Tweede Kamer Der Staten-Generaal 2
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005–2006 30 358 Gemeentelijke herindeling van een aantal gemeenten in het westelijk deel van Midden-Limburg Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID VAN BEEK Ontvangen 7 juni 2006 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: I De beweegreden komt als volgt te luiden: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten Haelen, Heythuysen en Roggel en Neer en de gemeenten Heel, Maasbracht en Thorn, alsmede de gemeenten Hunsel en Weert samen te voegen;. II In artikel 1 wordt «en Thorn» vervangen door: Thorn en Weert. III De artikelen 2 tot en met 5 komen te luiden: Artikel 2 1. Met ingang van de datum van herindeling worden de nieuwe gemeenten Leudal, Maasgouw en Weert ingesteld. 2. De nieuwe gemeente Leudal bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Haelen, Heythuysen, en Roggel en Neer, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart. De nieuwe gemeente Maasgouw bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Heel, Maasbracht en Thorn, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart. De nieuwe gemeente Weert bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Hunsel en Weert, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart. Artikel 3 Voor de nieuwe gemeenten Leudal, Maasgouw en Weert worden de op te heffen gemeente Heythuysen, respectievelijk Maasbracht, respectie- velijk Weert aangewezen voor de toepassing van artikel 36 van de Wet KST97967 0506tkkst30358-9 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 358, nr. 9 1 algemene regels herindeling, in verband met de toepassing van de instructies en reglementen, bedoeld in dat artikel. Artikel 4 Voor de op te heffen gemeenten Haelen, Heythuysen en Roggel en Neer en de op te heffen gemeenten Heel, Maasbracht en Thorn, alsmede de op te heffen gemeenten Hunsel en Weert worden de nieuwe gemeenten Leudal, respectievelijk Maasgouw, respectievelijk Weert aangewezen voor de toepassing van de volgende bepalingen van de Wet algemene regels herindeling: a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen; b. artikel 41, derde lid, in verband met de deelneming aan gemeen- schappelijke regelingen; c. artikel 45, tweede lid, in verband met de overgang van de rechten en verplichtingen in verband met de voorziening van drinkwater, elektriciteit en gas. Artikel 5 1. Voor de nieuwe gemeenten Leudal, Maasgouw en Weert worden tussentijdse raadsverkiezingen als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onderdeel a, van de Wet algemene regels herindeling gehouden. 2. Met de voorbereiding van de tussentijdse raadsverkiezing voor de nieuwe gemeenten Leudal, Maasgouw en Weert worden de op te heffen gemeenten Heythuysen, respectievelijk Maasbracht, respectievelijk Weert belast. 3. Indien de datum van herindeling valt binnen twee jaar voor de datum waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeentereden ingevolge de Kieswet moeten worden gehouden, vinden deze verkie- zingen niet plaats in de gemeenten die bij deze wet zijn ingesteld. 4. De zittingsperiode van de leden van de raden van de nieuwe gemeenten eindigt in de in het derde lid bedoelde situatie gelijk met de zittingsperiode van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling. IV De kaart, bedoeld in artikel 2, wordt gewijzigd zoals is aangegeven op het bij dit amendement behorende kaartbeeld. Toelichting Dit amendement strekt ertoe de gemeenten Hunsel en Weert samen te voegen. Weert is niet opgenomen in één van de voorliggende wetsvoor- stellen inzake gemeentelijke herindeling Midden-Limburg, maar maakte wel deel uit van de Arhi-procedure. De positie van de gemeente Weert behoeft versterking. Dit amendement heeft tot gevolg dat ook in de op te heffen gemeente Weert in het najaar van 2006 gemeenteraadsverkie- zingen moeten plaatsvinden. Van Beek Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 358, nr. 9 2.