Leefbaarheidsplan Kleine Kernen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Leefbaarheidsplannen en kleine kernen een onderzoek naar mogelijkheden voor stedenbouwkundige adviesbureaus Michiel Noordzij Auteur: Michiel Noordzij Smithstraat 21, 8071 KW, Nunspeet ): 06 - 49 963 415 *: [email protected] ID: 1212702 Opleiding: Ruimtelijke Ordening & Planologie Hogeschool Utrecht Instituut voor Gebouwde Omgeving, Nijenoord 1, 3552 AS, Utrecht Afstudeerrichting: Generalist Begeleiding: Ellen van Keeken, Hogeschool Utrecht Otto Dijkstra, Hogeschool Utrecht Henk van Paassen, AmerAdviseurs Rik Snoep, AmerAdviseurs Lennard Elsman, (voorheen) AmerAdviseurs Juni 2008 Leefbaarheidsplannen en kleine kernen Voorwoord Leefbaarheid en vitaliteit van dorp en platteland staat weer hoog op de politieke agenda. Dat is niet alleen gemeentelijk of provinciaal, maar ook landelijk en in Europees verband. Aan de leef- baarheid van onze dorpen kunnen wij de vitaliteit van onze samenleving zien. Ondanks of juist door de gemeentelijke schaalvergroting zien wij steeds vaker dat dorpelingen zich de identiteit en de toekomstvisie van hun dorp aantrekken. Een middel om dat te doen is het zelfstandig of in nauwe samenspraak met de eigen gemeente opstellen van een Dorpsvisie, Dorpsplan of Leefbaarheidsplan. Al dan niet gesteund door een adviesbureau wordt zo’n plan bottom-up vormgegeven. Maar wat er daarna met de plannen gebeurd is niet altijd helder, noch voor dorpsbewoners, noch voor buitenstaanders, noch voor adviesbureaus die aan de plan- en vi- sievorming hebben bijgedragen. AmerAdviseurs heeft inmiddels een naam gevestigd in het opstellen van Leefbaarheidsplannen. Omdat niet helder is wat met de plannen is gebeurd, heeft AmerAdviseurs een afstudeer- opdracht geformuleerd, die door Michiel Noordzij van de Hogeschool Utrecht voortvarend is opgepakt. Michiel Noordzij doet dit onderzoek, omdat hij zich tijdens zijn eerdere stage bij AmerAdviseurs nadrukkelijk heeft weten te onderscheiden. Het voorliggende eindrapport ‘Leefbaarheidsplannen en kleine kernen’ bevat een boeiend ver- slag van dit evaluatieonderzoek naar de uitvoeringskant van de Dorpsvisies en Leefbaarheids- plannen c.a. in Nederland. In dit rapport heeft Michiel Noordzij op doortastende en heldere wijze de regionale verschillen in Dorpsvisies en – plannen in beeld gebracht. Ook heeft hij aan de hand van hoofd- en deelvragen op een goede manier inzichtelijk gemaakt of en zo ja welke kansen er voor stedenbouwkundige en andere adviesbureaus liggen om in aanmerking te komen voor vervolgopdrachten uit Dorpsvisies en – plannen. Het resultaat is een heldere analyse met heel bruikbare conclusies en aanbevelingen, die deze afstudeeropdracht maken tot een unieke vergelijking van Dorpsvisies en –plannen in Neder- land. Vooral door de interviews met alle betrokken partijen (gemeenten, dorpen en adviesbu- reaus) heeft het onderzoek naar vijf verschillende plannen een schat aan informatie en advie- zen opgeleverd, die voor menig betrokkene een dankbare aanvulling is op zijn/haar kennis. Ik hoop dat het rapport (met bijlagen) mag bijdragen aan een nog beter besef van de nut en noodzaak van het door dorp en gemeente gezamenlijk uitvoeren van Leefbaarheidsplannen en –visies. Zeker in een tijd dat er vaak meer middelen ter beschikking staan dan menig dorp en gemeentebestuur voor ogen had bij het opstellen van het plan. Henk van Paassen, Stagecoördinator en coördinator Leefbaarheidsplannen bij AmerAdviseurs Amersfoort, 1 juni 2008 - I - Leefbaarheidsplannen en kleine kernen - II - Leefbaarheidsplannen en kleine kernen Samenvatting ‘Leefbaarheid’ van kleine kernen gaat over de leefomgeving in kleine dorpjes, met een beperkt aantal inwoners. De inwoners uit deze dorpjes zien vaak met lede ogen toe hoe hun dorp lang- zaam verandert. Voorzieningen verdwijnen, jongeren trekken weg en de vergrijzing neemt toe. Om de leefbaarheid te behouden dan wel te verbeteren, worden daarom Leefbaarheidsplannen opgesteld. AmerAdviseurs is één van de vele stedenbouwkundig adviesbureaus die bewoners en gemeenten al jaren helpt bij het opstellen van Leefbaarheidsplannen. Men heeft op basis van bestudering van opgestelde plannen geconstateerd dat na het opstellen vervolgopdrachten vaak uitblijven. Het onderzoek dient de redenen daarvoor te achterhalen en te adviseren op welke wijze daar verandering in aangebracht kan worden. Het onderzoek wijst uit dat er geen vaste standaard is voor de benaming en de inhoud van Leefbaarheidsplannen. Zowel initiatiefnemer, bestaand beleid, financiering en mate van bege- leiding kunnen tot verschillende plannen leiden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen onderzoeksplannen, uitvoeringsplannen en een combinatie van beiden. Het onderzoek betrekt een vijftal Leefbaarheidsplannen, namelijk het Leefbaarheidsplan Marken, Dorpsplan Lievelde, Dorpsontwikkelingsplan Leveroy, Dorpsplan Heijningen en Integraal Dorpsontwikkelingspro- gramma Helenaveen. Het Dorpsplan Lievelde is het enige plan dat niet is vastgesteld door een Gemeenteraad en heeft daardoor een andere bestuurlijke status dan de overige vier plannen. Ieder Leefbaarheidsplan kent een aantal actoren dat meegewerkt heeft aan het plan. Er is daarbij onderscheid te maken in algemene actoren en specifieke actoren. De bewoners en het gemeentebestuur vallen beiden in de eerste categorie en zijn altijd betrokken bij het opstellen van een Leefbaarheidsplan. De tweede categorie bevat actoren als een dorpsbelangenorgani- satie, een adviesorganisaties, marktpartijen en andere overheden dan de gemeente. Afhanke- lijk van hun belangen zullen zij anders in het proces meedoen. Dit kan voor bewoners beteke- nen dat zij onverwachte tegenstanders of juist bondgenoten zullen vinden bij het opstellen van een Leefbaarheidsplan. Naast verschillende actoren onderscheiden de vijf geselecteerde plannen zich met name in het proces en in de mate van detail. Hoewel er geen specifieke landelijke richtlijn of handreiking bestaat voor de inhoud van Leefbaarheidsplannen, komt de globale lijn in de vijf plannen met elkaar overeen. Ook de fasering van de uitvoering komt met elkaar overeen, voor zover deze fasen nog niet in de plannen zelf al zijn behandeld. Deze uitvoering kan verdeeld worden in de fasen rolverdeling, prioritering, financiering, realisatie en gebruik/evaluatie. De vervolgopdrachten voor stedenbouwkundige adviesbureaus kunnen vervolgens verdeeld worden in opdrachten met en opdrachten zonder een directe relatie met de Wro. Belangrijk is dat vervolgopdrachten stedenbouwkundig of landschappelijk van aard zijn en geschikt om uit- besteed te kunnen worden aan een stedenbouwkundig adviesbureau. De relatie met de Wro is met de verandering van de Wet op de Ruimtelijke Ordening naar de Wro niet veranderd, maar het soort vervolgopdrachten dat kan worden opgesteld, is wel veranderd. Het onderzoek leidt tot de conclusie dat budget, het integrale karakter van Leefbaarheidsplan- nen, weinig eigen bijdrage, profilering van bureaus en te kleinschalige zaken in de plannen allen een rol spelen in het uitblijven van vervolgopdrachten. Door ruimtelijke plannen te bundelen met een Leefbaarheidsplan, scherp te krijgen welke subsidiemogelijkheden er zijn, door mee te denken bij bewonersavonden, actief opdrachten te werven en door Leefbaarheidsplannen meer uitvoeringsgericht te maken, is daarin verandering aan te brengen. - III - Leefbaarheidsplannen en kleine kernen - IV - Leefbaarheidsplannen en kleine kernen Inhoudsopgave Blz Voorwoord I Samenvatting III 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1 1.2. Doelstelling 2 1.3. Probleemstelling 2 1.4. Definities 2 1.5. Afbakening 3 1.6. Randvoorwaarden 4 1.7. Onderzoeksmethoden en –technieken 4 1.8. Leeswijzer 4 2. ‘Leefbaarheid’ van kleine kernen 2.1. Inleiding 5 2.2. Factoren- en lagenbenadering 5 2.3. Conclusie 5 3. Verschillende plannen 3.1. Inleiding 7 3.2. De verschillende plannen 7 3.3. Waarom verschil? 8 3.4. Conclusie 8 4. Gehanteerde selectiecriteria voor de Leefbaarheidsplannen 4.1. Inleiding 11 4.2. De selectiecriteria 11 4.3. De beperkingen 12 4.4. Conclusie 12 5. De geselecteerde Leefbaarheidsplannen 5.1. Inleiding 13 5.2. De geselecteerde plannen 13 5.3. Conclusie 18 6. De bestuurlijke status van de Leefbaarheidsplannen 6.1. Inleiding 19 6.2. Definities 19 6.3. De bestuurlijke status 19 6.4. Conclusie 20 7. Betrokken actoren en hun rol 21 7.1. Inleiding 21 7.2. Algemene actoren 21 7.3. Specifieke actoren 21 7.4. Krachtenveldanalyse 23 7.5. Conclusie 24 - V - Leefbaarheidsplannen en kleine kernen 8. Onderlinge verschillen tussen de geselecteerde Leefbaarheidsplannen 8.1. Inleiding 25 8.2. De onderlinge verschillen 25 8.3. Conclusie 26 9. De uitvoering van de geselecteerde Leefbaarheidsplannen 9.1. Inleiding 27 9.2. Fasering 27 9.3. Conclusie 28 10. Vervolgopdrachten voor stedenbouwkundige adviesbureaus 10.1. Inleiding 29 10.2. Welke vervolgopdrachten kunnen stedenbouwkundige adviesbureaus krijgen? 29 10.3. Welke vervolgopdrachten krijgen stedenbouwkundige adviesbureaus daadwerkelijk? 31 10.4. Interviews 31 10.5. Conclusie 32 11. De rol van Leefbaarheidsplannen in de nieuwe Wro 11.1. Inleiding 33 11.2. Instrumenten van de Wet ruimtelijke ordening 33 11.3. Conclusie 34 12. Conclusie en aanbevelingen 12.1. Conclusie 37 12.2. Aanbevelingen voor het proces 38 12.3. Aanbevelingen voor het product 39 Nawoord 41 Bronvermelding 43 Bijlagen Bijlage 1: Wat is een Leefbaarheidsplan? 47 Bijlage 2: Totaallijst met plannen 51 Bijlage 3: Telefoongesprekken 55 Bijlage 4: Provinciale organisaties voor Maatschappelijke Ondersteuning 61 Bijlage 5: Lijst met onderdelen uit de Leefbaarheidsplannen 65 Bijlage 6: Financieringsvormen