De bijzondere belofte van Buurt Bestuurt

M. Eysink Smeets, H. Moors, M. Jans en K. Schram

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Maakt Buurt Bestuurt in de Rotterdamse praktijk de verwachtingen waar? En welke uitdagingen zijn er voor de toekomst?

Amsterdam, maart 2013

Marnix Eysink Smeets (LEV) Hans Moors (IVA - Lokaal Centraal) Mireille Jans (IVA – LEV) Krista Schram (LEV)

Landelijke Expertisegroep Veiligheidspercepties LEV, i.s.m. IVA en later Lokaal Centraal, Expertgroep Maatschappelijke Vraagstukken.

2 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE ...... 3

MANAGEMENTSAMENVATTING ...... 5

1 INLEIDING ...... 9

2 DE OPKOMST VAN EEN VEELBELOVENDE INTERVENTIE ...... 11 2.1 Een bredere beweging ...... 11 2.2 De wording van Buurt Bestuurt ...... 13 2.3 Eerste studies ...... 14 2.4 Al met al ...... 16

3 DE EVALUATIE: VRAAGSTELLING EN VERANTWOORDING ...... 17 3.1 Vraagstelling ...... 17 3.2 Keuze voor ‘realistisch evalueren’ ...... 18 3.3 Verantwoording ...... 19 3.3.1 Stap 1: de basis ...... 19 3.3.2 Stap 2: praktijkonderzoek ...... 20 3.3.3 Stap 3: analyse en rapportage ...... 21 3.3.4 Toezicht begeleidingscommissie ...... 22

4 BUURT BESTUURT: DE THEORIE ...... 23 4.1 Op zoek naar? ...... 23 4.2 Buurt Bestuurt: het ‘beleid zoals bedacht’ ...... 23 4.3 De succesvolle voorbeelden elders ...... 25 4.4 Werkzame bestanddelen ...... 28 4.5 De beleidstheorie heroverwogen ...... 32

5 BUURT BESTUURT: DE PRAKTIJK ...... 35 5.1 Inleiding ...... 35 5.2 De pilots kort geschetst ...... 35 5.2.1 Buurt A ...... 36 5.2.2 Buurt B ...... 37 5.2.3 Buurt C ...... 38 5.2.4 Buurt D ...... 39 5.2.5 Buurt E ...... 40 5.2.6 Buurt F ...... 41 5.3 De methodiek op onderdelen bezien ...... 42 5.3.1 De context ...... 42 5.3.2 De aanleiding ...... 43 5.3.3 Doelen en scope ...... 44 5.3.4 De betrokken bewoners ...... 44 5.3.5 De professionals ...... 45 5.3.6 Het werkproces ...... 46 5.3.7 De effecten ...... 48

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 3

6 ANALYSE: HOE VERHOUDT DE PRAKTIJK ZICH TOT DE THEORIE? . 51 6.1 Burgers merken dat zij door hen ervaren problemen naar voren kunnen brengen en invloed kunnen hebben op de prioritering ...... 52 6.2 Professionals nemen de aangedragen problemen (merkbaar) serieus 52 6.3 Belangrijke problemen worden door professionals zichtbaar aangepakt 53 6.4 Waar mogelijk werken ook bewoners merkbaar mee in de aanpak .... 54 6.5 Burgers en professionals ervaren de aanpak als legitiem en effectief . 54 6.6 Vertrouwen neemt toe ...... 55 6.7 Ervaring van collectieve weerbaarheid neemt toe ...... 56 6.8 Verbetering van veiligheid, veiligheidsbeleving en leefbaarheid ...... 56 6.9 Alles overziend ...... 56

7 CONCLUSIES ...... 57 7.1 Deelvraag 1: de (ervaren) veiligheidseffecten ...... 57 7.2 Deelvraag 2: de beleving van het proces ...... 58 7.3 Deelvraag 3: de realisatie van succesfactoren ...... 58 7.4 Deelvraag 4: hoe kan het beter? ...... 60

8 NAAR BUURT BESTUURT 2.0 ...... 63

GERAADPLEEGDE LITERATUUR ...... 67

BIJLAGE(N) ...... 73 BIJLAGE 1: OVERZICHT GESPREKSPARTNERS ...... 75 BIJLAGE 2: TOPICLIJSTEN ...... 77 Betrokken professionals ...... 77 Betrokken bewoners (comitéleden) ...... 78 Niet-betrokken bewoners ...... 79 BIJLAGE 3: FORMAT BUURTBEVINDINGEN ...... 81

4 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Managementsamenvatting

In 2009 ontwikkelden twee Rotterdamse politiemensen een methode om burgers meer bij de veiligheid in hun buurt te betrekken: Buurt Bestuurt. Die werkwijze sloeg aan bij burgers, andere lokale organisaties, politiek en bestuur. En een eerste, summier onderzoek liet zien dat het vertrouwen in de politie door Buurt Bestuurt toenam. Daarmee was een ‘hit’ geboren. Drie jaar later kende alleen al 42 Buurt-Bestuurt-buurten, maar zeker 10 andere gemeenten hebben de methode inmiddels ook omarmd.

Buurt Bestuurt in het kort

De denklijn achter Buurt Bestuurt is eenvoudig. Burgers hebben zelf het beste in de gaten wat de belangrijkste veiligheidsproblemen in hun buurt zijn en kunnen die prima benoemen. Als zij merken dat de instituties in de wijk hen serieus nemen en – al dan niet samen met bewoners – gericht met die problemen aan de gang gaan, zal de veiligheid in de buurt verbeteren, maar zal ook de veiligheidsbeleving van burgers toenemen, net als hun vertrouwen in instituties en professionals. In meerdere projecten in binnen- en buitenland was al gebleken dat die denklijn niet alleen in theorie klopt, maar – onder voorwaarden - in de praktijk ook daadwerkelijk de gewenste resultaten kan opleveren.

In Rotterdam krijgt de werkwijze vorm door bewoners van een buurt te vragen zitting te nemen in een comité. Dat comité wordt ondersteund door de deelgemeente (vaak als trekker), politie (meestal de wijkagent), Stadstoezicht en soms ook andere in de buurt werkzame diensten of organisaties.

Het comité komt om de 4 tot 12 weken bij elkaar, inventariseert welke problemen op het gebied van veiligheid (en meestal ook leefbaarheid) in de buurt spelen en stelt dan drie prioriteiten. Afgesproken wordt wie daarmee aan de slag gaat, waarna met de uitvoering wordt begonnen. In de volgende bijeenkomst wordt de balans opgemaakt en start de cyclus opnieuw. Om het proces wat te stimuleren, stellen politie en Stadstoezicht aan de start van het project 200 uur toezicht ter beschikking, die (extra) op de prioriteiten kan worden ingezet.

Effectevaluatie

Nu Buurt Bestuurt op zo grote schaal tot ontwikkeling komt, wil de gemeente Rotterdam nog eens goed kijken of de methode in de praktijk daadwerkelijk de beoogde resultaten oplevert. Ook wil de gemeente zicht krijgen op de manier waarop de Buurt Bestuur-methodiek nog kan worden verbeterd. Mede omdat bruikbare kwantitatieve gegevens uit de betreffende buurten goeddeels ontbraken, is een effectevaluatie uitgevoerd volgens de methode van realistic evaluation. Daarbij is allereerst gekeken naar het plan achter Buurt Bestuurt (de beleidstheorie), en de mate waarin de cruciale elementen uit dat plan door de wetenschap worden ondersteund. Daaruit kwam naar voren dat de

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 5

beleidstheorie eigenlijk nog enige aanscherping behoeft. Vervolgens is in zes Buurt Bestuurt-buurten bekeken hoe Buurt Bestuurt daar wordt vormgegeven. Ten slotte zijn de bevindingen geconfronteerd met de (aangescherpte) beleidstheorie, om zo vast te stellen of de gekozen aanpak ook de beoogde effecten oplevert (of zou kúnnen leveren).

Kleine groep actievelingen enthousiast

In vrijwel alle onderzochte buurten (van meestal een paar duizend inwoners) is een kleine kring van actieve bewoners bij Buurt Bestuurt betrokken. Die is – demografisch gezien – meestal niet representatief voor de buurt. De problemen die zij naar voren brengen, zijn dat echter vaak wel. De actieve bewoners hebben het gevoel dat zij zinvol aan buurtproblemen werken, zien tot hun grote vreugde – meestal – dat de samenwerking met professionals is verbeterd, en zeggen ook meer vertrouwen in die professionals te hebben gekregen.

Bredere bevolking buurt wordt niet of nauwelijks bereikt

Het blijkt echter lastig die resultaten ook te boeken op het niveau van de buurt als geheel. Zo komt uit de (140) met buurtbewoners uit de betreffende buurten gevoerde ‘straatgesprekken’ naar voren dat in de meeste buurten weinig verandering in de veiligheid wordt ervaren. Slechts een minderheid weet ook dat in hun buurt sprake is van Buurt Bestuurt, en dat zij dus zelf op die manier op de aanpak van onveiligheid invloed kunnen uitoefenen. Twee van de zes buurten vormen hierop een uitzondering: een heel kleine buurt met een voor alle buurtbewoners herkenbaar veiligheidsprobleem (hier wist de meerderheid ‘ iets’ van Buurt Bestuurt, wist men van de aanpak en zag men ook verbetering) en een buurt waar Buurt Bestuurt al drie jaar actief is (hier waren buurtbewoners er in ieder geval meer dan gemiddeld mee bekend).

Vooral middel om overheid anders te laten kijken?

De (directe) doorwerking van Buurt Bestuurt onder de bredere buurtbevolking is in de meeste buurten dus nog beperkt. Wel zou sprake kunnen zijn van effecten in de vorm van een indirecte doorwerking doordat Buurt Bestuurt stimuleert dat binnen de instituties een andere kijk ontstaat op (problemen, behoeften en manier van omgaan met) burgers.

Succes- en faalfactoren: de zes B’s van Buurt Bestuurt

Het heeft er alle schijn van dat het succes of falen van Buurt Bestuurt in belangrijke mate bepaald wordt door de volgende zes B’s:

• Buikpijn: burgers moeten in hun buurt zorgen hebben over concrete problemen. • Buurtgevoel: de schaal van de buurt moet aansluiten op de beleving van de betrokken bewoners. • Bekendheid: de mate waarin burgers zien of merken dat zij invloed kunnen uitoefenen, serieus genomen worden en dat aan de door hen ervaren problemen wordt gewerkt. • Betekenis: het frame – de ‘bril’ – waardoor burgers Buurt Bestuurt in hun buurt bezien: zien zij Buurt Bestuurt als een oprechte bijdrage aan een

6 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

oplossing van hun problemen, of als een oplossing van een probleem van de overheid, bezuiniging bijvoorbeeld, of organisatieverandering, of het laten zien hoe goed je aan burgerparticipatie werkt. • Bijzondere mensen: of Buurt Bestuurt goed loopt, blijkt sterk beïnvloed te worden door de kwaliteit van mensen op sleutelposities, zowel aan de kant van de professionals als aan de kant van de burgers. • Blijvende aandacht: Buurt Bestuurt – en zeker de relaties tussen de verschillende betrokkenen – vraagt permanent onderhoud.

Doorontwikkelen nodig

Buurt Bestuurt is op dit moment een beloftevolle interventie die haar potentie in de praktijk nog niet helemaal waarmaakt. Dat is niet onbegrijpelijk, want de interventie is geen one size fits all die zomaar overal zal werken: slechts onder een aantal condities zijn in een aantal situaties een aantal effecten optimaal te verwachten. In die zin houdt Buurt Bestuurt weliswaar een (zeker ook bestuurlijk) interessante belofte in, maar ook een bijzondere. Een broze belofte zelfs: om daadwerkelijk effect te kunnen sorteren, is een zorgvuldiger en meer behoedzame werkwijze nodig dan op het eerste gezicht wellicht nodig lijkt. Die constatering mag geen reden zijn het hoofd dan maar te laten hangen. Integendeel: het moet de aanleiding zijn om - na deze eerste pioniersperiode - een stevige kwaliteitsslag te maken. De kern daarvan is samen te vatten in de volgende tien punten:

1. Vind Buurt Bestuurt opnieuw uit: ontwikkel Buurt Bestuurt 2.0. 2. Maak daarom eerst (in kwantitatieve zin) een pas op de plaats. 3. Herdefinieer wat Buurt Bestuurt – langs welke weg - moet bereiken. 4. Wees duidelijker over in welke buurten Buurt Bestuurt hoe en met wie kan werken. 5. Verbreed de manier van problemen inventariseren/prioriteren. 6. Professionaliseer ook de andere werkmethoden. 7. Investeer meer in de ontwikkeling van de betrokken mensen. 8. Communiceer scherper op een manier die diverse groepen past 9. Meet systematischer het doelbereik. 10. En ten slotte: voorkom de tendens tot institutionaliseren.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 7

8 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

1 Inleiding

Buurt Bestuurt verovert Rotterdam. De methode om burgers meer invloed te geven op de veiligheid in hun buurt spreekt aan. Krap drie jaar na de start in de Rotterdamse Pupillenbuurt zijn dan ook al meer dan 40 andere buurten in Rotterdam met de Buurt Bestuurt-methode aan de slag. Om over de buurten búiten Rotterdam nog maar te zwijgen.

Buurt Bestuurt biedt een elegante invulling aan de door bestuurders zo vurig gewenste burgerparticipatie rond veiligheid en leefbaarheid. Het draagt de belofte in zich van gelijkwaardige samenwerking tussen buurtbewoners en professionals, waarbij de door burgers ervaren buurtproblemen gerichter, sneller en gezamenlijker worden aangepakt. Wat zou moeten leiden tot verbetering van de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het vertrouwen van burgers in de overheid.

Maar in hoeverre worden die beloften in de praktijk ook ingelost? In hoeverre heeft Buurt Bestuurt in de – vaak weerbarstige – Rotterdamse praktijk ook daadwerkelijk het effect dat met de toepassingen van de methode wordt beoogd? Dat is de vraag waarop dit evaluatieonderzoek een antwoord wil geven.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam. Die Directie ondersteunt de verbreiding van Buurt Bestuurt met volle overtuiging. Maar zij wil ook weten in hoeverre wellicht bijsturing nodig is om de belofte van Buurt Bestuurt optimaal tot wasdom te laten komen. Vandaar dat tot deze studie is besloten.

Vele betrokkenen

Het onderzoek vond plaats in de laatste maanden van 2012 en in januari 2013. Door vele betrokkenen bij Buurt Bestuurt-initiatieven in uiteenlopende buurten is daar actief aan bijgedragen. De onderzoekers willen hen nog eens dankzeggen voor hun open en betrokken medewerking. De onderzoekers hopen dat de bevindingen uit de studie hen weer verder kunnen helpen.

Opbouw van dit rapport

De opbouw van dit rapport is als volgt:

• Eerst beschrijven we de ontstaansgeschiedenis en hoofdlijnen van Buurt Bestuurt (hoofdstuk 2).

• Vervolgens schetsen wij de vraagstelling van dit onderzoek en de methode(n) die wij gebruikt hebben om op deze vraag een antwoord te vinden (hoofdstuk 3).

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 9

• In hoofdstuk 4 reconstrueren we wat de basisgedachten achter Buurt Bestuurt zijn, en hoe de methode eigenlijk zou móeten werken (de zogenaamde beleidstheorie). We zetten dat af tegen recente wetenschappelijke inzichten en vragen ons dan af of de methode eigenlijk wel zou kúnnen werken. Op basis daarvan stellen wij een aangescherpte beleidstheorie voor (hoofdstuk 4).

• Vervolgens beschrijven wij aan de hand van een zestal casestudies hoe wij Buurt Bestuurt in de praktijk zien werken, wat de sterke en zwakke punten zijn en de mate waarin verwacht mag worden dat de gestelde doelen daadwerkelijk worden gerealiseerd (hoofdstuk 5).

• In hoofdstuk 6 vergelijken wij de praktijk met de theorie: komt wat nodig is om effect te sorteren in de praktijk ook daadwerkelijk uit de verf?

• Ten slotte beantwoorden wij, op basis van de voorgaande bevindingen, in hoofdstuk 7 de gestelde onderzoeksvragen.

• In hoofdstuk 8 geven wij vervolgens een aantal aanbevelingen voor de manier waarop de (uitvoering van de) Buurt Bestuurt-methodiek kan worden aangescherpt.

In Rotterdam – en daarbuiten – zijn vele mensen enthousiast bij Buurt Bestuurt betrokken, zowel burgers als professionals. Het zijn ook hún inspanningen die we hier evalueren. Daarom hebben wij ons best gedaan om dit rapport zó te schrijven dat het ook voor niét-onderzoekers en niét- beleidsmakers leesbaar is, zonder daarbij afbreuk te doen aan de grondigheid van ons onderzoek. Wij zijn daar vast niet helemaal in geslaagd, maar hopen dat het in ieder geval ten dele gelukt is.

10 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

2 De opkomst van een veelbelovende interventie

Voor diegenen die de Buurt Bestuurt-methode (nog) niet kennen: kort gezegd houdt het in dat in een buurt een comité wordt gevormd van buurtbewoners en van professionals die in de buurt werkzaam zijn. Dat comité komt periodiek bijeen om te bespreken welke veiligheidsproblemen de buurtbewoners ervaren. In de meeste buurten worden ook leefbaarheidproblemen meegenomen. Uit de verzamelden problemen kiezen de bewoners uit het comité drie prioriteiten waaraan in de volgende periode door de professionals (en liefst ook bewoners zelf) gericht wordt gewerkt. Vervolgens wordt teruggekoppeld welke activiteiten zijn uitgevoerd en met welke resultaten, en daarna begint de cyclus opnieuw. Buurt Bestuurt wil er zo voor zorgen dat gericht en pragmatisch wordt gewerkt aan problemen die door de buurtbewoners als belangrijkst worden ervaren.

De buurtbewoners in het comité worden op uiteenlopende manieren aangezocht. Via een bewonersavond bij de start van de werkwijze bijvoorbeeld, of via gerichte uitnodiging en mond-tot-mond reclame. De professionals in het comité zijn in ieder geval van politie en Stadstoezicht, maar vaak ook van andere (deel)gemeentelijke diensten.

In de meeste buurten wordt bij de invoering van Buurt Bestuurt als incentive 200 uur extra politietoezicht en 200 uur Stadstoezicht beschikbaar gesteld. Die wordt extra ingezet op de door de bewoners aangegeven prioriteitsproblemen. Wanneer deze uren ‘op’ zijn moeten de activiteiten verder verzorgd worden vanuit de reguliere capaciteit van de betrokken organisaties.

2.1 Een bredere beweging

De opkomst van Buurt Bestuurt is een logische stap binnen een bredere ontwikkeling. In de afgelopen jaren werd het in Rotterdam steeds duidelijker dat het objectief gezien met de veiligheid steeds beter ging. Maar de veiligheidsbeleving van de Rotterdammers hield – volgens de in Rotterdam gebruikte meetmethoden – geen gelijke tred met deze positieve ontwikkeling. Het gevoel bestond bovendien dat het Rotterdamse veiligheidsbeleid weliswaar vóór, maar nog te weinig mét de Rotterdamse burgers werd ontwikkeld.

Onder bestuurders, maar ook onder professionals groeide daarom de behoefte om burgers meer bij het veiligheidsbeleid te betrekken. Zo zou immers ook beter gestuurd kunnen worden op de veiligheidsproblemen die burgers zelf vooral van belang achtten. Ook zou gerichter rekening kunnen worden gehouden met hun beleving en zouden burgers zelf meer kunnen worden

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 11

geactiveerd om (mede)verantwoordelijkheid te nemen voor de veiligheid in hun directe leefomgeving.

Die gedachtegang leidde eerder al tot de introductie van werkwijzen als Drugs In Kleur, waarbij samen met bewoners de overlast in hun buurt periodiek in kaart werd gebracht (Directie Veiligheid, 2009), of bijvoorbeeld Stuurgroep Veilig in de Wijk, de werkwijze waarin burgemeester, korpschef, hoofdofficier van Justitie en relevante wethouders periodiek in specifieke wijken in gesprek gaan met bewoners over veiligheid (Abraham, van Egmond en Van Soomeren, 2011). Ook werden aansprekende successen behaald met de zogenaamde Brede Aanpak: een methodiek die op vergelijkbare grondslagen was gebaseerd en waarmee onder meer op de Heindijk aansprekende resultaten zijn geboekt (Eysink Smeets & Zandbergen, 2011).

Reassurance

Als (inter)nationaal georiënteerde stad vingen Rotterdamse bestuurders en professionals natuurlijk ook op wat élders in de wereld werd gedaan om beter in te spelen op de veiligheidsbeleving van burgers en hun vertrouwen in de overheid, en om nauwer met hen samen te werken bij de aanpak van onveiligheid. Zeker ook de successen van het Amerikaanse en Britse reassurance-denken werkten inspirerend. Binnen die stroming werden eerst in Chicago en daarna in verschillende plaatsen in Engeland aantoonbare successen geboekt door (1) kort-cyclisch en systematisch het gesprek aan te gaan met burgers over de veiligheid in hun eigen buurt; (2) vervolgens gericht aan de slag te gaan met hun belangrijkste problemen; en (3) korte tijd later samen de balans op te maken en weer volgende prioriteiten op te pakken.

In 2007 bepleitte de Rotterdamse politiestudent Luuk Wondergem in een afstudeerscriptie al de introductie van reassurance policing, waarin de Rotterdamse politie precies volgens die stappen te werk zou gaan. In datzelfde jaar diende deelraadslid Edwin Smid in een motie in waarin hij vroeg om gerichte politie-inzet volgens een min of meer vergelijkbaar recept. En kort daarna bepleitte de Rotterdamse lector Public Reassurance Eysink Smeets in zijn installatierede de introductie van zo’n werkwijze, om zo voortaan niet alleen de veiligheid, maar ook de veiligheidsbeleving en het vertrouwen van het publiek te verbeteren. Het draagvlak begon dus te groeien, maar tot concrete acties leidde het vooralsnog niet.

Elders in Nederland….

De reassurance-insteek werd overigens niet alleen in Rotterdam opgevangen, ook in andere plaatsen in Nederland. Op diverse plekken leidde dat tot concrete initiatieven. Amsterdam ging in 2008 van start met Buurtveiligheidsteams, waarin politie en toezichthouders de door buurtbewoners ervaren problemen inventariseerden en daarmee gericht aan de slag gingen (Sikkema, Flight & Abraham, 2009; Van Stokkom, 2013 in press). Maastricht ontwikkelde een vergelijkbare werkwijze met zogenaamde Veilige Buurt Teams (VBT’s), in feite een variatie op de Engelse Safer Neighbourhood Teams. De politie in Oost-Nederland ging van start met de Veilige Wijk Teams (VWT’s). Allemaal varianten op hetzelfde thema, met min of meer vergelijkbare doelen en min of meer vergelijkbare werkwijzen, waarbij de mate van betrokkenheid van (buurt)bewoners overigens wel sterk varieerde.

12 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Op het bredere leefbaarheidsgebied

Niet alleen op het terrein van veiligheid, ook op het bredere gebied van leefbaarheid en tevredenheid van burgers over de wijk werd en wordt in dezelfde richtingen gezocht hoe de beleving van burgers te beïnvloeden was. Het vergroten van de invloed van burgers op wat er gebeurt in hun eigen buurt, en versterking van de samenwerking tussen burgers en professionals staat daarbij – landelijk, maar ook in Rotterdam - steeds meer centraal. Om daaraan optimaal invulling te geven zijn allerlei werkvormen en methodieken bedacht en uitgeprobeerd.

2.2 De wording van Buurt Bestuurt

Binnen de hiervoor geschetste bredere context ontstond Buurt Bestuurt in 2009 in de Rotterdamse Pupillenbuurt. Een sterk diverse buurt in het met een, in die tijd, ook vrij stevige (on)veiligheidsproblematiek. De daar werkende wijkagent Hans Hoekman en zijn wijkteamchef Fons Bijl – beide net bezig met hun studie Integrale Veiligheid – zagen met lede ogen aan hoe de politie eigenlijk te ver af was komen te staan van de burgers om nog adequaat op hun problemen in te kunnen spelen. Samen met enkele medestanders kregen zij het voor elkaar om burgers bijeen te brengen in een comité. Zij lieten hen aangeven wat de belangrijkste problemen in de buurt waren én kregen het voor elkaar dat politie, Stadstoezicht en (na enige aarzeling) ook de deelgemeente zich bereid toonden om met de problemen aan te slag te gaan. Om zicht te krijgen op de vraag of de werkwijze werkelijk zoden aan de dijk zette, namen zij bij de start van het comité een enquête af bij zo’n 60 wijkbewoners, twee maanden later gevolgd door een tweede meting. Die tweede meting liet een forse toename zien in het vertrouwen van burgers in zowel politie als Stadstoezicht1.

Mensen die bij die nieuwe werkwijze betrokken waren spraken daar enthousiast over en Hoekman werd gevraagd Buurt Bestuurt in drie buurten van de grond te trekken. Voordat hij die klus had geklaard was hij door de praktijk al ingehaald: mede doordat de media veel aandacht aan de methode hadden geschonken was Buurt Bestuurt in 6 van de 7 wijken van het Nieuwe Westen van de grond gekomen en stonden diverse buurten elders in de startblokken.

Begin 2011 volgde de publieke steunbetuiging aan Buurt Bestuurt door burgemeester Aboutaleb: hij benadrukte in zijn nieuwjaarspeech dat hij de methode zag als een prima manier om burgers meer bij de veiligheid en leefbaarheid van hun buurt te betrekken. Hij gaf tevens aan dat Buurt Bestuurt in andere deelgemeenten zou worden ingevoerd, een standpunt dat hij nog eens bekrachtigde na een motie van de gemeenteraad. Ook daarna bleef burgemeester Aboutaleb een enthousiast pleitbezorger van Buurt Bestuurt door tot ver over de landsgrenzen de loftrompet te steken over deze Rotterdamse innovatie.

1 Zie voor enkele kanttekeningen bij dit onderzoek paragraaf 2.3.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 13

De populariteit van de methode kreeg nog een extra boost door de toekenning van de Don Berghuisaward 20112, in 2012 gevolgd door de eervolle vermelding in het kader van de Hein Roethofprijs3. En zo is begin 2013 alleen al in Rotterdam sprake van 42 buurten waar gewerkt wordt met de Buurt Bestuurt- werkwijze, buiten Rotterdam geldt dat voor nog eens ten minste 13 buurten in 9 gemeenten. Andere plaatsen oriënteren zich op de methode. En zelfs andere landen doen dat……4

2.3 Eerste studies

Uitgebreide studies naar de effectiviteit van Buurt Bestuurt zijn tot op heden niet gedaan. Wel is Buurt Bestuurt al een populair onderwerp voor afstudeeronderzoek. Daarbij horen ook de afstudeerscripties die de twee grondleggers van Buurt Bestuurt, Bijl en Hoekman, schreven in het kader van hun Hbo-opleiding Integrale Veiligheid.

Bijl (2010) constateert aan de hand van de pilot in de Pupillenbuurt dat Buurt Bestuurt aantoonbaar kan helpen om het vertrouwen van bewoners terug te winnen. Daarbij baseert hij zich op de resultaten van een rond de pilot verzorgde enquête onder buurtbewoners. Zoals hiervoor aangegeven namen professionals in de wijk bij de start van de pilot 60 enquêtes5 af onder buurtbewoners en herhaalden dit twee maanden na de start van Buurt Bestuurt. De bevindingen van de enquête, zo constateert Bijl, geven aan dat het vertrouwen in de politie en Stadstoezicht door Buurt Bestuurt daadwerkelijk toeneemt. Bij de betrouwbaarheid en validiteit van de enquête zijn echter wel kanttekeningen te plaatsen6.

Hoekman (2011) gaat door op de scriptie van Bijl. Hij beschrijft hoe Buurt Bestuurt de veiligheidsbeleving van burgers en hun vertrouwen in de overheid kan versterken en hun zelfredzaamheid kan vergroten. Hij gebruikt daarbij de resultaten van Bijl en neemt bij de uitrol van Buurt Bestuurt in andere buurten in de praktijk ook meer zelfredzaamheid en een hogere meldingsbereidheid waar7. Ook houdt hij een enquête onder bewoners die direct bij Buurt Bestuurt betrokken zijn: de respondenten (n=29) hebben door Buurt Bestuurt een groter vertrouwen in politie en Stadstoezicht en zijn in meerderheid van mening dat de veiligheid en leefbaarheid in hun buurt door Buurt Bestuurt ‘tenminste een beetje’ toeneemt (Hoekman, 2011 p.38).

2 Een prijs voor veelbelovende innovaties op het gebied van publieke veiligheid. 3 Een andere (landelijke) prijs voor veiligheidsinnovaties. 4 Zo kwam de Engelse politieminister Nick Herbert de methode bekijken, net als politiemensen uit België. 5 In zogenaamde face-to-face-gesprekken: dus in een persoonlijke ontmoeting. 6 De voornaamste kanttekeningen zijn dat 1) de enquêtes zijn afgenomen door werknemers van de diensten zelf, wat de kans op sociaal wenselijke antwoorden vergroot; 2) de effecten zijn niet getoetst op significantie; 3) de metingen zodanig kort op elkaar zijn gehouden dat de vraag rijst hoe het vertrouwen zich ook op de iets langere termijn ontwikkeld heeft. Verder is het de vraag of de effecten zijn beklijfd. 7 Bij de enquêtes gaat het om een 0- en 1-meting die is ingevuld door 29 bewoners uit Buurt Bestuurt-comités. De verschillen tussen deze metingen zijn niet getoetst op significantie. Bovendien verwijst hij naar face-to-face interviews in verschillende buurten, maar rapporteert alleen de resultaten uit de Pupillenbuurt (zie ook Bijl, 2010).

14 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Een volgende scriptie is die van Van Rossum (2012). Hij onderzocht in hoeverre Buurt Bestuurt voldoet aan de criteria voor legitieme beleidsvorming. Hij concludeert dat hoewel Buurt Bestuurt laagdrempelig is en open voor alle personen, de representatie in de praktijk beperkt is. Wel is er volgens hem sprake van een goede representatie van de problemen die in de buurt spelen en die in Buurt Bestuurt worden besproken en aangepakt. Hij tekent aan dat de professionals in de door hem onderzochte buurten vertellen dat datgene wat bewoners melden, vaak al bij hen bekend is en problemen betreft waar zij veelal ook al aan werken. Op die manier is de directe doorwerking van Buurt Bestuurt wellicht wat minder sterk. Hij constateert echter dat ook sprake is van een indirecte doorwerking, bijvoorbeeld doordat bij de deelgemeente de visie op problemen van buurtbewoners verandert. Een belangrijk knelpunt blijft volgens van Rossum de verbreding van de betrokkenheid van buurtbewoners bij de werkwijze: een kleine groep is enthousiast betrokken, maar zowel waar het gaat om input als feedback op behaalde resultaten blijft de bredere buurtbevolking grotendeels niet bereikt.

Kruisen (2012) bestudeert (onder andere) Buurt Bestuurt om zo tot aanknopingspunten te komen voor burgerparticipatie in een achterstandswijk van Roermond. Hij is vooral op zoek naar factoren die burgerparticipatie stimuleren. In Buurt Bestuurt vindt hij vier van dergelijke factoren: (1) kleinschaligheid; het ‘buurtgevoel’ van bewoners is ogenschouw genomen. (2) toerusting; nadruk op heldere uitleg en transparantie richting de burger. (3) flexibiliteit; naast de vaste partners kunnen ook andere organisaties betrokken worden als de situatie daarom vraagt. (4) autoriteit; Buurt Bestuurt wordt door bewoners geassocieerd met politie, die bij hen over het algemeen meer autoriteit heeft dan bijvoorbeeld een gemeenteambtenaar, aldus Kruisen.

Collij (2012) deed onderzoek naar de manier waarop de politie tot cocreatie met burgers kan komen. Daarvoor bestudeerde zij vijf verschillende manieren waarin de politie samenwerkt met burgers, waaronder Buurt Bestuurt. Over Buurt Bestuurt concludeert zij dat burgers vooral bereid zijn om samen te werken met de politie wanneer zij het idee hebben dat de samenwerking effect heeft, of in de toekomst effect zal hebben. Zij benoemt ook een aantal ontwikkelpunten voor Buurt Bestuurt, zoals diversiteit in het bewonerscomité, communicatie en het gevoel van controle bij burgers over waar op wordt ingezet.

Verder liet de deelgemeente de Stichting Opzoomer Mee (2012) onderzoek doen naar Buurt Bestuurt. Volgens de Stichting “blijkt Buurt Bestuurt een goed instrument om het veiligheidsgevoel positief te beïnvloeden en het vertrouwen in de overheid te doen toenemen” (Opzoomer Mee 2012a, p3). Het woord ‘blijkt’ moet echter genuanceerd gelezen worden: de Stichting deed namelijk geen onderzoek naar de effecten van Buurt Bestuurt. Wel zette zij op een rij of de factoren waarop Buurt Bestuurt zich (in theorie) richt, ook de factoren zijn die (in theorie) van invloed kunnen zijn op de veiligheidsbeleving. Vervolgens gaf de Stichting een aantal zinvolle aanbevelingen die ertoe zouden kunnen leiden dat de kans op beïnvloeding van de veiligheidsbeleving en het vertrouwen wordt vergroot. Deze aanbevelingen hebben onder meer betrekking op representativiteit van

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 15

bewoners, de communicatie en verantwoording naar het bredere publiek, of op de rollen van bewoners en professionals.

Ten slotte bezien Eikenaar, Becker en Van Stokkom (2012), in de context van een bredere wetenschappelijke studie naar burgerparticipatie, ook de manier waarop buurtbewoners in één van de Buurt Bestuurt-comités deelnemen. Daarbij ontzenuwen zij onder meer de nogal eens geuite veronderstelling dat participatie in deze vorm eisen stelt aan het opleidingsniveau van de deelnemers. Zij komen tot de conclusie dat ook lager opgeleide buurtbewoners als competente buurtvertegenwoordigers kunnen optreden.

2.4 Al met al

Buurt Bestuurt is een logisch vervolg op de bredere ontwikkeling om burgers meer invloed te geven op het veiligheidsbeleid en hen hier nauwer bij te betrekken. De methode spreekt bij – in ieder geval – bestuurders en media tot de verbeelding. De betrokkenen bij de eerste projecten spreken met enthousiasme over de behaalde resultaten op het gebied van veiligheidsbeleving, vertrouwen, zelfredzaamheid en samenwerking tussen burgers en professionals.

Alle studies naar Buurt Bestuurt overziend, valt op dat zij overwegend positief van toon zijn over de aanpak. In de methode zien ze vele elementen die stroken met de bestaande inzichten over effectieve burgerparticipatie. Ze stellen nogal eens – op basis van de relevante wetenschappelijke theorieën – te verwachten dat de methode succesvol zal zijn. Niettemin levert geen van de genoemde onderzoeken overtuigend bewijs dat de veronderstelde effecten van Buurt Bestuurt in de Rotterdamse praktijk ook daadwerkelijk worden bereikt. De enkele studie die dit probeert te doen, schiet op methodologische gronden tekort.

Over de punten die binnen Buurt Bestuurt nader tot ontwikkeling moeten worden gebracht om tot duurzaam succes te kunnen leiden, bestaat onmiskenbaar overeenstemming: representativiteit en bredere betrokkenheid van buurtbewoners staat centraal, net als de verbetering van de communicatie met buurtbewoners.

16 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

3 De evaluatie: vraagstelling en verantwoording

Gelet op het voorgaande leek het de gemeente Rotterdam verstandig nader onderzoek te doen naar de effectiviteit van Buurt Bestuurt in de huidige praktijk. Worden de verwachte effecten al voldoende behaald? Of is nog bijsturing nodig? Daarom is besloten tot een (externe) evaluatie. In dit hoofdstuk schetsen wij de vragen waarop deze evaluatie antwoord moet geven, en de manier waarop het onderzoek is ingericht om tot beantwoording van de vragen te komen.

3.1 Vraagstelling

De door de gemeente aangegeven onderzoeksvraag is meerledig en luidt:

Welk effect heeft Buurt Bestuurt op de objectieve en subjectieve veiligheid in een buurt en op het vertrouwen van burgers in het functioneren van de veiligheidspartners? Hoe ervaren bewoners en professionals daarbij het werken met Buurt Bestuurt? En (hoe) kan het effect of het proces van Buurt Bestuurt nog verder worden verbeterd?

Deze centrale vraag is uitgesplitst in de volgende deelvragen:

1. Wat is het effect van Buurt Bestuurt op: a. Veiligheidsgevoelens van betrokken bewoners en niet- betrokken bewoners? b. Objectieve veiligheid? c. Tevredenheid over/vertrouwen in het functioneren van de veiligheidspartners? d. Het optreden van de veiligheidspartners in de wijk?

2. Hoe ervaren betrokken bewoners en professionals het werken volgens Buurt Bestuurt?

3. In hoeverre wordt voldaan aan de door Hoekman (2011) geformuleerde kritische succesfactoren: a. Burgers bepalen (een deel van) de prioriteiten in de veiligheidsaanpak. b. Professionals werken actief samen onder leiding van het bestuur. c. Professionals, bewoners en ondernemers tonen oprechte belangstelling voor de buurt.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 17

d. Er is sprake van open en frequente communicatie8.

4. Wat zijn aanbevelingen om de werkwijze van Buurt Bestuurt effectiever te maken?

Verder vroeg de gemeente Rotterdam de onderzoeksmethoden en – instrumenten zodanig vast te leggen en over te dragen dat het onderzoek op een later moment zou kunnen worden herhaald.

3.2 Keuze voor ‘realistisch evalueren’

In de hedendaagse ‘target georiënteerde’ bestuursstijl willen we het effect van een interventie het liefst kunnen uitdrukken in een hard cijfer. Bijvoorbeeld door te zeggen dat de criminaliteit met X-procent is gedaald, de bevolking zich Y-procent veiliger voelt of het vertrouwen in de overheid met Z-procent is toegenomen. Dergelijke getallen spreken tot de verbeelding en lijken duidelijkheid en zekerheid te bieden (Rovers, 2011). Die duidelijkheid en zekerheid blijken bij nadere bestudering vaak boterzacht te zijn. Daarom wordt een kwantitatieve effectmeting steeds vaker vergezeld van een kwalitatieve meting, om zo de bevindingen echt te kunnen begrijpen en duiden (Moors, 2008; De Leeuw & Van Swaaningen, 2011).

Het was natuurlijk het mooiste geweest om ook de effectiviteit van Buurt Bestuurt via zo’n combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens te bezien. Maar dat bleek lastig. Het gaat hier immers om een al lopend project, zodat het klassieke model van een meting vóór de interventie (de zogenaamde 0-meting) en meting ná de interventie (de 1-meting) niet meer toegepast kan worden9. Werken met een vergelijking tussen ‘Buurt Bestuurt’ en ‘niet-Buurt Bestuurt’ wijken is dan een volgende optie. Idealiter zou dat kunnen met IVM/Veiligheidsindexdata over 2011 en 2012: helaas was er in het najaar van 2012 geen afname van deze data, zodat ook deze mogelijkheid wegviel.

Het houden van een éénmalige publieksenquête lijkt dan wellicht nog een mogelijkheid (naar bijvoorbeeld de bekendheid van Buurt Bestuurt onder burgers, hun tevredenheid daarover en hun inschatting van het effect op de buurt, hun veiligheidsbeleving, hun vertrouwen). Eerder onderzoek heeft echter laten zien dat de verzamelde schattingen dan wederom vrij zacht zijn en niet voldoende begrepen kunnen worden zonder aanvullend kwalitatief onderzoek (zie bijvoorbeeld Vanderveen, 2006; Kleinhans & Bolt, 2010).

De kwantitatieve benadering was daarnaast nog wat minder geschikt, omdat Buurt Bestuurt als uitgangspunt hanteert dat de invulling van de werkwijze goed afgestemd wordt op de specifieke situatie van een buurt. Daardoor kan Buurt Bestuurt van plek tot plek anders ingevuld worden, maar zijn uitspraken over de opbrengsten dus ook lastiger te generaliseren. Ten tweede doemt

8 Hoekman formuleerde dit in zijn studie als ‘ open en frequente onderlinge communicatie’. Later kwam hij tot de conclusie dat dit wel erg intern geformuleerd was. We volgen hier dus de herziene formulering. 9 Het is wel de bedoeling dat elk Buurt Bestuurt comité in de eigen buurt zelfstandig een eigen 0- en 1-meting voert. Deze zijn echter meestal toch niet (geheel) uitgevoerd.

18 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

altijd weer het klassieke probleem van de ‘toeschrijving van effecten’ op. Percepties van overlast en (on)veiligheid of vertrouwen in overheid worden door veel verschillende factoren beïnvloed (Eysink Smeets, Vanderveen & Roest, 2010; Eysink Smeets, Moors & Baetens, 2011). Het invoeren van de Buurt Bestuurt-werkwijze zou één zo’n factor kunnen zijn. Maar het is niet de enige. Als we dan al een verandering in de perceptie van overlast waarnemen, dan is het niet of nauwelijks mogelijk om dit specifiek toe te schrijven aan de invoering van de werkwijze.

Realistic evaluation

In het criminologisch onderzoek is steeds meer geaccepteerd geraakt dat in een situatie als deze de werkwijze van Realistic Evaluation (Pawson & Tilley, 2004) het beste zicht oplevert op de effectiviteit van een interventie. Daarin worden de eventuele veranderingen op tevoren vastgestelde output- of outcome-indicatoren niet klakkeloos gemeten, maar wordt eerst in kaart gebracht via welke mechanismen of stappen het beoogde effect eigenlijk bereikt zou moeten worden (de beleidstheorie). Vervolgens wordt bekeken of die werking op basis van de bestaande wetenschappelijke inzichten daadwerkelijk te verwachten is, en of en hoe deze mechanismen/stappen in de praktijk ook zodanig worden toegepast en verwezenlijkt dat te verwachten is dat het effect ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Dat gebeurt met ruime aandacht voor het proces waarlangs (en de context waarin) de interventie wordt uitgevoerd; het is immers goed denkbaar dat wat in de ene context subliem werkt, in de andere geen enkel resultaat heeft.

In overleg met de gemeente Rotterdam is besloten de evaluatie van Buurt Bestuurt langs de lijnen van zo’n ‘realistische evaluatie’ uit te voeren.

3.3 Verantwoording

Het onderzoek is uitgevoerd in drie stappen:

a. Deskresearch: verkrijgen van inzicht in de manier waarop Buurt Bestuurt in de afgelopen jaren stadsbreed is ontwikkeld en uitgevoerd, en reconstructie van de beleidstheorie achter Buurt Bestuurt. b. Gevalstudies: verdiepend onderzoek in zes buurten aan de hand van documentanalyse, observatie, interviews en straatgesprekken. c. Analyse en rapportage, waarbij de bevindingen tussentijds zijn voorgelegd aan diverse betrokkenen en experts.

Hieronder lichten we de verschillende stappen nader toe. Met deze beschrijving creëren we ook de transparantie die nodig is om dit onderzoek repliceerbaar te maken.

3.3.1 Stap 1: de basis

Om overzicht te krijgen over de manier waarop Buurt Bestuurt zowel naar inhoud als proces in de afgelopen jaren is ontwikkeld, is alle beschikbare documentatie over Buurt Bestuurt bij de (Directie Veiligheid van de) gemeente

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 19

Rotterdam opgevraagd. Het gaat daarbij zowel om documentatie over Buurt Bestuurt in ‘t algemeen, als om de beschikbare documentatie over specifieke buurten. Het bestudeerde materiaal was zeer divers van aard: beleidsnotities en visiedocumenten, notulen van overleggen, flyers over Buurt Bestuurt, mailwisselingen tussen betrokkenen bij Buurt Bestuurt, afgenomen vragenlijsten en de resultaten daarvan, plannen van aanpak, et cetera. Aanvullend zijn enkele interviews gehouden om overzicht te krijgen.

Aan de hand van de beschikbare beleidsstukken is een reconstructie van de beleidstheorie achter Buurt Bestuurt gemaakt. Deze is getoetst aan de hand van de beschikbare wetenschappelijke literatuur (zie de lijst van geraadpleegde literatuur achter in dit rapport), op basis waarvan vervolgens een aangescherpte beleidstheorie is opgesteld.

3.3.2 Stap 2: praktijkonderzoek

De (42) Buurt Bestuurt-buurten zijn op een aantal dimensies beknopt in kaart gebracht, zoals naar veiligheidssituatie (scores op de Veiligheidsindex), gekozen invulling van Buurt Bestuurt, bevolkingssamenstelling/buurtcultuur, geografische ligging, startmoment, mate van invulling van de kritische factoren en dergelijke. In nauw overleg met de begeleidingscommissie zijn hieruit 4 (+210) buurten geselecteerd voor de nadere gevalstudies. De buurten zijn zodanig uitgekozen dat zij diversiteit kennen op de hierboven genoemde dimensies.

De geselecteerde buurten zijn: 1. Irenebuurt (Feijenoord) 2. Essenburgbuurt (Delfshaven) 3. Meeuwenplaat/ (Hoogvliet) 4. ()

In de betrokken buurten werd een beeld gevormd van inhoud, proces en effect van Buurt Bestuurt, alsmede van de context waarin dit plaatshad. Dit gebeurde aan de hand van:

a. Nadere bestudering van beschikbare stukken.

b. Het bijwonen van (ten minste) een bijeenkomst van Buurt Bestuurt. Observatie van de interactie tussen de leden van het comité (professionals-bewoners, bewoners onderling, professionals onderling), de samenstelling van het bewonerscomité, de gespreksonderwerpen, de wijze van terugkoppeling en de manier van waarop de prioriteiten werden bepaald).

10 Aanvankelijk zouden we vijf buurten selecteren. Van één van de geselecteerde buurten waren echter al verschillende evaluaties voorhanden. We hebben daarom besloten deze evaluaties te gebruiken en de interviews met professionals en betrokken bewoners (comitéleden) achterwege te laten. De tijd die we hiermee bespaarden, hebben we gebruikt om ook aandacht te besteden aan een zesde buurt, waarbij we ons voornamelijk richtten op het proces.

20 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

c. Gesprekken met (2-3) professionals. Zie bijlage 1 voor de gesprekspartners en bijlage 2 voor de topiclijst die we daarbij hanteerden. De meeste van deze interviews werden face-to-face afgenomen, enkele professionals interviewden we telefonisch.

d. Gesprekken met betrokken bewoners (comitéleden); Bij voorkeur organiseerden we hiervoor een groepsgesprek. Wanneer dat niet mogelijk was, interviewden we 4-5 comitéleden per buurt telefonisch (zie bijlage 1). In bijlage 2 staat de topiclijst die we daarbij hebben gebruikt.

e. Gesprekken met niet-betrokken bewoners. In elke buurt werden circa 25 straat- en portiekinterviews gehouden (zie bijlage 2 voor de gebruikte topiclijst). Wij spraken op verschillende tijdstippen mensen in de buurt en op straat aan of belden aan bij woningen. We richtten ons daarbij vooral op plaatsen waar Buurt Bestuurt het meest actief was en is (volgende de beschikbare stukken, de bijeenkomst met het comité of gesprekken met comitéleden). Daarnaast gingen we natuurlijk naar plaatsen waar routinematig veel mensen uit de wijk komen, zoals winkelcentra of schoolpleinen net na schooltijd. Bij de selectie van respondenten is zoveel mogelijk rekening gehouden met variatie tussen jong als oud, autochtoon en allochtoon, bewoners van huur- en koopwoningen. De selectie is overigens niet statistisch representatief. Om meer zicht te krijgen op de beleving van allochtone buurtbewoners (vaak niet of beperkt aanwezig in de comités) is door een allochtone onderzoeker nog een aanvullende serie gesprekken gevoerd met allochtone buurtbewoners in meerdere van de betrokken buurten. In totaal zijn zo ruim 140 straat- gesprekken gevoerd met evenzoveel bewoners uit de betrokken buurten.

In twee buurten is een deelstudie uitgevoerd:

5. Pupillenbuurt (Delfshaven): geen interviews met professionals en betrokken bewoners. 6. -Zuid (Centrum): een beperkte scan van proces en betrokkenen.

3.3.3 Stap 3: analyse en rapportage

De bevindingen per pilot zijn als intern werkdocument vervat in een vast format (zie bijlage 3). Mede op basis hiervan heeft het onderzoeksteam nog enkele analysebijeenkomsten gehouden, waarna aanvullende interviews hebben plaatsgehad. De voorlopige bevindingen zouden nog eens worden getoetst aan de inzichten van zowel een kleine groep lokale betrokkenen als enkele professionals die (elders) bij vergelijkbare projecten betrokken zijn. De zogenaamde peer-review kon wegens enkele ziektegevallen onder de deelnemers niet doorgaan. Wel is in een later stadium een vergelijkbare bijeenkomst georganiseerd om aanbevelingen voor de toekomst te toetsen en aan te scherpen.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 21

3.3.4 Toezicht begeleidingscommissie

Het onderzoek is uitgevoerd onder toezicht van een begeleidingscommissie onder voorzitterschap van Peter Groeneveld, senior beleidsmedewerker van de Directie Veiligheid (zie bijlage 1 voor de samenstelling van de commissie). In stevige, constructieve discussies slepen we de onderzoeksopzet fijn, selecteerden we de buurten voor verdieping, bespraken we tussentijdse bevindingen en reflecteerden we op het conceptrapport. De begeleidingscommissie kwam in totaal driemaal voltallig bijeen, aangevuld met enkele besprekingen in kleiner comité.

22 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

4 Buurt Bestuurt: de theorie

4.1 Op zoek naar?

Zoals in het voorgaande hoofdstuk geschetst, gaan we in dit onderzoek eerst op zoek naar de beleidstheorie achter Buurt Bestuurt. Naar het centrale idee dus achter de werkwijze. Wat moet Buurt Bestuurt bereiken en langs welke mechanismen of stappen zou die doelstelling gerealiseerd moeten worden? Wat is daarover al bekend uit de wetenschappelijke literatuur? Is het op basis daarvan dan ook aannemelijk dat de aanpak inderdaad zal leiden tot de doelstelling? We schetsen in dit hoofdstuk eerst de beleidstheorie zoals deze uit de Rotterdamse stukken af te leiden is (paragraaf 4.2). Vervolgens zetten wij op een rij wat uit eerder onderzoek over (belangrijke elementen van) dergelijke aanpakken bekend is (paragraaf 4.3). Op basis hiervan scherpen wij de beleidstheorie verder aan tot een concept waarvan effect zou kunnen worden verwacht.

4.2 Buurt Bestuurt: het ‘beleid zoals bedacht’

Buurt Bestuurt is ontwikkeld in de praktijk. Geïnspireerd door voorbeelden elders werd de praktijk als tekentafel gebruikt om een nieuw Rotterdams concept uit te zetten. Deels gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, deels op intuïtie. Buurt Bestuurt moest bereiken dat bewoners zich weer veilig zouden voelen in hun buurt en dat er meer vertrouwen zou komen tussen professionals, tussen bewoners, en tussen professionals én bewoners. Want als dat zou gebeuren, dan zou het ook echt veiliger en leefbaarder worden.

Wie de beleidsdocumenten doorneemt uit de periode dat Buurt Bestuurt werd opgezet en uitgerold, ziet dat de redenering achter de aanpak kort en krachtig was. Als we meer vertrouwen van burgers willen krijgen en de ervaren veiligheid in de buurten willen verbeteren, dan moeten we aan de voorkant investeren in de relatie van professionals met buurtbewoners, zo was de gedachte. Vier ingrediënten werden daarbij als essentieel gezien:

(1) Systematisch en methodisch (samen)werken. (2) Zeggenschap organiseren voor bewoners. Professionals moeten bewoners de ruimte laten en in de gelegenheid brengen om zelf te formuleren wat er in hun buurt aan de hand is en wat daar tegen zou moeten worden gedaan. (3) Extra inzet: extra uren van politie en Stadstoezicht, bedoeld om concrete problemen op te kunnen lossen die buurtbewoners aandragen.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 23

(4) Kortcyclisch werken: de methode Buurt Bestuurt diende expliciet kortcyclisch te zijn: inventariseren, prioriteren, direct actie en vervolgens meteen terugkoppelen aan de buurtbewoners waar die actie toe heeft geleid, steeds in een beperkt tijdsbestek van hooguit enkele maanden.

Als die werkwijze nog eens versterkt zou worden door goede communicatie en een persoonlijke benadering met vaste gezichten, dan zou dat, zo valt uit de beleidsstukken te destilleren, moeten leiden tot een betere samenwerking tussen politie, Stadstoezicht en buurtbewoners en tot meer onderling begrip. Dat zou ook de vorming van (buurt)netwerken versterken. Tegelijkertijd zouden de activiteiten leiden tot vermindering van zichtbare problemen en ervaren wanorde in de ogen van de burger. Uiteindelijk zou het resultaat zijn dat buurtbewoners meer vertrouwen hebben in politie en lokale overheid en zich veiliger voelen, mede omdat het objectief gezien ook echt veiliger zou worden. De zo verwoordde beleidstheorie hebben wij nog eens samengevat in figuur 4.1.

Figuur 4.1: Beleidstheorie (zoals vindbaar in de stukken)

Over hoe de ene stap tot de andere zou moeten leiden, zijn de beleidsstukken minder expliciet. Die behoefte werd op dat moment ook minder gevoeld: naar goed Rotterdams gebruik was immers niet zozeer het papier, maar de praktijk de tekentafel. En die praktijk was ook al leraar geweest: in plaatsen elders op de wereld (Chicago, Engeland) was de methode immers al succesvol gebleken. Waarom zou dat dan ook niet in Rotterdam zo kunnen zijn?

24 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

4.3 De succesvolle voorbeelden elders

Voor een goed begrip van (de verwachtingen van) Buurt Bestuurt blijven we eerst nog even bij enkele van die succesvolle voorbeelden stilstaan. Wat behelsden die, welke resultaten werden ermee geboekt en wat viel of valt daarvan te leren?

Buurt Bestuurt heeft haar wortels in meerdere tradities, maar de belangrijkste is toch wel die van de community policing en reassurance policing. Eén van de ‘oer’-projecten is de Chicago Alternative Police Strategy (CAPS), die vanaf midden jaren negentig van de vorige eeuw in Chicago tot ontwikkeling kwam. De stad werd in kleine buurten met een vergelijkbare criminaliteitsdruk onderverdeeld, waarin voortaan een klein eigen politieteam aan de slag ging. Elke maand hield dat team op een vast tijdstip en een vaste plaats een bijeenkomst voor belangstellende buurtbewoners, waarin de politiemensen en buurtbewoners samen de belangrijkste problemen uit de buurt doornamen. Afgesproken werd wie wat aan welke problemen zou gaan doen, en op de volgende ‘beatmeeting’ werd aan elkaar verantwoording afgelegd. Waar nodig werden ook andere gemeentelijke diensten en opbouwwerkers betrokken, zodat een werkelijk integrale aanpak kon worden gerealiseerd.

Een onafhankelijke evaluatie (Skogan, 2006) liet zien dat de werkwijze een stevige invloed had op zowel de veiligheidsbeleving van de bevolking als op het vertrouwen in de politie: beiden stegen (over een periode van 10 jaar) aanzienlijk. Opvallend was wel dat de mate waarin de werkwijze aansloeg bij de verschillende bevolkingsgroepen in Chicago (afro-amerikaans, latino, ‘whites’) sterk verschilde. Dit werd verklaard door verschillen in criminaliteitsdruk in hun buurten (hoe meer geweldscriminaliteit zich in een buurt voordeed, hoe meer bewoners deelnamen) en door verschillen in tijdsbesteding (met name veel latino’s hadden dubbele banen, waardoor zij minder mogelijkheid tot deelname zagen).

De beatmeetings vinden in Chicago tot op de dag van vandaag plaats, volgens de formule van een vrije inloop voor iedereen. De bijeenkomsten volgen verder een relatief standaard stramien, waarin – anders dan in Rotterdam - de politie eerst aangeeft wat zij in de afgelopen periode aan criminaliteit en onveiligheid in de betreffende buurt heeft geregistreerd, waarna ook de burgers hun ervaringen inbrengen. Ook nu nog is de mate van aanwezigheid en betrokkenheid van bewoners sterk afhankelijk van de gevoelde criminaliteitsdruk.

Enkele jaren later startten ook de Britten met pilots die op een vergelijkbare werkwijze gebaseerd waren. In een zestal gebieden verspreid over Engeland werd de methodiek van reassurance policing ontwikkeld en getest. De methode behelsde kort gezegd dat politiemensen op een systematische manier hun oor te luisteren leggen bij de bewoners in een specifieke buurt, om van hen te horen waar zij zich vooral zorgen over maken en zich onveilig door voelen (vooral omdat die incidenten hen de boodschap geven dat de orde in de buurt onder druk staat). Op deze ‘signaal’-delicten of ‘signaal’-overlast wordt vervolgens zichtbare actie ondernomen, en de resultaten hiervan worden aan

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 25

de bewoners teruggekoppeld. Gewerkt wordt steeds in de relatief korte cyclus van luisteren – actie – terugkoppeling. Ook deze werkwijze werd grondig geëvalueerd, waaruit bleek dat de methodiek in de pilotgebieden leidde tot een verbetering van de objectieve veiligheid, de veiligheidsbeleving en het vertrouwen in de politie (Tuffin et al, 2006). Daarop besloot de Britse regering dat de methode in de vorm van neighbourhood policing voortaan in alle Britse politiekorpsen zou worden ‘uitgerold’. Volgens daarbij betrokken deskundigen werd het eerder behaalde resultaat lang niet overal meer geboekt (Innes 2006; Davey, 2011).

De Britten hanteerden en hanteren bij hun werkwijze een sterk uitgebreide manier van informatie verzamelen. Door de straat op te gaan en tweeminutengesprekken met buurtbewoners te houden, door positie te kiezen bij de supermarkt en hier hetzelfde te doen, door ’s avonds op een centrale plaats in de buurt een tafel neer te zetten en een powerpointpresentatie op een blinde muur te geven et cetera.

Vervolgens gingen, zoals ook in hoofdstuk 2 al genoemd, ook verschillende Nederlandse steden in deze traditie aan de slag, zoals Amsterdam vanaf 2008 met haar Buurtveiligheidsteams en Maastricht met haar Veilige Buurt Teams, of de Veiliger Wijk Teams in Nijmegen, Wijchen, Tiel, Culemborg en Zaltbommel. De Amsterdamse Buurtveiligheidsteams zijn kleine teams van politiemensen en toezichthouders die, mede aan de hand van probleeminventarisatie onder de buurtbewoners, aan de slag gaan in buurten met een stevige onveiligheidsproblematiek. De VBT’s in Maastricht zijn teams waaraan ook andere organisaties, zoals woningbouwcorporaties, actief deelnemen. Deze teams zijn actief in enkele krachtwijken. De VWT’s in de Gelderse steden zijn teams van politie en Stadstoezicht, waar op sommige locaties ook woningbouwcorporaties en welzijnswerk deelnemen. Het concept VWT wordt gefaseerd ingevoerd. Hoewel burgers centraal staan, wordt in de praktijk nog vooral vóór - en niet mét - buurtbewoners gewerkt.

Deze varianten zijn al herhaalde malen onderwerp van (evaluatie)onderzoek geweest, maar daarbij lag de nadruk overwegend op de inhoud en het proces (Sikkema, Flight & Abraham, 2009; Stokkom, 2013 [te verschijnen]; Steden & Bron, 2012; Van den Brink & Bruinsma, 2011; Ende et al., 2012; Eikenaar, Becker & Van Stokkom, 2012; Jans, Siesling & Moors, 2012). Uitspraken over de werkelijke effecten van deze projecten zijn daardoor lastiger te doen. Van Stokkom (2013) signaleert wel dat sommige Buurtveiligheidsteams een verschil weten te maken in de door buurtbewoners ervaren veiligheid. Andere lukt dit niet of nauwelijks. Debet hieraan zouden onder meer verschillen in de competenties van sleutelpersonen in de aanpak, en verschillen in de context van de buurten zijn.

Dergelijke verschillen zijn ook zichtbaar in Maastricht. Hier constateert men ook dat het zeer moeilijk is om betrokkenheid in de buurten te creëren11 die verder gaat dat het handjevol actieve buurtbewoners dat nauw bij de aanpak betrokken is. In de Gelderse steden speelt hetzelfde probleem, aldus Jans, Siesling en Moors (2012). Waar het gaat om effecten signaleren Van den Brink

11 Bron: gesprek met betrokken projectcoördinator.

26 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

en Bruinsma (2011 alsmede Van Stokkom (2013) een bredere doorwerking in de ambtelijke organisatie; het belang van aandacht voor de positie van de burger zou door de aanpak meer op het netvlies komen.

Veel langer geleden…..

Bij velen in Rotterdam is overigens weggezakt dat in het midden van de negentiger jaren al aantoonbaar succes werd geboekt met een werkwijze die erg veel lijkt op de nu gevolgde Buurt Bestuurt-methode. Met de in de toegepaste wijkveiligheidsmethode (zie tekst in kader hieronder) steeg het schoolcijfer dat de buurtbewoners voor de veiligheid in de buurt gaven in relatief korte tijd met een vol punt; een prestatie die in die periode uniek was voor Rotterdam.

Buurt Bestuurt avant la lettre De wijkveiligheidsthermometer in de Provenierswijk

In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw stond de veiligheid en leefbaarheid van de Provenierswijk sterk onder druk. De buurt was verloederd, er was veel drugshandel, criminaliteit, overlast. De gemeente ging eerst aan de slag met een intensieve aanpak om het aantal drugspanden te verminderen. Dat lukte een heel eind. Het zorgde ervoor dat de veiligheidsbeleving van de bewoners weer wat verbeterde en het verdwenen vertrouwen in de overheid weer wat terugkwam. Toen volgde een aanpak om de bewoners het gevoel van controle terug te geven. Er werd een zogenaamde Koban in de wijk gevestigd (een huiskamer-politiepost, afgekeken van de Japanse politie), en actieve buurtbewoners namen periodiek een korte vragenlijst over de veiligheid en leefbaarheid af bij andere bewoners. Op basis hiervan werd vastgesteld wat de belangrijkste problemen waren in de ogen van de burgers en werden prioriteiten gesteld. Afgesproken werd wat zowel burgers als professionals hieraan gingen doen. Bij de volgende ronde werd vastgesteld in hoeverre de problemen daadwerkelijk waren aangepakt én in hoeverre elk van de betrokken partijen zijn afspraken was nagekomen. Zowel de veiligheidsbeleving als de tevredenheid over de verschillende diensten werd in een score vervat. Deze was op een centrale plaats in de wijk in een klok/ thermometer zichtbaar voor iedereen. Ook werden de scores door veel wijkbewoners op een poster achter de ramen gehangen.

In die jaren werd de burgers (onder meer) in de toen gebruikte monitor gevraagd een schoolcijfer te geven voor de veiligheid in hun buurt. De Provenierswijk was in die periode de enige wijk in Rotterdam waar dit schoolcijfer in relatief korte tijd een vol punt was gestegen, een teken dat de aanpak in de ogen van de burgers uitstekend werkte. Na wat personele wisselingen op het stadhuis en het wegvallen van de begeleiding in de wijk, raakte de aanpak uiteindelijk weer in de vergetelheid.12

12 Deze casus is gereconstrueerd aan de hand van telefonische gesprekken met/documentatie van diverse van de betrokkenen uit die tijd, met name Arie van der Krogt, Rolf Jongedijk, Carel Bons en Jolanda Verdurmen

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 27

Al met al

De hierboven beschreven voorbeelden geven duidelijk aan dat met een Buurt Bestuurt-achtige werkwijze zeker effecten op het gebied van veiligheid, veiligheidsbeleving en vertrouwen in de politie gerealiseerd zijn. Alleen is uit de voorbeelden ook zichtbaar dat toepassing van de werkwijze zeker geen garantie biedt. Veel blijkt immers af te hangen van de context waarbinnen (en manier waarop) de werkwijze wordt doorgevoerd, de beleving en mogelijkheden van de bewoners, de competenties van betrokken sleutelfiguren, et cetera. De Engelse ervaringen met de uitrol van reassurance policing onderstrepen ook nog eens wat door meerdere auteurs over de generaliseerbaarheid van pilots bij dit soort ‘taaie vraagstukken’ is opgemerkt: dat de effecten bij de bredere uitrol meestal niet gerepliceerd kunnen worden, omdat zij het resultaat waren van een specifieke combinatie van factoren op de pilotlocatie (Moors & Rovers, 2008; Vermaak, 2009). Hoe beter de werkelijk werkzame bestanddelen van de aanpak in kaart worden gebracht, hoe groter de kans zal zijn dat dit risico wordt gereduceerd. In de navolgende paragraaf kijken wij daar nog eens gericht naar.

4.4 Werkzame bestanddelen

Niet alleen in de veiligheidszorg, maar ook in het kader van stads- en wijkvernieuwing (urban renewal) is de afgelopen decennia veel geschreven over hoe burgers betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun woon- en werkomgeving. Belangrijk thema in deze literatuur is hoe die betrokkenheid georganiseerd kan worden. Sociale samenhang, publieke familiariteit, burgerparticipatie, wijkkracht: soms is het er ineens, maar vaak krijg je het niet zo makkelijk voor elkaar als je zou willen: waar ligt dat aan? Die vraag houdt stadssociologen en psychologen, bestuurskundigen, beleids- en organisatiekundigen voortdurend bezig13.

Ervaren problemen worden zichtbaar aangepakt

Buurtbewoners hebben doorgaans behoorlijk scherp wat de echte problemen in hun buurt zijn (Innes, 2004; 2006). Zij kunnen dus ook heel goed aangeven welke problemen hen het gevoel geven dat de sociale orde in de buurt worden bedreigd. Als die problemen zichtbaar worden aangepakt, verbetert dat niet alleen de objectieve veiligheid en leefbaarheid, maar versterkt dat ook de veiligheidsbeleving van burgers. Dit effect wordt nog eens versterkt wanneer burgers ervaren dat zij daar zelf ook invloed op kunnen uitoefenen: doordat zij hun problemen aan kunnen geven en merken dat professionals die serieus nemen op een manier die zij als terecht én rechtvaardig opvatten (Innes 2004, 2006, Eysink Smeets et al, 2010, Verwer en Walberg 2012; Mazerolle et al, 2012).

13 Zie voor een overzicht, vooral gericht op Nederland: Blokland, 2006; Kleinhans & Bolt, 2010; Bos, 2011; Steden & Boutellier, 2010; Verwer & Walberg, 2012; Specht, 2012; Ham, 2012; Van Hulst et al., 2009; Engbersen et al., 2004; Hurenkamp et al., 2006; Dautzenberg, 2008; Flap & Völker, 2005; Oude Vrielink & Wijdeven, 2008; Wittebrood & Dijk, 2007; Steden, Caem & Boutellier, 2011; WRR, 2005; WRR, 2012.

28 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Meer burgers bereiken dan een select handje-vol

Zeggenschap organiseren werkt dus, maar is tegelijkertijd een lastige in de praktijk. Ondanks alle energie die wordt gestopt in het bereiken en betrekken van buurtbewoners, krijgt de gemiddelde burger er vaak maar weinig van mee. Zo blijven ze eigenlijk toch een beetje buiten de experimenten staan waar ze in theorie de spil van zijn (zie ook Oude Vrielink & Wijdeven, 2008; Terpstra, 2008; Beunders et al. 2011; De Leeuw & Van Swaaningen, 2011).

Evaluaties onderstrepen dat het vaak niet lukt om veel mensen te betrekken, laat staan dat degenen die meedoen een representatieve doorsnede van de buurt vormen. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat zij niet de zienswijze van de buurt vertegenwoordigen: Skogan (2006) liet in Chicago zien dat alhoewel deelnemende burgers niet representatief waren voor de buurt, de door hen naar voren gebrachte problemen wel representatief waren. Van Rossum (2012) signaleert in zijn studie van een Buurt Bestuurt-buurt hetzelfde. Kleinhans en Bolt (2010) wezen op basis van ervaringen elders overigens ook op een ander fenomeen: de ‘paradox van de zelforganisatie’. Groepen burgers die zichzelf het best weten te organiseren, hebben doorgaans ook het hoogste woord en vooral de eigen belangen in beeld, niet noodzakelijkerwijs die van de hele buurt.

Professionals met bijzondere kwaliteiten

De WRR-studie Vertrouwen in Burgers (2012) vat op basis van literatuur en eigen onderzoek uitstekend samen waarom ‘zeggenschap’ van burgers zo nodig is en tegelijkertijd zo lastig te realiseren. Wie buurtbewoners wil betrekken, moet denken vanuit hun perspectief. Maar mensen steken anders in elkaar, reageren verschillend op prikkels en niet iedereen kan hetzelfde. Die complexe afstemming is een voortdurende, lastige opgave voor professionals die daar vaak nog helemaal niet in zijn bekwaamd. Van der Ham (2012) onderstreept dat het succes bij dit soort methoden daarom vaak afhangt van zogenoemde Best Persons (Bosch & Pennen, 2010; Pennen & Bosch, 2011). Ook Van Stokkom (2013) signaleert dit in zijn onderzoek naar Buurtveiligheidsteams. Eysink Smeets en Bervoets (2013) spreken – overigens specifiek voor buurten die met zwaardere intimidatieproblematiek te maken hebben – van passionado’s die in de getroffen buurten vaak als enige in staat blijken de brug tussen instituties en burgers te slaan. Inmiddels zijn door verschillende auteurs ook typologieën gemaakt die laten zien met welke eigenschappen die exemplary urban practitioner zich onderscheidt van anderen14.

14 Frontlijnwerkers zoeken de onzekere en ambigue situaties op waar ze ‘het verschil’ kunnen maken. Ze zijn in staat om ‘lokale kennis’ te verzamelen en toe te passen om heel precies vast te stellen wat in een bepaalde situatie nodig is en hoe dat afwijkt van of strookt met de beleidsmatige oplossingstrategieën. Het zijn ondernemers, steeds op zoek naar nieuwe oplossingen, initiatiefrijk en gefocust op bruikbare netwerken. En het zijn ervaren praktijkwerkers, met een eigen manier van handelen, die zich doorgaans kenmerkt door receptiviteit en responsiviteit. Zulke mensen moet je als overheid of als organisatie niet voor de voeten lopen. Ze hebben ruimte nodig en claimen die dikwijls ook. (Van Hulst et al., 2010; Lipsky, 1980; Schön, 1983; Forester, 1999; Bang & Sørensen, 1999; Bang, 2005; Hendriks & Tops, 2005; Yanov, 2004; Bosch & Van der Pennen, 2009; Verwer & Walberg, 2012).

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 29

Meerdere typen bewoners nodig

De hierboven bedoelde practitioners maken als eerste contact met actieve buurtbewoners. De WRR (2012) heeft het daarbij specifiek over twee typen bewoners. Enerzijds de ‘trekkers’ in de buurt: “mensen die zich inhoudelijk verbinden met een bepaald onderwerp en anderen in hun enthousiasme meenemen”. Anderzijds de ‘verbinders’: de mensen “die de schakel kunnen vormen tussen groepen burgers en beleidsmakers of groepen burgers onderling”.

Onderhoud, wederkerigheid en informatie

Beide beschreven groepen bewoners zijn broodnodig. Als ze er zijn, dan kunnen professionals niet meer zonder. Maar ook in die profijtelijke situatie is onderhoud nodig. Actieve burgers vragen namelijk steeds weer – hoe betrokken en overtuigd ze van zichzelf ook zijn – om aandacht, steun en respect. Daar is ruimte voor kritische dialoog voor nodig, maar ook goede informatie. Buurtbewoners alleen zien als ‘bron van informatie’ is dus onvoldoende. Zij moeten zelf ook informatie hebben om actief te kunnen opereren in hun buurt. Wat professionals aan zeggenschap moeten organiseren in een buurt gaat dus over mensen én netwerken én informatie.

Sommigen zien daarbij overigens een kans in de toepassing van nieuwe media. Van der Ham (2012) meent bijvoorbeeld dat de toename van internetgebruik en social media lokale initiatieven kan bevorderen om samen dingen op te pakken. Gelijkgestemde mensen met gedeelde doelen zouden elkaar makkelijker kunnen vinden. Deze zienswijze is echter niet onbetwist: het succes van deze communicatiemiddelen hangt immers erg af van het type bewoner waarmee wordt gewerkt, en de energie die in het opbouwen van lokale (virtuele) netwerken wordt gestoken voordat ze echt functioneren (zie voor een interessante gevalsstudie: Baetens, 2012).

Vertrouwen als centrale factor

Door de verbinding met buurtbewoners expliciet te leggen, werken professionals aan vertrouwen in elkaar en aan vertrouwen van burgers in de overheid en de politie (Innes & Fielding, 2002; Elffers & De Jong, 2004; Brink & Bruinsma, 2011; WRR, 2005; 2012). Vertrouwen gaat eigenlijk over gedeelde verwachtingen, zoals Kleinhans en Bolt (2010), Verwer en Walberg (2012) en Specht (2012) in een reeks Nederlandse gevalsstudies laten zien. Die verwachtingen kunnen uiteenlopend zijn. Vertrouwen kent dan ook verschillende vormen. Samenwerking met vertrouwen zal groeien als professionals en burgers allebei zien dat zij elkaar serieus nemen, zorgvuldig behandelen en dat hun gezamenlijke aanpak legitiem is én resultaat oplevert.

Specht (2012) en Verwer & Walberg (2012) signaleren echter dat er - waar het gaat om de samenwerking - veel goede wil is, maar ook een heleboel wantrouwen, of zelfs regelrecht cynisme. Zeker in zwakkere buurten hebben buurtbewoners weinig positiefs te melden over hoe zij de betrokkenheid van hun buren inschatten. Om over het vertrouwen van burgers in (vertegenwoordigers) van de overheid en de politie maar te zwijgen (Bos, 2011).

30 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Daarbij komt trouwens nog dat ook de professionals over en weer geregeld hun twijfels bij de inzet en de kwaliteit van collega’s in de wijk hebben (bijvoorbeeld: Verwer & Walberg, 2012; Stokkom, 2013). Veel professionals moeten er bovendien aan wennen om bewoners vooral als partners te beschouwen en niet louter en alleen als informanten (Caem, 2012; Herrington & Millie, 2006). In de ogen van professionals is samenwerking met burgers – bijna als vanzelfsprekend – ook niet aan de orde als er een stevig probleem in de buurt moet worden opgelost. Want dan loopt die bewoner misschien gevaar (of in de weg). Professionals zijn eigenlijk niet opgeleid en getraind om burgers te helpen zichzelf te helpen (Zuurmond & De Jong, 2010).

De volgorde is belangrijk: wie gaat voorop?

Waar burgers ervaren dat samenwerking bestaat én tot oplossingen leidt, blijken zij zich veilig te voelen, zo vonden onder meer Reisig & Parks (2004). Indien professionals en buurtbewoners in overleg bepalen welke problemen met voorrang moeten worden aangepakt, wordt de minste overlast ervaren (Tuffin et al., 2006). Het klassieke onderzoek van Sampson wees dezelfde kant op (Sampson et al., 1997; Sampson, 2009). Als buurtbewoners het vermogen ervaren om samen positieve doelen te verwezenlijken in hun eigen buurt, dan gaan ze daar ook daadwerkelijk de handen voor uit de mouwen steken. Maar dan moet er wel eerst vertrouwen bestaan, zoals gezegd, tussen buurtbewoners onderling en tussen de frontlijnwerkers die in die buurt actief zijn. Pas als burgers veronderstellen dat buurtgenoten en professionals zich inspannen voor de goede zaak, dan pas doet men het zelf ook. Als zij zien dat de ‘officiële partijen’ de buurt beter maken en hands on werken op straat, dan ontstaat er ook onder buurtbewoners gevoel voor en vertrouwen in de buurt. Dat betekent dat in veel buurten éérst de professionals aan zet zijn, voordat een beroep op burgers kansrijk is, zo benadrukken ook Verwer & Walberg (2012).

Collectieve weerbaarheid als wenkend perspectief

Het vertrouwen is ook de spil van een andere dynamiek in de buurt. Vertrouwen is immers een noodzakelijke voorwaarde om de collectieve weerbaarheid in een buurt te versterken. Volgens Kleinhans en Bolt (2010) werkt vertrouwen in dat kader op drie manieren door. Ten eerste betekent het herstellen van het vertrouwen van buurtbewoners dat de sociale samenhang in een buurt moet verbeteren. Meer buurtbinding betekent namelijk minder ervaren overlast en onveiligheid en een kleinere kans dat men wil verhuizen. In de tweede plaats kan pas succesvol worden geïnvesteerd in collectieve weerbaarheid als een buurt op een zeker niveau zit van schoon, heel en veilig. Er is een duidelijk verband tussen disorder (fysiek én sociaal) en collectieve weerbaarheid (zie ook Blokland, 2008; Keizer et al., 2008). Dit betekent, dat eerst de overheid, de politie, opbouwwerkers, woningcorporaties en andere partijen in de wijk in actie moeten komen om de verloedering en overlast in een buurt weg te nemen. Pas daarna kunnen én willen de bewoners zelf aan zet komen. Ten derde moet gewerkt worden aan het vertrouwen dat buurtbewoners in elkaar hebben. Collectieve weerbaarheid ontstaat namelijk vooral vanuit individuele weerbaarheid. Als bewoners het vertrouwen hebben dat ook hun buren anderen aanspreken op ongewenst gedrag en de handen uit de mouwen steken, dan komen zij zelf ook sneller in actie. De ‘opschaling’ van vertrouwen van een paar individuen naar een portiek, straat of buurt vormt

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 31

het mechanisme dat collectieve weerbaarheid maakt (Kleinhans & Bolt, 2010). En die collectieve weerbaarheid is cruciaal om de leefbaarheid en veiligheid in buurten ook duurzaam op peil te houden en te verbeteren.

4.5 De beleidstheorie heroverwogen

Het voorgaande overziend komt het ons voor dat het verstandig is om de beleidstheorie achter Buurt Bestuurt explicieter (en deels anders) te verwoorden dan oorspronkelijk is gedaan. Dat helpt ons allereerst bij dit onderzoek: zo kunnen wij immers gerichter kijken of de factoren die cruciaal zijn voor de werking van Buurt Bestuurt in de praktijk ook invulling krijgen. We kunnen de werkelijkheid van alledag zo langs een wat ‘preciezere meetlat’ leggen. Maar het is ook goed voor de discussie over de toepassing van Buurt Bestuurt in de praktijk: worden de inspanningen gericht op de juiste factoren en in de juiste volgorde? En als gewenste effecten uitblijven, is dan makkelijker te zien waardoor dat komt (en is dat dan te verhelpen)?

Het (aangescherpt) design van Buurt Bestuurt

Alle inzichten uit praktijk en wetenschap overziend zouden we een werkzaam design voor Buurt Bestuurt kunnen samenvatten zoals weergegeven in de op de volgende pagina gegeven figuur 4.5. We lichten de onderdelen kort toe.

De doelstellingen van Buurt Bestuurt zijn een verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid en het vergroten van vertrouwen van burgers in de overheid (vooral in de vorm van de professionals in hun buurt). Die doelen zijn niet van eenzelfde orde: het vertrouwen kan namelijk zowel oorzaak als gevolg zijn van de verbetering van de veiligheid (en leefbaarheid).

Als mensen zien dat professionals serieus met de door hen aangedragen problemen omgaan en daarop zichtbaar resultaat boeken (in objectieve en subjectieve veiligheid) zal dat hun vertrouwen kunnen verstevigen. We zouden dat ‘de eerste route naar succes’ kunnen noemen.

Maar verstevigd vertrouwen kan (vervolgens) er ook toe leiden dat de collectieve weerbaarheid in een buurt toeneemt, waardoor de objectieve en subjectieve veiligheid nog verder zal toenemen. En dan nog op een duurzame manier ook; ‘de tweede route naar succes’.

In buurten waar het vertrouwen van burgers in professionals (en tussen burgers onderling) nog niet al te hoog is, moet de eerste route (via alle tussenliggende stappen!) leiden tot het versterken van het vertrouwen. Hierna zal langzaam maar zeker ook de tweede route open kunnen gaan.

In deze buurten zijn dus allereerst de professionals aan zet om buurtbewoners te laten merken dat ze de door hen ervaren problemen onder de aandacht kunnen brengen van professionals bij de politie, Stadstoezicht, of andere maatschappelijke dienstverleners in de wijk. En om de buurtbewoners vervolgens te laten merken dat de professionals die problemen serieus nemen (of ze die nu zelf net zo ernstig vinden of niet) en ermee aan de slag gaan op een manier die door die buurtbewoners ook als legitiem wordt ervaren.

32 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

fig. 4.5.1: Het aangescherpt design van Buurt Bestuurt, met de essentiële elementen in blauw, doelen in oranje, een nastrevenswaardig extra tussendoel in groen. En twee routes naar de onderste doelen: de snelle blauwe en de duurzame groene.

Burgers zien ook dat de aanpak zoden aan de dijk zet, waardoor de veiligheid (en leefbaarheid) verbetert. Dat kan op zichzelf effect hebben op hun veiligheidsbeleving, maar die ontstaat ook doordat mensen merken dat hun problemen serieus worden genomen en dat zij op die manier dus zelf invloed hebben op de door hen ervaren problemen.

Wanneer het vertrouwen tussen de diverse betrokkenen begint te groeien door zowel het resultaat van de eerste route als door de manier van met elkaar omgaan, zal ook de ervaring van collectieve weerbaarheid gaan groeien; het gevoel dat gezamenlijk (burgers, professionals, burgers én professionals) écht iets aan de veiligheid en leefbaarheid in de buurt gedaan kan worden. Uit de literatuur komt naar voren dat juist in dié situatie krachten in de buurt vrijkomen die de veiligheid en leefbaarheid in de buurt substantieel en structureel kunnen verbeteren (of behouden) en ook de beleving daarvan sterk verbetert.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 33

Die weg is echter nauwelijks af te dwingen als niet (meestal via de eerste weg) het vertrouwen tussen de verschillende actoren weer op een voldoende niveau is gekomen. Opbouw van vertrouwen (tussen burgers onderling, van burgers in professionals, van professionals in burgers (!) en van professionals onderling) vormt daarom idealiter ook al in de eerste route een apart aandachtspunt. Dat vraagt onder meer om respect, zeggenschap en ruimte voor dialoog. En om ruimte en aandacht om die te laten groeien.

Uit de literatuur en eerdere praktijkervaringen valt af te leiden dat belangrijke succes- of faalfactoren onder meer te vinden zijn in: • de mate waarin de veiligheid en leefbaarheid in de buurt als een probleem wordt ervaren; • de mate waarin een breed bereik in de buurt gerealiseerd wordt; • de aanwezigheid van best persons; • continuïteit in (het investeren in) de relaties.

34 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

5 Buurt Bestuurt: de praktijk

5.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk beschreven we hoe Buurt Bestuurt in theorie zou kunnen werken. In dit hoofdstuk richten we de blik op de praktijk. Op basis van ons veldwerk doen we verslag van hoe Buurt Bestuurt in de Rotterdamse praktijk vorm krijgt. Wat gebeurt er inhoudelijk en hoe verloopt het proces? Hoe ervaren direct en indirect betrokkenen Buurt Bestuurt? Wat vinden zij van de resultaten die Buurt Bestuurt boekt? Zijn die duidelijk aan te wijzen? Op deze vragen proberen wij in dit hoofdstuk een antwoord te geven.

We doen dat door eerst een beeld te schetsen van wat de ontwikkeling en uitvoering van Buurt Bestuurt nu eigenlijk inhoudt, zowel stadsbreed als in de zes door ons geselecteerde pilotgebieden (paragraaf 5.2). Vervolgens zetten we – als opmaat naar de analyse van de effectiviteit van Buurt Bestuurt - een aantal belangrijke deelaspecten van de aanpak op een rij, zowel waar het gaat om de inhoud en het proces, als de betrokkenen en de (vermeende) effecten (paragraaf 5.3).

Omdat het de opmaat naar de analyse betreft, permitteren we ons ook de vrijheid zo hier en daar al een vergelijking met andere projecten en/of de literatuur te maken. De onderzoeksmores schrijven eigenlijk voor dat dit pas in het volgende hoofdstuk mag geschieden, maar de relevantie van de bevindingen in dit hoofdstuk wordt voor de praktijkgerichte lezer soms wat groter door het al in dit hoofdstuk te doen.

5.2 De pilots kort geschetst

Eind 2012 kende Rotterdam 45 Buurt Bestuurt-experimenten, verspreid over uiteenlopende buurten in vrijwel alle deelgemeenten. Begin 2013 viel dat aantal even terug tot 42 (aan de activiteiten van comités in drie buurten kwam een einde), om aan het eind van het eerste kwartaal van 201315 weer op 45 te staan (doordat Buurt Bestuurt ook weer in nieuwe buurten van start ging).

Een grote diversiteit is zichtbaar wanneer gekeken wordt naar de (sociale en fysieke) kenmerken van de buurten waarin de comités actief zijn, de problemen waarop zij zich richten, de activiteiten die worden uitgevoerd, het aantal en de aard van de betrokkenen en bijvoorbeeld de trekkers. Ook is een grote diversiteit zichtbaar waar het gaat om de mate waarin zich een kansrijk proces ontrolt. Een professional met een goed overzicht over alle Buurt

15 Gegevens van 25 maart 2013, de laatste gegevens die in deze studie mee zijn genomen.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 35

Bestuurt-experimenten schat desgevraagd dat ruwweg een derde van de comités goed loopt, een derde ‘neutraal’, en bij het proces en resultaat van een derde van de Buurt Bestuurt-comités (grote) vraagtekens moeten worden gezet.

Naast de ruime diversiteit kan op tenminste één aspect sterke gelijkvormigheid tussen de diverse comités worden geconstateerd; de initiatiefnemer voor de start van een Buurt Bestuurt was meestal de overheid, vaak de deelgemeente.

Zo besloot de voorzitter van de deelgemeente Hoogvliet bijvoorbeeld dat – na een testfase waarin Buurt Bestuurt in twee buurten van start was gegaan – in alle buurten van Hoogvliet een eigen Buurt Bestuurt-comité tot ontwikkeling gebracht zou worden.

In het kader van het evaluatieonderzoek zijn zes Buurt Bestuurt-buurten geselecteerd waarnaar nader onderzoek is uitgevoerd (in vier uitgebreid, in twee minder uitgebreid). In de volgende subparagrafen geven wij een eerste schets van deze buurten en van de manier waarop Buurt Bestuurt zich hier ontwikkelt. Dan doen we per buurt, zodat de lezer zich een eerste beeld kan vormen van de variëteit in buurten en activiteiten.

In paragraaf 5.3. gaan wij vervolgens op onderdelen verder de diepte in, en bezien wij hoe het in de verschillende buurten gesteld is met de belangrijkste elementen en mechanismen achter Buurt Bestuurt. Vooral daaruit zijn conclusies en lessen te trekken.

5.2.1 Buurt A

Buurt A is een buurt16 met een etnisch heterogene bevolking. Het grootste deel van de buurt bestaat uit huurwoningen, aan de rand van de buurt staan vooral koopwoningen. De buurt ligt in een wijk die in de Veiligheidsindex de status ‘bedreigd’ heeft. De sociale cohesie in de wijk waarin de buurt ligt, is matig.

Buurt Bestuurt is hier – op initiatief van de deelgemeente - in 2011 van start gegaan nadat elders in de wijk positieve ervaringen waren opgedaan. Aanvankelijk kende Buurt Bestuurt in deze buurt een stroeve start. Na een wisseling van de ambtenaar die vanuit de deelgemeente het comité voorzat, kwam er echter schwung in de werkwijze en groeide het uit tot een groot en actief comité. De bewoners (en professionals) komen maandelijks samen om de voortgang te bespreken en de prioriteiten te benoemen. De bewoners in het comité zijn verdeeld over verschillende werkgroepen (water, milieu en buitenruimte, sociaal, veiligheid en overlast), die ook zelfstandig bijeenkomen

16 Voor alle duidelijkheid: de in Rotterdam gehanteerde terminologie wijkt wat af van de terminologie die het CBS hanteert. Wat in Rotterdam een wijk heet, noemt het CBS een buurt, een Rotterdamse buurt is dan in CBS-termen weer eerder een subbuurt. Maar ook in Rotterdam kent een buurt vaak weer subbuurten. Buurt Bestuurt richt zich op het Rotterdamse buurtniveau, van vaak een paar duizend inwoners (bron: Directie Veiligheid).

36 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

en veel activiteiten organiseren. Het comité lijkt een redelijk goede afspiegeling te zijn van de buurt.

Uit verschillende bronnen komt (zwerf)vuil naar voren als belangrijkste ervaren probleem door de buurtbewoners, gevolgd door verkeersproblematiek (te hard rijden en parkeeroverlast) en jongerenoverlast. Vernielingen van en inbraken in auto’s worden soms ook genoemd.

Kenmerkend voor dit Buurt Bestuurt-comité zijn de zeer actieve bewoners: zij organiseren zelf veel activiteiten en proberen andere bewoners bij Buurt Bestuurt te betrekken (o.a. door mond-op-mond reclame, het verspreiden van flyers en het versturen van mails). Daardoor hebben zij de ervaring dat zij ‘veel voor elkaar krijgen’ en ‘acties snel van de grond komen’. Eén bewoner vervult een trekkersrol binnen het Buurt Bestuurt comité. In 2013 zal hij het voorzitterschap van het comité overnemen van de gemeenteambtenaar.

Zowel de betrokken professionals als de betrokken bewoners zijn enthousiast over de werkwijze. Uit gesprekken met hen maken we op dat de professionals beter en op een constructieve manier met elkaar en met de bewoners samenwerken, en dat de succesvolle activiteiten die zij samen organiseren een extra stimulans zijn. Daarbij hebben de betrokkenen de ervaring dat de sociale cohesie in de buurt is verbeterd en dat het schoner is geworden. Uit cijfers is dat (nog) niet af te leiden: er is bij de start van Buurt Bestuurt wel een (beperkte) enquête onder bewoners gedaan als 0-meting, maar de zogenaamde 1-meting is achterwege gebleven. Ook in de door ons gevoerde (23) straatgesprekken met bewoners horen wij de bedoelde resultaten minder terug. Ongeveer de helft van de mensen die wij in deze buurt op straat spraken, heeft overigens wel van Buurt Bestuurt in de eigen buurt gehoord. Hiervan weet de helft ook daadwerkelijk wat het inhoudt. In de veiligheid heeft de meerderheid van de gesprekspartners op straat (nog) geen verandering gezien.

5.2.2 Buurt B

Deze buurt is een oude volksbuurt in een wijk met overwegend laagbouw en sociale huurwoningen. De bevolking is divers, de sociale binding in de buurt is relatief laag. De kern van de buurt bestaat uit enkele straten rond een plein met een school en buurthuis.

Jongerenoverlast op dat plein was de directe aanleiding voor de start van dit Buurt Bestuurt, in begin 2012. De politie was de initiatiefnemer, mede op aangeven van enkele buurtbewoners die via-via van Buurt Bestuurt hadden gehoord. De jongerenoverlast is meteen ook het centrale probleem waarop het comité zich heeft gericht. In de loop van de tijd zijn echter ook andere prioriteiten op de agenda gekomen, zoals de aanpak van vervuiling en hondenpoep.

Het comité in deze buurt bestaat uit een klein groepje bewoners die in de directe omgeving van het buurthuis woont. Een aantal daarvan zet zich al langere tijd in voor de veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Zij zien zelf dat het comité vrij eenzijdig is samengesteld en proberen buren en andere

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 37

bewoners over te halen om de vergaderingen te bezoeken. Tot nu toe heeft dat niet geleid tot uitbreiding of meer diverse samenstelling van het comité.

Het comité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de deelgemeente. Een opbouwwerker is verantwoordelijk voor de uitvoering. Verder nemen de wijkagent en een medewerker van Stadstoezicht deel aan de comitébijeenkomsten.

De jongerenoverlast is volgens betrokkenen in belangrijke mate verminderd door de inzet van Buurt Bestuurt. Een cursus over omgaan met hangjongeren en een dialoogbijeenkomst hebben ervoor gezorgd dat comitéleden zelf betere contacten onderhouden met de jongeren, en dat deze op hun beurt beter zijn aanspreekbaar zijn op hun gedrag. Daarnaast zijn korte lijnen ontstaan tussen comitéleden en de politie waardoor optreden sneller en gerichter gebeurt. Bij de bewoners van de straten rond het plein heeft Buurt Bestuurt een relatief grote bekendheid. Meer dan de helft van de (23) bewoners die wij op straat of aan de deur spraken, weet dat een overlegplatform actief is. De meesten van hen zien ook dat in de afgelopen tijd maatregelen zijn genomen en kan deze deels ook benoemen. Een ruime meerderheid vindt dat de veiligheid rond het plein is verbeterd en/of dat de jeugdoverlast is afgenomen.

5.2.3 Buurt C

Buurt C is een sociaaleconomische zwakkere wijk met een etnisch diverse bevolkingssamenstelling. De buurt is dicht bebouwd, de overgrote meerderheid van de woningen is eigendom van een woningbouwstichting. Buurt Bestuurt is in deze buurt ruim drie jaar geleden gestart als pilot van twee maanden. Na het ervaren succes (zie ook hoofdstuk 2) is de aanpak gecontinueerd.

Ook hier wordt het hart van de aanpak weer gevormd door het buurtcomité, dat maandelijks bij elkaar komt en de prioriteiten bepaalt. Daarbij gaat het om problemen als vervuiling, verkeer en jeugdoverlast. Daarnaast geven bewoners soms aan last van elkaar te hebben (woonoverlast), van de coffeeshops en van opvanghuizen in de buurt. Ook deze punten komen dan terug in de prioriteiten van het Buurt Bestuurt.

Zowel de betrokken bewoners als de professionals zijn blij met Buurt Bestuurt en willen ermee verder. De professionals hebben geprobeerd de werkwijze door te ontwikkelen door met professionals van andere Buurt Bestuurt initiatieven hierop te reflecteren. Gevoelde knelpunten blijven de (onvoldoende) representativiteit van de bewoners in het Buurt Bestuurt-comité en het betrekken en informeren van andere bewoners bij Buurt Bestuurt. Toch geniet Buurt Bestuurt in deze buurt een wat bredere bekendheid dan in de meeste andere buurten die wij onderzochten: circa de helft van de (30) mensen die wij in deze buurt spraken heeft wel van Buurt Bestuurt gehoord, een deel van hen overigens slechts vaag.

Concrete signalen dat de aanpak in deze buurt het vertrouwen in professionals heeft verbeterd en tot meer veiligheid en een positiever veiligheidsbeleving leidde, hebben we niet of nauwelijks opgepikt. De 0- en 1-meting van drie jaar terug wees weliswaar op een vergroot vertrouwen in politie en toezicht, maar dat was in een zeer korte periode gemeten en het blijft de vraag of die

38 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

effecten ook beklijfden. Uit ons veldwerk blijkt dat de meeste inwoners geen veranderingen zien sinds Buurt Bestuurt is gestart. Wel lijkt men – voor wat het waard is – iéts positiever te denken over de ontwikkelingen dan elders. De stadsmarinier die in de wijk actief is, zag bij analyses van de Veiligheidsindex dat in de gehele wijk (met diverse Buurt Bestuurt-comités) het vertrouwen in de politie tussen 2010 en 2012 aanzienlijk was toegenomen (tot boven het stedelijk gemiddelde). Het is verleidelijk dat aan de activiteiten van de Buurt- Bestuurt comités toe te schrijven. Maar dan moet óók de vraag worden beantwoord waarom dan de veiligheidsbeleving van de bewoners in dezelfde buurten ongeveer even hard achteruit ging.

Tot slot klinkt uit de door ons verkregen informatie door dat door Buurt Bestuurt professionals onderling intensiever zijn gaan samenwerken. Zij reflecteren ook gezamenlijk op de werkzaamheid van de werkwijze en proberen die gezamenlijk verder te ontwikkelen.

5.2.4 Buurt D

Dit betreft een buurt met verschillende gezichten: welvarende subbuurten met vooral koopwoningen gecombineerd met minder welvarende subbuurten met vooral sociale huurwoningen. Op het gebied van veiligheid, sociale cohesie en de ervaren buurtproblemen scoort de buurt als geheel vaak positiever dan elders in de deelgemeente, en vaak ook positiever dan Rotterdam als geheel. Uit de bij de start van Buurt Bestuurt gehouden 0-meting komt wel naar voren dat de bewoners matig tevreden zijn over de professionals in de buurt.

Voorafgaand aan de totstandkoming van de Buurt Bestuurt-werkwijze was in de buurt sprake van drugsoverlast. De professionals intensiveerden hun aanpak, waarna de problematiek verminderde. Uit de bewoners kwam het signaal dat zij behoefte hadden aan continuering van de extra inzet. Mede naar aanleiding van een bezoek van de burgemeester aan deze buurt, besloot de deelgemeente om hier Buurt Bestuurt van start te laten gaan. In 2011 in slechts een deel van de buurt, later uitgebreid tot een groter gebied.

De prioriteiten waar deze Buurt Bestuurt zich op richt, liggen vooral op het gebied van hondenpoep, vuil, te hard rijden en jeugdoverlast. De betrokkenen bij dit Buurt Bestuurt initiatief vertellen ons dat de ervaren problemen zich met name in de twee minder welvarende subbuurten concentreren. In die subbuurten zou volgens de betrokken professionals ook sprake zijn van ‘problemen achter de voordeur’. Deze zijn in de Buurt Bestuurt-aanpak echter niet als prioriteitsprobleem geselecteerd.

Het Buurt Bestuurt-comité kwam tot voor kort vier keer per jaar bijeen. Intussen is de frequentie verhoogd naar vijf of zes keer per jaar. Als knelpunt binnen het comité wordt de beperkte representativiteit van het comité genoemd: volgens zowel professionals als enkele betrokken bewoners vormt het comité geen goede afspiegeling van de buurt. Men heeft echter moeite met het aantrekken (en behouden) van nieuwe aanwas en/of het activeren van andere bewoners. Sommige bewoners uit het comité geven aan dat het bestaan van ‘subbuurten’ belemmerend werkt: niet iedereen voelt betrokkenheid met het werkgebied als geheel, maar slechts met een deel daarvan. Volgens diverse betrokken professionals is het aantal bewoners dat de bijeenkomsten bijwoont in de afgelopen tijd afgenomen.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 39

Verbeteringen in de veiligheid, de veiligheidsbeleving of in het vertrouwen van bewoners in professionals als gevolg van de Buurt Bestuurt-werkwijze hebben wij vooralsnog niet kunnen constateren. Er is (nog) geen 1-meting gehouden waaruit die verbeteringen (in vergelijking met de 0-meting) zou kunnen blijken. De professionals in de buurt constateren zelf (nog) geen duidelijke verbeteringen in de veiligheid. Ook de (27) bewoners die wij op straat aanspraken, benoemden op dit vlak zelden ontwikkelingen. Zij voelden zich doorgaans veilig en dat was ook niet merkbaar veranderd in de afgelopen jaren. De meerderheid van de mensen die wij op straat spraken kende Buurt Bestuurt niet.

Van een sterkere binding tussen professionals en bewoners lijkt zeker sprake, ten minste waar het gaat om de bewoners in het comité. Aan de relatie tussen professionals en bewoners búiten het Buurt Bestuurt comité lijkt weinig te zijn veranderd. De samenwerking tussen professionals onderling lijkt overigens ook nog vatbaar voor verbetering, zo stellen enkele gesprekspartners. Zeker waar het gaat om het ontwikkelen van gezamenlijke slagkracht.

Sommige betrokkenen vrezen dat – als het proces geen nieuwe impuls krijgt – Buurt Bestuurt in deze wijk ‘in zal zakken’. Hun hoop is erop gericht dat de nieuwe communicatieapplicatie - die ten tijde van het onderzoek op stedelijk niveau voor Buurt Bestuurt werd ontwikkeld - zo’n impuls kan geven. Wellicht dat deze kan leiden tot nieuwe aanwas en nieuw elan, zo stelt men.

5.2.5 Buurt E

In buurt E gaat het in feite om twee Buurt Bestuurt-initiatieven die bij aanvang samen optrokken (de comités hadden gezamenlijk overleg). Gaandeweg werd echter vastgesteld dat de buurten te veel van elkaar verschilden en twee aparte comités beter zouden werken. Daarom werd dit comité alsnog opgesplitst.

De comités beslaan relatief grote gebieden van respectievelijk 4500 en 7000 inwoners. In beide buurten wisselen eengezinswoningen en galerijflats elkaar af. Anders dan in de meeste andere Buurt Bestuurt-buurten die wij onderzochten, is de ruime meerderheid van de bewoners (75%) van autochtone afkomst.

De aanleiding voor Buurt Bestuurt was volgens de voorzitter van de deelgemeente de motie ‘Gerichte politie inzet’ (2007), alsmede een inspirerend werkbezoek aan Buurt Bestuurt in Delfshaven. Wens is de veiligheid en burgerparticipatie in dit stadsdeel een impuls te geven en vooral ook een andere werkwijze tot stand te brengen, waarin bewoners zelf een prominentere invloed op hun eigen buurt kunnen hebben. De deelgemeente staat daarbij een gefaseerde invoering voor van Buurt Bestuurt, met zeker in de beginfase een duidelijke focus en heldere kaders. Daarom is er volgens de deelgemeentevoorzitter ook voor gekozen om Buurt Bestuurt in het begin te richten op louter veiligheidsthema’s. Diverse comitéleden die wij spraken ervoeren dat echter als wat beknellend; zij wilden ook graag bredere leefbaarheidsonderwerpen kunnen bespreken. In hun ervaring was Buurt

40 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Bestuurt in de plaats gekomen van het WOB (Wijkoverleg Beheer), waarin zij over veel bredere onderwerpen mochten praten17.

In het begin werden de comités voorgezeten door een vertegenwoordiger van de deelgemeente. In 2012 is de uitvoering in zijn geheel uitbesteed aan buurtmakelaars van Stichting Welzijn. In de ogen van meerdere comitéleden en een professional hebben de comités daarmee aan status ingeboet en zijn de lijnen om prioriteiten uitgevoerd te krijgen langer geworden. Een recente zelfevaluatie op het niveau van de deelgemeente laat wel zien dat 70% van de comitéleden positief is over het werk van buurtmakelaars, politie en Stadstoezicht.

Geagendeerde problemen in de comités wisselen. Meest recente prioriteiten in Comité 2 zijn overlastgevende jongeren en parkeeroverlast rond de school in de wijk, voor Comité 1 zijn dat ‘fietsen op de stoep’, ‘vuil naast de containers’ en verkeersveiligheid (snelheid). Behalve jongerenoverlast vonden we tijdens straatinterviews geen aanwijzing dat deze thema’s ook breder leven bij buurtbewoners. Uit de straatgesprekken ontstaat de indruk dat in de betreffende buurten op het terrein van veiligheid en leefbaarheid weinig aan de hand is. Daarin is voor de meeste mensen in de afgelopen tijd ook weinig verandering geweest. Opvallend is dat 19 van de 26 mensen die wij in deze buurt op straat spraken nog nooit van Buurt Bestuurt had gehoord.

5.2.6 Buurt F

Deze buurt ligt het centrum van de stad, heeft ongeveer 2800 inwoners en kenmerkt zich door horecagelegenheden en culturele activiteiten. De bebouwing is heel divers: van herenhuizen aan de singels tot sociale woningbouw en leegstaande panden in eigendom van particulieren dieper in de wijk.

In 2012 is Buurt Bestuurt hier opnieuw opgestart. Vanwege een eerdere ‘valse start’ – veroorzaakt door gebrekkige betrokkenheid van professionals – is bij aanvang geïnvesteerd in teambuildingsessies voor deelnemers.

Het comité bestaat uit tien relatief hoogopgeleide bewoners die zelf de bijeenkomsten organiseren, voorzitten en de vergaderstukken verzorgen. Verder schuiven iedere bijeenkomst twee tot vijf andere bewoners aan met interesse voor een specifiek thema. Aan het comité nemen tevens vertegenwoordigers van deelgemeente, Stadstoezicht en de politie deel. Opvallend in het comité is de homogene samenstelling van de groep en de agendering van thema’s die ook betrekking hebben op de langere termijn, zoals de aanpak van leegstand en de ontwikkeling van een toekomstvisie voor de buurt. Daarvoor zijn door het comité commissies ingesteld die zich elk in een eigen deelthema verdiepen.

17 Een gesprekspartner wijst erop dat deze problematiek juist wordt ervaren in het door ons bezochte comité, maar dat dit niet representatief is voor de andere comités in de deelgemeente: hier zou de introductie van Buurt Bestuurt juist wel als een vooruitgang worden gezien.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 41

Concrete acties zijn tot nu toe vooral gericht op de aanpak van hondenpoep op een centraal plein in de buurt. Er zijn zakjes uitgedeeld en Stadstoezicht spreekt hondenbezitters aan die voor vervuiling zorgen. Andere prioriteiten – afgeleid uit een buurtenquête – zijn onder andere zwerfvuil en verkeersveiligheid.

Volgens de betrokken medewerkers van Stadstoezicht leidt Buurt Bestuurt tot meer vertrouwen van burgers in professionals en tot betere onderlinge samenwerking tussen professionals in dienst van politie en Stadstoezicht. Een leidinggevende vult aan dat professionals met behulp van informatie uit Buurt Bestuurt gerichter en effectiever kunnen optreden. Ook de betrokken bewoners ervaren kennelijk een verbeterde samenwerking. Zo twitterde één van de vaste comitéleden begin maart 2013:

….schoolvoorbeeld van professionele samenwerking binnen #buurtbestuurt: in half uur voorkomen politie, gemeenten en bewoners een kraak….

5.3 De methodiek op onderdelen bezien

In de voorgaande paragraaf beschreven wij de verschillende door ons bekeken Buurt Bestuurt-comités in kort bestek. In deze paragraaf nemen we een aantal hoofdlijnen van de methode onder de loep, bezien over al deze buurten heen. Welke indrukken dringen zich op? Achtereenvolgens kijken wij naar:

• de context waarbinnen de methode wordt toegepast (5.3.2.) • de aanleiding om ermee te starten (5.3.3.) • de doelen en de reikwijdte (5.2.4.) • de betrokken bewoners (5.3.5) • de betrokken professionals (5.3.6.) • de gehanteerde werkwijze (5.3.7.) • de concrete activiteiten (5.3.8.) en • de gesorteerde effecten (5.3.9.)

5.3.1 De context

Het is zeker niet één type buurt met één type problematiek waar met Buurt Bestuurt-comités gewerkt wordt. De door ons onderzochte buurten variëren alleen al in schaal tussen ‘drie straatjes rond een schoolplein’ tot een wijk met 7.000 inwoners. Of het toeval is of niet: de kleinste buurt was de buurt waar de meeste bewoners van alle buurten bekend waren met Buurt Bestuurt én verbetering van de veiligheid zagen. In de grootste buurt waren juist de minste mensen op de hoogte (en zagen mensen ook geen verandering in de veiligheidssituatie). Die waarneming sluit ook aan bij pogingen die op dit moment bij de VBT’s in Maastricht worden ondernomen om gericht op (veel) kleinschaliger gebieden te gaan werken, zodat beter aangesloten kan worden

42 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

op de door de burger ervaren buurtgrenzen, en aldus meer betrokkenheid te genereren.

In onze selectie zaten alleen buurten waar sociale huurwoningen domineren boven koopwoningen, variatie zat wel in de mate waarin dat het geval was: van zo’n 60% sociale huur tot ruim 90%. In de meeste buurten is verder een (ruime) meerderheid van de bewoners van allochtone herkomst. In één buurt is dat circa de helft, in één buurt een kwart. In geen van de onderzochte buurten zien we overigens de bevolkingssamenstelling weerspiegeld in de samenstelling van de Buurt Bestuurt-comités.

De wijken waarin de buurten liggen, scoren gevarieerd op de Veiligheidsindex. Drie buurten liggen in een wijk die de status ‘veilig’ heeft, drie liggen in een wijk die als ‘bedreigd’ is gecategoriseerd, één ligt in een wijk die als ‘probleem’ is gekenschetst. Buurt Bestuurt opereert dus anders dan bijvoorbeeld de buurtveiligheidsteams in Amsterdam, die alleen worden ingezet in “buurten en wijken die met een stevige overlastproblematiek te kampen hebben” (Van Stokkom, 2013, p9). Voor de geselecteerde buurten geldt overigens dat de veiligheidsindex de afgelopen jaren wat is toegenomen (in 2011 t.o.v. 2008). Dat geldt niet voor de als ‘probleem’ gecategoriseerde wijk. Daar zien we in dezelfde periode een afname van de score op de veiligheidsindex.

Op buurtniveau beschikken we niet over harde gegevens over de sociale cohesie. Beschikbare cijfers op het niveau van de wijk waarin de buurten liggen, wijzen op een afname van de sociale cohesie.

5.3.2 De aanleiding

De buurten die wij onderzochten, zijn mede geselecteerd aan de hand van verschillen in startmoment. Daarom bevatte de selectie zowel langer lopende als meer recent gestarte Buurt Bestuurt-initiatieven. Dat bleek weinig uit te maken voor het antwoord op de vraag bij wie het initiatief voor de start van Buurt Bestuurt in de betreffende buurt had gelegen: die lag vrijwel zonder uitzondering bij de overheid, meestal de deelgemeente. In een enkele buurt lag daar wel een concrete vraag van burgers aan ten grondslag naar (voortzetting van) de intensieve inzet van professionals.

Nog al eens valt de term ‘uitrol’ als het gaat over de start van Buurt Bestuurt: ‘het was elders in de wijk succesvol dus werd Buurt Bestuurt ook in de andere buurten uitgerold’. Of: ‘Buurt Bestuurt moet een model worden voor de manier waarop burgers in deze deelgemeente centraal komen te staan bij de veiligheid in hun buurt, dus is het nu in alle buurten uitgerold’. De feitelijke aanleiding om ergens tot Buurt Bestuurt over te gaan, is dan ook divers: variërend van concreet aanwijsbare veiligheidsproblematiek tot een diffusere notie van gedaald vertrouwen tot ‘we gaan het hier overal doen’.

Sommige respondenten zien nadrukkelijk ook bezuinigingen als (al dan niet verkapte) aanleiding om Buurt Bestuurt te introduceren. De ene gesprekspartner heeft daar begrip voor, de andere beziet het met scepsis. Dat laatste geldt zeker ook in voor enkele comitéleden in de buurt waar Buurt

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 43

Bestuurt de eerdere, breder opererende WOB verving (waarin de deelgemeente ook zelf meer menskracht investeerde).

5.3.3 Doelen en scope

Buurt Bestuurt richt zich in de praktijk op een cluster van min of meer aan elkaar verwante doelen die van buurt tot buurt meer of minder accent krijgen. Dergelijke verschillen in doelopvatting werden ook van gesprekspartner tot gesprekspartner zichtbaar, waardoor het nogal eens leek alsof verschillende betrokkenen ook deels verschillende doelen met Buurt Bestuurt voorstaan.

De hoofddoelen ‘verbetering van veiligheid, veiligheidsbeleving en vertrouwen in professionals’ worden vaak herkend, zo kwam in het veldwerk naar voren, maar zeker professionals voegen daar meteen ‘activeren van bewoners’ als belangrijk doel aan toe. Dit in de zin van het vergroten van hun verantwoordelijkheidsgevoel voor de eigen buurt , hun zelfredzaamheid en het eigen initiatief. Ook wordt door professionals nogal eens het vergroten van de responsiviteit van de professionals als een belangrijk doel genoemd: beter leren weten wat er speelt teneinde daar gerichter aan te kunnen werken. Sommige professionals zien dit zelfs als hoofddoel: dat de deelgemeente en andere instituties als gevolg van deze werkwijze meer leren te zien wat voor de burger van belang is, en daar ook naar gaan handelen (Van Rossum [2012] noemt dit de indirecte doorwerking van Buurt Bestuurt).

In de praktijk van de meeste onderzochte Buurt Bestuurt-comités wordt een minder sterke nadruk op veiligheidszaken zichtbaar. Het accent ligt op leefbaarheidsaangelegenheden. In één deelgemeente is de scope expliciet beperkt tot veiligheidsaangelegenheden. Toch betreffen de gestelde prioriteiten hier bij nader inzien ook leefbaarheidthema’s.

Ten slotte kan geconstateerd worden dat de meeste comités zich richten op de aanpak van actuele problemen in de buurt. Een comité (F) richt zich echter ook op de (middel)lange termijn: hier wordt in verschillende werkgroepen gewerkt, waarbij één van de werkgroepen bijvoorbeeld een brede toekomstvisie op de buurt moet ontwikkelen.

5.3.4 De betrokken bewoners

Het Buurt Bestuurt-comité is het centrale mechanisme waarmee de invloed van buurtbewoners in alle buurten mogelijk wordt gemaakt. In de manier waarop dat vorm krijgt, zijn graduele verschillen zichtbaar tussen de buurten. In sommige buurten is het mogelijk dat willekeurige buurtbewoners gewoon bij een vergadering aanschuiven als zij dat willen, bij andere buurten zijn de comités meer ‘gesloten’ en is meedoen alleen mogelijk als dat ook voor langere tijd is. Ook in de meer ‘open’ comités is echter steeds wel een vaste kern van actieve bewoners zichtbaar.

44 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Bij de vergaderingen noteerden wij meestal zo’n 10-15 bewoners, maar in de buurt (A) met de zeer actieve bewonersgroep is wel het dubbele aantal aanwezig. Gebrek aan diversiteit en representativiteit wordt in vrijwel alle Buurt Bestuurt-buurten als het belangrijkste knelpunt ervaren. Met name allochtone bewoners en jongeren zijn in de meeste comités ondervertegenwoordigd.

De werving voor de comités is op verschillende manieren gedaan: door een eerste avond te organiseren waar buurtbewoners vrij konden inlopen, doordat mensen door professionals direct gevraagd zijn of bijvoorbeeld doordat mensen al zitting hadden in een ander overlegplatform dat in een Buurt Bestuurt-comité is omgezet. De mate waarin comités vervolgens nog inspanningen leveren om anderen te betrekken, varieert eveneens: sommige comités doen dat heel actief, met maillijsten, flyers, posters. Andere doen dat nauwelijks. Er wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt van een ‘tweede ring’ van betrokkenen in de vorm van een vaste achterban van comitéleden, een buurtnetwerk van sleutelfiguren of iets dergelijks. Daarmee verschilt de Buurt Bestuurt-aanpak van verschillende aanpakken elders, waar de ontwikkeling van een Key Individual Network een vast (en cruciaal) onderdeel van de aanpak is (Safer Neigbourhood teams, Engeland), of waar met een sterk persoonlijke benaderingswijze in het begin sterke ‘verbinders’ uit elke straat in de buurt worden aangezocht.

Sommige respondenten wijzen er ten slotte op dat de aanwezigheid van een vaste kern van bewoners grote voordelen heeft, maar in de praktijk ook diversiteit in de weg kan staan: de wij-cultuur die kan ontstaan, kan er immers toe leiden dat anderen zich minder welkom of uitgesloten voelen, zeker ook als dat mensen zijn met een andere levensstijl en/of cultuur.

5.3.5 De professionals

Vaste aanwezigen in de Buurt Bestuurt-comités zijn politie (meestal de wijkagent) en Stadstoezicht. In de regel maakt ook een vertegenwoordiger van de deelgemeente deel uit van het comité, vaak ook als trekker. Zoals bij buurt E reeds beschreven, heeft één deelgemeente ervoor gekozen dit juist niet te doen en het ‘trekken’ uit te besteden aan het welzijnswerk. In het door ons bekeken comité uit deze deelgemeente werd dat door meerdere comitéleden ervaren als een gemis. Partners die verder met enige regelmaat aansluiten zijn Roteb, woningbouwcorporaties en welzijns-/opbouwwerk.

De professionals die deelnemen aan het comité doen dat meestal omdat dat voortvloeit uit hun functie en/of omdat zij door hun organisatie zijn aangewezen of gevraagd. Gemiddeld genomen ervaren de comitéleden uit de door ons onderzochte buurten de professionals wel als betrokken. Men constateert dat veelal gedurende de looptijd een positieve relatie ontstaat tussen de betrokken professionals en betrokken bewoners, zij het dat de mate waarin verschilt tussen de buurten. Er zijn daarbij ook wel duidelijke verschillen zichtbaar waar het gaat om de mate waarin professionals in de comités enthousiasme en energie weten te genereren. Van specifieke selectie of training is vooralsnog geen sprake geweest, terwijl het werk in het kader

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 45

van Buurt Bestuurt toch specifieke eisen stelt aan de competenties van de betreffende professionals, zo stellen ook verschillende van onze gesprekspartners. Zeker waar het gaat om de ‘trekker’ lijkt dat nauw te luisteren. Wij tekenden in de comités meerdere voorbeelden op waar de wisseling van trekker een aanzienlijke verandering in de werking van het comité bleek te hebben.

Buiten de lijntjes kunnen kleuren

(Ook) de Buurt Bestuurt Coach onderstreept dat het succes van Buurt Bestuurt mede afhankelijk is van de aanwezigheid van een bepaald soort professionals. Wanneer wij hem een (lange) lijst competenties voorleggen van moderne frontlijnprofessionals, acht hij vooral de navolgende competenties van belang, met een grote nadruk op de eerste:

• Buiten de lijntjes kleuren • Gedreven zijn om ‘het verschil te maken’ • Probleemoplossend vermogen • Ondernemerschap /nieuwe wegen inslaan • Netwerk kunnen gebruiken • Responsiviteit • Engagement / betrokkenheid

5.3.6 Het werkproces

Kern van de methode is dat het comité periodiek bijeenkomt, de door burgers ervaren problematiek in de buurt inventariseert, prioriteiten stelt en afspraken maakt over de aanpak daarvan in de volgende periode. In alle door ons onderzochte buurten viel deze werkwijze min of meer terug te zien, zij het met grote onderlinge verschillen.

Een eerste verschil was zichtbaar in de frequentie van samenkomen. Bij drie van de zes lag dat op circa eens per kwartaal, bij de anderen was dat eenmaal per 4-8 weken. Deze laatste groep wekte de indruk op een scherpere manier met concretere problemen bezig te zijn, als er indicaties waren voor doorwerking in de praktijk (zie 5.3.9), was dat ook vooral bij deze groep.

Een tweede verschil is zichtbaar in de regie annex het voorzitterschap van de comités. Zoals eerder aangegeven is dat in de meeste buurten in handen van de deelgemeente. In een van de door ons onderzochte buurten ligt de regie bij het welzijnswerk, in weer een andere buurt zijn het de bewoners zelf. In een derde buurt zal een bewoner binnenkort het voorzitterschap van de vertegenwoordiger van de deelgemeente over gaan nemen.

In de buurt waar de bewoners het comité (nu) zelf trekken werd Buurt Bestuurt aanvankelijk vanuit de deelgemeente verzorgd, maar kende het daarbij een moeizame start. Toen het beter leek daarom te stoppen met Buurt Bestuurt vonden enkele buurtbewoners dat zonde. Ze besloten de handen ineen te slaan en zelf de kar te gaan trekken. Vanaf dat moment maakte Buurt Bestuurt een nieuwe start.

46 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

“Heel bijzonder.”, zo merkte de Buurt Bestuurt Coach18 over dit comité bewonderend op: “In de buurt waar de bewoners zelf het comité trekken worden de vergaderingen het strakst voorbereid en geleid….”

Een volgend verschil ligt in de manier van inventariseren van buurtproblemen, net als in de manier waarop vervolgens de prioriteiten worden gesteld. Bij de door ons uitgevoerde observaties bleken de inventarisaties en prioriteitstelling nogal eens een relatief hoog ‘roept-u-maar’ gehalte te hebben, wat er bijvoorbeeld toe kan leiden dat meer assertieve comitéleden een aanzienlijk grotere vinger in de pap hebben dan minder assertieve. Meer gestructureerde groepsdiscussies en inventarisatiemethoden hebben wij minder waargenomen.

Halen of brengen?

Vergelijkbare projecten overziend zijn er ruwweg gesproken twee type inventarisatie-strategieën om zicht te krijgen op actuele problemen in de buurt: ‘halen’ en ‘ brengen’. Bij ‘halen’ gaan professionals (en of andere comitéleden) zelf de wijk in om van bewoners te horen met welke problemen zij zitten. Door bijvoorbeeld van deur-tot-deur te gaan, bij school of supermarkt op strategische tijden positie te kiezen en mensen aan te spreken, door varianten op de ‘Hartmann-methode (in de wijk een tuinset neerzetten en daar het gesprek aangaan) of door een telefoonpanel te organiseren. Bij ‘brengen’ kunnen buurtbewoners door het insturen van kaarten of het deelnemen aan bijeenkomsten hun problemen komen vertellen. Door de bank genomen wordt aangenomen dat ‘ halen’ een grotere opbrengst biedt dan ‘brengen’.

De Safer Neighbourhood-methode gaat uit van een combinatie: eerst worden op diverse manieren de actuele problemen in de buurt ‘ opgehaald’, daarna worden deze op een comitébijeenkomst (‘brengen’) aangevuld en vervolgens geprioriteerd. Het prioriteren gebeurt door iedere deelnemer bij binnenkomst drie stickers te geven, waarmee men na het vaststellen van de longlist van problemen kan aangeven aan welke problemen men het zwaarste tilt. De Buurt Bestuurt-methode leunt – behoudens bij de 0-meting aan het begin – vrij sterk op ‘brengen’.

De meeste comités werken gewoon als één ongedeeld lichaam, in twee van de zes door ons onderzochte comités wordt echter gewerkt met deelcommissies voor specifieke onderdelen. In een daarvan werkt dat in de ogen van de diverse betrokkenen prima, mede omdat in deze buurt bewoners makkelijk te activeren zijn. In de andere is de werkwijze net van start gegaan en kan hierover dus nog weinig zinnigs worden gezegd.

De werkzaamheden van het comité worden ondersteund met communicatie naar de (overige) buurtbewoners. Dat gebeurt op verschillende manieren: door twitterberichten van de wijkagent of Buurt Bestuurt Coach (relatief weinig van

18 Een van de grondleggers van Buurt Bestuurt uit de politie die inmiddels is vrijgemaakt om de comités te ondersteunen en bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de methodiek.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 47

bewoners zelf), door berichtjes in de lokale media, en bij sommige comités ook via flyers, posters, mailinglijsten. De communicatie wordt door veel van onze gesprekspartners van oudsher als een belangrijk knelpunt ervaren: het bereik van Buurt Bestuurt onder de bredere buurtbevolking blijft beperkt.

Dat wordt onderstreept door de resultaten van de 130 gesprekken die wij voerden met buurtbewoners verspreid over de verschillende buurten: gemiddeld genomen weet een derde ongeveer wat Buurt Bestuurt inhoudt, twee derde weet dat niet. Twee buurten weken sterk van dat beeld af: de kleine buurt met het voor iedereen duidelijke veiligheidsprobleem, en de wat grotere buurt waar Buurt Bestuurt al een veel langere looptijd heeft: hier wisten substantieel meer mensen dan in de andere buurten van het bestaan van Buurt Bestuurt.

Sommige van onze gesprekspartners zijn benieuwd of de communicatiepilot met de nieuwe website verbetering gaat opleveren, anderen zien hierin niet zozeer op de oplossing, omdat dit een manier van communiceren is die maar een deel van de buurtbewoners zal aanspreken.

Buurtbestuurt.nl

In het najaar startte een proef met de website www.buurtbestuurt.nl. Het is de bedoeling dat elke comité op de site een eigen pagina heeft, waarop de belangrijkste punten uit de buurt kunnen worden aangegeven: waaronder de samenstelling van het comité, de prioriteiten van die periode en de acties die daarop worden ondernomen. De informatie kan ook worden verkregen via een app (voor Apple of Android), daarnaast kunnen mensen zich aanmelden voor informatie over (de activiteiten in) hun buurt via e-mail of SMS. Aan de pilot deden drie comités mee, inmiddels zijn ook diverse andere comités op de site zichtbaar. Opvallend is dat de informatie voor meerdere buurten nog niet volledig is, met name valt op dat leden van de comités (bewoners) nog niet vermeld staan, de professionals meestal wel19.

5.3.7 De effecten

De mensen die direct bij de buurtcomités betrokken zijn veelal positief over de werkwijze en de daarmee behaalde resultaten. Bewoners uit de comités spreken op grote schaal over de verbeterde samenwerking met (en vertrouwen in) de professionals in hun buurt. In diverse comités wijzen zij ook op resultaten in de vorm van verbetering van de veiligheid, veiligheidsbeleving en sociale cohesie onder bewoners of in de vorm van vermindering van overlast.

Professionals die wij spraken wijzen op opbrengsten in de vorm van ‘weer weten waar ze het voor doen’ door de betere verbinding met bewoners, over een (iets) beter beeld van wat er speelt in de wijk; over een betere onderlinge samenwerking en over meer werkplezier. Deze geluiden tekenden wij op onder de professionals die nauw betrokken waren bij de comités; anderen wijzen er echter ook op dat Buurt Bestuurt niet bij alle (frontlijn)professionals van de

19 Op basis van de laatste raadpleging van www.buurtbestuurt.nl op 14 maart 2013.

48 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

betrokken organisaties en diensten goed ligt: sommige staan er nadrukkelijk (zeer) sceptisch tegenover.

Harde gegevens die de ervaring van de direct betrokkenen verder kunnen onderbouwen zijn maar beperkt voorhanden. Binnen de comités lijkt het eerder regel dan uitzondering dat op de 0-meting geen 1-meting is gevolgd. Ook wanneer wij vragen naar (andere) registraties waaruit behaalde resultaten zouden kunnen worden afgeleid, levert dat meestal weinig resultaat op. Nogal eens horen wij wel vermelden dat “uit een meting of uit de Veiligheidsindex zou zijn gebleken dat ook burgers een verbetering zien”, als wij daarop doorvragen vangen wij vervolgens meestal bot. Een uitzondering vormen de (in dezelfde wijk gelegen) buurten C en D: zoals in paragraaf 5.2. beschreven, laat een analyse van de Veiligheidsindex 2010-2012 hier zien dat het vertrouwen in de politie substantieel gestegen is. Tegelijkertijd is in deze wijk op de indicator Veiligheidsbeleving echter een achteruitgang zichtbaar. Wij vinden het niet verantwoord (één van) beide ontwikkelingen aan Buurt Bestuurt toe te schrijven: daarvoor is te weinig bekend van andere ontwikkelingen in deze wijk.

De direct betrokkenen zijn dus positief, maar harde gegevens zijn er niet. Dan is tenslotte natuurlijk bovenal relevant, wat (andere) buurtbewoners zelf zeggen. Om hen gaat het immers. Zoals beschreven onder buurt B - de kleinste Buurt Bestuurt-buurt, waaraan vooral aan één probleem was gewerkt - noemden vrijwel alle burgers die wij hier spraken dat probleem en vonden zij in meerderheid dat dit de afgelopen tijd was verbeterd. Meer dan de helft van de mensen wist wel dat er iets van een groepje mensen was geweest dat over de veiligheid praatte en ook ‘iets’ had gedaan. Hoewel niet iedereen er het fijne van afweet, is de hand van Buurt Bestuurt in deze buurt dus wel herkenbaar. Ook in de buurt waar de methodiek het langste werd toegepast (buurt C) wist een relatief groot deel van de buurtbewoners (ongeveer de helft) dat van Buurt Bestuurt sprake was, het grootste deel van hen wist ook ongeveer wat dat inhield. Desalniettemin zagen de meeste mensen geen verschil in de veiligheid, met wat kleine uitzonderingen die vooral verbetering zagen.

In de andere buurten had meestal slechts een minderheid ‘wel eens’ van Buurt Bestuurt gehoord, de meesten hadden daarbij geen idee wat het inhoudt. Los van de vraag of mensen iets wisten van Buurt Bestuurt hoorden wij ook niet dat mensen hadden gezien dat er gerichter werd gewerkt aan de door hen als belangrijk ervaren problemen, en/of dat de veiligheidssituatie in de buurt in de afgelopen periode merkbaar was verbeterd. Slechts een enkeling had wel een verbetering ervaren, daar staat tegenover dat niemand een verslechtering had ervaren.

Signalen van ongewenste effecten van Buurt Bestuurt hebben wij nauwelijks opgevangen. Wanneer wij in de straatgesprekken mensen uitlegden wat Buurt Bestuurt inhield, vonden mensen het meestal een sympathiek idee. Dat gold, zoals eerder aangegeven, ook voor de binnen Buurt Bestuurt nog vrij ondervertegenwoordigde groep van allochtone buurtbewoners. Bij gesprekken die door ons bewust door een allochtone medewerker onder allochtone buurtbewoners werden gehouden, werd meestal opgetekend dat men de gedachte sympathiek vond. Wel was men soms wat beducht voor het risico van discriminatie, hiervoor werd dan ook expliciet aandacht gevraagd.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 49

Gewenste neveneffecten werden echter wel gesignaleerd. Meerdere (direct of indirect) bij de aanpak betrokken (deel)gemeentelijke professionals gaven aan de directe doorwerking in de buurt eigenlijk niet als het belangrijkste opbrengst van Buurt Bestuurt te zien. Zij vonden vooral de indirecte doorwerking van belang en zeiden te zien dat Buurt Bestuurt binnen het institutionele apparaat tot een andere kijk op (de behoeften van) burgers leidt.

Alles overziend dringt zich uit de onderzochte Buurt Bestuurt-buurten een divers beeld op, met daarin wel een aantal vaste patronen. In het volgende hoofdstuk zetten wij daarom de bevindingen uit de onderzochte buurten nog eens systematisch af tegen de beleidstheorie. Wat wordt in de praktijk nu eigenlijk van die beleidstheorie gerealiseerd, en wat zegt dat over de (verwachte) effectiviteit van Buurt Bestuurt?

50 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

6 Analyse: hoe verhoudt de praktijk zich tot de theorie?

In hoofdstuk 4 beschreven wij hoe Buurt Bestuurt volgens de beschikbare wetenschappelijke inzichten tot de beoogde resultaten zou kunnen leiden. In hoofdstuk 5 schetsten wij vervolgens wat in de praktijk van Buurt Bestuurt in de door ons onderzochte wijken zichtbaar is. In dit hoofdstuk maken wij vervolgens de koppeling tussen theorie en praktijk. Wordt Buurt Bestuurt in de praktijk zodanig ontwikkeld en uitgevoerd dat essentiële onderdelen, zoals deze uit de theorie naar voren komen, voldoende worden gerealiseerd? In andere woorden: wordt Buurt Bestuurt in de praktijk zodanig uitgevoerd dat het – volgens de laatste inzichten - überhaupt zou kunnen werken?

We nemen daarbij de aangescherpte beleidstheorie uit hoofdstuk 4 als uitgangspunt. In de hieronder afgebeelde figuur 6.1 geven we de hoofdpunten daarvan nog weer even grafisch weer. In de navolgende paragrafen bezien we per onderdeel in hoeverre dat onderdeel in de praktijk daadwerkelijk invulling wordt gegeven

fig. 6.1. de aangescherpte beleidstheorie kort samengevat (zie paragraaf 4.5)

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 51

6.1 Burgers merken dat zij door hen ervaren problemen naar voren kunnen brengen en invloed kunnen hebben op de prioritering

Rotterdam heeft gekozen voor het gebruik van een comité als het centrale instrument waarmee burgers hun invloed zouden kunnen doen gelden door problemen naar voren te brengen en prioriteiten te stellen. De burgers die actief zijn in de comités hebben vrijwel zonder uitzondering het gevoel dat zij dat ook goed kunnen doen en dat zij samen ook redelijk vrij zijn om de prioriteiten te stellen. Een uitzondering vormen meerdere deelnemers van het comité in de deelgemeente waar het comité alleen mag spreken over veiligheids-, maar niet over bredere leefbaarheidsthema’s: hierdoor voelen zij zich wat bekneld.

De buurtbewoners die in de comités actief zijn, vormen echter maar een fractie van de bevolking van de hele buurt. Om substantieel effect te hebben op de veiligheidsbeleving en het vertrouwen van de buurtbevolking als geheel, is het zaak dat een ook substantieel deel20 van de buurtbewoners het gevoel heeft dat men de door hen ervaren problemen naar voren kan brengen. Van dit besef onder de bredere buurtbevolking is ons – een enkele uitzondering daargelaten - niet gebleken. Veel buurtbewoners zijn immers niet op de hoogte van Buurt Bestuurt, of hebben er wel van gehoord maar weten nauwelijks wat het inhoudt. Ook hebben wij in ons onderzoek geen stelselmatige activiteiten bij de comités gezien die de overtuiging geven dat ook een groot netwerk van buurtbewoners stelselmatig wordt bereikt (of zou kunnen worden bereikt). Ook veel betrokkenen bij de comités zelf én diverse eerdere studies geven aan dat dit één van de achilleshielen van de Buurt Bestuurt-aanpak vormt. De nieuwe communicatiemiddelen zouden hier mogelijk verbetering in kunnen brengen. Niet iedereen is er echter van overtuigd dat dit de meest aangewezen middelen zijn.

6.2 Professionals nemen de aangedragen problemen (merkbaar) serieus

Zoals in hoofdstuk 4 beschreven is het om meerdere redenen van belang dat professionals de aangedragen problemen serieus nemen. Allereerst is het meestal een voorwaarde om vervolgens ook adequaat wat aan die problemen te kunnen doen. Maar ook blijken bewoners zich veiliger te voelen en een

20 het verband hoeft daarbij geenszins lineair te verlopen. Veel waarschijnlijker is dat het bredere effect op veiligheidsbeleving en vertrouwen wordt gerealiseerd zodra een zekere kritische massa in de buurt is opgebouwd, een zeker tipping point (kantelmoment) is bereikt. Het is de vraag waar dat tipping point dan precies ligt: is dat bijvoorbeeld wanneer 10% van de bewoners van de meerwaarde van Buurt Bestuurt doordrongen is (Xie et al 2011, gecit. in C.Verstraete, ongedat.), 20% (Gladwell, 2000), of nog hoger? Het gaat de scope van deze studie te boven om daarnaar verder onderzoek te doen, maar een nadere verkenning in de toekomst is aan te raden.

52 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

groter vertrouwen in professionals te hebben wanneer zij merken dat de door hen aangedragen problemen serieus genomen worden en serieuze aandacht krijgen.

Op dit punt is eenzelfde beeld zichtbaar als bij het vorige punt. De deelnemers aan de comités zijn vrijwel zonder uitzondering van mening dat (de meeste) professionals in de comités serieus omgaan met de door hen aangedragen problemen. Daarmee is natuurlijk al een eerste basis aanwezig. Dat dit ook merkbaar is voor de bredere groep buurtbewoners hebben wij echter lang niet overal kunnen waarnemen.

Verder hebben wij geconstateerd dat veel van de door ons gesproken professionals zeggen dat zij door de dialoog in de comités anders naar problemen zijn gaan kijken, dat zij weer scherper hebben leren zien ‘waar zij het ook alweer voor doen’ en dat meerdere van hen ook spreken over een toename van hun arbeidssatisfactie. Een deel van deze uitspraken zal vast ook beïnvloed zijn door sociale wenselijkheid, maar er moet zeker rekening worden gehouden met een doorwerking van de dialoog in de comités op de werkhouding van de professionals en op hun houding ten opzichte van door bewoners aangedragen problemen. Dan is niet uit te sluiten dat dit ook breder merkbaar is of zal worden voor buurtbewoners. Net als de eerder beschreven bredere ‘indirecte doorwerking’ – al dan niet op termijn – mogelijk merkbaar zal zijn voor bewoners.

6.3 Belangrijke problemen worden door professionals zichtbaar aangepakt

Uit de diverse buurten komt een sterk wisselend beeld naar voren van de problemen die door de comités geprioriteerd worden, de mate waarin deze door de professionals daadkrachtig worden aangepakt en de mate waarin dat ook zichtbaar moet worden geacht voor de bredere buurtbevolking.

In de kleinste buurt, waar eigenlijk maar één, voor iedereen zichtbaar, probleem centraal staat (hangjongeren op één plaats) is voor de meeste bewoners wel duidelijk dat daaraan gericht is/wordt gewerkt. In de andere buurten komt dat minder sterk naar voren.

Ontegenzeggelijk wordt extra inzet gepleegd op - of aandacht besteed aan - de door de comités aangewezen onderwerpen. De slagkracht die wij waarnamen, verschilde echter nogal. Net als de manier waarop aandacht werd besteed aan de activiteiten; door de actie zelf, via een website of Twitter, via mailing lists of een (buurt)krant.

De terugkoppeling van de activiteiten en hun resultaten aan de (andere) buurtbewoners wordt binnen de comités dan ook breed als een probleem gezien. Dat wordt ook bevestigd door de bevindingen uit onze straatgesprekken: veel bewoners hebben in de aanpak van buurtproblemen eigenlijk geen verschil gezien. Wel horen wij in verschillende buurten van sommige bewoners dat zij het gevoel hadden dat de professionals in hun buurt

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 53

‘met de juiste dingen’ bezig zijn, nog los van of dat de in het comité gestelde prioriteiten zijn. Wij kunnen daarbij niet beoordelen of men hierover nu positiever oordeelt dan in het verleden.

In een enkele buurt herkennen bewoners bij de straatgesprekken de door het comité aangewezen buurtproblemen ook niet als de belangrijke problemen voor de buurt.

6.4 Waar mogelijk werken ook bewoners merkbaar mee in de aanpak

In een buurt zijn de betrokkenen bij het comité erg te spreken over de mobiliseerbaarheid van andere buurtbewoners: die worden als erg actief gezien. In de meeste andere buurten zijn zowel professionals als bewoners uit het comité een stuk minder positief. Men ervaart het mobiliseren van andere buurtbewoners overwegend als moeilijk, lastig. Dat wordt ook wel als frustrerend ervaren.

Voor nogal wat betrokkenen in de praktijk – waaronder ook de Buurt Bestuurt Coach die alle comités begeleidt – blijkt het direct activeren van buurtbewoners om vanaf het begin samen met professionals de geprioriteerde problemen aan te pakken een belangrijke doelstelling. De kans bestaat echter dat deze betrokkenen hun eigen teleurstelling organiseren. Zeker in buurten waar het vertrouwen - van met name burgers in professionals – niet groot is, lijkt het zaak om eerst langzaam weer vertrouwen op te bouwen (dus de zogenaamde ‘ eerste route’ te volgen), waarna langzaam maar zeker burgers meer bereid zullen zijn actief te worden (zie ook hoofdstuk 4).

6.5 Burgers en professionals ervaren de aanpak als legitiem en effectief

Het gaat hier om de aanpak van de geprioriteerde problemen: zet die zoden aan de dijk? En gebeurt dat ook op zo’n manier dat buurtbewoners dat rechtvaardig en juist vinden? De mensen die relatief nauw bij de aanpak betrokken zijn, denken hierover overwegend positief. Maar bij de buurtbewoners die niet direct betrokken zijn, ligt dat nogal eens anders.

In de kleinste buurt, met het voor iedereen herkenbare hangjongerenprobleem, worden de maatregelen wel door vele bewoners herkend en als effectief en – voor zover bekend - als legitiem ervaren. Enkele bewoners uiten echter twijfels bij zowel effectiviteit (‘het echte probleem ligt elders, dat wordt niet weggenomen’) en/of bij de legitimiteit (‘de jongeren worden teveel vanuit eenzijdig overlastperspectief gezien’).

54 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

In andere buurten horen wij in de straatgesprekken maar weinig dat bewoners de aanpak opmerken, wat de vraag naar de door hen ervaren effectiviteit en legitimiteit in feite overbodig maakt. Behartenswaardig is wel het signaal uit de extra gesprekken met allochtone wijkbewoners (zie paragraaf 5.3.4), waar verschillende gesprekspartners aangaven de methode sympathiek te vinden, maar ook benadrukten dat gewaakt moet worden voor discriminatie, bijvoorbeeld doordat een kleine groep buurtbewoners de problemen definieert en dat die vooral met (bijvoorbeeld jongeren uit) andere groepen in de buurt te maken hebben.

Ook een professional die langere tijd een comité heeft begeleid, waarschuwt voor het ontstaan van uitsluitingsmechanismen die zich vrijwel ongemerkt ook binnen een comité kunnen voordoen, en daarmee de ervaren legitimiteit kunnen ondergraven.

6.6 Vertrouwen neemt toe

De direct bij de comités betrokken burgers en professionals geven in de meeste comités aan dat het vertrouwen in elkaar door de werkwijze en de aanpak van de problemen zeker is toegenomen. Uitzonderingen die wij noteerden hebben met vooral met persoonlijke competenties en/of chemie te maken of met het gevoel dat de opzet en werkwijze van het comité wat van bovenaf is opgelegd. Buiten de groep actieven kunnen wij over het algemeen een toename van vertrouwen niet aantonen. Noch in de straatgesprekken, noch in andere bronnen.

De toename zou vooral moeten komen uit de combinatie van de voorgaande aandachtspunten: met name doordat mensen zien dat hun problemen serieus worden genomen en dat daaraan door de professionals vervolgens gericht, op een goede manier en met succes wordt gewerkt. Uit de straatgesprekken pikken wij in de meeste buurten echter niet op dat Buurt Bestuurt hier tot grote verandering van ervaringen heeft geleid. Een (al dan niet waarschijnlijke) toename van vertrouwen kunnen wij dus al met al niet aantonen onder de bredere buurtbevolkingen.

Professionals die bij de comités betrokken zijn, lijken nogal eens een groter vertrouwen te hebben in de bewoners die in het comité actief zijn, maar zijn wat teleurgesteld in de activiteit van de overige buurtbewoners. Verder wordt frequent benadrukt dat het vertrouwen tussen professionals (van verschillende organisaties) dankzij de samenwerking groeit. Anders dan in andere onderzoeken het geval is (Van Stokkom, 2013; Van Hulst et al., 2009) horen wij in onze gesprekken de direct betrokken professionals relatief weinig noemen dat zij andere professionals niet vertrouwen en/of cynisch zijn over hun bijdrage aan de buurt.

Al met al kunnen wij met een redelijke zekerheid constateren dat het vertrouwen tussen de direct betrokken bewoners en professionals overwegend toeneemt. Anders is het waar het gaat om een toename van het vertrouwen in de bredere groep bewoners in de buurt: deze toename hebben we ten eerste niet kunnen constateren, maar wij hebben ook (nog) geen verschijnselen kunnen zien op basis waarvan zo’n toename plausibel moet worden geacht.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 55

6.7 Ervaring van collectieve weerbaarheid neemt toe

Hier hetzelfde beeld als onder het vorige punt: de ervaring van gezamenlijke weerbaarheid bij de kring van actieve betrokkenen neemt toe, maar voor een toename breder onder de buurtbevolking zien wij vooralsnog geen aanwijzingen. Die is op basis van onze waarnemingen in de meeste buurten ook niet plausibel: op factoren die dit in de hand zouden kunnen werken (zoals toename van vertrouwen in professionals en in elkaar, of in een significante verbetering op het gebied van schoon, heel en veilig) wordt in de meeste buurten door de bewoners immers ook geen verbetering geconstateerd.

6.8 Verbetering van veiligheid, veiligheidsbeleving en leefbaarheid

In het voorgaande hoofdstuk beschreven wij al dat een verbetering van de veiligheid, de (eigen) veiligheidsbeleving en de leefbaarheid vooral binnen de groep actieven wordt waargenomen, maar dat er maar beperkte aanwijzingen zijn dat ook de andere buurtbewoners dit – als gevolg van Buurt Bestuurt – ervaren. Met name in de buurt (B) die zowel erg klein is als een voor iedereen zichtbaar veiligheidsprobleem kent ligt dit anders: hier worden verbeteringen op het centrale probleem nadrukkelijk waargenomen.

6.9 Alles overziend

Op het niveau van de direct betrokken buurtbewoners worden de meeste elementen uit de beleidstheorie achter Buurt Bestuurt - in de meeste van de door ons onderzochte buurten - in voldoende mate ingevuld. Dus zijn bij hen vaak ook meerdere van de beoogde effecten zichtbaar en kennen zij een relatief hoge mate van tevredenheid over de methode waaraan zij bijdragen.

Anders is het waar het gaat om de bredere buurtbevolking. Bij hen kunnen wij – in de meeste buurten – op dit moment nog niet vaststellen dat aan de cruciale elementen van Buurt Bestuurt in voldoende mate invulling wordt gegeven. Daarmee is het niet plausibel dat Buurt Bestuurt bij deze bredere doelgroep haar doelen bereikt. Uitzonderingen daargelaten hebben wij die doelbereiking ook niet kunnen vaststellen

56 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

7 Conclusies

Het doel van deze evaluatie was de gemeente Rotterdam een antwoord te geven op de vragen: Welk effect heeft Buurt Bestuurt op de objectieve en subjectieve veiligheid in een buurt en op het vertrouwen van burgers in het functioneren van de veiligheidspartners? Hoe ervaren bewoners en professionals daarbij het werken met Buurt Bestuurt? En (hoe) kunnen het effect en het proces van Buurt Bestuurt nog verder worden verbeterd?

Deze vraag laat zich het beste beantwoorden aan de hand van de vier deelvragen.

7.1 Deelvraag 1: de (ervaren) veiligheidseffecten

Deze deelvraag luidde letterlijk:

Wat is het effect van Buurt Bestuurt op: a. Veiligheidsgevoelens van betrokken bewoners en niet- betrokken bewoners? b. Objectieve veiligheid? c. Tevredenheid over/vertrouwen in het functioneren van de veiligheidspartners? d. Het optreden van de veiligheidspartners in de wijk?

Kwantitatieve gegevens om deze deelvragen te beantwoorden, zijn nauwelijks beschikbaar. Het onderzoeksdesign was daar bij voorbaat ook niet op ingericht. Ons onderzoek heeft wel kwalitatieve informatie over de effecten opgeleverd, net als inzicht in de mate waarin deze effecten überhaupt kunnen worden verwacht. Daaruit komt naar voren dat de beoogde effecten zich vooral in de inner circle van Buurt Bestuurt aftekenen, dus onder de deelnemers aan het comité zelf. Bij hen is het vertrouwen in - en het begrip voor - de professionals in de buurt meestal nadrukkelijk toegenomen.

Op sommige van de aangepakte prioriteitsproblemen is glashelder geworden dat verbetering heeft plaatsgevonden. Op andere prioriteitsproblemen is dat minder duidelijk, maar zijn er ook geen aanwijzingen gevonden dat verbetering niét het geval is geweest. Het lijkt veilig te concluderen dat op microniveau de werkwijze kan bijdragen aan de verbetering van de objectieve veiligheid. Op een enkele uitzondering na is ons echter niet gebleken dat dit

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 57

ook op het (meso)niveau van de buurt als geheel merkbaar het geval is geweest. Of Buurt Bestuurt tot op heden voor buurtbewoners merkbaar heeft bijgedragen aan verbetering van de objectieve veiligheid valt, incidentele uitzonderingen daargelaten, dus te betwijfelen. Ook zijn er (nog) geen aanwijzingen dat de veiligheidsbeleving van de bewoners op het niveau van de buurt als geheel substantieel is verbeterd, noch lijkt dat op basis van de huidige invulling van de werkwijze te verwachten.

Niet uitgesloten moet worden geacht dat het grootste effect van de werkwijze zit bij de professionals: dat zij door de methode beter leren te zien wat voor burgers belangrijk is, wat uiteindelijk ook in een meer indirecte manier zou kunnen doorwerken in hun optreden. Volgens diverse gesprekspartners zou hier op dit moment de grootste winst van de methode zitten. Niet dus in de directe doorwerking, maar in de indirecte doorwerking, waarvan de effecten dan vermoedelijk op een veel diffusere manier en meer op de langere termijn zichtbaar zouden kunnen worden. Meer zicht krijgen op die doorwerking vereist echter een andere manier van onderzoek doen dan de gevalsstudies waarvoor in dit onderzoek is gekozen.

7.2 Deelvraag 2: de beleving van het proces

De tweede deelvraag luidt: Hoe ervaren betrokken bewoners en professionals het werken volgens Buurt Bestuurt?

Gemiddeld genomen lijken de meeste bewoners en professionals uit de comités van de onderzochte buurten de werkwijze als zinvol te ervaren. Wel zijn verschillen merkbaar, zoals de ruimte die bewoners ervaren om de problemen die zij het belangrijkst vinden ter tafel te brengen, de competenties van de comitéleden (en vooral van de trekkers), de mate waarin men het gevoel heeft ook blijvend met het nodige elan te kunnen blijven opereren, en – vooral ook bij professionals – de mate waarin men het gevoel heeft dat buurtbewoners ook zelf daadwerkelijk actief worden.

Wij spraken vooral professionals (van politie, Stadstoezicht, deelgemeente, opbouwwerk) die enthousiast waren over de werkwijze en zich daar ook voor in wilden zetten. Wij zijn er echter ook bij herhaling op gewezen dat dit niet betekent dat professionals uit die organisaties unaniem enthousiast zijn: tal van professionals bekijken de werkwijze – en met name de grote invloed van burgers daarin - met (soms grote) scepsis.

7.3 Deelvraag 3: de realisatie van succesfactoren

De derde deelvraag was: In hoeverre wordt voldaan aan de door Hoekman (2011) geformuleerde kritische succesfactoren?

58 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Hoekman (2011) formuleerde vier kritische succesfactoren: a. Burgers bepalen (een deel van) de prioriteiten in de veiligheidsaanpak. b. Professionals werken actief samen onder leiding van het bestuur. c. Professionals, bewoners en ondernemers tonen oprechte belangstelling voor de buurt. d. Er is sprake van open en frequente communicatie.

Strikt genomen zijn de door Hoekman beschreven factoren grotendeels gerealiseerd. Burgers stellen immers daadwerkelijk een deel van de prioriteiten en de professionals (van politie en Stadstoezicht) werken in de comités vaak samen onder leiding van een vertegenwoordiger van de deelgemeente.

Professionals en (betrokken!) bewoners tonen ook daadwerkelijk belangstelling voor de buurt, zij het dat soms bij de betrokken bewoners zichtbaar is dat die belangstelling niet uitgaat naar de hele buurt, maar naar het deel(tje) daarvan waarbij zij zich het nauwste betrokken voelen. Ondernemers zijn wij in en rond de comités overigens nauwelijks tegengekomen.

Ten slotte is er sprake van een relatief open communicatie. Het lijkt er daarbij op dat de comités met meer elan ook vaker samenkomen (waarbij dan natuurlijk de vraag blijft wat oorzaak is en wat gevolg). De externe communicatie, dat wil zeggen de communicatie van het comité naar de bredere groep bewoners in de buurt, blijft een zorgenkind. Die communicatie is – vanuit het comité bezien – wellicht wel open en frequent, maar de buurtbewoners worden niet in voldoende mate bereikt.

De succesfactoren worden dus weliswaar gerealiseerd, maar toch blijft succes goeddeels uit. De vraag dringt zich dus op of deze succesfactoren wel scherp genoeg zijn geformuleerd. Uit de bevindingen – gecombineerd met de in hoofdstuk 4 gepresenteerde literatuur – dringen zich andere factoren op die minstens zo bepalend lijken te zijn voor het welslagen (of falen) van de aanpak. Die zouden kunnen worden samengevat als de zes B’s van Buurt Bestuurt:

• Buikpijn: de mate van een duidelijk probleembesef onder de buurtbewoners. Hoe sterker dit aanwezig is, hoe groter de kans op succes. • Buurtgevoel of buurtbinding: de mate waarin de grenzen van de Buurt Bestuurt-buurt aansluiten op het ‘thuisgevoel’ van de bewoners. Hoe sterker dit het geval is, hoe groter de kans op succes. • Bekendheid: van Buurt Bestuurt, de mensen, de werkwijze en de mogelijkheid aan te haken. In feite gaat het dus om de communicatiefactor, zoals Hoekman die heeft genoemd, maar dan niet in termen van inspanning geformuleerd, maar in termen van resultaat. • Betekenis: het frame waardoor buurtbewoners het comité of de werkwijze in hun buurt bezien (als een open mogelijkheid voor iedereen om echt deel te nemen, een bezuinigingsmaatregel, het ‘speeltje’ van een selecte groep uit de buurt). Hoe meer dit aansluit

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 59

op de oorspronkelijke bedoeling van Buurt Bestuurt, hoe groter de kans op succes is. • Bijzondere Mensen: de aanwezigheid van ten minste een paar speciale mensen, zowel aan de kant van de professionals als aan de kant van de buurtbewoners. Best persons, verbinders, inspiratoren. • Blijvende aandacht: Buurt Bestuurt vraagt – zeker waar het gaat om de relaties tussen de verschillende betrokkenen – permanent en relatief intensief onderhoud.

De mate van succes of falen van de verschillende door ons onderzochte buurten lijkt in belangrijke mate door een combinatie van deze factoren verklaard te kunnen worden.

7.4 Deelvraag 4: hoe kan het beter?

De laatste deelvraag is die naar aanbevelingen voor de toekomst: Wat zijn aanbevelingen om de werkwijze van Buurt Bestuurt effectiever te maken?

Buurt Bestuurt is op dit moment nog een belofte. Een erg populaire belofte. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste heeft Buurt Bestuurt betrekking op een kennelijk breed levend, bestuurlijk verlangen: buurtbewoners nauwer betrekken bij het veiligheidsbeleid. Ten tweede is de redenatie erachter zo elegant simpel dat het voor iedereen te begrijpen is hoe het werkt (of zou moeten werken). Ten derde is de marketing van Buurt Bestuurt uitstekend geweest. De ‘klinkende’ naam, de stevige bestuurlijke steun, de bekendheid rond de bekroningen en het zendingswerk van de Buurt Bestuurt Coach: het zijn allemaal factoren die Buurt Bestuurt een lift hebben gegeven. Zo is Buurt Bestuurt – commercieel uitgedrukt – in Nederland de methode geworden met de grootste naamsbekendheid en het grootste marktaandeel, terwijl op inhoudelijke gronden voor de verschillende alternatieve methoden in het land eigenlijk evenveel te zeggen is. Ook bij die alternatieve methoden is het overigens vooral nog de belofte van de interventie die domineert21.

Goed beschouwd blijkt uit dit onderzoek tegelijkertijd dat het om een bijzondere belofte gaat, een belofte met een zekere broosheid. Want er moet delicaat mee worden omgegaan om die in de praktijk te laten uitkomen. Het onderzoek laat immers zien dat aan een groot aantal factoren voldaan moet worden om de beoogde effecten daadwerkelijk te sorteren. Het concept deugt, maar het écht laten werken is geen sinecure.

Anders gezegd: wie Buurt Bestuurt ziet als een gemakkelijk te hanteren bierglas dat even snel kan worden uitgeserveerd, zal bedrogen uitkomen. Want Buurt Bestuurt laat zich eerder vergelijken met een kristallen karaf die met grote voorzichtigheid moet worden behandeld en die alleen op de juiste plekken en in de juiste setting tot zijn recht zal komen. Wie daar rekening mee houdt, zal zien dat de karaf dan meer dan voortreffelijk functioneert, glinstert

21 Zoals ook moge blijken uit de titel van het meest recente onderzoek naar de Amsterdamse buurtveiligheidsteams: Frontlijnwerk met potentie (Van Stokkom, 2013).

60 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

en de beleving van mensen op de gewenste manier beïnvloedt. Wie daar geen rekening mee houdt, maakt wellicht in eerste instantie goede sier, maar oogst daarna slechts scherven. Dan is dus de vraag hoe Buurt Bestuurt behandeld moet worden om optimaal tot zijn recht te komen. Daarop gaan wij in het volgende hoofdstuk in.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 61

62 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

8 Naar Buurt Bestuurt 2.0

Uit de voorgaande hoofdstukken zal duidelijk geworden zijn dat Rotterdam een prachtig concept in handen heeft dat in de praktijk zijn potentieel echter nog niet ten volle weet te genereren. Stoppen dan maar? Dat lijkt ons niet. De richting klopt, het ís ook domweg moeilijke materie (zo blijkt ook uit de vergelijkbare worstelingen in andere gemeenten) en bovenal: in vele buurten zijn grote verwachtingen gewekt.

Een bewoner zei tegen een stadsmarinier, vlak voordat hij instapte in een Buurt Bestuurt-comité: “We hopen dat jullie ons niet opnieuw gaan teleurstellen”. Die uitspraak laat allereerst zien hoe nodig Buurt Bestuurt - in sommige buurten - is. Hij laat ook zien dat er voorlopig geen weg terug is.

Wat staat Rotterdam dan te doen? Op basis van ons onderzoek hebben wij dat vervat in tien aanbevelingen.

1. Vind Buurt Bestuurt opnieuw uit: ontwikkel Buurt Bestuurt 2.0

Veel van de knelpunten die wij in onze evaluatie signaleren zijn niet nieuw: ook in andere onderzoeken zijn die al naar voren gebracht. De beperkte representativiteit van de comités bijvoorbeeld, het beperkte bereik van Buurt Bestuurt buiten het comité en de communicatie over Buurt Bestuurt. Het is in die afgelopen tijd blijkbaar nog steeds niet gelukt om hier adequate antwoorden op te vinden. Wees daarom nu doortastender in de bijstellingen (en vernieuwender waar het gaat om het proces waarlangs deze worden ontwikkeld en de mensen die daarbij betrokken zijn). Want: ‘if you keep doing what you did, you keep getting what you got. En dat zou uiteindelijk voor Buurt Bestuurt de dood in de pot zijn.

2. Maak daarom eerst een kwantitatieve pas op de plaats

De ontwikkeling van Buurt Bestuurt oogt tot nu toe vooral een kwantitatieve te zijn. Het succes lijkt – bewust of onbewust - te worden afgemeten aan de hoeveelheid buurten waar Buurt Bestuurt van start gaat. Zet daarop even de rem en schakel over naar een meer kwalitatieve nadruk: op de inhoudelijke ontwikkeling van de methodiek. Zoek daarin eventueel ook de samenwerking (als is het maar in de vorm van informatie-uitwisseling) met andere gemeenten die met vergelijkbare methoden bezig zijn en daarbij deels op dezelfde knelpunten stuiten. Start tijdelijk alleen Buurt Bestuurt in nieuwe buurten als dit rechtstreeks ten dienste staat van de kwalitatieve doorontwikkeling van de methode. En neem bij die doorontwikkeling de navolgende punten in overweging.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 63

3. Herdefinieer wat Buurt Bestuurt – langs welke weg - moet bereiken

Is het de directe of de zogenaamde indirecte doorwerking van Buurt Bestuurt die het belangrijkst wordt gevonden? Gaat het dus direct om verbetering van de veiligheid(sbeleving) en het vertrouwen in de buurt, of is dat toch minder relevant en is gaat het er eigenlijk om de lokale overheid (in bredere zin en op langere termijn) meer rekening te leren houden met de burger? En is Buurt Bestuurt een middel om buurtbewoners meer zeggenschap en veiligheid te geven, of een mechanisme om hen op een (al dan niet verkapte) manier meer te activeren? Die doelen lopen nu in de praktijk op een onheldere manier door elkaar, terwijl zij deels heel andere activiteiten vragen. Wees dus explicieter, transparanter en preciezer over wat Buurt Bestuurt bij wie moet bereiken, en langs welke stappen/routes dat dan moet gebeuren. En vergeet daarbij niet dat – voor het herwinnen van vertrouwen in professionals en instituties - in veel buurten éérst die professionals en instituties aan zet zijn.

4. Wees duidelijker over waar, hoe en met wie Buurt Bestuurt kan werken

Buurt Bestuurt is geen one size fits all. Op basis van het scherpere beeld van doelen moet vervolgens ook preciezer bepaald worden in welke buurten Buurt Bestuurt dan – onder welke voorwaarden – kan werken (en waar dus ook niet). De zes B’s van Buurt Bestuurt, zoals in vorig hoofdstuk verwoord, kunnen hiervoor een eerste opstap bieden. Is in een buurt wel sprake van voldoende ‘ buikpijn’ over veiligheid of leefbaarheid onder bewoners? Sluit de buurt zoals de professionals die definiëren wel voldoende aan bij het buurtgevoel van de buurtbewoners zelf? En zijn er voldoende ‘ bijzondere’ mensen te vinden die kunnen enthousiasmeren, samenbinden, iets voor elkaar krijgen? Wees ook explicieter over contra-indicaties, en houdt daar stevig aan vast. Durf ten slotte de huidige meest genoemde contra-indicatie (‘stevige veiligheidsproblemen’) ter discussie te stellen. Mede op basis van ervaringen elders komt het ons immers voor dat deze contra-indicatie niet houdbaar is. Integendeel: het zal vaak een indicatie juist een indicatie kunnen zijn om wél met Buurt Bestuurt aan de slag te gaan22.

5. Verbreed de manier van problemen inventariseren/prioriteren

De huidige manier van problemen inventariseren onder de buurtbewoners is relatief hoogdrempelig en – vanuit het oogpunt van de burger - gebaseerd op ‘brengen’. Ontwikkel ook laagdrempeliger methoden, en baseer deze dan meer op ‘haal’-strategieën. Bekijk of – als een soort tweede ring om het comité –de ontwikkeling van een netwerk van sleutelfiguren uit de wijk aanvulling kan bieden. Vergeet daarbij ook niet om andere in de wijk werkzame professionals te betrekken, zoals ondernemers.

22 Onder de kanttekening van de laatste zin van punt 3.

64 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

6. Professionaliseer ook de andere werkmethoden

Buurt Bestuurt is systemisch en systematisch werken. Maak duidelijker wat daarbij in elk geval kernpunten zijn en wat vrij is om zelf in te vullen. Maatwerk is immers wel het devies, maar mag geen alibi zijn om elke vorm van systematisch werken overboord te zetten. Ontwikkel duidelijker werkmethoden die voor verschillende onderdelen gebruikt kunnen worden (en waaruit mensen kunnen kiezen). Als vertrouwen een belangrijk doel is, moet de werkwijze daarop ook (mede) zijn gericht. Ontwikkel hierop dan ook aanvullende mogelijkheden.

7. Investeer meer in ontwikkeling van de mensen

Buurt Bestuurt vergt van veel van de betrokkenen andere competenties dan zij gewend zijn. Maak daarom allereerst duidelijk welke competenties van welke professionals in welke rollen gevraagd worden. Selecteer daar explicieter op, maar biedt vervolgens waar nodig ook ondersteuning (training, coaching, intervisie) zodat die competenties verder kunnen worden ontwikkeld. Maak dat aantrekkelijk. Kijk aan welke ondersteuning actieve buurtbewoners behoefte hebben. Zij investeren graag in het functioneren van Buurt Bestuurt, waarom zou dus – als zij daar behoefte aan hebben! – ook niet in hen worden geïnvesteerd? In ambtelijke vooroverleggen hoorden wij weleens half-serieus over de Buurt Bestuurt Academie praten: waarom zou daar niet serieus over gesproken worden? Coaching in het veld lijkt echter ook zeker zo belangrijk: één van de ‘founding fathers’ is naast landelijk Buurt Bestuurt-ambassadeur ook Buurt Bestuurt Coach in Rotterdam. Het lijkt goed nog eens te bezien in hoeverre de coachingsbehoeften (zowel in kwantiteit als in kwaliteit) afdoende zijn ingevuld.

8. Communiceer scherper op een manier die diverse groepen past

Tijdens de looptijd van dit onderzoek ging ook de communicatiepilot van Buurt Bestuurt van start. De opbrengsten hiervan zijn ons nog niet bekend. Ons zijn echter uit het veld nog geen geluiden ter ore gekomen dat de ervaren problemen in het bereiken van de bredere buurtbevolking opeens tot het verleden behoren. Gelet op de bevindingen uit ons onderzoek lijkt een zogenaamde multi-channel aanpak onontbeerlijk. Die aanpak moet – gelet op de verscheidenheid aan doelgroepen – zowel traditionele als moderne communicatiemethoden omvatten. Gebruik van social media is verleidelijk omdat die de suggestie in zich dragen van een breed bereik. Wij vrezen dat het bereik daarvan in veel van de betrokken wijken echter nog zeer beperkt zal zijn. Om mensen echt te bereiken is vooral persoonlijk contact nodig: klassiek ‘canvassen’23 is wellicht intensief, maar zou wel eens een veel grotere opbrengst kunnen hebben. Ook bij de communicatiestrategie geldt dat deze gebaseerd moet zijn op zowel haal- als breng-strategieën (zoals al beschreven onder punt 5.).

23 Persoonlijk contact maken van deur-tot-deur

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 65

9. Meet systematischer het doelbereik

De Buurt Bestuurt-systematiek vraagt eigenlijk om het uitvoeren van een kort onderzoek onder de buurtbewoners bij de start (de zogenaamde 0-meting), na enige tijd functioneren gevolgd door een tweede meting (de zogenaamde 1- meting). In de praktijk is te zien dat die 0-meting erg summier en de 1-meting niet wordt uitgevoerd. Bezien of de inspanningen aanslaan, wordt daarmee een stuk lastiger. Bekijk dus op welke manier zo’n startonderzoek en evaluatie toch te realiseren zijn. Het zo mooi zijn als het onderzoek ook de collectieve weerbaarheid in de buurt in kaart brengt. Hiervoor bestaan al gevalideerde vragensets.

Op het niveau van Buurt Bestuurt als geheel zou het goed zijn als de ontwikkeling nog enige tijd ook kwalitatief wordt gevolgd, bijvoorbeeld door een panel van experts te formeren dat periodiek rondkijkt in een aantal comités en hierover rapporteert aan de stuurgroep.

Ten slotte zou het mooi zijn als rond de volgende afname van de Veiligheidsindex een nadere analyse mogelijk gemaakt zou kunnen worden van buurten met en (vergelijkbare) buurten zonder Buurt Bestuurt, om te zien of de ontwikkeling van relevante indicatoren significant afwijkt. Gelet op de aard van de beoogde effecten zou het interessant zijn hierbij ook de resultaten van de Sociale Index te betrekken. Er zijn weliswaar vele redenen om de resultaten van dergelijke nadere analyses slechts met grote voorzichtigheid te bekijken, maar we zouden het jammer vinden als een poging niet wordt gedaan.

10. En ten slotte: voorkom de tendens tot institutionaliseren

Het is voor bestuurders en ambtenaren vaak verleidelijk om initiatieven als Buurt Bestuurt door de gebruikelijke overheidsbril te bekijken: als een nieuwe werkvorm, die – eenmaal geïntroduceerd – dus ook gewoon door moet gaan. Er breekt dan vaak lichte paniek uit als de schwung eruit gaat, bewoners niet meer zo geïnteresseerd zijn, et cetera. Wat nu? Want het kan in deze buurt toch niet zomaar ophouden? De vraag is echter: waarom niet? Als het middel voor de buurtbewoners geen oplossing meer is – bijvoorbeeld omdat alle door hen ervaren problemen inmiddels zijn aangepakt – waarom zou het dan niet kunnen ophouden? Pas ervoor op om Buurt Bestuurt van middel tot doel te verheffen. Het is in dit licht vermoedelijk ook veel vruchtbaarder om een Buurt Bestuurt-comité te bezien vanuit het perspectief van een levenscyclus (met een opkomst, bloeiperiode en afbouw) dan als een nieuw (verkapt ambtelijk) orgaan. Maar, zoals het hoort bij Buurt Bestuurt, het zijn de buurtbewoners zélf die bepalen hoe die levenscyclus eruit ziet……

Ongetwijfeld heeft ook Buurt Bestuurt stadsbreed en als geheel een levenscyclus. Zoals wij Buurt Bestuurt in dit evaluatieonderzoek hebben leren kennen, zit de werkwijze nog volop in de opkomst-fase. Wij adviseren het de komende tijd een boost te geven langs de hiervoor beschreven lijnen. Dat zal steeds dichterbij brengen dat Buurt Bestuurt niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief tot volle bloei komt!

66 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Geraadpleegde literatuur

• Baetens, A.G.M. (2012). De ingenieur en de buurman. Communicatie rondom de aanleg van de Noord-Zuid lijn. Den Haag: RMO. • Abraham, M, P. van Egmond en P. van Soomeren (2011), Beïnvloeding van veiligheidsgevoelens, onderzoek naar het effect van de Stuurgroep Veilig in de Wijk in twee Rotterdamse wijken • Bang, H. & Sørensen, E. (1999). The everyday maker. A new challenge to democratic governance. Administrative Theory & Practice, 21, pp. 325-341. • Bang, H. (2005). Among everyday makers and expert citizens (pp. 159-178). In J. Newman (ed.). Remaking governance: people, politics, and the public sphere. Bristol: Policy Press. • Beunders, H.J.G., Abraham, M.D., Van Dijk, A.G. & Van Hoek, A.J.E. (2011). Politie en Publiek. Een onderzoek naar de communicatievormen tussen burgers en blauw. Amsterdam: Reed Business. • Blokland-Potters, T.V. (2006). Het sociale weefsel van de stad. Cohesie, netwerken en korte contacten, Rotterdam: Erasmus Universiteit. • Blokland, T. (2008). Oog voor elkaar. Veiligheidsbeleving en sociale controle in de grote stad. • Boer, N. de & J. van der Lans (2011). Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland, Den Haag: RMO. • Bos, K. van den (2011). Vertrouwen in de overheid. Wanneer hebben burgers het, wanneer hebben ze het niet, en wanneer weten ze niet of de overheid te vertrouwen is?, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. • Bosch, E.M. & Pennen, A.W. van der (2010). Ruimte voor bewoners?! Een bundel over participatie met een casestudy over wijkvernieuwing. Delft: Onderzoeksinstituut OTB. • Bosch, E., & Pennen, T. van der (2009). Een alledaagse doener in de Gildebuurt. Mo-Samenlevingsopbouw, herfst, (pp. 4-9). • Brink, G. van den & Bruinsma, M. (red.) (2011). De aanhouder wint. Samenwerken aan veilige krachtwijken. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. • Bijl, A.A. (2010). De Buurt Bestuurt. Rotterdam: Hogeschool INHolland. [afstudeerscriptie] • Caem, B. van (2012). Buurtregie met mate. Over de spanning tussen nabijheid en distantie in de relatie tussen politie en burgers, Den Haag: BJU (proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam). • Collij, T.M. (2012). Samen veiligheid creëren. Een onderzoek naar de voorwaarden waaronder cocreatie tussen burgers en politie gerealiseerd kan worden. Utrecht: Universiteit Utrecht. [afstudeerscriptie]

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 67

• Dautzenberg, M. (2008). Sociale samenhang: mythe of must? Misvattingen, discussies en beleidsimplicaties. Amsterdam: DSP-Groep BV/Bureau Ruyterveer. • Davey, H.A. (2011). Safer Neighbourhoods Scrutiny, London: Metropolitan Police Authority. • Eikenaar, T. Becker, M. & Stokkom, B. van (2012). Participatie en vertegenwoordiging. Burgers als trustees. Amsterdam: Amsterdam University Press. • Elffers, H. & W. de Jong (2004). “Nee, ik voel me nooit onveilig”. Determinanten van sociale veiligheidsgevoelens, in: RMO, Sociale veiligheid organiseren. Naar herkenbaarheid in de publieke ruimte, Den Haag: RMO advies 31. • Ende, D. van den, Os, P. van, Tops, P. & Uden, A. van (2012). Van team naar speelveld. Een evaluatie onder wijkbewoners van de Veilige Buurten Aanpak in Maastricht. Apeldoorn: Politieacademie. • Engbersen, G. E. Snel & A. Weltevrede (2004). Sociale herovering in Amsterdam en Rotterdam. Eén verhaal over twee wijken. Amsterdam: Amsterdam University Press. • Eysink Smeets, M.W.B. en E. Bervoets (2013), Je voelt je heel onveilig en heel alleen; burgers over de impact van ogenschijnlijk onaantastbaren. En over wat daaraan zou moeten gebeuren. Landelijke Expertisegroep Veiligheidspercepties/Lokale Zaken, Amsterdam • Eysink Smeets, M., Moors, H. & Baetens, T. (2011). Schaken op verschillende borden. Evidence-based strategieën voor communicatie over overlast en verloedering, maatschappelijke onrust, polarisatie en radicalisering. Een onderzoek naar de (on)mogelijkheden. Tilburg: IVA. • Eysink Smeets, M., Moors, H., Van ’t Hof, K. & Van den Reek- Vermeulen, E. (2010). Omgaan met de perceptie van overlast en verloedering. Een beknopt advies voor de bestuurspraktijk. Tilburg: IVA. • Eysink Smeets, M.W.B., & Zandbergen, H.J. (2011). Verbetering van de veiligheidsbeleving in de praktijk: wat valt te leren van de aanpak op Heindijk en Prinsenplein? Amsterdam: Landelijke Expertisegroep Veiligheidspercepties. • Eysink Smeets, M.W.B., Vanderveen, G., Roest, M., m.m.v. Van Rij, J. (2010). Toolkit Veiligheidsbeleving. Rotterdam: Hogeschool INHolland. • Eysink Smeets, M.W.B. (2008). Public Reassurance in een snibbige, slapeloze en symbolische samenleving. Rotterdam: Hogeschool INHolland. • Eysink Smeets, M.W.B. & Hof, K. van ’t (2010). Een evidence based handelingskader voor reassurance? Evidence Based Policing, Cahiers Politiestudies, 17:4. • Flap, H. & B. Völker (2005). Gemeenschap, informele controle en collectieve kwaden in de buurt. In Völker, B. (red.) Gemeenschap der burgers. Sociaal kapitaal in buurt, school en verenigingen, pp. 52-61. Amsterdam: Amsterdam University Press. • Forester, J. (1999). The deliberative practitioner. Encouraging participatory planning processes. Cambridge, MA: MIT Press. • Gladwell, M. (2000), The Tipping Point: how little things can make a big difference, Little Brown • Ham, P. van der (2012). De buurt. Best belangrijk. Delft: Technische Universiteit Delft.

68 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

• Hendriks, F. & Tops, P. (2005). Everyday fixers as local heroes. A case study of vital interaction in urban governance. In Local Government Studies, 31, pp. 475-490. • Herrington, V. & A. Millie (2006). Applying Reassurance Policing: Is it “Business as Usual”? Policing & Society, 16 (2), pp.146-163. • Hoekman, H. (2011). Buurt Bestuurt. Een aanpak voor nu en in de toekomst. Wageningen: Hogeschool Wageningen. [afstudeerscriptie] • Hulst, M. van, Graaf, L. de & G. van den Brink (2010). A difference which makes a difference: Studying exemplary practitioners in disadvantaged neighborhoods. In: M. van Niekerk & F. Wassenberg (Eds.) Papers neighbourhood dynamics and social mobility, pp. 1-18. Den Haag: Nicis Institute. • Hurenkamp, M., Tonkens, E. & J.W. Duyvendak (2006) Wat burgers bezielt. Een onderzoek naar burgerinitiatieven. Amsterdam/Den Haag: Universiteit van Amsterdam & NICIS Kenniscentrum voor Grote Steden. • Innes, M. & N. Fielding (2002). From community to communicative policing: ‘signal crimes’ and the problem of public reassurance, Sociological Research Online, 7(2) www.socresonline.org.uk/7/2/innes.html. • Innes, M. (2004). Signal crimes and signal disorders: notes on deviance as communicative action, British Journal of Sociology, 55, 3, 335-55. • Innes, M. (2006). Policing uncertainty: countering terror through community intelligence and democratic policing. Annals of the American Academy of Political and Social Science (605) pp.222-41. • Jans, M., Siesling, M. & Moors, H. (2012). Veiliger Wijk Teams (VWT): Evaluatie en Methodiekbeschrijving. Tilburg: IVA. • Keizer, K., Lindenberg, S. & Steg, L. (2008). The spreading of disorder. Science, 20-11-2008, pp. 1-9. • Kleinhans, RJ & Bolt, G (2010). Vertrouwen houden in de buurt. Verval, opleving en collectieve zelfredzaamheid in stadsbuurten. Delft: Onderzoeksinstituut OTB / Universiteit Utrecht / NICIS. • Kruisen, L. (2012). Masterthesis: burgerparticipatie in de wijk Donderberg. Vergelijkend onderzoek in Roermond, Rotterdam en Maastricht. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. [afstudeerscriptie] • Leeuw, T. de & Swaaningen, R. van (2011). Veiligheid in veelvoud: beeld, beleid en realiteit in Rotterdams . Tijdschrift voor Veiligheid, 10:1, pp. 26-42. • Lipsky, M. (1980). Street-level bureaucracy: Dilemmas of the individual in public services. New York: Russel Sage Foundation. • Moors, H. & Rovers, B. (2008). Geloven in Veiligheid. Tegendraadse perspectieven. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. • Moors, H. & Bervoets, E. (red.) (2013). Frontlijnwerkers in de veiligheidszorg: cases, patronen, analyse. Den Haag: Boom-Lemma. • Oude Vrielink, M. & T. van de Wijdeven (2008) Bewonersinitiatieven: een prachtkans voor wijken? Bestuurswetenschappen, 3, 66-83. • Paskell, C. (2007). ‘Plastic police’ or ‘Community support’? The role of police community support officers within low-income neighbourhoods. European urban and regional studies, 14(4), pp. 349-361.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 69

• Pawson, R., & Tilley, N. (2004). ‘Realist Evaluation’. Artikel voorbereid in opdracht van de British Cabinet Office. Online beschikbaar: www.communitymatters.com.au. • Pennen, A.W. van der & Bosch, E.M. (2011). Urban practitioners who make a difference? In M. van Niekerk & L. Sterrenberg (Eds.), Challenges of urban governance (pp. 21-46). Den Haag: NICIS Institute. • Pleysier, S. (2010). 'Angst voor criminaliteit' onderzocht. De brede schemerzone tussen alledaagse realiteit en irrationeel fantoom. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. • Reisig, M.D. & Parks, R.B. (2004). Can community policing help the truly disadvantaged? Crime & Delinquency, 50(2), pp. 139-167. • Rossum, T.R. van (2012). Mag de buurt besturen? Een onderzoek naar de legitimiteit van het Rotterdamse veiligheidsproject Buurt Bestuurt. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam. [afstudeerscriptie] • Rovers, B. (2011). De verspilde moeite van evidence based criminaliteitspreventie. Een essay. pp. 821-831. In Universalis; Liber Amicorum Cyrille Fijnaut, edited by Spapens, T., Groenhuijsen, M. & T. Kooijmans,. Anterwerpen/Cambridge: Intersentia. • Sampson, R.J. (2009) Disparity and diversity in the contemporary city: social (dis)order revisited. The British Journal of Sociology, 60, 1- 31. • Sampson, R.J., Raudenbush, S.W. & F. Earls (1997) Neighborhoods and violent crime: a multilevel study of collective efficacy. Science, 277 (5328): 918 – 924. • Schön, D. (1983). The reflective practitioner. New York: Basic Books. • Siesling, M., Jacobs, M. & Moors, H. (2011). “Je kunt hier gewoon met je kind op straat!” Veiligheidsperceptie bij bewoners en professionals in vijf Rotterdamse focuswijken. Tilburg: IVA. • Sikkema, C., Flight, S. & Abraham, M. (2009). Buurtveiligheidsteams: evaluatie. Amsterdam: DSP-groep. • Skogan. W.G (2006). Police and Community in Chicago, A Tale of Three Cities. Oxford University Press, New York. • Specht, M. (2012). De pragmatiek van burgerparticipatie. Hoe burgers omgaan met complexe vraagstukken omtrent veiligheid, leefbaarheid en stedelijke ontwikkeling in drie Europese steden. Amsterdam [dissertatie VU]. • Steden, R. van & Boutellier, J.C.J. (2010). Sociaal veilig: paradoxen van zelfredzaam burgerschap. In I. Helsloot & B. van 't Padje (Eds.), Zelfredzaamheid: concepten, thema’s en voorbeelden nader beschouwd (pp. 55-74). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. • Steden, R. van & Bron, E. (2012). Gemeentelijke handhavers in Amsterdam: een onderzoek naar hun werk op straat. Den Haag: Boom-Lemma. • Steden, R. van, Caem, B. van & Boutellier, J.C.J. (2011). The “hidden strength” of active citizenship: the involvement of local residents in public safety projects. Criminology & Criminal Justice, 11(5), 433-450. • Steden, R. van (2008). Samenleving en veiligheid. In Handboek Lokaal Sociaal Beleid (pp. 1-30). Amsterdam: Elsevier (Reed Business). • Stokkom, B. van & N. Toenders (2010). De sociale cohesie voorbij. Actieve burgers in achterstandswijken, Amsterdam: AUP-Pallas.

70 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

• Stichting Opzoomer Mee (2011). Buurt Bestuurt. Deelrapportage 1: Invloed op veiligheidsbeleving.Rotterdam: Deelgemeente Delfshaven & Opzoomer Mee. • Stichting Opzoomer Mee (2012). Buurt Bestuurt. Deelrapportage 2: Aanscherping methodiek Buurt Bestuurt.Rotterdam: Deelgemeente Delfshaven & Opzoomer Mee. • Stokkom, B. van (2008). Symbolen van orde en wanorde. ‘Broken windows policing’ en de bestrijding van overlast en buurtverval, Den Haag: Elsevier, serie Politie en Wetenschap. • Stokkom, B. van (2013). Frontlijnwerk met potentie. Buurtveiligheidsteams in Amsterdam. [te verschijnen] • Straver, M., Ulrich, R. & Van Duijneveldt, I. (2009). Integratie van de Nederlandse politie in wijken, netwerken en lokaal bestuur. Dordrecht/Apeldoorn, SMVP/Politieacademie. • Straver, M., Ulrich, R. & Van Duijneveldt, I. (2010). Gebiedsgebonden politie. Maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk. Apeldoorn, Politieacademie, 2010. • Terpstra, J. (2008). Wijkagenten en hun dagelijks werk. Een onderzoek naar de uitvoering van het gebiedsgebonden politiewerk. Zeist: Kerckebosch. • Tuffin, R, J. Morris en A. Poole (2006). An evaluation of the Impact of the National Reassurance Policing Programme. Home Office Research Study 296, Home Office Research and Development Directorate: Londen. • Vanderveen, G.N.G. (2006). Interpreting Fear, Crime, Risk and Unsafety; conceptualization and measurement. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. • Vermaak, H. (2009), Plezier beleven aan taaie vraagstukken: werkingsmechanismen van vernieuwing en weerbarstigheid, Kluwer, Deventer • Versteegh, P., Van der Plas, Th. & Nieuwstraten, H. (2010). The best of three worlds. Effectiever politiewerk door een probleemgerichte aanpak van hot crimes, hot spots, hot shots en hot groups. Apeldoorn: Politieacademie. • Verwer, R., & Walberg, A. (2012). Een kwestie van vertrouwen: Werking en versterking van collectieve weerbaarheid in achterstandsbuurten. [proefschrift RUG] • Wittebrood, K. & T. van Dijk (2007) Aandacht voor de wijk. Effecten van herstructurering op de leefbaarheid en veiligheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. • WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) (2005). Vertrouwen in de buurt. Amsterdam: Amsterdam University Press. • WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) (2012). Vertrouwen in burgers. Amsterdam: Amsterdam University Press. • Yanov, D. (2004). Translating local knowledge at organizational peripheries. In British Journal of Management, 15, pp. 9-25. • Zuurmond, A., & Jong, J. de (2010). De professionele professional, de andere kant van het debat over ruimte voor professionals. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 71

72 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Bijlage(n)

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 73

74 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Bijlage 1: Overzicht gesprekspartners

Face-to-face interviews Professionals

Betrokken bij Buurt naam organisatie (functie) Bestuurt Stadstoezicht Patrick Druiventak (gebiedscoördinator) Cool Zuid

George Bohne Stadstoezicht (teamleider) Cool-Zuid

Filimon Gebremeskel Stadstoezicht Cool-Zuid

Karel Lusse Stadstoezicht Cool-Zuid

Sander Beumer Stadstoezicht (teamleider) De Esch

Safiye Mutlu Gemeente (gebiedsmedewerker) De Esch De Esch Henk den Ouden Politie (wijkagent) Essenburgbuurt (en Fatima Addou Gemeente (gebiedsmedewerker) Pupillenbuurt)

Erik Persoon Politie (wijkagent) Essenburgbuurt Essenburgbuurt (en Martin Sjouken Stadstoezicht (Brede Handhaver) Pupillenbuurt) Gebiedsregisseur Team Midden, Xenia Heemskerk deelgemeente Feijenoord Irenebuurt

Corrie Kreuk Opbouwwerker SONOR Irenebuurt Deelgemeente Hoogvliet, Edwin Smid voorzitter dagelijks bestuur Hoogvliet

Monica van Eijk Buurtmakelaar Hoogvliet - Zuid Hoogvliet

Carel van der Poel Buurtmakelaar Hoogvliet - Zuid Hoogvliet

Nico Beijer Voormalig voorzitter WOB Hoogvliet

Hans Hoekman Politie (Buurt Bestuurt coach) niet één specifiek

Jos van der Lans Participatiedeskundige Landelijk

Bas van Stokkom Onderzoeker Landelijk (telefonisch)

Rachelle Gullikers Projectcoördinator VBT’s Limburg (telefonisch)

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 75

Betrokken bewoners Niet-betrokken bewoners

# # geïnterviewde geïnterviewde bewoners in Buurt comitéleden Interviewwijze straatgesprekken 1 face-to-face, 3 De Esch 4 telefonisch 27 Essenburgbuurt 7 groepsgesprek 23 Zalmplaat + groep, Meeuwenplaat 4 telefonisch 26 Irenebuurt 8 groepsgesprek 24 Cool Zuid n.v.t. n.v.t. 10 Pupillenbuurt n.v.t. n.v.t. 30 Totaal 23 140

Leden Begeleidingscommissie naam organisatie (functie)

Peter Groeneveld Gemeente (beleidsadviseur wijkveiligheid)

Martin Selsig Gemeente (beleidsadviseur wijkveiligheid)

Fons Bijl Politie (wijkteamchef)

Lot Mertens Gemeente (gebiedsmanager)

Hans Hoekman Politie (Buurt Bestuurt coach)

Hans Hartman Politie (plv. hoofd wijkpolitie)

Ed Ouwehand Gemeente (projectmanager Toezicht & Handhaving)

Carolien van Eykelen Gemeente (beleidsadviseur Directe Veiligheid)

Yvonne Weijers-Martens Gemeente (adviseur Directie Veiligheid

Samenstelling Buurt Bestuurt-comité bijgewoonde bijeenkomsten Buurt Aantal Datum Bestuurt Aantal professionals Bewoners 8 (2 DG, 2 Stz, 2 politie, 1 Roteb, 15-11-2012 De Esch Hans Hoekman) 12 15-11-2012 Essenburgbuurt 5 (1 DG, 1 Stz, 2 politie, 1 Roteb) 25 5 (2 Stz, 1 politie, 2 10-12-2012 Zalmplaat welzijnsorganisatie) 10 4 (1 Stz, 1 politie, 2 buurtmakelaars 26-11-2012 Meeuwenplaat SWH) 8 4 (1 DG, 1 Stz, 1 politie, 1 uitvoerder 16-1-2013 Irenebuurt SONOR) 9 9 (1 DG, 3 Stz, 1 politie, 1 Roteb, 2 coördinatoren Woonoverlast, Hans 16-1-2013 Cool Zuid Hoekman) 10 4 (1 DG, 1 politie, 1 opbouwwerk, 27-11-2012 Pupillenbuurt Hans Hoekman) 10

DG = Deelgemeente, Stz = Stadstoezicht

76 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Bijlage 2: Topiclijsten

Betrokken professionals

Professionele betrokkenheid

• Hoe bent u betrokken geraakt bij Buurt Bestuurt? • Wat is uw rol bij in- en uitvoering (geweest)? Hoe ervaart u deze? • Wat vond u van het concept Buurt Bestuurt bij aanvang van het project? En nu? • Waarom is uw mening wel / niet veranderd? • Wat trekt u aan in het project? Waarin onderscheidt Buurt Bestuurt zich van andere initiatieven om met burgers te werken?

Implementatieproces

(Beleids)kader: • Wat was de aanleiding om te beginnen met Buurt Bestuurt in deze buurt? • En wat is het doel van Buurt Bestuurt? • Welke resultaten en effecten beoogt Buurt Bestuurt te bereiken? • Waar lag het initiatief en de verantwoordelijkheid bij de invoering van Buurt Bestuurt? • En waar ligt de regie en verantwoordelijkheid bij de uitvoering?

Proces: • Hoe zijn prioriteiten van Buurt Bestuurt vastgesteld? • In hoeverre zijn deze prioriteiten juist in het licht van de gewenste effecten? • Wat wordt concreet gedaan om resultaat te boeken op prioriteiten? • Hoe verloopt de samenwerking met andere partijen? • Wat zijn volgens u succesfactoren in de aanpak? • Wat zou anders / beter moeten (top 3)? Hoe? Waarom?

Werken met burgers: • Hoe zijn burgers (en andere partijen) enthousiast gemaakt voor deelname aan Buurt Bestuurt? • Wat is de rol van burgers in Buurt Bestuurt precies? Hoe ervaart u deze rol?

Resultaten en effecten

• Wat zijn resultaten en effecten van Buurt Bestuurt tot nu toe? • Waar blijkt dat uit? (voorbeelden, cijfers, …) • Wat merken burgers van de effecten? • Wie merkt er veel van? Wie niets of minder? Hoe komt dat? • Hoe kunnen effecten verder vergroot worden?

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 77

• Is Buurt Bestuurt wat u betreft tijdelijk project of een blijvertje? Waarom?

Betrokken bewoners (comitéleden)

Waarom betrokken: • Hoe bent u betrokken geraakt bij Buurt Bestuurt? • Waarom besloot u mee te doen? • Is uw motivatie gedurende het project veranderd? Hoe? Waardoor? • Bij welke initiatieven bent u verder als vrijwilliger betrokken in de buurt? • Hoe onderscheidt Buurt Bestuurt zich van andere initiatieven?

Verwachtingen: • Welke veranderingen en verbeteringen verwachte u bij de start van Buurt Bestuurt?

Werkwijze: • Wat vindt u van de rol die burgers hebben bij Buurt Bestuurt? • Is Buurt Bestuurt een goede manier van samenwerken tussen burgers en professionals in de buurt? Waarom?

Beeld van professionals: • Hoe kijkt u aan tegen de professionals die betrokken zijn bij Buurt Bestuurt? • Betrokken / niet betrokken? Wel / geen vertrouwen in? Heeft u het gevoel dat zij u serieus nemen?

Effecten: • Wat verandert er in uw omgeving door Buurt Bestuurt? • Hoe merkt u dat? • Hoe kunnen de effecten worden vergroot?

Algeheel oordeel: • Is Buurt Bestuurt wat u betreft een tijdelijk project of een blijvertje? Waarom?

78 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Niet-betrokken bewoners

Leefbaarheid

Vinden bewoners de buurt leefbaar en welke veranderingen zien zij? • Is dit volgens u een fijne buurt om te wonen? Waarom wel/niet? Voorbeelden? • Is er op dat gebied nog iets veranderd in de afgelopen jaren? Verbeterd/verslechterd? Weet u waardoor dat komt?

Veiligheid

Vinden bewoners de buurt veilig en welke veranderingen zien zij? • Hoe staat het hier volgens u met de veiligheid in de buurt? Waarom wel/niet? Voorbeelden? • Voelt u zich veilig in uw eigen buurt? Waarom wel/niet? Voorbeelden? • Is er qua veiligheid iets veranderd in de afgelopen jaren? Verbeterd/verslechterd? Weet u waardoor dat komt?

Professionals in de buurt

Welk beeld hebben bewoners van professionals? Wat doen zij en wat vinden zij daarvan? • Wat doet de overheid (politie, gemeente, toezicht) volgens u in de buurt aan veiligheid en leefbaarheid? • Hoe betrokken zijn zij volgens u met de buurt? (Hoeveel vertrouwen heeft u in hen?) • Heeft u het idee dat zij met de juiste dingen bezig zijn? Krijgen de juiste dingen aandacht in de buurt? • Heeft u het idee dat u invloed heeft op waar zij zich mee bezig houden? Waarom wel/niet? Wat vindt u daarvan? • Welke maatregelen kent u? Wie waren daarbij betrokken? Wat vindt u daarvan?

Buurt Bestuurt

Wat weten en merken bewoners van Buurt Bestuurt? • Kent u Buurt Bestuurt? Zo ja, waarvan kent u Buurt Bestuurt? Wat weet u over Buurt Bestuurt? Waar is het voor? Wie zijn betrokken?

[Als bewoners het niet kennen, Buurt Bestuurt kort toelichten]

• Wat vindt u van Buurt Bestuurt? Vindt u het nuttig? Vindt u het nodig? Waarom? • Zijn er dingen die sinds Buurt Bestuurt meer/vaker/beter/anders gebeuren? • Wat vindt u van de rol van bewoners in Buurt Bestuurt? Groot genoeg? Bij juiste dingen betrokken? • Hoe vaak communiceren zij met bewoners? • Wat zou beter kunnen volgens u? • Zou u zelf willen aanhaken bij Buurt Bestuurt?

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 79

80 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Bijlage 3: Format buurtbevindingen

Aspect Onderdeel Subonderdeel Toelichting

Omvang/schaal (Verhouding koop/sociale huur, Fysieke kenmerken buurt bouwwijze)

(Bevolkingssamenstelling, sociale cohesie,

Sociale kenmerken buurt collectieve weerbaarheid) (vertrouwen tussen burgers onderling, vertrouwen burgers in instituties, Vertrouwensbasis (start) vertrouwen instituties onderling)

CONTEXT ('Buikpijnfactor': wat veroorzaakt de 1: Werkgebied 1: buikpijn? Feitelijke en/of ervaren Problematiek factoren?) (wat ging vooraf aan Buurt Bestuurt, met name op gebied samenwerking met Relevante historie instituties) wat van belang is

(Wat was aanleiding? Waarom hier Buurt Aanleiding Bestuurt?)

Initiatiefnemer (Wie nam initiatief? Bestuur/burgers?

Startpunt (Wanneer gestart en hoe?) AANLEIDING 2: Aanleiding 2: Verloop (Ontwikkeling in tijd van Buurt Bestuurt)

Veiligheid (Erkend als doel?)

Activeren burgers (Erkend als doel?) Verbeteren samenwerking (Erkend als doel?) DOELEN 3: Doelen 3: Andere doelen Buurt Bestuurt (Welke)

Proces van samenstelling (Selectie, wisselingen) Omvang samenstelling (Opkomst)

Representativiteit/aard (Demografisch, inhoudelijk, visie comité samenstelling deelnemers op representativiteit) Gesloten/open (Exclusiemechanismen?) PROCES (Waaruit bestaat die, Hoe contact met Achterban achterban?)

4: Bewoners 4: Overige activiteiten om burgers te (wat gebeurt er nog meer om burgers raadplegen stem te geven)

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 81

Deelnemers (Uit overheid, buiten overheid) e 5: 5: kenen betrok Overig Trekker / regie (Wie trekt en hoe?)

Scope

6: 6: Feitelijk geprioriteerde problemen gaan ze? gaan Waarover Waarover (Extra) middelen (Hoe veel? Voor hoe lang?) Cyclus Inventarisatiewijze (Hoe? Wanneer?)

Prioriteringswijze (Hoe? Wanneer?) (Wat voor soort activiteiten worden Uitvoeren activiteiten uitgevoerd binnen Buurt Bestuurt?)

Terugkoppeling (Hoe? Door wie?) 7: Proces 7: (Volgens professionals, volgens burgers, Belangrijkste succesfactoren volgens onderzoekers) (Volgens professionals, volgens burgers, Belangrijkste knelpunten volgens onderzoekers)

Communicatie over Buurt Bestuurt (Met wie? Hoe?) Mogelijkheden invloed 8: 8: Bekendheid Buurt Bestuurt

Communicatie Imago Buurt Bestuurt

0- en 1-meting (Beschikbaar? Wat blijkt daaruit?)

Andere cijfers waaruit effecten kunnen blijken (Beschikbaar? Wat blijkt daaruit?) Kwalitatieve info over werkwijze/effecten (Beschikbaar? Wat blijkt daaruit?) evaluaties

9: Beschikbare Beschikbare 9: Eigen evaluaties (Beschikbaar? Wat blijkt daaruit?) (Volgens cijfers, betrokkenen, burgers

Verbeteren van veiligheid buiten Buurt Bestuurt?) Verbeteren van (Volgens cijfers, betrokkenen, burgers veiligheidsbeleving? buiten Buurt Bestuurt?)

(Volgens betrokkenen, burgers buiten Verbeteren samenwerking Buurt Bestuurt?)

Gerichtere inzet op problemen die (Volgens betrokkenen, burgers buiten

EFFECTEN burgers belangrijk vinden Buurt Bestuurt?) (Volgens betrokkenen, burgers buiten Activeren burgers Buurt Bestuurt?) (Volgens betrokkenen, burgers buiten Vergroten sociale cohesie Buurt Bestuurt?) 10: Mate van realisatie doelen realisatie van Mate 10: (Volgens betrokkenen, burgers buiten Effecten overige doelen Buurt Bestuurt?)

Gewenst

Ongewenst n

11: 11: (Goede dingen die ook gebeuren in de Bijeffecten buiten invloedssfeer wijk ook al vallen ze buiten Buurt

Neveneffecte Buurt Bestuurt Bestuurt)

82 De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt

Stap vooruit voor buurt (Ja/nee, waarom?)

Stap vooruit voor professionals (Ja/nee, waarom?)

Belangrijkste succesfactoren

Belangrijkste knelpunten (Zelfde kunnen bereiken met minder OVERALL Kosten/batenverhouding middelen?) 12: Conclusie 12: Buurt Bestuurt: blijvertje of tijdelijk?

Belangrijkste lessen

De Bijzondere Belofte van Buurt Bestuurt 83