Zitting 1965-1966 - 7991

Opheffing van de gemeenten Ankeveen, 's-Graveland en Kortenhoef en vorming van een nieuwe gemeente 's-Graveland, alsmede wijziging van de grenzen der gemeenten Hilversum, , en Weesperkarspel

Opheffing van de gemeente Weesperkarspel en toevoeging van het gebied dier gemeente met een deel van de gemeente Ouder-Amstel voorlopig aan de gemeente en later aan de gemeente Diemen

MEMORIE VAN ANTWOORD (Ingezonden bij brief van 13 december 1965) Nr. 8

Het verheugt de ondergetekende, dat het als stuk no. 2 gedrukte ontwerp, strekkende tot opheffing van de gemeenten Ankeveen, 's-Graveland en Kortenhoef en vorming van een nieuwe gemeente 's-Graveland, alsmede wijziging van de gren- zen der gemeenten Hilversum, Naarden, Weesp en Weesper- karspel, de commissie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen geeft; hij meent daaruit te mogen afleiden, dat dit ontwerp in de Kamer niet op weerstand zal stuiten.

De ondergetekende heeft er nota van genomen, dat de com- missie van oordeel is, dat dit wetsontwerp (voor oostelijk- Weesperkarspel x)), gegeven de samenhang tussen de twee voorstellen, niet eerder tot wet zal (kunnen; worden verheven dan het ontwerp (voor westelijk-Weesperkarspel), strekkende tot opheffing van de gemeente Weesperkarspel en voorlopige toevoeging van het gebied dier gemeente aan de gemeente Amsterdam. Er van uitgaande, dat beide ontwerpen gelijktijdig het Staatsblad zullen bereiken, zou zich, bij de oorspronkelijke tekst van de artikelen 1 van de ontwerpen, de moeilijkheid voordoen, dat de in laatstbedoeld ontwerp voorziene opheffing van de gemeente Weesperkarspel twee maanden eerder zou ingaan dan de in eerstbedoeld ontwerp geregelde afstand door Weesperkarspel van het ten oosten van het Amsterdam— Rijnkanaal gelegen gebied dier gemeente. In verband daarmede is, in overeenstemming met artikel 1 van eerstbedoeld ontwerp (voor oostelijk-Weesperkarspel), artikel 1 van laatstbedoeld ontwerp (voor westelijk-Weesperkarspel), bij nota van wijzi- gingen in die zin herzien, dat de opheffing van de gemeente Weesperkarspel op de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van de wet zal ingaan. Voor zo ver nodig zij er op gewezen, dat de omstandigheid, dat —volgens hoofdstuk V van eerstbedoeld ontwerp — verkie- zingen voor de raad van de nieuwe gemeente 's-Graveland en voor de raad van de vergrote gemeente Weesp moeten worden gehouden, verhindert, de termijn van artikel 1 van eerstbedoeld ontwerp (voor oostelijk-Weesperkarspel) gelijk te maken aan die van artikel 1 van laatstbedoeld ontwerp (voor westelijk- Weesperkarspel ). De ondergetekende is met de commissie van mening, dat het hoog tijd wordt, dat aan de Bijlmermeerkwestie een einde komt. Nu de meerderheid van de commissie tot een voor hem aanvaardbaar compromis is gekomen, heeft hij dan ook gevolg gegeven aan de aan het slot van het verslag gedane uitnodiging, een nota van wijzigingen in te dienen, waarin dit compromis is verwezenlijkt.

l) Onder het wetsvoorstel voor oostelijk-Weesperkarspel wordt verstaan het ontwerp tot opheffing van de gemeenten Ankeveen, 's-Graveland en Kortenhoef en vorming van een nieuwe gemeente 's-Graveland, alsmede wijziging van de grenzen der gemeenten Hilversum, Naarden, Weesp en Weesperkarspel. Onder het wetsvoorstel voor westelijk-Weesperkarspel wordt verstaan het ontwerp tot opheffing van de gemeente Weesperkarspel en toevoeging van het gebied dier gemeente met een deel van de gemeente Ouder-Amstel voorlopig aan de gemeente Amsterdam en later aan de gemeente Diemen.

7991 8—10 (3 vel) 2

De in het verslag bij a—d vermelde conclusies geven hem van de Minister van Binnenlandse Zaken wordt voorgesteld aanleiding tot het maken van de volgende aantekeningen. omdat het van belang moet worden geacht dat hij de ontwik- Ad a. Ingeval van indeling van westelijk-Weesperkarspel keling van het gehele gebied op de voet kan volgen, opdat deze en van enig gebied van Ouder-Amstel tot de eerste dinsdag in ontwikkeling zonodig tijdig door maatregelen van de centrale september 1978 (zie voor dit tijdstip ad b) bij Amsterdam, overheid in goede banen kan worden geleid. zoals in het gewijzigde artikel 1 van het als stuk no. 4 ge- De leden (blz. 2, links, onder), die blijkbaar het oorspronke- drukte ontwerp is voorzien, zal de wetgever t.z.t. tijdig, in- lijke ontwerp verkiezen, moet worden toegegeven, dat thans gaande deze datum, een definitieve regeling terzake moeten onzekerheid heerst ten aanzien van de vraag, wat in 1978 zal treffen. Met de aanvaarding van het wetsontwerp neemt de geschieden en dat c.q. de gemeente, waarbij het gebied in wetgever naar het oordeel van de ondergetekende de verplich- kwestie zal worden ingedeeld, zich niet op de toekomstige toe- ting daartoe op zich. Hij is voorts van gevoelen, dat de belang- voeging zal kunnen instellen. In dit verband moet er evenwel hebbende gemeenten en gedeputeerde staten van Noord- op worden gewezen, dat in de nieuwe conceptie, zoals in het Holland uit het artikel zullen mogen en moeten afleiden, dat verslag bij d is gememoreerd, niet van een latere toevoeging de wetgever in beginsel enerzijds afziet van de mogelijkheid, van het betreffende gebied aan Diemen mag worden uitgegaan, een op een eerder tijdstip ingaande definitieve regeling tot stand doch dat ook de latere vorming van een nieuwe gemeente te brengen en anderzijds ervan uitgaat, dat dit gebied in 1978 () tot de mogelijkheden behoort. Nu de wetgever deel van een (nieuwe) gemeente zal gaan uitmaken. de beide mogelijkheden nadrukkelijk wil openhouden, zal het door de bedoelde leden besproken euvel, dat overigens door Ad b. Indien de voorlopige indeling bij Amsterdam in 1975 het nieuwe artikel 24 zo veel als doenlijk is, zal worden be- zou worden beëindigd, zouden na de in 1974 te houden perio- perkt, niet kunnen worden voorkomen. dieke (normale) raadsverkiezingen, een jaar later — in 1975 — Op de vraag van deze leden, welke de bestuursrechtelijke opnieuw raadsverkiezingen moeten worden gehouden, zowel status van het betreffende gebied zou worden en in welk opzicht in Amsterdam als in de (nieuwe) gemeente, waartoe het tijde- het gemeentebestuur van Amsterdam nog enige zeggenschap lijk bij Amsterdam in te delen gebied dan zal gaan behoren. over het gebied zou bezitten, indien op die datum een wetsont- Teneinde dit bezwaar te ontgaan, is in artikel 1 van het als werp tot vaststelling van de definitieve gemeentelijke indeling stuk nr. 4 gedrukte ontwerp bepaald, dat de voorlopige in- nog niet tot wet zou zijn verheven moet het antwoord zijn dat, deling bij Amsterdam tot de eerste dinsdag in september 1978 ingeval niet tijdig een definitieve wettelijke regeling zou zijn — wederom een jaar waarin periodieke raadsverkiezingen wor- getroffen, het thans voorlopig aan Amsterdam toe te voegen den gehouden — zal voortduren. gebied na de eerste dinsdag in september 1978 niet-gemeentelijk Ad c. In verband met het in het verslag gestelde lijkt het ingedeeld gebied zou zijn en het gemeentebestuur van Amster- raadzaam, de gebiedsafstand door Ouder-Amstel te beperken dam, zo min als enig ander gemeentebestuur, in dit gebied tot het gedeelte van het territoir dier gemeente, dat, met het zeggenschap zou kunnen uitoefenen. Erkend moet worden, dat aangrenzende terrein in Weesperkarspel, voor de vestiging van deze — denkbeeldige — gevaren zich niet zouden voordoen, industrieën is bestemd. Het desbetreffende Ouder-Amstelse ge- indien reeds nu een definitieve regeling zou worden getroffen, bied, gelegen tussen de grens met Weesperkarspel en de rijks- met behoud van de mogelijkheid tot wijziging, voor het geval weg Amsterdam—Utrecht, wordt in het noorden begrensd door daaraan behoefte zou bestaan. Er evenwel van uitgaande, dat het verlengde van de van het dorp Ouderkerk in noordoostelijke niet kan worden verondersteld, dat de wetgever te dezen in richting lopende Burgemeester Stramanweg. In het gewijzigde gebreke zou blijven, is de ondergetekende van oordeel, dat ontwerp van wet wordt dit gebiedsdeel van Ouder-Amstel voor- de meerdere zekerheid, welke de door de bedoelde leden ge- lopig naar Amsterdam overgebracht. Weliswaar zijn ook ten wenste (oorspronkelijke) oplossing biedt, niet zo zwaar behoeft noorden van de genoemde weg enkele punten aan te wijzen, te wegen, dat om die reden van verwezenlijking van de thans waar een correctie van de grens van Ouder-Amstel aanbeveling voorgestelde oplossing zou moeten worden afgezien. zou verdienen, doch hiermede zou, gegeven de op handen Met betrekking tot hetgeen de bedoelde leden omtrent Ouder- zijnde ontwikkeling ter plaatse, naar het inzicht van de onder- Amstel vermelden zij opgemerkt, dat ook de ondergetekende getekende beter kunnen worden gewacht tot de definitieve van oordeel is, dat bezwaarlijk een evenwichtige oplossing zou gemeentelijke indeling van het voorlopig aan Amsterdam toe kunnen worden bereikt, indien aan de gemeente Ouder-Amstel te voegen gebied. zou worden gelaten, hetgeen die gemeente thans heeft doch volgens het oorspronkelijke ontwerp naar Amsterdam zou over- Ad d. Overeenkomstig de in het verslag gedane suggestie, gaan, althans indien ook het voor industrie bestemde gebied bij is artikel 24 aan de nieuwe situatie aangepast in die zin, dat Ouder-Amstel zou blijven. Het heeft daarom de ondergetekende daarin thans ook Ouder-Amstel wordt genoemd. Aan het arti- verheugd, dat de meerderheid der commissie bij c in het verslag kel is voorts enige uitbreiding gegeven. In het artikel, zoals als haar mening te kennen heeft gegeven, dat (alleen) Duiven- het aanvankelijk luidde, was voorgeschreven, dat burgemeester drecht en omgeving tot Ouder-Amstel moet blijven behoren, en wethouders van Amsterdam het gemeentebestuur van Die- waaruit blijkt, dat deze meerderheid instemt met de overgang men op de hoogte moesten houden van belangrijke besluiten, van het potentiële industriegebied in deze gemeente, dat in die het gemeentebestuur van Amsterdam met betrekking tot samenhang met westelijk-Weesperkarspel door één gemeente- de voorlopig aan die gemeente toe te voegen gebieden neemt bestuur — i.c. dat van Amsterdam — tot ontwikkeling moet en van de vorderingen, die bij de ontwikkeling van deze ge- worden gebracht. Zouden de bedoelde leden hebben willen bieden ziin gemaakt. In het bij nota van wijzigingen herziene doen blijken, dat naar hun inzien een voorlopige indeling, artikel 24 is bepaald, dat burgemeester en wethouders van Am- ook van Duivendrecht en omgeving bij Amsterdam, in zo- sterdam, Diemen en Ouder-Amstel elkander, alsmede de Mi- danige mate tot een evenwichtige opbouw van het gehele ge- nister van Binnenlandse Zaken, van besluiten en vorderingen bied van de zuidoostlob zou bijdragen, dat daaraan de voor- op de hoogte houden, respectievelijk met betrekking tot het keur moet worden gegeven boven het behoud van Duivendrecht voorlopig aan Amsterdam toe te voegen gebied, het territoir voor Ouder-Amstel met het oogmerk deze gemeente zo min van de gehele gemeente Diemen en het deel van het territoir mogelijk te verzwakken, dan zou de ondergetekende — hij van de gemeente Ouder-Amstel, gelegen ten oosten van de maakt daar geen geheim van — niet gaarne voor de opgave r"kswee Amsterdam—Utrecht. Voor wat Ouder-Amstel betreft worden gesteld, deze zienswijze met overtuigende argumenten lijkt met laatstbedoeld gebied te kunnen worden volstaan, ook te bestrijden. Nu evenwel voor het reeds zo vele jaren slepende al zou de ondergetekende er geen bezwaar tegen hebben, indien Bijlmermeer-vraagstuk — eindelijk — een oplossing in zicht de Kamer er de voorkeur aan zou geven, de informatie tot de is, hetgeen ten aanzien van een eventuele gemeenteliike her- gebe'e gemeente Ouder-Amstel uit te breiden. indeling van een verkleind Ouder-Amstel (d.w.z. zonder Dui- Het nut van onderlinge informatie tussen de drie gemeente- vendrecht) bepaald niet kan worden gezegd, wil hij er niet de besturen zal niet behoeven te worden uiteengezet. Informatie oorzaak van zijn, dat de gemeentelijke indeling van Duiven- 3 drccht aan de verwezenlijking van de oplossing in de weg zou namelijk de mogelijkheid, dat de Eerste Kamer vóór medio staan. 1966 daaraan eveneens haar goedkeuring zal hechten. In 1966 zullen, gelijk bekend, de periodieke raadsverkiezingen plaats De werkzaamheden van de commissie-Kranenburg tenslotte, vinden. Zo enigszins mogelijk dient te worden voorkomen, dat welke in het verslag ter sprake zijn gebracht (blz. 2, links, de inwoners van de in genoemd artikel-onderdeel vermelde onmiddellijk na het gestelde bij d en rechts, tweede volle ali- gemeenten in dat jaar twee maal naar de stembus moeten gaan. nea), meent de ondergetekende in het kader van het onder- Het gestelde doel zal ten volle worden bereikt, indien de wet havige ontwerp buiten beschouwing te moeten laten. Hij hoopt, vóór de dag der kandidaatstelling, t.w. 19 april 1966, in het dat deze er toe zullen bijdragen, dat binnen afzienbare tijd Staatsblad zal worden geplaatst. Geschiedt dit op of na 19 april, het ontwerp ener regeling voor een bijzondere wettelijke bc- doch vóór 1 juni (de dag der stemming), dan heeft de kandi- stuursvorm, waarin ook het onderhavige gebied is betrokken, daatstelling voor de periodieke verkiezing reeds plaats gevon- aan de Staten-Generaal zal kunnen worden aangeboden. den. Desalniettemin verdient het dan aanbeveling, dat de daar- Opgemerkt zij nog, dat in het als stuk nr. 2 gedrukte wets- mede verband houdende stemming achterwege blijft. ontwerp aan artikel 18 een nieuw elfde lid is toegevoegd ter De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, vermijding van dubbele raadsverkiezingen. Wanneer de Tweede Kamer dit wetsontwerp binnenkort zou aanvaarden bestaat TH. J. WESTERHOUT.

7991 8—10 (2)