Rapporten All-Archeo bvba 698

Archeologienota – Nijverheidsstraat 5

Natasja Reyns en Ruth Ferket

Temse 2018

2 | De Pinte – Nijverheidsstraat 5

Colofon

Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba

Erkend archeoloog: All-Archeo bvba, OE/ERK/Archeoloog/2015/00018

Auteurs: Natasja Reyns en Ruth Ferket

All-Archeo bvba Laagstraat 12 9140

Wettelijk depot nummer D/2018/12.807/52

© All-Archeo bvba

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

De Pinte – Nijverheidsstraat 5| 3

Inhoudsopgave 1 Inleiding ...... 5 2 Verslag resultaten bureauonderzoek ...... 6 2.1 Administratieve gegevens ...... 6 2.2 Archeologische voorkennis ...... 10 2.3 Onderzoeksopdracht ...... 10 2.3.1 Vraagstelling en randvoorwaarden ...... 10 2.3.2 Beschrijving geplande werken ...... 10 2.3.3 Werkwijze ...... 14 2.4 Assessmentrapport ...... 14 2.4.1 Landschappelijke ligging van het onderzochte gebied ...... 14 2.4.2 Historische beschrijving van het onderzochte gebied ...... 20 2.4.3 Het onderzochte gebied in zijn archeologisch kader ...... 25 2.4.4 Interpretatie van het onderzochte gebied en synthese ...... 28 2.4.5 Afweging noodzaak verder vooronderzoek ...... 29 3 Verslag resultaten landschappelijk bodemonderzoek ...... 30 3.1 Administratieve gegevens ...... 30 3.2 Archeologische voorkennis ...... 30 3.3 Onderzoeksopdracht ...... 31 3.3.1 Vraagstelling en randvoorwaarden ...... 31 3.3.2 Beschrijving geplande werken ...... 31 3.3.3 Werkwijze ...... 31 3.4 Assessmentrapport ...... 33 3.4.1 Beschrijving van de observaties en registratie uit het assessment van de stalen ...... 33 3.4.2 Beschrijving van de landschappelijke ligging...... 33 3.4.3 Interpretatie van het onderzochte gebied ...... 38 3.4.4 Confrontatie met eerder uitgevoerd vooronderzoek ...... 40 3.4.5 Afweging noodzaak verder vooronderzoek ...... 40 4 Samenvatting ...... 42 5 Bibliografie ...... 43 5.1 Publicaties ...... 43 5.2 Websites ...... 43 6 Bijlagen ...... 44 6.1 Archeologische periodes ...... 44 6.2 Plannenlijst ...... 44 6.3 Fotolijst ...... 45 6.4 Dagrapporten ...... 45 6.5 Boorlijst ...... 46 4 | De Pinte – Nijverheidsstraat 5

6.6 Visualisatie boorprofielen ...... 48

De Pinte – Nijverheidsstraat 5| 5

1 Inleiding

Deze archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000 m² of meer beslaat, de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de percelen helemaal buiten de archeologische zones liggen, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones,1 zoals bepaald in artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Het onderzoeksgebied valt niet binnen een beschermde archeologische site, noch binnen een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt.2

Alle coördinaten die weergegeven worden, zijn uitgedrukt in Lambert 72, tenzij anders vermeld.

De uitvoering van vooronderzoek zonder ingreep in de bodem gaat steeds de uitvoering van vooronderzoek met ingreep in de bodem vooraf. Het doel van een archeologisch vooronderzoek wordt immers met een minimum aan destructie van het archeologisch erfgoed bereikt.

1 https://geo.onroerenderfgoed.be 2 https://geo.onroerenderfgoed.be 6 | De Pinte – Nijverheidsstraat 5

2 Verslag resultaten bureauonderzoek

Het doel van de archeologische bureaustudie is de aanwezigheid, aard en bewaringsomstandigheden van de archeologische monumenten te kunnen inschatten, de landschappelijke opbouw van het gebied te kennen, om de impact van de werken op het aanwezige archeologische erfgoed in te schatten en daaruit concrete aanbevelingen te formuleren voor de verdere prospectiestrategie. 2.1 Administratieve gegevens Projectcode: 2018E248

Erkend archeoloog: All-Archeo bvba, OE/ERK/Archeoloog/2015/00018

Locatie (provincie, gemeente, deelgemeente, adres, toponiem): Oost-Vlaanderen, De Pinte, De Pinte, Nijverheidsstraat 5, Pruimenbos/Bommelhoek

Bounding box x/y Lambert 72 coördinaten: - 99105, 187459 - 99039, 187281 - 98966, 187343 - 99029, 187437

Kadastraal plan:

Figuur 1: Kadasterplan met aanduiding van het onderzoeksgebied in rood (www.geopunt.be)

Kadastrale percelen: De Pinte, Afdeling 1, sectie B, nummers 451d, 453y en 453z De Pinte – Nijverheidsstraat 5| 7

Oppervlakte onderzoeksgebied: ca. 12277 m²

Topografische kaart:

Figuur 2: Topografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://www.dov.vlaanderen.be)

Begin- en einddatum uitvoering onderzoek: 05/06/2018 – 17/09/2018

Relevante termen uit de thesauri bij de Inventaris Onroerend Erfgoed: bureauonderzoek, steentijd, bronstijd, Romeinse tijd, middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd, akkerland, bos

Verstoorde zones: Er bevinden zich gebouwen en verhardingen ter hoogte van het onderzoeksgebied (Figuur 3). Er kan verondersteld worden dat de realisatie ervan enige negatieve impact heeft gehad op het archeologisch bodemarchief. De aanwezige bebouwing is niet onderkelderd. Daarom wordt geen grootschalige verstoring van het bodemarchief verwacht.

8 | De Pinte – Nijverheidsstraat 5

Figuur 3: Verstoringenkaart met aanduiding van de bestaande bebouwing (oranje) en verhardingen (blauw) binnen het onderzoeksgebied (rood). Onderkaart: GRB (www.geopunt.be)

Figuur 4: Zicht op het terrein aan de zijde van de Nijverheidsstraat De Pinte – Nijverheidsstraat 5| 9

Figuur 5: Zicht op één van de bedrijfsgebouwen die gesloopt zal worden op het terrein

Figuur 6: Zicht op de binnenzijde van één van de bedrijfsgebouwen die gesloopt zal worden

10 | De Pinte – Nijverheidsstraat 5

2.2 Archeologische voorkennis Er is geen concrete archeologische voorkennis met betrekking tot het onderzoeksgebied. 2.3 Onderzoeksopdracht

2.3.1 Vraagstelling en randvoorwaarden Naar aanleiding van de geplande werken ter hoogte van het onderzoeksterrein werd een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Hierbij staat de vraag centraal wat de impact zal zijn van de geplande werken op het archeologisch bodemarchief. Op basis daarvan wordt een afweging gemaakt of verder archeologisch onderzoek met ingreep in de bodem nodig is.

Volgende onderzoeksvragen worden behandeld: - Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het terrein? - Wat is de landschapshistoriek en de gebruiksevolutie van het terrein? - Wat is de impact van de geplande werken?

Randvoorwaarden: er zijn geen randvoorwaarden van toepassing.

2.3.2 Beschrijving geplande werken Op het terrein wordt de afbraak van bedrijfsgebouwen voorzien (Figuur 7 tot Figuur 9). De geplande ingrepen zullen een verstoring veroorzaken tot een diepte van circa 25 à 30 cm ter hoogte van de aanwezige vloerplaat. Ter hoogte van de buitenmuren zal de verstoringsdiepte plaatselijk groter zijn. De geplande werken hebben enkel betrekking op sloopwerken. Er worden geen andere bodemingrepen gepland.

Bij sloopwerken moet naast de directe verstoring die optreedt bij het verwijderen van de aanwezige constructies ook rekening gehouden worden met bijkomende verstoringen die kunnen optreden. Zo kan bijvoorbeeld bij zware regenval spoorvorming optreden en kan puin in de grond ingereden worden door zware machines. Het is op dit moment ook nog niet duidelijk waar werfzones ingericht zullen worden en hoe deze ingericht zullen worden.

De Pinte – Nijverheidsstraat 5| 11

Figuur 7: Opmetingsplan Nijverheidsstraat te De Pinte 12 | De Pinte – Nijverheidsstraat 5

Figuur 8: Bestaande toestand bedrijfsgebouw Stork - Grondplan gelijkvloers, gevelaanzichten, snedes (Ellips Landmeters) De Pinte – Nijverheidsstraat 5| 13

Figuur 9: Bestaande toestand bedrijfsgebouw Stork - Grondplan gelijkvloers, gevelaanzichten, snedes (Ellips Landmeters) 14 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

2.3.3 Werkwijze Het bureauonderzoek heeft betrekking op een zone die gekenmerkt wordt door een lage densiteit aan bebouwing in het verleden. Daarom wordt bijzondere aandacht besteed aan de landschappelijke opbouw en het landgebruik van het gebied.

Voor het bureauonderzoek zijn de aardkundige gegevens online opgezocht via www.dov.vlaanderen.be en www.geopunt.be. De geomorfologische kaart en de bodemerosiekaart zijn niet beschikbaar voor het onderzoeksgebied. Het historisch kaartmateriaal is gegeorefereerd geraadpleegd op www.geopunt.be.

Het belangrijkste beschikbare historisch kaartmateriaal werd geraadpleegd om de gebruiksgeschiedenis van het onderzoeksgebied van de laatste eeuwen zo goed mogelijk te kennen. Met de Villaretkaart (1746-1748), de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (1771-1778), de Atlas der Buurtwegen (1841) en de Atlas cadastral parcellaire de la Belgique van Popp (1842-1879) worden vier momentopnames bekeken, voorafgaand aan de stafkaarten. De informatie afkomstig uit historisch kaartmateriaal kan een impact hebben op de inschatting van de kwaliteit van het eventueel aanwezige oudere bodemarchief. Beschikbare stafkaarten en luchtfoto's van het onderzoeksterrein werden geraadpleegd op www.geopunt.be en op www.cartesius.be. Ze worden enkel weergegeven in voorliggende studie wanneer ze een relevante bijdrage kunnen leveren aan de onderzoeksvragen met betrekking tot de landschapshistoriek, de gebruiksgeschiedenis van het terrein of de evolutie van de historische bebouwing.

In het kader van de vraagstelling rond het archeologisch potentieel van het terrein werden de Centrale Archeologische Inventaris en de landschapsatlas geraadpleegd. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris met zekerheid uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. 2.4 Assessmentrapport

2.4.1 Landschappelijke ligging van het onderzochte gebied Het onderzoeksgebied is gelegen in het noordwesten van het centrum van De Pinte, tussen de Nijverheidsstraat in het noorden en het westen, de Groenstraat in het noordoosten en de Kunstschildersweg in het zuidwesten (Figuur 10). Volgens het gewestplan is het terrein gelegen in industriegebieden. Hydrografisch behoort het tot het Leiebekken. De Leie stroomt op enige afstand ten noordwesten van het terrein en de Schelde op enige afstand ten zuidoosten. Op kortere afstand ten oosten en ten zuiden bevindt zich de Duivebeek. Langs het westen van het terrein loopt een naamloze waterloop. Verder ten westen en ten noordwesten stroomt de Rosdambeek (Figuur 12).

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 15

Figuur 10: Luchtfoto van 2017 met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://www.geopunt.be/kaart)

Figuur 11: Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM 1 m en Hillshade DHM Vlaanderen I, 5 m, met aanduiding van het onderzoeksgebied 16 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 12: Hydrografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied, Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM 1 m en Hillshade DHM Vlaanderen I, 5 m (https://www.geopunt.be/kaart)

Figuur 13: Hoogteverloop van noordnoordoost naar zuidzuidwest over het onderzoeksgebied (www.geopunt.be/kaart)

De Pinte is in de Vlaamse Zandstreek gelegen, meer bepaald in de zuidelijke uitloper ervan, tussen de Leie- en de Scheldevallei. De streek kent een licht golvend reliëf met zwakke kouterruggen en depressies. Het microlief wordt gevormd door een afwisseling van zandruggen, kouterruggen, beekvalleitjes en rivierdalen.3 Het onderzoeksgebied ligt in een gradiëntzone tussen een interfluvium ten zuiden en de vallei van de Hooglatembeek en Duivebeek ten noorden (Figuur 11). Het terrein kent een hoogte van ca. 8,8 tot 9,5 m TAW (Figuur 13).

3 Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Kantons en Nazareth [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/126624 (geraadpleegd op 6 juni 2018) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 17

De tertiaire ondergrond (Figuur 14) bestaat in het zuidoosten uit het Lid van Kortemark. Dit wordt gekenmerkt door grijze tot groengrijze klei tot silt, met dunne banken van zand en silt. Het noordwesten van het terrein behoort tot het Lid van Aalbeke, dat bestaat uit donkergrijze tot blauwe klei, die glimmers bevat.4

Figuur 14: Tertiaire geologische ondergrond met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

De quartairgeologische kaart (Figuur 15) geeft aan dat in het onderzoeksgebied eolische afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) en mogelijk Vroeg-Holoceen voorkomen, en/of hellingafzettingen van het Quartair. Hieronder bevinden zich fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen). Ten noodoosten (blauw weergegeven) bevinden zich tevens oudere getijdenafzettingen van het Eemiaan (Laat-Pleistoceen). Ten noordwesten van het terrein (groen gearceerd weergegeven) komen dan weer jongere fluviatiele afzettingen van het Holoceen en mogelijk Tardiglaciaal (Laat-Weichseliaan) voor.5

4 www.geopunt.be/kaart 5 www.geopunt.be/kaart 18 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 15: Quartairgeologische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 16: Legende bij de quartairgeologische kaart (www.geopunt.be) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 19

Figuur 17: Bodemkaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

De bodemkaart (Figuur 17) situeert het noorden en het centrale deel van het onderzoeksgebied in een bebouwde zone (OB). Verder toont ze dat in het oosten van het terrein een matig droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont (Zch) te verwachten is. In het zuiden van het onderzoeksgebied treffen we een matig natte lemig zandbodem zonder profiel (Sdp) aan op de bodemkaart.

In het onderzoeksgebied zijn op de bodemgebruikskaart gebouwen en verhardingen te bemerken. Voor het overige wordt het onderzoeksgebied volgens de kaart ingenomen door gras, struiken en bomen (Figuur 18). Dit beeld komt overeen met het beeld dat we zien op een recente luchtfoto (Figuur 10).

20 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 18: Bodemgebruikskaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

2.4.2 Historische beschrijving van het onderzochte gebied De Pinte is een relatief jonge gemeente, die pas opgericht werd in 1868. Voorheen was het een gehucht, genaamd “Klein Nazareth”, dat deel uitmaakte van Nazareth. De benaming “Pinte” is afkomstig van een oude herberg in de huidige Pintestraat. Het grondgebied van De Pinte vormde oorspronkelijk het centrum van het Scheldeveld, een uitgestrekt heidegebied dat in het bezit was van de Gentse Sint-Pietersabdij. Vanaf de 13de eeuw bevond zich een ontginningshoeve ten oosten van de huidige dorpskern.6

Op de Villaretkaart, genoemd naar Jean Villaret, ingenieur-geograaf bij het Franse hof en één van de makers (1745-1748), is te zien dat het onderzoeksgebied zich tussen twee wegen bevindt. Het noordoosten, het oosten en het zuiden van het terrein wordt als bos weergegeven (Figuur 19). Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgemaakt op initiatief van graaf de Ferraris (1771- 1778), is te zien dat het onderzoeksgebied volledig in gebruik is als akkerland (Figuur 20). Ten zuidwesten van het terrein is een voetweg weergegeven, waar op de Villaretkaart nog een doorlopende weg te zien was. De andere weg loopt op deze kaart verder ten oosten van het terrein. Ten zuiden is een site met walgracht te bemerken.

6 Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: De Pinte [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/121381 (geraadpleegd op 6 juni 2018) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 21

Figuur 19: Villaretkaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 20: Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be) 22 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 21: Atlas der Buurtwegen met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

De Atlas der Buurtwegen (1841) toont voor het eerst de spoorweg -Gent, die zich ten noorden van het onderzoeksgebied bevindt (Figuur 21). Op de Atlas cadastral parcellaire de la Belgique van Popp (1842-1879) is ook ten zuidoosten van het terrein een spoorweg te bemerken (Figuur 22). Het betreft de spoorweg tussen en De Pinte. Het terrein was op dat moment nog steeds onbebouwd. Op een topografische kaart uit 1937 zijn er (bedrijfs)gebouwen te bemerken, centraal en in het westen van het onderzoeksgebied (Figuur 23).

Een luchtfoto uit 1971 (Figuur 24) geeft aan dat het onderzoeksgebied nog steeds door bedrijfsgebouwen wordt ingenomen. Enkel het zuiden van het terrein bleef onbebouwd. Een luchtfoto uit 1979-1990 (Figuur 25) toont een lichte uitbreiding van de bebouwing naar het zuiden van het terrein toe. Ook in de omgeving is de bebouwing enorm uitgebreid. Het beeld komt overeen met het beeld dat we zien op een recente luchtfoto (Figuur 10).

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 23

Figuur 22: Atlas cadastral parcellaire de la Belgique met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 23: Topografische kaart uit 1937 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.cartesius.be) 24 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 24: Luchtfoto uit 1971 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be)

Figuur 25: Luchtfoto uit 1979-1990 met aanduiding van het onderzoeksgebied (www.geopunt.be) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 25

2.4.3 Het onderzochte gebied in zijn archeologisch kader De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) vermeldt een aantal locaties in de omgeving van het onderzoeksgebied waar archeologische resten gekend zijn (Figuur 26-Figuur 27). De in de nabijheid gelegen archeologische waarden en de locaties met een gelijkaardige landschappelijke ligging worden besproken. Ze zijn het relevantste om het archeologisch potentieel van het terrein in te schatten.

Figuur 26: Overzichtskaart Centrale Archeologische Inventaris met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://geo.onroerenderfgoed.be/), weergegeven op het DTM 1 m en Hillshade DHM 5 m

In de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied bevinden zich resten uit de nieuwe en de nieuwste tijd. Ten zuidoosten van het terrein is de Parochiekerk Sint-Niklaas van Tolentijn (DIBE 38499) gesitueerd. In 1791 werd een eerste verzoek gedaan om in het gehucht De Pinte een hulpkerk op te richten. Het kapittel van Doornik, de tiendheffers van de wijk, kochten de grond aan in 1792. Vervolgens werd de bouw aangevangen. Tijdens de Franse bezetting werd de bouw, die slechts tot 1 m gevorderd was, stopgezet. In de eerste helft van de 19de eeuw werd een nieuw plan gemaakt en in 1839 werd de nieuwe kerk gewijd. In het eerste kwart van de 20ste eeuw werd de kerk vergroot.7 In 1794 werd de oude pastorij opgericht ten noordoosten van de huidige kerk (CAI ID 30973). In 1860

7 Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Parochiekerk Sint-Niklaas van Tolentijn [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38499 (geraadpleegd op 6 juni 2018) 26 | De Pinte – Nieuwsstraat 5 werd het gebouw afgebroken. Er zijn enkel funderingen bewaard gebleven. Kort daarna (rond 1867) werd een nieuwe pastorie opgetrokken ter hoogte van DIBE 38492.8

Verder zijn er bij proefsleuvenonderzoek in de directe omgeving resten uit de nieuwste tijd gevonden. Ter hoogte van de Berkenlaan-Langevelddreef (CAI ID 206989), ten noorden van het onderzoeksgebied, werden kuilen en verstoringen uit de nieuwste tijd vastgesteld. In de Bommelstraat (CAI ID 214452), op iets grotere afstand ten zuidwesten van het terrein, werden enkele recente sporen aangesneden.9

In de ruimere omgeving kwamen ook resten uit de steentijd aan het licht. Er werd onder meer lithisch materiaal gevonden op vindplaats CAI ID 155013, CAI ID 155014, CAI ID 155007 (ten zuidwesten van CAI ID 155000), CAI ID 30993, CAI ID 30989, CAI ID 31006 en CAI ID 30775. Op CAI ID 30989 en CAI ID 30993 werd tevens middeleeuws aardewerk gevonden en op CAI ID 31006 was ook laat- of-post-middeleeuws materiaal aanwezig.10 Vindplaats CAI ID 32180 leverde enkele verspreide silex-artefacten uit het mesolithicum en neolithicum en aardewerk en houtskoolbrokjes uit de late bronstijd op. Verder werd er een concentratie Gallo-Romeins aardewerk gevonden, evenals enkele Romeinse tegulae en imbrices.11

Ook ter hoogte van het Parkbos (CAI ID 207078) werden resten uit de Romeinse tijd aangetroffen. Het gaat om een ploeg- of looplaag met tal van Romeinse archaeologica, die vanaf het einde van de 2de eeuw (midden-Romeinse tijd) gedateerd worden. Daarnaast werden ook nog andere Romeinse sporen opgemerkt die de aanwezigheid van een nederzetting doen vermoeden. Ook tijdens de middeleeuwen was er hier een (rurale) nederzetting. Er werden grachten, greppels, kuilen, paalsporen en een waterkuil of -put uit de volle of late middeleeuwen herkend. Voorts werden er ook greppel- en grachtfragmenten uit de 17de eeuw aangesneden.12

In de ruime omgeving kwamen verder nog archeologische waarden uit de middeleeuwen aan het licht. Het Kasteel Scheldevelde (CAI ID 31516) gaat terug tot in de vroege middeleeuwen. In die periode bevond zich hier een abdijhoeve, die in het bezit was van de Sint-Pietersabdij te Gent. Door latere verbouwingen kreeg de hoeve de allure van een kasteel. De hoeve was gelegen in het centrum van "Scheldeveld" en deed dienst als ontginningshoeve. Ze werd voor het eerst vermeld in de 13de eeuw. Aan het einde van de 18de eeuw groeide het goed uit tot een belangrijk domein met een centraal gelegen landhuis, dat de vroegere hoeve verving. Het domein was omgeven door een radiair net van zeven dreven. Tijdens het Frans bewind werd het domaniaal goed aangeslagen en openbaar verkocht. Het kwam in het bezit van F.N. Speelman en later in het bezit van de familie De Potter- Surmont, die het oude landhuis in 1846 liet slopen en vervangen door het huidige kasteel. In de 19de eeuw kreeg het kasteel de nieuwe functie van bejaardentehuis. Ook het Hof te Poldere (CAI ID

8 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 30973, Oude pastorij (geraadpleegd op 6 juni 2018); Agentschap Onroerend Erfgoed 2016: Pastorie Sint-Niklaas van Tolentijn [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38492 (geraadpleegd op 6 juni 2018) 9 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 206989, Berkenlaan-Langevelddreef (geraadpleegd op 6 juni 2018). Zie ook: Van der Kelen et al. 2014; Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 214452, Bommelstraat (geraadpleegd op 6 juni 2018) 10 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 155013, Vlieguit (SML 36, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 155014, George Minnelaan (SML 37, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 155007, Twee Dreven (SML 31, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 30993, Mierengoedwijk (ZEV31, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 30989, Mieregoedwijk (ZEV7, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 31006, Polderdreef (ZEV99, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 30775, Lage Heirweg (SML53, geraadpleegd op 6 juni 2018) 11 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 32180, Rosdam (SDW3, geraadpleegd op 6 juni 2018) 12 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 207078, Parkbos (geraadpleegd op 6 juni 2018) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 27

32916) dateert uit de middeleeuwen. De oudst gekende vermelding is van 1359. Het hof is gelegen op een site met walgracht.13

Figuur 27: Detailkaart Centrale Archeologische Inventaris met aanduiding van het onderzoeksgebied (https://geo.onroerenderfgoed.be/), weergegeven op het DTM 1 m en Hillshade DHM 5 m

Er zijn ook resten uit de nieuwe tijd aanwezig in de ruime omgeving. Ter hoogte van CAI ID 155000 en CAI ID 155002 bevinden zich kunstmatig aangelegde vijvers, die zeker reeds in 1575 bestonden.14 Ook het Goed ter Mieren (CAI ID 32909) dateert uit de nieuwe tijd. Het werd voor 1784 opgericht. In de 18de eeuw werd de huidige hoeve 't Mieregoed gebouwd op de plaats of in de omgeving van het oudere goed. In de nieuwe tijd bevond zich ook een hoeve ter hoogte van CAI ID 30764. Een eerste

13 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 31516, Kasteel Scheldevelde (geraadpleegd op 6 juni 2018); Agentschap Onroerend Erfgoed 2016: Kasteeldomein Scheldevelde [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38489 (geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 32916, Hof te Poldere (geraadpleegd op 6 juni 2018) 14 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 155000, Keistraat (SML 19, geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 155002, Schoutput (SML 20, geraadpleegd op 6 juni 2018) 28 | De Pinte – Nieuwsstraat 5 hoeve was zeker al aanwezig in 1575. Tegen 1623 was ze verdwenen. Een tweede hoeve was zeker vanaf 1777 aanwezig en werd rond 1860 afgebroken.15

In de Nieuwstraat (CAI ID 164931 [ter hoogte van CAI ID 216442]) werd een proefsleuvenonderzoek gevoerd, waarbij kuilen en greppels met een vrij hoge densiteit werden gevonden. Deze worden in de 18de eeuw gedateerd. Ook ter hoogte van de Moerkensheide (CAI ID 216442 en CAI ID 207029) werden greppels en kuilen uit de nieuwe tijd aangetroffen. Op locatie CAI ID 207029 werden ook greppels en een afvalkuil uit de nieuwste tijd vastgesteld.16

Andere gekende archeologische waarden in de omgeving van het onderzoeksgebied bevinden zich al op vrij grote afstand ten opzichte van het onderzoeksgebied of kennen een verschillende landschappelijke ligging. Ze zijn weinig relevant om het archeologisch potentieel van het terrein in te schatten. Daarom worden ze hier niet nader toegelicht. Bekrachtigde archeologienota’s van terreinen in de omgeving bieden geen aanvulling op de reeds besproken CAI-locaties.

2.4.4 Interpretatie van het onderzochte gebied en synthese Na uitvoering van het bureauonderzoek kunnen de onderzoeksvragen die vooropgesteld werden, beantwoord worden.

Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het terrein? Wat is de landschapshistoriek en de gebruiksevolutie van het terrein?

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied archeologisch potentieel kent. Het terrein bevindt zich op een landschappelijk gunstige ligging, meer bepaald in een gradiëntzone op de overgang van een hoger gelegen interfluvium naar de vallei van de Hooglatenbeek en de Duivebeek. Dergelijke locaties waren in het verleden vaak het decor van menselijke activiteiten. Dat blijkt ook uit verschillende gekende archeologische waarden in de omgeving, die dateren uit de steentijd, de metaaltijden, de Romeinse tijd, de nieuwe tijd en de nieuwste tijd.

Met betrekking tot de nieuwe en de nieuwste tijd zijn we voor het onderzoeksgebied ook geïnformeerd aan de hand van historische kaarten en luchtfoto’s. Daarop zien we dat het onderzoeksgebied omstreeks het midden van de 18de eeuw deels in gebruik was als akkerland en deels als bos. In de tweede helft van de 18de eeuw blijkt het volledige terrein in gebruik als akkerland. Sinds de 20ste eeuw is het terrein bebouwd. Op basis daarvan is enige aantasting van de bovenzijde van het onderzoeksarchief te verwachten, maar plannen van de bestaande toestand geven aan dat deze aantasting vrij beperkt is. De vloerplaat van de aanwezige bebouwing is namelijk slechts ca. 25 cm dik. Vooral ter hoogte van de funderingsmuren zal de verstoringsdiepte iets groter zijn. Alleszins zijn binnen het onderzoeksgebied mogelijk nog relevante archeologische waarden aanwezig.

15 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 32909, Goed ter Mieren (ZEV158, geraadpleegd op 6 juni 2018); Agentschap Onroerend Erfgoed 2016: Semi-gesloten hoeve 't Mieregoed [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38523 (geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 30764, Keistraat (SML28, geraadpleegd op 6 juni 2018) 16 Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 164931, Nieuwstraat (geraadpleegd op 6 juni 2018). Zie ook Reyns/Van der Kelen 2013; Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 216442, Moerkensheide (geraadpleegd op 6 juni 2018); Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 207029, Moerkensheide (geraadpleegd op 6 juni 2018) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 29

Wat is de impact van de geplande werken?

Binnen het onderzoeksgebied wordt de sloop van de aanwezige bebouwing gepland. Voor de uitbraak van de vloerplaat wordt daarbij een verstoring van ca. 25 à 30 cm diep verwacht. Ter hoogte van de funderingsmuren zal de verstoringsdiepte hoger zijn, maar dit is slechts plaatselijk. Bij sloopwerken dient daarnaast ook rekening gehouden te worden met de mogelijke bijkomende impact die de inzet van zware machines op het terrein op het bodemarchief kan hebben. Vooral in geval van slechte weersomstandigheden, zoals zware regenval, kan bijvoorbeeld spoorvorming optreden of kan puin de grond ingereden worden en zo een ernstigere verstoring veroorzaken.

2.4.5 Afweging noodzaak verder vooronderzoek Het bureauonderzoek toont aan dat het onderzoeksgebied archeologisch potentieel kent. De geplande sloopwerken betekenen een (beperkte) ingreep in de bodem. Op basis van de gegevens uit het bureauonderzoek is ter hoogte van het onderzoeksgebied een goed bewaard bodemarchief te verwachten. Op dit moment beschikken we over te weinig gegevens omtrent de bodemopbouw op het terrein om de precieze impact van de geplande sloopwerken op het bodemarchief goed te kunnen inschatten. Om meer inzicht te verkrijgen in de bodemopbouw en de dieptes waarop relevante archeologische niveaus aanwezig zijn, is de uitvoering van een landschappelijk booronderzoek nodig.

30 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

3 Verslag resultaten landschappelijk bodemonderzoek

3.1 Administratieve gegevens Projectcode: 2018F280

Erkend archeoloog: All-Archeo bvba, OE/ERK/Archeoloog/2015/00018

Betrokken actoren en specialisten met vermelding van hun rol of functie: Natasja Reyns (veldwerkleider en assistent-aardkundige) en Jordi Bruggeman (assistent-archeoloog)

Locatie (provincie, gemeente, deelgemeente, adres, toponiem): Oost-Vlaanderen, De Pinte, De Pinte, Nijverheidsstraat 5, Pruimenbos/Bommelhoek

Bounding box x/y Lambert 72 coördinaten: - 99105, 187459 - 99039, 187281 - 98966, 187343 - 99029, 187437

Kadastrale percelen: De Pinte, Afdeling 1, sectie B, nummers 451d, 453y en 453z

Kadastraal plan: zie Figuur 1

Oppervlakte onderzoeksgebied: ca. 12277 m²

Topografische kaart: zie Figuur 2

Begin- en einddatum uitvoering onderzoek: 02/07/2018-27/08/2018

Relevante termen uit de thesauri bij de Inventaris Onroerend Erfgoed: landschappelijk booronderzoek

Verstoorde zones: er zijn geen gekende verstoorde zones. 3.2 Archeologische voorkennis Het bureauonderzoek (projectcode 2018E248) toont aan dat het onderzoeksgebied archeologisch potentieel kent. Het onderzoeksgebied kent een gunstige landschappelijke ligging. In de omgeving zijn vondsten gekend uit de steentijd, de metaaltijden, de Romeinse tijd, de nieuwe tijd en de nieuwste tijd. Op basis van deze elementen is er een concrete verwachting naar relevante archeologische resten op het terrein. De geplande sloopwerken betekenen een (beperkte) ingreep in de bodem. Op basis van de gegevens uit het bureauonderzoek is ter hoogte van het onderzoeksgebied een goed bewaard bodemarchief te verwachten. Op dit moment beschikken we over te weinig gegevens omtrent de bodemopbouw op het terrein om de precieze impact van de geplande sloopwerken op het bodemarchief goed te kunnen inschatten. Om meer inzicht te verkrijgen in de bodemopbouw en de dieptes waarop relevante archeologische niveaus aanwezig zijn, is de uitvoering van een landschappelijk booronderzoek nodig. De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 31

3.3 Onderzoeksopdracht

3.3.1 Vraagstelling en randvoorwaarden Kunnen de gegevens uit het landschappelijk bodemonderzoek bijkomende informatie aanleveren die toelaten de hypothesen gebaseerd op het bureauonderzoek bevestigen, verfijnen of bij te sturen op vlak van verwachte periodes en aard van de site bijvoorbeeld?

Volgende onderzoeksvragen worden behandeld in het kader van het landschappelijk booronderzoek: - Op welke dieptes bevinden zich relevante archeologische niveaus? - Waar ligt/lag de hoogste grondwaterspiegel? - Zijn er nog intacte bodems aanwezig? - In hoeverre is de oorspronkelijke bodem (sub)recent verstoord? - Wat is de impact van de geplande werken op de vastgestelde relevante archeologische niveaus? - Is er mogelijkheid tot behoud in situ en zijn er eventuele maatregelen nodig om aan het behoudsprincipe te voldoen?

Randvoorwaarden: er zijn geen randvoorwaarden van toepassing.

3.3.2 Beschrijving geplande werken Zie hoofdstuk 2.3.2

3.3.3 Werkwijze De vraagstellingen kunnen beantwoord worden aan de hand van een landschappelijk booronderzoek. Ze hebben een minder grote impact op het bodemarchief dan landschappelijke profielputten. Voor het landschappelijk booronderzoek werden manuele boringen uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Omwille van veiligheidsredenen werd niet gekozen voor een mechanisch booronderzoek, omdat de aanwezige gebouwen op instorten staan. Om het terrein te evalueren werden boringen uitgevoerd volgens een verspringend driehoeksgrid van 30 x 40 m, buiten de bebouwde en verharde delen van het terrein.

De belangrijkste bodemeenheden die aanwezig zijn binnen het onderzoeksgebied werden geëvalueerd, wat toelaat de vooropgestelde vraagstellingen te beantwoorden. De onderzoeksmethode is geschikt voor de verwachte bodem.

De lokalisering van de boorpunten gebeurde aan de hand van xyz-coördinaten (planimetrie in Lambertcoördinaten (EPSG:31370) en altimetrie ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing). Inmetingen gebeurden met een GPS. De coördinaten werden bepaald met een nauwkeurigheidsgraad van minimaal 1 cm. Er werd geboord totdat het boorprofiel alle aardkundige eenheden omvatte waarin archeologische sites in stratigrafisch primaire positie kunnen voorkomen, die relevant zijn voor de vraagstellingen van het onderzoek.

Het zeven van de boorkern was niet wenselijk, omdat de verwachte vondstenspreiding en -densiteit zo laag is dat zeven van de boorkern niet zinvol is. Alle opgeboorde sedimenten zijn manueel uitgezocht en gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische vondsten en indicatoren, zowel van menselijke als natuurlijke aard of een combinatie van beide.

32 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 28: Onderzoeksgebied met aanduiding van de landschappelijke boringen, weergegeven op het GRB (www.geopunt.be) De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 33

3.4 Assessmentrapport

3.4.1 Beschrijving van de observaties en registratie uit het assessment van de stalen Tijdens het booronderzoek werden geen stalen genomen. Er zijn geen paleo-ecologische of ecologisch-archeologische vraagstellingen die aan de hand van staalname voor natuurwetenschappelijk materiaal onderzocht dienden te worden.

3.4.2 Beschrijving van de landschappelijke ligging Binnen het onderzoeksgebied is een beperkte variatie in de bodemopbouw vast te stellen. Een eerste typeprofiel werd vastgesteld in boringen 2, 3 en 5. De bodemopbouw bestaat er uit een donkere bruingrijze ploeglaag (Ap-horizont). Ter hoogte van boring 5 had de ploeglaag een dikte van ca. 50 cm, ter hoogte van boring 2 een dikte van 90 cm en ter hoogte van boring 3 zelfs tot 1,75 m onder het maaiveld. Ter hoogte van boring 3 bleek sprake van een plaggendek (Aap-horizont). Daaronder ving in boringen 2, 3 en 5 telkens de C horizont aan.

Figuur 29: Boorprofiel 5 met de bovenzijde rechtsonder en de onderzijde linksboven

Figuur 30: Boorprofiel 4 met de bovenzijde rechtsboven en de onderzijde linksonder 34 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Figuur 31: Overzichtskaart van de boorlocaties toegewezen aan een beperkt aantal typeprofielen, weergegeven op het DTM 1 m De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 35

Een variant op het eerste typeprofiel troffen we aan in boring 4. Hier werd een donkere bruingrijze ploeglaag van ca. 1,10 m dik vastgesteld. Daaronder was een geroerde overgang van de A naar de C horizont op te merken (A/C-horizont). Tot slot ving de C-horizont aan op een diepte van ca. 1,30 m.

In het oosten van het terrein werd een derde typeprofiel geregistreerd ter hoogte van boringen 1 en 8. In boring 1 werd een bodemopbouw vastgesteld die bestaat uit een donkere bruingrijze ploeglaag (Ap-horizont) met gele vlekken van ca. 30 cm dik. Deze is gelegen op een begraven donkere grijszwarte ploeglaag (Apb1-horizont) van opnieuw ca. 30 cm dik. Daaronder volgt een donkerzwarte begraven ploeglaag (Apb2-horizont) met roodbruine vlekken van ca. 15 cm dik. Deze bodemhorizont wordt gevolgd door een bruingrijs begraven plaggendek (Aapb-horizont) van ca. 45 cm dik. Op een diepte van ca. 1,20 m onder het maaiveld vangt tot slot de C-horizont aan.

In boring 8 stelden we eveneens verschillende fasen van ophoging van het terrein aan. Bovenaan bevindt er zich een donker bruingrijs plaggendek van ca. 90 cm dik. Daaronder volgt een begraven donkergrijze ploeglaag van in totaal 75 cm dik. Op een diepte van ca. 1,65 m vangt tot slot de C- horizont aan.

Figuur 32: Boorprofiel 8 met de bovenzijde linksboven en de onderzijde rechtsonder

Figuur 33: Boorprofiel 7 met de bovenzijde links en de onderzijde rechts

36 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

In boringen 6 en 7 werd respectievelijk gestuit op een diepte van 20 cm en van 1 m. In boring 6 was een grindverharding van minstens 20 cm dik aanwezig. In boring 7 werd een dikke Aap-horizont van minimaal 1 m geregistreerd. Van de onderliggende bodemopbouw hebben we ter hoogte van boorpunt 7 geen informatie.

Nu we de bodemopbouw toegelicht hebben, kunnen we een inschatting maken van de bewaringstoestand van de natuurlijke aardkundige eenheden. De besproken typeprofielen geven aan dat de C-horizont zich verspreid over het terrein op vrij grote diepte onder het maaiveld bevindt. De C-horizont vangt in de boringen aan op een diepte tussen 90 cm en 1,75 m. Er is op verschillende plaatsen sprake van een begraven bodem, als gevolg van het ophogen van het terrein. Niveauverschillen in de omgeving zijn beperkt. Op het DTM is duidelijk te zien dat de bebouwde en verharde delen van het terrein hoger gelegen zijn dan de omringende delen van het terrein. Het terrein lijkt er extra opgehoogd. Het hoogteverschil bedraagt er 35 à 65 cm.

Ter hoogte van boringen 1 en 2 werd bovenaan een verstoorde ploeglaag geregistreerd. Omdat in boring 2 daaronder onmiddellijk de C-horizont volgt, beschouwen we het bodemarchief ter hoogte van boring 2 slechts matig bewaard. In boring 4 werd een verstoorde ploeglaag geregistreerd op een diepte tussen 50 cm en 1,10 m diepte. De verstoorde ploeglaag wordt in boring 4 ook gevolgd door een geroerde overgang van de A- naar de C-horizont. Omwille daarvan kunnen we ter hoogte van boring 4 spreken van een verstoord bodemarchief. Ook ter hoogte van boring 5 kunnen we spreken van een verstoord bodemarchief. Hier bleek onder de ploeglaag een verstoorde C-horizont aanwezig op een diepte tussen 50 en 90 cm.

Ter hoogte van boring 1 lijkt de bodemopbouw het best bewaard gebleven. Hier werd in de Aapb- horizont, de bodemhorizont net boven de C-horizont, houtskool vastgesteld. In boring 8 spreken we eerder van een matige bewaring, hoewel hier ook verschillende begraven bodemhorizonten aanwezig zijn. Net boven de C-horizont is namelijk een verstoorde begraven ploeglaag aanwezig (Apbxx-horizont). De begraven ploeglaag daarboven bevatte baksteen, wat wijst op een tot stand komen in de nieuwe of de nieuwste tijd. Het is een aanwijzing dat de grootschalige ophoging van het terrein tot stand kwam in de nieuwe tot de nieuwste tijd.

Tot slot kunnen we voor boring 3 spreken van een goed bewaard bodemarchief, omwille van de grote dikte van het plaggendek ter hoogte van deze boring.

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 37

Figuur 34: Overzichtsplan van de bewaring van de vastgestelde natuurlijke aardkundige eenheden, op het DTM 1 m 38 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

Tijdens het landschappelijk booronderzoek werden geen antropogene sporen aangetroffen. Daarom wordt geen kaart afgebeeld met de locatie van de aangetroffen antropogene sporen.

Grondwater werd vastgesteld in boringen 1 en 3, op een diepte van respectievelijk 1,85 m en 1,40 m onder het maaiveld of een hoogte van 7,29 m TAW en 7,54 m TAW.

3.4.3 Interpretatie van het onderzochte gebied Binnen het onderzoeksgebied werd enige variatie in de bodemopbouw vastgesteld. Nergens werden op het terrein de resten van een goed bewaarde paleobodem vastgesteld. Alle vastgestelde bodemhorizonten boven de C-horizont bestaan uit lagen die opgebracht zijn of die gemengd zijn door landbouwactiviteiten. Dit doet besluiten dat het potentieel op een goed bewaarde steentijd artefactensite laag is.

Er is in het verleden sprake geweest van verschillende ophogingen van het terrein. Op basis van de aanwezigheid van baksteen zijn de meeste van deze ophogingen in de nieuwe tot de nieuwste tijd te dateren. Ter hoogte van de aanwezige bebouwing en verharding bevindt het terrein zich nog eens 35 à 65 cm hoger dan de delen van het terrein waar geboord werd. De C-horizont werd op het terrein vastgesteld op een diepte tussen 90 cm en 1,75 m.

Als gevolg van de ophogingen van het terrein en bodemingrepen in het verleden gerelateerd aan de aanleg van de bebouwing en verharding op het terrein, werd de bodemopbouw op het terrein in meer of mindere mate aangetast. In twee boringen in het noordwesten van het terrein is sprake van een slechte bewaring. In het oosten en in het zuiden werd in de boringen een bewaring vastgesteld die varieert van goed tot matig. Op een groot deel van het terrein blijkt uit de vaststellingen van het landschappelijk booronderzoek dat relevante archeologische sporen nog aanwezig kunnen zijn op het terrein.

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 39

Figuur 35: Synthesekaart met aanduiding van het archeologisch potentieel, weergegeven op het GRB (www.geopunt.be) 40 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

3.4.4 Confrontatie met eerder uitgevoerd vooronderzoek Gezien de beperkte verstoringsdiepte van de geplande werken, dienen we een nieuwe evaluatie te maken van de vraag wat de precieze negatieve impact van de geplande werken zal zijn op de bodemopbouw zoals die vastgesteld is tijdens het landschappelijk booronderzoek en bij uitbreiding op de gerelateerde archeologische niveaus die vastgesteld zijn. De geplande werken kennen een verstoringsdiepte van ca. 25 à 30 cm ter hoogte van de vloerplaten die uitgebroken worden.

Voor de sloop van de bovenbouw, de uitbraak van vloerplaten en verhardingen en de inzet van zware machines besluiten we op basis van het uitgevoerde landschappelijke booronderzoek dat deze bodemingrepen het archeologische niveau waarop relevante archeologische sporen aanwezig zijn, waarschijnlijk niet zal verstoren. De C-horizont werd op het terrein namelijk vastgesteld op een diepte tussen 90 cm en 1,75 m. Met betrekking tot de uitbraak van funderingen is de situatie moeilijker, omdat we momenteel geen idee hebben van de diepte van de aanwezige funderingen.

3.4.5 Afweging noodzaak verder vooronderzoek Het onderzoeksgebied blijkt op basis van het bureauonderzoek en de vastgestelde bodemopbouw tijdens het landschappelijk booronderzoek potentieel te kennen voor relevante archeologische sporen. Het potentieel op steentijd artefactensites is laag. Er werden geen resten van goed bewaarde paleobodems vastgesteld. Alle vastgestelde bodemhorizonten boven de C-horizont bestaan uit lagen die opgebracht zijn of die gemengd zijn door landbouwactiviteiten.

We verwachten dat de geplande bodemingrepen grotendeels geen verstoring van het archeologische niveau waarop mogelijk relevante archeologische sporen aanwezig zijn, zullen veroorzaken. Bij de uitbraak van de aanwezige funderingen is het momenteel nog steeds onduidelijk of deze bodemingrepen het archeologische niveau waarop mogelijk relevante archeologische sporen aanwezig zijn, zal raken. Op dit moment is de toestand van de aanwezige bebouwing van dien aard dat het niet veilig is om sonderingen naar de aanwezige funderingen uit te voeren.

Op basis van de huidige stand van onze kennis moeten we besluiten dat er nog te veel vraagtekens zijn om ondergrondse sloopwerken te laten doorgaan en dat bijkomend archeologisch vooronderzoek nodig is. Omwille van veiligheidsredenen kan dit echter pas uitgevoerd worden nadat de aanwezige bebouwing gesloopt is tot op maaiveldniveau. Daarna kunnen landschappelijke profielputten aangelegd worden ter hoogte van de funderingsmuren van de bebouwing. Zo kan de diepte van de funderingsmuren onderzocht worden, evenals de relatie ten opzichte van de bodemopbouw en de relevante archeologische niveaus. Tegelijkertijd kan ook een evaluatie gemaakt worden van de verstoringsdiepte van de aanwezige verharding en de relatie daarvan ten opzichte van de bodemopbouw en de relevante archeologische niveaus. Alleen op die manier kan met zekerheid een inschatting gemaakt worden of relevante archeologische niveaus bedreigd worden door de geplande werken.

Indien uit de landschappelijke profielputten blijkt dat de sloopwerken een bedreiging van een relevant archeologisch niveau betekenen, dienen de landschappelijke profielputten nog gevolgd te worden door een proefsleuvenonderzoek om na te gaan of waardevolle archeologische resten op het terrein aanwezig zijn en wat hun aard, densiteit en spreiding is. Deze onderzoeksmethode is daarvoor geschikt omdat ze voldoende ruimtelijk inzicht biedt om een antwoord op deze vragen te kunnen geven en omdat een site zonder complexe verticale stratigrafie verwacht wordt.

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 41

Figuur 36: Overzicht van de nodige geachte maatregelen, weergegeven op het GRB (www.geopunt.be) 42 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

4 Samenvatting

Het bureauonderzoek toont aan dat het onderzoeksgebied archeologisch potentieel kent. De geplande sloopwerken betekenen een (beperkte) ingreep in de bodem. Op basis van de gegevens uit het bureauonderzoek en uit het landschappelijk booronderzoek blijkt ter hoogte van het onderzoeksgebied overwegend een goed tot matig bewaard bodemarchief aanwezig. Op basis van de vastgestelde bodemopbouw is het potentieel op een goed bewaarde steentijd artefactensite op het terrein laag. Relevante archeologische sporen zijn mogelijk wel aanwezig op het terrein, maar het archeologische niveau waarop ze aangetroffen kunnen worden, bevindt zich op vrij grote diepte onder het maaiveld.

Op basis van de huidige stand van onze kennis moeten we besluiten dat er nog te veel vraagtekens zijn om ondergrondse sloopwerken te laten doorgaan en dat bijkomend archeologisch vooronderzoek nodig is. Omwille van veiligheidsredenen kan dit echter pas uitgevoerd worden nadat de aanwezige bebouwing gesloopt is tot op maaiveldniveau. Daarna kunnen landschappelijke profielputten aangelegd worden ter hoogte van de funderingsmuren van de bebouwing. Zo kan de diepte van de funderingsmuren onderzocht worden, evenals de relatie ten opzichte van de bodemopbouw en de relevante archeologische niveaus. Tegelijkertijd kan ook een evaluatie gemaakt worden van de verstoringsdiepte van de aanwezige verharding en de relatie daarvan ten opzichte van de bodemopbouw en de relevante archeologische niveaus. Alleen op die manier kan met zekerheid een inschatting gemaakt worden of relevante archeologische niveaus bedreigd worden door de geplande werken.

Indien uit de landschappelijke profielputten blijkt dat de sloopwerken een bedreiging van een relevant archeologisch niveau betekenen, dienen de landschappelijke profielputten nog gevolgd te worden door een proefsleuvenonderzoek om na te gaan of waardevolle archeologische resten op het terrein aanwezig zijn en wat hun aard, densiteit en spreiding is. Deze onderzoeksmethode is daarvoor geschikt omdat ze voldoende ruimtelijk inzicht biedt om een antwoord op deze vragen te kunnen geven en omdat een site zonder complexe verticale stratigrafie verwacht wordt.

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 43

5 Bibliografie

5.1 Publicaties Reyns, N./A. Van der Kelen, 2013: Archeologisch vooronderzoek De Pinte – Nieuwstraat (fase 2), (Rapporten All-Archeo bvba 189).

Van der Kelen, A./B. Cleda/N. Reyns, 2014: Archeologisch vooronderzoek De Pinte – Berkenlaan- Langevelddreef, Bornem (Rapporten All-Archeo bvba 192).

5.2 Websites Cartesius (2018) https://www.cartesius.be

Centrale Archeologische Inventaris (2018) https://cai.onroerenderfgoed.be

Databank ondergrond Vlaanderen (2018) http://dov.vlaanderen.be

Geoportaal Onroerend Erfgoed (2018) https://geo.onroerenderfgoed.be/

Geopunt Vlaanderen (2018) http://www.geopunt.be/

Inventaris Onroerend Erfgoed (2018) https://inventaris.onroerenderfgoed.be

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2018) https://www.onderzoeksbalans.be 44 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

6 Bijlagen

6.1 Archeologische periodes

6.2 Plannenlijst Plannenlijst bureauonderzoek: projectcode 2018E248

Plan- Aanmaak- Aanmaak- Type Onderwerp Datum nummer schaal wijze P1 Kadasterplan Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 P2 Topografische kaart Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 P3 Verstoringenkaart Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 P4 Opmetingsplan Nijverheidsstraat te De Pinte 1:250 Digitaal 05/06/2018 P5 Opmetingsplan Bestaande toestand bedrijfsgebouw 1:1 Digitaal 13/11/2015 Stork - Grondplan gelijkvloers, gevelaanzichten, snedes (1) P6 Opmetingsplan Bestaande toestand bedrijfsgebouw 1:1 Digitaal 13/11/2015 Stork - Grondplan gelijkvloers, gevelaanzichten, snedes (2) P7 Hoogtemodel Digitaal hoogtemodel terrein en 1:1 Digitaal 05/06/2018 omgeving P8 Hydrografische Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 kaart P9 Doorsnede Terreinverloop 1:1 Digitaal 05/06/2018 P10 Tertiaire Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 geologische kaart P11 Quartairgeologische Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 kaart P12 Bodemkaart Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 P13 Bodemgebruikskaart Locatie onderzoeksgebied 1:1 Digitaal 05/06/2018 P14 Historische kaart Villaretkaart 1:1 Digitaal 05/06/2018 P15 Historische kaart Kabinetskaart van de Oostenrijkse 1:1 Digitaal 05/06/2018 Nederlanden P16 Historische kaart Atlas der Buurtwegen 1:1 Digitaal 05/06/2018 P17 Historische kaart Atlas cadastral parcellaire de la 1:1 Digitaal 05/06/2018 Belgique P18 Topografische kaart 1937 1:1 Digitaal 05/06/2018 P19 CAI-kaart CAI vondstlocaties 1:1 Digitaal 06/06/2018 P20 CAI-kaart Detail CAI vondstlocaties 1:1 Digitaal 07/06/2018

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 45

Plannenlijst landschappelijk booronderzoek: projectcode 2018F280

Plan- Aanmaak- Aanmaak- Type Onderwerp Datum nummer schaal wijze P1 Overzichtskaart Overzicht van de boringen 1:1 Digitaal 10/07/2018 P2 Overzichtskaart Typeprofielen 1:1 Digitaal 10/07/2018 P3 Overzichtskaart Bewaring 1:1 Digitaal 10/07/2018 P4 Overzichtskaart Potentieel 1:1 Digitaal 10/07/2018 P5 Overzichtskaart Nodig geachte maatregelen 1:1 Digitaal 27/08/2018

6.3 Fotolijst Fotolijst bureauonderzoek: projectcode 2018E248

ID Type Onderwerp Vervaardiging Datum F1 Overzichtsfoto Bestaande toestand Digitaal 02/07/2018 F2 Overzichtsfoto Bestaande toestand Digitaal 02/07/2018 F3 Overzichtsfoto Bestaande toestand Digitaal 02/07/2018 F4 Luchtfoto Toestand terrein 2017 Digitaal 05/06/2018 F5 Luchtfoto Toestand terrein 1971 Digitaal 05/06/2018 F6 Luchtfoto Toestand terrein 1979-1990 Digitaal 05/06/2018

Fotolijst landschappelijk booronderzoek: projectcode 2018F280

ID Type Onderwerp Vervaardiging Datum F1 Overzichtsfoto Boorprofiel 5 Digitaal 02/07/2018 F2 Overzichtsfoto Boorprofiel 4 Digitaal 02/07/2018 F3 Overzichtsfoto Boorprofiel 8 Digitaal 02/07/2018 F4 Overzichtsfoto Boorprofiel 7 Digitaal 02/07/2018

6.4 Dagrapporten Dagrapporten landschappelijk booronderzoek: projectcode 2018F280

Het landschappelijke booronderzoek duurde slechts één dag. Er werd geen dagrapport bijgehouden omdat de gegevens die normaliter in een dagrapport opgenomen zouden worden, afleesbaar zijn in het verslag van resultaten.

46 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

6.5 Boorlijst

Legende gebruikte afkortingen:

Bodemkundige interpretatie Geologische interpretatie Archeologische indicatoren Textuur Kleur/(Vlekken) Inclusies Bodemstructuur Andere fenomenen Andere fenomenen

A A-horizont ALL Alluvium ASF Asfaltbeton G Grind L Licht FeC Ijzerconcreties ZSL Zeer slap SO1 Sortering 1 FUA Naar boven toe fijner Aa Akkerdek BEE Beekafzettingen AWF Aardewerkfragment HO Hout D Donker FfV Fosfaatvlekken SLA Slap SO2 Sortering 2 CUA Naar boven toe grover Ab Begraven A-horizont COL Colluvium BST Baksteen K Klei MnCMangaanconcentraties MSL Matig slap SO3 Sortering 3 Ah A-horizont, ophoging organische stof DEZ Dekzand FUN Fundatie Ka Kalksteen BL Blauw RoV Roestvlekken MST Matig stevig SO4 Sortering 4 ToH Humeus aan de top Ap Beploegde A-horizont ELU Eluviale afzettingen GLS Glas L Leem BR Bruin STV Stevig ToK Kleiig aan de top AB Overgang A- naar B-horizont FPG Fluvioperiglaciaal GLT Glauconietkorrels LZ Lemig zand GE Geel FLA Fijn gelaagd ToZ Zandig aan de top AC Overgang A- naar C-horizont HEL Hellingafzettingen HKB Houtskoolbrokken P Puin GN Groen GL Grindlagen BaH Humeus aan de basis AE Overgang A- naar E-horizont LSS Löss HKS Houtskoolspikkels Sla Slakken/Sintels GR Grijs HB Humusbrokken BaK Kleiig aan de basis MAR Mariene afzettingen HOU Houtfragmenten V Veen OL Olijf HL Humuslaag (moerige laagjes) BaZ Zandig aan de basis B B-Horizont RIV Rivierafzettingen KAL Kalksteen Z Zand OR Oranje KB Kleibrokken Bh B-horizont, ophoging organische stof MOR Mortel ZL Zandige Leem PA Paars KL Kleilagen Kalkgehalte Bs B- horizont met sesquioxiden MXX Metaal RO Rood LL Leemlagen CA1 Kalkloos Bt B- horizont met lutuminspoeling OXBO Onverbrand bot uf Uiterst fijn RZ Roze SL Schelpenlagen CA2 Kalkarm Bhs Eigenschappen van Bh en Bs PLC Plastic zf Zeer fijn WI Wit VL Veenlagen CA3 Kalkrijk BC Overgang B- naar C-horizont PUI Puin mf Matig fijn ZW Zwart ZL Zandlagen SCP Schelp mg Matig grof Amorfiteit Veen E E-horizont SIN Sintels zg Zeer grof (Kleur) Vlekken in BIO Bioturbatie AV1 Zwak amorf SKO Steenkool ug Uiterst grof aangegeven HOM Homogeen AV2 Matig amorf C C-horizont SLA Slakken/sintels kleur HEY Heterogeen AV3 Sterk amorf Cg C-horizont met roestvlekken (gley) SVU Vuursteenfragmenten S1 Siltigheidsgraad 1 Cr Gereduceerde C-horizont SXX Natuursteen S2 Siltigheidsgraad 2 Schelpen VKL Verbrande klei/leem S3 Siltigheidsgraad 3 SCH0 Geen AD Antropogeen dek SCH1 Spoor BO Begraven oud oppervlak H1 Bijmengsel humus 1, zwak SCH2 Weinig BOV Bouwvoor H2 Bijmengsel humus 2, matig SCH3 Veel CL Cultuurlaag H3 Bijmengsel humus 3, sterk DL Dijklichaam Plantenresten GV Grachtvulling BG Bijmengsel grind PL0 Geen MPG Moderpodzol BK Bijmengsel klei PL1 Spoor OPG Opgebracht BS Bijmengsel silt PL2 WeinIG PD Plaggendek BZ Bijmengsel zand PL3 Veel SLO Slootvulling VEG Veengrond Bijzonder minerale bestanddelen VEL Vegetatielaag/Laklaag GLT Glauconiet XM Verveend VIT Vivianiet XX Recent verstoord 1 Weingi 2 Matig 3 Veel 4 Uiterst veel

De Pinte – Nijverheidsstraat 5 | 47

Boorbeschrijvingen landschappelijk booronderzoek: projectcode 2018F280

Type onderzoek: landschappelijk booronderzoek Type boor: Edelmanboor Diameter boor in cm: 7 Techniek: manueel Grid: een verspringend driehoeksgrid van 30 x 40 m

Datum: 02/07/2018 Weersomstandigheden: Zonnig, 21°C

interpretatie

chemische, chemische,

Foto

Datum

Textuur

Plannen

coördinaat coördinaat

- -

processen)

beschreven

onduidelijk)

X Y

Boornummer

Opmerkingen

Munsell kleur

Hoogteligging

eenheid bereikt

Bodemstructuur

Kleur (Vlekken)

Bovendiepte in cm

Onderdiepte in cm

Andere fenomenen Andere fenomenen

ondergrens(abrupt,

Grensduidelijkheid

nat, vochtig of nat,droog vochtig

Grensregelmatigheid

duidelijk, geleidelijk, duidelijk, geleidelijk,

(mineralen,

onregelmatig, gebroken) Grondwaterdiepte in cm

Ondergrens aardkundige

Geologische interpretatie

biologischeof menselijke

ondergrensgegolfd,(recht,

Archeologische indicatoren Bodemkundige D BR GR 2/07/2018 1 Apxx OPG 0 30 J D ZmgS2 MST A R 99058,28 187306,36 9,14 (GE) Apb1 OPG 30 60 J D ZmgS2 D GR ZW MST A R D ZW (RO Apb2 OPG 60 75 J D ZmgS2 MST A R BR) Aapb OPG HKS 75 120 J V ZmgS2 BR GR MST A R Cg DEZ 120 160 J V ZmgS2 L GR (OR) MST A R C MAR 160 190 N V KS1 GN GR MST 185 D BR GR 2/07/2018 2 Apxx OPG 0 90 J D ZmgS2 MST A R 99029,91 187302,59 8,81 (GE) Cg DEZ 90 110 J V ZmgS2 L GR (OR) MST A R C MAR 110 130 N V KS1 GN GR MST D BR GR 2/07/2018 3 Aap OPG 0 175 J V ZmgS2 MST A R 140 98990,90 187305,78 8,94 (GE) C MAR 175 200 N N KS1 GN GR MST 2/07/2018 4 98973,58 187339,79 9,08 Ap OPG 0 50 J D ZmgS2 D BR GR MST D R F2 D BR GR Apxx OPG 50 110 J D ZmgS2 MST D GEBR (GE) A/C OPG 110 130 J V ZmgS2 D GE (D BR) MST D GEBR Cg DEZ 130 180 N V ZmgS2 GN GE (OR) MST 2/07/2018 5 99011,17 187330,83 9,01 Ap OPG 0 50 J D ZmgS2 D BR GR MST D GOL F1 D GE OR Cxx DEZ 50 90 J D ZmgS2 MST D GEBR (WI) C DEZ 90 130 N V ZmgS2 WI (D GE) MST Grindverharding, 2/07/2018 6 OPG OPG 0 20 N D ZmgS2 D GR MST 99079,51 187334,23 9,07 gestuit 2/07/2018 7 99088,54 187343,16 9,45 Aap OPG 0 100 N D ZmgS2 D BR GR MST Gestuit F4 2/07/2018 8 99101,33 187371,42 9,15 Aap OPG 0 90 J D ZmgS2 D BR GR MST D R F3 Apb OPG BST 90 120 J D ZmgS2 D GR MST D R Apbxx OPG 120 165 J D ZmgS2 GR (BR) MST D R Cg DEZ 165 200 N V ZmgS2 GN GR (OR) MST

48 | De Pinte – Nieuwsstraat 5

6.6 Visualisatie boorprofielen

Visualisatie boorprofielen landschappelijk bodemonderzoek: projectcode 2018F280