NATUURHISTORISCH MAANDBLAD SEPTEMBER 2005 lAAKGANG 94 165 i

DE BOUXWEERD BIJ BUGGENUM

Ph. Bossenbroek, Staatsbosbeheer Regio - Oost-Brabant, Postbus 330. 5000 Ai-I Tilburg J.A. Weinreich, Dienst Landelijk Gebied Limburg Postbus 1237, 6040 KE

Sinds 2000 is de Midden-Limburgse gemeente Haelen, bekend vanwege het LANDSCHAP EN HISTORIE natuurgebied Het , een nieuw natuurreservaat rijker. Bij het tot de De Bouxweerd is een oud uiterwaardenland• gemeente behorende kerkdorp Buggenum werd als gevolg van de realisatie schap van de Maas. Op de Tranchotkaart

(1803-1820) (ANONYMUS, 1992) en de histo• van de ruilverkaveling Buggenumse Veld het natuurontwikkelingsgebied de rische kaart (1837-1844) wordt het gebied al "Bouxweerd" gevormd (BUSKENS, 1992; DAMSTRA, 1999). Kern van het ge• grotendeels als grasland aangegeven (figuur I). Het was toen nog gelegen aan een wijde bin- bied vormt een oud, ondiep en verslibd voormalig grindgat dat bij vogel• nenbocht van de Maas, die ter hoogte van Bug• liefhebbers al langer internationale aandacht genoot. De ruilverkaveling genum met een grote boog zuidelijk en oos• telijk langs het gebied liep. Op de Tranchot• bood de mogelijkheid deze vogelrijke plas te omringen met een aantal tot kaart zijn ook enkele stroomdal ruggen tezien, natuurgebied om te vormen graslanden en die over te dragen in eigendom, evenals de Kerkhooftsmaese, een oude stroomgeul die zuidwestelijk aantakkend aan beheer en onderhoud aan Staatsbosbeheer. Deze organisatie heeft als doel de Maas door hetgebied liep en verderop bij de natuurwaarden in dit gebied verder te ontwikkelen, waarbij naast de Maaswienerte weer inde Maas uitkwam. Zeer waarschijnlijk is deze oude geul te beschou• vogelwereld ook de botanische aspecten de aandacht zullen krijgen. Het wen als een overloopgeul of hoogwatergeul gebied is opengesteld voor bezoekers. die bij hogere rivierafvoeren ging meestro• men. Een deel van deze geul is ook nu noggoed in de Bouxweerd te zien (figuur 2). Meer zuidoostelijk lag Den Aenwas, een groot weidegebied, waar echter later door LIGGING EN EIGENDOM zijde door tot de plek waar het warmwaterka• bochtafsnijding de nieuwe loop van de Maas naal van de Maascentrale, dat opgewarmd koel• dwars doorheen ging. Hierdoor kwam de De Bouxweerd is gelegen aan een linker bin- water uit de centrale afvoert, uitmondt in de Maas dichter dan voorheen het geval was bij nenbocht van de Maas, even ten noorden van Maas. Aan de noordzijde wordt het gebied de westelijke steilrand te liggen. de spoorbrug over de Maas bij Buggenum, ten eveneens begrensd door hogere gronden Het landschap van de Bouxweerd wordt in noorden van Roermond. Hetgebied wordt aan waarop zich de eeuwenoude boerenhoeve grote mate bepaald door een uitgestrekte plas de oostzijde begrensd door de Maas en aan de Maaswienerte, vroeger ook wel Wijngarden- (figuur 3), gedeeltelijk omzoomd door Wilgen• westzijde door de steilrand die het recente ri• hof of Wijnaerden genoemd, bevindt. Slechts vloedbossen en weilanden. De Bouxweerd vierdal begrenst ten opzichte van het eerste een smalle zone van lager gelegen gronden behoort tot de recente riviervlakte van de Maasterras. De Bouxweerd loopt aan de zuid- strekt zich langs de Maas stroomafwaarts uit in Maasen heefteen sterkopen karakter, dat aan de richting van het mondingsgebied van de een uiterwaard doet denken. De hoge popu• Neerbeek, die de hoofdafwatering verzorgt van lieren die langs de zuidrand van de plas staan, een groot deel van Midden-Limburg ten wes• geven extra accent aan de weidsheid van het ten van de Maas. rivierlandschap dat hier wordt aangetroffen. Hoewel Staatsbosbeheer al vóór 2000 enkele Aan de noordwestzijde komen enkele kleine kleine percelen in hetgebied in eigendom had, is percelen grasland voor alsmede een bron• de verwerving van het thans bestaande natuur• bosje, bestaand uit doorgeschoten Zwarte gebied pas mogelijk geworden bij de uitvoering els (A/nus g/ut/noso), voorheen benut als elzen- van de ruilverkaveling Buggenumse Veld. De hakhoutbos. Ook werd hier nog wilgenge- benodigdegronden werden verworven door de riefhout geteeld, wat te zien is aan enkele Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van doorgeschoten knotwilgen die er nog staan. Landbouw, Natuuren Voedselkwaliteit en over• gedragen aan Staatsbosbeheer. Niet alle gewens- tegronden konden verworven worden. Degras- landen aan de noordkant van de plas zijn noggro- ABIOTIEK VAN DE BOUXWEERD tendeels in handen van particuliere eigenaren. FIGUUR I Het blijft echter het streven van Staatsbosbeheer De Bouxweerd is gelegen in de Centrale De Tranchotkaart met het landschap van de Bouxweerd in om ook deze gronden te verwerven. het begin van de negentiende eeuw. Slenk, het geologische dalingsgebied tussen NATUURHISTORISCH MAANDBLAD 166 SEPTEMBER 2005 JAARGANG 94

FIGUUR 2 FIGUUR 3 De Kerkhooftsmaese is na hoogwoter von de Maas zeer goed zichtbaar (foto: Ph. Bossenbroek). De voormaiige grindplas Bouxweerd (foto: Ph. Bossenbroek).

de Peelhorst aan de noordoostkant en het ontstaan als gevolg van afgraving. Hetgebied NATUURWAARDEN Kempisch plateau aan de zuidwestzijde. De is daarna opgevuld met baggerslib en zand en Peelhorst wordt van de Centrale Slenk ge• weer gedeeltelijkafgedekt met dekgrond. De De huidige maar ook de te ontwikkelen natuur• scheiden door de bekende Peelrandbreuk, oorspronkelijke geomorfologie is in het ter• waarden worden voor een groot deel bepaald die hier net ten noorden van de Bouxweerd rein te zien aan de westelijke steilrand, een door de differentiade in groeiplaatsen in hetge• van zuidoost naar noordwest loopt oude oeverrand van de Maas die thans de re• bied. Dat zijn ondiep stilstaand oppervlaktewa• De Centrale Slenk, ook wel Roerdalslenk ge• cente riviervlakte begrenst langs het hoger ter, stromend oppervlaktewater, bronmilieus, noemd, is een gebied waar door stroomver- gelegen eerste Maasterras. Op deze over• slikplaten, oevervegetaties langs de Maas, Wil• lamming de Maas kan sedimenteren. Komend gang loopt ook de Groezeweg (figuur 4). genvloedbos (Zachthoutooibos), Elzenbroek• vanaf de zuidelijke horst kon de Maas in het Daarnaast is in hetgebied de loop van de oude bos en vochtige graslanden met overgangen zeer brede rivierdal in de slenk min of meer stroom- of overloopgeul van de Kerkhoofts• naar nattere en drogere typen. Momenteel zijn tot rust komen, waardoor sedimenten als maese (figuur 2) te zien. Oude stroomdalrug- het vooral de faunistische waarden die in het grind, zand en slib hier tot bezinking kwamen. gen zijn echter door afgraving verdwenen. Wel gebied opvallen. De botanisch/vegetatiekundi- Het is dan ook niet verwonderlijk dat Mid• is de glooiende overgang van het rivierdal naar ge waarden zijn door het recente grondgebruik den-Limburg het grootste grindwinningsge- het hogergelegen terras v^ar Maaswienerte op steeds sterk onderdrukt geweest en zijn be• bied van Nederland is. Ook de plas in de gelegen is, hier nog prachtig aanwezig. perkt tot enkele overhoekjes en steilrandjes. Bouxweerd is door grindwinning ontstaan. Het waterpeil van de plas in de Bouxweerd Ook nu nog vindt hier sedimentatie plaats. wordt geheel bepaald door het peil van de VEGETATIE Na een hoog water is het gebied overdekt Maas. Het gebied behoort immers tot het

met een nieuw laagje rivierslib, waardoor de stroomvoerend en waterbergend winterbed De graslanden hebben een nog zeer kenmer• bodem geleidelijk wordt opgehoogd ten op• van de rivier. kende door agrarisch gebruik bepaalde vege•

zichte van het rivierpeil. Door de voortdu• De plas staat via een drempel in verbinding tatie van enkele hoogopschietende grassoor• rende opslibbing kan de Bouxweerd gety• met de rivier. Ze wordt echter behalve door ten, zoals Engels raaigras {Lofium perenne), Ti- peerd worden als een gebied met jonge ri• grondwater ook gevoed door water uit de moteegras (Phieum pratense) en Grote vos• vierkleigronden. Ook komen er ooivaag- Zwaarveldlossing. Deze beek vindt zijn oor• senstaart (Alopecurus pratensis). De laatste ja• gronden voor en bij Maaswienerte is sprake sprong in het in het noordwesten van de ren beginnen ook andere soorten zich te ves• van het voorkomen van radebrikgronden. Bouxweerd gelegen brongebied, in een door• tigen zoals Gewone berenklauw (Heracleum De jonge rivierklei is echter behoorlijk ver• geschoten hakhoutbosje met onder andere sphondyiium), Fluitenkruid (Anthriscus sylves• vuild. Door de lozingen van vervuild water Zwarte els, en de graslandjes ten noorden tris). Krul- en Speerdistel (Carduus crispus en werd de Maas in de 20'= eeuw een steeds vie• daarvan. Langs de Maas komen dergelijke Cirsium vulgare) en Grote brandnetel (Urtica zere rivier. De jonge rivierklei bevat daar• bronzones maar zelden voor, zodat hier dioica), vooral dus de soorten van voedselrij• door een relatief hoog gehalte aan zware sprake is van een bijzondere situatie. De ke ruigtemilieus. Op de nattere plekken ko• metalen. Ook het dichtslibben van de plas bronzone kan hier bestaan doordat infiltre• men daar nog soorten bij als Kruipende bo• met rivierslib heeft een sterk vervuild en rend regenwater in het hoogterras stuit op terbloem (Ranunculus repens) en Geknikte voedselrijk milieu tot gevolg, wat in de zomer slecht doorlatende leemlagen, waarover het vossenstaart (Alopecurus geniculatus). kan leiden tot algenbloei, waardoor zuurstof- afstroomt naar het Maasdal en hier tot dag- In enkele bermen en taluds langs de Groezeweg arm water ontstaat en vissterfte het gevolg zoming komt. (figuur 4) komen wat interessantere soorten kan zijn (BuSKENS & TOLKAt^P, 1994). voorzoals Gewone veldsla (Vo/erione//o/ocusto), In het gebied komt verder een veedrinkpoel De geomorfologie van de Bouxweerd is ge• Gewone vogelmelk (Ornrt/ioga/um umbellatum) voor, die eveneens gevoed wordt door deeltelijk nog origineel en gedeeltelijk ook en Hemelsleutel (Sedum telephium). Maar daar- grondwater. NATUURHISTORISCH MAANDBLAD SEPTEMBER 2005 JAARGANG 94 167

FIGUUR 4 FIGUUR 5 De Groezeweg (foto: Ph. Bossenbroek). Wilgenvtoedbos ofZachthoutooitms aan de noordzijde van de grote plas (foto: Ph. Bossenbroek).

naast ook Kleine pimpernel {Pimpinella saxífra• dium glaucum). Rechte alsem {Artemisia biennis), king vooral bepaald door Wintertaling {Anas ga). Gestreepte klaver {Trifolium striatum). Sik• Goudzuring (Rumex maritimus) en Middelste crecca), Zomertaling (Anos querquedu/o). Grau• kelklaver {Medicago falcata), Echte kruisdistel ganzerik {Potentilla intermedia) aangetroffen. we gans {Anseranser) en Bergeend {Tadorna ta- {Er/ngium campestre), Geel walstro {Galium ver• In de oeverzone van de Maas zelf worden dorna). Ookde Buidelmees (Rem/z pendulinus) um), Aardaker {Lathyrus tuberosum), Rapunzel• weer enkele andere soorten gevonden die is als broedvogel bekend. Sinds 2001 broedt klokje {Campanula rapunculus). Zwarte toorts typisch zijn voor dit milieu en feitelijk overal ook de Blauwe reiger {Ardea cinerea) in het {Verbascum nigrum), Knoopkruid {Centaureaja• langs de Maas wel voor kunnen komen, zoals Wilgenvloedbos (figuur 5). Hoewel de Ijsvo• cea), Akkerhoornbloem {Cerastium arvense). Engelse alant {Inula brittanica). Wilde reseda gel {Alcedo atthis) zich gedurende het gehele Grote zandkool {Diplotaxustenuifolia) en Kraai• (Resedo lutea), Zeepkruid {Saponaria officina• jaar geregeld laat zien, is het niet duidelijk of look {Allium vineale). Dit zijn echte vertegen• lis) en Moerasandoorn {Stachys palustris). ze hier ook als broedvogel voorkomt. woordigers van het rivierduinmilieu en dus ge• Tenslotte worden in het verruigde Elzen• Vooral de vele doortrekkende steldopers heb• bonden aan zandige en droge bodems, zoals die broekbos ook nog Gele Lis {Iris pseudacoris), ben de Bouxweerd haar faam bezorgd. Jaarlijks in de taluds worden aangetroffen. Een deel van Holpijp {Equisetum fluviatile) en Bosbies {Scir• doen Groenpootruiter (Tringonefau/orio), Kemp• de soorten zal zich vanuit deze groeiplaatsen pus sylvaticus) gevonden, naast de eerder ge• haan {Philomachus pugnax) en Oeverloper {Acitis naarverwachting verder in de Bouxweerd ver• noemde Waterzuring, Beekpunge, Witte hypoleucos) het gebied aan, soms aangevuld met spreiden. waterkers en Moerasvergeet-mij-nietje. bijzondere soorten als Terekruiter (Xenus cine-

Langs de plas ontwikkelt zich op de periodiek In de Zwaarveldlossing komen verder fraaie reus) of zelfs een Bosruiter {Tringa glareola; figuur droogvallende oevers een geheel andere vege• door de stroming golvende begroeiingen van 6), Grauwe franjepoot {Phalaropus lobatus) of een tatie. Ze bestaat overwegend uit pionier• Gewoon sterrekroos {Callitriche platycarpa) Temminks strandloper {Calidris temminckií). An• soorten die houden van voedselrijke, natte en voor. dere bijzonderheden zijn onder meer Regen• slikrijke bodems, zoals Blauwe waterereprijs wulp {Numenius phaeopus). Goudplevier (P/uWo- {Veronica catenata), Moerasandijvie {Tephrose- lis apricaria), Witgatje {Tringa ochropus) en jaar• AVIFAUNA ris palustris), Bruin cypergras {Cyperus fuscus), lijks ook Scholekster {Haematopus ostralegus), Kluut (Recur^rostra avosetta), Tureluur (Tringo to- Heen {Bulboschoenus marítimas) en Borstelbies Behalve van de avifauna is er van de overige tanus). Zwarte ruiter {Tringa erythropus) en Klei• {Isolepissetacea). Beekpunge {Veronica beccabun- diersoorten in de Bouxweerd maar weinig ne plevier {Charadrios dubius). ga) en Witte waterkers {Rorippa nasturtium- bekend. Aangenomen wordt dat de huidige De Bouxweerd wordt als overwinteringsge- aquaticum), die ook in de Zwaarveldlossing en diversiteit daarvan vrij gering zal zijn, gezien bied gebruikt door een nog steeds toenemend in de bronzone langs de steilrand voorkomen, het recente cultuurgebruik, maar ook door aantal watervogels, waarvan de hoofdmoot in• wijzen op het voorkomen van kwel. Dat doet de frequente overstromingen waardoor er middels wordt gevormd door enkele duizen• ook de Zeegroene rus {¡uncus infiexus) die te• vooral soorten zullen voorkomen die in staat den Kolganzen {Anser albifrons). Toendra-riet• vens wordtgevonden in de oevers van een wei- zijn om bij hoog water te vluchten naar ho• ganzen {Anser fabalis rossicus), een enkele Gro• dedrinkpoel, westelijk van de Groezeweg, en gere terreindelen in de omgeving. te Canadese gans {Branta canadensis) en vooral daar voorkomt in gezelschap van Gewone wa• De vogelwereld daarentegen krijgt veel aan• Grauwe ganzen, en honderden Tafeleenden terbies {Eleocharis palustris) en in het water dacht. Al tientallen jaren is de Bouxweerd bij {Aythya ferina), Kuifeenden {Aythya fuligula). Mattenbies {Schoenopleaus lacustris). Verder vogelliefhebbers bekend, vooral vanwege de Wilde eenden {Anas platyrhynchos) en Winter• komen in de oever van de plas ook enkele soor• vele, vaak bijzondere soorten, die het gebied talingen en geregeld Slobeend {Anas clypeata). ten van ruige moerasvegetaties voor, zoals Wa- gebruiken alsfoerageerplaats tijdens de voor- Krakeend (Anos strepera). Smient {Anas penelo• terzuring (Rumex hydrolapathum) en Moeras- en najaarstrek of als overwinteringsplaats. pe), Nonnetje (A^ergus albellus). Grote zaagbek vergeet-mij-nietje {Myosotis scorpioides). Hier Als broedgebied is het wat minder van belang {Mergus merganser), Kleine zwaan {Cygnus co- worden ook Zeegroene ganzevoet {Chenopo- en wordt de waarde van de broedvogelbevol- 168 SEPTEMBER 2005 lAARGANG 94 NATUURHISTORISCH MAANDBLAD

FIGUUR 6 DE TOEKOMST De Bosruiter (Tringa glareolaj /s een van de bijzondere vogelsoorten Voor de toekomst wordt er van uitgegaan, dat van de Bouxweerd (foto: O. het gebied ten noorden van de plas door Ptantenia). Staatsbosbeheer in eigendom zal worden ver•

worven en dat er dan vervolgens ook daar een

natuurontwikkelingsbeheer kan worden toe•

gepast. Omdat hetnoordelijker gelegen mon•

dingsgebied van de Neerbeek na het gereed

komen van de ontgronding van het Zwaarveld

bij Neer eveneens een natuurlijker inrichting

en beheer zal krijgen, is het logisch dat er aan•

sluiting met dat gebied gezocht wordt waar•

door een grotere aaneengesloten oppervlak•

te graasgebied zal ontstaan. Samen met de te lumbiarius bewickii). Pijlstaart (/\nos acuta) en INRICHTING EN BEHEER vormen natuurontwikkelingsgebieden aan de soms een Middelste zaagbek {Mergus serrator). rechterzijde van de Maas, te weten het mon•

Regelmatig worden zeldzaamheden gezien als De graslanden ten zuiden van de plas zijn inmid• dingsgebied van de Swalm, de Hanssumer

Dwerggans (Anser erytbropus), Brandgans (Bran• dels ingericht voor beperkte extensieve sei- Weerd en de Biesweerd, de aansluiting op de ta leucopsis) en Toppereend (Aythya marila). zoensbegrazing. Staats bosbeheer heeft voor dit Asseltse plassen in het zuiden en de Rijkelse

Andere bijzondere soorten die meer of min- deel van hetgebied bewust niet gekozen voor Beemden in het noorden, zal dan in Midden- dergeregeld in de Bouxweerd worden waar• natuurontwikkeling door middel van extensie• Limburg een vrij groot stuk samenhangende genomen zijn onder andere Zwarte stern ve jaarrondbeweiding, zoals dat in een aantal riviernatuur kunnen ontstaan.

(Chlidonia niger), Dodaars (Tachybaptus ruficol- andere natuurontwikkelingsgebieden langs de lis). Geoorde fuut (Podiceps nigricollis). Vis• Maas inmiddels wél het geval is. De bedoeling arend (Pandion haliaetus). Steenuil (Nyctea van de seizoensbeweiding is allereerst de gras• SUMMARY scandiaca) (ook broedend), Nachtegaal (Lus- landen te ontwikkelen tot bloemrijke vegeta• cin/omegorh/nchos). Kerkuil (Tytoa/bo), Blau• ties in de zomerperiode die daarna in het win• THE BOUXWEERD NATURE we kiekendief (Circus cyaneus). Grauwe gors terhalfjaar gebruikt kunnen worden door gan• RESERVE (Miliaria calandra), Ruigpootbuizerd (Buteo zen en zwanen als graasgebied. De zeer nabije lagopus). Oeverzwaluw (Riparia riparia) en ligging van landbouwgronden en de nog steeds Some kilometres north ofthe town of Roer• Roodborsttapuit (Saxícola torquata). In 2003 toenemende aantallen overwinterendeganzen, mond in central Limburg, the National For• werden 180 Nijlganzen (Alopochen aegyptia• zwanen en eenden veroorzaken hier een span• est Service is planning to create a new nature cus) tegelijk geteld in hetgebied. ningsveld tussen landbouw en natuur. Gekozen reserve on the left bank ofthe river Meuse, De aanwezigheid van grote groepen over• is voor een beheersstrategie waarbij de vele between the main dikes. winterende watervogels maakt, dat de Boux• ganzen zoveel mogelijk de gelegenheid wordt The reserve consists of an abandoned weerd als onderdeel van een samenhangend geboden om te grazen op de graslanden in het gravel pit and its surrounding area, including overwinteringsgebied vanaf de Rijkelse Bem- natuurgebied zelf mainly grassland and a small patch of river• den via het Midden-Limburgse Maasplassen• Het Waterschap Peel en Maasvallei heeft in ine forest gebied tot aan de Schroevendaalse Plas in 2003 een stuw geplaatst in de Zwaarveldlos• The article describes the area's present eco• Echt, ondergebracht dient te worden in de sing zodat het niveau van de huidige ontwa• logical values, its current managementand the aanwijzing van een SPA (Special Protected teringsdiepte verhoogd is. Het doel van deze expectations for the future. At the moment, Area) in het kader van de Europese Vogel• maatregel is dat het Elzenbroekbos weer zal the reserve is mainly importantforv/aterfowl, richtlijn (RENEERKENS, 2001). Deze bescher• worden vernat en dat de bron- en kwelmi- but its significance in terms of plants and plant ming wordt met name ondeend aan de aan• lieus zich beter kunnen ontwikkelen. communities is expected to increase. wezigheid van Kleine zwaan. Grauwe gans en De graslanden ten noorden van de plas, zijn Tafeleend. Deze soorten overschrijden in dit nog maar beperkt en versnipperd in eigendom gebied de vereiste 1% drempel; dat wil zeg• LITERATUUR van Staatsbosbeheer. Hier is het nog niet mo• gen dat meer dan I % van de Europese popu• gelijk om een aaneengesloten natuurontwik• latie gebruik maakt van dit gebied. Van alle ANONYMUS, 1992. Grate Historisch Atlas 1:25.000. Lim• keling na te streven, en wordt voorlopig nog burg 1837-1844. Wolters-Noordhoff bv. Groningen. 181 vogelsoorten uit bijlage I van deze richt• pas op de plaats gemaakt met de bestaande BuSKENS, R.F.M., 1992. Bouxweerd - Regiwa-proefproject. lijn mogen de soorten die voorts de O, I % van situatie. Grontmij, Eindhoven. de Europese populatie overschrijden, even• BuSKENS, R.F.M. & H. TOLKAMP, 1994. Bouxweerd, sterf• Tenslotte zal de plas zelf alsmede het omrin• eens gebruikt worden ter motivatie van een huis voor vissen of te ontwikkelen wetland? Natuur• gende Wilgenvloedbos zich verder onge• historisch Maandblad 83 (9): 147-153, aanwijzing. Dat geldt in dit gebied voor Aal• DAMSTRA, Y., 1999. Bouxweerd; inrichting van een natuur• stoord kunnen blijven ontwikkelen. Hier zal scholver (Phalacrocorax carba). Fuut (Podiceps ontwikkelingsgebied binnen landinrichtingsproject Het niet worden ingegrepen in de natuurlijke cristatus). Krakeend, Smient, Meerkoet (Fúli• Buggenumse Veld. Dienst Landelijk Gebied, Roermond. ontwikkelingen, tenzij de rivierbeheerder RENEERKENS, N., 2001. De Midden-Limburgse Maasplassen; ca atra), Kolgans en Toendrarietgans. Vogelrichtltjngebied en begrenzing. Limburgse Vogels I 3 daar andere directieven voor aangeeft. (2); 8-12.