69 Corresp.-bladNed. Malac. Ver., No. 314 (mei 2000) 69

Enige kanttekeningenbij demeest voorkomendeVitreolina-

soorten vanEuropa en het raadsel rond Vitreolinaincurva

door

J. van der Linden

wordt Het is altijd nuttig als men, door omstandigheden gedwongen, weer eens gecon-

fronteerd met de problematiek binnen een bepaalde familie mollusken. Onlangs heb ik

het nogal wat aandacht moeten besteden aan de Europese , waarbij ik binnen het binnen deze onduide- genus (niet eens lastigste geslacht familie) op enige lijkheden stuitte. Afgezien van een enkele weinig voorkomende en qua vorm sterk van de

overige Vitreolinai's afwijkende soort als V. cionella(Monterosato, 1878)', kunnen er drie

min ofmeer bekende vormen worden onderscheiden(figs. 1-3). Deze drie vormen worden 2 in de meest relevante, moderne literatuurgemarkeerd door de volgende namen :

- Vitreolinaphilippii (De Rayneval & Ponzi, 1854)

- Vitreolinaantiflexa Monterosato, 1884

- Vitreolinacurva (Monterosato, 1874)

Vitreolinaphilippii (De Rayneval & Ponzi, 1854) (fig. 1) is veruit de meest voorko-

mende soort binnen de Europese Eulimidae.In mijn collectie aanwezig van Noorwegen Getares tot de Azoren en de Canarische Eilanden. Van de Algarve tot Getares en van tot

Haifa; vaak in grote aantallen.

In verband met de vooralsnog cryptische soort V. incurva (Bucquoy, Dautzenberg &

Dollfus, 1883) - zie verder - heb ik alle monsters V. philippii nog eens grondig nageke-

3 deze soort Slechts exemplaren uit Bre- ken . De conclusie is dat weinig variabel is. de zwaarder dit is de tagneen noordelijker zijn wat gebouwd, maar marginaal en buiging

ver- van de schelp, de hoogte van de laatste winding en de vorm van de mondopening

4 schillen in het geheel niet van de exemplaren uit de MiddellandseZee .

Vitreolina antiflexa Monterosato, 1884 (fig. 2) heeft zijn bekendheid waarlijk niet sola gekregen door de beschrijving van Monterosato: 'La piu piccola, con una curvatura afbeel- che la rende arcuata dal lato buccale.' Zoals gebruikelijk bij deze auteur zonder

ding. Beschrijving en tekeningen in Nordsieck (1968) en Parenzan (1970) zijn weinig foto. Omdat meer dan bladvulling. In d'Angelo en Gargiullo (1978) verscheen de eerste

worden met foto's deze geheel op zichzelf staat en daardoor niet kon vergeleken van 5 nauw verwante was de ervan niet Pas in 1996 soorten, 'impact' groot . publiceerden

Cachia et al. goede vergelijkende beschrijvingen (onder anderen met een determinatiet- V. is V. abel) en dito (ook hier gebruikte) tekeningen. Vergeleken met philippii antiflexa in zijn geheel slanker, de laatste winding is veel hoger en smaller, evenals de mondope- ning. Separaat gezien zijn de verschillen tussen beide soorten, zeker voor een in deze In materie ongeoefend oog, gering. een gemengd monster (meestal) echter duidelijk

zichtbaar. Het mij bekende materiaal vertoonde weinig variabiliteit, alleen de mondope- ning was zo nu en dan wat wijder (niet lager).

is Het de Het verspreidingsgebied van V. antiflexa vrij beperkt. zwaartepunt van rond Italië. In worden vindplaatsen is de kust van Zuid-Frankrijk en oostelijke richting

V. het er aanzienlijk minder. Tussen de vele monsters philippii uit Griekenland, Griekse eilanden, Cyprus, Turkije, Israël en Tunesië, bevindt zich slechts één monster V. anti- Vanuit flexa uit het oostelijke deel van de Middellandse Zee (Cyprus). Zuid-Frankrijk

San Carlos, en rond naar het westen wordt het aantal vindplaatsen ook minder: Getares

Laredo in noordwest Spanje, wat tevens de meest noordelijke, mij bekende locatie is. 70 Corresp.-blad Ned. Malac. Ver., No. 314 (mei 2000) 70

is herkenbaar door Vitreolina curva (Monterosato, 1874) (fig. 3) zeer goed zijn alle kanten de laatste win- gedrochtelijke vorm: de hogere windingen zijn naar gedraaid, in ding is buiten proporties opgezwollen en weer afgeplat bucco-ventrale richting. de de licht Opvallend (ten opzichte van twee voorgaande soorten) zijn convexe hogere die veel windingen. De mondopening is even hoog als van V. antiflexa maar wijder.

Laatste winding eveneens hoog.

De meest noordelijke vindplaatsen in mijn collectie zijn van Bretagne; steeds één of enkele exemplaren. In noordwest Spanje (Laredo) zijn vondsten al veel frequenter.

Komt verder voor tot aan de Azoren en de Canarische Eilanden. In de Middellandse Zee

alleen bekend uit tot en met Italië. In het oostelijke deel ervan schaars, mij dieper water

(70 meter) van deEgeische Zee.

In tegenstelling tot de vorige soorten is er bij V. curva wel een belangrijk vormver-

schil: menig exemplaar wijkt af door een veel minder zware laatste winding, neigend

naar die van V. philippii. Verwarring met deze laatste soort is echter onmogelijk doordat hebben de de afwijkende exemplaren nog steeds een veel hogere laatste winding en betekenis deze hogere windingen nog steeds enigszins convex zijn. Welke aan vorm moet worden gehecht weet ik niet. Een andere soort? (niet waarschijnlijk) Sexuele dimorfïe? Of interspecifieke variabiliteit?

De reden van het zoeken naar andere vormen bij de drie voorgaande soorten, werd

incurva ingegeven door het feit dat ik geen raad weet met de naam Vitrolina (Bucquoy,

& Vitreolinawel tien soortnamen te Dautzenberg Dollfus, 1883).Nu zijn er in het genus

noemen die thans niet meer worden gebruikt, maar deze wordt vermeld in zowel de in check-list van Sabelli et al. (1990) als de zogenaamde CLEMAM-lijst (1999).

V. incurva is zijn leven begonnen als Helix incurva Renieri, 1804. Volgens Rolan zich al merk- (1983) een paar jaar later gecorrigeerd in H. incurvata Renieri, 1807. Op

anders want de auteur de waardig (en verder ook nergens terug te vinden), waarom zou zal de wel niet het naam veranderen?Gepreoccupeerd naam zijn geweest zo aan begin van zal wel nudum de 19de eeuw. In ieder geval, H. incurva een nomen zijn geweest waar,

bestaansrecht aan is door de beschrijving en tekeningen van Bucquoy et al., gegeven.

Wat behelst V. incurva volgens de auteurs? Op de tekeningen (fig. 4) zien wij een Vitreolinadie het midden houdt tussen V. philippii (de mondopening) en V. antiflexa (de

wat hogere laatste winding). In de tekst lezen wij: 'Dernier tour trés haut...ressemblant.... 6 V. In dat zou V. anti- au derniertour de 1’E. polita’, wat kan wijzen op antiflexa . geval flexa Monterosato, 1884 dus een junior synoniem van V. incurva (Bucquoy, Dautzen- berg & Dollfus, 1883) moeten zijn.

Roussil- Maar als type-locatie noemen de auteurs Paulilles, vlakbij Perpignan in de V. nooit lon en schrijven daarbij: 'assez abondant', terwijl antiflexa overvloedig voor- komt; wel V. philippii. Bij de verspreiding van de soort wordt naast de Middellandse Zee vermeldt: '...Océan, depuis les cötes deNorwège jusqu'aux Afores'. Gezien het zich Dautzen- ver naar het noorden uitstrekkende verspreidingsgebied (en de Azoren waar

berg goed bekend mee was), dus toch V. philippiii? Temeer daar V. philippii bij Bucquoy

et al. niet wordt genoemd in hun geannoteerde opsomming van Eulimidae van de Rous- Doll- sillon. Het is een mogelijkheid, maar dan is V. incurva (Bucquoy, Dautzenberg &

fus, 1883) zinloos: een junior synoniem van V. philippii (De Rayneval & Ponzi, 1854).

moeten wel uiterst V. curva kan het in ieder geval niet zijn, de tekeningen dan ongeluk- door de behandeld kig zijn uitgevallen en daarbij wordt V. curva uitvoerig auteurs met

duidelijke afbeeldingen. Resten de wat zwaarder gebouwde uitvoering van V. philippii uit Bretagne (hierboven genoemd). Niet mogelijk gezien de type-locatie in Zuid-Frank- 71 Corresp.-bladNed Malac. Ver., No. 314 (mei 2000) 71

de slanke V. rijk, want daar komt deze 'vorm' allang niet meer voor. En tenslotte nog al. curva. Zou dat dan V. incurva kunnen zijn? Het zou kunnen hoewel, Bucquoy et noe-

men onder curva een forma elongata Bucquoy, Dautzenberg & Dollfus, 1883 en beschreven geven een tekening die aardig overeenkomt met de door mij afwijkende

vorm van V. curva. Bovendien is deze forma 'trés rare' en V. incurva juist 'assez abon-

7

Dan hebben niet' . dant'. houdt het op, 'andere smaken wij

wordt Helaas houdt het hier niet mee op. De zaak nog gecompliceerder. Wij begin- British Eulimidae'tracht de wat nen met Sykes (1903). In zijn "Notes on some auteur lijn te brengen in de warboel van soortnamen. Bij de twaalfbehandeldesoorten bevindt zich

8 V. incurva . Het zou weinig interessant zijn als Sykes daarbij hetzelfde voor ogen zou wel hebben gehad als wij bedoelen met V. philippii, maar dat is niet zo en nog op twee

de manieren. Sykes schrijft eerst iets over naamgeving. Zijn betoog komt op het volgen-

de neer: jarenlang werd de soort door Engelse malacologen V. distorta (Deshayes, 1823)

fossiel uit het Tertiair, werd er genoemd. Aangezien deze naam was gegeven aan een V. een, wel heel ongelukkig gekozen, nieuwe naam gelanceerd: philippii (Weinkaufï, is door V. & 1868). Aangezien deze naam gepreoccupeerd philippii (De Rayneval Ponzi, 1854)werd doorBucquoy et al. de oude naam V. incurva van stal gehaald en opgepoetst

V. incurva = V. met een nieuwe beschrijving. Wat is de conclusie uit het voorafgaande? is andere philippii (Weinkaufï, 1868) en V. philippii (De Rayneval & Ponzi, 1854) een Zoals soort. Het tweede opvallende punt zijn de bijbehorende afbeeldingen (fïg. 5). men hier uitsluitend die De ziet waarschijnlijk V. antiflexa en V. philippii (vanaf weer van varie- Rayneval & Ponzi, 1854). Sykes schrijft dan ook: 'In my view, both...are simple ties'. Dit zal zeker ook de bedoeling zijn geweest van Bucquoy et al. gezien de vijf door hen genoemde forma's.

& is De oplossing is nu nabij: V. incurva (Bucquoy, Dautzenberg Dollfus, 1883) een

die hierboven als V. en V. en mengsel van vormen wij tegenkwamen antiflexa philippii ook als dit werd, zonder dat deze auteurs weet hadden van deze namen, zodanig bedoeld. Deze mening wordt gedeeld door Sykes, die zelfs V. antiflexa met name noemt. echter dat de 'vorm' rond In het vuur van zijn betoog vergeet de laatste antiflexa Enge- land niet voorkomt. Zowel Bucquoy etal. als Sykes kennen weliswaar de naamphilippii hebben flauw idee welke daar van De Rayneval & Ponzi (1854), maar geen vorm bij

met woord hoort, althans zij reppen er geen over.

verhaal kunnen niet het van Het zou een redelijk slot van dit zijn, ware er boekje schreef revisie de Warén (1983). Warén, bij uitstek een specialist op dit gebied, een van

soorten werden Het genera der Eulimidae, waarin slechts ter illustratie enige afgebeeld. wordt zondermeer door Warén bestaan van V. philippii, in de vorm zoals wij diekennen, aanvaard omdat hij deze soort zelfs gebruikt als voorbeeldmodelvoor deanatomie van het Vitreolina Warén: 'The de Eulimidae. Bij de behandeling van genus schrijft specifïc used names incurva and devians Monterosato have been for a mixture of small, curved al. European eulimids', wat dus overeenkomt met mijn zienswijze over Bucquoy et en

incurva. Sykes. Maar dan geeft Warén nog twee tekeningen (fig. 6) van TV. Schelpvor- is veel men die ik nooit heb gezien 8). De vorm lijkt op V. philippii maar plomper (ver- conisch Eén gelijk de figuren 1 en 6) en naar de top toe veel minder (slanker) uitlopend. is tentative' en ander met de opmerking: '...my identification of the specimen only niet. Er is één Warén (sic). Wat daar nu mee te beginnen? Ik weet het werkelijk troost,

9 weet het ook niet en sinds 1983 hebben wij niets meer over V. incurva vernomen. Toch iedere check-list blijft de naam je in achtervolgen. 72 Corresp.-bladNed. Malac. Ver., No. 314 (mei 2000) 72

Voetnoten

1) Zie voor meer informatie Gaglini (1992).

2) Deze voorzichtige formulering is ingegeven door het feit dat er een onoverzichtelijke warboel

slechts enkele soorten. onderzoek vannamenbeschikbaar is voor Uitvoerig van type-materiaal

zou mogelijk zelfs tot andere namenkunnen leiden.

Tot had ik V. 3) De mens is gemakzuchtig en slordig. voor enige jaren nog mengsels van philippii

en V. antiflexa. In hoeveel collecties vond ik tussen Philine catena (Montagu, 1803) niet P.

P. heel wel intricata Monterosato, 1884 en zelfs punctata (J. Adams, 1800)?Het zou mogelijk

zijn geweest dat gericht onderzoek van monsters V. philippii nogmaals sterk afwijkende exem-

plaren zou hebben opgeleverd.

verdwenen 4) Wat zuidelijker dan Bretagne (bijvoorbeeld Laredo) is dit geringe verschil al snel en

lijken de exemplaren identiek te zijn aan die van de Middellandse Zee. Eerlijk gezegd is er, bin-

wel verschil te zien: de breedte van de is variabel, nen een groot monster, enig mondopening

valt maken. maar hierop geen scheiding te

Basteria. Hoewel V. 5) Wat bijvoorbeeld blijkt uit het zogenaamde'Algeciras-nummer' van philip-

bekend met de pii en V. antiflexa beiden in Getares voorkomen en de schrijvers waren genoem-

de publicatie, werd V. antiflexa niet herkend.

1758) inderdaad het klein) meer 6) De mondopening van Melanella polita (Linnaeus, lijkt (in op

V. dan de van V. de mondopeningvan antiflexa op mondopening philippii.

voorkomende 7) Het klinkt hovaardig, maar het lijkt mij onmogelijk dat ik eenredelijk algemeen

daar- littorale soort (marien, Europa) niet zou hebben gezien. Mijn collectie is al redelijk groot,

ik naast heb ik alle Eulimidae uit de omvangrijke collectie Hoenselaar gezien en daarnaast ken

kwaliteit) en Menkhorst (met schier ongeë- ook de collecties Eikenboom (bekend om zijn zijn

vier collecties venaarde spreiding van vindplaatsen) bijna zo goed als mijn eigen collectie. Deze

honderden Vitreolina- samen omvatten vele monsters soorten.

zoveel de Vitreolina Indien ik dit 8) In mijn betoog blijf ik maar mogelijk genus-naam gebruiken.

ook hebben met een ver- niet zou hebben gedaan, dan zou ik de lezer nog eens geconfronteerd

warrend aantal oude genus-namen.

het 9) In Cachia et al. (1996) wordt door de schrijvers Warén bedankt voor zijn bijdrage aan

de malacofauna Malta is de hoofdstuk over de Eulimidae. Aangezien van vrijwel identiek aan

de Eulimidae malacofauna van Sicilië en de Eulimidae van Sicilië nauwelijks afwijken van van

in het Zuid-Frankrijk, ligt het voor de hand dat, als V. incurva 'nog steeds zou bestaan' er boekje

Malta wel over de schelpen van over zou zijn geschreven.

Summary

of Eulimidae is often of the Vitre- The identification very difficult, although generally species genus

within this there unsolved olina do not give the greatest problems. Nevertheless, genus are some

the Vitreolina & Dollfus, 1883). The three obscurities e.g. name incurva (Bucquoy, Dautzenberg

V. and, in connection common species: V.philippii, V. antiflexa and curva arediscussed in this paper

to with the puzzling species V. incurva, their variability has been investigated. I have tried demon-

that ofthese one of their ‘formae’ could V. incurva. V. strate no single one species, nor any comprise incurva is likely to be a mixture ofseveral ofthem (confirmed by Sykes (1903) and Warén (1983)).

of V. he wri- Contrary to the written comments, Warén (1983) presented a figure incurva, although

tentative’. it will remain tentative, tes: ‘...my identification of the specimen...... is only Very likely,

because I have not found more published information about V. incurva since 1983.

Postscript

to editors of the Cb, I received the third About a month after I had tumed in the manuscript the

of the Mediterranean Seashells et with a chapter part of the Atlas (Giannuzzi-Savelli al., 1999), 73 Corresp.-blad Ned Malac. Ver., No. 314 (mei 2000) 73

about the Eulimidae. I unknown ffiend Vitreolina with Surprisingly met my old, incurva some figu-

which the of which I used illustrate this res among two very same drawings Warén, to publication

(fig. 6). Comparing these fïgures with the ten photographs of V. philippii, I am still not at all con-

vinced that the two species are different and in the meantime I am waiting for more persuading

arguments than these pictures only.

The second amazement was the absence of V.antiflexa. Looking for it, I found this species finally

as a forma of V. perminima (Jeffreys, 1883). Putting first that I have stated (see note 2) that further

investigation of type-material could lead to other specific names, nevertheless, this interpretation

seems to me rather unconventional. Let us read the description by Jef&eys: 'Shell slender, rather solid

for its minute size colour clear white with a faint and irregular tinge of vellowish brown on the

bodv-whorl: spire long, straight and rather bluntlv pointed....L 0.05' (inch) (underlinedby me).

Specimens with the characters which have led, until now, to the name V. antiflexa are almost

twice somewhat than 3 have much as long (max. up to more mm), a clearly pointed top, are more

and different the 308a and 308b with the slender and curved have a curved outerlip. Compare fïgures

figures 310 and 311 in Giannuzzi-Savelli et al. (1999). This should be a forma only? (fig. 7). Of cour-

there is also Curveulima in the This collection se, a sp. 1, figured same publication. species (in my represented with some specimens from Sfax) is different ffom 'my' V. anliflexa:: much more slender,

somewhat has and more curved, on average longer, ahigher body-whorl a more expanded outerlip.

these series of desirable for Finally a single comment on outstanding books, a must everyone

who is interested in under 'Localita' can find Mediterranean (or European) seashells: you exactly

location of But is this For Isola di the geographical every figured specimen. sufficiënt? example:

600 m? This is Capraia, beach collected? Dredged?Depth 10 m, 100 m or certainly an indispensa-

than know if ble supplement for a correctly defined location and of more importance to one species

is collected near Palermo orTrapani.

Literatuur

Angelo, G. d' & S. Gargiullo, 1978. Guida alle conchiglie Mediterranee: 1-224. Milano.

Bucquoy, E., P. Dautzenberg & G. Dollfus, 1882-6. Les mollusques marins du Roussillon 1: Gastropo-

des: 1-570. Paris.

Cachia, C., C. Mifsud & P.M. Sammut, 1996. The marine Molluscaofthe Maltese Islands. Part 2:1-

228. Leiden.

Gaglini,A., 1992. Eulima cionella Monterosato, 1878. - Boll. malac. 28:203-206.

Giannuzzi-Savelli, R., F. Pusateri, A. Palmeri & C. Ebreo, 1999. Atlante delle conchigliemarine del

Mediterraneo. III: 1-127. Roma.

- Hist. Jef&eys, J.G., 1883. Mediterranean . No. 3 and other Invertebrata. Ann. Mag. Nat. ser.

5(11): 393-401.

Monterosato,T. di, 1874. Recherches conchyliologiques éffectuées au Cap Santo Vito, en Sicile. - J.

Conchyl. 22:243-282.

Monterosato,T. di, 1884. Nomenclatura generica e specifica di alcune conchigliemediterranee: 1-152.

Palermo.

Rolan Mosquera,E., 1983. Moluscos de la Ria de Vigo. 1. Gastropodes. - Thalassas 1(1), Anexo 1:1-383.

Sykes, E.R, 1903. Notes on some British Eulimidae. - Proc. Malac. Soc. V(6): 348-353.

Warén,A., 1983. A generic revision ofthe family Eulimidae. - J. Moll. Stud. Suppl. 13:1-96.

Adres van de auteur:

Frankenslag 176

2582 HZ 's Gravenhage 74 Corresp.-bladNed. Malac. Ver., No. 314 (mei 2000) 74

Cachia et al., Fig. 1. Vitreolinaphilippii(De Rayneval & Ponzi, 1854) (uit: 1996) Fig. 2. Vitreolinaantiflexa Monterosato, 1884 (uit: Cachia et al., 1996) Cachia et al., Fig. 3. Vitreolina curva (Monterosato, 1874) (uit: 1996) Fig. 4. Vitreolinaincurva (Bucquoy, Dautzenberg & Dollfus, 1883) Vitreolinaincurva Fig. 5. ‘Vormen’ van (uit: Sykes, 1903)

Fig. 6. Vitreolina incurva ‘identificationonly tentative’ (uit: Warén, 1983)

antiflexa’ (uit: Giannuzzi-Savelli et al., 1999) Fig. 7. Vitreolinaperminima(links);‘V. perminima forma (rechts)