Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies , Gelderland en

Noord-Brabant (planstudie Kaderrichtlijn Water)

Rapportnummer: V701

Projectnummer: V09/1679

ISSN: 1573 - 9406

Status en versie: Definitief 2.0

In opdracht van: DHV b.v. Water

Rapportage: E. Eimermann, K. Klerks, R.M. van Heeringen

Plaats en Datum: Amersfoort, 15 januari 2009

Gecontroleerd door dr. K. Waugh 4 december 2009 Geaccordeerd door Rijkswaterstaat Limburg 20 januari 2010

Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk, zonder voorafgaande

Vestigia BV schriftelijke toestemming van Vestigia BV Spoorstraat 5 3811 MN Amersfoort telefoon 033 277 92 00 fax 033 277 92 01 [email protected]

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 2 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Inhoudsopgave

Samenvatting ...... 4 1 Inleiding ...... 10 1.1 Algemene gegevens...... 10 1.2 Beknopte achtergrond van de Kaderrichtlijn Water (KRW) ...... 11 1.3 Onderzoeksmethode...... 13 1.4 Bureauonderzoek...... 14 2 Geologie, geomorfologie en bodemopbouw...... 16 2.1 Algemeen...... 16 2.2 Nauwkeurigheid van het kaartmateriaal ...... 16 2.3 Deellocatie A - Eijsder Beemden ...... 17 2.4 Deellocatie B - Romeinenweerd/Maasvelden...... 17 2.5 Deellocatie C – Lottum...... 18 2.6 Deellocaties D en E – ...... 19 2.7 Deellocatie F – Maasbommel...... 20 2.8 Deellocatie G – Henriëttewaard ...... 21 3 Archeologische waarden en verwachtingen ...... 22 3.1 Algemeen...... 22 3.2 Korte onderzoeksgeschiedenis...... 23 3.3 Deellocatie A - Eijsder-Beemden...... 26 3.4 Deellocatie B - Maasveld en Romeinenweerd...... 28 3.5 Deellocaties C – Lottum ...... 31 3.6 Deellocaties D en E – Wellerlooi...... 34 3.7 Deellocatie F – Maasbommel...... 36 3.8 Deellocatie G – Henriëttewaard ...... 37 4 Advies ...... 40 Literatuur...... 45 Digitale bronnen...... 46 Afbeeldingen en bijlagen...... 47

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 3 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Samenvatting

In opdracht van DHV b.v. heeft Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in het kader van het project Planstudie KaderRichtlijn Water (KRW) in de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg. Het gaat om 7 locaties waar in het kader van dit project een weerdverlaging, Vrije Oever Erosie (VOE) en/of aanleg van een nevengeul zal plaatsvinden. Deze locaties zijn gelegen binnen de gemeenten Eijsden, , , Bergen, West Maas en Waal, en ‘s-Hertogenbosch. Het vooronderzoek omvatte een nadere inventarisatie en waardering van de bekende archeologische waarden en verwachtingen in de deelgebieden om te komen tot een betrouwbare archeologische verwachting voor de bestaande situatie.

Het doel van het archeologisch onderzoek is vast te stellen of er in het plangebied sprake is van archeologische en/of cultuurhistorische resten die door de werkzaamheden verstoord dreigen te worden en, zo ja, wat de waarde daarvan is in termen van beleving, fysieke en inhoudelijke kwaliteit. Vervolgens wordt op basis hiervan een advies gegeven over een eventueel archeologisch vervolgtraject. Het onderzoek bestond uit een archeologische en een fysisch-geografische component. Bij het bureauonderzoek zijn alle bekende archeologische en historische vondsten en vondstcomplexen in de directe omgeving van de plangebieden geïnventariseerd. Via een literatuurstudie is een reconstructie gemaakt van de geologie, geomorfologie en bodemopbouw van het plangebied en de directe omgeving.

Gespecificeerde archeologische verwachting

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Hier volgen de voornaamste bevindingen per deellocatie:

Deellocatie A - Eijsder-Beemden De waarnemingen in de omgeving van het onderzoeksgebied geven een grote verscheidenheid aan vondsten en vindplaatsen langs de Maas. Het is voornamelijk de geologische verwachting die de kans op het aantreffen van archeologische waarden bepaalt. Op basis van de bekende ligging van het grindgat en de aangestorte oevers is ter plekke van de Eijsder Beemden echter geen archeologie meer in de ondergrond te verwachten. Het is tevens niet te verwachten dat er grootschalige erosie op zal treden, waarbij onverwacht archeologische waarden (toevalsvondsten) aangetast kunnen worden.

Deellocatie B – Maasveld Tegelen en Romeinenweerd Voor de beide deellocaties geldt dat in de omgeving zowel losse vondsten als nederzettingsgegevens bekend zijn, zoals IJzertijdbewoning bij de deellocatie Romeinenweerd, maar ook de vondst van bronzen naalden, een bronzen zwaard en vuurstenen bijl. Afgaande op de archeologische beleidskaart van Venlo wordt nader onderzoek anders dan in een klein gebied te Romeinenweerd met een hoge archeologische verwachting niet noodzakelijk geacht.

Deellocatie C - Lottum

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 4 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Het plangebied ligt geheel op oude en jonge Holocene afzettingen. Voor de oude Holocene afzettingen geldt een hogere verwachting op archeologie. Het noorden van het onderzoeksgebied ligt in een binnenbocht van de Maas. Het toestaan van een hogere dynamiek aan de oevers zal hier hoogstwaarschijnlijk leiden tot sedimentatie in plaats van erosie. Het zuidelijk gedeelte van het plangebied, tegenover Lomm, ligt in een buitenbocht. Hier geldt wel dat erosie kan plaatsvinden, met name tijdens extreem hoge waterstanden. Dit kan worden versterkt, indien de oevers aan de overkant niet gestabiliseerd zijn. De IKAW geeft hier een hogere verwachting.

Het onderzoeksgebied raakt een Romeinse vindplaats, mogelijk een wegstation, waardoor voor de directe omgeving van deze vindplaats een hoge verwachting bestaat op het aantreffen van archeologische waarden.

Aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, aan de overzijde van de Maas, ligt een vindplaats uit de IJzertijd. Het is goed mogelijk dat dergelijke vindplaatsen vlak langs de Maas ook aan deze westelijke zijde van het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Geldend blijft voor de oude Holocene afzettingen een hogere verwachting op het aantreffen van archeologische waarden.

Deellocaties D en E - Wellerlooi Het onderzoeksgebied heeft hoofdzakelijk betrekking op de dalvormige laagte van de Maas en de waarnemingen zijn juist afkomstig van de hogere delen ten oosten van de steilrand. Het zuidelijk gebied ligt grotendeels in hetzelfde type gebied als plangebied Lottum. De twee meest noordelijke deelgebieden in Wellerlooi liggen beide in het Holocene gedeelte van het rivierdal. De afzettingen beneden de steilrand zijn hoogstwaarschijnlijk uit een recente periode. De afzettingen erboven kunnen ouder zijn. Volgens de verwachtingenkaart Natte Landschappen van de gemeente Bergen geldt in dit plangebied een hoge verwachting voor afgedekte vindplaatsen (met name Steentijd- kampementen), resten van scheepvaart, afvaldumps, rituele deposities en delfstoffenwinning. 1

Deellocatie F - Maasbommel Archeologische waarden concentreren zich op de oude woongronden op de locaties van de oude stroomgordels in de ondergrond. Deze stroomgordels hebben op de IKAW een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. De vermoedelijke loop van de oudste meandergordel, de Molenblok, snijdt door het westelijk deel van het plangebied. De huidige meandergordel van de Maas heeft echter alle afzettingen van de Molenblok ter plekke geërodeerd. De huidige rivier ligt in een ouder gedeelte van de kronkelwaard. Indien deze oude kronkelwaard intact in de ondergrond aanwezig is, kunnen zich hier vroegmiddeleeuwse resten bevinden. Bij het graven van een nevengeul in dit gedeelte bestaat er een kans op verstoring van aanwezige archeologie. Indien zich recente kronkelwaardafzettingen in de ondergrond bevinden, is er een lage trefkans op archeologie.

Deellocatie G - Henriëttewaard

1 RAAP-rapport 1644.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 5 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Archeologische waarden concentreren zich op de oude woongronden rond en op de locaties van de oude stroomgordels. Sinds de bedijking van de Maas is er, naast een dijkdoorbraak, ook veel menselijke activiteit in het gebied geweest. Het is hoogst waarschijnlijk dat aanwezige archeologie door deze gebeurtenissen grotendeels verstoord is. De mate van verstoring is niet te herleiden uit de beschikbare informatie. De hoge verwachting op de kaart van gemeente ’s-Hertogenbosch heeft grotendeels te maken met kans op sporen van militaire activiteiten in de Nieuwe Tijd in het stroomopwaartse deel van het plangebied. 2 Het graven van een nevengeul in dit gedeelte kan eventuele sporen van de activiteiten verstoren. Verder is het mogelijk dat zich restanten van de stroomgordel Hoorzik in de ondergrond bevinden: mogelijk een gunstige woongrond vanaf de prehistorie (Bronstijd en later).

2 Boshoven & Van Genabeek 2008.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 6 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Aard en organisatie vervolgonderzoek (zie volgende tabel)

Ten aanzien van het advies voor vervolgonderzoek kan gesteld worden dat voor de deellocaties B (noordelijk deel van Romeinenweerd), F (Maasbommel) en G (Henriëttewaard) op basis van de archeologische inventarisatie een archeologische verwachting geldt. Aangezien op deze locaties graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden, doet Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie de aanbeveling door middel van een booronderzoek deze archeologische verwachting nader te toetsen. Indien ook uit het booronderzoek een archeologische verwachting naar voren komt, verdient het aanbeveling de werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden door een erkend archeologisch opgravingsbedrijf. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie kan het booronderzoek uitvoeren en het proces van de archeologische begeleiding organiseren (directievoering).

In de overige gevallen doet Vestigia de aanbeveling om voor de deellocaties A t/m E na een extreme hoge waterstand (gemiddeld eens in de 10 tot 15 jaar, eventueel vaker voorkomend) een archeologische inspectie (veldverkenning) naar de oeverzones uit te voeren. Het voorstel is om hiervoor een passief meldpunt in te richten. Dit meldpunt kan via een raamcontract met Rijkswaterstaat in actie komen op het moment dat zich een extreme waterstand heeft voorgedaan. Op dat moment kan een veldinspectie plaatsvinden naar de erosieve krachten van de waterstanden op de deellocaties in de provincie Limburg. Vestigia kan dit meldpunt verzorgen en eveneens de veldinspectie uitvoeren. Indien blijkt dat archeologische waarden ernstig bedreigd worden, kan Vestigia het vervolgtraject inrichten, eventueel een archeologisch opgravingsbedrijf inschakelen en directievoering op zich nemen.

In het geval van de uitvoering van een booronderzoek en/of een veldinspectie (veldverkenning) geldt dat hieraan voorafgaand een plan van aanpak opgesteld dient te worden. Vestigia is bevoegd om archeologische booronderzoeken en veldverkenningen uit te voeren. In het geval van een archeologische begeleiding geldt dat volgens de KNA- eisen een Programma van Eisen opgesteld dient te worden. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie kan dit PvE opstellen. Het vervolgtraject kan eventueel in de vorm van een directievoering begeleid worden. Vestigia heeft een grote expertise in directievoering en kan eveneens dit traject verzorgen.

Gezien het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht om archeologische vondsten te melden bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Overzicht advies maatregelen per deellocatie (x = advies, (x) = mogelijk vervolg):

LOKATIE A B C D-E F G

ADVIES

Vrijgeven X X (deels) X X

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 7 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Booronderzoek X (deels) X X (X) Begeleiding (deels) (x) (x)

Inspectie X X X X

Projectgegevens algemeen Projectnaam Bureauonderzoek Planstudie KaderRichtlijn Water (KRW) Opdrachtgever DHV B.V. Adres Water Postbus 1132 3800 BC Amersfoort Contactpersoon; tel. Ir. S. Zweers, tel.: (033) 468 37 53 Uitvoerder Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Projectleider Dr. R.M. van Heeringen Bureauonderzoek: archeologie Drs. E. Eimermann fysische Dr. M.J.P. Gouw geografie Bevoegd gezag Ministerie van Verkeer & Waterstaat/RWS Limburg Avenue Ceramique 125 6221 KV Postbus 25 6200 MA Maastricht Beschikbare Gemeentelijke Gemeenten Venlo, Bergen Waardenkaarten Documentatie Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Provincie, gemeente en plaats Gemeenten Eijsden, Venlo, Bergen, Horst a/d plangebied Maas, West Maas en Waal, ’s-Hertogenbosch Locatie/toponiem A Eijsder-Beemden B Romeinenweerd en Maasveld-Tegelen C Lottum D Wellerlooi-Zuid E Wellerlooi-Noord F Maasbommel G Henriëttewaard Geplande bestemming Weerdverlaging, Vrije Oever Erosie (VOE), plangebieden Nevengeul

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 8 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Naam Afbeelding Gemeente Provincie Kaart- RD- Oppervlakte Grondgeb blad coördinaten ruik Eijsder Afbeelding A Eijsden Limburg 69E 176670/312290- 50.320 + 34.920 m² plas/grasla Beemden 177040/310900 nd Romeinen- Afbeelding B Venlo Limburg 58E 206386/373143- 110.400 m² plas/ weerd 207506/374215 natuurlijk terrein Maasvelden Afbeelding B Venlo Limburg 58E 206897/373324- 73.160 m² grasland 207642/374068 Lottum Afbeelding C Horst a/d Maas Limburg 52E / 208357/384274- 338.200 m² grasland/ 52G 209956/388229 akker Wellerlooi- Afbeelding D Bergen Limburg 52E 206860/393150- 114.900 m² grasland/ Zuid 208090/392260 akker Wellerlooi- Afbeelding E Bergen Limburg 52E 205490/395240- 26.530 + 100.300 grasland/ Noord 206280/393270 m² akker Maasbommel Afbeelding F West Maas en Gelderlan 39G 164097/425380- 130.200 m² grasland Waal d 165803/425759 Henriëttewaar Afbeelding G ‘s- Noord- 45A 144849/415941- 86.130 m² grasland/ d Hertogenbosc Brabant 145943/416269 kanaal h

Projectgegevens Specifiek per deellocatie

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 9 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

1 Inleiding

1.1 Algemene gegevens

In opdracht van DHV b.v. heeft Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in het kader van het project Planstudie Kaderrichtlijn Water (KRW) in de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg. Het gaat om 7 locaties waar in het kader van dit project weerdverlaging, Vrije Oever Erosie (VOE) en/of aanleg van een nevengeul zal plaatsvinden. De locaties zijn gelegen binnen de gemeentes Eijsden, Venlo, Horst a/d Maas, Bergen, Meerlo-Wanssum, West Maas en Waal en de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie draagt via deze archeologische inventarisatie zorg voor het integreren van het aspect archeologie bij de verschillende afwegingen en besluiten in de te nemen vervolgstappen binnen de Kaderrichtlijn Water ten aanzien van de Maas.

Het gaat voor de zeven locaties om de volgende geplande ingrepen (zie figuur 1 voor de algemene geografische locatie):

Locatie/Toponiem Gemeente Ingreep Begrenzing A Eijsder-Beemden Eijsden Vrije Oever Erosie 75 m uit de kant van de Maas B Romeinenweerd Venlo Weerdverlaging als bijgeleverde kaart B Maasveld-Tegelen Venlo Vrije Oever Erosie 75 m uit de kant van de Maas C Lottum Horst a/d Maas Vrije Oever Erosie 75 m uit de kant van de Maas D/E Wellerlooi waarden Bergen Vrije Oever Erosie 75 m uit de kant van de Maas F Maasbommel West Maas en Waal Nevengeul, VOE als bijgeleverde kaart G Henriëttewaard ’s-Hertogenbosch Nevengeul, VOE als bijgeleverde kaart

Tabel 1: Locaties van zuid naar noord (afbeelding 1).

Het doel van het archeologisch vooronderzoek is vast te stellen of er in de deellocaties sprake is van archeologische en/of cultuurhistorische resten die door de voorgenomen werkzaamheden verstoord dreigen te worden en, zo ja, wat de waarde daarvan is in termen van beleving, fysieke en inhoudelijke kwaliteit. Vervolgens wordt op basis hiervan een advies gegeven over een eventueel archeologisch vervolgtraject.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 10 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

1.2 Beknopte achtergrond van de Kaderrichtlijn Water (KRW) 3

De planstudie van de Maas is een voortvloeisel van de Europese Kaderrichtlijn Water, zoals die sinds eind 2000 van kracht is. Deze richtlijn dient ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Het blijkt namelijk dat de kwaliteit van het Europese water en het Europese waterbeheer verre van bevredigend is. Maatregelen zijn hiertoe geformuleerd om alle wateren in ‘goede toestand’ te laten verkeren. Hiermee wordt bedoeld dat het (grond)water geen of weinig schadelijke stoffen bevat en dat het oppervlaktewater een gezonde leefomgeving biedt voor plant, dier en vis. De Nederlandse waterbeheerders, zoals waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat, denken gezamenlijk na over maatregelen om het water meer geschikt voor de leefomgeving van mens, dier en plant te maken. Het gaat daarbij om het herinrichten van beken, het plaatsen van vistrappen en het nog verder zuiveren van afvalwater. Het aanleggen van wateren met flauwe oevers is bijvoorbeeld een zinvolle maatregel om de strakke, onnatuurlijke inrichting van wateren op te heffen. Diverse wateren kunnen beter passeerbaar gemaakt worden voor vissen door het opheffen of aanpassen van stuwen of het vervangen ervan door vistrappen. Vanaf 2007 is binnen de Maascommissie gestart met de werkzaamheden ten behoeve van de stroomgebiedbeheerplannen. Binnen het internationale stroomgebieddistrict Maas gaat het om de volgende beheerkwesties: hydromorfologische wijzigingen, waterkwaliteit, waterkwantiteit, en grondwater.

Binnen de huidige studie naar de zeven te bespreken deellocaties wordt gesproken van ingrepen door middel van het aanbrengen van Vrije Oever Erosie (VOE), weerdverlaging en de aanleg van een nevengeul. Vermoedelijk is het lokaal vastleggen van de rivierloop, met strekdammetjes en kleine beschoeiingen, al honderden jaren geleden begonnen. Echter, pas rond 1850 begon men – in stappen – met de grootschalige en systematische kanalisatie en normalisatie van de Maasloop. 4 Hierdoor is de scheiding tussen de rivier en de overstromingsvlakte abrupt geworden. Stroomsnelheden zijn in het zomerbed relatief hoog, terwijl deze in de uiterwaarden juist relatief laag zijn. De meeste trajecten zijn daarbij gestuwd, waardoor vooral slib en in mindere mate zand en grind wordt afgezet in de overstromingsvlakte. Bevordering van de overstroming van de uiterwaarden kan de grind- en zandafzettingen bevorderen, dat vanuit ecologisch oogpunt interessant is. Dit kan bijvoorbeeld door weerdverlaging, de aanleg van een (droge) overloopgeul of het verlagen van de oeverdammen die tussen de Maas en allerhande grindplassen liggen. 5

Vrije Oever Erosie (VOE) is erop gericht om het ecologisch functioneren van riviersystemen te verbeteren, dat optreedt nadat de oeververdediging passief dan wel actief is verwijderd. Dit hangt samen met Kaderrichtlijn Water-doelen die vooral betrekking hebben op habitatverbetering voor macrofauna, macrofyten, vissen, fytobenthos en fytoplankton. Met name de eerste drie groepen zullen baat hebben bij gevarieerde Maasoevers met een zekere natuurlijke dynamiek. Het gaat dan om het verwijderen van de in de zeventiger jaren van de vorige eeuw aangebrachte oeververdedigingen op plaatsen waar dit niet conflicteert met andere functies (zoals scheepvaart of de veiligheid

3 De tekst is ontleend van de website: www.kaderrichtlijnwater.nl . 4 Peters 2005, 5 Peters & Kurstjens 2008, 51.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 11 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant van kunstwerken). Het doel van deze op zichzelf eenvoudige maatregel is de herintroductie van golf- en hoogwaterdynamiek, waardoor een gewenst proces van vrije oevererosie en spontane natuurontwikkeling op gang komt. Vrij eroderende oevers zijn een vorm van zomerbedverbreding. Op de lange duur zal de oever opschuiven in landinwaartse richting waardoor het doorstroomprofiel groter wordt. 6 De Maas zal niet opnieuw gaan meanderen, maar door de Maas weer iets meer ruimte te bieden, krijgt de natuurontwikkeling wel meer kansen. Anders dan het verwijderen van de kanalisatiewerken zal geen (direct) grondverzet plaatsvinden, maar natuurlijke erosie zorgt wel op termijn voor grondverzet/afkalving.

Weerdverlaging komt neer op een ‘verlaging van de oevergronden onder een talud (helling), overgang van de stroomgeulverbreding naar het huidige maaiveld.’7 Dit betekent concreet dat de oevers onder een hellingshoek zullen worden afgegraven.

De aanleg van een nevengeul betreft het graven van een zijgeul naast de hoofdstroom. Nevengeulen komen langs de Maas van nature slechts beperkt voor; op beperkte schaal rond grindbanken langs de Grensmaas.8 Dit betekent dat men graafwerkzaamheden zal gaan uitvoeren.

F

G

E

D

C

B

6 Begrippenkader ontleend van Peters 2005. 7 Definitie ontleend aan Plan Grensmaas van de Provincie Limburg: http://www.limburg.nl/upload/pdf/Grensmaas_locatietekstpags%2019-12.pdf. 8 Peters & Kurstjens 2008, 36.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 12 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Figuur 1 locatie-kaart van de verschillende deelgebieden (A t/m G); met blauw omcirkeld de archeologisch te behandelen deellocaties (kaartondergrond aangeleverd door DHV b.v.).

1.3 Onderzoeksmethode

Het bureauonderzoek heeft tot doel een reconstructie te maken van de natuurlijke omgeving op basis van de geologie, geomorfologie en bodemopbouw van het omringende gebied. 9 Uit deze gegevens kan worden afgeleid welke mogelijkheden het omringende landschap bood voor menselijke bewoning of activiteiten. Vervolgens wordt vastgesteld of en hoe dit landschap in het verleden door de mens is bewoond en/of gebruikt. Dit gebeurt op basis van een inventarisatie van historische en cartografische gegevens, van alle bekende archeologische vondsten en vondstcomplexen (als nederzettingen, graven of grafvelden), en middels het vaststellen van aard, omvang en gaafheid van eventuele archeologische en cultuurhistorische waarden. Op basis van de resultaten van de literatuurstudie en het bronnenonderzoek wordt ten slotte een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld, waarin de trefkans op archeologische sporen en vondsten wordt vastgesteld en gemotiveerd.

Tevens wordt in kaart gebracht wat de gevolgen zijn van de geplande bodemingrepen voor eventueel aanwezige archeologische waarden.

De deellocaties worden van zuid naar noord behandeld. Zowel in de tekst als op het begeleidend kaartmateriaal komen de deellocaties als volgt aan de orde:

A Eijsder-Beemden B Romeinenweerd en Maasveld-Tegelen

9 Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1, augustus 2006).

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 13 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

C Lottum D Wellerlooi-Zuid E Wellerlooi-Noord F Maasbommel G Henriëttewaard

1.4 Bureauonderzoek

Het bureauonderzoek stelt zich ten doel de archeologische verwachting nader te definiëren en concentreert zich op de volgende punten: 1) een nadere inventarisatie en waardering van de bekende archeologische waarden en verwachtingen in het projectgebied om te komen tot een betrouwbaar verwachtingsmodel voor de bestaande situatie; 2) de inventarisatie zal zich in hoofdzaak en detail richten op de zeven locaties; 3) Een rapportage inclusief benoeming kennislacunes en advies vervolgtraject, voorzien van kaartbeelden.

De hierboven gestelde punten worden als volgt behandeld binnen de bureaustudie: - een reconstructie van het landschap van het plangebied en de directe omgeving in het verleden; - de inventarisatie van archeologische vondsten en complexen (bijvoorbeeld nederzettingen en/of grafvelden); - de relatie tussen menselijke activiteiten en specifieke landschappelijke kenmerken; - de voorspellingswaarde van deze gegevens met het oog op mogelijke archeologische sporen en/of vondsten binnen het plangebied; - de mate van (sub)recente verstoring van de bodem; - de mate van verstoring door de geplande bodemingrepen; - het bepalen van de strategie van het vervolgonderzoek.

Behalve de geraadpleegde literatuur en digitale bronnen, is informatie ingewonnen bij verschillende gemeenten aangaande de aanwezigheid van een gemeentelijke beleidskaart en/of waarden- en verwachtingenkaart.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 14 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 15 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

2 Geologie, geomorfologie en bodemopbouw

2.1 Algemeen

De in te richten deelgebieden liggen alle in de uiterwaarden van de Maas. Door de grote spreiding van de gebieden liggen de plangebieden wel in totaal verschillende delen van de Maas. De Maas is in te delen in een drietal karakteristieke delen: de Grensmaas, de Grindmaas en de Zandmaas. Het plangebied Eijsder Beemden ligt langs de Grensmaas, de gebieden Romeinenwaard en Maasvelden langs de Grindmaas en Lottum en Wellerlooi, Maasbommel en Henriëttewaard langs de Zandmaas.10

In het gedeelte dat de Grensmaas wordt genoemd, vormt de Maas (oorspronkelijk) de grens tussen Nederland en België en ligt ruwweg tussen Eijsden en Stevensweert. Vóór de kanalisering was de Maas hier nauwelijks bevaarbaar, onder andere door de geringe waterdiepte en hoge stroomsnelheid. De rivier snijdt zich hier langzaam dieper in zijn eigen bedding in en vormt hierbij achtereenvolgens dieper liggende terrassen: de oudere terrassen liggen hoger ten opzichte van de jongere. De Maas zette hier voornamelijk zand en grind af.

Ook in het gebied van de Grindmaas snijdt de Maas zich langzaam in. De achtergebleven terrassen zijn, net als de huidige bedding en uiterwaard veel breder dan in het gebied van de Grensmaas. Het afgezette materiaal bevat nog steeds veel grind. Er vindt dan ook veel zand- en grindwinning plaats in de uiterwaarden langs de Maas.

Langs de Zandmaas kenmerken de Maasafzettingen zich door het lagere gehalte aan grind. Zeker in het gedeelte tussen Venlo en Cuijk bevatten de sedimenten een relatief hoog gehalte aan grind. In dit gebied is (in een natuurlijke situatie), evenals in de bovenstroomse gebieden, sprake van een netto erosie in het Maasdal gebied. De terassenkruising (het punt tussen netto sedimentatie en erosie) ligt ten westen van Cuijk. 11 De plangebieden Maasbommel en Henriëttewaard liggen in een gebied waar de Maas voornamelijk klei en zand afzet. Bovendien vindt hier netto accumulatie van materiaal plaats. De rivier zet meer af dan ze erodeert en komt steeds hoger in het landschap te liggen. Hierdoor ontstaan brede meandergordels die zich na verloop van tijd verleggen naar lager gelegen gebieden. De oude meandergordels worden hierna langzaam afgedekt door nieuwe sedimenten.

2.2 Nauwkeurigheid van het kaartmateriaal

Voor de landschappelijke analyse is gebruik gemaakt van een groot aantal bronnen (kaarten en literatuur). De gegevens zijn gepresenteerd in een serie kaarten met een schaal van 1:10.000. De schaal van de meeste gebruikte basiskaarten is 1:50.000 en van een enkele zelfs 1:100.000. Dit houdt in dat kleine afwijkingen op de basiskaart kunnen

10 Berendsen 1997. 11 Berendsen 1997.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 16 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant leiden tot relatief grote afwijkingen op de gepresenteerde kaarten. Het gaat om relatief smalle gebieden (ongeveer 50-75 meter), waardoor het kan voorkomen dat gekarteerde landvormen of geologische voorkomens dusdanig afwijken van de werkelijkheid en hierdoor buiten het gebied worden geprojecteerd, terwijl ze er in werkelijk in liggen. Een mogelijke oplossing voor de vaak gebleken onnauwkeurige kartering van geomorfologie is het gebruik van het AHN. Op basis van het AHN kan de geomorfologische kaart vaak afdoende worden gecorrigeerd. Een analyse van de AHN is niet opgenomen in de uit te voeren opdracht en is voor dit onderzoek dan ook niet aangeleverd door de opdrachtgever.

2.3 Deellocatie A - Eijsder Beemden

Geologie Het plangebied Eijsder Beemden ligt op de oostelijke oever van de Maas die in dit gebied de grens vormt tussen België en Nederland ( afbeelding 2A ). Ter hoogte van het plangebied is de Maas gekanaliseerd. De steile oevers bestaan grotendeels uit zand en grind dat hier door de Maas gedurende het Holoceen is afgezet. Zowel op de geologische kaart uit 1977 als de geomorfologische kaart van later datum is te zien dat het plangebied zich in een grindgat bevindt ( afbeelding 3A en 4A ). 12 Uit dergelijke grindgaten werd grind en zand gewonnen ten behoeve van de betonindustrie. Het materiaal dat niet bruikbaar was werd vaak gebruikt om de steile oevers die na grindwinning achterbleven gedeeltelijk te verflauwen en aan te vullen. Dit houdt in dat de huidige oever niet natuurlijk is, maar relatief recent is aangelegd.

Verwachting Op basis van de bekende ligging van het grindgat en de aangestorte oevers is ter plekke van de Eijsder Beemden geen archeologie in de ondergrond te verwachten. De westelijke oever van de gekanaliseerde Maas ligt in België en zal intact blijven. Het gebied ligt bovendien in een binnenbocht. Het is dan ook niet te verwachten dat er grootschalige erosie op zal treden.

2.4 Deellocatie B - Romeinenweerd/Maasvelden

Geologie Deze twee plangebieden liggen langs een relatief recht gedeelte van de Grindmaas (afbeelding 2B ). In de plangebieden aan beide zijden van de Maas liggen kleiige en zandige sedimenten aan het oppervlak, waaronder zich oude Pleistocene grindrijke sedimenten bevinden. 13 In de bedding van de Maas zijn zelfs vroeg-Pleistocene afzettingen aangetroffen. In de Romeinenweerd ligt overwegend klei en verspoeld leem aan het oppervlak. Tijdens hoogwater in de Maas overstromen de oudere grindrijke maasterrassen, waarbij klei en zand worden afgezet ( afbeelding 4B ). In beide gebieden ligt een steilrand evenwijdig aan de Maas. Deze steilranden markeren het gedeelte van de bedding waarbinnen tot relatief recent actieve riviererosie en -

12 Bisschops 1977, Cate/Maarleveld 1977. 13 Klosterman et al. 1984.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 17 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant afzetting plaatsvond. In het hogere gedeelte bevinden zich oudere afzettingen. Ter hoogte van Hout- ontbreekt de steilrand in de Romeinenweerd (afbeelding 3B) . Op deze plek stroomt de Springbeek in de Maas.

Verwachting Een klein gedeelte van de Romeinenweerd ligt volgens de verwachtingenkaart van gemeente Venlo in een gebied met een middelhoge tot hoge verwachting op archeologie ( afbeelding 5B ).14 Voor de overige gedeelten geldt geen verwachting. Op basis van de landschappelijke situatie kan daaraan toegevoegd worden dat de kans op archeologie beneden de steilrand langs de huidige geul beduidend kleiner is. Omdat de rivier aan beide zijden van de Maas meer ruimte krijgt is het theoretisch mogelijk dat er grotere dynamiek gaat plaatsvinden. De plangebieden bevinden zich echter in een uitzonderlijk recht gedeelte van de Maas met een sterk geconsolideerde ondergrond. Ook hier geldt dat pogingen tot verhoging van de dynamiek in de praktijk niet zullen leiden tot grootschalige erosie van de ondergrond. Voor de weerdverlaging in de Romeinenweerd geldt dat hier mogelijk archeologische waarden zullen worden aangetast indien in het noordelijk deel van het plangebied het gedeelte boven de steilrand langs de Maas wordt afgegraven.

2.5 Deellocatie C – Lottum

Geologie In het plangebied Lottum bevinden zich Holocene kleiige en zandige afzettingen aan de oppervlakte. Het plangebied bevindt zich langs de Zandmaas. De Pleistocene terrassen bevinden zich verder ten westen van de Maas. Tussen deze terrasrand en het plangebied bevindt zich een oudere Holocene stroomgeul van de Maas (zie ook figuur 1, het plangebied bevindt zich hier direct ten zuiden van, maar in vergelijkbaar terrein). 15 Tijdens het Holoceen kan de geul van de Maas zich binnen dit gebied hebben verlegd. Ook in dit gebied wordt de Maas aan beide zijden begrensd door een steilrand, landinwaarts van en parallel aan de rivier, die door het plangebied loopt. Het is niet zeker of deze steilrand gezien kan worden als een scheiding tussen oude en jonge Maasafzettingen. Het is echter wel aannemelijk dat zich recente erosie- en sedimentatieprocessen binnen dit gebied hebben afgespeeld.

14 Dijk 2007. 15 Kasse 1995.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 18 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Figuur 2 Holocene ontwikkeling van de Maas (Kasse 1995).

Verwachting Het plangebied ligt geheel op oude en jonge Holocene afzettingen. De grens tussen beide is niet exact gekarteerd, maar het is wel aannemelijk dat het gebied beneden de steilrand recente afzettingen betreft. Voor de oude Holocene afzettingen geldt een hogere verwachting op archeologie. Het noorden van het onderzoeksgebied ligt in een binnenbocht van de Maas. Het toestaan van een hogere dynamiek aan de oevers zal hier hoogstwaarschijnlijk leiden tot sedimentatie in plaats van erosie. Het zuidelijk gedeelte van het plangebied, tegenover Lomm, ligt in een buitenbocht. Hier geldt wel dat erosie kan plaatsvinden, met name tijdens extreem hoge waterstanden. Dit kan worden versterkt, indien de oevers aan de overkant niet gestabiliseerd zijn. De IKAW geeft hier een hogere verwachting.

2.6 Deellocaties D en E – Wellerlooi

Geologie Het zuidelijk gebied ligt grotendeels in hetzelfde type gebied als plangebied Lottum. Een deel hiervan ligt, volgens de geomorfologische kaart, in het rivierduingebied ten oosten van de Maas. Volgens de geologische kaart ligt deze grens buiten het plangebied. 16 Dit duingebied is in het Laat-Pleistoceen gevormd door verstuiving van zand uit de bedding van de Maas. Het verstoven zand ligt op oudere Pleistocene Maasterrassen. De twee meest noordelijke deelgebieden in Wellerlooi liggen beide in het Holocene gedeelte van het rivierdal.

16 Klosterman et al. 1984.

VESTIGIAFiguur 3 BVGeologisch Archeologie & profiel Cultuurhistorie van de Oirlosche Heide in het westen, via Meerlo en 19 Rapportnummer:Wellerlooi, naar Tuindorp V701, definitief en de Duitse 2.0, d.d. grens 2-2-2010 in het oosten. De ‘T‘ en ‘E’ geven de dekzanden uit de Formatie van Boxtel aan. De jongste rivierafzettingen zijn met ‘R’ gecodeerd; de ‘K’ geeft de Laat-Glaciale sedimenten aan; ‘V’ zijn Maasafzettingen van voor het Laat -Glaciaal. De rivierduinen ten noordoosten van de Maas zijn met ‘St’ V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Verwachting Volgens de verwachtingenkaart Natte Landschappen van de gemeente Bergen geldt in dit plangebied een hoge verwachting voor afgedekte vindplaatsen (met name Steentijd- kampementen), resten van scheepvaart, afvaldumps, rituele deposities en delfstoffenwinning. 17 De afzettingen beneden de steilrand zijn hoogstwaarschijnlijk uit recente periode. De afzettingen erboven kunnen ouder zijn. Het gehele plangebied ligt in een binnenbocht van de Maas. Als er erosie optreedt zal die niet grootschalig zijn.

2.7 Deellocatie F – Maasbommel

Geologie Het plangebied Maasbommel ligt in het gedeelte van de Zandmaas waar netto accumulatie van sediment plaatsvindt. In de omgeving van het plangebied liggen een aantal oudere meandergordels van de Maas in de ondergrond. De vermoedelijke loop van de oudste meandergordel, de Molenblok, snijdt door het westelijk deel van het plangebied. 18 De huidige meandergordel van de Maas heeft echter alle afzettingen van de Molenblok ter plekke geërodeerd. In dit gebied lag de Maas al min of meer op de huidige plek voordat de bedijking van de Maas in Maas en Waal plaatsvond tussen 1300 en 1350. 19 In dit gedeelte van het stroomgebied van de Maas kwam het vaak voor dat de Maas uit meerdere stroomgeulen bestond. In het buitengedijkte gebied kon de Maas relatief vrij meanderen tot de kanalisatie en normalisering die de jaren 30 van de vorige eeuw werd afgerond. In het kader van de normalisatie zijn de meanders bij Maasbommel en Macharen afgesneden en is de rivier recht door de kronkelwaard gegraven. Dit houdt in dat de huidige rivier in een ouder gedeelte van de kronkelwaard ligt. Het plangebied ligt gedeeltelijk in dit oudere gedeelte. Er wordt in de geologische en geomorfologische kaarten vanuit gegaan dat de oudere fase van de Maas zich binnendijks bevindt. Ter plekke van Maasbommel is het mogelijk dat een gedeelte van de oude fase van de Maas buitendijks nog in de ondergrond aanwezig is.

Verwachting Indien de oude kronkelwaard intact is in de ondergrond kunnen zich hier vroegmiddeleeuwse resten op bevinden. Dit gedeelte van de Maas was actief vanaf 1740 BP (BP = Before Present; 0 BP = 1950). Op basis van de bekende informatie is dit niet uit te sluiten. Bij het graven van een nevengeul in dit gedeelte bestaat er een kans op verstoring

17 Raaprapport 1644. 18 Berendsen/Stouthamer 2001. 19 Heiningen 1978.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 20 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant van aanwezige archeologie. Indien zich recente kronkelwaardafzettingen in de ondergrond bevinden is er een lage trefkans op archeologie.

2.8 Deellocatie G – Henriëttewaard

Geologie Het plangebied ligt ten zuiden van de Maas in de uiterwaarden tussen het fort Crèvecoeur en de monding van de oude Dieze bovenstrooms en Bokhoven benedenstrooms. Daartussenin ligt de monding van de gekanaliseerde Dieze in de Maas. In het westelijke deel van het plangebied ligt een wiel, dat na een dijkdoorbraak buitengedijkt is. In dit gedeelte van de Maas, stroomafwaarts van de sluizen bij Lith, staat de rivier onder invloed van getijden. In de ondergrond bevindt zich de meandergordel van de Maas. Direct ten zuiden van de dijk zit de meandergordel van de Hoorzik in de ondergrond. De Hoorzik was actief van 4020 tot 3210 BP. 20 De begrenzing tussen deze twee stroomruggen ligt volgens de kaarten ter hoogte van de dijk. De exacte ligging kan mogelijk afwijken. De huidige geul van de Maas ligt in het westelijk deel dicht langs de dijk. Indien de geul van de Maas ooit nog dichter langs de dijk heeft gestroomd dan de huidige plaats, dan zijn in dat geval alle restanten van de in de ondergrond aanwezige oude Maastak ter plekke geërodeerd.

Verwachting Sinds de bedijking van de Maas is er, naast een dijkdoorbraak, ook veel menselijke activiteit in het gebied geweest. Het is hoogst waarschijnlijk dat aanwezige archeologie door deze gebeurtenissen grotendeels verstoord is. De mate van verstoring is niet te herleiden uit de beschikbare informatie. De hoge verwachting op de kaart van gemeente ’s-Hertogenbosch heeft grotendeels te maken met kans op sporen van militaire activiteiten in de Nieuwe Tijd in het stroomopwaartse deel van het plangebied. 21 Het graven van een nevengeul in dit gedeelte kan eventuele sporen van de activiteiten verstoren. Verder is het mogelijk dat zich restanten van de Hoorzik in de ondergrond bevinden.

20 Berendsen/Stouthamer 2001. 21 Boshoven & van Genabeek 2008.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 21 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

3 Archeologische waarden en verwachtingen

3.1 Algemeen

Voor de archeologische potentie wordt in eerste instantie de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) geraadpleegd. Deze geeft aan hoe groot de verwachting is dat in een gebied archeologische waarden worden aangetroffen. Voor een aantal gemeenten is een archeologische waarden- en verwachtingenkaart beschikbaar. Indien van toepassing voor een deellocatie, dan is deze leidinggevend. Bij enkele andere gemeenten is een waarden- en verwachtingenkaart in ontwikkeling of in de conceptfase. Deze kaarten zijn wel als achtergrondinformatie gebruikt, maar niet in het kaartbeeld opgenomen. In die gevallen is gekozen voor de IKAW als ondergrond, aangezien een definitieve versie van deze kaarten tijdens de uitvoering van onderhavig onderzoek nog niet tot stand gekomen was. De ‘trefkans’ is voor zowel de IKAW als op meer gedetailleerd niveau voor de beschikbare gemeentelijke kaarten gebaseerd op geologische en bodemkundige gegevens en op archeologische monumenten en waarnemingen die vermeld staan in het Archeologisch Informatiesysteem (Archis). Archeologische monumenten zijn terreinen met een (zeer hoge) archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch) beschermd worden, ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen (aanlegvergunning). Archeologische waarnemingen zijn meldingen van archeologische vondsten en/of sporen van bijvoorbeeld nederzettingen, grafvelden, akkersystemen, heiligdommen, enz., die niet nader onderzocht en gewaardeerd zijn.

De locaties Lottum en Wellerlooi vallen onder de zogenaamde “provinciale archeologische aandachtsgebieden” van de provincie Limburg en liggen binnen het aandachtsgebied “Delen van het Maasdal”. De provincie wil de aandachtsgebieden bij de gemeenten, als zijnde het bevoegd gezag, onder de aandacht brengen, zodat de in deze gebieden aanwezige archeologische waarden zorgvuldig behouden kunnen blijven, dan wel extra aandacht krijgen bij onderzoek indien behoud niet mogelijk is. De Provincie stelt het volgende ten aanzien van de archeologische aandachtsgebieden: zij wil op ‘verantwoorde wijze haar betrokkenheid beperken tot archeologische waarden die van provinciaal belang worden geacht. Archeologische aandachtsgebieden zijn representatieve en relatief gave delen van de verschillende Limburgse cultuurlandschappen met een groot potentieel aan archeologische waarden. De Provincie wil zich inzetten voor het behoud en onderzoek van de archeologische waarden in deze aandachtsgebieden.’ Een eerste begin is daarmee al gemaakt tijdens het inventariserend veldonderzoek in de Maaswerken. Momenteel staan opgravingen bij Borgharen, Itteren en Lomm op het programma. De aandachtsgebieden bevinden zich binnen grotere geografische eenheden. De onderzoeksgebieden vallen binnen het hoofdlandschap Maasdal (Grensmaas, Plassenmaas, Peelhorst- en Venloslenkmaas). De aanname vanuit de Provincie Limburg is dat binnen een bepaald landschap, in dit geval het Maasdal, de bewoningsmogelijkheden en het landschapsgebruik in hoge mate bepaald zijn door de landschappelijke kenmerken van de verschillende regio’s. De terrasranden en steilranden naar de hoger gelegen terrassen/delen van de Maas worden

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 22 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant tevens tot het Maasdal gerekend en het zijn deze terrasranden waar zich een concentratie aan vindplaatsen bevindt. 22

De overige locaties, anders dan de provinciale aandachtsgebieden, kennen geen ander beleid dan voortkomende uit de IKAW3 of, indien van toepassing, gemeentelijke beleidskaarten en/of waarden- en verwachtingenkaarten. In de tabel op de volgende pagina volgt een kort overzicht van de beschikbare archeologische beleidskaarten en/of waarden- en verwachtingenkaarten per locatie en gemeente:

Deellocatie Datum informatie Gemeente Status Toepassing Eijsder-Beemden 24-11-2009 Eijsden Concept Nee, IKAW Maasveld-Tegelen 22-9-2009 Venlo Definitief Ja Romeinenweerd 22-9-2009 Venlo Definitief Ja Lottum 24-11-2009 Horst a/d Maas Concept Nee, IKAW Wellerlooi Waarden 24-11-2009 Bergen Definitief Ja, IKAW Maasbommel 22-9-2009 West Maas en Waal Geen kaart Nee, IKAW Henriëttewaard 24-11-2009 ‘s-Hertogenbosch Definitief Ja

Tabel 2: overzicht gemeentelijk beleid/IKAW per locatie en gemeente.

3.2 Korte onderzoeksgeschiedenis

De onderzoeksgeschiedenis richt zich met name op de Limburgse Maas, aangezien hier in tegenstelling tot het Rivierengebied een onderzoekstraditie bestaat in het kader van de Maaswerken. Voor het Rivierengebied wordt kort het beeld geschetst, zoals binnen de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie wordt aangehaald. Op lokaal niveau vindt uiteraard wel onderzoek plaats naar de Maas in het Rivierengebied (voor deze studie Gelderland en Noord-Brabant), maar op meer overkoepelend provinciaal niveau is het vooral de Limburgse Maas waarbij een duidelijke onderzoekslijn waar te nemen is.

Door de toename in bouw- en graafactiviteiten in het Maasdal vanaf de jaren ’80 van de 20 e eeuw is vanaf deze periode een toename in onderzoeksintensiteit en -resultaten zichtbaar. Onderzoek uit de jaren ’80 is vooral beroemd om de vondst van de oudste menselijke bewoningssporen van ongeveer 250.000 jaar geleden, die werden gevonden tijdens grootschalig onderzoek in de groeve Belvedère aan de rand van Maastricht op de westelijke Maasoever (door de Universiteit Leiden). Tevens zijn in de jaren ’80 door RAAP enkele grote inventarisaties binnen de provincie Limburg uitgevoerd door middel van bureaustudies, veldkarteringen en booronderzoeken die vooruit liepen op de bouw- en graafactiviteiten in het Maasdal.23

22 Van der Gaauw 2008. 23 Derks 1989; Van der Graaf en Van der Gaauw 1991.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 23 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Midden jaren ’90 heeft de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (tegenwoordig Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) in het kader van de Deltawet Grote Rivieren (aanleg van kaden) archeologisch onderzoek langs de Maasoever gepleegd. Uit de schriftelijke neerslag komt naar voren dat het eigenlijk pas sinds eind jaren ’80 duidelijk is geworden dat het dal van de Maas in archeologisch opzicht veel waardevoller is dan tot dan werd aangenomen. Destijds nieuwe vindplaatsen te Randwijck en Heughem bij Maastricht (Midden Neolithicum, Late Bronstijd en IJzertijd), alsmede Borgharen, Geulle en Itteren (Midden-Neolithische Michelsbergcultuur en te Borgharen tevens vroegmiddeleeuwse graven) geven een belangrijke aanvulling op de reeds bekende rijkdom aan vindplaatsen uit de Romeinse periode langs de Maas (villae rusticae , nederzettingen, wegen en grafvelden). Op speciewinlocaties met een hoge verwachting werden in het kader van dit project proefsleuven aangelegd (op zes van de 14 onderzochte locaties). Op twee locaties werd een opgraving uitgevoerd, te Hout- Blerick en Middelaar, waar een deel van een IJzertijdnederzetting en een nederzetting uit de Late Bronstijd en Romeinse tijd werden opgegraven. 24

Tussen 1998 en 2005 is een grootschalige archeologische inventarisatie uitgevoerd in het kader van Archeologie in de Maaswerken. De volgende algemene conclusies komen voort uit dit onderzoek (betrekking hebben op de Limburgse Maas) 25 : “Binnen de diverse plangebieden is gebleken, dat de bewoning in het algemeen te verwachten is op de hogere delen van het landschap, zoals grindruggen. Graven en ambachtelijke activiteiten bevinden zich op flanken. De spreiding van vindplaatsen is niet voor alle perioden hetzelfde. In het onderzoek is de relatie gelegd tussen de ontwikkeling en de bewoonbaarheid van het landschap en het feitelijke gebruik van het landschap door de mens. Dit laatste binnen de beperkingen van het inventariserend onderzoek. Gebleken is dat de bewoonbaarheid gevarieerd naar tijd en plaats was. Ontbossing door de mens zorgde sinds de Bronstijd voor overstromingen. Dat gebeurde vooral in de Romeinse tijd en in de Late Middeleeuwen. In de Late Middeleeuwen waren grote delen van de Maaswerkengebieden minder geschikt voor permanente bewoning. Ambachtelijke of agrarische activiteiten waren wel mogelijk. Aanbevolen wordt om dit toekomstige onderzoek in de Maaswerken te concentreren op het thema: mens, landschap, rivier, in hun wisselwerking door de eeuwen heen. Aan toekomstige projecten elders wordt het volgende aanbevolen:

- Een gebiedsgerichte in plaats van een vindplaatsgerichte aanpak is essentieel in grote, dynamische landschappen als de Maaswerken. - Geologisch onderzoek van het landschap legt een goede basis voor kennis van de archeologie. - In proefsleuven moet niet alleen de aanwezigheid, maar ook de omvang van sites worden

24 Oude Rengerink 1996; in samenwerking met RAAP. 25 Tekst van: Stoepker 2006. De resultaten van het inventariserend onderzoek zijn vastgelegd in ruim 90 rapporten en publicaties. Deze vormen de basis voor het verdere onderzoek.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 24 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

vastgesteld.”

Met betrekking tot de twee deellocaties te Maasbommel en Henriëttewaard, respectievelijk liggende in Gelderland en Noord-Brabant, dient vermeld te worden dat hier, anders dan voor het Limburgse gebied, geen archeologische studies binnen het thema van de Maaswerken zijn uitgevoerd. Derhalve richt de onderzoeksgeschiedenis zich hier vooral tot het onderzoek naar het Rivierengebied, waarbij het geologisch onderzoek een belangrijke stempel drukt. Het volgende kan kort vermeld worden, afgaande op het beeld dat geschetst is in de Nationale Onderzoeksagenda 26 : “Het systematische onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis in het rivierengebied kwam pas goed op gang na grootschalige landschappelijke karteringen door Edelman in de 20 e eeuw (jaren veertig en vijftig) en later door het Instituut voor Bodemkartering Stiboka. De resultaten van deze karteringen kregen in de jaren veertig en vijftig hun neerslag in de eerste overzichtskaarten van het centrale rivierengebied met archeologische vindplaatsen. Het oostelijk rivierengebied werd vanaf de jaren vijftig gekarteerd door de Universiteit van Wageningen. Vanaf de jaren tachtig is onze kennis over de landschapsgenese van het rivierengebied toegenomen door het onderzoek van de Universiteit Utrecht. Het onderzoek naar de late prehistorie wordt gedomineerd door opgravingen van nederzettingsterreinen uit de Midden Bronstijd. Daarbij werd grootschalig archeologisch onderzoek verricht naar vindplaatsen uit de IJzertijd, maar deze zijn in een aantal gevallen niet of slechts gedeeltelijk gepubliceerd. Voor de Late IJzertijd is het kennisniveau wat beter, omdat inheems-Romeinse nederzettingen vaak een oudere fase bevatten. Vindplaatsen uit het Laat Neolithicum zijn schaars. De kennis over metaaldeposities uit de late prehistorie in het rivierengebied is sinds kort ontsloten door het proefschrift van Fontijn (Universiteit Leiden in het kader van het promotie-project naar het Maas-Demer-Scheldegebied uitgevoerd door de Vrije Universiteit en de Universiteit Leiden) Het grafritueel vormt een duidelijke onderzoekslacune.” Ten aanzien van de Maas vallen de rituele deposities en het onderzoek naar tempelcomplexen op (onderzoeksgroep van Roymans, Vrije Universiteit). In de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie staat het volgende: “De meest recente studie van cultusplaatsen met monumentale stenen tempels betreft Roymans’ onderzoek van de resten van een stenen tempel die in de in de jaren zeventig uit de Maas nabij Kessel (N.- Br.) werden opgebaggerd. Zijn poging tot reconstructie van deze tempel maakt deel uit van een synthese over de romanisering van de Bataven. De naam Kessel is onlosmakelijk verbonden met een andere ‘religieuze’ uiting in de Late IJzertijd en de Romeinse tijd, namelijk de depositie van allerhande voorwerpen m.n. metaal en mensen (menselijk bot) in de grote rivieren. Hoewel ook op andere plaatsen in de grote rivieren deposities zijn aangetroffen (Doorwerth, , ), is het complex van Kessel-Lith het grootste.”

In de volgende paragrafen worden de verschillende deellocaties besproken ten aanzien van waarden en verwachtingen. Hierbinnen wordt een specifiek voor de plangebieden toegesneden archeologische verwachting gepresenteerd.

26 www.noaa.nl : Archeoregio 13; met betrekking tot het Rivierengebied.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 25 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

3.3 Deellocatie A - Eijsder-Beemden

Op deze locatie zal binnen twee gebieden aan de oostelijke zijde van de Maas zogeheten Vrije Oever Erosie (VOE) gestimuleerd worden. Binnen de beide gebieden zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig. Volgens de IKAW3 is deze randzone langs de Maas niet gekarteerd en volgens de conceptkaart van de gemeentelijke verwachtingskaart zijn de waarden in de waterbodems onbekend en hebben de zones aan de rand van de Maas een lage archeologische verwachting. 27 De IKAW heeft buiten de niet-gekarteerde zone een zone met een lage archeologische verwachting bepaald. Dit wijkt af van de concept-verwachtingskaart waar behoorlijk dicht langs de Maas en langs de ontwikkelgebieden een hoge archeologische verwachting geldt. Archeologische monumenten (AMK-terreinen), waarnemingen en onderzoeken in de directe omgeving kunnen mogelijk meer inzicht verschaffen in de archeologische verwachting van het volgens de IKAW niet-gekarteerde gebied met een nog onbekende verwachting. Langs dit deel van de Maas zijn geen onderzoeksmeldingen bekend. Een AMK-terrein en enkele waarnemingen in de omgeving worden hier nader besproken om een beter beeld te krijgen van de archeologische ‘setting’ van dit deel van de Maasoever.

Tabel 3: Selectie Archis op onderzoekslocatie en/of omgeving AMK-nr. 16408: Ten oosten: Oude dorpskern van Oost Maarland, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, hoge archeologische waarde, onbeschermd; Wng-nr. 6562: Ten zuiden: Toponiem Maas Paalschoen, Nieuwe Tijd; Wng-nr. 16308: Ten zuiden: Toponiem Maas, Rössener Breitkeile, Vroeg Neolithicum, baggerwerkzaamheden in de Maas; Wng-nr. 21322: Ten noorden: Toponiem Veiling Gronsveld, IJzertijdaardewerk en grondsporen, mogelijke pottenbakkersoven; Wng-nr. 15818: Ten westen: overkant Maas: Toponiem Caster, Hoogtenederzetting IJzertijd/Vroeg-Romeins; Wng-nr. 36272: Ten oosten: Toponiem Maasoever; Hournay Du Dossay, Scheepsvondst Nieuwe Tijd; Wng-nr. 38103: Ten noordoosten: Toponiem het Prieel, Romeinse dakpanfragmenten; Wng-nr. 39031: Ten oosten, Oost-Maarland: Toponiem Steenentoren, Romeinse dakpanfragmenten en Romeins aardewerk.

Nadere bespreking Ten oosten van het plangebied is de historische bebouwing van Oud-Maarland als AMK- terrein opgegeven (AMK-nr. 16408: hoge archeologische waarde, onbeschermd). De waarneming binnen dit monument verwijst naar Romeins aardewerk en dakpanmateriaal. Op basis van het dakpanmateriaal wordt een mogelijke villae rusticae gesuggereerd. Daarnaast is een waarneming net ten oosten van het plangebied bekend (toponiem Maasoever; ‘Hournay Du Dossay’: wng-nr. 36272). Het gaat hier om vondsten uit de

27 De conceptversie is vervaardigd door RAAP: RAAP-rapport 1961. De concept archeologische verwachtingskaart is geleverd door de Gemeente Eijsden.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 26 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Nieuwe Tijd, met name van een scheepsvondst, gedaan bij het ontgrinden van een oude Maasbedding. Aan de hand van de lading wordt het schip in de 16 e eeuw gedateerd en zou het in de 17 e eeuw vergaan zijn. Ten zuiden van de beide plangebieden zijn twee waarnemingen bekend. Net op Belgisch grondgebied is langs de Maas tijdens baggerwerkzaamheden een Rössener Breitkeile gevonden (Vroeg-Neolithicum: stenen bijltype; wng-nr. 16308). Verder zuidelijk is in de Maas een paalschoen uit de Nieuwe Tijd tijdens baggerwerkzaamheden gevonden (wng-nr. 6562). Noordelijk van het plangebied zijn bij niet-archeologisch graafwerk op Belgisch grondgebied direct langs de Maasoever IJzertijdscherven gevonden die in ARCHIS tezamen met grondsporen van roodverbrande grond als de restanten van een pottenbakkersoven worden gezien (wng-nr. 21322). Nu in het water liggend, werden op een toenmalig perceel binnen een boomgaard in de 19 e eeuw Romeinse dakpanfragmenten gevonden (wng-nr. 38103). Op basis van dit materiaal is een villae rusticae gesuggereerd. Doordat het perceel onder water is verdwenen, is dit moeilijk verifieerbaar. Ten noordwesten van het plangebied, op de oostelijke terrasrand, is op Belgisch grondgebied de IJzertijd/Vroeg-Romeinse hoogtenederzetting van Caster (Caester)-Kanne gelegen (mogelijk oppidum; een dendrochonologische datering komt uit op 57 v. Chr.; wng-nr. 15818). 28 Verder noordelijk is op het laagterras van de Maas aan de westzijde een mesolithische vindplaats aanwezig (wng-nr. 32816) op basis van een tiental vuurstenen werktuigen.

Gespecificeerde archeologische verwachting De waarnemingen in de omgeving van het onderzoeksgebied geven een grote verscheidenheid aan vondsten en vindplaatsen in en langs de Maas. De variëteit aan vondsten geven de indruk dat dit gebied langs de Maas een aantrekkelijke vestigingslocatie was. Dit kan zich ook uitstralen tot het onderzoeksgebied. De IKAW3 blijft omtrent een verwachting onduidelijk. De concept-verwachtingenkaart van RAAP geeft alleen een lage archeologische verwachting. Het is voornamelijk de geologische verwachting die de kans op het aantreffen van archeologische waarden bepaald. Op basis van de bekende ligging van het grindgat en de aangestorte oevers is ter plekke van de Eijsder Beemden geen archeologie in de ondergrond te verwachten. Het is tevens niet te verwachten dat er grootschalige erosie op zal treden, waarbij onverwacht archeologische waarden aangetast kunnen worden.

Fig. 4: IJzertijd hoogtenederzetting Caster-Kanne gelegen op het terras aan de westzijde van de Maas (http://www.livius.org/00belgium.html ).

28 De Bie 2007.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 27 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

3.4 Deellocatie B - Maasveld Tegelen en Romeinenweerd

De beide deellocaties liggen aan weerszijden van de Maas en tegenover elkaar. Te Romeinenweerd, aan de westelijke oever, zal een weerdverlaging toegepast worden en te Maasveld Tegelen, aan de oostelijke oever, zal een Vrije Oever Erosie toegelaten worden. Deze worden hier samen als één geheel besproken. Volgens de IKAW3 heeft de locatie Maasveld Tegelen vooral een lage archeologische verwachting. De locatie Romeinenweerd heeft met name een lage archeologische verwachting, maar tevens deels een hoge, en voor een klein deel zonder een archeologische verwachting. Venlo heeft de beschikking over een archeologische beleidskaart, waardoor deze vigerend is boven de landelijke IKAW. Hierop is te zien dat de Maasoever-zone van Maasveld Tegelen een zeer lage archeologische verwachting kent en dat de Romeinenweerd alleen in het noordwestelijk deel net een gebied met een hoge tot middelhoge archeologische verwachting raakt. Enkele onderzoeken en waarnemingen zijn gelegen binnen de beide plangebieden. Daarnaast is ten zuiden van de deellocatie Maasveld Tegelen een AMK- terrein gelegen. Het AMK-terrein, waarnemingen binnen de deellocaties, alsmede in de directe omgeving en de reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken binnen de plangebieden worden hier nader besproken om een beter beeld te krijgen van de archeologische ‘setting’ van dit deel van de Maasoever.

Tabel 4: Selectie Archis op onderzoekslocatie en/of omgeving Maasveld Tegelen, Oostelijke Maasoever AMK-nr. 16560: Ten zuiden van Maasveld Tegelen: Oude dorpskern van Tegelen, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, hoge archeologische waarde, onbeschermd; Ozk-melding 10479: Binnen en buiten de deellocatie langs de Maaskant: oppervlaktekartering en booronderzoek uitgevoerd door RAAP. Wng-nr. 27525: Ten noordoosten: Toponiem Wilderbeek, Laatmiddeleeuws tot Nieuwe Tijd aardewerk, scherf Romeins aardewerk, exacte locatie onbekend; Wng.-nr. 29179: Ten noordoosten: Plaats Venlo, in een groeve is een Neolithische vuurstenen bijl gevonden; Wng-nr. 31248: Binnen de deellocatie: Toponiem Maas, Bronzen naald, Late Bronstijd; Wng-nr. 31251: Binnen de deellocatie: Toponiem Maas, Bronzen naald, Late Bronstijd; Wng-nr. 130643: Tegen de noordoostrand: Plaats Tegelen, vuurstenen afslag, scherf Kogelpotaardewerk en scherf handgevormd aardewerk; Wng-nr. 130644: Ten zuidwesten: Plaats Tegelen, vuurstenen afslag, Laat-Neolithische vuurstenen pijlspits en een Midden- tot Laat-Neolithische stenen bijltype; Wng-nr. 130645: Tegen de zuidoostkant: Plaats Tegelen, prehistorisch materiaal, Neolithicum en IJzertijd, materiaalgroep niet opgegeven in Archis.

Romeinenweerd; westelijke Maasoever Ozk-melding 735: Tegen westelijke rand van de deellocatie, Toponiem Maaskade, proefsleuvenonderzoek door de ROB (tegenwoordig RCE);

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 28 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Ozk-melding 10518: Binnen en buiten de deellocatie langs de Maaskant: booronderzoek uitgevoerd door RAAP; Ozk-melding 12007 Onderzoek in de Maas in het kader van de Maaswerken, onderwaterarcheologie. Wng-nr. 27090: Ten noorden: Toponiem Maas, Late Bronstijd zwaard, type volgreepzwaard, exacte locatie niet bekend; Wng-nr. 27525: Ten noordoosten: Toponiem Wilderbeek, Laatmiddeleeuws tot Nieuwe Tijd aardewerk, scherf Romeins aardewerk, exacte locatie onbekend; Wng.-nr. 29179: Ten noordoosten: Plaats Venlo, In een groeve is een Neolithische vuurstenen bijl gevonden; Wng-nr. 31248: Binnen de deellocatie: Toponiem Maas, Bronzen naald, Late Bronstijd. Wng-nr. 31251: Binnen de deellocatie: Toponiem Maas, Bronzen naald, Late Bronstijd; Wng-nr. 32911: Tegen de westelijke zijde van het onderzoeksgebied: Toponiem Maaskade, verwijst naar ozk-melding 735: vuursteen afslagen, Bronstijd (?), IJzertijd, Romeins aardewerk en IJzertijd sporen. Wng-nr. 130644: Ten zuidwesten: Plaats Tegelen, vuurstenen afslag, Laat-Neolithische vuurstenen pijlspits en een Midden- tot Laat-Neolithische stenen bijltype; wng-nr. 130742 Zuidelijk deel: Toponiem Romeinenweg: vuursteen en handgevormd aardewerk aangetroffen tijdens onderzoek RAAP; wng-nr. 130745: Zuidelijk deel onderzoeksgebied: Toponiem Romeinenweg, vuursteen aangetroffen tijdens onderzoek RAAP; wng-nrs. 130732-130746 vallen allen onder het onderzoek uitgevoerd door RAAP (zie tekst hieronder voor nadere specificatie).

Nadere bespreking

Maasveld Tegelen Opvallend is dat binnen de onderzoekslocatie in de Maaskant vlak bij elkaar twee bronzen naalden zijn gevonden die gelijkenissen vertonen met bekende types gedateerd in de Late Bronstijd (met verschillende zones van horizontaal omlopende groeven en één met een verdikte kop; wng-nrs 31248 en -51). Tegen de noordoostzijde werden op een akker twee vuurstenen afslagen en een tweetal scherven van enerzijds laatmiddeleeuws kogelpot aardewerk en anderzijds ongedateerd prehistorisch tot Romeins handgevormd aardewerk aangetroffen (wng-nr. 130643). Het gaat hier om een veldkartering uitgevoerd door RAAP in het kader van de Maaswerken- Baggerbestek 3 (cat.nr. 2). Het onderzoek van RAAP beslaat tevens het onderzoeksgebied (Ozk-melding 10479). Aan de zuidoostzijde is een waarneming binnen hetzelfde onderzoek gelegen met de melding dat hier Neolithisch en IJzertijd materiaal is gevonden. De materiaalgroep is binnen ARCHIS niet nader benoemd.29

29 Raemaekers en Heunks 1999.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 29 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Aan de oostelijke kant van de Maasoever zijn ten zuiden van het plangebied een Laat- Neolithische vuurstenen pijlspits, een vuurstenen afslag en een Midden- tot Laat- Neolithische stenen bijl gevonden (wng-nr. 130644).

Romeinenweerd Het AMK-terrein ten noordwesten van het plangebied betreft de historische dorpskern van Hout-Blerick (AMK-nr. 16559; hoge archeologische waarde, onbeschermd). In 1995 heeft een proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden aan de Maaskade en tegen de westelijke rand van het plangebied (ozk-melding 735). De volgende informatie is ontleend van Archis (wng-nr. 32911): tijdens een oriënterend veldonderzoek, bestaande uit enkele boringen en een extensieve veldkartering zijn scherven inheems-Romeins en Romeins importaardewerk aangetroffen. Onder het vondstmateriaal bevinden zich tevens enkele vuursteenafslagen uit de Steentijd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden op het hoogste deel van het terrein meerdere paalsporen opgetekend. Mogelijk behoren deze tot één en dezelfde structuur. Uit drie paalsporen werden scherven geborgen uit de Midden- en of Late IJzertijd. De sporen bevonden zich vrijwel direct onder de bouwvoor (gemiddeld 55 cm -Mv). Uit de profielwanden kon worden afgeleid dat tenminste een deel van het natuurlijke bodemprofiel nog intact is in de vorm van een humeuze B- horizont. Bij de aanleg van de proefputten werden twee zeer grof gemagerde scherven aangetroffen. Deze dateren mogelijk uit de Bronstijd. 30 In het kader van het project Zandmaas heeft RAAP in 1999 boringen verricht langs de Maas en daarmee tevens voor een deel in het onderzoeksgebied. Aan de zuidwestzijde van het onderzoeksgebied zijn in het kader van dit onderzoek verschillende waarnemingen gedaan die onder de wng-nrs. 130732-130746 aan ARCHIS zijn toegevoegd. De twee ontdekte vindplaatsen zijn gelegen op de hogere delen van het terrassenlandschap. RAAP stelt dat de bodemkaart (en daarmee de archeologische potentiekaart) tekortschiet in de exacte begrenzing van de potentiezones. In het veld bleken bodemkundige eenheden een grotere omvang te hebben dan op de bodemkaart staat aangegeven. 31 In het kader van de Maaswerken heeft een onderzoek plaatsgevonden in de Maas met als onderdeel onderwaterarcheologie (ozk-melding 12007). 32

Ten noorden van het plangebied is een waarneming administratief geplaatst. De waarneming heeft betrekking op de vondst van een Late Bronstijdzwaard in de Maas.33 Tegen de zuidwestzijde van het plangebied zijn meerdere waarnemingen bekend, waaronder die van het onderzoek van RAAP. RAAP heeft bij de Maasoever in het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied een vuurstenen afslag, alsmede een vuurstenen kling aangetroffen (wng-nr. 130745). Hier in de buurt heeft RAAP in de boring een vuurstenen afslag, alsmede twee niet nader gedateerde handgevormde aardewerkscherven gevonden (wng-nr. 130742). Verder ten zuiden van het plangebied is een cluster van waarnemingen bekend (wng-nrs. 130732, -733, -743 en -745). Deze waarnemingen, inclusief de twee hierboven besproken waarnemingen zijn onderdeel van de door RAAP geformuleerde vindplaats 1. Deze vallen gedeeltelijk binnen de gemeente Maasbree (plaats ). Vindplaats 1 ligt ca. 300

30 Ontleend aan Archis: zie Oude Rengerink 1995. 31 Ontleend aan Archis; Heunks 2000. 32 Stassen 2002. 33 Roymans 1991, 22, fig. 7b.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 30 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant meter ten zuidwesten van de vindplaats die in 1996 is onderzocht in het kader van het Maaskadenproject (zie wng-nr. 32911). Geconcludeerd is dat vindplaats 1 op een oostelijke uitloper van een hooggelegen rivierterras uit het Allerød ligt en archeologische vondsten omvat uit een periode die zich uitstrekt van het Mesolithicum tot en met de IJzertijd.

Gespecificeerde archeologische verwachting Voor de beide deellocaties geldt dat in de omgeving zowel losse vondsten als nederzettingsgegevens bekend zijn, zoals IJzertijdbewoning bij de deellocatie Romeinenweerd, maar ook de vondst van bronzen naalden, een bronzen zwaard en vuurstenen bijl. Afgaande op de archeologische beleidskaart van Venlo wordt nader onderzoek anders dan in een klein gebied te Romeinenweerd niet noodzakelijk geacht.

Als regime gelden binnen de gemeente Venlo voor gebieden met een zeer lage archeologische verwachting geen restricties ten aanzien van de planvorming en is geen archeologisch onderzoek (meer) noodzakelijk. Als regime voor de zone met een hoge tot middelhoge verwachting geldt dat vroegtijdig een archeologisch onderzoek in de vorm van een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd dient te worden. Op basis van de beleidskaart is onderzoek op de deellocatie Maasveld Tegelen verder niet noodzakelijk.

De deellocatie Romeinenweerd omvat volgens de beleidskaart in het noorden een klein deel met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Tegen de zuidkant van de deellocatie is een vindplaats gelegen, hoewel de beleidskaart uitgaat van een zeer lage verwachting voor de zuidzijde van de deellocatie. Voor de weerdverlaging in de Romeinenweerd geldt dat hier mogelijk archeologische waarden zullen worden aangetast, indien in het noordelijk deel van het plangebied, het gedeelte boven de steilrand langs de Maas wordt afgegraven.

3.5 Deellocaties C – Lottum

Op de deellocatie Lottum binnen de gemeente Horst a/d Maas – in het noorden gelegen tegenover Arcen –zal Vrije Oever Erosie aan de westzijde van de Maaskant plaats gaan vinden. Volgens de IKAW3 valt deze randzone langs de Maas grotendeels binnen een middelhoge archeologische verwachting. In het zuidelijk deel is sprake van een hoge archeologische verwachting. Aan de westzijde raakt het onderzoeksgebied eveneens een zone met een hoge archeologische verwachting.

De gemeente Horst a/d Maas heeft een concept archeologische waarden- en verwachtingenkaart, alsmede een concept maatregelenkaart. 34 Aangezien de archeologische maatregelenkaart zich nog in conceptversie bevindt, wordt de IKAW3 als uitgangspunt genomen. Binnen het onderzoeksgebied bevindt zich één terrein met een archeologische waarde (AMK-nr. 8338). Archeologische monumenten (AMK-terreinen), waarnemingen in de directe omgeving en het uitgevoerde onderzoek op de

34 Horst a/d Maas: Van Heeringen en Schrijvers 2009 (concept): Vestigia-rapport 585. Meerlo-Wanssum: Van Heeringen en Schrijvers 2009 (concept): Vestigia-rapport 586.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 31 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant onderzoekslocatie kunnen mogelijk een beter inzicht geven in de archeologische verwachting. Het uitgevoerde onderzoek op de onderzoekslocatie, een tweetal AMK- terreinen en enkele waarnemingen in de omgeving worden hieronder nader besproken om een beter beeld te krijgen van de archeologische ‘setting’ van dit deel langs de Maasoever.

Tabel 5: Selectie Archis op onderzoekslocatie en/of omgeving AMK-nr. 78: Franciscaner klooster aan de overzijde van de Maas; AMK-nr. 80: watermolen aan de overzijde van de Maas; AMK-nr. 8338: Mogelijk militair wegstation uit de Romeinse tijd; in ieder geval Romeinse funderingen in de grond; AMK-nr. 8344: Terrein met een omgracht kasteel uit de late middeleeuwen, gelegen ten westen van de onderzoekslocatie; AMK-nr. 11227: IJzertijdbewoning, gelegen ten westen van de onderzoekslocatie en zuidelijk van Den Hoeck; AMK-nr. 11129: Overzijde van de Maas; vermoedelijke resten van een Romeinse villa; AMK-nr. 15282: Overzijde van de Maas; terrein met Ijzertijdsporen; AMK-nr. 16286: Oude dorpskern van Houthuizen, gelegen ten westen van de onderzoekslocatie; AMK-nr. 16288: Oude dorpskern van Lottum, gelegen ten westen van de onderzoekslocatie; AMK-nr. 16289: Historische dorpskern van Lomm; AMK-nr. 16291: Oude dorpskern van Den Hoeck, gelegen ten westen van de onderzoekslocatie AMK-nr. 16568: Historische dorpskern van Arcen.

Ozk-melding 2108 en 2169: Overzijde van de Maas: Proefsleuvenonderzoek t.b.v. de hoogwatergeul; Op basis hiervan is een AMK-terrein bepaald (nr. 15282) Ozk-melding 32147/32152/32888 Overzijde van de Maas; boor- en proefsleuvenonderzoek; Wng-nr. 1417: Ten westen van de onderzoeklocatie; vroegmiddeleeuws aardewerk; verdere vondstomstandigheden ontbreken; Wng-nr. 16314 en 38363: Op de westelijke grens van het onderzoeksgebied; Romeinse vondsten een een drietal menselijke skeletten aangetroffen tijdens proefsleuvenonderzoek n.a.v. het leggen van kabels; de skeletten zijn mogelijk middeleeuws, maar waarschijnlijk Romeins.

Nadere bespreking Nabij de veerpont Lomm-Lottum, over de Maas, ligt met toponiem Veerhuis een mogelijk militair wegstation uit de Romeinse tijd (‘statio beneficiariorum consularis’ ). In de 19 e eeuw en (waarschijnlijk) de vroege 20 e eeuw werden hier onder meer 2 wijaltaren van Romeinse militairen gevonden, die deden vermoeden dat er een wegstation heeft gestaan. Tijdens een onderzoek naar aanleiding van leidingsleuven in december 1986 bleken vrijwel zeker nog de funderingen van een Romeins gebouw aanwezig te zijn, maar het vondstmateriaal leverde geen aanwijzingen voor de interpretatie van de vindplaats als

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 32 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant militair wegstation (Waarneming 16314). Wellicht moeten de altaren worden opgevat als votiefgeschenk, geplaatst in een tempel. 35 Dit terrein heeft een hoge archeologische waarde en wordt door het onderzoeksgebied aan de westelijke zijde geraakt (AMK-terrein 8338; hoge archeologische waarde).

Ten westen van het onderzoeksgebied zijn op het laagterras, alsmede binnen beekdal- en rivierafzettingen, een vijftal AMK-terreinen aanwezig. AMK-terrein 8344 betreft kasteel de Borggraaf (zeer hoge archeologische waarde, onbeschermd). AMK-terrein 16288 betreft de historische dorpskern van Lottum (hoge archeologische waarde, onbeschermd). Het even zuidelijker hiervan gelegen AMK-terrein 16291 betreft de historische dorpskern van Den Hoeck (hoge archeologische waarde, onbeschermd). Zuidelijk van de dorpskern van Den Hoeck ligt het AMK-terrein 11227 (zeer hoge archeologische waarde, onbeschermd). Dit terrein met toponiem Houthuizen bevat sporen van bewoning uit de IJzertijd. In dit meldingsgebied is in het verleden een aantal IJzertijd-kuilen bij graafwerkzaamheden aangetroffen. Onder een esdek is hier een oude cultuurlaag aanwezig die waarschijnlijk te maken heeft met deze bewoning. Het meest zuidelijke AMK-terrein ten westen van de onderzoekslocatie betreft de historische bebouwde kom van Houthuizen (AMK-terrein 16286; hoge archeologische waarde). Aan de overzijde van de Maas zijn tevens enkele AMK-terreinen aanwezig. Achtereenvolgens van noord naar zuid zijn dit: - de historische dorpskern van Arcen (AMK-terrein 16568; hoge archeologische waarde) - het Franciscaner klooster Barbara's Weerd of Betersweerd aan de noordzijde van Lomm (in 1452 gesticht en verwoest op 20 januari 1586; AMK-terrein 78, zeer hoge archeologische waarde, beschermd) - een terrein met (vermoedelijk) resten van een villa uit de Romeinse tijd te Hoekereind/Branderveld in Lomm (AMK-terrein 11129; terrein van archeologische waarde) - een terrein met sporen van bewoning uit de ijzertijd te Lomm (AMK-terrein 15282, zeer hoge archeologische waarde) grenzend aan de resten van een watermolen (AMK-terrein 80, zeer hoge archeologische waarde, beschermd).

In 2003 werd voor de komst van de hoogwatergeul archeologisch onderzoek verricht aan de overzijde van de Maas bij Lomm. Hieruit kwam naar voren dat de oudste sporen van nederzettingen in dit gebied vlak langs de Maas hun oorsprong gehad moeten hebben in de IJzertijd (800 voor Christus tot aan de Romeinse tijd). De onderzoeken concentreren zich aan de zuidelijke zijde van het onderzoeksgebied. Verder zuidelijk zijn aan deze oostzijde van de Maas omvangrijke opgravingen en onderzoeken uitgevoerd of nog in uitvoering (door het ADC: Ozk-melding 38223). Het is goed mogelijk dat ook aan de zijde van de Maas van het onderzoeksgebied dergelijke bewoningssporen verwacht kunnen worden. Op dit moment zijn geen archeologische waarnemingen of onderzoeksmeldingen bekend aan de westelijke kant van de Maas die hier meer inzicht in kunnen verschaffen.

Gespecificeerde archeologische verwachting In de omgeving zijn het vooral de historische kernen die enig archeologische informatie verschaffen over deze westzijde van de Maas, hoewel deze allen duidelijk op een behoorlijke afstand buiten het onderzoeksgebied liggen. Het onderzoeksgebied raakt wel een Romeinse vindplaats, mogelijk een wegstation, waardoor voor de directe omgeving

35 Informatie ontleend aan Archis.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 33 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant van deze vindplaats een hoge verwachting bestaat op het aantreffen van archeologische waarden.

Aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, aan de overzijde van de Maas, ligt een vindplaats uit de IJzertijd. Het is goed mogelijk dat dergelijke vindplaatsen vlak langs de Maas ook aan deze westelijke zijde van het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Aan de oostelijke zijde van de Maas vindt bij Lomm uitgebreid archeologisch onderzoek plaats.

Geldend blijft voor de oude Holocene afzettingen een hogere verwachting op het aantreffen van archeologische waarden.

3.6 Deellocaties D en E – Wellerlooi

Op de deellocatie Wellerlooi binnen de gemeente Bergen zal Vrije Oever Erosie plaatsvinden. Het onderzoeksgebied is opgedeeld in een drietal deellocaties langs de Maas, bij deze genoemd Wellerlooi-zuid, -midden en -noord. Volgens de IKAW3 valt deze randzone langs de Maas grotendeels binnen een lage tot middelhoge archeologische verwachting. De gemeentes Bergen heeft samen met de gemeenten en een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart.36 Hierop is te zien dat de IKAW duidelijk aangescherpt is en valt het plangebied binnen een hoge archeologische verwachtingswaarde op de door RAAP vervaardigde archeologische verwachtingskaart voor alle landschappen en perioden. Deze verwachtingskaart is vigerend boven de landelijke IKAW en betekent dat de deellocatie een hoge potentie heeft op het aantreffen van archeologische waarden.

Binnen het onderzoeksgebied zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig. Archeologische monumenten (AMK-terreinen), waarnemingen in de directe omgeving en het uitgevoerde onderzoek op de onderzoekslocatie kunnen mogelijk een beter inzicht geven in de archeologische verwachting. Het uitgevoerde onderzoek op de onderzoekslocatie, een drietal AMK-terreinen en enkele waarnemingen in de omgeving worden hieronder nader besproken om een beter beeld te krijgen van de archeologische ‘setting’ van dit deel langs de Maasoever.

Tabel 6: Selectie Archis op onderzoekslocatie en/of omgeving AMK-nr. 230: Ten zuiden: Toponiem Gertekamp; Landgoed de Hamert, resten van een kasteel uit de Late Middeleeuwen en sporen van bewoning uit de IJzertijd; AMK-nr. 16574: Ten oosten: Oude dorpskern van Wellerlooi, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd; AMK-nr. 11189: Ten oosten: Toponiem Geiselberg, Sporen van bewoning (vuursteen- en aardewerkvondsten) uit de periode Laat Paleolithicum – Neolithicum, de IJzertijd; Wng-nr. 15345 Ten oosten: Toponiem Zeelberg, Neolithisch vuursteen, IJzertijd tot Laatmiddeleeuws aardewerk; Wng-nr. 5156: Ten zuiden: Verwijst naar het AMK-nr. 230, betrekking op fundering en laatmiddeleeuws tot Nieuwe Tijd aardewerk;

36 Opgesteld door RAAP: RAAP-rapport 1644 .

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 34 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Wng-nr. 52467: Ten zuiden: Verwijst naar het AMK-nr. 230, betrekking op de IJzertijd tot Laatmiddeleeuwse vondsten; Wng-nr. 27256: Ten oosten: Romeins, verder onbekend; Wng-nr. 16285: Ten oosten: Bij Kapel, Vroege IJzertijd aardewerk, grafveldkeramiek, tijdens proefsleuvenonderzoek ROB; Wng-nr. 24673: Ten oosten: Handgevormd IJzertijd tot Romeins aardewerk Wng-nr. 17496: Ten westen: Toponiem Looierveld, vuurstenen afslag en pijlspits Midden Neolithicum tot Midden Bronstijd, uit teruggestorte grond; Wng-nr. 28034: Ten westen: Toponiem Wellerlooi, Romeins aardewerk; Wng-nr. 28067 Ten westen: AMK-terrein 11189: IJzertijdaardewerk, grafveldkeramiek.

Nadere bespreking In de omgeving van de deellocatie zijn een drietal AMK-terreinen gelegen. Ten zuiden van het plangebied zijn de mogelijke resten van Kasteel Stalberg. Tijdens onderzoek is hier tevens IJzertijdbewoning geconstateerd (AMK-nr. 230). Ten westen is de oude dorpskern van Wellerlooi gelegen (AMK-nr. 16574). Bij het noordelijk deel van het onderzoeksgebied is ten westen een vuursteenvindplaats (Laat Paleolithicum tot Neolithicum) bekend met tevens IJzertijdbewoning (AMK-nr. 11189).

Ten westen van het deelgebied Wellerlooi-zuid is een vuursteenvindplaats bekend met daarbij IJzertijd tot laatmiddeleeuws aardewerk (mogelijk nederzettingsterrein: wng-nr. 15345). In het gebied tussen Wellerlooi-midden en Wellerlooi-noord is tijdens proefsleuvenonderzoek door de ROB Vroege IJzertijd aardewerk gevonden dat als grafveldkeramiek bekend is (wng. 16285). Voor het overige is het terrein grotendeels verstoord. Ten westen hiervan is uit teruggestorte grond een vuurstenen pijlspits en een afslag naar voren gekomen die tussen het Midden Neolithicum en de Midden Bronstijd gedateerd worden (wng-nr 17496). Ten zuiden van deze beide waarnemingen werd tijdens een veldkartering op een akker handgevormd IJzertijd tot Romeins aardewerk aangetroffen (wng-nr. 24673). Iets verder noordelijk is op een afgegraven akker Romeins aardewerk gevonden (wng-nr. 28034). Uit de deellocatie Wellerlooi-noord komen de waarnemingen van het AMK-terrein 11189 waar vuursteen en IJzertijdaardewerk zijn gevonden. Het IJzertijdaardewerk wordt tot grafveldkeramiek gerekend (wng-nr. 28067).

Gespecificeerde archeologische verwachting In de omgeving zijn jachtkampementen (vuursteenconcentraties; jagers en/of verzamelaars) en prehistorische tot laatmiddeleeuwse nederzettingsgegevens (boerensamenlevingen), mogelijk in combinatie met grafvelden, aanwezig. Het onderzoeksgebied richt zich hoofdzakelijk op de dalvormige laagte van de Maas en de waarnemingen zijn juist afkomstig van de terrasrand. Uitgaande van het feit dat de steilrand niet aangetast zal worden door de Vrije Oever Erosie, dienen de vondsten op deze terrasrand vooral ter beeldvorming.

Het zuidelijk gebied ligt grotendeels in hetzelfde type gebied als plangebied Lottum. De twee meest noordelijke deelgebieden in Wellerlooi liggen beide in het Holocene gedeelte van het rivierdal. De afzettingen beneden de steilrand zijn hoogstwaarschijnlijk uit recente periode. De afzettingen erboven kunnen ouder zijn. Volgens de verwachtingenkaart Natte

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 35 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Landschappen van de gemeente Bergen geldt in dit plangebied een hoge verwachting voor afgedekte vindplaatsen (m.n. Steentijd kampementen), resten van scheepvaart, afvaldumps, rituele deposities en delfstoffenwinning. 37

3.7 Deellocatie F – Maasbommel

Op de deellocatie Maasbommel binnen de gemeente West Maas en Waal, zal een nevengeul worden aangelegd in combinatie met Vrije Oever Erosie. Volgens de IKAW3 valt deze randzone langs de Maas binnen een lage archeologische verwachting en wordt bestempeld als een vlakte nabij de Maas. De gemeente West Maas en Waal heeft beschikking tot een gemeentelijke waarden- en verwachtingenkaart of beleidskaart, waardoor in eerste instantie uitgegaan wordt van de IKAW. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig. Archeologische monumenten (AMK-terreinen), waarnemingen in de directe omgeving en uitgevoerde onderzoeken in de directe omgeving, deels overlappend met de deellocatie, kunnen mogelijk een nader inzicht geven in de archeologische verwachting. Bijna grenzend aan de deellocatie zijn namelijk wel twee AMK-terreinen aanwezig. Uitgevoerde onderzoeken in de omgeving, de twee AMK-terreinen en enkele waarnemingen in de omgeving worden hieronder nader besproken om een beter beeld te krijgen van de archeologische ‘setting’ van dit deel langs de Maasoever.

Tabel 7: Selectie Archis op onderzoekslocatie en/of omgeving AMK-nr. 13217: Ten noorden: Toponiem Centrum; oude stadskern van Maasbommel, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd; AMK-nr. 3632: Ten noorden: Toponiem Bergsestraat/Hogenhofstraat; oeverwal oude stroomgordel: IJzertijd tot Late Middeleeuwen, verlengde van AMK-nr. 3631; AMK-nr. 3631: Ten noorden: Toponiem Bergsestraat/Berghuizen, oeverwal, IJzertijd tot Late Middeleeuwen; hoort bij verlengde van AMK-nr. 3632; Ozk-melding 5389: RAAP-onderzoek 1988-1991, in het kader van de ruilverkaveling; Wng-nr. 25536: Ten noorden: Binnen AMK-nr. 13217, Toponiem Maasbommel- burcht, mogelijke burcht, Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd; Wng-nr. 5156: Ten zuiden: Verwijst naar het AMK-nr. 230, betrekking op fundering en laatmiddeleeuws tot Nieuwe Tijd aardewerk; Wng-nr. 25472: Ten noorden: Verwijst naar AMK-nr. 3632/3631, cultuurlaag met aardewerkscherven, geen nadere specificatie; Wng-nr. 105739: Ten noorden: Verwijst naar AMK-nr. 3632: IJzertijd tot Nieuwe Tijd aardewerk; veldkartering door RAAP.

Nadere bespreking Noordelijk van de deellocatie, aan de oostzijde, is de historische stadskern van Maasbommel gelegen (AMK-nr. 13217; terrein van archeologische waarde, onbeschermd). Binnen dit terrein is een omgracht gebied aanwezig waar mogelijk een

37 Raaprapport 1644.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 36 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant laatmiddeleeuwse ronde burcht heeft gestaan (wng-nr. 25536). Net noordwestelijk is op een oude stroomrug aardewerk tussen de Vroege Middeleeuwen en Nieuwe Tijd gevonden. Meer westelijk, maar eveneens noordelijk van de deellocatie, is ter hoogte van een oude stroomgordel met hierop IJzertijd tot laatmiddeleeuwse bewoningsindicatoren. De oude woongrond is vastgesteld tijdens de bodemkartering van 1949 (STIBOKA; AMK-nr. 3631 en 3632; terreinen van hoge archeologische waarde, onbeschermd) en eind jaren ’80 door RAAP onderzocht. Een waarneming bevestigt een duidelijke cultuurlaag met aardewerk (wng-nr. 25472). Het westelijk deel van de deellocatie overlapt met dit onderzoek naar archeologische waarden en verwachtingen dat door RAAP van 1988 tot 1991 is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen ruilverkaveling (ozk-melding. 5389). 38 Aan de noordzijde van AMK-nr. 3632 werd tijdens de veldkartering door RAAP IJzertijd tot Nieuwe Tijd aardewerk verzameld (wng-nr. 105739).

Gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische waarden concentreren zich op de oude woongronden op de locaties van de oude stroomgordels in de ondergrond. Deze in de grond aanwezige stroomgordels hebben op de IKAW een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. De vermoedelijke loop van de oudste meandergordel, de Molenblok, snijdt door het westelijk deel van het plangebied. De huidige meandergordel van de Maas heeft echter alle afzettingen van de Molenblok ter plekke geërodeerd. De huidige rivier ligt in een ouder gedeelte van de kronkelwaard. Indien de oude kronkelwaard intact is in de ondergrond kunnen zich hier vroegmiddeleeuwse resten op bevinden. Bij het graven van een nevengeul in dit gedeelte bestaat er een kans op verstoring van aanwezige archeologie. Indien zich recente kronkelwaardafzettingen in de ondergrond bevinden, is er een lage trefkans op archeologie.

3.8 Deellocatie G – Henriëttewaard

Op de deellocatie Henriëttewaard binnen de gemeente ‘s-Hertogenbosch, zal een nevengeul worden aangelegd in combinatie met Vrije Oever Erosie. De deellocatie bevindt zich volgens de IKAW3 voornamelijk in een zone met een lage archeologische verwachting en wordt bestempeld als vlakte nabij de Maas. De gemeente ’s- Hertogenbosch heeft de beschikking over een archeologische verwachtingskaart. 39 In tegenstelling tot de IKAW geeft deze verwachtingskaart voor het plangebied juist een overwegend hoge archeologische verwachting. Deze gemeentelijke kaart is vigerend boven de IKAW. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig. Enkele waarnemingen, een enkel onderzoek en een AMK-terrein in de omgeving kunnen mogelijk de archeologische verwachting nader onderbouwen. Deze worden hieronder nader besproken om een beter beeld te krijgen van de archeologische ‘setting’ van dit deel langs de Maasoever.

Op de archeologische verwachtingskaart staan vindplaatsnummers aangegeven (zie afbeelding 5G-2). In de tekst wordt uitgegaan van de Archis-nummering.

38 Van der Graaf en Van der Gaauw 1991. 39 Boshoven en Van Genabeek 2008: BAAC rapport 05.080.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 37 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Tabel 8: Selectie Archis op onderzoekslocatie en/of omgeving AMK-nr. 15704: Ten westen: Toponiem Bergse Maas; Maasdijk; Hedikhuizen, bewoning op oeverwal bij oude stroomgordel, IJzertijd en/of Romeins, daarnaast Middeleeuwen en Nieuwe Tijd; Ozk-melding 33279: Ten westen: recent onderzoek (2009), aangetroffen muurresten, proefsleuven met doorstart naar opgraving; Ozk-melding 33280: Ten westen: recent onderzoek (2009), geen resultaten, proefsleuven; Wng-nr. 37020: Ten westen: Toponiem Bokhoven I; kasteelresten uit de Late Middeleeuwen; Wng-nr. 37025: Ten zuidwesten: Toponiem Maas: fibula Romeinse tijd tot Vroege Middeleeuwen; Wng-nr. 36175: Ten westen: Toponiem Maas: dolk uit de Vroege tot Midden Bronstijd. Wng-nr. 42710: Ten zuiden: Romeinse munt, locatie echter niet bekend; Wng-nr. 404755: Ten zuiden: Toponiem De Havelrey, Potbeker uit het Laat- Neolithicum tot Vroege Bronstijd; Wng-nr. 48429: Ten zuiden: Toponiem Hoogveld, opgraving, Midden Bronstijdnederzetting, Late Bronstijdnederzetting, Late IJzertijdnederzetting, Middeleeuwse percelering; Wng-nr. 38175: Ten noordwesten: Toponiem Beatrixweg/Teffelen IV, proefsleuf uit 1984, nederzetting IJzertijd en Romeinse tijd.

Nadere bespreking Een stuk ten westen van de onderzoekslocatie is een AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde aanwezig (onbeschermd; AMK-nr. 15704). Op een oeverwal en bij een oude stroomgordel zijn sporen uit de IJzertijd en/of Romeinse tijd aanwezig met eveneens aardewerk uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Het grootste deel van de vindplaats ligt onder de dijk van de Maas en een klein deel in aangrenzend grasland. De aanwezigheid van een grote hoeveelheid aan Romeins importaardewerk, mozaïeksteentjes, zandsteen, dakpanfragmenten en metalen voorwerpen maken dat mogelijk steenbouw aanwezig is.

Ten westen van de deellocatie zijn de funderingen van het voormalig kasteel van Bokhoven aanwezig (met gracht en laatmiddeleeuws aardewerk: wng-nr. 37020). Na verwoesting van dit kasteel in 1498 werd vervolgens een nieuw kasteel opgericht. Hierom is een onderscheid gemaakt tussen Bokhoven I en Bokhoven II. Even westelijk van deze waarneming stond in eerste instantie eveneens dat hier het kasteelterrein van Bokhoven gelegen zou zijn (wng-37019). Op deze locatie werd wel laatmiddeleeuws aardewerk gevonden, maar er bestaat twijfel of hier eveneens funderingsresten in de grond aanwezig zijn, of dat dit betrekking heeft op wng-nr. 37020.

Dichterbij het plangebied, vlakbij de deellocatie van de begrenzing ontwerp (bandbreedte 75 m), heeft in 1984 een proefsleuvenonderzoek door de ROB plaatsgevonden (wng-nr. 38175). In Archis staat hierover het volgende: “Verwers; "schervenlaag in sloot, profiel zichtbaar."ROB onderzoek, nov. 1984.Techn. leider; A. Buisman Wetensch. leider: W.J.H. Verwers. Put 1: "paalgat."Put 2: "wit grijze stortlaag". Opgravingsrapport: Verwers; "De sleuf gaat ongeveer noord-zuid. Aan zuidzijde tot

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 38 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant ongeveer 21meter in het land zowel N-Z als O-W diepgeploegd. Daarna alleen N-Z gediepploegd. Slechts in uiterste noorden van sleuf een woonlaag of stortlaag met wat scherven. Geheel niet de moeite waard te beschermen." Uit de vondstmeldingen komt naar voren dat naast IJzertijdaardewerk eveneens Romeins aardewerk en dakpanmateriaal is aangetroffen in de woonlaag of stortlaag.

Zuidwestelijk van de onderzoekslocatie is een waarneming aanwezig die verwijst naar de vondst van een Romeinse tot vroegmiddeleeuwse fibula in de Maas. Mogelijk is deze waarneming verkeerd geplaatst en hoort deze in de Maas. De omschrijving geeft aan dat deze fibula bij baggerwerk naar boven is gekomen. Dichter bij het onderzoeksgebied, aan de westrand van de begrenzing van het ontwerp (bandbreedte 75 m) werd in de Maas tijdens baggerwerkzaamheden een bronzen dolk uit de Vroege tot Midden Bronstijd opgebaggerd. Mogelijk betreft het een depotvondst (wng-nr. 36175). Ten zuiden van het plangebied (huidig ontwerp) zou een Romeinse munt zijn gevonden. De exacte coördinaten zijn echter niet bekend (wng-nr. 42710). Zuidelijk van de deellocatie (plangebied huidig ontwerp) is een Potbeker uit het Laat Neolithicum tot Vroege Bronstijd gevonden. In Archis wordt het volgende gemeld over deze vindplaats: ‘In de onderzochte percelen bevonden zich enkele opduikingen in de pleistocene ondergrond die kunnen worden beschouwd als uitlopers van de dekzandkop waar het plaatsje Engelen op is gebouwd. Het is aannemelijk dat deze plaatsen gedurende de Bronstijd aantrekkelijker werden voor bewoning omdat er in het rivierengebied een vernatting van de lager gelegen gronden plaatsvond. Met name op plaatsen waar het dekzand boven ca. 1.75 meter boven NAP reikt, kunnen vindplaatsen uit deze periode worden verwacht.’ In de buurt van deze waarneming is een vindplaats vanaf de Midden Bronstijd bekend (wng-nr. 48429). Hier zijn enkele Midden Bronstijd huisplattegronden, kuilen uit de Late Bronstijd, een huisplattegrond uit de Late IJzertijd met enkele bijgebouwen en kringgreppels tot enkele middeleeuwse tot post-middeleeuwse perceleringssloten. 40

Gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische waarden concentreren zich op de oude woongronden rond en op de locaties van de oude stroomgordels. Deze in de grond aanwezige stroomgordels hebben op de IKAW een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Dicht bij de Maas, noordwestelijk van het plangebied, zijn bijvoorbeeld nederzettingsresten vanaf de IJzertijd bekend. In de omgeving valt met name bewoning vanaf de Bronstijd, alsmede de vondst van een Bronstijd dolk in de Maas op. Daarnaast is westelijk/noordwestelijk van het plangebied het kasteelterrein van Bokhoven aanwezig. Sinds de bedijking van de Maas is er, naast een dijkdoorbraak, ook veel menselijke activiteit in het gebied geweest. De mate van verstoring is niet te herleiden uit de beschikbare informatie. De hoge verwachting op de kaart van gemeente ’s- Hertogenbosch heeft grotendeels te maken met kans op sporen van militaire activiteiten in de Nieuwe Tijd in het stroomopwaartse deel van het plangebied. 41 Het graven van een nevengeul in dit gedeelte kan eventuele sporen van de activiteiten verstoren. Verder is het mogelijk dat zich restanten van de Hoorzik in de ondergrond bevinden; mogelijk een gunstige woongrond vanaf de prehistorie (Bronstijd en later).

40 Ontleend aan Archis: zie Dautzenberg et al. 2002. 41 Boshoven en Van Genabeek 2008.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 39 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

4 Advies

Aard en omvang vervolgonderzoek

Op basis van de in hoofdstuk 2 bespoken geologische situatie en de in hoofdstuk 3 opgestelde archeologische verwachting volgt hieronder per deellocatie een advies over de aard en omvang van het vervolgonderzoek traject. In tabel 8 is het advies per locatie samengevat. Aangezien de locatie niet allen even groot zijn, of feitelijk uit meerdere deellocaties bestaan, zijn meerdere adviezen per locatie mogelijk. Op de locaties waar sprake kan zijn van erosie bij hoge waterstanden is het advies van een inspectie afgegeven. Het gaat hier alleen om de locaties binnen de provincie Limburg.

Deellocatie A - Eijsder-Beemden Op basis van de bekende ligging van het grindgat en de aangestorte oevers is ter plekke van de Eijsder Beemden geen archeologie in de ondergrond te verwachten. Het is tevens niet te verwachten dat er grootschalige erosie op zal treden, waarbij onverwacht archeologische waarden aangetast kunnen worden. Nader archeologisch onderzoek is op dit moment niet noodzakelijk. Het verdient wel aanbeveling om bij extreme hoge waterstanden (die eens in de 10 tot 15 jaar kunnen optreden, maar mogelijk vaker) de mate van erosie aan een archeologische inspectie (veldverkenning) te onderwerpen.

Deellocatie B – Maasveld Tegelen en Romeinenweerd Aangezien de rivier aan beide zijden van de Maas meer ruimte krijgt, is het theoretisch mogelijk dat er grotere dynamiek gaat plaatsvinden. De plangebieden bevinden zich echter in een uitzonderlijk recht gedeelte van de Maas met een sterk geconsolideerde ondergrond. Ook hier geldt dat pogingen tot verhoging van de dynamiek in de praktijk niet zullen leiden tot grootschalige erosie van de ondergrond. Voor de weerdverlaging in de Romeinenweerd geldt dat hier mogelijk archeologische waarden zullen worden aangetast, indien in het noordelijk deel van het plangebied, het gedeelte boven de steilrand langs de Maas wordt afgegraven. Het verdient aanbeveling om vooragaand aan de weerdverlaging een verkennend geo- archeologisch booronderzoek uit te voeren in het noordelijk deel van Romeinenweerd. Indien sprake blijft van een archeologische verwachting, kan besloten worden om tijdens de uitvoering van de weerdverlaging een gerichte archeologische begeleiding in te stellen. Ten aanzien van mogelijke erosie verdient het aanbeveling om de oevers na extreme hoge waterstanden aan een inspectie te onderwerpen.

Tabel 9: Overzicht advies maatregelen per deellocatie (x = advies, (x) = mogelijk vervolg).

LOKATIE A B C D-E F G

ADVIES

Vrijgeven X X (deels) X X

Booronderzoek X (deels) X X

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 40 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

(X) Begeleiding (deels) (x) (x)

Inspectie X X X X

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 41 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Deellocaties C - Lottum Het verdient aanbeveling om na een extreme hoge waterstand de oevers te inspecteren in de vorm van een archeologische veldverkenning. Het plangebied ligt geheel op oude en jonge Holocene afzettingen. De grens tussen beide is niet exact gekarteerd. Voor de oude Holocene afzettingen geldt een hogere verwachting op archeologie. Het noorden van het onderzoeksgebied ligt in een binnenbocht van de Maas. Het toestaan van een hogere dynamiek aan de oevers zal hier hoogstwaarschijnlijk leiden tot sedimentatie in plaats van erosie. Het zuidelijk gedeelte van het plangebied, tegenover Lomm, ligt in een buitenbocht. Hier geldt wel dat erosie kan plaatsvinden, met name tijdens extreem hoge waterstanden. Dit kan worden versterkt, indien de oevers aan de overkant niet gestabiliseerd zijn. De IKAW geeft hier een hogere verwachting.

Het onderzoeksgebied raakt een Romeinse vindplaats, mogelijk een wegstation, waardoor voor de directe omgeving van deze vindplaats een hoge verwachting bestaat op het aantreffen van archeologische waarden.

Aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, aan de overzijde van de Maas, ligt een vindplaats aan de IJzertijd. Het is goed mogelijk dat dergelijke vindplaatsen vlak langs de Maas ook aan deze westelijke zijde van het onderzoeksgebied aanwezig zijn.

Deellocaties D en E - Wellerlooi Het gehele plangebied ligt in een binnenbocht van de Maas. Als er erosie optreedt, zal die niet grootschalig zijn. Het verdient aanbeveling om na een extreme hoge waterstand de oevers te inspecteren in de vorm van een archeologische veldverkenning.

Deellocatie F - Maasbommel Indien de oude kronkelwaard intact is in de ondergrond, kunnen zich hier vroegmiddeleeuwse resten op bevinden. Bij het graven van een nevengeul in dit gedeelte bestaat er een kans op verstoring van aanwezige archeologie. Indien zich recente kronkelwaardafzettingen in de ondergrond bevinden, is er een lage trefkans op archeologie. Het verdient aanbeveling om op de deellocatie door middel van een booronderzoek te bepalen of sprake is van oude kronkelwaardafzettingen. Indien dit het geval is, wordt aanbevolen de graafwerkzaamheden archeologisch te laten begeleiden.

Deellocatie G - Henriëttewaard De mate van verstoring is niet te herleiden uit de beschikbare informatie. De hoge verwachting op de kaart van gemeente ’s-Hertogenbosch heeft grotendeels te maken met kans op sporen van militaire activiteiten in de Nieuwe Tijd in het stroomopwaartse deel van het plangebied. 42 Het graven van een nevengeul in dit gedeelte kan eventuele sporen van de activiteiten verstoren. Verder is het mogelijk dat zich restanten van de Hoorzik in de ondergrond bevinden; mogelijk een gunstige woongrond vanaf de prehistorie (Bronstijd en later).

42 Boshoven en Van Genabeek 2008.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 42 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Het verdient aanbeveling om op de deellocatie door middel van een booronderzoek te bepalen of sprake is van oude kronkelwaardafzettingen. Indien dit het geval is, wordt aanbevolen de graafwerkzaamheden archeologisch te laten begeleiden.

Organisatie van het proces

Ten aanzien van het advies voor vervolgonderzoek kan gesteld worden dat voor de deellocaties B (noordelijk deel van Romeinenweerd), F (Maasbommel) en G (Henriëttewaard) op basis van de archeologische inventarisatie een archeologische verwachting geldt. Aangezien op deze locaties graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden, doet Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie de aanbeveling door middel van een booronderzoek deze archeologische verwachting nader te toetsen. Indien ook uit het booronderzoek een archeologische verwachting naar voren komt, verdient het aanbeveling de werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden door een erkend archeologisch opgravingsbedrijf. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie kan het booronderzoek uitvoeren en het proces van de archeologische begeleiding organiseren (directievoering).

In de overige gevallen doet Vestigia de aanbeveling om voor de deellocaties A t/m E na een extreme hoge waterstand (gemiddeld eens in de 10 tot 15 jaar, eventueel vaker voorkomend) een archeologische inspectie (veldverkenning) naar de oeverzones uit te voeren. Het voorstel is om hiervoor een passief meldpunt in te richten. Dit meldpunt kan via een raamcontract met Rijkswaterstaat in actie komen op het moment dat zich een extreme waterstand heeft voorgedaan. Op dat moment kan een veldinspectie plaatsvinden naar de erosieve krachten van de waterstanden op de deellocaties in de provincie Limburg. Vestigia kan dit meldpunt verzorgen en eveneens de veldinspectie uitvoeren. Indien blijkt dat archeologische waarden ernstig bedreigd worden, kan Vestigia het vervolgtraject inrichten, eventueel een archeologisch opgravingsbedrijf inschakelen en directievoering op zich nemen.

In het geval van de uitvoering van een booronderzoek en/of een veldinspectie (veldverkenning) geldt dat hieraan voorafgaand een plan van aanpak opgesteld dient te worden. Vestigia is bevoegd om archeologische booronderzoeken en veldverkenningen uit te voeren. In het geval van een archeologische begeleiding geldt dat volgens de KNA- eisen een programma van eisen opgesteld dient te worden. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie kan dit programma van eisen opstellen. Het vervolgtraject kan eventueel in de vorm van een directievoering begeleid worden. Vestigia heeft een grote expertise in directievoering en kan eveneens dit traject verzorgen.

Gezien het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de gewijzigde monumentenwet 1988 (Wamz), artikel 53, lid 1 43 , om archeologische vondsten te melden bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

43 In artikel 56 van deze wet staat aangegeven dat, indien noodzakelijk, de minister kan gelasten om het werk voor bepaalde of onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk stil te leggen. In artikel 58 staat aangegeven dat schade veroorzaakt door maatregelen zoals bedoeld in artikel 56 en 57, door de Staat wordt vergoed. Gezien

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 43 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

p/a Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Postbus 1600 3800 BP Amersfoort Telefoon: 033 – 42 17 421 Fax: 033 - 42 17 799

artikel 58 kan worden gesteld dat artikel 56 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gehanteerd. De kans dat dergelijke omstandigheden zich voordoen binnen het onderzoeksgebied is klein.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 44 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Literatuur - Bakker, H. de/J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus , Wageningen (Staring Centrum). - Berendsen, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland , Assen. - Berendsen, H.J.A./E. Stouthamer, 2001: Palaeogeographic Development of the - Delta , The , Assen. - Bie, M. de., 2007: Van nest tot oppidum. Wonen in de Prehistorie , informatiefolder Open Monumentendag Vlaanderen 2007. - Bisschops, J.H., 1977: Geologische kaart van Zuid-Limburg en omgeving , Rijswijk/Haarlem. - Boshoven, E.H./R.J.M. van Genabeek, 2008: ’s-Hertogenbosch Archeologische verwachtingskaart , BAAC-rapport 05.080. - Cate, J.A.M. ten / G.C. Maarleveld, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50000. Toelichting op de legenda, Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. - Dijk, X.C.C. van, 2007: Gemeente Venlo; een archeologische verwachtings- en advieskaart , RAAP-rapport 1473. - Gaauw, P. van der, 2008: Provinciale archeologische aandachtsgebieden. Archeologisch selectiedocument , Cluster Erfgoed, Afdeling Cultuur, Welzijn en Zorg, Provincie Limburg, Maastricht. - Boshoven, E.H./R.J.M. van Genabeek, 2008: ’s-Hertogenbosch Archeologische verwachtingskaart , BAAC-rapport 05.080, ’s-Hertogenbosch. - Dautzenberg, S./J. de Koning/J. Vaars, 2002: Archeologisch onderzoek op het Hoogveld te Engelen, Noord-Brabant , Hollandia reeks 12. - Derks, T., 1989: Een inventarisatie van (potentieel) archeologisch waardevolle gebieden in de provincie Limburg , RAAP-rapport 38a. - Graaf, K. van der/P.G. van der Gaauw, 1991: Land van Maas en Waal; een archeologische kartering, inventarisatie en waardering , RAAP-rapport 35. - Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden , Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten 17). - Heiningen, H. van, 1978: Dijken en Dijkdoorbraken , Den Haag. - Heunks, E., 2000: Project Zandmaas, deelgebied Venlo, Hout-Blerick; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), RAAP-rapport 458. - Heunks, E., 2000: Project Zandmaas, deelgebied Ooijen; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) , RAAP-rapport 498. - Kasse, C., 1995: Younger Dryas cooling and fluvial response (Maas River, the Netherlands) (extended abstract), Geologie en Mijnbouw, 74(3) , 251-256. - Klostermann, J., F.G. Lange, J. Prufert, W. Schlimm, K.N. Thone, M. Zeller, 1984: Erläuterungen zu Blatt C4702 , Geologische Karte van Nordrhein-Westfalen 1:100.000 , Krefeld. - Mulder, E.F.J. de /M.C. Geluk / I.L. Ritsema / W.E. Westerhoff / Th.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. - Oude Rengerink, J.A.M./Graaf, K. van der/Perk, F.A., 1995: Het Maaskadenproject : archeologisch onderzoek speciewinlocaties Limburg , RAM-rapport 1.

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 45 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

- Peters, B., 2005: Vrije eroderende oevers langs de Maas. Landschapsecologisch Streefbeeld , Studie in opdracht van Rijkswaterstaat Limburg, Bureau Drift, Berg en Dal. - Peters, B./G. Kurstjens, 2008: Maas in Beeld. Succesfactoren voor een natuurlijke rivier, Projectgroep Maas in Beeld, Bureau Drift/Kurstjens ecologisch adviesbureau, Berg en Dal/ Ubbergen. - Raemaekers, D.C.M./E. Heunks, 1999: Zandmaas: Baggerbestek 3, gemeente Tegelen; Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1) , RAAP-rapport 431. - Roymans, N., 1991: Late Urnfield Societies in the Northwest European Plain and the expanding networks of Central European Hallstatt Groups, in: Roymans, N. & F. Theuws (ed.), Images of the Past, studies on ancient societies in Northwestern Europe , p. 22, Fig. 7b, Amsterdam. - Stassen, P., 2002: Zandmaas: Proefproject 3 Aanvullende Archeologische Inventarisatie zomerbed Maas tussen Steijl en Grubbenvorst , Maaswerken rapportage: DLB 2002/9781. - Stiboka, 1975: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50000. Toelichting bij kaartblad 52 Oost, Venlo , Wageningen (Stichting Bodemkartering). - Stoepker, H. (red.), 2006: Archeologie in de Maaswerken. Synthese en evaluatie van het inventariserend archeologisch veldonderzoek in de Maaswerken 1998- 2005 , Lezingen gehouden op het Maaswerken-archeologie symposium te Maastricht op 14 oktober 2005, Maastricht. - Stoepker, H., 2006: in: H. Stoepker (red.), Archeologie in de Maaswerken. Synthese en evaluatie van het inventariserend archeologisch veldonderzoek in de Maaswerken 1998-2005 , p.151-152, Lezingen gehouden op het Maaswerken- archeologie symposium te Maastricht op 14 oktober 2005, Maastricht. - Heeringen, van R.M./R. Schrijvers, 2009 (concept): Toelichting op de archeologische maatregelenkaart voor het grondgebied van de gemeente Horst a/d Maas , Vestigia-rapport 585. - Weerts, H.J.T./P. Cleveringa/J.H.J. Ebbing/F.D. de Lang/W.E. Westerhoff, 2003: De lithostratigrafische indeling van Nederland – Formaties uit het Tertiair en Kwartair , Utrecht (TNO-NITG).

Digitale bronnen

- Archeologisch Informatiesysteem (Archis): http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html . - Luchtfoto’s via Google Earth: www.google.nl .

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 46 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010

V09-1679: Archeologisch bureauonderzoek voor 7 plangebieden langs de Maas in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant

Afbeeldingen en bijlagen Afbeelding 1A: Overzicht locatie plangebieden A t/m G

Afbeelding 2A: Locatie Eijsder-Beemden Afbeelding 2B: Locatie Romeinenweerd en Maasveld-Tegelen Afbeelding 2C: Locatie Lottum-Zuid Afbeelding 2D: Locatie Lottum-Noord, Wellerlooi-Zuid Afbeelding 2E: Locatie Wellerlooi-Noord Afbeelding 2F: Locatie Maasbommel Afbeelding 2G: Henriëttewaard

Afbeelding 3A: Geomorfologie Eijsder-Beemden Afbeelding 3B: Geomorfologie Romeinenweerd en Maasveld-Tegelen Afbeelding 3C: Geomorfologie Lottum-Zuid Afbeelding 3D: Geomorfologie Lottum-Noord, Wellerlooi-Zuid Afbeelding 3E: Geomorfologie Wellerlooi-Noord Afbeelding 3F: Geomorfologie Maasbommel Afbeelding 3G: Geomorfologie Henriëttewaard

Afbeelding 4A: Geologie Eijsder-Beemden Afbeelding 4B: Geologie Romeinenweerd en Maasveld-Tegelen Afbeelding 4C: Geologie Lottum-Zuid Afbeelding 4D: Geologie Lottum-Noord, Wellerlooi-Zuid Afbeelding 4E: Geologie Wellerlooi-Noord Afbeelding 4F: Geologie Maasbommel Afbeelding 4G: Geologie Henriëttewaard

Afbeelding 5A: Archeologische verwachting Eijsder-Beemden (Archis) Afbeelding 5B: Archeologische verwachting Romeinenweerd en Maasveld-Tegelen (gemeentelijke kaart en Archis) Afbeelding 5C: Archeologische verwachting Lottum-Zuid (gemeentelijke kaart en Archis) Afbeelding 5D: Archeologische verwachting Lottum-Noord, Wellerlooi-Zuid (gemeentelijke kaart en Archis) Afbeelding 5E: Archeologische verwachting Wellerlooi-Noord (gemeentelijke kaart en Archis) Afbeelding 5F: Archeologische verwachting Maasbommel (Archis) Afbeelding 5G-1: Archeologische verwachting Henriëttewaard (gemeentelijke kaart) Afbeelding 5G-2: Archeologische verwachting Henriëttewaard (Archis)

(De cijfers op de verschillende kaarten betekenen het volgende: 9999 = archeologische waarneming; 9999 = archeologisch onderzoek; 9999 = AMK-terrein)

Bijlage 1: Archeologische periodentabel

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 47 Rapportnummer: V701, definitief 2.0, d.d. 2-2-2010