Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen Masterscriptie Master in de Meertalige Professionele Communicatie

De rol van internet in regiojournalistiek

An Van Baelen

Promotor: Dr. Tom Van Hout

Universiteit Antwerpen Academiejaar 2011-2012 © Copyright: Universiteit Antwerpen

Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van zowel de promotor(es) als de auteur(s) is het overnemen, kopiëren, gebruiken of realiseren van deze uitgave of gedeelten ervan verboden. Voor aanvragen tot of informatie in verband met het overnemen en/of gebruik en/of realisatie van gedeelten uit deze publicatie, neemt u contact op met Universiteit Antwerpen, Master in de Meertalige Professionele Communicatie, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen (België) | [email protected]

Voorafgaande schriftelijke toestemming van de promotor(es) is eveneens vereist voor het aanwenden van de in dit afstudeerwerk beschreven (originele) methoden of producten en voor de inzending van deze publicatie ter deelname aan wetenschappelijke prijzen of wedstrijden.

© Copyright: Universiteit Antwerpen

Without written permission of the supervisor(s) and the author(s) it is forbidden to reproduce or adapt in any form or by any means any part of this publication. Requests for obtaining the right to reproduce or utilize parts of this publication should be addressed to Universiteit Antwerpen, Master in de Meertalige Professionele Communicatie, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen () | [email protected]

A written permission of the supervisor(s) is also required to use the (original) methods or products, and for submitting this publication in scientific contests.

Ondergetekende, An Van Baelen, student Master in de Meertalige Professionele Communicatie verklaart dat deze scriptie volledig oorspronkelijk is en uitsluitend door hemzelf / haarzelf geschreven is. Bij alle informatie en ideeën ontleend aan andere bronnen, heeft ondergetekende expliciet en in detail verwezen naar de vindplaatsen.

Antwerpen, 23 mei 2012

SAMENVATTING Onderzoek (Granado, 2011) toont aan dat wetenschapsjournalisten in Europa steeds meer afhankelijk zijn van het internet als bron van nieuws. Deze scriptie repliceert dat onderzoek in het domein van de Vlaamse regiojournalistiek. Regionaal nieuws boomt (Franklin, 2006), terwijl internet een steeds grotere plaats inneemt in alle beroepen en dus ook in de journalistiek.

Het onderzoek bestaat uit een vragenlijst die doorgestuurd werd naar correspondenten van Gazet van Antwerpen. De resultaten daarvan worden verdiept in vijf interviews.

Uit de verzamelde gegevens blijkt dat internet een grote plaats inneemt in het werk van lokale reporters. Gemeentelijke sites spelen daarbij een belangrijke rol. De rol van sociale media is minder eenduidig: elke respondent gebruikt die op zijn manier, gaande van helemaal niet over netwerkinstrument tot bron van nieuws. De journalisten zelf vinden de opkomst van die nieuwe media in hun werk een logische evolutie, die ze niet aan hun neus voorbij kunnen laten gaan. VOORWOORD Onderzoek uitvoeren is het spannendst als het gaat om nieuwe ontwikkelingen. Daarom zijn het internet en de sociale media een dankbaar onderwerp. Langs de andere kant zijn de mensen weer meer geïnteresseerd in wat er in hun dorp of stad gebeurt dan in gebeurtenissen op andere continenten. Daar spelen regionaal gerichte kranten zoals Gazet van Antwerpen graag op in.

Op het eerste zicht had ik de indruk dat die digitale ontwikkelingen in regionale journalistiek weinig invloed konden hebben: wat is het nut van internet om te ontdekken wat er in je eigen straat gebeurt? Die mening heb ik in de loop van mijn onderzoek verschillende keren bijgesteld.

Mijn scriptietraject is enorm vlot verlopen, en dat is voor een groot deel te danken aan mijn promotor, dr. Tom Van Hout. Hij heeft mij geweldig op weg gezet met interessante en relevante papers.

Een grote hulp was ook mijn stage op de webredactie van Gazet van Antwerpen, en vooral de hulp van Paul Hendryckx bij het verspreiden van mijn enquête. Mijn appreciatie voor lokale journalisten is geweldig gestegen, mijn plannen om in de journalistiek verder te gaan zijn enkel verstevigd. Bedankt voor alle kansen.

Natuurlijk bedank ik ook de correspondenten van GvA die mijn vragenlijst vrijwillig invulden, en de journalisten die toestemden in een interview. Zonder persoonlijke stemmen zou het onderzoek waardeloos zijn.

INHOUD Inleiding ...... 1 Verkenning ...... 2 Literatuurstudie ...... 2 De groeiende regiojournalistiek ...... 2 Het belang van bronnen ...... 4 Verkennend gesprek ...... 6 Aanzet naar onderzoek ...... 6 Probleemstelling ...... 7 Onderzoeksvraag ...... 7 Begrippen ...... 7 Doelstelling ...... 8 Methode & analyse ...... 9 Overzicht methode...... 9 Survey ...... 10 Methode...... 10 Analyse ...... 16 Input interviews ...... 23 Interviews ...... 24 Methode...... 24 Analyse ...... 26 Samenvatting ...... 30 Conclusie & discussie ...... 31 Bronnenlijst ...... 33 Bijlagen ...... 34 Bijlage 1: Verslag verkennend gesprek Bijlage 2: Elektronische survey Bijlage 3: Verslagen diepte-interviews

INLEIDING Regionaal nieuws ‘boomt’ (Franklin, 2006: xvii). Verschillende lokale correspondenten houden daarom bij wat er leeft in hun eigen gemeente en de directe omgeving daarvan. Omdat het internet ontegensprekelijk doorgedrongen is tot in alle aspecten van ons dagelijks leven, lijkt het onwaarschijnlijk dat het geen rol speelt in het werk van een regiocorrespondent.

Het internet draagt bij aan een globalisering van informatie. We weten alles, van overal. Scase duidt in een toespraak voor de Britse Society of Editors (2005) op de paradox die dat met zich meebrengt: lokaal nieuws wordt belangrijker in onze geglobaliseerde wereld. Weten we ook sneller wat er in ons eigen dorp gebeurt dankzij het internet?

Dit onderzoek wil verkennen hoe lokale journalisten gebruik maken van internet wanneer ze op zoek gaan naar nieuws en achtergrondinformatie voor artikels. De basis voor dit onderzoek is een studie van António Granado (2011): via vragenlijsten en interviews onderzocht hij hoe wetenschapsjournalisten in Europa het internet gebruiken. Dit onderzoek doet hetzelfde voor lokale correspondenten van Gazet Van Antwerpen, een Vlaamse krant met een sterke regionale inslag.

“Local issues become more important in the globalised world.” (Scase, 2005)

1

VERKENNING LITERATUURSTUDIE

DE GROEIENDE REGIOJOURNALISTIEK In de inleiding van zijn boek Local Jounalism and Local Media’ (FRANKLIN, 2006) heeft Franklin het meteen over de sterke groei van de regionale pers in de afgelopen decennia. Die groei blijkt uit cijfers over de inkomsten uit advertenties. In dat opzicht groeide de regionale pers in het Verenigd Koninkrijk enorm. In 2006 was ze het grootste gedrukte advertentiemedium.

Die economische kijk op de groei van regiojournalistiek staat in contrast met de pessimistische kijk van academici op lokale journalistiek. Om mooie winsten te garanderen, worden niet alleen de inkomsten uit reclame gemaximaliseerd. De uitgaven worden ook beperkt. Dat resulteert volgens verschillende onderzoekers in een lagere kwaliteit van de artikels. Slechts een minimum aan journalisten wordt in dienst gehouden, wat de druk op de journalisten om snel te schrijven verhoogt. Ze staan ook verder van wat er gebeurt in hun gemeente of regio, omdat de redactie net als de drukkerij en de HR-afdelingen gecentraliseerd wordt. Zo behoren in het Verenigd Koninkrijk verschillende regionale kranten tot eenzelfde groep, die in één centraal gebouw gevestigd zijn.

De hoge druk op de journalisten maakt ze afhankelijk van aangeboden nieuws. Er blijft weinig tijd over om de straat op te gaan en verhalen uit te spitten. Dat argument is intussen gemeengoed geworden. Davies (2008) schrijft hierover in zijn boek Flat earth news. Meer en meer vertrouwen journalisten op de constante toestroom van persberichten, die ze doorgeven aan het publiek. Daarmee verdwijnt hun rol als watchdog van de lokale gemeenschap: persverantwoordelijken geven aan journalisten door wat de buitenwereld mag weten. Journalisten worden passief (O’NEILL & O’CONNOR, 2008).

O’Neill en O’Connor (2008) onderzochten het bronnengebruik in 2.979 artikels van vier regionale kranten in het Verenigd Koninkrijk. Hun belangrijkste bevinding was dat maar in minder dan 24 procent van de geanalyseerde artikels een tweede bron vermeld werd. Heel vaak wordt die tweede bron op het einde van het artikel vermeld om de indruk van objectiviteit te behouden. Secundaire bronnen zoeken kost tijd en middelen en die hebben journalisten vaak te weinig omdat de regionale pers vooral economisch interessant wil zijn. Daarom is vooral de efficiëntie belangrijk wanneer regiocorrespondenten bronnen zoeken en grijpen ze dus vaak terug op persberichten en bronnen waarmee ze eerder al werkten.

Behalve de passiviteit waarmee journalisten het nieuws op zich af laten komen, is er een tweede belangrijke evolutie in de regiojournalistiek. Veel regiocorrespondenten werken op freelancebasis of in bijberoep. Bew (2006) beschrijft de rol van freelancers in regionale pers. In de gedrukte pers spelen freelance regiocorrespondenten een grote rol: de vraag naar super-local1 nieuws heeft bij veel

1 Wat eerst burgerjournalistiek genoemd werd, heet nu hyperlokaal (super-local). Dat hyperlokale nieuws wordt aangebracht door iedereen, vaak op een site zoals het Nederlandse Brabantdichtbij.nl. Verschillende kranten spelen op deze trend in en nemen gemeentecorrespondenten in dienst, die het hyperlokale nieuws opvolgen.

2 kranten een netwerk van gemeentecorrespondenten doen ontstaan. Naast een dagelijkse job schrijven zij regelmatig artikels over het reilen en zeilen in hun gemeente. “We cover every spit and cough”, zegt een redacteur daarover (BEW, 2006: 203). Enkel voor gespecialiseerde domeinen als rechtszaken zijn nog beroepsjournalisten nodig.

Ook in Vlaanderen spelen regiocorrespondenten in bijberoep een grote rol in de werking van regionale kranten. Kranten als Gazet van Antwerpen, of zijn constant op zoek naar nieuwe correspondenten om elke gemeente te vertegenwoordigen in de krant. Op hun site bestaat er een afzonderlijke pagina voor elke gemeente. Daar vind je ook de plaatselijke correspondent terug met zijn of haar contactgegevens. De kranten die hierboven opgenoemd werden hebben verschillende uitgaven per regio naast een algemeen, nationaal katern. Zij zijn minder afhankelijk van inkomsten uit reclame als puur regionale kranten zoals De Streekkrant en Passe-partout.

3

HET BELANG VAN BRONNEN O’Neill en O’Connor (2008) concluderen dat de snelheid waarmee regiocorrespondenten artikels moeten produceren maakt dat ze vaak op één bron vertrouwen. De bron vormt nochtans het hart van nieuwsselectie en -productie (O’NEILL & O’CONNOR, 2008: 487).

Berkowitz (2009) gaat in zijn artikel ‘Reporters and Their Sources’ na welke invloed bronnen uitoefenen op het nieuws en op lezers. Dat blijkt enerzijds een invloed op korte termijn te zijn, anderzijds ook op lange termijn. Op korte termijn beïnvloeden bronnen de constructie van de nieuwsagenda. Wat zij aan informatie kunnen leveren, bepaalt voor een groot deel wat de kranten zullen schrijven. Dat maakt het interessant om inzicht te hebben in wie juist de bronnen zijn. Van groot belang is daarbij de betrouwbaarheid en diversiteit van bronnen. Wie aan het woord komt zou een getrouwe representatie moeten zijn van de gemeenschap waarover bericht wordt. Dit is niet het geval: heel vaak zijn bronnen mannelijke autoriteiten. Op lange termijn beïnvloeden de meest gebruikte bronnen ook de publieke opinie: wie het meest aan het woord komt in de media, bepaalt hoe er over een bepaald onderwerp gedacht wordt.

Ross (2006) onderzocht net als O’Neill en O’Connor (2008) het bronnengebruik van regiojournalisten. Zij focust op de diversiteit en komt tot de conclusie dat ook in het regionale nieuws de bevinding van Berkowitz (2009) geldig is: bronnen zijn geen representatie van de samenstelling van een gemeenschap. De meerderheid blijven mannelijke autoriteitsfiguren.

“Sources are always at the heart of Vandaag wordt meer en meer informatie op internet news selection and production.” gezocht. Het internet is in de journalistiek een belangrijk (O’NEILL & O’CONNOR, 2008: 487) werkinstrument geworden. Zo neemt bij het nieuwsmaken het belang van user generated content, zoals blogs, fora en commentaarmogelijkheden, toe (VRM, 2011). Journalisten hebben meer toegang tot internet, en dit heeft ook een invloed op hun werkmethode: via mail kunnen bronnen sneller gecontacteerd worden, via internet kunnen online versies van tijdschriften en databanken geraadpleegd worden. Het is niet altijd meer nodig om de straat op te gaan en de juiste mensen te zoeken. Online komt er veel informatie op de journalist af. Daarbij komt dat met de digitalisering van het werkproces, deadlines korter op elkaar volgen en de tijdsdruk toeneemt. Onder een dergelijke tijdsdruk is het interessanter om vanuit de ‘newsroom’ het internet te raadplegen dan om de straat op te gaan.

Digitale bronnen hebben een grote invloed op de nieuwsagenda. De voordelen van internet zijn onder andere de openheid en de snelheid, maar die twee kenmerken veroorzaken ook vaak twijfels over de betrouwbaarheid. Daarom is het belangrijk te onderzoeken welke sites als bron gebruikt worden. O’Neill en O’Connor (2008) en Ross (2006) delen in hun studies de gebruikte bronnen op in categorieën als politie, lokale overheden, bedrijven en lezers maar maken geen onderscheid in de manier waarop bronnen gevonden worden. Dit onderzoek wil onderzoeken hoe journalisten bij die bronnen komen: via internet of op een andere manier.

4

Het gebruik van digitale bronnen werd door Granado (2011) onderzocht voor wetenschapsjournalistiek. Hij onderzocht via een survey hoe Europese journalisten het internet gebruiken bij hun werk en hoe zij daartegenover staan. De resultaten van de survey werden verdiept door interviews met enkele respondenten. De conclusie van het onderzoek is dat internet wel degelijk een grote invloed heeft op de werkwijze van de journalisten. Journalisten zijn afhankelijk van internet voor hun bronnen en brengen het grootste deel van hun tijd niet ter plaatse, maar in de ‘newsroom’ door. Het maakt hun job gemakkelijker, maar zorgt er ook voor dat de druk op journalisten groter wordt: zij moeten meer informatie sneller opnemen. Wetenschapsjournalisten lijken hun aandacht daarom op een beperkt aantal sites te richten. Dat resulteert in een verlies aan diversiteit in de gepubliceerde artikels: bijna alle journalisten baseren zich op dezelfde bronnen. Een groot deel van die bronnen zijn kant-en-klare persberichten. Zo wordt ook de invloed van PR op het nieuws groter. Het onderzoek van Granado richt zich op het gebruik van digitale bronnen door wetenschapsjournalisten en vormt de aanleiding voor dit onderzoek. We repliceren “The internet is profoundly Granado’s onderzoek in het domein van de changing the daily routines of regiojournalistiek (zie Methode, blz. 8). European science journalists.” (GRANADO, 2011: 808) In januari 2012 verscheen een rapport van Eurobarometer over het gebruik van sociale media (Facebook, Twitter, Youtube, …) door journalisten. Daaruit blijkt het belang van internet in de dagelijkse routine van journalisten. Het rapport werd opgesteld op basis van interviews met vijf journalisten per lidstaat van de Europese Unie. Belangrijke conclusies uit het rapport zijn dat journalisten weinig problemen hebben om de informatie te vinden die ze zoeken. De meerderheid van de journalisten die geïnterviewd werden, gebruikt sociale media op het werk. Zo willen ze up to date blijven. Ook zoeken ze op die netwerken naar specifieke informatie of personen die anders moeilijk te contacteren zijn. De snelheid van de sociale media is een sterk voordeel, de gemakkelijke toegang en de diversiteit spelen ook mee. Het gevaar van sociale netwerken is dat niet alle informatie betrouwbaar is.

Quadrant Communications publiceerde in mei 2012 de resultaten van een enquête onder Belgische beroepsjournalisten. Meer dan de helft van de 330 respondenten uit dat onderzoek gebruikt Facebook en Twitter. Hun aantal groeit ook tegenover 2010. Quadrant merkt een verschuiving tussen de verschillende sociale media, want het gebruik van eigen blogs en MySpace daalde wel. 78 procent van de journalisten krijgt geen richtlijnen over het gebruik van sociale media. Er lijken verschillende evoluties aan de gang in het gebruik van sociale media. Daarom krijgen zij een aparte plaats in dit onderzoek.

5

VERKENNEND GESPREK Praktisch inzicht in de manier waarop journalisten nieuws zoeken en informatie verzamelen voor artikels is een meerwaarde. Daarom voeren we een verkennend gesprek met een correspondent van Gazet Van Antwerpen. De selectie van de correspondent voor dit gesprek gebeurt via een selecte steekproef: we contacteerden een correspondent uit de buurt. De geïnterviewde is Stefan Laenen. Hij was lang regiocorrespondent in de gemeente Herenthout voor Gazet van Antwerpen en schrijft nu voor het Media & Cultuurkatern. Een verslag van het gesprek werd opgenomen in bijlage 1. In het gesprek vroegen we naar de manier waarop een lokale correspondent nieuws zoekt en vindt. Ook legden we Stefan Laenen een testversie van onze vragenlijst voor.

Uit het gesprek kwam naar voren dat internet inderdaad een belangrijke rol speelt in het werk van reporters. Enerzijds werken bijna alle gemeentecorrespondenten van thuis uit en is het internet hun belangrijkste bron van contact met de redactie. Artikels worden doorgestuurd via mail of intranettoepassingen. Anderzijds is het internet een uitbreiding van het netwerk van de correspondent: Facebook verlengt de cafétoog, e-mail maakt de reporter bereikbaar. Andere nieuwssites worden regelmatig geraadpleegd om geen nieuws te missen.

Het internetgebruik van een correspondent is moeilijk meetbaar. De meeste mensen hebben niet meteen een idee hoe lang ze online zijn. Daarbij is het ook vaak moeilijk om een onderscheid te maken tussen professioneel en privé internetgebruik. Het eerste wat Stefan Laenen vermeldde over internetgebruik was het opzoeken van achtergrondinformatie. Daaronder rekent hij ook het nakijken van de schrijfwijze van een persoonsnaam of een juist huisnummer.

AANZET NAAR ONDERZOEK Veel kranten zetten in op regionieuws omdat dat is wat lezers vragen. Ondertussen wordt er volop gediscussieerd over de dalende kwaliteit van dat lokale nieuws. Bronnen spelen een belangrijke rol in nieuwsvorming, en zijn dus mee verantwoordelijk voor de kwaliteit van het nieuws. Verschillende studies onderzochten al de diversiteit van de bronnen die regiocorrespondenten aanspreken. Welke rol het internet daarin speelt is nog onbekend.

Granado concludeerde dat internetbronnen in wetenschapsjournalistiek verantwoordelijk zijn voor een verlies aan diversiteit. Dat de rol van internet en in het bijzonder van sociale media toeneemt, toonden verschillende onderzoeken al aan. Wij spitsen ons onderzoek nu toe op regiojournalistiek en onderzoeken het gebruik van internet en de invloed daarvan op lokaal nieuws.

6

PROBLEEMSTELLING ONDERZOEKSVRAAG De onderzoeksvraag luidt: Hoe gaan regiojournalisten om met digitale bronnen? Om deze algemene vraag te kunnen beantwoorden splitsen we de onderzoeksvraag op in drie deelvragen:

- Hoe groot is het belang van internetbronnen in hun bronnengebruik? - Welke sites spelen een rol? - Hoe staan journalisten tegenover het gebruik van internetbronnen?

Het antwoord op de eerste vraag zal duidelijk maken of het internet inderdaad een grote rol speelt in het werk van een journalist. Hoe groter het aandeel van internetbronnen, hoe relevanter het onderzoek naar de Hoe gaan aard van die bronnen is. Die aard wordt in de tweede vraag onderzocht. regiojournalisten om met digitale bronnen? Er zijn verschillende bronnen te onderscheiden op internet: sites van instituten en overheden, sites van bedrijven, sociale netwerksites of e- mailprogramma’s. De betrouwbaarheid van de bronnen is een belangrijk element dat verschilt per soort en wordt dan ook onderzocht. De houding van journalisten tegenover het gebruik van internetbronnen is het laatste en meest subjectieve onderzoeksonderwerp. De manier waarop journalisten de betrouwbaarheid van internetbronnen inschatten en de tevredenheid met die digitale evolutie bepalen voor een groot deel de manier waarop ze gebruik zullen maken van de nieuwe mogelijkheden.

BEGRIPPEN In dit onderzoek zijn de kernbegrippen digitale bronnen en regiocorrespondenten. Verdere begrippen die we gebruiken, worden in de methode verklaard wanneer ze aan bod komen.

Onder digitale bronnen rekenen we de informatie waar een journalist toegang tot kan hebben als hij over een internetverbinding beschikt. Dat zijn dus e-mail- toepassingen en websites. Bij de websites zal een onderscheid gemaakt worden tussen traditionele websites en sociale netwerksites. De traditionele websites zijn bijvoorbeeld internetpagina’s van kranten, overheden of bedrijven, online archieven en sites van nieuwsagentschappen. De sociale netwerksites omvatten Facebook, Twitter, Youtube, … Deze sociale media zijn sites waar gebruikers in dialoog kunnen treden en dus een hoge graad van interactie mogelijk is.

Het tweede belangrijke concept in dit onderzoek is regiocorrespondent. Hiermee bedoelen we journalisten die, meestal op freelancerbasis of in bijberoep, het nieuws in een gemeente opvolgen en zo als kroniekschrijvers voor die gemeente fungeren.

De regiocorrespondenten die we in dit onderzoek opnemen werken voor Gazet van Antwerpen. Die krant wil eerst en vooral een regionale krant zijn, en werkt daarom met een uitgebreid netwerk van regiocorrespondenten. Hun doel is om voor elke gemeente een correspondent te benoemen die ook daar woont en voeling heeft met het reilen en zeilen van de gemeente. Gazet van Antwerpen wordt uitgegeven in zes

7 edities die inhoudelijk gericht zijn op de provincie Antwerpen en het Waasland. Ze behoort tot de mediagroep Concentra.

Het concept kwaliteit komt ook enkele keren voor in dit onderzoek. Toch bakenen we het niet strikt af. We vragen aan de journalisten wat zij kenmerken van kwaliteit vinden, en vragen naar algemene indrukken. Kwaliteit heeft niet te maken met oplage en verkoopcijfers, dat is wel duidelijk. Bedrijfseconomische ontwikkelingen worden in dit onderzoek niet in rekening gebracht.

DOELSTELLING Dit onderzoek is verkennend. Het doel is inzicht krijgen in de manier waarop reporters nieuws vinden via internet. Reporters worden steeds meer afhankelijk van het digitale milieu waarin we leven en dit heeft ook een weerslag in de manier waarop regionale journalisten tewerk gaan. O’neill en O’Connor (2008) stellen dat het nieuws niet meer persoonlijk van de straat gehaald wordt maar overgenomen wordt uit persberichten, omdat de toestroom aan informatie te groot geworden is. Daar is het internet deels verantwoordelijk voor: de snelheid van digitale informatie is moeilijk bij te houden. In dit onderzoek wil ik bekijken of dit ook zo is in lokale Vlaamse journalistiek.

8

METHODE & ANALYSE OVERZICHT METHODE Dit is een replicatie van het onderzoek van António Granado (2011). Hij onderzocht het gebruik van internet bij Europese wetenschapsjournalisten, wij onderzoeken hetzelfde in het domein van de Vlaamse regiojournalistiek. De methode wordt overgenomen: we vullen een survey onder de regiocorrespondenten aan met verdiepende interviews.

De onderzoekseenheden zijn de regiocorrespondenten van één krant, Gazet van Antwerpen. Gazet van Antwerpen is een Vlaamse krant met een uitgesproken regionaal karakter. De keuze voor dit dagblad houdt in dat andere kranten die nationaal verschijnen buiten beschouwing gelaten worden. Gratis regionale uitgaven, zoals De Streekkrant en Passe-partout, worden niet in het onderzoek opgenomen.

Hieronder bespreken we het onderzoeksopzet en de resultaten van de survey en de interviews.

9

SURVEY

METHODE In een eerste fase wordt een survey elektronisch voorgelegd aan 75 regiocorrespondenten van Gazet van Antwerpen. De survey vindt u in bijlage 2. Voor de uitwerking ervan gebruikten we kwiksurveys.com, een gratis online survey tool. De link naar de vragenlijst werd door de regioredactie van Gazet van Antwerpen naar de correspondenten gestuurd, met de mededeling dat de vragenlijst vrijblijvend in te vullen was. De resultaten worden statistisch verwerkt met SPSS en dienen als basis voor de interviews die de derde fase van het onderzoek uitmaken. We houden rekening met een non-responsgraad van 50 procent. De resultaten zullen vooral voor de eerste deelvraag uit de probleemstelling van belang zijn (Hoe groot is het belang van internet in hun bronnengebruik?). Voor de twee andere deelvragen geven de resultaten al een goede indicatie, maar is een verdieping van de antwoorden nodig: opinies over de werkmethode zijn moeilijker te bevragen in een survey.

De survey werd opgesteld aan de hand van een operationaliseringsmatrix (Tabel 1). Die matrix willen we in de volgende alinea’s verduidelijken en verantwoorden.

In de operationalisering van de onderzoeksvraag is vooral het begrip internet van belang. We willen te weten komen hoe journalisten internet gebruiken als bron. Daarom wordt er eerst een dimensie gebruik beschreven: hoe lang zijn journalisten dagelijks online en waarvoor wordt het internet professioneel gebruikt? Dit vragen we voor het professionele gebruik. Bij regiocorrespondenten is het overgrote deel van de journalisten actief op freelance basis. Voor deze reporters is het moeilijker een onderscheid te maken tussen professioneel en privégebruik van internet, zoals Stefan Laenen vertelde. Daarom wordt in een extra vraag nagegaan of de respondent het verschil tussen privé- en professioneel internetgebruik kan maken.

Het gebruik van e-mail is een aparte indicator. Bij het surfen op het internet gaat het om al dan niet actief zoeken naar nieuws en informatie. Voor e-mail is dit anders. Reporters kunnen via e-mail enerzijds bronnen contacteren en anderzijds meldingen krijgen van nieuwsfeiten zonder dat zij daarnaar gevraagd hebben. De focus van dit onderzoek ligt niet bij e-mailgebruik, maar het is wel nodig om surfen en e- mailgebruik van elkaar te onderscheiden.

Een tweede dimensie gaat naar de kern van dit onderzoek en bevraagt de rol van internet als bronmateriaal. Wordt internet ook daadwerkelijk gebruikt als bron? En zo ja, hoe groot is dan net het aandeel van internetbronnen in het aantal gebruikte bronnen. We vragen hier geen cijfers, omdat artikels helemaal of deels op internetbronnen gebaseerd zijn en de vraag dus snel ambigue antwoorden zou kunnen opleveren. Het is ook moeilijk voor correspondenten om daar een cijfer op te kleven volgens Stefan Laenen. Ook achtergrondinformatie kan gemakkelijk op internet gevonden worden. Wordt internet hiervoor gebruikt door de regiocorrespondenten? Deze vraag werd in de matrix thuisgebracht onder internetgebruik, waar alle manieren van internetgebruik bevraagd worden, maar past ook onder deze dimensie.

10

Tabel 1 Operationaliseringsmatrix

Begrip Dimensie Indicator Vraag Correspondent Ervaring Aantal jaren aan het werk als Hoe lang werkt u nu als regiocorrespondent? (in jaren, numeriek tekstvak) correspondent Aantal artikelen Hoeveel artikels schrijft u gemiddeld per week? (numeriek tekstvak) Werkomstandigheden Regio Voor welke gemeente(n) bent u correspondent? (vrij in te vullen tekstvak) Voltijds/bijberoep U bent voltijds regiocorrespondent voor Gazet van Antwerpen/regiocorrespondent in bijberoep. (meerkeuze) Personalia Leeftijd Hoe oud bent u? (numeriek tekstvak) Woonplaats In welke gemeente woont u? (tekstvak) Geslacht U bent man/vrouw. (meerkeuze) Internet Gebruik Tijd gespendeerd op internet Hoeveel tijd brengt u dagelijks online door? (numeriek tekstvak) Maakt u een onderscheid tussen internetgebruik voor uw werk als correspondent en internetgebruik voor privédoeleinden? (ja/neen) Zo ja, hoeveel tijd brengt u dagelijks online door voor uw werk als correspondent? (numeriek tekstvak) Geconsulteerde sites Waarvoor gebruikt u internet (uitgezonderd privé-gebruik)? (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd) bronnen contacteren (mail, sociale netwerken) bronnen vinden (experts, getuigen, …) actief nieuws zoeken ideeën opdoen voor artikelen research voor artikelen (databases, archief van de krant, online publicaties, …) nieuwsfeiten controleren e-mail nakijken blogs lezen sociale netwerken volgen (Facebook, Twitter, …) Wat is uw favoriete nieuwssite? (tekstvak) Mail Mensen contacteren mij via e-mail om nieuwsfeiten te melden. (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd) Ik contacteer bronnen via e-mail. (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd) Persoonlijk contact met een bron is belangrijk. (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd)

11

Hoeveel van de nieuwsfeiten die mensen u via e-mail melden verwerkt u in een artikel? (meerkeuze: allemaal – de meeste – een minderheid – geen) Hoe contacteert u uw bronnen? (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd) e-mail sociale media telefoon thuis aanbellen andere Sociale netwerksites Heeft u een Twitterprofiel? (ja/neen) Zo ja, gebruikt u Twitter bij uw werk als regiocorrespondent? (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd) Heeft u een Facebookprofiel? (ja/neen) Zo ja, gebruikt u Facebook bij uw werk als regiocorrespondent? (schaalvraag: nooit – zelden – soms – vaak – altijd) Bent u bekend met specifieke zoekmotoren voor sociale netwerksites zoals Socialmention, Whostalkin of Samepoint.com? (ja/neen) Internet als bron Nieuwszoeken Van welke site haalde u al het vaakst informatie voor een artikel? (tekstvak) Het grootste deel van mijn artikelen is gebaseerd op internetbronnen. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Betrouwbaarheid Hoe betrouwbaar vindt u volgende sites? (zevenpuntsschaal betrouwbaar – niet betrouwbaar) nieuwssites (www.gva.be, …) sites van nieuwsagentschappen gemeentelijke website (www.antwerpen.be, …) website van een politieke vereniging website van een bedrijf sociale netwerksites (Facebook, Twitter, …) Vindt u een tweede bron noodzakelijk? (ja/neen) Vindt u een tweede bron naast internet noodzakelijk? (ja/neen) Het is voor mij duidelijk of een site betrouwbaar is. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens)

12

Diversiteit Internet maakt regionieuws meer divers. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Internet maakt globaal nieuws belangrijker dan regionieuws. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Invloed op Invloed op nieuwsverzamelen Internet verbetert de kwaliteit van mijn werk. werkomstandigheden (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Internet verbetert de kwaliteit van regiojournalistiek. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Er komt te veel informatie op mij af via internet. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Internet zorgt voor een focus op ‘breaking news’. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Journalisten weten sneller wat er gebeurt. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Als regiocorrespondent moet ik constant uitkijken naar nieuws. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Verandering werkplek Internet zorgt ervoor dat journalisten meer naar buiten komen. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Ik kan mijn job zonder internettoegang uitoefenen. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Ik kan van thuis uit nieuws vinden. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Vergemakkelijking Internet maakt mijn job gemakkelijker. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Internet maakt het gemakkelijker bronnen te contacteren. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens) Internet maakt informatie toegankelijker. (zevenpuntsschaal helemaal mee eens – helemaal mee oneens)

13

Belangrijk is de indicator betrouwbaarheid. Is het internet een betrouwbare bron? Verschillende soorten sites kunnen in meer of mindere maten als betrouwbaar beschouwd worden. Met schaalvragen wordt dit nagevraagd voor een aantal sites dat door regiocorrespondenten geraadpleegd wordt en eventueel als bron gebruikt wordt: sites van gemeenten en overheden, sites van bedrijven, sites van (politieke) verenigingen, enzovoort. Het belang van een tweede bron wordt bevraagd. O’Connor en O’Neill (2008) onderzochten het bronnengebruik bij regiojournalisten. Zij concludeerden dat in 76 % van de onderzochte artikelen slechts één bron gebruikt werd. Ook bij Vlaamse journalisten blijkt vaak geen tweede bron geraadpleegd of vermeld te worden (RAEYMAECKERS & VAN LEUVEN, 2012). De vraag is hier of journalisten een tweede bron nodig vinden. Specifiek voor dit onderzoek is het ook interessant om te weten of dit percentage voor internetbronnen hoger dan wel lager ligt.

Een derde dimensie die de survey in kaart wil brengen is de invloed die het internet uitoefent op de werkwijze van de journalisten. De informatie komt sneller tot bij de journalisten door het internet. Dit zou een invloed kunnen hebben op de focus die zij leggen: ‘breaking’ nieuws wordt dan belangrijker. Als journalisten er niet als eerste bij zijn om een artikel te schrijven, heeft de krantenlezer het nieuws al via een ander kanaal vernomen. Het internet zorgt er ook voor dat er op elk moment van de dag nieuws kan verschijnen. In welke mate heeft dit een invloed op regiocorrespondenten? Moeten zij de hele dag door alert blijven? Stefan Laenen merkte bij deze vraag op dat regiocorrespondenten, ook als freelancer, voor de opkomst van het internet ook heel de dag uitkeken naar nieuws. Dit is geen nieuw aspect van de job, maar heeft het internet hier iets in veranderd? De kans bestaat dat jongere journalisten dit als de invloed van het internet zien, terwijl journalisten die ook zonder internet gewerkt hebben de invloed ervan niet al te hoog inschatten. De vragen bij deze dimensie werden voor een groot deel gebaseerd op de vragen die in het onderzoek van Granadó (2010) aan de wetenschapsjournalisten voorgelegd werden.

Buiten de toegenomen snelheid verandert het internet nog een aantal aspecten, die we bij de respondenten willen toetsen:

- De werkplek verandert: het is niet noodzakelijk voor journalisten om in een gerechtsgebouw of aan een politiekantoor de wacht te houden om informatie te krijgen. Persberichten worden vaak online gepubliceerd. - Het werk wordt makkelijker: internet maakt informatie toegankelijker en maakt het makkelijker om snel bronnen te contacteren. - De kwaliteit van het regionieuws gaat achteruit: uit de studie van Granado (2011) bleek dat wetenschapsjournalistiek minder divers werd door de invloed van het internet. Journalisten gebruiken steeds vaker dezelfde bronnen. Is dit uit te breiden naar regiojournalistiek of zien we hier een verdieping en misschien een stijgende kwaliteit door de betere toegankelijkheid van informatie? Omdat kwaliteit moeilijk te definiëren is, wordt in deze survey rechtstreeks naar de mening van de journalisten over de kwaliteit gevraagd. Dat geeft ons een globaal beeld, dat later gespecificeerd kan worden tijdens de interviews.

14

Om een duidelijk beeld te hebben van de respondenten van de survey, vraagt de survey ook naar een aantal persoonlijke gegevens. Geslacht, leeftijd en woonplaats worden gevraagd om de respondenten in groepen te kunnen delen bij de verwerking. De professionele dimensies die we onderscheiden zijn ervaring en werkomstandigheden. Onder ervaring wordt het aantal jaren werkzaam als reporter begrepen, en ook het gemiddelde aantal artikels dat de reporter wekelijks schrijft.

Onder werkomstandigheden worden de volgende indicatoren gerekend: de regio waarin de journalist werkt en het statuut dat hij heeft (vaste medewerker of in bijberoep). Een vaste werknemer heeft een beter beeld van die hij aan zijn werk besteedt. Een freelance journalist komt waarschijnlijk vaker toevallig op een nieuwsfeit uit. Dit onderscheid is belangrijk bij de interpretatie van het aantal uren dat de reporters online doorbrengen: een freelance reporter kan wellicht moeilijker onderscheiden welk deel van zijn tijd hij privé of professioneel op het internet doorbracht. Uit het gesprek met Stefan Laenen werd duidelijk dat een grote meerderheid van de correspondenten van Gazet Van Antwerpen journalist in bijberoep is. De regio zou ook een verschil kunnen opleveren: misschien zijn er in grootstedelijke, dichtbevolkte gebieden meer mogelijkheden om nieuws op internet te vinden.

15

ANALYSE De link naar de online vragenlijst werd op 2 maart 2012 doorgestuurd naar 75 freelance medewerkers van de regioredactie van Gazet Van Antwerpen (GvA). De survey werd ongeveer een maand later, op 4 april 2012 afgesloten met 25 ingevulde vragenlijsten. De verwachte responsgraad van 50 procent werd niet gehaald, maar uiteindelijk antwoordde toch een derde van de respondenten. Twee van deze vijfentwintig vragenlijsten waren niet volledig ingevuld. De antwoorden uit die twee lijsten worden wel mee opgenomen: enkel de demografische gegevens op het einde van de survey ontbreken. Een reden voor de relatief hoge non-respons is waarschijnlijk de formulering van de mail met de link. De redacteur die de mail opstelde vermeldde duidelijk dat de vragenlijst volledig vrijblijvend in te vullen was. De resultaten van de survey worden verwerkt met behulp van het statistisch programma SPSS.

Onder de respondenten is een meerderheid mannelijk. Slechts vier respondenten zijn vrouwen, dat is 16 procent van de respondenten. De gemiddelde leeftijd is 42 jaar (standaarddeviatie (SD) 11,93). De jongste journalist uit onze steekproef is 23 jaar, de oudste 66. De meeste respondenten zijn tussen de 30 en 40 jaar oud (32 procent). Gemiddeld zijn de correspondenten 9 jaar aan de slag voor GvA. Ook hier zien we een hoge standaarddeviatie (10,80) omdat het aantal jaren varieert tussen 0 en 46. Ook in het aantal artikels dat de correspondenten aangeven wekelijks te schrijven, zien we een grote variatie: het gemiddeld aantal artikels per week schommelt tussen 3 en 55 (gemiddelde 14, SD 13). 18 correspondenten geven aan dat zij in bijberoep voor GvA schrijven, dat is een duidelijke meerderheid. Slechts 5 van de respondenten werkt voltijds voor GvA, 2 respondenten beantwoordden deze vraag niet.

In de survey werd gevraagd naar de woonplaats van de journalisten. De gemeentes die zij invullen, bestrijken de hele provincie Antwerpen. Opvallend en logisch is de grote samenhang met de gemeente waarvoor zij als correspondent schrijven. 72 procent van de regiojournalisten uit de survey schrijft voor de gemeente waarin hij of zij woont. Zeven daarvan (28 procent van het totaal) schrijft daarnaast ook voor andere gemeentes, meestal buurgemeentes. Verder schrijft 12 procent niet voor zijn eigen gemeente, maar wel voor een buurdorp. Drie correspondenten (12 procent) beantwoordden deze vragen niet. Een correspondent geeft aan voor een andere gemeente (Laakdal) te schrijven dan die waar hij woont (Lier) of de buurgemeentes daarvan.

Voltijds Bijberoep Totaal Eigen gemeente 0 11 11 Eigen gemeente + andere 4 3 7 Buurgemeente(n) 1 2 3 Andere gemeente 0 1 1 Onbekend 0 1 1 Totaal 5 18 23 Tabel 4 Kruistabel woon-werkgemeente/werkstatuut

16

Een kruistabel (tabel 4) die de samenhang tussen de woon- en werkgemeente linkt aan het statuut van de journalist (hoofd- of bijberoep) geeft een interessant resultaat. Van de vijf journalisten in hoofdberoep uit de steekproef, schrijven vier voor hun eigen gemeente en andere. Zij beslaan dus een groter gebied dan de correspondenten in bijberoep. De laatste journalist in hoofdberoep schrijft enkel voor een buurgemeente van zijn woonplaats, maar die buurgemeente is de stad Mechelen en dus ook een groter gebied dan de gemiddelde gemeente. De elf correspondenten die enkel voor hun eigen gemeente schrijven, werken allemaal in bijberoep voor GvA.

De correspondenten geven aan dat ze gemiddeld vijf uur en 26 minuten online spenderen per dag (5,44 uur, SD 3,24). Het minimum is 1 uur, het maximum 14. Er bestaat geen significant verschil tussen de tijd die mannen en vrouwen online spenderen (p = 0,451). Ook het verschil tussen de tijd die voltijdse journalisten of correspondenten in bijberoep op het internet doorbrengen is niet significant (p = 0,210). Het internetgebruik ligt bij voltijdse correspondenten wel hoger (gemiddeld 6u36) dan bij correspondenten in bijberoep (gemiddeld 4u50). Verder valt op dat de correspondent die niet voor zijn eigen gemeente of een buurgemeente schrijft, aangeeft dagelijks gemiddeld 12 uur online te zijn en dus een van de hoogste waarden invult voor die vraag. Dat kan te maken hebben met de grote afstand tussen zijn woon- en werkplaats.

Ondanks het feit dat Stefan Laenen in het verkennend gesprek aangaf dat weinig correspondenten een onderscheid kunnen maken tussen internetgebruik voor professionele en privé doeleinden, zegt 44 procent dat wel te kunnen. Die 44 procent spendeert tussen 1 en 8 uur online voor het werk (gemiddelde 3u05, SD 2,40).

Het internet wordt op verschillende manieren gebruikt. In de vragen maakten we het onderscheid tussen bronnen zoeken en contacteren, e-mail nakijken, ideeën opdoen voor nieuws, nieuwsfeiten zoeken en checken, research doen voor een artikel en blogs en sociale netwerken volgen. Uit de data blijkt dat 80 procent van de respondenten altijd zijn e-mail nakijkt als ze op online zijn. We kunnen de online activiteiten als volgt rangschikken op basis van de verzamelde data (van meest naar minst gebruikt):

Functie Gem. SD 1 E-mail nakijken 4,80 0,41 2 Bronnen vinden 4,76 0,60 3 Bronnen contacteren 4,28 0,54 4 Research voor artikelen 4,08 0,70 5 Actief nieuws zoeken 3,72 0,79 6 Nieuwsfeiten checken 3,52 0,96 7 Ideeën voor artikelen opdoen 3,36 0,81 8 Sociale netwerken volgen 3,24 1,23 9 Blogs volgen 2,52 1,12

Tabel 5 Internetgebruik (5 = altijd, 1 = nooit)

17

De resultaten in deze tabel volgen niet de resultaten die Granado (2011) voorstelt. In zijn onderzoek was research de belangrijkste online activiteit, gevolgd door bronnen contacteren, bronnen vinden en e-mail nakijken. De top vier blijft dus dezelfde, maar de volgorde is anders.

Uit Tabel 5 blijkt ook duidelijk dat sociale netwerken en blogs weinig gevolgd worden. De standaarddeviatie voor die twee activiteiten is wel de hoogste: er zijn wel degelijk correspondenten die vaak gebruik maken van sociale netwerken voor hun werk als correspondent en daar nieuws of bronnen zoeken. Het lijkt alleen geen algemene werkwijze zoals e-mail het wel is. We maken in dit onderzoek, zoals vermeld in de methode, een onderscheid tussen e-mailgebruik en surfen op het internet. De focus ligt op dat laatste.

Toch zijn enkele gegevens over e-mail bruikbaar om te vergelijken met het gebruik van sociale media, waar we in dit onderzoek extra aandacht aan willen besteden. Het nakijken van e-mail is dus de belangrijkste online activiteit. Ook het contacteren van bronnen gebeurt grotendeels via e-mail. Dat leiden we af uit de vraag naar de manier waarop de correspondenten hun bronnen contacteren. Op een schaal van 1 (nooit) tot 5 (altijd) duidden ze aan hoe vaak ze het voorgestelde medium gebruiken om bronnen te contacteren. Mensen opbellen gebeurt het vaakst (gemiddelde 4,08; SD 0,57). Dan volgen e-mailen (gem. 3,84; SD 0,47), sociale media (gem. 2,45; SD 0,93) en bij de persoon thuis aanbellen (gem. 2,12; SD 0,83). Bij sociale media zien we weer een relatief hoge standaardafwijking. De respondenten gebruiken die netwerken in heel verschillende mate om bronnen te contacteren.

We wilden ingaan op het gebruik van sociale media zoals Facebook en Twitter. Hierboven blijkt al duidelijk dat het gebruik daarvan voor journalisten geen standaard is. Het merendeel van de respondenten heeft wel een account op Facebook (20 correspondenten antwoordden ja, 4 nee, 1 vulde niets in). Maar professioneel gebruik ervan blijft beperkt: gemiddeld scoorden de respondenten een 3 (Ik gebruik soms Facebook voor mijn werk als regiocorrespondent). De hoge standaarddeviatie (1,07) duidt net als hierboven aan dat Facebook geen deel is van de standaardwerkwijze. Het gebruik van Twitter is minder verspreid. Slechts 8 respondenten hebben een Twitterprofiel. En terwijl bij Facebook een correspondent aangaf altijd Facebook te gebruiken voor zijn of haar werk, blijft bij Twitter het gemiddelde antwoord 2 (SD 0,89), wat wil zeggen dat over het algemeen zelden gebruik gemaakt wordt van Twitter.

Er is geen beduidend verschil tussen het gebruik van sociale media bij correspondenten in hoofd- of bijberoep (p = 0,286 voor Facebookgebruik en p = 0,787 voor Twittergebruik). Niet onverwacht zien we dat jongere journalisten meer gebruik maken van sociale media dan oudere correspondenten. Voor het Twittergebruik is dit verschil significant tussen de respondenten ouder dan 40 jaar en de respondenten jonger dan of net 40 jaar (p = 0,047). Voor Facebook is dit verschil niet significant. Als we het gebruik van sociale media combineren met de woon- en werkplaats van de respondenten, zien we dat de respondenten die niet (enkel) voor hun woonplaats schrijven allemaal een Facebookprofiel hebben.

18

Het aandeel van internetbronnen in het bronnengebruik van de respondenten was moeilijk exact te bevragen. Daarom werd in de survey de vraag gesteld of de correspondent het eens is met de stelling: Het grootste deel van mijn artikels is gebaseerd op internetbronnen. De antwoorden op die stelling hellen over naar mee eens, zoals grafiek 1 toont. Dit aspect bevragen we in de interviews meer in detail.

Het grootste deel van mijn artikels is gebaseerd op internetbronnen. 50,0

40,0

30,0

20,0 Percentage 10,0

0,0 helemaal mee eens eerder neutraal eerder oneens helemaal mee eens mee eens oneens mee oneens

Grafiek 1 Het grootste deel van mijn artikels is gebaseerd op internetbronnen.

Een andere manier om het internetgebruik in te delen, was de vraag naar de favoriete nieuwssite van de respondenten en de site die ze het meest als bron gebruiken. In de online vragenlijst konden de respondenten deze vraag vrij invullen. Dat maakt dat de antwoorden vrij divers zijn. Toch zien we, als we de schrijfwijzen gelijkstellen (bijvoorbeeld www.gva.be is hetzelfde als gva.be, is hetzelfde als gva online), dat bij de favoriete nieuwssite vaak dezelfde sites opduiken. 24 respondenten vulden hun favoriete nieuwssite in. De koplopers zijn deredactie.be (8) en GvA.be (7). Verder wordt Mediargus.be tweemaal vermeld en een keer krantenkoppen.be, een nieuwsoverzichtsite. De andere antwoorden zijn HLN.be (net als GvA.be een online krant), facebook.com, google.be en twee gemeentelijke sites.

Gemeentelijke site

Mediargus

Online krant

Facebook

Belga

Google

Diversen

0 2 4 6 8 10 12

Grafiek 2 Van welke site haalde u al het vaakst informatie voor een artikel?

19

Bij de meest als bron gebruikte sites zien we veel variatie. We typeerden de sites en maakten op basis daarvan een nieuwe lijst. De categorieën die we gebruiken zijn gemeentelijke site en online krant. De sites die hier buiten vallen vormen telkens op zichzelf een categorie (persagentschap, overzichtsite/databank, sociale netwerksite en zoekmotor). In Grafiek 2 tekent het overwicht van de gemeentelijke sites zich duidelijk af.

In de survey werd ook aan de correspondenten gevraagd om een aantal stellingen te beoordelen op een zevenpunts Likertschaal, gaande van helemaal mee oneens tot helemaal mee eens. In de volgende alinea’s bespreken we deze stellingen.

Drie stellingen vroegen naar de mening van de respondenten over in hoeverre het internet hun job vergemakkelijkt (Internet maakt mijn job gemakkelijker; Internet maakt het gemakkelijker bronnen te contacteren; Internet maakt informatie toegankelijker). Cronbach’s Alpha voor deze drie stellingen is 0,739. Het antwoord op de eerste stelling stellen we voor in grafiek 3. De resultaten komen overeen met wat Granado (2011) vond voor Europese wetenschapsjournalisten.

Internet maakt mijn job Internet verbetert de kwaliteit van gemakkelijker. mijn werk.

15 10

10 5 5

0 0

Grafiek 3 Internet maakt mijn job gemakkelijker. Grafiek 4 Internet verbetert de kwaliteit van mijn werk.

In de Likertschalen werd ook naar de perceptie van de respondenten op de kwaliteit van regionaal nieuws gevraagd. De stellingen Internet verbetert de kwaliteit van mijn werk; Internet verbetert de kwaliteit van regiojournalistiek en Internet maakt regionieuws meer divers vragen naar de mening over kwaliteit. Cronbach’s Alpha voor deze stellingen is 0,888. De regiojournalisten zijn het erover eens dat internet de kwaliteit van hun werk en van regiojournalistiek algemeen verbetert. Grafiek 4 toont dit. Ook deze resultaten volgen wat Granado (2011) vond. Een vierde stelling vraagt of de respondenten het gevoel hebben dat globaal nieuws belangrijker wordt dan regionaal nieuws door het internet. Daarover zijn de meningen duidelijk verdeeld, zoals grafiek 5 toont.

20

Internet maakt globaal nieuws Grafiek 5 Internet maakt globaal nieuws belangrijker dan regionieuws. belangrijker dan regionieuws. 10

Internet verandert de werkwijze van journalisten. 5 Met de stelling Internet zorgt ervoor dat journalisten meer naar buiten komen zijn de 0 respondenten het eerder oneens (gemiddelde 3,29; SD 1,57). Van thuis uit nieuws vinden blijkt geen probleem, twee derde van de respondenten is het eens of helemaal eens met deze stelling (gemiddelde 5,54; SD 1,53). Het internet is thuis het belangrijkste werkmiddel, geen enkele respondent beweert zijn job zonder internet te kunnen uitoefenen (gemiddelde 1,60; SD 0,99).

Regiocorrespondenten zijn het er ook over eens dat ze constant moeten uitkijken naar nieuws (gemiddelde 6,35; SD 1,23) en dat zij sneller weten wat er gebeurt (gemiddelde 5,74; SD 1,14). Of dit een gevolg is van het stijgende internetgebruik, is uit deze vragen en antwoorden niet af te leiden. Daar vragen we in de interviews naar. De stelling Er komt te veel informatie op mij af via internet wordt het meest met neutraal beantwoord (zie grafiek 6). De stelling was onduidelijk geformuleerd of de respondenten hebben zich nog geen mening gevormd over dit aspect. Meer uitleg vragen we daarom in de interviews. Waar de respondenten het wel over eens zijn, is dat breaking nieuws belangrijker wordt (gemiddelde 5,43; SD 1,24) nu de snelheid van het 12 Er komt te veel informatie op mij af via internet. nieuwsmaken opgedreven 10 wordt door het internet.

8

6

4

2 Grafiek 6 Er komt te veel informatie op mij af via 0 helemaal mee eerder neutraal eerder mee eens helemaal internet. mee oneens mee mee eens mee eens oneens oneens

Het laatste punt dat we in de survey aanraakten, is de betrouwbaarheid van internet als bron. Voor de helft van de respondenten is het meestal duidelijk of een site betrouwbaar is. Er is maar één respondent die daar heel zeker van is. Als het over personen gaat, verkiezen de meeste correspondenten persoonlijk contact met hun bron. 92 procent vindt dit vaak of altijd belangrijk. De vraag die open blijft is of e- mail en telefoon ook als persoonlijk contact beschouwd worden.

21

80 procent van de respondenten vindt een tweede bron noodzakelijk. Dat resultaat is positief: in de studie van O’Neill en O’Connor (2008) wordt slechts in minder dan 24 procent van de gevallen een tweede bron gebruikt. Het verschil in methode verklaart voor een deel het grote verschil. O’Neill en O’Connor observeerden journalisten en verzamelden gegevens over de gebruikte bronnen per artikel. Wij vragen of journalisten een tweede bron nodig vinden en kunnen geen uitspraak doen over het aantal gevallen waarin uiteindelijk slechts één bron gebruikt wordt.

Twee derde van de respondenten vindt het niet nodig om een andere bron dan internet te raadplegen. Drie correspondenten geven aan dat een tweede bron nodig is, maar dat het internet even geldig is als andere bronnen en dus twee internetbronnen ook volstaan.

22

INPUT INTERVIEWS Uit de resultaten van de vragenlijst kunnen we enkele voorlopige conclusies halen. Er blijven ook nog enkele vragen onbeantwoord. Met die twee elementen bouwen we een basis voor de interviews.

Tussen de correspondenten bestaat een grote diversiteit in leeftijd, woonplaats en ervaring. De meerderheid werkt in bijberoep voor GvA en is een man. De meesten schrijven ook voor hun eigen gemeente. Een logisch resultaat is dat vooral de journalisten die voltijds voor de krant werken er ook verschillende (buur-)gemeentes bijnemen. Deze conclusies hebben weinig verklaring nodig.

Over het internetgebruik concluderen we dat e-mail het belangrijkste blijft en dat sociale media niet in de standaardwerkwijze van de correspondenten inbegrepen is. De standaarddeviatie was telkens relatief hoog voor het gebruik van sociale media. In de interviews willen we graag de mening van de respondenten horen over de betrouwbaarheid en de bruikbaarheid van sociale netwerken. Als ze die media gebruiken in hun werk, willen we weten hoe.

Hoe belangrijk internet is in hun werk, wordt duidelijk in de antwoorden op de vraag of de correspondenten zouden kunnen werken zonder internet. In welke opzichten het internet dan onmisbaar is, vragen we in de interviews. Wat de geïnterviewden daar zelf bij voelen is interessant: enerzijds hebben ze misschien het idee dat een deel van de romantiek rond de job verdwijnt nu ze gemakkelijk van thuis uit kunnen werken. Anderzijds kunnen ze het ook beschouwen als een logische evolutie. Vooral bij de meest ervaren respondenten is het interessant te vragen of hun werk door het internet veranderd is.

We willen ook verder ingaan op de kwaliteit van regionieuws. Welke aspecten verbinden de respondenten aan kwaliteit en hoe schatten ze de evolutie in? Ook willen we weten welke veranderingen ze aan het internet toeschrijven. Voor het bepalen van de betrouwbaarheid van informatie en sites willen we te weten komen welke stappen de journalisten volgen. Hoe bepalen ze of een tweede bron nodig is?

23

INTERVIEWS

METHODE De tweede fase van de dataverzameling bestaat uit interviews met enkele regiocorrespondenten van Gazet van Antwerpen. In de interviews gaan we dieper in op aspecten die moeilijk in een survey bevraagd kunnen worden, zoals de tevredenheid met de veranderingen in hun werkomstandigheden die veroorzaakt worden door internet.

Voor de interviews werd een steekproef van vijf correspondenten getrokken. De steekproef bevat twee correspondenten uit een stedelijk gebied uit de provincie Antwerpen (Turnhout en Mechelen) en drie correspondenten uit een landelijke gemeente (Kalmthout, Schilde, Heist op den Berg). Eén van de correspondenten is een vrouw. Vrouwen zijn ook in de totale populatie een minderheid. Deze verdeling van de steekproef vertoont een goede spreiding over de provincie en geeft ook de verdeling van kenmerken in de populatie weer. De correspondenten werden via mail gecontacteerd en uitgenodigd voor een gesprek.

De interviewer bespreekt tijdens dat gesprek enkele onderwerpen uit de survey uitgebreider met de correspondenten. Zo kan er inzicht verworven worden in de cijfers en beperkt het onderzoek zich niet tot het opstellen van een grafiek. De interviews vinden plaats bij de correspondenten thuis of op een rustige plek in hun buurt. Het interview wordt opgenomen. Het interview is semi-gestructureerd: de interviewer vertrekt van een topiclijst, waarop enkele onderwerpen aangeduid zijn die zeker aan bod moeten komen (Tabel 2).

Tabel 2 Topiclijst interviews

Topic Voorbeeldvragen Inleiding bedanken voor tijd en moeite praktisch: duur + opname onderwerp toelichten Belang internet Hoe gebruikt u internet? Welke delen van uw werk als journalist kan u niet zonder internet uitvoeren? Schrijft u artikels zonder internet te gebruiken? Is de invloed van internet op uw werk over- of onderschat? Bent u tevreden met het internet? Sociale media Gebruikt u sociale media als journalist? Vindt u dat die media gebruikt moeten worden? Hoe werkt u met deze media? Hoe gaat u ermee om? Vindt u sociale media bruikbaar als journalist? Wanneer wel/niet? Zijn sociale media betrouwbaar? Betrouwbaarheid Hoe bepaalt u de betrouwbaarheid van een website? Wanneer is een tweede bron nodig? Zoekt u sneller een tweede bron als het om internetbronnen gaat? Kwaliteit Hoe ziet u kwaliteit? Hoe zou u dat definiëren? Ziet u een evolutie in de kwaliteit van regiojournalistiek? Wat heeft die evolutie met het internet te maken? Afsluiten Bedanken voor het gesprek Contactgegevens meegeven Verslag van het gesprek wordt gemaakt en doorgestuurd

24

De interviews worden op een kwalitatieve manier verwerkt. We werken met een open codering en met het programma Dedoose om de verwerking vlotter te laten verlopen. De verslagen van de gesprekken worden opgenomen in de bijlagen. De codering verloopt als volgt:

- de interviews worden uitgetypt en ingevoerd in Dedoose; - de interviews worden opgedeeld in betekenisvolle fragmenten. Een betekenisvol fragment behandelt één onderwerp dat relevant is voor het onderzoek; - de fragmenten die we onderscheidden in de vorige stap, linken we nu aan de onderwerpen uit de topiclijst; - per fragment bekijken we of we een duidelijkere specificatie kunnen geven.

De codes die we gebruikten sommen we op in tabel 3.

Tabel 3 Codering

Topic Code Subcode Belang internet Achtergrondinformatie zoeken Nieuws zoeken Contact met redactie Contact met bronnen Geen internet voor… Gemeentesite GvA website Evolutie Tevredenheid Begeleiding Sociale media Twitter Youtube Facebook Netwerken Achtergrondinformatie Contact met bronnen Reacties van lezers Nieuws zoeken Betrouwbaarheid Persoonlijk contact Tweede bron Hoe inschatten? Facebook Officiële persberichten Kwaliteit Definitie Evolutie

25

ANALYSE Voor dit onderzoek werden vijf correspondenten van Gazet van Antwerpen geïnterviewd. Wat geslacht betreft, was die groep representatief voor wat we in de resultaten van de survey tegenkomen: één van de vijf was een vrouw (16% van de respondenten van de survey was vrouwelijk). Het bleek moeilijker om voldoende journalisten in bijberoep te contacteren: slechts één van de geïnterviewden heeft een hoofdberoep naast zijn werk als correspondent. Een tweede heeft wel altijd als correspondent in bijberoep gewerkt, maar is sinds zijn pensioen ook voltijds voor de krant aan de slag.

De correspondenten die ik interviewde werken voor de gemeente waarin ze wonen. De correspondenten die voltijds voor de Gazet van Antwerpen werken, schrijven ook voor verschillende buurgemeenten. Dat komt overeen met de besluiten die we uit de survey haalden. Eén van de geïnterviewden vindt dit zelfs een onderdeel van kwaliteit:

[…] ik denk dat het ook heel belangrijk is dat de lokale correspondenten een beetje over hun eigen omgeving schrijven. Ze moeten toch sowieso een feeling hebben met hun gemeente. (interview 5)

De kwaliteit van regiojournalistiek wordt op verschillende manieren gedefinieerd door de correspondenten. Enerzijds vindt deze correspondent het belangrijk dat journalisten vertrouwd zijn met hun onderwerp, hun gemeente. Daarmee verbonden is de mening van een andere journalist, dat het verschil gemaakt kan worden met het degelijk uitwerken van lokale artikels. Anderzijds is ook objectieve berichtgeving en duiding een belangrijke factor. Bronnen checken is daar een deel van, onderwerpen niet opblazen ook. Voor een van de geïnterviewden lag daar het probleem bij GvA.

Het moet liefst wat sensationeel zijn, ook in het regiostuk. Ze maken de titels soms sensationeler […] Dat vind ik niet echt een positieve evolutie. (interview 4)

Voor de journalisten blijft het belangrijk om een mens centraal te plaatsen. En de regionale inslag “[…] is de leidraad” (interview 3).

Dat lokale journalistiek belangrijker wordt voor de lezer, daarover zijn ze het eens. In de survey waren de meningen over de stelling Internet maakt globaal nieuws belangrijker dan regionieuws verdeeld. In de interviews kwam naar voren dat het lokaal nieuws wel belangrijker wordt, maar dat het internet daar niet per se een rol in speelt. De gemeentelijke pagina’s op de website van GvA worden regelmatig bekeken, en via Facebook komt er vaak reactie op regiostukken. Internet maakt het dus wel gemakkelijker om de interesse in lokaal nieuws in cijfers te gieten: de correspondenten kunnen de pageviews voor hun gemeente raadplegen.

De journalisten vinden dat hun werk beter wordt, behalve de journalist die zich ergert aan de sensatiezucht van de krant. Er wordt minder opiniërend geschreven, de objectiviteit neemt toe. Ze zien een gevaar in de snelheid die het internet met zich meebrengt, maar tegelijkertijd is die snelheid ook een grote troef:

26

Er worden sneller fouten gemaakt, […] maar je hebt daar ook de mogelijkheid om een fout sneller recht te zetten. Want je kan onmiddellijk een update doorvoeren. Als er een fout in de krant staat, kan je het pas de volgende dag rechtzetten. Op het internet kan het al binnen de minuut. (interview 2)

In het onderzoek van Granado (2011) bleek de snelheid van het internet de grootste troef te zijn van de online informatie. In de Vlaamse regiojournalistiek lijkt die snelheid niet het belangrijkste, wel de hoeveelheid informatie. Een geïnterviewde haalde wel aan dat het internet ervoor zorgde dat zijn werkritme de afgelopen jaren enorm steeg. Omdat er ook voor de website geschreven moet worden, gaat het nu om bijna tien artikels per dag. Voor de komst van de website waren dat er drie à vier.

In de survey plaatsten de respondenten research voor artikelen op de vierde plaats in hun internetgebruik. Toch komt dit in de interviews telkens als eerste idee naar voor als we vragen waarvoor ze internet gebruiken. Een journaliste heeft standaard Google openstaan tijdens het schrijven, om bijvoorbeeld spellingswijzen of een huisnummer te controleren. Een andere journalist wees op twee volle boekenkasten met encyclopedieën, die nu dankzij Wikipedia amper nog opengedaan worden. Voor interviews wordt de persoon een keer opgezocht, ook op sociale netwerksites als Facebook, om niet als volslagen leek aan het interview te beginnen. Ook achtergrondinformatie over bedrijven, evenementen, … is snel op internet terug te vinden.

Bronnen worden ook via internet gecontacteerd. Daar komen we op terug als we het over sociale media hebben. Voor het contact met de redactie is internet onmisbaar: stukken worden via e-mail of intranet doorgestuurd. Nieuws zoeken wordt in de interviews weinig door de correspondenten zelf aangehaald. Het blijkt vaak niet nodig te zijn om zelf op zoek te gaan naar nieuws.

Mijn mailbox zit dagelijks vol met genoeg nieuwtjes waar ik heel de dag mee rond geraak. Dus het is niet zo dringend om iets te zoeken. (interview 3)

Een geïnterviewde schat het aandeel van internetbronnen op 60 procent van alle bronnen. Sociale media maken daar de helft van uit:

Als ik dan kijk naar sociale media zoals Facebook en Twitter, die zijn vandaag verantwoordelijk voor 20, 30 procent [van de artikels] (interview 2)

Kunnen regiojournalisten dan nog werken zonder internet? Ja, beweren drie van de vijf geïnterviewden. Enkel afgaan op internet gebeurt weinig, maar daar gaan we dieper op in als we over betrouwbaarheid schrijven. Zonder internet schrijven gebeurt bijvoorbeeld voor rechtbankstukken. In een rechtszaak wordt alle informatie gegeven en is het vaak niet nodig om extra research te doen. Ook zijn die drie regiocorrespondenten ervan overtuigd dat de beste verhalen nog altijd op straat of op café gevonden worden.

Maar in elk geval, de belangrijkste vaststelling blijft nog altijd dat je de strafste verhalen van de straat haalt. Door op café te gaan, door met mensen te praten, door buiten te komen. (interview 2)

27

De correspondenten die al enkele jaren aan de slag zijn, zijn ook gekend in hun gemeente. Daarom worden zij vaak gebeld of gemaild met nieuwtjes, zodat ze niet zelf op zoek moeten. Allemaal vinden ze de evolutie in hun werk niet uitgesproken negatief of positief, maar logisch. Ze moeten ermee omgaan om geen achterstand te hebben op de concurrentie. Het blijft even belangrijk om de straat op te gaan en met mensen te spreken, het zoeken van achtergrondinformatie bij die gesprekken wordt eenvoudiger.

Als we vragen op welke manier de correspondenten de gemeentelijke website gebruiken, verschilt het antwoord. De journalist in bijberoep zegt regelmatig een beroep te doen op die website om nieuws te vinden. De voltijdse reporters vinden die informatie vaak achterhaald. Een reporter geeft een voorbeeld: vuilniszakken worden duurder in zijn stad. Hij haalde dat uit de begrotingsvoorstelling. De gemeente plaatste dat pas later op haar site.

Een andere site die vaak geraadpleegd wordt is de sociale netwerksite Facebook. Die wordt op heel verschillende manieren en ook in heel verschillende mate gebruikt. Dat bleek al in de hoge standaardeviaties bij de antwoorden uit de survey. Ook in de interviews bleek een reporter geen gebruik te maken van Facebook, twee andere gebruiken het maar in beperkte mate.

[…] voor de dagdagelijkse dingen vind ik dat niet interessant. Maar het is omdat ik dat voor het werk toch ook wel kan gebruiken, dat ik er mee bezig ben. (interview 3)

De reporter die het niet gebruikt, ziet er wel het nut van in: hij geeft aan wel met Facebook te willen beginnen als hij meer tijd heeft. Facebook wordt door elke correspondent op verschillende manieren gebruikt:

Een reporter gaf aan dat het een belangrijk netwerkinstrument is: hoe meer vrienden, hoe meer kans om een interessant nieuwsfeit tegen te komen op je prikbord (interview 1).

Een tweede reporter vond Facebook een handige manier om zijn aanwezigheid in ‘zijn’ stad te tonen en te peilen hoe hard een gebeurtenis of feit leeft onder zijn lezers (interview 2).

Een derde reporter gebruikt Facebook om in contact te komen met eventuele bronnen, waarvan het e-mailadres of de telefoonnummer niet direct te vinden is (interview 5).

En een laatste reporter gebruikt Facebook enkel om oproepen te doen voor grotere reportages:

Onlangs zochten we kinderen die 11 werden op 11/11/11, en dan vraag ik rond: kent er iemand zo iemand? Als je niemand kent, begin dan maar te zoeken. Dan vraag ik dat op Facebook en gaat dat sneller rond. (interview 3)

Achtergrondinformatie zoeken over mensen die de journalisten willen of gaan interviewen gebeurt vaak. Bij dodelijke ongevallen bijvoorbeeld is het handig om informatie over slachtoffers te verzamelen zonder de familie lastig te vallen. Toch moet er uitgekeken worden met foto’s en met de manier waarop je met dergelijke

28 informatie omgaat, zeggen de geïnterviewden. Wat opvallend is, is dat hier vaak aangegeven wordt dat sociale media gebruikt worden, terwijl dat in buitenlandjournalistiek weinig gebeurt (RAEYMAECKERS & VAN LEUVEN, 2012): in 2010 speelden sociale media in buitenlandjournalistiek geen rol van betekenis behalve in specifieke cases.

Andere sociale media worden weinig gebruikt om nieuws of bronnen te zoeken. Twitter is geschikter om nieuws snel te verspreiden, Youtube wordt meestal enkel voor ontspanning gebruikt.

Het laatste punt uit de survey, de betrouwbaarheid van internet als bron, bespraken we ook in de interviews. De helft van de respondenten gaf in de survey aan dat het voor hen duidelijk is of een site betrouwbaar is. Hoe zien ze dat dan? Volgens de geïnterviewde correspondenten is dat vooral een algemene indruk, een gevoel.

Wanneer de laatste update was, of er niet te veel van die reclamedinges staan te flitsen, gewoon aan de opbouw. Je ziet dat, je merkt dat al snel. Bijvoorbeeld, als het vol met schrijffouten staat […] (interview 3)

Er wordt een verschil gemaakt tussen websites van bijvoorbeeld bedrijven en open fora. Die laatste zijn weinig betrouwbaar. Facebook wordt door de correspondenten ook als een forum beschouwd.

Facebook is eigenlijk een soort forum. Je weet dikwijls wel, daar brandt precies iets, maar wat brandt er juist? (interview 5)

In het onderzoek van Granado (2011) kwamen veel twijfels over de betrouwbaarheid van internetbronnen boven water. De journalisten die ik sprak, lijken eerder zeker over de betrouwbaarheid van het internet en hebben geen problemen om de informatie te checken. Over het algemeen vinden de journalisten wel dat nieuws van het internet altijd gecheckt moet worden. In het beste geval wordt er persoonlijk afgesproken:

Altijd moet je een menselijke kant aan het verhaal hebben. Als je die niet vindt, dan ga je het checken bij officiële instanties zoals politie, waar ongetwijfeld ook een aantal mensen op de hoogte zijn. (interview 2)

Dat bleek ook al in de definitie die de geïnterviewden gaven van kwaliteit: er moet een mens centraal staan en “het internet kan je niet citeren” (interview 3). Wat persoonlijk contact is, is vrij duidelijk voor de reporters: iemand in levende lijve ontmoeten of iemand telefoneren is persoonlijk, e-mail en Facebook zijn onpersoonlijk en kunnen best door een persoonlijk gesprek ondersteund worden.

Het is ook voor de meeste correspondenten belangrijk dat elk artikel door twee bronnen bevestigd is. Vaak valt dat voor hen samen met die persoonlijke stem. Een bericht op internet telt als een bron, een telefoontje met de schrijver van dat bericht kan dan als tweede bron tellen. Dat spreekt de resultaten van de survey tegen. Redenen die de geïnterviewden daarvoor geven, zijn een onduidelijke vraagstelling: wat verstaan we juist onder een tweede bron? Het telefoontje naar de schrijver van een bericht op internet wordt niet door elke respondent als tweede bron beschouwd. Een aantal gevallen vormen voor de respondenten ook een uitzondering op de regel dat een tweede bron nodig is: bij officiële persberichten kan ervan

29 uitgegaan worden dat de informatie correct is. Toch blijven twee van de geïnterviewde correspondenten vasthouden aan het principe van tweede bron en persoonlijk contact. Zij contacteren de betrokken schepen, de bedrijfsleider, … Zo kan je ook makkelijker door de goednieuwsshow in het persbericht kijken, zoals een reporter het verwoordt.

Die officiële persberichten zullen wel juist zijn. Maar je wilt toch nog altijd ergens een persoonlijke touch aan je artikel. En als je met de mensen belt, kan je dikwijls wel iets meer te weten komen, kan je misschien een kleine anekdote die met dat persbericht te maken heeft te weten komen, en ik denk dat dat juist de meerwaarde is. (interview 5)

De noodzaak van een tweede bron is dus afhankelijk van de eerste bron. Ook is de definitie van een tweede bron niet helemaal duidelijk: gaat het om persoonlijk contact met de schrijver van een bericht, dan vinden de respondenten in de interviews die tweede bron zeker nodig. Gaat het om een andere stem in het verhaal, een tweede persoon of organisatie die aan het woord komt, dan hangt veel af van de inhoud van het nieuws.

O’Connor en O’Neill (2008) noemen de regionale journalist passief: hij zou gewoon de informatie aannemen die hij krijgt. De journalisten die ik interviewde, vinden het allemaal belangrijk om zelf ook met de mensen te spreken. Zij nemen een actievere houding aan en contacteren hun bronnen om een menselijke kant aan het artikel te hebben. Feit blijft wel dat één journaliste aangeeft niet naar nieuws te moeten zoeken: haar mailbox puilt uit met voldoende nieuwsmeldingen. Ook ten aanzien van officiële persberichten zijn ze passief wanneer ze die gewoon overnemen. Veel nieuws komt dus inderdaad vanzelf op de journalisten af.

SAMENVATTING Hoewel in de survey e-mail nakijken en bronnen vinden de belangrijkste online activiteiten bleken te zijn, vermelden de reporters de we interviewden achtergrondinformatie als eerste bij de vraag naar internetgebruik. Internet is onmisbaar in de communicatie met de redactie. Om artikels te schrijven is het gemakkelijk, maar dat kan volgens de journalisten ook zonder internet.

Het belang van de gemeentelijke site, die in de survey als belangrijkste bron van informatie naar voor kwam, wordt door de geïnterviewde journalisten niet zo groot ingeschat. Dat het gebruik van sociale media geen algemene werkwijze was, bleek ook uit de survey. In de gesprekken met de correspondenten werd duidelijk dat ze telkens een eigen manier hadden om met die sociale netwerksites om te gaan.

De journalisten beschouwen de trend naar meer internetgebruik als een logische evolutie. Als ze niet volgen, staan ze achter op de concurrentie. Ze zien geen verband tussen kwaliteit van lokaal nieuws en internetgebruik maar zijn het er op één uitzondering na over eens dat de kwaliteit stijgt. In tegenstelling tot wat de surveyresultaten toonden, hechten de reporters veel belang aan een tweede bron. Die tegenstelling kan te wijten zijn aan de onduidelijke definitie van een tweede bron: ook persoonlijk contact met de schrijver van een online bericht rekenen de geïnterviewden als tweede bron.

30

CONCLUSIE & DISCUSSIE Hoe gaan lokale correspondenten om met het internet als bron? Dat was de basisvraag in dit onderzoek. Hieronder probeer ik een antwoord op die vraag te formuleren.

Een eerste aspect van het antwoord is het belang van internetbronnen in het werk van de regionale journalisten. Dat belang is groot. Eén van de geïnterviewden schat het aantal artikels gebaseerd op internetbronnen op meer dan de helft. Er is ook een grote eensgezindheid over de onmogelijkheid om zonder internet te werken. Vooral voor het contact met de redactie en het doorsturen van artikels, maar ook voor het verzamelen van achtergrondinformatie is het internet zo goed als onmisbaar.

Een tweede deel van het antwoord is de manier waarop ze het internet gebruiken en welke sites ze bezoeken. Uit de survey bleek dat de gemeentelijke websites een belangrijke bron van informatie zijn voor lokaal nieuws. Vooral journalisten in bijberoep gebruiken die site. Voltijdse reporters staan eerder weigerachtig daartegenover, omdat de informatie op die site vaak achterhaald is.

Uit de survey en de interviews bleek ook dat sociale media een rol spelen. Hoge standaarddeviaties in de resultaten wijzen erop dat het gebruik daarvan geen algemene werkwijze is. De interviews maken duidelijk dat elke reporter een eigen manier heeft om daarmee om te gaan. Vanuit de redactie komen geen richtlijnen om met sociale media om te gaan en elke reporter ontwikkelt daarom zijn eigen manier.

Bij het gebruik van internet als bron, is betrouwbaarheid een belangrijk element. Het inschatten van die betrouwbaarheid is vooral een gevoelszaak, maar correspondenten zijn wel vrij zeker van hun stuk op dat vlak. Een tweede bron in de vorm van persoonlijk contact is belangrijk voor het merendeel van de correspondenten. Er is dus niet echt sprake van de passieve journalisten waar O’Neill en O’Connor (2008) het over hebben. Er is wel discussie mogelijk over de invulling van het begrip tweede bron. Bij officiële persberichten is er wel een vorm van passiviteit. Slechts twee van de geïnterviewden neemt ook die persberichten niet over zonder iemand op te bellen. Een opmerking hierbij is dat de journalisten in persoonlijke gesprekken aangaven dat ze persoonlijk contact enorm belangrijk vinden. Een veldstudie zou kunnen bekijken of ze ook inderdaad voor elk artikel proberen iemand te spreken.

Een laatste deel van het antwoord is de manier waarop journalisten zelf naar deze digitale evolutie kijken. Ze zien het niet als iets negatief. Wel als een logische evolutie: niet meegaan betekent een achterstand op de concurrentie, meegaan vergemakkelijkt het werk. De werkdruk verhoogt, voor de online krant moeten meer artikels per dag verschijnen, maar ook dat wordt niet als een negatief aspect gezien. Internet heeft ook geen directe invloed gehad op de kwaliteit van lokale journalistiek. De correspondenten definieerden die kwaliteit vooral op basis van inhoud: mensen staan centraal. Het gevaar is dan dat de snelheid van het internet fouten kan veroorzaken, maar fouten kunnen even snel weer rechtgezet worden. Sneller dan in de krant.

31

Granado (2011) concludeerde na zijn onderzoek dat diversiteit in wetenschapsjournalistiek verloren gaat, en dat een beperkt aantal grote sites het nieuws bepalen. Voor regiojournalistiek is onze conclusie anders. Het gebruik van gemeentesites is een gemeenschappelijke factor, maar dan gaat het nog steeds om een groot aantal verschillende sites. Granado concludeerde ook dat journalisten steeds minder buiten komen. De gesprekken met de regiocorrespondenten maakten echter duidelijk dat voor lokaal nieuws de boeiendste en strafste verhalen nog steeds op straat gevonden worden. Een vraag die daarbij gesteld kan worden is in hoeverre ze dit ook doen.

32

BRONNENLIJST BERKOWITZ, Daniel A. (2009). Reporters and their sources. In Karin Wahl-Jorgensen & Thomas Hanitzsch (Eds), The Handbook of Journalism Studies (pp. 102-115). New York, Routledge.

BEW, Ros (2006). The role of the freelancer in local journalism. In FRANKLIN, Bob (ed.)(2006), Local Journalism and Local Media: Making the local news (200-209). New York: Routledge.

Eurobarometer Qualitative Studies, Journalists and social media (2011). Europese Commissien, 111 blz.

FRANKLIN, Bob (2006). Local journalism and local media: contested perceptions, rocket science and parallel universes. In FRANKLIN, Bob (ed.)(2006), Local Journalism and Local Media: Making the local news (xvii – xxii). New York: Routledge.

GRANADO, António (2011). Slaves to journals, serfs to the web: The use of the internet in newsgathering among European science journalists. Journalism 12 (7). pp. 794- 813.

O’CONNOR, Catherine & Deirdre O’Neill (2008). The passive journalist: How sources dominate local news. Journalism Practice 2 (3). pp. 487-500.

RAEYMAECKERS, K. & VAN LEUVEN, S. (2012). Journalistiek in tijden van cost cutting en Web 2.0: Een multimethodisch onderzoek van het journalistiek bronnengebruik in een veranderende nieuwsomgeving. Etmaal van de communicatiewetenschap. Leuven, 9-10 February 2012.

ROSS, Karen (2006). Open source? Hearing voices in the local press. In FRANKLIN, Bob (ed.)(2006), Local Journalism and Local Media: Making the local news (232-244). New York: Routledge.

SCASE, R. (2005), ‘Wake up to a New World’, speech gegeven op de Society of Editors, 17 oktober. In PILLING, Rod (2006). Local journalists and the local press: waking up to change? In FRANKLIN, Bob (ed.)(2006), Local Journalism and Local Media: Making the local news (104-114). New York: Routledge.

33

BIJLAGEN

34

BIJLAGE 1: VERSLAG VERKENNEND GESPREK Het doel van dit gesprek is om inzicht te krijgen in hoe correspondenten nieuws vinden in de praktijk. De inzichten uit de literatuurstudie worden aan de praktijk getoetst en worden aangevuld. Het onderzoek blijft daardoor niet beperkt tot een academische oefening, maar krijgt ook een praktische relevantie.

Voor dit gesprek werd contact opgenomen met Stefan Laenen, regiocorrespondent voor Herenthout en omgeving en showbizzcorrespondent. In dit verslag worden de belangrijkste inzichten die verworven werden op een rijtje gezet.

NIEUWS VINDEN Een deel van dit gesprek behandelde de manier waarop correspondenten nieuws zoeken en vinden. In ons onderzoek naar bronnengebruik is dat een belangrijk element.

Er zijn volgens Stefan Laenen grofweg twee manieren waarop een reporter aan nieuws komt:

- De redactie belt met een onderwerp voor een artikel (uit persberichten, online telex); - De reporter vangt verhalen op in zijn netwerk (cafétoog, gemeenteraden, …)

Het internet speelt ook een rol in het vinden van nieuws: een voorbeeld dat Stefan Laenen aanhaalt zijn facebookgroepen die verschijnen als protest tegen de trage bouw van een brug. Dit hoort deels ook thuis bij het netwerk van de correspondent. Andere nieuwssites worden ook in het oog gehouden. Als bijvoorbeeld het Nieuwsblad een artikel publiceert over een actie waar de correspondent voor GvA nog niet van op de hoogte was, zal de reporter ook informatie opzoeken over die actie.

E-mail als medium wordt ook gebruikt om nieuwsfeiten aan te leveren: als de correspondent gekend is, krijgt hij regelmatig meldingen. Meestal gaat het dan om ‘zachte’, socio-culturele nieuwsfeiten, zoals aankondigingen van evenementen, die de krant niet halen.

MANIER VAN WERKEN Ook de manier van werken van de correspondent kwam ter sprake: in welke omstandigheden werkt hij? Wat is juist zijn statuut, en is zijn job echt te onderscheiden van zijn andere activiteiten?

Regiocorrespondenten blijken bijna zonder uitzondering van thuis uit te werken. Dit versterkt het belang van internet bijvoorbeeld in hun communicatie met de redactie. Het grootste deel van de regiocorrespondenten oefent dit beroep uit in bijberoep. Een belangrijke reden daarvoor is het loon: dat is niet significant hoger voor een voltijds correspondent, en is niet overdreven hoog. Correspondenten werken vooral ’s avonds. Enerzijds omdat ze de job naast een dagtaak uitvoeren, anderzijds omdat dit bij de manier van werken van journalisten hoort: overdag vinden evenementen plaats, waarover geschreven moet worden voor de krant de volgende dag verschijnt.

De correspondenten schrijven voor hun regio (gemeente) elke dag een artikel. Dat levert een constante druk op om artikels door te sturen en heeft ook een invloed op

de inhoud van de artikels. Op voorhand wordt telkens met de redacteur afgesproken hoeveel plaats er opgevuld moet worden door de regio. Dat kan een nadeel zijn als er zich een belangrijk nieuwsfeit voordoet en er weinig plaats voorzien is, of omgekeerd wanneer er weinig nieuws is en veel plaats opgevuld moet worden. Correspondenten kunnen zelf hun artikels op de site (www.gva.be) plaatsen. In de krant verschijnen ze dan ’s anderendaags. Correspondenten worden betaald per geschreven lijn.

INVLOED OP SOCIAAL L EVEN Correspondent zijn opent veel deuren. Mensen willen je leren kennen, je wordt uitgenodigd op evenementen, … Na verloop van tijd kan het zijn dat je als correspondent niet meer zo graag gezien bent, omdat je artikels niet altijd positief over iedereen zullen zijn. Ook is er de constante druk om dagelijks een relevant artikel te schrijven en steeds uit te kijken naar nieuws.

Op persoonlijk vlak is het ook vaak zwaar om steeds ’s avonds te moeten werken. Bovenop een voltijdse baan en de verschillende activiteiten die je moet verslagen, kan het voor bijvoorbeeld de mensen waar je mee samenleeft moeilijk worden dat je steeds bezig bent.

ROL VAN INTERNET - contact opnemen met bronnen

In een uitzonderlijk geval deed Stefan Laenen eens een heel interview via e-mail, maar dat was om de anonimiteit van de geïnterviewde te bewaren. Over het algemeen worden interviews persoonlijk of via de telefoon gevoerd, maar worden afspraken via e-mail gemaakt.

- nieuws vinden

Correspondenten volgen andere nieuwssites, maar ook bijvoorbeeld actiegroepen op Facebook. Zo vinden ze nieuws en weet hij wat er leeft in zijn gemeente via internet.

- achtergrondinformatie verzamelen

Via zoekmachines als Google kan een correspondent snel de schrijfwijze van een persoonsnaam verifiëren. Ook achtergrondinformatie over een gebeurtenis is eenvoudig en snel terug te vinden. De correspondent kan zich inlezen in een onderwerp voor hij naar een evenement of interview trekt. En bijvoorbeeld bij een ongeval waarbij een jong slachtoffer valt, moet hij niet meer gaan aanbellen bij de ouders, wat vaak een pijnlijke situatie oplevert. Op Facebook en sites van verenigingen kan de correspondent informatie vinden om het slachtoffer te situeren.

VRAGENLIJST De voorlopige vragenlijst werd voorgelegd aan Stefan Laenen. Die formuleerde enkele bruikbare opmerkingen bij een aantal vragen. Hieronder vindt u de voorlopige operationaliseringsmatrix (Tabel 1) en de opmerkingen per vraag.

- hoeveel artikels worden er gepubliceerd? o Voor de gedrukte krant wordt een artikel pas geschreven als er plaats voor is, dus het wordt zeker gepubliceerd; o Een interessantere vraag is hoeveel artikels online gepubliceerd worden; . dit is minder relevant in dit onderzoek naar bronnengebruik. - regio waarvoor de correspondent verantwoordelijk is, is vaak ook de gemeente waar hij/zij woont o behalve voor voltijds correspondenten: grotere regio - Werkt u thuis of op een redactie? o journalisten werken zelden op de redactie, deze vraag is overbodig; o de vraag of journalisten voltijds of in bijberoep voor de krant werken is interessanter. - Werkgever: afhankelijk van hoe de vragenlijst verspreid zal worden is deze vraag overbodig - Hoeveel tijd brengt u online door voor uw werk als correspondent? o moeilijk meetbaar o misschien correspondenten met meer zelfdiscipline die goed het onderscheid kunnen maken o duidelijk vermelden in de vraag: als u werk en privé gescheiden houdt - Geconsulteerde sites: antwoordmogelijkheden beperken en eventueel voorbeelden geven o online publicaties lezen / research voor artikelen / databases nakijken: Mediargus – als één optie samennemen onder achtergrondinformatie? o afbeeldingen zoeken bij artikelen: wordt niet gedaan . problemen met copyright vermijden . zelf digitale camera: journalist moet tegelijk ook fotograaf zijn o spelling en schrijfwijzen checken via o.a. Google: toevoegen - Favoriete nieuwssite: duidelijkere vraagstelling nodig - Mensen contacteren mij via mail om nieuwsfeiten te melden o verschil maken tussen harde en zachte nieuwsfeiten? moeilijk te formuleren - Enkel mail om een bron te contacteren o andere formulering: Contacteert u een bron ook op een andere manier dan via mail - Betrouwbaarheidsschalen: o voorbeelden geven bij elke optie o nieuwsfora schrappen - Het is bij een site duidelijk voor mij of hij betrouwbaar is: formulering herbekijken

Begrip Dimensie Indicator Vraag Correspondent Ervaring Aantal jaren aan het werk als Hoe lang bent u al actief als regiocorrespondent? correspondent Hoe lang werkt u nu als regiocorrespondent voor GvA? Aantal artikelen Hoeveel artikels schrijft u gemiddeld per week? Hoeveel van uw artikels worden er gemiddeld gepubliceerd? (online/gedrukt) (?) Werkomstandigheden Regio Voor welke regio bent u correspondent? Voltijds/bijberoep Ik ben voltijds correspondent/correspondent in bijberoep. Vaste werkplek Werkt u van thuis uit of op een redactie? Werkgever Voor welk(e) dag-/weekblad(en) bent u correspondent? (meerdere antwoorden mogelijk) Personalia Leeftijd Hoe oud bent u? Woonplaats In welke gemeente woont u? Geslacht U bent man/vrouw. Internet Gebruik Tijd gespendeerd op internet Hoeveel tijd brengt u dagelijks online door? Hoeveel tijd brengt u online door voor uw werk als correspondent? Geconsulteerde sites Waarvoor gebruikt u internet (uitgezonderd privé-gebruik)? antwoordmogelijkheden: - bronnen contacteren - bronnen vinden (experts, getuigen, …) - persberichten zoeken - ideeën opdoen voor artikelen - online publicaties lezen - research voor artikelen - databases raadplegen - afbeeldingen zoeken bij artikelen - e-mail nakijken - blogs lezen - sociale netwerken Wat is uw favoriete nieuwssite? Mail Mensen contacteren mij via e-mail om nieuwsfeiten te melden. Gebruikt u e-mail om bronnen te contacteren? Gebruikt u enkel e-mail om een bron te contacteren? Persoonlijk contact met een bron is belangrijk.

Internet als bron Betrouwbaarheid Welke van volgende sites vindt u betrouwbaar? - nieuwssites - sites van nieuwsagentschappen - gemeentelijke website - website van een politieke vereniging - website van een bedrijf - nieuwsfora - sociale netwerksites Vindt u een tweede bron noodzakelijk? Vindt u een tweede bron naast internet noodzakelijk? Het is bij een site duidelijk voor mij of hij betrouwbaar is. Nieuwszoeken Gebruikt u het internet om actief naar nieuws te zoeken? Gebruikt u het internet om achtergrondinformatie te zoeken? Gebruikt u het internet om nieuwsfeiten te checken? Van welke site haalde u al het vaakst informatie voor een artikel? Diversiteit Internet maakt regionieuws meer divers. Internet maakt globaal nieuws belangrijker dan regionieuws. Invloed op Invloed op nieuwsverzamelen Internet verbeterde de kwaliteit van mijn werk. werkomstandigheden Internet verbeterde de kwaliteit van regiojournalistiek. Er komt te veel informatie op mij af via internet. Internet zorgt voor een focus op ‘breaking news’. Journalisten weten sneller wat er gebeurt. Als regiocorrespondent moet ik constant uitkijken naar nieuws. Het grootste deel van mijn artikelen is gebaseerd op internetbronnen. Verandering werkplek Internet zorgt ervoor dat journalisten meer naar buiten komen. Ik kan mijn job zonder internettoegang uitoefenen. Ik kan van thuis uit nieuws vinden. Vergemakkelijking Internet maakt mijn job gemakkelijker. Internet maakt het gemakkelijker bronnen te contacteren. Internet maakt informatie toegankelijker. Tabel 1 Voorlopige matrix

BIJLAGE 2: ELEKTRONISCHE SURVEY Link: http://kwiksurveys.com?s=LJKLOL_e605deb5

Beste regiocorrespondent(e),

Deze vragenlijst maakt deel uit van een onderzoek naar de manier waarop u als regiocorrespondent omgaat met het internet. Het invullen van de volledige vragenlijst duurt ongeveer een kwartier.

Alle regiocorrespondenten van Gazet van Antwerpen ontvingen deze survey. Ik houd u graag op de hoogte van de resultaten van het onderzoek.

Bedankt voor uw tijd en uw antwoorden!

An Van Baelen Masterstudent Meertalige Professionele Communicatie (Universiteit Antwerpen)

Hoeveel tijd brengt u dagelijks online door? Antwoord in uren.

Maakt u een onderscheid tussen internetgebruik voor uw werk als correspondent en internetgebruik voor privé-doeleinden?

ja

nee Zo ja, hoeveel tijd brengt u dagelijks online door voor uw werk als correspondent?

Waarvoor gebruikt u internet? Deze vraag richt zich enkel op het gebruik van internet in uw job als regiocorrespondent. Privégebruik moet u dus niet opnemen in uw antwoordkeuze. nooit zelden soms vaak altijd

bronnen contacteren (mail, sociale netwerken)

bronnen vinden (experts, getuigen, …)

actief nieuws zoeken

ideeën opdoen voor artikelen research voor artikelen (databases, archief van de krant, online publicaties, …)

nieuwsfeiten controleren

e-mail nakijken

blogs lezen

sociale netwerken volgen (Facebook, Twitter, ...)

Wat is uw favoriete nieuwssite?

Van welke site haalde u al het vaakst informatie voor een artikel?

Heeft u een Facebookprofiel?

ja

nee Zo ja, gebruikt u Facebook bij uw werk als regiocorrespondent?

nooit zelden soms vaak altijd

Heeft u een Twitterprofiel?

ja

nee Zo ja, gebruikt u Twitter bij uw werk als regiocorrespondent?

nooit zelden soms vaak altijd

Bent u bekend met specifieke zoekmotoren voor sociale netwerksites zoals Socialmention, Whostalkin of Samepoint.com?

Ja

Neen

In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? nooit zelden soms vaak altijd

Mensen contacteren mij via e-mail om nieuws te melden.

Ik contacteer bronnen via e-mail.

Persoonlijk contact met een bron (persoon) is belangrijk

Hoeveel van de nieuwsfeiten die mensen u via e-mail melden verwerkt u in een artikel?

allemaal

de meeste

een minderheid

geen

Hoe contacteert u uw bronnen? nooit zelden soms vaak altijd

e-mail

sociale media

telefoon

thuis aanbellen

andere

Hoe betrouwbaar vindt u volgende sites? erg erg - - neutraal - - betrouwbaar onbetrouwbaar website van een politieke vereniging

sociale netwerksites (Facebook, Twitter, …) website van een bedrijf

nieuwssites (www.gva.be, …)

gemeentelijke website (www.antwerpen.be, …) sites van nieuwsagentschappen

Vindt u een tweede bron noodzakelijk?

ja

nee Vindt u een tweede bron NAAST INTERNET noodzakelijk?

ja

nee

In hoeverre bent u het eens met volgende stellingen?

helemaal mee helemaal mee neutraal oneens eens Het grootste deel van mijn artikelen is gebaseerd op internetbronnen. Journalisten weten sneller wat er gebeurt.

Internet zorgt voor een focus op ‘breaking news’. Internet verbetert de kwaliteit van mijn werk. Internet maakt informatie toegankelijker.

Het is voor mij duidelijk of een site betrouwbaar is. Internet maakt regionieuws meer divers.

Als regiocorrespondent moet ik constant uitkijken naar nieuws. Internet verbetert de kwaliteit van regiojournalistiek. Internet maakt globaal nieuws belangrijker dan regionieuws. Ik kan mijn job zonder internettoegang uitoefenen. Internet zorgt ervoor dat journalisten meer naar buiten komen. Internet maakt het gemakkelijker bronnen te contacteren. Ik kan van thuis uit nieuws vinden.

Er komt te veel informatie op mij af via internet. Internet maakt mijn job gemakkelijker.

U bent

Man

Vrouw Hoe oud bent u?

In welke gemeente woont u?

U bent

voltijds correspondent voor Gazet van Antwerpen

regiocorrespondent in bijberoep

Voor welke gemeente(n) bent u correspondent bij GvA?

Hoe lang werkt u nu als regiocorrespondent? (in jaren)

Hoeveel artikels schrijft u gemiddeld per week?

BIJLAGE 3: VERSLAGEN DIEPTE-INTERVIEWS

Interview 1 (opname mislukt, tekst op basis van notities)

Belang van internet

Het contact met de redactie verloopt grotendeels via internet. Artikels moeten doorgestuurd worden, Opmerking [1]: Codes (21-156) persberichten worden doorgestuurd. Voor de rest is het internet vooral gemakkelik om Contact met redactie achtergrondinformatie te zoeken. Bijvoorbeeld bij een stuk over bedrijven: hoeveel mensen werken er, Opmerking [2]: Codes (156-372) jaarcijfers, … Of over mensen, in welke verenigingen ze zitten. Achtergrondinformatie zoeken Opmerking [3]: Codes (373-483) Ik wil de mensen altijd persoonlijk zien. Of minstens bellen. Contacteren via e-mail of Facebook doe ik Persoonlijk contact wel. Opmerking [4]: Codes (484-654) Geen internet voor... Voor sommige verhalen is geen internet nodig. Rechtbankstukken bijvoorbeeld. Daar wordt alles gezegd Opmerking [5]: Codes (749-1198) en is het niet nodig om nog extra informatie op internet te zoeken. Voor het doorsturen naar de redactie Netwerken is natuurlijk wel internet nodig. Opmerking [6]: Codes (1199-1262) Achtergrondinformatie Rol van sociale media Opmerking [7]: Codes (1262-1377) Contact met bronnen Ik kijk meestal wel wie mensen zijn op Facebook. Mensen die ik ga interviewen of geïnterviewd heb. Die Opmerking [8]: Codes (1377-1469) voeg ik ook dikwijls toe als vriend. Niet dat het allemaal echte vrienden zijn, maar zo breid ik mijn netwerk Achtergrondinformatie uit. En dan kom je regelmatig iets tegen dat je verder kan uitzoeken of navragen. Door die vele contacten. Opmerking [9]: Codes (1470-1507) Een van mijn ‘ vrienden’ is bijvoorbeeld bij de politie, en die laat af en toe vaag iets vallen. Dan kan je Twitter daar achteraan gaan. Opmerking [10]: Codes (1507-1619) Youtube Het is ook gemakkelijk om informatie over mensen op te zoeken. Ik krijg ook vaak Facebookberichten. Opmerking [11]: Codes (1620-1740) Iedereen kan mij vinden op Facebook, dus iedereen kan ook een bericht sturen. Bij ongevallen is het ook Evolutie gemakkelijk om iets meer over de slachtoffers te weten te komen. Opmerking [12]: Codes (1740-1861) Tevredenheid Ik ben nog maar een jaar op Twitter. Youtube zijn vooral leuke filmpjes. Met een verwijzing naar de site Opmerking [13]: Codes (1861-1862) dan. Maar dat is voor mij redelijk beperkt. Tevredenheid Begeleiding

In het begin was het internetgebruik vooral af en toe google, nu heeft het internet een veel groter belang Opmerking [14]: Codes (1862-2089) Begeleiding in ons werk. Maar het is er, dus je kan er evengoed gebruik van maken. Anders sta je achter op de anderen. Die evolutie is er gewoon. Er wordt niet echt gezegd hoe je met die sociale media moet omgaan. Opmerking [15]: Codes (2089-2090) Begeleiding Er is eens een cursus Facebook geweest, vanuit de redactie, maar die is waarschijnlijk meer voor de Tevredenheid oudere journalisten bedoeld. Ik ben daar gewoon ingegroeid. Er moet gewoon mee omgegaan worden, er Opmerking [16]: Codes (2090-2219) moet geen poeha rond gemaakt worden. Voor de jonge journalisten is het allemaal normaal. Tevredenheid

Opmerking [17]: Codes (2219-2400) Mijn werk is evengoed mogelijk zonder internet, geen probleem: straat opgaan, mensen kennen je, dus Geen internet voor... komen ook naar jou, natuurlijk wel belang email en facebookberichten: ipv bellen Opmerking [18]: Codes (2401-2478) Reacties van lezers facebook: meer reactie op berichten, artikels: gedeeld, pageviews bekijken, … bruikbaar voor werk vooral Opmerking [19]: Codes (2479-2584) voor uitbreiden van netwerk (bijvoorbeeld geïnterviewde als vriend toevoegen) mensen opzoeken op Netwerken facebook voor of na interview Opmerking [20]: Codes (2584-2633) Achtergrondinformatie even betrouwbaar als verhalen van mensen (gevaar: sneller verspreid) anekdote over café dat failliet was Opmerking [21]: Codes (2634-2768) volgens tooghangers in retie Facebook twee bronnen altijd nodig (behalve bij officiële persberichten) Opmerking [22]: Codes (2768-2832) Tweede bron Officiële persberichten belang regionieuws: groeit: meer reacties, meer interesse – door internet: gemeentelijke pagina’ s op de sites van de grote kranten: 70.000 views per week (Nieuwsblad Turnhout) voor stad met 41.000 inwoners Opmerking [23]: Codes (2833-3040) Definitie snelheid: verspreiden (gevaar van internet is vooral de snelheid) snelheid: ten koste van kwaliteit? fouten op internet, maar sneller rechtgezet, voor papieren krant wordt Opmerking [24]: Codes (3040-3232) voldoende nagekeken Evolutie hoe ziet u kwaliteit? meer belang er aan gehecht (door internet) betrouwbaarheid: bedrijven, verenigingen, politieke partijen - promotie filteren dan oke andere sites: auteur vinden, anders al lastig, tenzij je er nog iets over gehoord hebt – mensen die je fysiek kent nogal tijd makkelijker in te schatten (bv op facebook) Opmerking [25]: Codes (3299-3559) Betrouwbaarheid groepen op facebook vergelijkbaar met buurtcomités, altijd proberen iemand persoonlijk te pakken te krijgen romantiek rond journalistiek blijft, de job kan je ook doen zonder internet als je het contact met de redactie buiten beschouwing laat. nog altijd straat opgaan, op café verhalen vinden, mensen die je Opmerking [26]: Codes (3668-3881) contacteren Evolutie

Interview 2

Internet, is dat belangrijk?

Als ik kijk naar nieuwsgaring, en je hebt het dan ook over e-mail, ik zal dat er dan meteen bijzeggen. Als ik dan kijk naar sociale media zoals Facebook en Twitter, die zijn vandaag verantwoordelijk voor 20, 30 procent en als ik daar e-mail ga bijrekenen denk ik dat je al vlot over de helft zit. Dat het toch een verhouding zal zijn van internetverkeer en sociale media-interactie van 60 procent. Het zal wat variëren. Opmerking [27]: Codes (29-449) Maar in elk geval, de belangrijkste vaststelling blijft nog altijd dat je de strafste verhalen van de straat Nieuws zoeken haalt. Door op café te gaan, door met mensen te praten, door buiten te komen. Het is dus niet zo dat internet alles kan vervangen. Absoluut niet. Het blijft aanvullend. Aanvullend, maar ook, het heeft ons venster op de wereld danig vergroot. Dat is absoluut zo. Opmerking [28]: Codes (449-821) Met alle informatie die je bereikt via internet moet je eigenlijk op net dezelfde manier te werk gaan als Geen internet voor... Evolutie dat je dat doet met eender welk ander nieuwsfeit dat je bereikt, namelijk check, dubbelcheck. Altijd, dat is een heel belangrijke voorwaarde. Opmerking [29]: Codes (821-1069) Gebruik van foto's van het internet daar ben ik ook heel voorzichtig mee. Daar moet je echt, als je Tweede bron bijvoorbeeld bij een ongeval, en dan hebben we het niet over een gewoon ongeval maar een dodelijk ongeval, foto's van slachtoffers gaat gebruiken, dan vind ik toch dat je gesproken moet hebben met de familie. Dat proberen we toch altijd te doen. Dat vind ik belangrijk. Ik probeer mezelf dan ook altijd in de plaats te stellen van de nabestaanden van die mensen. Daar moet je toch op een correcte manier mee omgaan. Opmerking [30]: Codes (1069-1585) Betrouwbaarheid Persoonlijk contact En bijvoorbeeld om achtergrondinformatie op te zoeken? Achter jou staat een boekenkast, twee boekenkasten, vol boeken. Ik gebruik die vandaag veel minder dan wikipedia bijvoorbeeld. Het internet is een encyclopedie geworden op alle mogelijke vlakken. Het is zelfs nog straffer, soms is het zelfs een archief voor je eigen artikels. Weliswaar online, laat ons zeggen de Opmerking [31]: Codes (1641-1918) laatste maanden heeft bij onze krant, zeker met de lancering van de nieuwe website, heeft het internet Achtergrondinformatie zoeken een belangrijke plaats ingenomen. Wij zijn op dit moment, weinigen weten dat ook, de enige krant waar in principe zeker uit de grote steden, ik haal dat aan nu voor Mechelen waar ik zelf werk, alle belangrijke persberichten die binnenkomen op een dag, onmiddellijk online worden geplaatst. Nieuwsfeiten die ons ter ore komen, na de eerste check, worden ook online geplaatst. Dus het werkritme is ook volledig aangepast aan het internet. Ik werk meestal eerst voor online en dan voor de krant. Opmerking [32]: Codes (1918-2552) Belang internet GvA website Ziet u snelheid als een gevaar van het internet? Er worden sneller fouten gemaakt, daar kan een grond van waarheid inzitten, maar je hebt daar ook de mogelijkheid om een fout sneller recht te zetten. Want je kan onmiddellijk een update doorvoeren. Als er een fout in de krant staat, kan je het pas de volgende dag rechtzetten. Op het internet kan het al binnen de minuut. Nu, wat is een fout? Als je bijvoorbeeld, ik ga iets uit de mouw schudden... er gebeurt een overval en die dader wordt neergeschoten door de politie. Officieel is dat nog niet bevestigd, maar je weet dat wel dat dat zo is. Dan kan je zeggen 'volgens de eerste berichten is de dader neergeschoten maar de politie heeft dat nog niet bevestigd.' Stel dat dat zou gebeuren op de deadline van de krant, dan staat het zo in de krant. Als je dat op internet zet, en je hebt een half uur later, na de deadline voor de krant, een update, kan je dat op het internet al correct plaatsen of bevestigend plaatsen. Maar in de krant de volgende dag staat nog altijd dat het niet bevestigd is. Dus ja, ik denk dat je dat ook moet relativeren. In die zin ben ik het eens dat er gevaar bestaat op fouten door die snelheid, maar om een bericht op de site te zetten moet je toch al wat informatie hebben. Als er een bom ontploft, oké, dan ontploft er een bom. Maar over wie en wat is dan speculatie. Vaak is korte verslaggeving voor de website belangrijker dan heel uitgebreid. Dat mensen weten, er is iets aan de hand. En als ik meer wil weten, koop ik morgen de krant. Dat is ook het principe dat wij toepassen. Opmerking [33]: Codes (2602-4120) Evolutie Belang internet In uw internetgebruik, welke rol speelt de gemeentesite? Evolutie Ik vind totaal niet dat mijn belangrijkste nieuwsbron de website van de stad is. Vaak ben ik voor de website van de stad met nieuws. Dat is iets dat voor mij zeker niet opgaat. De invoering van duurdere vuilniszakken: na een persconferentie staat het bij ons, eigenlijk niet na een persconferentie maar na de voorstelling van de begroting, licht ik daaruit dat de vuilniszakken in Mechelen duurder worden. Het heeft wel een tijdje geduurd voor dat op de gemeentelijke website online stond. Dus dat is eigenlijk net hetgeen je moet bekijken. De politie van Mechelen houdt er bijvoorbeeld ook nogal een persdienst op na, hun eigen website en twitteraccount, zo willen ze eigenlijk het nieuws een beetje sturen. In die zin, elke dag in het weekend een alcoholcontrole, in hoeverre is dat nog nieuws? Dan moet je stilaan naar het grotere geheel gaan zien. Of er dingen uithalen die interessant kunnen zijn. Maar zeker niet meer elke alcoholcontrole in de krant plaatsen. Dan is de relevantie een beetje weg, want mensen weten dat er elke dag controle is. Tenzij bij zo'n controle iemand op de vlucht slaat en zorgt voor een ongeval met gewonden. Dan wordt het nieuws. Of de resultaten zijn spectaculair. Opmerking [34]: Codes (4178-5380) Gemeentesite Officiële persberichten Ik weet niet hoe lang u al als reporter werkt? Dit jaar zal dat twaalf jaar zijn. Dus dan heeft u ook een evolutie meegemaakt van altijd meer internet gebruiken. Absoluut. Ik heb het van de week toevallig nog gezegd, toen ik begon, was mijn werkritme eigenlijk beginnen aan de krant van de dag, 3 of 4 artikels die moesten rond zijn. Vandaag begin ik aan mijn dag en begin ik eigenlijk van 's morgens al te schrijven voor de website. Dus alles wat binnenkomt, dat enigszins relevant is, gaat onmiddellijk online. Het werkvolume is enorm toegenomen. Zeker als je het grondig wil doen, want ik vind dat ook een beetje een erezaak. Eigenlijk is zo'n website van een krant, een Opmerking [35]: Codes (5543-6010) krantensite, een beetje een vitrine geworden voor de krant zelf. In het verleden is daar te weinig bij Evolutie stilgestaan denk ik door collega's. Die website is eigenlijk uw vitrine, uw etalage volgens mij. Daar zeggen mensen tiens, die krant maakt wel het verschil, die brengt iets. Wij zijn daarin snel, maar ook onze primeurs bijvoorbeeld, die zetten we 's morgens kort online. Die brengen we niet op voorhand, uiteraard, want we willen onze concurrenten ook wel wat achter ons houden, maar we zetten 's morgens wel de korte versie online natuurlijk. Opmerking [36]: Codes (6010-6603) Dus dat werkvolume is, als we kijken, vroeger drie, vier artikels voor de krant, varieert dat nu van vijf, laat GvA website ons zeggen soms drie maar gemiddeld vijf tot tien artikels online per dag, dat is geen uitzondering. En voor de krant varieert dat ook nog eens van twee tot vijf of meer grote stukken. Dus dat is een aardig gevulde dag geworden. Ik heb sinds kort een IPhone en sindsdien is het nog toegenomen. Dan ben je overal bereikbaar. En kan je ook vanop afstand stukken sturen, foto's maken en onmiddellijk op de site plaatsen. Het wordt realtime. Waren vroeger radio en televisie het snelst, dan kan je zeggen dat nu zeker voor lokale items, dat kranten als ze willen sneller kunnen zijn. Wat dat betreft zijn wij nu wel de enige krant die wat regionaal nieuws betreft zo werkt. heeft geen regionale verslaggeving op de website. Het Nieuwsblad downloadt eigenlijk elke dag de content, de inhoud van de krant naar de website. Die hebben wel een webredactie voor nationale items, en die zullen af en toe regionale items wel online zetten als die van Belga komen. Of, dat heb ik ook al gemerkt, de regionale items komen ze bij ons halen en ze zetten ons als bron. Dat is ook al gebeurd. Dan staat op hun site Gva heel klein bij de bron, maar ze nemen het eigenlijk Opmerking [37]: Codes (6603-7905) letterlijk over. Evolutie

Bent u tevreden of ontevreden met die evolutie? Of mijn partner daar tevreden mee is, is een andere vraag. De lezer hoop ik van wel. De lezer is ook wel kritischer geworden, dat merk ik. In elk geval, qua snelheid en interactie met de lezer is het enorm Opmerking [38]: Codes (7954-8172) verbeterd. Tevredenheid

Specifiek over sociale media: hoe gebruik je Facebook en Twitter? Dat is om naar nieuws te zoeken. Ik merk dat door heel veel te posten op Facebook... Ik heb een onderverdeling gemaakt. Ik ben daar heel bewust mee bezig. Je krijgt vriendschapsverzoeken van mensen of je voegt mensen toe, en ik deel die op in groepen. Ik heb zo mijn privé-Facebook die afgeschermd is voor familie en vrienden. Dus bepaalde foto's kunnen alleen familieleden zien voor het privéluik. En het professionele luik zit bijna volledig openbaar. Alle dingen die ik post, kunnen veel mensen zien en wordt ook op gereageerd. Dus als ik iets merk in een andere stad, ik ga op uitstap en ik merk in Oostende iets dat mij opvalt, dat ik zeg ze doen dat in Mechelen ook maar daar pakken ze dat anders aan, dan maak ik een fotootje. Of ik ga iets eten in de stad, en het is lekker, dan durf ik dat daar ook opzetten, omdat mensen dan het gevoel hebben: die reporter van de krant of die stadsreporter hier in Mechelen, die leeft ook echt in de stad. Dus eigenlijk is dat ook aan de mensen laten zien: kijk, die is in de stad bezig, die beweegt zich in de stad. Dat is heel belangrijk vind ik, als regioreporter, dat je ook zorgt voor je bekendheid, dat mensen weten wie je bent. Dus dat is belangrijk. Opmerking [39]: Codes (8239-9442) Wat ik ook doe, is als er iets binnenkomt daar een vraag over stellen om te weten hoe de mensen daar Facebook Netwerken tegenover staan, hoe iets leeft. Je merkt heel snel wat er leeft, wat mensen bezighoudt. Duurdere Reacties van lezers vuilniszakken, criminaliteit, grote projecten, de verhuis van Sanoma naar Mechelen, had ik niet verwacht Nieuws zoeken dat dat zo zou leven. Dat merkte ik ook op internet, dat dat leefde. Het zijn soms kleine dingen waar je het niet van verwacht, maar het is goed om dat in te kunnen schatten. Het is goed om nieuws te kunnen inschatten: gaan we hier nu groter mee of niet voor de krant. Opmerking [40]: Codes (9442-10016) Hecht je veel belang aan actiegroepen op Facebook? Reacties van lezers Die volgen we op en we zien hoe die groeien. We zullen die sowieso als die ontstaan op de site brengen, omdat je daar die interactie hebt. En of ze groter worden, dat zullen we dan zien. Voor de krant kan het een kortje zijn, als het een ludieke actie is kan het iets groter zijn, dat hangt een beetje af van de nieuwswaarde. Dus daar wordt inderdaad rekening mee gehouden. Facebook dringt door tot in de krant. Opmerking [41]: Codes (10067-10481) Nieuws zoeken Reacties van lezers En Twitter of Youtube? Twitter is zeer goed om nieuws te verspreiden, persoonlijk vind ik het nog altijd iets minder geschikt voor interactie. Ik vind Facebook toch nog altijd sterker eerlijk gezegd. Met Twitter is het wel zo dat nieuws snel kan rondgaan, maar de interactie met de lezer is naar mijn aanvoelen groter op Facebook. Ik merk dat veel meer mensen, op lokaal niveau, Facebook gebruiken. Opmerking [42]: Codes (10504-10882) Twitter Is er bij Facebook een groter probleem om in te schatten of iemand betrouwbaar is? Sowieso ga je, als je zo nieuws tegenkomt, altijd contact zoeken met die mensen, persoonlijk, fysiek contact. Of je gaat die mensen op zijn minst bellen en hun verhaal checken. Het is niet zo dat daar losser mee wordt omgesprongen, zeker niet. Opmerking [43]: Codes (10965-11210) Maakt het uit of je de mensen die reageren kent of dat het volslagen onbekenden zijn? Persoonlijk contact Facebook Dat maakt niet uit, als hun reactie interessant genoeg is, dan maakt het niet uit. Opmerking [44]: Codes (11296-11381) Facebook Om verder te gaan op die betrouwbaarheid, heb je een manier om te zien of een site betrouwbaar is? Hoe inschatten? Het is zo, nieuws van sites halen gebeurt op lokaal niveau niet zoveel. Daar blijft het eigenlijk vooral bij Facebook en Twitter. Andere sites, als je daar iets op vaststelt, ga je ook altijd je bronnen raadplegen. Bijvoorbeeld, is een site al gekend voor, ik zeg maar iets, dat er seksafspraken zijn, bijvoorbeeld een site met seksparkings en er blijkt er een in Mechelen te liggen. Dan is het niet moeilijk om te gaan controleren of het effectief zo is. Dan moet je daar maar eens passeren en zien of er echt iets te zien is. Dus je komt altijd terug bij dat principe van dubbelchecken. Opmerking [45]: Codes (11481-12072) Ja, altijd. Dat is toch wel heel belangrijk vind ik. Omdat je niet zomaar puur op wat er op internet Hoe inschatten? Facebook verschijnt mag afgaan. Nu is er een man die zijn stem verkoopt op het internet, in Mechelen. Wij zoeken Tweede bron daar contact mee of die persoon zoekt contact met ons maar wij gaan altijd naar fysiek contact streven om te weten hoe geloofwaardig dat verhaal is, wat die man zijn drijfveren zijn. Opmerking [46]: Codes (12072-12461) Tweede bron Persoonlijk contact Uit de vragenlijst bleek dat 1 derde van de respondenten geen tweede bron naast internet nodig vindt. Maar daar zit een verschil, want de bron is misschien internet, maar je moet het wel checken. En dat kan je perfect doen als je wil. Als het niet kan, dan moet je daar heel voorzichtig mee zijn. Maar misschien ben Opmerking [47]: Codes (12564-12797) ik te voorzichtig. Tweede bron Altijd moet je een menselijke kant aan het verhaal hebben. Als je die niet vindt, dan ga je het checken bij officiële instanties zoals politie, waar ongetwijfeld ook een aantal mensen op de hoogte zijn. Een voorbeeld, en dat is iets dat ik me heel sterk herinner, is een dreiging dat er een bom zou ontploffen in een Mechelse school. Dat was een dreiging via het internet. Wij hadden dat ontdekt. Wij nemen contact op met de politie, en dan kwam er ineens een substituutonderzoeksrechter en een procureur van het parket aan te pas, die op hun blote knieën gezeten hebben dat we dat niet de wereld zouden insturen. Om paniek in de Mechelse scholen op die eerste schooldag na vakantie te vermijden. Wij hebben dat gedaan, wij hebben meegewerkt. Wij hebben dus een primeur, niet laten primeren op het algemeen belang. Dat is toen een inschatting geweest. Je zou ook voor algemene paniek kunnen zorgen dan. Maar je kan dat dan wel checken. Want daar heb je alleen die bron, je weet niet hoe ernstig het is, je neemt contact met politie en parket, gerecht, officiële instanties, en je kan dingen inschatten. De dag dat dat gebeurde hebben wij wel bijvoorbeeld de operatie mogen volgen in het commandocentrum van de politie, van daar gebeurt dat en daar dat. Dus het is een ander verhaal geworden. Opmerking [48]: Codes (12797-14090) Persoonlijk contact Is het bij bedrijfssites, sites van verenigingen, ... moeilijk om promotionele elementen eruit te halen? Hoe betrouwbaar is die informatie? Dat kan je altijd checken. Je kan altijd bedrijfsrekeningen opvragen. Nu is het wel zo dat bedrijfsresultaten, tenzij het heel goed gaat of heel slecht, niet vaak de krant halen. Dus ofwel is het bedrijf bedreigd in haar voortbestaan, ofwel als het heel goed draait. En je kan perfect bedrijfsrekeningen opvragen. Dus alles valt te controleren maar je moet het wel willen. Als bedrijven bijvoorbeeld in discussie gaan met de vakbond over resultaten, dan is het een interactie tussen de twee en dan gebeurt dat niet. Dan is het gewoon twee partijen die over een sluiting discussiëren. En meestal halen ze dan wel valabele argumenten aan. Het gebeurt wel dat collega's van de economische redactie of die meer met economie Opmerking [49]: Codes (14231-14982) bezig zijn worden ingeroepen. Hoe inschatten? Betrouwbaarheid

Officiële persberichten die binnenkomen, moeten die gecheckt worden? Als dat een persbericht is van de stad, dan mag je ervan uit gaan dat dat oké is. Wat wel gebeurt is dat ik door mijn ervaring fouten daarin zie staan. Dat gebeurt, maar missen is menselijk zegt men altijd. Omdat je zelf zo met iets bezig ben, kan je ook zelf dingen daaruit halen. Opmerking [50]: Codes (15052-15336) Officiële persberichten Het laatste puntje is kwaliteit van regionieuws. Er is natuurlijk met alle respect, een verschil. Die collega's zullen wel hun best doen, maar ik vind persoonlijk dat wij nog altijd heel veel tijd steken in meerwaarde bieden. Mensen worden ook kritischer. Opmerking [51]: Codes (15386-15563) Ik kom opnieuw met het probleem van de vuilniszakken: de vuilniszakken worden duurder. Wij zijn de Definitie enige krant, en ik benadruk de enige, die de tarieven gaan vergelijken is met die van alle ander Vlaamse Opmerking [52]: Codes (15563-15564) centrumsteden. Ik heb dus bij alle Vlaamse centrumsteden tarieven van de vuilniszakken opgevraagd, en Definitie Evolutie ben tot de conclusie gekomen dat die van Mechelen inderdaad het duurst waren. Dat werd ook zo Kwaliteit geponeerd door een lokale oppositieleider, maar je moet dat wel controleren. Dus wij hebben dat Opmerking [53]: Codes (15564-15593) gedaan, wij hebben die tarieven opgevraagd. Daar ben je wel een tijdje mee zoet. Of de autoluwe Evolutie binnenstad wordt ingevoerd. Mensen riskeren een boete. Dan vragen wij na een tijdje bij de politie die Kwaliteit boetes op. We hebben daar een paar keer op moeten aandringen om die te krijgen, we hebben ze Opmerking [54]: Codes (15593-15594) uiteindelijk gekregen. We brengen dus: 'er zijn al zoveel boetes uitgereikt.' We brengen ook reacties van Definitie mensen die niet zo tevreden zijn met de autoluwe binnenstad. Dus dat wordt echt wel allemaal op de Evolutie Kwaliteit voet gevolgd. Opmerking [55]: Codes (15594-16602) Definitie Dus u beschrijft kwaliteit als meerwaarde bieden? Meerwaarde bieden en altijd uw bronnen controleren of ze kloppen. Zeg ik dat we geen fouten maken? Absoluut niet, we zijn ook maar mensen. We kunnen ook dingen verkeerd inschatten. Vertrek ik vanuit een eerlijk principe? Ik mag met de hand op het hart zeggen dat ik altijd met goede bedoelingen begin. En ik kan ook fouten maken. Maar we streven naar maximale informatiegaring en berichtgeving. En soms krijgen we kritiek, bijvoorbeeld: er bestaat een hotel 40 jaar in Mechelen en dan lees ik in een reactie 'mijn vader kreeg pas een artikel toen hij na 44 jaar stopte.' Dat is zo, maar ik kan niet altijd rieken, om het zo te zeggen, dat iemand 40 jaar werkt. Je weet dat niet. Als dat tot bij mij komt, zal ik daar altijd iets mee doen als het een interessant verhaal is. Maar gemiddeld haalt zo'n verhaal de krant. Opmerking [56]: Codes (16652-17472) Definitie Tweede bron Vindt u de regiojournalistiek beter of hetzelfde als toen u begon? Als ik vergelijk met de jaren 70, 80, met alle respect, dus met de jaren voor ons, dan vind ik dat het misschien op sommige vlakken in de ogen van sommige mensen achteruit gegaan zal zijn. Er is vandaag in de krant bijvoorbeeld minder plaats voor recensies over culturele voorstellingen van lokale verenigingen. Maar er is vandaag in de krant wel meer plaats voor correcte duiding. Vroeger werd er meer opiniërend geschreven vanuit de lokale berichtgeving en ik denk dat wij met objectieve argumenten of met objectieve informatie komen. Bijvoorbeeld die vuilniszakken, dat is onomstotelijk. Maar bijvoorbeeld als ge zegt een schuld in een stad... Het laatste Nieuws heeft een reeks gemaakt over de financiën van de gemeenten. Wel, die reeks had ik over Mechelen, over de stad al gemaakt bij de voorstelling van de begroting. Ik maak die elk jaar. Elk jaar vraag ik, hoe zit het met de financiën. Het Laatste Nieuws had een interview met de burgemeester en met de oppositieleiders. Die spreken elk voor hun beurt. De burgemeester ziet het altijd wat rooskleuriger, de oppositie altijd iets negatiever. Wie heb ik geïnterviewd? De stadsontvanger. Die man was heel correct, die heeft het glashelder uitgelegd van 'kijk, we moeten de komende jaren misschien wat minder gaan investeren want we hebben veel geïnvesteerd de voorbije jaren'. En het is eigenlijk een verhaal met twee kanten. Dus zie je, het is niet een verhaal met negatief of super positief, het is een verhaal met 'en...en...' Proberen zo objectief mogelijk te zijn, dat is de betrachting. En ik bedoel, dat is waar je moet mee bezig zijn als journalist. Dat je dingen opvolgt, klein nieuws. Ik merk bijvoorbeeld gisteren dat er twee werfputten liggen op een as maar wel in twee straten. En ik ben aan die werfleider gaan vragen: 'wat zijn jullie eigenlijk hier nu aan het doen?' En dat bleek de herstelling van een waterleiding te zijn die meer dan een half jaar geleden beschadigd was geraakt. En die sindsdien buiten dienst was. Een belangrijke waterleiding, waardoor een krater was geslagen in de IJzerenleen, zowat de belangrijkste winkelstraat van Mechelen. En ik kom te weten dat door een discussie die herstelling lang op zich heeft laten wachten. Dat is nieuws. Maar je moet het wel checken, controleren. En daar heb ik 's avonds om zes uur nog drie telefoons voor gedaan, om te weten te komen wat dat nu precies was. Opmerking [57]: Codes (17539-19927) Evolutie Definitie Is die evolutie voor een deel door het internet of door het kritischere publiek? Ik vind het een samengaan van alles. Het is niet alleen een kritischer publiek, zeker niet. Ik vind dat je als journalist ook gewoon kritisch moet zijn. om nieuws te brengen. De website is vaak snel nieuws en de krant is duiding en beschouwender doorgaans. Maar er moet ruimte voor zijn. En helaas is die ruimte er ook niet elke dag. Dat is een gegeven. Je hebt maar zoveel bladzijden en er zijn zoveel nieuwsberichten. De nieuwsmanager beslist, tot frustratie van jezelf soms dat je zegt 'hier wil ik eigenlijk meer aan geven', maar als er geen plaats is, is er geen plaats. Daar kan ik blij mee zijn of niet, ik ben op dat moment maar uitvoerder. En wij hebben nog veel plaats, op regio. Tegenover andere kranten, we mogen niet klagen. Opmerking [58]: Codes (20009-20748) Ik denk, in alle bescheidenheid, dat wij op regionaal niveau, dat wij absoluut proberen een kwalitatieve Evolutie GvA website regionale krant te zijn. Ik heb al vaak gemerkt zonder de kwaliteitskranten bij naam te noemen, dat wij nieuws uit de stad, zoals mobiliteitsdossiers, zoals duurdere vuilniszakken, zoals criminaliteit, veel beter Opmerking [59]: Codes (20748-21078) uitwerken. Definitie

Interview 3 ik heb al een beetje verteld waarover het gaat: link internet en regionieuws (inleiding) 4 dingen waar ik over wil praten: belang internet, rol sociale media, betrouwbaarheid, kwaliteit hoe belangrijk is internet? heb je dat voor elk artikel nodig? In principe wel, bij mij staat google standaard open. Niet zonodig om research te doen, maar zeker voor ook bijvoorbeeld een adres, bredabaan wuustwezel, en dan kijk ik na wat de nummer is praktische dingen zo maar echt nieuws halen op internet doe ik ni echt. soms bijvoorbeeld als ik iemand geinterviewd heb, en die gebruiken een term die ik niet ken, dan zoek ik dat even op, al is het maar voor de spellingswijze en om kleine dingen te controleren. Opmerking [60]: Codes (250-704) maar echt nieuws eruithalen, dan moet je echt wel zien. er is een groot verschil in betrouwbaarheid van Achtergrondinformatie zoeken websites. niet alles is betrouwbaar op internet, daar moet je toch voorzichtig mee omgaan. Opmerking [61]: Codes (704-900) Betrouwbaarheid Internet gebruik ik sowieso. Als ik geen internet heb, kan ik niet werken. Dat is heel duidelijk. Ik werk voor de gva, streekkrant en passepartout, en voor gva en passepartout gebruik ik een website om mijn stukken door te sturen. En bij de streekkrant gebeurt dat via e-mail. Opmerking [62]: Codes (900-1178) zonder internet kan ik in elk geval ni werken. Contact met redactie Belang internet

Dus de stukken die je maakt, je verhalen, die haal je dan ergens anders, liever niet op internet? de onderwerpen bedoel je? Totaal niet, de mensen weten dat ik dit doe en contacteren mij met hun nieuwtjes. Bijvoorbeeld mijn neef is kampioen geworden, kan je die niet interviewen. Zo. Ah nee, ik ga niet op zoek naar nieuws op internet. Ze contacteren mij of ik krijg iets. Opmerking [63]: Codes (1363-1600) Contact met bronnen Je zegt dus ook niet 'internet heeft te veel invloed op mijn werk'? Dat maakt het alleen gemakkelijker. het is een hulpmiddel. ik vind het geen heel betrouwbare bron omdat er ook zoveel quatsch op staat. Opmerking [64]: Codes (1705-1806) maar bijvoorbeeld de site van de gemeente wuustwezel? In de vragenlijst kwamen zo'n sites vaak terug Betrouwbaarheid bij meest gebruikte sites. De info die daar op staat, die is waar. Daar vind je vanalles op, maar dan heb ik al even snel naar de communicatieambtenaar gebeld. Persoonlijk contact vind ik toch nog altijd belangrijker. De site kan ook achterhaald zijn, het is niet dat ze die elke dag updaten. Opmerking [65]: Codes (1935-2201) Gemeentesite Met sociale media, Facebook enzo, bent u daarmee bezig in verband met uw werk? eigenlijk wel, want ik heb al ten eerste nieuwtjes ontdekt via fb en ten tweede bv met de streekkrant hebben wij onlangs een valentijnsspecial gedaan en dan ben ik op zoek naar leuke valentijnsnieuwtjes of aanzoeken. Dan zet ik een oproep op Facebook: wie kan mij helpen, wie heeft een leuk valentijnsverhaal, dan krijg je wel reactie. Of onlangs was het ook zo dat ze 11 werden op 11/11/11, en dan vraag ik rond: kent er iemand zo iemand? Als je niemand kent, begin maar te zoeken. dan vraag ik op fb: kent er iemand iemand die dan verjaart. Dan gaat dat sneller rond. Op dat gebied wel. Opmerking [66]: Codes (2281-2870) Reacties van lezers Maar dat staat niet in mijn top vijf. Facebook is voor mij nog meer privé en ontspanning dan enkel werk. Opmerking [67]: Codes (2871-2978) Facebook Een vorige journalist gaf aan dat hij een stuk van zijn facebook afschermde voor privéfoto's enzo, maar de rest wel allemaal openbaar had staan om oproepen en nieuwtjes te plaatsen en te laten zien dat hij bezig was in zijn stad... Ik ben persoonlijk niet zo'n grote fan van Facebook. Het is soms wel handig. Je komt allerhande nieuwtjes te weten, als je bevriend bent met de jeugddienst van alle gemeenten enzo. Het is wel een bron van Opmerking [68]: Codes (3211-3425) nieuws. Maar om daar elke dag mee bezig te zijn en te zeggen wat ik vandaag heb gedaan, daar houd ik Netwerken mij niet mee bezig.

En twitter of youtube? twitter niet, youtube wel maar puur recreatief, puur voor het amusement, niet Opmerking [69]: Codes (3562-3653) werkgelinkt. Twitter Youtube heb je het gevoel dat facebook minder betrouwbaar is? Stel dat je nieuws haalt uit een statusupdate van mensen, is dat minder betrouwbaar dan wanneer je ze aan de toog tegenkomt? hetgeen ik op Facebook lees zal ik nooit rechtstreeks in de krant zetten. Je moet altijd die persoon nog contacteren om te vragen hoe het precies zit. Je kan niet honderd procent vertrouwen wat er allemaal op Facebook staat. Zeker niet voor in de krant. Je moet echt wel dubbelchecken. Opmerking [70]: Codes (3834-4122) Facebook Tweede bron en actiegroepen of protestgroepen hou je die in het oog? als dat voor mijn regio relevant is wel. Dus voor Gva schrijf ik voor Wuustwezel, Loenhout (dus eigenlijk groot-Wuustwezel met de deelgemeenten), En voor de Streekkrant en de passepartout is er ook nog Kalmthout en Essen bij, Brasschaat, Hoogstraten, Brecht en Malle. Dus die regio hou ik in het oog, de rest Opmerking [71]: Codes (4123-4500) ook niet. Contact met bronnen facebook gebruik je minder omdat je er weinig mee bezig bent? voor de dagdagelijkse dingen vind ik dat ni interessant. Maar het is omdat ik dat voor het werk toch ook wel kan gebruiken, dat ik er mee bezig ben. En het zijn nieuwe media, je kan niet als journalist zeggen 'ik wil daar niets mee te maken hebben'. Je moet daar wel mee mee zijn. Behalve dat Tweeten. Opmerking [72]: Codes (4563-4866) Facebook Over betrouwbaarheid, heb je een vaste werkwijze om te zien of een site betrouwbaar is? Wanneer de laatste update was, of er niet te veel van die reclamedinges staan te flitsen, gewoon aan de opbouw. Je ziet dat, je merkt dat al snel. Bijvoorbeeld, als het vol met schrijffouten staat en iemand is die er maar in zijn vrije tijd mee bezig is geweest. ik let daar wel op, tuurlijk. Opmerking [73]: Codes (4955-5249) En ga je bijvoorbeeld een auteur zoeken? Hoe inschatten? Ja, een auteur of een webmaster die erbij staat. Dat je echt weet dat iemand de site beheert. Maar je ziet dat echt wel snel genoeg. Of het een onderhouden website is, of je hem kan vertrouwen of niet. Opmerking [74]: Codes (5290-5492) Hoe inschatten? ik zou het ook nooit als enige bron gebruiken. nooit internet als enige bron. er moeten contactgegevens opstaan, op de website en die mensen even bellen om te checken of het wel nog relevant is, of het nog klopt. Dat is het probleem, iedereen kan op internet zetten wat hij wilt, dus je moet daar heel selectief in Opmerking [75]: Codes (5492-5814) zijn. Tweede bron

Dus in alles wat je doet is het nog altijd belangrijk om iemand te bellen of persoonlijk te zien? Ik vind dat wel. Mag ik een voorbeeldje geven? Zo had ik van de week de kringloopwinkel in Wuustwezel. Die gaat verhuizen in oktober en er stond in de krant: kringloopwinkel is gesloten en zal in oktober opengaan op een andere plaats. Ik heb met die mens gebeld, die zei mij dat de winkel helemaal niet gesloten is. Degene die dat geschreven heeft, had wel minstens even naar de baas van de kringloopwinkel moeten bellen om te vragen hoe het zat. Heeft hij dus niet gedaan. Ik weet niet waar ze haar informatie gehaald heeft, maar dat vind ik echt wel een grote fout. Dus nu heb ik zelf een artikel geschreven waarin duidelijk staat dat de kringloopwinkel open gaat blijven tot de verhuis. Opmerking [76]: Codes (5815-6605) Persoonlijk contact Over die kwaliteit: jij schrijft ook voor streekkrant en passepartout, dat zijn de kranten die het meest vergelijkbaar zijn met de britse studie. Dus dat zijn eigenlijk echt reclameblaadjes. Vind je dan ook dat die journalistiek achteruit gaan? Steek je daar evenveel moeite in bijvoorbeeld als in een artikel voor Gva? Ja. Mijn persoonlijke mening: ik werk voor de passepartout editie malle en ik ben daar in 2003 mee begonnen, toen passepartout overgeschakeld is van puur reclamebladje naar een aantal pagina's redactie. Ik ben daar toen mee begonnen. In mijn ogen is dat alleen maar professioneler en uitgebreider geworden en in mijn ogen gaat het meer bij een krant aanleunen dan bij een reclamebladje. Het heeft ook ups en downs, want in crisis is dat wel wat gedaald, omdat er waarschijnlijk minder reclameinkomsten waren, maar nu is dat wel aan het stijgen en ik vind zeker, de passepartout en de streekkrant doen veel moeite Opmerking [77]: Codes (6925-7582) om nieuwswaardige artikels te publiceren. Evolutie

En het is niet dat je maar zoveel plaats krijgt? Jawel, tegenwoordig zelfs voor de gva wordt er met templates gewerkt, met een aantal tekens. Bijvoorbeeld het stuk op de hoofdpagina is 1500 tekens plus een foto. En dat is dan tussen de 1400 en de 1600 tekens die je mag zetten of het past niet. Dus je bent heel beperkt in het aantal tekens. tegenwoordig een artikel van een blad is niet meer, het is allemaal kort en samengevat. ook, voor Gva Opmerking [78]: Codes (7632-8013) verzorg ik ook de website, de gemeentepagina Wuustwezel, en dat is ook: hoe korter hoe beter, hoe Evolutie korter hoe krachtiger. Een duidelijke titel, een paar regeltjes tekst en that's it. Opmerking [79]: Codes (8013-8210) Daar moet wel elke dag bijna iets op komen. Is dat dan nog even nieuwswaardig allemaal? GvA website Die website wordt dikwijls wel gebruikt om de kleine nieuwtjes op te zetten die zelfs evenuteel misschien de krant niet halen. Maar toch, de regionieuwtjes, daar kan je eigenlijk alles op kwijt. Terwijl ze op de papieren versie nog iets of wat selecteren, kan je op de website in principe alles kwijt. En liefst ook met Opmerking [80]: Codes (8298-8640) foto, want visueel... GvA website Evolutie als ze aan u zouden vragen wat kwaliteit is voor regiojournalistiek? Wat zou je daar onder zetten? Mensen zijn heel belangrijk, vind ik, op het regionale gegeven. elke mens is interessnt, als je die maar goed genoeg interviewt, dan komen er echt wel boeiende dingen uit. Dus ik denk, op regionaal (en ik heb ook nog niets anders gedaan, want sport of politiek dat doe ik allemaal niet), staat eigenlijk de mens en Opmerking [81]: Codes (8741-9111) zijn hobbys en tentoonstellingen enzovoort, centraal. Definitie En dan ook het plaatselijke erin? Sowieso, dat is de leidraad. Het is altijd met een regionale inslag dat je het brengt, het is nieuws omdat die persoon in Wuustwezel woont, snap je? daar vertrek ik van , ik kan dat als regionieuws brengen omdat die mens van de regio is. Mensen hier interesseert dat dan. Als die mens nu bijvoorbeeld in Grobbendonk ofzo had gewoond, dan was het helemaal niet interessant geweest. Opmerking [82]: Codes (9145-9554) Daar komt het op neer ja. Definitie

Jij zegt dan dat de kwaliteit van die stukken eerder stijgt dan daalt. Zou je dan zeggen dat een deel daarvan aan het internet te wijten is? Het heeft het leven van een journalist alleszins gemakkelijker gemaakt. Dat is een feit. Vroeger typten ze hun artikels uit en moesten ze die op de post doen. Niet in mijn tijd, maar ik ken journalisten van 60 jaar die het zo nog gedaan hebben. Het gaat alleszins gemakkelijker, sneller. Opmerking [83]: Codes (9697-9986) Evolutie Tevredenheid Maar ik stel mij sowieso de vraag of internet wel een kwaliteitsvolle bron is. Om kleine dingen te controleren wel hoor. Maar ga zeker nooit alleen maar voort op wat er op internet staat. Opmerking [84]: Codes (9987-10176) Dus eigenlijk is het alleen voor contact met de redactie en om artikels door te sturen, dat je internet nodig Betrouwbaarheid hebt. Maar je stukken maak je nog altijd zonder. Weet je wat het ook wel is? Als ik nu bijvoorbeeld iemand moet interviewen, ga ik al eens kijken wie het is. Ik zoek die mensen wel op. Dan weet ik al iets over de mensen voor ik ze interview en daarvoor is Opmerking [85]: Codes (10336-10588) internet ook wel gemakkelijk. Research dus. Achtergrondinformatie zoeken Contact met bronnen

Daarvoor gebruik ik internet meer dan om er nieuws op te zoeken. Voor achtergrond. Opmerking [86]: Codes (10589-10673) Achtergrondinformatie zoeken En je zegt dus ook dat zeker bij internet, dat je altijd een tweede bron moet checken? Met de mensen in persoon gesproken moet hebben. Ja Omdat er bij de vragenlijst toch een aantal mensen aangaven dat ze naast internet geen tweede bron nodig hebben. Als ze twee bronnen hebben op internet die elkaar bevestigen, is er geen andere bron nodig. Voor een artikel is het toch belangrijk dat je mensen citeert, dat het over mensen gaat. Je kan het internet niet citeren. Ik vind dat belangrijk. Opmerking [87]: Codes (11018-11252) Want wie zegt dat die twee internetbronnen niet van elkaar gekopieerd hebben? Dat kan. Persoonlijk contact Het is natuurlijk zo, als de gemeente een nieuwsbrief wekelijks uitbrengt, het nieuws dat daarop staat, dat neem ik ook wel over. Officiële persberichten, dat wel. Maar dat beschouw ik niet als internet, dat zijn worddocumenten die ze mij mailen. En daar staan ook echt duidelijk contactgegevens op. Ik gebruik persberichten ook, natuurlijk. Ik ga niet elk woord dat daarin staat nog eens controleren. Persberichten dubbelcheck ik niet, ik ga ervan uit dat de communicatieverantwoordelijke de research Opmerking [88]: Codes (11252-11824) gedaan heeft. Daar heb je de tijd niet voor, je zit met deadlines. Officiële persberichten

Voor de site, daar moeten regelmatig nieuwe artikels online komen, moet je dan meer artikels schrijven op een dag? ligt het werktempo hoger? Ik ga eerlijk zijn, voor de site van gva, dat is niet betaald. Dus daar ga ik niet veel extra tijd insteken. Ik kijk gewoon 's morgens: dat staat in de krant over wuustwezel, en dat zet ik op de site. en niet meer of niet Opmerking [89]: Codes (11965-12227) minder, je wordt er niet voor betaald. GvA website Maar langs de andere kant, ik weet dat er ook wel mensen zijn die er met hun klak naar slagen, maar ik vind het belangrijk dat gva.be/wuustwezel in orde is. Ik probeer ook wel elke dag of om de andere dag daar nieuws op te zetten, met foto's erbij. Opmerking [90]: Codes (12227-12558) GvA website De site is in principe de korte samenvatting van wat je in de krant terugvindt.

Over die sociale media, ik vind het allemaal een beetje inbreuk op de privacy. De mensen tweeten het natuurlijk zelf he, maar toch. Maar om daar dan mee bezig te zijn. Heel dat prikbord doorbladeren op Opmerking [91]: Codes (12559-12812) zoek naar nieuws, daar houd ik mij niet mee bezig. Ik moet helemaal niet op zoek naar nieuws. Mijn Sociale media-gebruik mailbox zit dagelijks vol met genoeg nieuwtjes waar ik heel de dag mee rond geraak. Dus het is niet zo dringend om iets te zoeken. Anders zou ik het wel doen. Ik ben er ook al lang mee bezig, en de mensen Opmerking [92]: Codes (12812-13150) weten dat ze bij mij moeten zijn. ze hebben mijn gegevens, ze staan op de site ook. Nieuws zoeken

En als er een artikel is in de krant, over Wuustwezel dan, en dat wordt op de Facebook gedeeld. Houd je dan in het oog hoe vaak het gedeeld of geliked wordt, welke reacties erop komen? Nee Ik zie wel op Facebook, bij mijn vrienden dan, of zij een artikel delen. Maar ik houd dat niet specifiek in Opmerking [93]: Codes (13340-13501) het oog. Niet om het vervolg in het oog te houden. Reacties van lezers

Dan zijn we rond.

Interview 4

Inleiding door interviewer: vier onderwerpen

Hoe belangrijk is internet, kan je zonder? Of zeg je, ik heb voor alle artikels internet nodig? Je kan dat niet meer missen, dat is onmogelijk. Maar ik heb dat nu niet voor elk artikel nodig vind ik. Voor elk artikel niet, maar je kan dat wel niet missen natuurlijk. Opmerking [94]: Codes (143-315) Waarvoor kan je dat dan juist niet missen? Belang internet Laat ons zeggen voor de gewone dingen, waarvoor je vrij veel informatie zelf krijgt, via welke kant dan ook, kan je dat het best missen. Maar dan idd, als je bepaalde dingen zelf nog moet opzoeken, dan heb je dat wel nodig. Ik bedoel, soms weet je ook niet bij welke persoon je terecht moet, moet je gaan kijken op internet hoe dat zit. Of het gaat over een firma, wat doen ze juist, en van die toestanden. Dan ben je al geïnformeerd, zodat je als je contact opneemt, niet belt en eerst vraagt 'leg nu eens uit wat jullie doen'. Dat zou een beetje belachelijk zijn. Voor dergelijke dingen vind ik wel dat dat heel belangrijk is. En soms echt ook iets opzoeken als je een naam of zo tegenkomt die je niet kan thuisbrengen. Opmerking [95]: Codes (358-1081) Dus vooral voor achtergrondinformatie, niet om nieuws te zoeken? Geen internet voor... Achtergrondinformatie zoeken Nee, dat doe ik niet. Ik ben niet de man die Facebook en al die dingen afgaat om nieuws te vinden. Opmerking [96]: Codes (1146-1246) Nieuws zoeken Facebook, gebruik je dat eigenlijk? Nee, ik gebruik het niet. Er is al fel op aangedrongen door een aantal mensen dat ik dat moet doen, maar ik gebruik het nog niet. Ik zeg niet dat ik het niet ga doen, maar tot op dit moment nog niet. Opmerking [97]: Codes (1283-1484) Ook Twitter of Youtube niet? Facebook Youtube wel, maar niet bepaald als journalist. Ik gebruik dat meer als hobby om muziek te zoeken. (...) Opmerking [98]: Codes (1513-1611) Youtube Ik weet niet hoe lang u al bezig bent als journalist? Ik ben begonnen in september 1965. Eerst voor een weekblad hier in Heist op den Berg, en dan in maart 66 ben ik begonnen voor het Nieuwsblad, en in december 66 voor Gva (...carrière) Ik heb hoofdzakelijk voor Gva gewerkt. Ik ben ook altijd gemeentebediende geweest. Ik ben drie jaar geleden op pensioen gegaan en dan ben ik zelfstandig journalist geworden. Nu doe ik de krant als bijjob.

Dan heeft u ook de opkomst van het internet meegemaakt. Hebben ze vanuit de redactie gestuurd hoe u internet moet gebruiken? Ja, eerst eigenlijk vroeger werkten wij voorhistorisch. (...evolutie artikels doorsturen) Maar gestimuleerd vanuit de redactie om internet te gebruiken, dat is niet echt zo. Het is niet zo dat ze cursussen geven bijvoorbeeld over omgaan met internet? Wel als ze van systeem veranderden op de krant. Dan gaven ze een cursus om te leren omgaan met dat systeem. Maar niet over internet of zo. Dat hebben ze nooit zo gestimuleerd. Spijtig vind ik wel. Je moet dat wel zien, dat is enkele tientallen jaren geleden al. Toen zaten wij ook met vrij veel correspondenten die niet meer zo jong waren. Op die moment zat ik bij de middelbare leeftijd en die oudere mannnen waren daar bang voor. En veel jongere waren er toen niet. Opmerking [99]: Codes (2278-2909) Begeleiding Ben je tevreden met die evolutie? Dat is wel gemakkelijker, dat is een feit. Maar ik heb mezelf ook nooit beschouwd als een computerspecialist. Ik kan daar wel mee werken, maar al die snufjes en het vinden van dingen, daar ben ik Opmerking [100]: Codes (2944-3163) niet zo bedreven in. Tevredenheid

Heeft het echt een grote invloed gehad? Ik moet de mensen nog altijd persoonlijk gezien hebben, dat is een noodzaak. Sinds mijn problemen met mijn voeten ben ik wel wat beperkt, en doe ik heel veel per telefoon. Maar ik spreek de mensen nog altijd per telefoon. Of als het mensen zijn die ik ken, vraag ik of ze tot hier kunnen komen. En dat is eigenlijk geen probleem, de meesten zijn heel content dat ze mogen komen en hun verhaal mogen doen. Dat lukt Opmerking [101]: Codes (3203-3629) wel best. Persoonlijk contact

Je zou geen artikels kunnen schrijven op basis van wat je op internet vindt? Dat zou ik wel kunnen doen, maar ik doe dat niet. Het is niet dat ik het systeem niet betrouw. Een voorbeeldje: ik had verleden week een uitnodiging gekregen om vandaag, deze voormiddag naar een dvd- voorstelling te gaan van een nieuw jeugdprogramma van studio 100 en vtm. En ik had dat vooraf aangekondig op de website van de gazet. En ik krijg vijf minuten later telefoon van die mevrouw die dat organiseerde. Die zei 'dat was nu eigenlijk niet de bedoeling'. Ik had dat wel zo begrepen, dat er een aankondiging in de krant kon komen dat alle kinderen konden komen. Maar het was beperkt tot een aantal kinderen die zij gekozen hadden, of we dat niet van de website konden halen. Ik heb dat dan gedaan, dat was geen probleem, vijf minuten later was dat eraf. Omdat in dit geval geen persoonlijk contact geweest was, was er een misverstand. En zij tilde daar niet erg aan, maar ze zou niet willen dat daar morgen kinderen teruggestuurd moeten worden. Daarom wil ik de mensen wel eerst spreken. Opmerking [102]: Codes (3706-4701) Tweede bron Betrouwbaarheid Ik heb ooit een aantal interviews gedaan, verjaardagsinterviews in de krant. Toen heb ik met een familielid die in Abu Dhabi werkte een interview gedaan, van bij zijn ouders thuis, over internet dan. Hij zag mij, ik zag hem. Dat was een vrij lang interview zelfs. Dat was een vrij speciaal interview wel. Opmerking [103]: Codes (4701-5007) Persoonlijk contact Contact met bronnen Over betrouwbaarheid: Ik heb al heel dikwijls vastgesteld dat de twee gelijk gaan. Dat ze een persbericht sturen maar dat tegelijk op de website zetten. Ik betrouw dat wel vrij goed, ik heb daar geen slechte ervaringen mee. maar ik wil dat toch altijd op een of andere manier checken, telefonisch of... In een persbericht kan je zetten wat je wil, je kan dat opblazen of minimaliseren zo erg als je wil. Dus ik check het wel eens, maar ik vind het wel betrouwbaar. Opmerking [104]: Codes (5029-5474) (... voorbeeld optredens in parochiezaal) Officiële persberichten Tweede bron Persoonlijk contact Heb je bij websites een vaste werkwijze om te zien of ze betrouwbaar zijn? Nee, dat is meer een algemene indruk. Als ik hem wat te ingewikkeld vind, dat laat ik het zo, ik ga daar niet ik weet niet hoeveel tijd in steken. Opmerking [105]: Codes (5592-5740) En als er bijvoorbeeld een naam bijstaat, maakt dat verschil? Hoe inschatten? Ja, heel dikwijls, niet altijd maar wel heel dikwijls, ken ik wel bepaalde namen. Dan maakt dat wel wat uit Opmerking [106]: Codes (5802-5923) uiteraard. Hoe inschatten? Persoonlijk contact

Je zei dat het altijd belangrijk is om persoonlijk contact te hebben met mensen. Is het ook belangrijk om altijd een tweede bron te hebben? Ik vind dat niet altijd. Als het iets of wat precair is vind ik het wel belangrijk dat er een tweede bron is. Maar vorige week heb ik iemand geïnterviewd, een gitaarleraar die een strip getekend heeft. Dat vond ik dan niet nodig om dat te dubbelchecken. Ik kende die man dus dat doe je dan niet. Als het een beetje precair is of ik vertrouw het niet helemaal, dan vind ik dat wel belangrijk. Opmerking [107]: Codes (6063-6456) Maakt het verschil als je het op internet gevonden hebt? Heb je dan zeker een tweede bron nodig? Tweede bron Ja. Dan ga je mensen opbellen of contacteren. Ja, zeker en vast. Dat doe ik ook dikwijls met politiekers. Wij doen ook gemeentepolitiek. Ik heb niet de gewoonte om alles te slikken wat die politiekers zeggen natuurlijk. En dan check ik dat wel eens bij ofwel oppositie of bij een coalitiepartner. Of als ik ze ken, vroeger was dat gemakkelijk, bij iemand van het gemeentepersoneel, omdat ik dan zelf ook gemeentepersoneel in Heist was, kon ik gemakkelijk eens bellen met een collega van een andere gemeente. Of wist ik het zelf beroepshalve, ik was afdelingshoofd secretariaat, het hart van de gemeente vond ik. Eigenlijk wist ik van daaruit heel veel. Natuurlijk kon ik die informatie niet allemaal gebruiken voor de krant. Maar ik wist wel wat ik kon en wat ik mocht gebruiken. Ik was op dat vlak wel heel Opmerking [108]: Codes (6553-7374) voorzichtig. (... omgaan met interne informatie) Tweede bron Persoonlijk contact

U zit al lang in de regiojournalistiek. Wat vindt u van de kwaliteit van regiojournalistiek? Ik vind persoonlijk niet dat GVA erop vooruit gaat. Al werk ik daarvoor. Enerzijds vind ik, Het laatste Nieuws heb ik altijd een veel te sensationele krant gevonden, die echt naar de sensatie trok, en wij volgen die trend een beetje. Wij zijn geen Laatste Nieuws, wij spelen het niet zo hard vind ik. Maar toch voel je die verschuiving, dat wij ook daar naartoe gaan. Het moet liefst wat sensationeel zijn, ook in het regiostuk. Ze maken de titels soms sensationeler, want een titel daar kunnen wij alleen een voorstel voor doen. Die wordt gemaakt op de redactie en meestal dan zelfs nog in het drukkerijgedeelte waar ze dat aanpassen. En dat gaat meer de sensationele richting uit. Dat vind ik niet echt een positieve evolutie. Opmerking [109]: Codes (7504-8234) Anderzijds, kwalitatief... Gva geeft bij ons twee bladzijden over één mens, nu deze week zijn we bezig Definitie Evolutie over hobby's. Dat is al twee bladzijden hobby's, één met een foto van die man en dan daarnaast een bladzijde tekst met nog eens drie, vier foto's. Zij geloven daarin, ik niet. Met het contact dat ik heb met de mensen, heb ik niet de indruk dat ze daarop zitten wachten. In die zin vind ik dat twee verloren bladzijden. Ze kunnen hetzelfde schrijven op een halve bladzijde ook vind ik. Die foto moet geen heel bladzijde zijn, plus de mensen hebben daar ook geen boodschap aan. Ik bedoel, als dat iemand van Heist- op den Berg is die juist het onderwerp is, dan zullen ze dat wel lezen. Maar als dat iemand van Sint Amands is, of van Mechelen, dat lezen ze hier niet. Daar hebben ze geen boodschap aan. Door die twee blz die elke dag naar zo'n interview gaan, zes dagen op de week, verliezen wij heel wat plaats om ander nieuws te zetten. Twee bladzijden is niet niks op de Gva. Dat vind ik ook niet echt een gunstige evolutie. Daarenboven hebben wij vroeger bladzijden gedaan over verjaardagsinterviews. Dat was ook een blad en daar stonden foto's bij, daar heb ik toen ondervonden dat de mensen dat wel graag lazen. Elke dag was er dus een ander interview, ook van Sint-Amands en Mechelen en ik weet niet waar allemaal. Maar ik had toch een aantal mensen die allemaal lazen. Maar nu heb ik niet de indruk dat die dubbele bladzijde nog... Opmerking [110]: Codes (8234-9716) Maar dat is een beslissing van de krant. Evolutie En dat ze te sensationeel gaan, dat vind ik niet zo denderend. Dat wordt ook van de redactie dikwijls gestimuleerd. Ze vragen echt, haal daar iets sensationeel uit. Ik vind niet dat ik die stimulans nodig heb. Als het iets sensationeel is, zal ik het ook wel zo brengen. En als het dat niet is, ga ik het niet opblazen om er iets sensationeel van te maken. Dan zeggen de mensen 'oh die, die overdrijft altijd'. Ik heb dat voor mezelf nog niet gehoord, maar ik hoor dat wel van collega's vertellen: die overdrijft alles nogal, die blaast Opmerking [111]: Codes (9716-10263) alles op. En, dat is ook iets dat ik nooit doe, collega's die iemand iets laten zeggen dat ze zelf willen. Ik heb Evolutie het zelf ook ondervonden toen mijn dochter geïnterviewd werd. Ze is nogal actief in de Opmerking [112]: Codes (10263-10264) gehandicaptenwereld en is een paar keer geïnterviewd. Dat mag ik zelf niet doen als vader, vind ik logisch. Evolutie Evolutie Dat doen collega's dan. En dan vertelt mijn dochter: ze willen dat je die zin zegt,en die zin zegt. En ze zegt die zin dan niet, maar die staat wel in de krant. Dat kan niet vind ik. Ik zou nooit iemand iets laten zeggen dat ze niet gezegd hebben. Ik heb dat nog nooit gedaan, ook al zou ik die wel graag iets laten zeggen: dan heb ik ineens een kop. Maar dat kan niet, daar krijg je achteraf ook commentaar op dan. Opmerking [113]: Codes (10264-10979) Evolutie Vind je dat iets van die kwaliteit die achteruitgaat, die sensatiezucht, met internet te maken heeft? Het is volgens mij gewoon een evolutie, de mensen willen dat. Het Laatste Nieuws is ook de meest gelezen krant hier. Waarom? Ik zie het Laatste Nieuws elke dag, ik zie niet dat die beter is dan de Gazet van Antwerpen of dan een andere krant, maar ze is wel sensationeler en dat moeten de mensen hebben. Om een voorbeeld te geven, bij mij op het werk vroeger waren het allemaal Gva-lezers, nu zijn het allemaal Laatste Nieuwslezers. Vroeger, dat was waarschijnlijk omdat ik daarin schreef, niet om te stimuleren maar om kritiek te kunnen geven, je kent dat onder collega's tussen elkaar. Nu leest geen mens de gva nog. Het laatste nieuws daar staat een moord drie keer langer in uitgelegd. Die hebben trouwens journalisten die speciaal op moorden staan. Die mensen moeten hun kost verdienen. Ik heb ooit met zo'n journalist gesproken, die zei "als ik een moord heb, ik blijf dag en nacht rond dat huis hangen om informatie te bekomen, dan ga ik niet slapen." Ik zou het niet willen doen, maar dat was zijn job. Ik denk dat het vooral met sensatie te maken heeft. Dat is een algemene evolutie. Niet alleen HLN, Gva, maar ook Opmerking [114]: Codes (11082-12235) andere kranten en televisie. Evolutie

Door het internet moet alles veel sneller gaan. Artikels komen direct op de site. Moet je sneller werken en constant bijblijven? Dat wel, ik deed dat vroeger ook al zo snel mogelijk, maar nu is het nog sneller. Ze vragen om alles zo snel mogelijk op de site te zetten, dus direct als ik iets heb zet ik dat op de site. Behalve als het een groter stuk, als de krant of ik weet dat we het exclusief hebben, dan vragen ze om te wachten tot 's nachts. Tot de andere kranten gedrukt zijn, dan kunnen ze het niet meer snel meepikken. Daar let ik dan wel op. Opmerking [115]: Codes (12365-12859) Anderzijds, die mannen van de website vragen zo snel mogelijk nieuws. Evolutie GvA website Gebeuren er dan meer fouten in artikels? Ja, daar gebeuren wel meer fouten. Niet veel, maar toch meer. Bijvoorbeeld dat voorbeeld van daarstraks, dat nieuw kinderfeuilleton op vtm. Dat had ik voor de krant niet voorzien, Ik heb dat wel op de website gegeven, en die waren daar niet gelukkig mee. Dat had dan wel als gevolg dat ik wist dat ik dat niet in de krant moest zetten. En dan heb ik vorige week nog iets gehad, met de brand hiernaast. Het café hiernaast is helemaal afgebrand vorige week, en daar werd een benefietactie voor opgezet. Ik had dat vermeld in de krant, de krant had dat gevraagd. Ik had dat ook op de website gezet, in het kort dan. Daar had ik ook een e-mailadres bijgegeven. Dat was juist, maar ik had met het overtypen een letter verkeerd gezet. Direct kreeg ik al reactie, niet van een betrokkene maar van een buitenstaander die meldde dat ik daar een verkeerd mailadres bij had gezet. Dan heb ik die fout kunnen rechtzetten voor de website en voor de krant heb ik die dan niet herhaald. Dus je maakt sneller fouten maar je kan ze sneller rechtzetten, je hebt sneller reactie. Ja, want over dat kinderfeuilleton, dat stond geen vijf minuten op de website als ze belde. En die buitenstaander van die brand, die had ik ook binnen het halfuur. Ik snap dat niet, dat mensen daarmee Opmerking [116]: Codes (12901-14210) bezig zijn om dat heel de dag af te schuimen. Evolutie

Wat er ook wel is, als je te lang wacht met iets, bij ons is dat soms een probleem. in die zin: Je hebt iets, je biedt dat aan aan de krant, de krant gaat daar niet op in vandaag, niet morgen, niet overmorgen, maar misschien binnen een dag of vijf. Maar je zit daarmee, en zet je dat dan op de website? Dat heeft de krant dan eigenlijk niet zo graag, de redactie, want dan staat dat vijf dagen eerder op de website als in de krant. Maar als ik wacht, dan heb ik ook al voorgehad, dat ik dacht de krant moet het niet hebben, ik wacht een dag. Maar dan had een ander het er al op gezet. Maar dat is de organisatie van de krant, daar moeten Opmerking [117]: Codes (14211-14881) afspraken over gemaakt worden. Evolutie GvA website

Ik vind het internet wel interessant, maar ik gebruik dus duidelijk alle mogelijkheden niet. Maar ik vind het wel interessant, en, het is misschien een gemakkelijk excuus, maar als ik meer tijd had zou ik er wel meer Opmerking [118]: Codes (14882-15115) mee bezig zijn. Ik ben nu op pensioen, dus ik ben nu full time journalist eigenlijk. maar het gaat wel wat Belang internet Tevredenheid trager, je hebt meer tijd, en daarnaast heb ik nog een leven natuurlijk. (... activiteiten) Je ziet wel een mogelijkheid om met Facebook te werken? Ja, als ik nu door die voet moet stoppen met Opmerking [119]: Codes (15298-15448) een aantal dingen ga ik daar wel mee beginnen. Sociale media-gebruik

En je hebt met de krant natuurlijk nog wat administratief werk. Een agenda bijhouden, de rekening maken voor de krant. Wij moeten dat zelf berekenen en tellen hoeveel lijnen. Een ongelofelijk ingewikkeld systeem vind ik. Dat zou wel automatisch kunnen gebeuren.

Interview 5

Inleiding: vier hoofdzaken

Als je zou kunnen zeggen, ik gebruik internet om bepaalde dingen te doen? bijvoorbeeld alleen voor research en achtergrondinformatie of ook om actief nieuws te zoeken? Ik denk de beide. Internet heeft voor mij persoonlijk wel een heel groot belang, want ik ben van beroep ICT'er. Dus ik zit een godganse dag op internet. Op die manier kan ik sowieso alle zaken van heel dichtbij volgen. Ik ben ook ingeschreven op een aantal nieuwssites, dus ik krijg sowieso nieuws bij wijze van spreke al heet van de naald binnen. Dat is best wel handig. Opmerking [120]: Codes (312-569) Het belang van internet voor mijzelf is inderdaad redelijk groot voor mijn journalistieke bezigheden. Je Belang internet haalt eigenlijk een hoop informatie rechtstreeks van internet. Ik ben bijvoorbeeld maar verantwoordelijk Opmerking [121]: Codes (671-737) voor één gemeente, dus de gemeentelijke website van Schilde is voor mij al een zeer belangrijke bron van Achtergrondinformatie zoeken informatie. Opmerking [122]: Codes (737-738) Voor de rest: ik ga sowieso ook altijd bij de concurrentie kijken wat zij schrijven. Ik heb daarin vrij veel Achtergrondinformatie zoeken Gemeentesite geluk, want ik kan wel zeggen dat we de concurrentie altijd een beetje voorblijven. Dat is vooral het Nieuwsblad eigenlijk, regionaal voor Schilde. Opmerking [123]: Codes (738-897) Gemeentesite En dan zaken zoals Facebook, daar komen inderdaad... ik ben zelf van Schilde, ben opgegroeid in Schilde, dus daar komen heel veel nieuwtjes ook uit. Zowel mensen die mij contacteren via Facebook, die zeggen Opmerking [124]: Codes (897-1155) Nieuws zoeken je moet daar of daar een artikel over schrijven, ik heb dat meegemaakt, of dat ik ineens iets zie passeren en zeg wat is daar gebeurd. Laatst nog was daar een overval op een Axa-bankkantoor in Schilde, en binnen de kortste keren stond dat op Facebook van een aantal mensen die vroegen 'wat is daar gebeurd, er schijnt een overval geweest te zijn', zo van die dingen. Dus eigenlijk denk ik wel dat het belang van sociale media groot is om journalistiek te beoefenen. Opmerking [125]: Codes (1155-1830) Nieuws zoeken Contact met bronnen Zou je kunnen zeggen dat je voor elk artikel ook internet gebruikt? Facebook Ik denk dat wel. Voor elk groter artikel gebruik ik zeker internet. Al is het maar om een aantal zaken... Je kan als journalist natuurlijk niet van alles op de hoogte zijn. Je gaat dan toch een beetje randinformatie opzoeken. Bijvoorbeeld laatst had ik nog een artikel over Hendrik Conscience, over een boek van Conscience, Baas Ganzendonck, en dan is internet wel heel belangrijk om te gaan nakijken, ben ik hier wel goed bezig. Wat is het verhaal errond, hoe ging het verhaal juist. Sneller dan opzoeken in een encyclopedie? Tuurlijk. En ik denk dat voor dat soort dingen wikipedia een van de topsites is. Opmerking [126]: Codes (1916-2508) Achtergrondinformatie zoeken Ik weet niet hoe lang je al bezig bent als journalist? Ik ben vier jaar bezig. Dan heb je, waarschijnlijk vooral met Facebook enzo, een evolutie meegemaakt, dat het meer en meer gebruikt wordt, dat het belangrijker wordt. Vind je dat een goede evolutie? Ik vind dat wel een goede evolutie. Ik merk dat dat vooral belangrijker wordt bij de jongere generatie. Ik merk dat jongeren, als er iets gebeurt, dat heel gemakkelijk op Facebook zetten. Als er iets in de gemeente gebeurt, of ze willen hun ongenoegen ergens over kwijt, dan komt dat binnen de kortste keren op Facebook te staan. Terwijl dat bij mensen van mijn generatie en ouder dat niet direct aan de orde is. Dus bijvoorbeeld protestgroepen die ontstaan...? Die houd ik in het oog ja. Opmerking [127]: Codes (2766-3257) En voor internet in het algemeen: vind je het een goede evolutie? Of zeg je, ik kan alles van thuis uit doen, Facebook Tevredenheid een deel van die romantische kijk op journalistiek is weg. Of vind je dat je nog altijd evenveel de mensen zelf moet aanspreken? Ik vind dat je nog altijd mensen zelf moet aanspreken. Ik vind dat als je ergens geweest bent, je bepaalde indrukken kan hebben over iets die je niet op internet zou kunnen terugvinden. Ik probeer eigenlijk zoveel mogelijk ergens naar toe te gaan. Als mij dat echt niet lukt, probeer ik dat telefonisch te doen. En eigenlijk moet ik eerlijk bekennen dat het zelden gebeurt dat ik persberichten klakkeloos overneem, zonder iets te gaan opzoeken of mensen te contacteren. Opmerking [128]: Codes (3496-3967) Zelfs een persbericht dat van de gemeente komt of van een bedrijf? Persoonlijk contact Het hangt er natuurlijk van af waarover het gaat. Als ze echt een persbericht sturen, bijvoorbeeld de gemeente dat ze iets specifiek gaan doen, dan ga ik toch eerst nog eens met de bewuste schepen bellen om te horen wat die erover te zeggen heeft. Een persbericht, je kent dat verschijnsel, dat is een goednieuwsshow. Die wordt dan opgesteld door een bepaalde communicatieambtenaar. Dat is uiteindelijk wel heel goed opgesteld, maar ook niks anders dan siroop smeren her en der. Opmerking [129]: Codes (4034-4514) Persoonlijk contact Officiële persberichten Dus dat heeft dan meer met betrouwbaarheid te maken. Je zegt dat je altijd een tweede bron nodig hebt. Ik vind dat je altijd een tweede bron nodig hebt. Opmerking [130]: Codes (4619-4670) Ook voor officiële persberichten? Tweede bron Ja, minder natuurlijk, die officiële persberichten zullen wel juist zijn. Maar je wilt toch nog altijd ergens een persoonlijke touch aan je artikel. En als je met de mensen belt, kan je dikwijls wel iets meer te weten komen, kan je misschien een kleine anekdote die met dat persbericht te maken heeft te weten komen, en ik denk dat dat juist de meerwaarde is. Dat is een bepaalde meerwaarde die je kan bieden als journalist. Dat er altijd nog een mens bij komt kijken dus. Opmerking [131]: Codes (4704-5178) Officiële persberichten Persoonlijk contact Over betrouwbaarheid van internet, ik vind dat je toch altijd twee keer moet kijken. Want soms kan er op internet een en ander staan dat niet correct is. Bijvoorbeeld, ik heb een voorbeeld dat direct in het oog springt: met Pukkelpop circuleerden binnen de kortste keren namen van slachtoffers op Facebook. En die namen bleken uiteindelijk niet te kloppen. Dus dat is een voorbeeld waarmee je zegt, daar moet je echt Opmerking [132]: Codes (5214-5616) wel mee uitkijken. Tweede bron Betrouwbaarheid

En als je op twee sites dezelfde informatie vindt, is dat even betrouwbaar? Dat hangt natuurlijk af van wat voor site het is. Als dat op een officiële site is, is dat natuurlijk betrouwbaarder dan als het op een of ander forum is waar ze allemaal hun gal komen spuwen over Opmerking [133]: Codes (5693-5907) bepaalde zaken. Hoe inschatten?

Heb je voor sites een bepaald stappenplan ofzo dat je volgt om te zien of hij betrouwbaar is? Dingen waar je eerst naar kijkt? Ik denk dat dat ook een beetje aanvoelen is. Ik denk dat je dat onderbewust wel aanvoelt of die site Opmerking [134]: Codes (6035-6153) betrouwbaar is. Hoe inschatten?

Over die sociale media: gebruik je die als journalist? Ik gebruik die. Dikwijls om nieuwtjes te weten te komen, om te weten daar is iets aan de gang, daar moet Opmerking [135]: Codes (6209-6345) ik misschien eens gaan kijken. Het is niet zo dat ik iets op Facebook lees, en dat morgen in de gazet plaats. Sociale media-gebruik Dat is zeker niet het geval. Als ik iets op Facebook lees, ga ik dat zeker altijd dubbelchecken. Opmerking [136]: Codes (6345-6346) Facebook vind je dus nog minder betrouwbaar? Sociale media-gebruik Facebook Facebook is eigenlijk een soort forum. Je weet dikwijls wel, daar brandt precies iets, maar wat brandt er juist? Ik kan nog een voorbeeld geven. Nog niet zo lang geleden, zag ik op Facebook een berichtje Opmerking [137]: Codes (6346-6522) Facebook verschijnen 'paardeneigenaars opgelet, in 's Gravenwezel is een paard van een school mishandeld'. Dan denk ik natuurlijk, oei, dat moet ik even gaan nakijken wat daar gebeurd is. Dus ik ben begonnen met scholen op te bellen. En uiteindelijk heb ik prijs gehad. Ergens had dus effectief een onverlaat een paard met een bijl op haar kop geslagen. Gelukkig heeft het beest het allemaal overleefd, maar dat zijn wel zaken waarvoor Facebook heel belangrijk is. Anders kom je dat eigenlijk amper te weten. Je gaat het wel te weten komen, maar op die manier, ik denk dat het toen een uur of negen 's avonds was, terwijl het in de vooravond gebeurd was. Het gevolg was natuurlijk dat het de volgende dag al in de krant staat. Je belt naar de redactie, mannen, ik heb nog iets, en je bent de concurrentie weer te slim af geweest. Opmerking [138]: Codes (6567-7594) Facebook En andere sociale media? zoals Twitter, ... Twitter gebruik ik eigenlijk niet. Ik heb aan Facebook genoeg. Je kan bezig blijven, en ik denk niet dat Opmerking [139]: Codes (7638-7780) Twitter zoveel te vertellen heeft. Twitter

Je vindt wel dat die sociale media gebruikt moeten worden? Vooral Facebook dan. Ja in het algemeen, Twitter vind ik ook, ik vind dat die sociale media gebruikt moeten worden. Door journalisten specifiek dan. Maar ik vind dat er beter niet op afgegaan wordt, dat alles wat daar verkondigd wordt waarheid is. Opmerking [140]: Codes (7860-8090) Een andere zaak is ook van mensen verifiëren. Zien, wie is dat eigenlijk. Je hebt een bepaalde naam, en Sociale media-gebruik Facebook dan ga je even op Facebook kijken en binnen de kortste keren heb je die mens gevonden. Dat is dikwijls Twitter ook een heel eenvoudige manier om iemand te kunnen contacteren. Stel dat ik een naam heb en weet in welke omgeving ik die moet situeren, maar ik heb geen contactgegevens. Dan is het heel gemakkelijk om via Facebook te zeggen, kan je mij eens contacteren. Bijvoorbeeld, een e-mailadres vind je zomaar niet. Maar als je weet, die mens woont in mijn gemeente, en die en die en die zijn daarmee bevriendt... Dan kan je ook altijd zeggen: jij kent die, kan je mij even daarmee in contact brengen. Zo leer je ook een aantal contactlijnen tussen de mensen kennen. Dat is dikwijls wel heel interessant. Opmerking [141]: Codes (8090-8893) Achtergrondinformatie Contact met bronnen Gebruik je dat dan ook om je netwerk uit te breiden? Nee, absoluut niet. Ik ben niet de mens om massaal mensen aan mijn Facebookprofiel toe te voegen. Je moet de mensen toch wel eens een keer gezien hebben, of laten we zeggen toch een bepaalde voeling mee hebben voor ik ze ga toevoegen. Je kan beginnen met Jan en alleman toe te voegen, maar... Opmerking [142]: Codes (8948-9241) Dan ben je misschien wel sneller op de hoogte van dingen die je nu via via ziet? Netwerken Ja, maar ik heb er een hekel aan om iemand toe te voegen die je niet kent.

Dan over kwaliteit van regionaal nieuws. Wij hebben in Schilde de Streekkrant, en de Bode van Schoten. De Streekkrant, daar staat eigenlijk niet veel denderend in. De bode van Schoten, dat zijn de artikels van de Gazet van Antwerpen gekopieerd. En voor Gva zelf dan, heb je de indruk dat regionaal nieuws belangrijk is? of minder belangrijk? Ik denk dat dat wel belangrijk is. Ik denk dat het ook voor de lezer belangrijk is. Het eerste wat de mensen doen, dat merk ik heel goed, is gaan kijken wat er in hun gemeente gebeurd is. Het eerste wat er 's morgens gebeurd is, ze smijten de sport eruit, en dan gaan ze kijken in de regionale pagina's wat er in hun gemeente gebeurd is. En als ze dan nog tijd overhebben, gaan ze beginnen met de rest na te kijken. Tenzij er natuurlijk echt iets spectaculairs gebeurd is. Dat is iets anders. Maar ik denk wel dat dat inderdaad heel Opmerking [143]: Codes (9743-10307) belangrijk is voor de lezers. Definitie

En als je kwaliteit zou beschrijven voor regionale artikels, waar zou je dan naar kijken? Gaat het dan vooral om schrijfstijl, of dat er altijd een mens centraal staat, ... Ik vind het heel belangrijk voor lokale artikels dat de journalist in kwestie weet waar hij het, lokaal, over heeft. Daarmee dat ik denk dat het ook heel belangrijk is dat de lokale correspondenten een beetje over hun eigen omgeving schrijven. Ze moeten toch sowieso een feeling hebben met hun gemeente. Want dikwijls, als iemand anders over Schilde schrijft, denk ik dikwijls 'mannekes, waar schrijf je nu over'. Bijvoorbeeld, in Schilde is er voor het Nieuwsblad een Hollander. Die mens heeft totaal geen feeling met de realiteit. Die leeft ergens, ik weet het niet, in een boom ofzo, maar dat is hopeloos. Je ziet dat aan zijn artikels dat hij totaal geen feeling heeft met de gemeente zelf. En ik denk dat daar dikwijls wel een meerwaarde in geboden kan worden. Als je weet wat er allemaal reilt en zeilt in je gemeente, bepaalde verbanden kan leggen, dingen kan koppelen. Ik denk dat dat bij de Gazet van Antwerpen wel redelijk goed Opmerking [144]: Codes (10481-11425) zit. Definitie

Heel algemeen dan, heb je de indruk dat internetgebruik in je werk als journalist overschat of onderschat wordt? Ik weet niet of er hier op de redactie veel gezegd wordt hoe je met internet moet omgaan, ... Ik heb dat eigenlijk zelf ontdekt. Natuurlijk beroepshalve ben ik wel bezig met internet. Je kent de gevaren, je weet op welke sites je niet moet komen. Ik denk niet dat dat voor mij een probleem kan zijn. Opmerking [145]: Codes (11633-11840) Begeleiding Ik denk dat je in het algemeen heel hard moet uitkijken met internet. Bijvoorbeeld, je voelt je niet goed, je mankeert iets, en je gaat eens op internet kijken. Dan ben je direct doodziek. Dus je moet echt uitkijken, Opmerking [146]: Codes (11841-12083) Betrouwbaarheid zeker met bepaalde fora. Hoe inschatten? Maar ik denk wel, als journalist, dat internet onmisbaar is. Dat het toch wel een zeer belangrijke bron van Opmerking [147]: Codes (12083-12342) inspiratie is. Het kan ook van informatie zijn, maar ik vind het toch eerder inspiratie. Informatie moet je Belang internet toch nog altijd kunnen verifiëren ergens. Nieuws zoeken

Je krijgt waarschijnlijk ook enorm veel via e-mail binnen. Is dat het grootste deel? Meldingen via e-mail, je bedoelt dan persberichten of mensen die mij contacteren. Dat is beide, tegenwoordig is het aanbod persberichten een beetje overweldigend. Ik krijg die massaal binnen, en dikwijls zelfs zie je door het bos de bomen niet meer. Ik denk dat het nu een beetje te maken heeft met de aanloop naar de verkiezingen. Ik word bestookt met persberichten over zaken waar ik eigenlijk totaal geen zaken mee heb. Dat ik soms goesting heb om terug te sturen 'mannekes, willen jullie nu potverdekke wel eens ophouden'. Gisteren belde nog iemand, die zei 'ik heb de gazet een e-mail gestuurd,' Ik vraag, heb je die mail naar mij gestuurd. Nee, maar beantwoorden die al hun mails? Ik zeg, als ik al die mails moet beantwoorden die ik op een dag krijg, dan is mijn dag 12 uur te kort. Opmerking [148]: Codes (12428-13219) Maar in mijn mailbox, dat zijn dan vaak de officiële persberichten of iemand die zegt, ik zal eens iets naar Contact met bronnen Belang internet de gazet sturen want ik erger mij daaraan. Dat is dan weer een stukje persoonlijk. Terwijl Facebook, dat is anoniem. Op Facebook kunnen ze zeggen, die projectontwikkelaar daar, zijn bouw staat mij niet aan. Dan willen ze dat niet per se in de gazet. Terwijl als ze dat naar mij sturen, dan is dat al een drempel verder. Want dan hebben ze de krant ingeschakeld, terwijl op facebook hebben ze gewoon liggen tamboeren. Ik Opmerking [149]: Codes (13219-13799) denk dat daar nog wel een belangrijk verschil is. Facebook Nieuws zoeken Die mails, het is een massa en dikwijls is het nog irrelevant ook. Opmerking [150]: Codes (13799-13867) Nieuws zoeken Omdat jij in bijberoep werkt, heb je dan de indruk dat internet voor jou belangrijker is dan voor voltijdse journalisten? Voor mij is dat belangrijk. Ik zit een godganse dag achter mijn computer. Iedere mail die binnenkomt heb ik gezien. Op dat punt kan ik belangrijke zaken opvolgen. Internet is in dat opzicht dat ik niet pas als ik thuiskom nieuws kan bekijken. Daarmee kan ik heel de dag door op de hoogte blijven. En als er iemand iets stuurt van dat of dat is gebeurd, dan is het voor mij een kleine stap om even naar de gazet iets te sturen. 'Dat is er gebeurd, kan er iemand vanmiddag gaan want ik kan niet weg'. Dus denk ik Opmerking [151]: Codes (13990-14552) dat dat op dat punt voor mij zeker onmisbaar is. Belang internet