OOSTERFLANK ZUIDWEST HECHTPOGING IN FRAGMENTARISCHE NEWTOWN Wijnand Galema, architectuurhistoricus

INHOUDSOPGAVE

1. INTRODUCTIE 3

2. VAN POLDER TOT LEEFSTAD 5

3. VOORSTUDIES ROCA-GEBIED 7

4. FRAGMENTARISCHE NEWTOWN 8

5. EN OOSTERHOF 13

6. DEELPLAN B 14

7. DE STEDELIJKE SCHAAL 17

8. ORGANISATIE VAN DE INSPRAAK 19

9. WONINGBOUW EN STEDELIJKHEID 21

10. WOONOMGEVING 29

11. CULTUURHISTORISCHE BETEKENIS 33

12. AANBEVELINGEN 34

Bronnen 46 1

Colofon 48

foto’s omslag: structuurschets - Capelle, 1959 (Zweerink) en de overbou- wing van de Nieuwerkerkse Tocht (WG). links: schets uit de structuurschets voor deelplan B (Groep 5). volgende pagina: detail van de lange wandbebouwing aan de Kobelaan (WG).

1. INTRODUCTIE

Vanaf het begin van de jaren zeventig staat de rui- gel van Groep 5, probeerde de rafelige randen van mtelijke ontwikkeling van de stad Rotterdam in deelplan A recht te trekken en een brug te slaan naar het teken van de stadsvernieuwing. Grootschalige het dichtbebouwde en introverte centrumgebied. In saneringsplannen uit de jaren zestig maken plaats de definitieve uitwerking van het plan krijgen ver- voor een beleid gericht op het verbeteren van de schillende architecten een rol. Zij gaan nog een stap bestaande woningvoorraad in de oude wijken. De verder en kiezen voor de aansluiting bij de stedelijke stadsvernieuwing ging gepaard met een vergaande schaal van Rotterdam. Oosterflank Zuidwest is dus democratisering van planvormingsprocessen. Bewo- ook weer een reactie op de periode ervoor, waarbij ners kregen zeggenschap over de indeling van hun het woonerf en de kleinschalige woningbouw worden woning en de inrichting van hun woonomgeving. ingeruild voor klassieke straatprofielen, langgerekte Naast het ‘bouwen voor de buurt’ werd aan de ran- bouwblokken en het grote gebaar. den van de stad doorgewerkt aan de ontwikkeling Bijna dertig jaar na de bouw komt Oosterflank Zuid- van uitbreidingswijken. In tegenstelling tot de stads- west opnieuw in de belangstelling te staan, net als vernieuwing kwamen deze wijken met veel minder andere uitbreidingswijken uit de jaren zeventig. Nu de politieke en ambtelijke aandacht tot stand. De ge- transformatie van de naoorlogse wijken in volle gang meentelijke dienst Stadsontwikkeling besteedde het is, bereiden corporaties en ontwikkelaars zich voor ontwerp van wijken als , en op de volgende periode. De urgentie om op grote Oosterflank uit aan particuliere ontwerpbureaus. Dat schaal in te grijpen, ontbreekt vooralsnog. De opgave betekent niet dat deze wijken zonder inspraak in de beperkt zich voorlopig tot het voorkomen van de- polder zijn uitgerold. Bij gebrek aan zittende bewo- gradatie van de betreffende woonmilieus. Om te be- ners ging de woningbouwcorporatie op zoek naar palen wat de toekomstwaarde is, kan onderzoek naar potentiële huurders en betrok hen bij de uitwerking de oorspronkelijke kwaliteiten en de mogelijkheden van de woningbouwplannen. voor transformatie van belang zijn. Zowel in kwanti- De eerste plannen voor Oosterflank. gelegen in de tatief als kwalitatief opzicht vormen de uitbreidings- Alexanderpolder ten oosten van Rotterdam, worden wijken van de jaren zeventig en vroege jaren tachtig in de jaren zestig gemaakt. De wijk was oorspronke- een wezenlijk onderdeel van de stad. lijk gedacht als centrumgebied voor het hele oostelijk Om de betekenis van deze laag voor het huidige stadsdeel dat als een zelfstandige satelliet van Rot- en toekomstige stadsbeeld van Rotterdam vast te 3 terdam zou worden ontwikkeld. Door het stranden stellen, is AIR in samenwerking met Woonstad Rot- van deze ruimtelijke ambities ontstond ruimte voor terdam het project R70 gestart. Door middel van woningbouw, die op basis van het stedenbouwkundig een gecombineerd cultuurhistorisch en ontwerpend plan van het bureau Van Wijk & Gelderblom tot stand onderzoek wordt gekeken naar de oorspronkelijke kwam. Dit gedeelte van de wijk (deelplan A) is een kwaliteiten en de transformatiemogelijkheden van reactie op de anonieme en monotone hoogbouw van Oosterflank Zuidwest. In dit rapport zijn de bevinden de jaren zestig. Geheel in de geest van de tijd zochten van het cultuurhistorisch onderzoek naar deze buurt de ontwerpers aansluiting bij de menselijke maat samengebracht. Het vormt samen met het onderzoek door kleinschaliger en herbergzame architectuur toe naar de stadsvernieuwingswijken en te passen. De woningen zijn gerealiseerd in laagbouw het Simonsterrein, een bijdrage aan de discussie over langs verkeersluwe woonstraten, de voorlopers van de toekomst van de jaren-zeventigwoningbouw in het woonerf. Rotterdam. Oosterflank Zuidwest maakt deel uit van een steden- bouwkundig plan voor het overgangsgebied (deelplan B) tussen de laagbouw en het centrumgebied (deel- Wijnand Galema plan E). De ontwerper van het gebied, Bram van Hen- 7 oktober 2010 4 2. VAN POLDER TOT LEEFSTAD

De Alexanderpolder is de laagste polder van Neder- bouw en de voedselvoorziening, waarin de glastuin- land en is ontstaan als gevolg van de drooglegging bouw een belangrijke rol speelde. Tot in de jaren van een reeks veenplassen tussen 1865 en 1872. Tot zestig wordt in Den Haag en Rotterdam hevig verzet de jaren vijftig van de vorige eeuw was de Alexan- geleverd tegen de landhonger van de grote stad, die derpolder een “vlakte vochtig grasland, die aan de uiteindelijk in het voordeel van de woningbouwplan- randen botst op hoge kronkelende dijken” van de nen werd beslecht. In 1964 wordt een investerings- Rotte in het noorden en de IJssel en de Maas in het verbod ingevoerd voor de tuinders in de Alexander- zuiden. In de verkaveling van de polder is een twee- polder. Dat betekent dat de gronden beschikbaar deling zichtbaar. Langs de rivieren aan de zuidkant komen voor de woningbouw. bevindt zich, min of meer op zeespiegelniveau, een De oorsprong van de verstedelijking van de Alexan- waaiervormige verkaveling haaks op de loop van de derpolder ligt in het Basisplan voor de herbouw van rivier. Ten noorden hiervan ligt de laagste polder van de binnenstad van Rotterdam. Hoewel dit plan vooral Nederland, maximaal zeven meter onder zeespiegel, als onderlegger voor de wederopbouw van het ver- met een rationele negentiende-eeuwse verkaveling. woeste centrum fungeerde, deed het ook uitspraken De verkaveling is regelmatig, ortogonaal en auto- over de ontwikkeling van de stad als geheel. Vanwege noom. De grens tussen beide vormt een reliëflijn, die de verwachte bevolkingsgroei tot circa 700.000 in een grote boog het hele gebied omspant. Over dit inwoners achtte de dienst Stadsontwikkeling de patroon is een netwerk van wegen en spoorlijnen ontwikkeling van zelfstandige satellietsteden noodza- aangelegd, waardoor op sommige plekken restruim- kelijk. Met de bouw van de zuidelijke tuinsteden in de tes zijn. Deze tonen zich weerbarstig ten opzichte jaren vijftig werden de grenzen van de stad bereikt. van de verstedelijking die in de periode na de Tweede Uitbreiding in noordelijke richting bleek lastig van- Wereldoorlog op gang komt. N wege de aanwezige landbouwgrond. Daarom werd Hoewel de 2.260 hectares oorspronkelijk voor gekeken naar de uitbreiding van de stad in westelijke landbouwgrond bestemd werden, bleek de polder en oostelijke richting. De Alexanderpolder wordt hiervoor minder geschikt vanwege de lage ligging. met aangewezen als nieuw te bouwen sa- Het gebied werd gebruikt voor veeteelt en vooral tellietstad. De polder beantwoordde vanwege de ge- voor tuinbouw die aanvankelijk onder vlakglas werd ïsoleerde ligging, voorbij de Kralingse Plas en buiten bedreven. Tuinders kweekten voornamelijk groenten de toekomstige Ruit van Rotterdam, aan de beoogde 5 voor de stad Rotterdam, die hoofdzakelijk naar de zelfstandigheid. Daarnaast werd met deze situering groenteveiling aan de Boezembocht werden getrans- ook het evenwicht in de ruimtelijke ontwikkeling van porteerd. Zoals op veel plekken in het westen van de stad hersteld, die tot dan toe sterk westwaarts Nederland ontstond er in de naoorlogse jaren een georiënteerd was. spanning tussen de benodigde ruimte voor woning-

linkerpagina (linksboven): topografische kaart van de Alexanderpolder, 1935 (NB). linkerpagina (rechtsboven): reclameposter voor de tuinbouw, circa 1955 (GAR). linkerpagina (onder): tuinders aan het werk in de Alexanderpolder, circa 1950 (NB). 6 boven: de inzending van groep Opbouw voor het CIAM-congres van 1953 (Devolder).

onder: verticale woonbuurt of ‘mammoet’, ontwerp Jaap Bakema, 1953 (Devolder). 3. VOORSTUDIES ROCA-GEBIED

In 1953 verschijnen de eerste studies voor de Alexan- mammoet inbedde in een ruimer woongebied. Na derpolder van de architectengroep Opbouw, een aan een aantal varianten te hebben uitgewerkt, bestond de CIAM gelieerde groep ontwerpers waaronder de uiteindelijke inzending voor het congres in Aix- Lotte Stam-Beese en Jaap Bakema. Zij presenteren en-Provence uit een ontwerp van twee maal vier hun studies op het negende CIAM-congres in Aix-en- buurten van elk vierduizend inwoners, drie verticale Provence waarop het thema van de habitat centraal woonbuurten voor 350 gezinnen en een omvangrijk staat. Het studiegebied is gekozen op instigatie van centrum, de ‘core’, met voorzieningen voor wijk en C. van Traa, directeur van de dienst Stadsontwikke- regio. Ondanks de betrokkenheid van Stam-Beese bij ling en Wederopbouw. Voorop stond dat de nieuwe het latere ontwerp van wijken in de Alexanderpolder, satellietstad geen slaapstad zou worden, maar een worden de ideeën van Opbouw niet letterlijk over- grote mate van zelfstandigheid zou krijgen. In het genomen. De molenwiek van galerijflats in Het Lage ontwerp spelen talloze randvoorwaarden een rol, Land en de verkaveling van kunnen wor- waaronder de geografische ligging en de slechte den beschouwd als een echo van de experimentele bodemgesteldheid. Dat laatste leidt tot de uitvinding studies met grote gebouwen in een groene omgeving. van de zogenaamde verticale woonbuurt, een zeer In de eerste officiële gemeentelijke structuurplannen groot gedifferentieerd woongebouw met alle beno- wordt uitgegaan van één bestuurlijk en stedenbouw- digde voorzieningen bij elkaar gebracht in een ‘core’. kundig concept, waarbij Rotterdam-Oost en Capelle Deze kern werd beschouwd als het centrum van het aan den IJssel zouden samenvloeien. Het zoge- gemeenschapsleven. naamde ROCA-gebied, dat bestuurlijk zou worden In een van de voorstudies voor de verticale woon- omgedoopt tot de nieuwe gemeente IJsseldam, ligt buurt van Stam-Beese worden de wegen onderheid van 1957 tot 1972 op de tekentafels van de dienst en gecombineerd met bebouwing in een zeer hoge Stadsontwikkeling & Wederopbouw en het Instituut concentratie. Dit idee is door Bakema verder uitge- voor Stad en Landschap van Zuid-Holland, steden- werkt tot de zogenaamde mammoets: langgerekte bouwkundig adviseur van Capelle. In 1957 verschijnt woongebouwen in hoogte afnemend en eindigend in de Toelichting op het schetsplan Rotterdam-Oost een klein laagbouwwijkje aan de voet. Deze sluiten op waarin de ruimtelijke ambities voor de ‘newtown’ de kop direct aan op de hoofdwegen en de tussenlig- voor het eerste worden geformuleerd. De toelichting gende groengebieden worden bestemd voor recre- mondt uit in het structuurschema Rotterdam-Capelle 7 atieve en agrarische doeleinden. Van dit type woon- uit 1959 dat als basis voor de samenwerking tussen gebouwen zouden er elf gebouwd kunnen worden beide gemeenten dient. Onderdeel van het plan is het in het gebied dat ongeveer samenvalt met Het Lage creëren van een zogenaamde ‘subcity’, een stadsdeel- Land. centrum met een regionale functie en als overloop- Op basis van deze principes studeerden de architec- gebied voor bedrijven waarvoor in de binnenstad ten van Opbouw verder, waarbij verschil van mening geen plaats meer is. De subcity wordt centraal in het bestond over de toepasbaarheid van de verticale gebied geprojecteerd met hier omheen een reeks van woonbuurt. Stam-Beese vond het type vooral ge- nieuwe wijken, die gefaseerd zouden worden aange- schikt in een agrarische omgeving, terwijl Bakema de legd en ruimte boden voor toekomstige inzichten. 8 Structuurschema Rotterdam-Capelle, 1959 (Zweerink).

4. FRAGMENTARISCHE NEWTOWN

De eerste schetsen voor het ROCA-gebied leidden ten verschoven in de richting van rijksweg 20. Ook niet tot een eensluidende visie van Rotterdam en zou de subcity worden gekoppeld aan een groenzone Capelle. Er ontstond als snel meningsverschil over die de Rotte met de Hollandse IJssel zou verbinden. de positie van de nevenstad ten opzichte van grote Capelle zag in deze verbinding een onacceptabele broer Rotterdam. Vooral de positie van de subcity barrière tussen haar woongebieden en het stadsdeel- was een punt van discussie. Rotterdam zag het gebied centrum. vooral als een onderdeel van de Rotterdamse ag- De groenzone keerde in het Werkschema Rotter- glomeratie en hamerde op een goede aansluiting op dam-Oost uit 1962 dan ook niet terug, maar werd spoor- en rijkswegen. In de structuurplanschets uit opgeknipt in twee stroken die vanuit het landschap 1960 werd het stadsdeelcentrum naar het noordwes- naar de subcity leiden. In dit ontwerp stond de Werkschema, 1962 (Devolder) 9

verbinding van het stadsdeelcentrum met de Krimpe- te bouwen Ommoord is vergroot en Zevenkamp is nerwaard en de dorpen ten noorden van Rotterdam toegevoegd als toekomstige woonwijk. centraal. Deze kreeg gestalte in een bajonetvormige In 1973 werd het zogenaamde vingerstadsplan geïn- verkeersweg, die aanhaakte op de wegenstructuur troduceerd, waarin het concentrische model werd van de subcity. In het structuurplan van 1967 vormt verruild voor een gezoneerde wijkopbouw. Het een uitgebreid metrostelsel een nieuw element, vingerstadmodel zou gaan fungeren als leidraad voor bestaande uit een stamlijn die voor de verbinding met de verstedelijking van de hele Rotterdamse agglome- het centrum van Rotterdam zorgde en een ringlijn ratie, waarbij nieuwe wijken geconcentreerd langs die de verschillende wijken en het stadsdeelcentrum openbaar-vervoerslijnen waren gedacht. Voor het onderling koppelde. Op het kruispunt van stamlijn, ROCA-gebied betekende dit een opbouw uit twee ringlijn en spoorlijn, grenzend aan een centraal park parallelle zones: één langs de spoorlijn en de rijksweg waaraan ook de meeste wijken zijn gerangschikt, ligt in het noorden van de Alexanderpolder en één op het stadsdeelcentrum. Het oppervlak voor het nog het hoger gelegen land langs de IJssel. Tussen deze 10

1) Palmboom,, p. 34. 2) idem, p.35.

boven: structuurplan, 1967 (Devolder)

onder: vingerstadmodel, 1973 (Devolder)

volgende pagina: concept structuur- studie, 1977 (Devolder). 11 vingers ligt een continue groenzone in oost-west dorpse en conservatieve Capelle. Dat wilde wel ver- richting die het Kralingse Bos, via het nieuw geplande stedelijken, “maar slechts op basis van anti-stedelijke Schollebos met de Hollandse IJssel in het oosten conceptie”.1 Het conflict tussen beide gemeenten zou verbinden. Om deze zone zo open mogelijk te stond uiteindelijk iedere vorm van integrale ruimte- houden, werd een aantal noord-zuid verbindingen lijke planning in de weg. De gemeentegrens werd een geschrapt. Het stadsdeelcentrum is in dit plan geredu- harde demarcatielijn waarachter beide gemeenten ceerd tot een van de vele concentraties van voorzie- zich terugtrokken. Alleen over het hoofdwegenstelsel ningen. Dit betekende ook het einde van het zelfstan- kon nog enige overeenstemming worden bereikt, dat dige centrum van de nevenstad. resulteerde in een min of meer gelijkwaardig net- Ondanks alle studies, plannen en modellen lukte het werk van hoofdwegen. “Daarbinnen bouwde iedere niet om tot een breed gedragen ontwikkelingsstra- gemeente naar eigen inzicht zijn wijken, in diverse tegie te komen voor het ROCA-gebied. De recht- variaties volgens beproefd concentrisch recept en streekse koppeling van Capelle aan de binnenstad ieder met de architectonische expressie volgens van Rotterdam uit het vingerstadmodel stuitte op de mode van het moment”.2 Het gevolg is dat de veel verzet, maar vormde niet het enige kritiekpunt. Alexanderpolder is uitgegroeid tot een lappendeken De grootstedelijke ambities van de internationaal van bebouwde en groene gebieden, die als afzonder- georiënteerde havenstad Rotterdam stonden lijn- lijke elementen aan het stelsel van verkeerswegen zijn recht tegenover de behoudende opvattingen van het opgehangen. 12 5. OOSTERFLANK EN OOSTERHOF

Een van de fragmenten van de uiteengevallen new- plan, waarbij globale bestemmingen zijn aangegeven, town is Oosterflank, dat in de concept structuur- maar de uiteindelijke verkaveling door verschillende studie van 1977 is aangegeven als Centrum-Oost. architecten is uitgewerkt. Deze methode werd in Rotterdam hield vast aan de koppeling van het stads- de jaren zeventig vaak ingezet om monotonie te deelcentrum aan de spoorlijn en dacht aanvankelijk doorbreken en variatie te stimuleren. In deelplan A het hele grondgebied van het huidige Oosterflank zijn zo tien uiteenlopende woonfamilies ontworpen hiervoor nodig te hebben. Bij de uitwerking bleek door even zoveel architecten. Dit heeft geleid tot een minder ruimte nodig dan gedacht doordat een aantal grote variatie aan vormen, maar ook overeenkomsten functies op een andere locatie werden gehuisvest, in het gebruik van baksteen, hout en pannendaken. zoals het ziekenhuis dat uiteindelijk vlak over de ge- De woonomgeving wordt bepaald door een combi- meentegrens in Capelle een plek vond. De vorm van natie van autoluwe woonerven, -hoven en -straatjes Centrum-Oost wordt niet alleen bepaald door de met hieraan bebouwing van maximaal vier bouwlagen. infrastructuur van Alexanderlaan en rijksweg 20, maar Slechts vijftien procent van het totale oppervlak is ook de gemeentegrens. Omdat deze niet samenvalt aangewezen voor groen- en speelvoorzieningen. Deze met het onderliggende landschap ontstaan er binnen zijn gelegen tussen de verschillende woonfamilies en het plangebied van Centrum-Oost onhandig in te de- komen uit op de groenzones langs de zuid- en oost- len restruimten. Een daarvan is de smalle strook ten kant van de wijk. Naast de groene routes zijn ook zuiden van de Nieuwerkerkse Tocht en ten oosten twee langzaam-verkeerroutes met een meer stedelijk van de Alexanderlaan, waarop begin jaren zeventig karakter aangelegd die de wijk met het stadsdeelcen- een sporthal is gebouwd. trum en het noordelijk gelegen wijkpark verbinden. Het plangebied werd in drie deelplannen onderver- In deelplan E zijn de centrumvoorzieningen gelegen deeld, die in verschillende fasen zijn gerealiseerd. Het aan het knooppunt van spoor- en metrolijn. In 1979 gebied dat als eerste wordt ontwikkeld is deelplan wordt voor dit gebied een basisplan opgesteld door A, dat geheel voor woningbouw wordt bestemd. Het Environmental Design uit Amersfoort, dat ook be- stedenbouwkundig plan, gemaakt door bureau Van trokken was bij het ontwerp van Hoog-Catharijne in Wijk & Gelderblom, gaat uit van een variabele be- Utrecht. Het winkelcentrum Oosterhof, later omge- bouwingsdichtheid. In de noordwesthoek, op slechts doopt tot Alexandrium I, is het eerste onderdeel van 13 vijfhonderd meter van het stadsdeelcentrum, is de het centrumgebied en wordt in 1984 opgeleverd. Het dichtheid 83 woningen per hectare. Van hieruit neemt overdekte en introverte winkelcentrum is als een de dichtheid naar het zuidoosten af. Het ontwerp van brug over de Hoofdweg gepositioneerd. Van Wijk & Gelderblom is te typeren als een vlekken-

linkerpagina (boven): luchtfoto van Oosterflank met op de voorgrond het nog onbebouwde Oosterhof, 1984 (GAR). linkerpagina (onder): schets van de hoofdopzet van Oosterflank, 1978 (DSV). 14 links: plankaart van Centrum-Oost met 3) Pogingen om het woonhuis op de gemeen- rechterpagina (boven): schets van speelga- verdeling in drie deelplannen (Groep 5). telijke monumentenlijst te plaatsen zijn in 2010 lerij uit de structuurschets voor deelplan B gestrand. (Groep 5). rechts: luchfoto van Oosterflank Zuidwest, 1990 (NB). rechtergpagina (onder): schets van ver- bindingsstraat naar winkelcentrum uit de structuurschets voor deelplan B (Groep 5). 6. DEELPLAN B

De ruimte tussen het centrum en de laagbouw wordt terrein, werd omgevormd tot wijkpark. Het zuidelijk ingenomen door een overgangsgebied, deelplan B. Dit deel ligt parallel aan de metrolijn en de Alexander- plangebied valt uiteen in twee delen, die elkaar bij het laan en strekt zich uit tot voorbij de Nieuwerkerkse centrum ontmoeten. Het oostelijk deel ligt ten zuiden Tocht, die als waterstructuur gehandhaafd bleef. Het van de Hoofdweg en wordt grotendeels ingenomen gehele gebied is opgehoogd ten opzichte van de door het wijkpark Semiramis met de gelijknamige oorspronkelijke weilanden. Die lagen gemiddeld op villa. Dit woonhuis is in 1952 op de fundamenten -5,90 meter beneden NAP, maar door zandopspuiting van de voormalige kwekerij gebouwd. naar ontwerp is een gemiddeld peil van -5,40 meter bereikt. van architect A. Krijgsman.3 De in 1974 opgerichte Het stedenbouwkundig plan voor beide delen is deelgemeente zetelde enkele jaren gemaakt door Bram van Hengel van Groep 5 uit Rijs- in het woonhuis en de tuin, het voormalige kwekerij- wijk. Uitgangspunt van het ontwerp is het verzachten 15 van de schaalsprong tussen de laagbouw van deelplan Het plan van Van Hengel moet vooral worden gezien A en het grootschalige winkelcentrum van deelplan als een globaal vlekkenplan waarin het ambitieniveau E. Het idee was een modern binnenstedelijk milieu te en het karakter van de buurt zijn geformuleerd. “Om realiseren met een intensieve bebouwing die, ana- zich binnen het huis met de buurt, binnen de buurt loog aan de variabele dichtheid van deelplan A, naar met de wijk en binnen de wijk met de stad verbon- het centrum in dichtheid zou toenemen. Van Hengel den te weten, zal men zich bij het ontwerp moeten vatte de opgave op als een reparatie, het aaneenrijgen laten leiden door de eis van identiteit, herkenbaar- van verschillende fragmenten tot een hecht stedelijk heid en oriëntatie. Dat betekent dat vooral de milieu. ruimten en objekten in relatie met elkaar ontworpen Voor de Hoofdweg tekende Van Hengel aan beide moeten worden, in die zin dat strukturen ontstaan zijden woningbouw met voordeuren aan de straat. van ruimtevormen (en funkties) die bijelkaar horen, Ook de Alexanderlaan wilde hij aan beide zijden die van elkaar afhankelijk zijn en elkaar stimuleren”. bebouwen, zodat deze meer het karakter van een p.23 Het plan bevat een groot aantal schetsen die boulevard zou krijgen. De metrolijn zag hij als een een indruk geven van het gewenste bebouwings- barrière die hij wilde slechten door deze onder- beeld. De maat van de blokken is fors, maar door gronds of op kolommen uit te voeren. Het profiel van kenmerkende vormgevingsprincipes uit de jaren de Alexanderlaan zou in de visie van Van Hengel wor- zeventig zoals colonnades, verspringende rooilijnen den versmald, zodat aan de kant van en overdekte straten, is de overgang tussen publieke ook een stedelijke wand mogelijk werd. Dit stuitte en private ruimte verzacht. In het bijzonder is aan- op kritiek van de bewoners die hem in een kranten- dacht besteed aan de vormgeving van routes tussen artikel opriepen terug te keren van zijn heilloze weg. de laagbouw en het winkelcentrum. In de plinten van N. Het lukte wel om de rafelige randen van deelplan de bouwblokken zou ruimte worden gecreëerd voor A, volgens Van Hengel een saai en weinig inspirerend kleinschalige winkels en bedrijven als een introductie plan, recht te trekken. op het grootschalige winkelcentrum.

16 7. DE STEDELIJKE SCHAAL

De structuurschets van Groep 5 heeft weliswaar als oost-westroutes door poorten of bruggen worden onderlegger gediend voor de invulling van deelplan onderbroken. B, maar bij de uitwerking van de afzonderlijke wo- Oosterflank Zuidwest vormt hiermee een omslag- ningbouwprojecten is een andere koers gevaren. Aan punt in de Rotterdamse stedenbouw, waarop de het begin van de jaren tachtig werd stedenbouwkun- zogenaamde truttigheid van de jaren zeventig wordt dige Joost Schrijnen, afkomstig van bureau Bakker verlaten. In plaats daarvan wordt gepoogd grote & Bleeker, aangetrokken als hoofd van het district bouwblokken te ontwerpen, die refereren aan voor- Oost bij de dienst Stadsontwikkeling. Tot die tijd had oorlogse, grootstedelijke bouwblokken van Blijdorp hij gewerkt aan de wijk Zevenkamp, een van de drie en . Het thema ‘poort’ speelt hierin een wijken waarvan het ontwerp in de jaren zeventig belangrijke rol. Niet alleen als middel om blokken te was uitbesteed. Schrijnen werd aangetrokken om de koppelen, maar ook om de langzaam-verkeerroutes problematische planvorming van winkelcentrum Oos- door het plan gezicht te geven. terhof vlot te trekken. Ook zou hij zich bezighouden De verandering in het plan van Oosterflank, de met het afmaken van Zevenkamp, het starten van de overgang naar een architectuur van de grote schaal, planvorming van en het voltooien van kwam op het moment dat ook architecten zich meer Oosterflank. gingen richten op de betekenis van gebouwen op het Schrijnen wilde vooral de orde op de grote schaal niveau van de stad. Tot dan toe was de typologie van van de stad herstellen. Dat leidde ertoe dat in de de woning het leidende principe in de architectuur. uitwerking van deelplan B, met name in het zuidwes- Een jonge generatie architecten wilden af van deze telijk deel, de verschillende bouwblokken uit het plan verenging van het vak.4 Bovendien bleek de ‘kneute- van Groep 5 aan elkaar werden ‘geniet’ door middel righeid’ in veel gevallen onbetaalbaar en moeilijk te van overkluizingen van routes, zowel de verbindingen verenigen met de gestandaardiseerde woningbouw. tussen deelplan A en het centrum, als de historische Op verschillende plekken in Rotterdam komen rond verbindingen in het gebied (Nieuwerkerkse Tocht). 1980 initiatieven in deze richting op gang, zoals de Pe- Met grote en lange bouwblokken wordt de noord- perklip van Carel Weeber en de jongerenhuisvesting zuidrichtingen in het gebied benadrukt, terwijl de van Pi de Bruijn op het DWL-terrein. linkerpagina: luchtfoto van de Alexander- 4) Interview Leon Thier,, 28 mei 2010. 17 laan in noordelijke richting, 1993 (Devol- der). onder: de Peperklip, architect Carel Wee- ber (NB). 18

5) Het archief van de regeling bevindt zich in het Nationaal Archief in Den Haag..

boven: vogelvluchtperspectief van het woningbouwproject van ABBT, circa 1982 (NAI).

onder: situatieschets van het pro- ject van Pieter Weeda, circa 1982 (PW) 8. ORGANISATIE VAN DE INSPRAAK

Voor de uitwerking van de verschillende woning- aangevraagd in het kader van de regeling Goed & bouwprojecten binnen die gedeelte van deelplan B Goedkoop.5 Deze regeling was in het leven geroepen werd een aantal architectenbureaus geselecteerd. om de bouw van goede en betaalbare woningen te Het uitgangspunt van Groep 5, dat wonen in dit stimuleren. Begin jaren zeventig waren de bouwac- deel van Oosterflank moet worden voorbehouden tiviteiten gedaald, de werkloosheid in de bouw was aan mensen die in een binnenstad willen wonen, is toegenomen en de huren in de stadsvernieuwing te overeind gebleven. Dit betekende dat differentiatie in hoog voor de doelgroep. Dit ontmoedigde zittende grootte en prijs moest worden afgestemd op bin- bewoners om naar nieuwbouw te verhuizen. Om hier nenstadsbewoners en dat ook de bewonersparticipa- beweging in te brengen werd in 1974 door de mi- tie hierop gericht zou moeten zijn. De door Dienst nister Gruyters van Volkshuisvesting een werkgroep Volkshuisvesting vastgestelde differentiatie bood opgericht, waarin alle belangenverenigingen, beroeps- hiervoor voldoende ruimte, maar het merendeel organisaties en adviesorganen op het gebied van van de woningen zou als woningwetwoning wor- volkshuisvesting, bouw, architectuur en stedenbouw den uitgevoerd. In de praktijk leidde dit tot kritieke waren vertegenwoordigd. Een van de middelen om stichtingskosten en een onontkoombare, zeer sobere de doorstroming te stimuleren was het toekennen uitvoering. van een subsidie voor bewonersparticipatie, met als Het eerste gebouw dat Oosterflank Zuidwest wordt voorwaarde dat tenminste 60 tot 70 procent van de gebouwd is de serviceflat De Hoeksteen aan de toekomstige bewoners aan het inspraakproces deel- Mombassaplaats, op de hoek met de Grote Beer. Dit namen. Ook werd de eis gesteld dat inspraakproces complex is gebouwd in opdracht van Woningstichting vooraf was vastgesteld en dat er regelmatig bijeen- Patrimonium naar ontwerp van architectenbureau komsten werden georganiseerd. Als de subsidie voor Leo de Jonge uit Rotterdam en werd in 1982 opge- de inspraak werd toegekend, bestond de mogelijkheid leverd. Direct ten oosten aan de Grote Beer ligt het in een later stadium een extra subsidie aan te vragen woningbouwcomplex van Volkswoningen (nu Woon- ter verbetering van de kwaliteit van de woningen. stad Rotterdam) waarvan de planvorming in 1979 Verschillende Rotterdamse woningbouwprojecten begint met een oproep van de deelgemeente, waarin hebben een subsidie toegekend gekregen als gevolg zij toekomstig bewoners zocht voor dit te ontwikke- van de regeling, waaronder het project aan de Grote 19 len woningbouwcomplex. De ontstaansgeschiedenis Beer. van dit project is illustratief voor de planvorming van De eerste inspraakavond op 17 mei 1979 stond in de woningbouwprojecten in Oosterflank Zuidwest. het teken van de woonomgeving zoals de bewoners Bij gebrek aan zittende bewoners vond de inspraak die voor ogen stond, maar uiteraard wel binnen de vooraf plaats door potentiële huurders te laten stedenbouwkundige, architectonische en financiële meepraten over hun toekomstige woonomgeving. kaders. Op deze avond - de bijeenkomsten werden Op de oproep resulteerde in een eerste informatie- gehouden in de Immanuelkerk in Het Lage Land - zou avond, waarop aan de belangstellenden werd uitge- ook een architect worden gekozen. Volkswoningen legd dat de bebouwing van deelplan B in een hoge had uit een door het gemeentebestuur opgestelde dichtheid zou worden gerealiseerd. Op voorwaarde groslijst, vier architectenbureaus uitgenodigd: Pie- dat de men zou meewerken aan de ontwikkeling tro Hammel, Huisman Van Olst, CeBeOn en Pieter van de plannen en dat de inspraakavonden regelma- Weeda. Zij kregen elk twintig minuten de gelegenheid tig zouden worden bezocht, konden de aanwezigen kregen om zichzelf te presenteren. Op welke gronden rekenen op de toewijzing van een passende woning. de corporatie deze bureaus had geselecteerd is niet De participatie van bewoners werd op deze manier duidelijk, maar de bewoners kozen met een krappe veiliggesteld. meerderheid voor Pietro Hammel. Hij liet het project Om de kosten van de inspraak niet op de huurprijs De Boogjes aan de Nieuwe Binnenweg zien dat ge- van de woningen laten drukken, werd een subsidie heel in samenspraak met bewoners was gerealiseerd. 20 Het project van Pietro Hammel aan de Grote Beer, Kobelaan vlak na oplevering, 1980 (NAI).

6) Interview met Bram van Hengel, 7 mei 2010.

Volgens deelgemeentevoorzitter Mia van Yperen was stelling, inkomen en mobiliteit, maar vooral ook op de het zijn charmante Zwitserse accent dat bewoners wensen over indeling van woning en de woonomge- over de streep trok.6 Het bureau CeBeOn, Centrum ving. De resultaten van de enquête vormden de basis voor Beleidsadviserend Onderzoek, opgericht door voor de uitwerking van plannen in werkgroepver- Hedy d’Ancona en Maurice de Hond, eindigde op de band. Corporatie, architect, stedenbouwkundige, de tweede plaats. deelgemeenteraad en bewoners hadden hierin zitting Nadat de keuze van de architect was bepaald, kon en volgden het hele proces van schetsontwerp tot de de planvorming pas echt beginnen. De toekomstig uiteindelijke oplevering. Na het project van Hammel bewoners werd gevraagd een vragenlijst in te vullen werden ook de overige woningbouwprojecten in die inging op de huidige en verwachte gezinssamen- deelplan B volgens deze aanpak gerealiseerd. Brochure van de deelgemeente Alexander 21 waarmee informatie werd gegeven over het wonen in de nieuewe uitbreidingswij- ken (GAR).

9. WONINGBOUW EN STEDELIJKHEID

Voor het tweede project van Volkswoningen, de lange en gebogen wand - ontstaan door twee bouw- bouwlocatie parallel aan de metrolijn ten zuiden blokken samen te voegen - die de brede Alexander- van de Hoeksteen, was door toekomstig bewoners laan begeleidt. In deze lange wand is een horizontale het bureau Apon, van den Berg, Ter Braak en Tromp geleding aangebracht door de bovenste twee verdie- (ABBT) uit Rotterdam gekozen. De projectarchi- pingen aan beide zijden 1,80 meter te laten uitkragen. tecten waren Hans van den Berg en de pas afge- Deze twee lagen hebben een andere architectonische studeerde Leon Thier. ABBT, had bezwaar tegen de expressie dan de onderliggende bouwlagen,waardoor voorgestelde halfopen bouwblokken uit het plan van het bouwblok een monumentale begrenzing heeft Groep 5. Die zouden volgens hen een onduidelijke gekregen. De onderste vier lagen zijn opgemetseld uit typologie opleveren. Daarom werd gekozen voor een gele baksteen en bestaan uit drie- en vierkamerwo- 22 boven: maquettefoto van de lange wand rechterpagina (links): doorsnede van de rechterpagina (rechts): de lage bebouwing aan de Kobelaan (Apon). lange wand met op de vijfde bouwlaag de aan de Sjanghailaan zonder de uitkra- middengang (Apon). gende verdiepingen (WG). onder: ingekleurde gevelstudie van de lange wand van ABBT (LT).. 7) Rodermond, p.30. ningen ontsloten via portieken. De balkons worden eerste selectieronde. Ook Weeda zocht naar de enigszins beschut door de bovenste twee lagen, die aansluiting bij het stedelijk schaalniveau en maakte zijn bekleed met Fasalplaten. grote haakvormige blokken die met poorten over de De hier gelegen woningen, tweekamerwoningen en langzaam-verkeerroute en het water van de Nieu- vijfkamermaisonnettes, worden ontsloten via liften en werkerkse Tocht zijn gebouwd. Het plangebied heeft een 330 meter lange middengang over de volledige een onregelmatige vorm, die aan de zuidzijde voor lengte van het gebouw. ABBT had al eerder lange een deel is ingevuld met de eerder gebouwde sport- woongebouwen gemaakt met een grote variatie aan hal. Een lastige bijkomstigheid was de beëindiging van types. Deze ervaring kwam goed van pas, aangezien de Prinsenlaan die vanaf het Kralingse Bos langs Het de dienst Volkshuisvesting een grote woningdif- Lage Land loopt, de Alexanderlaan kruist maar niet ferentiatie had gewenst. Met de inbreng van Leon verder naar het oosten is gecontinueerd. Het ruime Thier slaagde het bureau erin het programma samen profiel van de Prinsenlaan is nog een klein stuk in te brengen in een gebouw dat een krachtig gebaar Oosterflank doorgevoerd, maar de straat loopt al maakt naar de maat en schaal van de Alexanderlaan. snel dood op het lange bouwblok. Om het kruispunt Uit het afstudeerproject van Thier aan de TU Eind- van Alexanderlaan en Prinsenlaan te accentueren, hoven was zijn voorkeur al gebleken voor strakke, werd een zeven bouwlagen tellende galerijflat ge- gepolijste en rationele architectuur met een enigszins plaatst, waarvan de kop aan de Alexanderlaan buiten monumentale vormgeving.7 Die wordt hier nog ver- de rooilijn uitkraagt. Het brede profiel en het hoge sterkt door de poort naar de achtergelegen blok- bouwblok suggereren een entree van een woonwijk, ken aan de Sjanghailaan. Deze zijn niet voorzien van terwijl voor het autoverkeer alleen toegang wordt uitkragende bouwlagen, maar zijn wel uitgevoerd met geboden tot Oosterflank Zuidwest. De laagbouw dezelfde forse balkons en luifels, waardoor die hier van deelplan A is voor langzaamverkeer te bereiken enigszins groot uitgevallen aandoen. door één van de hoge poorten. De onderdoorgangen zijn ruim en licht door de drie bouwlagen tellende Het koppelen van bouwblokken is ook het leidmotief hoogte. Naast de stedenbouwkundige situatie, was voor het derde en laatste project van Volkswonin- ook het programma niet eenvoudig. De opdracht gen in Oosterflank Zuidwest. Het bureau van Pieter luidde een minimale differentiatie in woningtypen, Weeda had bij dit project meer succes dan bij de maar wel een maximum aan woondifferentiatie. De

23 24 De poort in de lange wand aan de Kobel- rechterpagina (linksboven): het steden- rechterpagina (rechtsmidden): opname aan, met kleurenschema van beeldend bouwkundig accent aan de Mombassa- van de bouwplaats met de geprefabriceer- kunstenaar Claartje Froger (NAI). plaats (PW) de elementen gerangschikt (PW).

rechterpagina (rechtsboven): de poorten rechterpagina (onder): maquette van de over de Nieuwerkerkse Tocht (PW) woningbouw van Pieter Weeda (PW).

dienst Volkshuisvesting hechtte belang aan enige mate tevens dienst doen als entree. Om geluidsoverlast in van flexibiliteit door bijvoorbeeld in een later sta- de trappenhuizen te voorkomen, zijn de entrees aan dium woningen groter of kleiner te kunnen maken. de gevel gesitueerd en bereikbaar via het voorbalkon. Een deel van de blokken werd voorzien van gemeen- De koppen van de blokken zijn voorzien van gepro- schappelijke woonkamers met gemeenschappelijke nonceerde hoeken met ronde vensterstroken op buitenruimte, maar de animo hiervoor bleek niet de onderste bouwlagen. Alle overstekken en onder- groot. Uiteindelijk is zonder grote afwijkingen van het doorgangen zijn aan de onderzijde bekleed met rode betonnen casco een zeer grote woningdifferentiatie panelen die in combinatie met de gele baksteen voor bereikt. De woningen in de portieketageflats hebben een levendig beeld zorgen. aan twee zijden een balkon, waarvan de voorbalkons 25

28 vorige pagina’s: de Sjanghailaan met de 8) voorheen Warnau, Hofman, Kalff tuinarchitec- boven: inrichtingsplan voor Oosterflank blokken van Pieter Weeda vlak na opleve- ten bv, ziie: Lijbers-Oderkerk. Zuidwest, 1984 (DSV). 9) Lijbers-Oderkerk, p.12 ring, circa 1982 (PW). 10) ibidem 11) Groep 5, p.23 onder: het straatbeeld aan de Sjanghai- 12) idem, p.24 laan, 2010 (WG). 10. WOONOMGEVING

Oosterflank is net als andere uitbreidingsgebieden het achterterrein aan de waterstructuur grenst, is (Beverwaard, Zevenkamp) door externe bureaus bijzondere aandacht besteed aan de vormgeving van ontworpen. De dienst Stadsontwikkeling was volledig twee speelplekken. De Keulenhof is de plek waar de gericht op de stadsvernieuwing van de oude wijken. verknoping met de Nieuwerkerkse Tocht en de wa- Door de uitbesteding was er geen sprake van een terstructuur van Oosterflank als geheel plaatsvindt. integrale aanpak van stedenbouw, volkshuisvesting Hier zijn, al voor de bouw van de woningen, gemet- en landschapsarchitectuur, zoals die in de jaren vijftig selde kademuren en brughoofden aangelegd met laag- en zestig in Rotterdam gebruikelijk was. De land- gelegen zitplekken en vissteigers. Deze binnenhof is schapsarchitecten van Stadsontwikkeling waren niet geheel in de geest van de uitgangspunten van bureau betrokken bij het stedenbouwkundig ontwerp en Utrecht ontworpen, dat vond dat recreatie niet altijd maakten alleen een inrichtingsplan voor straten. De hoeft te corresponderen met groen maar ook in de basis voor deze inrichtingsplannen is bepaald door vorm van water en verharding mogelijk was.10 de uitgangspunten die voor de hele wijk Oosterflank zijn geformuleerd door de tuin- en landschapsge- Naast het openbare groen is getracht in de lange meenschap Utrecht.8 Dit bureau ging uit van groene wand van ABBT een aantal groene ruimtes te creë- wandelroutes van en naar het winkelcentrum, die ren voor de bewoners van het blok. Het dak van de gedeeltelijk parallel aan waterpartijen zijn gesitueerd. parkeergarage is als tuin ingericht en op het bin- “Aan deze wandelroutes liggen bossages en gazons nenterrein hierachter is een strook bestemd voor en daar waar ze elkaar kruisen ontmoetingsplekjes gemeenschappelijke moestuinen, die echter niet voor volwassenen en speelplaatsen voor kinderen”.9 gefunctioneerd hebben. De hiervoor bestemde grond De hoge dichtheid van Oosterflank Zuidwest, de maakt een ongebruikte en rommelige indruk. parkeernormen en de benodigde speelplekken boden In de structuurschets van Bram van Hengel wordt weinig mogelijkheden om het groen tot een structu- uitgebreid ingegaan op de woonomgeving. Deze zou reel onderdeel van de buurt te maken. Dit vond met zo moeten worden ingericht dat bewoners zich niet destijds ook passen bij het binnenstedelijk karakter vervreemden van hum omgeving. “Bij het ontwerpen dat werd nagestreefd. Ondanks pogingen om het van een nieuw woongebied in de stad, moet een parkeren gedeeltelijk op eigen terrein op te lossen - woonmilieu worden opgeroepen dat mensen her- de lange wand van ABBT heeft een aantal overdekte bergzaamheid biedt, vrolijkheid, kontakt met ande- 29 parkeerplekken op het binnenterrein - is de parkeer- ren en tegelijk waarborgen voor privacy”.11 Dit zou druk vanaf het begin groot geweest. De inrichting van bereikt kunnen worden door zoveel mogelijk plekken de straten en binnenhoven in het gebied staat vrijwel een unieke vormgeving te geven. Onderscheid ont- helemaal ten dienste van het parkeren. In alle straten staat door met verschillende kleuren en bouwvor- wordt haaks geparkeerd of waar het kan in lengte- men te werken, aldus de structuurschets. “Kleinscha- richting aan beide zijden van gescheiden rijbanen. ligheid kan wel veel helpen plekken uniek te maken, Aan de Kobelaan is het gelukt om over de gehele als enig middel zal het altijd falen, omdat men dan zijn lengte enkele of dubbele bomenrijen te plaatsen. Aan toevlucht moet nemen tot zoveel vormentaal dat de de Sjanghailaan was hiervoor geen ruimte, waardoor totaalindruk eerder chaotisch wordt dan oriënte- deze een veel steniger karakter heeft, vooral in het rend”.12 gedeelte achter de lange wand. Met deze uitspraak neemt Van Hengel stelling tegen De binnenhoven die door de haakvormige gebouwen de kleinschaligheid en pleit hij voor andere middelen van Weeda zijn ontstaan, worden ook grotendeels om de woonomgeving identiteit en herkenbaarheid ingenomen door parkeerplaatsen. Aan de Duisburg- te verlenen. Op basis van ervaringen in de Zoeter- hof is een speelplek aangelegd die deel uitmaakt van meerse wijk Seghwaert, ook een ontwerp van Van een netwerk van speelplekken door heel Oosterflank Hengel, wordt de Rotterdamse beeldend kunste- en in een groot aantal varianten door Gemeentewer- naar Claartje Froger gevraagd om een vergelijkbaar ken zijn ontworpen. Ook achter de lange wand, waar project op te zetten in Oosterflank. Dit leidt tot een 30 Overbouwing van de Nieuwerkerkse Tocht met door Gemeentewerken ontworpen kademuren, 2010 (WG).

opdracht voor het toepassen van een kleurenschema gekozen voor blauwe en groene tinten. In de stations op de lange wand van ABBT. Omdat er nauwelijks en de metrostellen kwam veel blauw voor en bo- budget was voor het project ging Froger uit van de vendien is dit de warme kant waar ’s middags de zon bestaande gevelbekleding. In een aantal sessies met op schijnt, waardoor koele tinten hier beter op hun Van den Berg en Thier, waarin de licht- en donker- plaats zijn. Op de andere gevel zijn als contrast rode nuances van het gebouw werden onderzocht, is een en oranje tinten gebruikt. De versnijding van de pa- ontwerp gemaakt voor een kleurenschema voor de nelen, die de structuur van het gebouw op een goede gevels rondom de poort. Aan de kant van de metro is manier benadrukt, is hierbij gehandhaafd. boven: inrichtingsplan voor een van de vele linksonder: de bebouwing aan de Keulen- 31 speelplekken die in heel Oosterflank zijn hof in aanbouw, de kademuren zijn reeds te vinden (GW). aangelegd (PW).

rechtsonder: speelplek aan de Duisburg- hof, 2010 (WG). 32 11. CULTUURHISTORISCHE BETEKENIS

Hechtpoging in fragmentarische newtown aan het stedelijk schaalniveau. In de structuurschets Oosterflank Zuidwest is op te vatten als een uniek voor deelplan B wordt hiervoor een eerste aanzet stedenbouwkundig experiment, dat probeert de gegeven, die door de dienst Stadsontwikkeling en ruimtelijke fragmenten, die als gevolg van de on- de betrokken architecten verder wordt uitgewerkt. gestructureerde en gefaseerde verstedelijking van De kleinschalige, introverte laagbouw van deelplan A de Alexanderpolder zijn ontstaan, aan elkaar te wordt door grote gebouwen aan het zicht onttrok- hechten. Pogingen van de dienst Stadsontwikkeling ken. Deze gebouwen zijn ontworpen in een rationele, om ten oosten van de bestaande stad een ‘selfsup- monumentale vormentaal die past bij de stedelijke porting newtown’ te ontwikkelen, stranden in de structuur. jaren zeventig op bestuurlijke en culturele verschil- len tussen Rotterdam en buurgemeente Capelle aan Staalkaart van naoorlogse stedenbouw den IJssel. Het polderlandschap, de infrastructuur en Het verstedelijkingsproces van de Alexanderpolder nieuw ontworpen uitbreidingswijken missen hier- heeft een interessante staalkaart van naoorlogse door samenhang. Met de bebouwing van Oosterflank stedenbouw opgeleverd. Het Lage Land, Ommoord, Zuidwest wordt getracht aansluiting te vinden bij het Zevenkamp, Oosterflank, Prinsenland en stedelijk schaalniveau en op deze manier samenhang vormen een opeenvolgende reeks woonwijken waar- te creëren. bij het stedenbouwkundig ontwerp een vervolmaking van of een reactie is op zijn voorganger. Oosterflank Introductie van het stedelijk schaalniveau Zuidwest vormt als product van de vroege jaren De bebouwing van Oosterflank Zuidwest markeert tachtig, waarin architecten en stedenbouwkundigen de overgang in de stedenbouw van Rotterdam waarin afrekenden met de kleinschaligheid en truttigheid de hang naar kleinschaligheid en herbergzaamheid van de periode ervoor, een onmisbaar en herkenbaar plaatsmaakt voor het grote gebaar en de koppeling onderdeel van deze staalkaart.

linkerpagina: kleurenschema aan de 33 Kobelaan, een ontwerp van Claartje Froger, 1984 (NAI). onder: kleurenschema van de gevel aan de achterzijde van de poort aan de Kobelaan, 1984 (NAI). 12. AANBEVELINGEN

Respecteer de jaren tachtig als tijdlaag Ook binnenterreinen worden niet optimaal benut Ondanks dat de architectonische kwaliteiten van de terwijl deze als groene ruimten zijn gedacht. Voor bebouwing in Oosterflank Zuidwest lastig te duiden het creëren van een beter evenwicht is een nieuwe zijn - het cultuurhistorisch begrippenkader is hier- verhouding in de openbare ruimte en tussen privé, voor nog nauwelijks ontwikkeld - verdient het aanbe- collectief en openbaar groen noodzakelijk. veling respectvol met de gebouwen uit deze periode om te gaan. Voor de herkenbaarheid van deze tijdlaag Lang leve de Alexanderpolder dient bij onderhoud of transformatie rekening te De oorspronkelijke structuur van de Alexanderpol- worden gehouden met de oorspronkelijke uitgangs- der is nauwelijks terug te zien in het huidige stads- punten. Er bestaat een tendens om recente architec- beeld. De Nieuwerkerkse Tocht, die de polder in tuur met modieuze ingrepen bij de tijd te houden ten oost-westrichting doorsnijdt, is nog grotendeels aan- koste van die herkenbaarheid. wezig en manifesteert zich op verschillende manieren. In Oosterflank Zuidwest is de oude poldervaart Nieuwe verhoudingen in de openbare ruimte opgenomen als onderdeel van de waterstructuur van Bij het ontwerp van Oosterflank Zuidwest is een bin- de wijk met daaraan gekoppelde openbare ruimtes. nenstedelijk milieu met een hoge bebouwingsdicht- Dit is een van de weinige plekken waar elementen heid nagestreefd. Dat betekent dat er relatief weinig van de oude polderstructuur en de naoorlogse groen voorhanden is. Vanwege de hoge parkeerdruk verstedelijking met elkaar verweven zijn. Het ver- wordt het straatbeeld bovendien gedomineerd door dient aanbeveling om het verhaal van de geschiedenis geparkeerde auto’s. Aan de andere kant heeft een van de Alexanderpolder en de verbondenheid met deel van de woningen zeer grote tuinen, die vaak het water op deze plek te markeren in de openbare nauwelijks als groene buitenruimte wordt gebruikt. ruimte.

34 BRONNEN

Literatuur:

Apon, Van den Berg, Ter Braak, Tromp, Woonplannen, Rotterdam Woningwetwoningen te Rotterdam-Oosterflank, Bouw, 15 sep- 1982 tember 1984 (19), pp.36-38

Barbieri, U., et al. (red.), Stedebouw in Rotterdam; plannen en Zweerink, Kim (red.), Van tot Ommoord, geschiedenis opstellen 1940-1981, Amsterdam 1981 en toekomst van de naoorlogse wijken in Rotterdam, Bussum 2005

Damen, Hélène, Anne-Mie Devolder (red.), Lotte Stam-Beese, 1903-1988, Rotterdam 1993

Van Polder tot leefstad, deelgemeente Prins Alexander, Rotterdam Geraadpleegde archieven: 1976 (brochure) ABBT, NAi, Rotterdam Devolder, Anne-Mie (red.), De Alexanderpolder, waar de stad Architectenbureau WvdW, Rotterdam verder gaat, Bussum 1993 Bouw- en woningtoezicht, Gemeentearchief Rotterdam Commissie Goed & Goedkoop, Nationaal Archief, Den Haag DROS, Oosterflank, Rotterdam 1988 dS+V, Rotterdam Gemeentewerken, Rotterdam Froger, Claartje, ‘Kleuren horen thuis in programma van eisen’, Leon Thier, Den Haag Bouw, 31 maart 1984 (7), pp.28-29 P.P. Hammel, NAi, Rotterdam

Groep 5, LSBW, Rotterdam-Centrum Oost, deelplan B, structuur- schets, Rijswijk 1979 Gehouden interviews:

Haagsma, Ids, Hilde de Haan, Stadsbeeld Rotterdam 1965-1982, Wytze Patijn, Delft Utrecht 1982 Jan Rahder, Emmen Leon Thier, Den Haag ‘Ik ben een freak op gebied van kleur en architectuur’, Haagsche Paul van der Weijden, Rotterdam Courant, 27 mei 1989

Lijbers-Oderkerk, Betty, RoCa-gebied, Oosterflank, deelplan ,A Fotoverantwoording: Rotterdam 1981 In de bijschriften wordt verwezen naar titels uit de literatuurlijst Palmboom, Frits, ‘De geschiedenis van de stad van morgen’ in: en verwijzen afkortingen naar de volgende rechthebbenden: Devolder, Anne-Mie (red.), De Alexanderpolder, waar de stad verder DSV (dS+V, gemeente Rotterdam) 35 gaat, Bussum 1993 GAR (fotocollectie Gemeentearchief Rotterdam) GW (Gemeentewerken Rotterdam) Rodermond, Janny, ‘Sociale Woningbouw in Rotterdam: samen- LT (Leon Thier, Den Haag) gestelde woonwand aan Prins Alexanderlaan’, de Architect, 1984 NAI (Nederlands Architectuurinstituut, Rotterdam) (3), pp.27-31 NB (Niet bekend) PW (collectie PvdW, Rotterdam) Weeda, Pieter, ‘Woningbouw te Rotterdam-Oosterflank’, Bouw, WG (Wijnand Galema, Rotterdam) 7 juli 1984 (14/15), pp.32-34

linkerpagina: binnenterrein van de woning- bouw van ABBT met de voor moestuin bestemde groenstrook, 2010 (WG). COLOFON

onderzoek: Wijnand Galema, architectuurhistoricus

opdrachtgever: AIR, Rotterdam

Wijnand Galema, architectuurhistoricus Zwaerdecroonstraat 26b 3021 WT Rotterdam 06-41371143 [email protected] www.wijnandgalema.nl

7 oktober 2010

36

rechts: schets voor de Hoofdweg uit de structuurschets voor deelplan B (Groep 5).

omslag achterzijde: ironische schets over inspraak afkomstig uit de structuurschets voor deelplan B (Groep 5) en de Alexan- derlaan in noordelijke richting, 1993 (Devolder)..