Personderzoek Naar De Beeldvorming Rond Hugo Schiltz
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE DEPARTEMENT GESCHIEDENIS Hugo Schiltz in de spiegel van de Belgische pers (1963-2006) Eindverhandeling Aangeboden tot het verkrijgen van de graad van Master/licentiaat in de geschiedenis Door Jasper Vekeman Academiejaar 2007-2008 Promotor: Prof. Dr. B. De Wever Inhoud Voorwoord ………………………………………………………….............................4 I Inleiding ……………………………………………………………………………...5 a) Keuze van het onderzoek …………………………………………………………… 5 b) Afbakening van het onderzoeksobject ……………………………………………....7 c) Bronnen ………………………………………………………………………………..8 d) probleemstelling ……………………………………………………………………...12 e) voorgeschiedenis ……………………………………………………………………...14 II Methodologie……………………………………………………………………….17 III Onderzoek………………………………………………………………………….26 A) Begin van een politieke carrière…………………………………………………26 a) Inleiding……………………………………………………………………26 b) Begin van Schiltz‟ politieke loopbaan……………………………………...29 c) Staatshervorming 1970…………………………………………………….33 d) Besluit……………………………………………………………………....57 B) Voorzitter van de Volksunie………………………………………………………59 a) Inleiding……………………………………………………………………..59 b) Eerste gesprekken van gemeenschap tot gemeenschap……………………..62 c) Geheime gesprekken en toegevingen & verkiezing tot voorzitter van de VU.67 d) Het Egmontpact……………………………………………………………..86 e) Besluit……………………………………………………………………….108 C) Minister in de eerste Vlaamse executieve………………………………………...109 a) Inleiding……………………………………………………………………..109 b) Bevoegdheidsconflict met Geens…………………………………………….110 c) Verhouding met de Vlaamse executieve……………………………………..116 d) Verhouding met federaal bestuur; vb: VL-nummerplaten………………….121 e) Vlaams minister van financiën en begroting………………………………...124 f) Staaldossier …………………………………………………………………142 g) Besluit………………………………………………………………………..154 2 D) Vice-eerste minister in de federale regering……………………………………155 a) Inleiding……………………………………………………………………155 b) De eerste honderd dagen…………………………………………………..158 c) Minister van wetenschapsbeleid…………………………………………...171 d) Minister van begroting en de derde fase van de staatshervorming………..179 e) Besluit………………………………………………………………………221 E) De laatste jaren…………………………………………………………………….223 F) Besluit……………………………………………………………………………….242 IV bibliografie…………………………………………………………………………...244 a) Artikels b) boeken 3 voorwoord In dit voorwoord wil ik mijn dank betuigen aan al de mensen die mij de voorbije twee jaar met raad en daad hebben bijgestaan. In de eerste plaats mijn promotor, Prof. Dr. B. De Wever, die mij op weg gezet heeft en mij op de gepaste tijd van advies heeft voorzien. Speciale dank gaat ook uit naar de twee lieve dames van het ADVN, die me enorm hebben geholpen bij het archiefonderzoek. Zonder hen zat ik nu allicht nog in de leeszaal. Ook mijn vrienden verdienen een vermelding. Bij hun kon ik altijd terecht voor een beetje steun of afleiding. Soms zelfs ongevraagd. Als laatste, maar misschien wel belangrijste, wil ik oprecht mijn ouders bedanken voor het geduld, de steun en de kansen die ik van hen gekregen heb. 4 I Inleiding a) keuze van het onderzoek Het logisch beginpunt van een thesisonderzoek is uiteraard de zoektocht naar een onderwerp. Aangezien ik de komende twee jaar rond dit thema zou gaan werken, leek het mij aangewezen om te vertrekken vanuit mijn eigen interesses. Al van bij het begin van mijn studies was het vooral de recente geschiedenis die mij boeide. Ook bij het bepalen van mijn keuzevakken liet ik mij lijden door die voorliefde. Zo kwam ik dus hoofdzakelijk op de vakgroep „Nieuwste geschiedenis‟ terecht, waar ik vakken als „Nieuwste–„ en „Eigentijdse geschiedenis‟ kreeg gedoceerd. Daarin werd mijn voorkeur bevestigd: hoe dichter een onderwerp bij onze tijd aansloot, hoe meer het mijn aandacht kreeg. Het zelfde geldt voor het omgaan met de bronnen. Ik vind het veel aangenamer om moderne bronnen te raadplegen dan oude teksten of manuscripten uit te pluizen. Mijn eerste voorwaarde was dus dat het om een onderwerp moest gaan dat zich na de tweede wereldoorlog situeerde. Die keuze om hoofdzakelijk de moderne geschiedenis te volgen, is volgens mij een gevolg van mijn interesse voor de actualiteit. Niet dat ik elke dag alle kranten verslind, maar ik probeer toch op regelmatige basis het nieuws te volgen en een krant te lezen. Ik volg de actualiteit in het algemeen, maar in tegenstelling tot veel van mijn leeftijdsgenoten spreekt ook de politieke actualiteit mij aan. Toen ik voor de beslissing stond welke richting ik zou gaan volgen, heb ik eerst nog getwijfeld tussen geschiedenis en politieke wetenschappen. Uiteindelijk was de keuze snel gemaakt, maar de politieke wetenschappen bleven me wel boeien. Toen het mogelijk was om ook vakken uit het aanbod van andere faculteiten te kiezen, heb ik niet lang getwijfeld. Zo heb ik bijvoorbeeld „interne Belgische politiek‟ kunnen volgen aan de faculteit „politieke en sociale wetenschappen‟. Vandaar mijn idee om misschien een politiek thema te behandelen bij mijn thesisonderzoek. Als je de politieke actualiteit een beetje volgt in dit land, wordt je onvermijdelijk geconfronteerd met de communautaire spanningen. De soms gespannen verhouding tussen Vlamingen en Walen is ook vandaag nog brandend actueel. De geschiedenis van de Belgische politiek leert ons ook dat de moeilijkheden bijna zo oud zijn als het land zelf. Men kan zich dan ook de vraag stellen waarom men er maar niet slaagt om voor beide partijen een bevredigende oplossing te vinden voor de tegenstellingen. Voor iemand van mijn generatie, die nooit de Vlaamse achteruitstelling aan de lijve heeft moeten onder vinden, is het soms moeilijk te begrijpen waar al die Vlaamse verzuchtingen vandaan komen. Op het moment dat ik de politiek een beetje ben beginnen volgen, speelde de VU nauwelijks nog een rol, en werd het thema van het Vlaams-nationalisme vooral gedomineerd door het Vlaams Blok. Een partij die naast een onafhankelijk Vlaanderen ook nog andere standpunten had waar ik me moeilijk kon in vinden. Deze koppeling van een extreem rechts gedachtegoed aan het Vlaams- nationalisme was iets wat ook op mijn belangstelling kon rekenen. 5 Op mijn eerste afspraak met mijn promotor Prof. De Wever deed ik hem de voorgaande punten kort uit de doeken. Dat ik ten eersten een onderzoek wilde doen naar iets dat zich in de recente geschiedenis had afgespeeld. En dat het een politiek onderwerp mocht zijn dat aansloot bij het Vlaams-nationalisme of de tegenstellingen tussen het partijprogramma van het Vlaams Blok en de andere Vlaamse partijen. Prof. De Wever deed mij daarop een voorstel om een onderzoek te doen naar Hugo Schiltz aan de hand van de pers. Ik moet eerlijk toegeven dat mijn kennis over Schiltz niet veel verder ging dan zijn naam, maar toch heb ik het voorstel direct aanvaard omdat ik wist dat hij een belangrijke rol had gespeeld binnen de Volksunie en bij de verschillende staatshervormingen. Het Vlaams-nationalisme zou dus zeker aan bod komen, maar dan op een andere manier dan in mijn oorspronkelijk idee. 6 b) afbakening van het onderzoeksobject Als het onderzoeksobject een carrière van een politicus is, ligt de afbakening ervan natuurlijk voor een stuk voor de hand. Toch wil ik hier enkele opmerkingen geven in dit verband. Ten eerste is het mijn bedoeling om de beeldvorming rond Hugo Schiltz te bespreken als politicus verbonden aan de Volksunie. Als beginpunt heb ik dus geopteerd voor het moment waarop hij besliste om definitief tot de partij toe te treden. Het begin van zijn politieke carrière als Antwerps gemeenteraadslid in de CVP- fractie laat ik dus buiten beschouwing. Het is toch maar zeer de vraag of de lokale politiek uit Antwerpen weerklank vond in de hele Belgische pers, zoals het objectief is. Verder wil ook enkel de politicus Schiltz bespreken. Het is niet de bedoeling om na te gaan hoe hij als advocaat of in andere functies in beeld kwam. Uiteraard is die strikte scheiding niet altijd vol te houden en kan een bericht over zijn andere bezigheden een invloed hebben op zijn carrière als politicus. Dan wordt het mogelijk wel opgenomen in mijn onderzoek. Maar de betekenis voor zijn carrière als politicus is dus hét criterium waaraan ik de waarde van een bericht voor mijn onderzoek toets. Aanvankelijk was het niet zo duidelijk wat ik als eindpunt zou hanteren. Verschillende opties lagen open. Één van de mogelijkheden was, de spiegel van de Belgische pers ingedachte, om te opteren voor het moment waarop hij de laatste keer een belangrijke rol heeft gespeeld in de nationale politiek. Dit zou dan bijvoorbeeld zijn rol in de communautaire dialoog van 1992 kunnen zijn. Een andere optie was om het einde van zijn laatste politieke mandaat in de Antwerpse gemeenteraad te kiezen. Helaas besliste het lot er anders over. In februari 2006 overleed Schiltz onverwachts aan de gevolgen van een ernstige ziekte en daarmee werd mij een voor de hand liggend eindpunt voor mijn onderzoek opgedrongen. Als laatste punt bij de afbakening van mijn onderzoek wil ik nog even stil staan bij het woord „personderzoek‟ en wat ik daar juist onder versta. Niettegenstaande Schiltz als geen ander de kunst verstond om met de camera om te gaan en er mee te spelen en dit ongetwijfeld ook een interessant onderzoek zou opleveren, heb ik mij toch beperkt tot de schrijvende pers. En dan nog hoofdzakelijk de dagbladpers. Dit sluit niet uit dat ik heel uitzonderlijk ook een artikel uit een weekblad bespreek, waar ik toevallig op gebotst ben. Maar ik ben er niet bewust naar op zoek gegaan en heb al de lange interviews, die Schiltz in de loop der jaren met bijvoorbeeld „Knack‟ of „Humo‟ heeft gegeven, bewust