Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

Definitief MER

Definitief

Belpark NV Meenseweg 497 B-8902 Zillebeke (Ieper)

Grontmij Vlaanderen Gent, 30 juni 2010

288444_definitief MER Bellewaerde

Verantwoording

Titel : Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

Subtitel : Definitief MER

Projectnummer : 288444

Referentienummer :

Revisie :

Datum : 30 juni 2010

Auteur(s) : Steven Van de Broeck, Guy Putzeys, Joke Zanders, Arne Maes, Sofie Heirman

E-mail adres :

Gecontroleerd door : Sofie Heirman

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door :

Paraaf goedgekeurd :

Contact : Meersstraat 138A B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 [email protected] www.grontmij.be

288444_definitief MER Bellewaerde

Inhoudsopgave

0 Niet technische samenvatting...... 0

1 Inleiding...... 8 1.1 Intentie ...... 8 1.2 Betekenis van het project-MER ...... 8 1.3 Milieueffectrapportage (m.e.r.)...... 8 1.3.1 Algemene situering ...... 8 1.3.2 Kort overzicht van de mer- procedure ...... 8 1.4 Toetsing aan de MER-plicht...... 11 1.5 Gegevens initiatiefnemer ...... 11 1.6 Team van MER-deskundigen ...... 11 1.6.1 Interne deskundigen ...... 11 1.6.2 Externe MER-deskundigen...... 12 1.7 Verdere stappen in het m.e.r.-proces en situering in de vergunnings-procedure ...... 12

2 Projectbeschrijving...... 13 2.1 Ruimtelijke situering...... 13 2.2 Beschrijving van het project...... 13 2.2.1 Historiek Bellewaerde Park...... 13 2.2.2 Huidig functioneren Bellewaerde Park...... 14 2.2.2.1 Attractiepark...... 14 2.2.2.2 Dierenpark...... 23 2.2.3 Openingsperiode – openingstijden ...... 23 2.2.4 Bezoekersaantallen – personeel ...... 23 2.2.5 Bereikbaarheid...... 23 2.2.6 Waterbalans...... 24 2.2.7 Afvalverwerking...... 25 2.2.8 Gebruik pesticiden ...... 25 2.3 Milieuvergunningsaanvraag...... 25

3 Administratieve voorgeschiedenis ...... 26 3.1 Traject milieuvergunningen...... 26 3.2 Traject stedenbouwkundige vergunningen...... 26

4 Alternatieven ...... 27

5 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 28

6 Informatie uit bestaande onderzoeken ...... 45 6.1 Mobiliteitsplan Ieper ...... 45 6.2 Mobiliteitsplan ...... 45

7 Geïntegreerd ontwikkelingscenario ...... 46 7.1 RUP Polderhoek Zonnebeke ...... 46 7.2 Heraanleg doortocht Geluveld ...... 47

8 Ingreep-effectenanalyse ...... 48

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 3 van 173

9 Algemene methodologie effecten-bespreking ...... 49 9.1.1 Indeling per discipline ...... 49 9.1.2 Afbakening studiegebied...... 49 9.1.3 Juridisch en beleidsmatig kader ...... 49 9.1.4 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 50 9.1.5 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 50 9.1.6 Milderende maatregelen ...... 51

10 Discipline Mobiliteit ...... 52 10.1 Afbakening studiegebied...... 52 10.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 52 10.3 Methodiek discipline mobiliteit ...... 52 10.4 Beschrijving huidige situatie...... 53 10.4.1 Beschrijving huidige situatie op macro- en mesoniveau...... 53 10.4.1.1 Verkeers- en vervoersinfrastructuur ...... 53 10.4.1.2 Verkeersintensiteiten ...... 56 10.4.1.3 Verkeersdoorstroming...... 60 10.4.1.4 Verkeersleefbaarheid...... 62 10.4.1.5 Verkeersveiligheid...... 62 10.4.2 Beschrijving huidige situatie op microniveau...... 63 10.4.2.1 Verkeersinfrastructuur...... 64 10.4.2.2 Huidige verkeersgeneratie Bellewaerde Park...... 66 10.4.2.3 Parkeren...... 68 10.5 Milieuknelpunten t.g.v. voorliggend project...... 70 10.5.1 Methodologie ...... 70 10.5.1.1 Verkeersdoorstroming...... 70 10.5.1.2 Verkeersleefbaarheid...... 72 10.5.1.3 Verkeersveiligheid...... 74 10.5.1.4 Parkeren...... 74 10.5.2 Verkeersdoorstroming...... 75 10.5.3 Verkeersleefbaarheid...... 78 10.5.4 Verkeersveiligheid...... 79 10.5.5 Parkeren...... 81 10.6 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 83 10.7 Milderende maatregelen ...... 83 10.8 Synthese ...... 85 10.9 Leemten in de kennis...... 86 10.10 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 86

11 Discipline Geluid ...... 87 11.1 Afbakening studiegebied...... 87 11.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 87 11.2.1 Algemene begrippen...... 87 11.2.2 Meetparameters...... 88 11.2.3 Gebruikte meetapparatuur...... 88 11.2.4 Toetsingskader (wettelijk, wetenschappelijk) en toetsingscriteria ...... 88 11.2.5 Significantiekader...... 92 11.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 93 11.3.1 Algemene informatie – meetsituatie en omstandigheden...... 93 11.3.2 Meetresultaten bij inactiviteit van het park - nulalternatief...... 98 11.3.3 Te hanteren Richtwaarde/Grenswaarden...... 100 11.3.3.1 Het geluid van mensen ...... 100 11.3.3.2 Het geluid afkomstig van de attracties...... 101 11.3.4 Meetresultaten bij activiteit van het park...... 102 11.3.4.1 Meetresultaten meetpunt 1 – thv woningen in de Bellewaardestraat 4 te Zonnebeke ...... 102 11.3.5 Meetresultaten meetpunt 2 – thv Bellewaardestraat 5 – vlakbij “Boomerang” ...... 105 11.3.6 Meetresultaten meetpunt 3 – thv Bellewaardestraat – kort bij “Keverbaan”...... 107

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 4 van 173

11.3.7 Meetresultaten meetpunt 4 – thv tuin hotel – kort bij “zone 1” met Niagara, Screaming Eagle en Piratenboot ...... 109 11.3.8 Meetresultaten meetpunt 5 – perceelsgrens met Bellewaerdestraat te Ieper – westelijk deel van het park...... 112 11.3.9 Meetresultaten meetpunt 6 – ter hoogte van parking A...... 114 11.3.10 Meetresultaten op de diverse ambulante meetpunten ...... 115 11.3.11 Meetresultaten op korte afstand tot de akoestisch relevante attracties ...... 121 11.3.12 Samenvatting van de effecten en toetsing aan de VLAREM II wetgeving tengevolge de installaties zelf...... 122 11.3.13 Effect van het verkeer tengevolge het park ...... 124 11.4 Milderende maatregelen ...... 124 11.5 Leemten in de kennis...... 125 11.6 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 125

12 Discipline Water ...... 126 12.1 Afbakening studiegebied...... 126 12.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 126 12.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 127 12.3.1 Watergebruik...... 127 12.3.1.1 Algemeen...... 127 12.3.1.2 Evaluatie captatie vijverwater ...... 130 12.3.1.3 Globale evaluatie watergebruik ...... 135 12.3.2 Lozen van afvalwater ...... 135 12.3.2.1 Herkomst afvalwater ...... 135 12.3.2.2 Afvoer en behandeling...... 136 12.3.2.3 Debiet...... 136 12.3.2.4 Samenstelling ...... 137 12.3.2.5 Impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek...... 137 12.3.2.6 Impact op de kwaliteit van het kanaal Ieper – Ijzer...... 140 12.3.2.7 Impact op het afvoergedrag van de Bellewaerdebeek ...... 140 12.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 141 12.5 Milderende maatregelen ...... 141 12.5.1 Lozen van afvalwater ...... 141 12.5.2 Sanering Frezenbergstraat ...... 142 12.5.3 Overige aspecten...... 142 12.6 Synthese ...... 143 12.6.1 Milieueffecten watergebruik en lozing van gezuiverd afvalwater...... 143 12.6.2 Milderende maatregelen ...... 143 12.7 Leemten in de kennis...... 144 12.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 144

13 Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten...... 145 13.1 Afbakening studiegebied...... 145 13.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 145 13.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 145 13.3.1 Methodologie ...... 145 13.3.2 Beschrijving huidige situatie...... 146 13.3.2.1 Beschrijving op macro-niveau...... 146 13.3.2.2 Beschrijving op meso- en microniveau ...... 147 13.3.3 Milieuknelpunten ...... 148 13.3.3.1 Ruimtelijke structuren en samenhang en barrièrewerking ...... 148 13.3.3.2 Ruimtelijke kwaliteit...... 148 13.3.3.3 Hinder...... 149 13.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 150 13.5 Milderende maatregelen ...... 150 13.6 Synthese ...... 150 13.7 Leemten in de kennis...... 150 13.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 150

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 5 van 173

14 Andere disciplines...... 151 14.1 Lucht ...... 151 14.1.1 Afbakening studiegebied...... 151 14.1.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 151 14.1.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 151 14.1.3.1 Huidige luchtkwaliteit ...... 151 14.1.3.2 Uitstoot inrichtingen binnen Bellewaerde Park ...... 152 14.1.3.3 Uitstoot tgv verkeersgeneratie tgv opening Bellewaerde Park ...... 152 14.1.3.4 Conclusie: milieuknelpunten ...... 153 14.1.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 153 14.1.5 Milderende maatregelen ...... 153 14.1.6 Synthese ...... 153 14.1.7 Leemten in de kennis...... 154 14.1.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 154 14.2 Bodem...... 155 14.2.1 Beschrijving huidige situatie – aandachtspunten t.g.v. voorliggend project ...... 155 14.2.1.1 Exploitatie van risico-inrichtingen ...... 155 14.2.1.2 Uitgevoerde bodemonderzoeken...... 156 14.3 Fauna en flora...... 157 14.3.1 Afbakening studiegebied...... 157 14.3.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 157 14.3.2.1 Soortenbesluit ...... 157 14.3.2.2 Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP)...... 157 14.3.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 157 14.3.3.1 Biologische waardering...... 157 14.3.3.2 Waardevolle gebieden ...... 159 14.3.3.3 Fauna...... 160 14.3.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 162 14.3.5 Milderende maatregelen ...... 162 14.3.5.1 Biologische waardevolle ecotopen ...... 162 14.3.5.2 Verlichting (vleermuizen) ...... 162 14.3.6 Synthese ...... 163 14.3.7 Leemten in de kennis...... 163 14.3.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 163 14.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 164 14.4.1 Afbakening studiegebied...... 164 14.4.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ...... 164 14.4.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project...... 164 14.4.3.1 Beschrijving huidige situatie...... 164 14.4.3.2 Effecten van het project ten aanzien van de landschappelijke structuren en relaties ...... 165 14.4.3.3 Effecten van het project ten aanzien van de aanwezige erfgoedwaarden in de nabije omgeving...... 165 14.4.3.4 Effecten van het project ten aanzien van de perceptieve kenmerken en belevingswaarde ...... 166 14.4.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario...... 168 14.4.5 Milderende maatregelen ...... 168 14.4.6 Synthese ...... 168 14.4.7 Leemten in de kennis...... 168 14.4.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie...... 168

15 Grensoverschrijdende effecten...... 169

16 Integratie en eindsynthese...... 170

17 Literatuurlijst...... 172

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 6 van 173

Kaartenlijst

Kaart 1: Situering van het project in de ruime omgeving Kaart 2: Situering van het project op topografische kaart Kaart 3: Situering van het project op de luchtfoto Kaart 4: Gewestplan Kaart 5: BPA Bellewaerde Kaart 5bis: Detail BPA Bellewaerde Kaart 6: Situering van waterlopen, ROG-gebieden en overstromingsgevoelige gebieden; meetpunten waterkwaliteit VMM Kaart 7: Situering van waterlopen en meetpunten waterkwaliteit VMM in de ruimere omge- ving Kaart 8: Situering Speciale Beschermingszones en VEN-gebieden Kaart 9: Biologische waarderingskaart Kaart 10: Ankerplaatsen, relictzones en beschermde landschappen en dorpsgezichten Kaart 11: Bouwkundig erfgoed Kaart 12: Stratenplan Kaart 12bis: Stratenplan

Figuren Figuur 1: Grafische voorstelling procedure project-m.e.r. Figuur 2: Situering diverse attracties binnen Bellewaerde Park Figuur 3: Situering ateliers, opslagloodsen ea Figuur 4: Situering horecapunten Figuur 5: Situering administratieve ruimtes Figuur 6: Situering gevaarzones dieren Figuur 7: Verkeersplan Bellewaerde Park Figuur 8: Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (www.giswest.be) Figuur 9: De Lijn (www.delijn.be) Figuur 10: Locatie telposten Figuur 11: Ongevallen-GIS 2005-2007 (www.giswest.be) Figuur 12: Beslissingsschema voor bestaande inrichtingen Figuur 13: Beslissingsschema voor nieuwe inrichtingen Figuur 14 : Situering van de meet / beoordelingspunten op luchtfoto Figuur 15 : Situering van de meet / beoordelingspunten op het gewestplan Figuur 16: Foto van de vaste meetpunten

Bijlagen Bijlage 1: Kaarten Bijlage 2: Openingskalender 2010 Bijlage 3: Overzicht uitgereikte bouwvergunningen vanaf 1988 Bijlage 4: Stedenbouwkundige voorschriften BPA Bellewaerde (grondgebied Ieper) Bijlage 5: BPA Bellewaerde (grondgebied Zonnebeke): grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften Bijlage 6: Analyses effluentwater 2008-2009 Bijlage 7: Resultaten staalnames april 2010 Bijlage 8 Voorlopig overzicht milieuvergunningsaanvraag – voorwerp van de exploitatie Bijlage 9 Stappenplan afkoppeling hemelwater

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 7 van 173

1 Inleiding

1.1 Intentie

Belpark NV wenst de huidige werking van het Bellewaerde Park te Ieper verder te zetten in de toekomst. Hiertoe is een hervergunning van de huidige activiteiten noodzakelijk.

1.2 Betekenis van het project-MER

Een project-MER wordt opgemaakt als document om bij een aanvraag tot milieuvergunning ge- voegd te worden en heeft als doel de milieueffecten van een project in beeld te brengen en te beoordelen. Bij een dergelijke aanvraag is een openbaar onderzoek voorzien.

1.3 Milieueffectrapportage (m.e.r.)

1.3.1 Algemene situering

Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voor- dat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voor- komen of gemilderd. Op die wijze kan het voorliggend project worden bijgestuurd. Het milieuef- fectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument bij de besluitvorming. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project zal toegelaten of vergund worden en onder welke voorwaarden. In het voorliggende specifieke geval van een hervergunning van een bestaande activiteit be- helst het milieuonderzoek een analyse van de milieueffecten van de huidige situatie en – waar nodig – het formuleren van milderende maatregelen ter verbetering van deze situatie.

1.3.2 Kort overzicht van de mer- procedure

Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zo- genaamde mer/vr-decreet, hierna “het decreet” genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (BS 13 februari 2003). De mer-procedure is opgebouwd uit vier belangrijke stappen. a) Kennisgevingsfase De initiatiefnemer controleert of het project moet worden onderworpen aan een milieueffectrap- portage. De lijsten van m.e.r.-plichtige activiteiten zijn te vinden als bijlagen van het uitvoerings- besluit van 10 december 2004 (B.S. 17/02/2005). Als de voorgenomen activiteit MER-plichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van het kennisge- vingsdossier, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de Dienst Mer, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). Na het ontvangen van de kennisgeving onderzoekt de Dienst Mer of de ken- nisgeving volledig is en betekent deze beslissing binnen een termijn van 20 dagen na ont- vangst. Op 12 februari 2010 heeft de Dienst Mer de kennisgevingsnota volledig verklaard.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 8 van 173

Inleiding

b) Richtlijnenfase Binnen 10 dagen na de volledigverklaring van de kennisgeving zorgt de initiatiefnemer voor de bekendmaking en terinzagelegging van de kennisgeving. De initiatiefnemer bezorgt een af- schrift van de kennisgeving aan de betrokken gemeentebesturen, de provinciale overheid en de door de Vlaamse regering aangewezen administraties. De gemeenten leggen het afschrift van deze kennisgeving binnen de 10 dagen na ontvangst ter inzage. Op deze kennisgeving kunnen de burgers reageren. Binnen de 30 dagen na aanvang van de terinzagelegging bezorgt het col- lege de bij hen binnengekomen reacties van inwoners en eigen opmerkingen aan de Dienst Mer. De terinzagelegging is gelijktijdig doorgegaan in de gemeente Zonnebeke en de stad Ieper van 26 februari tot en met 27 maart 2010. Op basis van inspraakreacties van de inwoners en reacties van de aangeschreven administra- ties en openbare besturen en na een informele vergadering met de betrokkenen, stellen de me- dewerkers van de Dienst Mer richtlijnen op die de initiatiefnemer moet volgen bij het opstellen van het milieueffectrapport. De Dienst Mer betekent deze richtlijnen binnen de 70 dagen na vol- ledig verklaring van de kennisgeving aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, admini- straties en het college van burgemeester en schepenen van het betrokken gemeentebestuur. Daarnaast kunnen deze richtlijnen geraadpleegd worden op de website van de Dienst Mer (www.mervlaanderen.be). De ontwerprichtlijnen zijn op 22 april 2010 besproken in een vergade- ring. Op 4 mei ’10 zijn de richtlijnen vastgesteld. c) Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het MER op onder leiding van een MER-coördinator. Er is tussentijds een ontwerp-MER opgesteld dat informeel is be- sproken door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen op 2 juni ’10. d) Beoordelingsfase Na indiening van het MER bij de Dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen, de vooropgestelde methodiek uit de kennisgeving en opmerkingen op het ontwerp-MER. Daarna keurt de dienst het MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 40 dagen na indienen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken ge- meentebesturen. Een goedgekeurd MER maakt deel uit van de aanvraag tot milieuvergunning en is een openbaar document.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 9 van 173

Inleiding

Figuur 1: Grafische voorstelling procedure project-m.e.r.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 10 van 173

Inleiding

1.4 Toetsing aan de MER-plicht

Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de ca- tegorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage bepaalt in bijlage II de catego- rieën van projecten die overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3 van het decreet aan de project- m.e.r. worden onderworpen, maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ont- heffing kan indienen. Bij de hervergunningsaanvraag moet voor de volledigheid van het dossier een goedgekeurd project-MER gevoegd worden gezien het activiteiten betreft die vallen onder rubriek 12a van bijlage II bij het project-m.e.r.-besluit, namelijk:

• Vakantiedorpen, hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravan- terreinen, themaparken, skihellingen, skiliften en kabelspoorwegen, met bijhorende voorzie- ningen, ° met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer, of ° met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequi- valenten per tijdsblok van 2 uur.

De oppervlakte van het Bellewaerde Park bedraagt immers meer dan 5 ha (namelijk ongeveer 52 ha) en de verkeersgeneratie bedraagt pieken van 1000 of meer pae per tijdsblok van 2 uur (rond openings- en sluitingsuur Park, zie discipline mobiliteit).

Gezien het project valt onder bijlage II is – mits het indienen van een gemotiveerd verzoek – in principe ontheffing van de MER-plicht mogelijk. Niettemin is er gekozen voor de opmaak van een project-MER.

1.5 Gegevens initiatiefnemer

De initiatiefnemer is Belpark NV, Patrick Le Bouill, administrateur délegé Meenseweg 497 8902 Zillebeke (Ieper)

1.6 Team van MER-deskundigen

1.6.1 Interne deskundigen

Stefaan Lemey Exploitatiedirecteur Bellewaerde Park Dirk Levecque Preventieadviseur Bellewaerde Park Fabienne Guaglianone Directeur Administration et Ressources Humaines Leisure Parks

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 11 van 173

Inleiding

1.6.2 Externe MER-deskundigen

• Coördinator: Sofie Heirman • MER-deskundige geluid en trillingen: Guy Putzeys • MER-deskundige water: Steven Van de Broeck • MER-deskundige mens – socio-organisatorische aspecten (incl. mobiliteit): Koert David

Naam Discipline Erkenning Discipline mens - deeldomein sociaalorganisa- Koert David torische aspecten MB/MER/EDA-627-V1 14/jul/14 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en Koert David archeologie MB/MER/EDA-627-V1 14/jul/14 Steven Van de Broeck Discipline water - oppervlaktewater MB/MER/EDA/657 28/09/2010 Discipline water - geohydrologie en oppervlak- Sofie Heirman tewater MB/MER/EDA-656-B 10/okt/10 Guy Putzeys Discipline geluid en trillingen MER/EDA/393/V-2 28/jul/13

Voor de aspecten licht en volksgezondheid worden geen afzonderlijke MER-deskundigen aan- gesteld. Deze aspecten worden beknopt behandeld binnen de discipline mens. De disciplines lucht, bodem, fauna en flora en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie kennen slechts een beperkte relevantie bij het voorliggend project. Deze disciplines komen wel als afzonderlijke discipline aan bod, maar kennen slechts een summiere uitwerking

Verder werkt Joke Zanders mee aan dit project-MER voor wat betreft de disciplines mens (incl deeldomein mobiliteit) en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Arne Maes staat in voor de discipline fauna en flora. Kris Van De Walle zorgt voor de administratieve ondersteu- ning van het MER-team. Bert Meskens staat in voor de opmaak van de kaarten.

1.7 Verdere stappen in het m.e.r.-proces en situering in de vergunnings- procedure

De kennisgeving is ingediend bij de Dienst Mer voor volledig verklaring. Na volledig verklaring is de kennisgeving ter inzage gelegd in de stad Ieper en gemeente Zonnebeke en voor advies voorgelegd aan verschillende administraties. Op basis van de adviezen en opmerkingen heeft de Dienst Mer richtlijnen uitgevaardigd die de basis vormen voor de uitwerking van het uiteinde- lijke project-MER. Het project-MER wordt samen met de aanvraag van milieuvergunningen ingediend. De aan- vraag voor de milieuvergunningen wordt ingediend bij de Provincie West-Vlaanderen. In het kader van de vergunningsprocedure is een openbaar onderzoek voorzien. Tijdens dit openbaar onderzoek wordt de vergunningsaanvraag samen met het project-MER gedurende 30 dagen ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan iedereen zijn bezwaren of opmerkingen for- muleren. Deze opmerkingen en bezwaren dienen gericht te worden aan de stad Ieper en ge- meente Zonnebeke. De vergunningverlenende overheid (Provincie West-Vlaanderen) moet zich daarna uitspreken over de ingediende bezwaren en opmerkingen. Deze uitspraken moeten vol- doende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk wordt een beslissing genomen met betrekking tot de ver- gunningsaanvraag. Bij deze beslissing dient een watertoets uitgevoerd te worden. Hiervoor worden in het project-MER de nodige elementen aangereikt. Daarnaast bespreekt het MER ui- teraard ook andere milieuaspecten die relevant zijn bij de vergunningverlening.

Doelstelling is het verwerven van een nieuwe vergunning tegen uiterlijk 1 september 2011, ge- zien dit de einddatum van de geldigheidsduur van de huidige milieuvergunningen is.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 12 van 173

2 Projectbeschrijving

2.1 Ruimtelijke situering

Het Bellewaerde Park is ongeveer 54 ha groot. Het is deels gelegen op het grondgebied van de gemeente Ieper en deels (het oostelijke gedeelte) op het grondgebied van de gemeente Zon- nebeke. Het Park is gelegen aan de N8 Meenseweg. Deze weg verbindt het Bellewaerde Park met de westelijk gelegen stadskern van Ieper en de oostelijk gelegen op- en afrit 3 ‘Beselare’ op de A19 (zie kaart 1). Oostelijk van het projectgebied is de woonkern Geluveld gelegen langs- heen de N8.

Het projectgebied omvat het attractiepark zelf en de bijhorende gebouwen, de diverse parkings en de Bellewaerdevijver. Het is gelegen in een golvend landschap. In de nabijheid van het pro- jectgebied is verspreide bewoning gesitueerd evenals landbouwactiviteiten. Zuidelijk bevindt zich aan de N8 een militaire begraafplaats en nog zuidelijker het Drieblotenbos (zie kaarten 2 en 3).

Bellewaerde Park is volgens het gewestplan Ieper-Poperinge (goedgekeurd K.B. d.d. 14 augus- tus 1979) (zie kaart 4) gelegen deels in een gebied voor dagrecreatie, deels landschappelijk waardevol gebied en voor een klein deel woongebied met landelijk karakter (grondgebied Zon- nebeke). De Bellewaerdevijver is gelegen in natuurgebied. Aansluitend is een klein stukje park- gebied gesitueerd. Volgens het BPA “Bellewaerde” d.d. 16 juni 1989 zijn de bestemmingen enigszins gewijzigd op het grondgebied van Ieper (zie kaart 5 en 5bis en bijlage 4) en is het Park gelegen in een zone voor dagrecreatie (met variabel percentage groen) en parkzone met bijhorende parking. Ook voorziet het BPA enkele zones voor wegen en aanverwante, voor tuin- stroken en voor bufferstroken. Het gelijknamige BPA voor het grondgebied Zonnebeke dateert eveneens van 16 juni 1989 en is toegevoegd in bijlage 5. Dit BPA voorziet naast dagrecreatie- zones en zones voor wegen en parking, ook een ambachtelijke zone, een zone voor horeca en diensten, bufferstroken en parkzones.

2.2 Beschrijving van het project

2.2.1 Historiek Bellewaerde Park

Bellewaerde Park is in 1954 geopend als hoofdzakelijk ornithologisch park waar diverse soorten uitheemse vogels konden worden bewonderd door de bezoekers. Eind de jaren ’60 evolueerde het park tot een soort ‘wandelsafaripark’ waarin de bezoekers in vrijheid konden wandelen tus- sen de dieren. Stilaan werd de collectie dieren uitgebreid: eerst met leeuwen, later tijgers en dan giraffen, zebra’s, antilopen, flamingo’s en andere diersoorten. In 1980 werd de eerste echte waterattractie geïntroduceerd, de River Splash. Later volgden andere attracties (tabel 1 geeft per attractie de datum van in gebruik name weer). Op deze ma- nier evolueert het Bellewaerde Park van in hoofdzaak een dierenpark met grote aandacht voor enige vorm van contact tussen de dieren en de bezoekers naar een attractiepark voor alle leef- tijden waarbij vreemde dieren nog steeds een belangrijke rol spelen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 13 van 173

Projectbeschrijving

2.2.2 Huidig functioneren Bellewaerde Park

Mede door de oorsprong van het Bellewaerde Park als dierenpark is het Park momenteel een combinatie van een attractiepark en een dierenpark. Hierna wordt meer in detail ingegaan op elk van beide luiken van het Bellewaerde Park. Daarnaast wordt ook heel wat aandacht besteed aan de groene inkleding van het Park. Kenmerkend voor een attractie- en dierenpark is tenslotte de aanwezigheid van horeca ver- spreid in het Park. Tevens herbergt het park ook heel wat administratieve ruimtes (receptie en burelen personeel, …) en ondersteunende functies zoals de technische dienst, loodsen voor decoratie horeca en souvenirs, groendienst, dierenverzorgers, … Figuren 3, 4 en 5 geven de inplanting van deze functies weer.

2.2.2.1 Attractiepark

Op figuur 2 worden alle attracties gesitueerd. Tabel 1 geeft een beknopte beschrijving van de attracties. Hierbij komen volgende zaken aan bod: • Benaming; jaartal van ingebruikname; • Korte beschrijving; • Is attractie al dan niet in open lucht gesitueerd? • Wordt attractie al dan niet machinaal aangedreven? • Brengt het functioneren van de attractie enig waterverbruik met zich mee? • Hoogte attractie; veelal wordt de hoogte enkel cijfermatig uitgedrukt indien het hoge attrac- ties betreft; bij de overige attracties wordt volgende indeling aangehouden: - (= min of meer op maaiveldniveau), beperkt (tot ongeveer 5 m) en medium (grootteorde 10 à 15 m). Deze laatste kenmerken van de attracties geven reeds een ruwe indicatie van de mogelijke mi- lieu-impact ervan, meer bepaald de mogelijke geluidshinder, de impact op de waterbalans van het Park en de landschappelijke impact. Hierop wordt bij de ingreep-effectanalyse (punt 8) en de methodiek per discipline (punt 11) dieper ingegaan. In deze hoofdstukken wordt meer be- paald aangegeven hoe de milieueffectenanalyse van deze aspecten in het eigenlijke MER zal worden aangepakt.

Naast de vermelde attracties wordt occasioneel op de evenementenweide een circus geplaatst tijdens de winteropening (tot op heden viermaal) Dit circus is enkel toegankelijk voor de bezoe- kers van Bellewaerde Park. In de periode juli-augustus vinden diverse duikshows (2 tot 5 per dag) plaats. Deze duren 20 minuten en gaan door in zone 2, tussen de piraatboot en de burelen in (dus grenzend aan par- king A). De aanwezige tribune biedt plaats aan 1200 personen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 14 van 173

Tabel 1. Beknopte beschrijving van de kenmerken van de attracties

Naam Korte beschrijving Open lucht? Machinaal? Waterverbruik? Hoogte (m) Niagara 1995 Een attractie waarbij grote voor bezoekers onbestuurbare boten op stromend water een traject Ja ja ja 20 m (splash) afleggen met 1 grote splash Peter Pan 1989 Een attractie waarbij gondels (model bootjes) een cirkelvormige beweging maken op een rail met Ja Ja Nee Beperkt niveauverschillen. Als bezoeker ban je sterk onderhevig aan een centrifugale kracht. Screaming eagle Een attractie waarbij bezoekers zittend op een gondel een vertikale beweging ondergaan langs Ja Ja Nee 52 m een hoge toren. De attractie is een combinatie van een shot (naar boven schieten), een vrije val en 1999 een benji-effect. Big chute 1990 Een attractie waarbij men in een rubberen bootje een afdaling maakt via een glijbaan en die eindigt Ja Nee (enkel wa- Ja Medium met een kleine splash in het water. tervoorziening) Piraatboot 1978 Een attractie waarbij een gondel in de vorm van een piratenboot een schommelende beweging Ja Ja Nee Medium maakt gedurende een vooraf ingestelde tijd. Bengal express 1992 Attractie waarbij een treintje een spoortraject volgt tussen de leeuwen en tijgers. Ja Ja Nee Beperkt Bengal rapid river Een attractie waarbij onbestuurbare ronde vlotten op snelstromend water een traject afleggen. Ja Ja Ja - 1988 Palendorp 1992 Klauterparcours met touwen en palen Ja Nee Nee Beperkt Voodoo river 1977 Een attractie waarbij boten die geleid worden door een kabel al varend een traject afleggen waar- Ja Ja Ja - langs water- en geluidseffecten staan opgesteld Keverbaan 1980 Een attractie waarbij een treintje op een rail een achtvormig traject aflegt. Ja Ja Nee 8 m El volador 2005 Toren van 20 m hoog met mobiele mast waarrond zitjes zijn gesitueerd. De gondel met zitjes Ja Ja Nee 20 m maakt een verticale en roterende beweging ten opzichte van de mast, terwijl de mast zelf kantelt over een hoek van 60°. Boomerang 1984 Een attractie (metalen coaster) waarbij een trein aan hoge snelheid loopings en spiralen neemt en Ja Ja Nee 38 m dit zowel voorwaarts als achterwaarts. River splash 1980 Een attractie waarbij onbestuurbare boten (type boomstammen) op snelstromend water een traject Ja Ja Ja Medium met 2 splashes afleggen. El toro 1989 Kleine gondels (‘stieren’) maken een snelle draaibeweging. Deze gondels bevinden zich op draai- Ja Ja Nee - schijven en ook het platform van de attractie draait rond. 4D cinema 2004 Een filmzaal waar 4D films worden vertoond. Nee Ja Nee - Los piratas 1990 Een indoor attractie waarbij via bootjes een traject langsheen verscheidene piratentaferelen wordt Nee Ja Ja - afgelegd. Old timers 1976 Een attractie waarbij de bezoeker in elektrisch aangedreven Old Timer (via een stroomrail) een Ja Ja Nee - vlakke baan volgt tussen dieren die in vrijheid rond lopen. Koffietassen 1990 Een attractie waarbij grote koffietassen die op zichzelf ronddraaien op een plateau een tweede Ja Ja Nee - cirkelvormige beweging maken. Flying carrousel 1999 Een attractie waarbij de bezoekers plaatsnemen in aan kettingen opgehangen zetels die een Ja Ja Nee Beperkt draaiende en op en neer gaande beweging maken. Houdini 1999 Indoor attractie, type “Mad House” gethematiseerd in Houdini stijl. Het publiek kan via een préshow Nee Ja Nee - plaats nemen in een grote schommel die zich in een roterend huis bevindt. Paardencarrousel Een attractie waarbij men zittend op een paard of in een gondel op een plateau ronddraaiende Ja Ja Nee - bewegingen maakt. De paarden gaan ook nog op en neer.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 15 van 173

Projectbeschrijving

Tabel 1. Beknopte beschrijving van de kenmerken van de attracties (vervolg)

Open lucht? Machinaal? Waterverbruik? Hoogte (m) Duikshow Vanop twee springtorens van respectievelijk 12 m en 25 m hoogte voert men een duikshow uit Ja Nee Ja 12m en 25m KidsPark Kikker 2002 Een attractie waarbij de bezoekers in een gondel plaatsnemen die ongeveer 4 m hoog gehesen Ja Ja Nee Beperkt (4 m) wordt en dan met een schokkende beweging terug naar beneden gebracht. Expresstrein 2002 Een kinder- en familieattractie waarbij de bezoekers in een treintje plaatsnemen en een traject Ja Ja Nee Beperkt afleggen. Vlinders 2002 Een attractie waarbij de bezoekers in een gondels plaatsnemen die aan een rad bevestigd dat een Ja Ja Nee Beperkt ronddraaiende beweging maken en waarbij de gondels individueel op en neer bewogen kunnen worden. Tuff-tuff 2002 Een attractie waarbij de bezoekers in (onbestuurbare) wagens plaatsnemen en zo een vooraf uit- Ja Ja Nee Beperkt gestippeld traject volgen. Gekke koets 2002 Een kinder- en familieattractie waarbij de bezoekers in een gondel plaatsnemen die door zijn Ja Ja Nee Beperkt draaiende beweging een “wave”-effect veroorzaakt. Minirad 2002 Een kinder- en familieattractie waarbij de bezoekers in een mini “reuzen”rad plaatsnemen. Ja Ja Nee Beperkt Dansende ballonnen Een kinder- en familieattractie waarbij de bezoekers in gondels plaatsnemen die een gecombi- Ja Ja Nee Beperkt neerde beweging maken: draaiend rond een as maken ze een opwaartse beweging en ondergaan 2002 ze een kanteling.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 16 van 173

Projectbeschrijving

Figuur 2: Situering diverse attracties binnen Bellewaerde Park

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 17 van 173

Projectbeschrijving

Figuur 3: Situering ateliers, opslagloodsen ea

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 18 van 173

Projectbeschrijving

Figuur 4: Situering horecapunten

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 19 van 173

Projectbeschrijving

Figuur 5: Situering administratieve ruimtes

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 20 van 173

Projectbeschrijving

Figuur 6: Situering gevaarzones dieren

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 21 van 173

Projectbeschrijving

Figuur 7: Verkeersplan Bellewaerde Park

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 22 van 173

2.2.2.2 Dierenpark

Het Bellewaerde Park is een dierenpark met meer dan 200 dieren in totaal. Het betreft onder- meer olifanten, leeuwen, tijgers, giraffen, apen,struisvogels, flamingo’s, pelikanen, … Dieren- welzijn speelt bijgevolg een belangrijke rol. Sinds 2008 is het Park officieel erkend als . Daarnaast is Bellewaerde Park lid van EAZA, the European Association of and Aquaria. Deze organisatie, opgericht in 1992, heeft als doelstelling de samenwerking tussen Europese zoos en aquaria te bevorderen op het vlak van educatie, onderzoek en biodiversiteit. Dierenverzorgers staan jaarrond in voor de verzorging van de dieren. Er wordt maximaal ge- streefd naar een aangename leefomgeving voor de dieren. Er loopt een educatief programma voor scholen omtrent de dieren. Dit educatief programma betreft eveneens de aanwezige wa- terzuivering (zie ook verder). Aangezien er zich gevaarlijke diersoorten bevinden onder de dierenpopulatie van het Bellewae- rde Park, zijn er hieromtrent veiligheidsmaatregelen getroffen. Er zijn bijvoorbeeld procedures uitgewerkt in verband met wat dient te gebeuren bij ontsnapping van deze dieren. Figuur 6 geeft de situering binnen het Park aan van een aantal diersoorten, evenals de afbakening van ge- vaarzones. De geproduceerde mest wordt tijdelijk gestockeerd en afgevoerd naar de landbouwgebieden in de omgeving. Hieromtrent zijn er afspraken met de Mestbank.

2.2.3 Openingsperiode – openingstijden

Het Bellewaerde Park is alle weekends geopend vanaf de paasvakantie (eind maart – begin april) tot en met de herfstvakantie (begin november). Het Park is daarnaast alle dagen geopend tijdens deze vakanties en in de zomervakantie. Daarnaast is het Park van eind mei tot eind juni geopend op weekdagen in functie van ondermeer bezoeken met scholen. Tenslotte is het Park in de kerstvakantie 2009-2010 geopend. Voor de kerstvakantie 2010-2011 is dergelijke winter- opening niet voorzien. De openingsuren variëren naargelang de periode van het jaar. Bij opening zijn de openingstij- den minimaal van 11u tot 17u. Tijdens de zogenaamde nocturnes is het Park maximaal tot 22u geopend. In bijlage 2 wordt de openingskalender (inclusief openingstijden) weergegeven voor 2010. Deze is indicatief voor de gangbare openingsperiode en openingstijden. De topperiode is de zomervakantie (vooral tussen 15/07 en 15/08) en Halloween (vooral 31/10). Daarnaast zijn er doorgaans ook enkele topdagen in september.

2.2.4 Bezoekersaantallen – personeel

De maximale capaciteit van het Park is 20.000 bezoekers per dag. Doorgaans is het aantal be- zoekers evenwel lager dan 10.000. Om deze bezoekers te kunnen opvangen stelt Belpark NV in het hoogseizoen ongeveer 300 personen te werk. Jaarrond werken er een zeventigtal men- sen in het Bellewaerde Park (dierenverzorgers, onderhoudstechnici, …).

2.2.5 Bereikbaarheid

Het Bellewaerde Park is op verschillende manieren bereikbaar, meer bepaald: • Per auto; • Per autocar; • Met het openbaar vervoer, meer bepaald is er een treinverbinding tot in Ieper en van daaruit is er op regelmatige tijdstippen een lijnbus dewelke een halte heeft aan de hoofdingang van het Park; • Per fiets en te voet; er zijn diverse fietsenstallingen.

Een indicatieve bepaling van de modal split voor 2009 wordt weergegeven in tabel 2. Er wordt hierbij enkel onderscheid gemaakt tussen auto, autocar en trein. De niet-toegewezen 1% van de bezoekers maakt gebruik van de overige mogelijke vervoersmodi.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 23 van 173

Projectbeschrijving

Tabel 2. Modal split bezoekers Bellewaerde Park in 2009

Vervoersmodus Zomer 2009 Winter 2009 Auto 85% 89% Autocar 13% 9% Trein 1% 1%

Gezien het overgrote deel van de bezoekers komt per auto of autocar, wordt hierna reeds kort dieper ingegaan op deze verkeersmodi. Deze verkeersaspecten worden verder uitgewerkt in de discipline mobiliteit.

Het Bellewaerde Park is bereikbaar vanaf de autosnelweg A19 via de uitrit 3 Beselare. Vanaf deze autosnelweg is er signalisatie richting het Park. De hoofdontsluitingsweg is de Meense- weg, een tweevaksweg met afslagstroken, een vrijliggend fietspad en parkeerstroken. De hoofdingang situeert zich dan ook aan de Meenseweg. Aan de noordzijde van de Meenseweg – aansluitend aan de hoofdingang – situeert zich parking A. Deze parking biedt parkeermogelijk- heid voor autocars en kan eventueel uitsluitend voor autocars ingezet worden, gezien deze op de overige parkings niet terecht kunnen. Ten zuiden van de Meenseweg is een personeelspar- king gesitueerd (parking B). Ten oosten van het eigenlijke Park zijn parkings C en D gelegen. Toegang tot het Park is vanaf deze parkings mogelijk via een tweede ingang – de zogenaamde ingang C. Figuur 7 geeft de verkeersafwikkeling en de situering van de diverse parkings op detailniveau weer. Tabel 3 geeft de kenmerken van de verschillende parkings weer. Alle parkings zijn betalend, behalve de personeelsparkings. Parkingpersoneel is voorzien voor de parkeerticketverkoop en de plaatsaanduiding indien de desbetreffende parking is geopend voor de bezoekers.

Tabel 3. Kenmerken van de parkings van het Bellewaerde Park

Kenmerk Parking A Parking B Parking C Parking D Capaciteit 900 wagens 260 wagens 2.200 wagens 580 wagens Locatie in- en uitrit Meenseweg Meenseweg Frezenbergstraat Frezenbergstraat Parkeermogelijkheid Ja, vlakbij ingang Nee Ja, vlakbij ingang Nee gehandicapten Fietsparking Ja Nee Ja Nee Verharding Steenslag Onverhard Parkeerstroken on- Onverhard verhard, rijstroken asfalt Bijzondere kenmer- Geeft ook toegang tot Personeelsparking; Wordt slechts inge- Wordt slechts uitzon- ken parking voor admini- wordt slechts uitzon- schakeld indien par- derlijk benut stratief personeel; derlijk voor bezoekers king A reeds in be- parking wordt het gebruikt langrijke mate wordt eerste benut benut

Van zodra parking A in belangrijke mate benut wordt, worden de auto’s van bezoekers afgeleid naar parking C via de Bellewaerdestraat. In deze vrij smalle straat wordt er dan eenrichtings- verkeer ingesteld. Parking C is tevens uitzonderlijk (ongeveer 5 maal per jaar) geopend voor groepen die gereserveerd hebben. Op dergelijk moment is parking C gesloten voor de andere bezoekers. Bij de vaststelling van wildparkeren in zones met parkeerverbod wordt de politie verwittigd.

2.2.6 Waterbalans

Het Bellewaerde Park heeft een belangrijke waterbehoefte in functie van enerzijds een aantal waterattracties en anderzijds de watervoorziening voor mens en dier en het onderhoud van het Park. Deze waterbehoefte wordt ingevuld door middel van leidingwater en water dat onttrokken wordt aan de Bellewaerdevijver. Dit laatste aspect is vergund als een grondwaterwinning gezien

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 24 van 173

Projectbeschrijving

dat indirecte winning van grondwater via captatie van vijverwater in dit geval per definitie niet kan uitgesloten worden. De waterbehoefte wordt enigszins beperkt door het water nodig voor de attracties zo weinig mogelijk te verversen (1 maal per jaar en bijkomend enkel wanneer dit noodzakelijk is voor on- derhoudswerkzaamheden).

Het hemelwater dat terecht komt op (semi-)verharde oppervlaktes zal grotendeels lokaal in de bodem infiltreren door het veelvuldig voorkomen van onverharde oppervlaktes of verharde op- pervlaktes die toch nog enige infiltratie toelaten (bvb steenslag ter hoogte van parking A). He- melwater dat niet infiltreert wordt: - deels herbruikt (op het terrein is 1 hemelwaterput aanwezig ter hoogte van de attractie Boomerang, tevens wordt ook een deel van het hemelwater afgevoerd naar de Belle- waerdevijver); - deels samen met het afvalwater geloosd in de Bellewaerdebeek.

Al het afvalwater (afkomstig van de sanitaire voorzieningen, reiniging van atracties, restaurants, ...) wordt binnen het Park verzameld en afgevoerd naar de waterzuiveringsinstallatie (vergund lozingsdebiet: 375 m³/dag 100 m³/u). Deze bestaat uit een beluchtingsbekken, een bezinkings- bekken en een rietveld. Na zuivering wordt het water geloosd op de Bellewaerdebeek door middel van een pomp via een leiding onderdoor de Bellewaerdevijver en een venturi.

De waterbalans van het Bellewaerde Park wordt nader onderzocht in de discipline water.

2.2.7 Afvalverwerking

De exploitatie van het Park brengt noemenswaardige afvalstromen te weeg. Globaal kan hierbij onderscheid gemaakt worden tussen: • dierlijk afval meer bepaald mest en aanverwante; dit wordt tijdelijk opgeslagen en afgevoerd; hieromtrent zijn er afspraken met de Mestbank; • plantaardig afval: groenafval ten gevolge van het onderhoud van bomen en planten; dit wordt selectief ingezameld en gecomposteerd, deels verhakseld en als bodembedekker ge- bruikt en deels gecomposteerd in een verhard bovengronds compostbekken (met afvoerpijp en opvangput); • restafval met een belangrijk aandeel van afval afkomstig van de bezoekers (ondermeer ge- koppeld aan consumpties in de aanwezige horecapunten) • gevaarlijk afval en sommige andere bijzondere afvalstoffen wordt selectief ingezameld en afgevoerd.

2.2.8 Gebruik pesticiden

Het gebruik van pesticiden binnen het Bellewaerde Park wordt tot een minimum beperkt. Indien dit toch noodzakelijk is, wordt gebruik gemaakt van volgende producten: Casoron GR (gewas- beschermingsmiddel, herbicide), Kid Way (herbicide), Xentari WG (insecticide), Ortiva (fungici- de), Okapi (insecticide), Proplant (fungicide) en Topsin 70 WG (fungicide). De totale verbruiken op jaarbasis bedragen van de herbicides 20 liter en 25 kg (korrels). Van de insecticides en de fungicides is dit 1 liter op jaarbasis.

2.3 Milieuvergunningsaanvraag

De milieuvergunningsaanvraag omvat een brede range van elementen. Het betreft een aan- vraag tot hervergunning van de reeds vergunde toestand. Daarnaast worden ook enkele wijzi- gingen tov de momenteel vergunde toestand aangevraagd. Er is nog een zo volledig mogelijk overzicht van de milieuvergunningsaanvraag toegevoegd in bijlage 8. In dit overzicht worden de wijzigingen tov de momenteel vergunde toestand geduid. Mogelijk kunnen aan dit overzicht nog kleine wijzigingen gebeuren in functie van de uiteindelijke vergunningsaanvraag.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 25 van 173

3 Administratieve voorgeschiedenis

3.1 Traject milieuvergunningen

Bellewaerde Park B.V.B.A. is op 27 januari 1987 door de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij vergund voor het lozen van ander dan normaal huisafvalwater in de Bellewaerdebeek voor een termijn geldig tot 1 september 2011.

Op datum van 19 oktober 1995 werd een milieuvergunning door Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen verleend voor een termijn geldig tot 1 september 2011 voor de inzet van reeks van middelen en de opslag van een aantal stoffen in functie van de globale exploitatie van het Bellewaerde Park, de exploitatie van een dierenpark, het functioneren van diverse ont- spanningsinrichtingen en de lozing van het afvalwater (inclusief de aanwezige waterzuiverings- installatie).

Op 9 mei 1996 werd door de Bestendige Deputatie akte genomen van de geplande melding van verandering inzake ingezette middelen, opgeslagen stoffen en ontspanningsinrichtingen (geldig tot 1 september 2011).

Op 4 juli 1996 werden door de Bestendige Deputatie de vergunningsvoorwaarden gewijzigd met betrekking tot de toegelaten omvang van de bomen in het roofdierenpark.

Op datum van 6 april 2000 werd een milieuvergunning door Bestendige Deputatie van West- Vlaanderen verleend voor een aantal kleine wijzigingen ten aanzien van de vergunning date- rende van 19 oktober 1995 en dit voor een termijn geldig tot 1 september 2011.

Op 17 juli 2003 is door de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen een milieuvergunning verleend voor een periode tot 1 september 2011 met betrekking tot wijzigingen in de ingezette middelen, de opgeslagen stoffen en de ontspanningsinrichtingen. Er is eveneens vergunning verleend voor een grondwaterwinning uit de Bellewaerdevijver.

3.2 Traject stedenbouwkundige vergunningen

Het traject van de stedenbouwkundige vergunningen van Bellewaerde Park is zeer uitgebreid. Er is immers voor elke nieuwe constructie (gebouw of attractie), voor elke noemenswaardige verbouwing, voor het vellen van bomen, … telkens een vergunning aangevraagd. Bijlage 3 geeft een overzicht van alle uitgereikte vergunningen vanaf 1988.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 26 van 173

4 Alternatieven

Gezien voorliggend project een verderzetting van reeds bestaande activiteiten betreft, zijn er geen alternatieven onderzocht voor het project. Wel zullen er uit de bespreking van de milieuef- fecten in het MER mogelijk milderende maatregelen voortvloeien die leiden tot enige bijsturing van het project.

Bij de bespreking van de milieueffecten per discipline zal het nulalternatief – dit is de situatie zonder exploitatie van het Bellewaerde Park – impliciet beknopt aan bod komen in functie van de beoordeling van de milieueffecten ten gevolge van het project. Bij de disciplines mobiliteit, geluid en mens gebeurt dit door de situatie bij opening van het Park te vergelijken met de situa- tie als het Park gesloten is. Bij de discipline water wordt de huidige situatie bij exploitatie van het Park vergeleken met een hypothetisch nulscenario, meer bepaald geen watercaptatie en geen afvalwaterproductie.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 27 van 173

5 Juridische en beleidsmatige randvoor- waarden

In Tabel 4 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgelijst met de bespreking van de relevantie. Hierbij wordt aangegeven of het element onderzoekssturend (o), dan wel procedurebepalend (p) is. De bespreking van deze randvoorwaarden komt bij de uitwerking van het MER verder aan bod bij de disciplines waar deze op van toepassing zijn.

Opmerking • Verwijzing naar een decreet of besluit houdt impliciet een verwijzing in naar eventuele latere wijzigingen hieraan. • Verwijzing naar een decreet houdt impliciet en voor zover niet reeds vermeld een verwijzing in naar de onderliggende uitvoeringsbesluiten.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 28 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Algemeen m.e.r.-decreet en uitvoerings- 18/12/2002 (decreet) Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën Ja (p) Project-MER nodig voor activiteiten die vallen onder rubriek 12a besluit 10/12/2004 (uitvoerings- van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet van bijlage 2 bij het project-m.e.r.-besluit, met een verkeersgene- besluit) worden opgemaakt rerende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequi- valenten per tijdsblok van 2 uur of met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer Plan-m.e.r.-decreet en uit- 27/04/2007 (decreet) Dit decreet (BS 20/06/07) vormt een wijziging op het Nee voeringsbesluit 12/10/2007 (uitvoerings- m.e.r.-decreet en is sinds 01/12/07 in voege. Het besluit) regelt het toepassingsgebied, de inhoud en de pro- cedure voor de opmaak van een plan-MER Gewestplan KB 26/01/1976 en BVR Geeft de bestemming en het gebruik van de gronden Ja (o) Het projectgebied is gelegen in: 13/07/2001 in Vlaanderen weer. Gewestplanwijzigingen worden • Gebied voor dagrecreatie niet meer doorgevoerd. In het decreet van 18 mei • Natuurgebied 1999 is immers vastgelegd dat in de toekomst be- • Parkgebied stemmingen vastgelegd worden in ruimtelijke uitvoe- • Landschappelijk waardevol gebied ringsplannen (RUP's). Grenzend aan het projectgebied liggen ook nog landschappelijk waardevol agrarisch gebied, woongebied met landelijk karakter en gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. De bestemmingen zijn gewijzigd door het BPA Bellewaerde (zie punt 2.1). Vlaamse Codex ruimtelijke 1 september 2009 De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (een coör- Ja (o) Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, ordening dinatie van het decreet ruimtelijke ordening) voert regelt de ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplan- vernieuwingen in op drie belangrijke punten: vergun- nen, stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige ningen, planologie en handhaving. Deze codex regelt vergunningen, … de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaan- In het projectgebied is geen gewestelijk RUP van kracht. deren en vervangt hierbij het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het De- creet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördi- neerd op 22 oktober 1996

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 29 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 1)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Besluit van de Vlaamse Rege- BVR 05/05/2000, De Vlaamse Bouwmeester begeleidt de Vlaamse overheid Nee ring van tot aanwijzing van de BS 19/05/2000 in haar streven naar een goede en kwaliteitsvolle openbare werken, handelingen of wijzigin- + diverse wijzigingen architectuur. Openbare projecten moeten dan ook rekening gen van algemeen belang en tot houden met kwaliteitsbeleid zoals opgesteld door de regeling van het vooroverleg met Vlaamse Bouwmeester de Vlaamse bouwmeester Ruimtelijk Structuurplan Vlaan- 23/09/1997, Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaande- Ja (o) De Gewenste Ruimtelijke Structuur is richtinggevend op Vlaams deren herziening 12/12/2003 ren en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid niveau. Bindende bepalingen leveren het kader voor uitvoerende naar de toekomst toe, met het oog op een zo groot moge- maatregelen op Vlaams niveau. lijke ruimtelijke kwaliteit. Het RSV behandelt de structuur- Relevante selecties binnen het RSV: bepalende elementen op Vlaams niveau. • Ieper als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied • Ieper als economisch knooppunt • Zonnebeke als buitengebied • A19 (Kortrijk-Ieper) als primaire weg II, verzamelfunctie op Vlaams niveau

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 30 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 2)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Provinciaal Ruimtelijk 06/03/2002 Het PRS West-Vlaanderen is een verfijning Ja (o) De Gewenste Ruimtelijke Structuur is richtinggevend op Provinciaal niveau. Bindende Structuurplan West- van de visie van het RSV; en behandelt de bepalingen leveren het kader voor uitvoerende maatregelen op Provinciaal niveau. Vlaanderen structuurbepalende elementen op provinci- aal niveau. In het PRS is de provincie opgedeeld in verschillende deelruimten met een gebiedsspeci- fiek samenhangend beleid. Ieper en Zonnebeke maken deel uit van de deelruimte Heu- vel-Ijzerruimte, met volgende ontwikkelingsperspectieven: • Een natuurlijke structuur (Ijzervallei, boscomplexen, heuvels) als drager voor toeris- me en recreatie; • Compacte stedelijke gebieden Ieper, Poperinge en Diksmuide als concentratiege- bieden van dynamische activiteiten (wonen – bedrijvigheid – cultuurtoerisme); • Een sterke natuurlijke structuur bestaande uit Ijzer-Handzamevallei, parallelle vallei- beken, West-Vlaamse heuvels, bosgebieden (heuvelland, Ieperboog, omgeving Po- peringe) en graslanden; • Agrarische structuur als drager van de grootschalige open ruimte.

Relevante selecties binnen het PRS zijn: • Zonnebeke als structuurondersteunend hoofddorp; • Zillebeke als herlocalisatiehoofddorp; • De Heuvelstreek waaronder Ieper en delen van Zonnebeke als onderdeel van lande- lijk toeristisch-recreatief netwerk; • het pretpark Bellewaerde als toeristisch-recreatief knooppunt; • het station van Ieper als knooppunt van regionaal belang; • lijn 69 Kortrijk-Poperinge als spoorlijn op regionaal niveau; • de N37 en N336 als secundaire weg type II; • Vijvergebied Zillebeke als gaaf landschap.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 31 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 3)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Afbakening van het Ontwerp april 2009 Verdere invulling van het PRS; geeft inhoud Beperkt Binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Ieper wordt de gewenste ruimtelijke kleinstedelijk gebied aan het stedelijk gebied en stelt een afba- (o) structuur van het gebied uitgetekend. Het gaat hierbij om een ruimtelijke vertaling van de Ieper keningslijn van het stedelijk gebied voor planningsopgave inzake woon- en leefstructuur, economische structuur, kleinhandel- structuur, recreatieve en groenstructuur. Dit resulteert in een afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied. Het projectgebied valt buiten deze afbakeningslijn en is bijgevolg niet gelegen binnen het kleinstedelijk gebied Ieper. Gemeentelijk ruimtelijk 02/10/2002 Het GRS geeft een langetermijnvisie op de Ja (o) De Gewenste Ruimtelijke Structuur is richtinggevend op gemeentelijk niveau. Bindende structuurplan Ieper ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente; bepalingen leveren het kader voor uitvoerende maatregelen op gemeentelijk niveau. het behandelt de structuurbepalende ele- menten op gemeentelijk niveau. Hierbij profileert Ieper zich als het samengaan van een hoog dynamisch stedelijk gebied met gave kernen in een kwalitatief buitengebied als motor van de Westhoek. Uitgangspunten hierbij zijn: • invulling van de stedelijkheid en de functies van een structuurondersteunend stede- lijk gebied; • behoud - versterking van de open ruimte; • sociaal rechtvaardige mobiliteit; • kerngebonden wonen en blijvend leefbare dorpen; • gedeconcentreerde bundeling van bedrijventerreinen; • toerisme en cultuur als meerwaarde voor de regio; • leefbare landbouw als hoofdbehoeder van de open ruimte.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 32 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 4)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Besluit houdende nadere 26/01/2007 Regelt de ruimtelijke veiligheidsrapportage Nee regels inzake de ruimte- lijke veiligheidsrapporta- ge Decreet houdende alge- 05/04/1995 Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieube- Ja (o) Deze regelgeving is vertaald op provinciaal en gemeentelijk niveau. Die mene bepalingen in ver- leid ter overkoepeling van de bestaande sectorale rege- documenten zullen als algemeen beleidskader meegenomen worden bij de band met milieubeleid lingen en omvat dus de doelstellingen en de beginselen beoordeling van de effecten van de verschillende disciplines. (DABM) voor het milieubeleid in Vlaanderen Europese Richtlijn 01/06/2005 De Europese Richtlijn werd omgezet via het besluit van Ja (o) Deze regelgeving wordt meegenomen in de discipline geluid 2002/49/EG en omzet- de Vlaamse Regering ‘Algemene sectorale bepalingen ting in een besluit van de inzake milieuhygiëne’ Vlaamse Regering Vlarem I en II en mili- 01/09/91 (Vlarem I) Omvat het Vlaamse reglement op de milieuvergunnin- Ja (o) Milieukwaliteitsnormen voor water, bodem en geluid eukwaliteitsnormen 01/08/95 (Vlarem II) gen; bevat onder meer de te respecteren immissienor- men voor lucht, bodem, water en geluid Gemeentelijk milieube- 2004 Omvat een vertaling van de visie en doelstellingen van Ja (o) Het milieubeleid wordt opgedeeld in verschillende clusters (vaste stoffen, leidsplan Ieper (2005- het milieubeleid op gemeentelijk niveau in concrete water, natuurlijke entiteiten, hinder, mobiliteit, energie en overige). Per clus- 2009) acties en maatregelen. ter worden vanuit de actuele toestand knelpunten gedefinieerd. Op basis van de vooropgestelde doelstellingen worden acties geformuleerd. Legionellabesluit 9 februari 2007 Heeft preventie van veteranenziekte1 op publiek toe- Beperkt Het attractiewater wordt niet verwarmd waardoor de risico’s minimaal zijn. gankelijke plaatsen tot doel; deelt ondermeer installaties (o) in in risicocategorieën en legt voorwaarden op

1 Dit is een longontsteking veroorzaakt door de legionellabacterie. Deze bacterie kan zich vooral vermenigvuldigen in water met een temperatuur tussen 25 en 55°C

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 33 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 5)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Mobiliteit Ontwerp Mobiliteitsplan oktober 2003 Bepaalt het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor de komende Beperkt Dit plan vormt een algemeen kader voor het mobiliteitsbeleid en duurzame Vlaanderen jaren. Het plan tracht de bereikbaarheid van steden en mobiliteit in Vlaanderen. Hierbij worden doelstellingen en beleidsvoorne- dorpen te garanderen, iedereen gelijkwaardig toegang mens inzake verkeersveiligheid geformuleerd. tot mobiliteit te geven, de verkeersveiligheid te vergro- ten, een leefbare mobiliteit te realiseren en de milieu- vervuiling terug te dringen Gemeentelijk mobiliteits- november 1999 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelij- Ja (o) Met betrekking tot voorliggend project zijn volgende aspecten van belang: plan Ieper ke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en wor- • N37 Ieper – Zonnebeke als secundaire weg type I; den samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelij- • N8 Ieper – Menen als secundaire weg type II; ke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die • station Ieper als multimodaal knooppunt. nadien in concrete acties worden omgezet Het mobiliteitsplan is momenteel in herziening (verwachte timing: september 2010). Gemeentelijk mobiliteits- 8 december 2003 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelij- Ja (o) Met betrekking tot voorliggend project zijn volgende aspecten van belang: plan Zonnebeke ke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en wor- • N8 als lokale weg type I. den samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelij- Het mobiliteitsplan is momenteel in herziening (mei 2010: start opmaak ke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die beleidsplan). nadien in concrete acties worden omgezet

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 34 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 6)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Geluid Besluit van de Vlaamse regering 22/07/2005 Dit besluit bevat de omzetting van de Europese Richt- Ja (o) De geluidsbelastingsindicator Lden en de verschillende inzake de evaluatie en beheersing lijn 2002/49/EG in Vlarem. In dit besluit worden de fac- maatregelen worden gehanteerd bij de uitwerking van van omgevingslawaai toren Lden en Lnight als geluidsbelastingsindicatoren de discipline geluid naar voor geschoven. Daarnaast wordt een methodiek mbt beheersing van het omgevingsgeluid vastgelegd (opstellen geluidsbelastingskaart, vaststellen knelpun- ten, voorlichting en opmaak actieplan). Ontwerptekst verkeersgeluid 1998 In 1998 heeft Aminal in samenspraak met AWV en een Ja (o) Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid college van erkende MER-deskundigen in geluid en trillingen een ontwerptekst opgesteld voor wegver- keersgeluid. De bepalingen in de ontwerptekst zijn enkel van toepassing op het geluid voortgebracht door het wegverkeer op openbare wegen (gewestwegen, provinciale wegen) met een jaargemiddelde verkeersin- tensiteit (Iv) van minstens 20.000 voertuigen pae (16 uurswaarde: 6 tot 22 h). Ontwerp KB 1991 1991 In het Ontwerp Koninklijk Besluit tot vaststelling van Ja (o) Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid grenswaarden voor lawaai binnenshuis en buitenshuis en van geluidsisolatie-eisen voor woningen uit 1991 worden richtwaarden en maximale waarden voorge- steld voor LAeq,T van wegverkeer.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 35 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 7)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Lucht Kaderrichtlijn(96/62/EG) en doch- 27/09/1996 Vormt de basis voor het luchtbeleid binnen de Europe- Ja (o) Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht terrichtlijn inzake luchtkwaliteit se Unie. In de dochterrichtlijnen worden voor 13 lucht- verontreinigende stoffen luchtkwaliteitsnormen opge- legd. Kyoto protocol 1997 Protocol waarbij waarin verschillende industrielanden Ja (o) Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht de verbintenis aangaan de uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 5 % te verminde- ren ten opzichte van 1990. De broeikasgassen die in het Protocol van Kyoto beschouwd worden, zijn kool- stofdioxide, methaan, lachgas, HFK’s, PFK’s en SF6. Het Protocol van Kyoto is in werking getreden sinds 23/10/04. Europese richtlijn 2001/81/EG 27/11/2001 De in 2010 te bereiken emissieplafonds (National Ja (o) Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht het NEC-reductieprogramma Emission Ceilings, NEC), worden vermeld in Bijlage 1 van de NEC-richtlijn. Naast het voldoen aan deze emissieplafonds legt de richtlijn op dat de lidstaten een programma opstellen voor een geleidelijke verminde- ring van de nationale emissies van de betrokken stoffen (NOx, SO2, VOS en NH3). Op 12 december 2003 keurde de Vlaamse regering het reductieprogramma goed. Het programma legt de grote lijnen van het emissiereductiebeleid voor deze stoffen tot 2010 vast.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 36 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 8)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Bodem Bodemsaneringsdecreet, uitvoe- 22/02/95 (decreet) Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat be- Beperkt Het project voorziet een verderzetting van de huidige activi- ringsbesluit en Vlarebo 05//03/96 (uitvoeringsbesluit) slissingen inzake bodemsanering op systematische teiten dewelke geen grondverzet inhouden. Indien bodem- wijze te nemen verontreiniging zou optreden ten gevolge van de exploitatie van het Park, dan is het wetgevend kader mbt bodemsane- ring van toepassing. Decreet betreffende de bodemsa- 27/10/06 (decreet) Het nieuw bodemdecreet is in werking sinds 01/06/08 Ja (o, p) In het nieuwe decreet zijn de fundamentele principes uit het nering en bodembescherming, 14/12/07 (Vlaamse Regle- en vervangt het vroegere bodemsaneringsdecreet. oorspronkelijke bodemsaneringsdecreet behouden. Een Vlaams reglement betreffende de ment) aantal wijzigingen situeren zich op het gebied van bodemsanering en bodembe- • saneringsplicht en overdracht van gronden: er wordt scherming een duidelijke definitie gegeven van de saneringsplich- tige, het begrip overdracht van gronden werd gewijzigd • bodemonderzoek- en sanering: de procedures werden gewijzigd ifv een efficiënter proces en afstemming met het (her)ontwikkelen van een grond. Afvalstoffendecreet en 02/07/1981 Regelgeving met betrekking tot het achterlaten, op- Ja (o, p) De behandeling, het verwijderen en het beheer van de af- Vlarea 17/12/2004 slaan, verwijderen en beheren van afval valstoffen ten gevolge van de exploitatie van het Bellewaer- de Park dient in overeenstemming met deze regelgeving te gebeuren. Delfstoffendecreet en uitvoerings- 04/04/2003 Streeft naar een beter beheer van de oppervlaktedelf- Nee Geen impact inzake ontginningen besluit stoffen en wil minstens de effectieve ontginning moge- lijk maken. De nodige instrumenten worden in het de- creet voorzien Mestdecreet (Decreet houdende 22/12/2006 Hebben tot doel om het leefmilieu te beschermen tegen Beperkt Ingevolge de mestproductie van de aanwezige dieren zijn de bescherming van water tegen verontreinigingen van meststoffen er afspraken met de Mestbank mbt de afvoer van deze de verontreiniging door nitraten uit mest. agrarische bronnen) Beheerovereenkomsten 10/11/2000 Ministerieel besluit dat beheerovereenkomsten op een Nee Geen relevantie betreffende beheersovereenkomsten landbouwbedrijf regelt

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 37 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 9)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Grondwater en oppervlaktewater Grondwaterbescherming (grond- 24/01/1984, gewijzigd bij Regelt de bescherming van het grondwater tegen ver- Ja (o, p) De captatie van water uit de Bellewaerdevijver wordt als waterdecreet) decreten van 12/12/1990 en ontreiniging. Het omvat onder meer de reglementering grondwaterwinning beschouwd (zie ook discipline water). 20/12/1996 betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en bescher- mingszones rond drinkwaterwinningen Wet op de onbevaarbare waterlo- 28/12/1967 Deelt de waterlopen in in verschillende categorieën, Ja (o) Binnen het studiegebied is de Bellewaerdebeek (deel 3e pen geeft aan wie er bevoegd is voor het beheer alsook categorie en deel ongeklasseerd) aangeduid als onbevaar- bepalingen naar beheer en onderhoud toe bare waterloop (zie Kaart 7).

Wet op de bevaarbare waterlopen 05/10/1992 Duidt onder meer aan welke waterlopen als bevaarbare Nee Binnen het studiegebied zijn er geen bevaarbare waterlopen waterlopen worden beschouwd (zie Kaart 7). Regelgeving inzake Wateringen 05/07/1956 Regelt de bevoegdheid van de wateringen met als doel Nee Het studiegebied is niet gelegen in of nabij een watering. in te staan voor de permanente afwatering van lagerge- legen gronden. Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sedert het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multi- functioneel. Regelgeving inzake Polders 03/06/1957 Regelt de bevoegdheid van de polders met als doel om Nee Binnen het studiegebied komen geen polders voor. het binnendijkse land te behoeden voor overstromingen door de zee, en het instellen van een optimaal peil in functie van het multifunctioneel gebruik van de gronden (eerst gericht op landbouw, nu sedert het decreet inte- graal waterbeleid meer multifunctioneel)

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 38 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 10)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Decreet integraal waterbeleid 18/06/2003 en aanvullingen Legt de principes, doelstellingen en structuren vast Ja (o, p) Het voorliggend project is onderhevig aan de verplichting tot voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende opmaak van een watertoets in het kader van de vergun- bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via ningsaanvraag. Het MER zal hiertoe de nodige elementen dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten aanleveren. ingevoerd - zoals de watertoets - die de overheid in De NOG en ROG gebieden worden weergegeven op staat moeten stellen een effectief beleid inzake inte- Kaart 7. graal waterbeheer te voeren. Het waterbeheer wordt Relevante acties in het deelbekkenbeheerplan worden in de voortaan beschouwd per deelbekken discipline oppervlaktewater geverifieerd met het voorliggend plan. Gewestelijke stedenbouwkundige 01/10/2004 Stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater- Nee verordening putten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Krachtlijnen voor een geïntegreerd 23 maart 1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen Nee rioleringsbeleid waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en verbetering van openbare riolen. Tevens werden een aantal codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen) toege- voegd aan de bestaande codes Aanduiding kwetsbare zones wa- 14/06/2002 Met dit besluit neemt de Vlaamse regering maatregelen Ja (o) Het projectgebied is gelegen binnen de VHA-zone ter tegen verontreiniging van meststoffen door VHA-zones ‘Kanaal van Ieper naar de Ijzer’. aan te duiden waarbinnen beperkingen gelden voor de landbouwer die deze gronden gebruikt Waterkwaliteitsdoelstellingen 24/05/1983 en aanvullingen Met dit besluit werden door de Vlaamse regering de Ja (o) In het deelbekken heeft de waterloop de Bellewaerdebeek oppervlaktewateren aangeduid die bestemd zijn voor als waterkwaliteitsdoelstelling ‘productie drinkwater’. de productie van drinkwater, zwemwater, schelpdierwa- ter en viswater. Voor deze oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van Vlarem

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 39 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 11)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking Regelgeving betreffende vrije 26 april 1996 en 18 juli 2003 In de Beschikking van de Benelux Economische Unie Nee vismigratie (BS 14 november 2003) (26 april 1996) en in het Decreet Integraal Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hy- drografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vissoorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin 2010 Fauna en flora Decreet betreffende het natuurbe- 21/10/97 en aanvullingen Heeft tot doel een bescherming, ontwikkeling en herstel Nee ‘De Ieperboog’ (GEN127) is opgenomen in de afbakening houd en het natuurlijke milieu van het natuurlijk milieu te verwezenlijken. Belangrijk van het VEN (Kaart 8). hierbij zijn het standstill principe en de zorgplicht. Te- Gezien de inhoud van het voorliggend project (verderzet- vens voorziet het in de afbakening van het Vlaams Eco- ting reeds aanwezige activiteiten) en de afstand tot het logisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en VEN-gebied (600 m), is de opmaak van een VEN-toets niet Ondersteunend Netwerk (IVON). noodzakelijk. Art. 16, art. 26 bis en art. 36 ter leggen de opmaak van respectievelijk een natuurtoets, VEN-toets en passende beoordeling vast. Vlaamse en/of erkende natuurre- Art. 32 en 33 van natuurde- Natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud en Nee Er zijn geen Vlaamse of erkende natuurreservaten servaten creet ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu kun- gesitueerd in het ruimere studiegebied (Kaart 8). nen door de Vlaamse regering worden aangewezen of erkend als natuurreservaat

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 40 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 12)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking NATURA 2000 Europese regelgeving die NATURA 2000 is het streven van Europa om een sa- Nee Binnen een straal van 1 km ligt het Habitatrichtlijngebied Speciale beschermingszones werd omgezet in Vlaamse menhangend Europees netwerk te vormen van gebie- ‘Westvlaams heuvelland’ (BE2500003) (Kaart 8). Gezien de wetgeving via het natuurde- den en beschermingszones. Omvat speciale bescher- afstand en de inhoud van het voorliggend project (verderzet- creet mingszones aangewezen in toepassing van de Europe- ting huidige activiteiten) wordt geen effect ten gevolge van het se Vogelrichtlijn 79/409/EEG (2 april 1979) en Habita- voorliggend project op de speciale beschermingzones ver- trichtlijn 94/43/EEG (21 mei 1992). wacht en wordt bijgevolg geen passende beoordeling opge- maakt. Bosdecreet 13/06/1990 Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van Nee Het project voorziet het behoud van de huidige vegetatie en bossen in Vlaanderen voorziet bijgevolg geen ontbossing. Bermbesluit 27/06/1984 Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van de Nee bescherming van fauna en flora Jachtdecreet 24/07/1991 en aanvullingen Regelt het verstandig gebruik van wildsoorten ten be- Nee hoeve van de jacht Ramsargebieden 1971 De Conventie van Ramsar heeft tot doel de bescher- Nee Er zijn geen Ramsargebieden gesitueerd in het ruimere stu- ming van waterrijke gebieden van internationaal belang. diegebied. Beschermde dieren en planten 16/02/1976 Regelgeving die bescherming regelt van dieren en plan- Ja (o) De eventuele aanwezigheid van beschermde dieren of plan- 22/09/1980 ten en beperkingen inhoudt naar vervoer, plukken of ten in het projectgebied zal nagegaan worden bij de discipline vangen, … fauna en flora. Overeenkomst voor de bescher- Conventie werd door België Bepaalt dat het opzettelijk vangen, houden of doden Ja (o) De eventuele aanwezigheid van vleermuizen in het project- ming van vleermuizen als uitvloei- ondertekend op 1 oktober van vleermuizen verboden is. Tevens dienen sites te gebied zal nagegaan worden bij de discipline fauna en flora. sel van de Conventie van Bonn 1990 en op 3 mei 2002 (BS worden aangeduid en beschermd die belangrijk zijn 24 juli) door Vlaanderen voor instandhouding van deze dieren (zoals ook voor- bekrachtigd; trad in werking zien in de Europese Habitatrichtlijn 92/43/EEG (21 mei op 2 juni 2003 1992)

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 41 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 13)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Gemeentelijk natuurontwikke- 04/11/1996 Kaderde in het milieuconvenant (overeenkomst tussen Ja (o) De acties die hierin zijn opgenomen worden in de discipline lingsplan Ieper (GNOP) de Vlaamse en lokale overheden) en heeft als bedoeling fauna en flora geverifieerd om te kijken of er zich conflicten om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te met voorliggend project kunnen voordoen. brengen en het beleid te schetsen dat ervoor moet zor- gen dat de natuur maximale overlevings- en ontplooi- ingskansen krijgt. Deze werden meestal vertaald in spe- cifieke acties. Gemeentelijk natuurontwikke- september 1996 Kaderde in het milieuconvenant (overeenkomst tussen Beperkt (o) De acties die hierin zijn opgenomen worden in de discipline lingsplan Zonnebeke (GNOP) de Vlaamse en lokale overheden) en heeft als bedoeling fauna en flora geverifieerd om te kijken of er zich conflicten om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te met voorliggend project kunnen voordoen. brengen en het beleid te schetsen dat ervoor moet zor- gen dat de natuur maximale overlevings- en ontplooi- ingskansen krijgt. Deze werden meestal vertaald in spe- cifieke acties. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Decreet tot bescherming van mo- 03/03/76 en aanvullingen De bescherming van monumenten, stads- en dorpsge- Ja (o) Kaart 10 geeft de beschermde monumenten en stads- en numenten, stads- en dorpsgezich- zichten wordt geregeld door de wet van 7 augustus 1931, dorpsgezichten weer gelegen in de omgeving van het pro- ten aangevuld door het Decreet van 3 maart 1976 tot be- jectgebied. scherming van Monumenten en Stads- en Dorpsgezich- Binnen de 1 km bevinden zich volgende beschermd monu- ten, met latere wijzigingen. Dit decreet regelt de be- menten: scherming, instandhouding, onderhoud en herstel van • twee mijntrechters in het park van "Kasteel 't Hooghe" monumenten, stads- en dorpsgezichten (OW000514) • Britse militaire begraafplaats Hooge Crater Cemetery (OW002905) • Britse militaire begraafplaats Birr Cross Roads Cemetery (OW002904) De beschermde monumenten worden verder besproken in de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 42 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 14)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Decreet betreffende de land- 16/04/96 en aanvullingen Regelt de bescherming van landschappen en de in- Ja (o) De beschermde landschappen en ankerplaatsen worden schapszorg standhouding, het herstel en het beheer van bescherm- besproken bij de discipline landschap, bouwkundig erf- de landschappen, ankerplaatsen en erfgoedlandschap- goed en archeologie. Kaarten 10 en 11 geven reeds een pen. Stelt maatregelen vast voor de bevordering van de overzicht hiervan. algemene landschapszorg. Ankerplaatsen kunnen wor- den aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering. Wanneer de bepalingen uit de ankerplaatsen worden opgenomen in de ruimtelijke uitvoeringsplannen, spreekt men van erfgoedlandschappen. Landschapsatlas 15/06/2001 De Landschapsatlas geeft een inventaris van de land- Ja (o) Binnen de 1 km bevinden zich (Kaart 10): schappelijke relictgebieden van Vlaanderen. Volgende • ankerplaats: Hoge Netelaar – Groenenburgh soorten relicten worden onderscheiden: relictzones, (A30041); ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten. • relictzone: ‘Rug van Westrozebeke’ (R30061). In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de relevante relictzone en anker- plaats verder besproken. Regionaal landschap Art. 54 van decreet op na- Betreft een gebied met landschappelijke waarde en Ja (o) Het projectgebied valt in het Regionaal Landschap tuurbehoud waarrond op initiatief van de Provincie een samenwer- ‘West-Vlaamse Heuvels’. kingsverband tussen gemeenten wordt opgezet Decreet op het archeologisch 30 juni 1993 en 28 februari Regelt de bescherming van het archeologisch patrimoni- Nee patrimonium 2003 (BS 24 maart 2003) um. Vanaf 1 januari 2004 wordt het beheer en beleid van het onroerend erfgoed in Vlaanderen (zowel monumen- ten, landschappen als archeologie) waargenomen door de afdeling Monumenten en Landschappen Beheer open ruimte, ruilverkave- 27 juni 1984 Heeft als doel de open ruimte zodanig in te richten dat Nee Er zijn geen landinrichting- of natuurinrichtingprojecten ling, landinrichting en natuurinrich- alle facetten die in het gebied aanwezig zijn zich vol- in de nabije omgeving. ting waardig kunnen ontwikkelen. VLM werd opgericht om deze taak tot landinrichting uit te voeren. Bij een ruilver- kaveling ligt de hoofdaandacht op de landbouw, bij een natuurinrichting op het behoud van fauna en flora, steeds rekening houdend met het multifunctioneel bui- tengebied

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 43 van 173

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Tabel 4. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 15)

Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Conventie van Malta 16/01/1992 Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch Nee erfgoed. • Art. 5.3 van dit verdrag stelt dat milieueffectrappor- tages en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vind- plaatsen en hun context. • Art. 5.4 legt op om zorg te dragen, wanneer be- standdelen van het archeologische erfgoed zijn ge- vonden gedurende bouwwerkzaamheden. • In artikel 6.2. wordt bepaald passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat bij grote particulie- re of openbare ontwikkelingsprojecten de totale kos- ten van eventuele noodzakelijk daarmee verband houdende archeologische verrichtingen worden ge- dekt door gelden afkomstig uit de overheid- of privé- sector, al naargelang. Op de begroting voor deze projecten dient eveneens een post opgenomen te worden voor voorafgaande archeologische studies en onderzoeken, voor beknopte wetenschappelijke verslagen, alsmede voor de volledige publicatie en registratie van de bevindingen. Inventaris van het bouwkundig 14/09/2009 De inventaris van het bouwkundig erfgoed (‘Bouwen Ja (o) In de onmiddellijke omgeving zijn het project verschillende erfgoed door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het gebouwen opgenomen in de inventaris. Zillebeke en bouwkundig erfgoed in Vlaanderen’) vormt een gebieds- Geluveld zijn opgenomen als plaats, de Meenseweg – dekkend overzicht van het bestaande bouwkundige erf- Menenstraat als straat (Kaart 11). goed – zowel beschermd als niet-beschermd – in Vlaan- deren. Op 14 september 2009 werd de inventaris van het bouwkundig erfgoed vastgesteld. Deze vaststelling leidt tot een wettelijke erkenning van de objecten die opgenomen zijn.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 44 van 173

6 Informatie uit bestaande onderzoeken

6.1 Mobiliteitsplan Ieper

Mobiliteitsplan Stad Ieper, 1999. Groep Planning.

In het mobiliteitsplan wordt voorgesteld het profiel van de Meenseweg (N8) te versmallen. De afslagstrook dient enkel bewaard te worden ter hoogte van Bellewaerde, een zeer belangrijke toeristische aantrekkingspool met hoge verkeerspieken in de zomerse weekends. De parkeer- strook is in het landelijke gedeelte van de weg waar geen bebouwing voorkomt, overbodig. Door de aanplanting van bomen in laanvorm wordt de weg fysisch en visueel versmald. Specifiek voor Bellewaerde Park worden in het mobiliteitsplan geen aanbevelingen gedaan. Het mobiliteitsplan van de stad Ieper is momenteel in herziening. De resultaten hiervan zijn bij de opmaak van voorliggend project-MER nog niet ter beschikking (worden verwacht in september 2010).

6.2 Mobiliteitsplan Zonnebeke

Mobiliteitsplan Gemeente Zonnebeke, 2000. Belconsulting.

Het mobiliteitsplan Zonnebeke gaat als volgt in op de ontsluiting van Bellewaerde: Bellewaerde is de grootste publiekstrekker. De toevoer van bezoekers is volledig gericht op het autoverkeer. In overleg met politie wordt de toevoerstroom vanaf de A19 geleid via de afrit Be- selare. Hierdoor wordt het verkeer weliswaar via de N8 dwars door Geluveld gestuurd. Deze beslissing werd genomen uit veiligheidsoverweging. Enerzijds worden de linksafslaande bewe- gingen beperkt en anderzijds wordt de kans op filevorming op de A19 vermeden. Door de huidi- ge bewegwijzering wordt op topdagen een file gevormd tot voorbij de kern van Geluveld. Voor de problematiek rond de toevoer van wagens naar Bellewaerde, voornamelijk op topda- gen, wordt volgens het mobiliteitsplan door de gemeente met de directie van Bellewaerde ge- zocht naar mogelijke oplossingen om de filevorming in te korten en de hinder voor de doortocht van Geluveld te beperken. Het mobiliteitsplan van de gemeente Zonnebeke is momenteel in herziening. De resultaten hier- van zijn bij de opmaak van voorliggend ontwerp-MER nog niet ter beschikking (mei 2010: start opmaak beleidsnota).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 45 van 173

7 Geïntegreerd ontwikkelingscenario

7.1 RUP Polderhoek Zonnebeke

Het RUP Polderhoek bestaat uit een regionaal bedrijventerrein Polderhoek dat via een gewes- telijk RUP wordt gerealiseerd, en aansluitend een uitbreiding om een lokaal bedrijventerrein te realiseren. Het RUP Polderhoek situeert zich binnen de gemeente Zonnebeke en meer bepaald binnen de deelgemeente Geluveld, grenzend aan Beselare. Het gebied omvat de omgeving ten noorden van de A19 en de Kasteelstraat.

Beide terreinen zullen ontsluiten via de Kasteelstraat naar de N303 - Wervikstraat. Vanaf de Wervikstraat verplaatst het vrachtverkeer zich hoofdzakelijk naar de autosnelweg. Op minder dan 1 km is de autosnelweg en op- en afrittencomplex 3 Zonnebeke-Beselare gelegen. Uit de screeningsnota die in het kader van de plan-m.e.r.-plicht van het RUP Polderhoek Uit- breiding2 is opgemaakt, blijkt dat deze bedrijvigheid volgende verkeersgeneratie veroorzaakt: • Voor het regionaal bedrijventerrein (20 ha) wordt het aantal bewegingen geraamd op 1.050 autobewegingen per dag en 896 goederenbewegingen (waarvan 560 vrachtwagenbewegin- gen). Tijdens spits genereert het terrein 63 goederenbewegingen per uur. • Het containerpark genereert 40.000 auto’s per jaar van bezoekers of gemiddeld 256 wagens per dag (3 dagen per week geopend). • Het lokale bedrijventerrein zal ongeveer 262,5 bijkomende autobewegingen en 224 goede- renbewegingen per dag (waarvan 140 vrachtwagentransporten) genereren.

2 Bron: RUP uitbreiding Polderhoek II, WVI, mei 2009

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 46 van 173

Geïntegreerd ontwikkelingscenario

Op basis van deze screeningsnota is ontheffing van de noodzaak om een plan-MER op te ma- ken, verleend (dossiernummer OHPL0328).

In het kader van het RUP Polderhoek zal het kruispunt tussen de Kasteelstraat en de N303 worden heringericht en zullen maatregelen worden genomen om het sluikverkeer in de Kasteel- straat te beperken.

7.2 Heraanleg doortocht Geluveld

In 2010 wordt het centrum van Geluveld, meer bepaald de Menenstraat (N8), Zandvoordestraat en Kasteelstraat heringericht. Bedoeling is het centrum van het dorp aangenamer en veiliger te maken, vooral voor de leerlin- gen van de plaatselijke basisschool. Het kruispunt van de N8 met Kasteelstraat / Zandvoor- destraat is een zwart punt. Het wegprofiel van de Menenstraat wordt optisch versmald door de aanplant van bomen tussen de parkeerstroken. De fietspaden in het centrumgebied zullen verhoogd worden aangelegd en worden gescheiden van de rijweg door parkeerstroken. In het centrum worden de middengelei- ders ter hoogte van de kruispunten verlengd en de fietspaden sluiten aan bij de bestaande vrij liggende fietspaden van het overgangsgebied. Ook de voetgangers zullen meer ruimte krijgen. Er komt eveneens een nieuwe verbindingsweg met eenrichtingsverkeer tussen de Zandvoor- destraat en de Oude Zandvoordestraat. Die moet ervoor zorgen dat er minder verkeer voorbij- komt aan de gemeenteschool. Er zal bovendien een Kiss&Ride-zone worden aangelegd. In de Kasteelstraat zal ter hoogte van het kasteelpark een verkeersdrempel worden aangelegd om de snelheid af te remmen. Tijdens de werken zal ook een gescheiden rioleringsstelsel worden aangelegd in de Menen- straat, de Neerstraat, de Motebosstraat en de Zandvoordestraat. Het afvalwater zal worden weggepompt naar het nog te bouwen zuiveringsstation in Beselare. Er komt ook een nieuwe straatverlichting en de kabels van de nutsvoorzieningen worden ondergronds gebracht.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 47 van 173

8 Ingreep-effectenanalyse

Gezien voorliggend MER de hervergunning en actualisatie van een reeds bestaande en functi- onerende inrichting betreft zal enkel exploitatiefase aan bod komen. Er is immers geen sprake van een aanleg- of bouwfase. Onderstaande tabel geeft per deelluik in de exploitatie aan welke de directe en indirecte milieueffecten zijn en in welke discipline deze aan bod zullen komen.

Uit de tabel blijkt dat volgende disciplines voldoende belangrijk zijn om als volwaardige discipli- ne te behandelen: • mobiliteit; • geluid; • water (grondwater en oppervlaktewater); • mens (socio-organisatorische aspecten)3.

Volgende disciplines zijn daarentegen slechts in beperkte mate relevant en zullen bijgevolg slechts in beperkte mate aan bod komen: • lucht • bodem; • fauna en flora (F&F); • landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (M&L).

Directe effecten Indirecte effecten Relevante milieudiscipli- nes4 • Exploitatie van • Toename verkeer • Gewijzigd geluids- en lucht- • Lucht, geluid het Park klimaat tgv verkeersemissies • Impact op verkeersdoor- • Mobiliteit, mens stroming, -veiligheid en – leefbaarheid • Wijziging watergebruik en • Wijziging vegetatie • Water, F&F waterafvoer • Gewijzigd geluidsklimaat • Hinder bewoners, recrean- • Geluid, F&F, mens door geluidsproductie activi- ten, fauna teiten • Gewijzigd luchtklimaat door • Hinder bewoners, recrean- • Mens, F&F, lucht uitstoot gassen activiteiten ten, fauna • Parkbeheer • Water • Werkgelegenheid • Mens

3 Bij deze discipline komen in dit MER ook de relevante aspecten mbt gezondheid aan bod 4 Gehanteerde afkortingen: F&F = fauna en flora; M&L = landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 48 van 173

9 Algemene methodologie effecten- bespreking

Volgende disciplines worden door een erkend MER-deskundige behandeld: • Mobiliteit; • geluid en trillingen; • water: grondwater en oppervlaktewater; • mens (socio-organisatorische aspecten) excl. mobiliteit.

De disciplines lucht, bodem, fauna en flora en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn ondergeschikt aan de overige disciplines en worden summier behandeld. De aspecten in- zake mens-gezondheid en veiligheid worden geïntegreerd in de discipline mens – socio- organisatorische aspecten. Het aspect ‘licht’ komt aan bod in de discipline fauna en flora. De integratie van de verschillende disciplines leidt tot een evaluatie van het voorliggend project. Deze effectbeoordeling wordt in het hoofdstuk ‘integratie en eindsynthese’ geïntegreerd en – waar nodig – doorvertaald naar voorstellen van maatregelen om de milieu-impact te beperken.

9.1.1 Indeling per discipline

De bespreking per milieudiscipline in het project-MER verloopt volgens een vaste indeling per discipline, met name: 1. Afbakening studiegebied 2. Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 3. Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project 4. Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario 5. Milderende maatregelen 6. Synthese 7. Leemten in de kennis 8. Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

Hierna volgt een korte bespreking in verband met hoe elk van deze elementen zal worden aan- gepakt in het MER.

9.1.2 Afbakening studiegebied

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het projectgebied en het studiegebied. Het project- gebied is de inplantingsplaats van het Bellewaerde Park, meer bepaald het attractiepark en de bijhorende parkings en andere infrastructuren voor de exploitatie van het park. Het studiegebied is ruimer en omvat het volledige gebied tot waar de milieueffecten ten gevolge van het functio- neren van het park zich kunnen voordoen. Het studiegebied is afhankelijk van de beschouwde discipline en wordt voor elke discipline afzonderlijk bepaald.

9.1.3 Juridisch en beleidsmatig kader

Het voor de betreffende discipline relevante juridisch en beleidsmatig kader in relatie tot het voorwerp van het project-MER wordt besproken. Uit deze bespreking moet duidelijk blijken op

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 49 van 173

Algemene methodologie effecten-bespreking

welke onderdelen van dit juridisch en beleidsmatig kader de te beoordelen onderdelen van het project en hun effecten moeten getoetst worden. De toetsing gebeurt per discipline in het hoofdstuk ‘Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project’. Hoofdstuk 5 van deze kennisgeving geeft reeds beknopt de relevante wetgeving per discipline aan.

9.1.4 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

De beschrijving van de huidige situatie is voor de disciplines mobiliteit, geluid en mens tweele- dig. Enerzijds wordt de situatie op dagen dat het park gesloten is besproken. Anderzijds wordt de situatie besproken bij opening van het park. Hierbij wordt er dan – voor zover dit een toege- voegde waarde heeft – nog verder onderscheid gemaakt tussen ‘gemiddelde’ dagen en piek- dagen. Deze tweeledige bespreking van de huidige situatie laat toe om de milieu-impact van het functi- oneren van het Bellewaerde Park in te schatten. Indien het park gesloten is, is de verkeersge- neratie en de geluidsimpact immers quasi nihil. De situatie bij sluiting van het Park wordt dan beschouwd als nulalternatief.

Voor de discipline water is een andere aanpak vereist. De impact van het Bellewaerde Park ten aanzien van het watersysteem is immers slechts deels gerelateerd met het al dan niet open zijn van het Park (hoger waterverbruik en afvalwaterproductie bij opening). Er is immers jaarrond enig waterverbruik en afvalwaterproductie. Om de effecten ten aanzien van het watersysteem te kunnen inschatten zal dan ook de huidige situatie vergeleken worden met een hypothetische situatie met een nulimpact van het Bellewaerde Park. Dit wil zeggen: geen productie van afval- water en geen captatie van vijverwater (=nulalternatief).

De beoordeling van de milieueffecten gebeurt systematisch (aan elk effect wordt een significan- tie-oordeel toegekend), onderbouwd (aan de hand van meer specifieke criteria per discipli- ne/effectgroep) en op een uniforme wijze. Volgende terminologie en codering wordt gebruikt in de significantiebepaling: • Zeer significant negatief (---); • Significant negatief (--); • Matig negatief (-); • Verwaarloosbaar of geen effect (0); • Matig positief (+); • Significant positief (++); • Zeer significant positief (+++).

Per discipline worden de beoordelingscriteria aangegeven en wordt telkens zo goed mogelijk de significantie gemotiveerd. Deze motivering is waar mogelijk kwantitatief onderbouwd.

9.1.5 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Het project wordt niet alleen geëvalueerd ten opzichte van de huidige situatie, maar ook ten opzichte van het geïntegreerd ontwikkelingsscenario. Uit hoofdstuk 7 blijkt dat het geïntegreerd ontwikkelingsscenario slechts twee ontwikkelingen omvat dewelke allebei op enige afstand van het projectgebied gelegen zijn. De heraanleg van de doortocht van Geluveld (zie punt 7.2) zal een invloed hebben op de ver- keersafwikkeling van het Bellewaerde Park en zal bijgevolg verder aan bod komen in de disci- pline mobiliteit en in de hiermee gerelateerde disciplines (geluid, lucht en mens – socio- organisatorische aspecten). De andere ontwikkeling – het RUP Polderhoek Zonnebeke (zie punt 7.1) is op vrij grote afstand van het projectgebied gelegen. De relevantie is dan ook beperkt tot het feit dat deze ontwikke- ling zal ontsloten worden naar de A19 via het op- en afrittencomplex 3, net als het Bellewaerde

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 50 van 173

Algemene methodologie effecten-bespreking

Park. Deze mogelijke interactie zal aan bod komen in de discipline mobiliteit en in de hiermee gerelateerde disciplines (geluid, lucht en mens – socio-organisatorische aspecten).

9.1.6 Milderende maatregelen

Het luik ‘milderende maatregelen’ omvat een opgave van alle relevante maatregelen ter voor- koming of ter vermindering van negatieve effecten en ter bevordering van positieve effecten. In het volgende hoofdstuk wordt reeds aangegeven welke mogelijke milderende maatregelen zullen zijn die in het eigenlijke MER zullen voorgesteld worden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 51 van 173

10 Discipline Mobiliteit

10.1 Afbakening studiegebied

Voor de discipline mobiliteit wordt de afbakening van studiegebied bepaald door de omvang van het project, het mobiliteitsprofiel van de activiteit en het bereikbaarheidsprofiel van het project- gebied. Het mobiliteitsprofiel geeft aan hoeveel verkeer het project genereert. Hierbij gaat zowel aandacht uit naar het verkeer als gevolg van de werknemers als bezoekers. Het bereikbaar- heidsprofiel wordt bepaald door de bereikbaarheid van het projectgebied voor de verschillende vervoersmodi (te voet, te fiets, auto en openbaar vervoer (bus, trein)) alsook door de parkeer- mogelijkheden.

Het studiegebied wordt op macro, meso- en microniveau besproken. Op macroniveau wordt de ontsluiting van Bellewaerde Park naar het primaire (A19) en hoofdwegennet (E403, E17) be- sproken. Op mesoniveau wordt dieper ingegaan op de ontsluiting van het project in de nabije omgeving (Ieper, Zonnebeke, Geluveld): de N8 Meenseweg (grondgebied Ieper) – Menenstraat (grondgebied Zonnebeke), N303 Wervikstraat, Bellewaerdestraat (grondgebied Ieper), Belle- waardestraat (grondgebied Zonnebeke), Kasteeldreef en Frezenbergstraat (kaart 12). Op mi- croniveau wordt de ontsluiting van het projectgebied beschreven.

10.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Volgende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn relevant in het kader van voorlig- gend project-MER: • Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) • Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS) • Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ieper • Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zonnebeke • Gemeentelijk Mobiliteitsplan Ieper • Gemeentelijk Mobiliteitsplan Zonnebeke • Provinciaal fietsroutenetwerk/ Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk BFF

Deze documenten werden reeds besproken in hoofdstuk 5 en komen verder aan bod in de be- schrijving van de huidige situatie.

10.3 Methodiek discipline mobiliteit

De verkeerssituatie wordt beschreven aan de hand van volgende elementen: • kenmerken van de verkeer- en vervoersinfrastructuur (capaciteit van de weg); • categorisering wegen; • verkeersstromen (huidige verkeersgeneratie Bellewaerde Park, verkeersintensiteit, door- stroming).

Daarnaast wordt eveneens dieper ingegaan op de impact van het Bellewaerde Park op de ver- keersleefbaarheid, de verkeersveiligheid en het parkeren in het studiegebied.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 52 van 173

Discipline Mobiliteit

Hierbij komt niet enkel auto- en vrachtverkeer aan bod, maar ook openbaar vervoer en lang- zaam verkeer (voetgangers en fietsers).

Bij de beschrijving van de huidige situatie van de mobiliteit wordt de situatie besproken indien het Park gesloten is. In beperkte mate komen hierbij reeds elementen aan bod in verband met de verkeerssituatie bij opening van het Park, aangezien het Park reeds in de huidige situatie functioneel is. Dit zal telkens expliciet geduid worden. De (mogelijke) knelpunten bij opening van het Park zullen pas onder het volgende punt (milieuknelpunten tgv het project) uitgediept worden.

10.4 Beschrijving huidige situatie

10.4.1 Beschrijving huidige situatie op macro- en mesoniveau

10.4.1.1 Verkeers- en vervoersinfrastructuur

• Weginfrastructuur

Het projectgebied, Bellewaerde Park, bevindt zich grotendeels op grondgebied Zillebeke (deel- gemeente van Ieper) en deels op grondgebied Geluveld (deelgemeente van Zonnebeke). De A19 Kortrijk-Ieper is gelegen ten noordoosten van het project. De A19 heeft nabij Kortrijk ver- binding met de hoofdweg E403 Doornik-Brugge ter hoogte van het knooppunt Moorsele en met de R8 (Ring rond Kortrijk) ter hoogte van Gullegem/Bissegem. Via de E403 kan de hoofdweg E17 Rijsel-Antwerpen bereikt worden. Ter hoogte van Ieper (afrit 5 Ieper noord) eindigt de A19. Het verkeer dient zijn weg verder te zetten via de N38 Noorderring. Vanop de A19 Kortrijk-Ieper kan men Bellewaerde Park bereiken via de afrit 3 Zonnebe- ke/Beselare. Vanaf deze autosnelweg is er signalisatie richting het Park. De N303 Wervikstraat verbindt de autosnelweg met de N8 Menenstraat – Meenseweg en heeft een 2x1-profiel met vrijliggende fietspaden. Het snelheidsregime op de N303 bedraagt 90 km/u.

Foto 1: N303 (ter hoogte van de rotonde met de N8)

De N8 Menenstraat (grondgebied Zonnebeke) – Meenseweg (grondgebied Ieper) is de hoofd- ontsluitingsweg voor het Park en heeft een 2x1-profiel met linksafslagstroken. De fietspaden zijn vrijliggend (gescheiden door struik en/of parkeerstrook), met uitzondering van de doortocht in Geluveld waar aanliggend gemarkeerde fietspaden voorkomen. Langsheen het volledige tra- cé komen parkeerstroken (langsparkeren) voor. Het kruispunt van de N8 Menenstraat met de N303 Wervikstraat is een rotonde met enkele toeritten en fietsers uit de voorrang. Het snel- heidsregime op de N8 bedraagt 70 km/u en 50 km/u ter hoogte van de doortocht door Geluveld.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 53 van 173

Discipline Mobiliteit

Foto 2: N8: doortocht Geluveld (l) en ten westen van de kern van Geluveld (r)

• Wegencategorisering

De A19 is in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als primaire weg type II en heeft als zodanig een verzamelfunctie op Vlaams niveau. In het PRS West-Vlaanderen wordt de N37 Zuiderring gecategoriseerd als secundaire weg type II, verzamelfunctie op bovenlokaal en lokaal niveau.

In het gemeentelijk mobiliteitsplan van Ieper wordt voorgesteld de N8 Meenseweg ten oosten van de rotonde met de N37 te categoriseren als secundaire weg type II omwille van het regio- nale karakter van deze weg. In het gemeentelijk mobiliteitsplan van Zonnebeke wordt dezelfde categorisering voorgesteld voor de N303 Wervikstraat. Beide selecties werden echter niet op- genomen in het recenter opgemaakte PRS, en bovendien is de selectie van secundaire wegen in de gemeentelijke mobiliteitsplannen ondergeschikt aan de selectie uit het PRS. De N8 Menenstraat wordt in het gemeentelijk mobiliteitsplan van Zonnebeke als lokale weg ty- pe I (lokale verbindingsweg) gecategoriseerd, de Kasteelstraat (tussen A19 en N8) als lokale weg type II (lokale verzamelweg).

Alle overige wegen in het studiegebied zijn lokale wegen type III (woonstraat, landbouwweg, …).

• Fietsnetwerk

Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk werd uitgetekend door de provincie West- Vlaanderen en de Vlaamse Overheid en moet mensen stimuleren om de fiets te gebruiken voor functionele verplaatsingen naar het werk, de winkel of naar school. De provincie beheert het bovenlokaal functioneel netwerk en waakt over de afstemming met andere fietsroutenetwerken: internationale, recreatieve en lokale.

De N8 Menenstraat – Meenseweg en de Kasteelstraat (grondgebied Zonnebeke) zijn aange- duid als functionele fietsroute in het BFF. Langsheen de N8 zijn vrijliggende fietspaden aanwe- zig, met uitzondering van de doortocht in Geluveld (aanliggend gemarkeerde fietspaden). In de Kasteelstraat betreft het deels gemengd verkeer (t.h.v. kruispunt met de N8), deels een vrijlig- gend dubbelrichtingsfietspad aan oostelijke zijde, en deels gemarkeerde enkelrichtingsfietspa- den (ter hoogte van brug over de A19). De Oude Kortrijkstraat is volgens het mobiliteitsplan Zonnebeke een frequent gebruikte route voor fietsers van Beselare naar Ieper. Bellewaerde Park ligt vlak bij de fietsknooppunten 55, 65 en 32 van de provincie West-Vlaanderen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 54 van 173

Discipline Mobiliteit

Figuur 8: Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (www.giswest.be)

• Openbaar vervoer

Het projectgebied is gelegen op 5,5 km van het NMBS-station van Ieper. De NMBS biedt een dagtrip aan naar Bellewaerde Park (trein-, bus- en inkomticket, dagtrip nr. 180). Vanuit het sta- tion dient men de bus te nemen naar het park.

Het projectgebied wordt ontsloten door de bussen van De Lijn: lijn 50 Veurne-Ieper en lijn 58 Bellewaerde-Ieper-Diksmuide-Oostende hebben hun eindhalte ter hoogte van Bellewaerde Park. Lijn 58 rijdt wel enkel tijdens de zomervakantie tot Bellewaerde. Lijn 84 Ieper-Menen- Moeskroen rijdt langs de N8. Het projectgebied is tevens gelegen in het belbusgebied 39 Ieper Oost. De bushalte is gelegen net voor de hoofdingang van het Bellewaerde Park. Aan de overzijde van de weg is de bushalte gelegen ter hoogte van de personeelsparking.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 55 van 173

Discipline Mobiliteit

Figuur 9: De Lijn (www.delijn.be)

Onderstaande tabel geeft de dienstregeling van de bussen ter hoogte van het projectgebied.

Tabel 5: Lijnvoering bussen De Lijn

Lijn Frequentie 50 Veurne-Ieper Weekdag: 1 per dag Zaterdag: 3 per dag Zondag: 2 per dag 58 Bellewaerde-Ieper-Diksmuide-Zande-Moere-Oostende 1 per dag, zowel op weekdag, zaterdag als zondag Rijdt enkel in juli en augustus 84 Ieper-Geluwe-Menen-Moeskroen Weekdag: 1 per uur Zaterdag: 1 per 2 uur Zondag: 6 per dag Belbus 30 Ieper Oost 1 per uur, op aanvraag

10.4.1.2 Verkeersintensiteiten

De verkeersintensiteiten zijn beschikbaar voor 2008 (gemiddelde jaarintensiteiten) en 2009 (voor de vakantieperioden, m.u.v. kerstvakantie) en zijn afkomstig van de permanente telposten (Agentschap Wegen en Verkeer) op de A19 en de N8. Op de N303 Wervikstraat (tussen de A19 en de N8) werd een eenmalige telling uitgevoerd in juni 2009. Figuur 10 geeft de locatie weer van de telposten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de gemiddelde waarden en de piekwaarden (paasvakantie, zomervakantie, herfstvakantie), alsook worden de verschillen tussen week en weekend weergegeven. ‘Werkdag’ is de gemiddelde waarde van maandag t.e.m. vrijdag, ‘weekdag’ is de gemiddelde waarde van een volledige week, dus inclusief het weekend. De ochtendspits geeft de verkeersintensiteiten weer tussen 8-9u, de avondspits tussen 17-18u. Tijdens de ochtendspits is het Park nog niet geopend (om 10u opening), de avondspits valt (af- hankelijk van het seizoen en nocturnes) grotendeels samen met de sluiting van het Park. De piekintensiteiten zijn de hoogste intensiteiten gemeten op een bepaalde weg, tijdens een be-

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 56 van 173

Discipline Mobiliteit

paalde periode. Hierbij wordt telkens aangegeven om hoe laat het piekmoment zich voordoet, en op welke dag. De verkeersintensiteiten tijdens de spitsuren worden weergegeven om het effect van het al dan niet geopend zijn van het Park op het woon-werk-verkeer te kunnen bepalen. Echter voor voor- liggend project, zijn vooral de piekintensiteiten van belang, met de belangrijke nuancering dat piekmomenten slechts occasioneel voorkomen en beperkt zijn in duur en tijd (zie verder). In april was het park gans de maand geopend, met uitzondering van maandag en dinsdag. In juli en augustus was het park zonder uitzondering elke dag open. In november was het park geopend op zondag 25/10/2009, en van zaterdag 31/10 t.e.m. zondag 8/11/2009. De effecten van het al dan niet geopend zijn van het Park op de verkeersintensiteiten en de doorstroming van het wegennet wordt verderop besproken.

Figuur 10: Locatie telposten

• N8 Menenstraat t.h.v. kmpt 110,1

Op de N8 (kmpt 110,1) reden er in 2008 ongeveer 6.100 motorvoertuigen (beide richtingen sa- men) op een gemiddelde weekdag. De intensiteiten liggen in het algemeen hoger tijdens het weekend dan tijdens de week. De drukste dag is zaterdag, met bijna 3.500 voertuigen per rich- ting. Ook op zondag is er meer verkeer op de N8 dan op een gemiddelde werkdag. Tijdens de vakantieperiodes is het opmerkelijk drukker dan tijdens de rest van het jaar. Augus- tus bleek zowel in 2008 als in 2009 de drukste maand met bijna 7.300 mvt op een gemiddelde werkdag en bijna 8.200 mvt op een zaterdag (telkens beide richtingen samen). Toen was het Bellewaerde Park gans de maand geopend.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 57 van 173

Discipline Mobiliteit

Tabel 6: Intensiteiten op de N8 thv kmpt 110,1, in motorvoertuigen per etmaal (24u)

Werkdag Zaterdag Zondag Weekdag r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk April 20095 3.153 3.256 3.471 3.508 3.204 3.257 3.206 3.292 (incl. paasva- kantie) Juli 2009 3.549 3.396 3.607 3.448 3.567 3.429 3.560 3.408 Augustus 2009 3.772 3.517 4.297 3.874 3.716 3.396 3.839 3.551 November 3.057 3.039 4.219 3.801 2.989 2.909 3.213 3.129 20096 (incl. herfstvakantie) Jaargemiddelde 2.980 2.935 3.496 3.367 3.069 3.052 3.066 3.013 20087

Tabel 7 geeft de intensiteiten weer op de N8 tijdens de vakantieperiodes, uitgedrukt in aantal motorvoertuigen per uur, voor zowel de ochtend- (OSP) als de avondspits (ASP) en de waarge- nomen piekintensiteit. De drukste intensiteiten werden gemeten in de maand augustus tijdens de avondspits, richting Kortrijk. Op dat moment reden er bijna 460 voertuigen per uur op de N8 (op 1 rijstrook). De piekintensiteiten die gemeten werden, zijn ongeveer het dubbele van de maximale verkeersintensiteit tijdens de spits. De grootste piek kwam voor op de eerste zaterdag van november 2009, tussen 10u en 11u, met ongeveer 934 mvt/u richting Ieper. De piekmo- menten doen zich vooral voor tijdens het weekend.

Tabel 7: Intensiteiten op de N8 thv kmpt 110,1 in 2009, in motorvoertuigen per uur

OSP werk- ASP werk- Piek dag dag r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk April (incl. paas- 222 143 252 457 800 834 vakantie) Laatste zondag Woensdag paas- paasvakantie 9- vakantie 16-17u 10u Juli 201 149 248 457 688 651 Zondag 9-10u Maandag 17-18u Augustus 454 158 257 434 830 561 Zaterdag 9-10u Zondag 18-19u November (incl. 236 142 260 365 934 554 herfstvakantie) Eerste zaterdag Laatste zondag herfstvakantie, herfstvakantie, 10-11u 17-18u

Volgens het mobiliteitsplan van Zonnebeke bedraagt het aandeel vrachtverkeer op de N8 onge- veer 9,6% (in 2000). Voor de omrekening naar pae zal rekening worden gehouden met een af- geronde 10% vrachtverkeer.

• A19 Kortrijk – Ieper

Op de A19 zijn twee telposten gelegen; tussen de afrit Wervik en Zonnebeke-Beselare (kmpt 13,9) en tussen de afrit van Zonnebeke-Beselare en Ieper (kmpt 18,9). Uit de jaargemiddelden blijkt dat het segment op de A19 tussen de afrit Wervik en Zonnebeke-Beselare het drukst is

5 27/03/2009 – 27/04/2009 6 25/10/2009 – 25/11/2009 7 De jaargegevens van 2009 zijn bij de opmaak van voorliggend MER nog niet ter beschikking

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 58 van 173

Discipline Mobiliteit

met gemiddeld bijna 28.000 voertuigen (beide richtingen samen) op een gemiddelde weekdag. Tussen de afrit van Zonnebeke-Beselare en Ieper rijden gemiddeld ongeveer 24.750 voertui- gen. In onderstaande bespreking wordt dan ook enkel ingegaan op de intensiteiten op het druk- ste segment, namelijk de A19 tussen tussen Wervik en Zonnebeke-Beselare. In tegenstelling tot de N8 rijdt op de A19 gemiddeld iets meer verkeer op een werkdag dan tij- dens het weekend: ongeveer 15.000 mvt per richting ten opzichte van ongeveer 11.500 mvt per richting. De drukste maanden zijn april – mei en augustus – september.

Tabel 8: Intensiteiten op de A19 thv kmpt 13,9, in motorvoertuigen per etmaal (24u)

Werkdag Zaterdag Zondag Weekdag r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk April 2009 (incl. 17.534 17.176 14.271 13.128 13.273 14.229 16.459 16.177 paasvakantie) Juli 2009 16.431 16.215 13.896 12.520 14.315 15.505 15.767 15.586 Augustus 2009 17.760 17.380 16.861 15.272 14.942 17.662 17.229 17.119 November 2009 16.359 16.158 13.849 13.205 11.496 12.716 15.306 15.244 (incl. herfstva- kantie) Jaargemiddelde 15.178 14.688 12.102 11.161 10.875 12.406 14.124 13.858 2008

Tabel 9 geeft de intensiteiten weer op de A19 tijdens de vakantieperiodes, uitgedrukt in aantal motorvoertuigen per uur, voor zowel de ochtend- als de avondspits en de waargenomen piekin- tensiteit. De ochtendspits op een gemiddelde werkdag is algemeen genomen iets minder druk dan de avondspits. Het piekmoment werd gemeten op de laatste zondag van juli tussen 19 en 20u, waarbij 2.855 motorvoertuigen op de A19 richting Kortrijk reden. De overige zondagen in juli 2009 werden eerder gemiddelde waarden opgemeten (+-1.500 mvt/u). In de maand augus- tus 2009 werden elke zondagavond hoge intensiteiten waargenomen (+- 2.550 mvt/u), met een piek op de laatste zondag van augustus met 2.675 mvt/u richting Kortrijk.

Tabel 9: Intensiteiten op de A19 thv kmpt 13,9 in 2009, in motorvoertuigen per uur

OSP werk- ASP werk- Piek dag dag r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk r. Ieper r. Kortrijk April (incl. paas- 1.217 1.615 1.762 1.569 1.933 2.597 vakantie) Vrijdag paasva- Maandag paas- kantie 17-18u vakantie 18-19u Juli 994 1.175 1.494 1.365 2.236 2.855 Laatste zondag Laatste zondag 10-11u 19-20u Augustus 1.083 1.312 1.651 1.490 2.334 2.675 Woensdag 10- Laatste zondag 11u 18-19u November (incl. 1.184 1.579 1.719 1.386 2.000 1.849 herfstvakantie) Vrijdag voor Dinsdag buiten herfstvakantie, vakantieperiode, 17-18u 7-8u

Het aandeel vrachtverkeer op de A19 is niet gekend8. Vermoedelijk zal dit hoger liggen dan op de N8. Voor de omrekening naar pae wordt rekening gehouden met 12% vrachtverkeer (eigen aanname).

8 De telresultaten komen van vaste telposten, die enkel de intensiteiten opmeten.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 59 van 173

Discipline Mobiliteit

• N303 Wervikstraat

Op de N303 Wervikstraat (tussen de A19 afrit Zonnebeke-Beselare en de N8 Menenstraat te Geluveld, ter hoogte van kmpt 6,1) werd door AWV een eenmalige telling uitgevoerd in juni 2009, van woensdag 3/06/2009 t.e.m. maandag 22/06/2009. Tijdens deze periode was Belle- waerde Park elke dag open, met uitzondering van maandag 8 juni en dinsdag 9 juni 2009.

Uit tabel 10 blijkt dat er op een werkdag gemiddeld ongeveer 300 tot 400 voertuigen per richting per uur rijden, met een drukkere avondspits dan ochtendspits. De gemiddelde dagintensiteiten zijn ongeveer gelijk tijdens de werkweek als tijdens het weekend. In het weekend zijn wel hoge- re piekintensiteiten waar te nemen. De hoogste intensiteiten werden gemeten op een zaterdag- avond (18-19u) richting N8, met bijna 800 mvt/u.

Tabel 10: Intensiteiten op de N303 thv kmpt 6,1 in juni 2009, in motorvoertuigen per uur

OSP ASP Zaterdag Zondag werkdag werkdag piek piek r. N8 r. A19 r. N8 r. A19 r. N8 r. A19 r. N8 r. A19 Juni 2009 311 201 303 386 792 374 378 266 18-19u 9-10u 18-19u 10-11u

Het aandeel vrachtverkeer op de N303 bedraagt op een werkdag (in juni 2009) gemiddeld bijna 14%. Tijdens het weekend ligt het aandeel vrachtverkeer heel wat lager, met ongeveer 4%.

10.4.1.3 Verkeersdoorstroming

Voor de hierboven besproken wegen (N8, A19 en N303) wordt op basis van de verkeersintensi- teiten een capaciteitstoets uitgevoerd. De capaciteitstoets van deze wegen wordt bepaald op basis van de theoretische restcapaciteit van de wegen en de gewenste rol van de wegen (af- hankelijk van de wegcategorie). Alle resultaten met betrekking tot uitspraken over verwachte toekomstige intensiteiten dienen met de nodige omzichtigheid en als grootteorde te worden ge- interpreteerd.

De Intensiteit/Capaciteit-ratio (I/C) geeft de verhouding weer tussen de werkelijke intensiteiten op de weg en de theoretische capaciteit. Waar de werkelijke intensiteiten de theoretische capa- citeit benaderen of overschrijden, ontstaat vertraagd verkeer met kans op filevorming.

In het kader van dit project worden drie I/C-klassen gehanteerd: • I/C-ratio kleiner dan 0,80: vlotte doorstroming is mogelijk; • I/C-ratio tussen 0,80 en 0,95: doorstroming wordt gehinderd; • I/C-ratio hoger dan 0,95: structurele verkeersproblemen met filevorming.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 60 van 173

Discipline Mobiliteit

De theoretische capaciteit van de A19, N303 en N8 wordt als volgt ingeschat:

Weg Wegcategorie Omschrijving Theoretische capaciteit (in pae/u/richting) A19 Kortrijk – Ieper Primaire weg II 2x2 gescheiden verkeer (midden- 4.000 berm) 5 km tussen aansluitingscomplexen N303 Wervikstraat Secundaire weg II 2x1 1.800 Weinig kruispunten Scheiding verkeersdeelnemers N8 Menenstraat (Zonnebeke) Lokale weg I Doortocht Geluveld: 1.000 2x1 met veel kruispunten Overig: 2x1 met beperkt aantal kruispunten 1.200 en scheiding verkeersdeelnemers N8 Meenseweg (Ieper) Lokale weg I 2x1 met beperkt aantal kruispunten 1.200 en scheiding verkeersdeelnemers, afslagstroken voor linksaf

Onderstaande tabel geeft de I/C-ratio weer tijdens de spits. Het betreft hier de gemiddelde waarden uit de voorgaande tabellen (tabel 7, 9 en 10), waaruit telkens het minimum en maxi- mum gemiddelde genomen werd. Uit de tabel blijkt dat er tijdens de spitsuren geen problemen optreden. De gemiddelde I/C-ratio tijdens de spits bedraagt maximaal 0,50. Dergelijke I/C-ratio betekent dat de weg nog 50% restcapaciteit bezit voordat de theoretische capaciteit benaderd wordt.

Tabel 11: I/C-ratio tijdens de spits

Weg Theoretische ca- Gemiddelde Inten- Gemiddelde Inten- Gemiddelde paciteit (in siteit siteit I/C-ratio pae/u/richting) (mvt/u/richting) (pae/u/richting) tijdens de spits tijdens de spits A19 Kortrijk – Ieper 4.000 994-1.762 mvt/u 1.113-1.973 pae/u 0,27 – 0,49 N303 Wervikstraat 1.800 201-386 mvt/u 229-440 pae/u 0,13 – 0,24 N8 Menenstraat (Zonnebeke) 1.000 (doortocht) 142-457 mvt/u 155-500 pae/u 0,15 – 0,50

1.200 142-457 mvt/u 155-500 pae/u 0,13 – 0,42

Tabel 12 geeft de I/C-ratio op piekmomenten. Op de A19 geeft dit een I/C-ratio van 0,80 aan dat het druk zal zijn op de weg, maar dat er (meestal) geen problemen naar doorstroming op- treden. Op de N303 zijn er geen problemen en kan het verkeer vlot afgewikkeld worden. De N8 daaren- tegen is op piekmomenten sterk verzadigd. Dit leidt tot filevorming en lange wachtrijen. In de doortocht te Geluveld wordt de theoretische capaciteit van de weg op piekmomenten zelfs overschreden. Dergelijke piekmomenten komen echter zeer beperkt voor en zijn ook sterk be- perkt in de tijd. Het gaat om enkele dagen per jaar, en de piekintensiteiten worden hooguit ge- durende 1 uur opgemeten. Op basis van de beschikbare verkeerstellingen, blijkt dat de tweede grootste piek 834 mvt/u of 914 pae/u bedraagt (woensdag 15 april 2009, N8 richting Kortrijk, 16- 17u). Dit komt neer op een I/C-ratio van 0,91 in de doortocht en 0,76 op de overige segmenten van de N8.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 61 van 173

Discipline Mobiliteit

Tabel 12: I/C-ratio op piekintensiteiten

Weg Theoretische ca- Piek Intensiteit Piek intensiteit Piek paciteit (in (mvt/u/richting) (pae/u/richting) I/C-ratio pae/u/richting) A19 Kortrijk – Ieper 4.000 2.855 mvt/u 3.198 pae/u 0,80 N303 Wervikstraat 1.800 792 mvt/u 903 pae/u 0,50 N8 Menenstraat (Zonnebeke) 1.000 (doortocht) 934 mvt/u 1.023 pae/u 1,02

1.200 934 mvt/u 1.023 pae/u 0,85

10.4.1.4 Verkeersleefbaarheid

De oversteekbaarheid van wegen voor voetgangers en fietsers is een belangrijke parameter t.a.v. de verkeersleefbaarheid. De CROW-richtlijnen (aanbevelingen voor verkeersvoorzienin- gen binnen de bebouwde kom) bieden een bruikbaar kader voor de evaluatie van de over- steekbaarheid van de weg. De oversteekbaarheid wordt gerelateerd aan de verkeersbelasting (aantal voertuigen per uur), het snelheidsregime op de weg en de inrichting van de weg (lengte van de oversteek).

Oversteekbaarheid voor voetgangers – gemiddelde wachttijd Beoordeling 0-5 seconden Goed 5-10 seconden Redelijk 10-15 seconden Matig 15-30 seconden Slecht Meer dan 30 seconden Zeer slecht

De huidige oversteekbaarheid wordt enkel bepaald voor de N8 Menenstraat – Meenseweg. Ter hoogte van de hoofdingang van het Bellewaerde Park is een zebrapad gelegen. Dit zebrapad zal in hoofdzaak gebruikt worden door gebruikers van De Lijn en personeel (de personeelspar- king is gelegen aan de andere kant van de N8) en in mindere mate door bezoekers van het Park. Bij een snelheid van 70 km/u, intensiteiten van ongeveer 700 mvt/u (beide richtingen sa- men, in spits) en een oversteeklengte van 17m9 bedraagt de gemiddelde wachttijd voor kinde- ren die te voet de baan willen oversteken meer dan 30 seconden. Bij piekintensiteiten zal deze wachttijd uiteraard nog hoger liggen. De huidige oversteekbaarheid voor voetgangers (kinderen) is ter hoogte van de ingang van Bellewaerde Park bijgevolg zeer slecht. Dit is vooral het gevolg van de brede rijbaan zonder aanwezigheid van een middenberm. Ter hoogte van de doortocht van Geluveld is de rijbaan 9 m breed, met middenberm in het mid- den van de rijbaan, en bedraagt de snelheid 50 km/u. De oversteekbaarheid is bij een gemid- delde intensiteit van 700 mvt/u, toch heel wat beter en bedraagt 13 seconden (matig). De oor- zaak is hier vooral te vinden in de aanwezigheid van de middenberm en de lagere snelheid (50 km/u ipv 70 km/u). Bij piekintensiteiten (komen slechts occasioneel voor) bedraagt de gemid- delde wachttijd voor voetgangers (kinderen) om de rijbaan over te steken echter opnieuw meer dan 30 seconden (zeer slecht).

10.4.1.5 Verkeersveiligheid

Volgens het ongevallen-GIS 2003-200510 van de provincie West-Vlaanderen komen er in het studiegebied geen zwarte punten voor. De meeste ongevallen (donkerrode bolletjes) werden geregistreerd op het kruispunt van de N8 met de Kasteelstraat – Zandvoordestraat, het kruis- punt van de N8 met de Waterstraat en het kruispunt van de Begijnenbosstraat met de N37 Zui-

9 Oversteeklengte voetpad ter hoogte van de ingang van Bellewaerde Park. Lengte gemeten op basis van luchtfoto. 10 Bron: www.giswest.be

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 62 van 173

Discipline Mobiliteit

derring. Op de N8 werden wel enkele ongevallen geregistreerd met fietsers (aangeduid met een sterretje op onderstaande figuur), onder meer ter hoogte van de hoofdingang van Bellewaerde Park en ter hoogte van de kruispunten van de N8 met de Oude Kortrijkstraat en de Bellewaar- destraat.

Figuur 11: Ongevallen-GIS 2005-200711 (www.giswest.be)

10.4.2 Beschrijving huidige situatie op microniveau

Bij de beschrijving van de huidige situatie op microniveau worden volgende aspecten beschre- ven: • de interne verkeersinfrastructuur in het Bellewaerde Park en de externe verkeersinfrastruc- tuur die grenst aan het projectgebied; • de verkeersgeneratie van het Bellewaerde Park; • het parkeergebeuren.

Het betreft hier een loutere beschrijving van deze aspecten en geen weergave van eventuele knelpunten. Zo wordt de verkeersgeneratie als gevolg van het Bellewaerde Park in eerste in- stantie beschouwd als een ‘gegeven’, en niet rechtreeks als een mogelijks negatief effect. Eventuele knelpunten op het vlak van mobiliteit worden in een volgende paragraaf besproken.

11 Sterretje: ongevallen met fietsers. De kleur van de bollen geeft het aantal geaggregeerde ongevallen aan, van 1 (lichtroze) t.e.m. 14 (donkerrood). Binnen deze figuur komen er geen gevaarlijke punten voor.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 63 van 173

Discipline Mobiliteit

10.4.2.1 Verkeersinfrastructuur

Het Bellewaerde Park grenst aan de Bellewaerdestraat (westen), de N8 Meenseweg – Menen- straat (zuiden), de Bellewaardestraat (zuiden), de Frezenbergstraat (oosten) en de Kasteeldreef (noordoosten) (zie kaart 12 en figuur 7).

Door middel van bewegwijzering worden de routes van en naar het Park aangeduid. De toeko- mende bezoekers bereiken het Park vanop de A19 via de N303 en de N8. Bezoekers vanuit Ieper, Geluwe en Menen maken gebruik van de N8. De vertrekkende bezoekers worden door middel van signalisatie naar de A19 geleid via de N8 – N37 (vanuit parking A) of via de Frezenbergstraat (parking C).

De hoofdingang van het park situeert zich aan de N8 Meenseweg, waarbij de in- en uitrit zijn gescheiden (zie verder bij parkeren). Op de N8 zijn vanuit beide richtingen voorsorteerstroken aanwezig om af te slaan naar het Park. Komende vanuit Ieper heeft de voorsorteerstrook een lengte van 120 m of een opstelcapaciteit van 20 auto’s, vanuit Kortrijk 160 m of een opstelcapa- citeit van 26 auto’s. De in- en uitrit van het Park kruist hierbij het vrijliggend fietspad langs de N8.

Foto 3: Ingang Bellewaerde Park vanop de N8

De Bellewaerdestraat, gelegen ten westen van het projectgebied, is een doodlopende straat en wordt gebruikt voor de ontsluiting van enkele woningen, landbouwpercelen en de gates 13, 14 en 15. Deze weg heeft een smal profiel en gemengd verkeer. Het kruispunt met de N8 is voor- rangsgeregeld met de N8 in de voorrang.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 64 van 173

Discipline Mobiliteit

Foto 4: Bellewaerdestraat

De Bellewaardestraat, gelegen ten zuiden van het projectgebied tussen de N8 en de Frezen- bergstraat, is een woonstraat met tweerichtingsverkeer. Deze woonstraat wordt door Bellewae- rde Park gebruikt als ontsluiting voor gate 3 en gate 4. Op de N8 is er een voorsorteerstrook naar de Bellewaardestraat voor het verkeer komende uit Ieper, van ongeveer 180 m lang of een opstelcapaciteit van 30 auto’s. Op piekmomenten wordt deze weg ook tijdelijk gebruikt als route voor bezoekers van parking A naar parking C, indien parking A volzet is. Parkingpersoneel leidt de auto’s van de inrit van parking A (aan de N8) naar parking C via de Bellewaardestraat. In de Bellewaardestraat rijden de bezoekers in één richting naar de Frezenbergstraat, bewoners kun- nen de Bellewaardestraat op deze momenten nog steeds in twee richtingen gebruiken.

Foto 5: Bellewaardestraat

Via de Oude Kortrijkstraat en de Frezenbergstraat worden de parkings C en D bereikt vanaf de N8 (deze parkings worden gebruikt op piekmomenten, parking C 65 dagen per jaar parking D eenmaal om de 4 jaar, zie verder onder ‘parkeren’). Voor het verkeer op de N8 komende vanuit

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 65 van 173

Discipline Mobiliteit

Ieper is er een voorsorteerstrook van 180 m of een opstelcapaciteit van 30 auto’s. De Frezen- bergstraat heeft ter hoogte van het projectgebied een vrij smal profiel. Op het kruispunt met de Bellewaardestraat bevindt de Frezenbergstraat zich in de voorrang, aan het kruispunt met de Kasteeldreef geldt voorrang van rechts. De in- en uitgang van de parking C zijn van elkaar ge- scheiden.

Foto 6: Kruispunt Kasteeldreef x Frezenbergstraat

Het vertrekkende verkeer uit parking C wordt door middel van bewegwijzering via de Frezen- berg in noordelijke richting naar de afrit 4 Ieper-centrum op de A19 gestuurd. De Frezenberg- straat heeft ook hier een vrij smal profiel. Het snelheidsregime bedraagt 70 km/u en op de kruispunten geldt voorrang van rechts. Langs beide zijden van de weg zijn woningen gelegen. De Frezenbergstraat takt aan op de N37 Zuiderring, vanwaar onmiddellijk de A19 kan opgere- den worden.

Op het terrein van Bellewaerde zelf zijn er verschillende dienstwegen. De maximale snelheid bedraagt er 20 km/u. De belangrijkste dienstwegen zijn gelegen aan de grens van het park en zijn ontoegankelijk voor de bezoekers van het park. De dienstwegen ontsluiten de verschillende gates. Het Park is ingedeeld in 5 zones (zie figuren 2 tem 7). Voor elk van deze zones werd door Bel- park een ‘way in’ en ‘way out’ voor hulpdiensten vastgelegd: • Zone 1 (Bellewaerde vijver, Niagara, …): in en out via parking A – gate 1 • Zone 2 (Bengal Rapid River, leeuwen en tijgers, …): in en out via parking A – gate 1 • Zone 3 (ingang, olifanten, …): in en out via parking A – gate 1 • Zone 4 (Boomerang, Los Piratos, …): in via Kasteeldreef – gate 9, out via de ingang van parking C – gate 7 • Zone 5 (bureau en magazijn, souvenirs): in en out via Frezenbergstraat

10.4.2.2 Huidige verkeersgeneratie Bellewaerde Park

Alle gegevens met betrekking tot bezoekersaantallen, de modal split, … werden aangeleverd door Belpark nv.

De verkeersgeneratie van het Bellewaerde Park wordt berekend aan de hand van de bezoe- kersaantallen. Onderstaande grafiek geeft het aantal bezoekers weer in 2009. Uit de grafiek blijkt dat er in 2009 één absolute topdag was met meer dan 17.000 bezoekers, namelijk op de nocturne van Halloween. Daarnaast waren er 2 topdagen met meer dan 10.000 bezoekers, de laatste zondag van de paasvakantie, en de laatste zaterdag van september.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 66 van 173

Discipline Mobiliteit

Grafiek 1: Bezoekers Bellewaerde Park in 2009

18.000 nocturne Halloween 16.000

14.000

12.000

nocturne za 26/09 zo 19/04 10.000 za 15/08

8.000 aantal bezoekers aantal 6.000

gemiddelde 4.000

2.000

0 zomervakantie herfst- vakantie

In tabel 13 zijn de topdagen van Bellewaerde Park weergegeven. Een absolute topdag is Hal- loween, waarbij het Park in 2009 ongeveer 17.180 bezoekers lokte. Ook de laatste weekends van de zomervakantie trekken jaarlijks heel wat volk naar het Park. Daarnaast zijn er ook de eventen georganiseerd door bedrijven die voor topdagen zorgen.

Tabel 13: Topdagen Bellewaerde Park, aantal bezoekers, 2004-2009

2004 2005 2006 2007 2008 2009 18.500 16.700 14.455 11.540 12.950 17.180 Zaterdag 30/10 Zondag 30/10 Zondag 29/10 Woensdag 31/10 Vrijdag 31/10 Zaterdag 31/10 Halloweennoc- Halloweennoc- Halloweennoc- Halloweennoc- Halloweennoc- Halloweennoc- turne turne turne turne turne turne 12.400 12.385 13.140 11.430 10.320 10.570 Zondag 29/08 Zondag 28/08 Zondag 10/09 Zondag 26/08 Zaterdag 30/08 Zaterdag 26/09 (event) (event) (event) 12.000 10.245 11.700 11.390 10.270 10.350 Zaterdag 28/09 Woensdag 27/07 Zaterdag 28/10 Zaterdag 25/08 Zaterdag 17/05 Zondag 19/04 Halloweennoc- Nocturne (event) (event) turne

Tabel 14 geeft het gemiddeld aantal bezoekers per dag weer. In 2009 was het Park 151 dagen geopend en trok gemiddeld 4.190 bezoekers per dag aan: tijdens de week (maandag-vrijdag) gemiddeld ongeveer 3.760 bezoekers, tijdens het weekend gemiddeld ongeveer 4.285 bezoe- kers per dag. Tijdens het weekend ligt het aandeel bezoekers dus ongeveer 14% hoger dan tijdens de week. Hierbij dient te worden opgemerkt dat er grote verschillen zijn tussen de ver- schillende dagen, naargelang speciale evenementen (Halloween, zomernocturnes, eventen door bedrijven) en ook het weer speelt een belangrijke factor.

Tabel 14: Gemiddeld aantal bezoekers per dag in Bellewaerde Park, 2004-2009

2004 2005 2006 2007 2008 2009 4.568 4.268 3.997 3.858 3.848 4.190

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 67 van 173

Discipline Mobiliteit

Om de verkeersgeneratie te berekenen, is ook de modal split van belang. Een indicatieve bepa- ling van de modal split voor 2009 wordt weergegeven in tabel 15. Dagelijks worden door Bel- park een 60-tal enquetes uitgevoerd bij de bezoekers van het park. Eén van de vragen hierbij is de vervoerswijze van de bezoekers. Er wordt hierbij enkel onderscheid gemaakt tussen auto, autocar en trein. De niet-toegewezen 1% van de bezoekers maakt gebruik van de overige mo- gelijke vervoersmodi (fiets, te voet).

Tabel 15: Modal split bezoekers Bellewaerde Park in 2009

Vervoersmodus Zomer 2009 Winter 2009 Auto 85% 89% Autocar 13% 9% Trein 1% 1%

Volgens het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (september 2008) bedraagt de ge- middelde bezettingsgraad van de woon-recreatieverplaatsingen met de auto 2,21. Er kan aan- genomen worden dat de gemiddelde bezettingsgraad in een auto voor een bezoek aan een fa- miliepark als Bellewaerde heel wat hoger zal liggen. Dit wordt ook bevestigd door het aantal bezoekers, rekening houdend met de modal split, te vergelijken met het aantal wagens die een parkeerticket gekocht hebben in het Park. Hierdoor wordt de gemiddelde bezettingsgraad in een auto voor voorliggend project ingeschat op gemiddeld 3,5 personen per wagen. De gemiddelde bezettingsgraad in een autocar bedraagt ongeveer 50.

Op basis van het gemiddeld aantal bezoekers en het aantal bezoekers op een topdag in 2009, de modal split en de gemiddelde bezettingsgraad, kan de verkeersgeneratie berekend worden. De verkeersgeneratie weergegeven in onderstaande tabel geeft enkel een indicatie van de te verwachten verkeersstroom. De waarden mogen niet als exacte waarden beschouwd worden, maar dienen eerder gezien te worden in termen van grootteorde.

Tabel 16: Raming verkeersgeneratie Bellewaerde Park

Aantal bezoekers Verkeersgeneratie gemotoriseerd verkeer per dag Gemiddeld 4.190 1.017 - 1.066 auto’s 8 - 11 autocars Topdag 17.180 4.172 – 4.369 auto’s 31 – 45 autocars

Het verkeer voor de leveringen (voornamelijk voor de horeca) bereikt het Park voor 9u ‘s mor- gens. Alle leveringen dienen namelijk gedistribueerd te zijn voor de opening van het Park. Het aantal vrachtwagens dat levert, is zeer beperkt in aantal. De leveringen gebeuren via gate 2 (hoofdingang) en gate 4 (Bellewaardestraat),

10.4.2.3 Parkeren

• Parkeerbehoefte

Op basis van de verkeersgeneratie voor het gemotoriseerd verkeer, kan de parkeerbehoefte bepaald worden. Hierbij wordt aangenomen dat elke bezoekende auto of autocar behoefte heeft aan een parkeerplaats op het terrein van Bellewaerde Park. Uit tabel 16 blijkt dat de parkeerbe- hoefte op een gemiddelde openingsdag ongeveer 1.066 parkeerplaatsen voor auto’s en 11 par- keerplaatsen voor autocars bedraagt. Op een topdag zoals bijvoorbeeld Halloween 2009, is er een veel grotere behoefte aan parkeerplaatsen: bijna 4.370 voor auto’s en 45 voor autocars. Deze behoefte dient echter genuanceerd te worden. Op de nocturne van Halloween werden er

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 68 van 173

Discipline Mobiliteit

2.551 parkeertickets verkocht, voor ongeveer 17.180 bezoekers. Dit betekent dat de werkelijke parkeerbehoefte lager zal liggen dan de hier berekende behoefte. Ook het gebruik van autocars (die bovendien gratis parkeren) zal op topdagen vermoedelijk hoger liggen dan op een gemid- delde openingsdag.

• Parkeren op het terrein van Bellewaerde Park

Op de terreinen van Bellewaerde Park zijn vier parkings aanwezig. Aan de noordzijde van de Meenseweg – aansluitend aan de hoofdingang – situeert zich parking A. Deze parking is de hoofdparking en biedt plaats aan 900 wagens. Autocars parkeren gratis op parking A. Er zijn voldoende kassa’s voor de parking beschikbaar om de stroom bezoekers die de parking (zowel A als C) oprijden, te verwerken. Ter hoogte van parking A is ook een parking gelegen voor het administratief personeel, dewelke is afgesloten voor bezoekers door middel van een poort met toegangssysteem. Ten zuiden van de Meenseweg is een personeelsparking gesitueerd (parking B) met plaats voor 260 wagens. Ten oosten van het eigenlijke Park zijn parkings C en D gelegen, die plaats bieden aan respectievelijk 2.200 en 580 wagens. Toegang tot het Park is vanaf deze parkings mogelijk via een tweede ingang – de zogenaamde ingang C. Figuur 7 (projectbeschrijving) geeft de verkeersafwikkeling en de situering van de diverse par- kings op detailniveau weer. Tabel 17 geeft de kenmerken van de verschillende parkings weer. Alle parkings zijn betalend voor auto’s, behalve de personeelsparkings. Parkingpersoneel is voorzien voor de parkeerticketverkoop en de plaatsaanduiding indien de desbetreffende parking is geopend voor de bezoekers.

Van zodra parking A in belangrijke mate benut wordt, worden de auto’s van bezoekers afgeleid naar parking C via de Bellewaardestraat. Parking C is tevens uitzonderlijk (ongeveer 5 maal per jaar) geopend voor groepen die gereserveerd hebben. Op dergelijk moment is parking C geslo- ten voor de andere bezoekers. Parking D is enkel op uitzonderlijke piekmomenten open. Bij de vaststelling van wildparkeren in zones met parkeerverbod wordt de politie verwittigd.

De prijs voor een parkeerplaats bedraagt 6 euro per dag. Autocars parkeren gratis. Voor min- dervaliden zijn op parking A en C parkeerplaatsen dicht bij de ingang voorbehouden.

Tabel 17: Kenmerken parkings Bellewaerde Park

Kenmerk Parking A Parking B Parking C Parking D Capaciteit 900 wagens 260 wagens 2.200 wagens 580 wagens Locatie in- en uitrit N8 Meenseweg N8 Meenseweg Frezenbergstraat Frezenbergstraat Parkeermogelijkheid Ja Nee Ja Nee personen met een handicap Fietsparking Ja Nee Ja Nee Verharding Steenslag Onverhard Parkeerstroken on- Onverhard verhard, rijstroken asfalt Bijzondere kenmer- Geeft ook toegang tot Personeelsparking; Wordt slechts inge- Wordt slechts uitzon- ken parking voor admini- wordt slechts uitzon- schakeld indien par- derlijk benut stratief personeel; derlijk voor bezoekers king A reeds in be- parking wordt het gebruikt langrijke mate wordt eerste benut benut

Uit onderstaande tabel blijkt dat het Bellewaerde Park gemiddeld 171 dagen per jaar geopend is (periode 2004-2009). Al deze dagen staat parking A in voor de opvang van de bezoekers. Gemiddeld 65 dagen per jaar (of 38% van alle openingsdagen) wordt ook parking C ingescha- keld. Het gebruik van parking D is zeer uitzonderlijk en komt slechts eenmaal om de 5 of meer jaar voor.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 69 van 173

Discipline Mobiliteit

Tabel 18: Aantal dagen dat parking C en D geopend zijn in vergelijking met het totaal aantal ope- ningsdagen, van 2004 t.e.m. 2009

Aantal openingsdagen Aantal dagen dat Aantal dagen dat parking C geopend is parking D geopend is 2004 168 68 0 2005 170 73 0 2006 168 62 1 2007 182 65 0 2008 184 68 0 2009 167 53 0 Gemiddeld 2004-2009 171 65 0

Gemiddeld worden er ongeveer 577 parkeertickets per dag verkocht12. Tussen het aantal ver- kochte parkeertickets en het aantal bezoekers is er een zeer sterk verband: de correlatiecoëffi- ciënt bedraagt 0,99. De verhouding tussen het aantal bezoekers en het aantal verkochte par- keertickets varieert echter sterk: van 3 bezoekers per verkocht parkeerticket tot 137 bezoekers per verkocht parkeerticket. Het gemiddelde bedraagt 8 bezoekers per verkocht parkeerticket. Deze hoge waarden zijn te wijten aan het gebruik van autocars met een hogere bezettings- graad. Bij een hoog aantal groepsbezoeken (scholen ea) zullen relatief weinig parkeertickets verkocht worden.

Voor bezoekers en personeel die met de fiets komen, zijn fietsstallingen voorzien, met 60 plaat- sen aan de hoofdingang en 15 plaatsen aan parking C.

• Parkeerplaatsen langs de N8 Meenseweg – Menenstraat

Langs de N8 zijn ter hoogte van Bellewaerde Park verschillende parkeerplaatsen gelegen. De- ze parkeerplaatsen zijn niet betalend en er geldt geen parkeerduurbeperking.

10.5 Milieuknelpunten t.g.v. voorliggend project

De knelpunten op het vlak van mobiliteit worden beschreven en beoordeeld en er worden milde- rende maatregelen geformuleerd voor volgende effectgroepen: • Verkeersdoorstroming • Verkeersleefbaarheid • Verkeersveiligheid • Parkeren

De knelpunten op vlak van mobiliteit worden beschreven op basis van de vooropgestelde me- thodologie. Tevens wordt ook een beroep gedaan op de bevindingen tijdens het terreinbezoek van zaterdag 10 april 2010, de tweede zaterdag van de paasvakantie. Op deze dag was er een event van CGOS, waardoor het Park 8.774 bezoekers over de vloer kreeg. Parking A werd op die dag enkel opengesteld voor bussen, parking C werd opengesteld voor auto’s.

10.5.1 Methodologie

10.5.1.1 Verkeersdoorstroming

In de effectgroep verkeersdoorstroming wordt in eerste instantie het verband nagegaan tussen de verkeersintensiteiten op de N8 en de A19 en het aantal bezoekers in Bellewaerde Park. Om dit verband te bepalen, wordt de correlatiecoëfficiënt berekend. Een correlatiecoëfficiënt is een

12 Op basis van het aantal verkochte parkeertickets tussen 4 oktober 2008 en 3 januari 2010. het betreft enkel personenwagens. Autocars parkeren gratis en zijn niet in deze statistiek inbegrepen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 70 van 173

Discipline Mobiliteit

maat die het verband aangeeft tussen twee variabelen. Een correlatiecoëfficiënt van 1 betekent dat er een volmaakt verband is, dat wil zeggen dat de ene variabele volledig uit de andere is te herleiden. Een correlatie van 0 wil zeggen dat er totaal geen verband is. De ene variabele is dan niet uit de andere te herleiden. Een negatieve correlatie wil zeggen dat er een negatief ver- band is tussen de twee variabelen. De correlatiecoëfficiënt wordt als volgt geïnterpreteerd: • tot 0,3 is een zwakke correlatie; • tot 0,5 is een zwak tot matige correlatie; • tot 0,8 is een matige tot sterke correlatie; • boven 0,8 is een sterke correlatie.

Op basis van de capaciteitstoets wordt een beoordeling uitgevoerd voor de belangrijkste toe- gangswegen. Vermits het project verkeer genereert, kunnen de effecten bijgevolg niet als posi- tief beschouwd worden. Het significantiekader wordt hier dan ook aan aangepast.

Toename verkeer als gevolg van I/C-ratio13 opening Bellewaerde Park < 0,80 0,80 – 0,95 > 0,95 < 5% 0 - -- 5 – 15% ------15 – 30% ------> 30% ------

13 I/C-ratio bij totale verkeersintensiteit, dus inclusief verkeer gegenereerd door Bellewaerde Park

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 71 van 173

Discipline Mobiliteit

Effectbeschrijving Significantie Verkeersdoorstroming Het project veroorzaakt een verwaarloosbare toename (< 5%) in de verwaarloosbaar 0 verkeersstroom en veroorzaakt geen of een verwaarloosbare wijziging in de doorstroming, I/C-ratio kleiner dan 0,80 Het project heeft een toename van minder dan 5% in de verkeers- stroom tot gevolg en de I/C-ratio is tussen 0,80 - 0,95 matig negatief - OF Het project heeft een toename van 5 tot 15% in de verkeersstroom tot gevolg en de I/C-ratio is kleiner dan 0,80 Het project heeft een toename van minder dan 5% in de verkeers- stroom tot gevolg en I/C-ratio hoger dan 0,95 OF Het project heeft een toename van 5 tot 15% in de verkeersstroom tot significant negatief -- gevolg en de I/C-ratio ligt tussen 0,80 – 0,95 OF Het project heeft een toename van 15 tot 30% tot gevolg en de I/C-ratio is kleiner dan 0,80 Het project heeft een toename van 5 tot 15% in de verkeersstroom tot gevolg en de I/C-ratio hoger dan 0,95 OF Het project heeft een toename van 15 tot 30% in de verkeersstroom tot zeer significant negatief --- gevolg en de I/C-ratio is hoger dan 0,80 OF Het project heeft een toename van meer dan 30% in de verkeersstroom tot gevolg en de I/C-ratio is kleiner dan 0,80

10.5.1.2 Verkeersleefbaarheid

Verkeersleefbaarheid kan beschreven in termen van wijzigingen in het optreden van sluikver- keer, wijzigingen van de intensiteiten op het lokaal wegennet (‘woonsteenwegen’), wijzigingen in oversteekbaarheid voor zwakke weggebruikers, aanwezigheid van groen, geluidshinder. Het aspect hinder wordt beoordeeld in de discipline mens en komt hier niet verder aan bod. Het maakt onrechtstreeks wel deel uit bij de beoordeling van de gewijzigde verkeersintensiteiten t.a.v. verkeersleefbaarheid. Een sterke toename van de verkeersintensiteit leidt tot negatieve effecten ten aanzien van de verkeersleefbaarheid en leidt eveneens tot een toename van de geluidshinder.

De oversteekbaarheid is een belangrijke parameter t.a.v. de verkeersleefbaarheid. Een sterke toename van het verkeer tijdens de opening van Bellewaerde Park zal leiden tot een vermin- derde oversteekbaarheid van wegen voor voetgangers en fietsers.

De CROW-richtlijnen (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) bieden een bruikbaar kader voor de evaluatie van de oversteekbaarheid van de weg. De over- steekbaarheid wordt gerelateerd aan de verkeersbelasting (aantal voertuigen per uur), het snel- heidsregime op de weg en de inrichting van de weg (lengte van de oversteek).

De oversteekbaarheid wordt als volgt beoordeeld:

Oversteekbaarheid voor voetgangers – gemiddelde wachttijd Beoordeling 0-5 seconden Goed 5-10 seconden Redelijk 10-15 seconden Matig 15-30 seconden Slecht Meer dan 30 seconden Zeer slecht

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 72 van 173

Discipline Mobiliteit

Het significantiekader wordt opgehangen aan deze beoordeling. Als de oversteekbaarheid één klasse op de beoordelingsschaal wijzigt, wordt dit als een matig effect beschouwd. Een wijzi- ging met twee klasses is een significant effect en een wijziging van 3 klasses een zeer signifi- cant effect.

Effect Significantie Geen of verwaarloosbare wijziging in de oversteekbaarheid 0 Matige of beperkte afname van de oversteekbaarheid - Significante afname van de oversteekbaarheid of geen wijziging van de -- oversteekbaarheid indien de huidige oversteekbaarheid reeds als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’ wordt beoordeeld Zeer significante afname van de oversteekbaarheid of matige (of sterker) --- afname van de oversteekbaarheid indien de huidige oversteekbaarheid reeds als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’ wordt beoordeeld

Daarnaast wordt gekeken of bij de opening van het Bellewaerde Park de verkeersintensiteiten de maximale capaciteit in functie van leefbaarheid overschrijden. Indien dit het geval is, dan wordt dit, ongeacht een eventueel beperkte procentuele stijging, als significant negatief effect beschouwd. De theoretische capaciteit en de capaciteit i.f.v. leefbaarheid voor de N8, Frezenbergstraat en Bellewaardestraat wordt als volgt ingeschat:

Weg Wegcategorie Omschrijving Theoretische ca- Capaciteit i.f.v. verkeers- paciteit leefbaarheid (in pae/u/richting) (in pae/u/richting) N8 Menenstraat Lokale weg I Doortocht Geluveld: 1.000 650 (Zonnebeke) 2x1 met veel kruispunten Overig: 2x1 met beperkt aantal 1.200 1.000 kruispunten en scheiding verkeersdeelnemers N8 Meenseweg Lokale weg I 2x1 met beperkt aantal 1.200 1.000 (Ieper) kruispunten en scheiding verkeersdeelnemers, afslag- stroken voor linksaf Frezenbergstraat Lokale weg II Wijkverzamelweg 1.000 400 Bellewaardestraat Lokale weg III Woonstraat 1.000 250

Volgend significantiekader wordt gevolgd bij de beoordeling van de effecten:

Effectbeschrijving Significantie Verkeersleefbaarheid Geen of verwaarloosbare wijziging in de verkeersleefbaarheid (en de in- verwaarloosbaar 0 tensiteiten) Beperkte afname van de verkeersleefbaarheid door een toename van het matig negatief - verkeer tot 25% Significante afname van de verkeersleefbaarheid door een toename van het verkeer met 25 tot 50% significant negatief -- OF een overschrijding van de capaciteit van de weg in functie van leef- baarheid (ongeacht een wijziging in intensiteiten) Zeer significante afname van de verkeersleefbaarheid door een toename van het verkeer met meer dan 50% zeer significant negatief --- OF door een toename van het verkeer tot 50% en een overschrijding van de capaciteit van de weg in functie van leefbaarheid

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 73 van 173

Discipline Mobiliteit

10.5.1.3 Verkeersveiligheid

De effecten inzake verkeersveiligheid betreffen wijzigingen in het optreden van het risico op ongevallen. Specifieke aandacht gaat naar de veiligheid van het langzaam verkeer.

De significantie van effecten met betrekking tot verkeersveiligheid wordt gerelateerd aan een aantal elementen: de inrichting van de weg, verkeersintensiteiten, type-verkeer, oversteekbaar- heid van de weg (welk op zich gerelateerd is aan de inrichting van de weg, verkeersintensiteiten en het snelheidsregime), scheiding van verschillende verkeersmodi. Verkeersveiligheid wordt beïnvloed door verschillende factoren in onderlinge samenhang die in relatie staan tot de kans op conflicten tussen verschillende verkeersdeelnemers.

De verkeersveiligheid wordt louter kwalitatief besproken en steunt hierbij o.a. op het ongevallen- gis en op de resultaten van de beoordeling van verkeersleefbaarheid.

10.5.1.4 Parkeren

Een ander mobiliteitsaspect is het parkeren. In deze paragraaf wordt de parkeerbehoefte ge- confronteerd met het parkeeraanbod. Er is eveneens er aandacht voor de differentiatie van het parkeeraanbod (autocar, fietsen, mindervaliden, …).

• Parkeeraanbod Het bestaande parkeeraanbod is het geheel van alle parkeerplaatsen die behoren tot het pro- ject. Het betreft zowel de parkeerplaatsen voor de bezoekers als de parkeerplaatsen voor het personeel (vast en seizoensgebonden (interims, jobstudenten)). Straatparkeren wordt in het parkeeraanbod buiten beschouwing gelaten. In de CROW wordt aangegeven dat er, zodra een parking voor 85% bezet is, er parkeerzoekend verkeer ontstaat. Dit parkeerzoekend verkeer kan leiden tot effecten op het vlak van verkeersdoorstroming en verkeersleefbaarheid. Hierbij kan opgemerkt worden dat dit cijfer dient genuanceerd te worden. Uit verschillende verkeers- studies blijkt dat dit zo is voor parkeren langs straten maar in voorliggend project (privaat par- keerterrein met gecontroleerde toegang) ligt dit percentage een stuk hoger. Volgens de CROW ligt bijvoorbeeld voor parkeergebouwen met betaalparking dit percentage zelfs op 100%. Met dit percentage wordt in voorliggend project-MER verder rekening gehouden. Parkeerwachters van het Bellewaerde Park leiden alles in goede banen en zorgen ervoor dat bezoekers tijdig de vol- gende parking oprijden, waardoor een bezettingsgraad van 100% realistisch lijkt.

• Beoordeling parkeeraanbod - parkeerbehoefte De uiteindelijke confrontatie tussen het aanbod en de vraag aan parkeerplaatsen zal aantonen of er voldoende parkeerplaatsen zijn, of hoeveel parkeerplaatsen er tekort zijn. Hiervoor wordt volgend significantiekader vooropgesteld.

Effect Significantie Project voldoet ruim aan zijn eigen behoefte en biedt heel wat parkeerplaatsen voor de +++ omgeving Project voldoet aan zijn eigen parkeervraag + Project maakt deels (< 25 %) aanspraak op het bestaande beschikbare aanbod 0 Er zijn voldoende parkeerplaatsen indien het bestaande beschikbare aanbod voor 25 à 50 - % in rekening wordt gebracht Er is net voldoende parkeerplaats indien het bestaande beschikbare aanbod voor meer -- dan 50 % in rekening wordt gebracht Er is onvoldoende parkeerplaats ook indien het bestaande beschikbare aanbod in reke- --- ning wordt gebracht

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 74 van 173

Discipline Mobiliteit

• Bereikbaarheid en circulatie parking Naast de evaluatie van het aantal parkeerplaatsen wordt de bereikbaarheid en de organisatie van de parking geëvalueerd. Hierbij wordt nagegaan of de bewegwijzering naar de parkings duidelijk is en of de interne circulatie van de parking goed functioneert. Deze evaluatie is geba- seerd op terreinbezoek.

10.5.2 Verkeersdoorstroming

Tussen het verkeer op de A19 en de N30314, en het aantal bezoekers in Bellewaerde Park blijkt er totaal geen verband te zijn. De correlatiecoëfficiënt ligt er in alle perioden lager dan 0,20. Het al dan niet geopend zijn van het Park heeft bijgevolg geen effect (0) op de doorstroming van de A19 en de N303. De toename van het verkeer op de A19 tijdens piekmomenten is deels ook te wijten aan het toeristische verkeer, naar Ieper en naar badplaatsen als De Panne, Koksijde en Nieuwpoort.

Tussen het verkeer op de N8 en het aantal bezoekers in Bellewaerde Park blijkt er echter een sterk verband te bestaan. In de maand april 2009, waarin het park 18 dagen geopend is, be- draagt de correlatiecoëfficiënt ongeveer 0,89. Tijdens de maand november 2009 bedraagt de correlatiecoëfficiënt 0,93. Het park was dan 9 dagen geopend. Tijdens de zomervakantie ligt de coëfficiënt iets lager (0,73). Dit is ook te wijten aan het feit dat het Park tijdens de zomermaan- den elke dag geopend is en er ook toeristisch verkeer op de N8 zit. Uit de correlatiecoëfficiënt kan worden besloten dat het verband tussen de verkeersintensiteiten op de N8 en het al dan niet geopend zijn van het Bellewaerde Park vrij sterk is. Dit is vooral opmerkelijk tijdens de opening van de paasvakantie en tijdens de Halloweennocturne. In de zomervakantie is het verband iets minder sterk uitgesproken.

Onderstaande grafieken schetsen het verband tussen de intensiteiten op de N8 (op een volledi- ge dag) en het aantal bezoekers in Bellewaerde Park, voor april, juli-augustus en november 2009.

14 Dit verband werd enkel berekend op basis van verkeerstellingen uitgevoerd op de N303 tussen 3 en 22 juni 2009.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 75 van 173

Discipline Mobiliteit

Grafiek 2: Intensiteiten (mvt/u, etmaal) en aantal bezoekers Bellewaerde Park in april 2009

April 2009

12.000 12.000

Bezoekers N8 r Ieper 10.000 10.000 N8 r Kortrijk

8.000 8.000

6.000 6.000 aantal bezoekers

intensiteiten in mvt/u in intensiteiten 4.000 4.000

2.000 2.000

0 0

9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ------3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ------7 8 9 0 1 1 2 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 2 2 2 3 3 i 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 3 o o r a o a o o 1 1 1 1 2 2 2 2 r i v d r i r i r a o a w d z z w d a o a o o a o a o o a o a v z z d m v z z d v z z d v z z m m w d m w d m

Grafiek 3: Intensiteiten (mvt/u, etmaal) en aantal bezoekers Bellewaerde Park in juli en augustus 2009

Zomervakantie 2009

10.000 10.000 Bezoekers 9.000 N8 r Ieper 9.000 N8 r Kortrijk 8.000 8.000

7.000 7.000

6.000 6.000

5.000 5.000

4.000 4.000 aantal bezoekers aantal intensiteiten in mvt/u in intensiteiten 3.000 3.000

2.000 2.000

1.000 1.000

0 0

9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ------7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ------1 9 5 6 2 1 3 5 7 9 3 5 7 1 3 7 9 1 2 4 6 8 0 2 4 8 0 4 6 8 i 1 1 1 1 2 2 2 3 i 1 1 1 2 2 2 o r o o 1 2 2 o o a 1 1 2 2 v d r i r d r i r w z d a a o o d o a a o z d z a o o d o a a o z v z z v v z d z v m w d m w m w m w

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 76 van 173

Discipline Mobiliteit

Grafiek 4: Intensiteiten (mvt/u, etmaal) en aantal bezoekers Bellewaerde Park in november 2009

November 2009

18.000 18.000 Bezoekers N8 r Ieper 16.000 16.000 N8 r Kortrijk

14.000 14.000

12.000 12.000

10.000 10.000

8.000 8.000 aantal bezoekers

intensiteiten in mvt/u 6.000 6.000

4.000 4.000

2.000 2.000

0 0

9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ------0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 ------5 6 7 8 9 0 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 2 3 i 1 1 1 2 2 2 2 2 2 3 o a o o r a o a 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 i r d v i r i r i o a d o o a z w d z z d o o a o a d o o a o a d o z d v z m m d v z z d v z z m w w m w m w

Onderstaande tabel geeft een vergelijking tussen de intensiteiten op de N8 (kmpt 110,1) tussen het al dan niet geopend zijn van het Bellewaerde Park. Uit de tabel blijkt dat wanneer het Park gesloten is, de gemiddelde verkeersintensiteiten op de N8 gedurende de dag (tussen 9u en 19u) schommelen tussen 150 en 360 motorvoertuigen per uur15. Op een normale openingsdag in april (paasvakantie) en november (herfstvakantie) stijgen deze intensiteiten met bijna 40% van 360 tot 500 mvt/u. Tijdens de avondspits neemt de intensiteit met ongeveer 12% toe in ver- gelijking met een sluitingsdag. Op piekdagen van het Park tijdens de paas- of herfstvakantie is er wel een sterke toename van de intensiteiten op de N8 te merken. Het gaat hier om meer dan een verdubbeling ten opzichte van een sluitingsdag, en een toename met 90% ten opzichte van een normale openingsdag, dit zowel gedurende de dag als tijdens de avondspits.

Intensiteiten op N8 Intensiteiten op N8 range16 tussen 9u en avondspits/u (gem. 16-18u) 19u April Park gesloten 150-360 mvt/u 400 mvt/u Park geopend – normale dag 190-500 mvt/u 450 mvt/u Park geopend –topdag 200-800 mvt/u 834 mvt/u

Juli Park geopend – normale dag 200-600 mvt/u 450 mvt/u Park geopend – topdag 250-670 mvt/u 460 mvt/u

Augustus Park geopend – normale dag 200-700 mvt/u 430 mvt/u Park geopend – topdag 250-830 mvt/u 450 mvt/u

November Park gesloten 150-360 mvt/u 350 mvt/u Park geopend – normale dag 200-500 mvt/u 400 mvt/u Park geopend – topdag 300-940 mvt/u 500 mvt/u

15 April en november excl. openingsdagen Bellewaerde Park. Deze intensiteiten zijn gelijkaardig in de andere maanden waarin het Park gesloten is, en zijn dus relevant. 16 Gemiddelde minimale en gemiddelde maximale intensiteiten

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 77 van 173

Discipline Mobiliteit

Uit de gegevens blijkt dat de ochtendspits geen hinder ondervindt van het Bellewaerde Park. De opening van het Park is om 10u, waardoor de bezoekers van het park net na de ochtendspits het Park bereiken. De sluiting van het park valt wel middenin de avondspits. Tijdens de werk- week geeft dit geen grote problemen omdat de piekmomenten zich situeren in het weekend (tij- dens de vakantieperiodes vooral op zondag). De I/C-ratio op de N8 tijdens de avondspits be- draagt op een normale openingsdag 0,50. Het effect van het geopend zijn van het Bellewaerde Park op de doorstroming van het verkeer tijdens de avondspits wordt bijgevolg als matig nega- tief (-) beoordeeld. Uitzondering hierbij was de topdag in april waarin tijdens de avondspits de I/C-ratio op de N8 toenam tot 0,92. Het effect op de doorstroming van de N8 tijdens de avond- spits wordt op dergelijke topdagen als zeer significant negatief (---) beoordeeld, maar dient te worden genuanceerd vermits dit slechts zeer occasioneel voorkomt, en zeer beperkt is in tijd.

De grootste piek op de N8 werd gemeten op de eerste zaterdag van de herfstvakantie 2009, tussen 10 u en 11u richting Ieper, met ongeveer 935 motorvoertuigen (of 1.023 pae). Zoals blijkt uit tabel 12 bedraagt de I/C-ratio bij dergelijke intensiteiten 0,85 op de N8 ter hoogte van het Bellewaerde Park, en 1,02 in de doortocht te Geluveld. Het effect wordt als zeer significant ne- gatief (---) beoordeeld omwille van de sterke toename van het verkeer en de hoge I/C-ratio. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het voorkomen van dergelijke pieken slechts zeer zelden voorkomt, en dus eerder een uitzondering vormt. De leveringen hebben geen effect (0) op de doorstroming, noch tijdens de spits, noch tijdens de aankomst en vertrek van de bezoekers.

10.5.3 Verkeersleefbaarheid

De huidige oversteekbaarheid voor voetgangers ter hoogte van Bellewaerde Park wordt bij het gesloten zijn van het park reeds zeer slecht beoordeeld, omwille van de hoge snelheid van het gemotoriseerd verkeer (70 km/u) en de brede rijbaan zonder middenberm. Als het Park geo- pend is, zal deze beoordeling nog versterkt worden door de hogere verkeersintensiteiten. Het effect van het geopend zijn van het Bellewaerde Park op de oversteekbaarheid van de N8 wordt als significant negatief (--) beoordeeld ten opzichte van de situatie als het Park gesloten is. De oversteekbaarheid wijzigt geen klasse op de beoordelingsschaal, maar er is echter een conti- nue zeer slechte oversteekbaarheid op de N8, ook als het Park gesloten is. Ter hoogte van de doortocht in Geluveld, wordt het effect op de oversteekbaarheid van de N8 bij opening van het park als matig negatief (-) beoordeeld op een normale openingsdag (wijzigt van ‘matig’ naar ‘slecht’), tot significant negatief (--) op een topdag (‘zeer slechte’ oversteek- baarheid).

De capaciteit in functie van leefbaarheid kan tijdens de zomervakantie op de N8 ter hoogte van de doortocht in Geluveld overschreden worden. In augustus 2009 lagen de intensiteiten op de N8 13 van de 2917 dagen hoger dan 650 pae/u/richting, vaak gedurende twee uur (tussen 8u en 10u). In april en november wordt bij een normale openingsdag de capaciteit i.f.v. leefbaar- heid niet overschreden, maar namen de intensiteiten wel met ongeveer 40% toe. Op een top- dag wordt de leefbaarheidsgrens van de N8 thv Geluveld wel overschreden (cfr. tabel 7: 914 mvt/u op topdag in april en 1.023 mvt/u op Halloween), al blijft de frequentie van topdagen zeer beperkt in deze maanden. Het effect van de opening van het Park op de verkeersleefbaarheid op de N8 ter hoogte van de doortocht in Geluveld wordt hierdoor als significant negatief (--) be- oordeeld ten opzichte van de situatie waarbij het Park gesloten is. Ook op de overige segmen- ten van de N8 wordt het effect als significant negatief beoordeeld op normale openingsdagen (toename 40% zonder overschrijding capaciteit i.f.v. leefbaarheid) en als zeer significant nega- tief op absolute topdagen (90% toename en enkel op Halloween (1 dag op een volledig jaar) een overschrijding van de capaciteit i.f.v. leefbaarheid). Ook hier dient dit effect genuanceerd te worden vermits absolute topdagen slechts enkele malen voorkomen.

17 Op zondag 30/08 en maandag 31/08 werden geen verkeerstellingen uitgevoerd op de N8.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 78 van 173

Discipline Mobiliteit

Voor de Bellewaardestraat en de Frezenbergstraat kan het effect op de verkeersleefbaarheid niet kwantitatief worden ingeschat omwille van het ontbreken van verkeerstellingen. Op normale openingsdagen, waarbij parking C niet geopend is, worden geen problemen verwacht op het vlak van verkeersleefbaarheid in deze woonstraten. Indien parking C wel geopend is, dan krij- gen deze straten heel wat verkeer te verwerken. Bij het openingsuur van het Park zal vooral de Bellewaardestraat hinder ondervinden, omdat bezoekers die niet meer terecht kunnen op par- king A via de Bellewaardestraat naar parking C worden geleid. Bij het sluitingsuur zal vooral de Frezenbergstraat (richting A19) hinder ondervinden. De bezoekers die parking C verlaten, wor- den door middel van bewegwijzering via de Frezenbergstraat naar de A19 geleid. Parking C wordt ongeveer 65 keer per jaar open gesteld, overwegend in het weekend en tijdens de zo- mervakantie. Er is plaats voor 2.200 voertuigen op parking C. Het effect van de opening van parking C op de verkeersleefbaarheid van deze woonstraten kan hierdoor als significant nega- tief (--)18 beoordeeld worden ten opzichte van de situatie waarbij het Park gesloten is of het Park geopend is en enkel parking A toegankelijk is. Hierbij dient te worden opgemerkt dat par- king C slechts occasioneel geopend is (65 dagen per jaar), en dat het verkeer gegenereerd door de bezoekers van het Park in deze woonstraten beperkt is tot bepaalde uren. In de Belle- waerdestraat zal dit zijn als parking A volzet is (enige tijd na openingsuur), in de Frezenberg- straat (tussen de Kasteeldreef en de oprit naar de A19) komt dit effect enkel voor bij slui- tingsuur.

Door de toevoer van de bezoekers van Bellewaerde Park via de afrit Zonnebeke-Beselare wordt het verkeer via de N8 dwars door de kern van Geluveld gestuurd. In het mobiliteitsplan van de gemeente Zonnebeke staat vermeld dat er op topdagen een file wordt gevormd tot voorbij de kern van Geluveld19. Bij het terreinbezoek op zaterdag 10 april 2010, met 8.775 be- zoekers een topdag, waren er geen files op de N8 ter hoogte van Geluveld waar te nemen. Bij- gevolg kan worden aangenomen dat dergelijke files slechts zeer uitzonderlijk voorkomen. Niet- temin ondervindt de kern van Geluveld wel hinder van het vele verkeer die doorheen deze kern rijdt om het Bellewaerde Park te bereiken. De hinderaspecten komen verder aan bod binnen de discipline mens. De Kasteelstraat kan mogelijks door de bezoekers van het Park als sluikroute worden gebruikt tussen de N303 Wervikstraat en de N8 Menenstraat. Het gebruik van deze weg impliceert wel een goede gebiedskennis van de omgeving, wat bij vele bezoekers van het Park vermoedelijk niet het geval is20. Het effect op de verkeersleefbaarheid in de Kasteelstraat kan in het slechtste geval als matig negatief (-) beoordeeld worden. Het effect kan mogelijks beperkter zijn omdat het aandeel sluikverkeer in de Kasteelstraat niet gekend is (leemte in de kennis).

De leveringen gebeuren deels via de hoofdingang, deels via de Bellewaardestraat. Deze leve- ringen zijn echter zeer beperkt in aantal, waardoor het effect op de verkeersleefbaarheid in de Bellewaardestraat hierdoor als matig negatief (-) wordt beoordeeld.

10.5.4 Verkeersveiligheid

In overleg met politie wordt de toevoerstroom van de bezoekers van Bellewaerde Park vanaf de A19 geleid via de afrit Zonnebeke-Beselare21. Deze beslissing werd genomen uit veiligheids- overweging, omdat op deze manier de linksafslaande bewegingen beperkt worden. De inrit van de hoofdingang van het Bellewaerde Park kruist het fietspad langs de N8. Een dui- delijke markering van het fietspad op deze oversteek zijn niet aanwezig, en ook verkeersborden

18 Deze beoordeling is niet gebaseerd op het significantiekader, maar is gebaseerd op basis van de experti- se van de mer-deskundige. 19 In het mobiliteitsplan van de gemeente Zonnebeke wordt voorgesteld om een extra kassa aan de par- king te voorzien om de stroom bezoekers sneller te verwerken. Volgens het mobiliteitsplan kan de file op deze manier ingekort worden met 1/3 waardoor de kern van Geluveld vrij komt. 20 De bezoekers van het Park zijn afkomstig uit het ganse land en uit Noord-Frankrijk, en zijn niet beperkt tot de buurgemeenten. 21 Bron: Mobiliteitsplan Zonnebeke

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 79 van 173

Discipline Mobiliteit

ontbreken. Het fietspad is gescheiden van de rijbaan door een strook asfalt van ongeveer 1 m breed.

Foto 7: Inrit parking A vanop de N8

De ligging van het zebrapad ter hoogte van de hoofdingang van Bellewaerde Park is niet opti- maal. Voetgangers komen er samen met het gemotoriseerd verkeer (zowel auto’s als autocars) die de parking willen oprijden, en zijn op het terrein van Bellewaerde Park niet beveiligd. Het risico op ongevallen tussen de toekomende auto’s en autocars en de voetgangers is reëel.

Foto 8: Conflict tussen voetgangers en voertuigen ter hoogte van de hoofdingang van Bellewaerde Park (www.giswest.be, orthofoto 2009)

De vertrekkende bezoekers worden door middel van signalisatie naar de A19 geleid via de afrit Ieper-centrum: vanuit parking A via de N8, en vanuit parking C via de Frezenbergstraat. Uit de praktijk blijkt dat de signalisatieborden niet consequent worden gevolgd, en dat voertuigen meestal de richting nemen van waaruit ze gekomen zijn. De uitrit van parking A op de N8 kruist het fietspad langs de N8. Voertuigen dienen voorrang te verlenen aan de fietsers, en aan de uitrit staat een bord dat de attentie op de doorgaande fiet- sers vestigt. Een duidelijke markering van het fietspad ter hoogte van de oversteek ontbreekt.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 80 van 173

Discipline Mobiliteit

Foto 9: Uitrit parking A op de N8

Het effect op de verkeersveiligheid bij opening van het Park wordt als significant negatief (--) beoordeeld. De beveiliging van de zwakke weggebruiker is niet optimaal. Om de verkeersveilig- heid ter hoogte van het projectgebied te verhogen, wordt verwezen naar de milderende maatre- gelen.

10.5.5 Parkeren

Uit het terreinbezoek is gebleken dat het interne parkeergebeuren op een vlotte manier ver- loopt. Er zijn verschillende parkeerwachters aanwezig die de voertuigen vlot hun plaats op de parking aanwijzen (zowel op parking A als op parking C). Bij het terreinbezoek waren er geen noemenswaardige wachtrijen aan de kassa van de parking, noch op toegangswegen tot beide parkings (A en C). De interne organisatie van de parking wordt bijgevolg als positief beoordeeld.

Het aanbod aan parkeerplaatsen voldoet op normale openingsdagen ruim aan de behoefte. Doordat er echter niet-betalende parkeerplaatsen aanwezig zijn langs de N8, wordt er onder meer door de (vroege) bezoekers ook gebruik gemaakt van de openbare parkeerplaatsen langs de weg, waardoor deze parkeerplaatsen bij het geopend zijn van het Park snel ingenomen zijn22. Hierdoor wordt er ook op de bermen langs de N8 geparkeerd. Het parkeren op openbaar domein en het wildparkeren is bijgevolg te wijten aan ontwijkgedrag tav betalend parkeren en niet aan een onvoldoende aanbod aan parkeerplaatsen door Bellewaerde Park.

22 Deze parkeerplaatsen staan ook ter beschikking van de nabijgelegen woningen en functies. Vermoede- lijk is het gebruik van deze parkeerplaatsen door niet-bezoekers van het Park vrij beperkt, zoals ook uit het terreinbezoek bleek.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 81 van 173

Discipline Mobiliteit

Foto 10: Parkeren langs de N8 (foto genomen tussen 10u en 10u30)

Naast het onreglementair parkeren op de bermen, blijkt uit de luchtfoto dat auto’s zich (al dan niet tijdelijk) ook onreglementair parkeren ter hoogte van de bushalte.

Foto 11: Parkeren langs de N8 (www.giswest.be, orthofoto 2009)

Uit de confrontatie van de berekende parkeerbehoefte met het parkeeraanbod op de terreinen van Bellewaerde Park, blijkt dat er – theoretisch gezien – op topdagen een tekort aan parkeer- plaatsen zou zijn op eigen terrein. Dit dient echter genuanceerd te worden. Uit de verkoop van de parkeertickets blijkt dat er bijvoorbeeld op de nocturne van Halloween 2.551 parkeertickets verkocht waren, voor ongeveer 17.180 bezoekers. Op topdagen is het aandeel bezoekers die met de autocar komen, vermoedelijk heel wat groter dan op een gemiddelde openingsdag. Het aantal autocars en de bezettingsgraad van zowel auto’s als autocars is echter niet gekend, waardoor het effect moeilijk kan worden ingeschat.

Het effect op het parkeren kan op normale openingsdagen als verwaarloosbaar beoordeeld worden (0) omwille van het voldoende aantal parkeerplaatsen op eigen terrein en het beperkt gebruik van het beschikbare aanbod op de openbare weg. Op echte topdagen (> 10.000 be- zoekers) kan het parkeeraanbod op het terrein van Bellewaerde Park en op het openbaar do- mein mogelijks ontoereikend zijn, en kan wildparkeren op de bermen en in de woonstraten toe- nemen. Het effect kan hierdoor – met de nodige voorzichtigheid – als significant negatief (--) beoordeeld worden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 82 van 173

Discipline Mobiliteit

Ter hoogte van de hoofdingang van het Bellewaerde Park is er een fietsstalling aanwezig, die plaats biedt aan een 60-tal fietsen. Op parking C zijn er 15 fietsstalplaatsen. Het gebruik van de fietsstallingen is variabel (jeugdbewegingen ed komen soms in noemenswaardige aantallen met de fiets), maar vormt zelden tot nooit een probleem naar capaciteit. Het aanbod aan fietsstallin- gen voldoet.

10.6 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

De herinrichting van de doortocht te Geluveld zal plaatselijk een positief effect hebben op de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruikers, en zal de verkeersleefbaarheid in de dorps- kern van Geluveld doen toenemen. Niettegenstaande de doortocht wordt heringericht, zal ver- keer van en naar Bellewaerde Park blijven gebruik maken van de N8, en dus ook doorheen de kern van Geluveld blijven rijden. De uitbreiding van het bedrijventerrein zal een verwaarloosbare wijziging van de intensiteiten op de A19 tot gevolg hebben. Vermits het al dan niet geopend zijn van het Bellewaerde Park geen aantoonbare impact heeft op de verkeersintensiteiten op de A19 en de A19 bovendien nog een voldoende grote restcapaciteit heeft, is het effect verwaarloosbaar. In het kader van het RUP Polderhoek zal het kruispunt tussen de Kasteelstraat en de N303 worden heringericht en zullen maatregelen worden genomen om het sluikverkeer in de Kasteelstraat te beperken. Dit wordt als positief beoordeeld omdat de Kasteelstraat in de huidige situatie mogelijks als sluikweg op- treedt voor de bezoekers van en naar het Bellewaerde Park.

10.7 Milderende maatregelen

Om de verkeersveiligheid en de oversteekbaarheid ter hoogte van het Bellewaerde Park te ver- beteren, wordt voorgesteld om enkele beperkte infrastructurele maatregelen te nemen op de N8 tussen de Oude Kortrijkstraat en de Bellewaerdestraat, om de verkeersveiligheid te verhogen en een lagere snelheid van het gemotoriseerd verkeer af te dwingen. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een middeneiland, al dan niet groen ingericht. Ook het zebrapad ter hoogte van de ingang A kan voorzien worden van een middenberm. Hierdoor kan de oversteek in twee keer gebeuren, waardoor de oversteekbaarheid voor de zwakke weggebruikers verhoogt. De ligging van het zebrapad is echter niet ideaal en wordt bij voorkeur opgeschoven om interactie met de toekomende bezoekers uit beide richtingen van de N8 te vermijden. De linksafslagstrook op de N8 naar de Bellewaardestraat (parking C) wordt bij voorkeur vervan- gen door een groene middenberm. Verkeer richting parking C dient dan gebruik te maken van de Oude Kortrijkstraat – Frezenbergstraat. Hierbij dient het verkeer door middel van signalisatie rechtstreeks naar parking C te worden gestuurd, en niet via parking A en de Bellewaardestraat naar parking C. De linksafslagstrook op de N8 naar de hoofdinrit (parking A) dient uiteraard wel behouden te worden.

Aan de uitrit van parking A kunnen 2 afslagstroken worden voorzien; voor rechtsafslaand, en voor linksafslaand verkeer. Dit zal het uitrijden van de parking vlotter doen verlopen. Op absolu- te topdagen kan bij het sluitingsuur ook een verkeersbegeleider worden ingezet die de vertrek- kende bezoekers op een veilige manier uit de parking (vooral vanuit parking A naar de N8) be- geleidt, via de aanbevolen route.

Ter hoogte van de in- en uitrit van de hoofdingang van Bellewaerde Park (parking A), dient het fietspad op de N8 beter geaccentueerd te worden. Dit kan door middel van het aanbrengen van een rode coating op het fietspad ter hoogte van de in- en uitrit. Ter hoogte van de uitrit van par- king A dienen zichtbelemmerende elementen verwijderd te worden zodat fietsers goed in het oog van de uitrijdende voertuigen springen. Dit is mogelijk door kleine ingrepen, zoals het goed kort snoeien van de haag, het vermijden van reclameborden vlakbij de uitrit, … Nabij de inrit van het Park kan de veiligheid van de fietsers beter gegarandeerd worden door een scheiding te voorzien tussen het fietspad en de rechtsafslagstrook op de N8 naar het Park. Ruimtelijk is het aanplanten van een struik in deze strook de beste oplossing, maar dan dient

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 83 van 173

Discipline Mobiliteit

deze wel kort gesnoeid te worden zodat de automobilisten de fietsers steeds in het zicht heb- ben. Andere mogelijkheid is het plaatsen van new yerseys, al dan niet in beton. De hoofdinrit van het Park kan verbeterd worden door de twee inritten te ontdubbelen door mid- del van een verkeersgeleider (wegmarkering of verhoging in de rijbaan (beton)). Dit biedt ook een oplossing voor de realisatie van een veilig zebrapad ter hoogte van de hoofdingang. Mini- maal is het nodig om de nu breed uitgerokken hoofdingang te versmallen en te voorzien van een duidelijke belijning.

Het gebruik van de Bellewaardestraat als doorsteek tussen parking A en parking C, wordt bij voorkeur tot een minimum beperkt. Dit kan door, op een dag waarop veel bezoekers verwacht worden, parking C bij het openingsuur van het Park reeds open te stellen voor het publiek en dit op de signalisatieborden langsheen de N8 duidelijk te markeren. Het gebruik van dynamische signalisatieborden kan hierbij een technologisch hulpmiddel zijn.

Bij het verlaten van parking C wordt het verkeer bij voorkeur terug naar de A19 geleid via de N8. De Frezenbergstraat (tussen de Kasteeldreef en de N37) is niet geschikt voor het verwer- ken van grote vertrekkende bezoekersstromen. Linksafbewegingen vanuit de Frezenbergstraat – Oude Kortrijkstraat op de N8 (richting op/afrit Beselare) kunnen worden toegestaan, zodat de wachttijd van de vertrekkende bezoekers bij het verlaten van parking A (richting Ieper) niet toe- neemt. Een verkeersbegeleider kan het uitrijden van de Frezenbergstraat – Oude Kortrijkstraat in goede banen leiden. Dit is uiteraard enkel wenselijk indien parking C geopend is. In het segment van de Frezenbergstraat tussen de Kasteeldreef en de N37 kunnen enkele bij- komende maatregelen genomen worden om verkeer te ontmoedigen en de verkeersveiligheid en -leefbaarheid te verbeteren, zoals bijvoorbeeld het verlagen van het snelheidsregime van 70 km/u naar 50 km/u. De voorrang van rechts kan dan bij een snelheid van 50 km/u behouden blijven. Bijkomende fysieke snelheidsremmende maatregelen kunnen deze snelheid afdwingen.

Om het parkeren op de bermen langs de N8 te ontmoedigen, kan een parkeerverbod ingevoerd worden door middel van het verkeersbord E1 of E3 (enkel op de bermen, niet op de bestaande parkeerplaatsen op openbaar domein). Een andere mogelijke maatregel is het aanplanten van groen (struiken, bomen), waardoor het fysisch onmogelijk wordt om op de bermen te parkeren. Dergelijke maatregel komt ook de veiligheid van de fietsers op het fietspad langs de N8 ten goede (mits aandacht voor de zichtbaarheid van de fietsers), en biedt een meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit van de weg.

E1 E3

De bereikbaarheid met het openbaar vervoer kan verder gestimuleerd worden door bijvoorbeeld de bereikbaarheid met de bussen van De Lijn op de website van het Bellewaerde Park te publi- ceren, alsook in de folders. Het perron van de bushaltes ter hoogte van Bellewaerde Park wordt bij voorkeur aan beide zijden van de N8 verhoogd ingericht, dit om de toegankelijkheid voor rol- stoelgebruikers, kinderwagens en buggy’s te optimaliseren. Het fietspad dient hierbij omgebo- gen te worden achter de halte en volledige halteaccommodatie. Tussen de achterwand van het schuilhuisje en het fietspad dient een veiligheidsstrook van minstens 0,50 meter te worden voorzien23.

23 Bron: Vademecum Fietsvoorzieningen

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 84 van 173

Discipline Mobiliteit

Samengevat worden volgende milderende maatregelen voorgesteld, waarbij telkens wordt aan- gegeven wie voor deze milderende maatregelen zal moeten instaan: • Infrastructurele maatregelen voor de zwakke weggebruiker: ° Accentueren fietsoversteken ter hoogte van in- en uitrit (rode coating) (wegbeheerder AWV) ° Aanbrengen (groene) middenberm op de N8 tussen de Oude Kortrijkstraat en de Belle- waerdestraat (wegbeheerder AWV) ° Verplaatsen zebrapad – zebrapad voorzien van middenberm (wegbeheerder AWV) • Infrastructurele maatregelen voor het gemotoriseerd verkeer: ° Hoofdinrit (parking A) ontdubbelen of versmallen en voorzien van duidelijke belijning (Bel- park) ° Afschaffen linksafslagstrook richting Bellewaardestraat en vervangen door (groene) mid- denberm (wegbeheerder AWV) ° Dubbele uitrit ter hoogte van parking A, voor rechtsafslaand en linksafslaand verkeer (Be- lpark) ° Frezenbergstraat tussen de Kasteeldreef en de N37: snelheidsreductie naar 50 km/u en bijkomende fysieke snelheidsremmende maatregelen (gemeente Zonnebeke) • Maatregelen openbaar vervoer: ° Bereikbaarheid met openbaar vervoer promoten (website, folders, …) (Belpark in samen- spraak met De Lijn) ° Bushaltes verhoogd inrichten, met omgebogen fietspad (De Lijn en wegbeheerder AWV) • Begeleidende maatregelen: ° Goede spreiding van topdagen en nocturnes over het openingsjaar in functie van een maximale spreiding van de bezoekers (Belpark) ° Bewegwijzering aanpassen bij uitrit parking C: verkeer via de N8 naar de A19 leiden en niet via de Frezenbergstraat (wegbeheerders AWV en gemeente Zonnebeke) ° Parking C op drukke dagen van bij het openingsuur openstellen en verkeer zoveel moge- lijk rechtstreeks naar parking C leiden, en niet via de Bellewaardestraat (Belpark) ° Inzetten van verkeersbegeleider op absolute topdagen bij het uitrijden van de parkings (vooral vanuit parking A naar de N8) bij sluitingsuur voor een vlotte ontruiming van de par- kings (Belpark) ° Dynamische parkeersignalisatie (Belpark)

Het implementeren van de voorgestelde milderende maatregelen zorgt ervoor dat de effecten ten opzichte van de huidige situatie (vooral bij het geopend zijn van het Park) als verwaarloos- baar tot zelfs matig positief (bvb betere oversteekbaarheid N8 ter hoogte van Bellewaerde Park voor de woningen, de horeca, …) kunnen beoordeeld worden.

10.8 Synthese

Bij opening van het Bellewaerde Park is er een matige (tijdens de avondspits) tot sterke (bij openings- en sluitingsuur van het Park) toename van verkeer op de N8 merkbaar. De toename van het verkeer geeft bij het overgrote deel van de openingsdagen echter geen aanleiding tot capaciteitsproblemen op deze weg. Op absolute topdagen (meer dan 10.000 bezoekers) blijkt dat de weg wel haar theoretische capaciteit overschrijdt, met filevorming tot gevolg. Deze top- dagen zijn echter zeer beperkt, het gaat hier slechts om enkele dagen per jaar. Bovendien is de verkeersgeneratie van het Bellewaerde Park het grootst bij openingsuur en sluitingsuur, en meestal tijdens het weekend. De ochtend- en avondspits ondervinden nauwelijks tot geen hin- der van de bezoekers van en naar het Park.

Aandacht dient te worden besteed aan de oversteekbaarheid van de N8 net voor de hoofdin- gang, en de veiligheid van de fietsers ter hoogte van de in- en uitrit van de parkings. Kleine in- frastructurele maatregelen kunnen de oversteekbaarheid en de veiligheid van de fietsers sterk verbeteren.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 85 van 173

Discipline Mobiliteit

Op het vlak van verkeersleefbaarheid wordt het gebruik van de Bellewaardestraat en de Fre- zenbergstraat als route van en naar parking C, best tot een strikt minimum beperkt. Dit kan door aangepaste signalisatie en een optimale begeleiding van de bezoekers.

Het parkeergebeuren op het terrein zelf, verloopt zeer vlot. Een goede begeleiding van de be- zoekers naar hun parkeerplaats, zorgt voor een optimale bezetting van de parkings. Net voor de ingang van het Park zijn op het openbaar domein gratis parkeerplaatsen aanwezig. Doordat de parking in Bellewaerde betalend is, worden deze parkeerplaatsen reeds van bij het openingsuur ingenomen door bezoekers (zelfs al is er ruim voldoende plaats op de parking). Het parkeren op de bermen kan ontmoedigd worden door het invoeren van een parkeerverbod (met controle) of het fysisch onmogelijk maken van het parkeren door middel van groenaanplant (bomen, strui- ken, …).

10.9 Leemten in de kennis

De leemten in de kennis situeren zich op verschillende vlakken, en werden telkens aangegeven in de tekst. Het gaat hierbij onder meer om het niet (voldoende) gekend van de herkomst van de bezoekers, het aantal autocars per openingsdag, de gemiddelde bezettingsgraad van een auto’s of autocar met bezoekers, … Deze leemten in de kennis vormen echter geen probleem in functie van de inschatting en de beoordeling van de effecten. Op basis van het terreinbezoek en de verkochte parkeertickets blijkt dat het aantal parkeerplaatsen op het terrein van Bellewae- rde Park voldoet om de parkeerbehoefte op te vangen.

Op basis van de beschikbare gegevens kan de filelengte op de N8 als gevolg van de opening van het Park niet worden bepaald. Ook deze leemte in de kennis heeft geen invloed op de ef- fectbeoordeling. Uit de verkeerstellingen en uit de bezoekersaantallen blijkt namelijk dat piek- momenten slechts occasioneel voorkomen. Ook op basis van gesprekken met de gemeente Zonnebeke en op basis van het terreinbezoek blijkt dat lange wachtrijen (bvb tot in Geluveld) slechts uitzonderlijk voorkomen.

Het aandeel sluikverkeer in de Kasteelstraat is niet gekend. Er kan ook niet worden ingeschat of dit sluikverkeer al dan niet toeneemt bij de opening van Bellewaerde Park. Verwacht wordt dat het effect in elk geval verwaarloosbaar zal zijn tot hooguit matig negatief, omdat een goede ge- biedskennis vereist is bij het nemen van de Kasteelstraat als sluikroute, en dat dit bij vele be- zoekers niet het geval zal zijn.

10.10 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

Een jaarlijkse evaluatie van de verkeersstromen op de N8 en het parkeren in de omgeving van het Bellewaerde Park wordt aanbevolen. Op de N8 is een permanente telpost aanwezig van het Vlaams Gewest. Op basis van deze verkeerstellingen, en op basis van waarnemingen (bvb door de gemeenten Zonnebeke en Ieper), kunnen knelpunten gedetecteerd worden. Op topdagen kan door Belpark of de gemeente Zonnebeke nagegaan worden wat de parkeer- druk is in de omgeving van het Park, en of deze tot overlast zorgt bij de bewoners.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 86 van 173

11 Discipline Geluid

11.1 Afbakening studiegebied

Het park is gelegen aan de Meenseweg op grondgebied van Ieper en Zonnebeke. Volgens het gewestplan en het recentere BPA Bellewaerde (grondgebied Ieper en Zonnebeke) is het park grotendeels ingepland in een gebied voor dagrecreatie (zie kaarten 4 en 5 en bijlagen 4 en 5). Tijdens de openingsuren van het park, zijn de activiteiten in het park bepalend voor het omge- vingsgeluid.

Voor de discipline geluid werd het studiegebied minstens vastgelegd volgens de bepalingen in VLAREM II : - Minstens volgens de 200 m grens ten opzichte van de perceelsgrens van het recreatiepark Bellewaerde

Deze beoordelingspunten zijn gelegen aan de meest nabijgelegen woningen rondom het park. De meest nabijgelegen woningen bevinden zich langs de N8 Meenseweg/Menenstraat, Belle- waerdestraat (ten westen van het Park, grondgebied Ieper), Bellewaardestraat (ten zuidoosten van het Park, grondgebied Zonnebeke), Frezenbergstraat en Kasteeldreef. Het effect van het park werd ook bepaald aan de woonwijk ‘Nonnebossen’, gelegen ten oosten van het recreatie- park.

Indien het park niet geopend is, is het wegverkeer op de Meenseweg de enige bepalende ge- luidsbron.

Ook het verkeer van en naar het park heeft zeker een invloed op het omgevingsgeluid. Daarom strekt het studiegebied zich uit tot die wegen waar er een effect op wegverkeer tengevolge het park te verwachten is.

11.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

11.2.1 Algemene begrippen

De sterkte van het geluid wordt weergegeven door zijn intensiteit I, maar vaak ook door zijn ge- luidsvermogenniveau Lw of zijn geluidsdrukniveau Lp. Het geluidsvermogenniveau is een éénduidige grootheid die de emissie van de geluidsbron weergeeft, onafhankelijk van de omge- ving waarin de bron staat.

Aan de hand van het geluidsdrukniveau op een bepaalde afstand tot de bron wordt het geluids- vermogenniveau berekend. Het geluidsvermogenniveau komt eigenlijk overeen met de energie die zich op afstand nul bevindt om te komen tot een geluidsdrukniveau op een bepaalde af- stand.

De aard of hoogte van het geluid wordt weergegeven door zijn frequentie f. In het algemeen is een geluid samengesteld uit signalen van verschillende frequenties. Het spectrum van hoorbare frequenties strekt zich uit van ongeveer 20 Hz tot 20000 Hz.

Zowel de sterkte als de hoogte van het geluid kunnen veranderen in de tijd. Naargelang van het gedrag in de tijd onderscheidt men continu, cyclisch of impulsachtigeluid.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 87 van 173

Discipline Geluid

decibel (dB): dit is de eenheid waarin het geluidsdrukniveau Lp van een geluid wordt uitge- drukt. dB(A): dit zijn eenheden afgeleid van de decibel, met de bedoeling de subjectieve gehoorge- waarwording op een meer praktische wijze te kunnen weergeven.

Door middel van een elektronische filter wordt bij de geluidsanalyse het geluid in een discreet aantal frequentiebanden bepaald. Deze frequentiebanden worden gekarakteriseerd door hun breedte en hun centrale frequenties. Het gebruik van een octaaf en tertsfilterset laat toe een studie te maken van de relatieve bijdrage van de verschillende octaaf - en tertsbanden tot het totale geluidsniveau. Een uitgesproken zuivere toon zal met meer dan 5 dB boven de aangren- zende tertsbanden uitsteken.

11.2.2 Meetparameters

LAeq,T : het A-gewogen equivalent geluidsniveau is een maat voor het beschouwde fluctuerende geluid. De discontinue geluidsbelasting gedurende een periode T wordt omgerekend naar het niveau van een continue geluid met dezelfde geluidsbelasting.

LAN,T : het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende N % van de observatieperiode T wordt overschreden.

LA95,T : het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende 95 % van de observatieperiode T wordt overschreden. Het is een maat voor het overwegend heersende achtergrondge- luidsniveau.

Lsp : het specifiek geluid is de getalwaarde van de akoestische grootheid die het geluid van een inrichting, of een deel karakteriseert (eventueel aangepast met een beoordelings- getal)

LwA : A-gewogen geluidsvermogenniveau, identificeert éénduidig de emissiesterkte van de geluidsbron.

11.2.3 Gebruikte meetapparatuur

De metingen werden uitgevoerd met verschillende Larson Davis 824, real time frequentie ana- lysatoren. Dit meetinstrument is van het type I en voldoet aan de wettelijke bepalingen. De meettoestellen werden vooraf gekalibreerd met behulp van een ijkbron CAL200 van Larson Da- vis. Deze meetapparatuur voldoet aan de eisen gesteld in de IEC-publicatie 804. De meetfout op de gemeten geluidsniveaus bedraagt +/- 1 dB(A). Tijdens de metingen was de microfoon voorzien van een windscherm. De sonometer was ingesteld op snelle tijdsweging.

11.2.4 Toetsingskader (wettelijk, wetenschappelijk) en toetsingscriteria

Het wettelijk toetsingskader voor hinderlijke inrichtingen is titel II van het Vlarem. Voor nieuwe inrichtingen worden grenswaarden afgeleid op basis van de ligging van de immissiepunten vol- gens het gewestplan en het huidige omgevingsgeluid. Volgens de voorschriften van Vlarem II ‘Bijlage 2.2.1. milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht’ gelden volgende richtwaarden (RW) voor het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid:

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 88 van 173

Discipline Geluid

Tabel 19: milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht

Richtwaarde in dB(A) Categorie Dag Avond Nacht 1. Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecrea- 40 35 30 tie 2. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van industriegebieden niet vermeld in punt 3 of van 50 45 45 gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en open- bare nutsvoorzieningen 3. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en mid- 50 45 40 delgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden tijdens de ontginning 4. Woongebieden 45 40 35 5. Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebie- den voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare 60 55 55 nutsvoorzieningen en ontginningsvoorzieningen tijdens ontginning 5.bis Agrarische gebieden 45 40 35 6. Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor ver- 50 45 40 blijfsrecreatie 7. Alle andere gebieden, uitgezonderd : bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere be- 45 40 35 sluiten richtwaarden worden vastgesteld 8. Bufferzones 55 50 50 9. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde ontgin- 55 50 45 ningsgebieden tijdens ontginning Opmerking: Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richt- waarde van toepassing. Dag: van 07.00 tot 19.00 uur Avond: van 19.00 tot 22.00 uur Nacht: van 22.00 tot 07.00 uur

Voor een bestaande inrichting van klasse 1 en 2 is volgend artikel in VLAREM II van belang:

Art. 4.5.4.1. § 3

Indien het volledige akoestische onderzoek uitwijst dat het specifieke geluid in open lucht voort- gebracht door de inrichting(en) de in bijlage 4.5.4. bij dit besluit bepaalde richtwaarden met minder dan 10 dB(A) overschrijdt, kan de vergunningverlenende overheid, op advies van de afdeling Milieuvergunningen voor de inrichtingen van de 1ste klasse en van de bevoegde ge- meentelijke milieudienst voor inrichtingen van de 2de klasse, een saneringsplan ter uitvoering opleggen overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4.5.3. bij dit besluit.

Figuur 12 geeft het beslissingsschema weer met betrekking tot het nemen van saneringsmaat- regelen voor bestaande inrichtingen

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 89 van 173

Discipline Geluid

Figuur 12: beslissingsschema voor bestaande inrichtingen

Het specifieke geluid van een nieuwe inrichting dient aan volgende voorwaarden te voldoen: “Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid gelijk aan of hoger dan de milieukwa- liteitsnorm van bijlage 2.2.1. bij VLAREM II is, moet de continue component van het specifiek geluid, voortgebracht door de nieuwe inrichting beperkt worden tot het LA95,1h van het oorspron- kelijk omgevingsgeluid verminderd met 5 dB(A) enerzijds alsmede tot de in bijlage 4.5.4. bij VLAREM II vermelde richtwaarde anderzijds.

Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid lager is dan de richtwaarde in de gebieden onder 2°, 3°, 5°, 8° of 9° van bijlage 2.2.1. bij VLAREM II, moet de continue compo- nent van het specifiek geluid voortgebracht door de nieuwe inrichting voor deze gebieden be- perkt worden tot de in bijlage 4.5.4. bij het VLAREM II bepaalde richtwaarde verminderd met 5 dB(A)”.

Als het geluid in open lucht van de inrichting een incidenteel, fluctuerend, intermitterend of im- pulsachtig karakter vertoont, dan worden de in bijlage 4.5.5. bij VLAREM II aangegeven richt- waarden toegepast. De toepasselijke waarde is in dit geval de in bijlage 4.5.4. bij VLAREM II aangegeven richtwaarde voor de verschillende gebieden verminderd met 5.

Figuur 13 geeft het beslissingsschema weer met betrekking tot het nemen van saneringsmaat- regelen voor nieuwe inrichtingen

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 90 van 173

Discipline Geluid

Figuur 13: beslissingsschema voor nieuwe inrichtingen

Onderstaande tabel geeft de richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en inter- mitterend geluid in open lucht weer van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen.

Tabel 20 : Richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen

Aard van het ge- Richtwaarden uitgedrukt als LAeq,1s in dB(A) luid Overdag ‘s Avonds ‘s Nachts fluctuerend Toepasselijke Toepasselijke Toepasselijke incidenteel waarde + 15 waarde + 10 waarde + 10 impulsachtig Toepasselijke Toepasselijke Toepasselijke intermitterend waarde + 20 waarde + 15 waarde + 15

Als ‘toepasselijke waarde’ wordt in bovenstaande tabel beschouwd:

• Toepasselijke waarde voor nieuwe inrichtingen: richtwaarde in bijlage 4.5.4. bij VLA- REM II verminderd met 5. • Toepasselijke waarde voor bestaande inrichtingen: richtwaarde in bijlage 4.5.4. bij VLA- REM II

Deze richtwaarden zijn niet van toepassing op het in- en uitgaande weg- en luchtverkeer.

Tevens vermelden we al dat het geluid van mensen of mensen op attracties op grond van de VLAREM-wetgeving niet tot de te beoordelen materie behoort bij de beoordeling van ver- gunningsaanvragen. Met andere woorden, het specifiek geluid afkomstig van het geluid van mensen of mensen op attracties moet niet aan de VLAREM II – normen getoetst worden. Dit werd ook zo bevestigd door Afdeling Milieuvergunningen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 91 van 173

Discipline Geluid

11.2.5 Significantiekader

Momenteel wordt in een aparte werkgroep een significantiekader voor geluid uitgewerkt. Het voorliggend ontwerp wordt hierna weergegeven.

Tabel 21: Ontwerp-significantiekader discipline geluid (versie 3 dd. 13 mei 2009)

Invloed op omgeving Eindscore na correctie

Lna-Lvoor* Nieuw Bestaand : verandering en hervergunning

ΔLAX,T (effectscore) Lsp≤GW Lsp>GW Lsp≤RW RWRW+10

ΔLAX,T > +6 -3 -1 -3 -1 -2 -3 +3 < ΔLAX,T ≤ +6 -2 -1 -3 -1 -2 -3

+1 < ΔLAX,T ≤+3 -1 -1 -3 -1 -1 -3

-1 ≤ ΔLAX,T ≤ +1 0 0 -3 0 -1 -3

-3 ≤ ΔLAX,T < -1 +1 +1 +1 +1

-6 ≤ ΔLAX,T < -3 +2 +2 +2 +2

ΔLAX,T < -6 +3 +3 +3 +3

*bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was.

De uiteindelijke negatieve scores worden als volgt gekoppeld aan milderende maatregelen.

Tabel 22: Koppeling significantiekader – milderende maatregelen discipline geluid

Effectscore Milderende maatregelen Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, maar in- -1 dien de onderzoekssturende randvoorwaarden aangeven dat er zich (matig significant een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot negatief) voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. -2 Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatre- ( significant nega- gelen, eventueel te koppelen aan de lange of langere termijn. Bij het tief) ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. -3 Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatre- (zeer significant gelen te koppelen aan de korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit negatief) gemotiveerd te worden.

De scores 0, +1, +2 en +3 krijgen respectievelijk de beoordeling verwaarloosbaar, matig posi- tief, significant positief en zeer significant positief.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 92 van 173

Discipline Geluid

11.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

11.3.1 Algemene informatie – meetsituatie en omstandigheden

Om de referentiesituatie te beschrijven in en rondom het projectgebied werden in het kader van een geluidsstudie (Geluidsstudie P09097 in opdracht van Park Bellewaerde) reeds geluidsme- tingen uitgevoerd op 6 vaste meetpunten en dit gedurende een volledige representatieve be- zoekersdag inclusief de ‘Nocturne’. Deze metingen werden uitgevoerd op 31/10/2009 en op basis van de bezoekersaantal (iets meer dan 17.000 bezoekers) is de bezetting van het park uitzonderlijk druk (= piekdag). De nocturne die toen plaatsvond, is niet als ‘gangbaar’ te be- schouwen gezien er voor het openingsseizoen 2010 bijvoorbeeld slechts 5 nocturnes zijn voor- zien. Bovendien vond er die dag na 22u ook nog vuurwerk plaats wat als eerder uitzonderlijk te beschouwen is en geen geluidsproductie eigen aan het Bellewaerde Park vormt (niet inherent aan de aanwezige attracties). Er werd ook nog gemeten op een dag tijdens de Paasvakantie (Zo 18/4/10). Tijdens deze dag was het bezoekersaantal eerder normaal (= normale openingsdag; 3.329 bezoekers). Daar- naast werd er ook gemeten op zondag 28 maart 2010 bij inactiviteit van het park.

Het park is geopend tijdens de dagperiode (vanaf 10u) en kan soms open zijn tot 22u (Noctur- ne). Er zijn twee grote parkings ter hoogte van ingang A en ter hoogte van ingang C. De meest luidruchtige attracties (zowel de installatie zelf als de mensen) zijn de Boomerang, de Kever- baan, Screaming Eagle, Piratenboot en Niagara (zie figuur 2 voor de situering van deze attrac- ties binnen het Park).

Er dient qua toetsing van het specifieke geluid ook een onderscheid gemaakt te worden in het specifiek geluid afkomstig van de attracties (installaties) en het geluid (geschreeuw, gejoel,..) van de mensen die in de attracties zitten. Hiervoor verwijzen we naar een schrijven van het hoofdbestuur van de afdeling Milieuvergunning daterend van 29 april 2010 dat in paragraaf 11.3.3. uitgebreid aan bod komt.

De effect bepalingen zijn echter wel voor zowel het geluid van de installaties als van de bezoe- kers gebeurd.

De metingen werden uitgevoerd conform de bijlage 4.5.1 van het VLAREM II. De meetresulta- ten worden getoetst aan de richtwaarden uit VLAREM II in functie van de bestemming van het meetpunt volgens het gewestplan24. Dit wordt verder besproken.

De ligging van de meetpunten is hierna weergegeven op onderstaande figuur zowel op luchtfoto als op het gewestplan. Op de meetpunten met een cijfer werd er gemeten over nagenoeg een gehele dag inclusief de avondperiode. Op de meetpunten met een letter werd er gemeten over een korte periode maar toch ook voldoende lang om een effect bepaling te kunnen doen (= am- bulante meetpunten). Alle meetpunten voor alle meetdata samen zijn er op aangeduid. De me- teocondities tijdens de meetcampagne op 31/10/09, 28/3/10 en 18/4/10 zijn hierna weergege- ven :

Tabel 23: Meteogegevens voor de diverse meetperiodes

Datum Meteogegevens Zaterdag 31/10/2009 Zuid tot Zuidwestelijke richting – 4 à 5 m/s Zondag 28/03/2010 Zuid tot Zuidwestelijke richting – 4 à 5 m/s Zondag 18/04/2010 Noordelijke richting – 2 a 3 m/s

24 Er is een BPA van toepassing op het Park zelf, maar dit wijzigt niet de bestemmingen buiten het Belle- waerde Park

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 93 van 173

Discipline Geluid

Figuur 14 : situering van de meet / beoordelingspunten op luchtfoto

Figuur 15 : situering van de meet / beoordelingspunten op het gewestplan

De vaste meetpunten werden weliswaar geplaatst op het terrein van het park zelf, maar vermits ze op de perceelsgrens met de tuinen van de naburige woningen werden geplaatst zijn de ge- meten geluidsniveaus toch representatief voor het omgevingsgeluid ter hoogte van deze nabij- gelegen woningen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 94 van 173

Discipline Geluid

Figuur 16: foto van de vaste meetpunten

Per meetpunt is een korte beschrijving het de ligging en het omgevingsgeluid opgenomen in tabel 24

Tabel 24: situering van de meetpunten buiten het park en beschrijving van het omgevingsgeluid

Meetpunt Coordinaten Omschrijving omgevingsgeluid Ligging immissiepunt VLAREM II - categorie 1 Thv Bellewaardestraat nr. 4 Invloed Boomerang 3 te Zonnebeke 2 Thv Bellewaardestraat nr. 5 Invloed Boomerang 3 te Zonnebeke 3 Thv Bellewaardestraat nr. 11 Keverbaan en Boomerang 2 te Zonnebeke 4 Thv Kasteelhof D’Hooghe – Wegverkeer en invloed Niaga- 2 Meenseweg 484 – 483 te ra, Screaming Eagle, Piraten- Zillebeke boot, … 5 Thv Bellewaerdestraat 3 te Invloed van Niagara, Screa- 2 Zillebeke ming Eagle 6 Langs inkom – parking – Voornamelijk wegverkeer – en 2 representatief voor wonin- tijdens begin en einde van gen langs Meenseweg openingsuur parkerende wa- gens B Thv boerderij Kasteeldreef Muziek afkomstig van het park 2 en geluiden van boerderij C Thv boerderij Kasteeldreef Muziek afkomstig van het park 2 en geluiden van boerderij G Achterkant Hotel Niagara, Screaming Eagle 2 K Nonnebos Boomerang en verkeer 3 L Kruispunt Bellewaardestraat Verkeer en invloed van de 3 – Frezenbergstraat Boomerang M Thv Bellewaardestraat - Spelende kinderen in speeltuin 2 Meenseweg - wegverkeer P Achterkant Bellewaardestr 3 Verkeer en Boomerang 3 Q Meenseweg 554 Wegverkeer Meenseweg 2

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 95 van 173

Discipline Geluid

De meetpunten O en N werden ook opgenomen in de figuur, maar situeren zich op het terrein van Bellewaerde tijdens het vuurwerk. Ze zijn bijgevolg niet relevant voor het MER. Meetpunt J is een meetpunt dat gekozen werd tijdens de geluidsstudie, maar dit meetpunt bleek niet rele- vent omdat het niet om een woning gaat. De nummering van de meetpunten uit de geluidsstu- die werd echter behouden. Op meetpunt J kon ook enkel het effect (hoorbaar) van de bezoe- kers in de Boomerang worden bepaald, maar dit in meetresultaten reflecteren was niet mogelijk door het wegverkeerslawaai.

Diverse attracties emitteren geluid alsook de bezoekers op de attracties. De datum van in- dienstname van de attracties is echter verschillend. In onderstaande tabel zijn de akoestisch relevante attracties opgenomen met eveneens het jaartal van indienstname. In principe zijn de attracties die voor 1993 werden vergund als bestaand te beschouwen, terwijl de attracties nà 1/1/1993 als nieuw moeten worden beschouwd.

Tabel 25: akoestisch relevante attracties

Attractie Datum in dienst Ligging in zone van Indeling volgens Vla- Bellewaerde rem Niagara 1995 1 Nieuw Screaming Eagle 1999 1 Nieuw Piraatboot 1978 1 Bestaand Voodoo River 1977 4 Bestaand Keverbaan 1980 4 Bestaand Boomerang 1984 4 Bestaand River Splash 1980 4 Bestaand

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 96 van 173

Discipline Geluid

Foto 13: Foto van de Boomerang, Keverbaan, Screaming Eagle en Niagara

De ligging van deze meest luidruchtigste activiteiten naar de omgeving is op het onderstaande plan van het park weergegeven en kan ook op figuur 2 bekeken worden.

Niagara Boomerang Screaming Eagle Keverbaan

Voor de specifieke geluiden van deze attracties moet conform VLAREM II ook getoetst worden aan de richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht.

Er komen geen relevante geluidsbronnen bij in het park zodat de huidige situatie ook de ge- plande situatie is. Er kunnen voor de huidige activiteiten geen globale geluidscontouren bepaald

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 97 van 173

Discipline Geluid

worden, vermits de diverse attracties piekgeluiden (zowel installaties als geschreeuw van be- zoekers) produceren. De effectbepaling is bijgevolg eerder gebeurd op basis van de immissie- metingen zelf en niet op basis van hieruit afgeleide geluidscontouren.

De effecten worden per attractie beoordeeld in functie van bestaand/nieuw (conform de regel- geving, zie eerder (tabel 25); alle attracties zijn immers reeds in gebruik).

11.3.2 Meetresultaten bij inactiviteit van het park - nulalternatief

Op zondag 28 maart werden er op 2 meetpunten, met name 2 en 4, over een gehele dag im- missiemetingen uitgevoerd. Tijdens deze zondag was het park niet geopend en trad bijgevolg geen invloed van het park op het omgevingsgeluid op. De opgemeten geluidsniveaus zijn bijge- volg representatief voor de situatie indien het park er niet zou zijn of met andere woorden het nulalternatief.

Op meetpunt 2 en 4, gelegen op de perceelsgrens van een woning in de Bellewaardestraat nr. 5 te Zonnebeke en ter hoogte van het hotel werden volgende immissieniveaus opgemeten:

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 98 van 173

Discipline Geluid

Tijdens de dagperiode schommelt het LAeq,1h – niveau tussen 45 en 53 dB(A) afhankelijk van de activiteiten die er zich rondom het meetpunt afspelen. Het gemiddeld LAeq,1h wordt verder in de tekst vergeleken met de opgemeten LAeq,1h als het park geopend is. Indien het park gesloten is zakt het LA95,1h overdag tot onder de 40 dB(A). Tussen 10u en 18u schommelt het LA95,1h rond de 40 dB(A).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 99 van 173

Discipline Geluid

11.3.3 Te hanteren Richtwaarde/Grenswaarden

11.3.3.1 Het geluid van mensen

Hierna volgt een verduidelijking dat het geluid van mensen niet onder specifiek geluid valt.

Titel II van het VLAREM bevat de volgende bepalingen inzake geluid:

• Hoofdstuk 2.2 stelt milieukwaliteitsdoelstellingen voor geluid vast in uitvoering van de vermelde wet van 1973. Deze kaderwet is niet van toepassing op lawaai van mensen en dieren. De milieukwaliteitsdoelstellingen zijn voor geluid geconcretiseerd in de bijlage 2.2.1 bij titel II van het Vlarem. De aldus vastgestelde waarden gelden als richtwaarden (en niet als grenswaarden) ter beoordeling van het (specifieke) geluid van de als hinderlijk inge- deelde inrichtingen. • Hoofdstuk 4.5 stelt dezelfde richtwaarden voor geluid vast in uitvoering van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Deze richtwaarden voor geluid zijn geconcretiseerd in de bijlagen 4.5.4 en 4.5.5 bij titel II van het Vlarem. Ook hier is nog- maals duidelijk aangegeven dat deze waarden gelden als richtwaarden ter beoordeling van het geluid van inrichtingen. Het zijn identiek dezelfde waarden als deze bepaald op grond van de hierboven vernoemde kaderwet geluidshinder, waaruit mag afgeleid wor- den dat ze voor dezelfde soorten geluidsemissies bedoeld zijn.

De onder hoofdstuk 2.2 en afdeling 4.5.3 van titel II van het VLAREM gehanteerde begrippen “omgevingsgeluid” en het daarvan deel uitmakend “specifiek geluid” omvatten niet het geluid voortgebracht door mensen:

Het begrip “specifiek geluid” wordt gedefinieerd in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM. Deze definitie maakt melding van een aantal geluidsproducerende activi- teiten waarover onduidelijkheid zou kunnen bestaan of die bij het specifiek geluid moe- ten meegerekend worden, maar geluid van mensen of meer algemeen het publiek op een openbaar opengestelde inrichting, wordt daar niet bij vermeld.

Een ander argument om het geluid van mensen buiten beschouwing te laten, is dat indien het de bedoeling zou zijn om dat geluid te reglementeren, de vraag moet gesteld worden waarom de andere “ontspanningsinrichtingen” waar ook veel van dergelijk geluid aanwezig is, zoals speelplaatsen van scholen, voetbal- en andere sportstadia, niet als hinderlijk ingedeeld worden.

Tenslotte is er in de sectorale voorwaarden geen enkele specifieke eis met de bedoeling om het geluid voortgebracht door bijvoorbeeld baders bij een zwembad te regelen.

Het begrip "omgevingslawaai" is in titel II van het VLAREM gedefinieerd conform de EG-richtlijn 2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai. Daarbij wordt in overeenstemming met artikel 2, 2 van de EG-richtlijn expliciet verduidelijkt: "Omgevingslawaai omvat niet het ongewenst of schadelijk geluid veroorzaakt door de eraan blootgestelde persoon zelf, door huishoudelijke activiteiten, door buren, op de arbeidsplaats, binnen vervoermiddelen of door militaire activiteiten op militaire terreinen."

Uit dit alles kan geconcludeerd worden dat het geluid van mensen of mensen op attrac- ties op grond van de VLAREM-wetgeving niet tot de te beoordelen materie behoort bij de beoordeling van vergunningsaanvragen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 100 van 173

Discipline Geluid

11.3.3.2 Het geluid afkomstig van de attracties

Voor de bepaling van de richtwaarden/grenswaarden van het specifiek geluid van de attracties zelf zijn er verschillende factoren waarmee men rekening moet houden wanneer men bepaalde richtwaarden/grenswaarden conform de bepalingen in VLAREM II aan een inrichting zal toewij- zen: • De klasse van de inrichting: klasse 1, 2 of 3 • Het feit of het een bestaande inrichting betreft, dan wel een nieuwe inrichting of een aanzienlijke uitbreiding van een bestaande inrichting • De aard van de zone waarin de inrichting is gelegen (de onderscheiden zones zijn con- form met de zones volgens de gewestplannen) • De beoordelingsperioden waarin de inrichting actief is • De aard, het karakter en tijdsduur van het door de inrichting voortgebrachte geluid

Het park is grotendeels gelegen in een recreatiegebied (dagrecreatie). De woningen in de Bel- lewaardestraat te Zonnebeke zijn gelegen in een woongebied op minder dan 500 m van een zone voor ambachtelijke bedrijven. De woningen langs de Meenseweg, de Kasteeldreef en de Bellewaerdestraat te Ieper zijn gelegen in gebied op minder dan 500 m voor gemeenschaps- voorziening (kerkhof). In onderstaande tabel worden de richtwaarde voor bestaande inrichtin- gen en de grenswaarde voor nieuwe inrichtingen opgegeven voor de dagperiode en voor de strengste relevante beoordelingsperiode met name de avondperiode (nocturnes). Er is een on- derscheid gemaakt voor het gemiddeld specifiek geluid (bijv een LAeq,1h – niveau) en het fluctue- rend geluidsniveau. Naast het continue geluid zijn er immers tevens een aantal niet-continue geluiden. Naast het geluid van de bezoekers (zie eerder) kunnen de installaties zelf kunnen ook een piek veroorzaken zoals perslucht, wiel/rail contact, optrekken van wagentjes,.. Voor de bepaling van het toelaatbare geluidsdrukniveau van niet-permanente geluidsbronnen wordt uit- gegaan van de richtwaarden of milieukwaliteitsnormen in functie van de ligging volgens het ge- westplan.

Het fluctuerend geluid van de attracties komt echter meer dan 2 seconden voor en moet eerder als fluctuerend/incidenteel geluid beschouwd worden. Zo komen we tot volgende evaluatiema- trix voor de dag– en avondperiode:

Mpt Categorie RW in GW in RW voor LAeq,1s fluc- GW voor LAeq,1s fluctu- volgens dB(A) dB(A) tuerend geluid – be- erend geluid – nieuwe Vlarem staande attracties attracties 1 3 50/45 45/40 65/55 60/50 2 3 50/45 45/40 65/55 60/50 3 2 50/45 45/40 65/55 60/50 4 2 50/45 45/40 65/55 60/50 5 2 50/45 45/40 65/55 60/50 6 2 50/45 45/40 65/55 60/50 B 2 50/45 45/40 65/55 60/50 C 2 50/45 45/40 65/55 60/50 G 2 50/45 45/40 65/55 60/50 K 3 50/45 45/40 65/55 60/50 L 3 50/45 45/40 65/55 60/50 M 2 50/45 45/40 65/55 60/50 P 3 50/45 45/40 65/55 60/50 Q 2 50/45 45/40 65/55 60/50

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 101 van 173

Discipline Geluid

11.3.4 Meetresultaten bij activiteit van het park

Tijdens de meetcampagne op zaterdag 31/10/09 waaide de wind uit Z tot ZW richting bij een windsnelheid van 3 tot 5 m/s en er viel geen neerslag. Tijdens de meting op zondagnamiddag op 18/4/10 waaide de wind uit noordelijke richting.

Hieronder bespreken we per meetpunt de opgemeten geluidsniveaus. Alle statistische parame- ters (LAeq,1h, LA01,1h, LA05,1h, LA50,1h en ook LA95,1h ) werden tijdens de meetcampagne opgemeten.

Tevens werd er op sommige locaties LAeq,1s – logging uitgevoerd met de mogelijkheid tot audio- opnames. Op 31/10/09 werd er op de meeste locaties gemeten vanaf 10u tot 22u30. Op 18/4/10 was de meetperiode per meetpunt slechts 10 à 15 minuten.

De statistische parameters worden voor de desbetreffende meetpunten weergegeven in tabel- len met het LAeq,1h, LA50,1h en het LA95,1h samengevat weergegeven.

11.3.4.1 Meetresultaten meetpunt 1 – thv woningen in de Bellewaardestraat 4 te Zonnebe- ke

Op meetpunt 1 werd er gemeten vanaf 14u tot 22u30. De statistische parameters zijn hierna weergegeven :

Het LAeq,1h, is maat voor het effect van het geluid tengevolge het park. Hierin zit natuurlijk ook het geluid voortgebracht door de bezoekers in vervat. Het bepalen van het deel van het LAeq,1h afkomstig van het geluid van de bezoekers en afkomstig van de installaties is immers nagenoeg niet mogelijk. Het LAeq,1h bedraagt overdag en ’s avonds 59 à 60 dB(A).

Het LA95,1h, een maat voor het continu geluidsniveau of het achtergrondniveau, voldoet aan de milieukwaliteitsnorm voor zowel de dag als de nachtperiode. Vanaf 22u stijgt het LAeq,1h tot meer dan 80 dB(A), ingevolge de muziek op het “Mexicaans Plein” en vuurwerk na 22u. Zoals reeds eerder aangegeven is deze geluidsproductie niet eigen aan het Park en eerder uitzonderlijk.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 102 van 173

Discipline Geluid

In onderstaande figuren wordt het LAeq,1s weergegeven voor een beperkte periode. Voor het LAeq,1s is wel een opsplitsing voor het geluid van mensen en specifiek van de installaties moge- lijk.

Voorafgaandelijk werd hiertoe gemeten indien de attractie “Boomerang” zonder volk draait. Dit geeft het volgend resultaat :

Tussen 21u en 22u en daarna gedurende het vuurwerk werden volgende geluidsniveas in LAeq,1s opgemeten :

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 103 van 173

Discipline Geluid

Op basis van de bemande metingen en de audio-opname blijken de mensen in de “Boomerang” te gillen tot een LAeq,1s van 65 à 68 dB(A). De attrractie “Boomerang” zelf veroorzaakt pieken uitgedrukt in LAeq,1s tot 60 à 68 dB(A) (zie meting “leegdraaien”).

Op zondagnamiddag 18/4/10 werd volgende logging van het LAeq,1s opgemeten :

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 104 van 173

Discipline Geluid

11.3.5 Meetresultaten meetpunt 2 – thv Bellewaardestraat 5 – vlakbij “Boomerang”

Op meetpunt 2 werd er gemeten vanaf 10u tot 22u30. De statistische parameters zijn hierna weergegeven :

Het LAeq,1h bedraagt overdag en ’ s avonds 62 à 64 dB(A). Dit zijn hogere waarden dan thv meetpunt 1. Het meetpunt 2 is dan ook dichter tot de attractie “Boomerang” gelegen. De richt- waarde voor een bestaande inrichting bedraagt overdag 50 dB(A) en ’ s avonds 45 dB(A). Het LAeq,1h wordt voornamelijk door het geluid van de bezoekers bepaald en veel minder door de attractie zelf. Dit blijkt immers uit de duidelijk hogere geluidsniveaus bij meting ‘met volk’ tov meting ‘zonder volk’.

Het LA95,1h, een maat voor het continu geluidsniveau of het achtergrondniveau,voldoet ’s avonds niet aan de milieukwaliteitsnorm die dan 45 dB(A) bedraagt. Het continu geluid van de machi- nes om de “Boomerang” aan te drijven zorgen voor een vrij hoog continu geluid. Vanaf 22u stijgt het LAeq,1h tot 80 dB(A), ingevolge de muziek op het “Mexicaans Plein” en het vuurwerk (eerder uitzonderlijk, niet eigen aan het Park).

In onderstaande figuren wordt het LAeq,1s weergegeven voor een beperkte periode voor zowel zaterdag 31/10/09 als 18/4/10.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 105 van 173

Discipline Geluid

Logging op 31/10/09:

Eenzelfde logging werd op 18/4/10 bekomen (duidelijk lager bezoekersaantal dan op 31/10/09):

De attractie “Boomerang” zorgt zelfs voor een LAeq,1s van 70 dB(A) tijdens het loslaten (pers- lucht) van de wagentjes als ze voorwaarts schieten. Het gegil van de mensen in de Boomerang na het loslaten van de “Boomerang” stijgt tot bijna 80 dB(A) om daarna terug te vallen tot 65 à 70 dB(A). Tijdens het optrekken werd een continu geluidsniveau van 62 à 63 dB(A) gemeten. Tijdens het optrekken zijn de bezoekers minder luidruchtig tot wanneer de wagens terug op het hoogste punt zijn. Als de wagentjes achterwaarts los worden gelaten stijgt het LAeq,1s tot net bo- ven de 70 dB(A). De mensen in de “ Boomerang” gillen tot boven de 70.dB(A)

Hoewel de attractie “Boomerang” een bestaande inrichting is, veroorzaakt deze toch een bedui- dende overschrijding van de richtwaarde voor LAeq,1s als de “Boomerang” ook tijdens de avond- periode in werking is (richtwaarde van 55 dB(A) tijdens de avondperiode versus 65 dB(A) tij- dens de dagperiode). Voornamelijk de geluidsemissie van de perslucht en de ketting zijn de knelpunten.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 106 van 173

Discipline Geluid

11.3.6 Meetresultaten meetpunt 3 – thv Bellewaardestraat – kort bij “Keverbaan”

Op meetpunt 3 werd er gemeten vanaf 10u tot 22u. De statistische parameters zijn hierna weergegeven25:

Op deze meetplaats is de luidruchtige “Keverbaan” verantwoordelijk voor het hoge omgevings- geluid. Het LAeq,1h bedraagt er gemiddeld meer dan 65 dB(A). Ook het LA01,1h, een maat voor de pieken ,bedraagt meer dan 75 dB(A). Uit de logging (zie hierna) blijken deze hoogste waarden wel van het gegil van de mensen te komen. De attractie zelf veroorzaakt zelf evenwel ook een hoge LAeq,1s met pieken tussen 70 en 72 dB(A). De Keverbaan zorgt bijgevolg voor een beduidende overschrijding van de richtwaarde (zowel tijdens de dag- als de avondperiode), zelfs voor een bestaande inrichting. In onderstaande figuren is deze logging van het LAeq,1s terug te vinden. Het specifiek geluid van de Keverbaan moet bijgevolg gereduceerd worden om de richtwaarden voor het specifieke geluid te respecteren.

25 Er zijn geen waarden voor de nachtperiode opgegeven gezien er geen meting gebeurd is na 22u (= be- gin nachtperiode).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 107 van 173

Discipline Geluid

Logging op 31/10/09:

Eenzelfde logging werd op 18/4/10 bekomen:

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 108 van 173

Discipline Geluid

11.3.7 Meetresultaten meetpunt 4 – thv tuin hotel – kort bij “zone 1” met Niagara, Screa- ming Eagle en Piratenboot

Op meetpunt 4 werd er gemeten vanaf 10u tot 22u30. De statistische parameters zijn hierna weergegeven :

Het specifiek geluid op meetpunt 4 wordt hoofdzakelijk bepaald door het specifiek geluid van de Scraeming Eagle en de Niagara. Ook het gejoel van het volk in de “Piratenboot” zorgt voor een duidelijke verhoging van het omgevingsgeluid. Een gemiddeld LAeq,1h van 58 dB(A) werd hier opgemeten, terwijl het LA95,1h hier overdag minder dan 50 dB(A) moet zijn volgens de milieukwa- liteitsnormen. In het LAeq,1h zit zowel het geluid van de bezoekers vervat als dit van de installa- ties. Volgende LAeq,1s – logging werd hier opgemeten op 31/10/09. Voor dit meetpunt zijn er voor de diverse uren de logging hierna terug te vinden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 109 van 173

Discipline Geluid

Volgende LAeq,1s – logging werd hier opgemeten op 31/10/09 van enkel de attractie “Piratenboot” :

De voornaamste verstoorder thv meetpunt 4 is echter de attractie “ Screaming Eagle”. Dit blijkt duidelijk uit de logging van de LAeq,1s voor deze attractie (zie hieronder). Het gegil van de men- sen draagt bij tot een LAeq,1s van 70 dB(A) en meer, terwijl de Screaming Eagle zelf tussen 65 en 70 dB(A) produceert. Ook het gegil van de personen in de Niagara zorgt voor een verho- ging van het omgevingsgeluid.

Logging thv meetpunt 4 (oa Screaming Eagle) op 31/10/09:

Op 18/4/10 werkte de Screaming Eagle in een andere werkingsmode ingevolge een defect en was het verloop van het LAeq,1s – niveau anders. Het gegil van de mensen in de Screaming Eagle was toen veel minder dan op 31/10/09. Ook het LAeq,1s bedroeg slechts maximaal 65 dB(A), wat ongeveer 5 dB(A) lager was dan op 31/10/09.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 110 van 173

Discipline Geluid

Logging thv meetpunt 4 op 18/04/10:

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 111 van 173

Discipline Geluid

11.3.8 Meetresultaten meetpunt 5 – perceelsgrens met Bellewaerdestraat te Ieper – wes- telijk deel van het park

Op meetpunt 5 werd er gemeten vanaf 10u tot 22u30. Vanaf 18u was de Niagara (duisternis en kouder) niet meer in werking26 wat ook resulteert in lager opgemeten geluidsniveaus. Vanaf 18u is enkel de “Screaming Eagle” nog in werking die tevens een invloed heeft op het omgevingsge- luid.

De statistische parameters zijn hierna weergegeven:

26 De Niagara is niet voorzien van verlichting en werkt bijgevolg enkel bij daglicht.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 112 van 173

Discipline Geluid

De logging van het LAeq,1s is als volgt thv meetpunt 5:

De werking van de ketting van de Niagara zorgt voor een LAeq,1s tot 60 dB(A) wat voor de dagpe- riode net voldoet (stemt overeen met de grenswaarde fluctuerend geluid voor nieuwe attrac- ties). Het LAeq,1h, een maat voor het specifiek geluidsniveau, voldoet niet, vermits alle bronnen (dus zowel de Niagara als de Screaming Eagle) als nieuw te beschouwen zijn en bijgevolg grenswaarden van 45 dB(A) overdag en 40 dB(A) ’s avonds van toepassing zijn.

Een gelijkaardig verloop van het LAeq,1s werd opgemeten op 18/4/2010 :

Het LAeq,1h bedroeg 53 à 54 dB(A) op 18/4/10 tijdens de dagperiode en vermits dit alleen door de installaties werd bepaald, is dit ook het geluidsniveau dat als het specifiek geluidsniveau van deze installaties moet gebruikt worden. De grenswaarde hier is echter slechts 45 dB(A) gezien het een nieuwe attractie betreft, zodat hier een overschrijding optreedt.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 113 van 173

Discipline Geluid

11.3.9 Meetresultaten meetpunt 6 – ter hoogte van parking A

Op de parking werd er gemeten van 12u tot 18u27 waarvan de resultaten hierna zijn weergege- ven:

Zoals op de meeste meetpunten bedraagt het LA95,1h iets meer dan 50 dB(A) zodat de milieuw- kwalititeitsnorm net wordt overschreden. Het LAeq,1h wordt bepaald door het verkeer op de Meenseweg en uiteraard ook op de parking. Er is ook bijdrage van de attracties maar die is toch eerder beperkt.

Op 18/4/10 werd ook een logging in de namiddag uitgevoerd en hieruit blijkt duidelijk dat hoofd- zakelijk het passerende verkeer op de Menensesteenweg bepalend is voor het omgevingsge- luid.

27 Bijgevolg zijn geen waarden voor de avond- en nachtperiode weergegeven.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 114 van 173

Discipline Geluid

Logging thv meetpunt 6 op 18/04/10:

11.3.10 Meetresultaten op de diverse ambulante meetpunten

Aan de achterkant van het park, ter hoogte van de boederij in de Kasteeldreef (meetpunt B), werd over een korte periode gemeten. Hieruit blijkt dat voornamelijk muziek van de attractie “Voodoo River” en de “River Splash” voor het omgevingsgeluid zorgen. Dit blijkt uit de logging van het LAeq,1s. Op meetpunt B veroorzaken de bezoekers een LAeq,1s tot net boven de 70 dB(A) terwijl de attractie zelf 60 à 65 dB(A) veroorzaakt.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 115 van 173

Discipline Geluid

Op meetpunt C, ter hoogte van de stallen van de boerderij, is het LAeq,1s door de muziek langs de “Voodoo River” tot 75 dB(A). Ook hier worden de richtwaarden voor het LAeq,1s dus over- schreden. De richtwaarde voor het LAeq,1s bedraagt immers voor een bestaande inrichting 65 dB(A) overdag.

Op 18/4/2010 werd echter een veel lager immissieniveau gemeten thv ditzelfde meetpunt om- dat er geen muziek van de attractie “Voodoo River” weerklonk. Een compressor voor de attrac- tie “Voodoo River” veroorzaakt een continu niveau van 50 dB(A), wat voor een bestaande in- richting overdag nog net voldoet aan de richtwaarde.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 116 van 173

Discipline Geluid

Ook op een ander meetpunt ter hoogte van de tuin van het hotel (meetpunt G) hebben de Screaming Eagle en Niagara een belangrijke bijdrage (zie ook langdurige meting thv meetpunt 4). Zo zorgt de werking van de Screaming Eagle voor een LAeq,1s tot 65 dB(A) en de ketting van de Niagara 58 à 62 dB(A). Het gegil van de mensen in de Screaming Eagle is goed voor een LAeq,1s tot 67 dB(A). Dit is de logging van 31/10/09:

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 117 van 173

Discipline Geluid

Op de hoek van de Frezenbergstraat en de Bellewaardestraat werd volgende logging uitgevoerd (meetpunt L):

De werking van de “Boomerang” is hier de voornaamste verstoorder en dan voornamelijk het geluid van de bezoekers. Dit kan ook afgeleid worden uit de logging voor het meetpunt P, dat aan de achterkant van de woningen in de Bellewaardestraat is gelegen. Het persluchtgeluid van de “Boomerang” veroorzaakt een LAeq,1s van 60 dB(A). Overdag is er echter geen overschrijding, maar voor de avondperiode wel.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 118 van 173

Discipline Geluid

Er werden ook metingen uitgevoerd op grotere afstand tot het park, meer bepaald meetpunten J en K. Hoewel de wind niet perfect waaide van het park naar de Frezenbergstraat noch de Nonnestraat (op 31/10/09 waaide het uit ZW richting) was ook hier de invloed van voornamelijk het gegil van het volk in de Boomerang hoorbaar. Dit blijkt uit de logging en was ook auditief goed hoorbaar (audio-opnames).

Logging op 31/10/09 thv meetpunt P:

Ter hoogte van de woningen in “Nonnebossen” (meetpunt K) is enkel het geluid van de bezoekers in de “Boomerang” hoorbaar en meetbaar, maar dit effect is toch eerder te verwaarlozen t.o.v. andere geluiden in de omgeving zoals passerende auto’s, spelende kinderen in de naburige tuinen, verkeer op grotere afstand.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 119 van 173

Discipline Geluid

Tenslotte werden er nog enkele metingen uitgevoerd op het dak van ‘Los Piratos’ en op het “Mexicaans Plein” tijdens het vuurwerk (meetpunten N en O). Deze metingen zijn representa- tief voor een eerder uitzonderlijke situatie die niet eigen zijn aan het Park (zie ook eerder). Naast het vuurwerk veroorzaakt ook de muziek op het plein zorgt voor zeer hoge geluidsni- veaus.

Op het plein (meetpunt O) zorgde het vuurwerk tot LAeq,1s van meer dan 105 dB(A) met naar de immissiepunten toe een verhoging tot meer dan 90 dB(A) op meetpunten 1 en 2. Ter hoogte van de meetpunten in het westen (4 en 5), werden nog niveaus van meer dan 70 dB(A) opge- meten.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 120 van 173

Discipline Geluid

11.3.11 Meetresultaten op korte afstand tot de akoestisch relevante attracties

De keverbaan is veruit de luidruchtigste installatie in het park van Bellewaerde Park. Op 10 m van de baan van de keverbaan worden geluidsniveaus van 95 dB(A) opgemeten. Op 20 m van de Niagara werden geluidsniveaus van 90 dB(A) opgemeten en dit tengevolge de werking van de ketting.

Op 20 m van de “Boomerang” – in het bijzonder op 20 m van de persluchtinstallatie, werd ook een logging uitgevoerd. De figuur van de logging is hierna weergegeven :

Hierbij blijkt duidelijk dat naast het gegil de perslucht en de ketting zelf de voornaamste deel- bronnen van de “Boomerang” zijn.

Op 20 m van de Screaming Eagle werd volgende logging uitgevoerd. De grootste geluidsbron is de installatie in de toren zelf. Daarnaast zijn er nog de ventilatorroosters van het gebouw met de vaste installaties. In het gevelrooster, waarvan er 2 stuks zijn, werd een geluidsniveau van 90 dB(A) gemeten.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 121 van 173

Discipline Geluid

11.3.12 Samenvatting van de effecten en toetsing aan de VLAREM II wetgeving tengevol- ge de installaties zelf

Samengevat bekomen we volgende bevindingen per meetpunt en attractie voor de normale werking van het park :

Meetpunt Afkomstig van LAeq,1s van LAeq,1s van Bestaand Maximale toegelaten attractie gegil in attractie in of nieuw waarde voor LAeq,1s in dB(A) dB(A) dB(A) door attractie Da/Av28 1 Boomerang 65 à 68 60 à 68 Bestaand 65/55 2 Boomerang 75 à 80 65 à 70 Bestaand 65/55 3 Keverbaan 75 70 à 72 Bestaand 65/55 4 Piratenboot 65 - Bestaand 65/55 4 Screaming 65 à 70 65 à 67 Nieuw 60/50 Eagle 4 Niagara - 60 Nieuw 60/50 5 Niagara - 55 à 60 Nieuw 60/50 5 Screaming - 57 à 60 Nieuw 60/50 Eagle B Voodoo River 65 60 à 65 Bestaand 65/55 P Boomerang 60 à 65 60 Bestaand 65/55 J & K Boomerang 57 à 58 - Bestaand 65/55

Voor meetpunt 1, ter hoogte van de woning in de Bellewaardestraat 4 te Zonnebeke, is er zeker een overschrijding van de richtwaarde indien ook tijdens de avondperiode het park geopend is. Voor de dagperiode overschrijdt de Boomerang het fluctuerend geluid van de attractie zelf de richtwaarde met enkel dB’s. De geluidsemissie van het wiel/rail contact valt nogal mee. Hoofd- zakelijk het perslucht geluid en de ketting van de “Boomerang” verhogen het geluidsniveau. De

28 De avondperiode is enkel relevant bij nocturnes.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 122 van 173

Discipline Geluid

perslucht is op basis van de metingen verantwoordelijk voor de lichte overschrijding. Het effect van een geopend park, dus inclusief het geluid van de bezoekers, veroorzaakt een verhoging van bijna 10 dB(A) (LAeq,1h) thv meetpunt 1. Vermits het om een bestaande inrichting gaat en de overschrijding minder dan 10 dB(A) bedraagt, is het effect volgens het significantiekader – 2.

Voor meetpunt 2, ter hoogte van de woning in de Bellewaardestraat 5, bedraagt het effect – in het bijzonder van de “Boomerang” – meer dan 10 dB(A) bijkomende geluidsproductie. De af- stand voor deze woning tot de “Boomerang” is echter zeer klein zodat het ook normaal is dat er dergelijke geluidsniveaus voorkomen. De Boomerang zelf veroorzaakt voor de dagperiode een overschrijding van de maximaal toegelaten waarde van het LAeq,1s met 5 dB(A). Voor de avond- periode is dit echter meer (gezien de maximale toegelaten waarde 10dB(A) lager is voor de avondperiode) en is een – 3 van toepassing. De perslucht en de ketting zijn de geluidsbronnen die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Voor meetpunt 3 is de werking van de Keverbaan bepalend voor het omgevingsgeluid. Het LAeq,1h bij opening van het park ligt meer dan 15 dB(A) boven het LAeq,1h wanneer het park ge- sloten is. De Keverbaan zelf veroorzaakt voor de dagperiode een overschrijding van de maxi- male waarde van het LAeq,1s met 5 à 7 dB(A). Volgens het significantiekader is dit – 2, omdat de overschrijding van de VLAREM II norm minder dan 10 dB(A) bedraagt. Voor de avondperiode is dit echter meer (gezien de strengere norm) en is een – 3 van toepassing. Milderende maatregelen aan de Keverbaan zijn bijgevolg zeker nodig.

Voor meetpunt 4 is de geluidsemissie van de Screaming Eagle bepalend voor het omgevings- geluid. Voor de dagperiode ligt het LAeq,1h tijdens de opening van het park 10 dB(A) hoger dan indien het gesloten is. Het LAeq,1s tengevolge de Screaming Eagle voldoet niet aan de grens- waarde voor het fluctuerend geluid. Voor meetpunt 4 bekomen we een score van – 3 (Screa- ming Eagle is een nieuwe inrichting dewelke bepalend is voor het fluctuerend geluid thv dit meetpunt). Onderzoek naar mogelijke maatregelen is nodig, maar dit mag uiteraard niet de vei- ligheid in gedrang brengen.

Voor meetpunt 5 blijven de grenswaarden voor het LAeq,1s overdag nog gerespecteerd. Voor de avondperiode overschrijdt de Screaming Eagle wel de grenswaarde voor het fluctuerend geluid. De Niagara is nooit tijdens de avondperiode in werking. Het effect op het LAeq,1h tengevolge het park bedraagt +/- 5 dB(A) thv dit meetpunt zodat het effect een score van – 3 krijgt omdat het juist de nieuwe inrichtingen zijn (Niagara en Screaming Eagle) die bepalend zijn voor omge- vingsgeluid.

Voor de boerderij in de Kasteeldreef werden voornamelijk effecten opgemeten tijdens de “Noc- turne”. Tijdens normale openingsdagen is het effect van het park eerder beperkt en wordt vol- daan aan de richtwaarden voor bestaande inrichtingen.

Voor de woningen verder van het park gelegen zoals in de “Nonnebos”wijk is het specifieke ge- luid van de installaties nauwelijks hoorbaar en zijn er zeker geen overschrijdingen vast te stel- len. Ook het effect van het geluid van de mensen (voornamelijk “Boomerang”) is eerder beperkt.

Een score van – 3 betekent dat – conform het opgestelde significantiekader – noodzakelijker- wijs gezocht moet worden naar milderende maatregelen en dit op korte termijn. Bij het ontbre- ken (zoals veiligheidsvoorwaarden) dient dit gemotiveerd te worden. Het hoge draagvlak van het Bellewaerde Park (wat de verklaring vormt voor de afwezigheid van klachten inzake ge- luidshinder) vormt hierbij echter een belangrijke nuance (zie ook discipline mens).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 123 van 173

Discipline Geluid

11.3.13 Effect van het verkeer tengevolge het park

Op 5 m van de Meenseweg (meetpunt Q) werd volgende logging uitgevoerd op zondag 18/4/10 omstreeks 17u met andere woorden nog voor de sluiting van het park. Tijdens deze meting re- den een te verwaarlozen aantal wagens de parking van het park op en af.

Een globaal LAeq,T van 74 dB(A) werd opgemeten, maar dit is enkel veroorzaakt door het weg- verkeer en is niet afkomstig van de bezoekers. Uit de discipline mobiliteit concluderen we dat in april tijdens een topdag het aantal voertuigen verdubbelt tijdens de avondspits en dit in bijzon- der tijdens sluitingstijd. Een verdubbeling aan intensiteit levert een toename van 3 dB(A), wat een LAeq,T van 77 dB(A). Voor een normale bezettingsdag is de toename minder dan 20 % en bijgevolg minder dan 1 dB(A). Voor de andere straten zoals de Bellewaardestraat zijn er geen verkeerstellingen gebeurd. Op basis van de eigen terrein ervaring is er weinig verkeer doorheen deze straten van en naar het park. Enkel als parking C geopend is, zal het omgevingsgeluid sterk verhogen in de Frezenbergstraat en Bellewaardestraat omdat het verkeer via deze straten naar de parking C moet rijden. Er zijn echter geen verkeersgegevens beschikbaar om dit ook te kunnen kwantificeren.

11.4 Milderende maatregelen

Een aantal attracties zorgen voor overschrijding thv de diverse immissiepunten. Hiervoor wor- den een aantal mogelijke maatregelen aangereikt die voor eventuele uitvoering nog verder die- nen te worden onderzocht naar technische haalbaarheid en zeker ook naar veiligheid. Immers ifv veiligheidsgarantie kunnen eventueel nog een aantal voorwaarden opduiken zodat sommige maatregelen niet mogelijk zijn.

Voor de “Boomerang” moeten de uitlaten van de persluchtventielen voorzien worden van ge- luidsdempers. Het typische geluid van de ketting bij het optrekken moet onderzocht worden. Indien dit probleem kan aangepakt worden zal de bijdrage van de Boomerang qua piekgeluid

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 124 van 173

Discipline Geluid

afkomstig van de installatie zelf onder de maximale toegelaten waarde voor LAeq,1s voor de dag- periode komen te liggen.

Rondom de Keverbaan moet een geluidsscherm worden gebouwd dat minstens 3 m hoger is dan de hoogste baan.Hierdoor spreken we over een geluidsscherm van minstens 8 m hoog. Het huidige geluidsscherm is totaal niet afdoend. Er is enige onduidelijkheid omtrent de effecti- viteit van het voorgestelde hoger geluidsscherm. Eventueel kan daarom nagegaan worden of rondom de Keverbaan geen deels gesloten gebouw kan gebouwd worden (voor zover technisch haalbaar rekening houdende met de eigenheid van de attractie) zodat de huidige geluidsemis- sie (die voor een aantal woningen in de Bellewaardestraat bepalend is), wordt gereduceerd. Aan de het wiel – rail contact is niets meer te verhelpen en het verplaatsen naar een ander deel van het park is ook geen optie. Het geluidsscherm van minstens 8 m hoog zou zeker de geluid- simmissie met 10 dB(A) moeten kunnen reduceren. De dimensionering van dit geluidsscherm moet in een verder stadium (bijv. in een saneringsplan) worden uitgewerkt.

De geluidsemissie van de Screaming Eagle naar beneden krijgen is geen evidente zaak ver- mits aan deze installatie nog meer het veiligheidsaspect een rol speelt. De grootste geluids- bronnen zijn de persluchtinstallaties in de toren zelf. Indien de toren zelf kan afgekast worden met isolatiemateriaal zou de geluidsemissie sterk kunnen gereduceerd worden. De technische haalbaarheid en de veiligheidsvoorwaarden moeten hiervan echter nog worden bekeken samen met de constructeur. Momenteel wordt ook een tweede oplossing bekeken.Deze oplossing be- staat erin om de lucht die ter hoogte van de gondel vrijkomt, terug te voeren via een terugvoer- leiding en deze op de grond te ontspannen. Het ontspanningspunt, waar de lucht vrijkomt, kan voorzien worden van een geluidsdemper en/of een omkasting. Welke reducties er kunnen ge- haald worden is echter nog niet duidelijk, maar deze laatste piste wordt ernstig onderzocht.

De ventilatieroosters (2 stuks) van de technische ruimtes moeten echter wel – los van de bo- venstaande maatregel – van een geluidsdemper worden voorzien.

Tenslotte is er nog de Niagara attractie waarvan de werking van de ketting de belangrijkste ge- luidsbron is. Er is momenteel nog geen oplossing voor deze geluidsemissie voorhanden. De richtwaarde voor het LAeq,1s wordt niet overschreden, maar naar meetpunt 5 toe is er wel een overschrijding in de globale LAeq,1h dat als specifiek geluid hier wordt gehanteerd. Er dient nog te worden onderzocht hoe de geluidsemissie van de ratelende ketting kan gereduceerd worden en of het technisch en conform alle veiligheidsvoorschriften kan worden uitgevoerd.

11.5 Leemten in de kennis

Een probleem dat zich stelt is dat geen studie beschikbaar is van de ‘beste, beschikbare tech- nieken’ voor geluidsreducerende maatregelen. In een aantal Europese documenten zijn diverse emissiebeperkende maatregelen voor lucht, water en (in beperkte mate) bodem opgenomen, maar worden de geluidsemissies en eventuele maatregelen hiervoor niet behandeld. Ondanks het verwijzen van Vlarem naar geluidsreducerende maatregelen die aan de ‘beste, beschikbare technieken’ moeten voldoen, zijn er geen ondersteunende documenten waarop we hiervoor kunnen terugvallen. Dit bemoeilijkt in belangrijke mate het identificeren van maatregelen en het bepalen of deze als ‘beste, beschikbare techniek’ kunnen beschouwd worden. Ook zijn er geen standaard oplossingen mogelijk en moet het veiligheidsaspect zeker worden nagekeken.

11.6 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

Het is aangewezen om na het uitvoeren van de milderende maatregelen tijdens een representa- tieve dag controlemetingen uit te voeren zodat kan nagegaan worden of de maatregelen effect hebben gehad.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 125 van 173

12 Discipline Water

12.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied binnen de discipline water omvat: - De Bellewaerdevijver (en omgeving) van waaruit water wordt gewonnen; Deze vijver bevindt zich op het terrein van Bellewaerde Park. De vijver wordt gevoed met hemelwater (oa. afstromend van (semi-)verharde oppervlakken van het park), drainagewater vanuit de omliggende landbouwgebieden, … en voedt op zijn beurt de Bellewaerdebeek die t.h.v. deze vijver ontspringt. - De Bellewaerdebeek (en omgeving) waarin het effluentwater van de waterzuivering wordt geloosd; Zoals hierboven aangegeven ontspringt de Bellewaerdebeek t.h.v. de Bellewaerdevijver en stroomt vervolgens doorheen landelijke gebieden naar Ieper, waar de beek ten noorden van de stad uitmondt in het kanaal Ieper – Ijzer. De Bellewaerdebeek heeft als bestemming drinkwaterproductie. - Het kanaal Ieper – Ijzer waarin de Bellewaerdebeek uitmondt. Dit kanaal stroomt van Ieper naar de Ijzer. Het kanaal wordt gevoed door diverse waterlopen zoals de Bellewaerdebeek, de Voort Komen-Ieper, de Ieperlee en de Martjesvaart. Ter hoog- te van de monding in de Ijzer staat dit kanaal via grachtenstelsels in verbinding met het wachtbekken ‘De Blankaart’ van waaruit door de Vlaamse Maatschappij voor watervoorzie- ning drinkwater wordt gewonnen. Omwille hiervan is het kanaal Ieper – Ijzer eveneens aangeduid als zijnde een oppervlakte- water met als bestemming drinkwaterproductie.

De bepalende elementen voor de afbakening van het studiegebied zijn aangegeven op kaarten 6 en 7. Op deze kaarten zijn ook tevens volgende zaken aangeduid: - Lozingspunt afvalwater; - VMM-meetpunten gehanteerd voor het beschrijven van de oppervlaktewaterkwaliteit.

12.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Aanvullend op de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden vermeld in hoofdstuk 5, kan voor de discipline water specifiek melding gemaakt worden van het besluit van de Vlaamse Re- gering voor wat betreft milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, waterbodem en grondwa- ter29.

29 Dit besluit is bij opmaak van onderhavig rapport wel nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (en dus ook nog niet van toepassing). Aangezien de publicatie in het Belgisch Staasblad op korte termijn voorzien is, kan dan evenwel gesteld worden dat de bepalingen van dit besluit als wettelijk kader zullen gelden op het ogenblik van de beoordeling van de aanvraag tot hervergunning van de activiteiten.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 126 van 173

Discipline Water

In dit besluit worden nieuwe kwaliteitsdoelstellingen voor oa. oppervlaktewateren voorgesteld. Op basis van de bepalingen van dit besluit gelden voor de Bellewaerdebeek m.b.t. de in dit MER bestudeerde parameters volgende kwaliteitsdoelstellingen:

parameter waarde evaluatiecriteria BZV 6 mg/l CZV 30 mg/l 90 percentielwaarde zwevende stoffen 50 mg/l Kjeldahl-stikstof 6 mg/l 90 percentielwaarde Nitraat-stikstof 10 mg/l Totaal-stikstof 4 mg/l gemiddelde waarde periode april – septem- Totaal-fosfor 0,14 mg/l ber Ortofosfaat 0,10 mg/l Jaargemiddelde Chloriden 120 mg/l 90-percentielwaarde

Voor het kanaal Ieper – Ijzer gelden volgende kwaliteitsdoelstellingen:

parameter waarde evaluatiecriteria BZV 6 mg/l CZV 30 mg/l 90 percentielwaarde zwevende stoffen 50 mg/l Kjeldahl-stikstof 6 mg/l 90 percentielwaarde Nitraat-stikstof 5,65 mg/l Totaal-stikstof 2,5 mg/l gemiddelde waarde periode april – septem- Totaal-fosfor 0,14 mg/l ber Ortofosfaat 0,14 mg/l Jaargemiddelde Chloriden 200 mg/l 90-percentielwaarde

Bij het bovenstaande wordt opgemerkt dat de kwaliteitsdoelstellingen in het ontwerpbesluit allen gelijk of stringenter zijn dan diegene van toepassing op oppervlaktewateren met als bestem- ming drinkwater (bijlage 2.3.2 van VLAREM II), met uitzondering van de parameter Kjeldahlstik- stof. Voor deze parameter geldt ter hoogte de monding van het kanaal Ieper – Ijzer in de Ijzer30 een milieukwaliteitsdoelstelling van 3 mg/l (als 90-percentielwaarde). Merk dan ook op dat deze doelstelling niet van toepassing is op de Bellewaerdebeek.

12.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

12.3.1 Watergebruik

12.3.1.1 Algemeen

Door Belpark wordt voor diverse doeleinden water gebruikt. Een globaal overzicht van de wa- terverbruikspunten is weergegeven in tabel 26, het betreft hier o.m. bevoorrading van sanitaire installaties, het (bij)vullen van waterattracties, het (bij)vullen van vijvers voor de dieren, gebruik van water in restaurants, water verbruikt voor het reinigen van het park, …

30 Cfr. art. 2.3.2.1 VLAREM II gelden de milieukwaliteitsdoelstellingen voor oppervlaktewateren met als bestemming drinkwater, enkel ter hoogte van de winplaats.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 127 van 173

Discipline Water

Tabel 26: Overzicht verbruikspunten water

2009 toekomst verbruik 2009 Verbruikspunt leiding- vijver- hemel- leiding- vijver- hemel- (m³/j) water water water water water water

Kledijafeling Stoomstrijkijzer 1,320 x x Wasmachines 123,200 x x totaal 124,520 Burelen Drank burelen 5,750 x x Sanitair burelen 155,250 x x totaal 161,000 Bezoekers 21.814,056 Sanitair bezoekers 19.804,770 x x Aanmaak frisdranken 28,809 x x Verbruik keukens 1.980,477 x x totaal 21.814,056 Restaurant – feestzaal Passim Restaurant – feestzaal Passim 749,000 x x

Personeel Drinkwater 10,200 x x Douches 68,000 x x totaal 78,200 Attracties Vullen Los Piratas 2.500,000 x x Vullen Niagara 2.200,000 x x Vullen River Splash 1.500,000 x x Vullen Rapid River 3.200,000 x x Vullen Voodoo River 6.750,000 x x Misteffect Voodoo River 385,050 x x Big Chute 47,000 x x El Volador 900,000 x x Olifantenvijver 3.150,000 x x Spoelen zandfilters 1.812,000 x x totaal 22.444,050 Reinigen park + vullen Reinigen + vullen Tijgervijver 360,000 x x Reinigen attracties 1.500,000 x x Reinigen + vullen Bekkens 500,000 x x Reinigen restaurants 100,000 x x Reinigen + vullen Flamingovijver 1.200,000 x x totaal 3.660,000 Bijvullen bekkens wegens verdampings- + spat- waterverliezen

Niagara 755,000 x x River Splash 1.510,000 x x Rapid River 1.510,000 x x totaal 3.775,000 Dieren Drinkwater olifanten 146,000 x x Olifantenbad 2.080,000 x x Overige dieren 146,000 x x totaal 2.372,000 Bevloeiing bloemen en planten x x 4.000,000 x x (deels) (deels) x

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 128 van 173

Discipline Water

Per verbruikspunt is bij benadering aangegeven wat de verbruikte hoeveelheid op jaarbasis is, teneinde het relatieve belang van het betreffende waterverbruik t.o.v. het totale waterverbruik te kunnen schetsen31. Hieruit blijkt dat de grootste verbruiken enerzijds sanitaire installaties zijn die ter beschikking staan van de bezoekers en anderzijds de waterattracties omvatten. Beide vertegenwoordigen samen ongeveer 80% van het totale waterverbruik.

Tevens is in tabel 26 aangegeven welk type waterbron gebruikt wordt. Er wordt hierbij een on- derscheid gemaakt tussen:

1. leidingwater; 2. vijverwater: Het vijverwater wordt opgepompt vanuit de Bellewaerdevijver. Deze vijver heeft een totaal volume van ± 109.000 m³ (32) en wordt gevoed met: a. Hemelwater dat rechtstreeks invalt op het wateroppervlak van de vijver; b. Hemelwater dat afstroomt van (semi-)verharde oppervlakken gesitueerd in het park; c. Grondwater; d. Hemel- en afvalwater afkomstig van de woningen gelegen langsheen de Frezenberg- straat33; e. Afstromend hemelwater en drainage van de landbouwgebieden die in de omgeving van de vijver gelegen zijn. 3. hemelwater: Op het terrein is 1 hemelwaterput (volume 10 m³) aanwezig waarin het hemelwater van het dak van het restaurant Boomerang Snack wordt opgevangen.

De totale waterverbruiken per type waterbron bedroegen in 2009: - leidingwater: 48.563 m³ (meting) - vijverwater: 9.847 m³ (meting) - hemelwater: 10 m³ (inschatting)

Bij het bovenstaande dient opgemerkt te worden dat Belpark in de toekomst voorziet om voor diverse verbruikspunten waarvoor nu nog leidingwater wordt ingeschakeld over te schakelen op vijverwater34. In tabel 26 is dan ook aangegeven voor welke verbruikspunten men in de toe- komst allemaal vijverwater wenst aan te wenden. Verderop worden onder de milderende maat- regelen nog bijkomende wijzigingen voorgesteld.

Op basis van de indicatieve cijfers voor 2009 / verbruikspunt, kan het toekomstig vijverwater gebruik geraamd worden op ± 25.000 m³/jaar. De verbruikspunten waarvoor men vijverwater wenst aan te wenden zijn onafhankelijk van het aantal bezoekers en in beginsel dan ook identiek voor elk jaar. Wel is het zo dat in het verleden gebleken is dat het soms noodzakelijk is - in functie van her- stellingen aan de attractie - om bepaalde waterattracties tijdens het openingsseizoen volledig

31 Indien men de vermelde indicatieve verbruiken sommeert komt men op een totaal waterverbruik van 59.178 m³ vs. een totaal gemeten verbruik van 58.410 m³. Deze afwijking van 1,3% kan evenwel als ver- antwoordbaar beschouwd worden gezien verscheidene deelverbruiken enkel via aannames kunnen be- paald worden. 32 Bepaald op basis van een wateroppervlak van 5,45 ha en een door de exploitant ingeschatte gemiddelde diepte van 2 m. 33 De riolering langsheen de Frezenbergstraat is volgens het zoneringsplan van de stad Ieper gelegen in ‘collectief te optimaliseren buitengebied’.Uit terreinonderzoek is gebleken dat in de huidige situatie de riolering uitmondt in de gracht die afstromend hemelwater van parking C ontvangt en finaal in de vijver terecht komt. Een gebiedsdekkend uitvoeringsplan voor de collectieve optimalisatie van dit gebied is in opmaak. 34 In de huidige situatie is het gebruik van vijverwater afgestemd op het in de vergunde vermelde volume van 10.000 m³/j.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 129 van 173

Discipline Water

leeg te maken en opnieuw te vullen (daar waar normaal gezien deze attracties enkel voor het openingsseizoen worden gevuld). Voor de Vodoo-river is dit een quasi vaststaand gegeven dat effectief heeft plaats gevonden in 2009 en waarmee in bovenstaand cijfer van 25.000 m³ rekening is gehouden. In een worstcase kan het dan ook voorkomen dat de overige attracties 2-maal per jaar dienen gevuld te worden. Daarnaast zou het om hygiënische redenen wenselijk zijn om het water uit de vijvers van de dieren frequenter te verversen dan dat dit momenteel gebeurt. Rekening houdend met een verhoogde frequentie van het vullen van de waterattracties en de dierenvijvers, kan het totale maximale verbruik aan vijverwater geraamd worden op ± 30.000 m³/j.

12.3.1.2 Evaluatie captatie vijverwater

Het winnen van vijverwater is vergund als een grondwaterwinning gezien dat indirecte winning van grondwater via captatie van vijverwater in dit geval per definitie niet kan uitgesloten worden.

Gezien het gegeven dat de Bellewaerdevijver oa. gevoed wordt met hemelwater (rechtstreekse inval op de vijver + hemelwater afkomstig van de site) en het feit dat de gewonnen debieten klein zijn t.o.v. het watervolume van de aangesproken freatische grondwatertafel (rechtstreeks gevoed met neerslag), lijkt het evenwel zeer onwaarschijnlijk dat deze activiteit leidt tot relevan- te gewonnen hoeveelheden grondwater die een impact kunnen hebben op de freatische grond- watertafel in de omgeving.

Dit element wordt nader bekeken d.m.v. het opstellen van een waterbalans overheen de vijver. De waterbalans over de vijver wordt hieronder schematisch weergegeven.

Afstromend hemelwater (semi-)verharde oppervlakken park Hemelwater / afvalwater woningen Frezebergstraat

Verdamping van water t.h.v. het vijveroppervlak Hemelwater dat rechtstreeks invalt op het vijveroppervlak

Overloop naar Instroom vanuit BELLEWAERDEVIJVER Bellewaerdebeek Bellewaerdebeek

Winning van vijverwater door Belpark Afstromend hemelwater en drainage omliggende Uitwisseling van water tussen landbouwgebieden watermassa vijver en omliggend grondwater

Opmerkingen: 1. Overloop van water naar de Bellewaerdebeek is enkel aan de orde om het waterpeil in de vijver te beperken tot een zeker maximaal peil, m.a.w. deze overloop treedt in werking wan- neer er een ‘overschot’ aan water is. Bijgevolg is deze stroom van onderschikt belang om mee te nemen bij de waterbalans. 2. Er wordt abstractie gemaakt van de input aan hemelwater / afvalwater afkomstig van de wo- ningen langsheen de Frezenbergstraat en van de input aan water door afstroming van he- melwater en drainage van de omliggende landbouwgebieden (stromen niet kwantificeer- baar).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 130 van 173

Discipline Water

3. Er wordt aangenomen dat de uitgewisselde hoeveelheden water tussen watermassa vijver en omliggend grondwater bij een evenwichtssituatie elkaar opheffen. Uiteraard wordt wel nagegaan wat de mogelijke grondwaterpeilverlaging is die het gevolg is van een tijdelijk on- evenwicht.

Uitgaande stromen

- Door Belpark gewonnen hoeveelheden

Zoals hierboven is aangegeven bedroeg de in 2009 gewonnen hoeveelheid vijverwater 9.847 m³. In de toekomst wenst men evenwel de captatie van vijverwater gevoelig op te drij- ven tot (worstcase) ± 30.000 m³/j. Verder in dit MER wordt dan ook enkel rekening gehouden met de in de toekomst beoogde maximale hoeveelheid.

Gezien het gegeven dat de winning afhankelijk is van de activiteiten in het park, wordt hier- onder een indicatieve verdeling gegeven van de gewonnen hoeveelheden op jaarbasis.

12000

10000

8000

maand 6000

/

m³ 4000

2000

0 123456789101112

Figuur 17: Overzicht verdeling gewonnen hoeveelheden vijverwater op jaarbasis

Uit deze figuur blijkt dat de veruit de grootste hoeveelheden vijverwater gewonnen worden in de maanden maart en juli. Dit komt omdat vooropgesteld wordt dat in deze maanden de wa- terattracties integraal gevuld worden. Het verschil in verbruik tussen maart en juli houdt ver- band met het feit dat in juli een bijkomend verbruik aan vijverwater is t.g.v. het feit dat het park geopend is waardoor ook vijverwater wordt gebruikt voor het bijvullen van de bekkens, het spoelen van zandfilters, bijvullen olifantenbad en dergelijke.

Voor maart is dit een zeker gegeven (vulling attracties voor opening van het park), voor juli kan dit een overschatting inhouden daar het niet zeker is dat in deze maand alle waterattrac- ties opnieuw simultaan dienen gevuld te worden. Het kan evengoed zijn dat er de verschil- lende betrokken attracties elk in een andere maand voor een tweede maal dienen gevuld te worden of dat het niet noodzakelijk is om ze voor een tweede maal te vullen. Bijgevolg kan het beschouwde scenario als worst case scenario beschouwd worden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 131 van 173

Discipline Water

- Verdamping t.h.v. het wateroppervlak

De gemiddelde verdampte hoeveelheid water per dag ter hoogte van het wateroppervlak35 kan berekend worden aan de hand van volgende formule36:

Waarbij: Et : verdampte hoeveelheid water [mm/dag]

Ta: omgevingstemperatuur [°C] R: solar radioton = 0,21 + 0,5477214787 x u [langleys / dag] u: aantal uren zonneschijn / dag

es: verzadigde dampdruk bij gegeven temperatuur (af te leiden) [inch Hg]

ea: dampdruk bij gegeven temperatuur (af te leiden) [inch Hg] v: windsnelheid [m / s]

Rekening houdend met de normale karakteristieken inzake omgevingstemperatuur, aantal uren zonneschijn en windsnelheden37, kunnen dan vervolgens de verdampte hoeveelheden op maandbasis (uitgedrukt in mm) berekend worden. Indien deze vermenigvuldigd worden met het vijveroppervlak, wordt dan de totale verdampte hoeveelheid (uitgedrukt in m³) be- groot.

Het resultaat van de berekeningen wordt als volgt aangegeven:

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec verdampte hoeveelheid (mm) 14,6 16,2 24,8 28,5 32,2 29,7 29,8 28,2 23,1 26,4 14,7 12,1 verdampte hoeveelheid (m³) 794 885 1352 1553 1757 1619 1622 1537 1259 1436 801 659

Ingaande stromen

- Rechtstreeks op het vijveroppervlak invallend hemelwater

Het vijveroppervlak van de vijver bedraagt 5.54 ha. Uitgaande van de normale neerslaghoe- veelheden op maandbasis wordt deze inkomende stroom als volgt begroot:

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec neerslag (mm) 65 53 54 53 62 67 74 74 70 71 68 69 Instroom (m³) 3526 2883 2921 2894 3357 3673 4049 4055 3804 3859 3722 3771

35 Er wordt geen rekening gehouden met verdamping via planten (transpiratie). Dit is immers enkel relevant voor de neerslag die op een begroeide bodem valt. Aanvoer via de bodem omheen de vijver wordt niet in rekening gebracht, dus ook transpiratieverliezen zijn niet relevant. 36 Water and Wastewater calculations Manual, 2001, MacGraw-Hill, New York 37 Zie www.meteo.be

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 132 van 173

Discipline Water

- Afstromend hemelwater (semi-)verharde oppervlakken park

De belangrijkste (semi-)verharde oppervlakken die afwateren naar de vijver omvatten de be- zoekersparkings A en C. Deze hebben een totale oppervlakte van 7,5 ha. Deze parkings be- staan deels uit verharde delen (rijwegen uit asfalt) en deels uit doorlaatbare delen (gras en steenslag). Evenwel mag aangenomen worden dat – zeker bij meer intense / aanhoudende neerslag – er toch hemelwater afwatert naar de vijver, daar beide parkings afhellen naar grachten die finaal uitmonden in de vijver. Om het (deels) doorlatende karakter van de oppervlakken te verrekenen, wordt voor beide parkings een afvloeicoëfficiënt van 0,1 gehanteerd38.

Overige verharde oppervlakte die afwatert naar de vijver kan op basis van het rioleringsplan geraamd worden op ca. 1.000 m². Voor deze oppervlakken (vnl. wegenis en deels daken) kan een afvloeicoëfficiënt van 0,8 gehanteerd worden.

Op basis van hoger genoemde oppervlaktes en afvloeicoëfficiënten en de normale neer- slagwaarden voor de verschillende maanden, wordt deze inkomende stroom als volgt be- groot:

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec neerslag (mm) 65 53 54 53 62 67 74 74 70 71 68 69 Instroom par- kings (m³) 489 400 405 401 465 509 561 562 527 535 516 523 Instroom overige (m³) 52 42 43 42 49 54 59 60 56 57 55 55

Globale balans

Op basis van bovenstaande gegevens kan volgende globale waterbalans voor de vijver opge- steld worden39:

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jaar IN vijveropp 3526 2883 2921 28943357 3673 4049 40553804 3859 3722 3771 42515 parkings 489 400 405 401 465 509 561 562 527 535 516 523 5895 overige opp. 52 42 43 42 49 54 59 60 56 57 55 55 624 UIT gewonnen 160 160 9295 1278 1164 2250 11177 2402 863 861 646 160 30417 verdampt 794 885 1352 1553 1757 1619 1622 1537 1259 1436 801 659 15274 netto balans 3113 2280 -7278 506 950 368 -8129 737 2265 2153 2846 3531 3343

Hieruit blijkt dat op jaarbasis er een netto toevoer is aan water. Op maandbasis kan evenwel niet uitgesloten worden dat er netto meer water uit de vijver zal opgenomen worden, dan dat er wordt aangevoerd (o.b.v. de vermelde aannames).

Impact op het grondwaterpeil

Om de impact van het gegeven dat er netto water uit de vijver stroomt op de grondwatertafel te evalueren, wordt aangenomen dat het water in de vijver en het grondwater zich als communice- rende vaten gedragen en dat beide waterpeilen steeds evolueren naar een evenwichtssituatie. Met andere woorden indien het vijverpeil daalt, zal ook het grondwaterpeil dalen en vice versa.

38 Een afvloeicoëfficiënt van 0,1 kan als een gemiddelde waarde beschouwd worden. Bij zeer intense neerslagbuien / stortbuien, zal de afvloeicoëfficiënt hoger zijn (oplopende tot bijna 1). Bij kleine hoeveel- heden neerslag zal er nagenoeg geen hemelwater afvloeien. 39 Watervolumes uitgedrukt in m³

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 133 van 173

Discipline Water

Dit wordt hieronder schematisch weergegeven:

De evolutie van het vijverpeil wordt vervolgens ingeschat op basis van hoger vermelde netto uitgaande stromen en rekening houdend met een volume van de vijver van 109.000 m³.

In januari is het vijverpeil maximaal (2 m indien de bodem van de vijver als nulpunt wordt be- schouwd). Door de winning van vijverwater, hetgeen in verscheidene maanden een netto uit- gaande stroom veroorzaakt (gewonnen hoeveelheid > instromende hoeveelheid), zal het vijver- peil stelselmatig dalen. Vervolgens zal dit peil terug stijgen (instromende hoeveelheid > uit- gaande hoeveelheid) om in januari van het volgende jaar terug maximaal te zijn. Dit blijkt duide- lijk uit onderstaande tabel.

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan Netto stroom naar 3113 2280 -7278 506 950 368 -8129 737 2265 2153 2846 3531 3113 vijver (m³) Volume water in vijver (m³) 109000 109000 101722 102229 103179 103547 95418 96155 98421 100574 103420 106950 109000 Vijverpeil (m) 2 2 1,87 1,88 1,89 1,90 1,75 1,76 1,81 1,85 1,90 1,96 2

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de grootste daling van het vijverpeil kan verwacht worden in de maand juli. Deze bedraagt dan ca. 25 cm t.o.v. het beschouwde maximale peil in de vijver en 15 cm t.o.v. het peil dat in theorie de vorige maand zou bereikt zijn. In een worstcase kan aange- nomen worden dat op dat ogenblik een even grote daling van het grondwaterpeil geïnduceerd wordt40. Hierbij dient evenwel opgemerkt te worden dat deze daling van de grondwatertafel en- kel in de onmiddellijke nabijheid van de vijver mogelijk ongeveer even groot kan zijn als in de vijver zelf. De invloed van het vijverpeil op het grondwaterpeil zal immers sowieso afnemen met de afstand tot de vijver.

Een daling van het freatisch grondwaterpeil van 25 cm, valt evenwel binnen de range van na- tuurlijke grondwaterpeilschommelingen, wat effectief maakt dat de winning van vijverwater geen relevante invloed heeft op het freatisch grondwaterpeil in de omgeving van de vijver. Bovendien kan opgemerkt worden dat het grondwaterpeil tijdens periodes met lagere grondwaterstanden (zomer en begin van het najaar) zich vermoedelijk duidelijk lager bevindt dan het vijverpeil en dit ten gevolge van de natuurlijke evolutie van het grondwaterpeil onafhankelijk van de captatie van het vijverwater. Bovendien dient opgemerkt te worden dat het bekeken scenario een worst case vormt. Indien het waterverbruik in de maand juli bijvoorbeeld slechts de helft bedraagt van het aangenomen volume doordat in die maand (en eventueel in het gehele openingsseizoen) minder attracties opnieuw moeten opgevuld worden (wat een realistisch scenario is rekening houdende met de praktijk tot hier toe), dan zal het vijverpeil slechts dalen tot 1,85 m in de maand juli, wat slechts 5 cm daling tov de maand juni betekent. Naast een mogelijke overschatting van de onttrekking van vijverwater draagt ook de mogelijke onderschatting van de instroom (door in realiteit hogere afstroom dan hier aangenomen en/of aanvoer van drainagewater van de omliggende land- bouwpercelen) bij tot een worst case benadering (dus een vermoedelijke overschatting van de negatieve impact).

40 In praktijk zal de daling van het grondwaterpeil lager zijn, daar door infiltratie van grondwater de nieuwe evenwichtssituatie zich zal instellen bij een hoger (vijver)waterpeil.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 134 van 173

Discipline Water

12.3.1.3 Globale evaluatie watergebruik

Bellewaerde Park heeft een relatief grote waterbehoefte. Momenteel wordt die behoefte voor een belangrijk gedeelte (2009: 48.563 m³ of 83 % van het totale verbruik) ingevuld door middel van leidingwater. Het overige aandeel wordt ingevuld met de captatie van vijverwater uit de Bel- lewaerdevijver (2009: 9.847 m³ of 17 % van het totale verbruik) en in zeer beperkte mate met hemelwater afkomstig uit een hemelwaterput (10 m³ volume). Het is de bedoeling om het aandeel leidingwaterverbruik af te bouwen ten voordele van vijver- waterverbruik. In een worstcase kan het vijverwatergebruik geraamd worden op 30.000 m³/j. Hierboven is de impact hiervan begroot. Hieruit blijkt dat, door het grote vooropgestelde verbruik in de zomermaanden - in theorie al- thans – een maximale, tijdelijke daling van het freatisch grondwaterpeil kan optreden van 5 cm t.o.v. de voorgaande maand en van 25 cm t.o.v. het maximale peil. Dergelijke schommelingen vallen binnen de range van natuurlijke grondwaterschommelingen. Dit in beschouwing nemend in combinatie met het feit dat de capatatie een (snel) omkeerbare tijdelijke impact heeft op het grondwaterpeil, maakt dat het worstcase scenario verwaarloosbaar tot hoogstens matig nega- tief (t.g.v. piekverbruik in de zomermaanden) kan beoordeeld worden.

In een realistisch scenario zal er in de zomermaanden geen ‘piekverbruik’ optreden t.g.v. het simultaan verversen van de inhoud van de waterattracties, maar zal enkel in het voorjaar (d.i. voor de opening van het park) een dergelijk piekverbruik optreden. Op dat ogenblik is het wa- terpeil in de Bellewaerdevijver doorgaans dermate hoog dat er een belangrijke overloop is naar de Bellewaerdebeek en dit ten gevolge van ondermeer hoge grondwaterstanden. Met andere woorden, in een realistische situatie kan de impact van het (piek)verbruik als verwaarloosbaar beschouwd worden.

Het gebruik van vijverwater wordt in het kader van duurzaamheid positiever geëvalueerd dan het gebruik van leidingwater gezien hierbij water wordt benut uit de lokale watercyclus. Om het duurzaamheidsaspect nog te bevorderen is het wenselijk om het afstromend hemelwater maxi- maal te benutten door middel van enerzijds hemelwaterputten en anderzijds afleiding naar de Bellewaerdevijver (waaruit meer water zal gecapteerd worden). Hierop wordt verderop inge- gaan bij de milderende maatregelen.

12.3.2 Lozen van afvalwater

12.3.2.1 Herkomst afvalwater

Het door Bellewaerdepark geloosde afvalwater is op te splitsen in een aantal hoofdstromen welke hieronder worden toegelicht.

- Afvalwater sanitaire installaties Binnen het park zijn een 11 sanitaire blokken aanwezig welke gebruikt worden door de be- zoekers en 9 sanitaire blokken gebruikt door personeel. In totaal omvatten deze 92 toiletten, 50 urinoirs en 39 lavabo’s.

- Afvalwater horecapunten Het afvalwater van de verschillende horecapunten (16 in totaal) bestaat in hoofdzaak uit kuis- en afwaswater.

- Afvalwater waterattracties Het betreft hier afvalwater afkomstig van het ledigen (minstens 1 maal per jaar) van de bek- kens van de waterattracties (Los Piratas, Voodoo-river, Niagara, …).

- Overige afvalwaterstromen Overige afvalwaterstromen zijn afkomstig van: 1. Het reinigen van het park en de attracties (incl. dierenruimtes)

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 135 van 173

Discipline Water

2. Het wassen van de kledij van de werknemers 3. Het reinigen van eigen voertuigen 4. Het verzorgen / wassen van dieren

- Hemelwater Het betreft hier hemelwater dat terecht komt op verharde oppervlakken binnen het park (da- ken gebouwen, attracties, wegenis, … totale oppervlakte ± 28.000 m²) en dat samen met de hierboven genoemde afvalwaterstromen wordt afgevoerd.

12.3.2.2 Afvoer en behandeling

Alle hierboven genoemde waterstromen worden via het interne rioleringscircuit afgevoerd naar de waterzuivering.

Hierbij wordt opgemerkt dat diverse deelstromen vooraleer deze in het interne rioleringscircuit terecht komen een voorbehandeling ondergaan (installaties aanwezig t.h.v. de plaatsen waar het afvalwater ontstaat): - Nagenoeg alle toiletten zijn aangesloten op een septische put; - Het afvalwater van de grote horeca-punten wordt over een vetafscheider geleid; - Het afvalwater afkomstig van het reinigen van voertuigen wordt over een KWS-afscheider met coalescentiefilter geleid.

Het interne rioleringscircuit mondt uit in de waterzuivering (gesitueerd t.h.v. de Bellewaerdevij- ver). De waterzuivering bestaat uit een beluchtingsbekken (V = 1.200 m³), een bezinkingsbek- ken (V = 800 m³) en een percolatierietveld (O = 1.200 m²). Het beluchtingsbekken wordt het onbehandelde afvalwater belucht met een puntbeluchter. In dit bekken vindt de voornaamste biologische afbraak van organische vuilvracht plaats. Het bezin- kingsbekken heeft tot doel om slib en ander zwevend materiaal maximaal af te scheiden zdd. het percolatierietveld hiermee slechts minimaal belast wordt. Het percolatierietveld tot slot, heeft als doel om verdere reductie van organische vuilvracht en tevens ook stikstofverwijdering te bekomen. Dit wordt verkregen door het afvalwater in contact te brengen met micro-organismen die zich op de stengels en wortels van het riet bevinden. Te- vens komen in het percolatierietveld ook anoxische zones voor, waardoor er denitrificatie op- treedt (omzetting van nitraatverbindingen door micro-organismen naar zuiver stikstof onder zuurstofarme omstandigheden).

Na zuivering wordt het water geloosd op de Bellewaerdebeek door middel van een pomp via een collector onderdoor de Bellewaerdevijver.

12.3.2.3 Debiet

Op jaarbasis wordt 60 à 70.000 m³ afvalwater geloosd in de Bellewaerdeek (2009: 64.526 m³)41.

Op basis van de indicatieve balans opgesteld m.b.t. de waterverbruiken blijkt dat op jaarbasis: - ± 35% van het geloosde afvalwater afkomstig is van de sanitaire installaties van de bezoe- kers; - ± 35% van het geloosde afvalwater afkomstig is van het ledigen en reinigen van de waterat- tracties; - ± 20% van het geloosde afvalwater bestaat uit hemelwater dat via het afvalwatercircuit af- stroomt naar de waterzuivering. - ± 8% van het geloosde afvalwater afkomstig is van het reinigen van het park (attracties, res- taurants, …) en van het verzorgen van de dieren. - ± 2% van het geloosde afvalwater bestaat uit afvalwater van de sanitaire installaties van het personeel, het wassen van kledij en voertuigen, …

41 Bepaald aan de hand van continue debietsmetingen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 136 van 173

Discipline Water

Bovenstaande overzicht maakt dan ook dat de geloosde hoeveelheden sterk afhankelijk zijn van enerzijds de eigenlijke activiteiten binnen het park (oa. het aantal bezoekers) en van de neerslaghoeveelheden.

Op basis van ± wekelijkse registraties van de tellerstand van de debietsmeter blijkt dan ook dat: - In de periode dat het park gesloten is, er 80 à 150 m³/dag aan afvalwater geloosd wordt hoofdzakelijk t.g.v. de afvoer van hemelwater naar de waterzuivering; - Bij opening van het park kunnen de geloosde hoeveelheden op dagbasis toenemen tot meer dan 200 m³/dag en in zeer drukke periodes zelfs tot meer dan 300 m³/dag. Ook in de openingsperiode van het park blijven neerslaghoeveelheden een grote rol spelen. In drukke periodes, maar dan zonder relevante hoeveelheden neerslag, situeren de ge- loosde hoeveelheden zich op een niveau van 150 à 175 m³/dag.

Bij het bovenstaande dient ook opgemerkt te worden dat bij zeer extreme neerslagbuien (fre- quentie van voorkomen enkele malen per jaar) er momentane piekdebieten kunnen voorkomen van meer dan 600 m³/dag.

12.3.2.4 Samenstelling

In bijlagen 6 en 7 wordt een overzicht gegeven van de gemeten effluentconcentraties m.b.t. zwevende stoffen, BZV, CZV, stikstofverbindingen, fosforverbindingen en chloriden42.

Op dit ogenblik zijn er enkel algemene lozingsnormen van toepassing voor de parameters BZV (25 mg/l) en zwevende stoffen (60 mg/l). Deze lozingsnormen worden gerespecteerd.

Voor CZV, stikstof- en fosforverbindingen zijn er geen lozingsnormen van toepassing. Daar de effluentconcentraties hoger zijn dan de corresponderende kwaliteitsdoelstellingen lijkt het wel aangewezen om voor deze stoffen in de toekomst ook een norm vast te leggen. Hierbij kunnen – gezien de herkomst van het afvalwater – de normen van toepassing op het lozen van stedelijk afvalwater (agglomeraties 2.000 tot 4.000 IE43) als richtwaarde gehanteerd worden: CZV: 125 mg/l totaal stikstof : 20 mg/l Totaal fosfor: 2 mg/l Merk evenwel op dat in de huidige omstandigheden bovenstaande richtwaarden voor totaal- stiksof en totaal-fosfor niet bereikt worden.

Wat zware metalen betreft is het zo dat de gehaltes meestal niet aantoonbaar zijn en indien aantoonbaar slechts een fractie bedragen van de kwaliteitsdoelstellingen. Enige uitzondering hierop vormen 2 meetwaarden d.d. 2009 m.b.t. de parameter zink. Deze 2 t.o.v. het in het ont- werpbesluit in de kolom indelingscriterium ‘GS’ verhoogde waarden, kunnen evenwel niet ver- klaard worden maar lijken geenszins representatief te zijn voor de doorsnee kwaliteit van het geloosde water.

12.3.2.5 Impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek

Met betrekking tot de Bellewaerdebeek zijn geen recente kwaliteitsmetingen (op regelmatige basis) voorhanden (laatste metingen dateren van 2003). Evenmin zijn er (betrouwbare) gege- vens voorhanden m.b.t. het afvoerdebiet van de Bellewaerdebeek (noch gemeten, noch gemo- delleerde afvoerdebieten).

42 Bron: vmm.be – 2008 en 2009. 43 Openbare zuiveringsinstallaties voor een dergelijke capaciteit hebben een lozingsdebiet van 300 à 600 m³/dag (uitgaande van 0,15 m³ / IE), hetgeen in lijn ligt met de lozingsdebieten op piekdagen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 137 van 173

Discipline Water

De mogelijke impact van de lozing is in onderhavig MER dan ook bepaald op basis van volgen- de metingen, uitgevoerd op woensdag 14/04/2010 in functie van voorliggend MER en bijhoren- de latere hervergunningsaanvraag: 1. Samenstelling geloosd effluentwater 2. Samenstelling vijverwater 3. Samenstelling water Bellewaardebeek ter hoogte van het terrein van Bellewaerde Park (= VMM meetpunt 968010); 4. Samenstelling water Bellewaerdebeek ter hoogte van de Brugse Weg in Ieper (= VMM- meetpunt 968000)

De staalnamepunten zijn ruimtelijk gesitueerd op kaart 7. De resultaten van de staalnames zijn opgenomen in bijlage 6.

Bij interpretatie / evaluatie van de meetresultaten dienen volgende elementen in beschouwing genomen te worden: 1. De staalnames werden uitgevoerd in de paasvakantie (m.a.w. tijdens de opening van het park) en dit volgend op een weekend met in totaal meer dan 15.000 bezoekers, wat als een topweekend kan beschouwd worden. Op basis van geregistreerde debieten bedroeg het af- valwaterdebiet in de periode van de staalname ± 95 m³/d en ± 4 m³/u (vs. een gemiddeld debiet in piekperiodes van 150 à 175 m³/dag en een vergund debiet van 300 m³/dag); 2. De staalnames werden uitgevoerd tijdens een periode zonder neerslag (hetgeen ook blijkt uit de geloosde debieten); 3. De staalnames werden ‘smorgens, voor opening van het park, uitgevoerd. Dit is evenwel van ondergeschikt belang daar de waterzuivering continu werkt en de verblijftijden in de water- zuivering meerdere dagen bedraagt; 4. De kwaliteit van het vijverwater geeft een beeld van de kwaliteit van de Bellewaerdebeek stroomopwaarts het lozingspunt (de Bellewaerdebeek wordt immers gevoed vanuit deze vij- ver); 5. De meetresultaten t.h.v. het meetpunt 968010 geven een beeld van de kwaliteit van de Bel- lewaerdebeek na lozing van het afvalwater (meetpunt is op minder dan 100 m stroomaf- waarts het lozingspunt gelegen).

Op basis van de beschikbare metingen blijkt dat: Pro memorie, de kwaliteitsdoelstellingen van toepassing op de Bellewaerdebeek: parameter waarde evaluatiecriteria BZV 6 mg/l CZV 30 mg/l 90 percentielwaarde zwevende stoffen 50 mg/l Kjeldahl-stikstof 6 mg/l 90 percentielwaarde Nitraat-stikstof 10 mg/l Totaal-stikstof 4 mg/l gemiddelde waarde periode april – september Totaal-fosfor 0,14 mg/l Ortofosfaat 0,10 mg/l Jaargemiddelde Chloriden 120 mg/l 90-percentielwaarde

1. Ter hoogte van meetpunt 968010 is de kwaliteit van de Bellewaerdbeek nagenoeg identiek aan deze van het vijverwater. Dit wijst er dan ook op dat – op het ogenblik van de staalnames – de lozing geen waar- neembare impact had op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek. Dit komt het meest tot uiting m.b.t. de parameter totaal-stikstof. Het totale stikstofgehalte van het effluent bedraagt 30 mg/l, dit van de vijver 3,8 mg/l en dit t.h.v. meetpunt 968010 3,53 mg/l. 2. Voorgaande vaststelling houdt dan ook in dat op het ogenblik van de metingen het debiet van de Bellewaerdebeek geraamd kan worden op 0,1 à 0,2 m³/s. Vermoedelijk kan dit debiet toegeschreven worden aan het feit dat de vijver / Bellewaerde- beek t.h.v. Bellewaerde Park in het (vroege) voorjaar een sterk drainerende werking ver- toont. De directe invloed van neerslag op het debiet tijdens de staalname kan immers als van ondergeschikt belang beschouwd worden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 138 van 173

Discipline Water

Dit betekent ook dat bij (langdurige) droge periodes in de zomer / vroege najaar (lagere grondwaterstanden in de omgeving, zeer beperkte voeding door neerslag) het debiet van de beek lager zal zijn. Hoeveel het debiet zal bedragen in droge periodes is niet te bepalen. In een absolute worstcase zou men kunnen stellen dat de drainerende werking in droge perio- des tot nul is herleid, m.a.w. dat er periodes zijn dat het debiet van de beek enkel bepaald wordt door het geloosde afvalwater. Op basis van informatie meegedeeld door de initiatiefnemer zou er evenwel steeds een mi- nimaal debiet van de vijver overlopen naar de Bellewaerdebeek. De omvang hiervan is niet gekend. Uitgaande van de maximale effluentgehaltes gemeten in 2008 en 2009 en de gemeten ge- haltes in de vijver, kan men wel afleiden dat het debiet van de beek ten alle tijden minstens een factor 10 à 15 hoger moet zijn dan het lozingsdebiet opdat bvb. voor kjeldahlstikstof de kwaliteitsnorm (6 mg/l) t.h.v. meetpunt 968010 niet zou overschreden worden. Concreet be- tekent dit dat het minimale afvoerdebiet van de beek in droge periodes grootteorde 0,02 à 0,05 m³/s dient te bedragen. Merk hier wel bij op dat dit zelfs onder deze omstandigheden de bijdrage tot de totale kwaliteit belangrijk blijft44. 3. Tussen meetpunt 968010 en 968000 is er een duidelijke toename van de concentraties aan nitraat en nitriet en in mindere mate ook in de gehaltes aan fosforverbindingen, zwevende stoffen en chloriden. Bovenstaande lijkt dan ook aan te sluiten bij de eerder vermelde drainerende werking van de beek, waarbij er o.m. nutriënthoudend grondwater vanuit de omliggende landbouwgebieden worden afgevoerd naar de beek. Daarnaast kunnen ook lozingen van (ongesaneerd) huishoudelijk afvalwater een negatieve impact hebben op de kwaliteit van de beek t.h.v. de Brugseweg in Ieper (uit het zonerings- plan van de stad Ieper blijkt immers dat langsheen het traject van de Bellewaerdebeek di- verse woningen gelegen zijn die (nog) niet zijn aangesloten op rioolwaterzuiverings- infrastructuur). 4. Ter hoogte van het meetpunt 968010, uitgezonderd voor CZV (gemeten gehalte 140% van de doelstelling), de kwaliteit van de beek voldoet aan de kwaliteitsdoelstellingen. Voor BZV is het wel zo dat de doelstelling volledig wordt opgevuld. Voor de stikstofverbindingen en chloriden bedragen de gehaltes 25 à 50% van de kwaliteitsdoelstelling en voor orthofosfaat ca. 10% van de doelstelling. Zoals hoger reeds aangegeven zijn de gemeten waarden i.o.m. deze van de vijver. De kwali- teit in de vijver wordt op zich negatief beïnvloed door organisch materiaal afkomstig van de omheen de vijver gesitueerde beplantingen als eveneens door lozingen van huishoudelijk afvalwater afkomstig van de woningen langsheen de Frezenbergstraat. Deze lozingen wor- den immers afgeleid naar de langsgracht langsheen parking C dewelke het afstromend he- melwater van deze parking opvangt en die finaal uitmondt in de Bellewaerdevijver. 5. Ter hoogte van het meetpunt 968000 (verder stroomafwaarts) wordt nog steeds voor de pa- rameter CZV de kwaliteitsdoelstelling niet bereikt en is door de toename van het nitraatge- halte er eveneens een potentieel knelpunt inzake het respecteren van de kwaliteitsdoelstel- ling voor deze parameter. Idem wat betreft het gehalte aan totaal fosfor.

Samenvattend kan dan ook op basis van de beschikbare gegevens globaal gesteld worden dat: - In natte periodes (hoge grondwaterstanden al dan niet in combinatie met neerslag) de im- pact van de lozing op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek verwaarloosbaar is. Uit metingen blijkt immers dat de lozing van het afvalwater geen toename veroorzaakt van de gehaltes aan verontreinigingen in de beek. - In droge periodes (lage grondwaterstanden en periodes zonder neerslag) de impact van de lozing op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek zeer significant negatief kan zijn, omdat di- recte, tijdelijke overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstellingen t.g.v. de lozing niet per defini- tie kunnen uitgesloten worden. Op basis van de huidige beschikbare info dient impact van de lozing globaal over een volledig jaar dan ook als significant negatief beschouwd te worden.

44 De door de lozing van het effluent veroorzaakte concentratiestijging in de Bellewaerdebeek bedraagt bij dergelijke afvoerdebieten immers nog meer dan 50% van de kwaliteitsdoelstelling.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 139 van 173

Discipline Water

12.3.2.6 Impact op de kwaliteit van het kanaal Ieper – Ijzer

Zoals hoger aangegeven mondt de Bellewaerdebeek uit in het kanaal Ieper – Ijzer. Ter hoogte van de monding van dit kanaal in de Ijzer, staat dit kanaal d.m.v. een grachtenstelsel in verbin- ding met het wachtbekken ‘De Blankaart’ van waaruit door de Vlaamse maatschappij voor Wa- tervoorziening oppervlaktewater wordt gewonnen t.b.v. drinkwaterproductie.

Ter hoogte van deze locatie wordt het kanaal gevoed vanuit diverse waterlopen, waaronder: 1. de Ieperlee 2. de Martjesvaart 3. de Vaart Komen – Ieper 4. de Bellewaerdebeek

De Vaart Komen – Ieper en Bellewaerdebeek monden ongeveer t.h.v. zelfde punt ten noorden van de stad Ieper uit in het kanaal, zijnde ca. 15 km stroomopwaarts de monding in de Ijzer. De Ieperlee en de Martjevaart monden meer stroomafwaarts uit in het kanaal (ongeveer 2,5 km stroomopwaarts de monding van het kanaal in de Ijzer).

In de omgeving van het wachtbekken ‘De Blankaart’ t.h.v. VMM meetpunt 492000, blijkt dat o.m. de parameters CZV, BZV, stikstofverbindingen, fosforverbindingen en chloriden een knel- punt vormen t.a.v. het bereiken van de kwaliteitsdoelstellingen in het kanaal.

Op basis van de beschikbare meetgegevens kan evenwel gesteld worden, dat de kwaliteit t.h.v. meetpunt 492000 in zeer grote mate bepaald wordt door de kwaliteit van de Ieperlee en de Mar- tjesvaart welke 2 à 2,5 km stroomopwaarts het meetpunt uitmonden in het kanaal. Dit gegeven blijkt uit de op verschillende locaties gemeten chloridengehaltes. T.h.v. het meet- punt 94600045 is het chloridengehalte relatief constant (33 à 55 mg/l). Ter hoogte van meetpunt 492000 komen evenwel sterk schommelende waarden voor (35 tot 300 mg/l), net zoals in de Ieperlee t.h.v. meetpunt 947000 (60 à 510 mg/l) en in de Martjesvaart t.h.v. meetpunt 955000 (30 à 405 mg/l).

De directe invloed van Bellewaerde Park op de kwaliteit van het kanaal Ieper-Ijzer kan verder afgeleid worden uit beschikbare gegevens m.b.t. afvoerdebieten van de Vaart Komen – Ieper en de Ieperlee. Het afvoerdebiet van de Vaart Komen – Ieper wordt gemeten juist voor de mon- ding in het kanaal, dit van de Ieperlee te Boezinge46. Uit deze metingen blijkt dat via deze waterlopen op jaarbasis 42 à 44 x 106 m³ water naar het kanaal Ijzer-Ieper wordt afgevoerd. Het jaardebiet van Bellewaerde Park bedraagt 60 à 70 x 103 m³ of m.a.w. ca. 0,1% van de hoeveelheid water aangevoerd via de Ieperlee en de Vaart Ko- men – Ieper.

Gezien het feit dat daarenboven ook nog andere grotere waterlopen zoals de Martjesvaart, af- voeren naar het kanaal kan dan ook zonder meer gesteld worden dat de globale impact van voorliggend project op het kanaal Ijzer – Ieper niet relevant is.

12.3.2.7 Impact op het afvoergedrag van de Bellewaerdebeek

Volgens de watertoetskaarten zijn er langsheen de Bellewaerdebeek diverse gebieden gelegen die als mogelijks overstromingsgevoelig kunnen beschouwd worden (aanduiding op basis van het feit dat deze gebieden van nature uit overstroombaar zijn, afgeleid aan de hand van de lo- kale bodemopbouw).

45 d.i. ca. 10 km stroomopwaarts de monding van de Ieperlee, en ca. 2 km stroomafwaarts monding Vaart Komen-Ieper / Bellewaerdebeek 46 www.hydronet.be: Ieperlee stationsnummer L01_495 Vaart Komen-Ieper K01_WM302

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 140 van 173

Discipline Water

Deze gebieden zijn evenwel niet effectief overstromingsgevoelig, wat betekent dat de voorbije jaren deze gebieden niet overstroomd zijn.

Daar in het kader van de geplande hervergunning geen toename van de verharde oppervlak- ken, noch van het debiet aan afvalwater wordt vooropgesteld, zijn er dan ook geen aanwijzin- gen dat er in de toekomst overstromingen vanuit de Bellewaerdebeek zullen geïnduceerd wor- den.

12.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Niet relevant.

12.5 Milderende maatregelen

12.5.1 Lozen van afvalwater

Uit de uitgevoerde evaluaties blijkt dat de impact van de lozing van het gezuiverde afvalwater op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek sterk seizoensgebonden is. In natte periodes (winter, vroeg voorjaar, herfst) zal de impact (zeer) beperkt tot verwaarloosbaar zijn. In droge periodes (laat voorjaar, zomerperiode) daarentegen kan een (tijdelijke) significant, negatieve impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek op basis van de huidige, beschikbare gegevens niet uitge- sloten worden.

Om na te gaan of in droge periodes effectief een significant negatieve impact optreedt en om deze desgevallend te kwantificeren is de uitvoering van een postmonitoringsprogramma (zie verder) nodig.

Aansluitend bij de resultaten van het hierboven genoemd monitoringsprogrogramma is het te- vens aangewezen dat er wordt nagegaan in welke mate de performantie van de huidige zuive- ring kan geoptimaliseerd worden. Beschikbare gegevens m.b.t. de kwaliteit van het geloosde effluent geven immers aan dat de gehaltes aan verontreinigingen aan zeer grote schommelingen onderhevig zijn. Deze schom- melingen leiden er bvb. toe dat de lozingsnormen voor totaal stikstof (20 mg/l) en totaal fosfor (2 mg/l) die opgelegd worden aan zuiveringsinstallaties voor het behandelen van stedelijk afvalwa- ter – welke gezien de aard en herkomst van het afvalwater toch als richtinggevend mogen be- schouwd worden – niet haalbaar zijn.

Bij dit onderzoek kunnen verschillende pistes onderzocht worden: - Reductie hydraulische belasting van de waterzuivering In de huidige situatie watert ongeveer 25.000 m² verharde oppervlakken af naar de water- zuivering. Dit betekent dat bij relatief intense neerslagbuien de verblijftijden in het beluch- tingsbekken theoretisch kunnen dalen tot 1 à 2 dagen, wat toch wel als kritisch kan be- schouwd worden voor de goede werking van het beluchtingsbekken47. Analoog gegeven wat betreft de hydraulische belasting van het percolatierietveld. Mogelijke maatregelen die kunnen leiden tot een globale reductie van de hydraulische belas- ting van de waterzuivering zijn: a. Lokale infiltratie of opvang en gebruik van hemelwater. Een overzicht van reeds geplan- de acties hier omtrent is opgenomen in bijlage 9; b. Buffering van het afvalwater vooraleer het in de waterzuivering terecht komt; c. Rechtstreekse afvoer van water uit de waterattracties naar de vijver (op voorwaarde ui- teraard dat dit water slechts beperkt verontreinigd is); d. Maximalisatie van afvoer van hemelwater rechtstreeks naar de vijver.

47 Typische verblijftijden in beluchtingsbekkens voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater zijn 3 tot 6 dagen (Wastewater Engineering, Metcalf & Eddy)

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 141 van 173

Discipline Water

- Aanpassing percolatierietveld Bij de dimensionering is indertijd uitgegaan dat het rietveld enkel dient als nazuivering en is uitgegaan van een hydraulische belasting van 200 m³/dag. Uit debietsmetingen blijkt dat ze- ker in de drukke periodes met belangrijke neerslag deze uitgangswaarde overschreden wordt. Tevens kan de vraag gesteld worden of het niet aangewezen is om de dimensione- ring van het rietveld meer af te stemmen op een hoofdzuivering om bvb. de verwijderings- rendementen m.b.t. stikstofverbindingen te verhogen. - Noodzaak tot uitbreiding bestaande zuivering met een fysico-chemische fosforverwijdering Uit analyseresultaten blijkt dat het fosforgehalte van de waterzuivering in belangrijke mate bepaald wordt door orthofosfaat. Deze verbinding zou kunnen verwijderd door dosering van ijzerchloride. Deze techniek heeft wel als nadeel dat de chloridengehaltes van het effluent toenemen. Er dient dan ook over gewaakt te worden dat er m.b.t. deze parameter dan geen problemen gecreëerd worden. Daarnaast heeft deze techniek een hogere slibproductie tot gevolg.

Gezien de complexiteit van de afvoer van hemelwater en afvalwater binnen het park en de op dit ogenblik al bij al beperkte beschikbaarheid van kwantitatieve gegevens (zowel qua afvoer- debieten als qua samenstelling van de te behandelen waterstromen), omvat het onderzoeken van de technisch / economische haalbaarheid van mogelijke maatregelen uitgebreid studie- werk, dat in tijd en opzet een milieueffectenrapport overstijgt. Onderzoek naar optimalisatie van de bestaande zuivering wordt dan ook als postevaluatie voorgesteld.

Aansluitend kan ook nog aangegeven worden dat – gezien de potentiële overstromingsgevoe- ligheid van de Bellewaerdebeek – het wenselijk is dat het verversen van het water van de wate- rattracties (tijdelijk sterk verhoogde afvoer van (afval)water) gespreid wordt doorgevoerd.

12.5.2 Sanering Frezenbergstraat

Onder de huidige omstandigheden wordt het afvalwater van de woningen gelegen langsheen de Frezenbergstraat, ongesaneerd (via de afwatering van het park) geloosd in de Bellewaerde- vijver. Daar de kwaliteit van het vijverwater – zeker in natte periodes – de kwaliteit van de Bellewaer- debeek bepaalt, zal een sanering van de betrokken lozingen van huishoudelijk afvalwater een positieve invloed hebben op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek.

Het saneren van deze lozingen is uiteraard niet de verantwoordelijkheid van de exploitant, maar deze van de gemeente.

12.5.3 Overige aspecten

Met betrekking tot overige onderzochte aspecten is gebleken dat er niet meteen belangrijke mi- lieueffecten optreden en is er dan ook geen noodzaak tot het voorstellen van milderende maat- regelen.

Niettemin is het ook in functie van de winning van het vijverwater wenselijk om afstromend he- melwater maximaal af te leiden naar de Bellewaerdevijver of op te vangen (en te gebruiken) in hemelwaterputten (zie ook hierboven: reductie hydraulische belasting van de waterzuivering). Water uit bijkomende hemelwaterputten zou kunnen gebruikt worden voor het sanitair van de bezoekers (hiervoor zou eventueel ook vijverwater kunnen benut worden).

Aanvullend dient ook aangegeven te worden dat het op basis van huidige, beschikbare gege- vens het niet mogelijk is om de ruimtelijke impact van de vijverwinning te begroten. Om hieraan tegemoet te komen is monitoring van het vijver- en grondwaterpeil in de omgeving van de vijver vereist.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 142 van 173

Discipline Water

12.6 Synthese

12.6.1 Milieueffecten watergebruik en lozing van gezuiverd afvalwater

Binnen de discipline water is enerzijds onderzoek verricht naar de mogelijke milieueffecten ver- bonden aan het gebruik van water binnen het park en anderzijds naar de mogelijke milieueffec- ten verbonden aan het lozen van gezuiverd afvalwater.

Wat het watergebruik betreft blijkt dat Bellewaerde park een relatief grote waterbehoefte heeft, die in hoofdzaak gekoppeld is aan het bevoorraden van sanitaire installaties voor de bezoekers en het bevoorraden van diverse waterattracties. In de huidige omstandigheden wordt deze wa- terbehoefte grotendeels ingevuld door leidingwater en in beperkte mate door water gewonnen uit de Bellewaerdevijver. Er is evenwel voorzien om in de toekomst het gebruik van vijverwater te verhogen tot 25.000 m³/j (realistische situatie) à 30.000 m³/j (worstcase situatie). De effecten verbonden aan het toenemend gebruik van vijverwater op de grondwatertafel kunnen als verwaarloosbaar tot matig negatief beoordeeld worden.

Inzake de lozing van het gezuiverd afvalwater blijkt dat in natte periodes (periode oktober – april) de impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek verwaarloosbaar is. In droge(re) perio- des (mei – september) kan op basis van de beschikbare gegevens een belangrijke impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek niet uitgesloten worden. Zekerheid hieromtrent kan even- wel pas verkregen worden na uitvoering van een monitoringsprogramma, waarbij simultaan de kwaliteit stroomop- en stroomafwaarts het lozingspunt in kaart wordt gebracht en eveneens de kwaliteit van het geloosde effluent. De indirecte impact op het kanaal Ieper – Ijzer en in het bijzonder de indirecte impact op de kwaliteit van het water in het wachtbekken De Blankaart (oppervlaktewaterwinning), is niet rele- vant gezien het belang van andere waterlopen voor de voeding van het kanaal.

12.6.2 Milderende maatregelen

Er worden in eerste instantie voorgesteld om te onderzoeken hoe de afvoer van niet verontrei- nigd hemelwater naar de waterzuivering kan geminimaliseerd worden, hetgeen moet leiden tot en vermindering van de hydraulische belasting van de waterzuivering. Vermindering van de hy- draulische belasting zal niet enkel leiden tot lagere effluentgehaltes (hogere performantie wa- terzuivering) en aldus een lager impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek, maar zal er eveneens toe leiden dat hetzij er meer hemelwater lokaal wordt opgevangen en gebruikt en/of dat de voeding van de vijver door hemelwater toeneemt. Deze laatste 2 elementen zijn dan ook als positief te beschouwen in het kader van rationeel watergebruik en m.b.t. de mogelijke effec- ten verbonden aan het winnen van vijverwater.

Daarnaast dient eveneens bekeken te worden in welke mate het huidige waterzuiveringscon- cept in de toekomst op zich kan geoptimaliseerd worden, waarbij het behalen van de lozings- normen stedelijk afvalwater het streefdoel vormt.

Gezien de complexiteit van de afvoer van hemelwater en afvalwater binnen het park en de op dit ogenblik al bij al beperkte beschikbaarheid van kwantitatieve gegevens (zowel qua afvoer- debieten als qua samenstelling van de te behandelen waterstromen), omvat het onderzoeken van de technisch / economische haalbaarheid van mogelijke maatregelen uitgebreid studie- werk, dat in tijd en opzet een milieueffectenrapport overstijgt. Hoger genoemd onderzoek wordt dan ook als postevaluatie voorgesteld.

Volledigheidshalve wordt ook meegegeven dat het aansluiten van de riolering langsheen de Frezenbergstraat een maatregel is die een positief effect zal hebben op de kwaliteit van de Bel- lewaerdebeek.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 143 van 173

Discipline Water

12.7 Leemten in de kennis

Met betrekking tot de Bellewaerdebeek zijn er geen betrouwbare debietgegevens gekend en slechts zeer weinig kwaliteitgegevens.

Om dit te ondervangen werden in opdracht van VMM en Bellewaerde Park staalnames en ana- lyses uitgevoerd die een beeld schetsen van de impact van de lozing op de kwaliteit van de beek. Daar dit slechts een momentopname bedraagt, is bij de evaluatie er van uitgegaan dat in be- paalde periodes van het jaar een belangrijke negatieve impact op de kwaliteit van de beek niet kan uitgesloten worden.

Hoe dan ook is er nood om d.m.v. postmonitoring bijkomend na te gaan of in werkelijkheid er effectief een belangrijke negatieve impact op de beek kan optreden. Simultaan hiermee is ook voorgesteld dat bijkomend onderzocht wordt, hoe de huidige water- zuivering kan geoptimaliseerd worden zodanig dat er op termijn kan gestreefd worden naar la- gere gehaltes aan verontreinigingen in het effluent (waarbij de lozingsnormen voor stedelijk af- valwater als richtwaarde worden vooropgesteld).

De ruimtelijke impact van het winnen van vijverwater kan niet worden begroot omwille van het ontbreken van grondwaterpeilmetingen in de omgeving. Om deze leemte in te vullen wordt voorgesteld om simultane vijver- en grondwaterpeilmetingen uit te voeren.

12.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

Impact lozing effluent op kwaliteit Bellewaerdebeek Om een globaal inzicht te krijgen in de mogelijke effecten van de lozing van het effluentwater, wordt zoals hoger gesteld een postmonitoringsprogramma voorgesteld. Bedoeling is om – naar analogie met de uitgevoerde metingen van 14/4/2010 – simultaan stalen te nemen van het geloosde effluent, het vijverwater en het water in de Bellewaerdebeek t.h.v. beide VMM-meetpunten. Deze stalen dienen geanalyseerd te worden op de aanwezigheid van organische verontreini- ging (BZV (facultatief), CZV en ZS), stikstofverbindingen (Kjeldahlstikstof, nitraten, nitrieten), fosforverbindingen (totaal fosfor en orthofosfaat) en chloriden.

Belangrijk is wel om de staalnames zeer oordeelkundig in te plannen in functie van de activitei- ten in het park, geloosd afvalwaterdebiet en de weersomstandigheden (al dan niet neerslag) en deze randvoorwaarden bij de staalname goed te documenteren. Tevens dient gelet te worden op een goede spreiding van de tijdstippen van staalnames zodanig dat het onderscheid tussen droge en natte periodes kan geëvalueerd worden.

Onderzoek m.b.t. afvoer waterstromen en optimalisatie waterzuivering Elementen die bij dit onderzoek aan bod dienen te komen zijn: • Haalbaarheid reductie hydraulische belasting waterzuivering d.m.v. - lokale opvang en gebruik van hemelwater / lokale infiltratie van hemelwater en/of - maximalisatie afvoer van niet verontreinigd hemelwater naar de vijver en/of - rechtstreekse lozing inhoud waterbekkens waterattracties naar de vijver en/of - buffering influent waterzuivering. • Haalbaarheid en noodzakelijkheid optimalisatie bestaande waterzuivering met focus op - aanpassing percolatierietveld; - bijkomende fosforverwijderingstrap.

Vijver- en grondwaterpeilmetingen Om een inzicht te krijgen in de ruimtelijke impact van het winnen van vijverwater, dienen simul- taan vijver- en grondwaterpeilmetingen te worden uitgevoerd.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 144 van 173

13 Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten

13.1 Afbakening studiegebied

De grens van het studiegebied wordt bepaald door de reikwijdte van de effecten van het project op enerzijds de functies (wonen, werken, verkeer en recreatie) en anderzijds op de aanwezige ruimtelijke structuren. Bij de afbakening van het studiegebied wordt o.a. gebruik gemaakt van de vigerende bestemmingsplannen en structuurplannen (functies). Het studiegebied wordt afgebakend op macro-, meso- en microniveau. Op macro-niveau wordt de ligging van het Bellewaerde Park op niveau van de stad Ieper en gemeente Zonnebeke be- schreven. Het mesoniveau omvat het gebied waarbinnen de aangrenzende functionele structu- ren (onder andere wonen en landbouw) invloed van het project ondervinden. Op microniveau is het studiegebied beperkt tot het projectgebied.

13.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Voor de discipline mens – socio-organisatorische aspecten zijn vooral het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan en de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen van Ieper en Zonnebeke van belang. Deze werden reeds eerder besproken in hoofdstuk 5 en worden gebruikt voor de be- schrijving van de huidige situatie in de discipline mens – socio-organisatorische aspecten.

13.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

13.3.1 Methodologie

De discipline mens-socio-organisatorische aspecten handelt over de mate waarin de diverse gebruikers van het studiegebied invloed ondervinden van het project. Het betreft in dit geval de gebruikersgroepen: • landbouw; • bewoning; • industrie; • recreatie.

De diverse functies in het studiegebied worden beschreven, afzonderlijk en in hun ruimtelijke samenhang. Er wordt maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens over het stu- diegebied. Er wordt uitgegaan van bodembestemmingen zoals die zijn vastgelegd in ruimtelijke plannen (gewestplan, BPA, RUP’s), aangevuld met topografische kaarten, luchtfoto’s en eigen waarnemingen van de feitelijke toestand. Er wordt ook gebruik gemaakt van de bevindingen van uit de andere disciplines in dit MER, in het bijzonder de disciplines mobiliteit, geluid en tril- lingen en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

De analyse van de bestaande ruimtelijke structuur in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplan- nen van de gemeenten Ieper en Zonnebeke vormen goede vertrekbasissen voor de afbakening van samenhangende ruimtelijke entiteiten (bijvoorbeeld woonbuurten, industriezones) en voor het herkennen van structurele relaties met andere gebieden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 145 van 173

Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten

De referentiesituatie wordt onderzocht op de functionele en structurele aspecten van de mense- lijke samenleving. Hiertoe wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie bij opening van het Park en de situatie in de periodes gedurende dewelke het Park gesloten is. Dit laat toe om de eventuele knelpunten af te lijnen die te wijten zijn aan het functioneren van het Park. Er is ook in beperkte mate aandacht voor de meerwaarde die het project betekent voor de werkgelegenheid in de omgeving.

Voor het project Bellewaerde Park worden volgende effectgroepen beschreven: • ruimtegebruiksfuncties: het ruimtegebruik wordt duidelijk beschreven. Dit gebeurt binnen het studiegebied voor alle functies (wonen, bedrijvigheid, handel, horeca en voorzieningen, landbouw, natuur, recreatie en infrastructuur). Vermits het project geen wijziging in ruimte- gebruikfuncties betreft, wordt dit aspect louter kwalitatief beschreven. • impact op de ruimtelijke samenhang en barrièrewerking: er wordt nagegaan hoe en in welke mate de opening van Bellewaerde Park ingrijpt op de sociaal-ruimtelijke organisatie van het gebied en welke de structurerende impact is op het gebied (versnippering, toegankelijkheid, ...). • hinderaspecten: in welke zones ondervinden mensen (in woningen, bedrijven, …) overlast (geluid, trillingen, stofhinder, …) door het project. De focus ligt vooral op de hinder voor om- wonenden. Hiervoor wordt onder meer gesteund op de beschrijvingen door de disciplines ‘geluid en trillingen’ en ‘lucht’. Vanuit deze bespreking kan onder meer een beeld gevormd worden over de huidige leefkwaliteit in omliggende woonwijken. • ruimtelijke belevingswaarde: de visueel-ruimtelijke aspecten (visuele kwaliteit van de omge- ving, sociale veiligheid, …) worden beschreven. Hierbij wordt aandacht besteed aan die as- pecten die beïnvloed kunnen worden door het project. Hiervoor wordt onder meer gesteund op de discipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’.

13.3.2 Beschrijving huidige situatie

13.3.2.1 Beschrijving op macro-niveau

Het projectgebied is gelegen in de Westhoek, deels op grondgebied van Ieper (deelgemeente Zillebeke), en deels op grondgebied Zonnebeke. Het betreft een groot aaneengesloten open- ruimte-gebied met voornamelijk een agrarische functie. De stad Ieper is voor de inwoners van de Westhoek van groot economisch, sociaal en cultureel belang. Daarnaast is Ieper als stedelijk gebied met een bewogen geschiedenis en een rijk cultuurhistorisch patrimonium een belangrij- ke toeristische trekpleister met internationale uitstraling.

De bebouwing in de Westhoek wordt gekenmerkt door kerndorpen en lintbebouwing. In het studiegebied ligt de autosnelweg A19 Kortrijk-Ieper. De goede bereikbaarheid van Ieper en Zonnebeke is derhalve een belangrijk structuurbepalend element. Het projectgebied is bereik- baar via de A19 langsheen de Zuiderring – Meenseweg (afrit Ieper Centrum) of langsheen de Wervikstraat – Menenstraat (afrit Zonnebeke). Voor een beschrijving van de bereikbaarheid, verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid wordt verwezen naar de discipline mobiliteit.

De Westhoek is één van dé Vlaamse landbouwstreken bij uitstek. De streek rond Ieper- Poperinge wordt wat de landbouwstructuur betreft gekarakteriseerd als een gemengde land- bouwzone, door een grote verscheidenheid aan gewassen en een aanzienlijk belang van de veeteelt.

Het landbouw- en natuurlandschap is verweven met een belangrijke recreatieve nevenfunctie. Door de rijke en turbulente geschiedenis is de regio rond Ieper globaal genomen een cultuurhis- torisch waardevol gebied met vele toeristisch-recreatieve aantrekkingspunten. Het (middel- eeuws) stadscentrum, het oorlogsverleden, de rust en stilte in het gave open ruimtegebied (in- clusief de vele bossen) zijn de belangrijkste toeristisch-recreatieve troeven van Ieper en maken dat Ieper vele vormen van toerisme en recreatie kent: wandel- en fietsrecreatie in de open ruim- te, sportrecreatie (met o.a. golfterreinen en waterrecreatie), cultuurtoerisme, oorlogstoerisme, jeugdtoerisme, plattelands- en hoevetoerisme, pretparkbezoek (Bellewaerde), ... De ruime mo-

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 146 van 173

Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten

gelijkheden voor vele vormen van toerisme en recreatie brengen jaarlijks heel wat mensen uit de regio, Vlaanderen en het buitenland naar Ieper. Het Bellewaerde Park is een recreatieve infrastructuur van bovenlokaal belang. Ook de vele militaire kerkhoven en oorlogsmonumenten kunnen als belangrijke toeristische infrastructuur worden beschouwd. Ze zijn structuurbepalend en vormen belangrijke herkenningspunten in dit landschap.

13.3.2.2 Beschrijving op meso- en microniveau

Bellewaerde Park is volgens het gewestplan Ieper-Poperinge (goedgekeurd K.B. d.d. 14 augus- tus 1979) (zie kaart 4) gelegen deels in een gebied voor dagrecreatie, deels landschappelijk waardevol gebied en voor een klein deel woongebied met landelijk karakter (grondgebied Zon- nebeke). De Bellewaerdevijver is gelegen in natuurgebied. Aansluitend is een klein stukje park- gebied gesitueerd. Volgens het BPA “Bellewaerde” d.d. 16 juni 1989 zijn de bestemmingen enigszins gewijzigd op het grondgebied van Ieper (kaart 5, bijlage 4) en is het Park gelegen in een zone voor dagrecreatie (met variabel percentage groen) en parkzone met bijhorende par- king. Ook voorziet het BPA enkele zones voor wegen en aanverwante, voor tuinstroken en voor bufferstroken. Het gelijknamige BPA voor het grondgebied Zonnebeke dateert eveneens van 16 juni 1989 en is toegevoegd in bijlage 5. Dit BPA voorziet naast dagrecreatiezones en zones voor wegen en parking, ook een ambachtelijke zone, een zone voor horeca en diensten, buffer- stroken en parkzones. Het projectgebied is op heden in gebruik als dieren- en attractiepark. Daarnaast is er horeca verspreid aanwezig in het Park. Tevens herbergt het park ook heel wat administratieve ruimtes (receptie en burelen personeel, …) en ondersteunende functies zoals de technische dienst, loodsen voor decoratie horeca en souvenirs, groendienst, dierenverzorgers, … Voor een be- schrijving van de aanwezige functies wordt verwezen naar de projectbeschrijving en de bijho- rende figuren (hoofdstuk 2).

Het projectgebied wordt in hoofdzaak omgeven door landschappelijk waardevol gebied, dat deel uitmaakt van een open landbouwgebied in de Westhoek. Ten zuiden van het projectgebied ligt het Drieblotenbos, een van de bosrelicten op de heuvelrug.

In het zuiden grenst het projectgebied aan de N8 Meenseweg – Menenstraat, gekenmerkt door lintbebouwing. Tegenover het park ligt een zone ‘woongebied met landelijk karakter’ met een dertiental woningen (hoofdzakelijk woonfunctie). Tevens bevindt zich hier ook de parking voor personeel tijdens opening (parking B, bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut). Langs de N8, ter hoogte van het kruispunt van de Bellewaerdestraat met de Meenseweg (grondgebied Ieper), ligt de Britse militaire begraafplaats Hooge Crater Cemetery, tevens beschermd als monument. In het zuidwesten van het projectgebied is een driesterrenho- tel gelegen, met 11 kamers, een restaurant, terras en tuin. In de Bellewaerdestraat zijn twee hoeves en een woning gelegen.

Tussen het oostelijk gedeelte van het Park (ter hoogte van de Boomerang) en de N8 (Belle- waardestraat, N8) zijn eveneens een 13-tal woningen gelegen in een zone ‘woongebied met landelijk karakter’. In de Bellewaardestraat (grondgebied Zonnebeke) bevindt zich ook de toe- gang tot twee loodsen van het Bellewaerde park (gate 3 en gate 4, zie figuur 3).

Ter hoogte van parking C (slechts ingeschakeld op piekmomenten) zijn een 6-tal woningen ge- legen in de Bellewaardestraat, alsook een landbouwbedrijf op de hoek van de Kasteeldreef met de Frezenbergstraat. Op het einde van de Bellewaardestraat bevindt zich een nog een loods van het Park (figuur 3). Parking D is in gebruik als landbouwgebied. Bellewaerde Park heeft als eigenaar van deze landbouwgrond een akkoord met de gebruiker om de grond op topdagen te gebruiken als parking (in het verleden werd parking D slechts 1 keer in 4 jaar gebruikt).

Belpark NV stelt in het hoogseizoen ongeveer 300 personen te werk. Jaarrond werken er een zeventigtal mensen in het Bellewaerde Park (dierenverzorgers, onderhoudstechnici, …).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 147 van 173

Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten

In de hoek van de Menenstraat en de Oude Kortrijkstraat ligt een zone voor ambachtelijke be- drijven en KMO’s. Op heden zijn hier twee bedrijven gevestigd: een autohandel en een doe-het- zelf-zaak.

13.3.3 Milieuknelpunten

13.3.3.1 Ruimtelijke structuren en samenhang en barrièrewerking

Gezien er reeds zachte recreatievormen aanwezig zijn in het studiegebied, vormt het recreatie- park Bellewaerde Park geen volledig ‘tegenstrijdige’ functie. De recreatievorm van het Belle- waerde Park is wel intensiever en “harder” dan de andere ‘zachte’ recreatievormen. In de loop der jaren is het Park ook grootschaliger en attractiever geworden. De functionele relatie met de omgeving wordt hierdoor gedeeltelijk verstoord. De historische aanwezigheid van het Bellewae- rde Park (sinds 1954) nuanceert dit effect wel gedeeltelijk.

Barrièrewerking treedt voornamelijk op tijdens de opening van het Bellewaerde Park als gevolg van de grote verkeersstromen van de bezoekers van en naar het Park. De barrièrewerking treedt zowel op voor de bezoekers als voor de bewoners in de onmiddellijke omgeving van het Park (N8, Bellewaardestraat, Frezenbergstraat) en kan op topdagen tot significant negatief (--) worden beoordeeld. Op gemiddelde dagen wordt het effect als matig negatief (-) beoordeeld, afhankelijk van het al dan niet geopend zijn van parking C. Zoals blijkt uit de discipline mobiliteit is het aantal topdagen zeer beperkt. Voor een gedetailleerde effectbespreking van de over- steekbaarheid van de weg, wordt verwezen naar de discipline mobiliteit.

13.3.3.2 Ruimtelijke kwaliteit

Milieuknelpunten op het vlak van ruimtelijke kwaliteit treden vooral op op het vlak van de bele- vingswaarde. De belevingswaarde betreft de visuele kwaliteit van het Park in de omgeving en de sociale veiligheid in en nabij het Park. Wat betreft de belevingswaarde, wordt in hoofdzaak verwezen naar de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De impact van de aanwezige attracties, gebouwen en in- frastructuur op de landschapsbeleving voor de omwonenden wordt door de aanwezige buffer- ruimten aan westelijke zijde sterk verminderd. Aan oostelijke zijde is de buffering ten aanzien van de woningen echter niet optimaal. Sowieso blijven de hoge en/of kleurrijke attracties en ge- bouwen een niet te verwaarlozen impact op de belevingswaarde uitoefenen. Ook voor de re- creatieve wandelaars en fietsers zal de visuele wisselwerking van de projectelementen een ze- kere invloed uitoefenen. Deze invloed is echter subjectief en kan zowel positief als negatief worden ervaren, afhankelijk van de persoonlijke appreciatie van de ruimtegebruiker / recreant.

De objectieve veiligheid werd voor het verkeersaspect reeds besproken in de discipline mobili- teit. Daarnaast is er ook de objectieve veiligheid van de attracties in het Bellewaerde Park. Per attractie zijn er specifieke veiligheidseisen en toelatingsvoorwaarden. Niet elke attractie is zo- maar voor iedereen toegankelijk. Deze veiligheidseisen en toelatingsvoorwaarden worden aan de ingang van elke attractie vermeld op een uithangbord. Opzichters bij de attracties zorgen ervoor dat deze eisen en voorwaarden gerespecteerd worden.

De subjectieve (sociale) veiligheid heeft te maken met het gevoel van veiligheid bij de bezoe- kers en omwonenden van het Bellewaerde Park. Algemeen kan worden aangenomen dat de subjectieve veiligheid van de omwonenden in beperkte mate zal afnemen als het Park geopend is. Het grote aantal bezoekers dat zich een weg baant naar de ingang van het Park, eventuele parkeerdruk in de woonstraten, het gebruik van de Bellewaardestraat als alternatieve route naar parking C, … zorgen ervoor dat bewoners in de onmiddellijke omgeving van het Park zich iets minder veilig zullen voelen dan wanneer het Park gesloten is. Het effect kan als matig negatief (-) worden beschouwd. De effectbeoordeling zal echter afhankelijk zijn van persoon tot persoon, in welke mate hij of zij het geopend zijn van het Park als ‘minder veilig’ ervaart dan ten opzichte van de situatie bij een gesloten park.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 148 van 173

Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten

De directie van Bellewaerde Park houdt op regelmatige basis contacten met de omwonenden. Hierbij wordt ook gepeild naar de eventuele ontevredenheid bij de bewoners. Tot op heden werden er echter geen problemen gemeld wat betreft veiligheid.

In het Park wordt ernaar gestreefd de veiligheid van en dienstverlening voor de bezoekers zo goed mogelijk te waarborgen. Er is een intern noodplan, brandpreventie, verschillende ont- snappingsprocedures voor gevaarlijke dieren (bij het al dan niet aanwezig zijn van bezoekers en/of een dierenarts), routes voor hulpdiensten, …

Samengevat wordt het aspect veiligheid binnen het Park als positief beoordeeld. Het Park on- derneemt voldoende acties en maatregelen om het gebeuren op een veilige manier te doen verlopen en de veiligheid van zowel bezoekers als omwonenden te garanderen.

Uit het terreinbezoek blijkt dat sluikstorten door de bezoekers van het Bellewaerde Park nauwe- lijks voorkomt, noch op het domein van Bellewaerde Park zelf, noch op het openbaar domein. Er zijn voldoende vuilnisbakken aanwezig, ook op de parkings. Dit aspect kan als positief (+) beoordeeld worden.

13.3.3.3 Hinder

Indien het park niet geopend is, zorgt het wegverkeer op de N8 voor de meeste hinder, zij het evenwel in beperkte mate. Tijdens de openingsuren van het Park zorgen de activiteiten in het Park voor de meeste geluidshinder. Vooral de woningen in de Bellewaardestraat ondervinden ten gevolge van het functioneren van het Bellewaerde Park, meer bepaald van de attracties Boomerang, El Volador en de Keverbaan. Uit de discipline geluid blijkt dat er op diverse locaties overschrijdingen van de normen optreden als het Park geopend is. De duur van de geluidshin- der is beperkt tot de openingsuren van het Park. Het Park is geopend vanaf 10u, en sluit het grootste deel van de openingsdagen zijn deuren om 18u. Occasioneel zijn er nocturnes waarbij het Park tot 22u geopend is. De effecten worden als significant en zeer significant negatief be- oordeeld bij de discipline geluid. Ondanks deze belangrijke geluidsbelasting tgv het Park zijn er geen klachten hieromtrent. Dit is te wijten aan de historische aanwezigheid van het Park, de goede contacten tussen de directie van Bellewaerde Park en de omwonenden en – mede als gevolg hiervan – het hoge draagvlak van het Park bij deze omwonenden.

Naast geluidshinder, ondervinden de omwonenden ook hinder ten gevolge van het verkeer, meer bepaald bij de aankomst en het vertrek van de bezoekers. Dit is vooral het geval bij ope- ningsuur (10u, aankomst bezoekers voornamelijk tussen 9u30 en 10u30) en sluitingsuur (tus- sen 18u en 22u en hiermee samenhangend vertrek bezoekers tussen 17u30 en 22u30, afhan- kelijk van het seizoen) van het Park. De bewoners van de Bellewaardestraat ondervinden heel wat hinder wanneer deze weg als alternatieve route wordt gebruikt om de bezoekers van een (volle) parking A naar parking C te leiden. Deze hinder is weliswaar tijdelijk, maar gecombineerd met de geluidshinder vanwege het Park zelf die de bewoners van deze woningen ondervinden, wordt de combinatie van verschillende hinderaspecten als significant negatief (--) beoordeeld ten aanzien van de leefkwaliteit van deze bewoners.

De locaties van de dieren zijn op voldoende afstand van de omwonenden gelegen, zodat deze nauwelijks tot geen geurhinder veroorzaken. Het park van de leeuwen en tijgers grenst aan landbouwpercelen en een landbouwbedrijf. Het park van de olifanten, giraffen, … kan – door de ligging vlakbij enkele woningen – mogelijks enige geurhinder veroorzaken ten aanzien van deze woningen. Belpark wil geurhinder evenwel ten allen tijde voorkomen wegens niet wenselijk voor zowel omwonenden als bezoekers van het Park. Er zijn dan ook geen klachten hieromtrent ge- kend.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 149 van 173

Discipline Mens – socio-organisatorische aspecten

13.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Ten aanzien van de discipline mens – socio-organisatorische aspecten is de evaluatie van het geïntegreerd ontwikkelingsscenario in grote lijnen identiek als ten opzichte van de huidige situa- tie. Positief punt is het verminderen van de barrièrewerking op de N8 ter hoogte van de door- tocht te Geluveld.

13.5 Milderende maatregelen

De milderende maatregelen zijn wat betreft het beperken van hinder sterk gerelateerd aan an- dere disciplines. De hinder voor de woningen in de Bellewaardestraat dient bij opening van het Park tot een strikt minimum beperkt te worden. Hiervoor wordt in hoofdzaak verwezen naar de milderende maatregelen die worden voorgesteld in de disciplines geluid en mobiliteit.

En andere milderende maatregelen is het uitvoeren van aanpassingen aan de integratie van het domein in de omgeving. Hiervoor wordt verwezen naar de milderende maatregelen in de disci- pline landschap zoals het visueel bufferen van de gates en het maximaal integreren van de at- tractie Boomerang in het landschap.

De directie van Bellewaerde Park houdt op vandaag op regelmatige basis contacten met de omwonenden. Deze communicatie met de buurtbewoners dient in de toekomst zeker verder gezet te worden.

13.6 Synthese

Door de reeds historische aanwezigheid van het Bellewaerde Park, doet het Park geen afbreuk aan de functionele relaties in het studiegebied. Het Park is – op het oostelijk deel na – vrij goed visueel en functioneel geïntegreerd in de omgeving. De veiligheid van bezoekers en omwonen- den wordt er gegarandeerd. Milieuknelpunten situeren zich vooral op het vlak van geluids- en verkeershinder voor de om- wonenden. Vooral de bewoners in de Bellewaardestraat ondervinden bij de opening van het Park hinder door de attracties die zeer dichtbij de woningen gelegen zijn (machinale en mense- lijke geluidshinder) en door de verkeersstromen. Voor de recreatieve activiteiten in het ruime studiegebied, is de hinder als gevolg van de opening van het Park, eerder subjectief.

13.7 Leemten in de kennis

Vermits de discipline mens – socio-organisatorische aspecten in belangrijke mate beroep doet op de resultaten van de overige disciplines (mobiliteit, geluid, lucht, …), wordt verwezen naar de leemten in de kennis van deze disciplines. Specifiek voor de discipline mens – socio- organisatorische aspecten zelf, zijn er geen leemten in de kennis die de beoordeling van de effecten in de weg staat.

13.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

Hiervoor wordt verwezen naar de voorstellen in de disciplines mobiliteit en geluid.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 150 van 173

14 Andere disciplines

14.1 Lucht

14.1.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied voor de discipline lucht is het projectgebied uitgebreid met enerzijds de in- vloedssfeer van de uitstoot binnen het projectgebied en anderzijds de ontsluitingswegen dewel- ke een significante bijkomende verkeersbelasting vertonen ten gevolge van het functioneren van het Bellewaerde Park (zie discipline mobiliteit). Gezien de beperkte omvang van de uitstoot binnen het projectgebied, is de invloedssfeer ervan de onmiddellijke omgeving van het projectgebied. Betreffende de ontsluitingswegen blijkt uit de discipline mobiliteit dat er een duidelijke correlatie is tussen de verkeersintensiteit op de N8 (traject tussen het Bellewaerde Park en de op- en afrit Zonnebeke/Beselare op de A19) en het al dan niet geopend zijn van het Park. Voor wat betreft de A19 wordt er daarentegen geen correlatie vastgesteld. Rekening houdende hiermee en ge- zien de N8 de hoofdontsluitingsas is van het Bellewaerde Park, wordt voor wat betreft dit aspect het studiegebied van de discipline lucht enkel uitgebreid met de N8 (inclusief een strook van ongeveer 300 m langs weerszijden van de weg).

14.1.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Onder het gelijknamige hoofdstuk komen reeds kort de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met betrekking tot de discipline lucht aan bod. In de hierna volgende bespre- king wordt hierop – waar nodig – dieper ingegaan.

14.1.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

14.1.3.1 Huidige luchtkwaliteit

De huidige luchtkwaliteit in de ruimere omgeving van het projectgebied beschrijven we op basis van de meetstatistieken van de immissiemeetnetten van de Vlaamse MilieuMaatschappij (VMM) (www.vmm.be/lucht/luchtkwaliteit/). De gebruikte cijfers hebben betrekking op verschillende ka- lenderjaren en zijn afkomstig van de meest nabij gelegen meetstations. Hierbij dient opgemerkt te worden dat alle stations op enige afstand liggen van het projectgebied en bijgevolg niet volle- dig representatief zijn. Tabel 27 geeft de jaargemiddelde concentratie weer voor PM10. Volgens EU richtlijn 1999/30/EG mag de jaargemiddelde PM10 concentratie vanaf 01/01/2005 niet hoger zijn dan 40 µg/m3. De overschrijdingen van deze norm zijn in rood gemarkeerd. In het meetstation te Roeselare (Haven) wordt de norm alle vermelde jaren overschreden ingevolge de lokaal aan- wezige bedrijvigheid. Het andere meetstation te Roeselare (Brugsesteenweg) geeft daarente- gen voor de laatste jaren geen overschrijding aan. Rekening houdende met deze resultaten en met de afwezigheid van bedrijvigheid in de nabijheid van het projectgebied, kan gesteld worden dat de luchtkwaliteit ter hoogte van het studiegebied aanvaardbaar is. Dit wordt bevestigd door de in CAR-Vlaanderen gehanteerde achtergrondwaarden voor PM10 en NO2 voor het studie- gebied waaruit geen overschrijding van de normen blijkt (zie verder).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 151 van 173

Andere disciplines

Tabel 27. Jaargemiddelde concentraties PM10 (µg/m³)

stacode gemeente 2005 2006 2007 2008 2009(*) 44M705 Roeselare (Haven) 84 88 91 72 66 44N029 Houtem (Veurne) 33 40 34 22 25 40MN01 Menen 50 55 43 30 30 Roeselare (Brug- 40RL01 sesteenweg) 19 43 31 18 20 (*) op basis van niet gevalideerde gegevens

14.1.3.2 Uitstoot inrichtingen binnen Bellewaerde Park

De inrichtingen binnen Bellewaerde Park dewelke een noemenswaardige uitstoot veroorzaken zijn: • Metaalbewerkingsmachines, inclusief spuitcabine ° Metaalbewerkingsmachines: vergunde toestand betreft 43kW, maar deze wordt vermin- derd naar 25,52 kW; ° Spuitcabine: uitbreiden van vermogen van 6,9kW naar 12,5 kW • Noodgeneratoren: 4 dieselgeneratoren met een totaal vermogen van 106,9 kW; • Stookinstallaties (gas en mazout) (totaal vermogen van 3070,5 kW). De resulterende totale uitstoot van het Park is beperkt.

14.1.3.3 Uitstoot tgv verkeersgeneratie tgv opening Bellewaerde Park

De gegevens in verband met de verkeersintensiteiten werden ontleend aan de discipline mobili- teit. De immissies langs de beschouwde wegen werden berekend met behulp van het compu- terprogramma CAR-Vlaanderen. Dit computerprogramma laat toe de luchtkwaliteit van stikstof- dioxide (NO2) en fijn stof (PM10) te berekenen. Het verkeer levert enkel voor deze verontreini- gende stoffen een belangrijke bijdrage aan de lokale luchtkwaliteit. Van deze luchtverontreinigende stoffen berekent het model: • de jaargemiddelde concentratie in µg/m3 langs de weg; • de jaargemiddelde achtergrond in µg/m3; • de bijdrage van het verkeer aan de totale immissieconcentratie; • het aantal overschrijdingen van de korte termijn grenswaarde. Hierdoor kan een toetsing aan de luchtkwaliteitdoelstellingen worden uitgevoerd.

De belangrijkste invoergegevens voor CAR-Vlaanderen hebben betrekking op: • het totaal aantal voertuigen in het wegvak (de N8) per dag; hierbij wordt op basis van de discipline mobiliteit uitgegaan van 6.000 mvt/etmaal bij sluiting van het Bellewaerde Park, van 7.400 mvt/etmaal bij opening Park (gemiddelde openingsdag), 10.000 mvt/etmaal bij opening op een piekdag. • het aandeel personen- en vrachtvervoer, meer bepaald 9,6% vrachtverkeer; • snelheidsregime van het verkeer, namelijk buitenweg (weg met een snelheidslimiet van maximaal 80 km/uur (gemiddeld 44 km/u, code Vb))48; • bebouwing langs de weg, waarbij het wegtype 4 (eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing) wordt verondersteld wegens de variatie in de bebouwing langs de N8; • beplanting langs de weg (bomenfactor), deze bomenfactor wordt gelijkgesteld aan 1;

48 Gezien op piekdagen tijdelijk stagnerend verkeer op de N8 optreedt, is ook een doorrekening gebeurd met CAR Vlaanderen uitgaande van dit snelheidsregime bij de piekbelasting van 10.000 mvt/etmaal (voor 2010). Bij dit scenario werden duidelijk hogere waarden bekomen voor NO2 en PM10 zonder evenwel een overschrijding van de geldende normen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 152 van 173

Andere disciplines

• afstand tot de weg waar men de immissie wenst te berekenen (bij dit wegtype is dit maxi- maal 30 m, deze waarde is dan ook gekozen).

De resultaten bekomen met betrekking tot de uitstoot van NO2 en PM10 worden weergegeven in tabel 28 en dit voor zowel 2010 als 2015.

Tabel 28: Resultaten voor NO2 en PM10 bekomen met CAR-Vlaanderen voor diverse scenario’s

NO2 PM10 Jm ach- # Over- Jm ach- # Over- Jaargemiddelde tergrond schrijdingen Jaargemiddelde tergrond schrijdingen [µg/m³] [µg/m³] uur GW [µg/m³] [µg/m³] dag GW gesloten - 2010 17 15 0 28 28 26 gesloten - 2015 15 13 0 26 26 22 open - 2010 18 15 0 28 28 26 open - 2015 15 13 0 26 26 22 open (piek) - 2010 19 15 0 28 28 27 open (piek) - 2015 16 13 0 26 26 22

Uit deze resultaten blijkt dat het verkeer op de N8 zowel bij sluiting van het Bellewaerde Park als wanneer het Park geopend is (ook op piekdagen) geen aanleiding geeft tot een overschrij- ding van de normen volgens de geldende wetgeving (zie ook eerder). De jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 van 40 µg/m³ wordt in geen enkel van de doorgerekende scenario’s overschreden. Ook de uurgemiddelde grenswaarde van 200µg/m³, dewelke 18 keer per jaar mag overschreden worden, wordt nooit overschreden. De toegelaten jaargemiddelde grenswaarde voor PM10 van 40 µg/m³ wordt nooit overschreden. De grenswaarde voor het 24-uursgemiddelde voor PM10, namelijk 50 µg/m³, wordt bij de diver- se scenario’s maximaal 27 keer overschreden terwijl 35 overschrijdingen per jaar toegelaten zijn.

14.1.3.4 Conclusie: milieuknelpunten

De luchtkwaliteit ter hoogte van het studiegebied is aanvaardbaar en wordt globaal slechts be- perkt beïnvloed door het project. Op piekdagen neemt de concentratie PM10 en NO2 noe- menswaardig toe ten gevolge van de verkeersgeneratie van het Park, maar worden de normen echter niet overschreden.

14.1.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

De herinrichting van de doortocht te Geluveld en de uitbreiding van het bedrijventerrein hebben een verwaarloosbare impact ten aanzien van de discipline lucht (zie ook discipline mobiliteit).

14.1.5 Milderende maatregelen

Het stimuleren van collectief vervoer (autocars en openbaar vervoer) kan de verkeersgeneratie (en dus uitstoot) doen afnemen en is bijgevolg wenselijk. Bij de discipline mobiliteit wordt hieromtrent voorgesteld om de dienstregeling van het openbaar vervoer mee te vermelden op de website en in folders van Bellewaerde Park.

14.1.6 Synthese

De verkeersgeneratie ten gevolge van het Bellewaerde Park leidt tot verhoogde waarden van NO2 en PM10 volgens CAR-Vlaanderen. Bij piekdagen zijn deze waarden duidelijk hoger dan

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 153 van 173

Andere disciplines

bij gemiddelde openingsdagen. In geen van beide situaties worden evenwel de normen terzake overschreden.

14.1.7 Leemten in de kennis

/

14.1.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

/

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 154 van 173

Andere disciplines

14.2 Bodem

14.2.1 Beschrijving huidige situatie – aandachtspunten t.g.v. voorliggend project

14.2.1.1 Exploitatie van risico-inrichtingen

Binnen het park worden diverse zogenaamde risico-inrichtingen inzake het ontstaan van bo- dem- en grondwaterverontreiniging geëxploiteerd.

Deze omvatten: - Opslagstanks voor brandstoffen In totaal zijn er binnen het park 12 opslagtanks voor brandstoffen aanwezig. Onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht. Voor de locatie van de vermelde zones wordt verwezen naar figuren 2 tem 6.

tabel 29: overzicht opslagtanks brandstoffen

Inhoud Gebruikerslocatie en zone (plaats van tank) (liter) Kasteel / Zone 3 / Bovengrondse tank 7000 Houdini / Zone 3 / Ondergrondse tank 4950 Olifanten / Zone 3 / Bovengrondse tank 7000 Carrousel restaurant / Zone 3 / Bovengrondse tank 5000 Tankplaats TD / Zone 4 / Bovengrondse tank 3000 Smidse / Zone 4 / Bovengrondse tank 2300 Buffalo / Zone 4 / Bovengrondse tank 3000 Souvenirs / Zone 5 / Bovengrondse tank 2200 Leeuwen & Tijgers / Zone 2 / Bovengrondse tank 1200 Huis Uzeel / Zone 3 / Bovengrondse tank 1200 Serre groendienst / Zone 3 / Bovengrondse tank 1000 Decoratie / Zone 4 / Bovengrondse tank 2500

Alle opslagtanks worden periodiek gekeurd door een erkend organisme en voldoen aan de wettelijke voorwaarden ter zake.

- Opslagplaatsen gevaarlijke stoffen in eenheidsverpakkingen Op het terrein zijn diverse opslagplaatsen aanwezig waarbinnen gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in eenheidsverpakkingen. In onderstaande tabel wordt hiervan een overzicht gegeven.

tabel 30:overzicht opslag gevaarlijke stoffen in eenheidsverpakkingen

Totale opgesla- Ind. inhoud een- Opgeslagen product gen hoeveelheid heidsverpakking natriumhypochloriet 1400 kg 200 l biociden 200 kg < 25 kg benzine 100 L < 25 l ontvettingsvloeistof 100 L < 25 l reinigingsmiddelen 250 L < 25 l smeerolie 2500 L 100 en 200 l

Afvalolie 3000 L 200 l

Binnen de verschillende opslagplaatsen worden alle vloeistoffen opgeslagen boven lekbak- ken of binnen een inkuiping.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 155 van 173

Andere disciplines

- Opslagtank afvalolie Het betreft hier een bovengrondse opslagtank van 2000 liter die binnen een inkuiping is op- gesteld.

- Garagewerkplaats met één schouwput Het betreft hier een garagewerkplaats waarbinnen het onderhoud van de eigen bedrijfsvoer- tuigen wordt uitgevoerd. De schouwput is uigerust met een betonnen vloer die vloeistofdicht is.

- Verdeelinstallatie diesel Op het terrein is er 1 verdeelinstallatie voor diesel aanwezig t.b.v. de bevoorrading van de eigen bedrijfsvoertuigen. De standplaats van de voertuigen is vloeistofdicht en watert via een KWS-afscheider af naar de waterzuivering.

Uit voorgaand overzicht blijkt dat de zogenaamde risico-inrichtingen allen zeer beperkt in om- vang zijn waardoor het risico op het ontstaan op bodem- en grondwaterverontreiniging op zich al als zeer klein kan ingeschat worden.

Dit blijkt ook uit het feit dat er enkel voor de garagewerkplaats een periodieke bodemonder- zoeksplicht geldt van 20 jaar49. Dit gegeven in combinatie met het feit dat alle inrichtingen voldoen aan de wettelijke voorwaar- den ter zake, laat dan ook toe om te stellen dat de risico’s op het ontstaan op bodem- en grondwaterverontreiniging minimaal tot een aanvaardbaar niveau zijn herleid.

14.2.1.2 Uitgevoerde bodemonderzoeken

In 2002 werden er oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd in de omgeving van de garage- werkplaats en de verdeelinstallatie diesel, beide gesitueerd in en t.h.v. het gebouw van de tech- nische dienst (zie figuur 3, in nabijheid gate 3). In het grondwater werd toen een historische verontreiniging met arseen vastgesteld. Daarnaast werden verhoogde waarden aan PAK’s in de bodem en verhoogde waarden aan nikkel en tolu- een in het grondwater vastgesteld. Deze verhoogde waarden bleken eveneens historisch van aard te zijn. Het perceel waar het gebouw van de technische dienst zich bevindt (836 d/3) is dan ook opge- nomen in het register van verontreinigende gronden. Door de deskundige werd evenwel geoor- deeld dat de opmaak van een beschrijvend bodemonderzoek niet noodzakelijk was (geen ern- stige historische bodemverontreiniging).

Ten volledige titel wordt ook nog aangegeven dat in 2002 ook bodemonderzoeken zijn uitge- voerd t.h.v. de kadastrale percelen 865I4 (locatie van vroegere spuitcabine, oostelijke zijde Fre- zenbergstraat, zone 5) en perceel 54 A (locatie van vroegere opslag van zoutzuur en natrium- hypochloriet, zone 2). Ook op deze percelen werden historische verontreinigingen en aanrijkin- gen met PAK’s en zware metalen vastgesteld. Voor perceel 54A werd deze historische verontreiniging als ernstig beoordeeld waarvoor de opmaak van een beschrijvend bodemonderzoek vereist is. Tot op heden werd Belpark nog niet aangemaand door OVAM om dit onderzoek effectief uit te voeren. Voor perceel 865I4 werd de historische verontreiniging niet als ernstig beoordeeld.

49 De opslagtanks voor brandstoffen staan verspreid over meerdere kadastrale percelen. Per kadastraal perceel is de totale opgeslagen hoeveelheid brandstoffen kleiner dan 20.000 liter, waardoor voor de op- slag van brandstoffen geen periode onderzoeksplicht geldt (deze laatste dient immers per kadastraal per- ceel geëvalueerd te worden).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 156 van 173

Andere disciplines

14.3 Fauna en flora

14.3.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied wordt afgebakend als het volledige gebied waarbinnen zich mogelijke effecten voordoen ten gevolge van het voorliggend project. Het studiegebied omvat bijgevolg, naast het projectgebied, de zone die onderhevig is geluids- en (in mindere mate) lichtverstoring eigen aan het project en de zone tot waar eventuele verontreinigingen reiken. Als studiegebied wordt bij- gevolg het projectgebied uitgebreid met waardevolle vegetaties en gebieden in de nabije omge- ving van het projectgebied (tot 500 à 1000 m afstand ervan) aanschouwd.

14.3.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Volgende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn relevant in het kader van voorlig- gend project-MER: • Soortenbesluit • Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP)

14.3.2.1 Soortenbesluit

Het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (15 mei 2009), kortweg het Soortenbesluit, beoogt een meer systematische omzetting van de ‘rechtstreekse soortenbescherming’ (tweede pijler van zowel de Vogelrichtlijn als de Habita- trichtlijn) in de Vlaamse regelgeving. Het Soortenbesluit is van toepassing op inheemse soorten en de uitheemse soorten die onder het toepassingsgebied van de Vogelrichtlijn, de Habitatricht- lijn of het Verdrag van Bern vallen.

De soortenbescherming biedt zowel een passieve (verbodsbepalingen) als actieve bescherming (soortenbeschermingsprogramma’s) ten aanzien van de beschermde soorten. Hierbij worden afwijkingsmogelijkheden, voor ondermeer volkgezondheid en openbare veiligheid, maar ook voor bepaalde vergunningen, ontheffingen of plannen, ingecalculeerd. Deze afwijkingen kunnen slechts toegestaan worden na het indienen van een aanvraag bij en een goedkeuring door het ANB.

Het Soortenbesluit heft enkele voorgaande Koninklijke en Vlaamse besluiten ivm soortenbe- scherming en soortenbeheer op.

14.3.2.2 Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP)

Het GNOP kadert in het milieuconvenant (overeenkomst tussen de Vlaamse en lokale overhe- den) en heeft als bedoeling om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te brengen en het beleid te schetsen dat ervoor zorgt dat de natuur maximale overlevings- en ontplooiings- kansen krijgt. Deze visie wordt omgezet in een aantal acties. De GNOP’s van de gemeente Ie- per en de gemeente Zonnebeke werden reeds goedgekeurd in 1996. Er zijn geen acties van toepassing ter hoogte van of in de nabije omgeving van het projectgebied.

14.3.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

14.3.3.1 Biologische waardering

In Tabel wordt de biologische waardering van het projectgebied weergegeven. Het projectge- bied wordt in hoofdzaak ingenomen door minder waardevolle percelen met waardevolle ele- menten (36,6 ha; 67,6 %). Het betreft hier namelijk parkgebied. 6,4 ha of 11,8 % wordt ingeno- men minder waardevolle percelen, zoals akkers, soortenarme graslanden en bebouwing. In het noordwesten van het projectgebied komen (zeer) waardevolle percelen voor. Het betreft hier

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 157 van 173

Andere disciplines

een Populieraanplant, een zuur Eikenbos en de Bellewaerde vijver. Het zuur Eikenbos in het noorden van het projectgebied betreft het habitattype 9120 ‘Atlantische zuurminnende beuken- bossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici- Fagenion)’. Het betreft hier geïsoleerde percelen aan de rand van het Bellewaerde Park.

Doch is het van belang de aanwezige biologische waarden te behouden en (indien mogelijk) te verhogen. Deze ecotopen kunnen voor diverse fauna als een schakel binnen het ruimere stu- diegebied (zie verder) beschouwd worden. De potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) in het stu- diegebied betreft bovendien diverse vormen van de Eiken-Beukenbossen.

Het zuur Eikenbos (ten noorden-noordoosten van de vijver) is, met betrekking tot de activiteiten binnen het Bellewaerde Park, gevoelig voor intensieve recreatie (bodemerosie en bodemcom- pactie) en overwoekering van de struiklaag door Amerikaanse vogelkers, Amerikaans krenten- boompje en Rododendron. Het zuur Eikenbos dient maximaal gevrijwaard voor betreding door het niet open te stellen voor het publiek (= huidige situatie). Indien in de aanpalende parkgebie- den struiken worden aangeplant, dienen hiervoor inheemse soorten gebruikt te worden.

Tabel 31. Biologisch waardering binnen het projectgebied (BWK versie 2, INBO)

Biologisch Eenheid Eenheid Omschrijving Oppervlakte waardering* 1 2 (ha) m bl hx akker met elementen van zeer soortenarme, ingezaaide graslanden 0,57 m hp soortenarm grasland 0,08 m hp kbs- soortenarm grasland met bomenrij(en) met dominantie van Wilg 2,25 m ua halfopen of open bebouwing met beplanting 3,43 m ui industriële bebouwing, fabriek 0,00 m ur bebouwing in agrarische omgeving, losstaande hoeve 0,05

mw kp park 36,63

mwz hp kbp soortenarm grasland met bomenrijen met dominantie van Populier 0,00

mz hp khcr- soortenarm grasland met houtkant met dominantie van Meidoorn 0,01

w ku ruigte 0,19 w lhb Populieraanplant op vochtige ondergrond met Elzen- en/of Wilgen- 4,28 ondergroei

wz qs n zuur Eikenbos met elementen van loofhoutaanplant 2,60

z aev eutrofe plas met slibrijke bodem 4,09 * m: biologisch minder waardevol; mw: complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen; mwz: complex van biolo- gisch minder waardevolle, waardevolle elementen en zeer waardevolle elementen; mz: complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen; w: biologisch waardevol; wz: complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen; z: biolo- gisch zeer waardevol.

Verspreid in de omgeving komen nog een aantal (zeer) waardevolle complexen voor, nl.: • Bellewaarde hoeve: Gelegen ten noordwesten van het projectgebied. Populieraanplant (lhb, lsb) met elementen van een alluviaal Essen-Olmenbos (va) en soortenarme graslanden (hp) met veedrinkpoelen (kn). De Bellewaarde hoeve staat in verbinding met het projectge- bied door middel van een waardevolle dreef van 250 m, die omgeven wordt door cultuur- land. • Drieblotenbos – Hoge Netelaar: Gelegen ten zuiden van het projectgebied. Een zuur Ei- kenbos (qs) met elementen van Eiken-Haagbeukenbos met Wilde hyacint (qe), een nitrofiel alluviaal Elzenbos (vn), een naaldhoutaanplant (pa) en eutrofe plas (ae) met aanpalend riet- land (mr). Het Drieblotenbos – Hoge Netelaar wordt gescheiden van het projectgebied door cultuurland, met een gemiddelde breedte van 225 m, en de Meenseweg met woningen.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 158 van 173

Andere disciplines

• Nonnebossen: Gelegen ten oosten van het projectgebied. Een zuur Eikenbos (qs) met elementen van mesotroof Elzenbos met zeggen (vm) en eutrofe plassen (ae) met aanpalend rietland (mr) en vochtig wilgenstruweel (sf). De Nonnebossen worden van het projectgebied gescheiden door weilanden (gemiddeld 200 m breed) en de diverse dreven met woningen (oa Elfenbosdreef). • Kasteel Catalunya: Gelegen ten zuidoosten van het projectgebied. Kasteelpark (kpk) en zuur Eikenbos (qs). Het kasteelpark Catalunya wordt gescheiden (op zo’n 250 m) van het projectgebied door een weiland met eutrofe plassen en de Menenstraat. • Domein Godschalk: Gelegen ten zuidoosten van het projectgebied en ten oosten van het Drieblotenbos. Een zuur Eikenbos (qs) met elementen van mesotroof Elzenbos met zeggen (vm-), nitrofiel alluviaal Elzenbos (vn) en een eutrofe plas met slibrijke bodem (aev), een zuur Beukenbos, naaldhoutaanplanten (pa, pmb, pms, ppmb), Populieraanplanten (lhb, lhi, lsh), een kasteelpark (kpk), een goed ontwikkelde hoogstamboomgaard (kj+) met Houtkant met dominantie van Meidoorn (khcr) en waardevolle graslandcomplexen (hc-, hj, hp+, hpr+) met Wilgenbomenrijen (kbs) en talud (kt). Het domein Godschalk is gelegen op 550 m van het projectgebied en wordt ervan gescheiden door de Menenstraat met bebouwing.

Gezien de relatieve afstand van deze (zeer) waardevolle complexen tot het projectgebied en gezien ze van het projectgebied afgeschermd worden door bebouwing en wegenis, heeft het voorliggend project geen noemenswaardige invloed op deze (zeer) waardevolle complexen. Zoals eerder aangehaald kunnen de (zeer) waardevolle ecotopen binnen het projectgebied voor diverse fauna als een schakel tussen deze verschillende (zeer) waardevolle complexen be- schouwd worden.

14.3.3.2 Waardevolle gebieden

• Habitatrichtlijngebied ‘Westvlaams Heuvelland’ (BE2500003) Op zo’n 200 m ten zuiden van het projectgebied, ter hoogte van het Drieblotenbos, bevindt zich het SBZ-H Westvlaams Heuvelland. Deze wordt echter van het projectgebied gescheiden door de Meenseweg met woningen en cultuurland. Hier komt het aangemelde habitat 9120 ‘Atlanti- sche zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion ro- bori-petraeae of Ilici-Fagenion)’ voor. Het SBZ-H is tevens aangemeld voor Kamsalamander. Gezien de aanwezigheid van diverse eutrofe plassen en rietland in dit zuidelijk gelegen gebied is het best mogelijk dat de Kamsalamander er voorkomt. Specifieke waarnemingen zijn echter niet beschikbaar.

• VEN-gebied ‘De Ieperboog’ (GEN127) Op zo’n 500 m ten zuidoosten van het projectgebied, ter hoogte van het domein Godschalk, is het VEN-gebied ‘De Ieperboog’ gelegen. Deze GEN wordt van het projectgebied gescheiden door de Menenstraat met bebouwing en cultuurland.

• Conclusie Het projectgebied wordt van deze waardevolle gebieden gescheiden door bebouwing en wege- nis. Bovendien liggen ze op een relatieve afstand tot het projectgebied. Hierdoor kan gesteld worden dat het voorliggend project, hetgeen geen wijziging van de bestaande toestand inhoudt, geen noemenswaardige invloed heeft op deze waardevolle, beschermde gebieden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 159 van 173

Andere disciplines

14.3.3.3 Fauna

• Vogels De dichtstbijgelegen pleister- en broedgebieden bevinden zich op ruime afstand van het pro- jectgebied (Vogelatlas, INBO). Het betreft hier de pleistergebieden ‘Verdronken Weide’, Zille- beke Vijver’ en ‘Vestingen’ op zo’n 2,5 km. Van uit deze pleistergebieden vertrekken enkele be- langrijke voedsel- en slaaptrekroutes. Deze blijven eveneens op een ruime afstand van min- stens 2,5 km.

De dichtstbijgelegen akker- en weidevogelgebieden (INBO) situeren zich eveneens op ruime afstand (minstens 5 km) tot het projectgebied.

• Zoogdieren In Tabel worden de zoogdiersoorten weergegeven die volgens de Zoogdierenatlas (Verkem et al., 2003) in de ruime omgeving van het projectgebied (UTM5-hok DS93D) voorkomen. Er ko- men in hoofdzaak meer algemene soorten voor. Vleermuizen zijn Europees beschermde soor- ten (Habitatrichtlijn). Hun habitats (op basis van Verkem et al., 2003) worden beschreven in Tabel. Er wordt hier tevens aangegeven waar in het studiegebied ze vermoedelijk voorkomen. Zo komen de meeste soorten zeer waarschijnlijk voor ter hoogte van het projectgebied.

Tabel 32: Zoogdieren in het studiegebied (UTM5-hok DS93D)

Zoogdiersoorten Habitatrichtlijn1 Soortenbesluit Rode Lijst status2 Huisspitsmuis X NB West-Europese egel X NB Europese mol NB Laatvlieger IV X NB baardvleermuizen IV X B/VB Watervleermuis IV X NB Rosse vleermuis IV X NB Ruige dwergvleermuis IV X VB Gewone dwergvleermuis IV X NB grootoorvleermuizen IV X B/VB Dwergmuis NB Huismuis NB Muskusrat Eikelmuis NB Haas X NB Konijn X NB Wezel X NB Hermelijn X NB Bunzing X NB Vos X NB Ree X NB 1 Habitatrichtlijn: IV: soorten die strikte bescherming behoeven. 2 Rode Lijst Vlaanderen: B: Bedreigd, NB: momenteel niet bedreigd, VB: vermoedelijk bedreigd, Z: zeldzaam.

Tabel 33: Vleermuizen en hun habitats in het studiegebied

Vleermuissoorten Habitats Voorkomen in studiegebied Laatvlieger - open en halfopen landschap - het cultuurland in de omge- - jacht: thv. opgaande vegetatie ving van het projectgebied - verblijf: zolders, spouwmuren en gevelbekleding van ge- bouwen en forten baardvleermuizen - vochtig (loof)bos (Brandts vleermuis) - de diverse boscomplexen in - bos, water, parken en tuinen en open rivierlandschappen de omgeving (Westelijke Baardvleermuis) - het projectgebied - jacht: open plekken in bos - verblijf: spleten of holtes in gebouwen en holle bomen en bunkers, (ijs)kelders, forten, mergelgroeven, … Watervleermuis - jacht: stilstaand en stromend water, vijvers, meren, kanalen, - de diverse bos- en vijver- rivieren en kleine beken en bos complexen in de omgeving - verblijf: bomen (oude holen van de Grote bonte specht), - het projectgebied gebouwen, bruggen, forten, mergelgrotten, bunkers en ijskel- ders

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 160 van 173

Andere disciplines

Vleermuissoorten Habitats Voorkomen in studiegebied Rosse vleermuis - jacht: rivieren, meren, kanalen, plassen, vennen en moe- het volledige studiegebied rassen en velden en open ruimten nabij bossen - verblijf: bossen en parken, voornamelijk in boomholten (ou- de spechtenholen), diepe rotsspleten en spleten van gebou- wen of bruggen Ruige dwergvleer- - waterrijke en bosrijke landschappen: bossen, moerasbos- - de diverse bos en vijvercom- muis sen en andere natte bossen, grote rivieren, meren, plassen plexen in de omgeving en moerassen - het projectgebied - jacht: lijnvormige landschapselementen, opgaande vegeta- tie of hoge muren, bosvijvers, bosranden, bospaden en open plekken in het bos - verblijf: boomholten of achter losse schors, (gebouwen), houten jachtpaviljoenen en boswachtershutten in bossen Gewone dwerg- - jacht: bosranden, houtkanten en bossen, tuinen en parken het volledige studiegebied vleermuis - verblijf: menselijke omgeving (gebouwen: spouwmuren of onder houten dakbedekking) en holle bomen, grotten, huizen, kerken en ondergrondse gangenstelsels grootoorvleermuizen - jacht: alle typen loofbos of gemengd bos, doch ook in den- - de diverse boscomplexen in nen- en fijnsparbestanden, boomgaarden en tuinen, weilan- de omgeving den en hooilanden met struiken en bomen (Gewone groot- - het projectgebied oorvleermuis meer uitgesproken bossoort en Grijze grootoor- vleermuis meer flexibeler qua biotoop). - verblijf: gebouwen (grote, warme, met hout afgewerkte (kerk)zolders) en holle bomen (in spleten en scheuren, achter losse schors), forten, ijskelders, bunkers en mergelgroeven, halfopen kunstgrotjes, kelders, huizen, …

Voor de meeste vleermuissoorten houdt verlichting een beperking in van de actieve periode. Bij een aantal soorten leidt verlichting tot ontwijkingsgedrag (de Molenaar et al., 2000; de Mole- naar, 2003 en Limpens et al., 2004). Zo zijn baardvleermuizen, Watervleermuis en grootoor- vleermuizen zeer gevoelig voor licht. Laatvlieger, Ruige dwergvleermuis en Gewone dwerg- vleermuis zijn lichtgevoelig bij de keuze van hun route, maar niet in hun jachtbiotoop. De Rosse vleermuis is daarentegen niet gevoelig voor verlichting.

Het voorliggend project houdt enkel een verderzetting van de bestaande situatie in. Binnen en/of in de nabijheid van het projectgebied komen vermoedelijk diverse vleermuissoorten (be- schermd door de Habitatrichtlijn) voor. Het toepassen van verlichting is voor een aantal van de voorkomende soorten nefast. Het gebruik van verlichting binnen het projectgebied wordt dan ook bij voorkeur tot een minimum beperkt (cfr. milderende maatregelen). Dit is voornamelijk van belang in het noordelijk en westelijk deel van zone 1 (vijver en bossen). Dit gedeelte wordt ook bij nocturnes niet of zeer beperkt verlicht. In 2010 zijn nog 5 nocturnes gepland. Tijdens de win- teropening van december 2009 – januari 2010 was op het einde van het openingsuur (tot 18u of 19u) verlichting noodzakelijk. Dergelijke winteropening is evenwel niet voorzien voor de komen- de winterperiode (2010-2011).

• Vissen Binnen het project Meetwerk Zoetwatervis van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek wor- den waterlopen in Vlaanderen bevist. De gegevens van deze bevissing zijn opgenomen in de databank Vis Informatie Systeem50. Voor de Bellewaerdebeek is een bevissingsmeetpunt gele- gen aan de rand van het projectgebied (Lambert X/Y: 49544/172001). Op de Bellewaerdebeek komen enkele algemeen voorkomende vissoorten voor. De slechte structuurkwaliteit van de waterloop (rechtgetrokken waterloop) ligt hier aan de basis van het beperkte visbestand. De Bellewaerdebeek heeft namelijk weinig stromingsruimte en volgt in hoofdzaak de diverse per- ceelgrenzen van het cultuurland waardoor het stroomt. Bovendien is deze waterloop, voor zijn monding in het Kanaal Ieper-IJzer, over een lengte van 750 m ingebuisd. Dit kan voor diverse vissoorten als een migratieknelpunt vormen. Daarnaast draagt de waterkwaliteit (cfr. discipline oppervlaktewater) vermoedelijk in mindere mate eveneens bij tot het eerder beperkte visbe- stand.

50 http://vis.milieuinfo.be

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 161 van 173

Andere disciplines

Tabel 34: De beschikbare resultaten van bevissing van de Bellewaerdebeek

Datum Vissoorten (aantal/100 m) Visindex Beoordeling

Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Karper Tiendoornige stekelbaars

22/11/2000 1 3 0,32 ontoereikend 11/05/2004 2 13 1 0,35 ontoereikend 14/05/2008 1 1 1 0,35 ontoereikend status Rode Lijst1 NB NB NB n NB Soortenbesluit Visserij-reglementering2 B B B B B Habitatrichtlijnsoort 1 NB: momenteel niet bedreigd; n: niet van toepassing – exoot. 2 B: Belgische visserijregelementering is van toepassing.

• Amfibieën en reptielen Specifieke gegevens zijn niet beschikbaar voor het projectgebied en zijn omgeving, doch kun- nen er alsnog meer algemene soorten voorkomen in en in de omgeving van het projectgebied.

14.3.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Gezien de ruime afstand (ongeveer 3 km) van de geplande ontwikkelingen tot het voorliggend project, zijn deze ontwikkelingen hier niet relevant voor de discipline Fauna en Flora.

14.3.5 Milderende maatregelen

14.3.5.1 Biologische waardevolle ecotopen

Gezien de aanwezige biologische waarden binnen het projectgebied voor diverse fauna als een schakel binnen het ruimere studiegebied kan beschouwd worden en de PNV diverse vormen van de Eiken-Beukenbossen betreft, is het van belang deze te behouden en te verhogen.

Het zuur Eikenbos (ten noorden-noordoosten van de vijver) is ondermeer gevoelig voor inten- sieve recreatie (bodemerosie en bodemcompactie) en overwoekering van de struiklaag door Amerikaanse vogelkers, Amerikaans krentenboompje en Rododendron. Het zuur Eikenbos dient dan ook maximaal gevrijwaard voor betreding door het niet open te stellen voor het pu- bliek (= huidige situatie). Indien in de aanpalende parkgebieden struiken worden aangeplant, dienen hiervoor inheemse soorten gebruikt te worden, om zo invasie van Amerikaanse vogel- kers, Amerikaans krentenboompje en Rododendron in de struiklaag te voorkomen.

14.3.5.2 Verlichting (vleermuizen)

Voor een deel van de in het studiegebied voorkomende vleermuissoorten is verlichting nefast. Doorgaans is het park ’s avonds en ’s nacht gesloten. Verlichting is dan ook niet nodig en kan uit blijven. Tijdens de nocturnes is het park langer open en zal verlichting wel noodzakelijk zijn.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 162 van 173

Andere disciplines

Binnen het projectgebied zullen de meeste lichtmijdende vleermuissoorten zich in hoofdzaak vestigen in het noordelijk en westelijk deel van zone 1 (vijver en bossen). Het is hier dan ook van belang de verlichting tot een minimum te beperken. Om het storend effect van verlichting alsnog te milderen dient deze er neerwaartsgericht, met minimale lichtverstrooiing, ingericht worden.

14.3.6 Synthese

Binnen het studiegebied komen er enkele (zeer) waardevolle ecotopen (vijver en bossen) voor die van belang is voor diverse fauna. De biologisch waardevolle en beschermde gebieden in de omgeving bevinden zich op relatieve afstand tot het projectgebied en worden bovendien afge- schermd door bebouwing en wegenis. De (zeer) waardevolle ecotopen binnen het projectge- bied kunnen hier fungeren als een schakel tussen deze verschillende waardevolle gebieden. Het behoud en het versterken van de biologische waarden binnen het projectgebied is dan ook van belang. Het voorliggend project houdt echter geen aanpassingen aan de huidige situatie in.

Binnen en/of in de nabijheid van het projectgebied komen vermoedelijk diverse vleermuissoor- ten (beschermd door de Habitatrichtlijn) voor. Het toepassen van verlichting is voor een aantal van de voorkomende soorten nefast. Het gebruik van verlichting binnen het projectgebied wordt dan ook bij voorkeur tot een minimum beperkt. Dit is voornamelijk van belang in het noordelijk en westelijk deel van zone 1 (vijver en bossen). Daarnaast is het wenselijk om het storend ef- fect van verlichting te milderen door deze neerwaartsgericht, met minimale lichtverstrooiing, in te richten.

14.3.7 Leemten in de kennis

Niet van toepassing

14.3.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie

Niet van toepassing

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 163 van 173

Andere disciplines

14.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

14.4.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied beperkt zich tot de nabije omgeving van het projectgebied en wordt uitgebreid met het waardevol erfgoed dat binnen de visuele invloedsfeer valt van het projectgebied (we- reldoorlogerfgoed, ‘t Hooge).

14.4.2 Bespreking juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden werden reeds besproken in hoofdstuk 5, en worden hier niet verder in detail besproken.

14.4.3 Beschrijving huidige situatie – milieuknelpunten tgv voorliggend project

14.4.3.1 Beschrijving huidige situatie

Voor de beschrijving van de huidige situatie wordt gebruik gemaakt van beschikbaar bronnen- materiaal (landschapsatlas, beschermd erfgoed, inventaris bouwkundig erfgoed), aangevuld met terreinonderzoek.

Het projectgebied is gelegen binnen het traditionele landschap ‘Rug van Westrozebeke’ (220040), gekenmerkt door een uitgesproken reliëf, met op de rug lokaal verspreide en geïso- leerde bossen en wijdse panoramische zichten.

Het projectgebied is volgens de landschapsatlas gelegen binnen de gelijknamige relictzone ‘Rug van Westrozebeke’ (R30061) (kaart 10). De relictzone wordt gekenmerkt door een groot aantal bosrelicten, waaronder het Drieblotenbos ten zuiden van het projectgebied. Deze bosre- licten zijn resten van groot boscomplex uit de 17-18de eeuw wegens de ongeschiktheid van de bodem voor landbouw. De afwezigheid van perceelsrandbegroeiing en de kleine, onregelmatige akkers in het gebied wijzen op een ontginning die na het rooien van het bos heeft plaats gege- repen. Tijdens WOI vormt vooral het zuidelijke deel van de relictzone het toneel van talrijke veldslagen en het hele gebied wordt als het ware omgewoeld: alle bomen, hagen en boom- gaarden verdwijnen hierdoor. Rond het strategisch belangrijk punt "'t Hoge". werd hevig ge- vochten. Tijdens WOI, maar vooral tijdens WOII - toen de nood aan brandhout het hoogst was - grepen de belangrijke ontbossingen plaats. Heel wat herdenkingsmonumenten en littekens in het landschap verwijzen naar WOI. Er is een grote dichtheid van goed bewaarde oorlogsrelicten zowel boven- als ondergronds, getuigen van WOI (fenomenen van nationaal en internationaal belang).

Het projectgebied is gelegen in het domein van het voormalige kasteel ’t Hooghe. In de noord- westelijke hoek van het kasteelpark lag de Bellewaerdevijver, gevormd door een afdamming van de Bellewaerdebeek. Tijdens WOI werd het kasteel totaal verwoest en in 1920 heropge- bouwd maar niet meer exact op dezelfde plaats. Het kasteelparkdomein is nu grotendeels inge- nomen door het Bellewaerde Park.

Net buiten het projectgebied is het puntrelict ‘Mijntrechters park “Kasteel 't Hooghe"’ (P30308) gelegen. De mijntrechters en de twee Duitse betonconstructies (OW000514) zijn tevens be- schermd als monument en zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. In het park rondom het hedendaagse landhuis 'Kasteelhof ’t Hooghe' zijn oorspronkelijke mijnkraters aanwezig, die aan mekaar grenzen en nu als vijver in het park rond het landhuis geïntegreerd zijn. In het water is 1 betonconstructie aanwezig, net naast de vijver staat een 2de halfonder- grondse constructie. Verder zijn er nog sporen van wat een authentiek loopgravensysteem zou geweest zijn.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 164 van 173

Andere disciplines

Foto 14: Mijntrechters en Duitse betonconstructies park “Kasteel ’t Hooghe (bron: Inventaris Onroerend Erfgoed)

In de nabije omgeving het projectgebied zijn nog volgende landschappelijk waardevolle elemen- ten aanwezig (zie kaart 10): • Ankerplaats: Hoge Netelaar – Groenenburgh (A30041); • Beschermde monumenten: ° Britse militaire begraafplaats Hooge Crater Cemetery (OW002905); ° Britse militaire begraafplaats Birr Cross Roads Cemetery (OW002904); • Inventaris van het bouwkundig erfgoed: verschillende gebouwen, Zillebeke en Geluveld zijn opgenomen als plaats, de Meenseweg – Menenstraat als straat (Kaart 11).

14.4.3.2 Effecten van het project ten aanzien van de landschappelijke structuren en relaties

Tijdens de exploitatie van het Bellewaerde Park zijn er geen effecten te verwachten ten aanzien van de wijziging van de landschappelijke structuur en relatie in het studiegebied, gezien het Bel- lewaerde Park reeds een hele tijd gelegen is in het projectgebied (sinds 1954). Voor de bespreking van de landschapsecologische effecten wordt verwezen naar de discipline fauna en flora. De functionele relaties en structuren worden besproken in de discipline mens socio-organisatorische aspecten.

14.4.3.3 Effecten van het project ten aanzien van de aanwezige erfgoedwaarden in de na- bije omgeving

Binnen het projectgebied zijn geen er erfgoedwaarden aanwezig waardoor het effect ten aan- zien van de erfgoedwaarden binnen het projectgebied zelf als niet relevant kan beschouwd worden.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 165 van 173

Andere disciplines

De effecten op het archeologisch erfgoed worden eveneens als niet relevant beoordeeld ver- mits voorliggend project geen vergravingen noch bemaling betreft. De effecten op de erfgoedwaarden in de nabije omgeving van het projectgebied kunnen als ma- tig negatief (-) worden beoordeeld. Het wereldoorlogerfgoed heeft een internationale erfgoed- waarde, waardoor bij de exploitatie van het Bellewaerde Park de ensemblewaarde en context- waarde van het aanwezige erfgoed is de nabije omgeving in beperkte mate wordt aangetast.

14.4.3.4 Effecten van het project ten aanzien van de perceptieve kenmerken en belevings- waarde

Vanuit het westen (Ieper) loopt het reliëf op vanaf de Drieblotenbeek. Ten noorden van het pro- jectgebied ligt de heuvelrug van Bellewaerde, die door de het dal van de Bellewaerdebeek in het zuiden gescheiden wordt van de helling naar Hooge. Beide heuvelkammen bieden een uit- stekend zicht op Ieper. Het noordelijk deel van het Bellewaerde Park, met de Bellewaerde Vij- ver, is gelegen in het dal van de Bellewaerdebeek en hierdoor lager gelegen dan het omliggen- de landschap. Het zuidelijk deel van het Bellewaerde Park, tegen de N8, ligt op de flank van de heuvelrug van Hooge. Vanuit het Drieblotenbos (gelegen ten zuiden van het projectgebied) is het Park nauwelijks zichtbaar door de visuele scheiding van de weg (N8). Hierdoor is de visuele invloedsfeer van het Bellewaerde Park in het omgevende landschap vrij beperkt (verwaarloos- baar tot matig negatief effect, 0/-). Bellewaerde Park is gelegen in het parkdomein van het voormalige kasteel ’t Hooghe. Het be- boomd park en de vijver zijn op vandaag geïntegreerd in het Bellewaerde Park zonder verlies aan visueel-ruimtelijke kenmerken (verwaarloosbaar effect). De hoogste attractie (Screaming Eagle met 52 m) en Niagara (met 20 m) is bovendien gelegen binnen deze sterk beboomde zone, waardoor deze visueel nauwelijks waarneembaar is van buiten het park (verwaarloosbaar effect, 0).

Foto 15: Zicht op Niagara (l) en Screaming Eagle (r) vanuit de Bellewaerdestraat (foto’s genomen op 10 april 2010)

De tweede hoogste attractie, namelijk de Boomerang met 38 m, en ook de attractie El Volador (20 m) zijn gelegen in het minder dicht beboomde oostelijke gedeelte van het park. Hierdoor is de attractie Boomerang visueel vrij dominant in het landschap, mede door zijn felgele kleur. De- ze visuele invloed is permanent van aard en wordt versterkt tijdens de opening van het park (bewegende elementen). Het effect op de perceptieve kenmerken van het landschap wordt hierdoor als matig negatief (-) beoordeeld.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 166 van 173

Andere disciplines

Foto 16:: Zicht op Boomerang vanuit de Bellewaardestraat (foto genomen op 10 april 2010)

Het westelijke deel van het Bellewaerde Park is omgeven door groen, wat de integratie van het Park in het landschap ten goede komt. Het oostelijke deel is - zoals eerder vermeld - minder bebost en minder goed ingepast in het landschap. De visuele afscherming van gate 3 en gate 4 (Bellewaardestraat) en van de gebouwen langs de Kasteeldreef (Los Piratos en 4D-cinema, gate 8 en gate 9) is weinig optimaal en kan eerder als storend worden ervaren in het landschap (matig tot significant negatief effect, -/--).

Foto 127: Gate 3 (foto genomen op 10 april 2010)

Foto 138: Containers in gate 4 (l) en gebouwen langsheen de Kasteeldreef (r) (foto’s genomen op 10 april 2010)

De groene inrichting van parking C wordt als positief beoordeeld ten aanzien van de perceptie- ve kenmerken.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 167 van 173

Andere disciplines

Foto 149: Parking C (foto genomen op 10 april 2010)

Bellewaerde Park bevindt zich in open lucht. Hierdoor is de dynamiek van de site tijdens de ex- ploitatie van het Park, duidelijk in het landschap aanwezig. Het effect op de belevingswaarde van het landschap bij opening van het park betreft geluidshinder en de aanwezigheid van ver- keer. Deze hinderaspecten worden besproken in de discipline mens - socio-organisatorische aspecten.

14.4.4 Evaluatie geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Er zijn geen relevante ontwikkelingen in de nabije omgeving van het projectgebied die betrek- king hebben op het landschap, erfgoed en archeologie.

14.4.5 Milderende maatregelen

Als algemene maatregelen wordt het behoud van landschapselementen (alle bomen in en rond het Park) vooropgesteld om de visuele impact van het Bellewaerde Park in zijn omgeving te beperken. Aan oostelijke zijde wordt voorgesteld om gate 3 en 4 een groene inkleding te geven om de activiteiten van de loodsen visueel te bufferen ten opzichte van de omgeving. Ook in de Kasteeldreef kan overwogen worden om extra streekeigen groen aan te brengen om de visuele impact van de gebouwen (Los Piratos en 4D-cinema) op het landschap aan noordelijke zijde te milderen. De visuele impact van de Boomerang kan gemilderd worden door deze attractie een ander kleurtje te geven, die beter aansluit in de omgeving. De voorkeur gaat hierbij uit naar natuurlijke kleuren, zoals een zachte blauw- of groentint. Het implementeren van de voorgestelde milderende maatregelen zal resulteren in een verwaar- loosbaar (0) tot zelfs matig positief (+) effect ten opzichte van de huidige situatie, zowel bij het geopend zijn van het Park als op dagen waarop het Park gesloten is.

14.4.6 Synthese

Voorliggend project veroorzaakt geen significant negatieve effecten op het landschap of erf- goed. Als milderende maatregel wordt een versterking van het groen aan noordelijke en ooste- lijke zijde van het Bellewaerde Park voorgesteld.

14.4.7 Leemten in de kennis / 14.4.8 Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie /

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 168 van 173

15 Grensoverschrijdende effecten

Het betreft een hervergunning van een attractiepark dat op ruime afstand ligt van Gewest- en/of Staatsgrenzen. Er worden dan ook geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 169 van 173

16 Integratie en eindsynthese

Bellewaerde Park is reeds in 1954 geopend als dierenpark. Sindsdien heeft het Park zich steeds verder ontwikkeld en zijn er tevens attracties toegevoegd. Het Park is nog steeds een combinatie van een dierenpark en een attractiepark en spreekt daardoor een ruim publiek aan. In functie van de milieuvergunningsaanvraag (hervergunning) zijn de milieueffecten van het Bel- lewaerde Park onderzocht en beschreven in voorliggend MER. Hieruit blijkt dat het Park op een aantal vlakken een belangrijke milieu-impact tot gevolg heeft.

Het Park lokt in eerste instantie belangrijke bezoekersaantallen, wat inherent is aan zijn functie als attractiepark. Deze bezoekers komen veelal per auto of per bus (autocars of openbaar ver- voer). Deze verkeersgeneratie heeft belangrijke milieueffecten tot gevolg. Deze effecten blij- ken evenwel vrij beperkt te zijn op normale openingsdagen. Een aantal maatregelen inzake on- dermeer detailontsluiting zijn mogelijk om de impact nog verder te beperken. Op piekdagen – die slechts een paar keer per jaar voorkomen – is de impact evenwel aanzienlijk. De verkeers- stroom van en naar Bellewaerde Park zorgt dan voor vertraagd verkeer tot filevorming op de N8. Dit is niet alleen negatief op het vlak van doorstroming maar ook op het vlak van verkeers- veiligheid en –leefbaarheid. De afwikkeling van het parkeergebeuren gebeurt echter ook op dergelijke piekdagen bij aankomst vrij vlot. De uitstoot van de verkeersgeneratie heeft – op basis van berekening met CAR Vlaanderen – geen overschrijding van de normen mbt NO2 en PM10 tot gevolg.

De exploitatie van het Bellewaerde Park heeft een aanzienlijke geluidsbelasting tot gevolg. Het betreft zowel mechanisch geluid afkomstig van de attracties als geluid van de bezoekers (gegil …). Het geluid van de bezoekers is quasi onmogelijk te beperken en moet bovendien niet meegenomen worden bij de aftoetsing van de normen (niet Vlarem beoordelingsplichtig). Het mechanisch geluid afkomstig van de Boomerang, Keverbaan, Screaming Eagle en Niagara zorgt voor een belangrijke geluidsbelasting, maar kan mogelijk door aanpassingen aan deze attracties enigszins beperkt worden. Verder onderzoek is hieromtrent nog nodig. Ondanks deze belangrijke geluidsproductie blijken er geen klachten te zijn omtrent geluidshin- der. Hieruit blijkt een belangrijk draagvlak van het Bellewaerde Park. Dit wordt bewerkstelligd door de goede contacten tussen de directie van het Park en de omwonenden en door de histo- rische aanwezigheid van het Park. Behoud van dit draagvlak door het verderzetten van de goe- de contacten tussen directie en omwonenden is dan ook essentieel.

De exploitatie van het Park heeft tenslotte ook potentieel een belangrijke impact ten aanzien van het watersysteem. Het Park heeft immers een vrij belangrijke waterbehoefte, zowel voor het functioneren van de attracties en de vijvers van de dieren als voor het sanitair van de be- zoekers. Momenteel wordt deze waterbehoefte voor een belangrijk gedeelte ingevuld met lei- dingwater. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van water uit de Bellewaerdevijver. Het is de intentie van Belpark om het aandeel leidingwater te reduceren ten voordele van vijverwater. Deze verschuiving in het watergebruik is interessant in het kader van duurzaamheid. Bovendien blijkt de impact ten aanzien van het grondwater van een intensievere onttrekking van water uit de Bellewaerdevijver (30.000 m³/jaar ipv 10.000 m³/jaar op vandaag) zeer beperkt (verwaar- loosbaar tot hooguit matig negatief effect bij piekverbruik in de zomer) doordat er belangrijke wateraanvoer is naar de vijver van ondermeer afstromend hemelwater. De exploitatie van het Park brengt daarnaast afvalwaterproductie met zich mee. Dit afvalwater wordt gezuiverd door een waterzuiveringsinstallatie op het terrein van het Park en het effluent hiervan wordt geloosd op de Bellewaerdebeek. Tijdens natte periodes (periode oktober – april) is de impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek verwaarloosbaar. In droge(re) periodes

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 170 van 173

Integratie en eindsynthese

(mei – september) kan op basis van de beschikbare gegevens een belangrijke impact op de kwaliteit van de Bellewaerdebeek niet uitgesloten worden. Zekerheid hieromtrent kan evenwel pas verkregen worden na uitvoering van een monitoringsprogramma (VMM en Belpark), waarbij simultaan de kwaliteit stroomop- en stroomafwaarts het lozingspunt in kaart wordt gebracht evenals de kwaliteit van het geloosde effluent. Diverse maatregelen zijn mogelijk om deze po- tentiële negatieve impact ten aanzien van de Bellewaerdebeek te beperken.

Naast de hierboven vermelde negatieve milieueffecten ten gevolge van de exploitatie van Bel- lewaerde Park kan vermeld worden dat de landschappelijke impact van het Park beperkt is dankzij de groene inkleding. Deze kan evenwel nog verder geoptimaliseerd worden aan de oos- telijke zijde van het Park. Het beperken van lichthinder in het noordwestelijke gedeelte van het Park (thv de Bellewaerde- vijver en nabijgelegen bos) vormt een aandachtspunt in functie van het vermoedelijk voorkomen van diverse vleermuizensoorten (beschermd). Hiertoe wordt het gebruik van verlichting binnen dit gedeelte van het projectgebied dan ook bij voorkeur tot een minimum beperkt. Daarnaast is het wenselijk om het storend effect van verlichting te milderen door deze neerwaartsgericht, met minimale lichtverstrooiing, in te richten.

Het bovenstaande samenvattende overzicht van de milieueffecten geeft aan dat er sprake is van belangrijke milieueffecten. Het geeft evenwel ook aan dat er momenteel reeds heel wat in- spanningen gedaan worden om de milieu-impact te beperken en om draagvlak te creëren / be- houden. Rekening houdende met de belangrijke recreatieve functie (en meerwaarde inherent hieraan) en de historische aanwezigheid van het Park kan dan ook gesteld worden dat de mili- eueffecten ten gevolge van de exploitatie van het Bellewaerde Park als aanvaardbaar kunnen worden beschouwd onder bepaalde voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat men inspannin- gen blijft doen om de goede verstandhouding met de omwonenden te behouden en dit in functie van een draagvlak voor de hinder die inherent aan het Park is (en ten dele onvermijdelijk is). De tweede voorwaarde is dat men de redelijkerwijze haalbare milderende maatregelen ten uitvoer brengt indien de effectiviteit ervan afdoende kan aangetoond worden. Concreet betekent dit samengevat het volgende: • Nagaan haalbaarheid (en desgevallend uitvoeren) van de in de discipline mobiliteit geformu- leerde milderende maatregelen in overleg met de gemeente Zonnebeke, de stad Ieper, De Lijn en wegbeheerder AWV; • Uitvoeren monitoring impact ten aanzien van de waterkwaliteit van de Bellewaerdebeek in overleg met de VMM en gekoppeld hieraan onderzoek (Belpark) naar de mogelijkheden om de impact ten aanzien van de waterkwaliteit te beperken door: ° Reductie hydraulische belasting waterzuivering (ondermeer door het maximaal scheiden van hemelwater en afvalwater (wat ook om andere redenen wenselijk is) en het voorzien van buffering van het afvalwater) ° Optimalisatie waterzuiveringsinstallatie (bvb door aanpassing percolatierietveld en/of uit- breiding van de bestaande zuivering met een fysico-chemische fosforverwijdering) • Sanering van de afvalwaterlozingen in de Frezenbergstraat (gemeente Zonnebeke) • Verder onderzoek naar de reductie van de geluidsbelasting en toepassing van de technisch haalbare, effectieve maatregelen (Belpark) waarbij alvast concrete maatregelen voor de Boomerang, de Keverbaan en de Screaming Eagle gesuggereerd worden in het MER. Be- treffende het voorgestelde geluidsscherm ter hoogte van de Keverbaan kan alvast gesteld worden dat de landschappelijke impact ervan minimaal zal zijn, gezien de beperkte hoogte (8 m) in vergelijking met de omgevende elementen (bomen, attracties, …).

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 171 van 173

17 Literatuurlijst

de Molenaar J.G., Jonkers D.A. & Sanders M.E. (2000). Wegverlichting en Natuur. DWW-rapport P-DWW- 2000-024, Delft/ Alterrarapport 064, Wageningen. 96 pp. de Molenaar J.G. (2003). Lichtbelasting. Overzicht van de effecten op mens en dier. Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen.

Limpens H.J.G.A., Twisk P. & Veenbaas G. (2004). Met vleermuizen overweg. Brochure over vleermuizen en de wijze waarop bij planning, aanleg, reconstructie en beheer van wegen praktische invulling kan wor- den gegeven aan de wettelijke zorgplicht voor vleermuizen. Uitgave van de Dienst Weg- en Waterbouw- kunde, Delft, en de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, Arnhem. 24 pp

Verkem S., De Maeseneer J., Vandendriessche B., Verbeylen G., & Yskout S. (2003) Zoogdieren in Vlaanderen. Ecologie en verspreiding van 1987 tot 2002. Natuurpunt Studie en JNM- Zoogdierenwerkgroep, Mechelen & Gent, België.

288444_definitief MER Bellewaerde Pagina 172 van 173

Bijlage 1

Kaarten

Legende: Projectgebied

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 1: Situering van het project d x m

in de ruime omgeving . k 0 5 o p o t _ E M B _ 1 0 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 250 500 1.000 1.500 2.000 NGI, Topografische kaart, 1995 4 4 4 8

Meters © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden 8 2 \ : P Legende: Projectgebied

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 2: Situering van het project d x m

op de topografische kaart . k 0 1 o p o t _ E M B _ 2 0 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 50 100 200 300 400 NGI, Topografische kaart, 2001 4 4 4 8

Meters © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden 8 2 \ : P Legende: Projectgebied

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 3: Situering van het project op de luchtfoto

Opdrachtgever: Belpark NV

Datum : Januari 2010

050 100 200 300 400 AGIV, middenschalige ortho 2005 Meters © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden P:\288444\G\GIS\PROJECT\288444_03_BME_ortho.mxd Legende: Projectgebied 147 150c- bestaande hoofdverkeerswegen 150d- aan te leggen hoofdverkeerswegen 150g- bestaande afzonderlijke leidingen 0102- woongebied met landelijk karakter 0200- gebied voor gem.voorz. en openbaar nut 0401- gebieden voor dagrecreatie 0402- gebieden voor verblijfrecreatie P 0500- parkgebieden N 0701- natuurgebied 0800- bosgebieden 0900- agrarische gebieden 0901- landschappelijk waardevolle gebieden 0910- agrarische gebieden met ecologisch belang 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's N

P

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 4: Gewestplan d x m . P W G _ E M B _ 4 0 _ 4 4

P 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C

N E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 50 100 200 300 400 NGI, Topografische kaart, 2001; AGIV, gewestplan 2002 4 4 4 8

Meters © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden 8

N 2 \ : P Legende: Projectgebied

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park d

kaart 5: BPA Bellewaerde x m . P U R - A P B _ E M B _ 5 0 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 50 100 200 300 400 NGI, Topografische kaart, 2001; Stad Ieper, BPA Bellewaerde, 1989 4 4 4 8

Meters 8 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende: Projectgebied

7b: parkzone 2b: dagrecreatiezone, niet toegankelijk voor het publiek

7a: parkzone

6: private wegen

3: dagrecreatiezone 50% groen 2: dagrecreatiezone 50% groen

Project-MER Hervergunning 1: dagrecreatiezone Bellewaerde Park 25% groen kaart 5bis: Detail BPA Bellewaerde

4b: bufferstrook

Opdrachtgever: Belpark NV

Datum : Januari 2010

8: parking 5: wegen 4a: tuinstroken 025 50 100 150 200 NGI, Topografische kaart, 2001; Stad Ieper, BPA Bellewaerde, 1989 Meters © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden P:\288444\G\GIS\PROJECT\288444_05bis_BME_BPA-RUP.mxd Legende: Projectgebied (! Meetpunt VMM ^ Lozingspunten Bevaarbaar Geklasseerd, eerste categorie Geklasseerd, tweede categorie Geklasseerd, derde categorie Niet geklasseerd Risicozones overstroming (MOG2006) Recent overstroomde gebieden (ROG2008) Van nature overstroombare gebieden (NOG) Waterloop RDEBEEK BELLEWAE Waterloop/Modder 968010 (! ^

B E L L E

W d x m . l

A i a t

E e d

R _ 1 0

D o Project-MER Hervergunning r d

E y h

B _

Bellewaerde Park E

E M B

E _ 6

K 0 _ 4

kaart 6: Situering van waterlopen, 4 4 8 8 2

ROG-gebieden en overstromings- \ 0 1 0

K 2

gevoelige gebieden, meetpunten - 5

O 0 - 3

waterkwaliteit VMM 0 R

n

T e g n

E i s s

a

K p n a E a

Opdrachtgever: Belpark NV \ T E C E

R J

Datum : Mei 2010 O B R P \

E S I

E G \ G

K \

0 50 100 200 300 400 NGI, Topografische kaart, 2001; AGIV, VHA 2008, 4 4 4

ROG 2008, NOG, Watersystemen 2008 8

Meters 8

¯ 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende:

Projectgebied ZWAANHOFBEEK (! Meetpunt VMM

[ Lozingspunten ZW A A EBEEK N ZONN H M Bevaarbaar O AR FB T E J Geklasseerd, eerste categorie 946000 E EV K AA (!I R E T Geklasseerd, tweede categorie P E R Geklasseerd, derde categorie L E E Niet geklasseerd

K A N EK A BE A S L U N I TI E US P UG E B A R ELLEW - AER I DEB J EEK Z (! E 968000 R

K EEK A RDEB N AE LLEW(![ A BE 968010 A

L

K V EE A B N US B E I IKK E D P E

R K

O

N EK R A E B T A E ID E R E

W N K E Z Project-MER Hervergunning K K I N L E O O T DR EB E Bellewaerde Park M R E R VE E E K B

N

E

I E J kaart 7: Situering van waterlopen en POLLEPELBEEK Z K E meetpunten waterkwaliteit VMM R in de ruimere omgeving K W LIJ E TG G ATB EE B K E EK Opdrachtgever: Belpark NV

Datum : Mei 2010

0150 300 600 900 1.200 NGI, Topografische kaart, 2001; AGIV, VHA 2008, Meter ¯ ROG 2008, NOG, Watersystemen 2008 © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden P:\288444\G\GIS\PROJECT\aanpassingen 03-05-2010\288444_07_BME_hydro02_overzicht.mxd P:\288444\G\GIS\PROJECT\aanpassingen Legende: Projectgebied Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden Grote eenheid natuur Grote eenheid natuur in ontwikkeling Natuurverwevingsgebied

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 8: Situering Speciale d x m .

Beschermingszones n e V - Z

en VEN-gebieden B S _ E M B _ 8 0 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 50 100 200 300 400 NGI, Topografische kaart, 2001; AGIV, VHA 2008, 4 4 4

ROG 2008, NOG, Watersystemen 2008 8

Meters 8 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende: Projectgebied biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 9: Biologische waarderingskaart d x m . K W B _ E M B _ 9 0 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 50 100 200 300 400 4 NGI, Topografische kaart, 2001; INBO, BWK versie 01 2007 4 4 8

Meters 8 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende: Projectgebied lijnrelicten relictzone ankerplaatsen beschermd dorpsgezicht beschermd stadsgezicht beschermd landschap

Rug van Westrozebeke d x m . s e n o z s g n i m r e h c

Project-MER Hervergunning s e B _

Bellewaerde Park E M B _ 0 1 _ 4

kaart 10: Ankerplaatsen, relictzones en 4 4 8 8 2 beschermde landschappen en \ 0 1 0 2 dorpsgezichten - 5 0 - 3 0

n e g n i s s a p n a

Hoge Netelaar - Groenenburgh a

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Hoge Netelaar - Groenenburgh Datum : Mei 2010 O R P \ S I G

NGI, Topografische kaart, 2001; AGIV Beschermde Landschappen, stads- \ G \

0 50 100 200 300 400 en dorpsgezichten, 2001, AGIV, landschapsatlas 2001, 4 4 4

ankerplaatsen 2006 8

Meters 8

¯ 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende: Projectgebied Bouwkundig Erfgoed - relicten (09/09) Bewaard Gesloopt Wereldoorlogerfgoed relicten (09/09) Educatie/documentatie Informatieborden Mijnkraters Militaire begraafplaatsen Onbep. schuilplaatsen/bunkers/depots Mijnkraters 6/6/1916 Hooge (Zillebeke - WOI) Verticale gedenktekens

2 Duitse betonconstructies Hooge (Zillebeke - WOI)

Informatiebord Clapham Junction (Geluveld - WOI)

Gedenkkruis King's Royal Rifle Corps (Zillebeke - WOI) Project-MER Hervergunning

Bellewaerde Park d x m

Obelisk Gloucestershire Regiment (Geluveld - WOI) . d e

Museum Hooge Crater (Zillebeke - WOI) o g f r

kaart 11: Bouwkundig erfgoed e

g i d n

Obelisk 18th Division (Zillebeke - WOI) u k w u o b

Hooge Crater Cemetery (Zillebeke - WOI) _ E M B _ 1 1 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 25 50 100 150 200 NGI, Topografische kaart, 2001; VIOE, Inventaris van 4 4 4

het Bouwkundig Erfgoed 09-2009 8

Meters 8 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende: Projectgebied

IEPER

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park d x m

kaart 12: Stratenplan . s a l A t A a N n

S e L t U a r IT t IN s G _ A E 19 M B _ 2 1 _ 4 4 4 8 8 2

Opdrachtgever: Belpark NV \ T C E J

Datum : Januari 2010 O R P \ S I G \ G \

0 50 100 200 300 400 Multinet 2009 (webservice provincie), administratieve grenzen 2001 (AGIV) 4 4 4 8

Meters 8 2 \

© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden : P Legende: Projectgebied

Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park

kaart 12bis: Stratenplan

Opdrachtgever: Belpark NV

Datum : Januari 2010

050 100 200 300 400 Multinet 2009 (webservice provincie) Meters © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden P:\288444\G\GIS\PROJECT\288444_12bis_BME_stratenatlas.mxd

Bijlage 2

Openingskalender 2010

CALENDRIER 2010 KALENDER

December/Décembre 2009 Januari/Janvier Februari/Février Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su 123456 123 78910111213 45678910 1234567 14 15 16 17 18 19 20 11 12 13 14 15 16 17 8 9 10 11 12 13 14 21 22 23 24 25 26 27 18 19 20 21 22 23 24 15 16 17 18 19 20 21 28 29 30 31 25 26 27 28 29 30 31 22 23 24 25 26 27 28

April/Avril Mei/Mai Juni/Juin Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su 1234 12 123456 5 6 7 8 9 1011 3 4 5 6 7 8 9 7 8 9 10111213 12 13 14 15 16 17 18 10 11 12 13 14 15 16 14 15 16 17 18 19 20 19 20 21 22 23 24 25 17 18 19 20 21 22 23 21 22 23 24 25 26 27 26 27 28 29 30 24 25 26 27 28 29 30 28 29 30 31

Juli/Juillet Augustus/Août September/Septembre Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su 123 4 1 1 234 5 5 6 7 8 9 10 11 2 3 4 5 6 7 8 6 7 8 9 10 11 12 12 13 14 15 16 17 18 9 10 11 12 13 14 15 13 14 15 16 17 18 19 19 20 21 22 23 24 25 16 17 18 19 20 21 22 20 21 22 23 24 25 26 26 27 28 29 30 31 23 24 25 26 27 28 29 27 28 29 30 30 31

Oktober/Octobre November/Novembre 10:00 - 17:00 Mo Tu We Th Fr Sa Su Mo Tu We Th Fr Sa Su 10:00 - 18:00 123 12 3 4567 10:00 - 19:00 4 5 6 7 8 9 10 8 9 10 11 12 13 14 10:00 - 21:00 11 12 13 14 15 16 17 15 16 17 18 19 20 21 10:00 - 22:00 18 19 20 21 22 23 24 22 23 24 25 26 27 28 11:00 - 18:00 25 26 27 28 29 30 31 29 30 11:00 - 19:00 closed

Prijzen, uurroosters, attracties en voorstellingen onder voorbehoud van wijzigingen zonder voorafgaande melding Prix, horaires, attractions et spectacles sujets à modification sans avertissement préalable.

Bijlage 3

Overzicht uitgereikte bouwvergunningen vanaf 1988

Bellewaerde Park Bouwvergunningen

Aanpassen bestaand decor & bouwen duikput 15‐04‐2002 Bouwen van 7 nieuwe attracties op het Kidspark 02‐01‐2001 Bouwen van olifantenverblijf 16‐02‐2004 Slopen van koppelwoning 27‐10‐2003 El volador attractie 27‐12‐2004 Souvenirwinkel Ingang A (uitbreiding) 25‐05‐2005 Verbouwen van hoeve Vanderplassche (niet uitgevoerd)11‐09‐1995 Waterzuiveringsstation 30‐05‐2005 Aanleg nieuwe dienstweg (geweigerd 22‐08‐05 / in beroep goedgekeurd 12‐01‐2006 El toro attractie 10‐04‐2006 4D cinema 10‐04‐2006 Nymphaea (Canadian) 29‐05‐2006 Suikershop ingang A 29‐05‐2006 Lemurenverblijf 18‐12‐2007 Leeuwenstallingen 18‐12‐2007 Tijgerstallingen 18‐12‐2007 Stallingen doodshoofdaapjes (ingetrokken 01‐08‐2007) Vellen van bomen 30‐01‐2007 Luifel tussen gebouwen technische diensten 27‐10‐2008 Luifel naast loods groendienst 03‐11‐2008 Boomerang snack 05‐01‐2009 Savanne en stallingen 2008

Bijlage 4

Stedenbouwkundige voorschriften BPA Bellewaerde

ZONE 1:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: roze - Dagrecreatiezone

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: dagrecreatiezone: gebouwen i.f.v. dagrecreatiezone zijn toegelaten zo- als horeca, burelen, winkels, self-service, bergplaatsen. Kleine attractie worden binnen deze zone toegelaten. 25% van de zone moet voorbehouden worden voor groenaanleg en waterpar- tijen. • nevenbestemming: detailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations)

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. weggrens zie plan

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 75% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume 4.1. Volume in de breedte De minimale kavelbreedte is - m met in achtneming van de zijkavelgrens De maximale gevelbreedte is – 4.2. Volume in de diepte - gelijkvloers: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. - verdieping: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. 4.3. Aantal bouwlagen De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel geme- ten. Het aantal volle bouwlagen minimum: 1 en maximum: 2 wordt gerekend tussen de inkom- dorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen een normatieve hoogte van 3 m toebedacht. Bij elke constructie moet de minimale verdieping- hoogte, zoals vastgelegd in het gemeentelijke bouwreglement, geëerbiedigd worden. De opgegeven bouwhoogte geldt enkel voor de gebouwen, voor de attracties wordt geen maximum bouwhoogte opgelegd. 4.4. Totale vloeroppervlakte -

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn.

- Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog

6. Afsluitingen

-

ZONE 2:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: oranje - Dagrecreatiezone

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: dagrecreatiezone: gebouwen i.f.v. dagrecreatiezone zijn toegelaten zo- als horeca, burelen, winkels, self-service, bergplaatsen. Kleine attractie en grote attractie wor- den binnen deze zone toegelaten. 50% van de zone moet voorbehouden worden voor groen- aanleg en waterpartijen. • nevenbestemming: detailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations)

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. weggrens zie plan

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 50% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume 4.1. Volume in de breedte De minimale kavelbreedte is - m met in achtneming van de zijkavelgrens De maximale gevelbreedte is – 4.2. Volume in de diepte - gelijkvloers: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. - verdieping: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. 4.3. Aantal bouwlagen De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel geme- ten. Het aantal volle bouwlagen minimum: 1 en maximum: 2 wordt gerekend tussen de inkom- dorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen een normatieve hoogte van 3 m toebedacht. Bij elke constructie moet de minimale verdieping- hoogte, zoals vastgelegd in het gemeentelijke bouwreglement, geëerbiedigd worden. De opgegeven bouwhoogte geldt enkel voor de gebouwen, voor de attracties wordt geen maximum bouwhoogte opgelegd. 4.4. Totale vloeroppervlakte -

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn.

- Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog

6. Afsluitingen

-

ZONE 2 bis:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: gestreept oranje geel - Dagrecreatiezone

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: dagrecreatiezone: attracties van decoratieve aard en niet toegankelijk voor publiek. • nevenbestemming:- 3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. weggrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 25% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume 4.1. Volume in de breedte De minimale kavelbreedte is - m met in achtneming van de zijkavelgrens De maximale gevelbreedte is – 4.2. Volume in de diepte - gelijkvloers: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. - verdieping: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. 4.3. Aantal bouwlagen De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,60 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel geme- ten. Het aantal volle bouwlagen minimum: 1 en maximum: 2 wordt gerekend tussen de inkom- dorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen een normatieve hoogte van 3 m toebedacht. Bij elke constructie moet de minimale verdieping- hoogte, zoals vastgelegd in het gemeentelijke bouwreglement, geëerbiedigd worden. 4.4. Totale vloeroppervlakte -

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - 5.3. Uitbouwen –

6. Afsluitingen -

ZONE 3a:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: rood - Dagrecreatiezone

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: dagrecreatiezone: gebouwen i.f.v. dagrecreatiezone zijn toegelaten zo- als horeca, burelen, winkels, self-service, bergplaatsen. Kleine attractie en grote attractie wor- den binnen deze zone toegelaten. 50% van de zone moet voorbehouden worden voor groen- aanleg en waterpartijen. • nevenbestemming: detailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations)

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. weggrens zie plan

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 50% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume 4.1. Volume in de breedte De minimale kavelbreedte is - m met in achtneming van de zijkavelgrens De maximale gevelbreedte is – 4.2. Volume in de diepte - gelijkvloers: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. - verdieping: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. 4.3. Aantal bouwlagen De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel geme- ten. Het aantal volle bouwlagen minimum: 1 en maximum: 2 wordt gerekend tussen de inkom- dorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen een normatieve hoogte van 3 m toebedacht. Bij elke constructie moet de minimale verdieping- hoogte, zoals vastgelegd in het gemeentelijke bouwreglement, geëerbiedigd worden. De opgegeven bouwhoogte geldt enkel voor de gebouwen, voor de attracties wordt geen maximum bouwhoogte opgelegd. 4.4. Totale vloeroppervlakte -

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn.

- Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog

6. Afsluitingen

-

ZONE 3b:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: rood - Verblijfzone

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: Verblijfzone • nevenbestemming: detailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations)

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. weggrens 2 m

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens 0/2 duidt aan dat 2 plaatsingen t.o.v. één der zijkavelgrensen mogelijk zijn. 2>0 is slechts toege- laten indien aan de andere zijde van de betrokken kavelgrens eenzelfde vrije onbebouwde zij- strook kan en ook moet geëerbiedigd worden of wordt geëerbiedigd. Indien verblijven met een verdieping worden opgetrokken wordt de afstand tot de perceelgrens 0/4. Per verblijf moet een parkeerplaats voorzien worden. De verblijven mogen ook aaneengeschakeld worden.

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens Vanaf 2 m tot de achterkavelgrens moet het bouwvolume onder een gabariet blijven van 3 m en verder stijgend met een hoek van 35°.

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 35 bedrijven per ha van maximum 60 m²van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume 4.1. Volume in de breedte De minimale kavelbreedte is - m met in achtneming van de zijkavelgrens De maximale gevelbreedte is – 4.2. Volume in de diepte - gelijkvloers: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. - verdieping: minimum: - m, maximum: - m; de afmetingen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. 4.3. Aantal bouwlagen De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel geme- ten. Het aantal volle bouwlagen minimum: 1 en maximum: 3 wordt gerekend tussen de inkom- dorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen een normatieve hoogte van 3 m toebedacht. Bij elke constructie moet de minimale verdieping- hoogte, zoals vastgelegd in het gemeentelijke bouwreglement, geëerbiedigd worden. .4. Totale vloeroppervlakte -

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet

toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn. - Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog

6. Afsluitingen

-

ZONE 4a:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: groen

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: tuinstroken tussen voorgevel en rooilijn (voortuinstroken) en tussen de zijgevel en zijperceelgrens (zijtuinstroken). Alleen groen is toegelaten. • nevenbestemming: verharding voor voetpaden, terrassen en rijstroken.

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 30% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per m² is – en het aantal bouwlagen is – (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: - 5.2. Materialen: - 5.3. Uitbouwen –

6. Afsluitingen -

ZONE 4b:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: groen

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: bufferstrook: te beplanten met streekeigen bomen en heesters. • nevenbestemming: verharding voor voetpaden, terrassen, rijstroken en bergplaatsen.

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens minimum 0/3 = 0/Y; De aanduiding 0/Y duidt aan dat er alternatieven mogelijk zijn. Er moet ge- bouwd worden op de perceelgrens of op een minimum afstand Yvan de perceelgrens. Indien er geen aanleunende constructie bestaat of zal gebouwd worden, mag slechts gebouwd worden binnen een gabariet van 1,80 m op de perceelgrens en verder stijgend met een hoek van 35°.

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens minimum 0/3 = 0/Y; De aanduiding 0/Y duidt aan dat er alternatieven mogelijk zijn. Er moet ge- bouwd worden op de perceelgrens of op een minimum afstand Yvan de perceelgrens. Indien er geen aanleunende constructie bestaat of zal gebouwd worden, mag slechts gebouwd worden binnen een gabariet van 1,80 m op de perceelgrens en verder stijgend met een hoek van 35°.

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 30% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per m² is 30 m²en het aantal bouwlagen is 1 (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn. - Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen Gevelmuren der bijgebouwen maximum 3 m hoog. De maximum nokhoogte mag niet meer be- dragen dan 5 m.

6. Afsluitingen Art. 1. Muurtjes inmetselwerk, hout en/of levende hagen van maximum 1,80 m hoog.

ZONE 5:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: geel

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: wegen en daarbijhorende ruimten. De aanleg dient het woonkarakter van de zone te benadrukken, zoals: afremmen van het autoverkeer, pleintjes, verkeersdrempel, knikken, aanleg van aangepaste straatbevloering en beplanting, de rijweg minimum 4 m breed. • nevenbestemming: nihil.

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt - van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per m² is – en het aantal bouwlagen is – (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: - 5.2. Materialen: - 5.3. Uitbouwen –

6. Afsluitingen -

ZONE 6:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: okergeel

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: private wegen; dienstwegen min 5 m breed. • nevenbestemming: nihil.

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt - van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per m² is – en het aantal bouwlagen is – (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: - 5.2. Materialen: - 5.3. Uitbouwen –

6. Afsluitingen -

ZONE 7a:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: lichtgroen

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: parkzone; alle voorzieningen binnen deze zone moeten het stille karak- ter van de zone waarborgen. Gebouwen i.f.v. parkrecreatie zoals sanitair, schuilplaatsen zijn toegelaten. Een kabelbaan mag door het gebied aangelegd worden. Op de vijver mag geen waterrecreatie beoefend worden. Wel mag er één aanlegplaats voor 1 à 2 boten voorzien wor- den rond de vijver. • nevenbestemming: verharding voor voetpaden, terrassen en rijstroken.

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt - van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per m² is – en het aantal bouwlagen is 1 (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn. - Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog.

6. Afsluitingen -

ZONE 7b:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: lichtgroen

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: parkzone; alle voorzieningen binnen deze zone moeten het stille karak- ter van de zone waarborgen. Gebouwen i.f.v. parkrecreatie zoals sanitair, schuilplaatsen zijn toegelaten. Een kabelbaan mag door het gebied aangelegd worden. Op de vijver mag geen waterrecreatie beoefend worden. Wel mag er één aanlegplaats voor 1 à 2 boten voorzien wor- den rond de vijver. • nevenbestemming: verharding voor voetpaden, terrassen, rijstroken en bergplaatsen. De- tailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations).

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 25% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per eenheid is 250 m² en het aantal bouwlagen is 1 (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn. - Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog.

6. Afsluitingen -

ZONE 8:

1. Omschrijving van de bestemmingszone - Kleurlegende: donkergeel

2. Bestemmingsvoorschriften • hoofdbestemming: private parking; per ha, moeten minimum 50 inheemse bomen (hoog- stam) geplant worden. Gebouwen zoals hondenkennel, ticketverkoop, sanitair zijn toegelaten. • nevenbestemming: verharding voor voetpaden, terrassen, rijstroken en bergplaatsen. De- tailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations).

3. Plaatsing

3.1. Plaatsing in meters t.o.v. zijkavelgrens -

3.2. Plaatsing in meters t.o.v. achterkavelgrens -

3.3. Plaatsing in meters t.o.v. bouwstrook -

3.4. Plaatsing in percentage bezetting De terreinbezetting bedraagt 5% van het deel van het bouwperceel gelegen binnen deze zone.

4. Volume in de maximale oppervlakte en het aantal bouwlagen De toegelaten maximale oppervlakte per m² is - en het aantal bouwlagen is 1 (maximum 3 m hoog), bepalen het volume der toegelaten constructies

5.Vormgeving en materialen 5.1. Dakvorm: vrij van vorm 5.2. Materialen: - Gevels: vrije keuze. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor zone A indien de gevels wit geschilderd zijn. - Daken: De kleur kan variëren tussen rood, roodbruin of zwart, met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars en helle tinten. De kleuren en materialen zijn hetzelfde per blok woningen. 5.3. Uitbouwen – Op de verdieping is bij al dan niet aanwezigheid van een voortuin, een uitbouw van 0,50 m toegelaten tot max. 0,60 m van recht- en linker uiterste hoek van de voorgevel. – Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegela- ten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel max. 1,50 m hoog.

6. Afsluitingen -

Bijlage 5

BPA Bellewaerde (grondgebied Zonnebeke): grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften

VERKLARING BIJ TABEL I BOUWZONE

Kolom 1 Aanduiding van de kleur die op het grafisch gedeelte de bestemming aangeeft. Kolom 2 Geeft het volgnummer aan de zones Kolom 3 De hoofdbestemming is deze waarvoor meer dan 70% van de vloeroppervlakten is bestemd. en 4 De procentuele berekening gebeurt op basis van de vloeroppervlakten. De nevenbestemming is deze waarvoor minder dan 30% (met een maximum van 300 m²) van de totale toegelaten vloerop- pervlakten is aangewend of zal aangewend worden. De nevenbestemming W houdt in dat er slechts één woongelegenheid toegelaten is bij de gebouwen met de hoofdbestemming.

De kenletters uit deze kolommen hebben volgende betekenis : W. Woongebouwen – woning (1 garage per woning verplichtend inbegrepen) H. Detailhandel, diensten, horeca, kantoren (met uitsluiting van tank- en servicestations). Dr. Dagrecreatie. B. Bergplaatsen – garages. A. Ambachtelijke bedrijfsgebouwen - bergplaatsen, niet storend voor de omgeving. Nota: De perceelsdelen van de bouwzone die niet bebouwd worden of werden krijgen de bestemming K, K1 en/of Q uit tabel II. De totale terreinbezetting met bebouwing binnen deze zone, inbegrepen de bebouwing toegelaten volgens tabel II, mag niet groter zijn dan de toegelaten terreinbezetting met bebouwing volgens tabel I. Kolom 5 De grafische- en cijfergegevens van het plan moeten gevolgd worden. Kolom 6 De aanduiding 0/X houdt in dat binnen een zone voor aaneengesloten bebouwing X ≠ 0 kan gebruik worden t.o.v. één der kavelgrenzen, in zover op het perceel dat aan deze zijkavelgrens paalt even- eens een onbebouwde zijstrook bestaat of kan geëerbiedigd worden. De aanduiding X/0 houdt in dat binnen een zone voor bebouwing van het vrijstaande type (X meter van elk der zijkavelgrenzen) X = 0 moet gebruikt worden t.o.v. één der zijkavelgrenzen in zover op het perceel dat aan deze zij- kavelgrens paalt geen onbebouwde vrije zijstrook bestaat of niet zal vrijgelaten worden. Kolom 7 De grafische- en cijfergegevens van het plan moeten gevolgd worden. Vanaf de minimum afstand tot de achterkavelgrens moet het bouwvolume onder een gabariet blijven van 3,00 m. en verder stij- gen met een hoek van 35°. Kolom 8 De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent van het perceeldeel gelegen binnen de betrokken zone. Kolom 9 Geeft de minimale kavelbreedte aan. Indien de mogelijkheid X uit kolom 6 gebruikt wordt dient deze minimum waarde met X vermeerderd. Kolom 10 Kolom 11 De afmetingen uit deze kolommen worden gemeten tussen de gevel op de voorgevelbouwlijn en de verst ervan en 12 verwijderde achtergevel. Kolom 13 Hier gelden dezelfde bepalingen als voor kolom 11 en 12. en 14 Kolom 15 De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot bovenkant kroonlijst. en 16 Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt maximum 0,40 m. hoger dan het peil van het openbaar do- mein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen wordt aan een bouwlaag een maximum hoogte van 3,00 m. toebedacht. Bij elke con- structie moet de minimale verdieping-hoogte, zoals vastgelegd in het gemeentelijk bouwreglement geëerbiedigd worden.

Stedenbouwkundige Voorschriften B.P.A. Bellewaerde 1 Kolom 17 In de breuk V/T duidt V de som der vloeroppervlakten aan van al de bouwlagen (dakterras niet inbe- grepen) en T de terreinoppervlakte van het perceel gelegen binnen de betrokken zone. Kolom 18 D. duidt aan : hellende daken met vlakken met minimum 25° tegenover het horizontaal vlak. en 19 D1. duidt op een zadeldak met nok evenwijdig aan de voorgevelbouwlijn. Eenzelfde helling per blok woningen. Bij de mogelijkheid D en D1 mag maximum 10% van de verticaal geprojecteerde dakop- pervlakte plat dak zijn voor uitbouwen en dakterrassen. M. duidt op een platdak met helling van maximum 2% en met horizontale kroonlijsten aan al de ge- vels (ook gevels op de kavelgrens). Maximum 10% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte mag hellend dak D zijn. Kolom 20 Art. 1 Materialen 1.1. Gevels : Vrije keus. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor de zone A en N indien de gevels wit geschilderd zijn.

1.2. Daken : Bij D en D1 zijn slechts pannen of leien toegelaten. De kleur kan variëren met absolute uitsluiting van blauw, groen, paars, en helle tinten. Kleur en materialen moeten harmo- nisch op elkaar aansluiten. Bij M is de keuze vrij. Art. 2 Uitbouwen 2.1. Per verdieping is op de voorgevel een uitbouw van maximum 0,50 m. toegelaten tot maximum 0,60 m. van de uiterste hoeken van de voorgevel en over een maximum breedte van 4,00 m. Uitsprongen over de weggrens mogen echter niet meer bedragen dan de voetpadbreedte ver- minderd met 0,75 m. 2.2. Boven de vlakken van hellende daken zijn op halve lengte van het dakvlak uitbouwen toegelaten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel en maximum 1,50 m. hoog en op minimum af- stand van 1,50 m. van de uiterste hoeken van de gevels met een maximum breedte van 4,00 m. Kolom 21 Afsluitingen Art. 1. Muurtjes in metselwerk, hout en/of levende hagen van maximum 1,80 m. hoog. Art. 2. In de voor- en zijtuinstroken zijn enkel afsluitingen in metselwerk, hout en/of levende hagen van maximum 0,50 m. toegelaten. Voor het overige zie art. 1 Art. 3. Alleen afsluitingen met levende hagen van maximum 1,80 m. zijn toegelaten. Art. 4. Alleen afsluitingen in de voor- en zijtuinstroken van maximum 0,50 m. hoog in levende hagen. Voor het overige zie art. 3 Art. 5. Geen afsluitingen in de voor- en zijtuinstroken. Voor het overige zie art. 3. Kolom 22 Bemerkingen: Aanvullende voorschriften.

Algemeen : Elke instelling zal op eigen terrein de nodige parkeerruimten voorzien voor wagens van de bezoe- kers, dienstwagens en wagens van het personeel.

Stedenbouwkundige Voorschriften B.P.A. Bellewaerde 2 VERKLARING BIJ TABEL II OPEN RUIMTEN Kolom 1 Aanduiding van de kleur die op het grafisch gedeelte de bestemming aangeeft. Kolom 2 Geeft het volgnummer aan de zones Kolom 3 De bestemming zijn: en 4

De kenletters uit deze kolommen hebben volgende betekenis: Q. Tuinstroken tussen voorgevel en rooilijn (voortuinstroken) en tussen de zijgevel en zijperceel- grens (zijtuinstroken). Alleen groen is toegelaten. We. Wegen en daarbij horende ruimten. P. Parkzone. K. Deel van het perceel anders dan Q en dan de bebouwde delen van de bouwstroken uit ta- bel I. Tuin. Q1. Bufferstrook B. Bergplaatsen R. Verhardingen voor voetpaden, terrassen en rijstroken. Pwe. Private wegen. Pa. Parking.

Kolom 5 De aanduiding 0/Y duidt aan dat er alternatieven mogelijk zijn. Er moet gebouwd worden op de per- ceelsgrens en 6 of op een minimum afstand Y van de perceelsgrens. Indien er geen aanleunende constructie be- staat of zal gebouwd worden, mag slechts gebouwd worden binnen een gabariet van 1,80 m. op de perceelsgrens en verder stijgend met een hoek van 35°. Kolom 7 Duidt aan met inachtname van de bepalingen uit kolom 6, welke afstand moet geëerbiedigd worden tot elke bouwstrook die bij toepassing van tabel I toegelaten is. Kolom 8 Geeft de maximale toegelaten bezetting voor de nevenbestemming van het perceel of delen van een perceel gelegen binnen de betrokken zone. Kolom 9 Toegelaten maximum oppervlakte en aantal bouwlagen (maximum hoogte van 3,00 m.) bepalen het volume der en 10 toegelaten constructies. Kolom 11 De aanduiding van de kolommen 18 en 19 uit tabel I is hier van toepassing. Kolom 12 De aanduiding onder rubriek 1.1 en 1.2 van kolom 20 uit tabel I zijn hier van toepassing. Kolom 13 De aanduiding onder kolom 21 van tabel I zijn hier van toepassing. Kolom 14 Bemerkingen: Aanvullende voorschriften

Algemeen: Toeritten tot percelen langs de zones voor openbaar groen zijn verboden. De achterkavelgrens is de kavelgrens gelegen tegenover de weggrens waar een toerit tot het per- ceel toegelaten is.

Stedenbouwkundige Voorschriften B.P.A. Bellewaerde 3

TABEL 1 BOUWZONE kleur zone bestemming plaatsing in Vormgeving Afslui VERKLARING BIJ DE AFKORTING Volume nr. meters t.o.v. en tin- max. : maximum / min.: minimum / z.p. : zie plan hoofd neven Weg- zij- achter- % breedte diepte Aantal materialen gen grens kavel- kavel- bezetting min. max. gelijkvloers verdiep bouwlagen V/T dakvorm mater art. bemerkingen grens grens kavel ge- min max min max Min Max max type Helling uitb. vel art. Ambachtelijke zone – stapelruimte – niet hinderlijke activiteiten i.f.v. de dagrecreatiezone. 1 1 Reuk- , stof- , lawaaihinder moeten voorkomen worden. A 1 - z.p. 0 / 4 Min. 5 60 % ------1 * * - D - en en ** De maximale bouwhoogte (nok) 11 m. B 2 2 Op de uiterste grens van de bouwzone mag 4 m. hoog gebouwd worden en vanaf dan toenemen onder een hoek van 45° tot maximum 6 m. kroonlijsthoogte.

Dagrecreatiezone : gebouwen i.f.v. dagrecreatiezone zijn toegelaten zoals horeca – burelen – winkels – self service - bergplaatsen, … 1 2 Attracties worden binnen deze zone toegelaten. 2 Dr. H z.p. - - 50 % ------1 - Vrij - en * 50 % van de zone moet voorbehouden worden voor groenaanleg + waterpartijen. 2 * De opgegeven bouwhoogte geldt enkel voor de gebouwen, voor de attracties wordt geen maximum bouwhoogte opgelegd. Horeca – diensten i.f.v. de dagrecreatiezone. 1 1

3 H W z.p. z.p. z.p. 80 % ------1 2 1,2 Vrij - en en 2 2

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 Algemene bemerkingen : In geval van strijdige aanduidingen tussen de voorschriften en het plan, hebben de grafische aanduidingen van het plan voorrang

Tabel II OPEN RUIMTEN kleur zone bestemming plaatsing in % Volume Vormgeving Afsl. VERKLARING BIJ DE AFKORTING nr. meters t.o.v. bezet- en art. max. : maximum / min.: minimum / z.p. : zie plan hoofd ne- zij- achter- bouw- ting materialen ven ka- kavel- strook Max. Max. dak- mater bemerkingen vel- grens Opp. Bouw- vorm uit- grens m² lagen bouw art. a Q “Non aedificandi” 4 R - - - 30 % - - - - - 6b Bufferstrook te beplanten met streekeigen bomen en heesters b Q1

Gevelmuren der bijgebouwen maximum 3,00 m. hoog. De maximum nokhoogte mag niet meer bedragen dan 5,00 m. R Min. Min. 1.1. 0 K - 30 % 30 m² 1 Vrij 1 B 0 / 3 0 / 3 1.2.

Zone voor wegen en daarbijhorende vrije ruimten. De aanleg dient het woonkarakter van de zone te benadrukken, zoals afremmen van het autoverkeer, pleintjes, verkeersdrempel, knik- 5 We Nihil ------ken, …., aanleg van aangepaste straatbevloering en beplanting, de rijweg minimum 4,00 m. breed.

Private weg : dienstwegen min. 5 m. breed. 6 Pwe Nihil ------

R Per 1 Parkzone : alle voorzieningen binnen deze zone moeten het stille karakter van de zone waarborgen. 7 P B - - - 25 % een- 1 Vrij en - Gebouwen i.f.v. parkrecreatie zoals sanitair, schuilplaatsen …… zijn toegelaten. H heid 2 Een kabelbaan mag door het parkgebied aangelegd worden. R 1 Private parking, per ha. moeten minimum 50 bomen (hoogstammige) geplant worden. 8 Pa B - - - 5 % - 1 Vrij en - Gebouwen zoals hondenkennel, ticketverkoop, sanitair zijn toegelaten. H 2

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Algemene bemerkingen : In geval van strijdige aanduidingen tussen de voorschriften en het plan, hebben de grafische aanduidingen van het plan voorrang

Stedenbouwkundige Voorschriften B.P.A. Bellewaerde

Bijlage 6

Analyses effluentwater 2008-2009

Analyseresultaten effluentgehaltes zuurstofvragende parameters en nutriënten 2008 en 2009 Datum staalname type staal ZS BZV5 CZV N t P t NH4+ KjN NO2- NO3- oPO4 Cl- 271 mg/L mgO2L mgO2L mgN/L mgP/L mgN/L mgN/L mgN/L mgN/L mgP/L mg/L 15/04/2009 Schep 19,3 16,4 80 15,65 1,8 7,5 14,1 0,15 1,4 1 127 28/05/2009 Schep <3,50 1,7 38 16,15 2,2 13,7 16,1 0,05 <0,26 1,8 89,6 12/06/2009 Schep 43,8 9 61 6,27 0,39 0,59 6,2 0,07 <0,52 <0,16 52,6 18/06/2009 Schep 53,8 13,4 91 3,18 0,53 <0,50 3,1 0,08 <0,26 <0,16 49,8 23/06/2009 Schep <3,50 <6,00 32 13,85 0,98 11,1 13,8 0,05 <0,52 0,91 81,6 24/06/2009 Deb 12 <6,00 27 15 0,65 25/06/2009 Deb 8 <6,00 29 16 0,46 26/06/2009 Deb 9 <6,00 27 16 0,35 5/08/2009 Schep 11,9 11,9 58 59,96 4,3 47 54,2 0,76 5 3,2 120 11/08/2009 Schep 14 23,1 83 58,4 4,4 42,9 50,2 4,1 4,1 3,2 122 26/06/2008 Deb 31 9 95 53,6 4,2 27/06/2008 Deb 19 9 95 50,1 3,5 28/06/2008 Deb 30 11 84 56,2 3,4 25/10/2008 Deb <5,00 <6,00 30 13 1,2 26/10/2008 Deb <5,00 <6,00 30 16 1,3 27/10/2008 Deb 14 12 45 25 1,8 schep: schepstaal deb: debietproportioneel staal

ZS BZV5 CZV N t P t NH4+ KjN NO2- NO3- oPO4 Cl- mg/L mgO2L mgO2L mgN/L mgP/L mgN/L mgN/L mgN/L mgN/L mgP/L mg/L min <3,5 <6 27 3,18 0,35 <0,5 3,1 0,05 <0,26 <0,16 49,8 gemm 22,2 11,7 57 27,15 2,0 20 22,5 0,75 3,5 2,02 91,8 max 53,8 23,1 95 59,96 4,4 47 54,2 4,1 5 3,2 127

Bijlage 7

Staalnames april 2010

Analyseresultaten staalnames d.d. 14 april 2010 Parameter Parameter omschrijving Eenheid effluent vijverwater 968010 968000 BZV5 Biochemisch zuurstofverbruik na 5d. mgO2/L 685,9 4,5 Cl- Chloride mg/L -- 49 47,7 59,7 CZV Chemisch zuurstofverbruik mgO2/L 38 45 42 42,3 KjN Kjeldahlstikstof mgN/L 25 2,5 2 2,1 NH4+ Ammonium mgN/L -- <0,25 <0,08 0,37 NO2- Nitriet mgN/L 0,33 0,05 0,03 0,13 NO3- Nitraat mgN/L 4,4 1,3 1,5 5,6 oPO4 Orthofosfaat mgP/L 0,9 <0,2 0,01 0,08 P t Fosfor, totaal mgP/L 2,1 0,1 <0,28 0,34 T Temperatuur °C -- 12,3 12,1 10,1 ZS Zwevende stoffen mg/L 10 22 23,1 38,7

Bijlage 8

Voorlopig overzicht milieuvergunningsaanvraag – voor- werp van de exploitatie

MVA 2010 - Bellewaerde park

Niet cursief gedrukte rubrieken zijn reeds vergunde rubrieken waar geen wijzigingen optreden. Deze rubrieken vormen geen voorwerp van deze aanvraag.

Rubriek Omschrijving beoogde toestand Vergunde Verandering Gewenste toestand na Klasse Opm toestand verandering 2.2.3.a.2 Aërobe compostering van tuin- en 100 m³/jaar geen 100 m³/jaar 2 niet van toepassing, het betreft nuttige plantsoenafval met een opslagcapaciteit van toepassing op de plaats van productie. meer dan 10 ton tem. 100 ton. 3.6.3.3 Lozen van bedrijfsafvalwater dat al dan niet 100 m³/uur en hernieuwen100 m³/uur en 70.000 100 m³/uur en 70.000 Lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke vd in bijl. 2C (Vlarem I) bedoelde gevaarlijke 65.625 m³/jaar m³/jaar, lozing met gevaarlijke stoffen m³/jaar stoffen stoffen bevat via de Bellewaerdevijver op de Bellewaerdebeek: max 100 m³/uur, 375 m³/dag en 65.625 m³/jaar via afvalwaterzuivering in de Bellewaerdebeek

4.3.c.1 i spuitcabine met een vermogen van 6 kW + 6,9 kW uitbreiden en wijzigen tot een vermogen 12,5 kW 3 afzuiging 6, 5 kW van 12,5 kW 9.2.1.a Dierenpark met vogels, uitheemse en inheemse Totaal 245 dieren Uitbreiding met 116 dieren 314 plaatsen dieren 1 Vroeger werden het aantal dieren dat effectief zoogdieren en reptielen aanwezig was vergund, nu hebben we het aantal plaatsen voor dieren opgenomen (zoals het hoort). Het maximum aantal dieren dat kan aanwezig wordt dus aangevraagd. 9.2.2.a Houden van uitheemse zoogdieren, vanaf 1 dier 103 dieren verminderen met 103 dieren / niet van toepassing (vergund onder rubriek 9.2.1)

9.2.2.c Inrichting voor het houden van tijgers, leeuwen 16 tijgers, 16 Vermindering met 45 dieren / niet van toepassing (vergund onder rubriek 9.2.1) en capucijnenapen leeuwen en 13 capucijnenapen 9.6.a Stallen voor kleine herkauwers in een gebied 85 dieren verminderen met 85 dieren / 2 niet van toepassing (vergund onder rubriek 9.2.1) ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden.

9.9.2 2 hondenkennels met in totaal 40 honden (2 40 honden hernieuwen 40 honden 2 x 20 honden) 12.1.2.b generatoren / uitbreiden met generatoren van 31,2 en 106,5 2 10,2 kW generatoren van 60 en 5,5 kW zijn reeds vergund onder de rubriek 31 12.2.1 9 transformatoren met individueel vermogen totaal 4.690 kVA hernieuwen totaal 4.690 kVA 3 hernieuwen van: 1000 kVA, 4 x 400 kVA, 200 kVA en 3 x 630 kVA

bijlage 8 Milieuvergunningsaanvraag -voorwerp exploitatie.xls \ Voorwerp vd exploitatie 1 van 4 MVA 2010 - Bellewaerde park

Rubriek Omschrijving beoogde toestand Vergunde Verandering Gewenste toestand na Klasse Opm toestand verandering 15.1.2 Stalling van 56 autovoertuigen, andere dan 15 voertuigen hernieuwen + uibreiden met 41 voertuigen 56 voertuigen 2 personenwagens. 15.2 Garagewerkplaats met 1 schouwput 1 schouwput hernieuwen 1 schouwput 3 Hernieuwing 15.4.2.a Wasplaats voor voertuigen met max 9 voertuig Niet vergund hernieuwen + uitbreiden tot max. 9 voertuig 9 voertuigen/ dag 3 uitbreiding ( in de praktijk wordt maar één keer in per dag. / dag de twee weken gewassen, er worden dan meerdere voertuigen per keer gewassen 16.3.1.2 Koelinstallaties voor het bewaren van producten + luchtcompressoren en airco's Compressoren: (581 kW) Hernieuwen en uitbreiden met 59,8 kW 640,8 2

Koelinstallaties voor voedingsmiddelen 99,1 Hernieuwen en uitbreiden met 1,11 kW (100,21 kW) airco's niet vergund Uitbreiden met 5 * 6 kW 30 Totaal 680,1 kW Totale uitbreiding met 90,91 kW Totaal 771,01 kW 16.7.2 Opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten totaal 3.507 liter hernieuwen + uitbreiden 3559 l 2

16.8.3 Opslag van propaan in vaste reservoirs totaal 26.530 liter hernieuwen, wijzigen door verminderen en totaal 20200 liter 1 vermindering uitbreiden Totaal verminderen met 6330 l

17.3.2.1 Opslag van pyrotechnisch vuurwerk 100 kg hernieuwen 100 kg 3 17.3.3.2.b Opslag van natriumhypochloriet en zoutzuur totaal 1.900 kg 1900 kg 2 17.3.6.2 Opslag van stookolie in ondergrondse tanks en totaal 24.850 l hernieuwen, wijzigen door verminderen en totaal 41700 l 2 bovengrondse tanks uitbreiden Totaal uitbreiden met 16850 l tot 41700 l

17.3.7.1 Opslag van olie in vaten en bovengrondse tank totaal 5.500 liter hernieuwen en wijzigen door verminderen 5600 l 3 en uitbreiden uitbreiden tot een totaal van 5600 liter 17.3.9.1 Brandstofverdeelinstallatie voor motorvoertuigen 1 verdeelslang hernieuwen 1 verdeelslang 3 met 1 verdeelslang

17.4 Opslagplaatsen van benzine in verpakkingen met 100 l hernieuwen en verplaatsen 100 liter 3 een max inhoudsvermogen van 25 liter. Opslagplaats van ontvettingsvloeistof in 100 l hernieuwen 100 liter 3 verpakking met een inhoudvermogen van max 25 liter. Opslagplaats van alkalische en zure 250 l hernieuwen 250 liter 3 reinigingsprodukten in verpakkingen met een max inhoudsvermogen van 5 liter

bijlage 8 Milieuvergunningsaanvraag -voorwerp exploitatie.xls \ Voorwerp vd exploitatie 2 van 4 MVA 2010 - Bellewaerde park

Rubriek Omschrijving beoogde toestand Vergunde Verandering Gewenste toestand na Klasse Opm toestand verandering Opslag van biociden (herbiciden, insekticiden, 200 kg hernieuwen 200 kg 3 pesticiden, enz) in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25 kg.

Opslag van medicatie dieren Niet vergund uitbreiden met 15 kg 15 kg 3 17.4 Totaal 450 l en 200 kg hernieuwen en uitbreiden tot een totaal 450 l en 215 kg 3 van 450 l en 215 kg

19.3.1.b houtbewerkingsmachines Niet vergund Uitbreiden met 45.52 kW 45.52 kW 3 nieuwe rubriek

bijlage 8 Milieuvergunningsaanvraag -voorwerp exploitatie.xls \ Voorwerp vd exploitatie 3 van 4 MVA 2010 - Bellewaerde park

Rubriek Omschrijving beoogde toestand Vergunde Verandering Gewenste toestand na Klasse Opm toestand verandering 19.6.2.a Opslagplaats van hooi en stro in een lokaal en 39 ton hernieuwen, uitbreiden en verminderen tot 20 ton 3 een opslag van hout een totaal van 20 ton 28.2.a.2 Opslag van dierlijke mest van de parkdieren max 100 m³ hernieuwen max 100 m³ 2 en een mestsilo met opvangciterne voor 10.000 liter mestvloeistoffen

29.5.2.1.b Metaalbewerkingsmachines 43 kW Hernieuwen en verminderen 25,52 3 29.5.7.1.a.2 ontvettingsbad / uibreiden 100 l 3 nieuwe rubriek

31.1.1.b 2 dieselgeneratoren van resp. 60 kW en 5,5 65,5 kW Hernieuwen en uitbreiden met 53,45 kW 3 Het betreft noodgeneratoren die minder dan kW generatoren van 31,2 en 10,2 kW (helft van 106,9) 300 u per jaar werken , dus moet slechts de tot een totaal vermogen van 106,9 kW helft van het vermogen meegerekend worden voor het indelingscriterium 32.1 3 dansgelegenheden (300 m² + 523 m² + 3 zalen, totaal hernieuwen 3 zalen, totaal 1.208 m² 2 hernieuwing 385 m²) 1.208 m² 32.2.1 Zaal Tico‐Tico Nieuwe rubriek Theater 424 stoelen Theater 424 stoelen 3 valt weg 32.2.1 4 D Cinema 124 plaatsen 124 stoelen 3 (in de plaats van Tico Tico) 32.5 Lunaparken met 76 speelautomaten 76 hernieuwen en verminderen met 32 44 speelautomaten 2 speelautomaten speelautomaten 32.8.2.d en Duikbad High Dive Show 1 duikbad hernieuwen duikbad met 1200 zitplaatsen 1 duikbad 3 wordt volledig vernieuwd 32.2.1 43.1.2 Diverse stookinstallaties op gas en mazout 2236,5 kW Hernieuwen en uitbreiden tot een vermogen 3070,5 kW 2 van 3070,5 kW 45.4.e.1 Opslag vis en vlees voor voeding roofdieren 3850 kg hernieuwen en wijzigen 3.850 kg 3 45.14.1 Opslag van groenvoeders 12 m³ hernieuwen + uitbreiden en rechtzetten tot 30,4 m³ 3 een totaal van 30, 4 m³ 46.1.b Was- en droogmachine 23,5 kW hernieuwen + uitbreiden 33,7 kW 3 53.8.3 Oppompen van vijverwater voor het vullen van de 10.000 m³/jaar Hernieuwen en uitbreiden met 20.000 m³/jaar 30.000 m³/jaar 1 attracties 720 /dag

bijlage 8 Milieuvergunningsaanvraag -voorwerp exploitatie.xls \ Voorwerp vd exploitatie 4 van 4

Bijlage 9

Stappenplan afkoppeling hemelwater

IDPB Bellewaerde Park Afkoppeling hemelwater / Stappenplan

Afkoppeling hemelwater.

Daken attractie Houdini Oppervlakte: 600 m2

Ö Gebruik hemelwater voor watergeven groenperken. Ö 1 put van 20000 l.

Daken Buffalo restaurant en 4D-cinema Oppervlakte : 900 m2

Ö Gebruik hemelwater voor sanitair blok Mexicoplein (10 urinoirs en 15 toiletten). Ö 2 putten van 20000 l.

Daken attractie Los Piratas Oppervlakte: 3500 m2

Ö Gebruik hemelwater voor water geven groenperken Ö 1 put van 20000 l.

Serre Oppervlakte: 600 m2

Ö Gebruik hemelwater voor water geven serreplanten. Ö 1 put van 20000 l

Daken atelier decoratie Oppervlakte: 1800 m2

Ö Gebruik hemelwater voor sanitair (2 urinoirs en 3 toiletten). Ö 1 put van 20000 li

Daken atelier groendienst Oppervlakte: 330 m2

Ö Gebruik hemelwater voor sanitair (2 urinoirs en 3 toiletten) en watergeven groenperken. Ö 1 put van 20000 l. Parking A

Ö Gebruik hemelwater voor sanitair (5 urinoirs en 7 toiletten) en watergeven bloemenperken. Ö 1 put van 20000 l

Timing Realistische uitvoeringstermijn te vermelden : de 3 eerste voor juni 2011, de overige 4 voor juni 2012.