Optimalisatie Wijnegem Shopping Center Triple B Advisors Aanmelding / vraag om scopingsadvies i.k.v. Project-MER

Colofon

Opdracht Project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center Aanmelding/vraag om scopingsadvies

Opdrachtgever Triple B Advisors

Opdrachthouder Antea nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen T: +32(0)3 221 55 00 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer 4630803001_MER_WSC_aanmelding

Datum Auteur Status/ revisie Vrijgave

Maart 2021 Marijke Verhasselt Aanmelding Gert Pauwels

MER Optimalisatie Wijnegem Shoppingcenter Aanmelding / vraag om scopingsadvies

Team van deskundigen

MER-coördinator

Gert Pauwels ([email protected])

Deskundigen:

Gert Pauwels: Bodem en water

Koen Slabbaert: Mobiliteit

Nele Ranschaert: Geluid en trillingen

Cedric Vervaet: Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Marijke Verhasselt: Mens

Dirk Dermaux: Lucht

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 1

Inhoudsopgave Blz

Inleiding 6 Aanleiding en scope van het MER 6 Toetsing aan de MER-plicht 7 Doelstelling van het aanmeldingsdossier, verdere stappen in de MER-procedure en situering in de vergunningsprocedure 8 Gegevens van de initiatiefnemer 10 Totstandkoming van het rapport 10 Externe deskundigen 10 Interne deskundigen 11

Beschrijving van het project 12 Projectsituering 12 Planologische context 13 Administratieve voorgeschiedenis 14 Beschrijving van het project 15 Verantwoording en doelstelling 15 Algemeen projectvoornemen 15 Aanlegfase 17 Projectrealisatie 18 Mobiliteit 21 Waterhuishouding 23 Redesign bestaand gedeelte 23 Energie en installaties 23 Vooropgestelde timing 24 Tewerkstelling en investering 24

Relevante/mogelijke alternatieven 25 Nulalternatief 25 Locatie- en beleidsalternatieven 25 Uitvoeringsalternatieven 25

Algemene methodologische aspecten 26 Overzicht van de te onderzoeken disciplines 27 Opbouw per milieudiscipline 27 Afbakening van het studiegebied 27 Referentiesituatie 28 Geplande situatie-invloed van het project op de omgeving 28 Maatregelen 29 Ontwikkelingsscenario’s 30 Samenvatting en besluit 30 Overzicht van mogelijke effecten en grensoverschrijdende effecten 30

Discipline Mobiliteit 34 Afbakening van het studiegebied 34

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 2

Juridische en beleidsmatige context 34 Methodiek beschrijving referentiesituatie 35 Inzet regionaal verkeersmodel 35 Tellingen 36 Beknopte beschrijving bestaande toestand 36 Langzaam verkeer (voetgangers en fietsers) 36 Recreatief fietsroutenetwerk 37 Openbaar vervoer 37 Gemotoriseerd verkeer 38 Methodiek effectvoorspelling en -beoordeling 39 Verkeersgeneratie 39 Functioneren verkeerssysteem – personenvervoer 39 Mobiliteitsaspecten verkeersleefbaarheid 41 Verkeer tijdens de werffase 42 Aanbevelingen en mogelijke milderende maatregelen 42 Boordelingscriteria en significantiekaders 42 Kencijfers verkeersgeneratie 45 Aantal aanwezige personen per dag 46 Werknemers 46 Bezoekers 47 Vervoerswijzekeuze en autobezettingsgraad 47 Werknemers 47 Bezoekers 48 Verdeling over de dag 49 Werknemers 49 Bezoekers 51 Logistiek 53

Figuren

Figuur 2-1: Locatie Wijnegem Shopping Center (bron: Geopunt, eigen aanduiding)...... 12 Figuur 2-2: Situering Wijnegem Shopping Center op orthofoto (bron: geopunt, eigen aanduiding)...... 13 Figuur 2-3: indicatieve aanduiding projectsite (bron: Triple B Advisors) ...... 13 Figuur 2-4: Situering winkelcentrum op gewestplan (bron: geopunt, eigen aanduiding) ...... 14 Figuur 2-5: Masterplan gelijkvloers (bron: Triple B Advisors) ...... 19 Figuur 2-6: Masterplan verdieping +01 (bron: Triple b Advisors) ...... 19 Figuur 2-7: Masterplan daktuinverdieping +02 (bron: Triple B Advisors) ...... 20 Figuur 2-8: Masterplan dakverdieping (bron: Triple B Advisors) ...... 20 Figuur 2-9: doorsnede Noord-Zuid = zicht op westzijde (bron: Triple B Advisors) ...... 20 Figuur 2-10: Visualisatie nieuw gedeelte (bron: Triple B Advisors) ...... 21 Figuur 2-11: Overzicht trage verbindingen en toegangen voor openbaar vervoer en gemotoriseerd verkeer ...... 21 Figuur 2-12: Situering mogelijk nieuw docking station ...... 22 Figuur 2-13; Voorstel gewijzigde inrit t.h.v. Turnhoutsebaan...... 23 Figuur 4-1: studiegebied mobiliteit ...... 34 Figuur 4-3: voorstel tellocaties ...... 36 Figuur 4-4: Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) (bron: Geoloket Antwerpen) ...... 37 Figuur 4-5: Recreatief fietsroutenetwerk (bron: Geoloket Antwerpen) ...... 37 Figuur 4-5: Netplan De Lijn ...... 38

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 3

Figuur 4-2: Wegencategorisering (bron: Mobiliteitsplan Gemeenten Wijnegem & ) ...... 39 Figuur 5-2: Beschrijving studiegebied dynamische microsimulatie (VISSIM) (bron: Geopunt) ...... 40 Figuur 5-1: Beschrijving studiegebied verkeersleefbaarheid (bron: Geopunt) ...... 41 Figuur 6-1: Dagverdeling retail werknemers vrijdag ...... 49 Figuur 6-2: Dagverdeling retail werknemers zaterdag ...... 49 Figuur 6-3: Dagverdeling cinema werknemers ...... 50 Figuur 6-4: Dagverdeling fitness werknemers ...... 50 Figuur 6-5: Dagverdeling retail bezoekers vrijdag ...... 51 Figuur 5-6: Dagverdeling retail bezoekers zaterdag ...... 51 Figuur 6-7: Dagverdeling cinema bezoekers ...... 52 Figuur 6-8: Dagverdeling food & beverage bezoekers ...... 52 Figuur 6-9: Dagverdeling fitness bezoekers ...... 53 Figuur 6-10: Dagverdeling logistiek (bron: RLB Mober) ...... 54 Figuur 4-1: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden 2016 ...... 60 Figuur 4-2: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lnight 2016 ...... 61 Figuur 4-3: Jaargemiddelde NO2-concentratie in 2018 (bron: VMM) ...... 65 Figuur 4-4: Jaargemiddelde PM10-concentratie in 2018 (bron: VMM) ...... 66 Figuur 4-5: Jaargemiddelde PM2,5-concentratie in 2018 (bron: VMM) ...... 66 Figuur 4-6: Geologisch 3D-model ter hoogte van het Wijnegem Shopping Center (Bron: DOV/Bodemverkenner) . 70 Figuur 4-7: indicatieve situering van het projectgebied op de bodemkaart ...... 70 Figuur 4-8: Situering gekende bodemonderzoeken (Bron: OVAM, geraadpleegd op 24/09/2020) ...... 71 Figuur 4-9: Situatie met betrekking tot oppervlaktewater (bron: geopunt) ...... 77 Figuur 4-10: Biologische waarderingskaart (2018) (bron: geopunt) ...... 82 Figuur 4-11: situering van het projectgebied ten aanzien van de belangrijkste voorkomende landschappelijke en erfgoedwaarden ...... 87 Figuur 4-12: Situering van de ruimtelijke functies en illustratie van de ruimtebeleving (Bron: visiedocument L35 Wijnegem APS, dd. 29/06/2020) ...... 93

Tabellen

Tabel 1: Team van MER-deskundigen ...... 10 Tabel 2-1: Samenvattende tabel juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 26 Tabel 2: Ingreep effectenmatrix – globale inschatting van de milieueffecten van het project ...... 32 Tabel 5-1: Beoordelingscriteria discipline Mens-mobiliteit ...... 42 Tabel 5-2: Significantiekader wachttijden voorrangsgeregelde en lichtengeregelde kruispunten ...... 43 Tabel 5-2: Significantiekader wachtrijlengte ...... 43 Tabel 7.11: Significantiekader oversteekbaarheid ...... 44 Tabel 5-3: Significantiekader parkeerdruk ...... 45 Tabel 6-1: Milieukwaliteitsnormen Vlarem II voor geluid in open lucht (dB(A), LA95; Vlarem II, bijlage 2.2.1) ...... 55 Tabel 6-2: Gedifferentieerde referentiewaarden voor wegverkeersgeluid (uit rapport ‘onderzoek naar maatregelen omgevingslawaai’) (LNE, 2010) (Lden en Lnight, dB(A)) ...... 57 Tabel 7-1: Immissiegrenswaarden volgens VLAREM II...... 64 Tabel 7-2: Beoordelingscriteria en significantiekader discipline lucht ...... 67 Tabel 8-1: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline bodem ...... 73 Tabel 9-1: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline water ...... 79 Tabel 10-1: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline biodiversiteit ...... 84 Tabel 11-1: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 89 Tabel 11-2: Significantiekader discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 90

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 4

Tabel 11-3:graad van verandering inzake landschapsaantasting ...... 90 Tabel 12-1: beoordelingscriteria discipline Mens – ruimtelijke aspecten ...... 95

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 5

Deel 1 - Aanmelding

Inleiding

Aanleiding en scope van het MER Voorliggend document betreft de aanmelding en vraag om scopingsadvies voor het project-MER voor de bouw en exploitatie van de optimalisaties aan het Wijnegem Shopping Center.

Wijnegem Shopping Center is een overdekt winkelcentrum op het grondgebied van Wijnegem, ten noorden van Antwerpen. Het Wijnegem Shopping Center is het grootste winkelcentrum van België en omvat ca. 250 winkels, met een bruto vloeroppervlakte van ca. 62.000 m² en beschikt over ca. 5.000 parkeerplaatsen.

De eigenaars van het Wijnegem Shopping Center wensen het winkelcentrum in de komende periode de optimaliseren. Dit omvat enerzijds een herinrichting/renovatie (re-design) van het interieur van het huidige winkelcentrum, en anderzijds het toevoegen van bijkomende functies aan het winkelcentrum.

Deze uitbreiding bestaat uit:

• Een cinema complex met 12 zalen1 (+/- 6.600 m²)

• Bijkomende retail (+/- 5.182 m²)

• Een “Food & Beverage”-concept (+/- 5.261 m², inclusief kiosken en terrassen)

• Een “leisure & sports”-ruimte ( +/- 5.782 m²)

• Een openlucht ruimte voor ontspanningsactiviteiten (+/- 3.343 m²)

Deze bijkomende functies zullen voorzien worden aan de westzijde van de site ter hoogte van de bestaande parking.

Voorliggend document is de aanmelding en vraag om scopingsadvies in kader van het op te maken project-MER voor dit project.

Dit document bevat: • Algemene inlichtingen met betrekking tot de initiatiefnemer van het project;

• Algemene inlichtingen inzake het team van erkende m.e.r.-deskundigen;

• een toetsing aan de m.e.r.-plicht;

• een beschrijving van het procesverloop;

• Beschrijving van het project;

• Ingreep-effectenanalyse met beschrijving van de te onderzoeken effecten die het project mogelijks kan teweegbrengen;

1 De hier vermelde functies en oppervlaktes dienen als richtinggevend beschouwd te worden. Het exacte programma en projectuitwerking is momenteel nog verder in ontwerp.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 6

• Een beknopte beschrijving van de referentiesituatie met betrekking tot verschillende milieuaspecten;

• Een beschrijving van de methodiek waarop de verschillende mogelijke milieu-effecten onderzocht en beoordeeld zullen worden.

Toetsing aan de MER-plicht De lijst van MER-plichtige activiteiten is opgenomen in het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (BS 17/02/2005, en wijzigingen). In dit besluit worden de projecten opgedeeld in Bijlage I-projecten (MER altijd vereist), Bijlage II-projecten (ontheffing van MER-plicht mogelijk na gemotiveerd verzoek of opmaak project-MER) en Bijlage III-projecten (project-m.e.r.-screening vereist).

Volgende rubrieken is van toepassing op dit project:

Bijlage II.10 Infrastructuurprojecten b) stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen • met betrekking tot de bouw van 1.000 of meer woongelegenheden, of • met een bruto-oppervlakte van 5.000 m² handelsruimte2 of meer, • of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1.000 of meer personenequivalenten per tijdsblok van 2 uur

Deze rubriek behoort tot de bijlage II-projecten. Dit wil zeggen dat deze projecten MER-plichtig zijn, maar dat voor deze projecten een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de MER-plicht kan worden ingediend, volgens artikel 4.3.2 §2 en §3 van het decreet.

De initiatiefnemer verkiest ervoor om een volledig project-MER op te maken in plaats van om een ontheffing van de MER-plicht te verzoeken. Op deze wijze kunnen eventuele effecten ten gevolge van het project gemilderd worden door opname van maatregelen in het project, waarbij deze dan ook direct in de omgevingsvergunningsaanvraag gekaderd kunnen worden.

Afhankelijk van de uitvoeringswijze van de bouwwerkzaamheden die voorzien worden bij aanleg van het nieuwe gedeelte, kan ook volgende MER-rubriek mogelijk van toepassing zijn:

Bijlage III.10 Infrastructuurprojecten

j) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II

In kader van dit MER zal de discipline mobiliteit als een volwaardig MOBER uitgewerkt worden, gelet op de omvang van het project.

2 Tot voor kort werden kantoren of kantoorachtigen niet beschouwd als handelsruimte. Recent werd deze interpretatie echter gewijzigd, waardoor ervan kan uitgegaan worden dat de grens van 5.000 m² bvo wel overschreden wordt.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 7

Doelstelling van het aanmeldingsdossier, verdere stappen in de MER-procedure en situering in de vergunningsprocedure Aanmelding en verzoek tot scopingsadvies

Het voorliggende dossier betreft een aanmelding en verzoek tot scopingsadvies.

De aanmelding betreft de melding van de initiatiefnemer met het voornemen om een project-MER op te stellen aan de dienst Mer. Bij de aanmelding wordt door de initiatiefnemer een verzoek tot advies over de te verstrekken informatie gevoegd (i.e. het zogenaamde scopingsadvies). Dit verzoek tot scopingsadvies is niet verplicht, maar bij dit dossier wordt ervoor geopteerd om dit verzoek toe te voegen. De inhoud van dit verzoek, samen met de inhoud van de aanmelding, betreft een voorstel van de inhoud van het project-MER en de methodologie.

De aanmelding en het verzoek tot scopingsadvies bevat minimaal:

• Beschrijving van het project met inbegrip van de overwogen alternatieven;

• Bestaande vergunningstoestand + aan de te vragen vergunningen;

• Beschrijving van de te onderzoeken effecten die het project vermoedelijk zal hebben;

• Voorstel van het team van erkende MER-deskundigen en MER-coördinator + taakverdeling;

• Beschrijving van het procesverloop ;

• Voorstel van de inhoud van het project-MER en de methodologie.

Bij een verzoek tot scoping bezorgt departement Omgeving, team Mer de aanmelding aan de bevoegde adviesinstanties (administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen) die op basis van de geografische ligging van het project en van de mogelijke te verwachten aanzienlijke effecten geselecteerd worden. De geraadpleegde adviesinstanties bezorgen hun advies aan het team Mer binnen de 30 dagen. Als het advies niet tijdig wordt verleend, dan wordt de procedure voortgezet.

Het team Mer neemt een beslissing over de aanmelding en bezorgt haar beslissing uiterlijk binnen een termijn van 60 dagen na de datum van ontvangst van de aanmelding aan de initiatiefnemer.

De beslissing over de aanmelding bevat ten minste volgende informatie:

• Een beslissing over de opstellers van het project-MER (i.e. het team van erkende MER- deskundigen).

• Een advies over de voorgestelde methodologie van effectbeoordeling in het aanmeldingsdossier rekening houdend met de inhoud van het MER (i.e. het zogenaamde scopingsadvies). Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de ontvangen adviezen en in voorkomend geval de afspraken van het overleg met alle betrokkenen of reacties uit de openbare raadpleging.

• Op verzoek van de initiatiefnemer een beslissing over de vraag tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan.

De aanmelding (inclusief beslissing en scopingsadvies van het team Mer) wordt bekendgemaakt op de website van team Mer.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 8

Overleg en participatie

Afhankelijk van de inhoud van de inspraak en adviezen zal een overleg met team Mer, de gemeente en de adviesinstanties (in aanwezigheid van minstens de MER-coördinator) aangewezen zijn. De initiatiefnemer vraagt dit overleg te voorzien over het scopingsadvies.

Tijdens het openbaar onderzoek in kader van de omgevingsvergunningsaanvraag zal het publiek de mogelijkheid krijgen om in te spreken op het MER en op het aangevraagde project.

Opmaak project-MER met tussentijdse overlegmomenten

De erkende MER-deskundigen maken het project-MER op, conform de inhoud van de aanmelding en rekening houdend met het scopingsadvies. Bij de opmaak van het MER worden de richtlijnenboeken als referentiekader gehanteerd.

Na het ontvangen van de adviezen en/of na de openbare raadpleging of het aftoetsen van de kwaliteit van een ontwerp-MER, kan een overleg aangewezen zijn met onder andere het team Mer, de initiatiefnemer, de MER-deskundigen en relevante adviesinstanties. Tijdens de vergadering krijgen alle betrokkenen de gelegenheid om opmerkingen en bedenkingen te formuleren en ze gezamenlijk te bespreken.

De initiatiefnemer vraagt een overleg met de dienst Mer en adviesinstanties te voorzien over de resultaten van het ontwerp-MER (het 2e scopingsadvies), alvorens dit te finaliseren en in te dienen bij de vergunningsaanvraag.

Bestaande vergunningstoestand – aan te vragen vergunningen

Het MER dient gevoegd te worden bij de omgevingsvergunningsaanvraag.

Op de site bevindt zicht momenteel het bestaande winkelcentrum ‘Wijnegem Shopping Center’. Volgende vergunningen zijn hiervoor van toepassing:

• Oorspronkelijke bouwvergunning

o Bouwvergunning dd. 5 juli 1990

• Oorspronkelijke milieuvergunning

o Milieuvergunning dd. 12 december 1995 (Klasse 2)

o Milieu aanmelding dd. 12 juli 2012 voor kleine aanpassingen aan de milieuvergunning dd. 21 december 1995

• Vergunningen uitbreidingen

o Bouwvergunning dd. 21 maart 1991

o Bouwvergunning dd. 25 februari 1993

o Bouwvergunning dd. 21 september 1995

o Bouwvergunning dd. 7 mei 1996

o Bouwvergunning dd. 29 januari 1997

o Bouwvergunning dd. 09 oktober 2001

o Bouwvergunning dd. 22 september 2011

• Huidige geldende vergunning

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 9

o Bouwvergunning dd. 12 april 2012

o Milieuvergunning dd. 18 december 2014

In het kader van de omgevingsvergunningsaanvraag is wettelijk een openbaar onderzoek voorzien. Een openbaar onderzoek is een manier om de bevolking in te lichten over projecten en plannen die opgemaakt worden. Een openbaar onderzoek vindt plaats in de beslissingsprocedure voor de definitieve goedkeuring van een project of plan. Tijdens een openbaar onderzoek kunnen de voorliggende projecten en plannen geraadpleegd worden en kan men zijn mening kenbaar maken. In dit stadium kunnen ook bezwaarschriften ingediend worden.

Gegevens van de initiatiefnemer Initiatiefnemer:

Wijnegem Shopping Center Association, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louisalaan 235, gekend onder het ondernemingsnummer 0553.758.449, eigenaars van het Wijnegem Shopping Center,

Hier vertegenwoordigd door Triple B Advisors bv, met maatschappelijke zetel te 2160 Wommelgem, Nijverheidsstraat 70 en optredend als gelegeerd bouwheer, in opdracht van de eigenaars van het Wijnegem Shopping Center,

Contactpersoon: Willem Verstockt

e-mail: [email protected]

ondernemingsnummer: 0742.903.402

Totstandkoming van het rapport

Externe deskundigen De externe deskundigen staan in voor de opmaak van de aanmelding en de uitwerking van het MER. Hiervoor wordt voor een belangrijk deel gesteund op gegevens die aangeleverd werden door de interne deskundigen. De coördinatie van deze aanmelding gebeurde door Gert Pauwels. De uitwerking van het project-MER gebeurt door de hieronder vermelde MER-deskundigen. Het team van MER deskundigen is als volgt samengesteld (al de deskundigen zijn erkend voor onbepaalde duur):

Tabel 1: Team van MER-deskundigen

Deskundige Disciplines Erkenningsnummer

Gert Pauwels Coördinatie GOP/ERK/MERCO/2019/00003

Bodem en water MB/MER/EDA/650/V-2

Nele Ranschaert Geluid en trillingen MB/MER/EDA/748

Cedric Vervaet Landschap, bouwkundig erfgoed en MB/MER/EDA/649B-V1 archeologie

Dirk Dermaux Lucht MB/MER/EDA/645-V2

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 10

Deskundige Disciplines Erkenningsnummer

Marijke Verhasselt Mens-deeldomein Ruimtelijke GOP/ERK/MER/2019/00003 aspecten

Koen Slabbaert Mens-Mobiliteit MB/MER/EDA-805

In voorliggend dossier wordt de behandeling van het onderdeel mens-gezondheid voorzien binnen de discipline mens, uitgewerkt door de coördinator, met assistentie van de deskundige Mens-ruimtelijke aspecten. Het aspect energie zal ook beknopt behandeld worden, in de discipline lucht. De discipline biodiversiteit wordt niet als sleuteldiscipline weerhouden en zal beknopt behandeld worden door de MER-coördinator, indien nodig bijgestaan door een erkend deskundige ‘biodiversiteit’. Het aspect klimaat zal door de coördinator op algemene wijze behandeld worden, onder de vorm van een klimaatreflex.

Interne deskundigen De interne deskundigen zijn betrokken bij de algemene uitwerking en uitvoering van het hier besproken project en bij de nodige administratieve procedures voor dit project. Specifiek bij dit document stonden zij in voor de aanlevering van de projectgegevens. Vervolgens werd een controlelezing uitgevoerd van het rapport.

De belangrijkste interne deskundige voor dit project zijn:

• Wim Verstockt, Triple B Advisors • Gerrit Gordts, Triple B Advisors

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 11

Beschrijving van het project

Projectsituering Het projectgebied situeert zich te Wijnegem. Het Wijnegem Shopping Center bevindt zich in het zuidwesten van de gemeente Wijnegem. De site van het winkelcentrum wordt begrensd door de Turnhoutsebaan in het noorden, de R11/Krijgsbaan in het westen en de Dorenboslaan in het zuiden en oosten.

Op de site bevindt zich momenteel het bestaande winkelcentrum ‘Wijnegem Shopping Center’ en de parking van het winkelcentrum. Ten noorden van de site bevindt zich een groene open ruimte, de Fortvlakte, de welke in gebruik is als weiland. Ten zuiden en ten oosten bevindt zich een woonwijk, met aansluitend ten oosten de woonkern en centrum van de gemeente Wijnegem. Aan de overzijde van de R11, ten westen van de site (op grondgebied Antwerpen) bevindt zich eveneens een handelszone (met o.a. Makro en Mediamark). Ten noordwesten van het kruispunt R11xTurnhoutsebaan, op grondgebied van Antwerpen, bevindt zich een stelplaats van de Lijn.

Op onderstaande figuren wordt de site van het winkelcentrum indicatief weergegeven op wegenkaart en orthofoto.

Figuur 2-1: Locatie Wijnegem Shopping Center (bron: Geopunt, eigen aanduiding).

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 12

Figuur 2-2: Situering Wijnegem Shopping Center op orthofoto (bron: geopunt, eigen aanduiding).

De geplande uitbreiding wordt voorzien op de westelijke zijde van de site, ter hoogte van de daar reeds aanwezige parking en gedeeltelijk boven op het bestaande gebouwenvolume.

Figuur 2-3: indicatieve aanduiding projectsite (bron: Triple B Advisors)

Planologische context Het winkelcentrum bevindt zich volgens het gewestplan (origineel Gewestplan Antwerpen) in een ‘gebied hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven’. Een deel van de site aan de zuidoostelijke rand wordt volgens het gewestplan aangeduid als ‘bufferzone’.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 13

- Gebieden hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven (code 00_0301)

Artikel 3.0: Dienstverleningsgebieden Deze zijn bestemd voor de vestiging van bedrijven of inrichtingen waarvan de functie verder reikt dan de verzorging van de buurt. Voor zover de veiligheid en de goede werking van het bedrijf of de inrichting het vereist, kunnen ze woongelegenheid voor de exploitant, de bewakers of het onderhoudspersoneel omvatten.

Artikel 3.1: Gebieden hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven (aanvullende aanduiding) In deze gebieden kunnen tevens een of meer kleine of middelgrote ondernemingen worden gevestigd.

- Bufferzones (code 00_0600)

Artikel 4.5: Bufferzones De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.

Figuur 2-4: Situering winkelcentrum op gewestplan (bron: geopunt, eigen aanduiding)

De volledige site bevindt zich binnen de afbakeningslijn van Grootstedelijk gebied Antwerpen, volgens het Gewestelijk RUP ‘Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. Het projectgebied bevindt zich niet in een bijzonder deelgebied van de gewestelijk RUP, zodat de bestemming volgens het gewestplan van toepassing is.

Administratieve voorgeschiedenis Het voorliggende project werd reeds voorgesteld en besproken met:

• gemeente Wijnegem • Schepen bevoegd voor Financiën, mobiliteit, middenstand en decentralisatie van de stad Antwerpen en zijn kabinetsmedewerkers • Vertegenwoordiger van het kabinet van Minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 14

Beschrijving van het project

Verantwoording en doelstelling Men wenst de algemene beleving van het Wijnegem Shopping Center te verhogen door het toevoegen van een inpandige foodcourt en eventplein, het toevoegen van leisure- en sportfaciliteiten en een cinemacomplex en tot slot door een volledige vernieuwing van het bestaande interieur.

Algemeen projectvoornemen De eigenaars van het Wijnegem Shopping Center wensen het winkelcentrum in de komende periode te optimaliseren. Dit omvat enerzijds een herinrichting/renovatie (redesign) van het interieur van het huidige winkelcentrum, en anderzijds het toevoegen van bijkomende functies aan het winkelcentrum.

Het doel van de uitbreiding is een bepaalde identiteit te creëren, alsook in te zetten op beleving en entertainment. Naast puur retailzaken wenst de initiatiefnemer het shopping center uit te breiden met culinaire en ontspanningsmogelijkheden (zie onderstaand schema).

Deze uitbreiding bestaat uit: • Een cinema complex met 12 zalen3 (+/- 6.600 m²)

• Bijkomende retail (+/- 5.182 m²)

• Een “Food & Beverage”-concept (+/- 5.261 m², inclusief kiosken en terrassen)

• Een “leisure & sports”-ruimte ( +/- 5.782 m²)

• Een openlucht ruimte voor ontspanningsactiviteiten (+/- 3.343 m²)

Deze bijkomende functies zullen voorzien worden aan de westzijde van de site ter hoogte van de bestaande parking en boven het gelijkvloers van het bestaande shopping center.

De herinrichting/renovatie (redesign) wenst een bepaalde eigenheid aan het shoppincenter toe te voegen doorheen het volledige complex, door bijvoorbeeld het toevoegen van landmarks. Hierbij zal ingezet worden op 4 thema’s: connecteren, creëren, genieten en ontspannen.

Voorgaande beschrijving is gebaseerd op de voorlopige visie en ontwerpen (visiedocument L35 Wijnegem APS, dd. 29/06/2020). Bij verder uitwerking van het project zal dit verder gedetailleerd

3 De hier vermelde functies en oppervlaktes dienen als richtinggevend beschouwd te worden. Het exacte programma en projectuitwerking is momenteel nog verder in ontwerp.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 15 worden, maar het visiedocument geeft de uitgangspunten weer van de projectrealisatie en de scope van het op te maken MER.

Onderstaande beelden illustreren de algemene visie.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 16

Aanlegfase De exacte uitvoeringsmethodieken voor de aanleg van het nieuwe gedeelte dienen nog verder uitgewerkt te worden. Algemeen wordt verondersteld dat het winkelcentrum operationeel zal blijven tijdens de werkzaamheden. De werfzone zal volledig op eigen terrein ingericht kunnen worden, en zal aangepast worden aan de exploitatie van het winkelcentrum (bvb. beperkte inname van parkeerplaatsen voor de werken in de drukke periodes zoals solden en kerstperiode; ruimere werkzones in de rustigere periodes, ….).

De werkzaamheden zullen globaal bestaan uit:

• werfinrichting

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 17

• verwijderen beperkt aanwezige vegetatie

• funderingswerken (wsl. paalfundering, ter hoogte van de bestaande parking)

• realisatie van het gebouwvolume en nutsaansluitingen (o.a. een gescheiden riolering tot aan het openbaar domein)

• afwerkingsfase.

De aanlegfase zal ongeveer 2 jaar duren.

Projectrealisatie In navolgende paragrafen wordt een beknopte beschrijving van het project opgenomen. In het project- MER zal dit nader toegelicht worden, middels een verdere uitdetaillering waar dit nodig is voor een onderbouwde effectenanalyse- en beoordeling.

Het project bestaat uit verschillende delen:

• een overdekt binnenplein met foodcourt

• nieuwe retail- en leisurezaken rondom dit binnenplein

• een bioscoopcomplex

• een nieuw dakniveau, met toegang, tuingedeelte en openlucht-sportterreinen

In onderstaande figuren worden enkele ontwerpplannen en doorsneden opgenomen ter illustratie van het projectvoornemen. Hierbij werd ook steeds het bestaande shopping Center aangeduid.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 18

Figuur 2-5: Masterplan gelijkvloers (bron: Triple B Advisors)

Figuur 2-6: Masterplan verdieping +01 (bron: Triple b Advisors)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 19

Figuur 2-7: Masterplan daktuinverdieping +02 (bron: Triple B Advisors)

Figuur 2-8: Masterplan dakverdieping (bron: Triple B Advisors)

Figuur 2-9: doorsnede Noord-Zuid = zicht op westzijde (bron: Triple B Advisors)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 20

Figuur 2-10: Visualisatie nieuw gedeelte (bron: Triple B Advisors)

Mobiliteit Het winkelcentrum wordt via verschillende toegangen ontsloten. De site is bereikbaar te voet en per fiets en wordt bediend door het openbaar vervoer (bus en tram). Er zijn daarnaast verschillende toegangen voor gemotoriseerd verkeer. Onderstaande figuur geeft een overzicht van de verschillende toegangen, parkeergelegenheden, trage verbindingen, …

Figuur 2-11: Overzicht trage verbindingen en toegangen voor openbaar vervoer en gemotoriseerd verkeer

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 21

Het nieuwe gedeelte wordt voorzien ter hoogte van een deel van de bestaande parking. Deze parkingruimte wordt echter behouden op het gelijkvloers, de nieuwe functies zullen op de bovenliggende verdiepingen voorzien worden. Met uitzondering van het verlies van de parkeerplaatsen ter hoogte van de kolommen waarop het nieuwe stuk en enkele vluchttrappenkokers gebouwd worden , zal het aantal parkeerplaatsen ongewijzigd blijven.

Op vlak van logistiek wordt mogelijk een nieuw docking station voorzien voor bestelwagens op het grondniveau. Grotere vrachtwagens zullen de bestaande docking stations moeten gebruiken.

Figuur 2-12: Situering mogelijk nieuw docking station

Mogelijk wordt de inrit ter hoogte van de Turnhoutsebaan aangepast, met een rechtstreekse, aparte inrit en uitrit van/naar de parking op verdieping +1.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 22

Figuur 2-13; Voorstel gewijzigde inrit t.h.v. Turnhoutsebaan

Waterhuishouding Inzake hemelwater dient er voldaan te worden aan de geldende reglementering, zijnde de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater en de provinciale verordening van de provincie Antwerpen. Er zal maximaal ingezet worden op buffering en hergebruik van hemelwater. Een hemelwaterstudie is momenteel nog in opmaak. De principes en concepten zullen opgenomen worden en waar relevant beoordeeld worden in het ontwerp-MER.

Daarnaast plant Aquafin de aanleg van een gescheiden stelsel in de Krijgsbaan, Dorenboslaan en de aanleg van een bufferbekken op de Fortvlakte te Wijnegem. Door de realisatie van dit project, dienen de verharde oppervlakten afkomstig van onder andere het Wijnegem Shopping Center op korte termijn afgekoppeld worden. Het project zal dan ook voorzien worden van een gescheiden systeem.

Redesign bestaand gedeelte Er wordt in het kader van het project tevens voorzien in een redesign van het interieur van het huidige winkelcentrum. Dit betreft een renovatie van de gemeenschappelijke delen (gangen, liften, toegangen, …) met bvb. nieuwe vloeren, wandbekleding, verlichting, … en de plaatsing van enkele blikvangers en speelelementen in het winkelcentrum.

Energie en installaties De aspecten energievoorziening, koeling en verwarming zijn momenteel nog in ontwerp.

Er wordt voorzien in de aanleg van zonnepanelen op het dak van de uitbreiding.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 23

De bijkomende technische installaties worden voorzien in de bestaande technische ruimte van het winkelcentrum en in een afgebakende buitenruimte specifiek voorzien voor technieken. Sowieso zullen de installaties akoestisch afgeschermd worden naar de omgeving toe.

Waar relevant wordt dit nader toegelicht in het MER.

Vooropgestelde timing Aanvang van de werkzaamheden is gepland, aansluitend aan het verkrijgen van de omgevingsvergunning. De bouwfase wordt ingeschat op ongeveer 2 jaar.

Tewerkstelling en investering Voorliggend project zal een invulling krijgen met verschillende functies, waarbij tewerkstellingsplaatsen gecreëerd worden.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 24

Relevante/mogelijke alternatieven

Nulalternatief Het nulalternatief kan algemeen omschreven worden als ‘de ontwikkeling volgens de huidige bestaande praktijk en toetsingskader die volgt in het projectgebied wanneer het project geen doorgang vindt of niet wordt uitgevoerd’. Dit komt overeen met de toestand van het projectgebied zonder de optimalisaties en uitbreiding van het shoppingcenter. Het niet realiseren van het project komt echter niet overeen met de doelstelling van de initiatiefnemer en wordt derhalve niet als een apart te beoordelen alternatief beschouwd.

Het nulalternatief betreft wel het referentiekader om de milieueffecten te beoordelen. De beschrijving van het nulalternatief wordt in elke discipline opgevat als een beschrijving van de referentiesituatie met de gekende eigenschappen en knelpunten.

Locatie- en beleidsalternatieven Voor de ontwikkeling van voorliggend project zijn locatiealternatieven en beleidsalternatieven niet relevant. Het betreft een specifieke omgevingsvergunningsaanvraag voor optimalisaties en een uitbreiding van het bestaande shoppingcenter binnen de huidige perceelsgrenzen.

Uitvoeringsalternatieven Het huidig ontwerp is het resultaat van voortschrijdend onderzoek en meerdere bijstellingen aan het project. Uitvoeringsalternatieven worden dan ook momenteel niet relevant geacht. Het is echter wel mogelijk dat zich nog kleine wijzigingen aan het project voordoen. Mocht uit de effectenstudie blijken dat het project aanzienlijke milieueffecten veroorzaakt, kan er nagegaan worden of er alternatieven voorhanden zijn om deze effecten in te perken.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 25

Algemene methodologische aspecten

Juridische en beleidsmatige situering In onderstaande tabel wordt nagegaan of er relevante locatiegebonden juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing zijn voor de site. In het geval er ook juridische of beleidsmatige randvoorwaarden zijn die van belang zijn voor de effectenanalyse of –beoordeling, worden deze vermeld in de disciplinespecifieke hoofdstukken van dit MER.

Tabel 4-1: Samenvattende tabel juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Randvoorwaarde Kenmerken

Gewestplan(nen) Origineel gewestplan Antwerpen: gebied voor de vestiging van grootwinkelbedrijven’ Gewestelijke ruimtelijke Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Gemeentelijke ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Geen

Bijzondere plannen van aanleg Geen

Habitatrichtlijngebieden Het dichtst bijgelegen Habitatrichtlijngebied “Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats” ligt op ca 1,7 km van de projectsite. Vogelrichtlijngebieden Geen

Gebieden van het VEN Het dichtst bijgelegen VEN-gebied “Het Bos van ” ligt op meer dan 4 km van de projectsite. Erkende natuurreservaten Op een afstand van ca. 500 m ten oosten bevindt zich het erkend natuurreservaat ‘Schijnvallei’. Beschermde monumenten Het dichtstbijzijnde beschermde monument bevindt zich op een afstand van ca. 1,7 km ten zuiden: Fort 2 te Wommelgem. Beschermde landschappen Het dichtstbijzijnde beschermd cultuurhistorisch landschap ‘Domein Ertbrugge – Zwarte Arend’ bevindt zich op ca. 360m ten noordwesten van de projectsite. Beschermde stads- en dorpsgezichten Het dichtstbijzijnde beschermd dorpsgezicht ‘Hof Sompeken’ is gelegen op ca. 2 km ten zuidoosten van de projectsite. Beschermde Archeologische site Geen

Erfgoedlandschappen Geen

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 26

Randvoorwaarde Kenmerken

Beschermingszones Geen grondwaterwinningen Oppervlaktewaterwingebied Geen

Waterlopen Op een afstand van ca. 300 ten zuiden bevindt zich het Groot Schijn.

Polders & wateringen Geen

Herbevestigde agrarische gebieden Geen

Overzicht van de te onderzoeken disciplines Gezien de aard van de ingrepen en de locatie, zal het team van Mer-deskundigen de volgende disciplines behandelen als zgn. sleuteldisciplines:

• Mens-Mobiliteit • Geluid en trillingen • Lucht • Bodem • Water • Mens (ruimtelijke aspecten en gezondheid) • Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Volgende disciplines zullen, gezien de beperkte kwetsbaarheid van het studiegebied, beknopt behandeld worden: • Biodiversiteit

Enkele thema’s die eveneens in de opgelijste disciplines aan bod komen in het MER zijn: • Licht, warmte en stralingen; licht wordt nader onderzocht onder de receptor mens (door de desbetreffende deskundigen). Stralingen en warmte is niet relevant in dit MER. • Energie en grondstoffen; energie – onder de noemer duurzaamheid - wordt besproken onder de discipline lucht. Het project is niet van die aard dat er een significante invloed is op grondstofvoorraden. • Klimaat is een inherent onderdeel van de verschillende disciplines. Een aantal doelstellingen vanuit het beleid (op verschillende niveaus) en de wijze waarop het project/MER hier een bijdrage aan levert, wordt waar relevant aangehaald en in een bijkomend hoofdstuk behandeld door de MER-coördinator.

Opbouw per milieudiscipline

Afbakening van het studiegebied Onder de term projectgebied verstaat men het gebied waar de voorgenomen activiteiten gepland zijn. In het kader van dit project kan het projectgebied dus aanzien worden als het gebied dat door de initiatiefnemer gebruikt wordt voor de optimalisaties en uitbreiding van het Shoppingcenter te Wijnegem.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 27

Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het projectgebied met daarbij het invloedsgebied van de effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen, de milieukarakteristieken en de voorgenomen activiteit. Dit kan per milieueffect verschillen. Gezien de schaal van de kaarten en de verschillen tussen al de verschillende effectgroepen en tussen de verschillende disciplines, is het moeilijk dit duidelijk onderscheidend grafisch voor te stellen zonder het overzicht te verliezen. Onder de verschillende disciplines zal in het MER een specifieke beschrijving gegeven worden van de afbakening van het studiegebied.

Het studiegebied zal zich uitstrekken over de gemeente Wijnegem, de stad Antwerpen, en eventuele omliggende gemeenten, indien de invloed zich over een ruimer geografisch gebied kan uitstrekken.

Referentiesituatie Dit is een beschrijving van de huidige toestand van het projectgebied en zijn omgeving. De bestaande toestand (2019 - 2020) wordt als referentie genomen voor de toetsing van de effecten.

Indien geen recente gegevens beschikbaar zijn voor bepaalde aspecten, zal de deskundige uitgaan van de beschikbare gegevens (met aanduiding van referentiedatum) en/of zal hij de beschikbare gegevens actualiseren (door bijkomende metingen, door veldwerk of door extrapolatie) indien hij dit nodig acht omwille van mogelijke significante wijzigingen in de tijd.

Geplande situatie-invloed van het project op de omgeving De geplande situatie is de toestand van het studiegebied na uitvoering van het project, en dit zonder rekening te houden met eventuele milderende maatregelen die in dit MER voorgesteld zullen worden.

De geplande situatie is in deze dus enerzijds de werffase voor de realisatie van het project, en anderzijds de exploitatiefase, na ingebruikname van het nieuwe gedeelte. Het interne redesign van het bestaande gedeelte van het winkelcentrum wordt niet meegenomen in de scope van het effectenonderzoek. Dit betreft een interieurrenovatie, waarbij niet verwacht wordt dat dit effecten naar de omgeving teweegbrengt.

Deze beschrijving omvat dus eigenlijk de beschrijving en de evaluatie van de positieve en negatieve effecten van het projectvoornemen.

De ingreep-effectanalyse omvat een globale analyse en afbakening van de te verwachten relevante milieueffecten. Hierin wordt de milieu-impact van het voorliggende project beschreven ten opzichte van de beschouwde referentietoestand. Dit kan het best gebeuren aan de hand van ingreepeffectenschema’s waarop dan de selectie van significante milieueffecten kan gebeuren. Daarna worden de relevante milieueffecten beschreven per milieudiscipline en beoordeeld. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de reikwijdte van de milieueffecten.

Waardeschaal en effectbeoordeling

In het MER houdt de bespreking, beoordeling en evaluatie van de effecten van het plan (voor de verschillende milieudisciplines) rekening met globale ingreep-effectrelaties. De beoordeling baseert zich op:

Wat is de kwetsbaarheid van het milieu?

Het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel wordt beoordeeld met de termen ‘kwetsbaarheid’ (zeer, matig, weinig). De significantie is een rechtstreeks gevolg van de kwetsbaarheid van het gebied voor een bepaald onderdeel van een discipline. Wanneer een gebied als kwetsbaar werd getypeerd voor een onderdeel, kan een ingreep die hierop een invloed heeft significant zijn vanaf een bepaalde grootteorde. Significant betekent niet hetzelfde als aanzienlijk,

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 28

maar wel dat er een effect optreedt dat niet meer als verwaarloosbaar wordt beschouwd (vanaf score +1 of -1).

Wat is de omvang van de effecten?

De omvang van de effecten wordt vastgesteld en uitgedrukt in termen als ‘groot’, ‘matig’ en ‘gering/beperkt’. Het vaststellen van de omvang van de effecten gebeurt a.d.h.v. de criteria die hierboven werden beschreven, en dit naargelang de milieudiscipline waarop deze effecten invloed uitoefenen.

Wat is het waardeoordeel?

Het waardeoordeel van het effect wordt met de termen ‘positief’ en ‘negatief’ uitgedrukt. Hierin worden nog gradaties onderscheiden, aangeduid met een aantal plus- en mintekens. Deze gradatie verloopt exponentieel.

Een combinatie van deze elementen geeft verschillende mogelijkheden, samengevat in volgend algemeen beoordelingskader:

Kwetsbaarheid Schaal Grote impact Matige impact Gering/Beperkte impact Zeer kwetsbaar -3 +3 -2 +2 -1 +1 Matig kwetsbaar -2 +2 -1/-2 +1/+2 0/-1 0/+1 weinig kwetsbaar -1 +1 0/-1 0/+1 0

Om een overzicht te verkrijgen van het belang van de verschillende effecten wordt voor elk effect volgende indelingswijze gehanteerd:

Aanzienlijk negatief (-3) Aanzienlijk positief (+3)

Negatief (-2) Positief (+2)

Beperkt negatief (-1) Beperkt positief (+1)

Verwaarloosbaar/geen significant effect/geen effect (0)

Op basis van de grootte van de cijfergegevens kan vervolgens snel afgeleid worden in hoeverre de deskundigen een effect als belangrijk beoordeeld hebben.

Hierbij duidt een positieve score op een gewenst effect. Dit kan bv. een verhoging, een ondersteuning of een versterking van de betrokken eigenschap zijn. Een negatieve score wijst op een ongewenst effect. Dit kan bv. gaan om het verdwijnen, een verlaging of een aantasting van een bepaalde eigenschap. Voor elk relevant effect wordt een beoordelingskader geschetst dat zal gebruikt worden bij de bepaling van het significantieniveau.

Maatregelen Op basis van de impactbeoordeling (van -3 tot +3) kan afgeleid worden in hoeverre een maatregel/aanbeveling noodzakelijk is en welke de impact is van de maatregel/aanbeveling (resterend effect): de milderende maatregelen/aanbevelingen worden gekoppeld aan de impactbeoordeling.

In het richtlijnenboek milieueffectrapportage ‘Algemene methodologische en procedurele aspecten’ (oktober 2015) is een kader opgenomen waar de koppeling van effectbeoordeling met milderende maatregelen is gemaakt .

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 29

Voor alle gevallen geldt: indien er geen milderende maatregelen voorgesteld kunnen worden, dient dit gemotiveerd te worden.

In het MER zal een onderscheid gemaakt worden tussen noodzakelijke maatregelen en aandachtspunten/aanbevelingen (maatregelen ter optimalisatie van het projectvoornemen).

Volgens de handleiding Milderende Maatregelen kunnen maatregelen met impactscore -1 of maatregelen die het resterend effect niet voldoende verkleinen soms beter als ‘aanbeveling’ worden opgenomen dan wel als ‘maatregel’.

De MER-deskundige zal aangeven of een maatregel noodzakelijk is (en aangeven wat het resterend effect is).

Ontwikkelingsscenario’s De geplande projecten in de omgeving van het projectgebied worden voor zover relevant meegenomen in de milieubeoordeling als ontwikkelingsscenario’s. De focus ligt daarbij op hun cumulatieve impact met de effecten van het project zelf. Specifiek voor dit project zal worden nagegaan welke de cumulatieve effecten zijn ten aanzien van de volledige ontwikkeling van de site.

Er zal bij de bevoegde diensten nagevraagd worden of er nog andere projecten of plannen in de omgeving gekend zijn die een invloed kunnen hebben op of ondervinden van het voorliggende project.

Met betrekking tot mobiliteit worden de ontwikkelingen omtrent R1 (Routeplan 2030, Ring Antwerpen, Oosterweel) en A102 (verbinding E19 en A12 met E313) Oosterweelverbinding (= vergund) in beschouwing genomen in een toekomstscenario. Op dit moment zijn ons geen andere ontwikkelingsscenario’s gekend.

Samenvatting en besluit Na de analyse i.f.v. de verschillende milieuaspecten worden in een samenvatting en een eindbespreking de belangrijkste elementen van de studie tabelmatig weergegeven en besproken, samen met een globale evaluatie van het project. Tevens worden leemten in de kennis aangegeven.

Overzicht van mogelijke effecten en grensoverschrijdende effecten Grensoverschrijdende effecten

Gezien de afstand van het projectgebied tot de gewestgrens (minstens 15 km), worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 30

Overzicht algemeen te verwachten effecten

Gebaseerd op de algemene locatiekarakteristieken en de projectbeschrijving worden hieronder de voornaamste mogelijke effecten die t.g.v. het project redelijkerwijze kunnen verwacht worden in een overzicht weergegeven.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 31

Tabel 2: Ingreep effectenmatrix – globale inschatting van de milieueffecten van het project

Deelingrepen Direct effect Discipline Indirect effect Discipline

AANLEGFASE

Inrichten werk/werfgebied met Bodemverstoring/-verontreiniging Bodem/Water aanvoer/afvoer materiaal Profielvernietiging, verstoring Bodem Rooien van vegetatie Bodemverdichting Bodem Verdichting met invloed op vegetatie Biodiversiteit Wijziging geluidsproductie tijdens werf Mens-hinder en biodiversiteit Hinder/Beleving Mens Werfverkeer Wijziging vegetatie Biodiversiteit Beleving Mens Grondwerken – evt. met bemaling Wijziging landschapsbeeld Landschap / biodiversiteit Aanleggen van infrastructuur en Wijziging oppervlaktewater (-kwantiteit en - bebouwing kwaliteit) Invloed op rechtstreeks biotoopverlies en Landschap / biodiversiteit rustverstoring ecologie (en compensatie) Invloed op archeologisch erfgoed Landschap Grondwaterstandswijziging met Fauna en flora Invloed op grondwater (-kwantiteit en - Water invloed op vegetatie kwaliteit) Grondwaterstandswijziging met risico Mens-hinder

op zettingen Invloed op verkeerstoename Mens-mobiliteit en hinder Gelinkte geluidshinder en Mens-hinder en fauna en flora verkeersveiligheid EXPLOITATIEFASE

Ruimtebeslag door de aanwezigheid Wijziging grondwaterhuishouding: wijziging Water Risico op wijziging in Mens-hinder&veiligheid van gebouwen en infrastructuren infiltratiemogelijkheden. overstromingsregime

Wijziging in ruimte voor water – hemelwater Wijziging in oppervlaktewaterhuishouding

Wijziging Landschapsperceptie Landschap Wijziging visuele beleving Mens Wijziging landschapsstructuur Wijziging erfgoedwaarde

Barrièrewerking/versnippering, Biodiversiteit biotoopverlies/winst, ruimte voor natuur

Exploitatie winkelcentrum Wijziging in belasting wegennet, Mens - mobiliteit Hinderaspecten geluid en lucht, Mens – hinder verkeersveiligheid, toegankelijkheid langzaam gezondheid

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 32

Deelingrepen Direct effect Discipline Indirect effect Discipline

verkeer

Wijziging geluidsproductie t.g.v. de functies zelf Geluid/Mens-hinder Rustverstoring biodiversiteit en de gewijzigde verkeersstroom Hinderaspecten Mens – hinder

Wijziging luchtverontreinigende componenten Lucht/Mens-hinder Hinderaspecten/gezondheid Mens – hinder t.g.v. wijziging in de verkeersbewegingen

Mogelijke invloed op bodemverontreiniging Bodem en Water omwille van nieuwe activiteiten

Wijziging in afvalwaterproductie en –stroom Water Invloed op capaciteit rioleringsnet Water

Wijziging in functies Mens en biodiversiteit

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 33

Deel 2 – Vraag om Scopingsadvies

Discipline Mobiliteit

Afbakening van het studiegebied Het studiegebied voor het deelluik mobiliteit omvat het voorgenomen project en de belangrijkste ontsluitingswegen, waar in overeenstemming met de logica van de wegencategorisering, effecten op verkeer te verwachten zijn. Hierbij blijft het studiegebied voor deeldiscipline mobiliteit beperkt tot de wegen die instaan voor de rechtstreekse ontsluiting van het projectgebied naar het hogere wegennet.

In de omgeving van het projectgebied zijn de N112 en de R11 de belangrijkste ontsluitende weg. Deze wegen zorgen tevens voor een verbinding met het op- en afrittencomplex Wommelgem op de E313.

Specifiek voor parkeren bestaat het studiegebied uit de projectsite plus de aanpalende woonwijk.

Figuur 5-1: studiegebied mobiliteit

Juridische en beleidsmatige context Voor de uitwerking van de discipline mobiliteit zijn volgende beleidsdocumenten van belang:

o Gewenste verkeers- en vervoersstructuur conform de ruimtelijke structuurplannen op de verschillende beleidsniveaus: o Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) o Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) Antwerpen o Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) Wijnegem o Het mobiliteitsplan van Wijnegem (8 juni 2016); o Bovenlokale functionele en recreatieve fietsroutes

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 34

Methodiek beschrijving referentiesituatie De bestaande toestand is het startpunt voor de effectbespreking maar conform de richtlijnen is het ook belangrijk om rekening te houden met de verwachte verkeersevolutie ten gevolge van reeds gekende ontwikkelingen die op relatief korte termijn uitgevoerd zullen worden.

In samenspraak met de adviserende overheden wordt gekeken welke relevant zijn voor het project. Daarbij wordt in het bijzonder gedacht aan de reeds vergunde (Oosterweelverbinding) en lopende acties in kader van Routeplan 2030 (acties modal shift, wijziging OV-plan, nieuwe wegencategorisering, …).

De beschrijving van de referentietoestand omvat volgende aspecten:

- bereikbaarheidsprofiel van het onderzoeksgebied:

o ontsluitingsinfrastructuur voor de verschillende vervoersmodi

o verkeersintensiteiten en verzadigingsgraad (autoverkeer) op basis van beschikbare gegevens, bijkomende kruispunttellingen en verkeerskundige studies;

De bereikbaarheid van het projectgebied wordt in beeld gebracht volgens het STOP-principe.

• De bereikbaarheid van het projectgebied voor voetgangers en fietsers wordt beschreven op basis van de aanwezige voetgangers- en fietsnetwerken en de daarvoor aanwezige infrastructuur.

• Het huidige aanbod van het openbaar vervoer wordt op basis van de netplannen en uurregelingen van de Lijn in beeld gebracht.

• De bereikbaarheid van het projectgebied voor gemotoriseerd verkeer wordt beschreven op basis van de verkeersintensiteiten en verzadigingsgraden (auto- en vrachtverkeer) gebruikmakende van beschikbare gegevens en/of bijkomende kruispunttellingen en verkeerskundige studies

Voor verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid wordt gefocust op:

• situering bestaande risicopunten voor ongevallen op basis van:

▪ de interactieve ongevallenkaart (2014-2016)

▪ recentere info indien deze beschikbaar wordt gesteld door AWV, gemeente of politie

• berekening oversteekbaarheid (gemiddelde wachttijd)

• parkeerdruk in de nabije omgeving van het projectgebied

▪ bestaande recente info wordt opgevraagd bij gemeente Wijnegem;

▪ terreinbezoek (zie verder).

Inzet regionaal verkeersmodel Actuele tellingen zijn in principe de meest betrouwbare bron om de bestaande situatie in beeld te brengen.

Om ook rekening te kunnen houden met reeds geplande (vergunde) ontwikkelingen en inzicht te kunnen geven in eventuele reroutingeffecten (verdringing) of specifieke parameters die voor disciplines geluid en lucht gevraagd worden, wordt bij voorkeur (ook) gewerkt met data uit het

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 35

macroscopisch model (RVM Antwerpen). Deze informatie kan immers niet uit tellingen gehaald worden.

Tellingen Conform de vigerende richtlijnen moeten modelgegevens gevalideerd worden aan actuele tellingen (maximum 3 jaar oud). Er zal via het Vlaams Verkeerscentrum, AWV en gemeente Wijnegem worden nagekeken welke telgegevens ter beschikking zijn van de wegen in het studiegebied.

Indien de bestaande teldata ontoereikend zijn, zullen nieuwe verkeerstellingen uitgevoerd worden.

Vermits de tellingen dienen ter validatie van het verkeersmodel en niet om een gedetailleerd beeld van de volledige bestaande toestand op en rond het shopping centrum te geven, stellen wij een eerder beperkte set tellingen voor:

• slangtellingen 24/24h gedurende 3 weken op de 4 segmenten die aansluiten met het kruispunt R11x N12; • eenmalige kruispunttellingen (3u werkdagavondspits + 3u zaterdagnamiddag) van alle afslagbewegingen op: ▪ het kpt. R11 x N12 ▪ het dubbel kruispunt kpt. N112 x uitrit WSC / N112 x Dorenboslaan.

Figuur 5-2: voorstel tellocaties

COVID-factor

Om de impact van COVID op de tellingen in te kunnen schatten worden de permanente meetgegevens op de op- en afritten van de E313 tijdens de telperiode vergeleken met de cijfers van 2019.

Beknopte beschrijving bestaande toestand

Langzaam verkeer (voetgangers en fietsers) Bovenlokaal fietsroutenetwerk In de omgeving van het projectgebied zijn verschillende wegen geselecteerd die behoren tot het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk. De N12-N112 is geselecteerd als functionele fietsroute. Via deze functionele fietsroute is er aansluiting op de fietssnelweg F5 Antwerpen-Hasselt langs het Albertkanaal. De as Eikenlaan - Koosveldlaan - Karel Verbistpad en de N12 Houtlaan zijn geselecteerd als alternatieve functionele fietsroute.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 36

Figuur 5-3: Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) (bron: Geoloket Antwerpen)

Recreatief fietsroutenetwerk Binnen het recreatief fietsroutenetwerk loopt er een route ten zuiden van Wijnegem Shopping Center. Er zijn geen knooppunten aanwezig in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied.

Figuur 5-4: Recreatief fietsroutenetwerk (bron: Geoloket Antwerpen)

Openbaar vervoer Het projectgebied ligt vlak naast twee haltes van De Lijn die het huidige shopping center bedienen

o halte “Wijnegem Shopping Center” aan de N112 Turnhoutsebaan

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 37

▪ tram 5 P+R Linkeroever – Wijnegem

▪ tram 10 P+R Schoonselhof – Wijnegem

▪ bus 410 Antwerpen – Wijnegem – -

o halte “WSC Zuid” die op de site zelf ligt (zijde Dorenboslaan)

▪ bus 140 Wijnegem – – UZA – Hobokense Polderstad

▪ bus 141 Wijnegem – Mortsel – UZA – Wilrijk - Hobokense Polderstad

▪ bus 780 Wijnegem - - - Kapellen - Zandvliet

Figuur 5-5: Netplan De Lijn

Gemotoriseerd verkeer De toegangen tot de site bevinden zich op de R11 Krijgsbaan, de N112 Turnhoutsebaan en de Dorenboslaan.

De R11 Krijgsbaan-N12 Houtlaan geselecteerd als primaire weg type II. Via de R11 Krijgsbaan kan de E313 bereikt worden die als hoofdweg geselecteerd is.

De N12 August Van De Wielelei-N112 Turnhoutsebaan is geselecteerd als secundaire weg type III

De Dorenboslaan is een lokale weg type II.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 38

projectgebied

Figuur 5-6: Wegencategorisering (bron: Mobiliteitsplan Gemeenten Wijnegem & Wommelgem)

Methodiek effectvoorspelling en -beoordeling De effecten van de voorgenomen activiteit worden in beeld gebracht conform het MER- richtlijnenboek Mens-Mobiliteit en het Richtlijnenboek MOBER.

Verkeersgeneratie De effectbespreking heeft in eerste instantie betrekking op het onderzoek van de te verwachten bijkomende verkeersgeneratie en de impact die het project met zich zal meebrengen.

Op basis van het voorgenomen programma wordt een inschatting gemaakt van de verkeersgeneratie en parkeervraag van het project. De inschatting van de verkeersgeneratie en parkeervraag wordt bepaald op basis van door de initiatiefnemer aangeleverde gegevens (bezoekcijfers WSC), aangevuld met kencijfers (Richtlijnenboek MOBER, CROW, etc.) en data beschikbaar in de gegevensdatabank van Antea Group. Dit wordt verder toegelicht in §5.6 Kencijfers verkeersgeneratie.

Functioneren verkeerssysteem – personenvervoer Fietsers en voetgangers

De wijze waarop de interne ontsluitingen voor fietsers en voetgangers georganiseerd worden en connectie vinden met het bestaande fiets- en voetgangersnetwerk zal kwalitatief beoordeeld worden. De focus zal hierbij liggen op veiligheid en bereikbaarheid.

Openbaar vervoer

Toetsing in hoever het OV-potentieel van het plan een significante invloed heeft/kan hebben op het huidige aanbod aan openbaar vervoer ter hoogte van de site. Indicatoren zijn haltebereik en dienstregeling.

Gemotoriseerd verkeer

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 39

Het toekomstig gegenereerd verkeer wordt bovenop het druktebeeld uit de referentiesituatie geprojecteerd. Vervolgens wordt de impact op de meest relevante kruispunten in de buurt van het project op geëvalueerd.

De effecten op de doorstroming van de nieuwe ontwikkelingen zal getoetst worden aan de hand van een microsimulatie (VISSIM). Zo kan gekeken worden wat de onderlinge impact is tussen de nabije kruispunten. Hierbij wordt volgende studiegebied voorgesteld:

Figuur 5-7: Beschrijving studiegebied dynamische microsimulatie (VISSIM) (bron: Geopunt)

Voor deze dynamische microsimulatie worden volgende stappen onderscheiden

1. Voorbereidingsfase: opvragen en controleren benodigde gegevens: • Tellingen en modeldata van huidige situatie piekmomenten vrijdagavond en zaterdagmiddag, • Fasendiagrammen (v-plannen) van de lichtenregelingen. Deze gebruiken wij mee als input ter validatie van onze eigen COCON-berekeningen voor de microsimulatie. • HB-matrix voor het simulatiegebied vanuit het regionale macromodel in VISUM. We gaan er vanuit dat we geen bewerkingen op de aangeleverde matrices moeten uitvoeren. Hoogstens enkele eenvoudige bewerkijken, bijvoorbeeld met een bepaalde factor om tot de verkeersgeneratie van het Shoppingcenter in het weekend te komen.

2. Opbouwen basismodel, met daarin alle VRI’s star gemodelleerd, doch met een vraagafhankelijke fase voor de tram op de Turnhoutsebaan. Voor alle met VRI-geregelde kruispunten in het gebied) stellen we een starre regeling op met COCON (gebaseerd op bestaande V-plannen). Voor de kruispunten met tram-ingreep maken wij een VisVAP waarin de tram-ingreep wel op aanvraag is ingebouwd. We kalibreren de verkeersafwikkeling op maatgevende momenten in het model met Google Traffic (typisch verkeer), zodat voor de basis hetzelfde beeld gecreëerd wordt als de huidige werkelijkheid. 3. Varianten opstellen. We gaan er vanuit dat er geen infrastructurele wijzigingen in het modelnetwerk plaatsvinden, en dat de varianten dus alleen verschillen in het verkeersaanbod. Voor de varianten zetten we regelingen die passen bij het gewijzigde verkeersaanbod in de simulatie. We gaan uit van 3 varianten naast de basisvariant, die we elk voor de vrijdagavond- en zaterdagmiddagpiek simuleren: • Trendscenario • Scenario met modal shift

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 40

• Scenario met cumulatieve ontwikkelingen 4. Draaien van modelruns en rapportage van de resultaten (wachtrijen en wachttijden).

Mobiliteitsaspecten verkeersleefbaarheid Parkeerbalans

Op basis van het mobiliteitsprofiel wordt een prognose gemaakt van de toekomstige parkeerbehoefte voor personenwagens. Vervolgens wordt deze getoetst aan het voorziene aanbod.

Startpunt is te weten in hoever de bestaande activiteiten van WSC (nog) voor een overflow op de buurt zorgen. Naast berekening van de parkeerbalans op eigen terrein wordt daarom ook een eenmalige parkeerdrukmeting uitgevoerd op:

o een werkdagavond na sluitingstijd van het shopping center, o plus een meting op een zaterdagnamiddag.

Figuur 5-8: Beschrijving studiegebied verkeersleefbaarheid (bron: Geopunt)

Het is echter niet de intentie om de parking uit te breiden, noch de buurt te belasten. Bij een eventuele negatieve parkeerbalans zal het tekort aan parking dus moeten opgevangen via een ambitieuze (doch realistische) modal shift. Hiertoe zal dus gewerkt worden in twee stappen:

• Verkeersgeneratie en parkeerbehoefte van het trendscenario. Informatie die hierbij gebruikt wordt is de verkregen informatie van WSC, algemene kencijfers en eigen referenties. Voor het retailgedeelte zal dit gebeuren aan de hand van een extrapolatie van de huidige cijfers, indien beschikbaar (zie verder).

• Op basis van die output wordt in een tweede stap gekeken welk type modal shift maatregelen mogelijk (nodig) zijn om die prognoses uit het trendscenario te reduceren, rekening houdend met reeds geplande modal split-maatregelen door zowel de initiatiefnemer als de overheid. Om een indicatie te kunnen krijgen over de praktische haalbaarheid van sommige maatregelen worden deze in de mate van het mogelijk gekwantificeerd (vb. toetsing van benodigde capaciteit aan fietsenstallingen of tramaanbod).

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 41

Verkeer tijdens de werffase Aanvullend wordt in functie van het MER het verkeer tijdens de werffase besproken, op basis van door de opdrachtgever/architect aan te leveren informatie m.b.t. grondverzet, transport van materialen, looptijd en fasering werf, … . Dit betreft een semi-kwantitatieve bespreking, zonder doorrekening van de impact op de verkeersafwikkeling.

Aanbevelingen en mogelijke milderende maatregelen Tot slot worden er ook aanbevelingen en mogelijke milderende maatregelen voorgesteld indien nodig:

- infrastructurele en verkeerstechnische aanpassingen

- flankerende maatregelen om gebruik van alternatieve vervoerwijzen te stimuleren

Boordelingscriteria en significantiekaders Voor de beoordeling van de bovenstaande effectengroepen worden conform het MER-richtlijnenboek Mens-Mobiliteit onderstaande beoordelingscriteria en significantiekaders in acht genomen.

Tabel 5-1: Beoordelingscriteria discipline Mens-mobiliteit

Effecten Criterium Methodiek Basis beoordeling significantie Functioneren Verandering in Kwalitatieve analyse Al dan niet gegarandeerde langzaam verkeer bereikbaarheid van (eventuele) wijzigingen bereikbaarheid van (bestaande) circulatie fietsers en (bestaande) functies functies binnen het voetgangers studiegebied Grafische analyse Functioneren Verandering in Kwalitatieve analyse Al dan niet gegarandeerde openbaar vervoer haltebereik en (eventuele) wijzigingen bereikbaarheid van doorstroming circulatie en doorstroming (bestaande) functies openbaar vervoer openbaar vervoer binnen het studiegebied Functioneren Doorstroming op Beoordeling van Evolutie wachttijden en autoverkeer relevante afwikkelingsniveau op wachtrijlengtes per aansluitpunten en kruispunten kruispunttak kruispunten binnen studiegebied Verkeersveiligheid Toename Kwantitatieve beoordeling Mate van en -leefbaarheid parkeerdruk verschil tussen begrote verhoging/oplossend openbaar domein behoefte (op basis van vermogen parkeerdruk op kencijfers) en voorziene openbaar domein parkeeraanbod (zie uitdieping onderstaande tabel)

De afwikkeling wordt in beeld gebracht gebruikmakende van verkeerskundige software waarmee de te verwachte wachtrijlengte en de gemiddelde wachttijd voor de verschillende takken van de ontsluitende kruispunten berekend worden. De analyse hiervan geeft een indicatie van mogelijke capaciteitsproblemen op de kruispunten.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 42

Voor voorrangsgeregelde kruispunten en rotondes wordt uitgegaan van onderstaande onderverdeling naar kwaliteit van afwikkeling op basis van gemiddelde wachttijd.

Tabel 5-2: Significantiekader wachttijden voorrangsgeregelde en lichtengeregelde kruispunten

Voorrangsgeregeld Rotonde Afwikkeling Level of Service kruispunt Gemiddelde wachttijd Gemiddelde wachttijd Vlotte afwikkeling LOS A < 10 sec. < 10 sec. Redelijk vlotte afwikkeling LOS B > 10-15 sec. > 10-20 sec. Stabiele afwikkeling LOS C > 15-25 sec. > 20-35 sec. Redelijk onstabiele afwikkeling LOS D > 25-35 sec. > 35-50 sec. Onstabiele afwikkeling LOS E > 35-50 sec. > 55-70 sec. Ernstige afwikkelingsproblemen LOS F > 50 sec. > 70 sec.

Naast louter wachttijden wordt ook gekeken naar mogelijke fileterugslag t.g.v. lange wachtrijen. Hiertoe wordt onderstaande kader gebruikt.

Tabel 5-3: Significantiekader wachtrijlengte

Significantiekader afwikkeling kruispuntcomplexen Beoordeling De verliestijd op 1 of meerdere takken bedraagt meer dan 2 cycli, met terugslag tot op de snelweg en/of andere kruispunten in de buurt die niet tot het complex -3 behoren waardoor de doorstroming op het onderliggend wegennet extra gehinderd wordt De verliestijd van 1 of meerdere takken bedraagt meer dan 2 cycli, doch zonder fileterugslag tot op de snelweg en/of andere kruispunten in de buurt die niet tot het -2 complex behoren De verliestijd van alle takken bedraagt maximaal 2 cycli, doch zonder fileterugslag tot op de snelweg en/of andere kruispunten in de buurt die niet tot het complex -1 behoren De meeste takken hebben een verliestijd van maximaal 1 cyclus, sommige takken hebben een verliestijd van maximaal 2 cycli, doch zonder fileterugslag tot op de 0 snelweg en/of andere kruispunten in de buurt die niet tot het complex behoren De verliestijd van alle takken bedraagt maximaal 1 cyclus4 +1

Deze significantiekaders zijn absolute significantiekaders. In het MER worden de effecten van het project ingeschat ten opzichte van de referentietoestand om daarna deze effecten te beoordelen, wat impliceert dat een relatieve beoordeling steeds noodzakelijk is. Daarom moet er na de absolute beoordeling nog steeds een relatieve beoordeling gebeuren, die plaatsvindt op niveau van scores tussen de toestand met project en de referentietoestand. Deze relatieve boordeling kan gebeuren op basis van volgende regels.

4 In de bestaande toestand en referentietoestand kampen de complexen Groenendaallaan en Schijnpoort reeds met hoge intensiteiten, waardoor de wachttijd op diverse kruispunttakken reeds meer dan 1 cyclus is. Indien dit t.g.v. het project wijzigt tot wachttijden van maximaal 1 cyclus op alle takken leidt dit tot een positieve score.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 43

Oversteekbaarheid

Hierbij wordt de gemiddelde wachttijd voor voetgangers gebruikt op een aantal kenmerkende wegsegmenten. Deze wordt kwantitatief beoordeeld volgens volgende tabel.

Tabel 5.5.4: Significantiekader oversteekbaarheid

Gemiddelde wachttijd Niet lichtengeregeld Beoordeling Score Lichtengeregeld punt punt Onaanvaardbaar slechte >60 s >60 s -3 oversteekbaarheid 30-60 s 40-60 s Zeer slechte oversteekbaarheid -2 15-30 s 30-40 s Slechte oversteekbaarheid -1 10-15 s 20-30 s Matige oversteekbaarheid 0 5-10 s 10-20 s Redelijke oversteekbaarheid +1 0-5 s 0-10 s Goede oversteekbaarheid +2 Dit significantiekader is een absoluut significantiekader, wat impliceert dat dit kader eerst moet worden toegepast op zowel de toestand met project als op de referentietoestand. Op basis van de resulterende scores wordt vervolgens nog een relatieve beoordeling uitgevoerd.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 44

Parkeerdruk

Met betrekking tot de beoordeling van de parkeerbezetting en parkeerdrukte binnen het project, wordt onderstaand significantiekader voorgesteld:

Tabel 5-5: Significantiekader parkeerdruk

Score Effect Toelichting

De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt gedekt, plus het aanbod lost een +3 Sterk positief bestaand problematisch tekort volledig op (bezetting op openbaar domein zakt onder 85%).

De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt gedekt, plus het aanbod lost een +2 Matig positief bestaand problematisch tekort grotendeels op (bezetting op openbaar domein zakt tussen 100% en 85%).

De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt gedekt, plus het aanbod lost een +1 Licht positief bestaand problematisch tekort gedeeltelijk op (bezetting openbaar domein blijft boven 100%).

Geen/verwaarloosbaar De voorgenomen activiteit dekt de eigen (bijkomende) parkeerbehoefte 0 effect zonder significant overschot (5%).

De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt niet gedekt, maar de parkeerdruk op de omgeving blijft onder de grens van 85%.

-1 Licht negatief De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt ruim gedekt, maar omdat er geen bestaand problematisch tekort is in de omgeving, werkt het overaanbod autogebruik in de hand.

De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt niet gedekt, en de parkeerdruk op -2 Matig negatief de omgeving overschrijdt de grens van 85%.

De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt niet gedekt, en de parkeerdruk op -3 Sterk negatief de omgeving overschrijdt de grens van 100%.

Kencijfers verkeersgeneratie Voor de berekening van de verkeersgeneratie en parkeerbehoefte wordt maximaal teruggevallen op actuele bezoekerscijfers van Wijnegem Shopping Center en van kencijfers die in 2008 werden gebruikt in het MOBER voor de toenmalige uitbreiding van Wijnegem Shopping Center.

Deze cijfers worden op hun actualiteitswaarde gecheckt en waar nodig aangevuld met de kencijfers van:

• het “Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, Mobiliteitstoets en MOBER - MOW, mei 2018” (hierna afgekort als RLB Mober), • het Nederlandse CROW, • ervaringscijfers bij bestaande vergelijkbare functies • en - in laatste orde - beredeneerde aannames.

In eerste orde hebben onderstaande kencijfers betrekking op werkdagen. Omdat vooral voor commerciële programma van het Wijnegem Shopping Center ook zaterdagen erg belangrijk zijn, worden aanvullend ook de omrekenfactoren van werkdag naar zaterdag vermeld.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 45

Aantal aanwezige personen per dag Werknemers

Functie Bron / aanname Retail Tewerkstelling (VTE) per 100m² bvo 0,7 RLB Mober p. 201 (gewogen) gemiddelde VTE/100m² voor winkeltypes elektro, kleding en schoenen, huis en verzorging (geen voeding) Aanwezigheidspercentage 57% Aanname 1 VTE = 38u/week versus 67u opening/week (openingsuren winkels + 1u/dag extra = 5d x 11u/d + 1d x 12u/d) Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,4 Aanname inzet werknemers op zaterdag pro rata aantal bezoekers Leisure - Cinema Tewerkstelling (VTE) per 100 zitplaatsen 3 CROW publicatie 272 p. 75 (bioscoop) aanwezigheidspercentage 70% CROW publicatie 272 p. 75 (bioscoop) Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,3 CROW publicatie 272 Leisure – (indoor) themapark Tewerkstelling (VTE) per 100m² bvo 0,7 MOBER Uitbreiding Technopolis aanwezigheidspercentage 80% CROW publicatie 272 p. 49 Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,9 Aanname inzet werknemers op zaterdag pro rata aantal bezoekers Leisure - fitness Tewerkstelling (VTE) per 100m² bvo 1,4 CROW publicatie 272 p. 49 (fitnesscentrum) Aanwezigheidspercentage 80% CROW publicatie 272 p. 49 Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 0,35 Aanname inzet werknemers op zaterdag pro rata aantal bezoekers Food & beverage Tewerkstelling (VTE) per 100m² bvo 3,1 RLB Mober Gemiddelde van winkel met voeding, brasserie en grootkeuken (gerekend aan 75m² uitbatingsruimte per 100m² bvo en 1 zitplaats per m² uitbatingsruimte) aanwezigheidspercentage 45% Aanname 1 VTE = 38u/week versus 84u opening/week (aanname 7d x 12u/d) Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,4 Aanname inzet werknemers op zaterdag pro rata aantal bezoekers

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 46

Bezoekers

Functie Bron / aanname Retail Bezoekers per 100m² bruto handelsoppervlakte (per dag) werkdag (vrijdag) 48 Bezoekcijfers WSC, 2019 zaterdag 66 Bezoekcijfers WSC, 2019 Leisure - Cinema Bezoekers per 100 zitplaatsen (per dag) 86,4 CROW publicatie 272 - p. 75 Uitgaande van 4 voorstellingen per dag met bezettingsgraad van 21,6% Reductiefactor combinatie met 15% Aanname winkelen/werken/overige leisure op de site Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,3 CROW publicatie 272 Leisure – (indoor) themapark Bezoekers per 100m² bvo (per dag) 6,8 CROW publicatie 272 MOBER Uitbreiding Technopolis Reductiefactor combinatie met 15% Aanname winkelen/werken/overige leisure op de site Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,9 RLB Mober p. 204 Verhouding % bezoekers op zaterdag versus % bezoekers op gemiddelde werkdag. Ligt ook in lijn met verhouding bij attractieparken cf. CROW publicatie 272 p. 82 Leisure (fitness) Bezoekers per 100m² bvo (per dag) 27,6 CROW publicatie 272 p. 49 Reductiefactor combinatie met 15% Aanname winkelen/werken/overige leisure op de site Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 0,35 CROW publicatie 272 p. 49 Food & beverage Bezoekers per 100m² bvo (per dag) 200 Aanname op basis van CROW publicatie 272 p. 98 en eigen ervaringscijfers Antea Group Reductiefactor combinatie met 90% Aanname winkelen/werken/leisure op de site Omrekenfactor werkdag -> zaterdag 1,4 Aanname verhouding idem als voor retail

Vervoerswijzekeuze en autobezettingsgraad Werknemers In 2008 werd een enquête gehouden bij de werknemers om de modal split en autobezettingsgraad te bepalen. De bekomen modal split is de volgende:

• Auto: 65% • OV: 23% • Fiets: 10% • Te voet: 2%

De autobezettingsgraad bedraagt 1,1.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 47

Deze modal split was voor de invoering van de tramlijnen 5 en 10 (in 2012). Er kan dus aangenomen worden dat de modal split momenteel gunstiger geëvolueerd is. We nemen redelijkerwijze aan dat diezelfde modale verdeling ook van toepassing is op de werknemers van de andere functies.

Bezoekers Volgens het rapport “Winkelcentra en de vervoerswijze van hun bezoeker: de invloed van de bestemming” (Steunpunt Ruimte, 2014) waarnaar verwezen wordt in het RLB mober bedraagt de modal split voor Wijnegem Shopping Center de volgende:

• Auto: 85% • OV: 12% • Fiets: 2% • Te voet: 1%

Er zijn geen recentere cijfers beschikbaar in verband met de modal split van de bezoekers van Wijnegem Shopping Center. Er wordt dan ook uitgegaan van deze modale verdeling. We nemen redelijkerwijze aan dat diezelfde modale verdeling ook van toepassing is op de bezoekers van de andere functies.

Autobezettingsgraden kunnen wel variëren naargelang de functie. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende autobezettingsgraden:

• Retail:

De autobezettingsgraden die in het RLB Mober voor handelszaken vermeld staan, gaan bijna uitsluitend over solitaire functies of voor winkelcombinaties die ook sterk gericht zijn op dagelijkse boodschappen. Wijnegem Shopping Center mikt veeleer op een type bezoeker dat meerdere winkels en/of andere functies op de site gaat combineren. Bezettingsgraden uit het RLB Mober zijn hierdoor minder representatief voor Wijnegem Shopping Center.

CROW-publicatie 272 “verkeersgeneratie voorzieningen” bevat wel bezettingsgraden voor retailfuncties die beter aansluiten bij een winkelcentrum zoals Wijnegem Shopping Center (grote woonwarenhuizen zoals IKEA, retailpark, outletcentra). De daarin vermelde bezettingsgraden variëren tussen 1,9 tot 2,5. Deze liggen ook mee in lijn met de autobezettingsgraden die het RLB Mober geeft voor meubelzaken (1,96) vrije tijd (1,78) en slaapspecialist (2,11). Zoals ook blijkt uit het RLB Mober (p. 210) is de gemiddelde autobezetting op zaterdagen ongeveer een kwart hoger dan op werkdagen. We gaan hierna uit van een autobezetting uit van 1,9 op werkdagen en 2,4 werkdagen.

• Leisure

Het RLB Mober geeft geen specifieke kencijfers voor type voorzieningen; enkel een zeer algemene autobezettingsgraad van 1,9 voor “recreatieve verplaatsingen”. Het Nederlandse CROW (publicatie 272 “verkeersgeneratie voorzieningen”) geeft wel autobezettingsgraden voor specifieke voorzieningen:

▪ Cinema: 2,5

▪ Themapark: 2,4

▪ Fitness: 1,25

• Food&beverage: voor deze functie wordt geen aparte autobezettingsgraad aangenomen, gelet op de hoger vermelde aanname dat deze bezoekers reeds bezoekers of werknemers zijn van andere functies op de site.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 48

Verdeling over de dag Werknemers • Retail: voor een eerdere uitbreiding van Wijnegem Shopping Centrum werd in 2008 een enquête gehouden bij de werknemers. Hieruit bleek volgende dagverdeling voor het personeel op respectievelijk vrijdag en zaterdag:

Figuur 5-9: Dagverdeling retail werknemers vrijdag

Dagverdeling retail werknemers zaterdag 30%

25%

20%

15%

10%

5%

0%

U0 U8 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U9

U16 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23

In Uit

Figuur 5-10: Dagverdeling retail werknemers zaterdag

• Themapark: de verdeling die voor handel gebruikt wordt, wordt tevens overgenomen voor het gedeelte leisure (themapark) omdat ook de openingsuren naar verwachting gelijk zullen lopen met die handelszaken.

• Cinema: er wordt aangenomen dat 50% dezelfde verdeling volgt als de winkelbedienden en de andere 50% een vergelijkbare verdeling maar met 4 uur verschuiving rekening houdend met het feit dat filmvoorstellingen vooral ’s avonds plaatsvinden.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 49

Dagverdeling cinema werknemers 25%

20%

15%

10%

5%

0%

U7 U0 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U8 U9

U12 U10 U11 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23

In Uit

Figuur 5-11: Dagverdeling cinema werknemers

• Food&beverage: naar analogie met cinema wordt aangenomen dat 50% dezelfde verdeling volgt als bij de winkelbedienden en de andere 50% een vergelijkbare verdeling maar met 4 uur verschuiving rekening houdend met het feit dat de bezoekpiek vooral ’s avonds plaatsvindt.

• Fitness: er wordt aangenomen dat 50% dezelfde verdeling volgt als de winkelbedienden en de andere 50% een vergelijkbare verdeling maar met 2 uur verschuiving rekening houdend met het feit dat de verwachte bezoekpiek voor fitness in de vooravond zit.

Dagverdeling fitness werknemers 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%

0%

U7 U0 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U8 U9

U12 U10 U11 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23

In Uit

Figuur 5-12: Dagverdeling fitness werknemers

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 50

Bezoekers • Retail: De dagverdeling voor de bezoekers van de retail is gebaseerd op gegevens van Wijnegem Shopping Center zelf, namelijk een aanpassing van de cijfers uit het MOBER 2008 op basis van actuele cijfers van 2019.

Figuur 5-13: Dagverdeling retail bezoekers vrijdag

Figuur 5-14: Dagverdeling retail bezoekers zaterdag

• Themapark: de verdeling die voor handel gebruikt wordt, wordt tevens overgenomen voor het gedeelte leisure (themapark) omdat ook de openingsuren naar verwachting gelijk zullen lopen met die handelszaken.

• Cinema: voor cinema wordt de dagverdeling van “cinema” overgenomen uit het RLB Mober

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 51

Figuur 5-15: Dagverdeling cinema bezoekers

• Food&beverage: voor deze functie wordt conform het Richlijnenboek MOBER de dagverdeling voor “recreatie” aangenomen, met een kleine correctie van het vertrekuur op het einde van de avond om mag aangenomen worden dat avondbezoek vooral gekoppeld zal zijn aan de uren van de cinema (vertrekken van u2, u3 en u4 worden mee verdeeld over u0 en u1).

Dagverdeling food&beverage bezoekers 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%

0%

U0 U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 U8 U9

U12 U10 U11 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23

In Uit

Figuur 5-16: Dagverdeling food & beverage bezoekers

• Fitness: voor fitness wordt de dagverdeling van “sportcentrum” overgenomen uit het RLB Mober

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 52

Figuur 5-17: Dagverdeling fitness bezoekers

Logistiek Op basis van het Richtlijnenboek Mober en CROW5 worden volgende aannames gedaan voor logistiek verkeer:

Functie % van totale % % lichte % zware verkeer bestelwagens vracht vracht Handel + food & beverage 5% 4% 1% 0% Leisure 2% 1% 1% 0%

Het RLB Mober geeft enkel voor bedrijventerreinen een volledige dagverdeling. Voor andere functies geeft het RLB Mober enkel een ruwe richtwaarde voor de piekmomenten die net als bij bedrijvenzones schommelt rond de 7%. We nemen aan dat op zaterdag enkel de handelszaken en de food & beverage beleverd worden.

5 Verdeling vrachtverkeer in bestelwagens/lichte vracht/zware vracht is overgenomen uit CROW-rapport 05-07

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 53

Figuur 5-18: Dagverdeling logistiek (bron: RLB Mober)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 54

Discipline geluid

Afbakening van het studiegebied Het studiegebied komt overeen met het gebied waarbinnen de invloed van geluidsbronnen gegenereerd door het project te verwachten zijn. Enerzijds gaat het om de geluidsproductie van de projectontwikkeling zelf, en anderzijds het geluid van het verkeer dat door het project gegenereerd wordt.

Ter hoogte van de projectontwikkeling wordt conform VLAREM II het studiegebied bepaald tot op 200 m rondom het gebied en de eerste lijnsbebouwing beschouwd. Faunistisch waardevolle gebieden en/of kwetsbare gebieden liggen niet in de onmiddellijke omgeving.

Ten aanzien van de afstemming op de discipline mobiliteit wordt een geluidsbeoordeling uitgevoerd ter hoogte van woningen en/of kwetsbare gebieden in de omgeving van de verkeerswegen waar de intensiteiten kunnen wijzigen ten gevolge van het projectvoornemen.

Juridische en beleidsmatige context In deze paragraaf wordt meer in detail ingegaan op de relevante bestaande wetgeving en ontwerpteksten met betrekking tot geluid en trillingen.

Vlarem II In VLAREM II, Bijlage 2.2.1. zijn milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht opgenomen. Deze moeten de akoestische kwaliteit in de verschillende gebieden garanderen. Het geluidsdrukniveau wordt hierbij uitgedrukt in LA95,1 h. Deze parameter wordt gekozen omdat hij een goede indicatie geeft van het aanwezige achtergrondgeluid en dus van de geluidskwaliteit in de omgeving, omdat incidentele lokale pieken eruit gefilterd zijn.

Voor nieuwe inrichtingen worden grenswaarden afgeleid op basis van de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan (of daarmee equivalente BPA- of RUP-bestemming) en het huidige omgevingsgeluid. Volgens de voorschriften van Vlarem II ‘Bijlage 2.2.1. milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht’ gelden volgende richtwaarden (RW) voor het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid.

Tabel 5-6: Milieukwaliteitsnormen Vlarem II voor geluid in open lucht (dB(A), LA95; Vlarem II, bijlage 2.2.1)

Gebied overdag ’s avonds ’s nachts 1. Landelijke gebieden en gebieden voor 40 35 30 verblijfsrecreatie 2. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van industriegebieden niet vermeld in punt 3 of van 50 45 45 gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 3. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en middelgrote ondernemingen, van 50 45 40 dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden tijdens de ontginning 4. Woongebieden 45 40 35

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 55

Gebied overdag ’s avonds ’s nachts 5. Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en 60 55 55 openbare nutsvoorzieningen en ontginningsvoorzieningen tijdens ontginning 6. Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor 50 45 40 verblijfsrecreatie 7. Alle andere gebieden, uitgezonderd : bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere 45 40 35 besluiten richtwaarden worden vastgesteld 8. Bufferzones 55 50 50 9. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde 55 50 45 ontginningsgebieden tijdens ontginning 10. Agrarische gebieden 45 40 35 Opmerking: Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing. Dag: van 07.00 tot 19.00 uur Avond: van 19.00 tot 22.00 uur Nacht: van 22.00 tot 07.00 uur

Besluit 22/07/2005 (Europese richtlijn 2002/49/EG – Omgevingslawaai) In het besluit van 22/07/2005 van de Vlaamse regering inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/2005 houdende de algemene sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Omzetting van de Europese Richtlijn 2002/49/EG) wordt de geluidsbelastingindicator Lden naar voor geschoven. Tevens worden in dit besluit ter beheersing van het omgevingsgeluid de volgende maatregelen toegepast:

- vaststelling van de blootstelling aan omgevingslawaai door middel van geluidsbelastingskaarten volgens bepalingsmethoden die voor de lidstaten gemeenschappelijk zijn;

- voorlichting van het publiek over omgevingslawaai en de effecten ervan;

- aanneming van actieplannen door de lidstaten op basis van de resultaten van de geluidsbelastingskaarten, teneinde omgevingslawaai zo nodig te voorkomen en te beperken, in het bijzonder daar waar hoge blootstellingsniveaus schadelijke effecten kunnen hebben voor de gezondheid van de mens, en de milieukwaliteit uit het oogpunt van omgevingslawaai te handhaven waar zij goed is.

De geluidsbelastingsindicatoren die gehanteerd dienen te worden voor de opmaak van strategische geluidsbelastingskaarten zijn Lden en Lnight. Lden heeft betrekking op de jaargemiddelde waarde van de lawaaibelasting op een welbepaalde plaats. De indicator steunt op een gemiddeld A-gewogen dag- , avond- en nachtniveau in dB. In de avondperiode wordt de belasting 5 dB zwaarder aangerekend. Gedurende de nacht is dit 10 dB.

Lday Levening +5 Lnight +10 1 10 10 10 Lden = 10*1g (12 10 + 4 10 + 8 10 ) 24 waarin:

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 56

- Lday: het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2:1987, vastgesteld over alle dagperioden van een jaar;

- Levening: het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2:1987, vastgesteld over alle avondperioden van een jaar;

- Lnight: het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2:1987, vastgesteld over alle nachtperioden van een jaar.

Waarbij de dag twaalf uren (7h tot 19h) telt, de avond vier uren (19h tot 23h) en de nacht 8 uren (23h tot 7h).

De indicator Lnight heeft betrekking op de jaargemiddelde waarde van de nachtelijke geluidsbelasting op een welbepaalde plaats. De indicator steunt op een gemiddeld A-gewogen niveau in de nachtperiode. Deze indicator richt zich op de beoordeling van de lawaaibelasting in gebieden met uitgesproken aanwezigheid van lawaaiverstoring in de nachtperiode.

Sinds 2009 stelt LNE geluidsbelastingskaarten ter beschikking. De meest recente kaartgegevens geven de toestand op basis van de situatie van het referentiejaar 2016 en werden opgemaakt in uitvoering van de Europese richtlijn 2002/49/ EG inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai. Deze kaarten zijn terug te vinden op volgende website: https://omgeving.vlaanderen.be/geluidsbelastingskaarten.

Actueel dient het evaluatiekader waarop geluidswerende maatregelen dienen uitgewerkt te worden nog opgesteld te worden.

Voorstel tot toetsingskader Lden en Lnight Momenteel zijn er nog geen officiële normen voor Lden en Lnight vastgelegd in het kader van dit besluit van de Vlaamse Gemeenschap. In afwachting van een officieel toetsingskader worden door de Vlaamse Overheid echter “gedifferentieerde referentiewaarden” naar voor geschoven voor wegverkeer en spoorverkeer.

Er wordt verwezen naar het rapport ‘Onderzoek naar maatregelen omgevingslawaai’ uit 2010, opgemaakt in opdracht van het Departement LNE (ref. LNE/LHRMG/OL200600061 dd. 15/06/2010). Hierin worden volgende gedifferentieerde referentiewaarden voor wegverkeer voorgesteld:

Tabel 5-7: Gedifferentieerde referentiewaarden voor wegverkeersgeluid (uit rapport ‘onderzoek naar maatregelen omgevingslawaai’) (LNE, 2010) (Lden en Lnight, dB(A))

Type weg situatie Lden Lnight Opmerkingen hoofd- en nieuwe woon- 55 45 - primaire ontwikkeling wegen nieuwe wegen 60 50 - bestaande 70 60 - wegen secundaire nieuwe woon- 55 45 voor de beoordeling van het geluidsniveau bij wegen ontwikkeling woningen die: nieuwe wegen 55 45 - ofwel over minstens één gevel beschikken waarop de geluidsbelasting meer dan 20 dB bestaande >55 >45 lager is dan de referentiewaarde, wegen stand-still - ofwel over minstens één gevel beschikken die 65 55 niet wordt blootgesteld aan een

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 57

lokale nieuwe woon- 55 45 geluidsbelasting boven de referentiewaarden wegen ontwikkeling én voorzien zijn van voldoende isolatie op alle gevels die wél worden blootgesteld aan nieuwe wegen 55 45 een hogere geluidsbelasting, bestaande >55 >45 dient de toetsing te gebeuren ten aanzien van de wegen stand-still met 5 dB verhoogde referentiewaarden 65 55

Ontwerp actieplan wegverkeer 2019-2023 Dit geluidsactieplan voor belangrijke wegen met meer dan 3 miljoen voertuigpassages per jaar kadert in de uitvoering van de Europese richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai of kortweg de richtlijn omgevingslawaai.

Ter prioritering van de op te lossen problemen wordt in het kader van dit geluidsactieplan voor belangrijke wegen een plandrempel gehanteerd van Lden > 70 dB.

Voor het projectgebied en de ruimere omgeving zijn ons geen concrete acties bekend.

Methodologie beschrijving referentiesituatie De beschrijving van de actuele geluidskwaliteit in en rond het projectgebied wordt gebaseerd op de geluidskaarten enerzijds en op basis van geluidsmetingen anderzijds.

Strategische geluidsbelastingskaarten Op 1/6/2018 keurde de Vlaamse Regering de geluidskaarten 3de fase voor de belangrijke wegen en spoorwegen goed. Deze nieuwe set van geluidskaarten zijn een actualisatie van de kaarten uit de 2de fase en hebben hetzelfde toepassingsgebied (wegen > 3 miljoen voertuigpassages per jaar en spoorwegen met meer dan 30.000 treinpassages per jaar). Het referentiejaar van deze kaarten is 2016.

Een detail van de strategische geluidsbelastingskaarten voor wegverkeer voor het projectgebied zijn weergegeven in

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 58

Figuur 5-19 en

Figuur 5-20. De kaarten van het spoor- en luchtverkeer zijn ook bekeken, maar de invloedssfeer zit niet in de omgeving van het projectgebied.

Uit

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 59

Figuur 5-19 en

Figuur 5-20. blijkt een relevante invloed van het wegverkeer in de omgeving van het projectgebied en de aanliggende woonstraten ten gevolge van het verkeer op de R11 en de N112. Binnen het projectgebied worden voor Lden waarden berekend van 55 tot 69 dB. Op de as van de weg (voornamelijk de R11) worden waarden hoger dan 75 dB berekend. Eenzelfde beeld blijkt voor de parameter Lnight, al zijn de betreffende geluidscontouren kleiner dan bij de parameter Lden.

Figuur 5-19: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden 2016

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 60

Figuur 5-20: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lnight 2016

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 61

Geluidsmetingen De uitwerking van de discipline geluid gebeurt conform het richtlijnenboek geluid en trillingen dd. 2011. Er worden 2 meetpunten voorgesteld (omgeving Dorenboslaan 71 en Krommelei 93) waar continu en simultaan gemeten wordt gedurende 1 week. De exacte locatie van de meetpunten wordt bepaald na grondig terreinonderzoek in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde diensten van Departement Omgeving.

Tijdens de metingen volgende gegevens worden verzameld:

• de waarden van LAeq,T (energetisch gemiddelde van het geluidsdrukniveau), • de waarden LAN,T (statistische analyse van het geluidsdrukniveau met N= 1 (piekniveaus), 5, 10, 50, 95 (achtergrondniveau volgens Vlarem II indien T=1h) en 99),

De metingen worden uitgevoerd onder representatieve meteo-omstandigheden dwz. bij voldoende lage windsnelheden (kleiner dan 5 m/s) en bij voorkeur zonder neerslag.

De toetsing van de meetresultaten aan de milieukwaliteitsnormen of richtwaarden uit Vlarem II in functie van de ligging van de meetpunten volgens het gewestplan geeft aan in hoeverre de huidige geluidsbelasting hieraan conform is en laat tevens toe de grootte te bepalen van het specifieke geluid dat door de nieuwe inrichting mag geproduceerd worden.

Methodiek effectvoorspelling en -beoordeling Volgende punten worden geëvalueerd:

- Het risico van geluidshinder ter hoogte van de bewoning en andere zones,

- Geluid afkomstig van het verkeer in relatie met de gebruikte wegbedekking,

- Geluid afkomstig van technische installaties (ventilatiesysteem, koelgroepen, …).

Er zal eveneens aandacht besteed worden aan de geluidshinder die zich tijdens de bouwwerkzaamheden (beperkt in de tijd) kan voordoen. Qua werkzaamheden zijn het voornamelijk de fase van de terreinvoorbereiding en de fase van de bouw van gebouwen die bijkomende geluidsemissies zullen veroorzaken. Deze werkzaamheden zullen afhankelijk van de locatie van de werf een plaatselijke en tijdelijke verhoging van het geluidsniveau veroorzaken. Ook het werfverkeer kan voor een verhoging van het geluidsniveau zorgen.

De effecten na de oplevering zullen voornamelijk worden veroorzaakt door het extra verkeer op de openbare weg enerzijds en anderzijds door eventuele technische installaties (koeling/verwarming).

Aangezien er weinig gegevens bekend zijn met betrekking tot de toekomstige vaste geluidsbronnen, wordt voor de evaluatie de omgekeerde weg gevolgd. Er wordt bepaald welk het maximaal geluidsvermogenniveau is dat de nieuwe installaties mogen hebben, teneinde conform de grenswaarden uit het Vlarem II te blijven. De methodologie voor de inplanting van de nieuwe inrichtingen is hier niet toepasbaar omdat het geen grootschalig industrieel project betreft, maar een retailproject. Wel kan gesteld worden dat er een aantal relevante geluidsbronnen zijn: verwarmingsinstallaties, koelinstallaties … . Van deze installaties zijn echter nog geen plannen met exacte locaties bekend. Hier dient gesteld te worden dat de technische installaties dienen te voldoen aan de bepalingen uit Vlarem II voor nieuwe inrichting.

Naast de vaste bronnen zal vooral aandacht besteed worden aan de impact van het verkeer van en naar het projectgebied en dit op de voornaamste ontsluitingswegen. Het wegverkeerslawaai zal berekend worden op basis van de verkeersgegevens van de deskundige mobiliteit.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 62

De geluidsdeskundige is van mening dat een geluidsmodellering van het verkeer in het kader van de MER weinig of geen meerwaarde zou bieden. Geluidsmodellering is een geschikt instrument voor de beoordeling van belangrijke puntvormige geluidsbronnen (industrie, voetbalstadion, …) of van een nieuwe lijnbron (nieuwe weg of spoorweg). Dit project voorziet evenwel geen nieuwe weg- of spoorweginfrastructuur. Ten gevolge van het project kan de verkeersintensiteit op het bestaand wegennet weliswaar wijzigen, en daarmee ook het verkeersgeluid, maar dit leidt enkel tot meestal beperkte verschuivingen van de bestaande geluidscontouren, die nauwelijks visueel onderscheidbaar zijn op de contourkaarten. Een belangrijke verkeerstoename met 26% komt b.v. overeen met een geluidstoename met “slechts” 1 dB(A), terwijl het interval van geluidskaarten doorgaans 5 dB(A) is.

Het lijkt ons dan ook veel zinvoller om de effectbeoordeling te baseren op de verschillen in verkeersintensiteit en –samenstelling (% zwaar verkeer) op de relevante wegsegmenten tussen de geplande en de referentietoestand volgens de verkeersmodellering. Hierbij worden de spitsuurwaarden uit het verkeersmodel door de deskundige mens-verkeer omgerekend naar dag-, avond- en nachtwaarden volgens een nog nader te bepalen verdeelsleutel. De ingeschatte toe- of afname van het geluidsniveau kan vervolgens gerelateerd worden aan de referentiesituatie (waargenomen via ambulante metingen en/of gemodelleerd in de geluidsbelastingskaart van LNE), en getoetst worden aan het significantiekader geluid.

Een vergelijking van de berekende waarden voor het toegelaten specifiek geluid van het nieuwe project toont aan in hoeverre de geluidsproductie hiervan conform zal zijn. Indien uit de vergelijking zou blijken dat de opgelegde richtwaarden overschreden worden, zullen milderende maatregelen voorgesteld worden.

Milderende maatregelen Aangezien er geen (exacte) gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot het aantal en de aard van de vaste installaties tijdens de exploitatie, kan er enkel geëist worden dat deze aan de grenswaarden uit Vlarem II dienen te voldoen. Indien nodig zullen de zones aangegeven worden waar mogelijks milderende maatregelen genomen zouden kunnen worden zoals enerzijds maatregelen aan de bron, anderzijds maatregelen in de overdrachtsweg (bvb. geluidsschermen, taluds,…).

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 63

Discipline Lucht

Afbakening van het studiegebied Inzake de discipline lucht zijn t.g.v. het project twee soorten emissies van belang, nl. verkeersemissies en emissies t.g.v. de exploitatie van het project (o.m. gebouwenverwarming). Voor de verkeersemissies valt het studiegebied voor de discipline lucht samen met dat voor de discipline mens- mobiliteit. Voor de gebouwenverwarming wordt het studiegebied vastgelegd in een cirkel rondom het projectgebied; op basis van soortgelijke dossiers is duidelijk dat de mogelijke impact maximaal een honderdtal meter ver reikt vanaf het projectgebied.

Juridische en beleidsmatige context De milieukwaliteitsnormen voor lucht worden beschreven in VLAREM II. Hieronder worden de normen gegeven voor de meest relevante stoffen NO2, PM10 (VLAREM II bijlage 2.5.3.11) en PM2,5 (VLAREM II bijlage 2.5.3.14). Er worden immissiegrenswaarden gegeven enerzijds voor jaargemiddelden en anderzijds (behalve bij PM2,5) voor dag- of uurgemiddelden (aantal toegelaten overschrijdingen per jaar).

Volgens de recentste inzichten is EC (elementair koolstof) (ook) een adequate parameter om lokale luchtkwaliteit te beoordelen, indien deze luchtkwaliteit vooral door verkeersemissies wordt bepaald. Voor EC bestaan evenwel (nog) geen wettelijke grenswaarden.

Tabel 5-8: Immissiegrenswaarden volgens VLAREM II

Polluent Middelingstijd Grenswaarde µg/m3 # toegelaten overschrijdingen

NO2 en NOx 1 uur 200 Max. 18 keer per jaar Kalenderjaar 40 -

Fijn Stof (PM10) 24 uur 50 Max. 35 keer per jaar Kalenderjaar 40 -

Fijn Stof (PM2,5) Kalenderjaar 20 -

Methodiek beschrijving van de referentiesituatie De plaatselijke luchtkwaliteit in het studiegebied zal beschreven worden voor de relevant geachte componenten. Voor het beschrijven van de referentiesituatie baseert de deskundige zich o.a. op volgende bronnen:

o VMM-meetnet inzake luchtkwaliteit

o VMM-IRCEL kaarten

De te bestuderen parameters zijn de componenten die door het wegverkeer en bij gebouwverwarming geëmitteerd worden (vnl. de verbrandingscomponenten zoals CO2, CO, NOx, SO2, fijn stof, VOS …).

De plaatselijke luchtkwaliteit wordt tevens beïnvloed door de plaatselijke bronnen, i.c. gebouwverwarming en verkeer.

De impact van het wegverkeer van het huidige verkeer wordt ingeschat m.b.v. het model IMPACT- Trafic of CAR-Vlaanderen 3.0 voor de relevante wegsegmenten (bepaald in de discipline mobiliteit). De bekomen gegevens worden gerelateerd t.o.v. aanvaardbare concentratie- /

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 64 kwaliteitsdoelstellingen. Hierbij worden de Vlarem bepalingen als juridisch toetsingskader beschouwd.

Beknopte beschrijving bestaande toestand

Actuele luchtkwaliteit Voor de referentiesituatie wordt beroep gedaan op de IRCEL/CELINE-kaarten, beschikbaar op de website https://www.vmm.be/data , met 2018 als meest recente jaar. Deze kaarten zijn het resultaat van een luchtkwaliteitsmodellering met een hoge ruimtelijke resolutie. Sinds 2016 houden deze kaarten ook rekening met zgn. “street canyon”-effecten (verhoogde immissies op en langs verkeers- assen tussen bebouwing omdat de afscherming door deze bebouwing zorgt voor een minder snelle verspreiding en verdunning van de voertuigemissies).

Uit raadpleging van deze kaarten (zie onderstaande figuren) blijkt dat het jaargemiddelde voor NO2 in 2018 globaal schommelde tussen 21-30 µg/m³ ter hoogte van het projectgebied. Ter hoogte van de wegenis (voornamelijk de R11 ten zuiden van de N112) zijn lokaal hogere waarden, tot 40 µg/m³. De jaargemiddelde concentratie voor PM10 in het projectgebied lag in 2018 tussen 21-25 µg/m³, met opnieuw uitschieters op de R11 tot 30 µg/m³. Het PM2,5-jaargemiddelde bedroeg in 2018 13-15 µg/m³, met opnieuw uitschieters op de R11 tot 20 µg/m³.

Algemeen kan dus gesteld worden dat de (achtergrond)luchtkwaliteit in het projectgebied volgens de IRCEL/CELINE-kaarten aanvaardbaar is en de normen voor de besproken parameters niet overschreden wordt. De waarden op de R11 flirten wel met de norm voor de parameters NO2 en PM2,5.

Figuur 5-21: Jaargemiddelde NO2-concentratie in 2018 (bron: VMM)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 65

Figuur 5-22: Jaargemiddelde PM10-concentratie in 2018 (bron: VMM)

Figuur 5-23: Jaargemiddelde PM2,5-concentratie in 2018 (bron: VMM)

Methodiek beschrijving van de geplande toestand De impact van de geplande situatie wordt geëvalueerd. Hierbij worden zowel de te voorziene verwarmingsemissies als de emissies van verkeer beoordeeld.

De verkeersstromen welke door het projectvoornemen worden gegenereerd dienen als input voor het in kaart brengen van de toekomstige impact van het wegverkeer. De impact van het toekomstig verkeer wordt eveneens ingeschat m.b.v. het model IMPACT-Traffic (studiegebied) of CAR-Vlaanderen 3.0 (Autolei). De effectbepaling gebeurt a.d.h.v. het toetsingskader vermeld in het RLB Lucht. Uit de resultaten kan naar voor komen of de luchtkwaliteitsdoelstellingen zullen gerespecteerd blijven en of er voor de discipline lucht al dan niet dwingende maatregelen van toepassing zijn.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 66

Luchtverontreiniging is uiteraard hoofdzakelijk relevant op wegsegmenten met veel bewoning met een relevante verkeerstoename. De aandacht zal zich dan ook voornamelijk hier op vestigen. Dit is verder relevant binnen de discipline mens.

Inzake overige emissies t.g.v. de exploitatie van het projectvoornemen (vnl. verwarmingsemissies) zullen de door het project gegenereerde emissies kwalitatief behandeld worden.

De effecten in de aanlegfase (voornamelijk stofhinder in de omgeving van de werfzones en werfroutes) worden enkel kwalitatief beoordeeld.

Tabel 5-9: Beoordelingscriteria en significantiekader discipline lucht

Effectgroep Criterium Methodologie Basis beoordeling significantie

Geleide emissies Emissies t.g.v. Kwalitatieve inschatting Potentiële verhoging van exploitatie (vnl. de emissiewaarden in het verwarmingsemissies). studiegebied

Niet-geleide Emissies en immissies Bepaling Toetsing t.o.v. emissies t.g.v. verkeer immissieconcentratie op immissienormen. gegenereerd door het straatniveau van NOx, PM10 Significantiekader lucht: project , PM2,5 en EC d.m.v. bijdrage (%) t.o.v. luchtmodel IFDM-Traffic / milieukwaliteitsnorm. CAR Vlaanderen (huidige en toekomstige situatie).

Deze bijdrage wordt getoetst aan het significantiekader lucht . De bijdrage van het project wordt hierbij telkens uitgedrukt in % t.o.v. de milieukwaliteitsnorm ter hoogte van de relevante wegsegmenten:

- < 1% van de milieukwaliteitsnorm: niet-significante bijdrage (0)

- 1-3% van de milieukwaliteitsnorm: beperkte bijdrage (-1)

- 3-10% van de milieukwaliteitsnorm: belangrijke bijdrage (-2)

- > 10% van de milieukwaliteitsnorm: zeer belangrijke bijdrage (-3)

De negatieve scores worden gekoppeld aan de wenselijkheid/noodzaak om milderende maatregelen te zoeken en toe te passen:

- Beperkte bijdrage: onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend - tenzij de milieukwaliteitsnorm MKN in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte); In dit geval moet er gezocht worden naar milderende maatregelen.

- Belangrijke bijdrage: er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen met zicht op implementatie ervan op korte termijn;

- Zeer belangrijke bijdrage: milderende maatregelen zijn essentieel.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 67

Discipline Bodem

Afbakening van het studiegebied Het studiegebied voor de discipline bodem bestaat uit het projectgebied zelf, met aandacht voor die zones waar tijdens de exploitatie nog een invloed op de bodem te verwachten valt.

De geologische situatie wordt beschreven tot op een realistische aanname van de maximale diepte van de bouwput/uitgraving.

Het studiegebied kan worden opengetrokken tot buiten het projectgebied wat bodemkwaliteit betreft en dan meer bepaald de mogelijke effecten van verontreinigingsbronnen in de nabije omgeving van het projectgebied. Verder dient er ook gekeken te worden naar de relatie van eventuele bemaling tot de bodemkwaliteit binnen de te verwachten invloedssfeer. Het algemeen studiegebied dat tot op 200 m van de terreingrens reikt zal voldoende ruim zijn voor de discipline bodem.

Juridische en beleidsmatige context Bij uitgravingen zoals bedoeld in het Vlarebo (funderingen, ondergrondse constructies,…) dient er een technisch verslag en een bodembeheerrapport opgesteld te worden als de uitgegraven bodem afkomstig is van een verdachte grond of als de totale uitgraving op een niet-verdachte grond meer dan 250 m³ bedraagt. Dit dient om te bewijzen dat de grond voldoet aan de voorwaarden voor het beoogde gebruik. Het technisch verslag wordt opgesteld door een erkende bodemsaneringsdeskundige en het bodembeheerrapport wordt afgeleverd door een erkende bodembeheerorganisatie. Op basis van het technisch verslag en een vergelijking van de bodemkwaliteit met de verschillende normen van het Vlarebo wordt bepaald of de bodem mag hergebruikt worden binnen de ’kadastrale werkzone’ en/of naar welke bodembestemmingstypes hij (buiten de kadastrale werkzone) al dan niet mag afgevoerd worden. Het bodembeheerrapport geeft de volledige transportketen weer van de bodem (oorsprong, transport, bestemming, vervoerder,…).

Verder moet rekening gehouden worden met de volgende standaard aspecten uit de bodemregelgeving:

- Indien er calamiteiten optreden die impact kunnen hebben op de bodem, dienen zo snel mogelijk de nodige acties ondernomen te worden om de verontreiniging weg te nemen. De nodige controlestalen dienen genomen te worden. Indien de calamiteit valt onder het toepassingsgebied van een schadegeval, dienen deze specifieke bepalingen nageleefd te worden;

- Indien gronden worden overgedragen, dienen de bepalingen van het Bodemdecreet te worden gevolgd: bij overdracht van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de verplichtingen van het Bodemdecreet worden nageleefd: bodemattestverplichting (artikel 101 Bodemdecreet) en de bijzondere procedure voor de overdracht van risicogronden (artikel 102 tot en met 115 Bodemdecreet: o.a. uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek);

- bij onteigening van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de bepalingen van het Bodemdecreet worden gevolgd (artikel 119 en 119bis van het Bodemdecreet);

- De nodige aandacht dient te worden geschonken aan de regels van het grondverzet: bij grondverzet op gronden in het projectgebied moet rekening worden gehouden met de bepalingen over het grondverzet in het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 68

Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. Voor het onderzoek naar de bodemgesteldheid, bodemkwaliteit en geologie in het studiegebied wordt gebruik gemaakt van o.a. volgende gegevensbronnen:

• geologische kaart van België;

• bodemkaart van Vlaanderen voor de beschrijving van de bodemtypes;

• website van de Databank Ondergrond Vlaanderen (http://dov.vlaanderen.be) en de Bodemverkenner waar informatie omtrent boringen, sonderingen, peilputten, waardevolle bodems wordt geraadpleegd;

• OVAM-databank met locatie van uitgevoerde bodemonderzoeken;

• geologie in relatie tot grondwaterhuishouding, meer bepaald grondwaterstanden en mogelijk aanwezige watervoerende of afsluitende lagen: o.a. geologisch kaartmateriaal en sonderingen op Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV);

• reliëfkaarten en Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen (DHV);

• archeologisch onderzoek zoals uitgevoerd wordt in het kader van dit project.

Er worden geen veldanalyses, detailinventarisaties en veldwerkzaamheden (op het vlak van bodemsoort/kwaliteit, gevoeligheid bodem voor zettingen e.d.) door boringen en sonderingen of andere voorzien voor de opmaak van dit MER.

Beknopte beschrijving bestaande toestand

Geologie De ondergrond wordt vooral gevormd door formaties van het Quartair en daaronder het Tertiair. Onder de Quartaire lagen verstaat men de jongste twee miljoen jaar van de aardgeschiedenis. De dikte van de Quartaire laag ter hoogte van het projectgebied bedraagt ca. 2 m (bron: dov.vlaanderen.be). Onder de Quartaire lagen bevinden zich de Tertiaire lagen.

Een overzicht van de aanwezige geologische lagen in het projectgebied is weergegeven op onderstaande figuur (bron: Geologisch 3D model DOV):

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 69

Figuur 5-24: Geologisch 3D-model ter hoogte van het Wijnegem Shopping Center (Bron: DOV/Bodemverkenner)

Bodemsamenstelling De bodem omvat de bovenste 1,25 m grond vanaf het maaiveld. Volgens de bodemkaart wordt de ondergrond in het projectgebied gekenmerkt als antropogene, bebouwde bodem. Gezien de huidige aanwezigheid van gebouwen en parkings (de ondergrond is nagenoeg volledig als verhard te beschouwen), kan dus redelijkerwijze aangenomen worden dat het oorspronkelijke bodemprofiel reeds sterk verstoord en vernietigd is.

Figuur 5-25: indicatieve situering van het projectgebied op de bodemkaart

Het projectgebied komt niet voor binnen de kartering van zogenaamde ‘waardevolle erfgoedbodems’.

Bodemverontreiniging

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 70

Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen (raadpleging d.d. 24/09/2020) blijkt dat er binnen het projectgebied een oriënterend bodemonderzoek is uitgevoerd (dossiernummer 7679). In de omgeving zijn nog verschillende bodemonderzoeken gekend.

Figuur 5-26: Situering gekende bodemonderzoeken (Bron: OVAM, geraadpleegd op 24/09/2020)

Methodiek beschrijving geplande toestand Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en –hoedanigheden. Wijzigingen van de bodem (ruim opgevat) worden meestal negatief beoordeeld omdat ze een verlies of verslechtering van de structuur inhouden. Aspecten voor bodem zijn vooral te verwachten tijdens de aanlegfase (vergraving, grondverzet, mogelijke verontreiniging, ...).

Volgende zaken worden in het MER behandeld, in meer of mindere mate van detail, afhankelijk van de relevantie.

• Globale beschrijving van het grondverzet (op basis van aangeleverde informatie van de initiatiefnemer). Op basis van eerste inschattingen zal dit grondverzet echter beperkt zijn;

• Wijziging van de bodemkwaliteit t.g.v. calamiteiten tijdens de aanleg. Hierbij wordt een beschrijving gegeven van de aanwezige/geplande preventieve maatregelen ter vermijding van verspreiding van bodemverontreiniging.

Mogelijke verdichting van onverharde bodems en profielvernietiging is niet relevant voor het voorgenomen project. Zoals blijkt uit de beknopte beschrijving van de referentiesituatie bestaat het projectgebied uit antropogene, reeds verstoorde bodems. De ondergrond is momenteel nagenoeg volledig verhard. Significante effecten ten aanzien van verdichting en profielverstoring worden dan ook niet verwacht.

De effecten van het projectvoornemen inzake bodem zijn (in principe) volledig toe te schrijven aan de aanlegfase (zij het dat bepaalde effecten een permanent karakter kunnen hebben). De exploitatiefase is doorgaans niet relevant voor de beoogde voorgenomen activiteit.

Het aanleggen van ondergrondse constructies kan een invloed hebben op het (diepere) bodemprofiel. De wijziging van het bodemgebruik als wijziging van het grondgebruik wordt in het MER beschreven

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 71 en beoordeeld onder de discipline mens. De wijziging in de verharde-onverharde oppervlakte wordt in het MER beschreven en beoordeeld onder de discipline water.

Onderstaand overzicht geeft weer welke aspecten bestudeerd zullen worden en op welke wijze dit zal gebeuren.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 72

Tabel 5-10: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline bodem

Effectgroep Criterium Methodologie Basis beoordeling significantie Profielvernietiging Afsluiten of afsnijden van diepere Op basis van de geologische Bij profielverstoring en – vernietiging wordt een onderscheid gemaakt in bodems zonder (wijziging van de diepere profielen kaarten en opbouw in het profiel, bodems met profiel en bodems met een waardevolle profielontwikkeling. ondergrond) gebied wordt de kwetsbaarheid De beoordeling gebeurt o.b.v. expert judgement en hangt af van de mate van profielverstoring ingeschat en het voorkomen van bodems met waardevolle profielontwikkeling in de omgeving.

Wijziging bodemkwaliteit Risico op verspreiding van Op basis van lokalisatie van Kwalitatieve analyse. Gekende risicolocaties binnen het projectgebied en aan de randen. verontreiniging door bouwen en mogelijks verontreinigde Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd. Of exploitatie; Gedrag en bodems, uitgaande van indien terreinen met bestaande verontreiniging een gewijzigde invulling krijgen. ruimtegebruik uitgevoerde bodemonderzoeken. Wijziging Risico op bodemzetting Kwetsbaarheidsbenadering Uitgaande van een kwalitatieve bespreking wordt het risico op bodemzetting als sterk stabiliteitsaspecten o.b.v. de samendrukbaarheid significant beschouwd wanneer ten gevolge van de uitvoering van het plan zettingen verwacht van de grond en de dikte van worden die mogelijk schade kunnen opleveren aan omliggende structuren. Significantie is dus de grondlaag. Er wordt gebruik mede afhankelijk van de kwetsbaarheid van de grondsoort (klei, veen, natte gemaakt van de geologische (zware)leemgronden zijn zeer kwetsbaar; overige gronden zijn weinig kwetsbaar), de kaarten, bodemkaart. draagkracht van de grond (Gehanteerde criteria voor het stabiliteitsaspect: - indien conusweerstand > 2 N/mm²: gewoon draagkrachtige gronden; - indien conusweerstand < 2 N/mm² maar > 1 N/mm²: matig draagkrachtige gronden; - indien conusweerstand < 1 N/mm²: totaal ondraagkrachtige gronden) en de aan/afwezigheid van structuren (aanwezig = relevant; afwezig = niet relevant). Wijziging bodemgebruik/ Indicatieve oppervlakte van de Projectvoornemen Significantie van het ruimtebeslag wordt geëvalueerd in de overige disciplines (biodiversiteit, verharding wijziging water, mens)

De significantie wordt dan verder gespecificeerd a.h.v. de omvang van het effect (zie uitleg in §Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Effectgroep erosie wordt niet relevant b eschouwd voor dit project.

Discipline Water

Afbakening van het studiegebied Het studiegebied voor de discipline water bestaat uit het projectgebied. Bijkomend zal het studiegebied worden opengetrokken buiten de begrenzing en dit afhankelijk van de afvoer van hemelwater, afvalwater, waterlopen, grondwaterlagen en relatie tot het deelbekken.

Juridische en beleidsmatige context Het projectgebied is gelegen in het stroomgebied van de Schelde. De stroomgebiedbeheerplannen 2016 – 2021 voor Schelde en Maas werden op 18/12/2015 goedgekeurd door de Vlaamse Regering en kunnen geraadpleegd worden via www.integraalwaterbeleid.be. Deze plannen bevatten maatregelen om de toestand van de waterlopen en het grondwater te verbeteren en om het overstromingsrisico te verminderen. Er werden echter geen acties opgenomen ter hoogte van het projectgebied of in de nabije omgeving.

Aquafin plant de aanleg van een gescheiden stelsel in de Krijgsbaan, Dorenboslaan en de aanleg van een bufferbekken op de Fortvlakte te Wijnegem. Door de realisatie van dit project, dienen de verharde oppervlakten afkomstig van onder andere het Wijnegem Shopping Center op korte termijn afgekoppeld worden. Het project zal dan ook voorzien worden van een gescheiden systeem.

Eén van de belangrijke elementen uit het Decreet Integraal Waterbeleid (18/07/03 en wijzigingen) is het uitvoeren van de ‘watertoets’. Het uitvoeringsbesluit is principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering (22.01.2015). De watertoets houdt in dat voor elk plan, programma of vergunningsplichtig project dient te worden nagegaan of dit schadelijke effecten heeft op het watersysteem (waarbij het watersysteem beschouwd wordt als zijnde een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, waterbodems en oevers, met inbegrip van de daarin voorkomende levensgemeenschappen en alle bijhorende fysische, chemische en biologische processen en de daarbij behorende technische infrastructuren). De besluiten worden achteraan dit MER nog eens herhaald.

De doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid vormen een belangrijk toetsingskader bij de uitvoering van de watertoets. Het projectgebied bevindt zich niet in een overstromingsgebied, er ligt geen waterloop doorheen en de zone ligt niet in de vallei.

De kaart van de overstromingsgevoelige gebieden die vanaf 1 maart 2012 verplicht geraadpleegd moet worden bij het toepassen van de watertoets, werd geactualiseerd in 2017. De overstromingsgevoelige gebieden worden samen met de risicozones voor overstromingen aangeboden op het geoloket van de watertoets (http://www.geopunt.be).

De Vlaamse overheid stelt volgende doelstelling/richtlijn voorop voor haar waterbeleid:

“Maximale retentie (infiltratie, berging en vertraagde afvoer) van hemelwater aan de bron”:

- Zo min mogelijk wordt hemelwater versneld afgevoerd naar de waterloop. Het hemelwater wordt zo veel mogelijk aan de bron opgevangen en gebruikt, geïnfiltreerd en zo nodig vertraagd afgevoerd, gescheiden van het rioleringsstelsel. Dit alles om piekafvoeren te voorkomen in de strijd tegen wateroverlast en erosie, infiltratie te bevorderen in de strijd tegen verdroging, en verdunning van het afvalwater tegen te gaan in de strijd tegen waterverontreiniging.

Vlarem II bepaalt in art. 4.2.1.3. en art. 6.2.2. dat het verboden is het hemelwater te lozen in de openbare rioleringen wanneer het technisch mogelijk of noodzakelijk is dit niet verontreinigd

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 74 hemelwater gescheiden van het afvalwater te lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Nieuwe rioleringsstelsels en uitbreidingen van bestaande stelsels moeten overeenkomstig deze bepalingen, indien technisch mogelijk, uitgevoerd worden als een (verbeterde) gescheiden riolering. Bestaande gemengde rioolstelsels kunnen niet altijd tot een (verbeterde) gescheiden rioolstelsel omgebouwd worden, tenzij tegen een zeer hoge kostprijs. Wel moet men altijd maximaal de verharde oppervlakte afkoppelen.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening (15.07.2016; B.S. 19.09.2016) inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater vormt een cruciaal kader voor het waterbeheer.

De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zo veel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.

Sinds 29 september 2016 moet elk op te richten gebouw, constructie of aan te leggen verharding groter dan 40 m² aan de normen van de verordening voldoen, ook als deze vrijgesteld is van stedenbouwkundige vergunningsplicht. De plaatsing van een infiltratievoorziening is dan verplicht als het goed (perceel) groter is dan 250 m².

Methodiek beschrijving bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. Voor het onderzoek naar de grond- en oppervlaktewaterkwantiteit, -huishouding en -kwaliteit in het studiegebied wordt in het MER gebruik gemaakt van o.a.:

• GIS-kaarten i.v.m. grondwaterkwetsbaarheid en grondwaterstromingsgevoeligheid.

• geologie in relatie tot grondwaterhuishouding, meer bepaald grondwaterstanden en mogelijk aanwezige watervoerende of afsluitende lagen: o.a. geologisch kaartmateriaal en sonderingen op Databank Ondergrond Vlaanderen (dov);

• website van de Databank Ondergrond Vlaanderen (http://dov.vlaanderen.be) waar informatie omtrent boringen, sonderingen, peilputten en/of grondwaterwinningen wordt geraadpleegd;

• Vlaamse hydrografische atlas;

• watertoetskaarten;

• stroomgebiedbeheerplan van de Schelde;

• VMM-databank;

• informatie over grondwaterstanden (o.b.v drainagestanden bodemkaart, sonderingsverslagen)

• Beschrijving huidige infiltratiemogelijkheden (verharde/onverharde zones) en mate waarin de ondergrond infiltratie toelaat;

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 75

• waterzuiveringsbeleid en infrastructuur: zoneringsplan, informatie bij VMM en Aquafin, eventueel aangevuld met beschikbare info binnen de gemeentelijke diensten.Kwaliteit van het grondwater in de omgeving obv gekende bodemonderzoeken

Er worden geen veldanalyses, detailinventarisaties en veldwerkzaamheden (op het vlak van grond/oppervlaktewaterstanden, -stroming, -kwaliteit, e.d.) voorzien voor de opmaak van dit MER.

Beknopte beschrijving bestaande toestand

Grondwater Voor een beschrijving van de grondwaterstand kan gebruik worden gemaakt van de bodemkaart, boringen, sonderingen en het grondwatermeetnet. In het kader van het voorgenomen project wordt echter een hemelwater/waterhuishoudingsstudie uitgevoerd, waarbij peilputten geplaatst zullen worden. In het MER zullen de resultaten van deze studie opgenomen worden.

De grondwaterkwetsbaarheid is de gevoeligheid voor doorsijpeling van verontreinigingen aan de oppervlakte naar het grondwater. De grondwaterkwetsbaarheid is groter naarmate de deklaag dunner en/of zandiger is en de onverzadigde laag dunner is. Op de grondwaterkwetsbaarheidskaart wordt het grondwater in het noordelijk deel van het projectgebied gekarakteriseerd als Ca1, zijnde zeer kwetsbaar.

Binnen en in de directe omgeving (< 200 m) van het projectgebied zijn geen vergunde grondwaterwinningen gelegen.

Voor een bespreking van de grondwaterkwaliteit wordt verwezen naar de bespreking van de bodemkwaliteit (zie §8.4.3).

Oppervlaktewater Het projectgebied is gelegen in het Beneden-Scheldebekken en meer bepaald in het deelbekken van de Bovenschijn. Er komen geen waterlopen voor binnen het projectgebied volgens de Vlaamse Hydrografische Atlas. Ten zuiden van het projectgebied, op ca. 300 m, is Groot Schijn gelegen, een waterloop van 1e categorie.

Volgens de watertoetskaart - overstromingsgevoelige gebieden (2017) is het projectgebied niet gelegen in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied. Aan de overzijde van de R11 is een berm aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied. Ten zuiden van het projectgebied, op ca. 200 m, is de vallei van Groot Schijn aangeduid als effectief en mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 76

Figuur 5-27: Situatie met betrekking tot oppervlaktewater (bron: geopunt)

Afvalwater Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief beheerd). Het projectgebied wordt op het zoneringsplan aangeduid als centraal gebied.

Methodiek effectvoorspelling en -beoordeling De kenmerken hydrografie en -geologie kunnen door de projectwerken rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloed worden. De effecten kunnen zowel tijdelijk als permanent zijn.

Volgende zaken worden in het MER behandeld, in meer of mindere mate van detail, afhankelijk van de relevantie.

• Watergebruik;

• De invloedssfeer van bemaling (indien van toepassing) zal ingeschat worden (o.b.v. de rekentool ter beschikking gesteld door VMM, okt. 2020) en gerelateerd worden aan de eventuele grondwaterwinningen en bodemverontreinigingen in de omgeving en de bodemstabiliteit (risico op zettingen; kwalitatief) en natuurwaarden afhankelijk van grondwater.

• Mogelijke beïnvloeding van de grondwaterstroming (risico op doorsnijden van grondwaterstromingsvlakken met significante impact).

• Nagaan of de ingetekende infiltratie en de voorwaarden conform de hemelwaterverordening zijn. Berekening mogelijke piekdebieten afkomstig van de verharde oppervlaktes + aanwezigheid van buffering op de site + invloed op omgevend afwateringsstelsel.

• Invloed op de capaciteit van de afvalwaterzuiveringsinfrastructuur.

Het voorgenomen project zal getoetst worden aan de voorwaarden van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 77

Gezien de afwezigheid van waterlopen in of in de directe omgeving van het projectgebied, worden geen effecten verwacht ten aanzien van de structuurkwaliteit. Deze effectgroep wordt dan ook niet verder meegenomen in de bespreking.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de te verwachten effectengroepen. Ook wordt de methodologie voor het onderzoeken van de impact en het significantiekader voor de beoordeling van de impact weergegeven.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 78 Tabel 5-11: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline water

Effectgroep Criterium Methodologie Basis beoordeling significantie Wijziging Wijziging aanvoer waterloop ten Op basis van gewijzigde situatie Effecten zijn significant wanneer t.g.v. de wijziging van de waterkwantiteit oppervlaktewater- gevolge van run-off run-off / gewijzigde overstromingsgevoeligheid wijzigt dus in relatie met de capaciteit van de waterlopen en de kwantiteit en - Wijziging overstromingsregime infiltratiemogelijkheden (verharde bestaande risicowaterlopen voor overstromen. huishouding oppervlakten, Effecten zijn significant afhankelijk van de waterloop waarin zal worden geloosd – in relatie tot gebouwen&constructies en de overstromingsgevoeligheid. ophogingen en Zeer kwetsbaar = lozen zonder de nodige maatregelen op een waterloop die effectief infiltratiekenmerken bodem); overstromingsgevoelig is Kwalitatieve+kwantitatieve Matig kwetsbaar = lozen zonder de nodige maatregelen op een waterloop die potentieel beschrijving overstromingsgevoelig is

Beperkt kwetsbaar = lozen zonder de nodige maatregelen op een waterloop die niet- overstromingsgevoelig is

Wijziging inname van ruimte voor Effect is significant wanneer bergingsruimte (volume & oppervlakte) wordt ingenomen zonder overstromingswater oplossing Wijziging grondwater- Wijziging in infiltratie: Vergelijking met bestaande Kwalitatieve beschrijving o.b.v. mogelijk te verwachten wijziging infiltratiemogelijkheden en kwantiteit/ bodemvocht- Verwachte significante daling / verharde oppervlakten en zones verharde oppervlakte en aftoetsing voldoende ruimte voor voorzieningen m.b.t. infiltratie & regime en huishouding stijging van grondwaterstand met mogelijkheid tot infiltratie. hemelwateropvang. Inschatting bemalingsstraal Het effect is significant indien de infiltratie zodanig wijzigt dat er geen oplossingen binnen het terrein mogelijk zijn of dat de bodemvochtregime / toestand zodanig beïnvloed wordt, waardoor ingrijpende effecten op bodemstructuur en flora ontstaan. Invloed op grondwaterstroming Geologische gelaagdheid, diepte Verstoren ondergrondse bouwputten en diepte grondwater Een significant effect treedt op wanneer grondwaterstromen worden afgesneden of grondwaterstroming opstuwing/verlaging een relevante invloed uitoefenen op gebouwen of vegetatie/fauna. grondwater- Risico op verspreiding van Op basis van lokalisatie van Kwalitatieve analyse. . Gekende risicolocaties binnen het projectgebied en aan de randen. verontreiniging verontreiniging door bouwen en mogelijks verontreinigde bodems, Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd. Of exploitatie uitgaande van uitgevoerde indien terreinen met bestaande verontreiniging een gewijzigde invulling krijgen. bodemonderzoeken Wijziging in capaciteit Effect t.g.v. verhoogde afvoer van Check o.b.v. zoneringsgegevens Een significant effect treedt op wanneer de capaciteit van rioleringen/RWZI overschreden rioleringsnet en afvalwater VMM wordt of wanneer de huidige capaciteit reeds is bereikt. waterzuiverings- De lozing van huishoudelijk afvalwater die naar een riolering gaat op zich heeft een infrastructuur verwaarloosbare impact op kwaliteit Effecten op Mogelijke verontreinigingen Kwalitatieve beschrijving Risico op verontreiniging van oppervlaktewater oppervlaktewater- kwaliteit

Discipline Biodiversiteit

Afbakening van het studiegebied Pragmatisch willen we stellen dat het studiegebied bestaat uit het projectgebied samen met de werkzone en de diverse natuurzones in de nabije omgeving van het projectgebied.

Afhankelijk van de verschillende effectgroepen die kunnen worden beschouwd, varieert de grootte van het studiegebied. Het studiegebied voor fauna en flora omvat het eigenlijke projectgebied aangevuld met de zone waarbinnen er allerlei effect(groep)en op fauna en flora mogelijk zijn ten gevolge van de realisatie van het project. Deze zone varieert naargelang de effectgroep die men bekijkt.

▪ Ecotoopverlies en -wijziging situeren zich veelal binnen het gebied zelf. Het gaat immers om ecotopen die verdwijnen door (rechtstreeks) ruimte-inname en ruimtebeslag.

▪ Het studiegebied in verband met (rust)verstoring dient ruimer opgevat te worden. Er kan immers over grotere oppervlakte verstoring optreden door bijvoorbeeld geluidsproductie tijdens de werken. Hier zullen voornamelijk verstoringseffecten besproken worden op fauna.

▪ Wat betreft versnippering zal het studiegebied eveneens ruimer zijn dan het projectgebied. Versnippering kan immers op grotere schaal een impact hebben op de ecologische structuur. In deze effectgroep zal vooral aandacht uitgaan naar het functioneren van het gebied als mogelijk natuurverbindingsgebied (stapsteen).

▪ Verdroging en vernatting hebben mogelijk een invloed op fauna en flora. Het studiegebied voor deze effectgroep wordt afgeleid uit de technische disciplines water en bodem.

Op basis van genoemde afbakening van het studiegebied, wordt het aandachtsgebied voor deze studie afgebakend. Aandachtsgebieden worden (volgens het MER-richtlijnenboek) in principe afgebakend aan de hand van een summiere analyse van 3 afzonderlijke criteria. Deze 3 voorgestelde toetsstenen zijn:

▪ kwetsbare gebieden (met bv. zeldzame ecotopen, obv de oorspronkelijke BWK)

▪ het voorkomen van rodelijstsoorten (m.a.w. zones met zeldzame planten en dieren, obv de huidige vrij beschikbare basisdocumenten inzake flora en avifauna die ter beschikking zijn)

▪ bijzondere beschermingen (wetgeving en beleid, obv een summiere analyse van deze 2 elementen)

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden De algemene principes zoals de zorgplicht (natuurbehoudsdecreet art.14) zijn van belang, evenals de principes m.b.t. de bescherming van habitats en kleine landschapselementen.

Verder moet er indien relevant rekening gehouden worden met de aanwezigheid van speciale beschermingszones (habitat- of vogelrichtlijngebieden), VEN-gebieden en/of natuur- of bosreservaten. Er bevinden zich geen speciale beschermingszones in of in de omgeving van het projectgebied.

Sinds 1 september 2009 is het Besluit van de Vlaamse Regering m.b.t. soortenbescherming en soortenbeheer (het Soortenbesluit) van kracht. Het is een allesomvattend besluit geworden dat de bescherming van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, ongewervelde dieren, planten, korst-

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 80 mossen en zwammen regelt. De mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten dient onderzocht te worden. Het Soortenbesluit voorziet de mogelijkheid tot het opstellen van een soortenbeschermingsprogramma. Zo’n programma wordt in overleg met de betrokken doelgroepen opgesteld en omvat een aantal maatregelen met als doel ervoor te zorgen dat een soort (of meerdere soorten) binnen Vlaanderen in een gunstige staat verkeren. Eind 2019 werden reeds volgende soortenbeschermingsprogramma’s door de minister vastgesteld: Antwerpse haven, Beekprik, rivierdonderpad en kleine modderkruiper, Bever, Boomkikker, Bruine kiekendief, Gladde slang, Grauwe kiekendief, Grauwe klauwier, Hamster, Hazelmuis, Heikikker, Heivlinder, Porseleinhoen, Kamsalamander, Knoflookpad, Kwartelkoning, Poelkikker, Roerdomp, Rugstreeppad, Vleermuizen, Vroedmeesterpad.

Methodiek beschrijving van de referentiesituatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. Er wordt gebruik gemaakt van o.a. volgende gegevensbronnen:

• biologische waarderingskaart (BWK versie 2018).

• bijzondere beschermingen (VEN-gebieden, Natura 2000 gebieden, …): afbakening speciale beschermingszones en hun instandhoudingsdoelstellingen

• risicoatlas vogels en vleermuizen (Inbo)

Volgende zaken zullen beschreven worden:

• Beschrijving van de aanwezige fauna en flora in het studiegebied. Beschrijving van de ecologische structuur in het gebied met aanduiding van de aard en het belang van de verschillende gebieden en/of componenten. Deze ecologische evaluatie zal in hoofdzaak gebaseerd zijn op floristische gegevens.

• Beschrijving van de biologisch waardevolle gebieden in de omgeving volgens de Biologische Waarderingskaart.

Beknopte beschrijving bestaande toestand Uit onderstaand uittreksel van de biologische waarderingskaart blijkt dat het projectgebied volledig beschouwd wordt als minder waardevol gebied, met een aanduiding als (minder) dichte bebouwing. Ook de zones ten oosten en ten westen van het projectgebied worden aangeduid als biologisch minder waardevol. De overzijde van de N112, ten noorden van het projectgebied, wordt aangeduid als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen, bestaande uit soortenrijk permanent cultuurgrasland, houtkanten en bermen met struisgrasvegetatie. Ook de vallei van het Groot Schijn, ten zuiden van het projectgebied, kent een waardevolle tot zeer waardevolle vegetatie. Deze zone wordt echter van het projectgebied gescheiden door bewoning.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 81

Figuur 5-28: Biologische waarderingskaart (2018) (bron: geopunt)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 82

Methodiek effectvoorspelling Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen primaire en secundaire effecten. De primaire effecten zijn de effecten die een rechtstreekse impact hebben op de aanwezige fauna en flora. Concreet gaat het hier over ruimtebeslag (ecotoop-, en biotoopverlies) en versnippering/barrièrewerking. De secundaire effecten zijn de effecten die een rechtstreekse impact hebben op een andere milieudiscipline en die onrechtstreeks een effect zullen veroorzaken op de discipline biodiversiteit. Concreet gaat het hier om bodemverstoring, de wijziging in kwaliteit en kwantiteit van oppervlaktewater en/of grondwater, de wijziging in geluidsniveau en de wijziging in licht, de wijziging in de kwaliteit van lucht (eutrofiëring).

Gezien het huishoudelijk afvalwater zal aangesloten worden op de riolering en er verder in de exploitatiefase geen risico is op lozing van verontreinigd water in oppervlakte- of grondwater, zijn geen relevante indirecte effecten te verwachten naar aanleiding van een wijziging in de kwaliteit of kwantiteit van het oppervlakte- en/of grondwater omwille van het afvalwater. Deze mogelijke indirecte effecten worden dan ook niet verder besproken.

Uitvoering van het projectvoornemen gaat gepaard met een zekere ruimte-inname. Deze zal beschreven en beoordeeld worden in het MER.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 83 Tabel 5-12: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline biodiversiteit

Effectgroep Criterium Methodologie Basis beoordeling significantie Ecotoopwijziging Oppervlakte waardevol gebied Uitdrukking van verlies in oppervlakte minder waardevolle en Relatief belang (in waarde en oppervlakte) van te verdwijnen (voor fauna en/of flora) dat zal waardevolle elementen (o.b.v. BWK) + indirect verlies aan biotoop in omgeving. verdwijnen of gecreëerd worden leefbaarheid van fauna op basis van bestaande gegevens. Dit wordt Effecten kunnen significant zijn wanneer biotopen verloren gaan verder in relatie gesteld met potentieel herstel en/of creatie van of gecreëerd worden. (nieuwe) biotopen gerelateerd aan het project. Bodemverstoring Oppervlakte niet-verstoorde GIS-analyse en BWK-types Effecten kunnen significant zijn wanneer bodemverstoring leidt tot bodem in het projectgebied die zal aantasting van de toekomstige vegetatie. verstoord worden, relevant voor bepaalde flora Vernatting / Oppervlakte gevoelig voor Empirische formules + GIS-analyse + kaarten. Effecten kunnen significant zijn wanneer vernatting/verdroging verdroging vernatting/ verdroging die Bespreking op basis van de kwetsbaarheid van vegetaties leidt tot aantasting van de vegetatie en/of de populatie van beïnvloed wordt bepaalde diersoorten beïnvloedt. Verstoring Kwetsbare soorten / oppervlakte Oppervlakte van eventueel beïnvloed waardevol gebied en Omvang van het verstoorde gebied en belang van de getroffen kwetsbaar gebied die beïnvloed eventueel aantal getroffen soorten op basis van de te verwachten soorten. kunnen worden door geluids- en geluidsverhoging en dit in relatie tot de richtwaarde van verstoring Effecten kunnen significant zijn wanneer de verstoring ervoor lichtverstoring en kwalitatieve bespreking op basis van mogelijks voorkomende zorgt dat de populatie achteruitgaat. soorten en te verwachte lichtverstoring. Versnippering / Lokalisatie zones die gevoelig zijn Kwalitatieve bespreking op basis van verlies aan (bos)vegetaties Effecten kunnen significant zijn wanneer de versnippering/ barrièrewerking voor versnippering en barrière- ontsnippering de verspreiding van soorten beïnvloedt. effecten Eutrofiëring Waar is eutrofiëring te verwachten Kwalitatieve bespreking op basis van de kwetsbaarheid van Effecten kunnen significant zijn wanneer eutrofiëring kwetsbare vegetaties flora en fauna beïnvloedt.

Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Afbakening van het studiegebied De gebieden waar landschappelijke structuren, -elementen en -componenten wijzigen, maken deel uit van het studiegebied evenals de gebieden waar er enige invloed is op de landschappelijke en/of archeologische erfgoedwaarde. De visuele impact van een project heeft doorgaans de grootste reikwijdte en bepaalt aldus de omvang van het studiegebied.

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Sinds 1 januari 2015 is het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 (en wijzigingen) in werking. Vanaf dan geldt één overkoepelende regelgeving voor monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologie. Het meest recente Onroerenderfgoeddecreet vervangt drie voorgaande decreten (monumentendecreet van 1976, archeologiedecreet van 1993 en landschapsdecreet van 1996) en een wet uit 1931 op het behoud van monumenten en landschappen.

Met de definitieve goedkeuring van het Onroerenderfgoeddecreet door de Vlaamse regering is ook de Conventie van Malta (ook wel het Verdrag van Valetta genoemd) in Vlaamse regelgeving omgezet. Om de Conventie van Malta verder te implementeren in de Vlaamse regelgeving is een volledig nieuw archeologisch traject nodig. Daarin spelen erkende archeologen een cruciale rol. Sinds juni 2016 is hoofdstuk 5 van het archeologiedecreet van kracht.

Sinds 1 januari 2015 zijn ondermeer de volgende elementen geregeld

- Erkenningsaanvragen (archeoloog, metaaldetectorist)

- Vaststelling inventaris archeologische zones

- Bescherming archeologische sites

Vanaf 1 januari 2016 is het uitvoeringsbesluit gefaseerd in werking getreden. Tevens zijn er enkele wijzigingen reeds doorgevoerd.

- Ondermeer de bepalingen over metaaldetectie en toevalsvondsten treden in werking.

o De melding van archeologische toevalsvondsten is wettelijk verplicht (art. 5.1.4 van het Onroerenderfgoeddecreet) van 12 juli 2013. Je bent verplicht om de vondst binnen de drie dagen te melden aan het agentschap Onroerend Erfgoed. Je beschermt de vondst en haar vindplaats tot tien dagen na het vinden. Onroerend Erfgoed komt ter plaatse. Op basis van dat onderzoek kan de termijn van tien dagen verlengd of ingekort worden.

- Ook is er voor een vergunningsaanvraag onder bepaalde voorwaarden een archeologienota nodig.

Inmiddels is reeds een nieuwe regelgeving in opmaak.

- Op 14 juli 2017 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota “aanpassing Onroerenderfgoeddecreet naar aanleiding van de ex-post evaluatie” goed. Deze nota stelt in grote lijnen enkele aanpassingen aan de regelgeving voor na evaluatie van de resultaten van

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 85

het Onroerenderfgoeddecreet voor de periode 2015-2016. Hierna volgde een aanpassingstraject voor het Onroerenderfgoeddecreet en het Onroerenderfgoedbesluit.

- Op 30 maart 2018 gaf de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan de voorziene wijzigingen, waarna de parlementaire behandeling werd opgestart. Het Vlaams Parlement keurde het wijzigingsdecreet op 4 juli 2018 goed. Enkele wijzigingen, zoals de aanpassingen van de beschermingsprocedure en de nieuwe verplaatstingsprocedure, traden al op 6 september 2018 in werking. - Op 14 december 2018 keurde de Vlaamse Regering het wijzigingsbesluit van het Onroerenderfgoedbesluit definitief goed. De wijzigingen treden gefaseerd in werking. De overige bepalingen treden in werking parallel met het wijzigingsbesluit, dat op 14 december 2018 definitief werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De inwerkingtreding van het besluit verloopt in fasen, vanaf 1 januari 2019 tot 1 januari 2022 (www.onroerenderfgoed.be/regelgeving-opmaak).

In de huidige regelgeving bestaat er een zorgplicht voor erfgoedlandschappen én onroerende goederen die zijn opgenomen in een aan een openbaar onderzoek onderworpen vastgestelde inventaris. Het betreft dan:

1. De inventaris van het bouwkundig erfgoed.

2. De landschapsatlas.

3. De inventaris van de archeologische zones.

4. De inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde.

5. De inventaris van historische tuinen en parken.

Methodiek beschrijving van de referentiesituatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie baseert de deskundige zich in eerste instantie op volgende bronnen:

• Bodemkaart, DTM;

• Geoportaal Onroerend Erfgoed;

• Inventaris Bouwkundig Erfgoed;

• Centrale Archeologische Inventaris (CAI);

• Landschapsatlas;

• Landschapskenmerkenkaart;

• Historische kaarten (Ferraris, Vandermaelen, MCI, MGI);

De ruimtelijke opbouw van het landschap (landschapsstructuur) wordt mee in beeld gebracht a.d.h.v. een verkennend terreinbezoek. Hierbij zullen ook de visuele karakteristieken en landschapsbeeldbepalende elementen, die een invloed hebben op de belevingswaarde, geïnventariseerd worden.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 86

Beknopte beschrijving bestaande toestand Landschappelijk en bouwkundig erfgoed

In het projectgebied en de directe omgeving (< 200 m) zijn geen elementen gelegen uit een vastgestelde of wetenschappelijke inventaris, en zijn geen beschermd erfgoedwaarden gelegen (Bron: Geoportaal Onroerend Erfgoed). In de ruimere omgeving is het beschermd cultuurhistorisch landschap ‘Domein Ertbrugge – Zwarte Arend’ mogelijk relevant, dat zich op ca. 360m ten noordwesten van de projectsite bevindt. Overige erfgoedwaarden bevinden zich op ruime afstand van het projectgebied en kennen visuele barrières (opgaand groen, wegenis en bebouwing).

Figuur 5-29: situering van het projectgebied ten aanzien van de belangrijkste voorkomende landschappelijke en erfgoedwaarden

Landschapsbeeld en -structuur

Het projectgebied en de directe omgeving wordt momenteel gekenmerkt door het huidige shoppingcenter, de Makro, de stelplaats van De Lijn en wegenis. Ten noorden is nog een open ruimte aanwezig, al worden deze zichten verstoord door de aanwezige stelplaats en hoogspanningslijnen.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 87

Methodiek effectvoorspelling De ingrepen die de landschappelijke situatie veranderen bestaan in essentie uit het toevoegen van nieuwe elementen en het wijzigen of verwijderen van bestaande elementen. Het wijzigen van elementen wordt onderverdeeld in wijzigingen met betrekking tot de toestand en functie enerzijds en het voorkomen of uitzicht anderzijds.

Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. De beoordeling in de verschillende effectengroepen zal daarom enerzijds steunen op objectieve criteriawaarden en anderzijds steunen op onderzoek met betrekking tot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag.

Volgende aspecten zullen behandeld worden:

• structuur en relatiewijzigingen: impact op landschapstypologie en landschapsmorfologie (kwalitatief, rekening houdend met de waardering van het landschap)

• impact op cultuurhistorisch landschap en bouwkundig erfgoed

• perceptieve kenmerken: impact op visueel-ruimtelijke opbouw (kwalitatieve bespreking visuele impact)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 88

Tabel 5-13: beoordelingscriteria en significantiekader voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Effectgroep Criterium Methodologie Significantiekader Landschap Invloed op geografische en Mate van impact op waterlopen, vegetatiewijzigingen, Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement. structuur- en geomorfologische structuren wijzigingen in gradiënten of openheid van het landschap, Een effect is significant wanneer een waardevolle relatiewijzigingen reliëfwijzigingen enz. landschapsstructuur positief of negatief wordt beïnvloed

Perceptieve Visuele Toename/afname van de interne ruimtelijke kwaliteit. Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement kenmerken impact/belevingswaarde Beschrijvend, zonder diepgang in architecturale kwaliteit en Een effect is significant wanneer omwonenden, recreanten Landschapsbeeld (wijziging in omgevingsaanleg nadrukkelijke wijzigingen kunnen ondervinden wanneer en – beleving / landschapsbeleving) Wijziging transparantiegraad en kijkafstand waardevolle zichten veranderen in minder waardevolle Visuele barrièrevorming zichten of wanneer niet waardevolle zichten wijzigen in Terreinfoto’s, relatie met omgeving waardevolle zichten. Impact op Rechtstreeks of Kwalitatieve beschrijving van de cultuurhistorisch Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement erfgoedwaarden onrechtstreekse aantasting waardevolle relicten en de erfgoedkenmerken die door het Waarde van het te verdwijnen/aan te tasten erfgoed en en cultuurhistorisch waardevolle project kunnen aangetast worden of verdwijnen erfgoedkenmerken + mate van aantasting op basIs van de cultuurhistorische relicten / bouwkundig erfgoed Voorkomen en directe beïnvloeding of afstand criteria zeldzaamheid, gaafheid, authenticiteit, waarde Verdwijning of aantasting van representativiteit, ensemblewaarde en ruimtelijke erfgoedkenmerken Beïnvloeding context – kwalitatief (inpassing erfgoed in contextwaarde

nieuwe infrastructuur) Impact op archeologie Archeologienota indien beschikbaar Bevindingen archeologienota indien beschikbaar

Aan de hand van voornoemde criteria kan volgend significantiekader worden gehanteerd:

Tabel 5-14: Significantiekader discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Kwetsbaarheid Schaal milieueffect Kwetsbaar Grote of middelmatige Aanzienlijk effect (3) verandering Matig Kwetsbaar Middelmatige verandering Effect (2) Gering of matig Geringe verandering Beperkt effect (1) kwetsbaar

Om duidelijk te maken wat bedoeld wordt met een grote, middelmatige en geringe verandering kunnen volgende criteria voor de graad van verandering inzake landschapsaantasting aangewend worden:

Tabel 5-15:graad van verandering inzake landschapsaantasting

Schaal van Criteria verandering Groot - Verlies van landschaps- en/of cultuurhistorische elementen, beïnvloeding van de integriteit op het vlak van samenhang, structuur en functie op een dergelijke schaal dat het potentieel voor het behoud/onderhoud van de karakteristieke landschaps- en/of cultuurhistorische elementen verloren gaat.

- Opmerkelijke wijzigingen in de landschaps- en/of cultuurhistorische kenmerken of –elementen over een grote oppervlakte of zeer sterke wijzigingen over een beperkte oppervlakte.

- Verstoring van archeologische vindplaatsen met noodzaak tot opgraving Matig - Effecten op landschaps- en/of cultuurhistorische elementen, beïnvloeding van de integriteit op het vlak van samenhang, structuur en functie op een dergelijke schaal dat het potentieel voor het behoud/onderhoud van de karakteristieke landschaps- en/of cultuurhistorische elementen aangetast of ondermijnd wordt.

- Matige of lokale wijzigingen

- Verstoring van archeologische vindplaatsen zonder noodzaak tot opgraving Gering - Effecten op landschaps- en/of cultuurhistorische elementen, beïnvloeding van de integriteit op het vlak van samenhang, structuur en functie op

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 90

Schaal van Criteria verandering een dergelijke schaal dat het potentieel voor het behoud/onderhoud van de karakteristieke landschaps- en/of cultuurhistorische elementen verminderd wordt. - Quasi niet waarneembare wijzigingen - Wijzigingen binnen de opvangcapaciteit inzake “landschappelijke draagkracht”

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 91

Discipline Mens: ruimtelijke aspecten en gezondheid

Afbakening van het studiegebied Inzake ruimtelijke en functionele aspecten beperkt het studiegebied zich tot het projectgebied en de directe omgeving. Wat betreft hinderaspecten wordt het studiegebied uitgebreid tot de nog relevante zone waar zich effecten voor de mens kunnen voordoen (bv. door geluidshinder, significante invloed op luchtkwaliteit, visuele beïnvloeding, …). Deze uitbreiding van het studiegebied zal dus deels het gevolg zijn van de resultaten van de effectbepalingen voor de andere (deel)disciplines.

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Voor de discipline Mens – Ruimtelijke aspecten, hinder en gezondheid zijn als beleidsmatige context, naast de bestemmingsplannen, tevens de structuurplannen van belang. Voor de juridische aspecten van mobiliteit, lucht en geluid wordt er verwezen naar vorige disciplines.

Methodiek beschrijving van de referentiesituatie Bij het beschrijven van de referentiesituatie wordt o.m. aandacht besteed aan de aanwezige functies van en binnen het projectgebied, de bestaande ruimtelijke kwaliteiten en knelpunten en de functionele en visuele relaties.

De beschrijving van de referentiesituatie wordt van meet af aan gestructureerd volgens de sub- disciplines en effectgroepen zoals deze besproken zullen worden in de effectbeschrijving.

Ruimtelijke aspecten

- Ruimtelijke structuur en wisselwerking met de ruimtelijke context: de functionele wisselwerking tussen het projectgebied en zijn ruimere omgeving.

- Ruimtegebruik: aanwezige functionele deelsystemen (wonen, recreatie, landbouw, bedrijvigheid) en hun ruimtelijke samenhang; het functioneren van de activiteiten in en rond het projectgebied

- Ruimtebeleving: perceptieve kenmerken van de omgeving

Leefbaarheidsaspecten / gezondheid

- Leefbaarheid en woonkwaliteit: bewoning; tewerkstelling en voorzieningen; actuele omgevingskwaliteit

- Hinderaspecten inzake geluid, lucht en licht

Voor de beschrijving van de referentiesituatie zullen volgende informatiebronnen geraadpleegd worden:

o Topografische kaarten, luchtfoto’s;

o Stratenatlas;

o Landgebruik binnen het projectgebied o.b.v. topografische kaarten, orthofoto’s,….

o Kwetsbare functies (geopunt)

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 92

Beschrijving bestaande toestand Het projectgebied zelf betreft het bestaande shoppingcenter, en beslaat voornamelijk de aanwezige parking. Ten noorden is een grasland gelegen, ten oosten en ten zuiden bevinden zich woningen en ten westen zijn verschillende handelszaken gelegen, waaronder de Makro.

Figuur 5-30: Situering van de ruimtelijke functies en illustratie van de ruimtebeleving (Bron: visiedocument L35 Wijnegem APS, dd. 29/06/2020)

In het woongebied ten oosten van het projectgebied zijn kwetsbare functies gelegen, zoals kinderopvang en ouderenvoorzieningen. Deze bevinden zich echter al op meer dan 700 m.

Inzake lucht en geluid wordt de bestaande toestand hoofdzakelijk bepaald door de emissies afkomstig van de aanpalende wegenis (R11 en N112).

Inzake veiligheid kan gemeld worden dat er geen Seveso-inrichtingen gelegen zijn in de ruime omgeving van het projectgebied.

Methodiek effectvoorspelling De discipline Mens – Ruimtelijke aspecten behandelt de effecten van de aanwezigheid en de werking van het bestudeerde projectvoornemen op het wonen, het werken, de recreatie en vrijetijdsbesteding in het studiegebied. Dergelijke effecten hebben meestal een sociaal-economisch karakter.

De belangrijkste types impact van het projectvoornemen op het aspect mens – ruimtelijke aspecten, die zullen onderzocht worden, zijn:

o Ruimtelijke structuur en wisselwerking met de ruimtelijke context (draagkracht-context- barrièrewerking) o Ruimtegebruik (functies en gebruikskwaliteit): De gebruikswaarde wordt bepaald door de sterkte of de zwakte van de functionele deelsystemen (natuur, wonen, recreatie, werken) en hun onderlinge ruimtelijke samenhang. Het gaat om de mate waarin terreinen nu en in de toekomst al dan niet benut (kunnen) worden, functies vervangen worden door andere (ruimtebalans).

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 93 o Ruimtebeleving en hinderaspecten: De beeld- en belevingswaarde is het resultaat van de ruimtelijke analyse. De belangrijkste aspecten op meso- en macroniveau zijn visuele impact en barrièrewerking. De waarde is sterk afhankelijk van de wijzigingen in het landschap. o Gezondheid: Invloed vanuit geluid en lucht.

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 94 Tabel 5-16: beoordelingscriteria discipline Mens – ruimtelijke aspecten

Effecten Criterium Methodiek Basis beoordeling significantie

Ruimtelijke structuur en wisselwerking met Creatie/wegnemen van barrières of Kwalitatieve beoordeling op basis van het Mate van impact op de ruimtelijke structuur de ruimtelijke context corridors projectvoornemen en de kenmerken van de Mate waarin barrières/corridors worden gecreëerd/ omgeving Functionele inpassing in de omgeving weggenomen Functionele meerwaarde voor de omgeving

Impact op ruimtegebruik en Functiewijziging en wijziging in Inschatting bijkomende werkgelegenheid bij Het effect wordt als significant beoordeeld als het gebruikskwaliteit bodemgebruik exploitatie, verlies recreatie, winst aan bodemgebruik wijzigt en dit een invloed heeft op het Wijziging maatschappelijk functioneren woonfunctie ruimtelijk en maatschappelijk functioneren (r.m.f) r.m.f. verhinderd of vernieuwd = sterk significant r.m.f. bemoeilijkt of versterkt = beperkt tot matig significant Winst/verlies functies Kwalitatieve beschrijving Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement Impact op ruimtebeleving Effecten t.g.v. Visuele impact/belevingswaarde (wijziging Kwalitatieve beschrijving van de wijzigingen Mate van visuele impact, mate waarin de waarnemings- gewijzigde visuele belevingswaarde in landschapsbeleving) in de omgeving die leiden tot een visuele en waarderingskenmerken worden beïnvloed Linken met de randen van het projectgebied impact + beschrijving hoe hierdoor de Effectenbepaling o.b.v. expert judgement belevingswaarden kunnen wijzigen Een effect is significant wanneer omwonenden of Terreinfoto’s, relatie met omgeving recreanten nadrukkelijke wijzigingen kunnen ondervinden wanneer waardevolle zichten veranderen in minder waardevolle zichten of wanneer niet waardevolle zichten wijzigen in waardevolle zichten Hinder- en gezondheidsaspecten: Effecten Wijziging omgevingscondities zoals lucht, Kwalitatieve beschrijving Bespreking van de wijzigingen ter hoogte van bewoning t.g.v. gewijzigde luchtkwaliteit, geluid en licht en kwetsbare receptoren geluidsklimaat en lichthinder De significantie wordt dan verder gespecificeerd a.d.h.v. de omvang van het effecten. De uiteindelijke beoordeling gebeurt op basis van expert judgement

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 0