Verslag Plenaire Vergadering
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VERSLAG PLENAIRE VERGADERING Project/onderwerp Oost-Vlaanderen energielandschap / PRUP windturbines E40 Ons kenmerk 2221633027/mdu Datum 29 mei 2013 Plaats Gent Bijlagen Ingediende adviezen n.a.v. plenaire vergadering Aanwezig Mieke Paelinck (Ruimte Oost-Vlaanderen) Bert Schockaert (gemeente Haaltert Joachim D"eigens (Provincie West-Vlaanderen) Roland Uytendaele (gemeente Lede) Jens De Bruycker (stad Aalst) Tom Wijsmans (Elia) Benoit Willequet (gemeente Denderleeuw) Dirk Braet (Eandis) Anke Hermans (stad Gent) Emma Desmet (Vlaamse windassociatie) Bruno Minnebo (stad Gent) Erwin De Rocker (Waterwegen en Zeekanaal nv) Annemie Van Pamel (gemeente Sint-Lievens-Houtem) Delphine de Hemptinne (Natuur en Bos) Berline De Winter (gemeente Erpe-Mere) Jean-Yves De Clippel (Onroerend Erfgoed) Bart Van de Weghe (gemeente Aalter) Cecile Bauwens (Vlaamse Landmaatschappij) Marc Wieme (gemeente Nevele) Marten Dugenier (studiebureau Antea Group) Mia Pynaert (gemeente Nevele) Mark Cromheecke (Provincie Oost-Vlaanderen) Frank De Vis (gemeente Melle) Reinout Debergh (Provincie Oost-Vlaanderen) Dirk De Ganck (gemeente Oosterzele) Moira Callens (Oost-Vlaanderen Energielandschap) Ronny Meerpoel (gemeente Oosterzele) Manu Vercauteren (Provincie Oost-Vlaanderen) Johan De Smet (gemeente Haaltert) Karen Dhollander (Provincie Oost-Vlaanderen) Verontschuldigd en advies gegeven Gemeente Zomergem Fluxys Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid (LNE) Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) Instituut voor Natuurbehoud en Bosbeheer (INBO) Agentschap Ondernemen Duurzame Landbouwontwikkeling (DLO) Agentschap Wonen Dep. Mobiliteit en Openbare Werken Toerisme Vlaanderen Waterwegen en Zeekanaal nv De Lijn Belgocontrol Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening Defensie Nr. Advies Bespreking 1. Inleiding Mark Cromheecke opent de vergadering en verwelkomt de aanwezigen. De plenaire vergadering zal worden ingedeeld in volgende thema’s: algemene aspecten, bespreking van het grafisch plan per concentratiezone en bespreking van de stedenbouwkundige voorschriften. Karen Dhollander geeft een beknopte inleiding bij het planproces Oost-Vlaanderen energielandschap, en een kort overzicht van het PRUP voor de concentratiezone E40. Na opmaak van een masterplan werden een aantal scenario’s weerhouden (provincieraad 20 juni 2012). Deze werden verder verfijnd en onder- e zocht, tevens vanuit de plan-MER, waarna een 2 provincieraadsbesluit (24 april 2013) een aantal concrete clusters heeft geselecteerd. De geselecteerde clusters zijn opgenomen in het RUP E40 dat ter bespreking voorligt. 2221633027/mdu pagina 1 van 8 2. Adviezen verontschuldigde instanties Deze adviezen van de instanties die verontschuldigd zijn, zijn terug te vinden in bijlage. De PROCORO geeft het volgende advies : 1. Er wordt gevraagd de concentratiezones (gelegen binnen de 800 m van de windturbines) mee op te nemen in de landschapszones voor de milderende maatregelen die worden voorzien om de visuele impact van windturbines op de omgeving te beperken. 2. Er wordt gevraagd de mogelijke nabestemming van de windturbines te concretiseren. (Wat gebeurt er als een windturbine verdwijnt?) 3. Er wordt gevraagd om de potentie voor windturbines in de afgebakende zones voor windturbines te vrijwaren door dit op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Dit om te vermijden dat nieuwbouw de effectieve bouw van windturbines zou kunnen verhinderen. ANB vindt het vreemd dat de plenaire vergadering plaatst vindt voor de bespreking van het planMER; zo kunnen de effecten niet voldoende worden ingeschat. Men vindt het in het RUP niet erg duidelijk waar turbines precies zullen komen; nochtans is de oppervlakte vegetatie-inname daarop berekend. Men stelt vast dat er een verschil is in de beoordelingscijfers van de effecten beschreven in planMER en RUP. Men vindt aanplantingen van kleine landschapselementen in de omgeving van windturbines niet wenselijk, omwille van de negatief effect op de fauna. Men vraagt dat milderende maatregelen dwingend worden opgenomen in het RUP. Voor de zone Gent vraagt men aandacht voor tijarm, en de aanwezigheid van reigers in het Liedemeerspark en Rosse Vleermuizen in buurt van windcluster Gent. Voor de cluster Melle vraagt men onderzoek naar vleermuizen en voldoende afstand te houden van Geerbos en park (hier ijskelder voor vleermuizen aanwezig). De POM is voorstander van het scenario duurzame bedrijventerreinen indien de betrokkenheid van de lokale terreinbeheerder en bedrijven op het terrein worden ingebouwd. Met vraagt ook aandacht voor de hinder die kan ontstaan voor mensen die wonen en/of werken op het bedrijventerrein. De Lijn signaleert geen opmerkingen te hebben op het RUP. De provinciale dienst Waterlopen vraagt voorschriften op te nemen in verband met infiltratie- en bufferingsvoorwaarden en verder om het ingenomen overstromingsvolume te compenseren. 3. Bespreking voorontwerp PRUP met de aanwezige instanties 3.1 Bespreking algemene aspecten Gent: is voorstander van het planproces, maar is van oordeel dat het te snel verloopt. Er is meer tijd nodig om een goede interactie met het plan-MER mogelijk te maken. Aalter : deelt dit standpunt en verwijst naar een aantal paragrafen in de toelichtingsnota die nog dienen te worden aangevuld. Verder geeft men aan dat het windbos als concept al eerder mocht afgevallen zijn (is op heden niet weerhouden in het PRUP, hetgeen de gemeente ondersteunt). De gemeente stelt ook dat de toelichtingsnota misleidend is op het vlak instemming van de gemeente met het RUP: Aalter heeft steeds duidelijk gecommuniceerd dat het geen windturbines wil op haar grondgebied. VWEA : is voorstander van een snel planproces omwille van de vele stilliggende vergunningsaanvragen n.a.v. het planproces Oost-Vlaanderen Energielandschap. Voor de sector is het van belang dat er continuïteit kan worden nagestreefd in de vergunningsverlening; dit is van belang om de huidige werkgelegenheid in de sector in stand te houden (ca 6.000 jobs). Provincie : licht toe waarom het planproces momenteel zo snel verloopt. Het planproces is opgestart in 2009 n.a.v. het addendum rond windenergie bij het PRS. Er werd een voortraject opgestart met ruim overleg (bilateraal, klankbordgroep, stuurgroep, infovergadering bevolking), waarbij tevens met de ontwikkelaars werd onderhandeld over een billijke verdeling van de lusten en de lasten, hetgeen gebaseerd is op vrijwillige basis. Op basis van het voorbereidend studiewerk en de verschillende 2221633027/mdu pagina 2 van 8 standpunten nam de deputatie een principiële beslissing. Het is nu zaak om deze middels het onderzoek binnen het plan-MER en het PRUP zo snel mogelijk om te zetten naar een juridisch kader. Met de sector werd immers een stand still afgesproken m.b.t. lopende vergunningsaanvragen. Indien er niet snel gewerkt worden is het aannemelijk dat de praktijk het planproces zal voorbijsteken. Melle : geeft aan dat het hen niet duidelijk is wanneer dit uitgebreid overlegtraject heeft plaatsgevonden. Provincie : verwijst naar de projectteams en de stuurgroep die sinds 2011 een 5-tal keren zijn samen- gekomen en waarop alle betrokken gemeenten steeds werden uitgenodigd. In de loop van het proces werd een trechtermethodiek toegepast. Na het vaststellen van een aantal algemene principes werd een landschapsstudie opgemaakt waarna een aantal zones zijn afgevallen, doch Melle werd hierin weer- houden. Ook in kader van het onderzoek in kader van het plan-MER en het PRUP is Melle steeds weer- houden. VLM : merkt op dat het PRUP nog concreter mag worden. De zones zijn nog ruim ingetekend waardoor er nog geen zekerheid is waar de turbines juist zullen komen. Provincie : geeft aan dat voor de verschillende zones in overleg met de sector (technische randvoorwaarden) alsook vanuit de verwachte milieueffecten werd gescreend dat het verwachte aantal turbines effectief realiseerbaar is. De exacte inplanting dient echter voorwerp te zijn van de vergunningsaanvraag en kan niet op planniveau (PRUP) geregeld worden. Erpe-Mere : wil niet dat er gecommuniceerd wordt dat het voorliggende PRUP gedragen wordt door het gemeentebestuur. Ruimte Vlaanderen : Het planproces wordt ondersteund door de Vlaamse overheid. In haar advies geeft het departement een aantal opmerkingen. Zo wordt de vraag gesteld of er na het doorlopen van het planMER mogelijks toch geen meer gediversifieerde aanpak per cluster nodig zal zijn (bijv. op vlak van de voorschriften). Verder dient er, in de mate dat er herbevestigd agrarisch gebied wordt aangesneden, rekening gehouden te worden met eventuele compensatie cf. de omzendbrief. LNE : bevestigt dat er n.a.v. het PRUP geen RVR dient te worden opgemaakt. 3.2 Bespreking concentratiezones Cluster Aalter Aalter : geeft aan dat er op haar grondgebied voor een aantal aspecten m.b.t. avifauna en luchtvaart i.r.t. windturbines nog onduidelijkheid is (beroepsprocedures waarin nog geen uitspraak is gedaan). Ook slag- schaduw moet nog verder onderzocht worden omdat een aantal turbines potentieel erg dicht bij woon- gebied zouden kunnen worden geplaatst. Provincie : geeft aan dat deze aspecten effectief deel uitmaken van het lopende plan-MER. Onroerend erfgoed : geeft aan dat een volledige milieueffectenbeoordeling noodzakelijk is om een goede advisering van het PRUP te kunnen doen. Ruimte Vlaanderen : geeft aan dat een aantal gegevens nog ontbreken. Provincie : haalt aan dat het planproces nog volop lopende is en dat het vanuit die optiek ook logisch is dat er nog geen volledig uitsluitsel is over alle aspecten. Net door het gelijktijdig verlopen van planMER