qd i / (Wd

MPGD12010100112170016 Vereniging van GD1 01.10.2010 0016 Zuid-Hollandse Gemeenten Journaal voor de gemeenten Ontwikkelingen die voor alle Zuid-Hollandse gemeenten van belang kunnen zijn Jaargang 2010, nummer 9 redactie afgesloten op 30 september 2010

VNG-discussie Bestuurlijke organisatie op 29 september 2010 VZHG-voorzitter Frank Koen ontvangt VNG-discussieleider Gerd Leers AGENDA: Donderdagmiddag 7 oktober 2010: "De eerste honderd dagen als wethouder", georganiseerd door het Actieprogramma Lokaal Bestuur, de Wethoudersvereniging en de VZHG, van 13.30 tot 15.45 uur in het stadhuis van Delft. Aanmelding: [email protected]

Woensdagmiddag 27 oktober 2010: "Werk van zorg naar kans", conferentie Werk en Inkomen Zuid-Holland", georganiseerd door DIGAZ en VZHG, van 13.00-17.00 uur in 2B-Home Zoetermeer Aanmelding: r.geukes(5).dswriiswiik.nl

Vrijdagmorgen 26 november 2010: "Besturen in Zuid-Holland in de nieuwe kabinetsperiode", minicongres van VZHG en provincie Zuid- Holland, van 09.30 -13.00 uur in het provinciehuis in Den Haag, met o.a. Prof. Wim van Dinten. Aanmelding: vzhg(5),ismh.nl Colofon Het Journaal voor de gemeenten wordt aan het eind van de maand digitaal aangeboden aan: de erelieden van de VZHG: Bas Eenhoorn, Ties Elzenga en Ries Jansen de burgemeesters; de gemeentesecretarissen (met verzoek tot doorgeleiding naar de leden van het college); de griffiers (met het verzoek tot doorgeleiding naar de raadsleden); de Zuid-Hollandse leden van VNG-commissies; de leden van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland; de secretarissen van de samenwerkingsorganen /regio's in Zuid-Holland; de contactambtenaren bestuurskrachtonderzoek / bestuurlijke zaken overige 175 belangstellenden.

Uitgave VZHG /Postbus 45 / 2800 AA Gouda Tel. 0182-545513 / Fax 0182-545510 / e-mail [email protected] /website : www.vzhg.nl Foto's: Riet Vrolijk en Gert Jan Jansen

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten Inhoudsopgave

IJ kunt rechtstreeks naar de paragraaf die u interesseert door a) de cursor in de inhoudsopgave te leiden naar die paragraaf b) de Crtl-toets in te drukken (waarna er een handje verschijnt) c) te klikken met de linker muisknop.

1 Bestuurszaken VZHG 5 1.1 Namens het bestuur verzonden gelukwensen 5 1.2 Bestuur VZHG bijeen over rol en koers 5 1.3 Bestuursvergadering VZHG 6 1.4 Bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland 6 1.5 Minicongres van VZHG en provincie op 26 november 6 2 Bestuurskracht (-onderzoek) 7 2.1 Project bevordering bestuurskrachtonderzoek in Zuid-Holland 7 2.2 BZK over trends in denken over bestuurskracht 8 2.3 Bestuurskracht door samenwerking 9 3 De VZHG als provinciale afdeling van de VNG 9 3.1 VNG- debat Zuid-Holland over Bestuurlijke Organisatie 9 3.2 VZHG-bestuuroverVNG-discussie 12 4 Bestuurlijke organisatie 13 4.1 GS willen verdergaande herindeling in "de Zuidpias en omgeving" 13 4.2 GS: twee gemeenten in de Krimpenerwaard 14 4.3 Onderzoek legitimatie en bekostiging van samenwerking 15 4.4 Advies aan BZK: gewoon doorgaan met Wgr-plusregio's 15 4.5 BZK signaleert trends in samenwerking 16 4.6 BZK over trends in interbestuurlijke verhoudingen 16 5 Overige bestuurlijke aangelegenheden 17 5.1 VNG-commissie Bestuur en Veiligheid 17 5.2 Wethoudersbijeenkomst op 7 oktober in Delft 18 6 Provinciaal bestuur 18 6.1 Provinciale Staten bijeen op 15 september 2010 18 6.2 Statencommissie Bestuuren Middelen 19 7 Gemeentefinanciën 19 7.1 Gemeenten in Zuid-Holland in financieel zwaar weer 19 8 Gezondheid en welzijn 20 8.1 VNG-commissie Gezondheid en Welzijn 20 8.2 Statencommissie Samenleving 20 8.3 Vormgeving provinciale steunfunctie in kader WMO 20 9 Onderwijs, cultuur en Sport 21 9.1 Samenwerking gemeenten met regionaal opererende scholen 21 10 Werken inkomen 21 10.1 Conferentie Werk en Inkomen Zuid-Holland op 27 oktober 21 11 Ruimte en Wonen 22 11.1 Bestuurlijk overleg ruimtelijke ordening met provincie 22 11.2 Eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie 22 11.3 Procesconvenant ruimtelijke ordening Zuid-Holland 23 11.4 Groepsrisico Externe Veiligheid 25 11.5 Provinciale Planologische Commissie (PPC) 26 11.6 Statencommissie Ruimte en Wonen 27 11.7 VNG-bestuurderscongres ruimtelijke ontwikkeling op 6 oktober 27 11.8 Voorbereiding Bestuurlijk MIRT-overleg van 10 november 2010 27 12 Groen (landelijk gebied, openluchtrecreatie) 29 12.1 GS brengen "Agenda Landbouw" uit 29 12.2 Statencommissie Groen, Wateren Milieu 30 12.3 Provincie zoekt nieuwe locaties voor glastuinbouw 30 13 Mobiliteit 30 13.1 Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie 30

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 3 13.2 Provinciaal Verkeer- en vervoer Beraad (PWB) 31 13.3 Platform Verkeersveiligheid Zuid-Holland 31 14 Milieu 32 14.1 Overkoepelend Milieu Overleg (OMO) Zuid-Holland bijeen 32 15 Water 32 15.1 Vereniging Zuid-Hollandse Waterschappen 100 jaar 32 15.2 Regionale samenwerking Afvalwaterketen 33 15.3 VNG brengt "Handreiking ruimtelijke planprocessen en waterkwaliteit" uit 33 16 Delta-aangelegenheden 33 16.1 Bestuurlijk Overleg Zuidwestelijke Delta op 27 oktober 33 16.2 Gebiedsontwikkeling in de Zuidwestelijke Delta 34 17 Economische zaken 34 17.1 Gemeentelijke samenwerking bedrijventerreinen 34 Bijlage: aftrap Frank Koen voor VNG-debat Bestuurlijke Organisatie van Nederland 35

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 1 BESTUURSZAKEN VZHG

1.1 Namens het bestuur verzonden gelukwensen Brief d.d. Aan Gelukwens / welkom Per i.v.m. benoeming tot 20-09-2010 Dhr. A.F. Bonthuis Wnd. burgemeester Schoonhoven 01-10-2010 27-09-2010 Mw. L.M. Huizer Wnd. burgemeester Krimpen a/d IJssel 04-10-2010

Voorts heeft de VZHG op 6 september jl. een gelukwens gestuurd aan alle Zuid-Hollandse bestuurders die op 30 augustus jl. door het bestuur van de VNG werden benoemd tot waarnemend lid van een VNG-commissie. 1.2 Bestuur VZHG bijeen over rol en koers Het bestuur van de VZHG is op 1 september jl. in een speciale zitting bijeen geweest in het Waddinxveense "Akkeroord". Omdat het bestuur dit voorjaar voor meer dan de helft van samenstelling is gewijzigd, wilde het twee zaken goed doornemen: • De rol en de koers van de VZHG • De VNG-discussie over de bestuurlijke organisatie van Nederland en de inbreng vanuit de VZHG daar in. (zie hiervoor hoofdstuk 3 "De VZHG als provinciale afdeling van de VNG").

De laatste afspraken over de koers van de VZHG zijn in 2007 gemaakt. Het bestuur stelde vast dat het document waarin die koers is vastgelegd (zie www.vzhg.nl onder "vereniging" en dan de button "taakstelling") in grote lijnen nog actueel is. De volgende kanttekeningen werden gemaakt. 1. De vraag aan welke thema's de VZHG prioriteit geeft, is nu een zaak van het bestuur. Het is van belang om beter te weten wat de leden er van vinden.(verenigingsdemocratie, rugdekking). De bekendheid bij raads- en collegeleden kan nog omhoog en daarmee de neiging om de VZHG in geëigende gevallen te benutten als discussie- en conclusieplatform. 2. De relatie tussen de VZHG en de regio's beperkt zich in de praktijk tot de ruimtelijke ordening. Kan dat ook op andere terreinen toegevoegde waarde hebben? 3. Binnen de provincie lopen diverse dossiers waarin de gemeenten groepsgewijs zaken doen met de provincie. Niet altijd is geregeld dat de gemeenten daarover een keer (of structureel) de koppen bij elkaar steken (hetgeen iets anders is dan dat de VZHG op dat terrein zelf actief gaat worden.) 4. Waar vertegenwoordigers van de VZHG opereren in overleggen (OMO, PWB, PPC, enz.), kunnen zij niet beschikken over een gemeentelijk standpunt. Dit speelt -zij het niet helemaal vergelijkbaar- ook bij de inbreng in de VNG-commissies. Vast staat echter ook dat die vertegenwoordigers niet zitten te wachten op vaste terugkoppelingsstructuren. Het moet flexibel zijn, gerelateerd aan de relevantie voor de ZH- gemeenten. 5. Kan de VZHG een grotere rol spelen als schakel voor de VNG? Enerzijds landen de producten van de VNG niet altijd bij de mensen die er iets mee kunnen doen. Anderzijds zijn er producten die vanuit een ivoren toren lijken te komen; niet herkenbaar aansluitend op reële gemeentelijke behoeften. 6. De informatievoorziening via het Journaal voorziet in een behoefte, een prima middel om door de bomen het bos te kunnen zien. Toch kan de verspreiding wellicht nog verbeterd worden, omdat raadsleden en wethouders afhankelijk zijn van de medewerking van griffier of secretaris. In de informatievoorziening kan nog een digitale slag gemaakt worden.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 7. Alle voorstellen tot vergroting van het nut van de VZHG moeten passen binnen de randvoorwaarden dat a) de VZHG primair een bestuurlijk gremium is, afhankelijk van de bereidheid van bestuurders om ergens aan te trekken; b) de capaciteit aan ambtelijke voorbereiding en uitvoering een betrekkelijk gegeven is; contributieverhoging is de komende jaren praktisch uitgesloten

Deze kanttekeningen zijn vertaald in vier actiepunten: 1. Nagaan op welke terreinen de meeste toegevoegde waarde kan worden behaald. 2. Verbeteren van het intergemeentelijk netwerk binnen de provincie Zuid-Holland. 3. Gesprek met directieraad VNG over verbetering wisselwerking met gemeenten 4. Actualiseren van het VZHG-koersdocument uit 2007.

1.3 Bestuursvergadering VZHG Op 16 september jl. kwam het VZHG-bestuur bijeen voor een gewone vergadering. De hoofdpunten: • Gesprek met de Zuid-Hollandse leden van VNG-commissies. Omdat de vergaderingen van enkele VNG-commissies waren afgelast, kwam alleen de discussie in de commissie Bestuur en Veiligheid aan de orde, waarvan o.a. Frank Koen lid is. (zie paragraaf 5.1.) • Conclusies van de bijzondere bestuursbijeenkomst op 1 september jl. over de koers van de VZHG en over de VNG-discussie Bestuurlijke organisatie, (zie paragraaf 1.2. en 3.2.) • Frank Speel, wethouder van Zoetermeer, werd aangewezen als portefeuille Milieu van de VZHG. • Bijeenkomst samen met de provincie over Europa: hiermee werd ingestemd • Opzet minicongres met de provincie op 26 november a.s.. Met de ambtelijk overeengekomen opzet werd ingestemd. Bestuurlijk overleg vindt plaats op 27 september. • Procesconvenant ruimtelijke ordening Zuid-Holland (zie paragraaf 10.3) • Project Bevordering Bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland, (zie paragraaf 2.1.)

1.4 Bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland Op maandag 27 september jl. heeft overleg plaats gevonden tussen VZHG-voorzitter Frank Koen en de gedeputeerden Martin van Engelshoven en Tonny van de Vondervoort. Op de agenda: 1. Kennismaking. 2. De Zuid-Hollandse pilot in het kader van de herijking Interbestuurlijk Toezicht 3. Project Bevordering bestuurskrachtonderzoek in Zuid-Holland (zie verder paragraaf 2.1.) 4. Inrichting gezamenlijke conferentie op vrijdag 26 november 2010.

1.5 Minicongres van VZHG en provincie op 26 november "Besturen in Zuid-Holland in de nieuwe kabinetsperiode, rechts besturen, links inhalen?". Dat is de werktitel (die nog wel zal sneuvelen) van het mini-congres dat VZHG en provincie Zuid-Holland organiseren op de laatste vrijdagmorgen van november. Op 26 november a.s. staat de vraag voorop wat de landelijke ontwikkelingen betekenen voor de inrichting en werking van het openbaar bestuur in Zuid-Holland. Daarbij kan in de eerste plaats gedacht worden aan de koers van het nieuwe kabinet, maar ook aan actuele discussies binnen de VNG en het IPO, terwijl daarnaast de Statenverkiezingen van maart 2011 hun schaduwen vooruit werpen. Welke tendensen verdienen steun en uitwerking, welke zouden wellicht afgeremd moeten worden. In hoeverre kunnen provincie Zuid-Holland en gemeenten hierin gezamenlijk optrekken?

Vervolgens wordt het minicongres ingericht om een keer afstand te nemen van "het Haagse denken" in structuren en modellen. Opereren bestuurders -zonder het zich te realiseren- niet binnen een denkkader dat zijn aansluiting heeft verloren met de werkelijkheid, zoals de burgers die ervaren? Wat

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 6 is belangrijker het systeem of de context waarin je werkt? Welke trends in maatschappelijke ontwikkelingen kun je als bestuurder niet negeren? Als je voorop stelt datje als overheid voortdurend uitgaat van de vraag met wie en waarvoor je beleid ontwikkelt en uitvoert en dat daarin qua tijd en plaats enorme verschillen zitten, wat betekent dat dan voor de inrichting van je organisatie? Prof. ir. Wim van Dinten gaat gedreven in op die vragen, niet alleen in algemene abstracte zin, maar ook toegespitst op beleidsterreinen die in discussie zijn als het gaat om taakverdeling binnen de overheid: de jeugdzorg, het veiligheidsbeleid, maatschappelijke ontwikkeling, werk en inkomen of gebiedsontwikkeling. Na een inleiding gaat hij daarover - na de pauze- intensief in debat met de zaal.

Dagvoorzitter op 26 november is Maria Wiebosch-Steeman, vice-voorzitter van de VZHG. Het programma ziet er voorlopig als volgt uit:

09.30-10.30 uur: De betekenis van het Regeerakkoord voor het openbaar bestuur in Zuid-Holland a. Inleiding door J. Franssen, Commissaris van de Koningin b. Inleiding door J.F. Koen, voorzitter van de VZHG die in zijn commentaar ook de voorlopige uitkomst betrekt van de VNG-discussie over de toekomst van het lokaal bestuur. c. Reacties uit de zaal

10.30-11.00 uur: Het land van de toekomst ligt voorbij de gevestigde orde Hoe het denken in uniforme structuren bestaande organisaties laat vastlopen. Hoe er ruimte moet komen voor het denken van buiten naar binnen en van beneden naar boven. Inleiding door Prof. ir. W. van Dinten

11.00-11.30 uur: Pauze

11.30-12.45 uur: Discussie van de zaal onder leiding van Prof. van Dinten, waarbij hij de betekenis van zijn boodschap wordt geconcretiseerd op enkele beleidsterreinen, waarvan de organisatie in discussie is,.

13.00: Lunch

Aanmelding: [email protected]

2 BESTUURSKRACHT (-ONDERZOEK)

2.1 Project bevordering bestuurskrachtonderzoek in Zuid-Holland. Eind augustus heeft projectleider Gert Jan Jansen een tussenbericht uitgebracht over dit project dat nog een halfjaar loopt (zie hiervoor VZHG-Journaal nr. 7-8, paragraaf 2.1.) Het tussenbericht is aan de orde geweest op een bestuurlijk overleg op 27 september jl. met de provincie.

Gedeputeerde Martin van Engelshoven- Huls gaf aan dat er met veel energie nuttig werk gedaan is in het project. De doelstelling om positieve uitspraken te krijgen van alle ZH-gemeenten, lijkt echter niet gehaald te worden.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten Volgens VZHG-voorzitter Frank Koen heeft het project zijn waarde heeft bewezen door het denken over bestuurskracht bij de gemeenten te bevorderen, waardoor zichtbaar beweging is ontstaan. Zo is het bestuurskrachtonderzoek losgekoppeld van herindeling geweest, waardoor het bedreigende karakter verviel. Zo'n 80 % heeft het nu gedaan. Het is goed om nog een keer na te gaan hoe met name de witte vlekken er tegen aan kijken, De VZHG gaat echter niet als bovenmeester gemeenten aanspreken die er voor kiezen om op een andere manier met kwaliteit bezig te zijn. Verder moest hij constateren dat de belangstelling voor het fenomeen bestuurskrachtonderzoek na de raadsverkiezingen wat aan het verdampen is, omdat zo veel zaken de aandacht vragen van de nieuwe colleges en raden. Dat heeft ook te maken met het feit dat in veel gemeenten het gehouden onderzoek niet herkend is als onmisbaar voor een antwoord op de essentiële vraag "Hoe zorgen we ervoor dat we de huidige en komende taken goed uitvoeren?" Het heeft geen vaste plaats verworven. Er zou ook nagegaan moeten worden wat het onderzoek heeft opgeleverd.

De gedeputeerde heeft het gevoel dat het nieuwe VZHG-bestuur wat afstand neemt van het gesloten convenant en vraagtekens zet bij het nut van bestuurskrachtonderzoek zoals dat tot op heden wordt uitgevoerd. Hij tekent daarbij aan dat gemeenten natuurlijk in de gelegenheid zijn om zelf de inrichting te bepalen die zij nodig achten. Het lijkt hem verstandig om het convenant met de huidige afspraken af te ronden en op dit moment af te zien van gezamenlijk. Hij sluit daarbij niet uit dat de provincie zelf nog stappen gaat zetten. Hij wil graag verder praten over een nieuwe samenwerkingsafspraak voor de volgende bestuursperiode. De aandacht voor kwaliteitsverbetering moet op de agenda blijven. Hoe organiseren gemeenten voldoende zelfreflectie? Kan bestuurskrachtonderzoek zo ingericht worden dat het wel een structureel onderdeel van het bestuursproces van een gemeente (of een provincie) wordt? Over dat soort vragen wil hij graag verder praten met het bestuur van de VZHG.

De voorzitter van de VZHG maakte duidelijk dat zijn vereniging geen afstand neemt van bestuurskrachtonderzoek, maar zowel om verenigingspolitieke als om inhoudelijke redenen niet de overgebleven gemeenten gaat manen om nu alsnog te besluiten. Met het voorstel om het project nu geleidelijk af te bouwen en te gaan praten over een nieuw samenwerkingsconvenant kan hij goed leven. Het denken achter het procesconvenant ruimtelijke ordening is wellicht ook breder toepasbaar.

Afspraak: de lopende werkzaamheden op basis van het convenant bevordering bestuurskrachtonderzoek worden afgewikkeld, maar dan wordt er een punt achter gezet. Daarnaast wordt een verkenning opgestart naar een nieuw samenwerkingstraject gericht op de verhoging van de kwaliteit van het openbaar bestuur in Zuid-Holland. 2.2 BZK over trends in denken over bestuurskracht. Het ministerie van BZK heeft op 6 september jl. "De Staat van het Bestuur 2010" uitgebracht, een tweejaarlijkse trendrapportage met feiten en cijfers over bestuurlijke en financiële ontwikkelingen in het decentraal bestuur (zie verder paragraaf 4.4. en 4.5 waar het gaat om samenwerking resp. interbestuurlijke verhoudingen). Op het gebied van bestuurskracht ziet BZK weinig verschuivingen ten opzichte van vorige jaren. Bijna iedereen vindt dat de bestuurskracht van gemeenten vergroot moet worden. Alleen de provincies vinden dat de bestuurskracht van de provincies vergroot moet worden. Het programma Krachtig Bestuur van het Ministerie van BZK houdt zich met de juiste thema's bezig, maar levert nog onvoldoende concrete resultaten op.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 2.3 Bestuurskracht door samenwerking. Michiel Herweijer, oud-hoogleraar bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit , heeft op 17 september jl. in Zeegse een inleiding gehouden op de Drentse bestuurdersdag onder de titel "Bestuurskracht door samenwerking". Zijn inleiding richtte zich op twee vragen: a) hoe kan door onderlinge samenwerking de bestuurskracht van zowel gemeenten als provincie toenemen? b) Is het mogelijk om bij teruglopende middelen door samenwerking de slagkracht te vergroten?

Herwijer is op zes terreinen nagegaan hoe de relatie gemeenten-provincie ervoor staat: het financieel toezicht, het planologisch toezicht, de financiering van de infrastructuur, het sociaal beleid, het milieubeleid en het stimuleringsbeleid. Hij constateert dat in Drenthe de relatie op 5 van de 6 domeinen nevenschikkend is geworden, zakelijk, afstandelijk en horizontaal. Toezicht en betutteling zijn vervangen door zelfevaluatie en eigen verantwoordelijkheid. Bij het zesde terrein, het ruimtelijk beleid is sprake van ontvlechting, het uiteenleggen van de huishouding zodat bestuurslagen elkaar niet meer hoeven te consulteren. Kenmerkend voor Drenthe is het feit dat de Staten alleen een provinciale structuurvisie vaststellen en vooralsnog geen Verordening Ruimte. Die zelfstandigheid van provincie en van gemeenten kan de basis zijn om zakelijk over te gaan tot samenwerking die wederzijds tot voordeel strekt; het kan echter ook aanleiding zijn om elkaar te mijden.

Vervolgens ging de heer Herwijer in op de motieven en de randvoorwaarden voor samenwerking. Zijn zes motieven voor samenwerking beloven een verhoging van de bestuurskracht. Hij wasis niet zonder meer positief over het antwoord op de vraag of samenwerking een goed instrument is om "meer te doen met minder". Hij koppelde de motieven en randvoorwaarden aan de zes genoemde beleidsterreinen om een routekaart te schetsen met risico's en kansen. Uiteindelijk mondde dat per terrein uit in een optimistisch scenario van kansen grijpen en een pessimistisch scenario van risico's lopen. In het ruimtelijk beleid bestaat het optimistische scenario bijvoorbeeld uit het scherp omschrijven van het provinciaal belang en het vermijden van onnodige concurrentie. Voor Herweijer staat vast dat de relatie provincie-gemeenten in 2015 anders en gedifferentieerder zal zijn dan nu. Het zal stap voor stap gaan en voor een deel op politieke keuzes berusten.

3 DE VZHG ALS PROVINCIALE AFDELING VAN DE VNG 3.1 VNG- debat Zuid-Holland over Bestuurlijke Organisatie

3.1.1 Bijeenkomst in Capelle aan den IJssel Op woensdagavond 29 september jl. werd in het gemeentehuis van Capelle aan de IJssel het VNG- debat voor Zuid-Holland gehouden over de bestuurlijke organisatie van Nederland. De VNG organiseert dergelijke bijeenkomsten in alle provincies, nadat voorstellen om uiteindelijk te komen tot 30 regiogemeenten in ons land slecht waren gevallen bij de leden. Er hadden zich 135 deelnemers aangemeld vanuit 55 verschillende gemeenten: van Dirksland tot Rotterdam. Die 135 zaten er niet allemaal, maar Frank Koen kon als burgemeester van Capelle aan den IJssel een goed gevulde raadzaal welkom heten. Namens het VNG-bestuur waren Cor Lamers en Sjaak van der Tak aanwezig,

De VNG had als externe discussieleider Gerd Leers, oud burgemeester van Maastricht, aangezocht, die ruim twee uur met de microfoon door de zaal liep om de opvattingen los te maken die in de Zuid- Hollandse gemeenten leven over het takenpakket, de relatie met de burger, bestuurskracht, bestuurlijke drukte en -niet te vergeten- hoe om te gaan met de grote bezuinigingen waarmee

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 9 gemeenten te maken krijgen. Hij wilde een foto maken die in het album komen op basis waarvan de VNG-leden in november verder kunnen praten over de toekomst van het lokaal bestuur. Een inhoudelijke aftrap voor de discussie werd gedaan door Frank Koen, nu in zijn rol als voorzitter van de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten. Zijn inleiding is als bijlage aan dit Journaal toegevoegd. Van de discussie onder leiding van Gerd Leers komt de VNG met een verslag. Volstaan wordt hier met een impressie.

3.1.2 Relatie overheid- burger

Leers stelde eerst een vraag over de taken van de gemeenten in het licht van de bezuinigingen en de mogelijk over te hevelen rijkstaken. Archie Bunker van "All in the family" werd in herinnering geroepen, de burger met voortdurende kritiek op alles en iedereen die zelf geen poot uitsteekt. Zaalbreed kwam de opvatting naar voren dat de overheid (dus ook de gemeenten) zich zelf in een lastig parket hebben gebracht door meer te pretenderen dan waargemaakt kan worden. We hebben ons mee laten voeren met de suggesties dat de overheid in staat is om elk risico in het leven te voorkomen en dat de burger primair een klant is van de overheid. De burger wil helemaal niet dat de overheid zich steeds met hem bemoeit. De vraag hoe je als gemeente weer de klik krijgt met de burger is veel belangrijker dan de discussie over structuren. Die ingewikkeldheid hebben zelf als bestuurders geregeld; nu moeten we eerst zelf laten zien dat we anders willen en kunnen. Over de relatie met de burger kwamen meer statements naar voren. De gemeente kan de mensen best aanspreken op hun ambities en verantwoordelijkheid. Het gemeentebestuur focust zich nog steeds op beleid ontwikkelen. Als er een nota is behandeld in de raad, denken bestuurders dat de zaak klaar is en beginnen na te denken over ander beleid of over wijzigingen. Maar dan begint het pas. Uitvoering, uitvoering, uitvoering, daar moet de nadruk opliggen. De burger is in allerlei varianten goed in staat om aan te geven wat hij belangrijk vindt. Het probleem is dat de overheid daar niet mee om kan gaan. Daar moeten we wat aan doen. Daar moeten ook ambtenaren in getraind worden.

3.1.3 Taken en vertrouwen Toen kwamen toch de taken aan de orde. Als het rijk bepaalde taken niet meer wil doen, is het van belang om vast te stellen of gemeenten de ruimte krijgen om die taken te gaan doen of eventueel niet te doen. De gemeenten moeten ieder voor zich bepalen of ze in dat gat springen en daarvoor

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 10 middelen vrijmaken. Als het rijk zegt, dit is een recht of een voorziening die overal aanwezig moet zijn, dan moet ze daarvoor ook de middelen verstrekken. Gemeenten moeten dat (al of niet samen) goedkoper en beter kunnen doen dan een aparte gedeconcentreerde rijksdienst. Breed was er steun voor de gedachte om niet alle taken door elke gemeente te laten uitvoeren. Differentiatie moet weer op de agenda (waarbij VNG-vice-voorzitter Lamers eraan herinnerde dat in 2008 een daarop gericht amendement van de gemeente Rotterdam met 60 tegen 40 % werd afgewezen).

Vertrouwen was een belangrijk thema; niet alleen in de relatie tussen de overheden onderling, maar evenzeer in de relatie tussen inwoner en gemeente. Te gemakkelijk worden inwoners benaderd op basis van wantrouwen. Ook de VNG moet daar conclusies uit trekken. Waarom uniforme modellen en structuren (aan de horizon) voorschrijven terwijl de praktijk heeft laten zien dat gemeenten er uiteindelijk wel zelf uit komen. Laat het proces maar zijn gang gaan. Vertrouwen geven en loslaten, de knop moet dan echter eerst aan de eigen kant omgezet worden.

3.1.4 Samenwerking Samenwerking werd van diverse zijden benadrukt als een instrument waar -zeker in een gebied dat zo gekenmerkt wordt door ingewikkelde maatschappelijke en economisch processen- onmisbaar is. Er kwamen diverse succesvoorbeelden over tafel waarin qua prestaties en qua kosten grote voordelen zijn behaald: de samenwerking Drechtsteden, de DCMR, de GGD, sociale diensten. Natuurlijk zitten daar randvoorwaarden aan vast. Er moet een heldere bestuurlijke sturing zijn, waarbinnen professionals hun gang kunnen gaan. Je moet als gemeente niet in alle processen mee willen besturen; een stukje zelfbeschikkingsrecht heb je ingeleverd. Dwarsliggers moeten kunnen worden aangepakt. Ook is er een verschil als het gaat om voor de burger herkenbare producten of als het gaat om beleidsontwikkeling. Vaak wordt samenwerking gelijk in verband gebracht met "bestuurlijke drukte". Voor de gemeentebestuurders in Zuid-Holland die erin werken is dat geen punt van discussie. Het wordt pas een punt wanneer discussies niet leiden tot uitkomsten of wanneer die uitkomsten anderen niet bevallen. Leers toonde zich blij verrast door de alom naar voren komende wenselijkheid en noodzakelijkheid van samenwerking. Hij was dat in Limburg niet gewoon.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 11 3.1.5 VNG: zorg dat wij het kunnen regelen

Bent u er klaar voor in Zuid-Holland, vroeg Gerd Leers, "als straks de bezuinigingen op u af komen en een bak met taken erbij?" Kom maar op, was de reactie. En als het kabinet de verplichte samenwerking in stadsregioverband opheft, dan doen we het gewoon op vrijwillige basis. De VNG moet zorgen dat de gemeenten ruimte hebben om te kiezen en als die ruimte er niet is moeten de middelen adequaat zijn. De VNG kan beter wegblijven van modellen en structuren, want daar is de praktijk veel te gevarieerd voor. Ruimte voor gemeenten om er uit te komen. Waar de VNG wel in kan helpen is het op een handige manier inbouwen van de moderne digitale communicatiemiddelen 3*2 VZHG»bestuur over VNG-discussIe Op 1 september jl. heeft het bestuur van de VZHG van gedachten gewisseld over de discussie over de bestuurlijke organisatie van Nederland, zoals opgezet door de VNG.

3.2.1 Aard van de VZHG-inbreng Wat moet de aard van de VZHG-inbreng zijn? De VZHG helpt haar leden om tot een standpunt te kunnen komen; niet slechts door de convocatie rond te sturen en accommodatie te regelen. De VZHG blijft niet weg van de inhoud, maar kan ook niet -los van de leden- uitspraken doen over wat goed of slecht is voor de Zuid-Hollandse gemeenten. De vereniging beschikt niet over een machtiging van de leden. De VZHG is ook geen actiegroep. Wel kan de VZHG de signalen naar en van de gemeenten analyseren, ordenen en daarmee de discussie zinvoller doen verlopen. Ook is het mogelijk om attent te maken op aspecten die onderbelicht blijven; er kan in veronderstellende zin worden terug gekoppeld over gemeenschappelijke meningen. Het heeft geen nut om te proberen met alle gemeenten tot één uitspraak te komen over de noodzaak van schaalvergroting en herindeling, cq. het tegendeel daarvan. Aan de structuurdiscussie die de VNG heeft aangezwengeld bestaat eigenlijk geen behoefte. Bij voorkeur ook weg blijven van het thema schaalvergroting. We stellen toch ook de schaal van ons land niet ter discussie, omdat wij een klein land zijn en mondiaal niet hetzelfde voor elkaar kunnen krijgen als bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk of Groot-Brittannië?

3.2.2 Aspecten waarvoor aandacht gewenst is Het bestuur vindt dat in de discussie aandacht moet zijn voor de volgende aspecten : • Tussen gemeenten onderling zullen altijd schaalverschillen blijven. Wat zijn adequate methoden om daar op in te spelen: Maatwerk per regio? Onderscheid in A, B en C-gemeenten? Kan in beeld

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 12 worden gebracht wanneer een kleine gemeenten grote ontwikkelingen in de weg zit en hoe dat voorkomen kan worden zonder het bestaansrecht ter discussie te stellen? Is het concept van de gemeente als eerste overheid al serieus uitgewerkt? Wat moet zo'n gemeente minimaal kunnen, welke accommodatie moet ze bieden aan de taakuitvoering van andere overheden? Waarom zeggen we steeds er te zijn voor de burger, maar hebben onze discussies altijd een institutioneel karakter. Zijn er wetenschappelijke en bruikbare theorieën over de manier waarop de burgers naar de overheid c.q. de gemeente kijken? Geven we collectief genoeg vorm aan de wil om de inwoners te tonen dat we continu, op transparante wijze en in wisselwerking, bezig zijn met de kwaliteit van het bestuurlijk en ambtelijk functioneren. Samenwerking is een thema waar gemeenten ambivalent mee omgaan: bejubeling (kwaliteit voor de burger, efficiency, kosten) en afkeer (democratische legitimatie, inflexibiliteit, kosten) wisselen elkaar af. Het speelt in elke gemeente en op alle niveaus (raad, college,apparaat). Kan die discussie evenwichtiger worden gevoerd? Blijven we denken in het keurslijf van bestuurslagen, directe democratische legitimatie, zonder te zien dat beslissingen lopen via steeds wisselende netwerken? Inwoners van de Randstad hebben een andere habitus dan inwoners van plattelandsgebieden. Wat is de betekenis van het feit dat een groot deel van de inwoners wellicht zijn bed heeft staan in onze gemeente, maar werkt in andere gemeenten, daar gebruik maakt van kinderopvang, recreëert in weer andere en soms participeert in het verenigingsleven van weer andere gemeenten. Mag hij daar iets over te zeggen hebben? In onze discussies lijkt sprake van een inwoner, waarvoor de gemeente zich verantwoordelijk voelt zolang hij maar niet de gemeentegrens over gaat. Aan het eind van de debatreeks over de Kwaliteit van de Bestuurlijke Organisatie heeft de VZHG een brochure uitgebracht, geredigeerd door Cees Paardekooper van de Vereniging voor Bestuurskunde.1 Hierin zit een slothoofdstuk over vervolgthema's voor de discussie. Ze zijn het waard om bezien worden op hun actuele bruikbaarheid. De beoogde gemeentelijke taakversterking (in paragraaf 3 van de aangenomen VNG-resolutie van juni jl.) verdient uitwerking. Wat moet er in Zuid-Holland gebeuren, willen we die taakverzwaring (op het terrein van werk, zorg, jeugd, veiligheid, gebiedsontwikkeling en water) kunnen waarmaken?

4 BESTUURLIJKE ORGANISATIE

4.1 GS willen verdergaande herindeling in "de Zuidpias en omgeving"

4.1.1 Voornemen om Arhi-procedure te starten Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben op 7 september jl. het voornemen uitgesproken om op 14 december 2010 te starten met een procedure "tot wijziging van de gemeentelijke indeling" van , Boskoop, Gouda, Rijnwoude, Waddinxveen en Zoetermeer. Voor die tijd wil het college open overleg voeren met de zes gemeenten over die wens tot wijziging van de indeling.

"Om de kwaliteit van het lokaal bestuur in Zuid-Holland", voorjaar 2008 uitgebracht door de VZHG in het kader van de debatreeks Kwaliteit Bestuurlijke Organisatie Zuid-Holland.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 13 Gedeputeerde Staten doen bij brief van 8 september 2010 mededeling van hun standpunt over - wat zij noemen- "de bestuurlijke toekomst van de gemeenten in de Zuidpias en omgeving". Hierbij wordt gerefereerd aan een GS-besluit uit 2007 waarin o.a. stond dat: a) een vrijwillige fusie van Boskoop en Rijnwoude uiterlijk per 2011 gewenst is b) Gouda en Waddinxveen moeten overleggen over niet-vrijblijvende bestuurlijke samenwerking/ samenvoeging. Inmiddels is het GS duidelijk dat aan beide wensen niet zal worden voldaan, terwijl het college geen alternatieve initiatieven ziet die kunnen leiden tot het "regionaal consistent eindbeeld" dat hen voor dit deel van Zuid-Holland voor ogen stond. Daarom willen GS nu zelf de regie ter hand nemen. Zie ook het VZHG-Joumaal nr. 7/8 paragraaf 4.3, waarin een samenvatting was opgenomen van het laatste bestuurlijk overleg over de bestuurlijke toekomst van "Rijnwoude/ Boskoop en omgeving".

4.1.2 Waar ligt "de Zuidpias en omgeving". De Zuidpias is een voormalig meer, gelegen tussen Rotterdam, Zoetermeer en Gouda, ontstaan door intensieve veenwinning. In 1816 werd besloten tot drooglegging en zo ontstond de Zuidplaspolder. In de Driehoek RZG- Zuidpias opereert o.a. de Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidpias (ROZ) onder voorzitterschap van gedeputeerde Govert Veldhuijzen. Dit is een gemeenschappelijke regeling waarin ook de gemeente Rotterdam participeert. Sinds 1 januari jl. behoort de Zuidplaspolder grotendeels tot het grondgebied van de gemeente Zuidpias, maar kleine delen behoren tot de gemeenten Gouda en Waddinxveen. Eromheen liggen de gemeenten Rotterdam, , Zoetermeer, Rijnwoude, Boskoop en Ouderkerk. De grootste kern in de Zuidplaspolder is Nieuwerkerk aan den IJssel.

4.2 GS: twee gemeenten in de Krimpenerwaard Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland stappen definitief af van hun voorkeur om alle gemeenten in de Krimpenerwaard samen te voegen. Op 21 september jl. hebben zij het Voorstel Herindelingsadvies Krimpenerwaard" vastgesteld, dat waarschijnlijk op 12 november a.s. aan de orde komt in Provinciale Staten. GS willen de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist samenvoegen. Deze gemeenten werken al geruime tijd samen in K5-verband. De gemeente Krimpen aan den IJssel blijft echter zelfstandig. Het grondgebied van Gouda in de Krimpenerwaard was van meet af aan buiten discussie. GS willen de K5-gemeente de naam geven van het hele geografische gebied dat wordt omsloten door de Hollandse IJssel, de Lek en de Vlist: de Krimpenerwaard. Deze gemeente zou er per 1 januari 2013 kunnen zijn. Gedeputeerde Martin van Engelshoven-Huls in een toelichting: "Met de samenvoeging van de vijf gemeenten krijgen de inwoners van de Krimpenerwaard één sterke gemeente die staat voor het behoud van een groene en vitale Krimpenerwaard".

Aanvankelijk namen GS het advies van de commissie-Leemhuis over, waarin werd voorgesteld om alle 6 gemeenten samen te voegen, maar dit voorjaar constateerde het college dat voor die optie geen draagvlak bestond. Een ieder kon reageren op het voorstel om twee gemeenten te vormen. Er kwamen in totaal 1451 zienswijzen van particulieren, bedrijven en maatschappelijke organisaties binnen. De meeste daarvan gingen over de betrokkenheid van Nederlek, Vlist en Bergambacht bij de samenvoeging. Vaak gehoorde argumenten: een herindeling is duur en heeft grote (financiële) nadelen, de afstand tussen inwoners en bestuur wordt groter en voorzieningen zoals scholen en winkels in de kernen verdwijnen. Van de gemeentebesturen gaven Krimpen aan den IJssel en Nederlek aan zelfstandig te willen blijven. Schoonhoven, Ouderkerk en Vlist opteerden voor een K5- gemeente. Bergambacht stelde daaraan voorwaarden zoals het aantonen dat maatschappelijk draagvlak en de bestuurskracht door de vorming van de nieuwe gemeente versterkt worden en de

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 14 financiële positie niet achteruit gaat. Over dit laatste hebben GS aangegeven bij BZK te zullen streven naar een goede financiële uitgangspositie voor de nieuwe gemeente Krimpenerwaard.

Dit besluit van GS is een volgende stap in de procedure op grond van de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) die het college op 15 september 2009 begon. Besloten is gedurende de looptijd van de arhi-procedure bij eventuele vacatures een waarnemend burgemeester te benoemen. Dat geldt ook voor Krimpen aan den IJssel waar per 1 oktober a.s. een vacature ontstaat door het vertrek van Ries Jansen en dat - als het aan GS ligt- buiten de herindeling blijft. 4.3 Onderzoek legitimatie en bekostiging van samenwerking Het Ministerie van BZK laat momenteel een verkenning doen naar verbetering van de democratische legitimatie en de financiële arrangementen bij intergemeentelijke samenwerking. De rijksoverheid overweegt meer taken naar gemeenten te decentraliseren. Zeker voor de kleinere gemeenten zal samenwerking nodig zijn om die taken adequaat te kunnen vervullen. Dan zal ongetwijfeld de democratische legitimatie van de bestaande samenwerkingsverbanden weer aan de orde gesteld worden. Ook de financiële relatie behoeft aandacht. Moet de bekostiging van taken die gezamenlijk worden uitgevoerd altijd via de gemeenten lopen, of is directe financiering vanuit het Gemeentefonds ook een optie? De verkenning die momenteel loopt wordt in de periode augustus -november 2010 gedaan door John Steegh, oud- wethouder van Leiden. Als projectleider democratische legitimatie en financiële arrangementen bij gemeenschappelijke regelingen voert hij gesprekken met mensen in de praktijk. Op woensdagmiddag 29 september jl. had hij een aantal van hen uitgenodigd voor een gesprek op het Ministerie van BZK. John Steegh brengt uiteindelijk advies uit aan de (nieuwe) minister van BZK. (Bron: o.a. Interne Nieuwsbrief Regio Leiden 2010 nr. 66) 4.4 Advies aan BZK: gewoon doorgaan met Wgr-plusregio's In opdracht van het Ministerie van BZK heeft bureau Zenc de Wgr-plus geëvalueerd, het onderdeel van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat speciaal bedoeld is voor grootstedelijke regio's, zoals de stadsregio Rotterdam en Haaglanden. In augustus hebben Peter Castenmiller ca. van genoemd bureau hun rapport uitgebracht. Het heet "Plussen en minnen". De belangrijkste uitkomsten:

"Wgr-plusregio's functioneren goed. De in de wet genoemde taken en verplichtingen van deze regio's zijn alle uitgevoerd. Daarnaast hebben de regio's invulling gegeven aan de in de wet beoogde maatschappelijke doelstellingen. De Wgr-plusregio's spelen een belangrijke rol in het realiseren van een regionale dynamiek, waarin tegenstellingen tussen gemeenten worden overbrugd en de regio's als geheel in Nederland en Europa op de kaart komen. De deelnemende gemeenten ervaren meerwaarde, terwijl medewerkers van relevante vakdepartementen van mening zijn dat de Wgr- plusregio's een goede bijdrage leveren aan het sectorale beleid. Provincies wijzen de Wgr-plusregio's af, omdat de regio's de provincies belemmeren in de wens integrale verantwoordelijkheid te dragen voor ruimtelijke ordening."

In het onderzoek is gekeken naar: 1. De regionale agendavorming en -uitvoering in de plusregio's. 2. Het functioneren van het uitvoerend apparaat van de plusregio en de mate waarin dit bijdraagt aan het functioneren van de plusregio 3. De taken die de plusregio's daadwerkelijk hebben uitgevoerd en de mate waarin daarmee de beoogde maatschappelijke effecten zijn behaald. 4. De mate waarin de plusregio's in staat zijn een antwoord te geven op de specifieke vragen in hun regio.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 15 5. De inrichting van de besluitvorming en de betrokkenheid van de besturen van de deelnemende gemeenten. 6. De invulling van de relatie met de provincie 7. De (bestuurlijke) voorwaarden om in aanmerking te komen voor de vorming van een plusregio.

4.5 BZK signaleert trends in samenwerking Het ministerie van BZK heeft op 6 september jl. "De Staat van het Bestuur 2010" uitgebracht, een tweejaarlijkse trendrapportage met feiten en cijfers over bestuurlijke en financiële ontwikkelingen in het decentraal bestuur. Het ministerie vindt het -zo staat in de inleiding- van essentieel belang voor de maatschappij en voor de relatie tussen de mensen en de overheid om te weten hoe het decentraal bestuur in Nederland functioneert.

Het Ministerie ziet de volgende trends als het gaat om intergemeentelijke samenwerking: • Samenwerking neemt toe; bestuursdichtheid en bestuurlijke drukte ook. Gemeenten, waterschappen en provincies werken in toenemende mate onderling samen. Al of niet aangevuld met private partijen. Het aantal publiekrechtelijke en privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden neemt toe. • Niet alleen formele samenwerking neemt toe, maar er is ook meer informele samenwerking. Het gaat hierbij vooral om het uitwisselen van kennis of het lenen van capaciteit op bijvoorbeeld PIOFA-taken. • Er is een trend in verzakelijking van de samenwerking. Niet praten, maar doen en zichtbaar maken welke prestaties voor welke prijs worden geleverd. De verzakelijking krijgt mede vorm door flexibilisering en het werken met dienstverleningsovereenkomsten. In toenemende mate wordt gewerkt met wisselende partners of met een 'cafetariamodeF. • Strategische samenwerking op regionale schaal - vooral het ontwikkelen van regionale visies - lijkt toe te nemen; hierbij is in toenemende mate sprake van integralisering; hierbij is weinig verschil waarneembaar tussen de gewone Wgr en de Wgr+. • Samenwerking rondom hulpbronnen neemt grote vlucht: niet nieuw, wel meer resultaten. Gemeenschappelijke noemer bij deze samenwerking is dat partijen hun inhoudelijke beleidsautonomie behouden en dat er (bij de zuivere vorm) geen sprake is van inhoudelijke beleidsafstemming. De samenwerking richt zich op beleidsmatige hulpbronnen (inzet van deskundigheid beleidsmedewerkers) en/of uitvoering (sociale zaken, belastingen) en/of bedrijfsmatige hulpbronnen (ICT). De samenwerking op beleidsarm gebied komt het meest voor. In een enkele situatie is er sprake van een samenvoeging van de gehele ambtelijke organisatie (Ten Boer/ Groningen, BEL-samenwerking, De Waard-samenwerking). • In samenwerkingsverbanden zoals hiervoor genoemd, zien we steeds meer dat regio's een 'pas op de plaats' doen: toename van reflectie op manier waarop de samenwerking verloopt. Dit leidt vaak tot heroriëntatie op de bestuurlijke toekomst van het hele gebied (zie Groningen, Hoeksche Waard, Achterhoek). • Samenwerkingsverbanden schalen op: zo zijn de regio's voor bijvoorbeeld de geneeskundige hulpverlening van 35 naar 24 teruggebracht en de regio's voor arbeidsvoorziening van 18 naar 11. Ook heeft een stevige opschaling plaatsgevonden van de waterschappen. Rond 1850 waren er 3500 waterschappen. Vlak na de Tweede Wereldoorlog waren er nog 2500 waterschappen. In 1974 waren dit er 800 en in 1997 66. Anno 2009 zijn het er 26. 4.6 BZK over trends in interbestuurlijke verhoudingen In "De Staat van het Bestuur 2010" (zie hiervoor) komen ook de interbestuurlijke verhoudingen aan bod. Het is het enige hoofdstuk in het rapport dat een paragraaf "Conclusie" bevat. Voor dit hoofdstuk is o.a. een enquête gehouden onder bestuurders en ambtenaren. Zij worden opgevoerd als

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 16 'respondenten". Een lijst met respondenten of een overzicht van hun achtergrond ontbreekt. Aan trends signaleert BZK hier het volgende:

De ontwikkelingen in interbestuurlijke verhoudingen leveren anno 2010 een gemengd beeld op. Het aantal specifieke uitkeringen blijft dalen. Het aantal circulaires aan gemeenten daalt ook. Bovendien zijn ze minder vaak normstellend van karakter en vaker informerend van aard. Anderzijds blijft het aantal monitors onverminderd groeien. En ook het aantal prestatieafspraken is toegenomen. Prestatieafspraken met individuele gemeenten komen ook vaker voor dan twee jaar geleden. Kan dit er op duiden dat het rijk bezig is sturing vooraf (via financiering en normstelling) te vervangen door sturing achteraf, via monitoring en bijsturing op grond van prestaties?

Ook de beleving van de interbestuurlijke verhoudingen laten een wisselend beeld zien. Het rapportcijfer is - voor het eerst sinds het verschijnen van de trendnota in deze vorm - een voldoende. Maar zowel het percentage respondenten dat de verhoudingen verbeterd vindt is toegenomen, als het percentage dat vindt dat de verhoudingen verslechterd zijn.

De respondenten blijven van mening dat er in Nederland sprake is van bestuurlijke drukte. 'Denken vanuit de problematiek' en 'heldere taakverdeling' zijn uitgangspunten van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen, waaraan nog steeds onvoldoende wordt voldaan. 'Goed equiperen' is na een korte afwezigheid ook weer terug in de top drie. Dat wordt weer een belangrijk issue, blijkens ook het lage percentage van de respondenten dat de stelling onderschrijft dat gemeenten een voldoende financiële positie hebben om de gevolgen van de crisis op te vangen.

De uitgangspunten van de Code Interbestuurlijke verhoudingen, en het beleid om het aantal specifieke uitkeringen te verminderen, worden onverminderd gesteund door de respondenten.

5 OVERIGE BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN

5.1 VNG-commissie Bestuur en Veiligheid In haar vergadering van 16 september jl. sprak het VZHG-bestuur met Frank Koen in diens hoedanigheid als lid van de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid. De belangrijkste punten: • Rond het thema "Gemeentelijke aansturing van veiligheidsregio's" heeft bureau AEF een tweede versie van een rapport uitgebracht dat wel het vraagstuk in beeld brengt, maar geen begin van een oplossing. Aan de basis ligt het gegeven dat gemeenten op zeer verschillende wijze invulling geven aan het thema veiligheid en daarmee aan de taken van een veiligheidsregio (smal; alleen de fysieke veiligheid, of breed ook sociale veiligheid). Daarnaast zijn er verschillen in rolopvatting bij gemeenten: Ben ik klant van de veiligheidsregio of ben ik partner in de ontwikkeling van veiligheidsbeleid? Wel is inmiddels onderkend dat de Wet op de veiligheidsregio's hiermee geen rekening houdt en dus lacunes vertoont. • De VNG-discussie over de bestuurlijke organisatie. Na twee bijeenkomsten (Utrecht en Gelderland) is een tussenstand opgemaakt. Het staat nu al bijna vast dat er vanuit de gemeenten geen eenduidig verhaal komt; er is een breed scala aan opvattingen. De neiging om over schaalgrootte te praten valt moeilijk te onderdrukken, maar de behoefte aan een structuurdiscussie ontbreekt. Voor het model Thorbecke 2.0 is geen steun. In de commissie kwam naar voren dat de VNG zich niet op de structuur moet richten, maar op de analyse van de vraagstukken waar gemeenten in een veranderende samenleving voor komen te staan. De gespreksleiders maken een rapportje voor de Buitengewone Algemene Ledenvergadering van de

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 17 VNG op 12 november in Utrecht, maar de gedachte, dat de discussiebijeenkomsten de VNG een mandaat zullen opleveren om verder te praten over de structuur van het bestuur, lijkt illusoir. • Bij het punt Toezicht en Handhaving was de commissie het eens met de oproep aan Justitie om gemeenten zelf te laten bepalen wanneer en waarvoor bijzondere BOA's (bijzondere opsporingsambtenaren) worden ingezet. Tegelijk werd er gewaarschuwd voor het idee om de BOA's te zien als een nieuw soort gemeentepolitie. Ze moeten uitdrukkelijk samen met de politie opereren. • Op het wetsvoorstel regierol gemeenten veiligheidsbeleid was forse kritiek. Het maken van een veiligheidsplan als zodanig is niet de essentie. Het gaat erom dat de gemeente / burgemeester op basis van een vastgesteld plan inzet van andere partijen kan afdwingen bij externe partijen. • Het onderwerp Toezicht Drank en Horecawet, geagendeerd door Marion Stein naar aanleiding van signalen die de VZHG vanuit Goeree-Overflakkee had gekregen(zie Journaal nr. 7-8, paragraaf 9.2), is administratief afgehandeld. De VNG heeft toegezegd in een brief aan de departementen de aandacht te vragen voor het financiële gat waarin gemeenten nu ongemerkt lijken te vallen. 5.2 Wethoudersbijeenkomst op 7 oktober in Delft Onder de titel "De eerste honderd dagen als wethouder" organiseert het Actieprogramma Lokaal Bestuur in samenwerking met de Wethoudersvereniging en de VZHG op donderdagmiddag 7 oktober a.s. een bijeenkomst voor wethouders die dit voorjaar zijn gestart. De bijeenkomst wordt gehouden in het stadhuis van Delft, Markt 87. Er hebben zich tot op heden 18 wethouders aangemeld, werkzaam in de gemeenten Gouda, Boskoop, Dordrecht, Alblasserdam, Leiderdorp, Schiedam, Oostflakkee, Papendrecht, Lansingerland, Brielle, Pijnacker-Nootdorp, Hillegom, Binnenmaas en Giessenlanden.

Het programma ziet er als volgt uit: 13.00 -13.30 uur: Ontvangst met een lunch Welkom en opening door Saskia Bolten, wethouder gemeente Delft, tevens voorzitter van de Wethoudersvereniging; 13.30- 14.30 uur: Uitwisseling van ervaringen tussen deelnemende wethouders over hun eerste 100 dagen, met medewerking voormalig wethouder Siebe Keulen van Gouda 14.30-14.45 uur: korte pauze, kopje koffie/thee; 14.45-15.45 uur: Paneldiscussie: Wat zijn de ervaringen van een burgemeester, een gemeentesecretaris en een griffier met u als wethouder? Panelleden: Liesbeth Bloemen (burgemeester gemeente Zoeterwoude), Jan Eshuis (gemeentesecretaris gemeente Alphen a/d Rijn) en Robin Blokland (griffier deelgemeente Charlois)

Gespreksleiding: Anka Visser, consulent Actieprogramma Lokaal Bestuur Aanmelding: [email protected]

6 PROVINCIAAL BESTUUR

6.1 Provinciale Staten bijeen op 15 september 2010. Op de agenda van de laatste Statenvergadering: • Aanbesteding concessie RijnGouwelijn: definitieve inschrijving; • RijnlandRoute: aanvullende richtlijnen MER tweede fase • Inpassingsplan Gouweknoop gemeente Waddinxveen: startnotitie

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 18 • Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid: begroting 2011; • Provinciale Structuurvisie (PSV): reparatiebesluit.

De RijnGouweLijn: Provinciale Staten hebben bepaald dat er op elke tram van de RijnGouwelijn behalve de bestuurder een conducteur aanwezig moet zijn. Een meerderheid vindt dat beter voor de sociale veiligheid van de passagiers dan het inzetten van vliegende brigades, zoals GS hadden voorgesteld. Een motie om twee conducteurs op elke tram te laten werken, haalde het niet. Bij motie werd wel als concessievoorwaarde opgenomen dat buiten de ochtend - en avondspits altijd de fiets meegenomen moet kunnen worden in de tram. Voor de RijnGouwelijn gaat de provincie Zuid-Holland zelf voor 120 miljoen euro aan trams kopen en een werkplaats bouwen op de Elfenbaan, een smal natuurgebiedje tussen de N11 en de spoorlijn Leiden-Alphen. Dit betekent niet dat de RijnGouwelijn door een provinciaal vervoerbedrijf geëxploiteerd gaat worden, want dat is geen taak voor de provincie, zo vindt een meerderheid van de Staten. Provincie wacht niet op gemeente Waddinxveen voor Gouweknoop Unaniem hebben de Provinciale Staten besloten om niet te wachten tot de gemeente Waddinxveen een bestemmingsplan klaar heeft voor de Moordrechtboog. Deze wegverbinding is gepland tussen de A20 en de A12 en een van de drie onderdelen van de Parallelstructuur A12, die de bereikbaarheid op en rond de Gouweknoop moeten verbeteren. De provincie heeft er geen vertrouwen in, dat de raad van Waddinxveen een bestemmingsplan heeft vastgesteld, wanneer de regering dit najaar zou beslissen om de reeds gereserveerde 100 miljoen euro daadwerkelijk ter beschikking te stellen. Daarom gaat de provincie de zaak nu zelf regelen met een inpassingsplan, waarmee de gemeente buitenspel wordt gezet. Met algemene stemmen gingen de Staten akkoord met het opstellen van een startnotitie voor het inpassingsplan.

(Met dank aan de impressie van de Statenvergadering van de hand van Kor Kegel op www.pzh.nl.) 6.2 Statencommissie Bestuur en Middelen De Statencommissie vergadert op woensdagavond 6 oktober a.s.. Op de agenda o.a.: • Herindelingsadvies Goeree-Overflakkee: voorstel GS aan PS; • Vorming Regionale Uitvoeringsdiensten: financiële consequenties; • Financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen: jaarverslag 2009 • Beleidsevaluatie Coalitieakkoord van GS: onderzoeksopzet.

7 GEMEENTEFINANCIËN

7.1 Gemeenten in Zuid-Holland in financieel zwaar weer Zeventig procent van de Zuid-Hollandse gemeenten krijgt de komende jaren te maken met oplopende tekorten. Verder heeft een op de drie gemeenten onvoldoende reserves om financiële risico's in de toekomst op te vangen. Dat staat in het recent uitgebrachte jaarverslag 2009 "Financieel Toezicht op de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen" van de provincie Zuid-Holland. Het is duidelijk dat financiële en economische crisis doorwerkt in de meerjarenramingen van gemeenten. Bij veel gemeenten stagneren de grondverkopen, moet in sommige gevallen verlies worden genomen op grondexploitaties en zijn de opbrengsten van bouwleges lager. "Bij driekwart van de gemeenten is het grondbeleid een punt van (grote) aandacht", aldus het jaarverslag. Een andere trend is dat gemeenten het afgelopen jaar minder inkomsten ontvangen uit de lokale heffingen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) ten opzichte van 2009. De totale lastendruk neemt

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 19 af met 3,1 procent. Dat is het gevolg van lagere tarieven bij veel gemeenten maar ook van een daling van de taxatiewaarde van het eigen woningbezit. De gemeenten met de hoogste woonlastendruk voor de burger liggen naast elkaar: Reeuwijk (€ 964), Bodegraven, Boskoop en Gouda. Bij de laagste woonlastendruk is een dergelijk patroon minder duidelijk: Hellevoetsluis (€ 498), Katwijk, Den Haag en Brielle. De gemeente Ouderkerk was in 2009 de enige gemeente in Zuid-Holland met een artikel-12 status. Andere gemeenten die dicht tegen preventief toezicht aan zitten zijn Boskoop, Maassluis en Schiedam.

8 GEZONDHEID EN WELZIJN

8.1 VNG-commissie Gezondheid en Welzijn Deze nieuwe VNG-commissie is op 16 september jl. voor het eerst bijeen geweest. Na een kennismakingsronde stonden op de agenda: • Wmo en AWBZ Bob van der Meijden, projectleider Wmo van het VNG-bureau, gaf een korte presentatie over de actuele stand van zaken op het Wmo-dossier. Het VNG-voorstel voor de 'preventie-impuls' (toevoeging van 1,5% van de premieopbrengsten AWBZ en Zorgverzekeringswet aan het gemeentefonds voor preventie) kreeg brede steun. Verder was de mogelijke overgang van onderdelen van de AWBZ naar de Wmo een belangrijk onderwerp van gesprek. Daarbij werd gepleit voor een samenhangend plan, gebaseerd op een duidelijke 'stip op de horizon'. • Openbare gezondheidszorg (OGZ) Gertrude van Driesten en Anne Derksen, beleidsmedewerkers OGZ van het VNG-bureau, gaven inzicht in de actuele stand van zaken op het OGZ-dossier. De samenwerking tussen gemeenten en huisartsen en de verplicht voorgeschreven contactmomenten in de jeugdgezondheidszorg waren hier de aandachtspunten in het kader van het gemeentelijk gezondheidsbeleid. De commissie sprak zich positief uit over een koppeling van monitors gezondheidsbeleid, mits er ruimte blijft voor lokale invulling. • Voorbereiding bestuursakkoord Rijk-VNG De commissie gaf haar mening over een groslijst van mogelijke onderwerpen die op het terrein van Wmo en publieke gezondheid in aanmerking komen voor regeling in een nieuw bestuursakkoord met het rijk. 8.2 Statencommissie Samenleving. De commissie is bijeen geweest op 22 september jl. Op de agenda onder andere:\ • Beëindiging subsidierelatie met de steunfunctie-instellingen PJ Partners, Meander en Stimulans • Nieuwe vormgeving steunfunctiewerk in kader WMO 8.3 Vormgeving provinciale steunfunctie in kader WMO In de Statencommissie Samenleving van 11 juni jl. moest worden vastgesteld dat de 3 provinciale ondersteuningsinstellingen PJ Partners, Stimulans en Meander niet tot een fusie konden komen, waardoor de provinciale ondersteuningstaak in het kader van de WMO door één organisatie zou kunnen worden uitgevoerd; een organisatie die niet aanbodgericht, maar vraaggericht (naar gemeenten/ RAS-regio's ) zou werken. Een fusie werd door de provincie noodzakelijk geacht om daadkrachtig richting de RAS-regio's te kunnen opereren. (RAS= Regionale Agenda Sociaal) Na de vergadering van de Statencommissie zijn de drie genoemde organisaties nader tot elkaar gekomen, werd het voornemen tot een juridische fusie uitgesproken en een bedrijfsplan ingediend.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 20 Daarnaast heeft echter ook JSO ( het provinciaal expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding) een plan van aanpak bij GS ingediend voor het steunfunctiewerk Wmo, waarbij de betreffende medewerkers van PJ Partners, Stimulans en Meander worden overgenomen. GS geven aan op dit moment nog geen keuze te kunnen maken. In een notitie schetsen zij ook nog enkele andere alternatieven: • De vraaggerichte middelen overdragen naar RAS-regio's • Het steunfunctiewerk Wmo aanbesteden • Het steunfunctiewerk Wmo onderbrengen bij een steunfunctie-organisatie buiten de provincie.

9 ONDERWIJS, CULTUUR EN SPORT

9.1 Samenwerking gemeenten met regionaal opererende scholen Zes gemeenten in de Duin- en Bollenstreek (Hillegom, Noordwijk.Teylingen, Noordwijkerhout, Katwijk en Lisse) willen meer samenwerken met de scholen die binnen dit gebied werkzaam zijn. Het gaat om de schoolbesturen die in meerdere gemeenten scholen hebben staan en die nu jaarlijks met elk gemeentebestuur separaat op basis van een Lokale Educatieve Agenda over dezelfde onderwerpen praten op het gebied van educatie. De schoolbesturen vertegenwoordigen de scholen die verspreid zijn over meerdere gemeenten. Zij zitten jaarlijks in elke gemeente om de tafel om een aantal belangrijke onderwerpen te bespreken in de Lokale Educatieve Agenda en behandelen vaak de dezelfde thema's. De schoolbesturen hebben gevraagd om gemeenteoverstijgende thema's gezamenlijk te hbehandelen om zo effectiever, doelmatiger en efficiënter te kunnen werken. De gemeenten stemmen met dit idee in. Waar nodig wordt regionale samenwerking opgezet in de vorm van een Regionale Educatieve Agenda (REA). In de REA van de Duin- en Bollenstreek gaan de gemeenten en de schoolbesturen in eerste instantie willen gemeenten en schoolbesturen aan de slag met de thema's: • Centrum voor Jeugd en Gezin en zorg op school, • opvang van risicogroepen, • Jeugd Maatschappelijk Werk • schakelklassen. Op woensdagmiddag 15 september vond in Voorhout de startconferentie plaats waar een intentieverklaring werd ondertekend. Bron: www.tevlingen.nl

10 WERK EN INKOMEN

10.1 Conferentie Werk en Inkomen Zuid-Holland op 27 oktober Op woensdagmiddag 27 oktober a.s. organiseren DIGAZ en de VZHG "Werk van zorg naar kans" ,een conferentie over de aanpak van het gemeentelijk beleid inzake werk en inkomen in Zuid-Holland. De bijeenkomst vindt plaats van 13.00 tot 17.00 uur in 2B- Home Party- & Business Centre in Zoetermeer. Vooraf kan er geluncht worden. De conferentie wordt geopend door Adri de Roon, portefeuillehouder Werk en Inkomen van de VZHG en wethouder van Lisse. DIGAZ staat voor "Directeuren Instellingen Gesubsidieerde Arbeid Zuid-Holland. Dit is de T conferentie die DIGAZ en VZHG samen organiseren.

De op handen zijnde bezuinigingen, 120 miljoen volgende jaar al. De verse college- of coalitieprogramma's. En de komende kabinetsperiode. 2011 wordt een spannend jaar voorde

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 21 uitvoeringsorganisaties Werk en Inkomen. Welke ideeën en ervaringen zijn er? Welke verwachtingen en ambities? Natuurlijk zeggen we de inwoner centraal te stellen die de steun van de overheid nodig heeft om een geschikte plaats op de arbeidsmarkt en in de samenleving in te nemen .Maar hoe houden we dat beeld met al die regels en instituties overeind? Wat zijn mogelijke verbeteringen in de organisatie van beleid en uitvoering op het terrein van werk en inkomen, die we zelf aan kunnen brengen? Hoe regelen we in deze provincie de afstemming tussen de sociale werkvoorziening,de sociale diensten, de UWVen de werkpleinen?

De conferentie is bedoeld om ideeën -los van de schaal van bestaande uitvoeringsorganisaties- te bespreken met andere wethouders, managers en beleidsmedewerkers. "Out of the box" schijnt dat te heten. Dagvoorzitter Richard Engelfriet gaat dat ondersteunen met filmpjes en interviews. Uiteen gaan in werkgroepen garandeert dat iedereen aan het woord kan komen. Zij worden voorgezeten door de wethouders Gregor Rensen van Leidschendam-Voorburg, Jan-Jaap de Haan van Leiden en Cees Oosterom van . De conferentie richt zich op wethouders sociale zaken / werk en inkomen, medewerkers van sociale diensten, van beleidsafdelingen, van SW-bedrijven , maar ook van commerciële integratiebedrijven zijn welkom. Aanmelding via: [email protected]

11 RUIMÏE EN WONEN

11.1 Bestuurlijk overleg ruimtelijke ordening met provincie Op vrijdag 3 september 2010 vond bestuurlijk overleg ruimtelijke ordening plaats tussen de provincie en de gemeenten in Zuid-Holland. Van provinciezijde was gedeputeerde ruimtelijke ordening Govert Veldhuijzen aanwezig, bijgestaan door afdelingshoofd Gemma Smid en door Patrick Verstoep. De VZHG-delegatie bestond uit Christel Mourik (stadsregio Rotterdam), Bas Verkerk (stadsgewest Haaglanden), Piet Sleeking (Drechtsteden), Johan van Buuren (Hoeksche Waard) en Philip van den Berg en Adriaan Bijl (Goeree-Overflakkee). Namens de VZHG participeerden Kees , portefeuillehouder RO en secretaris Gert Jan Jansen. Op de agenda stond : • Voornemens GS ten aanzien van eerste herziening Provinciale structuurvisie • Procesconvenant ruimtelijke ordening (eindconcept) inclusief uitzonderingenlijst vooroverleg. • Groepsrisico Externe Veiligheid. 11.2Eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie Eind augustus kwam de provincie naar buiten met het voornemen om op korte termijn de eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie in procedure te brengen. (Zie VZHG-Joumaal nr. 7-8, paragraaf 10.4). In het overleg van 3 september jl. gaf gedeputeerde Veldhuijzen een toelichting. Het gaat om zaken die niet tijdig afgerond konden voor opname in de PSV, zoals het aanvullen van de ontheffing voor het bouwen in het buitengebied 2 met een mogelijkheid van financiële compensatie, de afronding van de discussie over de landgoederen, het verduidelijken van de status van

2 De VNG bericht dat het Ministerie van VROM bezig is met een aanpassing van de Wro op het punt van ontheffingen. Dit voorstel is onlangs met de vraag om advies naar de Raad van State gestuurd. Zie hiervoor het 'Voorstel van wet tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Crisis- en herstelwet" te downloaden op: http://www.raadvanstate.nl/adviezen/actuele_adviezen/aanhangige adviezen/

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 22 transformatiegebieden en het verwerken van nieuwe regiovisies voor resp. Goeree-Overflakkee en voor Greenport Boskoop.

Van gemeentelijke zijde werden opmerkingen gemaakt over het tempo waarin de wijzigingen aan de orde komen (ontwerp al op 9 september in GS). Ook in de regio's lopen nog discussies, die nu niet kunnen worden meegenomen, bijvoorbeeld over de bebouwingscontouren of over de kantorenleegstand. Er is behoefte aan een definitie van "landelijk wonen". Grote moeite is er met het idee dat de provincie de gemeenten zou voorschrijven dat er een regiofonds komt. In de Provinciale Verordening kan dat niet opgenomen worden, want daarin mogen alleen ruimtelijke zaken worden geregeld. Hoe wordt voldoende legitimatie verzekerd voor een intergemeentelijk of provinciaal fonds. Wat betreft transformatiegebieden als de Vlietzone, moeten Provinciale Staten ook aangeven hoe ze het beoogde "groen blijven" gaan betalen. Hoe wordt omgegaan met het gegeven dat de ruimtelijke ordening vaak vast zit op de gemeentelijke grondexploitatie?

De gedeputeerde gaf aan ook wat geschrokken te zijn van het benodigde tempo, willen nog de huidige Staten een besluit kunnen nemen. Om die reden is de herziening vereenvoudigd tot "het been bijtrekken". Over alle ins en outs kan gepraat worden. Het idee van het regiofonds is bedoeld als extra instrument voor gemeenten om de Ruimte-voor-Ruimte-regeling te kunnen toepassen. Over de landgoederenzones een passage opgenomen in de PSV, maar niet in de Verordening Ruimte. Wat betreft de transformatiegebieden is het verstandig om als provincie en regio een procedure af te spreken waarbij ook Provinciale Staten zijn betrokken. Ook de Staten zullen zich gevoelig tonen voor een reëel scenario, waarin niet gebeurt wat zij voor ogen hadden. Andere thema's zoals "landelijk wonen", leegstand en bebouwingscontouren komen aan de orde bij de 2e herziening, waarvoor gemeenten en regio's -conform het beoogde procesconvenant- voorstellen kunnen doen.

Aan de orde kwam verder de koppeling van het sectorbeleid aan de discussies over PSV en verordening. Genoemd werden in dit kader de recreatievisie, de nota landbouw, de nieuwe tuinbouwlocaties en het ondergronds ruimtegebruik. De gedeputeerde gaf aan dat die koppeling zijns inziens verbetering behoeft. Enerzijds staat het de Staten vrij om op sectoren beleid vast te stellen; anderzijds is duidelijk dat de doorwerking plaats vindt via de instrumenten van de ruimtelijke ordening. 11.3Procesconvenant ruimtelijke ordening Zuid-Holland.

11.3.1 Aanleiding Vorig jaar hebben de gemeenten en hun regio's bij de provincie aan de bel getrokken toen het beeld ontstond dat het provinciebestuur de nieuwe Wet ruimtelijke ordening vooral wilden benutten om via het zgn. provinciaal belang de ruimtelijke ordening in deze provincie voortaan vanuit de Zuid- Hollandlaan te gaan regelen. Voor het principe van de wet (zo decentraal mogelijk) leek bij de provincie minder belangstelling te bestaan. Na een time-out in de voorbereiding van de Provinciale Structuurvisie en het door de VZHG uitbrengen van de notitie "Het gemeentelijk belang in de ruimtelijke ordening" ging het wederzijds vertrouwen bestuurlijk weer omhoog. In aansluiting daarop werd afgesproken om een procesconvenant te ontwikkelen gericht op effectieve samenwerking tussen de provincie en de regionaal samenwerkende Zuid-Hollandse gemeenten, ook om daarmee zoveel mogelijk snelheid te krijgen in planologische procedures. Een concept versie werd dit voorjaar bestuurlijk besproken (Zie VZHG- Journaal nr. 3, paragraaf 10.1) en op hoofdlijn goedgekeurd. Wel werd afgesproken om tijd in te lassen zodat per regio alle gemeenten geraadpleegd en gecommitteerd konden worden. Als aanvulling zou de provincie met een lijst komen van voorstellen met ruimtelijke consequenties waarover vooroverleg niet nodig wordt geacht. Een volgende versie lag op 3

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 23 september jl. ter tafel op het bestuurlijk overleg over de ruimtelijke ordening in Zuid-Holland (zie dit Journaal paragraaf 10.1.).

11.3.2 Lijst met uitzonderingen op overlegverplichting werkt averechts. Algemeen was de reactie uit gemeentelijke kring dat de lijst met zgn. uitzonderingen op de overlegverplichting geen substantiële inhoud had en door zijn redactie eerder leidt tot het voeden van het wantrouwen dan tot versterken van het vertrouwen tussen provincie en gemeenten. Dat laatste was de bedoeling van het procesconvenant. Het levert de gemeenten niets op. Ambtelijk zijn diverse pagina's met kanttekeningen en vragen ingediend, waarvan niets was terug te vinden in het voorliggende concept. Verder werd opgemerkt dat in de uitzonderingenlijst geen enkele rol lijkt weggelegd voor de regio's , terwijl die juist in het procesconvenant wel een belangrijke positie hebben gekregen als adequaat niveau voor ruimtelijke afwegingen. Het stuk ademt een top-down benadering in de ruimtelijke ordening. Uit deze lijst blijkt hoe de ruime formulering van het provinciaal belang in Zuid-Holland het maken van een praktische handleiding in de weg kan staan. In deze vorm werkt zo'n lijst averechts.

De gedeputeerde merkte op dat de uitzonderingenlijst ook op hem een magere indruk maakte. Voor het convenant is de lijst niet nodig. De lijst betekent andersom niet dat de provincie in alle andere gevallen wel vooroverleg wil hebben. De gedeputeerde is ervan overtuigd dat het vooroverleg in kwantiteit gaat afnemen. Aangenomen mag worden dat het reguliere contact dat gemeente, regio en provincie hebben een praktische weg vormt om wederzijds te onderkennen of vooroverleg nodig is. De vergadering stemde ermee in om de lijst los te koppelen van het procesconvenant. Hij krijgt geen officiële status en wordt alleen in ambtelijke contacten gebruikt. De gedeputeerde zegde toe dat op alle opmerkingen op de lijst vanuit de regio's (ontvangen van Haaglanden, Alblasserwaard- Vijfheerenlanden, Holland-Rijnland, Midden-Holland, Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee) zal worden gereageerd.

11.3.3 Geen moeite met procesconvenant als zodanig Met het procesconvenant als zodanig hadden de regioportefeuillehouders RO geen problemen, ook niet omdat er een uitwerking per regio komt. De datum 1 mei voor het indienen van een herzieningsverzoek op de PSV zal nog worden gewijzigd in 15 juli. Binnen twee weken wordt zeker gesteld of alle opmerkingen uit de regio's is ingegaan. Als dat het geval is machtigt de vergadering de gedeputeerde en de portefeuillehouder RO van de VZHG om de definitieve tekst vast te stellen.

11.3.4 GS gaan uit van vaststelling door Provinciale Staten op 10 november. In een brief d.d. 7/10 september 2010 aan Provinciale Staten geven GS aan welke activiteiten en producten zijn gevolgd op de vaststelling van Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de zgn. Uitvoeringsagenda. Portefeuillehouder Govert Veldhuijzen rapporteert dat GS op 6 juli 2010 hebben ingestemd met een procesnotitie op basis waarvan de bestuurlijke oriënterende discussie over het procesconvenant gevoerd kan worden. "Dit proces is thans in voorbereiding". In de brief wordt melding gemaakt van de zgn. "Uitzonderingenlijst geen vooroverleg vereist", die naar verwachting op 5 oktober a.s. door GS wordt vastgesteld. Wat betreft het Procesconvenant gaan GS er vanuit dat dit op 27 oktober behandeld kan worden in de Statencommissie Ruimte en Wonen en op 10 november a.s. door Provinciale Staten.

11.3.5 Besluitvorming in VZHG-bestuur aangehouden In haar vergadering van 16 september jl. kwam het bestuur van de VZHG tot de conclusie dat het procesconvenant waarschijnlijk nog niet in alle regio's met de gemeenten is doorgesproken. Daarom werd de besluitvorming aangehouden om in ieder geval in Haaglanden en Midden-Holland de gelegenheid te hebben de discussie af te ronden. Om duidelijk te kunnen maken op basis van welk

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 24 mandaat de VZHG tot mede ondertekening overgaat, zal ook aan de andere regioportefeuillehouders gevraagd worden of zij namens hun gemeenten instemmen met het convenant. Deze time-out biedt ook gelegenheid om de VNG te raadplegen over de thans voorliggende versie.

11.3.6 Commentaar VNG op procesconvenant De VNG geeft desgevraagd aan het een goed signaal te vinden dat gemeenten en provincie tot samenwerkingsafspraken komen om daarmee aan hun collectieve verantwoordelijkheid als overheid uitdrukking te geven. De eerste stuk van het procesconvenant is goed te begrijpen. De VNG maakt kanttekeningen bij de manier waarop vervolgens wordt geprobeerd de afstemming aan de voorkant te regelen. Leggen de Zuid-Hollandse gemeenten / regio's zichzelf niet te veel binding op in hun behoefte om bij de provincie gehoor te vinden voor wensen om gemotiveerd tot wijziging van provinciaal beleid te komen? Er worden afspraken gemaakt over vorm en inhoud die niet van toepassing zijn op de provinciale structuurvisie. De VNG wijst op enkele principes van de Wet ruimtelijke ordening: • De wetgever heeft structuurvisies bewust vormvrij gelaten. • Een structuurvisie is alleen bindend voor de bestuurslaag die ze vast stelt. • Daarmee staan de structuurvisies van rijk, provincie en gemeente(n) naast elkaar, zonder hiërarchie Opgepast moet worden dat niet de oude hiërarchie wordt hersteld zoals die onder de oude WRO van toepassing was. Als een gemeente in haar structuurvisie iets opneemt wat niet in lijn is met de provinciale structuurvisie, is dat geen probleem. Als de gemeente dat vervolgens in haar bestemmingsplan wil opnemen, moet dat bestemmingsplan wel aan de provinciale verordening voldoen. Afstemming over de visies is natuurlijk wenselijk, maar alleen wat betreft de plannen geboden. Wat is het belang van gemeenten om de provinciale structuurvisie aangepast te krijgen? Dat ligt anders bij de provinciale verordening, maar het ligt niet voor de hand om die aan te passen naar aanleiding van een (regionale) structuurvisie. Tussen die twee is geen relatie; de inhoud is ook van een andere orde.

11.4Groepsrisico Externe Veiligheid. De VZHG heeft in juni en juli de aandacht van de provincie gevraagd voor de problemen die gemeenten vanuit de algemeen ruimtelijke invalshoek hebben met het provinciale beleid inzake het groepsrisico externe veiligheid. (Zie VZHG-Journaal nr. 7-8, paragraaf 9.1.) Gedeputeerde Veldhuijzen heeft op 3 september een toelichting gegeven op de beleidsontwikkeling ter zake. De commotie is losgebarsten vanaf het moment dat aan gemeentelijke zijde de indruk ontstond dat de provincie in elke situatie vast zou gaan houden aan de zgn. oriëntatiewaarde. Inderdaad is Zuid-Holland de enige provincie die op het punt van het groepsrisico met beleid in aanvulling op het rijksbeleid is gekomen. Dat heeft te maken met het feit dat de risico's in Zuid-Holland extreem veel groter zijn dan elders. Het is goed om te onderkennen dat het hier bestaand beleid betreft dat voorheen niet onder de vleugels van de ruimtelijke ordening was gevat. Feit blijft dat de gemeenten in de meeste gevallen het bevoegd gezag zijn en blijven. Zij zijn verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen. De rol van de provincie beperkt zich tot twee aspecten: • berekent u het risico wel goed? (het is een erg ingewikkelde methodiek; zelfs de gemeente Rotterdam komt daar niet goed uit, aldus de betrokken provinciale ambtenaar) • trekt u daar wel de goede conclusies uit? Actie van de provincie is pas te verwachten als de te nemen maatregelen of andere bekende ontwikkelingen er toe zullen leiden dat een bepaald te hoog groepsrisico over 30 jaar nog steeds bestaat. Er is dus geen sprake van een drastische omslag, wel van een ongelukkige formulering in de PSV.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 25 De gemeentelijke delegatie die op 3 september jl. met de gedeputeerde sprak, kon met deze toelichting leven. Voor de goede orde werd er vanuit Goeree-Overflakkee opgewezen dat deze bestuurlijke nuancering afwezig was, toen eerder ambtelijk overleg werd gevoerd. Toen was het voldoen aan de oriëntatiewaarde een absolute eis. 11.5ProvinciaIe Planologische Commissie (PPC)

11.5.1 Afspraken VZHG-delegatie in PPC De VZHG- delegatie in de PPC is op 1 september bijeen geweest om afspraken te maken die garanderen die er bij elke PPC-vergadering tenminste twee gemeentelijke leden aanwezig zijn, bij voorkeur één uit een grootstedelijk gebied en één uit de overige gebieden. Het secretariaat van de VZHG verzorgt de coördinatie. De VZHG-delegatie wordt graag gevoed met gemeentelijke aandachtspunten die bij de behandeling van onderwerpen in de PPC aan de orde zouden moeten komen. Daartoe wordt de (voorlopige) agenda van de PPC-vergaderingen steeds in dit Journaal opgenomen. U kunt hiervoor contact opnemen met een van de gemeentelijke leden of met het VZHG- secretariaat ([email protected] / 0182-545513).

De VZHG-delegatie bestaat sinds 1 juli uit:

• Christel Mourik, portefeuillehouder RO van de stadsregio Rotterdam, wethouder van Spijkenisse; Email: [email protected] ;Tel: 0181-696211 of 0181-696212. Postadres: Postbus 25, 3200 AA Spijkenisse. • Bas Verkerk, portefeuillehouder RO van het stadsgewest Haaglanden, burgemeester van Delft Email [email protected] Tel: 015-2602424. Postadres: Postbus 78, 2600 ME Delft. • André Borgdorff, burgemeester van Binnenmaas Email, [email protected]. Tel: 078-6764433. Postadres: Postbus 5455, 3299 ZH Maasdam. • Marco Kastelein, voorzitter portefeuillehouderoverleg RO Midden-Holland, wethouder van Gouda ; Email [email protected] Tel: 0182- 588 695. Postadres: Postbus 1086, 2800 BB Gouda. • Kees Wassenaar, portefeuillehouder RO van de VZHG, wethouder van Leiderdorp. Email: [email protected]. Tel: 071-5458500. Postadres: Postbus 35, 2350 AA Leiderdorp .

11.5.2 Hoofdpunten PPC-vergadering 23 september 1e herziening van de provinciale structuurvisie De PPC adviseert om wat betreft regelgeving van regiofondsen aan te sluiten op wat er in de regio's al is ontwikkeld. Wat betreft "de linten" wordt geadviseerd om -waar nu over ruimtelijke kwaliteit wordt gesproken- te kijken naar de definitie, en de kern kwaliteiten van het landschap toe te voegen. Geadviseerd wordt om de teksten over de Transformatievisie nog eens te bekijken. De Vlietzone wordt genoemd als buiten de contour liggend, maar dat is niet het geval. Ook over de Zuidpias bestaan vragen. De PPC heeft er goede nota van genomen dat de eerste herziening niet het oogmerk heeft om mogelijkheden voor grootschalige recreatie en recreatiewoningen te vergroten, met name niet in rijksbufferzones. Wat betreft de glastuinbouw behoudt de PPC haar oordeel voor, ervan uitgaande dat in een later stadium nog advies kan worden uitgebracht. Agenda Landbouw De PPC heeft moeite met het begrip probleemgebieden, in verband met de mogelijke negatieve uitwerking van die term. Ook heeft de PPC twijfels heeft over het voorgenomen beleid inzake de dwarssloten.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 26 11.5.3 Resterende vergaderdata 2010 en geplande agendapunten: Donderdag PPC regiobezoek aan de regio Haaglanden o.a. Binckhorst, stedelijke ontwikkeling 7 oktober / transformatie Donderdagmiddag • Behoud areaal glastuinbouw in Zuid-Holland 28 oktober Donderdagmorgen • Beleidsvisie Wonen 25 november • Gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit • Bebouwingscontouren Donderdagmiddag • 1e herziening Provinciale Structuurvisie: Nota van Beantwoording en Wijziging 16 december • Zuidvleugelgroenstructuur

11.6Statencommissie Ruimte en Wonen De Statencommissie is bijeen geweest op 29 september jl. Op de agenda o.a.: • Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte: eerste herziening • Provinciaal Inpassingsplan voor een deel van de gemeente Bemisse in verband met Deltanatuur/ polder Zuidoord. 11.7VNG-bestuurderscongres ruimtelijke ontwikkeling op 6 oktober De VNG organiseert op woensdagmiddag 6 oktober a.s. een congres voor wethouders en raadsleden die zich bezig houden met dossiers van ruimtelijke ontwikkeling. Het vindt plaats in het kantoor van de VNG in Den Haag en kost € 199 per persoon (excl. BTW). Vier dossiers komen aan de orde in twee keer twee deelsessies: • De financiële positie van de gemeentelijke bouwgrondexploitatie, ingeleid door Bas Nootenboom, wethouder van Barendrecht en Frans ten Have, partner Deloitte en projectleider van het VNG- onderzoek naar de effecten van de tekorten van de grondbedrijven • Het tempo maken met ruimtelijke besluitvormingsprocessen; ingeleid door Jaap Kuin, wethouder van Assen • De regionale samenwerking in het kader van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) voor omgevingstaken, toegelicht door Jan Wibier, VNG-Programmamanager RUD's en Bas van Tijn, directiesecretaris van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. • De uitvoering van het Convenant Bedrijventerreinen met bijdragen van Annemiek Rijckenberg, Ambassadeur Bedrijventerreinen en lid van de VROM-raad en van Thomas Boelaars, coördinator van het ambassadeursteam. (zie ook paragraaf 17.1.)

Tussen de deelssessie in leidt Marnix Norder, wethouder Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie van de gemeente Den Haag, een uur durend plenair inspiratieprogramma onder de titel: '100 dagen wethouder , tijd om ambities waar te maken.' Inschrijven via de congreskalender op www.cs-vnq.nl. .

11.8Voorbereiding Bestuurlijk MIRT-overleg van 10 november 2010 De provincie Zuid-Holland heeft op 2 september de volgende onderwerpen op de groslijst geplaatst voor bespreking in het zgn. MIRT-overleg van 10 november a.s. MIRT is het nationale Meerjaren Investeringsprogramma Ruimte en Transport

A. Algemeen. • Coalitieakkoord nieuw Kabinet: Algemene beleidsinzet (heroverwegingen, kabinetsbeleid i.r.t. NMCA-resultaten, positie MIRT) en de consequenties voor de Zuidvleugel; visie en ambitie Kabinet tav de Randstad en voortzetting Randstad Urgent-programma.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 27 • MIRT Verkenning Randstad Sleutelprojecten; stand van zaken en afspraken over de selectie van nieuwe sleutelprojecten

B. Gebiedsopgaven. 1. De Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland en de Strategische Agenda (ofwel "Top 10": de belangrijkste programma's en projecten, die Rijk en Zuidvleugel in de nieuwe kabinetsperiode verder willen brengen en waarover concrete afspraken zullen worden gemaakt. 2. Holland Rijnland: Integrale Benadering Holland Rijnland; Met het oog op deadline (1 december 2010) voorbespreken afspraken over de financieringsconstructie Rijnlandroute, op basis van de actuele stand van zaken m.b.t. verder onderzoek en de regionale meningsvorming over scenario's van de Rijnlandroute;het advies van de Commissie Innovatieve Aanbesteding; de planontwikkeling locatie Valkenburg en de RijnGouweLijn-West en de FES-procedure; (FES = Fonds voor de Economische Structuur). Voorts : de Grensstreekstudie Bollenstreek - Haarlemmermeer: resultaten en afspraken over rijksbetrokkenheid. 3. Rotterdam. MIRT Verkenningen Rotterdam VooRuit; Bespreken voortgang verkenning in zijn algemeenheid en afzonderlijke deelverkenningen in het bijzonder. Afhankelijk van de voortgang zijn afspraken aan de orde over voorkeursbeslissingen mbt de Nieuwe Westelijke Oeververbinding Rotterdam en de A20 Oost. Verder zijn afspraken aan de orde over de planuitwerking Brienenoordcorridor, OV op Zuid en de invulling van het Quick Win Pakket. Verder: Stand van zaken A15 Papendrecht- Gorinchem; Brede aanpak Rotterdam Zuid; Nieuw Reijerwaard: de ontsluiting van de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein in deze polder (onderzoek Commissie Ongering); de Planstudie A13/16.: besluitvorming en standpunt tracé, kosten en financiële dekking. 4. Haaglanden MIRT Verkenning Haaglanden: Bespreken voortgang verkenning in zijn algemeenheid en de afzonderlijke prioritaire vraagstukken en deelverkenningen in het bijzonder (OV-ontsluiting Internationale Zone, Scheveningen, Binckhorst; A4 Passage; Poorten en Inprikkers). Afhankelijk van de voortgang: afspraken over het Masterplan als samenhangend beleidskader en voorkeursbeslissingen tav projecten. Bespreken en afspraken mbt het Quick Win pakket. Stand van zaken Regionale Verkenning TIC-Delft. Stedenbaan station Bleizo: afspraken over de financieringsconstructie tav station Bleizo, waaronder de rijksbijdragen. 5. Groene Hart en Goudse regio. Parallelstructuur Gouweknoop A12/A20: Bespreken voortgang Planstudie (waaronder de actuele inzichten tav ontwerp, kosten en financiële dekking) en, binnen de context van het eerdere MIRT- overleg, nemen van het MIRT-Uitvoeringsbesluit 6. Zuid-Hollandse Delta. Deltaprogramma (afhankelijk van besluiten in de Stuurgroep ZW-Delta). Stand van zaken Uitvoeringsprogramma, Stand van zaken Planstudie Waterkwaliteit Volkerak Zoommeer; Vaststelling integrale alternatieven MIRT Verkenning Grevelingen (in BO-MIRT Zeeland); Stand van zaken MIRT Verkenning capaciteit Volkeraksluizen (in BO MIRT Brabant).

C. Thematische onderwerpen. 1. Verstedelijkingsafspraken cq -strategie Zuidvleugel; afspraken over de resultaten van het "Onderzoek onorthodoxe maatregelen" (waaronder de onderzoeken: Maasterras/Drechtsteden, Transformatie leegstaande kantoren naar woningen, en "Bouwkosten"). Conform het mei-overleg: specifieke afspraken mbt de toepassing van maatregelen in de pilotprojecten Binckhorst/Den Haag en Kop van Feijenoord/Rotterdam. Resultaten MKBA verdichten versus bouwen in uitleggebieden.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 28 2. Zuidvleugelnet Openbaar Vervoer De Zuidvleugel heeft in het najaarsoverleg 2009 haar Ambitienota Zuidvleugelnet gepresenteerd. Deze visie is input voor de Rijksvisie Regionaal OV. De Zuidvleugel werkt sindsdien aan het Uitvoeringsprogramma en wil daarover met het rijk nadere afspraken maken. 3. Advies Commissie Nijkamp mbt samenhang ruimtelijke ontwikkelingen binnen en buiten de Greenports: afspraken over de doorwerking in het beleid van rijk en regio. 4. Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO): afspraken over totaalvoorstel voor programmering van de knelpunten voor de periode tot en met 2018. 5. Recreatieve Routenetwerken G4P3.( Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht).

12 GROEN (LANDELIJK GEBIED, OPENLUCHTRECREATIE)

12.1 GS brengen "Agenda Landbouw" uit. Op 14 september jl. hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de zgn. Agenda Landbouw uitgebracht. Het college vindt het gewenst om - in aanvulling op het Europees landbouwbeleid en op nationale wetten en regels- beleid te ontwikkelen voor de landbouw in Zuid-Holland. GS letten daarbij op ontwikkelingen in de landbouw zelf en op andere provinciale (ruimtelijke) belangen. "De landbouw moet duurzaam worden, economisch rendabel zijn en kunnen steunen op een breed maatschappelijk draagvlak", zo luidt de doelstelling.

In de agenda worden binnen Zuid-Holland drie types landbouwgebieden onderscheiden: 1. agrarische topgebieden, waar het blijvend produceren van voedsel voor de (wereld)markt perspectief heeft. Het gaat hier concreet om de Zuid-Hollandse Eilanden, een groot deel van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, delen van het gebied Gouwe Wiericke, het zuidelijk en oostelijk deel van de Krimpenerwaard en om de droogmakerijen tussen het Braassemermeer en Nieuwkoop 2. agrarische probleemgebieden met een lagere productiviteit en rendabiliteit. Hier moet worden gekeken naar vormen van landbouw met meer rendement of naar andere functies. Hierbij denken GS aan diepe veenweiden, zoals de veenkem van de Alblasserwaard, het noordelijk deel en het middengebied van de Krimpenerwaard, rondom de Reeuwijksche Plassen en de oostkant van de Nieuwkoopsche Plassen, het gebied tussen Gouda en Boskoop en aan verzittende polders met een negatief effect op zoetwatersystemen, zoals Middelburg-Tempel en de Noordpias. 3. agrarische gebieden in de nabijheid van de stad, waar een sterke markt is voor de afzet van gespecialiseerde producten en diensten. Dan gaat het om de gebieden die vallen onder de Zuidvleugel Groenstructuur met daarin de 'Provinciale landschappen' Midden-Delfland, Land van Wijk en Wouden, Duin-Horst en Weide, IJsselmonde, Rottemeren en Hollands Plassengebied. Ook het Eiland van Dordrecht en de randen van Voorne horen hierbij.

GS willen regels ontwikkelen per type agrarisch gebied. Zo zou in topgebieden schaalvergroting mogelijk moeten zijn, maar moet de bouw van extreem grote megastallen weer worden geweerd. In probleemgebieden moeten extra regels komen om bodemdaling tegen te gaan. Hier willen GS ruwvoerteelt (maïs) verbieden, omdat anders de identiteit van het gebied (melkveehouderij) in het gedrang komt. In de buurt van de steden gaat het om een betere ontsluiting om het agrotoerisme op gang te brengen, dat verder stoelt op hoogwaardige streekproducten, waterrijke veenweidenlandschappen en cultuurhistorische landschappen.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 29 12.2Statencommissie Groen, Water en Milieu De commissie is bijeen geweest op 29 september jl. Op de agenda o.a.: • Deltapoort (het gebied tussen Rotterdam en Dordrecht): kaders voor de beoogde integrale gebiedsvisie • Agenda Landbouw • Heroverweging doelen waterbeheerplannen 12.3Provincie zoekt nieuwe locaties voor glastuinbouw. Gedeputeerde Staten zijn op zoek naar compensatie voor het teruglopende areaal van de glastuinbouw. De Greenports zijn de belangrijke pijlers onder de Zuid-Hollandse economie. GS stellen Provinciale Staten voor om a. bestaande kassenconcentraties te herstructureren (ruim 150 ha) b. samen met de betreffende gemeenten op 5 locaties de mogelijkheid van uitbreiding te onderzoeken 1. Gemeente Nieuwkoop, Amstel Oost; 2. Zuidplaspolder, Wilde Veenen; 3. Lansingerland, Boterdorpse Polder; 4. Hoeksche Waard, vloeivelden SuikerUnie; 5. Oude Tonge. c. Vestiging van Zuid-Hollandse tuinders in Noord-Holland (250 ha).

13 MOBILITEIT

13.1 Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie De commissie is bijeen geweest op 22 september jl. Op de agenda o.a.: • Grip op grote projecten, wat is er gedaan met het rapport van de Rekenkamer Randstad uit 2007, hoe heeft het "doorgewerkt"? Conclusies: Provinciale Staten hebben nooit een besluit genomen over de aanbevelingen van de Rekenkamer. Ook werd de opvolging van de aanbevelingen niet gemonitord. Toch is de betrokkenheid van Provinciale Staten bij grote projecten verbeterd door het vaststellen van een aanvullende (lichtere) procedureregeling in het kader van het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur. • Wegenverordening Zuid-Holland; aanpassing in verband met het in werking treden van de Wabo per 1 oktober. Voor het aansluiten van een weg op een provinciale weg, het uitwegen op een provinciale weg, het planten of verwijderen van bomen binnen het weggebied en het aanbrengen van (reclame-) borden moet voortaan een omgevingsvergunning worden aangevraagd. • Luchthavenregelingen voor 7 luchthavens in Zuid-Holland. Het gaat hierbij om 5 "luchthavens" waarop gevlogen wordt met een Micro Light Aeroplane (MLA) toestel of een schermtoestel met hulpmotor, gelegen in resp. Graafstroom, Liesveld, Nieuwerbrug, Reeuwijk en Voorhout en om 2 zweefvliegterreinen, te weten voormalig militair vliegkamp Valkenburg (gemeente Katwijk) en zweefvliegterrein Langeveld (gemeente Noordwijk). Nemen Provinciale Staten hierover voor 1 november a.s. geen besluit, dan kan er geen gebruik meer van worden gemaakt. Voor de overige 14 luchthavens in Zuid-Holland waarvoor de provincie bevoegd gezag is geworden, is 1 november 2010 geen fatale termijn. • Herstructurering bedrijventerreinen; wijziging subsidieregeling. Tot en met 2013 stelt het rijk ten behoeve van herstructurering van (inter) gemeentelijke bedrijventerreinen in Zuid-Holland € 12,9 min. ter beschikking. Deze gelden worden toegekend aan de provincie Zuid-Holland. GS

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 30 willen bij het doorgeven van deze rijksgelden via extra regelgeving sturen op duurzaamheid en ruimtewinst. GS willen de gelden concentreren op regionale bedrijventerreinen van minstens 5 hectare. Getoetst wordt o.a. of bedrijven vallen in de Hoge Milieu Categorie, op het parkmanagement, op duurzame energie en op ruimtewinst, (zie ook paragraaf 17.1) 13.2Provinciaal Verkeer- en vervoer Beraad (PWB) Het Provinciaal Verkeer- en Vervoer Beraad is bijeen geweest op 24 september jl. Op de agenda: • Meerjarenplan Verkeersveiligheid; met presentatie door dhr. Geerdes en mw. De Laat van bureau Goudappel Coffeng • Invoering OV-chip; ingeleid met een presentatie door dhr. Hogenboom • Voorbereiding Bestuurlijk MIRT-overleg 10 november

In het PWB, dat wordt voorgezeten door gedeputeerde Asje van Dijk, zijn de gemeenten per regio vertegenwoordigd door: Goeree Overflakkee Dhr. E. (Bert) Tuk, wethouder Goedereede Holland Rijnland: Dhr. L.A.W. (Leendert) de Lange, wethouder Noordwijk Haaglanden: Dhr. P.W.M. (Peter) Smit, wethouder Den Haag Stadsregio Rotterdam Mw. J.N. (Jeannette) Baljeu, wethouder Rotterdam Alblasserwaard/Vijfheerenlanden: Mw. B.J.P. (Trix) van der Torren, wethouder Gorinchem en Dhr. P.D. (Erik) Jonker, wethouder Graafstroom Hoeksche Waard Dhr. J.G. (Johan) van Buuren, wethouder Oud-Beijerland Drechtsteden Dhr. S.J. (Sjoerd) Veerman, wethouder Alblasserdam Dhr. F.J. (Ferdinand) van den Oever, Wethouder Dordrecht Midden Holland Mw. W. (Wendy) Ruwhof, wethouder gemeente Gouda VZHG Dhr. A.H. (Ton) van Dorp, wethouder van Vlist 13.3Platform Verkeersveiligheid Zuid-Holland Op 24 september kwam - in aansluiting op de vergadering van het PWB- ook het Platform Verkeersveiligheid Zuid-Holland bijeen. Op de agenda; • Meerjarenplan verkeersveiligheid provincie Zuid-Holland • Stand van zaken "School Op Seef' en "Totally Traffic" • Ontwikkelingen bij de Regionale Platforms Verkeersveiligheid • Meerjarenprogramma 2011 - 2013 van het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV-ZH).

NB Het werkgebied van het platform bestaat uit dat deel van Zuid-Holland dat niet hoort tot de stadsregio Rotterdam of het stadsgewest Haaglanden. Onafhankelijk voorzitter is Rinus Houtman, wnd. burgemeester van Nieuw-Lekkerland en oud-gedeputeerde. Vanuit gemeentelijke kring wordt geparticipeerd door: Alblasserwaard-Vijfheerenlanden: wethouder Erik Jonker van Graafstroom Drechtsteden: wethouder Ferdinand van den Oever van Dordrecht Goeree-Overflakkee wethouder Bert Tuk van Goedereede Hoeksche Waard: wethouder Johan van Buuren van Oud-Beijerland Holland-Rijnland Joost de Groot, ambtenaar gemeente Leiden /regio Holl-Rijnland Midden-Holland wethouder Wendy Ruwhof van Gouda Rijnstreek (tot 31-12 a.s.) wethouder Hans Groen in 't Wout, wethouder Alphen a/d Rijn VZHG wethouder Ton van Dorp van Vlist

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 31 14 MILIEU

14.1 Overkoepelend Milieu Overleg (OMO) Zuid-Holland bijeen Het Overkoepelend Milieu Overleg Zuid-Holland (OMO) is bijeen geweest op 16 september jl. In dit overleg onder leiding van de gedeputeerde Erik van Heijningen participeren o.a. de voorzitters van de regionale milieudiensten in Zuid-Holland. Op de agenda:

• Samenwerkingsovereenkomst WABO tussen de provincie en de gemeenten Op 1 oktober wordt de WABO van kracht. Gemeenten en provincie moeten samen vormgeven aan de nieuwe omgevingsvergunning. De gedeputeerde licht mondeling toe welke samenwerkingsafspraken hij nodig acht. • Windenergie en Provinciale structuurvisie Mondelinge toelichting op de stand van zaken. • Voortgang uitvoering Nationaal Samenwerkingprogramma Luchtkwaliteit Aan het OMO zijn de voorlopige uitkomsten voorgelegd van de monitoringtool voor Zuid-Holland. In oktober wordt het Monitoringrapport in de landelijke Stuurgroep Monitoring vastgesteld. Voor resterende 'echte' knelpunten zullen aanvullende maatregelen moeten worden bedacht, door het rijk en/of door de betrokken partners in het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.. • Beleidsplan externe veiligheid en Uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011 -2014 In juni 2010 heeft de provincie het beleidsplan externe veiligheid opgesteld. Dit plan beschrijft de provinciale ambities, doelstellingen, rollen en taken en de uitvoeringstrategie. Nadat er van gemeentelijke kant opmerkingen kwamen over het provinciale beleid inzake het zgn. groepsrisico externe veiligheid, is het beleidsplan door GS vrijgegeven voor bestuurlijke consultatie. Ambtelijk overleg heeft geleid tot aanpassing van het beleidsplan (zie § 4.2, pagina 14-15). Zo is er geen sprake meer van de oriëntatiewaarde als harde norm. Naar het oordeel van de provincie is grotendeels aan de bezwaren van gemeenten tegemoet gekomen. Ook het Uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011 - 2014 staat op de agenda. Hierin zijn beoogde uitvoeringsactiviteiten beschreven en worden richtbedragen genoemd, bestemd voor de regionale samenwerkingsverbanden. Beide stukken komen ter vaststelling op de agenda van de GS-vergadering van 5 oktober 2010. • Milieubeschermingsgebieden voor stilte (7e tranche Provinciale Milieu Verordening) Het gaat enerzijds om aanpassing van een aantal gebieden en anderzijds om een aanpassing van de regels voor deze gebieden. Bij deze tranche worden ook enige wijzigingen aangebracht in de milieubeschermingsgebieden voor grondwater. Het betreft enkele aanpassingen aan de meest recente stand van zaken met betrekking tot de bescherming van het grondwater voor de drinkwaterwinning in vier gebieden. Tevens vervallen de regels die betrekking hebben op huishoudelijke afvalstoffen en op het gescheiden houden van bedrijfsafvalstoffen. De regels zijn verouderd.

5 WATER

15.1 Vereniging Zuid-Hollandse Waterschappen 100 jaar Op maandag 1 november a.s. viert de Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen (voorheen de Zuid-Hollandse Waterschapsbond) haar 100-jarig bestaan in de Van Nelle fabriek in Rotterdam. De viering wordt gecombineerd met de jaarlijks Waterschapsdag van de Unie van Waterschappen. Zowel de voorzitter van de VZHW, dijkgraaf Jan Geluk, als de Commissaris van de Koningin in Zuid-

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 32 Holland, Jan Franssen, besteden onder de titel "Knipoog naar het verleden" aandacht aan het jubileum. De samenwerking tussen waterschappen en gemeenten komt aan de orde onder de titel "Thorbecke ontmoet Lely", een discussie onder leiding van dagvoorzitter Eelco Koolhaas met de Minister van Verkeer en Waterstaat, met Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam, , voorzitter van de VNG en Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen. Het totale programma loopt van 10.30 uur door tot 15.45 uur. Informatie op www.waterschapsdag.uwv.nl 15.2Regionale samenwerking Afvalwaterketen Vlak voor de zomer heeft de VNG een ledenbrief uitgebracht (nr. 10/ 068) waarin de gemeenten worden opgeroepen om intensief te gaan samenwerken met hun waterschap(pen). Intensievere samenwerking bij het beheer van de afvalwaterketen (riolering en afvalwaterzuivering) kan een kostenbesparing opleveren van € 380 miljoen per jaar in 2020, zo wordt aangegeven.(op een totaalbedrag van € 3 miljard ) Voor die samenwerking hebben VNG en de Unie van Waterschappen een aanpak ontwikkeld, die in de ledenbrief uit de doeken wordt gedaan.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het initiatief genomen om samen met de 34 gemeenten in hun werkgebied (deels in Noord- deels in Zuid-Holland) tot werkafspraken te komen. Op 20 september jl. vond in dat kader een tweede bestuurlijk overleg plaats. Tijdens deze bijeenkomst stond een mogelijke clusterindeling en het vormen van bestuurlijke duo's centraal. Het HHR Rijnland heeft - rekening houdend met de bestaande regionale samenwerkingsverbanden en de zuiveringsinstallaties voor afvalwater (de 24 zogenaamde awzi's) - de gemeenten in clusters ingedeeld. Zo is er een cluster Bollenstreek voorgesteld, waartoe ook de gemeenten in de Leidse regio behoren. Tijdens het overleg zou worden gesproken over de praktische invulling van de voorgestelde clusterindeling en de keuze van de bestuurlijke vertegenwoordiging namens het cluster richting het Hoogheemraadschap van Rijnland. (Bron: Interne Nieuwsbrief Regio (Leiden) 2010 nr. 66). 15.3VNG brengt "Handreiking ruimtelijke planprocessen en waterkwaliteit" uit De VNG heeft, in samenwerking met het Ministerie van VROM, het Inter Provinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen, de Handreiking ruimtelijke planprocessen en waterkwaliteit opgesteld. Doel van deze handreiking is om gemeenten en waterbeheerders in ruimtelijke planprocessen te ondersteunen bij het ramen van mogelijke positieve en negatieve effecten van de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen op de waterkwaliteit. Met name het gezamenlijk voorbereiden van een goede motivering krijgt hierbij aandacht. De handreiking is een bijlage bij de bestaande Handreiking Watertoets. De actuele versie is als pdf-document te vinden op de website van de helpdesk water: http://www.helpdeskwater.nl/water-ruimte/watertoetsproces.

18 DEITA-AANGELEGENHEDEN

16.1 Bestuurlijk Overleg Zuidwestelijke Delta op 27 oktober Op woensdagmorgen 27 oktober a.s. voert gedeputeerde mw. L. Dwarshuis bestuurlijk overleg met de Zuid-Hollandse gemeenten die direct en indirect betrokken zijn bij de Zuidwestelijke Delta. Het overleg vindt plaats in de raadzaal van de gemeente Hellevoetsluis en begint om 09.30 uur. Op 16 september

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 33 hadden zich één of meer collegeleden aangemeld vanuit de gemeenten Delft, Dordrecht, Bemisse, Hellevoetsluis, Westvoome, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen, Dirksland, Goedereede en Oostflakkee. 16.2Gebiedsontwikkeling in de Zuidwestelijke Delta De Stuurgroep Zuidwestelijke Delta organiseert op donderdagmorgen 28 oktober 2010 de werkconferentie: Samen aan de slag met gebiedsontwikkeling. De conferentie vindt van 9.00 tot 13.30 uur plaats in Rotterdam. Hoe kom je van Uitvoeringsprogramma naar concrete projecten? In het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta is veel aandacht voor gebiedsontwikkeling. Alle partijen in het gebied worden opgeroepen om hiermee aan de slag te gaan. Prof. Geert Teisman wil ze op weg helpen met handvatten voor gebiedsontwikkeling, de zogenaamde "do's & don'ts" en ervaringen uit de praktijk. In interactieve sessies worden de kansen voor gebiedsontwikkeling in verschillende deelgebieden uitgewerkt. Info: Els Schout(DZL) via [email protected]

17 ECONOMISCHE ZAKEN

17.1 Gemeentelijke samenwerking bedrijventerreinen De VNG heeft in november 2009 een Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 gesloten met het Rijk en het IPO, waarin staat dat de gemeenten voor eind 2011 met elkaar regionaal beleid gaan bepalen ten aanzien van bedrijventerreinen; beleid dat niet vrijblijvend is. Artikel 3a luidt: "Gemeenten werken samen op het gebied van bedrijventerreinenbeleid in economisch of bestuurlijk logische regio's". Het doel is het realiseren van kwalitatief en kwantitatief voldoende bedrijventerreinen gebaseerd op zorgvuldig ruimtegebruik en met het behoud van openheid van het landschap. Er is per provincie een indicatie gegeven van de omvang van de taakstelling. Voor Zuid-Holland is de uitbreidingsvraag (na ruimtewinst) bepaald op 850 hectare netto en de vervangingsvraag op 270 ha., zodat een totale ruimtelijke planningsopgave ontstaat van 1120 hectare. De provincie maakt een indicatieve vertaling naar regio's. De bestuurlijke samenwerking op dit terrein verloopt o.a. via de vijf REO's (Regionaal Economisch Overleg) voor resp. Haaglanden, Midden-Holland, Rijn- en Bollenstreek, Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid. Daarnaast wordt samengewerkt in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden, het Regionaal Herstructurerings- en Ontwikkelings Bureau voor de stadsregio Rotterdam en het Industrieschap Plaspoelpolder.

Ambassadeurs bedrijventerreinen Mochten de gemeenten er op vrijwillige basis niet tot beleid komen, dan zullen de provincies de gemeenten gaan dwingen. Voor het zover is kan gebruik gemaakt worden van het landelijke ambassadeursteam dat de koepels samen hebben ingesteld. Zo'n ambassadeur kan worden ingeschakeld om processen weer te versnellen. Het team bestaat uit ervaren (oud-) bestuurders zoals oud-CdK Jan Hendrikx. Het is begin september 2010 van start gegaan. Het team wordt gecoördineerd door Thomas Boelaars van de VNG. Hij is bereikbaar onder 070 -373 8443 of 06 -1247 6084 en via thomas.boelaars(S)vng.nl.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 34 BIJLAGE: AFTRAP FRANK KOEN 'VOOR VNG-DEBAT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN NEDERLAND

Op 29 september 2010 werd in het stadhuis van Capelle aan den IJssel het VNG-debatÊfiBestuurlijke Organisatie van Nederland" gehouden voor de gemeenten in Zuid-Holland, De aftrap werd gedaan door Frank Koen, voorzitter van de VZHG en burgemeester van Capelle aan den IJssel

De discussie over de inrichting van het Openbaar Bestuur is, zeker vanaf het midden van de vorige eeuw, bij voortduring gaande. Meer of minder departementen. Meer of minder provincies. Centraliseren of decentraliseren. Samenwerken of samenvoegen. De democratische legitimatie van samenwerkingsverbanden, of juist het gebrek daar aan. Het voordeel van grootschaligheid versus het dichter bij de burgers blijven. Tal van dilemma's zijn inmiddels de revue gepasseerd en herhalen zich voortdurend. Europa is in deze zelfde periode aan Thorbecke's Huis toegevoegd en dat geldt inmiddels in veel opzichten ook voor de regio's. En waar het Rijk haar positie tussen Europa en de eerste overheid heeft behouden ondanks dat het tal van uitvoerende taken heeft gedecentraliseerd en voor het overgrote deel aan gemeenten heeft overgedragen of nog zal gaan overdragen, hebben de provincies in veel opzichten nog slechts een beperkte tussenpositie als middenbestuur tussen Rijk en gemeenten.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 35 Het takenpakket van de gemeenten in ons land en daarmee de positie die zij vervullen als eerste overheid en overheidsloket voor de burgers is echter nog nooit zo omvangrijk geweest en breidt naar verwachting de komende jaren alleen nog maar verder uit. Juist vanwege de schaal en omvang van de belangen die in onze provincie spelen en de vraagstukken die voorliggen, zijn de rechtstreekse kontakten tussen de grotere gemeenten en de stedelijke regio's met het Rijk intensief en is de afstand, letterlijk en figuurlijk, klein. Onze VNG heeft in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van juni j.l. een aanzet willen geven voor het maken van verdere keuzes die noodzakelijk lijken bij de bestuurlijke inrichting van ons land. Los van de te snel gekozen richting is de centrale vraag in deze discussie de volgende: Kunnen de huidige 441 gemeenten met hun lokale bestuurders aan het roer nu en in de komende jaren doen wat ze moeten doen? Anders gezegd, kunnen de inwoners in onze gemeenten voluit rekenen op hun eigen gemeente, op hun eerste overheid, wat betreft de taken die ze moeten uitvoeren en de producten die ze moeten leveren? En zijn ze in staat dat de komende jaren te blijven doen? Die vraag is wat mij betreft de eerste en de belangrijkste die in dit debat nu en de komende tijd op tafel ligt en beantwoord moet worden. En dat is ook naar mijn stellige overtuiging de hoofdvraag die gemeenten zichzelf moeten stellen wanneer ze een Bestuurskrachtonderzoek laten uitvoeren. Juist onze inwoners in onze gemeenten hebben als eersten recht op het antwoord op die vraag. Zijn wij nu en in de komende jaren in staat om te doen wat we moeten doen? Tussen twee haakjes: Waarom belijden we er te zijn voor de burgers, maar hebben onze discussies vervolgens vrijwel altijd een institutioneel karakter? Zijn er wetenschappelijke en bruikbare theorieën over de manier waarop burgers naar de overheid c.q. de gemeente kijken? Onder de vraag of we kunnen wat we moeten ligt vervolgens de vraag hóe we dat allemaal regelen. Uiteindelijk is het beantwoorden van die hoe-vraag veel minder relevant voor onze inwoners (althans wanneer en zolang de manier waarop we onze taken organiseren binnen te verantwoorden financiële kaders en kwaliteitsnormen plaatsvindt, en die verantwoordingsplicht dienen we zeer serieus te nemen!). Kiezen we bij het beantwoorden van de hoe-vraag voor stevige samenwerking in de bedrijfsvoering met onze buren, zoals de Drechtsteden dat de laatste jaren hebben opgezet. Of voegen we belangrijke uitvoeringstaken in regionaal verband samen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Regionale Sociale Dienst in Gorinchem of aan de milieudienst in Midden Holland. Of zetten we juist in op een stevige, meer strategische, samenwerking op ruimtelijk/economisch gebied zoals in de Stadsregio Rotterdam en in het stadsgewest Haaglanden. De vraag óf we samenwerken met onze omgeving is voor gemeenten in onze provincie al lang een volstrekt gepasseerd station. Zelfs de G4 kunnen niet zonder intensieve samenwerking op allerlei schaalniveau's. Daarom vind ik de discussie over de schaalgrootte van gemeenten in relatie tot de veronderstelling dat gemeenten alles zelf zouden moeten kunnen nogal ridicuul. Holland is echt anders dan Jutland.

Natuurlijk: bestuurlijke samenwerking is een thema waar gemeenten nog wel eens ambivalent mee omgaan. Bejubeling (kwaliteit voor de burger, efficiency, kosten) en afkeer (democratische legitimatie, inflexibiliteit en ook weer kosten) wisselen elkaar af. Dit speelt in de meeste gemeenten en op alle niveaus (raad, college en organisatie). Het zou mij een lief ding waard zijn als die discussie evenwichtiger en realistischer zou worden gevoerd. Blijven we denken in het keurslijf van de 19e eeuwse bestuurslagen en van directe democratische legitimatie, zonder in te willen zien dat beslissingen in de 21ste eeuw lopen via steeds wisselende netwerken?

Ik zou de vraag over maat en schaal liever vanaf de andere kant benaderen. Welke schaal moetje als gemeente minimaal hebben, met het perspectief van een groeiend takenpakket en met de uitdaging

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 36 om te kunnen acteren op regionale dossiers, om bestaansrecht te hebben. Heb je als gemeente nog wel bestaansrecht als je geen enkele taak meer zelfstandig kunt doen en geen enkele regionale inbreng kunt leveren?

Tussen gemeenten onderling zullen altijd schaalverschillen blijven. Wat zijn adequate methoden om daar op in te spelen? Maatwerk? A, B en C-gemeenten? Kan in beeld worden gebracht wanneer kleine gemeenten grote ontwikkelingen in de weg zitten en hoe dat voorkomen kan worden zonder hun bestaansrecht direct ter discussie te stellen?

Overigens, naar mijn mening is het concept van de gemeente als eerste overheid nog onvoldoende uitgewerkt. Waar ligt precies de ondergrens van wat een gemeente moet kunnen en welke accommodatie moet een gemeente bieden aan de taakuitvoering van andere overheden? In bestuurlijk Zuid-Holland is veel in beweging. Terecht zoeken we doorlopend naar bestuursvormen en -schalen om de bestuurlijke uitdagingen die op ons bord liggen -in samenwerking en in samenhang- goed op te pakken. Die meerpolige internationale metropool Randstad als mainport van Europa, met daarbij de Zuid-Hollandse Zuidvleugel, als belangrijk onderdeel. Het Groene Hart als uniek maar ook buitengewoon complex centrumgebied van diezelfde metropool met meer dan 6 miljoen inwoners. Onze zeer dichtbevolkte provincie zelf met grote economische, maatschappelijke en bestuurlijke waarden, vrijwel geheel liggend onder de zeespiegel, waarvan de bodem daalt en het zee- en rivierwater ons in toenemende mate bedreigt. Kortom, er is, met deze enkele grote thema's als voorbeeld, voor ons bestuurders in Zuid-Holland meer dan genoeg te doen. Op macro- en op microschaal. Want naast de grote en grootschalige thema's waarop we moeten acteren blijft er volop bestuurlijk handwerk te doen in onze stadswijken en onze dorpen. Om ze veilig en leefbaar te houden. Om mensen kansen te bieden en ruimte van bestaan te geven. Maar ook om zo nodig te regisseren en te stimuleren. En waar nodig naast preventie ook repressie toe te passen.

De volgende invalshoek onderstreept de huidige bestuurlijke complexiteit nog eens waardoor oude structuren kunnen gaan knellen. Inwoners van het Randstedelijk deel van onze provincie hebben een andere habitus dan inwoners van de landelijker gebieden. Wat is daarbij voor gemeenten als eerste overheid de betekenis van het feit dat de moderne mens, burgers van onze gemeenten, voortdurend gemeentegrenzen passeert in zijn dagelijks functioneren en in zijn consumptie van overheidsproducten volstrekt ongebonden aan gemeentegrenzen blijkt? Bewoners van het Groene Hart en de eilanden werken en winkelen in de Randstad en Randstedelingen zoeken rust en ontspanning in het landelijk gebied.

We schaken op vele bestuurlijke borden tegelijkertijd. En we schakelen tussen vele bestuurlijke schalen. Sommigen noemen dat bestuurlijke drukte. Naar mijn overtuiging kan dat nauwelijks anders in een zo'n complexe samenleving op zo'n klein stukje Nederland.

Ik sluit af door ons een goed gesprek met elkaar toe te wensen en geef graag het woord aan Gerd Leers, die als "facilitator" namens de VNG de discussie gaat losmaken.

Dank u wel.

Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten 37