Gemeente Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Hofakker” Stedenbouwkundige voorschriften Dossier WUU142

Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wuustwezel

februari maart 2012 Provincie: Antwerpen

Gemeente Wuustwezel

Opdrachtgever: Gemeentebestuur van Wuustwezel Gemeentepark 1 2990 Wuustwezel Tel. : 03 690 46 00

Ontwerper: IGEAN dienstverlening Doornaardstraat 60 2160 Tel: 03/350.08.11 Fax: 03/353.34.10 E-mail: [email protected]

Dossiergegevens: Projectnummer WUU142 Samengesteld volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening d.d. 27.03.2009

Opgemaakt: 28.04.2011 (1° concept voorontwerp) Aangepast: 26.05.2011 (2° concept voorontwerp) aangepast aan de bespreking dd. 04.05.2011 1.07.2011 (3° concept voorontwerp) aangepast aan de bespreking dd. 31.05.2011 met gemeente en Matexi 09.11.2011: integratie MER-screening 13.12.2011 aan opmerkingen dient Milieueffectrapportagebeheer 14.02.2012 aan opmerkingen en adviezen plenaire vergadering d.d. 02.02.2012 en MER-screening fase 2 (ontwerp – RUP) 14.03.2012 aan opmerkingen dienst MER (ontwerp – RUP)

E. Symens J. Van Hoydonck ruimtelijk planner directeur-zaakvoerder

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 1 Inhoud

Artikel 0: algemene bepalingen ...... 3 0.1. Terminologie ...... 3 0.2. Algemeen geldende voorschriften ...... 5 0.2.1. Parkeren ...... 5 0.2.2. Ondergrondse constructies ...... 5 0.2.3. Zonnepanelen ...... 5 0.2.4. Reclame ...... 5

Artikel 1: zone voor wonen ...... 6 1.1. Bestemming ...... 6 1.1.1. Hoofdbestemming ...... 6 1.1.2. Nevenbestemming...... 6 1.2. Inrichting ...... 6 1.2.1. Bebouwing ...... 7 1.2.2. Aanleg van de zone ...... 8 1.2.3. Indicatieve aanduidingen in functie van ontsluiting ...... 8 1.2.4. Indicatieve aanduiding langzaam verkeersverbindingen ...... 9 1.2.5. Indicatieve aanduiding groene aders ...... 9 1.3. Beoordelingskader vergunningsaanvragen ...... 10 1.4. Sociaal en bescheiden woonaanbod ...... 10 1.5. Overgangsbepalingen ...... 11

Artikel 2: parkgebied ...... 12 2.1. Bestemming ...... 12 2.1.1. Hoofdbestemming ...... 12 2.1.2. Nevenbestemming...... 12 2.2. Inrichting ...... 12 2.2.1. Bebouwing ...... 12 2.2.2. Aanleg van het park...... 12

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 2 Artikel 0: algemene bepalingen 0.1. Terminologie Voor de toepassing van het hiernavolgende wordt verstaan onder: Aaneengesloten bebouwing: bebouwingswijze waarbij minstens drie gebouwen een harmonisch geheel vormen, met aaneengesloten voorgevels en waarvan de vrijstaande gevels afgewerkt worden als kopgevels; Achtergevelbouwlijn: de grens tussen de bouwstrook en de tuinstrook; Afstand tot de perceelsgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de perceelsgrens van het bouwperceel; Afstand tot de zonegrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zonegrens zoals aangeduid op het plan; Bescheiden woonaanbod: het aanbod aan kavels en woningen, met uitsluiting van het sociaal woonaanbod, dat bestaat uit: a) kavels met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²; b) woonhuizen met een bouwvolume van ten hoogste 550 m³; c) overige woongelegenheden met een bouwvolume van ten hoogste 240 m³. Bijgebouw: een gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; Bouwlagen: het aantal bewoonbare verdiepingen; Bouwvrije zijtuinstrook: strook grond, met een breedte van minimaal 3 m, gelegen tussen de zijgrens van een perceel en de vrijstaande zijgevel van een kopgebouw of van een vrijstaand gebouw, en waarvan de diepte gelijk is aan die van de aanpalende bouwstrook voor hoofdgebouwen; Constructie: elk bouwwerk, van hout, steen, beton, metaal of ander bouwmateriaal, dat met de grond verbonden is of erop geplaatst is; Dakbasis: denkbeeldig vlak dat de beide vlakken van een zadeldak in hun onderste zijde evenwijdig met de nok snijdt; Eengezinswoning: een gebouw of een deel ervan dat bestemd en ingericht is voor de huisvesting van één gezin; Gebouw: Een door de mens gemaakte, toegankelijke, overdekte en geheel of gedeeltelijk omsloten ruimte; Gegroepeerde bebouwing: bebouwingswijze waarbij kleine groepen van gelijkvormige gebouwen, huizenblokken genaamd, worden afgescheiden door bouwvrije zijtuinstroken;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 3 Halfopen bebouwing: bebouwingswijze waarbij twee gebouwen een harmonisch geheel vormen, met aaneengesloten voorgevels en waarvan de vrijstaande gevels afgewerkt worden als kopgevels; Hoofdbestemming: bestemming van een gebouw voor meer dan 51% van het vloeroppervlak; Kroonlijsthoogte: de hoogte gemeten van het straatniveau (maaiveld) tot aan de bovenkant van de dakgoot. Nevenbestemming: bestemming van een gebouw voor maximaal 49% van het vloeroppervlak; Nokhoogte: afstand vanaf het straatniveau (maaiveld) tot aan het hoogste punt van het gebouw; Perceelsgrens: de grens van een perceel, overeenkomstig de kadastrale aanduidingen; Scheidsmuur: gevel van een gebouw die is opgericht tegen de perceelsgrens; Sociaal woonaanbod: het aanbod aan sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels dat voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden: a) zij zijn volledig onderhevig aan de reglementering aangaande het sociale huurstelsel of de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en de sociale huisvestingsmaatschappij ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode; b) zij worden bestemd tot hoofdverblijfplaats,respectievelijk tot oprichting van een woning die tot hoofdverblijfplaats zal worden bestemd. Terreinbezetting: in procent van de bestemmingszone uitgedrukte oppervlakte van de projectie van het hele gebouw of al de gebouwen (buitenmuren inbegrepen) op de grond; Tijdelijke constructie: een bouwwerk, bestaande uit lichte materialen zoals tentzeil, …, dat slechts voor een beperkte tijd wordt opgetrokken; Uitsprong Deel van de gevel dat niet in hetzelfde vlak ligt als het overige gedeelte van die gevel. Vloeroppervlakte (V) De vloeroppervlakte is de som van alle bruikbare vloeroppervlakten, waarvan de zoldering boven het maaiveld uitsteekt. alle auto- en andere bergplaatsen, alsook terrasoppervlakte, meegerekend. de bruikbare vloeroppervlakte begint bij een vrije hoogte van 1,50 m, eventuele scheidingswanden en buitenmuren meegerekend. Vloerterrein (V/T) De Vloer/Terrein index is de verhouding tussen de vloeroppervlakte en de oppervlakte van de bestemmingszone. Vrijstaande bebouwing: bebouwingswijze waarbij een gebouw met beide zijgevels op een minimale afstand van de perceelsgrenzen is geplaatst;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 4 Woning: een gebouw of een deel ervan dat bestemd en ingericht is voor de huisvesting van één of meer gezinnen; Zone (of bestemmingszone): grondoppervlakte met eigen stedenbouwkundige voorschriften. 0.2. Algemeen geldende voorschriften

0.2.1. Parkeren Per woning dient minimaal 1 autobergplaats (garage of carport) te worden voorzien.

0.2.2. Ondergrondse constructies Bij ondergrondse constructies die meer dan 5 meter diep of meer dan 100 m lang zijn, moet er voor gezorgd worden dat het niet-verontreinigd bemalingswater geloosd wordt in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg of een leiding voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is enkel toegestaan als het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.

0.2.3. Zonnepanelen Zonnepanelen zijn toegelaten op het dak van gebouwen. 0.2.4. Reclame Elke publiciteit die storend is voor het landschap of straatbeeld of die de verkeersveiligheid in het gedrang brengt is verboden.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 5 Artikel 1: zone voor wonen (categorie van gebiedsaanduiding 1a: woongebied) 1.1. Bestemming

1.1.1. Hoofdbestemming Het gebied is bestemd voor wonen en de aan het wonen verwante activiteiten socio- culturele voorzieningen, recreatieve voorzieningen, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten. De hoofdbestemming woningbouw wordt gerealiseerd in de vorm van eengezinswoningen in een gegroepeerde, aaneengesloten, halfopen en/of vrijstaande bebouwingswijze.

1.1.2. Nevenbestemming Vrije beroepen, privé en openbare diensten, kleinhandel, kantoorruimte. Deze nevenbestemmingen zijn enkel toegelaten op de gelijkvloerse bouwlaag, mogen maximaal 49% van de vloeroppervlakte van de woning in beslag nemen en veroorzaken geen hinder die onaanvaardbaar is voor de omgeving. 1.2. Inrichting Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten. De bestemming wordt gerealiseerd volgens een globaal project voor de volledige bestemmingszone, dat eventueel in verschillende fasen of delen kan uitgevoerd worden. Het globale project dient steeds te voldoen aan de hiernavolgende coëfficiënten (de minimale woningdichtheid, de maximale terreinbezetting, de maximale V/T index, het maximale verhardingspercentage en het minimale percentage voor aanleg van groene ruimte met sport- en speelgelegenheid). Deze werden bepaald op basis van de totale oppervlakte van de bestemmingszone. Indien het project in verschillende fasen of aparte delen wordt gerealiseerd, zal bij de aanvraag beoordeeld worden hoe de fase of het aparte deel past in de visie op de ontwikkeling van het volledige gebied. Werken in functie van de waterhuishouding In het gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten, voor zover: 1) de hoofdbestemming niet in het gedrang komt; 2) de werken in overeenstemming zijn met of aangewezen in de watertoets; 3) de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 6 1.2.1. Bebouwing Hoofdgebouwen

Woning- minimaal 16 woningen/ha dichtheid Maximale 25% terreinbezetting Maximale V/T 0,6 index Plaatsing van Binnen de op het plan aangegeven bestemmingszone, op minimaal 3 meter afstand tot de gebouwen de grenzen van het RUP. Afmetingen van max. 3 bouwlagen (gelijkvloers, verdieping en dakverdieping); de gebouwen dakbasis max. 15 meter; nokhoogte max. 12 meter; kroonlijsthoogte max. 6m50; Welstand van Dakvorm de gebouwen De dakvorm is vrij. Bij hellende daken bedraagt de dakhelling max. 45°. Materialen Esthetisch en constructief verantwoorde, duurzame materialen.

Bijgebouwen (zwembaden niet inbegrepen) Het oprichten van bijgebouwen, met inbegrip van autobergplaatsen en carports, is toegelaten onder de hiernavolgende voorwaarden: 1) De totale oppervlakte aan bijgebouwen mag per perceel de 40 m² niet overschrijden; 2) Plaatsing: a) De minimale afstand ten opzichte van de perceelsgrenzen bedraagt 1 m. Indien het gebouw wordt opgericht in gevelsteen of in eenzelfde materiaal als het hoofdgebouw en indien de aanpalende eigenaar akkoord is, dan kan plaatsing op de perceelsgrens worden toegestaan. b) De minimale afstand ten opzichte van de achtergevelbouwlijn bedraagt 5 m. c) In de bouwvrije zijtuinstrook worden geen bijgebouwen toegestaan, met uitzondering van carports of autobergplaatsen,mits plaatsing op de perceelsgrens en mits akkoord van de aanpalende eigenaar of indien dit voorzien wordt op het verkavelingsplan. 3) Welstand van de gebouwen: a) dakvorm: plat dak of schuin dak met maximumhelling van 45 graden; plat dak verplicht voor autobergplaatsen in de bouwvrije zijtuinstrook en voor bijgebouwen geplaatst op de perceelsgrens. Mits akkoord van de aanpalende eigenaar of indien dit voorzien wordt op het verkavelingsplan, is een hellend vlak van max. 45 graden toegestaan voor gebouwen geplaatst op de perceelsgrens. b) materialen: i) voor gevels: gevelsteen, hetzelfde gevelmateriaal als het hoofdgebouw of verduurzaamd hout ii) voor bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel leien 4) Afmetingen: a) bij plat dak: gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de kroonlijst: maximum 3 m;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 7 b) bij hellend dak: gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de nok: maximum 5 m Zwembaden Per perceel is één zwembad in de achtertuin toegelaten met een maximale oppervlakte van 40 m² op minstens 2 meter van de perceelsgrenzen.

1.2.2. Aanleg van de zone Verhardingen op privaat domein Van het als tuin aangelegde gedeelte mag maximaal 50 m² per perceel worden verhard voor toegangspaden en terrassen. De strikt noodzakelijke toegang tot de voordeur en de strikt noodzakelijke oprit naar de garage worden hierin niet meegeteld. Groene ruimte met sport- en speelgelegenheid Minimaal 7,5 % van de bestemmingszone moet worden aangelegd als groene ruimte met sport- en speelgelegenheid. Erfscheidingen Tussen de tuinen zijn hagen in streekeigen beplanting of metalen draadafsluitingen, al dan niet begroeid, met een maximale hoogte van 2 m toegelaten. In het gedeelte van de tuinstrook die grenst aan de openbare wegenis is de maximale hoogte 0,5 m. In het verlengde van de scheidsmuur is de oprichting van een afsluitingsmuur in gevelsteen of in materialen die aansluiten bij de gebruikte materialen voor de woning eveneens toegestaan, met een maximale hoogte van 2 m en tot maximaal 3 m achter de achtergevelbouwlijn. Reliëfwijzigingen Wijzigingen van het reliëf mogen geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater van de aanpalende zones. Hoogteverschillen worden op het eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende zones.

1.2.3. Indicatieve aanduidingen in functie van ontsluiting De ontsluitingen worden indicatief aangeduid, d.w.z. dat de ligging ervan op het grafisch plan niet bindend is en dat hiervan kan afgeweken worden. Indien bijkomende ontsluitingswegen noodzakelijk zijn, kunnen deze eveneens worden aangelegd. Inrichting De wegverharding heeft een breedte van minimaal 4 m. Aansluitend bij deze wegen kunnen parkeerplaatsen, eventuele aanliggende voet- en fietspaden en verharde pleinen (bvb. speelplein, keerpunt) worden aangelegd. Langs deze wegen zijn alle constructies en werken toegelaten noodzakelijk voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van het openbaar domein, zoals o.a.: 1) verlichtingsapparatuur; 2) schuilhuisjes; 3) straatmeubilair; 4) speeltoestellen; 5) informatieborden van openbaar nut (zoals wegwijzers en seinborden); 6) constructies en werken noodzakelijk voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van de verkeersfuncties van het openbaar domein; 7) infrastructuur van nutsmaatschappijen;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 8 8) groenelementen; 9) bufferbekkens en grachten voor opvang hemelwater. Alle wegen worden aangelegd met een verkeersluw karakter. Beheer Het beheer en onderhoud van de openbare wegenis wordt na realisatie verzorgd door het gemeentebestuur.

1.2.4. Indicatieve aanduiding langzaam verkeersverbindingen De langzaam verkeersverbindingen worden indicatief aangeduid, d.w.z. dat de ligging ervan op het grafisch plan niet bindend is en dat hiervan kan afgeweken worden. Naar de dreef Ginhoven kunnen maximaal 2 langzaam verkeersverbindingen te worden gerealiseerd. Bijkomende voet- en fietspaden kunnen, indien gewenst, nog worden aangelegd. Inrichting De breedte van de te ontwerpen infrastructuur bedraagt minimaal 2 m en maximaal 3 m. Langs deze wegen zijn alle constructies en werken toegelaten noodzakelijk voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van het openbaar domein, zoals o.a.: 1) verlichtingsapparatuur; 2) schuilhuisjes; 3) straatmeubilair; 4) speeltoestellen; 5) informatieborden van openbaar nut (zoals wegwijzers en seinborden); 6) constructies en werken noodzakelijk voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van de verkeersfuncties van het openbaar domein; 7) infrastructuur van nutsmaatschappijen; 8) groenelementen; 9) bufferbekkens en grachten voor opvang hemelwater. Beheer Het beheer en onderhoud van de openbare voet- en fietswegenis wordt na realisatie verzorgd door het gemeentebestuur.

1.2.5. Indicatieve aanduiding groene aders Het verkavelingsontwerp of bouwproject moet rekening houden met de gedeelten van de bestemmingszone die indicatief als groene aders worden aangeduid. Het is de bedoeling dat de aangeduide zone wordt ingericht als publieke ruimte met bijzondere aandacht voor groenaanleg, geïntegreerd in de nieuwe wijk, verweven met het wonen en de wegenis voor ontsluiting en langzaam verkeer. De zone is op het grafisch plan indicatief aangeduid, d.w.z. dat er kan afgeweken worden van deze aanduiding. Deze publieke ruimte wordt als groene ader(s) door het woongebied ingericht (bvb. de aanleg van een groene dreef of de inrichting van de wegen gecombineerd met een groen plein). Bij de beoordeling van vergunningsaanvragen zal rekening worden gehouden met minstens volgende aspecten: 1) situering en types van groenvoorzieningen, zoals o.m. bomengroepen en -rijen, hagen, heestergroepen, vaste plantenborders, gazon; 2) relatie van de voorgestelde groenaanleg met de omgeving;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 9 3) de mate waarin de groene ruimte als gebruiks- en belevingsruimte voor de omwonenden kan functioneren; 4) de integratie van de bestaande beken en grachten en nieuwe buffer- en infiltratievoorzieningen voor hemelwater; Bij het eventueel verdwijnen van deze bestaande elementen dient minstens dezelfde natuurwaarde gecreëerd te worden. 5) de ecologische inrichting van het groengebied, o.m. in welke mate het behoud en de integratie van bestaande waardevolle groenelementen (houtkanten, bomenrijen en/of solitaire bomen) wordt nagestreefd; Bij het eventueel verdwijnen van deze bestaande elementen dient minstens dezelfde natuurwaarde gecreëerd te worden. 6) het gebruik van inheemse, streekeigen en standplaatsgeschikte plantensoorten (in het kader van een gedegen parkaanleg is het gebruik van een beperkt aantal struiken en bomen zonder streekeigen karakter toegestaan) De aanplantingen dienen te gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen na de uitvoering van de bouwwerken. 1.3. Beoordelingskader vergunningsaanvragen Bij de beoordeling van vergunningsaanvragen voor het gebied zal rekening worden gehouden met de mate waarin de indicatief op plan aangeduide ontsluitingswegen, langzaam verkeersverbindingen en groene aders gerespecteerd worden als basisstructuur voor de ontwikkeling van het gebied. 1.4. Sociaal en bescheiden woonaanbod In de zone voor wonen kan een vergunning voor: 1) Verkavelingen van ten minste tien loten bestemd voor woningbouw, of met een grondoppervlakte groter dan een halve hectare, ongeacht het aantal loten; 2) Groepswoningbouwprojecten waarbij ten minste tien woongelegenheden ontwikkeld worden; 3) Verkavelingen en groepswoningbouwprojecten die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld onder 1 of 2 hierboven, en waarvoor een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd door een verkavelaar of een bouwheer wiens project aansluit op andere, door dezelfde verkavelaar of bouwheer te ontwikkelen gronden, die samen met de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan; pas afgeleverd worden indien binnen het verkavelings- of bouwproject een sociaal woonaanbod verwezenlijkt wordt dat gelijk is aan: 1) hetzij ten minste twintig en ten hoogste vijftig procent voor gronden die in eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen; 2) hetzij ten minste tien procent en ten hoogste vijfentwintig procent voor gronden die in eigendom zijn van overige natuurlijke of rechtspersonen Het procentueel objectief kan enkel verder worden verlaagd tot nul procent vanaf de bekendmaking van een gemeentelijk bericht waaruit blijkt dat het bindend sociaal objectief verwezenlijkt is. Bovendien kan een vergunning pas afgeleverd worden indien binnen het verkavelings- of bouwproject een bescheiden woonaanbod wordt verwezenlijkt dat gelijk is aan veertig procent, verminderd met het percentage sociaal aanbod. Van de bepalingen in deze paragraaf wordt geen toepassing gemaakt

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 10 1) indien de bouwheer of verkavelaar een sociale woonorganisatie is, of een openbaar bestuur, vermeld in artikel 33 § 1, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, dat een sociaal woonproject wenst te realiseren; 2) indien de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning uitvoering geeft aan een verkavelingsvergunning waaraan reeds een sociale last is verbonden. De verkavelaar of bouwheer kan, conform artikel 4.1.16 van het Decreet Grond- en Pandenbeleid een hogere sociale last realiseren dan deze die volgens dit artikel vereist is. Per extra verwezenlijkte sociale huurwoning, sociale koopwoning of sociale kavel wordt een kredieteenheid verkregen die in minderheid kan gebracht worden bij de realisatie van de principieel uit te voeren sociale last bij andere verkavelingsprojecten en bouwprojecten in de gemeente Wuustwezel. De verkavelaar of bouwheer kan tevens een lagere sociale last realiseren op basis van kredieteenheden verkregen bij andere verkavelingen en bouwprojecten in de gemeente Wuustwezel en/of op basis van CBO-credits. 1.5. Overgangsbepalingen Tot een vergunning verleend is voor de realisatie van de bestemming zijn per perceel de handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven, met uitsluiting van het oprichten van gebouwen en vergelijkbare constructies.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 11 Artikel 2: parkgebied (categorie van gebiedsaanduiding 6b: parkgebied) 2.1. Bestemming

2.1.1. Hoofdbestemming Zone bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarde.

2.1.2. Nevenbestemming 1) wandel- en fietspaden, zoals indicatief weergegeven op het grafisch plan; 2) kleinschalige constructies in functie van de sociale, recreatieve, natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied (zitbanken, speeltuigen, verlichting, bewegwijzering, barelen…) Werken in functie van de waterhuishouding In het gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten, voor zover: 1) de hoofdbestemming niet in het gedrang komt; 2) de werken in overeenstemming zijn met of aangewezen in de watertoets; 3) de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden 2.2. Inrichting

2.2.1. Bebouwing Geen bebouwing of constructies toegelaten, met uitzondering van deze vermeld onder paragraaf 2.1.2.

2.2.2. Aanleg van het park De bestaande parkstructuur en de bestaande landschapsbepalende elementen zijn te behouden en, waar mogelijk, te versterken.De bestaande parkstructuur wordt behouden en de zone wordt verder ingericht als een open groene ruimte, zodanig dat de zichtrelatie met het kasteelpark van Wuustwezel en het open ruimte gebied maximaal wordt gevrijwaard.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 12 Voorlopig goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van

Bij bevel De Secretaris, De voorzitter van de gemeenteraad

Luc Loos Jos Ansoms ------Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ten gemeentehuize werd neergelegd ter inzage van het publiek tijdens het openbaar onderzoek van tot

Bij bevel De Secretaris, De Burgemeester

Luc Loos Jos Ansoms ------Definitief goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van

Bij bevel De Secretaris, De voorzitter van de gemeenteraad

Luc Loos Jos Ansoms ------Gezien en goedgekeurd door de deputatie in zitting van

In opdracht

De provinciegriffier De gouverneur-voorzitter Danny Toelen Cathy Berx

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 13 Bijlage aan het besluit van de deputatie van de provincieraad van

In opdracht

De provinciegriffier De gouverneur-voorzitter Danny Toelen Cathy Berx Voor eensluidende kopie; Voor de provinciegriffier, Het Departementshoofd,

Wim Lux

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Stedenbouwkundige voorschriften – februari 2012 14

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Hofakker” Toelichtingsnota (inclusief onderzoek naar plan-MER-plicht) Dossier WUU142

Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wuustwezel

februari maart 2012 Provincie: Antwerpen

Gemeente Wuustwezel

Opdrachtgever: Gemeentebestuur van Wuustwezel Gemeentepark 1 2990 Wuustwezel Tel. : 03 690 46 00

Ontwerper: IGEAN dienstverlening Doornaardstraat 60 2160 Wommelgem Tel: 03/350.08.11 Fax: 03/353.34.10 E-mail: [email protected]

Dossiergegevens: Projectnummer WUU142 Samengesteld volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening d.d. 27.03.2009

Opgemaakt: 28.04.2011 (1° concept voorontwerp) Aangepast: 26.05.2011 (2° concept voorontwerp) aangepast aan de bespreking d.d. 04.05.2011 1.07.2011 aangepast aan de bespreking d.d. 31.05.2011 met gemeente en Matexi 09.11.2011: integratie MER-screening 13.12.2011 aan opmerkingen dient Milieueffectrapportagebeheer 14.02.2012 aan opmerkingen en adviezen plenaire vergadering d.d. 02.02.2012 en MER-screening fase 2 (ontwerp – RUP) 14.03.2012 aan opmerkingen dienst MER (ontwerp – RUP)

E. Symens J. Van Hoydonck ruimtelijk planner directeur-zaakvoerder

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 1 Inhoud

1. Inleiding ...... 6 1.1. Situering van de opdracht ...... 6 1.2. Leeswijzer ...... 6 1.3. Initiatiefnemer ...... 7

2. Situering ...... 8 2.1. Situering op macro-niveau ...... 8 2.2. Situering op meso-niveau ...... 9

3. Beleidskader ...... 10 3.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 10 3.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ...... 10 3.2.1. Buitengebied ...... 10 3.2.2. Deelstructuren ...... 10 3.2.3. Herziening RSV ...... 10 3.3. Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur ...... 11 3.4. Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen (RSPA) ...... 12 3.4.1. Hoofd- en deelruimten ...... 12 3.4.2. Deelstructuren ...... 12 3.4.3. Herziening RSPA ...... 13 3.5. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) Wuustwezel ...... 14 3.5.1. Deelruimte as Bredabaan: compacte kernen en open ruimte ...... 14 3.5.2. Open ruimte structuur ...... 16 3.5.3. Nederzettingsstructuur ...... 16 3.6. Relatie met het Decreet Grond- en Pandenbeleid ...... 17 3.6.1. Normen inzake de realisatie van een sociaal woonaanbod ...... 17 3.6.2. Motivering verlaging normen ...... 18 3.6.3. Normen inzake de realisatie van een bescheiden woonaanbod ...... 23

4. Bestaande juridische toestand ...... 24 4.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 24 4.2. Synthesetabel bestaande juridische toestand ...... 24 4.3. Nadere toelichting per plan ...... 25 4.3.1. Gewestplan ...... 25 4.3.2. Atlas van de Buurtwegen ...... 25 4.3.3. Beschermde monumenten en dorpsgezichten ...... 26 4.3.4. Erfgoedlandschappen...... 27 4.3.5. Waterlopen ...... 29 4.4. Eigendomstoestand ...... 30

5. Bestaande ruimtelijke context ...... 31 5.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 31 5.2. Bestaande ruimtelijke structuur ...... 31 5.3. Bestaande verkeers- en ontsluitingsstructuur ...... 32

6. Visie, concepten en gewenste ruimtelijke structuur ...... 33 6.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 33 6.2. Visie ...... 33

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 2 6.3. Concepten ...... 33 6.3.1. Ontsluiting ...... 33 6.3.2. Groenstructuur ...... 35 6.3.3. Waterhuishouding ...... 36 6.3.4. Bebouwing ...... 36 6.4. Gewenste ruimtelijke structuur ...... 38

7. Lijst met voorschriften die strijdig zijn en opgeheven worden ...... 40 7.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 40 7.2. Op te heffen voorschriften ...... 40

8. Ruimtebalans ...... 41 8.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 41 8.2. Ruimteboekhouding ...... 41

9. Watertoets ...... 42 9.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 42 9.2. Watertoets ...... 42 9.2.1. Overstromingsgevoeligheid ...... 42 9.2.2. Infiltratiegevoeligheid ...... 43 9.2.3. Grondwaterstromingsgevoeligheid ...... 44 9.3. Resultaten watertoets ...... 44

10. Register van percelen met mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie ...... 45 10.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 45 10.2. Grafisch register van percelen met mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie ...... 45

11. Onderzoek naar de plan-MER-plicht ...... 46 11.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk ...... 46 11.2. Plan-MER-plicht van rechtswege? ...... 46 11.2.1. Toetsing aan drie voorwaarden ...... 46 11.2.2. Conclusie ...... 48 11.3. Planonderdelen ...... 48 11.3.1. Ingrepen ...... 48 11.3.2. Indeling in planonderdelen ...... 48 11.3.3. Doorlichting van de planonderdelen ...... 49 11.4. Beschrijving van de alternatieven ...... 50 11.4.1. Redelijke alternatieven ...... 50 11.4.2. Nulalternatief ...... 50 11.5. Screening van de milieueffecten per discipline ...... 50 11.5.1. Te screenen disciplines ...... 50 11.5.2. Werkwijze ...... 51 11.5.3. Effecten inzake bodem ...... 51 11.5.4. Effecten inzake water ...... 52 11.5.5. Effecten inzake verkeer en mobiliteit...... 54 11.5.6. Effecten inzake geluid ...... 56 11.5.7. Effecten inzake licht...... 56 11.5.8. Effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren ...... 56 11.5.9. Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora ...... 57

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 3 11.5.10. Effecten inzake onroerend erfgoed ...... 58 11.5.11. Effecten inzake ruimtelijke ordening...... 60 11.5.12. Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad ...... 60 11.5.13. Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens ...... 60 11.5.14. Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving ...... 61 11.5.15. Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten ...... 61 11.6. Besluit ...... 62 11.7. Verzoek tot raadpleging ...... 62 11.7.1. Adviserende instanties ...... 62 11.7.2. Aanpassingen naar aanleiding van de adviezen ...... 63

12. Besluit Dienst MER ...... 67

Figurenlijst

Figuur 1: situering op macro-niveau (1: 40.000) ...... 8 Figuur 2: situering op meso-niveau (1:15.000)...... 9 Figuur 3: uittreksel overzichtskaart operationeel uitvoeringsprogramma ...... 11 Figuur 4: GRS: Gewenste ruimtelijke structuur - deelruimte: as Bredabaan ...... 15 Figuur 5: GRS: woningprogrammatie ...... 17 Figuur 6: Aantal sociale huurwoningen per privaat huishouden in 2010 ...... 19 Figuur 7: situering WUG Gooreind noordoost ...... 22 Figuur 8: uittreksel gewestplan Turnhout (1:10.000) ...... 25 Figuur 9: beschermde monumenten en dorpsgezichten (1:10.000) ...... 26 Figuur 10: landschapsatlas (1:10.000) ...... 27 Figuur 11: ankerplaatsen ...... 28 Figuur 12: waterlopen ...... 29 Figuur 13: eigendomstoestand ...... 30 Figuur 14: luchtfoto – bestaande ruimtelijke structuur ...... 31 Figuur 15: bestaande verkeers- en ontsluitingsstructuur ...... 32 Figuur 16: ontsluiting autoverkeer ...... 33 Figuur 17: ontsluiting langzaam verkeer ...... 34 Figuur 18: groenstructuur ...... 35 Figuur 19: gewenste ruimtelijke structuur ...... 38 Figuur 20: overstromingsgevoeligheid ...... 42 Figuur 21: infiltratiegevoeligheid ...... 43 Figuur 22: grondwaterstromingsgevoeligheid ...... 44 Figuur 23: situering van het plangebied ten opzichte van habitat- en vogelrichtlijngebieden (1: 25.000) . 47 Figuur 24: indeling in planonderdelen ...... 49 Figuur 25: uittreksel uit de Bodemkaart van België (1:10.000) ...... 51 Figuur 26: bestaande verkeers- en ontsluitingsstructuur ...... 54 Figuur 27: ontsluiting plangebied ...... 55 Figuur 28: biologische waarderingskaart (1:10.000) ...... 57 Figuur 29: uittreksel provinciale landschapskaart (1:10.000) ...... 58

Tabellenlijst

Tabel 1: overzicht cijfers sociale woningbouw 31.12.2011 en groeiritme ...... 18 Tabel 2: geplande projecten voor sociale woningbouw in Wuustwezel ...... 19

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 4 Tabel 3: samenvattende tabel gerealiseerde, vergunde en geplande sociale woningbouw in Wuustwezel ...... 20 Tabel 4: werkloosheidsgraad in Wuustwezel, omringende gemeenten, arrondissement, provincie en gewest ...... 20 Tabel 5: welvaartsindex Wuustwezel, omringende gemeenten en provincie Antwerpen ...... 21 Tabel 6: synthese bestaande juridische toestand ...... 24 Tabel 7: toepassing normen sociaal woonaanbod ...... 37 Tabel 8: toepassing normen bescheiden woonaanbod ...... 37 Tabel 9: op te heffen voorschriften ...... 40 Tabel 10: ruimteboekhouding ...... 41

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 5 1. Inleiding 1.1. Situering van de opdracht IGEAN Dienstverlening werd op 7.06.2011 aangesteld als ontwerper van het RUP “Hofakker”. Het RUP omvat een cluster onbebouwde percelen in het woonuitbreidingsgebied ten oosten van de kern van Wuustwezel. De ontwikkeling van dit gebied, aan de rand van Wuustwezel en aan drie zijden ingesloten tussen de bestaande bebouwing in de woonkern, werd opgenomen in de woningprogrammatie van het GRS. Het RUP ‘Hofakker’ heeft tot doel de aansnijding van dit gebied voor woningen te ordenen. 1.2. Leeswijzer Het dossier bevat: a. een tekstbundel met de memorie van toelichting; b. een tekstbundel met stedenbouwkundige voorschriften; c. een grafisch plan met de bestaande en juridische toestand; d. een grafisch plan met de weergave van de verschillende bestemmingen. Inhoud van de memorie van toelichting Na dit eerste inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plangebied gesitueerd in de ruimere context. In hoofdstuk 3 worden de relevante beleidsplannen toegelicht. Deze vormen immers het kader waarbinnen dit RUP moet worden opgemaakt. Daarna wordt in hoofdstuk 4 een overzicht van de bestaande ruimtelijke en sectorale wet- en regelgeving, die van toepassing is bij de uitwerking van dit RUP, gegeven. In hoofdstuk 5 wordt de bestaande ruimtelijke context beschreven. In hoofdstuk 6 wordt een visie gevormd en worden concepten uitgewerkt, wat resulteert in een gewenste ruimtelijke structuur. Zoals in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaald, moet een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden eveneens deel uitmaken van het dossier. Deze lijst is te vinden in hoofdstuk 7. In het 8de hoofdstuk komt de ruimtebalans aan bod. In het 9e hoofdstuk wordt de watertoets gemaakt. Hierin wordt nagegaan of het voorliggende plan (en de realisatie ervan) geen schadelijke effecten heeft op de waterhuishouding in het gebied. Eventuele maatregelen komen hier eveneens aan bod. Het 10e en laatste hoofdstuk bevat een register van percelen waarop een bestemmingswijziging werd doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planbatenheffing, een planschadevergoeding of een bestemmingswijzigingscompensatie. Het Besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s voorziet dat een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) onderworpen wordt aan een onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage. Dit onderzoek werd opgenomen in het 11de en laatste hoofdstuk van deze toelichtingsnota.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 6 1.3. Initiatiefnemer Initiatiefnemer van de opmaak van het RUP is de gemeente Wuustwezel; bijgevolg is zij ook initiatiefnemer van dit “verzoek tot raadpleging” in het kader van de screening inzake plan-MER-plicht.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 7 2. Situering 2.1. Situering op macro-niveau

Figuur 1: situering op macro-niveau (1: 40.000) Het plangebied bevindt zich ten oosten van de woonkern Wuustwezel en situeert zich aan de rand van de kern met het open ruimte gebied.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 8 2.2. Situering op meso-niveau

Figuur 2: situering op meso-niveau (1:15.000) Het plangebied bestaat uit een cluster onbebouwde percelen, die ten noorden, zuiden en westen wordt omgeven door de bebouwing in de kern van Wuustwezel. In het oosten sluit deze cluster aan op open ruimte gebied. Ten noordoosten bevindt zich het park van het voormalig kasteel van Wuustwezel, te bereiken via een dreef die de noordelijke grens van het plangebied vormt.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 9 3. Beleidskader 3.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke beleidsdoelstellingen op het plangebied van toepassing zijn. Deze doelstellingen zijn te vinden in de verschillende ruimtelijke structuurplannen op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hiervan worden de belangrijkste relevante elementen toegelicht. 3.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

3.2.1. Buitengebied De gemeente Wuustwezel behoort volgens het RSV tot het buitengebied. De doelstellingen voor het buitengebied zijn: a. vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos en wonen en werken); b. tegengaan van de versnippering van het buitengebied; c. bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied; d. inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen; e. bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit; f. afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem; g. bufferen van de natuurfunctie.

3.2.2. Deelstructuren Natuurlijke structuur Voor de ecologische infrastructuur wordt gestreefd naar een ruimtelijk-ecologische basiskwaliteit. Dit betekent het behoud en de versterking van kleine landschapselementen (zoals taluds, graften, houtkanten, bomenrijen, poelen, rietkragen…) en natuur (natuur-, bos- en parkgebieden, wegbermen, beken, …) tot in de kernen van het buitengebied en in de bebouwde omgeving. Agrarische structuur Wuustwezel situeert zich binnen een regio met gemengde landbouw, waar zowel “grondgebonden” als “grondloze” agrarische bedrijven voorkomen. Het grenst tevens aan een regio met een concentratie en specialisatie van tuinbouw onder glas of plastic (). Nederzettingsstructuur Wonen en werken dient zoveel mogelijk geconcentreerd te worden in de kernen van het buitengebied.

3.2.3. Herziening RSV De tweede herziening van het RSV werd definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 17.12.2010. De herziening bevat voor het RUP geen relevante elementen.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 10 3.3. Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Noorderkempen, waarin Wuustwezel gelegen is. Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 31.300 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Het plangebied van voorliggend RUP grenst aan het gebied nr. 10: Vallei van de kleine Aa / Grote Beek’, waarvoor de agrarische bestemming herbevestigd werd.

Figuur 3: uittreksel overzichtskaart operationeel uitvoeringsprogramma Bron: www.vlaanderen.be/ruimtelijk

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 11 3.4. Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen (RSPA)

3.4.1. Hoofd- en deelruimten De gemeente Wuustwezel behoort tot de hoofdruimte “Noorderkempen” en meer specifiek tot de deelruimte “Open Kempen”. Hoofdruimte Noorderkempen Voor de Noorderkempen wordt expliciet geopteerd voor een open ruimte beleid, in tegenstelling met een meer stedelijk beleid in de hoofdruimte Antwerpse fragmenten. Het beleid is gericht op de gelijktijdige aanwezigheid van de drie basisfuncties van de open ruimte, namelijk de productiefunctie, de voorraadfunctie en de leef- en woonfunctie. Deelruimte Open Kempen Het gebied van de open Kempen is een letterlijk open gebied in het noorden van de provincie. De deelruimte loopt door in Nederland tot voorbij de Brabantse steden. De landbouwfunctie - voor een belangrijk deel grondgebonden - overweegt en heeft een belangrijke economische betekenis voor de provincie. Enkele heidegebieden en bosgebieden komen verspreid voor en vormen een netwerk van verspreide natuurlijke gebieden. De bestaande nederzettingen worden gezien als geconcentreerde kernen, als verzorgingspolen in een open gebied zonder tussenliggende linten, die de open Kempen versterken in die zin dat zij een rol spelen in de opvang van bijkomende woningen en bedrijventerreinen in functie van bescherming van de omringende open ruimte. Doelstellingen met betrekking tot deze deelruimte zijn: a. Stimuleren van open ruimte functies zoals grondloze en grondgebonden landbouw, natuur en recreatie, b. Beheersen van toegankelijkheid en ontsluiting: De ontsluiting van de deelruimte ‘Open Kempen’ is gericht enerzijds op de goede werking van open ruimte functies, anderzijds op de strikte hiërarchie van het kleinstedelijk gebied en van de belangrijke kernen in het buitengebied. Bijkomende infrastructuren, lintvorming en verspreiding van infrastructuren hinderen deze functies en worden tegengegaan. c. Concentreren van activiteiten in Hoogstraten en in de structuurondersteunende kernen: In de deelruimte geldt een duidelijke hiërarchie tussen het kleinstedelijk gebied Hoogstraten en de hoofddorpen. De aangeduide kernen in het buitengebied versterken de lokale nederzettings- en bedrijvenstructuur in het gebied. Ze vormen lokale polen. De versterking gebeurt maximaal in en aansluitend bij de structuurbepalende kernen.

3.4.2. Deelstructuren Verkeers- en vervoersstructuur De secundaire wegen worden op provinciaal niveau geselecteerd. De N1 wordt door de provincie als secundaire weg type III geselecteerd. Dit wil zeggen dat deze weg zal worden uitgebouwd als drager van belangrijke fiets- en openbaar vervoer verbindingen op zowel lokaal als bovenlokaal niveau.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 12 3.4.3. Herziening RSPA Woonbehoefte De herziening van het RSPA vermeldt voor de gemeente Wuustwezel een woonbehoefte van 408 bijkomende woningen voor de periode 2007 – 2012. Deze woonbehoefte dient te worden vergeleken met het aanbod aan bouwmogelijkheden. Om van deze bijkomende taakstelling gebruik te kunnen maken, is een actualisatie van de woningprogrammatie binnen een (gedeeltelijke) herziening van het GRS noodzakelijk. Categorisering van de kernen De categorisering van de kernen werd bij de herziening van het RSPA gewijzigd. Bij de herziening worden Wuustwezel, Gooreind, Loenhout en Braken als kernen, en meer specifiek als buitengebiedkernen geselecteerd. Deze buitengebiedkernen worden verder onderverdeeld naargelang het aantal huishoudens (< of > dan 500 HH). Wuustwezel, Gooreind en Loenhout zijn kernen met meer dan 500 huishoudens, Braken is een kern met minder dan 500 huishoudens. De kernen met meer dan 500 huishoudens worden vervolgens ingedeeld in hoofddorpen, woonkernen en kernen in bebouwd perifeer landschap. Wuustwezel en Gooreind worden daarbij als hoofddorp geselecteerd, Loenhout als woonkern. Het beleid voor de hoofddorpen is gericht op volgende elementen / principes: a. Het voorzien van bijkomende woningen gebeurt bij voorkeur in het hoofddorp. b. In de hoofddorpen wordt gestreefd naar kernversterking door verdichting en inbreiding. Sociale en bescheiden woningen De provincie Antwerpen wil het aandeel van sociale woningen in het totaal van bijkomende woningen evenwichtig verdelen en moedigt gemeentelijke inspanningen voor sociale huisvesting aan. De bijkomende sociale huur- en koopwoningen worden bij voorkeur binnen het bestaand weefsel (door renovatie, vervangingsbouw, invulbouw, herbestemming en hergebruik van oude gebouwen, enz.) gerealiseerd. Zij kunnen ook deels in projecten voor ruimtelijk verantwoorde binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden worden voorzien.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 13 3.5. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) Wuustwezel Het GRS van Wuustwezel werd definitief goedgekeurd door de deputatie op 12.04.2007. In dit hoofdstuk komen eerst de voor het RUP relevante elementen van de betreffende deelruimte aan bod. Vervolgens wordt de gewenste ruimtelijke structuur van de voor het RUP relevante deelstructuren toegelicht.

3.5.1. Deelruimte as Bredabaan: compacte kernen en open ruimte Ruimtelijke concepten Realisatie van een ecologische verbinding langs de Kleine Beek (2e cat) In uitvoering van de globale concepten “het fysisch systeem en structuurbepalende landschapscomponenten bepalen de integrale ruimtelijke structuur” en “doordachte ecologische verbindingen” wordt een ecologische verbinding langs de Kleine Beek (2e cat) voorzien. Deze beekvallei is immers een cruciale verbinding tussen het zuidwesten en het noordoosten van de gemeente. Inbreidingsprojecten in Gooreind en Wuustwezel Toepassing van de algemene concepten “compacte kernen door inbreiding of ontwikkeling direct aansluitend aan het bestaande weefsel” en “herwaardering en versterken van het eigen karakter van de dorpskernen door dorpskernvernieuwing” op de dorpskernen van Gooreind en Wuustwezel leidt in eerste instantie tot invulling van de bestaande clusters van onbebouwde percelen. Deze nog onbebouwde percelen (zowel langs wegen als in nog niet ontsloten, onbebouwde binnengebieden) in de woonkernen Gooreind en Wuustwezel krijgen voorrang bij de verdere ontwikkeling. Een programmatie van de ontwikkeling van deze inbreidingsgebieden, in principe te beginnen met deze die het dichtst bij het centrum liggen en inspelend op de woonbehoeften, zal worden opgesteld. Gewenste ruimtelijke structuur en ontwikkelingsperspectieven Woningprogrammatie, inbreiding en kernversterking van Wuustwezel Het project Hofakker – Zuid maakt deel uit van de woningprogrammatie van Wuustwezel, met prioriteit 4. In het woonuitbreidingsgebied zullen een 77-tal kavels gerealiseerd worden op basis van een gemengd initiatief (overheid + privaat).

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 14

Figuur 4: GRS: Gewenste ruimtelijke structuur - deelruimte: as Bredabaan Bron: GRS Wuustwezel, IGEAN dienstverlening

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 15 3.5.2. Open ruimte structuur 1. Selectie van de vallei van de Kleine Beek als ecologische verbinding op gemeentelijk niveau. 2. Ontwikkelingsperspectieven voor open ruimtegebied C met heterogene landbouw tussen Gooreind en Wuustwezel: a. verdere ontwikkeling van de grondgebonden en niet-grondgebonden landbouw b. vrijwaren van nieuwe niet-agrarische bebouwing c. binnen open ruimtegebied C worden de verwevingsgebieden landbouw – natuur ten oosten van Gooreind en ter hoogte van Vloeikens – Achterbrug afgebakend

3.5.3. Nederzettingsstructuur Concepten Voldoende en gepaste woonmogelijkheden creëren De gemeente opteert voor een bijsturing door sociale woningbouw en grondbeleid voor de eigen bevolking, wat het beperkt aansnijden van woonuitbreidingsgebieden en de daarbij horende woningprogrammatie verantwoordt. Hierbij zal een een sociale mix worden voorzien. Compacte kernen door inbreiding of ontwikkeling direct aansluitend aan het bestaand weefsel Het inbreidingsprincipe houdt in dat eerst de onbebouwde ruimtes binnen de dorpskernen worden ontwikkeld en dan de gebieden die het dichtst aanleunen bij de dorpskernen. Door te kiezen voor compacte kernen zal het landschap minder versnipperd raken. Ontwikkelingsperspectieven Wuustwezel wordt ontwikkeld als compacte kern met voorzieningen van een hoofddorp en met volgende ontwikkelingsperspectieven: a. concentratie van activiteiten; b. inbreidingsproject Hagelkruis in het centrum van het hoofddorp Wuustwezel (60-tal woningen in woongebied = WG); c. beperkte aansnijding woonuitbreidingsgebied (= WUG) dat (grotendeels) ingesloten is door woningen: 1. Hagelkruisakkers – Sportlaan voor 10-tal woningen; 2. Hagelkruisakkers - achter Sportlaan - Vlaanderenstraat voor 40-tal woningen; 3. Hofakker voor 77-tal woningen; d. flankerende maatregelen om woonkwaliteit in de kern te garanderen inzake openbaar domein , groenvoorzieningen en diensten. Woningprogrammatie nr kern situering/ juri- ontwikkel- dicht- aantal aard van ruimtelijke initiatief- op be- dische bare opp. heid wo- de kenmerken/ nemer fig. naming bestem- om- ningen woningen opmerkingen 5 ming geving / kavels 3 Wuust- Hofakker WUG 5,1 12,5 77 verkaveling aan de overheid + wezel voor noordoostelijke privé vrijstaande dorpsrand; en drie zijden gekoppelde omsloten door woningen bebouwing

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 16

Figuur 5: GRS: woningprogrammatie Bron: GRS Wuustwezel, IGEAN dienstverlening

Maatregelen Opmaak RUP ‘Hofakker’ voor te ontwikkelen delen van woonuitbreidingsgebieden in of aanleunend aan de dorpskernen.

3.6. Relatie met het Decreet Grond- en Pandenbeleid

3.6.1. Normen inzake de realisatie van een sociaal woonaanbod Volgens art. 4.1.12 en 4.1.13 van het DGPB1 dienen volgende normen in ruimtelijke plangebieden, die een bestemmingswijziging naar woongebied doorvoeren, te worden nageleefd ter verwezenlijking van een sociaal woonaanbod: 1. ten minste 40%, ten hoogste 50% van de gronden in eigendom Vlaamse besturen of semipublieke overheden voor sociaal objectief 2. ten minste 20%, ten hoogste 25% van de gronden in eigendom overige natuurlijke of rechtspersonen. De gemeente kan volgens datzelfde DGPB een lager objectief (maar nooit minder dan de helft) vaststellen, mits motivatie vanuit het bestaande en geplande sociaal woonaanbod, de sociale contextfactoren en de ruimtelijke karakteristieken van het nieuwe woongebied.

1 Decreet van 27 maart 2009 betreffende het Grond- en Pandenbeleid

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 17 3.6.2. Motivering verlaging normen Bindend sociaal woonobjectief in de gemeente Wuustwezel In het kader van de berekening van het sociaal objectief voor sociale koopwoningen en kavels in de provincie Antwerpen werd het totaal objectief voor sociale koopwoningen tegen 2020 voor de gemeente Wuustwezel vastgesteld op 55 en op 3 voor sociale kavels. Volgens art. 4.1.4 van het decreet grond- en pandenbeleid dient de gemeente Wuustwezel 119 sociale huurwoningen tegen 2020 te realiseren. Totaal sociaal objectief Berekend voor het jaar 2020 als planningshorizon komt dit neer op: 1. 119 sociale huurwoningen 2. 55 sociale koopwoningen 3. 3 sociale kavels In totaal betekent dit 177 bijkomende sociale woningen en kavels. Hiernavolgend wordt dit cijfer als “sociaal woonobjectief” gehanteerd. Het bestaande en geplande sociaal woonaanbod Het bestaande sociaal woonaanbod In het kader van de berekening van het voormelde sociaal objectief werd een nulmeting uitgevoerd op datum van 31.12.2007. De gemeente Wuustwezel beschikt volgens deze nulmeting over 53 sociale koopwoningen en 422 sociale huurwoningen. Het aandeel van sociale koopwoningen bedraagt daardoor 0,74% en het aandeel van sociale huurwoningen 5,91%. Uit de monitoring die de toestand op 31.12.2011 weergeeft, blijkt dat Wuustwezel reeds 56 sociale huurwoningen, 9 sociale koopwoningen en 6 sociale kavels heeft die gerealiseerd of vergund werden sinds de nulmeting. Het groeiritme van Wuustwezel inzake sociale woningbouw ligt daarmee heel wat hoger dan het opgelegde groeiritme inzake sociale woningbouw van het Vlaams Gewest. Dit blijkt ook uit onderstaande tabellen en grafiek: Tabel 1: overzicht cijfers sociale woningbouw 31.12.2011 en groeiritme

2de instantie: 1ste instantie: gerealiseerd gerealiseerd+vergund gerealiseerd WW VG WW VG gerea- ver- + groei- groei- groei- groei- BSO liseerd gund vergund ritme ritme verschil ritme ritme verschil huur- 119 27 29 56 22,69% 14,56% +8,13% 47,06% 17,48% +29,58% woningen koop- 55 9 0 9 16,36% 10,64% +5,72% 16,36% 10,64% +5,72% woningen kavels 3 6 0 6 200,00% 17,93% +182,07 200,00% 17,93% +182,07 % % WW groeiritme = groeiritme Wuustwezel VG groeiritme = groeiritme Vlaams Gewest Na 31.12.2011 werd nog een vergunning afgeleverd voor 2 sociale koopwoningen.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 18

Figuur 6: Aantal sociale huurwoningen per privaat huishouden in 2010 Bron: Woonbeleidsplan Wuustwezel 2011-2013

Het geplande sociaal woonaanbod Wuustwezel dient ( na aftrek van het vergunde en gerealiseerde aantal sociale woningen) nog volgend aandeel sociale woningbouw te realiseren om haar bindend sociaal objectief te halen: 63 sociale huurwoningen 44 sociale koopwoningen 0 sociale kavels

Volgende projecten voor sociale woningbouw worden gepland: Tabel 2: geplande projecten voor sociale woningbouw in Wuustwezel

situering bouwheer type woningen aantal woningen status Bosduinstraat – SHM De huurwoningen voor 18 bestaande De Vennekens Voorkempen bejaarden woningen afgebroken ontwerper aangesteld na wedstrijd Tienpondstraat SHM De huurwoningen voor 3 ontwerpfase 3 Voorkempen personen met een beperking Gooreind SHM De huurwoningen 45 huurwoningen ontwerper Noordoost Voorkempen koopwoningen 55 koopwoningen aangesteld op 01.02.2012 kavels 80 kavels aanmelding project ingediend op 01.02.2012

Indien het aantal geplande sociale woongelegenheden bij het reeds gerealiseerde en vergunde aantal geteld wordt, dan blijkt dat Wuustwezel haar bindend sociaal objectief ruimschoots kan halen.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 19 Tabel 3: samenvattende tabel gerealiseerde, vergunde en geplande sociale woningbouw in Wuustwezel

gerealiseerd+ BSO gerealiseerd vergund gepland totaal vergund huurwoningen 119 27 29 56 66 122 koopwoningen 55 9 2 11 55 66 kavels 3 6 0 6 80 86

Gemeentelijk reglement sociaal wonen (GRSW) Wuustwezel heeft een sterk groeiritme inzake sociale woningbouw en heeft verschillende initiatieven op stapel staan, waarmee het bindend sociaal objectief ruimschoots kan gehaald worden. Om het BSO te realiseren, legt het decreet op dat bij bepaalde grote projecten een deel van het project als sociaal patrimonium dient ingevuld te worden, zoals toegelicht onder 3.6.1. Het GRSW legt hiervoor concrete percentages vast. Wuustwezel koos ervoor de minimumnormen op te leggen om de sociale/bescheiden last zoveel mogelijk te spreiden in tijd en ruimte en omwille van de reeds geplande projecten voor sociale woningbouw door de huisvestingsmaatschappij. Het reglement werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 27/06/2011 en stelt vast dat de aard van het te verwezenlijken aanbod 100 % te realiseren is in koopwoningen. Conclusie Gelet op het bestaande en geplande sociaal woonaanbod, zal het sociaal woonobjectief in de gemeente Wuustwezel ruim kunnen gerealiseerd worden. De sociale contextfactoren De sociale context in de gemeente is van die aard dat het bindend sociaal objectief voldoende is. Dit wordt hiernavolgend aangetoond. Werkloosheidsgraad Tabel 4: werkloosheidsgraad in Wuustwezel, omringende gemeenten, arrondissement, provincie en gewest Werkloosheidsgraad 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Wuustwezel 4,66 5,33 5,22 5,07 4,15 3,81 4,52 Hoogstraten 4,54 5,08 5,55 5,13 4,39 3,98 4,32 Brecht 5,14 5,71 6,29 5,53 4,71 4,54 5,17 6,31 6,73 6,66 6,35 5,24 4,79 5,48 Kapellen 6 6,36 6,27 5,73 4,91 4,51 5,58 4,54 5,08 5,55 5,13 4,39 3,98 4,32 (NL) 3,7 Arr. Antwerpen 8,71 9,31 9,62 8,97 7,45 6,86 8,22 Prov. Antwerpen 9,98 10,71 10,86 10,19 8,58 7,93 9,55 Vlaams gewest 7,53 8,05 8,29 7,62 6,3 5,81 6,91 bron: SWSE - bewerking SVR-DWH (http://aps.vlaanderen.be/lokaal/domeinen/arbeidsmarkt/kant_en_klare_rapporten_arb.html)

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 20 12

10 Wuustwezel Hoogstraten 8 Brecht Brasschaat 6 Kapellen Kalmthout 4 Arr. Antwerpen Prov. Antwerpen 2 Vlaams gewest

0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Grafiek 1: werkloosheidsgraad Uit de tabel en de bijbehorende grafiek blijkt dat Wuustwezel op het vlak van werkloosheid zeer goed scoort ten opzichte van zijn buurgemeenten. De werkloosheidsgraad is er zelfs één van de laagste (samen met Kalmthout en Hoogstraten). Wuustwezel zit bovendien ver onder het gemiddelde van zowel het arrondissement Antwerpen, de provincie Antwerpen als het Vlaams gewest. Welvaartsindex Tabel 5: welvaartsindex Wuustwezel, omringende gemeenten en provincie Antwerpen Welvaartsindex (2007) Wuustwezel 100,5 Hoogstraten 98,41 Brecht 108,99 Brasschaat 122,13 Kapellen 123,38 Kalmthout 113,05 Zundert (NL) nvt Prov. Antwerpen 105,75 bron: statistische fiches (www.provant.be) De welvaartsindex is de vergelijking van het gemiddelde fiscale inkomen per inwoner van een bepaalde regio met het gemiddelde inkomen per inwoner in België. Het gemiddelde fiscale inkomen van België wordt gelijkgesteld aan 100. Ligt de welvaartsindex van een regio onder de 100 dan betekent dit dat het gemiddelde inkomen per persoon in die regio lager is dan het nationaal gemiddelde inkomen. Omgekeerd, heeft de welvaartsindex een waarde boven de 100 dan is het gemiddelde inkomen per persoon binnen dat gebied hoger dan het gemiddeld inkomen per Belg. Het gemiddelde fiscale inkomen in Wuustwezel lag in 2007 iets boven het gemiddelde in België. Opvallend is wel het verschil met Kapellen en Brasschaat, maar dit zijn dan ook gekende residentiële gemeenten. Wuustwezel daarentegen is, net als Hoogstraten en in iets mindere mate Brecht, een typische landbouwgemeente.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 21 Conclusie De sociale contextfactoren zijn niet van die aard dat een hoger sociaal objectief nodig is. De werkloosheidsgraad is bij de laagste in de omgeving en de welvaartsindex ligt niet onder het gemiddelde van België. Motivatie vanuit de ruimtelijke karakteristieken van het nieuwe woongebied WUG Hofakker De nieuwe woonwijk sluit aan op bestaande verkavelingen met hoofdzakelijk vrijstaande woningen en een gemiddelde dichtheid van 13 woningen per hectare. Indien er een te groot verschil in woningdichtheid en bouwtypologieën wordt voorzien in de nieuwe woonwijk, zou er hier een schaalbreuk ontstaan. Door toepassing van de gehalveerde normen inzake sociaal en bescheiden woonaanbod kan er een evenwichtige sociale en typologische mix ontstaan. Indien de normen volledig zouden worden toegepast bestaat het risico dat dit evenwicht verstoord wordt en er een te grote concentratie van sociale huurwoningen en appartementen wordt bewerkstelligd. WUG Gooreind Noordoost

Figuur 7: situering WUG Gooreind noordoost Bron: AGIV, eigen bewerking

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 22 Aangezien een groot deel van het bindend sociaal objectief gerealiseerd zal worden in het woonuitbreidingsgebied Gooreind Noordoost, worden de ruimtelijke karakteristieken van dit woonuitbreidingsgebied in deze paragraaf eveneens geschetst. Het woonuitbreidingsgebied bevindt zich ten noordoosten van de kern Gooreind. Ten noorden bevindt zich open ruimte gebied, ten oosten verspreide bebouwing, ten zuiden een woonwijk met vrijstaande bebouwing en ten westen een woonlint langs de Grotstraat. In het zuidwesten leunt het gebied tevens aan tegen een kerkhof. Het gebied dat ontwikkeld zal worden heeft een oppervlakte van 8 ha en is eigendom van sociale huisvestingsmaatschappij De Voorkempen. Conclusie Het vaststellen van gehalveerde objectieven (10% voor gronden in privé-eigendom en 20 % voor gronden in openbaar eigendom) in het RUP “Hofakker” kan verantwoord worden, aangezien: a) deze objectieven voldoende zijn om het bindend sociaal objectief (tot 2020) voor de gemeente te behalen, gelet op de bestaande en geplande projecten; b) de sociale contextfactoren niet van die aard zijn dat een hoger objectief nodig is; c) vanuit de ruimtelijke karakteristieken van het gebied, het niet aangewezen is om een te grote concentratie van sociale huurwoningen en appartementen te bewerkstelligen. d) De gemeente beschikt bovendien over een goedgekeurd reglement sociaal wonen, waarin ook een halvering van de normen wordt ingeschreven. Mits vertaling van dit procentueel objectief naar de stedenbouwkundige voorschriften, voldoet het RUP aan de bepalingen van het DGPB.

3.6.3. Normen inzake de realisatie van een bescheiden woonaanbod Volgens art. 4.2.4 van het DGPB dient in ruimtelijke plangebieden, die een bestemmingswijziging naar woongebied doorvoeren, eveneens de verwezenlijking van een objectief van 40% inzake een bescheiden woonaanbod nageleefd te worden. Dit bescheiden woonaanbod omvat het aanbod aan kavels en woningen, met uitsluiting van het sociaal woonaanbod, dat bestaat uit: a) kavels met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²; b) eengezinswoningen met een bouwvolume van ten hoogste 550 m³; c) overige woningen met een bouwvolume van ten hoogste 240 m³, te verhogen met 50 m³ voor woningen met drie of meer slaapkamers. Deze norm wordt onverkort in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 23 4. Bestaande juridische toestand 4.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk komen juridische plannen aan bod, die ofwel geheel of gedeeltelijk in het plangebied liggen ofwel in de nabije omgeving ervan liggen en door hun eigenheid van belang kunnen zijn bij de verdere uitwerking van het RUP. Eerst wordt een overzichtstabel getoond, waarna er een korte toelichting per relevant plan volgt. Verder komen ook een aantal plannen waarvan de juridische draagkracht nog onduidelijk is in dit hoofdstuk aan bod. 4.2. Synthesetabel bestaande juridische toestand Tabel 6: synthese bestaande juridische toestand Plan Kenmerken Gewestplan gewestplan Turnhout (KB 30.09.1977) Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen geen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geen Algemene plannen van aanleg geen Bijzondere plannen van aanleg geen Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen geen VEN-gebieden (natuurdecreet) geen Verkavelingsvergunningen geen Rooilijnplannen geen Buurtwegen Ginhoven Akkerstraat – buurtweg nr. 21 Erfdienstbaarheden geen Habitatrichtlijngebieden geen Vogelrichtlijngebieden geen Erkende natuurreservaten geen Gebieden met recht van voorkoop geen Ruilverkavelingen geen Beschermde monumenten in het plangebied: geen ten westen: pastorie (MB 01.02.1993), voormalig gemeentehuis (MB 01.02.1993), O.L.V.-Hemelvaartkerk (MB 15.04.2004) ten zuidoosten: Vloeikenshoeve (KB 01.03.1978) Beschermde landschappen geen Beschermde stads- en dorpsgezichten in het plangebied: geen ten westen: Oude kern van Wuustwezel: O.L.V. Hemelvaartkerk, Dorpsstraat 99-101, Kloosterstraat 96 (MB 01.02.1993) ten zuidoosten: Vloeikenshoeve en omgeving (KB 01.03.1978) Erfgoedlandschappen (Landschapsatlas) relictzone ‘open akker en kasteel van Wuustwezel’ ankerplaats ‘kasteel van Wuustwezel en de Vloeikens’

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 24 Waterlopen in het plangebied: geen ten zuiden: Kleine Beek (categorie 2) Beschermingszones grondwaterwinningen geen PV’s van bouwovertredingen geen bron: GRS Wuustwezel, gemeentebestuur Wuustwezel en eigen onderzoek 4.3. Nadere toelichting per plan

4.3.1. Gewestplan Turnhout

Figuur 8: uittreksel gewestplan Turnhout (1:10.000) Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied is grotendeels gelegen in woonuitbreidingsgebied. In het zuidwesten van het plangebied bevindt zich nog een gedeelte in woongebied. Ten oosten grenst het plangebied aan landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het kasteelpark van Wuustwezel (dat zich ten noordoosten van het plangebied bevindt) heeft de gewestplanbestemming parkgebied.

4.3.2. Atlas van de Buurtwegen De dreef Ginhoven, die het plangebied ten noorden begrenst, werd als nieuwe buurtweg aangeduid bij de afschaffing van voetweg nr. 108 (die oorspronkelijk door het plangebied liep) (besluit van de deputatie van 19.09.1978). Ten zuiden van het plangebied bevindt zich buurtweg nr. 21 – Akkerstraat.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 25 4.3.3. Beschermde monumenten en dorpsgezichten

Figuur 9: beschermde monumenten en dorpsgezichten (1:10.000) Bron: AGIV, eigen bewerking

In het plangebied bevinden zich geen beschermde monumenten en dorpsgezichten. Ten westen van het plangebied bevindt zich het beschermde dorpsgezicht ‘de woningen Dorpsstraat 99-100, Kloosterstraat 96 en de parochiekerk O.L.Vrouw Hemelvaart’, goedgekeurd bij MB van 01.02.1993. De dorpspastorij en het voormalige gemeentehuis werden bij hetzelfde besluit als monument beschermd. De O.L.V. – Hemelvaartkerk werd als monument beschermd bij MB van 15.04.2004. Ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich de beschermde Vloeikenshoeve (KB 01.03.1987), die eveneens deel uitmaakt van een beschermd dorpsgezicht.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 26 4.3.4. Erfgoedlandschappen

Figuur 10: landschapsatlas (1:10.000) Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied maakt deel uit van de relictzone ‘Open Akker en kasteel van Wuustwezel’ en van de ankerplaats ‘Kasteelpark Wuustwezel en de Vloeikens’. Er bevinden zich geen punt- en lijnrelicten in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. De historische waarde van de relictzone ‘Open Akker en kasteel van Wuustwezel’ wordt gevormd door het park van het voormalige kasteel van Wuustwezel, de aansluitende open akker van Wuustwezel en de vallei van de Kleine Beek. Het gebied kenmerkt zich als een open landschap op hoger gelegen gronden (kasteeldomein en open akker) aansluitend op gesloten valleilandschap.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 27 Ankerplaatsen De ankerplaats ‘Kasteelpark Wuustwezel en de Vloeikens’ omvat een gevarieerd gebied met een sterk bebost kasteeldomein, een aantal open akkers en weilanden met een dens netwerk van grachten en verder,al dan niet vochtige, bossen.

Figuur 11: ankerplaatsen Bron: AGIV, eigen bewerking

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 28 4.3.5. Waterlopen

Figuur 12: waterlopen Bron: AGIV, eigen bewerking Ten zuiden van het plangebied stroomt de Kleine Beek, een waterloop van 2de categorie, met als beheerder de watering van Wuustwezel.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 29 4.4. Eigendomstoestand

Figuur 13: eigendomstoestand De totale oppervlakte van het plangebied van het RUP bedraagt 70774 m². Hiervan is 4871 m² in eigendom van de gemeente en 8992 m² in eigendom van IGEAN dienstverlening. In totaal is er dus 13863 m² (of 19,5 % van het plangebied) in publiek eigendom. Tussen Matexi en Sekwens bestaat een samenwerkingsovereenkomst tot gezamenlijke realisatie van de woonzone, waardoor ze als één partij te beschouwen zijn.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 30 5. Bestaande ruimtelijke context 5.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt de bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied en zijn omgeving geschetst. 5.2. Bestaande ruimtelijke structuur

Figuur 14: luchtfoto – bestaande ruimtelijke structuur Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied wordt aan drie zijden ingesloten door de bebouwing van de kern van Wuustwezel. In de onmiddellijke omgeving van het plangebied overheerst vrijstaande bebouwing. Ten oosten grenst het plangebied aan het openruimte gebied rond de kern. De noordelijke grens van het plangebied wordt gevormd door een dreef die leidt naar het kasteelpark van Wuustwezel, ten noordoosten van het plangebied. Ten zuiden van de woonkern van Wuustwezel bevindt zich in het open ruimte gebied de vallei van de Kleine Beek.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 31 5.3. Bestaande verkeers- en ontsluitingsstructuur

Figuur 15: bestaande verkeers- en ontsluitingsstructuur Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied wordt via de woonstraten Hofakker, Venwei, Kapelwei, Het Wierikske en Hoge Bunder verbonden met de Akkerstraat, die op haar op beurt ontsluit naar de N133 in de kern van Wuustwezel. De N133 is een lokale weg type I en tevens een bovenlokale functionele fietsroute. De Akkerstraat is een lokale fiets- en wandelroute tussen de kernen Wuustwezel en Braken. Ten noorden wordt het plangebied met de kern van Wuustwezel verbonden via de dreef Ginhoven, eveneens een lokale fiets- en wandelroute.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 32 6. Visie, concepten en gewenste ruimtelijke structuur 6.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk komen de doelstellingen van het RUP aan bod en worden de opties van het RUP gemotiveerd. 6.2. Visie Het RUP is een uitvoering van één van de maatregelen inzake de woningprogrammatie. Het woonuitbreidingsgebied kan hier verder ontwikkeld worden. Het plangebied betreft een nog niet ontwikkeld gedeelte van het woonuitbreidingsgebied dat langs drie zijden reeds omgeven is door bestaande bebouwing. 6.3. Concepten

6.3.1. Ontsluiting Autoverkeer Om de nieuwe wijk voor autoverkeer te ontsluiten worden de bestaande doodlopende straten ten zuiden van de verkaveling met elkaar verbonden in een dubbel lussensysteem. Op die manier wordt het autoverkeer geleid naar de Akkerstraat, die de verbinding met het dorpscentrum maakt. Aansluitend bij deze twee lussen wordt nog een insteekweg voorzien die het meest zuidelijke deel van de nieuwe verkaveling ontsluit. Deze eindigt best op een pleintje waarrond woningen kunnen gegroepeerd worden. Figuur 16: ontsluiting autoverkeer De ontsluitingsstructuur voor autoverkeer sluit op die manier op logische wijze aan op de bestaande doodlopende straten van de aangrenzende verkaveling. Bovendien wordt de waardevolle dreef op deze manier gevrijwaard van gemotoriseerd verkeer.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 33 Deze ontsluitingen worden op het grafisch plan vertaald als indicatieve aanduidingen, waarvan nog beperkt afgeweken kan worden. De aanduidingen op het plan geven aan welke ontsluitingswegen er kunnen gerealiseerd te worden. Het RUP bepaalt de ontsluitingsstructuur van het gebied via een dubbel lussensysteem, maar legt het tracé van deze ontsluitingswegen niet strikt vast om nog enige flexibiliteit bij de opmaak van het verkavelingsplan toe te laten. In de voorschriften worden wel een aantal criteria opgenomen, waaraan vergunningsaanvragen in het gebied getoetst dienen te worden. Eén van deze criteria is de vertaling van de gewenste indicatieve ontsluitingsstructuur naar het verkavelingsplan. Langzaam verkeer De ontsluitingen voor autoverkeer worden verder aangevuld met ontsluitingen voor langzaam verkeer. Er wordt geopteerd voor een gesplitste structuur voor gemotoriseerd verkeer enerzijds en fiets- en voetgangersverkeer anderzijds. De routes voor langzaam verkeer maken een verbinding naar de lokale fietsroute langs de dreef Ginhoven en met het fietsknooppuntennetwerk via een bestaand door- steekje naar Hofakker.

Figuur 17: ontsluiting langzaam verkeer Ook deze ontsluitingen worden op het grafisch plan vertaald als indicatieve aanduidingen, waarbij van de ligging beperkt kan afgeweken worden. De aanduidingen geven aan welke ontsluitingen voor langzaam verkeer (voetgangers en fietsers) kunnen gerealiseerd worden. Er kunnen vanuit de nieuwe wijk maximaal twee aansluitingen met de groene dreef Ginhoven worden voorzien om versnippering van de dreef te vermijden, maar toch nog voldoende binding van de wijk met het fietsroutenetwerk te garanderen. Er wordt voor deze voet- en fietspaden een minimale en maximale aanlegbreedte opgelegd. Ook voor deze ontsluitingsstructuur geldt dat vergunningsaanvragen voor het gebied getoetst dienen te worden aan de vertaling van deze indicatieve structuur naar het verkavelingsplan. Het tracé van de routes wordt niet strikt vastgelegd op het grafisch plan om nog enige flexibiliteit te bieden bij de opmaak van het verkavelingsplan.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 34 6.3.2. Groenstructuur Het plangebied wordt ten noorden begrensd door de indrukwekkende dreef Ginhoven. Om de dreefbomen voldoende ruimte te geven wordt aan deze zijde een groene strook van minimaal 10 meter aangeduid. Naar het noorden wordt deze strook nog verder verbreed omdat hier naast de dreef ook nog een bestaand bebost perceel wordt opgenomen in de groene strook. Deze strook wordt vertaald naar een zone voor parkgebied op het grafisch plan, waar geen bebouwing wordt toegestaan. Enkel kleinschalige constructies, bvb. zitbanken en speeltuigen, en de aanleg van voet- en fietswegen kunnen hier worden toegestaan. Centraal in de nieuwe verkaveling dient een groene “dooradering” te worden voorzien. Deze groene aders kunnen gerealiseerd worden onder de vorm van een groene aanleg van de publieke ruimte (bvb. een groene dreef of de aanleg van een groen plein). Deze aanleg kan gecombineerd worden met de aanleg van de ontsluitingswegen en de wegen voor langzaam verkeer. In functie van het visueel en ruimtelijk doortrekken van het aanpalende open ruimtegebied tot in de woonkern wordt onder andere een groene dooradering van oost naar west aangeduid. Op het grafisch plan wordt dit vertaald in de indicatieve aanduiding van deze oost-west gerichte ader enerzijds en een noord-zuid gerichte anderzijds, min of meer gekoppeld aan de gewenste ontsluitingsstructuur. Er kan van deze indicatieve aanduidingen beperkt afgeweken worden. Ze geven aan dat er bij het ontwerp van de verkaveling of het bouwproject rekening moet worden gehouden met dit concept. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt dit vertaald in een aantal criteria voor de Figuur 18: groenstructuur beoordeling van stedenbouwkundige aanvragen op dit vlak. Vergunningsaanvragen voor het gebied zullen bovendien steeds getoetst worden aan de vertaling van de op plan aangeduide groenstructuur bij de uiteindelijke inrichting van het gebied.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 35 Groene ruimte met sport- en speelgelegenheid Naast de aanduiding van een minimale groene dooradering wordt bijkomend in de voorschriften opgelegd dat er minimaal 7,5 % (van de totale bestemmingszone, komt overeen met +/- 5000 m²) groene ruimte met sport- en speelgelegenheid moet worden voorzien. Deze bepaling werd opgenomen om te garanderen dat de bestaande sport- en speelvelden in het plangebied geïntegreerd worden in het ontwerp voor de inrichting van het gebied en daarbij ook uitgebreid worden. Binnen het plangebied bevinden zich momenteel reeds twee sport- en speelvelden in functie van de bestaande verkaveling. Deze beslaan samen een oppervlakte van +/- 3800 m². In de nieuwe wijk dient voorzien te worden in de vervanging én uitbreiding van deze twee terreinen. Eventueel kunnen deze voorzieningen geïntegreerd worden in de groene aders zoals hoger beschreven. Een klein gedeelte van deze zones mag verhard worden voor de aanleg van een verhard sportveld (bvb. basketbalterreintje).

6.3.3. Waterhuishouding Volgens de hoogtelijnen op de topgrafische kaart (zie Figuur 2) is het plangebied iets hoger gelegen dan zijn omgeving. Het gaat hier vermoedelijk om een stuifzandrug, gelegen op de waterscheiding tussen de Kleine Beek (2° categorie) ten zuiden en een waterloop van derde categorie ten noorden van het plangebied. Beide waterlopen monden uit in de Grote Beek ten noordoosten van het Kasteel van Wuustwezel. Het plangebied betreft geen (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied. De bebouwing van het gebied zal wel een versnelde afvoer van hemelwater teweeg brengen. Om overlast naar de omgeving tegen te gaan verdient het aanbeveling om bijkomende buffering van het hemelwater te voorzien. Er wordt daarom in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen dat alle werken in functie van de waterhuishouding zijn toegelaten. Mogelijk kan er een bufferbekken, -vijver of -gracht geïntegreerd worden in de zone voor parkgebied of in één van de groene aders.

6.3.4. Bebouwing Bij de bebouwing van het gebied moet met een aantal factoren rekening worden gehouden. Minimale woningdichtheid volgens RSV In de eerste plaats dient er volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een minimale woningdichtheid van 15 woningen per ha te worden nagestreefd in de kernen van het buitengebied. Dit is een bruto-dichtheid, m.a.w. deze dient toegepast te worden op de totaliteit van het plangebied (70774 m²). Dit betekent dat er minimaal 106 woningen dienen te worden gerealiseerd. Indien enkel gerekend wordt met de bestemmingszone wonen (artikel 1) dan betekent dit een woningdichtheid van 16 woningen per ha. Volgens de eigendomsstructuur (19,5 % publiek eigendom en 80,5 % privaat eigendom) betekent dit dat er minimaal 21 woningen op gronden in eigendom van een Vlaams bestuur of een Vlaamse semipublieke rechtspersoon zullen worden gerealiseerd en minimaal 85 woningen op gronden in eigendom van andere natuurlijke of rechtspersonen.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 36 Voorschriften inzake sociaal en bescheiden woonaanbod Op deze aantallen dienen de bepalingen van de voorschriften inzake sociaal en bescheiden woonaanbod te worden toegepast: dit betekent dat voor gronden in publiek eigendom er een minimaal sociaal woonaanbod van 20% moet gerealiseerd worden en voor gronden in privaat eigendom moet er een minimaal sociaal woonaanbod van 10% worden gerealiseerd. Voor beide geldt dat er een bescheiden woonaanbod moet gerealiseerd worden van minimaal 40%. Dit percentage omvat eveneens het sociaal woonaanbod, m.a.w. het aantal sociale woningen dat wordt gerealiseerd mag in mindering gebracht worden van het aantal te realiseren bescheiden woningen. Tabel 7: toepassing normen sociaal woonaanbod

Minimale norm sociaal woonaanbod Minimaal aantal sociale woningen Publiek eigendom 20% 5 Privaat eigendom 10% 9 Totaal 14 Tabel 8: toepassing normen bescheiden woonaanbod

Norm bescheiden Aantal bescheiden Aantal sociale Minimaal aantal woonaanbod woningen woningen in bescheiden mindering woningen Publiek eigendom 40% 9 - 5 4 Privaat eigendom 40% 34 - 9 25 Totaal 29 bron: eigen verwerking Minimale woningdichtheid volgens DGPB Niet alleen het RSV legt een minimale woningdichtheid op. Ook in het DGPB worden hieromtrent bepalingen opgelegd: In het buitengebied wordt ten allen tijde uitgegaan van ten minste 25 en ten hoogste 35 woningen per hectare, zowel voor wat betreft het sociale gedeelte als voor het bescheiden gedeelte. Volgens de omzendbrief RW/2010/01 (Betreffende de activering van gronden en panden, maatregelen betreffende het betaalbaar wonen en het wonen in eigen streek in het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid) worden deze dichtheden berekend zonder rekening te houden met de oppervlakte bestemd voor het openbaar domein. Dit betekent dat een dichtheid van 25 woningen per hectare kan gelijkgesteld worden met een (gemiddelde) kavelgrootte van 400 m² en een dichtheid van 35 woningen met een (gemiddelde) kavelgrootte van ongeveer 285 m². Gelet op de ruimte die minimaal zal nodig zijn voor de aanleg van wegenis, groenaanleg en speelruimte kunnen er naast het verplichte sociaal en bescheiden woonaanbod nog 63 woongelegenheden met een gemiddelde kavelgrootte van ongeveer 540 m² worden gerealiseerd. Aanpalende woonwijken Het plangebied wordt aan drie zijden omsloten door de bebouwing van de kern van Wuustwezel. De bebouwing in de aanpalende woonwijken is hoofdzakelijk vrijstaand en in een aantal gevallen gekoppeld. Het bebouwingsprofiel varieert van gelijkvloers met schuin dak tot gelijkvloers met verdieping en schuin dak. De gemiddelde woondichtheid in deze wijken bedraagt 13 woningen per hectare. De bebouwing in het plangebied zal rekening dienen te houden met de bestaande korrel van de bebouwing in de omgeving, maar zal anderzijds ook in overeenstemming

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 37 dienen te zijn met principes van zuinig ruimtegebruik, hedendaagse eisen inzake bebouwing/kavelgrootte en de woondichtheden die vanuit het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen en het Decreet Grond- en Pandenbeleid worden opgelegd (zoals uiteengezet in bovenstaande paragrafen). Om een schaalbreuk met de omliggende bebouwing te vermijden, worden in het plangebied enkel eengezinswoningen toegelaten, met een maximaal bebouwingsprofiel van één verdieping met schuin dak. De bebouwing in het plangebied kan zowel gegroepeerd, aaneengesloten, halfopen en/of vrijstaand zijn. In de voorschriften worden een aantal coëfficiënten opgelegd, die de inpassing van de geplande woningen in het gebied in de bestaande woonwijken dienen te garanderen, zoals een maximale terreinbezetting, een maximale V/T-index, een maximale verhardingsgraad en een minimale woondichtheid en een minimale groenaanleg.

6.4. Gewenste ruimtelijke structuur

Figuur 19: gewenste ruimtelijke structuur

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 38 Het samenleggen van de verschillende concepten geeft een beeld van de gewenste ruimtelijke structuur en wordt weergegeven op de bijgaande figuur. Figuur 19 is enkel een weergave van een mogelijke invulling van het plangebied. Het RUP ordent de ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied Hofakker door: a. het aanduiden van een minimale ontsluitingsstructuur voor zowel gemotoriseerd verkeer als voor fietsers en voetgangers; b. het integreren van groenelementen door : 1. het behoud van een openbare groenzone langs de dreef Ginhoven, 2. het aanduiden van een zone voor de aanleg van publieke groene ruimte, 3. het opleggen van minimale groenpercentages voor publieke ruimte en een maximale verhardingsgraad van de private tuinen. c. het opstellen van een aantal bebouwingscoëfficiënten (maximaal bebouwbare oppervlakte, minimale en maximale bebouwingsdichtheid,…), geënt op de bebouwing in de omgeving van het plangebied. Om de vertaling van de op plan aangeduide ontsluitings- en groenstructuren naar het effectieve verkavelingsplan te garanderen, bevatten de voorschriften een aantal toetsingscriteria voor vergunningsaanvragen in het gebied. Op die manier tracht het plan nog enige flexibiliteit te bieden naar de effectieve inrichting van het gebied toe, maar worden toch voldoende garanties ingebouwd voor een kwalitatieve invulling van het gebied, als vertaling van de op plan aangeduide structuren.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 39 7. Lijst met voorschriften die strijdig zijn en opgeheven worden 7.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt een lijst van voorschriften die strijdig zijn met het bestemmingsplan van het RUP en derhalve opgeheven worden, weergegeven. 7.2. Op te heffen voorschriften Tabel 9: op te heffen voorschriften Verordenend plan Voorschrift Voorschriften van het 1. De woongebieden: gewestplan Turnhout (KB 1.0. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, 30.09.1977) dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. 1.1. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 40 8. Ruimtebalans 8.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In functie van de beleidsmatige opvolging van het RSV door het Vlaams gewest wordt een ruimteboekhouding bijgehouden. Dit betekent dat voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan moet nagegaan worden in welke mate bepaalde bestemmingen werden omgezet naar andere bestemmingen. Dit gebeurt aan de hand van de oppervlaktes van de verschillende bestemmingszones, afgerond tot op 10 m². 8.2. Ruimteboekhouding Tabel 10: ruimteboekhouding Huidige bestemming gewestplan Oppervlakte (m²) woongebied 2293 woonuitbreidingsgebied 68481 Totaal 70774

Nieuwe bestemming RUP Oppervlakte (m²) artikel 1: zone voor wonen 66197 artikel 2: parkgebied 4577 Totaal 70774 bron: eigen verwerking

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 41 9. Watertoets 9.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat moet nagegaan worden of het voorliggende plan (en de realisatie ervan) geen schadelijke effecten heeft op de waterhuishouding in het gebied. Indien dit wel het geval is dan moeten deze effecten, indien mogelijk, zoveel mogelijk beperkt of gecompenseerd worden. 9.2. Watertoets

9.2.1. Overstromingsgevoeligheid

Figuur 20: overstromingsgevoeligheid Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied maakt geen deel uit van mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de vallei van de Kleine Beek, die mogelijk overstromingsgevoelig is.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 42 9.2.2. Infiltratiegevoeligheid

Figuur 21: infiltratiegevoeligheid Bron: AGIV, eigen bewerking Het merendeel van het plangebied heeft een infiltratiegevoelige bodem, met uitzondering van het noordwestelijke gedeelte.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 43 9.2.3. Grondwaterstromingsgevoeligheid

Figuur 22: grondwaterstromingsgevoeligheid Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming.

9.3. Resultaten watertoets Het plangebied is volledig gelegen in niet-overstromingsgevoelig gebied. De realisatie van het project heeft wel een toename van de hoeveelheid verharde oppervlakte tot gevolg, waardoor er meer hemelwater versneld zal worden afgevoerd. Het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 (BS 08.11.2004) houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater blijft onverminderd van kracht.

Besluit Het valt dus te verwachten dat de effecten van het voorliggende plan op het watersysteem niet significant zullen zijn.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 44 10. Register van percelen met mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie 10.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk In artikel 2.2.2, §1, eerste lid, 7° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is de verplichting opgenomen om in ruimtelijke uitvoeringsplannen een register op te nemen van percelen waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot planschade, planbaten, kapitaalschadecompensatie of gebruikerscompensatie. Dit hoofdstuk bevat het register van percelen waarop door de bestemmingswijzigingen van voorliggend RUP mogelijk een dergelijke regeling van toepassing is. 10.2. Grafisch register van percelen met mogelijk planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie Het RUP ‘Hofakker’ houdt geen bestemmingswijzigingen in die aanleiding kunnen geven tot planbaten, planschade of bestemmingswijzigingscompensatie. De categorie van gebiedsaanduiding wonen blijft gehandhaafd.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 45 11. Onderzoek naar de plan-MER-plicht 11.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk Het Besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s voorziet dat een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) onderworpen wordt aan een onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage. Zo’n onderzoek, kortweg MER-screening genoemd, analyseert en beoordeelt de wijzigingen die het nieuwe RUP toelaat ten opzichte van de actuele juridisch-planologische situatie van het plangebied. Het screent en beoordeelt de mogelijke en relevante milieueffecten die uitgaan van mogelijke acties, als gevolg van de bepalingen van het RUP, in uitvoering van de wetgeving inzake MER-plicht2. In dit hoofdstuk worden de wijzigingen en mogelijke acties van het RUP geanalyseerd en worden de mogelijke en relevante milieueffecten ervan gescreend en beoordeeld. 11.2. Plan-MER-plicht van rechtswege? De plan-MER-plicht voor plannen of programma’s volgt uit het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hiernavolgend DABM genoemd). Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor plannen of programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER- plicht moet er aan drie voorwaarden voldaan worden: 1. In de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. 2. Daarna moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het DABM valt. 3. Tenslotte moet worden bepaald of het plan van rechtswege onder de plan-MER- plicht valt.

11.2.1. Toetsing aan drie voorwaarden Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan valt onder de definitie van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM en het valt onder het toepassingsgebied ervan. Het RUP voldoet dus aan de twee eerste voorwaarden. Indien het plan of programma ook aan de derde voorwaarde voldoet, is er geen milieuscreening vereist. Er is dan een plan-MER-plicht van rechtswege en er kan rechtstreeks gestart worden met de opmaak van een plan-MER. Er worden twee groepen van dergelijke plannen of programma’s onderscheiden: a. Plannen of programma’s of de wijziging ervan die tegelijkertijd: 1. een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 opgesomd worden; 2. én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden;

2 Bedoeld wordt: het decreet van 27.04.2007, het zogenaamde plan-MER-decreet.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 46 3. én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik. b. Plannen of programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Er dient derhalve nagegaan te worden of het plan tot één van deze twee groepen behoort. Toetsing groep 1 Het RUP “Hofakker” vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 opgesomd worden. Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011, en is derhalve screeningsgerechtigd. Het RUP behoort niet tot groep 1. Toetsing groep 2

Figuur 23: situering van het plangebied ten opzichte van habitat- en vogelrichtlijngebieden (1: 25.000) bron: AGIV, eigen bewerking

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 47 De speciale beschermingszones werden aangeduid in het kader van de EU-Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Deze richtlijn beoogt het waarborgen van de biologische diversiteit, door het instandhouden van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora binnen de EU-lidstaten en omvat zowel maatregelen inzake gebiedsbescherming als inzake soortbescherming. De dichtstbijzijnde speciale beschermingszones zijn het habitatrichtlijngebied ‘Klein en Groot Schietveld’ op circa 1350 m afstand ten zuidoosten van het plangebied en het vogelrichtlijngebied ‘De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld’ op circa 1350 ten zuidoosten en circa 700 m ten noordwesten van het plangebied. Er kan dan ook in alle redelijkheid gesteld worden dat er geen betekenisvolle effecten op deze speciale beschermingszones zullen zijn en dat er geen passende beoordeling vereist is.

11.2.2. Conclusie Het RUP is dus niet plan-MER-plichtig van rechtswege. Het valt echter wel onder het toepassingsgebied van het DABM en er moet derhalve onderzocht worden of er geen aanzienlijke milieueffecten zijn ten gevolge van het RUP. Dit onderzoek (= milieuscreening) is te vinden in de volgende paragrafen. 11.3. Planonderdelen

11.3.1. Ingrepen Volgende ingrepen (werken of handelingen) kunnen worden uitgevoerd na de goedkeuring van het plan: a. het oprichten van woningen; b. de aanleg van openbare wegenis, aansluitend op het bestaande wegenpatroon; c. de aanleg van fiets- en voetwegen; d. de aanleg van publieke en private groene ruimte.

11.3.2. Indeling in planonderdelen Cruciaal voor het bepalen van de vereiste diepgang bij de milieubespreking is de mate waarin het voorgenomen plan afwijkt van het geldende plan of van de bestaande toestand. Aangezien het voorgenomen plan in de plaats komt van het gewestplan en er wijzigingen aan de fysische toestand kunnen optreden, dient derhalve de vergelijking te worden gemaakt met de mogelijkheden die deze bestemmingsplannen bieden of met de bestaande toestand binnen het plangebied. Om deze vergelijking te kunnen maken wordt het RUP onderverdeeld in een aantal planonderdelen. Dit zijn onderdelen van het RUP met een gelijk verschil in mogelijkheden ten opzichte van het bestaand plan, in casu het gewestplan, of met de bestaande toestand. Doorlichting van de planonderdelen a.h.v. drie indicatoren Elk planonderdeel dient te worden getoetst aan de volgende drie indicatoren:

Indicator 1: verschillen inzake activiteiten Zijn er verschillen tussen de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het huidig geldend plan (gewestplan) en de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 48 voorgenomen plan (RUP)? Indicator 2: verschillen inzake bodemafdekking Laat het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toe van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel? Indicator 3: verschillen inzake bestaande toestand Is het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand?

In het plangebied worden volgende planonderdelen onderscheiden: 1. zone voor wonen in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan 2. parkgebied in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Planonderdeel 1 bevat de ingrepen, vermeld onder 11.3.1. a t.e.m. d; planonderdeel 2 omvat ingreep 11.3.1.d.

Figuur 24: indeling in planonderdelen

11.3.3. Doorlichting van de planonderdelen 1. Zone voor wonen in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Activiteiten Er is een verschil in activiteiten tussen het gewestplan en het RUP, doordat het RUP de ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied als woongebied mogelijk maakt. Bodemafdekking De bodemafdekking van het plangebied wijzigt ten gevolge van het oprichten van woningen en het aanleggen van wegenis. Bestaande toestand Het RUP houdt een wijziging in van de bestaande toestand van het gebied, namelijk de ontwikkeling van open ruimte als woongebied. 2. Parkgebied in woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan Activiteiten Er wordt een verschil in activiteiten toegelaten ten gevolge van het RUP. Het planonderdeel komt niet meer in aanmerking voor de ontwikkeling als woongebied. Bodemafdekking De bodemafdekking wijzigt in principe niet ten gevolge van het RUP.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 49 Bestaande toestand De bestemmingswijziging van het RUP beoogt een versterking van het groene karakter van de aanpalende dreef. Het planonderdeel heeft reeds een groen karakter. Ten aanzien van de bestaande toestand treedt er een verschil op in grondgebruik, namelijk van voornamelijk weiland naar openbare groenzone .

Besluit Op basis van voorgaande doorlichting wordt besloten om voor beide planonderdelen een screening naar milieueffecten op te maken.

11.4. Beschrijving van de alternatieven

11.4.1. Redelijke alternatieven Het RUP geeft uitvoering aan de woningprogrammatie van het GRS, waarin het woonuitbreidingsgebied Hofakker als te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied wordt aangeduid. Het RUP stuurt enkel de ontwikkeling van het gebied in de vorm van coëfficiënten voor bebouwing, verharding en groen en door de (indicatieve) aanduiding van de ontsluitingsstructuur. Inrichtingsalternatieven zijn binnen dit kader nog steeds mogelijk.

11.4.2. Nulalternatief Het nulalternatief houdt de mogelijkheid in om geen RUP op te maken, waardoor de huidige juridisch-planologische situatie gehandhaafd wordt. Dit zou betekenen dat de gronden niet in aanmerking komen voor de ontwikkeling als woongebied. Aangezien de aansnijding van het woonuitbreidingsgebied Hofakker deel uitmaakt van de woningprogrammatie van het GRS, zou het nulalternatief hier mee in strijd zijn. Het nulalternatief kan bijgevolg niet als redelijk alternatief beschouwd worden.

11.5. Screening van de milieueffecten per discipline

11.5.1. Te screenen disciplines In de hiernavolgende paragrafen worden de effecten van het RUP op de volgende disciplines onderzocht: 1. bodem; 2. water; 3. mobiliteit; 4. geluid; 5. licht; 6. atmosfeer en klimatologische factoren; 7. biodiversiteit, fauna en flora; 8. onroerend erfgoed; 9. ruimtelijke ordening; 10. energie- en grondstoffenvoorraden; 11. gezondheid en veiligheid van de mens;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 50 12. samenhang tussen de genoemde factoren.

11.5.2. Werkwijze Bij deze screening wordt steeds vergeleken met de referentiesituatie; dit is in principe de juridische toestand volgens het geldende gewestplan, zoals beschreven in hoofdstuk 4. Deze juridische toestand wordt echter aangevuld door de beschrijving van de bestaande toestand die eerst in beeld wordt gebracht, voor zover dat nog niet is gebeurd in hoofdstuk 5. Indien wel, wordt hierop niet meer teruggekomen, maar wordt naar deze paragraaf verwezen. Vervolgens worden de ingrepen op deze referentiesituatie besproken, samen met de mogelijke effecten ervan. Daarbij wordt niet alleen de aard, maar ook de omvang van de ingreep in beschouwing genomen. De mogelijke effecten worden eventueel gevolgd door milderende maatregelen. Indien er leemten in de kennis zijn, worden deze vermeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ook nagegaan of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

11.5.3. Effecten inzake bodem Bestaande toestand

Figuur 25: uittreksel uit de Bodemkaart van België (1:10.000) Bron: AGIV, eigen bewerking

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 51 In het plangebied komen volgende bodemtypes voor: - een zeer natte lemig zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Sfg) in het zuidwesten van het plangebied; - een droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (l-Zbm) ten oosten daarvan; - een droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zbm) in de rest van het plangebied

Mogelijke effecten en milderende maatregelen ingreep mogelijke effecten milderende maatregelen 1. Zone voor wonen in WUG volgens gewestplan oprichten van De bebouwing heeft een eengezinswoningen maximale terreinbezetting van 25%. Ten aanzien van het geldende plan en aanleg van wegenis voor Er wordt tevens een maximale de bestaande toestand: toename van de gemotoriseerd verkeer verharding voor private opritten permanente bedekking van de bodem en terrassen opgenomen in de met verminderde infiltratie en verdroging voorschriften. aanleg van fiets- en van de ondergrond tot gevolg. Bij iedere vergunningsaanvraag voetgangerswegen voor het gebied wordt verplicht een watertoets uitgevoerd. Ten aanzien van de bestaande toestand: geen significant effect (het gebied bestaat grotendeels uit weiland). Opleggen van een minimale aanleg van groene aders Ten aanzien van het geldende plan: groenaanleg van 7,5%. positief effect door behoud van groene ruimte en nieuwe bodemvorming. 2. Parkgebied in WUG volgens gewestplan aanleg van park Ten aanzien van het geldende plan: Geen. positief effect door vrijwaring van bebouwing en verharding. Ten aanzien van de bestaande toestand: positief effect door nieuwe bodemvorming en versterking van bestaande groene karakter. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake bodem te verwachten.

11.5.4. Effecten inzake water Bestaande toestand Zie hoofdstuk 9. Zoneringsplan In het plangebied bevindt zich momenteel nog geen afvalwaterriolering. Bij de ontwikkeling van het gebied zullen de nodige nutsvoorzieningen aangelegd moeten worden.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 52 Mogelijke effecten en milderende maatregelen Bij de hiernavolgende ingrepen wordt er vanuit gegaan dat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van toepassing is. ingreep mogelijke effecten milderende maatregelen 1. Zone voor wonen in WUG volgens gewestplan De bebouwing heeft een maximale terreinbezetting van 25%. oprichten van eengezinswoningen Er wordt tevens een maximale verharding voor private opritten en terrassen opgenomen in de voorschriften. Bij ondergrondse constructies die meer dan 5 meter diep of aanleg van wegenis voor Ten aanzien van het geldende plan meer dan 100 m lang zijn, moet gemotoriseerd verkeer en de bestaande toestand: toename er voor gezorgd worden dat het van de permanente bedekking van niet-verontreinigd de bodem met verminderde bemalingswater geloosd wordt hemelwaterinfiltratie en daling van de in een oppervlaktewater of een grondwatertafel tot gevolg. kunstmatige afvoerweg of een leiding voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is enkel toegestaan als het niet aanleg van fiets- en mogelijk is zich op een andere voetgangerswegen manier van dit water te ontdoen. Bij iedere vergunningsaanvraag voor het gebied wordt verplicht een watertoets uitgevoerd. Opleggen van een minimale groenaanleg van 7,5%. Ten aanzien van de bestaande Opname van toetsingscriteria in toestand: geen significant effect de voorschriften, onder andere (het gebied bestaat grotendeels de integratie van de bestaande uit weiland). beken en grachten en nieuwe aanleg van groene aders buffer- en Ten aanzien van het geldende infiltratievoorzieningen voor plan: positief effect door behoud hemelwater; Bij het eventueel van groene ruimte en nieuwe verdwijnen van deze bestaande bodemvorming. elementen dient minstens dezelfde natuurwaarde gecreëerd te worden. 2. Parkgebied in WUG volgens gewestplan aanleg van park Ten aanzien van het geldende Geen. plan: positief effect door vrijwaring van bebouwing en verharding. Ten aanzien van de bestaande toestand: positief effect door nieuwe bodemvorming en versterking van bestaande groene karakter.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 53 Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake water te verwachten naar aanleiding van het RUP.

11.5.5. Effecten inzake verkeer en mobiliteit Bestaande toestand

Figuur 26: bestaande verkeers- en ontsluitingsstructuur Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied wordt via de woonstraten Hofakker, Venwei, Kapelwei, Het Wierikske en Hoge Bunder verbonden met de Akkerstraat, die op haar op beurt ontsluit naar de N133 in de kern van Wuustwezel. De N133 is een lokale weg type I en tevens een bovenlokale functionele fietsroute. De Akkerstraat is een lokale fiets- en wandelroute tussen de kernen Wuustwezel en Braken. Ten noorden wordt het plangebied met de kern van Wuustwezel verbonden via de dreef Ginhoven, eveneens een lokale fiets- en wandelroute.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 54 Mogelijke effecten en milderende maatregelen De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer zal gebeuren via de Akkerstraat (1), waarop twee ontsluitingslussen aantakken, die het verkeer verder ontsluiten naar de geplande woningen. Het verkeer dat vanuit het centrum van Wuustwezel naar het plangebied rijdt kan zowel via de Akkerstraat als de Gildenlaan (2) en Hofakker (3) rijden. Verkeer vanuit de geplande woonwijk naar het centrum rijdt eerst via de Akkerstraat en vervolgens via Figuur 27: ontsluiting plangebied Hofakker en de Gildenlaan naar Bron: AGIV, eigen bewerking het centrum.

In het gebied kunnen ongeveer 110 woningen gerealiseerd worden. Op basis van het ‘Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, mobiliteitstoets en Mober’’3 en statistische gegevens van de gemeente Wuustwezel4 wordt de toename van het verkeer ten gevolge van het RUP als volgt berekend: a. De huishoudensgrootte in Wuustwezel bedraagt in 2009 gemiddeld 2,61. b. Indien 110 woningen gerealiseerd worden, dan zal de wijk Hofakker circa 2,61 * 110 = 287 inwoners hebben. c. Gerekend aan een gemiddelde van 2 voertuigbewegingen per inwoner per dag, kan de maximale toename van het aantal voertuigbewegingen geraamd worden op ca. 290 x 2 =580 voertuigbewegingen per dag. Als we er vanuit gaan dat het toekomend verkeer gelijkmatig gespreid is over de Gildenlaan en de Akkerstraat en het uitgaand verkeer volledig via de Gildenlaan verloopt, betekent dit een toename van de verkeersintensiteit in de Gildenlaan met gemiddeld 435 auto’s per dag en in het eerste deel van de Akkerstraat met gemiddeld 145 voertuigen per dag. Deze beperkte toename brengt de verkeersleefbaarheid van betrokken straten niet in het gedrang. Door de aanduiding van een minimale ontsluitingsstructuur voor gemotoriseerd verkeer wordt de nieuwe woonwijk ingebed in het ontsluitingspatroon van de woonkern van Wuustwezel. Bovendien wordt in het plangebied daarnaast een minimale ontsluitingsstructuur voor fietsers en voetgangers aangeduid, die aansluit op verschillende lokale en bovenlokale fietsroutes. Conclusie Het RUP veroorzaakt een toename van verkeer. Door de ligging van het plangebied aansluitend bij het centrum van Wuustwezel en de vlotte ontsluiting van het plangebied naar het bovenlokale wegennet (via de N133 en de N1) kan geoordeeld worden dat er geen significante negatieve effecten inzake verkeer te verwachten zijn.

3 Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, mobiliteitstoets en Mober, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, oktober 2009 4 www.lokalestistieken.be

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 55 11.5.6. Effecten inzake geluid Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten inzake geluid gekend in het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De ontwikkeling van het plangebied als woonwijk zal ten aanzien van de bestaande toestand een beperkte toename van geluid veroorzaken, doch deze is niet storend voor de omgeving van het plangebied, dat aan drie zijden omsloten wordt door bestaande woonwijken. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake geluid te verwachten.

11.5.7. Effecten inzake licht Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten inzake licht gekend in het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Door de aanleg van wegenis, de inrichting van publieke ruimte en het oprichten van woningen zal zowel de binnen- als buitenverlichting in het gebied toenemen. Milderende maatregelen zijn: a. verlichting tot een minimum beperken; b. enkel het doelgebied aanstralen en zo overbodige verlichting vermijden; c. de tijdstippen van verlichting beperken; d. opwaarts licht vermijden; e. de hoeveelheid weerkaatst licht tot een minimum beperken; f. rekening houden met de best beschikbare technieken inzake verlichting. Conclusie Mits het in acht nemen van de vooropgestelde milderende maatregelen, zijn er geen significante negatieve effecten inzake licht te verwachten naar aanleiding van het RUP.

11.5.8. Effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren Bestaande toestand Er zijn geen gekende knelpunten inzake atmosfeer en klimatologische factoren in het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De toename van verkeer ten gevolge van de realisatie van de woonwijk zal gepaard gaan met een beperkt verhoogde CO2-uitstoot. Het effect is echter niet-significant. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren te verwachten.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 56 11.5.9. Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Bestaande toestand

Figuur 28: biologische waarderingskaart (1:10.000) Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied heeft geen biologische waarde, met uitzondering van een biologisch waardevolle zone in het noordoosten van het plangebied, waar bomenrijen met dominantie van Zomereik en Beuk voorkomen. De aanpalende dreef wordt eveneens als biologisch waardevol gekarteerd en bestaat uit bomenrijen met dominantie van Zomereik. Mogelijke effecten en milderende maatregelen ingreep mogelijke effecten milderende maatregelen 1. Zone voor wonen in WUG volgens gewestplan oprichten van eengezinswoningen Beperkt effect door inname van aanleg van wegenis voor biologisch minder waardevol gebied Geen. gemotoriseerd verkeer voor de bouw van woningen en de aanleg van wegenis. aanleg van fiets- en voetgangerswegen Beperkt positief effect door behoud van Opleggen van een minimale aanleg van groene aders groene ruimte in biologisch minder groenaanleg van 7,5%. waardevol gebied. 2. Parkgebied in WUG volgens gewestplan aanleg van park Positief effect door behoud van Geen.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 57 biologisch waardevolle zone langs dreef Ginhoven en opleggen van een minimumpercentage voor publiek groen.

Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora te verwachten naar aanleiding van het RUP.

11.5.10. Effecten inzake onroerend erfgoed Bestaande toestand Beschermde monumenten en dorpsgezichten Zie paragraaf 4.3.3. Relicten en ankerplaatsen Zie paragraaf 4.3.4. Provinciale landschapskaart

Figuur 29: uittreksel provinciale landschapskaart (1:10.000) Bron: geoloket landschapskaart – Provincie Antwerpen De dreef Ginhoven ten noorden van het plangebied was reeds aanwezig op de Ferrariskaart (aanduiding met een dubbele donkergroene lijn). Het kasteelpark van Wuustwezel wordt eveneens op de landschapskaart gemarkeerd door middel van een donkerrode omlijning. Ten oosten grenst het plangebied aan een zone met plaggenbodems.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 58 In de vallei van de Kleine Beek ten zuiden van het plangebied komt veensubstraat voor. Aan de rand van de vallei bevinden zich nog gedeeltes historisch permanent grasland (gele opvulling). Archeologisch erfgoed Er bevinden zich geen gekende archeologische sites in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Dit wil niet zeggen dat er geen archeologisch erfgoed aanwezig is in de bodem, maar enkel dat er nog geen onderzoek naar werd verricht of nog geen archeologische vondsten werden gedaan. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Met betrekking tot de discipline archeologie dient vermeld dat het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011, van toepassing is. het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 28 februari 2003, van toepassing is. Bij het aantreffen van archeologisch erfgoed geldt steeds de zorg- en vondstmeldingsplicht, zoals beschreven in artikel 4 en artikel 8 van bovenvermeld decreet. Bovendien wordt de adviesvraag bij Onroerend Erfgoed en de verplichting tot het uitvoeren van een archeologische prospectie bij vergunningsaanvragen bepaald via dit archeologiedecreet en via het uitvoeringsbesluit van 5 juni 2009 m.b.t. adviesinstanties bij vergunningsaanvragen5. a. Door de gedeeltelijke inname van een relictzone en ankerplaats voor de ontwikkeling van woongebied kunnen negatieve effecten inzake onroerend erfgoed ontstaan. Het plangebied is gelegen aan de rand van de betreffende relicten en werd er omwille van zijn open ruimte karakter mee in opgenomen. De dreef Ginhoven, die het plangebied begrenst en eveneens mee in de afbakening van de relicten werd begrepen, wordt in het RUP wel als dusdanig behouden. Gezien de ligging van het plangebied in een overgangszone tussen open ruimte en de woonkern van Wuustwezel, aan drie zijden ingesloten door woongebied, en gezien het behoud en de versterking van de waardevolle dreef Ginhoven via het RUP, betreft het echter geen significant negatief effect. Bovendien wordt getracht om het open ruimte karakter zowel visueel als ruimtelijk door te trekken tot in de woonkern, door de aanduiding van een minimale groene dooradering en door de verplichting op te leggen de parkzone langs de dreef Ginhoven aan te leggen als een open groene ruimte (met behoud van het bestaande biologisch waardevolle bosje), zodanig dat de zichtrelatie met het kasteelpark van Wuustwezel en het open ruimte gebied maximaal wordt gevrijwaard. b. De ontwikkeling van open ruimte gebied tot woonwijk heeft een veranderd landschapsbeeld tot gevolg. Aangezien het plangebied aan drie zijden reeds ontsloten wordt door woongebied, kan de ontwikkeling van het plangebied als kernafwerkend beschouwd worden en betreft het geen significant negatief effect. Conclusie Het RUP heeft een invloed op de relictzone ‘Open akker en kasteel van Wuustwezel’ en de ankerplaats ‘Kasteelpark Wuustwezel en de Vloeikens’. Het betreft echter geen significante negatieve effecten.

5 Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 59 11.5.11. Effecten inzake ruimtelijke ordening Bestaande toestand De bestaande toestand inzake ruimtelijke ordening wordt gevormd door het gewestplan, zoals beschreven onder 4.3.1. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Het RUP veroorzaakt een positief effect inzake ruimtelijke ordening door: a. uitvoering te geven aan de woningprogrammatie van de gemeente Wuustwezel; b. het opstellen van een kader voor de ontwikkeling van het gebied, in overeenstemming met de karakteristieken van de omgeving; c. de aanduiding van een minimale ontsluitingsstructuur, aansluitend op het bestaande wegennet; d. het behoud van waardevolle groenelementen, namelijk de dreef Ginhoven. Conclusie Het RUP veroorzaakt eerder positieve effecten inzake ruimtelijke ordening.

11.5.12. Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad Bestaande toestand Er zijn geen gekende energie- en grondstoffenvoorraden in het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De uitvoering van het RUP veroorzaakt geen significante aantasting van de energie- en grondstoffenvoorraden. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraden te verwachten.

11.5.13. Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten gekend inzake gezondheid en veiligheid van de mens in het plangebied. Er bevindt zich geen Seveso-inrichting in het plangebied en op minder dan 2 km van het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De realisatie van een woonwijk zal geen significante effecten veroorzaken inzake gezondheid en veiligheid van de mens. In het RUP wordt een aandachtsgebied geplant. Aangezien er geen Seveso-inrichting toegelaten wordt via het RUP en bestaande Seveso-inrichtingen zich op meer dan 2 km afstand van het plangebied bevinden zijn er ook op dit vlak geen effecten te verwachten voor mens-veiligheid. Het aanduiden van een minimale ontsluitingsstructuur voor fietsers en voetgangers, aansluitend op de bestaande lokale en bovenlokale fietsroutes en gekoppeld aan groene aders door de woonwijk, en het behoud van publieke groenzones in het gebied veroorzaakt eerder positieve effecten voor de gezondheid en veiligheid van de mens.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 60 Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens te verwachten naar aanleiding van het RUP.

11.5.14. Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving Hierna wordt onderzocht in hoeverre er cumulatieve effecten optreden door ofwel de combinatie van verschillende planonderdelen, ofwel door het samengaan van het RUP met andere plannen of ontwikkelingen in de omgeving. Hierbij werden voorgaande analyses geëvalueerd, rekening houdend met de voorgestelde milderende maatregelen.

 ingrepen  1. Zone voor wonen 2. Parkgebied Geheel

-

Disci pline bodem - + 0 water - + 0 verkeer en mobiliteit - 0 - geluid 0 0 0 licht 0 0 0 atmosfeer en klimatologische 0 0 0 factoren biodiversiteit, fauna en flora 0 + 0 onroerend erfgoed - + 0 ruimtelijke ordening + + + energie- en 0 0 0 grondstoffenvoorraden gezondheid en veiligheid van de 0 + 0 mens Samenhang tussen de - + 0 disciplines

Legende: / Het plan houdt geen wijziging in t.o.v. het geldend plan en de bestaande toestand 0 Er is geen effect of een zeer minimaal effect voor deze discipline +, ++ Er is een positief of een significant positief effect voor deze discipline -, -- Er is een negatief of een significant negatief effect voor deze discipline

Op basis van voorgaande screening kan besloten worden dat de ingrepen geen cumulatieve negatieve effecten veroorzaken.

11.5.15. Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten Volgende overwegingen leiden tot het besluit dat er vermoedelijk geen grensoverschrijdende effecten zullen voorkomen: a. het plangebied ligt op meer dan 4 km van de grens met Nederland;

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 61 b. de dichtstbijzijnde gemeentegrens bevindt zich op iets minder dan 2 km ten zuiden van het plangebied (grens met de gemeente Brecht); c. uit voorgaande screening blijkt dat de geplande ingrepen niet van die aard zijn dat significante milieueffecten worden verwacht.

11.6. Besluit Vermits: a. dit gemeentelijk RUP niet van rechtswege plan-MER-plichtig is volgens het besluit van de Vlaamse regering van 10.12.2004; b. dit gemeentelijk RUP ook niet gelegen is in of in de nabijheid van een speciale beschermingszone zodat een passende beoordeling niet vereist is (overeenkomstig art. 4.2.1 van DABM); c. er in alle redelijkheid geoordeeld kan worden dat de effecten van het voorliggende plan op de verschillende ontvangende milieusystemen en op de gezondheid van de mens eerder positief zullen zijn; voldoet dit RUP meerdere malen niet aan de voorwaarden voor plan-MER-plicht. De opmaak van een plan-MER is dus niet noodzakelijk.

11.7. Verzoek tot raadpleging

11.7.1. Adviserende instanties De ‘nota onderzoek naar de plan-MER plicht’ van het RUP ‘Reservering delen Hagelkruisakkers’ werd voor advies bezorgd aan volgende instanties:

Provinciebestuur Departement Dienst Koningin 2018 Antwerpen Ruimtelijke Ruimtelijke Elisabethlei 22 Antwerpen Ordening en Planning Mobiliteit Deputatie van de Provincie Koningin 2018 Antwerpen Elisabethlei 18- Antwerpen 22 Departement Ruimtelijke t.a.v. Anna Bijns- Lange 2018 RWO Ordening Kathelijne gebouw Kievitstraat 111- Antwerpen Antwerpen Toebak of Viki 113 bus 52 Peeters Agentschap Onroerend t.a.v. Marc De Anna Lange 2018 Ruimte en Erfgoed Borgher Bijnsgebouw Kievitstraat 111- Antwerpen Erfgoed Antwerpen 113 bus 52 Vlaams Ministerie Agentschap Lange van Leefmilieu, voor Natuur en VAC - Gebouw Kievitstraat 2018 Natuur en Energie Bos Anna Bijns 111/113 bus 63 Antwerpen VMM Afdeling t.a.v. Bram Graaf de Koning Albert II- 1000 Operationeel Vogels Ferrarisgebouw laan 20 bus 16 Brussel Waterbeheer Agentschap Lange Wonen - VAC - Gebouw Kievitstraat 2018 Vlaanderen Anna Bijns 111/113 bus 54 Antwerpen Departement Afdeling Phoenixgebouw Koning Albert II- 1210 RWO Woonbeleid laan 19 bus 21 Brussel

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 62 11.7.2. Aanpassingen naar aanleiding van de adviezen Aanpassingen tengevolge van de adviezen worden in de nota aangeduid in de kantlijn. Dienst Ruimtelijke Planning – provincie Antwerpen Advies a. De provincie geeft aan dat vanaf heden dient verwezen te worden naar de omzendbrief LNE 2011/1. b. De realisatie van woningen in het gebied zal een aantasting van de erfgoedwaarden van de relictzone en ankerplaats betekenen. c. De aansnijding van het plangebied zal een impact hebben op de ondergrond en bijgevolg ook op mogelijk archeologisch erfgoed. Er zal voorafgaand een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd moeten worden. De verwijzing naar de zorg- en vondstmeldingsplicht is misleidend voor het aspect cultureel erfgoed. Aanpassingen a. Voorliggend onderzoek naar de plan-MER-plicht bevat reeds een verwijzing naar de genoemde omzendbrief. b. De aansnijding van het gebied is in overeenstemming met de woningprogrammatie van het GRS. Het betreft een gebied dat aan drie zijden omsloten wordt door bestaande woonwijken en via de oostelijke zijde grenst aan open ruimte gebied. De aansnijding van het plangebied kan beschouwd worden als kernafwerkend. In het RUP wordt bovendien een minimale groene dooradering aangeduid. Eén van deze groene aders dwarst het plangebied van oost naar west in functie van het doortrekken van het open ruimte karakter van het aanpalende gebied tot in de woonkern. c. De mogelijke effecten op archeologisch erfgoed worden aangevuld onder 11.5.10. In een RUP kan de procedure van een vergunningsaanvraag niet worden verstrengd (bijvoorbeeld door de verplichting tot een archeologisch onderzoek op te nemen). Bovendien wordt de adviesvraag bij Onroerend Erfgoed en de verplichting tot het uitvoeren van een archeologische prospectie bij vergunningsaanvragen bepaald via dit archeologiedecreet6 en via het uitvoeringsbesluit van 5 juni 2009 m.b.t. adviesinstanties bij vergunningsaanvragen.7. Departement RWO – Ruimtelijke Ordening Antwerpen Advies De MER-screening biedt volgens het Departement RWO een voldoende inschatting van mogelijke milieueffecten. Water Om de verhardingsgraad tot een minimum te beperken is het wenselijk om zoveel mogelijk verhardingen (wegen met lage verkeersintensiteit, fiets- en voetgangerswegen, opritten) uit te voeren in waterdoorlatende materialen. Mobiliteit Er werd een voldoende ruime analyse van de verwachte mobiliteitseffecten opgenomen.

6 Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen 7 Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 63 De gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar ondersteunt de mobiliteitsvisie voor het gebied met een gescheiden ontsluitingsstructuur voor gemotoriseerd en langzaam verkeer. Ruimte De omzetting van het WUG naar zone voor wonen vormt ruimtelijk geen probleem, gezien het om een zone gaat die reeds aan twee zijden grenst aan een bestaand woongebied, gezien de nabijheid bij de kern, en het feit dat het plan zich ent op de reeds ontwikkelde delen van het WUG. Licht De gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar vindt het positief dat maatregelen inzake lichtvervuiling worden opgenomen. Onroerend erfgoed De gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar verwijst naar het advies van Onroerend Erfgoed. De voorgestelde maatregelen in het RUP met betrekking tot het vrijwaren en versterken van de dreef Ginhoven beantwoorden aan de visie voor deze waardevolle dreef . Aanpassingen Water De aanleg van wegen en het oprichten van woningen veroorzaakt normaliter geen problemen inzake waterhuishouding. Bovendien dient bij elke bouwaanvraag steeds een watertoets te gebeuren. Er werden recent maatregelen genomen inzake waterhuishouding van de beek ten zuiden van het plangebied door bijkomende meandering te voorzien. Onroerend Erfgoed Antwerpen Advies a. Onroerend Erfgoed acht het vermelden van de zorg- en vondstmeldingsplicht niet afdoende, gezien de verhoogde kans op het aantreffen van archeologische resten. Als milderende maatregel dient een prospectie met ingreep in de bodem in de MER- screening en voorschriften van het RUP opgenomen te worden. b. De bebouwing van de open ruimte heeft volgens Onroerend Erfgoed een belangrijke negatieve impact op de ankerplaats ‘Kasteel van Wuustwezel en de Vloeikens’. Onroerend Erfgoed stelt dat vanuit de dreef het gehele kasteelpark kan worden waargenomen. Een mogelijk compromis hierbij kan zijn om de parkzone langs de dreef niet te beplanten maar eerder een open karakter te laten behouden. Onroerend Erfgoed suggereert tevens om eventueel het meest noordelijke bouwblok weg te laten of 90° te kantelen zodat op zijn minst vanaf de helft van de dreef een doorzicht naar de open ruimte en het kasteeldomein wordt gecreëerd. c. Het luik Onroerend Erfgoed wordt onvoldoende behandeld. Het plan in zijn huidige vorm is volgens Onroerend Erfgoed daarom negatief voor het behoud van de erfgoedwaarden van het gebied.

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 64 Aanpassingen a. De mogelijke effecten op archeologisch erfgoed worden aangevuld onder 11.5.10. In een RUP kan de procedure van een vergunningsaanvraag niet worden verstrengd (bijvoorbeeld door de verplichting tot een archeologisch onderzoek op te nemen). Bovendien wordt de adviesvraag bij Onroerend Erfgoed en de verplichting tot het uitvoeren van een archeologische prospectie bij vergunningsaanvragen bepaald via dit archeologiedecreet8 en via het uitvoeringsbesluit van 5 juni 2009 m.b.t. adviesinstanties bij vergunningsaanvragen.9. b. De zichtbaarheid van het kasteelpark vanuit de dreef zal verstoord worden door de ontwikkeling van het gebied voor woningbouw. Enkel het zicht in de dreef blijft volledig gevrijwaard via het RUP. De voorschriften van het parkgebied bepalen dat de bestaande parkstructuur en landschapsbepalende elementen (de dreef) behouden dienen te blijven. De begrenzing van het parkgebied werd naar het noorden toe verwijd, onder andere in functie van de zichtbaarheid van het kasteelpark.De voorschriften voor het parkgebied werden aangepast naar aanleiding van het advies. Er wordt opgelegd dat de bestaande parkstructuur (m.a.w. het bosje in het noordoosten van het plangebied) behouden dient te blijven en dat voor het overige de zone ingericht dient te worden als een open, groene ruimte in functie van het maximaal vrijwaren van de zichtrelatie met het kasteelpark van Wuustwezel en het open ruimte gebied. De suggestie om eventueel het noordelijk gelegen bouwblok weg te laten of te kantelen is hier niet aan de orde, aangezien het RUP geen bouwstroken intekent. Figuur 19 geeft enkel een mogelijke invulling van het gebied weer; er zijn m.a.w. verschillende inrichtingsvoorstellen mogelijk. De voorschriften van het RUP bevatten wel een aantal voorwaarden waaraan vergunningsaanvragen voor het gebied getoetst dienen te worden, zoals het respecteren van de indicatief aangeduide ontsluitings- en groenstructuren als basis voor de inrichting van het gebied. Agentschap voor Natuur en Bos ANB is van oordeel dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. Wonen Vlaanderen Wonen Vlaanderen is van oordeel dat de milieueffecten voor wat betreft het aspect wonen voldoende beschreven werden. VMM De MER-screening wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

8 Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen 9 Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 65

12. Besluit Dienst MER

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 67

Voorlopig goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van

Bij bevel De Secretaris, De voorzitter van de gemeenteraad

Luc Loos Jos Ansoms ------Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ten gemeentehuize werd neergelegd ter inzage van het publiek tijdens het openbaar onderzoek van tot

Bij bevel De Secretaris, De Burgemeester

Luc Loos Jos Ansoms ------Definitief goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van

Bij bevel De Secretaris, De voorzitter van de gemeenteraad

Luc Loos Jos Ansoms ------Gezien en goedgekeurd door de deputatie in zitting van

In opdracht

De provinciegriffier De gouverneur-voorzitter Danny Toelen Cathy Berx

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 69 Bijlage aan het besluit van de deputatie van de provincieraad van

In opdracht

De provinciegriffier De gouverneur-voorzitter Danny Toelen Cathy Berx Voor eensluidende kopie; Voor de provinciegriffier, Het Departementshoofd,

Wim Lux

Gemeente Wuustwezel: RUP “Hofakker” - dossier WUU142 Toelichtingsnota - februari 2012 70