CORE Metadata, Citation and Similar Papers at Core.Ac.Uk
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
CORE Metadata, citation and similar papers at core.ac.uk Provided by Ghent University Academic Bibliography Pieter Pourbus en zijn Brugse opdrachtgevers Anne van Oosterwijk Het oeuvre van Pieter Pourbus biedt unieke mogelijkheden om de relatie tussen opdrachtgever en kunstenaar in het zestiende-eeuwse Vlaanderen in kaart te brengen. Voor . Zie voor het contract Rijsel, Archives départementales du drie van zijn werken werden de geschreven contracten overgeleverd: de Annunciatie (cat. BC)E, Nord, : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BCD de Luiken met portretten van de leden van de Edele Confrerie van het Heilig Bloed (cat. "B)G en het (los stuk); en voor de transcriptie Huvenne >CI-CK, <CK-<C<, Visverkopersaltaarstuk (aH. I!).J Van de Annunciatie bleven daarnaast ook kwitanties en een doc . =. ;. In de vorm van een afschrift in de eindverslag van ‘projectcoördinator’ Frans van der Burcht bewaard.P Van zijn hand zijn ook rekeningboeken van de Confrerie van het Heilig Bloed, Brugge, negen tekeningen ter voorbereiding van schilderijen bewaard gebleven, waarvan er vijf verbonden Archief van de Edele Confrerie kunnen worden aan nog bestaande schilderijen.R Deze tekeningen en documenten geven veel van het Heilig Bloed, vol. >, Rekeningen < B-D>, fol. KIIv-KIBr. meer inzicht in het productieproces van Pourbus dan in dat van veel andere zestiende-eeuwse I. Gailliard C<K, =<- =D; Philippot >BI, BB-CI. Het contract werd kunstenaars. Bovendien kunnen ze aangevuld worden met het systematisch onderzoek van de voor het eerst gepubliceerd door ondertekening en het werkproces van de kunstenaar door middel van infraroodreUectograVe. Gailliard maar bleef niet bewaard. K. Rijsel, Archives départementales Een vergelijking van deze gegevens en een nader onderzoek van de rol van de opdracht- du Nord, : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BCD (Huvenne >CI-CK, gever in het ontstaansproces van het kunstwerk dringen zich dan ook op. Ondanks de nood <CC-<C>, doc. B); : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BCK (Huvenne om afspraken te maken, lieten de contracten ook ruimte voor interpretatie, die grotendeels >CI-CK, <C>-<>=, doc. >); aXankelijk was van de mate van het vertrouwen dat tussen de opdrachtgever en de kunstenaar : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BC> (Huvenne >CI-CK, <>C-<C>, bestond. Door Pourbus’ sociaal netwerk en vertrouwensbanden te analyseren, kan ingeschat doc. .;B); : ;<=>/;, kaft =, nr. >=.BC< (Huvenne >CI-CK, D=I-D=<, worden of de kunstenaar het vertrouwen kreeg van de opdrachtgever of dat er behoefte aan doc. .I ). <. Daarnaast zijn er nog minstens vier controle was. De bedoeling van deze bijdrage is dan ook tweeledig: duiden wie er tot het netwerk tekeningen voor cartograWsche van Pieter Pourbus behoorde en in welke mate er sprake was van (vertrouwens)banden met de opdrachten. Die blijven in deze bijdrage buiten beschouwing. De opdrachtgevers, die voor de kunstenaar vrijheden of juist beperkingen binnen het werkproces tekeningen die nog verbonden kunnen worden aan een bestaand opleverden. schilderij zijn die voor het Laatste Oordeel (cat. ;K) en voor de Het opdrachtgeversonderzoek naar de Claeissens steekt schril af bij dat van Pieter Verrijzenis , het rechterluik van Pourbus. Dat onderzoek is nog maar net begonnen en voorlopig kan nog geen enkele tekening het grisailledrieluik met Taferelen uit het leven van Christus (cat. I>), aan een van de Claeissens worden toegeschreven. Er bleef één contract in kopie bewaard, met en drie ter voorbereiding van de Van Belletriptiek (cat. II). name dat voor de luiken die Gillis voor Claeys van de Kerchove schilderde in ]I!C (n.s.; zie D. Brugge, Stadsarchief, Reeks I K, cat. _`). In dit artikel zal bij gebrek aan gegevens slechts oppervlakkig kunnen worden ingegaan Gildeboek van de Beelden- en zadelmakers over K<I- <BC, op de opdrachtgevers van de Claeissens en waar die zich in hun sociaal netwerk bevonden. Het is fol. >Kv; zie ook Huvenne >CI-CK, II-IK en Brugge >CK, ;I. opvallend dat er slechts één opdrachtgever, te weten abt Antoine Wydoit, bij zowel Pourbus als B. Karel van Mander vermeldt als eerste de herkomst van Pourbus: de Claeissens werk heeft besteld. Van Mander D=K; Brugge, Stadsarchief, Reeks I K, Gildeboek van de Beelden- en zadelmakers Nieuw in een stad: opbouw van een sociaal netwerk over K<I- <BC, fol. >Kv; Huvenne >CI-CK, I;-II; Brugge >CK, ;I. C. Huvenne >CI-CK, I;-II; Brugge >CK, ;I. Door een kwantitatieve ‘Pieter Jansyns Poerbus’ werd op BC augustus ]I_" als vrijmeester toegelaten tot het analyse van de Liggeren in Brugse beeldenmakersambacht.e Hij werd – agomstig uit Gouda – als ‘vrymde’ ingeschreven Antwerpen konden M.P.J. Martens en N. Peeters vaststellen dat het en was toen negentien of twintig jaar oud.h Deze jeugdige leeftijd heeft al tot vele vragen over gemiddeld tien jaar duurde voordat een leerling vrijmeester werd. Vier zijn poorterschap en zijn volleerdheid in het kunstenaarschap geleid.i Ook is het onduidelijk jaar daarvan werd besteed aan opleiding en gedurende zes jaar hoe het mogelijk was dat hij zich al zo vroeg zelfstandig kon vestigen. In ]I__/_I trouwde hij werkte de medewerker in het atelier. bovendien met Anna Blondeel, de tweede dochter van Lancelot Blondeel, en in ]I_I/_C werd zijn Martens en Peeters ;==<; Martens en Peeters ;==D, D- B. zoon Frans l Pourbus geboren. Ook wat deze gebeurtenissen betreft, valt zijn jonge leeftijd op. Detail cat. I;. !" >. In <K> werkten De Dene, Blondeel Hoe kon een jonge kunstenaar die net zijn opleiding had afgerond, beschikken over het kapitaal en Pourbus samen aan de decoraties om zich met succes als zelfstandige te vestigen? De kunstenaar werkte in ]I_n mee aan de decors voor de Blijde Inkomst van Karel ` en kroonprins Filips. De Dene van het Brugse Vrije voor de Blijde Intrede van prins Filips en keizer Karel en kreeg een jaar later, schreef ook het grafschrift van Blondeel, dat suggereert dat zij hij was dan B! of B` jaar oud, twee van de meest prestigieuze opdrachten uit zijn carrière: Het meer dan alleen kennissen waren. Zie ook de bijdrage van Mareel in Laatste Oordeel voor de raadzaal van het Brugse Vrije (cat. B_) en de luiken van de triptiek voor dit volume. de gragapel van Margaretha van Oostenrijk in het Brugse annunciadenklooster (cat. BC). Hoe =. Huvenne >CI-CK, K;. Huvenne >CI-CK, K=-K;. wekte Pourbus als onbekende, jonge kunstenaar vertrouwen bij zijn opdrachtgevers? ;. Brugge, Stadsarchief, Reeks IC<, Ledenboek jonghof, <K=- D B, fol. Van onschatbare waarde voor de jonge, ambitieuze Pourbus was zijn huwelijk met Anna ;;r en v; Van Praet BCD, ; >-;;=; Vanhoutryve CB;/ >D>, ;<;. J. Blondeel. Door in de familie Blondeel te trouwen, kreeg hij toegang tot het atelier van zijn Van Praet vermeldt verkeerdelijk schoonvader en diens schoonbroer, de beeldhouwer Michiel Scherrier (act. ]I"_–IB). Daarnaast dat Pourbus lid werd in <K= en Brugge >CK dat hij op ;= augustus maakte Blondeel actief onderdeel uit van de kunstenaarsgemeenschap en kende hij bijgevolg <KK werd ingeschreven. Blondeel was voor zover bekend geen lid andere vooraanstaande kunstenaars, zoals Adriaen Isenbrant en Ambrosius Benson en wellicht van het Sint-Joriskruisbooggilde. L. Crombie vestigt in haar studie ook hun familieleden. Vermoedelijk leerde Pourbus via Blondeel ook de rederijker Eduard de over schuttersgilden tussen I== en Dene (]IrI–]I!`) kennen.s Voor Blondeel was Pourbus’ toetreding tot de familie ook van belang: <== de aandacht op de vele nieuwe poorters die lid werden van een zijn bedrijf – Blondeel had zelf alleen dochters – zou worden voortgezet. schuttersgilde. Deze prominente en machtige gilden waren aantrekkelijk Paul Huvenne suggereerde dat Blondeel zijn schoonzoon in deze periode bewust de voor nieuwkomers die snel wilden opdrachten van het Brugse Vrije toeschoof.Et Het is inderdaad best mogelijk dat Blondeel integreren in hun nieuwe stad en voor hen die op zoek waren naar een goed woordje voor Pourbus deed. Eind jaren ]I_r kreeg Pourbus namelijk zijn eerste sociale interactie. Crombie ;= =, B -B<. (gedocumenteerde) opdracht van het Brugse Vrije. Het betrof een kaart van het kanaal tussen I. Vanhoutryve >DC, ;=<, vermeldt dat een alfabetische lijst voor Damme en Sluis, waarvan de aanleg, naar een ontwerp van Blondeel, in ]I_I begonnen was. Naar de periode I; - <I bewaard aanleiding van klachten van boeren die de waterhuishouding verstoord zagen, kreeg Pourbus bleef. Daarna werden de leden chronologisch geregistreerd. de opdracht om samen met enkele landmeters het nieuwe kanaal in kaart te brengen.EE Daarop Crombie ;= =, <C, veronderstelt dat de alfabetische lijst alleen de leden volgde vrij snel de opdracht voor al het schilderwerk en de levering van de decoratie en kostuums vanaf KIB bevat, omdat deze lijst is opgenomen in een gildeboek dat in voor de Blijde Intrede van Karel u en de toekomstige troonopvolger Filips ll, die op B] juli ]I_n KIB in gebruik werd genomen. plaatsvond. Lancelot Blondeel was de hoofdaannemer van alle togen die door de stad Brugge K. Vanhoutryve >DC, K>. <. Crombie ;= =, CC-C>. werden verzorgd en Pourbus werd aangesteld om de toog van het Brugse Vrije te realiseren. D. Crombie ;= D, KB. B. Crombie ;= =, B=- B , >I- >K; Naast het cartograVsche werk waren de tijdelijke decors uitermate geschikt om te laten zien Crombie ;= D, <B-<C. Crombie leidt dit af uit de tafelschikking wat hij als jonge moderne kunstenaar in huis had. Met deze prestigieuze opdracht zal hij zeker bij schuttersfeesten van het de aandacht op zich gevestigd hebben. Sint-Sebastiaansgilde. Voor het Sint-Joriskruisbooggilde ontbreken Blondeel schiep dus de nodige kansen voor zijn schoonzoon, maar Pourbus heeft zijn inte- die gegevens. C. D’hondt ;= I, <=. gratie in Brugge niet volledig van Blondeel laten aXangen. Op Br maart ]I__ (n.s.), amper >. Een overzicht van de opdrachtgevers van Pieter Pourbus zeven maanden nadat hij vrijmeester was geworden, registreerde hij zich bij het jonghof van – met onder meer vermelding van het Sint-Joriskruisbooggilde.EG Ook zijn er aanwijzingen dat hij in de jaren ]I_r lid was van de hun lidmaatschap van het Sint- Joriskruisbooggilde – zal worden rederijkerskamer De Heilige Geest en in ]III werd hij lid van het Sint-Barbarakolveniersgilde.