Ecologie & Economie in balans in de

een rijke ecologie

programma E&E

zorg voor een duurzame milieu en economie leefomgeving

…van afsprakenkader naar erkenning geven en serieus nemen …van tijd om elkaar te bestrijden naar tijd voor samenwerking …van balans naar méér economie en méér ecologie …van klein zeer naar groot denken …van grip op naar ruimte vóór initiatieven …van defensief doen naar innovatief denken …van meepraten naar verantwoordelijkheid nemen …van elkaar uitdagen in de rechtbank naar elkaar aanspreken Voorwoord

Hoe komen we tot een aantrekkelijker vestigingsklimaat, Dit doen we uiteraard met grote affiniteit voor onderne- meer groei van de economische activiteiten, een gezon- merschap en zorg voor de behoeften van mens en natuur. dere leefomgeving en een rijker Eems-Dollard estuarium Wet- en regelgeving en beleid zijn daarbij ondersteunend. in de Eemsdeltaregio? Op detailniveau kan dit wel eens geven en nemen zijn, De balans tussen economie, milieu en ecologie is de sleu- maar op de langere termijn maken we hiermee het ver- tel tot verandering. Als partners in het project ‘Ecologie schil. Er zijn nu al mooie voorbeelden dat deze aanpak & Economie in balans’ werken we daar sinds 2009 met werkt, zoals de vestiging van Vopak en Eemsmond Energie. elkaar aan, vol overtuiging. In deze notitie wordt de oogst van het project ‘Ecologie Dit lukt, omdat we de balans niet zien als een weegschaal & Economie in balans’ tot op heden beschreven, evenals waarin economische groei en ecologische ontwikkeling de wijze waarop we hier de komende jaren samen verder elkaar in een keurslijf houden. Meer ecologie betekent aan gaan werken. dus niet per definitie minder economie of andersom. Van Want, we gaan het gewoon doen! beide wordt door de natuur- en milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de overheden in de Eemsdeltaregio het Namens de partners1, cruciale belang gezien. De balans zit in het samen optrek- ken, de verbinding zoeken, het elkaar in positieve zin uit- Wiebe van der Ploeg dagen en verder helpen. De balans zit in het maken van Gedeputeerde Provincie slimme combinaties die voorheen misschien bleven liggen Natuur en Landschap, Landbouw en Visserij & of niet mogelijk werden geacht. bestuurlijk trekker Economie & Ecologie in balans

1 Bijlage 1 is een lijst van personen die betrokken zijn bij het project, uit de volgende organisaties: Aluminium Delfzijl, Gemeente Appingedam, Gemeente Delfzijl, Gemeente Eemsmond, Gemeente Loppersum, Gemeente , Groningen Seaports, LTO Noord, Ministerie van E,L & I, Ministerie I & M / Inspectie voor Leefomgeving en Transport, Natuur- en Milieufederatie Groningen, Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij, NUON, Provincie Groningen, RWE/Essent, Rijkswaterstaat, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta, Stichting het Groninger Landschap, Waddenvereniging, Waterbedrijf Groningen, Waterschap Hunze en Aa’s, Waterschap Noorderzijlvest. Eemshaven Inhoudsopgave

1. Inleiding 1.1 Doel van de notitie 7 1.2 Achtergrond van het project 7 1.3 Missie, doelen en oplossingsrichtingen 8 1.4 Leeswijzer 8 1.5 Context 8

2. Een duurzame economie 9 2.1 Het gezamenlijk streefbeeld 2030 9 2.2 Bijdrage E&E aan totstandkoming van het streefbeeld 9 2.3 Aansluiten bij kansen uit omgeving 10

3. Een rijke ecologie 11 3.1 Het gezamenlijk streefbeeld 2030 11 3.2 Bijdrage E&E aan de totstandkoming van het streefbeeld 12 3.3 De ecologische staat en kaders 12 3.4 Oplossingsrichtingen en juridisch instrumentarium 12

4. Zorg voor het milieu en de leefomgeving 13 4.1 Het gezamenlijk streefbeeld 2030 13 4.2 Bijdrage E&E aan de totstandkoming van het streefbeeld 13 4.3 Het jaarlijks uitbrengen van een emissieverslag voor de regio 13 4.4 Aansluiting zoeken bij het project EemsDeltaGreen 14 4.5 Het nader uitwerken van de milieukwaliteitdoelstelling 14 4.6 Het provinciaal toetsingskader met regionale toepassing 15

5. Borgen van de samenwerking 17 5.1 Provinciaal toetsingskader met regionale toepassing 17 5.2 Gezamenlijk E&E-platform 18 5.3 Een intentieverklaring èn een samenwerkingsovereenkomst 18 5.4 Programma Ecologie & Economie in balans 18

Bijlage 1 Partners in Ecologie & Economie in balans 21 Bijlage 2 Begrippenlijst 23 Bijlage 3 Conceptvoorstel om te komen tot een toekomstbestendig bedrijventerrein 25 Bijlage 4 Periodiek overleg voor acquisitie- en vergunningverlening 29 Bijlage 5 Cocreatie voor oplossingsrichtingen estuarium 31 Bijlage 6 Het emissieverslag 33 Delzijl 1. Inleiding

In 2009 is op initiatief van de provincie Groningen het De haven- en industrieterreinen in de Eemsdelta grenzen project ‘Ecologie en Economie in balans’ (E&E) gestart, aan het Werelderfgoed Waddenzee en het Eems-Dollard vanuit de wens om met de partijen rond de haven- en estuarium. Deze natuurgebieden zijn kwetsbaar en deels industrieterreinen in de Eemsdelta te komen tot een in slechte staat, wat een grote verantwoordelijkheid voor nieuwe manier van samenwerken. En met succes. In 2012 alle partijen betekent. staat er een stevig platform, waarin de ‘partners’ zich ge- De afgelopen jaren stuitten vergunningsaanvragen van zamenlijk inzetten voor een gezonde balans tussen de een aantal bedrijven op bezwaar- en beroepsprocedures. ecologische, milieutechnische en economische ontwikke- Dit werd onder andere veroorzaakt door verschillen in ling in de regio. De partners hebben daarbij in de afge- beeldvorming tussen partijen en het ontbreken van een lopen jaren een nieuwe manier van werken ontwikkeld, visie op de toekomstige ontwikkelingen in de beide zee- waarbij gesproken wordt in termen van kansen benutten havens. Ondanks het feit dat er in de individuele dossiers en elkaar versterken in plaats van inperken en vasthou- uiteindelijk een balans gevonden is tussen economie en den. ecologie, heeft het de betrokken partijen veel tijd, geld en energie gekost. Met nog enkele honderden hectares 1.1 Doel van de notitie uit te geven bedrijventerrein en een groot chemie- en In deze notitie wordt de oogst van het project tot op energiecluster, wensen overheden, het bedrijfsleven en heden beschreven. Dit tussenproduct is bedoeld om de de NMO’s dit naar de toekomst toe te voorkomen. Dit eerste resultaten vast te leggen en een stap verder te vormde in 2009 de aanleiding om het project E&E te star- komen in het uitwerken van de doelen, kansen en acties. ten en de mogelijkheden tot samenwerking gaan onder- Het is een belangrijke basis voor de verdere samenwer- zoeken. Het gekozen projectgebied maakt onderdeel uit king. van de regio Eemsdelta2 en is weergegeven in figuur 1.

De notitie vormt input voor de op te stellen intentie- verklaring tussen de betrokken overheden, het bedrijfs- leven en de natuur- en milieuorganisaties (NMO’s). In deze intentieverklaring zullen afspraken worden vastge- legd over hoe de partijen een bestendige dialoog met el- kaar gaan organiseren en worden de gezamenlijke doelen en opgaven geformuleerd. De afspraken uit deze intentie- verklaring worden in de periode 2012-2013 uitgewerkt in een samenwerkingsovereenkomst. Tevens zal deze notitie namens de partners in september 2012 worden aangeboden aan de Stuurgroep Ontwikke- lingsvisie Eemsdelta. In de totstandkoming van de Ont- wikkelingsvisie Eemsdelta zal deze notitie als één van de bouwstenen worden gebruikt. Figuur 1 Projectgebied van het project E&E 1.2 Achtergrond van het project De haven- en industrieterreinen in de Eemsdelta zijn aan- Meer specifiek gaat het om Bedrijventerrein Oosterhorn, trekkelijke vestigingslocaties voor grootschalige bedrijven Bedrijventerrein Farmsumerpoort, Bedrijventerrein door ondermeer de goede aan- en afvoermogelijkheden Fivelpoort, Zeehaven Eemshaven, Zeehaven Delfzijl, de van grondstoffen en producten, een groot chemie- en Farmsumer binnenhaven en het naastgelegen Waddenge- energiecluster en een sterk agrarisch achterland. De afge- bied, inclusief het Eems-Dollard estuarium. lopen jaren is de interesse van het bedrijfsleven om zich hier te vestigen toegenomen.

2 De regio Eemsdelta betreft het grondgebied van de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Eemsmond en Loppersum. 7 1.3 Missie, doelen en oplossingsrichtingen wijze het E&E-platform wil gaan bijdragen aan de tot- De missie van het project E&E is om de Eemsdeltaregio standkoming hiervan. Hoofdstuk 2 beschrijft daarbij de economisch te laten groeien in samenhang met de verbe- ‘duurzame economie’, hoofdstuk 3 gaat in op de ‘rijke tering van de natuur, het milieu en de leefomgeving. Deze ecologie’ en hoofdstuk 4 op de ‘zorg voor het milieu en missie is vertaald in de volgende doelen: de leefomgeving’. Hoofdstuk 5, ten slotte, beschrijft hoe • een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bedrijven; het platform zich ontwikkeld en de samenwerking wordt • meer groei van de economische activiteiten, waar geborgd. Bijlage 2 bevat een begrippenlijst met een toe- duurzaamheid integraal onderdeel van uitmaakt; lichting van een aantal veelgebruikte begrippen uit deze • een beter ecologische systeem van het Eems-Dollard notitie. estuarium; • een hogere kwaliteit van het milieu en de leefomgeving. 1.5 Context Naast het project E&E spelen er vele andere ontwikke- Om deze doelen te bereiken worden de volgende lingen in dezelfde regio, zoals Natura 2000, het opstel- oplossingsrichtingen uitgewerkt: len van het Integraal Managementplan voor het Eems- • het ontwikkelen van een provinciaal toetsingskader Dollard estuarium (IMP), de Kaderrichtlijn Water (KRW), met een regionale toepassing met heldere kaders voor het Deltaprogramma Wadden, het Programma Naar een natuur en milieu, waarbinnen economische ontwikke- Rijke Waddenzee, enkele gemeentelijke bestemmings- lingen ruim baan krijgen; plannen, de Havenvisie en de Economische Visie. De part- • het inventariseren en uitwerken van oplossingsrich- ners streven ernaar om zoveel mogelijk verbindingen te tingen die bijdragen aan de verbetering van het Eems- maken met en tussen deze initiatieven, juist om initiatie- Dollard estuarium; ven te versterken en samenhang aan te brengen. • het verbeteren van de samenwerking tussen partijen bij de acquisitie en vergunningverlening aan bedrijven, waarbij gezamenlijk gezocht wordt naar slimme combinaties die zowel de ecologische, de milieu- technische als economische belangen dienen; • het jaarlijks uitbrengen van een emissieverslag voor de regio.

In de hoofdstukken 2, 3 en 4 worden deze oplossings- richtingen toegelicht. De oplossingsrichtingen worden geborgd in een intentieverklaring tussen de overheden, het bedrijfsleven en de NMO’s.

1.4 Leeswijzer Het bereiken van een gezonde balans tussen de ecolo- gie, de leefomgeving en de economische ontwikkelingen in het projectgebied, kan op vele manieren vorm krijgen. Om de missie een stap concreter te maken is een geza- menlijk streefbeeld gemaakt. Want hoe zien de partijen een gezonde balans tussen de ecologie, de leefomgeving en de economische ontwikkelingen in 2030 voor zich? Dit streefbeeld is tot stand gekomen in de vele gesprek- ken tussen de partners en door gebruik te maken van de diverse visies3 die door de individuele partijen zijn opge- steld. De hoofdstukken 2, 3 en 4 beginnen met de beschrijving van dit streefbeeld, waarna uitgelegd wordt op welke Eemshaven

3 Ondermeer de Havenvisie, de Economische Visie Eemsdelta, ‘Meebewegen met de natuur naar een rijke en gezonde Eems Dollard’, Landbouwactieplan Hoogeland, position papers NMFG en SBE. 8 2. Een duurzame economie

2.1 Het gezamenlijk streefbeeld 2030 Het E&E-platform vervult een coördinerende rol bij het In 2030 hebben er op de haven- en industrieterreinen organiseren, verdiepen en bestendigen van de samenwer- in de Eemsdelta forse investeringen en uitbreidingen van king tussen bedrijven en in de keten. Hierbij ligt de nadruk bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden. Een groot deel van de op het doorbreken van barrières die deze samenwerking nog beschikbare hectares (ca. 265 voor de Eemshaven in de weg staan. en ca. 497 voor Oosterhorn4 ) is uitgegeven. Hierdoor hebben de haven- en industrieterreinen en hun omge- Uiteraard worden er in dat kader al stappen gezet. De af- ving zich verder kunnen ontwikkelen tot een duurzame gelopen tijd heeft de werkgroep Economische Stimulans5 en gezonde economische regio met internationale allure. zich gebogen over de vraag hoe er een impuls gegeven De regio heeft haar naam als innovatieregio waargemaakt kan worden aan het realiseren van een toekomstbesten- en staat bekend om haar grootschalige energieproduc- dig bedrijventerrein. Toekomstbestendig betekent dan in tie (‘stopcontact van het noorden’), biobased economy, ieder geval dat bedrijven georganiseerd uitwisseling ple- windenergieprojecten en andere lokale en grootschalige gen van grond- en hulpstoffen. Door te investeren in een initiatieven die energie opwekken uit biomassa en rest- gemeenschappelijke infrastructuur kan deze uitwisseling producten. Hierbij wordt CO2 zoveel mogelijk afgevangen versterkt worden. In bijlage 3 is het eerste product van en hergebruikt voor de chemische industrie, de algenteelt deze werkgroep opgenomen. In het najaar van 2012 zal en (glas)tuinbouw. Het sterke agrarische achterland le- de werkgroep dit product verder uitwerken om vervol- vert grondstoffen voor de vergroening van de industrie gens aan te bieden aan het bestuurlijk E&E-platform. en blijft een belangrijke bron voor voedselproductie en werkgelegenheid. De grootschalige chemische industrie 2. Een plek aan tafel voor de natuur- en blijft prominent aanwezig en is aanzienlijk vergroend door milieuorganisaties gebruik te maken van biobased grondstoffen. De samen- In de acquisitie van nieuwe bedrijven voor de haven- en werking tussen de partijen en de gedeelde verantwoor- industrieterreinen in de Eemsdelta spelen de Noordelijke delijkheid voor de omgeving hebben ertoe geleid dat er Ontwikkelingsmaatschappij (NOM), Groningen Seaports een breed palet aan facilitaire voorzieningen beschikbaar (GSP) en de provincie een belangrijke rol. Zij promoten zijn op de bedrijventerreinen, zoals een adequate infra- de terreinen en laten daarbij een aantrekkelijk investe- structuur, waardoor er een optimale ketensamenwerking ringsperspectief zien, waarbij ondermeer gekeken wordt gerealiseerd is. naar synergie en samenwerking in de keten (zoals een logische vestigingsplaats). Wanneer een bedrijf een op- 2.2 Bijdrage E&E aan totstandkoming tie op de grond heeft genomen, maakt het bedrijf een van het streefbeeld ontwerp, waarna de benodigde vergunningen kunnen De toegevoegde waarde van het E&E-platform bij de worden aangevraagd. Hierbij zijn vooral de gemeenten en totstandkoming van het streefbeeld duurzame economie provincie aan zet. wordt langs twee lijnen zichtbaar: Vergunningen die kunnen rekenen op draagvlak van over- 1. Stimuleren van de samenwerking tussen bedrijven en heden, bedrijfsleven en NMO’s leiden tot een soepele in de keten doorloop van het vergunningverleningtraject en zorgt In een duurzame economie wordt gestreefd naar ver- voor een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bedrijven. groening, verduurzaming en innovatie. Door het organi- De sleutel hiertoe ligt echter voor een belangrijk deel in seren van een dialoog tussen bedrijven en het faciliteren een eerder stadium, namelijk de fase van acquisitie en het van haalbaarheidsstudies en onderzoek worden in het vooroverleg van het vergunningenproces. E&E-platform kansrijke combinaties en initiatieven ge- ïdentificeerd. Het E&E-platform zet daarom enerzijds in op een plek aan tafel voor de NMO’s, waarmee de kwaliteit van en het draagvlak voor de komst van nieuwe bedrijven kan worden vergroot. Concreet betekent dit dat, in aanvulling

4 Bron: Havenvisie. 5 De werkgroep bestaat uit de volgende leden: Gerlof Hotsma (Gemeente Eemsmond), Cas König, Jos Leuveld (SBE), Boris Pents (NMFG), Theo Smit (GSP), Dirk van der Woerdt (Waterbedrijf Groningen), Léon Slangen, Geert Meijerink, Irene van Dorp en Dorine Tans (Provincie Groningen). 9 op het formele traject, periodiek een informeel overleg 2.3 Aansluiten bij kansen uit omgeving tussen de NMO’s, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta Het E&E-platform ziet het daarnaast als haar taak om (SBE), GSP, gemeenten en provincie wordt georganiseerd: kansen uit de omgeving die bijdragen aan een meer duur- de E&E-tafel. In dit informele overleg worden de NMO’s zame economie te identificeren en te ondersteunen. Ter gevraagd om mee te denken en mee te praten over de illustratie worden onderstaand twee voorbeelden uitge- acquisitiestrategie voor de regio en worden zij in staat werkt. gesteld om hun visie en zorgpunten in te brengen. Daar- naast worden zij geïnformeerd over nieuwe investerin- Eind 2010 heeft de SER Noord-Nederland de Rijksover- gen, installaties en bedrijvigheid in het gebied. Uiteraard heid gevraagd om bepaalde wetgeving te herzien die wordt hierbij rekening gehouden met de vertrouwelijk- ontwikkeling van krimpgebieden tegenwerken, samen- heid van bedrijfsgegevens, waardoor er enigszins terug- werking bemoeilijken en experimenten belemmeren. Dit houdend zal worden omgegaan met concrete cases. is vertaald in de benoeming van regelluwe zones, waarin geëxperimenteerd kan worden met nieuwe samenwer- Anderzijds streeft het E&E-platform naar vroegtijdige be- kingsvormen; publiekprivaat en bovengemeentelijk. Het trokkenheid van de NMO’s bij vergunningverlening aan E&E-platform beschouwt de mogelijkheid van een regel- individuele bedrijven, waarbij de huidige structuur van luwe zone als een kans, die verder onderzocht moet verantwoordelijkheden en bevoegdheden in stand blijft. worden6. De NMO’s kunnen in de ontwerpfase van het vergun- ningenproces als experts optreden en adviseren over Gezien de overeenkomsten in ambitie, doelstelling en integrale oplossingen die ook de ecologische belangen resultaten ligt het erg voor de hand om actief de samen- dienen. Het doen van aanpassingen is in de ontwerpfase werking te zoeken tussen het project E&E en het project immers eenvoudiger, dan wanneer er een definitief ont- EemsDeltaGreen. EemsDeltaGreen geeft uitwerking aan werp ligt en de vergunning wordt aangevraagd. de Green Deal die Noord-Nederland heeft gesloten met het Rijk door minimaal één vergroenings- of verduurza- In bijlage 4 wordt het concept van de E&E-tafel verder mingproject per bedrijf per jaar te realiseren. Het E&E- uitgewerkt, waarbij ook de relatie tussen het informele platform onderschrijft dit initiatief en ziet mogelijkheden en formele traject wordt toegelicht. om hieraan mee te werken. In hoofdstuk 4 wordt hier in het kader van de ‘zorg voor het milieu en de leefomge- ving’ verder op ingegaan.

Bouwwerkzaamheden in Delfzijl Hoogspanningsmasten bij Eemshaven

6 Mogelijk biedt de crisis- en herstelwet hiervoor ruimte, of het principe van zelforganiserende concepten dan wel experimenteerzones (http://www.rug.nl/staff/s.hartman/Crisis-in-de-regionale-planning_plandag_2010.pdf) 10 3. Een rijke ecologie

3.1 Het gezamenlijk streefbeeld 2030 De beide zeehavens in de Eemsdelta grenzen aan het Ontheffing Tijdelijke Natuur Werelderfgoed Waddenzee en het Eems-Dollard estuari- Sinds enkele jaren is het mogelijk om via tijdelijke um. De rijkdom en het in ecologisch opzicht onderschei- ontheffingen van de Flora- en faunawet natuur tijde- dend vermogen van dit gebied worden in sterke mate lijk de ruimte te geven op braakliggende terreinen. bepaald door het functioneren van dit estuarium. In 2030 Hiervoor heeft het Rijk een beleidslijn ontwikkeld8. is het Eems-Dollard estuarium in ecologisch opzicht aan- Groningen Seaports heeft eind februari 2012 een ver- toonbaar rijker en gezonder ten opzichte van de situatie zoek ingediend voor een Ontheffing Tijdelijke Natuur in 2012. Er zijn forse stappen genomen om een gezond voor bijna 200 ha op het Industrieterrein Oosterhorn. Eems-Dollard estuarium te bereiken. In afwachting van geïnteresseerde bedrijven kunnen Voor het bepalen van de gezondheid van het Eems- bijzondere plant- en diersoorten zich vestigen op de Dollard estuarium worden de volgende parameters ge- braakliggende terreinen en daarmee een waardevolle hanteerd7 : bijdrage leveren aan de biodiversiteit in Nederland • een rustig getij, met een rustige ademhaling van het en Europa. Door de ontheffing mag Groningen Se- estuarium; aports, zodra het terrein wordt klaargemaakt voor • de primaire voedselproductie als motor van het bedrijfsvestiging. De hierdoor ontstane natuurwaar- ecosysteem; den op een zorgvuldige manier verwijderen zonder te • zoet en zout gaan weer geleidelijk in elkaar over; hoeven compenseren. De bestemming van de gron- • de leefgebieden zijn groot, gevarieerd en gezond. den blijft immers industrieterrein. Vooraanstaande ecologen hebben bevestigd dat de biodiversiteit in De economische activiteiten richten zich in 2030 niet al- Nederland baat heeft bij tijdelijke braakliggende na- leen op het zo veel mogelijk voorkomen van negatieve tuurterreinen. In Nederland gaat het om zo’n 35.000 gevolgen voor het estuarium. Zij hebben, naast bedrijfs- ha potentiële Tijdelijke Natuur. Deze terreinen wor- continuïteit en resultaat, als uitdaging méér te betekenen den door overheden en bedrijfsleven soortenarm voor de natuur, waarbij kansen voor bedrijven worden gehouden uit angst voor compensatieverplichtingen benut. Een voorbeeld hiervan is de Ontheffing Tijdelijke voortvloeiend uit de Natuurwetgeving. Tijdelijke Na- Natuur (zie kader). Daarnaast zijn de bedrijventerreinen tuur heeft dus zowel meerwaarde voor de natuur, als zo ingericht dat waardevolle flora en fauna meer leef- voor het bedrijfsleven en de overheden9 . ruimte krijgen, ondanks de toename van bebouwing.

Kwelder bij de Punt van Reide

7 Bos, D., H. Buttger e.a. (2012) ‘De ecologische toestand van het Eems-estuarium en mogelijkheden voor herstel’, in opdracht van Programma Naar Een Rijke Waddenzee. 8 www.rijksoverheid.nl, 5 juli 2012. 9 www.groningen-seaports.com, 5 juli 2012. 11 3.2 Bijdrage E&E aan de totstandkoming 3.4 Oplossingsrichtingen en juridisch van het streefbeeld instrumentarium Het E&E-platform wil zich inzetten voor een gezonder De volgende stap is het formuleren van oplossingsrich- Eems-Dollard estuarium door: tingen. Het behoud van de functionaliteit van de vaargeul 1. tot overeenstemming te komen over de analyse van is hierbij het uitgangspunt, gecombineerd met het stre- de ecologische staat, niet alleen regionaal maar ook ven dat de gezondheid van het Eems-Dollard estuarium landelijk en internationaal; verbeterd, uitgaande van de in het streefbeeld genoemde 2. vervolgens gezamenlijk oplossingsrichtingen inven- parameters. Inmiddels zijn betrokkenen, stakeholders en tariseren en uitwerken, ondermeer in samen- experts het eens over het feit dat een simpele betaal- werking met de totstandkoming van het Nederlands/ bare oplossing niet direct voorhanden is. Ook is duidelijk Duitse Integraal Managementplan voor het Eems- dat de oplossing van het vraagstuk in samenwerking met Dollard estuarium (IMP)10 ; Duitsland moet plaatsvinden12. De ingezette koers van 3. een juridisch instrumentarium te ontwikkelen dat het IMP moet doorgezet worden, waarbij een stevige het mogelijk maakt het gebied en de mitigerende Nederlandse inbreng, gericht op een gezamenlijk traject maatregelen als geheel te beschouwen en daarop te naar verbetering van het systeem, onontbeerlijk is. Over sturen. de ecologische impact, de haalbaarheid en realiteitszin van de oplossingsrichtingen verschillen de partners op 3.3. De ecologische staat en kaders dit moment nog van mening. Dit vraagstuk vraagt niet al- In het kennisdocument ‘De ecologische toestand van het leen politieke moed, geld en daadkracht, maar vooral ook Eems estuarium en mogelijkheden voor herstel’11 , dat in nieuwe manieren van kijken en denken. opdracht van het Programma naar een Rijke Waddenzee is opgesteld, wordt geconcludeerd dat het Eems-Dollard In een proces van cocreatie (hier opgevat als het ‘werk estuarium er slecht aan toe is. De stroming van het getij met werk maken’), zal vanuit verschillende invalshoeken is te sterk en het getijverschil is te groot. en in samenwerking met alle actoren, inclusief Duitse par- tijen, gekeken moeten worden naar een breed palet aan Dat komt door het verdiepen en kanaliseren van de ge- oplossingsrichtingen. Het inventariseren en uitwerken van tijdengeulen en de rivier. Het water is vooral in de rivier deze oplossingsrichtingen gebeurt in samenwerking met (bovenstrooms van ) extreem troebel, de getij- de totstandkoming van het IMP. In bijlage 5 wordt dit denrivier zit in een te nauw jasje en de waterkwaliteit proces van cocreatie in diverse stappen uitwerkt. laat te wensen over. Delen van het estuarium, vooral de Deze opgave vraagt daarnaast om een juridisch instru- rivier zelf, zijn ‘s zomers bijna dood. Tegelijkertijd wordt mentarium dat het mogelijk maakt het gebied als geheel geconcludeerd dat de ruggengraat van het estuarium nog te beschouwen en daarop te sturen. De Natuurbescher- grotendeels in tact is, omdat de Eems nog steeds in open mingswet (Nb-wet) biedt aangrijpingspunten om te ko- verbinding staat met de zee. Dat maakt dat het nu nog men tot een natuurinclusieve aanpak, waarmee kan wor- mogelijk is het spreekwoordelijke ‘tij’ te keren en het es- den bijgedragen aan de verbetering van het ecologisch tuarium weer gezond te krijgen. systeem van de Eems-Dollard. Een inspirerend voorbeeld van een dergelijke aanpak is het plan Markermeer-IJmeer Binnen het project E&E is geconstateerd dat er bij de 13. Een dergelijke aanpak maakt het mogelijk dat de goed- meeste stakeholders en experts een gedeeld beeld be- keuring van (bestemmings)plannen op basis van artikel staat over de ecologische staat van het Eems-Dollard 19j Nb-wet en verlening van Nb-vergunningen op basis estuarium evenals over de onderliggende oorzaken van van artikel 19d Nb-wet in verband worden gebracht met de huidige ‘slechte staat’. Daarmee is de eerste stap in de de verbetering van het Eems-Dollard estuarium. Hierbij totstandkoming van het streefbeeld genomen. Het pro- komt de focus van het systeemherstel noodzakelijkerwijs ject E&E omarmt de analyse over de huidige ecologische te liggen op die onderdelen waar de partners daadwerke- staat van het estuarium, zoals beschreven in het kennis- lijk invloed op kunnen uitoefenen. De verdere verkenning document. en uitwerking van deze aanpak zal opgenomen worden in de intentieverklaring en onderdeel worden van het toet- singskader, die verder worden beschreven in hoofdstuk 5.

10 In het IMP worden de beheerplannen voor Natura 2000, de KRW en de Richtlijn Overstromingsrisico’s geïntegreerd. 11 Bos, D., H. Buttger e.a. (2012) ‘De ecologische toestand van het Eems-estuarium en mogelijkheden voor herstel’, in opdracht van Programma Naar Een Rijke Waddenzee. 12 Raad voor de Wadden (13 oktober 201), ‘EEMSESTUARIUM, van een gezamenlijk probleem naar een gezamenlijke oplossing’ 12 13 http://www.flevoland.nl/wat-doen-we/grote-projecten/markermeer-ijmeer 4. Zorg voor het milieu en de leefomgeving

4.1 Het gezamenlijk streefbeeld 2030 Jaarlijks wordt in een gezamenlijk duurzaamheidverslag In 2030 hebben er op de haven- en industrieterreinen gerapporteerd over de veranderingen in de milieuwetge- in de Eemsdelta forse investeringen en uitbreidingen van ving, de lokale belasting, de inspanningen van het bedrijfs- bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden. Ondanks de flinke leven en de voortgang van realisatie van deze milieukwa- groei van de industrie heeft er een beperkte toename van liteitdoelen. de milieudruk plaatsgevonden. Door het toepassen van groene grondstoffen, het optimaliseren van de bedrijfs- 4.2 Bijdrage E&E aan de totstandkoming voering en de uitwisseling van restproducten is de CO2- van het streefbeeld footprint fors verkleind en heeft er voor een aantal stof- Het E&E-platform heeft in de eerste fase van het project fen een structurele afname van emissies plaatsgevonden. uitvoerig aandacht besteed aan het issue emissies. Om Van andere stoffen kan gezegd worden dat, ondanks de kennis en informatie te delen en elkaar beter te leren toename in uitstoot, de regio een uitzonderlijke prestatie begrijpen is het document ‘Emissie, immissie en depositie’ levert in vergelijking met de rest van Nederland. 14 ontwikkeld. Dit document geeft inzicht in het juridi- sche kader voor wat betreft de Europese en nationale De bestaande bedrijven zien het als hun maatschappelijke regelgeving en bevat fact sheets met de meest relevante plicht om hun bedrijfsvoering te verbeteren door inno- stoffen voor de Eemsdeltaregio15. Op grond van dit docu- vatieve en duurzame bedrijfsactiviteiten te ontwikkelen ment hebben de partners geconcludeerd dat de emissies en door samen te werken in de ketens van energie en vanuit de haven- en industrieterreinen in de Eemsdelta, reststromen (co-siting, clustervorming). Zij worden hierin met uitzondering van stikstof, op dit moment niet stuiten ondersteund door het bevoegd gezag door middel van op grenzen vanuit de Europese en nationale regelgeving. een gebiedsgerichte aanpak. Ook zijn er voldoende on- Fluoride en geur vormen lokale knelpunten. Dit neemt dersteunende faciliteiten om deze prestaties mogelijk te niet weg dat alle partijen wel de ambitie geuit hebben maken. Nieuwe bedrijven dragen bij door binnen de IPPC om te komen tot een milieukwaliteitdoelstelling voor de range en mogelijkheden van de best beschikbare techniek regio die kan dienen als een stip op de horizon. (BBT) alleen de schoonst mogelijke techniek toe te pas- sen in hun bedrijfsvoering. Hiermee dragen zij fors bij aan De volgende activiteiten voor 2012 en 2013 zijn voorzien het bereiken van de hoge milieuprestatie van de regio. om de informatie uit het document ‘Emissie, immissie en Om deze inspanning van bedrijven tegemoet te komen, is depositie’, naar de toekomst toe actueel en toegankelijk het juridisch mogelijk om de emissiereductie daar uit te te houden èn op termijn te komen tot een milieukwali- voeren waar deze het meest effectief is. Bedrijven kunnen teitdoelstelling voor de Eemsdeltaregio: hierdoor in sommige gevallen tegen lagere kosten elders 1. het jaarlijks uitbrengen van een emissieverslag voor een grotere emissiereductie bereiken (zie kader voor een de regio; fictief voorbeeld). Deze flexibele en pragmatische werk- 2. aansluiting zoeken bij het project EemsDeltaGreen; wijze draagt bij aan het onderscheidend vermogen van de 3. het nader uitwerken van de milieukwaliteitdoelstelling regio en heeft een aantrekkende werking op innovatieve voor de regio voor een aantal relevante stoffen; en duurzame bedrijven. 4. het opstellen van een provinciaal toetsingskader met regionale toepassing. De overheden, het bedrijfsleven en de NMO’s hebben als Deze vier activiteiten worden in de volgende paragrafen resultaat van E&E een duurzame milieukwaliteitsdoelstel- verder uitgewerkt. ling gedefinieerd. Deze doelstelling maakt onderdeel uit van het regionale toetsingskader en is gericht op: 4.3 Het jaarlijks uitbrengen van een • het minimaliseren van emissies, geur en geluid; emissieverslag voor de regio • de toepassing van grondstoffen met een lage De partners hebben gezien dat het op tafel leggen van CO2 footprint; de feitelijke informatie hen helpt om de discussie te ver- • het verlagen van de CO2 footprint. plaatsen van de emotie naar de feiten. Om de impact van bedrijfsvestiging op het milieu en de leefomgeving in de toekomst inzichtelijk te maken en te begrijpen, achten

14 Dit betreft een werkgroepdocument en is niet formeel vastgesteld. 15 Fijnstof, stikstofoxiden, fluoride, geur, zwaveldioxide, zware metalen, dioxinen/furanen en ammoniak. 13 de partners het van belang om de informatie uit het do- In de eerste helft van 2013 wordt verder uitgewerkt cument ‘emissie, immissie en depositie’ naar de toekomst hoe de informatie uit het jaarlijkse emissieverslag mee- toe actueel te houden en beschikbaar te stellen voor alle genomen kan worden in het duurzaamheidjaarverslag betrokkenen bij het project. Eemsdelta. Hiertoe brengen zij jaarlijks een emissieverslag uit voor het projectgebied binnen de regio Eemsdelta waarin ge- 4.5 Het nader uitwerken van de milieu- rapporteerd wordt over de emissies16 van de betreffende kwaliteitdoelstelling stoffen. Dit emissieverslag is gebaseerd op de gegevens Zoals eerder aangegeven hebben de partners de ambi- uit de emissieregistratie. In bijlage 4 wordt het emissie- tie geuit om te komen tot een milieukwaliteitdoelstel- verslag verder toegelicht. ling voor een aantal relevante stoffen voor de regio. Deze ambitie komt voort uit de betrokkenheid van partijen bij de regio, de wil om de milieukwaliteit en de leefomgeving te verbeteren en de inzet om de meest duurzame regio van Nederland te zijn.

Het concretiseren van deze milieukwaliteitdoelstelling is tot nu toe lastig gebleken, aangezien: • het de partijen tijd gekost heeft om elkaar te leren kennen en begrijpen, eenzelfde kennisbasis te bereiken en te leren denken vanuit gezamenlijk belangen; • het nog niet vaststaat hoe de resterende hectares bedrijventerrein precies ingevuld gaan worden binnen Schapen op de dijk bij het industrieterrein Delfzijl de kaders die gesteld zijn vanuit de bestemmings- plannen. Ook zijn de toekomstige ontwikkelingen 4.4 Aansluiting zoeken bij het project van bestaande bedrijven nog niet bekend. Hierdoor EemsDeltaGreen is het ramen van toekomstige emissies lastig; 17 De partners van het project EemsDeltaGreen hebben • de Europese en nationale regelgeving leidend zijn voor als doel om als regio Eemsdelta een voortrekkersrol te de toekomstige emissies. Op grond van deze regel- spelen in de ‘low carbon en biobased economy’. Om dit geving is er geen aanleiding om de normen aan te doel te realiseren wordt in de periode maart 2012 tot en scherpen dan wel plafonds te stellen aan de uitstoot; met het tweede kwartaal van 2013 gewerkt aan: • het bedrijfsleven aangeeft voortdurend op zoek te 1. een convenant als uitwerking van de samenwerking zijn naar het optimaliseren van de bedrijfsvoering. tussen de partners; Dit doet zij enerzijds op grond van de eigen drijfveren, 2. het realiseren van minimaal één groen of duurzaam - zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen, heidproject per bedrijf; efficiencyverbetering en strategische keuzes, en 3. de totstandkoming van een duurzaamheidjaarverslag anderzijds op grond van de huidige wet- en regel- waarin gerapporteerd wordt over de vergroening. geving zoals de Wabo, de herziening van de BREF’s en prestatie-afspraken. Zoals reeds in hoofdstuk 2 werd aangegeven, wordt ac- tief de samenwerking gezocht tussen het project E&E en De partners zien het als een opgave om voor eind 2013 het project EemsDeltaGreen. Het jaarlijkse emissieverslag te komen tot een nader uitgewerkte milieukwaliteitdoel- kan een belangrijke bijdrage leveren aan het duurzaam- stelling voor een aantal relevante stoffen. Te denken valt heidjaarverslag voor de regio. De ambitie om te komen aan stikstof, fluoride, geur en CO2. De eerste stap hierin tot een nader uitgewerkte milieukwaliteitdoelstelling sluit is om per stof te bekijken welke doelstelling wenselijk is aan bij de ambitie om maximaal gebruik te maken van vanuit milieuoogpunt en haalbaar is vanuit economisch duurzame grondstoffen en producten waardoor de mili- perspectief. Hierbij wordt de inbreng van overheden, het eudruk geminimaliseerd wordt. Daarnaast wordt ernaar bedrijfsleven en de NMO’s gelijkwaardig meegenomen. gestreefd om te komen tot één intentieverklaring. Als voorbeeld in dit verband wordt het geluidszonebe- heer in Delfzijl genoemd (zie kader).

16 Immissies en depositie worden vooralsnog buiten beschouwing gelaten. 17 GSP, SBE, provincie Groningen, gemeenten Appingedam, Delfzijl, Eemsmond en Loppersum, Stichting Energy Valley, Synthens, Waterbedrijf Groningen en de NOM 14 Het is immers van groot belang dat de uitgewerkte mi- lieukwaliteitdoelstelling door alle partijen wordt erkend Geluidszonebeheer Delfzijl en gerespecteerd en onderdeel kan worden van het Beheer van geluid is een belangrijke voorwaarde toetsingskader. Het project EemsDeltaGreen heeft al voor de uitvoering van activiteiten in de haven- en een ambitieuze doelstelling gedefinieerd voor het verla- industrieterreinen in Delfzijl. Geluid kan namelijk gen van de CO2- footprint. Ook in de Economische Visie gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. De voor Eemsdelta is een concrete doelstelling opgenomen voor de haven- en industrieterreinen beschikbare geluid- het reduceren van CO218 . Er wordt expliciet gesproken ruimte, op grond van de Wet geluidhinder, is beperkt. over een milieukwaliteitdoelstelling die dient als een stip Door zorgvuldig om te gaan met het uitgeven van op de horizon voor een verdere economische ontwikke- geluidruimte kan voorkomen worden dat in de toe- ling, en niet over het instellen van emissieplafonds. komst bedrijfsvestigingen niet meer mogelijk zijn. De gemeente Delfzijl, de provincie Groningen, SBE 4.6 Het provinciaal toetsingskader met en GSP hebben hierover afspraken gemaakt. Het zo- regionale toepassing nebeheerteam geeft uitvoering aan deze afspraken In het E&E-platform hebben het bedrijfsleven en de door ondermeer: NMO’s geconcludeerd dat hun ambities ten aanzien van 1. het aangeven van de per kavel toegestane geluid economische groei en zorg voor milieu en de leefom- productie, welke afgestemd is op het beoogde geving niet tegenstrijdig zijn. Ook op dit onderdeel be- gebruiksdoel (type bedrijvigheid), staat behoefte aan een toetsingskader. Daarmee kan bij- 2. het vastleggen van de wijze waarop de geluid- voorbeeld aan de hand van een set aan criteria worden ruimte wordt betrokken bij het beoordelen bepaald welke categorieën bedrijven waar wenselijk zijn. van gevraagde omgevingsvergunningen, Hierover kunnen vervolgens privaatrechtelijke afspraken 3. regels te geven voor het uitwisselen van geluid worden gemaakt. In het naaststaande kader is hiervan ruimte en een voorbeeld opgenomen. In hoofdstuk 5 wordt verder 4. het voorschrijven van monitoring van geluid- ingegaan op het te ontwikkelen toetsingskader emissie naar de omgeving.

Delfzijl

18 CO in 2015 = 100 naar CO in 2020 = 80 naar CO in 2030 = 60 2 2 2 15 Windmolens in de Eemshaven 5. Borgen van de samenwerking

De kern van het project E&E ligt in de samenwerking regio, wordt het aantrekkelijker voor bedrijven om zich tussen de partners. De partners zetten in op het ver- te vestigen in de Eemsdeltaregio, levert het een impuls krijgen van draagvlak voor zowel een verdere duurzame aan de economische groei en geeft het de NMO’s ver- economische groei als het verbeteren van de kwaliteit trouwen dat er voldoende rekening gehouden wordt met van de leefomgeving en de ecologische ontwikkeling van de omgeving. de regio. Alle partners zijn van mening dat het denken vanuit belangen in plaats van standpunten, het delen van Samen vooruit kennis en informatie, wederzijds respect en transparant De basis voor het toetsingskader is de gezamenlijke stip handelen hen daarbij helpen. Naar de toekomst toe wil- aan de horizon. Een belangrijke aanzet hiertoe is gegeven len de partners deze samenwerking borgen. Tegelijkertijd in deze notitie met een beschrijving van de streefbeelden constateren de partners dat een goede dialoog alleen voor de duurzame economische ontwikkeling van de re- niet voldoende is. Een aantal zaken zal voor de toekomst gio, de ecologische staat van het Eems-Dollard estuarium geregeld moeten worden in ondermeer een intentiever- en de gewenste staat van de milieukwaliteit. Op onderde- klaring, een gezamenlijk toetsingskader en uiteindelijk in len zullen deze streefbeelden verder uitgewerkt moeten een samenwerkingsovereenkomst. In dit hoofdstuk wordt worden. hiervoor een eerste aanzet gegeven. Leidende principes 5.1 Provinciaal toetsingskader met regionale Het toetsingskader bestaat uit een aantal leidende prin- toepassing cipes die partijen hanteren, zodanig dat bestaande en In deze notitie zijn de contouren van het streefbeeld 2030 nieuwe bedrijven voortdurend worden gestimuleerd en voor de Eemsdeltaregio geformuleerd, de kansen verkend beloond om hun impact op de natuur en de leefomge- en is duidelijk geworden dat partners in staat en bereid ving te verbeteren. Het uitgangspunt voor het bevoegd zijn om gezamenlijk te werken aan de verdere ontwikke- gezag bij nieuwe Wm-vergunningen is de ondergrens van ling van de regio. Daarmee wordt de eerder geformuleer- de IPPC-richtlijn, waarbij opgemerkt dient te worden dat de wens om te komen tot een toetsingskader voor het iedere vergunning maatwerk vergt. Daarnaast wordt on- beoordelen van (nieuwe) bedrijfsactiviteiten in deze re- derzocht of er binnen de vigerende wet- en regelgeving gio, meer pregnant. Het bedrijfsleven en de NMO’s willen ruimte is om alternatieve maatregelen te treffen binnen dit toetsingskader samen met de overheden ontwikkelen. het plangebied die leiden tot meer efficiency (kosten ver- sus milieubaten). Voor de Nb-wet dient de natuurinclu- Het toetsingskader moet ruimte bieden aan partijen om sieve aanpak verder verkend en uitgewerkt te worden. de natuur- en milieuambities te verwezenlijken, zonder dat dit ten koste gaat van de economische groei. Het Bredere scope toetsingskader bevat een juridische component waarin Het toetsingskader bestaat niet alleen uit een juridische uitgewerkt is hoe de ruimte binnen de natuur- en milieu component, maar moet ook de ruimte bieden om met wetgeving optimaal benut kan worden ten gunste van de elkaar privaatrechtelijke afspraken te maken over onder- verbetering van het estuarium, de leefomgeving van de meer de vestigingslocatie van nieuwe bedrijven, het ef- regio evenals de milieukwaliteit. Hiertoe zullen binnen fectueren van de ketensamenwerking of andersoortige bepaalde marges aanscherpingen worden gemaakt in de vrijwillige afspraken. Europese regelgeving. Daarnaast kent het toetsingkader een set aan criteria waarmee wordt bepaald welke cate- Nadere uitwerking nodig gorieën bedrijven op welke plek wenselijk zijn, gebaseerd Na ondertekening van de intentieverklaring zal dit toet- op ondermeer het stimuleren van de ketenbenadering en singskader verder uitgewerkt gaan worden. Concreet be- de aanwezigheid van (facilitaire) voorzieningen. Deze set tekent dit: van criteria wordt geborgd in het ruimtelijke instrumen- • de uitwerking van het definiëren van de milieukwaliteit tarium van de lokale overheden. doelstelling voor de relevante stoffen; • de uitwerking van de aanscherpingen van de Europese Door duidelijkheid te scheppen over procedures, afspra- regelgeving (specifiek Wm, Nb-wet); ken en de manier waarop partijen samenwerken in de

17 • een concretisering van privaatrechtelijke afspraken die Het gezamenlijke programma is daarnaast gericht op het sturen op de vestigingslocatie voor nieuwe bedrijven beter afstemmen van alle lopende activiteiten en het rap- en het stimuleren van de ketensamenwerking. porteren over en publiceren van de behaalde successen en de voortgang. De verschillende projecten, onderzoe- 5.2 Gezamenlijk E&E-platform ken en organisatie inspanningen vallen niet direct onder Alle partners hebben aangegeven dat zij behoefte hebben de verantwoordelijkheid van het programma. Iedere deel- aan een platform, dat: nemer behoudt zijn eigen verantwoordelijkheid en rol in • continuïteit geeft aan de samenwerking; het geheel. De meerwaarde zit in de gezamenlijke rappor- • gericht is op het realiseren van de gezamenlijke doelen; tage en publiciteit, het benoemen en zo mogelijk oplossen • de gemaakte afspraken vastlegt, zonder dat dit een van (tegenstrijdige) initiatieven, dilemma’s of knelpunten. nieuw strak keurslijf wordt; Bij het vormgeven van het programma zal bekeken wor- • samenhang aanbrengt tussen de verschillende initiatie- den welke projecten en initiatieven relevant zijn en bijdra- ven in de regio; gen aan de gestelde doelen. • voorkomt dat er onnodige nieuwe instituties gebouwd Dit is schematisch weergegeven in figuur 2. worden; Hogere kwaliteit • gekenmerkt wordt door de samenwerking tussen milieu Meer groei Hogere kwaliteit en milieuleefomgeving partijen met ‘dialoog’ als gevleugeld begrip. duurzameMeer groei en leefomgeving duurzame Meer economischeeconomische activiteitenactiviteiten aantrekkelijkMee vestigingsklimaataantrekkelijk vestigingsklimaat Na ondertekening van de intentieverklaring wordt een BeterBeter ecologisch ecologischsysteem bestuurlijk platform opgericht en wordt het bestaande systeem

platform van professionals voortgezet. Bouwsteennotitie E&E Bouwsteennotitie E&E IntentieverklaringIntentieverklaring

5.3 Een intentieverklaring èn een samen- Regionaal toetsingskader werkingsovereenkomst Regionaal toetsingskader Voor het borgen van de gezamenlijke ambities van het PlatformPlatform E&E E&E

Benoemen belangrijkste projecten Benoemen belangrijkste projecten project (E&E), het realiseren van de beschreven doelen en inspanningen en de wijze waarop de partners met elkaar samenwer- Samenwerkingsovereenkomsten inspanningen ken hebben de partners een intentieverklaring opgesteld, Figuur 2 Van project naar programma Samenwerkingsovereenkomst die in het najaar van 2012 ondertekend wordt. De part- ners zien dit als een belangrijke tussenstap en willen de Financiën afspraken uit de intentieverklaring verder uitwerken in Deze lichte vorm van coördinatie impliceert tevens een een samenwerkingsovereenkomst. De partners hebben beperkte gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid. de ambitie geuit om de samenwerkingsovereenkomst ui- Alle ondertekenaars van de intentieverklaring zullen ge- terlijk eind 2013 te ondertekenen. Om de samenwerking zamenlijk de kosten van de uitvoering van het programma tussen E&E en EDG te versterken, worden de activiteiten dragen. Er zijn middelen nodig voor een programmaco- van EDG meegenomen in de intentieverklaring. ördinator en een programmasecretaris (1 dag/week), out of pocket geld voor huur faciliteiten, expertise, commu- 5.4 Programma Ecologie & Economie nicatie over het programma, video etc., rapportage, re- in balans dactie website etc. Partijen kunnen bijdragen in financi- Het project E&E krijgt een doorstart in een nieuw ge- ële zin, dan wel in natura (inzet menskracht, beschikbaar zamenlijk programma, waarbij alle stakeholders zich ver- stellen van kennis en expertise). Dit vraagt een nadere binden aan de gestelde langere-termijndoelen20 en hun uitwerking. Wanneer het programma zelf projecten wil eigen bijdrage hieraan. Let wel, dit programma is leidend ontwikkelen, aansturen en financieren, zal er een financie- aan de opgave die de partijen gezamenlijk gedefinieerd ringsconstructie ontwikkeld moeten worden, die past bij hebben. Een belangrijk onderdeel van het programma de ambities van de partners. vormt de uitwerking van het toetsingskader.

20 In het programma zullen de beschreven doelen verder uitgewerkt moeten worden, zodanig dat deze meetbaar zijn. 18

Dijk tegenover industrieterrein Delfzijl Reiderwolderpolderdijk met dijkcoupure en graanveld Bijlage 1 Partners in Ecologie & Economie in balans

Aluminium Delfzijl Rindert Slagter

Gemeente Appingedam Annalies Usmany

Gemeente Delfzijl Edward Stulp, Ingrid Wijngaarde, Ton Hoorndijk

Gemeente Eemsmond Jan Dobma, Henk Doeven, Gerlof Hotsma

Gemeente Loppersum Albert Rodenboog

Gemeente Oldambt Ricky van der Aker, Hans de Wolf

Groningen Seaports Harm Post, Monique van den Dungen, Theo Smit

LTO Noord Hilbrand Sinnema, Peter Prins, Douwe Jan Sietsma, Annette van Velde

Ministerie E, L & I Jaap Verhulst, Marjan Datema

Ministerie I & M, Inspectie voor Leefomgeving & Transport Hans de Ruiter

Natuur- en Milieufederatie Groningen Siegbert van der Velde, Boris Pents

Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij Siem Jansen, Sander Oosterhof

NUON Roel Kettenis, Hans Pastoors

Provincie Groningen Wiebe van der Ploeg, Annet van Schreven, Irene van Dorp, Herman Bloupot, Herman Brinkman, David Kooistra, Geert Meijerink, Olaf Slakhorst, Léon Slangen, Pieter-Geert van der Sleen, Dorine Tans

RWE / Essent Dig Istha, Hubert Krinkels, Elske Mertens

Rijkswaterstaat Ype Heijsman, Dick As

Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta Cor Zijderveld, José Kimkes, Cas König, Jos Leuveld

Stichting het Groninger Landschap Marco Glastra, Klaas Laansma

Waddenvereniging Arjan Berkhuysen, Esther Kuppen, Frank Petersen

Waterbedrijf Groningen Henk de Kraa, Dirk van der Woerdt

Waterschap Hunze en Aa’s Meino Smit, Marie-Louise Meijer

Waterschap Noorderzijlvest Harry Ruben, Kees van de Ven

Procesondersteuning: Twynstra Gudde Roelof Benthem, Philip Drontmann, Irene Boersma, Marjoke Hoeve

21 Delfzijl Bijlage 2 Begrippenlijst

BBT = Beste Beschikbare Technieken (BBT's) in de Economie = de wijze van productie, distributie en con- Europese BBT-referentiedocumenten (BREFs): sumptie van schaarse goederen en diensten in een sa- menleving. Biobased economy = een economie waarin bedrijven, nationaal en internationaal, non-food toepassingen ver- Ecosysteem = een gemeenschap van levende organis- vaardigen uit groene grondstoffen, dat wil zeggen bio- men die onderling relaties vertonen in samenhang met massa. Deze non-food toepassingen zijn bijvoorbeeld hun omgeving (bron PRW). transportbrandstoffen, chemicaliën, materialen en energie (elektriciteit en warmte) (bron visie Overheid). Groene Eemsdeltaregio = grondgebied van de gemeenten Economie is biobased economy. Appingedam, Delfzijl, Eemsmond en Loppersum.

Duurzame economie = een economie waarin groei, Natuurontwikkeling = het creëren van een eco- versterking van de concurrentiekracht en een toename systeem met bepaalde gewenste karakteristieken (bron van de werkgelegenheid gecombineerd worden met een PRW). beter beheer van ruimte, natuur en een vermindering van de milieudruk. Plangebied van het project E&E = de regio Eemsdelta, en meer specifiek gaat het om de Eemshaven, Bedrijven- Duurzame ontwikkeling = ontwikkeling die aansluit terrein Oosterhorn, Farmsumerpoort, de binnenhaven op de behoeften van het heden zonder het vermogen van Delfzijl en het naastgelegen Waddengebied, inclusief van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften het Eems-Dollard estuarium. te voorzien in gevaar te brengen, aldus VN-Commissie Brundtland uit 1987. Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, eco- nomische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende be- woners en goed functionerende ecosystemen zijn duur- zaam.

Tulpenvelden in Eemspolder

23 Industriegebied Delfzijl in vogelvlucht Bijlage 3 Conceptvoorstel om te komen tot een toekomstbestendig bedrijventerrein

De afgelopen tijd heeft de werkgroep Economische Sti- Samenwerking mulans21 zich gebogen over de vraag hoe er een impuls Het selecteren van een vestigingslocatie door een bedrijf gegeven kan worden aan de blijvende economische ont- is hoofdzakelijk een rationeel proces waarbij een aantal wikkeling van de bedrijventerreinen in de Eemsdelta met vestigingsfactoren zeer belangrijk of doorslaggevend zijn respect tot de aanwezige ecologische waarden. zoals: - de afstand tot leveranciers en/of afnemers (bedrijven Deze notitie is gericht op het toekomstbestendig maken met een volumineuze inkoop gaan naast hun leveran- van de bedrijventerreinen in de Eemsdelta door te in- cier zitten, bijv. zout of betonproducten) en beschik- vesteren in een gecombineerde aanpak van infrastructuur bare infrastructuur (tijd en kilometers voor transport); en parkmanagement. Hiermee worden bedrijfsprocessen - de beschikbaarheid van grond- en hulpstoffen (kosten aan elkaar gekoppeld, en neemt de uitwisseling van uti- voor inkoop of verwerving); lities verder toe. Hoewel dit een facilitair proces is dat - de beschikbaarheid van locaties met logistieke moge- berust op vrijwilligheid, zal er per saldo sprake zijn van lijkheden (kaden, opslaglocaties, etc.); aantoonbare milieuwinst doordat bedrijven minder emis- - de beschikbaarheid van kwalitatief personeel; sies uitstoten of grondstoffen inkopen. In dit geval zit de - de mogelijkheid en snelheid waarmee vergunningen stimulans in het op termijn verdienen voor economie verkregen kunnen worden. (bijv. minder ingekochte energie) en ecologie (bijv. lagere CO2-uitstoot) in plaats van het verplicht stellen van deel- Op basis van het bovenstaande blijkt dat bedrijven niet name. als stand-alone bedrijf opereren, maar er interactie plaats vindt met andere bedrijven in de omgeving. Bedrijven Door te investeren in infrastructuur (hardware) en or- zoeken naar mogelijkheden in de zin van een besparing ganisatie (software) kan een toekomstbestendig bedrij- op logistiek (ga naast de grondstoffenleverancier zitten, venterrein ontstaan waar bedrijven in elkaars nabijheid zoals zout of chloor) of op de investeringskosten (inves- economisch, maar ook ecologisch en milieutechnisch teer zelf niet in een ketel, maar haal je warmte van het voordeel kunnen behalen. Toekomstbestendig betekent openbaar stoomnet, of lever je restwarmte terug). in dit geval een bedrijventerrein waar bedrijven via een georganiseerd platform grond- en hulpstoffen uitwisse- Dit blijkt ook uit de bedrijven die zich hebben gevestigd len, dan wel andere vormen van samenwerking aangaan. op de bedrijventerreinen in de Eemsdelta. Voorbeelden In het vestigingsproces voor nieuwe bedrijvigheid moet hiervan zijn: aandacht worden besteed aan de mogelijkheden tot sa- - EOn neemt afval in en zet deze om naar stoom en menwerking in de keten. Hierin ligt primair een rol voor elektriciteit. Stoom wordt afgezet naar vijf omliggende GSP en de NOM. Met de recent verzamelde kennis over bedrijven. Hierdoor besparen deze bedrijven in de restwarmte en reststromen kan gerichte acquisitie wor- aanleg van een eigen stoomvoorziening. Naast kosten den gevoerd op bedrijven die een match vormen met de voordeel wordt fors bespaard op de hoeveelheid CO2. Eemsdeltaregio, met daarbij een economische en een mi- - FMC te Oosterhorn neemt water af van Akzo Nobel lieutechnische stimulans. voor de productie van haar waterstofperoxide. Door tijdens het vestigingsproces de kansen voor samen- Deze notitie gaat concreet in op de volgende vragen: werking op te zoeken kan de nabijheid en beschikbaar- 1. Hoe kunnen bestaande en nieuwe bedrijven beter heid van infrastructuur fungeren als een positief argu- presteren dan nu het geval is? ment voor nieuwe bedrijven die een dergelijke behoefte 2. Welke voorwaarden zijn nodig om deze samen- hebben. Op deze wijze wordt er een belangrijke rand- werking aan te gaan? voorwaarde voor vestiging ingevuld. Dit vraagt echter wel om een zeer gerichte studie naar bedrijven die op deze vestigingsfactoren een mogelijke

21 De werkgroep bestaat uit de volgende leden: Gerlof Hotsma (Gemeente Eemsmond), Cas König, Jos Leuveld (SBE), Boris Pents (NMFG), Theo Smit (GSP), Dirk van der Woerdt (Waterbedrijf Groningen), Léon Slangen, Geert Meijerink, Irene van Dorp en Dorine Tans (Provincie Groningen). 25 match vormen met de Eemsdelta en tevens een (latente) - een netwerk en opslagbuffer voor industrieel water vestigingsbehoefte hebben. tussen bedrijven in de Eemshaven en Delfzijl waarmee In de volgende paragrafen wordt vooral ingegaan op de enerzijds de toekomstige vraag naar zoetwater be- wijze waarop deze vestigingsfactoren nog beter benut diend kan worden en anderzijds de kosten voor kunnen worden. Hierin wordt onderscheid gemaakt in inname van schoon water (drinkwater) verlaagd kun- harde (fysieke) en zachte (organisatie) investeringen. nen worden; - een gezamenlijke en (semi) openbare faciliteit voor het Harde investeringen ontvangen, bewerken en op specificatie brengen van Onder harde investeringen worden investeringen in biomassa. Op deze manier is het mogelijk om vol- (semi) openbare infrastructuur verstaan met een indus- doende massa te creëren en een investering in een trieel/utilitair karakter. Voorbeelden daarvan zijn een in- gezamenlijke faciliteit te rechtvaardigen; dustriële waterzuivering, een stoomnet, een stikstof- en - de aanleg van een buizenzone nabij de Heveskesbrug persluchtleiding (het semiopenbare karakter is gelegen voor het ontsluiten van het zuidelijke deel van in het feit dat men zich dient in te kopen voordat de Oosterhorn. Hiermee wordt het voor de bedrijven diensten afgenomen kunnen worden). Dit is anders dan aan de zuidzijde van Oosterhorn makkelijker om mee het gebruik van een openbare weg waar men d.m.v. een te doen in het afnemen van utilities. generieke belasting afrekent. De uitwisseling van de utilities vraagt om een ontwikke- In de huidige situatie beschikt het Bedrijventerrein Oos- ling van infrastructuur die voldoende flexibel is om vraag terhorn te Delfzijl al over de bovengenoemde voorzie- en aanbod te kunnen opvangen, meerdere gebruikers ningen. Deze zijn aangelegd door GSP en in beheer en kan toelaten en een transparante en economisch verant- exploitatie gegeven bij een commerciële partij die deze woorde structuur van kosten en opbrengsten kent. Hier- kosten (vermeerderd met een winstopslag) doorrekent bij zal altijd sprake zijn van een groeimodel van infrastruc- naar de afnemende bedrijven. In dit voorstel wordt de tuur en bijkomende investeringen. Dit is analoog aan het mogelijkheid aangehaald om aanvullend aan deze bestaan- voortdurende proces van het toekomstbestendig maken de voorzieningen nog meer utilitaire infrastructuur aan van de bedrijventerreinen. Daarin wordt veelvuldig geïn- te leggen. Dit initiatief is op zich niet nieuw aangezien de ventariseerd welke vraag en aanbod er aanwezig zijn, hoe aanwezige bedrijven met enige regelmaat de wens heb- deze aan elkaar gepast kunnen worden en ten slotte hoe ben geuit hebben om te komen tot een uitbreiding van deze te presenteren als een sluitende businesscase rich- het utilitaire netwerk. In het verleden is ook wel eens ting deelnemers in een coöperatie. gekeken naar de aanleg van een waternetwerk (demiwa- ter) en een eigen elektriciteitsnetwerk. Tot nu toe zijn Voorstel: het versterken van de samenwerking door het deze initiatieven om diverse redenen niet van start ge- uitwerken van een businessmodel waarin de uitwisseling gaan. Dit had ondermeer te maken met het ontbreken van utilities op een duurzame en economische wijze ge- van voldoende schaalvoordelen (volume) waardoor een regeld wordt, inclusief een kader waarop investeringsbe- pijpleiding rendabel zou kunnen zijn (demiwater) en de slissingen genomen kunnen worden. regelgeving voor de aanleg van eigen netten (elektrici- teitswet). Met de koppeling tussen Akzo Nobel en FMC Zachte investeringen is er inmiddels een start gemaakt met een industriewa- Zachte investeringen zijn gericht op de meer menselijke ternetwerk. organisatorische maatregelen om bedrijven met elkaar te laten samenwerken. Veelal wordt dit aangeduid als In dit voorstel komt naar voren dat de aanleg van deze ‘parkmanagement’ (het laten samenwerken van bedrij- utilitaire netwerken essentieel is voor de toekomstbe- ven omwille van onderling economisch voordeel). Deze stendige ontwikkeling van de bedrijventerreinen. Daarom organisatorische maatregelen worden in combinatie met dient er eerst geïnvesteerd te worden in utilitaire infra- de harde investeringen uitgevoerd. Een voorbeeld is het structuur. Bedrijvigheid volgt immers op infrastructuur. bij elkaar brengen van bedrijven door een onafhankelijke Voor de hand liggende voorbeelden van harde investerin- derde om een gezamenlijke faciliteit te gebruiken (zoals gen die eveneens voorzien in het toekomstbestendig ma- een warmtenetwerk). Zonder aandacht voor deze orga- ken, zoals netwerken voor industriewater, warmte, syngas, nisatorische maatregelen komen deze combinaties vaak waterstof, biogas, etc. zijn: veel moeilijker of langzamer tot stand. Ook is het vanuit

26 deze insteek mogelijk om bij het aandienen van nieuwe In dit voorstel wordt er daarom gepleit om op onafhan- bedrijven de optimale combinaties te zoeken waardoor kelijke en transparante wijze nieuwe voorstellen voor de een bedrijf als het ware kan worden ingebed. uitbreiding van de utilitaire infrastructuur uit te werken.

Dit voorstel voorziet dan ook in een coöperatie die Uitvoering hierin zou gegeven kunnen worden door een gericht is op het uitvoeren van deze organisatorische coöperatie van gebruikers te vormen waarbij kosten en maatregelen. Deze vormen een mogelijkheid voor de opbrengsten voor de leden transparant gemaakt worden. proactieve acquisitie naar potentiële bedrijven. Dit in Gebruikers hebben als coöperatielid invloed en inzicht gezamenlijkheid en/of in combinatie met GSP, NOM en in het beleid en resultaten van de coöperatie. Eventuele andere partijen. Concrete activiteiten vanuit deze zachte winst kan terugvloeien naar de leden of worden ingezet maatregelen zijn: voor uitbreiding van het netwerk. Het houden van ver- - het inventariseren van de vraag bij bestaande en kennende studies om gezamenlijke netwerken aan te leg- potentiële gebruikers; gen kan ook vanuit de regie van deze coöperatie plaats- - het bij elkaar brengen en bundelen van vragende vinden. De rollen van overheden en GSP dienen hierin partijen; nog bepaald te worden, evenals de mogelijke bijdragen - het in beeld brengen van het mogelijk aanbod; hierin. Deze uitwerking kan verder in het proces van E&E - het met elkaar in vergelijk brengen van vraag en aan- opgepakt worden. bod (door exploitatiemodellen); - het voeren van onderhandelingen en afstemmings- Voorstel: Het oprichten van een coöperatie ter beheer gesprekken; en exploitatie van semiopenbare infrastructuur voor uit- - het in beeld brengen van financiering- en subsidie- wisseling van producten en diensten. vraagstukken.

Paarden met Eemshaven op de achtergrond

27 Hoe zou het gesprek aan de E&E-tafel eruit kunnen zien? Een voorbeeld. “Voor alle duidelijkheid, wij willen als NOM een betrouwbare partij zijn richting nieuwe investeerders als ook richting de NMO’s. Dat is voor ons balanceren tussen vertrouwelijkheid en openheid. Wij staan voor onze belangen en respecteren jullie belangen. Een individueel bedrijf mag zorgvuldigheid van ons verwachten. Daar- om zullen wij in de acquisitiefase toetsen hoe de NMO’s tegenover een bepaald type bedrijf of investering aankijken. Stel nu dat de investering van een bedrijf zich richt op….. Welke vragen roept zo’n bedrijf bij jullie op? Waar zouden mogelijke belangenconflicten zijn? Hoe belangrijk zijn deze voor jullie en waarom? Mocht zo’n investering plaatsvinden, welke kansrijke verbindingen zien jullie? Wat zouden we echt aan de orde moe- ten stellen in een gesprek met de investeerder? Waarom?” Bijlage 4 Periodiek overleg voor acquisitie- en vergunningverlening

Formeel en informeel aan elkaar verbinden Inrichting van de E&E-tafel Het E&E-platform zet in op een plek aan tafel voor de Om het informele overleg goed tot zijn recht te laten NMO’s, waarmee de kwaliteit van en het draagvlak voor komen, moet bij de opzet gedacht worden aan: de komst van nieuwe bedrijven kan worden vergroot. - een frequentie van 2 à 3 keer per jaar Maar, hoe verhoudt de E&E-tafel zich tot het formele - 8 à 10 deelnemers per sessie acquisitie- en vergunningverleningtraject? De formele - deelname evenwichtig verdeeld tussen NMO’s, bedrijfs- rollen en verantwoordelijkheden van het bevoegd gezag leven en overheden, waarbij continuïteit van belang is wijzigen niet, maar de E&E-tafel krijgt een wel vaste plek - agendapunten op basis van een inventariserend rondje in het formele proces van de acquisitie en vergunnings- langs de velden verlening kan gezien worden als professionalisering van - tijdsduur 2 tot 3 uur de dialoog. - wisselende locaties - een (onafhankelijk) voorzitter De inzichten die tijdens de E&E-tafel ontstaan, kun- - geen notulen, wel delen van stukken en eventueel een nen gebruikt worden in de formele acquisitie- en afsprakenlijst vooroverleggen. Omgekeerd kunnen dilemma’s die - deelnemers worden geacht opbrengsten en afspraken zich voordoen tijdens de formele overlegmomen- te delen met de achterban (o.a. bestuurders). ten worden ingebracht en verkend op het nieuwe podium. Dit is schematisch weergegeven in figuur 3. Naast de meer praktische voorwaarden voor succes, zul- len de deelnemers bij de start ook enkele spelregels met elkaar af moeten spreken, die nodig zijn om het gesprek aan tafel goed tot zijn recht laten komen. Spelregels met kernwoorden zoals: luisteren, (door)vragen, samenvatten, openheid en vertrouwelijkheid. Het E&E-platform zal functioneren als initiatiefnemer en facilitator van deze E&E-tafels.

En/of uitbreiding trajecten

Acquisitie fase

MARKETING Netwerkcoördinatie: INITIATIEF NETWERK Ruimtelijke en natuur/ Provincie, GSP, NOM, Acquisitieoverleg milieuproblematiek is ORIENTATIE Gemeente, RWS, etc niet iets statisch, proactief in kaart Gericht op locatiekeuze en brengen voor vergunbaarheid, garandeert bedrijven voor bedrijven toegankelijkheid van het E&E LOCATIEKEUZE ”ambtelijk apparaat tafel

Projectorganisatie: Schriftelijke Vooroverleg bevestiging van START: Provincie, RWS, overeenstemming Periodiek overleg tussen MV en NMFG tussen bedrijf en DETAIL PLANNING Gemeente, Ministeries,etc. betrokken PROCEDURES overheden Coördinatie gericht op IMPLEMENTATIE vergunning producten en 1 op 1 overleg tussen andere besluiten bedrijf en NMO’s

Bestaand Nieuw Figuur 3. Plaats van E&E-tafel in relatie tot bestaand proces 1 29 Visdiefje Bijlage 5 Cocreatie voor oplossingsrichtingen estuarium

In een proces van cocreatie (hier opgevat als het ‘werk met werk maken’), wordt vanuit verschillende invalshoeken en in samenwerking met alle actoren gekeken naar een breed palet aan oplossingsrichtingen voor de verbetering van het Eems-Dollard estuarium. Het inventariseren en uitwerken van deze oplossingsrichtingen gebeurt ondermeer in samen- werking met de totstandkoming van het IMP. Hiervoor is het volgende stappenplan ontwikkeld.

Stap 1: Verkenning Stap 1a: Kennisdialoog. • Een kennisdialoog over het Eems-Dollard estuarium met bedrijfsleven, landbouwsector, waterschappen, lokale overheden en NMO’s, gericht op delen van de huidige analyse en de oplossingsrichtingen22. • Eerste aanzet tot het uitwerken van het cocreatieproces, waarbij het gaat om het verbinden van de kansrijke oplossingsmogelijkheden met andere ‘belangen’ zoals: - veiligheid en ecologische ontwikkeling; - innovatie scheepvaart en ‘verdieping/verruiming vaargeul’.

Stap 1b: Nederlandse inbreng in het IMP versterken. • E&E levert een stevige, gedragen Nederlandse inbreng in het IMP. • Het project E&E kan de Nederlandse inbreng verbreden en stroomlijnen door meer partners aan tafel te krijgen en de afstemming beter te organiseren. Daarnaast kan het project aanvullende oplossingsmogelijkheden in het lopende onderzoek van het IMP brengen. Denk daarbij aan voorstellen, zoals een smallere vaargeul (conform voorstel Deltares), het vergroten van de komberging, de toepassing van energiegetijdenturbines en mogelijkheden voor duurzaam varen. Het knijpen van de vloedstroom bijvoorbeeld wordt op dit moment door geen van de partijen in het IMP als mogelijke oplossing genoemd.

Stap 1c: Korte-termijn verbeterprojecten. Inventarisatie van de korte termijn ecologische verbeterprojecten. Naast de kennisdialoog, het cocreatieproces en het versterken van de Nederlandse inbreng in het IMP, zal verkend worden welke korte-termijnprojecten bijdragen aan het verbeteren van het estuarium. Hierbij wordt gedacht aan projecten die bijdragen aan het vergroten van de leefgebieden op of rond het estuarium of verbetering van zoet/zout overgangen. De inspiratiekaart van het PRW23 kan ondermeer als input dienen voor deze stap. Binnen de reikwijdte van dit project wordt een overzicht gemaakt van alle kansrijke ecologische verbeterprojecten. Deze projecten worden verkend en gescoord op criteria, zoals maatschappelijke en tech- nologische haalbaarheid, ecologische impact en kosten. Dit resulteert uiteindelijk in een gezamenlijke projectencatalogus.

Stap 2: Uitwerking Stap 2a: Integrale afweging van het voorgestelde oplossingenpakket. In een gezamenlijk proces met het IMP worden we meerdere oplossingsrichtingen onder de loep genomen. Voorgesteld wordt om dit eerst in een creatieve expertmatige sessie te doen. Indien dit niet door het IMP wordt gefaciliteerd, wordt dit vanuit het project E&E gedaan. In vervolg daarop wordt een publieke oploop georganiseerd om aanvullende nieuwe ideeën op te halen. De voorstellen zullen uiteindelijk getoetst worden op technische en financiële haalbaarheid. Het moge duidelijk zijn dat het hier niet om quick wins gaat, maar om structurele maatregelen voor de langere termijn, die niet in een à twee jaar gerealiseerd kunnen worden.

22 Op basis van eerder genoemd kennisdocument: ‘De ecologische toestand van het Eems-estuarium en mogelijkheden voor herstel’. 23 Spelen met de gulden snede in het Eems-estuarium, kompas voor natuurlijke verhoudingen (2012), Programma Naar Een Rijke Waddenzee. 31 In tabel 1 is het stappenplan uitgezet in de tijd.

Marsroute Activiteiten Planning

Verkenning 1a. Kennis dialoog en cocreatieproces Juni 2012 1b. Versterken Nederlandse inbreng in IMP 1c. Korte-termijnverbeterprojecten inventariseren

Uitwerking I Met publiciteit een ‘open’ vervolgbijeenkomst organiseren September 2012

Uitwerking II Opstellen van een oplossingenpakket op basis van uitkomsten ver- Juni 2013 kenning, inventarisatie IMP en eerste uitkomsten cocreatieproces, waarna deze als input dient voor totale afweging en richtingbepaling.

Prioriteitenlijst Financiële en politieke haalbaarheid toetsen; November 2013 sluitende businesscase formuleren; start up van geselecteerde verbeter- en onderzoeksprojecten.

Tabel 1. Stappenplan voor bijdrage aan verbetering Eems-Dollard estuarium

Zeehonden in de Waddenzee

32 Bijlage 6 Het emissieverslag

Om de informatie over ‘emissies, immissies en deposities’ Belangrijk om op te merken is dat de emissieregistratie naar de toekomst toe actueel te houden en beschikbaar rapportages ca. twee jaar achterlopen. Dit betekent dat te stellen voor alle betrokkenen bij E&E wordt een jaar- er in 2012 gerapporteerd wordt over het jaar 2010. lijks emissieverslag uit voor de regio Eemsdelta uitge- bracht. Het emissiejaarverslag wordt jaarlijks aangeboden en be- sproken in één van de overlegtafels die het E&E-platform Dit emissieverslag is gebaseerd op de gegevens uit de organiseert. Op het moment dat er zich verontrustende emissieregistratie. Dit betekent dat alleen de grote emit- ontwikkelingen voordoen bespreken partijen gezamenlijk tenten meegenomen worden en dat het geen nieuwe welke acties er ondernomen moeten worden. Uiteraard rapportageverplichting voor de bedrijven met zich mee neemt het E&E-platform niet de taak over van het be- brengt. Naast de werkelijk uitgestoten emissies, of jaar- voegd gezag, maar heeft een signalerende en adviserende vrachten, zoals gerapporteerd in de emissieregistratie, rol. worden ook de vergunde emissies opgenomen in het De eindverantwoordelijkheid voor het opstellen van het emissieverslag. Het verslag wordt uitgebracht op het ni- emissiejaarverslag ligt bij de provincie Groningen. De veau van de regio. Werkgroep Emissies24 van het project E&E, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie Groningen, de Door de informatie over de relevante stoffen te ver- Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT, onderdeel zamelen en uit te zetten in de tijd, is het mogelijk om van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu), de Na- lokale ontwikkelingen inzichtelijk te maken en trends te tuur- en Milieufederatie Groningen (NMFG), LTO Noord herkennen en te verklaren. Hierbij wordt zowel aandacht en het bedrijf NUON nemen in ieder geval voor het jaar besteed aan de ontwikkelingen over de jaren heen als de 2012 de taak op zich om een eerste emissiejaarverslag uit verschillen met de vergunde emissies. Het emissieverslag brengen. Deze zal eind 2012 verschijnen. In dit verslag zal bevat cijfers, grafieken en tekstuele uitleg over de ver- nog niet getoetst kunnen worden aan de milieukwaliteit- schillen over de jaren. doelstellingen, maar het resultaat zal als 0-situatie kunnen worden beschouwd.

Industrieterrein Delfzijl

24 De leden van de werkgroep zijn Hans de Ruiter (ILT), Hans Pastoors (NUON), Boris Pents (NMFG), Douwe Jan Sietsma (LTO Noord), Herman Brinkman en Irene van Dorp (provincie Groningen). 33 Colofon

Tekst: Irene van Dorp (Provincie Groningen) Roelof Benthem, Philip Drontmann, Marjoke Hoeve (Twynstra Gudde)

Foto’s: Jur Bosboom, Alex Wiersma (Provincie Groningen)

Vormgeving: Marcel Teunissen (Provincie Groningen)

Druk: Provincie Groningen

Foto omslag: Slenk bij Dollard