CORE Metadata, Citation and Similar Papers at Core.Ac.Uk

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

CORE Metadata, Citation and Similar Papers at Core.Ac.Uk CORE Metadata, citation and similar papers at core.ac.uk Provided by Ghent University Academic Bibliography Pieter Pourbus en zijn Brugse opdrachtgevers Anne van Oosterwijk Het oeuvre van Pieter Pourbus biedt unieke mogelijkheden om de relatie tussen opdrachtgever en kunstenaar in het zestiende-eeuwse Vlaanderen in kaart te brengen. Voor . Zie voor het contract Rijsel, Archives départementales du drie van zijn werken werden de geschreven contracten overgeleverd: de Annunciatie (cat. BC)E, Nord, : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BCD de Luiken met portretten van de leden van de Edele Confrerie van het Heilig Bloed (cat. "B)G en het (los stuk); en voor de transcriptie Huvenne >CI-CK, <CK-<C<, Visverkopersaltaarstuk (aH. I!).J Van de Annunciatie bleven daarnaast ook kwitanties en een doc . =. ;. In de vorm van een afschrift in de eindverslag van ‘projectcoördinator’ Frans van der Burcht bewaard.P Van zijn hand zijn ook rekeningboeken van de Confrerie van het Heilig Bloed, Brugge, negen tekeningen ter voorbereiding van schilderijen bewaard gebleven, waarvan er vijf verbonden Archief van de Edele Confrerie kunnen worden aan nog bestaande schilderijen.R Deze tekeningen en documenten geven veel van het Heilig Bloed, vol. >, Rekeningen < B-D>, fol. KIIv-KIBr. meer inzicht in het productieproces van Pourbus dan in dat van veel andere zestiende-eeuwse I. Gailliard C<K, =<- =D; Philippot >BI, BB-CI. Het contract werd kunstenaars. Bovendien kunnen ze aangevuld worden met het systematisch onderzoek van de voor het eerst gepubliceerd door ondertekening en het werkproces van de kunstenaar door middel van infraroodreUectograVe. Gailliard maar bleef niet bewaard. K. Rijsel, Archives départementales Een vergelijking van deze gegevens en een nader onderzoek van de rol van de opdracht- du Nord, : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BCD (Huvenne >CI-CK, gever in het ontstaansproces van het kunstwerk dringen zich dan ook op. Ondanks de nood <CC-<C>, doc. B); : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BCK (Huvenne om afspraken te maken, lieten de contracten ook ruimte voor interpretatie, die grotendeels >CI-CK, <C>-<>=, doc. >); aXankelijk was van de mate van het vertrouwen dat tussen de opdrachtgever en de kunstenaar : ;<=>/;, kaft =, nr. >=BC> (Huvenne >CI-CK, <>C-<C>, bestond. Door Pourbus’ sociaal netwerk en vertrouwensbanden te analyseren, kan ingeschat doc. .;B); : ;<=>/;, kaft =, nr. >=.BC< (Huvenne >CI-CK, D=I-D=<, worden of de kunstenaar het vertrouwen kreeg van de opdrachtgever of dat er behoefte aan doc. .I ). <. Daarnaast zijn er nog minstens vier controle was. De bedoeling van deze bijdrage is dan ook tweeledig: duiden wie er tot het netwerk tekeningen voor cartograWsche van Pieter Pourbus behoorde en in welke mate er sprake was van (vertrouwens)banden met de opdrachten. Die blijven in deze bijdrage buiten beschouwing. De opdrachtgevers, die voor de kunstenaar vrijheden of juist beperkingen binnen het werkproces tekeningen die nog verbonden kunnen worden aan een bestaand opleverden. schilderij zijn die voor het Laatste Oordeel (cat. ;K) en voor de Het opdrachtgeversonderzoek naar de Claeissens steekt schril af bij dat van Pieter Verrijzenis , het rechterluik van Pourbus. Dat onderzoek is nog maar net begonnen en voorlopig kan nog geen enkele tekening het grisailledrieluik met Taferelen uit het leven van Christus (cat. I>), aan een van de Claeissens worden toegeschreven. Er bleef één contract in kopie bewaard, met en drie ter voorbereiding van de Van Belletriptiek (cat. II). name dat voor de luiken die Gillis voor Claeys van de Kerchove schilderde in ]I!C (n.s.; zie D. Brugge, Stadsarchief, Reeks I K, cat. _`). In dit artikel zal bij gebrek aan gegevens slechts oppervlakkig kunnen worden ingegaan Gildeboek van de Beelden- en zadelmakers over K<I- <BC, op de opdrachtgevers van de Claeissens en waar die zich in hun sociaal netwerk bevonden. Het is fol. >Kv; zie ook Huvenne >CI-CK, II-IK en Brugge >CK, ;I. opvallend dat er slechts één opdrachtgever, te weten abt Antoine Wydoit, bij zowel Pourbus als B. Karel van Mander vermeldt als eerste de herkomst van Pourbus: de Claeissens werk heeft besteld. Van Mander D=K; Brugge, Stadsarchief, Reeks I K, Gildeboek van de Beelden- en zadelmakers Nieuw in een stad: opbouw van een sociaal netwerk over K<I- <BC, fol. >Kv; Huvenne >CI-CK, I;-II; Brugge >CK, ;I. C. Huvenne >CI-CK, I;-II; Brugge >CK, ;I. Door een kwantitatieve ‘Pieter Jansyns Poerbus’ werd op BC augustus ]I_" als vrijmeester toegelaten tot het analyse van de Liggeren in Brugse beeldenmakersambacht.e Hij werd – agomstig uit Gouda – als ‘vrymde’ ingeschreven Antwerpen konden M.P.J. Martens en N. Peeters vaststellen dat het en was toen negentien of twintig jaar oud.h Deze jeugdige leeftijd heeft al tot vele vragen over gemiddeld tien jaar duurde voordat een leerling vrijmeester werd. Vier zijn poorterschap en zijn volleerdheid in het kunstenaarschap geleid.i Ook is het onduidelijk jaar daarvan werd besteed aan opleiding en gedurende zes jaar hoe het mogelijk was dat hij zich al zo vroeg zelfstandig kon vestigen. In ]I__/_I trouwde hij werkte de medewerker in het atelier. bovendien met Anna Blondeel, de tweede dochter van Lancelot Blondeel, en in ]I_I/_C werd zijn Martens en Peeters ;==<; Martens en Peeters ;==D, D- B. zoon Frans l Pourbus geboren. Ook wat deze gebeurtenissen betreft, valt zijn jonge leeftijd op. Detail cat. I;. !" >. In <K> werkten De Dene, Blondeel Hoe kon een jonge kunstenaar die net zijn opleiding had afgerond, beschikken over het kapitaal en Pourbus samen aan de decoraties om zich met succes als zelfstandige te vestigen? De kunstenaar werkte in ]I_n mee aan de decors voor de Blijde Inkomst van Karel ` en kroonprins Filips. De Dene van het Brugse Vrije voor de Blijde Intrede van prins Filips en keizer Karel en kreeg een jaar later, schreef ook het grafschrift van Blondeel, dat suggereert dat zij hij was dan B! of B` jaar oud, twee van de meest prestigieuze opdrachten uit zijn carrière: Het meer dan alleen kennissen waren. Zie ook de bijdrage van Mareel in Laatste Oordeel voor de raadzaal van het Brugse Vrije (cat. B_) en de luiken van de triptiek voor dit volume. de gragapel van Margaretha van Oostenrijk in het Brugse annunciadenklooster (cat. BC). Hoe =. Huvenne >CI-CK, K;. Huvenne >CI-CK, K=-K;. wekte Pourbus als onbekende, jonge kunstenaar vertrouwen bij zijn opdrachtgevers? ;. Brugge, Stadsarchief, Reeks IC<, Ledenboek jonghof, <K=- D B, fol. Van onschatbare waarde voor de jonge, ambitieuze Pourbus was zijn huwelijk met Anna ;;r en v; Van Praet BCD, ; >-;;=; Vanhoutryve CB;/ >D>, ;<;. J. Blondeel. Door in de familie Blondeel te trouwen, kreeg hij toegang tot het atelier van zijn Van Praet vermeldt verkeerdelijk schoonvader en diens schoonbroer, de beeldhouwer Michiel Scherrier (act. ]I"_–IB). Daarnaast dat Pourbus lid werd in <K= en Brugge >CK dat hij op ;= augustus maakte Blondeel actief onderdeel uit van de kunstenaarsgemeenschap en kende hij bijgevolg <KK werd ingeschreven. Blondeel was voor zover bekend geen lid andere vooraanstaande kunstenaars, zoals Adriaen Isenbrant en Ambrosius Benson en wellicht van het Sint-Joriskruisbooggilde. L. Crombie vestigt in haar studie ook hun familieleden. Vermoedelijk leerde Pourbus via Blondeel ook de rederijker Eduard de over schuttersgilden tussen I== en Dene (]IrI–]I!`) kennen.s Voor Blondeel was Pourbus’ toetreding tot de familie ook van belang: <== de aandacht op de vele nieuwe poorters die lid werden van een zijn bedrijf – Blondeel had zelf alleen dochters – zou worden voortgezet. schuttersgilde. Deze prominente en machtige gilden waren aantrekkelijk Paul Huvenne suggereerde dat Blondeel zijn schoonzoon in deze periode bewust de voor nieuwkomers die snel wilden opdrachten van het Brugse Vrije toeschoof.Et Het is inderdaad best mogelijk dat Blondeel integreren in hun nieuwe stad en voor hen die op zoek waren naar een goed woordje voor Pourbus deed. Eind jaren ]I_r kreeg Pourbus namelijk zijn eerste sociale interactie. Crombie ;= =, B -B<. (gedocumenteerde) opdracht van het Brugse Vrije. Het betrof een kaart van het kanaal tussen I. Vanhoutryve >DC, ;=<, vermeldt dat een alfabetische lijst voor Damme en Sluis, waarvan de aanleg, naar een ontwerp van Blondeel, in ]I_I begonnen was. Naar de periode I; - <I bewaard aanleiding van klachten van boeren die de waterhuishouding verstoord zagen, kreeg Pourbus bleef. Daarna werden de leden chronologisch geregistreerd. de opdracht om samen met enkele landmeters het nieuwe kanaal in kaart te brengen.EE Daarop Crombie ;= =, <C, veronderstelt dat de alfabetische lijst alleen de leden volgde vrij snel de opdracht voor al het schilderwerk en de levering van de decoratie en kostuums vanaf KIB bevat, omdat deze lijst is opgenomen in een gildeboek dat in voor de Blijde Intrede van Karel u en de toekomstige troonopvolger Filips ll, die op B] juli ]I_n KIB in gebruik werd genomen. plaatsvond. Lancelot Blondeel was de hoofdaannemer van alle togen die door de stad Brugge K. Vanhoutryve >DC, K>. <. Crombie ;= =, CC-C>. werden verzorgd en Pourbus werd aangesteld om de toog van het Brugse Vrije te realiseren. D. Crombie ;= D, KB. B. Crombie ;= =, B=- B , >I- >K; Naast het cartograVsche werk waren de tijdelijke decors uitermate geschikt om te laten zien Crombie ;= D, <B-<C. Crombie leidt dit af uit de tafelschikking wat hij als jonge moderne kunstenaar in huis had. Met deze prestigieuze opdracht zal hij zeker bij schuttersfeesten van het de aandacht op zich gevestigd hebben. Sint-Sebastiaansgilde. Voor het Sint-Joriskruisbooggilde ontbreken Blondeel schiep dus de nodige kansen voor zijn schoonzoon, maar Pourbus heeft zijn inte- die gegevens. C. D’hondt ;= I, <=. gratie in Brugge niet volledig van Blondeel laten aXangen. Op Br maart ]I__ (n.s.), amper >. Een overzicht van de opdrachtgevers van Pieter Pourbus zeven maanden nadat hij vrijmeester was geworden, registreerde hij zich bij het jonghof van – met onder meer vermelding van het Sint-Joriskruisbooggilde.EG Ook zijn er aanwijzingen dat hij in de jaren ]I_r lid was van de hun lidmaatschap van het Sint- Joriskruisbooggilde – zal worden rederijkerskamer De Heilige Geest en in ]III werd hij lid van het Sint-Barbarakolveniersgilde.
Recommended publications
  • MAGIS Brugge
    Artl@s Bulletin Volume 7 Article 3 Issue 2 Cartographic Styles and Discourse 2018 MAGIS Brugge: Visualizing Marcus Gerards’ 16th- century Map through its 21st-century Digitization Elien Vernackt Musea Brugge and Kenniscentrum vzw, [email protected] Follow this and additional works at: https://docs.lib.purdue.edu/artlas Part of the Digital Humanities Commons, and the Medieval History Commons Recommended Citation Vernackt, Elien. "MAGIS Brugge: Visualizing Marcus Gerards’ 16th-century Map through its 21st-century Digitization." Artl@s Bulletin 7, no. 2 (2018): Article 3. This document has been made available through Purdue e-Pubs, a service of the Purdue University Libraries. Please contact [email protected] for additional information. This is an Open Access journal. This means that it uses a funding model that does not charge readers or their institutions for access. Readers may freely read, download, copy, distribute, print, search, or link to the full texts of articles. This journal is covered under the CC BY-NC-ND license. Cartographic Styles and Discourse MAGIS Brugge: Visualizing Marcus Gerards’ 16th-century Map through its 21st-century Digitization Elien Vernackt * MAGIS Brugge Project Abstract Marcus Gerards delivered his town plan of Bruges in 1562 and managed to capture the imagination of viewers ever since. The 21st-century digitization project MAGIS Brugge, supported by the Flemish government, has helped to treat this map as a primary source worthy of examination itself, rather than as a decorative illustration for local history. A historical database was built on top of it, with the analytic method called ‘Digital Thematic Deconstruction.’ This enabled scholars to study formally overlooked details, like how it was that Gerards was able to balance the requirements of his patrons against his own needs as an artist and humanist Abstract Marcus Gerards slaagde erin om tot de verbeelding te blijven spreken sinds hij zijn plan van Brugge afwerkte in 1562.
    [Show full text]
  • Title Connection Between Rough Brushstrokes and Vulgar Subjects in Seventeenth-Century Netherlandish Paintings Author(S) Fukaya
    Connection between Rough Brushstrokes and Vulgar Subjects Title in Seventeenth-Century Netherlandish Paintings Author(s) Fukaya, Michiko Citation Kyoto Studies in Art History (2017), 2: 55-71 Issue Date 2017-04 URL https://doi.org/10.14989/229460 © Graduate School of Letters, Kyoto University and the Right authors Type Departmental Bulletin Paper Textversion publisher Kyoto University 55 Connection between Rough Brushstrokes and Vulgar Subjects in Seventeenth-Century Netherlandish Paintings Michiko Fukaya 1. Introduction Karel van Mander stated in his Schilder-boeck that painters at the time were accustomed to applying their paint more thickly than before; hence, their paintings were made seemingly of stone relief.1 At the same time, he used the terms “uneven and rough (oneffen en rouw)” and “beautifully, neat and clear (schoon, net en blijde)” as two contrasting manners in the application of paint.2 His comment is followed by a well-known passage referring to Titian’s earlier style, executed “with incredible neatness (met onghelooflijcke netticheyt)” and his later one, “with stains and rough strokes (met vlecken en rouw’ streken)”. In 1604, when van Mander was writing the above passage, it was uncommon among Netherlandish painters to paint so thickly that their paintings might be compared to a relief. Nevertheless, in Lives of the Northern Painters, van Mander mentioned two painters who applied their paint so thick that the canvas could not be rolled or had to be scraped off,3 although such rough manner was more tightly connected to the Italian style. In any event, the dichotomy of the neatness and the roughness of application of the paint was introduced into Netherlandish art theory at the time.
    [Show full text]
  • "Flemish" Hats Or, Why Are You Wearing a Lampshade? by BRIDGET WALKER
    Intro to Late Period "Flemish" Hats Or, Why Are You Wearing a Lampshade? BY BRIDGET WALKER An Allegory of Autumn by Lucas Van Valkenborch Grietje Pietersdr Codde by Adriaen (1535-1597) Thomasz. Key, 1586 Where Are We Again? This is the coast of modern day Belgium and The Netherlands, with the east coast of England included for scale. According to Fynes Moryson, an Englishman traveling through the area in the 1590s, the cities of Bruges and Ghent are in Flanders, the city of Antwerp belongs to the Dutchy of the Brabant, and the city of Amsterdam is in South Holland. However, he explains, Ghent and Bruges were the major trading centers in the early 1500s. Consequently, foreigners often refer to the entire area as "Flemish". Antwerp is approximately fifty miles from Bruges and a hundred miles from Amsterdam. Hairstyles The Cook by PieterAertsen, 1559 Market Scene by Pieter Aertsen Upper class women rarely have their portraits painted without their headdresses. Luckily, Antwerp's many genre paintings can give us a clue. The hair is put up in what is most likely a form of hair taping. In the example on the left, the braids might be simply wrapped around the head. However, the woman on the right has her braids too far back for that. They must be sewn or pinned on. The hair at the front is occasionally padded in rolls out over the temples, but is much more likely to remain close to the head. At the end of the 1600s, when the French and English often dressed the hair over the forehead, the ladies of the Netherlands continued to pull their hair back smoothly.
    [Show full text]
  • 1-4 T.XC 2019
    2019 t. XC 1-4 ARCHIVES ETBIBLIOTHÈQUESDEBELGIQUE ARCHIEF- ENBIBLIOTHEEKWEZENINBELGIË 2019, t. XC, 1-4 The image of knowledge. Art and science at the time of Bruegel Bruegel and Cartography WOUTER BRACKE Fritz Grossmann when writing on the connection between Jan Cornelisz Vermeyen’s cartoons designed for the tapestries commemorating Charles’ V Tunis Campaign and Bruegel’s View of the bay of Naples states that “[…] it has to be considered whether the map-like character of both artists’ views may not in fact owe something to cartography, which in the case of Bruegel would be easily explained by his friendship with the geographer and designer of maps Abraham Ortelius” 1. Historical geographers on the other hand have tried, since the 1980s, to explain more in depth Bruegel’s relationship with cartography. One study in particular is often cited in this respect: Ronald Rees’ 1980 article on Historical links between cartography and art, published in the Geographical Review 2. Ronald Rees was a professor of historical geography at the university of Saskatchewan in Canada for more than 20 years, before becoming a full- time writer on mainly history linked subjects. It is of some interest, I think, as a way of introducing my topic, to have a closer look at this article. In his contribution, which Rees himself defines as a “tentative introduc- tion to a complex subject”, he addresses in a general way the relationship between Renaissance cartography and art. The first part of his article stresses the artistic character of Renaissance (but also later) maps and their makers, the latter often being artisans, painters, woodcutters or engravers.
    [Show full text]
  • Frans Pourbus De Oudere(1545-1581)
    Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 FRANS POURBUS DE OUDERE (1545-1581) EEN BLIK OP ZIJN LEVEN EN OEUVRE VOLUME I: TEKST Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Master, door Gaëlle Brackez (00702512). Promotor: prof. dr. K. Jonckheere. INHOUDSTAFEL VOLUME I: TEKST Voorwoord ....................................................................................................................... 4 Inleiding ....................................................................................................................... 5 DEEL I: HET LEVEN EN OEUVRE VAN FRANS POURBUS DE OUDERE ............... 8 1. Leven ....................................................................................................................... 8 2. Oeuvre ..................................................................................................................... 14 2.1. Portretten ......................................................................................................... 14 2.2. Religieuze werken .......................................................................................... 19 De impact van zijn leermeesters: een artistieke interactie met Pieter Pourbus en Frans Floris ................................................................... 19 De impact van de religieuze conflicten: een analyse naar de ontwikkeling op schilderkunstig vlak .............................................................................
    [Show full text]
  • Drawing → Underdrawing → Painting: Compositional Evolution in the Working Process of Joachim Beuckelaer
    Volume 4, Issue 2 (Summer 2012) Drawing → Underdrawing → Painting: Compositional Evolution in the Working Process of Joachim Beuckelaer Margreet Wolters Recommended Citation: Margreet Wolters, “Drawing → Underdrawing → Painting: Compositional Evolution in the Work- ing Process of Joachim Beuckelaer,” JHNA 4:2 (Summer 2012), DOI:10.5092/jhna.2012.4.2.2 Available at https://jhna.org/articles/drawing-underdrawing-painting-compositional-evolu- tion-working-process-joachim-beuckelaer/ Published by Historians of Netherlandish Art: https://hnanews.org/ Republication Guidelines: https://jhna.org/republication-guidelines/ Notes: This PDF is provided for reference purposes only and may not contain all the functionality or features of the original, online publication. This is a revised PDF that may contain different page numbers from the previous version. Use electronic searching to locate passages. This PDF provides paragraph numbers as well as page numbers for citation purposes. ISSN: 1949-9833 JHNA 4:2 (Summer 2012) 1 DRAWING → UNDERDRAWING → PAINTING: COMPOSITION- AL EVOLUTION IN THE WORKING PROCESS OF JOACHIM BEUCKELAER Margreet Wolters This article compares a number of drawings and related paintings by the Antwerp artist Joachim Beuckelaer: three drawings of the Adoration of the Shepherds and two related painted versions of the same subject; two oil sketches on paper, each depicting half of a Crucifixion scene, and the associated painting; and a drawing and painting both repre- senting Isaac Blessing Jacob. The paintings were examined with infrared reflectography (IRR), revealing for study the important intermediary step of the underdrawing. The article demonstrates how the artist began with a design on paper and worked toward the final paint stage in a continuous and supple design process that incorporated numerous shifts and changes in composition.
    [Show full text]
  • Sign of the Times a Concise History of the Signature in Netherlandish Painting 1432-1575
    SIGN OF THE TIMES A CONCISE HISTORY OF THE SIGNATURE IN NETHERLANDISH PAINTING 1432-1575 [Rue] [Date et Heure] Ruben Suykerbuyk Research Master’s Thesis 2012-2013 Supervisor: Prof. Dr. P.A. Hecht Art History of the Low Countries in its European Context Utrecht University – Faculty of Humanities (xxx)yyy-yyyy “Wenn eine Wissenschaft so umfassend, wie die Kunstgeschichte es tut und tun muß, von Hypothesen jeden Grades Gebrauch macht, so tut sie gut daran, die Fundamente des von ihr errichteten Gebäudes immer aufs neue auf ihre Tragfähigkeit zu prüfen. Im folgenden will ich an einigen Stellen mit dem Hammer anklopfen.” Dehio 1910, p. 55 TABLE OF CONTENTS VOLUME I I. INTRODUCTION 1 II. PROLOGUE 9 III. DEVELOPMENTS IN ANTWERP 19 Some enigmatic letters 22 The earliest signatures 28 Gossart’s ‘humanistic’ signature 31 Increasing numbers 36 Proverbial exceptions 52 A practice spreads 54 IV. EPILOGUE 59 V. CONCLUSION 63 VI. BIBLIOGRAPHY 66 VOLUME II I. IMAGES II. APPENDICES Appendix I – Timeline Appendix II – Signatures Marinus van Reymerswale Appendix III – Authentication of a painting by Frans Floris (1576) Appendix IV – Signatures Michiel Coxcie I. INTRODUCTION 1 Investigating signatures touches upon the real core of art history: connoisseurship. The construction of oeuvres is one of the basic tasks of art historians. Besides documents, they therefore inevitably have to make use of signatures. However, several great connoisseurs – Berenson, Friedländer – emphasize that signatures are faked quite often. Consequently, an investigation of signature practices can easily be criticized for the mere fact that it is very difficult to be sure of the authenticity of all the studied signatures.
    [Show full text]
  • HNA November 2017 Newsletter
    historians of netherlandish art NEWSLETTER AND REVIEW OF BOOKS Dedicated to the Study of Netherlandish, German and Franco-Flemish Art and Architecture, 1350-1750 Vol. 34, No. 2 November 2017 Peter Paul Rubens, Centaur Tormented by Peter Paul Rubens, Ecce Homo, c. 1612. Cupid. Drawing after Antique Sculpture, State Hermitage Museum, St. Petersburg 1600/1608. Wallraf-Richartz-Museum, © The State Hermitage Museum, Cologne © Rheinisches Bildarchiv Köln St. Petersburg 2017 Exhibited in Peter Paul Rubens: The Power of Transformation. Kunsthistorisches Museum, Vienna, October 17, 2017 – January 21, 2018 Städel Museum, Frankfurt, February 8 – May 21, 2018. HNA Newsletter, Vol. 23, No. 2, November 2006 1 historians of netherlandish art www.hnanews.org E-Mail: [email protected] Historians of Netherlandish Art Offi cers President – Paul Crenshaw (2017-2021) Providence College Department of Art History 1 Cummingham Square Providence RI 02918-0001 Vice-President – Louisa Wood Ruby (2017-2021) The Frick Collection and Art Reference Library 10 East 71 Street New York NY 10021 Treasurer – David Levine Southern Connecticut State University 501 Crescent Street New Haven CT 06515 European Treasurer and Liaison - Fiona Healy Seminarstrasse 7 D-55127 Mainz Germany Contents President's Message .............................................................. 1 In Memoriam ......................................................................... 2 Board Members Personalia ............................................................................... 4 Arthur
    [Show full text]
  • Prints by Crispijn De Passe (Ca
    Geldorp Gortzius (Leuven 1553 – ca. 1619 Cologne) How to cite Bakker, Piet. “Geldorp Gortzius” (2019). In The Leiden Collection Catalogue, 3rd ed. Edited by Arthur K. Wheelock Jr. and Lara Yeager-Crasselt. New York, 2020–. https://theleidencollection.com/artists/geldorp- gortzius/ (accessed September 25, 2021). A PDF of every version of this biography is available in this Online Catalogue's Archive, and the Archive is managed by a permanent URL. New versions are added only when a substantive change to the narrative occurs. © 2021 The Leiden Collection Powered by TCPDF (www.tcpdf.org) Geldorp Gortzius Page 2 of 6 Information on the life of Geldorp Gortzius is summary at best. He is assumed to have been born in Leuven in 1553, but the identity of his parents is unknown. He might have been the father of George Geldorp (ca. 1590–1665), who was active in Antwerp in the first quarter of the seventeenth century and subsequently moved to London. Karel van Mander (1548–1606), the first to report on Geldorp, referred to him as “Gualdrop Gortzius gheseyt Geldrop” (Gualdrop Gortzius called Geldrop), which could indicate that his family came from the village of Geldrop in the province of Noord Brabant. We do not know his first name—it is not mentioned in any contemporary source—nor does his signature afford any clues, for when he signed his work he used only “GG,” the first letters of his surname.[1] According to Van Mander, Geldorp Gortzius trained with Frans Francken the Elder (1542–1616) and Frans Pourbus the Elder (1541–85).[2] When he left for Antwerp in 1569, he was approaching eighteen years old, the age at which a prospective painter had usually completed the first part of his training.
    [Show full text]
  • The Leiden Collection Catalogue
    Geldorp Gortzius (Leuven 1553 – ca. 1619 Cologne) How to cite Bakker, Piet. “Geldorp Gortzius.” In The Leiden Collection Catalogue. Edited by Arthur K. Wheelock Jr. New York. https://www.theleidencollection.com/archive/ (accessed May 17, 2019). This page is available on the site’s Archive. PDF of every version of this page is available on the Archive, and the Archive is managed by a permanent URL. Archival copies will never be deleted. New versions are added only when a substantive change to the narrative occurs. Information on the life of Geldorp Gortzius is summary at best. He is assumed to have been born in Leuven in 1553, but the identity of his parents is unknown. He might have been the father of George Geldorp (before 1595–1665), who was active in Antwerp in the first quarter of the seventeenth century and subsequently moved to London. Karel van Mander, the first to report on Geldorp, referred to him as “Gualdrop Gortzius gheseyt Geldrop” (Gualdrop Gortzius called Geldrop), which could indicate that his family came from the village of Geldrop in the province of Noord Brabant. We do not know his first name—it is not mentioned in any contemporary source—nor does his signature afford any clues, for when he signed his work he used only “GG,” the first letters of his surname.[1] According to Van Mander, Geldorp Gortzius trained with Frans Francken the Elder (1542–1616) and Frans Pourbus the Elder (1541–85).[2] When he left for Antwerp in 1569, he was approaching eighteen years old, the age at which a prospective painter had usually completed the first part of his training.
    [Show full text]
  • Codart Courant 14 Codart Or Curse Blessing? Room Print University the of Leiden of Museum Florida Sarasota, Art, Work in with Figures: Progress In
    in this issuecodart news & facts 2 View 3 curator’s news & notes Jan Both – Italianate landscape 14 with figures: work in progress 4 The Dutch influence on viceregal Mexican furniture 6 News from the John & Mable Ringling Museum of Art, Sarasota, Florida 8 curator’s collections The Museo Nacional de Bellas Artes de Cuba 10 The print room of Leiden University 12 The Rijksmuseum Maastricht 14 curator’s case The exhibition catalogue: curse or blessing? 16 curator’s interview Paul Huvenne, interviewed by Sabine Pénot 18 Faits divers 20 codart activities 22 upcoming exhibitions 24 Summer 2007 Summer Courant codart codart facts & news codart Courant codart membership news foreign affairs, media and culture. Outside Bi-annual newsletter of the international As of June 2007, codart has 407 full government, she was, among other things, council for curators of Dutch and Flemish art. members and 29 associate members from vice president of the nato assembly, a The codart Courant is distributed by mail 262 institutions in 39 countries. All contact member of the executive board of the largest codar to members, donors and friends of codart. information is available on the codart broadcasting company in the Netherlands, To subscribe: www.codart.nl/join -codart website and is kept up to date there: and a member of the executive board of the t Publisher: Stichting codart www.codart.nl/curators/ Social Securities Bank. Her present functions Courant p.o. Box 90418 include board memberships of unseco, nl-2509 lk The Hague New codart members since December
    [Show full text]
  • Download PDF Version
    GILLIS EGIDIUS CLAEISSENS Portrait of Joris Van Brakele, Lord of Courtebois, Hautrive and Moorslede († 1606) Jean-Luc Baroni GILLIS (EGIDIUS) CLAEISSENS Bruges 1536/1537-Bruges 1605 Portrait of Joris Van Brakele, Lord of Courtebois, Hautrive and Moorslede († 1606) Oil on panel. Signed with a monogram top right: G.C.: FE [C] (later changed to: G.C.H.) Top left, the coat of arms of the Van Brakele, called Van den Bossche family. Bears label on the verso: attribué à Fr. Pourbus/ Un seigneur de BRACKELE/ probablement Jacques de B, adjoint en 1570 à Charles RIJOM seigneur de Bellevue, Ambassadeur à Constantinople pour Maximilien II…’; and bears inscription, probably in lead pencil, on the verso: F. Pourbus 36.7 x 28.4 cm. (14 ½ x 11 ¼ in.) PROVENANCE Henri Leroux collection, his sale, Paris, Palais Galliera, 23 March 1968, lot 46 (as Franco-Flemish School, end of the 16th Century, Portrait of a member of the de Brackele family); France, Private Collection. EXHIBITED Paris, Musée Guimet, Emblèmes, totems, blazons, 1964, cat.280 (as Portrait of a Lord of the Brackele or Brachel family). LITERATURE Pierre Francastel, Emblèmes, totems, blazons, Paris 1964, pp.88-89, illustrated pl.XV. Although their numbers have been decimated over time, until now been possible to uncover the identity of this considerable quantities of Flemish Renaissance portraits talented but anonymous painter who had become known do survive, but for the most part, the names of their sitters as the Monogrammist GEC’ because the form of the letter have not, and even less often, that of their makers, In G seemed to include the letter E (see figs.
    [Show full text]