurige afgraving, stapeling en hergebruik van minstens de teelaarde. verdichting enerzijds, maar de relatief beperkte lengte van de opportuniteit Vermenging met minder humushoudende onderliggende lagen vermijden; anderzijds wordt de impact op de structuurwijziging als matig (-) negatief - In voor verdichting gevoelige bodems (natte, zwaardere texturen) in droge beoordeeld. omstandigheden werken of maatregelen voorzien (bv. rijplaten, beperking gewicht en snelheid van de voertuigen, opschorting uitvoering). Profielwijziging De planingrepen betreffen oppervlakkige vergraving, ophoging en eventuele 14.3.2.2 Uitwijksporen inbreng van bodemvreemd materiaal. De beïnvloede oppervlakte blijft hierbij relatief beperkt. De impact op de profielwijziging wordt als matig negatief (-) Vanuit de discipline bodem worden op planniveau geen restricties opgelegd met beoordeeld. betrekking tot de potentiële locatie voor uitwijksporen. Algemeen kan echter gesteld worden dat de uitwijksporen bij voorkeur gerealiseerd worden ter hoogte De verschillende mogelijkheden (scenario’s) doorkruisen dezelfde bodemtypes van reeds verstoorde bodems. en bodemkenmerken. Lokaal komen beperkte onderlinge verschillen voor. Het betreft echter zeer lokale en beperkte verschillen die niet van die aard zijn dat 14.3.2.3 Opportuniteiten ze onderscheidend werken. Vanuit de milieubeoordeling wordt bijgevolg geen onderscheid gemaakt tussen de mogelijkheden (scenario’s). De opportuniteiten omvatten een verlenging/uitbreiding van de sneltramlijn. Analoog als bij het realiseren van een sneltramtracé, kunnen dus wijzigingen in ZOL:Randvoorwaarden en inrichtingsgegevens bodemstructuur en bodemprofiel optreden. De impact is bijgevolg sterk Om de negatieve impact op de bodemkenmerken te beperken, gelden analoge gelijkaardig als beschreven bij de beoordeling van de tracéalternatieven. aanbevelingen als geformuleerd bij de tracéalternatieven. Specifieke Voornamelijk de beïnvloede oppervlakte wijzigt. maatregelen om bodemverstoring te beperken, zijn voornamelijk gerelateerd

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 256 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

met de uitwerking van het technisch ontwerp en de organisatie van de x Structuurwijziging werfzone. Daar waar haltes (incl werfzones) worden gesitueerd ter hoogte van droge tot vochtige zandbodems, wordt het effect als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. THOR: Effectbespreking in functie van de kwetsbaarheid van het gebied Indien de haltes ter hoogte van natte zandbodems of veenbodems worden De bodemstructuur in deze deelzone wordt gekenmerkt door het voorkomen gerealiseerd, kan structuurwijziging optreden. Dit voornamelijk ter hoogte van van antropogene bodem en droge zandbodem. de werfzone die niet tot de definitieve halteplaats behoort. Gezien de gevoeligheid voor verdichting enerzijds, maar de relatief beperkte oppervlakte Structuurwijziging anderzijds wordt de impact op de structuurwijziging ter hoogte van de haltes als Ter hoogte van droge zandbodems en antropogene bodem, wordt het effect als matig (-) negatief beoordeeld. verwaarloosbaar (0) beoordeeld. x Profielwijziging Profielwijziging De planingrepen betreffen oppervlakkige vergraving, eventuele ophoging en de De planingrepen betreffen oppervlakkige vergraving, ophoging en eventuele inbreng van bodemvreemd materiaal. De beïnvloede oppervlakte blijft hierbij inbreng van bodemvreemd materiaal. De beïnvloede oppervlakte blijft hierbij relatief beperkt. De impact op de profielwijziging ter hoogte van de haltes wordt relatief beperkt. De impact op de profielwijziging wordt als matig negatief (-) als matig negatief (-) beoordeeld. beoordeeld. Om de negatieve impact op de bodemkenmerken te beperken, gelden analoge Vanuit de milieubeoordeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen de aanbevelingen als geformuleerd bij de tracéalternatieven. verschillende mogelijkheden. 14.3.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen THOR:Randvoorwaarden en inrichtingsgegevens Om de negatieve impact op de bodemkenmerken te beperken, gelden analoge In onderstaande tabel wordt per halte dieper ingegaan op de kwetsbaarheid van aanbevelingen als geformuleerd bij de tracéalternatieven. Specifieke het studiegebied ter hoogte van de specifieke halte en de nabije omgeving. maatregelen om bodemverstoring te beperken, zijn voornamelijk gerelateerd - Indien geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene met de uitwerking van het technisch ontwerp en de organisatie van de effectbespreking zoals hierboven aangegeven. werfzone. - Indien aandachtsgebieden voorkomen, wordt de impact op de bodemstructuur meer in detail onderzocht en wordt aangegeven welke 14.3.3 Halteligging mogelijke maatregelen of inrichtingsprincipes zijn om een negatieve impact te beperken. 14.3.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen

Analoog als bij het realiseren van een sneltramtracé, kan de aanleg van een halte wijzigingen in bodemstructuur en bodemprofiel met zich meebrengen. De ingrepen en bijgevolg ook de effecten zijn sterk gelijkaardig als beschreven bij de beoordeling van de tracéalternatieven. Voornamelijk de beïnvloede oppervlakte wijzigt.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 257 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Basishaltes 14.3.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Campus Thv natte licht zandleembodem, -/-- De geplande ontwikkelingen betreffen veelal de realisatie van bijkomende Diepenbeek gevoelig voor bodemverdichting Werfzone oordeelkundig en strikt afbakenen, lijninfrastructuur, bedrijven of stadsontwikkelingen. Deze realisaties gaan tot een minimum beperken, werken in droge gepaard met een zekere mate van bijkomende verstoring/wijziging van het periode of met aangepaste machines bodemprofiel en kunnen bijkomende structuurwijziging met zich meebrengen, Genk Station / / maar wijzigen de milieubeoordeling van het aanleggen van de sneltramlijn niet. Genk Shopping / / De milieueffecten en de –beoordeling zijn dan ook analoog als hierboven reeds As / / beschreven. Bloemenlaan / / Daarnaast hebben een aantal ontwikkelingen betrekking op de verdere Optionele haltes ontwikkeling van groengebieden en inrichting van open ruimte. Ook deze Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen ontwikkelingen interfereren niet met het te beoordelen plan. Wetenschapspark Thv natte lemig zandbodem, -/-- gevoelig voor bodemverdichting Werfzone oordeelkundig en strikt afbakenen, Wat de ontginningsgroeve Berg betreft dient –in het kader van tot een minimum beperken, werken in droge veiligheidsoverwegingen- de nodige afstand tot de rand van de ontginning te periode of met aangepaste machines worden gevrijwaard, conform de VLAREM wetgeving. Genk Zuid / / Sint-Jozef / / Ter hoogte van de ontginningsgroeve Berg bedraagt de kleinste afstand tussen Limburghal / / de rand/grens van de autosnelweg E314 (volgens streetnetbestanden) en de Molenvijverpark / / vergunningsgrens (volgens het afpalingsplan ontvangen van de gemeente Waterschei/THOR / / Maasmechelen) ca. 55m.Rekening houdend met de huidige gegevens en met Nationaal Park / / het planniveau van het onderzoek, kan dan ook gesteld worden dat de sneltramlijn de ontginningsactiviteiten, op het vlak van stabiliteit en veiligheid, 14.3.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek niet zal hypothekeren en vice versa. Dit dient verder op projectniveau, na concrete detaillering van het tracé, onderzocht te worden.

Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen

Maasmechelen halte / / 14.4 Grondwater gemeentehuis (basishalte) Maasmechelen vork / / 14.4.1 Methodologie effectbespreking Maasmechelen Village (optionele halte) Gezien de planingrepen voornamelijk boven maaiveld worden gerealiseerd en Maasmechelen P&R (E314 tracé / / de bijkomende verharding relatief beperkt is (zie discipline oppervlaktewater), ter hoogte van kruising E314 wordt verwacht dat de impact op de grondwatertafel na uitvoering van de met N78) (optionele halte) werken eerder beperkt zal zijn. Volgende mogelijke effecten – relevant op

planniveau – kunnen optreden:

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 258 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

x Wijziging infiltratiepatroon Onder een beperkte wijziging wordt begrepen wijzigingen die gemilderd worden door het voorzien Ten gevolge van de realisatie van bijkomende verharding (van zowel de van infiltratiemogelijkheden. tracéalternatieven als de halte-infrastructuur) kan een gewijzigd infiltratiepatroon optreden, wat op zijn beurt kan resulteren in verdroging. De x Wijziging grondwaterkwaliteit indien een verontreiniging aanwezig is binnen grootte van dit effect zal afhankelijk zijn van het materiaalgebruik en de de invloedsstraal van bemaling infiltratiemogelijkheden die gecreëerd worden (bvb door de aanleg van Een wijziging in de grondwater- en bodemkwaliteit kan optreden tgv langsgrachten voor de opvang van hemelwater). Ten aanzien van de grondverzet, verspreiding van verontreinigingen agv calamiteiten en discipline grondwater is het voornamelijk van belang dat deze langsgrachten bemaling. Grondverzet en calamiteiten worden samen met beheer en infiltratie mogelijk maken en geen drainerend effect hebben. Deze onderhoud op projectniveau besproken, gezien deze gerelateerd zijn met elementen zijn afhankelijk van de technische uitwerking van het plan. Het uitvoeringstechnische aspecten. Hetzelfde geldt in principe voor bemaling, planMER zal hier aanbevelingen formuleren. Om de omvang van het maar de impact hiervan kan zich ver uitstrekken en irreversibel zijn verdrogingeffect in te schatten, wordt de bijkomende verharding beoordeeld. (irreversibele verspreiding van verontreinigingen). Bijgevolg wordt de impact x Wijziging grondwatertafel als gevolg van bemaling van eventuele bemalingen op de bodem- en grondwaterkwaliteit wel beknopt Bemaling wordt enkel noodzakelijk geacht daar waar de sneltram bestaande besproken in het planMER. Hiertoe wordt nagegaan welke gekende infrastructuur (bvb primaire wegen) kruist via een ondertunneling. Ter hoogte verontreinigingen zich mogelijk binnen de invloedssfeer van een eventuele van deze mogelijke locaties wordt de impact semi-kwantitatief bepaald adhv bemaling bevinden (zie hoger). Voor deze verontreinigingen wordt nagegaan empirische formules en uitgaande van een realistische benodigde in welke mate ze zich kunnen verspreiden en dus een risico vormen voor grondwaterverlaging voor de aanleg van de tunnel. Dit gebeurt algemeen en een verder verontreiniging van bodem en grondwater. niet voor elke tunnel afzonderlijk. Een meer gedetailleerde begroting van de x Wijziging oppervlakkige grondwaterstroming impact is niet zinvol in het planMER, gezien hiertoe de nodige Mogelijks interfereert de spoorbedding in (zeer) natte gebieden met de uitvoeringstechnische gegevens ontbreken. De ruwe begroting gebeurt oppervlakkige grondwaterstroming en kan de nieuwe infrastructuur onder meer in functie van een inschatting van eventuele irreversibele (tracéalternatieven en/of haltes) er het stromingspatroon beïnvloeden. effecten op vegetatie in de discipline fauna en flora. Aangenomen wordt dat Wijziging van grondwaterstroming door barrièrewerking wordt enkel in (zeer) geen bemaling nodig is bij de aanleg van haltes. natte gebieden als relevant beschouwd. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit Onderstaande tabel geeft het significantiekader aan dat wordt gehanteerd om naar mogelijke wijzigingen van de grondwaterstroming ten aanzien van het de impact op de grondwaterkwantiteit als gevolg van bemaling of een natuurgebied De Maten. Dit gebied ontvangt immers een belangrijke gewijzigde infiltratie te beoordelen. kwelstroom en bevat waardevolle (deels kwelafhankelijke) ecotopen. Een wijziging van de grondwaterstroming kan ook optreden ter hoogte van Tabel 14-8. Significantiekader effectgroep wijziging in grondwaterkwantiteit ondergrondse constructies. Gezien de planingrepen voornamelijk op Wijziging in grondwaterkwantiteit Significantie maaiveldniveau worden aangelegd en enkel zeer lokaal een ondergrondse Beperkte of tijdelijke wijziging over klein oppervlakte (< 10 ha) 0 constructie wordt voorzien met beperkte omvang (in verhouding tot het grondwatersysteem) wordt voor deze lokale ingrepen geen impact op de Beperkte of tijdelijke wijziging over matige oppervlakte (10 - 25 ha) - grondwaterstroming verwacht. Dit effect wordt op planniveau dan ook niet Beperkte of tijdelijke wijziging over grote oppervlakte (25 - 50 ha) -- verder meegenomen. Gevoelige of langdurige wijziging over matige oppervlakte (10 - 25 ha)

Gevoelige of langdurige wijziging over grote oppervlakte (> 50 ha) ---

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 259 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.4.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen x Invloedssfeer van bemaling De invloedsstraal van bemaling wordt 14.4.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen als volgt berekend44: x Wijziging infiltratiepatroon R = 3000 * s ¥k De bijkomende infrastructuur realiseert bijkomende verharde oppervlakte. De effectieve omvang van de verharde oppervlakte van de tracéalternatieven blijft Met echter relatief beperkt. Dit door: x R = invloedsstraal van de bemaling q de beperkte verharde oppervlakte per lopende meter, (m/s); q het gebruiken van een deels doorlatende bedding en x s = gewenste q het realiseren van doortalende bermen en open langsgrachten die grondwaterstandverlaging (m), als infiltratie toelaten van het resterende afstromend water. worst case wordt uitgegaan van 10m; De lengte van de tracéalternatieven bedraagt ruwweg 30km en de breedte x k = doorlaatbaarheidcoëfficiënt (m/s), wordt indicatief (worst case) als 15m beschouwd. Hiervan bedraagt de breedte voor matig fijn zand wordt een aan effectieve verharding ca. 5m, wat resulteert in een oppervlakte van ca. 15ha waarde van 1.10-4 aangenomen. (ruwe benadering). Deze verharde oppervlakte (de spoorwegbedding, ballastbed) bestaat uit doorlatend materiaal. Samen met de afstroom via Dit resulteert in een invloedsstraal van doorlatende bermen betekent dit dat een afvloeiingscoëfficiënt van 0,5 kan 300m. gehanteerd worden. De verharde oppervlakte stemt met andere woorden overeen met een oppervlakte van ca. 7,5 ha.

Rekening houdend met de relatief beperkte oppervlakte (ten opzichte van de omvang van het grondwatersysteem) en de opvang van afstromend hemelwater in open langsgrachten waar het verder kan infiltreren, wordt de impact op de grondwaterkwantiteit als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Tijdens de aanlegfase kan tijdelijke bemaling nodig zijn. Dit resulteert in een De grachten dienen zodanig aangelegd te worden zodat ze enerzijds voldoende invloedssfeer van maximaal 300m. Deze berekening kan worden beschouwd infiltratie in de bodem toelaten en anderzijds geen bijkomende drainering van als een worst case inschatting gezien: het grondwater veroorzaken. Hiertoe dienen ze voldoende ruim x wordt uitgegaan van een hoge grondwaterstand (grondwatertafel ter hoogte gedimensioneerd te worden (zie ook discipline oppervlaktewater) en zonder van maaiveldniveau); -4 bodemverharding aangelegd te worden. Daarnaast dient de dimensionering van x een hoge doorlaatbaarheidscoëfficiënt (10 m/s) wordt toegepast; de open bermgrachten zodanig te zijn dat de grondwatertafel gedurende de x geen rekening wordt gehouden met uitvoeringstechnische maatregelen om drogere periodes niet wordt aangesneden. Onder deze voorwaarden zal er de invloedssfeer te beperken. voldoende infiltratie in de bodem optreden wat gunstig is voor de voeding van de grondwatertafel.

44 De formule van Sichardt (Geactualiseerd MER-richtlijnenboek, Discipline water)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 260 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Rekening houdend met de relatief grote invloedsfeer enerzijds (tot 300bij aanleg Rekening houdend met de gegevens inzake de hoogte van de van kunstwerken, maar met het feit dat het gaat om een tijdelijk effect grondwatertafel zorgt een standaard langsgracht met diepte van 1m-mv voor anderzijds, wordt het effect op de grondwaterkwantiteit bij de aanleg van een drainerend effect tijdens het voorjaar. Om dit negatieve effect te kunstwerken als matig negatief (-) ingeschat. Randvoorwaarde hierbij is dat beperken wordt daarom voorgesteld de (drainerende) diepte van de ondergrondse constructies (bvb ondertunneling) den uitgevoerd zodat geen langsgrachten te beperken: permanente bemaling nodig is. q globaal tot 0,5 à 0,75m-mv; q ter hoogte van gebieden met een permanent hoge grondwatertafel x Milderende maatregelen en aanbevelingen projectniveau (drainageklasse e of hoger) tot 0,3 m-mv; q ter hoogte van ecologische waardevolle, grondwaterafhankelijke ecotopen Milderende maatregelen ten aanzien van de grondwaterkwantiteit zijn: (De Maten) tot 0,2 m-mv. x ondergrondse constructies waterondoorlatend uitvoeren zodat geen permanente bemaling nodig is. x beperken van de duur en de invloedssfeer van bemaling. Dit bijvoorbeeld door het kiezen van een aangepaste uitvoeringstechniek of het toepassen van retourbemaling waar mogelijk. Het is sowieso wenselijk om de nodige maatregelen te treffen om de invloedssfeer zoveel mogelijk te beperken om enerzijds verdroging en anderzijds de gevolgen hiervan, zoals mogelijke bodemzettingen, verspreiding van bestaande grondwater- en bodemverontreinigingen, verdroging van ecotopen, … (cfr. respectievelijke disciplines en effectgroepen), te beperken. Vanuit VLAREM wordt dan ook de voorkeur gegeven om bemalingswater in de eerste plaats terug te laten infiltreren in de bodem (retourbemaling). Rekening houdend met de bodemgesteldheid is infiltratie in principe in het overgrote deel van het studiegebied (zandige bodemtypes) mogelijk. Deze mogelijkheid zal echter beperkt zijn in gebieden met een hoge grondwaterstand. x maximaliseren van de infiltratiemogelijkheden en minimaliseren van het drainerend effect van langsgrachten. Dit door een doordacht materiaalgebruik, realiseren van doorlatende bermen en door een goede en aangepaste dimensionering van de langsgrachten. Dit laatste bijvoorbeeld door de grachten ondiep aan te leggen, door drempels in de langsgrachten te voorzien, door te werken met een (ondiep) wadi-systeem als infiltratie- en buffervoorziening of door het aanbrengen van minder of ondoorlatende elementen in het onderste deel van de gracht. Hoewel dit laatste minder gunstig is op vlak van structuurkwaliteit.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 261 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.4.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A

Milderende maatregelen A

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Deze tracéalternatieven liggen op iets grotere afstand van het gebied De Maten en in de De zoekzone wordt gekenmerkt door een ondiepe grondwaterstand en een tussenliggende zone is reeds infrastructuur aanwezig (wegenis, bebouwing). Er wordt oppervlakkige grondwaterstroming die mee de waterhuishouding en ecohydrologie in het geen (0) impact verwacht op de grondwaterstroming en zo indirect op het gebied De gebied De Maten bepaalt. Een ecohydrologische studie voor De Maten is in opmaak in Maten. opdracht van ANB, er zijn bij de opmaak van het ontwerp-MER echter nog geen gegevens beschikbaar aangezien de studie in opstartfase zit. Aangenomen wordt dat de grondwaterstroming in de omgeving de topografie volgt. Dit betekent dat de oppervlakkige grondwaterstroming (analoog als de waterlopen en vijvercomplexen) als hoofdrichting de zuidwestelijk georiënteerde helling van het Kempisch plateau volgt. Afhankelijk van de plankenmerken wordt een onderscheid gemaakt in de effectbeoordeling: x Indien de planingrepen op maaiveldniveau en bijgevolg boven de grondwatertafel liggen, beïnvloeden ze de grondwaterstroming niet. Verdichting van de bovenste bodemlaag (bodemzetting) wordt vermeden door de sneltram aan te leggen op een spoorbedding (ballastlaag) die de druk opvangt en gelijkmatig verdeelt over een grotere oppervlakte zodat ook dit geen invloed uitoefent op de grondwaterstroming. Rekening houdend met de kenmerken van het plan en de omgeving en gezien de planingrepen bovendien de hoofdrichting van de grondwaterstroming niet dwarsen, wordt de impact op de grondwaterstroming als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. x Indien de planingrepen lager dan het maaiveldniveau worden aangelegd, interfereren ze wel met de grondwaterstroming. Rekening houdend met de gevoeligheid van de omliggende ecotopen wordt de impact als significant tot zeer significant negatief (--/---) beoordeeld. Deze beoordeling geldt voor de gehele zoekzone.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 262 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Er worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. Een negatieve impact op de grondwaterstroming kan vermeden worden indien de planingrepen op maaiveldniveau (boven de grondwatertafel) worden aangelegd. Dit geldt dan ook als belangrijke randvoorwaarde vanuit de discipline grondwater.

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 Deze tracéalternatieven liggen net als het Kneippstraattracé aan de rand van het gebied De Deze tracéalternatieven liggen op iets grotere afstand van het gebied De Maten en in de Maten. Bijkomend voor deze tracéalternatieven geldt dat ze de hoofdrichting van de tussenliggende zone is reeds infrastructuur aanwezig (wegenis, bebouwing). De grondwaterstroming dwarsen, dit in tegenstelling tot het Kneippstraattracé, en ze dus een nabijgelegen ecotopen zijn eveneens aangeduid als weinig verdrogingsgevoelig. Er wordt potentieel grotere invloed kunnen uitoefenen op de grondwaterstroming. geen (0) impact verwacht op de grondwaterstroming en zo indirect op het gebied De Maten. De impact wordt echter beperkt door volgende elementen: x de tracéalternatieven liggen afwaarts het gevoelig gebied De Maten x en liggen gebundeld met het kanaal, wat een belangrijke barrière vormt in het huidige stromingspatroon. De impact op de grondwaterstroming wordt bijgevolg verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen

Zuidelijke bundel Effectbespreking Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 263 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C

Milderende C maatregelen

Noordelijke bundel Effectbespreking D

Milderende D maatregelen

Effectbespreking E Koninginnelaan Op de westelijke grens van de zoekzone van het Koninginnelaantracé is een gekende verontreiniging aanwezig waarvoor een beschrijvend bodemonderzoek (BBO) werd uitgevoerd (nr 5291). Indien bij het realiseren van de ongelijkgrondse kruising in de bocht van het Koninginnelaantracé bemaling nodig is, komt deze verontreiniging binnen de invloedsstraal komen te liggen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over het type verontreiniging en overige kenmerken (bvb verspreidingsrisico). De impact op de grondwaterkwaliteit kan er – afhankelijk van het type verontreiniging en de uitvoeringstechniek – variëren van zeer significant negatief tot verwaarloosbaar (--- tot 0).

Milderende E Koninginnelaan maatregelen x beperken van de invloedsstraal van bemaling, bijvoorbeeld door het kiezen van een aangepaste uitvoeringstechniek (bvb werken met ene gesloten bouwput) x verder onderzoek naar het type verontreiniging en de verspreidingsrisico’s in het kader van het projectMER.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 264 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314

Milderende maatregelen E314

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 265 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.4.2.3 Uitwijksporen

Vanuit de discipline grondwater wordt geen specifieke voor- of afkeur uitgedrukt voor de ligging van de uitwijksporen. Dit omwille van volgende redenen: x De impact van het plan op het huidige infiltratiepatroon wordt als verwaarloosbaar beoordeeld, waarbij geen onderscheidende impact optreedt tussen de tracéalternatieven. x De tracéalternatieven doorsnijden tussen Genk en Maasmechelen voornamelijk een zone waar de grondwatertafel dieper gelegen is. Slechts zeer lokaal komt een ondiepe grondwatertafel voor. Niet alleen is de afstand doorheen een nattere zone beperkt, de uitwijksporen worden eveneens op maaiveldniveau aangelegd zodat geen bemaling nodig is. x Gezien geen bemaling nodig is, wordt ook de grondwaterkwaliteit niet negatief beïnvloed door een eventuele verspreiding van de verontreiniging tijdens bemaling. x Ter hoogte van de nattere zones wordt geen invloed verwacht op de oppervlakkige grondwaterstroming. x Er komen geen veenbodems (aandachtspunt) voor in dit gedeelte van het studiegebied.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 266 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.4.2.4 Opportuniteiten

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes x De infrastructuur komt op maaiveldniveau te liggen, er is x Aanleg halte-infrastructuur boven maaiveldniveau geen bemaling nodig tijdens de aanleg. Dit betekent x Benutten infiltratiemogelijkheden, zeker in het centraal en eveneens dat geen negatieve invloed op de zuidelijk deel van de lus grondwaterstroming wordt verwacht. De effectgroepen x Beperken diepte langsgrachten in natte zones tot max. wijziging van de grondwatertafel en grondwaterkwaliteit 0,3m-mv als gevolg van bemaling en wijziging grondwaterstroming worden dan ook niet verder behandeld (geen effect, 0). x De infrastructuur betekent bijkomende verharde oppervlakte. De effectieve omvang van de verharde oppervlakte van de tracéalternatieven blijft echter relatief beperkt (zie ook hoger). Rekening houdend met de relatief beperkte oppervlakte (ten opzichte van de omvang van het grondwatersysteem) en de opvang van afstromend hemelwater in open langsgrachten waar het verder kan infiltreren, wordt de impact op de grondwaterkwantiteit als verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

De verschillende mogelijkheden (scenario’s) doorkruisen

hetzelfde grondwatersysteem. Lokaal is de lengte doorheen en zone met hoge grondwatertafel verschillend: x Scenario 1: noordelijk stuk doorsnijdt natte zandbodem (Zeg) x Scenario 2: noordoostelijk stuk doorsnijdt natte zandbodem (Zeg) x Variant 2: noordelijk stuk doorsnijdt natte zandbodem (Zeg) x Scenario 3: noordelijk stuk doorsnijdt natte zandbodem (Zeg). Het betreft echter zeer lokale en beperkte verschillen die niet Variant 2

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 267 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes van die aard zijn dat ze onderscheidend werken. Vanuit de milieubeoordeling wordt bijgevolg geen onderscheid gemaakt tussen de mogelijkheden (scenario’s).

Variant 2b

THOR Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes x De infrastructuur komt op maaiveldniveau te liggen, er is geen bemaling nodig tijdens de Zie algemene maatregelen bij de beoordeling van de tracéalternatieven aanleg. Dit betekent eveneens dat geen negatieve invloed op de grondwaterstroming wordt verwacht. De effectgroepen wijziging van de grondwatertafel en grondwaterkwaliteit als gevolg van bemaling en wijziging grondwaterstroming worden dan ook niet verder behandeld (geen effect, 0). x De infrastructuur betekent bijkomende verharde oppervlakte. De effectieve omvang van de verharde oppervlakte van de tracéalternatieven blijft echter relatief beperkt (zie ook hoger). Rekening houdend met de relatief beperkte oppervlakte (ten opzichte van de omvang van het grondwatersysteem) en de opvang van afstromend hemelwater in open langsgrachten waar het verder kan infiltreren, wordt de impact op de grondwaterkwantiteit als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Het tracé doorkruist geen aandachtsgebieden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 268 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.4.3 Halteligging mogelijke maatregelen of inrichtingsprincipes zijn om een negatieve impact te beperken. 14.4.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen x Basishaltes De halte-infrastructuur wordt boven maaiveldniveau aangelegd. Dit betekent dat Halte Ligging tov Beoordeling en maatregelen geen bemaling nodig is voor de uitvoering van de werken en dat geen negatieve aandachtsgebieden invloed op de grondwaterstroming wordt verwacht. De effectgroepen wijziging Campus Permanent natte grond x Realiseren halte-infrastructuur boven van de grondwatertafel en grondwaterkwaliteit als gevolg van bemaling en Diepenbeek (e) maaiveldniveau wijziging grondwaterstroming worden dan ook niet verder behandeld (geen x Infiltratiemogelijkheden zijn eerder beperkt effect, 0). x Eventuele infiltratievoorzieningen aanleggen als Een wijziging in het infiltratiepatroon kan optreden als gevolg van de bijkomende ondiep wadi-systeem, max. 0,3 m-mv verharding die gepaard gaat met de aanleg van de nieuwe infrastructuur. De Genk Station / / omvang van de verharde oppervlakte blijft echter beperkt zodat de impact als Genk Shopping / / verwaarloosbaar (0) wordt beoordeeld. Dit verwaarloosbare effect belet niet om As / / aanbevelingen te formuleren omtrent de inrichting van de halte-infrastructuur. Bloemenlaan / / Om de impact op het infiltratiepatroon verder te beperken, kunnen immers volgende inrichtingsprincipes worden geformuleerd: Optionele haltes x maximaal gebruik maken van waterdoorlatende materialen (bvb bij aanleg Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen parkeervoorzieningen); Wetenschapspark Permanent natte grond (e) x Realiseren halte-infrastructuur boven x opvang van afstromend hemelwater in open infiltratievoorzieningen in of aan maaiveldniveau de rand van de halte-infrastructuur waarbij de dimensionering van de x Infiltratiemogelijkheden zijn eerder infiltratievoorziening enerzijds is afgestemd op de hoeveelheid afstromend beperkt water (zie discipline oppervlaktewater) en anderzijds rekening houdt met de x Eventuele infiltratievoorzieningen diepte van de grondwatertafel (vermijden drainerend effect, zie ook punt aanleggen als ondiep wadi-systeem, 4.4.1). max. 0,3 m-mv Deze inrichtingsprincipes zijn van toepassing op elke halte. Genk Zuid Tijdelijk hoge grondwatertafel x Realiseren halte-infrastructuur boven (d) maaiveldniveau 14.4.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen x Infiltratiemogelijkheden zijn beperkt, maar aanwezig In onderstaande tabel wordt per halte dieper ingegaan op de kwetsbaarheid van x Infiltratievoorzieningen ondiep het studiegebied ter hoogte van de specifieke halte en de nabije omgeving. aanleggen, max. 0,5 m-mv x Indien geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene Sint-Jozef Tijdelijk hoge grondwatertafel x Realiseren halte-infrastructuur boven effectbespreking zoals hierboven aangegeven. (d), in omgeving De Maten maaiveldniveau x Indien aandachtsgebieden voorkomen, wordt de impact op de x Infiltratiemogelijkheden zijn beperkt, maar grondwatertafel meer in detail onderzocht en wordt aangegeven welke aanwezig x Infiltratievoorzieningen ondiep

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 269 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen aanleggen, max. 0,2 m-mv Limburghal / Molenvijverpark / / Waterschei/THOR / / Nationaal Park / /

14.4.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek

Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Maasmechelen halte / / gemeentehuis (basishalte) Maasmechelen vork / / Maasmechelen Village (optionele halte) Maasmechelen P&R (E314 Tijdelijk hoge grondwatertafel x Infiltratiemogelijkheden tracé ter hoogte van kruising (c) benutten, diepte max. 0,75 E314 met N78) (optionele m-mv halte)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 270 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

x De infrastructuur komt er op maaiveldniveau te liggen, er Rekening houdend met de gegevens inzake de hoogte van is geen bemaling nodig tijdens de aanleg. Dit betekent de grondwatertafel (tijdelijk hoge grondwatertafel, c) zorgt eveneens dat geen negatieve invloed op de een standaard langsgracht met diepte van 1m-mv voor een grondwaterstroming wordt verwacht. De effectgroepen drainerend effect tijdens het voorjaar. Om dit negatieve effect wijziging van de grondwatertafel en grondwaterkwaliteit te beperken wordt daarom voorgesteld de diepte van de Scenario 1 als gevolg van bemaling en wijziging grondwaterstroming langsgrachten te beperken tot 0,75m-mv. worden dan ook niet verder behandeld (geen effect, 0). x De infrastructuur betekent bijkomende verharde oppervlakte. De effectieve omvang van de verharde oppervlakte van de tracéalternatieven blijft echter relatief beperkt (zie ook hoger). Rekening houdend met de Scenario 2 relatief beperkte oppervlakte (ten opzichte van de omvang van het grondwatersysteem) en de opvang van afstromend hemelwater in open langsgrachten waar het verder kan infiltreren, wordt de impact op de grondwaterkwantiteit als verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Scenario 3

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 271 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.4.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario 14.5 Oppervlaktewater

De geplande ontwikkelingen betreffen veelal de realisatie van bijkomende 14.5.1 Methodologie effectbespreking lijninfrastructuur, bedrijven of stadsontwikkelingen. Deze realisaties gaan gepaard met een zekere mate van bijkomende verharding en eventuele Binnen de discipline oppervlaktewater worden volgende effectgroepen ondergrondse constructies en kunnen zo door de grondwatertafel beïnvloeden. onderscheiden: Deze toekomstige plannen wijzigen de milieubeoordeling van het aanleggen x Wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit; van de sneltramlijn niet. De milieueffecten en de –beoordeling zijn dan ook x Wijziging in fysico-chemische en biologische waterkwaliteit; analoog als hierboven reeds beschreven. x Wijziging in structuurkwaliteit.

Daarnaast hebben een aantal ontwikkelingen betrekking op de verdere x Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit ontwikkeling van groengebieden en inrichting van open ruimte. Ook wordt een Wijzigingen in de oppervlaktewaterkwantiteit kunnen optreden als gevolg van: verdere grindwinning in de Maasvallei mogelijk gemaakt. Ook deze x Lozen van bemalingswater ontwikkelingen interfereren niet met het te beoordelen plan. Dit betreft een tijdelijk effect tijdens de aanlegfase en wordt niet verder behandeld op planniveau. x Verdrogende invloed op waterlopen die binnen de invloedssfeer van bemaling komen te liggen Indien er waterlopen gelegen zijn binnen de invloedssfeer van de bemaling kan het waterpeil tijdelijk dalen en zo een verdrogende invloed uitoefenen. Deze verdrogende invloed kan onomkeerbare effecten teweegbrengen (bvb. voor de fauna en flora in de waterloop). Voor de locaties waar mogelijks bemaling nodig is (thv de ongelijkgrondse kruisingen van de tracéalternatieven), wordt nagegaan of er een waterloop aanwezig is binnen de invloedssfeer van bemaling. Indien dit het geval is, wordt de impact kwalitatief behandeld binnen een aantal algemene beschouwingen, die later in het kader van de uitvoeringstechnische aspecten verfijnd dient te worden. De beoordeling dient als input voor de discipline fauna en flora. x Wijziging doorstromingscapaciteit van waterlopen De oppervlaktewaterkwantiteit kan wijzigen door het dwarsen/doorsnijden of het verleggen van waterlopen, met een wijziging van het afvoergedrag en/of (over)stromingsregime of de bergingscapaciteit tot gevolg. Over de wijze waarop waterlopen worden gedwarst, zijn nog geen gegevens voorhanden. De beoordeling focust daarom op het formuleren van aanbevelingen voor een verdere uitwerking van het project. x Versnelde afvoer van hemelwater als gevolg van bijkomende verharding

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 272 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

De verschillende planingrepen (tracés, halte-infrastructuur, …) betekenen x Verlies aan komberging door inname of doorsnijden huidige een wijziging in de afvoer van afstromend hemelwater door de toename aan kombergingsgebieden verharde oppervlakte. In de effectbespreking gaat de aandacht uit naar de Lager gelegen gronden kunnen een belangrijke waterbergingsfunctie bijkomende belasting van het ontvangende waterlopenstelsel. Deze hebben indien water er tijdelijk kan opgevangen worden boven maaiveld, de evaluatie leidt tot een beoordeling van de noodzaak tot extra buffercapaciteit zogenaamde komberging. Deze bergingsfunctie speelt een belangrijke rol bij (risico op wateroverlast). het opvangen en uitvlakken van piekdebieten en bijgevolg het voorkomen Bij deze effectbeoordeling wordt een ruwe inschatting gemaakt van de van wateroverlast. Dit maakt dat wanneer dergelijke gronden worden benodigde dimensies van de aan te leggen langsgrachten. Daarnaast ingenomen bijkomende compenserende maatregelen moeten genomen worden voorstellen voor concrete realisaties inzake buffercapaciteit of worden. Het verlies aan komberging is op schaalniveau van voorliggend andere milderende maatregelen geformuleerd. planMER niet in detail te bepalen per planingreep. Hiertoe dient immers de Voortbouwend op het voorgaande wordt nagegaan in hoeverre de lokale topografie, afwatering, bodemgesteldheid, diepte van de planingrepen een invloed hebben op de overstromingsproblematiek van het grondwatertafel, … in detail onderzocht te worden. Om toch een beeld te stroomgebied van de verschillende waterlopen. Een eventuele stijging/daling kunnen vormen van het bergingsverlies, wordt gewerkt met de gebieden die van de piekafvoer kan immers het overstromingsrisico beïnvloeden. De afgebakend zijn als effectief overstromingsgevoelig (EOG) of valleigebied beoordeling hiervan zal gebaseerd worden op onderstaand (NOG). significantiekader. Daarnaast wordt ook de ligging van de planingrepen (tracés, halte- infrastructuur, …) ten opzichte van het gehele afwateringssysteem en de Overstromingsgevoeligheid Aandachtspunten Beoordeling aanwezigheid van kombergingsgebieden in rekening gebracht. Belangrijk In principe geen bijzondere aandachtspunten hierbij is de mate waarin de planingrepen kombergingsgebieden doorsnijden Niet Maatregelen op niveau van volledig gebied 0 tot - en afsnijden van de waterlopen. Volgend significantiekader wordt hierbij wenselijk bij realisatie van grote gebieden gehanteerd. Mogelijk Stroomafwaarts Vertraagde afvoer vormt aandachtspunt 0/- tot -- Voorzien van voldoende bergingscapaciteit vormt Ter hoogte van plan 0/- tot -- Impact op kombergingsgebied Significantie aandachtspunt Geen inname kombergingsgebied of valleigebied 0 Voorzien van een voldoende vlotte afwatering en de Barrièrewerking valleigebied van een waterloop van 3 cat of lager - Stroomopwaarts voldoende bergingscapaciteit vormt 0/- tot -/-- x Barrièrewerking valleigebied aandachtspunt q van een waterloop van 2de cat of hoger of Maatregelen ten aanzien van vertraagde afvoer Effectief Stroomafwaarts - tot --/--- q van een waterloop die een belangrijke invloed uitoefent in het noodzakelijk -- watersysteem van een waardevol gebied Reeds verhard x Inname beperkte hoeveelheid effectief kombergingsgebied (ligging op de Ter hoogte van plan Oorzaak knelpunt op te lossen vooraleer - tot --- rand) realisatie nieuwe functie Aanzienlijke inname effectief kombergingsgebied of afsnijden Te verharden --- kombergingsgebied van de waterloop Verlies aan komberging moet gecompenseerd - tot --- worden Maatregelen nodig tav vlotte afwatering en Stroomopwaarts - tot -- voldoende bergingscapaciteit

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 273 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

x Wijziging structuurkwaliteit 14.5.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen Lokaal kan de structuurkwaliteit wijzigen daar waar waterlopen worden gekruist. Deze wijzigingen zullen zeer lokaal optreden en zijn sterk afhankelijk van de 14.5.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen uitvoeringstechnische aspecten. Bijgevolg wordt dit element op planniveau niet beoordeeld, maar beperkt de bespreking zich tot het formuleren van x Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit – doorstromingscapaciteit aanbevelingen voor een verdere uitwerking van het project. De planingrepen dwarsen een aantal waterlopen. Over de wijze waarop dit zal gebeuren zijn nog geen gegevens voorhanden en worden daarom een aantal x Wijziging fysico-chemische en biologische waterkwaliteit aanbevelingen geformuleerd. Wanneer bij de concretisering van voorliggend Verontreiniging van waterlopen kan optreden als gevolg van: plan rekening gehouden wordt met volgende aanbevelingen wordt de impact x Optreden van calamiteiten van een dwarsing van de waterloop als verwaarloosbaar (0) beschouwd: Gezien calamiteiten gerelateerd zijn met de uitvoeringstechnische aspecten x overwelving van de waterloop in plaats van inbuizing; (cfr. discipline bodem en grondwater), worden ze niet op planniveau x voldoende ruime dwarssecties zodat een vlotte doorstroming mogelijk is en besproken. Bijkomend geldt dat de effecten hiervan beperkt blijven bij het voldoende buffervolume voorhanden is; volgen van de relevante wettelijke bepalingen. x beperken van de lengte van het beïnvloede waterlooptraject. x Lozen van verontreinigd bemalingswater De concrete uitwerking van dwarsing van de waterloop verder beoordeeld te De effecten ten gevolge van een verspreiding van bestaande grondwater- en worden op projectniveau. Algemeen dient ook aandacht uit te gaan naar de bodemverontreinigingen via het bemalingswater worden als verwaarloosbaar toegankelijkheid van de waterlopen voor onderhoud (maaien en ruimen). ingeschat rekening houdend met de resultaten uit de discipline grondwater waarbij geen gekende verontreinigingen binnen de (worst case) x Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit – bijkomende verharding invloedsstraal voorkomen. Uitzondering is het Koninginnelaantracé. Indien Door realisatie van het plan zal de verharde oppervlakte toenemen. Hierdoor zal bemaling langsheen dit tracé nodig is, worden randvoorwaarden gesteld het opgevangen hemelwater versneld afstromen naar de waterlopen in het vanuit de discipline grondwater om verspreiding van verontreiniging te studiegebied. Op basis van de volgende formule kunnen de piekafvoerdebieten vermijden. Controle van bemalingswater biedt tijdens de aanlegfase een van deze regenbuien, met specifieke retourperiode en duur berekend worden: bijkomende garantie op het vermijden van lozen van verontreinigingen in het oppervlaktewatersysteem. Dit effect wordt dan ook niet verder besproken. Q C * I * A

x Verontreinigd afstromend hemelwater Waarbij: Verontreiniging bij exploitatie kan optreden door de runoff van hemelwater - Q = piekafvoerdebiet (l/s) van verharde oppervlakten die verontreinigende stoffen bevat. Hierdoor komt - C = afvoercoëfficiënt (afhankelijk van de aard van verharding) deze verontreiniging in de langsgrachten terecht. Afhankelijk van de - I = neerslagintensiteit (l/s/ha) inrichting van deze waterinfrastructuur, wordt deze verontreiniging al dan - A = afstroomoppervlakte (ha) niet verdeeld over verschillende systemen, namelijk de bodem, grondwater en het oppervlaktewater. Deze effecten worden algemeen en kwalitatief besproken, waarbij vooral zal gefocust worden op aanbevelingen voor de verdere uitwerking van het project.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 274 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Deze parameters worden als volgt ingevuld: overstromingsproblematiek ter hoogte van het plangebied en stroomafwaarts x De afvoercoëfficiënt wordt vastgelegd op 0,5 en dit gezien een gedeelte van versterken. Op deze manier wordt ook wateroverlast veroorzaakt ten aanzien het hemelwater verdampt en een gedeelte infiltreert via de doorlatende van de afwaarts gelegen functies (waaronder natuur, landbouw, wonen). spoorwegbedding en bermen. x De neerslagintensiteit voor een regenbui met retourperiode 2, 5, 10, 20 of 50 Het voorliggend plan voorziet echter buffering onder de vorm van open jaar die 20 minuten duurt45. langsgrachten parallel aan het spoortracé. Momenteel zijn geen dimensies van x De afstroomoppervlakte van de lijninfrastructuur is ca. 15 ha (ruwe de langsgrachten gekend. benadering uitgaande van: verharding ca. 5m breedte bij een dubbelspoor, lengte ca. 30km). Als worst case benadering kan een oppervlakte van ca. Indien wordt uitgegaan van standaardafmetingen met 0,5m bodembreedte en een talud van 6/4 en indien rekening houdend met de diepte van de 15ha aangenomen worden. 46 De berekende resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel. grondwatertafel (zie discipline grondwater) de (bruikbare) diepte van de langsgrachten wordt beperkt tot 0,5m, hebben de langsgrachten een volume Tabel 14-9: Neerslagintensiteiten (l/s/ha), piekafvoer (in l/s en m³) bij verschillende van 0,63m³ per lopende m gracht. Met langsgrachten aan beide zijden van het retourperiodes bij een regenbui van 20’ wegtracé wordt dus een volume van 1,25m³ per lopende m lijninfrastructuur gerealiseerd. Aangenomen dat 2/3 van dit volume effectief beschikbaar47 is Retourperiode Neerslagintensiteit Piekafvoer Piekafvoer wanneer een regenbui optreedt, is een effectief buffervolume van 0,84m³ per (jaar) (l/s/ha) Q (l/s) Q (m³) lopende m lijninfrastructuur aanwezig. Dit buffervolume volstaat ruimschoots om 2 92,22 692 830 de hoeveelheid afstromend hemelwater (ca. 0,11m³ per lopende meter 5 118,61 890 1067 lijninfrastructuur) op te vangen. 10 138,61 1.040 1.247

20 158,61 1.190 1.427 Minder diepe langsgrachten (diepte 0,2 50 185,00 1.388 1.665 m-mv) bieden een buffervolume van: Ten gevolge van het voorliggend plan wordt over de volledige lengte een afvoer - 0,16m³/lopende m gracht aan hemelwater berekend van ca. 1.400 l/s bij een retourperiode van 50 jaar. - 0,32 m³/ lopende m lijninfrastructuur Dit stemt overeen met een totale afvoer van afstromend hemelwater van ca. of een effectief buffervolume van 0,21 1.700m³. Dit komt neer op ca. 0,11 m³ per lopende meter spoortracé (of dus per m³/ lopende m lijninfrastructuur 5m²).

Indien geen maatregelen worden getroffen om het versneld afstromend Uit bovenstaande berekening volgt dat een standaard dimensionering van de hemelwater op te vangen, te bufferen en vertraagd af te voeren, veroorzaakt dit langsgrachten ruim voldoende buffervolume biedt om de hoeveelheid bijkomend volume – rekening houdend met de overstromingsgevoeligheid die afstromend hemelwater op te vangen. De bijkomende verharding betekent voorkomt binnen en voornamelijk stroomafwaarts het studiegebied – een

significant negatief (--) effect. Indien geen buffering of een vertraagde afvoer 46 Langsgrachten kunnen dieper worden uitgevoerd en worden voorzien van drempels om de wordt voorzien zal dit bijkomend volume immers de huidige drainerende impact te beperken. Het buffervolume van deze langsgracht is het volume dat boven het niveau van de drempels wordt gerealiseerd. 47 45 Dit betekent dat wordt aangenomen dat 1/3 van het buffervolume op het moment van een Intensiteit-Duur-Frequentie-gegevens voor Mol uit Extreme neerslag in Vlaanderen, de nieuwe regenbui niet beschikbaar is. Dit enerzijds door de aanwezigheid van een minimum waterpeil en IDF-curven, Afdeling Water in samenwerking met het Koninklijk Meteorologisch Instituut anderzijds door het in acht nemen van een veiligheidsmarge ten opzichte van het maaiveldniveau.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 275 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

desalniettemin een (beperkte) bijkomende belasting op het afwateringssysteem, en sluit niet rechtsreeks aan op de Zuid-Willemsvaart. Het effect wordt daarom wat wordt beoordeeld als een verwaarloosbaar tot matig negatief effect (0/-). eveneens als matig negatief (-) beoordeeld. Hierbij worden echter geen bijkomende problemen inzake wateroverlast verwacht ten aanzien van de omliggende functies. x Wijziging structuurkwaliteit Daar waar waterlopen en/of hun oeverzone door het nieuwe wegtracé wordt Bovenstaande berekening gaat uit van de aanleg van een nieuw spoor gedwarst, kan een invloed op de structuurkwaliteit optreden. Wordt de (bijkomende verharding) en is zo een worst case benadering. Op een aantal waterloop ingebuisd, dan is er sprake van een lokaal zeer negatief effect op de locaties wordt de trambedding immers ingepast in bestaande verharde zones structuurkwaliteit. Wordt de waterloop overwelfd, dan is het mogelijk dat de (bvb stedelijke omgeving) of in een bestaande wegbedding. Ter hoogte van huidige structuurkwaliteit wordt gehandhaafd (verwaarloosbaar effect). deze zones is de hoeveelheid bijkomende verharding beperkter dan in Bijzonder aandachtspunt hierbij is de mogelijkheid tot faunamigratie langs de bovenstaande berekening aangenomen. Echter in dergelijke stedelijke oevers (zie discipline fauna en flora). omgeving zal de afwatering niet steeds via afzonderlijke langsgrachten kunnen Gezien momenteel nog geen concrete informatie voorhanden is met betrekking verlopen, en zal het afwateringssysteem van de sneltram mogelijks aansluiten tot de inrichtingswijze, is dit een effect dat nader dient bekeken te worden in het op bestaande afwateringssystemen van wegenis of overig openbaar domein projectMER/ontheffingsdossier. Wanneer bij de concretisering van voorliggend (riolering of langsgrachten). In deze situaties moet aandacht besteed worden plan rekening wordt gehouden met volgende aanbevelingen wordt de impact aan de capaciteit van het ontvangend systeem. Gezien de bijkomende beperkte van een dwarsing van de waterloop op de structuurkwaliteit als verwaarloosbaar oppervlakte enerzijds, maar de mogelijke aansluiting op rioleringsystemen (0) beschouwd: anderzijds wordt de impact algemeen als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/- x voorzien van migratiemogelijkheden voor fauna langsheen de waterloop (zie ) beoordeeld. discipline fauna en flora); x overwelving van de waterloop in plaats van inbuizing. Verderop in de detailbespreking wordt dieper ingegaan op de ligging van de tracéalternatieven ten opzichte van overstromingsgevoelige gebieden en wordt x Milderende maatregelen – waar nodig – bovenstaande beoordeling verder verfijnd of bijgesteld. Volgende maatregelen worden vanuit de algemene effectbeoordeling van de tracéalternatieven voorgesteld: Wijziging fysico-chemische en biologische waterkwaliteit x x dwarsen van waterlopen maximaal volgens deze principes: Verontreiniging met zware metalen kan optreden als gevolg van de q overwelving van de waterloop in plaats van inbuizing; aanwezigheid van de spoorinfrastructuur. Emissie van ijzer- en koperslijpsel voldoende ruime dwarssecties zodat een vlotte doorstroming mogelijk is treedt op door slijtage van het spoor (bvb bij remmen). Een deel van de q en voldoende buffervolume voorhanden is; verontreiniging zal door de bodem (bermen) vastgehouden worden zodat deze niet in het oppervlaktewater terechtkomt. Aangezien de invloed meestal lokaal q voorzien van migratiemogelijkheden voor fauna langsheen de waterloop beperkt wordt en de waterlopen in het studiegebied de (zie discipline fauna en flora); basiskwaliteitsdoelstellingen hebben, wordt het effect als matig negatief (-) q beperken van de lengte van het beïnvloede waterlooptraject. beoordeeld. x voorzien van langsgrachten met een effectief buffervolume van minimum Uitzondering is de Zuid-Willemsvaart (thv Lanklaar, Maasmechelen) die de 0,2m³/lopende m lijninfrastructuur. kwaliteitsdoelstellingen van viswater en productie van drinkwater heeft. De x Met betrekking tot het aspect waterkwaliteit is het aangewezen om bij het sneltram en de afwatering wordt er gekoppeld aan bestaande weginfrastructuur beheer van de spoorwegbermen het gebruik van onkruidverdelgers tot een minimum te beperken.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 276 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.5.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A Waterkwantiteit - Thv kruising met N702 kruist het tracé de Miserikbeek (2de cat) en oud Miserikbeekje (niet geklasseerd). Bemaling kan zorgen voor een tijdelijke daling van het waterpeil in deze verdroging agv bemaling waterlopen. Rekening houdend met het tijdelijk karakter wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld. Waterkwantiteit – Ligging stroomopwaarts het valleigebied van de Demer, aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. Mits langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het effect als bijkomende verharding verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging Tracé vertrekt aan de rand van de Demervallei en doorsnijdt geen kombergingsgebied. Het effect wordt als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. tov kombergingsgebied

Milderende maatregelen A Waterkwantiteit - Beperken invloedssfeer van bemaling, (zie discipline grondwater), beperkt de impact op de waterloop. Rekening houdend met de dichte ligging van de waterloop tov de kruising, verdroging agv bemaling wordt verwacht dat ook mits beperkende maatregelen tav de invloedssfeer, er nog een impact tav de waterloop zal optreden. De impact kan worden beperkt tot een verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) effect. Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Waterkwantiteit - Kruising met N76 ligt op ca. 200m van Stiemerbeek (3de cat) en verdroging agv Dorpsbeek (2de cat). Bemaling kan zorgen voor een tijdelijke bemaling daling van het waterpeil in deze waterlopen. Rekening houdend met het tijdelijk karakter enerzijds en met de impact op het waterhuishoudingsysteem van De Maten anderzijds, wordt het effect als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. Waterkwantiteit – x Ligging thv mogelijk overstromingsgevoelig Ligging stroomopwaarts en aan de rand van (maar buiten) het bijkomende verharding gebied thv Stiemerbeek (te nuanceren door overstromingsgevoelig gebied thv De Maten. Mits opvang van aanduiding als mijnverzakkingsgebied, zie afstromend hemelwater wordt voorzien (zie hoger), wordt het verder) effect als matig negatief (-) beoordeeld. x Ligging stroomopwaarts het overstromingsgevoelig gebied thv De Maten.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 277 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Mits langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het effect als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. Waterkwantiteit – Tracé kruist Albertkanaal en aangrenzend NOG via viaduct, Tracé kruist Stiemerbeek en valleigebied via viaduct, x Tracé ligt aan de rand van het valleigebied van de ligging tov verwaarloosbare impact (0). verwaarloosbaar (0) effect Heiwijerbeek, dwarst en valt gedeeltelijk samen met deze kombergingsgebied waterloop x Tracé dwarst Stiemerbeek en valleigebied (NOG) Er wordt geen effectief kombergingsgebied ingenomen of afgesneden van de waterloop. Een verminderde doorstroming van de Heiwijerbeek of de Stiemerbeek (beide 3de cat) kan echter wel een negatieve impact uitoefenen op het functioneren van het gehele watersysteem en zo mee de waterhuishouding in De Maten beïnvloeden.. De impact wordt als significant negatief (--) beoordeeld.

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Waterkwantiteit - Beperken invloedssfeer van bemaling, zie discipline verdroging agv grondwater, beperkt de impact op de waterloop. Rekening bemaling houdend met de afstand tot kan de invloedssfeer beperkt worden zodat geen impact optreedt tav de waterloop, verwaarloosbaar effect (0). Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – x Overbrugging van de Heiwijerbeek en de Stiemerbeek, ligging tov alsook van de valleigebieden kombergingsgebied x Tracé maximaal aan noordzijde in de zoekzone van de Kneippstraat opdat de Heiwijerbeek niet/minimaal wordt aangetast Mits deze maatregelen wordt de impact als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 278 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 Waterkwantiteit - Tracé kruist Winterbeek (2de cat) verdroging agv bemaling en ligt nabij (< 100m) Mienbeek (2de cat). Rekening houdend met het tijdelijk karakter enerzijds en met de impact op het waterhuishoudingsysteem van De Maten anderzijds, wordt het effect als matig tot significant negatief (- /--) beoordeeld. Waterkwantiteit – x dwarst mogelijk Tracé ligt grotendeels in mogelijk bijkomende verharding overstromingsgevoelig overstromingsgevoelig gebied. gebied gelegen tussen Mits opvang van afstromend Heiwijerbeek en Miserikbeek hemelwater wordt voorzien (zie x Stroomafwaarts effectief hoger), wordt het effect als matig overstromingsgevoelig negatief (-) beoordeeld. gebied thv De Maten Mits opvang van afstromend hemelwater wordt voorzien (zie hoger), wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging Tracé dwarst waterlopen en x Tracé dwarst Winterbeek (2de de tov kombergingsgebied valleigebied Heiwijerbeek (2 cat) de cat) en Miserikbeek (2 cat). Er x Tracé ligt deels thv Mienbeek wordt geen effectief (2de cat) kombergingsgebied ingenomen x Tracé ligt grotendeels in of afgesneden van de waterloop. valleigebied Het tracé kan echter wel een Het tracé kan een barrière barrière vormen in het vormen in het functioneren van functioneren van het gehele het gehele watersysteem. De watersysteem. De impact wordt impact wordt als significant als significant negatief (--) negatief (--) beoordeeld. beoordeeld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 279 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen Waterkwantiteit - Beperken invloedssfeer van verdroging agv bemaling bemaling, zie discipline grondwater, beperkt de impact op de waterloop. Rekening houdend met de dichte ligging van de waterloop tov de kruising, wordt verwacht dat ook mits beperkende maatregelen tav de invloedssfeer, er nog een impact tav de waterloop zal optreden. De impact kan worden beperkt tot een verwaarloosbaar tot matig negatief (-) effect. Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging Overbrugging van de Maatregelen ikv de doorstroming tov kombergingsgebied Heiwijerbeek, Miserikbeek en van Mienbeek en Winterbeek, zie valleigebied. Mits deze hoger maatregelen wordt de impact als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 Waterkwantiteit - Kruising met N76 op ca. 200m van Stiemerbeek (3de cat) en Dorpsbeek (2de cat). verdroging agv bemaling Rekening houdend met het tijdelijk karakter enerzijds en met de impact op het waterhuishoudingsysteem van De Maten anderzijds, wordt het effect als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging Tracé dwarst Dorpsbeek (2de cat) en valleigebied. Rekening houdend met het tov kombergingsgebied verstedelijkt karakter is de waarde als valleigebied echter zeer beperkt. Er wordt geen effectief kombergingsgebied ingenomen en het tracé betekent geen bijkomende barrière van het valleigebied. De impact is verwaarloosbaar (0).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 280 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen Waterkwantiteit - Beperken invloedssfeer van bemaling, zie discipline grondwater, beperkt de impact op de verdroging agv bemaling waterloop. Rekening houdend met de afstand tot kan de invloedssfeer beperkt worden zodat geen impact optreedt tav de waterloop, verwaarloosbaar effect (0). Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Zuidelijke bundel Effectbespreking Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid Waterkwantiteit - Thv kruising Havenlaan kruist het tracé de Stiemerbeek (2de cat). Bemaling kan zorgen voor een tijdelijke daling van het verdroging agv bemaling waterpeil in deze waterlopen. Rekening houdend met het tijdelijk karakter wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld. Waterkwantiteit – Tracé kruist Stiemerbeek, waarvan het valleigebied deels is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig. Mits bijkomende verharding langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het effect als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging Tracé kruist Stiemerbeek (2de cat) en valleigebied. Er wordt geen effectief kombergingsgebied ingenomen of afgesneden tov kombergingsgebied van de waterloop. Het tracé kan echter wel een barrière vormen in het functioneren van het gehele watersysteem. De impact wordt als significant negatief (--) beoordeeld.

Milderende Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen Waterkwantiteit - Beperken invloedssfeer van bemaling, zie discipline grondwater, beperkt de impact op de waterloop. Rekening houdend verdroging agv bemaling met de dichte ligging van de waterloop tov de kruising, wordt verwacht dat ook mits beperkende maatregelen tav de invloedssfeer, er nog een impact tav de waterloop zal optreden. De impact kan worden beperkt tot een verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) effect. Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging Overbrugging Stiemerbeek en valleigebied. Mits deze maatregelen wordt de impact als verwaarloosbaar tot matig tov kombergingsgebied negatief (0/-) beoordeeld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 281 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Thv kruising N750 en ook verder richting Maasmechelen ligt het tracé op ca. 50m van Dorpsbeek (2de cat en niet geklasseerd). Bemaling kan zorgen voor een tijdelijke daling van het waterpeil in deze waterlopen. Rekening houdend met het tijdelijk karakter wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld. Waterkwantiteit – bijkomende verharding Tracé ligt aan de rand en deels thv mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De aanduiding als mogelijk overstromingsgevoelig gebied heeft op deze locatie te maken met de ligging in mijnverzakkingsgebied en dient daarom ikv overstromingsrisico en impact op de waterhuishouding te worden genuanceerd. Mits langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het effect als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Milderende maatregelen C Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Beperken invloedssfeer van bemaling, zie discipline grondwater, beperkt de impact op de waterloop. Rekening houdend met de afstand tot kan de invloedssfeer beperkt worden zodat geen impact optreedt tav de waterloop, verwaarloosbaar effect (0). Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Noordelijke bundel Effectbespreking D Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Waterkwantiteit – bijkomende verharding Tracé ligt grotendeels thv mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De aanduiding als mogelijk overstromingsgevoelig gebied heeft op deze locatie te maken met de ligging in mijnverzakkingsgebied en dient daarom ikv overstromingsrisico en impact op de waterhuishouding te worden genuanceerd. Mits langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het effect als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Milderende maatregelen D Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Effectbespreking E Koninginnelaan Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Waterkwantiteit – bijkomende verharding Tracé ligt deels thv mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De aanduiding x Tracé ligt deels thv mogelijk overstromingsgevoelig gebied, niet als mogelijk overstromingsgevoelig gebied heeft op deze locatie te maken relevant, zie eerder met de ligging in mijnverzakkingsgebied en dient daarom ikv x Het tracé ligt op resp. ca. 200m en 350m van overstromingsgevoelig overstromingsrisico en impact op de waterhuishouding te worden gebied (EOG en ROG, oorzaak: opstuwing riolering) ten oosten en ten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 282 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

genuanceerd. Mits langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het westen van het tracé. Het betreft relatief beperkte locaties met een effect als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. specifieke oorzaak. De bijkomende verharding blijft beperkt door de ligging deels in een verstedelijkte (verharde) omgeving (Eisden Tuinwijk). Het afwateringssysteem van de sneltram zal mogelijks aansluiten op het rioleringssysteem, dat lokaal reeds opstuwing veroorzaakt. Het effect wordt als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Milderende maatregelen E Koninginnelaan Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Waterkwantiteit – bijkomende verharding Afwatering bij voorkeur niet aansluiten op het rioleringssysteem. Indien geen andere optie voorhanden is, dient afgestemd te worden met de resterende draagkracht (capaciteit) van het rioleringssysteem. De impact wordt matig negatief (-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging tov kombergingsgebied

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314 Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Waterkwantiteit – bijkomende verharding x Tracé ligt deels thv mogelijk overstromingsgevoelig gebied, niet relevant, zie eerder x Het oostelijk deel van het tracé ligt aan de rand van de Maasvallei, aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied, en doorsnijdt 3 zones, aangeduid als recent overstroomd gebied (ROG, oorzaak: stagnerend water). Mits voldoende opvang van afstromend hemelwater wordt voorzien (zie hoger), buiten overstromingsgevoelig gebied, wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld. Waterkwantiteit – ligging tov Tracé ligt in het valleigebied van de Maas, aan de rand van de zone aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied. Er wordt geen effectief kombergingsgebied kombergingsgebied ingenomen, wel wordt ROG ingenomen en doorsneden. De inname aan kombergingsgebied wordt in principe als significant negatief beoordeeld, maar dient genuanceerd te worden gezien het tracé aansluit op bestaande infrastructuur (E314 en N78) en bijgevolg de bijkomende barrièrewerking beperkt wordt. De impact wordt matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld.

Milderende maatregelen E314 Waterkwantiteit - verdroging agv bemaling Waterkwantiteit – bijkomende verharding Waterkwantiteit – ligging tov De ingenomen en afgesneden oppervlakte en volume aan komberging (ROG) dient volledig te worden gecompenseerd (buiten het ROG-gebied), thv de aansluiting kombergingsgebied E314-N78 kan dit bvb in de onverharde zone in de omgeving van het tracé. Mits compensatie wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 283 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.5.2.3 Uitwijksporen aandachtszones voorkomen, wordt onderzocht in welke mate de algemene effectbeoordeling van de tracéalternatieven dient te worden bijgesteld. Indien Rekening houdend met de relatief beperkte overstromingsgevoeligheid van het geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene effectbespreking, zie studiegebied in het segment Genk – Maasmechelen wordt geen expliciete voor- hoger. of afkeur uitgedrukt voor de ligging van uitwijksporen. In de effectbeoordeling wordt – vanuit een worst case benadering – voor het hele traject uitgegaan van ZOL: Effectbespreking in functie van de kwetsbaarheid van het gebied de bijkomende verharding van een dubbelspoor. De verschillende varianten vertonen een analoge ligging tov de aandachtsgebieden, namelijk: Als algemene aanbeveling geldt dat de aandachtsgebieden bij voorkeur x Kruisen Dorpsbeek (2de cat), maximaal worden gevrijwaard. Echter ter hoogte van de tracéalternatieven x Geen ligging in overstromingsgevoelig of valleigebied, uitgezonderd lokale komen weinig aandachtsgebieden voor. Deze algemene aanbeveling kan als zones NOG volgt vertaald worden voor de specifieke tracés. De varianten vertonen onderling zeer beperkte verschillen in lengte en bijgevolg Tracé Specifieke aanbevelingen in de hoeveelheid bijkomende verharding. Rekening houdend met de beperkte E314 Geen uitwijkspoor ter hoogte van de Kikbeek, dit om een bredere overbrugging overstromingsgevoeligheid van de omgeving en mits langsgrachten worden van de waterloop te vermijden voorzien (zie hoger), wordt het effect als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) Bij voorkeur geen uitwijkspoor aan de rand van de Maasvallei en daar waar het beoordeeld en dit zonder onderscheid tussen de verschillende varianten. tracé ROG doorsnijdt, dit om de hoeveelheid verharding er te beperken Nationaalpark / Dit betekent dat de algemene effectbeoordeling op deze opportuniteit van Lanklaar / toepassing is. Als bijzonder aandachtspunt wordt gewezen op het uitwerken van Dilsen-Stokkem / een kwalitatieve kruising met de Dorpsbeek, waarbij aandacht uitgaat naar Koninginnelaan Bij voorkeur geen uitwijkspoor ter hoogte van de Koninginnelaan, dit om de onder andere: hoeveelheid verharding er te beperken en het rioleringssysteem niet bijkomend x behoud huidige doorstromingscapaciteit waterloop te belasten x overbrugging als voorkeur tov overwelving x oeverzones en migratieroutes De uitwijksporen worden dan bij voorkeur ook voorzien buiten de voor de x structuurkwaliteit discipline oppervlaktewater gedefinieerde aandachtsgebieden.

ZOL:Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes 14.5.2.4 Opportuniteiten Aandacht voor kruising Dorpsbeek.

De opportuniteiten omvatten een verlenging/uitbreiding van de sneltramlijn. THOR: Effectbespreking in functie van de kwetsbaarheid van het gebied Analoog als bij het realiseren van een sneltramtracé, kunnen dus wijzigingen in De verschillende varianten vertonen een analoge ligging tov de waterkwantiteit en –kwaliteit optreden. De impact is bijgevolg sterk gelijkaardig aandachtsgebieden, namelijk: als beschreven bij de beoordeling van de tracéalternatieven. Dit betekent dat bij de bespreking van de opportuniteiten de algemene effectbespreking geldt zoals x Ligging stroomopwaarts Stiemerbeek en lokale ROG ter hoogte van Oud beschreven voor de tracéalternatieven. In wat volgt wordt gefocust op de ligging Waterschei van de opportuniteiten ten opzichte van aandachtsgebieden. Indien

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 284 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Rekening houdend met de beperkte overstromingsgevoeligheid van de bijkomende verharding betekent desalniettemin een (beperkte) bijkomende omgeving en mits langsgrachten worden voorzien (zie hoger), wordt het effect belasting op het afwateringssysteem, wat wordt beoordeeld als een als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. verwaarloosbaar tot matig negatief effect (0/-). Hierbij worden echter geen bijkomende problemen inzake wateroverlast verwacht ten aanzien van de 14.5.3 Halteligging omliggende functies.

14.5.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen Algemene aandachtspunten bij de inrichting van de halte zijn sowieso het beperken van de hoeveelheid bijkomende verharde oppervlakte en maximaal x Impact agv bemaling gebruiken van waterdoorlatende materialen. De halte-infrastructuur wordt aangelegd op maaiveldniveau zodat geen bemaling vereist is. Dit betekent dat effecten als lozen van (verontreinigd) De opvang van het afstromend hemelwater gebeurt bij voorkeur in een systeem bemalingswater en de mogelijk verdrogende invloed op waterlopen niet relevant met volgende kenmerken: open, niet drainerend tav de grondwatertafel en met zijn binnen de effectbeoordeling van de haltes. aandacht voor structuurkwaliteit (principes NTMB). Rekening houdend met de x Impact agv bijkomende verharding langsgrachten die langsheen het tracé van de sneltram worden voorzien en de De halte-infrastructuur betekent een (beperkte) bijkomende verharding die deels beperkte dimensies die strikt noodzakelijk zijn om het afstromend hemelwater in waterdoorlatende materialen kan worden uitgevoerd. Op een analoge wijze van het tracé zelf op te vangen (zie hoger), kan het opvangsysteem voor de als voor de tracéalternatieven kan de hoeveelheid afstromend hemelwater halte-infrastructuur bijvoorbeeld bestaan uit lokaal ruimer gedimensioneerde indicatief berekend worden: Q C * I * A langsgrachten van de tracés.

Waarbij: Verderop in de detailbespreking wordt dieper ingegaan op de ligging van de x Q = piekafvoerdebiet (l/s) haltes ten opzichte van overstromingsgevoelige gebieden en wordt – waar x C = afvoercoëfficiënt (afhankelijk van de aard van verharding) nodig – bovenstaande beoordeling verder verfijnd of bijgesteld. x I = neerslagintensiteit (l/s/ha) x A = afstroomoppervlakte (ha) x Impact op de waterkwaliteit Het aftromend hemelwater van de halte-infrastructuur bevat geen Deze parameters worden als volgt ingevuld: verontreinigingen, uitgezonderd bij het voorkomen van calamiteiten. Het effect x De afvoercoëfficiënt, C, wordt vastgelegd op 0,8 en dit gezien een gedeelte wordt als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. van het hemelwater verdampt en een gedeelte infiltreert via de doorlatende materialen. x Overige elementen x De neerslagintensiteit, I, voor een regenbui met retourperiode 50 jaar die 20 De impact van de halte-infrastructuur de waterhuishouding is afhankelijk van de minuten duurt bedraagt 185 l/s.ha. specifieke ligging van de halte voor wat betreft: x De afstroomoppervlakte, A,.als worst case wordt 1 ha genomen. x de doorstromingscapaciteit van waterlopen Dit levert een piekafvoerdebiet van ca. 180m³ per halte. x de impact op de structuurkwaliteit x het verlies aan komberging door inname of doorsnijden huidige Indien voor elke halte de nodige opvangcapaciteit wordt voorzien om deze kombergingsgebieden hoeveelheid op te vangen, te laten infiltreren (waar mogelijk) en vervolgens Deze elementen worden besproken onder punt 5.5.2. vertraagd af te voeren, blijft de impact op het watersysteem zeer beperkt. De

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 285 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.5.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen Optionele haltes Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen In onderstaande tabel wordt per halte dieper ingegaan op de kwetsbaarheid van Wetenschapspark Ligging nabij Miserikbeek Indien de halte de waterloop en oeverzones het studiegebied ter hoogte van de specifieke halte en de nabije omgeving. vrijwaart, wordt geen negatieve (0) impact x Indien geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene verwacht. effectbespreking zoals hierboven aangegeven. Randvoorwaarde bij de inrichting is het x Indien aandachtsgebieden voorkomen, wordt de impact op het vrijwaren van de Miserikbeek en de oppervlaktewatersysteem meer in detail onderzocht en wordt aangegeven oeverzones welke mogelijke maatregelen of inrichtingsprincipes zijn om een negatieve Genk Zuid / impact te beperken. Sint-Jozef Ligging stroomopwaarts Mits afstromend hemelwater wordt overstromingsgevoelig gebied opgevangen in een voldoende Basishaltes en De Maten gedimensioneerd systeem (zie hoger), wordt Halte Ligging tov Beoordeling en maatregelen het effect als verwaarloosbaar tot matig aandachtsgebieden negatief (0/-) beoordeeld. Campus Ligging in effectief over- Bijkomende verharde oppervlakte in Milderende maatregelen: zie hoger Diepenbeek stromingsgevoelig gebied en overstromingsgevoelig gebied betekent sowieso Limburghal / / valleigebied Demer en een bijkomende belasting voor het watersysteem. Molenvijverpark / / Stiemer De impact wordt als significant negatief (--) Waterschei/THOR / / beoordeeld. Nationaal Park / / Milderende maatregelen bij inrichting zijn: x Beperken bijkomende verharding 14.5.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek x Ligging maximaal buiten overstromingsgevoelig zone Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen x Opvang van afstromend hemelwater Maasmechelen Ligging aan rand valleigebied Zie onderstaande tabel realiseren buiten de overstromingsgevoelige gemeentehuis Maas, waarde beperkt door zones (basishalte) verstedelijkte omgeving x Compenseren ingenomen (volledig verharde zone) kombergingsvolume en –oppervlakte, bvb in Maasmechelen Ligging in/nabij Zie onderstaande tabel zone tussen sneltram en waterloop (Stiemer) vork overstromingsgevoelig gebied Genk Station / / Maasmechelen (ROG, oorzaak: opstuwing Genk Shopping / / Village riolering) As / / (optionele halte) Bloemenlaan / / Maasmechelen Ligging in ROG (oorzaak: Zie onderstaande tabel P&R E314-N78 stagnerend water) (E314 tracé) (optionele halte)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 286 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes milderende maatregelen De halte komt te liggen in een volledig verharde Het afstromend hemelwater zal – analoog als in de zone. Er treedt bijgevolg geen belasting op tav het huidige situatie – opgevangen worden samen met de ontvangend watersysteem. De ligging in valleigebied verharde oppervlakte van het overig publiek domein. moet ook in die zin genuanceerd worden. Bij de concrete inrichting kan worden nagegaan of de Dit betekent dat de impact op de waterkwantiteit als inrichting van de halte-infrastructuur de huidige belasting verwaarloosbaar (0) wordt beschouwd en dit voor de van het ontvangend watersysteem reeds hoog is en of verschillende inrichtingsalternatieven. milderende maatregelen tav de huidige situatie mogelijk zijn, bvb door het gebruik van waterdoorlatende materialen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 287 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes maatregelen De westelijke variant ligt deels in ROG. Dit betekent: Volgende inrichtingsprincipes worden vanuit de milieubeoordeling x inname aan kombergingsgebied geformuleerd: x bijkomende verharding kan de wateroverlast vergroten x opvang afstromend hemelwater in open langsgrachten De inname aan kombergingsgebied wordt als significant negatief (-- x compensatie ingenomen ROG, de compensatiezone dient in ) beoordeeld. De ingenomen en afgesneden oppervlakte en volume verbinding te staan met de huidige overstroomde zone aan komberging dienen volledig te worden gecompenseerd (buiten het ROG-gebied), dit kan bvb in de onverharde zone in de omgeving van het tracé. Rekening houdend met het omliggend bodemgebruik (voornamelijk onverhard) kan het afwateringssysteem van de sneltram bestaan uit langsgrachten, losgekoppeld van het bestaande rioleringssysteem. Op deze wijze wordt geen bijkomende belasting op het rioleringssysteem gecreëerd. Mits een voldoende dimensionering

van de langsgrachten wordt de impact op de waterkwantiteit als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. De oostelijke variant komt niet ter hoogte van aandachtsgebieden / te liggen. Hier geldt de algemene effectbespreking.

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 288 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen Ligging aan de rand en/of in overstromingsgevoelig gebied. Volgende inrichtingsprincipes worden vanuit de Dit betekent: milieubeoordeling geformuleerd: x inname aan kombergingsgebied x opvang afstromend hemelwater in open langsgrachten x bijkomende verharding kan de wateroverlast vergroten x compensatie ingenomen en afgesneden hoeveelheid (volume en oppervlakte) ROG De inname aan kombergingsgebied wordt als significant x effectief buffervolume en compensatie ROG voorzien, negatief (--) beoordeeld. De ingenomen oppervlakte en het buiten huidige ROG, maar aansluitend (functionerend als Scenario 1 ingenomen volume aan komberging dienen volledig te 1 geheel) met ROG; maw compensatiezone dient in worden gecompenseerd (buiten het ROG-gebied), dit kan verbinding te staan met de huidige overstroomde zone bvb in de overige onverharde zone tussen het tracé en de woningen. Belangrijk is om naast de ingenomen hoeveelheid ook na te gaan in hoeverre delen van de ROG eventueel worden afgesneden. Ook deze hoeveelheid dient te worden gecompenseerd.

Rekening houdend met het omliggend bodemgebruik (voornamelijk onverhard) kan het afwateringssysteem van de Scenario 2 sneltram bestaan uit langsgrachten. Het effectief bergingsvolume dient echter volledig buiten de ROG te worden gerealiseerd. Mits een voldoende dimensionering van de langsgrachten wordt de impact op de waterkwantiteit als

matig negatief (-) beoordeeld.

Het onderscheid tussen de scenario’s is niet uitgesproken. Enerzijds kenmerkt scenario 1 zich door een ligging meer aan de rand (minder in) ROG. Anderzijds kan bij dit scenario een grotere zone van het ROG worden afgesneden en niet meer worden aangesproken, wat de impact op het Scenario 3 waterhuishoudingsysteem vergroot.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 289 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.5.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario projectniveau verder onderzocht te worden eens concrete technische gegevens beschikbaar zijn. Rekening houdend met de beperkte lengte die bijkomend in De geplande ontwikkelingen betreffen veelal de realisatie van bijkomende het overstromingsgebied langsheen de Demer wordt gerealiseerd (deel A) wordt lijninfrastructuur, bedrijven of stadsontwikkelingen. Deze realisaties gaan de inname aan overstromingsgebied in voorliggend planMER als gepaard met een zekere mate van bijkomende verharding. Gezien de impact verwaarloosbaar tot matig negatief beoordeeld mits het voorzien van van de sneltram op de waterkwantiteit sterk beperkt wordt door de opvang van langsgrachten. afstromend hemelwater en het gebruik van deels waterdoorlatende materialen, Algemeen kan gesteld worden dat de effecten ten gevolge van de realisatie van blijven de cumulatieve effecten van het plan en de geplande ontwikkelingen beide sneltramlijnen 1 en 2 op het overstromingsgebied langsheen de Demer en eveneens beperkt en wijzigt de milieubeoordeling van het aanleggen van de op het grondgebied Hasselt, voornamelijk bepaald wordt door de realisatie van sneltramlijn niet. De milieueffecten en de –beoordeling zijn dan ook analoog als sneltramlijn 1 (gezien de grotere lengte doorheen het overstromingsgebied) en hierboven reeds beschreven. dat de realisatie van sneltramlijn 2 beperkt zal bijdragen aan de te verwachten effecten op de waterkwantiteit. Specifieke aandacht wordt besteed aan het cumulatieve effect op de inname van overstromingsgevoelig gebied op het grondgebied Hasselt ten gevolge van De VMM vraagt expliciet aandacht voor de geplande rioleringswerken met de aanleg sneltramlijn 1 (Hasselt-Maastricht) en sneltramlijn 2. betrekking tot de zuiveringsinfrastructuur ter hoogte van As, Maasmechelen en Lijn 148 Dilsen-Stokkem. De realisatie van de tramlijn mag deze ontwikkelingen niet Ter hoogte van Hasselt-station tot Campus Diepenbeek wordt reeds hypothekeren. Aangezien de tramlijn op maaiveldniveau aangelegd wordt, overstromingsgevoelig gebied ingenomen door de realisatie van sneltramlijn 1. worden hier geen problemen verwacht. Voorwaarde is wel dat de benodigde Sneltramlijn 1 dwarst de vallei van de Demer nabij de campus van LUC. Op de ruimte voor de riolering gerespecteerd wordt. Eens de concrete ligging van de campus Diepenbeek spoort het tracé in de vallei van de Demer, parallel aan de sneltram bepaald is, zal dit projectniveau verder worden onderzocht. Demer. In deze zones gaat de nieuwe lijninfrastructuur dwars doorheen een natuurlijk en tevens recent overstromingsgebied, dat daarenboven ook een Daarnaast hebben een aantal ontwikkelingen betrekking op de verdere risicozone voor overstromingen is. Volgens het ProjectMER Lijn 1 zal door de ontwikkeling van groengebieden en inrichting van open ruimte. Ook wordt een ruimte die de lijninfrastructuur inneemt (ca. 6.000m²) niet meer voor verdere grindwinning in de Maasvallei mogelijk gemaakt. Ook deze overstromingen beschikbaar zijn. Er wordt besloten dat de inname van deze ontwikkelingen interfereren niet met het te beoordelen plan. ruimte-inname echter geen relevante wijziging van de overstromingszone impliceert aangezien deze oppervlakte verwaarloosbaar is ten opzichte van de oppervlakte van de volledige overstromingszone met een grootte-orde van 3 14.6 Fauna en flora miljoen m³. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is wel dat het tracé geen opstuwing van overstromingswater veroorzaakt. Er wordt dan ook aanbevolen 14.6.1 Methodologie effectbespreking om de kruising van de Demer uit te voeren in de vorm van een brede overspanning. De volgende effectengroepen worden beschreven en beoordeeld: Lijn 2  ecotoop/habitatwijziging: verlies en creatie De inname aan overstromingsgebied en bufferend vermogen ten gevolge van  versnippering en barrièrewerking lijn 2 kan op planniveau niet gekwantificeerd worden. Dit dient immers op  verstoring  verdroging/vernatting

48 Bron: THV Limburg Mobiel. 2008. MER Spartacus lijn 1  verontreiniging

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 290 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ƒ Ecotoop/habitatwijziging: verlies en creatie Bij de realisatie van de haltes is het bij de effectgroep ecotoop/habitatwijziging Waar werken uitgevoerd worden, worden bestaande ecotopen ingenomen. voornamelijk van belang om geen bijkomende waardevolle en zeer waardevolle Deze ecotoopinname kan zowel tijdelijke als permanente inname betreffen. ecotopen en/of elementen in te nemen.  Tijdelijke ecotoopinname ontstaat in de aanlegfase door bijkomend ruimtebeslag ter hoogte van de werkzones, tijdelijke opslagplaatsen en Algemeen wordt bij de beoordeling van de ecotoopinname rekening gehouden werfwegen. met:  Permanente ecotoopinname ontstaat waar nieuwe infrastructuren  de waardering volgens de BWK gerealiseerd worden. Anderzijds kunnen ten gevolge van het plan ook  onderdeel uitmaken van een groter natuurlijk geheel nieuwe ecotopen gecreëerd worden zoals in groenzones (eventuele bermen  het habitatgebruik binnen het gebied en grachten).  integriteit van het gebied Algemeen wordt voor ecotoop-/habitatwijzigingen volgend significantiekader Op planniveau is vaak geen of onvoldoende informatie beschikbaar over voorgesteld: ecotoopverlies tijdens de aanlegfase (tijdelijke ecotoopinname). Daarom worden hier enkel algemene principes en richtlijnen meegegeven als aandachtspunten Ecotoopverlies en -creatie significantie bij de verdere uitwerking van het plan. De effectbeoordeling beschouwt hier dan Inname van een belangrijke oppervlakte waardevolle tot zeer waardevolle --- ook in hoofdzaak de permanente ecotoopinname. De permanente ecotopen/habitats die deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke ecotoopinname ontstaat waar de lijninfrastructuur gerealiseerd zal worden. De natuurwaarde en/of inname van een belangrijke oppervlakte beschermde natuur; ingenomen oppervlakte gaat verloren als habitat voor planten en dieren. Creatie belangrijk areaalverlies van nieuwe waardevolle ecotopen is slechts beperkt (eventuele bermen en Inname van een belangrijke oppervlakte waardevolle tot zeer waardevolle -- grachten). ecotopen/habitats die geen deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke

natuurwaarde; weinig impact op het globale areaal van dit ecotoop/habitat of inname Hoewel de exacte ligging van de tracéalternatieven op planniveau niet volledig van een beperkte oppervlakte zeer waardevolle ecotopen. vastliggen, kan de ecotoopinname voor de verschillende tracéalternatieven Inname van een beperkte oppervlakte waardevolle ecotopen/habitats die geen deel - reeds indicatief gekwalificeerd worden door middel van een GIS-gebaseerde uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde; weinig impact op het overlay met de recentst beschikbare Biologische Waarderingskaart (BWK versie areaal van dit ecotoop/habitat 2, 2010 INBO – Zie Kaart 12-6.1). Het dient hierbij duidelijk vermeld dat de resultaten uit deze GIS-analyse enkel en alleen een indicatie geven van de Inname van minder waardevolle ecotopen/habitats 0 vooropgestelde ruimte-inname en dat deze dus niet als absoluut geïnterpreteerd Beperkte areaaltoename van een waardevol ecotoop in verhouding tot het totale + kunnen worden. Voor de realisatie van de sneltramlijn werd immers uitgegaan areaal binnen het studiegebied of beperkte toename van de habitat voor een van een standaardbreedte van 15m over het volledige traject. Plaatselijk kan de waardevolle soort ingenomen oppervlakte dan ook kleiner zijn waardoor de effectbeoordeling Belangrijke areaaltoename van een waardevol ecotoop in verhouding tot het totale ++ steunt op worst case benadering. Het is dan ook noodzakelijk om optimale areaal binnen het studiegebied of belangrijke toename van een habitat van een ligging op projectniveau verder te definiëren met als uitgangspunt het belangrijke soort minimaliseren van de milieueffecten. Een belangrijk areaal van een waardevol ecotoop ontstaat of optimale habitatcondities +++ voor een waardevolle soort

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 291 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ƒ Versnippering en barrièrewerking Volgend significantiekader wordt hierbij voorgesteld. Versnippering omvat effecten van verlies van leefgebied, kleinere oppervlakte van de resterende fragmenten, toegenomen isolatie en toegenomen Versnippering significantie randeffecten. Hierdoor wijzigt de habitatkwaliteit van de overgebleven De ecologische infrastructuur wordt op diverse locaties verbonden, migratiebarrières fragmenten. Uit deze omschrijving blijkt dat versnippering, barrière-effect en worden opgeheven, samenhang wordt op grote schaal significant verbeterd, +++ habitatdestructie nauw verwante effectengroepen zijn. negatieve randeffecten worden opgeheven Een aantal migratiebarrières worden opgeheven; samenhang wordt lokaal significant Waar de tracéalternatieven actuele corridors en stapstenen, zoals waterlopen verbeterd, lokaal ontstaan nieuwe migratiemogelijkheden, negatieve randeffecten ++ en hun oevers, bomenrijen en bermen doorsnijden, kunnen barrières ontstaan. worden in belangrijke mate gemilderd Harde, moeilijk oversteekbare barrières leiden tot een verlies van samenhang Samenhang wordt beperkt verbeterd, beperkte mitigerende maatregelen ten aanzien + van het leefgebied waardoor populaties geïsoleerd raken en het areaal van hun van migratieknelpunten en/of randeffecten. leefgebied afneemt. Verlichting en lawaai versterken de barrièrewerking (zie Geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of samenhang 0 verder). Versnipperde gebieden kennen een lagere buffercapaciteit en De ecologische samenhang wordt beperkt verstoord, beperkte impact op migratie, verhoogde randeffecten. De kleinere populatiegrootte die hiervan het gevolg is, zachte barrière - kan de overleving van de populatie op langere termijn negatief beïnvloeden. of barrièrewerking reeds aanwezig, tijdelijke barrière of negatieve randeffecten Door aanrijdingen neemt de mortaliteit binnen populaties toe. Daarentegen kunnen bermen en grachten eventueel dienst doen als corridor voor fauna. De ecologische infrastructuur wordt op 1 of diverse locaties doorsneden; harde barrière, samenhang wordt lokaal significant verstoord, permanente barrière of -- De impact van de versnippering en het barrière-effect van de spoorinfrastructuur randeffecten; impact op waardevolle soorten/ecotopen hangt af van een aantal factoren: De ecologische infrastructuur wordt doorsneden, harde barrière voor belangrijke soorten, samenhang wordt op grote schaal significant verstoord, permanente barrière ---  mate van habitatfragmentatie of randeffecten; grote impact op waardevolle soorten/ecotopen  het habitatgebruik door fauna (bijvoorbeeld voortplantingsgebied,

foerageergebied, rustgebied, …) ƒ Verstoring  het belang van het gebied als ecologische corridor of voor migratie van Exploitatie van spoorinfrastructuur kan gepaard gaan met geluidsverstoring, fauna visuele verstoring en lichtverstoring (seinen, koplampen sneltram en eventuele  de biologische waarde en status van de doorsneden ecotoop of de waarde spoorverlichting). en status van de voorkomende soorten  oversteekbaarheid van de nieuwe infrastructuur Door verstoring neemt de habitatkwaliteit van een gebied af. Verstoring leidt tot  type barrière gedrags- en fysiologische reacties van gevoelige receptorsoorten. Voor  permanent of tijdelijk karakter nachtactieve fauna betekent verlichting bijvoorbeeld een beperking van de actieve periode (o.m. De Molenaar et al. 2000, de Molenaar 2003). Bij een Bij de realisatie van de haltes is het bij de effectgroep versnippering en aantal soorten leidt verlichting tot ontwijkgedrag. Hierdoor kunnen barrièrewerking van belang om na te gaan in hoeverre de halte en zijn foerageergebieden of migratieroutes verloren gaan. Hierdoor kan verlichting de randinfrastructuur de barrièrewerking bijkomend zal versterken. barrièrewerking van de lijninfrastructuur versterken (zie eerder).

Ook de huidige barrièrewerking binnen de gebieden is van belang. De impact van het effect hangt van onder meer volgende criteria af:

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 292 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

 aard van verstoring (plots, continu, discontinu, tijdelijk, permanent) Verstoring Significantie  invloedszone van verstoring (beperkt, uitgebreid, waardevolle ecotopen soorten binnen de verstoringzone) Permanente verstoring van verstoringsgevoelige, waardevolle gebieden of soorten ---  het belang van het studiegebied voor soorten  verstoringgevoeligheid van soorten ƒ Verdroging/vernatting  zeldzaamheid en natuurbehoudbelang van soorten (bescherming, Rode Verdroging is een verzamelterm voor de effecten die het gevolg zijn van Lijst) menselijke verstoringen van de watercyclus, het waterlopenstelsel en de waterhuishouding van de bodem. Binnen de discipline fauna en flora wordt de Aan de hand van literatuuronderzoek en informatie van de discipline geluid impact geëvalueerd ten aanzien van de aanwezige natuurtypes en soorten. De wordt nagegaan in hoeverre er een toename van de verstoring van fauna kan uitwerking van deze effectengroep steunt in belangrijke mate op de disciplines worden verwacht. De verschillende tracéalternatieven worden beoordeeld grond- en oppervlaktewater. Zoals ook in die disciplines aangegeven wordt, kan volgens hun afstand tot verstoringsgevoelige gebieden. De eventuele de impact in deze planMER slechts kwalitatief of semi-kwantitatief beschreven wenselijkheid van buffering van kwetsbare zones wordt aangehaald. worden door gebrek aan concrete uitvoeringsgegevens.

Ter hoogte van haltes kan de verstoring van de tramlijn versterkt worden door Mogelijke verdroging tijdens de aanlegfase kan ontstaan ten gevolge van het geluid dat geproduceerd wordt bij het afremmen en optrekken van de bemaling (cfr. discipline grondwater). De sneltramlijn wordt voorzien op sneltrams en het halteren van bussen. Daarnaast ontstaan er maaiveld niveau, zodat bemaling normaliter niet noodzakelijk is. Enkel daar verstoringseffecten ten gevolge van verlichting van deze haltes en de waar ongelijkgrondse kruisingen voorzien worden is bemaling noodzakelijk (cfr. aanwezigheid van mensen en verkeer. Deze beoordeling is eveneens discipline grondwater). Binnen de discipline fauna en flora wordt er nagegaan of gerelateerd aan de ligging ten aanzien van verstoringsgevoelige gebieden. er waardevolle verdrogingsgevoelige ecotopen voorkomen binnen de invloedssfeer van bemaling. De beoordeling van deze effectgroep steunt in belangrijke mate op de discipline geluid. Onderstaand significantiekader wordt voorgesteld. Anderzijds kan verdroging ontstaan indien de langsgrachten gerealiseerd worden tot in de grondwatertafel, waardoor er lokaal drainage kan ontstaan. Verstoring Significantie Binnen de discipline fauna en flora wordt er nagegaan of er waardevolle Zeer significante buffering ten aanzien van bestaande verstoringsbronnen binnen verdrogingsgevoelige ecotopen voorkomen langs de tracéalternatieven. +++ plangebied of significante verbetering op diverse locaties Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring van kwetsbare De impact wordt in deze planMER in hoofdzaak kwalitatief beschreven door ++ gebieden/soorten of beperkte verbetering op diverse locaties gebrek aan uitvoeringsgegevens. Voor een meer gedetailleerde uitwerking Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring + verwijzen we naar het projectMER/ontheffingsdossier.

Geen of verwaarloosbare wijziging in de verstoring 0 Voor deze effectgroep wordt volgend significantiekader voorgesteld. Tijdelijke verstoring van niet-verstoringsgevoelige gebieden of soorten of vrij beperkte, permanente verstoring van weinig verstoringsgevoelige gebieden of - soorten Tijdelijke verstoring van niet-verstoringsgevoelige gebieden of soorten of vrij -- beperkte, permanente verstoring van weinig verstoringsgevoelige gebieden of

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 293 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Wijziging van de hydrologie significantie verontreiniging in de langsgrachten terecht kan komen. Afhankelijk van de Globaal significant herstel van standplaatskenmerken in overeenstemming met de inrichting van deze waterinfrastructuur, wordt deze verontreiniging al dan +++ ecologische potentie van de locatie niet verdeeld over verschillende systemen, namelijk de bodem, grondwater Significante lokaal herstel van de standplaatskenmerken in overeenstemming met de en het oppervlaktewater. Deze effecten worden algemeen en kwalitatief ++ ecologische potentie van de locatie besproken. Beperkt herstel van de standplaatskenmerken in overeenstemming met de + 14.6.2 Opmerking (Passende beoordeling en verscherpte natuurtoets) ecologische potentie van de locatie Geen of verwaarloosbare wijziging van de hydrologie of kortdurende, lokale wijziging 0 Specifiek voor wat betreft de impact op de natuurlijke kenmerken van de van de standplaats van een weinig gevoelig natuurtype of soort Habitatrichtlijngebieden ‘De Maten’ (BE2200028), ‘Bokrijk en omgeving’ Beperkte wijziging van de hydrologie op 1 locatie, nadelig voor de beperkte - (BE2200525), ‘Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek’ (BE2200035) en natuurwaarde van de locatie ‘Bosbeekvallei en aangrenzende bos- en heidegebieden te As-Opglabeek- Tijdelijke wijziging van de hydrologie van een standplaats/habitat van een waardevol, Maaseik’ (BE2200043) en de vogelrichtlijngebieden ‘De Maten’ (BE2200626), gevoelig natuurtype of soort of permanente beperkte wijziging van de standplaats -- ‘Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met van een gevoelig waardevol natuurtype of soortpotentiële of actuele natuurwaarde vijvergebieden en heiden’ (BE2200031), ‘Mechelse heide en de Vallei van de Permanente wijziging van de hydrologie van een standplaats/habitat van een --- Ziepbeek’ (BE2200727) wordt een Passende Beoordeling opgesteld. De waardevol, gevoelig natuurtype of soort verscherpte natuurtoets ten aanzien van het VEN ‘Het Vijvergebied Midden- Limburg’ (GEN-433), ‘De Klaverberg en Heiderbos’ (GEN-413), ‘De Bovenloop ƒ Verontreiniging Bosbeek’ (GEN-412) en ‘De Hoge Kempen’ (GEN-401 en GENO-401) en de Verontreinigingen van de bodem, het grond- en/of oppervlaktewater kunnen natuurtoets ten aanzien van de natuurreservaten ‘Maten’ (E-004), ‘Het Wik’ (E- gevolgen hebben voor de kwaliteit van het ontvangende ecosysteem. De voor 128), ‘Klotbroek’ (E-359), ‘Welleke’ (V-016), ‘Natuurgebied Kiewit’ (E-354), fauna en flora belangrijkste vormen van vervuiling die optreedt bij de ‘Vallei van de Bosbeek’ (E-210), ‘Stiemerbeekvallei’ (E-366) en ‘Hoge Kempen’ sneltramlijn houden verband met: (V-002) worden geïntegreerd in de passende beoordeling. De passende  Optreden van calamiteiten: Gezien calamiteiten gerelateerd zijn met de beoordeling zal zich in belangrijke mate baseren op de resultaten van het uitvoeringstechnische aspecten (cfr. discipline bodem en grondwater), effectenonderzoek in de discipline fauna en flora maar zal wat de beoordeling worden ze niet op planniveau besproken. Bijkomend geldt dat de effecten ten aanzien van de SBZ-gebieden betreft specifiek gericht zijn op de hiervan beperkt blijven bij het volgen van de relevante wettelijke bepalingen. natuurwaarden die aanleiding hebben gegeven tot de aanduiding als SBZ-  Lozen van verontreinigd bemalingswater: De eventuele verspreiding van gebied en een aftoetsing aan de instandhoudingsdoelstellingen inhouden. In bestaande verontreinigingen (cfr. disciplines bodem, grondwater en deze kan de significantie in beoordeling van specifieke effectgroepen verschillen oppervlaktewater) kan optreden bij het uitvoeren van bemaling bij de tussen de bespreking van de discipline fauna en flora en de passende realisatie van de ongelijkvloerse kruisingen (tunnels) bij een beperkt aantal beoordeling. In de discipline fauna en flora wordt immers uitgegaan van een tracéalternatieven. Uit de discipline grondwater blijkt dat enkel bij het beoordeling ten opzichte van de huidige referentietoestand. In de passende Koninginnelaantracé een gekende verontreiniging voorkomt. Dit komt dan beoordeling wordt de beoordeling echter uitgewerkt ten opzichte van de ook enkel bij de detailbespreking van dit tracéalternatief aan bod. vooropgestelde instandhoudingsdoelstellingen en potenties van het gebied.  Verontreinigd afstromend hemelwater: Verontreiniging bij exploitatie kan De passende beoordeling wordt als bijlage aan dit planMER toegevoegd. (Zie optreden door de runoff van hemelwater van verharde oppervlakten (tram- bijlage 14-6.1). en, halte-infrastructuur) die verontreinigende stoffen bevat waardoor deze

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 294 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.6.3 Tracéalternatieven en uitwijksporen  ontbossing of verkaveling in zones die volgens de geldende plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen gelijk te stellen zijn met de 14.6.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen bestemmingen woongebied of industriegebied in de ruime zin  ontbossing van de uitvoerbare delen in een niet-vervallen vergunde ƒ Ecotoop- en habitatwijziging: verlies en creatie verkaveling Verschillende tracéalternatieven worden grotendeels gebundeld met bestaande  ontbossing in functie van vastgestelde instandhoudingdoelstellingen, lijninfrastructuren, waardoor ze in hoofdzaak de inname van biologisch minder opgemaakt voor speciale beschermingszones, op grond van artikel 36ter, § waardevolle ecotopen inhouden. Doch lopen een aantal tracéalternatieven aan 1, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het de rand van of doorheen biologisch (zeer) waardevolle gebieden en houden ze natuurlijk milieu of opgemaakt voor soorten, vermeld in bijlage II, III en IV aldus een inname in van deze biologisch (zeer) waardevolle ecotopen. Deze van hetzelfde decreet of voor beschermde soorten op grond van het decreet ecotopen worden bovendien gebruikt als habitat door diverse fauna en delen natuurbehoud. Deze bepaling heeft pas uitwerking nadat de van bepaalde tracéalternatieven zijn gelegen ter hoogte van SBZ, VEN en/of instandhoudingsdoelstellingen per SBZ bij besluit vastgesteld zijn. een natuurreservaat. De ecotoopinname is aldus, afhankelijk van het gekozen tracé, verwaarloosbaar tot significant negatief (0 tot --). Ecotoopcreatie ontstaat mogelijks door aanleg van nieuwe bermen en grachten. Gezien de vrij beperkte oppervlaktes en de grote randeffecten, is algemeen Er worden bovendien een aantal ecotopen ingenomen, waarop een verbod van deze ecotoopcreatie slechts verwaarloosbaar tot matig positief (0/+). wijziging van toepassing is volgens het Vegetatiebesluit. Het is onder meer verboden om vennen, heiden, duinvegetaties, moerassen en waterrijke Tijdelijke stockage van gronden en materiaal tijdens de aanlegfase dienen gebieden te wijzigen. Het wijzigen van historisch permanent grasland en poelen zoveel mogelijk te gebeuren binnen de werkzone. Dit houdt dan slechts een is verboden in onder meer groengebied, parkgebied en buffergebied. In onder inname in van ecotopen/ habitats die in een latere fase permanent ingenomen meer groengebied geldt de natuurvergunningplicht voor het wijzigen van kleine worden. Indien daarnaast geen bijkomende inname gebeurt van (zeer) landschapselementen zoals waterlopen en hun bermen, houtkanten en waardevolle ecotopen, heeft dit geen significant ecotoopverlies tot gevolg en is bomenrijen. Bij inname of wijziging dienen maatregelen genomen worden. Dit dit effect verwaarloosbaar (0). In het projectMER/ ontheffingsdossier zullen vormt een aandachtspunt op projectniveau. mogelijk te gebruiken alsook te vermijden zones voor opslag van grond worden aangeduid. Binnen het plangebied komt bovendien een belangrijk areaal bos voor. Ontbossing is in principe verboden tenzij mits het bekomen van een Algemene milderende maatregelen om de ruimte-inname en ecotoopverlies te stedenbouwkundige vergunning in toepassing van de wetgeving op de beperken, zijn: ruimtelijke ordening. Een stedenbouwkundige vergunning voor ontbossing of een verkavelingvergunning voor geheel of gedeeltelijk beboste terreinen kan  vermijden van inname van de verboden te wijzigen vegetaties volgens het niet worden verleend tenzij in de hierna vermelde gevallen: Vegetatiebesluit en het Bosdecreet, overige waardevolle en beschermde ecotopen en habitats  ontbossing met het oog op werken van algemeen belang bedoeld in artikel 103 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de  zuinig ruimtegebruik ruimtelijke ordening  goed overwogen breedte van het traject (zo smal mogelijk)  ontbossing of verkaveling in zones met de bestemmingen woongebied of  inzake beheer van de rails en aanhorigheden is het aangewezen geen industriegebied in de ruime zin herbiciden te gebruiken. Onderzoek in Vlaanderen heeft immers uitgewezen dat spoorwegbermen belangrijke toevluchtsoorden zijn voor bedreigde

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 295 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

planten en dieren. Deze bermen vormen immers een aaneengesloten  maatregelen om aanrijdingen van fauna te beperken hangen samen met het netwerk dat natuur- en bosgebieden verbindt. Planten en dieren gebruiken opheffen van versnipperende werking). deze verbindingen om zich van het ene gebied naar het andere te verplaatsen. Een aangepast beheer met minimaal gebruik van ƒ Verstoring onkruidverdelgers is dan ook noodzakelijk. De effecten op het omgevingsgeluid zijn sterk afhankelijk van het omgevingsgeluid veroorzaakt door voornamelijk wegverkeer, spoorverkeer en ƒ Versnippering en barrièrewerking industriegeluid. Aangezien de verschillende tracéalternatieven grotendeels De verschillende tracéalternatieven worden grotendeels gebundeld met gebundeld worden met bestaande lijninfrastructuren, is het bestaande bestaande lijninfrastructuren, zodat ze slechts in relatief beperkte mate een verstoringsklimaat relevant. Uit de discipline geluid blijkt dat langs de drukke verdere versnippering van de leefgebieden inhouden. De barrièrewerking van verkeerswegen zoals de N75, N76, N702, E314 en N78 de minste verstoring deze bestaande infrastructuren zal met de realisatie van de sneltramlijn door de sneltram wordt verwacht. Voor deze tracéalternatieven zal de algemeen genomen bestendigd worden. bijkomende verstoring van de sneltramlijn, zowel qua geluid, verlichting als Bepaalde tracéalternatieven worden gebundeld met lijninfrastructuren waarvan beweging eerder beperkt zijn (zie ook discipline geluid). de barrièrewerking op heden eerder beperkt is. Een aantal tracéalternatieven worden echter voorzien aan de rand van of Anderzijds worden er lokaal kleine landschapselementen, die fungeren als binnen een aantal (zeer) waardevolle natuurgebieden. Uit de discipline geluid habitat en als corridor voor verschillende fauna (oa. vleermuizen) en flora, blijkt het beste geluidsklimaat op de Mechelse Heide en het park Hoge Kempen gedwarst. Bij dwarsen van bvb. waterlopen en grachten moet vermeden worden in de omgeving van de mijnterrils en in De Maten. Met andere woorden de dat de corridorfunctie ervan verloren gaat door inbuizing of inkokering (zie ook gebieden waar een mogelijke verhoging van het omgevingsgeluid kan optreden discipline oppervlaktewater). Voor de algemene milderende maatregelen m.b.t. zijn in De Maten, het nationaal park ‘Hoge Kempen’ op voldoende afstand van het verleggen en dwarsen van waterlopen wordt verwezen naar de discipline de E314, Boxbergheide. Bovendien betreft het hier natuurgebieden die van oppervlaktewater. De versnippering en barrierewerking is aldus, afhankelijk van groot faunistisch belang zijn en waar een aantal (zeer) verstoringsgevoelige het gekozen tracé, verwaarloosbaar tot significant negatief (0 tot --). soorten voorkomen. Zoals reeds eerder aangehaald kunnen deze verstoringelementen de barrièrewerking van de sneltramlijn versterken. Algemene milderende maatregelen om de versnippering en barrière-effecten te beperken, zijn: Studies m.b.t. geluidsverstoring bij sneltramlijnen zijn niet beschikbaar. Hier  behoud van actuele corridors en stapstenen is prioritair: maximaal behoud baseren we ons op bepaalde studies van geluidsverstoring van treinverkeer van bestaande bomenrijen, houtkanten, rietgrachten en waterlopen (eveneens discontinue geluidsverstoring) op de avifauna. Veel gegevens zijn gekend voor geluidsverstoring van weidevogels (met Grutto als indicatorsoort).  aanleg nieuwe corridors en faunapassages waar het tracé bestaande 49 migratieroutes en corridors doorsnijdt. Dit vormt een aandachtspunt voor het Zo blijkt uit een studie van Waterman et al. (2002) van de geluidseffecten van projectMER treinverkeer op weidevogels dat bij 45 dB(A) nog 99% van de vogels in het  vermijden inbuizen van waterlopen en langsgrachten gebied aanwezig zijn, ten opzichte van een niet verstoord gebied van dezelfde kwaliteit. Bij een geluidsbelasting van 60 dB(A) is de helft van de vogels  behoud oeverzone en voldoende hoge overbrugging (in functie van verdwenen uit het gebied. Bij een geluidsbelasting van 70 dB(A) blijft nog vleermuizen) bij kruising van waterlopen. Voor Watervleermuis is een overbrugging hoger dan 50 cm boven waterniveau nodig.

49 Waterman E., Tulp I. & Spits J. (2002). Verstoring van weidevogels – effect van treinverkeer onderzocht. Geluid, nr. 5, december 2002

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 296 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

slechts 10 % van de vogels over in het gebied. Gelijkaardige studies voor bos-,  beperken werken bij kunstlicht, in het bijzonder in de kritische periode tussen moeras- en heidevogels zijn op heden niet beschikbaar. Zo wordt in het half april en eind juli wanneer de kraamkamers van vleermuizen opgebouwd 50 richtlijnenboek spoorlijnen eveneens enkel verwezen naar de drempelwaarde en de jongen gezoogd worden. van 45dB(A) van weidevogels (Grutto). Er wordt gekozen voor een elektrisch  geluidswerende maatregelen (zie discipline geluid). aangedreven sneltram. Een elektrisch aangedreven toestel produceert minder geluid dan een toestel dat via diesel aangedreven wordt. Vanuit de discipline ƒ Verdroging/vernatting geluid blijkt dat de richtwaarde Lden voor alle tracéalternatieven gerespecteerd Zoals blijkt uit de discipline grondwater zijn de effecten ten aanzien van blijft. verdroging eerder beperkt. Aandachtspunt vormen de ongelijkgrondse kruisingen (o.a. tunnels), waarbij bemaling eventueel toegepast dient te worden. 51 In een studie naar de effecten van geluidverstoring t.g.v. treinverkeer op Uit de discipline grondwater blijkt dat de invloedssfeer van bemaling maximaal avifauna werden drempelwaardes vastgelegd voor de meest gevoelige 300 m verrijkt. Bij de gedetailleerde effectbespreking komen enkel de vogelsoorten in weide/heide- respectievelijk bos- milieus. Bij deze tracéalternatieven, waarbij een ongelijkgrondse kruising voorzien wordt, aan drempelwaarde werd een vermindering van de broeddichtheid met circa 35% bod. Afhankelijk van het voorkomen van verdrogingsgevoelige ecotopen en het vastgesteld. Bij de meest gevoelige weide/heidevogels en bosvogels wordt dit belang van het omgevende gebied, wordt dit beoordeeld als verwaarloosbaar reductiepercentage bereikt bij een geluidsbelasting van respectievelijk 45 dB(A) tot significant negatief (0 tot --). en 36 dB(A). Uit de referentiesituatie (cfr. discipline geluid) blijkt dat deze geluidsdrempels in de huidige situatie t.h.v. De Maten en het Nationaal Park der Anderzijds kan verdroging ontstaan indien de langsgrachten gerealiseerd Hoge Kempen slecht zeer beperkt gehaald worden. Enkel t.h.v. het Nationaal worden tot onder de grondwatertafel, waardoor er lokaal drainage kan ontstaan. Park der Hoge Kempen wordt de drempelwaarde van 45 dB(A) gehaald. Deze effecten zijn afhankelijk van de dimensionering van de langsgrachten. Op planniveau zijn deze dimensies echter nog niet gekend. De discipline fauna en In de huidige situatie wordt de optimale habitatkwaliteit m.b.t. geluidsverstoring flora sluit zich aan bij de discipline grondwater om t.h.v. de ecologisch binnen de SBZ’s aldus slechts beperkt gehaald. Bij de effectbespreking wordt er waardevolle, grondwaterafhankelijke ecotopen (o.a. De Maten) de diepte van de nagegaan hoe deze habitatkwaliteit bij de verschillende tracéalternatieven langsgrachten te beperken tot 0,2 m-mv. Indien hier aanvoldaan worden deze verder afneemt. Hiervoor wordt de afname van de oppervlaktes van de effecten minimaal ingeschat. Dit vormt een aandachtspunt op projectniveau en geluidscontouren van 40, 45, 50 en 55 dB(A) per tracéalternatief bepaald. komt hier verder niet aan bod. Verstoring wordt beoordeeld als, afhankelijk van het gekozen tracé, verwaarloosbaar tot zeer significant negatief (0 tot ---). Algemene milderende maatregelen om de verdroging te beperken, zijn52: Algemene milderende maatregelen om de verstoring te beperken, zijn:  ondergrondse constructies waterondoorlatend uitvoeren zodat geen  Timing van de werken afstemmen op broedseizoen van vogels. Het starten permanente bemaling nodig is. van de werken tijdens de broedperiode is nefast voor het broedsucces van  beperken van de duur en de invloedssfeer van bemaling. Dit bijvoorbeeld vele legsels. door het kiezen van een aangepaste uitvoeringstechniek of het toepassen van retourbemaling waar mogelijk.  maximaliseren van de infiltratiemogelijkheden en minimaliseren van het drainerend effect van langsgrachten. 50 Aeolus (2007). Richtlijnenboek Spoorlijnen. Dienst Milieueffectenrapportage (Vlaamse overheid), Brussel 51 referenties 4.8.68 en 4.8.70 uit de MER voor de IJzeren Rijn tussen Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied (www.projectijzerenrijn.nl) 52 Bij de discipline grondwater wordt hier dieper op ingegaan.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 297 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ƒ Verontreiniging Uit de discipline oppervlaktewater blijkt dat er bij de sneltramlijn verontreinigingen met zware metalen kunnen optreden als gevolg van de aanwezigheid van de spoorinfrastructuur. Door slijtage van het spoor (bvb bij remmen) kan emissie van ijzer- en koperslijpsel optreden. Een deel van de verontreiniging zal door de bodem (bermen) vastgehouden worden zodat deze niet in het oppervlaktewater terechtkomt. Op heden (planniveau) is het niet gekend of er pesticiden ingezet zullen worden bij het onderhoud van de sneltramlijn. Indien deze alsnog ingezet zullen worden dient er rekening gehouden worden met de volgende aanbevelingen: q gericht en beperkt gebruik q gebruik van bio-afbreekbare producten Dit vormen aandachtspunten op projectniveau. Nabij de ecologisch waardevolle, (grond)waterafhankelijke ecotopen (o.a. De Maten) zijn de verwachten effecten omvangrijker, gezien deze ecotopen afhankelijk zijn van de waterkwaliteit. afhankelijk van het gekozen tracéalternatief wordt dit beoordeeld als verwaarloosbaar (0) tot matig tot significant negatief (-/--). Rekening houdend met de projectspecifieke eigenschappen wordt deze effectgroep niet verder beoordeeld per tracéalternatief.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 298 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.6.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A Ecotoop- en Het tracéalternatief sluit grotendeels aan bij bestaande wegenis, nl. de Agoralaan en de N702/ Universiteitslaan. Gezien de ligging in de vallei van de Miezerikbeek komen in de habitatwijziging: verlies en omgeving van deze infrastructuur heel wat waardevolle en zeer waardevolle ecotopen voor. De realisatie van de sneltramlijn houdt dan ook een inname in van percelen met creatie waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en/of elementen. Het betreft hier een beperkte inname (ca. 1,1 ha) van soortenrijk en verruigd grasland (hp+, hr) met bomenrijen (kba, kbfr, kbp, kbq, kbs) en waardevolle bermen (k(cp)), populier- en loofhoutaanplanten (lhb, n), struweelopslag (sz) en een eutrofe plas (ae). Hierbij dient opgemerkt dat het Bosdecreet van toepassing is, gezien er voor dit tracéalternatief bos ingenomen wordt. Daarnaast zijn de Miserikbeek en het Miserikbeekje gelegen t.h.v. dit tracéalternatief. Het gebied is slechts beperkt faunistisch belangrijk. De ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt beoordeeld als matig negatief (-). Versnippering en Omdat het tracéalternatief grotendeels aansluit bij de bestaande wegenis en de ruimtelijk-ecologische samenhang door deze barrières reeds versnipperd is, houdt de realisatie van barrièrewerking de sneltramlijn slechts in beperkte mate een verdere versnippering en barrièrewerking in. Het gaat veeleer over een bestendiging van de huidige versnippering. Door de realisatie van de sneltramlijn zullen de Miserikbeek en het Miserikbeekje gedwarst worden. Hierbij dient rekening gehouden worden met de eventuele corridorfunctie van deze waterlopen. Gezien het beperkt faunistisch belang van dit gebied en de relatief beperkte bijkomende versnippering worden deze effecten als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Verstoring: - licht: - Gezien de bundeling met de bestaande wegenis staat de directe omgeving van dit plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. - geluid - Door de bestaande wegenis is er reeds sprake van geluidsverstoring. De nieuwe sneltram zal eveneens tot verstoring leiden (discontinu). Echter gezien er nabij dit tracéalternatief meer algemeen voorkomende, weinig verstoringgevoelige soorten voorkomen, wordt besloten tot een verwaarloosbaar (0) effect. Verdroging/vernatting Nabij het plangebied komen een aantal verdrogingsgevoelige ecotopen voor t.h.v. de vallei van de Mizerikbeek. Bij het uitvoeren van bemaling vallen deze ecotopen mogelijks binnen de invloedssfeer van bemaling. Gezien het tijdelijke karakter en het eerder beperkt belang van het gebied, wordt dit als matig negatief (-) beoordeeld.

Milderende maatregelen A Ecotoop- en Het tracéalternatief houdt de inname van bos in, waardoor de compensatieregeling volgens het Bosdecreet van toepassing is. habitatwijziging: verlies en creatie Versnippering en Algemene milderende maatregelen m.b.t. het verleggen/dwarsen van waterlopen (zie hoger, zie discipline oppervlaktewater) en andere kleine landschapselementen (o.a. barrièrewerking bomenrijen) Verstoring / Verdroging/vernatting Algemene milderende maatregelen m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 299 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Ecotoop- en Het tracéalternatief is gelegen tussen de wooninfrastructuur Het tracéalternatief is gelegen langs de De ecotoopinname is afhankelijk van de precieze ligging van het habitatwijziging: verlies van Bokrijk en de natuurgebieden Lang Water en De Maten. spoorlijn Hasselt-Genk en deels t.h.v. tracé. Gezien het hier een zoekzone betreft kan hier slechts een en creatie De realisatie van de sneltramlijn houdt er de inname in van de Stiemerbeekvallei en het indicatie gegeven worden van de ingenomen ecotopen. De een beperkt aandeel percelen met waardevolle en zeer verbindingsgebied tussen Bokrijk en De zoekzone omvat een groot aandeel biologisch waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en/of elementen (< 2,0 ha). Het betreft Maten. De realisatie van de sneltramlijn waardevolle ecotopen, die bovendien aangeduid zijn als faunistisch hier soortenrijk grasland (hp+) met bomenrijen (kbq) en houdt er de inname in van een relatief voornaam gebied. het betreft hier o.a. struweelopslag (sz), eiken- houtkanten (kh), loof- en naaldhoutaanplant (n, pa), groot aandeel percelen met berkenbos (qb), soortenrijk en verruigd grasland (hp+, hrb), struweelopslag (sz) en eiken-berkenbos (qb-). Hierbij dient waardevolle en zeer waardevolle populier-, loof- en naaldhoutaanplant (lh, n, pms) en elzenbos (vn, opgemerkt dat het Bosdecreet van toepassing is, gezien er ecotopen en elementen (< 5,0 ha). Het vo). Het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit zijn van toepassing, voor dit tracéalternatief bos ingenomen wordt. Het betreft hier betreft hier soortenrijk en verruigd gezien er voor dit tracéalternatief bos en vegetaties met verbod op bovendien de inname van SBZ en erkend natuurreservaat grasland (hp+, hrb) met houtkanten wijziging ingenomen worden. Bovendien wordt er (zie passende beoordeling). De ecotoop- en habitatinname (khw), loof- en naaldhoutaanplant (n, Habitatrichtlijngebied, Vogelrichtlijngebied, VEN-gebied en van dit tracéalternatief wordt dan ook beoordeeld als matig tot pa, ppmb, ppms), struweelopslag (sz), natuurreservaat ingenomen. De omvang van de inname is significant negatief (-/--). eiken-berkenbos (qb), zuur eikenbos afhankelijk van de gekozen ligging van het tracé. Hoe noordelijker (qs) en elzenbos (vm). Het Bosdecreet de ligging, des te kleiner de omvang van inname van (zeer) is van toepassing, gezien er voor dit waardevolle ecotopen en/of beschermde gebieden. De ecotoop- en tracéalternatief bos ingenomen wordt. habitatinname van dit tracéalternatief wordt dan ook beoordeeld als Daarnaast dwarst het tracéalternatief matig tot significant negatief (-/--) voor een meer noordelijkere de Stiemer. Bovendien wordt er SBZ en ligging en als significant negatief (--) bij een meer zuidelijkere natuurreservaat ingenomen. De ligging. ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt dan ook beoordeeld als matig tot significant negatief (-/--). Versnippering en Het tracéalternatief is gelegen tussen de wooninfrastructuur De tracéalternatieven sluiten Dit tracéalternatief sluit gedeeltelijk aan op de infrastructuur van de barrièrewerking van Bokrijk en de natuurgebieden Lang Water en De Maten. grotendeels aan bij de bestaande woonstraat Kneippstraat. Afhankelijk van de gekozen ligging van dit Naast de inname van Habitatrichtlijngebied en lijninfrastructuur, nl. resp. de spoorlijn tracé wordt een deel van de randpercelen van De Maten Vogelrichtlijngebied, komen tevens delen van deze gebieden Hasselt-Genk en de N75/ Hasseltweg. afgesneden en komen deze zo geïsoleerd te liggen. Hoe noordelijk geïsoleerd te liggen tussen deze woon- en Uitzondering hierop vormt de verbinding deze ligging, hoe kleiner het gebied dat afgesneden wordt van De sneltramlijninfrastructuur. Hierbij dient opgemerkt dat het hier tussen de tracéalternatieven Maten. T.h.v. de aansluiting met het tracéalternatief B bevindt zich randpercelen betreft, waarbinnen grotendeels woningen en Boxbergheide en Hasseltweg en het op heden nog de enige onbebouwde verbinding tussen De Maten achtertuinen van de Berenbroekstraat in voorkomen. Gezien tracéalternatief B dwars op deze en het Provinciaal Domein Bokrijk en Het Wik. Hierbij dient het hier randpercelen betreft, maar rekening houdend met de bestaande lijninfrastructuur. De daar opgemerkt dat zowel de Kneippstraat, de N75/Hasseltweg en de omvang van de percelen die afgesneden worden, wordt deze aanwezige bospercelen vormen op spoorlijn Hasselt-Genk er op heden reeds sterke barrières vormen. effectgroep dan ook als matig negatief (-) beoordeeld voor dit heden namelijk de enige onbebouwde De realisatie van dit tracéalternatief houdt aldus een bijkomende

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 300 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat tracéalternatief. verbinding tussen De Maten en het versnippering van dit tussenliggend gebied in en zal deze huidige Provinciaal Domein Bokrijk en Het Wik, barrièrewerking beperkt versterken. De meer zuidelijke ligging van en worden gebruikt als migratieroute het tracé wordt beoordeeld als significant negatief (--), terwijl de door o.a. bosvogels en vleermuizen. noordelijke ligging als matig negatief (-) beoordeeld wordt. Hierbij dient opgemerkt dat zowel de Kneippstraat, de N75/Hasseltweg en de spoorlijn Hasselt-Genk er op heden reeds sterke barrières vormen. De realisatie van deze tracéalternatieven houdt aldus een bijkomende versnippering van dit tussenliggend gebied in en zal deze huidige barrièrewerking versterken. Gezien het groot faunistisch belang van deze deelgebieden van de Wijers, doch de bestaande barrières, worden deze effecten als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. Verstoring: - de verbinding tussen de - licht: - Binnen De Maten komen er een aantal beschermde, tracéalternatieven Boxbergheide en - Binnen De Maten komen er een aantal beschermde, lichtmijdende lichtmijdende soorten (o.a. vleermuizen) voor. Gezien de Hasseltweg en het tracéalternatief B soorten (o.a. vleermuizen) voor. Gezien de huidige niet verstoorde huidige niet verstoorde toestand wordt hier besloten met een wordt gebruikt als migratieroute door toestand en de ligging nabij het valleigebied van de Heiwijerbeek matig tot significant negatief (-/--) effect. een aantal beschermde, lichtmijdende wordt hier besloten met een significant negatief (--) effect. soorten (o.a. vleermuizen). Gezien de huidige relatief onverstoorde (licht) toestand en het belang van deze migratieroute wordt hier besloten met een significant negatief (--) effect. - Op heden wordt het geluidsklimaat er - geluid - Op heden is het geluidsklimaat binnen De Maten relatief in hoofdzaak bepaald door de - Op heden is het geluidsklimaat binnen De Maten relatief goed. goed. Bovendien vormt de omgeving van het plangebied een bestaande weg- en spoorinfrastructuur. Bovendien vormt de omgeving van het plangebied een belangrijk belangrijk leefgebied voor een aantal verstoringsgevoelige Het geluidsklimaat t.h.v. De Maten is er leefgebied voor een aantal verstoringsgevoelige soorten. De soorten. De nieuwe sneltram zal er tot verstoring leiden echter relatief goed. De Maten vormt nieuwe sneltram zal er tot verstoring leiden (discontinu). Er wordt (discontinu). Er wordt besloten met een significant tot zeer een belangrijk leefgebied voor een besloten met een significant negatief (--) effect significant negatief (--/---) effect aantal verstoringgevoelige soorten. De nieuwe sneltram zal er tot verstoring

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 301 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat leiden (discontinu). Gezien de beperkte ligging nabij De Maten wordt er besloten met een matig tot significant negatief (-/--) effect Verdroging/vernatting Er komen geen verdrogingsgevoelige ecotopen voor in de Nabij het plangebied (t.h.v. de Nabij het plangebied (t.h.v. de Europalaan en spoorlijn en aantal onmiddellijke omgeving van het tracé. Europalaan en spoorlijn en aantal waterlopen) komen een aantal zeer waardevolle, waterlopen) komen een aantal zeer verdrogingsgevoelige ecotopen (o.a. broekbossen (= verboden te waardevolle, verdrogingsgevoelige wijzigen vegetaties) en waterlopen) voor, die onderdeel uitmaken ecotopen (o.a. broekbossen (= van het erkend natuurreservaat ‘Stiemerbeekvallei’. Bij het verboden te wijzigen vegetaties) en uitvoeren van bemaling komen deze eventueel binnen de waterlopen) voor, die onderdeel invloedssfeer van bemaling te liggen. Gezien het tijdelijke karakter, uitmaken van het erkend doch het groot belang van het gebied en het hier verboden te natuurreservaat ‘Stiemerbeekvallei’. Bij wijzigen ecotopen betreft, wordt dit als significant negatief (--) het uitvoeren van bemaling komen deze beoordeeld. eventueel binnen de invloedssfeer van bemaling te liggen. Gezien het tijdelijke karakter, doch het groot belang van het gebied en het hier verboden te wijzigen ecotopen betreft, wordt dit als significant negatief (--) beoordeeld.

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Ecotoop- en Het tracéalternatief houdt de inname van bos in, waardoor de Het tracéalternatief houdt de inname van bos in, Het tracéalternatief houdt, onafhankelijk van de ligging van habitatwijziging: verlies compensatieregeling volgens het Bosdecreet van toepassing waardoor de compensatieregeling volgens het het tracé, de inname van bos in, waardoor de en creatie is. Bosdecreet van toepassing is. compensatieregeling volgens het Bosdecreet van toepassing is. Versnippering en - algemene milderende maatregelen m.b.t. het dwarsen van - algemene milderende maatregelen m.b.t. het - een meer noordelijke ligging is aanbevolen barrièrewerking kleine landschapselementen (o.a. bomenrijen en houtkanten) verleggen/dwarsen van waterlopen (cfr. discipline - algemene milderende maatregelen m.b.t. het - aanleg van faunapassage oppervlaktewater) verleggen/dwarsen van waterlopen (cfr. discipline - aanleg van faunapassage oppervlaktewater) - aanleg van faunapassage Verstoring / Verdroging/vernatting / algemene milderende maatregelen m.b.t. het algemene milderende maatregelen m.b.t. het uitvoeren van uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater) bemaling (cfr. discipline grondwater)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 302 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 Ecotoop- en De ecotoop-/habitatinname Het Winterbeeklaantracé 1 ligt Het tracéalternatief is gelegen De Winterbeeklaantracés 2A en Het Winterbeeklaantracé 3 is habitatwijziging: verlies binnen deze zoekzone is parallel aan het Albertkanaal tussen het bedrijventerrein 2B zijn gelegen tussen de gelegen tussen het en creatie afhankelijk van de exacte ligging t.h.v. de woonwijken Bijenberg en Teiserik en de woonwijk Oud- bedrijventerreinen Teiserik en bedrijventerrein Genk-Zuid en de van het tracé. Binnen de Oud-Termien, De Maten, het Termien. De realisatie van de Genk-Zuid langs de woonwijk Oud-Termien langs de zoekzone komen de volgende Diepenbekerbos en het sneltramlijn houdt er in hoofdzaak Winterbeeklaan (2A) en de N76/Westerring. De realisatie van (zeer) waardevolle ecotopen bedrijventerrein Teiserik. De de inname in van biologisch N76/Westerring (2B). De de sneltramlijn houdt er in voor: soortenrijk en verruigd realisatie van de sneltramlijn minder waardevolle ecotopen. De realisatie van de sneltramlijn hoofdzaak de inname in van grasland (hp+, hr) met houdt er de inname in van slechts beperkte biologische waarde (< houdt er in hoofdzaak de inname biologisch minder waardevolle bomenrijen (kba, kbp) en een zeer beperkt aandeel 0,1 ha) zit hem in een in van biologisch minder ecotopen. De beperkte houtkanten (kh(sz)), percelen met waardevolle en zeer geïsoleerde percelen met waardevolle ecotopen. De biologische waarde (<0,1 ha) zit loofhoutaanplant (n), waardevolle ecotopen en/of struweelopslag en bomenrijen beperkte biologische waarde hem in loofhoutplanten (n) in de struweelopslag (sz), eiken- elementen (< 1 ha). het betreft (kba, kbq, kbs). Gezien de (<0,1 ha) zit hem in wegberm. Hierbij dient opgemerkt berkenbos (qb-), plassen (ae), hier de inname van verruigd stedelijke context en de beperkte loofhoutplanten (n) en dat het Bosdecreet van rietland (mrb), ven (aom), grasland (hrb) met bomenrijen oppervlakte wordt deze ecotoop-/ struweelopslag (sz) in de toepassing is, gezien er voor dit laagveen (ms), heide (cgb) en (kbb, kbq), loof- en habitatinname beoordeeld als wegberm. Hierbij dient opgemerkt tracéalternatief bos ingenomen elzenbos (vo). De zoekzone is naaldhoutaanplant (n, pmb, verwaarloosbaar (0). dat het Bosdecreet van wordt. Gezien de stedelijke dan ook gelegen binnen ppmb, pms), struweelopslag (sz) toepassing is, gezien er voor dit context en de beperkte Vogelrichtlijngebied, en eiken-berkenbos (qb). Hierbij tracéalternatief bos ingenomen oppervlakte wordt deze ecotoop-/ Habitatrichtlijngebied en het is het Bosdecreet van toepassing wordt. Gezien de stedelijke habitatinname beoordeeld als VEN. Het Bosdecreet en het is, gezien er voor dit context en de beperkte verwaarloosbaar (0). Vegetatiebelsuit zijn van tracéalternatief bos ingenomen oppervlakte wordt deze ecotoop-/ toepassing, gezien er voor dit wordt. Het tracéalternatief dwarst habitatinname beoordeeld als tracéalternatief bos en vegetaties bovendien de Winterbeek en de verwaarloosbaar (0). met verbod op wijziging (vo, so, Stiemer. Het gebied is echter wel ae, aom) ingenomen worden. Het aangeduid als faunistisch betreft bovendien een faunistisch waardevol gebied. Bovendien waardevol gebied. Deze ecotoop- houdt de realisatie van het / habitatinname wordt dan ook tracéalternatief een inname in onafhankelijk van het gekozen van Vogelrichtlijngebied, en VEN- tracé beoordeeld als matig tot gebied. De ecotoop- en significant negatief (-/--). habitatinname van dit tracéalternatief wordt dan ook beoordeeld als matig tot significant negatief (-/--). Versnippering en De sneltramlijn zal onafhankelijk Het tracé snijdt het Gezien de aanwezige woon- en bedrijveninfrastructuur in de omgeving van deze tracéalternatieven, is dit

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 303 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 barrièrewerking van de ligging van het tracé een Diepenbekerbos in twee delen. gebied van weinig faunistisch belang. De tracéalternatieven sluiten bovendien aan bij de infrastructuur van bepaald deel van het Het tracéalternatief sluit hierbij de bestaande wegenis (De Wilgen, Winterbeeklaan en de N76/Westerring) en bedrijvigheid (Teiserik en natuurgebied ‘Lang Water’ niet aan op bestaande (harde) Genk Zuid). De realisatie van de sneltramlijn houdt aldus geen verdere versnippering van het gebied in. De afsnijden. Hoe noordelijker de infrastructuur. Gezien het belang bestaande infrastructuur vormt er bovendien reeds een barrière. Deze effecten worden als verwaarloosbaar ligging van het tracé hoe groter van dit gebied als (0) beoordeeld voor deze tracéalternatieven. het deel dat afgesneden wordt. Vogelrichtlijngebied (ca. 16,2 ha), Gezien het tracé hier niet aansluit Habitatrichtlijngebied (ca. 17,1 op bestaande infrastructuur houdt ha) en VEN (ca. 0,4 ha), wordt het een nieuwe versnippering met deze versnippering en barrièrewerking in. Gezien het barrièrewerking als significant belang van dit gebied als negatief (--) beoordeeld. Vogelrichtlijngebied (4 tot 16 ha afgesneden), Habitatrichtlijngebied (4 tot 16 ha afgesneden) en VEN (3,2 tot 3,6 ha afgesneden), wordt deze versnippering en barrièrewerking afhankelijk van het gekozen tracé als matig tot significant negatief ((-) of (--)) beoordeeld. Verstoring: - licht: - Binnen De Maten komen er een - Binnen De Maten komen er een - Het plangebied wordt van De - Gezien de bundeling met de bestaande wegenis, nl. de aantal beschermde, lichtmijdende aantal beschermde, lichtmijdende Maten afgescheiden door de Winterbeeklaan en de N76/Westerring, staat de directe omgeving van soorten (o.a. vleermuizen) voor. soorten (o.a. vleermuizen) voor. woonwijk Oud-Termien. Daardoor dit plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende Gezien de huidige relatief Gezien de huidige onverstoorde worden de verstoringseffecten verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. onverstoorde toestand wordt hier toestand en de ligging nabij het t.g.v. licht als verwaarloosbaar (0) besloten met een matig negatief valleigebied van de Stiemerbeek beschouwd. (-) effect. wordt hier besloten met een significant negatief (--) effect. - geluid - Op heden is het geluidsklimaat - Op heden is het geluidsklimaat - Het plangebied wordt van De - Het tracéalternatief ligt gebundeld met de bestaande wegenis, nl. de binnen De Maten relatief goed. binnen De Maten relatief goed. Maten afgescheiden door de Winterbeeklaan en de N76/Westerring. Het huidige Bovendien vormt de omgeving Bovendien vormt de omgeving woonwijk Oud-Termien. Het geluidsverstoringsklimaat wordt er ten gevolge van de realisatie van van het plangebied een belangrijk van het plangebied een belangrijk huidige geluidsklimaat wordt er een sneltramlijn binnen dit tracéalternatief niet vergroot. Bovendien zijn leefgebied voor een aantal leefgebied voor een aantal bepaald door de aanwezigheid deze tracéalternatieven gelegen t.h.v. stedelijk gebied en aldus op verstoringgevoelige soorten. De verstoringsgevoelige soorten. De van het bedrijventerrein Teiserik. voldoende afstand van de natuurgebieden met verstoringsgevoelige nieuwe sneltram zal er tot nieuwe sneltram zal er tot Er wordt hier dan ook besloten soorten. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 304 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 verstoring leiden (discontinu). verstoring leiden (discontinu). met een verwaarloosbaar (0) effect. afhankelijk van de exacte ligging Rekening houdende met de effect. van het tracéalternatief wordt frequentie van 8 voertuigen per besloten met een matig tot uur wordt besloten tot een matig significant negatief (-/--) tot een tot significant negatief (-/--) effect significant tot zeer significant negatief (--/---) effect Verdroging/vernatting / Nabij het plangebied (t.h.v. de / / / Stiemerbeekvallei) komen een aantal zeer waardevolle, verdrogingsgevoelige ecotopen (o.a. broekbossen en moerasvegetaties = verboden te wijzigen vegetaties) voor, die onderdeel uitmaken van SBZ en VEN. Bij het uitvoeren van bemaling komen deze eventueel binnen de invloedssfeer van bemaling te liggen. Gezien het tijdelijke karakter, doch het groot belang van het gebied en het hier verboden te wijzigen ecotopen betreft, wordt dit als significant negatief (--) beoordeeld.

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen Ecotoop- en Het tracéalternatief houdt de Het tracéalternatief houdt de / Het tracéalternatief houdt de Het tracéalternatief houdt de habitatwijziging: verlies inname van bos en vegetaties inname van bos in, waardoor het inname van bos in, waardoor het inname van bos in, waardoor het en creatie met verbod op wijziging in, Bosdecreet van toepassing is. Bosdecreet van toepassing is. Bosdecreet van toepassing is. waardoor het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit van toepassing zijn. Voorkeur voor zuidelijke ligging Versnippering en - algemene milderende - algemene milderende - algemene milderende / / barrièrewerking maatregelen m.b.t. het dwarsen maatregelen m.b.t. het dwarsen maatregelen m.b.t. het dwarsen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 305 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen van kleine landschapselementen van kleine landschapselementen van kleine landschapselementen (o.a. bomenrijen en houtkanten) (o.a. bomenrijen) (o.a. bomenrijen) - aanleg van faunapassage - aanleg van faunapassage - voorkeur voor zuidelijke ligging Verstoring: - voorkeur voor zuidelijke ligging / / / / - licht: - geluid Verdroging/vernatting / algemene milderende / / / maatregelen m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater)

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 Ecotoop- en Het Rozenkranslaantracé is gelegen tussen de woonwijk Termien en het parkgebied Het Winterbeeklaantracé 4 is gelegen binnen het parkgebied Melberg langs de habitatwijziging: verlies Melberg langs de N76f/Rozenkranslaan. Gezien de ligging stedelijk gebied houdt dit N76/Westerring. Gezien de ligging t.h.v. van dit parkgebied worden er percelen met en creatie tracéalternatief in hoofdzaak de inname van biologisch minder waardevolle ecotopen in. (zeer) waardevolle ecotopen (<2 ha ) ingenomen. Naast de inname van Gezien de stedelijke context en de beperkte oppervlakte wordt deze ecotoop-/ loofhoutaanplanten (n) en struweelopslag (sz) in de wegberm van de N76, houdt het de habitatinname beoordeeld als verwaarloosbaar (0). inname van naaldhoutaanplanten (pa, ppmb, ppms, pms) en heide (cgb) binnen het parkgebied Melberg in. Hierbij dient opgemerkt dat het Bosdecreet van toepassing is, gezien er voor dit tracéalternatief bos ingenomen wordt. Bovendien dwarst dit tracéalternatief de Dorpsbeek. Het gebied is slechts beperkt faunistisch belangrijk. De ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt beoordeeld als matig negatief (-). Versnippering en Het tracéalternatief sluit aan bij de infrastructuur van de bestaande wegenis, nl. de Het tracéalternatief sluit aan bij de infrastructuur van de bestaande wegenis, nl. de barrièrewerking N76f/Rozenkranslaan, aan de rand van de woonwijk Termien. De realisatie van de N76/Westerring, t.h.v. het parkgebied Melberg. De realisatie van de sneltramlijn houdt sneltramlijn houdt aldus geen verdere versnippering van of versterking van de huidige aldus geen verdere versnippering van het gebied in. Deze bestaande infrastructuur vormt barrierewerking op het gebied in. Deze effecten worden dan ook als verwaarloosbaar (0) er bovendien op heden reeds een barrière. De realisatie van de sneltramlijn zal deze beoordeeld voor dit tracéalternatief. huidige barrièrewerking slechts in beperkte mate versterken. Het tracé is echter gelegen t.h.v. de Dorpsbeek. Door de realisatie van de sneltramlijn zal deze waterloop gedwarst worden. Hierbij dient rekening gehouden worden met de eventuele corridorfunctie van deze waterloop. Gezien het beperkt faunistisch belang van dit gebied, worden deze effecten als verwaarloosbaar (0) beoordeeld voor dit tracéalternatief. Verstoring: - licht: - Gezien de bundeling met de bestaande wegenis, nl. de N76f/Rozenkranslaan en de N76/Westerring, staat de directe omgeving van dit plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. - geluid - De tracéalternatieven liggen gebundeld met de bestaande wegenis waardoor de omgeving reeds verstoord is. Bovendien komen er nabij deze tracéalternatieven algemeen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 306 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 voorkomende, weinig verstoringsgevoelige soorten voor. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0) effect. Verdroging/vernatting Nabij het plangebied (t.h.v. de Europalaan en spoorlijn) komen een aantal zeer Er komen geen verdrogingsgevoelige ecotopen voor t.h.v. de ongelijkgrondse kruising waardevolle, verdrogingsgevoelige ecotopen (o.a. broekbossen = verboden te wijzigen (verwaarloosbaar (0) effect ). vegetaties) voor, die onderdeel uitmaken van het erkend natuurreservaat ‘Stiemerbeekvallei’. Bij het uitvoeren van bemaling komen deze eventueel binnen de invloedssfeer van bemaling te liggen. Rekening houdend met het tijdelijke karakter, het groot belang van het gebied en het hier verboden te wijzigen ecotopen betreft, wordt dit als verwaarloosbaar tot significant negatief (0/--) beoordeeld afhankelijk of deze ecotopen al dan niet in de invloedstraal bemaling komen te liggen.

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen Ecotoop- en Het tracéalternatief houdt de inname van bos in, waardoor de compensatieregeling Het tracéalternatief houdt de inname van bos in, waardoor de compensatieregeling habitatwijziging: verlies volgens het Bosdecreet van toepassing is. volgens het Bosdecreet van toepassing is. en creatie Versnippering en algemene milderende maatregelen m.b.t. het dwarsen van kleine landschapselementen / barrièrewerking (o.a. bomenrijen en houtkanten) Verstoring / / Verdroging/vernatting algemene milderende maatregelen m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline / grondwater)

Zuidelijke bundel Effectbespreking Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid Ecotoop- en Dit tracé loopt langs de N702/ Boudewijnlaan doorheen Dit tracé loopt langs de N702/ Boudewijnlaan doorheen Het Caetsbeek-Zuidtracé is gelegen langs de N702/ habitatwijziging: verlies het ‘Bewel’-moeras en over het Albertkanaal. Binnen dit het ‘Bewel’-moeras en industrieterrein Genk-Zuid. De Boudewijnlaan t.h.v. de agrarische, bos- en en creatie moerasgebied houdt de realisatie van dit tracéalternatief realisatie van dit tracéalternatief houdt de inname in van groengebieden tussen de N702 en de woonwijken een beperkte inname in van biologisch (zeer) waardevolle een relatief groot aandeel (<8 ha) biologisch (zeer) Bovenste Broek, Piannesberg en Rooierheide. De ecotopen (<2 ha), waaronder rietland (mr, mrb), waardevolle ecotopen, die eerder geïsoleerd liggen. Het realisatie van dit tracéalternatief houdt de inname in van wilgenstruweel (so), heide (cgb), eiken-berkenbos (qb-), betreft hier ondermeer de inname van soortenrijk grasland een relatief groot aandeel (<8 ha) biologisch (zeer) ruigte (ku) en loofhoutaanplanten (n). Hierbij dient (hp+), ruigte (ku, kub), bomenrijen (kbb, kbp), waardevolle ecotopen, die eerder geïsoleerd liggen. Het opgemerkt dat het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit van loofhoutaanplanten (n), struweelopslag (sz), betreft hier ondermeer soortenrijk en verruigd grasland toepassing zijn gezien er voor dit tracéalternatief bos en wilgenstruweel (so), eiken-berkenbos (qb-), rietland (mr, (hp+, hr, hrb), ruigte (kub), bomenrijen (kb, kbfr, kbp, kbq, vegetaties met verbod op wijziging ingenomen worden. mrb) en heide (cgb). Hierbij dient opgemerkt dat het kbs), loof- en naaldhoutaanplanten (n, pa, ppms), Het tracéalternatief dwarst er bovendien de Miserikbeek. Bosdecreet van toepassing is, gezien er voor dit struweelopslag (sz), eiken-berkenbos (qb) en elzenbossen Het gebied is slechts beperkt faunistisch belangrijk. De tracéalternatief bos ingenomen wordt. Het tracéalternatief (vm, vn, vo). Deze laatste betreffen het habitattype 91E0. ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt dwarst bovendien de Miserikbeek, de Stiemer en de Het Bosdecreet en het vegetatiebesluit zijn van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 307 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid beoordeeld als matig negatief (-). Dautenbeek. Het gebied is slechts beperkt faunistisch toepassing, gezien er voor dit tracéalternatief bos en belangrijk. De ecotoop- en habitatinname van dit vegetaties met verbod op wijziging ingenomen worden. tracéalternatief wordt beoordeeld als matig tot significant Het tracéalternatief dwarst bovendien de Miserikbeek, de negatief (-/--). Stiemer, de Dautenbeek en Oude Miserikbeekje. Het gebied is slechts beperkt faunistisch belangrijk. De ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt beoordeeld als matig tot significant negatief (-/--). Versnippering en De tracéalternatieven sluiten grotendeels aan bij de infrastructuur van de bestaande wegenis, nl. de N702/ Boudewijnlaan en de N76/Westerring. Deze bestaande infrastructuren barrièrewerking vormen er reeds barrières en leiden tot versnippering van ruimtelijk-ecologische relaties. De realisatie van de sneltramlijn zal deze huidige barrièrewerking bestendigen. Daarnaast dwarsen de verschillende tracéalternatieven een aantal waterlopen, nl. Miserikbeek, Stiemer, Dautenbeek en Oude Miserikbeekje. Hierbij dient rekening gehouden worden met de eventuele corridorfunctie van deze waterlopen. Gezien het beperkt faunistisch belang van dit gebied, de huidige versnippering en de bundeling met infrastructuren, worden deze effecten als verwaarloosbaar (0) beoordeeld voor deze tracéalternatieven. Verstoring: - licht: - Gezien de bundeling met of de nabijheid van de bestaande wegenis, nl. de N702/Boudewijnlaan, staat de directe omgeving van dit plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. - geluid - De tracéalternatieven liggen gebundeld met de bestaande wegenis waardoor de omgeving reeds verstoord is. Bovendien komen er nabij deze tracéalternatieven algemeen voorkomende, weinig verstoringsgevoelige soorten voor. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0) effect. Verdroging/vernatting / Nabij het plangebied komen beperkt een aantal zeer waardevolle, verdrogingsgevoelige ecotopen (o.a. broekbossen = verboden te wijzigen vegetaties) voor. Bij het uitvoeren van bemaling vallen deze ecotopen mogelijks binnen de invloedssfeer van bemaling. Gezien het tijdelijke karakter en het eerder beperkt belang van het gebied, wordt dit als matig negatief (-) beoordeeld.

Milderende Kruising Albertkanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen Ecotoop- en Het tracéalternatief houdt de inname van bos en Het tracéalternatief houdt de inname van bos in, waardoor Het tracéalternatief houdt de inname van bos (deels habitatwijziging: verlies beschermde vegetaties in, waardoor de de compensatieregeling volgens het Bosdecreet van beschermd habitattype) in, waardoor de en creatie compensatieregeling volgens het Bosdecreet en het toepassing is. compensatieregeling volgens het Bosdecreet van Vegetatiebesluit van toepassing is. toepassing is. Versnippering en - algemene milderende maatregelen m.b.t. het verleggen/dwarsen van waterlopen (cfr. discipline oppervlaktewater) en andere kleine landschapselementen (o.a. rietkragen, barrièrewerking bomenrijen en houtkanten) - aanleg van faunapassage Verstoring / / / Verdroging/vernatting / Algemene milderende maatregelen m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 308 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C Ecotoop- en Het tracéalternatief is gelegen binnen het stedelijke gebied van Genk, gebundeld met de infrastructuur van de bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan. Langs het tracé zijn een habitatwijziging: verlies aantal park- en natuurgebieden gelegen, nl. het Molenvijverpark en Hoogzijmoeras-Kattenvennen. De realisatie van dit tracéalternatief zowel aan de noord- of aan de zuidzijde, houdt en creatie de inname in van een eerder beperkt aandeel (<3 ha) biologisch (zeer) waardevolle ecotopen. Het betreft hier ondermeer de inname van verruigd grasland (hr, hrb), struisgrasvegetaties (ha), houtkanten (kh, khf), loofhoutaanplanten (n), struweelopslag (sz), eiken-berkenbos (qb), zuur eikenbos (qs) en elzenbossen (vn, vo). Het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit zijn van toepassing, gezien er voor dit tracéalternatief bos en vegetaties met verbod op wijziging ingenomen worden. Het gebied is slechts beperkt faunistisch belangrijk. De ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt beoordeeld als matig negatief (-). Indien het tracé in de N75 gerealiseerd wordt, wordt het ecotoopverlies als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Versnippering en Het tracéalternatief sluit aan bij de bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan binnen het stedelijk gebied van Genk en grenst aan de park- en natuurgebieden Molenvijverpark en barrièrewerking Hoogzij moeras-Kattenvennen. Deze bestaande infrastructuren vormen er reeds barrières en leiden tot versnippering van ruimtelijk-ecologische relaties. De realisatie van de sneltramlijn zal deze huidige barrièrewerking bestendigen. Gezien het beperkt faunistisch belang van dit gebied, de huidige versnippering en de bundeling met infrastructuren, worden deze effecten als verwaarloosbaar (0) beoordeeld voor deze tracéalternatieven. Verstoring: - licht: - Gezien de stedelijke context en de bundeling van dit tracéalternatief met de bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan, staat de directe omgeving van dit plangebied reeds onder - geluid invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. - De tracéalternatieven liggen gebundeld met de bestaande wegenis waardoor de omgeving reeds verstoord is. Bovendien komen er nabij deze tracéalternatieven algemeen voorkomende, weinig verstoringgevoelige soorten voor. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0) effect. Verdroging/vernatting Nabij het plangebied komen t.h.v. het Molenvijverpark en het Hoogzij moeras een aantal zeer waardevolle, verdrogingsgevoelige ecotopen (o.a. broekbossen = verboden te wijzigen vegetaties) voor. Bij het uitvoeren van bemaling vallen deze ecotopen mogelijks binnen de invloedssfeer van bemaling. Gezien het tijdelijke karakter, doch het relatief belang van deze gebieden, wordt dit als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. Milderende C maatregelen Ecotoop- en Indien bos wordt ingenomen, is de compensatieregeling volgens het Bosdecreet van toepassing. habitatwijziging: verlies en creatie versnippering en / barrièrewerking verstoring / verdroging/vernatting Algemene milderende maatregelen m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 309 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Noordelijke bundel Effectbespreking D Ecotoop- en Het tracéalternatief wordt gerealiseerd op de middenberm van de N75/Europalaan en houdt louter de inname in van biologisch minder waardevolle ecotopen. De ecotoop- en habitatwijziging: verlies habitatinname van dit tracéalternatief wordt dan ook beoordeeld als verwaarloosbaar (0). en creatie versnippering en Het tracéalternatief sluit aan bij bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan t.h.v. van de natuur- en bosgebieden van Horenseberg en Oleinderheibos. Dit gebied vormt een poort tot barrièrewerking het Nationaal Park der Hoge Kempen. Het gaat om faunistisch belangrijke gebieden. Omdat de realisatie van de sneltramlijn deze huidige versnippering en barrièrewerking slechts in beperkte mate zal versterken, worden deze effecten als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld voor dit tracéalternatief. Verstoring: - licht: - Gezien de bundeling met de bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan, staat de directe omgeving van dit plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. - Het tracéalternatief ligt gebundeld met de bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan, die zeer bepalend is voor het omgevingsgeluid. Het huidige geluidsverstoringsklimaat wordt er - geluid ten gevolge van de realisatie van een sneltramlijn binnen dit tracéalternatief niet vergroot. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0) effect. verdroging/vernatting /

Milderende D maatregelen Ecotoop- en / habitatwijziging: verlies en creatie versnippering en / barrièrewerking verstoring / verdroging/vernatting /

Effectbespreking E Koninginnelaan Ecotoop- en Dit tracéalternatief wordt gerealiseerd t.h.v. de midden berm van de N75/ Europalaan- Het Koninginnelaantracé wordt deels gerealiseerd t.h.v. de oostelijke rand van de habitatwijziging: verlies Lanklaarsesteenweg-Boslaan en houdt louter de inname in van biologisch minder Teutelberg en deels t.h.v de woonwijk Eisden-Tuinwijk. Hierdoor wordt er nog een relatief en creatie waardevolle ecotopen. De ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt dan groot aandeel (<6 ha ) biologische (zeer) waardevolle ecotopen aangesneden. Het betreft ook beoordeeld als verwaarloosbaar (0). hier ondermeer ruigten (ku), loof- en naaldhoutaanplanten (n, ppmb, ppms), struweelopslag (sz), eiken-berkenbos (qb) en voormalige ontginningsputten (ap, app). Hierbij is het Bosdecreet van toepassing is. De omgeving van het tracéalternatief vormt bovendien een belangrijk gebied voor diverse fauna. De ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief wordt dan ook beoordeeld als matig tot significant negatief (-/--). versnippering en Het tracéalternatief sluit aan bij de bestaande wegenis, nl. de N75/Europalaan- Het tracéalternatief sluit slechts voor een deel (zuidelijk) aan op de bestaande wegenis barrièrewerking Lanklaarsesteenweg-Boslaan t.h.v. van de natuur- en bosgebieden van Lanklaarderbos, (Koninginnelaan) en woonwijken (Eisden-Tuinwijk). Het noordelijk deel doorsnijdt een

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 310 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E Koninginnelaan Stokkemerbos, Heuvelsven-Kruiseven en Dilsenerbos, dewelke grotendeels onderdeel relatief groot deel van het gebied Teutelberg. Dit gebied vormt bovendien een faunistisch uitmaken van het Nationaal Park der Hoge Kempen (Habitatrichtlijngebied en VEN). Het waardevol gebied (BWK). Bij de realisatie van de tramlijn wordt een relatief groot deel betreft faunistisch belangrijke gebieden. Omdat de realisatie van de sneltramlijn er, van dit gebied afgesneden en zal ze een barrière vormen voor een aantal soorten. Deze gezien de bundeling, geen verdere versnippering van het gebied inhoudt en de realisatie effecten worden beoordeeld als matig tot significant negatief (-/--). van de sneltramlijn deze huidige barrièrewerking slechts beperkt zal versterken, worden deze effecten als verwaarloosbaar (0) beoordeeld voor dit tracéalternatief. Verstoring: - licht: - Gezien de bundeling met de bestaande wegenis, staat de directe omgeving van dit - Binnen het Nationaal Park der Hoge Kempen (= plangebied) komen er een aantal plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de beschermde, lichtmijdende soorten (o.a. vleermuizen) voor. De tracéalternatieven zijn sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. echter gelegen op de rand van een industriegebied en nabij wegenis. Hierdoor wordt er - geluid - Het tracéalternatief ligt gebundeld met de N75/Europalaan- Lanklaarsesteenweg- besloten met een matig negatief (-) effect. Boslaan, die zeer bepalend is voor het omgevingsgeluid. Het huidige - Het geluidsklimaat wordt binnen het plangebied grotendeels bepaald door de geluidsverstoringsklimaat wordt er ten gevolge van de realisatie van een sneltramlijn aanwezigheid van het industriegebied en de wegenis (N75 en Koniginnelaan). Het binnen dit tracéalternatief niet vergroot. Er wordt hier dan ook besloten met een huidige geluidsverstoringsklimaat wordt er ten gevolge van de realisatie van een verwaarloosbaar (0) effect. sneltramlijn binnen dit tracéalternatief niet vergroot. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0) effect. verdroging/vernatting / Nabij het plangebied komen t.h.v. de voormalige mijnsite een beperkt aantal verdrogingsgevoelige ecotopen voor. Bij het uitvoeren van bemaling vallen deze ecotopen mogelijks binnen de invloedssfeer van bemaling. Gezien het tijdelijke karakter, doch het een randgebied van een groter waardevol natuurgebied betreft, wordt dit als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. verontreiniging / Binnen de invloedssfeer van bemaling komt een gekende verontreiniging voor. Gezien de waardevolle ecotopen in de omgeving wordt dit als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. / /

Milderende maatregelen E Koninginnelaan Ecotoop- en / Deze tracéalternatieven houden de inname van bos in, waardoor het Bosdecreet van habitatwijziging: verlies toepassing is. en creatie versnippering en / / barrièrewerking verstoring verdroging/vernatting / algemene milderende maatregelen m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 311 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende maatregelen E Koninginnelaan / verontreiniging / beperken invloedssfeer bemaling

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314 Ecotoop- en habitatwijziging: verlies Het E314-tracé gaat centraal doorheen het Nationaal Park der Hoge Kempen, meer bepaald tussen het Oleinderbos-Mechelse Heide-Zandgroeven en Grote Heide-Militair en creatie Domein-Kikbeekbron, en het stedelijk gebied van Maasmechelen en wordt gebundeld met de infrastructuur van de E314 en de N78/Rijksweg. De realisatie van de sneltramlijn langs de E314 t.h.v. het Nationaal Park der Hoge Kempen houdt de inname in van een groot aandeel (< 16ha) biologisch waardevolle en zeer waardevolle ecotopen. Het betreft hier ondermeer de inname in van ruigten (ku, kub), soortenrijk en verruigd grasland (hp+, hrb), loof- en naaldhoutaanplanten (n, pmb, pms, ppmb, ppmh, ppms), struweelopslag (sz), eiken-berkenbos (qb), zuur eikenbos (qs), elzenbos (vo) en heide (cg, cgb, cm). Dit tracéalternatief is gelegen ter hoogte van Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied en het VEN. Het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit zijn van toepassing. Het Nationaal Park der Hoge Kempen, en meer bepaald de Mechelse Heide en de Kikbeekbron, is ook van zeer groot belang voor diverse fauna. Het overgrote deel van deze ecotopen die ingenomen worden, betreffen echter suboptimaal ontwikkelde habitats die sterk onder invloed staan van de aangrenzende E314. Gezien de oppervlakte aan waardevolle ecotopen, doch het eerder beperkt belang als habitat wordt de ecotoop- en habitatinname van dit tracéalternatief als matig tot significant negatief (-/--) beoordeeld. versnippering en barrièrewerking Dit tracéalternatief sluit aan op de harde infrastructuur van bestaande wegenis van de E314 en de N78/Rijksweg. Langs het tracéalternatief vormen de Mechelse heide en de Kikbeekbron de twee voornaamste gebieden binnen het Nationaal Park der Hoge Kempen (SBZ, VEN en natuurreservaat). Tussen deze gebieden werd (en wordt) een ecoduct ontwikkeld. Ook drie bruggen (brug 23, 24 en 25) over de E314 werden omgebouwd tot ecobruggen. Bij de realisatie van dit tracéalternatief zal hiermee rekening moeten gehouden worden. Het tracé is daarenboven gelegen t.h.v. de Kikbeek. Door de realisatie van de sneltramlijn zal deze waterloop gedwarst worden. Hierbij dient rekening gehouden worden met de eventuele corridorfunctie van deze waterloop. Gezien de bestaande sterke barrièrewerking van de E314 en er bij de aanleg van de sneltramlijn rekening gehouden wordt met de bestaande verbindingen, wordt deze effectgroep als verwaarloosbaar (0) beoordeeld voor dit tracéalternatief. Verstoring: - licht: - Door de invloed van de E314, staat de directe omgeving van dit plangebied reeds onder invloed van lichtverstoring. De bijkomende verstoring van de sneltram zal dan ook te verwaarlozen (0) zijn. - geluid - De E314 leidt reeds tot een sterke geluidsverstoring. Daarom zal de realisatie van een sneltramlijn geen belangrijke impact hebben op geluidsverstoring. Er wordt hier dan ook besloten met een verwaarloosbaar (0) effect. verdroging/vernatting Nabij het plangebied komen t.h.v. de Mechelse heide en de Kikbeekbron een aantal verdrogingsgevoelige ecotopen voor. Bij het uitvoeren van bemaling vallen deze ecotopen mogelijks binnen de invloedssfeer van bemaling. Gezien het tijdelijke karakter, doch het hier een ecologisch zeer waardevol natuurgebied betreft, wordt dit als significant negatief (--) beoordeeld. verontreiniging /

Milderende maatregelen E314 Ecotoop- en habitatwijziging: verlies Het tracéalternatief houdt de inname van bos en beschermde habitattypen en vegetaties in, waardoor het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit van toepassing zijn. Om de en creatie 5ecotoopinname te minimaliseren is het essentieel dat het sneltramtracé ter hoogte van de waardevolle ecotopen (dus tussen de verkeerswisselaar N75xE314 en de Oude Baan) maximaal met de E314 gebundeld wordt, zonder restruimte tussen de tramlijn en de E314. versnippering en barrièrewerking Algemene milderende maatregelen m.b.t. het verleggen/dwarsen van waterlopen (zie ook discipline oppervlaktewater)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 312 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende maatregelen E314 rekening houden met de bestaande ecobruggen en -tunnels langs de E314. verstoring / verdroging/vernatting algemene milderende maatregelen, m.b.t. het uitvoeren van bemaling (cfr. discipline grondwater), waarbij de invloedssfeer van bemaling 0 m wordt verontreiniging /

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 313 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.6.3.3 Uitwijksporen

Deze uitwijksporen versterken de ecotoopinname en de barrièrewerking (bredere zone) van de tramlijn. Tussen Genk en Maasmechelen vormt het Nationaal Park der Hoge Kempen het belangrijkste aandachtsgebied ten aanzien van fauna en flora.

Algemeen gesteld wordt bij de locatie van de uitwijksporen de waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en elementen (BWK) maximaal ontzien;

De uitwijksporen worden bij voorkeur dan ook gerealiseerd waar de sneltramlijn gebundeld wordt met een op heden reeds sterke barrière voor fauna, zoals de E314, N75 en de N78.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 314 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.6.3.4 Opportuniteiten

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Bij dit scenario worden (zeer) waardevolle ecotopen volgens BWK Er worden geen specifieke randvoorwaarden en ingenomen en wordt het Schiepse bos beperkt versnipperd. Het inrichtingsprincipes voorgesteld. huidige verstoringsklimaat wordt in beperkte mate versterkt. Rekening houdend met de bundeling met de N750, de beperkte oppervlakte-inname, het beperkt faunistisch belang en de reeds bestaande versnippering van het gebiedworden de effecten ten gevolge van dit scenario als verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) beoordeeld. Idem scenario 1 Er worden geen specifieke randvoorwaarden en inrichtingsprincipes voorgesteld.

Bij dit scenario worden (zeer) waardevolle ecotopen volgens BWK Er worden geen specifieke randvoorwaarden en ingenomen en wordt het Schiepse bos sterk versnipperd. Dit houdt inrichtingsprincipes voorgesteld. bovendien een verdergaande verstoring in van het bosgebied. Rekening houdend met de beperkte oppervlakte-inname, het beperkt faunistisch belang en de reeds bestaande versnippering van het gebied worden de effecten ten gevolge van dit scenario als matig negatief (-) beoordeeld. Idem scenario 2 Er worden geen specifieke randvoorwaarden en inrichtingsprincipes voorgesteld.

Idem scenario 1 Er worden geen specifieke randvoorwaarden en inrichtingsprincipes voorgesteld.

Variant 2

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 315 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Idem scenario 1 Er worden geen specifieke randvoorwaarden en inrichtingsprincipes voorgesteld.

Variant 2b Bij dit scenario worden er slechts minimaal bijkomende ecotopen Er worden geen specifieke randvoorwaarden en ingenomen (voor de halte/esplanade). Het Schiepse bos wordt niet inrichtingsprincipes voorgesteld. verder versneden. Gezien de bundeling met de bestaande infrastructuur zijn de verstoringeffecten minimaal. De effecten ten gevolge van dit scenario worden dan ook als verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Idem scenario 3 Er worden geen specifieke randvoorwaarden en inrichtingsprincipes voorgesteld.

THOR Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Deze opportuniteit wordt gebundeld met de bestaande infrastructuur van het voormalige Kolenspoor. Sinds deze in onbruik raakte, Er worden geen specifieke randvoorwaarden en ontwikkelden er zich zeer waardevolle bermvegetaties en fungeert ze op heden als een belangrijke natuurverbindingsas. De inrichtingsprincipes voorgesteld. realisatie van deze opportuniteit vormt een barrière tussen de Bosbeekvallei, de Klaverberg en de terril Waterschei enerzijds en de voormalige mijnsite en de Stiemerbeekvallei anderzijds. Het betreft hier twee natuurlijke gebieden die van belang zijn voor heel wat vogelsoorten en amfibieën en reptielen. De realisatie van deze opportuniteit zorgt voor een nieuwe bron van verstoring (geluid en licht) in het gebied. De effecten ten gevolge van de realisatie van deze opportuniteit worden dan ook als significant tot zeer significant negatief (--/---) beoordeeld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 316 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.6.4 Halteligging Verdroging/vernatting Uit de discipline grondwater blijkt dat ten gevolge van de haltes slechts weinig 14.6.4.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen effecten te verwachten zijn. Gezien de halte-infrastructuur voorzien wordt op maaiveldniveau zijn er geen effecten ten aanzien de grondwatertafel en – Analoog aan het realiseren van de sneltramlijn, houdt de aanleg van een halte kwaliteit (geen bemaling). De verdrogings- en vernattingseffecten ten gevolge (met randinfrastructuur) ecotoopinname in. Mogelijks kan deze inname de de bijkomende verharding blijven eerder beperkt gezien de eerder beperkte barrièrewerking van de sneltramlijn er versterken. Ook verstoring (geluid van oppervlakte. De discipline fauna en flora onderschrijft de inrichtingsprincipes, afremmende en optrekkende sneltrams) en verdroging kunnen versterkt worden zoals voorgesteld bij de discipline grondwater. Dit is van toepassing op elke bij het voorzien van de haltes. halte, maar vormt vanuit de discipline fauna en flora een bijzonder aandachtspunt voor de halte Sint-Jozef en in mindere mate de halte Campus Ecotoop- en habitatwijziging: verlies en creatie Diepenbeek (zie verder). Het merendeel van de haltes wordt voorzien binnen de bebouwde gebieden. Het betreft er in hoofdzaak inname van biologisch minder waardevolle 14.6.4.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen ecotopen, die van (zeer) beperkt belang zijn als habitat. Deze effecten worden dan ook beoordeeld als verwaarloosbaar (0). Algemeen wordt gesteld dat de In onderstaande tabel wordt per halte dieper ingegaan op de kwetsbaarheid van inname van biologisch waardevolle en zeer waardevolle ecotopen er maximaal het studiegebied ter hoogte van de specifieke halte en de nabije omgeving. vermeden dient te worden. Anderzijds worden een aantal (optionele) haltes  Indien geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene voorzien binnen of nabij de aandachtsgebieden. Mogelijks houden ze er een effectbespreking zoals hierboven aangegeven. bijkomende inname van biologisch (zeer) waardevolle ecotopen en/of habitats  Indien aandachtsgebieden voorkomen, wordt de impact er meer in detail in. Gezien de relatief beperkte oppervlakte wordt deze ecotoop-/habitatinname onderzocht en wordt indien mogelijk aangegeven welke mogelijke beoordeeld als matig negatief (-). maatregelen of inrichtingsprincipes zijn om een negatieve impact te beperken. Versnippering en barrièrewerking Het merendeel van de haltes wordt voorzien binnen de bebouwde gebieden, Basishaltes dewelke op heden reeds een grote barrière vormen voor diverse fauna en flora Halte Ligging tov Beoordeling en maatregelen (verwaarloosbaar (0)). Anderzijds worden een aantal (optionele) haltes voorzien aandachtsgebieden binnen of nabij de aandachtsgebieden. De realisatie van de haltes houdt er Campus - omgeving Miezerik - inrichtingsprincipes m.b.t. infiltratie (cfr. mogelijks een versnippering van deze gebieden in. Bij de beoordeling wordt ook Diepenbeek - biologisch waardevolle en discipline grondwater) rekening gehouden met de barrièrewerking van de bestaande infrastructuren. zeer waardevolle ecotopen - maximaal vrijwaren van de biologisch binnen het Miezerik waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en Verstoring - nabij bestaande maximaal aansluiten bij bestaande infrastructuur De haltes kunnen de verstoring van de tramlijn versterken door het geluid dat verstoringbron (infrastructuur - De effecten t.g.v. de realisatie van deze halte geproduceerd wordt bij het afremmen en optrekken van de sneltrams. scholencampus) worden beoordeeld als matig negatief (-) Bovendien zal verstoring ontstaan door verlichting van de haltes en door Genk Station / / bewegingen van mensen en voertuigen nabij de haltes. Deze beoordeling is Genk Shopping / / eveneens gerelateerd aan de ligging ten aanzien van verstoringgevoelige As - omgeving Nationaal Park - inname van biologisch waardevolle en zeer gebieden. der Hoge Kempen waardevolle ecotopen aan de rand van een groter

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 317 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Halte Ligging tov Beoordeling en maatregelen Halte Ligging tov Beoordeling en maatregelen aandachtsgebieden aandachtsgebieden - nabij bestaande geheel. Gezien de beperkte omvang en de sterke Waterschei/THOR - omgeving Klaverberg – Terril - inname van biologisch waardevolle en zeer verstoringbron (N75) bestaande versnippering en verstoring zijn de Waterschei waardevolle ecotopen aan de rand van een ecotoopinname, barrièrewerking en verstoring - nabij bestaande groter geheel (matig negatief (-)) eerder beperkt verstoringbron - maximaal vrijwaren van de biologisch - maximaal vrijwaren van de biologisch (voetbalstadion) waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en maximaal aansluiten bij bestaande maximaal aansluiten bij bestaande infrastructuur infrastructuur - De effecten t.g.v. de realisatie van deze halte Nationaal Park - Aan de rand van Teutelberg - De Halte wordt gerealiseerd t.h.v. percelen worden beoordeeld als verwaarloosbaar tot matig - beperkte aanwezigheid van met natuur in ontwikkeling (voormalige negatief beoordeeld (0/-) bestaande verstoringbron mijnterrein) aan de rand van een groter Bloemenlaan / / (woonwijk aan aaneengesloten natuurcomplex Optionele haltes Konniginnelaan) - matig negatief (-) Halte Ligging tov Beoordeling en maatregelen - maximaal vrijwaren van de biologisch aandachtsgebieden waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en Wetenschapspark - omgeving Miezerik - De halte wordt voorzien th.v. biologisch maximaal aansluiten bij bestaande minder waardevolle ecotopen tussen infrastructuur bestaande infrastructuur (verwaarloosbaar (0)). Genk Zuid / / 14.6.4.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek Sint-Jozef - De Maten, t.h.v. het - inrichtingsprincipes m.b.t. infiltratie (cfr. verbindingsgebied met discipline grondwater) De haltes die in het kader van het ontwerpend onderzoek meer uitgewerkt zijn, Bokrijk-Het Wik - De halte wordt voorzien t.h.v biologisch nl. Maasmechelen gemeentehuis en Maasmechelen P&R, bevinden zich waardevolle ecotopen in SBZ en telkens binnen het stedelijk gebied. De te verwachten effecten zijn hier minimaal natuurreservaat, dewelke bovendien onderdeel ten aanzien van fauna en flora. Bijgevolg worden deze verschillend uitgewerkte uitmaken van de enige onbebouwde verbinding scenario’s niet verder besproken binnen de discipline fauna en flora. tussen De Maten en Bokrijk-Het Wik. - De effecten (inname, barrièrewerking en 14.6.5 Effectbespreking ontwikkelingsscenario verstoring) t.g.v. de realisatie van deze halte worden beoordeeld als significant negatief (--) De geplande ontwikkelingen betreffen veelal de realisatie van bijkomende Limburghal / / lijninfrastructuur, industriegebied, lokale uitbreiding, grindwinningen (met Molenvijverpark - omgeving Molenvijverpark - maximaal vrijwaren van de biologisch nabestemming natuur) of stadsontwikkelingen (o.a. wonen en recreatie). Deze en Schiepse bos waardevolle en zeer waardevolle ecotopen en ontwikkelingen zullen lokaal voor een bijkomende verstoring zorgen. De - nabij bestaande maximaal aansluiten bij bestaande effecten van het voorliggend plan zullen hierdoor lokaal minder uitsprekend zijn. verstoringbron (N75) infrastructuur De bundeling van de sneltramlijn met deze ontwikkelingen wordt vanuit - verwaarloosbaar tot matig negatief (0/-) natuuroogpunt aangemoedigd.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 318 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Verder komen er een aantal geplande ontwikkelingen voor in de omgeving van De indeling in effectgroepen voor de discipline ‘Landschap, Bouwkundig het plangebied die betrekking hebben op de verdere ontwikkeling van Erfgoed en Archeologie’ komt overeen met drie waarderingsniveaus van natuurgebieden en inrichting van open ruimte en/of natuurverbindingen. De landschappen53 en is als volgt: ontwikkeling van de tracéalternatieven Boxbergheide, Hasseltweg en - het landschap als relatiesysteem; Kneippstraat interfereren met het Masterplan/RUP voor ecologische verbinding - de erfgoedaspecten; tussen De Maten en Bokrijk-Wik. Het landinrichtingsproject Stiemerbeekvallei - de perceptieve kenmerken. interfereert met de tracéalternatieven Winterbeeklaan, Rozenkranslaan, en Caetsbeek noord en zuid. De overige ‘natuurontwikkelingen’ grenzen aan de Volgende effectgroepen komen dan aan bod: tracéalternatieven B en Nationaalpark. De effecten van het voorliggend plan zal - structuur en relatiewijzigingen; er dan (in beperkte mate) omvangrijker zijn, maar hypothekeren de geplande wijzigingen erfgoedwaarde; ontwikkelingen niet. De voorgestelde milderende maatregelen en de - wijzigingen perceptieve kenmerken en belevingswaarde; voorgestelde ligging van het (deel)tracé nemen echter wel in noodzaak en - belang toe. Met betrekking tot de ecovallei worden echter geen bijkomende problemen - De sneltramlijn vormt een nieuwe (lijn)infrastructuur en impliceert bijgevolg verwacht aangezien de tram ofwel op het geplande viaduct kan rijden ofwel via enige structuur- en relatiewijziging. Landschapsecologische en een nieuw te bouwen railduct de geplande ecovallei dwarst. Rekening houdend hydrografische structuren, wijziging landgebruik en percelering (grootte, met de op heden gekende informatie hypothekeert de sneltram de geplande vorm, …), wijziging microreliëf, wijziging functionele relaties, … zijn criteria ontwikkeling met betrekking tot de ecovallei dan ook niet. Met betrekking tot de die mee het effect bepalen binnen de effectengroep; dit effect is verschillend voorkomende zoetwaterkwartsieten wordt geen interferentie verwacht met naargelang de locatie (afweging tracé).Belangrijk hierbij is de bestaande voorgenomen plan. structuur van het landschap en de open ruimte. - wijziging erfgoedwaarde: hierbij zal aandacht geschonken worden aan het Verder zijn de ontwikkelingen in kader van het realiseren van de archeologisch patrimonium, het bouwkundig erfgoed, relictzones en instandhoudingsdoelstellingen voor de Europees beschermde natuur ankerplaatsen, wenselijkheden ten aanzien van het traditionele landschap, (Habitatrichtlijngebied en Vogelrichtlijngebied) van belang. Dit wordt onderzocht cultuurhistorisch belangrijke zones, historisch-geografische elementen en binnen de passende beoordeling. structuren,… Belangrijke criteria die de beoordeling van het effect mee bepalen, zijn onder andere: frequentie van voorkomen van het landschapselement, de ouderdom, de aard, de grootte, het aantal, 14.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie kwetsbaarheid, gaafheid, contextwaarde, bescherming, … Gezien beperkte oppervlakte van het bijkomende ruimtebeslag en de beperkte zichtbaarheid 14.7.1 Methodologie effectbespreking van de nieuwe lijninfrastructuur, is deze effectgroep slechts in beperkte mate relevant. De ligging van tracés, haltes en uitwijksporen tot (al dan niet De verschillende mogelijke effecten op het landschap ten opzichte van de beschermd) erfgoed is echter variabel. referentiesituatie worden opgedeeld in effectengroepen. - wijziging perceptieve kenmerken: zijn hoofdzakelijk visueel (bijvoorbeeld aanbrengen nieuwe taluds, aanwezigheid van bovenleidingen) en auditief.

53 M. Antrop en S. Van damme (1995), Landschapszorg in Vlaanderen: onderzoek naar criteria en wenselijkheden voor een ruimtelijk beleid met betrekking tot cultuurhistorische en esthetische waarden van landschappen in Vlaanderen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 319 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Deze effecten kunnen een verandering van de aard van het landschapstype De significantiecriteria voor de verschillende effectgroepen worden hieronder veroorzaken. Effecten hangen onder meer af van schaalvergroting of – weergegeven. verkleining, toevoegen en verwijderen van elementen, inpasbaarheid, de mate van openheid, zichtbaarheid van de ingrepen, …; de landschappelijke Wijziging landschapsstructuur en -relaties significantie inkleding van de nieuwe infrastructuur is in dit opzicht van bijzonder belang; Globaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties +++

Lokaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties of globaal Of een effect al dan niet significant is, wordt nagegaan aan de hand van diverse herstel ++ criteria. Deze criteria verschillen naargelang de effectgroep. Hierna volgen de of opwaardering minder waardevolle structuren of relaties criteria per effectgroep. De volgorde van opsomming geeft geen indicatie van Lokaal herstel of opwaardering van landschapsstructuur en –relaties + het belang van de criteria: Geen impact op samenhang of verstoring van processen 0 - landschapsstructuur en –relaties: Beperkte, lokale verstoring of versnippering van landschapsstructuur en –relaties q graad van verandering; - of beperkte verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties mate van samenhang; q Vrij beperkte verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties -- q mate van versnippering; of een sterke, globale verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties landschappelijke erfgoedwaarde: Verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties --- q graad van bescherming (aanduiding als monument/landschap, selectie als relict, …); Wijziging erfgoedwaarde significantie q typologie en aard; Significant en globaal herstel of opwaarderen van al dan niet beschermd q ouderdom; +++ waardevol erfgoed q zeldzaamheid; Significant lokaal herstel of opwaarderen van al dan niet beschermd waardevol ++ q gaafheid (bewaard in goede staat?); erfgoed q representativiteit; Beperkt herstel of opwaarderen van erfgoed + - perceptieve kenmerken: Geen invloed op erfgoedwaarden of beperkte impact of reeds aangetast minder 0 - relatie met de context (samenhang); waardevol erfgoed - variatie en contrast; Verdere aantasting van reeds aangetast erfgoed - - herkenbaarheid (oriëntatie, identiteit); Aantasting contextwaarde of samenhang van al dan niet beschermd waardevol -- - gaafheid, zorg, netheid; erfgoed - gebruiksmogelijkheden; Fysieke aantasting of verdwijnen al dan niet beschermd waardevol erfgoed --- - algemene sfeer. Wijziging perceptieve kenmerken significantie Voor elke effectgroep wordt steeds rekening gehouden met volgende algemene Belangrijke en globale meerwaarde voor perceptieve kenmerken, waardevolle +++ criteria: positieve beelddragers - grootte van de impact van het effect (‘werkingsgebied’), Belangrijke lokale meerwaarde voor perceptieve kenmerken ++ - duur van het effect. Zeer lokale meerwaarde voor perceptieve kenmerken + Geen impact op perceptieve kenmerken of zeer beperkte impact op reeds sterk 0

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 320 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Wijziging perceptieve kenmerken significantie archeologische erfgoed er nog heel wat ongekend archeologisch erfgoed in de aangetaste kenmerken ondergrond aanwezig is. Aangezien de realisatie van het tramlijntracé steeds zal gepaard gaan met Beperkte aantasting van perceptieve kenmerken - vergravingen is er een reële kans dat archeologische elementen worden Belangrijke lokale aantasting van perceptieve kenmerken -- aangetast of verdwijnen waardoor de effecten ten aanzien van archeologisch Belangrijke en globale aantasting van perceptieve kenmerken --- erfgoed globaal als significant negatief (--) worden beoordeeld. Er worden conform de wetgeving maatregelen voorzien om dit negatief effect te beperken/milderen (zie milderende maatregelen). 14.7.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen In de verstedelijkte gebieden worden weinig tot geen effecten verwacht ten aanzien van archeologisch materiaal, gezien het tracé hoofdzakelijk wordt 14.7.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen voorzien parallel aan bestaande lijninfrastructuur, waar de bodem reeds sterk verstoord is. De kans is bijgevolg klein dat er archeologische elementen worden Wijziging landschapsstructuur en-relaties beschadigd of vernietigd. Door het inbrengen van nieuwe elementen en het al dan niet verwijderen van Ten aanzien van bouwkundig erfgoed in de onmiddellijke nabijheid van het bestaande (inname van bos- en/of heidepercelen, kleine landschapselementen, tramlijntracé wordt bijzondere aandacht vereist voor trillingen ten gevolge van …) kan de structuur van het landschap wijzigen en kan landschappelijke de passerende tram. samenhang verloren gaan. De wijzigingen aan erfgoedwaarde van de aanwezige ankerplaatsen, De realisatie van een tramlijntracé betekent het toevoegen van een nieuw relictzones, punt- en lijnrelicten in het studiegebied worden verder besproken bij lijnelement in het bestaande landschap, waardoor het landschap wordt de locatiespecifieke effecten. Hierbij wordt per segment nagegaan of dit erfgoed versneden en versnippering optreedt. Echter wordt het tramlijntracé langsheen en de context en/of ensemblewaarde ervan wordt aangetast door de realisatie het volledige traject in grote mate gebundeld aan bestaande lijninfrastructuren van het tramlijntracé. (E314, N702 Boudewijnlaan, N75 Hasseltweg, N76 Westerring, N75 Europalaan, Kneippstraat, Kolenspoor, N78 Rijksweg, N75 Boslaan, …). Het Wijziging perceptieve kenmerken bundelen aan bestaande lijninfrastructuur kan positief beoordeeld worden, Verstoring van de perceptieve kwaliteiten en belevingswaarde van het gezien geen nieuwe aaneengesloten landschappelijke eenheden worden landschap ontstaan door auditieve en visuele verstoring en het minder versneden en geen nieuwe versnippering optreedt. In een verstedelijkt toegankelijk worden van het landschap. Anderzijds kunnen nieuwe landschap is een tramlijn landschappelijk inpasbaar. In open ruimte gebieden beelddragers bijdragen aan een opwaardering van het landschap, waar het kan de bestaande verstoring echter versterkt worden door de aanwezige landschap verstoord is (bijvoorbeeld in het stedelijke landschap van Genk en bovenleidingen en peilers en eventueel dmv een geaccentueerde inkleding. De Maasmechelen). Het contrast tussen het traditionele landschap en het nieuwe aard van landschappelijke inrichting van het tramlijntracé (ingetogen of landschap kan versterkt worden. De mate waarin het tramlijntracé resulteert in geaccentueerd) zal bepalend zijn in welke mate het nieuwe tracé een een wijziging van perceptieve kenmerken is ook afhankelijk van de inrichting het versterking zal betekenen in de bestaande versnippering van de aanwezige tramlijntracé (ingetogen of geaccentueerd). Indien het tramlijntracé wordt lijninfrastructuren. voorzien op een talud is de impact potentieel het hoogste. De aanwezigheid van de tram, de bovenleidingen, de architectonische uitwerking van de halte- Wijziging erfgoedwaarde infrastructuur zullen de belevingswaarde van het gebied wijzigen. Waar het In de omgeving van de tracéalternatieven is gekend archeologisch erfgoed tracé door verstedelijkt gebied loopt kan de aanwezigheid van de infrastructuur aanwezig. Ten aanzien van archeologie wordt opgemerkt dat naast het gekende

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 321 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

en de beweging van de tram als verwaarloosbaar worden beschouwd. De aanwezigheid van de bovenleidingen wordt matig negatief (-) beoordeeld. De versterking van recreatieve relaties en het minimaliseren van de barrièrewerking zodat het landschap beleefbaar blijft, vormen een belangrijke uitdaging. Dit komt echter aan bod bij de discipline mens. (socio- organisatorische aspecten, ruimtelijke aspecten).

Algemene milderende maatregelen - Tijdens de uitvoering van de werken dienen beschadiging, bodemverstoring, reliëfswijzigingen en algemene verstoring van landschapsrelaties vermeden of zo sterk mogelijk beperkt worden; - Een maximale bundeling met aansluiting bij reeds bestaande infrastructuren en verstedelijking om versnippering van het landschap te beperken; - Maatregelen om auditieve verstoring te beperken zijn nodig (zie discipline geluid), echter zonder dat deze belangrijke bijkomende visuele verstoring impliceren; - Voorafgaand terreinonderzoek in functie van ongekend archeologisch erfgoed conform richtlijnen Agentschap RO, Onroerend erfgoed. Wanneer archeologische sites bedreigd zijn, dient een preventieve archeologische opgraving te gebeuren om het bodemerfgoed te documenteren; - beperken van werfwegen, bodemverdichting en ruimte-inname, vooral onverstoorde en waardevolle zones zijn maximaal te ontzien (ankerplaats, relictzone); - Ten aanzien van de aanleg van de nieuwe wordt vanuit de discipline landschap aanbevolen om deze landschappelijk te integreren door het aanbrengen van inheems en streekeigen groen. - De nieuwe kunstwerken over het Albertkanaal dienen ingepast te worden in de globale visie van de kunstwerken binnen het Economisch Netwerk Albertkanaal.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 322 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.7.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A Wijziging Het tracé van de sneltramlijn wordt voorzien parallel en aansluitend bij bestaande lijninfrastructuur zoals de Agoralaan, Campuslaan, de Universiteitslaan (N702) en een landschapsstructuur en hoogspanningsleiding parallel met de N702. De Universiteitslaan (N702) heeft op vandaag reeds een versnipperend effect op het landschap in de periferie van het stedelijk -relaties landschap van Hasselt. De Campus wordt door de Universiteitslaan (N702) gescheiden van het landschap ten zuiden van het Albertkanaal met de kern van Godsheide. De effecten ten gevolge van het nieuwe tracé van de sneltramlijn tav landschapsstructuur en relaties zijn bijgevolg matig negatief tot te verwaarlozen (-/0). Wijziging Gezien geen erfgoed is gelegen in de onmiddellijke omgeving van het tracé zijn de effecten ten aanzien van erfgoedwaarde te verwaarlozen (0). Voor de effecten tav archeologisch erfgoedwaarde erfgoed wordt verwezen naar de algemene effectenbeoordeling. Wijziging perceptieve De belevingswaarde van de omgeving van dit tracé wordt reeds bepaald door de aanwezigheid van de Campus en de Universiteitslaan (N702) en de groene omgeving rond kenmerken Agoralaan en Campuslaan. Afhankelijk van de inkleding van het tramtracé kan het tramlijntracé met begeleidende peilers een beperkte wijzing van de perceptieve kenmerken betekenen. De effecten zijn bijgevolg matig negatief tot te verwaarlozen te beoordelen (-/0).

Milderende maatregelen A Wijziging / landschapsstructuur en -relaties Wijziging / erfgoedwaarde Wijziging perceptieve Tracé voorzien in een groene bedding. Rond het tracé kan de aanplant van kleine groene streekeigen landschapelementen (zie verder) het landschapsbeeld versterken en het kenmerken nieuwe tracé beter integreren in de (huidige groene) omgeving.

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Wijziging Het tramlijntracé wordt voorzien Na het kruisen van de Broederstraat buigt het tracé ten De zoekzone voor het tramlijntracé wordt voorzien ten zuiden van de doodlopende landschapsstructuur parallel aan de bestaande N702 oosten van de Broederschool af naar het noorden tot wegen haaks op de Kneippstraat op de grens met het natuurgebied ‘De Maten’. Het en -relaties Universiteitslaan en de aan de bestaande NMBS spoorlijn. Tussen de tramlijntracé kan resulteren in het versterken van de landschappelijke grens tussen Berenbroekstraat over het Berenbroekstraat en de bestaande spoorlijn wordt een het verstedelijkte landschap rond de Hasseltweg en het landschappelijk Albertkanaal. Ten noorden van het kleine groene open ruimte aangesneden. Hierdoor wordt waardevolle landschap ten zuiden ervan. De effecten zullen afhankelijk zijn van de Albertkanaal buigt het tracé af in de landschappelijke structuur lokaal verstoord. Deze exacte ligging van het tracé binnen de zoekzone. Het is aangeraden dat de tramlijn oostelijke richting en wordt het effecten zijn hier bijgevolg als matig negatief (-) te zo nauw mogelijk het grensvlak tussen beide landschappen opzoekt om zo de voorzien ten zuiden van de woningen beoordelen. integriteit van beide entiteiten te bewaren. De effecten ten gevolge van het kruisen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 323 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat langsheen de Berenbroekstraat. Het tracé sluit vervolgens aan bij de bestaande spoorlijn. van de N76 in het oosten kunnen identiek worden beoordeeld als bij het tracé Tot en met de bocht naar het oosten De effecten ten aanzien van de ruimtelijke structuur en Hasseltweg. wordt het tracé gebundeld aan relaties zijn hier, gezien de parallelle ligging aan de Noordelijke grens van de zoekzone bestaande lijninfrastructuur en zijn de bestaande lijninfrastructuur te verwaarlozen (0). Indien het tracé wordt voorzien aan de noordelijke grens van de zoekzone sluit het effecten ten aanzien van tracé aan bij de rand van een verstedelijkte omgeving, waarbinnen de tramlijn landschappelijke structuur en –relaties landschappelijk gezien beter inpasbaar is. De grens tussen het landschappelijk te verwaarlozen (0). Voor het kruisen waardevol gebied van De Maten en het verstedelijkt landschap ten noorden ervan van het Albertkanaal wordt geen wordt, afhankelijk van de inkleding van het tracé, versterkt. De effecten worden ten nieuwe overbrugging voorzien en aanzien van de ruimtelijke structuren en relaties als matig negatief (-) beoordeeld. wordt het tracé gebundeld aan de Zuidelijke grens van de zoekzone bestaande overbrugging van de Indien het tramlijntracé wordt voorzien aan de zuidelijke grens van de zoekzone Berenbroekstraat. De effecten tav wordt het waardevolle landschap van De Maten versneden en wordt dit landschap landschappelijke structuren en – versnipperd, er wordt immers een restzone gevormd. Het tramlijntracé betekent het relaties tgv van de kruising van het toevoegen van een nieuw element in het bestaande waardevolle landschap. Het Albertkanaal zijn bijgevolg te tracé zal er een nieuwe barrière vormen. Er zal een restruimte ontstaan tussen het verwaarlozen (0). verstedelijkte landschap ten noorden van De Maten en de tramlijn. Het tramlijntracé Nadien wordt het tramlijntracé zal resulteren in zeer significante verstoring en versnippering van waardevolle voorzien ten zuiden van de woningen landschappelijke structuur en relaties (---) aan de rand van het landschap De langsheen de Berenbroekstraat. Dit Maten. resulteert in een barrièrevorming Centraal in de zoekzone tussen het landschap ten zuiden van Het tramlijntracé wordt centraal in de zoekzone voorzien ten zuiden van het de Berenbroekstraat, met de grotere verstedelijkte landschap en ten noorden van het waardevolle landschap van De landschappelijke eenheid van De Maten. De landschappelijke grens tussen beide landschappelijke eenheden kan Maten en het verstedelijkte landschap worden versterkt door het toevoegen van het nieuw lijnelement. Er zal echter een ten noorden van het tramlijntracé. De grotere restruimte ontstaan in vergelijking met de noordelijke inplanting. Het scheiding tussen beide versnipperende effect zal er bijgevolg groter zijn in vergelijking met de noordelijke landschappelijke eenheden wordt door ligging (maar minder dan bij de zuidelijke ligging). Het effect kan als matig negatief de ligging van het tramlijntracé tot significant negatief (-/--) beoordeeld worden. versterkt. Gezien het tramlijntracé wordt voorzien op de rand van het open ruimtegebied worden de effecten als matig negatief beoordeeld (-). De effecten zullen echter afhankelijk zijn van de landschappelijke inkleding. Wijziging Het tracéalternatief doorsnijdt het Tussen de N75 Hasseltweg en de bestaande spoorlijn De zoekzone snijdt de ankerplaats en relictzone ‘De Maten’ (A70053 – R70056) in erfgoedwaarde noordelijke deel van de ankerplaats wordt de relictzone en beschermd landschap ‘Domein het noorden ervan en grenst aan het noorden van het beschermd landschap

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 324 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat ‘De Maten’ (A70056) en bevindt zich van Bokrijk’ (R70055 en OL000078) in de zuidoostelijke ‘Natuurreservaat De Maten’ (OL004086). De effecten worden globaal als significant ca. 275 m ten noorden van de hoek beperkt aangesneden. In het oosten wordt het negatief (--) beoordeeld gezien de aantasting van de contextwaarde en de relictzone ‘De Maten’ (R70056). Het lijnrelict ‘Stiemerbeek’ (L70046) gekruist, maar dit is op aantasting van de samenhang van het waardevol erfgoed. Hoe noordelijker van de aansnijden van het noordelijke deel vandaag reeds het geval. ankerplaats/relictzone het tracé wordt voorzien, hoe minder deze waardevolle van de ankerplaats creëert een kleine Het aansnijden van de relictzone en beschermd elementen worden versneden. De effecten bij het noordelijke tracé worden restruimte tussen de woningen en het landschap resulteert in een aantasting van de bijgevolg minder negatief (-) beoordeeld dan de effecten bij een zuidelijke inplanting tramlijntracé. Het doorsnijden van de contextwaarde en samenhang van het beschermd binnen de zoekzone (--). ankerplaats betekent een aantasting waardevol erfgoed (--). van de ankerplaats en van de context – en ensemblewaarde van dit waardevol erfgoed. De effecten worden ten aanzien van de ankerplaats bijgevolg als significant negatief (--) beoordeeld. Wijziging Het aansnijden van het open De belevingswaarde van het landschap wordt zeer Noordelijke grens van de zoekzone perceptieve ruimtegebied ten zuiden van de beperkt bijkomend aangetast door het tramlijntracé Het tracé wordt voorzien in aansluiting bij het verstedelijkte landschap rond de kenmerken woningen van de Berendriesstraat parallel aan de bestaande spoorweg. De effecten ten Hasseltweg. De beleving van het waardevolle landschap van De Maten vanuit de betekent een waardevermindering van aanzien van de perceptieve kenmerken worden als te woningen langsheen de Kneippsstraat kan worden verstoord bij de aanleg van het de beleving van het landschap. De verwaarlozen beoordeeld (0). tramlijntracé (afhankelijk van de uitvoering). De bovenleidingen van de tram vormen zichtrelatie tussen de woningen Gezien het gesloten karakter van het landschap een nieuw lijnelement dat mogelijks zichtbaar zal zijn vanuit de woningen. De gelegen ten zuiden van de (aanwezigheid van dichte bosvegetatie) langsheen het effecten ten aanzien van de perceptieve kenmerken zijn als matig negatief (-) te Berendriesstraat en het open deel van het tracé tussen de Kneippsstraat en de beoordelen. ruimtegebeid wordt verbroken door de huidige spoorlijn worden de effecten ten aanzien van de Zuidelijke grens van de zoekzone aanleg van het tramlijntracé. De weg belevingswaarde en perceptieve kenmerken als matig De realisatie van het tramlijntracé zal compartimenterend effect hebben op het op maaiveldniveau en een sobere negatief tot te verwaarlozen beoordeeld (-/0). natuurlijke landschap van De Maten. De beleving van De Maten vanuit de inkleding van het tracé worden woningen,die momenteel op het natuurgebied uitkijken, zal ook wijzigen. De mate aanbevolen om het tracé zo min waarin het tramlijntracé resulteert in een wijziging van perceptieve kenmerken is mogelijk te accentueren en om de ook afhankelijk van de inrichting ervan. Indien het tracé wordt voorzien op een talud zichtrelaties zoveel mogelijk te is de impact potentieel het hoogste (--). Indien het tracé op maaiveldniveau wordt behouden. De aanleg van het tracé voorzien kunnen de effecten als matig negatief worden beoordeeld. resulteert in een belangrijke lokale Centraal in de zoekzone aantasting van de perceptieve Indien het tramlijntracé wordt voorzien centraal in de zoekzone komt deze, net kenmerken. Het effect wordt dan ook zoals bij een noordelijke inplanting, op de grens tussen het natuurlijke landschap en als significant negatief beoordeeld (--). het nieuwe landschap te liggen. Het contrast tussen beide landschappen kan hierdoor verhoogd worden. De zichtrelatie tussen de woningen ten noorden van het tramlijntracé en De Maten zal worden verbroken. De belevingswaarde van De

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 325 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Maten vanuit de woningen wordt bijgevolg aangetast. De aanleg van het tracé resulteert in een belangrijke lokale aantasting van de perceptieve kenmerken. Het effect wordt dan ook als significant negatief beoordeeld (--).

Visualisatie van zicht op de tramlijn Zicht op het Albertkanaal vanaf de Zicht op de Hasseltweg vanuit De Maten55 bestaande brug54.

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Wijziging Bij voorkeur ingetogen / Zuidelijke grens van de zoekzone landschapsstructuur inkleding van de bedding van Bij voorkeur een ingetogen, groene inkleding van het tramlijntracé. en -relaties de tramlijn Het is aangeraden dat de tramlijn zo nauw mogelijk het grensvlak tussen beide landschappen opzoekt enzo weinig mogelijk resulteert in een restzone.

Wijziging / / Minimale aansnijding van ankerplaats en relictzone door de tramlijn zoveel mogelijk naar erfgoedwaarde het noorden te voorzien binnen de zoekzone. Wijziging perceptieve x Ingetogen inkleding van / Noordelijke grens van de zoekzone kenmerken de weg (eventueel in Op de grens met het verstedelijkte landschap aandacht voor het voorzien van voldoende groene bedding); groenelementen langsheen het tracé. x Maximaal behoud van Zuidelijke grens van de zoekzone de zichtrelaties Een tramlijntracé op maaiveldniveau of deels verzonken en een sobere inkleding worden woningen vs open aanbevolen om tracé zo min mogelijk te accentueren in het waardevolle landschap van ruimtegebied; De Maten en om de zichtrelaties vanuit de woningen zoveel mogelijk te behouden. Eventueel voorzien van een talud tussen De Maten en de tramlijn om de effecten tav de belevingswaarde vanuit De Maten te milderen.

54 Google Streetview 2007 55 Ontwerpend onderzoek

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 326 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 Wijziging Het Albertkanaal kan worden Het tracé loopt parallel met het Het tramlijntracé wordt afgebogen Het tramlijntracé wordt voorzien Het tramlijntracé wordt maximaal landschapsstructuur gekruist via de bestaande Albertkanaal, waarbij het naar de N76 via De Wilgen. Deze in een bedrijvenlandschap gebundeld aan bestaande en -relaties Tuikabelbrug of dmv een nieuwe Diepenbeekbos wordt straat is gelegen op de grens langsheen de Winterbeeklaan lijninfrastructuur. Het tracé loopt overbrugging schuin over het aangesneden,. Dit resulteert in tussen het bedrijvenlandschap (2a) en buigt af om parallel aan parallel met de bestaande Albertkanaal. Het gebruik van de een lokale verstoring en langsheen het Albertkanaal en de de N76 verder te lopen. Het tracé infrastructuur N76 Westerring. De bestaande brug resulteert in te versnippering van de Winterbeeklaan en de woningen wordt gebundeld aan bestaande effecten ten aanzien van verwaarlozen (0) effecten tav landschappelijke structuur. De ten noorden ervan. Het betreft lijninfrastructuren. Het tracé heeft landschappelijke structuren en wijziging van landschappelijke effecten ten aanzien van een overgangszone tussen beide bijgevolg geen impact op relaties is bijgevolg te structuren en relaties. Een landschapsstructuur en –relaties landschappelijke structuren. Het samenhang of verstoring van verwaarlozen (0). nieuwe overbrugging, gebundeld zijn te verwaarlozen waar het tramlijntracé zal hier op de grens landschappelijke structuren en aan de bestaande tracé parallel aan het liggen tussen twee landschappen relaties. De effecten zijn bijgevolg overbruggingen resulteert in Albertkanaal loopt, maar wordt met een sterk bebouwd karakter. te verwaarlozen (0). matig negatieve (-/0) tot te significant negatief (--) De inplanting van het verwaarlozen effecten, gezien de beoordeeld waar het tramlijntracé geeft geen tot zeer nieuwe brug in de nabije Diepenbeekbos wordt doorkruist. beperkte impact op de omgeving van bestaande samenhang of verstoring van opgaande elementen landschappelijke structuren en (Tuikabelbrug) wordt voorzien. relaties. De effecten zijn bijgevolg Bij gebruik van de bestaande te verwaarlozen (0). overbrugging is echter een grotere bochtstraal ten noorden van het Albertkanaal nodig om af te buigen naar heet oosten, waardoor het waardevolle landschap van De Maten wordt aangesneden en versnippering optreedt. De effecten worden significant negatief beoordeeld (-- ). Bij een nieuwe overbrugging is een kleinere bochtstraal vereist en worden De Maten bijgevolg minder sterk versneden. De versnippering van het waardevolle landschap is beperkt. Bij een nieuwe

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 327 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 overbrugging zijn de effecten bijgevolg matig negatief (-). Wijziging De zoekzone doorkruist de Het tracé snijdt de ankerplaats, Er zijn geen effecten te verwachten ten aanzien van erfgoedwaarde (0). erfgoedwaarde ankerplaats en relictzone ‘De en relictzone (A70053 – R70056) Maten’ (A70053 – R70056). Bij aan en grenst aan het beschermd het gebruik van de bestaande landschap ‘Natuurreservaat De overbrugging en dus een grotere Maten’ ( OL004086) De bochtstraal, worden de versnippering van de ankerplaats ankerplaats en relictzone en relictzone is beperkt daar waar versneden en treedt het tracé dicht tegen het versnippering op (--). Indien een Albertkanaal loopt. Waar het nieuwe overbrugging wordt tracé richting Winterbeeklaan voorzien is de versnippering loopt wordt de ankerplaats en beperkt tot een kleine zone relictzone in grotere mate parallel aan het Albertkanaal (-). aangesneden. De samenhang en Ten aanzien van het aanwezige contextwaarde van het erfgoed erfgoed wordt aangeraden om zo wordt lokaal aangetast. De weinig mogelijk van de effecten zijn bijgevolg matig ankerplaats en relictzone te negatief (-) te beoordelen. versnijden. Bij voorkeur wordt het tramlijntracé zo zuidelijk mogelijk binnen de zoekzone voorzien. Wijziging perceptieve Het gebruik van een nieuwe Het nieuwe tramlijntracé zal met Het tramlijntracé kan, mits een De nieuwe infrastructuur wordt gebundeld met de bestaande kenmerken overbrugging, als nieuw opgaand de begeleidende bovenleidingen groene landschappelijke lijninfrastructuur (N76) en het bedrijvenlandschap, wat als positief kan element, resulteert in een een nieuw element in het inkleding, als visuele grens worden beschouwd. Het tramlijntracé zal bijgevolg geen negatieve wijziging van de belevingswaarde landschap rond het Albertkanaal dienen tussen de woningen ten effecten hebben op de belevingswaarde en perceptieve kenmerken van het waardevolle landschap inbrengen. Aan het eerder noorden van De Wilgen en het van de omgeving. De effecten zijn bijgevolg te verwaarlozen (0). ten noorden van het Albertkanaal laagdynamische landschap bedrijvenlandschap ten zuiden (De Maten). De effecten zijn als Wordt een bijkomende ervan. Deze grens zal door het matig negatief te beoordelen (-). infrastructuurelement toevoegen van een nieuw Indien gebruik gemaakt wordt van toegevoegd, gebundeld aan het lijnelement (tramlijn met de bestaande overbrugging zijn Albertkanaal. De bovenleidingen) visueel worden de effecten te verwaarlozen (0). hoogdynamische infrastructurele versterkt. Mits het voorzien van Het tramlijntracé wordt bij landschapscomponent wordt voldoende groenelementen kan voorkeur zo zuidelijk mogelijk aldus versterkt in de beleving de tramlijn eveneens als visuele binnen de zoekzone voorzien met ervan. De effecten ten aanzien buffer dienen tussen de woningen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 328 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 een maximale bundeling bij het van de perceptieve kenmerken en bedrijvigheid. Door de Albertkanaal. Indien het tracé in zal afhankelijk zijn van de aanwezigheid van de het noorden van de zoekzone landschappelijke inkleding van bedrijvigheid kent de omgeving wordt voorzien betekent dit een het tramlijntracé. De effecten zijn reeds een zekere dynamiek. Door lokale aantasting van de bijgevolg, afhankelijk van de het passeren van de sneltram zal belevingswaarde van De Maten. landschappelijke inkleding matig deze dynamiek worden versterkt. Dit zal resulteren in matig negatief te beoordelen (-). Het tramlijntracé kan bijgevolg als negatieve effecten (-). De beleving van het natuurgebied matig positief worden beoordeeld. De Maten ten noorden van het Mits het voorzien van voldoende Albertkanaal zal wijzigen. De groenelementen en de uitwerking effecten ten aanzien van de van een landschappelijk belevingswaarde en perceptieve inpasbaar ontwerp kan dit een kenmerken in de omgeving van meerwaarde toevoegen in de het Albertkanaal zijn bijgevolg als perceptieve kenmerken matig negatief te beoordelen (-).

Winterbeeklaan 1 Winterbeeklaan 2

Visualisatie van tramlijn parallel aan Albertkanaal Visualisatie tramlijn parallel aan de N76 57 Tracé Winterbeeklaan 1 Zicht op locatie Winterbeeklaan56 Zicht op N76

Kanaal Noord

56 Google Streetview 2009 57 Ontwerpend onderzoek

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 329 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Visualisatie tramlijn Kanaal-Noord59

Zicht op De Wilgen58

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2 Winterbeeklaan 3 maatregelen Wijziging Tracé zoveel mogelijk in Groene inkleding van het tracé / / / landschapsstructuur zuidelijke deel van de zoekzone om minimale barrièrevorming en en -relaties voorzien voor een minimale versnippering van het barrièrevorming en versnippering. Diepenbeekbos te veroorzaken. Wijziging Tracé zoveel mogelijk zuidelijk in / / / erfgoedwaarde de zoekzone voorzien voor een minimale aansnijding van de ankerplaats en relictzone Wijziging perceptieve / Groene inkleding van het tracé / / / kenmerken om een landschappelijk kwalitatieve overgang te voorzien tussen het Albertkanaal, tramlijntracé en De Maten.

Effectbespreking Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 Wijziging Het tramlijntracé wordt maximaal gebundeld aan bestaande lijninfrastructuur. Het tracé loopt parallel met de bestaande infrastructuur N76 Westerring (Winterbeeklaan 4) en de N76f landschapsstructuur (Rozenkranslaan binnen een verstedelijkt landschap, waarbinnen een tramlijn landschappelijk inpasbaar is. De effecten ten aanzien van landschappelijke structuren en relaties is

58 Google Streetview 2009 59 Ontwerpend onderzoek

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 330 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

en -relaties bijgevolg te verwaarlozen (0). Wijziging Er zijn geen effecten te verwachten ten aanzien van erfgoedwaarde (0). Het tracé kruist het lijnrelict ‘Zuidwestelijke steilrand van het Kempisch plateau’ (L70034). erfgoedwaarde Op vandaag kruist de N76 reeds dit lijnrelict via een overbrugging. Gezien het tramtracé parallel met de N76 wordt voorzien worden geen effecten verwacht ten aanzien van dit erfgoed (0).

Wijziging perceptieve De nieuwe infrastructuur wordt gebundeld met de bestaande lijninfrastructuur (N76 of de N76f), wat als positief kan worden beschouwd. Het tramlijntracé zal bijgevolg geen negatieve kenmerken effecten hebben op de belevingswaarde en perceptieve kenmerken van de omgeving. De effecten zijn bijgevolg te verwaarlozen (0).

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 maatregelen Wijziging / / landschapsstructuur en -relaties Wijziging / / erfgoedwaarde Wijziging perceptieve / / kenmerken

Zuidelijke bundel Effectbespreking Brug over kanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid Wijziging Het tracé volgt de bestaande lijninfrastructuur van de Het tramlijntracé wordt gebundeld parallel aan de bestaande lijninfrastructuur van de N702 Boudewijnlaan, de landschapsstructuur Boudewijnlaan (N702). Gezien de bundeling met deze hoogspanningsleiding parallel aan de weg en het Albertkanaal. Ook het kruisen van het Albertkanaal wordt voorzien en -relaties lijninfrastructuur heeft dit geen impact (0) op de ruimtelijke adhv de bestaande overbrugging, of dmv een nieuwe brug parallel aan de bestaande brug. De maximale bundeling aan samenhang en verstoring van landschappelijke structuren bestaande infrastructuren kan als positief worden beschouwd. De effecten worden tav landschappelijke relaties en – en relaties. Een nieuwe overbrugging betekent het structuren als te verwaarlozen beoordeeld (0). inbrengen van een nieuw opgaand element in het landschap. De nieuwe overbrugging wordt echter voorzien op zeer korte afstand tot bestaande overbruggingen. Een nieuwe overbrugging, gebundeld aan de bestaande resulteert bijgevolg in matig negatieve tot te verwaarlozen (-/0) effecten. Wijziging Er zijn geen effecten te verwachten ten aanzien van erfgoedwaarde (0). erfgoedwaarde Wijziging perceptieve De nieuwe overbrugging voor het tramlijntracé als nieuw Het tramlijntracé wordt ingebracht in een hoogdynamisch (N702, industriegebied, Albertkanaal, bedrijvigheid overzijde kenmerken opgaand element, resulteert in een beperkte wijziging van Albertkanaal)landschap. Een tramlijn als lijninfrastructuur is landschappelijk inpasbaar in dit hoogdynamisch landschap. de belevingswaarde van het waardevolle landschap ten De effecten ten aanzien van de perceptieve kenmerken en belevingswaarde zijn bijgevolg te verwaarlozen (0).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 331 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Brug over kanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid noorden van het Albertkanaal (De Maten). Op korte afstand zijn reeds twee overbruggingen aanwezig. De effecten zijn bijgevolg als matig negatief te beoordelen (-).

Milderende Brug over kanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen Wijziging / / / landschapsstructuur en -relaties Wijziging / / / erfgoedwaarde Wijziging perceptieve / / / kenmerken

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C Wijziging Het tramlijntracé loopt parallel aan N75 in oost - westelijke richting. Het westelijke deel loopt doorheen het stedelijke landschap van Genk-centrum. De tramlijn wordt ook hier landschapsstructuur en maximaal gebundeld met de bestaande lijninfrastructuur, wat als positief kan worden beschouwd. De bovenleidingen van de tram vormen een nieuw lijnelement in het stadsbeeld en -relaties vragen een gepaste vormgeving. Landschappelijk past een tramlijn in een stedelijke omgeving, waardoor het effect als verwaarloosbaar (0) kan worden beschouwd. Dit vergt een doordacht ontwerp naar de ligging in de publieke ruimte, veiligheidsvoorzieningen en materiaalkeuze. Dit dient verder op projectniveau te worden onderzocht. Het oostelijke deel van het tracé wordt eveneens parallel aan de N75 voorzien dat dwars doorheen een bos- en heidelandschap tussen Genk en As loopt. Gezien de N75 reeds als barrière aanwezig is in het landschap wordt de barrièrewerking tgv het tramlijntracé slechts zeer beperkt versterkt. De effecten ten aanzien van de ruimtelijke structuur en – samenhang zijn als matig negatief tot te verwaarlozen (-/0) te beoordelen. Wijziging Ten oosten van de kruising met de N750 grenst het tracé in het zuiden aan het beschermd landschap ‘de vallei van de Dorpsbeek’ (OL000018). Indien het tracé wordt voorzien ten erfgoedwaarde zuiden van de N75 wordt het beschermd landschap doorsneden en treedt versnippering op. Dit zou een beperkte aantasting betekenen ten aanzien van dit waardevol erfgoed (--). Indien het tracé ten noorden van de N75 wordt voorzien, wordt het beschermd landschap niet versneden. Het tracé heeft dan geen invloed op de erfgoedwaarden. De effecten zijn dan te verwaarlozen (0). Wijziging perceptieve Het tramlijntracé met de begeleidende bovenleidingen binnen het verstedelijkte landschap van Genk zal geen negatieve impact hebben op de belevingswaarde en perceptieve kenmerken kenmerken van de omgeving. In het oostelijke deel is de N75 reeds beeldbepalend, waardoor het tramlijntracé niet zal leiden tot bijkomende negatieve effecten ten aanzien van de perceptieve kenmerken en belevingswaarde (0).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 332 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Doortocht N75 door Genk60 N75 ten oosten van de N75061

Milderende maatregelen C Wijziging Een landschappelijke inkleding binnen het stedelijke landschap kan een opportuniteit vormen voor de herinrichting van de stedelijke boulevard en heroriëntering van de rol en het landschapsstructuur en beeld van deze weg in het centrum van Genk. Dit kan positieve effecten generen ten aanzien van de landschappelijke structuur, maar eveneens voor de perceptieve kenmerken en -relaties belevingswaarde van de stedelijke omgeving. Wijziging perceptieve kenmerken Wijziging Bij voorkeur wordt het tracé ten noorden van de N75 voorzien om het beschermd landschap ‘De vallei van de Dorspsbeek’ (OL000018) maximaal te vrijwaren. erfgoedwaarde

Noordelijke bundel Effectbespreking D Wijziging Het tracé wordt gebundeld parallel aan de N75 en de hoogspanningsleiding ten zuiden ervan. Op vandaag fungeert de N75 reeds als barrière tussen het Oeleinderbos en het bos landschapsstructuur en van Horensbergdam. Beide bosgebieden worden van elkaar gescheiden door de N75. Het tramlijntracé zal deze bestaande barrière slechts in zeer beperkte mate versterken. De -relaties effecten zijn dan ook als te verwaarlozen (0) te beoordelen. Wijziging De relictzone ‘Bossen van Genk en Zutendaal’ (R70049) wordt op vandaag reeds doorsneden door de N75, waardoor versnippering optreedt. Het tramlijntracé zal mogelijks geen erfgoedwaarde invloed hebben op de bestaande verstoring van het waardevol landschap. De effecten ten gevolge van het tramlijntracé zijn bijgevolg te verwaarlozen (0). Wijziging perceptieve De beleving van het landschap wordt op vandaag voornamelijk bepaald door de N75 als hoogdynamisch element dat het boslandschap van het Oeleinderheibos en het bos van kenmerken Horensbergdam doorkruist. De tramlijn, met bovenleidingen, wordt voorzien parallel aan de N75, waardoor de belevingswaarde en perceptieve kenmerken van de omgeving slechts in zeer beperkte mate zullen wijzigen. De effecten zijn bijgevolg als matig negatief tot te verwaarlozen te beoordelen (-/0).

60 Google Streetview 2009 61 Google Streetview 2009

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 333 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende maatregelen D Wijziging Er wordt aanbevolen om het tracé met voldoende groenelementen te voorzien, gezien de omgeving op vandaag reeds wordt gekenmerkt door bos aan weerszijden van de N75. landschapsstructuur en -relaties Wijziging perceptieve kenmerken Wijziging erfgoedwaarde

Effectbespreking E Koninginnelaan Wijziging Vanaf de kruising met de N730 wordt het Komende van de N75 buigt het tramlijntracé naar het zuiden af doorheen het open ruimtegebied ten noorden van Maasmechelen en landschapsstructuur en tracé centraal in de middenberm van de ten westen van de N78. Het gebied maakt deel uit van een grotere open ruimtegebied met hoge landschappelijke en natuurlijke -relaties N75 voorzien. Op vandaag fungeert de waarden zoals stabiele en natte heiden en vennen. Het gebied vindt in het westen aansluiting met het Nationaal Park der Hoge N75 reeds als barrière tussen het Kempen. In dit gebied heeft zich een landschap, met een onregelmatige microtopografie, ontwikkeld dat is beïnvloed door de Stikkemerbos, Dilserbos, Lanklaarderbos steenkoolmijnbouw en grindontginningen uit het verleden. Het tracé wordt niet gebundeld aan reeds bestaande lijninfrastructuren, en Mechelse bos. Op vandaag worden de waardoor de waardevolle landschappelijke open ruimtestructuur wordt doorsneden. Hierdoor treedt versnippering op van het grote landschappelijke bosstructuren reeds landschap. De verstoring en versnippering van de waardevolle landschappelijke structuur tgv het tramlijntracé wordt als significant versnipperd door de N75. Het tramlijntracé negatief beoordeeld (--). wordt gebundeld aan deze bestaande Naar het zuiden toe wordt het tracé aangesloten op de Koninginnelaan, gelegen binnen een verstedelijkt landschap. De tramlijn wordt lijninfrastructuur en zal deze bestaande gebundeld aan bestaande lijninfrastructuur van de Koninginnelaan. De bestaande versnippering/barrièrewerking zal slechts zeer barrière slechts in zeer beperkte mate beperkt worden versterkt door het tramlijntracé. De effecten op dit deel van het traject kunnen als matig negatief tot te verwaarlozen versterken. De effecten zijn dan ook als te worden beoordeeld (-/0) verwaarlozen (0) te beoordelen. Wijziging Het tracé doorsnijdt de relictzones ‘Platte De relictzones ‘Bossen van Dilsen’ (R70040) en Onder de Berg’ (R70048), de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ (A70031) worden door het erfgoedwaarde Lindenberg-Mechelse Bos’ (R70042), tramlijntracé van noord naar zuid doorsneden, waardoor de waardevolle landschappelijke eenheden worden versnipperd en de ‘Bossen van Dilsen’ (R70040), een smalle context- en ensemblewaarde wordt aangetast. Het landschap heeft een grote industrieel-archeologische waarde tgv het strook van de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ steenkoolmijnverleden. De tramsporen op zich zijn inpasbaar in dit landschap met industriële relicten. De ligging van de lijn kanl echter (A70031) en de lijnrelicten ‘Kolenspoor As- de relatie van Eisden-Tuinwijk met het ensemble bouwkundig erfgoed van de mijnsite wijzigen. Een goed doordacht ontwerp voor de Eisden’ (L70033) en ‘Steilrand van het landschappeljke inpassing kan hier het effect milderen. Dit is verder te onderzoeken en uit te werken op projectniveau. Een goed Kempisch Plateau (L70032). Het tracé doordacht ontwerp voor de landschappelijke inpassing kan hier het effect milderen. Dit is verder te onderzoeken en uit te werken op grenst over een lange afstand aan de projectniveau. Ten oosten van het tracé zijn talrijke elementen opgenomen in de Inventaris Bouwkundig erfgoed ivm de noordgrens van de ankerplaats ‘Mijnsite steenkoolmijnsite. Eisden’. Gezien de huidige verstoring van De effecten ten aanzien van het natuurlijk erfgoed worden besproken binnen de discipline fauna en flora. de N75 op de aanwezige erfgoedwaarden De effecten tgv het tramlijntracé worden als significant negatief (--) beoordeeld. zal het nieuwe tramlijntracé resulteren in een zeer beperkte impact op het reeds aangetaste erfgoed. De effecten zijn

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 334 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E Koninginnelaan bijgevolg matig negatief tot te verwaarlozen (-/0). Wijziging perceptieve De tramlijn, met bovenleidingen, wordt In het landschap, dat sterk beïnvloed is door de steenkoolmijnbouw en grindontginningen uit het verleden, zijn de terrils, kenmerken voorzien parallel aan de N75, waardoor de ontginningsplassen van voormalige grindontginningen, schachtbokken, … beeldbepalend. Het landschap is er van een hoogdynamisch belevingswaarde en perceptieve landschap tijdens de steenkoolmijn periode getransformeerd naar een laagdynamisch landschap met op vandaag nog de kenmerken van de omgeving slechts in aanwezigheid van de industriële relicten van de steenkoolmijn en grindontginningen. Het tramlijntracé met peilers en bovenleidingen zeer beperkte mate zullen wijzigen. De zal een nieuw lijnelement in dit landschap inbrengen. Het tramlijntracé zal resulteren in een aantasting van de perceptieve kenmerken. effecten zijn bijgevolg als matig negatief tot De effecten zijn als matig negatief te beoordelen (-). te verwaarlozen te beoordelen (-/0). Het tramlijntracé in het zuidelijke deel van dit tracé is landschappelijk inpasbaar in het verstedelijkte landschap. De effecten zijn bijgevolg als te verwaarlozen (0) te beoordelen voor het zuidelijke deel van dit tracéalternatief.

Milderende maatregelen E Koninginnelaan Wijziging / Het tracé wordt bij voorkeur zoveel mogelijk in het oosten van de zoekzone voorzien om de graad van versnippering van de landschapsstructuur en landschappelijke structuur en erfgoedwaarden zoveel mogelijk te milderen. De effecten blijven echter bij een oostelijke inplanting -relaties negatief te beoordelen. Wijziging perceptieve Voor het deel van het tracé doorheen het open ruimtegebied wordt een ingetogen inkleding aangewezen om de versnippering en kenmerken barrièrewerking tot een minimum te beperken. Een goed doordacht ontwerp voor de landschappelijke inpassing kan hier het effect milderen. Dit is verder te onderzoeken en uit te werken op projectniveau / Wijziging / erfgoedwaarde

Effectbespreking Maasmechelen Wijziging Vanaf de Bloemenlaan loopt het tracé parallel aan de N78 naar het noorden tot aan het rondpunt met de Langstraat. Vanaf dit punt is een tracé parallel aan de Kolenmijn Limburg landschapsstructuur en Maaslaan mogelijk of een tracé parallel aan de Zuid-Willemsvaart. Beide tracéalternatieven worden gebundeld aan bestaande lijninfrastructuren. Het tramlijntracé zal de bestaande -relaties barrièrewerking en versnippering van beide lijninfrastructuren in zeer beperkte mate mogelijks versterken. De impact op landschappelijke structuren en relaties is te verwaarlozen tot matig negatief (0/-) te beoordelen. Wijziging Het tramlijntracé loopt parallel met het lijnrelict ‘Zuid-Willemsvaart’ (L70002). Ter hoogte van Maasmechelen Village grenst het tracé aan de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ (A70031) en erfgoedwaarde relictzone ‘Onder de Berg (R70048). In de onmiddellijke omgeving, op ca. 70 m van het tracé is het puntrelict ‘Steenkoolmijn, bovengronds, burelen, magazijn, schachtbok 2’ (P70233) gelegen. Deze elementen zijn eveneens opgenomen in de Inventaris Bouwkundig erfgoed. Speciale aandacht dient uit te gaan naar eventuele schade door trillingshinder veroorzaakt door de passage van de tram. Gezien het tramlijntracé wordt voorzien op de rand van waardevolle erfgoedelementen worden de effecten als matig negatief (-) beoordeeld. Wijziging perceptieve Het landschap tussen de Bloemenlaan en ‘Maasmechelen Village’ kent op vandaag nog een redelijk hoge beeldkwaliteit. Het landschap rond de Zuid-Willemsvaart wordt gekenmerkt kenmerken door een groene laagdynamische omgeving. Langsheen de Zetellaan is reeds een zekere dynamiek aanwezig. Indien het tramlijntracé parallel aan de Zuid-Willemsvaart wordt voorzien worden de perceptieve kenmerken en belevingswaarde aangetast (-). Parallel aan de Zetellaan worden de perceptieve kenmerken en belevingswaarde slechts in mindere mate aangetast (0/-).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 335 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende maatregelen Maasmechelen Wijziging / landschapsstructuur en -relaties Wijziging Aandacht voor trillingshinder van de passerende tram. erfgoedwaarde Wijziging perceptieve Aanbevolen wordt om het tracé landschappelijk te integreren door het aanbrengen van inheems en streekeigen groen. Dit kan een meerwaarde bieden ten aanzien van de kenmerken belevingswaarde van de omgeving.

Zuid-Willemsvaart62 Huidige situatie ter hoogte van rondpunt Zetellaan63 Visualisatie tramtracé ter hoogte van rondpunt Zetellaan64

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314 Wijziging landschapsstructuur en Het tracé wordt voorzien ten noorden van- en parallel aan de E314 en centraal binnen het huidige tracé van de N78 richting Maasmechelen. Het grootschalige bos- en -relaties heidegebied tussen Genk en Maasmechelen wordt op vandaag doorsneden door de E314 van west naar oost haaks op het bestaande perceleringspatroon van het bosgebied. In het oostelijke deel zijn langsheen de E314 enkele grindontginningen aanwezig met nabestemming natuur. De E314 vormt op vandaag een harde barrière tussen beide ontginningen en natuurgebieden. Het grootschalig bos- en heidegebied wordt reeds in sterke mate versnipperd in een noordelijk en zuidelijk deel. Het tramtracé wordt maximaal gebundeld aan deze bestaande lijninfrastructuur, wat als positief kan worden beschouwd. Gezien de bestaande sterke barrièrewerking en versnipperend effect van de E314 zal het tramlijntracé resulteren in slechts zeer beperkte tot te verwaarlozen bijkomende aantasting van landschappelijke structuur en relaties. De effecten zijn bijgevolg als te verwaarlozen te beoordelen (0). Voor de bespreking van de landschapsecologische effecten wordt verwezen naar de discipline fauna en flora. De doortocht naar Maasmechelen van zuid naar oost is parallel met de bestaande wegenis van de N78 voorzien, behorende tot een sterk versneden infrastructuur en stedelijklandschap (E314, N78, Zuid-Willemsvaart). Er worden geen belangrijke landschappelijke structuren en relaties verstoord bij de aanleg van het tramtracé.

62 Bron Google streetview 2009 63 Ontwerpend onderzoek 64 Ontwerpend onderzoek

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 336 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E314 Wijziging erfgoedwaarde Tussen het op- en afrittencomplex van Genk-Oost in het westen en Maasmechelen in het oosten doorsnijdt het tracé (parallel aan de E314) achtereenvolgens de relictzones ‘Bossen van Genk-Zutendaal’ (R70049) en ‘Mechelse heide – Heiwijk’ (R70052) en de ankerplaats ‘Van Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek’ (A70020). Het lijnrelict ‘Stijlrand van het Kempisch plateau’ (L70032) wordt haaks gekruist. Het tracé op de N78 loopt over het lijnrelict ‘Napoleonweg’ (L70009). De aanleg van deze rechte weg buiten de alluviale vlakte van de maas in 1812 leidde tot een verschuiving van de dorpskern van Maasmechelen. Gezien de huidige versnijding van de relictzone en ankerplaatsen door de E314 worden de effecten ten aanzien van dit erfgoed tgv het tramtracé als te verwaarlozen beoordeeld (0). Langsheen de N78 zijn enkele gebouwen opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed: ‘Langgestrekte hoeve’ (ID1122 en ID1108), ‘Villa in Nieuwe Zakelijkheid’ (ID1123, ID1114), Café (ID1081), Art decowoning (ID1113), Villa in Nieuwe Zakelijkheid (ID1120), Villa (ID1121), Heilig Hartcollege (ID1119). De gebouwen blijven behouden. Speciale aandacht dient uit te gaan naar eventuele schade door trillingshinder als gevolg van de passage van de tram. Er worden dan ook geen effecten verwacht ten aanzien van het bouwkundig erfgoed en de ensemblewaarde. Wijziging perceptieve kenmerken De bovenleidingen van de tram zullen een nieuw lijnelement vormen in het landschap. Gezien dit wordt gebundeld met de E314 worden geen tot zeer beperkte negatieve effecten verwacht ten aanzien van perceptieve kenmerken. De tramlijn zal enkel resulteren in een versterking van dit bestaande lijnelement. In de verstedelijkte omgeving van Maasmechelen (langsheen de N78) is een tramlijn landschappelijk inpasbaar, waardoor het effect ten aanzien van perceptieve kenmerken als verwaarloosbaar (0) kan worden beschouwd. Bovendien kan geopteerd worden om de N78 in te richten als een groene boulevard, waardoor de aanleg van de tramlijn een belangrijke meerwaarde kan betekenen voor de perceptieve kenmerken. Een goed doordacht ontwerp voor de landschappelijke inpassing kan hier het effect milderen. Dit is verder te onderzoeken en uit te werken op projectniveau

Milderende maatregelen E314 Wijziging landschapsstructuur en Maximale bundeling aan de E314 -relaties Wijziging erfgoedwaarde Maximale bundeling aan E314 om ruimte-inname van de ankerplaats en relictzone minimaal te houden Wijziging perceptieve kenmerken De N78 kan bij de aanleg van het tramtracé worden omgevormd tot een heringerichte stads boulevard , waarbij de rol en het beeld van de weg herdacht wordt met aandacht voor kwaliteit van het verblijfsgebied en groenelementen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 337 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.7.2.3 Uitwijksporen

Vanuit discipline landschap wordt aanbevolen waardevolle landschappelijke eenheden zoals het beschermd landschap ‘Vallei van de Dorpsbeek’ ten zuiden van de N75, de relictzone ’Bossen van Genk en Zutendaal’ (R70049) ten zuiden van de N75, te vrijwaren bij het voorzien van de uitwijksporen.

De uitwijksporen worden bij voorkeur parallel, en op zo kort mogelijke afstand tot de N75 of de E314 voorzien, om bijkomende ruimte-inname van landschappelijk waardevolle gebieden te beperken.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 338 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.7.2.4 Opportuniteiten

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Relictzone ‘Bossen van Genk-Zutendaal’ (R70049) wordt Ontwerp met voldoende groenelementen, in aansluiting van minimaal doorsneden. Het tracé wordt gebundeld aan beide het bos rondom de N702. zijden van bestaande lijninfrastructuur van de N702 en de Schabartstraat. Slechts beperkte aantasting van waardevol erfgoed en beperkte lokale verstoring van de landschapsstructuur (Kattevenbos dat reeds wordt versnipperd door de ligging van de N702). De effecten zijn ten aanzien van de erfgoedwaarden, landschapsstructuur en relaties matig negatief te beoordelen (-). De halte zelf wordt op de rand van de relictzone voorzien in aansluiting met de Schabartstraat en de ingang van het Ziekenhuis (0). Idem als scenario 1 + bundeling bij nieuwe infrastructuur.

Relictzone ‘Bossen van Genk-Zutendaal’ (R70049), Ontwerp met voldoende groenelementen, in aansluiting van Kattevennebos en Molenvijverpark worden doorsneden, het bos rondom de N702. waardoor versnippering optreedt. Naar het noorden wordt het tracé gebundeld aan bestaande lijninfrastructuur van de N702. De effecten zijn significant negatief tot matig negatief te beoordelen (--/-).

De halte zelf wordt op de rand van de relictzone voorzien in aansluiting met de Schabartstraat en de ingang van het Ziekenhuis (0). Idem als scenario 2 + bundeling bij nieuwe infrastructuur.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 339 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Idem scenario 1

Variant 2 Idem scanario 1

Variant 2b Realisatie van een aantrekkelijke esplanade – boulevard betekent een lokale opwaardering van de perceptieve kenmerken en belevingswaarde van het landschap rond de N702 (+). De halte zelf wordt op de rand van de relictzone voorzien in aansluiting met de Schabartstraat en de ingang van het

Ziekenhuis (0). Idem als scenario 3

THOR Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Het hergebruik van de oude spoorlijn betekent een herstel van de historische Landschappelijke inkleding van het tracé + halte met respect voor het talrijke Bouwkundig Erfgoed relatie via het spoor van de mijnsites met de omgeving. De context- en in de onmiddellijke omgeving. ensemblewaarde van de ankerplaats ‘Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Heiderbos (A70019),de relictzone (R70046) en talrijk bouwkundig erfgoed wordt hersteld. Ensemblewaarde van de oude mijnsite (en bouwkundig erfgoed) en tuinwijk ten zuiden van het tracé en de steenkoolmijn van Waterschei en Zwartberg ten noorden ervan wordt versterkt door het hergebruik van de oude spoorlijn..

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 340 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.7.3 Halteligging Wijziging perceptieve kenmerken Voor de haltes kan vegetatie moeten worden verwijderd in open ruimtegebied. 14.7.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen Nieuwe landschappelijke elementen worden er in een traditionele landschap ingebracht, wat de perceptieve kenmerken en belevingswaarde zal wijzigen. De Analoog als bij het realiseren van een sneltramtracé, kan de aanleg van een effecten zijn in open ruimtegebied als matig negatief (-) te boordelen. De halte wijzigingen in erfgoedwaarde, perceptieve kenmerken en in mindere mate effecten zullen echter afhankelijk zijn van de inkleding van de halte. In een landschappelijke structuur en relaties met zich meebrengen. verstedelijkte omgeving is een tramhalte landschappelijk gezien inpasbaar. De ingrepen en bijgevolg ook de effecten zijn sterk gelijkaardig als beschreven Aanbevolen wordt om (licht)reclame ter hoogte van de haltes maximaal te bij de beoordeling van de tracéalternatieven. beperken. De effecten zijn ten aanzien van de perceptieve kenmerken en belevingswaarde te verwaarlozen (0). Wijziging landschappelijke structuur en relaties In een verstedelijkt landschap zal de tramhalte slechts geringe effecten 14.7.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen genereren ten aanzien van landschappelijke structuur en relaties. De effecten in een verstedelijkt landschap zijn bijgevolg te verwaarlozen (0). In open In onderstaande tabel wordt per halte dieper ingegaan op de kwetsbaarheid van ruimtegebied kan een tramhalte matig negatieve effecten veroorzaken indien ze het studiegebied ter hoogte van de specifieke halte en de nabije omgeving. wordt voorzien middenin of tussen twee grootschalige landschappelijke x Indien geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene structuren. De effecten in open ruimtegebied en aanzien van de effectbespreking zoals hierboven aangegeven. landschappelijke structuur en samenhang zijn dan matig negatief te beoordelen x Indien aandachtsgebieden voorkomen, wordt de impact op de (-). landschappelijke structuur en relaties, erfgoedwaarde en perceptieve kenmerken en belevingswaarde meer in detail onderzocht en wordt Wijziging erfgoedwaarde aangegeven welke mogelijke maatregelen of inrichtingsprincipes zijn om een Gezien de planingrepen oppervlakkige vergravingen vereisen is er kans dat er negatieve impact te beperken. archeologische elementen worden aangetast of verdwijnen. De effecten zijn, net zoals bij de tracéalternatieven, globaal als significant negatief (--) worden Basishaltes beoordeeld. Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Voor de realisatie van de haltes wordt ruimte ingenomen. Indien ankerplaatsen Campus / / of beschermd landschap wordt ingenomen zijn de effecten als significant Diepenbeek negatief (--) te beoordelen gezien de contextwaarde en samenhang van het Genk Station / / beschermd erfgoed wordt aangetast. Indien de halte wordt voorzien binnen een Genk Shopping / / relictzone zijn de effecten als matig negatief (-) te beoordelen. Indien de halte As / / wordt voorzien in de onmiddellijke omgeving van een puntrelict of bouwkundig Bloemenlaan / / erfgoed dient voldoende aandacht uit te gaan naar de context- en ensemblewaarde van het waardevol erfgoed. De effecten zijn afhankelijk van het ontwerp van de halte.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 341 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Optionele haltes Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Wetenschapspark / / Genk Zuid / / Sint-Jozef In ankerplaats ‘De Maten -- (A70053) en centraal tussen de Open ruimteverbinding tussen beide beschermde landschappen beschermde landschappen wordt verbroken. ‘Domein van Bokrijk Is een aantasting van landschappelijke (DL000087) en structuur en relaties (--) en aantasting van ‘Natuurreservaat “De Maten” context en ensemblewaarde van het (DL000159). beschermd erfgoed (--). Inname van ankerplaats betekent een aantasting van het waardevol erfgoed (--). Halte eventueel meer naar het oosten voorzien, zodat ze buiten de ankerplaats en binnen verstedelijkte zone komt te liggen (0). Ingetogen ontwerp en binnen de context van het omringende landschap. Weren van lichtreclame, opvallende kleuren, … Limburghal / / Molenvijverpark / / Waterschei/THOR Centraal in de ankerplaats (--) ‘Mijnsite Waterschei, Halte meer naar het westen voorzien, richting Klaverberg en Heiderbos’ bewoning van Waterschei zodat context- en (A70019) ensemblewaarde van de ankerplaats minimaal wordt verstoord (-). Nationaal Park Centraal in de ankerplaats -- ‘Mijnsite Eisden’ (A70031) en Ontwerp van halte binnen de context van het relictzone (A70031) waardevol erfgoed. Puntrelict en ensemble bouwkundig erfgoed op ca. 200 m van de halte.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 342 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.7.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes en milderende maatregelen + De omgeving van het gemeentehuis en Aangepast ontwerp zodat een zichtrelatie tussen de tramhalte worden als één gemeentehuis en volledige ‘plein’ in de omgeving van landschappelijk geheel binnen het de tramhalte wordt gecreëerd. verstedelijkte landschap voorzien. Er zal een duidelijkere relatie ontstaan tussen

het gemeentehuis en de Rijksweg (N78) en de nieuwe tramhalte. Het voorgesteld ontwerp betekent een lokale opwaardering van het van de stedelijke landschappelijke structuur en relaties. Afhankelijk van het ontwerp van de omgeving van de tramhalte kan het resulteren in een belangrijke meerwaarde tav de perceptieve kenmerken en de belevingswaarde van de omgeving. - Aangepast ontwerp zodat een zichtrelatie tussen Door de Rijksweg N78 te verleggen gemeentehuis en ‘plein’ rondom de tramhalte wordt langsheen het gemeentehuis zal een gecreëerd. barrière ontstaan tussen het gemeentehuis en de tramhalte en de omgeving ervan. De effecten zijn bijgevolg matig significant te beoordelen (-). Idem als scenario 1 en 2

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 343 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes en milderende maatregelen Idem als scenario 3

Idem als scenario 3

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende maatregelen De drie scenario’s worden voorzien binnen de relictzone ‘Onder de Ontwerp van de halte en omgeving binnen de context- en Berg (R70048) en aan de rand van de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ ensemblewaarde van het waardevol – en bouwkundig erfgoed. (A70031). Gezien de halte wordt voorzien op de rand van de De halte wordt bij voorkeur ten zuiden van de Zetellaan voorzien relictzone zijn de effecten matig negatief (-) te beoordelen. (fungeert op vandaag als grens met de ankerplaats). De perceptieve kenmerken van de omgeving zullen weinig tot niet negatief worden beïnvloed, gezien de gebouwen van Maasmechelen Village, de parking reeds beeldbepalend zijn voor de omgeving.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 344 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende maatregelen

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

- Groene landschappelijke inkleding van de tramlijn Halte wordt voorzien op de grens tussen de P&R en de bebouwing. Kleine open ruimte tussen woningen en P&R wordt versneden

Scenario 1 0/- Groene landschappelijke inkleding van de tramlijn Halte wordt voorzien in de onmiddellijke omgeving van de N78 en wordt gebundeld aan de P&R. Er ontstaat slechts een kleine restruimte tussen het klaverblad en het tramlijntracé.

Scenario 2

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 345 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

0 Groene landschappelijke inkleding van de tramlijn De halte wordt gebundeld aan het op –en afrittencomplex van de E314 en aan de P&R.

Scenario 3

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 346 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.7.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario vastliggen. Afhankelijk van de tracékeuze kan grondinname van een huidige natuurfunctie, woonfunctie, bedrijvigheid, recreatie… optreden. Indien het De geplande ontwikkelingen betreffen veelal de realisatie van bijkomende tracé op talud wordt voorzien zal de grondinname op deze locaties groter lijninfrastructuur, bedrijven(terreinen) of stadsontwikkelingen. Deze nieuwe zijn. Daarnaast is er een belangrijke meerwaarde gecreëerd voor de landschapscomponenten sluiten aan bij de bestaande landschappelijke transportfunctie (duurzame mobiliteit van personen). structuur van de stedelijke en verstedelijkte gebieden en vormen een aanvulling Bij de realisatie van de haltes is het bij de effectengroep impact op de op het landsschap waarop op dat ogenblik de sneltramlijninfrastructuur een ruimtegebruikfuncties voornamelijk van belang om eventuele bijkomende landschappelijke component van is. en reeds is ingepast. ruimte-inname, indien dit voorkomt in de open ruimte, in beschouwing te nemen. Haltes binnen stedelijke gebieden betekenen meestal een Daarnaast hebben een aantal ontwikkelingen betrekking op de verdere herinrichting van het openbare domein. De ruimte inname voor haltes is ook ontwikkeling van groengebieden en inrichting van open ruimte. (bv. in functie van bijkomende infrastructuur (zoals parkeerplaatsen). Indien er landinrichtingsproject Stiemerbeekvallei). Ook wordt een verdere grindwinning een verlies aan natuur voorkomt, dan wordt dit effect reeds besproken in de Maasvallei mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen interfereren niet met binnen de discipline fauna en flora. het te beoordelen plan. - impact op de ruimtelijke samenhang, barrièrewerking en bereikbaarheid: de sneltramlijn vormt een nieuwe lijninfrastructuur die de ruimtelijke samenhang rechtstreeks en onrechtstreeks (door het faciliteren van nieuwe 14.8 Mens-ruimtelijke aspecten ontwikkelingen of doorbreken van ruimtelijke entiteiten) kan beïnvloeden en die enige barrièrewerking veroorzaakt. De mogelijke impact zal afhankelijk 14.8.1 Methodologie effectbespreking zijn van de verschillen in tracéalternatieven. Barrièrewerking kan optreden als verbindingen al dan niet tijdelijk onderbroken worden. Ook de De impact op het dagelijks ruimtelijk functioneren van het gebied, zoals versnippering van ruimtelijke gehelen (zoals natuurgebieden, geschetst bij de beschrijving van de referentiesituatie, wordt geëvalueerd per aaneengesloten landbouwpercelen) wordt onderzocht. De bereikbaarheid type ruimtegebruiker (verlies aan ruimte en gebruiksmogelijkheden) en per van functies (bijvoorbeeld landbouwpercelen) kan veranderen door het onderscheiden impactgroep (bijv. barrièrevorming, beleving, ruimtelijke realiseren van het nieuwe tramlijntracé. De impact op bereikbaarheid van samenhang): de voorgestelde ingreep kan een verbetering dan wel een diverse functies zal sterk bepaald worden door de halteligging. verslechtering van de huidige toestand tot gevolg hebben. Daarna volgt een - ruimtelijke kwaliteit (incl. hinder): het betreft in hoofdzaak de hinderaspecten effectbespreking naar de structurele samenhang van het studiegebied. naar omwonenden. In welke zones ondervinden mensen (in woningen, Hierbij wordt nagegaan hoe en in welke mate het plan ingrijpt op de sociaal- buitengebied) overlast (geluid, trillingen, stofhinder, wateroverlast, …). ruimtelijke organisatie van het gebied en welke de structurerende impact is op Hiervoor wordt onder meer gesteund op de beschrijvingen door de de verdere ontwikkeling van het gebied (versnippering, toegankelijkheid, ...). Er disciplines ‘geluid en trillingen’ en ‘water’. Bij de realisatie van de haltes is ook aandacht voor de meerwaarde die het plan kan betekenen voor de kunnen de ontwikkelingen, zoals randparkings, hinder veroorzaken ten economische, recreatieve functies en de woonfuncties in het gebied. aanzien van bewoners.

Volgende effectgroepen worden beschreven: Voor elke effectgroep wordt rekening gehouden met volgende algemene - De wijziging van ruimtegebruik (wonen, landbouw, bedrijvigheid) wordt criteria: kwantitatief in beeld gebracht aan de hand van een GIS-analyse, gezien de - aantal beïnvloede gebruikers; exacte ligging van de tracéalternatieven op planniveau niet 100% - duur van het effect;

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 347 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

- omkeerbaarheid van het effect. Ruimtelijke samenhang en barrièrewerking Significantie Voor wat betreft de effectgroep ‘wijziging ruimtegebruik wordt per relevante diverse functies/locaties die op heden (quasi) niet bereikbaar waren, worden functie gebruik gemaakt van volgend significantiekader: ontsloten +++ ruimtelijke samenhang wordt op grote schaal significant verbeterd Het verlies aan woonfunctie, recreatie en bedrijvigheid wordt ingeschat door de 1 functie/locatie die op heden (quasi) niet bereikbaar was, wordt ontsloten ruimte-inname van de tracéalternatieven te beoordelen aan de hand van de bereikbaarheid is verbeterd op macroschaal ++ GIS- en kaartenanalyse met de aanwezige woningen, bedrijven en ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant verbeterd recreatiezones op het kadasterplan (2010) en terreinwaarnemingen. Dergelijke bereikbaarheid van 1 functie/locatie is verbeterd + methodiek zal op planMER-niveau voornamelijk richtinggevend zijn en ruimtelijke samenhang wordt beperkt verbeterd aandachtspunten formuleren voor de verdere uitwerking op projectniveau. Het geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of ruimtelijke samenhang 0 mogelijke verlies aan woningen en bedrijven dient dan ook met de nodige bereikbaarheid van 1 functie/locatie is verminderd voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd, en eerder te worden gezien in - ruimtelijke samenhang wordt beperkt verstoord grootteordes. Wanneer vastgesteld wordt dat de kans tot significant negatieve bereikbaarheid van 1 functie/locatie is niet langer gegarandeerd effecten van sommige tracéalternatieven groter wordt ingeschat, kan een bereikbaarheid van diverse functies/locaties is verminderd -- onderscheid tussen de tracéalternatieven gevormd worden. Aangezien door de ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant verstoord aard van het plan geen winst aan de woonfuncties verwacht wordt, zijn positieve bereikbaarheid van diverse functies/locaties is niet langer gegarandeerd effecten in deze effectgroep niet van toepassing: --- ruimtelijke samenhang wordt op grote schaal significant verstoord

Naast het mogelijke verlies aan woonfunctie, bedrijvigheid, recreatie is er winst aan functies In voorliggend planMER betreft het voorzien in bijkomende ruimte De ruimtelijke kwaliteit wordt louter kwalitatief besproken. Hierbij worden volgende paramaters in beschouwing genomen: nabijheid voorzieningen, voor infrastructuur. De winst aan deze functies wordt steeds positief beoordeeld nabijheid groen, omgevingskwaliteit, namelijk rust, omgevingslawaai, hinder, indien de behoefte ervan is aangetoond. De kwaliteit van de nieuwe functie belevingswaarde, … wordt niet bij deze effectgroep beoordeeld, maar bij de effectgroep ‘wijziging ruimtelijke kwaliteit’. Voor de effectgroep ‘impact op belevingswaarde’ wordt verwezen naar de Impact op ruimtegebruikfuncties Significantie bespreking binnen de discipline Landschap bouwkundig erfgoed en archeologie. geen of verwaarloosbare areaalverlies van de functie 0 geen onteigening van woningen of tuinen 14.8.2 Tracéalternatieven en uitwijksporen beperkt areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal geen - onteigening van woningen, maar wel van tuinen horende bij woningen 14.8.2.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen significant areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal -- onteigening van 1 tot 3 woningen (quasi) volledig areaal van de functie gaat verloren Wijziging ruimtegebruik --- onteigening van meer dan 3 woningen De aanleg van het tramlijntracé betekent een ruimte-inname in het gebied, gelijk aan de breedte van het tracé. De precieze ruimte-inname wordt bepaald op Voor de effectgroep ‘impact op de ruimtelijke samenhang, barrièrewerking en projectniveau en is afhankelijk van het gekozen tracéalternatief en of de ligging bereikbaarheid’ wordt volgend significantiekader voorgesteld: al dan niet op een bestaande lijninfrastructuur wordt voorzien. De ruimte-inname zal in het plangebied vooral gebeuren ten koste van natuurgebied, bosgebied, industriegebied, landschappelijk waardevol gebied, recreatiegebied en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 348 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

woongebied. Indien het tracé op talud wordt voorzien kan de ruimte-inname Het tramlijntracé kan een barrière vormen voor de zwakke weggebruiker lokaal groter zijn. Maar dit kan verminderd worden door de constructiewijze (fietsers en voetgangers), in het bijzonder waar omheining rond het spoor wordt (keermuren). Waar het tramlijntracé parallel aan bestaande infrastructuur wordt voorzien. Voldoende veilige oversteekplaatsen dienen te worden voorzien. Deze gebundeld zal de impact op ruimte-inname beperkt zijn. Echter zullen aspecten worden uitvoerig besproken binnen de discipline mobiliteit. bestaande parkeerplaatsen langsheen de wegen waaraan het tracé wordt gebundeld mogelijks moeten wijken voor de aanleg van het tracé. Het verlies Wijziging ruimtelijke kwaliteit aan parkeerplaatsen worden als matig negatief beoordeeld (-). Waar een Door het plan treden mogelijke conflicten op tussen de tram en het ongelijkgrondse kruising (brug of tunnel) wordt voorzien, gaat dit gepaard met gemotoriseerd verkeer enerzijds en de zwakke weggebruikers anderzijds. een groter ruimtebeslag, rekening houdend met de noodzakelijke taluds. Indien een ongelijkvloerse kruising wordt voorzien worden deze conflictpunten weggewerkt en zal de hinder tav de zwakke weggebruikers minimaal tot te Impact ruimtelijke samenhang, barrièrewerking en bereikbaarheid verwaarlozen zijn. Maar aan een dergelijke ongelijkvloerse overgang zijn wel Het tramlijntracé draagt globaal bij tot de doelstellingen om de bereikbaarheid kwaliteitseisen te stellen op vlak van beleving en sociale veiligheid. De mate van de stedelijke gebieden in deze regio te verbeteren. De stedelijke kernen van waarin aan deze eisen wordt voldaan bij de projectuitvoering bepaalt het Hasselt, Genk en Maasmechelen, het wetenschapspark in Diepenbeek, uiteindelijke positieve effect. De tram rijdt deels in eigen bedding en deels industrieterrein Genk-Zuid, Maasmechelen Village, Maasmechelen Leisure gemengd met het overige verkeer. Deze kwaliteitseisen vormen een belangrijk Valley, Nationaal Park der Hoge Kempen worden door het tramlijntracé beter aandachtspunt binnen de stedelijke context, aangezien het veiligheidsaspect ontsloten dmv het openbaar vervoer. De toegankelijkheid van een ruimer gebied hier een belangrijk aandeel in vormt. wordt verbeterd. De passerende tram en het belsignaal aan een overweg kan geluidshinder met De toegankelijkheid en bereikbaarheid van Hasselt, Genk en Maasmechelen zich meebrengen ten aanzien van de nabijgelegen woningen. Afhankelijk van (en van de noordelijke Maasvallei) neemt hierdoor toe, en de onderlinge relatie de huidige leefbaarheid kunnen deze effecten negatief of te verwaarlozen tussen de stadskernen wordt versterkt. Uit de discipline mobiliteit blijkt worden beoordeeld. In de stille gebieden, zoals De Maten, het Nationaal Park, daarenboven dat de sneltramlijn bijkomend het gebruik van het Openbaar zal er bijgevolg een negatiever effect zijn de ruimtelijke kwaliteit tav Vervoer zal versterken. Dit wordt als significant positief (++) beoordeeld. geluidshinder. In de gebieden die op vandaag reeds geluidshinder ondervinden Het tramlijntracé kan voor handel en horeca in de stedelijke gebieden een tgv voornamelijk wegverkeer, spoorverkeer en industriegeluid zullen de effecten economische stimulans genereren door de verbeterde bereikbaarheid. De tav omgevingsgeluid minder negatief tot te verwaarlozen zijn. stedelijke winkelgebieden en attractieparken worden beter ontsloten vanuit de regio. De grootte-orde is nog ongekend, maar de effecten worden als positief Algemene milderende maatregelen ingeschat. Algemeen dient een maximale beperking van de ruimte-inname, de Op microniveau kan de bereikbaarheid van functies, door de barrièrewerking versnippering en de barrièrewerking nagestreefd te worden. Hieraan wordt van het nieuwe tramlijntracé, lokaal onder druk te komen staan. In stedelijk tegemoetgekomen door de uitwerking van een sterk landschapsconcept. Een gebied waar het tracé wordt gebundeld aan bestaande lijninfrastructuren, zal de belangrijk aandachtspunt is het beperken van de breedte en de hoogte van het ruimtelijke versnippering zeer beperkt tot te verwaarlozen zijn. De effecten tgv tracé en van de aansluitingspunten (hoe hoger de talud, hoe breder het van het tramlijntracé ten aanzien van de ruimtelijke samenhang en grondlichaam). barrièrewerking zijn er te verwaarlozen of slechts matig negatief (-/0), gezien bestaande barrièrewerking beperkt kan worden versterkt. In open Op projectniveau dient de exacte ligging van het tracé gedetailleerd te worden ruimtegebied kan het tramlijntracé leiden tot grotere ruimtelijke versnippering. onderzocht om inname van woningen maximaal te vrijwaren. De effecten zullen afhankelijk zijn van het gekozen tracéalternatief.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 349 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Eigenaars van de te onteigenen woning dienen billijk vergoed te worden en bewoners worden bij voorkeur begeleid bij het zoeken naar een nieuwe woonst.

Om de negatieve impact op de leefkwaliteit van woningen in de omgeving van het tramlijntracé te beperken wordt voorgesteld om geluidsmilderende maatregelen, ingepast in de omgeving tussen het tramlijntracé en de nabije woningen te voorzien.

Voldoende en veilige oversteekplaatsen voorzien voor de zwakke weggebruiker in de stedelijke ruimte.

Voorzien van voldoende parkeerplaatscompensatie voor de ingenomen parkeerplaatsen bij de aanleg van het tracé.

Indien laanbeplanting en andere waardevolle groenelementen worden verwijderd wordt aangeraden deze opnieuw aan te planten na aanleg van het tramlijntracé.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 350 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.8.2.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

HASSELT-GENK

Algemeen deel Effectbespreking A Wijziging ruimtegebruik Het tracé wordt ten oosten van de Agoralaan voorzien op een talud waarbij gebied bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut op het gewestplan wordt ingenomen. Gezien de beperkte breedte van het tracé (15m) is het ruimtebeslag beperkt. Er dienen geen woningen te worden onteigend. Gezien de beperkte ruimte-inname (hoofdzakelijk parallel aan bestaande infrastructuur) zijn de effecten tav wijziging ruimtegebruik matig negatief tot te verwaarlozen (-/0) Ruimtelijke samenhang Het tracé sluit in grote mate aan bij bestaande infrastructuur zoals Agoralaan en de N702/Universiteitslaan. De realisatie van de sneltramlijn houdt aldus geen verdere versnippering en barrièrewerking van het gebied in. Deze bestaande infrastructuur vormt er bovendien op heden reeds een barrière. De realisatie van de sneltramlijn zal deze huidige barrièrewerking slechts in beperkte mate mogelijks versterken. De effecten zijn bijgevolg als te verwaarlozen te beoordelen (0). Ruimtelijke kwaliteit Binnen een contour van 40 m zijn ca. 5 woningen gelegen tot het tramlijntracé. Deze woningen zullen mogelijks geluids- en trillingshinder ondervinden van de passerende tram. Gezien de snelheid en de frequentie van de tram blijkt uit de discipline geluid dat er een lichte verhoging van het omgevingsgeluid wordt verwacht. De effecten ten aanzien van deze woningen zijn bijgevolg als matig negatief te beoordelen (-).

Milderende maatregelen A Wijziging ruimtegebruik / Ruimtelijke samenhang / en barrièrewerking Ruimtelijke kwaliteit /

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 351 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Noordelijke bundel Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Wijziging Het tracé resulteert Het tracé resulteert voornamelijk in inname woongebied (ca. 9 ha) In het westen wordt een zone, aangeduid als landschappelijk waardevol gebied ruimtegebruik hoofdzakelijk in een verlies over een lengte van ca. 6kmVoor het kruisen van de spoorlijn wordt op het gewestplan, doorsneden. Vervolgens doorsnijdt de zoekzone voor het aan landschappelijk het tracé lokaal op talud voorzien, waardoor de ruimte-inname van tracé natuurgebied en woongebied, afhankelijk van de ligging van het tracé waardevol gebied dat als parkgebied lokaal groter kan zijn (afhankelijk van de uitvoering binnen de zoekzone. weiland en akkerland in ervan). Het oostelijke gedeelte van het tracé doorsnijdt woongebied en industriegebied. gebruik is. Gezien de Het tracé wordt ten zuiden van de bestaande spoorlijn voorzien. Noordelijke grens van de zoekzone beperkte breedte van het Rekening houdend met een tracébreedte van 15m wordt verwacht Indien het tracé in het noorden van de zoekzone wordt voorzien, wordt tracé is de ruimte-inname dat ca. 60 percelen gelegen in woongebied en ca. 5 percelen in woongebied over een maximale lengte van 2,8 km doorsneden. Een 10-tal beperkt. De effecten zijn matig woonuitbreidingsgebied aangesneden zullen waarbij (gedeelten woningen kunnen worden getroffen, waarbij mogelijks onteigeningen nodig zijn. negatief tot te verwaarlozen (- van) achtertuinen ingenomen zullen worden. De inname van de Dit zal afhankelijk zijn van de exacte ligging van het tracé binnen de zoekzone. /0) te beoordelen. achtertuinen heeft een weerslag op het ruimtegebruik van de Dit dient verder op projectniveau te worden onderzocht. Voor ca. 25-30 Er dienen geen woningen te woningen. De exacte oppervlakte van de te onteigenen woningen worden mogelijks achtertuinen ingenomen, afhankelijk van de exacte worden onteigend. achtertuinen is op planniveau niet te bepalen en dient op ligging van het tracé. Om een maximaal aantal woningen te behouden wordt projectniveau verder te worden onderzocht. aanbevolen om het tracé zoveel mogelijk ten zuiden van de bestaande woningen Er dienen tevens woningen (<5) te worden onteigend. binnen de zoekzone te voorzien. Gezien mogelijks woonfunctie (afhankelijk van De effecten zijn bijgevolg zeer significant negatief (---) te de exacte ligging van het tracé) en de percelen waar de tramlijn significant veel beoordelen. ruimte van tuinen inneemt dienen te worden onteigend zijn de significant negatief (-- indien geen woningen worden onteigend) tot zeer significant negatief (--- In onderstaande figuur wordt een beeld geschetst van de lokale indien woningen worden onteigend) te beoordelen. situatie, rekening houdend met de voorziene breedte van de Zuidelijke grens van de zoekzone tramlijn. Indien het tracé aan de zuidelijke grens van de zoekzone wordt voorzien wordt natuurgebied ingenomen. De effecten ten aanzien van het verlies aan natuurfunctie zijn matig negatief (-) te beoordelen (cfr. fauna en flora). Er dienen geen woningen te worden onteigend. Centraal in de zoekzone Indien het tracé centraal binnen de zoekzone wordt voorzien, zodat geen woningen dienen te worden onteigend, zal enkel een beperkte oppervlakte aan natuurgebied worden ingenomen. Mogelijks worden enkele (zonevreemde) woningen ingenomen, afhankelijk van de ligging van het tracé. De effecten zijn ten aanzien van ruimtebeslag, matig negatief te beoordelen (-).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 352 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

1

2

3

1

3 2

Figuur 14-4: Verduidelijking Boxbergheidetracé

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 353 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat Ruimtelijke Het tracé wordt voorzien op Het kleine noord-zuid deel van het tracé vormt de grens tussen een Het tracé wordt voorzien ten zuiden van de woningen langsheen de Kneippstraat samenhang en de grens tussen het kleine zone voor gemeenschapsvoorzieningen en algemeen nut en op de grens met landschappelijk waardevol gebied en natuurgebied. Het barrièrewerking woongebied en parkgebied, echter in het noordelijke deel ervan wordt natuurgebied tramlijntracé kan de grens tussen de bebouwde zone en natuurgebied ruimtelijk landschappelijk waardevol aangesneden, waardoor versnippering van de ruimtelijke structuur versterken, afhankelijk van de ligging van het tracé binnen de zoekzone. gebied, waarbij het optreedt. In het noorden volgt het tracé de bestaande spoorlijn, Noordelijke grens van de zoekzone landschappelijk waardevol dewelke het woongebied van Boksbergheide doorsnijdt. De Het tracé wordt voorzien aan de noordelijke grens van de zoekzone, ten zuiden gebied wordt aangesneden. ruimtelijke structuur wordt op vandaag reeds versnipperd door de van de woningen ten zuiden van de Kneippstraat. De huidige ruimtelijke Het tracé wordt ten zuiden ligging van de spoorlijn. Het woongebied ten zuiden van de barrièrewerking is beperkt, de Kneippstraat is op vandaag een lokale woonstraat. van de achtertuinen van de spoorlijn wordt ruimtelijk gescheiden van het centrum van De woningenrij aan de zuidoostzijde van de Kneippstraat vormen een ruimtelijke woningen langsheen de Boksbergheide. De spoorlijn vormt er reeds een harde fysische grens tussen de bebouwde ruimte rond de Hasseltweg in het noorden en het Berenbroekstraat voorzien. barrière. Gezien het tramlijntracé wordt voorzien aan de bestaande natuurgebied De Maten in het zuiden. Gezien de groene inkleding van de Het tramlijntracé vindt spoorlijn en het snelheidsregime van de nieuwe tramlijn overeen zal Kneippstraat (alleenstaande woningen met rondom tuinen) vormt de aansluiting bij de bebouwde komen met het snelheidsregime van de bestaande spoorlijn zijn de Kneippstraat op vandaag geen harde grens tussen beide ruimtelijke eenheden. ruimte, waardoor effecten ten aanzien van de ruimtelijke samenhang en Het tramlijntracé zal de ruimtelijke samenhang beperkt verstoren, de relatie barrièrewerking en barrièrewerking te verwaarlozen (0). De globale beoordeling voor tussen de woningen en het natuurgebied die als twee afzonderlijke ruimtelijke versnippering beperkt is. dit tracéalternatief is te verwaarlozen tot matig negatief (0/-) gezien entiteiten te beschouwen zijn, zal lokaal worden verstoord (zichtrelaties). Gezien Anderzijds wordt de relatie de ruimtelijke samenhang ter hoogte van het natuurgebied beperkt het tramlijntracé binnen de bebouwde ruimte ten noorden van het natuurgebied tussen de woningen en het wordt verstoord. wordt voorzien is het versnipperend effect ten aanzien van het natuurgebied te open ruimtegebied ten zuiden verwaarlozen (0). ervan gewijzigd (zichtrelaties). De woningen langsheen Zuidelijke grens van de zoekzone Langewaterstraat worden Het zuiden van de zoekzone is gelegen in het natuurgebied De Maten. Indien het door het tracé echter ruimtelijk tracé in het zuiden van de zoekzone wordt voorzien, zal de versnippering van het gescheiden van de woonkern. natuurgebied ‘De Maten’ het grootst zijn in vergelijking met de noordelijke en Tav van deze woningen vormt centrale ligging. Er ontstaat een restruimte tussen de Maten en de bebouwde het tramlijntracé een ruimte ten noorden ervan. De ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant ruimtelijke barrière. De verstoord (--).Omdat de tramlijn de randzone van het natuurgebied doorkruist en effecten tav ruimtelijke (weliswaar beperkt) en een randzone afsluit zijn de effecten significant negatief (- samenhang en -).. barrièrewerking zijn, gezien Centraal in de zoekzone de ruimtelijke samenhang Indien het tracé centraal in de zoekzone wordt voorzien zal de ruimtelijke beperkt wordt verstoord en de samenhang in mindere mate worden verstoord dan bij een zuidelijke locatie, bereikbaarheid van enkele gezien het tramlijntracé op kortere afstand tot de bebouwde ruimte wordt woningen wordt verstoord voorzien. De restruimte die ontstaat tussen de woningen en het natuurgebied is bijgevolg matig negatief (-). minder groot. Deze ‘restruimte’ kan worden ingericht als landschappelijke overgang tussen het tramlijntracé en het natuurgebied enerzijds en de woningen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 354 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking B Boxbergheide Kneippstraat anderzijds. Hierdoor is er ruimte om de barrièrewerking van het tramlijntracé te milderen (cfr. Milderende maatregelen). Ruimtelijke kwaliteit Gezien het tracé op relatief Op vandaag kent het gebied een zeer gunstig geluidsklimaat bij Noordelijke grens van de zoekzone korte afstand tot de woningen afwezigheid van treinpassage. Het betreft een zeer rustige spoorlijn De woningen ten zuiden van de Kneippstraat en langs de wegen loodrecht op de langsheen de (slechts 2 treinen per uur). De sneltram zal met een grotere Kneippstraat zullen, gezien de nabijheid van het tramlijntracé, geluidshinder en Berenbroekstraat wordt frequentie passeren. De ruimtelijke kwaliteit voor deze woningen eventueel trillingshinder ondervinden tgv de passerende tram. De effecten zijn voorzien en de omgeving op zal matig negatief wijzigen (-) ten gevolge bijkomende geluids- en tav de ruimtelijke kwaliteit significant negatief (--) te beoordelen. vandaag wordt gekenmerkt trillingshinder. door een zeer goed Zuidelijke grens van de zoekzone geluidsklimaat, zullen deze Het effect op de nabijgelegen woningen tav omgevingsgeluid zal bij een woningen geluids, - en zuidelijke inplanting kleiner zijn dan bij een noordelijke inplanting. Er zal echter trillingshinder ondervinden nog steeds een verslechtering van het omgevingsgeluid voorkomen. De effecten van de passerende tram. De zijn matig negatief (-) te beoordelen. effecten zijn bijgevolg significant negatief te Centraal in de zoekzone beoordelen (--). De effecten bij een centrale ligging binnen de zoekzone zijn groter in vergelijking met een noordelijke inplanting, maar groter in vergelijking met een zuidelijke inplanting. De effecten tav de ruimtelijke kwaliteit zijn bijgevolg als matig negatief tot significant negatief (-/--) te beoordelen.

Bij de centrale en noordelijke ligging van het sneltramlijntracé kunnen negatieve effecten ontstaan tav oversteekbaarheid van de kruisingen met de zijstraten van de Kneippstraat. De toegankelijkheid van de woningen aan het einde van deze doodlopende straten kan verminderen als niet onmiddellijk een overgang wordt voorzien op deze plaatsen (het niet voorzien van oversteken/overwegen)om exploitatieredenen kan een omrijfactor betekenen. De effecten zijn bijgevolg als matig negatief (-) te beoordelen. Voor een zuidelijke inplanting (ten zuiden van de woningen) zijn de effecten als te verwaarlozen te beoordelen (0).

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen Wijziging Compensatie voor ingenomen tuinen Minimaal aantal onteigeningen woningen en/of tuinen ruimtegebruik Bewoners van de te onteigenen woning dienen billijk vergoed te worden en worden bij voorkeur begeleid bij het zoeken naar een nieuwe woonst. Ruimtelijke De effecten kunnen gemilderd worden indien een ingetogen ontwerp van het

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 355 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende B Boxbergheide Kneippstraat maatregelen samenhang en tramlijntracé wordt voorzien (bij voorkeur onder maaiveldniveau en vergroening barrièrewerking van de tramsporen). De effecten zijn dan matig negatief te beoordelen (-). Voorzien van een landschappelijke overgang tussen De Maten en het tramlijntracé, waardoor de tramlijn beperkt zichtbaar is vanuit De Maten en de ruimtelijke versnippering visueel wordt gemilderd. Ruimtelijke kwaliteit Voorzien van geluidwerende maatregelen thv de woningen ten noorden van het tracé, wanneer dit vereist is. Deze worden op een kwaliteitsvolle wijze gerealiseerd (cf. landschappelijke beleving). Beveiligde oversteekplaatsen voor de zwakke weggebruikers.

Centrale bundel Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2a Winterbeeklaan 2b Wijziging Het tracé binnen deze zoekzone De realisatie van het tramlijntracé houdt De realisatie van het De realisatie van het De realisatie van het ruimtegebruik neemt landschappelijk een inname van agrarisch gebied tramlijntracé houdt een inname tramlijntracé houdt een inname tramlijntracé houdt een inname waardevol gebied en (landbouwgronden met een matige van ruimte in op het van industriegebied Teiserik van ruimte in op het natuurgebied met waardering), natuurgebied van De Maten industriegebied Teiserik met met een oppervlakte van ca. industriegebied Teiserik met wetenschappelijke waarde en het Diepenbekerbos in. De een oppervlakte van ca. 8,5ha 14ha in. Gezien het tracé een oppervlakte van ca. 13ha (Lang Water) in. De woongebieden van Bijenberg en Oud- in. Het tracé wordt parallel aan parallel aan de wegenis van de in, parallel aan de N76. Hierbij landbouwtypering kent er een Termien bevinden zich ten noorden van De Wilgen voorzien, daarbij Winterbeeklaan wordt voorzien, gaan geen bedrijfsgebouwen of matige waardering. Het het tracé op ca. 70 m van het tracé. Er gaan geen woningen of dewelke een redelijk breed woningen verloren. De effecten ruimtebeslag blijft echter gaan geen woningen verloren. De bedrijfsgebouwen verloren. De profiel heeft, is het zijn bijgevolg matig negatief tot beperkt door de beperkte effecten zijn, gezien het beperkte verlies effecten ten aanzien van de ruimtebeslag zeer beperkt. Op te verwaarlozen (-/0) te breedte (ca. 15 m) van het aan landbouwfunctie, matig negatief (-) te ruimtegebruikfuncties zijn vandaag wordt de ruimte beoordelen. tracé. beoordelen. bijgevolg matig negatief tot te langsheen de weg in gebruik Indien het tracé centraal binnen Langsheen het jaagpad ten noorden van verwaarlozen (-/0) genomen als parkeerplaatsen. de zoekzone wordt voorzien het Albertkanaal lopen recreatieve Ten noorden van de weg is een dienen mogelijks enkele fietsroutes. Het sneltramtracé kan vrijliggend fietspad gelegen. Bij woningen te worden onteigend. resulteren in matig negatieve (-) effecten realisatie van het tramlijntracé Indien het tracé wordt voorzien tav deze recreatieve fietsroutes, maar dit dient de parkeerruimte (indien zodat geen onteigeningen nodig moet op projectniveau worden deze wordt ingenomen) worden zijn, zijn de effecten matig onderzocht. gecompenseerd, net zoals het negatief (-) te beoordelen, vrijliggende fietspad. gezien de beperkte inname van De effecten tav de wijziging natuurgebied en landschappelijk ruimtegebruik matig negatief tot waardevol gebied. te verwaarlozen (-/0) te

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 356 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2a Winterbeeklaan 2b beoordelen. Ruimtelijke Onafhankelijk van de ligging Het tracéalternatief doorsnijdt agrarisch Het tramlijntracé wordt voorzien Het tracé loopt centraal Het tracé wordt voorzien aan de samenhang en binnen de zoekzone zal het gebied in het westen en het op de ruimtelijke grens tussen doorheen industriegebied op westzijde van de N76. Rekening barrièrewerking natuurgebied Lang Water Diepenbeekbos in het oosten. Het het industriegebied, en het het tracé van de houdend met de reeds worden doorsneden waardoor Diepenbeekbos wordt dwars doorsneden, woongebied, ten zuiden van de Winterbeeklaan. Op vandaag is bestaande barrièrewerking als versnippering optreedt. De waardoor versnippering optreedt. bufferzone tussen beiden. Het de barrièrewerking van de gevolg van de hoge ruimtelijke samenhang wordt er Het tracé loopt in het westen ongeveer tramlijntracé kan deze Winterbeeklaan beperkt. Het verkeersintensiteiten op de N76 lokaal verstoord. Indien het parallel met het Albertkanaal, waardoor ruimtelijke grens van het tramlijntracé zal de en beperkte oversteekbaarheid, tracé in het noorden van de de effecten op de ruimtelijke samenhang industriegebied versterken. barrièrewerking iets versterken, kan het effect ten aanzien van zoekzone wordt voorzien is de en barrièrewerking hier te verwaarlozen Gezien het tramlijntracé door de maar zal geen effect hebben op barrièrewerking als matig versnippering het grootst. Maar (0) zijn, gezien de grote bestaande bufferzone wordt gescheiden de ruimtelijke samenhang en negatief tot te verwaarlozen (- de lengte over dewelke het barrièrewerking van het Albertkanaal. van het woongebied Oud- structuur. Het tramlijntracé kan /0) worden beschouwd ten natuurgebied wordt doorsneden Gezien het versnipperend effect op het Termien zijn de effecten ten echter wel een barrière vormen opzichte van de huidige situatie, is er kleiner in vergelijking met Diepenbeekbos wordt de ruimtelijke aanzien van barrièrevorming en voor fietsverkeer. De effecten gezien de infrastructuurbundel een zuidelijke ligging binnen de samenhang lokaal significant verstoord. ruimtelijke samenhang te zijn matig negatief tot te wordt verbreed. Gezien het zoekzone. De ruimtelijke De effecten zijn significant negatief (--). verwaarlozen (0). verwaarlozen (-/0). tracé parallel aan bestaande samenhang wordt er lokaal Langsheen het Albertkanaal lopen lijninfrastructuur wordt voorzien significant verstoord (--). eveneens enkele recreatieve fietsroutes. worden er geen effecten Zuidelijk in de zoekzone wordt Het tramlijntracé kan, afhankelijk van het verwacht ten aanzien van de slechts een beperkte deel van ontwerp, een barrière vormen ten aanzien ruimtelijke samenhang en het natuurgebied afgesneden van deze recreatieve routes. structuur. Bovendien komt het van het noordelijke deel van het snelheidsregime van de tram natuurgebied. De ruimtelijke overeen met het samenhang wordt er in mindere snelheidsregime van de mate verstoord in vergelijking (bovenlokale) weginfrastructuur met een noordelijke ligging (-). van de N76. De effecten zijn te Indien de bestaande verwaarlozen (0). overbrugging via de De aanleg van de tramlijn kan Berenbroekstraat wordt ook als een opportuniteit gebruikt, zijn er geen effecten te worden gezien om de verwachten ten aanzien van de oversteekbaarheid van de ruimtelijke samenhang (0). Een infrastructuur, die nu breder bijkomende overbrugging wordt, te verbeteren. betekent een beperkte lokale verstoring van de ruimtelijke samenhang (0/-).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 357 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2a Winterbeeklaan 2b Ruimtelijke kwaliteit De ruimtelijke kwaliteit van de Op vandaag is de ruimtelijke kwaliteit van Gezien de woonwijk Oud- Ruimtelijke kwaliteit wordt op vandaag reeds bepaald door enkele woningen binnen de het gebied als zeer goed te beoordelen, Termien op vandaag wordt aanwezige bedrijvigheid, Winterbeeklaan en de N76. Er zijn binnen zoekzone is er op vandaag gezien de afwezigheid van grootschalige afgescheiden door een een straal van 40 m slechts 12 woningen gelegen. Het goed, gezien de afwezigheid verkeersinfrastructuren, de ligging binnen bufferzone van de bedrijvigheid tramlijntracé zal de ruimtelijke kwaliteit slechts in zeer geringe van verkeersinfrastructuren en het open ruimtegebied, nabijheid van is de ruimtelijke kwaliteit tav de mate negatief beïnvloeden. De tram past binnen de sfeer van de het stille geluidsklimaat. De natuur (De Maten)- en bosgebied woningen als goed te bedrijvenzone. De effecten ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit zijn effecten tgv een gewijzigde (Winterbeekbos). De woningen nabij het beoordelen. De woningen zullen bijgevolg als matig negatief tot te verwaarlozen te beoordelen (-/0). geluidsklimaat ter hoogte van de tramlijntracé kunnen echter een matige geen of slechts een beperkte alleenstaande woningen zijn achteruitgang van het geluidsklimaat verslechtering van het matig negatief (-) te beoordelen. ondervinden (-). De kwaliteit van het geluidsklimaat kennen tgv de recreatieve gebruik van de fietspaden passerende tram, gezien ze op langs het Albertkanaal kan afnemen. De zekere afstand van het effecten tav de recreatieve functies zijn tramlijntracé zijn gelegen en in bijgevolg matig negatief (-). de nabijheid van bedrijvigheid (0).

Zicht op Diepenbeekbos thv Winterbeeklaan65

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2a Winterbeeklaan 2b maatregelen Wijziging Zuidelijke ligging binnen de Vrijwaren of herleggen van de Compensatie voorzien voor de ruimtegebruik zoekzone om onteigeningen van recreatieve fietsroutes. Veiligheid verminderde woningen te voorkomen. van de fietsers garanderen. parkeermogelijkheden en het Bewoners van de te onteigenen vrijliggende fietspad langsheen woning dienen billijk vergoed te de weg. worden en worden bij voorkeur

65 Bron Google Streetview juni 2009

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 358 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende Zoekzone Oud Termien Winterbeeklaan 1 Kanaal Noord Winterbeeklaan 2a Winterbeeklaan 2b maatregelen begeleid bij het zoeken naar een nieuwe woonst. Ruimtelijke samenhang Tracé voorzien in het zuiden van Groene en ingetogen inkleding Mits een kwalitatief groene (met Voorzien van voldoende veilige / en barrièrewerking de zoekzone voor een minimale van het tramlijntracé om streekeigen beplantingen) oversteekplaatsen voor het versnippering van de ruimtelijke versnippering en barrièrewerking inrichting van het tramlijntracé fietsverkeer. structuur van het natuurgebied. minimaal te houden; kan de overgang tussen het industriegebied en woongebied worden opgewaardeerd. Ruimtelijke kwaliteit / / / / /

Effectbespreking Winterbeeklaan 3 Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 Wijziging Het tracé is op de grens van Het tracé wordt voorzien parallel aan de Het tracé doorkruist parkgebied, een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en ruimtegebruik industriegebied, bedrijvenzone en Rozenkranslaan en doorkruist woongebied algemeen nut, en over een beperkte afstand wordt woongebied doorkruist. Gezien het woongebied gelegen, parallel aan de over een lengte van ca. 2,3 km. Over deze tracé lokaal op talud wordt voorzien, zal de ruimte-inname lokaal groter zijn. Indien een bestaande lijninfrastructuur van de N76. afstand zijn binnen een contour van 40m juiste inpassing van het tracé binnen de N76 wordt voorzien zijn mogelijks geen Langsheen het tracé zijn over een lengte rond het tracé een 100-tal woningen onteigeningen nodig. Dit dient verder onderzocht te worden op projectniveau. De effecten van ca. 1,5 km een 5-tal woningen gelegen. Op basis van bestaande zijn ten aanzien van de ruimtegebruikfuncties als matig significant negatief te beoordelen gelegen. Gezien het tracé parallel aan de terreininformatie en kennis van de (-). N76 wordt voorzien over een beperkte mogelijke ruimtelijke ligging wordt het breedte (ca. 15m) zijn de effecten ten haalbaar geacht om deze tramlijn hier op aanzien van de ruimtegebruikfuncties te een aanvaardbare wijze in te passen. Dit verwaarlozen (0). dient verder te worden onderzocht op projectniveau. In het noorden doorkruist het tracé een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en algemeen nut, waar de Limburghal is gelegen. Op vandaag bevinden zich langsheen de Rozenkranslaan langs beide zijden talrijke langsparkeerplaatsen. Om voldoende ruimte te creëren voor het tramlijntracé zullen deze parkeerplaatsen hoogstwaarschijnlijk moeten verdwijnen. Indien geen woningen dienen te worden onteigend zijn de effecten als te verwaarlozen (0) te beoordelen. Het verlies

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 359 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Winterbeeklaan 3 Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4 aan parkeerplaatsen kan als matig negatief (-) worden beoordeeld. Ruimtelijke samenhang Idem als Winterbeeklaan 2b Het tramlijntracé wordt parallel aan de Idem als Winterbeeklaan 2b en 3 en barrièrewerking Rozenkranslaan voorzien. De barrièrewerking van de Rozenkranslaan is op vandaag eerder beperkt. De weg ontsluit op vandaag de woningen die gelegen zijn tussen de N76, Jaarbeurslaan en de spoorweg naar het hogere wegennet. Er zijn talrijke oversteekplaatsen voor de zwakke weggebruiker aanwezig. De spoorinfrastructuur kan de barrièrevormen versterken. Bijgevolg zijn de effecten als matig negatief (-) te beoordelen. De Limburghal zal door het tramlijntracé een verhoogde bereikbaarheid op macroschaal kennen. De bereikbaarheid wordt significant verbeterd, de effecten zijn bijgevolg als significant positief (++) te beoordelen. Ruimtelijke kwaliteit In de onmiddellijke omgeving van het tracé Op dit deel van het tracé zal de De ruimtelijke kwaliteit van de omgeving wordt op vandaag gekenmerkt door de ,binnen een contour van 100m, zijn een sneltramlijn een beperkte snelheid hebben. aanwezigheid van de N76. Gezien de bestaande omgevingslawaai en hinder afkomstig 50-tal woningen gelegen over een afstand Gezien de lagere snelheid zijn de effecten van het verkeer op de N76 en het beperkt aantal woningen in de onmiddellijke omgeving van ca. 1,5 km. De ruimtelijke kwaliteit tav het omgevingsgeluid op de woningen van de N76 zal het tramlijntracé geen significant bijkomende negatieve effecten wordt op vandaag reeds bepaald door de in de onmiddellijke omgeving als te genereren ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit. Gezien op vandaag de nabije ligging van de N76 en de talrijke verwaarlozen (0) te beoordelen. oversteekbaarheid van de N76 voor de zwakke weggebruikers reeds beperkt is, zijn de handelaars gelegen langsheen de N76 ( De tram kan echter een negatieve impact effecten als te verwaarlozen te beoordelen (0).De effecten zijn bijgevolg als te verschillende autohandelaars, hebben op de oversteekbaarheid van de verwaarlozen te beoordelen (0). bouwonderneming, …). De tram zal zwakke weggebruikers van de bijkomende geluidshinder en trillingshinder Rozenkranslaan. De effecten zijn matig genereren, maar gezien het huidige negatief (0) te beoordelen. omgevingslawaai zijn de effecten als te verwaarlozen te beoordelen (0).

Milderende Rozenkranslaan Winterbeeklaan 4

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 360 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

maatregelen Wijziging Onderzoek naar de noodzaak tot compensatie voor ingenomen parkeerplaatsen / ruimtegebruik Ruimtelijke samenhang Voorzien van een goede oversteekbaarheid van de weg. / en barrièrewerking Ruimtelijke kwaliteit / /

Zuidelijke bundel Effectbespreking Brug over kanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid Wijziging Over een lengte van het tracéalternatief wordt een smalle Over bijna het volledige tracé, dat ten noorden van de Het tracé ten zuiden van de N702 resulteert in verlies aan ruimtegebruik strook bosgebied ingenomen, parallel ten noorden van de N702 wordt voorzien, wordt een strook bosgebied agrarisch gebied, bedrijvenzone (ca. 2ha), gebied voor N702. Gezien de breedte van het tramlijntracé (ca. 15 m) ingenomen. In het oosten neemt het tramlijntracé dagrecreatie (ca. 11 ha), woongebied (ca. 0,5 ha) en is het areaalverlies aan bosgebied beperkt. De effecten industriegebied in (ca. 2ha), maar er gaan geen parkgebied. Afhankelijk van de ligging van het tracé zijn als matig negatief te beoordelen (-). bedrijfsgebouwen of woningen verloren. Op basis van binnen de zoekzone in het oosten kunnen mogelijks bestaande terreininformatie en kennis van de mogelijke woningen worden ingenomen. Binnen de zoekzone wordt ruimtelijke ligging wordt het haalbaar geacht om deze de ligging van het tracé, waarbij geen woningen worden tramlijn hier op een aanvaardbare wijze in te passen. De ingenomen, mogelijk geacht. Dit dient verder op effecten zijn als matig negatief (-) te beoordelen, gezien projectniveau te worden onderzocht. De effecten tav de de beperkte breedte van de strook dat wordt ingenomen wijziging ruimtegebruik worden matig negatief (-) voor het tramlijntracé. beoordeeld.

Om een overbrugging met het Albertkanaal ter hoogte van de N76 mogelijk te maken wordt het tracé op talud voorzien. Lokaal zal de ruimte-inname (inname industriegebied) lokaal groter zijn. Ruimtelijke samenhang De nieuwe brug over het Albertkanaal zal een nieuwe Het tracé wordt voorzien aan de noord- of zuidzijde van de N702. Het tramlijntracé zal de bestaande barrièrevorming en barrièrewerking beelddrager vormen in de omgeving van het Albertkanaal beperkt versterken. Rekening houdend met de reeds bestaande barrièrewerking als gevolg van de hoge (cfr. Discipline landschap). De nieuwe brug zal de verkeersintensiteiten op de N702 en zeer beperkte oversteekbaarheid, kan het effect ten aanzien van barrièrewerking ruimtelijke samenhang niet of in heel beperkte mate als verwaarloosbaar (0) worden beschouwd ten opzichte van de huidige situatie. Gezien het tracé parallel aan verstoren. Het Albertkanaal wordt op vandaag reeds bestaande lijninfrastructuur wordt voorzien en het snelheidsregime van de tram overeenkomt met het snelheidsregime gekenmerkt door talrijke overbruggingen. Deze nieuwe van de (bovenlokale) weginfrastructuur waaraan het tracé wordt gebonden (N702) worden er geen effecten verwacht ten brug past binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving aanzien van de ruimtelijke samenhang en structuur. De effecten zijn te verwaarlozen (0). van het Albertkanaal. De effecten ten aanzien van de Bij de aanleg van tracéalternatief ten noorden of ten zuiden van de N702 bestaat de potentie om de bereikbaarheid met ruimtelijke structuur en samenhang zijn te verwaarlozen het openbaar vervoer van de industriezone Genk-Zuid significant te verbeteren wanneer een extra halte voorzien wordt. (0). De effecten ten aanzien van de bereikbaarheid van het industriegebied zijn bijgevolg significant positief te beoordelen (++).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 361 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Ruimtelijke kwaliteit In de onmiddellijke omgeving van het tracéalternatief zijn Ten zuiden van de N702 zijn op relatief korte afstand (op bepaalde plaatsen slechts 50m) de woonkernen van geen woningen gelegen. De ruimtelijke kwaliteit wordt er Rooiersheide en Dorpsheide gelegen. Het omgevingsgeluid wordt op vandaag bepaald door de N702 en op vandaag bepaald door de Universiteitslaan en de Universiteitslaan. Het geluid tgv de sneltram zal geen tot te verwaarlozen (0) effecten generen tav het omgevingsgeluid N702. De tramlijn zal bijgevolg geen effecten hebben tav van de nabijgelegen woningen. de ruimtelijke kwaliteit van omwonenden (0).

Milderende Brug over kanaal Caetsbeek-Noord Caetsbeek-Zuid maatregelen Wijziging ruimtegebruik Ruimtelijke samenhang / / Kwalitatieve buffer voorzien tussen de woningen ten en barrièrewerking zuiden van de N702 en het tramlijntracé Ruimtelijke kwaliteit / / /

GENK-MAASMECHELEN

Algemeen deel Effectbespreking C Wijziging Het tracéalternatief neemt in het westen gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en algemeen nut in, centraal woongebied (ca. 10 ha) over een lengte van ca. 2,5 km en in het ruimtegebruik oosten parkgebied. Daarbij dienen geen woningen te worden onteigend. De tramlijn zal zich moeten inpassen op de N75 - Europalaan te Genk. Hier zal tot een gedeelde toestand met de overige weggebruikers moeten gekomen worden, wat een aanpassing van het wegbeeld vergt en eventueel afname van parkeerplaatsen. De effecten zijn als matig negatief tot te verwaarlozen te beoordelen (-/0). Ruimtelijke samenhang Als gevolg van het tramlijntracé krijgt de volledige kern van Genk een goede verbinding naar Hasselt en Maasmechelen met het openbaar vervoer. De toegankelijkheid en en barrièrewerking bereikbaarheid van het centrum van Genk, zal hierdoor toenemen. De relatie met de stad Hasselt en Maasmechelen wordt versterkt. Dit wordt als significant positief beoordeeld (++). De tramlijn betekent een zekere barrièrewerking op de Europalaan in het stedelijk centrumgebied. Op vandaag wordt de oversteekbaarheid van de Europalaan als vrij goed ervarende mate van barrièrewerking tgv van de tram zal afhankelijk zijn van de inkleding van het tracé en de snelheid van de tram. Gezien een beperkte snelheid van de tram wordt voorzien binnen de verstedelijkte zone zal de barrièrevorming beperkt zijn. De effecten ten aanzien van barrièrevorming in de verstedelijkte zone is matig negatief (-) te beoordelen. Ten oosten van Genk wordt het tracé eveneens gebundeld aan de Europalaan. Gezien de bestaande barrièrewerking als gevolg van de hoge verkeersintensiteiten en de beperkte oversteekbaarheid zal de tramlijn een verwaarloosbare wijziging geven tav van ruimtelijke samenhang en barrièrewerking. De effecten zijn bijgevolg als verwaarloosbaar (0) te beschouwen (0). Ruimtelijke kwaliteit De geluids- en trillingshinder ten gevolge van de exploitatie van de tram zal verwaarloosbaar (0)zijn, gezien de omgeving op vandaag reeds wordt gekenmerkt door omgevingsgeluid tgv de doortocht te Genk. Door het tramlijntracé treden mogelijke conflicten op tussen de tram en het gemotoriseerd verkeer enerzijds en de zwakke weggebruikers anderzijds. Binnen de stedelijke context is het potentieel conflict groter. Speciale aandacht gaat uit naar de veiligheid van de zwakke weggebruiker (zie ook discipline mobiliteit). De effecten zijn bijgevolg als significant negatief (--) te beoordelen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 362 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Milderende C maatregelen Wijziging Voldoende compensatie voor het verlies aan parkeerplaatsen ruimtegebruik Compensatie fietspaden, Indien bestaande vrijliggende fietspaden worden ingenomen.

Ruimtelijke samenhang Beperkte snelheid van de tram, om barrièrewerking tot een minimum te herleiden en barrièrewerking Ontwerp van de tramlijn inpassen in de stedelijke omgeving. Hier ligt een opportuniteit om tot heen goed doordacht ontwerp van de Europalaan te komen. Ruimtelijke kwaliteit Aandacht naar de veiligheid en vlotte oversteekmogelijkheden van de zwakke weggebruiker Reduceren van het aantal lijnbussen kan een positief effect hebben op het geluidsklimaat van de omwonenden.

Noordelijke bundel Effectbespreking D Wijziging ruimtegebruik Bij dit tracéalternatief wordt geen woongebied ingenomen, maar bosgebied, natuurgebied en gebied voor dagrecreatie (ca. 4 ha). Het betreft hier ruimte van het kartingcircuit Genk. Enkel indien het tracé ten noorden van de N75 wordt voorzien dienen enkele woningen te worden onteigend (Neerzijstraat). De effecten ten aanzien van ruimtegebruikfuncties zijn matig negatief (-) gezien het beperkt areaalverlies van het kartingsicircuit. Indien woningen worden onteigend zijn de effecten als significant negatief (--) te beoordelen. Dit dient verder te worden onderzocht op projectniveau. Ruimtelijke samenhang Het tracé wordt voorzien parallel aan bestaande lijninfrastructuur van de N75. Rekening houdend met de reeds bestaande barrièrewerking als gevolg van de hoge en barrièrewerking verkeersintensiteiten, kan het effect ten aanzien van barrièrewerking als verwaarloosbaar (0) worden beschouwd ten opzichte van de huidige situatie. Gezien het tracé parallel aan bestaande lijninfrastructuur wordt voorzien worden er geen effecten verwacht ten aanzien van de ruimtelijke samenhang en structuur. De effecten zijn te verwaarlozen (0). Ruimtelijke kwaliteit De woningen zijn op relatief grote afstand tot het tracéalternatief gelegen (>250 m). Bovendien wordt het geluidsklimaat op vandaag reeds sterk bepaald door het verkeer op de N75. Het tramlijntracé zal de bestaande geluidshinder in beperkte mate versterken. De oversteekbaarheid van de N75 is op vandaag niet goed. Gezien de huidige hinder en de afstand tot de woningen zijn de effecten te verwaarlozen (0).

Milderende D maatregelen Wijziging Tracé indien mogelijk niet ten noorden van de N75 voorzien, om een inname van recreatiegebied te beperken en onteigening van woningen te voorkomen ruimtegebruik

Ruimtelijke samenhang / en barrièrewerking Ruimtelijke kwaliteit /

Effectbespreking E Koninginnelaan Wijziging Bij aanleg van dit tracéalternatief wordt Er wordt ca. 10 ha woongebied en ca. 20 ha recreatiegebied ingenomen. Daarnaast zal ca. 10 ha bedrijvigheid en natuurgebied verloren ruimtegebruik hoofdzakelijk natuurgebied ingenomen gaan. Er dienen mogelijks woningen te worden onteigend, afhankelijk van de ligging van het tracé binnen de zoekzone. Voor het (cfr. fauna en flora). Er dienen geen noordelijke deel van het tracé zijn vergravingen noodzakelijk, waardoor een grotere ruimte-inname van natuurgebied en recreatiegebied woningen te worden onteigend. De noodzakelijk zijn. De effecten zijn ten aanzien van ruimtegebruikfuncties als significant negatief (--) te beoordelen. Indien langsheen de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 363 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E Koninginnelaan effecten ten aanzien van de Koninginnelaan woningen moeten worden onteigend zijn de effecten als zeer significant negatief (---) te beoordelen. Indien het tracé ruimtegebruikfuncties zijn bijgevolg te wordt voorzien zodat geen woningen worden onteigend zijn de effecten als matig negatief (-) te beoordelen. De exacte ligging van het verwaarlozen (0). tracé binnen de zoekzone dient op projectniveau verder onderzocht te worden. Ruimtelijke samenhang Idem als D Het tramlijntracé doorsnijdt gebied voor verblijfsrecreatie, natuurgebied en woongebied, halverwege sluit het tracé aan op de huidige en barrièrewerking Koninginnelaan. De Koninginnelaan vormt op vandaag een verbinding tussen de Tuinwijk en de N78 naar Maasmechelen. Ze vormt eveneens op vandaag de ruimtelijke grens tussen de woonwijk en de bedrijvigheid en recreatie ten oosten ervan. Het tramlijntracé zal deze grens versterken en de oversteekbaarheid, die op vandaag redelijk is, mogelijks verslechteren. De effecten tav ruimtelijke structuur en samenhang zijn bijgevolg matig negatief. Ten noorden van de Koninginnelaan wordt de ruimtelijke samenhang significant verstoord. Het natuurgebied wordt van noord naar zuid doorsneden, waardoor versnippering optreedt. Er ontstaat een restruimte aan natuurgebied ten oosten van het tramlijntracé. De effecten zijn bijgevolg significant negatief (--). De bereikbaarheid van het recreatiegebied Maasmechelen Leisure Valley, het Nationaalpark, de woonwijk Eisden Tuinwijk en de bedrijvenzone Maasmechelen Greven verbetert significant door het tramlijntracé. De effecten zijn significant positief (++) te beoordelen. Ruimtelijke kwaliteit Ten noorden en ten zuiden van het tracé Het noordelijke deel van het tracé zal weinig tot geen effecten veroorzaken ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit van omwonenden. De zijn de kleine woonwijken Groot Homo en effecten zijn er als te verwaarlozen te beoordelen (0). Nieuw Homo gelegen. De woningen die op Langsheen de Koninginnelaan zijn heel wat woningen gelegen. Op vandaag is het een groen ingeklede woonstraat met een vrijliggend vandaag op korte afstand tot de N75 zijn fietspad aan de oostzijde. De woningen zijn op enige afstand van de weg gelegen, waardoor ze beperktere hinder van het verkeer op de gelegen ondervinden reeds geluidshinder Koninginnelaan ondervinden. Echter blijkt uit de discipline mobiliteit dat het geluidsklimaat op vandaag langs deze weg redelijk slecht van het verkeer op de N75. De tramlijn zal valt te evalueren. Tgv de sneltramlijn zal geluids- en trillingshinder optreden, maar gezien het huidige geluidsklimaat zijn geen negatieve bijkomende geluid- en trillingshinder effecten te verwachten tav ruimtelijke kwaliteit. De oversteekbaarheid van de Koninginnelaan kan door de ligging van de sneltramlijn generen. Gezien de bestaande hinder zijn onder druk komen te staan, maar dit is afhankelijk van de inpassing van de tramlijn en herinrichting van de Koninginnelaan. Dit dient de effecten tgv het nieuwe tramlijntracé als verder op projectniveau te worden onderzocht. De effecten ten aanzien van de woningen zijn bijgevolg als te verwaarlozen (0) te matig negatief tot te verwaarlozen (-/0) te beoordelen, de effecten tv de zwakke weggebruiker zijn matig negatief (-) te beoordelen. beoordelen ten aanzien van de nabijgelegen woningen.

Milderende E Koninginnelaan maatregelen Wijziging Indien onteigeningen nodig zijn billijke vergoeding voor de eigenaars van woningen die worden onteigend. ruimtegebruik Ruimtelijke samenhang / Bestaande groenelementen langsheen de Koninginnelaan maximaal behouden of opnieuw aanplanten van de bomenrijen indien ze en barrièrewerking worden verwijderd. Ruimtelijke kwaliteit / Veilige oversteekmogelijkheden voor de zwakke weggebruiker van de Koninginnelaan voorzien.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 364 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking Maasmechelen Wijziging Het tracé zal voornamelijk uitbreidingsgebied voor stedelijke functies, een bufferzone langsheen de Zuid-Willemsvaart en ambachtelijke bedrijvenzone en kmo’s innemen. Het tracé ruimtegebruik komt op de grens met recreatiegebied te liggen. Op vandaag is de zone bestemd voor ambachtelijke bedrijven nog niet ontwikkeld en is in gebruik als grasland en bosvegetatie. De effecten ten aanzien van de ruimtegebruikfuncties is bijgevolg als te verwaarlozen te beoordelen (0). Ruimtelijke samenhang Het tramlijntracé volgt deels de Nijverheidslaan. Het tracé takt in het noorden af naar het westen om via de Kolemijn-Limburg-Maaslaan naar Maasmechelen te gaan. Als variant is er en barrièrewerking een tracé parallel aan de Zuid-Willemsvaart. Het bundelen van het tracé aan de Nijverheidslaan past binnen de bestaande ruimtelijke structuur (industriegebied). De Kolemijn-Limburg-Maaslaan vormt op vandaag een barrière tussen het recreatiegebied en woongebied ten westen ervan en de groene bufferzone en de Zuid-Willemsvaart ten oosten ervan. het tramlijntracé zal deze ruimtelijke barrière in zekere mate versterken, ook gezien de snelheid waarmee de tram op dit deel van het tracé rijdt. Indien het tramlijntracé parallel aan de Zuid-Willemsvaart wordt voorzien is de barrièrevorming en het effect op de ruimtelijke samenhang te verwaarlozen (0). De bereikbaarheid met het openbaar vervoer van Maasmechelen Village, Maasmechelen Leisure Valley en de toegang tot het Nationaalpark zal significant verbeteren door de komst van de sneltramlijn. Bovendien zal de relatie tussen bovenstaande locaties en het centrum van Maasmechelen worden versterkt. De effecten tav bereikbaarheid en ruimtelijke samenhang van verschillende functies is bijgevolg als significant positief te beoordelen (++). Ruimtelijke kwaliteit Gezien geen woningen zijn gelegen in de onmiddellijke omgeving van het tramlijntracé kunnen de effecten ten aanzien van omwonenden als te verwaarlozen worden beoordeeld (0).

Milderende Maasmechelen maatregelen Wijziging / ruimtegebruik Ruimtelijke samenhang Het tramlijntracé wordt gebundeld aan de lijninfrastructuur van de Zuid Willemsvaart. De relatie tussen het bedrijventerrein en gebied voor stedelijke functies en het kanaal zal worden en barrièrewerking verbroken door de tramlijn. Het zuidelijke gedeelte van het tracé bestaat er op vandaag geen relatie tussen het bedrijventerrein en het de Zuid-Willemsvaart. De effecten van het tramlijntracé zijn matig negatief tot te verwaarlozen (-/0). Ruimtelijke kwaliteit /

Zuidelijke bundel Effectbespreking E314 Wijziging Ca. 24 ha woongebied wordt ingenomen, recreatiegebied (waaronder golfterrein) en natuurgebied. Het grootste aandeel ruimtebeslag betreft natuurgebied (cfr. Discipline fauna en ruimtegebruik flora). Geen woningen dienen te worden onteigend. De effecten zijn matig negatief (-) te beoordelen gezien ruimte van bestaande infrastructuur, recreatiegebied en natuurgebied wordt ingenomen. Ruimtelijke samenhang Het tracé wordt voorzien parallel aan bestaande lijninfrastructuur van de E314. Rekening houdend met de reeds bestaande sterke barrièrewerking als gevolg van de hoge en barrièrewerking verkeersintensiteiten en de afwezigheid van oversteekmogelijkheden, kan het effect tgv de tramlijn ten aanzien van barrièrewerking als verwaarloosbaar (0) worden beschouwd ten opzichte van de huidige situatie. Gezien het tracé parallel aan bestaande lijninfrastructuur wordt voorzien worden er geen negatieve effecten verwacht ten aanzien van de ruimtelijke samenhang en structuur. De ligging van de tramlijn versterkt wel de stedelijke hoofdstructuur van Maasmechelen en verhoogt er de bereikbaarheid. Dit is een positief effect op vlak van ruimtelijke samenhang. De effecten zijn te verwaarlozen tot matig positief (0/+). Vanaf het op- en afrittencomplex van Maasmechelen loopt het tracé noordwaarts via de N78 naar Maasmechelen. De bereikbaarheid van Maasmechelen met het openbaar vervoer verbetert significant met de komst van de tramlijn. De handels en horecafuncties krijgen er door de verbeterde bereikbaarheid een economische stimulans. De grootte-orde van dit effect is op vandaag niet gekend, maar is duidelijk positief (++).De stedelijke omgeving van Maasmechelen wordt op vandaag reeds in twee grote eenheden verdeeld door de ligging van de N78. De barrièrevorming is er op vandaag reeds groot. De weg heeft oversteekmogelijkheden voor de zwakke weggebruiker. Het nieuwe tramlijntracé kan de barrièrewerking

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 365 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Effectbespreking E314 van de N78 in beperkte mate versterken. Maar biedt ook een opportuniteit om de weg her in te richten en de leefbaarheid en oversteekbaarheid te verbeteren. Rekeninghoudend met de bestaande barrièrewerking zijn de effecten matig negatief tot te verwaarlozen (-/0) te beoordelen. Ruimtelijke kwaliteit De leefbaarheid voor de woningen langsheen de N78 zal beperkt wijzigen door het tramlijntracé. Op heden ondervinden de woningen reeds verkeers- en geluidshinder afkomstig van het verkeer op de N78. Anderzijds zal de leefbaarheid van omwonende verbeteren door de nieuwe dynamiek die de tramlijn in het centrum van Maasmechelen zal inbrengen. Door de toegenomen bereikbaarheid met het openbaar vervoer kunnen nieuwe ontwikkelingen ontstaan langsheen het tracé.

Milderende E314 maatregelen Wijziging ruimtegebruik Ruimtelijke samenhang Indien in het ontwerp een goede oversteekbaarheid van de N78 wordt voorzien kan de barrièrewerking gemilderd worden. en barrièrewerking Ruimtelijke kwaliteit Voorzien van veilige oversteekmogelijkheden voor de zwakke weggebruiker langs de N78.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 366 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.8.2.3 Uitwijksporen

Vanuit discipline mens ruimtelijke- en socio-organisatorische aspecten wordt aanbevolen om de uitwijksporen te voorzien met een minimale ruimte-inname en zoveel mogelijk te bundelen aan bestaande lijninfrastructuren, zoals de N75 ten oosten van Genk. De uitwijksporen dienen bij voorkeur op zo kort mogelijke afstand van de N75 en nieuwe tramlijntracé worden voorzien om bijkomende ruimte-inname te beperken. Inname van woongebied en onteigenen van woningen om de uitwijksporen te kunnen realiseren worden als zeer significant negatief (---) beoordeeld. Indien de bufferzone tussen de N75 en het woongebied van Gelieren Neerzij worden de effecten ten aanzien van wijzigingen ruimtelijke samenhang en barrièrewerking als te verwaarlozen (0) beoordeeld.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 367 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.8.2.4 Opportuniteiten

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes De bereikbaarheid gaat bij de verschillende scenario’s Indien halte niet aan het ziekenhuis wordt voorzien, zou een significant verbeteren. volwaardig alternatief beschikbaar moeten zijn om de bereikbaarheid van het ziekenhuis vanaf de halte aan de N75 optimaal te voorzien. Ruimte-inname: - Maximale bundeling aan bestaande infrastructuur (Oosterring). Molenvijverpark en woongebied wordt gevrijwaard. minimale inname van natuurgebied. Inname van Heempark Ruimtelijke structuur en samenhang: 0 Gezien de maximale bundeling aan de Oosterring zijn de effecten te verwaarlozen (0).

Variant 2

Variant 2b Idem als scenario 1, maar ruimte-inname ten oosten van de Maximale bundeling aan bestaande infrastructuur (Oosterring). Oosterring zal iets groter zijn. (-).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 368 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

ZOL Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes

Ruimteinname: -- Tracé maximaal laten aansluiten aan bestaande infrastructuur om Ca. 7 ha woongebied wordt ingenomen, waarbij ruimte-inname en versnippering minimaal te houden. vermoedelijk een 5-tal woningen moeten worden onteigend Compensatie van verwijderde groenelementen en laanbeplanting (--). Daarnaast wordt parkgebied en natuurgebied voor de aanleg van het tramlijntracé. ingenomen. Bij scenario 2b wordt eveneens een kleine zone recreatiegebied van het voetbalterrein Kattevennen ingenomen (-). Ruimtelijke structuur en samenhang: - Bij dit tracé wordt het Molenvijverpark doorsneden, waardoor de ruimtelijke structuur en samenhang lokaal wordt aangetast (-).

Ruimte-inname: 0 Maximale bundeling aan bestaande infrastructuur De alternatieve vervoersmodus zal maximaal worden gebundeld aan de N750. Effecten op ruimte-inname zijn bijgevolg te verwaarlozen (0). De bereikbaarheid van het ZOL wordt dmv een alternatieve vervoersmodus eveneens gegarandeerd en verbetert significant tov de huidige situatie (++). Effecten op ruimtelijke structuur en samenhang zijn te verwaarlozen, gezien in het ontwerp een groene Esplanade- boulevard wordt voorzien. Deze is ruimtelijk inpasbaar in de omgeving. De effecten zijn bijgevolg te verwaarlozen (0). Recreatiezone aan de oostzijde van de N750 wordt bereikbaar via de ondergrondse kruising. Bij scenario 3b zijn de effecten matig positief te beoordelen (+).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 369 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

THOR Effectbespreking ifv kwetsbaarheid gebied Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes Wijziging Het tramlijntracé wordt voorzien op het traject van het Oude Kokenspoor naar Tracé maximaal bundelen aan bestaande infrastructuur voor een minimale ruimte-inname ruimtegebruikfuncties Waterschei. Bij het afbuigen van de N75 wordt natuur- en bosgebied ingenomen (discipline cfr. Fauna en Flora). Er wordt geen woongebied ingenomen en er gaan geen woningen verloren. De effecten ten aanzien van wijziging ruimtegebruikfuncties is als te verwaarlozen (0) te beoordelen, gezien het tracé wordt gebundeld aan bestaande (oude) infrastructuur. Wijziging ruimtelijke Het tracé zal de bestaande (beperkte) barrièrevorming van het bestaande oude Groene inkleding van het tracé voor maximale inpasbaarheid in de groene omgeving samenhang en spoortracé in beperkte mate versterken. De ruimtelijke samenhang wordt hierdoor barrièrewerking beperkt verstoord. De bereikbaarheid van het voetbalstadion van KRC Genk, de woonkern van Waterschei wordt significant (++) verbeterd door de tramlijntracé; Wijziging ruimtelijke Op vandaag is de leerbaarheid in de omgeving als goed te omschrijven. Tijdens Indien uit discipline geluid blijkt dat geluidsmilderende maatregelen nodig zijn thv de woonwijk kwaliteit voetbalmatchen in het stadion van KRC Genk kunnen de omwonenden Terheide. geluidshinder ondervinden. Dit is slechts tijdelijk het geval voor, tijdens en na de voetbalmatch. Het tramlijntracé zal het geluidsklimaat van de omgeving zeer beperkt verslechteren door geluid- en trillingen afkomstig van de passerende tram, gezien het tracé op een zekere afstand van de woningen van Waterschei is gelegen. De woningen in de kern van Terheide kunnen echter hinder ondervinden van de tram, gezien de nabijheid tot het tracé. De effecten op ruimtelijke kwaliteit zijn bijgevolg als matig negatief (-) te beoordelen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 370 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.8.3 Halteligging 14.8.3.2 Gedetailleerde effectbespreking en milderende maatregelen

14.8.3.1 Algemene effectbespreking en milderende maatregelen In onderstaande tabel wordt per halte dieper ingegaan op de kwetsbaarheid van het studiegebied ter hoogte van de specifieke halte en de nabije omgeving. Analoog als bij het realiseren van een sneltramtracé, kan de aanleg van een x Indien geen aandachtsgebieden voorkomen, geldt de algemene halte wijzigingen in ruimtegebruik, de ruimtelijke structuur, samenhang, effectbespreking zoals hierboven aangegeven. barrièrewerking, hinder en externe bereikbaarheid. x Indien aandachtsgebieden voorkomen, wordt de impact op wijziging ruimtegebruik, de ruimtelijke samenhang en barrièrevorming, hinder en Wijziging ruimtegebruik externe bereikbaarheid meer in detail onderzocht en wordt aangegeven De haltes betekenen een bijkomende ruimte-inname op de locatie van de halte. welke mogelijke maatregelen of inrichtingsprincipes zijn om een negatieve De precieze bijkomende ruimte-inname wordt bepaald op projectniveau en is impact te beperken. afhankelijk van de functie van de halte. Een knooppunthalte zal een grotere ruimte-inname eisen dan een basishalte. Naast de realisatie van de halte zullen bijkomende infrastructuur (zoals randparkings, fietsparking), aansluitend bij de halte een bijkomende ruimte-inname vereisen.

Ruimtelijke samenhang en barrièrewerking De aanleg van een tramhalte in verstedelijkt gebied zal zeer beperkt tot te verwaarlozen effecten generen ten aanzien van de ruimtelijke samenhang. De barrièrewerking tgv het tramlijntracé zal ter hoogte van de tramhalte doorbroken worden gezien wordt aangenomen dat oversteekmogelijkheden voor de zwakke weggebruiker worden voorzien ter hoogte van de tramhalte. De tramhalte in verstedelijkt gebied verhoogt eveneens de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van de onmiddellijke omgeving en de aanwezige functies (wonen, recreatie, handel- en horeca, bedrijvigheid, …). De ruimtelijke samenhang wordt in de open ruimte door het tramlijntracé reeds verstoord. Bovendien kan de verhoogde bereikbaarheid van de onmiddellijke omgeving nieuwe ontwikkelingen aantrekken, die op hun beurt de ruimtelijke structuur en samenhang eventueel kan verstoren. Dit zal hoofdzakelijk van toepassing zijn in de open-ruimtegebieden. Een tramhalte in stedelijk gebied wordt als ruimtelijk inpasbaar beoordeeld.

Ruimtelijke kwaliteit De halte kan bijkomend verkeer genereren naar – en van de halte. De verkeersleefbaarheid van omwonenden kan hierdoor onder druk komen te staan. Anderzijds kan de toegenomen bereikbaarheid voor de omwonenden een opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit betekenen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 371 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Basishaltes Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Campus Diepenbeek / Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van de campus Diepenbeek zal op macroschaal significant verbeteren. Maximaal aansluiten bij bestaande infrastructuur, maximaal vrijwaren van aanwezige laanbeplanting en waardevolle groenelementen. Genk Station / Wijziging ruimtegebruik: - Genk Shopping / Ter hoogte van het station Genk zijn op vandaag langsheen de Europalaan talrijke parkeerplaatsen gelegen. Indien deze worden ingenomen tgv de realisatie van de halte dienen deze gecompenseerd te worden in de nabije omgeving. Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van diverse functies binnen het verstedelijkt gebied van Genk wordt significant verbeterd. As Woongebied (As-bij-Niel), natuurgebied en bosgebied Wijziging ruimtegebruik: -/0 Bijkomend ruimte-inname natuurgebied of bosgebied (cfr. discipline Fauna en Flora) Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van As en Niel-bij-As zal significant verbeteren. Maximaal aansluiten aan bestaande infrastructuur om ruimte-inname van waardevolle zones te beperken Bloemenlaan Eisden Tuinwijk en woonwijk Berensheuvel Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van Eisden Tuinwijk en Berensheuvel zal significant verbeteren. Maximaal aansluiten aan bestaande infrastructuur om ruimte-inname van waardevolle zones te beperken

Optionele haltes Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Wetenschapspark / Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van Wetenschapspark zal significant verbeteren. Maximaal aansluiten aan bestaande infrastructuur om ruimte-inname van waardevolle zones te beperken

Genk Zuid / Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van de bedrijvigheid van Genk-Zuid kan significant verbeteren.

Sint-Jozef Natuurgebied van de ‘Maten’, Sint-Jozefinstituut, woongebied ten Wijziging ruimtegebruik: - zuiden van de N75 en Bokrijk, landschappelijk waardevol gebied Inname van landschappelijk waardevol gebied in open ruimtegebied ten zuiden van de N75. Het voorzien van randvoorzieningen zal eveneens een inname betekenen van dit landschappelijk waardevol gebied.

Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van het Sint-Jozefinstituut, Bokrijk en de woonwijken ten zuiden van de N75 vanuit de steden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 372 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Halte Ligging tov aandachtsgebieden Beoordeling en maatregelen Hasselt en Genk verbetert significant

Ruimtelijke samenhang: -- Gezien de halte mogelijks nieuwe ontwikkelingen zal aantrekken in deze open ruimte en de ruimtelijke samenhang bijgevolg verder verstoord wordt zijn de effecten als significant negatief te beoordelen.

Halte eventueel meer naar het oosten verschuiven binnen het woongebied ten zuiden van de N75, zodat geen waardevol gebied wordt aangesneden.

Limburghal / Bereikbaarheid Limburghal: ++ Bereikbaarheid Limburghal verbeter significant. Parking kan (indien geen programma is voorzien in de Limburghal) eventueel worden gebruikt als randparking.

Molenvijverpark / Wijziging ruimtegebruik: -/0 Inname van parkgebied aansluitend bij bestaande infrastructuur. Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van het Molenvijverpark vanuit Genk zal significant verbeteren. Waterschei/THOR Recreatiegebied: voetbalstadion van KRC Genk en gebied voor Bereikbaarheid: ++ duurzame stedelijke ontwikkeling Bereikbaarheid van het voetbalstadion vanuit Genk zal significant verbeteren. Nationaal Park Woonwijk Eisden-Tuinwijk, Maasmechelen Leisure Valley, Wijziging ruimtegebruik: -/0 Maasmechelen Village, Nationaal Park der Hoge Kempen inname voormalig mijnterrein aan de rand van natuurgebied Bereikbaarheid: ++ Bereikbaarheid van de diverse functies verbetert significant (++).

14.8.3.3 Detailonderzoek in het kader van ontwerpend onderzoek

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen Beperkte ruimte-inname (0). Halte kan worden voorzien binnen bestaande wegprofiel zonder parkeerplaatsen thv het gemeentehuis in te nemen. Halte en plein voor het gemeentehuis worden van elkaar gescheiden door de het autoverkeer. Beperkte barrièrevorming tussen plein en halte (-

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 373 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen /0). Halte is voorzien aan de zijde van het Opwaardering en herinrichting van het plein voor gemeentehuis, in aansluiting met het het gemeentehuis kan de relatie tussen het plein thv het gemeentehuis. Ruimtelijke gemeentehuis en de halte verbeteren. samenhang wordt niet verstoord (0).

Halte is voorzien aan de zijde van het gemeentehuis, in aansluiting met het plein thv het gemeentehuis. Ruimtelijke samenhang wordt niet verstoord (0). Herinrichting van het plein van het gemeentehuis tot aan de halte, waardoor de halte maximaal wordt ingepast binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving (+). Gedetailleerde opmeting moet uitwijzen x Ruimte-inname beperkten tot het strikt of naar ruimte-inname de inplanting van noodzakelijke; een knooppunthalte inpasbaar is. x Ontwerp voor de ruimere omgeving om Ruimte-inname wordt beperkt tot het knooppunthalte maximaal te integreren binnen strikte minimum. de stedelijke omgeving. Dit kan leiden tot Bereikbaarheid (op macroschaal) van maximaal ruimtelijk inpasbare oplossingen. het centrum van Maasmechelen zal significant verbeteren (++).

Gedetailleerde opmeting moet uitwijzen of naar ruimte-inname de inplanting van een knooppunthalte inpasbaar is. Parkeerplaatsen voor het gemeentehuis worden ingenomen voor de realisatie van de knooppunthalte en ruimte tussen rijbaan en knooppunthalte (-).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 374 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen halte gemeentehuis (basishalte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes locatie en milderende maatregelen Plein wordt samen met de knoophalte ontworpen van gevel tot gevel. Ruimtelijke kwaliteit zal met het geïntegreerd ontwerp verbeteren (+). Bereikbaarheid (op macroschaal) van het centrum van Maasmechelen zal significant verbeteren (++).

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes maatregelen Bereikbaarheid van Maasmechelen Village wordt significant Veilige wandelroute voorzien van de halte tot aan de ingang van verbeterd, maar de wandelafstand tussen de tramhalte en de MM ingang van MV is iets groter dan in de scenario’s waarbij de halte centraal voor de ingang wordt voorzien. De effecten zijn bijgevolg als matig positief te beoordelen (+). De bereikbaarheid van het noordoostelijke deel van Eisden- Tuinwijk verbetert eveneens significant door de halte ter hoogte van de KLM-laan. Bereikbaarheid van Maasmechelen Village wordt significant Veilige wandelroute voorzien van de halte tot aan de ingang van verbeterd, maar de wandelafstand tussen de tramhalte en de MM ingang van MV is iets groter dan in de scenario’s waarbij de halte Conflictpunten tussen passagiers van de tram en het gemotoriseerd centraal voor de ingang wordt voorzien. De effecten zijn bijgevolg verkeer beperken als matig positief te beoordelen (+).

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg In beide scenario’s wordt de halte voorzien ter hoogte van de ingang van Maasmechelen Village. De bereikbaarheid van MV wordt bijgevolg significant verbeterd (++).

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 375 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen vork Maasmechelen Village (optionele halte) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes maatregelen

ontwikkelingsscenario Geplande omleidingsweg

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

- Kwalitatieve (visueel en geluids) buffering voorzien tav de Inname agrarisch gebied aan de rand van woongebied, woningen langsheen de Ringlaan en Heirstraat. waarbij geen woningen moeten worden onteigend. Het tracé komt dicht bij de bewoning langsheen de Ringlaan en Heirstraat te liggen, waardoor de ruimte tussen het Scenario 1 klaverblad en de woningen wordt versnipperd. De restruimte kan echter worden ingericht als Park – en Ride. Gezien de trage snelheid van de tram op dit tracé zijn de effecten tav van hinder naar omwonenden toe (geluid, hinder) als matig negatief te beoordelen (-). Gezien de restruimte die ontstaat tussen de woningen en het klaverblad voldoende ruim is, zodat een P&R kan worden voorzien zijn de effecten ten aanzien van de ruimtelijke structuur en samenhang matig negatief te beoordelen (-).

Foto: Visualisatie mogelijke groene inkleding tramlijntracé met P&R (ontwerpend onderzoek)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 376 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

Maasmechelen P&R (E314 tracé ter hoogte van kruising E314 met N78) Effectbespreking ifv kwetsbaarheid locatie en milderende Randvoorwaarden en inrichtingsprincipes (optionele halte) maatregelen

-- Billijke vergoeding voor de eigenaars van de onteigende Het tracé wordt gebundeld aan het op- en afrittencomplex woningen. Maasmechelen, waarbij echter een restruimte ontstaat tussen het tracé en het klaverblad. Hierbij wordt agrarisch gebied ingenomen. Deze restruimte is te klein om in te Scenario 2 richten als park- en ride. Om de aansluiting met de N78 mogelijk te maken dienen enkele woningen te worden onteigend. De tram kan op dit tracé een grotere snelheid aanhouden, waardoor de impact op de omgeving en nabijgelegen woningen groter zal zijn (geluid, trillingen, …). De effecten zijn gezien de onteigeningen, de ruimtelijke versnippering en de achteruitgang van de ruimtelijke kwaliteit als significant negatief te beoordelen (--). 0 Ontwerp van P&R af te stemmen met ontwerp tramlijntracé: Het tracé wordt maximaal gebundeld aan het op- en afritten groene inkleding van de tramlijn inpasbaar in ontwerp van P&R. complex Maasmechelen. Hierbij wordt een minimale hoeveelheid ruimte (agrarisch gebied) ingenomen en moeten geen woningen worden onteigend. De Scenario 3 versnippering van de open ruimte is er minimaal en de restruimte die ontstaat tussen het op- en afrittencomplex en het sneltramtracé is er minimaal. Ten noorden van het tracé is voldoende ruimte aanwezig voor het voorzien van de randparking. Door de lagere snelheid van de tram zal de impact op de omgeving geringer zijn. De effecten voor dit scenario zijn als te verwaarlozen (0) te beoordelen. Foto Visualisatie mogelijke groene inkleding tramlijntracé (ontwerpend onderzoek)

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 377 van 482

Effectbespreking fase 2: Detailbespreking kansrijke tracéalternatieven

14.8.4 Effectbespreking ontwikkelingsscenario

De geplande ontwikkelingen betreffen veelal de realisatie van bijkomende lijninfrastructuur, bedrijven(terreinen) of stadsontwikkelingen. Deze nieuwe ruimtegebruikszones sluiten aan bij de bestaande ruimtelijke structuur van de stedelijke en verstedelijkte gebieden en vormen een aanvulling op de bestaande ruimtelijke structuur waarop op dat ogenblik de sneltramlijninfrastructuur een component van is en reeds is ingepast.

De gemeente Diepenbeek voorziet een buffer (gRUP in opmaak) ten zuiden van de N702. Deze buffer heet als doel de hinder voor zuidelijk gelegen woningen te minimaliseren. Het betreft hinder ten gevolge van de geplande bedrijvigheid Genk-zuid-West en hinder ten gevolge van de N702. Indien geopteerd wordt voor het tracé Caetsbeek Zuid en de tramlijn in deze buffer komt te liggen, is het mogelijk dat deze buffer niet optimaal meer kan functioneren.

Daarnaast hebben een aantal ontwikkelingen betrekking op de verdere ontwikkeling van groengebieden en inrichting van open ruimte. Ook wordt een verdere grindwinning in de Maasvallei mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen interfereren niet met het te beoordelen plan.

Het tramlijntracé kan de bereikbaarheid van de beoogde ontwikkelingen, indien nabij een halte gelegen, verbeteren.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 378 van 482

Effectbespreking fase 3: Cumulatieve effectbespreking

gedetailleerd besproken in de effectbespreking fase 1 (hoofdstuk 13) en 15 Effectbespreking fase 3: effectbespreking fase 2 (hoofdstuk 14) en worden in dit hoofdstuk dan ook niet herhaald. Cumulatieve effectbespreking Bijkomend is het echter belangrijk na te gaan of bepaalde effecten versterkt worden ten gevolge van de combinatie van bepaalde tracéalternatieven, waarbij het optredende effect dan ook groter zal zijn dan enkel de ‘sommatie’ van de effecten per tracéalternatief.

15.1 Abiotische disciplines

In hoofdstuk 14 werden de kansrijke redelijke tracéalternatieven onderworpen 15.1.1 Mobiliteit aan een gedetailleerde beoordeling. Voor alle relevante disciplines werden de milieueffecten die gepaard gaan met de realisatie van elk van deze disciplines Algemeen kan gesteld worden dat de realisatie van een sneltramverbinding in kaart gebracht. De beoordeling spitst zich hierbij echter toe op de beoordeling tussen Hasselt en Maasmechelen, ongeacht van de gekozen tracéalternatieven, van de verschillende tracéalternatieven tussen Hasselt—Genk enerzijds, en bijdraagt tot een algemene verbetering van het openbaarvervoersaanbod in de deze tussen Genk-Maasmechelen anderzijds. Binnen de MER-filosofie dient Provincie Limburg. Hasselt en Maasmechelen worden door een vlotte dan ook een overzicht gegeven te worden van de cumulatieve effecten die openbaarvervoersverbinding met elkaar verbonden binnen een tijdspanne van optreden bij realisatie van een volledige route tussen Hasselt en 39 minuten en halteren minimaal ter hoogte van vaste attractiepolen. Afhankelijk Maasmechelen. Er zijn hierbij verschillende routes mogelijk, te vormen door de van de gekozen combinatie, en bijgevolg de daarbijhorende rijtijd, zijn combinatie van de kansrijke redelijke tracéalternatieven tussen Hasselt – Genk bijkomende haltes mogelijk. Uit de discipline mobiliteit blijkt dat - en deze tussen Genk – Maasmechelen, nl. niettegenstaande het verbeterde openbaarvervoersaanbod resulteert in een hoger reizigersaantal dat van deze sneltram zal gebruik maken- er eveneens Hasselt-Genk Genk-maasmechelen een toename van de verkeersintensiteiten op het lokale wegennet kan optreden. Kneippstraat Koninginnelaan De oorzaak van de verkeerstoename is tweeledig: nl. enerzijds zal er een Winterbeeklaan E314 toename zijn van latente verplaatsingen van en naar haltes, anderzijds werd in - via buitenboocht de verkeersberekening reeds de verkeersgeneratie van de gekende en - via binnenbocht geplande ontwikkelingen in het studiegebied opgenomen. - via Kanaal-Noord Verwacht wordt dat bij realisatie van een route (onafhankelijk van de gekozen - via Rozenkranslaan tracéalternatieven), meer verkeer op het lokale wegennet zal genereren dan dat Caetsbeek Zuid er enkel een sneltram in een afzonderlijk segment (Hasselt-Genk of Genk- Caetsbeek-Noord Maasmechelen) zal gerealiseerd worden.

De minimale cumulatieve effecten van de gecombineerde tracéalternatieven worden gevormd door per effectgroep de ‘sommatie’ te maken van de effecten die optreden bij de realisatie van elk tracéalternatief afzonderlijk. Deze worden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 379 van 482

Effectbespreking fase 3: Cumulatieve effectbespreking

15.1.2 Geluid en trillingen Grondwaterstroming kan plaatselijk beïnvloed worden bij de realisatie van lokale ongelijkgrondse kruisingen. Dit werd reeds beoordeeld bij de gedetailleerde Voor de discipline geluid worden de effecten lokaal toebedeeld aan de gekozen effectbespreking (Hoofdstuk 14). Bij alle mogelijke combinaties tussen de tracéalternatieven, zoals besproken in hoofdstuk 14.2. Inzake cumulatieve verschillende tracéalternatieven tussen Hasselt-Genk en Genk-Maasmechelen effecten worden –onafhankelijk van de combinatie van de gekozen zijn er echter geen combinaties aanwezig waarbij lokaal ongelijkgrondse tracéalternatieven- geen bijkomende effecten verwacht. kruisingen in de onmiddellijke omgeving van elkaar noodzakelijk zijn. Bijgevolg kan dan ook gesteld worden dat er geen cumulatief effect inzake Door de combinatie van verschillende tracéalternatieven te maken, wordt de grondwaterstroming zal optreden en dat dus de effecten inzake wijziging oppervlakte met hoger risico op geluidshinder gevormd door de sommatie van grondwaterstroming niet bijkomend versterkt zullen worden door de combinatie deze oppervlakte van elk tracéalternatief afzonderlijk. van tracéalternatieven. De in hoofdstuk 14 uitgevoerde beoordeling is hier dan ook geldig; 15.1.3 Bodem 15.1.5 Oppervlaktewater Voor de discipline bodem beperken de cumulatieve effecten zich tot een sommatie van de te verwachten effecten bij de afzonderlijke tracéalternatieven. Uit de bespreking van de discipline oppervlaktewater blijkt dat het volume Voor wat betreft grondverzet zal het totaal volume afhankelijk zijn van de afstromend hemelwater ten gevolge van de sneltram beperkt is, rekening gekozen route. Dit grondverzet kan vervolgens berekend worden door de houdend met het gebruik van doorlatende materialen, de beperkte oppervlakte sommatie van het grondverzet van elk gecombineerd tracéalternatief. Dit is in bijkomende verharding en de voorziene opvangsystemen voor het afstomend de fase van het planMER echter nog niet in te schatten door het ontbreken van hemelwater parallel aan de sneltram. Er worden dan ook geen bijkomende uitvoeringstechnische gegevens. Bijgevolg dient dit verder in het latere problemen mbt wateroverlast verwacht. Daarenboven blijkt dat het studiegebied projectMER onderzocht te worden. ingedeeld kan worden in twee grote stroomgebieden, nl. Schelde en Maas en Ook voor de effectgroep profielwijziging wordt de totale oppervlakte die kan dus op planniveau ook beschouwd worden als de grens tussen beide onderhevig is aan profielwijziging bekomen door de sommatie van deze van de segmenten Hasselt-Genk en Genk-Maasmechelen. (zie Kaart 12-5.3) De ligging gecombineerde tracéalternatieven afzonderlijk. Ook hier is deze effectgroep van de verschillende stroomgebieden maakt dat bij combinaties van sterk afhankelijk van de uitvoeringstechnische aspecten, zodat deze ook verder tracéalternatieven (ongeacht van de keuze van deze tracéalternatieven) er geen dient bekeken te worden in het latere projectMER. cumulatieve effecten (oppervlaktewaterkwantiteit, -kwaliteit en doorstroming) zullen optreden binnen eenzelfde watersysteem. Voor wat betreft het volume 15.1.4 Grondwater aan afstromend hemelwater dient per route bijgevolg dan ook enkel rekening gehouden te worden met de sommatie van de volumes per tracéalternatief. Algemeen wordt de impact op de grondwaterkwantiteit per tracéalternatief als verwaarloosbaar beschouwd en dit ten gevolge van de relatief beperkte oppervlakte (ten opzichte van de omvang van het grondwatersysteem) en het feit dat, waar mogelijk, afstromend hemelwater in open langsgrachten wordt opgevangen, waar het verder kan infiltreren en de grondwatertafel kan aanvullen. Ook bij een combinatie van verschillende tracéalternatieven worden, onafhankelijk van het gekozen tracéalternatieven, geen noemenswaardige cumulatieve effecten op de grondwaterkwantiteit verwacht.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 380 van 482

Effectbespreking fase 3: Cumulatieve effectbespreking

15.2 Receptordisciplines bepaald door de sommatie van deze effecten per respectievelijk gecombineerd tracéalternatief. Het aspect inzake verbeterde bereikbaarheid komt aan bod bij 15.2.1 Fauna en flora de bespreking van de cumulatieve effecten van de discipline mobiliteit. Algemeen wordt gesteld dat het combineren van de verschillende Binnen de discipline fauna en flora wordt voor de bespreking van de tracéalternatieven niet leidt tot de versterking van de gesommeerde effecten cumulatieve effecten gefocust op de grote natuurlijke structuren, zijnde van de tracéalternatieven onderling. NATURA 2000, VEN-gebieden en natuurreservaten (zie kaarten 12-6.2 en 12- 6.4). Aangezien de grote natuurstructuren in het segment Hasselt-Genk verschillend zijn van deze die voorkomen in het segment Genk-Maasmechelen, worden deze structuren -onafhankelijk van de gekozen tracécombinatie- niet verder aangetast dan zoals besproken in de effectbesprekingen fase 1 en fase 2. De combinatie van de tracéalternatieven tussen Hasselt-Genk, met deze tussen Genk-Maasmechelen leidt dus niet tot een aantasting van de specifieke natuurlijke structuur dan deze zoals reeds besproken in hoofdstukken 13 en 14.

Voor wat betreft de cumulatieve effecten van waardevolle ecotopen en het leefgebied van bijlage III soorten, beperken de cumulatieve effecten zich tot de sommatie van de effecten van de verschillende gecombineerde tracéalternatieven, zoals besproken in hoofdstukken 13 en 14.

15.2.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Bij de bespreking van de cumulatieve effecten binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt gefocust op de grote landschappelijke structuren (ankerplaatsen, relictzones en lijnrelicten) en beschermde landschappen, monumenten en stadsgezichten. Ook in deze discipline blijkt dat de grote landschappelijke structuren tussen Hasselt – Genk verschillend zijn van deze die voorkomen tussen Genk-Maasmechelen. De combinatie van de tracéalternatieven tussen Hasselt-Genk, met deze tussen Genk-Maasmechelen leidt dus niet tot een bijkomende aantasting van deze specifieke landschappelijke structuren, dan deze die reeds besproken werden in hoofdstukken 13 en 14.

15.2.3 Mens-ruimtelijke aspecten

De cumulatieve effecten met betrekking tot wijziging ruimtegebruik, ruimtelijke samenhang & barrièrewerking en ruimtelijke kwaliteit worden in eerste instantie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 381 van 482

Watertoets

16 Watertoets

Uit de disciplines grondwater, oppervlaktewater en fauna & flora blijkt dat er geen significant negatieve effecten op het watersysteem zullen optreden op voorwaarde dat:  De tramlijn op maaiveldniveau aangelegd wordt. Een verzonken ligging ter hoogte van De Maten is niet toegestaan.  De infiltratiemogelijkheden gemaximaliseerd worden en de langsgrachten voldoende ondiep aangelegd worden zodat een drainerend effect vermeden worden. Langsgrachten dienen daarenboven ook voldoende ruim gedimensioneerd te zijn.  Eventuele ondergrondse constructies waterondoorlatend aangelegd worden teneinde permanente bemaling te vermijden.  De duur en de invloedsstraal van bemaling beperkt wordt ter hoogte van gekende verontreinigingen en grondwaterafhankelijke ecotopen.  Er voldoende aandacht besteed wordt aan een kwalitatieve inrichting bij het kruisen van waterlopen.  Ingenomen en afgesneden komberging dient gecompenseerd te worden conform de vigerende wetgeving en met behoud van de hoogte- oppervlakterelatie.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 382 van 482

Leemten in de kennis

17 Leemten in de kennis

Er worden geen belangrijke leemten in de kennis vastgesteld, maw. de nodige informatie is beschikbaar opdat er voor elke discipline een correcte effectbespreking kan plaatsvinden op planniveau. Het is echter belangrijk om te vermelden dat eens het definitieve tracé gekozen is, de milieubeoordeling verfijnd dient te worden op basis van de eigenschappen (ligging, materiaal, …) van dit tracé.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 383 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

stedelijke functies en de uitbouw van interessante locaties voor bovenlokale 18 Synthese en doorvertaling naar functies die duurzaam bereikbaar zijn. In het deelgebied tussen Hasselt en Genk illustreren vooral de kansrijke het RUP tracéalternatieven via het oosten (de Caetsbeektracés) een sterke bundeling met lijninfrastructuur en inpassing in de bebouwde ruimte van het stedelijk gebied. In het deelgebied tussen Genk en Hasselt liggen de tracéalternatieven aansluitend bij de grote aaneengesloten ruimte van het Nationaal Park, zowel het zuidelijke tracé (E314) als het noordelijke tracé (Koninginnelaantracé) volgen een grootschalige lijninfrastructuur (respectievelijk een hoofdweg en een primaire weg). Hier is wel sprake van een bundeling, maar telkens zal er toch wel ruimte worden ingenomen en dit vraagt een kwaliteitsvolle landschappelijke inpassing. 18.1 Synthese Waar mogelijk wordt op het lagere schaalniveau zoveel mogelijk de sneltramlijn ingebed in de bestaande ruimte van een lijninfrastructuur (ligging in de midden 18.1.1 Globale evaluatie van de meerwaarde van het Spartacusplan of zijberm van een primaire weg of aansluitend bij een hoofdweg, ligging in het publieke domein (wegen of pleinen). De aanleg van een tramlijn zal in vele Meerwaarden op het vlak van ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit en gevallen op een doordachte en behoedzame wijze moeten gebeuren omwille landschapsbeleving van vereisten inzake veiligheid en leefbaarheid in de stedelijke gebieden. Een De aanleg van een nieuwe sneltramlijn houdt een ontwerpopgave in op vlak van goed evenwicht tussen de gewenste exploitatiesnelheid, de fysieke veiligheids- ruimtelijke inpassing. Het is zaak te komen tot een kwaliteitsvolle oplossing op maatregelen en de ruimtelijke kwaliteit van de inrichting is telkens weer een verschillende schaalniveaus. De uitgangspunten voor de tracéopbouw van deze plek- en contextgebonden opgave. In de stedelijke hoofdstraten biedt de nieuwe sneltramlijn geven reeds duidelijke randvoorwaarden om dit plan op een inpassing van een tramlijn een opportuniteit om de inrichting van de weg te ruimtelijk aanvaardbare wijze te realiseren. verbeteren. Een tramlijn vraagt immers de nodige ruimte, wat kan leiden tot het Gekozen werd voor tracéalternatieven die op een hoger schaalniveau maximaal herdenken van de verkeersrol van deze weg en dé facto tot het verdunning van een ruimtelijke bundeling nastreven met bestaande stedelijke structuur en de verkeersdrukte Bij lagere snelheden van de tram kan geopteerd worden lijninfrastructuur. Deze ruimtelijke bundeling vermijdt zo veel mogelijk het aan- voor een aanleg in een gemengde situatie met andere weggebruikers, bij of doorsnijden van aaneengesloten waardevolle open ruimte gebieden. De hogere snelheden kan gekozen worden voor een ligging van de tramlijn in een ligging in de stedelijke structuur zorgt bovendien voor een versterking van de eigen bedding. Bij een inbedding in het publieke domein kan aandacht besteed stedelijke gebieden. De sneltramlijn is een hoogwaardig openbaar worden aan: een aangepaste materiaalkeuze van beddingen, haltes en hun vervoersysteem dat de stedelijke centra en attracties/functies een hogere graad omgeving, eventuele topografische accenten en boordstenen verhogen de van bereikbaarheid geeft en zorgt voor ontsluiting vanuit de regio. De ligging leesbaarheid van de vrije ruimte van de tram en dus de veiligheid. Bij de van haltes in de stedelijke centra versterkt de ontwikkelingskansen van deze kruising van andere verkeersstromen is goede overzichtelijke situatie centra en de sneltramlijn biedt zo een positieve meerwaarde aan de stedelijke noodzakelijk, aangevuld met bijkomende maatregelen (zoals signalisatie). structuur. Op de lange termijn heeft de ligging van de bijkomende infrastructuur Buiten de stad en de centrumgebieden, waar hogere snelheden gehaald en het aanbod aan haltes voor een hoogwaardig openbaar vervoer een worden, zijn de veiligheidsaspecten immers vergelijkbaar met een gunstige invloed op de stedelijke ontwikkeling omwille van de attractie van spoorweginfrastructuur. Dit vraagt eveneens een doordachte uitwerking.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 384 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Beide situaties doen zich voor langsheen de mogelijke tracéalternatieven voor positieve beeldbepalende component toegevoegd. Op de overgang tussen de sneltramlijn 2. Bij deze situaties kan de inpassing leiden tot een transformatie bebouwde ruimte/infrastructuur en het open gebied kan de inpassing van de van de verkeersruimte (shift van ruimte voor autoverkeer naar ruimte voor sneltramlijn een opportuniteit inhouden om de overgang landschappelijk sterker openbaar vervoer) en een transformatie van de publieke ruimte (groter accent vorm te geven. op verblijfsgebied). De doortochten van de sneltramlijn in de centra van Genk en Maasmechelen houden dergelijke mogelijkheden in. 18.1.2 Effectbeoordeling en aanwijzingen voor de verdere uitwerking van De positieve effecten op vlak van mobiliteit van het Spartacusplan kunnen het project per discipline gesitueerd worden op hun invloed op de ontwikkeling van het verkeersvolume op de wegen in Limburg. Verwacht wordt dat dit verkeersvolume de komende Mobiliteit jaren nog zal toenemen, en sterker dan in de rest van Vlaanderen. De realisatie Op sommige plaatsen kan de inpassing van de tramlijn, daar waar de van het Spartacusplan en het bijkomende aanbod aan openbaar vervoer zal het verkeersfunctie op vandaag reeds sterk op doorstroming is gericht en waar de gebruik van het openbaar vervoer stimuleren. Meer reizigers zullen gebruik capaciteit van de weg op sommige momenten bereikt wordt, omwille van de maken van het openbaar vervoer na de realisatie van sneltramlijn 2. Dit aanbod bijkomende ruimteinname of de passage van de tram aanleiding geven tot zal zelfs bijdragen tot het temperen van de groei van het volume aan plaatselijke en tijdelijke doorstromingsproblemen. Ter hoogte van de doortocht autoverkeer in het algemeen in deze regio. Hierbij gaan we er vanuit dat het te Genk (gedeelte C) en de verdere doorrit richting Maasmechelen via de N75 Spartacusplan gerealiseerd wordt in een beleidsomgeving die verder een (gedeelten D en E) is dit mogelijk wanneer de verkeersrol van de weg niet wordt duurzame mobiliteit aanstuurt en de nodige flankerende maatregelen treft om aangepast en de weg niet wordt heringericht. Wanneer dit in straten of plekken het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren. gebeurd die eerder gericht zijn op wonen en verblijven dan speelt doorstroming Op lokaal niveau zal aan de inpassing voldoende aandacht moeten geschonken niet als belangrijke functie en zijn deze problemen niet echt relevant. Voor deze worden vanuit aspecten van het lokale verkeersfunctioneren (doorstroming, wegen is verder onderzoek nodig naar ligging van de sneltram en de veiligheid en leefbaarheid). De risico’s op dit vlak kunnen veelal door een aanpassing van de kruispunten/rotondes en kruisingen met dwarse wegen. Bij doordacht ontwerp van de herinrichting van wegvakken (daar waar de tramlijn dit verder onderzoek zal ook vanuit de kwaliteit van de publieke verblijfsruimte wordt aangelegd) opgelost worden zodat een globaal kwaliteitsvolle(re) aanleg moeten gekeken worden en niet enkel vanuit de verkeersfunctie. Bij de tot stand komt. inpassing van een tramlijn in een dergelijke wegomgeving in een centrumgebied Daar waar de tramlijn gebundeld wordt met wegen op een bovenlokale schaal moet immers vermeden worden dat de tramlijn als lijninfrastructuur de lineariteit en waar de verkeersfunctie sterk dominant is (op doorstroming gericht is) kan van de weginfrastructuur versterkt, wat nadelig is voor leefbaarheid. de aanleg van de tramlijn aanleiding geven om verder maatregelen te nemen Bijzondere aandacht zal verder ook moeten uitgaan naar de situatie ter hoogte om de barrièrewerking van de lijninfrastructuur, als geheel, te milderen. Dit van de N75 en de verkeerswisselaar met de E314 en de kruising met de N744 geldt voor de tracéalternatieven die de westelijke ring volgen in Genk, voor de die op heden al een hoge verkeersdruk kennen. Hier is de kans op problemen Europalaan buiten het centrumgebied en voor het noordelijk tracéalternatieven op het vlak van doorstroming eveneens aanwezig en zal een gepaste inrichting langsheen de N75. Op het vlak van landschappelijke beleving biedt de aanleg zich opdringen, ook vanuit het aspect verkeersveiligheid. In de doortocht te van de tramlijn de mogelijkheid om een nieuwe betekenisvolle landschappelijke Maasmechelen, waar reeds congestieproblemen zijn, geldt eveneens dat een figuur toe te voegen in verstedelijkte ruimten en in stedelijke gebieden. In herinrichting en het heroriënteren van de verkeersrol van de N78 aangewezen centrumgebieden ontstaan kansen voor een kwalitatieve herinrichting van is.. Tenslotte dient ook nog vermeld dat er ter hoogte van de Koninginnelaan, stedelijke ruimten, daar waar die nu nog sterk gedomineerd worden door de niettegenstaande er een afname van de verkeersintensiteiten verwacht wordt, verkeersfunctie. Op deze wijze kan de belevingswaarde vergroot worden. In de er doorstromingsproblemen kunnen optreden, rekening houdend met de verstedelijkte gebieden en industriële landschappen wordt een sterke en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 385 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

verkeersdrukte ten gevolge van de activiteiten van Maasmechelen Village. Ook Inzake het voorkomen van booggeluid is het aangewezen om in scherpe hier geldt het zelfde aandachtspunt naar herinrichting,. bochten op het tracé de nodige maatregelen te voorzien. Deze kunnen bestaan uit maatregelen in wijziging van de wrijving wiel-railcontact; raildempers,, een Voor alle doortochten en liggingen nabij dwarsend verkeer gelden milderende asymmetrisch profiel van de spoorstaaf,… maatregelen op vlak van verkeersveiligheid, afhankelijk van de aard van de omgeving (functies, verkeersrelaties) en de snelheid van de tram. Met betrekking tot het aspect trillingshinder kan op planniveau nog geen gedetailleerde beoordeling gebeuren door het ontbreken van Geluid en trillingen uitvoeringstechnische gegevens. Dit aspect dient dan ook in het latere Een significant negatief effect op het omgevingsgeluid wordt verwacht ter projectMER gedetailleerd onderzocht te worden. hoogte van het Kneippstraattracé (gedeelte b en gedeelte Kneippstraat). Het omgevingsgeluid (Lden) van de woningen in de Berebroekstraat, de Bodem Peerddiefweier, Heiweier e de Kneippstraat neemt toe met 3 tot 6 dB(A), maar De bodemstructuur in het studiegebied wordt voornamelijk gekenmerkt door het de richtwaarde voor Lden blijft wel gerespecteerd. Ook in De Maten neemt het voorkomen van droge tot natte zandgronden. Lokaal komen veengronden voor omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A) toe, en ook hier worden de richtwaarden of een zeer natte zandbodem. Het merendeel van de voorkomende bodemtypes gerespecteerd. Als milderende maatregel wordt een geluidsscherm aan beide in het studiegebied zijn weinig gevoelig voor bodemverdichting zodat zijden van het tracé noodzakelijk geacht. De exacte hoogte van dit structuurwijziging globaal als verwaarloosbaar tot matig negatief wordt geluidsscherm dient concreet bepaald te worden op projectniveau. Bij de beoordeeld. Het risico op bodemverdichting als gevolg van het lokaal overige tracéalternatieven worden verwaarloosbare effecten op het voorkomen van veengronden wordt er lokaal als matig tot significant negatief omgevingsgeluid verwacht. Dit is te verklaren enerzijds doordat het huidige beoordeeld. Bijkomend geldt dat waar profielwijziging optreedt, omgevingsgeluid op heden reeds dominant aanwezig is (bv. tgv. wegverkeer, structuurwijziging ondergeschikt is. spoorwegverkeer, industrie en woonactiviteiten) zodat het bijkomende geluid gegenereerd door de tramlijn hierbij te verwaarlozen is en anderzijds doordat De planingrepen komen voornamelijk op maaiveldniveau te liggen, zodat gebruik gemaakt wordt van een elektrisch aangedreven tram die beduidend profielwijziging eerder oppervlakkig zal optreden. Deze bovenste bodemlaag is stiller is dan een dieselaangedreven tram. vaak al aan verstoring onderhevig. Profielwijziging wordt globaal als matig Ter hoogte van de zoekzone Kneippstraat wordt vanuit de discipline geluid en negatief beoordeeld. Ter hoogte van ongelijkgrondse kruisingen of lokale trillingen geen specifieke voorkeur inzake ligging geformuleerd. Een meer landduinen treedt een grotere/belangrijkere profielwijziging op. De impact wordt noordelijke ligging zal een grotere invloed hebben op het omgevingsgeluid van er als matig tot significant negatief beoordeeld. In het plangebied komen geen de aanwezige woningen, terwijl een zuidelijke ligging het omgevingsgeluid in De aangeduide waardevolle bodems voor. Maten sterker zal beïnvloeden. Indien een geluidsscherm wordt voorzien De impact van de planingrepen op de bodemstructuur is over het algemeen kunnen deze effecten afdoende gemilderd worden en is er geen verdere matig negatief, lokaal, ter hoogte van specifieke aandachtsgebieden of voorkeur aan te geven. kunstwerken, kan de impact negatiever zijn. Specifieke maatregelen om bodemverstoring te beperken, zijn voornamelijk gerelateerd met de uitwerking Voor wat betreft de zoekzone Oud Termien wordt de voorkeur gegeven voor de van het technisch ontwerp en de organisatie van de werfzone. zuidelijke ligging (de binnenbocht). Indien gekozen wordt voor de ruime bochtstraal worden er meerdere woningen in de Lange Waterstraat onderhevig De verschillende tracéalternatieven doorkruisen analoge bodemtypes en aan een verhoogd geluidsklimaat (minder dan 3dB(A)). bodemkenmerken. Lokaal komen beperkte onderlinge verschillen voor of doorkruisen de tracéalternatieven specifieke aandachtsgebieden. Het betreft

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 386 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

echter zeer lokale en beperkte verschillen die niet van die aard zijn dat ze in de bodem toelaten en anderzijds geen bijkomende drainering van het onderscheidend werken. Vanuit de milieubeoordeling wordt bijgevolg geen grondwater veroorzaken. Rekening houdend met de gegevens inzake de onderscheid gemaakt tussen de tracéalternatieven. hoogte van de grondwatertafel wordt daarom voorgesteld de diepte van de langsgrachten te beperken tot 0,5 à 0,75m-mv. Vanuit de discipline bodem wordt geen voorkeur geformuleerd voor een concrete ligging noch in de zoekzone van de Kneippstraat, noch in de zoekzone Globaal wordt geen invloed verwacht van het plan op de grondwaterstroming. Oud Termien. Bijzondere aandacht dient hierbij wel uit te gaan naar het Kneippstraattracé en dit gezien de ligging ten opzichte van het gebied De Maten. Grondwater x Indien de planingrepen er op maaiveldniveau en bijgevolg boven de Over het algemeen volgt de grondwatertafel de topografie van het studiegebied, grondwatertafel liggen, beïnvloeden ze de grondwaterstroming niet en wordt met een diepere grondwaterstand op de hoger gelegen zones en een ondiepe de impact op de grondwaterstroming als verwaarloosbaar beoordeeld. grondwatertafel ter hoogte van valleigebieden en lager gelegen zones. x Indien de planingrepen echter lager liggen dan het maaiveldniveau, Voornamelijk in valleigebieden komen zones voor met een permanent hoge interfereren ze wel met de grondwaterstroming. Rekening houdend met de (ondiepe) grondwatertafel van 80 tot 120 cm-mv en lokaal 40 tot 80 cm-mv. De gevoeligheid van de omliggende ecotopen wordt de impact als significant tot diepte van de grondwatertafel en de plankenmerken (ligging infrastructuur op zeer significant negatief beoordeeld. maaiveldniveau) zorgt ervoor dat bemaling niet nodig is, uitgezonderd ter Vanuit de discipline grondwater wordt ter hoogte van het Kneippstraattracé hoogte van lokale ondertunneling. Rekening houdend met het tijdelijk effect van dan ook een ligging op maaiveldniveau noodzakelijk geacht. bemaling en de grootte van de invloedsstraal wordt de impact op de grondwatertafel als matig negatief beoordeeld. Vanuit de discipline grondwater wordt geen voorkeur geformuleerd voor een concrete ligging, noch in de zoekzone van de Kneippstraat, noch in de Er komen geen gekende verontreinigingen voor binnen de invloedstraal van zoekzone Oud Termien. bemaling. Dit betekent dat geen negatieve impact op de grondwaterkwaliteit wordt verwacht. Uitzondering is een verontreiniging gelegen ten westen nabij Oppervlaktewater het Koninginnelaantracé. Deze verontreiniging ligt in een worst case berekening De belangrijkste effecten binnen de discipline oppervlaktewater situeren zich op binnen de invloedsstraal van de ongelijkgrondse kruising in de bocht van het het vlak van waterkwantiteit. Het plan kan de waterhuishouding beïnvloeden Koninginnelaantracé. De impact op de grondwaterkwaliteit kan er – afhankelijk door het wijzigen van de doorstromingscapaciteit bij het kruisen van waterlopen, van het type verontreiniging en de uitvoeringstechniek – variëren van zeer het realiseren van bijkomende verharding en/of het innemen of doorsnijden van significant negatief tot verwaarloosbaar. Vanuit de discipline worden dan ook kombergingsgebied. milderende maatregelen voorgesteld (beperken invloedstraal) opdat de waterkwaliteit niet negatief zou worden beïnvloed. Bij het kruisen van waterlopen kan de huidige doorstromingscapaciteit van de waterloop worden beïnvloed. Belangrijk is om de kruising op een kwalitatieve Rekening houdend met de relatief beperkte oppervlakte (ten opzichte van de manier uit te voeren met zowel aandacht voor de structuurkwaliteit als de omvang van het grondwatersysteem), het gebruiken van een deels doorlatende doorstromingscapaciteit. Wanneer bij de concretisering van het plan rekening bedding en doorlatende bermen en de opvang van afstromend hemelwater in gehouden wordt met volgende aanbevelingen wordt de impact van een open langsgrachten waar het verder kan infiltreren, wordt de impact op de dwarsing van de waterloop als verwaarloosbaar beschouwd: grondwaterkwantiteit als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. De grachten dienen x overwelving in plaats van inbuizing; hierbij wel zodanig aangelegd te worden zodat ze enerzijds voldoende infiltratie x voldoende ruime dwarssecties;

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 387 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

x aandacht voor migratiemogelijkheden; hoger geformuleerd en het compenseren van ingenomen kombergend gebied, x beperken van de lengte van het beïnvloede waterlooptraject. bij voorkeur stroomopwaarts en met behoud van de bestaande hoogte- oppervlakterelatie. Vanuit een worst case benadering wordt de hoeveelheid aftromend hemelwater Voor de zoekzone ter hoogte van de Kneippstraat wordt een duidelijke voorkeur berekend. Deze hoeveelheid blijft over het algemeen beperkt en dit gezien geformuleerd voor een noordelijke ligging zodat de Heierweierbeek niet of deels gebruik gemaakt wordt van doorlatende materialen, de hoeveelheid minimaal wordt aangetast. verharding beperkt blijft en een opvangsysteem voor het afstomend hemelwater Voor de zoekzone Oud Termien wordt geen concrete keuze geformuleerd. wordt voorzien parallel aan de sneltram. Door de relatief beperkte hoeveelheid bijkomende verharding enerzijds en de lage overstromingsgevoeligheid in het Fauna en flora studiegebied wordt de impact op de waterhuishouding globaal als een Inzake ecotoopinname worden matig tot significant negatieve effecten verwacht verwaarloosbaar tot matig negatief effect beschouwd. Hierbij worden echter bij de realisatie van het gedeelte B, het Kneippstraattracé, de zoekzone Oud geen bijkomende problemen inzake wateroverlast verwacht ten aanzien van de Termien, en het Winterbeeklaantracé (gedeelte 1), Caetsbeek Noord en omliggende functies. Voorwaarde is het voorzien van een voldoende Caetsbeek zuid tracé het Koninginnelaantracé en het E314 tracé. Het verlies gedimensioneerd opvangsysteem parallel aan de sneltram. Vanuit een aan waardevolle ecotopen (oa Natura 2000-gebieden, VEN-gebieden en indicatieve berekening wordt een opvangsysteem met een effectief natuurreservaten) wordt voor bovenvermelde tracéalternatieven als matig tot buffervolume van minimum 0,2m³/lopende m lijninfrastructuur nodig geacht. significant negatief beoordeeld. Compensatie conform de vigerende wetgeving (bosdecreet, vegetatiebesluit) is Voor bepaalde tracéalternatieven vormt de kwetsbaarheid van de nabije noodzakelijk. Voor het E314-tracé wordt een minimale ruimte-inname omgeving een belangrijk uitgangspunt om de invloedsstraal van de bemaling te vooropgesteld door een maximale bundeling met de E314. beperken door specifieke bemalingstechnieken toe te passen. Dit is van toepassing voor de tracéalternatieven Rozenkranslaan, Kneippstraat en Versnippering en barrièrewerking treedt op bij realisatie van het Winterbeeklaan (gedeelte 1). Kneippstraattracé (matig tot significant negatief) , het Winterbeeklaantracé (gedeelte 1) (significant negatief) en het Koninginnelaantracé (matig tot Voor het Koninginnelaantracé wordt de impact van de bijkomende verharding significant negatief) voor de zoekzone Oud Termien is de significantie negatiever beoordeeld indien de afwatering in de riolering terechtkomt. Deze afhankelijk van de concrete ligging, nl. korte bochtstraal (binnenbocht = matig riolering wordt op heden immer reeds gekenmerkt door lokale opstuwing. Als negatief) en grote bochtstraal (buitenbocht = significant negatief). Algemeen maatregel wordt dan ook aanbevolen om de afwatering van dit tracé niet aan te wordt maatregelen voorgesteld mbt het dwarsen van kleine sluiten op het rioleringssysteem. landschapselementen. Voor het Kneippstraattracé en het Winterbeeklaantracé Daarnaast wordt binnen de discipline nagegaan in welke mate elk (gedeelte 1) wordt een faunapassage voorgesteld. Voor wat betreft het E314- tracéalternatief het huidig functioneren van de kombergingsgebieden tracé dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om de bestaande beïnvloedt. Bij het doorsnijden van huidige kombergingsgebieden kan een tracé ontsnipperingselementen (E314) in stand te kunnen houden. kan immers een barrière vormen in het functioneren van het gehele watersysteem. De impact is afhankelijk van de doorsnijdingsindex en wordt als Inzake verstoring (licht- en geluidsverstoring) worden significant tot zeer significant negatief beoordeeld voor volgende tracéalternatieven: Kneippstraat, significant negatieve effecten verwacht voor het Kneippstraattracé (centrale Zoekzone oud Termien, Winterbeeklaan 1, Caetsbeek Noord en Caetsbeek ligging). Bij een meer noordelijke ligging zal de negatieve invloed afnemen, Zuid en als matig tot significant negatief voor het E314-tracé. Dwingende terwijl bij een zuidelijke ligging de negatieve invloed zal toenemen. Voor het maatregelen zijn dan ook de nodige doorstromingsmaatregelen zoals reeds Winterbeeklaantracé (gedeelte 1) vormt dit een significant negatief effect. Bij de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 388 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

zoekzone Oud Termien is de significantie afhankelijk van de concrete ligging. De effecten ten gevolge van het tramlijntracé kunnen bijgevolg afhankelijk van Een ligging met maximale bochtstraal (buitenbocht) impliceert een significant tot de kenmerken van het landschap (verstedelijkt vs open ruimtegebied), het al zeer significant negatief effect, terwijl een ligging conform de kleine bochtstraal dan niet bundelen aan bestaande lijninfrastructuur verschillend worden (binnenbocht) een matig tot significant negatieve invloed heeft op de verstoring. beoordeeld.

Indien bemaling noodzakelijk is kunnen bij volgende tracéalternatieven Indien het tramlijntracé wordt gebundeld aan bestaande grootschalige significant negatieve effecten optreden door het voorkomen van lijninfrastructuur (tracé Caetsbeek, Boxbergheide, C, E314, D, E, grondwaterafhankelijke vegetaties: Kneippstraattracé, Winterbeeklaantracé Maasmechelen) zal de bestaande versnippering en barrièrevorming in beperkte (gedeelte 1), Rozenkranslaan en E314-tracé. Ter hoogte van het gedeelte C en mate worden versterkt of te verwaarlozen zijn. De effecten zijn bijgevolg matig het Koninginnelaantracé worden deze effectenmatig tot significant negatief negatief tot te verwaarlozen (-/0). Het tramlijntracé binnen verstedelijkt beoordeeld. Voor bovenvermelde tracéalternatieven zijn speciale landschap en bedrijvenlandschap is landschappelijk goed inpasbaar mits een bemalingsmethoden ter beperking van de invloedsstraal noodzakelijk. doordacht ontwerp (Hasseltweg, Winterbeeklaan, C, oostelijk deel E314, Voor de zoekzone Kneippstraat wordt de voorkeur gegeven aan een maximale Maasmechelen, Lanklaar). De effecten zijn als te verwaarlozen (0) te noordelijke ligging zodat de impact op de zuidelijk gelegen natuurwaarden tot beoordelen. een minimum beperkt kunnen worden. Indien waardevol erfgoed wordt doorsneden door het tramlijntracé zal dit een Voor de zoekzone Kneippstraat wordt vanuit de discipline fauna en flora een impact hebben op de context- en ensemblewaarde van het waardevol erfgoed. duidelijke voorkeur voor een maximaal noordelijke ligging geformuleerd zodat Indien het tracé waardevol erfgoed op de grens doorsnijdt (Boxbergheide, de impact op de ecologische waarde van De Maten tot een minimum beperkt Winterbeeklaan, Oud Termien, Kneippstraat, C, E) zal dit een beperkte en wordt. lokale verstoring tot gevolg hebben van dit waardevol erfgoed (-/--). De mate van aantasting is afhankelijk van de locatie waar het tracé het waardevol Voor de zoekzone Oud Termien wordt de voorkeur gegeven aan een maximale erfgoed aansnijdt. Indien het tramlijntracé parallel aan bestaande bundeling met het kanaal, warbij de bochtstraal zo beperkt mogelijk gehouden lijninfrastructuren wordt voorzien, dewelke reeds waardevol erfgoed doorkruist wordt (de zogenaamde binnenbocht). Dit resulteert echter in een kleinere (E314) zal dit resulteren in een aantasting van reeds aangetast erfgoed (-/--). versnippering, inname en verstoring van de aanwezige natuurwaarden in Het tracé van de Koninginnelaan heeft een nieuwe verstoring van een vergelijking met een ligging volgens een grotere bochtstraal. ankerplaats tot gevolg en betekent een aantasting van de contextwaarde en samenhang van het zeer waardevol erfgoed. De effecten zijn negatief te Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie beoordelen (-). Er dient aandacht uit te gaan naar hinder tav Bouwkundig De verschillende tracéalternatieven kunnen in kader van de effectenbeoordeling erfgoed ten gevolge van trillingen veroorzaakt door de passerende tram. binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden ingedeeld in verschillende zones: binnen verstedelijkte omgeving of in open De effecten ten aanzien van perceptieve kenmerken en belevingswaarde is ruimtegebied. In het open ruimtegebied worden de tracéalternatieven gebundeld verschillend bij de beoordeling binnen een verstedelijkt landschap en open aan grootschalige lijninfrastructuren, aan kleinschalige lijninfrastructuren met ruimtegebied. Het verstedelijkt landschap kent reeds een hogere dynamiek, beperkte versnippering, of wordt het tracé niet gebundeld aan bestaande waarbinnen een tramlijn inpasbaar is. Binnen een verstedelijkt landschap kan infrastructuren. het tramlijntracé worden voorzien binnen een heringerichte stadsboulevard, waardoor de belevingswaarde van de omgeving kan worden verbeterd. In open ruimtegebied kunnen de tramlijn, de peilers en bovenleiding, en het passeren

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 389 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

van de tram een wijziging betekenen van de perceptieve kenmerken en de Het Boxbergheidetracé wordt ten zuiden van de bestaande spoorlijn voorzien. belevingswaarde. In open ruimtegebied wordt een ingetogen karakter van de Rekening houdend met een tracébreedte van 15m wordt verwacht dat ca. 60 tramlijn aanbevolen om de visuele en auditieve verstoring te beperken. percelen gelegen in woongebied en ca. 5 percelen in woonuitbreidingsgebied Volgende tracéalternatieven resulteren ten aanzien van het landschap, aangesneden zullen waarbij (gedeelten van) achtertuinen ingenomen zullen bouwkundig erfgoed en archeologie de minst negatieve effecten:Caetsbeek worden. De inname van de achtertuinen heeft een weerslag op het Noord of Zuid, Winterbeeklaan-Rozenkranslaan, C, E314, D, E). De ruimtegebruik van de woningen. De exacte oppervlakte van de te onteigenen tracéalternatieven Winterbeeklaan, Oud Termien, Kneippstraat, en achtertuinen is op planniveau niet te bepalen en dient op projectniveau verder te Koninginnelaan zullen de grootste negatieve impact hebben op het landschap, worden onderzocht. bouwkundig erfgoed en archeologie. Er dienen tevens woningen (<5) te worden onteigend.

Mens-ruimtelijke aspecten Indien het tramlijntracé wordt voorzien gebundeld aan bestaande De effectbeoordeling binnen de discipline mens- socio-organisatorische lijninfrastructuren zal de ruimtelijke versnippering zeer beperkt tot te aspecten is afhankelijk van de ruimtelijke kenmerken, ruimtelijke kwaliteit en verwaarlozen zijn. In open ruimtegebied kan het tramlijntracé tot grotere ruimtelijke structuren en samenhang van de omgeving van de planingrepen. versnippering leiden, afhankelijk of het tracé wordt gebundeld aan bestaande lijninfrastructuren. Het tramlijntracé kan een barrière vormen voor de zwakke Indien het tracéalternatief parallel of al dan niet op bestaande lijninfrastructuur weggebruiker. Anderzijds kan het nieuwe tramlijntracé een opportuniteit vormen wordt voorzien zal de ruimte-inname beperkt zijn. Indien het tracé op talud wordt om de oversteekbaarheid voor de zwakke weggebruiker te optimaliseren. Ten voorzien, kan de ruimte-inname lokaal groter zijn, afhankelijk van de aanzien van wijziging ruimtelijke structuren en samenhang worden bij volgende constructiewijze. Mogelijks kunnen parkeerplaatsen langsheen de wegen tracéalternatieven te verwaarlozen tot weinig negatieve effecten verwacht: A, B, waaraan het tracé wordt gebundeld verloren gaan, maar kunnen deze Boxbergheide, noordelijke grens Kneippstraat, Kanaal Noord, Winterbeeklaan, gecompenseerd worden. De inname van woningen, tuinen of bedrijfsgebouwen Rozenkranslaan, Brug over kanaal, Caetsbeek Noord en Zuid, C, D, E, E314 is afhankelijk van het tracéalternatief en de ligging ervan tov de woningen en incl doortocht Maasmechelen bedrijven. Op bepaalde tracéonderdelen is er kans op inname van woningen en tuinen. Bij Ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit kan het plan mogelijke conflicten de verdere uitwerking op projectniveau kan bij het bepalen van de exacte ligging generen tussen de zwakke weggebruikers enerzijds en de tram anderzijds. Dit van het tracé nog gestreefd worden naar het zo maximaal mogelijk vrijwaren zal hoofdzakelijk in verstedelijkte zones voorkomen. In de verdere uitwerking zal van woningen en tuinen. Ten aanzien van wijziging ruimtegebruik worden bij een doordacht ontwerp van de inpassing van de tramlijn en herinrichting van de volgende tracéalternatieven te verwaarlozen tot weinig negatieve effecten weg noodzakelijk zijn. Er dient hierbij voldoende aandacht besteed te worden verwacht: A, B, centraal binnen de zoekzone Kneippstraat, Oud Termien (indien aan de dwarse relaties (oversteekbaarheid) en beleving. geen woningen worden onteigend), Winterbeeklaan, Kanaal Noord, Rozenkranslaan, Brug over kanaal, Caetsbeek Noord en Zuid, C, E, en E314 De passerende tram zal geluid- en trillingshinder met zich meebrengen tav de (incl doortocht Maasmechelen). Significant negatieve effecten worden verwacht nabijgelegen woningen. De effecten zijn afhankelijk van de huidige leefbaarheid. bij het Boxbergheidetracé.Het tracé resulteert voornamelijk in inname In de stille gebieden, zoals De Maten, zullen de effecten tav de ruimtelijke woongebied (ca. 9 ha) over een lengte van ca. 6km. Voor het kruisen van de kwaliteit negatiever zijn. In de gebieden die op vandaag reeds geluidshinder spoorlijn wordt het tracé lokaal op talud voorzien, waardoor de ruimte-inname ondervinden tgv voornamelijk wegverkeer, spoorverkeer en industriegeluid van parkgebied lokaal groter kan zijn (afhankelijk van de uitvoering ervan). zullen de effecten tav omgevingsgeluid minder negatief tot te verwaarlozen zijn. aanzien van wijziging ruimtelijke structuren en samenhang worden bij volgende

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 390 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

tracéalternatieven te verwaarlozen tot weinig negatieve effecten verwacht: A, erkend natuurreservaat. Boscompensatie conform het bosdecreet is zuidelijke grens Kneippstraat, Kanaal Noord, Winterbeeklaan 2, noodzakelijk. Plaatselijk leidt de sneltram tot een bijkomende versnippering en Rozenkranslaan, Brug over kanaal, Caetsbeek Noord en Zuid, D, E, barrièrewerking. Dit is onder meer het geval ter hoogte van de verbinding Koninginnelaan, Maasmechelen, E314. tussen de Maten en het Provinciaal Domein Bokrijk en het Wik dat gebruikt wordt als migratieroute voor verschillende soorten. Gezien het faunistisch 18.1.3 Algemene conclusie per tracéalternatief belang van deze zone worden dan ook negatieve effecten inzake licht- en geluidsverstoring ten gevolge van de sneltramlijn verwacht. Onderstaand wordt per tracéalternatief een kort overzicht gegeven van de voornaamste effecten. Voor een oplijsting van de milderende maatregelen per De tramlijn snijdt de relictzone en beschermd landschap ‘Domein van Bokrijk’ en tracé en de doorvertaling van deze maatregelen in het verder proces wordt de ankerplaats ‘De Maten’ aan. Het aansnijden van de relictzone, de verwezen naar hoofdstuk 18.1.4. ankerplaats en het beschermd landschap resulteert in een aantasting van de contextwaarde en samenhang van het beschermd waardevol erfgoed. 18.1.3.1 Hasselt-Genk In de discipline grondwater wordt besloten dat er ten gevolge van de exploitatie Boxbergheidetracé van de sneltramlijn geen effecten op de grondwaterstroming verwacht worden. Het Boxbergheidetracé ligt gebundeld met en ten zuiden van de bestaande Ook in de discipline oppervlaktewater wordt besloten dat de impact op het spoorlijn. Ruimte-inname voor de realisatie van de sneltram resulteert in watersysteem beperkt zal zijn. Indien echter tijdens de aanlegfase bemaling belangrijke effecten. noodzakelijk is, zijn aangepaste bemalingstechnieken noodzakelijk opdat de grondwatergevoelige en de verboden te wijzigen ecotopen in de omgeving geen Om het tracé te kunnen aanleggen is inname woongebied (ca. 9 ha) over een invloed zouden ondervinden. lengte van ca. 6km noodzakelijk. Voor het kruisen van de spoorlijn wordt het tracé lokaal op talud voorzien, waardoor de ruimte-inname lokaal groter kan zijn Door de bundeling met de operationele spoorlijn worden beperkt negatieve (afhankelijk van de uitvoering ervan). Rekening houdend met een tracébreedte effecten op het geluidsklimaat verwacht. Een geluidsscherm kan de van 15m wordt verwacht dat ca. 60 percelen gelegen in woongebied en ca. 5 geluidshinder voor de omwonenden, veroorzaakt door zowel de sneltram als de percelen in woonuitbreidingsgebied aangesneden zullen worden zodat trein, milderen, maar wordt niet noodzakelijk geacht. (gedeelten van) achtertuinen ingenomen worden. De inname van de Vanuit de discipline mobiliteit wordt gevraagd voor het realiseren van achtertuinen heeft een weerslag op het ruimtegebruik van de woningen. Er verkeersveilige kruisingen met het bestaande wegennet. Belangrijk dienen ook woningen (<5) te worden onteigend. aandachtspunt hierbij vormen de gelijkgrondse kruisingen met de Kneippstraat De realisatie van dit tracé impliceert dan ook een niet afdoende te milderen en de Hasseltweg Verkeerslichten ter hoogte van de kruising van deze effect inzake ruimtegebruik. De exacte oppervlakte van de te onteigenen bestaande wegen zijn aangewezen om een verkeersveilige situatie te achtertuinen is op planniveau niet te bepalen en dient op projectniveau verder te garanderen. worden onderzocht. Inwoners dienen bij eventuele onteigening billijk vergoed te worden en begeleid te worden bij de zoektocht naar een nieuwe woonst. Kneippstraattracé Aangezien dit tracé zich op de grens tussen de woningen en De Maten bevindt Uit de bespreking van de discipline fauna en flora blijkt eveneens dat de ruimte- werd hier een 75m brede en 1850m lange zoekzone onderzocht. In het inname belangrijke negatieve effecten inzake ecotoopinname genereert. Het planMER werden de uiterste grenzen van deze zoekzone onderzocht om zo betreft enerzijds de inname van waardevolle ecotopen, SBZ en delen van een duidelijk beeld te geven van de effecten die gepaard gaan indien gekozen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 391 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

wordt voor een meer noordelijke ligging, dichter bij de woningen, als bij een Hoe noordelijker de ligging, des te kleiner de omvang van inname van (zeer) meer zuidelijke ligging, dichter bij de Maten. waardevolle ecotopen en/of beschermde gebieden. Boscompensatie conform het bosdecreet is noodzakelijk. De sneltramlijn resulteert hier ook in Uit de bespreking van de discipline mobiliteit blijkt dat de negatieve effecten versnippering van deze natuurwaarden en gaat gepaard met licht en inzake verkeersveiligheid, verkeersdoorstroming en verkeersleefbaarheid geluidsverstoring. beperkt zijn. Dit is geldig voor zowel de noordelijke, centrale als zuidelijke ligging. Beveiligde oversteekplaatsen voor zwakke weggebruikers zijn Het tramlijntracé kan resulteren in het versterken van de landschappelijke grens aangewezen. tussen het verstedelijkte landschap rond de Hasseltweg en het landschappelijk waardevolle landschap ten zuiden ervan. De effecten zullen afhankelijk zijn van Zowel bij de noordelijke, de centrale als de zuidelijke ligging wordt het de exacte ligging van het tracé binnen de zoekzone. Het is aangeraden dat de geluidsklimaat negatief beïnvloed. Geluidsmilderende maatregelen aan beide tramlijn zo nauw mogelijk het grensvlak tussen beide landschappen opzoekt om zijden van het sneltramtracé zijn dan ook noodzakelijk. De vormgeving van deze zo de integriteit van beide entiteiten te bewaren. Het tracé snijdt de ankerplaats geluidsmilderende maatregelen (scherm, berm, hoogte, e.d.) dient verder op en relictzone ‘De Maten’ en grenst aan het noorden van het beschermd projectniveau onderzocht te worden eens de concrete ligging van het tracé landschap ‘Natuurreservaat De Maten’. De sneltramlijn zal de contextwaarde en gekend is. Belangrijk is wel dat deze geluidsmilderende maatregelen de samenhang van het waardevol erfgoed aantasten. Hoe noordelijker van de landschappelijk ingepast worden opdat de zichtrelaties in het gebied (bv. ankerplaats/relictzone het tracé wordt voorzien, hoe minder deze waardevolle woningen – De Maten) behouden blijven. Een verzonken ligging van de elementen worden versneden. De beleving van de Maten vanuit de woningen sneltramlijn gaat volgens de bespreking van de discipline grondwater gepaard zal gewijzigd worden. Het is aangewezen de sneltramlijn niet te accentueren in gaat met onomkeerbare effecten op de grondwaterstroming. het landschap door oa. een ingetogen groene inkleding van de trambedding. Een talud tussen de Maten en de woningen dient voorzien te worden opdat een Vanuit de discipline oppervlaktewater wordt bevestigd dat elke wijziging aan het landschappelijke overgang tussen de maten en het tramlijntracé bekomen watersysteem beperkt moet worden. Er wordt duidelijk aangegeven dat bij wordt. Hierdoor kan de ruimtelijk visuele versnippering gemilderd worden. eventuele bemaling specifieke bemalingstechnieken noodzakelijk zijn om de invloedsstraal van bemaling te beperken. In de onmiddellijke omgeving van het De realisatie van het tracé resulteert in een wijziging van het ruimtegebruik. tracé zijn immers verdrogingsgevoelige ecotopen aanwezig. Om de Indien het tracé in het noorden van de zoekzone wordt voorzien, wordt waterhuishouding (doorstroming) niet te hypothekeren wordt besloten dat een woongebied over een maximale lengte van 2,8 km doorsneden. Een 10-tal overbrugging van de Heiwijerbeek, de Stiemerbeek en de valleigebieden woningen kunnen worden getroffen, waarbij mogelijks onteigeningen nodig zijn. noodzakelijk is. Inbuizing van deze waterlopen en het valleigebied kan immers Dit zal afhankelijk zijn van de exacte ligging van het tracé binnen de zoekzone. onvoldoende garanderen dat er geen effecten op het watersysteem optreden. Dit dient verder op projectniveau te worden onderzocht. Voor ca. 25-30 Overwelving van de waterlopen wordt vanuit de discipline fauna en flora ook woningen worden mogelijks achtertuinen ingenomen, afhankelijk van de exacte bevestigd opdat dit faunamigratie van verschillende soorten mogelijk maakt. ligging van het tracé. Om een maximaal aantal woningen te behouden wordt aanbevolen om het tracé zoveel mogelijk ten zuiden van de bestaande Voor de realisatie van het tracé worden waardevolle ecotopen ingenomen. Deze woningen binnen de zoekzone te voorzien. Indien het tracé aan de zuidelijke zijn daarenboven aangeduid als faunistisch voornaam gebied. Bovendien wordt grens van de zoekzone wordt, dienen geen woningen onteigend te worden er habitatrichtlijngebied, vogelrichtlijngebied, VEN-gebied en natuurreservaat maar wordt natuurgebied ingenomen. Bij een centrale ligging kunnen enkele ingenomen en dit zowel voor de noordelijke, de centrale als de zuidelijke ligging. zonevreemde woningen ingenomen worden, afhankelijk van de concrete ligging De omvang van de inname is afhankelijk van de gekozen ligging van het tracé. van het tracé.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 392 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Winterbeeklaantracé effecten verwacht. De sneltramlijn zal onafhankelijk van de ligging van het tracé Het Winterbeeklaantracé loopt ten noorden van het Albertkanaal en situeert zich een bepaald deel van het natuurgebied ‘Lang Water’ afsnijden. Hoe noordelijker ten zuiden van de aanwezige leidingenstraat. De effectieve ligging ten opzichte de ligging van het tracé hoe groter het deel dat afgesneden wordt. Dit gaat van de leidingenstraat dient op projectniveau verder onderzocht te worden. eveneens gepaard met negatieve effecten inzake verstoring (geluid- en lichtverstoring). Verder wordt het Dieperbekerbos in twee delen verdeeld. Dit Vanuit de discipline mobiliteit worden verwaarloosbare tot beperkt negatieve vormt een negatief effect temeer daar dit gebied ook als SBZ en als VEN- effecten inzake doorstroming, veiligheid en leefbaarheid verwacht. Er wordt wel gebied aangeduid is. Ook hier worden negatieve effecten inzake verstoring aanbevolen om de nodige voorzieningen te treffen opdat de verkeersveiligheid verwacht. Ter hoogte van de zoekzone Oud Termien kunnen eventueel maximaal gegarandeerd kan worden (bv. waarschuwingslichten, veilige woningen onteigend worden. Begeleiding van bewoners bij eventuele fietsoversteken,beveiligingsvoorzieningen bij dwarsing zijwegen, …) onteigeningen is hierbij aangewezen. Uitzondering vormt de situatie ter hoogte van het industrieterrein waarbij - zowel Bij gebruik van de bestaande overbrugging is een grotere bochtstraal ten langs het Winterbeeklaan- als langs het Kanaal Noordtracé, negatieve effecten noorden van het Albertkanaal nodig om af te buigen naar het oosten, waardoor inzake verkeersveiligheid verwacht worden indien er geen aandacht besteed het waardevolle landschap van De Maten en de ankerplaats en relictzone ‘De wordt aan verkeersveilige inrichting van de kruispunten met de lokale wegenis. ‘Maten’ wordt aangesneden en versnippering optreedt. Bij een nieuwe overbrugging is een kleinere bochtstraal vereist en worden deze Uit de bespreking van de discipline geluid blijkt dat er verwaarloosbare tot landschappelijke structuren bijgevolg minder sterk versneden. De versnippering beperkte negatieve effecten verwacht worden op het geluidsklimaat. van het waardevolle landschap is beperkt. Ook de aansnijding van het Milderende maatregelen zijn niet noodzakelijk; Dieperbekerbos wordt als een lokale verstoring en versnippering van de landschappelijke structuur beoordeeld. De effecten ten aanzien van Er worden geen effecten op het grondwaterstromingspatroon verwacht. Echter landschapsstructuur en –relaties zijn te verwaarlozen waar het tracé parallel dient, rekening houdend met de waardevolle grondwaterstandafhankelijke aan het Albertkanaal loopt en worden groter naarmate het Diepenbeekbos ecotopen in het gebied, eventuele bemaling uitgevoerd te worden met speciale wordt doorkruist Het is dan ook noodzakelijk de sneltramlijn niet te accentueren technieken ter beperking van de invloedsstraal. Dit wordt bevestigd in de in het landschap door oa. een ingetogen groene inkleding van de trambedding. bespreking van de discipline fauna en flora. Bij kruising van de waterlopen(o.a. Binnen de effectbespreking van de discipline Mens worden verwaarloosbare tot de Heiwijerbeek en de Mieserikbeek, de winterbeek) dient geopteerd te worden beperkt negatieve effecten verwacht voor de effectgroepen wijziging voor overbrugging in plaats van inbuizing zodat de kruising geen barrière vormt ruimtegebruik, ruimtelijke samenhang en barrièrewerking en ruimtelijke kwaliteit. in het functioneren van het watersysteem. Overwelving laat bijkomend ook migratie toe voor verschillende soorten die zich langs de waterloop verplaatsen. Caetsbeektracé De realisatie van het sneltramtracé zal gepaard gaan met ruimte-inname. Voor Zowel het Caetsbeek Noord als het Caetsbeek Zuid tracé lopen gebundeld met wat betreft het Winterbeeklaantracé wordt negatieve effecten inzake de N702. ecotoopwijziging verwacht. Vogelrichtlijn-, habitatrichtlijn- en VEN-gebied wordt ingenomen. Compensatie conform het bosdecreet en het vegetatiebesluit dient De effecten voor beide tracéalternatieven zijn gelijklopend. Enkel indien er een te worden nageleefd. Bestaande corridors en stapstenen dienen maximaal onderscheid is tussen de noordelijke en de zuidelijke ligging, wordt dit in deze gevrijwaard te worden. synthese expliciet vermeld. Indien gekozen wordt voor het Kanaal-Noordtracé wordt er geen negatieve effecten inzake ecotoopwijziging verwacht. Inzake versnippering en Vanuit de discipline mobiliteit worden geen negatieve effecten verwacht. Inzake barrièrewerking worden ter hoogte van de zoekzone Oud Termien negatieve verkeersveiligheid wordt echter wel de aanbeveling geformuleerd om voldoende

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 393 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

veiligheidsmaatregelen te nemen bij gelijkgrondse kruising van bestaande buffer gehypothekeerd kan worden. Een kwalitatieve buffer tussen de woningen wegenis. ten zuiden van de N702 en de tramlijn is dan ook aangewezen.

De huidige verkeersintensiteiten op de N702 zijn bepalend voor het huidige 18.1.3.2 Genk – Maasmechelen geluidsklimaat. Er wordt geen wijziging van het geluidsklimaat verwacht ten gevolge van de sneltramlijn. Bijkomende geluidsverstoring ten gevolge van de Koninginnelaantracé sneltram is dan ook verwaarloosbaar. Het is noodzakelijk de verkeersafwikkeling van de doortocht te Genk veder op projectniveau te onderzoeken. Een sneltram in het centrum kan echter Indien bemaling noodzakelijk is, zijn aangepaste bemalingstechnieken significant negatieve effecten inzake doorstroming, veiligheid en leefbaarheid aangewezen opdat het waterpeil van de Stiemerbeek niet gewijzigd wordt. De genereren. Een verkeersimulatie op microniveau is noodzakelijk. Om kruising van de Stiemerbeek dient middels overwelving in plaats van inbuizing doorstroming te optimaliseren zijn maatregelen noodzakelijk. Het betreft onder te gebeuren. Beide maatregelen worden ook vanuit de bespreking van de andere aanpassingen aan bestaande verkeerslichten (in functie van kruising discipline fauna en flora benadrukt. van de sneltram met lokale wegenis) en bijkomende verkeerslichten.

Rekening houdend met de gebundelde ligging aan de N702 wordt vanuit de Ter hoogte van de bundeling aan de N75, domineren de huidige discipline fauna en flora geoordeeld dat er geen bijkomende barrièrewerking zal verkeersintensiteiten het geluidsniveau. De invloed van de sneltram op het ontstaan. Voor beide tracéalternatieven worden echter wel waardevolle geluidsklimaat is dan ook beperkt. Ter hoogte van de L. Mercierlaan en de ecotopen ingenomen. Boscompensatie cfr. het bosdecreet is hier telkens van Koninginnelaan wordt het geluidsklimaat beperkt beïnvloed. Er worden echter toepassing. Ook bij de bespreking van de discipline landschap, bouwkundig geen maatregelen noodzakelijk geacht. erfgoed en archeologie wordt, gezien de gebundelde ligging aan de N702 geoordeeld dat de wijzigingen van de landschapsstructuur, erfgoedwaarde en Vanuit de discipline oppervlaktewater blijkt het risico dat het afwateringssysteem perceptieve kenmerken verwaarloosbaar zijn. van de sneltram zal worden aangesloten op het rioleringsnetwerk. Gezien er momenteel al problemen zijn inzake opstuwing, dient op projectniveau verder Indien geopteerd wordt voor een noordelijke ligging ten opzichte van de N702 onderzocht te worden of alternatieve afwateringsmogelijkheden een optie zijn, dient ter hoogte van het geplande bedrijventerrein Genk-Zuid-West rekening zoniet dient dit verder afgestemd te worden met de capaciteit van het gehouden te worden met de geplande ontsluitingweg van dit bedrijventerrein. rioleringssysteem. Deze ontsluitingsweg verbindt het bedrijventerrein met het op- en afrittencomplex Genk-Centrum en Diepenbeek. De bundeling van de N702, de Plaatselijk worden waardevolle ecotopen aangetroffen en dienen speciale geplande ontsluitingsweg en de tramlijn dient hier dan uitgewerkt te worden, in bemalingstechnieken gebruikt te worden om de impact op overleg met de betrokken actoren. grondwaterafhankelijke vegetaties te beperken. Het Koninginnelaantracé wordt deels gerealiseerd t.h.v. de oostelijke rand van De gemeente voorziet in een ruimtelijk uitvoeringsplan een buffer ten zuiden de Teutelberg en deels t.h.v de woonwijk Eisden-Tuinwijk en gaat gepaard met van de N702 en dit om de hinder ten gevolge van de N702 en de activiteiten op belangrijke ecotoopinname van biologische (zeer) waardevolle ecotopen. het bedrijventerrein Genk-zuid-West te reduceren voor de bewoners ten zuiden Boscompensatie conform het bosdecreet is van toepassing. Ten noorden van van de N702. Indien geopteerd wordt voor het Caetsbeek-zuid tracé kan de lijn de Koninginnelaan wordt het natuurgebied versnipperd en restruimte gecreëerd. doorheen deze geplande bufferzone rijden waardoor de bufferfunctie van deze

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 394 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Door het voorkomen van verdrogingsgevoelige ecotopen zijn speciale De verkeersintensiteiten van de E314 domineren het geluidsklimaat. De bemalingstechnieken ter beperking van de invloedsstraal noodzakelijk. Dit wordt effecten op het geluidsklimaat ten gevolge van de sneltram worden bevestigd in de bespreking van de discipline grondwater. Er wordt immers een verwaarloosbaar beoordeeld. Er worden dan ook geen maatregelen grondwaterverontreiniging aangetroffen. Speciale bemalingstechnieken zijn noodzakelijk geacht. noodzakelijk om verspreiding van verontreiniging te voorkomen. Vanuit de discipline grondwater worden geen effecten verwacht. Het tracé ligt in De tramlijn snijdt de relictzones ‘Bossen van Dilsen’ en Onder de Berg’, aan. het valleigebied van de Maas, aan de rand van de zone aangeduid als effectief Ook de ankerplaats ‘Mijnsite Eisden’ wordt door het tramlijntracé van noord naar overstromingsgevoelig gebied. Er wordt geen effectief kombergingsgebied zuid doorsneden, waardoor de waardevolle landschappelijke eenheden worden ingenomen, Er wordt wel een ROG ingenomen en doorsneden. De inname aan versnipperd en de context- en ensemblewaarde wordt aangetast. Door de kombergingsgebied vormt een negatief effect op het watersysteem maar dient tramlijn te accenturen zou de landschappelijke structuur bijkomend aangetast genuanceerd te worden gezien het tracé aansluit op bestaande infrastructuur worden. Er wordt dan ook een ingetogen inkleding van de trambedding (E314 en N78) en bijgevolg de bijkomende barrièrewerking beperkt wordt. De vooropgesteld. ingenomen en afgesneden oppervlakte en volume aan komberging (ROG) dient volledig te worden gecompenseerd (buiten het ROG-gebied). De ruimte-inname impliceert inname van ca. 10ha woongebied, ca. 20ha recreatiegebied en ca. 10 ha industriegebied en natuurgebied. De exacte ligging Het tracéalternatief houdt de inname van bos en beschermde habitattypen en van de sneltramlijn dient verder op projectniveau onderzocht te worden, waarbij vegetaties in, waardoor het Bosdecreet en het Vegetatiebesluit van toepassing het beperken van onteigeningen van woningen als uitgangspunt moet worden zijn. Om de ecotoopinname te minimaliseren is het essentieel dat het meegenomen. De bereikbaarheid van het recreatiegebied Maasmechelen sneltramtracé ter hoogte van de waardevolle ecotopen (dus tussen de Leisure Valley, het Nationaal Park, de woonwijk Eisden Tuinwijk en de verkeerswisselaar N75xE314 en de Oude Baan) maximaal met de E314 Bedrijvenzone Maasmechelen wordt aanzienlijk verbeterd. gebundeld wordt, zonder restruimte tussen de tramlijn en de E314. Bijkomend zijn aangepaste bemalingstechnieken vereist om de invloedsfeer van bemaling E314-tracé te reduceren en de impact op waardevolle vegetaties te verhinderen. Een Het is noodzakelijk de verkeersafwikkeling van de doortocht te Genk veder op maximale bundeling met de E314 beperkt de impact op ecologische en projectniveau te onderzoeken. Een sneltram in het centrum kan echter landschappelijke waarden van het Nationaal Park en minimaliseert tevens significant negatieve effecten inzake doorstroming, veiligheid en leefbaarheid bijkomende verstoring. Bij het definiëren van de concrete ligging van het tracé, genereren. Een verkeersimulatie op microniveau is noodzakelijk. Om dient aandacht besteed te worden aan de aanwezige groeve Berg en de doorstroming te optimaliseren zijn maatregelen noodzakelijk. Het betreft onder geplande ecovallei. Deze projecten dienen op elkaar afgestemd te worden. andere aanpassingen aan bestaande verkeerslichten (in functie van kruising van de sneltram met lokale wegenis) en bijkomende verkeerslichten. Langs de Rekening houdend met de maximale bundeling met de E314 worden de N78 te Maasmechelen zal de oversteekbaarheid negatief beïnvloed worden. De effecten op de landschappelijke structuren verwaarloosbaar geacht. Ter hoogte inpassing van de sneltramlijn langsheen de N78 doorheen Maasmechelen van de kern van Maasmechelen wordt aanbevolen om het tracé landschappelijk vraagt een doordacht ontwerp om de effecten te minimaliseren en om zelfs aan te integreren door het aanbrengen ban inheems en streekeigen groen. Zo kan de weg een meerwaarde toe te kennen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de N78 bij de aanleg van het tramtracé tot een stadsboulevard omgevormd de kwaliteit van de verblijfsruimte (publiek domein), de lokale dwarse relaties en worden, waarbij de rol en het beeld van de weg herdacht wordt met aandacht ontsluiting van functies langsheen de weg. voor kwaliteit van het verblijfsgebied en groenelementen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 395 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

De bereikbaarheid met het openbaar vervoer van Maasmechelen Village, ensemblewaarde van de ankerplaats ‘Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Maasmechelen Leisure Valley en de toegang tot het Nationaalpark zal Heiderbos, de relictzone en talrijk bouwkundig erfgoed wordt hersteld. verbeteren door de komst van de sneltramlijn. Bovendien zal de relatie tussen Ensemblewaarde van de oude mijnsite (en bouwkundig erfgoed) en tuinwijk ten bovenstaande locaties en het centrum van Maasmechelen worden versterkt. zuiden van het tracé en de steenkoolmijn van Waterschei en Zwartberg ten Daarnaast zal een sneltramlijn doorheen Maasmechelen resulteren in een noorden ervan wordt versterkt door het hergebruik van de oude spoorlijn. Een nieuwe barrière. Veilige oversteekmogelijkheden voor de zwakke weggebruiker landschappelijke inkleding van het tracé wordt vooropgesteld. zijn hierbij dan wel belangrijk. Vanuit de discipline mens wordt melding gemaakt van de verbetering van de 18.1.3.3 Opportuniteiten ontsluiting van het voetbalstadion KRC Genk. Tijdens voetbalmatchen in het stadion van KRC Genk kunnen de omwonenden geluidshinder ondervinden. Dit THOR is slechts tijdelijk het geval voor, tijdens en na de voetbalmatch. Het Deze opportuniteit wordt gebundeld met de bestaande infrastructuur van het tramlijntracé zal het geluidsklimaat van de omgeving zeer beperkt verslechteren voormalige Kolenspoor. door geluid- en trillingen afkomstig van de passerende tram, gezien het tracé op Conform de uitgangspunten voor het kruisen van primaire wegen II, dient het een zekere afstand van de woningen van Waterschei is gelegen. De woningen kruisen van de noordelijke rijbaan van de N75 als een ongelijkvloerse oplossing in de kern van Terheide kunnen echter hinder ondervinden van de tram, gezien te worden uitgewerkt. Wordt gekozen voor een tracé ten noorden van de N75, is de nabijheid tot het tracé. dit uiteraard niet nodig. Verkeersdoorstroming en verkeersleefbaarheid worden beperkt negatief beïnvloed. ZOL Afhankelijk van de gekozen ligging kan het geluidsklimaat van de woningen in Deze opportuniteit resulteert in een betere bereikbaarheid van het ZOL. de Berkenstraat te As negatief beïnvloed worden. Verder onderzoek op De gelijkgrondse kruising van de N75 en de N750 kan de verkeersveiligheid projectniveau dient de noodzaak tot milderende maatregelen verder in detail te negatief beïnvloeden. Een ongelijkgrondse kruising van het wegennet is dan onderzoeken. ook aangewezen. Bij een gebundelde ligging met de N755 worden geen effecten op het geluidsklimaat verwacht. Echter indien geopteerd wordt voor de Vanuit de bespreking van de discipline grondwater blijkt dat er geen effecten op variant waarin het Kattevennebos en het Molenvijverpark doorsnijdt, worden het grondwatersysteem verwacht worden. Ook vanuit de discipline plaatselijk negatieve effecten op het geluidsklimaat verwacht. Verder onderzoek oppervlaktewater worden, mits voorzien van langsgrachten, geen negatieve op projectniveau dient de noodzaak tot milderende maatregelen verder in detail effecten op het watersysteem verwacht. te onderzoeken. Sinds het voormalige kolenspoor in onbruik raakte, ontwikkelden er zich zeer waardevolle bermvegetaties en fungeert ze op heden als een belangrijke Vanuit de discipline grondwater wordt een gelijkgrondse ligging van de halte natuurverbindingsas. De realisatie van deze opportuniteit vormt een barrière vooropgesteld. Lokaal, waar de grondwatertafel zich ondiep bevindt, dient de tussen de Bosbeekvallei, de Klaverberg en de terril Waterschei enerzijds en de diepte van de grachten beperkt te worden tot 0,3 m-mv. voormalige mijnsite en de Stiemerbeekvallei anderzijds. Het betreft hier twee Vanuit de discipline oppervlaktewater worden, mits het voorzien van natuurlijke gebieden die van belang zijn voor heel wat vogelsoorten en langsgrachten, geen belangrijke negatieve effecten verwacht. Er wordt wel amfibieën en reptielen. Deze versnippering gaat gepaard met bijkomende gewezen op de kruising met de Dorpsbeek waarbij aandacht gevraagd wordt verstoring (geluid en licht) in het gebied. voor het behoud van de huidige doorstromingscapaciteit van de waterloop. Het hergebruik van de oude spoorlijn betekent een herstel van de historische relatie via het spoor van de mijnsites met de omgeving. De context- en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 396 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Een maximale bundeling met de N750 beperkt te toename aan versnippering van het Schiepse Bos en zorgt voor een beperkte toename van de verstoring in dit gebied. Ook vanuit de bespreking van de discipline mens blijkt dat de ruimte- inname verwaarloosbaar is. Doordat de relictzone ‘Bossen van Genk-Zutendaal’ minimaal doorsneden wordt,wordt de aantasting van waardevol erfgoed en verstoring van de landschapsstructuur beperkt negatief beoordeeld. Indien geopteerd wordt voor scenario’s 2a en 2b, wordt een bijkomende versnippering van het Schiepse bos bekomen. Dit gaat gepaard met een grotere verstoring. Er wordt hierbij ca. 7 ha woongebied ingenomen waardoor ca. 5 woningen onteigend zullen moeten worden. De relictzone ‘Bossen van Genk-Zutendaal’, Kattevennebos en Molenvijverpark worden doorsneden, waardoor versnippering optreedt.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 397 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

18.1.4 Overzicht van de milderende maatregelen en aanbevelingen per tracé en tracédeel

Onderstaand wordt per tracédeel een overzicht gegeven van de milderende maatregelen, deze zijn enerzijds dwingend of zijn anderzijds zuiver aanbevelingen. Tevens wordt hierbij een beoordeling van de maatregel opgenomen en wordt aangegeven hoe deze in het verder traject vertaald dient te worden.

A Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling milderende maatregelen en aanbevelingen Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Waarschuwingslichten met Het auditief signaal kan hinder veroorzaken voor eventuele woningen X auditief signaal in de onmiddellijke omgeving Geluid Maatregelen mbt Deze maatregelen dragen bij tot het beperken van geluidshinder van X X voorkomen booggeluid kwetsbare locaties, zijnde nabijgelegen woningen en nabijgelegen ecologisch waardevolle gebieden Oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X en fauna en flora bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Landschap Groene bedding en Landschappelijke integratie van de sneltramlijn minimaliseert de X landschappelijke integratie impact op de ruimtelijke kwaliteit, de belevingswaarde en de door kleine groene perceptieve kenmerken. Streekeigen groene landschapselementen streekeigen kunnen hierbij een corridor- en stapsteenfunctie opnemen. landschapselementen Mens Minimaliseren Bij het bepalen van de concrete ligging van het tracé dient het aantal X X onteigeningen onteigeningen tot een minimum gereduceerd te wordende Begeleiding onteigeningen leefkwaliteit gegarandeerd kan worden. X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 398 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

B Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Geluid Geluidsmilderende Door de geluidsmilderende maatregelen kan de wijziging van het X X maatregel (scherm/talud) omgevingsgeluid tot een minimum beperkt worden. Dergelijke aan beide zijden maatregelen vormen kunnen echter een visuele barrière vormen in het landschap. Op heden is de exacte hoogte van deze maatregel nog niet concreet bepaald. Dit dient concreet uitgewerkt te worden op projectniveau. Indien echter uitgegaan wordt van een 2m hoge maatregel zal dit een de ruimtelijke kwaliteit en de perceptieve kenmerken duidelijk negatief beïnvloeden. Vanuit de discipline landschap wordt immers duidelijk het belang van behoud van de zichtlocaties tussen woningen en het open ruimtegebied onderstreept. Om aan beide randvoorwaarden tegemoet te komen, kunnen doorzichtige geluidsschermen geplaatst worden. Aangezien het schermen betreft zal de ruimte-inname beperkt zijn. Vanuit de discipline grondwater blijkt dat dit gebied gekenmerkt wordt door hoge grondwaterstanden. Gezien de relatie tot het grondwatersysteem in De Maten wordt een verzonken ligging van de sneltram niet toegelaten om de grondwaterstroming niet significant te wijzigingen. Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden. Maximaal behoud corridors Corridors en stapstenen vormen enerzijds duidelijke migratieroutes X X en stapstenen voor diverse soorten, en dragen anderzijds bij tot een duidelijke landschappelijke structuur en integratie van de sneltram in het groene landschap Landschap Geen accentuering tramijn Door de tramlijn niet te accenturen zal de visuele barrière beperkt X door ingetogen inkleding worden en kan de tramlijn maximaal landschappelijk geïntegreerd trambedding worden in het landschap en de open ruimte. Behoud zichtrelaties Zoals reeds boven aangehaald bij de bespreking van de X X woningen- open geluidsmilderende maatregelen, kunnen de vereiste

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 399 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere ruimtegebied geluidsmilderende maatregelen conflicteren met het vereiste behoud van zichtrelaties tussen woningen en het open ruimtegebied. Een oplossing kan gevonden worden in doorzichtige geluidsschermen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 400 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Boxbergheidetracé Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Verkeerslichten thv Duidelijke signalisatie zorgt voor betere verkeersveiligheid X kruising bestaande wegenis Geluid Geluidsscherm Deze maatregel zal de geluidshinder van enerzijds de sneltram, X X X maar anderzijds ook van de spoorlijn voor de omwonenden kunnen reduceren. Afhankelijk van de uitvoeringswijze (scherm/berm) is er ruimtebeslag vereist. Maatregelen mbt Deze maatregelen dragen bij tot het beperken van geluidshinder van X X voorkomen booggeluid kwetsbare locaties, zijnde nabijgelegen woningen en nabijgelegen ecologisch waardevolle gebieden Fauna en flora Compensatie cfr. Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X bosdecreet een versterking van de ecologische structuur vormen. Faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden. Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties beperking invloedsstraal - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Mens Compensatie inname Door de inname aan tuinen te compenseren kan de impact op verlies X X tuinen ruimte gemilderd worden.

Kneippstraattracé Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Waarschuwingsignalen thv Indien auditieve signalen voorzien worden, kan hinder optreden ter X kruising wegennet hoogte van eventuele woningen en het vogelrichtlijngebied in de onmiddellijke omgeving. Indien mogelijk worden de veiligheidsmaatregelen ingericht met knipperlichten zonder auditief signaal. Dit dient verder op projectniveau bekeken te worden. Geluid Maatregelen mbt Deze maatregelen dragen bij tot het beperken van geluidshinder van X X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 401 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere voorkomen booggeluid kwetsbare locaties, zijnde nabijgelegen woningen en nabijgelegen ecologisch waardevolle gebieden Geluidsmilderende Door de geluidsmilderende maatregelen kan de wijziging van het X X maatregelen aan beide omgevingsgeluid tot een minimum beperkt worden. Dergelijke zijden maatregelen vormen kunnen echter een visuele barrière vormen in het landschap. Op heden is de exacte hoogte van deze maatregel nog niet concreet bepaald. Dit dient concreet uitgewerkt te worden op projectniveau. Indien echter uitgegaan wordt van een 2m hoge maatregel zal dit een de ruimtelijke kwaliteit en de perceptieve kenmerken duidelijk negatief beïnvloeden. Vanuit de discipline landschap wordt immers duidelijk het belang van behoud van de zichtlocaties tussen woningen en het open ruimtegebied onderstreept. Om aan beide randvoorwaarden tegemoet te komen, kunnen doorzichtige geluidsschermen geplaatst worden. Aangezien het schermen betreft zal de ruimte-inname beperkt zijn. Rekening houdend met de randvoorwaarde vanuit de discipline grondwater wordt een verzonken ligging van de sneltram niet mogelijk geacht. Grondwater Ligging op maaiveld, geen Een ligging op maaiveld impliceert dat de sneltramlijn duidelijk verzonken ligging visueel aanwezig is in het landschap. Dit impliceert maw een duidelijke wijziging van de perceptieve kenmerken van het gebied en vormt een aantasting van de ruimtelijke en natuurlijke kwaliteit. Oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Overbrugging Indien voldoende ruimte voorzien wordt voor de X Heiwijerbeek en overwelving/overbrugging van waterlopen, dan worden er geen Stiemerbeek en doorstromingsproblemen verwacht. Indien hierbij voldoende ruimte valleigebieden ipv dwarssecties voorzien worden, kunnen bepaalde soorten ook nog inbuizing migreren langsheen de oevers van de waterloop. Tenslotte dient deze overbrugging ook voldoende hoog te zijn opdat bepaalde vleermuissoorten de waterloop blijvend als migratieroute kunnen gebruiken. Oppervlaktewater, Voorkeur noordelijke Vanuit de disciplines oppervlaktewater, fauna en flora en landschap X X X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 402 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere fauna en flora, ligging wordt de voorkeur voor een noordelijke ligging uitgesproken zodat de landschap milieueffecten voor deze discipline maximaal beperkt kunnen worden. Vanuit de discipline mens wordt echter de voorkeur geformuleerd voor de meest zuidelijke ligging in functie van het maximaal beperken van hinder. Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden. Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Landschap en Geen accentuering tramijn Door de tramlijn niet te accenturen zal de visuele barrière beperkt X mens door ingetogen groene worden en kan de tramlijn maximaal landschappelijk geïntegreerd inkleding trambedding, worden in het landschap en de open ruimte. Landschap Behoud zichtrelaties Zoals reeds boven aangehaald bij de bespreking van de X X woningen- De Maten geluidsmilderende maatregelen, kunnen de vereiste geluidsmilderende maatregelen conflicteren met het vereiste behoud van zichtrelaties tussen woningen en het open ruimtegebied. Een oplossing kan gevonden worden in doorzichtige geluidsschermen. Talud tussen De Maten en Dit talud kan een visuele barrière vormen tussen de woningen en De X X X de tramlijn ifv Maten. Het is dan ook belangrijk dat dit talud in hoogte beperkt wordt belevingswaarde en dat dit landschappelijk ingekleed wordt met streekeigen groen, Mens Talud tussen De Maten en zodat dit talud als het ware de overgang kan vormen met De Maten. de tramlijn ifv visueel Dit talud moet toelaten de visuele verstoring door de tramlijn te ruimtelijke samenhang milderen en kan bijdragen tot mildering van de verwachte geluidseffecten. Op projectniveau dient verder onderzocht te worden of een combinatie talud - geluidsscherm wenselijk/noodzakelijk is. Geluidsmilderende Zie discipline geluid maatregelen ten noorden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 403 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere van het tracé (scherm/talud) Beveiligde Deze maatregel draagt bij tot de verkeersleefbaarheid, X oversteekplaatsen voor verkeersveiligheid en leefbaarheid. zwakke weggebruikers Voorkeur zuidelijke ligging Vanuit de discipline mens wordt de voorkeur geformuleerd voor de X X X meest zuidelijke ligging in functie van het maximaal beperken van hinder. Vanuit de disciplines oppervlaktewater, fauna en flora en landschap wordt echter de voorkeur voor een noordelijke ligging uitgesproken zodat de milieueffecten voor deze discipline maximaal beperkt kunnen worden.

Oud Termien zoekzone Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Oppervlaktewater OverwelvingHeiwijzerbeek, Indien voldoende ruimte voorzien wordt voor de X Miserikbeek en overwelving/overbrugging van waterlopen, dan worden er geen valleigebied doorstromingsproblemen verwacht. Indien hierbij voldoende ruimte dwarssecties voorzien worden, kunnen bepaalde soorten ook nog migreren langsheen de oevers van de waterloop. Tenslotte dient deze overbrugging ook voldoende hoog te zijn opdat bepaalde vleermuissoorten de waterloop blijvend als migratieroute kunnen gebruiken. Fauna en flora Compensatie cfr. Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X bosdecreet en een versterking van de ecologische structuur vormen. vegetatiebesluit Maximaal behoud Corridors en stapstenen vormen enerzijds duidelijke migratieroutes X X corridors en stapstenen voor diverse soorten, en dragen anderzijds bij tot een duidelijke landschappelijke structuur en integratie van de sneltram in het groene landschap faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 404 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Landschap, Voorkeur zuidelijke ligging Een zuidelijke ligging (binnenbocht met korte bochtstraal) zorgt voor X X X mens en fauna een minimale aantasting van het kwetsbaar gebied. en flora Mens Begeleiding onteigeningen Bij het bepalen van de concrete ligging van het tracé dient het aantal X X onteigeningen tot een minimum gereduceerd te wordende leefkwaliteit gegarandeerd kan worden.

Winterbeeklaan1 Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Waarschuwingslichten Deze maatregel draagt bij tot een betere verkeersveiligheid X Oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Overwelving Mienbeek en Indien voldoende ruimte voorzien wordt voor de X Winterbeek met voldoende overwelving/overbrugging van waterlopen, dan worden er geen ruimte dwarssecties doorstromingsproblemen verwacht. Indien hierbij voldoende ruimte dwarssecties voorzien worden, kunnen bepaalde soorten ook nog migreren langsheen de oevers van de waterloop. Tenslotte dient deze overbrugging ook voldoende hoog te zijn opdat bepaalde vleermuissoorten de waterloop blijvend als migratieroute kunnen gebruiken. Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Maximaal behoud Corridors en stapstenen vormen enerzijds duidelijke migratieroutes X X corridors en stapstenen voor diverse soorten, en dragen anderzijds bij tot een duidelijke landschappelijke structuur en integratie van de sneltram in het groene landschap faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 405 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Landschap Geen accentuering tramijn Door de tramlijn niet te accenturen zal de visuele barrière beperkt X door ingetogen groene worden en kan de tramlijn maximaal landschappelijk geïntegreerd inkleding trambedding worden in het landschap en de open ruimte. Mens Vrijwaren of verleggen Deze maatregel draagt bij tot een betere verkeersveiligheid en zorgt X fietsroutes met garantie voor het behoud van de bereikbaarheid veiligheid fietsers Geen accentuering tramijn Door de tramlijn niet te accenturen zal de visuele barrière beperkt X door ingetogen groene worden en kan de tramlijn maximaal landschappelijk geïntegreerd inkleding trambedding worden in het landschap en de open ruimte.

Winterbeeklaan 2A en 2B Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Beveiliging thv dwarsing Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X zijwegen en fietspaden leefbaarheid Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Mens Compensatie Deze maatregel draagt bij tot een betere leefbaarheid X parkeermogelijkheden en vrijliggend fietspad bij inname Veilige oversteekplaatsen Deze maatregel draagt bij tot een betere verkeersveiligheid X voor fietsers

Winterbeeklaan 3 Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Beveiliging thv dwarsing Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X Melbergstraat leefbaarheid

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 406 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen.

Winterbeeklaan 4 Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Beveiligingen oversteken Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X dmv verkeerslichten en leefbaarheid waarschuwingslichten Fiets- en Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X voetgangerstunnel leefbaarheid Geluid Maatregelen mbt Deze maatregelen dragen bij tot het beperken van geluidshinder van X X voorkomen booggeluid kwetsbare locaties, zijnde nabijgelegen woningen en nabijgelegen ecologisch waardevolle gebieden Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen.

Kanaal Noord Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Beveiliging thv dwarsing Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X Sluisstraat en fietsroute leefbaarheid Fauna en flora Maximaal behoud corridors Corridors en stapstenen vormen enerzijds duidelijke migratieroutes X X en stapstenen voor diverse soorten, en dragen anderzijds bij tot een duidelijke landschappelijke structuur en integratie van de sneltram in het groene landschap Mens Kwalitatief groene Door de tramlijn niet te accenturen zal de visuele barrière beperkt X inrichting tramlijn worden en kan de tramlijn maximaal landschappelijk geïntegreerd worden in het landschap en de open ruimte.

Rozenkranslaan Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Beveiligingen oversteken Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 407 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere dmv verkeerslichten en leefbaarheid waarschuwingslichten aangepaste inrichting met Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X aandacht voor veilige leefbaarheid oversteekplaatsen Geluid Maatregelen mbt Deze maatregelen dragen bij tot het beperken van geluidshinder van X X voorkomen booggeluid kwetsbare locaties, zijnde nabijgelegen woningen en nabijgelegen ecologisch waardevolle gebieden Oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X en fauna en flora bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Maximaal behoud Corridors en stapstenen vormen enerzijds duidelijke migratieroutes X X corridors en stapstenen voor diverse soorten, en dragen anderzijds bij tot een duidelijke landschappelijke structuur en integratie van de sneltram in het groene landschap Mens Compensatie ingenomen Deze maatregel draagt bij tot een betere leefbaarheid en X parkeerplaatsen bereikbaarheid Veilige oversteken voor de Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X zwakke weggebruiker leefbaarheid

Caetsbeek Noord Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Waarschuwingslichten Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X leefbaarheid Oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 408 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Overwelving Stiemerbeek Indien voldoende ruimte voorzien wordt voor de X en valleigebied met overwelving/overbrugging van waterlopen, dan worden er geen voldoende ruimte doorstromingsproblemen verwacht. Indien hierbij voldoende ruimte dwarssecties dwarssecties voorzien worden, kunnen bepaalde soorten ook nog migreren langsheen de oevers van de waterloop. Tenslotte dient deze overbrugging ook voldoende hoog te zijn opdat bepaalde vleermuissoorten de waterloop blijvend als migratieroute kunnen gebruiken. Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden. Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Caetsbeek zuid Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Waarschuwingslichten thv Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X Bewel leefbaarheid Oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X en fauna en flora bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Oppervlaktewater Overwelving Stiemerbeek Indien voldoende ruimte voorzien wordt voor de X en valleigebied met overwelving/overbrugging van waterlopen, dan worden er geen voldoende ruimte doorstromingsproblemen verwacht. Indien hierbij voldoende ruimte dwarssecties dwarssecties voorzien worden, kunnen bepaalde soorten ook nog migreren langsheen de oevers van de waterloop. Tenslotte dient

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 409 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere deze overbrugging ook voldoende hoog te zijn opdat bepaalde vleermuissoorten de waterloop blijvend als migratieroute kunnen gebruiken. Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. faunapassage Faunapassages dragen bij tot migratie van diverse soorten. Voor het X X overige worden geen effecten verwacht. De concrete ruimte-inname die ermee gepaard gaat is afhankelijk van de technische vereisten van dergelijke passages die op hun beurt soortspecifiek zijn. Dit dient verder op projectniveau concreet uitgewerkt te worden. Mens Kwalitatieve buffer tussen Het tracé doorsnijdt de wettelijk voorziene buffer. Het is dan ook X woningen ten zuiden van belangrijk het resterende deel van deze buffer op te waarden om aan N702 en tramlijn de opgelegde juridische randvoorwaarden te voldoen. Deze maatregel zal tevens plaatselijk ook bijdragen om de geluidshinder ten gevolge van de N702 naar de woningen ten zuiden van de N702 te milderen/

C (inclusief doortocht Genk) Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Micro verkeerssimulatie Geen effecten verwacht X Doordacht ontwerp Een doordacht ontwerp voor de doortocht te Genk kan bijdragen tot X X herinrichting een verbeterde verkeersdoorstroming, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. Uitdunning Deze maatregel zal bijdragen tot de (verkeers)veiligheid en de X X verkeersintensiteiten (verkeers)leefbaarheid Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X en een versterking van de ecologische structuur vormen. oppervlaktewater Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Landschap Landschappelijke inkleding Landschappelijke integratie van de sneltram in een stedelijke context X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 410 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere in stedelijk landschap, met aandacht voor de aspecten veiligheid, leefbaarheid en gecombineerd met oversteekbaarheid. herinrichting Voorkeur noordelijke Er worden geen bijkomende effecten verwacht. X X ligging N75 Mens Compensatie ingenomen Deze maatregel draagt bij tot een betere leefbaarheid en X parkeerplaatsen bereikbaarheid Compensatie vrijliggende Deze maatregel draagt bij tot een betere bereikbaarheid X fietspaden indien ingenomen Integratie tramlijn in Landschappelijke integratie van de sneltram in een stedelijke context X stedelijke omgeving, met aandacht voor de aspecten veiligheid, leefbaarheid en herinrichting centrum tot oversteekbaarheid. groene stadsboulevard Veilige en vlotte Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X oversteekmogelijkheden leefbaarheid voor de zwakke weggebruiker Reduceren aantal Er worden geen bijkomende effecten verwacht. X lijnbussen kan een positief effect hebben op het geluidsklimaat

D Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Bijkomende Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X verkeerslichten en leefbaarheid aanpassing bestaande verkeerslichten ifv aparte kruising tram Micro verkeersimulatie Geen effecten verwacht

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 411 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

E Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Bijkomende Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X verkeerslichten en leefbaarheid aanpassing bestaande verkeerslichten ifv aparte kruising tram Micro verkeersimulatie Geen effecten verwacht

Koninginnelaantracé Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit herinrichting van de weg, Dit draagt bij tot een betere doorstroming, oversteekbaarheid en X X met doordacht ontwerp veiligheid van de inpassing sneltramlijn Bijkomende verkeers- en Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X waarschuwingslichten leefbaarheid Grondwater en Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X fauna en flora bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Oppervlaktewater Afwatering niet op Deze maatregel wordt voorgesteld om de huidige X X rioleringsysteem capaciteitsproblematiek van het rioleringsstelsel niet te versterken aansluiten Fauna en flora Boscompensatie Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X een versterking van de ecologische structuur vormen. Landschap Voorkeur oostelijke ligging Deze maatregel wordt voorgesteld om de impact op de ankerplaats X X X te beperken. Deze maatregel draagt echter ook bij tot de verkeersveiligheid. Geen accentuering tramijn Door de tramlijn niet te accenturen zal de visuele barrière beperkt X door ingetogen inkleding worden en kan de tramlijn maximaal landschappelijk geïntegreerd trambedding worden in het landschap en de open ruimte. Mens Begeleiding onteigeningen Bij het bepalen van de concrete ligging van het tracé dient het aantal X X

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 412 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere onteigeningen tot een minimum gereduceerd te wordende leefkwaliteit gegarandeerd kan worden. Maximaal behoud Deze groenelementen dragen bij tot de migratie van diverse soorten X X groenelementen of vormen een duidelijk herkenbare landschappelijke structuur en heraanplant integratie van de sneltram in het groene landschap Veilige oversteekplaatsen Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid, X voor zwakke bereikbaarheid en leefbaarheid weggebruikers

E314 (inclusief doortocht Maasmechelen) Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere Mobiliteit Micro verkeerssimulatie Geen effecten verwacht Verkeersuitdunning door Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X wijziging verkeerscirculatie leefbaarheid Doordacht ontwerp van de Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid en X X inpassing van de tramlijn leefbaarheid. en de herinrichting van de weg. oppervlaktewater Compensatie inname Compensatie is essentieel om de invloed op de X X komberging met behoud oppervlaktewaterkwantiteit te milderen. Compensatie impliceert wel hoogte-oppervlakterelatie bijkomende ruimte-inname en wordt bij voorkeur stroomopwaarts doorgevoerd. Fauna en flora Compensatie cfr. Compensatie impliceert bijkomende ruimte-inname en kan plaatselijk X X bosdecreet en een versterking van de ecologische structuur vormen. vegetatiebesluit Maximale bundeling met Deze maatregel draagt bij tot beperken van bijkomende X X X E314 versnippering, maar kan plaatselijk de bestaande barrière versterken Overwelving ipv inbuizen Indien voldoende ruimte voorzien wordt voor de X met voldoende ruime overwelving/overbrugging van waterlopen, dan worden er geen dwarssecties doorstromingsproblemen verwacht. Indien hierbij voldoende ruimte dwarssecties voorzien worden, kunnen bepaalde soorten ook nog migreren langsheen de oevers van de waterloop. Tenslotte dient deze overbrugging ook voldoende hoog te zijn opdat bepaalde

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 413 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Discipline Dwingende maatregel Aanbeveling Beoordeling Vertaling RUP Ontwerp Vergunning Andere vleermuissoorten de waterloop blijvend als migratieroute kunnen gebruiken. Aangepaste Beperken van de invloedsstraal reduceert de effecten inzake: X X bemalingstechnieken ter - potentiële zettingen van klei- en veenbodems beperking invloedsstraal - verdroging van grondwaterafhankelijke vegetaties - verspreiding grondwaterverontreiniging - wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Landschap Maximale bundeling met Deze maatregel draagt bij tot beperken van bijkomende X X X E314 versnippering, maar kan plaatselijk de bestaande barrière versterken Landschappelijke Landschappelijke integratie van de sneltram in een stedelijke context X integratie in doortocht met aandacht voor de aspecten veiligheid, leefbaarheid en Maasmechelen mits oversteekbaarheid. inheems en streekeigen groen Mens Veilige Deze maatregel draagt bij tot een betere (verkeers)veiligheid, X oversteekvoorzieningen bereikbaarheid en leefbaarheid zwakke weggebruiker

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 414 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

18.1.5 Kansrijke combinaties

d

r d n o n i

a

In onderstaande afweging wordt voor de receptordisciplines een korte analyse o a u e t a a

d l N Z l i a p k e

toegevoegd mbt de kansrijkheid van de combinatie van de kansrijke tracé- e k k a

e e r n h e e t o e n m g e e r s i b alternatieven. Hiervoor wordt oa. gesteund op de effectbespreking fase 1 en r u b b g p g r i

e t r s s p e n t t i i 4 c b t e

fase 2. t e e e x e n 1 n i f i r a a f o n o 3

E C B K W C C K E Fauna en flora 1 Lengte doorheen waardevolle ecotopen Vanuit de discipline fauna en flora blijkt een duidelijke voorkeur voor de (bwk) combinaties van beide Caetsbeek-tracés (Caetsbeek noord en Caetsbeek zuid) Lengte doorheen vogelrichtlijngebied met het Koninginnelaantracé. Deze combinaties worden als kansrijke Lengte doorheen habitatrichtlijngebied combinaties beoordeeld. Lengte doorheen erkende natuurreservaten

De combinaties Winterbeeklaantracé + Koninginnelaantracé worden als minder 2 Versnipperingsindex vogelrichtlijngebied kansrijke combinaties beoordeeld doordat het Winterbeeklaantracé en het Versnipperingsindex habitatrichtlijngebied E314-tracé de aanwezige natuurlijke kwetsbare structuren negatief 3 Oppervlakte vogelrichtlijngebied met beïnvloeden. De combinaties Winterbeeklaantracé+E314-tracé, toename geluidsverstoring Boxbergheide+E314 en Kneippstraattracé+E314-tracé worden vanuit de Oppervlakte leefgebied bijlage III soorten discipline fauna en flora tot de minste kansrijke tracéalternatieven gerekend, met toename geluidsverstoring aangezien de tracéalternatieven in beide segmenten (Hasselt-Genk en Genk- 1. ruimtebeslag / 2. ruimtelijke samenhang / 3. verstoring Maasmechelen) een negatieve tot significant negatieve invloed hebben op de natuurlijke structuren in het studiegebied. De significant negatieve effecten op de natuurlijke structuren die gepaard gaan met de realisatie van het Kneippstraattracé dienen echter genuanceerd te worden. In de effectbespreking fase 1 werd echter globaal gezien uitgegaan van een centrale ligging in de zoekzone. Indien het tracé echter in noordelijke richting opgeschoven wordt, wordt de impact op de natuurlijke structuren beperkt. Een meer zuidelijke ligging van dit tracé zal de negatieve impact op de natuurlijke structuren echter doen toenemen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 415 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de Algemeen wordt de tracécombinatie Caetsbeektracé (Caetsbeek noord en combinaties Caetsbeektracé (Caetsbeek noord of Caetsbeek zuid) met het Caetsbeek zuid) met het E314-tracé als kansrijke tracéalternatieven beoordeeld E314- of met het Koninginnelaantracé tot de meest kansrijke tracéalternatieven door de beperkt negatieve invloed op de kwetsbare gebieden. De combinaties beschouwd door de beperkte negatieve invloed op de kwetsbare Koninginnelaantracé met ofwel het Kneippstraattracé, Boxbergheide als het landschappelijke structuren. De combinaties met het Boxbergheidetracé worden Winterbeeklaantracé worden vanuit de discipline mens als minder kansrijk eveneens minder kansrijk beoordeeld. De combinaties beoordeeld. De significant negatieve invloed op de kwetsbare gebieden die Kneippstraat+Koninginnelaan, Kneippstraat+E314, Winterbeeklaan + gepaard gaat het de realisatie van het Kneippstraattracé dient hierbij echter wel Koninginnelaan en Winterbeeklaan+314 worden als minder kansrijke genuanceerd te worden aangezien er bij deze beoordeling uitgegaan werd van tracéalternatieven beoordeeld door de verwachte significant negatieve invloed een centrale ligging in de vooropgestelde zoekzone. Afhankelijk van de op de kwetsbare landschappelijke structuren in het segment Hasselt-Genk. concrete ligging kan de geluidsverstoring wijzigen. Een meer noordelijke ligging zal resulteren in grotere geluidsverstoring voor de aanwezige woningen, terwijl

een eerder zuidelijke ligging de geluidsverstoring ten aanzien van de woningen d

r d n o n i

a

o a zal milderen. u e t a a

d l N Z l i a p k e

e k k a

e e r n h e e t o e n

m g e e r s i b r d u b b g p g r

i

r

e t r s s p e n d n o n t t i i 4 c b t i

e a t e e o a e x e n 1 n u e i f i t a r a a a f o n o 3

d l N Z l i a p k E C B K W C C K E e e k k a

e e r n h e e t o e n m g e e r s i b r u b b g p g r i

e

1. Lengte doorheen ankerplaatsen t r s s p e n t t i i 4 c b t e t e e e x e n 1 n i f i

Lengte doorheen relictzones r a a f o n o 3 Lengte doorheen beschermd E C B K W C C K E landschap/dorpsgezicht 1 Inname bedrijvigheid 2. Kruisen van lijnrelicten Inname woongebied Versnipperingsindex ankerplaatsen Lengte doorheen woongebied Versnipperingsindex relictzones 3 Aantal gebouwen met toename 1. ruimtebeslag / 2. ruimtelijke samenhang geluidsverstoring 1. ruimtebeslag / 3. verstoring

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 416 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

18.2 Synthesetabel

Verduidelijking bij de synthesetabel: - Kneippstraat: o N: noordelijke grens van de zoekzone o C: centrale ligging binnen de zoekzone o Z: zuidelijke grens van de zoekzone - Mobiliteit: Bespreking Deel C: o I: deel tussen Genk Station en rotonde Albert Remansstraat o II:deel tussen de rotonde Albert Remansstraat tot aan de splitsing van het N75-tracé en het E314 tracé - Mobiliteit: bespreking deel D en E: o I:een tracé aan de noordzijde van de N75 o II:een tracé centraal in de N75 - Geluid en trillingen: o X: trillingshinder en/of booggeluid verder te onderzoeken op projectniveau o 0: trillingshinder en/of booggeluid niet verder te onderzoeken op projectniveau:

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 417 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Effectgroep

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

Doorstroming 0/- 0 - N: - 0 0 0/- - 0 - - 0 0 - --- (I) --- (I) --- (I) -- --- C:0/- 0 (II) --- (II) --- (II) Z: 0/- Veiligheid - 0 -- N:-- 0 0 ------/------(I) --- (I) --- (I) --- --

C: - 0 (II) --- (II) --- (II) T I

E Z: - T I

L Leefbaarheid/ 0 0 0 N: - 0 0 0 0 0 - --- 0 0 0 --- (I) 0 0 -- -- I B

O oversteekbaarheid C: - 0 (II)

M Z: 0/- Effect op 0 -2 - -2 -1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 omgevingsgeluid -1

indicator Lden

D I Ontstaan van x 0 0 x 0 0 0 0 x x 0 x x x 0 0 0 0 U L booggeluid E

G Trillingshinder x 0 x x 0 0 0 X X X 0 0 0 X 0 0 X 0 Structuurwijziging 0/- (lokaal -/--)

M E

D Profielwijziging - (lokaal -/--) O B Wijziging 0

infiltratiepatroon R E

T Wijziging - A

W grondwatertafel als -

D gevolg van bemaling N

O Wijziging 0 0 0 tot - 0 R

G grondwaterstroming -/--- Wijziging 0 0 / --- 0

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 418 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Effectgroep

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

grondwaterkwaliteit Wijziging

waterkwantiteit: R E

T x bemaling - 0 0 -/-- 0 -/-- 0 0 0 0 -/-- 0 - - - 0 0 0 0 A

W 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 - x doorstroming E

T x verharding 0/- 0/- 0/- 0/- - - 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- -/-- - K A

L x komberging 0 0 0 ------0 0 0 0 0 0 -- -- 0 0 0 0 -/-- V

R Wijziging waterkwaliteit ------E

P Wijziging 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 P

O structuurkwaliteit Ecotoop- en - -/-- -/-- -/-- tot -/-- -/-- 0 0 0 - 0 - -/-- -/-- - 0 0 -/-- -/-- habitatwijziging: verlies -- en creatie

versnippering en 0 - -/-- - tot -- - tot -- -- 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0/- 0 -/-- 0 A

R barrièrewerking O L

F verstoring 0 --/--- -/-- tot -- -/-- tot -/-- 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 - 0 &

A -- --/--- N

U verdroging/vernatting - 0 -- -- 0 -- 0 0 0 0 0/-- 0 - - -/-- 0 0 -/-- -- A F verontreiniging 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -/-- 0 Wijziging -/0 0 - N: - 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -- 0/-

P landschapsstructuur 0 0 C: -/-- -/0 -- 0/- -/0 -/0 A

H en -relaties - Z: --- -/-- C

S Wijziging 0 -- -- N: - -- - 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -/0 -- - D

N erfgoedwaarde C: -/-- - -- A L Z: --

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 419 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Effectgroep

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

Wijziging -/0 -- -- N: - - - 0 0 0 0 0 - 0 0 -/0 -/0 - - perceptieve C: -- 0 - 0 0/- kenmerken Z: --

Wijziging ruimtegebruik -/0 -/0 - N: ------/0 -/0 0 ------/0 -/-- 0 -/--- 0 --- /-- Z: - C: - Ruimtelijke samenhang 0 - 0/- N: 0 -/0 -- -/0 0 -/0 -/0 - 0 0 ++ 0 0 -- ++ en barrièrewerking Z: -- ++ ++ - ++ C: - 0

Ruimtelijke kwaliteit - -- - N: -- - - 0 0 0 0 0/- 0 0 0 0/-- 0 0/- 0/ 0/+ S

N Z: -/0 - E

M C: -/--

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 420 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

Doorstroming Wijzigingen 0/- 0 -/0/- 0 0 0 0 0 - - 0 0 0 - (I) - (I) -- verkeerscirculatie 0 (II) - (II) Verkeersuitdunning Rechts-in rechts uit Parkeergeleiding Eénzijdige ligging tramtracé (MM) Verkeerslichten Inbouwen tramfase in vkl- regeling Veiligheid Verkeerslichten 0/- 0 0/0/0 0 0 0 0 0 - - 0 0 0 -- (I) -- (I) -- 0 Waarschuwinglichten 0 (II) -- (II) Auditieve signalen

Beperking van het aantal T I

E kruisende bewegingen door T I

L wijziging verkeerscirculatie I B

O en/of rechts-in en rechts-uit

M bewegingen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 421 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

Leefbaarheid/ Gunstige ligging tramtracé 0 0 -/0/- 0 0 0 0 0 - 0/- 0 0 0 - (I) 0 (I) - 0 oversteekbaarheid t.o.v. fiets- en voetpaden 0 (II) 0 (II) Beveiligen fiets/voetgangersoversteken met vkl of waarschuwingslichten (evt. aangevuld met auditieve signalen Bundelen van fiets- en voetgangersstromen op beveiligde oversteekpunten Effect op Geluidsscherm aan beide 0 -1 0 -1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 omgevingsgeluid zijden indicator Lden

Ontstaan van Algemene maatregelen ter

D I booggeluid beperking van booggeluid U L Trillingshinder Te onderzoeken op E

G projectniveau Structuurwijziging 0/-

M E

D Profielwijziging 0/- O B

T Wijziging maximaliseren van de 0 A infiltratiepatroon infiltratiemogelijkheden en W

D minimaliseren van het N O drainerend effect van R R G E langsgrachten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 422 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

Wijziging ondergrondse constructies 0/- grondwatertafel als waterondoorlatend gevolg van bemaling uitvoeren beperken van de duur en de invloedssfeer van bemaling Wijziging Tracé aanleggen op 0 grondwaterstroming maaiveldniveau, geen infrastructuur (incl spoorwegkoffer) beneden maaiveldniveau Wijziging Beperken invloedssfeer 0 grondwaterkwaliteit bemaling Wijziging A

W waterkwantiteit: E T

K x bemaling Beperken invloedssfeer 0/- 0 0 0 0 - 0 0 0 0 0 0 0/- 0/- 0 0 0 0 0 A

L bemaling, cfr. discipline V

R grondwater E

P R Kwalitatieve inrichting 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 P doorstroming

E x O T kruising waterloop x verharding Aangepaste dimensionering 0/- 0/- 0/- 0/- - - 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- 0/- - - langsgrachten x komberging x Vermijden 0 0 0 0/- 0/- 0/- 0 0 0 0 0 0 0/- 0/- 0 0 0 0 - barrièrewerking tav valleigebied x Compensatie ingenomen en afgesneden

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 423 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

komberging Wijziging Beheer: minimaliseren ------waterkwaliteit herbicidengebruik Wijziging / 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 structuurkwaliteit Ecotoop- en x vermijden inname 0/- - -/-- - tot - - 0 0 0 0/- 0 - - - 0/- 0 0 - - habitatwijziging: verboden te wijzigen -/-- vegetaties verlies en creatie (Vegetatiebesluit en Bosdecreet) x zuinig ruimtegebruik x goed overwogen breedte van de weg (zo smal mogelijk) x beheer: minimaliseren herbicidengebruik versnippering en x behoud van actuele 0 0 - - - tot -/-- 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0/- - 0 barrièrewerking corridors en stapstenen -/-- x aanleg nieuwe corridors en faunapassages x vermijden inbuizen van waterlopen en langsgrachten x behoud oeverzone en

A voldoende hoge

R overbrugging O L

F maatregelen m.b.t.

x &

aanrijdingen van fauna A verstoring N x Timing van werken 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 U

A afstemmen op F broedseizoen van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 424 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E vogels. x beperken werken bij kunstlicht x geluidswerende maatregelen verdroging/vernatting x ondergrondse 0 0 - - 0 - 0 0 0 0 - 0 0 0 0/- 0 0 0/- - constructies waterondoorlatend uitvoeren x beperken van duur en invloedssfeer van bemaling. x maximaliseren van infiltratiemogelijkheden x minimaliseren van drainerend effect van langsgrachten. verontreiniging x beperken van 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 invloedssfeer van

bemaling. Wijziging Ingetogen inkleding van de -/0 -/-- - landschapsstructuur weg en -relaties Ontwerp waarbij 0/+

P tramlijntracé wordt voorzien A

H binnen een groene C

S stedelijke boulevard D

N Groene inkleding van het -/0 0 A L tracé, aansluitend bij

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 425 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

bestaande landschappelijke structuur Maximale bundeling aan 0 0 0/- - 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 grootschalige lijninfrastructuren

Wijziging Aandacht voor eventuele -/0 erfgoedwaarde schade aan bouwkundig erfgoed tgv trillingshinder

minimale inname -/-- - 0 - ankerplaats en/of relictzone of beschermd landschap

Wijziging perceptieve Tramlijntracé voorzien in 0 0/+ 0 kenmerken een groene bedding

Behoud van zichtrelaties - - woningen vs open ruimtegebied

Voorzien van voldoende -/0 + 0 0 groenelementen langsheen het tracé

Wijziging Bewoners van de te -- -/0 ruimtegebruik onteigenen woningen dienen billijk vergoed te worden en begeleid bij het zoeken naar een nieuwe woonst

Ligging tracé zodoende - - S N

E minimaal aantal

M onteigeningen noodzakelijk

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 426 van 482

Synthese en doorvertaling naar het RUP

Milderende maatregel

n

l e i a a m

r n

e 1 2 3 4 d a

r n T k d n n n n o n

t i

a r a a a a d o a u e d a t l e a a a a u a r d l l l l N Z l E i s a b o o k k k k l e

e n k k a N o e e e e I r A n e h a e e t e e e e N r L n n g e e s i g b b l b b k r o P b b p g r r r r n I

a n e i z s s p e e e e n t t i a e i 4 s b t t t t k C i z e e x e n n 1 e n n n n S u i i i i I o a a o n a r o 3 o D A B B K Z W W K W W R K C C C D E K E

zijn Compensatie van 0 0 ingenomen vrijliggende fietspaden Compensatie van 0 0 0 ingenomen parkeerplaatsen Ruimtelijke Voldoende en veilige 0 -/0 0 samenhang en oversteekplaatsen voor barrièrewerking zwakke weggebruikers Ingetogen inkleding van het - - 0 tracé op maaiveldniveau Kwalitatief groene inkleding 0/+ 0 0 met streekeigen beplantingen Ruimtelijke kwaliteit Voorzien van 0 0 0 geluidsmilderende maatregelen Veilige 0 oversteekmogelijkheiden voor de zwakke weggebruiker

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 427 van 482

Bijlagen

19 Bijlagen

Bijlage 5-1 Overzichtsplan te onderzoeken tracéalternatieven Bijlage 7-1 Juridisch en beleidsmatig kader Bijlage 11-6 Overzicht van voorkomende soorten in het studiegebied Fauna en flora Bijlage 12-2.1 Ligging meetpunten en meetresultaten Bijlage 12-2.2 Berekende resultaten in vergelijking met berekende verkeersgegevens Bijlage 13-1 Samenvatting alternatievenonderzoek Bijlage 14-6.1 Passende beoordeling

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 428 van 482

Bijlagen

19.1 Bijlage 5-1: Overzichtsplan te onderzoeken tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 429 van 482

Bijlagen

19.2 Bijlage 7-1: Juridisch en beleidsmatig kader

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

Algemeen m.e.r.-decreet en 18/12/2002 (decreet) Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën Ja PlanMER nodig voor de RUP-procedure. Project-m.e.r.-plichtig in functie van uitvoeringsbesluit 10/12/2004 van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet de vergunningsaanvraag. (uitvoeringsbesluit) worden opgemaakt Plan-m.e.r.-decreet en 27/04/2007 (decreet) Dit decreet (BS 20/06/07) vormt een wijziging op het Ja Een plan dat wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure (hier: uitvoeringsbesluit 12/10/2007 m.e.r.-decreet en is sinds 01/12/07 in voege. Het RUP-procedure) door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld én dat het (uitvoeringsbesluit) regelt het toepassingsgebied, de inhoud en de kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project valt procedure voor de opmaak van een planMER binnen het toepassingsgebied van het plan-m.e.r.-decreet. Gezien er bovendien ook een passende beoordeling nodig is, valt het plan in ieder geval onder de plan-m.e.r.-plicht Decreet houdende de 18/05/1999 Regelt de organisatie van de ruimtelijke ordening in Ja Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, regelt de organisatie van de ruimtelijke Vlaanderen ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, ordening en 18/04/2008 stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige vergunningen, … integratiespoorbesluit Voorliggende kennisgeving en later het planMER doorlopen de procedure zoals opgenomen in het integratiespoorbesluit. Een stedenbouwkundige vergunning is onder andere vereist voor het aanleggen van verhardingen, reliëfwijzigingen (grondwerken) en voor het gebruik van grond om een vaste inrichting op te plaatsen (bvb wegverharding) Vlaamse Codex Ruimtelijke Decreet: 8 mei 2009 De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (een Ja Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, regelt de Ordening coördinatie van het decreet ruimtelijke ordening) ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, voert vernieuwingen in op drie belangrijke punten: stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige vergunningen, … vergunningen, planologie en handhaving. Deze Het planMER wordt opgemaakt i.k.v. de opmaak van een gewestelijk RUP codex regelt de organisatie van de ruimtelijke (GRUP). De procedure voor de opmaak van het RUP wordt beschreven in de ordening in Vlaanderen en vervangt hierbij het Codex. Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke De gewestplanbestemming wordt weergegeven op Kaart 3-1.3. Relevante ordening en het Decreet betreffende de ruimtelijke BPA’s en RUP’s komen aan bod bij de bespreking van het geïntegreerd ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 ontwikkelingsscenario Decreet betreffende de 28/10/1996 (en latere Gecoördineerde tekst van de voormalige Ja Basis voor de plannen van aanleg (gewestplannen en bijzondere plannen van ruimtelijke ordening, wijzigingen) Stedenbouwwet van 1962 en latere aanvullingen aanleg). gecoördineerd op 22 oktober 1996 Ruimtelijk Structuurplan 23/09/1997 Geeft een toekomstvisie over hoe we in Vlaanderen Ja Het RSV selecteert Hasselt – Genk als regionaalstedelijk gebied, Vlaanderen Herziening BS: 21/04/2004 met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een Maasmechelen is geselecteerd als kleinstedelijk gebieden op provinciaal

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 430 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

en BS 18/04/2011 zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen niveau. Onder meer het regionaalstedelijke gebied Hasselt - Genk en de (planhorizon loopt tot 2007); Het RSV behandelt de gemeente Maasmechelen maken deel van het stedelijk netwerk ‘het Limburgs structuurbepalende elementen op Vlaams niveau. mijngebied’. Verder wordt het station Hasselt als structuurbepalend aangeduid binnen het regionaalstedelijk gebied. Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. Het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk maakt deel uit van het economisch netwerk van het Albertkanaal. Het Albertkanaal wordt als hoofdwaterweg geselecteerd. De lijnen Antwerpen –Lier- Aarschot-Hasselt en Brussel-Leuven Landen /Aarschot Hasselt-Genk worden geselecteerd als hoofdspoorweg voor het personen vervoer. De lijn Antwerpen Lier Hasselt-Montzen wordt als goederenvervoer geselecteerd. Het RSV formuleert de versterking van tracéalternatieven voor het autoverkeer als een van haar doelstellingen op het vlak van mobiliteit en wil trajecten voor toekomstige spoorverbindingen bebouwingsvrij houden. Andere relevante aspecten zijn: x fijnmazige ontsluiting (multimodaal, collectief personenvervoer) van de klein- en regionaalstedelijke gebieden en economische knooppunten naar het samenhangend hoofdinfrastructuurnetwerk x de uitbouw van een systeem van stamlijnen door de Lijn en de NMBS, waarop een minimaal aanbod kan gerealiseerd blijven. Dit net van stamlijnen wordt dan aangevuld met zgn. toevoervoorzieningen (o.m. de bus) x bundeling van lijninfrastructuur x gedeconcentreerde bundeling x afremmen van de groei van de automobiliteit

In het RSV worden hoofd- en primaire wegen geselecteerd: x Hoofdwegen: A2 (E314) van A3 (Bertem) tot Nederlandse grens; x Primaire weg I: geen

x Primaire weg II: N75 van het centrum van Genk tot aan de N78 richting Maasmechelen, 74: van aansluiting 29 (Houthalen-Helchteren) tot R71 (Hasselt); R71 (ring rond Hasselt); de N76 tussen E313 en E314, N750.

Rivier- en beekvalleien van Vlaams niveau, waarbij ook de Demer behoort,

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 431 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

functioneren als natte natuurverbindingen tussen natuurlijke structuren, maar structureren ook de menselijke activiteiten. In het project van de Kanaalkom vormt de beekvallei van de Demer als natuurlijke entiteit doorheen het stedelijk weefsel een belangrijk element. Deze structuur moet als een wezenlijk element (met natuurlijke en toeristisch-recreatieve potenties) in het masterplan geprofileerd worden. Ruimtelijke visie voor landbouw, 03/2008 Tweede fase van het afbakeningsproces voor de Ja Zie geïntegreerd ontwikkelingsscenario natuur en bos regio Limburgse gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur. Kempen en Maasland, deelruimte ‘Maasland’, ‘Hoge Kempen’ en ‘Noordelijke Demerland’. Gewenste ruimtelijke structuur en programma voor uitvoering. Provinciaal Ruimtelijk 12/02/2003 Het PRSV behandelt de structuurbepalende Ja Het tracé is gelegen in de deelruimte Hasselt –Genk, de deelruimte Kempen Structuurplan Limburg elementen op provinciaal niveau. en de deelruimte Maasland. Het PRSL selecteert o.m.: x value retail in Maasmechelen als kleinhandelsconcentratie op provinciaal niveau type IV; x de N75 van het centrum van N74 (Hasselt) tot Genk als primaire weg type III; x Genk, Campus Diepenbeek en Maasmechelen als multimodaal knooppunten voor personenvervoer van provinciaal niveau; x Genk, Hasselt en Maasmechelen als toeristisch recreatieve gemeenten type 1; x de mijnterrils van Beringen, Zolder, Zwartberg, Winterslag (Opglabbeek), Waterschei en Eisden en de mijnschachten van Winterslag, Waterschei, Houthalen-Helchteren en Eisden als bakenreeks; x de steilrand van het Kempens Plateau als structurerende reliëfovergang. Het RSPL pleit voor het afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op het openbaar vervoersnetwerk en een hiërarchisch openbaar vervoersnetwerk. Het versterken van de stationsomgevingen in de stedelijke gebieden, het multimodaal gebruiken van de aanwezige infrastructuren door de bedrijven (bv. overslagcentra, …), … zijn belangrijke aandachtspunten. Droge natuurverbinding:

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 432 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

x Genk, As, tussen Maten via Zonhoverheide en bossen ten noorden van Horensberg. Natuurverbinding kolenspoor. x Genk, Diepenbeek, tussen Bokrijk en vijvers / Maten x Genk, Diepenbeek, tussen noordelijk deel Maten en Demervallei x LUC, via buffergebied ten oosten van Maten x Diepenbeek, tussen westelijke vijverketting Langewaters ten x noorden van Albertkanaal en Demervallei LUC (over Albertkanaal) x As, tussen Heiderbos en bossen tussen As en Niel-bij-As Natte natuurverbinding: Maasmechelen, Kikbeek tussen Park Hoge Kempen en Maas, Genk, Hasselt en Maasmechelen worden als toeristisch recreatieve gemeenten type 1 geselecteerd. Open ruimte verbindingen opgenomen in het PRSL zijn het gebied tussen domein Bokrijk en De Maten en het gebied tussen De Maten en het universitair centrum en langs het Albertkanaal omgeving Godsheide, Rooierheide en Dorpsheide. Binnen het PRSP worden eveneens natuurverbindingen geselecteerd. Deze worden besproken binnen de discipline fauna en flora. Landschappelijk belangrijke zones worden nader besproken binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Gemeentelijk ruimtelijk 2008 voorlopige vaststelling Het GRS behandelt de structuurbepalende Ja De stationsomgeving als één van de prioritair te verdichten stedelijke structuurplan Hasselt gemeenteraad van ontwerp elementen op gemeentelijk niveau. ontwikkelingen. Bijzondere aandacht voor het benutten van OV knooppunten GRS (station) Definitieve aanvaarding gemeenteraad 23 juni 2009 Gemeentelijk ruimtelijk Goedgekeurd 09.03.2006 Het GRS behandelt de structuurbepalende Ja Het tracé van de lijn 2 kruist de volgende deelruimtes: structuurplan Genk elementen op gemeentelijk niveau. x Deelruimte 3: De Maten x Deelruimte 1: de kernstad (subdeelruimte de stadsstrip) x Deelruimte 5: woonpark x Deelruimte 7: Gordel. De deelruimte 3 ‘De Maten’ wordt als deel van het stedelijk gebied ontwikkeld als groen hart, dat als schakel fungeert in het regionaal stedelijk gebied Hasselt-Genk. Deelruimte 1 ‘De kernstad’ moet de hoogste concentratie aan stedelijke functies herbergen. Door de bundeling en concentratie van activiteiten moet de kern een sterke dynamiek bieden die de gewenste

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 433 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

ontwikkeling van de Kernstad verantwoordt en stuwt. Deelruimte 5 ‘Woonpark’ functioneert als een aantrekkelijke woonomgeving met een laag aandeel aan handel, diensten en bedrijvigheid. De natuurlijke structuur van de deelruimte 7 ‘Gordel’ wordt optimaal verbonden met de grote eenheden natuur aan de rand van het stedelijk gebied. Het betreft delen van het Nationaal Park der Hoge Kempen en het Park Midden-Limburg. Het GRS geeft een duurzaam mobiliteitsscenario aan, uitgaande van een multimodale aanpak van de verkeers- en vervoersproblematiek. Dit betekent op lange termijn verhoging van de bereikbaarheid, verhoging van de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid, positieve beïnvloeding op de modal split ten gunste van OV en fiets en een verhoging van het attractieniveau inzake tewerkstelling. Gemeentelijk ruimtelijk Status: goedgekeurd Het GRS behandelt de structuurbepalende Ja Diepenbeek wordt in 7 deelruimtes verdeeld. Van belang is deelruimte 3 ‘De structuurplan Diepenbeek definitief door de elementen op gemeentelijk niveau. universitaire campus Limburg’. Het gebied bestaat uit een parkcampus die gemeenteraad aanvaard op vooral gericht is en uitgebouwd wordt in de richting van Hasselt. Tot het 16 januari 2006. gebied behoort ook het wetenschapspark en de delen van de Demervallei. De zone waar het tracé de Campus verlaat en de Demervallei kruist is binnen de natuurlijke structuur aangeduid als valleigebied, deels met KLE’s, en binnen de agrarische structuur als concentratiegebied voor weiland. Het tracé doorkruist de concentratiezone voor studentenhuisvesting. In het richtinggevende deel wordt aangegeven dat het tracé een open ruimte verbinding kruist, een zone waar voorwaardelijk nieuwe studentenkamers toegestaan zijn en een verwevingsgebied voor natuur en landbouw. Gemeentelijk ruimtelijk In opmaak Het GRS behandelt de structuurbepalende Ja In het GRS worden volgende relevante aspecten aangeduid: structuurplan As GR 22.02.2007 elementen op gemeentelijk niveau. x Aanduiding van de site van het Kolenspoor als gemeentelijke cluster van recreatie- toerisme, ter ondersteuning van het Park Hoge Kempen x Aanduiding van een strook ten noorden van de N75 (primaire weg i) als bosmassief en bossnippers. x Aanduiding station van As als knooppunt hoogwaardig vervoer met herwaardering van het Kolenspoor. Gemeentelijk ruimtelijk RSP in opmaak. Het GRS behandelt de structuurbepalende Ja Het tracé van de Light Rail doorkruist de deelruimten ‘het Kempisch Plateau’ structuurplan Maasmechelen Goedkeuring verwacht juni elementen op gemeentelijk niveau. en de ‘verstedelijkte band’. De ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimte 2009 Kempisch Plateau zijn: behoud en versterken van het natuurcomplex waarbij het recreatief medegebruik toegelaten is afhankelijk van de ecologische draagkracht en de uitbouw Nationaal Park der Hoge Kempen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 434 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

Binnen de verstedelijkte band worden de hoogdynamische activiteiten op vlak van wonen , werken en recreëren ingevuld De centra Maasmechelen en tuinwijk Eisden worden verdicht met stedelijke woontypologieën in hoge dichtheden. De gemeente wordt verder uitgebouwd als een knooppunt voor openbaar vervoer met de herontwikkeling van de voormalige spoorverbinding Hasselt – Maasmechelen onder de vorm een Light Rail. Gemeentelijk ruimtelijk 25/08/2005 Het GRS behandelt de structuurbepalende Ja Volgende tracéalternatieven doorkruisen het grondgebied van Dilsen- structuurplan Dilsen-Stokkem elementen op gemeentelijk niveau. Stokkem: Lanklaartracé, Koninginnelaantracé, Dilsen-Stokkemtracé en het Nationaalparktracé. Gemeentelijk ruimtelijk voorlopige vaststelling Het GRS behandelt de structuurbepalende Beperkt Het E314-tracé doorkruist het grondgebied van de gemeente Zutendaal. structuurplan Zutendaal 26/08/2010 elementen op gemeentelijk niveau. Besluit houdende nadere regels 26/01/2007 Regelt de ruimtelijke veiligheidsrapportage Nee inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage Decreet houdende algemene 05/04/1995 Creëert een algemeen juridisch kader voor het Ja De gemeentelijke milieubeleidsplannen beschrijven acties met betrekking tot bepalingen in verband met milieubeleid ter overkoepeling van de bestaande mobiliteit, natuurwaarden, integraal waterbeheer, geluidshinder, … Voor milieubeleid (DABM) sectorale regelingen en omvat dus de doelstellingen zover relevant zullen deze bij de respectievelijke disciplines aan bod komen. en de beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen Vlarem I en II en 01/09/1991 (Vlarem I) Omvat het Vlaamse reglement op de Ja Milieukwaliteitsnormen voor water, bodem en geluid milieukwaliteitsnormen 01/08/1995 (Vlarem II) milieuvergunningen; bevat onder meer de te En latere wijzigingen respecteren immissienormen voor lucht, bodem, water en geluid Mobiliteit Mobiliteitsplan Vlaanderen 10/2003 Bepaalt het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor de Ja Dit plan vormt een algemeen kader voor het mobiliteitsbeleid en duurzame komende jaren. Het plan tracht de bereikbaarheid mobiliteit in Vlaanderen en vormt de basis voor het Spartacusplan (zie ook van steden en dorpen te garanderen, iedereen hoofdstuk 3, punt 3.1). gelijkwaardig toegang tot mobiliteit te geven, de verkeersveiligheid te vergroten, een leefbare mobiliteit te realiseren en de milieuvervuiling terug te dringen Gemeentelijk mobiliteitsplan 2000 conformverklaring In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Ja Zie verder Hasselt ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 435 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Gemeentelijk mobiliteitsplan 2002 conformverklaring In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Ja Zie verder Diepenbeek ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Gemeentelijk mobiliteitsplan Conform verklaring In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Ja Zie verder Genk 21/05/1999 ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Gemeentelijk mobiliteitsplan As In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Ja Zie verder ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Gemeentelijk mobiliteitsplan conform verklaring 2000 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Ja Zie verder

Maasmechelen ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Bovenlokaal mobiliteitsplan 2012 Min of meer parallel aan de opmaak van de Ja Zie verder vervoerskern Hasselt-Genk gemeentelijke mobiliteitsplannen voor de steden Hasselt en Genk, wordt er voor de bovenlokale aspecten een gemeenschappelijk mobiliteitsplan voor de vervoerskern Hasselt-Genk opgemaakt. De oriëntatienota van deze deelstudie werd in zitting van 29 april 2009 conform verklaard door de PAC. Gemeentelijk mobiliteitsplan Momenteel in herziening In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Ja Zie verder Dilsen-stokkem ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 436 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Gemeentelijk mobiliteitsplan 2010 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle Beperkt Zie verder

Zutendaal ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet Bovenlokaal fietsroutenetwerk Dit netwerk is de blauwdruk voor de uit te werken Ja Op provinciaal niveau werd een functioneel bovenlokaal fietsroutenetwerk Provincie Limburg functionele fietsroutes (vnl. gericht op woon-werk en uitgewerkt met de aanduiding van de hoofdroute, de functionele route en de woon-schoolverkeer). alternatieve functionele fietsroute. Het BFF wordt regelmatig herzien in functie van x De N75 tussen de N715 (Kempische steenweg N730, de kleien ring nieuwe noden en ontwikkelingen. van Hasselt, Koning Boudewijnlaan , N76 , N2f (van Hasselt tot de grens Uitgangspunten van het BFF zijn het vermijden van van Diepenbeek) is opgenomen als non-stop hoofdroute. omwegen, het inlassen van overstapmogelijkheden x Ten zuiden van de N75 tussen Hasselt en Genk is de parallelweg aan op andere vervoerswijzen en het kiezen van routes de N75, de Berenbroekstraat, geselecteerd als alternatieve functionele waar sociale controle mogelijk is. route.. Het jaagpad in Maasmechelen langs de Zuid- Willemsvaart is Het doel van duidelijke fietsnetwerken is drieledig: eveneens een alternatieve fietsroute. x vermindering fietsslachtoffers x N732 en 723a (verbindingsweg tussen As en Maasmechelen als x verhoging aandeel fiets in korte verplaatsingen functionele routes. x inkorting van de reistijd met de fiets.

Geluid Besluit van de Vlaamse 22/07/2005 Dit besluit bevat de omzetting van de Europese Ja De geluidsbelastingsindicator Lden en de verschillende maatregelen worden Regering inzake de evaluatie Richtlijn 2002/49/EG in Vlarem. In dit besluit worden gehanteerd bij de uitwerking van de discipline geluid en beheersing van de factoren Lden en Lnight als omgevingslawaai geluidsbelastingsindicatoren naar voor geschoven. Daarnaast wordt een methodiek mbt beheersing van het omgevingsgeluid vastgelegd (opstellen geluidsbelastingskaart, vaststellen knelpunten, voorlichting en opmaak actieplan). Ontwerptekst verkeersgeluid 1998 In 1998 heeft Aminal in samenspraak met AWV en Ja Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid een college van erkende MER-deskundigen in geluid

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 437 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

en trillingen een ontwerptekst opgesteld voor wegverkeersgeluid. De bepalingen in de ontwerptekst zijn enkel van toepassing op het geluid voortgebracht door het wegverkeer op openbare wegen (gewestwegen, provinciale wegen) met een jaargemiddelde verkeersintensiteit (Iv) van minstens 20.000 voertuigen pae (16 uurswaarde: 6 tot 22 h). Ontwerp KB 1991 1991 In het Ontwerp Koninklijk Besluit tot vaststelling van Ja Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid grenswaarden voor lawaai binnenshuis en buitenshuis en van geluidsisolatie-eisen voor woningen uit 1991 worden richtwaarden en maximale waarden voorgesteld voor LAeq,T van wegverkeer. In hetzelfde ontwerp KB worden eveneens grenswaarden opgenomen voor het specifiek geluid van spoorverkeer. Lucht Kaderrichtlijn(96/62/EG) en 27/09/1996 Vormt de basis voor het luchtbeleid binnen de Ja Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht dochterrichtlijn inzake Europese Unie. In de dochterrichtlijnen worden voor luchtkwaliteit 13 luchtverontreinigende stoffen luchtkwaliteitsnormen opgelegd. Kyoto protocol 1997 Protocol waarbij waarin verschillende industrielanden Ja Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht. Spoorgebonden vervoer is de verbintenis aangaan de uitstoot van zuiniger, verbruikt minder energie en brandstoffen. De uitbouw ervan kan dus broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met gemiddeld een bijdrage leveren aan de reductie van de uitstoot van broeikasgassen. 5 % te verminderen ten opzichte van 1990. De Bovendien rijden de tramvoertuigen van De Lijn alle op 100% groene stroom. broeikasgassen die in het Protocol van Kyoto beschouwd worden, zijn koolstofdioxide, methaan, lachgas, HFK’s, PFK’s en SF6. Het Protocol van Kyoto is in werking getreden sinds 23/10/04. Europese richtlijn 2001/81/EG 27/11/2001 De in 2010 te bereiken emissieplafonds (National Ja Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht. het NEC-reductieprogramma Emission Ceilings, NEC), worden vermeld in Bijlage Idem als hierboven 1 van de NEC-richtlijn. Naast het voldoen aan deze emissieplafonds legt de richtlijn op dat de lidstaten een programma opstellen voor een geleidelijke vermindering van de nationale emissies van de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 438 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

betrokken stoffen (NOx, SO2, VOS en NH3). Op 12 december 2003 keurde de Vlaamse Regering het reductieprogramma goed. Het programma legt de grote lijnen van het emissiereductiebeleid voor deze stoffen tot 2010 vast. Bodem Bodemsaneringsdecreet 22/02/1995 (decreet) en Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat Ja Voor grondverzet van meer dan 250 m³, ook van niet-verdachte gronden, Uitvoeringsbesluit en Vlarebo wijzigingen beslissingen inzake bodemsanering op moet een technisch verslag en bodembeheerrapport worden opgemaakt, 5/03/1996 systematische wijze te nemen zelfs indien de uitgegraven grond wordt toegepast binnen dezelfde (uitvoeringsbesluit) en kadastrale werkzone of op de eigendom van de eigenaars van de aanvullingen uitgegraven grond Decreet betreffende de 27/10/2006 (decreet) Het nieuw bodemdecreet is in werking sinds 01/06/08 Ja In het nieuwe decreet zijn de fundamentele principes uit het oorspronkelijke bodemsanering en 14/12/2007 (Vlaamse en vervangt het vroegere bodemsaneringsdecreet. bodemsaneringsdecreet behouden. Een aantal wijzigingen situeren zich op bodembescherming, Reglement) het gebied van Vlaams reglement betreffende x saneringsplicht en overdracht van gronden: er wordt een duidelijke de bodemsanering en definitie gegeven van de saneringsplichtige, het begrip overdracht van bodembescherming gronden werd gewijzigd x bodemonderzoek- en sanering: de procedures werden gewijzigd ifv een efficiënter proces en afstemming met het (her)ontwikkelen van een grond. Afvalstoffendecreet 02/07/1981(decreet) en Regelgeving met betrekking tot het achterlaten, Ja Een grondbalans is momenteel nog niet beschikbaar. Indien bij de en Vlarea wijzigingen opslaan, verwijderen en beheren van afval werkzaamheden grond vrijkomt, dient deze als afvalstof te worden 17/12/2004 (Vlarea) beschouwd. Deze kan enkel als aan de voorwaarden van Vlarea is voldaan wordt, gebruikt worden als secundaire grondstof (hergebruik als bodem). Bij aanvoer moet de aangevoerde bodem voldoen aan de specifieke voorschriften (attest) (zie ook Vlarebo) Delfstoffendecreet en 4/04/2003 Streeft naar een beter beheer van de Ja Ter hoogte van het kolenspoor is het gewestplan een zone aangeduid als uitvoeringsbesluit oppervlaktedelfstoffen en wil minstens de effectieve zone voor ontginning. ontginning mogelijk maken. De nodige instrumenten worden in het decreet voorzien Voor grind worden voorlopig de bestaande ontginningsgebieden ingerekend. Omdat omwille van het geologisch voorkomen deze bestaande ontginningsgebieden ook voor andere delfstoffen zoals kwartszand en bouwzand zeer belangrijk zijn, wordt een voorstel geformuleerd om een groot deel van deze gebieden over te dragen naar ontginningsgebieden voor respectievelijk kwartszand en bouwzand. Verder in dit plan wordt immers duidelijk dat de wijze waarop de bevoorrading van bouwzand zal

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 439 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

gebeuren,zeer nauw samenhangt met de grindproblematiek. Op 15 juli 2005 bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet tot wijziging van het Grinddecreet. De Vlaamse Regering heeft tevens beslist in overleg met de provincie Limburg, met de grindgemeenten en met de andere betrokkenen na te gaan of er een draagvlak aanwezig is voor het bereiken van een consensus inzake verdere grindwinning na afronding van het grinddecreet, en desgevallend de randvoorwaarden hiervoor vast te leggen. Ook de mogelijkheden die het Belgisch Continentaal Plat in de toekomst nog zal bieden is in deze van belang. Mestdecreet (Decreet 22/12/2006 en wijzigingen Hebben tot doel om het leefmilieu te beschermen Ja Binnen de discipline mens-ruimtelijke aspecten wordt de inname van houdende de bescherming van tegen verontreinigingen van meststoffen agrarisch gebied en verlies van mestafzettingsgebied onderzocht. water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen) Grondwater en oppervlaktewater Grondwaterbescherming 24/01/1984, gewijzigd bij Regelt de bescherming van het grondwater tegen Ja De impact van onder meer bemaling wordt nagegaan in de discipline (grondwaterdecreet) decreten van 12/12/1990 verontreiniging. Het omvat onder meer de grondwater. en 20/12/1996 reglementering betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningen Wet op de onbevaarbare 28/12/1967 Deelt de waterlopen in verschillende categorieën in: Ja Er wordt een overzicht gegeven van de verschillende waterlopen bij de waterlopen x categorie 1 (bevoegdheid Vlaams Gewest) discipline water (zie ook Kaart 12-5.1). x categorie 2 (bevoegdheid provincie) Onbevaarbare waterloop categorie 1: Demer x categorie 3 bevoegdheid gemeente) Onbevaarbare waterloop categorie 2: Kaatsbeek e x de niet geklasseerde waterlopen vallen onder de Onbevaarbare waterloop categorie 2 en 3 : Zusterkloosterbeek, de bevoegdheid van de eigenaars van de percelen. Heiwijerbeek, de Stiemerbeek, Winterbeek. Onder de bevoegdheid valt het beheer alsook de bepalingen voor beheer en onderhoud. Wet op de bevaarbare 05/10/1992 Duidt onder meer aan welke waterlopen als Ja Er wordt een overzicht gegeven van de (bevaarbare) waterlopen bij de waterlopen bevaarbare waterlopen worden beschouwd discipline water (zie Kaart 12-5.1). Het Albertkanaal is aangeduid als een bevaarbare waterloop. Regelgeving inzake wateringen 05/07/1956 Regelt de bevoegdheid van de wateringen met als Nee In (de omgeving van) het plangebied zijn geen wateringen werkzaam. doel in te staan voor de permanente afwatering van

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 440 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

lagergelegen gronden. Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sedert het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multifunctioneel. Regelgeving inzake Polders 03/06/1957 Regelt de bevoegdheid van de polders met als doel Nee Er zijn geen polders actief in het plangebied. om het binnendijkse land te behoeden voor overstromingen door de zee, en het instellen van een optimaal peil in functie van het multifunctioneel gebruik van de gronden (eerst gericht op landbouw, nu sedert het decreet integraal waterbeleid meer multifunctioneel) Decreet integraal waterbeleid 19/06/2003 (BS decreet) Legt de principes, doelstellingen en structuren vast Ja Het plan is onderhevig aan de verplichting tot opmaak van een watertoets. 31/10/2006 (BS voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende Het MER zal hiertoe de nodige elementen aanleveren. uitvoeringsbesluit) bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via De overstromingsgebieden worden weergegeven op Kaart 12-5.1. dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten Relevante acties in het deelbekkenbeheerplan worden in de discipline water ingevoerd - zoals de watertoets - die de overheid in geverifieerd met het voorliggend plan. staat moeten stellen een effectief beleid inzake integraal waterbeheer te voeren. Het waterbeheer wordt voortaan beschouwd per deelbekken Gewestelijke 01/10/2004 Stedenbouwkundige verordening inzake Ja Voorzien van de nodige hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen bij het realiseren van bijkomende verharding en de buffervoorzieningen en gescheiden lozing van aanleg van een gescheiden systeem van afvalwater en hemelwater. afvalwater en hemelwater. Krachtlijnen voor een 23/03/1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen Ja Vooral de codes van goede praktijk met betrekking tot te voorziene geïntegreerd rioleringsbeleid waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en buffervolumes en infiltratiemogelijkheden zijn van belang verbetering van openbare riolen. Tevens werden een aantal codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen) toegevoegd aan de bestaande codes Waterkwaliteitsdoelstellingen Besluit Vlaamse regering: Met dit besluit werden door de Vlaamse Regering de Ja In het plangebied is de doelstelling voor de meeste waterlopen 24/05/1983 en oppervlaktewateren aangeduid die bestemd zijn voor basiskwaliteit. Voor het Albertkanaal , Demer, aanvullingen de productie van drinkwater, zwemwater, Zusterkloosterbeek,Kaatsbeek, Heiwijerbeek, Stiemerbeek,Winterbeek is de schelpdierwater en viswater. Voor deze doelstelling als viswater en productie drinkwater vastgelegd. oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 441 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van Vlarem Fauna en flora Regelgeving betreffende vrije 26/04/1996 en 18/07/2003 In de Beschikking van de Benelux Economische Ja Daar waar het tracé waterlopen kruist, moet aandacht worden besteed aan vismigratie Unie (26 april 1996) en in het Decreet Integraal vrije vismigratie Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hydrografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vissoorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin 2010 Decreet betreffende het 21/10/1997 en aanvullingen Heeft tot doel een verregaande bescherming, Ja De Maten (GEN433) en Hoge Kempen (GEN401) zijn opgenomen in de natuurbehoud en het natuurlijke ontwikkeling en herstel van het natuurlijk milieu te eerste afbakening van het VEN (Kaart 12-6.4). milieu verwezenlijken. Belangrijk hierbij is het standstill principe. Tevens voorziet het in de afbakening van Het plangebied ligt in de onmiddellijke nabijheid van en doorkruist SBZ en het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het VEN-gebied zodat de opmaak van een passende beoordeling / VEN-toets Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk noodzakelijk is. (IVON). Art. 16, art. 26 bis en art. 36 ter leggen de opmaak van respectievelijk een natuurtoets, VEN- toets en passende beoordeling vast. Vlaamse en/of erkende Art. 32 en 33 van Natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud Ja Diverse gebieden worden beheerd als natuurreservaat, erkend reservaat of natuurreservaten natuurdecreet en ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu domeinbos. Deze worden besproken bij de discipline fauna en flora. kunnen door de Vlaamse Regering worden Het plangebied ligt in de onmiddellijke omgeving van het natuurreservaat De aangewezen of erkend als natuurreservaat Maten en de Mechelse Heide NATURA 2000; Speciale Europese regelgeving die NATURA 2000 is het streven van Europa om een Ja Bokrijk en omgeving gebiedscode BE 2200525 is aangeduid als vogelrichtlijn- beschermingszones werd omgezet in Vlaamse samenhangend Europees netwerk te vormen van en habitatrichtlijngebied. Spoorlijntracé en Boxbergheidetracé kruisen het wetgeving via het gebieden en beschermingszones. Omvat speciale vogelrichtlijn gebied van Bokrijk en omgeving. natuurdecreet beschermingszones aangewezen in toepassing van De ‘Maten gebiedscode BE 2200028 is aangeduid als vogelrichtlijn -en (BS10/01/1998) de Europese Vogelrichtlijn 79/409/EEG (2 april 1979) habitatrichtlijn gebied. Het Kneippstraattracé grenst ten noorden van De en Habitatrichtlijn 94/43/EEG (21 mei 1992). Maten, het Winterbeeklaantracé kruist De Maten in het zuiden. Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek gebiedscode BE 2200035 als habitatrichtlijn gebied. Nationaalparktracé, E314 tracé en Lanklaartracé doorkruisen het habitatrichtlijngebied. Vogelrichtlijn gebied Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek gebiedscode BE 2200035 is gelegen ten zuiden en op ruim 700 meter van het Nationaalparktracé. Het E314 tracé doorkruist dit Vogelrichtlijngebied. Habitatrichtlijngebied valleien van de Laambeek, Zonderikbeek,Slangebeek

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 442 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden gebiedscode BE2200031 bevindt zich op ruim 500 meter van het Mijngemeententracé. Habitatrichtlijngebied Bosbeekvallei en aangrenzende bos- en heidegebieden te As gebiedscode BE 2200043 is gelegen op en afstand van 200 meter van het Mijngemeententracé. De situering van de speciale beschermingszones wordt weergegeven op Kaart 12-6.2. Ramsargebieden Conventie van 2 februari De Conventie van Ramsar heeft tot doel de Nee Er zijn geen Ramsargebieden gesitueerd in het ruimere studiegebied 1971 bescherming van waterrijke gebieden van internationaal belang. Bosdecreet Decreet 13/06/ 1990 Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer Ja Er zijn zowel openbare als privé bossen gelegen in het plangebied. van bossen in Vlaanderen. Beschermde dieren en planten KB 16/02/76 en Regelgeving die bescherming regelt van dieren en Ja Bij de discipline flora en fauna zal worden nagegaan of er soorten van deze 22/09/80 planten en beperkingen inhoudt naar vervoer, lijsten in het plangebied voorkomen plukken of vangen, … Overeenkomst voor de Conventie werd door België Deze conventie handelt over de bescherming van Ja De relevantie zal nagegaan worden in de discipline fauna en flora bescherming van vleermuizen ondertekend op 1/10/1990 migrerende wilde diersoorten, dus bescherming over als uitvloeisel van de Conventie en op 3/05/2002 (BS 24 de grenzen heen. Bepaalt dat het opzettelijk vangen, van Bonn juli) door Vlaanderen houden of doden van vleermuizen verboden is. bekrachtigd; trad in werking Tevens dienen sites te worden aangeduid en op 2/06/2003 beschermd die belangrijk zijn voor instandhouding van deze dieren (zoals ook voorzien in de Europese Habitatrichtlijn 92/43/EEG (21 mei 1992) Bermdecreet Besluit Vlaamse regering Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van Ja De wegbermen zullen na de werken overeenkomstig de regelgeving moeten 27/06/1984 de bescherming van fauna en flora worden beheerd Regionaal 1995 In 1995 werd er een Regionaal Ja De acties die hierin zijn opgenomen worden in de discipline fauna en flora natuurontwikkelingsplan (GNOP) Natuurontwikkelingsplan opgesteld voor de geverifieerd gemeenten van het regionaal landschap Kempen en Maasland. Gemeentelijk Kaderde in het milieuconvenant (overeenkomst Ja De acties die hierin zijn opgenomen worden in de discipline fauna en flora natuurontwikkelingsplan (GNOP) tussen de Vlaamse en lokale overheden) en heeft als geverifieerd. bedoeling om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te brengen en het beleid te schetsen dat ervoor moet zorgen dat de natuur maximale overlevings- en ontplooiingskansen krijgt. Deze

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 443 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

werden meestal vertaald in specifieke acties Gemeentelijk milieubeleidsplan vastgesteld dd. 18/09/2007 Kadert binnen de samenwerkingsovereenkomst die Ja Actie 3.4.: Ecologisch verantwoord beheer van het golfterrein: Het Hasselt de gemeenten kunnen aangaan met de Vlaamse implementeren van het natuurvriendelijk terreinbeheer op het golfterrein en overheid. In het milieubeleidsplan stippelt de het verhogen van de natuurwaarde in een parkgebied met een bovenlokale gemeente haar milieubeleid uit voor de periode 2005- natuurverbindingsfunctie. 2009 Actie 3.7.: Behoud en heraanleg van KLE’n stimuleren en de verdwijning van KLE’n voorkomen Actie 3.20: Zorgen voor een duurzaam beheer van de kleine waterlopen en grachten; onderhoudswerken op ecologische wijze uitvoeren, rekening houdend met de natuur Verbetering van de structuurkenmerken van de waterlopen, spontane begroeiing, terugkeer van de vegetatie, herkolonisatie door vertebraten en waterplanten, … Gemeentelijk milieubeleidsplan vastgesteld dd. 21/04/2005 Actie 3.2.4. aankoop inrichting en beheer van gronden in valleigebieden. De Genk voor de periode van 2005- kleinschalige valleigebieden van de Dorpsbeek, Stiemerbeek, de 2009 Zusterkloosterbeek, de Kaatsbeek e.a. natte natuurverbindingen zijn Vastgesteld dd. 01/07/2010 landschappelijk en ecologisch zeer waardevol. Zonder beheer verworden de voor de periode van 2010 - interessante hooi- en weilanden tot een struweel van Amerikaanse vogelkers. 2013 De broekbossen leiden onder de statuutloosheid. Voorkomen en herstellen versnippering zodat gevoelige soorten doorheen de vallei kunnen migreren. Gemeentelijk milieubeleidsplan vastgesteld dd. 30/06/2005 De Campus Diepenbeek wordt aangeduid als knelpunt. Door de geïsoleerde Diepenbeek voor de periode 2005-2010 ligging in het valleigebied van de Demer is de campus immers sterk Ontwerp 2011-2015 ter autogericht. De campus beschikt over een centrale parking die ontsloten inzage van 10/05/2011 – wordt door een kamstructuur. Naast de vaste parkeerplaatsen is er een grote 18/07/2011 parkeerdruk op het terrein. Dit resulteert in wildparkeren op de bermen, voet- en fietspaden. De ontsluiting van de campus gebeurt in hoofdzaak via de N702. Dit zorgt voor conflicten met de verbindingsfunctie van de N702 als primaire weg type II. De capaciteit van het kruispunt is op piekmomenten ontoereikend om het verkeer vlot te ontsluiten. Volgende acties omtrent dit knelpunt worden opgenomen:

x Verbetering van de bereikbaarheid van de campus: Er wordt gedacht aan een bijkomende ontsluiting via de Ginderoverstraat. x Stimuleren van het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen: de gemeente blijft zowel haar eigen personeel, als de bevolking en de

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 444 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

industrie stimuleren meer over te schakelen op alternatieve transportmiddelen. Denken we hierbij eveneens aan de Light Rail. x De Demer doorkruist het tracé ter hoogte van de campus. In het milieubeleidsplan wordt als visie opgenomen dat de ecologische functie van de oever behouden moet blijven door het uitwerken van ecologisch verantwoorde beheersplannen voor waterlopen. Volgens de wetgeving dient voor de ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken en voor het spreiden van de onschadelijke ruimingsproducten, langs beide zijden van de waterloop een zone met een breedte van 5 meter te worden vrijgehouden. Zo wordt in het kader van een meer ecologisch waterlopenbeheer de oever voldoende ruimte gegeven waarbij een natuurlijke variatie in de oever-types kan optreden. Gemeentelijk milieubeleidsplan 2008-2013 Beperkt Het E314-tracé doorsnijdt een deel van het grondgebied Zutendaal. Zutendaal Gemeentelijk milieubeleidsplan Goedgekeurd dd. Ja Actie 7.17: Natuurgericht beheer wandelpark nabij station. Natuurgericht As 13/12/2007 voor de periode beheer van een 15 ha grote gemeente-eigendom met bijzondere aandacht van 2007-2012 voor het behoud en de ontwikkeling van spontane processen en het behoud van een centraal gelegen heiderelict. Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan de bestrijding van de vogelkers en de Amerikaanse eik. Gemeentelijk milieubeleidsplan Vastgesteld dd. april 2005. Ja De N75 wordt aangeduid als een knelpunt. De N75 (Boslaan) doorkruist een Dilsen-Stokkem 2005-2009 belangrijk deel van het open ruimtegebied van het Kempisch Plateau en verdeelt dit gebied ruimtelijk in twee delen. Knelpunten hierbij zijn het niet herkenbaar zijn van de eigenheid van de omgeving en het ontbreken van de aandacht besteed aan de kwalitatieve nevenaspecten vanuit een integratie in de omgeving (geen zorg voor herkenbaarheid van het Kempisch Plateau, de weginrichting is éénduidig en verkeerstechnische gebeurd, geen aandacht voor migratie van fauna en flora, geen aandacht voor veilige, comfortabele recreatieve fiets- en voetgangersverbindingen die de Boslaan dwarsen). Volgende acties worden in het milieubeleidsplan opgenomen: x Natuur als lijnen in het landschap: vooral in relatief open (landbouw)gebieden tussen de kernen van Elen en Rotem, Rotem en Dilsen, Dilsen en Stokkem zijn belangrijke natuurverbindingsgebieden tussen de Maasvallei en het Kempisch Plateau aanwezig. Een versterking van de punt-, vlak- en lijnvormige elementen en het beperken van lint- en verspreide bebouwing zijn noodzakelijk. Het behoud en

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 445 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

beheer van de bestaande lijnvormige elementen is prioritair. Daarnaast dient ook een actief beleid gevoerd te worden om het bestaande netwerk te versterken en te verdichten. x natuurverbinding als ontsnippering. Het ontwerpstructuurplan stelt dat drie natuurverbindingen vooropgesteld worden om de barrièrewerking van de N75 te doorbreken: in de buurt van de wijken Groot en Nieuw Homo, een andere in de buurt van de toegangspoort Nationaal Park der Hoge Kempen en een derde ter hoogte van de oude kanaalarm. Deze verbindingen worden aanzien als waardevolle en noodzakelijke ecoducten om het noordelijk en het zuidelijk deel van het bosgebied met elkaar te verbinden en beide ecosystemen met elkaar te verbinden en zo genetische uitwisseling mogelijk te maken. x natuurvriendelijke infrastructuur: de infrastructuur wordt op een natuurlijke manier ingepast in de omgeving, met specifieke acties zoals opmaak van een wegbermbeheerplan, stimuleren van trage wegen, aanpassing infrastructuur en waterhuishouding, alternatieve bijkomende routes voor fietsers en wandelaars, ecoduct N75 in het kader van ontsnippering - Nationaal Park Hoge Kempen, ecotunnel Bergerven, amfibietunnels, geleidingswanden + ecobescherming nacht- en roofvogels fietspad N757. Gemeentelijk milieubeleidsplan Vastgesteld dd. 07/12/2004 Ja De versnippering van het Kempisch Plateau door verkeerswegen wordt als Maasmechelen knelpunt opgenomen aangezien hierdoor de verdere ontwikkeling tot grote eenheden natuur belemmert Als Actie wordt hiervoor aangegeven dat er maatregelen zullen getroffen worden die de versnippering van de natuur door de E314 milderen (ecoducten, tunnels) tegengaan en zo dus bijdragen tot de realisatie van het Nationaal Park Hoge Kempen,

Tevens wordt het potentieel conflict tussen ecologie en mobiliteit bij ingebruikname van de oude tramzate ten behoeve van Light Rail als knelpunt aangegeven. Specifieke acties hieromtrent worden niet geformuleerd. Nationaal park beslissing van de Vlaamse Initiatief vanuit het Regionaal Landschap Kempen en Ja Het plangebied valt hoofdzakelijk binnen het werkingsgebied van het Regering van 19 juli 2002 Maasland, ism met de Vlaamse Regering. Nationaal Park der Hoge Kempen. Het Nationaal Park der Hoge Kempen strekt zich uit over de gemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Zutendaal, Lanaken, Genk en As. Natuurrichtplan L11a Hoge ontwerp 14.01.2008 Initiatief Vlaams Gewest agentschap Natuur en Bos Ja Het tracé loop vanaf het op- en afrittencomplex E314 nr32 tot aan de Onze- Kempen opstellen natuurrichtplan voor de VEN gebieden , Lieve-Vrouwstraat in Maasmechelen doorheen het gebied waar het

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 446 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

groen-, park- en bosgebieden in de Hoge Kempen natuurrichtplan van toepassing is. 5 ecologische concepten: x Ontwikkeling van een centrale grote aaneengesloten heidevlakte omgeven door halfopen heidegebieden die geleidelijk overgaan in structuurrijke inheemse gemengde bossen x Vrijwaren /regelen waterhuishouding gericht op optimale ontwikkeling van waterafhankelijke habitats x Verbeteren van de interne doordringbaarheid van het landschap en realisatie van ecologische verbinding tussen Kempisch plateau en omgeving x In stand houden van habitats en soorten conform de Europese richtlijnen met betrekking tot natuurbehoud x Afstemming van het recreatief medegebruik op de ecologische draagkracht van het gebied. Regionaal landschap Art. 54 van decreet op Betreft een gebied met landschappelijke waarde en Ja Het plangebied valt hoofdzakelijk binnen het werkingsgebied van het natuurbehoud waarrond op initiatief van de Provincie een Regionaal Landschap Kempen en Maasland dat uit drie streken bestaat: samenwerkingsverband tussen gemeenten wordt Hoge Kempen , Maasvallei, Kempen en Broek. Het plangebied situeert zich opgezet in de streken Hoge Kempen en Maasvallei. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Decreet tot bescherming van 03/03/76 en aanvullingen De bescherming van monumenten, stads- en Ja Kaart 12-7.2 geeft de beschermde stads- en dorpsgezichten en monumenten, stads- en dorpsgezichten wordt geregeld door de wet van 7 landschappen weer gelegen in de omgeving van het plangebied. Dit zal nader dorpsgezichten augustus 1931, aangevuld door het Decreet van 3 bekeken worden in de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en maart 1976 tot bescherming van Monumenten en archeologie. Stads- en Dorpsgezichten, met latere wijzigingen. Dit decreet regelt de bescherming, instandhouding, Diepenbeek onderhoud en herstel van monumenten, stads- en Dorpsgezicht Rooiermolen en zijn onmiddellijke omgeving van dorpsgezichten Ginderoverstraat Diepenbeek, gelegen ten noorden van het wetenschapspark - Goedgekeurd 03.02.1983

Genk Omgeving van de Slagmolen met een deel van de Stiemerbeek en van de Slagmolenweg met brug Besluit 1995-05-29

Landschap De Maten Datum besluit 21.08.1975

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 447 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

Monument Slagmolen Slagmolenweg 76

Dorpszicht Vallei van de Dorpsbeek –Europalaan Datum besluit 26.08.1993

Mijngemeententracé x Landschap Steenkoolterrils van Waterschei te As (Besluit 11.06.1999) x Beschermd erfgoed mijnterrein Winterslag (diverse gebouwen Noordlaan en Evence Coppelaan. (Besluit 26.06.1996) x As: beschermd gebouw. Het spoorwegstation met stationsgebouw, seininstallatie sein- en verlichtingspalen en omheining. (Besluit 19.03.1996) x As: beschermd dorpzicht Onmiddellijke omgeving spoorwegstation. (Besluit d 19.03.1996).

Spoorlijntracé en Boxbergheidetracé x Beschermd landschap domein van Bokrijk. Datum besluit 12.02.1947 Decreet betreffende de 16/04/96 en aanvullingen Regelt de bescherming van landschappen en de Ja De beschermde landschappen en ankerplaatsen worden besproken bij de landschapszorg instandhouding, het herstel en het beheer van discipline, bouwkundig erfgoed en archeologie. Kaarten 12-7.1 en 12-7.2 beschermde landschappen, ankerplaatsen en geven een overzicht hiervan erfgoedlandschappen. Stelt maatregelen vast voor de Beschermde landschappen: bevordering van de algemene landschapszorg. x Genk Vallei van de Dorpsbeek - Datum besluit 26.08.1993 Ankerplaatsen kunnen worden aangeduid bij besluit x Genk De Maten - Datum besluit 1975.08.2 van de Vlaamse Regering. Wanneer de bepalingen x Mijngemeentetracé uit de ankerplaatsen worden opgenomen in de x Genk/As Steenkoolterrils van Waterschei. Datum besluit 11.06.1999 ruimtelijke uitvoeringsplannen, spreekt men van erfgoedlandschappen. Decreet houdende maatregelen Decreet: 13 februari 2004 Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op de Ja In de discipline zullen de relevante relictzones, ankerplaatsen, lijn- en tot behoud van aangeduide ankerplaatsen, de meest waardevolle puntrelicten aangegeven en besproken worden. Kaart 12-7.1 geeft reeds een erfgoedlandschappen landschappen van Vlaanderen, waarin een geheel eerste overzicht hiervan. van verschillende erfgoedelementen (naast landschappelijke ook monumentale of archeologische) voorkomt. De ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. De Landschapsatlas geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 448 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

Volgende soorten relicten worden onderscheiden: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten. Landschapsatlas 15/06/01 De Landschapsatlas geeft een inventaris van de Ja In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen. relevante relictzones, ankerplaatsen, lijn- en puntrelicten opgesomd en Volgende soorten relicten worden onderscheiden: besproken. Kaart 12-7.1 geeft een overzicht hiervan. relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten. Ankerplaats: De Maten (Genk) Ankerplaats mijnsite Waterschei, Klaverberg en Heiderbos (Mijngemeentetracé) Ankerplaats Mechelse Heide tot vallei van de Zijpbeek en Mijnsite Eisden (Maasmechelen, Dilsen-Stokkem)

Lijnrelict Kolenspoor tussen As en Eisden (As, Maasmechelen)

Relictzone: onder de Berg, Platte Lindenberg-Mechelse Bos en Mechelse heide - Heiwijk (Maasmechelen, Dilsen-Stokkem) Relictzone Mijn Waterschei en Zwartberg (Mijngemeentetracé)

Diverse puntrelicten

Decreet op het archeologisch 30/06/1993 en 28/02/2003 Regelt de bescherming van het archeologisch Ja Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief patrimonium patrimonium. te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Conventie van Malta 16/01/1992 Verdrag inzake de bescherming van het Ja Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief archeologisch erfgoed. te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de - Art. 5.3 stelt dat milieueffectrapportages en de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context. - Art. 5.4 legt op om zorg te dragen, wanneer bestanddelen van het archeologische erfgoed zijn gevonden gedurende bouwwerkzaamheden. - In artikel 6.2. wordt bepaald passende

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 449 van 482

Bijlagen

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie

maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat bij grote particuliere of openbare ontwikkelingsprojecten de totale kosten van eventuele noodzakelijk daarmee verband houdende archeologische verrichtingen worden gedekt door gelden afkomstig uit de overheid- of privésector, al naargelang. Op de begroting voor deze projecten dient eveneens een post opgenomen te worden voor voorafgaande archeologische studies en onderzoeken, voor beknopte wetenschappelijke verslagen, alsmede voor de volledige publicatie en registratie van de bevindingen. Inventaris van het bouwkundig De inventaris van het bouwkundig erfgoed (‘Bouwen misschien Binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt erfgoed door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van de relevantie nagegaan. het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen’) vormt een gebiedsdekkend overzicht van het bestaande bouwkundige erfgoed – zowel beschermd als niet- beschermd – in Vlaanderen. Actueel wordt de vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed voorbereid. Deze vaststelling leidt tot een wettelijke erkenning van de objecten die opgenomen zijn. Beheer open ruimte, 1984-1994 Heeft als doel de open ruimte zodanig in te richten Ja Er zijn geen ruilverkavelings-, of natuurinrichtingsprojecten in de ruilverkaveling, landinrichting dat alle facetten die in het gebied aanwezig zijn zich onmiddellijke omgeving. en natuurinrichting volwaardig kunnen ontwikkelen. VLM werd opgericht Op grondgebied van de gemeente Hasselt en Genk is een om deze taak tot landinrichting uit te voeren. Bij een landinrichtingsproject Stiemerbeekvallei aanwezig. ruilverkaveling ligt de hoofdaandacht op de landbouw, bij een natuurinrichting op het behoud van fauna en flora, steeds rekening houdend met het multifunctioneel buitengebied

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 450 van 482

Bijlagen

19.4 Bijilage 12-2.1: Ligging meetpunten en meetresultaten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 456 van 482

Bijlagen

Meting Meting Meting Mpt Adres X Y Gewestplan Beschrijving geluidsklimaat LAeq,T LA95,T 2/6/10 9/10/11 24/5/12 1 X Beerhoutstraat Hasselt 222292 181188 Woongebied Wegverkeer Universiteitslaan en plaatselijk verkeer 58,0 45,6 2 X Mizerikstraat Diepenbeek 222756 180884 Woongebied Wegverkeer Universiteitslaan en plaatselijk verkeer 58,4 43,1 3 X Lange Waterstraat 223088 181997 Woongebied Rustig – wegverkeer op Universiteitslaan N702 49,9 35,8

4 X Kaaistraat 223724 181304 Woongebied Verkeer bepalend voor LAeq en LA95 65,2 53,5 Natuurlijke geluid en – wegverkeer op grote afstand – 5 X Berenbroekstr 21,Genk 223867 182772 Woongebied 55,8 41,8 plaatselijk – zeer rustig 6 X Sluisstraat 2, Diepenbeek 224186 181664 Woongebied Natuur geluiden – verkeer op N702 – passage van boot 47,7 41,0 7 X Peerdsdiefweier,Genk 225220 183256 Woongebied Zeer rustig – verkeer op afstand - 50,3 37,1 8 X In Maten 225301 183082 Natuurgebied Zeer rustig – plaatselijk verkeer – verkeer op afstand 50 38,3 Zeer rustig – blaffende hond verstoort LAeq – verkeer op 9 X Heiweier 24,Genk 226160 183634 Woongebied 50,8 41,5 afstand 10 X Zouwstraat 1,Genk 225217 183666 Woongebied Verkeer N75 – druk – luidruchtig 65 45,3 11 X Spoorstraat, Genk 225450 184122 Woongebied Treinpassage tot 90 dB(A) – verkeer op afstand 72,5 38,1 12 X Heiweier,Genk 226241 183374 Natuurgebied Trein en verkeer op afstand – zeer rustig 44,7 39,0 13 X Berenbroekstraat 93,Genk 223463 182530 Woongebied Zeer rustig – Plaatselijk verkeer – natuurgeluiden 56,9 37,5 Geen treinpassage gemeten – woonactiviteiten – verkeer 14 X Hoevenhaag 9,3600 Genk 226626 184392 Woongebied 44,3 37,2 op afstand Verkeer op afstand N75 – Treinpassage – wel rustig 15 X Oosterwennel,3600 Genk 227473 184727 Woongebied 48,1 37,3 zonder trein Woongebied < 16 X Teiserikweg 6, Genk 226675 181760 Plaatselijk verkeer Winterbeek laan – verkeer N702 49,6 43,0 500 m Woongebied < 17 X Meeenweg 45, Genk 227849 182943 Verkeer op N76F –zeer druk 64,8 54,4 500 m industrie woongebied < 62 48,6 18 X X Rozenkranslaan 97,Genk 228384 183750 Verkeer op Rozenkranslaan 500 65 52 woongebied < 19 X Sint-Martensbergstr 228896 184735 Verkeer Europalaan – Westerring 55,4 49,5 500 68,3 60,7 19bis X X Europalaan – centrum 229400 184629 woongebied Verkeer Europalaan – bussen station 66,5 61,4 20 X Thv Molenvijver 230199 184539 woongebied Verkeer Europalaan 55,2 49,3 63,6 56,1 21 X X Neerzijstraat 65,Genk 231988 185220 woongebied Lokaal verkeer – druk verkeer N75 62,8 58 65,2 48,6 22 X X Nielerlaan, As 236694 189184 woongebied Verkeer Stationsstraat – N75 63,9 51,0 23 X Watertorenstraat 1 239267 189499 woongebied Verkeer N75 65 50,6 woongebied < 51,0 24 X Zetellaan Maasmechel 243121 188487 Verkeer Zetellaan 61,2 500

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 457 van 482

Bijlagen

40,2 33,5 25 X X Lindelaan 97 241712 187585 woongebied Zeer rustig – verkeer op afstand 42 34,2 Spoorwegstraat 39,6 34,1 25bis X X 241932 187382 woongebied Zeer rustig ! - geluid van railbike op spoor 5,Maasmechelen 50,5 39,2 Forenzenweg 26, 26 X 242821 186762 woongebied Verkeer 58,8 51,0 Maasmechelen Bloemenlaan 83, 27 X 243636 183508 woongebied Verkeer op kruistpunt en Koninginnelaan 59,8 54,4 Maasmechelen Paul Nicoulaan 2, 28 X 243292 187936 woongebied Verkeer 59,8 45,3 Maasmechelen Paul Nicoulaan 29 X 243769 188577 woongebied Verkeer 62,3 43,8 35,Maasmechelen 30 X Dopheidestraat 240041 189708 woongebied verkeer N75 68,5 50,5 31 X Berkenstraat 58 As 233826 188187 woongebied Verkeer N730 53,2 47 31bis X Berkenstraat 8,As 233826 188206 woongebied Verkeer 49,1 40 woongebied < 32 X Nijverheidslaan,Genk 231650 188762 Verkeer Stadionplein 57,5 49,1 500m 33 X Heirstraat Nieuwe verkaveling 241439 183652 woongebied E314 Wegverkeer autosnelweg 66,7 57,0 Langs N78 Helix 34 X 243344 185045 Woongebied Drukke N78 73,2 59,5 Maasmechelen Kruispunt Koninginnelaat – 35 X 243515 186541 woongebied Druk Kruispunt N 78 68,8 56,9 N78 36 X Dennenlaan 54 242709 186869 woongebied Verkeer - woonactiviteiten 65,4 47,3 37 X Koninginnelaan 63 243187 188154 woongebied Verkeer Koninginnelaan rustiger verkeer 60,1 41,0 woongebied < 38 X Koninginelaan 50 /6 243469 186785 Zeer druk verkeer centrum Eisden 70,9 61,8 500 woongebied< 39 X Nijverheidslaan 16 244235 190803 Drukke weg – ook door omleiding 59,3 51,7 500 woongebied 40 X Mulheim 36 244453 189331 Rustig – overkant kanaal 47 40,7 <500 woongebied < 41 X N75 nr 38 - Boslaan 243520 190635 Langs drukke N75 – op 10m 69,9 57,7 500 42 X 3 eikenweg 240803 189702 Natuurgebied Op 100 m drukke N75 51,5 46,0 Sparrendal – 43 X 241914 190277 Natuurgebied Op 100 m van drukke N75 59,5 51 Woonwagenparkt 44 X Sparrendal 241870 190196 Natuurgebied op 15 m van N75 75,8 62,1 In natuurgebied – langs 45 X 238429 188450 Natuurgebied Rustig maar verkeer op N75 – hoorbaar 44,9 40 grindgroeve 46 X Lanklaarsesteenweg 237349 189235 woongebied Eind van straat – N75 is bepalend 63,9 55,6

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 458 van 482

Bijlagen

Achtertuin langs spoor 47 X 237321 189291 woongebied N75 bepalend – achtertuin 56,6 49,8 Lanklaarsestwg 48 X Wijerdriesstraat 49,Genk 233042 185575 woongebied Autosnelweg geluid en N744 56,2 52,3 49 X Fietspad op 50 m van E314 237747 184417 Natuurgebied Autosnelweg E314 66,3 63 50 X Henri De Cleene straat 230310 184642 woongebied Verkeer Europalaan 61,6 51,6 Thv Carbon Hotel – 51 X 229245 184589 woongebied Verkeer Europalaan 65,7 61,1 Europalaan 52 X Gildelaan 27,Genk 228261 184288 woongebied Verkeer Gildelaan – Rozenkraanslaan 67,1 50,3 53 X Hooiplaats 1 228823 184402 woongebied Op parkeerplaatske net voor appartement 59 55,1 54 X Grote straat 121 228766 184353 woongebied Langs Westerring – Viaduct 64,7 58,0 55 X Ankerstraat 76, Boxberg Genk 226406 184408 woongebied doodlopend straat - rustig 46,8 43,0 56 X Roerstraat – thv fietstunnel 226664 184447 woongebied rustig – geen treinpassage 49,4 42,0 57 X Hasseltweg 271 225046 183574 woongebied Drukke Hasseltweg is bepalend – weg langzaam verkeer 67,6 46,9 58 X Hasseltweg 170 225425 183725 woongebied Verkeer Hasseltweg 65,8 51,0 op 400 m van E314 – ten 59 X 239093 184554 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 54,7 52,1 noorden Langs ontginningsput – ten 60 X 238766 184583 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 56,7 54 noorden Langs ontginningsput op 100 61 X 238733 184315 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 60,4 56,2 m van E314 – ten noorden Ten zuiden op 50 m van E314 62 X 239827 183877 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 64 61,1 – ten zuiden Ten zuiden op 500 m van 63 X 239737 183522 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 51,3 47,3 E314 – ten zuiden Ten zuiden op 500 m van 64 X E314 maar afgeschermd door 239288 183608 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 45,3 42,2 heuvel Ten zuiden langs E314 – 65 X 238598 184047 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 55,3 52,3 langs ontginningsput Ten zuiden langs E314 – 66 X 238430 183948 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 55,3 53 langs ontginningsput langs ontginningsput - op 500 67 X 238203 183782 Natuurgebied Verkeer van E314 is bepalend 52,1 49,1 m ten zuiden van E314 68 X In natuurgebied Maten 225141 181637 Natuurgebied Op bospad – tussen Augustijnenvijver en kanaaldijk 50,2 39,2 69 X In natuurgebied Maten 224533 182755 Natuurgebied Reenstraat – bocht van fietspad – De Maten 42,5 34,9 70 X Boudewijnlaan 4 225608 180903 Woongebied Verkeer van Universiteitslaan 65,2 54,5 Woongebied < 71 X De Hutten 127,Genk 226259 181764 Verkeer op grote afstand 51,5 45,7 500 m industrie

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 459 van 482

Bijlagen

19.5 Bijlage 12-2.2.: Berekende resultaten in vergelijking met berekende verkeersgegevens

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 460 van 482

Bijlagen

Tabel 19-1 :berekende resultaten voor Lden en Lnight voor verkeer - en spoorweggeluid op de discrete punten

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 461 van 482

Bijlagen

Tabel 19-2 : berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Caetsbeek Zuid – Winterbeeklaan – Genk-Centrum – E314 tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 462 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-3 : berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Caetsbeek Noord – Winterbeeklaan – Genk-Centrum – N75 via kanaal tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 463 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-4 : berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Caetsbeek Noord – Winterbeeklaan – Rozenkranslan - Genk-Centrum – N75 via Nationaal park tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 464 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-5 : Berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Caetsbeek Noord – Winterbeeklaan – Rozenkranslaan - Genk-Centrum – N75 via Koninginnelaan tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 465 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-6 : Berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Caetsbeek Noord – Winterbeeklaan – Rozenkranslan - Genk-Centrum – Bedrijven terrein

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 466 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-7 : Berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Boxbergheide tracé - Genk-Centrum – N75 via E314 tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 467 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-8 : Berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Hasseltweg tracé - Genk-Centrum – N75 via E314 tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 468 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-9 : Berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Kneip tracé - Genk-Centrum – N75 via E314 tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 469 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-10 : berekende resultaten voor Lden en Lnight voor Winterlaan 1 en 2A - Genk-Centrum – N75 via E314 tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 470 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

Tabel 19-11 : berekende resultaten voor Lden en Lnight voor tracé brug over kanaal en kanaalnord - Genk-Centrum – N75 via E314 tot Maasmechelen

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB Pagina 471 van 482 International GmbH ŇWitteveen+Bos bv

Bijlagen

19.6 Bijlage 13-1: Samenvatting alternatievenonderzoek

Initiële tracéalternatieven Redelijke tracéalternatieven Kansrijke tracéalternatieven

Niet weerhouden tracéalternatieven Niet weerhouden tracéalternatieven

INITIËLE TRACEALTERNATIEVEN (Hoofdstuk 5) Onderstaande figuur geeft weer welke tracéalternatieven binnen het Spartacusplan ooit onderzocht werden om de verbinding tussen Hasselt en Maasmechelen te realiseren. Het betreft alternatieven die initieel werden voorgesteld binnen het Spartacusplan, aangevuld met alternatieven uit de inspraakreacties dd. 2009, aangevuld met alternatieven voortvloeiend uit bilateraal overleg.

INTIËLE TRACEALTERNATIEVEN Hasselt-Genk Genk-Maasmechelen Spoorlijntracé Mijngemeententracé Rooierheidetracé Bochtlaantracé Brug over Kanaal E314-tracé Oud Termien Nationaalparktracé Caetsbeek Noord Koninginnelaantracé Caetsbeek zuid Lanklaartracé Winterbeeklaan Dilsen-Stokkemtracé Genk-Zuid Kanaal Noord Rozenkranslaan Kneippstraattracé Boxbergheidetracé Hasseltwegtracé

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 472 van 482

Bijlagen

Figuur: Initiële tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 473 van 482

Bijlagen

RANDVOORWAARDEN TRACEALTERNATIEVEN (Hoofdstuk 5) De randvoorwaarden worden bepaald door  het gewenste programma van eisen, nl. o te realiseren verbindingen ƒ Maasmechelen verbinden met Genk/Hasselt ƒ Verbinden van vaste attractiepolen: het Maasland via Maasmechelen, Genk-station, Genk-shopping, Universiteit Hasselt (campus Diepenbeek); Provinciehuis, Kinepolis Hasselt, Plopsa en Grenslandhallen; centrum Hasselt (Kolonel Dusartplein en Demerstraat/kanaalkom) en het station van Hasselt. ƒ het gewenste exploitatiemodel: 39 minuten tussen Hasselt en Maasmechelen o de technische eisen (lengteprofiel, bochten en hoogteligging).  eisen uit de omgeving (ruimtelijke en landschappelijke inpassing ten opzichte van woongebieden, landschappen en natuurgebieden) waarbij bundeling van infrastructuren vooropgesteld wordt.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 474 van 482

Bijlagen

REDELIJKE TRACEALTERNATIEVEN (Hoofdstuk 5)

Voorafgaand aan de eigenlijke milieueffectenbeoordeling werd uit de initiële T R E C H T E R I N G tracéalternatieven de redelijke tracéalternatieven geselecteerd. Rekening houdend met de geformuleerde randvoorwaarden, zijn redelijke tracéalternatieven POTENTIËLE ALTERNATIEVEN alternatieven die redelijk aan volgende randvoorwaarden voldoen: Programma van eisen Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen  te realiseren verbinding tussen Maasland en Genk/Hasselt Technisch onderzoek  ontsluiting van de vooropgestelde attractiepolen Rijtijdenonderzoek  de inpasbaarheid in de omgeving. In deze fase wordt rekening gehouden met Randvoorwaarden vanuit de omgeving de mogelijkheid om te bundelen met bestaande infrastructuren en het Bundeling bestaande lijninfrastructuren Hoofdstuk 5 vermijden van het aansnijden van open ruimten.

NIET WEERHOUDEN Tevens wordt ook reeds een eerste aftoetsing gedaan van ALTERNATIEVEN  de technische haalbaarheid  de exploitatievereisten. Hoofdstuk 6

REDELIJKE ALTERNATIEVEN

Indien er reeds in deze fase met zekerheid kan gesteld worden dat de vooropgestelde rijtijd van 39 minuten tussen Hasselt en Maasmechelen niet haalbaar is of indien nu reeds kan gesteld worden dat technische problemen dermate ingrijpend zijn, dan wordt dit nu reeds aangehaald.

REDELIJKE TRACEALTERNATIEVEN Hasselt-Genk Genk-Maasmechelen Oud Termien Nationaalparktracé Brug over Kanaal Koninginnelaantracé Caetsbeek Noord Lanklaartracé Caetsbeek zuid Dilsen-Stokkemtracé Winterbeeklaan Kanaal Noord Rozenkranslaan Kneippstraattracé Boxbergheidetracé Hasseltwegtracé

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 475 van 482

Bijlagen

Figuur: Redelijke tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 476 van 482

Bijlagen

NIET WEERHOUDEN TRACEALTERNATIEVEN (Hoofdstuk 6) Niet weerhouden tracéalternatieven zijn tracéalternatieven die niet aan volgende T R E C H T E R I N G randvoorwaarden voldoen:  het gewenste programma van eisen, nl. POTENTIËLE ALTERNATIEVEN o te realiseren verbindingen Programma van eisen Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen ƒ Maasmechelen verbinden met Genk/Hasselt Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen ƒ Verbinden van vaste attractiepolen: het Maasland via Technisch onderzoek Maasmechelen, Genk-station, Genk-shopping, Universiteit Hasselt Rijtijdenonderzoek Randvoorwaarden vanuit de omgeving (campus Diepenbeek); Provinciehuis, Kinepolis Hasselt, Plopsa en Bundeling bestaande lijninfrastructuren Grenslandhallen; centrum Hasselt (Kolonel Dusartplein en Hoofdstuk 5 Demerstraat/kanaalkom) en het station van Hasselt. ƒ Het gewenste exploitatiemodel: 39 minuten tussen Hasselt en NIET WEERHOUDEN ALTERNATIEVEN Maasmechelen o de technische eisen (lengteprofiel, bochten en hoogteligging). Hoofdstuk 6  eisen uit de omgeving (ruimtelijke en landschappelijke inpassing ten opzichte van REDELIJKE ALTERNATIEVEN woongebieden, landschappen en natuurgebieden) waarbij bundeling van infrastructuren vooropgesteld wordt.

Tracéalternatief Motivatie waarom niet weerhouden Spoorlijntracé Het spoorlijntracé voldoet niet aan de vooropgestelde doelstellingen inzake rijtijd en attractiepolen. Geen medegebruik bestaand spoor mogelijk zodat een bijkomend spoor noodzakelijk is wat een grote inname aan woonfunctie impliceert. Genk-zuidtracé Het Genk-Zuidtracé voldoet niet aan de vooropgestelde doelstelling inzake rijtijd en kent problemen op het vlak van technische uitvoerbaarheid bij de bundeling met spoorlijn 21C (goederenspoor). De potentiële halte ter hoogte van Ford Genk of andere grote bedrijven biedt weinig meerwaarde (natransport nodig en ploegensysteem). Mijngemeententracé Het mijngemeententracé voldoet niet aan de vooropgestelde doelstellingen inzake rijtijd, halteligging en attractiepolen. Geen medegebruik bestaand spoor mogelijk zodat een bijkomend spoor noodzakelijk is wat een grote inname aan woonfunctie impliceert. Bochtlaantracé Het Bochtlaantracé voldoet niet aan de vooropgestelde doelstellingen inzake rijtijd, halteligging en attractiepolen Rooierheidetracé Het Rooierheide voldoet aan de randvoorwaarden vanuit de omgeving. Het tracé loopt niet gebundeld met bestaande infrastructuren en doorsnijdt aaneengesloten open ruimtegebieden. Brug over Kanaal Om de werking van het sluizencomplex en de veiligheid op het kanaal niet te hypothekeren, wordt het tracé dat ter hoogte van het sluizencomplex middels een (ter hoogte van nieuwe brug het kanaal dwarst niet verder weerhouden. sluis) Jaarbeurslaan Rekening houdend met de verwachte impact op het stedelijk weefsel en de lagere snelheid wordt dit tracéalternatief niet verder weerhouden.

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 477 van 482

Bijlagen

Figuur: Niet weerhouden tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 478 van 482

Bijlagen

KANSRIJKE TRACEALTERNATIEVEN (Hoofdstuk 13) Het resultaat zijn de kansrijke tracéalternatieven die vervolgens aan een gedetailleerd milieuonderzoek onderworpen worden. T R E C H T E R I N G POTENTIËLE ALTERNATIEVEN Programma van eisen KANSRIJKE TRACEALTERNATIEVEN Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen Hasselt-Genk Genk-Maasmechelen Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen Technisch onderzoek Oud Termien Dilsen-Stokkemtracé Rijtijdenonderzoek Brug over Kanaal Koninginnelaantracé Randvoorwaarden vanuit de omgeving Caetsbeek Noord Bundeling bestaande lijninfrastructuren Hoofdstuk 5 Caetsbeek zuid Winterbeeklaan NIET WEERHOUDEN ALTERNATIEVEN Kanaal Noord Rozenkranslaan Hoofdstuk 6 Kneippstraattracé REDELIJKE ALTERNATIEVEN Boxbergheidetracé Programma van eisen Technisch onderzoek Rijtijdenonderzoek Tracéalternatief Motivatie waarom niet weerhouden Randvoorwaarden vanuit de omgeving Hasseltwegtracé De vooropgestelde rijtijd van 39 minuten is bij geen enkele Globaal milieuonderzoek Hoofdstuk 13 combinatie met het Hasseltwegtracé mogelijk. Lanklaartracé Bijkomende haltes zijn niet mogelijk Dilsen- Bijkomende haltes zijn niet mogelijk NIET WEERHOUDEN ALTERNATIEVEN Stokkemtracé Nationaalparktracé De milieueffecten die optreden zijn niet afdoende te milderen. Hoofdstuk 13 KANSRIJKE ALTERNATIEVEN Gedetailleerd milieuonderzoek Hoofdstuk 14

De redelijke tracéalternatieven worden vervolgens onderworpen aan:  een technisch haalbaarheidsonderzoek: kan het tracé op het terrein gerealiseerd en ingepast worden?  een rijtijdenonderzoek: kan de verbinding Hasselt-Maasmechelen in 39 minuten gerealiseerd worden en laat deze verbinding, naast de vooropgestelde basishaltes, bijkomende haltes toe?  een globaal vergelijkend milieuonderzoek: genereert het tracé significante negatieve milieueffecten waarvan nu reeds gesteld kan worden dat deze niet te milderen zijn?

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 479 van 482

Bijlagen

Figuur: Kansrijke tracéalternatieven

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 480 van 482

Bijlagen

Algemeen kan de trechtering samengevat worden in onderstaand schema

T R E C H T E R I N G

POTENTIËLE ALTERNATIEVEN Programma van eisen Verbinding Hasselt-Genk-Maasmechelen Ontsluiting vooropgestelde attractiepolen Technisch onderzoek Rijtijdenonderzoek Randvoorwaarden vanuit de omgeving Bundeling bestaande lijninfrastructuren Hoofdstuk 5

NIET WEERHOUDEN ALTERNATIEVEN

Hoofdstuk 6

REDELIJKE ALTERNATIEVEN Programma van eisen Technisch onderzoek Rijtijdenonderzoek Randvoorwaarden vanuit de omgeving Globaal milieuonderzoek Hoofdstuk 13

NIET WEERHOUDEN ALTERNATIEVEN

Hoofdstuk 13 KANSRIJKE ALTERNATIEVEN Gedetailleerd milieuonderzoek Hoofdstuk 14

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 481 van 482

Bijlagen

19.7 Bijlage 14-6.1: Passende beoordeling

STL2_planMER_def_rev3 Grontmij Vlaanderen nv Ň Libost Groep nv Ň Grontmij Nederland bv ŇDB International GmbH ŇWitteveen+Bos bv Pagina 482 van 482