Wommelgem Door De Eeuwen Heen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
WOMMELGEM DOOR DE EEUWEN HEEN TWEEDE BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN WOMMELGEM DOOR Alois SLEDSENS 1965 Heemkunde is de beste raadgeefster voor ons nageslacht Ter Inleiding Het onthaal en de reacties bij de verschijning van mijn eerste boek «WOMMELGEM, VROEGER EN NU» (1962) waren over het algemeen vrij gunstig en bemoedigend. Nochtans was het slechts een bescheiden poging een samenbundeling te vormen van wat vroeger reeds over Wommelgem verschenen is. Vandaar ook, dat het werk verre van volledig te noemen was. Hier en daar rees zelfs de wens op, een tweede «bijgewerkte uitgave» te mogen begroeten, omdat Wommelgem een belangwekkend verleden bezit. Door zijn voordelige ligging gaat dit landelijk dorp bovendien een belangrijke economische bloei tegemoet. Op enkele tientallen jaren tijds is er te Wommelgem zoveel veranderd, (en mag men zich nog op andere evoluties voorbereiden), dat de gemeente als een parel der Neerdorpen genoemd zou kunnen worden. Wommelgem behoort inderdaad tot de reeks der Neerdorpen, waarbij ook Wijnegem, Ranst, Broechem en Emblem behoren. Tegemoetkomend aan de wens, maar met behulp van verschillende geïnteresseerden, heb ik mij dan ook aan een tweede «bijgewerkte» uitgave gewaagd. Verre ook weer van volledig te zijn, heb ik enkele onderwerpen, terloops in mijn eerste boek aangesneden, uitvoeriger in behandeling genomen, zoals het voorhistorisch tijdperk (zeer belangwekkend materiaal hierover heeft Wommelgem geleverd); de groei van de gemeente door de eeuwen heen; de geschiedenis van de parochiekerk en de hulpparochie van Kandonklaar; het plaatselijk onderwijs; de betekenis der straatnamen, enz. Grote dank ben ik verschuldigd aan al de personen die mij bij de vele opzoekingen behulpzaam geweest zijn. Hierbij moet ik zeker vernoemen: E. H. Kan. Tambuyser, archivaris aan het Bisdom Mechelen; E. H. Van de Wiel, adjunkt-archivaris aan voornoemd Bisdom; E. H. Berghmans, pastoor der hoofdparochie van Wommelgem; E. H. Stas, oud-kapelaan te Wommelgem-Kandonklaar; de heren Ed. Peers, burgemeester; C. Corluy, gemeentesecretaris; J. Van Hooydonck, politiekommissaris; W. Soons, archivaris van het Provinciebestuur van Antwerpen; Bousse, archivaris aan het Rijksarchief van Antwerpen; L. Naessens, bibliothekaris aan hel Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent; W. De Schepper, leraar uit Schoten; A. Teurlinckx, Departementshoofd Christelijk Onderwijs te Potchefstroom (Transvaal); J. Pittoors, sekretaris van de Heemkundige Kring te Borgerhout; G. Bettingers, ere-bevelhebber Brandweerkorps; M. Wouters, voorzitter Kon. Harmonie «De Eendracht»; de gemeentebedienden van Wommelgem en al de andere personen die mij op één of andere wijze geholpen of inlichtingen bezorgd hebben. Ook dank ik al diegenen, die ik vergeten mocht zijn. Een dankbare bron vormden verder ook de verschillende merkwaardige bijdragen van de heer Jos Proost (Borsbeek) in de heemkundige handboekjes van de zeer actieve kring «Gitschotel Buurschap» (Borgerhout). Bovendien gaat mijn dank naar het Beheer der bladen «De Standaard», «Het Handelsblad», «Het Volk» en «Volksbode», inbegrepen de heer M. Wouters, dewelke bereid waren een aantal clichés voor mijn werk af te staan. Ten slotte, gaat ook mijn dank naar kunstschilder A. Raus, voor de mooie tekening van het laatste restje van hofke «Roose». Vaak zullen in het boek verkortingen voorkomen, die de volgende verklaringen en verwijzingen hebben: ABM: archief bisdom Mechelen. KA: kerkarchief. PA: archief Provinciebestuur Antwerpen. RA: Rijksarchief Antwerpen. GA: Gemeente-archief Wommelgem. MA: Memoriaal van Administratie der Provincie Antwerpen. I. Van “oud” naar “nieuw” Wommelgem Voorhistorisch Wommelgem Het ligt niet in het bestek van dit werk te ontleden, hoe de aarde gevormd werd en hoe er het leven ontstond. Hierover zijn ten andere verschillende werken verschenen, wijl er ook ettelijke werken over het voorhistorisch tijdperk voorhanden zijn. Jaartallen worden hierbij vernoemd die ons duizelen doen en het menselijk verstand te boven gaan. Men durft de vorming van de aardkost beschouwen als begonnen over 1.000 miljoen jaren, waarvan 500 miljoen jaren nodig waren tot vorming van de oorspronkelijke korst van graniet, gneiss, porfier, enz. waarop of waarin geen overblijfselen van levende wezens gevonden werden. De overige 500 miljoen jaren worden verdeeld in vier grote tijdperken: het primaire; het secondaire; het tertiaire en quaternaire, waarin de mens verschijnt 1. Gedurende die miljoenen jaren zijn onze gewesten meermaals door het zeewater bespoeld geweest. Toch was er te Wommelgem miljoenen jaren terug reeds leven, zij het niet bepaald van de mens, maar wel van plant of dier. Bij de aanleg van de autosnelweg, gedeelte Wommelgem-Tip tot Borgerhout, diende ruim 1,5 miljoen m3 grond aangevoerd. Dit geschiedde op de meest moderne wijze. Uit een kunstmatig gegraven meer, gelegen aan de Wijnegemsesteenweg, stuwde een cutterzuiger, door een 6 km.-lange pijplijn, het nodige zand naar de plaats waar de nieuwe baan komen moest. Het meer werd op een diepte van 20 meter uitgegraven door de machtige cutterzuiger «Vesdre», een 72 m. lange en 800 ton wegende Kanaalboot, dat aan een volume van 500 m3 per uur het zand-water t verhouding zand op water: één op zes) 6 km. verder stuwde. Een zuigkop maalde onafgebroken gedurende 144 uren per week in het zandwater, niettegenstaande een tegenslag, toen de zuigkop van het vaartuig op de motor van een in 1944-45 neergestorte vliegende bom stuitte en hierdoor volledig vernield werd. De cutterzuiger - die heel wat belangstelling heeft gelokt en in drie delen via het Albertkanaal naar Wommelgem overgebracht was - werd ook ingezet bij de graafwerken aan het Suezkanaal. De zandwatermengeling nu, bevatte een grote hoeveelheid oudheidkundige vondsten, die de geologen uit alle gewesten naar Wommelgem lokte. Aldus gaf de Wommelgemse ondergrond aanleiding tot aanvulling der studie over de prehistorie. De talrijke opgravingen hebben de geologen geholpen om de geheimen van het voorhistorisch tijdperk te onthullen. De studie ervan behoort ook tot de Palaeontologie en gezien het voor een leek al te glad is, zich op dit terrein te wagen, deed ik hiervoor beroep op een specialist in het vak. namelijk de heer W. De Schepper (Schoten) en dewelke ik uitermate dankbaar ben voor de medewerking. Dus laat ik eerst de heer De Schepper aan het woord. 1 De voorhistorische mens - A. J. Hendrix. 9 De grond waarop wij leven Bijdrage tot de geschiedenis van het voorhistorische Wommelgem. «Andere tijden andere zeden en gewoonten» zegt het spreekwoord. En niets is minder waar. De beschavingsgeschiedenis - of het geheel van menselijke factoren allerhande, welke de menselijke beschaving bepaalden en nog steeds bepalen - getuigt daar ten volle van. Eenieder neemt aan dat het leven van de mens niet steeds was wat het nu is en dat ditzelfde leven in de toekomst niet zal zijn wat het heden blijkt te zijn. Er is een vooruitgang in het leven; er is een vooruitgang in elke beschaving of organisatie van dit leven, om het even wat men nu ook persoonlijk over deze vooruitgang moge denken. Om het even ook waar deze vooruitgang ons naartoe voert en zulks is niet op voorhand te bepalen. De vrijheid, en meer bepaald de menselijke vrijheid speelt hier een zeer grote rol. Alhoewel deze vooruitgang soms wordt beknot, ja zelfs zó fel wordt afgeremd, dat hij een stilstand vertoont voor bepaalde levensaspecten, meer zelfs, soms teruggedrongen wordt om meer essentiële factoren te behouden - met een teruggaan of stilstand in de beschaving of organisatie van het leven als logisch gevolg ervan; toch blijft de algemene strekking of tendens tot vooruitgang bestaan en zal ze zich onverminderd uiten, zij het dan op andere gebieden. Deze vooruitgang, al is hij afhankelijk van de goede of slechte wil van velen, kan zich nu in feite maar openbaren in zijn intieme gebondenheid aan talrijke materiële factoren. Materiële factoren, waarop de mens in het geheel geen of slechts gedeeltelijk een vat op heeft. Er is echter een ander spreekwoord en dit zegt: «Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen». Denkt men hier dieper op na, dan komt men ongeveer tot de volgende vertaling: «Elke levensvorm, elke beschaving, elke manier van leven, hoe verscheiden ook, kan zich maar handhaven als hij gesteund wordt en teruggaat op een zekere stabilisatie van elementen». En inderdaad, een verandering heeft alleen maar kans op welslagen, als ze gevat is in een sterke en stevige traditie. Immers, welke waarde heeft een huis als de grondvesten niet degelijk zijn? Waarom dit dubbele beeld, in feite een tweevoudige vergelijking, ontleend aan de menselijke samenleving? Eenvoudig omdat het niet in de bedoeling ligt een strikt wetenschappelijke studie te geven aan de hand van doorgezette opzoekingen betreffende een rijk voorhanden feitenmateriaal 1 . Feitenmateriaal, aangaande de verschillende levensvormen zoals ze in de Wommelgemse bodem «als het ware zijn gestold in hun stoffelijke verschijningsvormen». Een ontleding van oorzaken en gevolgen, van inwendige en uitwendige krachten in hun wederzijdse beïnvloeding en aanvulling; een zoeken naar het hoe en het waarom zou ons veel te ver voeren. We wilden alleen maar een beschrijving geven. Nochtans werd deze dubbele vergelijking noodzakelijk, daar ze ons juist de krachten laat vermoeden welke op de achtergrond staan, achtergrond of scherm, op basis van hetwelk de verschillende levensvormen steeds opnieuw zullen worden belicht en zich als een concrete vermaterialisering (werkelijk als een zekere 1 Het