Het verhaal van het Nederlands

Nicoline van der Sijs en Roland Willemyns

Het verhaal van het Nederlands Een geschiedenis van twaalf eeuwen

2009 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam Rectificatie

Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker heeft in het najaar van 2009 Het verhaal van het Neder- lands op de markt gebracht als ‘een nieuw boek, geschreven door Nicoline van der Sijs en Roland Willemyns’. Dat komt niet helemaal met de werkelijkheid overeen. Het verhaal van het Nederlands is, zoals ook door de bewerkers in het Woord Vooraf ­gemeld, een bewerking van het in september 1993 verschenen Het verhaal van een taal, ­geschreven door Jan W. de Vries, Roland Willemyns en Peter Burger, uitgegeven bij Prometheus (dit boek was dermate succesvol dat al binnen één jaar de vierde druk verscheen). Er is dus geen sprake van een totaal ‘nieuw boek’. Op de omslag van de tweede en volgende drukken van het boek zal de vermelding van de auteurs daarom zijn als volgt:

Het verhaal van het Nederlands door Jan W. de Vries Roland Willemyns Peter Burger

In 2009 bewerkt en aangevuld door Nicoline van der Sijs en Roland Willemyns Deze publicatie is mede tot stand gekomen dankzij een bijdrage uit het door het Prins Bernhard Cultuurfonds beheerde R.O. van Gennep Fonds.

© 2009 Nicoline van der Sijs en Roland Willemyns Omslagontwerp Tessa van der Waals Illustraties omslag, van boven naar beneden: Handschrift Jacob van Maerlant, Der Naturen Bloeme (ws. 1287), Lippische Landesbibliothek, Detmold; De Zeventien Provincien (C.J. Visscher, begin zeventiende eeuw), Stichting Atlas van Stolk, Rotterdam; Leesplankje, herkomst onbekend; iPhone, foto dps. www.uitgeverijbertbakker.nl isbn 978 90 351 3282 5

Uitgeverij Bert Bakker is onderdeel van Uitgeverij Prometheus Inhoud

Woord vooraf 7

1 De grenzen van het Nederlands 11

2 De taal van vandaag 37

3 Van Bargoens tot de taale Kanaäns 71 Groepstalen

4 Kat, spijt en boycot 83 Leenwoorden in het Nederlands

5 Ontembaar, bakboord en klapschaats 100 Nederlandse uitleenwoorden

6 De Nederlandse taal in den vreemde 122 Nederlandse pidgins en creooltalen, etnisch Nederlands en

7 Verre horizonten 150 Oudnederlands en prehistorisch Nederlands

8 De taal van Reynaert en Floris v 175 Middelnederlands

9 De doorbraak van de volkstaal 206 Nieuwnederlands in de zestiende eeuw

10 Gouden Eeuw en pruikentijd 223 Het Nederlands in de zeventiende en achttiende eeuw in Nederland

11 Het Nederlands in de zeventiende en achttiende eeuw in Vlaanderen 246 12 De lange negentiende eeuw 258

13 Normen en regels 302 De standaardtaal in de negentiende en twintigste eeuw

14 De toekomst van het Nederlands 348 Het Nederlands in de eenentwintigste eeuw

Literatuuropgave 357 Noten 358 Bibliografie 369 Illustratieverantwoording 391 Register 393 Woord vooraf

In Het verhaal van het Nederlands proberen meen Beschaafd Nederlands, het Algemeen wij de Nederlandse taal in al zijn rijkdom en Nederlands, de standaardtaal – is in de loop geschakeerdheid voor een algemeen publiek der eeuwen voortgekomen uit dialecten, dus uit te stallen. Het boek bestaat uit twee ge- niet andersom, zoals veel mensen geloven. deeltes: in het eerste deel, dat de hoofdstuk- In de Middeleeuwen bestond er nog geen ken 1 tot en met 6 beslaat, wordt aandacht algemene taal; iedere streek, vaak zelfs ie- gegeven aan de vele variëteiten van het Ne- dere stad, had zijn eigen . In de loop derlands. Het tweede gedeelte, de hoofd- van de zestiende eeuw ontstaat langzamer- stukken 7 tot en met 13, geeft een historisch hand een algemene omgangstaal die ‘Ne- overzicht van de ontwikkeling van het Ne- derlands’ genoemd kan worden en die de derlands, zowel van de Nederlandse dialec- dialecten steeds verder van het toneel heeft ten als van de Nederlandse standaardtaal die verdrongen. Naast het Algemeen Neder- in de Renaissance voor het eerst vorm heeft lands bestaat een groot aantal variëteiten die gekregen. Het laatste hoofdstuk gaat kort in door bepaalde groepen worden gesproken: op de vraag hoe de toekomst van het Neder- dialecten (die op een beperkt gebied worden lands eruit zou kunnen zien. gebruikt), sociolecten (het taalgebruik van Wat is eigenlijk Nederlands? Voor de sociale groepen), vaktalen en andere groeps- meeste mensen is dat de standaardtaal die talen, etnisch Nederlands – het Nederlands gesproken en geschreven wordt in Neder- in de mond van mensen met een andere land en Vlaanderen; sommigen weten dat moedertaal of thuistaal – Nederlandse cre- ook in Suriname en de Nederlandse Antil- ooltalen en tot slot het Afrikaans als enige len het Nederlands officieel als omgangstaal dochtertaal van het Nederlands. De stan- geldt. Hebben de grenzen waarbinnen Ne- daardtaal speelt weliswaar de hoofdrol in derlands wordt gesproken altijd op dezelf- het Nederlandse taalgebied, maar heeft dus de plaats gelegen als waar ze nu liggen? Hoe gezelschap van een groot aantal bijrollen en weten we of een bepaald dialect behoort tot figuranten, waaronder Surinaams-Neder- het Duits of tot het Nederlands? En hoe is lands, dialecten, Verkavelingsvlaams, vak- de taalgrens ontstaan die dwars door Bel- talen, stadhuistaal, jeugdtaal, Polderneder- gië loopt en het Nederlands van het Frans lands, Bargoens en bekakt. scheidt? Die vragen worden beantwoord in Variëteiten binnen en buiten Nederland het eerste hoofdstuk van dit boek. hebben invloed op het Algemeen Neder- In de volgende hoofdstukken tonen wij lands, waarbij de interactie tussen het Ne- 7 hoeveel variëteiten het Nederlands kent. derlands en andere talen op het gebied van De Nederlandse omgangstaal – het Alge- de woordenschat het meest opvalt. Daarom zijn in dit boek aparte hoofdstukken gewijd taal, maar zeker nog geen ‘algemeen’ Ne- aan leenwoorden in het Nederlands uit an- derlands in de huidige betekenis van het dere talen en Nederlandse uitleenwoorden woord. De wieg van dat Nederlands stond in andere talen. Hieruit blijkt dat het een in het graafschap Vlaanderen, en met name misvatting is om te veronderstellen – wat daar is de taal ook volwassen geworden. Zijn velen doen – dat het Nederlands erg veel latere kenmerken kreeg de taal vanaf de zes- leenwoorden heeft opgenomen en er maar tiende eeuw, toen ook Brabant een grotere heel weinig heeft uitgeleend. rol ging spelen, en vooral vanaf de zeven- De eenheid en de verscheidenheid, zo- tiende eeuw, toen wat het Algemeen Neder- wel in het heden als in het verleden, zijn het lands zou worden vooral in Holland werd centrale thema van dit boek. Van de bonte gesmeed. verscheidenheid in het heden zijn we ons In hoofdstuk 9 wordt de ‘doorbraak van scherper bewust dan van die in het verleden. de volkstaal. Nieuwnederlands’ ontsluierd We horen dat een Groninger anders spreekt en zien we hoe onze voorouders zich met dan een Gentenaar, niet alleen als ze hun ei- allerlei spellingboekjes, spraakkunsten en gen dialect gebruiken, maar ook als ze zich woordenboeken intensief met hun eigen uitdrukken in de algemene omgangstaal. De (schrijf)taal gingen bezighouden. Dat ge- voorzitter van een vakvereniging spreekt beurde eerst nog vooral in het Zuiden, maar stakers anders toe dan de directieleden met ook in het Noorden ontstaat er gaandeweg wie hij onderhandelt. Jongeren gebruiken belangstelling voor. Die noord-zuidinde- woorden die ouderen niet kennen. ling, die tot dan nauwelijks relevant was – de Voor het verleden moeten we altijd een grote taalverschillen in de Nederlanden wa- beroep doen op oorkonden, rekeningen, ge- ren die tussen west en oost – wordt door po- dichten en kronieken – kortom, geschre- litieke nieuwigheden ineens bijzonder bri- ven taal, die de nuances van de gesproken sant. Wanneer de Nederlanden zowel het taal hoogstens gebrekkig weergeeft. Boven- gezag alsook de religie van hun Habsburgse dien rest ons van hele eeuwen taalgeschie- vorsten afzweren, stuurt Filips ii troepen die denis geen enkele geschreven getuigenis. erin slagen het zuidelijke landsdeel in te pal- Toch kunnen we, in hoofdstuk 7, ‘Verre ho- men, maar die niet naar het noorden door rizonten. Oudnederlands en prehistorisch kunnen stoten. Daar ontstaat een onafhan- Nederlands’, de doopceel van onze taal lich- kelijke republiek, en hoe de taal daar evolu- ten: vaststellen waar die vandaan komt en eert en de standaardtaal vorm krijgt, wordt we kunnen, op grond van allerlei recent be- in hoofdstuk 10, ‘Gouden Eeuw en pruiken- schikbare gekomen bronnen, uitmaken hoe tijd. Het Nederlands in de zeventiende en die taal er toen uitzag. achttiende eeuw in Nederland’, uiteengezet. Vertrouwder zijn we alleszins met de taal- In hoofdstuk 11 bespreken we de taalont- fase na het oudste Nederlands, ‘de taal van wikkeling in het afgescheiden zuiden tijdens Reynaert en Floris v’, het Middelneder- diezelfde pe­riode. 8 lands, dat in hoofdstuk 8 wordt besproken. Hoe het dan verder gaat wordt in de twee Tot dan bestond in de Nederlanden wel een volgende hoofdstukken (12 en 13) uitgelegd. min of meer onderling verstaanbare schrijf- Toen op het einde van de achttiende eeuw de troepen van de Franse Revolutie niet al- van het Nederlands steeds scherper worden. leen de Zuidelijke, maar later ook de Noor- We weten over het oudste Nederlands bij- delijke Nederlanden binnenvielen, stonden voorbeeld intussen zoveel dat we maar liefst beide gebieden een tijdlang onder hetzelf- drie eeuwen geschiedenis aan ons overzicht de gezag. Na Napoleons nederlaag kwam hebben kunnen toevoegen. Maar ook naar het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, het ontstaan van het Standaardnederlands waarin beide landsdelen elkaar weer leer- in de Renaissance en naar de negentiende- den kennen en met elkaar samenleefden eeuwse taalontwikkeling is nieuw, diepgra- en... praatten. Voor het eerst kregen we ook vend onderzoek gedaan. Dat laatste heeft weer een ‘autochtone’ koning, en het was de overigens tot een totaal nieuw hoofdstuk taalpolitiek van koning Willem i die de Vla- geleid. Ook andere, misschien minder spec- mingen wapende om tijdens de eerste de- taculaire, maar daarom niet minder belang- cennia van een onafhankelijk België het ver- rijke nieuwe inzichten hebben we in elk van fransende offensief van de ‘nieuwe Belgen’ de onderdelen van ons boek kunnen verwer- te overleven. Hoe het in die ‘lange negen- ken. tiende eeuw’ verder ging wordt in hoofdstuk Verder hebben we in dit boek niet meer 12 besproken, waarin echter ook veel over alleen de externe geschiedenis van het Ne- de verdere uitwerkingen van negentiende- derlands besproken met de maatschappe- eeuwse veranderingen in de twintigste eeuw lijke ontwikkelingen zoals oorlogen, volks- wordt gezegd. verhuizingen, religieuze hervormingen en Is het twaalfde hoofdstuk vooral aan overheidsmaatregelen die hun sporen in de Vlaanderen gewijd, in hoofdstuk 13 wordt taal hebben nagelaten. We hebben ook ge- de ontwikkeling van het ons vandaag be- probeerd aandacht te besteden aan de inter- kende Standaardnederlands besproken: het ne geschiedenis van het Nederlands: de taal- standaardiseringsproces en het ontstaan van veranderingen die het heeft doorgemaakt in ‘normen en regels’ worden uit de doeken de loop van de tijd, het ontstaan van het Al- gedaan. gemeen Nederlands en de concrete normen waaraan dit is onderworpen. Het verhaal van het Nederlands is een boek Ook komen natuurlijk de ontwikkelingen waarin heden, verleden en toekomst van het aan de orde die het Nederlands in de laatste Nederlands uitvoerig worden behandeld. twintig jaar heeft doorgemaakt, want ook de Het is ook bedoeld om Het verhaal van een ontwikkeling van het Nederlands bleek on- taal te vervangen, dat in 1993 voor het eerst stuitbaar. Poldernederlands, Verkavelings- verscheen en sindsdien zes ongewijzigde vlaams, dialectrenaissance, etnisch Neder- herdrukken beleefde. Sinds 1993 is er in de lands, straattaal – het zijn allemaal termen neerlandistiek gelukkig veel gebeurd en de die voordien nog niet voorkwamen. intensieve research van de geschiedenis van Uit alle hoofdstukken van dit boek blijkt onze taal heeft ons veel nieuwe en vernieu- één ding zonneklaar: ‘het’ Nederlands be- wende inzichten opgeleverd, waarvan we in staat niet, de Nederlandse taal is geen een- 9 vrijwel ieder hoofdstuk uitvoerig gebruik heid en is dat ook nooit geweest, en boven- hebben gemaakt en waardoor de contouren dien is de taal voortdurend in beweging – taal verandert zoals alles in de wereld ver- het tweede boek meegewerkt). Hoewel deze andert. Sommige mensen betreuren het dat tweede versie grondig herschreven en her- de Nederlandse taal die zij in hun jeugd ge- zien is, kan het belang van het basiswerk niet leerd hebben door hun kinderen niet meer worden onderschat, en wij danken de au- precies zo wordt gebezigd, maar zij realise- teurs ten zeerste voor het gebruik dat we van ren zich niet dat hun eigen taalgebruik niet hun werk hebben kunnen en mogen maken. overeenkomt met dat van hun ouders, laat Voor opmerkingen naar aanleiding van ge- staan met dat van hun grootouders. Wij ho- deeltes van de tekst bedanken wij Jan van pen in dit boek aangetoond te hebben hoe Donselaar (Surinaams-Nederlands), Kees interessant de variatie van het Nederlands Groeneboer (Indonesisch), Eric Hoekstra en de taalverandering zijn. Ze werken ver- (Fries), Gerald Stell (Afrikaans), Tanneke rijkend en van ‘verloedering’ kan echt geen Schoonheim (Oudnederlands), en de taalad- sprake zijn. viesdienst van Onze Taal en Ludo Permen- tier (over de paragrafen in hoofdstuk 13 over Rest ons een woord van dank uit te spre- taaladviseurs en de werkzaamheden van de ken. Allereerst aan de auteurs van Het ver- Nederlandse Taalunie). haal van een taal, met name de onlangs over- leden Jan de Vries en Peter Burger (Roland Nicoline van der Sijs en Roland Willemyns Willemyns heeft zowel aan het eerste als aan

10 1 De grenzen van het Nederlands

Wie het verhaal van het Nederlands wil Vanwaar die verwarring? Het kan natuurlijk gaan lezen zoekt een antwoord op vele vra- met de taal zelf te maken hebben, maar toch. gen, maar vraagt zich meestal niet af wat Oostenrijkers spreken anders dan Duitsers, hier met ‘Nederlands’ wordt bedoeld. De maar hun taal noemen we daarom nog geen auteurs moeten dat wel doen en daarom Oostenrijks. Vele Engelsen zijn van mening gaat dit boek van start met vragen als: ‘Waar dat hun Amerikaanse neven een heel ande- wordt Nederlands eigenlijk gesproken en re taal spreken dan zijzelf, maar noemen die door wie? En was dat in het verleden ook toch niet Amerikaans. zo?’, die we in dit hoofdstuk beantwoorden. Toen de Franken in de vroege Middel- Voor wij over de grenzen van het Neder- eeuwen een groot deel veroverd hadden lands spreken willen we iets over de naam van wat nu Noord-Frankrijk is (zie hoofd- van onze taal zeggen. Of liever: over de ‘na- stuk 7), gingen de Gallo-Romeinen die daar men’, want het blijkt allemaal behoorlijk woonden zich dermate met de Franken verwarrend te zijn. identificeren dat ze hun land ‘Frankrijk’ (het land van de Franken) en hun taal ‘François’ (de taal van de Franken) noemden. Wat ze Wat spreken wij? spraken was echter Romaans en dus niet het Germaans van de Franken. Op den duur be- Het gebeurt wel vaker dat een taal benoemd gonnen die Franken dat zelf erg verwarrend wordt naar een van haar belangrijke dialec- te vinden en ze gingen hun eigen taal ‘theu- ten. Zo zeggen de Fransen ‘allemand’ (Ale- disk’ noemen: de volkstaal. mannisch) wanneer ze het over Duits heb- Uit ‘theudisk’ ontstonden later de namen ben. Ze zeggen ook ‘flamand’ (Vlaams) ‘Diets’ en ‘Duits’, waarmee de verwarring wanneer ze Nederlands bedoelen, maar helemaal compleet was, want de nakomelin- daarnaast ook wel ‘hollandais’ (Hollands). gen van de Franken zaten zowel in de La- Duitsers doen dat eveneens: ‘Holländisch’ ge Landen als in Duitsland. En in al die ge- is populairder dan ‘Niederländisch’. Voor de bieden noemden ze de eigen taal dus ‘Duits’ Engelsen is het dan weer ‘Dutch’, dat eigen- (of Diets). Soms werd daar wel eens Neder‑ lijk ‘Deutsch’ is, maar toch geen ‘Duits’. voor geplakt, maar ‘Nederduits’ was nauwe- Buitenlanders hebben er dus moeite mee lijks minder verwarrend. om te begrijpen wat voor ons zo simpel is. De vroegste vindplaatsen van ‘Neder- Ja toch? Maar waarom zeggen dan veel Ne- lantsch’ als naam voor de taal stammen uit 11 derlanders dat ze Hollands praten en waar- Gouda (1482), Antwerpen (1514) en Brus- om wordt dat door veel Vlamingen beaamd? sel (1518). Van de 56 bewijsplaatsen van vóór 1550 komt alleen die ene uit Gouda uit het Vanaf de dertiende eeuw werden in het Noorden. Omstreeks dezelfde tijd dook de graafschap Vlaanderen de vroegere benamin- naam ook in Duitsland op ter aanduiding gen van de taal geleidelijk door ­‘Vlaemsch’ van zowel het Nederlands als het Neder- verdrongen en vanaf die periode sprak men duits. Na enige tijd werd de term weer min- dus in Vlaanderen ‘Vlaams’. We treffen het der populair en in de achttiende eeuw was woord voor het eerst aan bij de schrijver Ja- hij nauwelijks nog in gebruik. Pas in het be- cob van Maerlant, rond 1270. In Brabant gin van de negentiende eeuw raakte hij weer raakte de benaming ‘Dietsch’ echter pas op ingeburgerd in Nederland, later ook in Bel- het einde van de vijftiende eeuw in onbruik, gië. met als gevolg dat er tot die tijd ook al een Ba- Van de naam ‘Nederduits’ vinden we het bylonische spraakverwarring bestond met eerste spoor in een Hollands handschrift uit concurrerende termen als: Duitsch, Dietsch, 1457. Vanaf de tweede helft van de zestien- Nederlandsch, Nederduitsch en Vlaemsch. de eeuw was de term heel populair. Hij ver- Buiten Vlaanderen dook ‘Vlaemsch’ als dween ter aanduiding van het Nederlands benaming voor de eigen taal voor het eerst pas volledig in het begin van de twintigste rond 1500 op in de titel van een tweeta- eeuw. lig woordenboek dat vertalingen leverde In ons hele taalgebied verdween tussen van ‘romain’ in ‘flameng’ of van ‘walsch’ in 1500 en 1700 de benaming ‘Duitsch’ heel ‘vlaemsch’. geleidelijk, terwijl ‘Dietsch’ toen al helemaal De gewoonte om de term ‘Vlaemsch’ in onbruik was. Het gebruik van ‘Duitsch’ voor het Nederlands in het algemeen te ge- liep terug van 53 procent naar 12 procent. bruiken en dus niet enkel voor de zuidelij- De term ‘Nederlantsch’ steeg van 46 pro- ke variant ervan ontstond in het Frans, waar cent tot 60 procent in de eerste helft van ‘flameng’ vanaf het laatste kwart van de vijf- de zeventiende eeuw en daalde in de twee- tiende eeuw in gebruik kwam. ‘Vlaams’ voor de helft van diezelfde eeuw weer tot 33 pro- het in België gebruikte Nederlands is dus cent. ‘Nederduitsch’ dook pas rond 1550 op, een gallicisme, want in Vlaanderen beteken- maar kende meteen een stormachtig succes: de ‘Vlaams’ oorspronkelijk uitsluitend de het haalde tegen het einde van de zestiende taal van Vlaanderen, met uitsluiting van die eeuw al een gebruik van 55 procent. In de van Brabant of Limburg. Vanaf de negen- achttiende eeuw nam ‘Duitsch’ 8,4 procent tiende eeuw kwam de term ‘Vlaamsch’ als voor zijn rekening, ‘Nederlantsch’ 19,1 pro- aanduiding van het Belgische Nederlands cent en ‘Nederduitsch’ maar liefst 72,5 pro- steeds vaker voor. cent. Het gebruik van de aanduiding ‘Vlamin- De benaming ‘Vlaams’ werd oorspron- gen’ voor Nederlandstalige Belgen begon kelijk niet voor de taal, maar alleen voor ook pas in de negentiende eeuw. Voordien het territorium en daaraan gekoppelde ter- werd altijd een onderscheid gemaakt tussen men gebruikt, bijvoorbeeld in de naam van Vlamingen en Brabanders. De aanduiding 12 de munteenheid: ‘een pond vlaemsch.’ De ‘Vlamingen’ voor alle zuiderlingen werd het benaming is voor het eerst in het Engels eerst in het Noorden gebruikt. Kort daarna (1080) gevonden: ‘Fleminsce’. waaide het gebruik naar België over. De benaming ‘Hollands’ voor het dialect Toch zijn ook in deze grens verschuivingen van Holland is voor het eerst in 1550 aan- opgetreden. In sommige plaatsen in Zuid- getroffen, maar al vrij snel – al vanaf 1610 Limburg, bijvoorbeeld, heeft het Neder- – kwam het ook voor in de algemene bete- lands het Duits pas voorgoed verdrongen in kenis ‘Nederlands’, en dat hing natuurlijk de twintigste eeuw, en in het Duitse Bent- nauw samen met het ontstaan van een bo- heim werd nog tot het eind van de negen- venregionale standaardtaal in Holland. tiende eeuw Nederlands gesproken. Al in 1723 leert Lambert ten Kate ons De taalgrens die het meest tot de verbeel- dat het ‘Belgisch of Nederlands, dat in de Ze- ding spreekt is het dranghek dat op de land- ventien Provinciën wordt gesproken en dat kaart van België de Vlamingen van de Walen twee eeuwen geleden de naam Vlaams droeg scheidt. In brandhaarden van de taalstrijd is [...] nu in het bijzonder de naam Hollands ge- de grens tussen Nederlands en Frans nog kregen [heeft]’. Hoewel er alom een algeme- regelmatig goed voor voorpaginanieuws. ne schrijftaal wordt gebruikt, wordt die – zo Die grens doorsnijdt ook als een steeds dun- verzekert Ten Kate – ‘in geen van de pro- ner wordend lijntje een deel van Frankrijk: vincies in de uitspraak gebezigd, behalve in Frans-Vlaanderen is (was?) een Nederlands- Holland; want onze [Hollandse] beschaafde talig schiereiland in de Franse staat. uitspraak verschilt bijna niet van deze schrijf- taal. Met dubbele reden pronkt onze Belgi- Rond de elfde eeuw was het in West-Euro- sche taal dan ook tegenwoordig met de naam pa min of meer duidelijk geworden waar een Hollands.’ Germaanse en waar een Romaanse taal werd gesproken. Vanaf dat moment kunnen we zeggen dat er taalgebieden zijn, maar niet Waar spreken wij het? zoals we die nu kennen. In het Germaanse gebied zouden uiteindelijk vier zulke taalge- Problematisch is niet alleen de benaming bieden ontstaan: het Friese, het Nederduit- van onze taal, maar ook de begrenzing er- se, het Hoogduitse en het Nederlandse. Die van. De grenzen van de Nederlandse taal indeling heeft niets te maken met de gren- bakenen het gebied af waar het Nederlands zen tussen staten zoals die vandaag de dag een officiële taal is: Nederland, Vlaanderen bestaan. Na de elfde eeuw volgde nog de sa- en Brussel vormen samen het Nederlandse mensmelting van het Nederduitse en Hoog- taalgebied in Europa. duitse gebied tot één Duits taalgebied: het Een van die grenzen loopt door een Ne- zuidelijke Hoogduits is in noordelijke rich- derlandse provincie, Friesland; een echte ting steeds verder opgedrongen en heeft grens is dat eigenlijk niet, omdat de Frie- eerst de Nederduitse schrijftaal en (veel la- zen óók Nederlands spreken. De grens met ter) geleidelijk ook het gesproken Neder- de Duitse buurtaal, die parallel loopt met de duits (‘Platt’) verdrongen, al zijn er ook nu Nederlandse staatsgrens en een klein stuk- nog plaatsen waar het gesproken wordt. je van België afsnijdt, heeft nooit zo’n be- 13 wogen geschiedenis gehad als die met het Frans en is sinds lang tot rust gekomen. De Nederlands-Duitse grens schrijftaal uit de late Middeleeuwen sterk door het westelijke Nederlands beïnvloed, De Nederlands-Duitse staatsgrens loopt waardoor er een menggebied ontstond. De van Nieuweschans (Groningen) tot Vaals middeleeuwse schrijftaal van de IJsselsteden (Limburg), maar waar loopt de Nederlands- kan op grond van zijn Nederduitse basis niet Duitse taalgrens? Nederlands en op grond van de sterke Ne- De dialecten aan weerszijden van de derlandse invloed niet Nederduits worden staatsgrens gaan geleidelijk in elkaar over, genoemd. ‘IJssellands’ is als neutrale bena- waardoor Nederlandse dialectsprekers uit ming geschikter. Het gebied van dat IJssel- de grensstreek en hun Duitse overburen el- lands omvat Deventer, Zwolle, Kampen en kaar zonder veel moeite kunnen verstaan. de Gelderse steden Zutphen en Doesburg. Uit de Nederlandse en Duitse dialecten zijn Die schrijftaal werd belangrijk toen in het in de loop der eeuwen twee cultuurtalen ge- begin van de vijftiende eeuw in Deventer groeid – en gekweekt: Nederlands en Hoog- en Zwolle de ‘Moderne Devotie’ tot bloei duits. De scheidslijn heeft niet altijd hetzelf- kwam, een religieuze beweging die zich van de traject gevolgd als nu. deze schrijftaal bediende. In de zeventien- De taalgrens in het overgangsgebied van de eeuw moest het IJssellandse taaltype ech- de Nederlanden en Duitsland (zie kaart) is ter helemaal wijken voor de Nederlandse te traceren vanaf de tijd dat de volkstalen schrijftaal. het Latijn als schrijftaal gingen vervangen. Het Nederrijngebied, een van de oud- Het Nederlands en het Duits hebben zich ste cultuurhaarden in het noordelijke deel vanuit twee centra verbreid: het Bovenrijnse van de Germania, is ook de streek waar de zuiden wat het Duits en het Vlaamse noord- Oudnederlandse Wachtendonckse psalmen westen wat het Nederlands betreft. Door de (zie hierover hoofdstuk 7) vandaan komen. overkoepelende schrijftalen ontstonden er Het gebied rond Krefeld geldt daardoor als twee taalgebieden. De Nederlandse schrijf- een van de ontstaansplaatsen van de Ne- taal werd steeds meer westelijk verankerd: derlandse schrijftaal. Vanaf de zestiende tot in de vijftiende eeuw overheerste het eeuw zorgden politieke ontwikkelingen er- Vlaams erin, vanaf de zeventiende eeuw het voor dat in het zuidoosten de Nederfran­- Hollands. Vanaf het begin was de duidelijk- kische Nederrijn en het gebied ten noorden ste tegenstelling die tussen west en oost. ervan hun westelijke bindingen verloren en dus verduitsten. Toen de twee overkoe- Bij de aanvang van de Middeleeuwen be- pelende schrijftalen zich tot standaardtalen hoorden Westfalen en de Oostelijke Ne- ontwikkelden, Nederlands en Hoogduits, derlanden tot het Nederduitse gebied. Na- ontstond er een duidelijke taalgrens. De re- dat de bisschop van Utrecht in de elfde en gionale omgangstalen oriënteerden zich op twaalfde eeuw het Oversticht (Overijssel en de standaardtaal en weken daardoor steeds Drenthe) had gekregen en de graaf van Gel- meer van elkaar af. Doordat de twee talen 14 re Zutphen had verworven, verbreidde de in steeds meer domeinen werden gebruikt, westelijke invloed zich naar het oosten. ontstond er een vrij scherpe taalgrens, die Vooral in de steden aan de IJssel was de samenviel met de rijksgrens. Uiteindelijk Dialectgrenzen (naar Goossens 1970a en Van Loon 1986) groeiden zelfs de dialecten door de verschil- duits de officiële taal werd. Het Nederlands lende overkoepeling steeds verder uit elkaar. verdween er daarna langzaam maar zeker; Toch is ook vandaag de dag in de betref- de korte hereniging met Nederland in de fende dialecten (van Krefeld, maar natuur- napoleontische tijd kon de teloorgang niet lijk niet alleen daar) nog heel wat ‘Neder- meer keren. lands’ taalgoed te bespeuren. Dat kunnen In het noorden van het Nederrijngebied, uitdrukkingen zijn als Dä hät er dröck (‘hij in de omgeving van Kleve (Kleef), heeft de heeft het druk’) of Ech kann net mihr Papp Nederlandse invloed het langst geduurd. sägge (‘ik kan geen pap meer zeggen’) of In de schrijftaal van de streek vinden we woorden als aantrecke (‘aantrekken’), schnöp- op het einde van de Middeleeuwen weste- pe (‘snoepen’) en zowel quiesel (‘kwezel’) als lijke – dus Vlaams-Brabantse – kenmerken. Schlonz (‘slons’). Maar omdat men die dia- In de zestiende eeuw beschouwde de taal- lecten minder en minder spreekt, behoren kundige Pontus de Heuiter (zie hoofdstuk stad en ommeland nu tot het Duitse taalge- 9) het Kleefs naast het Vlaams, Brabants en bied en wordt de (vroegere) band met het Hollands nog als een van de belangrijke be- Nederlands er nauwelijks nog gevoeld, al is standdelen van het Algemeen Nederlands. de rijksgrens niet veraf. De invloed van het Nederlands in Kleef en omstreken werd nog versterkt door de cal- vinistische vluchtelingen die in de zestiende De laatste resten Nederlands in Duitsland eeuw naar de streek emigreerden. Toen het gebied in de achttiende eeuw De hardnekkigheid waarmee het Neder- werd ingelijfd bij Pruisen, bleef het Ne- lands zich in Duitsland heeft kunnen hand- derlands er nog lange tijd in gebruik. In haven, in sommige streken zelfs tot in de ne- het hoofdzakelijk katholieke Kleverland gentiende eeuw, heeft alles te maken met werd het spreken en schrijven van het Ne- religie. De religieuze strijd tussen rooms- derlands, de autochtone taal, gezien als een katholieken, lutheranen en calvinisten zou vorm van verzet tegen het Hoogduits van de zijn sporen achterlaten op de taalkaart in het protestantse heersers uit Pruisen, die overi- grensgebied van Oost-Friesland tot aan de gens pas in 1739 eisten dat de officiële cor- Nederrijn. respondentie met Berlijn in het Hoogduits Het Nederlandse taalgebied breidde zich zou worden gevoerd. Pas na de Franse tijd in de loop van de zeventiende eeuw uit naar (1813-1814) werd het Nederlands op het ge- het oosten. In de zestiende eeuw waren veel meentehuis en op school vervangen door calvinisten gevlucht naar Emden en omge- het Hoogduits, maar rond 1830 werd nog in ving. Door de invloed van hun kerken hield 80 procent van de parochies en 20 procent het Nederduits stand tegenover het opdrin- van de scholen Nederlands gesproken. Het gende Hoogduits en verspreidde zich bo- Nederlands stierf er pas uit toen de Kleefse vendien ook het Nederlands. Cultureel en economie zich na 1870 ging oriënteren op 16 godsdienstig bleef de omgeving van Emden het Ruhrgebied. een deel van de Republiek tot 1744, toen In het noordelijker Bentheim speelde de het ingelijfd werd door Pruisen en Hoog- godsdienst weer een heel andere rol. In dit nauw met Twente verbonden gebied verhin- inmiddels ook de schooltaal geworden in derde het calvinisme de overgang naar het de evangelische school, en de privétaal van Hoogduits, dat met het lutheranisme geas- de ontwikkelde bourgeoisie. Tussen Hoog- socieerd werd. Elders in het Nederduitse duits en Nederlands ontstond een schrifte- gebied kwam de overgang rond het einde lijke functieverdeling, waarbij iedereen wist van de zestiende eeuw al wel stevig op gang. welke taal voor welke functie te gebruiken. Hier bleek het Nederlands vanaf het mid- De gesproken taal bleef het Nederduitse den van de zeventiende eeuw juist een sterke ­dialect. positie als schrijftaal te hebben verworven, Na de Franse tijd kwam Gronau onder en het verving zowel in de kerk als in het Pruisisch bestuur en de nieuwe heersers wa- bestuur gaandeweg het voordien gebruikte ren in hun taalpolitiek veel strenger en con- Hoogduits. Doorslaggevend was dat de pro- sequenter dan Hannover voor Bentheim testanten, om zich tegen de contrareforma- was. Het Nederlands kon zich daar niet te- torische bemoeiingen van de bisschop van gen verweren en verdween vrij vlug. Vanaf Münster te verweren, de hulp van de Staten- 1830 waren bijna alle stukken van de Gro- Generaal der Nederlanden zochten. Domi- nause burgerij in het Duits, dat ook in het nees en leraren zakten uit Nederland naar bestuur en in de evangelische school de Bentheim af en bezorgden het Nederlands plaats van het Nederlands overnam. In an- een sterke positie in kerk en school. dere plaatsen in Westmünsterland gebeurde Toen Bentheim in 1752 aan Hannover precies hetzelfde. werd verkocht, veranderde er eerst heel wei- Het iets oostelijker gelegen Lingen is een nig. Pas na de Franse tijd probeerde de re- geval apart: in 1551 werd het gebied door de gering serieus het Hoogduits in kerk en Nederlanden gekocht. Tot 1648 veranderde school ingang te doen vinden. Nadat vanaf het een paar keer van eigenaar en religie. In 1815 de oorspronkelijk nauwe betrekkingen 1648, bij de Vrede van Münster, werd de in- tussen de gereformeerde kerken in Duits- middels weer katholiek geworden enclave land en die in Nederland veel losser waren Nederlands. Het Nederlands werd er de of- geworden, hadden die pogingen ook succes. ficiële taal voor de rechtspraak, het bestuur, In 1880 was het Nederlands bijna helemaal de kerk en de school, en dat bleef ook zo na door het Hoogduits vervangen, hoewel het de inlijving bij Pruisen in 1702. Na 1810, in de gereformeerde gemeenten soms nog toen het gebied aan Hannover kwam, moest tot de Eerste Wereldoorlog werd gebruikt. het Nederlands er in korte tijd zijn leidende In de ‘Oud-Gereformeerde’ Kerk bleef het rol afstaan aan het Hoogduits. Al deze wij- nog tot ver in de twintigste eeuw in gebruik. zigingen beïnvloedden niet zozeer het da- Ook in Gronau heeft de geschiedenis van gelijkse taalgebruik van de dialectsprekende het Nederlands met religieuze ontwikkelin- bevolking, als wel de taal die, vooral boven gen te maken. Vanaf 1705 sprak de eerste hun hoofden, door de nationale en regio- calvinistische dominee uit Nederland er het nale administratie, kerken en andere min of Nederlands vanaf de kansel. Die kerkelijke meer officiële instanties werd gebruikt. 17 functie bleef het vervullen tot het begin van de negentiende eeuw. Het Nederlands was De Nederlands-Friese taalgrens taal van het groothertogdom en decreteerde het gebruik ervan in officiële documenten. De afbakening van twee talen die genetisch Hoewel de taalsituatie in Luxemburg daar- verwant zijn is best moeilijk, zoals we heb- door niet veel veranderde, was het dialect ben gezien bij onze bespreking van de Ne- een taal geworden. Een taal, zei de Noors- derlands-Duitse taalgrens. Hetzelfde geldt Amerikaanse taalkundige Einar Haugen, natuurlijk voor het trekken van een grens is een dialect met een leger en een marine. tussen Nederlands en Fries. Sommige Ne- Een dialect, zegt de hoogleraar Gronings derlanders zijn bovendien van mening dat Siemon Reker, is een taal met pech. het Fries geen taal, maar een dialect is. Net De begrenzing van taal en dialect is voor- zo geloven ook sommige Duitsers dat het al lastig als twee talen (of dialecten, dus) ver- Nederlands eigenlijk een Duits dialect is. want zijn, zoals het Nederlands en het Fries. Ten aanzien van het oudere Fries bestaat Op grond van vooral taalkundige overwe- er, zoals men in hoofdstuk 7 kan lezen, ei- gingen beschouwen linguïsten het Fries uit genlijk geen probleem: het wordt altijd als de Oudgermaanse tijd al als een afzonderlij- een aparte, Oudgermaanse taal beschouwd. ke Germaanse taal, het Oudfries. Het Fries Wat is Fries nu: een taal of een dialect? Wat is dus wel familie van het Nederlands, dat is in het algemeen het verschil tussen een taal tenslotte ook een Germaanse taal is, en ook en een dialect? Al kan dat enige verbazing het Engels is een nauwe bloedverwant van wekken: daar bestaan geen zuiver taalkun- het Fries. Engels en Fries hebben, als ta- dige maatstaven voor. In dit boek hanteren len die ontstaan zijn aan de kusten van de wij een sociolinguïstische maatstaf: een taal Noordzee, hun Ingweoonse karakter ge- vervult in een cultuur functies die een dia- meen. Daardoor had de Angelsaksische lect mist. Het gebruik (of soms een politieke missionaris Bonifatius er in de achtste eeuw beslissing) bepaalt dus of we van een taal of weinig moeite mee om zich verstaanbaar te van een dialect spreken; niet de woorden, de maken in Friesland. Het Friese woord voor klanken of de grammatica. Wanneer een taal ‘kaas’ is tsiis (vergelijk het Engelse cheese), niet langer wordt gebruikt door parlements­ een gans is een goes (goose), regen is rein leden en wethouders, wanneer gemeente en (rain), een schaap een skiep (sheep) en een provincie hun ingezetenen niet meer aan- sleutel een kaai (key). schrijven in die taal, wanneer de school en Tot in de zestiende eeuw was in Fries- de rechtbank die niet meer gebruiken, kan land het Fries de officiële taal van bestuur een taal dus degraderen tot een dialect. en rechtspraak. Maar louter op grond van Een dialect kan ook promoveren tot een die historische status kan de hedendaagse taal. In Luxemburg wordt sinds jaar en dag afstammeling van het Oudfries geen aan- Letzebuergisch gesproken, een Duits dia- spraak maken op het predicaat taal. Deze lect. Na de onafhankelijkheid van Luxem- status dankt het Fries vooral aan de functies burg in 1867 werden de functies van de cul- die het vervult voor de ongeveer een half 18 tuurtaal verdeeld over Hoogduits en Frans. miljoen Friessprekenden in de Nederlandse Maar in 1984 riep het Luxemburgse parle- provincie Friesland, die sinds 1 januari 1997 ment het Letzebuergisch uit tot de nationale officieel ‘Fryslân’ heet. Ook buiten Friesland wordt Fries ge- is of onderbroken wordt’). Andere Friese sproken, in het noorden van Duitsland: het leenwoorden zijn baken, berooid, eiland, gier Noord-Fries bij de Deense grens met on- (in de betekenis ‘vloeibare mest’) krioelen, geveer 8000, en het Oost-Fries of Sater- robbedoes, sjokken, sjorren, sjouwen en terp (de Fries bij Oldenburg met ongeveer 2000 Friese tegenhanger van dorp). sprekers. Fries is ook in Duitsland een er- kende streektaal sinds het Duitse parlement eind jaren negentig instemde met het Euro- pese Handvest voor Regionale en Minder- heidstalen. Dat het Fries in Friesland als schooltaal, als kerktaal en als bestuurstaal dienstdoet, samen met de standaardisering door insti- tuten als de Fryske Akademy (waar in 2000 deel 17 verscheen van een 24-delig Wurd- boek fan de Fryske taal) laat er niet de min- ste twijfel over bestaan dat het Fries een volwaardige taal is, al wordt het dan sterk beïnvloed door het Nederlands, vooral in de woordenschat. Want het Fries wordt steeds Nederland- ser. Meer en meer Friezen zeggen faak in plaats van wol gauris (‘wil nog wel eens’), en zelfs boppe – bekend uit de leuze ‘Frys- lân boppe!’ – wordt steeds vaker vervangen Het Friese taalgebied in Nederland door boven. Het aantal woorden dat het Nederlands Bûter, brea en griene tsiis heeft overgenomen uit het Fries is gering, Wie de verhouding tussen talen als een hoewel het er meer zijn dan menigeen sportwedstrijd wil zien, zal moeten vast- denkt. Sport en scheepvaart zijn in die ont- stellen dat het Fries al sinds eeuwen op ver- leningen goed vertegenwoordigd. Befaam- lies staat: territoriaal, functioneel en soci- de Friese sporten zijn skûtsjesilen (‘wedstrijd- aal. Vroeger werd in een veel groter deel van zeilen met een skûtsje’, een bepaald type tjalk Nederland Fries gebruikt, ook in Gronin- – ook een Fries woord, trouwens) en fierljep- gen en het noordelijke deel van Noord-Hol- pen (‘polsstokverspringen’). Het bekendste land; het Westfriese dialect van Noord-Hol- Friese woord in Nederland is klunen, dat tij- land bewaart nog enkele Friese taalfossielen. dens de Elfstedentocht in februari 1985 na- Niet alleen zijn bijna alle gebieden buiten de tionale bekendheid verwierf toen de sport- provincie Friesland verloren gegaan voor de verslaggevers het handzamer vonden dan de Friese taal, maar ook in Friesland zelf moest 19 ellenlange omschrijving (‘met de schaatsen het Fries verliezen incasseren. over het land lopen als het ijs onberijdbaar Een paar Friese streken zijn Nederlands- talig. In de Stellingwerven wordt een Oost- Fries verstaat, maar dat slechts 17 procent Nederlands dialect gesproken, het Stelling- het kan schrijven. Vierenzeventig procent werfs, dat het een en ander aan het Fries spreekt Fries, 65 procent leest het. heeft ontleend. In Het Bildt namen de Frie- Verstaan is iets anders dan gebruiken. zen het Hollands over van de Hollandse ko- Het Fries is de moedertaal voor ongeveer lonisten die het gebied in de zeventiende de helft van de bevolking, maar ook de Frie- eeuw inpolderden. Op Ameland en op een zen die tot deze helft behoren, spreken niet deel van Terschelling (Midsland) treft men altijd Fries. Ook zij gebruiken bij bepaalde een Hollands dialect aan, en ook in Heeren- gelegenheden Nederlands, en op school, in veen wordt door immigratie van Hollanders de kerk en in het plaatselijk en provinciaal in hoofdzaak Hollands gesproken. bestuur wordt naast Fries ook Nederlands In de steden Leeuwarden, Dokkum, Fra- gesproken, en vooral geschreven. Daardoor neker, Harlingen, Stavoren, Bolsward en zijn Friezen tweetalig en loopt het Fries ge- Sneek is sinds de zestiende eeuw door com- vaar terrein te verliezen en functies te moe- merciële en culturele contacten met Holland ten afstaan aan het prestigieuzere Neder- het Stadsfries ontstaan, een variëteit die ge- lands. De Friessprekende populatie wordt karakteriseerd kan worden als een door het uitgedund doordat Friezen naar elders ver- Fries beïnvloed Hollands (Hollands in Frie- huizen en Nederlandstaligen zich in Fries- se mond), maar ook wel als een Fries dia- land vestigen, en doordat jongeren steeds lect dat bewust in Hollandse richting is ge- meer Nederlands gaan spreken. De verne- cultiveerd. Het gebruik en het prestige van derlandsing wordt enigszins tegengegaan Stadsfries, dat eeuwenlang door de hogere doordat het Fries winst boekt in domeinen kringen in de steden is gesproken, nemen die voorheen Nederlandstalig waren, een in de twintigste eeuw snel af. De Friese en winst die het gevolg is van een actieve Friese vooral de Nederlandse standaardtaal profi- taal‑ en cultuurpolitiek. teren hiervan. ‘Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net Reclame voor het Fries sizze kin, is gjin oprjochte Fries’, zo luidt het sjibbolet dat naar verluidt in 1520 is ge- munt door de Friese held Grutte Pier, ofwel Grote Pier, om in de strijd tegen de Hollan- ders die Friesland wilden veroveren, vriend en vijand te onderscheiden. Gevangenen die hun tong breken over het Fries worden meedogenloos over de kling gejaagd. ‘Boter, roggebrood en jonge (‘groene’) kaas, wie dat niet zeggen kan, is geen echte Fries.’ Hoe- veel oprjochte Friezen zijn er nog? In 1994 20 kwam uit een onderzoek onder de bewo- ‘Friesland, mooier bestaat niet!’ ners van de provincie Friesland naar voren dat bijna iedereen (94 procent) in Friesland ‘Boter, roggebrood, en groene kaas, wie dat niet zeg- ‘’s Zomers kluunt het nog mooier dan ’s winters.’ gen kan is geen echte Fries.’ (Het Friese sjibbolet)

Kneppelfreed – sûpenbrij in plaats van karnemelksepap. Toen De provincie Friesland en een aantal ge- de journalist en voorman van de Fryske Be- meenten gebruiken het Fries ook wel voor weging Fedde Schurer over dit incident en ambtelijke stukken. Die vrijheid is niet zon- andere gevallen van taaldiscriminatie een fel der slag of stoot verworven. In 1948 werden artikel schreef, werd hij wegens smaad voor twee melktappers uit Oldeboorn veroor- de rechter gedaagd. Door de rake klappen deeld omdat ze op hun wagens de Friese na- die de politie uitdeelde tijdens de straatrel men van hun koopwaar hadden geschilderd na afloop van de rechtszaak op 16 novem-

Fries op school

In 1937 werd de Lageronderwijswet uit 1920 In de eerste drie jaar van het voortgezet on- onder Friese druk gewijzigd: ‘Daar waar naast derwijs is Fries sinds 1993 een verplicht vak. de Nederlandse taal een streektaal in levend Scholen zijn echter vrij in de hoeveelheid tijd gebruik is, kan onder lezen en Nederlandse die ze aan Fries willen besteden, en een uiterst taal enige kennis van die streektaal begrepen gering aantal leerlingen kiest Fries als examen- zijn.’ Hierdoor konden kinderen Fries leren op vak. Op een aantal scholen voor lager en mid- school, iets wat voorheen verboden was. Sinds delbaar beroepsonderwijs wordt het Fries ook de invoering van de Wet op het basisonderwijs wel als voertaal gebruikt. in 1985 wordt Fries als verplicht vak onderwe- Fries mag dan verplicht zijn in het onder- zen en als voertaal in alle klassen toegestaan. wijs, slechts 17 procent van de Friezen kan Op tweetalige scholen wordt Fries in alle leer- Fries schrijven, waaruit blijkt dat het onderwijs jaren als vak onderwezen en als voertaal ge- niet veel voorstelt – anders zou iedereen die bruikt, maar hoofdzakelijk in de laagste groe- het spreekt het ook kunnen schrijven. Scholen 21 pen. Op de pedagogische academies moet in de steden zingen in de Friese les hoogstens daarom Fries worden gegeven. een liedje. ber 1951, ging die dag de geschiedenis in als gionale en Minderheidstalen bekrachtigde. Kneppelfreed (‘Knuppelvrijdag’). Hiermee nam de overheid de verplichting De rel en de nasleep ervan bevorderden op zich de positie van het Fries op gebieden de taaltoestand in Friesland tot een Friese als onderwijs, media en gezondheidszorg te Kwestie van nationaal gewicht, en in 1953 verstevigen. verordonneerde de centrale overheid dat Er zijn maar relatief weinig televisie- provincie en gemeenten zich in geschrifte programma’s in het Fries. Een kijkcijferhit van het Nederlands moeten bedienen, maar vormde de Friestalige dramaserie Baas Bop- wanneer ze dat willen een Friese versie kun- pe Baas, die van 2001 tot 2005 werd uitge- nen toevoegen. Wie dat wil mag wel sinds zonden en in de zomer van 2005 ook op de 1956 voor de rechtbank de eed of belofte in landelijke televisie verscheen. De regionale het Fries afleggen, zoals deze taal ook bij de radiozender verzorgt regelmatig Friestalige rechtsgang mag worden gebruikt. uitzendingen en de regionale pers publiceert Zowel de provincie als enkele gemeenten met enige regelmaat artikelen in het Fries. In hielden zich niet aan de regeling van 1953. 1999 kwam de Friese popgroep Twarres met In 1986 werd echter met de landsregering het Friestalige liedje Wêr bisto in de nationa- in Den Haag, in afwachting van een defini- le Megatop-30 en vervolgens in allerlei ‘top- tieve regeling, overeengekomen dat over- pen’. En voor iedere wedstrijd van Heeren- heidsdocumenten in het Nederlands of het veen wordt het Friese volkslied gezongen. Fries opgesteld mogen worden, en dat Frie- Weinig kerkgangers gaan geregeld naar se teksten waar nodig van een Nederland- een Friese kerkdienst en slechts de helft zo se vertaling voorzien moeten worden. Een nu en dan. Voor deze kerkgangers is ruim- nieuwe stap in de verankering van het Fries schoots Friestalige literatuur beschikbaar: als tweede rijkstaal werd gezet in 1996, toen in 1943 is de eerste complete Friese bijbel- Nederland het Europees Handvest voor Re- vertaling verschenen, vervaardigd door dr. G.A. Wumkes. In 1978 is een nieuwe, oe- cumenische bijbelvertaling gepubliceerd. In 1977 zag het Lieteboek foar de Tsjerken (‘Lied- boek voor de Kerken’) voor de protestanten het licht en in 1980 Kom no mei sang (‘Kom nu met zang’) voor de katholieken. Naast de bijbel is ook Homeros in metrisch Fries ver- taald. Vanaf 1989 wordt er een Friese boe- kenweek gehouden, aanvankelijk in dezelf- de periode als de Nederlandse, maar vanaf 1992 vindt de Friese boekenweek op ver- zoek van de boekhandels en bibliotheken ongeveer veertien dagen vóór de Neder- 22 landse plaats. Door de toename van de ac- tiviteiten rond het Friese boek is de Friese Een dvd-uitgave van Baas Boppe Baas boekenweek veranderd in Friese Boeken- weken, want hij neemt veertien dagen in be- (Fryske Nasjonale Partij), die 10 procent van slag. Er is een levendig literair klimaat rond de stemmen haalt. En nadat in 1994 de eer- het Fries, maar desalniettemin hebben Frie- ste Friestalige site op internet verschenen se boeken slechts lage oplages. In 2003 is de was (de homepage van een Friese student in website Wumkes.nl opgericht, een digitale Groningen), is er een groot aantal gevolgd: historische bibliotheek van Friesland. De het grote voordeel van internet is dat men er redactie streeft ernaar om zo veel mogelijk kosteloos zoveel teksten kan publiceren als standaardwerken over de Friese literatuur‑ men wil, en dat men er weblogs­ kan bijhou- en cultuurgeschiedenis ter beschikking te den die door iedereen gelezen kunnen wor- stellen, zowel ten behoeve van wetenschap- den. Zo kan internet een belangrijk hulp- pelijk onderzoek als voor een breed in ge- middel zijn voor het behoud van het (lokale) schiedenis geïnteresseerd publiek. In 2006 eigene en de verbreiding daarvan. Helaas verscheen de uitgebreide Friese literatuur- bestaan er geen gegevens over hoeveel Frie- geschiedenis Zolang de wind van de wolken se websites en weblogs er zijn – dergelijke waait. Geschiedenis van de Friese literatuur. gegevens worden namelijk alleen bijgehou- den voor nationale talen. In het begin van de Hoe zou het in de toekomst het Fries vergaan? eenentwintigste eeuw is er in ieder geval nog In de Volkskrant van 2 oktober 2008 stond steeds belangstelling voor het Fries en wor- te lezen hoe ‘bussen vol actievoerders’ uit den er allerlei activiteiten in en op het gebied Friesland naar Den Haag trokken voor een van het Fries georganiseerd. Tegelijkertijd debat over de opname van het Fries (‘hun neemt het aantal mensen dat zijn kinderen memmetaal’) in de grondwet. Als het Neder- tweetalig Fries en Nederlands opvoedt af – lands wordt opgenomen, dan moet het Fries hetzelfde gebeurt ook met de Nederlandse er ook in, vinden de actievoerders; ‘het is dialecten. Terwijl het natuurlijk duidelijk is tenslotte de tweede rijkstaal’. Die gebeurte- dat het behoud van het Fries in de handen nis ontlokte de cultuurgedeputeerde Janne- van de jongste kinderen ligt. wietske de Vries volgens de krant de volgen- de optimistische uitlating over de toekomst van het Fries: ‘As safolle minsken it Frysk lib- De Nederlands-Franse taalgrens bend halde wollen, moat it wol goed komme’ (‘als zoveel mensen van het Fries houden en Er zijn twee grenzen tussen het Nederlands het willen behouden, dan moet het wel goed en het Frans. In Frankrijk is er een offici- komen’). Maar is dat optimisme terecht? euze, die op het punt staat te verdwijnen. In Het Fries zal, zo is de algemene overtui- België is er een officiële, die steeds meer op ging, geleidelijk steeds meer vernederland- een grens tout court gaat lijken. sen, en de vraag is dus of het zijn eigen karak- ter zal kunnen behouden. Zeker is in ieder geval dat Fries kunnen spreken de politiek- De Nederlands-Franse taalgrens in Frankrijk correcte wind mee heeft bij de meeste poli- 23 tieke partijen en dat het Fries speciaal wordt In Duinkerke staat een standbeeld van een gepromoot door de provinciale partij fnp van zijn beroemde zonen; ‘Jean Bart’ staat De Franse Nederlanden

op de sokkel. Eigenlijk heette de piraat in in 1612 voegde de stadsklerk van het dorp kwestie Jan Baert, want Duinkerke was ooit Polinchove in het huidige departement Pas- een Vlaamse stad en iedereen sprak er Ne- de-Calais bij de stadsrekening een kwitan- derlands. Het was een even Vlaamse stad als tie in het Nederlands, waarin te lezen staat Brugge of Gent. Vandaag de dag is het een dat Jehan de Malynnes den ouden zekere even Franse stad als Bordeaux of Lyon. In somme gelds heeft ontvangen van Andries 1646 werd Duinkerke door Frankrijk ge- Loete, ‘vor te hebben ghetymmert den tor- annexeerd en het is sindsdien een deel van re vande de proche [parochie] van Pollyn- Frankrijk gebleven. Zo begon een proces choue’. Pas na de zeventiende eeuw is deze van verfransing dat in heel Frans-Vlaande- streek zo goed als volledig verfranst. ren heeft doorgezet. De verfransing van de Westhoek, een ne- Het spreekt vanzelf dat de taalgrens niet gentigtal gemeenten ten westen van Duin- veranderde als een stuk land van kroon wis- kerke, in de buurt van de stadjes Bergues selde. Toch schoof de Frans-Nederlandse (Sint-Winoksbergen), Cassel (Kassel), Ha- taalgrens in de loop der eeuwen langzaam zebrouck (Hazebroek) en Bailleul (Belle), naar het noorden op. Verschuivingen over is anders verlopen. Toen de Westhoek werd 24 en weer bleven zich echter voordoen, voor- ingelijfd bij Frankrijk was het gebied hele- al rond Kales (Calais), waar de bewoners maal Nederlandstalig. De Vlaamse rederij- nog lang Nederlands bleven spreken. Nog kerij bleef er tot de Franse Revolutie zeer vi- taal. De arts en rederijker Michiel de Swaen, deelde in datzelfde jaar mee dat ‘ondanks de die in 1654, dus ten tijde van de inlijving, verspreiding van het onderwijs en de kennis in Duinkerke werd geboren (en er in 1707 van het Frans de bewoners van Belle en om- stierf), was zelfs een van de belangrijkste streken onder elkaar Vlaams spreken’. dichters van de Zuidelijke Nederlanden. Uit enquêtes die tussen 1806 en 1940 Tot 1808 namen de Frans-Vlaamse rederij- zijn gehouden, valt duidelijk op te maken kerskamers regelmatig deel aan de landju- hoe snel het gebied onder invloed van het welen die aan beide zijden van de rijksgrens bestuur, de kerk, het leger en het onderwijs werden georganiseerd en kaapten er prij- op het Frans is overgeschakeld. Tegenwoor- zen weg. De taalboekjes van Frans-Vlaamse dig kan het Nederlands – dat wil zeggen een ‘spraakkonstenaars’ (onder anderen Andries West-Vlaams dialect – alleen nog standhou- Steven) oefenden tot ver in de achttiende den in enkele gemeenten langs de Belgische eeuw ook in de toen Oostenrijkse Nederlan- grens. Meer dan enkele duizenden tweetali- den een grote invloed uit. gen zijn er niet overgebleven. Kort na de inlijving werd het gebruik van In de praktijk heeft de Belgisch-Fran- het Frans in rechtszaken verplicht gesteld, se rijksgrens dus de rol van de taalgrens wat de hogere standen dwong deze taal gron- overgenomen. De laatste fase van taalver- dig te leren. De regering in Parijs bevorder- andering, taalwisseling – voor wie het dra- de de verfransing, vooral in de steden, bo- matischer ziet: taaldood – is aangebroken. vendien door Franssprekende ambtenaren Tijdens de laatste decennia van de twintig- en garnizoenen te sturen. Toch bleef het Ne- ste eeuw zag de situatie er ongeveer als volgt derlands tot de Franse Revolutie de voertaal uit: de helft van de bewoners boven de zes- in het onderwijs. Maar boeken, tijdschriften tig jaar was tweetalig; in de groep tussen de en pamfletten verschenen in de loop van de veertig en de zestig beheerste nog niet de achttiende eeuw steeds vaker in het Frans, helft het Nederlands passief en niet eens een teken dat de burgerij verfranste. een kwart actief; van de groep van twintig De revolutionaire decreten van Napole- tot veertig beheerste eenvijfde het Neder- on, waarvan de gevolgen voor Vlaanderen lands passief en nog geen 10 procent actief; elders worden besproken (zie hoofdstuk 12), de jongeren spraken helemaal geen Neder- dwongen de bevolking uitsluitend Frans lands en slechts weinigen van hen beheers- te gebruiken in het onderwijs en in offici- ten het passief. Sprekers die alleen Neder- ële stukken. De Franse taalknevelarij miste lands kennen, waren toen al uitgestorven, haar uitwerking niet. Een enquête uit 1806 en alleen een paar ouderen spraken het nog laat zien dat de steden Duinkerke en Gre- dagelijks met elkaar. velingen (Gravelines) al grotendeels waren Schijnbaar in tegenspraak met deze ter- verfranst, maar dat in de arrondissemen- minale symptomen vond een groot deel van ten Duinkerke en Hazebroek het grootste de grensbewoners het theoretisch de moei- deel van de bevolking nog het Nederlands te waard het Vlaamse dialect door te geven als voertaal bezigde. De pastoor van Belle aan de jeugd. Deze houding treft men ook 25 (Bailleul), die in 1891 een studie over het elders wel aan bij naderende taaldood; het Vlaamse dialect van zijn stadje publiceerde, is eerder een veeg teken dan een hoopvolle opleving. Als gevolg hiervan bestaat er ech- Nederlands kon worden gevolgd. Ook de ter wel belangstelling voor de cursussen Ne- cursussen Nederlands die in het volwasse- derlands die sinds 1971 officieel op Franse nenonderwijs worden aangeboden (bijvoor- scholen mogen worden gegeven, en voor de beeld door het ‘Komitee voor Frans-Vlaan- studie Nederlands aan de twee universiteiten deren’), zijn populair. van Rijsel. Ook economische motieven spe- Omdat meer en meer mensen in Frans- len daarbij een rol: heel wat Noord-Fransen Vlaanderen, ook buiten de Westhoek, be- vinden immers een baan in het aangrenzen- seffen dat het Nederlands een deel van hun de West-Vlaanderen. cultureel verleden is, kunnen we ervan uit- In 1985 werd in Wervicq-Sud (Wervik) gaan dat de belangstelling voor onze taal en in 1990 in Bailleul (Belle) een begin ge- er nog lang heel wat groter zal zijn dan in maakt met Nederlandse lessen in het basis- de rest van Frankrijk (in Bailleul is er bij- onderwijs, experimentele projecten die door voorbeeld ook een Maison du Néerlandais). Vlaanderen en Nederland werden betaald. Over een tijdje zal dat alles allicht, samen Nadat Frankrijk officieel besloten had het met veel Vlaamse plaats‑ en familienamen, aanleren van een vreemde taal in het basis- het enige zijn wat van het Nederlandse ver- onderwijs in te voeren, werd er – onder meer leden van Frans-Vlaanderen nog overblijft. met de steun van de Nederlandse Taalunie – Het feit dat nogal wat mensen uit die streek voor gezorgd dat in Frans-Vlaanderen ook in België werk hebben of zoeken en daarom

26

Taalgebieden in België Standaardnederlands leren, verandert daar worden. Ze zouden zelfs van taalregime ver- niet zoveel aan. anderen indien zou blijken dat meer dan 50 procent van de bevolking een andere taal De Nederlands-Franse taalgrens in België sprak dan de ‘officiële’ taal van het gebied. Omdat de bedoeling van de wet ook was Hoe de taalgrens vroeger door België liep, de taalgrens officieel vast te leggen, zorgde weten we niet precies. We weten wel dat be- een en ander voor nogal wat politieke be- stuurlijke indelingen met die taalgrens geen roering, vooral toen bij de eerste telling na rekening hielden en dat de taalgrens soms de inwerkingtreding van de wet bleek dat zelfs door een gemeente heen liep. In zo’n de talentelling (in 1947) allesbehalve se- gemeente sprak dan het noordelijke deel rieus plaatsvond. Niet alleen in Brussel en Nederlands en het zuidelijke deel Frans. De omgeving, maar ook langs de taalgrens wer- eerste uitvoerige enquêtegegevens zijn uit den tamelijk ‘merkwaardige’ gegevens op- 1806. De Franse ambtenaar Coquebert de getekend. Waar in honderd jaar tijd niets Montbret trachtte met de hulp van burge- was veranderd, bleken nu in korte tijd zoveel meesters en ‘préfets’ te achterhalen wat de veranderingen te zijn opgetreden dat het voertaal van de verschillende gemeenten taalregime van heel wat gemeenten diende was. Voor België zijn de verzamelde gege- te worden gewijzigd. vens helaas veel minder nauwkeurig en be- Enerzijds was de talentelling een talenre- trouwbaar dan voor Frans-Vlaanderen. Uit ferendum geworden, anderzijds werd er op zijn aantekeningen kunnen we wel opmaken grote schaal gefraudeerd. En het was iedere dat aan de zuidgrens van West-Vlaanderen keer het Nederlands dat de klappen kreeg. het Frans toen allicht iets ruimer verbreid Het politieke protest daartegen was zo he- was dan later (en nu). vig dat in de jaren vijftig beslist werd de ta- Na de Belgische onafhankelijkheid lever- lentellingen af te schaffen en de taalgrens bij de de eerste talentelling van 1846 cijfers over wet definitief vast te leggen de talen langs de taalgrens. Ze bevestigen de De taalgrenswet die per 1 september 1963 gegevens van Coquebert de Montbret, maar van kracht werd, maakte provincies, arron- tonen vooral dat in Franstalig gebied Vlaam- dissementen en gemeenten zo veel moge- se eilandjes voorkwamen en andersom. lijk eentalig. In totaal werden 25 gemeen- Toch blijkt ook dat de taalgrens tussen ge- ten met 87.450 inwoners van Vlaanderen bieden met Vlaamse en met Waalse dialec- naar Wallonië overgeheveld en 24 gemeen- ten destijds vrij zuiver kon worden getrok- ten met 23.250 inwoners van Wallonië naar ken. Veel belang werd daar echter tijdens Vlaanderen. Hoewel die veranderingen in de eerste eeuw van het bestaan van België het parlement en bij de publieke opinie nog- niet aan gehecht. De zaak kwam pas in de al wat beroering wekten, zouden er later, op (politieke) belangstelling toen in de wet van een enkele uitzondering na, nauwelijks nog 28 juni 1932 over het gebruik van de talen problemen overblijven. Twee uitzonderin- in bestuurszaken een bijzondere bepaling gen met belangrijke politieke consequenties 27 kwam te staan. Gemeenten met 30 procent waren de Voerstreek en de Brusselse rand- ‘anderstaligen’ zouden tweetalig bestuurd gemeenten. De taalgrens stinkt

In De Standaard van 16 oktober 2000 wordt mestoverschotten bestaat, proberen sommige een Vlaamse ambtenaar als volgt geciteerd: Vlaamse veehouders (kennelijk ‘illegaal’) mest ‘Wij hebben te weinig personeel om de gren- naar Wallonië te transporteren. zen ’s nachts te laten bewaken.’ Interessant is vooral dat in de titel van het Het artikel gaat niet over mensen die pro- artikel het begrip ‘taalgrens’ wordt gebruikt beren illegaal België binnen te komen. Aan het (‘Mest steekt ’s nachts illegaal de taalgrens woord is een ambtenaar van de ‘Mestbank’. over’), hoewel taal hier geen rol speelt. Omdat er in Vlaanderen en Wallonië een Taalgrenzen zijn dus heel reëel: je kunt ze verschillende wetgeving op de verwerking van zelfs ruiken!

Voeren ten behoren nu tot maar liefst vier verschil- De Voerstreek is een deel van het zoge- lende taalregimes. noemde Overmaasgebied, tussen de ste- Eupen, Sankt Vith en omgeving, die in de den Aken, Maastricht en Luik. In dat he- negentiende eeuw nog van Pruisen waren, le gebied was tijdens het ancien régime het vormen nu de Duitstalige Gemeenschap en Nederlands de taal van school en bestuur. het Duits is er de officiële taal. Daarna kwam, door politieke veranderin- Ook in de zogenoemde Platdietse streek gen, zowel het Duits als het Frans opzetten. (negen gemeenten) werd een Nederduits dia­- Ook politiek waren er nogal wat verande- lect gesproken en vervulde het Hoogduits ringen en de zeventien Overmaasgemeen- een aantal cultuurtaalfuncties. Na een agres-

Voerstreek: 1 Moelingen 2 ’s-Gravenvoeren 3 St.-Martensvoeren 4 St.-Pietersvoeren 5 Teuven 6 Remersdaal 14 Welkenraat 15 Balen 16 Membach Platdietse streek: 8 Stippenaken 9 Gemmenich 10 Homburg 11 Montzen 12 Moresnet 13 Hendrikkapelle Franstalig: 28 7 Aubel Duitstalig: 17 Eupen sieve Belgische verfransingspolitiek nam het meerderheid tot het verleden en stuurt het Frans het grootste gedeelte van die functies schepencollege van Voeren niet meer op een over en het gebied werd bij Franstalig Bel- terugkeer naar Luik aan. gië aangehecht. Faciliteiten voor Duits‑ en Nederlandstaligen zijn er ‘mogelijk’, maar De Vlaamse rand rond Brussel worden in de praktijk niet verleend. De ge- Voor veel commotie zorgde en zorgt ook meente Aubel, die helemaal verfranst is, be- het Brusselse randgebied. De gedeeltelij- hoort zonder faciliteiten tot Wallonië. ke verfransing van Brussel is namelijk ook De zes Voerdorpen ten slotte hebben lang in de omringende dorpen niet zonder con- aan dezelfde verfransing blootgestaan als de sequenties gebleven. Vele (meestal welge- bovengenoemde en kenden vooral een aan- stelde) Brusselse Franstaligen verhuisden zienlijke Waalse immigratie. De meerder- naar de randgemeenten en hun taal verhuis- heid van de ongeveer 4000 inwoners sprak de mee. Zij zijn degenen die voortdurend (en spreekt) echter Nederlands. Op grond om aansluiting bij Brussel vroegen. De Vla- hiervan voegde men de dorpen in 1963 bij mingen waren echter vastbesloten de ‘olie- de provincie Limburg. Omdat ze territori- vlek’, zoals de verfransing van het Brussel- aal niet met (Belgisch-)Limburg verbon- se randgebied werd genoemd, niet alleen den zijn en voor een aantal economische in te dammen, maar ook te laten opdrogen. functies op Luik zijn aangewezen, is daar- Zodoende was het politiek onmogelijk nog tegen een door Wallonië gesteunde hetze Vlaamse gemeenten bij Brussel te voegen. gevoerd die regeringen heeft doen struike- Later maakte ook de grondwet dat onmo- len en lange tijd voor hevige politieke be- gelijk. Ondertussen was de situatie echter roering heeft gezorgd. In de gemeenteraad zo uit de hand gelopen dat in een aantal ge- hadden de Luiksgezinden (onder wie de meenten niet alleen belangrijke Franstalige berucht geworden burgemeester Happart) minderheden, maar in sommige ook meer- lange tijd een meerderheid, die echter iede- derheden bleken te bestaan. Zes Brussel- re keer kleiner werd. Sinds de verkiezingen se randgemeenten (Drogenbos, Kraainem, van oktober 2000 behoort de Waalsgezinde Linkebeek, St.-Genesius-Rode, Wemmel en Wezenbeek-Oppem) kregen daarom een of- ficieel faciliteitensysteem. Ze blijven echter deel van Vlaanderen uitmaken en worden door de Vlaamse regering bestuurd. Inwoners van officieel tot Vlaanderen be- horende faciliteitengemeenten kunnen in het Frans worden bestuurd, als ze dat wen- sen. Formulieren kunnen ze in het Frans krijgen en ze mogen ook in het Frans wor- den ingevuld. Ook mondelinge contacten Propaganda voor de Vlaamse taal en cultuur in met ambtenaren kunnen desgewenst in het 29 de Franse Westhoek. Frans verlopen. De gemeenten zelf moeten `Ik ben een Vlaming en trots het te zijn.´ echter wel in het Nederlands functioneren. Uit recente cijfers blijkt dat de verfran- nodig is om de uitspraak van het Hof in de sing in de zes faciliteitengemeenten nog praktijk om te zetten. toeneemt: 52 procent van de inwoners zegt Wordt vervolgd... Franstalig te zijn, 22 procent Nederlands- talig en 12 procent noemt zich tweetalig. Brussel Die voortschrijdende verfransing is voor- Spreken over de grenzen van het Neder- al het gevolg van inwijking. Tot 85 procent lands kan natuurlijk niet zonder het ook van de inwoners van de faciliteitengemeen- kort over Brussel te hebben. Velen vragen ten zijn immigranten en slechts 18 pro- zich namelijk af wat er eigenlijk is gebeurd cent daarvan komt uit Vlaanderen. 53 pro- dat Brussel in vrij korte tijd van een hoofd- cent van de recentere immigranten komt zakelijk Nederlandssprekende stad kon ver- uit eentalig Franstalige gezinnen en slechts anderen in de meertalige metropool van nu 19,5 procent uit eentalig Nederlandstalige waar het Frans de boventoon voert. Brussel gezinnen. Er is ook vrij veel migratie uit is in veel opzichten een speciaal geval. Hoe- Frankrijk. Het verschil met de andere rand- wel de taalgrens zich slechts een twaalftal ki- gemeenten zonder faciliteiten is opvallend. lometer ten zuiden van de stad bevindt, ligt In Tervuren, St.-Pieters-Leeuw en Grim- de stad toch helemaal binnen het Neder- bergen (die als vergelijkingsgemeenten mee landse taalgebied. In België is dit het enige onderzocht werden) is een ruime meer- voorbeeld van een gebied dat niet direct op derheid van de inwoners Nederlandstalig de taalgrens ligt en toch te maken heeft met en is er geen inwijking vanuit Wallonië en taalverschuiving. Frankrijk. Eenderde van de (nochtans ook Een andere exclusiviteit van Brussel is dat talrijke) inwijkelingen komt er uit Vlaande- de stad het enige gebied in België is waar de ren, een ander derde uit Brussel. Franstali- sprekers van twee talen niet door een geo- gen blijken dus vooral daarheen te trekken grafische lijn van elkaar gescheiden- wor waar ze taalfaciliteiten krijgen, zodat het den. Het territorialiteitsprincipe werkt er verlenen van faciliteiten dus eigenlijk con- dus niet en er bestaat geen enkele legale traproductief is. mogelijkheid om het taalregime van de in- Tijdens de politieke crisis die na de ver- dividuele Brusselaar te bepalen. Toch leven kiezingen van 11 juni 2007 ontstond, stond de taalgroepen al vrij lang en intens samen. het lot van die randgemeenten weer volop Dat maakt het soms bijzonder moeilijk om in de belangstelling. Door een beslissing de Brusselaars in taalgroepen in te delen. van het Grondwettelijk Hof dient de kies- Veel Brusselaars wensen zich niet als Vla- kring Brussel-Halle-Vilvoorde te worden ming of Waal (de traditionele en efficiënte gesplitst – dat wil zeggen, de Vlaamse ge- indelingscategorieën in België) te beschou- meenten die nu tot de tweetalige Brussel- wen of te laten beschouwen. Veel Fransspre- se kiesomschrijving behoren moeten daar- kende Brusselaars wijzen het etiket ‘Waal’ uit worden getild. Omdat de Walen vrezen af. Vroeger waren tweetalige Brusselaars 30 daardoor aanzienlijk aan invloed (en poten- eigenlijk altijd Vlamingen, maar dat is nu tiële kiezers) te verliezen slagen de politici niet meer het geval. Bovendien is ongeveer er niet in de eensgezindheid te bereiken die eenderde van de inwoners van Brussel van vreemde origine, en die ‘vreemdelingen’ Brusselaars gebruikmaken van de dienstver- hebben helemaal niets met de traditionele lening van beide traditionele taalgemeen- indelingscategorieën te maken. In een heel schappen, het steeds moeilijker maken om recente studie heet het dat het meertalig ka- in Brussel een persoon aan een specifieke rakter van de bevolking, het aantal taalge- taalgemeenschap te verbinden. mengde gezinnen en het feit dat steeds meer

Brussel, randgemeenten, faciliteitengemeenten

Wat in de volksmond Brussel wordt genoemd, Diegem). Omdat er nogal wat Franstaligen is eigenlijk meer dan Brussel alleen. zijn komen wonen, was het gevaar van ver- Het gewest dat officieel het Brussels Hoofd- fransing er natuurlijk groter dan in andere ge- stedelijk Gewest heet, bestaat uit negentien meenten, en dat is het enige gemeenschappe- gemeenten, waartoe Brussel, Anderlecht, lijke kenmerk van die ‘randgemeenten’. Waar Ganshoren, Elsene, Etterbeek, Koekelberg en dat gebied ophoudt, weet niemand. nog dertien andere behoren. Eén ding hebben Zes van de Brusselse randgemeenten heb- ze gemeen: ze zijn allemaal officieel tweeta- ben wel een speciaal statuut: Drogenbos, lig en ze zien er als één grote stad uit. De leek Kraainem, Linkebeek, St.-Genesius-Rode, weet niet waar de ene gemeente ophoudt en Wemmel en Wezenbeek-Oppem zijn de zoge- de volgende begint. De lijst met de negentien noemde faciliteitengemeenten. De inwoners gemeenten is wel opgenomen in de grondwet ervan hebben het recht een aantal adminis- en kan dus niet meer veranderen. tratieve zaken in het Frans in plaats van in het Randgemeenten is een veel vager begrip, Nederlands af te handelen. Het Nederlands is want officieel bestaan ‘randgemeenten’ niet. er echter wel de officiële taal en die gemeenten De term wordt gebruikt om gemeenten aan te zijn, evenals de andere randgemeenten, een duiden die rond Brussel liggen (bijvoorbeeld deel van Vlaanderen en worden door de Vlaam- Tervuren, Groot-Bijgaarden, Grimbergen, se regering bestuurd.

Tot het begin van de negentiende eeuw ver- rol hebben gespeeld zijn sommige specifiek schilde de situatie in Brussel niet zo gek veel voor Brussel, een stad die sinds de bourgon- van die in andere Vlaamse steden: een groot dische tijd bijna onafgebroken hoofdstad gedeelte van de sociale elite was tweetalig en is geweest. Hofkringen, adel, hoge ambte- het merendeel van hen gebruikte het Frans naren en dignitarissen waren er dus in veel voor de meeste cultuurtaalfuncties. Het Ne- sterkere mate aanwezig dan elders, en pre- derlands dat door de overgrote meerderheid cies die groepen waren altijd al in hoge mate van de bevolking werd gesproken, was, zoals verfranst. Het hoeft dan ook geen verbazing elders in Vlaanderen, een dialect. te wekken dat tijdens de Franse annexatie De intrigerende vraag is nu waarom in de verfransing er veel intenser was dan el- andere Vlaamse steden de beginnende ver- ders in Vlaanderen, ook door de aanwezig- 31 fransing wel kon worden teruggeschroefd, heid van invloedrijke Franse immigranten, maar in Brussel niet. Van de factoren die een die er ook nadien zijn blijven wonen en het 1 Anderlecht 13 Sint-Jans-Molenbeek/ 2 Brussel/Bruxelles Molenbeek-Saint-Jean 3 Elsene/Ixelles 14 Sint-Joost-ten-Node/ 4 Etterbeek Saint-Josse-ten-Noode 5 Evere 15 Sint-Lambrechts-Woluwe/ 6 Ganshoren Woluwe-Saint-Lambert 7 Jette 16 Sint-Pieters-Woluwe/ 8 Koekelberg Woluwe-Saint-Pierre 9 Oudergem/Auderghem 17 Ukkel/Uccle 10 Schaarbeek/­Schaerbeek 18 Vorst/Forest 11 Sint-Agatha-Berchem/ 19 Watermaal-Bosvoorde/ Berchem-Sainte-Agathe Watermael-Boitsfort 12 Sint-Gillis/Saint-Gilles

leven van de stad ingrijpend beïnvloed heb- ge wijken driekwart in Brussel geboren en ben. sinds generaties autochtoon was. Na 1830, het stichtingsjaar van België, Van de Vlaamse immigranten die er wa- werd Brussel als symbool van België be- ren, kwam bovendien het merendeel uit lage schouwd en het credo ‘één land, één taal’ sociale milieus, terwijl heel wat van de Waal- gold er in nog sterkere mate dan elders. De se inwijkelingen uit hogere sociale milieus sterk centralistische politiek zorgde boven- afkomstig waren. Vooral de rangen van de dien voor een onproportioneel sterke con- gefortuneerde (en Franstalige) burgerij en centratie in Brussel van de financiële en in- van de intelligentsia werden door de immi- dustriële macht, die vooral op de Waalse gratie versterkt. industrie steunde. Opwaartse sociale mobi- De Brusselse arbeidersklasse werd dus, liteit was in Brussel op grond van dit alles veel meer dan elders, geconfronteerd met sterker dan elders, en die trend werd door een taalbarrière, die eigenlijk een sociale de migratie nog aangewakkerd. barrière was. En pogingen om ‘het verder te Brussel zelf en de gemeenten eromheen brengen’ moesten via het Frans (en de ver- kenden in de loop van de negentiende eeuw fransing) verlopen. Meestal wilde dat zeg- een bevolkingsexplosie. In de periode tussen gen dat een tweetalig geworden generatie 1830 en 1840 verviervoudigde de bevolking door een eentalig Franse werd opgevolgd. van de randgemeenten en in het hele arron- Tot ver in de twintigste eeuw werd ‘Vlaams- dissement was de migratie uit de rest van het zijn’ (en dus ook Nederlands spreken) in land goed voor 80 procent van de natuur- Brussel geassocieerd met armoede en soci- lijke aanwas. Tijdens de eerste helft van de ale en culturele achterstand. negentiende eeuw waren het vooral Frans- Een nieuw schoolsysteem werd inge- taligen die naar Brussel trokken. In 1843 voerd met de bedoeling ervoor te zorgen dat 32 was driekwart van de inwoners van hoofd- Vlaamse kinderen zo vlug mogelijk op het zakelijk Franse buurten in Brussel geïmmi- Frans over konden schakelen. Voor de leer- greerd, terwijl in de vooral Nederlandstali- prestaties van velen had dit desastreuze ge- volgen; voor de algemene situatie van het deed stijgen. Tussen 1950 en 1960, nadat Nederlands ook. Maar de Vlamingen en de Brussel tot de huidige negentien gemeenten Vlaamse Beweging konden zich onvoldoen- was uitgegroeid, schafte men de talentellin- de om Brussel bekommeren. Het was al van- gen af, waardoor ook de consequenties er- af het begin duidelijk dat ook de schamele van verdwenen. Hierdoor werd de annexatie taalwetten uit de negentiende eeuw moesten een halt toegeroepen, maar het stopte nog worden betaald met toegevingen in Brussel. niet de verfransing in andere gemeenten van De meeste ‘vervlaamsende’ wetten waren in de Brusselse periferie. Brussel niet eens van toepassing (of men ne- In een gebied waar meer dan één taal geerde ze). Als compensatie werd zelfs een wordt gesproken, is het altijd interessant de overgebleven ‘stukje Vlaams’ in de praktijk numerieke sterkte van de verschillende groe- tenietgedaan. We kunnen dus zeggen dat pen te kennen. Dat is voor Brussel zeker niet Brussel door de taalwetgeving Franser werd minder het geval dan elders, maar door het naarmate Vlaanderen Vlaamser werd. Pas ontbreken van tellingen en van een geogra- met de taalwetten (en de grondwetswijzi- fische demarcatielijn is dat een moeilijke op- gingen) vanaf 1963 kwam daar enige veran- gave. Omdat men weet dat de taalsituatie in dering in. Brussel politiek zeer explosief is, worden er En dan waren er nog de voor het Neder- officieel geen pogingen gedaan om de getals- lands in Brussel catastrofale gevolgen van de sterkte van de taalgroepen te bepalen. Toen talentellingen. Omdat de wet bepaalde dat de Brusselse regering in 1998 taalkaders een gemeente met 30 procent anderstaligen voor het lagere gewestpersoneel moest vast- officieel de tweetalige status kreeg, voeg- leggen, werd de verhouding 70,1 procent de men in de loop van de tijd nog Vlaam- Franstaligen tegenover 29,9 procent Ne- se randgemeenten bij het tweetalige Brus- derlandstaligen volkomen willekeurig vast- sel, wat de verfransing met reuzensprongen gesteld. Maar indien men geprobeerd had

Brussel: allen daarheen!

De Vlaamse regering probeert al jaren haar komen houden de hand op. De rest wil liever ambtenaren ertoe te bewegen niet alleen in – zonder premie – buiten Brussel wonen. Brussel, de officiële hoofdstad van Vlaanderen, De Brusselse regering betaalt al jaren pre- te werken maar er ook te komen wonen. Een mies om kandidaat-politieagenten naar Brus- ambtenaar die vanuit Vlaanderen naar Brus- sel te lokken – alles tevergeefs. sel verhuist krijgt een premie van 2480 euro. Door die voorbeelden niet ontmoedigd wil Tijdens de afgelopen drie jaar kon men op die nu ook de privésector (bijvoorbeeld de ban- manier welgeteld... negen ambtenaren verlei- ken) fors betalen om Brusselse vacatures op te den naar hun hoofdstad te trekken. vullen. Of dat wat wordt? Verder is er een premie om wie er inderdaad woont ook daar te houden. Slechts 256 van de Bron: De Standaard, 28 april 2008, p. 5. 33 circa 2000 ambtenaren die in aanmerking overeenstemming over tellingscriteria te be- één gesprek. Dat komt in Brussel zo vaak reiken, was men daar beslist nog jaren mee voor dat de leek dit als hét kenmerk bij uit- bezig geweest. stek van de Brusselse taalsituatie beschouwt. Wat de variëteiten van het Nederlands Die Brusselse situatie kende voor het betreft, is de situatie eigenlijk nauwelijks eerst een grondige structurele wijziging na anders dan in de rest van Vlaanderen: er de omvangrijke taalwetgeving van de jaren is een Brabantse omgangstaal, er is Stan- zestig. Beslissend was het moment waarop daardnederlands en er is dialect (het autoch- de Vlamingen ermee akkoord gingen een tone Brabants en de dialecten die door de deel van de voordelen van hun numerie- Vlaamse immigranten uit hun gebied van ke meerderheid in het land te verzaken ten oorsprong zijn meegebracht). Wat de varië- gunste van een ‘paritair’ bestuur van Brus- teiten van het Frans betreft, bestaat in Brus- sel. Dat hield in dat Vlaamse Brusselaars, sel uiteraard geen autochtoon Frans dialect. ondanks hun minderheidspositie, recht kre- Toch vertoont de taal die vooral de lage- gen op bijvoorbeeld de helft van de hoge re klassen van de oorspronkelijke, Vlaamse ambtelijke functies in de besturen van de maar verfranste bevolking spreken, zoveel negentien gemeenten. Die pariteit gold ook individueel bepaalde eigenaardigheden en voor het aantal portefeuilles in de Brusselse Vlaamse kenmerken dat hij als een aparte regering. variëteit van het Belgische Frans mag wor- den beschouwd, die we Brussels-Frans noe- Eén stad, één taal: van Rogier tot Picqué men. Daarnaast zijn er natuurlijk ook de door Waalse immigranten meegebrachte Charles Picqué, de toenmalige en huidige mi- dia­lecten, die echter nauwelijks in het open- nister-president van het Brussels Hoofdstede- baar worden gesproken, en er is het Bel- lijk Gewest en daartussenin minister in de fe- gisch-Frans, de Belgische variant van de derale regering, zei in 2001 in een interview in Franse standaardtaal. Standaardfrans is de de Brusselse Franstalige krant Le Soir het vol- officiële variëteit van de media, de overkoe- gende over Brussel: ‘Om je stad, je regio, goed pelende eenheidstaal, die in het hele Franse te verdedigen moet er een burgerlijk bewust- taalgebied gangbaar is. zijn zijn, gebouwd op een gemeenschappelijke Het beeld dat Brussel te zien geeft, is er identiteit [...] Een identiteit bouwt men op taal, dus een van grote complexiteit, waarbij niet en die taal is vanzelfsprekend het Frans.’ enkel talige achtergrond en competentie een rol spelen, maar ook attitudes, sociale Bron: Knack, 29 augustus 2001, p. 6. status, werkomstandigheden, gespreksom- standigheden, de houding tegenover de ge- Het hoofdkenmerk vanaf dan is geweest dat sprekspartner – kortom, alle variabelen die Vlaanderen zich om de situatie in Brussel in een meertalige omgeving nog meer dan bekommert en dat voornamelijk doet via de normaal de talige interactie bepalen. Inte- federale regering. Voor welke veranderingen 34 ressant en intrigerend is de ‘code switching’, dat heeft gezorgd, ziet men bijvoorbeeld aan ofwel het door elkaar gebruiken van ver- de herkomst van het aantal hoge ambtena- schillende talen en variëteiten in de loop van ren in de administratie van de negentien ge- meenten. In 1963 was slechts 11,2 procent Uitermate belangrijk blijkt te zijn geweest van hen Nederlandstalig (en dus 88,8 pro- het opstarten van verscheidene taalhomoge- cent Franstalig). In 1970 was de verhouding ne, Nederlandstalige netwerken en structu- 28,1 procent tegenover 71,9 procent, en ren voor de zogenoemde persoonsgebonden vanaf 1979 was de pariteit bereikt. instellingen: ziekenhuizen, poliklinieken, Allerlei andere maatregelen hebben ge- cuturele centra, ondersteunende structuren zorgd voor een Vlaamse aanwezigheid op di- voor privéverenigingen enzovoort. Het suc- verse terreinen, die de Vlaamse Brusselaars ces daarvan toont overigens aan dat in een op grond van hun eigen numerieke sterkte taalsituatie als de Brusselse het vrijemarkt- en (beperkte) verkiezingsmacht allicht nooit principe niet kan spelen. Het is niet de vraag hadden kunnen afdwingen, zoals de jaarlijk- die het aanbod heeft doen toenemen, maar se oprichting van een aantal nieuwe scholen het verhoogde aanbod dat aangetoond heeft door het rijk, het bepalen van ‘bevolkings- dat de vraag wel degelijk aanwezig was, zon- normen’ voor de schoolklassen die lager der dat daar voordien op werd ingespeeld. liggen dan in de rest van het land en bij de Dat ook nu nog aan die vraag onvoldoen- Franstalige concurrentie, en de oprichting de tegemoet gekomen wordt, blijkt uit de van een eigen Nederlandse Cultuurcommis- voortdurende klachten over een tekort aan sie (ncc), die zelf de belangen van de Neder- Nederlandstalige artsen, ziekenhuisperso- landse cultuur en het onderwijs behartigt. neel, hulpdiensten en politie.

Wie wil Franstalige werkzoekenden?

‘Vlaamse bedrijven vragen vaak perfect twee‑ voor arbeidsbemiddeling werken daarom al of zelfs drietalige kandidaten voor hun vacatu- negen maanden samen om Franstalige werk- res,’ zegt Matthijs Kris, verantwoordelijke voor zoekenden in Vlaamse bedrijven aan een baan de Belgische industrie bij het uitzendbureau te helpen. Het resultaat: amper tweehonderd Adecco. ‘Maar uit de taaltests die wij afnemen, Waalse werkzoekenden vonden een job in blijkt dat de talenkennis van de meeste Frans- Vlaanderen. Dat blijkt uit officiële cijfers van talige sollicitanten abominabel is.’ Wallonië en Forem. Een gebrek aan talenkennis zou het Brussel kampen met hoge werkloosheidscij- probleem zijn. fers, terwijl Vlaamse bedrijven er moeite mee hebben kandidaten voor hun openstaande va- Bron: Website Knack, 23 april 2008. catures te vinden. De drie Belgische diensten

Het opzetten van ondersteunende structu- iedere taalgroep in de eigen taal kan worden ren heeft ertoe geleid dat diegenen die dat bediend. Dat stelt de talige minderheidsbe- willen (of moeten) hun leven zodanig kun- volking in staat beter haar identiteit te be- nen organiseren dat ze vrijwel uitsluitend houden, hoewel dat voor de Vlamingen nog met eentalige instanties in aanraking komen. altijd moeilijker en minder vanzelfsprekend 35 Onderwijs, gezondheidszorg, welzijnswerk, is dan voor de Franstaligen. cultuur en recreatie zijn domeinen waarop Alle bovengenoemde maatregelen zijn er door het federale niveau gekomen. Ze zijn uitgebreid dat in vrijwel alle Nederlandstali- niet het resultaat van onderhandelingen on- ge basisscholen de Nederlandstalige kinde- der Brusselaars. Het zijn ook allemaal maat- ren een minderheid zijn, met alle praktische regelen die de taaleenheid in het officieel en pedagogische problemen van dien. Over tweetalige Brussel bevorderen. Maar het ver- wat het qua taalkennis oplevert zegt een in langen of de neiging om de tweetalige com- 2008 verschenen dissertatieonderzoek het petentie te verhogen of aan te wakkeren, be- volgende: ondanks jarenlange immersie in staat ook. En dat leidt soms tot onverwachte Nederlandstalige scholen blijken de meeste ontwikkelingen, zoals het Nederlandsta- van huis uit Franstalige leerlingen geen ‘na- lig onderwijs in Brussel aantoont. De al ge- tive-like’ kennis van het Nederlands te heb- noemde taalwetmaatregelen hadden welis- ben verworven. Omgekeerd is de kennis van waar het aantal Nederlandstalige scholen in het Frans van de Nederlandstalige leerlin- Brussel sterk doen toenemen, maar konden gen duidelijk lager dan die van hun Fransta- er op zichzelf natuurlijk niet voor zorgen dat lige klasgenootjes. Dat laatste lijkt logisch te er ook meer kinderen zouden komen. zijn, het eerste toont aan dat de onderwijs- De hele geschiedenis door heeft het on- situatie in kwestie onvoldoende resultaten derwijs een enorme rol gespeeld bij de ver- oplevert. fransing, omdat het de kinderen van Vlaam- Aan Franstalige kant probeert men met se ouders de kennis van het Frans bijbracht allerlei experimenten met tweetalig onder- die men om in de maatschappij te kunnen wijs (onder meer ook immersieklassen) de slagen meende nodig te hebben. Van Neder- kwalijke reputatie kwijt te raken en er op hun landstalige kant heeft men daarom altijd ge- beurt aan mee te werken dat almaar meer streefd naar de wettelijke verplichting om Brusselaartjes zich in de twee talen kunnen de gezinstaal ook schooltaal te maken. De uitdrukken. Ook het resultaat daarvan blijkt Franstaligen daarentegen schoven de zoge- tot nog toe niet echt overtuigend te zijn. noemde ‘Liberté du père de famille’ naar voren, wat inhield dat je de schooltaal van Brusselse scholen je kinderen zelf kon kiezen. Toen de Herto- ginnedalmaatregelen (zie hoofdstuk 12) het De instroom van niet-Nederlandstaligen in het aantal Nederlandstalige scholen verhoogde, Nederlandstalige onderwijs in Brussel stijgt werd ter compensatie voor de Franstaligen nog altijd. Tussen 1997 en 2007 is het aandeel gelijktijdig ook weer de beruchte ‘Liberté’ kleuters uit een homogeen Nederlandstalig ingevoerd. Tot veler verrassing bleken het gezin gehalveerd. In 1997 had nog 19 procent echter vooral Franstalige ‘pères de famil- Nederlands als enige huistaal, in 2007 is dat le’ te zijn die van die vrijheid gebruikmaak- nog maar 10 procent. ten om hun kinderen naar Nederlandstali- In diezelfde periode is het aantal kinde- ge scholen te sturen. Ze laten zich daarbij ren die thuis Nederlands noch Frans spreken vooral leiden door de (mogelijk terechte) spectaculair gestegen van 24 naar 41 procent 36 overtuiging dat de Franstalige scholen er van alle kleuters. niet in slagen tweetalige leerlingen af te le- veren. Vandaag de dag is die praktijk zozeer Bron: De Standaard, 21 april 2008, p. 12. 2 De taal van vandaag

De standaardtaal van nu was er vroeger niet. Die variatie beweegt zich tussen twee po- Pas na de Middeleeuwen is er geleidelijk een len: aan de ene kant formeel en aan de an- algemenere taal ontstaan, als voorloper van dere kant informeel taalgebruik. In het onze huidige standaardtaal. Die taal werd algemeen kan men zeggen dat hoe nadruk- eerst geschreven, daarna ook meer en meer kelijker sprekers bewust op hun woorden gesproken, en trad op die manier in concur- letten (monitoring is de vakterm die daarvoor rentie met de gebruikelijke spreektaal, het wordt gebruikt), hoe formeler het taalge- plaatselijke dialect. Ook nu nog worden in bruik wordt. Variatie is verder ook nog af- veel plaatsen dialect en standaardtaal naast hankelijk van leeftijd en sekse, de plaats waar elkaar gebruikt, en tussen dialect en stan- men geboren is en zo meer, en klinkt door daardtaal zijn in de loop van de tijd nog an- in ieders taalgebruik. In de praktijk zoeken dere taalvariëteiten ontstaan, die samen sprekers een balans tussen hun eigen voor- voor een gevarieerd taalpalet zorgen. keur en de marges van de verwachtingen die Wanneer je thuis met je kinderen over ze bij de toehoorder(s) vermoeden. hun huiswerk spreekt, met de buurman de In dit hoofdstuk laten we vele soorten successen van de plaatselijke voetbalploeg variatie aan bod komen. In het eerste deel bejubelt, op het werk de toekomstplannen vooral dialecten en sociolecten, in het twee- van het bedrijf toelicht of aan de toog over de de brede variatiemogelijkheid binnen de het leven filosofeert, je doet het allemaal standaardtaal in Noord en Zuid. In hoofd- in het Nederlands. Maar niet in hetzelfde stuk 3 gaan we dieper in op groepstalen, en soort Nederlands! De bekende Amerikaan- het Algemeen Nederlands krijgt aandacht in se sociolinguïst William Labov formuleerde de hoofdstukken 2 en 12. het zo: ‘There are no single style speakers!’ Wanneer je voor al die omstandigheden een ander soort taal paraat hebt, dan zegt Dialecten en sociolecten men dat je over een brede communicatie- ve competentie beschikt. Je kunt dus iedere Dialecten vormen een band met de geboor- keer op een andere, aan de omstandigheden testreek. Werd het bekendste Oudneder- aangepaste variëteit van je taal overschake- landse zinnetje (Hebban olla vogala...) niet len. En wanneer je schrijft, doe je weer op opgeschreven in Engeland, vast door een een andere taalvorm een beroep, die ook zal religieuze gastarbeider? Gekoesterde woor- 37 variëren afhankelijk van wat je schrijft en den – volgens de sprekers vaak onvertaal- voor wie het bestemd is. baar – drukken iets uit van een eigen iden- titeit. West-Vlamingen in een toestand van spraak (de tweeklank in huis kan onder meer algemeen, intens welbehagen jeunen zich; als [hoes], [(h)uus], [huis] of [hois] worden dat woord drukt voor hen niet een wille- uitgesproken). Maar ook in de vormleer wij- keurige emotie uit, maar een West-Vlaams ken ze van elkaar af (het voltooid deelwoord soort welbevinden. Een Maastrichtenaar komen naast gekomen) en in de zinsleer (ik heb is niet stomverbaasd, maar verpopzak. Een de band lek naast ik heb een lekke band). West-Fries die trek heeft in iets hartigs, is Voorts zijn er verschillen in functie en miers of miersk: ‘Ik voel me miers, haal eens prestige: een dialect is meestal niet een be- een zoute haring.’ stuurs‑ of schooltaal, is niet de taal van de media, wordt vooral mondeling gebruikt en heeft meestal een lager sociaal prestige Indeling van de Nederlandse dialecten dan andere variëteiten, en zeker dan de stan- daardtaal. Dialectsprekers uit Assen, Eindhoven en Samenvattend is het dialect een lokale, Oostende hebben het niet makkelijk om van streek tot streek verschillende taalvari- elkaar te verstaan. Ze komen met hun dia­ ëteit die, met de standaardtaal vergeleken, lect veel beter aan de bak in Stadskanaal, structuur‑ en functieverschillen vertoont Helmond en Brugge. Dialecten kunnen, en een veel geringer sociaal prestige ge- niet alleen wat verstaanbaarheid betreft, niet. Het regionale karakter en de onderlin- in groepen worden ingedeeld. We bespre- ge structuurverschillen verhinderen meest- ken hieronder eerst het Nederlandse dia- al ook het gebruik van een dialect in andere lectlandschap met al wat het scheidt en ver- gebieden dan die waar het ‘thuishoort’. enigt, en besteden dan uitgebreid aandacht aan wat iedereen met eigen ogen ziet (en ei- Wat zijn Nederlandse dialecten? gen oren hoort), namelijk dat dialecten bijna Wie van Delfzijl tot Kerkrade langs en over overal in een razend tempo aan het verdwij- de rijksgrens slalomt, zal merken dat de dia­ nen zijn. We proberen uit te leggen hoe dat lecten aan weerszijden nauwelijks anders zo komt en hoe het nu verder gaat. zijn. Waarom noemen we dan het ene dia- Allereerst vatten we nog even samen wat lect Nederlands en het andere Duits? Het een dialect is, want daarover bestaan nogal dialect van Krefeld, vlak bij Venlo, maar net wat misverstanden. Een dialect is een taal- over de rijksgrens, lijkt veel meer op dat van systeem dat slechts in een regionaal beperkt Venlo dan het laatste op dat van Oosten- gebied in die specifieke vorm voorkomt. de. Toch worden het Venloos en het Oost­ Verder is er structuurverschil, zowel tussen ends Nederlandse dialecten genoemd en is de dialecten onderling als tussen de dialec- het Krefelds een Duits dialect. De drie zijn ten en de standaardtaal. Dat wil bijvoorbeeld familie van elkaar: ze zijn ontstaan uit een zeggen dat er (soms spectaculaire) verschil- vorm van het West-Germaans. Maar het len zijn op het gebied van de woordenschat Venloos is nauwer met het Krefelds verwant 38 (bijvoorbeeld de tientallen verschillende be- dan met het Oostends. namingen voor het onzelieveheersbeestje). De verstaanbaarheid heeft hiermee te Het opvallendst zijn de verschillen in uit- maken: dialectsprekers uit Venlo en Kre- feld hebben er weinig moeite mee elkaar landse taalgebied mogelijk is. te verstaan, maar ze zullen een dialectspre- We hebben er hierboven op gewezen dat kende Oostendenaar nauwelijks begrijpen. de oost‑westverschillen de vroegste en ook Wanneer ze de standaardtaal gebruiken, be- de meest uiteenlopende polen zijn, en van- grijpt de Venlonaar de Oostendenaar echter daag de dag is dat in de dialecten nog altijd uitstekend. Hun dialecten worden name- merkbaar. Maar die vroegere tweedeling lijk overkoepeld door de Nederlandse stan- is intussen wel een driedeling geworden: daardtaal, zoals voor de Krefeldenaar het Vlaams, Brabants en Limburgs zijn de drie Hoogduits de overkoepelende standaard- grote kerngebieden van het huidige dia- taal is. In die taal lezen ze de krant en vullen lectlandschap. Dat komt doordat er in de ze formulieren in. Volgens het criterium van vroege Middelnederlandse periode een ver- de standaardtaal als overkoepelende taal zijn vlaamsing van het Brabants is opgetreden. Oostends en Venloos Nederlandse dialecten Een aantal oostelijke kenmerken werd door en zijn Krefelds en Kleves Duitse dialecten. Vlaamse vervangen, en zo ontstond er een Waar de Nederlandse standaardtaal wordt verschil tussen een meer oostelijk (Lim- gebruikt, worden Nederlandse dialecten ge- burgs) en een minder oostelijk (Brabants) sproken. dialectgebied. Later (vanaf de zestiende, Alleen met dit ‘sociolinguïstische’ cri- zeventiende eeuw) is het omgekeerde ge- terium is het Nederlandse taalgebied af te beurd: Brabant oefende invloed in westelij- bakenen van het Duitse; verwantschap en ke richting uit en het aangrenzende, ooste- verstaanbaarheid alleen schieten daarvoor lijke deel van het Vlaams verbrabantste. Dat tekort. merken we onder meer aan het feit dat bijna heel Oost-Vlaanderen in woorden als buik Een wandeling door de Nederlandse dialecten en ijs tweeklanken spreekt, daar waar West- Het dialectlandschap van Vlaanderen is heel Vlaanderen het (op enkele kleine grens- divers en de overtuiging bestaat dat sprekers stroken na) bij de oude enkelvoudige klank van de perifere dialecten (West-Vlaams en ([buuc], [ies]) blijft houden. Limburgs) elkaar niet kunnen verstaan. Dat Het dialectlandschap in de Zuidelijke Ne­ is moeilijk te controleren, omdat ‘verstaan’, derlanden is er dus een met breed uitge­dij- in tegenstelling tot wat men meestal denkt, de overgangsgebieden tussen de kernland- een relatief begrip is. schappen. Het Vlaams gaat geleidelijk in Het is wel zo dat het dialectgebied in het Brabants over, dat op zijn beurt gaande- Vlaanderen – over een afstand van zo’n 200 weg meer oostelijk wordt, tot het Limburgse kilometer – de hele waaier van de oost‑west- kernlandschap is bereikt. tegenstellingen vertoont die in het Neder- landse taalgebied als geheel aanwezig zijn. Het oost-westverschil vind je natuurlijk ook Hoewel de dialecten van Maaseik en Koksij- in Nederland. Wie een voettocht maakt van de veel gemeenschappelijk hebben (het zijn Vaals in Zuid-Limburg naar het Zeeuw- tenslotte Nederlandse dialecten), vertonen se Middelburg, zal, als hij een goed gehoor 39 ze ook het grootste aantal objectief vast te heeft, onder meer het volgende opmerken. stellen tegenstellingen dat in het Neder- In Limburg zal hij nog [deil] kunnen ho- Suske en Wiske in Limburgse dialecten

ren, met een [ei], maar in Noord-Brabant is staan. En nog steeds vinden dialectologen het woord [deel]. In de buurt van Vaals kan het lastig om dialecten in groepen in te de- hij zelfs een [t] horen: [teil]. Zo hoort onze len. wandelaar bij Vaals ook [machen], verderop Als de genoemde wandelaar de smokkel- [maken]. In Limburg eet hij [ies], westelijker route volgt, zal hij ook merken dat de dia- [ijs], met een tweeklank. Als [ies] verandert lectverschillen die hij hoort ‘rijksgrensover- in [ijs], verandert binnen een paar kilome- schrijdend’ zijn. Het maakt niet uit of je je ter ook [baum] in [boom] en [schwimmen] oor ten zuiden of ten noorden van de lands- of [schwemmen] in [zwemmen]. grens te luisteren legt: Brabants wordt niet De umlaut verdwijnt uit [beumke], dat alleen in Turnhout, maar ook in Eindhoven dus [boomke] wordt, zoals [vuten] verande- gesproken, en Limburgs zowel in Maaseik ren in [voeten]. Het voornaamwoord [ich] als in Maastricht. En wie tussen Knokke en wordt [ik]. In het hart van Brabant veran- Sluis de grens oversteekt, hoort dat niet al- dert [geleuven] in [geloven]. Bij Antwerpen leen West-Vlamingen, maar ook Zeeuwen verdwijnt de laatste umlaut: [zoeken] ver- West-Vlaams spreken. De rijksgrens tussen vangt [zuken]. In Zeeland kan onze wande- Nederland en België is dus nergens een dia laar dan weer [ies] kopen in plaats van [ijs]. lectgrens. Logisch natuurlijk, want. Waar Dus alleen als hij een grote afstand heeft er in noord en zuid een afwijkende termi- afgelegd, merkt hij dat de taal afwijkt van nologie bestaat, blijken de eigen nationa- die van zijn vertrekpunt. Waar de grenzen le varianten ten noorden en ten zuiden van tussen dialecten precies liggen, kan hij on- de rijksgrens in de dialecten te worden op- derweg niet vaststellen. Naburige dialecten genomen. In Knokke heeft de burgemees- gaan bijna onmerkbaar in elkaar over. Aan ter ‘schepenen’, in Sluis ‘wethouders’, ook 40 het einde van de negentiende eeuw hebben in het gemeenschappelijke dialect. Ook het taalkundigen daarom wel gedacht dat er verschil in zinsmelodie en ritme – een zeer helemaal geen afzonderlijke dialecten be- sterk noord‑zuidonderscheid in ons taal- Mestreechs leesplankje gebied – komt meer dan vroeger tot uiting meer zuidelijk gekleurd. Nu wordt die kleu- in de taalrealisering van dialectsprekende ring steeds noordelijker. Alleen de Limbur- Zeeuwen en Noord-Brabanders. Vroeger gers blijven aan beide kanten van de grens waren hun zinsmelodie en zinsritme veel dezelfde melodie ‘zingen’.

Ons oude huis en kikker: 20 variaties

Om een indruk te geven van de verscheidenheid in klanken en woorden in dialecten volgen hier enkele voorbeelden die ontleend zijn aan de Reeks Nederlandse Dialectatlassen. Zo mogelijk kozen we voor iedere provincie een plaats. De gegevens van een drietal paren bijeenliggende dorpen aan weerszijden van de rijksgrens (onder aan de lijst) laten zien dat die grens geen echt belang- rijke rol speelt. De opvallende verschillen zijn die tussen west en oost, niet tussen noord en zuid.

ons oude huis kikvors ons oude huis kikvors Edam (Noord-Holland) ons ouwe huis kikker Kampen (Overijssel) oos olde huus kikker Koudekerk (Zuid-Holland) ons ouwe huis kikker Dalen (Drenthe) oes ole hoes kikker Vlissingen (Zeeland) ons oud uus puut Bierum (Groningen) oons ool hoes kikker Diksmuide (West-Vlaanderen) uus oed uus puut Ghyvelde (Frans-Vlaanderen) nuus oed uus puut Westkapelle (West-Vlaanderen) ons oed uus puut Wetteren (Oost-Vlaanderen) ons aaj eus puit Sluis (Zeeland) ons oed uus puut Turnhout (Antwerpen) ons aad oos (kik)vors Vilvoorde (Brabant) ons aad òòès puit Essen (Antwerpen) ons ouw eus puit Helvoirt (Noord-Brabant) ongs au huis kikvors Nispen (Noord-Brabant) ons ouw eus puit Bree (Belgisch-Limburg) oos aud oes kwakert 41 Heerlen (Nederlands Limburg) oos ood hoes kwakert Lommel (Belgisch-Limburg) ons aut oes kwakvos Doorn (Utrecht) ons ouwe huis kikker Luijk (Noord-Brabant) ons aut hoes kikvors Beekbergen (Gelderland) ons ouwe huus kikvos De klinkers in huis en muis, naar de kaart van G.G. Kloeke

Dialectgrenslijnen om verfijnde methoden, met als resultaat Tegen het einde van de negentiende eeuw taalkaarten en dialectatlassen die een duide- brak het inzicht door dat de aangewezen ma- lijk beeld geven van de stand van zaken. nier om dialecten te beschrijven en grenslij- nen te trekken niet het maken van een tocht Dialectgeografen verzamelen­ hun gege- is, maar dat het nodig is informatie te verza- vens met schrif­telijke of mondelinge en- melen en die op een kaart in te tekenen. On- quêtes (waar wordt [huis], [hois], [huus] of ze denkbeeldige wandelaar volgde immers [hoes] gezegd?), en tekenen die op een kaart 42 een rechte lijn; klankveranderingen links en in. Ze vragen hun informanten bijvoor- rechts van zijn weg moesten hem wel ont- beeld: ‘Hoe wordt in uw dorp een spijker- gaan. De dialectgeografie ontwikkelde daar- broek genoemd?’ Of ze laten een afbeelding De samenhang van het grensoverschrijdend dialectgebied dat voor een deel uit Nederland, Duitsland en België bestaat

zien en vragen hun een zin aan te vullen. Bij Wie veel van zulke lijnen op een kaart aan- een plaatje van een meisje met een kapotte brengt, zal zien dat sommige ervan vrijwel knie en het onderschrift: ‘Boukje is fallen en hetzelfde traject volgen, hoewel ze zelden nou het se...’, kan een dialectspreker zeggen: helemaal gelijk lopen. Een bundel van zulke ‘...de knie stuk.’ isoglossen begrenst een dialectgebied: een Tussen gebieden waarin een bepaald ver- gebied waar een aantal gelijke kenmerken schijnsel al dan niet voorkomt, wordt een (klanken, woorden, grammaticale eigenaar- grenslijn getrokken, een isoglosse. Een be- digheden) voorkomt, die het onderscheiden kend voorbeeld is de zogeheten Ürdin- van andere gebieden. In de kern van zo’n ge- ger Linie, die bij Venlo Nederland binnen- bied komen de kenmerken het meest gecon- komt en met een boog langs het noorden en centreerd voor, naar de randen toe verwate- westen van Belgisch Limburg naar de Ne- ren ze. Tussen het Brabantse en het Vlaamse derlands-Franse taalgrens loopt. Dialect- kerngebied is er bijvoorbeeld een grote sprekers aan de ene kant van deze isoglosse overgangszone waarin zowel Brabantse als zeggen [ik], [ook] en [-lijk], aan de andere Vlaamse kenmerken te horen zijn. 43 kant [ich], [auch] en [-lich]. Een kaart van de Nederlandse dialecten

Een indeling van de Nederlandse dialecten door Jo Daan

1 Zuid-Hollands 15 Brabants 2 Kennemerlands 16 Dialect van het gebied tussen Brabants en Limburgs 3 Waterlands 17 Limburgs 4 Zaans 18 Veluws 5 Westfries-Noord-Hollands 19 Gelders-Overijssels 6 Utrechts-Alblasserwaards 20 Twents-Graafschaps 7 Zeeuws 21 Twents 8 Westhoeks 22 Stellingwerfs 9 West-Vlaams en Zeeuws-Vlaams 23 Zuid-Drents 10 Dialect van het gebied tussen West‑ en Oost-Vlaams 24 Midden-Drents 11 Oost-Vlaams 25 Kollumerlands 12 Dialect van het gebied tussen Oost-Vlaams en Brabants 26 Gronings en Noord-Drents 13 Zuid-Gelders 27 Fries* 14 Noord-Brabants en Noord-Limburgs 28 , Stadsfries, Midlands, Amelands *Fries, hier voor de volledigheid vermeld op de dialectkaart, is een aparte taal (zie hoofdstuk 1) De kaart van Jo Daan, hoewel uit weten- Zuid-Holland tussen het IJ in het noor- schappelijk oogpunt te generaliserend, geeft den en Maas en Lek in het zuiden) een duidelijk, zij het wat impressionistisch 2 De noordwestelijke dialecten (Noord-Hol- overzicht van de Nederlandse dialecten. Er land boven het IJ, de niet-Friese Wad- worden er 28 onderscheiden, maar het had- deneilanden, de kuststrook van Holland den er natuurlijk net zo goed 26 of 30 kun- en de Zuid-Hollandse eilanden, zonder nen zijn. Goeree en Overflakkee) 3 De zuidelijk‑centrale dialecten (Vlaams- Deze dialecten zijn – naar een handige en Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen, nog altijd gebruikte, wetenschappelijke in- Noord-Brabant en zuidelijk Gelderland) deling van de dialectoloog A. Weijnen – te 4 De zuidwestelijke dialecten (West-Vlaan- rangschikken in zes hoofdgroepen: deren, Frans-Vlaanderen, Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden Goeree en 1 De noordelijk-centrale dialecten (het Overflakkee) grootste deel van Utrecht en Noord‑ en 5 De noordoostelijke dialecten (Groningen,

45

mand kaart 49a: overzichtskaart synthese tweede persoon (mand, hoofdstuk 3) enkele noordelijke randgebieden van men weten we weinig, en bovendien kan Friesland, Overijssel en het oosten van een verband tussen stam en taal niet zomaar Gelderland) worden gelegd. Deze oude indeling is ech- 6 De zuidoostelijke dialecten (Belgisch‑ en ter erg populair geworden en een naam als Nederlands-Limburg en enkele Noord- Saksisch, voor de dialecten in Groningen, Brabantse dorpen) Drenthe, Overijssel en een deel van Gelder- land, wordt nog steeds gebruikt. In de negentiende eeuw, voordat de dia- Later raakten andere namen in gebruik. lectgeografie bestond, tekenden taalkundi- Geografische namen als Hollands en Bra- gen ook al taalkaarten. Ze gingen daarbij uit bants kunnen echter ook een verkeerd beeld van de gebieden waar de verschillende Ger- geven, want de grenzen van de huidige pro- maanse stammen, zoals de Friezen, de Fran- vincies – en zeker die van de middeleeuwse ken en de Saksen, vroeger hadden gewoond. vorstendommen waar ze vaak op berusten Maar over de verblijfplaatsen van die stam- – zijn niet vastgesteld op grond van taal-

46

fand kaart nr. 11: ezel (158) (fand, deel ii) kundige criteria. Neutrale benamingen als van de huidige stadstalen zoals het Amster- ‘zuidwestelijke’ en ‘noordoostelijke’ dialec- dams, Haags, Rotterdams en Utrechts. Na ten, zoals bij Weijnen, verdienen absoluut de een betrekkelijk korte wordingsperiode kre- voorkeur, al spreken ze minder tot de ver- gen de stadsdialecten hun definitieve vorm. beelding. In de twintigste eeuw zijn ze over het alge- meen minder veranderlijk geweest dan de Eind negentiende eeuw veranderde de posi- plattelandsdialecten, onder andere omdat tie van de stadsdialecten radicaal. Naast een het leven op het platteland ingrijpend is ge- tegenstelling tussen stad en platteland – die wijzigd. Met name de stadsdialecten van de overigens niet voor alle steden bestond – Randstad groeiden geleidelijk steeds meer ontstonden er nu sociale tegenstellingen naar de standaardtaal toe. Momenteel wij- binnen de steden zelf. Onder andere als ge- ken ze hiervan vooral in klank nog af. Daar- volg van de industrialisatie trokken aller- om worden ze ook wel accenten genoemd. lei mensen van het platteland naar de stad, De stadstalen in het zuiden van het land, zo- en daar vond een vermenging plaats van de als het Maastrichts, Roermonds, Venloos en dialecten die ze voorheen spraken, met als Sittards, vertonen daarentegen nog steeds resultaat een groepstaal of sociolect, na- grote verschillen met de standaardtaal, hoe- melijk van de arbeiders. Hier ligt de kiem wel ook die hier steeds meer naartoe groei-

47 Een voorbeeld van een lemma uit het Woordenboek van de Vlaam- se dialecten: de ‘schommel’ De ‘schommel’ in de Vlaamse dialecten. Kaart uit het Woordenboek van de Vlaamse dialecten (Gent)

en. Deze zuidelijke stadstalen zijn nooit het aantreffen. We spreken dan van geografische sociolect van een bepaalde klasse geweest, variatie, dus van dialecten. Die hebben hun maar werden altijd door alle lagen van de eigen regels waardoor ze van andere dialec- bevolking gesproken. ten, en van de standaardtaal verschillen. Verticale variatie is niet aan een gebied Dialectverlies gebonden, maar sociaal bepaald: deze weer- spiegelt maatschappelijke verscheidenheid. Sinds de opkomst van een Algemeen Neder- Het gebruik van groepstalen en het taalver- lands in de Renaissance neemt het dialect- schil tussen hogere en lagere sociale groe- gebruik af: eerst weinig en langzaam, later pen zijn voorbeelden van verticale variatie. veel en snel. ‘Sociolect’ is de term waarmee vaklui het specifieke taalgebruik van een sociale groep aanduiden, en ook sociolecten kunnen in Horizontaal en verticaal woordenschat, grammatica en klanken van andere soorten taalgebruik afwijken. Toch Het is gebruikelijk bij taalvariatie een onder- is deze indeling, hoe aantrekkelijk ook, niet scheid te maken tussen horizontale en verti- helemaal juist, of althans niet volledig: soms cale variatie. Anders gezegd: tussen geogra- overlappen de categorieën elkaar. Het ge- fische en sociale. volg van de verbreiding van een algemene Bij horizontale variëteiten gaat het om standaardtaal was dat dialect spreken meer 48 woorden, klanken en grammaticale vormen of minder sociaal bepaald werd. In Heer- die anders zijn dan in de standaard en die we len of in Brugge kennen de meeste inwoners in een bepaald dorp, een stad of een streek wel dialect, maar lang niet iedereen spreekt het in alle omstandigheden. Of en wanneer zijn evenzeer horizontaal gespreid, op de men dat doet kan van de sociale status van landkaart, als verticaal, op de maatschappe- de spreker afhangen. Het verband tussen lijke ladder. Het verschijnsel ‘dialectverlies’, taal en status is nog sterker bij de stadsdia­ dat hieronder wordt besproken, heeft daar lecten in de Randstad. Kortom, dialecten veel mee te maken.

Het wetenschappelijke apparaat van de dialectologie De Nederlandse dialectologie heeft twee inte- van het West-Germaanse klinkersysteem in ressante soorten materiaalverzamelingen op- de Nederlandse dialecten weergeven, met geleverd: dialectatlassen en dialectwoorden- daarbij dialectologisch en taalhistorisch boeken. commentaar. Nadien verschenen in afleve- ringen ook nog de Morfologische Atlas van de Dialectatlassen zijn verzamelingen kaarten Nederlandse Dialecten (mand) en de Syn- en materiaal die een idee willen geven van de tactische Atlas van de Nederlandse Dialecten regionale verscheidenheid. Drie dergelijke at- (sand). lassen behandelen het hele Nederlandse taal- gebied: Dialectwoordenboeken trachten een overzicht te geven van de woordvoorraad van het dia- – De Reeks Nederlandse Dialectatlassen lect van een bepaalde plaats of streek. Om- (Gent): telkens een kaartdeel en een uitge- dat naast geschoolde dialectologen ook vele schreven materiaaldeel. De samenstelling amateurs zich tot die bezigheid aangetrokken begon in de jaren twintig van de twintigste voelen, bestaat er niet alleen een enorme di- eeuw. In een groot aantal plaatsen werden versiteit, maar ook een wezenlijk kwaliteitsver- 140 zinnetjes door twee of drie proefper- schil tussen de vele publicaties. Belangrijk zijn sonen in het plaatselijke dialect vertaald, vooral de dialectwoordenboekprojecten die in een bijzonder betrouwbare werkwijze. Alles de universiteiten van Nijmegen en Gent lopen werd in fonetisch schrift opgeschreven en en in afleveringen worden of werden gepubli- van een aantal dialectkenmerken werden ceerd: kaarten getekend. – De Taalatlas van Noord‑ en Zuid-Nederland – het Woordenboek der Brabantse dialecten (Leiden) is vooral een woordatlas: uit het – het Woordenboek der Limburgse dialecten hele taalgebied zijn de verschillende bena- (beide in Nijmegen) mingen van zaken via schriftelijke enquêtes – het Woordenboek der Vlaamse dialecten (in verzameld en op kaarten ingetekend. Gent) – Eind 1998 verscheen het eerste en in 2000 het tweede deel van de Fonologische Atlas Het werkterrein van alle drie de woordenboe- van de Nederlandse Dialecten (fand), die ken overschrijdt de rijksgrens. De eerste twee 49 op recent verzameld materiaal berust. De zijn klaar. Aan het derde wordt nog voortge- fand bevat kaarten die de ontwikkeling werkt. Waarom dialecten verdwijnen nauwelijks dialect gesproken en wie daar woont hoort in zijn dagelijkse omgeving Over dialecten heersen veel misverstanden. vrijwel geen dialect meer. Dialecten wor- Sommigen denken dat elk dialect een ver- den voor hen alleen nog door ‘anderen’ ge- basterd Algemeen Nederlands is. In wer- sproken: de bewoners van andere streken of kelijkheid is het natuurlijk andersom: de als ‘achtergebleven’ beschouwde inwoners dialecten zijn het oudst, en daaruit is een in de eigen omgeving, wier reputatie weer- standaardtaal gevormd. De vorm van die spiegeld wordt in de lage waardering van standaardtaal is wezenlijk bepaald door de het dia­lect. De afkeer van dialect stoelt dus dialectkenmerken van de gebieden waar zij steeds minder op eigen ervaring en is steeds gestalte kreeg. vaker overgeleverd. Dat in andere streken Er wordt wel eens beweerd dat de stan- dialecten heel anders gebruikt worden, weet daardtaal uit één zo’n dialect zou zijn ont- men meestal niet. staan. Het Engels en Frans zouden bijvoor- De neergang van een dialect voltrekt zich beeld de verdere ontwikkeling zijn van de in de ene streek sneller dan in de andere, dialecten van Londen en Parijs, en op de- maar volgt altijd hetzelfde patroon. De eer- zelfde manier gelooft men dat het Stan- sten die hun dialect verruilen voor de stan- daardnederlands uit het Hollands – meer daardtaal zijn de leden van de hogere stan- bepaald uit de dialecten van de Randstad – den. Stedelingen doen eerder afstand van zou zijn ontstaan. Echt kloppen doet die re- hun dialect dan plattelandsbewoners, jon- denering in geen van de drie gevallen, maar geren eerder dan ouderen. Is de standaard- voor ons is vooral belangrijk dat die laatste taal eenmaal verbreid in een bepaald gebied, bewering totaal niet klopt. Het Algemeen dan zal het dialect het langst standhouden Nederlands dat wij vandaag de dag spreken in ontmoetingen met vrienden en familiele- en schrijven is niet de verdere evolutie van den; hoe officiëler de gelegenheid, hoe eer- de Randstaddialecten, maar een taalsysteem der iemand zich van standaardtaal zal bedie- dat uit verschillende kenmerken uit ver- nen. Bij die vier factoren blijven we nu iets schillende gebieden in verschillende perio- langer stilstaan. den is opgebouwd. Hoe het er uiteindelijk Allereerst verdwijnt het dialect bij de be- uit kwam te zien, is wel in grote mate mede ter gesitueerden. Spreken zij het niet meer, bepaald door het taalgebruik in de westelij- dan wordt het dialect ook niet langer geas- ke steden vanaf de zeventiende eeuw tot nu, socieerd met het gedrag van de hogere stan- maar daarom niet per se door de dialecten den en wordt het in het vervolg lager aange- die in dat gebied werden gesproken – veel- slagen. Niet alleen door de hogere klassen eer door wat daar als ‘beschaafd’ werd be- zelf, maar vooral ook door degenen die hun schouwd. gedrag navolgenswaardig vinden. In grote Maar ook mensen die dat allemaal wel delen van het taalgebied vinden mensen hun weten, hebben soms een afkeer van dialec- eigen dialect, dat ze iedere dag thuis en met 50 ten. Voor die slechte reputatie is nu vooral vrienden spreken, toch ‘plat’ klinken. De onbekendheid verantwoordelijk. In steeds standaardtaal is dan een statussymbool ge- grotere delen van ons taalgebied wordt nog worden. Dat de dialecten toch niet helemaal ver- nen overnemen: de verschrompeling van dwenen zijn, komt doordat mensen taal niet het dialect begint vooral bij jongeren. Het alleen nodig hebben om vooruit te komen onderwijs in de standaardtaal is natuur- in de wereld. Het dialect blijft voor velen lijk een van de hoofdverantwoordelijken, de band met het eigene en dierbare: de af- maar jongeren – vooral uit de midden- komst, de geboortestreek, de tradities waar- groepen – blijken ook gevoeliger dan ou- mee ze van jongs af vertrouwd zijn. Het is deren voor nieuwe modes en het prestige een symbool van de eigen culturele identi- dat het gebruik van de standaardtaal met teit. ‘Avond aan avond staan Drentse schrij- zich meebrengt. Naarmate oudere genera- vers voor volle zalen’, aldus de dichteres ties verdwijnen, krijgen de sprekers van de Marga Kool (geb. 1949), die zowel in het standaardtaal meer invloed en bepalen zij op Nederlands als in het Drents schrijft. ‘Men- hun beurt het taalgedrag van nieuwe trend- sen die nooit een gedicht of een verhalen- gevoelige groepen jongeren. bundel zouden lezen, luisteren wel naar Dialecten verdwijnen niet van de ene dag Drentse literatuur. Omdat die hen raakt, op de andere. Langzamerhand raakt het dia- omdat die hun eigen is.’ Dialectzangers en lect functies kwijt aan de standaardtaal. Het ‑rappers hebben de laatste tijd overal een dialect wordt het eerst ongeschikt geacht ongekend succes. voor formele gesprekken. Wie ’s ochtends Uit de gecombineerde en vaak tegenstrij- bij de bakker in dialect een brood koopt, zal dige werking van deze twee tendensen (sta- ’s middags tijdens het sollicitatiegesprek zijn tus enerzijds en solidariteit met de eigen sterke kanten presenteren in standaardtaal. groep anderzijds) ontstaan de dikwijls onbe- Taalkundigen spreken bij deze toestand wuste opvattingen die de houding tegenover van diglossie, letterlijk ‘tweetaligheid’: één standaardtaal en dialect bepalen. variëteit wordt gebruikt voor formele en een Klasse beïnvloedt dialectverlies dus, maar andere voor informele situaties. De stan- verstedelijking evenzeer. Op het platteland daardtaal wanneer status het zwaarst weegt, is het dialect nog volop in gebruik als het in het dialect voor ontmoetingen waarin soli- de nabijgelegen stad al aan het verdwijnen dariteit met plaats‑ en streekgenoten over- is. Daaraan hebben dialecten de waardering heerst. Dialectsprekers zijn dus tweetalig, ‘boers’ overgehouden. Ook de romantische zij die alleen de standaardtaal beheersen verering van het platteland heeft de verdwij- eentalig; mensen die louter dialect kennen ning van de dialecten en de slechte pers die zijn er nog nauwelijks. ze krijgen niet kunnen tegengaan. Zelfs de stedeling die dweept met kleinschaligheid Waar op deze manier twee taalvariëteiten en droomt van een gerestaureerd boerderij- door elkaar worden gesproken, wint gaan- tje als tweede huis, ziet de taal van de dorps- deweg de overtuiging terrein dat dialecten bewoners hoogstens als een pittoresk extraa niet alleen in minder situaties gepast zijn, tje, niet als iets wat zijn kinderen moeten maar ook dat een dialect minder kán uit- aanleren. drukken dan de standaardtaal. ‘In de jaren 51 Van hun nieuwe vriendjes zullen die kin- dat ik me nog met het Twents moest be- deren trouwens steeds minder dialect kun- helpen,’ schrijft een lezer van de Volkskrant, Uitreiking van de bijbelvertaling in het Twents aan cabaretier en vertaler Herman Finkers

‘bleek steeds meer dat mijn dialect voor veel andere informele domeinen, zal het dialect begrippen geen woord had. Steeds vaker het langst weerstand bieden, maar als het moest ik mijn toevlucht nemen tot het Ne- eenmaal vereenzelvigd is met de lagere klas- derlands. Als dat geen teken van gebrek aan sen en het platteland, is de kans erg groot beschaving is!’ dat het helemaal verdwijnt. De briefschrijver heeft ongelijk: ook het Niet in alle delen van de Nederlanden is Nederlands heeft talloze woorden geleend het al zover. Toch is zo’n toestand van twee- voor begrippen waar het nog geen woord taligheid meestal een tussenstation op weg voor had; een gebrek aan beschaving is dat naar het gebruik van een meer of minder re- niet (zie hoofdstuk 4). Maar zijn – veel vaker gionaal gekleurde standaardtaal. Maar wan- gehoorde – overtuiging maakt op den duur neer beide variëteiten scherp gescheiden zichzelf waar: het dialect komt in een vici- worden, kan de diglossie lang blijven voort- euze cirkel terecht, waardoor steeds minder duren, zoals in West-Vlaanderen, waar nog mensen het bij allengs minder ontmoetin- vrijwel de hele bevolking van huis uit dialect 52 gen zullen spreken. Ze verleren het en kun- kan spreken. nen er dan inderdaad almaar minder in uit- drukken. Thuis, in de vriendenkring en in Hoe dialecten verdwijnen: van schottelslet naar maanse woorden concurrentie gekregen van vaotdoek leenwoorden uit het Nederlands: avvense- re wordt gebruikt naast opsjete (‘opschie- Wanneer dialecten terrein verliezen, komt ten’), ziech sjaggernere naast verdreet höbbe. er iets voor in de plaats en dat is meest- In de toekomst zullen nog meer Romaanse al niet, of niet meteen, een standaardtaal. woorden plaatsmaken voor de Nederlandse, Een streekdialect is een van de mogelijkhe- maar met een Maastrichtse klank. Want wat den, en die heeft niet per se dezelfde functie blijft is vaak de uitspraak: in het Maastrichts als een stadsdialect. Streekdialecten worden wordt trousseau niet vervangen door uitzet door velen, ook uit de hogere klassen, in een maar door [oetzat]. Het kind uit Diksmuide bepaald gebied gesproken. Stadsdialecten dat vroeger met een carnasière naar school worden vooral gebruikt door sprekers uit de ging heeft nu een boekentas, maar spreekt het lagere klassen in de grote steden van – voor- wel als [boeketasse] uit. al – de Randstad. In het Roermonds krijgen leenwoorden Streekdialecten worden, tenminste in uit de standaardtaal in een verkleinwoord Nederland, hoger gewaardeerd dan stads- de umlaut die zo kenmerkend is voor Lim- dialecten. Een Limburgse zachte [g] hoeft burgse dialecten. Bij umlaut worden de geen belemmering te zijn voor een baan als klinkers onder invloed van een j uit de vol- receptioniste of verkoper, een Haagse [ei] of gende lettergreep meer naar voren in de [ui] ([broodje èèh] of [broodje ùùh]) is dat mond uitgesproken, waardoor een a een soms wel. Dat betekent niet dat stadsdia- [e] en een oo een [eu] wordt: naast kat komt lecten sneller zullen verdwijnen dan streek­ het verkleinwoord ketje voor, en naast brood dialecten. De afstand tussen standaardtaal breudje. De umlaut komt bovendien voor en stadsdialect wordt kleiner, maar de over- bij andere uitgangen, waarbij aan de spel- blijvende verschillen lokken dezelfde afkeu- ling niet te zien is dat er ook een [j] wordt ring uit. uitgesproken, zoals benkske naast bank. Ook vreemde woorden ontkomen niet aan de Dialecten ontkomen niet aan de invloed van umlaut: pleegske naast plaag en zelfs körnerke de standaardtaal, sprekers wisselen tijdens naast corner (hoekschop) of sigeerke naast een gesprek vaak dialect af met Algemeen sigaar. Nederlands, en dialectwoorden verdwijnen. Dialecten nemen ook niet altijd klakke- Maar daarmee verdwijnt het dialect zelf nog loos voor nieuwe begrippen woorden uit niet, vooral niet als de aan de standaardtaal de standaardtaal over. De spijkerbroek, bij- ontleende woorden zich aan het dialect aan- voorbeeld, werd in de jaren zestig geïntro- passen. Het Brabantse schottelslet is vervan- duceerd in ons taalgebied en was eerst voor- gen door het Nederlandse vaatdoek, uitge- al populair onder jongeren – de groep dus sproken als [vaotdoek]; Groningse scheuvels die het snelst afstand doet van het ouderlijke en West-Vlaamse schaverdienen zijn schoatsn dialect. Maar wat blijkt: in het gebied tegen en sjchatsen geworden. Het Maastrichts kent de Duitse grens, tussen de monding van de 53 nog steeds veel woorden van Franse of Eems en Nijmegen, noemen jongeren het Waalse herkomst. Maar nu hebben die Ro- kledingstuk spiekerboks. Fraai beeldend voorbeeld van verschillende taalvariëteiten in Vlaanderen: drie versies van Suske en Wiske in drie verschillende soorten Nederlands

De regels van het dialect kunnen dus nog meen Limburgs) in plaats van naht (Kerk- levenskrachtig zijn, maar dat betekent niet raads). Brugse jongeren hebben balle ver- dat de oude dialecten nog niets aan vitaliteit vangen door belle (Algemeen West-Vlaams), hebben ingeboet. Ze verdwijnen niet, maar maar nog niet door ‘bel’. Ook het gebruik 54 worden genivelleerd. De dialecten van na- van dialect en standaardtaal in een bepaald bijgelegen streken groeien naar elkaar toe. gebied is steeds minder scherp afgebakend: Kerkraadse jongeren zeggen nu nach (Alge- dialectsprekers kunnen midden in een zin van de ene variëteit overstappen op de an- Dialectverlies en dialectverandering ko- dere. men zowel in het noorden als in het zuiden Het is dus duidelijk: ook dialecten die veelvuldig voor. Er zijn steeds minder men- blijven bestaan veranderen, want ook een sen die dialect spreken en bij wie het wel dialect is een taal, en talen veranderen nog doet verandert dat dialect, zodat het nu voortdurend. In het West-Vlaams was ma- heel anders klinkt dan vijftig jaar geleden. ken vroeger een sterk werkwoord met als verledentijdsvorm miek (hij miek ruzie). Dat zeggen echter steeds minder mensen en we Tempoverschillen zien hoe maakte de verledentijdsvorm miek gaandeweg naar de achtergrond dringt. Dialecten laten zich niet overal even snel Omdat maakte ook de standaardtaalvorm is, in de coulissen dringen. In Maastricht ver- kan men denken dat hier dialect aan het ver- dwijnt het dialect snel in de hogere krin- dwijnen is. Toch is dat niet per se de juiste gen, hoewel iedereen er zeer op gesteld is, conclusie. Tot in de negentiende eeuw werd wat tot de enigszins optimistische conclusie in de dialecten van West-Vlaanderen de toe- heeft geleid dat het ‘Mestreechs’ nog vitaal komende tijd veelal met het werkwoord zul- is. len aangeduid. Dat is in enkele uitdrukkin- In Venray (Nederlands Limburg) spreken gen zo gebleven (bijvoorbeeld hotsamelpen = scholieren met de standaardtaal als thuis- ‘God zal me helpen’), maar in de meeste ge- taal bewust het hoog gewaardeerde Ven- vallen is zullen nu vervangen door gaan: ik ga rayse dialect, maar niet zoals de ouderen in komen in plaats van ik zal komen. Dat is een die plaats. Ook hun autochtone leeftijdge- verandering die tegen de standaardtaal in- nootjes zullen het Venrays niet redden. Zij gaat. Dialectverandering is daarom iets an- maakten bij tests voor een groot deel de- ders dan dialectverlies. Dat is het makkelijkst zelfde fouten als nieuwkomers en kenden te begrijpen wanneer we ‘dialect’ vervangen minder woorden dan hun ouders en groot- door ‘taal’. Bij de vele Frans-Vlamingen die ouders. Slechts eenderde kon bij een foto het Nederlands van hun voorvaderen heb- van een hark op het woord griesel komen, ben opgegeven ten gunste van het Frans, is al begreep tweederde het woord nog als ze taalverlies opgetreden. Bij diegenen die hun het hoorden. Wel kenden ze allemaal nog taal hebben behouden, maar er bepaalde de woorden mik (brood), tes (broekzak) en woorden en klanken in hebben gewijzigd, is boks (broek), die dagelijks in een groot ge- taalverandering opgetreden. bied gebruikt worden. Op hoeveel krediet Zo kunnen we ook zeggen dat wanneer het dialect dus ook mag rekenen in Venray, mensen hun dialect vaarwel zeggen, er spra- de kennis ervan vermindert ook hier ge- ke is van dialectverlies. Maar wanneer ie- staag. mand maakte zegt in plaats van miek en gaan Stadsdialectsprekers uit de Randstad zijn in plaats van zullen, spreken we van dialect- sociaal gestigmatiseerd, zeiden we. Maar verandering. Het maakt daarbij niet uit of niet alleen zij. In Nijmegen en de stad Gro- 55 die verandering in de richting van de stan- ningen, bijvoorbeeld, wordt dialect meer en daardtaal verloopt of niet. meer met sociale verschillen geassocieerd Dialectverlies? Mij zal ’t worst wezen Die dotten van motten

In de geboorteplaats van een van de auteurs Een ander voorbeeld: als aan studenten ge- was (en is) er iedere maandagochtend markt. vraagd wordt of ze een van de vele dialect­ Als kind kon je daar alleen op vakantiedagen namen van de vlinder kennen, komt er meest- naartoe en dat maakte het heel erg aantrek- al weinig respons. Wanneer ze horen dat een kelijk. Een van de attracties was een kraampje van die dialectwoorden ‘mot’ is (was), is er waar een soort voorloper van de hotdog werd altijd wel eentje die, een beetje neerbuigend, verkocht: een stukje braadworst tussen een uitlegt dat een mot iets anders is dan een broodje gestopt en rijkelijk met jus overgoten. ­vlinder. Hoewel dit biologische onderscheid Heerlijk! Die culinaire specialiteit had natuur- in de standaardtaal inderdaad wordt gemaakt, lijk ook een naam: een endje heette zoiets. Lo- wordt (werd) een vlinder in de dialecten echter gisch eigenlijk, want het gaat tenslotte om een ook een mot genoemd. ‘eindje’ worst. Bij een hernieuwd bezoek aan zo’n maan- Is dat nu (in beide gevallen) dialectverlies? Ja, dagmarkt, na enige decennia ontrouw, bleek denkt de leek. Nee, zegt de linguïst. Om het gelukkig dat de endjes er nog waren. Maar... verschil in antwoord te begrijpen, moeten we bij de vraag naar een endje keek de verkoper ons afvragen wat een dialect eigenlijk is. En vreemd op. Omdat de worst in kwestie het daar bestaan veel misverstanden over! enige product is dat daar wordt gesleten, over- handigde hij het wel, maar het was duidelijk dat hij de naam niet meer kende. Het ding be- stond nog, maar de naam was weg.

en veel negatiever beoordeeld dan op het de sprekers stijgt. Bovendien wordt de tradi- platteland. Toen een taalkundige 143 gebo- tionele ‘diglossische’ verdeling van de stan- ren en getogen Nijmegenaren vroeg: ‘Wat daardtaal voor formele en het dialect voor voor mensen spreken het dialect van Nijme- informele situaties doorbroken: steeds meer gen?’, noemden de meesten de lagere klas- ouders voeden hun kinderen op in het Alge- sen, maar velen spraken onomwonden van meen Nederlands. ‘asocialen, achterbuurtbewoners en plebs’. Ook in Vlaanderen verliest het dialect ter- Deze, in de woorden van een onderzoeker, rein en ook daar begon het onder de hoger ‘linguïstische zelfhaat’ is met de naoorlogse opgeleiden. Dertig jaar geleden sprak in de sanering van het ‘taalreservaat’ dat de Nij- universiteitsstad Leuven 20 procent van de meegse benedenstad was een oorzaak van de bevolking (voornamelijk ouderen) bijna uit- voortschrijdende verschrompeling van het sluitend dialect en 20 procent (voornamelijk Nijmeegs. jongeren) bijna uitsluitend standaardtaal; de Maar ook in kleinere plaatsen zijn der- overigen spraken beide, maar hoe hoger hun 56 gelijke veranderingen te bespeuren. In het opleidingsniveau, hoe minder zij het dialect­ Noord-Limburgse Ottersum daalt het dia- gebruikten. Vandaag de dag is het aantal dia- lectgebruik naarmate de sociale status van lectsprekers nog lager geworden en dat is in heel de provincie Vlaams-Brabant het geval. In een stad als Antwerpen is het net an- Hoe snel dialect verloren kan gaan, bleek dersom: daar wordt alles wat niet ‘plat’ dia­ in Belgisch-Limburg allereerst in Genk, lect is als standaardtaal of ten minste als een waar veel arbeiders van buiten zijn aange- tussenvariëteit afgedaan. Daardoor is in de trokken. Onder de jeugd, zo leerde een ver- enquêtestatistieken het ‘dialectgebruik’ in gelijking tussen achttien‑ en twaalfjarigen Antwerpen laag en in West-Vlaanderen twintig jaar geleden al, is de kennis van het hoog. De objectieve waarnemer mag dan al dialect in zes jaar gehalveerd. Buiten het ge- (terecht) vinden dat ook in Antwerpen nog zin spraken jongeren voornamelijk Alge- veel dialect gesproken wordt, maar het is de meen Nederlands, ook in vertrouwelijke manier waarop sprekers hun eigen taalge- situaties; hun ouders hielden in informele bruik ervaren die in de statistieken voor an- situaties nog aan het dialect vast. Op grond dere cijfers zorgt. van een enquête in 2007 in het taalhomo­ genere Bree blijkt nu dat alleen senioren De conclusie uit het bovenstaande kan dus nog Limburgs spreken. De middengenera­ zijn dat dialectverlies zowel in Nederland als tie kent het nog wel, maar spreekt het zo in Vlaanderen in snel tempo om zich heen goed als nooit. Van de jongeren kent nauwe- grijpt. Het ook tegenwoordig weliswaar nog lijks nog iemand dialect. bestaande ‘diepe’ dialect wordt geleidelijk Ook in Oost-Vlaanderen gaat het dialect en gelijktijdig zowel door de standaardtaal achteruit, niet alleen in Gent en andere ste- als door regiolect en/of tussentaal vervan- delijke gebieden, maar ook bijvoorbeeld in gen. een plattelandsgemeente als Wondelgem. Er zijn diverse modellen van dialectver- Toch biedt in een deel van de provincie het lies, maar we stellen wel altijd een dubbele dialect beter weerstand dan in Brabant en achteruitgang van het dialect vast, namelijk wordt het in Gent door velen nog als een een afnemende kennis (competentie) die ge- uiting van trots op hun Gentenaar-zijn ge- paard gaat met een afnemend gebruik. Ook voeld. wie het dialect nog beheerst, gebruikt het in In West-Vlaanderen blijkt onder meer minder situaties, met minder gesprekspart- uit enquêtes in 1983 in Oostende en Diks- ners. Zowel in Nederland als in Vlaande- muide, 1997 in Kortrijk en 2006 in Ieper en ren wordt het dialect verdrongen naar lage- Poperinge, dat overal ten minste 98 procent re klassen, naar het platteland, naar oudere van de bevolking het plaatselijke dialect, dat generaties en de omgang met vrienden en in duidelijk afgebakende situaties wordt ge- familie. In Vlaanderen lag het tempo lan- bruikt, kende en blijft kennen. Een derge- ge tijd lager, maar in de laatste decennia is lijke scherpe (diglossische) scheiding tus- Vlaanderen zijn ‘achterstand’ (als men dat sen de taalvariëteiten is in de meeste andere zo mag noemen) in ijltempo aan het weg- delen van Vlaanderen verloren gegaan. De werken, behalve dan in West-Vlaanderen, meeste West-Vlamingen beschouwen wat dat nog wel enige tijd een paradijs voor dia- niet onmiskenbaar standaardtaal is als dia- lectologen zal blijven. 57 lect. Tussentaal is er daarom veel minder po- pulair dan elders. Antwaarps... Amaai!!

De as Antwerpen-Mechelen-Brussel is een van 62 procent van de ondervraagden hebben de de belangrijkste economische zwaartepunten Antwerpenaren de hoogste eigendunk, vol- van het land en dat heeft ook gevolgen voor gens amper 5 procent zijn de Antwerpenaren de taalontwikkeling. Dat het in Vlaanderen vriendelijke mensen. Van alle Vlaamse ‘accen- gesproken Nederlands almaar meer een Bra- ten’ wordt het Antwerps als het ‘meest irritan- bants kleurtje krijgt (en niet alleen het Verkave- te dialect’ bestempeld. lingsvlaams) zou daaraan te wijten zijn. Volgens normale sociolinguïstische criteria Toch blijkt volgens een recente enquête, zijn dat eigenlijk niet de eigenschappen van waarbij 800 Vlamingen ondervraagd werden, een prestigegebied waarvan ook de taal tot na- Antwerpen ‘de minst geliefde provincie’ en het volging aanzet. Antwerps het ‘meest verfoeide dialect’ te zijn (behalve bij de Antwerpenaren dan). Volgens Bron: De Standaard, 30 april 2008, p. 14.

Standaardtalige variatie tionaliteit van de sprekers: de Nederlandse of de Vlaamse. Nederland en Vlaanderen delen één taal, het Nederlands. Het Woordenboek der Ne- derlandsche taal (wnt) is samengesteld door Het taalpalet in Nederland en Vlaanderen Vlamingen en Nederlanders; de Vlaamse en Nederlandse ambtenaren van de Taal- Variatie in Vlaanderen unie maken zich samen sterk voor de positie Het is te simpel te zeggen dat Vlamingen van het Nederlands in Europa. Nederland- dialect óf standaardtaal spreken. Er is een se peuters zingen mee met Kabouter Plop, glijdende schaal, die begint met dialect en Vlamingen kijken naar Baantjer, Nederlan- eindigt bij Algemeen Nederlands. Een ders naar Flikken. Maar spreken ze ook echt West-Vlaming die in zijn dialect sulfer kent, dezelfde taal? Nederlanders en Vlamingen is voor meer Vlamingen te begrijpen als hij zijn kinderen uit hetzelfde gezin, die van el- stekje zegt. Maar alle Vlamingen zullen hem kaar werden gescheiden, zoals de Duitsers zeker verstaan als hij de standaardvorm luci- en de Oostenrijkers, de Fransen en de Wa- fer gebruikt. len. De rijksgrens tussen die landen is daar- Dialect is in Vlaanderen niet uitsluitend door niet alleen te zien, maar ook te horen. thuistaal, het is nog niet overal verbannen Er zijn verschillen in de woorden, de klan- naar de omgang met intimi. Het belang- ken en de grammatica, en niet het minst in rijkste verschil met Nederland is dat meer de betekenis van de taal voor degenen die Vlamingen een dialect kennen en het – de die gebruiken. Maar bovenal zijn er over- een meer dan de ander – ook nog gebruiken. 58 eenkomsten! Maar bovenal: je hoort dat dialect ook op de In wat nu volgt willen we vooral de vari- achtergrond in alle andere variëteiten. Tot atie belichten die te maken heeft met de na- in de standaardtaal toe kun je er de invloed vaak van merken. Prestige heeft het echter steeds minder. Een volgend stadium op de glijden- de schaal is regionale omgangstaal of regio- lect. Dat gebruikt een spreker die zich be- wust van het dialect wil verwijderen. Een belangrijk verschil met dialect is de ge- bruikswaarde: bijna iedereen kan een regio- lect verstaan. Hierdoor kunnen sprekers uit verschillende delen van het land met elkaar communiceren in hun eigen regiolect. Het gebruik ervan beperkt zich dan ook niet tot de lagere klassen; bij informele contacten kan iedereen zich ervan bedienen. vrt-affiche tegen Vlaamse tussentaal Belgisch Beschaafd, een term met een wat ongunstige, maar vooral ook ironische bij- ven Vlamingen ernaar deze variëteit in alle klank, was de taal van hen die wel ‘abn’ wil- formele situaties te gebruiken. Hoewel de den gebruiken, maar te weinig contact met norm bepaald wordt door het spraakma- Nederland hadden om met de ontwikke- kende Noorden, blijft dit Algemeen Neder- ling van het Nederlands aldaar bekend te lands in de praktijk meer of minder zuide- zijn. Het is een taal die uit de boeken werd lijk gekleurd, vooral in de gesproken taal. geleerd, en dat papieren karakter is de taal Of en hoe dat in de nabije toekomst zal nooit kwijtgeraakt. veranderen, is nog niet duidelijk. Er is wel In de laatste jaren wordt de – sterk ver- een tendens, vooral bij jongeren, om aan de minderde – rol van het Belgisch Beschaafd noordelijke norm, vooral in mondeling taal- meer en meer overgenomen door het zoge- gebruik, minder belang te hechten. noemde Verkavelingsvlaams. Dat is een in- formele spreektaal die voor nogal wat Vla- Variatie in Nederland mingen in de plaats is gekomen van het Het taalpalet in Nederland is anders dan dat dialect dat ze niet meer kennen. Omdat Bra- in Vlaanderen. Als Nederlanders al een dia- bant het voortouw nam in de vervanging lect spreken, zullen ze het minder vaak ge- van dialect door een andere taalvariëteit, is bruiken dan Vlamingen; vooral Holland en die tussentaal uiteraard Brabants geïnspi- de provincie Utrecht zijn uitgesproken dia­ reerd (bijvoorbeeld ’ne stoel voor een stoel lectarm. of de verkleinvorm ‑ke). Bij West-Vlamin- Regiolecten leven buiten de Randstad: in gen of Limburgers is er natuurlijk ook in- het noordoosten, het oosten, het zuidoosten terferentie vanuit hun eigen dialecten. en ook nog wel in het zuidwesten. Het ge- Algemeen Nederlands of vrt-Nederlands bruik van Poldernederlands (zie ook hoofd- is gemodelleerd naar de noordelijke stan- stuk 13) neemt kennelijk hand over hand 59 daardtaal. Het is de officiële taal van het toe, al kan men niet op een kaart aanduiden onderwijs en het bestuur. In principe stre- waar dat het vaakst voorkomt. Polderneder- lands is een variëteit van het Nederlands die vervanging van de zachte g door de harde ch vooral wordt gekenmerkt door een andere (cheeiven ‘geven’ en choouchelen ‘goochelen’): uitspraak van de tweeklanken [ij/ei], [ui] en ze behoren tot de algemeen aanvaarde norm [ou] (in woorden als tijd, huis, koud) tot [aai], in het westen. Alleen overdrijving van bei- [ou] en [aau]. de verschijnselen wordt er (nog) niet alge- Het Algemeen Nederlands is in Neder- meen aanvaard: ze gaan dan te veel lijken op land als standaardtaal algemeen aanvaard, de ‘vulgaire’ klanken van Hollandse stads­ maar een licht provinciale uitspraak wordt dialecten, vooral het Amsterdams. geaccepteerd. Wie uit Groningen, Dren- the, Overijssel of het oosten van Gelderland komt, spreekt vaak de n aan het einde van Noord‑zuidvariatie een woord uit ([stoelen] in plaats van [stoe- le]); het wegvallen van de laatste klinker De woorden ([stoeln]) wordt minder gewaardeerd. Dat Tijdens de onderhandelingen over de staats- iemands wieg in Friesland stond is te mer- hervorming in België in 2008 werd een ken aan een dikke l ([stelln]). Groningers la- werkgroep gevormd die uit acht partijen be- ten tussen een p, t, k en een klinker een lich- stond en daarom de passende naam octopus te [h]-klank horen ([Marthinithoorn]). meekreeg, naar de achtarmige inktvis. Toen In Drenthe, Overijssel, Gelderland, maar een van deze partijen het voor gezien hield ook in Zeeland, Noord-Brabant en Lim- en er nog maar zeven over waren, bedachten burg worden de ee en de oo als zuivere klin- de media het neologisme heptapus, gevormd kers uitgesproken, zoals in Vlaanderen. De met het Griekse hepta (zeven). ‘zachte g’ is te beluisteren in Arnhem en Afgezien van dergelijke neologismen is Nijmegen, in de Betuwe, en natuurlijk in het aantal standaardtaalwoorden dat alleen Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. En in Nederland of alleen in Vlaanderen wordt in Vlaanderen. gebruikt niet erg groot. Er is berekend dat Ook het westen heeft natuurlijk provin- op het totale trefwoordenbestand van de cialismen – ook westelijk Nederlands is ge- Grote Van Dale minder dan 2 procent in de westelijk Nederlands –, maar bewoners van een of andere vorm als Belgisch wordt aan- de Randstad zijn zich daar zelden van be- gemerkt. wust. De auteur Pé Hawinkels, geboren in Limburg, beschreef een aantal opvallende verschillen zo: ‘Ik spreek de g niet uit alsof er iemand met een platte schop over de stoep- tegels schuurt en maak als een beschaafd mens onderscheid tussen g en ch, terwijl er verder in mijn vocalen wel eens een toon- hoogtewisseling wil vigeren die volgens mij 60 nogal aardig afsteekt bij de betonnen klan- ken die elders te beluisteren zijn.’ Cartoon van Kim Duchateau over het taalverschil De ee en oo die naar [ei] en [ou] neigen, de tussen Noord en Zuid Er zijn soms wel verschillen in waar en de zuidgrens afkomstig. Ook de oorspron- hoe woorden worden gebruikt. Vlamingen kelijk zuidelijke voetbaltermen heenwed- kennen en gebruiken de woorden zoenen strijd en terugwedstrijd hoor je in Nederland en kuil, maar zullen veel vaker kussen en put steeds vaker. zeggen, woorden die natuurlijk ook de Ne- Woordenboeken hebben het overigens derlanders kennen. Een Nederlander rijdt maar moeilijk met de classificering en waar- te hard, een Vlaming te snel, maar ze begrij- dering van woorden die vooral in het zuiden pen in beide gevallen wel wat er bedoeld worden gebruikt. Alle Van Dale-edities na wordt. Ook de te snel rijdende Vlaming is 1992 gaan uit van wat zij een ‘stratificatione- overigens een hardrijder; snelrijders bestaan le visie’ noemen. Dat wil zeggen, ze houden niet. Er zijn ook woorden die in het noor- er rekening mee dat er meerdere taallagen den formeel klinken, maar in het zuiden tot bestaan. Op Vlaanderen toegepast betekent de alledaagse omgangstaal behoren, zoals dat dat er een onderscheid gemaakt wordt reeds-al, gans-heel, verwittigen-waarschuwen tussen wat er algemeen wordt gebruikt en en vermits‑omdat. wat ook in Vlaanderen slechts in specia- In dat alles zit er de laatste decennia wel le omstandigheden of taallagen voorkomt. beweging. In het kielzog van modieuze taal- Vroeger werd dat allemaal over één kam ge- vernieuwingen, die in het zuiden algauw schoren en zo kwamen ook Vlamingen in door trendsetters als diskjockeys en recla- Van Dale veel ‘zuidelijke woorden’ tegen meschrijvers worden nagevolgd, komt ook waar ze nooit eerder van hadden gehoord. zowel nieuw als belegener noordelijk taal- Van Dale markeert nu woorden die gangbaar goed massaal de grens over. Het verschijn- zijn in de Nederlandse standaardtaal zoals sel werkt, vaker dan vele Vlamingen zich die in België gesproken wordt met ‘Belg.N.’ bewust zijn, ook in omgekeerde richting. (Belgisch-Nederlands). Het gaat hierbij om Onder andere de volgende Zuid-Neder- woorden zoals arbeidsgeneesheer (in Neder- landse woorden hebben hun weg naar het land: bedrijfsarts), paar en onpaar (even en noorden gevonden: eindejaarsuitkering (gra- oneven) en eenzaat, een eenzelvig, contact- tificatie aan het eind van het jaar), gezapig, arm iemand. Autostop (liften) en pateeke (ge- living (woonkamer), peperkoek (ontbijtkoek), bakje) worden wel gebruikt, maar behoren prietpraat, stilaan, uitbater, vertrekpunt (uit- niet tot de formele standaardtaal en krijgen gangspunt) en op voorhand. Traditioneel is daarom de toevoeging ‘Belg.N. spreekt.’ Vlaanderen op het gebied van de wieler- (Belgisch-Nederlandse spreektaal); teljoor sport een belangrijke leverancier van nieu- (bord) en tas (kopje) zijn echte dialectwoor- we woorden en uitdrukkingen. Afgetekende den en heten daarom gewestelijk (‘gew.’). overwinning (duidelijke overwinning), afzien Hoe moeilijk de afweging is blijkt alleen al in de betekenis ‘lijden’, met afstand (met een hieruit dat niet in te zien is waarom teljoor duidelijke voorsprong), demarrage, gekwetst wel en pateeke niet het label ‘gewestelijk’ zou (geblesseerd), klassieker, lossen, koers, nipt, op krijgen. kop rijden, recupereren (op krachten komen), Hoewel Van Dale voorheen alle Belgisch- 61 soigneur, vals plat en vlammen (keihard fiet- Nederlandse woorden als gewestelijk be- sen, het tempo opvoeren) zijn alle van over stempelde, blijkt ook uit de nieuwe labeltjes nog dat het noorden nog altijd de dienst uit- ‘master’, de rijkswacht is met de gemeente- maakt, want markeringen als ‘Noord-Ne- politie gefuseerd. Die termen hebben alleen derlands’ ontbreken. De categorieën waarin nog historisch belang: de maatschappelijke wij hieronder de ‘zuidelijke woorden’ inde- werkelijkheid haalt ook de taalwerkelijkheid len zijn niet louter bedoeld om de bestaande in. situatie te beschrijven, maar zouden ook als De bovengenoemde categorie is niet ge- basis voor labeling of markering in de woor- sloten en er verdwijnen niet alleen woor- denboeken kunnen worden gebruikt. den, er komen er nog altijd nieuwe bij ie- De eerste categorie, die van de officiële dere keer als er over nieuwe zaken moet benamingen, kan geen aanleiding tot dis- worden gesproken. Zo waren vernieuwin- cussie geven: een bestuurder van een pro- gen die vooral met de veranderende situatie vincie heet in België nu eenmaal gouverneur in het Koninkrijk België te maken hebben en in Nederland – met uitzondering van de afgelopen jaren goed voor de woorden Limburg dan – commissaris van de koning(in). remgeld (in Nederland: eigen bijdrage), Wie met de burgemeester een stad bestuurt, brugpensioen (pensioen bij vrijwillige ver- is in Nederland wethouder en in België sche- vroegde uittreding; vut) en faciliteiten (in pen. Dat in België een regent iemand is met ‘faciliteitengemeenten’ kunnen anderstali- lesbevoegdheid voor het lager middelbaar on- gen in hun eigen taal te woord worden ge- derwijs (‘de onderbouw van voortgezet on- staan). Een van de leukste is leefloon (zie ka- derwijs’), is misschien wat vervelend, maar der). wel een feit. Het gebruik van dat soort Maar er is meer dan alleen officiële termi­ woorden heeft niets met taalnormen te ma- nologie. Het uit elkaar groeien van Noord ken, maar alles met de werkelijkheid waar- en Zuid sinds de zeventiende eeuw is een naar ze verwijzen. Licentiaat ‘doctorandus’ oorzaak van de zuidelijke instandhouding en rijkswacht ‘rijkspolitie’ zijn uit het lijstje van archaïsmen: nagel naast spijker, mantel verdwenen omdat datgene wat ze benoemen naast jas, kleed naast jurk. Voorts treft men afgeschaft is. Het eerste is vervangen door in Vlaanderen veel ontleningen aan uit het

Leefloon

Op vrijdag 15 juni 2001 werd op de televisie ken. De minister had te kennen gegeven dat een verandering bekendgemaakt in het sys- hij ‘bestaansminimum’ te negatief vond klin- teem van wat tot dan het ‘bestaansminimum’ ken. Hoewel de programmamakers het voor- heette. De verantwoordelijke minister, Johan stel ‘rondkomsom’ bekroonden, zag de minis- Vande Lanotte, maakte van de gelegenheid ter het meeste in leefloon, dat dus vanaf nu een ­gebruik om een nieuwe naam te introduceren: officiële term is. leefloon. Interessant is dat die naam werd be- Omdat er ook Waalse steuntrekkers zijn, dacht door een luisteraar van het vrt-radio- was er een Franse vertaling van leefloon nodig. 62 programma De Zuidkant. In dat programma Dat werd revenu vital. Op die manier is, dank- werd de luisteraars iedere dag gevraagd een zij de Vlaamse radio, ook een nieuwe term in nieuw woord voor bepaalde dingen te beden- het Frans geïntroduceerd. Frans, zoals stilo (balpen), chauffage (verwar- den. Uit onderzoek blijkt namelijk dat galli- ming) en praline (voor het Franse bonbon). cismen die door taalverzorgers bij herhaling Deze leenwoorden dalen gestaag in aanzien zijn afgekeurd, en dus bekend zijn, inder- en worden vaak vervangen door woorden uit daad meer gemeden worden. Bij vele andere de standaardtaal. Hetzelfde overkomt dia- is men zich echter van geen kwaad bewust lectismen als beenhouwer (slager), hesp (ham) en die blijven dus welig tieren. Het is overi- en frigo (koelkast), die echter ook gevoelens gens een vreemde zaak dat zovelen van me- van solidariteit oproepen met wat eigen en ning blijven dat gallicismen ‘ergere fouten’ vertrouwd is – een pistolet met hesp smaakt zijn dan andere afwijkingen van de genor- sommige Vlamingen beter dan een brood- meerde standaardtaal. je ham. Bovendien geeft het standaardtaal- Een ietwat aparte categorie, ten slotte, woord soms de werkelijkheid onvoldoende is die van de woorden die in het zuiden al- weer. Op de vismarkt in Brugge worden on- gemeen tot de standaardtaal behoren, maar der meer platen verkocht (het als Zuid-Ne- geen Noord-Nederlands equivalent blij- derlands bekend staande pladijs kent men ken te hebben. Een paar voorbeelden zijn er niet), en ook schullen, gullen en scharren vluchtmisdrijf, hongermaal, bosklas en aprilse (waarbij ook nog een onderscheid wordt ge- grillen. maakt tussen garnaal‑ en tongscharren, wat Over het algemeen valt op dat de Vla- overigens ook in Leiden heel gewoon is). In ming duidelijk minder gemarkeerde woor- al die gevallen gaat het om platvissen die in den dan vroeger gebruikt en ook beter weet het Algemeen Nederlands schollen of schar- of ze gemarkeerd zijn. Op het gebied van de ren worden genoemd. woordenschat is de grootste toenadering tot Ook in het noorden worden veel Franse het noordelijk taalgebruik waar te nemen, woorden gebruikt, maar niet altijd dezelf- behalve uiteraard waar het woorden van de de als in Vlaanderen. Dat heeft vaak tot dis- eerste en de laatste categorie betreft. cussies over purismen geleid, met bekende evergreens als duimspijker (punaise) en re- Amper-België of Post-België? genscherm (paraplu), maar ook minder be- kende als droger (centrifuge), zitpenning Twee nieuwe woorden uit de groep ‘Belgische (presentiegeld) en wisselstukken (reserve- communautaire terminologie’ zijn ‘amper-Bel- onderdelen), die de strijd tegen Franse in- gië’ en ‘post-België’. vloed weerspiegelen en daarom een als sym- Met het eerste wordt verwezen naar een pathiek ervaren, maar in kracht afnemend België dat na de volgende staatshervorming voortbestaan kennen. Gallicismen worden nog heel weinig federale bevoegdheden over- algemeen afgekeurd, maar dat betekent niet houdt. ‘Post-België’ is dan kennelijk wat we dat woorden als droogkuis voor stomerij, krijgen wanneer er geen staatshervorming overste voor meerdere en weerhouden (in aan- komt en het huidige België verdwijnt. merking nemen) snel uit het Vlaamse taal- Hoe lang die woorden al bestaan weten we gebruik verdwijnen. Hoewel ze soms een niet; wij hebben ze de eerste keer gelezen in 63 taaie levenskracht hebben, is de gemiddelde De Standaard van 10 juni 2008, op p. 2 in het taalgebruiker toch graag bereid ze te vermij- commentaarartikel van Bart Sturtewagen. Uitspraak gen mogelijk zijn. Zowel in Vlaanderen als Voor de leek berust het meest opvallende in Nederland komen tongpunt-r en huig-r verschil tussen noordelijk en zuidelijk Ne- voor en die laatste zit overal in de lift. Bij- derlands op de uitspraak. Een onderzoek na uitsluitend noordelijk is de ontwikkeling van de uitspraakvariatie van radio-omroe- naar een vocalische en dus in sommige ge- pers tussen 1935 en 1993 leerde (niet ver- vallen bijna niet meer hoorbare realisering rassend) dat de uitspraak van het Standaard- van de r. Dat ‘verdwijnen’ van de r tast de nederlands aan het veranderen is, maar ook voorafgaande klinkers aan die langer en met dat de verschillen tussen de Vlaamse en de een ander timbre worden uitgesproken. De- Nederlandse uitspraak groter lijken te wor- ze ‘Gooise r’ wordt als een van de typische den. Toch is de variatie door de tijd heen, veranderingskenmerken van het noordelijke zegt onderzoeker Hans van de Velde, ook in Nederlands beschouwd. Velen vinden hem Nederland, ‘niet spectaculair groter’ gewor- vreselijk, maar hij lijkt toch steeds populair- den. Er is geen sprake van het loslaten van der te worden. de norm, wel van een verschuiving, zegt hij. Typisch voor Vlaanderen was lange tijd De uit elkaar gaande ontwikkeling in noord de neiging om de spelling tot richtsnoer van en zuid berust bijna uitsluitend op het feit de uitspraak te nemen. In de tijd waarin er dat de uitspraak in Nederland verder veran- veel minder persoonlijk contact was, kon je dert, terwijl deze in Vlaanderen vrij constant alleen zo de verschillende regionale uitspra- blijft. ken onder één noemer brengen. Taalver- Een aantal verschijnselen die in het wes- zorgers hebben zich daarom tot aan de ja- ten van Nederland al langer bestaan, heeft ren zestig van de vorige eeuw bijna exclusief hun radius uitgebreid en wordt niet langer met uitspraak bezighouden (de Vereniging als regionaal maar als standaardtaalrealise- Algemeen Nederlands heette vóór de Twee- ring geaccepteerd. Voorbeelden zijn de dif- de Wereldoorlog niet voor niets Vereniging tongering van lange vocalen (de [e], [o] en voor Beschaafde Uitspraak) en dat heeft hun [eu] in beejnen, looupen en neujs) of de neiging geen windeieren gelegd. De meeste Vlamin- de stemhebbende beginmedeklinkers [v], [z] gen hebben daardoor een vast uitspraak- en de beroemde ‘harde [g]’ stemloos te ma- normbesef. Noord-Nederlandse sjibbolets ken. Beide verschijnselen komen in Vlaan- worden nauwelijks geïmiteerd en in het noor- deren niet voor, al kunnen ze er natuurlijk den ontstane vernieuwingen worden niet wel geïmiteerd worden, zoals in het zuiden overgenomen. en oosten van Nederland wel gebeurt. Het belangrijkste verschil in uitspraak is Opvallende uitspraakkenmerken die zich ook het lastigst te beschrijven, hoewel het niet aan de rijksgrens storen zijn: de vooral iedereen direct opvalt: zinsmelodie en ritme noordelijke labiodentale uitspraak (met lip zijn in Vlaanderen anders dan in Nederland. en tand) tegenover de vooral zuidelijke bi- Wie de radio aanzet en een onbekende stem labiale (met beide lippen) uitspraak van de Nederlands hoort spreken, weet voor de zin 64 w, alsook de uitspraak van de r. Dit laatste is afgemaakt al of er een Vlaming of een Ne- is een apart en ook spectaculair fenomeen, derlander aan het woord is. omdat er zoveel verschillende r-realiserin- Spelling Dat er geen noord-zuidverschil in spel- ling bestaat, lijkt voor de hand te liggen, maar vanzelfsprekend is het niet. Tot in de twintigste eeuw was dat er wel, en in ande- re ‘policentrische’ taalgebieden bestaat zo’n verschil ook. Amerikaans en Brits Engels bijvoorbeeld: color-colour, convener-convenor, analyze-analyse, enzovoort. Ook Duitstali- gen spellen anders naargelang van het land waarin ze wonen: Schups-Schubs, Maß-Mass, schweizer Grenze-Schweizergrenze, zur Zeit- zurzeit). Over het algemeen bestaan overi- De Antwerpse zanger Wannes Vandevelde laat in gens in andere taalgebieden, ook als het niet een van zijn liederen Pieter Brueghel opstaan uit over de spelling gaat, vaak meer nationale de dood en in Brussel een glas bier bestellen: variatie en minder integratiebereidheid dan ‘Hij vroeg in ’t zuiver Brabants in het onze. Een beetje ironisch is dat wel, de kastelein om drank. want eeuwenlang was de spelling een van de Maar de patroon zei: Pardon, grote strijdpunten tussen integrationisten je ne comprends pas flamand.’ en particularisten, tussen noord en zuid. ‘De aardworm is een dier dat zich gemak- Morfologie en syntaxis kelijk in twee laat snijden. In tegenstelling Het verschil tussen het ‘Brabantse’ gij en het tot bijvoorbeeld de olifant,’ filosofeert ie- Nederlandse (althans noordelijke) jij is in mand in een strip van de Vlaamse tekenaar Vlaanderen al lang onderwerp van verhitte Kamagurka. ‘Dieren,’ mijmert deze Bert, discussies, maar het resultaat was vooreerst ‘ik zou er uren kunnen over praten.’ Kun- een voornaamwoordelijke chaos. Uit ver- nen over praten: veel Vlamingen kunnen zich warring kunnen Vlamingen zinnen schrij- niet voorstellen dat hun taalgenoten aan ge- ven als: ‘Ik stuur u hierbij een kopie van dit ne zijde van de grens daar iets vreemds in artikel zodat je het zelf een keer kan lezen.’ horen. Hetzelfde geldt voor: dat ze zullen be- Het is nu eenmaal eenvoudiger duimspijker taald worden in plaats van dat ze betaald zullen door punaise te vervangen dan van een be- worden, of in ‘Doe toch zo raar niet’, in plaats kend en eenvoudig systeem met gij als on- van: ‘Doe toch niet zo raar.’ derwerps‑ en u als voorwerpsvorm over te De meeste Vlamingen nemen noord- gaan op een nieuw en ingewikkeld systeem zuidverschillen in zinsbouw nauwelijks waar met jij, jou, u en jullie, die soms zowel on- en ze geven dus zelden of nooit aanleiding derwerps‑ als voorwerpsvorm kunnen zijn. tot hartstochtelijke discussies of taalaanpas- Door het toenemende gebruik van het al ge- sing. noemde Verkavelingsvlaams blijkt het gij- 65 systeem dat lange tijd op de terugweg leek te zijn, nu weer nieuwe kansen te krijgen. Attitudes derlands, maar de manier waarop Vlamin- gen denken dat Nederlands wordt gespro- Wie in Maastricht of Gent naar de dokter ken’) en neerbuigende vriendelijkheid (‘zo’n gaat, hoeft niet met zichzelf te overleggen sappig, kleurrijk taaltje’). Beide reacties zijn of hij Nederlands of Frans zal spreken, maar uiteraard negatief. Een meerderheid rea- wie in Brussel naar de dokter gaat, moet dat geert nu eenmaal zelden positief op het taal- soms wel. De taalkeuze kan zelfs zijn weer- gebruik van een minderheid. Bovendien we- slag hebben op de kwaliteit van de behande- ten de meeste Nederlanders te weinig van de ling. De Brusselse patiënt weet of vermoedt Vlaamse taalsituatie om het taalgebruik van welke gevoelens en (voor)oordelen met het Vlamingen op waarde te schatten en doen ze spreken van Frans dan wel Nederlands ver- ook geen moeite om erachter te komen. Veel bonden zijn, en hoe de arts op zijn keu- Nederlanders denken dat ze al een aardig ze zal reageren. Wat voor verschillende ta- mondje Vlaams klappen als ze na een brood- len geldt, is ook van toepassing op de keuze je hesp op de Vogeltjesmarkt goesting krijgen tussen variëteiten: de patiënt uit Maastricht in een pintje en de uitbater van de staminee kan zich ook afvragen of hij Algemeen Ne- aanspreken met awel, Sjefke en allez, zunne. derlands of ‘Mestreechs’ moet spreken. Dit Maar al te vaak wordt in het noorden regio­ dilemma roept twee vragen op. Hoe worden nale omgangstaal, soms zelfs dialect, be- de variëteiten gewaardeerd? En: wie past schouwd als een Vlaamse poging om Alge- zich aan wie aan? meen Nederlands te spreken. Omgekeerd In het hele taalgebied scoort het dialect denken sommige Nederlanders dat iedereen hoog op de solidariteitsschaal: dialectspre- bij wie ze een zachte g horen, dialect spreekt. kers worden door de bank genomen als aar- In Vlaanderen scoorde het Algemeen Ne- dig, betrouwbaar en openhartig beschouwd, derlands zoals het in het noorden wordt en het spreken van dialect wordt gezien als gesproken meestal erg hoog op de status- een uiting van loyaliteit met de streek van schaal. Maar aan de ‘Hollander’, en dus herkomst. De standaardtaal, aan de andere ook aan zijn taal, worden eveneens de min- kant, scoort altijd hoog op de statusschaal: der positieve kanten van status toegeschre- de sprekers ervan wordt zelfvertrouwen, ven, zoals superioriteitsgevoel en arrogan- ambitie, intelligentie en bekwaamheid toe- tie. Zulke geluiden zijn ook te horen in de geschreven, een waardering die afstraalt op perifere provincies van Nederland (dus bui- hun taal, het Algemeen Nederlands. ten de Randstad) zelf. Uit onderzoek bleek Maar dat Algemeen Nederlands wordt verder dat Vlamingen fragmenten gespro- zowel in Vlaanderen als in Nederland ge- ken taal die qua inhoud gelijk zijn maar ver- sproken, en dus heeft men ook al vaker on- schillen in taalvariëteit, toch beschaafder en derzocht of de bovengenoemde waardering mooier vinden in het Algemeen Nederlands ook geldt voor de standaardtaal van de taal- van Vlamingen dan in dat van Nederlanders. genoot in het andere land. De houding van En een Vlaming met een ‘Hollands accent’ 66 Nederlanders tegenover het Algemeen Ne- maakt op zijn volksgenoten vaak een pedan- derlands van Vlamingen schommelde in het te en geaffecteerde indruk. Stellen Neder- algemeen tussen afwijzing (‘geen echt Ne- landers zich tegenover hun zuidelijke taalge- noten vooral paternalistisch op, Vlamingen het algemeen minder verzorgd spreken reageren op het Algemeen Nederlands van dan de Vlaamse. De Nederlanders daaren- het noorden voornamelijk gespleten. tegen vonden dat ze allemaal vrij verzorgd Naarmate de contacten intensiever wor- spraken en gaven slechts een lichte voor- den, komt er overigens verandering in die keur voor hun landgenoten aan. Verrassend attitudes. In 1999 werd studenten Neder- was wel dat de Nederlanders minder nega- lands van Nederlandse en Vlaamse uni- tief stonden tegenover de zuidelijke, dan de versiteiten gevraagd een oordeel te geven Vlamingen tegenover de noordelijke varië- over fragmenten uit televisiejournaals. Alle teit. ‘Nederlanders lijken méér waardering proefpersonen waren het eens met de stel- te krijgen voor het taalgebruik van Vlamin- ling dat de uitspraak van nieuwslezers mag gen dan andersom,’ concluderen de auteurs. worden beschouwd als ‘de verklanking van Het prestige van het noordelijke Standaard- de standaardtaal’. Allen waren ook van me- nederlands heeft inderdaad nogal te lijden ning dat de uitspraak bij de openbare om- onder wat door velen in Vlaanderen als een roep verzorgder is dan bij de commercië- steeds toenemende onzorgvuldigheid in de le omroepen. De Vlaamse proefpersonen uitspraak wordt beschouwd. Tv‑series als vonden de Nederlandse nieuwslezers over Baantjer doen daar ook geen goed aan.

Leraren Nederlands in Vlaanderen en Nederland

Hanne Kloots deed in 2001 onderzoek naar landse collega’s hebben in het andere deel wat leraren Nederlands in Vlaanderen en Ne- van het taalgebied ‘vrienden en kennissen’. derland over het andere deel van het taalge- bied weten en welk contact ze er zelf mee heb- Ook het contact via de media is niet uitbundig: ben. Ze onthult: Nederlandse radioprogramma’s blijken niet echt populair in Vlaanderen: 86,9 procent van In het dagelijkse leven ontmoet 77 procent de Vlaamse leerkrachten geeft aan dat zij er van de Vlaamse leraren zelden of nooit Ne- nooit naar luisteren. Van de Nederlandse lera- derlanders. Bij de Nederlandse respon- ren luistert 77,9 procent nooit naar de Vlaamse denten krijgen we ongeveer hetzelfde per- radio. Televisieprogramma’s uit het andere centage (75 procent) als we vragen of ze deel van het taalgebied zijn duidelijk populair- Vlamingen in hun naaste omgeving hebben. der, maar toch kijkt bijna de helft van de leer- 17,2 procent van de ondervraagde Vlaamse krachten er zelden of nooit naar. leraren en 24,6 procent van hun Neder-

De spraakmakende gemeente en de norm den zich altijd aanpassen? Er zijn in Europa niet veel talen die maar Dat brengt ons op de vraag waarom de norm in één land worden gesproken. Toch is er 67 voor het Algemeen Nederlands in het noor- een verschil tussen landen met taaleilanden den wordt bepaald. Waarom moet het zui- of taalminderheden, zoals Frankrijk met Ita- liaans in de Alpen, en landen waar meerdere als andere belangen zwaarder wegen. Van talen een officiële status bezitten: het Frans oudsher dwong in Vlaanderen de strijd met in Zwitserland verkeert in een meer bevoor- het Frans tot aansluiting bij de buitenlandse, rechte situatie dan het Italiaans in Frankrijk. Nederlandse standaardtaal. Met het presti- Het zwaartepunt van de standaardisering ge van de standaardtaal in Nederland deden ligt echter in beide gevallen in een ander Vlamingen intern hun voordeel voor het be- land, het ‘kernland’ van die taal: de Frans- slechten van de Vlaamse taalstrijd. Daarbij sprekenden in Zwitserland bepalen evenmin moesten en moeten zij de afweging maken hoe de Franse standaardtaal zich ontwikkelt tussen gemak, zekerheid en solidariteit met als de Italiaanssprekenden uit de Franse Al- Vlaanderen aan de ene kant, en taalpolitiek pen de Italiaanse. In de periferie ondergaat profijt aan de andere. De balans is doorge- men de taalevolutie meer dan dat men er in- slagen naar de laatste kant, maar hiervoor is vloed op heeft. een prijs betaald: het Nederlands in Vlaan- Ook ‘kernlanden’ hebben op hun beurt deren is allengs minder Vlaams geworden. een spraakmakend centrum en een periferie: Maar hoog is die prijs niet. de toekomst van het Frans wordt niet in de Meestal is men het erover eens dat de al- Auvergne beslist, maar in Parijs. In Neder- gemene, bovenregionale taal zoals die in de land ligt het zwaartepunt van de standaardi- Randstad is ontstaan, het dichtst komt bij sering in Holland, en in het bijzonder in de wat men ‘de’ Nederlandse standaardtaal­ Randstad. In de binnenlandse periferie – in realisering zou kunnen noemen. Dat wil ze- de ‘provincie’ – dringt de standaardtaal door ker niet zeggen dat iedere Randstedeling die in de meeste domeinen; het dialect wordt er gebruikt, noch dat iedereen het met die stel- teruggedrongen naar de omgang met fami- ling eens is. lie en vrienden. In Vlaanderen, dus in de pe- Standaardtaalsprekers uit andere delen riferie buiten de Nederlandse staatsgrenzen, van het taalgebied kunnen de westelijke rea­ drong de standaardtaal tot voor kort bijna lisering dan wel als richtsnoer of norm ac- alleen door in de formele domeinen. cepteren, en dus proberen die te imiteren, Vlaanderen kent dus eigenlijk een dub- maar meestal bereiken ze nooit helemaal bele standaard: de binnenlandse, Vlaamse, hetzelfde resultaat. In de meeste gevallen en de buitenlandse, Nederlandse. De bin- kunnen ze dat ook niet. Volgens de verou- nenlandse heeft het voordeel van de grotere derde opvatting dat de beste sprekers de- bekendheid, omdat men er dagelijks mee in genen zijn aan wie je niet kunt horen waar contact komt en zich er dus zekerder mee ze vandaan komen, spreken zij dus niet de voelt; bovendien wordt er een vorm van ‘ideale standaardtaal’. Maar op grond van Vlaamse saamhorigheid door uitgedrukt. In diezelfde redenering doen ook de Randste- zo’n geval kan, onder bijzondere omstan- delingen dat niet, want hun standaardtaal- digheden, een taalgemeenschap zelfs ver- realisering – al noemt men die ‘ongemar- vreemden van de buitenlandse standaard, keerd’ – verraadt hen als Randstedelingen. 68 zoals dat nu bijvoorbeeld in Duitstalig Zwit- Anders gezegd: niemand spreekt de ‘ideale’ serland het geval is. standaardtaal. Zo’n ontwikkeling kan worden afgeremd Omdat bijna iedereen toch graag wil we- ten ‘hoe het eigenlijk hoort’ doet men in de hand gesteund, taalzorgbeleid. praktijk natuurlijk wel een poging om de In de externe periferie Vlaanderen bestaat normen van de standaardtaal te beschrijven. door taalonzekerheid een vrij sterke behoef- Meestal ‘groeit’ daar in een bepaald taalge- te aan strakke normering. Vlamingen zijn al bied overeenstemming over. Men ontleent eeuwenlang op zoek naar een leermeester daarbij de grammaticale normen van de ‘ver- die hen in hun taalevolutie kan begeleiden. zorgde, bovenregionale standaardtaal’ aan In een lezersbrief in De Standaard van 22 ok- een zo min mogelijk gemarkeerde, schrif- tober 2008 formuleert iemand het zo: ‘Ove- telijke realisering van de variëteit die erin rigens, als de Taalunie wel in staat is om een slaagt het meeste sociale en culturele presti- norm voor de spelling te bepalen, waarom ge te verwerven. In het Nederlandse taalge- kan dat dan niet voor de woordenschat en de bied is dat een westelijke variëteit. Dat is dan grammatica van het Nederlands? Waar heb- ook wat de gezaghebbende grammatica’s (de ben we die instelling eigenlijk voor?’ ans) en woordenboeken (Van Dale) als uit- Bij vlagen wil men die taaladvisering liefst gangspunt nemen. Dat er echter op sommi- zo gestructureerd mogelijk hebben. Tijdens ge punten onenigheid bestaat en zal blijven de jaren zestig en zeventig van de twintig- bestaan, is duidelijk (zie hoofdstuk 13). ste eeuw voelden velen zich in Vlaande- Wie taalzeker is, of zich zo voelt, zal wei- ren geroepen op te treden als ‘taaltuiniers’, nig behoefte hebben aan gezagsargumen- die elk op hun manier probeerden het on- ten. Mijn taalgevoel is een veilige gids voor kruid in de Vlaamse taaltuin te wieden. Dat een ‘correcte’ realisering van de standaard- was een belangrijk sociaal verschijnsel. In- taal, denkt zo’n taalgebruiker. Die taalze- eens achtten de media het noodzakelijk iets kerheid neemt af naarmate men geografisch aan de taalcultuur van hun publiek te gaan verder van het toonaangevende centrum doen en namen ze een meer of minder be- verwijderd is. Daarom is de taalzekerheid in voegde of bekwame taalverzorger in dienst. perifere gebieden vrij laag, en in de externe Door de rubriek ‘Onze Taaltuin’ in De Stan- periferie nog lager. daard ontstond voor dat soort mensen de Taalonzekerheid berust niet uitsluitend naam ‘taaltuiniers’. Hun invloed kan nau- op geografische factoren: ook sociale facto- welijks worden overschat, want ze hebben ren spelen een rol. Als inderdaad de sociale een heel belangrijke rol gespeeld. Dat kan elite de norm bepaalt en er wellicht econo- met veel dingen te maken hebben, maar be- misch belang bij heeft dat te kunnen blijven slissend was dat nu de indruk werd gewekt doen, dan zal wie niet tot die elite behoort dat er eindelijk een soort instantie bestond grotere moeite hebben met het hanteren die uitsluitsel kon geven in taalvragen. De van die normen. Het afwijzen van de soci- norm werd als het ware gepersonifieerd. De aal elitaire norm is één mogelijke reactie, invloed van deze taalombudsdiensten (ook maar heel efficiënt is het niet. Omdat sociaal officiële, zoals de Raad voor Taaladvies) zwakkeren door hun taalgebruik die zwak- heeft zowel direct het taalgebruik van velen kere status verraden en daar sociaal voor bepaald als vooral ook het hele taalklimaat 69 kunnen worden bestraft, wordt er nogal veranderd: altijd werd de norm van de ‘ver- eens gepleit voor een, al of niet van hoger- zorgde, bovengewestelijke standaardtaal’ aangeprezen. Voor de taaltuiniers was ook het Nederlands in Nederland en Vlaande- zonneklaar dat de norm van de standaard- ren, behalve wat de uitspraak betreft, steeds taal in het noorden lag, en dat heeft veel bij- meer naar elkaar toe gegroeid en de over- gedragen tot de brede acceptatie van het eenstemming is nog nooit zo groot geweest voorbeeldkarakter van de noordelijke norm. als nu. Maar de tegenbeweging blijft bestaan Toch blijken Vlamingen nog altijd op en neemt andere vormen aan. De strijd te- twee gedachten te hinken. Aan de ene kant gen het Frans is gewonnen; daarvoor hoe- vinden ze dat Vlaanderen het noorden niet ven de Vlamingen geen steun meer te zoe- slaafs hoeft na te volgen, aan de andere kant ken bij een grote broer in het noorden en dat Vlamingen veel van hun noorderburen dus hun nonkel niet in te ruilen voor een kunnen leren. Het overnemen van de noor- vreemde oom uit Holland. Die Vlamingen delijke norm zou bovendien beter te verte- kijken het liefst naar soapsterren die her- ren zijn als er iets tegenover stond. Maar in kenbaar Vlaams spreken en zo voor een de praktijk worden de Vlaamse frustraties ‘huiselijk geluid’ op de buis zorgen. Boven- nog eens versterkt door de – terechte – in- dien blijkt door de toenemende populari- druk dat zuidelijke vernieuwingen in het teit van het Verkavelingsvlaams dat ook de noorden minder kans maken dan omge- Vlamingen (vooral de jonge) door een feno- keerd, ondanks incidentele pleidooien van meen dat in heel West-Europa bestaat wor- minnaars van het zuidelijke Nederlands. den ‘aangetast’. Meer en meer mensen blij- Hans Rombouts, die Nederlanders Vlaams ken gaandeweg hun taalpalet in te krimpen leert in zijn boek Vloeiend Vlaams (1990) tot één enkele variëteit, die alleen gering vindt nefast (fataal), resem (reeks) en valavond aangepast wordt naargelang de omstandig- (vooravond) prachtwoorden. Benno Bar- heden. Het dialectverlies en de vervanging nard, een Nederlander die al jaren als au- van het dialect door een andere informele teur en redacteur in Vlaanderen werkt, be- variëteit, zoals het Verkavelingsvlaams lig- veelt schabouwelijk (‘jammerlijk, ellendig’) gen aan de basis van de illusie dat die ene aan en zielbraken (‘zieltogen; zich gruwelijk informele variëteit ook in formele situa- vervelen’), een woord dat geen van beide au- ties bruikbaar zou zijn. Het bewustzijn dat teurs van dit boek overigens bekend is. En men in specifieke situaties het best een be- Geert van Istendael vraagt zich af: ‘Hoe kun roep kan doen op die variëteit die het best je mooier zeggen dat een man geil naar een aan die situatie is aangepast, verdwijnt wan- prachtige, onbereikbare moordgriet staat te neer men over niet meer dan één variëteit kijken dan: “Ik stond daar met mijn broek vol beschikt. Vandaar dat het gebruik van infor- goesting”?’ mele Hollandse en Vlaamse taalvariëteiten Die Vlaamse gespletenheid ebt nooit voortdurend toeneemt: ze worden door al- helemaal weg en duikt in – telkens ande- maar meer mensen in almaar meer situaties re – golven weer op. In de loop der tijd is gebruikt.

70 3 Van Bargoens tot de taale Kanaäns

Groepstalen

In het vorige hoofdstuk kwam al ter sprake woonplaats, maar ook van de sociale groep dat er binnen het Nederlands niet alleen re- waartoe hij behoort. Als we praten, spre- gionale verschillen bestaan, maar ook sociale ken leeftijd, geslacht, beroep, godsdienst, verschillen, zoals verschillen tussen het taal- politieke overtuiging en vrijetijdsbesteding gebruik van hogere en lagere sociale groe- een woordje mee. De soldatentaal kenmerkt pen of het specifieke taalgebruik van een zich door stoer en ‘krachtig’ taalgebruik, bepaalde beroepsgroep. Over deze groeps- met veel grove woorden, woordspelingen talen, en dan met name het meest opvallen- en dergelijke. Vergelijk bijvoorbeeld achter- de kenmerk ervan, namelijk de bijzondere uit eten voor ‘kotsen’, achteruit bidden voor woordenschat, handelt dit hoofdstuk. Afwij- ‘vloeken’, broekhoest voor ‘wind’ en pik van de kingen in de grammatica of de uitspraak zijn week als aanduiding van degene die de week- in groepstalen veel zeldzamer. Dergelijke af- dienst heeft. wijkingen zijn wél kenmerkend voor etnisch Groepstalen zijn gebaseerd op de alge- Nederlands, het Nederlands in de mond mene omgangstaal, soms op een dialect. Ze van een groep mensen met een andere moe- dienen om met de leden van de eigen groep der‑ of thuistaal. Daarop komen we terug in te communiceren, en vaak ook om buiten- hoofdstuk 6. staanders buiten te sluiten, of zich te onder- scheiden van degenen die niet tot de eigen Artsen en circusartiesten, krakers en haven- groep behoren. Een sprekend voorbeeld van arbeiders, allemaal hebben ze hun eigen taal. een groepstaal met het karakter van een ge- De zetter weet dat het slangetje boven de n heimtaal is het Bargoens. van señor ‘tilde’ heet en als een junk gaat chi- nezen, heeft hij het niet over Chinees eten, maar over het snuiven van verhitte heroïne, Bargoens ook bekend als het vangen van de draak. Po- litici, klompenmakers, leraren, piloten – al- Oorspronkelijk was het Bargoens de taal lemaal hanteren ze hun eigen jargon of vak- van zwervers en marktkramers; later werd taal. Ook liefhebberijen en sporten kunnen het die van allen die aan de rand van de sa- samengaan met een eigen woordgebruik: menleving hun inkomsten bijeenscharrelen, de taal van postzegelverzamelaars en van meer of minder legaal. Bargoens bevat daar- radiozendamateurs, van duivenmelkers en om nogal wat woorden die te maken hebben van voetballers zijn voorbeelden van zulke met de politie, de rechterlijke macht, het ge- 71 ‘bezigheidstalen’. Welke woorden iemand vangeniswezen, prostitutie, drugshandel en gebruikt, is niet alleen afhankelijk van zijn inbreekgereedschap. Bargoens kan van stad tot stad sterk ver- met de benamingen voor Bargoens in an- schillen onder invloed van plaatselijke dia- dere talen. De Duitsers kennen lecten. Het Roermondse Bargoens bevat (waarin Welsch ‘een Romaanse taal’ bete- bijvoorbeeld woorden als wous ‘gek’, bollig kent), de Engelsen spreken van Thieves’ La- ‘bang’ en poter ‘verdwenen’. Uit het Bar- tin en de Spanjaarden noemen hun dieven- goens van de Randstad, in het bijzonder dat taal Germania. Kortom, koeterwaals. van Amsterdam, komen bollebof ‘commis- Bargoense woorden zijn doorgedron- saris van politie’, doortimmeren ‘bekennen’, gen in het Algemeen Nederlands, althans prinsemarij ‘politie’, pezen ‘prostitutie bedrij- in het ‘substandaard’ of ‘slang’, zoals heitje ven’ en verschut gaan ‘gearresteerd worden’. ‘kwartje’, matsen en kapsones. Het Bargoens Deze woorden zijn in 1906 genoteerd door heeft op zijn beurt geput uit vele bronnen. politiecommissaris W.L.H. Köster Henke. Aan het Rotwelsch ontleende het kluns en Ook nu nog verschijnen er Bargoense woor- linkmichel, aan de zigeunertaal, het Roma- denlijsten voor ambtenaren van politie en ni, bink ‘manspersoon’ (West-Vlaams bing), justitie, voor wie het natuurlijk belangrijk is van beng ‘duivel’, mollen ‘doden’ en joekel, dat de geheimtaal te doorgronden. De Dienst aanvankelijk ‘grote hond’ betekende en nu Justitiële Inrichtingen heeft op internet een naar grote voorwerpen verwijst. Veel meer woordenlijstje gepubliceerd waarin bijvoor- Bargoense woorden stammen uit het Jid- beeld staan: branden ‘een lange straf uitzit- disch, de taal van de merendeels arme Duit- ten’, kietelen ‘visiteren’, donswerker ‘kinder- se joden in Nederland. verkrachter’ en hemelpiloten ‘pater, dominee en humanistisch raadsman’. Joodse Nederlanders verspreidden woorden Andere Bargoense woorden verwijzen uit het Hebreeuws en uit het Jiddisch, het naar geld (meier ‘honderd gulden’), drank op het Hebreeuws geënte Duits, maar bijna (pikketanis ‘borrel’), lichaamsdelen (behoje niet uit het Ladino, het op het Hebreeuws ‘vrouwelijk geslachtsdeel’) en seksuele han- geënte Spaans-Portugees. De doorgaans delingen (roeiepoetsen ‘onaneren’). Het Bar- aanzienlijke Portugese joden die in de zes- goens bezit ook een rijk arsenaal aan scheld‑ tiende eeuw naar Amsterdam kwamen, met en spotnamen (kuttenkop en kelerelijer). In nog steeds bekende familienamen als Da Vlaanderen, waar het met name de taal van Costa, Spinoza, Sarphati, Oliveira, Belin- rondtrekkende marskramers was, komen fante en Querido, pasten zich gemakkelijk vooral woorden uit die sfeer in het Bargoens aan de Nederlandse samenleving aan, ook in voor, zoals verpassen (‘verkopen’), kaffer(in) hun taalgebruik, zonder het Nederlands te (‘boer(in)’), en smerement (‘boter’). beïnvloeden. Waar het woord ‘Bargoens’ vandaan De joden daarentegen die in de zeven- komt, is onzeker. Waarschijnlijk van het tiende eeuw uit Polen en Duitsland naar de Franse baragouin ‘onbegrijpelijke taal’, een Republiek uitweken, eveneens met bekende verbastering van de voor Fransen onbegrij- namen als Polak, Wertheim, Presburg, Op- 72 pelijke Bretonse woorden bara gwin ‘brood, penheim, Barnouw, Wallach en Hamburger, wijn’. Of misschien van ‘Bourgondisch’ – schonken het Nederlands wel veel woorden, een ‘vreemde taal’ dus, wat overeenstemt vooral via het dialect van Amsterdam, hun Mokum (letterlijk ‘stad’). Deze Nederland- Hebreeuwse woord waarop gozer teruggaat, se joden behoorden niet tot de hogere stan- betekent eigenlijk ‘schoonzoon, bruide- den, zoals de Portugese joden. Het waren gom’. voornamelijk marktkooplieden, handela- Uit een heel andere gebruikssfeer stam- ren in lompen en tweedehands spullen, vee- men de woorden die aan het bijbelse He- handelaren en slagers. Hun beroepen blij- breeuws ontleend zijn, zoals sabbat, dat ove- ken uit de familienamen die ze in het begin rigens niet rechtstreeks, maar via Grieks van de negentiende eeuw aannamen, zoals sabbaton en middeleeuws Latijn sabbatum in Kleerekooper, Loterijman, Fruitman, Au- het Nederlands terechtkwam. Het paasfeest gurkiesman, Sigaar, Tailleur, Schoenmaker, gaat terug op pe-sah ‘voorbijgang’. Uit letter- Sjouwerman, Bloemist en Koopman. Door lijke bijbelvertalingen uit het Hebreeuws, hun beroep hadden zij veel contact met de zoals de Statenvertaling, is de tweede naam- bevolking, en hun taal lag dicht genoeg bij val met de betekenis van een superlatief af- het Nederlands om begrijpelijk te zijn. komstig, zoals heilige der heiligen ‘het aller- Hun taal, het Jiddisch, is na 1100 in het heiligste’, een deel van de tabernakel, en zuiden van Duitsland ontstaan onder de jo- later van de tempel van Salomo; boek der boe- den uit de diaspora. Het is een variant van ken ‘het beste boek’, dat wil zeggen de bij- het Hoogduits uit de Middeleeuwen, met bel; en ijdelheid der ijdelheden uit het bijbel- veel Hebreeuwse en Aramese woorden er- boek Prediker. Joost van den Vondel gaf zijn in. Overal waar deze taal gesproken werd, toneelstuk Adam in Ballingschap de onderti- ontleende deze woorden aan de plaatselij- tel Aller treurspelen treurspel, ‘het meest tra- ke Germaanse, Romaanse of Slavische ta- gische treurspel’, een toepasselijke naam len. In Nederland verdween het Jiddisch in voor de dramatisering van de zondeval. de negentiende eeuw als omgangstaal, voor- al doordat in 1857 het onderwijs op open- bare scholen voor iedereen verplicht werd. Bekakt Dat de invloed ervan op het Bargoens en op het Algemeen Nederlands zo groot kon zijn, Bargoens wordt geassocieerd met het fal- wordt begrijpelijk als men bedenkt dat bij derappes, het gajes, het geteisem, het rapail- het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog le, het schorem, het schorriemorrie en het tuig nog tien procent van de Amsterdammers van de richel – om nog eens een paar Bar- joods was. goense woorden te noemen. Maar groeps- Jiddische woorden drongen vooral door in talen komen ook in betere kringen voor. In het informele taalgebruik. Algemeen bekend de beste kringen zelfs. Daar spreekt men be- zijn woorden als gajes, jatten, bolleboos, kapso- kakt: Algemeen Nederlands, maar dat van nes en gotspe. Een tientje is een joet(je), afge- de hoogste klasse, in hoofdzaak te situeren leid van de naam van de tiende letter van het in de Randstad. Taalkundigen omschrijven Hebreeuwse alfabet, een heitje is een kwart- het als spreken met een extra spierspanning je – denk aan de padvindersslogan ‘een hei- in het spreekkanaal, dus in de mond, de neus 73 tje voor een karweitje’. En in een toffe gozer en de keel. De volksmond zegt het beelden- schuilen twee Hebreeuwse woorden; het der: ‘met een hete aardappel in de keel’. Dat klinkt ongeveer zo: Vurrak zag, kaegul, ban Van turbotaal tot oubotaal jee ut? (‘Verrek zeg, kerel, ben jij ’t?’). Be- kaktsprekers laten ook de d tussen twee klin- Ook het modieuze taalgebruik van hen die kers vaker weg dan in het Algemeen Neder- de moderne samenleving zo’n duidelijk, lands gebruikelijk en geoorloofd is: de zoon maar ook een voortdurend veranderend ge- van de slager studeert in Leiden, de zoon van zicht geven, is een groepstaal en wel van de baron in Leije. de snelle zakenlieden, de welzijnszorgers, Ook de woordenschat van het bekakt de no-nonsense politici, de trendy cultuur- wijkt enigszins af. Veel woorden zijn Frans dragers, de diskjockeys en de beleidsbepa- of van Franse afkomst, zoals te verwach- lende ambtenaren. Ze spreken allen hun ei- ten is in kringen die van oudsher veel Frans gen taal en ze bezitten zoveel prestige dat spraken. Men is geëngageerd en niet ver- degenen die daarin willen delen hun ‘tren- loofd, men draagt dessous en geen ondergoed dolecten’ navolgen. Hoe trendyer het taal- en tooit zich met bijoux in plaats van juwelen. gebruik, hoe sneller het verandert: veel mo- Men geeft een douceurtje in plaats van een dewoorden zijn eendagsvliegen en komen fooi. daardoor niet terecht in de grote woorden- Minder verwacht is de voorkeur die be- boeken. tere kringen koesteren voor het ‘gewone’ De journalist Jan Kuitenbrouwer heeft woord: deze mensen dragen geen colbertje, als eerste chroniqueur van het modieuze pantalon en stropdas, maar een jasje, een broek taalgebruik een trend gezet met zijn bestsel- en een das. Ze transpireren niet, maar zwe- ler Turbo-taal uit 1987, waarin hij alle vari- ten, ze hebben geen woning maar een huis, ze ëteiten van trendy taalgebruik verzamelde, nuttigen een gebakje met een biertje en niet ‘van socio-babble tot yuppie-speak’. Hierin een taartje met een pilsje. Zelfs ronduit ‘plat- illustreert hij taaltrends aan de hand van dia- te’ varianten als hij mot en we magge worden logen tussen twee turbosprekers, zoals: met graagte gebezigd, want, zoals Carmig- gelt eens schreef: ‘De spreker bediende zich ‘Hee Pee! Kom je eten?’ van bennen en zullie met de studentikoze on- ‘Shit nee, Moon...’ bevangenheid die men zich op een bepaalde ‘Hoezo? Problemibo?’ top van onverdachtheid gerust kan permit- ‘Nèèèhhh, ik voel me niet opti...’ teren.’ ‘Wie wel Pee, wie wel. Wat is er aan de En verder onderscheidt men zich van an- hand?’ dersgemanierd volk door bepaalde uitdruk- ‘Nèèèhhh, ik weet niet, beetje depri.’ kingen níet te gebruiken, zoals eet smakelijk ‘Depri, depro, bullshit. Weet je wat ik doe als en aangenaam. ‘Wij maken zelf wel uit of het ik depri ben? Eet ik twee zakken friet leeg, eten smakelijk en de kennismaking aange- met veel mayo. Is de beste therapie Pee...’ naam is.’ Onder een bepaalde groep studen- ‘Hé Moon, even niet zo ordi, wil je...’ ten is op de vraag ‘Mag ik mij even voorstel- 74 len?’ het standaardantwoord ‘Je stelt niets Woorden als aso, depri, ordi noemde hij ‘af- voor’; men dient te zeggen: ‘Mag ik kennis- ko’s’. Zowel de term ‘turbotaal’ als ‘afko’ is maken?’ inmiddels opgenomen in Van Dale. In de jaren daarop publiceerde hij vervolgbun- Breezersletjes en smatjes: jongerentaal dels onder titels zoals Neoturbo, Hedenlands en Oubotaal: ‘turbotaal die weigert in te Verwant met turbotaal is het taalgebruik van zien dat er behalve een tijd van komen ook jongeren. Ook zij produceren veel nieuwe een tijd van gaan is, turbotaal die getekend woorden op ‑ie, ‑o en ‑a. Een Mocro is een raakt door het droeve patina der oubollig- Marokkaan en een bakra is een blanke. Een heid’, zoals prut in plaats van proost, hoeveel scheldwoord voor algemeen gebruik is lullo, bedraagt de schade bij het afrekenen van de algemeen bekend geworden door de onna- goudgele rakkers of ik zak door m’n hoeven. volgbare sketches van de ‘Lullo’s’ van caba- Zoals iemand die naar de laatste mode ge- retgroep Jiskefet. Een breezersletje zou voor kleed gaat gezien wil worden, willen trend- een drankje seksuele handelingen verrich- sprekers gehoord worden: typerend voor ten, een boeler is een homo, een watje is een hun taal is het moedwillige ervan. Ze spelen sukkel en ook met balhaar, eikel, kaaskop, lul, met veranderingen in de klank (monumentje mongool en triesteling willen de meeste jon- in plaats van momentje) en ze gebruiken pro- geren niet worden aangeduid. Positieve vocerend ongegeneerd platte woorden (ve- kwalificaties zijnrelaxed , stoer, wreed en ziek, ren in de reet steken ‘complimenten maken’). negatieve zijn focked up, boeiend (ironisch ge- Ze eigenen zich gretig vreemde woorden bruikt), machtig en vaag. toe, vooral Engelse (loser, relaxed, whatever) Een andere overeenkomst met turbo- en Duitse (Ausdauer, Spielerei), halen ar- taal is de vergankelijkheid: de kans is groot chaïsmen uit de mottenballen (courant voor dat bovenstaande voorbeelden inmiddels al ‘krant’, spoorslags) en buigen betekenissen vervangen zijn door andere. De op een-na- om (een interessant product is winstgevend; laatste mode is de eind jaren negentig op- met een product dat narigheid oplevert, gaat gekomen sms-rage. Deze short message men fors het schip in). service maakt het mogelijk via de mobie- De trendy types van Kuitenbrouwer, die le telefoon korte teksten te versturen en te in de tweede helft van de jaren tachtig het ontvangen. Omdat elk bericht maar 160 te- geld lieten rollen op de beurs, stapten een kens lang mag zijn, ontstond al snel een taal jaar of tien later in de dotcom-economie en van afkortingen en symbolen, die voor een ontspanden zich door te chillen (‘relaxen’, deel al ontwikkeld was door gebruikers van bijvoorbeeld tijdens of na een houseparty, e-mail en chatboxen op internet. Afkomstig op rustige chill-outmuziek) en te loungen, een uit e-mail zijn bijvoorbeeld de ‘emoticons’: vergelijkbaar soort luieren op muziek. Of combinaties van tekens die, een kwartslag ze waren trendy door juist niet mee te doen gedraaid, een gezichtje vormen. Hier kijkt met de mode en droegen neohippe paarden- iemand sip :-( en hier krijgt u een knipoog staarten, piercings en flanellen overhemden ;-). Sms’ers gebruiken verder afkortingen als die hen tot grunge-aanhangers bestempel- wtf ‘what the fuck’, cu ‘see you’, lol ‘laugh­ den, of, voor tegenstanders, tot crusty’s en ing out loud’ en rebussen als suc6 ‘succes’ en schmutsi’s. van8 ‘vannacht’. De laatste mode, twitter, 75 werkt op dezelfde manier maar via internet. Jongerentaal is een betrekkelijk nieuw verschijnsel. Ook een halve eeuw geleden sieren’, patat ‘heel mooi’ (een patat van een hadden jongeren al eigen woorden (mie- auto), fretten ‘eten’ en flokke ‘sigaret’. Als een ters!), maar zo omvangrijk als vandaag de Vlaamse jongere ergens over te spreken is, dag is jongerentaal nog nooit geweest. Dit dan noemt hij het geniaal, super chill, briljant, past in de ontwikkeling van de jeugd als flex, gers. groep, met een eigen cultuur: een eigen kle- ding, haardracht, muziek en ook taal. Door Op YouTube staat onder de titel ‘Alles kan de leerplichtwet blijven steeds meer jonge- beter’ een ‘vertaling’ in Vlaamse jongeren- ren steeds langer bij elkaar: Nederlanders taal van een nieuwsbericht: zijn nog nooit zo lang jong geweest als in de jaren negentig van de twintigste eeuw. Met Gisteren vond in Antwerpen de Koningin de generatiekloof is daardoor ook de taal- Elisabethwedstrijd voor piano plaats. Na kloof ontstaan. een prachtige ouverture kregen we een he- Jongerentaal ontleende en ontleent mels thema dat verschillende keren her- woorden aan de soldatentaal (balen, pitten, haald werd en waarin duidelijk plaats was pleuren, klojo); aan het Bargoens (gallisch, leip, voor improvisaties. Stevig onderbouwd meuren); aan de streektaal (de van oorsprong slagwerk maakte het geheel alleen maar Brabantse groet Houdoe!, het Noord-Hol- sterker en de strijkers wisten de gevoelige landse en Vlaamse gers ‘gaaf’ en het Gro- snaar te raken met een overweldigende fi- ningse scheldwoord butje); en veel aan het nale. Het veelkoppige publiek beloonde het Amerikaans: weirdo ‘eigenaardig figuur’, publiek met een overdonderend applaus. bimbo ‘ordinair meisje’ en de afscheidsgroet zie je!, een kopie van see you. Tegenwoordig In jongerentaal: leveren het Sranantongo, Papiaments, Ma- rokkaans-Arabisch en Turks in meerdere of Gister was’t in ’t stad de Queen Betty Show mindere mate nieuwe jongerentaalwoor- voor keyboards. ’t Begon superneig en dan den: de straattaal is net als de maatschappij was’t een totaal crazy stukske. En toen begon- multicultureel geworden. ‘Hé smatje,’ roept nen die gasten totaal door te slagen en dan men in het Papiaments naar een meisje; ‘No was’t superstraf met ne dikke vette shakebeat. spang,’ zegt men kalmerend met een Sra- Toen gingen we totaal uit ons dak omdat die nantongo woord; ‘Woella’, ‘Ik zweer het je!’ flippo’s op die snaren begonnen te slagen en bezweert men in het Marokkaans-Arabisch op ’t einde was’t ne spacy lasershow en heel de een kardash ‘vriend, kameraad’, met een zaal begon superhard te flippen en die groep Turks woord. Meer hierover in hoofdstuk 6. werd gewoon zot jong. Jongerentaal was enige tijd vooral een Nederlands verschijnsel, maar ook in Vlaan- Jongerentaal is moeilijk vast te leggen: net deren drukken kranten sinds de tweede helft als turbowoorden verdwijnen veel jonge- van de jaren negentig regelmatig lijsten af renwoorden even snel als ze inburgerd ra- 76 van jeugdwoorden. Enkele voorbeelden: ken. Een hele geruststelling voor wie bang ga kakken (uitdrukking van ongeloof), ik is voor het Nederlands van morgen: veel zweer u ‘ik verzeker je’, kraken ‘meisje ver- van deze woorden zullen de top-10 nooit bereiken. Bovendien gebruiken jongeren bereide enquêtes en experimenten. Vroeger hun straattaal alleen of vooral tegen elkaar. trokken vooral variaties in de woordenschat Thuis of op school schakelen ze moeiteloos de aandacht. Snoezig zou alleen door vrou- over op de taal van de volwassenen (‘ja duh, wen gebruikt worden. Zweten en broek zou- thuis praat ik niet zo’). Er is bovendien niet den fijngevoelige ‘vrouwen uit de hooge we- één jongerentaal, er bestaan regionale ver- reld’ volgens Van Ginneken zo onkies vinden schillen. Ook verschilt het taalgebruik van dat zij liever transpireren en pantalon zeiden. jongens en jonge mannen van dat van meis- Vrouwen zouden ook minder krachttermen jes en jonge vrouwen. Jongens gebruiken gebruiken dan mannen, of ‘nettere’ als jemi- meer stoere taal dan meisjes; ze hebben een nee. ‘Met haar eng bewustzijn,’ schreef Van voorkeur voor stoere versterkers als kapot Ginneken, ‘hangt het samen, dat de vrouw lauw, lauwe shit en voor woorden en uitdruk- niet houdt van lange zinnen of ingewikkelde kingen op het erotische vlak, zoals op de bek syntactische constructies.’ Vrouwen zouden gaan ‘heftig zoenen’. Meisjes verzinnen hun daardoor minder ondergeschikte zinnen ge- eigen woorden en uitdrukkingen. bruiken dan mannen en hun zinnen vaak Houden jongens en meisjes hun eigen niet afmaken. Ook zouden ze meer vraag- taal als ze ouder worden? Bestaat er zoiets zinnen gebruiken dan mannen en beleefder als mannentaal en vrouwentaal? spreken. Meer recent onderzoek heeft deze obser- vaties niet echt weerlegd. Wel is er meer aan- Mannentaal en vrouwenpraat dacht voor de neiging van vrouwen om ‘net- ter’ te spreken, zich meer te richten naar de Over de invloed van sekse op taalgebruik norm van de standaardtaal dan mannen uit bestaan nogal wat misverstanden. In 1913 dezelfde sociaaleconomische klasse. Daar- schreef de taalkundige Jacques van Ginne- door spelen vrouwen bij de verdringing van ken S.J. dat vrouwen in de allereerste plaats het dialect een grotere rol dan mannen. Die – u raadt het al – gevoeliger zijn dan man- algemene, internationale tendens wordt ook nen. Vrouwen zouden voorts praktisch zijn, in het Nederlands wel aangetroffen, in Ne- makkelijk te beïnvloeden, scherpzinnig, derland overtuigender dan in Vlaanderen. meer aanleg hebben voor talen dan voor Onderzoek naar dialectverlies in Vlaande- wiskunde, minder wijs zijn dan mannen, ren heeft nog nooit aangetoond dat vrou- sterker dan de laatsten geneigd tot fanatis- wen daar een belangrijkere rol in spelen dan me en wreedheid, maar weer minder tot ‘ta- mannen. felgenot en geldzucht’. Zo somde de pater Veel onderzoekers van mannen‑ en vrou- een waslijst op van eigenschappen die ook wentaal zijn minder geïnteresseerd in de de taal van vrouwen beïnvloedden. woorden die beide seksen gebruiken, dan Het onderzoek naar ‘mannentaal’ en in de manier waarop ze converseren. In een ‘vrouwenpraat’ heeft lange tijd berust op gesprek, zo blijkt, spreken mannen vaker en dergelijke individuele waarnemingen en langer achtereen dan vrouwen. Mannen ne- 77 intuïties van taalkundigen. Pas sinds kort men veelvuldiger het woord, onderbreken wordt het onderzocht met zorgvuldig voor- anderen meer en bepalen vaker het onder- werp van gesprek. Vrouwen spannen zich Tegenwoordig zoekt men de verklaring in meer in om een gesprek bevredigend te la- opvoeding, rolpatroon en socialisatie: ver- ten verlopen. Die verschillen bestaan al op schillen in het taalgebruik van mannen en de basisschool: jongens trekken met elkaar vrouwen hangen samen met de plaats van op in grotere groepen, meisjes in clubjes van de vrouw in de samenleving. Vrouwen zul- twee of drie. In de omgang met leeftijdge- len sterker geneigd zijn zich te richten naar nootjes worden jongens getraind in zakelij- het Algemeen Nederlands, omdat zij nog ke en meisjes in vertrouwelijke gesprekken. de grootste verantwoordelijkheid dragen De Amsterdamse taalkundige Ingrid van voor de opvoeding van de kinderen. Bo- Alphen, die onderzoek deed naar seksever- vendien is hun positie op de arbeidsmarkt schillen in taalgebruik, zegt: wankeler dan die van mannen: verzorgd taalgebruik kan hun sociale mobiliteit ver- De groepen van jongens zijn meer hiërar- sterken. Optimisten kunnen hieruit conclu- chisch gestructureerd, zodat steeds een leider deren dat met de maatschappelijke verschil- bevochten moet worden, ook door middel len ook de taalverschillen tussen de seksen van taal. Iedere jongen in de groep moet van zullen verdwijnen. In zeker opzicht gebeurt zich doen spreken, ook (of juist) als een an- dat al: geëmancipeerde, werkende en veelal dere het woord heeft. Dat verklaart waar- hoogopgeleide jonge vrouwen bezigen ge- om mannen zo gewend zijn aan interrupties. dachteloos uitroepen zoals ‘Shit!’, ‘Kut!’ en Meisjes kennen officieel geen leidster, maar ‘Klote!’, die de generatie van hun moeders wel complexe vriendinschappen met veel be- niet over de lippen krijgt. trokkenheid (hmm, hmm) en loyaliteit in het vaandel, waar conflicten nooit expliciet geuit Evenmin als een vrouwen‑ of een mannen- mogen worden, maar natuurlijk wel plaats- taal bestaat er een aparte ‘homoseksuelen- vinden. En dat verklaart verbale tactieken taal’. Toch worden in kringen van homosek- als: ‘Ja, daar heb je wel gelijk in, maar...’ en suelen woorden en uitdrukkingen gebruikt indirecte aanvallen als: ‘Zij zei dat jij zei dat die in het Algemeen Nederlands niet voor- ik zei...’ komen of een andere betekenis hebben, zo- als uit winkelen gaan ‘vreemdgaan’, hij heeft Verschillen tussen mannen‑ en vrouwentaal niks in huis ‘hij heeft een klein geslachts- bestaan, maar ze zijn gradueel, nooit abso- deel’, meisjestehuis ‘homosauna’, bouwdoos luut. Er zijn bovendien vrouwen die in geen ‘transseksueel’ en het Vlaamse praline ‘op- enkel opzicht anders spreken dan mannen gemaakte, verwijfde homo’. Deze woorden (en omgekeerd). De interpretatie van de- geven de taal van homoseksuelen het karak- ze verschillen is in de loop van de twintigste ter van een geheimtaal. eeuw sterk veranderd. Voor de jaren zeventig In 2005 verscheen de eerste Homo-ency- werden ze toegeschreven aan de vermeende clopedie van Nederland. Hierin schrijft Aren- grotere gevoeligheid van vrouwen, ook wel do Joustra, die al in 1988 een Homo-erotisch 78 aan hun kuisheid en geringer vermogen tot woordenboek had samengesteld, in het hoofd- analytisch denken, dus aan een veronder- stuk ‘Homotaal: Over mietjes, nichten en steld verschil in de aard van man en vrouw. flikkers’: Ooit dacht men dat je homoseksuelen aan jacht moet er ten minste twee centimeter hun taal kon herkennen. Zowel in de Ver- sneeuw vallen bij windkracht 7 of hoger en enigde Staten als in Nederland is bij de keu- een temperatuur van twee graden of lager. ring van dienstplichtigen vlak na de Tweede Of de televisiekijkers en radioluisteraars al Wereldoorlog gelet op de spraak van rekru- deze kennis óók paraat hebben is een heel ten die van homoseksualiteit werden ver- ander punt. dacht. Met weinig succes. Voor zover bekend De betekenis van gewone woorden is is er geen aangeboren spraakafwijking bij ho- doorgaans weinig precies. Dat is handig, moseksuelen. want daardoor kan een taalgebruiker over Een nichterige spreekstijl, die sommige ho- alles spreken, ook over wat tot dan toe niet moseksuelen zich aanleren, bestaat wel. Bij tot zijn ervaringswereld behoorde. Het is die spreekstijl, ongeveer twintig procent immers helemaal niet nodig om voor iede- langzamer dan gewone spraak, worden be- re nieuwe zaak een nieuw woord te creëren, klemtoonde lettergrepen aan het einde van omdat de betekenis van bestaande woorden een zin langer aangehouden. De toonhoogte al voldoende speelruimte bezit. Het woord van nichterig sprekende mannen is boven- pen (‘lange, stevige vogelveer’) kon in ge- dien een grote terts hoger. Er zou ook meer bruik blijven als aanduiding van een soort variatie in toonhoogte zijn. Deze aparte mo- schrijfgerei, lang nadat de veer vervangen dulatie bestond al in de achttiende eeuw en was door de kroontjespen, de vulpen en de werd toen ‘memspraak’ genoemd. balpen. Op een kerkhof worden nog steeds graven gedolven, ook al is het kerkhof niet meer noodzakelijk bij een kerk gelegen. Be- Vaktaal tekenissen zijn jassen die op de groei zijn ge- kocht. Tijdens de zware stormen in het begin van Met zoveel onduidelijkheid kan een vak- 1990 gebruikten de weervoorlichters in de man echter niet werken. Hij heeft niet zo- media verschillende woorden voor hetzelf- zeer behoefte aan woorden met hun al- de weerbeeld. Dit veroorzaakte grote ver- ledaagse gebruiksbetekenis als wel aan warring onder het publiek. Nog in hetzelf- nauwkeurig gedefinieerde termen. Termen de jaar hebben de diverse meteorologische vervangen daarom woorden en definities diensten op initiatief van het Nederlandse vervangen betekenissen. Zo zijn vaktalen ministerie van Verkeer en Waterstaat beslo- ontstaan, alle met hun eigen terminologie. ten voortaan dezelfde termen te gebruiken: Sommige zijn eeuwenoud, zoals de vaktaal zeer zware storm bij windkracht 11 en orkaan van het notariaat, van het recht en van de bij windkracht 12. Voor ijzel wordt gewaar- wiskunde, of die van de molenaars en de schuwd in geval van onderkoelde regen bij klompenmakers. Andere zijn nieuw, zoals een temperatuur van twee graden onder nul die van de lucht‑ en ruimtevaart en van de of lager. Neerslag heet pas zware sneeuw- ict. Het Samenwerkingsverband Neder- val als er binnen twee uur vijf centimeter landstalige Terminologie (SaNT), dat onder 79 sneeuw valt bij weinig wind en een tempera- de verantwoordelijkheid van de Nederland- tuur van twee graden of lager. Voor sneeuw- se Taalunie valt, inventariseert en beregelt ongeveer vijfhonderd vakterminologieën. het Algemeen Nederlands doorgedrongen, De vaktalen dienen bovenal om efficiënt zoals over de hekel halen en op iets vlassen uit de binnen de eigen groep te kunnen commu- vaktaal van de vlasserij. De zeevaart leverde niceren, niet om anderen buiten te sluiten. alle zeilen bijzetten, kielhalen (straf waarbij de Toch belemmeren ze de toegang voor on- schepeling aan een touw onder de kiel van bevoegden en in een enkel geval kunnen ze het schip door werd gesleurd) en een groot wel als geheimtaal fungeren, bijvoorbeeld aantal andere uitdrukkingen. Iemand de loef als artsen in de aanwezigheid van een pa- afsteken bijvoorbeeld: aan de loefzijde, de tiënt vrijuit van gedachten willen wisselen kant waar de wind vandaan komt, een ander over een ziektebeeld. Meestal wordt de bui- zeilschip passeren, om de ander de wind uit tenstaander pas ingewijd als hij betrokken de zeilen te nemen. De uitdrukking voor pam- wordt bij de zaak waarnaar de term verwijst. pus liggen, ‘uitgeteld zijn’, herinnert aan een Ook (toekomstige) artsen moeten zich de- zandbank in het IJsselmeer ten oosten van ze geheimtaal eigen maken, waardoor medi- Amsterdam, waar schepen in het verleden sche woordenboeken een lucratief segment moesten wachten totdat het vloed was. in de woordenboekenmarkt vormen. Sporttermen zijn te vergelijken met vak- Het gebruik van woorden met hun varia- termen; ook hiervan drongen sommige door bele betekenissen in het gewone taalgebruik in het Algemeen Nederlands: een Kamerlid en dat van termen met definities in de vak- kan worden teruggefloten door de fractielei- talen hindert vaak de communicatie tussen der, een bedrijf scoort op een nieuwe markt, vakman en leek. De klant vraagt om een stuk de productieafdeling zet een tandje bij om de roodvlees of rosbief, de slager achter de toon- order op tijd uit te voeren. bank heeft het over het staartstuk van een rund. Weet dezelfde klant overigens dat de tournedos die hij in een restaurant bestelt bij De tale Kanaäns de slager biefstuk van de haas heet? De vaktalen die verband houden met mo- Wie christelijk uitspreekt met de ch van chro- derne technologieën zijn doorspekt met in- nisch laat zich kennen als een orthodoxe cal- ternationale woorden, veelal met het En- vinist. Protestanten zeggen veelal in de eerste gels als doorgeefluik. De pogingen van het plaats en katholieken op de eerste plaats – het Nederlands Normalisatie-instituut (nni) is overigens niet zeker of dit verschil met het om de vreemde termen te vervangen door geloof te maken heeft of regionaal bepaald Nederlandse mogen in sommige opzichten is. Hoe dat ook zij, volgens het verhaal ging geslaagd zijn, de kloof tussen vaktaal en al- men in de jaren vijftig van de vorige eeuw bij gemene omgangstaal wordt er slechts zeer het ministerie van Economische Zaken zelfs ten dele door overbrugd. Door software door zo ver dat bij opvolging van een katholieke programmatuur te vervangen en file door be- door een niet-katholieke minister (of om- stand, wordt alleen het uiterlijk verneder- gekeerd) in alle ambtelijke corresponden- 80 landst; de inhoud blijft – terecht en onver- tie het voorzetsel in deze uitdrukking werd mijdelijk – dezelfde. aangepast. Vaktermen zijn ook wel als uitdrukking in Geloofsovertuigingen kunnen blijken uit de taal: wat de katholieken doopsel, sacristie, De leden van deze besloten gemeen- verrijzenis en heilige drievuldigheid noemen, schappen wonen vooral op de Zeeuwse en heet bij de protestanten doop, consistorie, op- Zuid-Hollandse eilanden en in delen van standing en heilige drie-eenheid. De meeste Utrecht en Gelderland. Het woord ‘piëtis- verschillen tussen de katholieke en de pro- ten’ zou deze gelovigen goed karakteriseren, testantse terminologie hangen echter samen ware het niet dat de term ‘piëtisme’ ook ge- met geloofsverschil. Katholieke termen bruikt wordt voor de religieuze stroming uit voor begrippen die bij de protestanten on- de zeventiende en achttiende eeuw die meer bekend zijn, zijn bijvoorbeeld biecht, eucha- nadruk legde op de beleving van het geloof ristieviering, hostie en mis. Er bestaat tussen dan op de leerstellingen, een stroming ove- katholieken en protestanten een groot ver- rigens waaruit de streng-gereformeerden schil wat betreft de kerkelijke organisatie: met hun eigen taalgebruik, ‘de tale Kana- bij de protestanten zijn de bekendste amb- äns’, wel voortkomen. ten die van dominee, ouderling en diaken, bij Piëtist in deze engere zin wordt men niet de katholieken die van bisschop, priester en di- door opvoeding of geboorte, maar door we- aken. Bij protestanten is een diaken een ker- dergeboorte, een totale vernieuwing van de kelijk armenverzorger, bij katholieken ie- gehele mens. Tegenover de wedergeborenen mand die de eerste hiërarchische wijding of het volk van God staan de onwedergebore- ontvangen heeft en daardoor mag dopen en nen, die tot de wereld behoren. Binnen de we- huwelijken mag inzegenen. reld moeten de goddeloze en de godsdienstige De ontkerkelijking van na de Tweede We- wereld uit elkaar gehouden worden; van bei- reldoorlog heeft ook het taalgebruik beïn- de heeft de piëtist weinig goeds te verwach- vloed: uit onderzoek is gebleken dat de ken- ten. Godsdienstige opvattingen alleen vor- nis van bijbelse woorden en uitdrukkingen men nog geen grond voor de eeuwigheid, want als de nieren proeven, jobstijding, sacristie en ze zijn slechts intellectueel van aard; het lid- consistorie afneemt, en wel meer bij katholie- maatschap van zelfs het steilste kerkgenoot- ken dan bij protestanten en meer bij jonge- schap biedt geen waarborg voor de staat van ren dan bij ouderen. wedergeboorte. De onzekerheid die daar Een enkele keer ontwikkelt zich in een ge- het gevolg van is, kan als een loden last op loofsgenootschap een geheel eigen woordge- de schouders van deze gelovigen drukken. bruik. Dat is gebeurd bij enkele kleine groe- De tale Kanaäns is grotendeels ont- pen orthodoxe calvinisten, die behoren tot leend aan de Statenbijbel (waarover meer wat in de volksmond (te) generaliserend de in hoofdstuk 10), maar de woorden daaruit ‘zwartekousenkerk’ heet, een verzamelnaam zijn opnieuw geijkt: het zijn nauw omschre- voor een aantal kleine kerkgenootschappen ven termen geworden, met betekenisaspec- van orthodox-gereformeerde signatuur: de ten die buiten de eigen kring niet bekend Oud-Gereformeerde Gemeenten, de Ge- zijn. Alleen de wedergeborenen spreken de- reformeerde Gemeenten in Nederland en ze taal des Geestes, die God zelf hun geleerd Noord-Amerika en de Christelijke Gerefor- heeft; het taalgebruik valt samen met de 81 meerde Kerken – alle niet te verwarren met weg tot bekering. Deze taal onderscheidt de de Gereformeerde Kerken. naambelijders van de ware gelovigen; de laat- sten, de kinderen Gods, verstaan zich in de- proeft, dat wil zeggen zijn ziel tot in de verste ze taal met de andere uitverkorenen en met uithoeken doorvorst, kent de waarheid. God. Voortdurend moet God medewerkende Buitenstaanders klinkt deze taal sterk cli- invloeien bij de verwoording van de geloofs- chématig in de oren: een eindeloze herha- bevinding. Door deze taal kent en proeft ling van dezelfde formules, bijbelteksten men God. De tale Kanaäns kan ook wor- vooral. Hun ontgaat echter de precieze be- den gebruikt door een huichelaar, een naam- tekenis van formuleringen als het voor God belijder; deze wordt niet door God geleid, verspelen (‘de strijd niet zelf opzoeken, maar maar door diens na-aper, de duivel. Noemt eerst door God zelf overwonnen worden’). de wereld de uitverkorene echter een huiche- Voor de ware gelovige is het piëtistisch taal- laar, dan beschouwt hij deze benaming als gebruik het noodzakelijke medium om het een eretitel. God, die iemands hart en nieren eeuwige heil te verwerven.

82 4 Kat, spijt en boycot

Leenwoorden in het Nederlands

In groepstalen komen, zo bleek in hoofd- Hebben we aan onze eigen woorden niet stuk 3, allerlei leenwoorden voor. Zo be- genoeg? vat het Bargoens woorden uit het Jiddisch en het Romani. Maar ook het Algemeen Nederlands wemelt ervan. Van het beken- Waarom lenen? de spel boter-kaas-en-eieren met zijn zo ty- pisch Nederlandse naam is alleen het laat- Toen de bewoners van de Lage Landen ken- ste woord oorspronkelijk Nederlands. Boter nismaakten met de stenen huizen van de komt van het Latijnse butyrum, kaas van ca- Romeinen, namen ze met de nieuwe bouw- seus. Ook muur en venster zijn Latijn. Cap- technieken de Latijnse woorden over; de puccino is zichtbaar en hoorbaar van vreemde Germanen woonden nog in houten hut- afkomst, maar wie merkt nog iets exotisch ten. Het deel van het huis dat de zon op- aan branie, piekeren en negorij? Toch waren ving, noemden de Romeinen solarium. In de laatste woorden ooit Maleis: berani, pikir het Middelnederlands betekende solre, later en negeri (‘land, district’). Het contact met zolder, aanvankelijk ‘plat dak, terras op het miljoenen Maleissprekenden in de koloni- huis’, zoals in het Latijn; op den duur kreeg ale tijd heeft het Nederlands ook verrijkt het de moderne betekenis. In de twintigste met de oorlam (van orang lama), oorspronke- eeuw werd het woord nogmaals aan het La- lijk iemand die lange tijd in Indië gewoond tijn ontleend: solarium, als naam voor een heeft, een oudgast; omdat deze oudgas- vertrek met kunstmatig zonlicht. Het zijn ten bekendstonden om hun alcoholinname maar enkele voorbeelden van de belangrijk- werd oorlam synoniem met ‘borrelaar’ en ste reden om woorden te lenen uit een an- vandaar verschoof de betekenis naar ‘borrel, dere taal: om te verwijzen naar een zaak of rantsoen jenever’. begrip waarvoor in de eigen taal nog geen Veel woorden zijn niet rechtstreeks in het woord bestaat. Leenwoorden weerspiegelen Nederlands terechtgekomen, maar via een culturele beïnvloeding. omweg. Het Jiddisch sluisde Hebreeuw- In de Renaissance en daarna gingen Ne- se woorden door, het Spaans bemiddelde derlanders en Vlamingen de verre buiten- voor Arabische woorden. Wie de kronkel- landen verkennen. De invloed van de Re- wegen traceert die woorden volgen, vaak publiek breidde zich ook uit naar andere in het voetspoor van handelaars en verove- continenten. In 1602 werd de Verenigde raars, ontdekt fascinerende stukjes cultuur- Oost-Indische Compagnie (voc) opgericht 83 geschiedenis. Maar waarom zouden we ei- voor handel met Azië, en in 1621 werd de genlijk een beroep doen op andere talen? West-Indische Compagnie (wic) gesticht, die zich voornamelijk bezighield met het omschrijving dekt precies de betekenis van vervoeren van slaven van Afrika naar het Ca- snob? Of van Weltschmerz? Maar ook woor- ribisch gebied ofwel West-Indië. Door alle den die even kernachtig zijn als een vreemd reizen kwam men in aanraking met nieuwe woord kunnen verdrongen worden door een volken, producten, talen en ideeën. Op ter- nieuwkomer. Het Nederlands leende in de mijn had dit een diepgaande invloed op het zeventiende eeuw uit het Tamil, een van de maatschappelijk, cultureel en wetenschap- talen van Sri Lanka, het woord pampalimasu. pelijk leven. Nieuwe medicijnen werden ge- In Nederlandse mond werd dat pompelmoes, ïntroduceerd en voedingsgewoonten ver- dat uit de taal verdween toen die vrucht on- anderden: de tot dan onbekende aardappel der druk van het prestigieuze Engels grape- werd nationaal voedsel, het drinken van kof- fruit ging heten (maar niet in Vlaanderen, fie, thee, cacao en het roken van tabak leidden waar de meesten nog steeds pampelmoes zeg- tot nieuwe sociale gewoonten, tot de op- gen). richting van koffie‑ en theehuizen – en tot Behoefte aan synoniemen kan een andere de overname van de vreemde benamingen. reden zijn om te rade te gaan bij een vreem- De Nederlandse woordenschat werd vanaf de taal. Het ontleende woord drukt dan een de zeventiende eeuw enorm uitgebreid met nuance uit die de eigen taal mist: de burge- namen voor alle nieuw ontdekte producten, meester is tipsy klinkt nét iets anders dan de planten en dieren – dikwijls gebruikte men burgemeester is dronken, beneveld of aangescho- hiervoor leenwoorden, bijvoorbeeld gazel- ten. le, jaguar, poema, maar men maakte ook ei- Een speciaal soort synoniemen zijn eufe- gen Nederlandse woorden, voornamelijk mismen. Ook die komen vaak van over de nieuwe samenstellingen, zoals miereneter, grens. De meeste mensen vinden de leen- neushoorn, schubdier en stekelvarken. In de- woorden tuberculose en penis netter dan te- ze periode werden de eerste Indonesische ring en pik of lul, en velen klinkt suïcide min- leenwoorden overgenomen, zoals amok, der hard in de oren dan zelfmoord. Met een arak, beriberi, kampong, koelie, pasar en rotan; woord dat van verre komt, kan men zich uit het Japans werden sake en soja overgeno- makkelijker van een taboeonderwerp dis- men; uit het Papiaments pinda, zuurzak; uit tantiëren; de gezochte afstand zit als het wa- het Chinees leende men thee; uit het Per- re al in het woord zelf. zisch bazaar; uit het Turks kaviaar en koffie; uit het Arabisch imam en ramadan; uit het Portugees banaan, kakkerlak, piranha, zebra Vreemd wordt eigen (woorden die teruggaan op inheemse talen in de koloniën); uit het Spaans ananas, cacao, Geleende woorden worden na verloop van maïs, tabak, tomaat (uit inheemse talen). tijd aangepast aan het klanksysteem en de Maar er zijn meer redenen om aan te grammatica van de ontvangende taal, zodat kloppen bij een vreemde taal. Een ontleend het vreemde eraf gaat. Overgespoten en met 84 woord vervangt vaak een omslachtige om- nieuwe nummerborden kunnen ze weer de schrijving. Die zuinigheid gaf het woord weg op. Ze zijn ont-vreemd. Ze onderschei- apartheid een mondiale verspreiding. Welke den zich, behalve door hun afkomst, in niets meer van de oer-Nederlandse woorden, de gesproken, zoals in de Randstad, klinkt het ‘erfwoorden’ uit het Indo-Europees en Ger- woord ongeveer als [charaasje] – de Franse maans. Tot die oudste woorden behoren klanken zijn volledig genationaliseerd. sneeuw, wolf, varken, man en melk, die uit het Vooral van oude leenwoorden zijn klank, Indo-Europees stammen; baas en zeuren zijn klemtoon en spelling helemaal verneder- Germaans – baas gaat wellicht terug op de landst: vergelijk keizer, in de Romeinse tijd taal die de oorspronkelijke bewoners van de ontleend aan het Latijn (caesar); peinzen, in Lage Landen spraken voor de komst van de de dertiende eeuw van het Franse penser Germanen, de zogenoemde ‘substraattaal’ overgenomen; pienter, in de negentiende (zie hoofdstuk 7). eeuw ontleend aan het Maleis of het Javaans Wanneer leenwoorden in alle opzich- (pintar). ten genaturaliseerd zijn, is het discriminatie Andere leenwoorden verraden nog steeds om maar op hun herkomst te blijven hame- hun komaf, vooral door hun spelling, maar ren. Neem het al genoemde woord zolder, ook door hun uitspraak: abattoir, freule en van het Latijnse solarium. Dit woord wordt manager. Dergelijke woorden heten vreem- verbogen als ieder ander Nederlands woord de woorden. Wanneer deze aan de Neder- (zolders, zoldertje). Het kan vergezeld wor- landse taalregels aangepast worden, maar den van een lidwoord (de zolder). Ook de toch nog iets verraden van hun herkomst, vorm van zolder is echt Nederlands: tussen worden ze bastaardwoorden genoemd. Zo de l en ‑er is tegen het einde van de Middel- toont de c in instinct, vacant dat deze woor- eeuwen een d komen te staan, zoals in zo- den geleend zijn – in oorspronkelijk Neder- veel woorden waarin een l, r of n gevolgd landse woorden en in volledig aangepaste wordt door een r (daalder, duurder, minder). leenwoorden komt alleen de spelling k voor. Veel eerder, vermoedelijk algauw nadat het Van oudsher bestaat in het Nederlands de woord was ontleend aan het Latijn, dus in spellingregel dat woorden die als vreemd de eerste of tweede eeuw na het begin van worden beschouwd, gespeld worden zoals in onze jaartelling, was ‑arium verschrompeld de taal van oorsprong, bijvoorbeeld meeting, tot ‑er. De s werd al in de Middeleeuwen paella, délégué, perpetuum mobile, thriller, en uitgesproken als een z. dat de spelling van bastaardwoorden aan het Ook jongere leenwoorden zijn geleide- Nederlands wordt aangepast. Een probleem lijk aangepast aan het Nederlandse klank- is dat het in de praktijk niet mogelijk blijkt systeem. De [g] waarmee het Franse garage een duidelijke grens te trekken tussen bas- begint, is geen oorspronkelijk Nederlandse taardwoorden en vreemde woorden. Bij di- klank. Garage wordt daarom meestal uitge- verse spellinghervormingen in de twintigste sproken met de [g] van gaarkeuken en niet eeuw draaide het onder andere om de vraag met die van Gare du Nord. De tweede [g] in in hoeverre (en welke) bastaardwoorden een het Franse woord, die ongeveer klinkt als vernederlandste spelling moesten krijgen of [zj], komt in de noordelijke variëteit van het juist hun uitheemse karakter in de spelling Nederlands ook zelden voor; de Nederland- moesten blijven tonen (zie hoofdstuk 13). 85 se uitspraak is veelal [sj], als in sjouwen. Als Aanpassing in spelling aan het Neder- dan bovendien de eerste g als [ch] wordt uit- lands vormt geen probleem bij twee ande- re manieren waarop woorden uit een ande- De brontalen-top-10 re taal worden overgenomen, namelijk door betekenisontlening en door leenvertaling. Het is ondoenlijk alle leenwoorden op te Voorbeelden van betekenisontlening zijn de sommen, of zelfs maar alle talen waaruit het betekenis ‘achterwerk’ van achterste en ‘ver- Nederlands heeft geput. Verreweg de mees- kiezingsstem’ van stem, die zijn ontstaan on- te leenwoorden blijken afkomstig te zijn der invloed van het Franse derrière respectie- uit onze buurtalen, in afnemende volgor- velijk voix; aanvankelijk betekende achterste de: Frans, Latijn (een buur in de Romein- ‘het achterste gedeelte in het algemeen’ en se tijd), Duits en Engels. Voorbeelden van stem ‘geluid dat in het strottenhoofd wordt leenwoorden uit deze vier talen komen hier- voortgebracht’. Leenvertalingen zijn letter- onder apart nog ter sprake. lijke vertalingen van vreemde woorden, zo- Na de top-4 volgen de volgende zes ta- als ezelsbruggetje (naar Latijn pons asinorum), len als leverancier van leenwoorden, in af- afwezig (naar Latijn absens), nieuwbouw (naar nemende volgorde. Het Italiaans lever- Duits Neubau) en luidspreker (naar Engels de, vooral in de achttiende en negentiende loudspeaker). eeuw, woorden op de terreinen kunst (duet, fresco, klarinet, opera, scenario, sopraan), han- del (bank, bruto, kas, netto, nul, risico, valuta) en consumptie (broccoli, chianti, salami). Spaanse woorden zijn vooral geleend in de negentiende en twintigste eeuw op de ter- reinen consumptie (chorizo, tapas, tortilla) en dierenrijk (vaak teruggaand op indianenta- len, zoals lama, muskiet, parkiet). En hoe zit het met de invloed van de Tachtigjarige Oor- log? Het blijkt dat er in die periode een paar legertermen zijn geleend, zoals armada, com- mando, enteren en majoor, en iets meer ander- soortige woorden, zoals scheepstermen (avi- so, cargo, casco, passaat), handelstermen (de muntnamen dubloen, patakon), en uit Ame- rika de persoonsaanduidingen mesties, mulat en neger. Dat betekent dat de Tachtigjarige Oorlog ons er kennelijk niet van weerhield handel te voeren en op zee en op andere con- tinenten allerlei contacten te onderhouden Zestiende-eeuwse afbeelding van de tomaatplant, uit met de Spanjaarden; op die terreinen ging de de Obras Completas van Francisco Hernandez. De invloed van het Spaans, ondanks de oorlog, 86 Spanjaarden leerden de tomaat (‘tomatl’ in de taal gewoon door. Al met al heeft de Tachtigjari- van de Azteken) kennen tijdens hun veroverings­ ge Oorlog in ieder geval op het gebied van de tochten in Midden‑ en Zuid-Amerika. taal slechts weinig invloed gehad. Op de zevende plaats staan Indonesische Bargoens en uit specifieke taalkringen op- woorden, waarvan het hoogtepunt ligt in de genomen werden in het Algemeen Neder- negentiende eeuw, op het gebied van de con- lands. sumptie (babi pangang, gado-gado, nasi rames). Op de negende plaats staan Japanse woor- In de negentiende eeuw was de Nederlandse den (vooral in de twintigste eeuw, betreffen- aanwezigheid namelijk het intensiefst. Om- de sport; denk aan ippon, judo, karate, kenpo) streeks 1800 hield de periode van de voc en op de tiende plaats ten slotte leenwoor- op en brak de koloniale tijd aan, die duur- den uit Slavische talen, met name het Rus- de tot de Tweede Wereldoorlog. In de voc- sisch (vooral in de twintigste eeuw op het tijd verbleven Nederlanders telkens slechts gebied van het communistische regime, bij- betrekkelijk kort in Indonesië, en werden voorbeeld agitprop, glasnost, kolchoz, nomen- dan weer afgelost door een nieuwe garde. Er klatoera, perestrojka, politbureau). was niet veel vermenging met de inheemse Opvallend is dat de talen van allochto- bevolking. Vanaf ongeveer 1850 verander- ne Nederlanders en Belgen, zoals Turks en de dat. Nederlanders bleven langer, woon- Arabisch, niet behoren tot de top-10 van den samen of trouwden met Indische vrou- woordenleveranciers. Wel is er sinds de ja- wen en kregen kinderen bij hen. In het begin ren negentig van de vorige eeuw een duide- van de twintigste eeuw nam het aantal Ne- lijke toename te zien van leenwoorden uit derlanders in de Indonesische archipel nog der­gelijke talen. Hoewel Nederland en Bel- steeds toe: in 1860 waren er 44.000 Neder- gië al veel langer – toch zeker vanaf de ja- landers, in 1900 91.000 en in 1920 168.000. ren zestig – een multiculturele samenleving Hierna volgen Jiddische woorden, die genoemd kunnen worden, heeft dat pas de in het Algemeen Nederlands vooral door- laatste jaren merkbare invloed op de woor- drongen in de twintigste eeuw, en die voor- denschat gehad. In Nederland worden voor- al menselijke eigenschappen en kwalificaties al uit het Arabisch en Sranantongo woor- betreffen: gajes, geteisem, hork, kits, schlemiel, den geleend; veel minder uit bijvoorbeeld schorem, stiekem, tinnef. Nu zegt dat beslist het Turks, Papiaments, Koerdisch en Ber- niet zoveel over het moment van overne- bers. Uit het Arabisch zijn vooral begrip- men: Jiddische woorden werden veelal eerst pen overgenomen die met de islamitische overgenomen in het Bargoens en de infor- religie te maken hebben, zoals halal, mos- mele taal – taal die per definitie niet of laat lima, de namen voor hoofddoeken en kle- opgeschreven wordt. Ook na de Tweede We- dingstukken als hijab, chador en niqaab. Uit reldoorlog zijn er nog Jiddische woorden in het Sranantongo en uit andere talen in Suri- het Standaardnederlands opgenomen, zo- name zijn voornamelijk de namen van voe- als iebel, mazzel, toi toi toi en zeper(d). Deze dingsmiddelen overgenomen, zoals bojo, fi- woorden moeten wel ouder zijn. Dergelijke adoe, kousenband, pom, tajer. Daarnaast heeft woorden zijn vanuit bepaalde kringen, zo- het Sranantongo van alle allochtone talen als de toneelwereld, populair geworden, en voor zover bekend de grootste invloed op de ze zijn door grotere groepen overgenomen straattaal van jongeren, omdat het geldt als 87 toen in de jaren zestig de taal gedemocra- ‘stoer’ (zie verder hoofdstuk 6). tiseerd werd en er allerlei woorden uit het Tot zover de leenwoorden-top-10. Laten Romeinse nederzettingen in Nederland

we nu eens wat gedetailleerder kijken naar Kat, monnik, televisie: Latijnse de leenwoorden die het Nederlands te dan- leenwoorden ken heeft aan de vier grootste leenwoorden- leveranciers: Frans, Latijn, Engels en Duits. Het prehistorische Nederlands ontleende al 88 We beginnen met het Latijn, dat het langst woorden aan het Latijn, zowel aan het klas- invloed heeft uitgeoefend, vanaf het begin siek Latijn van de grote schrijvers als aan van de jaartelling. het vulgair Latijn of volkslatijn, de taal die in de eerste eeuwen na het begin van onze ding van de keizer (Caesar) vertoonden. jaartelling was voortgekomen uit het klas- Woorden van eigen bodem werden soms siek Latijn. verdrongen door Latijnse. Ros is een Ger- Hoe weten we nu of een woord aan het maans woord, dat nog bestaat als verheven Latijn ontleend is of zich ontwikkeld heeft synoniem voor paard, en in roskammen. Paard uit de oertaal waarvan zowel het Latijn als is ontleend aan het middeleeuws Latijnse pa- het Nederlands afstamt, het Indo-Euro- raveredus, een wisselpaard dat gebruikt werd pees? Dat kunnen we bepalen aan de hand bij het vervoer van post. Hetzelfde Latijnse van de klank. Een Indo-Europese k bleef in woord kon ook twee keer ontleend worden. het Latijn een [k]-klank (gespeld als c) en Een voorbeeld hiervan is pilare, dat de eer- werd h in het Germaans; vergelijk het La- ste keer geheel volgens de klankwetten pijler tijnse cor, cornus, centum met het Nederland- werd, in het Middelnederlands nog piler of se hart, hoorn, honderd. Dat betekent dat het pilere; de tweede keer bleef het meer op zijn Nederlandse woord kat en het Latijnse cat- bron lijken, namelijk pilaar. tus onmogelijk een gemeenschappelijke In- De vloed van Latijnse woorden die in het do-Europese voorloper kunnen hebben. Er Nederlands zijn opgenomen, spoelde in drie bestaat dus een andere relatie tussen cattus golven over de Lage Landen. De eerste golf en kat: het Latijnse woord is door het Ne- ontleningen vergezelde de Romeinse legi- derlands geleend. Dat stemt ook overeen oenen in de eerste eeuwen van onze jaartel- met onze kennis van de wereld, want de Ro- ling. De tweede golf stroomde mee met de meinen hebben, toen Egypte werd ingelijfd verspreiding van het christendom. Het La- bij het Romeinse Rijk, de huiskat leren ken- tijnse woord was vaak weer aan het Grieks nen en meegenomen naar Rome en vervol- ontleend, of het volksgrieks, de taal waarin gens naar de rest van het Rijk, als muizen‑ het christendom in de eerste eeuw verspreid en rattenvangers en voor de gezelligheid. werd. Ontleningen uit de tijd van de ker- Van de Romeinse wereldveroveraars na- stening zijn priester (presbyter), monnik (mo- men de Germanen met nieuwe zaken nieu- nachus, Grieks monachos ‘op zichzelf’), kerk we woorden over. Vaak hebben die zoals (Grieks kuriakon ‘het huis van de Heer’, af- gezegd betrekking op nieuwigheden uit de geleid van kurios ‘heer’, dat ook in het mis- Romeinse woningbouw. Zo leerden we een onderdeel kyrie voorkomt), duivel (diabolus, poort (porta) bouwen, een muur (murus, de Grieks diabolos ‘lasteraar’) en engel (angelus, aarden wal of de stadsmuur) en een kelder Grieks aggelos ‘bode’). Buiten de kerkelijke (cellarium, oorspronkelijk een voorraadka- sfeer raakten woorden als substantie (substan- mer). We maakten kennis met nieuw huis- tia ‘het wezen’), fundament (fundamentum) raad als een tafel (tabula, in oorsprong een en hymne (hymnus, Grieks humnos ‘feest- plank) en een vork (furca). We leerden wijn lied’), maar deze woorden bleven, ook als ze (vinum) drinken en kersen en peren eten zich hadden losgezongen van het geloofsle- (met cerasium en pirum als bron, het laatste ven, beperkt tot het formele taalgebruik. woord vermoedelijk in de vulgair Latijnse Een nog ruimere verbreiding kregen 89 vorm pera). Op de markt (mercatus) betaal- woorden als letter (littera ‘letter, brief’) en den we met munten (moneta) die een afbeel- papier. Het laatste woord is ontleend aan het Latijnse papyrus, dat via het Griekse papuros Van Van de Berg tot Montanus misschien weer afkomstig is uit het Egyp- tisch: de Egyptenaren maakten duizenden In de zestiende en zeventiende eeuw maten jaren v.Chr. al een beschrijfbaar materiaal velen zich een deftige naam aan door hun van de inheemse papyrusplant. voor‑ of achternaam te verlatijnsen of te ver- grieksen. Dat kon om te beginnen met een Een derde golf van ontleningen aan de klas- Latijns of een Grieks achtervoegsel. Hajoni- sieke talen begint in de tijd van het huma- des is het Friese Haye op z’n Grieks, Grotius nisme, dus in de vijftiende eeuw. Uit die tijd de achternaam van (Hugo de) Groot met een stammen drama (Grieks drama ‘handeling, Latijnse uitgang. Grondiger was een comple- toneelstuk’), poëzie (Latijn poësis, Grieks poi- te vertaling. Zo werd Van de Berg Montanus èsis) en proza (Latijn prosa, een verkorting en Van der Stad veranderde in Urbanus. Maar van oratio prosa, de ‘rede die rechtuit gaat’, zelfs een groot taalgeleerde kon daarbij fouten dat wil zeggen: niet rijmt). Verder plant‑ en maken. Desiderius Erasmus heette eigenlijk diernamen, die in de zestiende en zeven- Gerrit Gerritszoon. Omdat hij dacht dat Gerrit tiende eeuw voor het eerst met wetenschap- te maken had met (be)geren vertaalde hij dat pelijke nauwkeurigheid werden beschreven, in het Latijn en het Grieks: desiderare en erao. zoals larve (Latijn larva ‘spook, skelet’) en In werkelijkheid komt Gerrit van het Germaan- hyacint (Latijn hyacinthus, Grieks huakin- se Gerhard ‘sterk met de speer’. thos). Op basis van Latijn en Grieks werden nu ook allerlei nieuwe woorden gevormd, die de oude Romeinen en Grieken nooit ge- kend hebben. Onder deze nieuwelingen zijn veel wetenschappelijke termen. Tot op he- den putten wetenschappers uit het Latijn en het Grieks om een eigen, internationale ter- minologie te ontwikkelen. De aard van de- ze ontleningen brengt met zich mee dat ve- le alleen worden gebruikt in vaktalen. Het potjeslatijn van geneesheren is er een voor- beeld van. Andere voorbeelden zijn avifauna (van Latijn avis ‘vogel’ en fauna ‘dierenwereld’), automobiel (van Grieks autos ‘zelf’ en Latijn mobilis ‘beweegbaar, beweeglijk’) en televi- sie (van Grieks tèle ‘ver’ en Latijn visio ‘het zien’). Veel woorden van Latijns-Griekse De beroemde humanist Desiderius Erasmus (1467- 90 oorsprong eindigen op ‑scoop, ‑pathie, ‑ma- 1536) heette eigenlijk Gerrit Gerritszoon. Zoals nie, ‑itis en ‑gram. Het achtervoegsel ‑ist velen van zijn geleerde tijdgenoten mat hij zich een (Latijn ‑ista), bijvoorbeeld in evangelist, da- klassieke naam aan. daïst en fatalist, kan ook aan onvervalste in- tig geweest aan de Franse. Ook op het ter- heemse woorden worden vastgeplakt: bloe- rein van de nijverheid en het huiselijke le- mist en klokkenist. De klemtoon op de laatste ven werd aan het Frans ontleend: het woord lettergreep (bloemíst) verraadt de vreemde meubel (meuble) verraadt door zijn benaming herkomst nog, want in oorspronkelijk Ne- de Franse oorsprong. Zelfs voor stemmin- derlandse woorden ligt de klemtoon op de gen en karaktertrekken schoot het Frans te eerste lettergreep. Misschien is ‑ist tot ons hulp – tenminste, in de hoogste kringen. Dit gekomen door bemiddeling van het Frans, wijst op een diepgaande invloed: de elite had de taal die het Nederlands – gelet op het jolijt (van joli), uitte een grief (grief), vond iets aantal geleende woorden – het ingrijpendst fijn (fine) en had ergens spijt (despit) van. heeft beïnvloed. In de overgangsfase van het Latijn naar de volkstaal werd vaak het Frans enige tijd als officiële schrijftaal gebruikt. In de veer- Krek, klant en spijt: Franse leenwoorden tiende eeuw regeerden in de Nederlanden Franstalige vorsten uit het Henegouwse en De invloed van het Frans op de Nederlandse in de vijftiende eeuw uit het Bourgondische woordenschat is al begonnen voor het begin Huis. Uit deze periode stammen Franse van de literaire overlevering, in de twaalfde leenwoorden als idee, blazoen, legende, trom- eeuw of nog vroeger. De contacten tussen pet, soeverein, gouverneur, soldij, rumoer, korset Vlaanderen en Frankrijk waren al lang erg en klant (van chaland ‘sterk geïnteresseerd’; nauw; Vlaanderen was een Frans leen en de iemand die dat niet is, heet nog steeds non- Vlaamse adel, maar ook het stedelijke pa- chalant). triciaat, kende Frans. In de dertiende eeuw, In de zestiende eeuw waren de rederijkers de tijd van Jacob van Maerlant en de uit het sterk op het Frans georiënteerd, maar veel Frans vertaalde en bewerkte ridderromans, blijvende invloed hadden deze woordkun- of misschien al eerder, zijn al honderden stenaars met hun voorliefde voor gallicis- woorden ontleend. Edellieden en patrici- men toch niet. Tijdens de Renaissance werd ërs waren al vertrouwd met een tapijt (tapiz); het kunstleven in hoge mate door het Frans ze aten al fazant (faisan), taarten (Oudfrans beïnvloed, en vanaf de zeventiende eeuw tarte­ ) en fruit. tot in de negentiende eeuw richtten de ho- Veel woorden komen uit de wereld van gere standen zich voornamelijk op de Fran- kunst en wetenschap (atelier, klavier, gra- se cultuur en taal. De Franse invloed werd vure), van het openbare leven, zoals de mo- nog versterkt door het calvinisme, dat van de (kostuum, jarretelle, lingerie, pantalon), de Frans-Zwitserse oorsprong was, en door de rechtspraak en het bestuur (arresteren), en komst van uitgeweken calvinistische huge- het krijgswezen, zoals toernooi, van het Oud- noten na de herroeping van het Edict van franse tournoi. Tot aan het einde van de ne- Nantes in 1685. Een aantal van deze mid- gentiende eeuw heeft het Nederlands, zoals denstanders en geschoolde handwerkslie- de meeste talen in Europa, op deze gebie- den vestigde zich even buiten de deftige 91 den woorden aan het Frans ontleend. De Amsterdamse grachtengordel in de Jordaan. Europese cultuur is eeuwenlang schatplich- Mogelijk gaven zij deze wijk met zijn stra- ten en grachten die naar bloemen en plan- inrichting, zoals administratief, arrondisse- ten vernoemd zijn, die naam (jardin). ment, convenant, douane, federatie, instituut, Nu drongen er Franse woorden het Ne- politie, sociaal, en de voorzetsels à en vis-à-vis. derlands binnen via mondelinge contacten, Aan het eind van de negentiende eeuw en niet via hoger sferen. De omgangstaal van liep de Franse invloed geleidelijk terug. Het de lagere standen bleef er niet onberoerd Duits en Engels vulden de lacune op die het door, zoals blijkt uit bezjoer (bonjour), juust Frans achterliet. (justement), komplementen (compliments) en treiteren (traiter), en tot lagere gebruikssfe- ren afgedaalde woorden als krek (correct) en Versagen en afbouwen: Duitse merakels (miracles). Ruïneren werd rinneweren leenwoorden en, verward met vernielen, verrinneweren. Leenvertalingen komen ook voor: klein- De invloed van het Duits op de Nederlandse zoon (petit-fils), schoonvader (beau-père) en woordenschat is minder groot dan die van grootvader (grand-père). De Franse bron is het Latijn en het Frans. Toch bestonden er nog minder goed te herkennen in gevaar lo- al in de Middeleeuwen contacten met de pen (courir un risque), schitteren door afwezig- oosterburen, vooral over zee en via de rivie- heid (briller par son absence) en partij trekken ren. In de veertiende eeuw regeerde in Hol- (tirer parti). land het Beierse Huis en wonnen de han- In de achttiende eeuw nam het aantal ge- delsbetrekkingen met het Noord-Duitse leende woorden ten opzichte van de periode gebied via de Hanze aan belang. In mystie- hiervoor af ten gevolge van de economische ke werken drongen enkele Duitse woorden en culturele stagnatie. Na 1800 vond een door (indruk, invloed), zoals we in hoofdstuk explosie plaats van nieuwe woorden, zowel 8 zullen zien bij de bespreking van het taal- geleende als zelfgemaakte, die tot op heden gebruik van Ruusbroec. In de roerige zes- voortduurt. Deze explosie is ongetwijfeld op tiende eeuw neemt het Nederlands woorden het conto van de wetenschappelijke woor- op uit de Duitse soldatentaal, zoals versagen den te schrijven: de laatste twee eeuwen (Middelhoogduits verzagen), grens (Neder- hebben wetenschap en techniek zich enorm duits grenize, uit het Pools), krans (Middel- ontwikkeld en uitgebreid, en de woorden- hoogduits Kranz), vaandrig (Fähnrich), spies schat heeft deze ontwikkeling gevolgd. Het (Spiess), kotsen (kotzen), smullen (Nederduits begon met de Franse tijd, rond 1800: deze smullen) en zwetsen (Duits schwätzen). leidde tot een enorme stijging van het aan- De bijbelvertaling van Luther had via de tal Franse leenwoorden, doordat de Fransen Nederlandse Deux-Aesvertaling uit 1562 een groot aantal vernieuwingen invoerden: veel invloed. Weliswaar werd deze verta- zij waren onder andere verantwoordelijk ling in 1637 vervangen door de Statenbij- voor de invoering van het metrieke stelsel, bel, maar de Statenvertalers handhaafden een grondwet, en vele nieuwe administra- veel van de inmiddels ingeburgerde Duitse 92 tieve maatregelen (zie hoofdstuk 12 en 13). leenwoorden. De bijbelvertaling en andere Hierdoor werden er veel woorden overge- reformatorische geschriften verrijkten het nomen op het gebied van overheid en staats- Nederlands met Duitse leenwoorden. Het is trouwens vaak niet goed mogelijk een on- teloos, heilgymnastiek, homeopathisch, laborant, derscheid te maken tussen een ontlening en polikliniek, praktikant, psychoanalyse, waan- een leenvertaling; daarvoor lijken het Duits zinnig). Uit het Duits werden de telwoorden en het Nederlands te veel op elkaar. Onder- eerstens, tweedens, meerdere geleend, het on- richten (unterrichten), overweldigen (überwäl- bepaalde voornaamwoord niks, de voorzet- tigen) en tuchtigen (Middelnederduits tüchti- sels krachtens, namens, middels en misschien gen) zijn ‘reformatorische’ woorden, evenals tijdens, en de bijwoorden hoogstens, min- beledigen, beraadslagen, bestendig, bezoedelen, stens, overigens en harerzijds, hunnerzijds, mij- dankoffer, diefstal, evenbeeld, gelukzalig, heer- nerzijds, onzerzijds, uwerzijds en zijnerzijds. sen, heftig, huichelen (huchelen, bij Luther) Opvallend is het grote aantal Duitse leen- en nederig (niedrich, bij Luther). Ook het woorden dat een hogere graad aanduidt: voornaamwoord zich vestigde zich dankzij beeldschoon, fonkelnieuw, kerngezond, moeder- bijbel­vertalingen definitief in het Algemeen ziel alleen, piekfijn, poedelnaakt, steenrijk, wa- Nederlands. genwijd, wereldberoemd, wildvreemd. In de zeventiende eeuw leenden gelet- Vanaf midden negentiende eeuw rees er terden Duitse woorden om een dam op te verzet tegen de Duitse nieuwkomers. De werpen tegen de Franse invloed. Hooft ge- dichter Willem Bilderdijk verketterde ‘mof- bruikte opzettelijk germanismen als afvaar- feryen’ zoals nachtelijk en landelijk. Nicolaas digen, beroemd, bezoldigen, gemaal en man- Beets rijmde ‘dat gij mij door ’t oor boort haftig; Vondel armzalig, bars, onstuimig en / met uw afgrijslijk voorwoord’: hij herkende noodwendig; Bredero mof en schransen; Cats het sedertdien volkomen ingeburgerde voor- eenzaam en spitsvondig. woord nog als een Duits insluipsel. Allerlei Vanaf het einde van de achttiende eeuw uit het Duits afkomstige woorden werden namen de culturele contacten met het Duit- gesignaleerd, zoals aanstalten maken, afzet, se taalgebied toe. De Nederlandse letter- bijval, indelen, overigens, voorliefde en vrijge- kunde raakte in de ban van de Duitse ro- vig, en bestreden – maar tevergeefs, zoals de mantici. Schrijvers en lezers leden mee met geschiedenis leert. Goethes jonge Werther en zochten met No- Ook in de twintigste eeuw zijn er woor- valis naar de blauwe bloem van de Roman- den aan het Duits ontleend. Betrekkelijk tiek. Duitse filosofische, theologische en recente leenwoorden zijn ausputzer, beleve- pedagogische werken kregen in de Neder- nis, hectisch, gastarbeider, kettingroker, müsli, landen een grote invloed. De handel en de nieuwbouw, sjoemelen, springstof, woonoord, industrie oriënteerden zich vanaf de negen- vertrouwensman en wetenschapper. Verzet is tiende eeuw steeds meer op Duitsland. Het er nog tegen afleidingen als arbeidsvijandig, hoogtepunt van de Duitse invloed lag tussen handgebreid, vijftiger jaren (in plaats van ja- 1820 (tot die tijd overheerste Frans) en 1950 ren vijftig), eerstens en begeestering. Maar af- (wanneer Engels het primaat overneemt). bouwen in, bijvoorbeeld, het afbouwen van het Duitse leenwoorden betroffen vooral de sociale stelsel, met de betekenis dat het sociale klassieke muziek (operette, symfonisch, volks- stelsel langzaam wordt aangetast, en niet dat 93 lied) en de wetenschap (bijvoorbeeld de me- het stelsel voltooid wordt, is inmiddels alge- dische wetenschap en de psychologie: bewus- meen aanvaard. Er worden nu minder woorden aan het der, kwamen Nederlandse en Engelse zee- Duits ontleend doordat men zich na de vaarders en vissers met elkaar in aanraking. Tweede Wereldoorlog op de Engelstalige Het aantal leenwoorden dat de Noordzee wereld richtte, en doordat het Engels de overstak van Nederland naar Engeland was voertaal werd van veel internationale instel- toen aanzienlijk groter dan het leenverkeer lingen. in omgekeerde richting (zie hoofdstuk 5). Een paar Engelse woorden die in die peri- ode het Nederlands binnendrongen, zijn Pudding en weblog: de Engelse trend loods(man) (lodesman), dreg (drag), pakketboot (packetboat) en log. Constantijn Huygens en Welke taal heeft het Nederlands het sterkst Jacob Cats lazen en spraken Engels, de eer- beïnvloed? Het Engels, zullen de meesten ste door een kort verblijf in Engeland als spontaan antwoorden. Dat het Engels over- diplomaat en de tweede uit belangstelling, heerst is echter schijn – Engelse leenwoor- maar ook omdat hij daar als raadspensiona- den springen alleen meer in het oog, omdat ris, met de buitenlandse betrekkingen in zijn de meeste betrekkelijk kort in onze taal ver- portefeuille, baat bij had. Ze waren een uit- toeven. Niet meer dan 10,3 procent van het zondering. totale aantal leenwoorden in het Etymolo- In de achttiende eeuw, toen de Republiek gisch Woordenboek van Van Dale is van Engel- in politiek en cultureel opzicht overvleugeld se oorsprong. Op vier willekeurige pagina’s werd door Engeland, werden er werken uit van nrc Handelsblad staat slechts 2,3 pro- het Engels vertaald. Engelse periodieken, de cent Engelse leenwoorden, tegen niet min- voorlopers van de moderne opinieweekbla- der dan 25,2 procent Romaanse. den, werden nagevolgd; het door Justus van Nederlanders en Vlamingen kregen pas Effen geredigeerde tijdschrift De Holland- laat belangstelling voor het Engels. De lees- sche Spectator is er het bekendste voorbeeld grage Jacoba van Beieren, die kort met een van. Voor het eerst worden ook Engelse ge- Engelsman getrouwd was, bezat Engelse woonten overgenomen: er werd podding of boeken. Hoe bijzonder dat in haar tijd was, pudding, en rosbief (roast beef) gegeten; er bleek bij de veiling van haar nalatenschap in werden koffiehuizen bezocht, met coffeehouse 1444, toen de partij Engelse boeken geen als bron, een woord dat later in het Engels koper vond. In de Middeleeuwen kenden zou verdwijnen; nonsens werd een veel ge- zeer weinigen Engels. Ook later, in de zes- bruikt woord. tiende eeuw, kon de tijdelijke soeverein na In de eerste helft van de negentiende de dood van Willem de Zwijger, de Engelse eeuw waren romanciers als Walter Scott en hoveling Leicester, zich niet met zijn onder- dichters als Byron erg populair in de Lage danen uit de Lage Landen verstaan in zijn Landen. Nieuwe leenwoorden werden toe- moedertaal. Engelse diplomaten leerden gevoegd aan de Nederlandse woordvoor- daarentegen soms Nederlands; er versche- raad: blunder, dandy, fit, plenty, puzzel, sneer, 94 nen ook Nederlandse leerboekjes en gram- snob, spirit en spleen. Voor de meeste van de- matica’s in het Engels. ze woorden geldt wat voor het leeuwen- In de zeventiende eeuw, en ook wel eer- deel van de ontleningen in de periode erna ook zal gelden: ze zijn duidelijk als Engel- lichting, opgenomen in de Dikke Van Dale se woorden herkenbaar – door hun spelling, uit 2005, behoren chief, roadrunner, slowfood, maar vaak ook door hun uitspraak. voice-dialing, prepaid en natuurlijk ook de ve- In de tweede helft van de negentiende le internettermen: chatbox, cyberspace, e-mail, eeuw, en vooral in de twintigste, werden erg hyperlink, pay-per-view, webcam, weblog... veel woorden aan het Engels ontleend door Daarnaast worden ook leenvertalingen de politieke, economische en culturele su- van het Engels gemaakt, zoals recent as van prematie van de Engelstalige wereld, aan- het kwaad en schurkenstaat. Bovendien wor- vankelijk Groot-Brittannië, en na de Twee- den veel betekenissen uit het Engels ge- de Wereldoorlog de Verenigde Staten. Het leend: bestaande woorden krijgen er een Engels werd in deze periode de meest ge- betekenis bij onder invloed van het Engels, bruikte wereldtaal. Via de media, vooral de zoals de betekenis ‘schadelijk computerpro- radio en de televisie, raakte deze taal in een gramma’ voor worm en virus, ‘lichaam’ voor betrekkelijk korte tijd mondiaal bekend. De lijk, ‘wisselwerking tussen mensen’ voor che- ontlening van Engelse woorden is in bijna mie, ‘groot bioscoopcomplex’ voor multiplex, alle talen van de wereld, en dus ook in het en ‘politiek programma’ voor platform. De Nederlands, nog in volle gang. Van de dui- Engelse invloed bestaat dus niet alleen uit zenden voorbeelden noemen we er enkele. het invoeren van vreemde woorden (waarte- Op het gebied van de politiek en het be- gen nogal eens bezwaar bestaat), maar leidt stuur werden ontleend: boycot, budget, mee- ook tot minder opvallende taalveranderin- ting, pamflet, planning en trend. Sport en ont- gen. De grote Engelse invloed, en het gro- spanning leverden boksen, bookmaker, bridge, te prestige van het Engels, blijken ten slotte coach, dancing, finish, handicap, hobby, hockey, uit het feit dat er in het Nederlands Engelse knock-out, match en scoren. Op het gebied van woorden, meest samenstellingen, gemaakt de handel, nijverheid en industrie werden worden die in het Engels zelf niet bestaan, ontleend: accountant, airconditioning, cash, zoals funshoppen, showmaster, smartshop, li- concern, dumping, efficiency, folder, goodwill, ving en parking voor ‘woonkamer’ en ‘par- lift, manager, partner, research en safe. Het keerplaats’, en de al wat oudere dumpshop (in verkeer droeg bij: buffer, dashboard, dimmen, het Engels heet dat een army surplus store), propeller, rail, ticket, tractor, tram, trawler en speakerbox (Engels: speaker), hometrainer (in tunnel. Al deze voorbeelden stammen uit de plaats van home exerciser of exercise machine) periode voor de Tweede Wereldoorlog. en de box voor baby’s (playpen). Dergelijke Na 1945 is de toevloed nauwelijks meer woorden worden momenteel niet gemaakt te stuiten. Afgezien van het modieuze taal- van bijvoorbeeld Franse of Duitse woor- gebruik van yuppies in de jaren tachtig dron- den. gen onder andere de volgende woorden bin- Moet die massale verengelsing geen halt nen: babysitter of babysit, ballpoint (in de jaren worden toegeroepen? Loopt de eigenheid zestig vervangen door de leenvertaling bal- van het Nederlands hierdoor geen gevaar? pen), bulldozer, fan, make-up, nylon. Jonge 95 leenwoorden zijn supermarkt, understate- ment en wishful thinking. En tot de laatste Purisme: hoe maakbaar is het tijdschrift uit onder dezelfde naam. Een raad Nederlands? van deskundigen boog zich in ieder nummer over de vraag of bepaalde woorden als ger- Iedere taal leent woorden uit een andere manisme moesten worden geweerd of niet. taal, en meestal gaat dat samen met de in- In Nederland kregen gallicismen nauwelijks voer van nieuwe zaken. Ontlening kan een aandacht (dat lag in België anders). tegenbeweging oproepen, namelijk purisme Na de Tweede Wereldoorlog verplaatsten of taalzuivering. Men wil dan eigen woorden de puristische activiteiten zich van het Duits gebruiken of maken in plaats van vreemde. naar het Engels. De raad van deskundigen Vanaf de zestiende eeuw waren puristische van Onze Taal richtte nu zijn aandacht voor- oprispingen in de Nederlanden heel po- al op de anglicismen. Na de in alle opzich- pulair, en deze waren gericht tegen Franse ten vrijgevochten jaren zestig en zeventig en Latijnse leenwoorden. Halverwege de nam in de jaren tachtig en negentig het ver- negentiende eeuw ontstond in Nederland zet tegen Engelse woorden toe, hoewel het een nieuwe puristische beweging, waartoe draagvlak klein bleef. In het laatste kwart M. Siegenbeek, hoogleraar welsprekendheid van de twintigste eeuw zijn enkele klein- en verantwoordelijk voor de eerste officiële schalige initiatieven in het leven geroepen, spelling, het startschot gaf met zijn publi- zoals de werkgroep Anglowaan, opgegaan catie uit 1847 getiteld Lijst van woorden en in de Stichting Natuurlijk Nederlands, die uitdrukkingen met het Nederlandsch taaleigen tegenwoordig Stichting Nederlands heet. strydende. Hierin richtte hij zich ditmaal te- Andere groeperingen zijn de werkgroep gen Duitse leenwoorden, verderfelijke ger- Woordenlijst Onnodig Engels (een afsplit- manismen, zoals aanhankelijkheid, bespreken, sing van Anglowaan), het Ampzing-genoot- omgeving, onbevangen, ongekunsteld, verhou- schap en de Taalpuristen. ding en verkeer. Interessant is dat de puristische activitei- In de eerste helft van de twintigste eeuw ten niet een direct gevolg zijn van het aan- bezonnen verschillende vakgebieden zich tal leenwoorden uit een bepaalde taal. Dat op hun woordgebruik: een commissie voor blijkt als we kijken naar het aantal nieuwe luchtvaartterminologie, de knvb, de tennis- leenwoorden uit de laatste anderhalve eeuw, bond, de Nederlandse Juristen Vereniging, voor zover genoteerd in woordenboeken (de de omroep; ook grote bedrijven, zoals Uni- cijfers komen uit het Chronologisch woorden- lever en Philips, maakten een item van hun boek). Het percentage leenwoorden uit de woordgebruik. Nadat in 1895 in Brussel het verschillende talen is: Algemeen Nederlands Verbond (anv) op- 1851- 1901- 1951- gericht was, dat zijn pijlen richtte op galli- 1900 1950 2000 cismen, werd in 1931 in Amsterdam het Ge- nootschap Onze Taal opgericht met als doel Duitse leenwoorden 10% 15% 5% ‘het bevorderen van de zuiverheid der Ne- Franse leenwoorden 44% 27% 8% 96 derlandsche taal, in het bijzonder, in dit tijds- Engelse leenwoorden 12% 34% 66% gewricht, ten aanzien van germanismen’. Latijnse leenwoorden 18% 10% 3% Vanaf maart 1932 gaf het Genootschap een Overige talen 16% 14% 18% Als we de restcategorie van overige talen en Hebben de puristische activiteiten ook het Latijn, waartegen toentertijd niet werd enig effect gesorteerd? Deze vraag moet geageerd, buiten beschouwing laten, blijkt negatief beantwoord worden. Het ver- dat het percentage Duitse leenwoorden in zet tegen de Duitse en Engelse leenwoor- deze hele periode het laagst is geweest. En den heeft geen einde kunnen maken aan het dat terwijl in de honderd jaar tussen 1851 en leentjebuur spelen. De volgende woorden, 1950 het puristische verzet voornamelijk ge- die voor het merendeel een halve eeuw ge- richt was tegen het Duits. Het is mogelijk dat leden nog door taalzuiveraars als germanis- er op dat moment meer Duitse leenwoorden men werden verfoeid, bewijzen nog dage- zijn gebruikt dan nu nog blijkt uit de nieuw lijks de onmacht van de puristen. Hoeveel opgenomen woorden in woordenboeken, taalgebruikers herkennen zelfs maar de maar desalniettemin is het percentage Fran- Duitse herkomst van ontwikkeling, saamho- se leenwoorden in dezelfde periode (44% righeid, kunstzinnig, opvallend, overzichtelijk, en 27% – wel duidelijk afnemend) opvallend bewonderen, oogpunt, liefkozen, ettelijke, arg- groot. Toch bestond hiertegen in Nederland waan, leedvermaak, barmhartig, heimwee, bij- nauwelijks bezwaar. In de gehele periode val, warenhuis, voorraad, jaargang, tijdschrift, werden meer Engelse dan Duitse leenwoor- voorlopig, smaakvol, doelmatig, leergang, aan- den overgenomen, maar het purisme richt- leg en zelfgenoegzaam? te zich pas vanaf de Tweede Wereldoorlog Ook ontleningen aan het Engels zijn nau- en eigenlijk pas vanaf de jaren zeventig te- welijks vervangen door Nederlandse woor- gen Engelse leenwoorden. Op dat moment den. Er zijn wel pogingen toe gedaan, zoals was daar alle reden voor, gezien de duidelijk kogelpuntpen voor balpen, opnemer voor pick- toenemende stroom Engelse leenwoorden, up, solovoordracht voor recital, leider voor ma- maar ook in de eerste helft van de twintig- nager en aanzetmotor voor startmotor. ste eeuw was het percentage zeer aanzien- Purisme is dus grotendeels een gevecht lijk (eenderde van alle leenwoorden) en meer tegen windmolens. Het lukt niet om op gro- dan twee keer zo groot als dat van het Duits. te schaal de taal te sturen: ondanks de in- Kortom, purisme is niet een automati- spanningen van de knvb is zelfs de voet- sche reactie die optreedt wanneer het aantal balterminologie niet geheel vernederlandst. leenwoorden een bepaalde kritische grens Tobberige doemdenkers luiden de alarm- heeft overschreden. Het is geen reactie op klok over het aantal Engelse leenwoorden taalkundige invloed, maar op politieke en en menen dat het Nederlands overspoeld economische invloed. Zolang Groot-Brit- wordt door Engels en zo zijn eigen identi- tannië en de vs niet als politiek gevaarlijk teit zal verliezen. De meeste mensen liggen werden gezien, en Duitsland wel, mochten er niet wakker van. En gelijk hebben ze. Engelse woorden de taal binnenkomen en Maar tasten leenwoorden dan niet, zo- werden Duitse bij de grens tegengehouden. als puristen wel beweren, het eigen karakter De nauwgezetheid waarmee men woorden van de taal aan? Of laten ze die taal zelfs, op germanistisch gehalte doorlichtte, werd als de spreekwoordelijke druppels die de 97 vooral ingegeven door vrees voor de politie- steen uithollen, geheel verdwijnen? Nee, ke macht van de Duitsers. dat doen ze niet. De stroom van nieuwe – in deze jaren vooral Engelse – woorden valt die sinds de zeventiende eeuw zijn ontleend, ons op, maar verandert de Nederlandse taal is het Nederlandse klanksysteem verrijkt niet wezenlijk, net zomin als de Latijnse, met enkele nieuwe, aan het Frans ontleen- Franse en Duitse woorden die in een eer- de klanken. De tweetalige elite behield na- dere periode zijn overgenomen dat hebben melijk de Franse uitspraak van deze woor- gedaan. Nederlands wordt geen Engels, den, ook als men Nederlands sprak. Uit het zelfs niet een klein beetje, door de import Frans kennen we vier zogenoemde neusklin- van Engelse woorden. Nieuwe woorden kers (van elan, timbre, plafond en parfum), zes wijzigen het uiterlijk van de taal, maar niet lange klinkers (van crème, controle, oeuvre, re- het innerlijk. mise, rouge en centrifuge) en drie nieuwe me- deklinkers: de [g] van guillotine, de [sj] van chauffeur en de [zj] van horloge. Deze klan- Structurele invloeden ken worden tegenwoordig niet alleen meer voor de uitspraak van Franse leenwoorden Toch kunnen leenwoorden ook structurele gebruikt, maar ook voor die uit andere ta- invloed op de taal hebben. Zo is dankzij de len, zoals het Engels. Een aantal van deze toevloed van Franse leenwoorden met eind- klanken kwam overigens al voor in Neder- accent (dat door tweetaligen werd behou- landse dialecten. den) het Germaanse vaste accent in de loop De Nederlandse woordvorming is op van de tijd in het Nederlands een vrij ac- twee manieren veranderd door de toevloed cent geworden, waarbij veel woorden eind- van leenwoorden: uit andere talen zijn nieu- klemtoon hebben gekregen. Een dergelijke we voor‑ en achtervoegsels afkomstig, en structurele invloed is ingrijpender dan die nieuwe typen samenstellingen. Voor‑ en van losse leenwoorden, maar ook in deze ge- achtervoegsels zijn niet als zodanig uit een vallen is er altijd sprake van taalverrijking en andere taal geleend, de overname ging in niet van taalverarming. De invloed is nooit etappes. Eerst zijn verschillende woorden ‘tegennatuurlijk’; meestal gaat het om een overgenomen met een – op dat moment niet bestaande tendens die door de invloed van als zodanig herkend – voor‑ of achtervoeg- de vreemde taal wordt versterkt. Zo kende sel. Zo gaan molenaar en tollenaar terug op het Germaans weliswaar een vaste klem- de Latijnse woorden molinarius en tolenari- toon, maar inmiddels was in het Neder- us. Daarna zagen de Nederlanders dat ‑aar lands al enige variatie ontstaan, waardoor vaak voorkwam in persoonsaanduidingen, er woordparen bestonden met verspringend en vervolgens combineerden ze dit achter- accent, zoals weerstáán-wéérstand en door- voegsel met erfwoorden (woorden die te- zíen-dóórzicht, en werkwoordparen als door- ruggaan op het Germaanse of Indo-Euro- zóeken-dóórzoeken, ondergáán-óndergaan, en pese voorstadium (zie hoofdstuk 7)), zodat dergelijke. Door de Franse invloed werd de er in het Nederlands nieuwe afleidingen variatie nóg groter, maar dat kon alleen om- ontstonden als leraar en minnaar. 98 dat de mogelijkheid tot variatie in het Ne- Met name aan het Frans is een groot aan- derlands al aanwezig was. tal achtervoegsels ontleend, onder andere Dankzij de duizenden Franse woorden ‑age (lekkage, slijtage), ‑ier (herbergier, scho- lier), ‑es (lerares, meesteres), ‑ij (abdij, heer- uit het Japans kabuki en uit het Chinees pipa. schappij) en ‑(i)teit (antiquiteit, flauwiteit, Deze woorden kúnnen via het Engels zijn stommiteit). Aan Duitse bijbelvertalingen geleend, maar dat hoeft niet. zijn de achtervoegsels ‑isch, ‑haftig en ‑ma- De internationalisering betreft ook de tig ontleend, vergelijk afgodisch, evangelisch, spelling van vreemde namen en woorden. kritisch; heldhaftig, krijgshaftig, manhaftig; en Deze krijgen in de media steeds vaker ‘on- rechtmatig, regelmatig. Nederlandse’ spellingen. Dat komt door- De belangrijkste typen samenstellingen dat de berichtgeving vanuit internationa- die uit het Duits en Engels zijn overgeno- le nieuwsdiensten plaatsvindt, veelal in het men, zijn samenstellingen van een zelfstan- Engels, en doordat het nieuws, laat staan dig naamwoord en een voltooid deelwoord de spelling daarvan, wegens tijdgebrek niet (bedrijfsgericht, handbediend), en samenstel­lin- meer wordt gefilterd. Hierdoor treedt zelfs gen van een onverbogen bijvoeglijk naam- úitburgering van woorden op. Totdat een woord met een zelfstandig naamwoord vloedgolf op tweede kerstdag 2004 een (grootstad, nieuwbouw). Beide typen samen- groot deel van Azië blank zette, schreven stellingen kwamen sporadisch al in het Ne- woordenboeken de spelling tsoenami voor; derlands voor, bijvoorbeeld in Middelne- in 2005 werd dit gewijzigd in tsunami. In díe derlands huusbacken ‘thuisgebakken, in huis spelling berichtten de internationale pers- gebakken’ en in roodbaard. bureaus namelijk over het fenomeen. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat er steeds meer ‘on-Nederlands’ gespelde Globalisering in de taal woorden hun intrede in de taal doen, denk bijvoorbeeld aan Shoah en shoarma met sh‑ De internationalisering, globalisering of in plaats van sj-, zoals in sjaloom. Daarnaast mondialisering – hoe men het ook noemen behouden de meeste Engelse leenwoor- wil – van de laatste decennia is ook doorge- den in het Nederlands de Engelse spel- drongen tot de taal. Terwijl vroeger woor- ling én uitspraak, waardoor a bijvoorbeeld den werden geleend dankzij direct taalcon- in Nederlandse woorden en in ingeburger- tact, contact tussen het Nederlands en een de leenwoorden wordt uitgesproken als [a], andere taal (meestal een buurtaal), is dat te- maar in Engelse leenwoorden als [ee] (baby) genwoordig niet meer noodzakelijk: dank- of als [è] (handicap) – twee klanken waarvoor zij internet en satellietverbindingen kan ie- wij al eeuwen de spelling ee of e kennen. In dereen tegelijkertijd van gebeurtenissen Engelse leenwoorden kunnen oo en u de uit- waar ook ter wereld kennisnemen, en van spraak [oe] krijgen (bookmaker, pitbull), e(e) de daarmee verbonden namen en woorden. kan als [ie] uitgesproken worden (deleten, Ook verschijnselen als multiculti koken en screenen) en i als [aj] (microwave, de tweede wereldmuziek leveren leenwoorden uit de i in kingsize). Op termijn kunnen de Engel- meest uiteenlopende talen; aan muzieksoor- se leenwoorden en de internationale spellin- ten bijvoorbeeld uit het Jiddisch klezmer, uit gen een belangrijke verandering in het Ne- 99 het Marokkaans-Arabisch raï, uit het Aus- derlandse spellingbeeld teweegbrengen. tralisch didjeridu, uit het Grieks rembetika, 5 Ontembaar, bakboord en klapschaats

Nederlandse uitleenwoorden

In het vorige hoofdstuk bleek dat het Ne- manstermen, zoals vaak wordt beweerd. derlands veel leenwoorden heeft overgeno- Weliswaar is het Nederlands geen wereld- men. Maar het Nederlands heeft ook veel taal geworden, zoals het Engels, het Spaans leenwoorden gegeven aan andere talen. en het Portugees, de talen van andere grote Het aantal van dergelijke uitleenwoorden is koloniale mogendheden uit de zeventiende veel groter dan de meeste mensen vermoe- eeuw. Maar dankzij de uitleenwoorden is den: vele duizenden Nederlandse woorden het Nederlands wel degelijk verbreid over zijn door een of meer talen overgenomen. alle continenten en een zeer groot aantal En het gaat dan echt niet alleen om zee- talen. Er zijn verschillende redenen waar-

100

Handelsposten van de voc in de zeventiende eeuw Handelsposten van de wic in de zeventiende eeuw om het Nederlands geen wereldtaal is ge- De Oost en de West worden. De Nederlanders waren in de al- lereerste plaats uit op winst vergaren, en Op de vleugels van handelssuccessen en niet op verspreiding van hun cultuur. Daar- veroveringen reisden vanaf de zeventien- naast moest het Nederlands in verschillen- de eeuw Nederlandse woorden mee naar de gebieden ook concurreren met ande- talen ver buiten Europa. In het begin van re talen; in Indonesië, bijvoorbeeld, waren de eeuw werden twee handelscompagnie- het Maleis en het Portugees al omgangsta- ën opgericht. De Verenigde Oost-Indische len voordat het Nederlands er voet aan de Compagnie (voc) kreeg het monopolie van grond kreeg. Noord-Amerika werd al snel de handel op de Oost en de West-Indische overgedaan aan de Engelsen. In Zuid-Afri- Compagnie (wic) van de handel op de West. ka, Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied Beide compagnieën stichtten overal han- verwierf het Nederlands zich voor kortere delsposten: op de Caraïbische eilanden, aan of langere tijd een sterke positie, en ont- de Hudson en langs de kusten van Afrika en stonden er variëteiten van het Nederlands Azië wapperde de Nederlandse driekleur. (zie hoofdstuk 6). In de Oost was de handel in specerijen, 101 met als bakermat de Molukken (‘de specerij- eneilanden’) het belangrijkste. Maar ook el- ders, vooral langs de kust van India, op Cey- In 1652 richtte de voc aan de zuidpunt lon, op Formosa en op het eilandje Deshima van Afrika een station in dat voor de ver- voor de kust van Japan bouwde de voc zo- versing moest zorgen van schepen die, om genoemde factorijen. De houwdegen Jan Afrika heen, van en naar de handelsposten Pieterszoon Coen, imperiumbouwer voor in Azië voeren. Algauw vestigden zich ook God en vaderland, stichtte onder het mot- hier een paar duizend Europeanen. Het Ne- to ‘Daer can in Indiën wat groots verricht derlands zou er zich tot een nieuwe taal ont- worden’ Batavia, het huidige Jakarta. De wikkelen (zie hoofdstuk 6). stad groeide uit tot het administratieve cen- In de West was het in 1609 gestichte trum en de stapelmarkt van de handel in de Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, Oost, zoals Amsterdam de stapelmarkt voor het centrum van de bonthandel. Bevervel- de wereld werd. Aan het einde van de zeven- len en ander bont werden door Europese tiende eeuw beschikte de voc over ongeveer en indiaanse pelsjagers afgeleverd aan klei- 5000 Nederlandse dienaren en nog enkele ne posten, vooral langs de Hudsonbaai, en duizenden uit andere Europese landen. Het via Nieuw-Amsterdam naar Holland ver- merendeel van hen woonde in Batavia. scheept. Bont werd geruild tegen allerlei Nederlandse huiswaar, voedingsmiddelen en drank. De indianen in deze regio spraken verschillende – meestal inmiddels uitgestor- ven – talen, namelijk Loup, Mahican, Mo- hawk, Mohegan-Pequot, Munsee Dela­ware en Unami Delaware, en Western Abnaki. Deze talen hebben diverse Nederlandse leenwoorden overgenomen – vergelijk Ma- hican apenés ‘appels’, Loup boutel ‘boter’, kui ‘koe’, Mohawk kitkit ‘kip’ en Munsee Dela- ware pán ‘pan’. Er ontstond zelfs een spe- ciale omgangstaal, een pidgin (zie hoofd- stuk 6) voor de handelscontacten tussen de Europeanen en de Delaware-indianen, die ‘Delaware-jargon’ genoemd wordt. De taal bestond uit slechts enkele honderden woor- den, die voldoende waren om al het nodige duidelijk te maken. Het was een belangrijke taal, waarin diverse geschriften (onder meer liturgische werken) werden vertaald. Ook Amerikaanse Zweden en Engelsen gebruik- ten deze taal. Ook hierin kwamen Neder- 102 landse leenwoorden voor, zoals brandywyne Het inmiddels verouderde Japanse woord teresu­ ‘brandewijn’, gull ‘gulden’ en steepa ‘stui- koppu is ontleend aan het Nederlandse telescoop ver’. Maar Noord-Amerika genoot niet de on- ontwaardiging – omdat hij op kosten van de verdeelde aandacht van de wic. Haar voor- Compagnie ter aarde was besteld. naamste inkomstenbron was de lucratieve kaping van schepen die het Spaanse goud uit Zuid-Amerika haalden, en later steeds meer Japanners studeren Nederlandkunde de slavenhandel van de westkust van Afrika naar het Caraïbische gebied. Tussen 1636 en Twee eeuwen lang is een eilandje van 120 1645 vervoerden Nederlanders meer dan bij 75 meter Japans venster op de wereld 23.000 negerslaven uit Afrika naar de sui- geweest. En dat eilandje werd bevolkt door ker‑ en tabaksplantages van Brazilië. Een Nederlanders. winstgevend bedrijf: de handelaars betaal- In 1609 stichtte de voc een handelspost den 40 of 50 gulden per slaaf en verkochten op het eiland Hirado, die in 1641 moest hun waar voor minstens het tienvoudige. worden verplaatst naar Deshima, een kunst- De ambtenaren van beide compagnieën matig eilandje in de Baai van Nagasaki. Ja- bleven doorgaans niet lang in dienst. Hun pan had tegen die tijd alle Portugezen en doel was zo snel mogelijk het kapitaal te ver- Spanjaarden het land uit gezet. Hun vijan- garen om op niet al te gevorderde leeftijd den, de Nederlanders, waren tot 1854 de in Europa te gaan rentenieren. In de Oost enige westerlingen die zaken mochten doen bleven alleen in Batavia en omgeving wat met Japan. Nooit meer dan een tiental com- soldaten en handelaren na hun dienstver- pagniesdienaren, onder wie een of twee band achter. Ze trouwden meestal inheem- chirurgijnen, hebben twee eeuwen lang de se vrouwen en vormden een kleine gemeen- westerse wetenschap via het Nederlands in schap. Deze Homo Bataviensis kwam de voc Japan bekendgemaakt. ook wel van pas, want samen met de Chi- Nederlandse boeken – en daarmee leen- nezen en met vrijgelaten slaven, de Mardij- woorden – op het gebied van geneeskunde, kers (van merdeka, het Maleise woord voor astronomie, natuurwetenschappen, aard- ‘vrij’), zorgden ze voor de bevoorrading van rijkskunde en krijgskunde, maar ook woor- de compagniesdienaren. denboeken, werden samen met lancetten, Gouverneur-generaal Coen wilde van Ba- globes, telescopen, kwadranten en kaarten tavia een echte volksplanting maken en vroeg overgedragen aan Japan. Door het Neder- de voc om vrouwen, die zijn mannen ook af landse monopolie raakten westerse weten- moesten houden van zondige verhoudingen schap en technologie in Japan bekend onder met inheemse vrouwen. De Compagnie be- de verzamelnaam rangaku, letterlijk ‘Neder- taalde de overtocht voor weesmeisjes die wel landkunde’. Om die zo gezochte rangaku wilden emigreren, maar uiteindelijk weinig te leren, deden Japanners ook vaak een be- deden ter verhoging van het zedelijk peil in roep op de kennis van compagniesdienaren, Indië. De Compagnie zag niets in kolonisa- vooral op de vijftig geneesheren die achter- tie en draaide iedere duit driemaal om voor eenvolgens op Deshima vertoefden. ze hem uitgaf. Toen ze Coens overlijdensbe- Bijna 500 leenwoorden hebben de Ne- 103 richt ontvingen, was de eerste reactie van de derlanders in Japan achtergelaten. Het voc-directeuren, de Heren Zeventien, ver- mooiste uitleenwoord is het Japanse otenba, dat teruggaat op het Nederlandse woord on- Bîru, bisuketto en inki: Nederlandse tembaar en gebruikt wordt voor een vrouw woorden in het Japans die zich ongeremd, vrijpostig gedraagt, die (Het dakje boven een klinker geeft aan dat de- haar mannetje staat: dit is veelzeggend voor ze lang is.) de reputatie van de Nederlandse vrouwen. Na het vertrek van de Nederlanders was bîru ‘bier’ masuto ‘mast’ ook het lenen van woorden grotendeels bisuketto ‘beschuit’ mesu ‘mes’ voorbij. Het eilandje Deshima bestaat niet buriki ‘blik’ orugôru ‘orgel’ meer: het is bij een stadsuitbreiding opge- garasu ‘glas’ pisutoru ‘pistool’ nomen in Nagasaki. Maar Japanners die een gasu ‘gas’ ponpu ‘pomp’ stukje Nederland willen zien, kunnen nog gomu ‘gom’ porudâ ‘polder’ steeds terecht in de buurt van Nagasaki, inki ‘inkt’ ranpu ‘lamp’ waar in een Hollands openluchtmuseum de karuki ‘kalk’ ransetto ‘lancet’ grachten en trapgevels op ware grootte zijn kôhî ‘koffie’ renzu ‘lens’ nagebouwd. kokku ‘kok’ sukoppu ‘schop’ Het meest recente Nederlandse woord koruku ‘kurk’ supoitu ‘spuit’ dat doordrong in het Japans is klapschaats, madorosu ‘matroos’ tarappu ‘trap’ dat in 1997, tijdens de wereldkampioen- schappen schaatsen in Nagano, werd verja- panst tot kurappusukaatsu. Het werd echter Burghers op Ceylon al snel vervangen door het aan het Engelse slapskate ontleende surappusukeeto – ook dat De aanwezigheid van de voc op Ceylon, het Engelse woord ging terug op het Neder- huidige Sri Lanka, van 1656 tot 1796, heeft lands. sporen achtergelaten in de woordenschat van het Singalees, de taal van de meerderheid van de eilandbewoners. De bemiddelende groep was die van de zogeheten Burghers: Nederlandse, Portugese en Eur­aziatische kolonisten en hun – vaak gemengdbloedige – afstammelingen. Ook tijdens de Engelse overheersing na 1796 behielden de Burghers een bevoorrechte positie, hoewel ze niet op gelijke voet stonden met de blanke Engel- sen; als lagere ambtenaren waren ze echter goed te gebruiken. Na de onafhankelijkheid van Sri Lanka in 1948 werden ze door zowel de Singalezen als de Tamils als oneigenlijke bewoners achtergesteld. 104 In 1800 waren er ongeveer 800 Neder- De Leynbaanstreet in Galle: overblijfsel van Neder- landse en ruim 5000 Portugese en Eurazi- landse aanwezigheid op Sri Lanka atische Burghers; bij de volkstelling in 1863 rekenden zich nog 46.000 Ceylonezen tot den. Terwijl de meeste leenwoorden afkom- deze bevolkingsgroep – 0,5 procent van de stig bleken te zijn uit onze buurtalen zijn totale bevolking. De Nederlandse leen- de Nederlandse uitleenwoorden aanzienlijk woorden in het Singalees zijn opgenomen verder uitgezwermd. De talen van vroege- voor de Engelsen kwamen en het eiland op re koloniën hebben de meeste leenwoorden het Engels overschakelde. Ook in de zeven- overgenomen: behalve het Indonesisch met tiende en achttiende eeuw spraken trouwens name het Sranantongo, gesproken in Su- alleen het gouvernement en de Nederduits riname, en het Papiaments van de Neder- Gereformeerde Kerk Nederlands. Bij min- landse Antillen. Lenen veronderstelt kennis der formele gelegenheden, buiten de muren van een andere taal, en Nederlands deed of van de kerk en de gouvernementsgebouwen, doet buiten het Nederlandse taalgebied met bediende men zich van het Portugees. Een name in deze gebieden als een tweede taal paar van de ruim 200 leenwoorden zijn ka- dienst, voor groepen van enige omvang. Het la-bara ‘klaveren’ (in het kaartspel), kärakop- grootste aantal Nederlandse woorden be- puva ‘kerkhof’, tarappe- ‘trap’, doyituva ‘duit’, vat het Indonesisch. De aantallen in het Sra- bakkiya ‘bakje’, la-kka ‘laken’ (als stofnaam) nantongo en Papiaments zijn iets moeilijker en sukiri ‘suiker’. vast te stellen, om de eenvoudige reden dat de woordenboeken die van deze talen be- schikbaar zijn aanzienlijk minder uitgebreid De top-10 van ontvangende talen zijn dan de woordenboeken van het Indo- nesisch. En het zoeken van Nederlandse Zoals het ondoenlijk was om in hoofdstuk uitleenwoorden gaat het gemakkelijkst in 4 alle leenwoorden in het Nederlands op te woordenboeken; het is erg moeizaam om sommen, zo is het eveneens onmogelijk om teksten en corpora hierop na te pluizen. alle Nederlandse uitleenwoorden te vermel- De top-10 van ontvangende talen bestaat,

105

Gebieden waar het Maleis de moedertaal is na de al genoemde talen Indonesisch, Sra- dat alleen slaven die het Nederlands enigs- nantongo en Papiaments, uit de volgende zins beheersten een hoed mochten dragen talen, in afnemende volgorde: plaats 4 tot en en vrijgelaten konden worden. Inheemse met 6 worden bezet door de Scandinavische vrouwen mochten alleen met een Europe- talen Deens, Noors en Zweeds, plaats 7 en aan trouwen als ze zich verstaanbaar kon- 8 door Engels en Frans (ongeveer ex aequo); den maken in het Nederlands. De vrijgela- dan volgt Russisch en op de tiende plaats ten slaven en hun afstammelingen ten slotte, staat Duits. de Mardijkers, moesten om officier te wor- In de rest van dit hoofdstuk zullen we bekij- den bewijzen dat ze het Nederlands machtig ken wat voor Nederlandse woorden terecht- waren. gekomen zijn in de top-10 van ontvangen- De Staten-Generaal droegen de Com- de talen, en in welke periode deze woorden pagnie op de Indiërs te kerstenen en de zijn overgenomen. Het Indonesisch kan als goede zeden in de archipel te bevorderen. exemplarisch gelden voor de Nederlandse Daartoe werden op de Molukken en in Ba- invloed op voormalige koloniën. tavia enkele scholen gesticht, waar de Sta- tenvertaling en de Heidelbergse Catechismus de belangrijkste middelen waren om de leer- Nederlands in Indonesië: de VOC-tijd lingen calvinisme en zedelijkheid bij te bren- gen. Het Nederlands moest de voertaal wor- Adpertensi, agresif, amplop ‘envelop’, anprah den op de scholen. ‘aanvraag’, necis ‘netjes’: geen taal heeft een De meeste scholen werden gesticht in woordenschat die zo van het Nederlands de Molukken; alleen al op Ambon zestien, doortrokken is als het Indonesisch, dat tus- met meer dan duizend leerlingen. Maar in sen de 5000 en 6000 Nederlandse leen- plaats van het Nederlands werd het Ma- woorden bevat. Maar toen de handelaars leis er algauw de voertaal, vooral nadat, in van de voc het rijk van de dertienduizend het begin van de achttiende eeuw, de Ma- eilanden binnenvoeren en hun net van ne- leise bijbelvertaling van Leydekker was ver- derzettingen opbouwden, wees nog niets er- schenen. In Batavia waren de scholen alleen op dat ook hun taal er zo’n belangrijke rol toegankelijk voor kinderen van voc-amb- zou gaan spelen. Hoewel er serieuze pogin- tenaren, Portugezen, Mardijkers en enkele gen zijn ondernomen om het gebruik van nakomelingen van inheemsen die in de zes- het Nederlands onder Europeanen, Azia- tiende eeuw door Portugese missionaris- tische vreemdelingen (vooral Chinezen en sen waren gekerstend. Op school spraken Arabieren) en zelfs de inheemse bevolking de leerlingen Nederlands, thuis Portugees te bevorderen, heeft het Nederlands zich in of Maleis. Aan het einde van de zeventien- de Compagniestijd, dus tot 1795, geen po- de eeuw werd ook op de helft van de scho- sitie van betekenis kunnen verwerven in In- len het Maleis of het Portugees ingevoerd, donesië. de twee talen die de grootscheepse versprei- 106 Wie de taal sprak, kon aanspraak maken ding van het Nederlands in Indonesië effec- op bepaalde privileges. In 1641 verordon- tief hebben belemmerd. neerde gouverneur-generaal Van Diemen Maleis en Portugees de, krachtige rivaal, het Portugees. Portu- gese ontdekkingsreizigers, missionarissen Maleis, de dialectisch geschakeerde moe- en handelaars hadden deze taal al een eeuw dertaal van de bewoners rond de Straat van voor de komst van de Nederlanders en En- Malakka, is een van de honderden talen in gelsen verspreid, eerst langs de kusten van het Indische eilandenrijk. In 1600 was het Afrika en India, later ook in de Indonesi- Maleis bovendien al enige eeuwen de con- sche archipel. Dit Portugees met veel Ma- tacttaal in de gehele archipel en de cultuur- leise elementen werd de lingua franca van taal in een veel groter gebied dan de omge- Oost-Afrika en Madagaskar tot de Filip- ving van de Straat van Malakka. De oudste pijnen. Ook de voc maakte er gebruik van Maleise inscripties, gevonden in Zuid-Su- in contacten met Aziaten buiten de archi- matra, dateren uit de zevende eeuw, toen pel en met Euraziaten van gemengd Portu- het machtige Sumatraanse rijk Sriwijaya de gees-Aziatische afkomst. Onder de laatsten schakel vormde tussen India en het Chine- waren veel christenen, aanvankelijk rooms- se T’ang-keizerrijk. Inscripties op Java dui- katholieken, die zich later door de bemoei- den er ook op dat het Maleis, naast Javaans ingen van de voc tot het calvinisme hadden en Sanskriet, voor officiële doeleinden werd bekeerd. In de meeste Bataviase gezinnen gebruikt. Wanneer in de dertiende eeuw de werd Portugees gesproken, vooral omdat islam de archipel bereikt, wordt het Maleis dat de taal was van de slaven die de kinde- naast het Arabisch de taal van de nieuwe re- ren grootbrachten. Ook de kerk in Batavia ligie. bediende zich van het Portugees, naast het De Portugezen en later de Nederlanders Nederlands en het Maleis. Dezelfde taalsi- hebben het Maleis gebruikt om zich met de tuatie bestond overigens in alle voc-neder- inheemse bevolking te verstaan en het chris- zettingen in Azië, vooral in India en op Cey- tendom te verspreiden. In de negentiende lon. eeuw beschouwde de Nederlandse regering De aanwezigheid van twee wijdversprei- het Riau-Maleis, de Maleise variëteit die de contacttalen verhinderde dus de verbrei- zich in de eeuwen daarvoor in een groot ge- ding van het Nederlands. Tot ongeveer 1750 bied ontwikkeld had tot contact‑ en cultuur- genoot het Portugees het meeste presti- taal, als de standaardtaal voor officiële doel- ge; daarna verwierf het Maleis steeds meer einden. In de twintigste eeuw groeiden uit aanzien onder de Europeanen. Het Neder- deze Maleise variëteit twee standaardtalen: lands was de officiële taal van de voc, vaak het Indonesisch (Bahasa Indonesia, ‘de Indo- ook van de kerk, en in Batavia op een enkele nesische taal’) en het Maleisisch in de voor- school. Maar door de bevoorrechte positie malige Britse koloniën Singapore, Maleisië van het Portugees en het Maleis kon er geen en Brunei. Het verschil is vergelijkbaar met Nederlands met veel Maleise invloeden ont- dat tussen Brits‑ en Amerikaans-Engels. staan: daar bestond geen behoefte aan. Ne- Het Maleisisch bevat minder Nederlandse derlandse woorden drongen in deze periode (en meer Engelse) leenwoorden dan het In- dan ook nauwelijks door in het Maleis. Veel 107 donesisch. westerse verworvenheden waren al ingebur- Het Nederlands had bovendien een twee- gerd onder hun Portugese namen, zoals se- patu ‘schoen’ (sapato), gereja ‘kerk’ (igreja) en eeuw groeide de behoefte aan ambtenaren, lemari ‘kast’ (armario). Bescheiden Neder- ook Indische, die zowel Nederlands als in- landse bijdragen uit deze tijd zijn kakus, van heemse talen goed beheersten. Het werd de kakhuis, dat zelf al lang niet meer in het Ne- bevolking daarom op zeer beperkte schaal derlands voorkomt, en sopi, dat nog voort- toegestaan Europese scholen te bezoeken. bestaat in de naam van het kraampje met Ook werden er opleidingen gesticht voor versnaperingen op het ijs, koek-en-zopie. inheemse leerkrachten, militairen en art- sen. De verbreiding van het Nederlands kreeg De verbreiding van het Nederlands in de pas vaart in de twintigste eeuw, drie volle negentiende en twintigste eeuw eeuwen nadat de Nederlanders in het rijk van Insulinde waren aangekomen. Rond In de negentiende eeuw veranderden als ge- 1900 was het gehele gebied onder contro- volg van de Franse Revolutie de opvattingen le gebracht van het centrale gezag. Handel, over opvoeding en onderwijs, ook bij het nijverheid en landbouw bloeiden. Het Su- koloniale bestuur in Indonesië. Het ideaal ezkanaal, stoomboten en later vliegtuigen van onderwijs voor iedereen, gestimuleerd hadden de afstand tussen Europa en Azië en begeleid door de overheid, leidde in 1818 verkleind. De Nederlandse piloten van de tot een besluit dat scholen voor de inheemse Uiver bewezen in 1934 dat de afstand Lon- bevolking aankondigde. Maar tussen droom den-Melbourne in negentig uur kon wor- en daad stonden praktische bezwaren: het den overbrugd. Ook telegraaf en telefoon noodzakelijke geld ontbrak en ook gekwa- deden hun intrede. De samenleving verwes- lificeerd personeel was schaars – in 1865 terde door een aanzwellende stroom Indië­ werden de 12 miljoen inwoners van Java be- gangers, onder wie voor het eerst ook veel stuurd door 175 Nederlandse ambtenaren. Europese vrouwen. Tot die tijd leefden veel Er werden daarom uitsluitend scholen Europese mannen samen met njais, de ‘huis- gesticht voor Europeanen, twintig op Java houdsters’ die ook hun bed deelden en de en vijftien in de buitengewesten. De verne- stammoeder werden van Indo-Europese fa- derlandsing van de Europese gemeenschap milies. kwam er langzaam door op gang, maar er Nederland kwam tot de ontdekking dat werd nog lang geklaagd over het gebrek- het een ‘ereschuld’ had in te lossen tegen- kige Nederlands van de Europeanen. Aan over zijn Aziatische onderdanen. De inlan- het einde van de negentiende eeuw kende der promoveerde tot jongere broer. Deze 30 procent van de Europese leerlingen die ethische politiek – aan de inheemse bevol- werden aangemeld voor het basisonderwijs king mag niets worden onthouden van wat nauwelijks, en 40 procent helemaal geen Nederland welvarend heeft gemaakt – én Nederlands. Thuis spraken deze kinderen het Aziatisch reveil bevorderden het onder- vooral inheemse talen, of – toen het Portu- wijs op grote schaal. Nederlands werd de 108 gees verdwenen was – een soort Maleis-Ne- voertaal op alle opleidingen voor inheem- derlands, het Petjok (zie hoofdstuk 6). se onderwijzers en ambtenaren. De toela- In de tweede helft van de negentiende tingseisen voor de Europese scholen werden verruimd. Inheemsen en Chinezen kregen scholen die gelijkgesteld waren aan de Eu- ropese. Er kwamen scholen voor voortgezet onderwijs. Door deze maatregelen groeide het aantal Indonesiërs die het Nederlands goed beheersten tot ongeveer 400.000 bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien zullen ten minste 100.000 Indo- nesiërs zich het Nederlands anders dan via het reguliere onderwijs eigen hebben weten te maken. Erg indrukwekkend is dit niet: het totale aantal Nederlandssprekenden maakte Ieder jaar leren ongeveer 10.000 Indonesiërs nog geen 1 procent uit van de toenmalige Nederlands op particuliere cursussen bevolking van 60 miljoen. Beheersing van het Nederlands bracht sprekers telde dan bijvoorbeeld het Javaans goed betaalde betrekkingen bij de overheid of het Soendaas. Indonesisch werd het sym- of het bedrijfsleven binnen bereik. Maar het bool van het groeiende nationalisme, hoe- was meer dan een middel om de sociale lad- wel menige Indonesische intellectueel nog der te beklimmen: het Nederlands was de steeds het Nederlands als cultuurtaal prefe- toegangspoort tot de westerse cultuur. Een reerde. Indonesiër die het Nederlands onder de De Japanse bezetting in 1942 maakte knie had, kon zich bovendien de gelijke voe- abrupt een einde aan de discussie over de len van zijn ‘oudere broer’, die zelf al trots landstaal van de toekomst: de Japanners was als hij van alle talen uit de Gordel van verboden het Nederlands en verhieven het Smaragd wat Pasar-Maleis sprak, een om- Indonesisch tot de enige officiële taal. Toen gangstaaltje met weinig woorden en een Indonesië zich in 1945 onafhankelijk ver- simpele grammatica. Steeds meer Indone- klaarde, bleef het Indonesisch de nationale sische intellectuelen adopteerden het Ne- taal van de nieuwe Republiek; het Neder- derlands als omgangstaal, niet alleen in ge- lands was niet langer een serieus alternatief. sprekken met Europeanen, maar ook met vrienden en familieleden. Ondertussen was het Maleis steeds be- Na de onafhankelijkheid van Indonesië langrijker geworden. Officieel heeft het ko- loniale gouvernement nooit voor deze taal Na de geboorte van de Republiek Indonesië als regeringstaal gekozen. In de praktijk is is het Nederlands in de archipel niet plotse- het Maleis echter bevorderd door officieel ling verdwenen. Wel trokken ruim 200.000 gesteunde standaardisering en de versprei- Nederlanders, in meerderheid Indische Ne- ding van literatuur. In 1927 doopten natio- derlanders, naar Europa, maar honderd- nalisten Maleis om tot Indonesisch en een duizenden Indonesiërs met een goede be- 109 jaar later werd het Indonesisch uitgeroepen heersing van het Nederlands bleven in tot nationale taal, hoewel het veel minder Indonesië, veelal intellectuelen die energiek de nieuwe natie opbouwden. De Indonesi- geschiedenis‑ of rechtenstudenten Neder- sche elite zou het Nederlands nog lang ge- lands te leren lezen. Het gaat hierbij jaarlijks bruiken, ook in huiselijke kring. Nederlands om enkele tienduizenden studenten. En aan kunnen spreken is ook nu nog steeds het be- de Universiteit van Indonesië te Depok be- wijs van een goede opvoeding. staat al meer dan vijfendertig jaar een vier- Indonesiërs konden nationalist zijn en jarige hoofdvakstudie Nederlandse taal‑ en het koloniale regime bestrijden, zonder het letterkunde. Daar studeren bijna tweehon- Nederlands te verafschuwen. ‘Hoe moet ik derd studenten. Daarnaast bestaan er aan de nu nog achting en respect hebben voor de Universitas Indonesia en in Semarang drie- Hollanders?’ schreef Roswitha Djajadining- jarige beroepsopleidingen die voorbereiden rat, telg van een adellijke Javaanse familie, op functies bij bedrijven en de toeristensec- in 1947 in haar dagboek toen ze de lijken tor. Bij cursusinstituten worden program- van door Nederlandse soldaten verminkte ma’s aangeboden voor een ruim publiek, Indonesiërs zag. ‘Wat ze hier gedaan heb- waar ieder jaar enkele duizenden Indonesi- ben, is onmenselijk, dierlijk en beestachtig. ërs Nederlands leren. Zulke cursusinstituten Ik haat ze, ik haat ze zo erg.’ Maar ze schreef zijn er in Jakarta (Erasmus Taalcentrum), haar haat neer in de taal van diezelfde Ne- maar ook in Surabaya, Yogyakarta, Bandung derlanders. En toen de Nederlandse minis- en Semarang. Het Erasmus Taalcentrum is ter van Buitenlandse Zaken Luns in 1964 de opgericht in 1981 en gevestigd op het ter- Indonesische president Sukarno ontmoette, rein van het Erasmus Huis, het Nederlands na de overdracht van het laatste stukje Ne- Cultureel Centrum in Jakarta. Het taalcen- derlands-Azië, Nieuw-Guinea, spraken de trum is een dependance van de Nederlandse staatslieden dagenlang uitsluitend Neder- Taalunie. Het taalcentrum organiseert het lands met elkaar. hele jaar door Nederlandse taalcursussen. Nederlands kunnen lezen is nog steeds Sinds 1981 hebben rond de 35.000 cursisten onontbeerlijk voor wetenschappelijk onder- deelgenomen aan cursussen en hebben hon- zoek op het gebied van de geschiedenis, an- derden docenten bijscholingen gevolgd of tropologie, taalkunde, landbouw en bijvoor- aan congressen en seminars deelgenomen. beeld bosbouw. Veel bronnen zijn immers Op dit moment werken er 11 medewerkers in het Nederlands geschreven. Ook onder en 25 (parttime) docenten. Er zijn twee uit- juristen zal de behoefte aan kennis van het gezonden neerlandici werkzaam bij het taal- Nederlands groot blijven, zolang niet alle centrum. wetboeken in het Indonesisch zijn vertaald Het Nederlands wordt dus nog wel ge- en voor Indonesië zijn bewerkt. En als delen bruikt, en niet alleen door de paar hon- van de wetboeken wel vertaald zijn, is een derdduizend nog levende Indonesiërs die behoorlijke kennis van het Nederlands no- ooit een Nederlandstalige opvoeding heb- dig om de jurisprudentie te raadplegen. Het ben gehad. In Depok, een dorp ten zui- spreekt dan ook vanzelf dat in Indonesië nog den van Jakarta, speelde het Nederlands 110 steeds Nederlands wordt onderwezen. Bij nog lange tijd een rol van betekenis. Een universiteiten in het hele land worden speci- deel van de oorspronkelijke bevolking van ale bijvakcolleges gegeven om bijvoorbeeld dit dorp bestaat nog steeds uit Nederlands- sprekende calvinisten. Zij stammen af van de taak opgedragen de lacunes in het lexi- twaalf slavenfamilies die in 1714 de vrijheid con op te vullen met nieuwe termen, voor- kregen bij testamentaire beschikking van de al op het gebied van de wetenschap en de laatste landheer, Cornelis Chasteleyn, maar moderne technologie. Na de onafhanke- onder bepaalde voorwaarden. Ze moesten lijkheid werd deze taak overgenomen door christen worden – en dat kon alleen door een natio­naal taalbureau, dat bovendien een Nederlands te leren – het landgoed moest woordenboek en een normatieve gramma- in gemeenschappelijk bezit beheerd wor- tica tot stand moest brengen. Het tekort aan den, en er mocht geen opium verhandeld termen plaatste de taalpolitici voor de keuze worden (Chinezen werden geweerd). In tussen het scheppen van nieuwe woorden op de twintigste eeuw werd de grond gepacht basis van inheems materiaal en het aanpas- door islamitische boeren uit de omgeving. sen van internationale woorden. Ze kozen De Depokkers werden gewaardeerde leer- voor het laatste. Omdat ze deze woorden krachten en ambtenaren in dienst van het kenden in de taal van de oude kolonisator, gouvernement, omdat ze op de Depokse schemert het Nederlands nog aan alle kan- school, die als een Europese school werd ten door woorden als leksikograf, geofisika, beschouwd, uitstekend Nederlands had- resiprositet en sosiolog heen. den geleerd. In de eerste jaren van de Re- Andere Nederlandse woorden verschaf- publiek werden de Depokkers echter voor ten zich op een minder geregelde manier collaborateurs uitgemaakt. Velen emigreer- toegang tot het Indonesisch. Taalbouwers den naar Nederland, maar het Nederlands kunnen adviseren, voorschrijven kunnen ze is nog niet helemaal uit Depok verdwenen. niet. Taal laat zich niet dwingen. Het is lang Voor de oudere generatie is het nog steeds niet altijd duidelijk waarom de ene keer een een belangrijke omgangstaal. Bovendien woord werd geleend en de andere keer uit identificeert het Nederlands de Depokkers inheemse grondstoffen gefabriceerd. Mobil als groep; het is voor hen een ‘solidariteits- ‘auto’ heeft als bron automobiel. Dit woord taal’. zal wel in het Indonesisch (toen nog Maleis) zijn opgenomen in de tijd dat de eerste au- to verscheen, aan het einde van de negen- Ateret hotperdom tiende eeuw. Niet lang daarvoor reed in In- donesië de eerste trein, maar daar werd een De vele Nederlandse leenwoorden in het Indonesisch woord voor gecreëerd: kereta Indonesisch zijn natuurlijk het gevolg van api, letterlijk ‘wagen’ en ‘vuur’, dus ‘vuurwa- de aanwezigheid van zoveel tweetaligen. gen’. Twee woorden die naar verwante za- Maar dat is slechts een deel van de verkla- ken verwijzen die in ongeveer dezelfde tijd ring. Toen het Indonesisch in rap tempo het nieuw waren, zijn dus toch op een verschil- communicatiemiddel moest worden van een lende manier gevormd. Ondanks die schijn moderne samenleving, drong een forse le- van willekeur kunnen we wel een ruw beeld ning zich op als de oplossing om de eigen geven van de gebieden waartoe de meer dan 111 woordenschat aan te vullen. Al tijdens de vijfduizend Nederlandse ontleningen in het Japanse bezetting was aan een taalcomité Indonesisch behoren. Ongeveer 30 procent stamt uit de wereld bachtslieden aangeduid, die oorspronkelijk van wetenschap en techniek. In verreweg de vooral op hoeken van straten gelegen zullen meeste gevallen zijn het aangepaste interna- hebben. Het Indonesische woord heeft dus tionale woorden, zoals mentalitet. Veel leen- een betekenis bewaard die het Nederlands woorden, bijna 40 procent, verwijzen naar heeft verloren. het openbare leven. Meer dan de interna­ Een taal beïnvloedt de woordenschat van tionale woorden geven ze een indruk van de een andere des te indringender als de ont- verbreiding van de Nederlandse cultuur. Ze leningen naar intiemere zaken verwijzen behoren tot het domein van de overheid en dan werk, bestuur en wetenschap. Ruim de politiek, zoals amtenar ‘ambtenaar’, land- 20 procent van de Nederlandse leenwoor- rat ‘landraad’, oposisi ‘oppositie’ en partai den in het Indonesisch heeft betrekking op ‘partij’. Groot is ook het aantal woorden in het alledaagse leven. Indonesiërs gaan naar de sfeer van het recht, zoals kasasi ‘cassatie’ hun werk met een aktentas, ze openen de en konsiderans ‘considerans’. Haatzaai, in de deur met een sletel, dragen broeken met een koloniale tijd gebruikt voor krantenartike- rits­leting en een rim ‘riem’. Vrouwen hou- len die de regering onwelgevallig waren, is den hun haar in model met een arnal ‘haar- nog steeds de benaming van een wetsarti- naald’. Medicijnen haalt men bij de apotik, kel waarmee de pers gebreideld kan worden. op recept van de dokter. Voorbehoedmid- Het begrip haatzaai als juridische term is in delen zijn kondom en spiral. Zelfs woorden Nederlands-Indië gevormd, waar het vanaf die de persoonlijke omgang betreffen zijn 1914 in het Wetboek van Strafrecht wordt ontleend aan het Nederlands, zoals spontan genoemd. De term is in de twintigste eeuw en iritasi, krachttermen als hotperdom ‘ver- in het Nederlands overgenomen, maar al- dorie’, aanspreekwoorden als om ‘meneer’ tijd verwijzend naar de situatie in Indone- (oom), groeten als dah ‘dag’ en zelfs tussen- sië. Sinds het begin van de eenentwintigste werpsels als toh ‘toch’. eeuw verwijst haatzaai echter naar Neder- Van veel van de laatste woorden is de be- landse toestanden. In 2002 werd imam Fa- tekenis verbleekt: om verwijst niet naar een waz van de moskee in Den Haag ervan bloedverwant en hotperdom mist nog meer beticht ‘haatzaaiende preken’ te hebben ge- dan verwante Nederlandse bastaardvloeken houden – preken waarin tot geweld wordt elke religieuze bijklank. Een Indonesische opgeroepen tegen ‘de vijanden van de is- parkeerwachter kan iemand met een beleefd lam’. gemeend ateret hotperdom aansporen zijn au- Handel, industrie en nijverheid to- to achteruit in te parkeren. nen – hoe kan het ook anders? – eveneens de sporen van Nederlandse invloed: andil ‘aandeel’, kasbuk ‘kasboek’ en konfeksi ‘con- Kondomisasi fectie’. Een kleine werkplaats waar auto’s gerepareerd worden, heet een bengkel, van Een enkele keer kan de manier waarop het 112 winkel, letterlijk: ‘hoek’, zoals in winkelhaak. Indonesisch nieuwe woorden vormt beïn- Met dit woord werden tot in het begin van vloed zijn door het Nederlands. Het Neder- de negentiende eeuw werkplaatsen van am- lands heeft dus ook sporen achtergelaten in de Indonesische grammatica. Zoals het Ne- len gesproken worden, vormt het Neder- derlands Franse achtervoegsels aan onver- lands de bindende factor. dacht Nederlandse woorden geplakt heeft Op de eilanden Aruba, Bonaire en Cura- (kakement en zielement), maakt het Indone- çao (de Benedenwindse Eilanden) is het Pa- sisch volop gebruik van ‑isasi (van -isatie) om piaments de omgangstaal en, zoals uit een nieuwe woorden te maken. Veel woorden op telling uit 2001 bleek, voor 76 procent van ‑isasi, zoals komputerisasi, kristenisasi en wes- de bevolking de moedertaal. Op de kleine ternisasi, zijn in hun geheel aan het Neder- eilanden St.-Eustatius, Saba en St.-Maarten lands ontleend. Dit kan echter niet gelden is Engels, of eigenlijk een Engelse creool- voor een woord als belandanisasi, dat ‘verne- taal, de omgangstaal. Spaans speelt op alle derlandsing’ betekent, en gebaseerd is op het eilanden een belangrijke rol. Sinds 2007 zijn Indonesische woord Belanda ‘Nederland’. op de Antillen naast het Nederlands de twee Het invoeren van jet-vliegtuigen heet jetisa- omgangstalen Papiaments en Engels erkend si, van een fornuis (kompor, het Nederlandse als officiële talen. Het Nederlands staat op komfoor) komporisasi. Het populariseren van de Antillen veel minder sterk dan in Surina- condooms heet kondomisasi en het propage- me: Nederlands legt het af tegen het Papia- ren van een spiraaltje spiralisasi. In beide ge- ments. vallen is het basiswoord aan het Nederlands Het Sranantongo en Papiaments zijn al- ontleend, geruime tijd na de onafhankelijk- lebei creooltalen (zie hoofdstuk 6). Ze zijn heid van Indonesië. In Indonesië bleef het in de zeventiende eeuw ontstaan als eenvou- Nederlands dus ook na het vertrek van de dige omgangstaal tussen de oorspronkelijke kolonisator nog een rol van belang spelen. indianenbevolking, de Europese nieuwko- mers en de uit Afrika aangevoerde negersla- ven. Hun woordenschat was gebaseerd op Boete en som: uitleenwoorden in het een Europese taal: die van het Srananton- Sranantongo en Papiaments go op het Engels, die van het Papiaments in eerste instantie op het Portugees, later ook Terwijl Nederland de vroegere kolonie In- op het Spaans. Vervolgens is de woorden- donesië heeft verloren, hebben de Neder- schat van beide talen aangevuld met een zeer landse Antillen en Suriname in 1954, toen groot aantal Nederlandse leenwoorden. de koloniale periode officieel eindigde, vol- De positie van het Nederlands is in Suri- gens het Statuut van het Koninkrijk der Ne- name en de Nederlandse Antillen sinds de derlanden een autonome status gekregen negentiende eeuw steeds sterker geworden, binnen het Koninkrijk. Nederlands is de in ieder geval in het onderwijs. In Surina- officiële taal in onderwijs en bestuur. Mo- me werd in 1876 de leerplicht ingevoerd. menteel worden er in Suriname meer dan Het Nederlands werd toen de enige onder- twintig talen gesproken, zoals Hakka-Chi- wijstaal. Geleidelijk aan leerden de mees- nees, Sarnami, Surinaams Javaans en india- te bewoners van Suriname het Nederlands nentalen zoals Arowaks. Het Sranantongo als tweede taal. Als dagelijkse omgangstaal 113 func­tioneert als contacttaal tussen de bevol- gebruikten de meesten het Sranantongo. kingsgroepen. Juist doordat hier zoveel ta- Door de wisselwerking tussen Nederlands en Sranantongo veranderde het in Surina- bestellen – bestèl – bestèl me gesproken Nederlands. Dit zogenoemde boek – buku – buki Surinaams-Nederlands komt ter sprake in boete – butu – but hoofdstuk 6. (school)bord – bortu – bòrchi Op de Antillen geldt Nederlands sinds borg – borgu – bòrg 1819 als de officiële voertaal in het onderwijs; les – lès – lès men liet Papiaments in het lager onderwijs potlood – potlowt – pòtlot echter oogluikend toe. In 1907 bepaalde een raad – rai – rat onderwijsverordening op de Antillen dat het school – skoro – skol lager onderwijs ‘zo veel mogelijk’ in het Ne- som – son – sòm derlands werd gegeven; Papiaments was dus stemmen – stèm – stèm toegestaan. In 1915 werd dit ingetrokken: straffen – straf – strafu voortaan was op de Antillen Nederlands de enige toegestane instructietaal. Met ingang Dat het Sranantongo en Papiaments toch van het schooljaar 2002-2003 is, na lange minder Nederlandse leenwoorden heb- discussies, eindelijk het Papiaments als in- ben opgenomen dan het Indonesisch, komt structietaal ingevoerd in het basisonderwijs doordat er in het Sranantongo en Papia- (voor leerlingen van vier tot vijftien jaar). ments maar weinig wetenschappelijke wer- Dit is belangrijk, want zoals gezegd is voor ken zijn en worden geschreven. Voor derge- driekwart van de bevolking op de eilanden lijke werken gebruikt men eerder het Engels Aruba, Bonaire en Curaçao het Papiaments of Spaans. Als gevolg hiervan is er geen om- de moedertaal. Dit deel van de bevolking vangrijke wetenschapstaal ontstaan, zoals moet het Nederlands dus leren als tweede in het Indonesisch, met veel internationa- taal. Ook op de Antillen is een aparte varië- le woorden die allemaal via het Nederlands teit van het Nederlands ontstaan, maar deze bekend zijn geworden, zoals het Indonesi- geldt vooral als ‘fout’ Nederlands en wordt sche kronologi, kronométer, krom, sineás, siné- op school zo veel mogelijk ‘afgeleerd’ – deze matograf, sivilisasi, die bekend zijn geworden negatieve houding bestaat niet in Suriname via het Nederlandse chronologie, chronometer, tegenover het Surinaams-Nederlands. chroom, cineast, cinematograaf, civilisatie. In het officiële leven, dat wil zeggen in de contacten met de overheid en in het on- derwijs, staat het Nederlands sterk, zowel in Betale en plundra: uitleenwoorden Suriname als op de Antillen. Op deze terrei- dankzij de Hanze nen wemelt het dan ook van de Nederlandse leenwoorden in het Sranantongo en Papia- In de twaalfde eeuw ontstond de Hanze, de ments, vaak dezelfde als die ook in het In- oudste Europese handelsmaatschappij, een donesisch zijn overgenomen. Enkele voor- soort voorloper van de eu. Bij de Hanze wa- beelden, met telkens eerst het Nederlandse ren kooplieden aangesloten van Duitse, Ne- 114 woord, gevolgd door het Sranantongo en derlandse en Vlaamse steden. De Hanze be- het Papiaments, zijn: heerste enkele eeuwen de commercie in de Noord‑ en Oostzee, en reguleerde de handel met onder andere Engeland, de Scandinavi- strijd tegen de Hanzeaten. Dit jaar luidde sche landen en Oost-Europa. Nederlandse een begin in van hechtere handelsbetrekkin- en Vlaamse schepen voeren naar de Oostzee gen tussen de Lage Landen en Denemar- om daar wijn, textiel, zout en andere luxe- ken. Eriks opvolger, Christoffer van Beie- goederen te verkopen, en graan in te kopen ren (1439-1448), zette deze politiek voort voor de steeds groter wordende Vlaamse en gaf de Nederlanders het recht tot vrije en Noord-Franse steden. Het centrale ge- handel in zijn hele gebied, tot grote erger- bied van waaruit de Hanze opereerde was nis van de Hanzesteden. Het Deens, Noors Noord-Duitsland en Oost-Nederland. De en Zweeds hebben verschillende woorden verkeerstaal van de Hanze was het aldaar ge- overgenomen uit het Nederlands die wel- sproken Saksisch of Nederduits, in de Mid- licht uit deze periode stammen, zoals Deens deleeuwen Middelnederduits genoemd. en Noors betale, Zweeds betala ‘betalen’, Er is een groot aantal woorden dankzij de Deens en Noors fordel, Zweeds fördel ‘voor- Hanze verbreid in de Scandinavische talen, deel’, Deens en Noors forråd, Zweeds förråd met name het Deens, Noors en Zweeds, en ‘voorraad’, Deens, Noors, Zweeds handel van die woorden is meestal niet uit te maken ‘handel’ en Deens en Noors handle, Zweeds of ze afkomstig zijn uit het Oost-Neder- handla ‘handelen’. landse of het Noord-Duitse gebied, omdat de woordenschatten uit deze regio’s op dat moment grote overeenkomsten vertoon- Tub en skate: uitleenwoorden in het den. In woordenboeken staat meestal dat Engels deze woorden afkomstig zijn uit het Mid- delnederduits; dat lijkt te suggereren dat ze Er was een tijd dat meer woorden de over- een variant zijn van het Duits, maar ze kun- steek maakten van Nederland naar Enge- nen evengoed een Nederlandse variant zijn. land dan andersom. De eerste Nederland- De Scandinavische talen kennen min- se leenwoorden in het Engels duiken in de stens 1500 ‘Middelnederduitse’ woorden, twaalfde eeuw op. Het gaat om een handje- zoals het Deense en Noorse bevare ‘bewa- vol woorden, waarvan de bekendste dam is. ren’, dobbe ‘dobber’ en harpun ‘harpoen’, het In deze periode bestonden er al handelscon- Zweedse haveri ‘haverij’ en plundra ‘plunde- tacten tussen beide landen. Belangrijker was ren’, en het Deense, Noorse, Zweedse juvel echter dat de hertog van Normandië, Wil- ‘juweel’. Diverse Nederlandse namen voor lem i, in 1066 koning van Engeland werd. stoffen zijn door de Scandinavische talen Willem sprak zelf weliswaar Frans, maar overgenomen, zoals baai (Deens baj, Noors zijn entourage omvatte ook Vlamingen. Een boi, bai), duffel (Deens duffel, dyffel, Zweeds deel van hen vestigde zich in Groot-Brittan- duffel), fluweel (Deens fløjl, Noors fløyel) en nië. Vanaf dat moment tot ongeveer 1700 kamerdoek (Deens kammerdug). was er een gestage immigratie van Noord‑ In 1439 zocht de Scandinavische ko- en Zuid-Nederlandse handwerkslieden. De­- ning Erik van Pommeren (koning van De- ze waren namelijk in industrieel opzicht de 115 nemarken, Noorwegen en Zweden) steun meerderen van de Engelsen en konden dus bij de Nederlanders en Vlamingen in zijn in Engeland een goed belegde boterham verdienen. Zij introduceerden nieuwe vor- leenvertaling homeland voor ‘thuisland’. men van nijverheid, waarvan weven de be- Vanaf de zeventiende eeuw trokken Ne- langrijkste was. Vandaar leenwoorden als derlandse landverhuizers naar Amerika. Zij spool van spoel en flock van vlok. Bierbrouwers namen hun voedsel en gebruiken mee en ver- brachten hop, coop ‘kuip’ en tub ‘tobbe’. De rijkten het Amerikaans-Engels met woorden Engelsen namen woorden voor instrumen- waarvan er een paar ook in het Brits-Engels ten over, zoals drivel ‘drevel’, hack ‘hak’, peg, bekend raakten: bed-spread ‘beddensprei’, plug en tackel ‘takel’. boss ‘baas’, coleslaw ‘koolsla’, cookie ‘koekje’, Het nauwst waren de contacten tussen hook ‘landtong’ (hoek), (de letter- Groot-Brittannië en de Nederlanden in de lijke vertaling van) , pottybacker zestiende en zeventiende eeuw, mede door- ‘pottenbakker’, snooper ‘snoeper’, spook, stoop dat veel Noord‑ en Zuid-Nederlanders in ‘stoep’ en waffle ‘wafel’. Ook Santa Claus de Tachtigjarige Oorlog naar Groot-Brit- ‘Sinterklaas’ en de landkaart van New York tannië vluchtten. De meeste woorden zijn en omstreken, met namen als Harlem ‘Haar- dan ook in deze twee eeuwen overgeno- lem’ en Coney Island ‘Conyne Eylandt’ getui- men. Lang niet alle uitleenwoorden hebben gen van een Nederlandse aanwezigheid in te maken met een speciaal vak. Opvallend is Noord-Amerika. Terwijl in het Brits-Engels juist het grote aantal ‘algemene’ woorden. wel 1500 Nederlandse woorden zijn opge- Woorden zoals bluff ‘bluffen’, booze ‘zui- nomen, waarvan inmiddels overigens min- pen’ (Nederlands buizen), luck ‘(ge)luk’, loi- stens de helft verouderd is geraakt, heeft het ter ‘leuteren’, mangle ‘mangelen’, pack ‘pak’, Amerikaans-Engels slechts ongeveer 250 slip ‘slippen’ en smuggle ‘smokkelen’. Nederlandse leenwoorden overgenomen­ – Vanaf de achttiende eeuw kwam de in- en dit ondanks de belangrijke rol die de Ne- vloed niet meer zozeer uit Nederland als wel derlanders in de Amerikaanse historie heb- uit Zuid-Afrika. Eind achttiende eeuw na- ben gespeeld (zie hoofdstuk 6). men de Engelsen Zuid-Afrika van de Ne- De Nederlandse invloed op het Engels is derlanders over. Vervolgens begonnen de in de twintigste eeuw voornamelijk beperkt Boeren (Engels Boers) aan hun Grote Trek tot de wetenschapstaal. Zo zijn de Engelse (Engels trek, trekking), die hen tijdelijk bui- woorden superconductor en superconducting ten de Engelse jurisdictie bracht. De Engel- vertalingen van supergeleidend en superge- sen wonnen weliswaar het gebied, maar op leider, twee muntingen van Heike Kamer- taalkundig terrein sloeg het Afrikaans flink lingh Onnes, die in 1911 de supergeleiding terug: in de negentiende en twintigste eeuw ontdekte en daarvoor in 1913 de Nobelprijs was het aantal Afrikaanse leenwoorden in kreeg. Andere Nederlandse wetenschap- het Engels aanzienlijk groter dan de woor- pers verbonden hun naam aan een vinding den die rechtstreeks uit het Nederlands ge- en wisten zo tot het Engels door te dringen. leend werden. Vooral de flora, fauna en het Denk aan van der Waals forces, Zeeman effect, landschap hebben veel namen opgeleverd: Casimir effect, Lorentz contraction, van ’t Hoff 116 aardvark, aasvogel, hart(e)beest, kloof, kraal, equation, Oort(’s) (comet) cloud, Kuiper belt en springbok, steenbok, wildebeest. Verder natuur- Vroman effect. Als de uitvinding maar be- lijk politieke termen zoals apartheid en de langrijk genoeg was, nam het buitenland de taalbarrière op de koop toe. Dat blijkt wel hoofdstuk 4, maar het omgekeerde is zeker uit de uitspraak van de Schotse natuurkun- niet het geval. De Franse cultuur is in West- dige James Clerk Maxwell, dat de dissertatie Europa eeuwenlang toonaangevend geweest van Van der Waals uit 1873 zeker meer dan en heeft samen met culturele verschijnselen één onderzoeker ertoe had gebracht Neder- een groot aantal Franse leenwoorden ver- lands te leren! breid. De Lage Landen namen meer van de Ook recent nog neemt het Engels woor- Franse cultuur dan ze eraan gaven. Toch is den over uit het Nederlands. Housemuziek het aantal Nederlandse leenwoorden in het stamt uit Chicago, maar de meedogenloze, Frans beslist niet onaanzienlijk, hoewel ze snelle variant gabberhouse is een Rotterdam- vaak tot het Noord-Frans beperkt bleven. se vinding: gabber is op internet ook op tal Nederlands en Frans hebben van oudsher van Engelstalige sites te vinden. In de jaren aan elkaar gegrensd, en de bewoners van negentig werd ook de Nederlandse klap- de grensregio waren en zijn vaak nog steeds schaats wereldwijd bekend, dat in het Engels tweetalig. Over de taalgrens heen waren er eerst vertaald werd met slapskate en vervol- allerlei contacten. Zo heeft het Nederlands gens letterlijker overgenomen als klapskate een aantal woorden uitgeleend op het ge- (aanvankelijk gespeld als clapskate, maar om- bied van de landbouw en voeding: bucaille dat clap een plat woord is voor ‘syfilis’, hield ‘boekweit’, pomme de terre (een vertaling van dat niet lang stand). ‘aardappel’), colza ‘koolzaad’. Zoals bekend neemt het Nederlands te- Woorden voor Nederlandse vindingen genwoordig vrij veel Engelse leenwoorden zijn door het Frans overgenomen, zoals over. Een deel van die ‘Engelse’ woorden is berme (berm, met als oudste betekenis: ‘smal van Nederlandse origine. Zo keren de woor- pad bij een vesting’), digue ‘dijk’, en loterie den dus weer terug in de moederschoot, hoe- ‘loterij’. Dankzij de Nederlanders leerden wel ze inmiddels Engelse trekken hebben de Fransen een nieuwe biersoort kennen, aangenomen – denk aan boss, brandy, pickles, bière, die was vervaardigd op basis van hop skate, sketch (teruggaand op het Nederland- – een woord dat eveneens door het Frans se baas, brandewijn, pekel, schaats, schets). De is ontleend als houblon. Bière verdrong de meeste van deze woorden zijn overigens in- oudere benaming cervoise voor het hoplo- ternationaal, dat wil zeggen dat een groot ze bier. Ontleende handelstermen zijn on- aantal talen ze uit het Engels geleend heeft. der andere action, van ‘actie’ in de betekenis We hebben het dus vooral aan het Engels ‘grondkapitaal van een onderneming’ (de te danken dat Nederlandse woorden nog voc was de eerste maatschappij die dergelij- steeds over de wereld verbreid worden. ke aandelen uitgaf), bourse ‘handelsbeurs’ en kermesse ‘kermis, volksfeest met jaarmarkt’. Franse zeelieden namen van hun reizen Colza en mannequin: uitleenwoorden in Nederlandse woorden mee naar huis, zo- het Frans als affaler ‘afhalen’, clamp ‘klamp’, estompe ‘stomp’, foc ‘fok’, fret ‘vracht’, haler ‘ha- 117 Het Nederlands heeft uit het Frans de mees- len’, van een zeil of een touw, hisser ‘hijsen’, te leenwoorden overgenomen, zo bleek in vooral van een zeil en matelot ‘matroos’. De Franse taal was bovendien de overslaghaven Het Belgische Frans heeft uiteraard veel voor Nederlandse woorden onderweg naar meer woorden opgenomen van zijn naaste Italië en het Iberisch schiereiland. Zo is aan- buur, zoals couque ‘koek’, drève ‘dreef’, West- meren de bron van het Franse amarrer, dat flandre (naast Flandre occidentale) en drache in het Portugees en Spaans werd opgeno- (‘harde regenbui’, uit het Brabantse drassen men als amarrar en in het Baskisch als amar- of drasjen). Een Waalse burgemeester is een ratu. Bakboord en stuurboord werden bâbord bourgmestre (in het Frans maire), een student en en tribord, woorden die via het Frans in moet bloquer ‘blokken’. Een potiquet is een het Italiaans en Spaans belandden als babor- potje, en potjevleisch, potjesvlees of potjesvleesch do en tribordo respectievelijk babor, estribor. geldt als regionale lekkernij. Constructies Op dezelfde wijze baarde boegspriet beau- als Jef sa tante naar het voorbeeld van ‘Sjef pré (Frans), bompresso (Italiaans) en bauprés z’n tante’ tonen aan hoezeer het Neder- (Spaans). lands niet alleen de woordenschat, maar ook Bijzondere gevallen zijn boulevard en man- de grammatica van het (vooral Belgische) nequin. Het eerste woord is ontleend aan het Frans heeft beïnvloed. Nederlandse bolwerk (verschansing). In het Frans gebruikte men boulevard ook voor ‘wandelplaats op of onder de wallen van een Matjeshering en Bagger: uitleenwoorden vesting’. Vanaf de tweede helft van de acht- in het Duits tiende eeuw ging men in Parijs de stadswal- len slopen en vervangen door brede lanen, Het Nederlands grenst van oudsher niet al- die de naam boulevard behielden. In deze be- leen aan het Frans maar ook aan het Duits. tekenis werd het woord teruggeleend in het Toch zijn er veel minder Nederlandse uit- Nederlands. Mannequin is de Franse vorm leenwoorden in het Duits dan in het Frans, van het Nederlandse manneken (mannetje). althans voor zover bekend. Omdat Neder- Een manneken was ook een ledenpop, een lands en Duits en hun dialecten zo op el- pop met beweegbare leden, gebruikt door kaar lijken, is niet altijd precies uit te ma- schilders en beeldhouwers. In de negentien- ken of er sprake is van een leenwoord of een de eeuw gingen modeontwerpers in Frank- identieke ontwikkeling. Typisch Nederlands rijk gebruikmaken van ‘mannequins’, en is in ieder geval baggern ‘baggeren’, met de winkels zetten aangeklede poppen in de eta- in Duitsland gemaakte afleiding Bagger, lage. Toen vervolgens in diezelfde eeuw de dat ‘baggermachine’ betekent, en dus niet gewoonte opkwam om kleding te laten sho- ‘modder’. wen door levende mensen, lag het voor de In 1106 vestigden Nederlandse kolo- hand deze als mannequin te betitelen. Van- nisten zich in het noordwesten van Duits- uit het modecentrum Frankrijk verbreidden land, ten zuiden van Hamburg, en in 1113 gewoonte en naam zich vervolgens over de vestigde een groep Hollandse kolonisten rest van de wereld. Ook naar Nederland en zich bij Hamburg, waar ze van de aarts- 118 België, waar het oorspronkelijk Nederland- bisschop veengrond kregen ter ontgin- se woord in een nieuwe gedaante en beteke- ning (het latere Hollerbroek). In 1150 ging nis weer thuiskwam. een groep Nederlanders in het noordoos- ten van Duitsland wonen, in de streken ingevoerd Abstand ‘afstand’, Bücherei ‘boe- ­Mecklenburg-Vorpommern en Branden- kerij’, Gesichtskreis ‘gezichtskring’, Sinnbild burg. De Nederlanders trokken naar Duits- ‘zinnebeeld’ en Staatsmann ‘staatsman’. Von land om onbebouwde veengrond te ont- Zesen woonde tussen 1642 en 1683 in Am- ginnen – een vaardigheid waar ze toen al sterdam en schreef Beschreibung der Stadt vermaard om waren. Tot op heden, dus ruim Amsterdam. Hij was bevriend met Vondel, acht eeuwen later, zijn er sporen van de Ne- die in 1670 lid werd van de Teutschgesinnte derlandse kolonisatie in de Duitse dialecten Genossenschaft. te vinden. Die sporen betreffen onder ande- Het Nederlands heeft vanaf de zeven- re de waterwinning. Daarom komt in Duit- tiende eeuw uit andere continenten, met se dialecten Sloot voor (het gewone Duitse name uit Indonesië, woorden geïmpor- woord is Graben), maar ook vinden we Beke teerd en naar andere talen zoals het Duits of Bäke ‘beek’ (in plaats van Duits Bach), Fleet verbreid. Te denken valt aan woorden als of Fliët ‘vliet’ en Wäteringe ‘wetering’. Verder Bambus ‘bamboe’, Batik, Kroepoek, Lackmus zijn huis-, tuin‑ en keukenwoorden overge- (‘lakmoes’, een Nederlands woord gevormd nomen als Spade ‘spa’, Schüppe ‘schop’, Dör- voor een Indonesisch product), Pavian ‘ba- pel ‘dorpel, drempel’, en dierennamen zoals viaan’, Oelek, Soja en Tee ‘thee’. Padde ‘pad’, Miere ‘mier’ en Moll ‘mol’. In de twintigste eeuw zijn nog, in ieder Uiteraard zijn er de onvermijdelijke Ne- geval in Noord-Duitsland, woorden over- derlandse zeemanswoorden in het Duits, genomen als Fiets, Bromfiets, Goudakäse, en zoals Boje ‘boei’, Fracht ‘vracht’, Jacht, Kabel, Boskop als naam voor een appelsoort. Kajüte, Klippe ‘klip’, lavieren, Matrose, Or- kan, Stellage. In de zestiende en zeventien- de eeuw vormde Vlaanderen het centrum Bocman en magazin: uitleenwoorden in van de haringvangst. Maatjesharing is door het Russisch het Duits overgenomen als Matjeshering, en ook andere Nederlandse visnamen heeft Nooit ervoor en erna zijn de contacten tus- het Duits ontleend aan het Nederlands, bij- sen Rusland en Nederland zo intensief ge- voorbeeld Anschovis/Anschove, Bückling ‘bok- weest als tijdens de regering van Peter de king’, Garnele, Hai, Kabeljau, Makrele en Grote: deze heeft een aantal malen Ne- Pottfisch. derland bezocht (waaraan het Tsaar Pe- In de zeventiende eeuw zochten zowel ter-huisje in Zaandam nog herinnert), en Nederlanders als Duitsers naar eigen woor- hij nam Nederlandse scheepsbouwers, ar- den die gebruikt konden worden ter vervan- chitecten en handwerkslieden mee terug, ging van de vele Franse en Latijnse leen- wat nog steeds te zien is aan de vorm van woorden. De Duitser Philipp von Zesen de huizen en grachten in St.-Petersburg richtte in 1642 in Hamburg de Teutschge- en te horen is aan de Russische scheepster- sinnte Genossenschaft op voor de vervan- men. Latere contacten waren vooral diplo- ging van vreemde woorden door purismen; matiek van aard en leidden nauwelijks meer 119 hij nam daarbij het Nederlands als voor- tot leenwoorden. Na Peter onderhield Ca- beeld en heeft in het Duits onder andere tharina de Grote (1729-1796) contact met Verreweg het grootste aan- tal Nederlandse leenwoorden in het Russisch betreft scheepster- men, waarvan de meeste inmid- dels zowel in het Nederlands als in het Russisch volledig zijn ver- ouderd nu de grote zeilschepen tot het verleden behoren. Som- mige woorden hebben de tech- nische vernieuwingen overleefd. Enkele Russische woorden van Nederlandse oorsprong zijn ad- miral, ancˇous ‘ansjovis’, atlas, bakbort ‘bakboord’, blok, bocman ‘bootsman’, brandspojt ‘brand- spuit’, bugšprit ‘boegspriet’, buj ‘boei’, foršteven ‘voorsteven’, macˇta ‘mast’, matros en passažir ‘passagier’. Toen Peter eind zeventiende eeuw in Nederland verbleef, ont- moette hij Cornelis Cruys, een Nederlandse zeeman van Noor- se afkomst die op dat moment in dienst was van de Amsterdam- se Admiraliteit als equipage- meester. Peter benoemde Cruys tot viceadmiraal van de Zwarte Zeevloot en de Oostzeevloot. Tsaar Peter de Grote krijgt in Zaandam les in scheepsbouw. Nog steeds staat op de Russi- Russische scheepsvaktaal is doorspekt met sche admiraalsvlag een kruis. Nederlandse woorden, zoals bocman en bakbort. Dankzij Cruys kwamen veel Nederlandse marineofficieren Nederland. Ook huwelijksbanden hebben naar Rusland. Cruys ontwierp in 1698 een Nederland en Rusland met elkaar verbon- Zeereglement in het Nederlands en het den: in 1816 trouwde Willem van Oranje Russisch, dat Peter de Grote in 1720 in een met Anna Paulowna, de zuster van de tsaar. tweetalige uitgave liet verschijnen. Het re- Een minder heroïsche rol heeft de Neder- glement bleef tot 1797 van kracht, en de vele 120 lander d’Anthès gespeeld: hij doodde in herdrukken ervan bleven tweetalig Russisch 1837 de grote Russische schrijver Aleksan- en Nederlands. Peter de Grote heeft lange dr Poesjkin in een duel om Poesjkins vrouw. tijd serieus overwogen om Nederlands als vreemde taal in Rusland in te voeren. eeuw verschoof de betekenis van ‘halsdoek’ Behalve scheepstermen zijn er ook aller- naar ‘stropdas’, maar in de communisti- lei algemene Nederlandse woorden in het sche tijd droegen de pioniertjes nog een zo- Russisch overgenomen, zoals abrikos, gospi- genoemde pionerskij galstuk – dat een rode tal’ ‘hospitaal’, galgan ‘kalkoen’, kanal, ko- halsdoek was en geen das. In het Russische fe ‘koffie’, kran ‘kraan’ en magazin ‘winkel’. Bargoens kreeg galstuk de betekenis van Het normale Russische woord voor ‘das, ‘strop’; die betekenis dateert nog uit de tijd stropdas’ is galstuk. Dit gaat terug op het dat de doodstraf werd voltrokken door op- Nederlandse halsdoek, zoals blijkt uit de ou- hanging. Het Russisch heeft het Nederland- dere Russische spelling galzduk. In een brief se leenwoord doorgegeven aan het Oekra- van 23 oktober 1705 schrijft Peter de Gro- ïens (galstuk) en het Wit-Russisch (gal’štuk). te aan generaal Repnin, ter gelegenheid van In de loop van de achttiende eeuw nam een bezoek van de koning van Polen aan het aantal Nederlandse leenwoorden in het Grodno, ‘dat zij [de soldaten] hun kledij in Russisch steeds meer af. De jongste Neder- orde brengen, hun halsdoeken [galzduki] landse leenwoorden, uit de twintigste eeuw, tevoorschijn halen en het overige, wat ge- zijn sporttermen: korfbal en kon’ki-klapy, of- toond behoort te worden, ten uitvoer bren- wel ‘klapschaatsen’ (kon’ki betekent ‘schaat- gen’. In de tweede helft van de negentiende sen’).

121 6 De Nederlandse taal in den vreemde

Nederlandse pidgins en creooltalen, etnisch Nederlands en Afrikaans

Nederlands is en wordt niet alleen gespro- is misschien – heel toepasselijk – de Chinese ken in de Lage Landen, maar ook daarbui- verbastering van het Engelse business. Maar ten. Door de Nederlandse expansie naar er zijn ook andere afleidingen geopperd, andere continenten zijn daar bijzondere waaronder die van pigeon ‘duif’: een dier dat Nederlandse variëteiten, zogenoemde cre- geschikt is om simpele boodschappen over ooltalen, ontstaan. Ook werd de Nederland- te brengen. se taal overgenomen door mensen met een Pidgins zijn omgangstalen met een een- andere moedertaal, die hun Nederlands be- voudige grammaticale structuur. Aan de ïnvloedde – hierdoor zijn Nederlandse vari- wieg van een pidgin staan vaak meer dan ëteiten ontstaan die worden samengevat on- twee talen. De woordenschat wordt gro- der de noemer ‘etnisch Nederlands’. En in tendeels geleverd door de overheersende Zuid-Afrika ten slotte is zelfs een dochter- groep, bijvoorbeeld de Europese slaven­ taal van het Nederlands ontstaan, het Afri- eigenaars: de meeste pidgins hebben het kaans. Dit hoofdstuk is gewijd aan de ver- merendeel van hun woorden overgenomen schillende variëteiten van het Nederlands van een West-Europese taal. De omvang die op vreemde bodem of in vreemde mond van de woordenschat wordt gedicteerd door zijn ontstaan. de behoeften; veel pidgins tellen niet meer dan een paar honderd woorden. Ook al is de grammatica eenvoudig, een Pidgins en creooltalen pidgin is geen regelloze brabbeltaal of kin- dertaal, en evenmin het resultaat van zoiets Wanneer mensen die elkaars taal niet spre- als ‘primitief denken’. Woorden veranderen ken, gedwongen worden een nieuwe taal te in pidgins nauwelijks van vorm en er zijn ontwikkelen om zich verstaanbaar te maken, weinig regels voor de zinsbouw. Wat wester- ontstaat een pidgin. Dat gebeurde bijvoor- lingen treft als exotisch in de grammatica, beeld op de Zuid-Amerikaanse slavenplan- zijn vaak sporen van de verschillende niet- tages, waar negers met verschillende moe- Europese moedertalen. De grammatica van dertalen gedwongen samenwerkten, onder alle pidgins, of ze nu ontstaan zijn in het Ca- toezicht van eigenaars die Engels, Frans, raïbische gebied of in het Verre Oosten, is Spaans, Portugees of Nederlands spraken. enerzijds beïnvloed door die van niet-Eu- Een pidgin kan ook ontstaan door handels- ropese talen, maar is anderzijds verbluffend contacten – in hoofdstuk 5 kwam het De- eenvormig. De zinsdelen staan altijd ach- 122 laware-jargon ter sprake, een pidgin dat ter elkaar in de volgorde onderwerp-werk- gebruikt werd in Noord-Amerika voor de woord-(lijdend of meewerkend) voorwerp. handel met indianen. Het woord pidgin zelf Het is dus altijd ze maakt haar huiswerk en nooit haar huiswerk maakt ze. Werkwoor- indianen, negerslaven en Nederlanders die den worden niet vervoegd, zelfstandige en zich op plantages met elkaar moesten ver- bijvoeglijke naamwoorden niet verbogen. staan in de zeventiende eeuw twee creoolta- Voornaamwoorden hebben maar één vorm: len gebaseerd op Nederlandse dialecten, na- vormen als jij naast je en jou komen niet melijk het Berbice Nederlands en het Skepi voor. Nederlands. De Nederlandse overheersing Pidgins zijn gebruikstalen: zodra ze niet van Berbice duurde tot 1803, toen de Brit- meer nodig zijn, verdwijnen ze. Het pid- ten het gebied op Nederland veroverden. In gin van Amerikaanse soldaten en Vietname- 1814 werd het officieel aan de Britten afge- zen raakte spoedig na de val van Saigon in staan. 1975 in onbruik. Maar als de sprekers van de De bloeiperiode van het Berbice Neder- verschillende talen duurzaam samenleven, lands lag tussen 1730 en 1830, toen de sla- kan een pidgin zich in korte tijd stabilise- vernij werd afgeschaft. Momenteel zijn er ren. Het is dan een echte taal geworden, een hoogstens nog enkele stokoude sprekers. taal die nieuwkomers kunnen leren, en die Het Skepi Nederlands is inmiddels uitge- promoveert tot moedertaal. Bij die ontwik- storven en over deze taal is slechts weinig keling hebben kinderen uit slavengezinnen bekend. Skepi Nederlands en Berbice Ne- in de verschillende gebieden een belangrij- derlands waren in de twintigste eeuw onder- ke rol gespeeld. Voor hen was het pidgin van ling niet (meer) verstaanbaar. De woorden hun ouders de moedertaal. Uit het pidgin van het Berbice zijn voor een deel aan het ontstond een in ieder opzicht volwaardige Zeeuws en het West-Vlaams ontleend (de taal, een creooltaal, van het Portugese criou- eerste klinker in kriki ‘krijgen’ is net als in lo, voor een slaaf die geboren is in het huis die dialecten een [ie] en geen [ij]), en voor van zijn eigenaar. De grammatica verloor een ander deel van Afrikaanse en indiaanse haar oorspronkelijke eenvoud en de woor- herkomst. De grammatica wijkt onder in- denschat breidde zich snel uit. vloed van West-Afrikaanse talen sterk af van In Zuid-Amerika en het Caraïbisch ge- die van het Nederlands. bied zijn drie creooltalen ontstaan waarvan De laatste sprekers van een andere Ne- de woordenschat was gebaseerd op het Ne- derlandse creooltaal, het , derlands, en ook in Indonesië zijn Neder- moeten rond de Tweede Wereldoorlog ge- landse creooltalen gevormd. storven zijn. De allerlaatste, Alice Stevens (geb. 1898) overleefde tot 1987, maar zij had vele jaren niemand om haar taal mee te Berbice Nederlands, Skepi Nederlands en spreken. Wel maakte ze twee jaar voor haar Negerhollands dood bandopnamen voor de Dutch Creole- werkgroep van de University of the Virgin Begin zeventiende eeuw stichtten de Neder- Islands, zodat de klanken voor het nage- landers twee kolonies in het huidige Guya- slacht bewaard zijn. Mi grotma a sti mi a skol: na: aan de rivier de Berbice (vanaf 1627) en ‘Mijn grootmoeder heeft me naar school ge- 123 in de landstreek Essequibo (Iskepe; gesticht stuurd.’ tussen 1591 en 1625). Hier ontwikkelden Negerhollands werd gesproken op St.- Thomas, St.-Jan en St.-Kruis, drie van de ook, maar slechts met een paar honderd. In Maagdeneilanden, ook wel de Deense An- de loop van de achttiende eeuw was er op tillen genoemd, omdat ze aan het einde van iedere vijftien slaven één blanke. Toen rond de zeventiende en in het begin van de acht- 1730 hernhutters, Moravische zendelingen, tiende eeuw in bezit werden genomen door de eilanden begonnen te kerstenen, spraken de Deense West-Indische Compagnie. Er de slaven Negerhollands, een enkeling zelfs woonden toen al een paar honderd Neder- Nederlands. landse (Zeeuwse en West-Vlaamse), Engelse Aan deze zendelingen danken we ook en Deense planters; het aantal slaven zal niet een vrij goede beschrijving van het Neger- veel meer hebben bedragen. De oorspron- hollands vanaf de achttiende eeuw. Tot aan kelijke indiaanse bevolking was al sinds 1600 het einde van die eeuw was Negerhollands uitgestorven. Toen de Denen zich de eilan- de belangrijkste taal op St.-Thomas. Daarna den toe-eigenden, werd er al een rudimen- won het Engels langzaam terrein, een pro- taire vorm van Negerhollands gesproken. ces dat op de andere eilanden al wat eerder Waarschijnlijk hebben Nederlandse plan- was begonnen. Toen de Denen de eilanden ters en hun slaven de taal meegenomen van in 1917 aan de Verenigde Staten verkochten, het Antillen-eiland St.-Eustatius. Tot aan spraken alleen oudere bewoners nog Ne- het eind van de achttiende eeuw voerden de gerhollands. Gedurende die twee eeuwen Denen vervolgens vanuit de Goudkust bij- was de taal uiteraard veranderd, onder meer na 80.000 slaven aan. Het aantal blanken, door de toenemende invloed van het Engels. vaak Nederlanders in Deense dienst, steeg

Een dialoogje in het Negerhollands

A: Morruk, cabé, huso ju be die frufru? (Goeie­ had, maar vanochtend is ’t, goddank, veel morgen, kameraad, hoe gaat ’t vanoch- beter.) tend?) A: Ju aht to fo loop na die doctor fo trek die tan B: Dank, mi be fraj. (Dank je, met mij gaat het na bitte. (Je zou naar de dokter moeten goed.) gaan om de kies te laten trekken.) A: Huso ju slaap dunko? Ju ka drum enista fraj? B: Mi addu wak bitzji meer, fo kik as die tan sal (Hoe heb je vannacht geslapen? Heb je wat pin mi weeran, dan mi sal loop fo trek die. (Ik moois gedroomd?) wacht liever nog een beetje om te zien of B: Mi no ha slaap fraj, mi ha ha pin na mi tan, de kies weer pijn gaat doen; dan zal ik hem ma die fru die be mussie better, dank God. (Ik gaan laten trekken.) heb niet goed geslapen, ik heb kiespijn ge-

De woordenschat van het Negerhollands, vindt men Nederlandse dialectwoorden te- die voor een belangrijk deel Nederlands is, rug in het Negerhollands, bijvoorbeeld het 124 laat duidelijk zien dat de taal niet in de ge- Zeeuwse en West-Vlaamse kachel voor ‘veu- schreven, maar in de gesproken vorm ge- len’ en kot voor ‘hok’. Het dialect van Zee- leerd is: folluk ‘volk’ en selluf ‘zelf’. Soms land en West-Vlaanderen klinkt ook door in hert in plaats van hart, bli in plaats van blij ligt op de laatste lettergreep), Nederlands en bed in plaats van bid(den). Het voornaam- in Maleise mond. woord sender ‘zij’ komt van het Zeeuwse In de kazernes van Nederlands-Indië ont- zulder en het West-Vlaamse zijnder (uitge- stonden pidgins die gebruikt werden door sproken als [ziender]). Andere woorden zijn Indische militairen met een verschillende ontleend aan het Papiaments, aan Afrikaan- moedertaal, maar ook in de omgang tus- se talen en aan het Engels. sen blanke meerderen en inheemse minde- Natuurlijk heeft het Negerhollands iets ren. En niet te vergeten tussen Europeanen van de Nederlandse grammatica bewaard, en de inheemse vrouwen met wie ze trouw- zoals er ook invloeden van Afrikaanse ta- den, maar veel vaker in concubinaat leefden. len in aan te wijzen zijn, vooral van het Twi, De grammatica is een vereenvoudigd Ma- een taal die aan de Goudkust wordt gespro- leis of een andere inheemse taal, de woor- ken. Maar in hoofdzaak vertoont de gram- denschat deels Nederlands, deels inheems. matica de eigenschappen van alle pidgins Er waren plaatselijke verschillen: op Java zal en creooltalen. Doordat woorden tot al- de invloed van het Javaans of het Sundaas lerlei woordsoorten kunnen behoren, kan of het Jakartaans merkbaar zijn geweest, al een zelfstandig naamwoord bijvoorbeeld als naar gelang de woonplaats van de sprekers. werkwoord worden gebruikt: Rachel traan Deze pidgins waren onderling verstaan- over sie kinders ‘Rachel weent over haar kin- baar en groeiden ook wel naar elkaar toe. deren’ (een zin uit een Negerhollandse bij- Voor sommige soldatenkinderen werd zo’n belvertaling). In welke tijd een werkwoord pidgin zelfs hun moedertaal. Het ­Petjok staat, wordt niet door de uitgang, maar werd ook de taal van de onderkant van de door losse woordjes aangegeven: niet al- Indo-Europese samenleving in de kam- leen sal voor de toekomende tijd, zoals in pong. Voor de kinderen, ook blanke, in de het Nederlands, maar ook le voor de tegen- grote steden was het de taal van de straat woordige en ha voor de verleden tijd. Ver- en het schoolplein, hoewel de onderwij- dubbelde woorden leggen ergens de nadruk zers hun verboden die te spreken. Een boek op. Een voorbeeld: Slaap mi ha slaap. Let- met uitspraakoefeningen voor de scholen terlijk vertaald staat hier: ‘Slaap ik “verle- in Indië moest de kinderen die toch te veel den tijd” slaap.’ Wij zouden zeggen: ‘Ik Petjok hadden opgepikt, hun gebreken afle- sliep echt.’ ren. Meprouw Pincen moest weer ‘Mevrouw Vincent’ worden, boese pelanen ‘boze plan- nen’ en oewattèr ‘water’. Petjok Indo-Europeanen (Indo’s) en Indische to- toks, die niet van gemengde afkomst zijn, Negerhollands, Skepi en Berbice Neder- maar wel sterk verbonden met de Indische lands kan men tegenwoordig niet meer ho- samenleving uit tempo doeloe (‘de goede ou- ren; twee andere Nederlandse creooltalen, de tijd’), namen het Petjok mee naar Ne- beide uit Indonesië, zijn in hun nadagen: derland: na de onafhankelijkheid van Indo- 125 het Javindo, begonnen als Nederlands in nesië in 1949 verhuisden aan het einde van Javaanse mond, en het Petjok (de klemtoon de jaren veertig naar schatting 300.000 In- dische Nederlanders naar Nederland. Pas grammaticale regels – af van het Standaard- daar werd er voor het eerst in het Petjok ge- nederlands. Etnisch Nederlands is een apar- schreven; in Indonesië is de taal verdwenen. te variëteit van het Nederlands, maar geen Petjok werd het symbool van een groep In- mengtaal zoals een creooltaal; het is en blijft dische Nederlanders die zich in Nederland Nederlands. In het etnisch Nederlands niet thuis voelde en onmogelijk kon terug- wordt bijvoorbeeld de w uitgesproken met keren naar Indonesië, tegelijkertijd een sou- de boven‑ en de onderlip, zoals Surinamers venir van hun land van herkomst en het bes- en Engelsen doen (‘Oeat zeg je?’) en komen te instrument om het heimwee ernaar in uit constructies voor zoals gezellige sfeertje en ze te drukken. De schrijver Tjalie Robinson komen minder in aanraking mee. (pseudoniem van Jan Boon, 1911-1974; hij Etnische variëteiten van het Nederlands schreef ook onder de naam Vincent Mahieu) zijn ontstaan op de verschillende continen- kweekte dat geminachte taaltje uit zijn jeugd ten waarheen de Nederlanders in de zeven- op tot cultuurtaal en vroeg de lezers van zijn tiende eeuw uitzwermden, doordat kleinere blad Tong Tong om bijdragen in het Petjok. of grotere groepen anderstaligen het Ne- Hieronder een kort fragment over twee jon- derlands overnamen en doordat het Neder- gens die samen gaan zwemmen (baaien) bij lands van kolonisten en hun nakomelingen een sluis (slijs) uit Ik en Bentiet, een verhalen- veranderde onder invloed van andere aldaar bundel van Robinson uit de jaren zeventig: gesproken talen. Zo ontstonden Ameri- kaans-Nederlands, Indisch-Nederlands, Su- Als een goed vriend probeerde ik hem op te kikke- rinaams-Nederlands en Curaçaos-Neder- ren: ‘Jij haat naar waar, Tiet?’ lands. Ook op Nederlandse bodem zijn twee Hij seh: ‘Ik haat baaien.’ variëteiten ontstaan, onder groepen immi- Ik seht: ‘Waar deze.’ granten, namelijk het Jiddisch-Nederlands Hij seh: ‘Bij de slijs.’ en recent het Turks‑ en Marokkaans-Neder- Ik seht: ‘Jóh!’ lands. Nergens vormt het etnisch Neder- En toen hardlopen. En toen niet meer praten. En lands een eenheid: er bestaan – of bestonden toen lekker baaien. En toen al. – bijvoorbeeld generatie‑ en groepsverschil- len tussen sprekers. De verschillende etnische variëtei- Etnisch Nederlands ten van het Nederlands vertonen een aan- tal grammaticale overeenkomsten. Deze Naast Nederlandse creooltalen – mengta- zijn te verklaren uit systematisering van de len met een vereenvoudigde grammaticale grammaticale regels van het Nederlands: structuur – bestaat er ook het zogenoemde uitzonderingen in de grammatica van het etnisch Nederlands: Nederlands in de mond Nederlands, die in de loop van de tijd zijn van een groep mensen met een andere moe- ontstaan en generatie op generatie door der‑ of thuistaal. Dankzij het taalcontact Nederlanders zijn doorgegeven, worden 126 tussen moedertaal en Nederlands wijkt het weggewerkt, zodat de grammaticale regels etnisch Nederlands in bepaalde opzichten – logischer worden. Zo gaat men naar één lid- in de uitspraak, woordkeus, woordvorming, woord (de of die), wat in het Engels en Afri- kaans al eerder is gebeurd, kiest men voor voegd, weg, zonder dat dit het begrip van de een vaste woordvolgorde in hoofd-, bij‑ en zin aantast; vandaar ik weet niet en ik heb drie vraagzinnen, en laat men de voornaam- in plaats van de Standaardnederlandse zin- woorden het en er, die op moeilijk voorspel- nen ‘ik weet het niet’ en ‘ik heb er drie’. bare en beregelbare plaatsen worden toege-

De skyline van Nieuw Amsterdam, het latere New York (ca. 1660)

Amerikaans-Nederlands september 1609, toen de Engelsman Henry Hudson met het schip de Halve Maen de ri- Het Nederlands van de zeventiende-eeuwse vier op zeilde die zijn naam zou krijgen. Zoe- kolonisten maakte in Noord-Amerika een kend naar een noordelijke route naar Indië ontwikkeling door die losstond van het Ne- in opdracht van de Verenigde Oost-Indische derlands zoals dat werd gesproken in Euro- Compagnie (de wic bestond nog niet), vond pa. Alle sporen daarvan zijn inmiddels ech- hij een dichtbebost eiland dat uitnemend ge- ter uitgewist. Wel heeft het Nederlands zich schikt was voor een kolonie: Manna-hatta. in Noord-Amerika heel lang weten te hand- Zeventien jaar later ontvingen de Sta- 127 haven. ten-Generaal van hun vertegenwoordiger Het Nederlands landde in Amerika in bij de inmiddels gestichte West-Indische Compagnie het bericht: ‘Hebben t’Eylant Manhattes van de wilden gekoght voor de waerde van 60 gulden; is groot 11000 morgens.’ De plaats waar de Nederlan- ders zich vestigden is nu de zakenwijk van Manhattan. Veel straten rond de beurs volgen nog steeds een patroon dat gete- kend werd door de eerste Nederlandse kolonisten, net als Broadway (de Breede Weg), The Bowery (bouwerij ‘boerderij’) en Fourth Avenue. Het pad langs de wal die Nieuw-Amsterdam moest beschermen tegen een Engelse aanval, Walstraat, leeft voort in Wall Street. Aan de overzijde van Manhattan ligt Brooklyn (Breukelen), ten noorden van Manhattan Yonkers (Jonck- heers Landt) en nog verder naar het noorden Rhode Island (’t Roode Eylandt). Nieuw-Amsterdam groeide uit tot een drukke havenstad. In dit land van melk en honing vestigden zich meer kolonis- ten dan in de Oost; ze trouwden in het algemeen met Europese vrouwen. De bevolking van Nieuw-Amsterdam zag echter met lede ogen aan dat de buurko- lonie Nieuw Engeland veel sneller groei- de: rond 1650 woonden daar ongeveer 50.000 kolonisten, tegen nauwelijks 7000 in Nieuw-Amsterdam. De Nederlanders Nieuw-Nederland omstreeks 1660 kregen algauw te kampen met een tekort aan mankracht. recteur-generaal Peter Stuyvesant, ondanks Maar de wic schrikte nieuwe migran- zijn houten been een krachtig bestuurder, de ten af door een teveel aan regulerende be- stad overgeven aan de Engelsen. De nieuwe palingen; beide compagnieën waren nooit eigenaar werd de hertog van York. Bij vre- en nergens uit op kolonisatie, maar uitslui- desbesprekingen in 1667 erkende Engeland tend op handelsgewin. De wic was boven- in ruil voor New York het recht van Zeeland dien na de vrede met Spanje in 1648 meer op de slavenkolonie Suriname. De aandeel- geïnteresseerd in de winstgevende slaven- houders van de wic waren daar niet rouwig 128 handel van Afrika naar de West dan in de om. Suriname tegen Nieuw-Amsterdam: bonthandel en de landbouw van de Noord- een voordelige ruil. Amerikaanse kolonisten. In 1664 moest di- Leeg Duits de taal van hun meesters overgenomen. Be- gin twintigste eeuw werd er in de bergen bij Na de verovering van Nieuw-Amsterdam New York een kleine kolonie oude negers door de Engelsen vestigden de Nederland- gevonden die dit Negro Dutch nog spraken. se kolonisten zich voornamelijk in het ach- Het Leeg Duits maakte in Amerika een terland, in de staten New York en New Jer- eigen ontwikkeling door, onder invloed van sey. In de jaren die volgden, verspreidden de het Engels, want de sprekers van Leeg Duits Nederlandse taal en cultuur zich, geholpen waren inmiddels tweetalig geworden. Be- door de calvinistische kerken; het Neder- halve door veel Engelse leenwoorden on- lands bleef tot aan het begin van de negen- derscheidde het zich door klanken en gram- tiende eeuw in verscheidene kerken de taal maticale bijzonderheden. Zo verdween het van de preekstoel. Maar niet overal. In New verschil tussen de en het – alleen de bleef York, bijvoorbeeld, verving in 1763, dus pas over, onder invloed van Engels the, waar- een eeuw na de Engelse overname, een pre- door ook de verbuiging van het bijvoeglijke dikant het Nederlands door het Engels. naamwoord verdween. Leeg Duits was voor Van het thuisland – de Nederduits-Her- nieuwe Nederlandse immigranten dan ook vormde Kerk in Amerika bleef tot diep in niet altijd gemakkelijk verstaanbaar. Daar- de achttiende eeuw verbonden met de moe- naast werd tot zeker 1830 in enkele kerken derkerk in Holland – kregen de kerkelingen formeel, archaïsch Nederlands gebruikt, dat trouwens weinig steun. Toen de classis van min of meer overeenkwam met de toen- Amsterdam het verzoek ontving een Neder- malige schrijftaal in Nederland. Deze taal landstalige predikant uit te zenden, was het stond ver af van het gesproken Leeg Duits. laconieke antwoord dat het evangelie even- goed in het Engels verkondigd kon worden. Nederlanders hebben zich er nooit erg om Yankee Dutch en Amerikaans-Nederlands bekommerd hun taal in het buitenland te verspreiden. Halverwege de negentiende eeuw trok een Het Nederlands handhaafde zich het nieuwe stroom Nederlandse kolonisten naar langst als omgangstaal ten westen van de Amerika. Aan deze zogenoemde Tweede Hudson-rivier, in het noorden van New Emigratie namen vooral protestanten deel Jersey en ten westen van Albany in de Mo- die zich in het Midwesten vestigden. Plaats- hawk Valley. Dit gesproken Low Dutch of namen zoals Groningen en Zeeland, Zut- Leeg Duits (‘laag Nederlands’) werd tot in de phen en Drenthe, alle op de landkaart van twintigste eeuw geïsoleerd nog gesproken, de staat Michigan, tussen de grote meren in dus driehonderd jaar na de stichting van de het noorden van de Verenigde Staten, getui- Nederlandse kolonie. Men onderscheidt gen er nog van. Daar liggen ook, te midden wel, naar de plaats waar het gesproken werd, van Forest Grove, West Olive en East Sau- en Mohawk Dutch, maar van gatuck, de plaatsen Graafschap, Overisel en het laatste is nauwelijks iets bekend. Er be- Vriesland. 129 stond zelfs een negervariant: negerslaven De eerste emigranten rond 1850 zochten van de oorspronkelijke kolonisten hadden niet alleen om den brode een nieuwe woon- grim Fathers en andere vromen die omwille van hun geloof hun heil had- den gezocht in de Ver- enigde Staten. Een paar jaar later emigreerde ook een groep rooms-katho- lieken, die zich achter- gesteld voelden door de kerkelijke politiek van de overheid. Voor beide groepen speelde daarbij de onmogelijkheid hun kinderen het gewens- te christelijk onderwijs te geven (op ‘bijzondere scholen’) een zeer gro- te rol. De rooms-katho- lieken vestigden zich in Little Chute, Wisconsin. De grootste groep Af- gescheidenen trok, ove- rigens samen met her- Nederlandse plaatsnamen in Michigan vormden, naar Michigan en Iowa. Dominee Van plaats. Onvrede met de liberale theologie en Raalte leidde een groep arme migranten uit met de hiërarchie van de Nederlands-Her- het noordoosten van Nederland naar Mi- vormde Kerk, die trekken vertoonde van chigan, dominee Scholte een groep uit het een staatskerk, leidde in 1834 tot een schis- middenwesten van Nederland naar Pella in ma: de Afscheiding. De Afgescheidenen za- Iowa. De immigranten in Iowa pasten zich gen zichzelf als de verdedigers van het wa- bereidwilliger aan de Amerikaanse samenle- re gereformeerde geloof der vaderen; later, ving aan dan die in Michigan: ze lieten zich na 1886, zouden velen van hen zich aanslui- al snel naturaliseren. Wel waren beide groe- ten bij de Gereformeerde Kerken van Ne- pen Afgescheidenen overtuigd van hun hei- derland, gesticht door Abraham Kuyper. De lige plicht het geloof der vaderen te behou- Afgescheidenen uit 1834 werden in de uit- den. Dit kon alleen door bijeen te blijven: oefening van hun godsdienst sterk gehin- onderlinge solidariteit zou niet alleen hun derd door de overheid. welvaart bevorderen, maar ook de onge- 130 In 1845 vertrok de eerste groep Afge- stoorde uitoefening van hun godsdienst mo- scheidenen naar Illinois. Ze traden daarmee gelijk maken. in de eerbiedwaardige voetsporen van de Pil- In deze kringen heeft, zoals in alle groe- ‘Wie gaat er mee naar het nieuwe Kanaän?’ Deze negentiende-eeuwse kermisprent drijft de spot met de vrolijke landverhuizers die in de vorige eeuw hun heil in de Verenigde Staten zochten. De titel luidt: Eene kermisprent waarop wordt voorgesteld het droevig relaas der miserien op eene reis van geestelijke landverhuizers naar Nieuw Luilekkerland. pen calvinistische migranten, het Neder- op dit college, dat sinds het einde van de ne- lands zich lang gehandhaafd. Niet alleen als gentiende eeuw talloze predikanten heeft thuistaal, maar vooral als de taal van de kerk opgeleid, een verplicht vak, en dat bleef het en de school. Het Nederlands van de Sta- tot de jaren zestig van de twintigste eeuw. tenvertaling, van de psalmberijming uit de De nieuwe immigranten moesten zich achttiende eeuw, van de Heidelbergse Cate- sneller aanpassen dan de oude kolonisten chismus, en van de calvinistische theologen en hun nakomelingen. Engels was de offici- uit het vaderland gaf uitdrukking aan de ële taal van het nieuwe vaderland geworden. diepste beleving van het geloof. Een geloof De landverhuizers kwamen bovendien niet dat het kerkelijke, politieke en maatschap- als bevoorrechten aan in de Nieuwe Wereld; pelijke leven van de nieuwe Amerikanen hun zwakke economische positie dwong hen doordrong ‘als zuurdesem’. tot snelle aanpassing. Op een paar uitzon- Toch sloten de immigranten zich, met na- deringen na voelden zij zich niet verbon- me in Pella, Iowa, niet van de buitenwereld den door de Nederlandse taal en het geloof af. Vooral de Reformed Church of America, der vaderen: het was de zucht naar een be- waar de meesten zich bij aansloten, ruimde ter, rijker leven die hen deed besluiten een plaats in voor diensten in het Engels. In de nieuwe toekomst op te bouwen in een ver loop van de negentiende eeuw verengels- land. Het Nederlands van de immigranten ten de immigrantenkerken langzaam maar die snel overgingen naar het Engels, onder- zeker, hoewel er tot in de twintigste eeuw ging veel invloed van het Engels: de Neder- nog gepreekt en gezongen werd in het Ne- landse woordenschat werd grotendeels ver- derlands. Onderwijs in de Engelse taal be- vangen door de Engelse, maar de syntaxis en schouwde men als een noodzaak voor de in- de fonologie bleven Nederlands. Deze va- tegratie in de Amerikaanse maatschappij, riëteit van het Nederlands werd spottend ook op scholen waar het Nederlands aan- ‘Yankee Dutch’ genoemd. Inmiddels is deze vankelijk de voertaal was. variëteit verdwenen, maar in de eerste helft Alleen de Christian Reformed Church, van de twintigste eeuw zijn er enkele verha- een orthodoxe afsplitsing van de Reformed lenbundels in geschreven, onder titels zo- Church (de immigranten hadden de gere- als ’n Fonnie Bisnis, Troebel en Fon en Sweat formeerde neiging tot scheurmaken niet and Tears. Het woord yankee komt overigens thuisgelaten), ging pas in 1887 over op kerk- vrijwel zeker uit het Nederlands, hoewel diensten in het Engels. Deze kerk, waarvan over de exacte herkomst nog getwist wordt. de leden vooral in het Midwesten, met name De oudste bekende vermelding van het in Michigan, woonden, hield ook het hard- woord (als Yankey), in de zeventiende eeuw, nekkigst vast aan het Nederlands. Christe- is als bijnaam voor een Nederlandse piraat. lijk onderwijs, en geen openbaar onderwijs De meest waarschijnlijke onder de tiental- zoals de Reformed Church voorstond, ver- len voorgestelde verklaringen is dat het een sterkte in deze kring de positie van het Ne- verbastering is van Jan Kees. 132 derlands nog. Het Calvin College in Grand In de tweede helft van de negentiende Rapids is door leden van de Christian Re- eeuw kon het Nederlands zich nog handha- formed Church gesticht. Nederlands werd ven als thuistaal en – maar in steeds mindere mate – als taal van de kerk en de school. In de derdracht drop, pindakaas en gestampte periode voor de Eerste Wereldoorlog maak- muisjes aanprezen. Vandaag de dag lokt een te het Nederlands definitief plaats voor het folder van de vvv van Holland, Michigan, Engels, zonder dat de nakomelingen van de toeristen naar een nagebouwd Nederlands calvinistische landverhuizers helemaal op- dorp, waar meisjes in nepklederdracht een losten in de befaamde melting pot. De over- klompendans uitvoeren op de muziek van gang naar het Engels werd bevorderd door een draaiorgel. Bring your camera! Ook de de weerstand in de Amerikaanse samenle- Vlamingen in en rond Detroit hoefden niet ving – officieel gesteund – tegen vreemde verstoken te blijven van herinneringen aan talen, vooral tegen het Duits, de taal van de hun vaderland. Zij kunnen de Gazette van vijand in de wereldoorlog. En Nederlands – Detroit lezen, geschreven door en voor (af- wat lijkt Dutch toch op Deutsch – werd voor stammelingen van) Vlaamse immigranten een Duits dialect versleten. Pas in de jaren en in 2006 geheel gerestyled, en hun heim- na de Tweede Wereldoorlog pasten de Ne- wee verdrinken in Vlaamse cafés, waar nog derlanders zich volledig aan de Amerikaanse balspelen worden beoefend die in hun land cultuur aan, hoewel de Christian Reformed van herkomst al verdwenen zijn. En internet Church ook toen nog lang vasthield aan de blijkt ook voor Amerikanen met heimwee calvinistische levensstijl. Nieuwe groepen naar hun ‘Dutch Heritage’ een Fundgrube: immigranten, onder wie ook Vlamingen in er bestaan diverse websites waar men herin- en rondom Detroit, hebben er inmiddels neringen kan ophalen en van gedachten kan voor gezorgd dat het calvinistische karakter wisselen met geestverwanten; zo kan men niet langer kenmerkend is voor Amerikanen zich bij goDutch.com abonneren op The met een Nederlandstalige achtergrond. Windmill Herald, ‘Your Dutch North Ame- In de Nederlandse nederzettingen die als rican newspaper’, en men kan kwaliteits- replica’s van de Nederlandse cultuur en het voedsel bestellen bij de website van ‘Dutch protestantisme in Europa waren geplant, heritage baking and catering’. werd echter nog lange tijd Amerikaans-Ne- derlands gesproken, zelfs tot op heden. In Pella kan men nog steeds het Pella Dutch Indisch-Nederlands horen, zij het steeds minder. Dit vertoont afwijkingen van het Algemeen Nederlands De grote groep Indische Nederlanders die die deels als eigen ontwikkeling kunnen na de onafhankelijkheid van Indonesië aan worden gezien en deels als voortzetting van het einde van de jaren veertig naar Neder- de negentiende-eeuwse Nederlandse dia- land verhuisde, nam het Indisch-Neder- lecten die werden gesproken door de oor- lands mee. Dit Indisch-Nederlands is beïn- spronkelijke immigranten. vloed door de inheemse talen van Indonesië, En wie met weemoed terugdacht aan het vooral door het Maleis. Hoewel veel Indi- oude land, kon door een bezoek aan een - sche Nederlanders het Algemeen Neder- lip Festival in Iowa of Michigan zijn behoef- lands beheersen, en buiten hun eigen kring 133 te aan Nederlandse gezelligheid voldoende ook spreken, gebruiken zij onderling nog bevredigen, vooral als verkoopsters in kle- steeds het Indisch-Nederlands. Meestal kenden ze geen Petjok, omdat het gebruik trommel ‘leesportefeuille’ (vroeger in een van deze informele straattaal en kazernetaal trommel opgeborgen), strijktafel ‘strijk- in de twintigste eeuw in Indonesië al sterk plank’ en bultzak ‘matras’. Woorden kun- was teruggedrongen door het onderwijs in nen ook iets anders betekenen dan in het Al- het Nederlands, dat in die eeuw zeer was gemeen Nederlands: stroop ‘limonade’, erf uitgebreid. ‘grote tuin’, jongen ‘huisbediende’, onderne- In het Indisch-Nederlands vallen in de ming ‘plantage’ en zich lekker maken ‘het zich eerste plaats de Indische woorden op, daar- gemakkelijk maken’. naast eigenaardigheden in de uitspraak – die Veelgehoorde uitroepen en stopwoorden echter meer en meer verloren gaan – en wat zijn: adoe ‘ach’, kasian ‘jammer’, betoel ‘echt grammaticale bijzonderheden, afwijkingen waar’, soedah ‘laat maar’ en al, de letterlijke die men onder ouderen frequent aantreft, vertaling van sudah of soedah. Met toch en ja maar nauwelijks meer onder jongeren, ook wordt een uitroepende en vragende zins­ niet als ze in eigen kring met ouderen spre- melodie versterkt: vervelend toch en jij gaat ken. In het fragment uit Ik en Bentiet hier- weg, ja? voor is alle beschrijvende tekst Indisch- Typerend voor de uitspraak zijn de [f] Nederlands; alleen de dialogen zijn in het en [s] voor v en z, als in het Amsterdams, Petjok. de zware, lang aangehouden d en b [ddikke Veel woorden zijn van Maleise oor- bbuik], de rollende [r], vaak ook de Engelse sprong: barang ‘bagage’, obat ‘medicijn’, w, de j die op [dj] lijkt ([Djawa] voor [Java]) mandiën ‘baden, zich wassen’, katjang ‘pin- en de ui en de ei/ij die op een [eu] en een [e] da’, pisang ‘banaan’, karet ‘elastiek’, mata sa- lijken ([eut] ‘uit’ en [es] ‘ijs’). De g en de h pi ‘spiegelei’ (letterlijk: ‘oog van een koe’), zijn lastig uit elkaar te houden, omdat de h soesa ‘moeite’, slamat ‘gefeliciteerd’, selama- duidelijker hoorbaar is dan in het Algemeen tan ‘welkomstmaal’, pajong ‘paraplu, para- Nederlands: [geel hoed] ‘heel goed’. Oude- sol’, pidjitten ‘op Indische wijze masseren’, re sprekers laten ook vaak een [t] weg aan pedis ‘scherp gekruid’. Een aantal van deze het einde van een woord: [mon] ‘mond’. woorden is ook in het Algemeen Neder- Standaardsprekers verklanken ‘ik laat mij lands doorgedrongen, waaronder veel bena- niet bedonderen’ doorgaans als [klamenie- mingen van eetwaren. , de opge- buhdonduhru]: alle woorden zijn aan elkaar bakken rijst die overbleef van de vorige dag geplakt. Indische Nederlanders daarente- en in de archipel als ontbijt gegeten wordt, gen rijgen de woorden met bijna onmerkba- is in Nederland zelfs een nationaal gerecht re pauzes aaneen; in hun mond zal dezelfde geworden. Nasi goreng wordt verkort tot na- zin klinken als een staccato [ik-laat-mij-niet- si, ook in Chinees-Indische restaurants. De bedonderen]. Voornaamwoorden worden Nederlander met een oosters verleden is dit meestal nadrukkelijk gearticuleerd: wij, zij, een gruwel: nasi betekent immers ‘(gekook- mij, haar en zijn hebben de voorkeur boven te) rijst’. we, ze, me, d’r en z’n. Hij wordt zelden ie. 134 De woordenschat bevat ook woorden van Het Indisch-Nederlands is in de loop der Nederlandse oorsprong die toch alleen in jaren naar het Algemeen Nederlands toe ge- het Indisch-Nederlands voorkomen: lees- groeid. Indische Nederlanders vormen de grootste groep vreemdelingen die zich ooit schepen Suriname veroverde in naam van de blijvend in Nederland vestigde, en een van Republiek. Hij vond er suikerplantages die de minst opvallende. Meer dan welke ande- vanaf 1650 door de Engelsen gesticht wa- re groep immigranten ook streefden zij er ren. Omdat de oorspronkelijke bewoners, bewust naar te versmelten met de autochto- de indianen, ongeschikt bleken voor het nen. Ze wilden in ieder opzicht Nederlan- zware werk op de plantages, hadden de En- der worden, of zich tenminste tegenover de gelsen negerslaven aangevoerd uit Barba- buitenwereld niet van de Nederlanders on- dos. De plantages waren het eigendom van derscheiden. Hun vaak afwijkende uiterlijk Engelse en Schotse kolonisten en van Por- was al hinderlijk genoeg. tugese joden. Hun eigen identiteit, bepaald door het Na de komst van de Nederlanders ver- gevoel tussen twee werelden te leven, zich trokken de meeste Engelse kolonisten naar nog niet in Nederland en niet meer in In- Jamaica. De plantages veranderden van ka- dië thuis te voelen, ontkenden ze, of ze be- rakter. In de Engelse tijd woonden er een leefden die in de kleine kring van lotgeno- paar honderd blanken en dubbel zoveel sla- ten. Af en toe drong iets van dit weemoedige ven. In de Nederlandse tijd nam het aantal levensgevoel door tot de buitenwereld via blanken nauwelijks toe, maar er werden veel schrijvers als Tjalie Robinson, die ook met meer slaven aangevoerd, waardoor de ver- zijn vrienden de Haagse Pasar Malam, de houding 1:12 werd. In totaal deporteerden jaarlijkse Indonesische markt, begon. Pas in Nederlanders 300.000 Afrikanen als slaaf het begin van de jaren tachtig werden de In- naar Suriname. dische Nederlanders, ooit de ruggengraat De Surinaamse indianen spraken Aro- van de koloniale samenleving in de Indische waks en de onderling verwante Caraïbische archipel, zich sterker bewust van een eigen talen Kalina, Wajana en Trio – talen die nu identiteit, daartoe aangespoord en geleid nog bijna 4000 sprekers tellen. In de Engel- door de tweede generatie. Jongere schrij- se tijd was op de plantages al een op het En- vers als Marion Bloem (Arnhem, 1952), au- gels gebaseerd pidgin ontstaan. De grond- teur van de roman Geen gewoon Indisch meis- slag voor dit pidgin werd gelegd door uit je, werden zich bewust van hun afkomst en Afrika aangevoerde slaven, hiertoe gedwon- gingen op zoek naar hun wortels. gen door de noodzaak met elkaar te com- municeren. Via dit pidgin, bestaande uit elementen van hun zeer diverse Afrikaanse Nederlands en Sranantongo in Suriname talen, het Portugees van de slavendepots, inmiddels opgestoken indiaanse woorden en Het inwonersaantal van Suriname ligt rond het Engels, de taal van hun meesters, had- de 430.000. De officiële taal in Suriname is den zij een creooltaal ontwikkeld, die tegen- het Nederlands, maar dat wil niet zeggen woordig Sranantongo (kortweg Sranan) of dat Surinamers in alle situaties Nederlands Surinaams heet en vroeger nogal denigre- spreken. Het Nederlands deed zijn intrede rend ook wel Negerengels werd genoemd of 135 in Suriname in 1667, toen admiraal Abra- Takitaki (taki, van talk, betekent ‘spreken’). ham Crijnssen met een eskader Zeeuwse Engelse contractarbeiders, vaak gevangenen Talen in Suriname omstreeks 1990 die met hun werk in de kolonie hun straf af- pasi in het Sranantongo, van ‘emancipatie’) kochten, gaven de woordenschat het Engel- moesten de plantage-eigenaars ook omzien se karakter, en wel in een betrekkelijk korte naar andere goedkope arbeidskrachten: eerst periode, tussen 1650 en 1680. Zij stonden Chinezen, later Hindoestanen uit Voor-In- veel dichter bij de slaven dan de Engelse en dië en ten slotte Javanen. Allen namen hun later de Nederlandse planters. talen mee: de Chinese taal Hakka (nu 6000 Deze creooltaal werd overgedragen op sprekers), Hindi, waaruit in Suriname als de nieuwe Afrikaanse slaven uit de Neder- omgangstaal het Sarnami ontstond (150.000 landse tijd. Zij spraken toen ze aankwamen sprekers), en Javaans (60.000 sprekers). al een vereenvoudigd Portugees, dat ze had- Op het Sranantongo na worden al de- den geleerd in het slavendepot. In Surina- ze talen uitsluitend binnen de eigen bevol- me zagen ze zich genoodzaakt de meeste kingsgroep gebruikt. Er wordt geen officieel Portugese woorden door Engelse te ver- onderwijs in gegeven. Het is lastig het aan- vangen. Alleen de slaven die vrij spoedig tal sprekers van het Sranantongo te schat- na aankomst naar het binnenland vlucht- ten. Het aantal moedertaalsprekers is ruim ten, behielden grotendeels hun oude taal. 100.000. Daarnaast wordt het Srananton- In de gemeenschappen van deze zogenoem- go ook gebruikt in de informele contacten de bosnegers ontwikkelden zich de op het tussen de verschillende bevolkingsgroepen, Portugees geënte creooltalen Saramaccaans vooral in de stad. Naar schatting kent 80 (met nu nog bijna 13.000 sprekers) en Ma- procent van de Surinaamse bevolking Sra- tawai (2000 sprekers), en enkele talen met nantongo. Op school wordt het Sranan- relatief weinig Portugese invloed: Aukaans, tongo bijna niet als vak gedoceerd en het is Paramakkaans en Boni (20.000 sprekers). nooit de taal waarin les wordt gegeven. Er Het was de slaven verboden Nederlands wordt wel poëzie en proza in het Srananton- te leren of zelfs het te spreken. Toen in de go gepubliceerd. negentiende eeuw de broeders van de Mo- ravische zending toestemming kregen de slaven te kerstenen, moesten ze zich van het Surinaams-Nederlands Sranantongo bedienen. Nederlands leren werd in Suriname – evenals op de Antillen De Surinaams-Nederlandse variëteit van en in Indië – door de koloniale machtheb- het Nederlands heeft zich sinds de komst bers lange tijd beschouwd als gezagsonder- van de eerste kolonisten ontwikkeld. De- mijnend. Tot 1844 was het slaven in Suri- ze taal is door de ruim 200.000 Surinamers name zelfs verboden om te leren lezen. Pas die vanwege de onafhankelijkheid van Suri- in 1876 – dertien jaar na de afschaffing van name in de jaren zeventig naar ‘Noord-Su- de slavernij – werd met de algemene leer- riname’ emigreerden naar Nederland ge- plicht het Nederlands als schooltaal inge- bracht. Enkele karakteristieke kenmerken voerd. Vanaf die tijd ging het Nederlands worden door sommigen gecultiveerd als ui- een steeds belangrijker rol spelen in de Suri- ting en bewijs van eigen identiteit. Een Su- 137 naamse maatschappij. rinaamse schrijver als Edgar Cairo bediende Na de afschaffing van de slavernijmans ( - zich bewust van het Surinaams-Nederlands. Surinaams-Nederlandse woorden worden koeriara het Surinaams-Nederlands bin- door jongeren overgenomen in de straat- nen als korjaal ‘indiaanse boot uit een uit- taal, omdat ze als stoer gelden (zie hoofd- geholde boomstam’. Het Sranantongo is stuk 3). vanzelfsprekend ook een directe bron: kra- Typerende klanken voor het Surinaams- pata ‘wonderolie’ en koto ‘kostuum van cre- Nederlands zijn de w met geronde lippen oolse vrouwen’. Het Sranantongo heeft op ([oewee]) en de ch, die minder schraperig, zijn beurt veel aan het Nederlands ontleend, minder gespannen en meer naar voren in de zo bleek in hoofdstuk 5. Een verouderd Sra- mond wordt uitgesproken. De r wordt rol- nan woord voor ‘wc’, kumakoysi, is afgeleid lend en voor in de mond uitgesproken, met van het Nederlandse gemakhuisje. Krabnari de punt van de tong. komt van karbonade, skrifi van schrijven, abri De woordenschat van het Surinaams-Ne- van wablief? derlands bevat nogal wat – bijna tweedui- Gaan wordt vaak gebruikt als het Alge- zend – afwijkingen van het Algemeen Ne- meen Nederlands zullen vereist: Shirley gaat derlands. Veel woorden betekenen vaak nét kwaad zijn. De richting wordt vaak in het iets anders. Voeten en handen verwijzen zowel werkwoord uitgedrukt, wat richtingaange- naar voeten en handen als naar benen en ar- vende voorzetsels en bijwoorden als naar en men. Bananen zijn vruchten die men moet toe overbodig maakt: Glen gaat uit de Bijl- koken of bakken; een bacove is een banaan mer (‘weg uit de Bijlmer’); Howard gaat bui- die rauw gegeten kan worden. Een ‘t-shirt’ ten (‘naar buiten’). Ook in het Srananton- heet in Suriname borstrok, een ‘tuinder’ go wordt de richting in de meeste gevallen groenteboer. Een brede rok is een wijde; haar via de betekenis van het werkwoord uitge- dat groot is, is lang en staat wijd uiteen. Ie- drukt. mand die zijn haar hoog kweekt, laat het lang Wederkerende werkwoorden komen veel groeien, zonder kroes. minder voor dan in het Algemeen Neder- Het Surinaams-Nederlands heeft woor- lands: hij bemoeide met zijn kind, hij verbeeldt den en betekenissen bewaard die in Neder- dat hij kan voetballen. Bedrijvende zinnen land verouderd zijn: een wasteil heet nog kunnen de betekenis hebben van lijden- een bekken en een handkoffer een valies. Erf de zinnen: hij gaat een foto maken ‘er wordt heeft nog de betekenis ‘tuin bij het huis’, zo- een foto van hem gemaakt’, hij gaat operatie als in wat ouder Nederlands. Andere woor- doen ‘hij wordt geopereerd’, hij gaat zijn haar den zijn nieuw: slaappak ‘pyjama’, verhaal- knippen ‘zijn haar wordt geknipt’. Ook hier boek ‘roman’, neusboter ‘snot’. is de invloed van het Sranantongo te be- Het Surinaams-Nederlands heeft vol- speuren: deze taal kent geen lijdende vorm op geleend van de andere talen van Suri- zoals die in het Nederlands voorkomt. name. , de pannenkoek met hartige vul- Al deze eigenaardigheden, en vele ande- ling, is een Hindi-woord; roti is van origine re, zijn terug te vinden in het werk van de een Hindoestaans gerecht. Iets korts (‘een romanschrijver Edgar Cairo (1948-2000), 138 borrel’) is een letterlijke vertaling van het een pleitbezorger van het Surinaams-Ne- Engelse a short drink. Via het Srananton- derlands. Cairo’s uitbundige Surinaams- go drong het Caraïbisch-indiaanse woord Nederlands vol neologismen is echter geen Een plantage in Suriname, mogelijk Zeezigt. Diorama van de Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten (1779-1839). kopie van de werkelijkheid; net als veel over je lichaam zetten! En die grond daarzo Vlaamse schrijvers in de negentiende en de moest natuurlijk schóónschoon zijn gebe- twintigste eeuw neemt Cairo de vrijheid om zemd!’ Dan schudde hij z’n handen uit z’n zijn eigen taal te scheppen. mouwen. In een van Cairo’s verhalen vertelt Oup’pa ‘Kijk, is sóóóóó bezem je!, al gebruik je geen Grandorsi, vijfentachtig jaar oud (‘vouwen- palmbezem meer!’ tagtig godsgegeven leefjaren,’ zegt hij zelf), die verkommert in een flatje aan de Gaas- Surinaams-Nederlands is de verzamelnaam perplas, aan zijn achterkleinkinderen over voor een breed scala aan variëteiten. Het het leven in Suriname: ene uiterste is Nederlands dat op een paar eigenaardigheden in de uitspraak en het ge- Je sliep (is zo vertelde hij gedurig), op die bruik van Sranan woorden na nauwelijks grond. Niet op een bed. Ma’ die houten verschilt van Nederlands-Nederlands; het grond, die plankvloer was – als ’t nie te onge- andere uiterste is ‘diep’ Surinaams-Neder- lijk was en nie gatig – een gezonde boedel fo lands, dat sterk beïnvloed is door het Sra- je bloed daar in je lichaam. Gezond, ija! nantongo. Het Surinaams-Nederlands dat ‘Kijk met je oog aan hoofd, me kind! In de maar weinig verschilt van het Standaardne- tropen bij ons, had je geen echte ijzerbed no- derlands is de taal van de hogere standen en dig en geen matras. Behalve als je ziek was de taal voor alle formele situaties. Het wordt van lichaam! Want liggen op harde grond was gebruikt door het onderwijs, het bestuur en goed fo je! Je moest alleen een zachtkapokke de rechterlijke macht; het is de taal van de kussen hebben onder je nek. Een gevlochten wetenschap en de techniek, en veelal ook de papaja [ligmat, gevlochten van papajagras] taal van de media en de letteren. De diepe 139 onder je lichaam gegooid, en daar lag je! Als variëteit is naast het Sranantongo de taal van een worm die kruipt! Je moest wel een deken de lagere creoolse standen in Paramaribo. Daarnaast concurreert het diep Surinaams- ren. Zo breidt het Nederlands zijn invloed Nederlands steeds vaker met het Sranan- in Zuid-Amerika, die door het verdwijnen tongo als de informele omgangstaal tussen van de Nederlandse creooltalen Berbice en de verschillende bevolkingsgroepen, maar Skepi Nederlands en Negerhollands alleen ook binnen de creoolse bevolkingsgroep. maar tanend was, zich via Suriname opnieuw Het Surinaams-Nederlands, in al zijn uit. schakeringen, geldt in de veeltalige Suri- naamse maatschappij als bindende factor en wordt steeds meer als nationale eenheidstaal Curaçaos-Nederlands gezien. Belangrijk – ook psychologisch – is dat de Surinaams-Nederlandse variëteit ge- In 1499 werden de Benedenwindse Eilan- accepteerd wordt, ook in Nederland. De den door de Spanjaarden op de inheemse, normen die gelden voor het Standaardne- indiaanse bevolking, de caquetíos, veroverd. derlands, de taal van de bakra’s of patata’s, De Spaanse bezetting duurde tot 1634, toen vinden veel Surinamers te gekunsteld en te deze eilanden werden ingenomen door de geaffecteerd om buiten zeer formele situa- Nederlanders. Met de slavenhandel werden ties te gebruiken. duizenden Afrikanen als slaven op Cura- In januari 2005 trad Suriname toe als ge- çao aangevoerd om doorverkocht te worden associeerd lid van de Nederlandse Taalunie, naar andere koloniën, of om op Curaçao en dit had onder andere tot gevolg dat er gedwongen arbeid te verrichten. Onder in de nieuwe druk van het Groene Boek- invloed van respectievelijk het Caquetío, je, die later dat jaar verscheen, bijna 500 Spaans, Nederlands, Portugees (onder an- Surinaams-Nederlandse woorden werden dere van de Sefardische joden, die in 1651 opgenomen, zoals bacove (‘rauw gegeten naar Curaçao kwamen) en verschillende banaan’), badslipper (‘teenslipper’), cambio- Afrikaanse talen kreeg het Papiaments zijn houder (‘eigenaar van een wisselkantoor’), huidige vorm. Voor korte tijd waren de ei- cellenhuis (‘arrestantenlokaal’), houwer (‘kap- landen ook in Franse en in Engelse handen. mes’), padieboer (‘rijstboer’), rotishop (‘zaak Ondanks het feit dat het Nederlands sinds waar roti verkocht wordt’), shutters (‘soort 1634 de officiële, dominerende taal is, bleef raamluiken’), schuier (‘tandenborstel’) en het Spaans zijn invloed op de bevolking uit- zwamp (‘moeras’). oefenen, onder andere via Spaanse missio- Interessant is ook dat de Surinaamse vari- narissen die het katholieke geloof op de ei- ëteit van het Nederlands in 2008 als een van landen verbreidden. de vier officiële werktalen van de Unie van Hoewel op de Nederlandse Antillen het Zuid-Amerikaanse staten, Unasur, is aange- Nederlands net als in Suriname de officiële nomen, naast het Spaans, Engels en Portu- taal is, is de positie van het Nederlands op gees. Opname van het Nederlands als offi- de eilanden veel minder sterk dan in Suri- ciële taal was een van de voorwaarden bij de name. Op Aruba, Bonaire en Curaçao, waar 140 onderhandelingen rond Surinames deelna- ook Spaans en Engels wordt gesproken, is de me. Het is een unicum op het westelijk half- algemene omgangstaal voor driekwart van rond, waar het Spaans en Engels domine- de 150.000 inwoners het Papiaments, een op het Portugees geënte creooltaal. Neder- met de beide lippen uitgesproken als [oeat]. lands wordt op school geleerd en is de voer- De sjwa wordt als de [i] van Wim uitgespro- taal in het voortgezet onderwijs, wat het tot ken: meneer luidt [minir]. De lange klinkers de taal van de bovenlaag bestempelt. Op Sa- die voorkomen in bijvoorbeeld maan, hees ba, St.-Maarten en St.-Eustatius, de drie Bo- en dood worden korter uitgesproken dan in venwindse Eilanden, is Engels de omgangs- het Standaardnederlands. Omgekeerd wor- taal. Sinds 2007 zijn op de eilanden naast den de korte klinkers in bijvoorbeeld kan en het Nederlands ook Papiaments en Engels kar langer uitgesproken. als officiële taal erkend. En in het dagelijk- Er bestaat een speciale Curaçaos-Neder- se taalgebruik hebben Papiaments en En- landse woordenschat, met woorden die te- gels verreweg de overhand. Curaçaoënaren ruggaan op inheemse talen of het Papia- spreken altijd onder elkaar Papiaments. Van ments, zoals wiri (soort muziekinstrument de acht dagbladen die op Curaçao verschij- vervaardigd van een langwerpig stuk krom- nen, zijn er twee in het Nederlands en zes gebogen ijzer), tambu (trommel), cachu (soort in het Papiaments gesteld. Pas sinds 2002 is blaasinstrument van een hoorn vervaardigd), het Papiaments als instructietaal ingevoerd maraca (sambabal) en broeha (zwarte kunst). in het basisonderwijs van de Benedenwind- Verder bestaan er papiamentismen zoals ‘de se Eilanden. Tot ver in de twintigste eeuw telefoon sluiten’ in plaats van ophangen, ‘de dachten onderwijzers dat deze creooltaal telefoon even lenen van iemand’ in plaats geen echte taal was, omdat hij ‘geen gram- van ‘even gebruikmaken van andermans tele- matica had’. Dat vooroordeel is eindelijk foon’, ‘hij bleef blij met zijn cadeau’ in plaats overwonnen. van ‘hij was blij met zijn cadeau’. Maar ter- Intussen wordt het Nederlands op Aru- wijl het Surinaams-Nederlands is beschre- ba, Bonaire en Curaçao meer en meer een ven in twee uitgebreide woordenboeken, is spooktaal, die wel als enige de officiële status er nog nooit een woordenlijst, laat staan een bezit, maar slechts zeer beperkt aanwezig is woordenboek(je) van het Curaçaos-Neder- in het leven van de inwoners. Dat Neder- lands, noch van het Arubaans-Nederlands, lands heeft wel een eigen kleur, Curaçaos- het Bonaireaans-Nederlands of het Antilli- Nederlands genaamd, die te danken is aan aans-Nederlands gepubliceerd. de invloed van het Papiaments. Men spreekt Ook de grammatica en zinsbouw van ook wel van Antilliaans-Nederlands, maar het Nederlands dat op Curaçao gesproken dat is eigenlijk minder juist: de invloed van en geschreven wordt, bezitten eigenheden het Papiaments betreft alleen de drie Bene- die niet voorkomen in het Standaardneder- denwindse Eilanden, en daarvan is Curaçao lands. Men moet hierbij echter steeds voor verreweg het grootste, en alleen het taalge- ogen houden dat de betreffende eigenhe- bruik van dit eiland is tot nu toe beschreven. den, zo men die als zodanig mag aanduiden, Typerend voor het Curaçaos-Nederlands afhankelijk zijn van de spreker of schrijver zijn onder andere de uitspraak van de g als in kwestie. Veel Curaçaoënaars maken geen [h] (geel klinkt als [heel], sch als [sk] (schipper gebruik van inversie bij vraagzinnen en zeg- 141 klinkt als [skipper]) en de stemloze uitspraak gen bijvoorbeeld: Je moet morgen al examen van v en z ([fies], [soet]). De w wordt veelal doen? in plaats van Moet je morgen al examen doen? Ook hoort men wel afwijkend voor- Jiddisch-Nederlands en Turks‑ en zetselgebruik, zoals dromen met in plaats van Marokkaans-Nederlands dromen van, ik reken met je bezoek in plaats van ik reken op je bezoek. Alle tot nu toe genoemde etnische vari- Men gebruikt andere lidwoorden en ëteiten zijn op een ander continent ont- voornaamwoorden dan in het Algemeen staan maar, op het Amerikaans-Nederlands Nederlands, onder invloed van het Papia­ na, vervolgens ook overgebracht naar Ne- ments, dat maar één lidwoord kent en bij de derland. Twee variëteiten zijn direct op persoonlijke voornaamwoorden geen on- Nederlandse bodem ontstaan. Het Jid- derscheid maakt tussen mannelijk en vrou- disch-Nederlands (of eigenlijk beter: Joods- welijk; dit levert zinnen op als: het viool ligt Nederlands) werd vooral gesproken in de op tafel, de huis die daar staat, de vader omhels- Amsterdamse Jodenhoek. In de Tweede We- de haar dochter. reldoorlog is het definitief verdwenen. Het De status van het Curaçaos-Nederlands heeft wel veel leenwoorden achtergelaten in is controversieel. Volgens sommigen gaat het Nederlands en Bargoens (zie hoofdstuk het alleen of voornamelijk om taalfouten. 3 en 4). Het is mogelijk dat de karakteris- Zij proberen het Standaardnederlands zo tieke Amsterdamse uitspraak van de s voor zuiver mogelijk te houden van voorname- in de mond, bijna als [sj], is overgenomen lijk Papiamentse invloed – heel anders dus uit het Jiddisch-Nederlands; denk aan de dan de Surinamers, die veelal trots zijn op uitspraak [sjwaon] voor ‘zwaan’ en [mensj] hun eigen variëteit van het Nederlands. An- voor ‘mens’. deren gebruiken in het Nederlands te pas en De jongste etnische variëteit is het Turks‑ te onpas hoofdzakelijk Papiamentse of van en Marokkaans-Nederlands. Deze variëteit het Papiaments afgeleide woorden. Inmid- is ontstaan nadat de eerste gastarbeiders in dels gaat de kennis van het Nederlands op de jaren zestig van de vorige eeuw naar Ne- Curaçao, door de steeds grotere invloed en derland waren gekomen. Deze etnische taal waardering van het Papiaments, steeds ver- bestaat dus pas enige decennia, en wel al- der achteruit. Om de positie van het Ne- leen in Nederland, niet in Turkije of de Ara- derlands te versterken, heeft de Antilliaanse bische landen. In het onderwijs is de status minister van Onderwijs en Cultuur in 2006 van het Turks‑ en Marokkaans-Nederlands een verzoek ingediend om het Verdrag inza- niet onomstreden. Voor tweedegeneratie- ke de Nederlandse Taalunie (zie hoofdstuk sprekers duidt deze variëteit vooral op taal­ 13) ook op de Nederlandse Antillen van toe- trots en dient ze als belangrijk middel om de passing te verklaren. In 2007 is hiertoe een groepsidentiteit te versterken. raamovereenkomst getekend, en in 2008 Inmiddels is er een universeel ‘alloch- is door de Fundashon pa Planifikashon di toons’ accent ontstaan dat is gebaseerd op Idioma (de Stichting voor Taalplanning) op de taal van de Marokkaanse Nederlanders Curaçao een werkplan uitgewerkt met con- (ongeacht of deze Arabisch of Berbers als 142 crete activiteiten. moeder‑ of thuistaal hebben). Onderdelen van dit ‘allochtoonse’ accent worden ook overgenomen door niet-Marokkaanse al- lochtonen zoals Turkse Nederlanders en genoten die uitweken na de opheffing van door sommige autochtone Nederlanders, het Edict van Nantes, dat protestanten tot met name door jongeren. Het gaat daarbij 1685 bescherming had gegarandeerd. Het vooral om klanken, zoals de uitspraak van de kleine groepje Khoikhoi (vroeger in het Ne- s voor een andere medeklinker als [sj], in bij- derlands Hottentotten genaamd) dat zich voorbeeld [sjnel] ‘snel’ en [sjchool] ‘school’, vanaf het begin binnen de Kaapse koloniale en de sterk stemhebbende [z]: [zzoek je ru- gemeenschap dicht bij het fort vestigde, be- zie of zzo?] Het allochtoonse accent geldt in hield nog enige tijd zijn moedertaal. de straattaal als stoer en heeft een belangrij- In de melange van talen had het Neder- ke groepsvormende functie. lands een sterke positie. Ten eerste beheers- te de voc het bestuur, de rechtspleging, de kerk, het (minimale) onderwijs en het Afrikaans schrift: op geen van deze cultuurterreinen werd een andere taal dan het Nederlands Een heel bijzondere positie ten opzichte van geduld. Ten tweede was er onder de kolonis- het Nederlands neemt tot slot het Afrikaans ten een betrekkelijk sterke Nederlandsspre- in. Het is de enige dochtertaal van het Ne- kende kern die Nederlands – ondanks sterke derlands die zich tot een standaardtaal ont- concurrentie van het Maleis-Portugees van wikkeld heeft, en het neemt qua taalkundige de Aziatische slaven of vrije zwarten – als kenmerken een tussenpositie in tussen et- omgangstaal en lingua franca vestigde onder nisch Nederlands en een creooltaal. Hoe is de andere kolonisten, Khoikhoi en slaven, het Afrikaans ontstaan? die vanaf 1658 aangevoerd werden, eerst Toen Jan van Riebeeck in 1652 het anker van de Afrikaanse westkust, wat later van de liet zakken om in opdracht van de Verenig- oostkust, Madagaskar, India, Ceylon en de de Oost-Indische Compagnie een nederzet- Indische archipel. ting te stichten aan de Tafelbaai in het ui- De officiële taal van de Kaapkolonie was terste zuiden van Afrika, dacht nog niemand dan ook tot 1795, toen Engeland Zuid-Afri- aan een permanente volksplanting. Een ver- ka in bezit nam, het Nederlands, de taal van versingsstation moest het worden, waar de de Compagnie en de calvinistische kerken. schepen die om de Kaap van en naar de Oost De kring van Jan van Riebeeck genoot zo- voeren vers voedsel konden inslaan tegen de veel aanzien dat zijn Zuid-Hollandse dia- scheurbuik. ‘Vitamine-c-stations’ werden lect de gesproken omgangstaal merkbaar die nederzettingen later wel genoemd. De gekleurd zal hebben. De typische Afrikaan- voc wilde geen kolonie stichten, maar toch se verkleinwoorden op ‑ie (boompie, man- was dat wat het werd: sommige compagnies- netjie, rukkie ‘tijdje’) zijn in Zuid-Holland dienaren keerden niet terug naar Europa en nog steeds te horen. Toch weten we maar vestigden zich als boer in de omgeving van weinig van de spreektaal, omdat de eni- de nederzetting. Al spoedig arriveerden er ge bronnen documenten zijn in het ‘offici- nieuwe immigranten: Nederlanders en Vla- ële’ Nederlands. Uit verspreide opmerkin- 143 mingen, maar ook Duitsers uit de grens- gen blijkt wel dat de kolonisten omstreeks streek. Uit Frankrijk kwamen vooral hu- 1750 anders spraken dan ze schreven: ze spraken ‘Kaaps-Hollands’, de taal die later Maleise piring ‘bord’). ‘Afrikaans’ ging heten. Geschreven werd die In de negentiende eeuw waren er bin- taal pas in de negentiende eeuw. Het Kaaps- nen het Kaaps-Hollands duidelijke regio- Hollands had een aantal vereenvoudigingen nale verschillen te onderscheiden tussen het doorgemaakt, onder andere doordat veel zuidwesten (waar de invloed van de moe- ‘niet-native speakers’ deze taal spraken, bij- dertalen van de nakomelingen van slaven voorbeeld in de buiging van werkwoorden uit Azië en Madagaskar zich deed gelden), (hulle loop ‘zij lopen’). De woordenschat van het noordwesten (gesproken door de nako- het Kaaps-Hollands bevatte vele ontlenin- melingen van de Khoikhoi) en het westen gen aan andere talen, vooral aan talen die de (vooral gesproken door afstammelingen van slaven hadden meegebracht, zoals baie (van de eerste Hollandse kolonisten). het Maleise banyak­ ‘veel’) en piering (van het

Talen in Zuid-Afrika

Afrikaanse taalstrijd derlandstalig. Vooral in de districten rond Kaapstad rees steeds meer verzet tegen het In 1795 kwam de Kaapkolonie onder En- Engelse bestuur. Massa’s boeren trokken 144 gels bewind. Het bestuur, het onderwijs en in de jaren dertig van de negentiende eeuw de rechtspraak werden Engelstalig; alleen de met hun ossenwagens weg uit de Kaapko- Nederlands-Gereformeerde Kerk bleef Ne- lonie, de Oranjerivier over en naar Natal in De Grote Trek (1836-1839): boeren trekken weg uit de Kaapkolonie omdat zij zich niet willen voegen naar het Engelse bestuur. het oosten: de Grote Trek. De Engelsen on- eeuw begonnen Afrikaners het gebruik van derwierpen Natal, maar Transvaal en Oran- hun eigen taal te propageren. Deze eerste je Vrijstaat werden zelfstandige republieken, taalbeweging, die rond 1875 begon, werd althans voor enkele decennia. De ontdek- gevoed door anti-Engelse gevoelens en king van diamant en goud leidde ertoe dat door het verlangen de oude waarden van de na twee vrijheidsoorlogen in 1902 beide Republiek – let wel: de Republiek der Ze- Boerenrepublieken deel gingen uitmaken ven Verenigde Nederlanden – te herstellen. van de Unie van Zuid-Afrika, een Brits do- Morele en religieuze overtuigingen speel- minion. Pas in 1961 sneed Zuid-Afrika de den een doorslaggevende rol in het verzet 145 band met het Gemenebest door. tegen het liberale en imperialistische Enge- In de tweede helft van de negentiende land, waarvan de Engelse taal het symbool was. Dominee S.J. du Toit werd de leider op die aarde verskillende Naties gestel en an ider van de eerste Zuid-Afrikaanse taalbeweging. Natie syn Taal gege. [...] Onse Lieuwe Heer het Hij stichtte in 1879 de Afrikaanderbond en ver ons in Afrika geplaats en ver ons die Afri- schreef in 1880 de Geschiedenis van die Afri- kaanse taal gege.’ kaanse Taalbeweging. ‘Ag hoe word ons volk Vanaf deze tijd probeerden taalbouwers verbaster,’ klinkt het in een strijddicht tegen ook het Afrikaans, vooral de woordenschat, het Engels van de dichter C.P. Hoogenhout: van al te vreemde smetten te ontdoen, ook van Hollandse smetten... Tegen het ein- Engels! Engels! alles Engels! Engels wat jij de van de eeuw werd het ‘Hollandsch’ of siet en hoor; ‘Hoog-Hollandsch’ de officiële taal van In ons skole, in ons kerke, wordt ons moe- Transvaal en Oranje Vrijstaat. dertaal vermoor. Na de Tweede Boerenoorlog, die in 1902 Ag hoe word ons volk verbaster, daartoe werk eindigde, begon de tweede taalbeweging. ons leeraars saam, Ontwikkelde Afrikaners zochten steun bij Hollans nog in sekere skole: is bedrog, ’n het blanke proletariaat in de grote steden blote naam! en bij de verarmde ‘bywoners’ op het plat- Wie hom nie lat anglisere word geskolde en teland. Dit monsterverbond verzekerde het gesmaad. Afrikaans, maar ook de steeds sterkere na- Tot in Vrijstaat en Transvaal al, overal die- tionalistische ideologie, van de brede steun selfde kwaad. die nodig was voor de volledige erkenning. In 1914 werd het Afrikaanse onderwijs er- De Kaaps-Hollandssprekende blanken ge- kend; in 1925 werd het Afrikaans bij wet er- bruikten het Afrikaans graag als propagan- kend als een van de officiële talen, naast het damiddel, maar weinigen stonden voor het Hollands; in 1933 verscheen de Afrikaanse idee dat het Afrikaans (de taal die toen mis- bijbelvertaling. In 1983 werden Afrikaans schien alleen Du Toit kon schrijven) offi- en Engels de twee officiële talen en verloor cieel zou moeten worden. Als officiële taal het Nederlands/Hollands zijn officiële sta- zag men het Nederlands voor zich. In 1875 tus. Taalzuiveraars gingen voort de taal te werd het Genootskap van Regte Afrikaners verhollandsen, wat hun Afrikaans verder opgericht. Vanaf dat moment kwam de be- verwijderde van het Afrikaans van de kleur- naming Afrikaners met de betekenis ‘Blanke lingen. De nieuwe woorden die het resul- Afrikaanssprekende’ in omloop. Het Afri- taat waren van die zuiveringsijver zijn voor kaans dat door het Genootskap werd gepro- Nederlandstaligen een van de meest in het pageerd, was het Afrikaans van de blanke oog springende eigenschappen van het Afri- kolonisten, niet dat van de gekleurde bevol- kaans: vonkprop ‘bougie’ (van sparkplug), king en de armen, de hotnotstaal, kombuistaal vuurhoutjie ‘lucifer’, snydokter ‘chirurg’, mol- (‘keukenhollands’), brabbeltaal, of hoe de lei- trein ‘metro’. dende klasse het gecreoliseerde Hollands 146 ook noemde. Dat ‘blanke’ Afrikaans hadden de Afrikaners volgens het Genootskap van God zelf ontvangen: ‘Onse Liewe Heere het Een veelkleurige taal regulerende rol van het geschreven Neder- lands en de taal van de kerk, en na 1800 de De taalzuiveraars zijn niet in hun opzet ge- taalzuivering en, zoveel als mogelijk was, slaagd. Dat kon ook moeilijk: de smetten die de aansluiting bij het Nederlands. Het on- zij hoopten weg te wassen, zijn wezenlijke derwijs zorgde ervoor dat het verhollands- onderdelen in het veelkleurige patroon van te Afrikaans algemeen gebruikt werd, voor- de Afrikaanse taal. Een Afrikaans woorden- al als geschreven taal. Desondanks heeft het boek is een mengelmoes van inheemse, Eu- Afrikaans een aantal kenmerken gemeen ropese en andere talen. Het Maleis leverde met Nederlandse creooltalen, zoals het feit baar (‘groen, ongeoefend’, van baru ‘nieuw’), dat zelfstandige naamwoorden slechts één piesang (‘banaan’, van pisang) en baie (‘veel’, geslacht en één lidwoord kennen. van banyak). Het Maleis-Portugees tronk (‘gevangenis’, van tronco) en het Portugees mielies (‘maïs’, van milho). Namen van plan- ten en dieren zijn vaak overgenomen van de Khoikhoi (vroeger Hottentotten genoemd). Ook de grammatica weerspiegelt de in- vloed van andere talen. Uit het gecreoliseer- de Portugees is het voorzetsel vir ‘voor’ af- komstig, dat voor een lijdend voorwerp kan staan, zoals in hy het vir my geroep ‘hij riep me’. Verdubbelingen als kort-kort ‘vaak’ ko- men uit het Maleis. Het Maleis zal ook het gebruik van aanspreekwoorden als voor- naamwoorden hebben beïnvloed, zoals in oom moet oom gedra ‘u moet zich gedragen’. Dat de werkwoorden geen uitgang krij- gen (ek loop, ons loop, hulle loop), is een andere bekende afwijking van het Nederlands. De verleden tijd is vervangen door de voltooid tegenwoordige tijd (hy het geroep ‘hij riep’), behalve bij enkele hulpwerkwoorden als kon, moes, sou, wou en was. Het bepaald lid- woord is die; de en het zijn verdwenen. Deze en die zijn vervangen door hierdie en daardie. Al toont het Afrikaans een paar creool- Het taalmonument te Paarl, bakermat van het kenmerken, toch is het geen creooltaal ge- Afrikanernationalisme. De drie kleine zuilen worden, zoals het Berbice Nederlands en symboliseren de inbreng van het Nederlands, het Negerhollands. Dat komt door het betrek- Engels en de Afrikaanse talen bij het ontstaan van 147 kelijk grote aantal Nederlandse en Duit- het Afrikaans. In 1875 werd hier het Genootskap se kolonisten in de eerste eeuw na 1652, de van Regte Afrikaners opgericht. Afrikaans na de apartheid De toekomst van het Afrikaans

afrikaans stinks, schreven zwarte scho- De toekomst van het Afrikaans is na de pe- lieren in Soweto in juni 1976 op hun pro- riode van de apartheid ongewis. Voorheen testborden. De rellen in Soweto, die esca- waren er twee nationale talen, Afrikaans en leerden tot grootscheeps verzet tegen de Engels. Daaraan werden negen officiële ta- regering, begonnen met demonstraties te- len toegevoegd, alle Bantoe-talen, die teza- gen Afrikaans als verplicht vak op de mid- men de thuistaal zijn voor 75 procent van de delbare scholen in de townships. Dit luidde bevolking. Voor Afrikaans is dat 15 procent, een maatschappelijke bezinning in op de po- voor Engels bijna 10. Het Afrikaans wordt sitie van de verschillende talen in Zuid-Afri- als moedertaal gebruikt door ongeveer 6 ka. Nadat in 1990 de apartheid – een woord miljoen mensen uit een totale bevolking van dat door vrijwel alle talen uit het Afrikaans 40 miljoen, wat betekent dat Afrikaansspre- is overgenomen – was opgeheven, is de si- kenden de derde grootste taalgroep in het tuatie in Zuid-Afrika grondig veranderd. In land zijn, na de Zoeloes (9 miljoen, ruim 22 de erop volgende jaren werd onder het pre- procent van de bevolking) en de Xhosa (8 sidentschap van F.W. de Klerk – afkomstig miljoen, ruim 17 procent van de bevolking, uit Transvaal, het hart van het Afrikaner- voornamelijk gesproken in de Oost-Kaap). dom – de overgang gerealiseerd naar gelij- Ongeveer eenderde van de Afrikaansspre- ke grondwettelijke rechten voor iedereen. kers woont in de provincie West-Kaap, het In 1990 werden Nelson Mandela en ande- historische centrum van de taal, waar het de re leiders van het anc (Afrikaans Nationaal demografisch dominante moedertaal is (net Congres), het Pan-Afrikaanse Congres en als in de Noord-Kaap); eenzesde woont in de Communistische Partij vrijgelaten. Van- Gauteng, terwijl de rest van de sprekers over af 1991 kon niemand meer rechten ontlenen het hele land verspreid is. Bovendien fun- – of nog belangrijker: van rechten worden geert het Afrikaans in ten minste tweederde uitgesloten – op grond van raciale afkomst. van Namibië – dat tot 1990 door Zuid-Afri- Opmerkelijk was dat al deze veranderin- ka werd bestuurd – als lingua franca. Sinds gen tot stand kwamen binnen de vier jaar het begin van de twintigste eeuw heeft de dat De Klerk president was, dus voordat meerderheid van de Afrikaanssprekenden het algemeen kiesrecht de niet-blanke be- zich in de Zuid-Afrikaanse steden gevestigd, volking in 1994 in staat stelde de verhou- waar de concurrentie met het Engels – ver- dingen binnen de volksvertegenwoordiging reweg de belangrijkste stadstaal – steeds fel- grondig te wijzigen. De ommekeer was wel- ler is geworden. iswaar niet zonder bloedvergieten verlopen, maar binnen het tot 1994 bestaande parle- De Afrikaanse taalgroep is sociaal uiterst mentaire bestel. Na de eerste algemene ver- gedifferentieerd. Afrikaanssprekenden zijn kiezingen werd Nelson Mandela president. verspreid over alle traditionele bevolkings- 148 Het land werd herverdeeld in negen provin- groepen: men schat ongeveer een gelijk cies, waarbij het opvallendste is dat Trans- getal ‘blanken’ en ‘kleurlingen’, met zo’n vaal van de kaart verdween. 100.000 Afrikaanssprekende ‘zwarten’. Ze Ansichtkaart uit Zuid-Afrika met het volkslied in vier talen zijn verspreid over alle politieke partijen, last van het Afrikaans aanzienlijk verlicht. van het anc tot Vryheidsfront Plus, en ze Als officiële, ambtelijke taal verliest het zijn vertegenwoordigd in verreweg de mees- Afrikaans terrein aan alle andere talen, maar te religieuze groepen, zowel christelijke als vooral aan het Engels. Het Engels wordt islamitische, in de katholieke, methodisti- meer en meer de tweede taal voor ieder- sche en baptistenkerk, de gereformeerde en een, als omgangstaal, maar ook als taal van pinksterkerken. de media en het bedrijfsleven. Het Afrikaans Het Afrikanernationalisme heeft, door zal zich zonder twijfel handhaven als thuis- middel van het Afrikaans, solidariteit be- taal. Of het ook zijn positie als omgangstaal werkstelligd onder Afrikaners (‘blanke’ Afri- zal behouden, hangt af van de vraag of het kaanssprekenden), waardoor de Nationa- Afrikaans van de blanken en het Kleurlin- le Partij in 1948 aan de macht is gekomen. genafrikaans verder uit elkaar zullen groeien Door de apartheidsideologie heeft het Afri- of juist naar elkaar toe. Anders gezegd: of de kanernationalisme een kloof tussen Afrika- vernederlandsing van het blanke Afrikaans ners en kleurlingen geschapen en het groot- teniet wordt gedaan. Eén Afrikaans, door ste deel van de Zuid-Afrikaanse samenleving blanken en kleurlingen aanvaard als hun ei- van het Afrikaans vervreemd. Inmiddels gen taal, als deel van hun identiteit, maakt heeft de politieke omwenteling van 1994 de kans te blijven dienstdoen als omgangstaal nauwe band tussen het Afrikaans en de apart- en cultuurtaal. heid doorgesneden en de zware ideologische 149 7 Verre horizonten

Oudnederlands en prehistorisch Nederlands

Er bestaat een bijna onuitroeibare mythe Het Oudnederlands: veel woorden, dat het hele Oudnederlands bestaat uit één weinig teksten enkel zinnetje, namelijk Hebban olla uogala nestas [h]agunnan hinase hi[c] [e]nda thu uu[at] Het eerste woord dat uit het Nederlandse umbida[n] [uu]e nu, dat omstreeks 1100 is op- grondgebied bekend is, is wad: Tacitus ver- geschreven en in slechte staat is overgele- meldt al in 108 n.Chr. de plaatsnaam Vada, verd: de letters tussen vierkante haken zijn nu Wadenoijen, een plaats in Gelderland. gereconstrueerd en worden ook wel anders Dit Vada is de voorloper van het huidige Ne- ingevuld. Het zinnetje betekent iets als: ‘Al- derlandse wad, en kan gelden als het oud- le vogels zijn met hun nesten begonnen, be- ste geschreven Nederlandse woord – eigen- halve ik en jij. Waar wachten we nog op?’ De lijk: het oudste ‘Nederlandse’ woord, want mythe is – ongetwijfeld onbedoeld – in het het Nederlands bestond op dat moment nog leven geroepen door de neerlandicus M.C. niet als aparte taal. Het West-Germaans van den Toorn, die in zijn gezaghebbende vormde toen nog grotendeels een eenheid, Nederlandse taalkunde uit 1974 opmerkt dat maar omdat dit woord nadrukkelijk verwijst er geen Oudnederlands bestaat behalve dit naar Nederlands gebied is er veel voor te ene zinnetje. Toen dat boek verscheen was zeggen om het te beschouwen als het oudste het fameuze corpus-Gysseling, een verza- overgeleverde Nederlandse woord, in ieder meling Nederlandse teksten van voor 1300, geval het oudste inheemse woord. er nog niet. Na de Germaanse volksverhuizingen in Het laatste decennium heeft een boost de vijfde eeuw ontwikkelden zich uit het gegeven aan het onderzoek naar het oudste West-Germaans (de voorlopers van) het En- Nederlands, en daaruit is zonneklaar geble- gels, Duits, Fries en Nederlands. Uit de pe- ken dat het zinnetje met hebban olla uogala, riode vanaf halverwege de vijfde eeuw zijn waarover allerlei romantische verhalen de enkele runeninscripties bekend. Deze zijn ronde doen, noch het enige, noch het oudste voornamelijk gevonden in het noordoosten overgeleverde Nederlands is. Van 2000 tot van Nederland en ze worden over het al- 2009 is op het Instituut voor Nederlandse gemeen als Fries beschouwd. Een uitzon- Lexicologie te Leiden gewerkt aan een Oud- dering kan waarschijnlijk gemaakt worden nederlands woordenboek. Als alleen genoemd voor de oudste runeninscriptie, die gevon- zinnetje Oudnederlands zou zijn, zou de re- den is bij de Gelderse plaats Bergakker en dactie snel klaar zijn geweest! Wat is er dan die vermoedelijk al in het begin van de vijfde 150 allemaal aan Oudnederlands? eeuw in een zwaardschede is gekerfd. Deze inscriptie luidt: haþuwas ann kusjam loguns. Hiervan is het eerste woord een mannen- ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan...’; een West-Vlaamse monnik schrijft om zijn pen te proberen een regel uit een liefdesliedje op naam, terwijl de interpretatie van de laat- Meer woorden en zelfs een piepklein zin- ste twee woorden niet duidelijk is. Over het netje – voorlopig het werkelijk oudste Ne- woordje ann is men het echter wel eens: dit derlandse zinnetje! – zijn bekend uit de zo- is de grondvorm van het nog steeds bestaan- genoemde Lex Salica, de Salische wet, die de woord gunnen, een samenstelling van ge‑ werd opgetekend tussen 509 en 511, in de en Middelnederlands onnen. Het oudste echt tijd dat de beroemde Clovis (466-511), uit 151 Nederlandse woord is dus de werkwoords- de familie der Merovingen, over de Franken vorm ann ‘ik gun’. heerste. De tekst is in het Latijn geschre- ven, maar in één versie, uit de periode tus- een Frankisch ‘zinnetje’ voor, dat dus min- sen 751 en 768, zijn de Latijnse rechtster- stens vier eeuwen ouder is dan hebban olla men verklaard door middel van Frankische uogala. Het gaat om een rechtsformule die woorden, die waarschijnlijk al vanaf de oud- werd uitgesproken bij het vrijverklaren van ste afschriften zijn toegevoegd en dus uit de een laat, dat wil zeggen een halfvrij persoon: periode tussen 509 en 768 dateren. Dit zijn Maltho thi afrio lito (‘ik zeg je: ik maak je vrij, de Malbergse glossen (oftewel aantekenin- halfvrije’). Hoewel de in dit zinnetje voor- gen), van mallobergus ‘gerechtsplaats’, eigen- komende woorden in de loop van de tijd lijk ‘heuvel waarop recht gesproken wordt’, uit het Nederlands verdwenen zijn, kunnen wat een samenstelling is van twee Franki- we in thi de verbogen vorm van het nog tot sche woorden: berg en een woord dat in het in de zestiende eeuw gangbare du ‘jij’ her- Oudhoogduits mahal ‘vergadering, gerecht’ kennen en bevat de werkwoordsvorm afrio luidde. ‘ik laat vrij’ duidelijk het bijvoeglijk naam- De Franken hadden zich eind derde woord vrij. Het zelfstandig naamwoord lito eeuw vanuit Duitsland in (Oost-)Neder- ‘laat, halfvrije’ is een variant van leto en laat, land gevestigd. Tussen 400 en 500 verover- een rechtsterm die tegenwoordig uitsluitend den ze het noorden van Frankrijk en ver- nog in historische context bekend is. Maltho volgens stichtten ze het Frankische rijk, dat tot slot is een Oudnederlandse werkwoords- tot de negende eeuw bestond en het huidige vorm bij een werkwoord dat ‘zeggen, plech- Frankrijk, Nederland, België, Duitsland en tig verklaren; rechtspreken’ betekent. Noord-Italië omvatte. De familie der Mero- Behalve een flink aantal glossen en losse vingen, die van 430 tot 751 heerste over de woorden in Latijnse oorkonden en ande- Franken, was afkomstig uit de Lage Landen. re teksten, daterend vanaf de achtste eeuw, De taal die deze Franken spraken, noemen zijn er ook nog een paar kortere en lange- we Oudnederfrankisch of Oudnederlands: re Oudnederlandse teksten. Zo beschikken oud omdat het gaat om de oudste periode we over de zogenoemde Utrechtse doopbelofte van de taal, waarin de eerste geschriften zijn uit het eind van de achtste eeuw. Deze tekst verschenen; en neder omdat het gaat om het stamt uit de periode waarin de kerstening in Frankisch in de Nederlanden, tegenover de onze streken nog in volle gang was (Bonifa- variant die in Duitsland werd gesproken. tius was slechts enkele decennia daarvoor bij De Germaanse woorden die vermeld zijn Dokkum vermoord) en bestaat uit de vragen in de Lex Salica gelden dan ook als het oud- van de priester en de bijbehorende antwoor- ste Nederlands. Behalve allerlei specifie- den van de dopeling of de peetoom bij de ke, inmiddels verdwenen rechtstermen als doop. Het tweede deel luidt: akrabrasta ‘(het) wederrechtelijk omploegen van iemands akker’ en la-tmo-sid ‘diefstal van gelobistu in got alamehtigan fadaer een halfvrije’ komen daarbij ook algemene, ec gelobo in got alamehtigan fadaer soms nog bestaande, woorden voor als gristo gelobistu in crist godes suno 152 ‘beer, mannetjesvarken’, hano ‘haan’, hengist ec gelobo in crist gotes suno. ‘hengst’ – én het woord fogal ‘vogel’. gelobistu in halogan gast. Zoals al gezegd komt in de Lex Salica ook ec gelobo in halogan gast. Geloof je in God, (de) almachtige vader? wij nog steeds kennen. Namen van plaat- Ik geloof in God, (de) almachtige vader. sen die in de Oudnederlandse periode zijn Geloof je in Christus, Gods zoon? ontstaan, zijn bijvoorbeeld Almelo (1157), Ik geloof in Christus, Gods zoon. uit alm ‘olm’ en lo ‘bos’, Eewijk (855), uit e Geloof je in de Heilige Geest? ‘waterloop’ en wijk ‘nederzetting’ en Scher- Ik geloof in de Heilige Geest. mer (eerste helft elfde eeuw), uit schier ‘hel- der’ en meer ‘meer, waterplas’. Door dit deel Uit het eind van de negende eeuw zijn ver- van de woordenschat na te pluizen komen der twee bezweringsformules overgeleverd, we diverse Oudnederlandse woorden op het waarmee men paarden dacht te genezen van spoor, zoals bi ‘bij’, cachtel ‘veulen’ en varkin lamheid en te ontdoen van wormen. Dit is ‘varken’. er een van: Ook uit de benamingen van personen die in de Oudnederlandse periode leefden, ma- Visc flot aftar themo uuatare. ken we kennis met een deel van de toenma- uerbrustun. sina uetherun. lige woordenschat. Woorden als blo-t ‘naakt’, tho gihelida. ina. use druhtin. knı-f ‘mes’, kraia ‘kraai’, nagal ‘spijker’ en ske- the seluo druhtin. thie thena uisc gihelda. lo ‘scheel’ zijn alleen overgeleverd als (deel thie gihele. that hers theru. spurihelti. amen van een) toenaam en vormen een welkome aanvulling op het via andere teksten overge- Letterlijk vertaald: leverde Oudnederlands. Ook drie langere teksten worden tot het Een vis dreef over het water, Oudnederlands gerekend, de Wachtendonckse vermorzeld zijn vinnen. psalmen uit de tiende eeuw, de zogenoemde Toen genas hem onze Heer. Leidse Willeram, een vernederlandste versie Dezelfde Heer die deze vis genas, van de parafrase van het Hooglied door abt moge die genezen het paard van deze lam- Williram van Ebersberg in Beieren, die uit heid. amen circa 1100 dateert, en de zogenoemde Mit- telfränkische Reimbibel, een in verschillende Opvallend in al deze teksten is het gebruik fragmenten overgeleverde bijbelberijming van volle klinkers in plaats van een stomme uit de eerste helft van de twaalfde eeuw. De- e in de uitgangen van woorden, zoals in de ze laatste tekst is oorspronkelijk zeer waar- Utrechtse doopbelofte allum, wordum en schijnlijk in het Nederlands geschreven, alamehtigan. Het gebruik van dergelijke vol- maar in de overgeleverde fragmenten is dit le klinkers is een van de belangrijkste ver- Nederlands in meerdere of mindere mate schillen tussen het Oudnederlands en het aangepast aan het Duits, eigenlijk het om- Middelnederlands – vergelijk de Oudneder- gekeerde van wat bij de Willeram is gebeurd. landse vormen fuoti, hebban, geuon, namon, De Leidse Willeram is namelijk de bewerking sulun met het Middelnederlandse voeten, die een Hollandse scribent heeft gemaakt hebben, geven, name ‘naam’, sullen ‘zullen’. van de Hoogliedparafrase van Williram, abt 153 Een deel van de Oudnederlandse woor- van Ebersburg. Het verloren gegane origi- denschat ligt verstopt in de plaatsnamen die neel werd omstreeks 1065 geschreven in het Oost-Nederfrankisch, een oostelijk Fran- Vrees en beving kwamen over mij en duister- kisch dialect dat nauw verwant is met het nis bedekte mij West-Nederfrankisch van het hebban olla en ik zei: Wie zal mij vleugels geven als dui- uogala-versje. De kopiist, die de ganzenveer ven, zodat ik weg zal vliegen en een rust- hanteerde rond het jaar 1100, in de abdij plaats zal vinden van Egmond, heeft zich ingespannen om de tekst aan te passen aan de taal van zijn om- De geschiedenis van het handschrift van de geving, een werkwijze die in de Middeleeu- Wachtendonckse psalmen is exemplarisch voor wen niet ongewoon is. Hij verving Hoog- de lotgevallen van oude teksten en laat zien duitse door noordwestelijke Nederlandse hoeveel moeite taalkundigen zich moeten woorden, vernederlandste voor‑ en achter- getroosten om licht te brengen in de duis- voegsels, en paste de verbuiging van naam- tere eeuwen van de taalgeschiedenis voor woorden, maar ook de klank van de woor- 1200. Niet alleen zijn alle exemplaren van den aan. Veel woorden en combinaties van de Oudhoogduitse psalmvertaling die de be- woorden zijn in deze tekst voor het eerst werker op zijn lessenaar had liggen verloren aangetroffen. gegaan (door brand, door plunderingen?), maar ook de Oudnederlandse bewerking zelf is spoorloos verdwenen. Hoe is het mo- Een verloren manuscript gelijk dat we er toch een deel van kennen? In de zestiende eeuw bestond het manus- De Wachtendonckse psalmen zijn een Oudne- cript nog; het bevond zich in handen van de derlandse bewerking van een Oudhoogduit- Luikse kanunnik Arnold Wachtendonck. se psalmenvertaling uit het laatste kwart van Toen de beroemde Brabantse humanist Jus- de negende eeuw. De vertaler, van wie we tus Lipsius het bij hem onder ogen kreeg, de naam niet kennen, heeft onder elke La- raakte hij er zo door geïntrigeerd dat hij tijnse regel de vertaling geschreven. Omdat het helemaal liet overschrijven. Is dit dan hij daarbij meestal de volgorde van de La- de versie die we kennen? Nee, ook deze ko- tijnse woorden heeft gevolgd, kunnen uit pie is verloren gegaan, met uitzondering van zijn tekst heel lastig conclusies getrokken een fragment dat Lipsius eigenhandig over- worden over de zinsbouw van het Oudne- schreef en aan een vriend stuurde. derlands. Het volgende fragment komt uit Honderden jaren verstreken. In het be- psalm 54:6 en 7 (in de moderne nummering gin van de negentiende eeuw dook een frag- psalm 55). Let op: de w is gespeld met een ment van een kopie (psalm 18 en psalm 53 dubbele uu, en de u kan zowel met onze u als vanaf vers 7 tot psalm 73 vers 9) op in de bi- met onze v corresponderen: bliotheek van een zekere Von Diez in Ber- lijn. Dat dit afschrift daadwerkelijk ‘afstamt’ Forchta in biuonga quamon ouer mi in bethecoda van de codex van Wachtendonck kon wor- mi thuisternussi den aangetoond door het te vergelijken met 154 In ic quad uuie sal geuan mi fetheron also duuon de zogenoemde ‘glossen’ van Lipsius, lijs- in ic fliugon sal in raston sal ten van woorden uit het Wachtendonckse handschrift, door de geleerde van vele ver- klaringen voorzien. Lipsius had 670 van de- het kan wel als het oudste literaire zinnetje ze glossen toegevoegd aan de brief aan zijn gelden. Alles wat vóór die tijd werd geschre- vriend. Ook deze glossen waren met fouten ven, was ofwel juridisch, ofwel religieus. Dit overgeleverd, maar in 1880 werd onder de kleine stukje Oudnederlands werd in 1932 papieren van Lipsius in de Leidse univer- in Oxford ontdekt door een Engels geleer- siteitsbibliotheek een volledige, vrij goed de. Het staat op een los stuk perkament dat overgeleverde verzameling van 822 glossen door een latere eigenaar is gebruikt om een aangetroffen met Latijnse vertaling en bij boekband te verstevigen. elk woord de vermelding van de psalm waar- De dertien woorden die dit zinnetje telt, uit het afkomstig was. Zowel in het hand- zijn wellicht de meest besproken woorden in schrift-Diez als in deze glossen komen de- de Nederlandse taal‑ en literatuurgeschie- zelfde schrijffouten voor. Ze moeten dus denis. Het zinnetje is waarschijnlijk opge- een gemeenschappelijke bron hebben. schreven door een van oorsprong Neder- Behalve de al genoemde psalmen zijn de landstalige monnik in de abdij van Rochester nummers 1, 2 en 3 uit het Wachtendonckse in het Engelse graafschap Kent. Nadat de manuscript nog in een wat jongere kopie be- monniken nieuwe inkt hadden gemaakt en waard gebleven, precies de psalmen die ook nieuwe pennen hadden gesneden uit vogel- nog in een vrij ongewijzigde Middelfranki- veren, schreven ze, om hun schrijfgerei uit sche (Hoogduitse) versie werden gekopi- te proberen, op een schutblad van een boek eerd. De Oudnederlandse kopiist zal gelei- allerlei flarden tekst op die hun toevallig te delijk zijn bron bewerkt hebben, zodat hij in binnen schoten. Een van hen pende toen de het begin letterlijk overnam en nadien meer beroemde zin neer. Om het voor zijn me- en meer de Hoogduitse tekst in zijn eigen debroeders in het schrijfatelier begrijpe- taal overzette. lijk te maken, schreef hij woord voor woord Het enige wat we van de bewerker we- de Latijnse vertaling erboven, die eveneens ten, is dat hij een monnik was uit de streek slecht leesbaar is overgeleverd: abent om[ne] tussen Venlo en Krefeld. Hij verrichtte zijn s uolu[cres] nidos [in]c[ep]tos nisi ego et tu quid werk omstreeks 950 voor de nonnen van het expectamus nu[nc]. klooster van Munsterbilzen in Limburg. Uit Uit het taalgebruik van de schrijver heeft de glossen van Lipsius blijkt dat dit Mun- men afgeleid dat hij oorspronkelijk uit sterbilzense manuscript een vertaling be- West-Vlaanderen kwam. Dat zou onder an- vatte van alle psalmen en van verschillende dere blijken uit zijn problemen met de klank hymnen. Het verloren-gaan ervan betekent [h]: hij schrijft hic in plaats van ic en abent voor de Nederlandse taalgeschiedenis een in plaats van habent. Nog steeds kun je soms enorm verlies, maar wat overbleef is nog al- in West-Vlaanderen horen: Dat is hoed (‘Dat tijd een van de belangrijkste bronnen voor is goed’) en Honze vader die in d’emelen zijt. onze kennis van het Oudnederlands. Het is niet uitgesloten dat de zin tweetalig is en bestaat uit zowel Oudnederlandse als En hoe zit het nu met hebban olla uogala? Dat Oudengelse vormen: Oudengels is dan bij- 155 stamt pas uit circa 1100 en is dus bij lange na voorbeeld het meervoud op ‑as van nestas. niet het oudste Nederlandse zinnetje, maar Misschien dacht de schrijver in het Oudne- derlands te schrijven, maar woonde hij al zo ava, af, vz. (+3); Overgeleverd vanaf: 10e lang in Engeland dat zijn moedertaal op de eeuw; abe (1), af (1), aua (1). De vorm abe sluit achtergrond was geraakt. Of probeerde hij aan bij het Oudhoogduits. het zinnetje in het Oudengels op te schrij- vmnw: ave (iii), vz.; mnw: vgl. af, bw.; wnt: ven, maar was hij in die taal niet voldoende vgl. af, bw. mnw en wnt geven af alleen als bedreven? Het laatste woord over dit korte bijwoord, beide woordenboeken vermelden wel dat zinnetje is nog niet gesproken... het van oorsprong een voorzetsel is. In 1130 schreef iemand in het klooster te 1. van, vanaf. || Thu fartheridos (l. far- Munsterbilzen onder een opsomming van teridos) alla thia scethit (l. scethint, DG/Q) de namen van de monniken en nonnen die aua thj (of thi, DG/Q). Vulg.: perdidisti omnes zich in het klooster bevonden de zin Tesi sa- qui fornicantur abs te; ‘Jij vernietigde allen die manunga was edele unde scona (‘Deze gemeen- van jou scheiden.’ (WPs (hs. i) 72,27 [Zuid-Ne- schap, of verzameling, was edel en mooi’). derrijn], 10e eeuw, kopie 1701-1800). Ich hauo Dit zinnetje wordt beschouwd als de laatste thaz stubbe thes erthescon gethancon af mir Oudnederlandse tekst die is overgeleverd; mith wirthegaro ruowon [trahene geflozet], hierna zijn er tot ongeveer 1200 slechts wie scal ich nu mich belouuan thinero con- glossen, persoonsnamen en losse woorden templationis ande auor withero keran ad pu- in Latijnse context bewaard gebleven. In de luerem terrene˛ actionis? ‘Ik heb het stof van het tekst staat edele met als uitgang een stom- aardse denken met tranen van waardige boete- me [e], naast scona met de volle klinker [a]. doening van mij gespoeld, hoe moet ik mij nu los- Dit voorbeeld illustreert dat in deze perio- maken van je contemplatie en daarentegen terug- de de onbeklemtoonde klinkers geleidelijk keren tot het stof van de aardse bedrijvigheid?’ steeds vaker veranderden in zo’n toonlo- Ontbrekende woorden aangevuld naar Sanders ze [e], vooral in de uitgang. Deze verande- 1971: 73. Schützeichel/Meineke 2001 en Läh- ring kreeg in de tweede helft van de twaalfde nemann/Rupp 2004: záheren geflôzzet. LW( eeuw haar beslag en kwam ook in de spelling 78,9 [Egmond], ca. 1100). abe them geslahte tot uiting. Dit is ook terug te zien in het los- ther ivden, thie tho zelibe beliben, Sancta he- se woordmateriaal uit deze tijd. Vanaf dan léna zu˚ ierusalem uant, thie turch thaz heilige spreekt men van Middelnederlands in plaats cruce quam inthaz lant ‘De heilige Helena, die van Oudnederlands. vanwege het heilige kruis in dat land [t.w. Israël] In het Oudnederlands woordenboek, dat op kwam, trof in Jeruzalem diegenen van het ge- internet is gepubliceerd (onw.inl.nl), zijn slacht van de joden aan, die toen in leven bleven.’ alle woorden opgenomen die in genoemde (Mfr.Reimb. B, r. 586 [Werden, Essen?], 2de Oudnederlandse bronnen voorkomen. Het helft twaalfde eeuw). woordenboek bevat zo’n 4500 ingangen, waarmee afdoende bewezen lijkt dat het Hieruit blijkt dat woorden in het Oudne- Oudnederlands veel meer is dan alleen heb- derlands verschillende varianten kenden, in ban olla uogala. Een voorbeeld uit het Oudne- dit geval aua, af, abe. Dat komt doordat ‘het’ 156 derlands woordenboek is: Oudnederlands niet bestaat: in deze periode bestonden er alleen dialecten, die – net als de dialecten van tegenwoordig – onderling meer of minder verstaanbaar waren, meer stuur stonden, ontwikkelde deze taal zich in of minder verwant. De oudste Nederland- de loop der eeuwen tot verschillende nieuwe se teksten zijn geschreven in een plaatselijk talen. Frans is modern Latijn, maar Portu- dia­lect. Als we deze oude teksten ‘Neder- gees, Italiaans, Roemeens, Spaans en Cata- lands’ noemen, bedoelen we niet meer dan laans zijn dat evengoed. dat ze in dialecten zijn geschreven die met Het is niet eenvoudig aan te geven wan- elkaar verwant waren en die gesproken wer- neer het Latijn precies in het Frans ver- den in het gebied waar in de loop van de tijd anderde. En als er toch een tijdstip wordt een algemene taal, het Nederlands, naast, vastgesteld, dan is dat het resultaat van over- boven en soms zelfs in de plaats van deze wegingen achteraf: de taalgebruikers zelf dia­lecten is ontstaan. zullen geen breuk hebben ervaren; die gin- gen niet van de ene dag op de andere een nieuwe taal spreken. Wat voor het Frans Waar begint het Nederlands? geldt, is nog sterker van toepassing op het Nederlands: de taal waaruit het Nederlands De oudste Nederlandse woorden en zinnen zich ontwikkeld heeft, is namelijk niet op- dateren, zo bleek, uit de achtste eeuw. In die geschreven, zoals het Latijn. Toch valt er op tijd begint dus de geschiedenis van de Ne- grond van taalvergelijkend onderzoek wel derlandse taal. Nederlands werd ongetwij- iets van te reconstrueren. feld al lang gesproken voordat iemand er iets in opschreef. Dat oudste Nederlands verschilde van de taal uit de achtste eeuw, De prehistorie zoals de taal van graaf Floris v uit de der- tiende eeuw verschilt van die van koning Welke taal is de oudste? Vanaf het moment Willem i uit de negentiende en koningin dat ze begonnen na te denken over taal heb- Beatrix uit de eenentwintigste, want talen ben mensen zich deze vraag gesteld. Maar veranderen nu eenmaal altijd en overal. Van hoe het antwoord te vinden? Volgens een de taal die in deze streken gesproken werd oud verhaal loste de Egyptische koning voordat de oudste Nederlandse woorden en Psammeticus het probleem zeven eeuwen teksten werden geschreven, is wel degelijk voor onze tijdrekening op door twee kinde- het een en ander bekend of te reconstrue- ren in volstrekte stilte en afzondering te la- ren; het is dus niet nodig om pas in de acht- ten opgroeien, terwijl hij in spanning wacht- ste eeuw te beginnen. te op hun eerste, spontane woorden. Het Het is echter de vraag of het Nederlands eerste woord dat de kinderen uitspraken was van 800, of 700, of nog eerder, met recht bekos, wat bij navraag het Frygische woord Nederlands genoemd mag worden. Een bleek voor ‘brood’, maar eigenlijk slechts het voorbeeld verduidelijkt het probleem. Toen nabootsen van het mekkeren der geiten was. de Romeinen zich rond het begin van onze Dus, redeneerde Psammeticus, was het Fry- jaartelling in grote delen van Europa vestig- gisch de oudste taal ter wereld. Die conclu- 157 den, namen ze hun taal, het Latijn, met zich sie was even onjuist als de methode: van de mee. In de gebieden die onder Romeins be- moedertaal van Psammeticus zelf, het Egyp- tisch, reikt de geschiedenis verder terug dan getekend. De rol van het Sanskriet, dat te- van het Frygisch, zo weten we inmiddels. ruggaat tot 1000 voor onze tijdrekening, is In de Middeleeuwen werd algemeen aan- vergelijkbaar met die van het Latijn in de genomen dat alle mensen Hebreeuws spra- westerse Middeleeuwen en Renaissance: het ken voordat God hen met wederzijdse on- was de taal van priesters en geleerden. verstaanbaarheid strafte omdat ze een toren Door naar systematisch voorkomende tot in de hemel wilden bouwen. De bijbel- verschillen tussen talen te speuren (een heel se geschiedenis van de Toren van Babel ver- wat verfijndere methode dan die van Psam- klaarde de bestaande verscheidenheid aan meticus!) hebben latere taalkundigen de talen afdoende. Na het Hebreeuws had- theo­rie van Jones verder uitgewerkt. Ze kij- den het klassieke Grieks en Latijn de oudste ken daarbij meestal naar systematische ver- aanspraken; daarna volgden de volkstalen. schillen tussen klanken. Als in een lange reeks Dat niet alle talen evenveel van elkaar ver- Nederlandse en Engelse woorden de [v] cor- schilden, zag men al vroeg in. De Romaanse respondeert met de [f] (vol en vader naast full talen, zoals Frans, Italiaans en Spaans, wa- en father) wijst dat erop dat deze talen in oor- ren verwanten, drie dochters van een illus- sprong een eenheid vormden. Nederlands en tere moeder: het Latijn. Het zou echter tot Engels zijn, net als Fries, Duits en de Scandi- het einde van de achttiende eeuw duren voor navische talen, Germaanse talen. iemand die talen een plaats gaf in een veel We kunnen nog een stap verder gaan grotere familie. Nadat een Franse priester, door aan de hand van zulke verschillen de père Coeurdoux, in 1767 had geschreven oorspronkelijke klank te achterhalen. Zo dat bijvoorbeeld Sanskriet padam ‘stap’ naast kunnen we zelfs woorden reconstrueren Grieks pous (tweede naamval podos ‘voet’), en in oertalen waarin geen enkel geschrift be- Latijn pes (tweede naamval pedis eveneens kend is. Om bij het voorbeeld te blijven: als ‘voet’) moet worden gesteld, stelde sir Wil- ook andere Germaanse talen bij de verge- liam Jones, Brits opperrechter in Calcutta, lijking worden betrokken (ook een uitge- in 1786 in een jaarrede voor de Asiatic So- storven taal als het Gotisch en ook oudere ciety dat Sanskriet, Grieks en Latijn en in taalfasen), blijkt dat de [f] de oudste rech- mindere mate Perzisch, Gotisch en Keltisch ten heeft, dus dat het nergens opgeschreven zoveel gemeen hadden dat ze wel een ge- Germaanse woord waaruit vader, father en meenschappelijke oorsprong móesten heb- Vater zijn ontstaan, begon met een [f]. Dat ben. Dit betekende het begin van het on- een woord gereconstrueerd is, wordt aange- derzoek naar de Indo-Europese taalfamilie geven met een sterretje: *fad-e-r. (later ook naar andere taalfamilies) en de be- Op dezelfde manier kan worden aange- schrijving van de overeenkomsten in woor- toond dat de Germaanse talen verwant zijn denschat, structuur en klanken van de ver- met andere taalgroepen, zoals de Romaanse. schillende Indo-Europese talen. William Het Latijnse woord voor ‘vader’ is pater. De Jones was op deze ideeën gekomen dankzij [p] waarmee dit woord begint, is bewaard ge- 158 zijn fascinatie voor de oudste Indische taal, bleven in de dochtertalen van het Latijn: père het Sanskriet, en de eeuwenoude religieu- in het Frans, padre in het Italiaans. En omdat ze en literaire teksten die in die taal zijn op- het Sanskriete woord voor ‘vader’ pitar is, kan met zekerheid worden aangenomen dat archeologische vondsten of vermeldingen ook deze taal familie is van het Romaans en in anderstalige geschriften. Aardrijkskundi- het Germaans, en dat het woord voor ‘vader’ ge namen en persoonsnamen bieden even- in een nog vroeger stadium, dat we Indo-Eu- eens aanvullende gegevens: veel namen ropees noemen, ook met een [p] begint. zijn ontstaan lang voordat ze voor het eerst Voor de beschrijving van de prehistorie op schrift werden gesteld. Zo bewaart de van een taal is deze vergelijkende methode naam van de Rijn het Keltische woord voor de belangrijkste pijler, maar taalkundigen ‘stroom’ en herbergen de Gelderse plaat- putten hun informatie over de geschiede- sen Apeldoorn en Appeltern het Oudneder- nis van talen ook uit andere bronnen, zoals landse woord voor ‘appelboom’, apuldra.

De verdeling van de Indo-Europese taalgroepen

De Indo-Europese talen en Litouws, de Baltische talen; de Slavische, waaronder Macedonisch, Tjechisch, Pools Vrijwel alle talen in Europa en verder een en Russisch. aantal talen in India behoren tot de Indo- Indo-Europees zijn ook de Keltische ta- Europese taalfamilie. In Europa zijn alleen len, die eens gesproken werden in grote de- het Baskisch, de aan elkaar verwante talen len van Europa, maar nu teruggedrongen Fins, Ests, Laps en Hongaars, de Turkse zijn naar de grenzen van Frankrijk (Bre- taalfamilie, en een groot aantal kleine Oera- tons), Engeland (Welsh en het Schotse Gae­ lische en Kaukasische talen in de voormalige lisch) en naar Ierland (Iers). Uit een ande- Sovjet-Unie geen Indo-Europese talen. De re tak van het Indo-Europees ontwikkelden dode taal van de Hettieten hoort erbij, een zich Iraanse talen als Perzisch en Koerdisch, volk dat tweeduizend jaar voor onze tijdre- en Indische als het uitgestorven Sanskriet en kening in het huidige Turkije en Syrië leef- het moderne Hindi, Gujarati, Singalees (de 159 de; Albanees, Armeens en Grieks, alle drie officiële taal van Sri Lanka) en – eveneens uit aparte takken van het Indo-Europees; Lets India afkomstig – de zigeunertaal Romani. Gemeten aan het aantal sprekers is de zaak waarnaar dat woord verwijst bekend Indo-Europese taalfamilie de succesvolste zijn geweest. Zo blijkt dat de halfnomadi- ter wereld. In de top-10 van talen met het sche Indo-Europeanen geen woord kenden grootste aantal moedertaalsprekers zijn er voor ‘stad’. Ze bedreven landbouw, getui- zeven van Indo-Europese origine: Engels, ge woorden voor ‘zaaien’ en ‘ploegen’. Ze Spaans, Hindi, Bengali, Russisch, Portu- hielden huisdieren: koeien, schapen, gei- gees en Duits. De drie resterende plaatsen ten, paarden, varkens en honden. Ezels en worden bezet door Chinees, Arabisch en Ja- kippen kenden ze niet. Er is ook een woord pans. voor ‘wagen’ en ‘wiel’; die wagens werden Al deze talen, die gesproken worden van getrokken door ossen. IJsland tot India, en sinds de kolonisatie in Met hun ossenwagens en gezeten op hun de zestiende eeuw ook in Noord‑ en Zuid- paarden trokken ze vanaf het vierde millen- Amerika, Australië en Afrika, zijn nakome- nium v.Chr. naar India en Europa. Een van lingen van de Indo-Europese oertaal, die de talen die voor hun komst werden gespro- tegenwoordig doorgaans ‘Proto-Indo-Eu- ken in Europa is het Baskisch, een taal zon- ropees’ wordt genoemd. Voorheen werden der zekere verwanten, overgebleven in de ook de termen ‘Indogermaans’ en ‘Oer-In- onherbergzame Pyreneeën. In het derde dogermaans’ gebruikt, zoals het oervolk van millennium v.Chr. bereikten sprekers van de Indo-Europeanen ook wel als ‘Ariërs’ het Indo-Europees Scandinavië, de Neder- werd aangeduid. landen en Noord-Duitsland. In dit gebied Op archeologische gronden nemen de ontwikkelde zich het Germaans. meeste geleerden aan dat het Indo-Euro- pees de taal was van een volkengroep die is geïdentificeerd met de Kurgan-cultuur. Die Germaans cultuur ontwikkelde zich in het vijfde mil- lennium voor onze jaartelling in de step- In het noorden van Europa, aan de rand pen ten noorden van de Kaspische Zee. De van de bekende wereld, zo vertelden de naam is afgeleid van het Russische woord Grieken en Romeinen, woonden in duis- voor ‘grafheuvel’, kurgan, naar de typerende tere eikenwouden en op drassige, door de gewoonte van deze volkengroep om hun do- zee bedreigde gronden de Germanen. Waar den in grafheuvels te begraven. hun naam vandaan komt, is niet zeker. Eén De sprekers van het Proto-Indo-Euro- kamp ziet er een van origine Keltisch woord pees, dat ongetwijfeld al eigen dialecten in dat ‘schreeuwers’ betekent en verwant is kende, hebben geen geschriften nagelaten, met ons kermen; een ander kamp leidt het af maar door de afstammelingen van hun taal van een Latijns woord voor ‘broeder’, ger- te bestuderen en te kijken welke woorden manus. die gemeen hebben, kunnen we iets te we- De taal die de Germanen spraken, al lang ten komen over de herkomst en cultuur van voor ze in aanraking kwamen met de Ro- 160 de Indo-Europeanen. Als in het Proto-In- meinse beschaving, is verdwenen. Zeker is do-Europees een bepaald woord gerecon- dat het Germaans zich van de andere Indo- strueerd kan worden, zal immers ook de Europese taalgroepen ging onderscheiden, een ontwikkeling die tot ongeveer het be- vijfde eeuw die werd gevonden in Gallehus gin van onze jaartelling duurde; pas rond (in Sleeswijk). Dit is de oudste overgelever- het begin van onze tijdrekening beginnen de Germaanse dichtregel. De letter H werd bínnen het Germaans verschillende talen te uitgesproken als [ch]: ontstaan. De klanken en de klemtoon van het Ger- Ek Hlewagastir Holtingar Horna tawido. maans wijken af van die van de Indo-Eu- Ik Hlewagast, Holts zoon, maakte de hoorn. ropese moedertaal. Om te beginnen zijn de Indo-Europese medeklinkers systema- Door de klemtoonverschuiving naar de eer- tisch veranderd. We zagen al dat de [p] in ste lettergreep veranderde het ritme: de ru- het oudste Germaans een [f] is geworden: nenspreuk met z’n drie zwaar aangezette het Latijnse pater is het Engelse father, pis- lettergrepen klinkt heel anders dan de door cis komt overeen met fish. Om nog een voor- korte en lange lettergrepen gekenmerkte beeld van deze verschuiving te geven: de In- hexameters uit de klassieke epen van Home- do-Europese [b] en [d] veranderden in [p] rus en Vergilius. Er gebeurde ook iets anders: en [t]; vergelijk het Latijnse labium met lip het niet langer beklemtoonde woordeinde en het Latijnse duo met twee. Ook in dit ge- sleet geleidelijk af. De [o] van tawido (ver- val heeft het Latijn dus de oudste vormen want met ons tooide) is op den duur veran- bewaard. Dit geheel van veranderingen, derd in een stomme [e]. Taalkundigen noe- de zogenoemde Germaanse klankverschui- men zo’n stomme [e] een sjwa (het woord ving, werd ontdekt door de taalkundige rijmt op bah). Die neiging in een stomme [e] ­Jacob Grimm, bij een groter publiek beter te veranderen bezitten niet-beklemtoonde bekend als sprookjesverzamelaar. klinkers nog steeds: weinig mensen spreken Ook de klemtoon veranderde. De wisse- alle [a]’s in banaan en ananas uit, de meesten lende Indo-Europese klemtoon werd ver- zeggen benaan en anenas. vangen door een vaste klemtoon op de eer- Omdat het woordeinde vaak belangrij- ste lettergreep. In het oudste Latijn lag in ke grammaticale informatie bevatte (het patér de klemtoon op de tweede en in fráter liet bijvoorbeeld zien in welke naamval een op de eerste lettergreep. In het oudste Ger- zelfstandig naamwoord stond), begon al in maans hebben beide woorden de klemtoon de oudste fase van het Germaans de rijke op de eerste lettergreep, zoals nu nog in het Indo-Europese flexie (de verbuiging van Nederlands: váder en bróeder. Germaanse de naamwoorden en de vervoeging van de dichters gebruikten die accentuering van werkwoorden) langzaam te verdwijnen, een de eerste lettergreep in de vorm van allite- proces dat in onze tijd nog niet voltooid is. ratie of stafrijm. Drie van de vier beklem- toonde lettergrepen in een versregel be- ginnen met dezelfde klank en maken zo de Het zilveren handschrift van bisschop Wulfila regel tot een hecht geheel: ‘Stafrijmen zijn gelijk Stapstenen, waarop men Steunt met De bakermat van het Germaans was het ge- 161 de Stemme’, aldus Gezelle. Een voorbeeld is bied waarvan Denemarken, het zuiden van de runenspreuk op de gouden hoorn uit de Zweden en Sleeswijk-Holstein de kern vor- Synthetische en analytische talen

Nederlands, Duits en Engels zijn Germaan- Om het verschil te verduidelijken zetten se talen: ze hebben een gemeenschappelijke we een Nederlands werkwoord naast een Ita- voorvader. Behalve op grond van zulke fami- liaans. Aan de uitgang van spreken is alleen lieverwantschappen kunnen talen ook worden te zien dat het meervoud is, maar niet wie er ingedeeld aan de hand van hun grammatica. spreekt. Dat is niet voldoende voor de toe- Een opvallend verschil tussen Nederlands en hoorder, er moet nog een persoonlijk voor- Engels aan de ene, en Duits aan de andere naamwoord bij: wij, jullie of zij. Italianen ge- kant, zijn de naamvallen. Als meewerkend bruiken die persoonlijke voornaamwoorden voorwerp is een vrouw in het Duits der Frau, alleen als ze nadrukkelijk willen zeggen dat als onderwerp die Frau. In het Nederlands blijft – bijvoorbeeld – niet wíj spreken, maar zíj. ze de vrouw. De uitgang van het woord zegt hun anders Vroeger bezat ook het Nederlands naamval- genoeg: parliamo – wij spreken; parlano – zij len, maar die zijn al eeuwen geleden afgesle- spreken. Het volledige rijtje luidt: ten. Op een paar fossielen na: in de naam des vaders, des zoons en des heiligen geestes (tweede parlo – ik spreek naamval), in groten getale (derde naamval). parli – jij spreekt Welke functie een woord in een zin heeft, is nu parla – hij/zij spreekt te zien aan voorzetsels (de prijs van het huis) en parla – u spreekt (enkelvoud) aan de woordvolgorde: vergelijk hond bijt man parliamo – wij spreken met man bijt hond. parlate – jullie spreken Talen waarin de woorden niet van vorm parlano – zij spreken veranderen, noemen we analytisch. Chinees parlano – u spreekt (meervoud). is er een goed voorbeeld van. Talen die zulke vormveranderingen wel kennen, zijn synthe- Engelse werkwoorden zijn nog verder afgesle- tisch. Een typisch voorbeeld is Latijn. Ook Ne- ten dan Nederlandse: I, you (enkelvoud), we, derlands was ooit een sterk synthetische taal, you (meervoud) en they talk tegenover he/she maar deze is in de loop der eeuwen steeds talks. Veel mensen denken daarom dat Engels analytischer geworden. Dat is niet alleen te ‘geen grammatica heeft’, maar dat is een mis- zien aan de verdwijning van de naamvallen, verstand, zoals iedereen die zich heeft verdiept maar ook aan het afslijten van de werkwoords- in de subtiliteiten van de Engelse woordvolg- uitgangen. orde en het gebruik van de werkwoordstijden zal beamen.

men. Migratiegolven brachten de Germa- Rijn; in het zuiden bevonden ze zich onge- nen rond het jaar 750 voor onze jaartelling veer halfweg tussen Denemarken en de Do- in het oosten tot over de Weichsel en in het nau. Door dergelijke indrukwekkende volks- 162 westen tussen de Eems en de Rijn. Rond 500 verhuizingen kwam er geleidelijk een einde v.Chr. trokken ze in het oosten nog dieper aan de eenheid van het Germaans en ont- langs de Weichsel en in het westen over de stonden de verschillende Germaanse talen. Bladzijde uit de Gotische bijbelvertaling van bisschop Wulfila (de Codex Argenteus, of het ‘zilveren handschrift’), de oudste vertaling van de bijbel in een Germaanse taal

De ontwikkeling van de Germaanse oer- Er ontstond een noordelijke, Scandinavi- taal, het Proto‑ of Oergermaans, tot de ver- sche, taalgroep, het Noord-Germaans, een schillende Oudgermaanse talen is groten- zuidwestelijke groep, het West-Germaans, deels in duister gehuld. De sprekers van die en een groep die naar het oosten trok, het talen hebben geen geschriften nagelaten en Oost-Germaans. De Oost-Germanen zou- vermeldingen van Germaanse stammen in den later het Romeinse Rijk onder de voet Latijnse boeken mogen we niet zomaar pro- lopen, met namen als Teutonen, Goten en jecteren op ontwikkelingen in de taal. Ze- de spreekwoordelijk geworden Vandalen. ker is dat er vlak voor het begin van onze Ze zijn over de Oostzee naar het Weichsel- 163 jaartelling aan de stam van het Protoger- gebied getrokken, en later nog verder naar maans drie verschillende takken ontsproten. de Zwarte Zee. Het oudste bewaarde geschrift in een Net als de Oudnederlandse zinnetjes waar Germaanse taal is Oost-Germaans: de bij- dit hoofdstuk mee begon, is het Gotisch op belvertaling waar de Gotische bisschop het eerste gehoor een vreemde mengeling Wulfila (311-383; zijn naam betekent ‘wolf- van vertrouwde en uitheemse klanken. Het je’) tot zijn dood aan werkte. Wulfila was een Onzevader in het Gotisch begint zo (het ru- pionier. Waarschijnlijk was hij de eerste die nenteken þ wordt uitgesproken als de th van iets opschreef in een Germaanse taal. Hij het Engelse thousand): Atta unsar, þu in himi- gebruikte een alfabet dat hij zelf had samen- nam, weihnai namo þein. Woord voor woord gesteld met letters uit het Griekse alfabet, vertaald: ‘Vader onze, Gij in [de] hemelen, aangevuld met een paar Latijnse letters en heilig [zij] naam Uw.’ Het Gotische atta runentekens. Een deel van zijn vertaling is schuilt ook in de naam van de schrikwek- bewaard gebleven in een kopie uit de zes- kende Hunnenvorst Attila, die letterlijk ‘va- de eeuw, de Codex Argenteus, het ‘Zilveren dertje’ betekent. Handschrift’, waarin Wulfila’s letters met zilverinkt op purperkleurig perkament zijn geschreven. Het boek wordt bewaard in het Vóór de Germanen Zweedse Uppsala, dicht bij het moederland van de Goten – de naam van de stad Göte- Waarschijnlijk vestigden Germaanse stam- borg herinnert nog aan hen. men zich één of twee eeuwen voor het be- De Codex Argenteus is niet compleet: een gin van de jaartelling in Noord-Nederland. kwart van het Nieuwe Testament en – op een Vanuit de Noordduits-Groningse kust- deel van het boek Nehemia na – het gehe- streek verspreidden de Germanen zich via le Oude Testament ontbreken. Volgens een de waterwegen naar het zuidwesten. Hier tijdgenoot van Wulfila is de vertaling ook woonden al mensen, die een andere taal of nooit volledig geweest. De bisschop, die ook andere talen spraken. Als bewijs van hun be- wereldlijke macht had over zijn volk, zou de staan hebben zij hunebedden achtergelaten. boeken der Koningen onvertaald hebben Deze mensen namen het Germaans over als gelaten, omdat deze met hun veldslagen en moedertaal. De taal die de oorspronkelijke oorlogen zijn krijgszuchtige onderdanen op bewoners spraken, wordt een ‘substraattaal’ verkeerde gedachten konden brengen. genoemd: een taal die door een later inge- Ondanks zijn onvolledigheid is Wulfila’s voerde taal is vervangen. Toen zij overgin- bijbel voor de taalkunde van onschatbare gen naar het Germaans, behielden ze een waarde. Zonder Wulfila zouden we vrijwel aantal woorden en klanken uit hun oor- niets van het Gotisch weten, een taal waar spronkelijke taal. Dat is heel normaal: wan- weer veel uit af te leiden is over de voorge- neer iemand een andere taal spreekt dan zijn schiedenis van het Nederlands. Het West- moedertaal behoudt hij het accent van zijn Germaanse Nederlands stamt weliswaar moedertaal, en dat kan ook voor volgende niet in rechte lijn af van het Oost-Germaan- generaties gelden, zelfs nadat die hun moe- 164 se Gotisch, maar het Gotisch is een soort dertaal hebben opgegeven. oudoom die familietrekjes gemeen heeft Over de taal die oorspronkelijk in deze met de verdwenen voorvader van onze taal. contreien gesproken werd, weten we alleen iets dankzij het feit dat het Germaans woor- dille en voor de woorden beek, klif, klip, plag. den en klanken uit deze taal heeft overge- De geleerden buigen zich nog over de nomen. Zo bestonden de klankcombinaties vraag hoe groot de substraatinvloed in het [kl] en [kn] niet in het Indo-Europees, dus Germaans is: sommigen achten deze heel woorden als kleven, klieven, klimmen, klip, groot, maar anderen nuanceren dit. Het knaap, knobbel en knop komen waarschijn- grote vierdelige wetenschappelijke Etymo- lijk uit de inheemse taal. Evenmin werden logisch Woordenboek van het Nederlands pro- in het Indo-Europees nieuwe woorden ge- beert de mogelijke substraatwoorden zo maakt door een [m] of een [n] voor een me- nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen. deklinker in te voegen. Drempel, honk, kont Dankzij de ‘germanisering’ van de La- en stronk zijn dus niet-Indo-Europees, want ge Landen, die begonnen was in de tweede ze zijn afgeleid van dorpel, hok, kut en struik; eeuw v.Chr., werd geleidelijk het gebied tot ook deze grondwoorden zullen stammen uit Zeeland en Noord-Brabant Germaans. In de inheemse taal. De Germanen leerden in de eeuwen voor het begin van onze jaartel- de Lage Landen allerlei nieuwe natuurver- ling werd in onze streken en ver daarbuiten schijnselen kennen, en ze namen de bena- nog een Keltische taal gesproken. Overblijf- mingen hiervoor over uit de inheemse taal. selen ervan vinden we in een paar plaatsna- Dat geldt bijvoorbeeld voor de namen van men (Dorestad, Coriovallum (de oude naam vissen en zeedieren baars, bliek, brasem, krab, voor Heerlen), Rijn) en in een enkel woord kreeft, voor de plantnamen bent(gras), bies, als ‘kade’.

165

Woongebieden van een aantal stammen ten tijde van Caesar De komst van de Romeinen sche stammen. Caesar noemde hen de dap- persten van de Galliërs. Ten noorden van de Het in nevelen gehulde Germanenrijk, dat Belgae en aan de andere kant van de Rijn, de Romeinen alleen kenden uit legendari- die Caesar tot noordgrens van het Imperi- sche verhalen van dappere of uit de koers ge- um had verklaard, leefden de Germanen, raakte reizigers, kreeg een nieuwe beteke- woeste krijgers die een voortdurende be- nis toen een ambitieus veldheer zich vanaf dreiging vormden voor de nieuw verwor- 58 v.Chr. een weg baande naar het noorden. ven rijksdelen. De geschiedschrijver Tacitus In dat jaar marcheerde Julius Caesar met zijn – die zelf Germania nooit bezocht heeft en legioenen Gallië binnen, het huidige Frank- slechts over informatie uit de tweede hand rijk en België. Caesar beschreef zijn veld- beschikte – beschrijft de Germanen als gro- tochten in De Bello Gallico (‘De Gallische te, blonde, blauwogige barbaren, dapper en Oorlog’): met zijn komst doen de Nederlan- kuis, maar tevens verslaafd aan dobbelen en den hun intrede in de geschiedschrijving. drank. Zij bewonen een land van ‘ijselijke In het noorden van Gallië stuitte Cae- wouden en afschuwelijke moerassen’. sar op de Belgae, een verzameling Kelti- De Romeinen bouwden villa’s in de nieu-

166

Germanië volgens Tacitus we provincie Gallia Belgica, maar voor- in de vierde eeuw n.Chr. zou duren en waar- al legden ze heirwegen en vestingen aan. bij het Romaans tot voorbij Leie en Schelde, De cultuur van de overwinnaars vermeng- voorbij Brussel en Leuven en tot in Haspen- de zich met de inheemse tot een ‘Gallo-Ro- gouw doorstootte. meinse’ beschaving; de bewoners verruilden hun Keltische taal voor de vulgair Latijnse omgangstaal van de Romeinen. Enkele ne- Van Germaans tot Nederlands derzettingen, zoals Tongeren, Maastricht en Nijmegen, groeiden uit tot grotere plaatsen. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus Pogingen om de landen aan de overzijde van verdeelde in de eerste eeuw van onze jaar- de Rijn te veroveren hadden geen blijvend telling de West-Germanen in drie groe- succes. pen, allen nakomelingen van de mythische Om de invallen van de Germanen het stamvader Mannus: de Ingveonen, die aan hoofd te bieden, vertrouwden de Romeinen de Noordzee leefden van Gallië tot Dene- de bewaking van de grenzen toe aan Ger- marken, de Istveonen aan de Rijn en de We- maanse ‘bondgenoten’. Romeinse legioe- ser, en de Herminonen aan de Elbe. Met nen gingen meer en meer uit Germaanse de Noord-Germanen hadden ze nauwelijks soldaten bestaan. De risico’s van deze poli- contact, dus die werden niet apart in klas- tiek werden de Romeinen gevoelig duide- sieke bronnen genoemd. Moderne taalkun- lijk gemaakt in 9 n.Chr., toen Arminius, of- digen menen dat aan de indeling van Tacitus ficier in de Germaanse hulptroepen, in het misschien een reëel taalkundig onderscheid Teutoburgerwoud drie Romeinse legioenen ten grondslag zou kunnen liggen. Men ver- in een hinderlaag lokte. De overlevering onderstelt tegenwoordig dat het Germaans wil dat keizer Augustus hierop in slapeloze toen bestond uit vijf groepen, die we noe- nachten zijn verslagen generaal toeriep: ‘Va- men naar de plaats van herkomst: rus, Varus, geef mij mijn legioenen terug!’ Ook Julius Civilis, de eenogige aanvoer- 1 Noord-Germanen in Scandinavië en IJs- der van de Bataven die in 69 n.Chr. met an- land dere Germaanse en Gallische stammen in 2 Oost-Germanen of Oder-Weichselger- opstand kwam tegen de Romeinen, had zijn manen (Goten, Vandalen, Bourgondiërs); vijanden eerst als militair gediend. De Bata- bij de klassieken Illeviones ven waren een Germaanse stam uit Neder- 3 Elbegermanen, waartoe onder anderen Saksen. Als bondgenoten van Rome kregen de Langobarden, Beieren en Alemannen zij een woonplaats toegewezen tussen Rijn, behoorden; bij de klassieken (H)ermino- en Waal, het insula Batavorum, het ‘eiland nes der Bataven’ – hun naam leeft voort in die 4 Weser-Rijngermanen, onder anderen de van de Betuwe. Franken; bij de klassieken Istvaeones Nadat de Bataafse opstand werd neerge- 5 Noordzeegermanen: Friezen, Angelen, slagen, was het gebied van de Lage Landen Saksen en Jutten; bij de klassieken Ing- 167 definitief ingelijfd bij het Imperium Roma- vaeones. num; dit luidde een romanisering in die tot De talen van de laatste twee groepen heb- uiteengegroeid. Zo ontstonden Oud­engels, ben een stempel gedrukt op het Nederlands. Oudfries, Oudsaksisch (of Oudnederduits), Oudhoogduits en Oudnederlands (of Oud- Doordat de West-Germanen zich verspreid­ nederfrankisch). In een stamboom zien de den over een uitgestrekt gebied, van Enge- familierelaties tussen deze talen er ongeveer land tot Beieren, zijn hun talen steeds sterker zo uit:

Noordzeegermaans Rijn-Wesergermaans Elbegermaans

Oudengels Oudfries Oudneder- Oud- Oudmiddel- Oudalemannisch Oudbeiers Lango- frankisch saksisch frankisch bardisch

Oud- Oud- Oud- nederlands nederduits hoogduits

Middelengels Middel- Middel- Middel- nederlands nederduits hoogduits

Engels Fries Nederlands Duits

Afrikaans

Stambomen tekenen is moeilijk, en er mag bepaalde richting dwingen. Het Oudengels maar een relatieve waarde aan worden ge- ontstond na de emigratiegolven van Ange- hecht. Oudnederfrankisch, in de stamboom len, Saksen en Jutten, die in de vijfde eeuw, getekend als ‘voorouder’ van het Oudneder- na het vertrek van de Romeinse legioenen, lands, was in feite een van de componenten de Britse eilanden overspoelden. De andere van die taal, evenals het Saksisch en Ingwe- Oudgermaanse talen zijn alle op het Euro- oons, hier vertegenwoordigd door het Oud- pese vasteland ontstaan. fries. Op dezelfde wijze zijn het Langobar- Een van die talen was het Oudnederlands, disch, Beiers en Alemannisch geen vroegere de voorloper van het moderne Nederlands. fasen van het Oudhoogduits, maar variëtei- Twee golven van veranderingen hebben het ten van die taal. aanzien van die taal bepaald: een die zich van Deze stamboom kan niet meer zijn dan het westen naar het oosten verspreidde, en een vluchtige schets van de ontstaansge- een tweede die in het zuiden ontstond en schiedenis van de West-Germaanse talen. naar het noorden opschoof. De geschiedenis van talen bestaat niet alleen Aan de kusten van de Noordzee ont- 168 uit geleidelijk en vreedzaam uiteengroeien; stonden taalverschijnselen die taalkundigen oorlogen en volksverhuizingen kunnen de ‘Ingweoons’ noemen, naar de Noordzeeger- ontwikkeling plotseling en krachtig in een manen van Tacitus en Plinius. Ingweoonse klanken en grammaticale eigenaardighe- mende kracht, naar het noorden uit. Het ge- den hebben zich, met afnemende kracht, bied waar deze verschuiving gewerkt heeft, uitgebreid naar het oosten. Ze komen dus, wordt het Hoogduitse taalgebied genoemd; maar in verschillende mate, voor in het En- de Hoogduitse klankverschuiving drong gels, het Fries, het Nederlands en het Duits. niet door tot het Nederlands en het Ne- Een voorbeeld zijn de meervouden op ‑s, derduits (de dialecten van het laaggelegen zoals nestas uit het Oudnederlandse zinne- Noord-Duitsland), maar wel in een klein tje: in het Engels zijn die de regel (nests), in stukje van het latere Nederlandse grond- het Nederlands niet (nesten). Ingweoons zijn gebied: de dialecten van Kerkrade en Vaals ook persoonlijke voornaamwoorden die be- hebben enkele van die veranderingen ook ginnen met een h; Nederlands en Engels ondergaan. ‘Kerkrade’ wordt er als [Kirch­ kennen die wel (hij, hem, haar, hun; he, him, rooi] uitgesproken. her), Duits niet (er, ihn, ihr, ihnen). Behalve ingweonismen heeft het Neder- Een ander voorbeeld is de verlenging lands ook Saksische kenmerken opgeno- van een klinker na het verdwijnen van de men. De migratie van Saksische stammen [n] of [m] tussen een klinker en de mede- naar het oosten en het contact met stam- klinkers [f], [s] en [th] (als in het Engelse men die niet aan de kust woonden, heb- thing). Vergelijk het Engelse mouth en het ben ervoor gezorgd dat in het Oudsaksisch muide uit Nederlandse dialecten – dat we of Oudnederduits, het voorstadium van het nog terugvinden in de plaatsnamen IJmui- Nederduits in het noorden van Duitsland, den, Diksmuide, Arnemuiden en Muiden – enige kenmerken voorkomen die elders on- met het Duitse Mund. De bron was telkens bekend zijn, maar ook dat enkele Ingweoon- het Oergermaanse *munth (uitgesproken als se kenmerken opgegeven werden. [moenth]). In het Standaardnederlands is Het Engels op de Britse eilanden en het deze verandering in dit woord niet doorge- Hoogduits zijn duidelijk van elkaar te onder- drongen: wij zeggen [mond], en niet [muid] scheiden. Voor het Fries, het Nederlands en of [muide]. In de namen van plaatsen die het Nederduits is niet alleen de onderlinge verder van de kust liggen, ontbreekt het ver- afbakening lastiger, maar door allerlei histo- schijnsel ook: Dendermonde, Rupelmonde en rische gebeurtenissen is ook het lot van deze Roermond. In vijf (van het Germaanse *fimfe) talen met elkaar verweven. In de loop van de en zuid (van *sunth) is het verschijnsel wel tijd zal het Fries in het westen terrein prijs- opgenomen in het Standaardnederlands. geven aan het Nederlands, en in het noorden Een andere golf van klankveranderingen en het noordoosten aan het Nederduits, zal spoelde vanaf de vijfde, zesde eeuw uit de het Nederlands een stuk van het Nederduit- Alpen noordwaarts. Het gaat om een reeks se gebied veroveren, maar er een ander stuk systematische veranderingen in de uitspraak aan verliezen (zie ook hoofdstuk 1). Het ge- van medeklinkers: [pund] werd [pfund], leidelijke prestigeverlies van het Nederduits [swart] werd [swartz], [makon] (‘maken’) zou ervoor zorgen dat het zich niet als een werd [mahhon] (uitgesproken met de [ch] boven de Nederduitse dialecten aanvaarde 169 van ‘kachel’). Deze veranderingen breid- taal kon handhaven. Als algemene taal werd den zich gedurende eeuwen, maar met afne- het Nederduits vervangen door Hoogduits. Franken, Friezen en Saksen van het imperium overspoelden. Rond 430 verbrak een van de Frankische Niet alleen in de klanken deden zich in de koningen, Chlodio, het contract met de Ro- eerste eeuwen van onze jaartelling ingrij- meinen, die zich in 402 uit onze streken pende verschuivingen voor. Tegelijker- hadden teruggetrokken, en hij maakte zich tijd beïnvloedden veldslagen en politie- in korte tijd meester van een groot gebied, ke machtswisselingen de geschiedenis van waaronder een deel van het huidige België. de taal. Het Nederlandse taalgebied kreeg Na de Slag bij Soissons in 486 veroverde geleidelijk vastere vorm door de verdrin- een andere Frankische koning, Chlodowig ging van het Keltisch en door de verovering of Clovis (naar wie uiteindelijk alle Fran- door de Romeinen, die hun taal en cultuur se koningen Lodewijk vernoemd zijn), het meebrachten. Vanaf het einde van de der- tot dan Romaans gebleven deel van Gallië, de eeuw drong echter ook het Germaans op waardoor het Frankenrijk tot aan de Loire als gevolg van Germaanse invallen. Die in- werd uitgebreid. Clovis, stamvader van de vallers waren Franken, maar de verzamel- Merovingers en een Salische Frank, was ook naam ‘Franken’ (die in het Romaans ‘de vrij- de eerste Frankische koning die erin slaag- en’ betekent) suggereert een verband tussen de de meeste Frankische stammen aan zich stammen dat waarschijnlijk in die tijd niet te onderwerpen. En hij sprak... Oudneder- zo werd gevoeld, maar pas door latere ge- lands! schiedschrijvers is gelegd. Alleen de Friezen en de Saksen konden Tegen het einde van de derde eeuw ves- tegenwicht bieden aan de groeiende macht tigden de Saliërs, de belangrijkste Franki- van de Franken. De invloed van de Friezen sche stam (ze gaven misschien hun naam aan zou in de zevende eeuw in het zuiden heb- Salland), zich in de Betuwe en in de Schel- ben gereikt tot aan de Sincfal, nu het Zwin, destreek, en in de vierde eeuw bewoonden tussen Cadzand en Knokke. Hun kernge- ze ook Texandrië, tussen Tilburg en Eind- bied lag vanaf de Romeinse tijd tussen de hoven. Als bondgenoten van de Romeinen mondingen van de Rijn en de Eems. verdedigden ze de Rijngrens, een van de De Saksen woonden oorspronkelijk in steeds rafeliger wordende grenzen van het Holstein. Vanaf de vierde eeuw ondernamen Imperium Romanum, tegen andere Germa- ze niet alleen plundertochten naar de Engel- nen. Andere groepen Franken sloten zich se kust, maar ook naar de kust van Gallië. In bij hen aan. de tweede helft van de vijfde eeuw verover- Nu volgen de eeuwen van de Grote Volks- den ze Engeland. In de zevende eeuw werd verhuizing, toen heel Europa een kolkende in de Nederlanden de IJssel de grens tussen warboel was van elkaar verdringende stam- Franken en Saksen. Nog steeds worden de men en volkeren. In 375 doken de Hunnen dialecten van Groningen, Drenthe, Overijs- op hun paardjes op uit de steppen van Mid- sel en Noord-Gelderland daarom wel ‘Sak- den-Azië; Goten, Vandalen, Angelen, Sak- sisch’ genoemd (zie hoofdstuk 2). De Sak- 170 sen en Franken kwamen in beweging en het sische stammen tussen de Rijn en de Elbe Westelijke Romeinse Rijk stortte ineen on- werden in de loop van de achtste eeuw door der de druk van de volkeren die de grenzen de Franken onderworpen en vervolgens ge- kerstend. In de loop van de achtste eeuw, wordt gesproken, waren Romaans: niet al- het tijdperk waarin de Oudnederlandsspre- leen Wallonië, maar ook het zuiden van het kende Merovingers als leiders werden opge- Land van Waas, zuidelijk Vlaanderen, Bra- volgd door de Oudhoogduitssprekende Ka- bant, Limburg en het zuiden van het aan- rolingers, verwierven de Franken definitief grenzende Rijnland vielen binnen de Ro- de heerschappij in de Lage Landen. meinse invloedssfeer. De taalgrens was ook Hun beroemdste leider is Karel de Gro- een sociale scheidslijn: in grote delen had al- te, een man met een hangsnor en een schril- leen de elite zich de taal en gebruiken van de le stem die niet bij zijn rijzige gestalte pas- Romeinen eigen gemaakt. te. Karel de Grote, die op kerstdag van het Deze streken bleven nog lang, ook na de jaar 800 door paus Leo iii tot keizer werd verovering door de Franken, tot het Ger­ gekroond, onderwierp de Friezen en de maans-Romaanse menggebied behoren. Saksen. De Friezen hadden nog in 754 de Het militair sterk bezette grensgebied aan hoogbejaarde missionaris Bonifatius dood- de Beneden-Rijn, stroomopwaarts tot Keu- geslagen, die heilige eiken liet omhakken len, bleef een Germaanse taal spreken, door- en afgodsbeelden vernielde. Maar nu moes- dat daar steeds nieuwe Germaanse troepen ten ook zij eraan geloven: de Friezen wer- van over de Rijn binnentrokken en er steeds den net als de Saksen met het zwaard tot het meer streekbewoners werden gerekruteerd. christendom bekeerd en hun talen werden In de Romeinse tijd rukte de Romaanse in mindere (Fries) of in meerdere (Saksisch) taal dus op naar het noorden; daarna, tijdens mate door het Frankisch beïnvloed. de veroveringstochten van de Germaanse Franken, werd deze teruggedrongen naar het zuiden. Nu werd de sociale bovenlaag De taalgrens tot aan de Loire Germaans, zoals die in de tijd van de romanisering Romaans was. In de eeuwen waarin Romeinen, Kelten Een groot deel van het noorden van en Germanen elkaar ontmoetten in de La- Frankrijk was in die tijd tweetalig Ger- ge Landen, ontstond ook de taalgrens die maans-Romaans, en gedurende een paar tot op de dag van vandaag België in twee- eeuwen handhaafde het Germaans zich er. ën deelt. De wortels van de conflicten in de Maar in de zevende eeuw begon er opnieuw Voerstreek zijn dus bijna tweeduizend jaar een romaniseringsbeweging en door de ver- oud. smelting van beide volken werd de naam Een inval van de Germanen in het oosten Franken voortaan ook gebezigd voor de Ro- van Gallië vlak voor het begin van onze jaar- manen ten noorden van de Loire. Frankisch telling was voor Caesar de aanleiding ge- of François werd de naam van de (Romaanse) weest dat gebied zelf binnen te trekken met taal. De nieuwe naam voor de teruggedron- zijn legioenen: de grens werd de Rijn. Vier gen Germaanse volkstaal werd nu Diets of eeuwen Romeinse overheersing remden de Duits, dat wil zeggen ‘volks’, ‘volkstaal’ (zie germanisering van het ‘Belgische’ gebied ook hoofdstuk 1). 171 af. Grote delen van het huidige België en Door assimilatie van de Romaanse be- Duitsland waar nu Nederlands of Duits volking in het noorden (Boullonais, Vlaan- deren, Brabant en Limburg) en het oosten Etaples-Montreuil-Fruges-Béthune-Rij- (Rijnland) en van de Germaanse bevol- sel-Moeskroen-Ronse-Aat-’s-Gravenbra- king ten zuidwesten daarvan, ontstond in kel-Borgworm-Wezet-Limbourg. de zevende en achtste eeuw de taalgrens

De verschuivende Diets-Romaanse taalgrens

In de eeuwen die volgden, werd in het noor- – nog wat langer stand. De streek van Gui- den van Frankrijk het Germaans ver naar nes was in de dertiende eeuw nog geheel het noorden teruggedrongen. Er waren Nederlandstalig en Calais werd zelfs in de in het Germaanse gebied Romaanse taal- dertiende eeuw opnieuw in het Nederland- eilandjes blijven bestaan. In de negende se taalgebied opgenomen (meer hierover in eeuw werd het Romaans er versterkt door hoofdstuk 1). Romaanse migranten die zich in het Ger- In de tijd voor de schriftelijke overleve- maanse gebied vestigden, bijvoorbeeld in ring is het Nederlandse taalgebied al on- de streek van Boulogne en Calais. De gro- geveer afgebakend. De grens met het Ro- te romaniseringsgolf vond echter in de elfde maanse gebied benadert de ligging van de 172 en twaalfde eeuw plaats. Vanaf de lijn Mar- hedendaagse taalgrens zelfs vrij nauwkeu- quise-Lumbres hield het Germaans – maar rig. De oostgrens was toen vloeiend: Ne- we kunnen nu ook van Nederlands spreken derlandse dialecten liepen over in wat we nu Duitse dialecten noemen. Waar werd pre- In het zinnetje hebban olla uogala nes- cies Oudnederlands gesproken? tas hagunnan hinase hi[c] [e]nda thu uu[at] Het Oudnederlands is op de landkaart unbida[t] g[h]e nu blijkt dat de [th]-klank, lastig af te bakenen. De dialecten in het zowel de stemloze uit het Engelse thing als tegenwoordige Nederland, Duitsland en de stemhebbende uit that, nog niet is veran- Vlaanderen leken zo sterk op elkaar dat derd in een [d]: thu is nog geen du (‘jij’) ge- het in deze eeuwen en lang daarna onmo- worden. gelijk is precieze grenzen te trekken. Het Het (Oud)nederlands onderscheidt zich Oudnederlandse taalgebied was zowel gro- ook door eigen ontwikkelingen van omrin- ter als kleiner dan nu. Groter omdat er in gende talen. Een van de bekendste (Oud)ne- het zuidoosten stukken toe gerekend kun- derlandse sjibbolets is de stemhebbende [g] nen worden die nu Duits zijn (het Neder- die nu nog voorkomt in het midden van zeg- rijngebied), en omdat in het zuidwesten de gen en aan het begin van gloren (dus niet de grens met het Romaans verder naar het zui- stemloze, ‘harde’ [g] van chloor). De begin- den lag. Kleiner omdat er in de Middeleeu- klank van geven onderscheidt zich duidelijk wen in het noordoosten en het noordwesten van die in de verwante Duitse en Engelse nog delen waren waar Oudsaksisch (Neder- woorden geben en give. duits) en Fries gesproken werd en die later De Germaanse tweeklanken [ai] en [au] Nederlands zijn geworden. zijn in het (Oud)nederlands in veel geval- len gewone klinkers geworden (vergelijk het Duitse Bein en Baum met het Nederlandse Wat zijn de kenmerken van het Oudnederlands? been en boom). Nadat deze verandering had plaatsgevonden, bestonden er in het Neder- De eenvoudigste manier om Oudnederlands lands naast elkaar twee lange [ee]’s: de oor- te karakteriseren is de taal te vergelijken met spronkelijke en de nieuw ontstane uit [ai]. het Nederlands tussen 1150 en 1500, het De oorspronkelijk lange [ee] werd vervol- Middelnederlands. Bepaalde ontwikkelin- gens ‘gebroken’: hij veranderde in een twee- gen hebben namelijk in het Oudnederlands klank [ie] (uitgesproken als [i-je], met een nog niet plaatsgevonden. Hierboven kwam sjwa); vergelijk hier, biet, brief. Pas eeuwen naar aanleiding van het zinnetje Tesi sama- later ging men deze klank als lange [i] uit- nunga was edele unde scona (‘Deze gemeen- spreken. Eenzelfde verhaal geldt voor de schap, of verzameling, was edel en mooi’) lange [oo]: ook hier is sprake van een oor- uit 1130 al ter sprake dat de stomme [e] in spronkelijke lange [oo] en een nieuw ontsta- edele typerend is voor het Middelnederlands; ne uit [au], en ook hier werd de oorspron- in het Oudnederlands werd in dergelijke ge- kelijke ‘gebroken’, namelijk in [uo]. In het vallen een volle klinker a of o geschreven en Oudnederlands schreef men buoc, bruother, waarschijnlijk ook uitgesproken – maar dat ruopen; tegenwoordig spreken we [oe] uit: laatste is niet helemaal zeker. Dit is het ge- boek, broeder, roepen. volg van de Germaanse klemtoonverschui- Het meest typerend voor het Oudneder- 173 ving naar de eerste lettergreep, waardoor het lands is de verbreiding van de umlaut, met woordeinde steeds meer verschrompelde. name de verandering van [a] in [e]. Terwijl in andere West-Germaanse talen zowel een enkelvoudsvorm, vandaar bijvoorbeeld ge- lange als korte [a] in bepaalde klankcombi- tal-getallen. naties in een (lange of korte) [e] verander- Enkele klankcombinaties hebben in het de, betrof deze verandering in de westelijke Oudnederlands een veranderde uitspraak Oudnederlandse dialecten (waarop later het gekregen, meestal doordat de nieuwe com- Standaardnederlands is gebaseerd) alleen de binatie gemakkelijker en sneller uit te spre- korte klinker; vergelijk behendig naast hand ken was. Zo is de klankcombinatie [ege] via en lengte naast lang. In de oostelijke dialec- [eje] veranderd in [ei]. Daarom kennen we ten veranderde ook de lange klinker, verge- naast elkaar zeggen en zei, vroeger zeide, te- lijk het oorspronkelijk oostelijke wetering, gel en teil. De combinatie [ol] of [al] gevolgd een afleiding van water. Vaklui zeggen dat door [d] of [t] veranderde in [oud] of [out], in het westelijke Oudnederlands wel de pri- vergelijk goud naast Duits Gold, hout naast maire, maar niet de secundaire umlaut tot Holz en woud naast Wald. Dit kwam door- ontwikkeling kwam. dat de [l] in deze combinatie geleidelijk een In de elfde en twaalfde eeuw vond de zo- klinkerachtige uitspraak kreeg. In de ooste- genoemde rekking van korte klinkers in lijke dialecten vond deze klankverandering open, beklemtoonde lettergrepen tot half- meestal niet plaats. lange klinkers plaats. Deze halflange klin- Klankveranderingen verbreidden zich kers vielen later samen met de lange klin- zeer geleidelijk in tijd en plaats, en daar- kers, althans in de standaardtaal. In het door is het onmogelijk om precies te be- Middelnederlands werden bijvoorbeeld de palen wanneer een klankverandering heeft zacht‑ en scherplange [e] en [o] nog heel plaatsgevonden. Wel kunnen we op een be- duidelijk onderscheiden, en in veel dialecten paald moment het resultaat constateren. In is dat vandaag nog altijd zo. Rekking heeft teksten uit de tweede helft van de twaalfde vooral sporen nagelaten in de meervouds- eeuw blijkt dat de onbeklemtoonde klin- vormen. Er ontstonden namelijk woordpa- kers tot sjwa zijn geworden, en bovendien ren als gebed, dag, gat, god, spel (met gesloten bestaat er vanaf 1200 een steeds omvangrij- lettergreep en dus korte klinker) tegenover ker wordende literatuur die de taalkundige gebeden, dagen, gaten, goden, spelen (met open bestudering van het Nederlands mogelijk lettergreep en dus lange klinker). In som- maakt. Daarom noemen we het Nederlands mige gevallen verdween later het onder- vanaf dat moment Middelnederlands en scheid tussen korte en lange klinker, omdat niet meer Oudnederlands. de meervoudsvorm werd aangepast aan de

174 8 De taal van Reynaert en Floris V

Middelnederlands

De vroegste teksten Lage Landen niet alleen taalkundig, maar ook staatkundig nog geen eenheid. Het ge- Van het Oudnederlands, zo zagen we in het bied was een lappendeken van vorstendom- vorige hoofdstuk, weten we veel meer dan men, die pas in de veertiende en vijftiende de gewijde klanken van een psalmvertaling eeuw tot één rijk werden verenigd door de en een flard van een liefdesliedje over vogels Bourgondiërs, geduchte strategen, meer die nestjes bouwen. Na het zinnetje Tesi sa- nog in de diplomatie en op de adellijke hu- manunga was edele unde scona uit 1130 is er welijksmarkt dan op het slagveld. Die een- een halve eeuw niets meer gevonden in het wording bevorderde ook het ontstaan van Nederlands, hoewel het onwaarschijnlijk is een algemene taal. dat er in al die jaren niets geschreven werd. De taal en literatuur van de vaderlandse Maar dan klinken er weer liederen: die van Middeleeuwen zijn in Nederland en Bel- de Limburgse minnezanger Hendrik van gië pas laat herontdekt, in het begin van de Veldeke. Vanaf dat moment is de geschie- negentiende eeuw. Heel wat handschriften denis van de Nederlandse taal een ononder- waren intussen helaas voor altijd verloren. broken verhaal. Dichters nemen de pen op Soms, zoals bij de Wachtendonckse psalmen om literatuur in de volkstaal te schrijven en waar we het in het vorige hoofdstuk over later verruilen ook ambtenaren het Latijn of hadden, komen er kopieën tevoorschijn, het Frans voor de taal van het volk. soms gelukkig ook originelen. Het Nederlands uit de late Middeleeu- Willem de Vreese, een van de meest ijve- wen, tot ergens tussen 1500 en 1600, noe- rige manuscriptenjagers, vertelde hoe hij men we Middelnederlands. Eigenlijk is dat op zoektochten door heel Europa Mid- een misleidende term. Hendrik van Velde- delnederlandse handschriften vond op de ke schreef Limburgs, een sterk oostelijk ge- meest onwaarschijnlijke plaatsen, bijvoor- kleurd Nederlands. De schrijver van Rey- beeld boven op metershoge kasten in Sint- naert de Vos kwam uit de streek van Gent en Petersburg. Die handschriften kunnen dus vertelt zijn verhaal dus in het Vlaams. De ver van huis terechtkomen, maar toch heb klerken van de grafelijke kanselarij van Flo- je nog altijd de meeste kans ze te vinden op ris v in Den Haag schreven in het Hollands de plek waar ze eigenlijk thuishoren: in bi- en Ruusbroec verklankte zijn mystieke be- bliotheken, archieven en musea. Soms moet vliegingen in het Brabants. Het Middelne- je dan een nietsvermoedende bibliotheca- derlands is, net als het middeleeuwse Frans, ris overtuigen: de autograaf (het eigenhan- Duits en Engels, een verzameling streekge- dig geschreven manuscript) van de zestien- 175 bonden talen. de-eeuwse kleermaker Willem Weydts werd In het begin van deze periode waren de opgedoken in een schoolbibliotheek in de buurt van Gent, nadat de bibliothecaris ver- In het voorjaar van 1821 reisde een lang- zekerd had dat bij hem geen enkel ‘oud ma- harige Duitse jongeman, met een kapitaal nuscript’ te vinden was. van vier louis d’or op zak, een ransel en een Vanaf de zestiende eeuw werden veel wandelstok, zonder paspoort naar Neder- middeleeuwse perkamenten handschriften land. De grenspost tussen Kleef en Nijme- zonder pardon in stukken geknipt om boek- gen passeerde hij door zich te verstoppen in banden mee te verstevigen. Vaak werden een wagen. De reiziger was Heinrich Hoff­ bladen samengeplakt om de nodige stevig- mann von Fallersleben (1798-1874), een heid te verkrijgen. In 1972 werd op die ma- student klassieke letteren die door een ont- nier een nog onbekend fragment van de moeting met de taalkundige en sprookjes- Reynaert ontdekt in Monaco. Het ligt nu in verzamelaar Jacob Grimm was bekeerd tot de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. de germanistiek. Het meest recente spannende verhaal is In Duitsland was de studie van de oude het volgende: in 2008 werd, verstopt in de taal en letteren, hand in hand met de ro- boekband van Mechelse stadsrekeningen mantische liefde voor het verleden, veel uit de vijftiende eeuw, een (verknipte) per- verder gevorderd dan in de Nederlanden. kamenten boekrol ontdekt. De rol was an- De taal‑ en letterkundigen die Hoffmann derhalve meter lang en wordt omstreeks in Utrecht en Leiden bezocht, begrepen 1325 gedateerd. Er staat een wonderlijk ge- daardoor maar weinig van de passie waar- dicht van een tweehonderdtal verzen op, mee deze Duitser naar middeleeuwse Ne- met allerlei erotische dubbelzinnigheden derlandse handschriften en oude drukken in de vorm van raadsels en verder politie- speurde. ke allusies op de Duitse keizer en de Fran- Ook buiten de kring van geleerden vond se koning. Van de ridderroman Jonathas en- Hoffmann weinig gehoor. Een gezelschap de Rosafiere, een vreemde middeleeuwse van Leidse meisjes dweepte met zijn Duit- incestaffaire, vond men op dezelfde plaats se liederen, maar barstte in lachen uit toen papieren bladen met 400 verzen die waar- hij het vers aanhief over de twee konings- schijnlijk bijna een eeuw ouder zijn dan het kinderen die malkander zo lief hadden, tot nog toe oudst bekende fragment in de maar ‘bi malkander’ niet komen konden, universiteitsbibliotheek in Amsterdam. want het water was veel te diep. Hoffmann Hoe dan ook, middeleeuwse auteurs wer- gaf de moed niet op en vereerde een van de den lange tijd niet meer gelezen. De Mid- meisjes met een quasi‑Middelnederlands af- deleeuwen zelf waren voor de schrijvers en scheidsgedicht: ‘ Vaer wel, vaer wel, mijn denkers van de Renaissance een duistere soete lief.’ Hij liet het ook aan de dichter middentijd die hen scheidde van de glorie Bilderdijk zien, die zich net als hij voor taal- van de klassieken. Het wachten was op de studie interesseerde, en vroeg hem hoe oud dichters en taalkundigen uit de Romantiek, het kon zijn. ‘Vijftiende-eeuws?’ ‘Minstens!’ die hun tijdgenoten de ogen openden voor antwoordde de dichter. 176 het belang en de charme van het middel- Uit bewondering voor de middeleeuw- eeuwse erfgoed. Een van de herontdekkers se poëzie schreef Hoffmann meer van de- van het Middelnederlands was een Duitser. ze versjes, die hij als studentikoze grap sa- men met echte middeleeuwse teksten uitgaf naar Hongarije voert, naar Keulen en naar in zijn serie Horae Belgicae. Daarin versche- Tongeren, en ook van Saksen naar Frank- nen voor het eerst sinds de Middeleeuwen rijk en per schip [...] naar Denemarken en weer verhalen die nu niet meer weg te den- Noorwegen; al deze wegen kruisen elkaar ken zijn uit de literatuurgeschiedenis, zoals daar.’ In het twaalfde-eeuwse Maasland ont- de romans Floris ende Blancefloer en Karel en- moetten ook de Franse en de Duitse hoofse de Elegast. Hoffmann, die bevriend was met cultuur elkaar; Hendrik van Veldeke zelf is Nederlandse en Vlaamse taalkundigen, sti- een van de traits d’unions. Hij dichtte zijn muleerde met zijn uitgaven de studie van de klassieke ridderroman Eneas naar een Frans Nederlandse literatuur en taal uit de Mid- voorbeeld, de Roman d’Eneas, en zong zijn deleeuwen. Maar door een ironie die schrij- hoofse minneliederen naar de wijs van de vers wel vaker treft, zijn juist zijn minder Franse troubadours. belangrijke scheppingen bij een groot pu- Hendrik van Veldeke was ook in Duits- bliek het bekendst geworden. Hoffmann land beroemd. Liefhebbers van zijn werk is namelijk óók de schrijver van de Duitse trokken hem zijn manuscripten als het wa- hymne ‘Deutschland über alles’ en van de re uit handen. Toen hij op het huwelijksfeest kinderklassiekers over het groen, groen, van gravin Margaretha van Kleef zijn onvol- groen, groen knollen‑knollenland en ‘Toen tooide Eneas uitleende aan de bruid, werd onze mop een mopje was’ (‘Als unser Mops het boek gestolen door ene graaf Hendrik, ein Möpschen war’). die het naar zijn geboortestreek Thüringen De oudste Middelnederlandse geschrif- stuurde. Pas negen jaar later zag de dich- ten die ontsnapt zijn aan de muizen, het ter het boek terug en kon hij het voltooien, vuur en het vandalisme, zijn literair: lief- toen landgraaf Herman van Thüringen hem desliedjes, fragmenten van ridderromans uitnodigde aan zijn hof. Toenmalige vorsten en van een heiligenleven. Registers, reke- traden niet alleen op als mecenas voor hoof- ningen, verordeningen en andere ambte- se dichters, maar sommigen mochten ook lijke stukken in de volkstaal zijn van latere zelf graag een versje schrijven. Zo zong her- datum. De vroegste literaire fragmenten tog Jan i van Brabant een eeuw na Hendrik stammen uit het gebied van Limburg en de van Veldeke over ‘een schoon boomgaarde- Nederrijn, waar Hendrik van Veldeke (cir- kijn’ met drie jonkvrouwen, met wie hij het ca 1140-1200) de eerste Nederlandse dich- uitjubelde in het refrein: ‘Harba lorifa, har- ter van wie we de naam kennen, omstreeks ba, harba lorifa, harba lorifa!’ 1170 het leven van Sint-Servaas beschreef. Hendrik van Veldeke staat aan het be- Servaas is de beschermheilige van Maas- gin van de Nederlandse en van de Duit- tricht, de stad die Hendrik van Veldeke als se poëzie. Duitse dichters roemden hem stadsdichter in het hart sloot – zijn stand- al in zijn eigen tijd. De moedertaal van de beeld staat achter de Sint-Servaaskerk. dichter was het Limburgs, maar zijn werk Maastricht was al in de twaalfde eeuw een is zowel in meer ‘Duits’ als in meer ‘Ne- internationaal ontmoetingspunt. De stad derlands’ gekleurde manuscripten overge- 177 lag, schrijft Van Veldeke in zijn Servaeslegen- leverd; het grootste deel wel alleen in het de, ‘aan een openbare weg die van Engeland Middelhoogduits. Op grond daarvan heb- ben zowel Duitsers als Nederlanders Hen- zullen andere teksten in hun geheel zijn ver- drik van Veldeke geclaimd als ‘hun’ dichter. dwenen. Het is bovendien moeilijk voorstel- Veldeke sprak tot de harten van Nederlan- baar dat Jacob van Maerlant (1235-1291?) in ders en Duitsers – hoewel die aanduidingen Vlaanderen en de mystieke dichteres Hade- eigenlijk anachronistisch zijn, want beide wych (1200-1269) in Brabant zichzelf in een cultuurgebieden waren nog niet duidelijk volkomen isolement tot auteur hebben ont- gescheiden. wikkeld en geen enkele collega hebben ge- Maar in het Middelnederlands werd niet had; toch ontbreken literaire tijdgenoten uit alleen literatuur geschreven. Het was ook hun gewest grotendeels of (in het geval van de dagelijkse taal waarin onze voorouders Hadewych) geheel. Ook Hendrik van Vel­ in de Lage Landen met elkaar spraken en deke zal niet de enige Dietse dichter van de schreven. En die schreven wel niet zo vaak twaalfde eeuw zijn geweest. als wij nu, maar toch wel meer dan alleen Literaire teksten die in het oosten van de literatuur. Toch zijn de oudste ons bekende Lage Landen zijn overgeschreven, maar die teksten in het Middelnederlands literaire. daar niet zijn ontstaan, zoals de Limburg- Had Hendrik van Veldeke collega’s in an- se Reynaert-fragmenten, wijzen eveneens op dere gewesten van de Lage Landen? Als ze het bestaan van een literaire traditie in het geleefd hebben, kennen we ze niet: voor het westen die ouder is dan de oudste teksten midden van de dertiende eeuw is er buiten die we kennen. Toch is het opvallend dat de Limburg en het aangrenzende Neder-Rijn- lijst met werken naar het einde van de der- gebied nog geen literaire tekst aan te wij- tiende eeuw toe aangroeit. Vóór die tijd was zen. Toch is de literaire traditie buiten dit er geen publiek voor literatuur in de volks- gebied waarschijnlijk wat ouder dan de ge- taal. Hoe komt dat? boortedata van de bewaard gebleven tek- De oudste literatuur, veelal ridderromans sten. en minneliederen naar Franse voorbeelden, De oudste literatuur uit Brabant, onder werd in de eerste plaats geschreven voor andere fragmenten van het Nibelungenlied, is edellieden. De Limburgse adel had eerder overgeleverd vanaf 1260, een eeuw later dus behoefte aan uit het Frans in de moedertaal dan Hendrik van Veldekes Servaeslegende. bewerkte teksten dan de Vlaamse. In Vlaan- Uit dezelfde tijd stammen twee Brugse min- deren, dat in tegenstelling tot de overige neliederen. Van de Vlaamse schrijver Jacob gewesten niet tot het Duitse Rijk behoor- van Maerlant is het werk vanaf 1285 overge- de, maar een leen was van Frankrijk, was leverd. Uit Holland stamt slechts één werk de adel namelijk meer met het Frans ver- van voor 1300, de fragmenten van de rid- trouwd, en dat verhinderde de ontplooiing derroman Perchevael. van een ridderlijke literatuur in de volks- Alles bij elkaar zijn er acht teksten bekend taal. De graven van Vlaanderen, die overi- uit het Limburgse, zeven uit Brabant, vier gens allemaal Fransen of Walen waren, bo- uit Vlaanderen en één uit Holland. Daar- den gastvrijheid aan beroemde Franstalige 178 onder zijn complete handschriften en series dichters als Chrétien de Troyes, de schrijver bladzijden, maar ook vodjes perkament vol van Arthur-romans, die in 1170 aan het hof wormgaten. Waar alleen fragmenten resten, van graaf Filips van de Elzas werd onthaald. Pas toen in de loop van de dertiende eeuw Literaire teksten Vlaamse steden als Brugge, Gent en Ieper economisch tot bloei gekomen waren, kre- gen de stedelijke patriciërs behoefte aan li- De dertiende eeuw teratuur in hun eigen taal: een ridderlite- ratuur, maar vooral een literatuur die het De literatuur zoals die ons uit de dertien- aangename met het nuttige wist te vereni- de eeuw is overgeleverd, komt – en dat gen, waarin stoere verhalen over heldenda- hoeft dus niet meer te verbazen – vooral uit den werden afgewisseld met wetenswaardig- Vlaanderen en ook Brabant. Ze is wat gen- heden over verre landen en de geschiedenis res betreft heel rijk geschakeerd en heeft en- van de wereld. Daardoor ontstond in Vlaan- kele meesterwerken opgeleverd. deren vanaf het einde van de dertiende eeuw De ridder‑ en Arthur-romans waren een omvangrijke burgerlijk-didactische lite- Brits-Keltisch van traditie, maar de bewer- ratuur in de volkstaal. king in het Nederlands vond meestal naar Van een ‘Nederlandse’ literatuur kunnen Franse voorbeelden plaats. De auteurs van we in deze periode nog niet spreken, en we Renout van Montalbaen, Ferguut, Walewein en moeten daarom ook voorzichtig zijn met de Lancelot-compilatie (een tiental kleinere het veronderstellen van een traditie die het Arthur-verhalen) kennen we niet, maar ze lokale te boven gaat. Het cultuurcentrum hebben ons het bewijs van hun literair talent waar Hendrik van Veldeke zijn Servaes­ geleverd en getoond dat het omzetten van legende schreef, behoorde in de dertiende teksten in het Nederlands geen enkel pro- eeuw tot het Rijn-Maasgebied, met steden bleem opleverde. als Keulen, Aken en Maastricht aan de Ger- maanse en Luik aan de Romaanse kant van Franse leenwoorden die onder meer via ridder- de taalgrens. Daar werd waarschijnlijk al romans in onze taal kwamen vroeg, in de Karolingische tijd, literatuur in de volkstaal geschreven. Militaire terminologie: kamp, prooi, harnas, Pas tegen het einde van de dertiende kasteel, soldij eeuw, toen de volkstalige literatuur in het De huiselijke sfeer: tapijt, meubel, lamp, habijt, graafschap Vlaanderen floreerde, ontston- purper den er literaire contacten. Vlaanderen gaf de Kookkunst: fazant, taart, pastei, fruit, amandel, toon aan en beïnvloedde de literatuur van de citroen oostelijke gebieden. Met de literatuur reis- Kunsten: rijm, muziek, klavier, orgel den westelijke klanken, woorden en zins- Administratie: klerk, kanselier, baljuw constructies naar het oosten. Zo ontstond Handel en nijverheid: klant, balans, uur, hor- gaandeweg een ‘Nederlands’ taal‑ en litera- loge tuurlandschap. Algemene termen: jolijt, spijt, fijn

179 Helaas is maar een deel van zijn originele teksten bewaard gebleven en sommige van de kopieën kunnen we alleen in een meer oostelijk ge- tinte taal lezen. Maerlant begon als auteur van ridderromans (Alexanders Yeesten, Historie van Troyen, Merlijn, Torec), maar na enige tijd kreeg zijn belerende inslag, die ook al in zijn historische romans en ridderromans op de voorgrond trad, de overhand. Hij schreef toen vooral nog didacti- sche, encyclopedische werken, zo- als Der Naturen Bloeme, Spiegel His- toriael en Rijmbijbel. Hij richtte zich daarmee tot de burgerlijke markt van de weetgierige poorters uit de snel groeiende Vlaamse en andere steden. Ook als beoefenaar van ly- riek was Maerlant actief, zoals blijkt uit Strophische Gedichten, Der Kercken Claghe en Vanden Lande van Oversee. De Rijmbijbel was de eerste Neder- landse bijbelbewerking, en dat was een onderneming die niet zonder ri- Jacob van Maerlants Der Naturen Bloeme is het oudste sico’s was. In een discussie over de natuurwetenschappelijke geschrift in onze taal. Het afgebeelde Wyclifbijbel werd in Oxford rond handschrift dateert waarschijnlijk uit 1287. 1400 het voorbeeld aangehaald van een Vlaming ‘his name was James Een geval apart is Jacob van Maerlant, een Merland’ die ‘translatid al the Bibel into Fle- Vlaamse dichter die al lang vóór Vestdijk myche’ en daarvoor door de paus op het mat- sneller schreef dan God kan lezen. Deze en- je werd geroepen. Hij ging echter vrijuit, zo cyclopedische geest, ‘de vader der Dietse dich- werd bericht. teren algader’, werd in 1235 geboren in het Als vertaler en bewerker van Franse en Brugse Vrije (het platteland rondom Brug- Latijnse bestsellers vergrootte Jacob van ge). Tien jaar lang vervulde hij het ambt van Maerlant niet alleen de kennis van zijn pu- koster in het plaatsje Maerlant bij Den Briel, bliek, maar ook de taalschat. Der Naturen voor hij terugkeerde naar Vlaanderen, wel- Bloeme, bijvoorbeeld, is de oudste vindplaats 180 licht naar Damme, destijds de havenstad van voor woorden als gehoefd, gehoornd, geklauwd Brugge, dat hem eert met een standbeeld en gepluimd, namen van dieren als bison en voor het stadhuis. boa, van de cyclopen (‘die maer met enen oghe sijn’) en de Brahmanen (‘Daer sijn liede [...] over Ganghes die riviere, die die let- teren heten Braghmanne...’). Er verschenen ook mystieke tek- sten in de dertiende eeuw, vooral in Brabant. Voorbeelden zijn het pro- zawerk van Beatrijs van Nazareth en vooral het werk van Hadewych. Zij getuigde zowel in vers als in proza (visioenen en brieven) van haar mys- tieke denken en haar vaardigheid in het hanteren van de Nederlandse taal. Het verhaal Beatrijs ontstond waarschijnlijk in het kloostermilieu,­ maar het was vrijwel zeker ook, of vooral, voor het publiek buiten de kloostermuren bedoeld.

Een werk dat op een twaalfde-eeuw- se traditie berust, maar dat in de ver- sie van ‘Willem’ het onbetwistbare literaire meesterwerk van de dertien- de eeuw is, is Vanden Vos Reynaerde. Dit dierenepos, naar de inhoud wel- iswaar gedeeltelijk met een Frans voorbeeld verwant, was toch een ori- gineel werk. Hij schreef het in het ‘Van dichten comt mi cleine baete...’, de eerste verzen van Beatrijs Oost-Vlaamse Land van Waas in de vroege dertiende eeuw. Het overtreft voor- ter met oog voor de zwakheden van mens lopers en navolgers ruim in kwaliteit en vol- en dier. Zijn taal is nu eens subtiel, dan weer gens velen is dit het sterkste stuk literatuur direct, vol cabareteske woordspelingen en dat ooit in het Nederlands is geschreven. snelle satirische portretten, zoals dat van het Van de auteur kennen we alleen de naam: hondje Cortoys, een scharminkeltje dat met Willem, en die wordt dan nog door sommi- veel poeha in het Frans zijn beklag doet over gen betwist. We mogen aannemen dat hij al de diefstal van een worst. En wanneer Bruin andere dingen vóór de Reynaert geschreven de beer door toedoen van Reynaert gescal- heeft, zoals misschien zijn verloren gegane peerd is, spreekt deze hem treiterend be- roman Madoc. leefd toe in het Frans, alsof hij, met zijn ver- Het Vlaams van Willem – om hem zo se tonsuur, tot priester gewijd zou zijn: ‘Sire 181 maar te noemen – is een volgroeide literaire priester, Dieu vos saut’ – ‘Heer priester, God taal, een scherp instrument voor een dich- beware u.’ Willem kan een scène in klare taal vertel- ben ertoe bijgedragen dat wij nu over goede len en een eenvoudige dialoog schrijven, zo- bronnen voor de kennis van het dertiende- als deze samenspraak tussen vos en kater: eeuwse Vlaams beschikken. En ze hebben er zeker ook voor gezorgd dat deze taal uit- ‘Eene vette muus? sprac Reinaert, groeide tot hét model van de Middelneder- ‘Soete Tibeert, wat secht di? landse literaire taal, niet alleen in de der- Hier woent noch een pape bi, tiende eeuw, maar ook nog lang daarna. Een scure staet an sijn huus, Zo’n min of meer bovenregionale schrijf- Daer in es meneghe vette muus.’ taal was dan ook dringend nodig, want we mogen er niet van uitgaan dat in de dertien- Hij kan ook zijn lust tot hekelen botvieren de eeuw de verschillende schrijfdialecten in in een stroom van aardse beelden. Als Ti- de Nederlanden zonder meer begrijpelijk beert in doodsnood de bovengenoemde pas- waren voor lezers uit andere streken. Daar- toor van een van zijn testikels heeft beroofd, op wijst bijvoorbeeld het feit dat de mon- zegt Reynaert tegen de pastoorsvrouw: al niken van het West-Vlaamse klooster Ter heeft uw heer een van zijn klepels verloren, Doest, in de buurt van Brugge, de Brusse- des te meer zal hij zijn best doen. Schei uit laar Jan van Ruusbroec vroegen hun een La- met klagen: als de pastoor beter wordt, is tijnse vertaling te sturen van zijn beroemde het geen schande dat hij nog maar één klok werk Chierheit der gheesteliker Brulocht. Of luidt. dat inderdaad was omdat ze dat beter zou- Op de hofdag, waarop alle dieren bij ko- den begrijpen dan Ruusbroecs volgens tijd- ning Nobel klagen over de streken van Rey- genoten in ‘zuiver Brussels Nederlands’ ge- naert, jammert de wolf Ysengrijn dat de vos, schreven boek is natuurlijk niet zeker, maar ‘den fellen metten roden baerde’, hem zo- Ruusbroec zelf dacht wel dat het daarom veel heeft aangedaan dat hij het niet zou ging. Uit zijn brief blijken twee interessante kunnen opschrijven dingen: enerzijds dat hij het normaal vond dat ze van zijn tekst door het verschil tus- Al ware al tlaken paerkement sen Vlaams en Brabants (flandriae brabantie- Dat men maket nu te Ghent. que ydiomatum dissonantium) niet helemaal konden genieten, anderzijds dat er taalver- Willem had zoveel perkament niet nodig. wantschap (loquele vicinitatem) tussen Brus- Hij kon zijn aanklacht tegen huichelende sel en Brugge werd aangenomen. Maar met pastoors, flemende hofjonkers en zwakke, Ruusbroec zitten we dan al in de veertiende op geld beluste vorsten opschrijven in een eeuw. kleine 3500 versregels, die na acht eeuwen nog niets van hun scherpte en frisheid heb- ben verloren. De veertiende eeuw Willem was net als Jacob van Maerlant 182 een Vlaming. Beide auteurs – de ene uit het In de literatuur van de veertiende eeuw zien noordwestelijke, de andere uit het noord- we de voortzetting van de didactische, bele- oostelijke deel van het graafschap – heb- rende tendens die Maerlant had ingezet en De Mechelse perkamenten boekrol (ca. 1325), een van de vroegste literaire rollen die we kennen die tegemoet bleek te komen aan de weet- te brengen, onder meer door middel van de gierigheid en de leeslust van de poorters. In pro-Engelse politiek van de Gentse patrici- de cultuur en in de politiek is het de eeuw ër Jacob van Artevelde. Holland en de rest van de verburgerlijking, de toenemende in- van de Noordelijke Nederlanden bleven vloed en macht van de niet-edelen. Maar de voorlopig nog buiten de verenigingsten- twee andere standen, de adel en de geeste- densen, die zich vooral uitten op de plaatsen lijkheid, waren daarom niet ineens afge- waar de economische en culturele opbloei schreven en oefenden verder invloed uit op het grootst en de drang naar politieke macht de culturele ontwikkeling in de Nederlan- het hevigst waren. den. Het gaat om een duidelijk merkbare Het literair-didactisch werk kreeg een accentverschuiving, niet om een revolutie. vervolg met de Rijmkroniek van Vlaande- Op het politieke vlak was de Gulden- ren (van meerdere auteurs) en de Brabant- sporenslag (1302), tegenwoordig nog altijd sche Yeesten van Jan van Boendale, die overi- Vlaanderens officiële feestdag, een hevi- gens meer gewaardeerd wordt voor zijn Der ge uiting van verzet tegen de overheersing Leken Spieghel, een dichtwerk van meer dan door Frankrijk en de pro-Franse adel. In de- 20.000 verzen. Toch verscheen ook Hol- zelfde lijn lagen de pogingen om een unie land op het literair-didactische toneel met 183 tussen Brabant en Limburg te smeden, en de Rijmkroniek van Holland, die door Melis om Vlaanderen en Brabant dichter bij elkaar Stoke in 1305 werd voltooid. Pagina 2r van het Gruuthusehandschrift, dat werd aangekocht door de kb in Den Haag De didactische literatuur vond ook ande- is onbekend, maar ook hier blijken de Zui- re uitingsvormen, zoals mystieke. De groot- delijke Nederlanden de bakermat te zijn van meester van de veertiende-eeuwse mystiek literaire vernieuwing in Europa. was ongetwijfeld de al genoemde Brusselaar De wereld van de abele spelen is die van Jan van Ruusbroec, die poëzie, maar toch koningen en edellieden, wat erop wijst dat vooral proza schreef. Enkele door hem ge- het adellijke element in de veertiende eeuw ïntroduceerde termen behoren nog altijd tot zeker niet verdwenen was. de (dagelijkse) woordenschat van onze taal, bijvoorbeeld indruk, invloed, binnenste, nei- ging, wezenlijk, werkelijk. Via Latijnse ver- De vijftiende eeuw talingen van zijn werk oefende Ruusbroec grote invloed uit op de mystieke beweging De vijftiende eeuw was die van de Bour- in heel Europa. gondiërs. Nadat de hertog in 1383 graaf van Op het wereldlijke vlak echter scheer- Vlaanderen was geworden, zou het huis van den poëzie en drama in de veertiende eeuw Bourgondië erin slagen een halve eeuw later hoge toppen. Onze kennis ervan danken ongeveer de hele Nederlanden te regeren we vooral aan twee verzamelhandschriften: en voor het eerst samen te brengen. Op het het Gruuthusehandschrift en het Hulthem- einde van dit hoofdstuk zullen we het daar se handschrift. Het eerste, dat ten behoeve uitgebreid over hebben. van de Brugse Heren van Gruuthuse werd Het mag vreemd lijken, maar het was tij- samengesteld, bevat vooral liederen, balla- dens de regering van dit Franse geslacht den en lyrische gedichten, waaronder het dat literatuur en cultuur in de Nederlan- beroemde ‘Egidius waer bestu bleven’ (zie den zich meer en meer van de Franse in- verderop) en het ‘Kerelslied’. Bij de meeste vloed bevrijdden en een grote originaliteit gedichten werd ook de melodie in muziek- ontwikkelden. Geweldige meesters als Jan tekens meegegeven, waardoor we ook heel van Eyck, Rogier van der Weyden en Hans wat kunnen leren over de stand van de mu- Memlinc bewandelden nieuwe wegen in de sicologie in de veertiende eeuw. Van de bal- schilderkunst en ook in de architectuur (de laden in het Gruuthusehandschrift is voor- gotiek van de Nederlanden) en de muziek al ‘Heer Halewijn’ bekend geworden. Het (de polyfonie met onder anderen Johannes handschrift, dat tot voor kort nog in privé- Ockeghem en Jacob Obrecht) ziet men in- handen was, werd in 2007 aangekocht door teressante vernieuwingen. De Lage Landen de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. waren op al deze gebieden toonaangevend Het Hulthemse handschrift is voor onze in Europa. Ook in de literatuur bleef men kennis van de evolutie van het toneel be- niet achter. Het opvallendste kenmerk was langrijk geweest. Het bevat vier abele spe- de bloei van het wereldlijke theater, voor- len: Esmoreit, Gloriant, Lanseloet van Dene- al door de rederijkerskamers. De naam Ca- marken en Een abel spel vanden winter ende mer van Rhetorica dook voor het eerst in vanden somer. Het zijn de vroegste voorbeel- 1441 in het Oost-Vlaamse Oudenaarde op, 185 den van ernstig, wereldlijk toneel in de Eu- maar ook voordien waren er al dergelijke ropese literatuur. Wie de auteurs ervan zijn gezelschappen. Oorspronkelijk werden er vooral religieuze stukken gespeeld, meestal ervan, Pieter van Diest, weten we niet meer gevolgd door luchtige cluten of boerden. Lid- dan zijn naam. Hij schreef het stuk om- maatschap van een rederijkerskamer ver- streeks 1470. In 1485 kreeg Elckerlyc de eer- leende groot sociaal prestige. De interne or- ste prijs op het landjuweel van Antwerpen ganisatie lijkt van de gilden en ambachten te en tien jaar later werd het voor het eerst ge- zijn afgekeken. drukt. Het kende in andere landen veel suc- De onderlinge toneelwedstrijden van de ces, werd al heel vlug in het Engels vertaald rederijkerskamers, ‘landjuwelen’ genoemd, als Everyman en was vanaf dat moment, tot groeiden uit tot grote feesten die dagen en op de dag van vandaag, een geliefd thema in soms zelfs weken de bevolking beroerden zo’n beetje de hele Europese literatuur. van de steden waar ze plaatsvonden. De her- Een mirakelspel dat het gewone niveau togen ondersteunden dit initiatief, omdat ze ver oversteeg, was Mariken van Nieumeghen, geloofden dat dergelijke samenkomsten van waarvan we de naam van de auteur niet eens kamers uit het hele land de saamhorigheid kennen. Taalniveau, stijl, handeling en lo- onder de nog niet lang verenigde Nederlan- catie zijn totaal anders en veel meer op het den ten goede zou komen. Op het landju- dagelijkse leven afgestemd dan in Elckerlyc, weel van Antwerpen bijvoorbeeld dongen in maar in beide gevallen is een rederijker aan 1498 niet minder dan 28 kamers om de prij- het werk geweest die de kwaliteiten van zijn zen, in een atmosfeer van volkskermis, ban- collega’s ruim overtrof. ketten en groot jolijt. Een uitzondering op de anonimiteit van Wat literaire kwaliteit betreft waren de de meeste auteurs van de rederijkerskamers prestaties van de verschillende kamers zeer is de Bruggeling Anthonis de Roovere (zelf ongelijk. De grootste aandacht ging naar noemde hij zich Antheunis), die in de twee- de techniek (de spitsvondigheid), naar het de helft van de vijftiende eeuw veel van zich spel met versvorm en taal, waarin onge- liet horen. Naast satirische spelen en ge- kende hoogten werden bereikt, maar met dichten schreef hij onder meer Vander Mol- vaak ook stroeve gekunsteldheid als resul- lenfeeste, een dance macabre die hem beroemd taat. Het voldoen aan de (zeer hoge) theo- heeft gemaakt. retische vorm­eisen was meestal belangrijker Hoewel er ook in het Noorden rederij- dan de inspiratie van de kunstenaar, maar kerskamers actief waren, lag het centrum anderzijds werden in die omstandigheden van hun activiteit en succes in het Zuiden, ook twee meesterwerken van de Europese waar alles geschreven werd waar we het tot (toneel)literatuur geproduceerd: Elckerlyc en nu toe over hebben gehad. De literatuur in Mariken van Nieumeghen. het Noorden was veel conservatiever en was Mysteriespelen, mirakelspelen en morali- veel dichter bij de veertiende-eeuwse tradi- teiten waren de drie geliefde rederijkersgen- tie gebleven dan in het Zuiden. Ook het ex- res. Hoewel in de laatstgenoemde categorie perimenteren met taal en vormgeving ont- over het algemeen de minste kwaliteit werd brak vrijwel volkomen. 186 geproduceerd, behoort Elckerlyc (voluit Den Tot slot moet hier vermeld worden dat Spyeghel der Salicheyt van Elckerlyc) uitgere- de uitvinding van de boekdrukkunst in de kend tot dit genre. Van de Brabantse auteur tweede helft van de vijftiende eeuw (het eer- In 1249 legden de schepenen van Boekhoute de verkoop vast van een stuk land. Het document is de oudste bekende, oorspronkelijk in het Nederlands geschreven ambtelijke tekst. ste Nederlandstalige gedrukte boek is de er op zekere tijd en in een bepaalde plaats Delftse bijbel uit 1477) tot het drukken van uitzag. Ten eerste zijn ze doorgaans niet van heel wat volksboeken leidde, die bijna alle- een datum en een plaats voorzien. Ten twee- maal prozabewerkingen waren van vroege- de hebben de manuscripten die we lezen zel- re ridderromans. Dat een van de eerste een den of nooit op de schrijftafel van de auteur Historie van Reinaert de Vos was, bewijst de gelegen. Het zijn bijna altijd kopieën van populariteit die dat verhaal nog genoot. De kopieën van kopieën. En omdat ‘kopiëren’ Engelse drukker William Caxton vertaal- in de Middeleeuwen nog geen andere bete- de het volksboek (The Historye of Reynart the kenis had dan ‘met de hand overschrijven’, Foxe) en vergrootte daarmee de populariteit zijn de woorden die wij lezen vaak niet pre- van het verhaal in heel Europa sterk. cies de woorden die de auteur heeft opge- schreven. Lastig voor de taalstudie is namelijk dat Ambtelijke teksten kopiisten ook het dialect van de oorspronke- lijke tekst aanpasten aan hun eigen tongval. 187 Middeleeuwse literaire teksten zijn dubieu- Toch kunnen geleerden tijd en plaats vaak ze bronnen voor wie wil weten hoe de taal vrij nauwkeurig achterhalen door het hand- schrift van de kopiist en het papier of perka- Desen brief es sculdech in Diedsch telesene de- ment te bestuderen en door te zoeken naar capelán van den hus of sin vicaris in de comste cultuurhistorische kenmerken en eigenaar- ens nieus broders ove suster, béde gandses ende digheden van het taalgebruik. siecs. Ende danne mot hebben delesere enen stop Rekeningen, oorkonden, politieveror- wins van den gonen in wies comste hine leset in deningen en andere ambtelijke teksten Diedsch. zijn in tegenstelling tot romans en liedjes doorgaans wél van een dagtekening voor- (Dit document dient in het Nederlands te zien. Ambtenaren begonnen zich later in worden voorgelezen door de huiskapelaan de volkstaal uit te drukken dan dichters. De of zijn plaatsvervanger bij de komst van een oudste ambtelijke tekst komt uit het Vlaam- nieuwe broeder of zuster, zowel een gezonde se Gent, waar omstreeks 1236 de Latijnse als een zieke. Daarvoor hoort de lezer twee statuten van het gasthuis voor lepralijders liter wijn te krijgen van degene bij wiens werden vertaald in een Gents getint Neder- komst hij dit in het Nederlands voorleest.) lands. Een van de meest gevreesde ziekten in de De vertaler van de leprozeriestatuten was Middeleeuwen was lepra, ook melaatsheid een belangrijke taalvernieuwer. Voorheen en de Lazarusziekte genoemd, naar de man werden officiële stukken namelijk in het La- die Jezus opwekte uit de dood en van wie tijn geschreven. Na een korte overgangstijd werd aangenomen dat hij aan lepra leed. De waarin Frans werd gebruikt, schakelde men uitroep ‘Ben je belazerd!’ herinnert nog aan in de loop van de dertiende eeuw over op de hem, net als gelazer en oplazeren. De deerlijk volkstaal. Dergelijke officiële stukken leg- verminkte melaatsen die hun komst moes- den vaak de overdracht van goederen, geld ten aankondigen door met een ratel te klep- of rechten vast, die door de schepenen werd peren, leven nog voort in het woord klaplo- bekrachtigd. Aanvankelijk verzochten voor- per. al de grootgrondbezitters (vaak kerkelijke Het dertiende-eeuwse Gent verpleegde instellingen) om een geschreven akte bij een zijn melaatsen in een leprozerie. Rechten en transactie, want goedkoop was zo’n docu- plichten van de zieken waren vastgelegd in ment niet. Wat later kregen ook het patrici- statuten, waarin onder meer is opgetekend aat en ambachtslieden behoefte aan schrif- hoeveel ze moesten betalen, voor welke ver- telijke getuigenissen, zoals testamenten en grijpen iemand de toegang ontzegd werd en gilderegels, en in diezelfde tijd ontstond er hoe vaak ze zich mochten laten aderlaten. vraag naar ambtelijke stukken in de plaatse- (‘Van den blotlatene. Elc die wille mach hem bloet lijke volkstaal, en niet langer in het Latijn of laten ter adere ses warven int iaer.’) Als laatste het Frans. punt is vermeld dat de statuten drie keer per In de loop van de dertiende, maar voor- jaar moeten worden voorgelezen aan alle in- al in de veertiende eeuw groeide het aantal woners, met Pasen, Pinksteren en Kerstmis; leken dat kon schrijven. Clericus, klerk, oor- 188 ook nieuwelingen moeten ze bij hun intrede spronkelijk een geestelijke, werd de naam aanhoren. Met nadruk: ‘in Diedsch.’ voor een gerespecteerd beroep, en grote ste- den als Brugge, Ieper, Gent en Dordrecht kregen algauw een eigen klerk in dienst. Het korte tijd een enorme productie op gang ambtelijke schrijfwerk werd niet langer al- kwam: met uitzondering van de stadsreke- leen op de grafelijke kanselarij verricht. ningen, die tot 1302 (het jaar van de Gul- Kloosters bleven het Latijn langer trouw; ze densporenslag) in het Latijn werden gesteld, beschikten trouwens vaak zelf over monni- schreef men alles in de volkstaal. Kwantita- ken die konden schrijven. tief laat Brugge al vrij snel Gent achter zich: Vlaamse ambtenaren gingen als eersten ruim tweederde van alle Middelnederlandse de volkstaal gebruiken. Na de statuten van ambtelijke teksten uit de dertiende eeuw is de leprozerie volgde tussen 1237 en 1240 in Brugge geschreven. Deze enorme massa de vertaling van de Gentse stadskeuren en archief is te verklaren door de economische vanaf 1253 werden alle oorkonden in de bloei van de stad, de rijkdom van zijn ker- volkstaal opgesteld. In 1249 volgde Boek- kelijke instellingen en ook door het feit dat houte het voorbeeld van Gent: ‘de schepen- de zetel van de uitgestrekte kasselrij van het brief van Boekhoute’, over de verkoop van Vrije er gevestigd was. Het Vrije, het plat- een stuk grond, is het oudste bekende docu- telandsgebied rond Brugge, was de groot- ment in de volkstaal dat geen vertaling is. In ste kasselrij van het graafschap Vlaanderen. 1253 begonnen de klerken in Ieper Vlaams De meeste leden van de hoge adel hadden er te schrijven, hoewel ook het Frans daar tot hun goederen en er woonden ook veel vrije in de veertiende eeuw een officiële schrijf- grondbezitters. taal bleef. In 1262 volgde Brugge, waar in Na Vlaanderen volgde het graafschap

De schepenen van Boekhoute groeten allen die dit lezen

Om een indruk te geven van ambtelijke teksten ...doen cond alle den ghenen de desen brief so- en gewestelijke taalvariatie volgen hier enkele len sien... (Utrecht 1278) openingsformules van schepenbrieven (in het Middelnederlands ‘letteren’ genoemd), begin- ...dat si oppenbare alle den ghenen die dese nend met de oudst bekende schepenbrief, die letteren sien selen van Boekhoute uit 1249. De eenheid is bij alle ocht horen... (Waalwijk, Brabant 1308) verscheidenheid in klank onmiskenbaar: ...doen cont allen den ghenen die desen brief De scepenen van bouchouta quedden [groe- sien soelen ochte horen lesen... (Beringen, ten] alle degene die dese lettren sien Limburg 1349) selen in onsen here. ...allen den ghenen die dese lettren sullen sien ...doen cont alle den geynen di desen breyf so- iof horen lesen... (Brugge 1356) len sien of horen leysen... (Gelre 1316)

...tallen den ghonen die dese letteren sien sul- ...don kundich allen denghenen de desen bref len ende horen lesen. (Biervliet, Zeeuws- sien jof horen lesen... (Groningen 1340) 189 Vlaanderen 1308) Holland-Zeeland: Middelburg in 1254, de literatuur van voor 1300; de Vlaamse schrijf- grafelijke kanselarij te Den Haag in 1267 en traditie heeft daarbij een pioniersrol vervuld. Dordrecht in 1278; de graven van Holland waren de enige vorsten in de Lage Landen die het gebruik van de volkstaal als schrijf- Een spelling die de spreektaal volgt taal aanwijsbaar bevorderd hebben. Brabant volgde als derde: als eerste stad Kortenberg Een van de eerste dingen die opvallen bij in 1266, binnen tien jaar gevolgd door Bre- het lezen van een Middelnederlandse tekst, da, Mechelen en Grimbergen; Brussel en is dat de woorden zo opgeschreven lijken Leuven, de grote steden van Brabant, hiel- te zijn als ze werden uitgesproken. Allerlei den tot in de veertiende eeuw aan het Latijn woorden zijn aan elkaar geschreven: segghe vast. Limburg handhaafde het Latijn ook ic wordt segghic, dat swaert wordt tswaert, sou- tot halverwege de veertiende eeuw, op het de hi wordt soudi. In de eerste regels van Ka- goederenregister van Aldenbiezen (1280) rel ende Elegast ligt keizer Karel de Grote te en een oorkonde uit Tongeren (1277) na. slapen in zijn kasteel tengelem: te Ingelheim, Utrecht begon in 1270 Diets te schrijven, en waar hij bezoek krijgt van dengel: de engel. het noordoosten bleef het langst aan het La- Als wij nog zo schreven, zouden we ‘het doet tijn trouw. er niet toe’ kunnen spellen als toeternietoe. Wat de ‘Fachliteratur’ betreft (de taal van Woordenboeken of Groene Boekjes de wetenschappelijke traktaten), is het Lim- waarin schrijvers de juiste spelling konden burg dat met de eer gaat strijken: de zoge- opzoeken, waren er nog niet. Iedere scribent noemde Limburgse gezondheidsregels werden moest op zijn eigen wijze zijn gesproken in 1253 in het Noord-Limburgs in de marge volkstaal zien neer te schrijven in een alfabet van een Latijnse kalender geschreven. dat ontleend was aan een vreemde taal, het Belangrijk om te onthouden is dat van de Latijn. Toch heerst er in middeleeuwse boe- bijna 2100 documenten die vóór 1300 wer- ken geen spellinganarchie. Verschillen als den geschreven 70 procent Vlaams was, 15,5 tussen woort en woord of tussen dair en daer procent Hollands, 10 procent Brabants, 1,5 zijn te verwaarlozen in vergelijking met de procent Zeeuws en 1,3 procent Utrechts, grote mate van overeenstemming. Er was va- terwijl de rest uit de overige gewesten kwam. riatie: één auteur kon, zelfs op dezelfde pagi- Er kan geen twijfel over bestaan: de wieg van na, hetzelfde woord op verschillende manie- de Nederlandse schrijftaal stond in het Zui- ren spellen. Maar al vanaf de dertiende eeuw den, om precies te zijn in Vlaanderen, en bestonden er vaste gewoonten in de spelling. daar zou de taal ook opgroeien en volwassen De manier waarop het Latijnse alfabet worden. werd gebruikt, werd bovendien ook nog be- In Vlaanderen en in mindere mate ook in paald door de spelling van het Frans. Met Holland en Brabant hebben zich in een ta- een h tussen een g en een i of een e (ghingen melijk korte tijd ambtelijke schrijftaaltradi- en gheven) werd de lezer erop gewezen dat 190 ties ontwikkeld, die voor de langzaam groei- hij die woorden met een [g] moest uitspre- ende eenheid in de volgende eeuwen een ken (de zachte zuidelijke [g], welteverstaan), belangrijkere impuls hebben gegeven dan de en niet met de [zj] van genre. De dertiende- eeuwse uitspraak van de eerste klank van te- Maar zijn verhaal is niet bedoeld, zegt hij jegen (ons huidige ‘tegen’) was vermoede- zelf, voor boerenkinkels zonder gevoel voor lijk een soort [tsj], zoals in ‘Tsjaikovski’. De poëzie, die ‘te vele slachten [...] den raven’. Oost-Vlaamse scribent van de schepenbrief Hoe nu? Stond er bij Willems critici raaf van Boekhoute, die dat woord in 1249 aan op het menu? De zin betekent niets anders het papier wilde toevertrouwen, koos voor dan: ‘die erg veel lijken op de raaf’, en dat de spelling chegen, en dat is alleen mogelijk was volgens de dichter een eigenwijs beest. wanneer hem de Franse spellingconventie Slachten voor ‘gelijken op’ is tot vandaag in voor ogen stond. sommige (West-Vlaamse) dialecten blijven Maar een Algemeen Nederlands, dat in bestaan. Ieper ongeveer hetzelfde klonk als in Dor- Sommige woorden hadden dus in de drecht, Den Haag of Brussel, bestond in de Middeleeuwen een heel andere betekenis Middeleeuwen nog niet. Er bestonden al- dan nu. In Karel ende Elegast sluipt de dap- leen dialecten. Ook zullen deze dialecten in pere Elegast de slaapkamer van de boosaard werkelijkheid nog veel meer van elkaar ver- Eggeric binnen. Eggeric ligt in bed met sijn schild hebben dan uit de spelling blijkt. Ook wijf. Daar wil de schrijver niet mee zeggen middeleeuwse schrijvers probeerden niet al- dat zij even slecht is als haar echtgenoot (in- le verschillen in klank in de spelling tot uit- tegendeel, ze staat aan de goede kant): een drukking te brengen. Er waren ongetwijfeld wijf is nog gewoon een ‘vrouw’, het woord streken waar, zoals nu nog, paard als [pjeert] kreeg pas later een negatieve betekenis. Een werd uitgesproken. Niemand probeerde dat groot aantal andere woorden is volkomen echter in zijn spelling weer te geven. Alleen verdwenen: dwaen ‘wassen’, quedden ‘groe- duidelijk ‘schrijfbare’ verschillen zijn in de ten’, stappans ‘meteen’. spelling terug te vinden; zo schreven Hol- Hoe klonk het Middelnederlands? Veel landers en Vlamingen of en vier, maar Bra- daarvan is onzeker. Immers, het enige wat banders en Limburgers af en vuur, de vor- we hebben is tekst. Maar op grond van de men die later tot de algemene verzorgde taal spelling is er wel iets over te zeggen. De werden verheven. Consequentie was er niet tweeklanken [ui] en [ij] bestonden nog niet: altijd: in het westen zei men weunen en veu­ muus en huus zijn nog niet in muis en huis ghel, maar naast deze spellingen komen ook veranderd; wijs werd met een klank uitge- wonen en voghel voor. Een enkele keer drukt sproken die we nu als ie schrijven. Niet werd deze variatie een verschil in stand uit: in een waarschijnlijk ongeveer als [niët] uitgespro- Brugse kroniek uit de vijftiende eeuw wordt ken, want niet rijmt nooit op nijt of nijd. Het de kampioen van een schuttersvereniging rijm geeft taalkundigen belangrijke aanwij- keuninck genoemd, maar de vorst coninck. zingen over de uitspraak, net als de spelling. De klinkers in dat en daet onderscheid- den zich nog door een verschil in lengte en Eggeric en z’n wijf niet door een verschil in klank, zoals nu in hoofdzaak: korte klinkers waren kort en lan- 191 De dichter Willem vertelde in Vlaamse ver- ge klinkers waren lang, meer niet. In woor- zen over de streken van Reynaert de Vos. den als mensch en tusschen was nog een [ch] of een [k] te horen. De ng in coninghen werd Egidius, waer bestu bleven? uitgesproken als die in het Engelse finger. Mi lanct na di, gheselle mijn. Naast du ‘jij’ in het enkelvoud kwam ghi in het meervoud voor, hoewel ghi steeds Het werkwoord lanct ‘verlangt’ heeft geen meer in gebruik raakte in het enkelvoud. U onderwerp, bijvoorbeeld ic, maar in plaats werd nog uitsluitend als voorwerp gebruikt daarvan een meewerkend voorwerp (mi). (hi sach u), dus nooit als onderwerp, zoals nu. Verder wordt het vergezeld door een voor- Zich werd in het westen nog niet gebruikt: in zetsel met een voornaamwoord (na di ‘naar plaats van ‘zich schamen’ zei men hem sca- jou’). De betekenis is dus ‘ik verlang naar men, zoals nu nog in de meeste dialecten. jou’. In de vervoeging van het werkwoord valt de Er bestond nog een dubbele ontkenning eerste persoon op: ic blive of blijve met een ‑e (ic en sal niet mogen gaen), zoals nu nog in het die nu nog als een fossiel te vinden is in de Franse ne...pas. Het bijvoeglijk naamwoord uitdrukking zegge en schrijve. Er waren nog kon nog achter het zelfstandig naamwoord veel meer sterke werkwoorden dan nu. De staan (die ridder goet ‘de goede ridder’), zoals verleden tijd van lachen was loech in plaats nu nog in Staten-Generaal en Daar was laatst van lachte, die van maken miek. een meisje loos (‘een slim meisje’). En voeg- woorden, ten slotte, kwaen veel minder voor als introductie van een bijzin dan in later tijd Mi lanct na di, gheselle mijn (ic denke hi comt ‘ik denk dat hij komt’). Talen veranderen voortdurend en het Het Middelnederlands kende nog naamval- Middelnederlands is geen uitzondering op len, zoals het Latijn of het Duits, hoewel het die regel. De net genoemde kenmerken pas- naamvalssysteem in de loop der eeuwen al sen beter bij het dertiende‑ dan bij het vijf- flink was afgesleten. Doordat aan de vorm tiende-eeuwse Middelnederlands. Daarbij van het zelfstandig naamwoord of van het komt dat Vlamingen, Hollanders, Limbur- lidwoord te zien was welke functie het in de gers en Brabanders dialecten spraken die zin vervulde, waren voorzetsels veel min- aanzienlijk van elkaar verschilden, zowel in der nodig dan nu: gedenk mijner, ‘denk aan klank als in woordenschat. mij’. Omdat de vorm van het woord liet zien welk zinsdeel het was, was een vaste volgor- de, met het onderwerp vooraan, niet nodig: Een lappendeken van dialecten den coninc sach die rechtere ‘de rechter zag de koning’. Het christelijke Kerst werd overal gebruikt, Werkwoorden die geen onderwerp bij maar in Vlaanderen ook nog het heiden- zich hebben, kennen we nu nog (mij dunkt..., se woord Midwinter. De standaard-opper- mij lijkt...), maar in de Middeleeuwen waren vlaktemaat voor percelen was in Limburg, het er meer. Zoals in de tweede regel uit het Brabant en Oost-Vlaanderen de bunder, in 192 beroemde Egidiuslied, een klacht om een ge- West-Vlaanderen zeiden ze gemet of imet en storven vriend: in Holland en Utrecht morgen. De Vlaming Jacob van Maerlant, die zijn planten‑ en dierenboek Der naturen bloeme de: een prestigieus dialect als dat van de rij- opdroeg aan de Zeeuwse edelman Nico- ke handelsstad Brugge kon men in ruimere laas van Cats, schreef over de leeuw: ‘Lewe es kring lezen dan dat van het afgelegen Zwolle hi in Dietsche ghenant, ende liebaert heetmene of Beringen. Bij de komst van Hoogduits- [noemt men hem] hier int lant.’ Ook de egel sprekende Beierse vorsten passen omstreeks en het varken hadden in Holland en Vlaan- 1400 Hollandse hofdichters hun taalge- deren verschillende namen: ‘Een eghel heet- bruik aan, want wiens brood men eet, diens ment in Dietscher tale, in Vlaemsche een heerts’; woord men spreekt. In een mengtaal die als ‘Aper domesticus in Latijn es in Dietsche een ‘potjesmiddelhoogduits’ is gekarakteriseerd, tam everswijn; een beer hetet in onser tale.’ schreven zij hoofse minnepoëzie voor hun Een schrijver wil gehoord en gelezen Duitse mecenas, vol zuesen worden (‘zoete worden. Hij zal daarom als dat nodig is zijn woorden’), hertz (‘hart’), ich, dich en mir. tekst aanpassen aan zijn publiek. Maerlant Het is overigens niet erg waarschijnlijk merkte over het handwerk van de dichter op dat sprekers van verschillende dialecten geen dat hij omwille van het rijm soms moet ‘sou- enkele moeite hadden om elkaar te verstaan: cken misselicke tonghe [verschillende talen] anders zouden auteurs van religieuze teksten in boucken: Duuts, Dietsch, Brabants, Vlaams, het niet nodig hebben gevonden later, in de Zeeus, Walsch, Latijn, Griex ende Hebreeuws.’ zestiende eeuw, een algemeen verstaanbare Daarmee bedoelde hij vooral dat een ander taal te smeden. En als het origineel de op- dialect uitkomst kon bieden bij het rijmen. drachtgever voor een kopie geen problemen Ook het bereik van dialecten verschil- zou hebben bezorgd, waarom zou de klerk

Op de vismarkt

In het onderstaande uittreksel uit Le livres des Cake harinc mestiers (verzen 345-360) worden de namen Harinc droghe van zeevissen toegelicht. Stuer ende oestren Musselen ende cocs. Vanden visschen moghedi horen De name van eenighen Woordverklaring Vander zee comen ons Vetvischen: walvis. Een meerswine (meerzwijn) Die vetvischen ende meerswine is een bruinvis. Rivisch (in de Franse tekst Ri- Cabeliau ende schelvisch vis) staat voor rijnvis, maar komt toch uit de Rivisch ende pladijs zee. Herders zijn barbelen en setsen en zestel Witinc ende spierinc staan voor inktvis en zeeaal. Vivelo verwijst Makereel ende herders naar de Engelse haven Fivelai in Yorkshire (nu Braesmen ende elften Filey). Cake harinc is gekaakte haring, cocs zijn Setsen ende zestel kokkels. 193 Harinc versch ende but Harinc vivelo Bron: Cotman (1999). zich dan zoveel moeite hebben getroost de konden zelfs straf krijgen als ze met elkaar taal aan zijn eigen dialect aan te passen? onder schooltijd in de volkstaal spraken. Dankzij Hermannus Torrentius, de rector van een school in Zwolle, kunnen we een De vroegste woordenboeken gesprekje afluisteren tussen twee schooljon- gens, Syriscus en Petrellus, omstreeks het De oudste Nederlandse woordenboeken jaar 1500: stammen uit de Middeleeuwen. Echte woor- denboeken waren het eigenlijk nog niet. S: Unde venis, Petrelle? De vroegste voorgangers van meneer Van Peterken wan comstu? [wan = van waar] Dale zijn de onbekende samenstellers van P: E templo, Syrisce. de woordenlijstjes waarmee middeleeuw- Uut die kerke. se monniken en scholieren Latijn leerden. S: Quid illic fecisti? Dergelijke lijsten waren verzamelingen van Wat hebstu daer ghedaen? glossen, verklaringen in de volkstaal van las- P: Turbinem circumegi. tige woorden uit Latijnse teksten. Uit zulke Ick heb den bat ghedreven. [bat = tol] glossaria ontstonden rond 1200 vocabularia, S: Hoc facere in templo minime decet. alfabetisch gerangschikte Latijnse woorden, Dat en beteemt niet datment in die kerke onafhankelijk van bepaalde teksten, met een doe. vertaling in de volkstaal eraan toegevoegd. P: Id ipsum nunc vapulando didici. De eerste ‘woordenboeken’ waren dus Dat heb ick nu oeck mit slage gheleerd. tweetalig; ze hadden dan ook een didactisch S: Nihil mihi aliud novi aufers e templo? doel, het leren van Latijn, net als de boek- Brendy ons anders nyet nywes uut der jes met eenvoudige tweetalige gesprekjes uit ­kerken? dezelfde tijd. Niet alleen scholieren maak- P: Morio noster Heyno in sacrario fecit ten daar gebruik van; er bestonden ook Ne- oletum. derlands-Franse leerboekjes voor koop- Heyn, onse dwaes, heeft in die sacristij lieden. Deze boekjes zijn geordend naar ghedreten. [= gescheten] onderwerp. Het zijn de voorlopers van onze S: Id nasus resciscat tuus. taalgidsjes voor toeristen. Dat moet u noese weten. [noese = neus] Een van de bekendste is Le livres des mes- tiers/De bouc vanden Ambachten, een conver- Het beroemdste taalgidsje zou overigens satieboekje uit de veertiende eeuw (waar- verschijnen in de zestiende eeuw. Noël van schijnlijk tussen 1367 en 1377), met naast Berlaimont, een schoolmeester uit Ant- elkaar teksten in Picardisch Frans en in werpen, publiceerde in 1527 Vocabulare, Brugs Nederlands. De auteur is een verder een Frans-Nederlands gespreksboekje. Het onbekende ‘walsche scoelmeestere’ en de werkje bleef meer dan tweehonderd jaar in tekst is in Brugge ontstaan. druk: tussen 1527 en 1759 verschenen er on- 194 geveer honderdvijftig drukken van, veelal Op de Latijnse school leerden kinderen het bewerkingen. In 1616 verscheen bijvoor- Latijn ook als omgangstaal te gebruiken – ze beeld een zeventalige editie (Frans, Ne- delnederlands, Zuidoost-Middelnederlands en Noordoost-Middelnederlands. Veel van de specifieke streekkenmerken, vooral op het gebied van de uitspraak, handhaafden zich tot onze tijd (zie hoofdstuk 2). Het Noordoost-Middelnederlands werd gesproken in het tegenwoordige Gelder- land, Overijssel, Drenthe en Groningen, het gebied dat oorspronkelijk tot het Ne- derduitse taallandschap behoorde, maar dat vanaf de veertiende eeuw langzamerhand tot het Nederlandse taalgebied gerekend kan worden. De invloed vanuit het westen drong erg langzaam door, met Utrecht als intermediair. In vergelijking met de kust- streek en het zuidoosten kwam de schrijf- traditie in het noordoosten maar traag op gang. De meeste Middelnederlandse docu- menten zijn afkomstig uit Vlaanderen, Hol- land, Brabant en Limburg. Die streken krij- Tollen in het kerkportaal, en andere kinderspelen gen hier daarom de meeste aandacht. (detail van een schilderij van Pieter Brueghel) We hebben er al op gewezen dat de gebie- den langs de kust, van Friesland tot Frans- derlands, Italiaans, Spaans, Duits, Engels, Vlaanderen, en het Engelse gebied aan de Portugees) en in 1656 zelfs een achttalige, overkant van de Noordzee taalkundig bij el- met Latijn als ingangstaal voor de woorden- kaar horen. Het Hollands, het Zeeuws en lijst. Frederik de Houtman, die in 1598 naar het Vlaams vertonen gemeenschappelijke de Oost was gestuurd om er zo veel moge- kenmerken en worden daarom Kust-Mid- lijk lading te halen, en die tijdens zijn reis delnederlands genoemd. Een voorbeeld er- twee jaar gevangenzat in Atjeh, benutte zijn van is de [eu]-klank (geschreven als ue) in ‘vrije’ tijd door het werkje van Van Berlai- woorden als bueter, vueghel en suele (‘zool’), mont tot een Maleis taalgidsje om te wer- en de korte [u] in woorden als up, busch (‘bos’) ken, dat in 1603 verscheen als Spraeck ende en wulf. In naamparen als Antheunis-Antho- woord-boeck inde Maleysche ende Madagaskar- nis, Deceuninck-Deconinck, Dewulf-De- sche talen. wolf, De­buck-Debock, Vandenbussche-Van- denbossche, Van­depitte-Vandeputte komt die west-oosttegenstelling ook nu nog tot Middelnederlandse dialecten uiting. Ook in plaatsnamen: het West- Vlaamse Meulebeke is dezelfde naam als het 195 De dialecten van het Middelnederlands de- Brusselse Molenbeek. Dat dit verschijnsel in len we in drie ‘landschappen’ in: Kust-Mid- het hele westen voorkwam, betekent niet dat er geen variatie bestond: in Holland en Het bekendste Vlaamse sjibbolet is de Zeeland kwam suemer voor, maar in Vlaan- zwakke positie van de [h]. Die wordt weg- deren alleen somer; en omgekeerd was meu- gelaten waar we hem verwachten (ondert en len meer Vlaams dan Hollands. ant) en toegevoegd waar hij niet thuishoort Het dialect dat in de schrijftaal lange tijd (hesele ‘ezel’ en hu ‘u’). Daarnaast maakt het de eerste rang bekleedde, was het Vlaams. Vlaams onderscheid tussen een korte [oe], gespeld als ou (bouck, roupen), en een lange [oe] die eindigt op een stomme [e], en dus Vlaanderen eigenlijk een tweeklank is (voet, boer, uitge- sproken als [voe-et] en [boe-er]). De eerste die het woord ‘Vlaams’ in de Andere kenmerken verdwenen langzaam volkstaal gebruikte, was de Vlaming Jacob in de loop van de Middelnederlandse peri- van Maerlant. ode. Een goed voorbeeld is dat van de zoge-

Op naar de kroegen en de wijven

In het vijftiende-eeuwse Brugge werden, zo Dat ook toen prostitutie soms als neven- leren de stads‑ en schoutsrekeningen, hoeren beroep werd uitgeoefend moge blijken uit de en bordeelhouders vaak beboet. Zo vaak en beroepsnamen waarmee sommigen van de met zulke geringe bedragen dat het eigenlijk vrouwen werden aangeduid. Calle de Melkeghe om een verkapte prostitutiebelasting ging. (melkvrouw) spreekt voor zichzelf, maar wie Het leuke aan die rekeningen is dat vele pros- het liever wat hartiger had kon beter bij Lysbet- tituees en pooisters met naam opgevoerd te de Biertappeghe (biertapster) terecht. Matte ­worden. Je kon altijd – hoe kan het anders – Stovejoncwijf (dienstmeid in het badhuis) had in de Quade Herberghe terecht en keuze was vast ook in haar hoofdberoep al enige ervaring er kennelijk te over. verzameld. Voor wie de afkomst belangrijk was, kon Velen werden ook aan de hand van een epi- Tannekin de Schottine in aanmerking komen, theton gekarakteriseerd. Cleen Callekin tegen- of, dichter bij huis, Calle van Muenekereede. over Vette Losie is een kwestie van smaak. Wie Omdat Françaises begeerd waren zal Margriet per se bij Leepe Griete of Dulle Jenine aan wilde de Waelnede (de Franse) wel een grote popula- kloppen was vooraf over het karakter van de riteit hebben genoten. meisjes geïnformeerd. Omdat donkerharigen Maar ook het uitzicht bepaalt de keuze. Je als bijzonder wulps golden was het allicht ook zou denken dat Trinne Metten Pockepitten min- bij Zwarte Mine goed toeven. En voor wie bang der klanten trok dan Marie Metten Sproeten. was van ziektes was er nog altijd Proper Jeha- Marie Metter Muus, dat wil zeggen ‘met de nekin. gespierde armen’, had allicht een bijzondere clien­tèle, en wie van grote borsten hield was Bron: Dupont (2004). 196 bij Griete Metten Tuten aan het juiste adres. noemde nasaaluitval. Dat wil zeggen dat kelijk is dat in Holland de combinatie ft niet een [m] of [n] tussen een korte klinker en veranderd is in cht, een overgang die zo ken- een volgende spirant uitgestoten werd. De merkend is voor het Nederlands, in tegen- verbreiding daarvan blijkt ook binnen het stelling tot het Duits: graft ‘gracht’, vercoft Kust-Middelnederlandse gebied niet gelijk ‘verkocht’. te zijn: de vormen ‑muide (mond), voorko- We kennen het Hollandse dialect uit de mend in bijvoorbeeld IJmuiden en Diksmui- administratie van het gravenhuis, maar de de, en goes (gans), zoals in de stadsnaam Goes dienaars van de Hollandse graven schreven of in de Goesepitstraat in Brugge, bestonden niet alleen ambtelijk proza. In de eerste ja- vooral in plaatsnamen. Maar ook het voor- ren van de vijftiende eeuw dichtte de diplo- naamwoord us (ons) hield slechts in een maat Dirc Potter Der Minnen Loep (‘De ont- klein deel van dat gebied stand. wikkelingsgang van de liefde’), een boek vol Een interessant geval is het voorvoegsel verhalen en anekdoten over alle vormen die van het voltooid deelwoord. Het voorvoeg- de liefde kan aannemen. Een eeuw eerder sel ge-, dat we nu kennen in bijvoorbeeld ge- schreef Melis Stoke, een klerk op de grafe- lopen en gewerkt, bestond in het Noorden he- lijke kanselarij, de Rijmkroniek van Holland, lemaal niet. En ook in een deel van Holland waarmee hij een nieuw genre in de volks- kwamen deelwoorden als lopen, komen vrij taal introduceerde: de geschiedschrijving. vaak zonder ge‑ voor. In het zuidelijke deel Een van de hoogtepunten in Stokes kro- van het kustgebied daarentegen was in de niek is de beruchte moord in 1296 op zijn oudste periode het voorvoegsel e‑ of i‑ heel heer graaf Floris. Floris werd door zijn ont- gewoon. In de dertiende eeuw vond men in voerders op een paard meegevoerd, de han- het Vlaams nog vaak deelwoorden als idaen den gebonden, de mond gesnoerd met een (gedaan) of ezeit (gezeid) of zelfs zelfstandi- handschoen. Toen Friezen en Gooilanders ge naamwoorden als imet (gemet, een land- bij Muiderberg de graaf wilden ontzetten, maat) of ieselle (gezel). Vanaf de veertiende gebeurde het: eeuw werden die vormen teruggedrongen tot waar ze nu nog in de dialecten­ voorko- Gheraert van Velsen men: in het zuidwesten van West-Vlaande- [...] trecte tsweert, ende wilde slaan ren en in Frans-Vlaanderen. Den Grave, de hem pijnde tontgaen. Hi waende tpaerdekijn springhen soude Over den vliet, ende also houde Holland Viel dat paert metten Grave Inden sloot. Gheraert sat ave, Graaf Floris v, die de geschiedenis in is ge- Ghetrects sweerts, ende ghinkene slaen. gaan als beschermer van de boeren (‘der De Grave mochte niet ontgaen, keerlen god’), sprak Hollands. Typisch voor Want hi ant paert was ghebonden. het Hollandse dialect zijn de verandering Daer stac hine ten selven stonden van de a in e (sel ‘zal’, blet ‘blad’), verklein- Metten sweerde door den live, 197 woorden op ‑tgien en ‑tgiaen (kintgien) en ie Ende gaf hem wonden meer dan vive. voor ee (stien ‘steen’, vliesch ‘vlees’). Opmer- Oec stac hine int herte [...] (Gerard van Velzen trok zijn zwaard en wilde twee klinkers: hoot en heet in plaats van hovet de graaf doodslaan, die probeerde te ont- ‘hoofd’ en hevet ‘heeft’. Een opvallende Bra- komen. Hij dacht dat het paardje over het bantse spellingeigenaardigheid ten slotte is water zou springen, maar al spoedig viel het de i achter een klinker om aan te geven dat paard met de graaf in de sloot. Gerard steeg deze lang is, zoals nu nog in de plaatsnamen af met getrokken zwaard en ging hem te lijf. Oirschot en Goirle. De graaf kon niet ontkomen, want hij was aan het paard vastgebonden. Toen doorstak Gerard hem met zijn zwaard en bracht hem meer dan vijf wonden toe. Ook stak hij hem door het hart.)

Brabant en Limburg

Het Brabants is nauwer met het Limburgs verbonden dan met het Vlaams of het Hol- lands. Dialectgrenzen liepen en lopen in de Lage Landen zo dat er een veel grotere te- genstelling is tussen west en oost dan tus- sen noord en zuid. Heel wat in het Brabants voorkomende kenmerken worden ook in het Limburgs aangetroffen; samen vormen ze het zogenoemde Zuidoost-Middelneder- lands. De schrijftaal van Vlaanderen heeft ech- ter een grote invloed uitgeoefend op de Bra­bantse scribenten, zodat ze, vooral in Onderwijs aan Broeders des Ghemenen Levens de dertiende en veertiende eeuw, een aan- (Keulen, 1507). Deze leesgierige beweging leverde tal kenmerken van hun eigen dialect wegla- een bijdrage aan het terugdringen van ten. De umlaut van lange klinkers (bijvoor- het analfabetisme. beeld: [oe] wordt [uu]), die ook in het Duits voorkomt en daarin wordt weergegeven met De invloedrijke Brusselse mysticus Jan een eigen teken (grün), zien we ook in het van Ruusbroec drukte zijn stempel op de Limburgs en het Brabants: [gruun] (gespeld ontwikkeling van de mystiek in Europa. In als gruen). Toch werd dit woord in Brabant onze streken beïnvloedde hij de Moderne ook wel als groen gespeld. De umlaut van de Devotie. Deze beweging, ontstaan in het korte klinker a ([a] wordt [e]) wordt ook niet gebied van de IJssel, was belangrijk voor 198 altijd in het schrift weergegeven (mechtig, het geestelijke leven in de Nederlanden. De beckere naast machtig en backere). Specifiek verwante Broeders des Ghemenen Levens Brabants is het wegvallen van de v tussen stichtten in het noorden scholen en produ- ceerden vele boeken, waardoor zij een bij- onder Bourgondië kwam, telden de Ne- drage leverden aan het oprukkende alfabe- derlanden ongeveer 2,5 miljoen inwoners. tisme. Uit hun kring stamt de uitdrukking De grootste en belangrijkste steden, Gent ‘met een boekje in een hoekje’. en Brugge, lagen in Vlaanderen. Het eco- Specifiek Limburgs zijn de o in woorden nomisch en culturele centrum verplaatste als jor ‘jaar’, het ontbreken van de slot-t in zich echter gaandeweg naar Brabant, on- woorden als nach ‘nacht’ en het voorkomen der meer door de verzanding van het Zwin van de i in vervoegde werkwoorden als sprict waardoor Brugge moeilijker bereikbaar en ‘spreekt’. In Limburgse en noordoostelij- zijn internationale betekenis dus kleiner ke dialecten komen woorden voor met een werd. Antwerpen groeide uit tot de belang- ei die elders een ee hebben (stein, bein). An- rijkste haven. Brussel werd in 1430 een van dere oostelijke eigenaardigheden zijn wir in de residenties van de hertogen, Mechelen plaats van wi, ich voor ic, oer en oen voor hem werd de zetel van de Hoge Raad en Leu- en haar, net als olde in plaats van oude ven kreeg in 1425 de eerste universiteit in de Nederlanden. Door de Bourgondische machtsoverna- De Bourgondische tijd me ontstond een tweetalig rijk. Voor het gewone volk speelde de verandering van Politieke eenheid de macht geen grote rol: het bleef zijn ei- gen dialect spreken. En ook wat de adel be- Van de maatschappelijke invloeden die op treft was er, zeker in Vlaanderen, geen ech- het Middelnederlands hebben ingewerkt, te verandering. De adel had voordien al was het aan de macht komen van het Huis met een Franse leenheer, een Franse graaf van Bourgondië de belangrijkste. Die po- en het Franse hof te maken gehad en zich litieke wijziging, waardoor gaandeweg de daar al verregaand aan aangepast. In 1299 Nederlanden ook politiek verenigd werden, was Holland onder invloed van het Frans- zou de taal van de Lage Landen en de om- talige Henegouwse huis van Avesnes geko- standigheden waarin die taal gebruikt kon men en vanaf dat moment had het Frans en zou worden, ingrijpend veranderen. Die er een prominente plaats als adellijke om- invloed was zowel in het Zuiden als in het gangstaal. Het gebruik van het Frans aan Noorden merkbaar, maar had in het Zuiden het Hollandse hof zou duren tot 1890. Ook de meest duurzame gevolgen. als bestuurstaal werd het gebruikt, al dien- Filips de Stoute, hertog van Bourgon- den toch nog heel wat teksten te worden dië en zoon van de Franse koning, sloot in vertaald, omdat de kennis van het Frans be- 1369 een voordelig huwelijk met Marga­ perkt was. retha van Male, dochter van de Vlaamse Toen Antoon, de broer van de Bourgon- graaf. In 1384 kon Filips zijn erfenis Vlaan- dische hertog, hertog van Brabant werd, was deren in bezit nemen. Zijn kleinzoon, Fi- het in Brabant wel voor het eerst dat ze een lips de Goede (1396-1467) veroverde ook Franstalige vorst hadden. 199 Holland, Zeeland, Brabant, Henegouwen, Namen en Luxemburg. Toen Vlaanderen Wiens brood men eet...

Vóór de Bourgondische periode werd in de lokale administratie zowel in Vlaanderen als in Bra- bant sinds 1254 het Nederlands gebruikt. De vorstendommen en steden gebruikten ook onder elkaar Nederlands. Dat in het graafschap Vlaan- deren eerst een tijdlang Latijn door Frans werd vervangen moet op rekening geschreven worden van de Vlaamse graven van vreemde afkomst, hun (ge- deeltelijk) verfranste grafelijke kanselarij en hun aristocratie. Ook de afhankelijkheid van de Franse kroon werkte de verfran- sing in de hand. Graaf Gwijde van Dampie- re, die Hendrik Conscience zo prees in zijn roman De leeuw van Vlaanderen, uit 1838, diens zoon Robrecht van Bethune en hun opvolger Lodewijk van Nevers spraken uitsluitend Frans. Ze kwamen, zoals hun naam ons leert, ook allemaal uit Frans- sprekende gebieden en eigen- lijk heetten ze natuurlijk Guy de Dampière, Robert de Bé- thune en Louis de Nevers. Het ligt voor de hand dat hun entou- rage en hun ambtenaren in be- stuurlijke documenten bijna uit- sluitend Frans gebruikten. Ook Het Bourgondische Rijk toen de echte volkstaal zijn in- 200 trede deed, bleef Frans als bestuurstaal een langrijkste Vlaamse steden nog in het Frans belangrijke rol spelen en vele stukken (niet geschreven. Vooral een groot deel van het die voor lokaal gebruik) werden in de be- schriftelijke verkeer tussen de graven en hun steden vond in beide richtingen plaats in ‘Gheboren vlaminghe, vlaemsch sprekende ende het Frans. Want de graven waren niet alleen verstaende’ Fransen of Walen; ze hadden, aldus de filo- loog L. Willems in 1913, ‘het steeds bene- Taalpolitiek zoals we dat nu kennen was er den hunne waardigheid geacht, om de taal in de Nederlanden nooit geweest: politie- van de helft hunner onderdanen aan te lee- ke grenzen waren geen taalgrenzen en een ren’. Vele auteurs wijzen er overigens op dat streven naar politieke eenheid op grond van de introductie van de volkstaal als kansela- taalovereenkomst was er niet. Ook toen de rijtaal in Vlaanderen vaak samenvalt met de- Bourgondiërs kwamen was er van taalregu- mocratische bewegingen waarbij ‘volkstri- lering geen sprake, alleen van praktische af- bunen’ als Artevelde in Gent en Zannekin spraken. De Bourgondische dynastie was in Ieper richting gaven aan het verzet van de Frans en het Frans was dan ook de hoftaal Vlaamse poorters tegen het grafelijke gezag. en de taal waarvan men zich voor contact Hoewel de Franse invloed in Vlaanderen met het centrale bestuur bediende. De amb- vroeger en misschien ingrijpender is opge- tenaren behoorden tot de adel en de hogere treden dan in Holland, laafde men zich ook burgerij. Het taalgebruik in de landen zelf daar aan de Franse bron. De situatie in Bra- bleef ongewijzigd. Geleidelijk aan zou dat bant was totaal anders. De Brabantse her- veranderen. De hertogen, die meer en meer togen waren feodaal van het Duitse Rijk beseften dat hun macht in de Nederlan- afhankelijk en stonden veel losser van hun den lag, begonnen zich ook steeds meer als leenheren dan de Vlaamse graven van de Nederlandse prinsen te gedragen. Ze wer- hunne. Hierdoor alleen al had het Frans er den daar ook vaak toe gedwongen door de een veel geringere functie. Het hertogdom, Nederlanders zelf die, in conflicten met de dat ongeveer met de huidige Nederlandse hertogen, steeds vaker aspecten van taalge- provincie Noord-Brabant en de drie huidige bruik in het ‘onderhandelingspakket’ opna- Belgische provincies Antwerpen, Vlaams- men. Brabant en Waals-Brabant samenviel, was De ‘taalkwestie’ werd almaar meer ge- voor het overgrote deel louter Nederlands- bruikt in conflicten tegen personen en in de sprekend en het Nederlands was er de be- voortdurende strijd van de Staten en de Ste- stuurstaal. den tegen het centrale gezag. Zo werd bij de De Vlaamse graaf Lodewijk van Male ‘eis’ om het bestuur vanuit Rijsel (Lille) naar verwierf in 1357 de Brabantse steden Ant- het centrum van de Nederlanden over te werpen en Mechelen en lijfde ze bij Vlaan- brengen, het taalargument tegen de Frans- deren in. Al heel vlug verschenen ook daar talige stad en de Franstalige kanselier wel- Franstalige, ambtelijke documenten. Iro- iswaar gebruikt, maar was het Vlamingen en nisch is dat wel, want Lodewijk van Male Brabanders toch veel meer om andere din- was de eerste graaf in een lange rij die wel gen te doen. Nederlands sprak. Maar Lodewijk van Ma- De taaleisen, die in 1405 bij het aantre- le was het ook die in Vlaanderen een Franse den van Jan zonder Vrees werden gesteld, 201 schoonzoon binnen zou halen en daardoor liepen vooruit op de nog strengere toege- Vlaanderen nog Franser zou maken. vingen die in 1477 van Maria van Bourgon- dië zouden worden afgedwongen. Maar het ‘De Walsche tale lettel oft niet en verstaet’ zijn in beide gevallen vooral pogingen om het gezag stevig in de Nederlanden zelf te Om die voortdurende wijzigingen in spreek‑ verankeren, onder de controle van de Staten en werktaal na te leven moet je natuur- en de Steden. lijk je talen kennen. Er bestond dus beslist Van Maria van Bourgondië werd geëist een tweetalige klasse van politici en (hoge- – en verkregen – dat zij enkel nog ‘gheboren re) ambtenaren, of eigenlijk een drietalige, vlaminghe, vlaemsch sprekende ende verstaen- want ook kennis van het Latijn bleef nood- de’ in openbare functies zou benoemen. zakelijk. Voor het soms vreemde door el- De moedertaaleisen werden op die manier kaar gebruiken van verschillende talen in meer en meer een symbool van het verzet bestuurlijke stukken was vaak de ambtenaar tegen het centralistische gezag. Het Frans zelf verantwoordelijk. werd geassocieerd met de buitenlandse, au- Nergens geven de beschrijvingen van die tocratische heerschappij. Wanneer de Ne- tijd aan of tweetaligen alleen Nederlanders derlanders de nadruk wilden leggen op hun waren die ook Frans kenden, dan wel of ook privileges blijkt dat niet alleen uit wat ze het omgekeerde (vaak) voorkwam. We we- zeggen, maar ook uit hoe ze het zeggen, ten alleen dat de Vlaamse gewoonte brieven namelijk in het Nederlands in plaats van in te schrijven in de taal van diegene voor wie het Frans. De hertogen zelf begrepen het ze bestemd waren in de Waalse gebiedsde- ook zo: hun taalgebruik was, zo vatte L. len niet werd gevolgd; daar schreven ze al- Willems het treffend samen, ‘Vlaamsch als leen Frans of Latijn. Verder zijn er geen aan- de vorst iets wilde verkrijgen en bang was duidingen over de mate van Nederlandstalig voor eene weigering, Fransch als hij voel- functioneren van anderstalige ambtenaren. de dat hij de baas was, en maar te bevelen We weten wel dat heel wat Nederlandsta- had’. ligen moeite met het Frans hadden. Uit een Het hevigst pleitte men voor de moeder- studie over molens blijkt dat veel Vlaamse taal wanneer een nieuwe hertog of herto- belastingontvangers er problemen mee had- gin werd geïnstalleerd, dus toen hun gezag den hun rekeningen in het Frans op te stel- nog niet stevig gevestigd was. Zo accepteer- len toen dat door de Rekenkamer verplicht de Jan zonder Vrees in 1405 dat de corres- werd gesteld. Zelfs de enkelen die behoor- pondentie die met hem, in zijn functie van lijk Frans kenden, stonden voor een zware graaf van Vlaanderen, werd gevoerd, in het taak. De belastingontvangers kregen de re- Nederlands zou zijn. In 1409, toen hij ste- keningen immers van timmerlieden en sme- vig genoeg in het zadel zat, trok hij die toe- den die uitsluitend Nederlands spraken. En geving weer in. Hetzelfde gebeurde met de het was hun taak al die molenterminolo- bestuurstaal. Dit was een typisch Bourgon- gie, waar ze niet mee vertrouwd waren, in dische oplossing: volkstaal op regionaal ni- het Frans om te zetten. Daar slaagden ze veau, Frans in het centrale gezag. dus niet in, en het resultaat was in het bes- 202 te geval een heel vreemde mengtaal. Wat ze schreven, was een bijzonder vermakelijk sa- menraapsel van Frans met vertaalde Neder- landse zinswendingen en met molentermen Jan zonder Vrees leerde zelf Nederlands en in de plaatselijke dialecten. koos in die taal ook zijn motto (‘Ik houd’). Al in 1394 schreef hij in een brief aan zijn Enkele voorbeelden van vertaalde vader, in wiens naam hij met de Vlamin- Nederlandse molentermen gen onderhandelde, dat hij hun ‘zelfs in het Vlaams’ het Bourgondische standpunt had Wanneer in 1437 de ontvanger van Kruibeke uitgelegd. Ook een deel van het hofleven schrijft dat ze drie bendes a vent hersmeden speelde zich voortaan in het Nederlands af, voor de Heimolen van Kruibeke, vertaalt hij de ook wanneer de hertog er zelf bij betrok- Vlaamse term windebant foutief in het Frans. ken was. De hertog zorgde er verder voor Het eerste deel van het woord windebant heeft dat zijn opvolgers, Filips de Goede en Karel natuurlijk niets met ‘wind’ (vertaald als vent) de Stoute, een stevig in de Nederlanden ver- te maken, maar komt van het werkwoord ‘win- ankerde opvoeding kregen en de taal goed den’... leerden spreken. Ook Karels opvolger, de latere Duitse Uit een rekening: keizer Maximiliaan van Oostenrijk, vond A Guillaume Stuer et Jaque de le Male, car- het belangrijk de twee talen van het rijk van pentiers, pour avoir ouvré de leur mestier zijn vrouw (Maria van Bourgondië) te leren. au moulin de Monseigneur nommé le Woel- In een brief deelde hij mee dat hij lessen in putmolin et fait de nouviel les degrez et le het Vlaams kreeg van zijn schoonmoeder, de stert, deux wederleeste; item eenen pestel a Engelse Margaretha van York, en dat hij na une des verges, refait le rinchout et le gote, enige tijd een kennis van de taal had verwor- de heekene ende twindaez. ven die hem, dacht hij zelf, in zijn Vlaamse landen zeer populair maakte. Toen ze hem Bron: Contant (1994). enkele jaren later in Brugge achter slot en grendel borgen begon hij daar misschien Er was één ontvanger die zich onttrok aan anders over te denken! de verplichting in het Frans te schrijven, In elk geval dwongen de Nederlanden bij en wel die van het nu in Frankrijk gelegen de kroning van zijn vrouw het Groot Privi- ­Belle. Hij verontschuldigde er zich voor dat legie af, waarbij niet enkel heel wat stedelij- hij de ‘Walsche tale lettel oft niet en verstaet’. ke en regionale macht werd hersteld, maar En hij zal zeker niet de enige ambtenaar zijn ook uitdrukkelijk de streektaal tot officiële geweest die niet uit de voeten kon met de landstaal werd uitgeroepen. Tijdens de re- soms gecompliceerde Bourgondische taal- gering van Filips de Goede was het fysiek reglementering. al niet meer mogelijk alle Nederlandse be- stuursstukken te laten vertalen, zodat de centrale administratie wel gedwongen was Ruimte voor de streektaal met de originelen te werken: in sommige stukken vinden we af en toe in de marge de 203 Wanneer er geen machtsstrijd aan te pas Franse vertaling van een woord. Bij de kro- kwam, waren de hertogen vrij welwillend. ning van Filips de Schone tot hertog van Brabant in 1494 werd aan de tekst van de die geene die uyt die voorsz landen van her- Blijde Inkomst een passage toegevoegd om waerts-over gebooren zijn, sullen die Duytsche de taal van de Brabanders tegen de willekeur sprake, die men in Hollant gebruyckt, kunnen van de vorsten te beschermen: verstaen ende spreecken.

Item dat alle Brieven, opene en beslotene, die men Soms speelden de Staten ook onderling de voortaen in de Raede van Brabandt van Syne taalkwestie uit. Toen in 1500 Brugge, tot voorsz. Majesteyts wegen verleenen ende uytsen- Antwerpse nijd, de continuering van zijn den sal, het zij voor Syne voorsz. Majesteyt oft ten stapelrechten kreeg van Filips de Scho- versueke maken, expedieren ende uytsenden sal, ne, was de patentbrief in het Frans gesteld. in sulcken Tale als men spreckt ter Plaetsen daar De havenrivalen weigerden echter de brief die gesonden worden. te publiceren of er rekening mee te hou- den, omdat er geen Nederlandse vertaling Het is vooral dankzij deze bepaling dat de was bijgevoegd en men in Antwerpen geen Staten van Brabant tot aan de Franse Revo- Frans begreep, aldus de motivering. lutie in het Nederlands bleven werken. Dat de manier waarop de Bourgondiërs Tweetaligheid werd dus bij het regeer- met de talen omgingen in de hoogste krin- werk meer en meer de regel, en we zien zelfs gen invloed had, blijkt uit de feiten. Indi- dat de Nederlandstalige onderdanen op den viduele Vlaamse, Brabantse of Hollandse duur ook de vreemde gewoonte van hun ambtenaren die carrière maakten in de cen- vorsten overnamen. Oppositie voeren in de trale regeringsorganen, pasten hun taalge- Staten-Generaal gebeurde veelal in het Ne- bruik en soms zelfs hun naam aan. Het me- derlands, terwijl men instemmende gelui- chanisme van upward social mobility werkte den in het Frans naar voren bracht. dus volop. Het is die nalatigheid, volgens Toen in 1527 de prelaten van Brabant met sommigen zelfs verachting tegenover het de toenmalige regentes, Margaretha van Nederlands, die L. Willems in 1913 tot de Oostenrijk, overhooplagen wegens de fisca- volgende pathetische uitroep inspireerde: le aanspraken van de regering, schakelde de abt van Villers ineens van het Frans op het De Burgondiërs... zullen nu hun centralisatie- Nederlands over. Margaretha was daardoor werk beginnen, en onze nationale eenheid tot dermate gechoqueerd dat ze gelijk de goe- stand brengen, waarvoor wij hun eeuwig dank- deren van de Brabantse abdijen in beslag liet baar mogen zijn. Maar tegelijkertijd zullen zij nemen. hun vernielingswerk doorzetten ten opzichte van In 1434 nog had de raadpensionaris in onze taal, waardoor al wie eene Vlaamsche ziel in Brussel het privilege gekregen geen stukken het lijf heeft, hen eeuwig zal vervloeken. te hoeven behandelen die in het Frans wa- ren gesteld. Later was tweetaligheid echter Zo simpel was het, zoals we gezien hebben, een vereiste voor dat soort ambten. In een echter niet. 204 octrooi van Karel v in 1555 stond dat voor het bekleden van officien in Holland vereist was dat: Bevordering van de standaardisering van het van hen in Vlaanderen. Uit dat graafschap Nederlands kwam in 1445 al een kwart van de hertoge- lijke inkomsten, evenveel als uit Bourgondië De Bourgondische periode was er niet al- en Franche-Comté samen. Holland-Zee- leen een van verfransing, maar tegelijk ook land en Brabant-Limburg leverden onge- een die de taaleenheid van het Nederlands veer 10 en 8 procent. Van de inkomsten uit bevorderde. Er ontstond immers een vrij de domeinen kwam zelfs 32 procent uit het aanzienlijke interne migratie en meer dan graafschap Vlaanderen, dat dus duidelijk de ooit ervoor kwamen Nederlandstaligen uit economische ruggengraat van Bourgondiës alle delen van het Nederlandse taalgebied macht vormde. Belangrijk voor de standaar- met elkaar in spreekcontact, waardoor ze de disering is ook de verstedelijking. Die be- diverse variëteiten van de taal leerden ken- droeg in Holland 45 procent, in Vlaanderen nen. 36 procent en in Brabant 31 procent. De bevolkingsvermenging vond niet al- Laten we dit alles nu even samenvatten. leen in de hoogste sociale kringen plaats, In de Bourgondische tijd werd de institu­ maar ook bij de gewone bevolking. Brug- tionele en maatschappelijke tweetaligheid ge, in de vijftiende eeuw nog altijd de rijk- in de Nederlanden dus de regel, niet alleen ste stad van de Nederlanden, betrok in die bij de adel, maar ook in een brede klasse van periode zijn bouwvakkers slechts voor 20 tot functionarissen. De invloed en het gebruik 25 procent uit het eigen graafschap Vlaan- van het Frans in het bestuur van Vlaanderen deren. 25 tot 30 procent waren gastarbei- en Holland werden versterkt en in Brabant ders uit Brabant en een aanzienlijk percen- ingevoerd, maar tegelijk won na enige tijd tage zelfs uit Zeeland, Holland, Gelre en ook het Nederlands als regerings‑ en hoftaal Utrecht. weer aan invloed. Het blijft wel een feit dat Omdat maatschappelijke factoren bij het prestige van het Frans – als de persoon- taal­ontwikkeling en standaardisering een lijke taal van de hertogen – aanzienlijk hoger grote rol spelen, bepaalden inwonersaantal- was. Maar ook de uniformering en standaar- len, rijkdom en andere economische facto- disering van het Nederlands ging flink voor- ren ook in de Bourgondische tijd hoe de taal uit, zowel door het gebruik van die taal in eruit ging zien. de centrale administratie, als door het inten- Vanaf 1477 – na de dood van Karel de sere politieke en bestuurlijke contact tussen Stoute in de slag bij Nancy – was het stam- de verschillende delen van de Nederlanden. land Bourgondië definitief in Franse han- Een grotere interne migratie zorgde voor den overgegaan en bleven alleen de Neder- een almaar toenemend persoonlijk contact landen Bourgondisch. Daar woonden zowat onder Nederlandstaligen, bij de elite én bij 2,5 miljoen mensen. Tweederde daarvan in de sociaal lagere klassen. het Nederlandstalige deel en bijna de helft

205 9 De doorbraak van de volkstaal

Nieuwnederlands in de zestiende eeuw

Toen de Middeleeuwen ten einde liepen, gerief van de Nederlandse spelling, en de was de volkstaal goed genoeg voor ambtena- eerste grammatica’s en woordenboeken. ren en schrijvers. Hoog in aanzien stond die Voor de wording van het Nederlands nog niet. De kerk en de wetenschap spra- heeft niet alleen inkt gevloeid, maar ook ken Latijn en behandelden de taal van het bloed. De troebelen van de opstand tegen volk als een traag neefje. Maar vier revolu- de Spaanse koning – de vierde revolutie – ties hebben de volkstaal toen opgetild en op brachten de bewoners van de Lage Landen gelijke hoogte geplaatst met de andere ta- nader tot elkaar en joegen massa’s Zuid-Ne- len, de klassieke en de moderne. derlanders naar het noorden, naar Holland, In de eerste plaats was dat de uitvinding dat de bakermat werd van de Nederlandse van de drukpers, de grootste taaltechnolo- standaardtaal. Al die veranderingen voltrok- gische omwenteling sinds de uitvinding van ken zich in de zestiende eeuw, die begon het schrift. Al voor het jaar 1500 waren er met de geboorte van een toekomstige kei- in heel Europa zo’n 35.000 boeken gedrukt. zer. De meeste in het Latijn, maar daar zou snel verandering in komen. Ten tweede de Hervorming. Luther en De Landen van Herwaarts Over Calvijn en hun volgelingen grepen de mo- gelijkheden van de drukpers met beide han- Tegen het einde van de vijftiende eeuw be- den aan om een nieuwe kerk te stichten, die gint in West-Europa de Nieuwe Tijd. Op ieders taal sprak. Zij maakten van de druk- school leerden we er een jaartal bij: 1500, pers een wapen tegen de macht van de moe- het jaar waarin op 13 maart te Gent Karel derkerk en lieten bij duizenden bijbels en v wordt geboren, zoon van Filips de Scho- pamfletten drukken in de taal van het volk. ne en Johanna van Arragon, kleinzoon van De derde revolutie was die van de geleer- Maria van Bourgondië en de Habsbur- den en kunstenaars die de cultuur van Ro- ger Maximiliaan van Oostenrijk. Hij komt meinen en Grieken herontdekten. In hun in een gespreid bedje terecht: op zesjarige wedijver met de klassieken betrokken ze leeftijd mag hij zich al heer der Nederlan- ook de volkstaal, die ze wilden bevrijden van den en hertog van Bourgondië noemen, zijn ‘willekeur’ en even rijk en regelmatig wil- erfenis van vaderszijde. In 1516 neemt hij den maken als ze dachten dat de klassieke als koning van Spanje zijn erfenis van moe- 206 talen waren. Zestiende-eeuwse taalbouwers derszijde in ontvangst en in 1519 wordt hij doopten de pen in de inkt om de eerste be- gekozen tot keizer van het Duitse Rijk, zoals schouwingen te schrijven over het taaie on- zijn grootvader voor hem. Karel was nu de baas over een rijk waarin ‘de zon nooit on- van de voorname edelen lid zijn, de machti- der zou gaan’. ge Geheime Raad, met juridisch geschoolde Karel breidt zijn bezittingen in de Ne- geestelijken en leken, en een Raad van Fi- derlanden uit met het gebied van de bis- nanciën. Zo tracht hij in korte tijd de zeven- schop van Utrecht (niet alleen het huidige tien ruziënde, rivaliserende gewesten in zijn Utrecht, maar ook Drenthe en Overijssel), ‘Landen van Herwaarts Over’ om te vormen Groningen en Ommelanden, Friesland, het tot een moderne, centraal bestuurde staat. hertogdom Gelre en Doornik. In 1548 wor- Tijdens zijn regering dringt de Reforma- den de Nederlanden samengevoegd in de tie door tot de Nederlanden. De ketterse Bourgondische Kreits, zodat ze althans be- denkbeelden van Luther en van de weder- stuurlijk één geheel vormden, iets wat vroe- dopers, maar vooral die van Calvijn, ver- ger nog nooit was gebeurd. Antwerpen spreiden zich snel, het eerst in het zuiden groeit uit tot de belangrijkste haven van Eu- van Vlaanderen. De strijd tegen het protes- ropa. Brussel wordt de hoofdstad, Mechelen tantisme, waarin de rijksbestuurders een be- de residentie. dreiging voor de eenheid in de kerk én in de De belangrijkste handelsstad in de toen- staat zien, heeft weinig succes; de gewesten malige Nederlanden was dus Antwerpen, Holland en Friesland trekken zich zelfs niets dat tussen 1495 en 1520 uitgroeide tot de aan van de ‘bloedplakkaten’ die straffen te- grootste handelsmetropool van het westen gen protestanten proclameren. De ketter- en ook op cultureel gebied de toon aangaf. jacht vervreemdt de plaatselijke machtheb- Maar ook de rest van de Lage Landen bloei- bers nog meer van de centrale regering. Ze de. Erasmus schreef in 1525 dat er nergens wantrouwen hun heersers toch al, omdat ze zoveel mensen met een schoolopleiding te de privileges dreigen te verliezen die ze de vinden waren als in de Lage Landen. Vin- laatste eeuwen bevochten hebben. cente Alvarez, een Spaanse edelman uit de Het politieke en religieuze bestel kraakt entourage van Filips ii, schreef in zijn dag- in zijn voegen en ook de economie staat on- boek dat bijna iedereen kon lezen en schrij- der druk. De wereldeconomie is gegroeid, ven. De Italiaanse geschiedschrijver Lodo- maar met de traditionele textielindustrie in vico Guicciardini, die lang in Antwerpen Vlaanderen gaat het minder goed. Goud en woonde, gaf in 1567 aan dat dit zelfs voor de zilver uit Amerika drijven de inflatie op. De plattelandsbewoners gold. Hij voegde eraan graanprijs stijgt. De bevolking groeit sterk. toe dat heel wat inwoners van de Nederlan- Al met al wordt de kloof tussen arm en rijk den verschillende talen konden spreken, een groot, vooral in Vlaanderen, waar het plat- niet-alledaags fenomeen en wellicht een van teland verpaupert. de eerste vermeldingen van de ‘talenknob- Dit samengebalde ongenoegen is de bel’ waar Vlamingen en Nederlanders ook smeulende lont die onder Filips ii, die zijn nu nog zo prat op gaan. vader Karel v in 1555 was opgevolgd als Keizer Karel moderniseert het bestuur. heer der Nederlanden, het kruitvat bereikt. Naast de Staten-Generaal, de gezamenlijke De oude adel en de steden staan op tegen 207 vergadering van de Staten der afzonderlijke het centrale gezag dat hun rechten beperkt. gewesten, sticht hij de Raad van State, waar- Protestanten rebelleren tegen de Inquisitie en de wereldlijke macht die haar steunt. Ar- De eerste belangrijke ijveraar voor de men die niets te verliezen hebben, sluiten Nederlandse volkstaal was de Antwerpenaar zich bij de opstandelingen aan. Wat de re- Jan Gymnich. Zijn wens, dat ‘onse moeder- bellen verenigt is hun onvrede, hun gemeen- like sprake [...] voortane meer en meer gheoe- schappelijke verzet tegen de als vreemd ge- fent ende gheacht mach werden’ (1541), geeft voelde inmenging – en aarzelend beginnen de wijs aan die velen hem na zullen zingen. degenen die zichzelf in de eerste plaats za- Als humanist, vertaler van Livius en druk- gen als Zeeuwen, Vlamingen, Amsterdam- ker is Gymnich de verpersoonlijking van de mers, Friezen of Antwerpenaren, zich Ne- zestiende-eeuwers die de doorbraak van de derlanders te voelen. volkstaal mogelijk maakten. De zestiende eeuw is de bloeitijd van het humanisme, dat brak met een scholas- Klassieke schoonheid tieke traditie van eeuwen, de dwingelandij van de kerk van zich af schudde en terug- Keizer Karel had niet veel op met de taal van keerde naar de bronnen van de klassieke be- zijn noordelijke onderdanen: er werd van schaving, een humanisme dat leidde tot een hem gezegd dat hij ‘tegen mannen Frans ratio­neel en bijbels christendom. De zes- sprak, tegen vrouwen Italiaans, Spaans te- tiende eeuw is ook de bloeitijd van de Re- gen God en tegen paarden Duits’. Als dat naissance in de kunst: schilders en beeldhou- al waar is, liep hij achter bij zijn tijd. In de wers reisden naar Italië om de Griekse en zestiende eeuw eisten velen voor het Duits Romeinse beelden te bewonderen; dichters en het Nederlands – toen nog niet zo scherp maten hun krachten met Vergilius en Ovi- van elkaar gescheiden als nu – gelijke rech- dius. Kunstenaars en intellectuelen koester- ten met andere talen. Overigens sprak Karel den een diep ontzag voor de talen van hun geen ‘Duits’; van het Nederlands kende hij grote voorbeelden, het Latijn en het Grieks. de Brabantse variant: hoewel hij in Gent ge- In die verering deelde ook de taal van het boren was, werd hij in Mechelen opgevoed. Oude Testament, het Hebreeuws. Het Nederlands werd volwassen: een taal De klassieke talen waren, dachten ze, vol- om te spreken en te schrijven, om Gods lof maakter dan alle levende talen. Dat alle ta- te zingen en wetenschap in te bedrijven. len fundamenteel gelijkwaardig zijn en dat Dichters en ambtenaren schreven al eni- de ene taal niet primitiever is dan de an- ge eeuwen in het Nederlands van hun stad dere – de opvatting die tegenwoordig ge- of streek, zoals we hebben gezien. Maar de meengoed is onder taalkundigen – was in Europese lingua franca bleef het Latijn, de die tijd ondenkbaar. Maar wat te doen als taal van wetenschap en beschaving. Een van er in de volkstaal geen meesterwerken ver- de beroemdste Nederlanders aller tijden, schenen die de vergelijking met de klassie- de Rotterdammer Desiderius Erasmus (hij ken konden doorstaan (wat natuurlijk ook stierf in 1536), schreef zijn boeken in het niet klopt, maar wel algemeen geaccepteerd 208 Latijn. Toch gingen in heel Europa stem- werd)? Dan moest die volkstaal zelf ver- men op die ervoor pleitten de taal van het beterd worden. En met overgave sloegen volk in veel meer domeinen te gebruiken. de taalliefhebbers aan het enten, snoeien, schoffelen en veredelen. Sierlijkheid en ge- regio­naal waren om overal te worden begre- leerdheid, de twee meest bewonderde kwa- pen, werden vervangen door andere waar- liteiten van het Latijn, kon de volkstaal al- mee men minder problemen verwachtte. De leen verwerven door haar op Latijnse leest drukker werd dus niet alleen een versprei- te schoeien. Het aangewezen middel hier- der, maar als het ware ook een ‘maker’ van toe was de vertaling van de volmaaktste mo- een uniforme taal. Zo bijvoorbeeld de Ant- dellen; Gymnich gaf als taalbouwer het goe- werpse drukker Jan van Ghelen, die in 1562 de voorbeeld met zijn Livius-vertaling. Dit een tekst van de Brugse rederijker Antho- heilige ontzag voor de klassieken zou in de nis de Roovere uitgaf. Hij zorgde er niet loop der eeuwen de Nederlandse schrijftaal alleen voor dat de West-Vlaamse taalken- opzadelen met allerlei onhandige, verzon- merken weggepoetst werden, maar ook dat nen onderscheidingen zoals het verschil tus- er geen andere provincialismen voor in de sen hun en hen, maar gaf wel de stoot tot de plaats kwamen: ook voor brabantismen was verheffing van de volkstaal. er dus geen plaats en het is bijzonder boei- end te zien hoe bijna alle woorden die hij in plaats van De Rooveres Brugs gebruikte met ‘Vreemde uutlantsche wilde barbaren’ het huidige Standaardnederlands overeen- komen (afgezien van de spelling natuurlijk). Door de verbreiding van de boekdrukkunst Enkele voorbeelden: vul en pit worden vol konden niet meer telkens één, maar tal- en put, oe en souckt werden hoe en soeckt, van loze exemplaren van een tekst worden ge- selver maakte Van Ghelen silver, en bringhen maakt, al bleef het gedrukte boek vooreerst werd brenghen. een relatieve zeldzaamheid. Het was een Dat deden de drukkers natuurlijk niet al- heel duur product, alleen toegankelijk voor leen uit culturele bevlogenheid, maar ook wie het zich kon permitteren (een zeer klei- om het gewin: hoe meer mensen dezelfde ne minderheid) en natuurlijk voor wie kon taal gebruikten, hoe groter de afzetmarkt. lezen (ook een minderheid). Toch was het De Gentse drukker Joos Lambrecht nam gedrukte boek op vele gebieden een grote de fakkel van Gymnich over en opende, in vooruitgang. Zo kwamen veel meer mensen zijn rond het midden van de eeuw gepubli- dan ooit voorheen met geschreven Neder- ceerde Naembouck, de aanval op de bastaard- lands in aanraking en met teksten van Ne- woorden. Hij gaf zelf het goede voorbeeld derlandstaligen uit andere (dialect)gebie- met een lijst ‘van allen natuerlicken ende on- den. Weten hoe elders wordt geschreven, geschuumde [zuivere] Vlaamsche woorden’. heeft een taalnormaliserend effect, evenals Woorden ‘die in onse tale niet thuys en be- het feit dat veel meer mensen dan vroeger hooren’, moeten eruit, viel Jan van den Wer- een boek in handen kregen, dus überhaupt ve hem bij, een Antwerpse jurist en schepen met geschreven Nederlands werden gecon- die zich ergerde aan het verfranste jargon fronteerd. van zijn vakbroeders. De strijd tegen de Drukkers liepen voorop bij de verede- Franse woorden bleef de taalbouwers gedu- 209 ling en uniformering van de moedertaal. rende de gehele eeuw en nog lang erna ob- Taalvormen waarvan men dacht dat ze te sederen. Waar kwamen die verketterde Franse woorden vandaan? Het Franstalige hof in Brussel was één haard van bastaardwoorden, de poëzie van de rederijkers een nog grote- re. Matthijs de Castelein verdedigde in zijn dichtershandboek, de Const van Rhetoriken (1555), het gebruik van vreemde woorden, omdat het ‘een schoone oratie verlicht’ zoals de zon de dag en de maan de nacht. Maar er waren ook tegenstemmen. Jan van Mussem ging in zijn Rhetorica (1553) heftig tekeer te- gen de dichters die zoveel Franse leenwoor- den gebruikten, dat ‘si meer schijnen vreemde uutlantsche wilde barbaren te wesen dan inghe- boren Vlaminghen’. Zijn vleiende verklaring voor die hang naar het uitheemse wordt ook nu wel gehoord: vreemde talen spreken gaat bewoners van de Lage Landen zó makkelijk af dat hun eigen taal erdoor ‘menichfuldelyck ghecorrumpeert’ wordt. Het is goed hier even te blijven stilstaan bij de vraag wat er dan wel met het Neder- lands zo mis kan zijn geweest dat zovelen het nodig vonden het gebruik en het presti- Titelpagina van het Naembouck van allen natuerliken ge ervan op te krikken. Eigenlijk was er niets ende ongheschuumde vlaemsche woorden aan de hand: het Nederlands was de taal van van Joos Lambrecht de Nederlanden, een van de belangrijkste, meest ontwikkelde en rijkste gebieden van In dezelfde jaren wond Thielman Susato, Europa. Die taal ontwikkelde zich normaal een musicus en (ook hij) drukker uit Ant- en er is niets gebeurd wat die ontwikkeling werpen, zich op over de populariteit van zou hebben verstoord. De taal werd voor al- liederen in het Latijn, Frans en Italiaans. le normale communicatieve noden van het Hij verzekerde zijn taalgenoten dat zij met dagelijkse leven in meerdere of mindere evenveel ‘konst ende soeticheit’ in hun moe- mate gebruikt en er waren literaire meester- dertaal konden zingen. Sommige discussies werken in geschreven. De afwezigheid van zijn van alle tijden: ook nu wordt er nog wel het Nederlands in de kerk, de wetenschap- getwist over de vraag of het Nederlands be- pen, het onderwijs, enzovoort was niet an- halve een spreektaal ook een zangtaal is. ‘Nil ders dan voordien, maar niemand had zich 210 novi sub sole’ zeiden de humanisten; ‘niets daar in de vroegere eeuwen zorgen om ge- nieuws onder de zon’ als de puristen het maakt, laat staan er complexen aan overge- voor het zeggen hadden. houden. Niets laat dus vermoeden waarom de taal ineens ‘ongheciert’ en verbasterd zou zijn geworden, zoals velen beweerden.

Adam en Eva spraken Nederlands

De humanisten hebben als allround weten- schappers veel voor de taal betekend. Aan de Brabander Justus Lipsius bijvoorbeeld is het te danken dat we over het Oudnederlands (de Wachtendonckse psalmen) zijn ingelicht (zie hoofdstuk 7). En kennis van het Krim- gotisch, om maar iets te noemen, kregen we door de geschriften van de Vlaming Bus- beek, die diplomaat was onder Karel v. De brieven die zij en anderen naar collega’s in binnen‑ en buitenland schreven, waren de voorlopers van onze wetenschappelijke tijd- schriften. Een volwassen taal is een taal waarin ook de wetenschap zich volwaardig kan uitdruk- ken. Artsen, plantkundigen en mathemati- ci gingen meer en meer ook in het Neder- lands schrijven en vernederlandsten hun Titelpagina van de Const van Rhetoriken vaktermen. De vroegste voorbeelden hier- van Matthijs de Castelein van zijn te vinden in het Cruijde Boeck van de Mechelse plantkundige Rembert Dodoens nieuwe termen als driehoek, hoogtelijn, recht- (1554), andere in het Medicynboek (1589) en hoek, optellen, aftrekken, delen, evenaar en het het Handboek der Chirurgie (1590) van de woord voor zijn eigen wetenschap, de wis- Gentse arts Carolus Baten. konst (dat in latere tijd wiskunde zou wor- De grootste taalvernieuwer van zijn tijd den). Het is aan Stevin toe te schrijven dat was de Brugse duizendkunstenaar Simon het Nederlands een van de weinige talen Stevin, wiskundige, musicoloog, zeilwagen­ is waarin de internationale mathematische bouwer, vestingarchitect, astronoom en nog terminologie nauwelijks wordt gebruikt. veel meer. Hij schreef het merendeel van Toch ontkwam ook hij niet aan het ge- zijn wetenschappelijke werken in het Ne- bruikelijke lot van de taalzuiveraar: vele van derlands en was de eerste die aan de Leid- zijn zelfgewrochte woorden waren eendags- se universiteit in zijn moedertaal lesgaf, vliegen. Had Stevin het voor het zeggen ook aan de genietroepen van prins Maurits. gehad, dan zeiden we niet democratie maar 211 Stevin verzon zelf of verspreidde door zijn ghemeenheyt, haalden we boeken niet uit de Leidse colleges en gezaghebbende boeken bibliotheek maar uit de bouckcasse en werd de vloot gecommandeerd door een wateroverst tijd. Ook in een anoniem boek dat in het be- in plaats van een admiraal. gin van de zestiende eeuw in de Elzas ver- Stevin kende geen kernachtiger taal dan scheen werd al de mening verkondigd dat het Nederlands: vergelijk de eenlettergrepi- Adam in het paradijs ‘Duits’ sprak. Taal- ge woorden angst en kaas maar met hun lan- kenners als Stevin, de woordenboekschrij- gere Latijnse tegenhangers anxietas en caseus. ver Kiliaan en de grammaticus Spiegel zou- Stevin bewonderde ook het gemak waarmee den zich allemaal op Becanus beroepen. Dit zijn moedertaal woorden samenvoegt. Ene dolzinnige taalchauvinisme maakte pas in Jan, die hij in zijn Dialectike ofte Bewysconst de zeventiende eeuw plaats voor bezadigder (1585) met zijn vriend Pieter over de voor- meningen. De dichter Constantijn Huy- treffelijkheid van het Nederlands laat spre- gens, die als talenwonder recht van spreken ken, wijst erop dat hun taal één woord heeft had (hij dichtte in het Nederlands, Frans, voor ‘goed weer om te tollen, als het koud Engels, Spaans en Italiaans), schreef in zijn is en de straten schoon en droog zijn’: top- (Latijnse!) autobiografie: alle talen hebben weer (een top is een tol). Hoeveel woorden wel iets bijzonders, waardoor zij uitmunten zouden het Latijn en het Frans daar wel niet boven de rest. Ik durf te stellen dat er geen voor nodig hebben? ‘Commodum tempus tro- volk op aarde is dat gebukt gaat onder de ar- cho ludendi’ en ‘temps commode à toupier’, wat moede van zijn eigen taal. een omhaal van woorden. Jan kan zijn leed- vermaak niet bedwingen: ‘Ha ha ha ha! Ick behoire my te bedrouven int verdriet dier armer De bijbel voor het volk spraecken, maer ick en can my niet onthouden van lachen.’ Niet alleen drukkers hadden belang bij een Het koor van stemmen die de lof zongen algemeen verstaanbaar Nederlands. De vol- van het Nederlands zwol aan en overstem- gelingen van Luther en Calvijn, die hun de de bewonderaars van de klassieken. Het opvattingen zo ruim mogelijk wilden ver- meest werd het Nederlands opgehemeld in breiden, legden er ook de nadruk op dat de de boeken van een arts uit het dorpje Gorp gelovigen zelf de bijbel moesten bestude- bij Hilvarenbeek, die zich naar de mode van ren, dus een vertaling in de volkstaal nodig zijn tijd Joannes Goropius Becanus noem- hadden. de. In zijn Origines Antwerpianae (1569) De roep om bijbels in de volkstaal klonk roemde hij – in het Latijn, dat wel – het Ne- al voor de Reformatie en in de veertiende en derlands als de taal die de klassieke talen ver vijftiende eeuw al verschenen er vertalingen achter zich liet. En dat niet alleen, want het van delen van de bijbel. Het eerste Neder- was bovendien de oudste taal ter wereld: landstalige gedrukte boek was overigens een Adam en Eva spraken in het paradijs al Ne- bijbelvertaling, de zogenoemde Delftse bij- derlands met elkaar. De naam zelf leverde bel uit 1477 (het Oude Testament, inclusief het onomstotelijke bewijs: Duyts is (op z’n de apocriefe boeken, maar zonder de Psal- 212 Brabants uitgesproken) immers D’outs, de men). Maar de kerk verzette zich, uit angst oudste. dat leken die zonder begeleiding de bijbel Was Becanus een zonderling? Niet in zijn lazen op ketterse dwaalsporen zouden ra- ken. ‘Als het aan mij lag,’ schreef Erasmus, mids dem aver wy dezen onzen arbeyd ten nutte ‘dan zouden de boer, de smid, de metselaar, allen der Nederlanden anghewendt hebben, zo ja zelfs de publieke vrouwen en ook de Tur- hebben wy onze schryven alzo ghematight dat het ken de Schrift lezen.’ Later zou hij daar door allen den Nederlanden zal moghen nut en dien- het optreden van Luther, die hij een gevaar- stigh zyn lijke geestdrijver vond, van terugkomen. De eerste Nederlandse vertalers van de (omdat wij met onze arbeid de hele Neder- evangeliën gebruikten de Latijnse vulgaat- landen willen bereiken, hebben wij ons taal- vertaling of de Hoogduitse van Luther. Bij- gebruik zodanig aangepast dat het in de hele bels vertalen en uitgeven was overigens niet Nederlanden van nut zal kunnen zijn.) van gevaar ontbloot. De Nederlandse be- werking van de Lutherbijbel door de Ant- Begrijpelijk was de poging van deze vertaler werpse drukker Jacob van Liesveldt kostte wel. De Nederduitse vertaling van Luthers zijn maker zelfs het leven. Een van de aan- bijbel werd ten oosten van Utrecht beter be- tekeningen in de marge luidde: ‘dat de sa- grepen dan de Brabantse. De geschiedenis licheydt der menschen alleen compt door Jesum stelde Utenhove, die droomde van een taal Christum’. De Inquisitie liet Van Liesveldt die van Duinkerke tot Lübeck begrepen zou in 1545 onthoofden. De eerste officiële ka- worden, echter in het ongelijk. Toen hij pro- tholieke vertaling was van de Brabander Ni- beerde allerlei dialecten, maar vooral oos- colaus van Winghe (1548). telijke, tot een eenheid te smeden, kon hij We zien ook heel wat pogingen om de bij- immers niet weten dat enkele tientallen ja- bel zo te vertalen dat die voor alle gewesten ren later Holland het politieke en economi- van de Nederlanden en het aangrenzende sche middelpunt van de Lage Landen zou Nederduitse gebied verstaanbaar zou zijn. zijn, en het Hollands de basis voor de alge- De meeste daarvan kenden een behoorlijk mene taal. commercieel succes en zullen de taaleen- Een bewerkte Liesveldtbijbel bleef in ge- heid inderdaad vooruit hebben geholpen. bruik tot het midden van de zeventiende Interessant was in elk geval de poging van eeuw, tot de Statenbijbel voltooid was. Ge- de vertaler van het Baseler of Deventer Tes- zongen werden de Vlaams getinte psalmen tament, die al in 1525 zocht naar een taal die van de Gentenaar Datheen, die ook de ver- ‘niet was heel Hollants ofte Brabants mer tus- taler was van de in de prediking en het on- schen beyden’, een idioom dus dat men ‘all derwijs gebruikte Heidelbergse Catechismus. Nederlant doer lichtelick solde mogen lesen en- Door de Lutherbijbel, maar vooral door de volgen’. Geen succes kende de drieste po- hervormingsgezinde schrijvers als de uit ging van Jan Utenhove, een Gentenaar die het oosten van de Lage Landen afkomsti- zich na lange omzwervingen in Emden ves- ge Menno Simons, raakten in het westen al- tigde als predikant van de vluchtelingenge- lerlei woorden van oostelijke of noordelij- meente en in zijn taal nadrukkelijk aanslui- ke afkomst in gebruik, voorlopig alleen nog ting zocht bij het Nederduits. In zijn Nieuwe in de geschreven taal. Aan hen danken we 213 Testament van 1556 schreef hij: het voornaamwoord zich: ‘Hij wast zich’, in plaats van ‘Hij wast hem’. Toch gingen het oosten en het noorden, vanouds meer geori- gen: een enkele e en o in open lettergrepen ënteerd op het Nederduitse gebied, geleide- (benen, lopen), een t aan het einde van woor- lijk deel uitmaken van het Nederlandse taal- den (hant) en geen overbodige letters (dik en landschap. niet dick, maar ook h in plaats van ch). De Heuiter maakte geen school, misschien om- dat zijn uitspraaknormen ontleend waren Spelling aan een boven de dialecten gelegen ideaal en niet geworteld waren in de werkelijkheid Het logische gevolg van de vele geschriften van een gesproken dialect. óver de taal was natuurlijk dat er ook publi- caties kwamen die de taal zelf gingen be- schrijven en vóórschrijven, verhandelingen De eerste woordenaars over spelling, woordenschat en spraakkunst. De zestiende eeuw is namelijk de eeuw De studie van moderne en oude talen maak- waarin het gekibbel over de Nederlandse te woordenboeken nodig. De eerste woor- spelling begint, en... nooit meer zal ophou- denboeken waren glossaria, lijsten met den. Een taal die wilde wedijveren met het glossen bij bepaalde teksten, die algauw Latijn en het Frans moest immers een door- verzameld werden tot alfabetisch georden- zichtige spelling hebben. De eerste spelling- de Latijns-Nederlandse, maar ook Neder- regelaars namen hun eigen dialect als norm. lands-Latijnse woordenlijsten. Een voor- Joos Lambrecht koos bewust voor het Gents loper is de Teuthonista of Duytschlender van in Nederlandsche Spellijnghe (1550), zoals An- Gert van der Schueren uit Kleef, in 1477 tonius Sexagius voor het Brabantse dialect te Keulen gedrukt. De Duytschlender is het van Mechelen koos in De orthographia lin- eerste tweetalige woordenboek in twee rich- guae belgicae (1576). Anderen probeerden tingen, Nederlands-Latijn en Latijn‑Ne- de spelling los te maken van plaatselijke ge- derlands, en daardoor ook het eerste woor- woonten. denboek dat een beschrijving geeft van de De belangrijkste spellingdeskundige uit woordenschat van de volkstaal. de zestiende eeuw was Pontus de Heui- Dat was ook de bedoeling van Joos Lam- ter, die wel voor een algemeen Nederlands brecht – zijn naam is al genoemd – in zijn standpunt koos in zijn Nederduitse Orthogra­ rond 1550 verschenen Naembouck van allen phie (1581). Hij was geboren in Delft, volgde natuerlicken ende ongheschuumde vlaemsche onderwijs in Leiden en Mechelen, bereisde woorden, ghestelt in ordene by a b c, een boek Frankrijk en werd kanunnik in Gorkum en waarmee overigens ook Frans te leren was, later in Deventer. De Heuiter wilde de plat- want de woorden waren voorzien van een ste klanken uit de dialecten weren en uit het Franse vertaling. Woordenboeken waren in fraaiste Brabants, Vlaams, Hollands, Gel- de zestiende eeuw niet langer alleen maar ders en Kleefs, streektalen waar hij uit eigen bedoeld om Latijn mee te leren, zoals in de 214 ervaring mee vertrouwd was, een beschaaf- Middeleeuwen. Bovendien probeerden de de volkstaal smeden. De spelling wilde hij lexicografen of ‘woordenaars’ steeds meer uniformeren en waar nodig vereenvoudi- álle woorden te verzamelen, en niet langer alleen dat wat voor de praktijk van het on- derwijs of een bepaald beroep nodig was. De bekendste uitgever van woorden- boeken was de Antwerpse meester-drukker Christoffel Plantijn. In 1561 gaf hij eenTe - traglotton uit, een viertalig woordenboek: Latijn-Grieks-Frans-Nederlands. Zijn cor- rector, Cornelis Kiliaan (een latinisering van Corneel Kiel), was er hoogstwaarschijn- lijk de samensteller van. Naast vocabularia, leerboekjes met dialogen in twee talen, en geordende terminologielijsten als het medi- sche Nomenclator omnium rerum van Hadria- nus Junius uit 1567, verscheen bij Plantijn in 1573 de Thesaurus Theutonicae linguae, Schat der Nederduytscher Spraken, een Nederlands‑ Latijn-Frans woordenboek met het Ne- derlands als brontaal. Kiliaan werkte eraan mee. Het hoogtepunt van de zestiende-eeuwse lexicografie werd geschreven door Cornelis Kiliaan alleen. In 1574 verscheen bij Plan- tijn zijn Dictionarium Teutonico-Latinum, vooral bekend geworden onder de titel van de derde druk uit 1599: Etymologicum Teuto- nicae linguae sive Dictionarium Teutonico-La- tinum (‘Etymologisch woordenboek van het Nederlands of Nederlands-Latijns woor- Titelpagina van het Dictionarium Teutonico-­Latinum denboek’). De Brabander Kiliaan probeerde van Kilaan de gehele Nederlandse woordenschat te be- schrijven, met vermelding van de herkomst de zestiende-eeuwse woordenschat in een en de dialectische variatie, gevolgd door groot aantal dialecten, maar ook omdat het vertalingen in het Duits en het Latijn. Het zoveel eeuwen als voorbeeld voor bijna al- resultaat was het eerste wetenschappelijke le vertaalwoordenboeken diende (zie hoofd- woordenboek van de Nederlandse taal. Ook stuk 10). buiten de landsgrenzen was het een unicum: In 1568 schreef Johan Radermacher, een er bestond in Europa nog geen enkel woor- Antwerpse koopman, die zoals enkele dui- denboek van de volkstaal met eenzelfde ni- zenden geloofsgenoten naar Londen was veau. uitgeweken, in ballingschap het gramma- 215 Het boek is niet alleen van belang om- ticale traktaat Voorreden vanden noodich en- dat het een schat aan informatie bevat over de nutticheit der Nederduytscher taalkunste. Hij wilde een bijdrage leveren aan wat het dacht voor het werkelijke taalgebruik. Nederlands nog ontbeerde: een grammati- De belangrijkste grammatica uit de zes- ca waarin de regels voor correct taalgebruik tiende eeuw, de Twe-spraack vande Nederduit- waren vastgelegd, en die spelling, klank- sche Letterkunst, verscheen in 1584 in Am- leer, woordvorming en zinsbouw zou om- sterdam. Inmiddels woedde de oorlog met vatten. Hij heeft dat werk, zoals uit het la- de Spanjaarden en voltrok zich in het Zui- ter teruggevonden manuscript blijkt, nooit den een ramp die de ontwikkeling van het afgemaakt. Radermacher was minder bang Nederlands diepgaander zou beïnvloeden voor bastaardwoorden dan de meeste taal- dan al het bovenstaande. beschouwers uit zijn tijd en vroeg meer aan-

Woordenaars en grammatici zouden eeuwen- blijkt dat de ambtenarentaal te stereotiep lang (tot de tweede helft van de twintigste en te statisch is om de ontwikkelingen van eeuw) nauwelijks oog hebben voor variatie in de volkstaal nauwkeurig weer te geven. Wel taal en de gelaagdheid ervan (alleen Kiliaan in- vinden we ook in die taallaag alle grote, pri- formeerde zijn lezers – en ons – over dialec- maire kenmerken terug die al vanaf de der- tische variatie). Toch spraken ook vroeger de tiende eeuw tot vandaag het Brugs kleuren. mensen naar gelang van de omstandigheden – De taal van de rederijkers daarentegen klinkt en van hun eigen opleiding en kunnen op een al heel spontaan en heel volks, en dat is ook verschillende manier. Maar het is niet zo mak- logisch: de rederijkers wilden met hun to- kelijk teksten zodanig te analyseren dat ze ook neelstukken als het ware direct op het be- zulke geheimen prijsgeven. Door de vele infor- wustzijn van de Brugse toeschouwer inwer- matie die we hebben over het zestiende-eeuw- ken. se Brugge weten we dat er toen ten minste – Ten slotte was er het echte Brugse ‘plat’, de drie verschillende taallagen waren: taal van de gewone man in de straat, die men maar zelden in geschreven vorm aan- – Ambtelijke taal: waarin men wel niet echt treft, maar waarvan we het aroma wel kun- probeert het Brugs door een meer alge- nen opsnuiven in de teksten van de Brugse mene taal te vervangen, maar waaruit toch kleermaker Willem Weydts.

De opstand wind groeide de ontevredenheid in de Lage Landen geweldig. Filips ii was in 1555 Karel v opgevolgd als Godsdienstige en sociaal-economische heer der Nederlanden en een jaar later kreeg onvrede samen zouden de opstand tegen het hij ook de heerschappij over diens Spaanse gezag van Filips ii, die regeerde van 1555 tot en Italiaanse bezittingen. Hij zette de poli- 1598, op gang brengen. Filips was een erg tiek van zijn vader met nog meer verbeten- ‘Spaanse’ monarch, die in tegenstelling tot 216 heid voort: handhaving van een sterk cen- zijn vader en diens voorgangers nauwelijks traal monarchaal gezag en bescherming van bindingen met de Nederlanden had en zijn de rooms-katholieke kerk. Onder zijn be- rijk vanuit Madrid bestuurde. Een deel van zijn politiek bestond er overigens uit te pro- len. Oranje vluchtte naar het kasteel van zijn beren het bestuur in de Lage Landen te ver- familie in Duitsland, en voorlopig had Alva spaansen, zowel wat functioneren als wat het heft stevig in handen. taalgebruik betreft. Zo werd de hofkringen Op 1 april 1572 namen Watergeuzen, ge- in Brussel dwingend (maar vergeefs) ver- vluchte protestanten die als kapers in hun zocht over te schakelen op het Spaans ten onderhoud voorzagen en een guerrillaoor- koste van het Frans, dat op dat moment al log voerden tegen de koningsgezinden, on- lang bij leidende standen in gebruik was. verhoeds de stad Den Briel in. Ook Wil- De Beeldenstorm, die in het Zuiden in lem van Oranje was verrast. Andere steden 1566 van start ging, luidde de Tachtigjari- van Holland en Zeeland kwamen nu ook in ge Oorlog in. De onvrede met het Spaanse opstand, geholpen door Watergeuzen. Het bewind leidde op 10 augustus 1566 in (het oproer breidde zich snel uit. In 1576 sloten nu Frans-Vlaamse) Steenvoorde tot een de zeventien Nederlandse gewesten zich gewelddadige uitbarsting die als een wer- aaneen onder leiding van Oranje, maar al velstorm door de zuidelijke en later ook de in 1579 onderwierpen het Franstalige He- noordelijke gebieden trok. In enkele dagen negouwen en Artesië zich weer aan de ko- tijds vonden er aanvallen plaats op kerken en ning in de Unie van Atrecht. De rest van kloosters in Poperinge, Ieper, Oudenaarde, de Nederlanden, waar Brabant en Vlaande- Antwerpen, Gent, Middelburg, Veere, Den ren spoedig van af zouden vallen, vormde Bosch, Maastricht en Venlo. Korte tijd later daarop de Unie van Utrecht, en de schei- kwamen Holland en Friesland aan de beurt. ding van Noord en Zuid was een feit. Het Onder leiding van prins Willem van Noorden werd een onafhankelijke staat, de Oranje, stadhouder in naam des konings Republiek der Zeven Verenigde Nederlan- van Holland, Zeeland en Utrecht, werd de den, toen in 1581 de koning werd afgezwo- oppositie van de hoge adel, die nauwelijks ren in het Plakkaet van Verlatinge. Enige meer invloed had op het centrale bestuur, jaren later, in 1584, loste Balthasar Ge- gebundeld in de Liga der Groten. De land- rards in Delft de dodelijke schoten op Wil- voogdes van Filips, Margaretha van Parma, lem van Oranje. Of diens beroemde laatste en haar adviseurs te Brussel toonden zich te- woorden, ‘Mon Dieu, aie pitié de mon âme, et genover de Liga weinig tegemoetkomend. de ce pauvre peuple’, meer zijn dan een vro- Algauw kwamen ook andere groeperingen me fictie, weten we niet. Dat ze Frans wa- in verzet. De lage adel verenigde zich in ren wel, want de vader des vaderlands was 1566 in het Verbond der Edelen. Filips zond de taal van zijn ‘arme volk’ niet of nauwe- een nieuwe landvoogd, de hertog van Al- lijks machtig. va met zijn Raad van Beroerten (de ‘Bloed- De geboorte van de republiek is een ge- raad’). Alva liet in 1568 op de Grote Markt schiedenis vol paradoxen en grillige wen- in Brussel twee medestanders van Oranje, dingen. Het calvinisme dat onlosmakelijk graaf van Egmont, stadhouder van Vlaan- verbonden lijkt met de Nederlandse Gou- deren, en graaf van Hoorn, stadhouder van den Eeuw, had aanvankelijk zijn groot- 217 Gelderland, onthoofden en hun afgeslagen ste aanhang in Vlaanderen, niet in Holland hoofden drie uur lang op palen tentoonstel- en Zeeland. Het politieke verzet begon in De Spaanse Nederlanden Brussel, niet in Amsterdam. Aan onafhanke- Vlamingen en Brabanders weken uit naar lijkheid dacht tot omstreeks 1579 bijna nie- het Noorden, vooral naar Holland en Zee- mand, ook Oranje niet. De scheiding tussen land. noord en zuid, die de eerste tien jaar van de Zij verlieten hun geboorteplaatsen niet opstand door niemand gewenst werd, had alleen om in vrijheid hun geloof te belijden. echter diepgaande gevolgen. Het protestan- Op velen van hen zou nu het etiket ‘econo- tisme verdween in het Zuiden en werd in het mische vluchteling’ worden geplakt. Hun Noorden, waar het later dan in het Zuiden akkers, boerderijen en werkplaatsen wer- wortel schoot, de officieel aanvaarde gods- den verwoest, hun vee en graanvoorraden dienst. In de scheiding werd na 1579 overi- geconfisqueerd door zwervende benden gens opmerkelijk snel berust, vooral in het brandschattende soldaten. Misoogsten in de Noorden, dat zich in economisch opzicht jaren tachtig en negentig dreven de voed- spectaculair ontwikkelde en het Zuiden selprijzen op. De blokkade van de Schelde daarom niet meer nodig had, mogelijk zelfs door Hollandse en Zeeuwse schepen was duchtte. Door de blokkade van de Schelde de doodklap voor de Antwerpse handel, een werd de haven van Antwerpen langzaam gebeurtenis die het concurrerende Amster- gewurgd. De vroegere hoofdredacteur van dam geen windeieren legde. De Standaard, Manu Ruys, beschrijft het als De bevolking van Amsterdam zwol aan volgt: ‘De Hollandse reders en kooplieden van 50.000 tot 100.000 aan het einde van de maakten er gebruik van om de eigen expan- eeuw, en zelfs tot 150.000 rond 1650, mede sie, met zeldzame taaiheid, te organiseren, dankzij de toevloed van Zuid-Nederlanders zonder nog om te kijken naar de minder ge- (zie het volgende hoofdstuk). De econo- lukkige stamgenoten.’ mie van het Noorden voer wel bij de komst van kooplui en ambachtslieden, die in hun nieuwe woonplaatsen hun nering voortzet- De grote uittocht ten. Behalve kennis brachten de migranten kapitaal en handelsrelaties in het buiten- In de zomer van 1585 veroverde de Spaan- land mee. In 1611 was de helft van de 310 se landvoogd Farnese na een maandenlang belangrijkste kooplieden in Amsterdam af- beleg Antwerpen en ontnam zo de opstan- komstig uit het Zuiden; Usselincx, de stich- delingen hun belangrijkste haven. De volks- ter van de West-Indische Compagnie, was verhuizing van Zuid-Nederlanders naar En- een zuiderling. Holland werd het economi- geland, Duitsland en Holland bereikte nu sche en culturele hart, niet alleen van de Re- een hoogtepunt. De Scheldestad stroom- publiek, maar van Europa, in economisch de leeg: het aantal inwoners daalde in korte opzicht zelfs enige decennia van de wereld. tijd van 100.000 tot 42.000. Gent verloor Maar de schittering van de Hollandse Gou- naar schatting 15.000 inwoners. Volgens de den Eeuw werd voor een groot deel betaald stadsmagistraat stonden in Brugge meer dan met Vlaams en Brabants geld. 3500 huizen leeg. Iedereen wil de stad ver- De massale migratie was ook een brain 219 laten, schreven ze, in de laatste drie dagen drain, die Zuid-Nederland van vooraan- al meer dan 400 gezinnen. Tienduizenden staande predikanten, geleerden en kunste- naars beroofde. De theoloog Gomarus, die aanmeldden. Daardoor werd de Republiek een gewichtige rol zou spelen in de twis- de grote erfgenaam van de krachtige refor- ten tussen steile calvinisten en remonstran- matorische beweging, zoals die in de twee- ten, kwam uit het Zuiden. Net als Lieven de de helft van de zestiende eeuw in de Zui- Key, de bouwmeester van Haarlem, de clas- delijke Nederlanden gestalte had gekregen. sicus Heinsius, verbonden aan de in 1575 In de periode van 1572 tot 1650 waren ten gestichte Leidse universiteit, en ­Barlaeus, minste 223 predikanten uit het Zuiden af- een andere befaamde classicus. De wiskun- komstig, van wie ongeveer 60 procent uit dige Stevin was een Bruggeling, Marnix van Vlaanderen en 30 procent uit Brabant. Tot Sint-Aldegonde, burgemeester van Ant- de jaren twintig van de zeventiende eeuw le- werpen tijdens het Spaanse beleg en lange verde de immigratie ook het leeuwendeel tijd gezien als de dichter van het Wilhelmus, van het protestantse kerkvolk, zegt de his- werd in Brussel geboren. Joost van den Von- toricus Briels in zijn boek De Zuidnederland- del kwam in Keulen ter wereld als zoon van se immigratie 1572-1630, en hij concludeert: doopsgezinde vluchtelingen uit Antwerpen. ‘[...] dat de grote cultuurvormende kracht, Ook in de luxenijverheid gaven de Zuid- waardoor dit hinterland in een verwonder- Nederlanders decennialang de toon aan. lijk korte spanne tijds over een buitenge- Ongeveer 285 edelsmeden kwamen naar de woon rijke en veelzijdige culturele infra- Republiek en de belangrijke tapijtindustrie structuur beschikte, grotendeels ontleend was tot circa 1650 geheel in Zuid-Neder- werd aan de immigratie vanuit de Zuidelijke landse handen. Nederlanden’. Veel uitwijkelingen waren mannen van het woord: predikanten, theologen, profes- soren, schrijvers en drukkers. Gemiddeld Het Nederlands op Latijnse leest waren er ook meer immigranten die kon- geschoeid den lezen en schrijven dan autochtonen, zo- dat door een gebrek aan schoolmeesters veel De belangrijkste grammatica uit de zestien- zuiderlingen emplooi vonden in het onder- de eeuw is de Twe-spraack vande Nederduit- wijs, rond 1600 al meer dan 400. sche Letterkunst, ófte vant spellen ende eyghen- scap des Nederduitschen taals, die in 1584 werd De zuidelijke immigratie zou ook het reli- uitgegeven door de Amsterdamse rederij- gieuze gezicht van Nederland bepalen. Men kerskamer De Eglantier. De auteur is bijna heeft lang gedacht dat het grootste deel van zeker de Amsterdamse magistraat Hendrik de noordelijke bevolking zich algauw na Louwerisz. Spiegel. Het werk werd gedrukt 1572 bij de calvinistische kerk aansloot. Het bij Plantijn, die toen in Leiden woonde. Dat tegendeel is echter het geval. De Reforma- de auteur Amsterdammer was, laat hij mer- tie en de ‘calvinisering’ van de Republiek ken ook. Omdat hij besefte dat er nog geen begon zijn zegetocht toen in de jaren tach- standaard bestond voor de spreektaal, be- 220 tig tienduizenden ‘wtheemsche [uitheemse], perkte hij zich in zijn beschrijving van de soo Brabanders als Vlamingen ende andere’ zich klanken tot het Amsterdams van de ontwik- bij de plaatselijke gemeenten als lidmaat kelden, dus niet van het gemene volk: zijn Pagina uit Stevins Wisconstighe ghedachtenissen (1608). Stevin gebruikte bij voorkeur ­ Nederlandse termen als houckmaet en middelpunt, in plaats van sinus en centrum. norm is zijn eigen ‘dagelyxe spraak’. boek mannelijk maakt is dan wel een ont- Zoals Radermacher voor hem, zong ook sporing! Spiegel de lof van de volkstaal. Met Go­ Tijdens de Gouden Eeuw blaakten de in- ropius Becanus noemde hij ‘onze taal verre woners van de jonge Republiek van vertrou- d’oudste ende ryckste’. Dat die prachtige taal wen in zichzelf en in hun land. Aan de zo niet overal gebruikt werd, vond Spiegel gewenste algemene cultuurtaal werd hard treurig. Hij richtte zich tot het bestuur van gewerkt en in de volgende eeuwen zou de- de Leidse universiteit met de – ook nu weer ze taal nog uitgebouwd en in grammatica’s actuele – aansporing in alle colleges Neder- vastgelegd worden. Dat wordt in het nu vol- lands te gebruiken. gende hoofdstuk besproken. De zuidelijke Het Nederlands kon echter nog verbeterd gewesten daarentegen werden geregeerd worden. Het was in de loop der tijden ver- door vreemde overheersers. Zij profiteer- basterd. Pas als regelmaat de taal weer zou den niet van de economische bloei in het kenmerken, zou de luister van eertijds zijn Noorden en hadden tot in de negentiende hersteld. Spiegel wilde de woordvorming en eeuw nauwelijks deel aan de ontwikkeling de zinsbouw beregelen, met het Latijn als van een Standaardnederlands. Het Zuiden voorbeeld. Een taal was pas echt rijk als de had zijn beste krachten aan het Noorden ge- woorden op vele manieren konden verande- schonken en verdween in de volgende twee ren: aan de uitgang van zelfstandige naam- eeuwen grotendeels uit het verhaal van de woorden en lidwoorden moest te zien zijn Nederlandse taal. Toch werd de volkstaal er in welke naamval ze stonden en van welk natuurlijk nog steeds gesproken en geschre- geslacht ze waren – mannelijk, vrouwelijk ven, zoals we in hoofdstuk 11 nog zullen of onzijdig. Dat hij ‘taal’ in de titel van zijn zien.

222 10 Gouden Eeuw en pruikentijd

Het Nederlands in de zeventiende en achttiende eeuw in Nederland

In de zestiende eeuw had al een luide roep onderzoek doen, en waarneming en experi- geklonken om te komen tot een overkoe- ment kwamen centraal te staan. De weten- pelende, bovengewestelijke taal. Tot die tijd schap werd bovendien gedemocratiseerd: werden er in de Lage Landen uitsluitend terwijl in de Middeleeuwen wetenschap ge- dialecten gesproken, die slechts in een be- baseerd was op klassieke, dus Latijnstalige perkt gebied gemakkelijk te begrijpen wa- werken, kon in de Renaissance iedereen ex- ren. Voor wetenschappelijke, religieuze en perimenten uitvoeren, ook mensen die het literaire doeleinden gebruikte men het La- Latijn niet machtig waren. Beroemde voor- tijn, aan het hof was het Frans de aangewe- beelden van niet-universitair geschoolde zen taal, en die taal werd ook gebruikt voor wetenschappers zijn Antoni van Leeuwen- ambtelijke stukken, met name ten behoe- hoek en Johannes Swammerdam. Het ge- ve van de centrale overheid; zo werden tot volg hiervan was dat wetenschappelijke wer- 1582 de notulen en besluiten van de Staten- ken steeds vaker in het Nederlands werden Generaal in het Frans geschreven. De Nieu- geschreven; het bekendste voorbeeld vormt we Tijd, de Renaissance die in de eerste helft natuurlijk het werk van Simon Stevin. van de zestiende eeuw tot de Lage Landen Het Nederlands, voorheen toch vooral doordrong, betekende onder andere de ge- een thuistaal, werd dus gebruikt op nieu- boorte van het Standaardnederlands. Dit we terreinen, en moest voor dit gebruik was te danken aan de maatschappelijke en geschikt gemaakt worden. De eerste spel- politieke veranderingen die toen plaatsvon- linggidsen en woordenboeken voor het Ne- den. De mobiliteit nam enorm toe, doordat derlands verschenen vanaf 1550, terwijl de velen op de vlucht waren voor godsdienst- eerste gedrukte grammatica in 1584 het vervolgingen of voor de oorlogshandelin- licht zag. gen die het gevolg waren van de Spaanse Na de dood van Willem van Oranje in overheersing. Dankzij de uitvinding van de 1582 slaagden zijn zonen Maurits en Frede- boekdrukkunst werden er meer boeken ge- rik Hendrik erin het gebied van de Repu- schreven en gelezen. En die boeken werden bliek uit te breiden en te consolideren. Bij steeds vaker in het Nederlands geschreven de Vrede van Münster in 1648 werd de on- in plaats van in het Latijn. Zo vervaardigden afhankelijkheid erkend en kwam er een ein- de hervormden diverse bijbelvertalingen de aan de oorlog met Spanje. De Republiek in het Nederlands, zo bleek in het vorige probeerde behoedzaam het politieke even- hoofdstuk. Tegelijkertijd maakte de weten- wicht in West-Europa te bewaren. Door 223 schap in de zeventiende eeuw een enorme oorlog te voeren, onder andere met En- bloei door. Men ging zelf wetenschappelijk geland, beschermde en vergrootte zij haar De Zeventien Provincien (C.J. Visscher, begin zeventiende eeuw)

handelsbelangen overzee. Twee handels- ci als Heinsius en Vossius, natuurvorsers als compagnieën, de Oost-Indische (1602) en Christiaan Huygens en Swammerdam, en – de West-Indische Compagnie (1621), beza- wat later op waarde geschat – de filosoof Spi- ten het monopolie op de handel in Azië en noza, genoten buiten de grenzen grote faam. Amerika. Amsterdam ontwikkelde zich tot Buitenlanders als de filosofen Descartes en de stapelmarkt van Europa. ‘Amstelredam’ Locke en de classicus Scaliger verbleven eni- was in de woorden van een van zijn hofdich- ge tijd in het verdraagzame Holland. ‘Be- ters, Joost van den Vondel, ‘de hooftstadt van staat er enig land waar men groter vrijheid Europe, gekroont tot keizerin’. geniet?’ schreef de Fransman Descartes aan De Republiek was uitgegroeid tot een een vriend. Maar Descartes dacht ook dat de economische en culturele wereldmacht. Hollanders het te druk hadden met geld ver- 224 Kooplieden en stadsbesturen lieten door dienen en hem daarom niet lastigvielen. hun opdrachten de beeldende kunsten Dankzij de gunstige economische en bloeien. Juristen als Hugo de Groot, classi- maatschappelijke omstandigheden in de Re- publiek trokken grote aantallen migranten hand werd gehouden, is natuurlijk de vraag. naar de Hollandse steden. Zuid-Nederlan- Vanaf begin zeventiende eeuw gingen de ders vluchtten erheen voor het Spaanse re- voormalige Zuid-Nederlandse vluchtelin- gime, maar in ieder geval voor Amsterdam gen geleidelijk op in de Hollandse samenle- geldt dat nog grotere aantallen migranten ving. Zij (of hun kinderen) lieten hun Zuid- afkomstig waren uit de andere provincies Nederlandse taaleigenaardigheden vallen van de Republiek. De Duitsers vormden in ten gunste van het beschaafde Hollands. Na de hele Republiek, in alle lagen van de be- 1630 zijn er in de literatuur nauwelijks meer volking, zowel in de zeventiende als in de negatieve uitlatingen over de zuiderlingen achttiende eeuw de grootste groep buiten- te vinden – die zijn overbodig geworden, landers. De Republiek, en dan met name de omdat ze inmiddels niet meer opvielen in grote Hollandse steden, vormde een multi- de noordelijke maatschappij. In een klucht culturele samenleving waarbij de huidige in uit 1619 wordt al van een Antwerpse vrouw het niet verdwijnt. Eind zestiende eeuw was gezegd: ‘Sy spreeckt oock alries so plat Amster- er enige tijd sprake van een ‘Brabantse’ mo- dams, dat je se iens ginckt hooren, Je sout seg­ de. Die betrof vooral de kleding, maar ook ghen, s’isser ewonnen en eboren’ (‘Zij spreekt de taal. Al eind zestiende eeuw werden er ook al zo plat Amsterdams dat je, als je haar echter ook allerlei negatieve opmerkingen eens hoorde, zou zeggen: ze is er geboren en over de Zuid-Nederlanders en hun taal ge- getogen’). maakt, waaruit blijkt dat die modegril kort Terwijl de eerste aanzetten tot standaar- moet zijn geweest. Zo bespotte Roemer Vis- disering van de Nederlandse taal hadden scher in 1599 Amsterdamse jongedames die plaatsgevonden in de zestiende eeuw in de de Brabantse mode volgden in hun kleding Zuidelijke Nederlanden, nam Holland eind en taalgebruik: zestiende eeuw het stokje over. Hier kreeg het Standaardnederlands vorm: alle belangrij- Op z’n Brabants zeggen ze ‘jae voorwaer’ ke spellinggidsen, woordenboeken en gram- Op z’n Brabants spreken ze allegaar [allemaal] matica’s verschenen in de Republiek en [...] ­waren gebaseerd op het beschaafde Hol- Amsterdamse dochters, doe mij bescheid [vertel lands. De toonaangevende literaire schrijvers me], woonden in de Republiek, en gebruikten en Schaamt u zich voor de Hollandse bottigheid? verbreidden dit beschaafde Hollands.

Ongetwijfeld maakte de komst van de Zuid- Nederlanders aanvankelijk indruk, en had- Plat en beschaafd den ze korte tijd veel prestige, maar dat ver- loren ze al snel. Doordat ze met zovelen Hoe Nederlanders in de zeventiende en kwamen, werden ze als een bedreiging be- achttiende eeuw precies spraken, weten we schouwd. Vanaf 1585 worden zuiderlingen evenmin als we dat van de zestiende-eeuwse systematisch uit bestuurscolleges geweerd: bewoners van de Lage Landen weten. Het 225 officieel mochten buitenlanders geen poli- beeld van de spreektaal is een onvolledige tieke ambten bekleden – of daaraan altijd de puzzel, waarvoor de stukjes te vinden zijn De drukkerij van Laurens Janszoon Coster te Haarlem (zeventiende-eeuwse gravure) in opmerkingen van taalkundigen uit de tijd der een opgehangen – levende! – gans door zelf en in de taal die schrijvers van kluch- reden en probeerden het dier de met vet of ten en blijspelen hun personages in de mond zeep ingesmeerde kop af te trekken. legden. Zeker is in ieder geval dat de dagelijkse Arend Pieter Gijzen, met Mieuwes, Jaap en spreektaal in de Lage Landen in de zeven- Leen, tiende eeuw minstens zoveel variatie ken- En Klaasjen en Kloentjen, die trokken t’zamen de als in de Middeleeuwen. Plattelandsbe- heen woners bleven hun dialecten spreken, maar Na ’t dorp van Vinkeveen; in de steden ontstonden dialecten die afwe- Wangt ouwe Frangs, die gaf sen Gangs ken van die van het omringende platteland. Die worden of ereen. De stadsdialecten verschilden ook onder- (Want Ouwe Frans die gaf zijn gans, die ling. Het viel de dichter Jacob Westerbaen werd eraf gereden.) in 1655 op Op het toneel worden zulke neusklanken datmen in alle Nederduytsche steden geen een- uitsluitend voortgebracht door het gewone derley tael en spreeckt [...] selfs oock in de steden volk, nooit door de welgestelden. Ook Zuid- van eene selve Provincie heeft men sodanige ver- Nederlandse, met name Brabantse eigen- andering. Inden Haegh seytmen ghewassen, en aardigheden werden op het toneel bespot. t’Amsterdam seytmen ghewossen: hier seytmen Er begon zich dus een norm voor beschaaf- bleycken en te Haerlem seytmen bliecken. In- de spraak af te tekenen. Die norm werd naar den Haegh seytmen boeck, snoeck etc. Te Delft de woorden van Vondel in zijn Aen­leidinge seytmen boock, snoock etc. ter Nederduytsche Dichtkunste (1650) bepaald door de betere standen in Amsterdam, ‘de Maar ook binnen een enkele stad sprak niet maghtigste koopstadt der weerelt’, en in Den iedereen met dezelfde tongval: in de zeven- Haag, ‘de Raetkamer der Heeren Staten en tiende eeuw ging de ‘platte’ taal van het ge- het hof van hunnen Stedehouder’. Daar werd wone volk, die nog het meest leek op het het Nederlands ‘allervolmaeckst’ gesproken dia­lect van de omliggende dorpen, afwijken – even afgezien dan van de ‘onduitsche ter- van de ‘beschaafde’ omgangstaal der welge- men’ waarmee de hovelingen en advoca- stelden. ten hun taal doorspekten. Deze taal onder- Wie zijn klinkers nasaal uitsprak, liet zich scheidt hij nadrukkelijk van het dialect van voortaan kennen als onbeschaafd. Schrijvers de lagere standen, in een vaak geciteerde die lieden uit het gewone volk laten optre- passage: ‘Want out Amsterdamsch is te mal, en den, spellen daarom wel Frangs en hongt in plat [‘gewoon’] Antwerps te walgelijck.’ plaats van Frans en hont. Bredero roept ze De uitspraak van de ontwikkelden in de voor ons op in zijn lied ‘Boerengeselschap’: verschillende steden groeide naar elkaar toe. de boeren uit de omgeving van Amsterdam, De elite aanvaardde als norm het Algemeen die naar Vinkeveen trokken voor een partij- Beschaafd Haags en Amsterdams. Dat bete- 227 tje ‘gansrijden’ of ‘ganstrekken’, volksver- kent echter niet dat de gesproken taal een maak waarbij de deelnemers te paard on- eenheid vormde: tot eind negentiende eeuw bleef deze van streek tot streek verschillen, venregionale, beschaafde taal. Ten tweede en niemand schaamde zich ervoor dat een voerde men een nieuw beginsel in, name- ander kon horen in welke stad hij geboren lijk dat van de gelijkvormigheid. Hierdoor was. De keuze voor een ‘beschaafde’ uit- bleef het woordbeeld constant: terwijl in de spraak betekende weliswaar niet het einde Middeleeuwen naast het meervoud landen van regionale uitspraakverschillen, maar be- het enkelvoud lant werd gespeld, ging men vorderde wel een eenheidsspelling. voortaan land spellen op grond van landen, en rib vanwege ribben (maar niet huiz, glaz, duyv, ondanks huizen, glazen, duyven – hier De spelling richtte men zich naar afleidingen zoalshuisje of huiselijk en naar de ‘oude sleur’ – de tra- Spelling heeft van oudsher de gemoederen ditie; voor z en v gelden dus andere regels zeer beziggehouden: al in de periode 1550 dan voor d en b). Het derde beginsel dat in tot 1700 zijn maar liefst een kleine dertig de Renaissance werd geïntroduceerd, is dat werken verschenen waarin spelling centraal van de etymologie. Dit bepaalt onder ande- stond, en daarnaast hielden vooraanstaande re dat er een spellingverschil bestaat tussen auteurs, zoals Hooft en Vondel, zich met de rouw en rauw, hoewel deze woorden tegen- spellingdiscussie bezig. Het onderwerp leef- woordig identiek worden uitgesproken: de de! oorsprong van deze woorden verschilt na- In de Middeleeuwen spelde men voorna- melijk. melijk op basis van de uitspraak, waardoor Hoewel de drie spellingbeginselen dus de spelling per regio verschilde – er was dateren uit de Renaissance, was in deze pe- toen immers nog geen eenheidstaal. Wel riode de spellingvariatie nog groot. De ge- was er een algemene(re) schrijftaal ontstaan, schreven standaardtaal was in de Renaissan- eerst in Vlaanderen en daarna in Brabant, en ce een ideaal dat hoogstens door een kleine waren er Vlaamse, Brabantse en Hollandse kring hoogopgeleiden in de grote Holland- schrijfcentra, waar een vrij uniforme spel- se steden, werkzaam bij de overheid, in de ling gehanteerd werd en die elkaar onder- kerk, het onderwijs, de kunsten en de we- ling beïnvloedden. In de loop van de zes- tenschappen, bereikt werd. Later namen tiende eeuw werd de spellingvariatie steeds ook de hoogste kringen van de provincie- meer als bezwaar gezien. Men had behoefte steden de standaardtaal over. In de acht- aan een algemene schrijftaal en zocht naar tiende eeuw werd de spellingvariatie steeds een algemene norm voor de spelling, een al- meer ingeperkt, en in de negentiende eeuw gemene en systematische beregeling van de werd er een officiële spelling ingevoerd (zie relatie tussen klank en teken. hoofdstuk 13). In de Renaissance werden de drie spel- lingprincipes gedefinieerd die nog steeds gelden. Ten eerste verwierp men de foneti- Het richtsnoer van de sprake 228 sche spelling waarbij de regionale uitspraak bepalend was, maar koos men voor een een- Vanaf 1584 verschenen er allerlei gramma- heidsspelling die gebaseerd was op een bo- tica’s waarin beschreven werd hoe het Alge- meen Nederlands er in grammaticaal op- zicht uit diende te zien. Deze grammatica’s waren niet een complete beschrijving van de Nederlandse syntaxis, zoals moderne gram- matica’s zijn. Er werd slechts een aantal ver- schijnselen in beschreven, en men had voor lang niet alle taalveranderingen die op dat moment plaatsvonden oog – ook moder- ne taalwetenschappers hebben vaak moei- te met het onderscheiden van taalverande- ringen die onder hun ogen plaatsvinden. Veel aandacht ging in de Renaissance uit naar de naamvallen, die schrijnend genoeg in de spreektaal inmiddels grotendeels ver- dwenen waren. Het tweede belangrijkste topic vormde het woordgeslacht, dat met name blijkt uit het begeleidende lidwoord en uit de voornaamwoorden waarmee naar het zelfstandig naamwoord wordt verwe- zen. Wat betreft het bepaalde lidwoord be- staat er in de moderne Noord-Nederland- se spreektaal een tweedeling: er zijn [de]‑ en [het]-woorden, dus onzijdige en niet-onzij- dige woorden. Die verandering was in de Renaissance opgetreden, maar in de gram- matica’s werd vastgehouden aan de oudere driedeling (den, de en het), die inmiddels al Spieghels Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst uit de meeste Nederlandse dialecten – en (1584) was de eerste gedrukte Nederlandse grammatica. zeker uit het beschaafde Hollands, dat nota Hij schreef het boek in opdracht van de Amsterdamse bene als richtlijn gold! – was verdwenen. Al rederijkerskamer De Eglantier. in de Twe-spraack uit 1584 van de Amster- damse schrijver Hendrik Laurensz. Spiegel volg daarvan waren de beruchte geslachtlijs- werd echter vastgesteld dat alle respectabele ten uit de achttiende en negentiende eeuw talen een grote rijkdom aan naamvallen en – berucht omdat generaties leerlingen ze geslachten bezitten; het onderscheid in het uit het hoofd moesten leren om ze correct woordgeslacht (mannelijk, vrouwelijk en te kunnen hanteren. Regering is vrouwelijk, onzijdig) en in de naamvallen moest daar- strijd mannelijk – Noord-Nederlanders we- om in het Nederlands gehandhaafd, of des- ten dat ook nu nog alleen doordat ze de re- noods opnieuw ingevoerd worden. gels (voor zover die er zijn) uit het hoofd 229 Een rijk systeem van naamvallen en ge- hebben geleerd of een woordenboek raad- slachten werd alom nagestreefd. Het ge- plegen. Veel Vlamingen en inwoners van beneden de grote rivieren bezitten een taal- mee eens. Hij baseerde de norm op drie uit- intuïtie die hun vertelt dat stoelen manne- gangspunten: het bestaande taalgebruik, de lijk zijn en tafels vrouwelijk, en verwonde- rede en het onderscheid van geslachten en ren zich over de noorderlingen die zelfs naar naamvallen. een koe met hij verwijzen. De tafel – ‘Heb je Het eerste uitgangspunt wordt nog steeds hem verkocht?’ vraagt de Randstadbewoner; door menig grammaticus beleden, maar in ‘È j’ze verkocht?’ kan een dialectsprekende het verleden werd er vaak een beperking West-Vlaming zeggen. Maar vaak hebben aan toegevoegd die Van Heules tijdgenoot ook Vlamingen het mis: het geslacht van een Ampzing zo fraai onder woorden bracht: woord in hun dialect verschilt dikwijls van dat in het Standaardnederlands. So en is dan de gewoonte van den gemeynen man De grammatici verkozen in hun wer- niet enkelijk het richt-snoer van de sprake, nochte ken bepaalde varianten boven andere. De hun mond de schatkamer van de suyverheyd der- uitverkoren variant heette ‘beschaafd’ en selve. ‘goed’; de afgewezen varianten heetten ‘on- beschaafd’ en ‘fout’. Hierdoor zijn sommige (Zo is alleen het taalgebruik van de gewone taalveranderingen die al in de Renaissance man niet het richtsnoer (d.i. het model) van plaatsvonden tot op heden officieel tegen- de taal, en is zijn mond niet de schatkamer gehouden, bijvoorbeeld de verbindingen van de zuiverheid van de taal.) groter als, Jan z’n huis, de raad en haar leden, Amsterdam en haar grachten e.d. Zeker niet! Niet het taalgebruik van de ge- In andere gevallen slaagden de spraak- wone man, maar dat van de geleerden en de kunstenaars erin een (vaak kunstmatig) on- grote schrijvers was de norm. Het beroep op derscheid te maken tussen bestaande vor- de ratio in het tweede uitgangspunt vindt men, een onderscheid dat niet berustte op men ook al in middeleeuwse grammatica’s. de spreektaal, zoals bij waarmee/met wie, lig- Het is een nuttig uitgangspunt bij spelling- gen/leggen en kennen/kunnen, en natuurlijk regels: vernieuwingen zijn geoorloofd als ze bij het nog steeds beruchtste struikelblok logisch zijn. Alle drie zijn uitgangspunten hen/hun. Dat laatste hebben we te ‘danken’ kwamen Christiaen van Heule van pas om aan een van de belangrijkste grammatica’s het kunstmatige verschil tussen hun voor uit die tijd, De Nederduytsche spraec-konst ofte de derde naamval meervoud en hen voor de tael-beschrijvinghe (1633) van Christiaen van vierde in te voeren, in navolging van het La- Heule, wiskundige en vachtenploter (arbei- tijn, dat ook dit verschil kent. der die schapenvellen van wol ontdoet). Van Heule constateerde in zijn voor- woord dat het Nederlands nog nauwelijks Zij zat uien en schilde was beschreven, en vooral dat een duide- lijke norm voor verzorgd Nederlands ont- In de grammatica’s werden soms beslissin- 230 brak. De klassieke grammatici beschouwden gen genomen waarmee taalveranderingen het taalgebruik van de grote schrijvers als die al eeuwen bezig waren in de standaard- norm. Hier was Van Heule het in principe taal definitief hun beslag kregen. Zo- ver dween de dubbele ontkenning (Ik en ken u leen in bijbelvertalingen werd nog lange tijd niet ‘ik ken u niet’) uit de standaardtaal, met de voorkeur gegeven aan du boven gij, onder het argument dat deze niet logisch was. Ook invloed van de Duitse Lutherbijbel. Een be- verdween de constructie uit de psalmregel langrijke pleitbezorger voor du was Marnix Ik lag en sliep gerust, wat wil zeggen ‘ik lag van Sint-Aldegonde, die in 1580 een psalm- rustig te slapen’. De dichter Jacob Cats kon vertaling publiceerde. De Statenvertaling nog, al was dat ironisch, schrijven: ‘Een wa- uit 1637 koos echter voor gij. Voordat deze terlantsche Trijn sat eens ajuyn en schelde’ beslissing viel, voerden de theologen van de (‘zat eens uien te schillen’), maar uiteindelijk Dordtse Synode een vermoeiende discussie werden zinnen als hij zat en las overal ver- waarin alle voor‑ en nadelen van beide voor- vangen door hij zat te lezen. naamwoorden de revue passeerden. ‘Veele Hij leest meest werd hij leest het meest: de toehoorders,’ schreef een zeventiende-eeuws overtreffende trap kreeg een verplichthet bij historicus, ‘lagten onder malkanderen, omdat zich. Daar, in: de stad daar ik woon, kreeg ge- men met sulk een deftigheit en eerbiedigheit re- zelschap van waar: de stad waar ik woon. Waar deneerde van ’t du en gij.’ heeft daar inmiddels voorbijgestreefd: de In het begin van de zeventiende eeuw laatste zin is nu de enige juiste. De verge- gingen mensen in Holland elkaar aanspre- lijkbare wedloop tussen iets wat en iets dat is ken met jij en je, zo blijkt uit teksten van bij- nog onbeslist; wat en dat worden, vermanin- voorbeeld Bredero. De vormen jij, je ont- gen van schoolmeesters ten spijt, op schrift stonden uit (d)i, de onbeklemtoonde vorm door elkaar gebruikt. In de spreektaal wordt van ghi die aan het woord ervoor werd vast iets wat nu het meest gehoord. Zulke veran- geschreven: hebdi (‘hebt ge’), suldy (‘zult ge’). deringen vinden nooit van de ene dag op de Dankzij de i werd de d die ervoor stond, ver- andere plaats, ze breiden zich geleidelijk aan zacht en meer voor in de mond uitgespro- over meerdere generaties uit: eerst gebruikt ken. Zo werd di (via dji, dzji, zji) tot ji, wat een minderheid van de mensen een bepaal- onbeklemtoond je of beklemtoond jij op- de vorm, dan worden het er steeds meer, leverde. Maar de vormen je, jij golden nog totdat met de dood van de laatste gebruiker lange tijd als onbeschaafd, en tot op heden ervan ook de oude vorm sterft en alleen de zijn ze voor veel Vlamingen onnatuurlijk. nieuwe overblijft. In deze periode kwam ook het beleef- In het begin van de zeventiende eeuw de voornaamwoord u op. Misschien is dit verdween du (‘jij’) voorgoed uit de schrijf- u, dat al het lijdend en meewerkend voor- taal. Du werd in de Middeleeuwen als ver- werp van gij was (gij loopt, maar ik zie u, zoals trouwelijke en informele aanspreekvorm nog te horen valt in Vlaanderen), ook in ge- gebruikt, vergelijkbaar met het moderne jij. bruik geraakt als onderwerp. Hetzelfde ge- In de loop van de tijd kreeg het echter een beurt nu met hun (hun hebben gelijk). Maar vulgaire bijsmaak en verving men het door u kan ook ontstaan zijn uit de geschreven gij, waarmee oorspronkelijk alleen meerde- afkorting U.E. – U Edele of Uwe Edelheid –, re personen aangesproken werden (‘jullie’). die werd uitgesproken als [uwé], en later via 231 Hierdoor werd gij de algemene aanspreek- [úwe] verkort tot [u]. Uwé werd in de ne- vorm voor een of meerdere personen. Al- gentiende eeuw nog gebruikt door de kleine burgerij. Beets schreef in zijn Camera Ob- in strijd met de Hollandse standaard. Zowel scura (1837) over ‘breiende huishoudsters, Hooft als Vondel ontwierp in de jaren veer- die uwé en ik heeft zeggen’. Net als jij werd u tig een regelmatige spelling waaraan ze zich lange tijd alleen gebruikt in de spreektaal; in vervolgens hielden. Hooft schreef in zijn de schrijftaal had gij het primaat. oudste werken groter (e.d.) als – nog steeds Jullie, een nieuw voornaamwoord voor een berucht struikelblok. In latere werken het meervoud, stamt uit de achttiende eeuw, veranderde hij dat in groter dan. hoewel we het pas in het begin van de ne- Omstreeks 1615 verving Vondel, geboren gentiende eeuw aantreffen in teksten. Het is in Duitsland en zoon van Brabantse ouders, een samensmelting van jij of je met lui(den) de taalvormen die niet tot de standaard- of lie(den). Op dezelfde manier ontstonden taal behoorden en die te wijten waren aan wullie, hullie en zullie: wijlieden, hunlieden en zijn Zuid-Nederlandse of Duitse achter- zijlieden. Wie vandaag zullie zegt, spreekt grond, systematisch door ‘beschaafd’ Ne- volgens Van Dale onverzorgd of geeft te derlands. Zo wijzigde hij locht, meinde, sweert kennen dat hij lid is (geweest) van het Leidse in lucht, meende, zwaard en grouwelen, schou- studentencorps. wen in gruwelen, schuwen. Voorts wijzigde hij Zuid-Nederlandse woorden in Noord-Ne- derlandse, zoals aerselen ‘achteruitgaan’ in Sterk, maer hard en duyster wijcken, dolligheyd in rasernij, grim in wrock, guyterij in schelmerij en poock in degen. In het De grote schrijvers golden in de zeventien- algemeen verving hij ‘spreektaalwoorden’ in de en achttiende eeuw als voorbeeld voor ouder werk door stijvere schrijftaal: omdat grammatici: de regels die zij met betrekking werd dewijl, maar werd doch, prijst werd looft. tot woordgeslacht, naamvallen en syntaxis Bovendien verving Vondel na 1625 du en dy in praktijk brachten, werden bestudeerd in zijn werk door ghy en u ‘uw’. en in grammatica’s vastgelegd voor het na- Dit toont hoe de norm voor de algemene geslacht. Daar kwam wel een probleem bij schrijftaal vanaf het tweede kwart van de ze- kijken: het taalgebruik van de ene schrij- ventiende eeuw geleidelijk steeds meer een ver kwam niet overeen met dat van de an- realiteit werd, en hoe in deze schrijftaal, die dere, en bovendien was er bij veel schrijvers in de dertiende en veertiende eeuw beïn- sprake van voortschrijdend inzicht: gelei- vloed was door de vooraanstaande Vlaamse delijk ontstond een helderder inzicht in de en Brabantse literatuur, het zuidelijke steeds ideale norm voor spelling, woordkeus, zins- meer werd geschrapt. Dit tezamen met het bouw en verbuiging, en diverse auteurs, on- feit dat er in het Hollands diverse taalver- der wie Vondel en Hooft, gaven ouder werk anderingen plaatsvonden die niet of nog opnieuw uit nadat zij het taalkundig hadden niet het zuiden bereikten – zoals de nieuwe herzien. Zo verwijderden vooraanstaande voornaamwoorden je, jij, u, jullie, het twee- auteurs in de jaren dertig van de zeventien- ledige woordgeslacht met de en het – leidde 232 de eeuw uit ouder werk vormen met elisies ertoe dat de Hollandse literatuur voor Zuid- van de e en h, zoals in d’oghe (‘de hoge’) – Nederlanders moeilijker toegankelijk werd; dergelijke zuidneerlandismen waren te zeer zo merkte de Zuid-Nederlandse toneel- schrijver en dichter Michiel de Swaen om- heemschen. Strax [terstond] inwendi­ghe par- streeks 1700 op over het werk van de door tydigheit, en oorlogh daar uit ontsonkt. ’T zelve hem bewonderde Vondel dat het ‘sterk, maer plotselyk gesmoort; en weeder stilte, maar ge- hard [moeilijk] en duyster, onaengenaem door terght. D’inboorling onder zweep gebraght, en uytgesochte woorden, te hoogdravent tegen syne gedreeven tot de waapenen. Voorts verstooren van eygene regelen’ was. steeden, scheuren van kerken, verwoesten van Landschappen [gewesten], zeeden en godsdienst.

Omtrent 60 personen aan hutspot De taal van Vondel, minder persoonlijk dan geslagen die van Huygens en Hooft, maar even le- vend en woordenrijk, heeft meer invloed Het taalgebruik van de schrijvers kon als gehad, tenminste op een aantal schrijvers voorbeeld worden gezien, ondanks de te- en taalbeschouwers. Vondel spande zich in genstrijdigheden daarin, maar dat gold om alle uithoeken van de levende taal te le- niet voor hun stijl. De taal van Huygens ren kennen. Hij vroeg boeren uit over land- was daarvoor te persoonlijk, te ongewoon, bouwtermen en sprak met metselaars, zeelui te vernuftig. Hooft, die zich met anderen, en schilders over hun beroep. onder wie Vondel en de jurist en hebraïcus Ook Huygens en Hooft, die, de een als De Hubert, inspande om de regels voor de diplomaat, de ander als drost van Muiden, schrijftaal vast te stellen, verkoos zelf te veel toch in de hoogste kringen verkeerden, ken- de klassieke stijl van zijn bewonderde Taci- den de levende volkstaal; in tal van drama’s tus om veel invloed te kunnen uitoefenen. en gedichten geven ze dialecten uitstekend Hoofts liefde voor het Latijn ging zo ver weer. Hooft gebruikt in zijn klucht Ware­nar dat hij in een brief aan de dichter en clas- plat Amsterdams, Huygens laat in Trijntje sicus Heinsius schreef: ‘Ick bidde om Latijn- Cornelisdr. een Zaanssprekende Hollandse sche antwoordt, dat ick beter meen te verstaen als vrouw verzeild raken in Antwerpen, waar ze Duitsch [Nederlands] weet te schrijven.’ het dialect niet kan verstaan. De taal van Hoofts monumentale Ne- Meer nog dan de anderen putte Bredero derlandsche Histooriën (hij werkte eraan van uit Hollandse dialecten. Bredero, die zich- 1628 tot zijn dood in 1647), het verhaal van zelf bescheiden voordeed als een eenvoudi- de eerste jaren van de opstand tegen Spanje, ge Amsterdammer die alleen op school een is bondig tot het uiterste, op het gewronge- beetje Frans in zijn hoofd gestampt had en ne af. Een passage uit de inleiding luidt: geen ander boek kende dan ‘het boek des gebruiks’, bediende zich trots van het Am- Ik gaa een werk aan, dat opgeleit [overladen] is sterdams uit de Nes en van de markten, en van lotwissel en meenigerley geval; gruwzaam van de taal van de boeren uit de dorpen rond van veldslaagen, waaterstryden, beleegeringen; de stad. Hij propageerde als eerste literaire bitter van twist, warrigh van muitery; bekladt schrijver het gebruik van de echte Holland- van moorddaad buiten de baan des kryghs; wrang se volkstaal in plaats van een op het Latijn 233 van wreedtheit, zelfs in pais. Voorspoedt, teghens geënt Nederlands. [tegenspoed], thans [dan weer] vreede met uyt­ Hoe de minder geletterden schreven, is te zien in ongekunstelde brieven zoals die kunsteld is, en daardoor heel toegankelijk. van de natuurkundige Van Leeuwenhoek of Hij schreef in gewone omgangstaal zonder in een reisbeschrijving als die van schipper vreemde of ongebruikelijke woorden. Ook Bontekoe. Een van de aangrijpendste passa- in de Zuidelijke Nederlanden was Cats zeer ges uit diens dagboek is het verslag van de populair, waarschijnlijk mede dankzij zijn gebeurtenissen in Straat Soenda op 19 no- enigszins Zeeuws gekleurd taalgebruik. Zijn vember 1619. De voorraad brandewijn heeft populariteit zal ook bevorderd zijn door alle vlam gevat. Ondanks wanhopige pogingen huiselijke raadgevingen die hij in zijn best- van de bemanning om de brand te blussen sellers wist te verpakken. In de negentiende en het kruit overboord te gooien, bereikt eeuw noemde de criticus Busken Huet Cats het vuur de vaten buskruit: een ‘godvrezende moneymaker’ die met zijn ‘leuterlievende vroomheid en keutelachtige Het schip sprongh aen hondert duysent stucken; poëzie’ veel kwaad heeft gesticht. Maar in 119 persoonen waren wy noch in ’t schip doe ’t zijn eigen tijd stond het werk van Vadertje sprongh. Cats bekend als de ‘Tweede bijbel’, en werd Ick stonde doe ’t aengingh [gebeurde] by de zijn populariteit als leverancier van levens- groote hals [schoot van het grootzeil] boven wijsheden alleen overtroffen door die van de op ’t schip en ontrent 60 persoonen stonden recht eerste bijbel: de Statenvertaling. voor de groote mast, die ’t water overnamen; die worden al te samen wegh ghenomen en aen hutspot geslaghen, dat men niet en wist waer een Gods woord in het Nederlands stuck bleef, als oock van alle de anderen. En ick, Willem Ysbrantsz. Bontekoe, doe ter tijdt schip- De eerste teksten waarin nadrukkelijk ge- per, vloogh mede in de lucht; wiste niet beter of streefd werd naar een algemeen begrijpe- ick most daermede sterven. Ick stack mijn handen lijke eenheidstaal waren bijbelvertalingen. en armen na den hemel en riep: ‘Daer vaer ick De protestantse hervormers verkozen, an- heen, o Heer! Weest my arme sondaer genadigh!’ ders dan de katholieken, in de godsdienstbe­ oefening de landstaal boven het Latijn. Zij Van de bekende schrijvers uit de zeventiende wilden zo veel mogelijk mensen bereiken en eeuw is Jacob Cats het meest gelezen. Naar hanteerden daarom een zo eenvoudig mo- eigen zeggen streefde hij ernaar ‘een openba- gelijke taal. Vanaf 1524 verscheen dan ook re, eenvoudige, ronde en gans gemeene manier een groot aantal Nederlandse bijbelvertalin- van seggen te gebruycken, deselve, meest over- gen, die in grote oplagen werden verspreid. al gelijck makende met onze dagelickse maniere Begin zeventiende eeuw besloot men tot van spreken’. Door zijn werk in Den Haag de vervaardiging van één algemeen geaccep- – hij bracht het tot raadspensionaris van de teerde bijbelvertaling ter vervanging van het Republiek – kwam deze Zeeuw in aanra- grote aantal vertalingen dat op dat moment king met het zich ontwikkelende beschaaf- circuleerde. Tijdens een luwte in de oorlog 234 de Hollands. In zijn gedichten hanteerde hij met Spanje, het Twaalfjarig Bestand, riepen een taal die vergeleken met die van veel van de Staten-Generaal in Dordrecht de Natio- zijn literaire tijdgenoten persoonlijk, onge- nale Synode bijeen (1618-1619). Deze kerk- vergadering moest een oplossing vinden Grieks behouden moest blijven, voor zo- voor het geschil over de predestinatie tus- ver het Nederlands dit toeliet. Deze regel sen remonstranten en contraremonstran- zou beslissend zijn voor het hebraïserende ten. Het theologisch geschil had geleid tot taaleigen van de Statenvertaling. In aan- politieke twisten. Lokale overheden, vooral tekeningen in de marge moest een verkla- de Hollandse steden, onder leiding van Van ring gegeven worden wanneer het karakter Oldenbarnevelt, zetten contraremonstrant- van de vertaling een bepaalde weergave niet se predikanten af. Deze stichtten op hun toestond. beurt nieuwe kerken: niet de overheid, maar De vertalers en ‘revisoren’ werden uit al- de kerk zelf bepaalde wat er geloofd moest le gewesten van de Republiek gerekruteerd, worden. Deze contraremonstranten hadden zodat men er zeker van kon zijn dat de ker- vooral buiten Holland veel aanhang, waar- ken uit alle streken zich aan de nieuwe ver- door Holland tegenover de andere gewesten taling committeerden. Voor het Oude Testa- kwam te staan. ment traden aan de Fries Bogerman, tevens Een burgeroorlog scheen onvermijde- voorzitter van de Synode, de in Engeland lijk, vooral toen Van Oldenbarnevelt erop geboren Baudartius en de Zeeuw Bucerus; aandrong dat de steden ‘waardgelders’ aan- voor het Nieuwe Testament de Vlaming stelden, lokale militairen die niet onder het Walaeus, de Hollander Rolandus en de gezag van de Staten-Generaal (en de luite- Fries Hommius. nant-generaal Maurits) vielen. Toen greep Het werk van deze oversetters of transla- Maurits in: hij verzette de wet, verving Van teurs werd gecontroleerd door oversieners Oldenbarnevelt-gezinde bestuurders en liet of reviseurs. De verschillende gewesten we- Van Oldenbarnevelt zelf gevangennemen. zen er ieder een aan; de bekendsten zijn de Een rechtbank bracht de grijsaard op het dichter-predikant Revius uit Deventer en de schavot. Het theologische geschil, ten slot- hoogleraar Gomarus, geestelijk leider van te, moest worden beslecht door een natio- de contraremonstranten. Alleen de provin- nale, en niet door een provinciale synode. cie Drenthe moest zich excuseren: daar ont- In 1619, het jaar dat Van Oldenbarne- braken mensen met de vereiste theologische velt onthoofd werd, gaf de Synode de op- opleiding en kennis van het Nederlands. dracht tot een bijbelvertaling die gezagheb- De vertalers verlieten hun post als predi- bend en algemeen bruikbaar moest zijn, kant en verhuisden naar de universiteitsstad dus geschreven in een taal die in het hele Leiden, waar hooggeleerde hulp en een uit- Nederlandse taalgebied kon worden ver- muntende bibliotheek voorhanden waren. staan. De nieuwe vertaling moest uitgaan Voor ze hun werk aanvatten, overlegden de van de Griekse en Hebreeuwse grondtekst vertalers met elkaar over de te gebruiken – anders dan eerdere vertalingen, die geba- spelling en over enkele grammaticale kwes- seerd waren op de Latijnse Vulgaattekst of ties, en ze legden de gemaakte afspraken de Duitse Lutherbijbel. Sterker nog, de ver- schriftelijk vast voor intern gebruik, om zo taling diende zo dicht mogelijk bij de oor- te komen tot eenheid in het werk. 235 spronkelijke talen aan te sluiten, waarbij de Een enkel voorbeeld hiervan. In de mees- manier van spreken in het Hebreeuws en te gevallen kozen ze voor ee (rechtveerdich in plaats van rechtvaerdig), maar niet altijd (aer­ recht, dierbaar, diefstal, godzalig, hooglied, hui- de). De Vlaamse j werd verworpen ten gun- chelaar, ijver, klaaglied, krijgsvolk, nieuweling, ste van de Hollandse g: gunste, en niet jon- overreden, richtsnoer, schriftgeleerde, slachtof- ste. Voor de verleden tijd van beginnen waren fer, vreemdeling, vrijstad, zuigeling. Ook de er maar liefst vier mogelijkheden: begon, be- vorm zich in plaats van hem of haar kwam uit gost, begonst en began; ze kozen voor begon. het oosten. Soms verkoos men regionale vormen; zo gaf Op het gebied van de spelling was de men de voorkeur aan de Hollandse woorden commissie behoudend; zo had zij een voor- beurte, ophopen of ophogen en toonen in plaats keur voor een spelling met dubbele letters, van Zuid-Nederlands gebeurte, optassen en en koos voor gh en ck in plaats van g en k. Vlaams toogen, maar weer wel aan de Zuid- De vertalers probeerden door de spelling Nederlandse woorden gebuur, keten in plaats woorden van elkaar te onderscheiden die op van de Hollandse woorden buur en ketting. dezelfde manier worden uitgesproken, zo- Voor vrouwelijke persoonsnamen gebruik- als het werkwoord zijn en het bezittelijke te men uitsluitend de noordelijke vorm op voornaamwoord sijn, het bijvoeglijk naam- ‑esse: dienaresse, prophetesse, niet een zuide- woord doodt en het zelfstandig naamwoord lijke vorm. Sommige vormen doen ons mo- doot. Deze keuzes hebben geen navolging menteel Zuid-Nederlands aan, maar waren gekregen. De naamvallen van het zelfstan- in die periode ook gebruikelijk in het Hol- dig naamwoord werden naar het voorbeeld lands, bijvoorbeeld de verkleiningsvormen van de grammatici in al hun luister opgeno- op ‑ke (knechtken, sachtkens) en bestieren. Be- men. ‘Eert uwen vader en uwe moeder’, luidt stieren is tegenwoordig een verheven woord, het vijfde gebod volgens de Statenbijbel. besturen het gewone: God bestiert ’s men- Hoewel de voorschriften voor de spelling sen lot en de chauffeur bestuurt zijn bus. De vastlagen, hielden de vertalers, revisoren en nieuwigheden die in de zeventiende eeuw in zetters zich er niet altijd aan. Dikwijls ko- de taal opkwamen, zoals het verkleinwoord men er spellingvarianten voor in de tekst, ‑tje, ontstonden vaak in Holland en ze breid- waarbij vaak wel één spelling de overhand den zich lang niet altijd uit naar de Zuid- heeft. Zo komt ruim zestig keer de spelling Nederlandse dialecten, zodat daarin allerlei tarwe voor, naast ruim tien keer terwe; ook oudere vormen bewaard zijn gebleven. dubbel en dobbel zijn door elkaar gebruikt. Er komen regelmatig Duitse leenwoor- Dergelijke oneffenheden zijn in latere druk- den voor in de Statenvertaling. Dat was ook ken, met name in de negentiende eeuw, logisch, want een van de opdrachten aan de gladgestreken. vertalers was om niet onnodig af te wijken Hun arbeid viel de vertalers zwaar. De van oudere bijbelvertalingen. Alle oudere 66-jarige Baudartius verzuchtte in een brief protestantse bijbelvertalingen waren geba- aan Revius: ‘Ick en hebbe mijn leven lanck noyt seerd op de Duitse Lutherbijbel, en bevat- so geblockt als ick nu in mijne oude daeghen ten hierdoor veel Duitse leenwoorden. Ook doen moet.’ In 1635, terwijl in Leiden de pest 236 in de Statenvertaling is er een groot aantal te woedde, kwam de vertaling gereed. De ver- vinden, die meestal al in eerdere bijbelverta- talers konden tijdens hun werk dagelijks de lingen voorkwamen, zoals beroemd, burger- begrafenisstoeten voorbij zien trekken: aan de ziekte overleden in dat jaar 20.000 Lei- aanfluiting, slachtoffer, op twee gedachten hin- denaren. Het drukken vergde nog eens twee ken en uit den boze. jaar, maar toen kon het eerste exemplaar, Een vergelijking van de Statenbijbel met goud op snee en gebonden in paars fluweel, de oudere Deux-Aesbijbel, een bewerking in het bijzijn van twee van de drie overle- van Luthers Duitse vertaling, maakt iets vende vertalers worden aangeboden aan de zichtbaar van de onnatuurlijkheid die ook Staten-Generaal. Het was volbracht: God zeventiende-eeuwse lezers moet hebben ge- sprak Nederlands. troffen. In de Statenvertaling spreekt Jezus: Maar niet accentloos: het Hebreeuws ‘Daer sal hitte zijn’ (Lucas 12:55), waar hij in en Grieks van de aartsvaders, profeten en de Deux-Aesbijbel eenvoudig zegt: ‘Het sal apostelen schemert aan alle kanten door het heet worden.’ De vertalers hadden voorts een Nederlands heen. En al in het eerste hoofd- voorkeur voor plechtige, soms ook ouder- stuk van Genesis staat de on-Nederlandse wetse woorden op ‑isse en ‑inge, het voeg- zin: ‘En God zag het licht, dat het goed was’, woord ende in plaats van het op dat moment in plaats van bijvoorbeeld: ‘En God zag dat al normale en, zelfstandige naamwoorden het licht goed was.’ In psalm 43 is sprake op ‑e, zoals Heere, en de dubbele ontkenning van ‘de berg Uwer heiligheid’ in plaats van en... niet – een vorm die in de grammatica’s ‘uw heilige berg’. De uitdrukking zich niet uit die periode al werd veroordeeld als on- onbetuigd laten is een directe kopie uit het juist taalgebruik. Grieks. Naar het voorbeeld van het He- Over de vraag hoe archaïsch het taalge- breeuws vormde men in het Nederlands bruik van de Statenvertaling bij verschij- een nieuwe, maar ook in het Latijn al ge- nen was, zijn de geleerden het nog niet eens. bruikelijke, overtreffende trap door om- Sinds 2008 is het wel mogelijk geworden om schrijvingen zoals de God der goden, het heili- dat nader te onderzoeken, want vanaf dat jaar ge der heiligen, ijdelheid der ijdelheden, het lied is de Statenvertaling dankzij het werk van der liederen. meer dan honderd vrijwilligers op internet voor iedereen toegankelijk. Zeker is wel dat de Statenvertaling in de loop van de tijd ar- Een heilig boek chaïsch en zelfs zeer archaïsch werd. In 1657 verscheen een tweede druk, waarin vele on- Sommige woorden van eigen makelij, zoals gerechtigheden uit de eerste druk verwijderd ‘vuurbrand’ (in 1637 gespeld als vyer-brant), werden, met name in de spelling en de ver- zijn nooit gemeengoed geworden. Andere wijzingen naar bijbelboeken. Hierna werd woorden en uitdrukkingen, gemunt door de de tekst gefixeerd, en dat ging zelfs zo ver dat Statenvertalers of overgenomen uit andere er maar liefst zestien jaar overleg nodig was vertalingen maar verbreid door hun werk, voordat de Staten-Generaal in 1686 besloten werden een onvervreemdbaar deel van de dat een ontbrekend woord in Jozua 13:2 toe- taal: te elfder ure (Matt. 20:9-10), een steen gevoegd mocht worden (‘Dit is ’t lant dat over- des aanstoots (1 Petr. 2:7), in het duister tasten gebleven is: alle [grensen] der Philistynen ende het 237 (Job 12:25), niet van gisteren zijn (Job 8:9), de gantsche Gesuri’). In de vele volgende druk- inwendige mens (Romeinen 7:22), zondebok, ken bleef de tekst in principe ongewijzigd (hierop zagen door de kerkenraad aangewe- De Statenvertaling was voor de gerefor- zen correctoren toe), zodat het taalgebruik meerden heilig in de volle zin van het woord. steeds verder af ging staan van de leven- Theologen moesten de gelovigen meer dan de taal, zowel in spelling als in woordkeus. eens tot de orde roepen omdat ze niet al- Het archaïsche karakter dat de Statenver- leen de grondtekst, maar ook de Statenver- taling zo kreeg, deed echter niets af aan het taling als Gods hoogstpersoonlijke woord gezag ervan; integendeel, de archaïsche taal beschouwden en er goddelijk gezag aan toe- heeft deze bijbel mede een geur van heilig- kenden. Een met zilver beslagen exemplaar heid gegeven. Als voorbeeld geven we de van het boek kreeg een ereplaats in ieder ge- eerste twee verzen uit hoofdstuk 13 van de reformeerd huisgezin dat het zich kon per- eerste Brief van Paulus aan de Korintiërs: mitteren. Op het schutblad van dit kostbare erfstuk werden generaties lang de geboor- Al waer’t dat ick de talen der menschen ende der ten, huwelijken en sterfdata bijgehouden, en Engelen sprake, ende de liefde niet en hadde, soo doordat er dagelijks na de maaltijd uit werd ware ick een klinckende metael, of luydende schel- voorgelezen kregen miljoenen Nederlan- le geworden. ders de taal van de Statenbijbel letterlijk met Ende al waer’t dat ick de [gave] der prophetie de paplepel ingegoten. Uit eerbied lazen de hadde, ende wiste alle de verborgentheden ende gelovigen ook zonder publiek hardop en lie- alle de wetenschap: ende al waer’t dat ick alle het ten ze ook de [ch] van mensch, de [ij] van ster- geloove hadde, so dat ick bergen versettede, ende felijk en de [ei] van heirscharen luid en duide- de liefde niet en hadde, soo en waer ick niets. lijk horen.

‘Daar hoort bidden te staan!’

Nog was de verhitte discussie over ‘Heere’ dan is nogal een verschil. Zo wordt de Schrift ver- wel ‘Here’ niet verstomd, of men kwam met de kracht en uitgehold. Zo wordt de Blijde Bood- Nieuwe Vertaling op de proppen. Ook daar ver- schap geknecht! Toen men hem voorhield dat zette mijn vader zich tegen met alle heftigheid de grondtekst ook te peinzen gaf, brandde die hem eigen was. Een van de argumenten hij pas goed los. ‘Dacht je nou heus dat zo’n tegen de Nieuwe Vertaling ontleende hij aan Izaäk daar ’s avonds ging peinzen, die ging na- Genesis 24 vers 63. Daar staat in de Nieuwe tuurlijk bidden. Dat hebben onze Vaderen die Vertaling: ‘Izaäk ging tegen het vallen van de de bijbel vertaalden onder invloed van de Hei- avond uit om te peinzen in het veld.’ In de Sta- lige Geest zelf, heel goed begrepen. Nee, daar tenvertaling staat echter: ‘Izaäk was uitgegaan hoort bidden te staan, en niet peinzen.’ om te bidden in het veld, tegen het naken van de avond.’ Moet je zien, zei mijn vader steeds, Maarten ’t Hart, Het roer kan nog zesmaal om, hoe de verwereldlijking en vervlakking ook in Amsterdam, 1984, p. 206. 238 de vertaling van het Woord voortschrijdt. Eerst staat er bidden, nu staat er peinzen. Dat Geen wonder dat moderniseringen van woorden door inheemse te vervangen wer- de woordkeus, grammatica en spelling van den echter niet altijd beloond. De gramma- de Statenbijbel op weerstand stuitten. Toch tici hadden geen geluk met hun termen voor vonden er ‘stiekem’ al in de zeventiende de naamvallen (ghever en anklagher in plaats eeuw allerlei aanpassingen plaats. Nadat in van dativus en accusativus) en Hooft boet- 1796 de scheiding tussen kerk en staat offici- seerde tevergeefs vernufteling, pleithof en be- eel was geregeld, konden er in de negentien- voorhoofden voor ingenieur, parlement en con- de eeuw ingrijpender herzieningen worden fronteren. doorgevoerd, waarbij niet alleen de spelling Ondanks het streven de taal van vreem- en de grammatica werden gemoderniseerd, de smetten vrij te houden, werden er ook maar ook woorden werden veranderd; zo veel woorden ontleend. Met vreemde zaken werd het woord wijf, dat inmiddels een pe- kwamen vreemde namen. Schepen voerden joratieve betekenis had gekregen, vervangen uit de Oost en de West ananassen, tomaten door het neutrale vrouw. Maar deze moder- en sinaasappelen (‘China’s appelen’) aan, ta- niseringen vielen lang niet bij iedereen in bak, sigaren, port, koffie en thee. Het Spaans goede aarde. Nog in 1964 klaagde een lezer schonk tango en bodega; talen uit de Oost-In- van het christelijke weekblad De Spiegel over dische archipel gaven kris, bakkeleien en soe- een dominee die ‘de naam des Heeren’ met batten; het Duits leverde woorden via het één e schreef: ‘Dat is een lamlendig gezicht krijgsbedrijf (bezoldigen, schoft) en via pro- en helemaal niet nodig. De thans gangbare testantse geschriften (beraadslagen, dagloner, spelling is heel lelijk. Maar dat men nu de diefstal, heiland, overweldigen). Meer voor- Naam Heere ook nog moet besnoeien en er beelden zijn te vinden in hoofdstuk 4. een letter afsnoept is wel zeer onbehoorlijk.’ Ondanks de pogingen om Franse bas- taardwoorden te weren, nam de invloed Nieuwe woorden van het Frans, de taal van het diplomatieke verkeer, in de loop van de zeventiende en Bijbelvertalingen als de Statenvertaling wa- achttiende eeuw zeker niet af. Integendeel, ren verantwoordelijk voor een groot aantal vele Franse woorden werden in de geschre- nieuwe woorden. Maar ook de maatschap- ven taal van de burgerij opgenomen, en pelijke ontwikkelingen zorgden voor een aan het einde van de achttiende eeuw ook enorme groei van de Nederlandse woorden- in de gesproken taal van de aanzienlijken, schat in de zeventiende en achttiende eeuw. gewend als men er in die kringen aan raak- Er werden nieuwe woorden gemaakt, vooral te om in het Frans te converseren, ook in om leenwoorden te vervangen of te vermij- de huiselijke kring. Veel van deze woorden den. Zoals Simon Stevin wiskundige termen drongen in de algemene taal door, zoals fa- verdietste, zo introduceerde de rechtsge- brikant, industrie, personeel, effectief, manke- leerde Hugo de Groot onder andere boe- ment, accepteren, opereren, insect, pendule en del, gemeenschap van goederen, roerende en on- moraal. roerende goederen en huwelijkse voorwaarden. 239 Grammatici schiepen termen als naamval, geslacht en buiging. Pogingen om vreemde De Statenvertaling, het boek dat tal van woorden en uitdrukkingen verbreidde, zoals zondebok en op twee gedachten hinken. Eerste druk, met verbeteringen in de marge (1637). Kiliaans erfenis met den voet). Verder werd veel aandacht be- steed aan woordverbindingen; zo vermeldde De Nederlandse woordenschat werd voor Séwel: een’ schop in ’t [tegen zijn] gat geeven, het eerst wetenschappelijk en uitgebreid be- iemand den schop geeven [ontslaan], den schop schreven door Cornelis Kiliaan, corrector krygen [ontslag krijgen]. bij de beroemde Antwerpse uitgever Plan- Ook nieuw was dat er aanduidingen gege- tijn, met name in zijn Etymologicum Teutoni- ven werden van het stijlregister waartoe het cae Linguae uit 1599 (zie het vorige hoofd- trefwoord behoorde. Dit vinden we bijvoor- stuk). In de zeventiende eeuw werden er beeld in Het groot Fransch en Nederduitsch uitsluitend vertaalwoordenboeken uitge- woordenboek van F. Halma (1708) en in het al geven. De aandacht verschoof van het La- genoemde woordenboek van Séwel. In totaal tijn naar het Frans, en soms ook naar het vermeldde Séwel een kleine honderd volks- Engels: in 1648 publiceerde Hexham het taalwoorden, waaronder breekebeen, brou- eerste woordenboek Nederlands-Engels. wen ‘de r te sterk uitspreken’, drasbroek, dry- Daarnaast verschenen allerlei puristische ten ‘poepen’, pekelzonden, pennelikker, pofzak woordenboeken waarin voorstellen gedaan ‘dikzak’, pruylpot ‘iemand die pruilt’ en zeyk. werden om vreemde woorden, met name De trefwoordkeuze van alle tweetalige Franse en Latijnse, te vervangen door eigen woordenboeken in de zeventiende en acht- Nederlandse woorden. tiende eeuw – waarvan de belangrijkste zijn In het begin van de achttiende eeuw vond de vertaalwoordenboeken van het Frans er een opbloei plaats van lexicografische ar- van Mellema, Van den Ende, D’Arsy, Hal- beid: er verscheen een groot aantal tweeta- ma en Marin, en de vertaalwoordenboeken lige woordenboeken die meer trefwoorden van het Engels van Hexham en Séwel – was bevatten dan hun voorgangers en boven- nog steeds gebaseerd op het Etymologicum dien meer informatie per trefwoord. In deze van Kiliaan uit 1599. Wel voegde men steeds woordenboeken is een aantal blijvende ver- meer eigen informatie toe. De woordenboe- nieuwingen te vinden. Zo voegde Willem ken van Halma en Marin dienden als grond- Séwel in zijn Groot woordenboek der Engelsche slag voor de negentiende-eeuwse tweeta- en Nederduytsche taalen uit 1708 als eerste lige woordenboeken Frans van S.J.M. van het geslacht van de zelfstandige naamwoor- Moock (verschenen tussen 1825 en 1846), den toe. Men ging de verschillende beteke- waarvan het Nederlands-Franse deel op zijn nissen helder van elkaar onderscheiden, en beurt als basis diende voor het Nieuw Woor- dat gebeurde voor het eerst door de toevoe- denboek der Nederlandsche Taal van de zwagers ging van een Nederlandse definitie of een Calisch, het woordenboek dat bekend is ge- Nederlands synoniem, of door een samen- worden onder de naam van de bewerker van stelling of voorbeeldzin; dit was een eerste de tweede druk: Johan Hendrik van Dale, dat stap op de weg naar een geheel eentalig Ne- in het volgende hoofdstuk ter sprake komt. derlands woordenboek. Séwel nam in ge- Zo heeft het woordenboek van Kiliaan grote noemd woordenboek bijvoorbeeld op buys invloed gehad op alle woordenboeken uit la- 241 (pyp) en buys (haering-buys), en schop (schup), tere eeuwen. Nog in 1976 begon Kruyskamp schop (schop-touw [schommel]) en schop (stoot zijn inleiding op de Dikke Van Dale met de zin: ‘Het woordenboek van Van Dale knoopt Aan het einde van de zeventiende eeuw wer- aan, zoals de meeste dergelijke werken, bij den taalbeschrijving en ‑beschouwing beïn- een lange traditie, die voor het Nederlands vloed door Franse taalkundigen die logica ten slotte teruggaat op het beroemde woor- en rechtlijnigheid aanbaden. Aan het taal- denboek van Cornelis Kiel of Kiliaan, Ety- gebruik werden andere eisen gesteld, waar- mologicum Teutonicae Linguae.’ van eenvoud en regelmaat de belangrijkste zijn. Het hedendaagse grammaticaonder- wijs vindt zijn oorsprong in deze tijd, waar- De wetten van de taal in de achttiende in het inzicht rees dat de grammatica voort- eeuw aan niet alleen de leidraad moest zijn voor schrijvers, maar ook voor de schrijftaal in De invloed van de zeventiende-eeuwse het algemeen. Dat legde een dure plicht op spraakkunsten op het daadwerkelijke taal- de schouders van de onderwijzers. gebruik was nog relatief gering, en betrof Twee werken uit het begin van de eeuw bovendien uitsluitend de schrijftaal. Pas in hebben voor lange tijd de toon gezet, de de achttiende eeuw golden de grammatica’s Nederduitsche Spraekkunst uit 1706, een voortaan als dwingend voorschrift. Boven- grammatica met duidelijke, voorschrijven- dien gingen er stemmen op die een algeme- de regels, van de predikant-dichter Arnold ne gesproken taal verlangden, die gebaseerd Moonen, en de Aenmerkingen over de geslach- was op de algemene geschreven taal. Vlak ten der zelfstandige naemwoorden uit 1700 van voor de eeuwwisseling, in 1699, verwoord- David van Hoogstraten. Het boek van Van de Petrus Francius uit Amsterdam het pro- Hoogstraten was een lijst met zelfstandige gramma voor de achttiende eeuw: naamwoorden en hun geslacht, zoals hij ze had aangetroffen in de werken van Hooft en Alle menschen kunnen geen Redenaars zijn, Vondel, dus met alle inconsequenties ook, maar alle menschen kunnen, en behooren, goed een lijst die in de achttiende eeuw vele ma- Duitsch [Nederlands] te spreeken, die inboore- len verbeterd en aangevuld zou worden. lingen deezer landen zijn. In den gemeenen om- Gedurende de hele achttiende eeuw was megang kan men hier niet altoos op letten, en het de reglementering van de Nederlandse taal riekt eenigszins naar neuswijsheidt; maar wat het belangrijkste doel van de taalkundigen. onachtzaamheidt is het, als men in ’t openbaar Als norm voor correct taalgebruik golden óf schrijven óf spreeken wil, hier geen acht op te het taalgebruik van de beschaafde sprekers slaan? Is het niet fraey, een Hollander te zijn, en en het agtbare gebruik van onze grote dich- geen Hollandsch te kennen? [...] Aen doorluchtige ters Vondel en Hooft. Ook het taalgebruik voorgangers hapert het niet. In plaats van deezen uit het verleden – toen de taal nog minder te volgen, volgt ieder zijn hooft: Elk schikt het verbasterd was – werd als voorbeeld geno- naar zijn begrip, elk heeft een taal op zijn handt, men, onder anderen door de grootste Ne- elk meent goed Hollands te spreeken; en ondertus- derlandse taalkundige vóór de negentiende 242 schen spreekt men een taal, daar men zich over eeuw, Lambert ten Kate, in zijn monumen- moet schaamen, en die nergens minder, dan naar tale Aenleiding tot de kennisse van het verheve- Hollands, gelijkt. ne deel der Nederduitsche sprake uit 1723. Een afwijkende mening verkondig- ‘taalwetten’ noemde, in de algemene taal, het de Adriaen Verwer in zijn Latijnse Idea uit ‘Gemeenlandsche Dialect’, maar kon ze er toch 1707. Hij beweerde dat de taal van de gro- niet altijd in vinden. Ten Kate nam dan zijn te schrijvers, de dialectus poetica, gekenmerkt toevlucht tot het verleden van de taal, en tot wordt door allerlei stijlfiguren die in de al- het verleden van verwante talen als het En- gemene taal niet voorkomen. Zowel de poë- gels, het Duits – ja, zelfs uitgestorven talen zie als het proza van Hooft en Vondel is niet als het Gotisch. Door dat wroeten in de taal- geschikt om er taalregels op te baseren. De historie ontdekte hij de regelmaat die de ster- algemene taal was wel te vinden in de Sta- ke werkwoorden beheerst. Het zoeken in het tenbijbel, ‘dit bewaerstuk onzer regelmatige verleden naar taalwetten voor hedendaags Gemeenen-Lants-tale’, zoals Verwer in een gebruik was het begin van de historisch-ver- brief aan Van Hoogstraten schrijft. Deze gelijkende taalkunde, die de grootste bloei bijbel zou volgens hem de taal van het verle- zou kennen aan het einde van de negen- den het best weergeven. tiende en het begin van de twintigste eeuw. Ook Ten Kate zocht zijn taalregels, die hij Lambert ten Kate is er de grondlegger van.

Lambert ten Kate onderscheidt in het Neder- de daeglijksche Taelvoering en Spreektrant, lands van de achttiende eeuw verschillende zonder te schroomen voor Inkortingen, zo taallagen: de Ephonie (Welluidendheid) zulks verkiest; en zonder te naeuw gezet te zijn op de ui- De Eerste [hij noemt hem ‘De hoogdravende terste geregeldheid en opschik. of Verhevene’] zweemt na ’t oude gebruik, als vervattende iet ongemeens, dat [...] hoewel Maar naast het verouderde, het formele en het van minder geoefenden, mits in Letterstoffe gemeenzame Nederlands onderscheidt Ten niet ten eenemael onbedreven zijnde, nog Kate nog een vierde laag, die hij niet in zijn tel- wel verstaen kan worden. ling opneemt. De derde laag, zo zegt hij, is dus De Tweede [hij noemt hem ‘Deftige of wel iets losser, maar toch ‘verre nogtans van zoo ­Statige’] komt iets nader aen de daegelijk- los en ongeschikt te loopen, als die platte Spreek‑ se gewoonte, dog houd zig egter aen de en Straet-tael’, waarvan hij verder zegt dat die ­volledige en regelmatige orde en deftig- goed genoeg is ‘voor ’t onkundigste gemeen’. heid des gezegs [...]. Bron: Aenleiding tot de kennisse van het verhe- De Laetste [hij noemt hem ‘De Gemeenza- vene deel der Nederduitsche sprake, Amsterdam me Stijl’] [...] voegt zig, op een vrijer voet, na 1723, vol. 1, p. 334.

Een taaldespoot uit de pruikentijd den in zijn Proeve van taal‑ en dichtkunde; in vrijmoedige aanmerkingen op Vondels vertaal- Nog meer dan Ten Kate deed Balthazar de Herscheppingen van Ovidius (1730). Huy- Huydecoper, die door een latere taalkun- decoper toonde aan hoe vaak zelfs een Von- 243 dige een ‘taaldespoot uit de pruikentijd’ del gezondigd had tegen de grammatica en werd genoemd, een beroep op het taalverle- de zuiverheid van de taal, en tikte de grote schrijver als een schooljongen op de vingers de talen doormaken, terug te keren naar het voor fouten als hun en meer als in plaats van verleden, toen de taal het rijkst was en ge- hen en meer dan. Wie denkt dat vroeger al- kenmerkt werd door grote regelmaat – een les beter was in de taal, zal zich erover ver- romantische gedachte die we tot diep in de wonderen dat ook Joost van den Vondel al negentiende eeuw zullen aantreffen. schreef: ‘de enige waarmee ik wens te trouwen’, Grote schrijvers en het taalverleden be- in plaats van ‘... met wie ik wens te trouwen’. paalden de norm, niet het gesproken Neder- Vondel was niet de enige auteur die zulke lands van een bepaalde groep. Een algemeen ‘fouten’ maakte. Ook Hooft liet, bijvoor- verzorgd gesproken Nederlands bestond beeld, in één zin een woord mannelijk en nog niet, maar ‘niettemin hebben we altoos vrouwelijk zijn: ‘Den lof des dichters, ik ben ze een Gemeene Schrijftael gebruikt’, aldus Ten u schuldig.’ Kate. De enkeling die een poging deed om Huydecoper zocht de zuiverste vorm van zijn grammatica ook op de gesproken taal de taal in voorbije eeuwen, onder het mot- te baseren, zoals Séwel in zijn Nederduytsche to: ‘Hoe nader aan den oorsprong, hoe verder spraakkunst (1708), vond dan ook geen bij- van het bederf.’ Taalkundigen hadden tot val. De Dokkumer Hilarides, een dissident taak in perioden van verval, die alle leven- die, geheel in overeenstemming met de fei-

Schoenmakersknecht slacht koe

De essayist en columnist Justus van Effen consumeert, dat maakt tien en op weinig na (1684-1735) liet in zijn opinieblad De Holland- de helft van ’t geen de voet ons gekost heeft. sche Spectator in gefingeerde ingezonden brie- ’t Is ummers of de vrouwluiden de duivel in ven volkstypen aan het woord in hun eigen hebben, dat ze nooit vernoegt kunnen wezen. taal. In 1732 brengt de drankzuchtige schoen- Want dat ik verzuimt en verteert heb, dat is makersknecht Thijs verslag uit van de slacht althans ’t beest zen schuld niet, dat ummers van een koe. Zijn vrouw geeft hem op zijn op allerlei manieren, boven wens gelukt is. Ze kop en vervloekt de koe: door de vrije dagen rekend voor niet al ’t pleizier dat ik ’er van ge- die Thijs genomen heeft voor de slacht, door had heb, de eer, die ik ’er deur heb behaalt, en zijn traktaties aan buurtbewoners en door alle wat al respect de heele waereld voor me ge- drank om de gebeurtenis te vieren, is het vlees toont heeft, gelyk ook de spyt van onze afgun- uiteindelijk duurder dan vlees van de markt. stige buren. Ze durft evel [toch] zeggen, dat ze wouw dat ik met het beest aan de galg hong. [...] en nouw om dat ik deze hele week in de Nouw wat my aangaat, dat heb ik meer van zuizing [roes] ben gebleven, en niet een steek ’er gehoord, maar ’t beest zyn repetatie moet- gewerkt heb, komt men wyf en maakt en leven ze ongeschonde laten. Zo j’er zulke parten of ze bezeten is, ’t vleesch, zeid de zottin, komt [grillen] niet uit de kop praat, zel ik z’er met ons duurder te staan als of we ’t in de hal ge- een endje houts uitkloppen, en om ’er te bruy- 244 kogt hadden; want, zeid ze zo, zes gulden van en [plagen], nog een heele week geen hand de week verzuimt, en ruim vier aan drank ge- aan ’t werk steken, en me alle dagen vol zui- pen; want het beest geeft me overal crediet. ten, niet wilde aannemen dat het Neder- spekte taal van een meisje uit de gegoede lands naamvallen kende, werd uitgemaakt stand. Saartje vertelt aan haar vriendin Letje voor ‘een botterik uit Friesland’. Ook in dat ze het bij haar godsdienstige en strenge de literatuur verdwenen de dialectspreken- tante niet langer uithoudt: de boeren en hoeren van Bredero en Huy- gens. Dialecten werden net als het gebroken Douce et tendre Amie! Duits van hier verblijvende passanten hoog- Je suis enragé op het oud wyf, – op myne tante; ik stens gebruikt om een komisch effect te be- wil geen week langer blyven; ’t is of ik in de hel reiken, zoals de toneelschrijver Langendijk woon. Myne tante heeft zeer veel van zyn Satan- wel deed; alleen Justus van Effen gaf in zijn sche Majesteits karakter; en Brecht verdient wel schetsen de volkstaal op realistische wijze een schoonen dienst in zyn onderaardsch ryk... weer. Ja! bons wat aan; ik zal ook niet open doen. Sus! daar hompelt zy, al grommende den trap weêr af. Goeie reis naar beneden! Ik moet, ma chère, u Sara Burgerhart eens een scène teekenen, die u niet zal uit de hand vallen [tegenvallen]. De fixatie op regels leidde gemakkelijk tot Woensdagvoormiddag raasde zy als een bezetene, onnatuurlijke taal. Dit werd echter enigs- omdat ik eenige nieuwe aria’s speelde. (Dat’s een zins ingetoomd doordat er ook schrijvers wyf, ook?) Zy werd geholpen door haar hotten- waren die het streven naar eenvoud, helder- tot van een meid, die my dorst zeggen, dat zy ook heid en zuiverheid van de Franse classicisten danig ontsticht was. Mèt wordt er gebeld. Brecht, nastreefden en mogelijk ook de eenvoudige die volmaakt een zog [zeug] van een bollebuisjes- prozastijl van de Engelse spectatoriale ge- wyf [poffertjesbakster] gelykt, waggelde naar schriften, de voorlopers van onze opiniebla- voren, en tante gaf my een verbruide oorveeg, den. Het was de stijl van Justus van Effen, en omdat ik bleef spelen. ‘Juffrouw, daar is sinjeur zeker ook de stijl van de roman in briefvorm Benjamin;’ – ‘Wel hede, laat broeder maar achter Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart door komen.’ Daar kwam broeder, een luie zuipzak Betje Wolff en Aagje Deken uit 1782. van een kerel [...] Alle personages uit deze burgerlijke ze- denschets drukken zich uit in hun eigen taal. Alle inspanning ten spijt van schrijvers, De bigotte mejuffrouw Cornelia Slimp­ grammatici en liefhebbers in dichtgenoot- slamp spreekt temerig en in verkleinwoor- schappen, in de Republiek zou nooit kun- den. Slimpslamp herinnert zich hoe ze Saar- nen gebeuren wat in Frankrijk of Engeland tje toen die klein was een pop heeft gegeven: wel kon: het algemeen voorschrijven van ‘een popje [...], stemmigjes en nederigjes gekleed, taal‑ en spellingregels. Dit zou pas mogelijk zoals alle godvrezende mensjes doen moesten, in- worden in de Franse tijd, toen er van het be- plaats van die zotjes en springertjes.’ De taal stuurlijke provincialisme afscheid was geno- van Saartjes voogd Abraham Blankaart is men. Maar voor we de blik op de negentien- rondborstig en vol kleurrijke krachttermen: de eeuw richten, schenken we aandacht aan 245 ‘Wat hamer en wat spijkerdoos!’ En Saartje het zuiden, waar het Nederlands in deze tijd Burgerhart zelf schrijft de met Frans door- heel andere problemen had. 11 Het Nederlands in de zeventiende en achttiende eeuw in Vlaanderen

De zeventiende eeuw: Contrareformatie uitgebouwd tot de noordelijkste etalage van het katholicisme, en zo bleef het Antwerpen Na de moord op Willem de Zwijger werd van Rubens en Van Dijk nog een tijdlang een het grondgebied van de Republiek nog uit- cultureel centrum, waar de Barok bloeide. gebreid. Maurits (1567-1625) veroverde het Maar de rederijkerskamers (De Violier, de hele gebied ten noorden van de grote rivie- Goudbloem en de Olijftak) kenden moeilij- ren en Frederik Hendrik (1584-1647) kreeg ke tijden en het literaire talent van hun be- Noord-Brabant, delen van Zeeuws-Vlaan- kendste dichter, Willem Ogier, verbleekte deren en van Limburg in zijn bezit. Maar bij dat van zijn Hollandse Gouden Eeuw- de Oranjes slaagden er niet in Antwerpen collega’s. te bevrijden. Antwerpen telde in 1566 circa Maar na de Vrede van Münster werd in 2000 doopsgezinden, ongeveer 4000 luthe- 1648, het jaar dat in Nederland als de offi- ranen en zo’n 13.000 tot 14.000 calvinisten, ciële geboortedatum van het land wordt be- samen ongeveer 25 procent van de bevol- schouwd, de Schelde definitief gesloten en king. Doopsgezinden waren er ook in Gent, toen ging ook in Antwerpen het licht uit. De Kortrijk en Brugge. In Brussel gebruikten al genoemde Manu Ruys, beschreef het zo: de lutheranen indertijd twee kerken. ‘Geleidelijk trad een grote stilte in. De stil- De ontvolking en de politieke en religi- te van politieke machteloosheid, berusting, euze onderdrukking brachten het eens zo onverschilligheid, onmondigheid. De gees- welvarende Vlaanderen en Brabant in diep telijke spanning was gebroken’. De Contra- verval. Toch duurde het nog een tijdje voor- reformatie, bedoeld om te tonen dat ook de aleer Antwerpen dat verval echt zou voelen. roomse kerk voor Aufschwung kon zorgen, De stad bleef het belangrijkste handelscen- zette vooral een domper op de culturele cre- trum van de Zuidelijke Nederlanden, al was ativiteit en openheid van geest. de handel aanzienlijk gekrompen. De Schel- Tijdens het bewind van Albrecht en Isa- de was ook niet helemaal dicht: Antwerpse bella (1598-1632), dat op Filips’ tirannieke producten werden naar Zeeland gebracht heerschappij volgde, genoot het Zuiden een (en vandaar verder verscheept) met aken die schijn van onafhankelijkheid, maar na Isa- terugkeerden met grondstoffen en levens- bella’s dood vervielen de Zuidelijke Neder- middelen. Ook de wapenhandelaars bleven landen weer aan Spanje en in de lethargie. – zoals altijd – van de oorlog profiteren, en De bestuursinstellingen uit de tijd van Karel 246 Antwerpse kooplui investeerden hun winst v bleven theoretisch behouden, maar de Sta- in projecten van buitenlandse collega’s. ten-Generaal werd tot 1632 zelden en daar- De kerk zorgde ervoor dat de stad werd na nooit meer bijeengeroepen, en de Raad op lokaal niveau. Omdat er geen contact meer was met het Noorden, oefende het Zuiden geen invloed meer uit op de standaardtaal die daar verder werd uitgebouwd; het bleef langer ‘Middel- nederlands’. Over het al- gemeen bleven de auteurs proberen (zoals overigens ook nog in de achttiende eeuw) zich min of meer te houden aan de voorschrif- ten van de, vooral noordelij- ke, ‘spraakkonstenaars’. Dat heeft echter weinig invloed gehad op de gesproken taal en het kon de kloof tussen schrijf‑ en spreektaal alleen maar verbreden. Vanaf 1585 stond de be- langstelling voor taal en lite- ratuur op een laag pitje. Dat had alles met de politieke en religieuze gebeurtenissen te maken, want na het sluiten van het Twaalfjarig Bestand (1609), waardoor het con- De Nederlanden in de zeventiende eeuw tact met het Noorden weer makkelijker werd, kwam er van Vlaanderen, die onder meer de Raad van een korte opleving. Vanaf 1613 nemen on- Financiën moest controleren, was in Ma- der meer Brugse en Antwerpse kamers deel drid gevestigd. aan rederijkerswedstrijden in Amsterdam, Ook op de taal had dit alles zijn weer- Haarlem en Leiden, en een schrijver als Jus- slag. De overgebleven adel verloor na de tus de Harduijn getuigt van een zekere li- Opstand veel van zijn veren, maar bleef wel teraire wederopleving. Het actiefst zijn de Frans spreken en droeg op die manier bij tot rederijkers, ook op het gebied van de ‘taal- de verdere verfransing van de sociale elite. zuivering’ en zij zetten de zestiende-eeuwse Het Nederlands verloor almaar meer func- traditie van verkettering van bastaardwoor- 247 ties: het werd nog wel in geschrifte gebruikt, den voort. Niets wijst erop dat zij de nieuwe maar als bestuurstaal toch bijna alleen nog politieke of religieuze situatie aanvoelden als iets wat op den duur de taal zou veran- ren bijna altijd het zwaarst wogen. deren. Ook zijn er nauwelijks aanwijzingen Na het Twaalfjarig Bestand ebde het cul- dat men zich meer of anders dan vroeger turele elan weer weg, om ten slotte bijna he- bezighield met de taalontwikkeling in Zuid lemaal te verdwijnen. Het lijkt wel of de in en Noord. het Zuiden ingetreden stilte ook de latere De enige reactie die we in dat verband taalhistorici heeft beïnvloed. Ze hebben er vinden, is de (poging tot) weerlegging, bijna niets over geschreven, en dat is buiten- door enkele auteurs, van de kennelijk in het gewoon jammer, want juist in die tijd begon Noorden heersende opvatting dat Vlamin- de ontwikkeling die voor de Nederlandse gen en Brabanders een overmatig gebruik taal in het Zuiden de kwalijke gevolgen zou van ‘ongeschuumde’ woorden maakten, waar- hebben die we in de achttiende en negen- mee bastaardwoorden werden bedoeld. De tiende eeuw zouden zien. enige afkeurende verwijzing naar het noor- Over het literaire leven in Brabant en delijk taalgebruik vinden we bij de jezu- Vlaanderen, waar we tot nog toe ook zo wei- ïet F. Costerius, die naar aanleiding van de nig over wisten, gaat het in 2008 verschenen rol van het Latijn als taal van de mis in zijn boek van Porteman en Smits-Veldt. Het be- Catholiicke Sermoenen (Antwerpen, 1616) handelt de zeventiende-eeuwse literatuur in schreef: Noord en Zuid, en omspant het gehele lite- raire bedrijf. Dus ook de provincie komt aan ‘Dat de moeders spraecke in ’t selve land seer ver- bod, ook de gecommercialiseerde consump- scheyden is; een iegelyck bemindt ende prijst syns tie en ontspanning, ook het conventionele moeders taele ende misprijst d’andere. Hoe sal- en het tegendraadse, de literaire wereld van men ’t maecken om alle man te contenteren? Een predikanten en monniken, van vrouwen, nieu duytsch dichten, soo onse Geusen beghinnen van jongeren en bejaarden, van broodschrij- is te spaey ende en staet een iegelyck niet aen, die vers en vertalers, liedjesmakers, reizigers en dit nieuw duytsch quaelyck verstaen konnen.’ rijmende doctoren. Dat literaire leven in Brabant en Vlaan- (De moedertaal is in ons land heel verschil- deren wordt, zo zeggen de auteurs, beschre- lend. Iedereen houdt van de eigen moeder- ven met een alert oog voor de tegenstellin- taal en misprijst die van de anderen. Hoe kan gen en gelijkenissen met het Noorden. Het men het dan iedereen naar de zin maken? weinige wat daarvan in het collectief ge- Het is te laat om een nieuw soort Nederlands heugen is blijven hangen betreft, vanuit een te gebruiken, zoals de Geuzen het willen, en sombere perceptie, vooral verschillen. Zo is bovendien is dat niet naar de zin van wie dit er bijvoor­beeld het verhaal van de Contra- nieuw Nederlands maar moeilijk kan begrij- reformatie, waarvan de doordachte en effici- pen.) ënte uitbouw in de rest van katholiek Europa amper zijn weerga zou vinden: een strenge Dit was bijna zeker meer een religieuze dan censuur, een scherp toezicht op de opnieuw 248 een taalkundige oprisping, die een particu- gedoogde kamers, een absolute voorkeur laristische traditie inluidde die nog heel lang voor didactisch-moraliserende literatuur die zou aanhouden en waarin religieuze facto- thematisch wordt gedomineerd door het re- ligieuze; de literaire productie ligt voor het ook in de andere kunsten en uiteraard verta- overgrote deel in de handen van de clerus en lingen en bewerkingen waarneembaar is. de kloosterorden. Het Noorden is een ge- Het profane literaire leven uitte zich vaar en polemisten als Coster, Verstegen en vooral op het toneel, dat ook in de Spaanse anderen willen zelfs de literaire taal met bas- Nederlanden bij de tijd bleek te zijn. Zelfs taardwoorden versieren, om die van die van gevarieerd bij de tijd, zoals in Antwerpen, de protestantse Hollandse puristen te on- waar achtereenvolgens maar ook soms te- derscheiden. Het spreekwoordelijke kleri- gelijk een eigen repertoire werd geschre- kale Vlaanderen is met de Contrareformatie ven van zowel klassiek senecaanse stukken zijn lange geschiedenis begonnen: literair als pastorale tragikomedies op z’n Italiaans staat deze in het teken van priesterdichters en Spaanse comedias. Brussel was creatief en als Justus de Harduijn, David Heemssen, bewerkend vooral op Spanje en Frankrijk Adriaan Poirters, Daniël Bellemans – au- georiënteerd. Niet weinige van deze stuk- teurs van wie, zoals intussen is aangetoond, ken kwamen terecht in de Amsterdamse Guido Gezelle gretig en stilzwijgend ge- schouwburg, niet het minst door drukkers- bruik zou maken. contacten en na 1648 door toedoen van de Het boek van Porteman en Smits-Veldt Hollandse reizende toneelgezelschappen. heeft dit negatieve beeld op enkele punten De smaak en de blikken waren open. Op- gecorrigeerd en een aantal minder beken- merkelijk ook zijn de eigen accenten in de de aspecten van de Zuidelijke literatuur naar verschillende stedelijke literaire culturen. voren gehaald. Zo valt het op dat de Bra- In Antwerpen en Brussel sloeg men ambi- bantse en Vlaamse literatuur zichzelf als een tieus nieuwe wegen in; het westen ging zijn deel van de hele Nederlandse literatuur be- ‘Vlaamse’ gang, waarbij het traditioneel op schouwde en de vaak uitgesproken waarde- het Noorden gerichte Brugge zich tegen het ring voor de buren liep netjes in de Noorde- einde van de eeuw en wat tegen de Frans- lijke pas: van Heinsius over de nooit tanende classicistische tijdgeest in, vondeliaanse allu- populariteit van Cats naar Huygens en Von- res aanmat, tot ergernis van sommige buren. del. Er was literaire interactie in beide rich- tingen, dus ook van Zuid naar Noord. Deze uitte zich bijvoorbeeld in de literaire com- De achttiende eeuw: de spaend’ren van mercie rond en uitwisseling van toneeltek- de tael van Vlaend’ren sten, terwijl de mystiek en de confessioneel minder geladen religieuze liefdesemblema- Wie geen François en kan en magh niet mede tiek onder piëtistische literatoren als bij- voorbeeld Luyken en Lodenstein werden De Zuidelijke Nederlanden bleven gedu- bewonderd en nagevolgd. Zo circuleerden rende de hele zeventiende eeuw Spaans be- ook in doopsgezinde kringen ongewijzigd zit. Na de dood van de kinderloze Spaanse vrome liedjes van inkeer van Leuvense jezu- koning Karel ii in 1700 betwistten de Fran- ïtische herkomst. Uiteraard met een aange- se koning en de Duitse keizer elkaar de erfe- 249 paste titel! De Zuid-Nederlandse (jezuïeten) nis; het gevolg was een oorlog waarin bijna emblematiek had een Europese impact die heel Europa betrokken raakte, de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). De Oosten- Ze houden daar bij hun beleid rekening rijkse Habsburgers sleepten uiteindelijk de mee. In tegenstelling tot wat vaak wordt be- Zuidelijke Nederlanden in de wacht. weerd is het niet zo dat ze helemaal geen Wanneer de Oostenrijkers in 1714 de taalpolitiek hebben of geen ideeën over wat Belgische provincies overnemen, erven ze er zou moeten gebeuren. In een Europa dat een land dat nog altijd uit twee taalgebieden helemaal door de Franse cultuur werd over- bestaat, een zo goed als eentalig Franstalig spoeld lagen die ideeën trouwens voor de gebied (zonder het onafhankelijke prins- hand. De taal van Voltaire, Montesquieu, bisdom Luik) en een Nederlandstalig ge- Rousseau en anderen verovert Europa en bied waarvan de politieke, economische en wordt ook door de Oostenrijkse diplomatie culturele bovenlaag of verfranst is, of ten- gebruikt. Een logisch gevolg is dat de com- minste Frans kent. De Oostenrijkers blijken municatie tussen Wenen en Brussel in het zeer snel de twee basisfactoren te snappen Frans plaatsvindt. Dat Wenen ook met de die voor hun regering belangrijk zijn, name- lokale besturen in de Lage Landen in het lijk dat a) ondanks het feit dat Frans, ook in Frans correspondeert is een breuk met de Vlaanderen, de prestigetaal is, de overgrote traditie. Hoewel de meeste Vlaamse kan- meerderheid van de bevolking deze taal niet selarijen zelf in het Nederlands werken machtig is, en b) Frans wel de taal van de eli- (de Staten van Vlaanderen en van Brabant, te in het héle land is. de lagere besturen enzovoort), gebruiken

250

De Oostenrijkse Nederlanden (1714-1794) ook zij in hun contacten met het centra- kers, maar in het volksleven blijven ze alle- le bestuur in Brussel en vooral met Wenen maal een vooraanstaande plaats bekleden. zelf in toenemende mate Frans. Geen en- kel decreet verplichtte hen daartoe, maar de morele druk was kennelijk groot. We- Lekken gelyk een beir syn jong nen communiceerde overigens ook met zijn Duitssprekende gebiedsdelen in Luxem- Rederijkers en ‘spraakkonstenaars’ tonen burg in het Frans. aan dat in de achttiende eeuw het Neder- Het klimaat voor de landstaal is dus on- lands meer dan alleen op dialectniveau werd gunstig, dat is het minste wat men zeggen gebruikt, dat het ook toen een taal was die kan. Hendrik van Boxtel, de verder onbe- geschreven, gedrukt en gelezen werd. Maar kende auteur van De Spiegel der Jonkheyd, ze laten ook het vermoeden toe dat er toch schrijft: wel iets aan de hand was en dat het met de taal niet zo vreselijk goed ging. Want men ziet het dagelijkx in Dorp en Stede De rederijkers werkten en speelden met Wie geen François en kan en magh niet mede. de taal, maar velen dachten ook over de taal na. Uitsluitend met die laatste taak hou- De kwaliteit van het Nederlands lijdt daar den zich de spraakkonstenaars bezig. Als we ten zeerste onder, vindt – al is dat niet he- denken aan de wijdverbreide opvatting van lemaal terecht – iedere tijdgenoot die over verval van de moedertaal in de achttiende de taalsituatie in de Zuidelijke Nederlanden eeuw, dan waren er verrassend veel van hun schrijft. In de Kortrijksche Almanak van 1783 soort. Een reden te meer om ons beeld van klinkt dat als volgt: die achttiende eeuw gevoelig bij te stellen. Niet alleen de spraakkonstenaars, maar al- Wy zyn als bed’laers die de spaend’ren len die zich in geschrifte van het Nederlands Oprapen van de tael van Vlaend’ren. bedienden, beseften en betreurden het ont- breken van een gezaghebbende norm. Toch Toch treft de verfransing uiteraard slechts is er van enige eenheid in de grammatica- een relatief klein deel van de populatie, aan- le en spellingsystemen die ze voorstelden en gezien de overgrote meerderheid van de be- aanprezen geen sprake. Het feit dat velen volking ook dan geen Frans kent. De hele desondanks de noordelijke norm naar voren achttiende eeuw door wordt zowel in Vlaan- schuiven en Vondel als het taalvoorbeeld par deren als in Brussel uitsluitend in het Ne- excellence aanprijzen is daarom veeleer een derlands gepreekt en de Nederlandstalige erkenning van eigen onmacht dan een noor- rederijkerskamers spelen de hele tijd ver- delijke of Groot-Nederlandse ‘geloofsbe- der. Maar ze hebben wel af te rekenen met kentenis’. In de praktijk kon men met der- de concurrentie van Franstalig toneel, dat in gelijke voorstellen alleszins niets aanvangen. de grootste steden permanent en in de klei- Een van de allereerste grammatici die nere via rondtrekkende gezelschappen te zich in de achttiende eeuw laten horen is de 251 zien is. De Duinkerkenaar Michiel de Swaen auteur (slechts met zijn initialen E.C.P. be- schrijft beter dan de meeste andere rederij- kend) van het in 1713 in Menen verschenen vele van hun collega’s bewijzen bekend te zijn met de noordelijke spel‑ en taalvormen, maar achten het niet wenselijk of durven het niet aan ze te propageren of ook maar zelf te gebruiken. In 1761 verschijnt, ook in Antwerpen, de Nederduytsche spraek-konst van de bekende- re Jan des Roches. Deze Hagenaar van oor- sprong, die zich in Antwerpen als school- meester had gevestigd, zal in het taal‑ en letterleven van de tweede helft van de acht- tiende eeuw een grote rol spelen. Hij schop- te het tot secretaris van de Theresiaanse Academie (voor Kunsten en Wetenschap- pen) en werd een van de voornaamste raad- gevers van de Oostenrijkers voor onderwijs en taal. Hij verzilverde die positie overigens door het publiceren van talrijke school‑ en taalboekjes, waarvan de genoemde Spraek- konst de eerste was. In tegenstelling tot vele zuidelijke collega’s bleek hij minder geneigd Titelpagina van het uit 1714 daterende Nieuwen de noordelijke taalgewoontes te prijzen en Nederlandschen Voorschriftboek van de stond hij een uitgesproken particularistisch, Frans-Vlaming Andries Steven uit Kassel zuidelijk gekleurd spelling‑ en taalgebruik voor. Zijn Fransch-Nederduytsch Woorden- Ontwerp van eene nederduytsche spraekkonst, boek (1782) werd, net als zijn spraakkunst, waarvan Bilderdijk schreef dat het een ‘zeer van hogerhand bij het onderwijs ingevoerd. goede, zeer verstandig geschrevene Neder- Hem werd ook een onderwijshervorming duitsche Spraakkunst’ was. Commercieel opgedragen, waarbij de landstaal tot grond- succes was weggelegd voor het in 1714 ver- slag diende, ook voor het aanleren der ou- schenen Nieuwen Nederlanschen Voorschrift- de talen. Zijn voorstel werd in 1777 door de boek van de Frans-Vlaming Andries Steven regering aanvaard, zodat het spellingstelsel uit Kassel. We moeten aan onze taal scha- van Des Roches driekwart eeuw lang in de ven, schrijft Steven en ‘haar lekken [likken] (vooral Brabantse) scholen populair is ge- zoals een beir zijn jong’. In minder dan dertig weest. Het is hoe dan ook de eerste door een jaar waren er zeven edities en ook later bleef regering officieel gesanctioneerde spelling het verschijnen, tot in 1833 toe. in de hele Nederlanden. In 1752 verschijnen in Antwerpen het Wanneer de West-Vlamingen weer van 252 Oprecht Onderwys van de Letter-konst van zich laten horen, blijken vreemd genoeg P.J. C.D. Niervaert en de Woórden-schat oft let- van Belleghem en D. Waterschoot in hun in ter-konst van J.D. Verpoorten. Zowel zij als 1773 in Brugge verschenen Deure oft ingang tot de Nederduytsche Taele maar zelden voor de Frankrijk en Holland, die hun twisten vaak spreek‑ en schrijfgewoonten van hun West- ten koste van de Zuidelijke Nederlanden Vlaamse streekgenoten te vinden te zijn. beslechtten, toch blijft het besef van de cul- Omgekeerd stelt Balduinus Janssens zich turele band en taalband met het Noorden in zijn in 1775 ook in Brugge gepubliceer- bestaan. De noordelijke auteurs blijven niet de Verbeterde vlaemsche spraek‑ en spel-konste alleen bekend, maar ook bemind: uit acht- wel degelijk op een West-Vlaams standpunt. tiende-eeuwse veilingcatalogi blijkt dat in Hoewel de Hollanders en de Brabanders, haast alle (privé)bibliotheken uit de tweede zo zegt hij, ook allemaal ‘de vlaemsche Taele helft van de achttiende eeuw Noord-Neder- spreken’, hoeven de West-Vlamingen ze niet landse literaire werken staan. Vele boeken na te volgen: ‘Aaengezien wy altyt de naem en werden in het Zuiden overigens her‑ of na- daed hebben, van ons alderbest in de vlaemsche gedrukt. Taele uit te drukken.’ Zo vindt ook zijn gouw- De twee belangrijkste documenten over genoot L. van Boterdael, die in Kortrijk in de taaltoestand in het achttiende-eeuwse 1776 zijn Spelkonst publiceert: ‘zegd al de we- Zuiden zijn geen grammatica’s maar ver- reld niet dat de Bruggelingen, de Yperlingen, de handelingen: van de koopman Willem Ver- Kortrykzaenen, de Harelbeéksche, en meer an- hoeven, Oordeelkundige Verhandelingen op de dere, zoo eene zoete en aengenaeme Tael spreé- noodzaekelijkheijd van het behouden der neder- ken?’ vraagt hij zich retorisch af. duijtsche taele, en de noodige hervormingen in Al had het contact tussen Noord en Zuid de schoolen (1780), en van de advocaat J.B. nogal geleden onder de oorlogen tussen Verlooy, Verhandeling op d’onacht der moe- derlyke tael in de Nederlanden (1788). Bei- den klagen over de geringe aandacht voor de moedertaal en over de ‘Franschdolheyd’ (zij zijn allicht de eersten die dit woord ge- bruiken). De tot op de dag van vandaag be- kend gebleven Verlooy wees als eerste op de taalband met het Noorden met de bedoe- ling het prestige van de taal in het Zuiden te bevorderen, een strategie die in de ne- gentiende eeuw gemeengoed zou worden. De Nederlanders van Noord en Zuid zijn, zei Verlooy met Groot-Nederlandse geest- drift: ‘het zelve volk, ’t zelve in tael, imborst, zeden en gebruyken. Laet ons gezamender-hand ons gevoegzaem Nederduytsch handhaven, eeren en versieren.’ Verlooy bepleitte de oprichting van een Nederlandse Academie en van een voldoende aantal scholen waar les zou wor- 253 Titelpagina van Verlooys Verhandeling op d’onacht den gegeven in de volkstaal. De overheid der Moederlyke tael in de Nederlanden kende hij bij de bescherming van de eigen taal en cultuur een belangrijke taak toe. Een Hoe de bevolking zelf daarop reageerde, geluid dat een halve eeuw later, ten tijde van weten we natuurlijk niet, maar het kan afge- de Vlaamse Beweging, opnieuw zou worden leid worden uit sommige reacties van klei- gehoord. nere, plaatselijke besturen. Op het platte- land was men namelijk heel ongelukkig met een Frans bestuur en alle plaatselijke en ge- De taal in het bestuur en het sociale leven westelijke besturen richtten zich altijd in het Nederlands tot de bevolking. Zolang het Niet wettelijke dwang of zelfs maar geplan- hun eigen documenten betrof was daarmee de intenties waren de motor van de voort- niets aan de hand, maar er ontstonden vaak schrijdende verfransing in het achttiende- problemen wanneer stukken van centrale eeuwse Vlaanderen, maar sociale druk. Maar besturen den volke kond moesten worden die kon natuurlijk alleen maar zo groot wor- gedaan. den omdat het door de Oostenrijkers gecre- ëerde klimaat dat heeft begunstigd. Het Oostenrijkse bewind liet zich dus, wat Staatsstukken van algemeen belang wer- het gebruik van de talen in het bestuur be- den vroeger in de Vlaamse gewesten altijd treft, in principe leiden door praktische in het Nederlands afgekondigd. Tijdens de overwegingen. Het was makkelijker en han- Oostenrijkse tijd werd daar voor het eerst diger indien alles in het Frans kon gebeuren regelmatig van afgeweken. Ook wat de cor- en daar werd door het Oostenrijkse bestuur respondentie met de steden betreft wijken dus op aangedrongen, maar het werd nooit de Oostenrijkers van de traditie af en ge- opgelegd. Het is de sociale factor die het bruiken Frans, wat dan vaak ook tot een ant- verfransingsproces heeft bepaald en we zien woord in die taal aanleiding geeft. hoe tijdens het tweede deel van de achttien- De Staten beraadslaagden echter in het de eeuw de klassentegenstellingen veeleer Nederlands en de correspondentie met de toe‑ dan afnamen, door een steeds groei- steden en tussen de Staten onderling vond ende verpaupering van de vooral agrarische plaats in het Nederlands. Alle processen- bevolking en de stedelijke thuiswerkers. De verbaal van de Staten van Vlaanderen en de hogere en (in mindere mate) de lagere bour- ondergeschikte besturen zijn in het Neder- geoisie kon een vrij comfortabele levens- lands. In de Staten van Brabant spraken adel stijl afdwingen, die hoog boven die van het en geestelijkheid meestal Frans, maar de ak- volk verheven was, en vooral in die groepen ten zijn de hele achttiende eeuw lang in het vond dus navolging van de adellijke levens- Nederlands opgesteld. stijl plaats. In alle lagere besturen was Nederlands Het leven aan het hof van de Oostenrijk- de ambtstaal, zowel op het platteland als in se gouverneurs werd in de Franse stijl ge- de steden. In Brugge, Antwerpen, Meche- voerd en was Franstalig. Het werd door de len en Leuven wordt uitsluitend Nederlands Brusselse grootadel nagevolgd en soms zelfs 254 gebruikt. Zo ook in Brussel, dat echter in overtroffen. De mode en de omgangsvor- zijn verordeningen voor de bevolking beide men van de haute société waren zozeer op de talen gebruikt. Franse leest geschoeid en het gebruik van de Franse taal werd als zo onlosmakelijk daar- en minder diep dan bij de adel. De verfran- mee verbonden ervaren dat het gebruik van sing is vooral bij de vrouwen aanwijsbaar. Ze die taal als het ware onvermijdelijk werd. werden naar dezelfde Franstalige pensiona- Tegen het einde van de Oostenrijkse tijd ten gestuurd als de adellijke meisjes en door was uiteraard ook bij de bourgeoisie het Frans te spreken voelden ze zich heel duide- Frans ingeburgerd, maar minder algemeen lijk superieur.

Smokkelaar zorgt voor nieuwe taalwetgeving!

Op het platteland was men, in tegenstelling Een smokkelaar die op grond van een van die tot in sommige steden, vrij ongelukkig met het Franstalige wetten voor de rechtbank moest Franstalige bestuur van de Oostenrijkers. Een verschijnen, werd van vervolging ontslagen voorbeeld van hardnekkig verzet komt uit het omdat hij, zo gaf de Raad ruiterlijk toe, een Land van Waas. Het hoofdcollege aldaar had in wet die in het Land van Waas nooit was afge- 1749 gemeld dat het slechts node een Fransta- kondigd onmogelijk kon kennen. Uiteindelijk lige ordonnantie had gepubliceerd en liet we- gaf op 26 november 1761 keizerin Maria The- ten daartoe in de toekomst niet meer bereid te resia aan de Geheime Raad het bevel alle voor zijn. Andere districten sloten zich daarbij aan. Vlaanderen bestemde ordonnanties vooraf te De protesterende districten kregen de steun vertalen. van de Raad van Vlaanderen, die beloofde In het hertogdom Brabant werd een gelijk- voortaan altijd voor vertalingen te zullen zor- soortige strijd gevoerd en de Brabanders had- gen. Omdat dat kennelijk toch niet van een den zelfs meer rechtsmiddelen tot hun be- leien dakje ging, besloot het Land van Waas in schikking omdat ze konden steunen op artikel 1755 dat het nu welletjes was en weigerde twee 8 van de Blijde Inkomst, dat Brabant ten eeu- in het Frans opgestelde wetten te publiceren. wigen dage bestuur in het Nederlands garan- De Raad van Vlaanderen beloofde opnieuw be- deerde. terschap en maakte het dit keer ook echt waar, onder meer omdat er wegens de niet-publi- Bron: Lenders (1987). catie een juridisch probleem was ontstaan.

Nog doorslaggevender was de invloed wetenschappelijk verder wilde ontwikkelen, van het Frans als taal van de Verlichting, de kon dat alleen door Franse vakliteratuur en politiek, de wetenschappen en de kunst. De kranten te lezen en te bestuderen. De Ne- bourgeoisie was veel beter opgeleid dan de derlandstalige pers staat op een laag pit- adel en kwam daardoor veel vaker met ge- je, ook in de tweede helft van de achttiende schriften en kranten op al die gebieden in eeuw, wanneer er wel een Franstalige pers aanraking. En die geschriften waren, voor- begint te bloeien, die overigens vaak door al ook door de neergang van het Latijn als Franse journalisten op een kwaliteitsniveau taal van de wetenschappen in het Europa wordt gebracht dat het gewone binnenland- 255 van de achttiende eeuw zo goed als uitslui- se ver overschrijdt. De oprichting, in 1772, tend in het Frans. Wie zich intellectueel en van de Theresiaanse Academie (Académie Imperiale et Royale des Sciences et Belles- het volk niet eens kenden was niet uitzon- Lettres) heeft enorm tot de verbreiding van derlijk. het Frans als de bijna exclusieve taal van we- tenschap en kunst in de Oostenrijkse Ne- Usum non habet linguae flandricae derlanden bijgedragen. Het ‘volk’ leidde intussen een ellen- Onder de Oostenrijkers was de vorst degene dig bestaan, zowel in de steden als op het die de prelaten benoemde, die dan achteraf platteland. Op de basisschool, die voor de van de paus de geestelijke investituur kregen. volkskinderen in principe openstond, be- Uit benoemingsdocumenten kunnen we af- perkte men zich meestal tot het geven van leiden dat de Geheime Raad (het hoogste be- catechismuslessen en het aanleren van eni- stuurscollege) nu eens aan de kennis van de ge beroepsvaardigheden. Het aanbod van volkstaal belang hechtte (omwille van de con- scholen was onvoldoende; weinigen gin- tacten met de gelovigen), dan weer voorop- gen naar school en het aantal ongeletterden stelde dat vooral het contact met de gegoede was dus bedroevend hoog. Wanneer gezegd standen belangrijk was, en daar was geen Ne- wordt dat het Nederlands in de achttien- derlands voor nodig. Meestal prevaleerde dat de eeuw slechts in dialectvorm voortleef- laatste, omdat de benoeming van bisschop- de, dan wordt daarbij vooral aan die lagere pen de Habsburgers de gelegenheid bood de klasse gedacht, die geen opleiding had, nau- hoge adel aan zich te binden. welijks ooit met iets anders in contact kwam De Duitse graaf Frankenberg, die in 1759 en geografisch en sociaal geïsoleerd leefde. kardinaal werd, leerde Nederlands, maar an- Zelfs van onderling dialectcontact was nau- dere prelaten vonden dat niet nodig. Franken- welijks sprake. De kennis van het Frans was bergs voorganger, kardinaal d’Alsace, moest bij het volk niet-bestaand, en indien iemand op grote feesten in de kathedraal zelfs zijn uit een hogere klasse om beroeps‑ of ande- hulpbisschop aan het woord laten, die op- re redenen met hen in contact wilde treden, merkte dat zijn baas ‘usum non habet linguae was het gebruik van plaatselijk dialect de flandricae’ (de Vlaamse taal niet beheerst). enige mogelijkheid. De geestelijkheid als groep vertoont een Bron: Lenders (1987). gespleten karakter, zowel wat taalgebruik als wat de motivering van dat taalgebruik be- treft. Omdat de overgrote meerderheid van Taalcontact de gelovigen geen Frans kende, vonden pre- ken en de rest van het kerkelijke leven bijna Eén iets hadden alle Vlamingen, van hoog uitsluitend in het Nederlands plaats. De la- tot laag, gemeen, namelijk dat ze leefden in gere geestelijkheid sprak dus vooral Neder- een taalcontactsituatie. Het taalgebruik en lands, maar kende in principe ook Frans (en het taalgedrag van een relatief grote groep natuurlijk Latijn). De hogere geestelijkheid zouden daardoor worden beïnvloed. Door- 256 leunde heel nauw bij de adel aan en nam aan slaggevend is natuurlijk de situatie in het het daar gebruikelijke mondaine leven deel. onderwijs. In het lager onderwijs is het Ne- Dat bisschoppen en kardinalen de taal van derlands de voertaal, maar het onderwijs is er beroerd en de aandacht die aan de kwa- De lagere sociale klassen werden door de liteit van de moedertaal wordt besteed on- aanwezigheid van het Frans niet beïnvloed. voldoende. In het middelbaar en hoger Het feit dat ze er waren en de overgrote onderwijs is die aandacht zelfs vrijwel non- meerderheid van de bevolking uitmaakten, existent. In het hoger onderwijs is de voer- belemmerde echter de ongebreidelde in- taal Latijn en het middelbaar onderwijs wil vloed van het Frans in Vlaanderen. daar natuurlijk op voorbereiden, zodat daar de meeste aandacht naar uitgaat, niet alleen ten koste van het Nederlands, maar zelfs van Een ‘gebrekkig taaltje’? het Frans. In elk geval besteedden de Theresiaanse Het Nederlands dat in de achttiende eeuw colleges (opgericht ter vervanging van de je- in de Nederlanden werd geschreven heeft, zuïetenscholen, nadat die orde was verbo- zegt de Leuvense hoogleraar taalkunde Joop den) meer aandacht aan het Frans dan de van der Horst, de naam een taal in verval te scholen van de augustijnen, die echter po- zijn. Hij heeft met zijn studenten de tekst pulairder bleken te zijn. van Verlooys Onacht onderzocht en komt tot Die schoolsituatie had minder invloed de conclusie: ‘Geen Franse woorden, geen op de adel dan op de bourgeoisie: de eerst- rare voorzetselverbindingen en af en toe een genoemden bezochten de meer Franstali- woordvolgorde die vermoedelijk heel an- ge colleges en stuurden hun zonen achteraf ders geïnterpreteerd moet worden.’ Deze nog naar Frankrijk. De burgerij had welis- analyse bevestigt wat uit andere bronnen al waar ook oog voor het belang van het Frans, duidelijk was: het achttiende-eeuwse Zuid- maar vooral voor het Latijn, dat nodig was Nederlands is niet het ‘gebrekkige taaltje’ voor de universitaire studies die zij, in te- waar onder meer Wils het voor hield. De genstelling tot de adel, nodig hadden om kwaliteit van dat geschreven Nederlands, voor de voor hen relevante beroepen opge- ook dat van de vroege negentiende eeuw, leid te kunnen worden. Voor banen als bij- dat door ambtenaren, scribenten, magistra- voorbeeld die van arts, advocaat, geestelijke ten en dergelijke werd gebruikt, sterkt het of zelfs ambtenaar was Latijn nu eenmaal vermoeden dat de schoolopleiding in het onontbeerlijk. Die nadruk op het Latijn tij- Nederlands veel minder slecht was dan men dens de opleiding zette gedeeltelijk een rem vaak denkt. op de verfransing van de bourgeoisie.

257 12 De lange negentiende eeuw

Toen Hendrik Vandepitte in 1785 in Brug- telkens in een ander land en onder een ander ge werd geboren, was hij een onderdaan taalregime geboren, maar zonder ooit Brug- van de Oostenrijkse kroon, die op het hoofd ge te verlaten. Ze bleven ook de hele tijd van keizer Jozef ii stond. In het doopregis- Vlaming, hun echte nationaliteit, die echter ter werd hij als ‘Henricus, filius Jacobi’ inge- niet officieel bestond. Het zou nog wel een schreven. Meer was toen niet nodig. paar generaties duren voor de Vandepittes Toen in 1805 zijn zoon Jacob geboren het zouden meemaken dat de gemeenteraad werd, was die, net als zijn vader, Fransman van hun geboortestad in het Nederlands zou geworden; zijn vorst was een andere keizer. vergaderen en ook alles in het stadhuis in die Jacob werd als ‘Jacobus’ in het doopregister taal zou worden afgehandeld. en als ‘Jacques’ in het register van de burger- Zijzelf hadden overigens de hele tijd de- lijke stand (een uitvinding van de Fransen) zelfde taal gesproken: Brugs! opgenomen. Zijn familie en vrienden noem- Die lange negentiende eeuw was dus een den hem ‘Ko’. turbulente tijd waarin er, ook op taalgebied, Ko’s zoon, die van zijn moeder de modi- veel zou gebeuren en veranderen. In wat nu euze naam Henri had gekregen, werd door volgt laten we dat alles gedetailleerd de re- de ambtenaar van de burgerlijke stand in vue passeren. We zullen het over de annexa- 1825 als ‘Hendrik’ ingeschreven en hij had tie door Frankrijk, over de hereniging der de Nederlandse nationaliteit, net als zijn va- Nederlanden onder koning Willem i en over der en zijn opa. Zijn vorst was koning Wil- de daaropvolgende Belgische afscheiding lem i. hebben. Daarna wordt over de Vlaamse Be- Toen Hendrik jr. in 1845 op zijn beurt weging geschreven en het hoofdstuk wordt va­der werd, noemde hij zijn zoon Jozef. De afgerond met een overzicht van de discus- amb­tenaar van de burgerlijke stand – net als sie onder Vlamingen of ze een eigen soort de familie Vandepitte onder Leopold i in- Vlaamse standaardtaal zouden uitbouwen – tussen Belg geworden – schreef de nieuwe zoals de ‘particularisten’ wilden – dan wel spruit weliswaar als ‘Joseph’ in, maar no- zoveel mogelijk het Noordelijke Algemeen teerde alle andere gegevens in het Neder- Nederlands zouden overnemen, het stand- lands. Zijn collega’s bij andere diensten op punt van de ‘integrationisten’. het Brugse stadhuis schreven de meeste van hun stukken in het Frans. 258 Het fictieve viergeslacht Vandepitte werd Kok of Cock?

Namen, we zeiden het al, leren ons heel wat kwamen werden, vanaf 1811, ook hun namen over de geschiedenis van onze taal. Dat Van- geregistreerd. Maar wel in de sinds 1804 offici- denbussche uit het westen en Vandenbossche eel geworden Siegenbeek-spelling. Dus: ‘Kok’. uit het oosten komt, bijvoorbeeld. Maar waar- De spellinghervormingen werden in Vlaan- om heet een Vlaamse ‘De Cock’ in Nederland deren nooit op de familienamen toegepast ‘Kok’ (behalve dan in Baantjer ‘met c-o-c-k’)? en Claes bleef dus tot vandaag ‘Claes’, ook na Het heeft met de Fransen te maken. Siegenbeek en na De Vries & Te Winkel. Op de Toen die in 1795 Vlaanderen inlijfden, werd gemeentenamen in Nederland ook niet: ‘Den de burgerlijke stand ingevoerd en werd ieder- Bosch’, ‘Roozendaal’ en ‘Goirle’ werden dus een met een voor‑ en een familienaam gere- ongemoeid gelaten. gistreerd. De spelling was toen nog niet echt In Vlaanderen werd wel omgespeld en geregulariseerd en zo kwamen ‘middeleeuws’ ‘Laeken’ werd ‘Laken’. De Franstaligen trok- gespelde namen, met soms veel ‘overbodi- ken zich daar niets van aan en zo ziet men op ge’ letters, zoals in ‘Merckx’, in de registers de Brusselse, ‘tweetalige’ stationsbordjes in terecht. De Nederlanders leefden op dat mo- het Nederlands ‘Schaarbeek’ en in het Frans ment nog zuinigjes zonder officiële familie- ‘Schaerbeek’. Tweetaligheid hoeft dus niet al- naam verder. Toen ook zij onder Frans bestuur tijd een probleem te zijn!

De Franse tijd Staten van Brabant en Vlaanderen, zagen Jozefs vernieuwingen niet zo zitten. Hun De Brabantse Omwenteling oppositie leidde tot de al genoemde Bra- bantse Omwenteling (1789-1790). Er waren Het België zoals we dat nu kennen, is dan twee uiteenlopende richtingen. Een pro- wel in 1830 ontstaan, maar veertig jaar eer- gressieve minderheid, geleid door Jan Frans der was er al een poging tot onafhanke- Vonck, was voorstander van de verlichtings­ lijkheid geweest. Die episode wordt in de ideeën en democratische hervormingen zo- schoolboeken ‘de Brabantse Omwenteling’ als die ook door de Franse filosofen werden genoemd. voorgestaan. De andere richting, onder lei- Keizer Jozef ii, Maria-Theresia’s zoon, ding van Hendrik van der Noot, was juist wordt vaak een ‘verlicht despoot’ genoemd. behoudend. De aanhangers ervan (‘Statis- Hij was inderdaad nogal beïnvloed door de ten’ genoemd) was het met name te doen om ideeën van de Verlichting en het kon dus het behoud van de privileges van de adel, de niet anders of hij vond dat er in ‘zijn’ Neder- geestelijkheid, de magistratuur en de loka- landen veel verouderde en achterlijke struc- le machthebbers. Vooral door de steun van turen bestonden die op de helling moesten. die lokale machthebbers en de kerk wisten Dat hij voor een rigoureuze aanpak koos, ze ook de medewerking van het onmondige 259 verklaart het tweede deel van zijn bijnaam. volk af te dwingen. Van der Noot had dus de De lokale machthebbers, verenigd in de grootste aanhang. De beslissing van Jozef ii om de Staten drik van der Noot (1731-1827) kwam uit een van Brabant te hervormen, gooide de lont Brusselse, vooral Franssprekende adellijke in het kruitvat. De Staten weigerden de be- familie. Hij schreef en gebruikte meestal slissing te registreren en als reactie hier- Frans, maar met sommigen van zijn mede- op werden ze door de keizer ontbonden. werkers correspondeerde hij in het Neder- En Jozef hief gelijk ook de keure der Blij- lands. Jan Frans Vonck (1743-1792) kwam de Inkomst uit 1356 op, waarin de belof- uit het Oost-Vlaamse Baardegem. Hij was te was gedaan de landen nooit te scheiden in het Nederlands opgevoed en schreef het en Brabant altijd in het Nederlands te be- grootste deel van zijn geschriften ook in die sturen. Een legertje van de Staten versloeg taal, hoewel hij als advocaat in Brussel ge- de schaarse troepen van de keizer, die op vestigd was. Als hij brieven naar Van der dat moment in Oostenrijk problemen had Noot schreef, deed hij dat (onder meer) in met de Turken en dus niet direct terug kon het Nederlands. slaan. Met de afzetting van Jozef ii door de opstandelingen en met hun militaire zege Brugse jakobijnen verdween de band die de provincies teza- men hield. Om praktische redenen verenig- Een bijzonder interessant voorbeeld dat waar- den ze zich nog wel in een confederatie: de schuwt voor een al te snelle gelijkstelling van ‘Vereenigde Nederlandsche Staeten’ (in het Frans en Franstalig is het volgende. Toen aan- Frans: États Belgiques Unis), maar eigenlijk hangers van de ideeën van de Franse Revolu- wilden ze verder niets met elkaar te maken tie in 1792 in Brugge een dynamische en in- hebben. vloedrijke jakobijnse club stichtten, werd die De conservatieve en weinig inspirerende ‘Het genoodschap der Vrienden van Eendragt, politiek van Van der Noot zorgde voor hevi- Vryheid en Gelijkheyd’ genoemd. Dit genoot- ge teleurstelling en onvrede bij de Vonckis- schap bestond uit kooplieden, ondernemers ten. Onder meer door die verdeeldheid ging en jonge intellectuelen – vooral advocaten –, de Belgische federatie kort daarop roem- maar ook adellijke renteniers, en enkele jon- loos ten onder. Eind 1790 werd het Oosten- geren uit het ambachtsmilieu. Hoewel de ini­ rijkse gezag hersteld, maar dat zou niet lang tiatiefnemers uit de Société Littéraire kwamen, duren. Eind 1792 werden de Oostenrijk- had hun jakobijnse club dus niet alleen een se Nederlanden (zonder Luxemburg) door Nederlandse naam, maar men werkte ook in de Fransen bezet en na een tweede herstel het Nederlands. Dat belette de leden ervan van Oostenrijk kwam de definitieve Fran- overigens niet om op 25 februari 1793 de an- se terugkeer met de zege bij Fleurus in juni nexatie van Brugge bij Frankrijk uit te roepen. 1794. De Zuidelijke Nederlanden werden Verlooy, de grote verdediger van het Neder- door Frankrijk geannexeerd. Een nieuwe lands tijdens de Oostenrijkse periode, dacht periode brak aan. en handelde even paradoxaal: tijdens het Fran- Hoewel taaloverwegingen in de opstand se bewind zou hij maire van Brussel worden. 260 geen rol hebben gespeeld, interesseert het ons natuurlijk wel hoe de talen functioneer- Bron: Van den Berghe (1972). den tijdens het ‘Belgische’ intermezzo. Hen- In het algemeen blijkt dat het gebruik van uit Parijs bestuurd en waren volledig op het Nederlands in de jaren van de Brabant- Franse leest geschoeid. Ook de lokale be- se Omwenteling minder aan een bepaalde stuursfuncties waren in handen van Fran- fractie gebonden was dan men gewoonlijk sen, die alle sleutelposities bezetten. Op aanneemt, maar dat de sterkste verdediging taalgebied zou dat natuurlijk zo zijn con- van de taal toch uit de kringen van de de- sequenties hebben, want er kan geen twij- mocraten kwam. Zeker is verder dat de on- fel over bestaan dat de Fransen wel degelijk derlinge correspondentie tussen de opstan- taalpolitieke bedoelingen hadden, al waren delingen en hun geschriften en proclamaties die niet met het oog op de Belgische situ- aantonen dat de rol die het Nederlands atie ontworpen. Meteen na hun revolutie speelde, ook in openbare aangelegenheden waren ze uitgebreid aandacht gaan besteden en als schrijftaal, zeker niet marginaal was. aan iets wat voorheen ook al bestond, maar In 1790 schakelde de Leuvense universi- toen nauwelijks werd onderkend, namelijk teit voor haar correspondentie over van het dat Frankrijk een staat was met vele talen, Latijn en het Frans op het Nederlands. En dialecten en ‘patois’ en dat bovendien meer in Brussel zagen vijf Nederlandstalige kran- dan de helft van de onderdanen niet eens ten het licht, waar er tot dan toe geen enkele Frans kende. De revolutionaire leiders von- had bestaan. den dit een ongunstige situatie, die verhol- pen diende te worden. Een veralgemeende kennis van het Frans zou de politieke een- ‘Je kunt ze beter Frans leren dan alles te vertalen’ heid van het land bevorderen en – belangrij- ker nog – de idealen van de Franse Revolu- In de loop der eeuwen zijn op het grondge- tie konden alleen in het Frans goed worden bied van de Lage Landen vele oorlogen uit- verklaard en gepropageerd. Het Frans was, gevochten. Toch werden ze, door het bin- had Talleyrand gezegd, de meest prestigieu- nenvallen van de Franse troepen, voor de ze taal van Europa. En omdat Frankrijk ge- eerste keer in de geschiedenis echt gewa- roepen was heel Europa te ‘bevrijden’, had penderhand veroverd. Het was de Fransen iedereen er belang bij Frans te kennen en te niet in de eerste plaats om de Nederlanden gebruiken. ‘Je kunt ze beter Frans leren dan te doen: de Franse Republiek had als het wa- alles te vertalen’ (Il vaut mieux instruire que re heel Europa de oorlog verklaard. Pruisen traduire) vond, in 1794, ook Barère, de rap- en Oostenrijk waren de eerste belangrijke porteur van het Comité de Salut Public, in vijanden en het stuk Oostenrijk dat direct verband met de Franse gebiedsdelen waar aan Frankrijk grensde, was natuurlijk een Frans niet de moedertaal was. Kort daar- van de eerste doelwitten. De Nederlanden op, in juni 1794, leest Grégoire een rapport als speelbal in de strijd tussen de grote Euro- voor ‘sur la nécessité et les moyens d’anéantir pese mogendheden – dat was niet nieuw. De les patois et d’universaliser l’usage de la langue annexatie van de Zuidelijke Nederlanden, française’ (over de noodzaak en de manier die op 1 oktober 1795 samen met die van het om de dialecten uit te roeien en het Frans 261 prinsbisdom Luik plaatsvond, was dat wel. universeel te maken), waarin de zin staat die De Zuidelijke Nederlanden werden van- de revolutionaire ideologie in een notendop samenvat: ‘l’unité de l’idiome est une partie in- werd gesproken, kon hij minder goed con- tégrante de la révolution’ (taaleenheid is een troleren wat daar aan de hand was, en in een essentieel onderdeel van de revolutie). totalitaire staat is dat onaanvaardbaar. Daar- Vooralsnog vond echter Barère noch om diende het openbare leven in het Frans Grégoire dat verfransingsmaatregelen on- te verlopen. Daarvoor was het echter niet der dwang dienden te worden doorgevoerd. per se nodig alle burgers te verfransen: het Tijdens het volgende revolutionaire stadi- staatsapparaat volstond. Bonaparte vaardig- um, bekend als de ‘Terreur’ zou hierin ver- de dus maatregelen uit: alle officiële akten andering komen: op grond van dezelfde dienden vanaf 1804 in het Frans te worden ideologische overtuiging werd nu wél voor opgesteld (eventueel met een vertaling). La- gedwongen verfransing gekozen. Tijdens ter zou men vooral die wet verantwoordelijk het daaropvolgende ‘Directoire’ werden de achten voor de verfransing van Vlaanderen. dwangmaatregelen gelijk weer ingetrokken. In werkelijkheid was het verbod relatief be- Het zou tot Napoleon duren voor er weer perkt en was het slechts gedurende acht jaar verfransingsmaatregelen zouden komen. volledig van toepassing. Napoleons wet was In de vroegrevolutionaire tijd was er al- minder verregaand dan de voorafgaande, leen voor de burgerlijke rechtspraak een maar werd beter geïmplementeerd. Er wa- algemeen verbod op het gebruik van het ren ook maatregelen tegen het Nederlands Nederlands. Voor de administratie en het in pers en theater en pogingen om het straat- gerecht waren er geen centrale bepalingen. beeld te verfransen. Dat hij wilde verfransen Wie geen Frans kende, zou uit de overheids- is duidelijk en hij gaf bovendien de implicie- dienst worden verbannen. Die maatregelen te boodschap mee dat kennis van het Frans konden echter niet echt geïmplementeerd noodzakelijk was om carrière te maken. worden, en vanaf 1798 werd bovendien het Ook het gerecht wilden de Fransen, be- gebruik van het Nederlands in een aantal grijpelijkerwijze, grondig hervormen en gevallen weer toegestaan (bijvoorbeeld voor verfransen. Voor de magistraten en advo- de registers van de burgerlijke stand). In Pa- caten zal dat wel niet zo een klus geweest rijs zorgde voortaan een centrale dienst voor zijn. Maar voor de meesten die als aange- de Nederlandse vertaling van de wetteksten; klaagden, getuigen of anderszins bij rechts- op voorstel van de Frans-Vlaamse afgevaar- zittingen betrokken waren was het dat heel digde F.J. Bouchette had de Assemblée Na- zeker wel. Vanaf 1794 mocht de rechtspraak tionale immers beslist haar decreten in de in civiel recht alleen nog in het Frans ge- ‘différents idiomes’ te laten vertalen. schieden: bij verhoor van personen die geen De revolutionaire periode was er dus een Frans kenden, moest een tolk worden ge- van policy without planning, dat wil zeggen bruikt, alleen Franstalige stukken moch- dat er een heleboel intenties werden ver- ten als bewijsmateriaal dienen en het vonnis kondigd, die echter maar zelden tot concre- werd in het Frans bekendgemaakt. te maatregelen hebben geleid. Zelfs het uiterlijke aspect van de steden 262 Napoleons taalpolitiek daarentegen wilde en grote gemeenten zou worden verfranst. vooral pragmatisch zijn. Omdat in sommige Vanaf 1806 mochten op officiële gebouwen delen van zijn rijk een andere taal dan Frans alleen nog Franse opschriften prijken. Die van cafés en winkels mochten tweetalig zijn primeerden in deze gevallen boven de wil en zo ook de straatnaambordjes. Die zou- om te verfransen. Dat het Nederlands hele- den dat overigens tot in 1932 blijven! Maar maal geen functies meer had, klopt niet. De in plaatsen waar, volgens de Fransen, vol- principes waar de taalpolitiek van de Fran- doende kennis van het Frans aanwezig was, sen op steunde hadden eigenlijk tot een veel mocht zelfs die Nederlandse vertaling niet rampzaligere taalpolitiek kunnen leiden. eens. Er werden ontstellend weinig Neder- Ook op onderwijsgebied waren er veel landstalige boeken gepubliceerd en in de- projecten, maar de meeste werden nooit uit- cember 1810 verbood de politieprefect van gevoerd. De wet van 1795 op het lager on- Antwerpen het drukken of herdrukken van derwijs kon niet in de praktijk worden ge- Nederlandstalige boeken helemaal. bracht omdat er te weinig leerkrachten en leerlingen waren die Frans kenden. Ook Taaldespotisme? Bonaparte legde het Frans als voertaal van het lager onderwijs weer op. Dat decreet De in principe positieve instelling van een deel had nauwelijks praktische consequenties. van de bevolking ten aanzien van het revolu­ Bovendien was de situatie van het onderwijs tionaire Frankrijk werd door de Fransen zelf zo beroerd dat de meeste kinderen helemaal als een gunstig uitgangspunt voor hun taal‑ en geen les kregen, in welke taal dan ook: in cultuurpolitiek beschouwd. In hun eigen op- 1789 ging 77 procent van de kinderen hele- vatting was die immers niet van de revolutio­ maal niet naar school. Het aantal analfabe- naire ideologie te scheiden. Interessant is de ten in de Nederlandstalige ‘departementen’ volgende anekdote. Toen de ‘Commissaris werd op 50 procent bij de mannen en op 70 van de Conventie’ het dorp Meerhout (in de procent bij de vrouwen geschat. In de steden provincie Antwerpen) bezocht, diende hij zijn echter, waar de adel en de hogere bourgeoi- kennis van het Latijn aan te wenden om door sie al Frans kenden, kregen nu ook de lagere de burgemeester te worden begrepen. Uit de bourgeoisie en de ambachtslieden toegang reactie van Publicola Chaussard, zo heette de tot Franstalig onderwijs. In het middelbaar man, bleek dat hij het ‘despotisme’ ervoor ver- onderwijs werd pas ten tijde van Napoleon antwoordelijk stelde ‘deze verscheidenheid Frans als vak opgenomen. In de vrije scho- van taal in stand te hebben gehouden om de len werd ook voor het Nederlands tijd uit- doorbraak van de nieuwe gedachten te verhin- getrokken en werd het Frans als vreemde deren’! taal aangeleerd. Op de universiteit werd La- tijn door Frans vervangen en kennis van het Bron: Deneckere (1975). Frans was dus een absolute noodzaak om hogere studies te kunnen aanvatten. Tegenover die verfransende maatregelen Tijdens de turbulente eerste decennia van stond het feit dat het Nederlands hier en daar de negentiende eeuw, toen het officiële taal- ook toegestaan werd, zoals in het bestuur, gebruik en de kanselarijtaal vaak en soms een deel van de rechtspraak en voor de verta- vrij abrupt veranderden, valt onder meer op 263 ling der wetten. De principes van wat op dat dat ambtenaren van gemeenten of justitie er moment onder ‘goed bestuur’ werd verstaan, niet alleen in slaagden van vandaag op mor- gen van Nederlands op Frans over te scha- tember 1794 werden bijna alle gilden en kelen en omgekeerd, maar bovendien dat ze genootschappen opgeheven, ook de rede- Nederlands in geschrifte heel goed bleken te rijkerskamers. Sommige vormden zich tot beheersen. Met wat vaak verteld wordt over société om en konden zo een tijdlang ver- de geringe aandacht die tijdens de schoolop- der spelen. Er werd zelfs hier en daar nog leiding in de Oostenrijkse en Franse tijd aan een wedstrijd georganiseerd, die dan echter het Nederlands werd besteed, kunnen we ook voor Franse inzendingen open diende die hoge taalcompetentie niet goed verkla- te staan. Op een prijskamp van De Fonteyne ren. Je kunt dus stellen dat de situatie meest- in Gent behaalde Jan Frans Willems in 1812 al te ongenuanceerd wordt voorgesteld. de prijs voor dichtkunst. Er zijn nog andere dingen die daarop wij- Van de weinige rederijkers die in die pe- zen. Uit recent bronnenonderzoek blijkt dat riode op de voorgrond treden, kennen we ook onze voorstelling van de verfransing Pieter Joost de Borchgrave uit Wakken, die van de hogere klassen sterk gerelativeerd traditiegetrouw de grote Noord-Neder- moet worden. Het Brugse boogschuttersgil- landse dichters bewierookt; Pieter Johan de Sint-Sebastiaan was al sinds de Middel- Robijn, die hetzelfde doet en een ‘uitgespro- eeuwen een van de meest prestigieuze ver- ken Grootnederlandse visie’ tentoonspreidt enigingen in Brugge, waar in de achttiende (zegt Smeyers) en Jan Baptist Hofman, die en negentiende eeuw de adel en de hogere door zijn tijdgenoten ‘de Kortrijkse Vondel’ bourgeoisie zij aan zij de bogen spanden. wordt genoemd. Uit hun archief blijkt nu dat tijdens de he- De Ieperse arts Frans Donaat Van Dae­ le Oostenrijkse en Franse tijd alle documen- le gaf, onder zijn anagram Vaelande, gedu- ten in het Nederlands werden opgesteld. rende twee jaar het taalkundige tijdschrift Dat geldt zowel voor de interne stukken (re- Tydverdryf uit. Hij verkondigt vooral (West- glementen, notulen, ledenlijsten enzovoort) Vlaamse) particularistische inzichten. ‘De als voor de externe stukken (bijvoorbeeld de suyvere vlaemsche Tael’ (lees: het West- correspondentie met soortgelijke gilden in Vlaams) is, zo zegt hij ‘wel de bekwaem­ Vlaanderen). Dat de hoogste sociale groe- ste om door vaste gronden alle andere Tae- pen zelfs in geschrifte in het Nederlands len t’overschrijden’. De Leuvenaar Victor functioneerden staat haaks op wat daarover Alexander Christiaan Le Plat daarentegen tot nog toe is gedacht en geschreven. wil dat er ‘zuyver Neder-duytsch’ geschreven wordt, dat in Noord en Zuid verstaanbaar is. Immers, zo vindt hij ‘die jenige doolen, de ‘De bekwaemste om door vaste gronden alle welcke meynen dat de Bataefsche of Hollandsche andere Taelen t’overschrijden’ spraeke van onze Vlaemsche verschillig is’. Dat de aansporingen tot taaleenheid De traditionele verdedigers van het Neder- ten minste qua spelling enig gehoor vin- lands, de rederijkers, hadden niet alleen met den, blijkt onder meer daaruit dat op de al 264 een groeiende desinteresse van het publiek genoemde prijskamp van De Fonteyne in en negatieve attitudes te kampen, maar ook 1812 twintig van de 27 bekroonde teksten in met de Franse wet‑ en regelgeving. In sep- de Siegenbeek-spelling zijn gesteld, die in 1804 in het Noorden van kracht werd, maar Meteen na de aftocht van de Franse troe- in het Zuiden toen geen enkele officiële -er pen kwam er in het Zuiden een voorlopig kenning genoot. Ook Weilands spraakkunst bestuur en op 23 februari 1815 maakte Wil- (1805) was bekend, zoals blijkt uit de Nieu- lem, die in opdracht van de geallieerden de we vlaem­sche spraekkunst (1815) van Frans Zuidelijke Nederlanden als gouverneur- Henckel: ‘geschikt na de spelling der HH. generaal bestuurde, de vereniging bekend. Siegenbeek en Weiland’. Op 16 maart nam hij officieel de koningsti- Er kan geen twijfel over bestaan dat de tel aan. Als er al iemand met de hereniging annexatie door Frankrijk, zelfs los van welke in zijn nopjes was, dan wel koning Willem i taalwetgeving ook, op den duur toch ramp- zelf, die gelijk dezelfde dag in een rede voor zalig zou zijn geworden voor het Neder- de Staten-Generaal verklaarde: ‘Het is niet lands in Vlaanderen, al was het maar om- eene enkele strook lands, het zijn niet weinige dat er één iets door verloren ging wat zowel districten, die aan het Vaderland worden toege- voordien als nadien altijd voor de redding voegd. Een geheel volk, reeds vooraf door zijn had gezorgd, namelijk de numerieke meer- zeden, taal en nijverheid en door zijn herin- derheid van de Nederlandstaligen. Ingebed neringen met ons verbroederd, komt ons tege- in het monolithische Franse rijk zouden op moet.’ den duur zowel de Vlamingen als hun taal De koning verwees dus uitdrukkelijk naar roemloos ten onder zijn gegaan, zoals het in de vroegere eenheid der Nederlanden en Frans-Vlaanderen is gebeurd. naar de gemeenschappelijke taal, maar noch zijn onderdanen in het Noorden, noch de nieuwe die hem uit het Zuiden ‘tegemoet Het Verenigd Koninkrijk kwamen’ waren even enthousiast als de ‘ko- peren koning’, die zo werd genoemd omdat ‘Wy worden eyndelinge eene natie, naer zoo veel hij bij zijn intrede in Brussel vooral kope- jaaren slaverny!’ ren in plaats van, zoals gebruikelijk, zilve- ren munten liet uitdelen. Toch had de Ga- Wat tijdens de Spaanse Successieoorlog niet zette van Brugge de hereniging in zijn editie was gelukt, gebeurde wel na Napoleons val: van 27 februari 1815 als volgt begroet: ‘Het het Congres van Wenen besloot Noord en lot van ons Vaderland is beslist [...] wy zyn vry en Zuid weer te herenigen. ‘De Vereniging onafhanglyk; wy worden eyndelinge eene natie, moet zo innig en volledig zijn, dat beide lan- naer zoo veel jaaren slaverny!’ den tot één staat aaneengroeien’, zo stond Voor de geschiedenis van het Nederlands in het Protocol van Londen (21 juni 1814). is het belangrijk dat koning Willem vooral Een ‘réunion intime et complète’ heette het in op de taaleenheid rekende om de ‘réunion de officiële, Franse tekst. Voorop stond het intime et complète’ te realiseren. Hij was, in internationale doel het ‘Verenigd Konink- de geest van de tijd, een overtuigd voorstan- rijk der Nederlanden’ als ‘fort op de Franse der van de Franse gedachte ‘één land, één noordgrens’ te installeren en zo in de toe- taal’. En met het Duitse nationalisme van 265 komst avonturen als die van Bonaparte on- mensen als Herder deelde hij de opvatting mogelijk te maken. dat het ene volk zich vooral door de taal van ‘Een heel bijzonder dialect’

In Willems rijk sprak ongeveer 75 procent van zijn 6.235.000 on- derdanen Nederlands: 2.314.000 in het Noorden en 2.351.000 in Vlaanderen, dat zelf goed was voor 60 procent van de bevol- king van de Belgische provincies. Er waren destijds dus meer Vla- mingen dan Nederlanders, maar alle Limburgers werden op dat moment nog als Vlamingen ge- teld. Het is overigens een pikant detail dat Maastricht na Brussel als de tweede grootste ‘verfran- singshaard’ van Vlaanderen kon worden beschouwd. Maar die cijfers zeggen niet alles: bijna de hele sociale top in Vlaanderen en een deel van de subtop was verfranst; de rest sprak vooral dialecten; de mees- ten van hun noordelijke ‘taalge- noten’ overigens ook. Toch zag de Vlaamse taalsitu- atie er veel minder zwart uit dan velen later zouden denken en ook dan enkele tijdgenoten, die Koning Willem i (1772-1843) het met Willems taalpolitiek niet zo eens waren, het graag lieten het andere onderscheidt. Maar toch was zijn uitschijnen. De Bruggeling De Coninck van taalpolitiek niet zomaar een doorslagje van Outryve, van 1817 tot 1825 Willems minis- de Franse. Dat blijkt onder meer uit het feit ter van Binnenlandse Zaken, deelde de ko- dat hij geen maatregelen nam om te probe- ning mee: ‘Ik ben van oordeel, dat men in de ren het Nederlands ook in Wallonië ingang allereerste plaats in deze provinciën de Neder- te doen vinden. De ideologische basis van duitsche taal moet doen leeren, omdat men die Willems taalpolitiek was dus een andere dan taal daar niet kent, ten minste zoo niet kent, dat 266 die van Napoleon, al hadden ze beiden ook van dezelve door verlichte mannen in eenige be- wel pragmatische kantjes. langrijke beraadslagingen gebruik kan worden gemaakt.’ En volgens de commissaris-generaal van taalpolitiek prima uitgevoerd werd en goed Justitie kende de meerderheid van de rech- is geslaagd. ters, parketmagistraten, advocaten, deur- waarders enzovoort ofwel helemaal geen Nederlands, ofwel waren ze niet in staat om ‘Verdere bepalingen zullen volgen’ zich er met enig gemak schriftelijk of mon- deling in uit te drukken. Op 23 september 1814 werden alle Franse Heel gauw zou blijken dat dit pessimisme verbodsbepalingen in verband met pers en ongegrond was en dat men ‘in deze provin- drukkerijen afgeschaft. De Franse troepen ciën’ wel degelijk in staat was het land in het waren nog maar nauwelijks het land uit of de Nederlands te besturen, te onderwijzen en dekens van de Brusselse ambachten richtten er recht te spreken. een petitie tot de nieuwe gouverneur-gene- Of en hoezeer het alledaagse taalgebruik raal om het herstel van de moedertaal te vra- in Noord en Zuid uiteenliep, weet eigen- gen. De Brugsche Gazette en de Gazette van lijk niemand, want niemand heeft het ooit Gent namen hun vroegere naam, die ze van onderzocht. Maar ook in Nederland wordt de Fransen hadden moeten vertalen, weer sinds kort het taalgebruik van ‘gewone men- op en verschenen weer in het Nederlands. sen’ in de achttiende eeuw onderzocht, en Een drietal andere kranten die door en voor de negentiende zal allicht gauw volgen. Dan de Franse bezetter waren opgericht, hield weten we meer! meteen op te bestaan. Toch zou de pers in Dat het taalverschil tussen Noord en Zuid Vlaanderen vooral Franstalig blijven, want voor de uitvoerders van de officiële taalpo- vrijwel meteen zagen in Gent twee nieuwe litiek niet zo zwaar woog, blijkt uit de op- Franstalige kranten het levenslicht: de Ca- merking van Willems minister van Justitie, tholiques des Pays-Bas en de liberale Journal Van Maanen, die erop wees dat de ‘in zui- de Gand. De Nederlandstalige pers deed zo- ver Nederlandsch’ gestelde stukken in som- wel kwalitatief als kwantitatief voor deze mige noordelijke gewesten allicht ook ‘on- Franstalige kranten onder en de Franstalige verstaanbaar’ waren, aangezien ‘de gewone pers werd het politieke wapen bij uitstek van volkstaal een geheel bijzonder dialect schijnt de verfranste Vlaamse bourgeoisie. uit te maken’. Toen Willem gouverneur-generaal werd, De taaltoestand in Noord en Zuid mag vaardigde hij meteen dezelfde dag nog dan verschillend zijn geweest, het was zeker (1 oktober 1814) een taalbesluit uit dat in niet in de eerste plaats daaraan te wijten dat het Nederlands gestelde akten voortaan ge- het experiment van het Verenigd Konink- registreerd konden worden zonder dat er rijk niet zou slagen. Dat het verzet tegen de een Franse vertaling nodig was en dat de ak- taalpolitiek van Willem i een van de hoofd- ten van de burgerlijke stand in de taal van de oorzaken van de mislukking van het Ver- bevolking dienden te worden opgesteld. In enigd Koninkrijk zou zijn, is een hardnek- artikel 3 stond: ‘Verdere bepalingen zullen vol- kig fabeltje. Uit recent onderzoek, waarvoor gen’. Dat was, achteraf bekeken, hét under- 267 tonnen nooit eerder gebruikt archiefmateri- statement van het jaar! aal werden geëxcerpeerd, blijkt dat Willems Op zichzelf is het bovenstaande niet we- reldschokkend. In de inleidende paragraaf derlands over vóór dat verplicht was. De van het besluit liet Willem echter al wel een grotere steden wachtten meestal tot 1823 argument opnemen dat zijn verdere taalpo- vooraleer ze – probleemloos – de wet toe- litiek motiveerde, namelijk dat het ‘billijk is, pasten. dat het gebruik der Nederlandsche taal, welke de Een identiek beeld zien we bij Justitie. Bij landtaal is, in alle die gedeelten van Belgiën her- de voorbereidende rondvraag vóór de toe- steld worde, alwaar dezelve gebruikelijk is en al- passing in 1823 bleek al dat maar heel wei- gemeen verstaan wordt’. nig magistraten niet aan de taaleisen kon- den voldoen. De enkelingen die dat echt niet konden, werden naar Wallonië over- ‘De Nederlandsche taal, welke de landtaal is’ geplaatst. Ook vele magistraten begonnen al Nederlands te gebruiken in de periode Willem heeft nog vier jaar over zijn taalbe- van taalvrijheid (1819-1822) en vanaf 1823 leid nagedacht. Hij liet zich uitvoerig advi- werd de wet overal stipt toegepast, ook in seren en trof uiteindelijk een besluit dat nog de Brusselse rechtbanken en soms ook heel verder ging dan de meeste voorstanders van abrupt: raadsheer Quertenmont van het de vernederlandsing van Vlaanderen had- Hoog­gerechtshof van Brussel zat in Gent den gesuggereerd. Het Koninklijk Besluit een assisenzaak voor op de dag dat het taal- van 15 september 1819 maakte van ‘de taal decreet verscheen. Ter zitting besliste hij het des lands’, het Nederlands dus, de verplich- taalgebruik te veranderen en van de ene mi- te taal voor het hele openbare leven in de nuut op de andere de verhoren in het Ne- Vlaamse provincies, en wel met ingang van derlands in plaats van in het Frans te hou- 1 januari 1823, en enkele maanden later den. Hij schreef achteraf aan Van Maanen: ook voor Brussel en het Vlaamse gedeelte ‘Ik verheuge mij, dat ik de eerste impulsie en van de provincie Zuid-Brabant. Met ingang exempel gegeven heb.’ van 1823 was dus het hele openbare leven Waar ambtenaren en magistraten, na in Vlaanderen officieel vernederlandst. Mi- twintig jaar Franse annexatie, de competen- nister Van Maanen zag er nauwlettend op tie vandaan haalden om in het Nederlands te toe dat de taalbesluiten ook werden toege- notuleren, te pleiten en te vonnissen is een past. Ten aanzien van Wallonië wilde men van de nog onopgehelderde aspecten van de proberen de invloed en het prestige van het toenmalige situatie. Wij gokken erop dat ze Nederlands op te krikken, maar er kwamen die competentie ook onder de Oostenrijkers geen wettelijke of bestuurlijke bepalingen en de Fransen eigenlijk nooit kwijt zijn ge- die het gebruik ervan voorschreven. Omdat raakt. het kb enkel gold in het gebied waar het Ne- Een ander luik van de taalwetgeving had derlands van oudsher de taal van de bevol- met onderwijs te maken en Willems rege- king was, volstond een vierjarige overgangs- ring besteedde daar enorm veel aandacht tijd ruimschoots. aan en niet alleen omdat men wist dat alleen 268 Zowel in de administratie als in het ge- het onderwijs voor de nodige taalkennis kon recht bleek de toepassing vlot te verlopen. zorgen om de taalwetgeving te laten slagen. Tal van gemeenten schakelden al op het Ne- Willem ging er terecht van uit dat het hele onderwijs in het Zuiden, van hoog tot laag, De meeste hoop was gevestigd op de her- beroerd was en dat het voor het welzijn van vorming van het basisonderwijs. Daar werd zijn land en zijn onderdanen dringend nodig altijd al in de volkstaal onderwezen. Maar was daar iets aan te gaan doen. meestal gebeurde dat slecht, en zo weinig kinderen gingen naar school dat het, ook In Luik, Leuven en Brussel werden rijksuni- los van enige taalpolitiek, al een heksentoer versiteiten opgericht, waar de voertaal ech- zou zijn geweest daar op korte termijn ver- ter het Latijn was. Door het ontbreken van betering in te brengen. In Brugge was in de een Nederlandse vooropleiding kon daar periode 1815-1830 54 procent van de bevol- ook weinig voor het Nederlands worden ge- king analfabeet. Niet kunnen schrijven was daan. Alleen de oprichting, in alle drie, van natuurlijk sociaal bepaald: in de beroepsver- een leerstoel Nederduitsche Letterkunde en enigingen van slagers, bakkers enzovoort Welsprekendheid was van enige betekenis. kon 75 procent van de ‘knechten’ het niet. Er schreven zich echter nauwelijks studen- Bij de ‘meesters’ was dat maar 41 procent! ten voor die studie in. Positieve resultaten Toch werden er meer dan eervolle resulta- waren er in het hoger onderwijs dus niet en ten bereikt, vooral dankzij twee uiterst be- in 1830 had het Nederlands in het Zuiden kwame en toegewijde mannen, die de po- dan ook amper vooruitgang geboekt als taal litiek van koning Willem met hart en ziel van de wetenschap. steunden: hoofdinspecteur Adriaan van den In het middelbaar onderwijs werden bij Ende en directeur Bernard Schreuder van Koninklijk Besluit van 19 februari 1817 in de kweekschool te Lier. Het oprichten van een aantal steden athenea en colleges opge- een kweek‑ of normaalschool was overigens richt, waar de studie van de klassieke talen een novum; in het Noorden kreeg Haarlem voorop stond, maar waar ook leraren Ne- er ook een. Voordien waren er geen instel- derlands werden benoemd. De aanbeveling lingen waar onderwijzers zich in hun vak was dat de streektaal de voertaal van het on- konden bekwamen en een akte konden be- derwijs zou zijn. Maar de problemen waren halen. talrijk. Eigenlijk ontbrak de hele infrastruc- In 1816 kreeg elke zuidelijke provincie tuur en er was weinig tijd om daar iets aan twaalf onderwijzerssalarissen ter beschik- te doen. Toch werd, volgens het taaldecreet, king. Zo begon de uitbouw van een netwerk Nederlands vanaf 1823 de voertaal. De in- van lagere scholen, dat een van de belang- voering ervan verliep trapsgewijs: elk jaar rijkste en ook langst nawerkende resulta- kwam er een jaarklas bij, zodat het doel in ten van koning Willems beleid in de Zui- het schooljaar 1828-1829 in alle klassen in delijke Nederlanden zou worden. Ook een Vlaanderen en Brussel keurig was bereikt. netwerk van zogenoemde armenscholen De Franse leerboeken waren toen toch werd opgericht. En de (rijkere) zuiderlingen meestal door Nederlandse vervangen en het konden bovendien profiteren van de scho- is uiteindelijk gebleken dat het geleidelijke len die al heel vroeg voor de kinderen van invoeren van het Nederlands wel op moei- in het Zuiden werkende noordelijke ambte- 269 lijkheden is gestuit maar nergens op onover- naren en militairen werden opgericht. Heel komelijke. wat Vlaamse onderwijzers reisden voor een stage af naar Holland, niet enkel om zich in regering haar belofte niet ingelost een uni- hun vak te bekwamen, maar ook om er hun forme vertaling van de wetboeken in het taal bij te schaven. Nederlands te laten maken. Zo bleef men Voor het Frans was op de basisschool geen in Noord en Zuid van elkaar afwijkende plaats meer, ook niet als leervak. Hoofd- Nederlandse vertalingen van de Code Na- inspecteur Van den Ende meende immers: poléon gebruiken. Beide vertalingen waren ‘Niets bederft het ware doel van het lager onder- tijdens de Franse tijd tot stand gekomen: de wijs meer, dan op de scholen, daarvoor bestemd, ene in en voor het Noorden, de andere voor tevens eene taal te doen onderwijzen den leer- het Zuiden in Parijs. lingen onbekend.’ Tweetaligheid, zo vond hij, Of Willems taalpolitiek mislukt dan wel maakte de school ‘veeleer tot een kwelplaats geslaagd is, daar liepen vroeger de menin- dan een uitlokkend bedrijf’. gen over uiteen, maar bijna iedereen vond De taalmotivatie van de leerlingen werd van niet. De vele gegevens die we nu heb- nog meer gestimuleerd toen het Neder- ben tonen duidelijk dat zo goed als iedereen lands ook de voertaal in het middelbaar on- die erbij betrokken was over de nodige taal- derwijs werd. Er werd alles aan gedaan om kennis beschikte om de taalwet uit te voeren voor een goede beheersing van de landstaal en dat die inderdaad in alle domeinen (on- te zorgen. Een typisch voorbeeld is wat er derwijs, administratie, justitie) zonder noe- met de voorbereidende klas op het einde van menswaardige problemen werd toegepast de lagere school gebeurde. Na 1823 werd (meer cijfers op het einde van dit hoofdstuk). die omgevormd tot een voorbereidende klas Er bestaat geen twijfel over dat ook de uit- Nederlands en zo verzekerde men zich er- eindelijke doelstelling, de ‘ontfransing’ van van dat iedereen de lessen in het Nederlands Vlaanderen werd bereikt: officieel Vlaande- in de latere jaren zou kunnen volgen. ren, openbaar Vlaanderen functioneerde in Vreemd genoeg werden er geen algeme- het Nederlands. In beide gevallen zijn dit ne maatregelen genomen om de taalbeheer- opmerkelijke successen, vooral als men er sing van de bevolking op te krikken. Ambte- rekening mee houdt hoe weinig tijd er voor naren, magistraten en advocaten die geacht de uitvaardiging en de implementatie van de werden vanaf 1823 in het Nederlands hun taalwetgeving is geweest. werk te doen, konden niet op overheidsini- De koning, minister Van Maanen en hun tiatieven rekenen om zich in het Nederlands medestanders hebben van de opvolging van te bekwamen. Dit is des te vreemder, omdat het taaldecreet ook echt werk gemaakt. Om de overgangsjaren 1819-1823 daar eigenlijk eventuele tegenwerking het hoofd te bie- voor waren bedoeld. Maar misschien merk- den, voerden ze een gerichte benoemings‑ te men toen al dat het niet zo nodig was. en bevorderingspolitiek. In de ambtenarij en Het enige echte taalplanningsinitiatief in het juridisch apparaat werd de taalkennis had met de spelling te maken. In het Staats- van de kandidaten nauwlettend in het oog blad van 1821 werd er nog eens aan herin- gehouden. Benoemingen en bevorderingen 270 nerd dat de Siegenbeek-spelling in het hele vielen vooral ten deel aan wie niet alleen Ne- rijk de officiële was voor alle officiële stuk- derlands kende, maar ook de nodige ijver aan ken en voor het onderwijs. Verder heeft de den dag legde om het gebruik van die taal werkelijk te bevorderen. Het Frans mocht particularisme tegen de ‘verhollandsing’ en dan nog wel de sociale omgangstaal zijn, het hij dreef de spot met de vele Franse leen- Nederlands was de officiële carrièretaal ge- woorden die de Hollanders gebruikten. Zijn worden. En dat begreep men heel gauw. tijdschrift verscheen wel gedeeltelijk in het Frans... Wat taalloyaliteit betreft voelden de ‘Want by de Belgen is de echte wieg van het meeste zuidelijke taalbeschouwers zich nederduytsch’ vooral onzeker en gespleten. Velen die on- der de Franse bezetting voor de rechten Het bezig zijn met taal kan in de Nederlan- van de moedertaal waren opgekomen, wil- den, zoals we al hebben aangetoond, op een den van het ‘Hollands’ niets weten. Vele in- lange traditie bogen en ook tijdens het Ver- tellectuelen waren verfranst. Maar enkelen enigd Koninkrijk konden enkelingen het ook hadden er geen bezwaar tegen dat de niet laten zich als ‘spraakkonstenaars’ te pro- Vlaamse dialecten door het ‘Hollands’ zou- fileren. De meesten van hen, vooral West- den worden vervangen – zo bijvoorbeeld de Vlaamse particularisten, ontpopten zich als Gentse jurist Jozef B. Cannaert, ook auteur tegenstanders van het ‘officiële’ Nederlands. van wetenschappelijke werken over straf- De bekendste was Pieter Behaegel, een recht. In Iets over de Hollandsche Tael (1823) schoolmeester uit Torhout, die een Neder- maakte hij duidelijk met welke problemen duytsche Spraekkunst (1817) publiceerde, diegenen te kampen hadden die zich wel waarin hij weliswaar de taalpolitiek van Wil- voor het Nederlands inzetten en de officië- lem loofde, maar tegelijkertijd ontkende dat le taalpolitiek een warm hart toedroegen. In Nederlands en Vlaams dezelfde taal zouden 1823 wist hij nog niet dat het allemaal wel zijn. Voor de zuidelijke provincies, zo zei hij, los zou lopen, maar het grootste probleem, was er een aparte taal nodig, gebaseerd op zo vond ook Cannaert, waren de vele Fran- het West-Vlaams. De twee standaardwer- se leenwoorden (een eeuwenoud verwijt) en ken van het Nederlands, Weilands gram- hij citeert een aantal termen die in het juri- matica en Siegenbeeks spelling, waren hier disch jargon kennelijk frequent werden ge- niet bruikbaar. Zij baseren zich namelijk, bruikt en waarvan hij hoopte dat onze taal zo schimpt hij, op een ‘dialekt, de welke nu er mettertijd van bevrijd zou worden: pas vyftig jaaren den naam van hollandsch heeft moogen draagen’. Het is ondenkbaar dat ‘het actie, exceptie, reconventie, nulliteyt, incompeten- oude vlaamsch, dat eértyds evenzeér in de Noor- tie, compensatie, novatie, confusie, praescriptie, delyke als in de Zuydelyke provinciën de wet interlocutoir en definitief vonnis, défaut, opposi- gaf’, daarvoor ‘moet onderdoen’. Wie in West‑ tie, appèl, reformatie, cassatie, revisie, appellant, (en soms ook Oost-)Vlaanderen niet vol- gecondamneerde, procureur, client, advies, salaris, gens Siegenbeek schreef, gebruikte meest- sommatie, commandement, executie, référé, saisi. al Behaegels systeem. Brabant vond meer in Des Roches. Het is duidelijk dat veel van dat ‘noordelij- 271 Priester Leon de Foere verdedigde in ke Frans’ ook vandaag de dag in het Zuiden zijn tijdschrift Spectateur Belge eveneens het nog heel gewoon is. Ook heel wat minder vaktechnische ter- Toen hij in 1829 de bui zag hangen, heeft men bewezen de tand des tijds zonder al Willem kennelijk gedacht dat een verzach- te veel moeite te kunnen doorstaan, on- ting en later de volledige opheffing van de danks de toenmalige bezwaren van puris- ‘taaldwang’ ervoor konden zorgen dat de ten. Bekijk de volgende lijst uit het Bewerp zuiderlingen hem ‘weer wilden’. Voor straf- van Vlaem­sche Spellinghe van P.J. de Neckere zaken werd in 1829 bij Koninklijk Besluit (1815): een systeem van faciliteiten voor Franstali- gen ingevoerd. Een kb van 1830 stelde dat concubyne, element, fabrijke, firmament, in den de rechtbanken op verzoek van de partijen fleur syn, heremijt, hypocrijt, instrument, majes- het Frans mochten toelaten voor de rechts- teyt, memorie, musyk, nature, paradijs, persoon, pleging, de pleidooien en het vonnis. Maar planet, poëte, poëterye, republijcke, retorijke, sa- net als vele latere geschiedschrijvers heeft lade, styl, tempel, testament, text, tiran. ook Willem zich daarin vergist. Van de 378 petities die tussen november 1828 en mei Ook dat waren allemaal woorden waarvan 1829 bij het bureau van de Tweede Kamer men hoopte dat ze gauw weer zouden ver- werden ingediend, werd slechts in een veer- dwijnen... tigtal taalvrijheid geëist. Het bleek uiteinde- lijk dat, behalve in Brussel, waar de oppo- sitie tegen Willem het hevigst was, zo goed De twaalf W’s als niemand ooit om de toepassing van de- ze toegevende maatregelen had gevraagd. Op 26 september 1830 verscheen op Brus- Vlaanderen vond het toen al vanzelfspre- selse muren een vreemde graffiti, namelijk kend dat Nederlands de officiële taal was twaalf keer de letter w. Dat stond, zo wist en dat het land in de landstaal werd be- toen iedereen, voor het subversieve, allite- stuurd. Dat de toegevende besluiten Vlaan- rerende versje: deren zouden hebben ‘prijsgegeven aan de verfransing’, blijkt dus niet te kloppen. En Wij Willen Willem Weg ook de opvatting als zou de taalpolitiek in Wil Willem Wijzer Worden het gerecht tot falen gedoemd zijn geweest, Wij Willen Willem Weer slaat nergens op, niet eens in Brussel: in 1829 vroegen daar 93 advocaten in een peti- Een dreigend begin, een goeie raad als mid- tie om taalvrijheid. Nadat de koning beslist denstuk en een sussend einde, dat uiteinde- had dat ze allemaal de kans zouden krijgen lijk niet is uitgekomen. om hun zaak te bepleiten, blijken slechts vijf De intrigerende vraag bij dit ‘versje’, dat van hen ook werkelijk een aanvraag te heb- ook nog niet zo lang geleden op de basis- ben ingediend. school in Vlaanderen nog geleerd werd, is: Op ‘taalvrijheid’ zat men dus niet te hoe wijs had Willem wel moeten worden wachten, maar aan andere ‘vrijheden’ was de 272 vooraleer ze hem weer hadden genomen, en Belgen wel iets gelegen. Die van menings- misschien vooral: op welke gebieden diende uiting en van drukpers bijvoorbeeld – dat hij wijzer te worden? is wat de liberalen wilden. De conservatie- ve katholieken daarentegen wilden eigen- doende steun kreeg. ‘Van zulk een Noor- lijk helemaal geen vrijheden, ook niet van den’, schrijft de belangrijkste historiograaf godsdienst. Ze wilden gewoon het mono- over die periode, A. de Jonghe, ‘dat verstikt polie van de rooms-katholieke godsdienst in zijn onuitputtelijke pedanterie en inder- herstellen, ook in het onderwijs. Bovendien daad tussen 1814 en 1830 een laagtepunt zij- aanzagen de geestelijken het ‘Hollands’ als ner historie bereikt heeft en te klein is om een paard van Troje waarmee tersluiks het de grootheid van een Willem i te begrijpen, calvinisme werd binnengesmokkeld. Hoe kan geen aantrekkingskracht uitgaan.’ Het Willem op dat gebied wijzer had kunnen is allicht daarom dat, ten onrechte, zo lang worden is niet duidelijk, maar dat de clerus de overtuiging leefde dat Willems taalpoli- hem in geen geval ‘weer’ zou willen was dat tiek zou zijn mislukt. wel. Het is overigens opmerkelijk hoe vanaf De opmerking van De Jonghe brengt ons dan ook in het latere België de religieuze in- bij een vraag die verbazend weinig gesteld vloed niet meer zou ophouden het taaldebat wordt, namelijk hoe er in het Noorden op te kruiden. Willems taalpolitiek werd gereageerd. Bij Hoe dan ook, de twee voornaamste poli- zijn naaste medewerkers waren er voor‑ en tieke stromingen in België waren tegen de tegenstanders, en vooral twee ministers, Van koning gekant. Dat die twee zich gevon- Maanen en Falck, hebben alles gedaan wat den hebben in wat terecht een ‘monster- in hun macht lag om tot het slagen van Wil- verbond’ werd genoemd, is een van die ve- lems politiek bij te dragen. Maar voor de le historische wonderen die weliswaar niet rest? lang duren, maar op een gegeven moment Het weinige deelonderzoek dat er is ge- wel doorslaggevend kunnen zijn. Volgens de daan leert ons dat het de ‘Hollanders’ niet historicus Wils was de unie ‘een tactisch ver- echt beroerde. Met Willems beleid in het bond om een parlementaire democratie af te Zuiden hielden ze zich pas na de segregatie dwingen’, een eis die uitdrukkelijk bestre- van België bezig en ook toen kwam zijn taal- den werd door het Noorden, ‘dat zich ach- beleid in de discussie nauwelijks aan bod. In ter de absolutistische Oranjevorst schaarde de na Willems troonsafstand in 1840 ver- en hem aanspoorde om niet toe te geven’. schenen terugblikken wijdt men aan de taal- De breuk werd in december 1829 ‘onher- politiek geen woord. Dat kan er in ieder ge- stelbaar door toedoen van een koninklijke val op wijzen dat men ook daar niet geloofde boodschap waarmee alle ambtenaren en ma- dat het Zuiden vooral over de taalmaatrege- gistraten hun instemming moesten betuigen len was gevallen. op straffe van onmiddellijk ontslag’. Op dat Latere historici hebben daar weinig aan moment was ‘de scheuring van het rijk een toegevoegd: vanuit historische hoek werd voldongen feit’, en dat had met de taalkwes- meer aandacht niet nodig geacht. Ze waren tie helemaal niets te maken. van mening dat het taal‑ of cultuurverschil Willem kreeg het, door die tegennatuur- bij de afscheiding van België niet meer dan lijke coalitie, van twee kanten te verduren en een gelegenheidsargument was. En dat zal 273 dat bezegelde zijn lot, temeer omdat hij van ook wel zo zijn geweest! zijn noordelijke landgenoten evenmin vol- Van ons, taalhistorici, kan men met nog meer recht verwachten dat we ons interes- een mengeling van beide, koning Willems seren voor de enige monarch die zich ooit taalpolitiek steunde, greep de mogelijkheid actief voor de verdediging van de taal der met beide handen aan om zich in het moder- Nederlanden heeft ingezet. Uit de meeste ne Standaardnederlands te bekwamen. Van taalgeschiedenissen, ook heel recente, blijkt deze kleine groep ambtenaren, juristen en li- daar echter heel weinig van! Toch leren we teratoren zou na de Belgische Omwenteling uit onlangs bekendgemaakte onderzoeksre- de impuls uitgaan die de Vlaamse Beweging sultaten dat in de geschiedenis van het ne- op de rails zette, waarmee op termijn het hele gentiende-eeuwse Nederlands Willem i een (taal)uitzicht van Vlaanderen, België én Ne- belangrijk aandeel heeft gehad, en voor- derland veranderde. al ook dat de taalontwikkeling in Vlaande- ren in de achttiende en negentiende eeuw de evolutie van de taal in het hele taalgebied België ontstaat en België barst grondig mee heeft beïnvloed. De geschiede- nis van het Nederlands in België is immers, De Belgische afscheiding: een opera buffa zoals de Nijmeegse taalhistoricus Gijsbert Rutten onlangs nog terecht opmerkte, ‘geen De directe aanleiding voor de afscheuring apart hoofdstuk, maar een integraal onder- was een uitvoering van La muette de Portici in deel van de geschiedenis van het Neder- Brussel, een opera over een opstand in Na- lands’. pels. De tenor hief de aria ‘Amour sacré de In een periode van enkele eeuwen was, la patrie’ aan en het publiek vatte dit op als tijdens het Verenigd Koninkrijk der Ne- het startsein voor opstootjes: de revolutie, in derlanden, Nederlands voor de eerste keer België ‘Omwenteling’ en in Nederland ‘Op- weer de bestuurstaal van het Vlaamse land stand’ genoemd, was uitgebroken. en de taal van zijn justitie, zijn onderwijs en In de verhalen die daarover bestaan wordt (tot op zekere hoogte) zijn vorst. De Vla- deze opstand heel verschillend voorgesteld: mingen kwamen voor het eerst weer in con- als het hoogtepunt van de eeuwenlange vrij- tact met het Nederlands, vooral in geschrif- heidsstrijd van de ‘Belgische natie’, maar te, maar ook mondeling in hun omgang met ook als een illegale oproer van het ‘muitzie- de Nederlanders die in het Zuiden een func- ke rot der Belgen’, als een Franstalige op- tie kregen. stand voor de Franse taal en cultuur of een Voor velen zal dat inderdaad wel een schok Waalse revolte voor de progressieve idealen zijn geweest, want de taal zoals die zich in het van de Verlichting. Soms zelfs als een prole- Noorden had gestandaardiseerd op basis van tarische ontvoogdingsstrijd tegen kapitalis- het Hollands, zal wel ver hebben afgestaan me en monarchie. van de Vlaamse, Brabantse en Limburgse dia­lecten die men in Vlaanderen sprak. Voor De Belgische Omwenteling was vooral het sommigen heeft die schok heilzaam gewerkt. werk van de middenklasse. De onmondige 274 Een kleine groep intellectuelen die zich lagere en vooral arme klassen kon men vrij nauw verbonden voelde met de moedertaal makkelijk (met de hulp van de kerk) voor en die, uit idealisme, uit eigenbelang of uit de eigen zaak winnen. De grondadel vond dat zij onder Willem i onvoldoende aan zijn der een bijzonder gelukkig gesternte gebo- trekken was gekomen en de clerus was hoe ren. De eerste officiële poging sinds eeuwen dan ook blij de protestantse koning kwijt te om iets aan het prestige, het imago en de zijn. Deze en nog andere belangenvermen- bruikbaarheid van de taal te doen, was net gingen deden het zogenoemde ‘monster- traumatisch geëindigd. Dat de ‘Belgen’ nu verbond’ tussen katholieken en liberalen voor het eerst de zaak zelf in handen had- ontstaan. Zo kon de opstand plaatsvinden. den, was zeker geen geruststelling. De vroe- Eigenlijk ging het om straatgevechten, gere, vreemde heersers hadden weliswaar waarbij de rebellen steun van Franse troe- zachte druk uitgeoefend en – vooral – het pen kregen en het leger van het Verenigd slechte voorbeeld gegeven, maar het wa- Koninkrijk zich terugtrok. Het was – zo- ren de binnenlandse Franstaligen (Walen én als meestal in dergelijke gevallen – voor- verfranste Vlamingen) die uiteindelijk voor al de lagere bevolkingsklasse die op de ge- de achterstelling van het Nederlands ver- vaarlijke momenten op de barricades stond. antwoordelijk waren. En die kregen het nu Vooral door de besluiteloosheid, koppig- alleen voor het zeggen! Bovendien kwamen heid en het gebrek aan inschattingsvermo- de verdedigers van de moedertaal politiek in gen van koning Willem i ontstond een fait een ongunstige positie te zitten. Hun inzet accompli dat ook door de geallieerden van voor hun taal werd als een soort collaboratie de strijd tegen Napoleon na enige aarzeling met de vijand gebrandmerkt. Het Neder- werd aanvaard. Na enig getouwtrek liet men lands was inderdaad de taal van de koning, de ‘Belgen’ dus maar begaan. Toch vloeide die bijna zonder slag of stoot zijn zuidelijke er nog bloed. Op 5 februari 1831 gooide lui- provinciën verloren had laten gaan. tenant-ter-zee Van Speijk in de Antwerpse De nieuwe leiders installeerden zich haven zijn sigaar in de kruitkamer van zijn comfortabel aan de macht en men kon niets kanonneerboot, die hij liever in de lucht liet anders dan een zeer op het Frans gerich- vliegen dan hem over te geven aan de Bel- te politiek verwachten. Al in de eerste drie gen. Die ‘heldendaad’ leidde in Nederland maanden na de gezagswisseling in 1830 tot patriottische uitbarstingen. werden er maatregelen genomen om de ver- Na lang onderhandelen werd er ook ie- fransing van het land door te voeren. In een mand geschikt gevonden de eerste koning decreet van het voorlopig bewind van 26 van de Belgen te worden. In 1831 legde Leo-­ oktober 1830 (artikel 3) werd bijvoorbeeld pold, een Duitse prins uit de familie Sach- vastgesteld: ‘Frans is de meest verbreide taal sen-Coburg, de eed af. in België [sic] en is daarom de enige die voor Het zou nog tot in 1839 duren voor er bevelen [in het leger] zal worden gebruikt’. een vredesverdrag werd ondertekend. Voor- Een maand later, op 26 november 1830, ver- dien had men nog Limburg ten oosten van hief men het Frans tot enige officiële taal, de Maas (de huidige Nederlandse provin- ook van Vlaanderen. Bijzonder verhelde- cie Limburg) en het Duitstalige deel van rend is de drogreden die aanvaardbaar moet Luxemburg uit het nieuwe land gelicht. maken waarom het Nederlands en het Duits 275 Vanuit het standpunt van de Nederlandse uit de boot vielen: het Nederlands en het taal gezien, is het koninkrijk België niet on- Duits, talen die door de inwoners van som- mige provincies worden gebruikt, verschil- het Frans versterkte. Het was immers een len van provincie tot provincie en soms van vrijheid die toeliet dat de rechter de taal van district tot district. Het is dus duidelijk dat zijn ‘klanten’ niet verstond of verwaarloos- het onmogelijk is een officiële wet‑ of de- de, dat de ambtenaar de taal van de burgers creettekst in het Nederlands of het Duits uit niet kende of wilde gebruiken, dat men als te vaardigen. ambtenaar kon worden aangesteld (ook in De kwade bedoelingen blijken alleen al Vlaamse gemeenten) zonder de taal van het daaruit dat men in het officiële besluit de volk te kennen, dat in het onderwijs (behal- meerderheidstaal een taal noemde die ‘door ve op de lagere school) alleen in het Frans de inwoners van sommige provincies wordt les werd gegeven, en dat in het leger alleen gebruikt’. De toen voor zijn tijd als zeer li- Frans werd gebruikt. In het leger kon het beraal beschouwde Belgische grondwet van bovendien nauwelijks anders, want onder 1831 deed de taalkwestie met enkele woor- de 2700 officieren en onderofficieren wa- den af. Artikel 23 luidde (de oorspronkelij- ren er in 1831 nog geen 150 Belgen. De an- ke tekst was natuurlijk in het Frans): ‘Het deren waren Franse staatsburgers. Dat ge- gebruik van de in België gesproken talen is meenten en provincies ‘vrij’ werden gelaten vrij; het kan niet geregeld worden dan door de taal te gebruiken die ze wilden klinkt, net de wet en alleen voor handelingen van het als het grondwetsartikel, edelmoedig, maar openbaar gezag en voor gerechtszaken.’ was voor de situatie van het Nederlands als Met die formulering kon men alle kanten kanselarijtaal allerminst voordelig, zoals we uit, maar het is duidelijk dat een zo groot later nog zullen aantonen. Dat een bepaal- mogelijke taalvrijheid de overheersing van de taal door de ‘ondergeschikte besturen’

276

‘Geen Vlaams, geen zaken’: zegels voor het terugsturen van Franstalige post mág worden gebruikt, maakt ze natuurlijk Vlaamse Beweging zijn gevormd in het Ver- niet tot een officiële taal. Die status heeft al- enigd Koninkrijk der Nederlanden. Omdat leen de taal waarin de regering functioneert de Vlaamse Beweging aanvankelijk zo wei- en waarin de wettelijk geldige wetsteksten nig invloed had, hoefden de politici met de worden gepubliceerd, dat wil zeggen het opvattingen van de Vlaamsgezinden geen Frans. Het Nederlands zou die status pas in rekening te houden. Bovendien hadden die 1898 verwerven. Dat dit alles mogelijk was, redenen genoeg om eerst hun wonden te komt vooral doordat in dit België, ondanks likken, zich te bezinnen op wat ze wilden en de als liberaal bestempelde grondwet, een hoe ze dat zouden aanleggen, en zich ervan heel klein groepje het voor het zeggen had. te laten doordringen dat de scheiding tussen Van de 3,5 miljoen inwoners waren er maar Noord en Zuid definitief was. 46.000 stemgerechtigd. Maar dat waren wel We zullen de ontwikkeling van de Vlaam- de rijksten en de machtigsten, dus de groep se Beweging, een beetje onconventioneel, in die vooral uit Franssprekenden bestond. vier perioden indelen.

1 In de eerste periode ijverden vooral li- De Vlaamse Beweging teratoren en ‘taalminnaars’ op een vrij romantische manier en zonder populai- Het verzet dat tegen dit alles is gerezen, re aanhang voor het goede recht van de eerst aarzelend, maar daarna steeds krachti- Vlamingen hun moedertaal te gebruiken ger en krachtiger, wordt met een verzamel- en die gerespecteerd te weten. naam de ‘Vlaamse Beweging’ genoemd. 2 Tijdens de tweede periode staat de strijd Het is opvallend dat wetenschappers de centraal voor de goedkeuring van de eer- Vlaamse Beweging pas sinds zo’n vijftien ste taalwetten, die in Vlaanderen een sys- jaar ook vanuit linguïstisch oogpunt zijn teem van tweetaligheid willen invoeren gaan onderzoeken en de volgende vragen dat het officiële gebruik van het Neder- hebben gesteld: welke taalplanningsstra- lands (naast het Frans) mogelijk moest tegieën en ‑mechanismen had de Vlaamse maken. Beweging? Wat werd daarvan wanneer en 3 In de derde periode werd voor het eerst hoe gerealiseerd? Wat waren de stappen die de structuur van het hele land veranderd. daaruit voortvloeiden? Van het antwoord De taalwetten van de jaren dertig van de op die vragen proberen we hier de essentie twintigste eeuw legden de eentaligheid weer te geven. van Vlaanderen en Wallonië op basis van Hoe kort de herenigingsperiode ook is het territorialiteitsprincipe principieel geweest, toch werd in die vijftien jaar de vast. Die van de jaren zestig bakenden kiem gelegd voor de verheffing van het Ne- die territoria metterdaad af. De taalgrens derlands in Vlaanderen. Zonder deze kort- werd in de grondwet vastgelegd en dus stondige familiereünie was België wel- vrijwel onaantastbaar gemaakt. licht een Franstalige staat geworden, zoals 4 In de vierde periode maken opeenvol- 277 ook de noordwesthoek in Frankrijk, Frans- gende grondwetswijzigingen van België Vlaanderen, verfranst is. De pioniers van de een heuse federale staat. 5 Of met de dramatische regeringsvor- een onstuitbare stroom pamfletten, strijd- ming in 2007 een vijfde periode van start dichten en romans. Hoezeer ze zich ook te- ging (die van de confederale staat of zelfs gen het Frans weerden, ze stonden nog he- een onafhankelijk Vlaanderen) is nog niet lemaal onder Franstalige invloed. te zeggen. Hoffmann von Fallersleben, die in 1836 bij Jan Frans Willems op bezoek was, ver- De eerste periode: ‘schöne Blume, wie umstricket zuchtte bij de aanblik van het kleine Gentse dich die welsche Spinne doch’ groepje en hun vreemde taalgebruik: ‘schöne De eerste voorvechters van de Vlaamse Be- Blume, wie umstricket dich die welsche Spinne weging waren een klein groepje intellectue- doch’ (Mooie bloem, hoe word je toch door len, met weinig impact op de bevolking en die Franse spin verstrikt). Maar ze hunker- zo goed als geen politieke invloed en achter- den naar een toekomst die even stralend ban. Hun idealen leefden ze uit op papier, in was als het verleden waarin ze hun inspira-

278 De schrijver Hendrik Conscience richtte in zijn roman De leeuw van Vlaanderen een monument op voor de Vlaamse helden uit de Middeleeuwen tie zochten, toen Vlaanderen machtig en het laat bijna iedereen wel aan den lijve de nade- Vlaams een cultuurtaal van belang was. Wil- len ondervond van het leven in een staat die lems verzorgde uitgaven van middeleeuwse in het Frans werd bestuurd. literatuur. Een belangrijke Vlaamsgezinde gebeur- De op 24-jarige leeftijd gestorven Roese- tenis was het zogenoemde ‘petitionnement’ laarse dichter Albrecht Rodenbach, onder van 1840, een verzoekschrift dat door heel meer ook de inspirator van de zogenoemde wat vooraanstaande Vlamingen, vooral uit ‘Blauwvoeterij’, een verzetsbeweging van de literaire wereld, ondertekend werd. De scholieren en studenten tegen het Fransta- Waalse, liberale premier Rogier liet een ‘te- lige onderwijsestablishment, gaf mede vorm genverslag’ publiceren, waarin hij erop wees aan die nostalgie. In zijn bekende en archa- dat het eentalig Franse België een politieke ïserend geschreven gedicht ‘Klokke Roe- noodzaak was. land’, dat later door de stad Gent tot volkslied Vlaamsgezinde verenigingen slaagden er werd genomen, bezingt hij niet alleen Vlaan- beetje bij beetje in de positie van de Vlamin- derens majestueuze verleden (‘O pracht en gen in de politieke partijen te versterken, macht van vroeger’ dagen’) en Vlaanderens eerst in de liberale partij, daarna ook in de verdriet om het teloorgaan daarvan (‘’k weet katholieke. Het Willemsfonds, de liberaal uw bedied en ik versta ’t verwijtend klagen’). geïnspireerde Vlaamsgezinde culturele ver- Hij vertolkt ook zijn hoop en overtuiging dat eniging, bestond al sinds 1851. Het kreeg het allemaal weer goed komt: ‘maar wees ge- pas een katholieke tegenhanger in 1875 troost, zie ’t Oosten bloost en Vlaandrens door de oprichting van het Davidsfonds. zonne gaat aan ’t dagen!’ Een politieke verandering in Antwerpen Hét monument voor het glorieuze zorgde voor een eerste kentering. De daar Vlaamse verleden was Hendrik Consciences opgerichte Meetingpartij, een ad-hoc-coali- De leeuw van Vlaanderen (1838), de roman tie van flamingantische liberalen en katho- over de Guldensporenslag, het hoogtepunt lieken, won de gemeenteraadsverkiezingen uit de Vlaamse Middeleeuwen. Conscien­ en kon dus vanaf 1866 Vlaanderens groot- ce was ook de man die, zoals de uitdruk- ste stad gaan besturen. In het Nederlands! king wil, ‘zijn volk leerde lezen’. Maar of Als enige grote stad in Vlaanderen. Zes jaar hij het ook Nederlands leerde lezen is de later zou de Antwerpse provincieraad dat vraag. Conscience, zoon van een Franse va- voorbeeld volgen. Bovendien kreeg de par- der en een Kempense moeder, kende Ne- tij ook enkele Kamerzetels en Jan de Laet derlands vooral uit de boeken. Zijn taal is was de eerste die in het Belgische parlement zo doorspekt met gallicismen, dialectismen in 1863 de grondwettelijke eed in het Ne- en archaïsmen dat De leeuw van Vlaanderen derlands aflegde. De basis werd gelegd voor nu, anderhalve eeuw later, nog slechts met de volgende periode, waarin voor het eerst moeite te lezen is. een aantal Vlaamse grieven wettelijk geho- Heel geleidelijk slaagden de leiders van noreerd zouden worden. de Vlaamse Beweging erin een groter deel Tijdens de eerste periode gebeurde er 279 van de bevolking voor hun ideeën te win- ook het een en ander met de taal zelf. Bij nen. In hun voordeel speelde dat vroeg of Koninklijk Besluit van 1 januari 1844 werd een officiële spelling ingevoerd die op een heel belangrijke symbolische waarde. Een paar details na met de in Nederland gangba- ander symbolisch teken van integrationis- re spelling overeenstemde (zie ook het vol- me was het eerste ‘Nederlandsch Tael‑ en gende hoofdstuk). Spelling, zo dacht men Letterkundig Congres’, dat in 1849 in Gent toen, was de taal en het overnemen van het plaatsvond, een eerste uiting van de Noord‑ ‘Hollandse’ spellingsysteem had dus niet al- Zuidsamenwerking en verbroedering na leen een praktische, maar vooral ook een 1830. We komen er nog op terug.

Hier en aan de overkant

Van een van de bekendste slogans in de ge- Hier en gindsch wordt God aanbeden, schiedenis van de Vlaamse Beweging (en voor- In het roerend Neêrduitsch lied. al de Groot-Nederlandse gedachte) ‘Hier, en Hier, en aan den overkant, aan den overkant, Daar en hier is Nederland’, Daar en hier is Nederland. is de oorsprong voor de meeste gebruikers on- bekend, zo mochten we ervaren nadat we in Broedren, gij moet allen weten, De Standaard een zoekertje hadden geplaatst. Waar de Nederlanden zijn; Intussen is het ‘raadsel’ opgelost. De auteur is Aan de Lei en aan den Nethen, de Antwerpse volksdichter Theodoor van Rys- Aan de Maas en aan den Rhijn: wyck, die de versregels gebruikte in zijn in 1845 En, zoo ver men onverbleekt, geschreven gedicht ‘De Nederlanden’. De laat- Onverbasterd Neêrduitsch spreekt. ste twee strofen luiden als volgt: Volledige Werken van Theodoor van Ryswyck, Schoon door ’t lot van een gesneden, Antwerpen: J.-E. Buschmann; Antwerpen: Van Deelde zich de volksaard niet; Mol-van Loy en Gent: Willem Rogghé, 1865.

De tweede periode: ‘een misdaad tegen de be- de de juridische grondslag voor alle latere schaving’ taalwetten. Er waren enkele tekenen aan Tijdens de tweede periode werd voor het voorafgegaan die erop wezen dat de over- eerst een aantal taalwetten in het Belgische heid zich erbij had neergelegd van België parlement goedgekeurd. Ze hadden alleen een tweetalig land te maken, althans in ge- betrekking op Vlaanderen en bevatten en- schrifte. In 1885 werden de staatsobligaties kele rechten voor de Vlamingen. Vlaanderen tweetalig, in 1886 de muntstukken en in werd er een tweetaliger, maar geen Neder- 1888 de bankbiljetten. De postzegels volg- landstalig gewest door. den in 1891 en in 1895 werd de Moniteur In 1898 werd de zogenoemde Gelijk- Belge, de staatscourant die Belgisch Staatsblad heidswet goedgekeurd. Voor het eerst sinds heette (en heet) tweetalig. In 1887 hield 280 het bestaan van België werd daardoor naast koning Leopold ii voor het eerst een toe- het Frans ook het Nederlands als officiële spraak in het Nederlands en in 1888 viel in landstaal erkend. Die Gelijkheidswet lever- het parlement de eerste officiële rede in die Strijd om de vernederlandsing van de Universiteit Gent taal te horen. Vanaf datzelfde jaar konden vond de emancipatie van de Vlamingen be- de ambtenaren van de Belgische staat hun langrijker dan wat ook en had er geen be- ambtseed in het Nederlands afleggen. zwaar tegen die met hulp van de bezetters te Het waren echter niet de hard bevochten, realiseren. maar magere successen in het parlement die Toen na de oorlog het enkelvoudig kies- het gezicht van deze tweede fase bepaalden; recht algemeen werd (dat wil zeggen, toen dat deden sociaalpolitieke en culturele ge- alle Belgische mannen mochten stemmen), beurtenissen. De socialisten en de georga- kon een grote socialistische partij ontstaan. niseerde arbeidersbeweging slaagden er te- Die sloot onder invloed van voorman Ca- gen het einde van de eeuw in het kiesrecht te miel Huysmans het Compromis des Bel- laten uitbreiden en meteen werden ook de ges: Waalse en Vlaamse socialisten kwamen Vlaamse verzuchtingen van de ‘kleine Vla- overeen dat zowel Walen als Vlamingen in ming’ belangrijker. eigen huis naar eigen inzicht konden han- De tegenstelling tussen klerikalen en an- delen in taalzaken. Het verfranste deel van tiklerikalen, die in de Belgische politiek ook de Vlaamse bourgeoisie kon, met de steun vandaag de dag nog een rol speelt, werd ge- van de meeste Waalse parlementsleden, het compliceerder toen geprobeerd werd de verzet tegen de vernederlandsing van de vernederlandsing van het voortgezet on- Gentse universiteit (‘een misdaad tegen de derwijs ook op het katholiek onderwijs toe beschaving’, volgens een van de Franstali- te passen. Vele Vlaamsgezinde katholieken ge hoogleraren) nog rekken tot 1930. Maar kozen de scholen voor hun kinderen vaak toen kreeg Vlaanderen zijn eerste Neder- niet op grond van hun Vlaamse overtuiging, landstalige universiteit. maar in overeenstemming met de wensen Hoe ontevreden de Vlaamsgezinden van het (reactionaire en franskiljonse) epis- meestal ook waren met de soms schamele copaat. Er is een ‘rangorde der waarden’, resultaten, toch hebben de taalwetten uit de zei de ‘flamingantische’ katholieke politicus tweede periode bijgedragen tot het klimaat Dosfel. En in die hiërarchie is het religieuze dat latere en radicalere hervormingen mo- belangrijker dan het Vlaamse. Toen de wet- gelijk maakte. De grote meerderheid een- Franck-Seghers in 1910 ook de gedeeltelijke taligen in Vlaanderen kon immers meer en vernederlandsing van het katholieke, vrije meer gebruikmaken van de enige taal die onderwijs afdwong, gebeurde dat tegen het zij kende, en dat smaakte naar meer. Steeds heftige verzet van het franskiljonse episco- meer leden van de Vlaamse bourgeoisie en paat en de hogere clerus in, geleid door kar- intellectuelen begrepen dat de verneder- dinaal Mercier. Die had in 1906 nog in het landsing van het openbare leven heel wat openbaar verklaard dat Nederlands nooit betere beroepskansen bood. In de scha- een taal van de wetenschap en dus van het duw van de gegoede burgerij was er ook een wetenschappelijk onderwijs kon zijn. mondigere, lagere middenklasse ontstaan De Duitse bezetting in de Eerste Wereld- die Nederlands sprak en nu ook naar de uni- 282 oorlog sloeg een diepe kloof in de Vlaam- versiteit kon gaan. Uit die groepen werden se Beweging. Een belangrijk deel van de nieuwe flaminganten gerekruteerd. flaminganten (de zogenoemde Activisten) In het België van vóór 1932 was het per- sonaliteitsprincipe van toepassing: de Vla- mingen konden van het Frans gebruikma- ken en de Walen van het Nederlands. De laatste mogelijkheid werd niet geduld, de eerste was zeer reëel. De taalwetten van 1932-1935 verander- den zowel het type meertalige staat als het bestuursprincipe. België ontwikkelde zich tot een staat van het type Zwitserland en het taalgebruik werd door het territorialiteits- principe bepaald. Toch zou de instelling van de Walen uit- eindelijk de uitkomst bepalen. Van een sys- teem van nationale tweetaligheid wilden ze niets weten, want Nederlands leren wil- den ze in geen geval. Ze zijn ook later altijd op dat standpunt blijven staan en een ande- re uitweg dan het territorialiteitsprincipe Extra zegel die op brieven werd geplakt om de was er dus niet. De Walen aanvaardden het Vlaamse eis kracht bij te zetten met een bezwaard gemoed, maar zorgden er eerst voor dat slechts een zo beperkt moge- De derde periode: het territorialiteitsprincipe lijk aantal ambtenaren verplicht zou zijn de De taalwetten die het Belgische parlement twee landstalen te kennen. Het is tekenend in de periode 1932-1935 goedkeurde, luid- dat het tot 2001 zou duren vooraleer de fe- den een nieuwe periode in, omdat ze de ba- derale regering ermee in zou stemmen dat sis legden voor de opdeling van België en van alle Belgische topambtenaren tenminste het latere federalisme. Ze luidden ook een een ‘functionele tweetaligheid’ werd geëist. ander taalbeleid in. Er werd niet langer De wet op het taalgebruik in bestuurs- tweetaligheid geëist, maar de eentaligheid zaken werd op 28 juni 1932 van kracht. De van Vlaanderen. En die verkreeg men ook. essentie ervan was dat de taal van de open- Voor het eerst werden nu wettelijk de rech- bare besturen in Vlaanderen en Wallonië ten van Belgiës talen (het Nederlands én het respectievelijk het Nederlands en het Frans Frans) voor het hele land, en niet meer al- was en dat de communicatie tussen de cen- leen voor Vlaanderen, vastgelegd. De goed- trale overheid en de lagere overheden in de keuring daarvan is een van de belangrijkste streektaal diende plaats te vinden. Zo zette politieke beslissingen geweest die ooit in het land een reuzenstap in de richting van België zijn genomen, met de meest verre- het territorialiteitsprincipe. Alleen het sluit- gaande en de meest langdurige consequen- stuk ontbrak er nog aan, namelijk de offi- 283 ties. Ook de taalwetten van 1963 waren er ciële afbakening van de taalgebieden. Ook het uitvloeisel van. na 28 juni 1932 kon de grens nog altijd ver- anderen, op grond van de tienjaarlijkse ta- ginne­dal-wetten’ goed, die de bekroning lentelling. Daarin zou pas in de jaren zestig waren van alles wat de Vlaamse Beweging verandering komen. Ook een regeling voor voordien had geëist. de kwestie-Brussel ontbrak nog, wat later de In 1963 werd België definitief in vier taal- politici nog zuur zou opbreken. gebieden verdeeld: een Nederlands, een De Vlamingen concentreerden zich vanaf Frans en een Duits gebied, en het tweetalige nu vooral op de sociale component van de Brussel. Om de eentaligheid van de taalge- zogenoemde taalkwestie. Ze klaagden bij- bieden te verzekeren waren grenscorrecties voorbeeld hun achterstelling in unitair Bel- nodig, die, net als het zogenaamde facilitei- gië aan: tegenover 60 procent van de be- tenstelsel, later nog voor veel narigheid zou- volking stond voor de Vlamingen slechts den zorgen. 40 procent van de hogere functies en van Voor de uitvoering van een aantal beslis- de universiteitsstudenten. Dat interesseerde singen was een grondwetswijziging nodig. ook mensen die zich voordien niet zo met de De eerste zou er in 1970 komen, gevolgd Vlaamse Beweging hadden beziggehouden. door (voorlopig) nog drie verdere herzie- Hun deelname zorgde er vervolgens voor ningen in 1980, 1988 en 1993. dat de eisen van de Vlaamse Beweging an- ders werden geformuleerd. De vierde periode: ‘België is een federale staat’ Doorslaggevend bleek uiteindelijk de De situatie bleef explosief. Ze zou ontplof- verschuiving van het economische zwaar- fen naar aanleiding van de ‘kwestie-Leu- tepunt te zijn. Van oudsher waren in België ven’. De in heel Europa optredende sociale de industrie en de daarmee gepaard gaande onlusten, bekend als ‘mei ’68’, waar telkens rijkdom en invloed vooral in het zuidelijke, de studenten intensief bij betrokken wa- Franstalige landsgedeelte gelokaliseerd. In ren, spitsten zich in België onder meer op de periode na de Tweede Wereldoorlog be- die kwestie toe. Waar ging het over? De wet- gonnen bijna gelijktijdig twee verschillende ten op het taalgebruik in het onderwijs had- ontwikkelingen: het teloorgaan van de zwa- den het principe ‘streektaal = onderwijstaal’ re industrie in Wallonië en het ontstaan van overal ingevoerd, maar ze werden in het uni- nieuwe industrie en het aantrekken van ve- versitair onderwijs niet geïmplementeerd. le nieuwe (vooral buitenlandse) investerin- Omdat de Walen niet weg wilden, ook in gen in Vlaanderen. Daardoor bloeiden de Leuven in het Frans bestuurd wilden wor- Vlaamse provincies veel meer dan de Waal- den en bovendien plannen bekendmaak- se, met hun verouderde infrastructuur ge- ten om de Franstalige universiteit te sprei- baseerd op onrendabel geworden kolen- den over Brussel en een bijkomend deel van mijnen. In een paar decennia tijd verhuisde Vlaams-Brabant, ontstond een uiterst ge- daardoor het economische zwaartepunt van spannen politieke situatie. Ook in Brussel het zuiden van het land naar het noorden. bestond het probleem van de splitsing van Nieuwe ‘communautaire’ veranderingen de unitaire, tweetalige universiteit. In dit 284 konden niet uitblijven. In 1961 keurde men, passionele debat stonden niet langer poli- ondanks hevig tegenspel van Franstalige tieke partijen tegenover elkaar, maar kon- zijde, uiteindelijk de zogenoemde ‘Herto­ den in elke partij afzonderlijk Vlamingen en Walen niet meer met elkaar overweg. Toen den innemen, spatten de traditionele Belgi- de regering in september 1968 de beslissing sche partijstructuren uiteen. De cvp opende nam dat de Franstalige universiteit Leu- de rij met de oprichting van een autonome ven naar Wallonië zou verhuizen en dat in Vlaamse en een Waalse christendemocrati- Brussel een Vrije Universiteit Brussel (vub) sche partij, en ook de liberalen en socialisten en een Université Libre de Bruxelles (ulb) gingen uiteen en stichtten kort daarop elk de plaats van de unitaire universiteit zou- hun eigen partij.

Enkele van de belangrijkste Belgische taalwetten

17 augustus 1873: wet-Coremans: het taalgebruik in strafrechtzaken 22 mei 1878: wet-De Laet: het taalgebruik in bestuurszaken 15 juni 1883: wet-Coremans-De Vigne: taalgebruik in het Rijksmiddelbaar onderwijs 3 mei 1889: wet-Coremans-De Vigne: het taalgebruik in strafrechtzaken 18 april 1898: wet op het taalgebruik in officiële wetteksten, Gelijkheidswet 4 mei 1910: wet-Franck-Segers: het taalgebruik in het middelbaar onderwijs 19 mei 1914: wet-Poullet op het lager onderwijs, artikel 15: de onderwijstaal moet de moe- dertaal of de gebruikelijke taal van het kind zijn 5 april 1930: wet op de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent 28 juni 1932: wet op het taalgebruik in bestuurszaken 8 november 1962: wet op de vastlegging van de taalgrens 2 augustus 1963: wet op het taalgebruik in bestuurszaken 28 mei 1970: wet op de rechtspersoonlijkheid van de Katholieke Universiteit Leuven en de Vrije Universiteit Brussel

Een nieuwe grondwet grondwet. De artikelen 2 tot 5 verduidelijken In december 1970 keurde het parlement een dat België opgedeeld is in een Vlaamse, een nieuwe grondwet goed. Die maakte een ein- Franse en een Duitstalige ‘gemeenschap’; de aan het unitaire België, zonder meteen een Vlaams, een Waals en een Brussels ‘ge- een federale staat in te stellen – een typisch west’; een Nederlands, een Frans, een twee- Belgisch compromis, waaraan later nog een talig (Brussel-Hoofdstad) en een Duits ‘taal- paar keer geknutseld zou worden. België gebied’. De provincie Brabant werd gesplitst werd in drie gewesten ingedeeld: Vlaande- in een provincie Vlaams-Brabant en een pro- ren, Wallonië (beide uiteraard eentalig) en vincie Waals-Brabant. (het tweetalige) Brussel. Ten aanzien van Brussel was het de Frans- Na nog twee wijzigingen ontstond in 1993 talige visie die het haalde: het werd een der- een ‘nieuw’ land. Artikel 1 verkondigt: ‘Bel- de gewest, met dezelfde bevoegdheden als gië is een federale staat, samengesteld uit het Vlaamse en het Waalse. Als compensatie 285 de gemeenschappen en de gewesten’. De kregen de Vlamingen hetzelfde soort veto- fede­rale staat stond eindelijk expliciet in de recht dat de Walen in België hebben. koste van de federale staat, luid klinken en de verkiezingen van 2007 maakten duidelijk dat al- le Vlaamse partijen daarvoor en alle Waalse partijen erte- gen waren. Daarom zijn op het moment van schrijven, na een regeringscrisis van negen maanden, heel moeilijke ‘com- munautaire’ onderhandelingen aan de gang, die in principe tot nog weer een nieuwe grond- wetswijziging moeten leiden. Dat die er heel vlug aan komt gelooft op dit moment nie- mand meer. De voorlopige slotsom is dat België een vrij verregaande fe- derale structuur heeft gekre- gen. Hoewel het allang niet meer uitsluitend over taalzaken gaat, is het goed te beseffen dat alle wijzigingen uiteindelijk op gang werden gebracht door de Vlaamse Beweging, door die- genen die vanaf het begin niet akkoord konden gaan met het De eerste bladzijde van de Belgische grondwet van 1993 feit dat België alleen in het Frans werd bestuurd. Ze zagen Uiteraard waren ook daarmee de pro- gaandeweg in dat taalwetgeving alleen niet blemen nog niet allemaal opgelost. Nieuwe volstond om de rechten en plichten van de communautaire onderhandelingen leidden twee grote taalgemeenschappen af te bake- in de zomer van 2001 tot de goedkeuring nen en te verzekeren. De taalkwestie groei- van het zogeheten ‘Lambermontakkoord’. de uit tot een communautaire kwestie, die Een groter deel van de belastingen werd slechts een oplossing kon krijgen door een door de deelstaten geïnd en besteed, wat ze grondige hervorming van de structuren van een grotere autonomie gaf. Ook de voogdij de Belgische Staat. De taalwetten van de ja- over provincies en gemeenten werd een ‘ge- ren dertig en zestig hebben door het aan- 286 westbevoegdheid’. vaarden en de uitwerking van het territo- Vooral in Vlaanderen bleef de roep om rialiteitsprincipe de basis gelegd voor een meer bevoegdheden voor de gewesten, ten federale staat en het Nederlands in een posi- tie gebracht waar de founding fathers van de Vlaamse Beweging beslist nooit van hebben durven te dro- men.

De Vlaamse Beweging is niet alleen doorslaggevend geweest voor hoe de Belgische staat eruit zou gaan zien, ook voor het Nederlands in Vlaanderen én Nederland is deze een van de belangrijkste gebeur- tenissen in de geschiedenis. Zowel extern (in de zin van wat er met de taal gebeurt) als intern (in de zin van wat er in de taal gebeurt) zou de ontwikkeling van het Nederlands totaal anders zijn verlopen zonder Jan Frans Willems en zijn geestver- wanten. Misschien zou eenderde van de taalgemeenschap verloren zijn gegaan. Het herstellen van het Nederlands in België in alle func- ties die een moderne landstaal ver- vult, heeft niet alleen de ontwikke- ling van die taal in België zelf, maar in het hele taalgebied beslissend be- ïnvloed. Een taal die maar in één enkel land wordt gesproken, evolu- eert anders dan een taal die in twee of meer landen wordt gebruikt; een taalgemeenschap van 22 miljoen gedraagt zich anders dan een van 16 miljoen. Alleen al daarom kan de Vlaamse Beweging niet als een lou- ter Belgische aangelegenheid wor- den beschouwd. De Standaard, 12 november 2007

287 ‘Hollandsch of Vlaamsch’? ‘Liever Daarom werden hun argumenten veel- Hollandsch dan Fransch’! al versluierd geformuleerd. Het uitgangs- punt was altijd dat alleen in het Noorden de Stemmen over de uitspraak taal zich normaal had kunnen ontwikkelen. Het overnemen ervan was de efficiëntste en We hebben tot nu toe de meeste aandacht vlugste manier om ook in het Zuiden een besteed aan de strijd van de Vlaamse Bewe- verzorgde en goed functionerende algeme- ging om het Nederlands in België in zijn ne taal te hebben, die in staat was het tegen rechten te sterken. Daarmee vervlochten is het Frans op te nemen. Wie die eenzijdig- een andere strijd, die dit keer bínnen Vlaan- heid onrechtvaardig vond, kon zich troosten deren en de Vlaamse Beweging werd ge- met de gedachte, al vroeg door Jan Frans voerd, die over de taal zelf. Willems geformuleerd, dat het eigenlijk Toen koning Willems taalbeleid na 1830 ging om ‘een capitael, hetwelke wy hun in vo- weer brutaal werd teruggeschroefd, zagen rige tyden verstrekt hebben’. Het is ons eigen- de leiders van de Vlaamse Beweging in dat dom dat nu teruggenomen wordt. Willems het niet alleen bloed, zweet en tranen zou kreeg de steun van de beroemde Duitse taal- kosten om het recht te verkrijgen Neder- kundige Jacob Grimm, die daar de volgende lands te gebruiken, maar dat het ook moeite merkwaardige formulering voor koos: ‘bel- zou kosten de taal voor die verhoopte nieu- gische und holländische grammatik müssen zu­ we taken klaar te stomen. sammen halten und sich gegenseitig festigen.’ Over hoe dat het best kon gebeuren wa- Meestal gaven de integrationisten toe ren van aanvang aan de meningen verdeeld. dat hetgeen ze voorstelden een beetje on- Er waren twee grote stromingen: particula- rechtvaardig was. Maar ze wezen er tege- risten en integrationisten. De eersten waren lijk op dat er geen alternatief bestond. Wat voorstander van een soort interne standaar- L. Vleesc­houwer in 1856 zei is een exacte disering, op basis van de lokale dialecten. weergave van de situatie. De billijkste oplos- De integrationisten daarentegen wilden sing, zei hij, zou zijn dat Noord en Zuid we- dat de Vlamingen zo veel mogelijk de stan- derzijds toegevingen zouden doen, zodat de daardtaalnorm zouden overnemen zoals die uitspraak noch Hollands, noch Vlaams zou in Nederland al bestond. Hun motivering zijn, maar iets daartussenin. Maar de be- werd – veel later, in 1899 – door de taalkun- schaafde uitspraak in het Noorden was in- dige Willem de Vreese als volgt onder woor- tussen zo gestabiliseerd dat een wijziging in den gebracht: ‘Ik zie alleen heil in een nauwe de richting van ‘de wispelturigheid der vlaem- aansluiting bij het zoogenaamde Hollandsch sche uitspraak’ volkomen uitgesloten was. [...] liever Hollandsch dan Fransch. Dat is In plaats van dat debat op een zo weten- mijne manier om flamingant te zijn.’ Dit ci- schappelijk mogelijke manier te voeren, taat illustreert treffend de ideologische basis stortten de Vlamingen zich in onvruchtba- van het Vlaamse integrationistische streven re discussies over de vraag of het ‘Hollands’ 288 naar taaleenheid met het Noorden. wel beter was dan het ‘Vlaams’, of beide niet De integrationisten waren zich ervan be- dezelfde rechten hadden, en hoe beide ge- wust dat ze omzichtig te werk moesten gaan. meenschappen het compromis van een echt gemeenschappelijke taal konden bereiken. over de uitspraak. Dat daarbij de spelling Dat daar in het Noorden niemand op zat vooropgesteld werd is wel begrijpelijk: men te wachten, ontging de taalplanners van de dacht immers dat ‘goed spreken’ beteken- Vlaamse Beweging kennelijk. Ze wilden of de ‘naar de letter spreken’ – welke andere konden ook niet inzien dat taalontwikke- norm dan de ‘letter’ zouden de Vlamingen ling min of meer autonoom verloopt, maar ook hebben gehad? Zo gezien is het inder- gingen ervan uit dat men aan een conferen- daad een verschil of je ‘menschen’ of ‘men- tietafel kon beslissen hoe een taal eruit zou sen’ schrijft, want de eerste spelling laat een zien en door wie, waar en hoe die zou wor- uitspraak toe die toen in Vlaanderen nog ge- den gesproken. bruikelijk was, de tweede niet. Op dezelfde Toch oriënteerde de Vlaamse Beweging manier is ook het ‘spellingverschil’ tussen zich in de praktijk almaar meer op Neder- enerzijds peerd en steert en anderzijds paard land en de daar gangbare taal. Dat blijkt zo- en staart van belang. wel uit de organisatie van het eerste Neder- Toch heeft de discussie iets onwerkelijks: landsch Taal‑ en Letterkundig Congres te verhitte debatten over de correcte uitspraak Gent in 1849 als uit de aanvaarding van de op van het Nederlands in Vlaanderen, op een Siegenbeeks systeem steunende Commis- moment waarop die taal daar geen enkel siespelling en later van de spelling-De Vries prestige bezat, debatten die in hun felheid en Te Winkel. In de spellingstrijd legden de mensen tegen elkaar opzetten en vriend- voorstanders van een eigen ontwikkeling schappen vernietigden. Kennelijk besef- van de taal in Vlaanderen, de particularisten, ten alleen de integrationisten dat Vlaande- het duidelijk tegen de integrationisten af, en ren nooit invloed zou kunnen uitoefenen achteraf was spelling eigenlijk nooit meer op de uitspraak van het Nederlands in het een thema in het debat. Toen was ook al dui- Noorden. Irreële voorstellen, bijvoorbeeld delijk dat het integrationisme ook op andere om per klank in Noord en Zuid bij meer- gebieden de overhand had behaald. derheid van stemmen te bepalen wat voort- Dat neemt niet weg dat de problemen re- aan de norm zou zijn (alleen ‘beschaafden’ ëel waren en dat ze na de machtsovername zouden stemrecht hebben, dat wel), hadden van de ‘Belgen’ almaar erger werden. J.F.J. geen kans maar wekten, helaas, niet bij ie- Heremans legde in een toespraak tot het Al- dereen de lachlust op. Ieder redelijk alterna- gemeen Nederlands Congres in Rotterdam tief voor de aanvaarding van de noordelijke in 1865 de vinger op de wonde: norm ontbrak, maar de discussie blonk dan ook niet uit in redelijkheid. Zijne onwetendheid is het natuurlijke gevolg der Meer praktische zin kwam er pas toen opvoeding die men aan de Nederlandsche bevol- voor iedereen duidelijk werd dat het debat king van België sedert 1830 heeft gegeven; het over uitspraak er anders uit zou gaan zien als Nederlandsch wordt nauwelijks in België bij het het onderwijs er een rol in zou spelen. En onderwijs gedoogd daar waren dan weer geschikte handboeken voor nodig. Het belangrijkste negentiende- 289 De onenigheid tussen integrationisten en eeuwse Vlaamse boekje over uitspraak is de particularisten laaide hoog op in disputen Beknopte Uitspraekleer der Nederduitsche Tael van de Wetterse onderwijzer K.L. Ternest spraak wordt beschouwd. Wij mogen ze derhalve (1860). In zijn inleiding zegt Ternest: onzen [...] land‑ en taalgenooten gerustelijk ter algemeene aanneming aanbevelen, en onze uit- De beschaafde uitspraak onzer taal is dus niet spraakleer volgens dezelve inrichten. meer uit de schrijfwijze en de voorname dialec- ten af te leiden en vast te stellen; zij bestaat: het is Ternests uitgangspunt en zijn uitspraak- die, welke in Holland voor de algemeene Neder- boekje hebben ervoor gezorgd dat het de- landsche gehouden wordt, en daarbij ook in België bat over de uitspraak algauw luwde, en hij met eenige lichte uitzonderingen, waarin het er- maakte de weg vrij voor een zuidelijke uit- kende betere en onzen luchtigeren landaard van- spraakconsensus die Blancquaert in 1934 in ouds eigene wordt gehandhaafd, door de meeste zijn Practische uitspraakleer van de Nederland- lieden van gelouterden smaak als de richtige uit- sche taal vastlegde.

Ternest over de letter H

De letter h komt in nederduitsche woorden lezen zoo; dit is zeer verkeerd en kwetst een niet anders voor, dan van eenen klinker ge- keurig Nederlandsch oor; maar vooral wordt volgd: hand, huis, hemel [...] De h op zich zelve het oor pijnlijk aengedaen door eene overdre- geeft slechts eene aspiratie, dat is, eenen schie- vene of verkeerde aspiratie, als: lieve gemel of lijken ophef en eene scherpe aenblazing van chemel, waerde geer of cheer, emel en haerde, adem vóor eenen klinker te kennen, zoo dat de goede hengel, in mijne harmen, gelijk men al klank, waer zij vóor staet, den hoorder als toe- eens voor lieve hemel, waerde heer, hemel en geblazen, of eerder, toegehijgd wordt. aerde, goede engel, in mijne armen hoort op- Deze aspiratie wordt bijna geheel Zuid-Ne- snijden. derland door bij het spreken weggelaten, in De h worde dan, waer zij voorkomt, steeds voege dat men haen, haes, hals, hecht, heer, hel, aengeblazen, maer zonder overdrijving, en hof, hoog, hooren als aen, aes, als, echt, eer, el, niet veel meer dan noodig is om hare aanwe- of, oog, ooren uitspreekt. De meesten zelfs zigheid merkbaer te maken.

De ‘catholijke taal van de catholijke Vlamingen’ ten West-Vlaanderen nauwelijks verstaan- versus de ‘belgies-nederlandsche geuzentaal’ bare, hybride hutspot van goed Nederlands en Brugs dialect, gelardeerd met archaïsmen In de jaren zeventig van de negentiende en eigen uitvindingen.’ Hij had het over het eeuw dook een heel ander soort groep op, in 1874 gestichte Gilde van Sinte Luitgaar- die meestal met de naam ‘Tweede generatie de, een vereniging die beweerde zich voor West-Vlaamse Particularisten’ wordt aan- ‘de rechten van het West-Vlaamsch’ in een geduid. J. Nolet de Brauwere van Steeland algemene Nederlandse taal te willen in- 290 (1874), die de benaming ‘particularisten’ zetten. Zij bestreden wat zij noemden ‘het ook had bedacht, karakteriseerde de taal die vlaamsch van ’t gouvernement’ en ze wil- zij gebruikten en verdedigden als: ‘Een bui- den deze ‘belgies-nederlandsche geuzentaal’ tenminste voor West-Vlamingen vervan- de hand. Waar hij, met het gilde, waarvan gen zien door een ‘ware nederduitsche taal, meer dan 60 procent van de leden pastoor de catholijke taal van de catholijke Vlamin- was, van droomde was logisch en consistent: gen’, zoals de bekende dialectoloog L. de Bo voor lokaal, mondeling taalgebruik (en na- (de auteur van het in 1873 verschenen West- tuurlijk poëzie) West-Vlaams dialect, voor vlaamsch Idioticon) het formuleerde. Dat zijn de bovenregionale en hogere taalfuncties duidelijk andere doelstellingen dan die van Frans en, in godsnaam, geen algemene(re) de groepen die normaal met de term ‘parti- Nederlandse of Vlaamse taal. Een dergelij- cularisten’ worden aangeduid. Wat de reli- ke functieverdeling bood de beste garantie gieuze motivering betreft waren ze wel erf- voor het behoud van de toenmalige taalsi- genamen van de West-Vlamingen die onder tuatie die Gezelle en zijn medestanders, in Willem i het ‘Hollandsch’ bestreden. tegenstelling tot de flaminganten, absoluut Hoewel Guido Gezelle, die ze als hun niet wilden zien veranderen. De groepe- meester beschouwden, geen lid was, deel- ring (onder wie De Bo) nam de woede van den ze wel zijn opvattingen. Gezelle dis- vele, inclusief katholieke, aanhangers van tantieerde zich van de Vlaamse Beweging de Vlaamse Beweging probleemloos op de en wees de verzuchtingen ervan brutaal van koop toe.

Leonardus de Bo: de catholijke taal van de catholijke Vlamingen

[...] de Waarheid en de Valschheid hebben instinctieflijk dat deze taal hunne taal is, de noodwendiglijk elk hunne taal (...) Omdat taal van de kwade trouw en van de verwaan- het Protestantisme eene dwaalleer is en de en hooveerdige miswetendheid. geene waarheid, daarom kon de predika- [...] tie van het Protestantisme [...] niet eenvou- ’t Letterkundig hollandsch, dat zommigen dig, niet natuurlijk, niet rechtzinnig zijn. hier trachten in te voeren, is kwâpenning Daaruit moest dan volgen – zoo ’t met der [...] Die als redenaar wilt lukken, doe gelijk daad gevolgd is – dat de taal van die predi- David: geen belemmerend geveerte, geene katie belemmerd en stram wierd, verwron- taal die dwingt en wringt; maar de taal die gen, gezocht, gekunsteld, hoogdravend, vol hem vrij, natuurlijk en eenvoudig uit het wind en declamatie. [...] En ’t is bemerkens- herte vloeit en van de tonge rolt, de ware weerdig dat zij, die hier in Belgie die taal nederduitsche taal, de catholijke taal van de willen inbrengen, ook al lieden zijn die van catholijke Vlamingen. de waarheid niet veel maken; zij gevoelen

Een situatie waarin het Frans de prestige- len. Wat Gezelle het ‘half joodsch, half hei- variëteit was en verder als cultuur-, school‑ densch Hoog-Hollandsch’ noemde, mocht en bestuurstaal zou leven en bloeien zou er geen kans krijgen. Bij het Gilde van Sinte namelijk voor zorgen dat de noodzaak van Luitgaarde stond alles in het teken van het 291 een standaardtalige variëteit van het ketter- agressieve en fundamentalistische klerikalis- se Nederlands zich nooit zou laten gevoe- me, ook dit zogenoemde particularisme dat, toevallig, met taal te maken had. Het ver- taalzorg voerde de boventoon en was ge- dient daarom de voorkeur er niet de naam baseerd op een uitgangspunt dat door een ‘particularisme’ voor te gebruiken. van haar belangrijkste beoefenaars, de late- Dat Gezelle heel goed wist dat hij de Vla- re Leidse hoogleraar Willem de Vreese, als mingen aan het belazeren was, blijkt uit het volgt werd geformuleerd: ‘Wij Zuid-Neder- volgende citaat: landers [hebben] [...] nagenoeg alle taalge- voel verloren, en ik meen dat wij, zoolang Geheel de Westvlaamsche beweging is in den die toestand voortduurt, het best doen onze grond en van eersten af een christelijke, ja ultra- taal opnieuw te leeren bij hen die ze kunnen, montaansche geweest. [...] Maar van ’t hoogste d.i. bij de Hollanders.’ belang is het, na mijn inzien, dat wij ons eigent­ Opvallend is dat zelfs hier het aspect ‘taal- lijk einddoel en priesterlijke inzichten voor den conflict’ weer om de hoek komt kijken. Tel- grooten hoop verborgen houden. Ik ben erin ge- kens weer blijkt immers dat de ‘taalzorgers’ slaagd om verscheidenen terug te winnen voor ge- het Frans en het maatschappelijke over- loof en devotie onder voorwendsel van Vlaamsch, wicht van die taal ook voor de zogenaamde Italiaansch en zo voort. ‘corruptie’ van het Nederlands verantwoor- delijk hebben gemaakt. ‘Zoo menige Fran- Maar niet iedereen was zo cynisch. Er wa- sche uitdrukking blijft ons in ’t hoofd han- ren ook leden die er echt in geloofden, zo- gen, waar wij de Nederlandsche weerga niet als dr. E. van Steenkiste, een prominent lid van leerden kennen,’ zo typeert Meert de si- van het gilde, arts en gemeenteraadslid. In tuatie, ‘dat wij ze onbewust vertalen.’ Het is die laatste functie probeerde hij zijn colle- daarom geen toeval dat de belangrijkste pu- ga’s ertoe over te halen het Frans als kanse- blicaties zich vooral tegen gallicismen keer- larijtaal in Brugge door het Nederlands te den, en dat zou eigenlijk nooit meer veran- vervangen. Hoewel die, zoals Van Steenkiste deren: tot op de dag van vandaag blijven de zelf, tot de katholieke partij behoorden, wil- gallicismen de bête noire van de Vlaamse den ze op die wens nooit ingaan. taalverzorgers en tot in Van Dale toe wor- den ze als de ‘ergste’ afwijkingen van de standaardtaal beschouwd. ‘Onze taal opnieuw leeren bij hen die ze kunnen, De particularisten slaagden er op geen d.i. bij de Hollanders’ enkel moment in het Vlaamse culturele es- tablishment van een integrationistische po- Naar het einde van de negentiende eeuw toe litiek af te houden. Daardoor werd de me- werd taalzorg, met of zonder taalpolitiek, ning gangbaar dat de standaardisering van almaar belangrijker. Met vallen en opstaan het Nederlands in België in overeenstem- leerden de Vlamingen weer de taal te hante- ming diende te zijn met de ontwikkeling in ren waarvoor ze gelijke(re) rechten begon- Noord-Nederland. De onderliggende ge- nen te krijgen. Gelijk op met de strijd voor dachte daarvan was een politieke, name- 292 de positie van het Nederlands werd daar- lijk gebruik te maken van het prestige van om toenemend aandacht aan de zogenoem- het Nederlands als de officiële taal van Ne- de ‘taalzorg’ besteed. De integrationistische derland in de strijd tegen het overheersen- de Frans. De evolutie is daarom altijd in de bleem, omdat er onvoldoende direct contact richting van de Noord-Nederlandse stan- met Nederlanders bestond. Daarom kwam daardtaal blijven gaan, niet altijd uit over- het succes pas na de Tweede Wereldoorlog, tuiging, maar vooral bij gebrek aan een ef- vooral dankzij de popularisering van radio ficiënt alternatief. Hoe meer de moderne en daarna televisie. Een tweede en daarmee communicatiemiddelen direct contact met verbonden factor was de opkomst en bloei het Noorden mogelijk maakten, hoe meer van de taalcolumns in de media, gecombi- invloed het noordelijke taalgebruik op neerd met een grote inzet van veel professio­ Vlaanderen uitoefende. nele Vlaamse linguïsten (zie hoofdstuk 2). Achteraf bekeken blijkt alles inderdaad precies zo verlopen te zijn als men zich dat voorgesteld had. Men kan zelfs van een soort Het concrete taalgebruik ‘selffulfilling prophecy’ spreken: hoe vaker en hoe langer men het gelijkheidsstandpunt Jan met de pet herhaalde, hoe meer het ook met de realiteit Een vraag die zich bij het lezen van al dat ging overeenstemmen, tot er eindelijk een fraais opdringt is: in hoeverre heeft dat ge- moment kwam waarop geen zinnig mens kibbel Jan met de pet beroerd, hoe werd meer kon ontkennen dat de taal van Noord het dagelijks taalgebruik erdoor beïnvloed? en Zuid inderdaad dezelfde was. De particu- Het dagelijkse taalleven in de negentiende laristische opvatting verdween in zijn extre- eeuw is de laatste jaren vrij intensief onder- me negentiende-eeuwse gedaante compleet zocht. Vroeger werd bijna uitsluitend over van het toneel en maakte plaats voor een de voorlopers van de huidige Nederlandse stroming die weliswaar ‘het goede recht’ van standaardtaal iets gezegd en er werd niet bij de Zuid-Nederlandse variant is blijven ver- stilgestaan dat juist die taalvorm toen slechts dedigen, zonder echter op de taalontwikke- een vrij bescheiden rol speelde. De meest ling veel invloed uit te oefenen. Het integra- gebruikte taalvorm was het plaatselijke dia- tionisme had het grote voordeel te steunen lect, niet alleen in Vlaanderen, maar ook in op politieke motieven en aldus – zonder dat Nederland. Vrijwel iedereen beheerste en/ al te goed te beseffen – het dichtst van alle- of verstond dialect. De talentellingen, die maal te komen bij de universele factor die om de tien jaar samen met de volkstellingen inderdaad de taalontwikkeling het meest be- plaatsvonden, leren ons dat slechts een ver- ïnvloedt. De eerste golf van taalplanning waarloosbaar percentage van de inwoners veranderde vooral de attitudes: de bevolking van Vlaanderen geen ‘Vlaams’ sprak. Schrij- werd ervan overtuigd dezelfde taalvariëteit ven was iets anders: in 1880 nog was 48,2 na te streven als de noorderburen. Pogingen procent van de Brugse bevolking analfabeet om het effectieve taalgebruik bij die attitu- en het zal elders al niet veel beter zijn ge- des te laten aansluiten, begonnen eigenlijk weest. In het Noorden was het analfabetis- pas vanaf 1930, het jaar van de verneder- me toen al bijna uitgeroeid. landsing van de Gentse universiteit. Wie meer dan alleen dialect kende, kon 293 De effectieve overname van de noordelij- in bepaalde omstandigheden natuurlijk ook ke norm was een levensgroot praktisch pro- een andere taalvorm gebruiken, bijvoor- Gazet van Antwerpen, 16 december 1947 beeld een min of meer gestandaardiseerd van de individuen afhing, dat wil zeggen van Nederlands of zelfs Frans. In bepaalde offi- wat ze konden en van wat ze wilden. ciële of andere formele omstandigheden zal Ook over de taal van de arbeidersklasse dialect spreken bovendien wel uit den boze weten we nu veel meer dan vroeger. Uit tek- zijn geweest. Wie niet kon omschakelen was sten van ‘onderstandsmaatschappijen’, een dus de klos. Maar al met al waren er natuur- soort voorlopers van de ziekenfondsen en lijk niet zoveel van zulke omstandigheden sociale verzekeringen, blijkt dat hun taalbe- en zeker de gewone mensen kwamen maar heersing sterk uiteen kon lopen. Hun spel- zelden in dat soort situaties terecht. ling mag dan een beetje vreemd overkomen, In een notendop zag de situatie er als er zat wel een systeem in, al was dat niet het volgt uit. De meerderheid van de bevolking systeem waar particularisten en integra­ had – in het beste geval – een passieve ken- tionisten zo hartstochtelijk over hadden ge- nis van de Nederlandse standaardtaal. De twist. Interessant is bovendien dat de ‘mees- intellectuel(er)e middenklasse en de burge- ters’ identieke problemen met de schrijftaal rij beheersten zowel het dialect als de (ge- bleken te hebben als de ‘knechten’. De kwa- ïntendeerde) standaardtaal. De meesten van liteit van wat men schreef, hing vooral af van hen hadden ook een voldoende functione- hoeveel onderwijs men had genoten en in le kennis van het Frans. De hoogste klasse het algemeen was foutloos schrijven zeker beheerste Frans en bediende zich ook graag niet iets waar die mensen van wakker lagen. van die taal in de sociale contacten met gelij- De meeste anderen overigens evenmin. Het ken. Toch heeft ook die groep vaker en meer gezegde van Milroy, dat ‘consequent spel- Nederlands gebruikt – vooral ook in ge- len’ een begrip is dat pas na de achttiende schrifte – dan tot nog toe meestal werd aan- eeuw populair is geworden, is ook op Vlaan- genomen. In het prestigieuze Brugse boog- deren van toepassing. Pikant is in ieder ge- schuttersgilde St.-Sebastiaan, waar alleen val dat particularisten en integrationisten de sociale toplaag de boog spande, werd tot voortdurend expliciet een beroep deden op omstreeks 1840 bijna uitsluitend en nog tot sociale en emancipatorische argumenten om 1860-1870 veelvuldig Nederlands geschre- hun tegenstrijdige opvattingen te verdedi- ven. Ook hier zijn het de ‘Belgische’ toestan- gen en nu blijkt dat voor het taalgebruik van den die het Nederlands deden verdwijnen de lagere klasse en de lagere middenklasse (het zou overigens tot de jaren zestig van die discussie over normen volkomen irrele- de twintigste eeuw duren voor het er terug- vant en, met aan zekerheid grenzende waar- keerde). Of het met de beheersing van het schijnlijkheid, ook totaal onbekend was. gesproken of geschreven Standaardneder- lands door de geprivilegieerde klasse, waar- Kanselarijtaal van zo goed als iedereen ook het plaatselijke Een weer heel ander licht op dit debat wer- dialect kende, altijd even goed gesteld was, pen de resultaten van uitvoerig en recent is daarmee natuurlijk niet gezegd. Vast staat onderzoek naar de manier waarop ambte- wel dat het gebruik van deze drie variëteiten naren op de gemeentekanselarijen met de 295 niet alleen van de gespreksomstandigheden, taalvoorschriften van hun heersers zijn om- maar ook van de competentie en de ‘taalwil’ gegaan. Napoleon of Willem of Leopold kon dan wel (koninklijke) besluiten nemen, heeft gebracht, dat weten we nu heel precies: maar het was Piet Janssens van het gemeen- we hebben exacte gegevens over de taal‑ en tehuis die ze moest uitvoeren. En dat leert de spellingkeuze in niet minder dan twee- ons heel wat. Als Piet Janssens van Napoleon honderd Vlaamse gemeentehuizen. te horen krijgt dat hij Frans moet schrijven, In slechts één geval was er van verande- dan is de eerste vraag natuurlijk of hij Frans ringen geen sprake: vanaf 1823 werden de kón schrijven. De tweede of hij Frans wíl- akten van de burgerlijke stand altijd en over- de schrijven. Enkele jaren later krijgt hij van al in het Nederlands geschreven, en dat zou Willem te horen dat het uit moet zijn met dat zo blijven tot op de dag van vandaag. Frans en dat er alleen nog Nederlands mag worden geschreven en eigenlijk het liefst in Aan de hand van enkele kaartjes en een gra- de spelling van Siegenbeek. En weer een paar fiek zullen we nu kijken hoe het voor de rest jaar later wordt hem weliswaar niet gezegd in de gemeentehuizen gesteld was. dat het weer Frans moet zijn, maar geeft zijn In 1819 (kaart 1), het jaar waarin het taal- burgemeester hem te verstaan dat het toch kb van Willem verscheen en vier jaar voor beter zou zijn. En de spelling van Siegenbeek het in werking trad, was bijna alles nog zoals kan hij wel helemaal vergeten. Er wordt dus in de Franse tijd, namelijk voor 85,3 procent heel wat van Piet Janssens verwacht. Of hij in het Frans. dat allemaal kon en wat hij daarvan terecht

1. Situatie 1819

Vier jaar later (kaart 2) blijkt dat Willem zijn hun moedertaal gaan gebruiken. Vanaf 1 ja- zin heeft gekregen: zo goed als alles is in het nuari 1823 is het Frans nagenoeg volledig 296 Nederlands (95,8 procent) en heel wat ge- uit de ambtelijke stukken verdwenen, ook meentebesturen hadden niet eens tot dan in die kanselarijen waar voordien uitsluitend gewacht, maar waren al veel vroeger weer Frans was gebruikt. 2. Situatie 1823

In juni 1830, zo had Willem besloten, mocht derlands trouw (92,6 procent van alle kan- iedereen weer schrijven in de taal die hem selarijen) zolang Willem nog koning is, en zinde. Zo goed als overal blijft men, zoals er zijn maar een paar gemeenten waar men kaart 3 voor september 1830 toont, het Ne- – ook – Frans gebruikt.

3. Situatie september 1830

297 Hoe gauw ook dat weer kon veranderen en zijn voorkeur voor het Frans blijken. Nogal hoezeer dat door de politiek werd bepaald wat kanselarijen gingen hierop in, want al- toont kaart 4. Amper een maand nadat de maar meer burgemeesters gaven hun Piet Belgische onafhankelijkheid was uitgeroe- Janssens de opdracht toch maar weer Frans pen zien we dat er in november 1830 weer te schrijven, ook in kleinere gemeenten. heel anders werd geschreven. Hoewel het Kaart 4 toont dat al 32 procent van de ge- Voorlopig Bewind nog geen taalmaatrege- meenten Frans gebruikt. In 1831 was dat al len had afgekondigd, liet het wel duidelijk tot 40 procent gestegen.

4. Situatie november 1830

In 1840 bereikt de ‘fransdolheid’ een hoog- pakt. In 1866 is het aantal Nederlandstalige tepunt: in 57 procent van de gemeenten is kanselarijen tot 56,5 procent gestegen. Sym- Frans weer de officiële schrijftaal (kaart 5). bolisch maar ook praktisch belangrijk is dat Maar dat wil ook zeggen dat nog 43 procent in dat jaar Vlaanderens grootste stad, Ant- van de kanselarijen het Nederlands trouw werpen, het Nederlands tot enige officiële blijft. En vanaf dan worden het er steeds taal had uitgeroepen. Dat komt doordat de meer. In 1839 was de Belgische onafhanke- zogeheten Meetingpartij, een kartel van ka- lijkheid namelijk internationaal erkend en tholieke en liberale Vlaamsgezinden, toen hadden België en Nederland de vrede gete- de gemeenteraadsverkiezingen had gewon- kend, nadat Willem nog het (huidige) Ne- nen. derlands-Limburg van de Belgen had afge-

298 5. Situatie 1840

De ook politiek sterker geworden Vlaamse pen, en met uitzondering van een aantal Beweging was er intussen in geslaagd een gemeenten in het Brusselse en vlak bij de aantal taalwetten in het parlement te laten taalgrens gebruikt men alleen nog maar Ne- goedkeuren en in 1898 middels de ‘Gelijk- derlands (kaart 6). Toen in 1914 de wereld- heidswet’ Nederlands en Frans tot de twee oorlog uitbrak, was de rol van het Frans als officiële landstalen te laten uitroepen. Ook administratieve taal in Vlaanderen uitge- in de gemeentehuizen had men dat begre- speeld.

6. Situatie 1900 299 Waar we het meest van opkijken is dat uit meenten Frans hebben gebruikt. Dus met de onderstaande grafiek blijkt dat er in de uitzondering van 1840 zijn er altijd meer hele periode vanaf 1823 maar één ijkpunt Nederlands‑ dan Fransschrijvende kansela- is geweest waar de meerderheid van de ge- rijen geweest.

De taalkeuze in Vlaanderen van 1810 tot 1900

100 Frans 90 Nederlands 80

70

g 60

lkin

vo 50

Be 40

30

20

10

0 1819 1823 1830/9 1830/11 1831 1840 1866 1880 1900 Jaar

Maar cijfers verklaren niet alles. Wanneer uit Parijs Fransen gestuurd die het stadsbe- het Antwerpse stadsbestuur het Frans door stuur overnamen. Pas tegen het einde van de het Nederlands vervangt, is dat iets heel an- Franse tijd was er ook in bijna iedere dorps- ders dan wanneer een klein dorp dat doet; kanselarij iemand die Frans kon schrijven. maar uit de percentages blijkt dat nauwe- Ten tijde van het Verenigd Koninkrijk lijks. Antwerpen is ook de uitzondering: in waren het weer de kleine kanselarijen die bijna alle grotere Vlaamse steden voltrekt de Willems taalbesluit al voor de deadline toe- vernederlandsing zich heel laat en het on- pasten. De grotere steden deden het vanaf 1 derscheid stad-land heeft de hele lange ne- januari 1823, maar dan wel allemaal! gentiende eeuw door een belangrijke rol ge- Het stad-landverschil wordt nog duidelij- speeld. ker na de Belgische onafhankelijkheid (4 ok- Al in de Franse tijd onderscheidden de tober 1830). In alle grotere steden wordt bij- plattelandskanselarijen zich van die in de na van de ene dag op de andere weer Frans steden. De eerste volgden bijna onmiddellijk geschreven en wel door dezelfde ‘handen’ het Franse dictaat op, ook natuurlijk omdat die voordien uitsluitend Nederlands schre- 300 zij makkelijker de nodige scribenten konden ven. In veel kleine kanselarijen ging dat veel vinden die Frans kenden. Wanneer een stad langzamer of helemaal niet. Tot de 43 pro- tegenspartelde, zoals Gent, dan werden van- cent gemeenten die zelfs in 1840 nog Ne- derlands schreven, behoort geen enkele gro- gedaan. Het gebeurde meestal wel gelei- tere stad. delijk: eerst werd de ae door aa vervangen, En na 1839 waren het weer de platte- daarna de ey door ei. Alleen de ‘Hollandse’ landskanselarijen die gauw en massaal het gestipte ij in plaats van Des Roches’ y werd Frans weer lieten vallen. In Vlaanderens nooit populair en zou overigens ook nog de grote steden, met uitzondering van Antwer- Commissiespelling van 1844 overleven. pen, zou dat pas tegen het einde van de eeuw Wanneer we natrekken hoe politiek lo- gebeuren. yaal Piet Janssens en zijn collega’s waren, De regeringen legden niet alleen op wel- dan zien we dat in grote trekken de ge- ke taal de ambtenaren te schrijven hadden, trouwheid aan de vorst de boventoon voert, soms vertelden ze er ook bij welke spelling maar dat de eigen taalvoorkeur van de scri- ze daarvoor dienden te gebruiken. Wij Ne- bent (of van zijn baas, de burgemeester) bij derlandstaligen zijn een volkje dat graag op tijd en wijle duidelijk op de voorgrond trad. gezette tijden de spelling verandert of dat Dat bijvoorbeeld koning Willems taalrege- tenminste probeert. Dat was in de negen- ling in vele plaatsen al voor de deadline werd tiende eeuw niet anders. De Bataafse Repu- toegepast en het voordien heel lang had ge- bliek had op 18 december 1804 bepaald dat duurd voor Napoleons taalwensen werden Siegenbeeks spelling de enige officiële was opgevolgd, laat een duidelijke voorkeur blij- voor de ambtenaren en de scholen. In het ken. Zuiden werden toen nog vooral Des Roches Een bijzonder geval is het begin van het of Behaegel gebruikt. In het Verenigd Ko- Belgische regime, waarbij verrassend snel ninkrijk was ook in het Zuiden Siegenbeek van het Nederlands op het Frans werd over- de norm, en we weten intussen dat men daar geschakeld. Beter is het wellicht te zeggen: in de Zuidelijke provincies wel degelijk van van de taal van de vroegere regering op die op de hoogte was. van de nieuwe, want daar kwam het op aan. In 1844 beslist de Belgische regering, die De ondersteuning van het Nederlands was zich officieel niet met het gebruik van de ta- zo kenmerkend voor Willems beleid dat in len bemoeit, dat waar Nederlands offici- het ‘revolutionaire’ klimaat het gebruik van eel gebruikt wordt, dat dan wel in de nieu- die taal als politieke loyaliteit aan de vroe- we, zogenoemde Commissiespelling dient gere koning kon worden uitgelegd, waar dus te gebeuren. En in 1864 ten slotte verklaart een geurtje van ‘landverraad’ aan kon han- ze de ook in het Noorden gebruikte spel- gen. Wanneer in 1840 de regering-Rogier ling van De Vries en Te Winkel tot enig aan- aantreedt, die sterk anti-Vlaams is, neemt vaardbare (zie het volgende hoofdstuk). kort daarna het gebruik van het Nederlands Uit het onderzoekscorpus van de twee- toch weer toe, onder meer omdat door het honderd gemeenten blijkt dat Piet Jans- vredesverdrag tussen Nederland en België sens in 1823 dus niet alleen in het Neder- het niet langer politiek verdacht was Neder- lands diende te schrijven, er werd hem ook lands te schrijven. Dat laatste gevoel wint opgelegd daar de Siegenbeek-spelling voor het dus van de wensen van de premier en 301 te gebruiken. Ook dat heeft hij zonder veel zijn regering. morren en vooral zonder veel problemen 13 Normen en regels

De standaardtaal in de negentiende en twintigste eeuw

In het voorafgaande hoofdstuk hebben we in grote ruimten met een goede akoes- gezien hoe de Vlamingen er na veel moei- tiek. Predikanten en juristen, misschien lijkheden en vooral tegenkanting in waren ook overheidsdienaren, bedienden zich er geslaagd van Vlaanderen een in het Neder- beroepshalve van. In het koffiehuis of op lands bestuurde staat te maken. In wat nu de markt waren er weinig kansen om deze volgt spreken we niet zozeer over wat er met plechtige taal te gebruiken. de taal, maar vooral over wat er in de taal De uitspraak liep in die periode sterker is gebeurd. Aan het ontstaan en de uitbouw uiteen dan uit de spelling blijkt: het dia- van wat eerst nog ‘abn’ zou heten, hebben lect dat de voertaal was, thuis, op het werk, zowel Nederlanders als Vlamingen gewerkt, maar ook in de gemeenteraad en bij andere die laatsten vooral vanaf de twintigste eeuw. formele bijeenkomsten, was in de uitspraak Dat verhaal wordt nu verteld. duidelijk te horen. Dat gold zelfs voor het taalgebruik van hoger opgeleiden, zo bleek ‘Verlos ons van den preêktoon, Heer!’ pijnlijk tijdens de Nationale Vergadering schreef de dichter De Génestet in de ne- van de Bataafse Republiek, de eerste geko- gentiende eeuw. ‘Geef ons natuur en waar- zen volksvertegenwoordiging. Toen in 1796 heid weêr!’ De Génestet wist waar hij het afgevaardigden van de verschillende gewes- over had: hij was zelf predikant. In de ne- ten voor het eerst bijeenkwamen, bleek dat gentiende eeuw wordt het verhaal van het zij elkaar slechts met grote moeite konden Nederlands overheerst door de kloof tussen verstaan. Spelling was altijd al een middel schrijftaal en spreektaal. geweest om in de geschreven taal verschillen Nadat de geschreven standaardtaal in de in de uitspraak te verdoezelen. Aan een t is zeventiende en achttiende eeuw door de eli- niet te zien dat de Brabander die anders uit- te in de grote Hollandse steden gedefini- spreekt dan de Groninger met z’n [Marthi- eerd was, werd er steeds minder in dialec- nithoorn]. Uit de ij valt ook niet op te ma- ten geschreven. De schrijftaal werd slechts ken of lijken uitgesproken wordt als [lieken], door een kleine kring hoogopgeleiden ge- [leiken] of [laiken]. hanteerd. In de achttiende eeuw werd de ge- schreven standaardtaal geleidelijk aan ook gesproken vanaf de preekstoel en in rede- De Franse tijd voeringen en bij andere officiële gelegen- 302 heden. Die standaardspreektaal was voorna- Vooral na 1760 werd de roep om bindende, melijk voorgelezen geschreven taal. Het was uniforme voorschriften voor de standaard- ‘kanseltaal’, die het best tot zijn recht kwam taal luider, maar dit bleef zonder effect: tij- dens de Republiek was niemand bevoegd die derd door de inlijving bij Frankrijk in 1810, te geven, pas in de Franse tijd werd taal een toen de Franse wetgeving werd ingevoerd. regeringszaak. Lodewijk Napoleon, die van In 1809 werd het metrieke stelsel in het Ko- 1806 tot 1810 het Koninkrijk Holland re- ninkrijk ingevoerd, met een geheel op het geerde, ging het Nederlands zeer ter harte, Frans geënte terminologie: gram, kilogram, en hij nam zelfs taallessen bij de dichter Bil- meter, centimeter, decagram, decaliter, deca- derdijk, zodat hij zich aan zijn ministers kon meter, decigram, deciliter, decimeter, hectare, voorstellen met de woorden: ‘Iek ben konijn hectogram, hectoliter, hectometer, liter, milli- van Olland.’ gram en millimeter. Daarmee verdwenen op In 1807 verordonneerde Lodewijk Na- termijn oudere termen zoals duim, el, palm, poleon dat alle correspondentie, rapporten maar ons en pond bleven in Nederland in ge- en berichten van officiële aard in het Ne- bruik; in Vlaanderen wordt pond zelden ge- derlands geschreven dienden te worden. bruikt en ons alleen in uitdrukkingen als hij In hetzelfde jaar kwam er een wet die voor heeft geen ons verstand. De inwoners van Ne- het eerst kopijrecht toekende aan auteurs. derland moesten zich in 1811 bij de burger- De Nederlandse taal bleef in het Konink- lijke stand laten inschrijven. De inwoners rijk Holland dus gehandhaafd als officiële van de Zuidelijke Nederlanden hadden dat taal naast het Frans. In 1808 richtte Lode- al in 1795 moeten doen, wat de verschillen wijk het Koninklijk Instituut voor Weten- in spelling tussen Nederlandse en Belgische schappen, Letteren en Schoone Kunsten namen verklaart (zie het vorige hoofdstuk). (later Koninklijke Nederlandse Akademie In de Franse tijd verschenen de eerste van Wetenschappen) te Amsterdam op, en officiële regelingen voor de spelling en de voorts het Rijksmuseum en de Nationale grammatica, en er werd een aanzet gegeven (later Koninklijke) Bibliotheek. In 1809 be- tot de vervaardiging van het eerste weten- noemde hij een commissie om voorstellen schappelijke beschrijvende woordenboek te doen bastaardwoorden door Nederlandse van het Nederlands: Lodewijk gaf het Ko- termen te vervangen. Hoewel zijn broer kei- ninklijk Instituut voor Wetenschappen, Let- zer Napoleon opdracht gaf de Franse Code­ teren en Schoone Kunsten de opdracht een Civil, het burgerlijk wetboek, in te voeren, ‘Hollandsch woordenboek’ samen te stel- deed Lodewijk Napoleon dat niet. Er kwam len, een opdracht die overigens niet tot re- in 1809 een (Nederlandstalig) Wetboek Na- sultaat leidde. poleon, ingericht voor het Koninkrijk Hol- land, dat weliswaar geïnspireerd was door het Franse voorbeeld, maar veel eigen va- Naar een eenheidsspelling derlandse wetgeving kende. In 1809 ver- scheen ook het Wetboek van Koophandel, dat De taalbouwers uit de zestiende, zeventien- eveneens een eigen vaderlands wetboek was. de en achttiende eeuw ontwierpen allerlei In het Wetboek op de Regterlijke Instellingen en spellingsystemen, maar geen van hen had Regtspleging van 1809 werden de rechterlij- zo’n groot gezag dat het zijne door ieder- 303 ke organisatie en het procesrecht geregeld; een werd aanvaard. Weliswaar vertoonden de invoering hiervan werd echter verhin- de spelwijzen van verschillende auteurs veel overeenkomsten, maar er bestonden veel veel aanhangers. Na de onafhankelijkheid dubbelvormen (nummer, nommer, vulkaan, van België in 1830 gold het hanteren van de volkaan), die teruggingen op een uitspraak- spelling-Siegenbeek vrijwel als landverraad! verschil. In 1836 schreef de Belgische regering een Het streven naar uniformiteit uit de prijsvraag uit en benoemde een commissie Franse tijd leidde ertoe dat de Leidse hoog- om de inzendingen te beoordelen. De gro- leraar Siegenbeek van de regering opdracht te strijdvraag was de mate van aansluiting bij kreeg een officiële spelling te ontwerpen. noordelijke gebruiken. De strijdpunten wa- Verhandeling over de spelling der Nederduit- ren eigenlijk slechts gering; de belangrijkste sche taal en bevordering van eenparigheid in waren: a of ae, oo of oó en ee of eé (boóg, beék), derzelve heette Siegenbeeks brochure uit ei of ey, ui of uy, ambt of ampt, u of ue (ge- 1804; de titel afficheert het streven naar durende), en de werkwoordspelling (gespeelt, eenheid. Siegenbeeks werk was gebaseerd hij word of gespeeld, hij wordt). De commissie, op oudere werken over spelling, en hij han- onder leiding van Jan Frans Willems, de va- teerde net als zijn voorgangers de grondre- der van de Vlaamse Beweging, die we al ont- gel dat de spelling de beschaafde Hollandse moetten in het vorige hoofdstuk, was voor uitspraak moest weergeven (‘Schrijf zoo als eenheid met het Noorden, keurde alle twaalf gij spreekt’). Vanaf dat moment geldt voor voorstellen af en ontwierp zelf een nieuwe de spelling, als énige onderdeel van de Ne- spelling. Deze ‘Willems-spelling’ overwon derlandse taal, een officiële regeling – zij het de bezwaren en werd in 1844 bij Konink- dat alleen ambtenaren en onderwijzend per- lijk Besluit bekrachtigd en voor de verta- soneel verplicht zijn deze te volgen, en dan ling van wetten en besluiten verplicht ge- nog wel zonder dat er sancties bestaan op steld. De nieuwe regels sloten nauw aan bij overtreding van de regels. Juridisch is het die van Siegenbeek, maar schreven y voor in een ‘bloot voorschrift’, waaraan de overheid plaats van ij, ue in plaats van uu, en in geslo- zich bindt. ten lettergrepen ae in plaats van aa (dus: ry- Populair is Siegenbeeks spelling, waarin den, vuerig, kaes). De taalbouwers vierden de ons vormen als magt, kagchel, gooijen, muzijk aanvaarding in aanwezigheid van de Neder- en blaauw opvallen, niet geworden. Enkele landse gezant met een overwinningsfeest op Vlamingen zagen er een uitvloeisel in van het Gentse ‘taelcongres’. De acceptatie van Noord-Nederlandse expansiedrift en be- de Willems-spelling maakte de weg vrij voor moeizucht, en velen in het Noorden veraf- de spellingeenheid in Noord en Zuid op ba- schuwden de spelling als het product van de sis van de spelling die ontworpen werd door revolutionaire nivelleringsijver uit de Fran- de Nederlanders De Vries en Te Winkel. se tijd, dan wel het resultaat van een gebrek aan taalkundig inzicht. Toen Nederland en België in 1814 wer- De Vries en Te Winkel den herenigd, werd ook in België de spel- 304 ling-Siegenbeek ingevoerd, maar de spelling Matthias de Vries en Lambert Allard te van Des Roches uit 1777 (zie hoofdstuk 11), Winkel, de eerste redacteuren van het gro- die daar tot dan werd gehanteerd, behield te Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt) (zie hieronder), ontwierpen een spelling die al sinds de Renaissance golden, zoals bleek een wetenschappelijk fundament had. Taal- in hoofdstuk 10. Om te beginnen de regel wetenschap werd in de negentiende eeuw van de ‘gelijkvormigheid’, volgens welke historische taalwetenschap; de spelling hoofd met een d gespeld wordt, omdat het moest daarom de geschiedenis van woor- meervoud hoofden is, en hoofddader met twee den, die taalkundigen in die tijd ontdekten, d’s, hoewel we er slechts één horen, omdat weerspiegelen. Bovendien had Siegenbeek het woord uit de delen hoofd en dader be- het een en ander nog onvoldoende geregeld, staat. Ten tweede de regel van de etymolo- zoals het al dan niet aaneenschrijven van sa- gie, die in de woorden van Te Winkel en De mengestelde woorden. Vries luidde: In 1863 verscheen De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spel- Bij de keus der gelijkluidende letterteekens beslist ling, voor het aanstaande Nederlandsch Woor- de afleiding of de oudere vorm uit den tijd, toen denboek. Te Winkel was de auteur, maar hij de nu gelijk geworden klanken nog duidelijk on- schreef het in nauwe samenwerking met De derscheiden konden worden. Vries. Deze grondbeginselen worden nog steeds – zij het met enkele wijzigingen – toe- De spelling moet ei en ij uit elkaar houden, gepast in de officiële spelling voor Neder- hoewel beide op dezelfde wijze worden uit- land en Vlaanderen. gesproken (in weerwil van Bilderdijks over- tuiging dat vlijt en beleid evenmin op elkaar Het belangrijkste principe van de spelling- rijmen als pompstok en inktkoker). De reden De Vries en Te Winkel is de regel ‘der Be- is te vinden in de taalgeschiedenis. De ei is schaafde Uitspraak’: in oorsprong onder meer de tweeklank ai, maar de ij is in oorsprong de klank die in an- Stel in uw schrift de beschaafde uitspraak voor; dere woorden wel als ie wordt gespeld. Dit d.i. geef door letterteekens al de bestanddeelen op, verschil in spelling vond in de tijd van De die in een woord gehoord worden, wanneer het Vries en Te Winkel – en vindt nog steeds – door beschaafde lieden zuiver uitgesproken wordt; steun in vele dialecten, waarin lijden wordt en kies in gevallen, waarin de juiste uitspraak uitgesproken als [lieden], maar leiden nooit niet voorgesteld kan worden, het naast bijkomen- zo klinkt. de letterteeken. Volgens dezelfde regel spelden De Vries en Te Winkel hoopen ‘opstapelen’ met twee Eigenlijk bracht hun hoofdregel niets o’s, omdat de klank teruggaat op de twee- nieuws. Ruim honderd jaar voor hen had de klank [au], en heelen ‘heel maken, genezen’ taalgeleerde Lambert ten Kate (bekend van met twee e’s, omdat die klank teruggaat op de beroemde uitspraak: ‘Spelkunst is quel- de tweeklank [ai]. Maar hopen ‘verwach- kunst’) hem al geformuleerd. Hij vormde ten’ heeft maar één o en het criminele he- ook de basis voor de spelling-Siegenbeek en len slechts één e, omdat deze klanken niet verwoordde in feite de praktijk van eeuwen- tot een tweeklank zijn terug te voeren. Ook 305 lang spellen. Op de hoofdregel waren een dat verschil is in veel dialecten nog te ho- paar beperkingen van kracht, die eveneens ren. Mensch en visch moesten op ‑sch eindi- gen, omdat het woordeinde in oorsprong ‑sk in 1870, na een overgangstijd van vijf jaar. In was. Volgens deze regel moesten ten slotte 1882 erkende de Nederlandse regering haar ook de naamvalsuitgangen geschreven wor- stilzwijgend door haar te gebruiken in het den, ook die uitgangen die al eeuwen niet nieuwe Wetboek van Strafrecht; in 1883 werd meer werden uitgesproken. ze officieel ingevoerd bij de overheid. Een Dit etymologische uitgangspunt is heftig enkeling, zoals de criticus Busken Huet, aangevallen door latere spellinghervormers. bleef obstinaat volgens Siegenbeek spellen. Ook de derde en laatste beperkende regel van De Vries en Te Winkel vond geen gena- de in de ogen van de vereenvoudigers. Deze Weilands grammatica regel ‘der analogie’ luidt: In 1805, een jaar na de verschijning van de Waar de drie bovengenoemde algemeene spel- eerste officiële spellingregeling, verscheen regels zwijgen, handelt men overeenkomstig de de Nederduitsche Spraakkunst van predikant Analogie; d.i. de woorden wier spelling noch door Petrus Weiland, ‘uitgegeven in naam en op de uitspraak, noch door de gelijkvormigheid, noch last van het Staatsbestuur der Bataafsche door de afleiding wordt bepaald, worden op de Republiek’. Dit was de eerste en direct ook zelfde wijze geschreven als andere, wier spelling de laatste grammatica die in de Lage Lan- met zekerheid bekend is en die oogenschijnlijk op den van overheidswege werd uitgegeven. overeenkomstige wijze gevormd zijn. Weilands grammatica bleef zeker een halve eeuw invloedrijk, en er werden veel school- Volgens deze regel moet hij vindt met een t boeken van afgeleid. De norm van de gram- worden gespeld, omdat hij wint ook op een t matica was het taalgebruik van beschaafde eindigt. Stationsstraat krijgt een extra s, hoe- Hollanders. wel er slechts één s wordt uitgesproken, om- De inhoud sloot aan bij de grammatica’s dat stationsweg ook een s heeft tussen station die sinds het einde van de zestiende eeuw en weg. waren verschenen. Net als deze volgde Wei- Het zou tot 1866 duren voordat de Woor- lands grammatica het voorbeeld van het La- denlijst der Nederlandsche taal verscheen, een tijn. Het doel was om het Nederlands op boekje – de titel zegt het al – dat een lijst hetzelfde niveau te brengen als het Latijn, met woorden bevat, zonder omschrijving dat met zijn vormenrijkdom als een idea- van de betekenis, behalve bij homoniemen le taal gold. Men wilde in de Nederlandse – hei (tusschenw.) en hei (werktuig) – en met schrijftaal, net als in het Latijn, verschillen- minimale grammaticale informatie: de lijst de functies of betekenissen weergeven door geeft van ieder zelfstandig naamwoord het verschillende vormen of naamvallen. geslacht aan (mannelijk, vrouwelijk of onzij- dig) en de meervoudsvormen, en voorts de vervoeging van werkwoorden. Vals antiek 306 De spelling van De Vries en Te Winkel werd in België onmiddellijk in 1864 inge- Omdat de meeste naamvallen inmiddels uit voerd en in Nederland door het onderwijs de Nederlandse spreektaal waren verdwe- nen, werd de kloof tussen de taal van de lite- – Professor Schol, je bent een verdomde smeerlap! raire schrijvers en de spreektaal almaar die- Hoor je niet dat ik zeg dat je een smeerlap bent? per. De schrijftaal zat voor een groot deel Nou ben ik bezopen, maar ’t eerst dat ik je tegen- van de negentiende eeuw nog vastgesnoerd kom, al is het in de senaatskamer en met je toga in een korset van buigings‑ en geslachtsre- om je beroerden, leelijken bast, zal ik je in je bek gels. Er bestond een grote voorkeur voor in- spoegen dat Boerhave en Scaliger [Leidse hoog- gewikkelde zinnen en plechtige of archaï- leraren uit het verleden, wier portretten in de sche woorden. Senaatskamer hingen] het zien. Je moest allang In het literaire proza overheerste lange afgezet zijn, ellendige schoft! tijd de klassieke stijl uit de achttiende eeuw, Hier sidderde Professor en werd zoo bleek als een plechtig en saai als de verhandelingen van doek. Siegenbeek, of retorisch als dat van de ge- – Als je nog ééns het hart hebt om een vriend van vierde kanselredenaar Van der Palm. Ro- mij te laten druipen [zakken] omdat je niet wel mantische schrijvers als Potgieter en Bos- bent met zijn oude, zal ik je in het water smijten, boom-Toussaint smukten hun historische fielt dat je bent, en hals en ribben stuk slaan. Ver- verhalen ten bate van de couleur locale op sta je ’t wel daar boven in je hok? Het gouverne- met archaïsmen, woorden die soms niet eens ment moest je afzetten, hoor je, afzetten! oud waren. Tot dit zelfgefabriceerde antiek behoren het merkwaardige voornaamwoord Ook de romancier Jacob van Lennep pro- dij, abusievelijk afgeleid uit aaneengeschre- beerde de verstarde negentiende-eeuwse ven woorden als hoordi (= hoorde ghi, ‘hoorde schrijftaal uit de plooi te helpen. In zijn ei- je’), en het tot dan toe niet-bestaande deel- gen satirische grammatica, De vermakelijke woord darrende ‘durvend’ op basis van het spraakkunst (1865), nam hij de uitwassen van al lang verouderde werkwoord darren ‘dur- de boekentaal op de hak, die er volgens hem ven’. door alle naamvalsuitgangen uitzag ‘als of Toch waren er ook in de eerste helft van men ze op een rekbed had uitgestrekt’: de negentiende eeuw schrijvers die toenade- ring zochten tot de spreektaal, zoals de clas- Mij ne dier ba re doch ter is met ha ren veel ge sicus Geel in zijn essays en de humoristen lief den echt ge noot en der zel ver veel be loo ven die in die tijd in drommen het dagelijks le- de kin de ren ee ne wan de linG gaan doen naar ven becommentarieerden, zoals Hildebrand den naast bij ge le ge nen heu vel. (Nicolaas Beets) in zijn Camera Obscura (1839) en Klikspaan (J. Kneppelhout) in Van Lennep legde uit dat naamvallen (‘een zijn Studenten-typen (1841). In Studenten-ty- erfenis van ’t Latijn, waar wij gerust voor pen treffen we ook het voornaamwoord jul- hadden kunnen bedanken’) in het Neder- lie aan, dat in de spreektaal natuurlijk al veel lands nauwelijks voorkomen: langer werd gebruikt, maar in de schrijftaal zelden of nooit voorkwam. Een fragment uit Gekken blijven gekken, ’t zij dat zij iets doen, ’t een van Klikspaans schetsen, waarin een ge- zij dat men iets van hen krijgt of aan hen geeft, 307 haat hoogleraar wordt belaagd door dron- ’t zij dat men hen de deur uit jaagt, ’t zij dat ken studenten voor zijn deur: men hen roept. De tweede naamval bestaat nog wel, maar zouden de grammatica’s uit de eerste helft wordt meer geschreven dan gesproken, al- van de negentiende eeuw op het klassieke dus Van Lennep. Niemand zegt: ‘de rotting model gebaseerd blijven: het zijn woord- mijns knorrigen ooms, de bezem der werk- soortengrammatica’s. meid, het huis zijner ouders’ – vreemd ge- Inmiddels had de officiële taalweten- noeg schreef hij wel over ‘den koning’: schap zich afgewend van de beschrijving van het hedendaagse taalgebruik, en dus ook Iedereen, van den koning af tot den schaarsliep van de schoolgrammatica. Taalwetenschap toe, zal zeggen: ‘de rotting van m’n knorrigen werd historische en vergelijkende taalwe- oom; de bezem (of misschien wel “de beuzem”) tenschap. Als eerste schreef W.G. Brill in van de werkmeid; het huis van z’n ouders (of 1846 een grammatica van de Nederlandse veeleer nog: “ouwers”).’ schrijftaal op historische grondslag, waarin hij veel verwijzingen opnam naar het San- In de loop van de negentiende eeuw kreeg skriet, Gotisch, Hebreeuws, Grieks en La- men er dus oog voor dat Nederlands niet tijn. Tot ver in de twintigste eeuw zou aan een soort Latijn is, vooral toen de gramma- de universiteiten dan ook slechts historische tica steeds meer een rol kreeg toebedeeld in taalwetenschap worden onderwezen, waar- het onderwijs. De grammatica moest op een bij het accent lag op de ontwikkelingen van andere leest worden geschoeid, niet langer de klanken en de woordvormen. Taalkun- op die van de woordsoortenleer waarin ver- digen speurden naar klankwetten en Ger- buigingen en vervoegingen centraal ston- maanse en Indo-Europese wortels. Aan de den. Er werd gezocht naar een ‘redekundi- manier waarop de zinsbouw in de loop der ge ontleding’, een geheel van begrippen dat eeuwen was veranderd, besteedden ze veel gegrond is op logische onderscheidingen. minder aandacht. Daarmee zouden de functies die woorden in de volzin hebben beter beschreven kun- nen worden. Dit leidde ook tot een nieuwe De uitspraak terminologie: woorden waarvan voorheen gezegd werd dat ze in de eerste naamval Terwijl de algemene schrijftaal steeds uni- stonden, heetten voortaan bijvoorbeeld, op former werd, bleef de spreektaal, ook die basis van hun functie, het onderwerp van de van hoogopgeleiden, nog steeds per regio zin. verschillen: er was nog geen sprake van een In de grammatica van Weiland, uit 1805, algemene omgangstaal. Ook hieraan wil- vinden we hiervan nog niets, wel in de Ne- de men in de Franse tijd een einde maken. derduitsche spraakkunst voor eerstbeginnenden Als remedie benoemde de overheid in 1796 (1814) van Nz. N. Anslijn, een schoolmees- de predikant Matthijs Siegenbeek – dezelf- ter die zijn grootste roem verwierf met zijn de die enkele jaren later de eerste officiële door en door moralistische kinderboekjes spellingregeling publiceerde – tot buitenge- 308 over De Brave Hendrik en diens tegenhang- woon hoogleraar in de ‘Hollandse’ welspre- ster De Brave Maria. Maar Anslijn vond niet kendheid te Leiden. De jonge hoogleraar meteen navolging: net als die van Weiland hield in zijn oratie een publiek van juristen en theologen voor dat zij alleen door de ei- genbeek op uiterst felle wijze. Over spelling gen klassieke schrijvers na te volgen en de en uitspraak schreef Bilderdijk: regels der retorica te bestuderen de moge- lijkheden van de taal ten volle konden be- De regel der spelling is één: spel gelijk gij spreekt, nutten. Binnen enkele jaren beklommen en het was voor eene beneden het beestelijke afge- ook in Amsterdam, Utrecht en Groningen zonken domheid bewaard, dat om te keeren en de hoogleraren met vergelijkbare leeropdrach- spelling tot regel der uitspraak te nemen. ten de katheder. In de loop van de negentiende eeuw Bilderdijk noemde Siegenbeek en zijn aan- kreeg de uitspraak van de gegoede stand uit hangers ‘buffels, niet in staat, ons Hol­ de Hollandse steden steeds meer gemeen- landsch uit te spreken’, en deed de reto- schappelijke kenmerken. Er ontstond ge- rische talenten waarmee Siegenbeek zijn leidelijk een gesproken standaardtaal, een leerstoel had verdiend af met: ‘Eer zal een verzorgde spreektaal, die zich noodzakelij- trekschuitschipper stichter van een stoom- kerwijs richtte op de schrijftaal, omdat er vaartmaatschappij worden, dan Siegenbeek geen geluidsdragers bestonden (geen ra- welsprekend.’ dio, televisie, bandrecorders), zodat men Desondanks breidde in de tweede helft de gesproken standaardtaal zelden te horen van de negentiende eeuw de beschaafde kreeg. Het gevolg was dat de bovenlaag in spreektaal die onder de ontwikkelde bur- de gesproken taal de spellinguitspraak volg- gers van de Randstad werd gecultiveerd zich de. Vandaar dat nog steeds als verzorgde uit- steeds meer uit, ten koste van de dialecten. spraak [houden] geldt in plaats van [houwe], Eerst in Holland, later elders in Nederland [ik vind] in plaats van [ik vin] en [hij ligt] in en nog later in Vlaanderen. Belangrijk daar- plaats van [hij leit]. bij was dat in 1815 het Verenigd Konink- De algemeen verzorgde spreektaal ging rijk der Nederlanden werd opgericht on- geleidelijk ook buiten Holland de toon aan- der leiding van koning Willem i, waardoor geven. Er verschenen voor het eerst uit- de autonomie van de aparte provincies werd spraakgidsen. De op de schrijftaal geënte doorbroken. Er was nu een eenheidsstaat, plechtige spreektaal die door het onderwijs waarin ambtenaren telkens van post wis- werd verspreid, was echter veel minder ge- selden: dit leverde een belangrijke bijdrage accepteerd dan de algemene geschreven aan de verbreiding van de standaardtaal. In taal. Hij klonk te stijf om met familie en hetzelfde jaar werd de nationale dienstplicht vrienden te gebruiken. Thuis werd dialect ingevoerd, waardoor mensen met verschil- gesproken; alleen in sommige ontwikkelde lende dialecten bij elkaar gebracht werden. kringen koos men voor het algemeen ver- In 1830 scheidde België zich van Nederland zorgde Nederlands. af (zie het vorige hoofdstuk). Voor het taal- Niet iedereen was er gelukkig mee dat de gebruik in Nederland had dit weinig gevol- geschreven algemene taal als norm voor het gen. gesproken Nederlands gold. Zo bekritiseer- Eveneens bevorderend voor de een- 309 de de dichter-geschiedkundige-taalgeleerde heidstaal waren de industrialisatie, die zorg- Willem Bilderdijk zijn vroegere vriend Sie- de voor een grotere trek van het platteland naar de steden, en de grotere mobiliteit over in 1891 pleitte R.A. Kollewijn in een nog water en land. Van enorm belang was de re- steeds beroemd artikel, getiteld ‘Onze las- organisatie van het onderwijs in Nederland: tige spelling’, voor spellingvereenvoudi- er werden nieuwe schooltypen opgericht, ging van woorden en buigingsuitgangen, en zoals de mulo (1857) en de hbs (1863), waar voor eenheid tussen schrijftaal en beschaaf- voor het eerst Nederlands als schoolvak zijn de spreektaal. Hierbij legde hij de nadruk op intrede deed. In 1876 werd het gymnasium het beginsel van de uitspraak (‘Taal is klank’, opgericht en werd het Latijn afgeschaft als ‘Schrijf zoals je spreekt’). Zijn argument officiële voertaal aan de universiteiten. Ne- hiervoor was dat er in de schrijftaal geen on- derlands werd een universitair hoofdvak. derscheidingen moeten voorkomen die niet Ook het zangonderwijs hielp mee aan de bestaan in de spreektaal. De term Algemeen verbreiding van de beschaafde uitspraak. Beschaafd Nederlands (abn) dook nu voor het eerst als zodanig op, en wel in de ko- lommen van het tijdschrift Taal en Letteren, Vernieuwingen dat verscheen van 1891 tot 1906 en waarvan Kollewijn een van de oprichters was. Hier- Vanaf de tweede helft van de negentiende mee trad het abn voor het eerst op als af- eeuw zetten zich twee bewegingen in gang zonderlijke gesproken variant van de stan- die het moderne Nederlands zouden bepa- daardtaal. Het abn was een ideaal, dat in het len. In de eerste plaats breidde de groep die begin van de twintigste eeuw omschreven het algemeen verzorgde Hollands schreef werd als: ‘Beschaafd spreekt degene aan wie en sprak, met z’n normen voor uitspraak, men niet kan horen uit welke streek van het woordenschat, woordvormen en zinsbouw, land hij afkomstig is.’ zich uit. De algemene taal bezat het mees- Ook schrijvers, zoals de Tachtigers, pleit- te prestige en werd gepropageerd in het on- ten voor een geschreven taal die dichter bij derwijs. Wie leerde lezen en schrijven, leer- de spreektaal lag, en gaven het goede voor- de de algemene verzorgde taal, en bijna beeld. Eduard Douwes Dekker deed in Wou- iedereen leerde lezen en schrijven: tegen de tertje Pieterse onder het pseudoniem Mul- eeuwwisseling was het analfabetisme in Ne- tatuli de bekende uitspraak: ‘Ik leg me toe derland vrijwel verdwenen. op ’t schryven van levend hollandsch. Maar In de tweede plaats veranderde de schrijf- ik heb schoolgegaan.’ In de eerste druk van taal van karakter, en dus ook de ervan afge- zijn grote roman over de misstanden in In- leide formele spreektaal die op school werd dië, Max Havelaar (1859), sloot Multatuli aangeleerd. Het geschreven Nederlands zich nog aan bij het heersende taalgebruik, ging zich meer naar het gesproken Neder- hoe gevarieerd en levendig zijn stijl ook lands richten. Eind negentiende eeuw kwam dan al is. Later vermeed hij schrijftaalwoor- er een sterke beweging op tegen de kloof den, schreef hij jij en niet gij, zei en weer en die er was ontstaan tussen de spreektaal en niet zeide en weder, omdat en niet wijl, veelal 310 de schrijftaal. In 1855 pleitte de oriëntalist van de en van een in plaats van der en eener. T. Roorda er in een rede voor meer oog te Hij negeerde de geslachtsregels en duid- hebben voor het levende Nederlands. En de dus een deur met hij aan (hij staat open) en niet met zij, geheel naar Noord-Neder- niet langer kunstmatig in leven te houden. lands gebruik. Of, zoals hij schreef in zijn Hierdoor zouden kinderen met minder Ideën, een immense verzameling losse in- moeite leren spellen – nog steeds een van vallen, columns, een romanfeuilleton, es- de hoofdargumenten van vereenvoudigers. says en scheldpartijen die in afleveringen Later onderzoek heeft de opvatting dat een verscheen: ‘’t Is onwaarheid, als ’n auteur ie- eenvoudiger spelling makkelijker aan te le- mand, van de zon sprekende, zeggen laat: zy ren is inderdaad gestaafd. Maar merkwaar- gaat op.’ Multatuli vond veel spellingregels dig genoeg is veel minder onderzocht of een te ingewikkeld, zoals de twee o’s in loopen en eenvoudiger spelling ook makkelijker te le- de ch in visch. Zijn taalgebruik zou het proza zen is, terwijl ieder mens – en dat geldt zelfs van vele generaties schrijvers beïnvloeden. voor de grootste en productiefste schrijvers Als gevolg van de vernieuwingsbewegin- – in zijn leven meer leest dan schrijft. Lezers gen verdween na 1900 het schrijftaalspre- blijken gebaat bij een vast woordbeeld. Het ken grotendeels. gemak van de leerling (paart met een t, om- dat die gehoord wordt) is niet gelijk aan het gemak van de lezer (paard met een d, precies De spellingvereenvoudigers als in paarden). Kollewijn wilde niet alleen de spelling ba- Kollewijns baanbrekende artikel ‘Onze las- seren op de beschaafde spreektaal, maar ook tige spelling’ uit 1891 richtte zich met na- de schrijftaal stroomlijnen. Waarom zou ie- me tegen het etymologische beginsel dat De mand schrijven: ‘Gijlieden zult heden te één Vries en Te Winkel in de spellingregels han- ure met den trein van hier vertrekken’ als hij teerden. Veel onderwijzers en taalgeleerden kon volstaan met: ‘Vertrekt u met de trein steunden hem hierin. De naamvallen en de van één uur’? De Vereniging tot Vereenvou- spelling van een enkele of een dubbele e of diging van onze Spelling en Verbuiging die o waren verantwoordelijk voor veel fouten. Kollewijn in 1893 oprichtte, werd dan ook Onenigheid over de spelling van de zoge- in 1894 omgedoopt tot Vereniging tot ver- noemde bastaardwoorden (critiek, qualiteit, eenvoudiging van onze schrijftaal. Van al- rhythme) was er in deze tijd nauwelijks; het le kanten meldden zich leden aan, ook uit gekrakeel hierover zou pas na 1950 losbar- Vlaanderen. Zelfs in Indië had Kollewijn sten en duurt voort tot op de dag van van- een schare aanhangers: in het begin van de daag. twintigste eeuw werd daar het Nederlands- Kollewijn – de spellingdissident Paarde- talig onderwijs aan de inheemse bevolking kooper noemde hem ‘de Luther van onze sterk uitgebreid, en een lastige spelling zou spellingsgeschiedenis’ – wilde het onder- een onnodige hindernis zijn bij de versprei- scheid tussen ee en e, en tussen oo en o niet ding van de Nederlandse taal. In Zuid-Afri- langer handhaven en de alleen etymologisch ka nam men in 1917 de spellingregels van te verantwoorden ‑ch in mensch en visch af- Kollewijn als grondslag voor de officiële schaffen. Hij stelde voor ‑isch te vervangen Afrikaanse spellingregeling. 311 door ‑ies en ‑lijk door ‑lik, in overeenstem- ming met de uitspraak, en de naamvallen De klassieke schoolgrammatica van Den volzin volkomen anders dan men voor die Hertog tijd gewend was. De Groot omschreef het begrip bepaling nauwkeuriger: ‘bepalingen’ De hervormers, onder wie veel leraren, bij een zelfstandig naamwoord, bij een voor- bemoeiden zich ook met de Nederlandse naamwoord, bij een bijvoeglijk naamwoord grammatica. Hun doel was het taalonder- en bij een werkwoord. Voor de laatste be- wijs te hervormen. Kollewijn en de Vlaming palingen voerde hij de term voorwerp in (in J. Vercoullie, die beiden redacteur waren de man ziet de vrouw is de vrouw het voor- van het tijdschrift Taal en Letteren, schreven werp). Terwey gaf de grammatica alle nog grammatica’s waarin zij niet meer alleen de steeds gebruikte namen voor de zinsdelen. schrijftaal, maar ook de beschaafde spreek- U herinnert het zich nog wel uit de school- taal als norm namen. Vercoullie was voor- banken: in ‘De pop is mooi’ is ‘de pop’ het stander van aansluiting bij de Noord-Ne- onderwerp en ‘is mooi’ het naamwoorde- derlandse norm. lijk gezegde. Ook het werkwoordelijk ge- De schoolgrammatica kreeg zijn defi- zegde (‘Moeder heeft de pop gekocht’) en het nitieve vorm in de tweede helft van de ne- lijdend en meewerkend voorwerp stammen gentiende eeuw, door de inspanningen van uit de grammatica van Terwey. Hier en daar twee leraren aan een normaalschool – later werden verfijningen aangebracht en sommi- kweekschool, nog later pedagogische aca- ge termen zouden een andere naam krijgen, demie geheten – en een hoofdonderwijzer. zoals ‘object’ voor ‘voorwerp’ en ‘voorzet- Hun grammatica’s droegen alle drie dezelf- selvoorwerp’ in plaats van ‘oorzakelijk voor- de titel. In 1872 verscheen Nederlandsche werp’. Maar in het algemeen is dit de inde- spraakkunst van D. de Groot, in 1878 Ne- ling waarmee vele generaties leerkrachten derlandsche spraakkunst. Ten behoeve van in- en leerlingen zijn opgegroeid. richtingen van middelbaar onderwijs en tot op- Den Hertog, op wiens werk alle late- leiding van onderwijzers van T. Terwey. Het re schoolgrammatica’s zijn gebaseerd, pro- beroemdste werk, van de hand van hoofd- beerde als goed didacticus alle zinsdelen zo onderwijzer C.H. den Hertog, verscheen precies en zo eenvoudig mogelijk te om- van 1892 tot 1896: Nederlandsche spraak- schrijven, waarbij hij zowel naar de beteke- kunst. Handleiding ten dienste van aanstaande nis als naar de vorm keek, en bovenal deed (taal)onderwijzers. De spraakkunst van Den hij zijn best aan de hand van goed gekozen Hertog bestond uit drie delen: een over de voorbeelden te laten zien waarom bepaalde enkelvoudige zin, een over de samengestel- onderscheidingen zinvol zijn. Deze werk- de zin, en een over de woordsoorten. Een wijze zou typerend worden voor de schrij- vierde en een vijfde deel zijn nooit versche- vers van traditionele schoolgrammatica’s. nen; ze hadden moeten gaan over de woord- Een ‘onderwerp’ definiëren zij aan de ene vorming en de woordbetekenis. Wel pu- kant ongeveer als ‘de zelfstandigheid waar- bliceerde Den Hertog in 1897 en 1898 De aan door wat het werkwoord uitdrukt een 312 Nederlandsche taal. Practische spraakkunst van handelen, of het ondergaan van een hande- het hedendaagsch Nederlands, in twee delen. len, of een toestand wordt toegekend’. Aan Deze drie grammatici behandelden de de andere kant merken zij op dat het onder- beschrijving van de geschre- ven taal van zijn tijd. Daarbij ging hij, anders dan de Kolle- wijners, nog steeds uit van de schrijftaal. Zijn werk was nog steeds normatief, maar wel ge- matigd.

De woordenschat

Sinds de Franse tijd waren er dus normen gedefinieerd voor de spelling, de gram- matica en de uitspraak. Ook het laatste onderdeel van de standaardtaal, de Nederland- se woordenschat, werd in de negentiende eeuw voor het eerst wetenschappelijk vast- gelegd en beschreven. Een eentalig, Nederlands-Neder- lands woordenboek bestond nog niet. De eerste pogingen daartoe werden tegen het ein- de van de achttiende eeuw on- dernomen. Toen voltooide de predikant Petrus Weiland een elfdelig Nederduitsch Taalkun- dig Woordenboek (1799-1811), dat echter door zijn onvolle- digheid en gebrekkige woord- verklaringen geen algemene waardering kreeg. Ook de in- Een pagina uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal spanningen van Lodewijk Na- poleon leidden door de poli- werp altijd te herkennen is, doordat het en- tieke verwikkelingen tot niets. Er moest nog kelvoud of meervoud is, net als de persoons- ruim een halve eeuw verstrijken voor de eer- vorm van het werkwoord (vergelijk de man ste afleveringen van hetWoordenboek der Ne- ziet met de mannen zien). Door de grote hoe- derlandsche Taal van de drukpers rolden. 313 veelheid goed gekozen voorbeelden gaf de Het plan voor het Woordenboek der Neder- spraakkunst van Den Hertog een uitvoerige landsche Taal – in de wandeling: het wnt – werd geboren in 1849, op het eerste Taal‑ van stuk) nog jarenlang met schimpscheu- en Letterkundig Congres in Gent, waar ten achtervolgen. Met sardonisch genoegen Nederlandse en Vlaamse geleerden zich na richtte Van Vloten zijn pijlen op de ‘slakken- de scheiding van 1830 voor het eerst voor- gang’ waarmee het wnt vorderde. Toen dan namen te streven naar ‘eenheid van taal in eindelijk het eerste deel het licht zag, dicht- Noord en Zuid’. De Vlamingen, van wie de te hij: taal op dat moment in België geen officiële status had, zochten steun bij de Nederlan- O, luid weerklink de lofbazuin! ders, en het plan rees om een gemeenschap- Het Woordenboek kwam tot ajuin pelijk woordenboek te vervaardigen. Op In dertig jaren al; dat heet het derde congres, in 1851, presenteerde de Zijn tijd voorzeker welbesteed! Groningse hoogleraar Matthias de Vries het ’t Duurt nu geen dertig jaar gewis Ontwerp van een Nederlandsch Woordenboek en Eer ’t tot azijn genaderd is; in 1852 vatte hij het werk aan, samen met Stel voor elk verdre letter maar Lamberd Allard te Winkel, leraar Neder- Tweederde van die dertig jaar, lands aan het gymnasium in Leiden, de stad Dan staat al na een eeuw of vier waar De Vries een jaar later tot hoogleraar ’t Geheel gedrukt reeds op papier! werd benoemd. Minister Thorbecke ken- de een subsidie toe van 500 gulden per jaar, waarmee het salaris van Te Winkel kon wor- Een Taalmuseum den betaald. Ook van de Belgische regering kwam financiële steun. Het wnt bleef, het Matthias de Vries wilde met zijn woorden- hele traject door, een onderneming die door boek een Taalmuseum stichten, schreef hij beide landen werd betaald en door mede- in de inleiding bij het eerste deel: werkers uit beide landen werd geschreven. Eerst moesten De Vries en Te Winkel de Alle woorden en spreekwijzen, die men in Ne- spelling van het woordenboek regelen. Het derlandsche geschriften aantreft in een tijdvak systeem dat zij ontwierpen, werd in België van nu zeven eeuwen, vinden daar hunne plaats; en later ook in Nederland aangenomen als niets wat in eenig dorp of gehucht getuigenis geeft officiële spelling, zo bleek hierboven. De van den onuitputtelijken rijkdom onzer moeder- eerste aflevering van het woordenboek kon taal, mag ongebruikt blijven; alles wat ooit of pas in 1864 verschijnen, twaalf jaar na het ergens Nederlandsch was, moet daar verzameld, ontwerp, het eerste deel (a-ajuin) kwam gerangschikt en tot een volkomen geheel bearbeid uit in 1882. Deze trage start was koren op worden. de molen van Van Vloten, de aartsvijand van De Vries. Álles wat ooit of ergens Nederlands was? De In 1864 had De Vries namelijk verhin- Vries hinkte op twee gedachten: zijn woor- derd dat de theoloog en letterkundige Jo- denboek mocht geen rechter zijn die ‘von- 314 hannes van Vloten te Groningen hoogleraar nissen velde’ over het juiste gebruik van Nederlands werd. Van Vloten zou het ‘ijdel woorden, maar het moest óók een bron zijn kathederboefje’ (De Vries was niet zo groot ‘waaruit ieder begeerige zich aan den le- venden taalstroom kon laven’. In de prak- vijf. Deze en latere generaties richtten hun tijk beperkte De Vries zich tot ‘de levende aandacht niet alleen op het literaire taalge- taal in haren beschaafden toestand’. Onnet- bruik. Bovendien verdween het romantische te woorden nam hij nauwelijks op, en ver- verlangen naar veredeling van de nationale ouderde of dialectwoorden alleen als hij ze taal naar de achtergrond: het woordenboek in ere wilde herstellen. Hij had bovendien werd steeds duidelijker een beschrijvend een sterke voorkeur voor literaire taal, zo- historisch woordenboek van de volledige als wel blijkt uit het grote aantal citaten van woordenschat. schrijvers als Vondel en Hooft in de eerste De Vries had als beginpunt 1580 geno- afleveringen. De opvoedkundige geestdrift men, omdat toen zo ongeveer het moderne van De Vries spreekt ook uit de motto’s die Nederlands begon, maar eind negentiende hij meegaf aan het eerste deel: ‘De taal is de eeuw verschoven zijn opvolgers de beginda- ziel der natie, zij is de natie zelve’ (Halbert- tum naar 1500, zodat het wnt aansloot bij sma) en het vermanende ‘Bataven! kent uw het Middelnederlandsch Woordenboek van E. spraak en heel haar overvloed’ (Bilderdijk). Verwijs en J. Verdam. Een einddatum was er Van die overvloed werden ook vreem- niet, totdat de jaarlijks aanwassende woor- de woorden uitgesloten. Franse, Duitse en denschat de redacteuren boven het hoofd andere leenwoorden zijn in de vroege de- groeide en men begon te vermoeden dat het len van het wnt stiefmoederlijk behandeld, wnt pas in het midden van de eenentwin- niet alleen door De Vries, maar ook door zijn tigste eeuw zythum (‘een door gisting be- opvolgers. Op de rug van deel v (glaas- reide drank’) zou bereiken. Ontwikkelingen je-harspleister) staat het verklein- in de taalkunde en de lexicografie dreigden woord glaasje alleen maar omdat het volgen- het woordenboek in te halen en al bij ver- de woord glacéhandschoen was, en dát mocht schijning hopeloos verouderd te maken. Dit niet op een woordenboek van het beschaafde was een van de belangrijkste argumenten Nederlands prijken. Riant mocht deel xiii om uiteindelijk 1921 als einddatum te kiezen (riant-ruzing) openen, maar wel met de voor de materiaalverzameling. Als gevolg snibbige toevoeging: ‘Dit woord wordt vaak van die lange bewerkingsduur hanteerden gedachteloos te pas en te onpas gebruikt.’ de redacteuren tot en met de laatste afleve- ring omwille van de uniformiteit de spelling van versche visch en groote oogen. De levensgeschiedenis van Nederlandse In 1969 kwam het wnt onder de hoede woorden van het Belgisch-Nederlandse Instituut voor Nederlandse Lexicologie (inl) in Leiden. Nadat redacteur Te Winkel al in 1868 was Hoewel het wnt-project van tijd tot tijd overleden, stierf Matthias de Vries, de vader bedreigd werd met intrekking van de subsi- van het wnt, in 1892. Het woordenboek die, heeft de vijfde generatie van redacteu- had toen pas de tweede letter van het alfabet ren het uiteindelijk afgemaakt: in december bereikt. Nu trad de tweede generatie redac- 1998 werd in het bijzijn van het Nederlandse 315 teuren aan – redacteuren van het wnt wor- en Belgische koningspaar de voltooiing ge- den in generaties geteld; er zijn er in totaal vierd, in 1999 werd de laatste aflevering ge- Wanneer werd het woord voor het eerst gebruikt? Waar komt het vandaan? In welke streek was het gang- baar? In welke spreekwoor- den komt het voor? Wat heeft het door de eeuwen heen betekend? Honderd jaar geleden, bijvoorbeeld, betekende leuk nog in de eerste plaats ‘lauw, kalm, laconiek’. Ieder artikel is rijk geïl- lustreerd met citaten uit de meest uiteenlopende ge- schriften: de staatsstukken van Thorbecke, de brieven van Antoni van Leeuwen- hoek, het verzameld werk van Vondel, boeken over landbouw en mijnbouw. De Bronnenlijsten vermelden nauwkeurig de omstreeks Koningin Beatrix neemt het voltooide wnt in ontvangst, tienduizend bronnen waar- 1 december 1998 uit redacteuren, assisten- ten en behulpzame liefheb- drukt. Het wnt is het woordenboek van de bers woorden en citaten hebben gepeurd. grote getallen: in 147 jaar bestudeerden de Een lukrake greep: Het vermakelijk abc op redacteuren 2,5 à 3 miljoen citaten, waarvan rijm gesteld, door een liefhebber van gerijfelij- er 1,6 miljoen een plaats kregen in het boek. ke Juffers te Amsterdam (± 1785); het blijspel Het grootste woordenboek ter wereld om- De Puiterveense Helleveeg, of beslikte Swaan- vat veertig kloeke banden, samen drie me- tje aan den tap (1720); De volmaakte schrijn- ter lang, met meer dan 90.000 kolommen werker, een handboek voor meubelmakers verdeeld over ruim 45.000 bladzijden. Een (1860); en een grote hoeveelheid andere woordenliefhebber die er op zijn twintigste woordenboeken, waaronder De Boeventaal, een gewoonte van maakt voor het slapen- Zakwoordenboekje van het Bargoensch (1906). gaan twee pagina’s wnt te lezen, zal in de Onder ieder trefwoord is in het wnt tachtig zijn als hij de laatste kolom bereikt. een stukje cultuurgeschiedenis te vinden. 316 Hij heeft dan wel veel geleerd over zijn Nederlanders blijken zoveel spreekwoor- taal. Het wnt tekent de levensgeschiedenis den, zegswijzen en uitdrukkingen met water van Nederlandse woorden op vanaf 1500. te kennen, dat het wnt 27 pagina’s nodig heeft om dat woord te beschrijven. Woorden die beginnen met water‑ vullen nog eens 215 pagina’s. En dan staat watermanagement er nog niet eens in! Ondanks de feestelijkheden van 1998 werd het werk aan het wnt niet gestaakt. De delen bestreken namelijk verschillende perioden: de delen van voor 1900 bevatten wei- nig materiaal uit de zestiende eeuw en natuurlijk niets uit de twintigste; de einddata voor de jongere delen variëren van 1921 tot 1976. In 2001 zijn drie delen met Aanvullingen ver- schenen, waardoor het hele woor- denboek is aangevuld tot 1976. In de Aanvullingen zijn duizenden overge- slagen woorden opgenomen: tech- nische termen, leenwoorden die niet strookten met de puristische idealen van de eerste redacties, woorden die pas gemunt of geleend werden na de voltooiing van de betreffende let- ter, zoals baby, fascisme en motorpo- litie, en woorden die domweg over het hoofd zijn gezien, zoals februari, Belg en oerwoud. Voor zo’n reusachtig woorden- boek is het wnt lange tijd betrek- kelijk onbekend geweest. Dat veran- De titelpagina van de eerste druk van Van Dale (1872). Van Dale derde toen de tekst werd uitgegeven zelf heeft het voltooide werk niet meer in handen mogen houden. op een cd-rom (in 1995 voor zover het toen af was; na de voltooiing van het als gezegd, nog gespeld volgens de spelling woordenboek volgde een nieuwe release van De Vries en Te Winkel), of een woord met de complete tekst). In 2007 is het ge- in een definitie zoeken, of citaten uit een hele woordenboek inclusief de Aanvullingen bepaalde periode. Bovendien zijn er kop- gepubliceerd op internet (wnt.inl.nl). Hier pelingen toegevoegd naar afbeeldingen, kan iedereen gratis grasduinen in het enor- taalkaarten, etymologische en dialectwoor- 317 me bestand en bijvoorbeeld een woord op- denboeken. zoeken via de moderne spelling (het wnt is, De Dikke van Dale Van Dale schreef en studeerde dag en nacht. ‘Soms stond hij in ’t midden van den Het wnt was bestemd voor wetenschap- winter als de thermometer vijftien à twintig pers. Het algemene publiek en het onder- graden beneden het nulpunt teekende, om wijs hadden echter ook behoefte aan een vier of vijf uren op,’ schreef zijn leerling en woordenboek waarin de Nederlandse woor- kwekeling Jan Manhave in het Nabericht bij denschat was beschreven. In de tweede helft de eerste druk. ‘Studeeren,’ vertelde Man- van de negentiende eeuw verschenen nu have, ‘was in zijne jeugd, toen ziekte en on- voor het eerst diverse eentalige en eendelige gesteldheid hem niet zelden aan zijne ka- handwoordenboeken, waarvan enkele een mer kluisterden, zijne eenige uitspanning lange reeks van bewerkingen doormaakten geweest en had hem zelfs in droevige en en tot op heden verschijnen, namelijk Van donkere oogenblikken menigmaal troost en Dale (eerste druk 1872) en Koenen (1897). opbeuring geschonken. Daarom had hij de Pas in 1930-1931 verscheen de Vlaamse te- studie liefgekregen en noemde hij zijne boe- genhanger van de hand van Jozef Verschue- ken zijne beste vrienden.’ ren, het Modern woordenboek. Deze woor- denboeken waren van begin af aan geënt op Het schrijven van een Woordenboek is een on- het wnt, dat geldt als moederwoordenboek dankbaar, een verdrietig werk. Is er veel, dat men voor alle hedendaagse Nederlandse woor- heeft opgenomen of verbeterd, er is nog veel meer, denboeken. Het wnt en Van Dale zijn bo- dat men vergeten heeft, dat de aandacht ontsnapt vendien familie doordat van 1950 tot 1999 is en alzoo onverbeterd is gebleven. Verzekerde alle redacteuren van de Dikke Van Dale ook mij een mijner letterkundige vrienden, dat hij, (ex-)wnt-redacteur waren. die zijn vader en moeder vermoord heeft, nog te Ook Johan Hendrik van Dale, school- goed was om een Woordenboek te schrijven, ik heb meester en stadsarchivaris in het Zeeuws- mijzelven vaak twijfelmoedig de vraag gedaan, Vlaamse Sluis, is uitgenodigd om redacteur of hij wel volkomen ongelijk had. Daarom hebben van het wnt te worden. Tot twee keer toe zij, dunkt mij, die zich aan zulk een arbeid wa- zelfs, maar hij sloeg het vererende aanbod gen, aanspraak op eene welwillende beoordeling. steeds af, de eerste keer omdat De Vries hem niet naast zich op het titelblad duldde en la- Met deze woorden besloot Van Dale het ter omdat hij zijn geliefde Sluis niet wilde Voorbericht van zijn Nieuw Woordenboek verlaten of, aldus De Vries, ‘terughuiverde’ der Nederlandsche taal. In februari 1872 voor de taak. De erudiete woordenaar Van verschenen de eerste afleveringen van het Dale was goeddeels autodidact: hij maakte Nieuw Woordenboek. Het restant heeft hij zich op eigen kracht de geheimen van het nooit onder ogen gekregen, want drie Middelnederlands, Latijn en Gotisch eigen. maanden later stierf Van Dale, 44 jaar oud, De vruchten van die kennis zijn – behalve aan de pokken. Het schrijven van omvang- zijn woordenboek – een stapeltje school- rijke woordenboeken lijkt op het aanleg- 318 boeken en honderden artikelen, onder meer gen van een boomgaard: boompje groot, over taalkunde en over de geschiedenis van plantertje dood. Van Dale is niet de enige Sluis en Zeeuws-Vlaanderen. lexicograaf die zijn arbeid niet beloond zag maakt – het woordenboek is afgemaakt door zijn assistent en leerling Jan Manhave – is het woordenboek voor altijd verbonden aan zijn naam: de Dikke of Grote Van Dale is een begrip geworden. Slechts weinig men- sen weten dat Van Dale niet meer was dan de tweede bewerker: uitgangspunt vorm- de het Nieuw Woordenboek der Nederlandsche taal van de zwagers Calisch uit 1864. Van Dale corrigeerde hiervan de spelling, vulde de vreemde woorden aan en voegde van al- les toe op het gebied van landbouw, natuur, plantennamen en scheikunde. In totaal ver- meerderde hij het Nieuw Woordenboek met ruim 18.000 woorden. Jan Manhave, die na de dood van Van Dale de ‘tweede’ druk uit 1872 al had afge- maakt, bezorgde in 1884 een nieuwe druk, de ‘derde’. In 1950 verscheen de zevende druk van C. Kruyskamp en F. de Tollenae- re, beiden redacteur van het wnt, inmid- dels onder de titel Van Dale’s Groot woor- denboek der Nederlandsche taal. Vanaf dit jaar Het standbeeld van Van Dale in Sluis werd het woordenboek de Grote, later ook Dikke Van Dale genoemd, en met recht, met een voltooid, gedrukt woordenboek. want het aantal trefwoorden was inmiddels Zijn beroemde achttiende-eeuwse col- de 150.000 gepasseerd. Het boek kostte in lega uit Engeland, Samuel Johnson, om- 1950 47,50 gulden (in 1872 nog 6,50 gul- schreef de lexicographer als ‘a harmless den, in die tijd een weekloon van een goed drudge’, een onschadelijke ploeteraar. Wel- geschoold arbeider). iswaar wordt dit moeizame geploeter enigs- Met de achtste druk (1961) verloor de ti- zins verlicht doordat het altijd op het werk tel enkele letters: Van Dale, Groot woorden- van voorgangers berust; volgens een kwaad- boek der Nederlandse taal. Vanaf de achtste tot willige definitie is woordenboeken schrij- en met de tiende druk, de uitgave in twee ven dan ook niets anders dan ‘plagiaat in banden uit 1976, was C. Kruyskamp (1911- alfabetische volgorde’. Ieder woordenboek 1990) de enige redacteur, en daardoor de is het werk van een man of vrouw die, zon- meest gezaghebbende taalkundige van het der dat de gebruiker dat ziet, op een men- Nederlandse taalgebied. Want Van Dale was selijke piramide van voorgangers staat. Ook een wetboek geworden, hoewel Kruyskamp 319 voor Van Dale geldt dat, want terwijl hij niet en zijn opvolgers zelf er meer dan eens meer dan een half woordenboek heeft ge- op hebben gewezen dat het gezag van een Het leesplankje, ingevoerd op alle lagere scholen in 1909, raakte pas in de jaren zestig in onbruik

woordenboek slechts zo groot is als het ge- of zijkant van een stuk textiel, en vervolgens zag dat de gebruikers eraan toekennen. Het pas een figuurlijke buitenrand: leven aan de is niet zo omdat het in Van Dale staat; om- zelfkant van de maatschappij. dat het zo is, staat het in Van Dale. De elf- Van Dale streeft net als het wnt naar vol- de druk uit 1984 bestond uit drie banden. In ledigheid, al is de keuze bij het opnemen be- 1999 verscheen de dertiende druk, in 2005 perkt tot die woorden die gedurende enige de veertiende. tijd een zekere algemene verspreiding heb- Van Dale bevat de woordenschat van on- ben. Van Dale is voorts van oorsprong een geveer de laatste anderhalve eeuw; dichters normatief woordenboek. Dat geldt eigenlijk als Staring (overleden in 1840) vindt men er voor alle taalkundige werken uit de negen- nog net in geciteerd. Hoewel Van Dale niet tiende eeuw – zelfs de Kollewijners streef- zo ver terugreikt als het wnt, verraadt de den naar een norm, alleen een andere: de opbouw van ieder artikel de schatplichtig- beschaafde spreektaal in plaats van de be- heid aan de historische opzet van het grote- schaafde schrijftaal. re woordenboek: altijd wordt eerst de oud- ste betekenis gegeven. Die oudste betekenis De verbreiding van het ABN in de is niet noodzakelijk de betekenis die tegen- twintigste eeuw 320 woordig het meest voorkomt en kan zelfs bijna zijn verdwenen. Zo is zelfkant volgens In de eerste helft van de twintigste eeuw Van Dale in de eerste plaats de buitenkant volgde iedereen lager onderwijs – in 1900 werd de leerplicht in Nederland ingevoerd, de twintigste eeuw werd de barrière tussen in 1914 in België – en velen volgden een schrijf‑ en spreektaal grotendeels geslecht. vorm van voortgezet onderwijs. Daarnaast In de jaren zeventig werd het abn gedemo- nam de mobiliteit toe dankzij de uitvinding cratiseerd, samen met de maatschappij – en verbreiding van fiets, bromfiets, trein, bus wanneer iedereen gelijk is, hoeft niemand en auto, en zorgde de industrialisatie voor zich meer door zijn gebruik van standaard- grootschalige verhuizingen. In de tweede taal te onderscheiden. Taalverschijnselen helft van de twintigste eeuw werden nieuwe van de lagere sociale milieus werden geac- communicatiemiddelen zoals telefoon, ra- cepteerd, de norm werd verruimd, er was dio en televisie gemeengoed, waardoor ge- een toenemende tolerantie tegenover ver- sproken taal niet meer plaatsgebonden was. schillen in uitspraak, woordkeus en dialec- Dit alles had een belangrijke invloed op de tische variatie, en de taal werd informeler. verbreiding van de geschreven en gespro- Het verzet tegen het gevestigde gezag keer- ken standaardtaal. In België koos men in de de zich bijvoorbeeld tegen het verzorgde en twintigste eeuw definitief voor de Noord- gekunstelde taalgebruik van de oudere ge- Nederlandse norm van de standaardtaal. neratie, zoals het uitspreken van de slot-n in In het begin van de twintigste eeuw sprak lezen, praten, mensen: tegenwoordig wordt alleen de bovenlaag in Nederland abn, zelfs bij de omroepen de uitspraak [leze] en- vooral geconcentreerd in de grote steden. zovoort gewaardeerd boven die van [lezen]. Door contacten met mensen uit andere re- De verbreiding van het abn was dus voor- gio’s gingen steeds meer mensen abn spre- al sociologisch bepaald en te danken aan de ken. Maar de verbreiding van het abn ging sociale integratie van de Nederlandse sa- heel geleidelijk: geografische verschillen menleving als geheel. Het gevolg is dat wel- waren in de jaren dertig van de twintigste iswaar veel meer mensen (al dan niet naast eeuw nog goed hoorbaar in de spreektaal, zo een dialect) abn spreken, maar dat dit abn blijkt uit oorgetuigenverslagen. Zo spraken veel meer variatie vertoont dan het in bij- hoogleraren van [ankomme], [gavve(n)] en voorbeeld de jaren dertig van de twintigste zelfs [magge(n)] voor ‘mogen’. Langzamer- eeuw had. Althans in Nederland, want ter- hand werd de beschaafde taal echter niet wijl de uitspraakvariatie in Nederland toe- meer een ideaal, maar voor steeds grotere nam, bleef in België de uitspraak sinds de ja- groepen sprekers in Nederland een reali- ren dertig vrij stabiel (zie hieronder). In de teit. In 1935 bepleitte koningin Wilhelmina, jaren zeventig verving men, onder invloed op gezag van de regering, in haar troonrede van de nieuwste sociolinguïstische opvat- ‘dat de zuivere uitspraak van onze taal een tingen, de benaming ‘abn’ door ‘standaard- voorwerp van regeringszorg zou worden’. taal’, ‘Standaardnederlands’ of ‘Algemeen Op de scholen werd speciale aandacht be- Nederlands’. steed aan een correcte uitspraak. De verbreiding van het abn vond in Bel- In het midden van de eeuw ging de so- gië wat later plaats dan in Nederland (zie ciale middenklasse zich van het abn bedie- het vorige hoofdstuk). In 1913 werd de Ver- 321 nen, omdat dit een middel was om sociaal eeniging voor Beschaafde Omgangstaal hogerop te komen. Pas in de jaren zestig van (vbo) opgericht, ter verspreiding van de Nederlandse zenders. Vanaf onge- veer 1960 breidde het gebruik van het Algemeen Nederlands zich ook hier uit van een kleine intellectue- le elite over een grote groep, door de stijgende welvaart, de verhoging van het onderwijspeil, de toegeno- men mobiliteit en de democratise- ring van de toegang tot het hoger onderwijs. Dat betekent dat vanaf de jaren zestig de standaardisering in Nederlandstalig België een bre- de sociologische basis kreeg. Vanaf dat moment verspreidde het stan- daardtaalgebruik zich geleidelijk over de hele taalgemeenschap, ge- dragen door een maatschappelijke elite. De verbreiding van het abn dichtte definitief de kloof tussen de schrijftaal en de spreektaal. Welis- waar bestaat er tot op heden tussen deze twee variëteiten een verschil, maar dit is nog slechts gering. In de eerste helft van de twintigste eeuw verdwenen eindelijk de naamval- len uit de taalvoorschriften. Dit ‘Spellingversobering’. Minister van Onderwijs Marchant, die in gebeurde in de opeenvolgende 1934 een spellingswijziging doorvoerde, stuurt de Nederlandse spellingherzieningen, waarin ook maagd terug naar de schoolbanken (tekening van L.J. Jordaan in aanpassingen van het woordge- De Groene Amsterdammer, 17 maart 1934) slacht werden doorgevoerd. De twintigste-eeuwse spellingherzie- Noord-Nederlandse norm; de Vereniging ningen vormen een curieus hoofdstuk uit de verdween in de twee wereldoorlogen, maar geschiedenis van de Nederlandse taal. werd in 1932 en daarna in 1948 opnieuw op- gericht. Na de Tweede Wereldoorlog wer- den er door media en onderwijs abn-acties Het verschil tussen ‘zeesluizen’ en ‘zes gehouden en ontstond een ware abn-bewe- luizen’ 322 ging. De Belgische radio en tv verspreidden de gesproken standaardtaal, en de bevol- Veertig jaar nadat de polemiek tussen de king keek en luisterde ook veelvuldig naar aanhangers van Kollewijn en de tegenstan- ders van vereenvoudigingen waren begon- nen, boekten de kollewijnianen hun eerste succes. In 1930 bepaalde minister van On- derwijs Terpstra dat scholieren de meeste naamvallen niet meer hoefden te schrijven; een uitzondering maakte hij voor de bui- gings-n in persoons‑ en diernamen (Ik groet den man met den hond). Dit was echter maar een ‘regeling’, dus geen dwingend voor- geschreven aanpassing van de spelling-De Vries en Te Winkel. Tot aanpassingen kwam het wel in 1934. Minister van Onderwijs Marchant nam de meeste voorstellen van Kollewijn over, be- halve ‑lik (mogelik) en ‑ies (krities). Met ver- ve verweerde Marchant zich in de volksver- tegenwoordiging tegen zijn critici. Op de vraag waarom de spelling met twee e’s niet afgeschaft werd in woorden als mee en zee, antwoordde hij dat hij graag een onder- scheid bleef maken ‘tussen zeesluizen en zes Niet zoo maar zo, brochure uitgegeven ter gelegenheid luizen’. Snedig, maar ook tekenend voor het van de spellingswijziging van 1934 niveau van het debat. De minister voerde de wijzigingen in het lot van de schoolkinderen en het prin- voor het onderwijs, hij schreef ze niet voor cipe ‘één foneem, één letter’, zijn ook de ar- aan de rest van de maatschappij. Onderwij- gumenten van de conservatieven tot op he- zers hoefden voortaan geen onderscheid den opvallend gelijkgebleven. Zij verweten meer te maken tussen hoopen en hopen, tus- de hervormers gebrek aan eerbied voor het sen heelen en helen, en tussen het bijvoeglijke Nederlandse culturele erfgoed en hamer- naamwoord dagelijksch en het bijwoord da- den erop dat een nieuwe spelling oudere li- gelijks. Maar wat onderwijzers het belang- teratuur ontoegankelijk zou maken en veel rijkst vonden: ze hoefden de schoolkinderen geld zou kosten – allerlei teksten zouden im- al die ingewikkelde naamvallen niet meer te mers herspeld en opnieuw gedrukt moeten leren. worden. Iets is er wel veranderd, want la- De tegenstand was fel. Velen voelden zich ter zouden nog maar weinigen beweren dat hoogstpersoonlijk benadeeld door het ver- de voorstellen strijdig waren met de chris- lies van die e’s, o’s en ch’s. Vooral het Comité telijke wereldbeschouwing of voortkwamen voor eenheid in de schrijfwijze van het Ne- uit ‘verziekt cultuurbolsjewisme van roode derlandsch, opgericht in 1933, viel de voor- taalverpesters’. Orthodoxe protestanten en 323 stellen meedogenloos aan. Zoals de her- natio­naalsocialisten behoorden tot de felste vormers zich beriepen – en beroepen – op tegenstanders van spellingvereenvoudiging. ‘Kindermatinee in het spellingscircus’. Het paard dat zijn dresseur niet gehoorzaamt is minister Slotemaker­ de Bruïne, die in 1936 de spellingwijziging van zijn voorganger Marchant weer ongedaan maakte (tekening van L.J. Jordaan in De Groene Amsterdammer, 20 november 1937). In 1936 bracht minister Slotemaker de telde, de Nederlandse dichter Nijhoff en de Bruïne in de voorstellen van zijn voorgan- Vlaamse romancier Teirlinck. ger Marchant nog wat onduidelijke en on- In twee opzichten zullen de samenstellers deskundige wijzigingen aan, maar zonder van de Woordenlijst de kritiek die ze kregen effect. De spelling-Marchant, inmiddels op niet hebben voorzien. Het eerste struikel- de scholen onderwezen, werd in België bij- blok was de voornaamwoordelijke aandui- na ongewijzigd in 1946 bij regeringsbesluit ding: is het ‘de gemeenteraad en haar beslui- en in Nederland in 1947 bij wet ingevoerd. ten’ of ‘de gemeenteraad en zijn besluiten’? Het besluit daartoe hadden de Nederlandse In het zuiden verwijst men met zij en haar en Belgische regering genomen tijdens de naar het woord deur, in het noorden met ballingschap in Londen, op 20 maart 1944. hij en hem. De commissie stelde een sim- Na tachtig jaar was de eerste aanpassing van pel compromis voor: het geslacht van deur de spelling-De Vries en Te Winkel een feit. is v.(m.). Het woord is historisch vrouwelijk, De veelgehoorde klacht dat de Nederlandse in het Zuiden is het dat nog steeds (de deur: spelling ‘voortdurend’ verandert, is dus on- ‘Ze is dicht’), maar in het Noorden mag er juist. ook naar verwezen worden met hij, hem en In het geheel niet controversieel was de zijn. De taalgebruiker kan dus kiezen. De- regel uit de vereenvoudigde spelling-Mar- ze vrijheid leidde in het Noorden tot grote chant die de naamvals-n bij mannelijke zelf- verwarring en fouten als het verwijzen met standige naamwoorden facultatief stelde; dit zij naar woorden als raad (haar besluit). De werd in het Groene Boekje van 1954 over- haar-ziekte, zoals dit verschijnsel wel wordt genomen, waarna er nooit meer iets van is genoemd, verbreidde zich epidemisch. vernomen. In de tweede plaats ontstonden er pro- blemen met bastaardwoorden. Marchant had al in 1934 beloofd dat de spelling van Het Groene Boekje: de bessensap- woorden als critiek, qualiteit en rhythme in spelling de woordenlijst geregeld zou worden. Voor- al Vlaamse commissieleden drongen erop Marchant mag dan de voorstellen tot aan- aan het woordbeeld te vernederlandsen, dus passing ingevoerd hebben bij het onderwijs, k in plaats van c en kw in plaats van qu, om de voorstellen mogen dan in 1946 en 1947 twee voorbeelden te geven. De Vlamingen een officiële status hebben gekregen, de ge- koesterden vanouds een afkeer van de ‘Ro- bruikers moesten tot 1954 wachten voordat maanse’ c; de Nederlanders wilden, met de ze hun spelling konden toetsen. In dat jaar oorlog nog vers in het geheugen, afstand ne- verscheen het resultaat van vele jaren ar- men van de ‘Germaanse’ k van Kultur. De beid, de Woordenlijst van de Nederlandse taal, commissie besloot in veel gevallen de keu- het zogeheten ‘Groene Boekje’, samenge- ze weer over te laten aan de speller: publika- steld in opdracht van de Belgische en de Ne- tie kreeg de voorkeur, maar publicatie mocht derlandse regering. De opdracht was al in de ook; colporteren had de voorkeur, maar kol- 325 jaren dertig verstrekt aan een commissie, die porteren was ook toegestaan. Of, zoals het in behalve taalkundigen ook twee schrijvers de lijst van 1954 stond: ‘publikatie (ook publi- catie)’ en ‘publicatie (zie publikatie)’. Nu eens wel voortdurend over geruzied. Voor velen had een c, dan weer een k de voorkeur. gingen de maatregelen van Marchant en de Doordat nu eens het behoudende, dan uitwerking ervan in de Woordenlijst niet ver weer het vooruitstrevende deel van de com- genoeg. Vooral het onderwijs verzette zich, missie zijn zin kreeg, domweg door onop- met name tegen de keuzemogelijkheden lettendheid, of zelfs doordat over bepaalde van de voorkeurspelling en de ingewikkelde woorden gestemd werd als leden van de ‘te- voorschriften voor de verbindings-n: prui- genpartij’ even naar het toilet waren, ble- meboom naast pruimentaart. ken de juiste vormen voor de gebruikers In 1963 werd in een Bredaas cafeetje de van het Groene Boekje uit 1954 moeilijk Vereneging voor Wetenschappeleke Spel- te voorspellen. Kopie had de voorkeur, de ling (vws) opgericht door onder anderen speller verwachtte nu ook fotokopie, maar de de taalkundige P.C. Paardekooper, die ra- voorkeurspelling was fotocopie. Shampoo had dicale veranderingen wenste (‘één foneem, maar één toegestane schrijfwijze, maar shin- één letterteken’) en dus veel meer wilde dan toïsme mocht ook als sjintoïsme worden ge- een vernederlandsing van bastaardwoorden speld. Kwalificatie had de voorkeur, maar en eenvoudige regels voor de tussen-n. De qualificatie en kwalifikatie mochten ook. En- aanvallen van dit hervormingsgenootschap thousiasme mocht op maar liefst drie ande- (dat nog steeds bestaat, maar zich inmiddels, re manieren worden gespeld: als entousiasme, na een naamsverandering in Vereniging entoesiasme en enthoesiasme. voor Wetensgappelike Spelling, tooit met De commissie dacht dat op den duur het de naam Vereniging voor Wetenschappelike gebruik wel zou bepalen wat de gangbare Spelling) richtten zich vooral op de regels vorm werd. Deze verwachting dat het al- van de etymologie en de analogie: spietsj en lemaal vanzelf wel in orde zou komen, was pluusj in plaats van speech en pluche, hij lade in faliekant mis. In Nederland werden alter- plaats van hij laadde. natieve spellingen ongewenst geacht: lera- De regeringen in België en Nederland ren en ambtenaren moesten bij Koninklijk meenden het verzet serieus te moeten ne- Besluit uit 1956 de ‘voorkeurspelling’ ge- men en stelden in 1963 de commissie-Pée/ bruiken. In België was dat ook zo, maar er Wesselings in. De Eindvoorstellen die deze bestond met name in de media een grote commissie zes jaar later publiceerde, ont- voorkeur voor de toegelaten spelling. Gro- lokten aan taalkundigen, schrijvers en an- te onzekerheid en veel fouten waren het ge- deren die zich bij de spelling betrokken volg. voelden een storm van protest. De spelling- kwestie groeide uit tot een allengs bredere maatschappelijke discussie. Er ligt een ij in de wij De commissie-Pée/Wesselings wilde on- der andere hij vindt in hij vind veranderen Opnieuw volgden er jaren van felle spel- en de bastaardwoorden rigoureus verneder- 326 lingdebatten – het mag dan een vergissing landsen: kurioziteit, likwideren en klavesim- zijn te denken dat de Nederlandse spelling bel. Nog ingrijpender waren de voorstellen doorlopend verandert, er is sinds Kollewijn van de Aksiegroep Spellingvereenvaudiging uit 1972, waarin de vws en een aantal on- dat spellingverandering op slag literatuur in derwijsorganisaties hun krachten bundel- de oude spelling er verouderd uit doet zien: den. Zo wilde de Aksiegroep een t spellen aan het einde van een woord waar die wordt Toen ik mijn eerste gepubliceerde verhaal in de gehoord: hij wort, gezont, zij heeft verdedigt. oude spelling in de krant zag staan, stond het De ei werd vervangen door ij en de ou door mij onmiddellijk tegen. Het boek, dat vandaag au: er ligt een ij in de wij, hij hat het kaut, zij door een twintigjarige wordt gepubliceerd, zal er maakt een faut. En op enkele uitzonderingen binnen een paar jaar uitzien als een werk van na werd een ie in open lettergrepen een i: Rhijnvis Feith. idereen zit te geniten. Het verzet was niet de enige reden dat de voorstellen van de commissie-Pée/Wes- De ‘sitroen van de ginekoloog’-spelling selings in de ijskast belandden. Andere re- denen waren kabinetscrises, de felheid van In de media barstte een spellingoorlog los de Aksiegroep Spellingvereenvaudiging uit toen de commissie-Pée/Wesselings haar 1972, die de afkeer van veranderingen alleen voorstellen openbaar maakte. De plannen maar vergrootte, het gestarte wetenschap- van de Aksiegroep goten olie op het vuur. pelijk onderzoek naar de wenselijkheid en De hervormers werden bedolven onder een de gevolgen van spellingveranderingen, dat stortvloed van artikelen en strijdschriften, tot terughoudendheid maande, en vooral het ene redelijker dan het andere. Zuiver het voornemen een Nederlandse Taalunie emotioneel was de banvloek die de Vlaam- op te richten. Dit orgaan kreeg de aller- se schrijver Maurice Gilliams uitsprak over minst benijdenswaardige taak toebedeeld de de ‘foutieve spelling’ van bastaardwoorden: spellingproblematiek op te lossen. ‘Van een brave chauffeur een schobbejak De Nederlandse Taalunie, gesticht in van een sjofeur willen maken, vat ik op als de 1980 (zie ook hieronder), gaf een commissie charlatannerie van iemand die aan spraak- ad hoc de opdracht na te gaan hoe de Woor- stoornissen lijdt.’ denlijst uit 1954 herzien zou kunnen wor- Het ahistorische van een nieuwe spel- den; keuzemogelijkheden (publikatie, maar ling woog voor velen zwaar. Het werd ver- ook publicatie) moesten vermeden worden. geleken met de sanering van oude stadswij- De commissie kreeg de vrijheid andere pro- ken en de onleefbare doelmatigheid van de blemen te inventariseren en voorstellen te torenflats in de Amsterdamse Bijlmer. De doen. Bovendien moest onderzoek verricht spelling van De Vries en Te Winkel laat van worden naar de houding van de taalgebrui- veel woorden zien waar ze vandaan komen: kers tegenover spellingveranderingen. In eau de cologne is een Frans woord, dat ‘wa- 1988 verscheen het Rapport van de Werkgroep ter van Keulen’ betekent. Aan odeklonje is die ad hoc Spelling. herkomst niet meer af te lezen. Harry Mu- Had de werkgroep zich maar beperkt tot lisch (voor één keer conservatief) vond dat de bastaardwoorden en de tussen-n, maar 327 zo’n wijziging ‘de geschiedenis in de vuilnis- net als de commissie-Pée/Wesselings gin- bak stopt’. Mulisch tilde er ook zwaar aan gen ook deze adviseurs verder en deden al- ternatieve voorstellen voor de spelling van een nieuwe Woordenlijst maken, waarbij de de werkwoordsvormen. Ook deze publica- dubbele spellingen zouden worden wegge- tie wekte weerstand. Niet zo verwonderlijk, werkt, liefst door een opwaardering van de want het publieksonderzoek wees uit dat bij- voorkeurspelling uit de vorige lijst. Geen na niemand warmliep voor ingrijpende ver- ‘progressieve’ spellingen meer zoals fassist anderingen. en sitroen, en zonder spellingaanpassingen In 1990 gaf de Taalunie een tweede spel- als piano’tje in plaats van pianootje. Al drie lingcommissie – bekend geworden naar de maanden later kwam de Taaladviescommis- voorzitter als de commissie-Geerts – de op- sie met een uitvoerig advies. De ministers dracht voor de volgende spellingonderdelen waren tevreden. een consistente regeling te ontwerpen: ‘de bastaardwoorden, waarbij gestreefd dient te worden naar uitsluiting van dubbelspellin- De pannenkoek-spelling gen; de verbindingsletters ‑s- en ‑e(n)-; en de diakritische tekens: de apostrof, het tre- In 1995 verscheen het nieuwste Groene ma en het liggend streepje’. Alternatieve Boekje, onder de vertrouwde titel Woorden- spellingen dienden dus te worden afgeschaft lijst Nederlandse taal, bezorgd door het Leid- (óf publikatie, óf publicatie), er moesten dui- se Instituut voor Nederlandse Lexicologie. delijke regels komen voor de tussen-n (óf In drie opzichten werd de spelling gewijzigd. pruimeboom en pruimetaart, óf pruimenboom De minst ingrijpende verandering was en pruimentaart), en zo mogelijk moest een die in het gebruik van enkele tekens. In sa- duidelijke oplossing gevonden worden voor menstellingen is het trema vervangen door bijzondere tekens (Hooft’s toneelwerken of een liggend streepje (geen zeeëgel, maar Hoofts toneelwerken). zee-egel). Dit streepje is nu ook voorgeschre- De voorstellen van de commissie-Geerts ven in afleidingen van geografische namen werden door het Comité van Ministers ver- (niet Zuidafrikaans, maar Zuid-Afrikaans). worpen nog voor ze hun democratische Bovendien zijn enkele accenten in Franse weg naar de parlementen hadden gevon- leenwoorden geschrapt (logee verloor een den, doordat ze al tevoren gelekt waren naar accent aigu, ragout het dakje op de u). Daar de media, die bol stonden van voorbeelden werd niet tegen geprotesteerd. als adolessent, faze, feutus, ginekoloog, klakson, De nieuwe lijst kende bijna geen dubbel- mite, sitroen. Door alle commotie rond het spellingen meer, zoals de oude, waarin vaak voorstel werd nauwelijks aandacht geschon- een voorkeurspelling (publikatie) naast een ken aan de gehanteerde uitgangspunten, toegestane spelling (publicatie) stond. Op 39 terwijl de commissie veel moeite had gedaan woorden na (onder meer kroket, product en om zo veel mogelijk en op een consistente publicatie) is in de nieuwe lijst gekozen voor wijze regels te formuleren, die achteraf in de de vormen die ook in het Groene Boekje nieuwe Woordenlijst toegepast zouden kun- van 1954 al de voorkeur hadden. De mees- 328 nen worden. Kort daarop kreeg de Taalad- te progressieve spellingen (zoals aksent en viescommissie, een orgaan van de Taalunie, kommunikatie) kwamen dus niet meer voor. een nieuwe, beperkte opdracht: zij moesten Ook bepaalde inconsequenties werden weg- gewerkt: naast kopie werd voortaan ook foto- beeld tegen pannenkoek, kerkenraad en rug- kopie gespeld (was voorheen fotocopie). Op- gengraat. nieuw: geprotesteerd werd er nauwelijks. Uitgeverij Van Dale besloot de paarde- Dat is opmerkelijk, want juist deze veran- bloem-regel naast zich neer te leggen, en in dering heeft ervoor gezorgd dat er voor het 1998 verscheen de Spellingwijzer Onze Taal eerst een échte spellingeenheid tussen Bel- van het Genootschap Onze Taal (in de wan- gië en Nederland ontstond – tot die tijd delgangen het ‘Witte Boekje’ genoemd). zorgde de keuze voor de voorkeurspelling Daarin werden de officiële regels gevolgd (Nederland) of voor de toegelaten spelling maar soms anders (vaak zelfs strikter) toege- (België) voor een groot en herkenbaar ver- past, en bovendien gaf de Spellingwijzer re- schil in de media. Voor de Belgische kranten gels voor kwesties die in het Groene Boekje was de omschakeling dan ook verstrekkend, onbesproken bleven. anders dan voor de Nederlandse kranten. Een punt waar niemand kritiek op had, al De meest ingrijpende verandering was ging het om een ingrijpende verandering, de regeling voor tussenletters in samenstel- was de aanpassing van de aanduiding van lingen, ‑s- en vooral ‑n-. Vroeger was het: het woordgeslacht: woorden waarbij in 1954 schrijf ‑e-, behalve in enkele gevallen. Nu ‘v. (m.)’ had gestaan, zoals tas, kregen nog werd het: schrijf ‑en-, behalve in enkele ge- slechts de aanduiding ‘de’. In de Leidraad die vallen. De nieuwe regel was jammer genoeg voorafgaat aan de Woordenlijst, stond als uit- niet zo eenvoudig als gewenst: de uitzon- leg: deringen waren ingewikkeld beregeld. Met Koninginnedag had iedereen wel vrede, even- als met beregoed en papegaai, die beide toch nauwelijks als samenstellingen kunnen wor- den beschouwd. Lastiger waren al gevallen als paardebloem (het eerste deel is een die- rennaam, maar het gehele woord duidt een plant aan) en ruggespraak (het eerste deel is een lichaamsdeel, maar het hele woord is niet meer als samenstelling herkenbaar, het is versteend). De meeste moeilijkheden leverde een aanvulling op de hoofdregel: schrijf ‑en-, maar de woorden die in het enkelvoud op ‑e uitgaan (gemeente) krijgen alleen ‑en- als ze uitsluitend een meervoud op ‑en hebben. Dit geldt niet voor gemeente, want gemeen- tes komt ook voor, en dus is het gemeente- secretaris. De beregeling van de tussenletter 329 ‑n- leidde weliswaar niet tot erg deskundige, Cartoon over jongste spellingswijziging maar wel vermakelijke protesten, bijvoor- (Stefan Verwey) Bij een aantal woorden is er verschil tussen Andere spellingveranderingen kwamen het Noord-Nederlands en het Zuid-Neder- voornamelijk voort uit inconsequenties in lands. Sommige woorden die in Nederland het vorige Groene Boekje of hadden te ma- een mannelijke verwijzing krijgen, hebben ken met een gewijzigd taalinzicht. Voor- in Vlaanderen hun oorspronkelijk vrouwelij- beelden zijn het verdwijnen van accent- ke verwijswoorden behouden. In Nederland tekens bij ingeburgerde woorden uit het zegt men: de tas, hij ligt op de grond; in Vlaan- Frans (appèl wordt appel), het verdwijnen of deren zegt men: de tas, zij ligt op de grond. juist verschijnen van koppeltekens (Tweede- Dergelijke woorden behoren tot de categorie Kamerlid wordt Tweede Kamerlid), het toe- ‘vrouwelijke en mannelijke woorden’. Deze voegen of afschaffen van spaties totstandko( - krijgen de aanduiding ‘de’, zonder toevoe- men wordt tot stand komen), het verdwijnen ging van (v.) of (m.). of verschijnen van de tussen-n (ideeënloos wordt ideeëloos) en een gewijzigde schrijf- wijze van woorden uit het Engels (lease-au- De ideeëloze paardenbloem-spelling to wordt leaseauto). Voortaan schrijft men tijdperken zoals middeleeuwen en renaissance Na de spellingwijziging in 1995 meldde de met een kleine letter, maar volgens de Lei- Taalunie dat het Groene Boekje voortaan draad kan van deze regel worden afgeweken elke tien jaar zou worden geactualiseerd. in gespecialiseerde publicaties. Tot slot wor- Daarbij zou niet meer aan de inhoud van de den er soms spellingverschillen ingevoerd, regels worden gesleuteld: die zouden blij- bijvoorbeeld tussen jood (aanhanger van het ven zoals ze waren. In 2005 verscheen in- joodse geloof) en Jood (als etnische aandui- derdaad een nieuw Groen Boekje, waarna ding). de geschiedenis van tien jaar tevoren zich Omdat Suriname inmiddels geassocieerd herhaalde. Veel commotie in de kranten, ze- lid is geworden van de Taalunie, zijn in de ker nadat was gebleken dat er wel degelijk Woordenlijst Surinaams-Nederlandse woor- een regel was aangepast, namelijk de zoge- den opgenomen, zoals cambiohouder ‘eige- noemde ‘paardenbloem-regel’. Deze ver- naar van een wisselkantoor’, cellenhuis ‘ar- andering werd doorgevoerd vanwege de restantenlokaal’ en houwer ‘kapmes’. verwarring die erover bestond, en ook van- Het verzet van de media ging ditmaal wege de commotie die juist de regeling van verder dan in 1995, toen er weliswaar veel de tussenletters in samenstellingen tien jaar kritiek kwam, maar alle media zich uitein- tevoren had opgeroepen. In 1995 werd be- delijk meer of minder schoorvoetend con- paald dat samenstellingen met een dieren- formeerden aan de nieuwe spelling. Enkele naam als eerste en een plantkundige aan- kranten en tijdschriften besloten eind 2005 duiding als tweede deel een uitzondering tot een spellingboycot. Wat later maak- vormden op de regel van de tussen-n. De- ten zij bekend het Witte Boekje van Onze ze uitzonderingsregel, die bijvoorbeeld niet Taal te zullen volgen, dat in 2006 verscheen 330 werd overgenomen door Van Dale, werd in en dat – anders dan de Spellingwijzer uit 2005 geschrapt. Voortaan spelt men paar- 1998 – hier en daar spellingen opnam die af- denbloem. weken van het Groene Boekje. Het ging uit- eindelijk om een klein aantal strijdpunten. Gevoel versus verstand Het belangrijkste was dat de witte spelling de regeling van de tussen-n overlaat aan de Sinds de eerste officiële regeling is er over taalgebruiker, en daarmee de regels voor de spelling vrijwel onafgebroken gebekvecht. tussen-n en die voor de tussen-s gelijkmaakt. Aanvankelijk vooral door taalkundigen en Verder werden er andere keuzes gemaakt op schrijvers, later ook door onderwijzers, en het gebied van hoofdletters, streepjes, tre- vanaf het begin van de twintigste eeuw, lijkt ma’s en aaneenschrijven. het wel, door iedereen. Hoe is nu te verkla- Alle woordenboekuitgevers die in hun ren dat er al ruim twee eeuwen commotie nieuwe drukken uitgingen van de officiële bestaat rond de officiële spellingregels? De spellingregels uit 2005, kregen van de Ne- controverses zijn niet zozeer het gevolg van derlandse Taalunie een zogenoemd Keur- inhoudelijke keuzes, maar veeleer van de ge- merk Spelling. Het Witte Boekje, dat op- hechtheid van taalgebruikers aan de spel- nieuw door Onze Taal werd gepubliceerd, ling die ze in hun jeugd hebben geleerd. kreeg dit keurmerk uiteraard niet. ‘Tee smaakt mij niet,’ schreef de essayiste In juni 2008 maakte de Taalunie be- Carry van Bruggen in de jaren twintig, ‘en kend dat er in 2015 geen spellingherziening een mens vind ik een onmensch.’ De schrijf- zal plaatsvinden, maar uitsluitend nieuwe ster zag zelf wel in dat ze geen enkel redelijk woorden en uitdrukkingen zullen worden bezwaar had tegen tee en mens, maar moest toegevoegd. Daarmee lijkt voor het eerst iemand dan altijd redelijk zijn? ‘Rijnwijn sinds lange tijd weer rust op het spelling- smaakt ons nu eenmaal niet uit soepborden front te komen. gelepeld – tenzij het mode zou worden, dan zou het ons voortreffelijk smaken – en oes- Schrijffout doet oplichtster de das om ters eten we niet met ijslepeltjes.’ Carry van Bruggen was zich van haar on- In Tongeren is een vrouw uit Peer veroordeeld redelijkheid bewust. Dat zij een uitzondering tot 1 jaar cel en een boete van 550 euro we- was, is te zien aan de titels van pamfletten, gens verregaande oplichting en valsheid in boeken en brochures uit de spellingstrijd: geschrifte. Ze werd schuldig bevonden aan Het spellingvraagstuk. De vereenvoudigde een het vervalsen van een arbeidscontract bij een gevaar voor volk en stam (1910); De averecht- fitnesscentrum. Ze stal ook de bankkaart van se geestesrichting der zoogenaamde ‘nieuwlich- haar ouders. Daar nam ze geld mee op, maar ters’ op allerlei gebied; in het bizonder die der ze gebruikte de kaart ook om volmachten op Kollewijners en hun verderfelijke invloed op on- te stellen bij banken en telefoonoperatoren. derwijs, taal en volk (1917); De spellingkwes- De vrouw viel door de mand bij een schrijftest, tie. Voor den adel der Nederlandsche taal (1936); waarin ze ‘vermeiden’ in plaats van ‘vermij- Spellingsellende (1964); Sluipmoord op de spel- den’ schreef. Die schrijffout maakte de vrouw ling (1972); Spellingchaos (1996); De kleren ook in twee brieven aan een bank. van de nieuwe spelling: de tussen-n is een ver- zinsel! (1998) en Spellingcaroussel. Hoogte‑ en 331 Bron: vr t-Teletekst, 31 oktober 2007. dieptepunten uit de spellinggeschiedenis van het Nederlands (2005). Twintigste-eeuwse grammatica’s De Van Dale voor de grammatica: de ANS

Het dichten van de kloof tussen de spreek- De ans. Algemene Nederlandse Spraakkunst, taal en de schrijftaal en de verbreiding van de geschreven door G. Geerts, W. Haeseryn, J. standaardtaal in de twintigste eeuw vonden de Rooij en M.C. van den Toorn, verscheen ook hun weerslag in de naslagwerken waarin in 1984. In 1997 verscheen in het Belgische die standaardtaal was vastgelegd. In de eer- Deurne en het Nederlandse Groningen een ste helft van de twintigste eeuw waren de tweede, geheel herziene druk, in twee kloe- meeste grammatica’s, ook de wetenschap- ke banden met in totaal ruim 1900 bladzij- pelijke, normatief en prescriptief: ze schre- den. Een vijfde auteur, K. Romijn uit Ne- ven voor hoe het taalgebruik diende te zijn. derland, was aan het viertal van de eerste In de loop van de twintigste eeuw kregen druk toegevoegd. neutrale, descriptieve beschrijvingen van Het initiatief voor het schrijven van de- het hedendaagse Nederlands het overwicht, ze grammatica, die tot stand kwam dankzij althans in de wetenschappelijke grammati- de Nederlandse Taalunie, was uitgegaan van ca’s – uiteraard niet in de schoolgrammati- de Internationale Vereniging voor Neerlan- ca’s. Daarbij breidde ook het onderwerp van distiek. In het buitenland bestond grote be- de beschrijving zich uit: men beschreef alle hoefte aan een moderne volledige beschrij- taalniveaus (schrijftaal, beschaafde spreek- ving van het Nederlands, een hedendaagse taal, platte spreektaal enzovoort). Zo ging Den Hertog dus. De ans sluit aan bij de G.S. Overdiep in zijn Stilistische grammatica traditionele schoolgrammatica, maar de re- van het moderne Nederlandsch (1937) uit van sultaten van modern taalkundig onderzoek, de taaluitingen van literaire schrijvers en waaronder dat van Paardekooper, zijn erin dialectsprekers uit allerlei periodes, en dus verwerkt. In de inleiding schrijven de au- niet alleen van de standaardtaal. En de taal- teurs: politicus en spellinghervormer P.C. Paarde- kooper gaat in zijn Beknopte abn-syntaksis, Het doel van de ans is de gebruiker een prak- waarvan de eerste druk verscheen in 1964, tisch hulpmiddel te verschaffen om zich een oor- uitsluitend van de gesproken taalvormen deel te vormen over de grammaticaliteit en de uit, en hij zegt én schrijft bijvoorbeeld con- aanvaardbaarheid van hedendaags Nederlands sequent ‘groter als’ en gebruikt ook in zijn taalgebruik. Die gebruiker kan een anderstalige boeken spreektaalvormen als ‘Jan z’n boek’ zijn die al enig Nederlands kent, iemand die als en ‘ie’ in plaats van ‘hij’. moedertaal een Nederlands dialect spreekt of een De publicatie van de eerste omvangrij- spreker van de standaardtaal die zijn eigen taal- ke wetenschappelijke (traditionele) Neder- gebruik of dat van anderen wil toetsen aan een landse grammatica, de Algemene Nederland- grammaticale beschrijving van het Nederlands. se Spraakkunst (ans), vormt een voorlopig hoogtepunt in de grammaticale beschrijving Een zin als ‘Hij is net teruggekeerd van een 332 van het Nederlands. Die eerste druk schip- reis grote’ is niet grammaticaal, niet vol- perde tussen normatief en descriptief. gens de Nederlandse taalregels. ‘Hij wast z’n eigen’ is wel grammaticaal, maar niet aanvaardbaar in de Nederlandse standaard- In de ans wordt een overzicht gegeven taal. van constructies die in het Nederlands voor- Hoewel de ans bovenal een beschrijven- komen, en bij sommige daarvan wordt ver- de grammatica wil zijn, is ze ook normatief. meld dat ze alleen of voornamelijk in de In de eerste plaats omdat wat geen Alge- spreektaal voorkomen. In 2001 verscheen meen Nederlands is niet is opgenomen, of, voor het eerst een grammatica die uitslui- als het wel is opgenomen, etiketten krijgt tend de spreektaal beschreef, Onze Neder- opgeplakt als ‘uitgesloten’ en ‘twijfelachtig’. landse spreektaal van Jelle de Vries. Hierin Bovendien bevatten veel gebruikte toevoe- somt de auteur enkele opvallende gramma- gingen als ‘archaïsch’, ‘regionaal’, ‘spreek- ticale verschillen tussen de schrijftaal en de taal’, ‘schrijftaal’ en ‘vaktaal’ een normatieve spreektaal op, constructies zoals: ‘Derk die bijbetekenis. In de tweede plaats is de ans is voetballen’, ‘hun zeggen dat’, ‘kijk naar je normatief, omdat er onherroepelijk gezag eigen’, ‘ze zegt nooit geen verkeerd woord aan wordt toegekend, zoals ook de Dikke over je’, ‘dat is de vrouw waar ik op ga stem- Van Dale een autoriteit is geworden die bij men’, ‘zij is twee jaar jonger als ik’, ‘ken je Kamerdebatten, scrabble en televisietaal- nagaan!’, ‘weet jij wat of ze van plan is’, ‘doe spelletjes uitkomst biedt, hoezeer de auteurs jij dat even voor me checken’, ‘Jan z’n glas’. zich daar ook tegen verzetten. Met de verschijning van dit werk is definitief Er is op de verschijning van de ans in dit gebroken met het primaat van de schrijftaal opzicht nogal tegenstrijdig gereageerd. Le- in de grammatica’s, dat sinds begin negen- ken vinden de ans veel te verdraagzaam, tiende eeuw – en eigenlijk al sinds de Re- wat het boek de bijnaam ‘Ans Tolerans’ op- naissance – heeft gegolden. leverde en leidde tot alarmerende en on- zinnige krantenkoppen als: ‘Grenzen ver- schuiven binnen de grammatica.’ Sommige Twintigste-eeuwse woordenboeken taalkundigen vinden juist dat de ans te veel afkeurt en te weinig beschrijft. De woordenboeken veranderden, net als de De tweede editie van de ans is ook op in- grammatica’s, in de twintigste eeuw van ka- ternet te raadplegen en deze digitale versie rakter. Dat is bijvoorbeeld te zien in de vele wordt regelmatig bijgewerkt. Dat is nood- bewerkingen van de Van Dale. De eerste re- zakelijk, want inzichten in grammatica blij- dacteuren waren nog steeds normatief. Zo- ven zich verdiepen en ook de grammatica als Kruyskamp het nog in de druk van 1976 zelf en de oordelen van taalgebruikers over formuleerde: grammaticale verschijnselen veranderen. Zo werd de Croma-constructie (‘Houd je van Gezag in taalzaken is niets anders dan de verant- vlees, braad je in Croma’, met weglating van woorde overeenstemming met het gevestigde ge- ‘dan’; zie hieronder) in de eerste editie van bruik. Verantwoord is die overeenstemming voor de ans nog afgewezen als fout taalgebruik. zover zij rekening houdt met bepaalde normen. Vijftien jaar later bleek deze manier van zin- 333 nen bouwen onder jongeren al zo ingebur- Kruyskamp vatte zijn verantwoordelijkheid gerd dat de ans hem ‘informeel’ noemt. ruim op en ventileerde bovendien zijn per- soonlijke opvattingen over taal en maat- ‘Eenvoudige constatering’ van de feiten schappij. Boterberg en boerenmetworst vond leidde er ook toe dat het woord jood van hij ‘onzinwoorden’ en nam hij dus niet op. Kruys­kamp in zowel 1961 als 1970 de om- Befaamd werd zijn definitie vanvolleybal : schrijving van onder meer ‘woekeraar, afzet- ter, bedrieger’ kreeg. Een omschrijving die door twee ploegen van zes spelers gespeeld balspel tot in de rechtszaal werd aangevochten, wat waarmee zelfs grote mensen zich wel vermaken, het gezag dat Van Dale zich in de loop der bestaande in het heen en weer slaan van een bal tijd verworven had duidelijk illustreert. In over een net. 1970 spande de joodse zakenman Herman Boekdrukker een kort geding aan tegen de Popmuziek omschreef hij als uitgever van Van Dale, omdat hij zich door deze kwalificaties in zijn eer en goede naam benaming voor zekere, oorspr. op de rock-’n-roll aangetast voelde. Van de rechter kreeg hij gebaseerde, bij jeugdige en onrijpe personen in de geen gelijk, maar Van Dale paste wel de defi- smaak vallende hedendaagse amusementsmuziek. nitie aan. In 1976 luidde de betreffende pas- sage van Kruyskamp: Kruyskamp fulmineerde tegen de ‘verbale lintwormziekte’ waar woorden als arbeids- met versch. toevoegsels voorheen als smaadnaam tijdverkorting het gevolg van waren en gaf of scheldwoord gebezigd, en, met zinspeling op als voorbeeld bij verloedering: ‘De verloede- zekere eigenschappen die vaak aan joden worden ring van de taal door de “progressieve” spel- toegeschreven, ook (evenals in vrijwel alle Euro- ling.’ pese talen) voor: afzetter of woekeraar; al te han- Aanleiding tot veel kritiek waren toevoe- dige zakenman. gingen als ‘gemeenzaam’, ‘verheven’, ‘dich- terlijk’, ‘gewestelijk’ en vooral ‘Zuid-Ne- In latere edities werd hieraan zelfs toege- derlands’ (een label waarover al gesproken is voegd dat deze eigenschappen ‘uit voor- in hoofdstuk 2). Op de kritiek op de laatste oordeel’ aan joden werden toegeschreven term, ‘Zuid-Nederlands’, reageerde Kruys- – de gebruikers mochten eens denken dat kamp in 1976 dat hij hiermee bedoelde: een woord als jodenstreek de uitkomst is van grootscheeps wetenschappelijk onderzoek Niets anders dan de eenvoudige constatering dat naar het gedrag van joodse handelaars. een bepaald woord of een bepaalde betekenis van Vanaf de twaalfde editie, uit 1992, is aan een woord niet of niet meer algemeen gangbaar, een aantal kwetsende woorden en uitdruk- maar tot het Nederlandse spraakgebruik in een kingen, zoals vloeken als een Turk, het la- groter of kleiner deel van België beperkt is; zij bel ‘beledigend’ toegevoegd. Dit in reactie houdt dus een waarschuwing in voor de Vlaamse op brieven en zelfs korte gedingen met het taalgebruiker: bedenk dat dit woord of deze bij- verzoek bepaalde woorden die als discrimi- zondere betekenis van dit woord in Noord-Neder- nerend worden ervaren te schrappen, zo- 334 land niet begrepen of anders opgevat wordt. Er is als neger, nikker, negerzoen, roetmop, joden- geen sprake van afkeuring (tenzij het een gallicis- streek. Schrappen doet de redactie niet, want me is); het is een eenvoudige constatering. ‘een woordenboek moet vanuit een neu- traal standpunt de taal beschrijven’. Woor- met Kruyskamp bepaalde woorden uit het den als jodenfooi en turkenbaan (‘baan, be- woordenboek weerden of negatief omschre- trekking met vuil, vies werk’) komen, hoe ven, hebben woordenboeken deze norma- kwetsend ook, voor in het Nederlands en tieve houding sinds de jaren tachtig geheel ze zullen er niet uit verdwijnen als ze niet laten varen. Het loslaten van de normatieve meer in het woordenboek staan. Maar om houding blijkt ook uit de publicatie van een tegemoet te komen aan de verzoeken, wordt enorm aantal woordenboeken waarin het de waarschuwing ‘beledigend’ aan dergelij- taalgebruik van wat vroeger de onderkant ke trefwoorden toegevoegd. Het gevolg van van de maatschappij heette, is beschreven: het feit dat de redactie zich laat leiden door Bargoense woordenboeken, woordenboe- de mening van actiegroepen is dat er onge- ken van soldatenwoorden (‘kist met onweer: lijkheid optreedt: jodenstreek geldt als bele- munitiekist’), van vloeken en verwensin- digend, maar menistenstreek niet – totdat de gen, enzovoort. Dit past overigens binnen menisten zich gaan roeren natuurlijk. (Ove- een groter kader: opvallend voor de gehe- rigens blijkt bij nauwkeurig onderzoek de le twintigste eeuw is de grote bloei die ge- redactie van Van Dale toch niet erg stand- specialiseerde woordenboeken doormaak- vastig: uit de editie-1992 werden stilzwij- ten. Er verschenen woordenboeken geheel gend jodenbet (‘onbevallige vrouw’), joden- gewijd aan neologismen, leenwoorden, uit- lawaai (‘grote drukte om niets’) en andere spraak, bepaalde dialecten, afkortingen, beledigende woorden geschapt.) spreekwoorden, citaten, vaktalen, namen, Samenstellers van woordenboeken als enzovoort. Van Dale zijn wel verantwoordelijk voor de formulering van definities en de selectie van voorbeeldzinnen. In dit licht is het begrij- Wetenschappelijke lexicografie pelijk dat ‘De zigeuners zijn sluw en dief- achtig’, in de tiende editie nog als voorbeeld Daarnaast bloeide in het laatste kwart van gegeven bij zigeuner, in de elfde editie ver- de twintigste eeuw de wetenschappelijke vangen bleek door ‘De nazi’s hebben de zi- lexicografie. De voltooiing van het wnt geuners stelselmatig vervolgd’. Bij afwas gaf werd al gememoreerd. Op het Instituut de tiende druk van Van Dale nog als voor- voor Nederlandse Lexicologie werden te- beeld: ‘Zij is aan de afwas.’ In de elfde druk vens het vierdelige Vroegmiddelnederlandse is dit geworden: ‘Hij is aan de afwas’, en: woordenboek en het Oudnederlandse woorden- ‘Hij heeft de afwas weer laten staan.’ Ook in boek gepubliceerd. Bovendien is men be- de definitie van kus ging het woordenboek zig met de opvolger van het wnt: het Al- met zijn tijd mee: in 1961 was een kus voor gemeen Nederlands Woordenboek (anw). Dit meneer Van Dale nog: ‘een druk met de lip- is een wetenschappelijk, elektronisch woor- pen op de mond van een persoon van het an- denboek van het eigentijdse Algemeen Ne- dere geslacht als uiting van liefde’. Pas in de derlands in Nederland en Vlaanderen uit jaren tachtig werd het ‘zulk een druk op ie- de periode 1970 tot 2018. Het zal het eer- 335 mands mond’ (cursivering van ons). ste woordenboek worden dat uitsluitend di- Terwijl de generaties redacteuren tot en gitaal – op internet – verschijnt, en dat van meet af aan als elektronisch woordenboek Gewijzigde opvattingen over taal en is opgezet, met nieuwe zoekmogelijkheden. taalgebruik Het anw baseert zich op een eigen corpus van ruim 100 miljoen woorden. De eerste De spellinggidsen, grammatica’s en woor- gedeeltes of modules zijn in 2009 op het net denboeken beschreven tot de twintigste geplaatst. eeuw vooral het gewenste, het voorgeschre- Binnen het anw wordt de gevestigde ven taalgebruik. In de twintigste eeuw wer- woordenschat beschreven door middel van den de werken descriptief: ze gingen objec- sjablonen. Een deelproject binnen het anw tief het beschaafde, verzorgde taalgebruik vormt het zogenoemde neologismenpro- beschrijven, en keken daarbij naar het con- ject: de medewerkers van het anw verzame- crete taalgebruik. De lexicograaf Hans len nieuwe woorden op internet. Hiervan Heestermans, opvolger van Kruyskamp als is een cumulatieve lijst gepubliceerd op de redacteur van Van Dale, definieert de woor- website van het Instituut voor Nederlandse denschat van de standaardtaal als ‘dat deel Lexicologie: de neologismen uit de periode van de woordenschat dat boven de dialecten, 1 juni 2000 tot en met 31 december 2005. In de vaktalen en de groepstalen door een gro- totaal bevat de lijst 15.734 items. De neolo- tere taalgemeenschap als model wordt geac- gismen zijn niet los, maar met hun context cepteerd en dient voor de intercommunale vastgelegd. communicatie’. Wil een woord tot de stan- De lijst van verzamelde neologismen is daardtaal behoren, dan moet het volgens voor het anw een hulpmiddel om te be- hem een hoge gebruiksfrequentie hebben, palen welke woorden, verbindingen of uit- met name in de groep die cultureel en eco- drukkingen beklijven. Alleen díe neologis- nomisch de toon aangeeft, en die frequentie men zullen in het anw worden opgenomen. moet stabiel zijn, dus gedurende een bepaal- Naar schatting 90 procent van de jaarlijks de periode optreden. opgetekende neologismen zal uiteindelijk Hiermee schetst Heestermans de prak- het woordenboek niet halen. Niettemin ge- tijk die in woordenboeken, grammatica’s en ven al die ‘eendagsvliegen’ een aardig tijds- uitspraakgidsen wordt gevolgd: men gaat beeld en een globale indruk hoe de Neder- ervan uit dat de norm bepaald wordt door lanse woordenschat zich door de jaren heen het concrete (niet het ideale) taalgebruik ontwikkeld heeft. Zo wordt bobbycam om- van een omvangrijke groep taalgebruikers, schreven als ‘minicamera op de helm van de spraakmakende gemeente van Hooft, een politieagent te fiets, waarmee overtre- en niet meer, zoals vroeger, door het taal- dingen vastgelegd kunnen worden’, manny gebruik van een culturele elite. Men houdt is ‘kinderoppas van het mannelijk geslacht; rekening met de spreiding van een taalver- mannelijke nanny’ en smirten is ‘roken en te- schijnsel – wordt het door alle lagen van de gelijkertijd flirten; een zogeheten “blend” bevolking gebruikt of slechts door een be- van smoke+flirt’. paalde groep – en de frequentie ervan. 336 Voor de opname en acceptatie van nieu- we grammaticale vormen in spraakkunsten wordt eveneens naar het taalgebruik ge- keken. Ook veelgebruikte constructies die standpunt. Zij verlangen terug naar de tij- bij een deel van de taalgebruikers grote af- den dat taalkundigen woorden of construc- keer opwekken, zoals hun zeggen of groter ties ferm als ‘goed’ dan wel ‘fout’ bestempel- als, worden opgenomen in de naslagwer- den. ken. Voorlopig wordt aan deze constructies de status van standaardtaal onthouden (Van Dale noemt bijvoorbeeld hun hebben dat niet Taaladviseurs geweten ‘volkstaal’), maar dat kan niet wor- den volgehouden wanneer ze maar vaak ge- De naslagwerken voldeden in de loop van noeg en lang genoeg door voldoende men- de twintigste eeuw steeds minder aan de be- sen gebruikt worden. ‘Taalnormen worden hoefte van onderwijzers, uitgevers, schrij- namelijk niet door enkele taalkundigen be- vers, journalisten, ambtenaren en een grote paald, zoals veel mensen denken, maar door groep leken, die verlangden naar vastom- de taalgemeenschap als geheel,’ aldus een schreven regels, informatie over ‘hoe het van de redacteuren van de Algemene Neder- hoort’. Het gat in de markt dat hierdoor was landse Spraakkunst. Veel taalgebruikers zijn ontstaan, werd gevuld door een stroom aan erg ongelukkig over een dergelijk rekkelijk taaladviesboeken die in de gehele twintigste

De taalbeheersing van leerlingen

Leerkrachten klagen vaak over de gebrekkige het benoemen van woordsoorten (werkwoor- taalbeheersing van leerlingen. En niet ten on- den, voorzetsels, voegwoorden, tussenwerp- rechte, blijkt uit een kleinschalig onderzoek sels en bijwoorden) en vooral bij zinsontle- uit 2008 van Valerie Van Vooren en Filip Devos ding. Vlaamse leerlingen hadden het ook lastig van het departement Vertaalkunde van de Ho- met de vervoeging van Engelse werkwoorden geschool Gent. Ze namen een grammaticatest (Ik heb die brief gefaxed), terwijl Nederlandse af bij 359 laatstejaarsleerlingen van het se- scholieren struikelden over vervoegingen in cundair onderwijs, zowel in Vlaanderen als in de tegenwoordige tijd (Moeder breidt een trui). Nederland. De meerderheid van de leerlingen Meisjes bleken het in de test iets beter te doen haalde in de test niet het niveau dat vastge- dan jongens, maar dat verschil was niet spec- legd is in de eindtermen. Alleen leerlingen die taculair. Over het algemeen waren de resulta- Latijn volgden, haalden de eindtermen vlot. ten van Vlaamse leerlingen beter dan die van Met de spelling van woorden hadden de leer- Nederlandse – die laatsten scoorden vooral lingen nog de minste moeilijkheden. Vlaamse slecht op zinsontleding. De onderzoekers con- en Nederlandse leerlingen maakten ongeveer cluderen dat het onderwijs te weinig aandacht dezelfde fouten. Die situeerden zich bij de besteedt aan grammatica en dat er misschien c/k/q (wat onder meer blijkt uit het foutieve te veel aandacht gaat naar de ontwikkeling van confiskeren), het liggende streepje (chefkok), de de verbale communicatie van leerlingen. 337 tussen-n (groentensoep) en verkleinwoorden. De meeste moeilijkheden deden zich voor bij Bron: De Standaard, 10 oktober 2008. eeuw het licht zagen. Marktleider was aan- het Vlaamse culturele establishment kon re- vankelijk decennialang Charivarius’ Is dat kenen, was er van gouvernementele zijde goed Nederlands? uit 1940, opgevolgd door nauwelijks een directe inbreng. Pas heel laat de Schrijfwijzer van Jan Renkema uit 1979. heeft de Belgische overheid zich een tijd- Deze vraagbaak voor taalgebruikers bleek lang ingespannen voor verbetering van de een duurzame bestseller, in dertig jaar goed ambtelijke taal. Een vijftal officiële com- voor meer dan 500.000 exemplaren. In de missies zorgde voor de vertaling van wet- laatste decennia geeft bovendien vrijwel ie- teksten. Hun officiële Nederlandse versie dere zichzelf respecterende krant zijn eigen van de Belgische grondwet werd op 4 ju- ‘Stijlboek’ uit. In de jaren tachtig en negen- ni 1959 (ruim 125 jaar na het ontstaan van tig werd bovendien een zeer groot aan- België) unaniem door de Kamer aanvaard. tal taaladviesbureaus of tekstbureaus opge- Men zorgde ook voor een nieuwe Neder- richt. landse tekst van het Burgerlijk Wetboek, het In Vlaanderen voelden velen zich in de ja- Strafwetboek en het Wetboek van Strafvorde- ren zestig en zeventig geroepen als taaltui- ring. Het was de taak van een ‘Terminolo- niers op te treden: taalpedagogen die het gische Commissie’ de Nederlandse bestuur- onkruid uit de Vlaamse taaltuin probeerden lijke taal in België zo veel mogelijk bij die te wieden. De belangrijkste Vlaamse kran- in Nederland te laten aansluiten. Een verder ten en tijdschriften begonnen met een taal- overheidsinitiatief was de installatie in 1970 rubriek, veelal van het type ‘zeg niet dit maar van de Raad voor Taaladvies, waaraan par- zeg dat’, en startten zo een offensief dat er- ticuliere personen en instellingen hun pro- op was gericht de Vlamingen te helpen een blemen inzake Nederlands taalgebruik kon- grotere vaardigheid in de standaardtaal te den voorleggen. verkrijgen, die per slot van rekening – zoals Al deze ombudsinstanties op het gebied ook voortdurend werd herhaald – hun eigen van taal hebben in Vlaanderen bovenal het taal was. Dr. Jan Grauls beet in 1958 in De taalklimaat veranderd. Zij prezen immers Standaard het spits af. Grauls heeft school voortdurend de normen aan van de verzorg- gemaakt, want bijna alle kranten en heel wat de, bovengewestelijke standaardtaal. Om- tijdschriften begonnen ook met een derge- dat voor hen in de taal het Noorden de toon lijke rubriek over taalverzorging. Van 1962 aangaf, hebben zij ertoe bijgedragen dat de tot 1973 zond de brt-televisie een taalpro- Noordelijke standaardtaal het voorbeeld gramma uit van J. Florquin. Op de radio had werd voor Vlaanderen. Toen vanaf ongeveer Marc Galle sinds 1965 een rubriek ‘Radio- 1960 het gebruik van het Algemeen Neder- taalwenken’ onder de titel Voor wie haar soms lands zich in België van een kleine intellec- geweld aandoet. Al die taalwenken werden tuele elite geleidelijk aan uitbreidde over ook als pocketboek uitgegeven. een grote groep, nam de behoefte aan taal- Een opmerkelijk aspect van deze taal- tuiniers af. De omroepen hebben nog steeds planningscampagne is dat het in essentie om een taaladviseur in dienst. Die van de vrt, 338 privé-initiatieven ging. Hoewel de integra- Ruud Hendrickx (opvolger van de befaamde tionistische tendens van deze campagnes op Eugène Berode), heeft een Taalcharter opge- de morele steun van het grootste deel van steld met advies en richtlijnen voor het taal- gebruik bij de vrt. De tekst wordt als volgt geïntroduceerd (cursivering van ons):

In dit document is vastgelegd aan welke cri- teria de taal van de omroep volgens de taal- adviseur en de stuurgroep Taaladvies moet voldoen. Vijfentwintig jaar taalbeleid en taal- advies van Eugène Berode kunnen we bij het formuleren van die criteria zeker niet opzij- schuiven. Dat hoeft ook niet, want de om- roep wil nog steeds hetzelfde doel bereiken: een correcte en doeltreffende taal.Alleen wil de vrt er meer dan in het verleden mee rekening houden dat de Nederlandse standaardtaal zoals ze in België gebruikt wordt, op een beperkt aan- tal punten kan verschillen van de in Nederland gebruikelijke variant van de Nederlandse stan- daardtaal. De vrt wil de norm voor de Belgische variant van de Nederlandse standaardtaal zijn en blijven. Hij hanteert daarom een aantrekkelijke, dui- delijke en correcte standaardtaal die rekening Onze Taal, dat voor het eerst verscheen in 1932, houdt met en afgestemd is op de kijkers en de ontwikkelde zich van een streng puristisch blad tot luisteraars. een algemeen tijdschrift voor taalliefhebbers

Dit tekent de moderne tijd, waarin de stan- de door een behoudende koers namen in daardtaal in Nederland en België eigen trek- Vlaanderen het ledental van de Vereniging ken vertoont (zie hoofdstuk 2). Algemeen Nederlands en de oplage van haar Toen de taalkundige tijdschriften zich in tijdschrift Nederlands van Nu gestaag af, van de jaren zeventig en tachtig nog slechts be- zo’n 10.000 naar 2000. In 2003 is het tijd- perkten tot zware wetenschappelijke kost, schrift uiteindelijk als katern opgegaan in zegde de grote groep onderwijzenden, uit- het tijdschrift Neerlandia van het Algemeen gevers en geïnteresseerde leken massaal zijn Nederlands Verbond. Dit heeft in 2008 een abonnement op. Het populair-wetenschap- vaste oplage van 1300; bij bijzondere gele- pelijke tijdschrift Onze Taal probeerde de genheden wordt de oplage verhoogd. kloof tussen de beschrijvende taalkundigen Na 1984 is in Nederland het Genoot- en de om normen vragende leken te dich- schap Onze Taal zich daarentegen gaan rich- ten. De belangstelling voor taal, die onder ten op professionalisering en modernise- leken in de jaren tachtig sterk toenam, had ring van de vrijwilligersorganisatie. Met de 339 een verschillend effect voor de taalvereni- oprichting van de Taaladviesdienst (1985), gingen in Nederland en Vlaanderen. Me- werving met advertenties, een uitgebreid se- cretariaat met vast personeel, en met grote havers: haar aanbevelingen hebben geen publiekscongressen kwam de vereniging tot wettelijke kracht en op overtredingen staan een spectaculaire groei van 15.000 in 1984 geen sancties, zelfs niet voor overheidsin- tot 46.000 in 2001. Hoewel het aantal leden stellingen. daarna weer daalde – in 2007 had het Ge- De Nederlandse Taalunie, een intergou- nootschap Onze Taal 34.000 leden – blijven vernementele organisatie die werd opge- het websitebezoek en de media-aandacht richt in 1980 bij Verdrag tussen België en toenemen. De adviesdienst beantwoordt Nederland (sinds 2004 is Suriname geas- per jaar duizenden telefoontjes, brieven en socieerd lid), heeft een andere opvatting en e-mails van Nederlanders die willen weten doelstellingen dan de Académie Française. of de verleden tijd van recyclen recyclede of re- Aanvankelijk was het doel van de Taalunie cycelde is, of optimaal een vergrotende trap ‘integratie van Nederland en de Vlaamse ge- heeft, of er een streepje moet staan in dames- meenschap in België op het gebied van de langlaufkampioenschappen en hoe je nieuwe Nederlandse taal en letteren’. academische titels als MSc bij iemands naam Tegenwoordig wordt de nadruk meer ge- vermeldt. legd op samenwerking dan op integratie. De aandacht van de Taalunie gaat ook niet meer alleen naar de taal als waarde op zich, De Taalunie maar tegelijk naar de behoeften van de taal- gebruiker én naar het taalkundige en literai- Voor normen beroept men zich graag op re erfgoed. Het idee is dat elke taalgebruiker een orgaan dat normen rechtvaardigt, zoals het Nederlands in alle sociale situaties en de Académie Française, een genootschap voor elk doel moet kunnen gebruiken. ‘Ne- van veertig merendeels bejaarde literato- derlands zonder drempels,’ is de kernbood- ren, geleerden, geestelijken en maarschal- schap. ken (taalkundigen zijn nauwelijks verte- Het werkterrein van de Taalunie om- genwoordigd) dat regels en normen opstelt vat de Nederlandse taal, het onderwijs van voor de Franse taalgemeenschap. Ook Ne- en in het Nederlands, en de Nederlandsta- derlanders en Vlamingen roepen van tijd lige literatuur en leescultuur. Ten aanzien tot tijd om zo’n instituut, een Académie van taal hebben Nederland en Vlaanderen Néerlandaise; in 2008 was het de schrijver geen apart beleid meer. De bevoegdheden Benno Bernard die hiertoe in nrc Handels- en financiële middelen liggen bij de Taal- blad en het Belgische Knack opriep. Bij ve- unie. Dat geldt ook voor de ondersteuning len, in Nederland maar zeker in Vlaande- van docentschappen Nederlands aan bui- ren, leeft een onmiskenbaar verlangen naar tenlandse universiteiten; die ontvangen hun een taalregime naar Frans model: strenge steun van Nederland en Vlaanderen nu via normen en een gezaghebbend lichaam dat de Taalunie. Op het terrein van onderwijs elke taalgebruiker voorschrijft wat correct binnen het taalgebied speelt de Taalunie een 340 is. Daarbij vergeet men gemakshalve dat de aanvullende rol op het beleid dat Nederland Académie Française een leeuw zonder tan- en Vlaanderen apart voeren. Dat geldt ook den is, of een wetgever zonder ordehand- voor literatuur en leesbevordering. De Taalunie ziet haar rol niet als die van Nederlandse Letteren uit, de Inktaap, de een ‘Académie Néerlandaise’ die probeert Taalunie Toneelschrijfprijs. Ze heeft een ex- taalveranderingen af te remmen of te stu- pertisecentrum opgericht dat bijscholing en ren vanuit een centraal gezag. Normgeving steun geeft aan literair vertalers. Ten slot- is niet haar taak, maar ze ondersteunt wel te stimuleert de Taalunie de studie van het normvorming door de gemeenschap van Nederlands in de grensgebieden van ons taalgebruikers. Daarom brengt ze bijvoor- taalgebied en aan universiteiten overal ter beeld taaladviseurs samen die op basis van wereld. praktijkervaringen en onderzoek beschrij- De Taalunie heeft een speciale website in ven wat tot de standaardtaal behoort in Ne- het leven geroepen (www.taalunieversum. derland en/of Vlaanderen. Die adviezen org), waarop informatie over de Nederland- stelt ze ter beschikking van de taalgebrui- se taal en over de activiteiten van de Neder- ker zonder pressie uit te oefenen. Daarbij landse Taalunie te vinden is. Ook wordt hier beschouwt de Taalunie nationale variëtei- jaarlijks in het najaar een editie van Taalpeil ten als gelijkwaardig en erkent ze het on- gepubliceerd, een krant die de gezondheid derscheid tussen standaardtaal en informele van de Nederlandse taal opmeet. taal of dialect. Alleen op het gebied van de Hoewel de Taalunie dus veel doet voor spelling speelt de Taalunie een regulerende taalgebruikers, stelt ze niet die normen vast rol, en strikt genomen betreft het dan alleen waarnaar sommigen zo verlangen. de spelling van de overheid en de spelling die op school wordt gebruikt en onderwe- zen. Taalgebruik is slechts één aspect van de werking van de Taalunie. Daarnaast bun- delt ze de inspanningen om het Nederlands mee te laten profiteren van ontwikkelingen in taal‑ en spraaktechnologie. Ze zorgt er- voor dat er geschreven en gesproken be- standen worden aangelegd die nodig zijn om software te ontwikkelen die met het Ne- derlands overweg kan. Ze financiert de sa- menstelling en publicatie van een grote li- teratuurgeschiedenis van de Lage Landen en van grote wetenschappelijke woorden- boeken, van het Oudnederlands Woordenboek tot het Algemeen Nederlands Woordenboek van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Ze subsidieert de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren, die belangrijke lite- 341 raire en taalkundige teksten ter beschikking stelt via internet. Ze schrijft de Prijs der Affiche van de Bond tegen het Vloeken Normen voor Nederlands van nu en 2. Zo veranderde de [ij]-klank in [aai]. Met veranderingen daarin name jonge vrouwen gingen tijd uitspreken als [taaid], huis als [hous] en koud als [kaaud]. Hoe is dit verlangen van taalgebruikers naar De taalkundige Jan Stroop gaf dit verschijn- normen nu te verklaren? En in welke con- sel de naam ‘Poldernederlands’. crete gevallen verlangen ze naar normen? De v, z en g werden in Nederland stemlo- Hierboven kwam al ter sprake dat in de ja- zer uitgesproken, ze zijn dichter naar de [f], ren zeventig de norm werd verruimd: de to- [s] en [ch] gegaan en sommige sprekers laten lerantie tegenover verschillen in uitspraak, ze samenvallen. Zo klinkt van de zon genie- woordkeus en dialectische variatie nam toe ten bij sommigen als [fan de son chenieten]. en de taal werd informeler. Sommige taalge- Dat levert dan weer hypercorrecties op als bruikers vinden deze veranderingen veront- [zoep] en [veitelijk]. rustend; zij menen dat de taal verloedert. Ze De uitspraak van de r kent veel variatie: houden vast aan de ideale uniforme norm meer voor in de mond met de punt van de die gold tussen de jaren dertig en zestig van tong tegen het gehemelte achter de tanden de twintigste eeuw, meestal de tijd waarin (de tongpunt-r) of juist achter in de mond zijzelf Nederlands leerden. Afwijkingen van met de rug van de tong tegen het achter- wat ze toen geleerd hebben, beschouwen ze ste gedeelte van het gehemelte (de huig-r of als verval. En ze vinden dat dit verval door keel-r). In het Nederlands was de tongpunt- een gezaghebbende instantie een halt moet r oorspronkelijk, en de huig-r is misschien worden toegeroepen. in de achttiende eeuw in Brusselse en Haag- Maar wat zijn die taalveranderingen die se hofkringen overgenomen uit het Frans. plaatsgevonden hebben sinds de jaren ze- De huig-r rukt steeds meer op, ook in an- ventig en die voor sommigen zo moeilijk te dere West-Europese landen, en wordt mo- verteren zijn? Hieronder volgen de belang- menteel vaker dan de tongpunt-r in Neder- rijkste veranderingen. Ze gelden over het al- land gebruikt. Recenter is de opmars van de gemeen zowel voor Nederland als voor Bel- zogenoemde Gooise [r], de enigszins klin- gië. Sommige veranderingen zijn inmiddels kerachtige r die veel weg heeft van de En- algemeen geaccepteerd, andere zijn voor- gelse r en die onder anderen door sommige alsnog controversieel, waarbij de scheidslijn nieuwslezers wordt gebruikt. Deze Gooise meestal door de generaties loopt: voor jon- r, voor het eerst in 1938 door de dialecto- geren zijn ze geheel geaccepteerd, voor ou- loog P.J. Meertens gesignaleerd, komt al- deren (nog) niet. leen na een klinker voor, niet aan het begin van een woord. Daarnaast wordt de r steeds vaker minder rollend uitgesproken en soms De uitspraak verdwijnt hij zelfs helemaal in de uitspraak. Hierdoor wordt het verschil tussen bij- Sinds de jaren zeventig trad er in Neder- voorbeeld groot en goot kleiner. Na klinkers 342 land, met name in de Randstad, een aan- wordt de r door sommigen als [j] uitgespro- tal opvallende uitspraakveranderingen op; ken: sport klinkt als [spojt]. In de combinatie ze kwamen al even ter sprake in hoofdstuk schr verdwijnt [ch] steeds vaker, waarschijn- lijk vanwege het uitspreekgemak: [srijven], sieprogramma niet uit te zenden, omdat de [srikken], [srift]. Tot slot vindt er regelma- dichter Remco Campert tijdens de opnamen tig een verschuiving van de klemtoon plaats, een gedicht over de bevrijding had voorge- meestal naar de eerste lettergreep: álterna- lezen, dat de volgende passage bevatte: tief, cúltureel, mássaal, óntvangst, vásteland, ábsoluut. Alles zoop en naaide, De meeste van deze uitspraakverande- heel Europa was één groot matras ringen komen niet in België voor. In België en de hemel het plafond bleef de uitspraak sinds de jaren dertig vrij van een derderangshotel. stabiel, anders dan in Nederland. Daardoor groeiden de varianten uit elkaar. Er bestaat De meeste kranten wilden in hun berichtge- een eigen Vlaamse uitspraakvariant, de dui- ving het aanstootgevende woord niet over- delijk omlijnde norm van de Vlaamse Ra- nemen. De Volkskrant sprak preuts van ‘een dio‑ en Televisieomroep (vrt). Deze vrt- handeling waar wij het voortbestaan van de norm bezit de volgende bijzonderheden: de wereld aan te danken hebben’. Voor die han- ee en oo zijn zuivere eenklanken, de v, z, g deling bestaat nog steeds geen woord dat worden niet als [f], [s], [ch] uitgesproken, en niet voor de een overdreven eufemistisch en de g klinkt zacht. voor de ander stuitend plat klinkt, maar voor de meesten is het neutrale woord nu vrijen, voor velen ook neuken. Dat laatste woord Woordenschat maakte zijn televisiedebuut op 21 januari 1974, in de eerste aflevering van het vara- Het is een open deur om op te merken dat programma over seksuele voorlichting Open er sinds de jaren zeventig, of eigenlijk al en Bloot; de spreker was presentator Joop van sinds de Tweede Wereldoorlog, veel Engel- Tijn. Voor vele jongeren in Vlaanderen en se woorden in het Nederlands zijn doorge- Nederland is seksen een term die de belaste drongen. Sommige mensen storen zich aan woorden van vroeger moet vervangen. het gebruik van woorden of uitdrukkingen En zo maakten meer woorden die voor- zoals een snelle job hebben, een enorme output, heen alleen op straat te horen waren hun en- overdone reageren, een running mate hebben, tree op meer verheven podia. In 1969 druk- voor the time being en ‘leenvertalingen’ als ik te de Volkskrant als eerste dagblad in een zie je (see you), ophoesten (to cough up), ergens voetbalverslag het woord hondelul af (toen voor gaan (to go for it). Maar leenwoorden nog zonder tussen-n). En in het begin van zijn van alle tijden, zo bleek in hoofdstuk 4. de jaren tachtig sprak de PvdA-politica Wij- Een opvallendere verandering is dat het nie Jabaaij als eerste in de Tweede Kamer vrij normaal geworden is om schutting- een van de klassieke drieletterwoorden uit. taal te gebruiken. Het is nu moeilijk voor- Bij een debat over de uitzetting van zigeu- stelbaar dat een lezer van het blad Onze Taal nerinnen, die vaginaal werden getoucheerd zich in 1941 opwond over jongedames die door ambtenaren die de paspoorten van de- 343 het woord rotjongen in de mond namen. Nog ze vrouwen zochten, sprak Jabaaij haar man- in 1964 besloot de avro een literair televi- nelijke Kamergenoten toe met de woorden: Jijen en jouwen

Uit het toegenomen tutoyeren in situaties die mand dat en van hun grootouders helemaal vroeger om ‘u’ vroegen, blijkt dat de omgangs- niemand. vormen informeler zijn geworden. Al in het be- Deze opvallende verschuiving in aanspreek- gin van de twintigste eeuw stoorden sommige vormen, in en buiten het gezin, lijkt een over- Nederlanders zich aan de ongelijke verdeling duidelijk bewijs voor gelijkwaardiger verhou- van ‘u’ en ‘jij’. ‘Een jong kind uit den hoogeren dingen. Maar dat is maar een deel van de stand noemt zijne ouders U, maar veel oudere waarheid; het is eerder zo dat de betekenis van dienstboden, werklui, boeren enz. uit lageren de voornaamwoorden ‘jij’ en ‘u’ is veranderd. stand jij!’ schreef de taalkundige J.W. Muller Iedereen binnen onze kring van familie, vrien- verontwaardigd in 1926. ‘Een stuitend erfstuk,’ den en collega’s, iedereen met wie we ons so- vond Muller. lidair voelen, tutoyeren we, ongeacht leeftijd Tegenwoordig is het juist omgekeerd: het is of gezagsverhouding – kinderen zeggen ook nu gepast om ‘u’ te zeggen tegen vreemden, steeds vaker ‘jij’ tegen hun grootouders en te- ongeacht hun maatschappelijke positie, en bij- gen ouders van vriendjes. En iedereen buiten na alle kinderen noemen hun ouders ‘jij’. Uit die intieme kring spreken we aan met ‘u’; met taalkundige studies blijkt dat ‘u’-zeggen tegen dat woord drukken we de afstand uit die we ouders in minder dan een eeuw grotendeels is voelen. Ook in formele situaties of tegen men- verdwenen. Omstreeks 1987 spraken Neder- sen met een hogere status is ‘u’ geëigend. landse jongeren tussen de veertien en de ze- Met het vousvoyeren ging ook een andere ventien hun ouders bijna allemaal aan met ‘je’ aanspreekgewoonte op de helling: met twee en ‘jij’. Hun ouders hoorden ze echter over- woorden spreken is uit. Bijna niemand zegt wegend ‘u’ zeggen tegen hun grootouders. meer: ‘Goedemorgen, mevrouw’, of zelfs: Van de jongeren zei slechts 11 procent nog ‘u’, ‘Goedemorgen, meneer de professor.’ De maar vooral in speciale situaties, bijvoorbeeld tweewoordengroet was in de jaren zeventig al als er kennissen bij waren. op zijn retour en is nu zo goed als uitgestor- Deze trend stamt uit de hogere kringen: in ven. In 1997 stond bij jongeren in Oost‑ en het onderzoek uit 1986-1987 bleek het percen- Zuid-Nederland ‘Doei!’ onbetwist boven aan tage ‘jij’-zeggers op te lopen met het beroep de lijst van afscheidsgroeten, zo bleek uit een van de vader. De latere en vooralsnog zwakke- onderzoek onder studenten dat in dat jaar re trend van kinderen die hun ouders aanspre- werd gepubliceerd. Daarna volgen ‘dag’, ‘tot ken met de voornaam is ook zo’n zinkend cul- ziens’, ‘houdoe’, ‘hoi’ en ‘doeg’. Tieners zeiden tuurgoed. In 1986/1987 sprak zo’n vier procent vooral ‘doei’ en ‘houdoe’, dertigers ‘dag’, veer- van de jongeren tussen veertien en achttien tigers en vijftigers ‘tot ziens’ en zestigers weer hun ouders bij de voornaam aan. Dat is niet ‘dag’. Tegenwoordig wordt ‘later’ veel gebruikt, veel, maar van hun ouders deed bijna nie- onder Engelse invloed.

344 ‘Jongens, jongens, denken jullie nou werke- Ook op andere terreinen is te merken lijk dat het mogelijk is een paspoort in je kut dat het Nederlands minder vormelijk is ge- te steken?’ worden. De titulatuur verdween uit de aan- hef van brieven: een eenvoudig Geachte heer pert: het genot van lezen onder het eten, of is goed genoeg voor iemand die een halve omgekeerd). eeuw geleden nog hoogwelgeboren of weledel- Het achtervoegsel ‑ette maakte carrière: gestreng was. Ambtenaren proberen meer en eerst in Franse woorden als maisonette en meer om ‘klantvriendelijk’ te schrijven. Op operette, waarin het het basiswoord verkleint cursus leerden Nederlandse belastingbe- of specificeert, daarna in vrouwelijke- per ambten bijvoorbeeld af om onderwerpelijke soonsnamen als brunette, modinette, en ten verzoeken te behandelen in dezerzijdse brie- slotte in woorden als wasserette, stomerette en ven. Tot de verleden tijd behoort ook negen- boerderette (‘nagebouwd boerderijtje’), die tiende-eeuws commiezenproza als: ‘De on- vaak niets meer met kleinheid of vrouw-zijn derhavige aangelegenheid werd mijnerzijds te maken hebben. Een ander achtervoegsel, reeds aan u medegedeeld.’ In de eenentwin- ‑baar, bestond al veel langer, maar maakte tigste eeuw schrijft de inspecteur gewoon: de afgelopen tientallen jaren grote opgang: ‘Deze kwestie heb ik al met u besproken.’ proza moest leesbaar zijn, toneelstukken Journalisten stelden zich vrijpostiger op te- speelbaar, broodbeleg smeerbaar, een nieuwe genover bewindslieden, en in rouwadver- woonwijk leefbaar en de samenleving maak- tenties maakten vaste formules plaats voor baar. persoonlijke ontboezemingen (‘Het was Ook samenstellingen op basis van een bij- kort maar krachtig. Samen hebben we ervan voeglijk naamwoord, zoals kinderveilig, leef- genoten’). tijdsafhankelijk, kindvriendelijk, gezinsvrien- delijk, studentonvriendelijk, milieuvijandig, vuurwapen‑ en vluchtgevaarlijk, en grijsrijden Woordvorming namen toe in aantal. Opvallende groei vertoonde ook de cate- De afgelopen decennia brachten ons ver- gorie bijvoeglijke naamwoorden gevormd schillende nieuwe manieren om woorden uit een zelfstandig naamwoord en een vol- te maken. Het Nederlands kan om nieuwe tooid deelwoord, zoals computergestuurd en woorden te bouwen bijvoorbeeld twee be- beursgenoteerd. In het verleden werden deze staande woorden koppelen (braadboter, man- woorden wel verketterd als germanismen en kracht) of voor‑ en achtervoegsels gebrui- anglicismen, maar het woordvormingspro- ken, wat in de jaren negentig bijvoorbeeld cedé is inmiddels geheel eigen aan het Ne- onthaasten, actieveling en stomerette oplever- derlands. In tegenstelling tot uitspraakver- de. Wanneer regels voor woordvorming die anderingen is dit soort vernieuwingen ook niet meer gebruikt werden nieuw leven in- in Vlaanderen zeer populair. geblazen wordt, is dat een aanwijzing dat de Deze manier van woorden maken is mis- taal verandert. Dit is bijvoorbeeld gebeurd schien populair door zijn efficiëntie: in plaats bij samengestelde werkwoorden die begin- van ‘diploma’s die erkend zijn door het rijk’ nen met een zelfstandig naamwoord (doem- zegt men kortweg rijkserkende diploma’s. Dit denken, voordeurdelen en rekeningrijden) of streven naar bondigheid is door taalkundi- 345 met een werkwoord (eetlezen, een schepping gen meer dan eens genoemd als een typisch van de Nederlandse schrijver Remco Cam- twintigste-eeuws verschijnsel. Het zou zich bij uitstek manifesteren in de vele afkortin- teeren en door het gebruik sedert eeuwen gen en letterwoorden of acroniemen (zoals weêrsproken zijn’. Misschien zal een taal- Unicef, vara en horeca, van hotel, restaurant, kundige in het jaar 2100 hetzelfde schrijven café. Afkortingen werden ook in de negen- over ‘Hun hebben me geschopt’. Dat moet tiende eeuw al gebruikt, maar lijken vooral natuurlijk zijn: ‘Ze hebben me geschopt’, sinds de Tweede Wereldoorlog welig te tie- maar hoe lang nog? Sommige taalkundigen ren. Hoewel ze ontstaan zijn om schrijvers menen: niet lang meer; anderen wijzen ech- papier en moeite te besparen, zijn enkele ter op het feit dat die voorspelling al decen- ook doorgedrongen in de spreektaal, zoals nialang herhaald wordt, wat misschien be- tee zet tee, es vee pee, aa uu bee. Een voorlopig tekent dat ze toch niet bewaarheid wordt. hoogtepunt in het gebruik van afkortingen Het is net als met het verdwijnen van de dia­ is het jargon van e-mail, internet en weblogs lecten: volgens de voorspellingen van bij- (rtfm: Read The Fucking Manual, faq: fre- voorbeeld begin twintigste eeuw zouden die quently asked questions) en sms (cu: see you). allang verdwenen moeten zijn, maar in wer- Meer voorbeelden staan in hoofdstuk 3. kelijkheid zijn ze er nog steeds (zij het in een andere vorm dan in het begin van de twin- tigste eeuw). Grammatica Minder schokkend, maar voor velen toch hoogst irritant, is het opdringen van de Ook de normen voor de grammatica veran- voorzetsels van en naar. De werkwoorden derden. Vaak vallen taalveranderingen sa- denken en zeggen worden steeds vaker verge- men met fouten waar onderwijzers en in- zeld door het voorzetsel van: ‘En toen dacht gezondenbrievenschrijvers al jaren over ik van, nee, dat kan niet waar zijn.’ Met dit klagen. ‘Sanne is groter als Marijn’ is er een. van, dat in 1977 voor het eerst werd gesig- Volgens de schoolboekjes moet dat ‘... dan naleerd, worden citaten in de zin opgeno- Marijn’ zijn, en in de krant zal dit als nog men, of anders gezegd: de directe rede en steeds hoogstens per ongeluk terechtko- de indirecte rede met behulp van het voeg- men. Toch wint ‘groter als’ terrein en zal het woord dat worden beide vermeden. waarschijnlijk ooit de algemeen geaccep- In dit geval heeft het gebruik van van nog teerde vorm worden. een duidelijke functie. In zinnen als ik heb Ook bij de volgende zin grijpen onderwij- dan zoiets van niet wéér steengrillen is dat niet zers naar hun rode potlood: ‘De man waar ik het geval, en verwacht kan worden dat dit de beurs van gerold heb, was de echtgenoot gebruik nog lange tijd bestreden zal wor- van de weduwe, in het huis waarvan ik ben den. De toename van zinnen met zoiets van opgevoed.’ Fout, want waarvan mag niet inspireerde in 1990 een lezer van de Volks- naar personen verwijzen, alleen naar zaken. krant tot de geërgerde vermaning: ‘Alleen Meer dan een eeuw geleden al schreef Jacob wanneer iemand zegt: Kijk wat een mooi van Lennep in zijn Vermakelijke spraakkunst, houten beeldje ik hier heb, kan je antwoor- 346 waaraan het voorbeeld is ontleend, dat dit den: Ik heb zoiets van brons.’ ‘een van die regels [is], die hun oorsprong Het nieuwe gebruik van van beperkt zich alleen vinden in een zucht van reglemen- vooralsnog tot de spreektaal. Naar en naar- toe zijn ook in de schrijftaal doorgedrongen braad je in Croma (1987). Deze Croma-con- als vervangers van tegenover, jegens, voor en structie (de naam die de ontdekker, de taal- andere voorzetsels: ‘Hoe communiceren we kundige Joop van der Horst, eraan gaf) klinkt dit naar onze achterban toe?’ Naar en naar- vooral jongeren volstrekt niet ongrammati- toe benadrukken meer dan de voorzetsels die caal in de oren: ‘Wil je iets drinken, pak je ze vervangen een relatie, en tieren dan ook het zelf maar.’ Croma-zinnen kwamen al welig in het taalgebruik van hen die van re- eeuwen voor in het Nederlands, maar hun laties hun werk hebben gemaakt, het perso- doorbraak kwam pas in de jaren tachtig van neel van de zachte sector: ‘Ik voel me onze- de afgelopen eeuw. Sindsdien komen ze in ker naar Jan-Henk toe.’ groten getale voor in kranten, tijdschriften Nog steeds ontstaan er nieuwe voorzet- en gesproken taal. Een voorbeeld uit het Al- sels en verandert het gebruik: het zelfstan- gemeen Dagblad van 3 november 2000: ‘De dige naamwoord richting wordt nu ook ge- therapeutische boodschap van de auteur, die bruikt als voorzetsel dat concurreert met zelf na een depressie in psychoanalyse is ge- naar: ‘Ga richting het wonder, ga richting weest, ligt er wel erg dik bovenop: willen we Jezus’, aldus een religieuze reclametekst. rust vinden, moet eerst alles op tafel.’ Ook in de manier waarop we woor- Ten slotte komen ook zinnen van het ty- den aaneenrijgen tot zinnen zijn de afge- pe Zuurkool ben ik niet zo dol op, waarin het lopen tientallen jaren subtiele veranderin- voorzetsel ‘achteraan blijft hangen’, steeds gen opgetreden. Zo wordt het voegwoord vaker voor. Volgens velen hoort het voorzet- om steeds vaker gebruikt: ‘Deze beslissing is sel hier mee te verhuizen naar voren, als het moeilijk om te begrijpen’ naast het oudere ‘De- zelfstandig naamwoord om het te benadruk- ze beslissing is moeilijk te begrijpen’. Vroeger ken voorop wordt gezet: ik ben niet zo dol op was om alleen toegelaten in zinnen als ‘Ik ga zuurkool wordt op zuurkool ben ik niet zo dol. naar de dokter om beter te worden’, dus in zin- Hoewel deze constructie al sinds de zeven- nen waarin de woordgroep die begint met tiende eeuw voorkomt in het Nederlands, om een doel aangeeft. klinkt hij velen nog in de oren als minder Het gebruik van complexe groepen met beschaafd. Kenmerkend is het gebruik dat een zelfstandig naamwoord (‘de daardoor de auteur Willem van Iependaal er in 1935 beschadigde sigaren’, ‘een nog eens goed van maakt om een Rotterdams straatschof- te bestuderen paragraaf’) neemt toe, waar- fie te typeren dat dol is op roomboterkoek- bij binnen de groep allerlei zinsbepalingen jes: ‘Margarinebanket most levenslang op worden opgenomen (‘de door ook hem ge- staan!’ Een halve eeuw later was de con- propageerde huisstijl’, ‘de verreweg hoogste structie sociaal al zo gestegen dat de hoogle- uitgaven’). raar slavistiek Karel van het Reve een Russi- Volgens een deel van de Nederlandstali- sche schrijver kon prijzen met de woorden: gen kan in een zin als houd je van vlees, dan ‘Landschapsbeschrijvingen was hij ook heel braad je in boter het woord dan niet wegge- goed in.’ Ook dit is dus eerder een voor- laten worden, omdat de zin begint met een beeld van normverandering dan van taalver- 347 voorwaarde. Hiervan trok een fabriek zich andering. niets aan met de reclamezin hou je van vlees, 14 De toekomst van het Nederlands

Het Nederlands in de eenentwintigste eeuw

Voorspellen is moeilijk, zegt het spreek- leden ooit kunnen voorzien hoe de situatie woord, vooral als het om de toekomst gaat. van het Nederlands in België nu is gewor- Als wij in dit hoofdstuk een blik in de toe- den? Hoe het over honderd jaar zal zijn is komst werpen, past ons daarom beschei- allicht even moeilijk te voorspellen, ook al denheid. Er zijn immers hele boeken ge- omdat we, om bij dit voorbeeld te blijven, vuld met uitspraken van experts zoals deze, niet eens weten of België dan nog bestaat. uit 1977: ‘Er is geen enkele reden waarom Er zijn doemdenkers die verwachten dat iemand thuis een computer zou willen heb- het Nederlands binnen enkele decennia zal ben’ (directeur Kenneth Olson van Digital zijn verdwenen, opgeslokt door het Engels Equipment Corporation). Ook ten aanzien of door het Chinees, of een andere taal. An- van toekomstige taalveranderingen heeft deren denken dat het Nederlands binnen- men in het verleden regelmatig de plank kort zo sterk veranderd zal zijn dat het voor misgeslagen. Bijvoorbeeld over het ver- de huidige sprekers onherkenbaar zal zijn dwijnen van de dialecten. Omstreeks 1900 geworden, met name door de invloed van zag men het in Nederland somber in voor allochtonen. Maar hoe reëel is de bedrei- de dia­lecten. De standaardtaal kreeg steeds ging van het Nederlands? Hoe sterk staat vastere voet aan de grond en steeds meer het Nederlands op dit moment eigenlijk? mensen bedienden zich ervan, en op ter- mijn, binnen enkele tientallen jaren, voor- zagen taalkundigen dan ook het einde van De huidige positie van het Nederlands de dialecten. Toch staan die een eeuw later nog steeds sterk. Ze zijn weliswaar niet meer Uit een in 2005 door de Nederlandse Taal- hetzelfde als de dialecten van een eeuw gele- unie gehouden ‘taalpeil’ blijkt het volgen- den, en naburige dialecten zijn dikwijls naar de: Nederlands is de moedertaal van ruim elkaar toe gegroeid, waardoor de onderlin- 22 miljoen mensen, voornamelijk in Ne- ge verschillen geringer zijn geworden. Maar derland (16 miljoen) en in België (ruim ook de standaardtaal van nu verschilt fors 6 miljoen). In Nederland behoren Turks van die van 1900. Essentieel is dat er nog (met 192.000 sprekers), Marokkaans-Ara- steeds mensen zijn die dialecten spreken en bisch (met 100.000 sprekers), Papiaments – zij het wel steeds minder – die doorgeven (80.000), Indonesisch (45.000) en Sra- aan hun kinderen. De auteurs van dit boek nan (circa 200.000) tot de allochtone min- 348 wagen zich dan ook niet aan een voorspel- derheidstalen. In België vormen men- ling over hoe lang de dialecten nog bewaard sen met een Italiaanse achtergrond onder zullen blijven. En wie had honderd jaar ge- de talen van (voormalige) arbeidsmigran- Asterix in het Twents Asterix in het Limburgs ten de grootste groep, met 280.000 spre- veel talen gesproken worden, vormt het Ne- kers. Verder wonen er zo’n 105.000 mensen derlands de bindende factor. met een Marokkaans-Arabische taalachter- Tot voor kort was er over het Nederlands grond, zo’n 80.000 Portugezen en ongeveer in Nederland in de grondwet niets bepaald. 63.000 Turkstaligen. Van de gebieden bui- Wel waren er allerlei afspraken vastgelegd ten Europa waar vroeger Nederlands werd over het gebruik van het Fries (gesproken gesproken, zoals Indonesië, zijn alleen Suri- in de provincie Friesland) in het openbaar name en de Nederlandse Antillen en Aruba bestuur, de rechtsgang en op school. Het overgebleven; zij zijn, met verschillende sta- kabinet-Balkenende iv heeft echter begin tus, onderdeel van het Koninkrijk der Ne- 2007 een regeerakkoord gepubliceerd waar- derlanden. Op de Nederlandse Antillen en in voor het eerst het gebruik van het Neder- Aruba, met ongeveer 300.000 inwoners, is lands is vastgelegd: ‘De overheid bevordert Nederlands de officiële taal. Sinds 2007 zijn het eenvoudig en zorgvuldig gebruik van het op de Antillen naast het Nederlands de twee Nederlands als bestuurstaal en cultuur‑ en omgangstalen Papiaments en Engels erkend omgangstaal en legt daartoe het Nederlands als officiële talen. In Suriname worden meer vast in de Grondwet, onverminderd de wet- 349 dan twintig talen gesproken. De officiële telijke erkenning van (het gebruik van) de taal is het Nederlands. Juist doordat hier zo- Friese taal.’ In België bestaan, door de lang- durige taalstrijd, al veel langer afspraken als voertaal op, met name in delen van het over het taalgebruik. Vanaf 1993 ligt in de hoger onderwijs en het internationaal ge- grondwet bovendien vast dat België een fe- oriënteerde bedrijfsleven. Het gebruik van derale staat is, samengesteld uit een Vlaams het Engels als wetenschapstaal en in het be- en een Waals gewest, en een tweetalig Brus- drijfsleven heeft dus enig functieverlies van sels en een Duitstalig gebied. Volgens de het Nederlands tot gevolg, maar is noodza- grondwet moet het Standaardnederlands kelijk om de aansluiting bij internationale in Vlaanderen door iedereen gebruikt wor- ontwikkelingen te waarborgen. Sommigen den in drie domeinen van het maatschap- zien hierin een gevaar voor het Nederlands pelijke leven: het onderwijs, de overheid en en vrezen dat dit op termijn zal verdwijnen, de rechtspraak. Ongeveer 60 procent van de maar die vrees lijkt vooralsnog niet erg ge- Belgische bevolking is Nederlandstalig. grond. De Nederlandse en Belgische regering De positie van het Nederlands – maar hebben in 1980 de Nederlandse Taalunie ook van andere Europese talen – in Euro- opgericht, met als doel ‘de integratie van pa is sinds 2004 veranderd, toen het aantal Nederland en de Nederlandse gemeenschap lidstaten van de eu van 15 (in 1995) naar 25 in België inzake taal en letteren in de ruim- steeg; enkele andere landen, waaronder Tur- ste zin’. Suriname is in 2003 als geassocieerd kije en Kroatië, hopen in de toekomst toe te lid toegetreden. Nederlands wordt onder- treden. Het aantal officiële Europese talen wezen aan ruim 200 universiteiten buiten nam door de vergroting in 2004 toe van 11 Nederland en Vlaanderen. naar 20, waaronder Maltees, Estisch, Lets Zowel het Standaardnederlands als de en Litouws. Dat legt een zware druk op de dialecten leiden op internet en in de digi- tolken en vertalers van de eu. De werktalen tale wereld een bloeiend bestaan. Hoe sterk zijn nu vooral Engels en Frans. Maar Duits de positie van het Nederlands op internet heeft in Europa 100 miljoen moedertaal- is, kan en is op allerlei manieren berekend, sprekers; onder de nieuwkomers uit 2004 en al deze berekeningen zijn zeer vluchtig, spreken veel meer mensen Duits dan Frans. maar de uitkomst is telkens identiek: in de De Duitstalige landen willen dit natuurlijk lijst van talen die wereldwijd gebruikt wor- gehonoreerd zien. Hoe dan ook, de taal van den in internetdagboekjes (weblogs) en op elke lidstaat van de eu is officieel erkend, al- websites staat het Nederlands telkens rond le officiële stukken worden in alle talen ver- de tiende plaats of hoger. Je kunt Neder- taald en bijna alle parlementsleden, ook de lands op internet leren, en er is enorm veel Nederlandstalige, gebruiken in de Europese informatie over de Nederlandse taal, lette- instellingen vrij consequent hun eigen taal. ren en cultuur te vinden, en ook over de Ne- Er is dus geen reden om aan de ‘kracht’ derlandse dialecten neemt de hoeveelheid van het Nederlands te twijfelen. Die is na- informatie dagelijks toe. melijk in de loop der tijden zeker niet af- Door de globalisering heeft de interna­ genomen en onze taal is in staat zich tegen 350 tionaal gehanteerde voertaal Engels invloed welk ‘gevaar’ dan ook te verdedigen. Een re- op het Nederlands. Het Engels dringt zich cent voorbeeld daarvan is dat Suriname er- in sommige domeinen naast het Nederlands in slaagde het Nederlands te laten opnemen als officiële taal van de Unie van Zuid-Ame- taal blijft bestaan, in welke vorm dan ook. rikaanse staten, Unasur, naast het Spaans, De standaardtaal is een verworven en nood- Portugees en Engels. zakelijk goed; zij diende en dient een dui- Samengevat: nooit waren er in België en delijk sociaal, maatschappelijk en cultureel Nederland zoveel sprekers van de Neder- doel, is voertaal in het openbare leven, het landse standaardtaal. Nooit waren er bin- bestuur en de literatuur, is vastgelegd in nen het taalgebied zoveel allochtonen die woordenboeken en grammatica’s, wordt in het Nederlands als tweede taal gebruiken. stand gehouden door onderwijs, media, uit- Nooit waren er zoveel Franstalige Belgen gevers, journalisten, schrijvers enzovoort, die het Nederlands zo goed mogelijk le- en last but not least: wordt gesteund door ren beheersen. Nooit waren er zoveel bui- de Nederlandse en de Belgische overheid, tenlandse studenten die in de gehele wereld en heeft ook binnen Europa een officiële cursussen in de Nederlandse taal, literatuur status. Ieder jaar verschijnen er weer meer en cultuur volgen. De status en functie van Nederlandstalige boeken. Nog nooit is de het Nederlands in Nederland en België zijn communicatie binnen het Nederlandse taal- dus sterk. Of toch niet? gebied zo intensief en direct geweest, dank- zij de massamedia en internet. Nog nooit De krant De Standaard heeft door ‘Ivox online’ hebben zoveel mensen zoveel scholing ont- tussen 23 februari en 2 maart 2009 een en- vangen, en nog nooit hebben zoveel men- quête laten uitvoeren naar het ‘Europa-gevoel’ sen Nederlands gesproken: de teller staat van de Vlamingen. Aan 1047 van hen werd een zoals gezegd op 22 miljoen. Dat alles zal in reeks vragen en uitspraken voorgelegd, waar- de toekomst niet minder, maar juist meer onder ook de volgende: ‘De eu moet Engels worden. De wens om door zo veel mogelijk als enige werktaal aannemen’. mensen begrepen te worden – toch de reden Het resultaat: 47% van de Vlamingen zijn voor het ontstaan van een bovengewestelij- het daarmee eens, 46% oneens en 7% heeft ke standaardtaal – is sinds de Renaissance al- geen mening. Anders gezegd: 54% van de Vla- leen maar sterker geworden. mingen zijn het er niet mee oneens! Er bestaat een groot en sterk draagvlak voor het Standaardnederlands, zoals blijkt Bron: De Standaard, 9 maart 2009, p. 2-3. uit het grote aantal ingezonden brieven in dag‑ en weekbladen en in tijdschriften zo- als Onze Taal, waarin voortdurend wordt En de toekomstige positie? gewaarschuwd tegen verloedering en ver- krachting van het Nederlands. De grote af- Wij, de auteurs van dit boek, geloven niet trek die taalgidsen vinden, het grote aantal dat de rol van de standaardtaal binnenkort schrijfcursussen dat wordt gevolgd, en het zou zijn uitgespeeld, zoals sommige taalkun- grote aantal vragen – elk jaar een toene- digen vrezen op grond van de vele schrijf- mend aantal! – dat gesteld wordt aan taal- fouten en slordigheden in het taalgebruik. adviesdiensten bewijzen hoe geïnteresseerd 351 Er is een groot aantal redenen om te ver- taalgebruikers zijn in hun taalgebruik en onderstellen dat de Nederlandse standaard- hoeveel belang ze hechten aan ‘correct’ taal- gebruik. Ook het ruimschoots voorkomen in Nederland. In België hanteert een lager van hypercorrecties zoals een vierkanten ta- percentage van de bevolking dan in Neder- fel of even groot dan jij bewijst dat men zich land dagelijks de standaardtaal, en hebben bewust is van een norm en daarnaar streeft. mensen er meer moeite mee deze te berei- Hoeveel kritiek er ook is op de spellingbere- ken. Onder meer daardoor is er een tussen- geling, vrijwel niemand is ervoor deze maar taal ontstaan, die het midden houdt tussen helemaal af te schaffen. Sollicitatiebrieven de dialecten en de standaardtaal, en die fun- met spelfouten of grammaticale fouten ver- geert als informele bovengewestelijke om- dwijnen direct in de prullenbak. Ook de to- gangstaal. De afstand tussen de tussentaal en lerantie tegenover uitspraakverschillen kent de standaardtaal is in België veel groter dan grenzen: wil je hogerop komen, dan moet je die tussen informeel Nederlands en de stan- je dialect of allochtoonse accent thuislaten. daardtaal in Nederland. Het gevolg hier- Je Gooise r niet altijd. van is dat de informele variëteiten in Ne- Wel moet er onderscheid worden ge- derland en België fors van elkaar verschillen. maakt tussen het gesproken en het geschre- Ze groeien bovendien nog steeds uit elkaar, ven Nederlands. De geschreven standaard- doordat het gebruik van de tussentaal in Bel- taal zal blijven bestaan, bij het gesproken gië almaar toeneemt, en er een autonome Nederlands zien we dat het steeds meer va- standaardisering plaatsvindt onder de tus- riëteiten kent en zijn uniformiteit verliest. sentaalvariëteiten, uitgaande van het Bra- bants. In de jaren negentig van de twintigste eeuw ontstond er in België meer erkenning Variatie in het taalgebruik van de eigen kenmerken van het verzorgde Nederlands, en zag men in dat er ‘nationale Het geschreven Standaardnederlands ver- variëteiten’ van de standaardtaal kunnen be- toont momenteel een hoge mate van ho- staan: talen kunnen in verschillende natio­ mogeniteit: zo zijn de taalverschillen tussen nale staten als standaardtaal gebruikt wor- Nederland en Vlaanderen zeer gering: de den, en daarbij tot op zekere hoogte toch spelling is identiek, en in de woordenschat van elkaar verschillen – vergelijk het Duits en de grammatica bestaan slechts kleine ver- in Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland. schillen. De gesproken taal is echter gevari- In Nederland en België zijn nieuwe taal- eerder, en die variatie neemt nog toe. variëteiten ontstaan door de naoorlogse De uitspraak van het Algemeen Neder- immigratie, het zogenoemde etnisch Ne- lands in Nederland en Vlaanderen groeit derlands, het Nederlands zoals dat wordt ge- enigszins uit elkaar: terwijl in Vlaanderen sproken door mensen met een andere etni- wordt vastgehouden aan de (in Holland ge- sche achtergrond en een andere of tweede definieerde) norm uit omstreeks 1930, vin- moedertaal, zoals Turks, Italiaans, Marok- den er in Nederland uitspraakveranderingen kaans-Arabisch, Berbers, Papiaments, Koer- plaats die zich vanuit de Randstad verbrei- disch of een taal uit Suriname. De variëteiten 352 den, zoals de stemloze uitspraak van v en bezitten enkele fonologische, grammaticale z, Poldernederlandse klinkers en de Gooi- en lexicografische bijzonderheden waarin zij se r. De taalvariatie is in België groter dan afwijken van het Standaardnederlands. Het Zeeuwse tijdschrift Noe

Niet alleen verandert het Nederlands en pas een kleine eeuw een duidelijk gedefini- ontstaan er meer variëteiten, ook de norm eerde norm voor een uniforme spreektaal van de standaardtaal verandert. De norm en die is altijd slechts door een deel van de is sinds de jaren zeventig van de twintigste bevolking in Nederland en Vlaanderen ge- eeuw duidelijk verruimd, zo bleek al in het hanteerd, en dan alleen nog in formele si- vorige hoofdstuk: in de jaren zeventig werd tuaties. En laten we wel wezen: om hoeveel het taalgebruik gedemocratiseerd, samen variëteiten in de uitspraak gaat het nu eigen- met de maatschappij. Taalverschijnselen van lijk? De uitspraak van de g, r en w varieert, de lagere sociale milieus werden geaccep- z en v worden in Nederland (niet in België) teerd, er was een toenemende tolerantie te- stemloos uitgesproken als [s] en [f], bepaal- genover verschillen in uitspraak, woordkeus de spreektalige grammaticale verschijnselen en dialectische variatie, en de taal werd in- worden vaker gehanteerd dan voorheen. formeler. Er is sprake van normvervaging, volgens degenen die pal staan voor het be- schaafde, verzorgde taalgebruik, het Alge- Hoe ziet het toekomstige Nederlands meen Beschaafde Nederlands, het abn. De eruit? uniforme spreektaal valt dus uiteen in een heel scala aan geaccepteerde variëteiten. Onze ideeën over de bovenstaande vraag Daarbij moeten we ons wel afvragen in zijn evenveel waard als die van onze lezers. 353 hoeverre er ooit een uniforme spreektaal Het ziet er in ieder geval naar uit dat de uit- heeft bestaan en voor hoe lang. Er bestaat spraakvariatie eerder zal toenemen dan af- nemen, en dat dat bovendien algemener geaccepteerd zal wor- den, Poldernederlandse klinkers en de Gooise r zullen deel van de standaardtaal in Nederland gaan uitmaken, en in de grammatica zullen enkele vormen die nu als spreektalig of als fout gelden op- genomen worden, zoals het boek wat ik lees, de man die de bal heb(t); deze constructies worden door een toenemend aantal taalgebrui- kers gehanteerd en ze passen goed binnen het Nederlandse taalsys- teem. Hetzelfde geldt voor hun hebben, maar hiertegen bestaat bij een groot aantal taalgebrui- kers nog veel weerstand, dus het kan even duren voordat het ook in de geschreven taal geaccepteerd wordt, als dat al ooit gebeurt. Het is denkbaar dat het aantal registers of variëteiten waarvan een en dezelfde persoon zich zal Commentaar Haagse Harry op erkenning bedienen náást de standaardtaal, Limburgs als streektaal in de toekomst zal toenemen. Dat zien we nu al: mensen gebruiken in gen. Volgens sommige taalkundigen zal het e-mails en sms-berichten andere, informe- Nederlands onder invloed van het etnisch lere taal dan in een sollicitatiebrief. Daarte- Nederlands een aantal grammaticale ver- gen is geen enkel bezwaar, sterker nog: uit anderingen doormaken: veel scholen in de onderzoek is gebleken dat naarmate mensen grote steden hebben immers meer allochto- meer gevarieerd taalgebruik hanteren, ze ne dan autochtone leerlingen, en dat moet ook beter zijn in Nederlands. Jongeren die op den duur – volgens sommigen al binnen tweetalig zijn of bijvoorbeeld straattaal han- enkele decennia – invloed hebben op het teren, weten meestal heel goed wanneer ze Nederlands. Zo zou er nog maar één lid- beter Standaardnederlands kunnen gebrui- woord overblijven (de), en zou het bijvoeg- ken en schakelen dan snel om. lijk naamwoord altijd eindigen op een ‑e: een Factoren die de Nederlandse standaard- mooie schilderij, tegenover het bijwoord en 354 taal kunnen beïnvloeden, zijn voorts et- naamwoordelijk deel van het gezegde zon- nisch Nederlands en tussentalen. Wat hun der ‑e: dat is mooi, mooi niet! Wij betwijfe- concrete invloed zal zijn, valt niet te zeg- len echter of het etnisch Nederlands zoveel invloed zal hebben. Ten eerste leert de ge- de meerderheid van de bevolking en van het schiedenis dat een kleine, gezaghebbende meest voorspoedige en welvarende deel van groep taalgebruikers vernieuwingen lang het land. Wat in een meertalig gebied het kan tegenhouden: zo wordt groter als nu al prestige van een taal bepaalt, is allemaal in drie eeuwen uit de schrijftaal geweerd. Ten Vlaanderen te vinden en zolang dat niet ver- tweede gaan steeds meer allochtonen steeds andert, kan ook niets de status, de functie en beter Nederlands spreken, waardoor het het prestige van het Nederlands in België etnisch Nederlands eerder zal verdwijnen bedreigen. Het zou verkeerd zijn te denken dan dat het de standaardtaal zal beïnvloe- dat na het einde van de taalstrijd de betrek- den. Een kleinschalig onderzoek heeft uit- kingen tussen Walen en Vlamingen beter gewezen dat de generatie allochtone leerlin- zijn geworden, maar dat velen niet samen gen die in Nederland is geboren of op jonge door één deur kunnen, heeft nu nog nauwe- leeftijd met het Nederlands in aanraking lijks iets met de taalkwestie te maken. is gekomen, de lidwoorden en bijvoeglijke Het venijn van de bovengenoemde ‘voor- naamwoorden op dezelfde manier hanteert spelling’ zit, zoals het hoort, in de staart. als autochtonen, zelfs al doen hun ouders Nogal wat mensen hebben zich, aan het dat niet. Daar staat tegenover dat er ook einde van het afgelopen millennium, vra- een universeel allochtoons accent is gecon- gen gesteld over de overlevingskansen van stateerd dat zelfs door autochtone kinderen België. Op een wereldkaart die het nieuws- wordt overgenomen. De auteurs verwach- magazine Time een aantal jaren geleden pu- ten echter dat dit, net als het gebruik van bliceerde werd België tot die gebieden gere- straattaal, leeftijdgebonden zal blijken: der- kend waarvan het voortbestaan in het begin gelijk taalgebruik is op een bepaalde leeftijd van de eenentwintigste eeuw zeer onzeker stoer, maar wordt bij het volwassen-worden werd geacht. De vele nog altijd onopgelos- losgelaten. te problemen na de moeilijke en lange rege- En hoe zit het met de tussentalen? Zal ringsvorming in 2007 deden bij veel meer op den duur de tussentaal in België de stan- Belgen dan vroeger de overtuiging postvat- daardtaal worden, of zullen de standaardta- ten dat het België zoals wij dat nu kennen len in België en Nederland identiek blijven? geen lang leven meer is beschoren. Stof voor Nostradamussen van allerlei Een Vlaamse norm? slag, maar niet voor de auteurs van dit boek. Wij hebben geen flauw idee of en tot wan- De taalstrijd in België is uitgestreden! Na- neer België zal voortbestaan of niet. We tuurlijk zijn er nog taalschermutselingen in kunnen ook niet weten hoe de verdere evo- Brussel en hier en daar langs de taalgrens, lutie van de Europese Unie de structuur van en die zullen vast nog wel een poosje verder- België – en overigens ook van andere lidsta- gaan, maar zelfs de wildste verwachtingen ten – uiteindelijk zal beïnvloeden. Dus wa- van de pioniers van de Vlaamse Beweging gen we ons niet aan voorspellingen! zijn al lang ruim overtroffen. Vlaanderen is En wat de Vlaamse tussentaal betreft: 355 een eentalige deelstaat van een federaal Bel- misschien is die niet zo nieuw als velen den- gië, het Nederlands is de officiële taal van ken. Door de vloed van recente publica- ties zou men bijna vergeten dat Brabantse den van de sprekers. En die lijken groten- invloed in de geïntendeerde standaard in deels vertrouwen te hebben in het Neder- Vlaanderen geen recent verschijnsel is en lands. Dat blijkt uit een boek dat in 2008 is al lang bestond vóór de term ‘Verkavelings- gepubliceerd door het toen 75-jarige Ge- vlaams’ was uitgevonden. Ook de kenmer- nootschap Onze Taal. Op verzoek van het ken die in vele publicaties als typisch voor jubilerende genootschap waagden honder- dat Verkavelingsvlaams worden aangehaald, den Onze Taal-lezers zich aan een voorspel- zijn niet ‘nieuw’: ze hebben altijd al be- ling over de toekomst van het Nederlands. staan in allerlei variëteiten op de glijdende Ook taalwetenschappers en schrijvers keken schaal tussen dialect en standaardtaal. Vroe- voor dit project in de kristallen bol. Volgens ger werd dit ‘dialectinterferentie’ genoemd. 99 procent van de deelnemers aan een voor ‘Nieuw’ kan hooguit zijn dat dit soort taal dit project gehouden internetpeiling is de nu gebruikt wordt in situaties waar dat vroe- kans niet groot dat het Nederlands binnen ger (misschien) minder gebeurde. ‘Nieuw’ is 75 jaar zal verdwijnen. Daar durven wij nog misschien vooral de naam die eraan gegeven wel een schepje bovenop te doen: ook over wordt, veel meer dan het fenomeen zelf. 150 jaar zal het Nederlands nog groeien en Eén ding is zeker: de toekomst van het bloeien! En er is geen reden om aan te ne- Nederlands – van iedere taal – ligt in han- men dat het daarna zou ophouden!

356 Literatuuropgave

De literatuuropgave bestaat uit twee de- len: bibliografische aantekeningen bij ieder hoofdstuk (Noten) en een alfabetische lijst van titels (Bibliografie). De aantekeningen willen een verantwoording zijn van de ge- bruikte literatuur en een handreiking aan de geïnteresseerde lezer. De lijst maakt geen aanspraak op volledigheid; wie meer litera- tuur zoekt, zal in veel van de genoemde wer- ken uitgebreide bibliografieën vinden.

357 Noten

1 de grenzen van het nederlands uiteraard te vinden in Pée 1946, d.w.z. deel 6 van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen. Over de vroegste benamingen ‘Vlaanderen’ en Over de taalgrens in België is het recentste ‘Vlaams’: vooral Gysseling 1975. De latere be- overzicht Willemyns 2002. Historische gegevens tekenisevolutie en de benamingen voor het Ne- in Martens 1975, Verhulst, De Metsenaere & derlands worden in De Schrijver 1987 en De Deweerdt 1998 en Wils 1998. De Brusselse rand- Vreese 1909 behandeld; van deze laatste zijn ook gemeenten worden behandeld in De Witte 1975, de meeste statistieken. De betekenisontwikkeling Detant 1998 en Witte 1993a; over faciliteitenge- van ‘Hollands’ in Van der Sijs 2004 en 2006b. meenten De Schrijver 1998 en Koppen, Distel- Over de middeleeuwse taaltoestanden in het mans & Janssens 2002. Voor het Land van Over- Nederlands-Duitse grensgebied leze men Nie- maas algemeen zie men Goossens 1998; specifiek baum 1985 en 1986, Peters 1980 en, bijzonder voor het Duitssprekende gebied Nelde 1979 en uitvoerig en met veel kaarten, Goossens 2008; Darquennes 2005; voor de Voerstreek Vander- over de recentere situatie de artikelen in Bister- meeren 1996. Broosen 1998 en in de Taal en Tongval aflevering Over Brussel is er in de laatste decennia enorm 1 van de 57ste jaargang (2005). Verder de studies veel geschreven, vooral in Taal en Sociale Integra- van Mihm 1992, Baumann 1998 en Leys 1998. tie en Brusselse Thema’s, twee studiereeksen van de Over Nederlandse woorden in Krefeld Bister- Vrije Universiteit te Brussel. In 1987 verscheen Broosen 1998. een eerste synthese: Witte & Baetens Beards­ Over de verhouding Fries-Nederlands en de more 1987. Daarin, over het linguïstische aspect, taalsituatie in Friesland: Pietersen 1969, Gorter De Vriendt & Willemyns 1987. Latere over- 1983 en 1996, Gorter e.a. 1984, Boelens 1987, zichtsartikelen zijn Murphy 1988, Witte 1993, Van der Plank 1985 en Ytsma 1995. Boomsma De Metsenaere 1998, Witte e.a. 1998 en Baetens 1998 verhaalt uitvoerig de gebeurtenissen rond Beardsmore 2000. Een recent uitvoerig over- Kneppelfreed. Een historisch overzicht van de zicht over taal en bevolking in Janssens 2007. Friese literatuur in Oppewal e.a. 2006. De immigratiecijfers komen uit De Metsenae- Een volledig overzicht van het taalcontact re & Witte 1990. Over de talentellingen in Brus- rond de Germaans-Romaanse taalgrens in heel sel: Gubin 1978, Sieben 1986 en Witte & Van Europa in Treffers & Willemyns 2002. Gegevens Velthoven 1998. De historische evolutie van de over de vroegste geschiedenis van de taalgrens in taalsituatie in het Brusselse onderwijs wordt ge- Gysseling 1976 en Van Durme 2002. Een uitvoe- schetst door Van Velthoven 1981 en 1981a. De rige behandeling van de meeste aspecten van de ontwikkeling na de ‘liberté du pêre de famille’ situatie in Frans-Vlaanderen in Ryckeboer 1997. o.m. in D’hondt 1999; recentere cijfers in Van Een overzicht van zowat alle vroegere enquê- de Craen e.a. 2005; eerste conclusies over de re- 358 tes en materiaalverzamelingen in Pée 1957. De sultaten qua taalkennis in Janssens 2008. Over meest uitvoerige, maar niet geanalyseerde infor- meertalig onderwijs in Brussel: De Bleyser e.a. matie over de dialecten van Frans-Vlaanderen is 2001 en Lochtmans e.a. 2007. Over de immer- sie-experimenten in het Franstalige onderwijs in Geeraerts, Grondelaers & Speelman 1999 en De Man-de Vriendt & De Vriendt 2007; meer Van Keymeulen 1997. specifiek in Brussel Lecocq e.a. 2004 en Mette- Pé Hawinkels over de zachte g: Hawinkels wie 2007. Over Brussels Frans Baetens Beards- 1971, 55. Informatie over de evolutie van de uit- more 1971. spraak in Goossens 1973 en vooral Van de Vel- de 1996 en 2000. Van die laatste is de evaluatie 2 de taal van vandaag van het n-z-uitspraakverschil als ‘niet spectacu- lair groter geworden’. De evaluatie-enquête van Over de definitie van Nederlandse dialecten zie de uitspraak onder studenten wordt uitvoerig be- men vooral Goossens 1968. Een overzicht van schreven in Van de Velde en Houtermans 1999. de indeling van de Nederlandse dialecten is te De vele ‘r’-variëteiten binnen het Nederlandse vinden in de handboeken van Weijnen 1966 en taalgebied worden beschreven en geanalyseerd in Goossens 1977, die ook informeren over oudere Tops 2006; meer specifiek over de Gooise r, Van dialectatlassen en ‑woordenboeken. De heden- Bezooijen en Giesbers 2003. daagse worden besproken in een kader. Een al- De aanspreekvormen worden behandeld in ternatieve indeling (de ‘pijltjesmethode’) geven Deprez & Geerts 1980; statistische gegevens Daan & Blok 1969. De oost-westtegenstelling over de heel recente situatie in Vandekerckhove wordt ook aanschouwelijk voorgesteld in Goos- 2005. Syntactische verschillen tussen Noord en sens 2008. De aangepaste kaart met de indeling Zuid in Braecke 1985, Van den Broeck 1977 en Südniederfränkisch komt uit Goossens 1965, Hubers 1985. De invloed van de Vlaamse ‘taal- p. 83. tuiniers’ wordt aangetoond in Willemyns 1987. Voor de uiteenzetting over dialectverlies Een historisch overzicht van de discussies over verwijzen we naar het overzicht in Willemyns allerlei ‑ismen en het al of niet overnemen van de 1997a. Voor alle hier vermelde gebieden, zowel noordelijke norm geeft Suffeleers 1979. in Nederland als in Vlaanderen, vindt men daar De theoretische fundering van taalverschil op de relevante literatuuropgave. Nieuwe, opzien- grond van de begrippen interne en externe pe- barende gegevens daarover in Willemyns 2008. riferie is o.m. te vinden in Bister & Willemyns De indeling van het continuüm tussen dialect 1988. en standaardtaal in Vlaanderen is gebaseerd op Willemyns 1987. Meer informatie over Polder- 3 van bargoens tot de taale kanaäns nederlands bij Stroop 1998, over Verkavelings- vlaams o.m. Van Istendael 2001, Goossens 2000, Een toegankelijke inleiding over taalvariëtei- Taeldeman 2008 en Willemyns 2005. ten is Daan e.a. 1985; zie ook het oudere, nog De indeling van de zuidelijke woorden in ca- steeds belangrijke, maar niet geheel betrouwbare tegorieën is gebaseerd op Willemyns 1986. Ve- Van Ginneken 1913-1914. Voor Bargoens voorts le voorbeelden van overname van ‘zuidelijke’ Endt 1972 en Moormann 2002, voor soldaten- woorden in het noorden in Van der Sijs 2004a. taal Salleveldt 1978, 1980, voor Jiddisch Beem De Clerck 1981 is een woordenboek van ‘Zuid- 1974, 1975, Voorzanger & Polak 1974 en Van de nederlandse’ woorden; Bakema e.a. 2003 noemt Kamp & Van der Wijk 2006. Een impressie van zich een ‘Vlaams-Nederlands woordenboek’. het adelsdialect is Pauw van Wieldrecht 1985. Over de labels in Van Dale: Geeraerts 2000. Het Turbotaal werd satirisch beschreven in Kui- citaat over de stratificationele visie aldaar op p. tenbrouwer 1987 en 1993, jongerentaal onder 359 21. Over het afnemend gebruik van gallicismen: andere in Hoppenbrouwers 1991, dat meer op Deygers & Van den Heede 2000. Lexicale con- onderzoek berust. Voor straattaal zie o.a. Appel vergentie en divergentie worden o.m. behandeld 1999a, 1999b, 2000; Nortier 2001; de hoofd- stukken van Cornips en De Rooij, en van Nortier van koloniale expansie. Toegankelijke boek- in Stroop (red.) 2003; en Oppier 2004. Voorbeel- jes over de invloed van het Nederlands op an- den van jongerentaal in Vlaanderen: Het Nieuws- dere talen zijn Van der Sijs 1998 en 2006a. Stu- blad, 24 juni 1997. Voor mannen‑ en vrouwen- dies over de Nederlandse koloniale taalpolitiek taal: Brouwer e.a. 1978 en Verbiest 1990; Ingrid biedt Groeneboer (ed.) 1997. Over de Neder- van Alphen wordt geciteerd naar Burger & De landse taal in Japan Vos 1980 en Shoji 1984; over Jong 1991. Voor de tale Kanaäns: Van de Kette- het Nederlands op Ceylon Hesseling 1979 en rij 1972, Van Delden 1990, Van Dalen-Oskam & Sanasgala 1976. Groeneboer 1993, Grijns, De Mooijaart 2000, en Van der Sijs (red.) 2005b. Vries & Santa Maria 1983, Jones (ed.) 2007 en De Vries 1988 behandelen het Nederlands in In- 4 kat, spijt en boycot donesië. Roswitha Djajadiningrat wordt geci- teerd naar Boersma 1984, waarin ook de anek- Zie over taalcontact en oorzaken van ontlening: dote over Luns en Sukarno staat (380-382 en Van Coetsem 1988 en Van der Sijs 1996, 2de 398). Zie voor Nederlandse leenwoorden in het druk 2005. Uitvoerig wordt de geschiedenis van Engels Bense 1939 (enigszins verouderd) en voor woorden behandeld in etymologische woorden- een chronologisch overzicht Van der Sijs 2001a; boeken, zoals Franck, Van Wijk & Van Haerin- Nederlandse leenwoorden in het Frans Valkhoff gen 1976, Philippa e.a. 2003-, De Vries 1971, 1931 (enigszins verouderd) en Willemyns 1997, De Vries & De Tollenaere 2000, Van Veen & in het Duits Ponten 1968, in het Russisch Van Van der Sijs 1997. Een overzicht levert het uit- der Meulen 1909, 1959. Onder leiding van Van voerige leenwoordenboek van Van der Sijs 1996, der Sijs wordt al enkele jaren het materiaal van 2de druk 2005; een chronologisch overzicht van Nederlandse leenwoorden in andere talen in een ontleningen per taal geeft Van der Sijs 2001; een omvangrijke database verzameld; deze database Engelstalig overzicht in Van der Sijs 2009. Toe- en de bronnen waarop hij is gebaseerd, zullen gankelijke boekjes over leenwoorden in het Ne- met steun van de Nederlandse Taalunie gepubli- derlands zijn Schippers (ed.) 1960 en Philippa ceerd worden in 2009/2010; het meeste materiaal 1987 (algemeen), 1989 (Arabische leenwoorden). voor dit hoofdstuk is afkomstig uit deze database. Gegevens over gelatiniseerde familienamen ver- strekt het populariserende Rentenaar 1990. Voor 6 de nederlandse taal in den vreemde Latijnse leenwoorden: Van der Sijs & Engels- man 2000, voor Franse leenwoorden: Salverda Een overzicht van het Nederlands overzee ge- de Grave 1906, voor Engelse: De Vooys 1956 ven Berns & Van Marle (red.) 2000. Over ta- en Koenen & Smits 1993, voor germanismen: len in contact, pidgins en creooltalen: Appel & Theissen 1978, voor Jiddische: Beem 1974, 1975, Muys­ken 1987 en Van Bree 1990. Over Berbice Voorzanger & Polak 1974 en Van de Kamp & Nederlands: Kouwenberg 1991, over Skepi Ne- Van der Wijk 2006, voor Indische: Mingaars e.a. derlands: Robertson 1989, over Negerhollands: 2005. Zie over het effect van purisme Van der Sijs Hesseling 1905 (waaruit het dialoogje afkom- 1999a. Een overzicht van purisme in een veer- stig is), Josselin de Jong 1924 en 1926, Den Bes- tigtal andere talen biedt Van der Sijs (red.) 1999. ten (ed.) 1986a en Van Rossem en Van der Voort 1996. Over Maleis-Nederlandse mengtalen gaan 5 ontembaar, bakboord en klapschaats Tahitu 1989, De Gruiter 1994, Van Rheeden 1994, en De Vries 1992, 1994, 1995. 360 Zie over taalcontact, ontlening en creolisering: Een overzicht van etnisch Nederlandse varië- Appel & Muysken 1987 en Van Bree 1990. De teiten geeft Van der Sijs (red.) 2005a. De Ruiter Vries 1989 behandelt taalinvloeden als gevolg (red.) 1991 geeft een goed overzicht van talen die behalve het Nederlands en het Fries in Nederland derlandse bronnen, en kunnen zowel het cor- en Vlaanderen worden gesproken. Zie voorts Ex- pus Oudnederlands als het Oudnederlandse tra & Verhoeven (eds.) 1993, over Suriname, de woordenboek digitaal worden geraadpleegd. Antillen, Aruba en Melaju-Sini over Moluks Ma- Een eenvoudige maar betrouwbare editie van leis. Van der Zee 1982 beschrijft de geschiedenis de Wachtendonckse Psalmen is die van Cowan van Nieuw-Nederland, meer over Nederlandse 1957; die met het meest recente commentaar immigranten vertelt De Jong 1975; het Neder- De Grauwe 1979. Over de Leidse Williram lands in Amerika behandelen Daan 1987, Van raadplege men Sanders 1971. Veel is geschreven Loon 1938 (een zeer dubieuze bron), Van Marle over ‘Hebban olla uogala...’ Een bespreking van 2001, Van Marle en Smits in Berns & Van Marle de verschillende opinies is te vinden in Caron (red.) 2000, Webber 1988 en Van der Sijs 2009b. 1963 en vooral in Kettenis & Meijer 1980. On- Voor Indisch Nederlands: Van den Toorn 1957 en langs zijn er weer diverse nieuwe theorieën ge- Van den Berg 1991, en voor een overzicht van pu- opperd in De Grauwe 2004, Kwakkel 2005, Van blicaties over Indisch Nederlands: De Vries 1992. Oostrom 2006, Louwen 2009. Zie over het zin- Zie over de taalsituatie in Suriname en Suri- netje ‘Tesi samanunga...’ Goossens 1975a. Voor naams-Nederlands Gobardhan-Rambocus 2001 Oudnederlandse glossen en plaats‑ en persoons- en Charry, Koefoed & Muysken (eds.) 1983. Van namen kan men terecht bij Buitenrust Hettema Donselaar 1989 en De Bies 2008 leggen de woor- 1924, Gysseling 1960 en het opstel van Gysse- denschat van het Surinaams-Nederlands vast; zie ling in Weijnen (ed.) 1965; een zeer uitvoerige ook Van Donselaar 1990. Over de invloed van en de meest recente behandeling is Tavernier- Nederlands op Sranan gaat Van Doorne 1992. Vereecken 1968. Algemene beschouwingen over De informatie over het Curaçaos‑Nederlands en geschriften in het Oudnederlands vindt men Jiddisch-Nederlands komt uit Van der Sijs (red.) verder bij Goossens 1982, Gysseling 1978 en 2005a. Sanders 1972. Over Afrikaans: Den Besten 1986b, Hofmeyr Naast de klassieke grammatica van het Oud- 1987, Ponelis in Van der Sijs (red.) 2005a, Scholtz frankisch in het algemeen door Franck & Schütz­ 1980, Raidt 1983, Stell 2008 en Webb (ed.) 1992. eichel 1971, bestaan er verder twee ‘schetsen’ Stoop 1995 is een populariserend overzicht. De van een Oudnederlandse grammatica, Gysseling anti-Engelse dichtregels en het citaat over ‘On- 1961-1964 en Cowan 1961, samengevat in Van se Liewe Heere’ komen uit Maartense e.a. 1981, Loey 1970. In 2002 publiceerden Quak en Van 129, 141. der Horst een Inleiding Oudnederlands. Zie over de invloed van de Franken en het Frankisch op 7 verre horizonten de opbouw van het Nederlands Weijnen 1965, met name de opstellen van Weijnen en Heeroma Een overzicht van de activiteiten op het gebied daarin. Verder Goossens 1985 en 2008. Van der van het Oudnederlands staat in Schoonheim & Sijs 2005 geeft een overzicht van de interne ge- Van der Sijs 2005. In Van der Sijs 2001 zijn voor schiedenis van het Nederlands: de veranderingen het eerst 910 Nederlandse woorden gedateerd in die in de Nederlandse taal hebben plaatsgevon- de periode van het Oudnederlands, dat wil zeg- den van de Germaanse tijd tot heden. gen vóór 1200. De geschiedenis van het Indogermaans en Vrijwel alle Oudnederlandse teksten staan in het Germaans wordt in elk historisch overzicht het Corpus Gysseling (1977-1987) van Neder- van om het even welke Germaanse taal behan- 361 landse teksten tot 1300. Op de website van het deld. Ons overzicht is gebaseerd op Van Coet- Instituut voor Nederlandse Lexicologie (www. sem 1970, Gysseling 1978 en Lehmann 1984. inl.nl) is informatie te vinden over de Oudne- Zie over de bijzondere plaats van het Neder- lands in het Germaans verder vooral Buccini schrijftraditie en de vroegste bronnen: Burgers 1995, Frings 1944, Goossens 1985 en Heero- 1999, Goossens 1982, Gysseling 1968 en 1971, ma 1972. Een standaardwerk over de Indo-Eu- De Hemptinne 1999, Koch 1960, Lieftinck 1954 ropeanen is Mallory 1989; Stevenson (ed.) 1984 en Obreen & Van Loey 1934. Over het Rijn- is een atlas van Europese talen; Beekes 1990 is Maaslandse taal‑ en cultuurlandschap Elmenta- het meest recente boek over historisch-verge- ler 2000. Alle voor 1300 geschreven en bewaarde lijkende taalwetenschap. De beginselen van het stukken in het Middelnederlands werden uitge- Gotisch zijn te vinden in De Vries 1982 en Van geven in het monumentale Corpus Gysseling Bree 1987. Over de Gotische bijbelvertaling van 1977 vv. Mantou 1972 behandelt de praktijk van Wulfila: De Bruin & Broeyer 1993. Hoofdstuk 2 het (ambtelijk) Frans schrijven in Vlaanderen tij- van Van der Sijs 2004a handelt over de ideeën van dens de Vroegmiddelnederlandse periode. de oorsprong van de verschillende talen en over Van Loey 1980 (achtste editie) is ‘de’ speci- voorgangers van Jones; zie ook Dekker 1999. Van fieke Middelnederlandse spraakkunst überhaupt. der Sijs 2004b geeft een overzicht voor een alge- Facetten van de Middelnederlandse grammatica meen publiek van algemene etymologische prin- worden behandeld in o.m. Overdiep 1946, Van cipes, aan de hand van Nederlandse voorbeelden. den Berg 1971 en Duinhoven 1997-98 (syntaxis) Over de substraattalen zie Kuiper 1995, Beekes en Goossens 1974 en Van Loon 1986 (klankleer). 1999 en voor een nadere uitwerking Philippa e.a. In de historische grammatica’s van het Neder- 2003-. Voor de invloed van het Latijn op het Ne- lands wordt natuurlijk ook uitvoerig over Mid- derlands zie Van der Sijs en Engelsman 2000. Van delnederlands gesproken en materiaal aangedra- Bree 1995 handelt over de lotgevallen van de Co- gen. We vermelden het standaardwerk van Van dex Argenteus. Loey 1971, de zgn. Schönfeld en verder Van der Over het ontstaan van de taalgrens, met een Meer 1927 en Van Bree 1987. De historische ont- bespreking van de vroegere literatuur, Van Dur- wikkeling van het Nederlandse foneemsysteem me 2002. wordt overzichtelijk en met taalkaarten voorge- steld in de fand, d.w.z. in Goossens, Taeldeman 8 de taal van reynaert en floris v & Verleyen 1999 vv.; morfologie en syntaxis res- pectievelijk in de mand (De Schutter e.a. 2005) Over het vinden en dateren van handschriften en de sand (Barbiers e.a. 2005). Voor de woor- en codicologie in het algemeen: De Vreese 1962. denschat van het Middelnederlands: Verwijs, De ontdekking en de inhoud van het in Meche- Verdam & Stoett (1885-1929); voor het Neder- len in 2008 gevonden handschrift wordt be- lands van de dertiende eeuw: het Vroegmiddelne- schreven in http://tijlv.studentenweb.org/mt/ar- derlands Woordenboek (www.inl.nl). chives/2008/03/unieke–middelee–1.html. Over de verschillende middeleeuwse dia- De gegevens over de literatuur in het Mid- lectgebieden raadplege men o.m. Van Haver- delnederlands komen vooral uit Van Oostrom beke 1955, Hoebeke 1968, Jacobs 1911, Van­ 2006 en Pleij 2007. De vertaling van het Ruus- acker 1963 en Willemyns 1971 voor het Vlaams; broec-citaat is van Hellinga 1938. De Raaf 1943 Heeroma 1935, Vangassen 1964 en Rem 2003 beschrijft het leven van Hoffmann von Fal- voor het Hollands; Van Loey 1937 en Vangassen lersleben; zie verder Karsten 1949 en Deprez 1954 voor het Brabants; Van Meer 1947, Moors 1993. De tekst van het Gruuthusehandschrift is 1952, Otten 1977, Tille 1925 en Niebaum 1985 nu, met editie en veel commentaar, te lezen op en 1986 voor het Limburgs en het Noordoos- 362 www.kb.nl/gruuthuse. Het Engelse citaat over telijke Middelnederlands. Grensoverschrijdend Maerlant in Van Oostrom 2006, p. 540. over variatie in het Middelnederlands zijn Berte- Over het ontstaan van de Middelnederlandse loot 1984, Mooijaart 1992 en Rem 2003. Een overzicht van dialectkenmerken en van het Bourgondische rijk na 1477 werden geput uit het ‘apparaat’ der Middelneerlandistiek in Wille- Blockmans & Prevenier 1988, 106. myns 1979. De interne en externe geschiedenis van het Vroegmiddelnederlands wordt in Pijnen- 9 de doorbraak van de volkstaal burg 1997, die van het Laatmiddelnederlands in Willemyns 1997 behandeld. Algemene informatie in Van den Branden 1956 Hendrik van Veldekes Servaes wordt geciteerd en 1958, Hellinga 1938, Keersmaekers 1952, naar de ed. Van Es 1976; beknopt over Veldeke, Weijnen 1974. Weijnen 1974 bespreekt de in- met literatuuropgave: Goossens 1977. Maerlants vloed van de boekdrukkunst op de standaardi- Der Naturen Bloeme is geciteerd naar Maerlant sering van het Nederlands. Ook over ingrepen 1980. De citaten uit Van den Vos Reynaer­de komen van drukkers De Man-de Vriendt 1958; over het uit de ed. Tinbergen 1972. Zie voor Melis Sto- specifieke voorbeeld hier Willemyns 1997, waar- ke de editie Brill 1885. De dialoog tussen twee in ook de geselecteerde Brugse taalkenmerken schoolkinderen is geciteerd naar Resoort 1989. zijn besproken. Van Ghelens druk is geëditeerd De kadertekst over het boodschappen doen in in Mak 1955. De kroniek van Zegher van Male het veertiende-eeuwse Brugge is geciteerd uit is geëditeerd in Dewitte & Viaene 1977. Corne- Cotman 1999. Over Le Livre des Mestiers – Den lis Everaerts werken zijn uitgegeven door Muller Bouc vanden Ambachten zelf ook nog Gessler en Scharpé 1920. Weydts’ relaas van het calvinis- 1931. Het zestiende-eeuwse taalgidsje: Van Ber- tische bewind in Brugge is uitgegeven door Va- laimont 2001. renbergh 1869, zijn ‘Spanjereis’ door Willemyns Een algemeen overzicht van de taalsituatie 1970 en de rest van het Weydts-manuscript in en het taalcontact in de Bourgondische tijd ge- Willemyns 1969. De Vlaamse invloed op het ge- ven Armstrong 1965, Boone 2004, Willemyns schreven Brabants wordt besproken in Van Loey 2003 (hfst 5). Uit Blockmans & Prevenier 1988 1937, de ‘verbrabantsing’ van het Vlaams in Tael- en 1997 werd geput voor algemene informatie deman 1979. Voorbeelden van cultuurinvloed in (en citaten) over het leven onder de hertogen van Brugge in de vijftiende en zestiende eeuw in Wil- Bourgondië. Over het Frans aan het hof van Hol- lemyns 1997. land: Wils 2001, 28. De taalsituatie in de voor- Vele gegevens over attitudes en taalplanning Bourgondische tijd in Vlaanderen en Brabant in de zestiende eeuw komen uit Van den Bran- wordt beschreven in o.m. Cosemans 1934, De- den 1956. Een overzicht van de belangrijkste groote 1956, Van Hoecke 1999, Mantou 1972 spellingtraktaten, grammatica’s en woordenboe- en Willems 1913. Het citaat over de ‘taalmin- ken in Willemyns 2003, hfst 6. Over Becanus en achting’ is van Willems 1913, 100, dat over ‘ghe- andere verdedigers van het Nederlands zie men boren vlaminghe, vlaemsch sprekende ende ver- ook Hagen 1999. Over De Heuiter ook Van Leu- staende’ van Degroote 1956. De informatie over vensteijn 1997. Over Johan Radermacher schrijft het Nederlandstalig functioneren van anderstali- Bostoen 1985. ge ambtenaren is te vinden bij Cosemans 1934. De hier beschreven analyse van de diftonge- De studie over de molens is van Coutant 1994. ring berust op Ryckeboer 1973. Demografische De passage uit de ‘Blijde Inkomst’ is te vinden gegevens over Amsterdam geeft Van Dillen 1954, bij Willems 1913, 128. In Weijnen 1974, 6-7 staat over Antwerpen Keersmaekers 1952. Over de het citaat over het Hollands en dat ambtenaren Zuid-Nederlandse immigratie in de Republiek soms zelfs hun naam veranderden staat bij Block- gaan Briels 1985 en 2005; de inbreng van de pre- 363 mans & Prevenier 1988, 123. Sosson 1977 geeft dikanten wordt geanalyseerd in Briels 2002. De de informatie over de bouwvakarbeiders in Brug- beste editie van de Twe-spraack is Dibbets 1985. ge en de demografische en financiële cijfers over 10 gouden eeuw en pruikentijd 11 het nederlands in de zeventiende en achttiende eeuw in vlaanderen Relevante informatie is te vinden in Bakker & Dibbets (eds.) 1977, Dibbets 1995, 2003, Geerts Er bestaat heel weinig relevante literatuur over 1966, Hellinga 1938, Peters 1990, Van der Sijs de taalsituatie in de Zuidelijke Nederlanden di- 2004a (met een overzicht van de spellinggid- rect na de feitelijke scheiding tussen Noord en sen, grammatica’s en andere taalkundige wer- Zuid. Enige informatie is te vinden in Van den ken die zijn gepubliceerd in de zestiende, zeven- Branden 1958. Een samenvatting in Willemyns tiende en achttiende eeuw), De Vooys 1952, De 2003, hfst 7. Over het literaire leven is er het lij- Vriendt 1965, Van der Wal 1995, 2008, Weijnen vige boek van Porteman & Smits-Veldt 2008. 1974. De opvattingen van Huydecooper zijn ver- De informatie over de religieuze situatie in zameld in De Bonth 1998. Van Ten Kate 1723 is het zuiden bij Decavele 1977 en bij Van Leuven­ in 2001 een facsimile uitgegeven. Voor gramma- steijn 1997, 249. Het citaat over de ‘grote stilte’ tica’s en spellingggidsen uit de zeventiende eeuw in Antwerpen is van Ruys 1973, 261. De uitspraak zie Caron 1958, 1962, 1964, 1971, Dibbets 1972, van Costerius is overgenomen uit Smeyers 1959, 1981, Zwaan 1939, 1957. Over Verwer zie Van de 155. Bilt 2002 en Van de Bilt & Noordegraaf 2000, Een samenvattend overzicht over de achttien- over grammatica en spelling in de achttiende de eeuw in Willemyns 2003, hfst 7. De meeste ci- eeuw Van de Bilt 2000, 2001, De Bonth & Dib- taten over de rederijkers en de spraakkonstenaars bets 1995. komen uit Smeyers 1959. De inhoud van Verhoe- Over de vluchtelingen uit de Zuidelijke Ne- vens memorandum wordt er uitvoerig beschre- derlanden gaan Briels 1978 en Gelderblom 2000; ven op p. 295-323; Verlooys publicatie op p. 324- zie ook Hanson, Holtman & Howell 1990 en 359. Over Verlooy verder Van den Broeck 1997 Howell 1992. Het spotdicht van Roemer Vis- en De Ridder 2001. Een moderne editie van Ver- scher staat in Van der Laan 1918. Het journaal looys ‘Onacht’ door Smeyers & Van den Broeck van Bontekoe is geciteerd naar Bontekoe 1971. 1979. Over zijn taalbeheersing schrijft Van der De Bruin & Broeyer 1993 en Jaakke & Tuin- Horst 2004. Op p. 72 staat Wils’ citaat waarin stra (red.) 1990 zijn standaardwerken over Ne- deze beweert: ‘Zijn (= Verlooys) hele verhande- derlandse bijbelvertalingen; zie over de betekenis ling was overigens in een gebrekkig taaltje ge- van de Statenvertaling verder De Gooyer 1962, steld’. Van Delden 1990, Van Dalen-Oskam & Mooij- De belangrijkste bron voor de taal in het be- aart 2000 en Van der Sijs (red.) 2005b. Diverse stuur en het sociale leven is Deneckere 1954. Op bijbelvertalingen uit de vijftiende, zestiende en Smeyers 1959, 184-186 berust het overzicht van zeventiende eeuw, waaronder de Statenvertaling, de werking van de Oostenrijkse en de lokale ad- zijn door een grote groep vrijwilligers overgetikt ministraties. Over de reactie van kleinere, plaat- en sinds 2008 digitaal beschikbaar gekomen op selijke besturen op de publicatie van Franstalige internet (www.inl.nl, www.dbnl.org, www.biblija. ordonnanties bericht Lenders 1987. Het citaat net), zodat iedereen ze kan raadplegen. Het ci- over kardinaal d’Alsace ook daar op p. 200. taat over de naam des Heeren/Heren: Veering Over het nut en de noodzaak van het Latijn 1966, 200. ‘Thysbuurs os’ is geciteerd naar Van tijdens de opleiding en het feit dat de verfransing Effen 1978,Sara Burgerhart naar Wolff & Deken van de bourgeoisie er gedeeltelijk door wordt af- 1980. geremd: Deneckere 1954, 124 vv. 364 12 de lange negentiende eeuw Over de vroege particularisten, vooral over De Foere en zijn medestanders: Wils 2001 en Lis- Over de Brabantse omwenteling Craeybecks sens 2000. De opvattingen van J.B. Cannaert 1967, Dhondt 1989 en Lorette 1984. Het bericht 1823 en P.J. de Neckere 1815 worden in Denec- over de Leuvense universiteit en de vijf Brusselse kere 1954, 325 besproken. Het citaat over het kranten in Wils 2001, 20. monsterverbond en de parlementaire democratie in Wils 2001, 16-17. Het citaat over de ‘noorde- Franse tijd lijke pedanterie’ is van De Jonghe 1967, 267. Over het (niet) behandelen van Willem i in Algemene informatie over de Franse tijd en de taalgeschiedenissen en over de noordelijke reac- toenmalige taaltoestand geven Deneckere 1975, ties op zijn taalbeleid leze men Rutten 2007. Van Willemyns 2005, Vanhecke 2007 en De Groof hem is ook het citaat over de plaats van het Ne- 2009. Een samenvattend overzicht in Willemyns derlands in Vlaanderen in de taalhistoriografie. 2003, hfst 8. Grégoires rapport in Guillaume Evaluaties van Willems taalbeleid vindt men 1891-97, iii, 348; de gevolgen ervan voor Frans- in Wils 1977, Willemyns & De Groof 2004, Van- Vlaanderen in Duvoskeldt 1999. hecke 2007 en De Groof 2009. Over zijn politiek Het citaat over ‘policy without planning’ en t.a.v. Wallonië en Luxemburg schrijven Janssens een vergelijking van de Franse taalpolitiek tijdens & Steyaert 2008 en Stell 2007. Willemyns 2002, de revolutionaire periode en onder Napoleon Vandenbussche 2004 en Vandenbussche & Jans- in De Groof 2009. De anekdote over de burge- sens 2007 bundelen opstellen over de taalsituatie meester van Meerhout staat bij Deneckere 1975, in het vkn. 1593. De informatie over het analfabetisme tij- dens de Franse tijd bij Deneckere 1954, 275 vv. België Over het taalgebruik van de hogere klassen in Brugge op het einde van de 18de en het begin van De algemene historische informatie over Bel- de 19de eeuw: Vandenbussche 2001. gië berust vooral op Witte, Craeybeckx & Mey- De informatie over de rederijkers tijdens de nen 2005 en Witte, Nadrin, Gubin & Deneckere Franse tijd is te vinden bij Smeyers 1959, 382 2005. Een overzicht van de taalwetgeving in Bel- vv. Over Van Daele (Vaelande) zie men ook Pée gië staat o.m. in Witte & Van Velthoven 1998 en 1958, 297. in Wils 1998. Details en anekdotes over de Bel- gische afscheiding hebben we ontleend aan o.m. Het Verenigd Koninkrijk Falter 2005 en Janssens 2005. Veel van de eerste taalmaatregelen zijn over- De belangrijkste informatiebron over de alge- genomen uit Peeters 1930. De officiële Fran- mene en de taalsituatie tijdens het Verenigd Ko- se tekst over het niet gebruiken van het Neder- ninkrijk is De Jonghe 1967; linguïstische analyses lands of het Duits luidt: ‘Considérant d’autre part in Vanhecke 2007 en De Groof 2009; samen- que les langues flamande et allemande, en usage par- vattende overzichten in D’hoker 1975 en God- mi les habitans de certaines localités, varient de pro- deeris 2006. Specifiek over het onderwijs- Ver vince à province, et quelquefois de district à district, de meersch 1981 en De Vroede 1983. De citaten van sorte qu’il serait impossible de publier un texte officiel De Coninck van Outryve, Quertenmont en Van des lois et arrêtés en langues flamande et allemande’, den Ende staan in De Jonghe 1967. Cijfers over Peeters 1930, xiv. 365 het analfabetisme in Brugge bij Callewaert 1963. De officiële grondwetstekst over het gebruik Over de Siegenbeek-spelling in het Zuiden: De der talen (art. 23) luidde: ‘L’emploi des langues usi- Groof & Vanhecke 2004. tées en Belgique est facultatif: il ne peut être réglé que par la loi, et seulement pour les actes de l’authorité weerdt 1989, Coudenberg 1989 en Witte 1990. publique et pour les affaires judiciaires’. De Neder- Een handig overzicht van de veranderingen en landse tekst is die van de huidige grondwet (nu de teksten is te vinden in een extra bijlage van art. 30); een Nederlandse tekst van de eerste de krant De Financieel Economische Tijd (7 janu- grondwet bestond niet. ari 1993). Meer details over de implicaties voor Er bestaat enorm veel literatuur over de de situatie in Brussel in De Metsenaere en Witte Vlaamse Beweging. De grootste schat aan gege- 1990 en Witte 1993. vens (en details) is te vinden in de Encyclopedie van Het (titel)citaat van Willem de Vreese in Ver- de Vlaamse Beweging (evb; 2 delen: Tielt, Lannoo slagen en Meededelingen van de Koninklijke Vlaam- 1973-1975) en, recenter, in de Nieuwe Encyclope- sche Academie voor Taal‑ en Letterkunde, 1899. Een die van de Vlaamse Beweging (nevb; 3 delen: Tielt, algemeen overzicht over taalzorg, particularisme Lannoo 1998). Daarin vindt men onder meer ook en integrationisme in Suffeleers 1979. het overzichtsartikel over de geschiedenis van de Over de Algemeen Nederlandse congressen Vlaamse Beweging van Gevers, Willemsen & Vanacker 1982 en Willemyns 1991. Citaten van Witte en over de historiografie van de Vlaamse wat tijdens de Algemene Nederlandse congres- Beweging van Tollenbeek zodat hier van verde- sen werd gezegd zijn in de respectieve Handelin- re bibliografische gegevens kan worden afgezien. gen terug te vinden. Over het latere particularis- Ook het uitstekend klassiek historisch overzicht me Willemyns & Haeseryn 1998. van de Vlaamse Beweging van Elias & Willemsen Het citaat van J. Nolet de Brauwere van Stee- 1973 kan zeker nog dienstig zijn. We vermelden land hier in de Nederlandse vertaling van Suffe­ wel nog het reusachtige werk van Elias 1970 over leers 1979, 154. Een algemene bespreking van de geschiedenis van de ‘Vlaamse Gedachte’. Taal- het Gilde van Sinte-Luitgaarde en de opvattin- planning en taalbeleid worden uitvoerig geanaly- gen van hun leden in Willemyns 1995; de be- seerd in De Groof 2009. spreking steunt o.m. op de gepubliceerde han- De linguïstische vraagstelling over de Vlaam- delingen van de vier jaarvergaderingen, in de se Beweging in Willemyns 2003, 209-211. De ba- bibliografie als slg opgenomen. De Bo’s lezing sis voor onze analyse van de antwoorden erop is Waarom er geene eloquentie in het letterkundig Ne- te vinden bij Van Goethem 1990, François 1992, derlandsch is vindt men in het tweede deel, p. 19- Vanhecke 2007 en De Groof 2009. 27; daarin ook het citaat over ‘de catholijke taal’. Over de Gentse groep flaminganten van het Het Gezelle-citaat over het ‘half joodsch, half eerste uur: Deprez 1993. Ook de citaten van heidensch Hoog-Hollands’ in C. Gezelle 1918, Hoffmann von Fallersleben zijn daar te vinden. 200-201. Gezelles opvattingen over de rol van Over de (niet-)koppeling van de Vlaamse ont- de verschillende taalvariëteiten in Gezelle 1885; voogdingsstrijd en de arbeidersstrijd zie men commentaar erop in Boets 1970. Het Gezelle-ci- o.m. Boeva 1994 en over sociaal protest in het taat over de Westvlaamsche beweging in Wester- algemeen Deneckere 2006. Informatie over linck 1977, 476. Een goede definitie van het ul- de schoolsituatie en de schooltaalwetgeving in tramontanisme geeft Lissens 2000, 27. de 19de eeuw in Gevers 1975 en 1980, Hanson Een eigentijdse apologie van het Luitgaarde- 1990, Depaepe e.a. 1994 en Wils 2007. taalgebruik in Van Steenkiste 1886. Over de Commissiespelling: De Groof 2002; Citaat De Vreese over ‘onze taal opnieuw le- over het territorialiteitsprincipe en de soorten ren’ in het tijdschrift Nederlandsch Museum 1890, meertalige landen McRae 1986 en Willemyns p. 286. Meerts citaat in Meert 1899, 21. 366 2003, 231-232. Uitvoeriger beschrijvingen van het gebruik Over de grondwetsherzieningen meer in Alen van de taalvariëteiten in het dagelijkse leven in & Dujardin 1989, Alen & Suetens 1993, De- Brugge in Willemyns 1999, 31-36 en Vandenbus- sche 1999, 105 vv. Het schriftelijke gebruik van 1980, 168. Een leerzaam populair-wetenschap- het Nederlands door de hogere klassen in Van- pelijk overzicht van de principes die aan spelling denbussche 2001. Het onderzoek van de taal van ten grondslag liggen geeft Tops 2008. de arbeidersklasse in Brugge: Vandenbussche Over de oudere Nederlandse grammatica’s 1999. en woordenboeken, en daarin gehanteerde nor- Alle gegevens over kanselarijtaal komen uit de men, informeren De Vooys 1952, Bakker & Dib- dissertatie van Eline Vanhecke 2007 en werden bets (eds.) 1977, Van der Sijs 2004a en Van der aangevuld met vooralsnog ongepubliceerde data. Wal 2008; zie ook de literatuur van hoofdstuk 10. Voor de grammatica’s uit de negentiende eeuw: 13 normen en regels Noordegraaf 1985 en Van Driel 1988. Hulshof 1985 behandelt Den Hertog. Voor de eerste druk Voor nadere informatie over het Nederlands van van de ans zie Forum der Letteren 28 (1987), nr. 4. 1795-heden: Bakker & Dibbets (eds.) 1977, Van Kloeke 1951 bespreekt wie normen bepalen; De der Horst & Marschall 2000, Van der Sijs 2004a, Rooij (ed.) 1987 handelt over variatie en norm 2005, Van den Toorn e.a. 1997, De Vooys 1952, in de standaardtaal. Motieven en middelen van Van der Wal 2008. Voorts Noordegraaf 1985 taalzuiveraars en ‑verzorgers worden verder be- over de negentiende eeuw in het algemeen, Van schreven in Veering 1966 en Burger & De Jong der Horst & Van der Horst 1999 speciaal over 1991. de twintigste eeuw, en Brom 1955 met vele voor- Geeraerts & Janssens 1982 geven voorlichting beelden van boekentaal. Mathijsen 1988 gaat over de diverse soorten woordenboeken; over de over het conflict tussen Bilderdijk en Siegenbeek, achttiende-eeuwse lexicografische vernieuwin- Kollewijn 1891 beschrijft het leven van Bilder- gen Geeraerts 1986. Voor een overzicht van Ne- dijk. Zie voor de Studenten-typen Klikspaan 1982, derlandse woordenboeken zie Claes 1974, 1976, 230, voor Van Lenneps spraakkunst Van Lennep 1979 en Claes & Bakema 1995. De geschiedenis 1985. van de lexicografie wordt voorts geschetst in Van Over de spelling is zeer veel geschreven. Over Sterkenburg 1984. Zie over het wnt Van Ster- de grondbeginselen en de geschiedenis van de kenburg 1992 en Heyvaert e.a. [z.j.]; over J.H. Nederlandse spelling zie Geerts 1979, Van der van Dale, zijn woordenboek en zijn opvolgers Sijs 2004a, De Vooys 1952, Van der Wal 2008 en, Van Driel 2003, Sanders 1992 en Van Sterken- zeer uitvoerig, Molewijk 1992. Over de voorlo- burg 1983. Meer over woordenboeken en hun per van Siegenbeek zie Van de Bilt 2000, 2001. makers: Van der Sijs (ed.) [z.j.]. Het wnt staat Voorts, met bovendien evaluerende opmer- sinds 2007 op internet: www.inl.nl. kingen over voorstellen tot wijzigingen van het Over taalplanning in het zuiden en meer be- Groene Boekje: Assink & Verhoeven (eds.) 1985 paald de rol van de taaltuiniers: Willemyns 1987, en Bennis, Neijt & Van Santen (eds.) 1991. Een Willemyns 2003. eerdere bundel over de spellingstrijd is Booij Van den Toorn 1974 beschrijft het Nederlands 1979; strijdschriften tegen de vernieuwers zijn van na de Tweede Wereldoorlog. Onderzoek naar Craeybeckx 1972 en Mulisch 1972. Rombouts tutoyeren deden Van den Toorn 1977 en Ver- 1972 geeft door parallelle woordenlijsten een maas 2002; zie voor de tendens tot informeler handzaam overzicht van diverse voorgestelde taalgebruik ook Burger & de Jong 1999, en voor systemen. Bruikbare overzichten van de recente het ontstaan van de moderne aanspreekvormen discussies geven Van den Toorn 1996, Verhoeven Van der Sijs 2001, hoofdstuk acht. Zie voor het 367 1997, Neijt en Zuidema 1994 (het rapport van schandaal rond Camperts gedicht Hazeu 1982, de commissie-Geerts) en Neijt e.a. (red.) 1994. over Poldernederlands Stroop 1998, en over de De citaten van Carry van Bruggen: Van Bruggen voorzetsels naar en van resp. Appel 1992 en Van der Horst 1982. Sinds een paar decennia wordt lijks een krant vol gegevens onder de titel ‘Taal- nauwgezet bijgehouden welke nieuwe woorden peil’ gepubliceerd. Over het taalgebruik van de er in het Nederlands gebruikt worden – de mees- Nederlandstalige leden van het Europese Parle- te hiervan zijn overigens eendagsvliegen. Het ment: Willemyns & De Groot 1997, de situatie eerste boek hierover was Reinsma 1975. Hierna en de toekomst van het Nederlands in de Euro- volgden diverse publicaties (voor een overzicht pese instellingen in Willemyns 1997b. zie Van der Sijs 2001); sinds 2000 worden boven- Meer informatie over Poldernederlands bij dien neologismen verzameld en gepubliceerd op Stroop 1998, over Verkavelingsvlaams o.m. Van de website van het Instituut voor Nederlandse Istendael 2001, Goossens 2000, Taeldeman 2008 Lexicologie (www.inl.nl). en Willemyns 2005. Over de-standaardisering en andere recente ontwikkelingen Stroop (red.) 14 de toekomst van het nederlands 2003, Van der Sijs 2004a: hfd. 10, Van der Horst 2008 en Willemyns 2007, over etnisch Neder- Over taalverandering en de ideeën daarover Ben- lands Van der Sijs (red.) 2005a. Toekomstvisies nis, Cornips en Van Oostendorp 2004. Over de van leken en taalkundigen zijn te vinden in De globalisering en de invloed van het Engels De toekomst van het Nederlands. Onze taal over 75 jaar Swaan 2001. Op de website van de Nederland- 2008, uitgegeven door het Genootschap Onze se Taalunie (www.taalunieversum.nl) wordt jaar- Taal.

368 Appel, R. & P. Muysken (1987). contact Bibliografie and bilingualism. Londen. Armstrong, C.A.J. (1965). ‘The Language Ques- tion in the Low Countries. The Use of French and Dutch by the Dukes of Burgundy and their Administration’. J.R. Hale, J. Highfield & B. Smalley (eds.), Europe in the Late Middle Ages. Londen, 386-409. Afkortingen Assink, E. & G. Verhoeven (eds.) (1985). Visies op spelling. Groningen. evb: Encyclopedie van de Vlaamse Beweging ijsl: International Journal of the Sociology of Lan- Baetens Beardsmore, H. (1971). Le français régio- guage nal de Bruxelles. Bruxelles. nevb: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Bewe- Baetens Beardsmore, Hugo (2000). Bruxelles. ging W.F. Mackey (ed.), Espaces urbains et coexis­tence NTg: Nieuwe Taalgids des langues. Terminogramme # 93-94, Québec, ot: Onze Taal 85-102. tntl: Tijdschrift voor Nederlandse Taal‑ en Letter- Bakema, Peter e.a. (red.) (2003). Vlaams-Neder- kunde lands woordenboek. Antwerpen/Utrecht. tsi: Taal en Sociale Integratie Bakker, D.M. & G.R.W. Dibbets (eds.) (1977). tt: Taal en Tongval Geschiedenis van de Nederlandse taalkunde. Den vma: Verslagen en Mededelingen van de Kon. Bosch. Vlaamse Academie voor Taal‑ en Letterkunde Barbiers, S., H. Bennis, G. De Vogelaer, M. De- vmn: Verslagen en Mededelingen van de Kon. Aca- vos & M. Van der Ham (2005 e.v.). Syntactische demie voor Nederlandse Taal‑ en Letterkunde atlas van de Nederlandse dialecten. Amsterdam. Baumann, Johannes (1998). ‘Der Übergang von Alen, A. & J. Dujardin (1989). Staatshervorming. der niederländischen zur hochdeutschen De nieuwe grondwet en haar uitvoeringswetten. Schrift­­sprache in der Grafschaft Bentheim seit Brussel. 1752’. In Kremer & Sodmann (eds.), 53-128. Alen, A. & L.P. Suetens (eds.) (1993). Het federa- Beekes, R.S.P. (1990). Vergelijkende taalweten- le België na de vierde staatshervorming. Brugge. schap. Een inleiding in de vergelijkende Indo- Ammon, Ulrich, Norbert Dittmar, Klaus J. europese taalwetenschap. Utrecht. Mattheier & Peter Trudgill (eds.) (2005- Beekes, R.S.P. (1999). Indo-Europees en niet-Indo- 2006). Sociolinguistics/Soziolinguistik (2nd edi- Europees in het Nederlands. Afscheidsrede. Lei- tion). 3 vol. Berlijn/New York. den. Appel, R. (1992). ‘De opkomst van “naar” als all- Beem, H. (1974). Uit Mokum en de Mediene. Joodse round voorzetsel’. Vrij Nederland, 22 feb. 1992. woorden in Nederlandse omgeving. Amsterdam. Appel, René (1999a). ‘Straattaal. De mengtaal Beem, H. (1975). Resten van een taal. Woordenboek- van jongeren in Amsterdam’. Toegepaste Taal- je van het Nederlandse Jiddisch. 2de dr. Assen/ wetenschap in Artikelen 62, 2, 39-57. Amsterdam. Appel, René (1999b). ‘ “Ik mix gewoon, no span”. Bennis, H., A. Neijt & A. van Santen (eds.) De straattaal van jongeren in Amsterdam’. ot (1991). De groene spelling. Amsterdam. 369 68, 6, 140-143. Bennis, Hans, Leonie Cornips & Marc van Oos- Appel, René (2000). ‘Nedermix’. ot 69, 2/3, 54- tendorp (2004). Verandering en verloedering. 57. Normen en waarden in het Nederlands. Amster- dam. Bense, J.F. (1939). A dictionary of the Low-Dutch Bilt, Igor van de (2000). ‘Adriaan Kluit (1735- element in the English vocabulary. ’s-Gravenha- 1807) en de spelling van het Nederlands’. ge. Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek 19, 95- Berg, B. van den (1937). Oude tegenstellingen op 142. Nederlandsch taalgebied. Leiden. Bilt, Igor van de (2001). ‘Adriaan Kluit (1735- Berg, B. van den (1971). Inleiding tot de Middelne- 1807) en het genus: over analogie en usus’.Voort - derlandse syntaxis. Groningen. gang, jaarboek voor de neerlandistiek 20, 73-116. Berg, J. van den (1991). Soebatten, sarongs en sin- Bilt, Igor van de (inleider en bezorger) (2002). jo’s. ’s-Gravenhage. Adriaen Verwer. ‘Daer moet maer naerstig ge- Berghe, Yvan van den (1972). Jacobijnen en Tradi- lezen worden’. Brieven over taalkunde (1708- tionalisten. De reacties van de Bruggelingen in de 1709). Amsterdam/Münster. Revolutietijd (1780-1794). Brussel. Bilt, Igor van de & Jan Noordegraaf (bezorgers) Berlaimont, Noël van (1527). Vocabulare, in: Wie (2000). Adriaen Verwer, Letterkonstige, dicht- komt daar aan op die olifant? Een zestiende-eeuws konstige en redekunstige schetse van de Nederduit- taalgidsje voor Nederland en Indië, inclusief het sche tale. Uit het Latijn vertaald door A. Kluit verhaal van de avontuurlijke gevangenschap van naar de editie-1707. Amsterdam/Münster. Frederik de Houtman in Indië, hertaald en toe- Bister, H. & R. Willemyns (1988). ‘Perife- gelicht door Nicoline van der Sijs (2000), Am- re woordenschat in woordenboeken van het sterdam. Duitse, Franse en Nederlandse taalgebied’. Berns, J. & J. van Marle (red.) (2000). Overzees NTg 81, 417-429. Nederlands. Amsterdam. Bister-Broosen, Helga (ed.) (1998). Niederlän- Berteloot, A. (1984). Bijdrage tot een klankat- disch am Niederrhein. Frankfurt. las van het dertiende-eeuwse Middelnederlands. Bister-Broosen, Helga (1998). ‘Niederländische (Deel 1: Teksten; deel 2: Kaarten.) Gent. Elemente im Dialekt von Krefeld’. Bister- Besten, H. den (ed.), (1986). Papers on Negerhol- Broosen, Helga (ed.), 121-146. lands. The Dutch creole of the Virgin Islands. Am- Blancqaert, E. (1964). Praktische uitspraakleer van sterdam. de Nederlandse taal. Antwerpen. Besten, H. den (1986b). ‘Double negation and Bleyser D. de, A. Housen, L. Mettewie & M. the genesis of Afrikaans’. P. Muysken & N. Pierrard (2001). ‘Taalvaardigheid en attitudes Smith (eds.), Substrata versus universals in creole van Nederlandstalige en Franstalige leerlin- genesis. Amsterdam, 185-230. gen in het Nederlandstalig secundair onder- Bezooijen, R. van & C. Giesbers (2003). ‘Breekt wijs in Brussel’. A. Mares & E. Witte (eds.), 19 ie echt dooj? De verspreiding van de Gooise r keer Brussel. Brussel, 359-374. in het Standaardnederlands’. Jan Stroop (ed.), Blockmans, W. & W. Prevenier (1988). In de ban 204-214. van Bourgondië. Houten. Beyers, Rita (ed.) (1999). ‘Van vader‑ naar moe- Blockmans, Wim & Walter Prevenier (1997). De dertaal. Latijn, Frans en Nederlands in de der- Bourgondiërs. De Nederlanden op weg naar een- tiende-eeuwse Nederlanden’. Handelingen van heid, 1384-1530. Amsterdam/Leuven. de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij Bloemhoff, Henk (2004). Taaltelling Nedersak- voor Taal‑ en Letterkunde en Geschiedenis, 53. sisch; Een enquête naar het gebruik en de beheer- Bies, Renata de (2008). Woordenboek van de Suri- sing van het Nedersaksisch in Nederland. Older- naamse bijdrage aan het Nederlands. Paramari- berkoop. 370 bo. Bloemhoff H., J. van der Kooi, H. Niebaum & S. Bilderdijk, W. (1856-1859). De dichtwerken. Reker (2008). Handboek Nedersaksische Taal‑ en Haarlem. Letterkunde. Assen. Boelens, K. (1956). ‘De taalsituatie in de Stelling- Braecke, C. (1985). ‘Tangconstructies: impliciete werven’. Driemaandelijkse Bladen, Nieuwe Serie “norm” en aanvaardbaarheidsoordelen’. Van 8, 81-90. de Craen & Willemyns, 279-318. Boersma, F. (1984). Dagboek van Nederland. Am- Branden, L. van den (1956). Het streven naar ver- sterdam/Brussel. heerlijking, zuivering en opbouw van het Ne- Boets, J. (1970). ‘Gezelle, de “flaminguist” ’. Spie- derlands in de 16de eeuw. Gent: Koninklijke gel der Letteren 13, 174-188. Vlaamse Academie voor Taal‑ en Letterkunde, Boeva, L. (1994). ‘Pour les Flamands la même Reeks vi.-Nr. 77. ­chose’. Hoe de taalgrens ook een sociale grens was. Branden, L. van den (1958). Zuivering en opbouw Gent. van het Nederlands tijdens het eerste kwart van Bontekoe, W.Y. (1971). Journael, ofte gedenckwaer­ de 17de eeuw. (Onuitgegeven en in 1958 be- dighe beschrijvinghe vande Oost-Indische reyse kroond antwoord op een prijsvraag van de van Willem Ysbrantsz Bontekoe. Facsimile her- Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal‑ en druk van de oorspr. uitgave, Hoorn, 1648. Letterkunde). Amsterdam. Bree, C. van (1987). Historische Grammatica van Bonth, R.J.G. de (1998). ‘De Aristarch van ’t Y’. De het Nederlands. Groningen. ‘grammatica’ uit Balthazar Huydecopers Proeve Bree, C. van (1990). Historische taalkunde. Leu- van Taal‑ en Dichtkunde (1730). Maastricht. ven/Amersfoort. Bonth, R.J.G. de & G.R.W. Dibbets (1995) (in- Bree, Cor van (1995). Lotgevallen van de Codex leiding en commentaar). Voor rede vatbaar. Tien Argenteus. De wisselende waarde van een hand- voorredes uit het grammaticale werk van Van schrift. Amsterdam (vierde Bert van Selm- Hoogstraten, Nylöe, Moonen, Sewel, Ten Kate, lezing). Huydecoper (1700-1730). Amsterdam/Mün- Briels, J. (1978). De Zuidnederlandse immigratie ster. 1572-1630. Haarlem. Booij, G.E. e.a. (1979). Spelling. Groningen. Briels, Jan (1985). Zuid-Nederlanders in de Repu- Boomsma, Peter R. (1998). Kneppelfreed. Gevecht bliek 1572-1630. Een demografische en cultuur- om de taal met wapenstok en waterkanon. Frane- historische studie. Sint-Niklaas. ker. Briels, Jan (2002). ‘Zuid-Nederlandse predikan- Boone, Marc (2004). ‘Doen traiteren elken Vla­ ten in de Republiek 1572-1621. Een bijdrage minc in Vlaemscher tale. Talige communicatie tot de kennis van de Zuid-Nederlandse im- tussen machthebbers en hun onderhorigen in migratie’. Bijdragen tot de Geschiedenis 95, 169- het Bourgondische Vlaanderen (1385-1505)’. 242. Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Mag- Briels, Jan (2005). ‘De Zuid-Nederlandse immi- da Devos en Jacques van Keymeulen (eds.), gratie en de dageraad van de Gouden Eeuw’. Schatbewaarder van de taal; Johan Taeldeman Li- Neerlandia 109/4, 22-32. ber Amicorum. Gent, 107-125 Broeck, J. van den (1997). ‘J.B.C. Verlooy, jurist, Bostoen, K. (1985). Kaars en bril. De oudste Ne- taalflamingant en politicus (1746-1797)’.We - derlandse grammatica. Koninklijk Zeeuws Ge- tenschappelijke Tijdingen 56, 221-226. nootschap der Wetenschappen. Brom, Gerard (1955). Boekentaal. Amsterdam. Boyce Hendriks, Jennifer (1998). Immigration Brouwer, D. e.a. (1978). Vrouwentaal en mannen- and linguistic change: a socio-historical linguistic praat. Amsterdam. study of the effect of German and southern Dutch Bruggen, C. van (1980). Hedendaags fetisjisme. 371 immigration on the development of the northern 3de dr. Amsterdam. Dutch vernacular in 16th/17th century Holland. Bruin, C.C. de & F.G.M. Broeyer (1993). De Sta- Madison (ongepubliceerde dissertatie). tenbijbel en zijn voorgangers. 2de dr. Leiden. Buccini, A. (1995). ‘Ontstaan en vroegste ont- Certeau, M. de, D. Julia & J. Revel. (1975). Une wikkeling van het Nederlandse taallandschap’. politique de la langue. La Révolution française et tt, Themanummer 8, 8-66. les patois. Parijs. Buitenrust Hettema, F. (1924). Oude glossen en Charry, E., G. Koefoed & P. Muysken (eds.) hun betekenis. Gent. (1983). De talen van Suriname. Muiderberg. Burger, P. & J. de Jong (1991). Onze Taal! Zestig Claes, F. (1974). Lijst van Nederlandse woordenlijs- jaar strijd en liefde voor het Nederlands. ’s-Gra- ten en woordenboeken gedrukt tot 1600, Nieuw- venhage. koop. (Aanvullingen door Bert van Selm in: Burger, P. & J. de Jong (1999). ‘Hi ha honden- Dokumentaal 1976, 42-44; 1977, 63-66; 1979, lul! Hoe het Nederlands steeds informeler 89-90 en door Mathieu Knops in Dokumentaal werd’. Peter Burger & Jaap de Jong (eds.), 1985, 150-153.) Taalboek van de eeuw. Den Haag/Antwerpen, Claes, F. (1976, 1979). ‘Supplement op de lijst 142-157. van Nederlandse woordenlijsten en woorden- Burgers, J.W.J. (1999). ‘Het ontstaan van de boeken gedrukt tot 1600’ en ‘Tweede supple- twaalfde-eeuwse Vlaamse stadskeuren’. In ment’. De Gulden Passer 54, 49-136 en 57, 128- Beyers (ed.), 81-100. 136. Claes, Frans & Peter Bakema (1995). A biblio- Cairo, E. (1981). ‘Als je hoofd is geboord’. Kranteco- graphy of Dutch dictionaries. Tübingen. lumns 2. Haarlem. Clerck, W. de (1981). Zuid-Nederlands Woorden- Cajot, J. (1977). ‘De rijksgrens tussen beide Lim- boek. ’s-Gravenhage/Antwerpen. burgen als taalgrens’. tt 29, 37-49. Coetsem, F. van (1970). ‘Zur Entwicklung der Callewaert, Herwig (1963). Bijdrage tot de studie germanischen Grundsprache’. L.E. Schmitt van het analfabetisme en het lager onderwijs te (ed.). Kurzer Grundriß der Germanischen Philo- Brugge. Leuven: licentiaatsverhandeling. logie bis 1500. Berlijn, 1-93. Carnel, D. (1891). Le dialecte flamand de France. Coetsem, F. van (1988). Loan phonology and the two Parijs. transfer types in language contact. Dordrecht. Caron, W.J.H. (1958). Petrus Leupenius, Aanmer- Coninck, R.H.B. de (1974). Groot uitspraakwoor- kingen op de Neederduitsche Taale en Naaberecht, denboek van de Nederlandse taal. 2de dr. Ant- (1653-1654), Groningen. werpen. Caron, W.J.H. (1962). Hendrik Laurensz. Spiegel, Coornaert, E. (1970). La Flandre française de lan- Twe-spraack, Ruygh-bewerp, Kort begrip, Rede- gue flamande. Parijs. rijck-kunst. Groningen. Cosemans, A.(1934). ‘Taalgebruik in Vlaanderen Caron, W. (1963). ‘Het taalspel van de probatio en Brabant tijdens de middeleeuwen’. Versla- pennae’. tntl 79, 253-270. gen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Caron, W.J.H. (1964). Petrus Montanus, De Academie voor Taal‑ en Letterkunde, 485-512. Spreeckonst (1635). Groningen. Cotman, F. (1999). Le Livre des Mestiers – De Bouc Caron, W.J.H. (1971). Christiaen van Heule, De vanden Ambachten. Een geannoteerde tekstuitga- Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst ve van de eerste 865 regels van de Middelneder- (1625), (deel 1), Christiaen van Heule, De Ne- landse tekst. Gent: licentiaatsverhandeling. derduytsche Spraec-konst ofte Tael-beschrijvinghe Coudenberg (1989). The New Belgian Institutional (1633), (deel 2). Groningen. Framework. Brussel. Caron, W.J.H. (1972). Klank en teken. Verzamelde Coutant, Y. (1994). Middeleeuwse molentermen in 372 taalkundige studies. Groningen. het Graafschap Vlaanderen. Tongeren (Werken Cd-rom Middelnederlands (1998). ’s-Gravenhage/ van de Koninklijke Commissie voor Topony- Antwerpen. mie & Dialectologie # 18). Cowan, H.K.J. (1957). De Oudnederlandse (Oud- Dekker, Kees (1999). The origins of Old Germanic nederfrankische) Psalmenfragmenten. Leiden. studies in the Low Countries. Leiden. Cowan, H.K.J. (1961). ‘Esquisse d’une gram­ Delden, J. van (1990). Spreekwoorden en zegswij- maire fonctionelle du vieux-néerlandais’. Leu- zen uit de bijbel. Utrecht. vense Bijdragen 50, 2-54. Deneckere, Gita (1997). Sire, het volk mort. So­ Craen, P. van de & R. Willemyns (eds.) (1985). ciaal protest in België [1831-1918]. Gent. Standaardtaal en dialect op school, thuis en elders. Deneckere, Gita (2006). 1900. België op het breuk- Brussel. vlak van twee eeuwen. Tielt. Craen, P. van de & R. Willemyns (1988). ‘The Deneckere, M. (1954). Histoire de la langue fran- Standardization of Dutch in Flanders’. ijsl çaise dans les Flandres (1770-1823). Gent. 73, 45-64. Deneckere, M. (1975). ‘Franse taalpolitiek 1796- Craen, Piet van de, Evy Ceuleers & Laure Al- 1814’. evb, 1593-1594. lain (2005). ‘Vier jaar stimulerend meertalig Depaepe, M., F. Simon & G. Verbeeck (1994). onderwijs in Brussel (stimob). Resultaten en ‘Von französischer Dominanz zur kulturel- toekomstvisie’. School en samenleving 10, 43- len Autonomie. Sprachproblematik und Un- 57. terricht im flämischen Teil Belgiens (1830- Craeybecks, Jan (1967). ‘De Brabantse Omwen- 1990)’. Zeitschrift für Pädagogik 40, 97-112. teling: een conservatieve opstand in een ach- Deprez, Ada (1993). Jan Frans Willems. Brussel. terlijk land?’ Tijdschrift voor Geschiedenis 80, Deprez, K. & G. Geerts (1980). ‘Pronominale 303-330. problemen: Ge, U en Je in Duffel-Lier’. Leu- Craeybeckx, L. (1972). Sluipmoord op de spelling. vense Bijdragen 69, 257-381. Amsterdam/Brussel. Detant, A. (1998). ‘Randgemeenten’. In nevb, 2536-2547. Daan, J. (1987). Ik was te bissie... Nederlanders en Deweerdt, M. (1989). Het nieuwe België. Krante- hun taal in de Verenigde Staten. Zutphen. boek # 35. Groot-Bijgaarden. Daan, J. & P.D. Blok (1969). Van Randstad tot Dewitte, A. & A. Viaene (1977). De Lamentatie Landrand. Amsterdam: Bijdragen en Medede- van Zeghere van Male. Brugge na de opstand te- lingen van de dialectencommissie # 37. gen Spanje. Brugge. Daan, J. e.a. (1985). Onze veranderende taal. Deygers, K. & V. van den Heede (2000). ‘Bel- Utrecht. gisch-Nederlandse “klassiekers” als variabelen Dalen-Oskam, Karina van & Marijke Mooijaart voor lexicaal variatieonderzoek: een evaluatie’. (2000). Bijbels lexicon. Woorden en uitdrukkin- tt 52, 308-328. gen uit de bijbel in het Nederlands van nu. Am- D’hoker, M. (1975). ‘Nederlandse taalpolitiek sterdam. 1814-1830’. evb, 1594-1598. Darquennes, Jeroen (2005). Sprachrevitalisie- Dhondt Luc (1989). ‘De conservatieve Brabant- rung aus kontaktlinguistischer Sicht. Theorie und se Omwenteling van 1789’. Tijdschrift voor Ge- Praxis am Beispiel Altbelgien-Süd. St Augustin. schiedenis 102, 422-450. Debrabandere, Frans (1999). Het Nederlands door D’hondt, Anne-Sofie (1999). ‘Taalproblematiek de eeuwen heen. Brugge. in het Brusselse onderwijs’. P. Frantzen (red.), Decavele, J. (1977). ‘De aanloop tot de reforma- Nederlandstalige Brusselaars in een multiculturele tie in Frans-Vlaanderen’. De Franse Nederlan- samenleving. Brussel, 151-172. den, 121-135. Dibbets, G.R.W. (uitgever) (1972). Pontus de Heui­ 373 Degroote, Gilbert (1957). ‘Taaltoestanden in de ter, Nederduitse orthografie (1581). Groningen. Bourgondische Nederlanden’. NTg 49, 303- Dibbets, G.R.W. (1981). Ont-werp der Neder- 309. duitsche letter-konst van A.L. Kók. Assen. Dibbets, G.R.W. (ed.) (1985). Twe-spraack vande Duvoskeldt, E. (1999). ‘Deux Révolutionnai- Nederduitsche letterkunst. Assen/Maastricht. res néerlandophones et leur rapport à la lan- Dibbets, G.R.W. (1995). De woordsoorten in de gue: Bouchette et Andries’. Actes du Colloque Nederlandse triviumgrammatica. Amsterdam. 2me journée de la Coordination Universitaire pour Dibbets, G.R.W. (2003). Taal kundig geregeld. l’Etude du Flamand, 12 novembre 1999. Lille- Amsterdam. Dunkerque. Dillen, J.G. van (1954). Omvang en samenstelling van de bevolking van Amsterdam in de 17de en Effen, J. van (1978). Uit de Hollandsche Spectator. 18de eeuw. Bevolking en taal van Amsterdam in Ed. P. Maassen. 3de dr. Culemborg. het verleden. Amsterdam: Bijdragen en Mede- Elias, H.J. (1970). Geschiedenis van de Vlaamse Ge- delingen van de dialectencommissie # 14. dachte. Antwerpen. Donaldson, B.C. (1983). Dutch. A Linguistic His- Elias, H.J. & A.W. Willemsen (1973). ‘Beknopte tory of Holland and Belgium. Leiden. Geschiedenis van de Vlaamse Beweging’. evb, Donder, Vic de (2007). In de naam van Vlaande- 17-47. ren. Een historie (8ste-21ste eeuw). Leuven. Elmentaler, Michael (2000). ‘Rheinländische Donselaar, J. van (1989). Woordenboek van het Su- Sprachgeschichte von 1250 bis 1500’. J. Ma- rinaams-Nederlands. Muiderberg. cha, E. Neuss & R. Peters (eds.), Rheinisch- Donselaar, J. van (1990). ‘Het Surinaams-Neder- Westfälische Sprachgeschichte. Köln, 77-100. lands’. ot 59, 48-51. Endt, E. (1972). Bargoens woordenboek. Amster- Doorne, K. van (1992). ‘Nederlandse leenwoor- dam. den in het Sranan Tongo’. ot 61, 107-109 evb (1973-75). Encyclopedie van de Vlaamse Bewe- Draeye, H. (1942). De studie van de Vlaamsch- ging. 2 dln. Tielt. Waalsche taalgrenslijn in België. Brussel. Extra, G. & L. Verhoeven (eds.), (1993). Commu- Drees, Marie (2008). Dialectverlies in Limburg. nity in the . Lisse. Vrije Universiteit Brussel: licentiaatsverhan- deling. Falter, Rolf (2005). De scheiding van Nederland, Driel, L. van (1988), De zin van de vorm. Roorda’s België en Luxemburg. Tielt. logische analyse en de algemene grammatica. Am- Franck, J. & R. Schützeichel (1971). Altfränkische sterdam. Grammatik. Göttingen. Driel, Lo van (2003). Een leven in woorden. J.H. Franck, J., N. van Wijk & C.B. van Haeringen van Dale, schoolmeester-archivaris-taalkundige. (1976). Etymologisch woordenboek der Neder- Zutphen. landsche taal, onveranderde herdruk van 1912 Duinhoven, A.M. (1997-1998). Middelnederland­ met supplement uit 1936. ’s-Gravenhage. se Syntaxis, synchroon en diachroon. Gronin- François, L. (1992). ‘De petitiebeweging in het gen. Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: balans Dupont, Guy (2004). ‘ “Eene gheheeten Zwar- van het onderzoek’. C.A. Tamse & E. Witte te Mine biden Rooden Hond”. Naamgeving (eds.), Staats‑ en natievorming in Willem i ’s ko- en identificatie in het Brugse prostitutiemili- ninkrijk (1815-1830). Brussel, 122-170. eu tijdens de late Middeleeuwen’. tt, Thema­ Frings, Th. (1944). Die Stellung der Niederlande nummer 17, Taalvariatie en Groepsidentiteit. im Aufbau des Germanischen. Halle. Onder redactie van A. van Leuvensteijn, R. van Hout & H. Aertsen, 30-63. Geeraerts, Dirk (1986). ‘Lexicografische ver- 374 Durme, Luc van (2002). ‘Genesis and evolution nieuwing in de vroege achttiende eeuw’. Do- of the Romance-Germanic language border cumentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 18, in Europe’. J. Treffers & R. Willemyns (eds.), 1-14. 9-21 Geeraerts, Dirk (2000). ‘Honderd jaar Belgisch over taalregime en Vlaamsgezindheid in het ka- in Van Dale’. Nederlands van Nu 48, 19-23. tholiek middelbaar onderwijs 1830-1900. Leu- Geeraerts, D. & G. Janssens (1982). Wegwijs in ven: Reeks Interuniversitair Centrum voor woordenboeken. Een kritisch overzicht van de lexi- Hedendaagse Geschiedenis, Bijdrage 89. cografie van het Nederlands. Assen. Gevers, Lieve, Arie Willemsen & Els Witte Geeraerts, Dirk, Stefan Grondelaers & Dirk (1998). ‘Geschiedenis van de Vlaamse Bewe- Speelman (1999). Convergentie en divergentie in ging’. nevb, 35-86. de Nederlandse woordenschat. Een onderzoek naar Gezelle, Cesar (1918). Guido Gezelle 1830-1899. kleding‑ en voetbaltermen. Amsterdam. Amsterdam. Geeraerts, Dirk & Stefan Grondelaers (2000). Gezelle, Guido (1885). ‘Etudes de philologie ‘Purism and fashion. French influence on Bel- néerlandaise. Les Flaminguistes’. Le Muséon gian and Netherlandic Dutch’. Belgian Journal iv, 114-116. of Linguistics 13, 53-68. Giesbers, H. (1986). ‘Code switching, dialectver- Geerts, G. (1966). Genus en geslacht in de Gouden lies en dialectbehoud’. tt 38, 128-145. Eeuw. Tongeren. Ginneken, J. van (1913-1914). Handboek der Ne- Geerts, G. (1979), Voorlopers en varianten van het derlandsche taal. Nijmegen. Nederlands, 4de druk, Leuven. Gobardhan-Rambocus, S.L. (2001). Onderwijs als Geerts, G., S. Hellemans & K. Jaspaert (1985). sleutel tot maatschappelijke vooruitgang. Een taal‑ ‘Standaardnederlands en dialect. Een socio- en onderwijsgeschiedenis van Suriname, 1651- linguïstisch onderzoek in Leuven’. Leuvense 1975. Zutphen. Bijdragen 74, 145-183. Goddeeris, John (2006-07). Kroniek van een aan- Geerts, G., J. Nootens, & J. van den Broeck gekondigde scheiding. De Hollandse tijd (1814- (1977). ‘Opinies van Vlamingen over dialect 1830) en West-Vlaanderen. Jaarboek van de en standaardtaal’. tt 29, 98-140. West-Vlaamse Gidsenkring, deel 1 (2006), Gelder, Roelof van (1997). Het Oost-Indisch avon- deel 2 (2007). tuur. Duitsers in dienst van de voc. Nijmegen. Goethem, Herman van (1990). De taaltoestan- Gelderblom, Oscar (2000). Zuid-Nederlandse den in het Vlaams-Belgische gerecht 1795-1935. kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse sta- Brussel: Academie voor Wetenschappen, Let- pelmarkt (1578-1630). Hilversum. teren en Schone Kunsten van België. Gerritsen, M. (ed.) (1979). Taalverandering in Ne- Goossens, Jan (1965). ‘Die Gliederung des Süd- derlandse dialecten. Muiderberg. niederfränkischen’. Rheinische Vierteljahresblät- Gessler, J. (ed.) (1931). Het Brugsche Livre des ter 30, 79-94. Mestiers en zijn navolgingen. Brugge. Goossens, J. (1968). Wat zijn Nederlandse dialec- Gestel, Frank van, Jan Nijen Twilhaar, Tineke ten? Arnhem. Rinkel & Fred Weerman (1992). Oude zinnen. Goossens, J. (1968b). Strukturelle Sprachgeogra­ Grammaticale analyse van het Nederlands tussen phie. Heidelberg. 1200-1700. Leiden/Antwerpen. Goossens, J. (1970). ‘ “Belgisch Beschaafd Neder- Gevers, Lieve (1975). ‘Het Nederlands als vak en lands” en Brabantse expansie’. NTg 63, 54-70. voertaal in het katholiek middelbaar onder- Goossens, J. (1970a). ‘Niederländische Mundar- wijs van het aartsbisdom Mechelen en het bis- ten vom Deutschen aus gesehen’. Niederdeut- dom Brugge – 1864-1893’. De groote stooringhe sches Wort 10, 1970. 1875. Historische bijdragen tot de geschiedenis van Goossens, J. (1972). ‘De definitie van Nederland- 375 de Vlaamse studentenbeweging, 181-270. se dialecten’. tntl 88, 45-50. Gevers, Lieve (1980). Kerk, onderwijs en Vlaam- Goossens, J. (1973). ‘De Belgische Uitspraak van se Beweging. Documenten uit kerkelijke archieven het Nederlands’. NTg 66, 230-240. Goossens, J. (1974). Historische Phonologie des Nie- Grauwe, L. de (1979). De Wachtendonckse Psalmen derländischen. Tübingen. en Glossen. Gent. Goossens, J. (1975a). ‘Tesi sammanunga was ede- Grauwe, L. de (2004). ‘Zijn olla vogala Vlaams, of le unde scona’. R. Jansen-Sieben, S. de Vriendt zit de Nederlandse filologie met een koekoeks­ & R. Willemyns (eds.), Spel van Zinnen. Album ei in (haar) nest(en)?’ tntl 120, S. 44-56. A. van Loey. Brussel, 137-148. Grijns, C.D., J.W. de Vries & L. Santa Maria Goossens, J. (1975b). ‘Vlaamse purismen’. tntl (1983). European loan-words in Indonesian. A 91, 112-132. check-list of words of European origin in Bahasa Goossens, J. (1977). Inleiding tot de Nederlandse Indonesia and traditional Malay. Leiden. dia­lectologie. Groningen. Groeneboer, K. (1993). Weg tot het Westen. Het Goossens, J. (1977). H. v. Veldeke. Lexicon des Nederlands voor Indië 1600-1950, een taalpolitie- Mittelalters. Bd. 4, 2109-2110. ke geschiedenis. Leiden. Goossens, J. (1982). ‘Oudnederlandse en vroeg- Groeneboer, K. (ed.) (1997). Koloniale taal­poli­ middelnederlandse Letterkunde’. tntl 98, tiek in Oost en West. Nederlands-Indië, Surina- 241-272. me, Nederlandse Antillen, Aruba. Amsterdam. Goossens, J. (1985). ‘Herauslösung und Heraus- Groof, Jetje, de (2002). ‘Protestantse klinkers, bildung des Niederländischen’. P. Sture Ure- patriottische medeklinkers en staatsvijandige land (ed.), Entstehung von Sprachen und Völ- accenten. Motivatie tijdens de Belgische spel- kern. Tübingen, 287-304. lingstrijd 1836-1844’. tt 54, 95-120. Goossens, Jan (1996). ‘Hoe is het Nederlandse Groof, Jetje de (2009). Taalpolitiek en taalplanning taalgebied tot stand gekomen?’ Neerlandica in Vlaanderen in de lange negentiende eeuw. Een Wratislaviensa 9, 63-78. linguïstische analyse met speciale aandacht voor de Goossens, Jan (1998). ‘Overmaas’. nevb, 2367- wisselwerking tussen status‑ en corpusplanning. 2368. Brussel. Goossens, Jan (2000). ‘De toekomst van het Ne- Groof, Jetje de & Eline Vanhecke (2004). ‘1830 derlands in Vlaanderen’. Ons Erfdeel 43, 3-13. als taalpolitiek keerpunt, de jure en de fac- Goossens, Jan (2008). ‘Dialectgeografische grond­ to’. Wim Vandenbussche (ed.), Terug naar de slagen van een Nederlandse taalgeschiedenis’. bron(nen). Gent, 55-70. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Groot, K.W. de (1920). ‘Het purisme van Simon Toponymie en Dialectologie lxxx, 33-258. Stevin’. NTg 13, 161-182. Goossens Jan, Johan Taeldeman & G. Verleyen Gruiter, V.E. de (1994). Het Javindo, de verboden (1999 vv.). Fonologische atlas van de Nederlandse taal. 2de dr. Den Haag. dialecten. Gent. Gubin, E. (1978). ‘La situation des langues à Gooyer, A.C. de (1962). Bijbeltaal en moedertaal. Bruxelles au xixme siècle à la lumière d’un De invloed van de Statenvertaling op het Neder- examen critique des statistiques’. tsi 1, 33-79. lands. z.p. Guillaume, J. (1891-1897). Procès-verbaux du Co- Gorter, D. (1983). ‘De vitaliteit van het Fries’. In- mité de l’Instruction publique de la Convention terdisciplinair tijdschrift voor taal‑ en tekstweten- Nationale. 3 dln. Paris schap 3, 167-179. Gysseling, M. (1960). Toponymisch Woordenboek Gorter, D. (1996). Het Fries als kleine Europese van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frank- taal. Oratie. Leeuwarden. ­rijk en West-Duitsland. Belgisch Interuni­ ­ver­ Gorter, D., G.H. Jelsma, P.H. van der Plank & sitair Centrum voor Neerlandistiek. Ton­­geren. 376 K. de Vos (1984). Taal yn Fryslan. Undersyk Gysseling, M. (1961). ‘Op verkenning doorheen nei taalgedrach en taalhalding yn Fryslan. Ljou- het Oudnederlands’. Mededelingen van de Ver- wert. eniging voor Naamkunde 33, 77-89. Gysseling. M. (1961-1964). ‘Proeve van een Hamans, C. (1985). ‘Achteruitgang van het dia- Oudnederlandse Grammatica’. Studia Germa- lect?’ Taeldeman & Dewulf, 115-135. nica Gandensia iii, 9-52; vi, 9-43. Hanson, G., B. Holtman & R. Howell (1990). Gysseling, M. (1966). ‘Dialectkenmerken van ‘Evaluating the influence of Zuidnederlands Calais in de 13de eeuw’. tt, 147-163. on the language of Holland in the 16th and Gysseling, M. (1968). ‘De aanvang van de Mid- 17th centuries’. M. Bruijn Lacy (red.) The Low delnederlandse geschreven literatuur’. vma, Countries: multidisciplinary studies, Lanham, 132-144. 61-75. Gysseling, M. (1971). ‘De invoering van het Ne- Hanson, Mark (1990). Van Frans naar Nederlands. derlands in ambtelijke bescheiden in de 13de De situatie in het Limburgs middelbaar onderwijs eeuw’. vma, 27-35. 1830-1914. Leeuwarden-Maastricht: Maas- Gysseling, M. (1975). ‘Vlaanderen’. Encyclopedie landse Monografieën. van de Vlaamse Beweging. Tielt, 1906-1912. Haverbeke, P. van (1955). De 13de-eeuwse Mid- Gysseling, M. (1976). ‘Ontstaan en verschui- delnederlandse oorkondentaal te Brugge en omge- ving van de taalgrens in Noord-Frankrijk’. De ving. Gent. Franse Nederlanden, 71-85. Hazeu, W. (1982). Wat niet mocht. 2de, herz. en Gysseling, M. (1977-1987). Corpus van Middel- aangev. dr. Amsterdam. nederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Heemskerk, Josée & Wim Zonneveld (2000). M.m.v. en van woordindices voorzien door W. Pij- Uitspraakwoordenboek. Utrecht. nenburg. Reeks i: Ambtelijke bescheiden, 9 dln.; Heeroma, K. (1935). Hollandsche Dialectstudies. Reeks ii: Literaire handschriften. 6 dln. ’s-Gra- Groningen. venhage. Heeroma, K. (1972). ‘Zur Raumgeschichte des Gysseling, M. (1978). De Geschiedenis van onze Ingwäonischen’. Zeitschrift für Dialektologie taal. Hasselt. und Linguistik 39, 267-283. Gysseling, M. & A.C.F. Koch (1950). Diploma- Hellinga, W.Gs. (1938). De opbouw van de alge- ta Belgica ante annum Millesimum Centesimum meen beschaafde uitspraak van het Nederlands. scripta. Belgisch Interuniversitair Centrum Amsterdam. voor Neerlandistiek. Hemptinne, Therese de (1999). ‘De doorbraak van de volkstaal als geschreven taal in de do- Haeseryn, W. e.a. (1997) Algemene Nederlandse cumentaire bronnen. Op zoek naar verklarin- Spraakkunst. 2de, geh. herz. dr. Groningen, gen in de context van de graafschappen Vlaan- etc. deren en Henegouwen in de dertiende eeuw’. Hagen, A. (1981). Standaardtaal en dialectspreken- Handelingen van de Koninklijke Zuid-Neder- de kinderen. Muiderberg. landse Maatschappij voor Taal‑ en Letterkunde en Hagen, A. (1989). ‘The Netherlands’. Sociolin- Geschiedenis 53,7-22. guistica 3, 61-74. Hertog, C.H. den (1892-1896). Nederlandsche Hagen, Anton (1999). Schone moedertaal. Lof- spraakkunst. Amsterdam. Opnieuw uitgege- zangen op het Nederlands 1500-2000. Amster- ven met Inleiding door H. Hulshof. Amster- dam. dam 1973. Hagen, A. & H. Giesbers (1988). ‘Dutch socio- Hesseling, C.D. (1905). Het Negerhollands der linguistic dialect studies’. ijsl 73, 29-44. Deense Antillen. Leiden. Hagen, A. & H. Münstermann (1985). ‘Functie- Hesseling, D.C. (1979). ‘Remnants of Dutch in 377 verlies en structuurverlies bij minderheidsta- Ceylon’. D.C. Hesseling, On the origin and for- len en dialecten’. Handelingen 38e Nederlands mation of creoles. A miscellany of articles. Ed. and Filologencongres. Amsterdam, 65-83. transl. by T.L. Markey & P.T. Roberge, 23-30. Ann Arbor. [Overblijfsels van de Nederlandse Brussel: studiereeks vub, 243-254. taal op Ceylon. tntl 29 (1910), 303-312.] Hulshof, H. (1985). C.H. den Hertog als gramma- Heyvaert, F. e.a. [z.j.]. Het grootste woordenboek ticus. Muiderberg. ter wereld. Een kijkje achter de kolommen van Huygens, C. (1987). Mijn jeugd. Vertaling en toe- het Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt). lichting C.L. Heesakkers. Amsterdam. Den Haag/Antwerpen. Hoebeke, M. (1968). De Middeleeuwse oorkonden- Istendael, G. van (2001). Het Belgisch labyrinth. taal te Oudenaarde. 13de eeuw tot ca 1500. Gent. De schoonheid der wanstaltigheid. 14de, geheel Hoecke, W. van (1999). ‘De opkomst van het herziene dr. Amsterdam. Frans in de oorkonden vanaf het einde van de twaalfde eeuw’. Handelingen van de Koninklij- Jaakke, A.W.G. & E.W. Tuinstra (red.) (1990). ke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal‑ en Om een verstaanbare bijbel. Nederlandse bijbel- Letterkunde en Geschiedenis 53, 55-80. vertalingen na de Statenbijbel, Haarlem/Brussel. Hoffmann von Fallersleben (1964). Loverkens. Jacobs, J. (1911). Vergelijkende Klank‑ en Vormleer Ed. R.F. Lissens. Hasselt. der Middelvlaamsche dialecten. Gent. Hofmeyr, I. (1987). ‘Building a nation from Jansen, F. (1981). Syntaktische konstrukties in ge- words. Afrikaans language, literature and eth- sproken taal. Amsterdam. nic identity, 1902-1924’. S. Marks & S. Trapi- Janssens, Guy m.m.v. Ann Marynissen (2003). do (eds.), The politics of race, class and nationa- Het Nederlands vroeger en nu, Leuven. lism in twentieth-century South Africa. Londen/ Janssens, Guy & Kris Steyaert (2008). Het onder- New York, 95-123. wijs van het Nederlands in de Waalse provincies en Hoppenbrouwers, C. (1991). Jongerentaal. De tip- Luxemburg onder Koning Willem i (1814-1830). parade van de omgangstaal. Hoogezand. Brussel. Horst, J.M. van der (1982). ‘van... een tipje van Janssens, Jeroen (2005). De helden van 1830. Fei- de sluier’. ot 51, 88-89. ten en mythes. Amsterdam/Antwerpen. Horst, Joop van der (2004). ‘Schreef J.B.C. Ver- Janssens, Rudy (2007). Over Brussel gesproken. looy echt zo gebrekkig? Het 19de/20ste- Taalgebruik, taalverscheidenheid en taalidentiteit eeuwse beeld van de 18de eeuw getoetst’. W. in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Brussel. Vandenbussche (ed.), 71-82. Janssens, Sonja (2008). Assessing and Modelling the Horst, Joop van der (2008). Het einde van de stan- Longitudinal Development of Language Skills. daardtaal. Amsterdam. Brussel: dissertatie. Horst, Joop van der & Kees van der Horst (1999). Jones, Russell (ed.) (2007), Loan-words in Indone- Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste sian and Malay. Leiden. eeuw. Den Haag/Antwerpen. Jong, G.F. de (1975). The Dutch in America 1609- Horst, Joop van der & Fred Marschall (2000). 1970. Boston. Korte geschiedenis van de Nederlandse taal. 4de, Jonghe, A. de (1967). De taalpolitiek van Willem i. herz. en uitgebr. dr. Den Haag. Sint-Andries/Brugge. Howell, Robert B. (1992). ‘Flemings, Brabanders Josselin de Jong, J.P.B. (1924). Het Negerhol- and Hollanders in the urban melting pot’. Ro- landsch van St. Thomas en St. Jan. Amsterdam. sina Lippi-Green (red.), Recent developments in Josselin de Jong, J.P.B. (1926). Het huidige Neger- Germanic linguistics. Amsterdam/Philadelphia, hollandsch. Teksten en woordenlijst. Amsterdam. 33-46. 378 Hubers, G. (1985). ‘Syntactische standaardisa- Kamp, Justus van de & Jacob van der Wijk tie’. P. van de Craen & R.Willemyns (eds.), (2006). Koosjer Nederlands. Joodse woorden in de Standaardtaal en dialect op school, thuis en elders. Nederlandse taal. Amsterdam. Karsten, G. (1949). 100 jaar Nederlandse philolo- Kollewijn, R.A. (1891). Bilderdijk. Zijn leven en gie. M. de Vries en zijn school. Leiden. werken. 2 dln. Amsterdam. Kate, Lambert ten (1723). Aenleiding tot de kennis- Kool, Marjolein (1992). ‘De rekenkundige ter- se van het verhevene deel der Nederduitsche spra- men van Simon Stevin’. Scientiarium Historia ke. 2 dln., met een Nederlandse en Engelse in- 18, 2, 91-107. leiding door Jan Noordegraaf en Marijke van Koppen Jimmy, Bart Distelmans & Rudi Jans- der Wal, 2001. Alphen aan den Rijn. sens (2002). Taalfaciliteiten in de Rand. Ont- Keersmaekers, A. (1952). Geschiedenis van de Ant- wikkelingslijnen, conflictgebieden en taalpraktijk. werpse rederijkerskamers in de jaren 1585-1635. Brussel (Brusselse Thema’s nr. 9). Aalst. Kouwenberg, S. (1991). Berbice Dutch Creole. Kettenis, G. & J. Meijer (1980). ‘Veel tramme- Grammar, vocabulary, texts. Diss. Amsterdam. lant om een klein zinnetje’. B. van Selm (ed.), Kremer, Ludger & Timothy Sodmann (eds.) De letter doet de geest leven. Bundel opstellen voor (1998): ‘...die ihnen so liebe holländische Sprache’. Max de Haan. Leiden, 9-25. Zur Geschichte des Niederländischen im West- Ketterij, C. van de (1972). De weg in woorden. Een münsterland und in der Grafschaft Bentheim. systematische beschrijving van piëtistisch woordge- Vreden: Landeskundliches Institut Westmün- bruik na 1900. Assen. sterland (Westmünsterland Quellen und Studien, Keymeulen, J. van (1997). ‘Soorten woorden- Band 8). schat in Nederlandstalig België’. tt, Thema- Kruijsen, J. & N. van der Sijs (eds.) (1999). Hon- nummer 10, 188-194. derd jaar stadstaal. Amsterdam/Antwerpen. Klikspaan [ps. van J. Kneppelhout], (1982). Stu- Kuiper, F.B.J. (1995). ‘Gothic bagms and Old denten-typen. Facsimile-uitgave van de 1ste dr., Icelandic ylgr’. nowele 25, 63-88. bezorgd door M. Stapert-Eggen. Utrecht/ Kuitenbrouwer, J. (1987). Turbo-taal. Van socio- Antwerpen. babble tot yuppie-speak. Amsterdam. Kloeke, G.G. (1927). De hollandsche expansie in de Kuitenbrouwer, J. (1993). Neo-Turbo. Amster- zestiende en zeventiende eeuw en haar weerspiege- dam. ling in de hedendaagsche nederlandsche dialecten. Kwakkel, E. (2005). ‘Hebban olla vogala in histo- Proeve eener historisch-dialectgeographische syn- risch perspectief’. tntl 121, 1-24. these. Den Haag. Kloeke, G.G. (1951). Gezag en norm bij het ge- Laan, N. van der (1918). Uit Roemer Visscher’s bruik van verzorgd Nederlands. Amsterdam. Brabbeling i. Leiden. Kloots, Hanne (2001). ‘Leerkrachten Neder- Lamarcq, D. & M. Rogge (eds.) (s.d.=1997). De lands en het andere deel van het taalgebied’. Taalgrens. Van de oude tot de nieuwe Belgen. Leu- tt 53, 175-196. ven. Kloss, H. (1982 [1930]). ‘Die niederländisch- Lecocq, K., Ph. Mousty, R. Kolinsky, V. Goetry, deutsche Sprachgrenze, insbesondere in der J. Morais & J. Alegria (2004). Evalua­tion des Grafschaft Bentheim’. Das Bentheimer Land programmes d’immersion en communauté fran- 98, 145-157. çaise: une étude longitudinale comparative du dé- Koch, A.C.F. (1960). Vroeg Middelnederlands amb- veloppement des compétences linguistiques d’en­ telijk proza. Groningen. fants francophones immergés en néerlandais. ulb: Koenen, L. (1990). Het vermogen te verlangen (9 Ministère de la Communauté française. letters). Gesprekken over taal en het menselijk Lehmann, W. (1984). ‘Indogermanisch-Germa- 379 brein. Amsterdam. nisch-Deutsch: Genealogische Einordnung Koenen, L. & R. Smits (1993). Peptalk. Amster- und Vorgeschichte des Deutschen’. W. Besch, dam. O. Reichmann & S. Sonderegger (eds.), Sprachgeschichte. Ein Handbuch zur Geschich- Loon, J. van (1986). Historische fonologie van het te der deutschen Sprache und ihrer Erforschung. Nederlands. Leuven/Amersfoort. Berlijn-New York, 949-962. Loon, L.G. van (1938). Crumbs from an Lenders, Piet (1987). ‘Taaltoestanden in de Oos- closet. The Dutch dialect of old New York. The tenrijkse Nederlanden in het bestuur van kerk ­Hague. en staat’. Wetenschappelijke Tijdingen 46, 193- Lorette, J. (1984) (red.). Handelingen van het collo- 203. quium over de Brabantse Omwenteling. Brussel. Lennep, J. van (1985). De vermakelijke spraak- Lorwin, V. (1972). ‘Linguistic Pluralism and Po- kunst. Met een nawoord van J. Noordegraaf. litical Tension in Modern Belgium’. J. Fish- Amsterdam. man (ed.), Advances in the Sociology of Language Lermyte, J.M. (1978). ‘Het administratief taalge- ii. The Hague, 386-412. bruik in West-Vlaanderen 1878-1885’. Biekorf Louwen, Kenny (2009). ‘Zur Lesart und Hy- 78, 23-32. bridität der altniederländischen Federprobe’. Leuvensteijn, J.A. van (1997). ‘Vroegnieuwne- Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik derlands (circa 1550-1650)’. M.C. van den 65, 61-86. Toorn, W.J.J. Pijnenburg, J.A. van Leuven­ steijn & J.M. van der Horst (red.), Amster- Maartense, K. e.a. (ed.), (1981). Zicht op Zuid- dam, 227-360. Afrika. Honderd jaar geschiedenis van Zuid-Afri- Leys, Steven (1998). ‘Dialekt und Schriftspra- ka, 1881-1981. Amsterdam. che in der ehemaligen Herrlichkeit Gro- Maerlant, J. van (1872-1878, repr. 1980). Der na- nau/Westfalen’. Ludger Kremer & Timothy turen bloeme. Ed. E. Verwijs. Nijmegen. Sodmann (eds.), 129-287. Maerlant, J. van (1995). Het boek der natuur. Sa- Lieftinck, G.I. (1954). ‘Twee dertiende-eeuwse menst. en vert. P. Burger. 2de druk. Amster- minnedichten in een hs. van Ter Doest’. tntl, dam. 135-139. Mak, J.J. (1955). De gedichten van Anthonis de Lissens, R. F. (1962). Benamingen van onze letter­ Roovere. Zwolle. kunde in encyclopedieën en literaire lexicons. Gent. Mallory, J.P. (1989). In search of the Indo-Euro- Lissens, R.F. (2000). Een lectuur van ‘Le Spectateur peans. Language, archeology and myth. London. Belge’ (1815-1823). Gent. Man-de Vriendt, Marie-Jeanne de (1958). Bijdra- Lochtman, Katia, Piet Van de Craen & Evy Ceu- ge tot de kennis van het gebruik en de flexie van leers (2007). ‘Meertalig onderwijs is beter on- het werkwoord zullen in de 16de eeuw. Gent. derwijs’. Tijdschrift voor lerarenopleiders 28 (4), Man-de Vriendt, Marie-Jeanne de & Sera de 51-56. Vriendt (2007). ‘L’enseignement de type im- Loey, A. van (1937). Bijdrage tot de kennis van het mersif dans les écoles de la Communauté fran- Zuidwestbrabantsch in de 13de en 14de eeuw. Fo- çaise de Belgique’. Laurent Puren & Sophie nologie. Tongeren. Babault (eds.), L’éducation au-delà des frontières. Loey, A. van (1970). ‘Altniederländisch und Mit- Paris, 203-216. telniederländisch’. L.E. Schmitt (ed.), Kurzer Mantou, R. (1972). Actes originaux rédigés en Grundriß der germanischen Philologie (Band 1: français dans la partie flamingante du Comté de Sprachgeschichte). Berlijn, 253-287. Flandre (1250-1350). Etude linguistique. Liège. Loey, A. van (1971). Schönfelds historische gramma- Marle, Jaap van (2001). ‘American “Leeg Duits” tica van het Nederlands. Zutphen. (“Low Dutch”) – a neglected language’. P. 380 Loey, A. van (1980). Middelnederlandse Spraak- Sture Ureland (red.). Global eurolinguistics: Eu- kunst. Groningen. (deel 1: Vormleer; deel 2: ropean languages in North America: migration, Klankleer). maintenance and death. Tübingen, 79-101. Martens, P. (1975). ‘Taalgrens’. evb, 1552-1562. Mihm, Arend (1998). ‘Arbeitersprache und ge- Mathijsen, M. (1988). ‘Spelling in de negentien- sprochene Sprache im 19. Jahrhundert’. Die- de eeuw. Siegenbeek en Bilderdijk’. De negen- ter Cherubim, Siegfried Grosse & Klaus J. tiende eeuw 12, 129-139. Mattheier (eds.), Sprache und bürgerliche Na­ Mc Rae, K. (1986). Conflict and Compromise in tion. Berlijn/New York, 282-316. Multilingual Societies. Belgium. Waterloo (On- Milroy, James (1992). Linguistic Variation and tario). Change: On the Historical Sociolinguistics of En- Meer, M.J. van der (1927). Historische Grammatik glish. Oxford. der niederländischen Sprache. Heidelberg. Mingaars, Peter, Jaap Heij, Maudy Smith & Meer, S. van (1947). Problematiek der Limburgse Pim Posthumus (red.) (2005). Indisch lexicon. isoglossen in de Middeleeuwen. Amsterdam: Bij- Indische woorden in de Nederlandse literatuur. dragen en Mededelingen van de Dialecten- Utrecht. commissie # ix. Molewijk, G.C. (1992). Spellingverandering van Meert, H. (1899). Onkruid onder de tarwe. Gent. zin naar onzin (1200-heden). ’s-Gravenhage. Metsenaere, M. de (1979). ‘De taalsituatie in het Mooijaart, M.A. (1992). Atlas van vroegmiddelne- lager onderwijs tijdens de Franse periode’. tsi derlandse taalvarianten. Utrecht. 2, 235-260. Moormann, J.G.M. (2002). De geheimtalen. Het Metsenaere, M. de (1982). ‘De taalsituatie in het Bargoense standaardwerk met een nieuw, nagela- lager onderwijs te Brussel tijdens het Verenigd ten deel, bezorgd door Nicoline van der Sijs, Koninkrijk’. tsi 6, 199-230. met een inleiding van Enno Endt. Amster- Metsenaere, M. de (1988). Taalmuur: Socia- dam. le muur? De 19de-eeuwse taalverhoudingen te Moors, J. (1952). De oorkondentaal in Belgisch Brussel. Brussel. Limburg van ca 1350 tot 1400. Belgisch Inter- Metsenaere, Machteld de (1998). ‘Brussel’. universitair Centrum voor Neerlandistiek. nevb, 622-652. Mulisch, H. (1972). Soep lepelen met een vork. Te- Metsenaere, M. de & E. Witte (1990). ‘Taalver- gen de spellinghervormers. Amsterdam. lies en taalbehoud bij de Vlamingen te Brussel Muller, J.W. (1939). De uitbreiding van het Neder- in de negentiende eeuw’. Bijdragen en Medede- landsch taalgebied, vooral in de zeventiende eeuw. lingen betreffende de Geschiedenis der Nederlan- ’s-Gravenhage. den 105, 1-38. Muller, J.W. & L. Scharpé (1920). Spelen van Cor- Mettewie, Laurence (2007). ‘Elèves non-néer- nelis Everaert. Leiden. landophones dans l’enseignement néerland­o­ Münstermann, H. (1986). ‘De vitaliteit van het phone à Bruxelles: analyse des répercussions Maastrichts. Resultaten van een onderzoek éducatives de la traversée de la frontière lin- naar functionele en structurele aspecten van guistique’. Laurent Puren & Sophie Babault dialectverlies’. tt 38, 109-127. (eds.), L’éducation au-delà des frontières. Paris, Murphy, Alexander (1988). The Regional Dyna- 141-178. mics of Language Differentiation in Belgium. Meulen, R. van der (1909). De Hollandsche zee‑ en Chicago. scheepstermen in het Russisch. Amsterdam. Meulen, R. van der (1959). Nederlandse woorden in Neijt, Anneke & J.J.Zuidema (red.) (1994). Spel- het Russisch (supplement op de Hollandsche zee‑ en lingdossier. Den Haag. scheepstermen in het Russisch). Amsterdam. Nelde, P. (1979). Volkssprache und Kultursprache. 381 Mihm, A. (1992). ‘Sprache und Geschichte am Die gegenwärtige Lage des sprachlichen Über- unteren Niederrhein’. Niederdeutsches Jahr- gangsgebietes im deutsch-belgisch-luxemburgi- buch 115. schen Grenzraum. Wiesbaden: Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik, Beihefte # 31. Overdiep, G.S. (1946). Vormleer van het Middelne- nevb. Schryver, R. de e.a. (1998). Nieuwe ency- derlandsch der xiiide eeuw. Antwerpen. clopedie van de Vlaamse Beweging. 3 dln. Tielt. Niebaum, H. (1985). Naar een taalgeschiedenis van Paardekooper, P.C. (1978). abn-uitspraakgids. Oostnederland. Groningen: Sasland (Neder- Hasselt. saksische Studies 10). Paardekooper, P.C. (z.j. [1986]). Beknopte abn- Niebaum, H. (1986). ‘Noordoostmiddelneder- syntaksis. 7de, sterk uitgebreide dr. Eindho- lands – noordwestmiddelduits – “west”middel­ ven. nederduits – “west”middelneder­ ­saksisch. Vor- Passens, B., K. Tervooren & H. Wagner (1979). bemerkungen zur Schreibsprachenlandschaft­ ‘Hogdüts leeren. Die Verdrängung des Nie- der heutigen östlichen Niederlande im späten derländischen aus den geldrischen und kle- Mittelalter und in der frühen Neuzeit’. Drie- vischen Schulen zwischen 1780 und 1840’. maandelijkse Bladen 38, 153-177. Geldrischer Heimatkalender 1979, 48-60. Nolet de Brauwere van Steeland, J.C.H. (1874). Pauw van Wieldrecht, A. (1985). Het dialect van ‘Réponse aux “quelques remarques” de M.P. de adel. Utrecht. Willems concernant ma notice sur le particu- Pée, W. (1946). Dialect-atlas van West-Vlaanderen larisme linguistique de la Flandre occidentale’. en Fransch-Vlaanderen. Antwerpen (# 6 van de Bulletin de l’Academie royale 1874, 667-676. Reeks Nederlandse Dialectatlassen). Noordegraaf, J. (1985). Norm, geest en geschie- Pée, W. (1957). Anderhalve eeuw taalgrensverschui- denis. Nederlandse taalkunde in de negentiende ving en taaltoestand in Frans-Vlaanderen. Am- eeuw. Dordrecht. sterdam: bmdc #17. Nortier, Jacomine (2001). Murks en straattaal. Pée, Willem (1958). ‘Het Westvlaams’. In: An- Vriendschap en taalgebruik onder jongeren. Am- toon Viaene (red.), West-Vlaanderen. Brussel, sterdam. 289-301. Nuyttens, M. (1998). ‘Frans-Vlaanderen’. nevb, Peeters, C.H. (1930). Nederlandsche Taalgids. 1189-1199. Woordenboek van Belgicismen. Antwerpen. Persyn, F. (1999). ‘De recente evolutie van het Obreen, H. & A. van Loey (1934). ‘De oudste onderwijs van het Nederlands in Noord- Middelnederlandsche oorkonden’. vma, 321- Frankrijk’. Ons Erfdeel 42, 615-617. 479. Peters, L. (z.j. [1990]). Taalopbouw als renaissance- Oostrom, F.P. van (1987). Het woord van eer. Am- ideaal. Amsterdam. sterdam. Peters, Robert (1980). ‘Spätmittelalterliche Oostrom, Frits van (2006). Stemmen op schrift. Schreib­sprachen im Nordwesten: Utrecht- Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tot Münster-Oldenburg’. Niederdeutsches Korres- 1300. Amsterdam. pondenzblattt 87, 25-26. Oppewal, Teake e.a. (2006). Zolang de wind van de Philippa, M. (1987). Woorden hebben geschiedenis. wolken waait. Geschiedenis van de Friese litera- Den Haag. tuur. Amsterdam. Philippa, M. (1989). Koffie, kaffer en katoen. Ara- Oppier, Maaike (2004). ‘Lekker belangrijk!’ Jonge- bische woorden in het Nederlands. Amsterdam. rentaal in Nederland. Den Haag. Philippa, Marlies, Frans Debrabandere, Arend Otten, D. (1977) Schreibtraditionen und Schreib- Quak, Tanneke Schoonheim & Nicoline van schichten in Sittard im Zeitraum von 1450-1609. der Sijs (2003-). Etymologisch Woordenboek van 382 Bonn. het Nederlands 4 dln. Amsterdam. Overdiep, G.S. (1937). Stilistische grammatica van Pietersen, L. (1969). De Friezen en hun taal. het moderne Nederlands. Zwolle. Een onderzoek naar de lees‑ en spreekgewoonten en naar de houding ten aanzien van het Fries. ring e.a. (eds.), De hele Bibelebontse berg. Am- Drachten. sterdam, 41-103. Pijnenburg, Willy (1997). ‘Vroegmiddelneder- Rheeden, H. van (1994). ‘The mixed language of lands’. M.C. van den Toorn, W.J.J. Pijnen- the Indos in Batavia’. P. Bakker & M. Mous burg, J.A. van Leuvensteijn & J.M. van der (red.), Mixed languages. Amsterdam, 223-237. Horst (red.). Amsterdam, 69-145. Ridder, P. de (1979). ‘Peilingen naar het taalge- Plank, P.H. van der (1985). Taalsociologie. Een in- bruik in Brusselse stadscartularia en stadsreke- leiding in de rol van taal in het maatschappelijk ningen – xiiide-xvde eeuw’. tsi 2, 1-39. verkeer. Muiderberg. Rijpma, E. & F.G. Schuringa (1978). Nederlandse Pleij, Herman (2007). Het gevleugelde woord. Ge- spraakkunst. 25ste dr. bewerkt door J. van Ba- schiedenis van de Nederlandse literatuur 1400- kel. Groningen. 1560. Amsterdam. Robertson, Ian E. (1989). ‘Berbice and Skepi Ponten, Jan Peter (1968). ‘Deutsch-niederlän- Dutch’. tntl 3-21. discher Lehnwortaustausch’. Walther Mitzka Rombouts, H. (1990). Vloeiend Vlaams. Bloemen- (red.), Wortgeographie und Gesellschaft. Berlijn, daal. 561-606. Rombouts, W.B. (1972). Kun je nog spellen... Porteman, Karel & Mieke B. Smits-Veldt (2008). Utrecht/Antwerpen. Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis Rooij, J. de & J.B. Berns (1972). ‘Zuidelijk Ne- van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Am- derlands in het algemeen en in het bijzonder’. sterdam. Bijdragen en Mededelingen van de dialectencom- missie # 43. Quak, A. & J.M. van der Horst (2002). Inleiding Rooij, J. de (ed.) (1987). Variatie en norm in de Oudnederlands. Leuven. standaardtaal. Amsterdam. Roose, J. de & J. Taeldeman (1984). ‘Franse Raaf, K.H. de (1943). Hoffmann von Fallersleben. ­interferentie in het cultuurtaalgebruik aan Voortrekker in het oude land der Dietsche letteren. weerszijden van de Belgisch-Nederlandse Den Haag. rijksgrens. Een empirisch onderzoek’. Drie- Raidt, E. (1983). Einführung in Geschichte and maandelijkse Bladen 36, 116-133. Struktur des Afrikaans. Darmstadt. Rossem, C. van & H. van der Voort (eds.) (1996). Reinsma, Riemer (1975). Signalement van nieuwe Die Creool Taal, 250 years of Negerhollands texts. woorden. Amsterdam/Brussel. Amsterdam. Reker, Siemon & Hermann Niebaum (1996). Ruiter, J.J. de (red.) (1991). Talen in Nederland. ‘De “erkenning” van het Nedersaksisch’. Een beschrijving van de taalsituatie van negen et- Driemaandelijkse bladen 48, 1-36. nische groepen. Groningen. Rem, Margit (2003). De taal van de klerken uit Rutten, Gijsbert (2007). ‘Taalgeschiedenis over de Hollandse grafelijke kanselarij (1300-1340). de grenzen heen. De taalpolitiek van Willem i Naar een lokaliseringsprocedure voor het veertien- en het Noorden’. vmn 117, 103-118. de-eeuwse Middelnederlands. Amsterdam. Ruys, M. (1973). De Vlamingen, een volk in bewe- Renkema, J. (1995). Schrijfwijzer. Den Haag/ ging, een natie in wording. Tielt. Antwerpen. Ruys, M. (1975). ‘Belgische taalpolitiek 1830- Rentenaar, R. (1990). Groeten van elders. Plaats- 1974’. evb, 1598-1603. namen en familienamen als spiegel van onze cul- Ryckeboer, Hugo (1973). ‘Uit in de Nederlandse 383 tuur. Naarden. dialecten’. In tt 25, 48-83. Resoort, R. (1989). ‘Een proper profitelijc boec. Ryckeboer, Hugo (1990). ‘Jenseits der belgisch- Eind vijftiende en zestiende eeuw.’ H. Becke- französischen Grenze: der Überrest des west- lichsten Kontinentalgermanischen’. L. Kre- Schatz, H. (1987). Lik op stuk. Het dialect van Am- mer & H. Niebaum (eds.), Grenzdialekte sterdam. ’s-Gravenhage. (Germanistische Linguistik 101-103), 241-271. Schippers, B.W. (ed.) (1960). Welkome en onge- Ryckeboer, Hugo (1997). Het Nederlands in wenste ‘vreemdelingen’. Groningen. Noord-Frankrijk. Sociolinguïstische, dialectologi- Schloßmacher, Michael (1996). Die Amtssprachen sche en contactlinguïstische aspecten. Gent: Vak- in den Organen der Europäischen Gemeinschaft. groep Nederlandse taalkunde. Frankfurt. Ryckeboer, Hugo (2002). ‘Dutch/Flemish in Schmitt, L.E. (ed.), Kurzer Grundriß der germani- the North of France’. Treffers & Willemyns schen Philologie. Band 1 Sprachgeschichte. Berlijn. (eds.). Clevedon, 22-35. Scholtz, J. du P. (1980). Wording en ontwikkeling Ryckeboer, H. & F. Maeckelberghe (1987). ‘Dia­ van Afrikaans. Kaapstad. lect en standaardtaal aan weerszijden van de Schoonheim, Tanneke & Nicoline van der Sijs rijksgrens in de Westhoek’. De Franse Neder- (2005). ‘Meer dan hebban olla vogala. Onder- landen, 129-151. zoek naar Oudnederlands in stroomversnel- ling’. ot 74, 10, 266-269. Salleveldt, Henk [= Leen Verhoeff] (1978). Het Schrijver, Reginald de (1987). ‘Het vroege ge- woordenboek van Jan Soldaat. Alphen aan den bruik van “Vlaanderen” in zijn moderne bete- Rijn. kenis’. Handelingen van de Koninklijke Zuidne- Salleveldt, Henk [= Leen Verhoeff] (1980). Het derlandse Maatschappij voor Taal‑ en Letterkunde woordenboek van Jan Soldaat in Indonesië. Al­ en Geschiedenis 41, 45-54. phen aan den Rijn. Schrijver, Reginald de (1998). ‘Faciliteiten’. Salverda de Grave, J.J. (1906). De Franse woorden nevb, 1105-1107. in het Nederlands. Amsterdam. Schutter, George de e.a. (2005). Morfologische at- Sanasgala, P.B. (1976). A study of Sinhala vocables las van de Nederlandse dialecten. Amsterdam/ of Dutch origin, with app. of Portuguese and Ma- Gent. lay/Javanese borrowings. Colombo. Sieben, L. (1986). ‘De talentelling van 1920. Sanders, E. (1992). ‘Johan Hendrik van Dale De waarde en betekenis van deze cijfers voor (1828-1872): maker van een half woorden- Brussel’. Taal en Sociale Integratie 8, 461-481. boek’. ot 61, 190-193. Sijs, Nicoline van der (1996). Leenwoordenboek. Sanders, E. (1996). Fiets! De geschiedenis van een De invloed van andere talen op het Nederlands. vulgair jongenswoord. Den Haag. Den Haag; 2de druk (2005). Van Dale Groot Sanders, W. (1971). Der Leidener Williram. Unter- Leenwoordenboek. De invloed van andere ta- suchungen zu Handschrift, Text und Sprachform. len op het Nederlands, Van Dale Lexicografie. München. Utrecht/Antwerpen. Sanders, W. (1972). ‘Oudnederlands. Drie hoofd- Sijs, N. van der (1998). Geleend en uitgeleend. Ne- stukjes uit de vroegste Nederlandse taal‑ en derlandse woorden in andere talen en andersom. letterkunde’. tntl 88, 161-177. Amsterdam/Antwerpen. Sanders, W. (1974). ‘Deutsch, Niederdeutsch, Sijs, N. van der (red.) (1998a). Woordenboeken & Niederländisch’. Niederdeutsches Wort 14, 1-22. hun makers. Den Haag. Sanders, W. (1977). ‘Niederrheinische Mundart Sijs, N. van der (red.) (1999). Taaltrots. Purisme in – zwischen Deutsch und Niederländisch’. Hei- een veertigtal talen. Amsterdam/Antwerpen. matbuch des Kreises Viersen, 112-118. Sijs, Nicoline van der (1999a). ‘Vreemde woor- 384 Schatz, H.F. (1986). Plat Amsterdams in its social den en de vreemde reacties hierop. Is taal context. A sociolinguistic study of the dialect of Am- maakbaar?’ Peter Burger & Jaap de Jong sterdam. Amsterdam. (red.), Taalboek van de eeuw, 81-94. Sijs, Nicoline van der (1999b). Het versierde slg. Gilde van Sinte Luitgaarde: Handelingen i, woord. De Epitheta of woordcombinaties van An- Brugge, 1875; Handelingen ii, Brugge, 1876; thoni Smyters uit 1620. Amsterdam. Handelingen iii, Brugge, 1877; Handelingen iv, Sijs, Nicoline van der (2001). Chronologisch woor- Brugge, 1879. denboek van het Nederlands. De ouderdom en Smedts, W. & P.C. Paardekooper (red.) (1999). herkomst van onze woorden en betekenissen, L.J. De Nederlandse taalkunde in kaart, Leuven. Veen, Amsterdam (tevens verschenen als Smeyers, J. (1959). Vlaams taal‑ en volksbewustzijn proefschrift te Leiden onder de titel Etymo- in het Zuidnederlands geestesleven van de 18de logie in het digitale tijdperk. Een chronologisch eeuw. Gent: Koninklijke Vlaamse Academie woordenboek als praktijkvoorbeeld). (Reeks vi – nr. 83). Sijs, Nicoline van der (2001a). ‘Waffles, booze Smeyers, J. & J. Van den Broeck (1979). J.B.C. and Santa Claus’. nrc Handelsblad 2 juli 1998, Verlooy, Verhandeling op d’Onacht der moeder- Profielbijlage; herdrukt inThe Netherlands. A lyke Tael in de Nederlanden, Tot Maestricht, Practical Guide for the Foreigner and a Mirror for mdcclxxxviii. ’s-Gravenhage. the Dutch. Amsterdam 2001, 66-73. Sosson, J.-P. (1977). Les travaux publics de la ville Sijs, Nicoline van der (2004a). Taal als mensen- de Bruges. Brussel. werk: het ontstaan van het abn. Den Haag. Steenkiste, Eugeen van (1886). Aan den welede- Sijs, Nicoline van der (2004b). Hondsdraf. Waar len en achtbaren Heer Visart, burgemeester der komen onze woorden vandaan? Den Haag. stad Brugge. Antwoord op den ‘Open brief’ van Sijs, Nicoline van der (2005). De geschiedenis van Mr. Odilon Périer, advocaat door Dr. Eugeen Van het Nederlands in een notendop. Amsterdam. Steenkiste. Brugge. Sijs, Nicoline van der (red.) (2005a). Wereldneder- Stell, Gerald (2007). ‘Van Batavisation tot Ver- lands. Oude en jonge variëteiten van het Neder- deutschung; Willems taalbeleid in het Groot- lands. Den Haag. hertogdom (1815-1830)’. vmn 117, 119-128. Sijs, Nicoline van der (red.) (2005b). Leeg en ­ijdel. Stell, Gerald (2008). Convergence towards and di- De invloed van de bijbel op het Nederlands. Den vergence from standard norms. The case of mor- Haag. phosyntactic variation and code-switching in in- Sijs, Nicoline van der (2006a). Klein uitleenwoor- formal spoken Afrikaans. Vrije Universiteit denboek. Den Haag. Brussel: dissertatie. Sijs, Nicoline van der (2006b). Calendarium van Sterkenburg, P.G.J. van (z.j. [1983]). Johan Hen- de Nederlandse taal. De geschiedenis van het Ne- drik van Dale en zijn opvolgers. Utrecht/Ant- derlands in jaartallen. Den Haag. werpen. Sijs, Nicoline van der (2009, te verschijnen). Sterkenburg, P.G.J. van (1984). Van woordenlijst ‘Loan­words in Dutch’. Martin Haspelmath & tot woordenboek. Inleiding tot de geschiedenis van Uri Tadmor (eds.) 2008, Lexical borrowing in woordenboeken van het Nederlands. Leiden. cross-linguistic perspective. Berlijn. Sterkenburg, P.G.J. van (1992). Het woordenboek Sijs, Nicoline van der (2009b). Cookies, Coleslaw der Nederlandsche taal. Portret van een taalmo- and Stoops. Dutch Influence on North American nument. Den Haag. Languages. Amsterdam/Chicago. Sterkenburg, P.G.J. van (2001). Vloeken. Een cul- Sijs, Nicoline van der & Jaap Engelsman (2000). tuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustra- Nota bene. De invloed van het Latijn en Grieks tie. 2de, sterk gew. dr. Den Haag. op het Nederlands. Den Haag; herdruk in 2006. Stevenson, V. (ed.) (1984). Atlas van de Europe- 385 Sijs, Nicoline van der, Jan Stroop & Fred Weer- se talen. Geschiedenis & ontwikkeling. Utrecht/ man (red.) (2006). Wat iedereen van het Neder- Antwerpen. lands moet weten en waarom. Amsterdam. Stoke, M. (1885). Rijmkroniek. Ed. G.W. Brill. 2 Toorn, M.C. van den (1957). ‘De taal van de Indi- dln. Utrecht. sche Nederlanders’. NTg 50, 218-226. Stoops, Yvette (1995). Bobbejane of bavianen. Afri- Toorn, M.C. van den (1977). ‘De problematiek kaans versus Nederlands. Mechelen. van de Nederlandse aanspreekvormen’. NTg Stroop, Jan (1998). Poldernederlands. Waardoor het 70, 520-540. abn verdwijnt. Amsterdam. Toorn, M.C. van den (1987). Nederlandse taalkun- Stroop, Jan (red.) (2003). Waar gaat het Nederlands de. 7de dr. Utrecht. naartoe? Panorama van een taal. Amsterdam. Toorn, M.C. van den (1996). ‘Een nieuwe spel- Stynen, Ludo (2006). De taal was gans het volk. ling en een nieuwe woordenlijst’. Jaarboek van Biografie Anton Bergmann. Antwerpen. de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicolo- Suffeleers, T. (1979). Taalverzorging in Vlaande- gie, 58-70. Leiden. ren. Brugge. Toorn, Maarten C. van den, Willy J.J. Pijnen- Swaan, A. de (2001). Woorden van de wereld. Het burg, J. Arjan van Leuvensteijn & Joop M. van mondiale talenstelsel. Amsterdam. der Horst (red.) (1997). Geschiedenis van de Ne- derlandse taal. Amsterdam. Taal in stad en land (tisel) (2002-2005). Reeks Tops, Evie (2006). Variatie en verandering van de van 27 dialectboeken onder redactie van Nico- /r/ in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel: line van der Sijs. Den Haag/Tielt. dissertatie. Taeldeman, Johan (1979). ‘Het klankpatroon van Tops, Guy (2008). Waarom die lettertjes in de soep? de Vlaamse Dialecten. Een inventariserend Inzicht in spelling. Leuven. overzicht.’ Woordenboek van de Vlaamse Dialec- Treffers, Jeanine & Roland Willemyns (eds.) ten. Inleiding. Gent, 48-120 (2002). Language Contact at the Romance-Ger- Taeldeman, Johan (2008). ‘Zich stabiliserende manic Language Border. Clevedon. grammaticale kenmerken in Vlaamse tussen- taal’. tt 60, 26-50. Valkhoff, Marius (1931).Les mots français d’origine Taeldeman, J. & H. Dewulf (eds.) (1985). Dialect, néerlandaise. Amersfoort. standaardtaal en maatschappij. Leuven/Amers- Van den vos Reynaerde (1972). Ed. D.C. Tinber- foort. gen. 20ste dr., verzorgd door L.M. van Dis. Tahitu, E. (1989). Melaju Sini. Het Maleis van Groningen. Molukse jongeren in Nederland. Diss. Leiden. Vanacker, H. (1982). De ‘Nederlandsche Taal‑ en Taubken, H. (1981). Niederdeutsch – Niederlän- Letterkundige Congressen’ en de vernederlandsing disch – Hochdeutsch. Die Geschichte der Schrift­ van het onderwijs. Gent: Rijksuniversiteit sprache in der Stadt und in der ehemaligen Graf- (Gentse Bijdragen tot de literatuurstudie, # 4). schaft Lingen vom 16. bis zum 19. Jahrhundert. Vanacker, V.F. (1963). Syntaxis van de gesproken Köln/Wien. taal te Aalst en het Land van Aalst in de xvde, Tavernier-Vereecken, C. (1968). Gentse Naam- xvide en de xviide eeuw. Belgisch Interuniver- kunde van ca. 1000 tot 1253. Belgisch Interuni- sitair Centrum voor Neerlandistiek. versitair Centrum voor Neerlandistiek. Vandekerckhove, Reinhild (2005). ‘Belgian Theissen, S. (1978). Germanismen in het Neder- Dutch versus Netherlandic Dutch. New pat- lands. Hasselt. terns of divergence? On pronouns of address Tille, E. (1925). Zur Sprache der Urkunden des and diminutives’. Multilingua 24, 379-398. Herzogtums Geldern. Bonn-Leipzig. Vandenbussche, Wim (1999). Een bijdrage tot de 386 De toekomst van het Nederlands. Onze taal over 75 studie van het taalgebruik van de lagere klassen jaar (2008). Uitgegeven door het Genoot- in het 19de-eeuwse Brugge. Vrije Universiteit schap Onze Taal. Den Bosch. Brussel: dissertatie. Vandenbussche, Wim (2001). ‘Nederlands als politiek te Brussel 1878-1914’. tsi 4, 261- prestigetaal voor de Brugse upper class in de 387. 19de eeuw?’ vmn, 111, 323-340. Velthoven, H. van (1981a). ‘De taalwetgeving en Vandenbussche, Wim (red.) (2004). Terug naar de het probleem Brussel’. tsi 4, 247-259. bron(nen). Gent. Verbiest, A. (1990). Het gewicht van de directrice. Vandenbussche, Wim & Guy Janssens (red.) Taal over, tegen en door vrouwen. Amsterdam. (2007). Taalpolitiek, taalplanning en taalge- Verdam, J. (1923). Uit de geschiedenis der Neder- bruik in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden landsche taal. 4de dr. Zutphen. (1814-1830). Gent. Verhoeven, G. (1997). ‘Een nieuwe spelling en Vandermeeren, Sonja (1996). ‘Language atti­ een nieuwe lijst’. Taalbeheersing 19, 15-31. tudes on either side of the linguistic frontier: A Verhulst, Adriaan, Machteld de Metsenaere & sociolinguistic survey in the Voeren/Fourons- Marc Deweerdt (1998). ‘Taalgrens’. nevb, area and in Old Belgium North’. Marlis Hel- 2949-2962. linger & Ulrich Ammon (eds.), Contrastive So- Vermaas, J.A.M. (2002). Veranderingen in de Ne- ciolinguistics. Berlijn/New York, 157-174. derlandse aanspreekvormen van de dertiende t/m Vandeweyer, Luc (1998). ‘Antwerpen (provin- de twintigste eeuw. Utrecht. cie)’. nevb 1, 316-331. Vermeersch, A.J. (1981). ‘De taalsituatie tijdens Vangassen, H. (1954). Bouwstoffen tot de histori- het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden’. sche taalgeografie van het Nederlands. Hertogdom tsi 4, 389-404. Brabant. Brussel. Verwijs, E., J. Verdam & F.A. Stoett (1885-1929). Vangassen, H. (1964). Bouwstoffen tot de historische Middelnederlandsch Woordenboek. ’s-Gravenha- taalgeografie van het Nederlands; Noordhollandse ge. charters. Brussel. Veth, P.J. (2003). Uit Oost en West. Verklaring van Vanhecke, Eline (2007). Stedelijke kanselarijtaal 1000 woorden uit Nederlands-Indië van P.J. Veth, in Vlaanderen in de negentiende eeuw. Vrije Uni- met aanvullingen van H. Kern en F.P.H. Prick versiteit Brussel: dissertatie. van Wely, bezorgd door Nicoline van der Sijs. Varenbergh, Etienne (1869). Chronique flamande Amsterdam. 1571-1584. Gent/Brugge/Den Haag. Voortman, B. (1994). Regionale variatie in het taal- Veen, P.A.F. van & Nicoline van der Sijs (1997). gebruik van notabelen. Een sociolinguïstisch on- Etymologisch woordenboek. De herkomst van onze derzoek in Middelburg, Roermond en Zutphen. woorden. 2de dr. Utrecht/Antwerpen. Amsterdam. Veering, J. (1966). Mogelijkheden en moeilijkheden Voorzanger, J.L. & J.E. Polak (1974). Joodsch in van taalverzorging. Delft. Nederland. Aan het Hebreeuwsch en andere talen Velde, H. van de (1996). Variatie en verandering ontleende woorden en zegswijzen. Utrecht. in het gesproken Standaard-Nederlands (1935- Vooys, C.G.N. de (1947). Nederlandse spraak- 1993). Nijmegen. kunst. Met medewerking van M. Schönfeld. Velde, Hans van de (2000). ‘100 jaar uitspraak’. Groningen. Nederlands van Nu 48, 35-38. Vooys, C.G.N. de (1952, repr. 1975). Geschiedenis Velde, Hans van de & Muriel Houtermans van de Nederlandse taal. Groningen. (1999). ‘Eén taal, twee uitspraaknormen. De Vooys, C.G.N. de (1956). ‘Engelse invloed op voorbeeldfunctie van Vlaamse en Nederlandse het Nederlands’. NTg 49, 3-9. nieuwslezers’. ot, 148-150. Vos, F. (1980). Van keurslijfjes en keesjes, bosschieters 387 Veldeke, Hendrik van (1976). Sint Servaeslegende. en lijfschutters: onze voorouders in Japan en Korea Ed. G.A. van Es. 2de dr. Culemborg. en het begin der Japanse en Koreaanse studiën in Velthoven, H. van (1981). ‘Taal en onderwijs­ Nederland. Leiden. Vousten, R., M. Smits & H. Schroen (1986). trends in de sociolinguïstiek 2. Toegepaste taalkun- ‘Dia­lectverlies en dialectbehoud bij middel- de in artikelen 52, 2, 71-78. bare scholieren in Venray en Deurne’. tt 38, Vries, J.W. de (2000). ‘Monument of instrument. 146-159. Wel en wee van twintig jaar Taalunie’. Ons Vreese, Willem de (1899). Gallicismen in het Zuid- Erfdeel 43, 497-502. nederlandsch. Proeve van Taalzuivering. Gent: Vroede, Marcel de (1983). ‘Onderwijs en opvoe- A.Siffer (uitg. Koninklijke Vlaamsche Acade- ding in de Zuidelijke Nederlanden 1815-circa mie voor Nederlandsche Taal‑ en Letterkun- 1840’. Algemene Geschiedenis der Nederlanden de). xi, 128-144. Vreese, Willem de (1909). ‘Over de benamingen Vroegmiddelnederlands Woordenboek (vmnw) (2001). onzer taal’. vma, 417-592. Bewerkt door W.J.J. Pijnenburg, K.H. van Da- Vreese, Willem de (1962). Over handschriften en len-Oskam, K.A.C. Depuydt en T.H. Schoon- handschriftenkunde, tien codicologische studiën bij- heim. 4 dln. Leiden. eengebracht, ingeleid en verzameld door P.J.H. Vermeeren. Zwolle. Wal, M.J. van der (1995). De moedertaal centraal. Vriendt, S.F.L. de (1965). Sterke werkwoorden en Standaardisatie-aspecten in de Nederlanden om- sterke werkwoordsvormen in de 16de eeuw. Ton- streeks 1650. Den Haag. geren. Wal, Marijke van der (2008). Geschiedenis van Vriendt, S. de & R. Willemyns (1987). ‘Linguis- het Nederlands. In samenwerking met Cor van tic Research on Brussels’. Witte & Baetens Bree. 2de dr.Utrecht. Beardsmore, 195-231. Webb, V.N. (ed.) (1992). Afrikaans ná apartheid. Vries, Jelle de (2001). Onze Nederlandse spreektaal. Pretoria. Den Haag. Webber, P.E. (1988). Pella Dutch. The portrait of Vries, J. de (1971). Nederlands etymologisch woor- a language and its use in one of Iowa’s ethnic com- denboek. Met aanvullingen, verbeteringen en munities. Ames, Iowa. woordregisters door F. de Tollenaere. Leiden. Weijnen, A. (ed.) (1965). Frankisch, Merovingisch Vries, J. de & F. de Tollenaere (2000). Etymolo- en Karolingisch. Assen. gisch woordenboek. 21ste druk, Utrecht. Weijnen, A. (1966). Nederlandse dialectkunde. As- Vries, J.W. de (1982). Elementair Gotisch. Mui- sen. derberg. Weijnen, A. (1974). Het algemeen beschaafd Neder- Vries, J.W. de (1988). ‘Dutch loanwords in Indo- lands historisch beschouwd. Assen. nesian’. ijsl 73, 121-136. Westerlinck, Albert (1977). De innerlijke wereld Vries, J.W. de (1989). ‘The Dutch, the Dutch van Guido Gezelle. Nijmegen/Brugge. language, and the world’. Dutch crossing 28, Willems, Leonard (1902-1903). ‘Over twee an- 16-31. tivlaamsche brieven toegeschreven aan minis- Vries, J.W. de (1992). ‘Indisch-Nederlands. Ver- ter Rogier’. Germania 1902, 387-399 en 1903, leden, heden en toekomst’. W. Willems (ed.), 460-470. Sporen van een Indisch verleden 1600-1942. Lei- Willems, Leonard (1913). ‘De Middeleeuwsche den, 125-140. taaltoestanden in Vlaamsch-België’. Handelin- Vries, J.W. de (1994). ‘The language of the Indo- gen van het Tweede Vlaamsch Philologencongres. Dutch’. M.A. Bakker & B.H. Morrison (eds.), Sint-Amandsberg, 98-130. Studies in Netherlandic Culture and Society. Lan- Willemyns, Roland (1969). ‘Een teruggevon- 388 ham [etc.], 213-226. den handschrift van de 16de-eeuwse Brugse Vries, J.W. de (1995). ‘Mengtalen in de archi- kroniekschrijver en “poëet” Willem Weydts’. pel: Nederlands in vreemde mond’. Thema’s en vma, 1-41. Willemyns, Roland (1970). ‘De Spanjereis (1564- Willemyns, Roland (1997a). ‘Dialektverlust im 1571) uit het 16de-eeuwse Weydts-hand- niederländischen Sprachraum’. Zeitschrift für schrift’. Handelingen van de Koninklijke Com- Dialektologie und Linguistik 64, 129-154. missie voor Geschiedenis, 49-142. Willemyns, Roland (1997b). ‘Dutch in the Euro- Willemyns, R. (1971). Bijdrage tot de studie van de pean Union. The language policy of the “Ne- klankleer van het Brugs op het einde van de Mid- derlandse Taalunie” ’. Sociolinguistica xi, 53- deleeuwen. Tongeren. 62. Willemyns, R. (1979). Het niet-literaire Middelne- Willemyns, Roland (2002). ‘The Dutch-French derlands. Assen. Language Border in Belgium’. J. Treffers & R. Willemyns, R. (1979a). ‘Invloed van “power” en Willemyns (eds.), 36-49. “solidarity” op het gebruik van dialect en stan- Willemyns, Roland (red.) (2002a). De taal in daardtaal in Vlaanderen’. NTg 72, 289-302. Vlaanderen in de 19de eeuw. Historisch-sociolin- Willemyns, R. (1979b). ‘Bedenkingen bij het guïstische onderzoekingen. Gent. taalgedrag van Vlaamse universiteitsstudenten Willemyns, Roland (2003). Het verhaal van het uit Brussel-Halle-Vilvoorde’. tsi 2, 141-159. Vlaams. De geschiedenis van het Nederlands in de Willemyns, R. (1981). ‘Attitude en gedrag: de soms Zuidelijke Nederlanden. Antwerpen/Utrecht. verhullende rol van cijfers’. tt 33, 138-144. Willemyns, Roland (2003a). ‘Dutch’. Anna Deu- Willemyns, R. (1984). ‘A Common Legal Frame- mert en Wim Vandenbussche (eds.), Germanic work for Language Unity in the Dutch Lan- Standardizations, past to present. Amsterdam/ guage Area: The Treaty of Linguistic Union’. New York, 93-125. Multilingua 3-4, 215-223. Willemyns, Roland (2005). ‘ “Mieux vaut instru­ Willemyns, R. (1985). ‘Diglossie en taalconti- ire que traduire”. Taalcontact in Frans-Vlaan- nuüm: twee omstreden begrippen’. R. Wille- deren in de 19de eeuw’. Philippe Hiligsmann, myns (ed.), Brussels Boeket: Liber Discipulorum Guy Janssens & Jef Vromans (eds.), Woord voor A. van Loey. Brussel, 187-230. woord, zin voor zin. Liber Amicorum voor Sieg- Willemyns, R. (1986). ‘Regionalismen in het Ne- fried Theissen. Gent, 445-456. derlands’. vmn, 108-131. Willemyns, Roland (2005a). ‘Verkavelingsbra- Willemyns, R. (1987). ‘Norm en variatie in bants. Werkt het integratiemodel ook voor Vlaanderen’. De Rooij (ed.), 143-164. tussentalen?’ Neerlandica extra muros, 27-40. Willemyns, R. (1991). ‘De standaardisering van Willemyns, Roland (2007). ‘De-standardiza­tion het Nederlands in Vlaanderen in de 19de eeuw in the territory at Large’. en het eerste “Nederlandsch Congres” ’. vmn, Christian Fandrych & Reinier Salverda (red.), 1-17. Standard, Variation and Language Change in Willemyns, R. (1993). ‘Integration vs. particula- . Tübingen, 267-279. rism. The undeclared issue at the first “Dutch Willemyns, Roland (2008). ‘Variëteitenkeuze in Congress” in 1849’. J. Fishman (ed.), The Ear- de Westhoek’. tt 60, 51-71. liest Stage of Language Planning. Berlijn/New Willemyns, R. & B. de Groot (1997). ‘Neder- York, 69-83. lands in de Europese instellingen: taalgedrag Willemyns, Roland (1995). ‘De tweede generatie en attitudes van Nederlandse en Vlaamse Eu- Westvlaamse particularisten’. vma, 228-263. roparlementsleden’. vma, 255-268. Willemyns, Roland (1997). ‘Laatmiddelneder- Willemyns, Roland & René Haeseryn (1998). lands (circa 1350-1550)’. M.C. van den Toorn, ‘Taal’. nevb, 2931-2946. 389 W.J.J. Pijnenburg, J.A. van Leuvensteijn & Willemyns, Roland & Jetje de Groof (2004). ‘Is J.M. van der Horst (red.). Amsterdam, 147- de taalpolitiek van Willem i werkelijk mis- 226. lukt?’ Saskia Daalder, Theo Janssen & Jan Noordegraaf (eds.), Taal in verandering. Fest- politiek en ‑wetgeving’. nevb, 2994-3043. schrift A. van Leuvensteijn. Amsterdam, 185- Witte, Els & Harry van Velthoven (1999). Lan- 191. guage and Politics. The Belgian Case Study in a Wilmink, W. (1986). Verzamelde liedjes en gedich- Historical Perspective. Brussels. ten. Amsterdam. Witte, Els, Jan Craeybeckx & Alain Meynen Wils, Lode (1977). ‘De taalpolitiek van Wil­ (2005). Politieke Geschiedenis van België van lem i’. Bijdragen en mededelingen betreffende de 1830 tot heden. Brussel. geschiedenis der Nederlanden 92 (1), 81-87. Witte, E., M. de Metsenaere, A. Detant, J. Tys- Wils, Lode (1985). ‘De taalpolitiek van Wil- sens & A. Mares (1998). ‘Het Brussels Hoofd- lem i’. Wetenschappelijke Tijdingen 44, 199-200. stedelijk Gewest en de Taalwetgeving’. Brus- Wils, Lode (1991). ‘L’emploi des langues en ma- selse Thema’s 2, 7-158. tières judiciaires et administratives dans le Witte, Els & Alain Meynen (2006). De geschiede- royaume de Belgique’. Revue du Nord 73, 51- nis van België na 1945. Antwerpen. 71. Witte, Els, Jean-Pierre Nandrin, Eliane Gubin Wils, Lode (1992). Van Clovis tot Happart. Leuven & Gita Deneckere (2005). Nieuwe Geschiedenis Wils, Lode (1993). ‘Belgium on the Path to van België. Tielt. Equal Language Rights up to 1939’. S. Vilfan Witte, K. de (1975). ‘Randgemeenten’. evb, (ed.), Ethnic Groups and Language Rights. Dart- 1286-1299. mouth, vol. iii, 17-36. Wolff, B. & A. Deken (1980). De historie van Wils, Lode (1994). Vlaanderen, België, Groot-Ne- mejuffrouw Sara Burgerhart. Ed. H. Postma- derland. Mythe en Geschiedenis. Leuven. Stamperius. Utrecht. Wils, Lode (1998). ‘Bestuur’. nevb 1, 474-486. Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt) (1882- Wils, Lode (2001). Waarom Vlaanderen Neder- 1998). Den Haag/Leiden; 2de editie van de lands spreekt. Leuven. cd-rom in 2000. Aanvullingen (2001). 3 dln. Wils, Lode (2005). Van Clovis tot Di Rupo. De lan- Woordenlijst van de Nederlandse taal. (1954). Den ge weg van de naties in de Lage Landen. Antwer- Haag. pen/Apeldoorn. Wils, Lode (2007). ‘De vernederlandsing van het Ytsma, Jehannes (1995). Frisian as first and second middelbaar onderwijs’. M. D’hoker, D. De language. Sociolinguistic and socio-psychological Bock & D. Janssens, Leraar zijn in Vlaanderen. aspects of the acquisition of Frisian among Frisi- Terugblik op honderd jaar middelbaar onderwijs an and Dutch primary school children. Ljouwert. en nascholing. Antwerpen/Apeldoorn, 33-64. Witte, E. (1990). ‘De staatshervorming van Zee, H. van der (1982). Het edelste gewest. De ge- 1988’. Ons Erfdeel, 185-196. schiedenis van Nieuw-Nederland 1609-1674. Witte, Els (1993). ‘De plaats van Brussel in het Amsterdam. gefederaliseerde België’. Internationale Specta- Zwaan, F.L. (1939). Uit de geschiedenis der Neder- tor 47, 560-565. landsche spraakkunst. Groningen/Batavia. Witte, Els (1993a) (red.). De Brusselse rand. Brus- Zwaan, F.L. (1957). Jacob van der Schuere, Neder- sel: vubPress (Brusselse Thema’s nr. 1). duydsche Spellinge (1612), Groningen. Witte, Els (2006). De constructie van België 1828- 1847. Leuven. Het themanummer 18 (2006) van Taal en Tongval Witte, E. & H. Baetens Beardsmore (1987). The is uitsluitend aan de ‘drie nieuwe atlassen van de 390 Interdisciplinary Study of Urban Bilingualism in Nederlandse dialecten’ gewijd. In diverse artike- Brussels. Clevedon/Philadelphia. len worden fand, mand en sand uitvoerig be- Witte, Els & Harry van Velthoven (1998). ‘Taal- licht. Illustratieverantwoording

15 Uit: J. Daan e.a., Onze veranderende taal 46 fand ii-iii (Gent) (Utrecht 1985), 15 47 Woordenboek van de Vlaamse dialecten (Gent) 19 Naar: K. Boelens, De Friese taal. Opnieuw 48 Woordenboek van de Vlaamse dialecten (Gent) bewerkt door D. Gorter en K. Zondag 52 Met dank aan Anne van der Meiden (Leeuwarden, Bureau Voorlichting van de 54 Naar: Onze Taal 1998: 160 vv. Provincie Friesland, 1987) 59 vrt, Brussel 20 Provinciaal Bestuur Friesland 60 © Kim Duchateau 21 Provinciaal Bestuur Friesland 65 Studio Dann, Brussel 22 © 2002 Omrop Fryslân en Steven de Jong 86 Uit: Francisco Hernandez, Obras Completas Producties. All rights reserved. (Mexico-stad 1959-1976). 2008 Bridge Entertainment Group B.V. 88 Naar: W.A. van Es, De Romeinen in Neder- 24 Naar: D. van den Witteboer, Regionale min- land (Haarlem 1981, 3de druk) derheidsgroepen in Frankrijk: een taalsociolo- 90 Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, gisch onderzoek naar de Vlaamse situatie (on- Icones Leidenses 40 gepubliceerde licentiaatsverhandeling Vrije 100 Naar: J.I. Israel, Dutch primacy in world trade Universiteit Brussel 1987). Met dank aan H. 1585-1740 (Oxford 1989) Ryckeboer, Universiteit Gent 101 Naar: H. den Heijer (2002), De geschiedenis 26 Naar: de officiële kaart van Uitgeverij Van van de wic (Zutphen 2002, tweede gewijzig- In te Lier de druk) 28 Naar: J. Goossens, ‘Overmaas’, in: Ency- 102 Museum Volkenkunde, Leiden, inv.nr. clopedie van de Vlaamse beweging ii (Tiel/ 2666-60 Utrecht 1975), 1164-1165 104 Hollandse Hoogte 29 Archief en Documentatiecentrum voor het 105 Naar: J.W. de Vries, ’Het Indonesisch als Vlaamse Nationalisme, Antwerpen internationale taal’, Forum der Letteren 21 32 Uit: R. Willemyns, Het verhaal van het (1980) 103-113 Vlaams (Antwerpen/Utrecht 2003), 344 109 Elsevier, foto Rinus de Hilster 40 Veldekekrink Mestreech 120 Stichting Atlas van Stolk, Rotterdam 41 Veldekekrink Mestreech 127 Rijksmuseum Amsterdam, ng-28 42 Naar: Marijke van der Wal i.s.m. Cor 128 Naar: Oliver A. Rink, Holland on the Hudson. van Bree, Geschiedenis van het Nederlands An economic and social history of Dutch New (Utrecht 1992) York (Ithaca N.Y. 1986) 43 Naar: J. Goossens, ’Die Gliederung des 130 Naar: Jo Daan, Ik was te bissie... Nederlanders Südniederfränkischen’, Rheinische Viertel- en hun taal in de Verenigde Staten (Zutphen jahresblätter 30 (1965), 79-94 1987) 44 Naar: B.C. Donaldson, Dutch. A linguistic 131 Stichting Atlas van Stolk, Rotterdam 391 history of Holland and Belgium (Leiden 1983) 136 Naar: Jan Jaap de Ruiter (ed.), Talen in Ne- 45 mand, hoofdstuk 3 (Amsterdam) derland. Een beschrijving van de taalsituatie van negen etnische groepen in Nederland (Gro- 218 Naar: R. Willemyns, Het verhaal van het ningen 1991) Vlaams (Antwerpen/Utrecht 2003), 133 139 Rijksmuseum Amsterdam, ng-1983-1 221 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag 144 Uit: Gerard Stell, Convergence towards and 224 Stichting Atlas van Stolk, Rotterdam divergence from standard norms. The case of 226 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag morphosyntactic variation and code-switching in 229 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag informal spoken Afrikaans. Vrije Universiteit 240 Algemeen Rijksarchief, Den Haag Brussel: dissertatie (2008) 247 Naar: R. Willemyns, Het verhaal van het 145 Uit: Het aanzien van de 19e eeuw (Utrecht/ Vlaams (Antwerpen/Utrecht 2003), 138 Antwerpen 1982) 250 Naar: R. Willemyns, Het verhaal van het 147 Het Zuid-Afrika Huis, Amsterdam Vlaams (Antwerpen/Utrecht 2003), 143 149 Privécollectie 252 Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrik Con- 151 Bodleian Library, Oxford (ms. Bodl. 340, science, Antwerpen fol. 169v) 253 amvc-Letterenhuis, Antwerpen 159 Naar: J.P. Mallory, In search of the Indo-Euro- 266 kik, clichénummer B114955 peans. Language, archaeology and myth (Lon- 276 Archief en Documentatiecentrum voor het den 1989) Vlaamse Nationalisme, Antwerpen 163 Universiteitsbibliotheek Uppsala 278 Archief en Museum voor het Vlaamse Cul- 165 Naar: Kroniek van Nederland (Amsterdam tuurleven, Antwerpen 1990) 281 amvc-Letterenhuis, Antwerpen 166 Naar: Tacitus, Dialoog over de welsprekendheid; 283 amvc-Letterenhuis, Antwerpen Agricola; Germania. Vertaling J.W. ­Meijer 286 Dienst Documentatie en Archief van de Ka- (Baarn 1992) mer van volksvertegenwoordigers, Brussel 172 Naar: Winkler Prins Geschiedenis der Neder- 287 Naar: De Standaard, 12 november 2007 landen i. Van de prehistorie tot de Bourgondische 294 Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrik Con- periode (Amsterdam/Brussel 1977) science, Antwerpen 180 Lippische Landesbibliothek, Detmold 313 Uit: Woordenboek der Nederlandsche Taal xvi 181 kb Den Haag, 76 e 5. Fol. 47v 316 Instituut voor Nederlandse Lexicologie. 183 Stadsarchief Mechelen Foto: Martin Ken Studio Leiden 184 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag 317 Van Dale Lexicografie 187 Stadsarchief Oudenaarde 319 Gemeente Sluis 195 Kunsthistorisches Museum, Wenen 320 Onbekend 198 Uit: Geert Grote en de Moderne Devotie, 322 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Utrecht: Rijksmuseum Het Catharijnecon- 323 Uit: K. Heeroma, Niet zoo, maar zo. ’n Po- vent (1984) pulaire toelichting bij de nieuwe spelling (Baarn 200 Naar: Joop van der Horst en Fred Mar- z.j. [1934]) schall, Korte geschiedenis van de Nederland- 324 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag se taal (Amsterdam 1989); J.J.M. Timmers, 329 © Stefan Verwey Atlas van de Nederlandse beschaving (Amster- 339 Genootschap Onze Taal dam/Brussel 1957) 341 Bond tegen het Vloeken 210 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag 349l Dialectvereniging Veldeke Limburg 211 Naar: facsimile editie (1986) van Matthijs de 349r De Oare útjouwerij 392 Castelein: De Const van Rhetoriken 353 Naar: Onze Taal 2000: 142 215 Koninklijke Bibliotheek, Den Haag 354 Onze Taal 1997: 103

Register

aanspreekvormen 344 Amsterdams 47, 60, 72, 134, 142, 220, 225, 227, accent 13, 47, 53, 58, 60, 64, 66-67, 70-71, 85, 233 95, 98-99, 126, 134, 139, 141-143, 164, 169, analfabetisme 198, 293, 310 174, 183, 191, 195, 227-228, 237, 249, 288- analytische talen 162 290, 302, 304-306, 308-311, 321, 335-336, Angelen 167-168, 170 342-343, 345, 352-353, 355 apartheid 84, 116, 148-149 zie ook uitspraak Arabisch 83-84, 87, 107, 142, 160 activisten 282 archaïsmen 62, 75, 129, 237-238, 279, 290, 307, adel (taal van de -) 31, 91, 178, 183, 199, 205, 333 247, 254-255, 257, 263 Arminius 167 Afrikaans 7, 10, 116, 122-123, 143-144, 146- Aukaans 137 149, 168, 311 Afrikaanse talen 125, 135, 140, 148 Bahasa Indonesia, zie Indonesisch Afscheiding van België 273 Baltische talen 159 Aksiegroep Spellingvereenvaudiging 326-327 Bargoens, zie groepstalen Albrecht en Isabella 246 Barlaeus, Caspar 220 Aldenbiezen, goederenregister van 190 Baskisch 118, 159-160 Alemannen 167 bastaardwoorden 85, 209-210, 216, 239, 247- Algemeen Beschaafd Nederlands (abn) 7, 59, 249, 303, 311, 325-328 302, 310, 320-322, 332, 353 Bataafse Republiek 301-302 Algemeen Nederlands 7-9, 16, 37, 48, 50, 53, Bataven 167, 315 56-60, 63, 66-67, 72-74, 78, 80, 83, 87, 93, Batavia 102-103, 106 133-134, 138, 142, 191, 258, 321-322, 333, Baten, Carolus 211 335, 338, 352 Baudartius, Willem 235-236 Algemeen Nederlands Congres 289 Becanus, Joannes Goropius 212, 222 Algemeen Nederlands Verbond 96, 339 Beeldenstorm 217 Algemeen Nederlands Woordenboek Beets, Nicolaas, zie Hildebrand (anw) 335-336, 341 Behaegel, Pieter 271, 301 Algemene Conferentie der Nederlandse Taal Beieren (stam) 167 289 Beierse Huis 92, 115 Algemene Nederlandse Spraakkunst (ans) 332- bekakt, zie groepstalen 333 België Alva, hertog van 217 Belgisch-Nederlandse rijksgrens 40-41, 49, 64 Amerikaans-Engels 107, 116 Belgische Opstand (Omwenteling) 274 393 Amerikaans-Nederlands 126-127, 129, 133, Franse taalgemeenschap 340 142 Vlaamse gemeenschap in 284-285, 340, 350 Ampzing, Samuel 96, 230 Waalse gemeenschap in 285, 350 Belgisch Beschaafd 59 261, 265-269, 272, 274, 284-285, 299, 342, Belgisch-Frans 34 350, 355 Bentheim 13, 16-17 Busken Huet, Conrad 234, 306 Berbers 87, 142, 352 Berbice 123 Caesar, Julius 165-166, 171 Berbice Nederlands 123, 125, 140, 147 Cairo, Edgar 137-139 bijbel 22, 73, 81-82, 158, 163-164, 180, 187, Calisch, zwagers 241 206, 212-213, 234, 237-238, 243 Calvijn, Johannes 206-207, 212 bijbelvertaling 22, 52, 73, 92-93, 99, 106, 125, calvinisten 16, 81, 111, 220 146, 153, 163-164, 180, 212-213, 223, 231, Caraïbisch gebied 101, 103, 122-123 234-235, 238-239 Carmiggelt, Simon 74 Bilderdijk, Willem 93, 176, 252, 303, 305, 309, Castelein, Matthijs de 210-211 315 Casteleyn, Cornelis 111 Blancquaert, E. 290 Cats, Jacob 93-94, 193, 231, 234, 249 Blauwvoeterij 279 Ceylon (Sri Lanka) 102, 104-105, 143 Bo, L.-L. de 291 Charivarius (ps. van G. Nolst Trenité) 338 boekdrukkunst 186, 209, 223 Chinees 84, 99, 160, 162, 348 Boekhoute, schepenbrief van 187, 189, 191 Chlodio 170 Boendale, Jan van 183 Chlodowig 170 Boerenrepublieken (Zuid-Afrika) 145 classicisten 245 Bogerman, J. 235 Clovis, zie Chlodowig Boni 137 code switching 34 Bontekoe, Willem 234 Codex Argenteus 163-164 Bourgondië 72, 91, 167, 175, 185, 199-206 Compromis des Belges 282 Bourgondische Kreits 207 Congres van Wenen 265 Bovenwindse Eilanden 141 Coninck van Outryve, De 266 Brabants 16, 34, 39-40, 43-44, 46, 49, 53, 58- Conscience, Hendrik 200, 278-279 59, 65, 76, 118, 175, 182, 190, 193, 198, 208, contacttaal 113 212-214, 225, 227-228, 232, 249, 274, 352, Contrareformatie 246, 248-249 356 contraremonstranten 235 Brabantse Omwenteling 259, 261 Coquebert de Montbret 27 Bredero, G. A. 93, 227, 231, 233, 245 creooltalen 7, 113, 122-123, 125-126, 137, 140, Brill, W.G. 308 147 Broeders des Ghemenen Levens 198 Croma-constructie 333, 347 Brugge 24, 38, 48, 63, 179-180, 182, 185, 188- cultuurflamingantisme 282 189, 193-194, 196-197, 199, 203-205, 211, Curaçaos-Nederlands 126, 140-142 216, 219-220, 246-247, 249, 252-254, 258, 260, 264-266, 269, 292-293, 295 Dale, Johan Hendrik van 241, 317-319 Bruggen, Carry van 331 Datheen, Petrus 213 Brugs 54, 194, 209, 216, 258, 290 Davidsfonds 279 Brugse Kroniek 191 Deens 106, 115 Brugse Minneliederen 178 Deken, Aagje 245 394 Brussel 11, 13, 27, 29-36, 58, 65-66, 96, 167, Deshima 102-104 176, 182, 185, 190-191, 198-199, 204, 207, Deux-Aesbijbel 92, 237 210, 217, 219-220, 246, 249-251, 254, 259- Deux-Aesvertaling, zie Deux-Aesbijbel dialectatlassen, zie dialectgeografie één-land-één-taal-opvatting 265 dialecten eenheidstaal 34, 140, 228, 234, 309 grammatica van 38, 43, 48, 229 Effen, Justus van 94, 244-245 grenzen tussen 40, 42-47, 173 Egidiuslied 192 houding tegenover 38, 50, 66-68, 227, 261 Eglantier, de 220, 229 invloed van standaardtaal 68-69 Elckerlyc 186 jongeren 51, 55-57 Emden 16, 213 klankverschillen 39-41, 169, 174 Ende, Adriaan van den 269-270 Middelnederlandse 39, 192-193 Engels Nederduitse 28, 169 als voertaal in Nederlands onderwijs 350 Nederlands/Duits 18, 133, 172-173 Amerikaans- 116 noordelijke 45, 59-60 Brits- 116 noordoostelijke 45-46, 59 Ingweoons karakter 18, 169 oostelijke 46, 59-60, 154, 169-170, 174 Nederlandse leenwoorden 116-117 regiolecten 59 Erasmus, Desiderius 90, 207-208, 213 Saksische 46, 169-171 etnisch Nederlands 7, 9, 71, 122, 126, 143, 352, solidariteitsschaal 66 354-355 stads- 47-49, 53, 60, 227 etymologie 228, 305, 326 verdwijning van 50-57, 70, 77 externe periferie 69 Vlaamse 49, 58-59 woordenboeken 49 faciliteitengemeenten 29-31, 62 Zuid-Nederlandse 143 faciliteitenstelsel 284 dialectgeografie 42, 46 fand 46, 49 dialectismen 53, 56, 61, 63, 124, 315 Filips ii 8, 207, 216 dialectrenaissance 9 Filips de Goede 199, 203 Diest, Pieter van 186 Filips de Schone 203-204, 206 Diets 11-12, 171-172, 180, 190, 193, 239 Filips de Stoute 199, 203 diftongering 64 Filips van de Elzas 178 diglossie 51-52 flamingantisme 279, 282, 288, 291 Dodoens, Rembert 211 Floris v 8, 157, 175, 197 Dordtse Synode 231, 234-235 Floris ende Blancefloer 177 Douwes Dekker, Eduard, zie Multatuli Foere, Leon de 271 Drents 44, 51 Franken 11, 46, 151-152, 167, 170-171 dubbele ontkenning 192, 231, 237 Frankisch 152, 154, 171 Duinkerke (Dunkerque) 23-25, 213, 251 Frankrijk Duits Nederlands in 26-28 dialecten 14, 38-39, 119, 169 tweetaligheid (Germaans/Romaans) 171-172 verwantschap met Nederlands 11-13, 16-17, Frans 7, 12-13, 18, 23-25, 27-36, 50, 55, 62-63, 86, 88, 92-94, 97-99, 106, 118-119, 152-153, 66, 68, 70, 72, 74, 85-86, 88, 91-93, 95-98, 158, 168-169, 173-174, 192, 198, 236, 239, 106, 113, 115, 117-119, 122, 157-158, 175, 243 178-181, 188-194, 199-205, 208-210, 212, Duitsland 11-12, 14, 16-17, 19, 43, 53, 72-73, 214-215, 217, 223, 233, 239, 241-242, 245, 395 93, 97, 115, 118-119, 152, 169, 171, 176-177, 247, 250-272, 274-277, 279-280, 283-286, 217, 219, 232, 352 288, 291-293, 295-301, 303, 315, 327-328, Duitse Rijk 178, 201, 206 330, 340, 342, 345, 350-351 Frans-Vlaanderen 13, 24, 26, 29, 41, 45, 55, 223, 225, 228-230, 232, 235, 237, 239, 242- 195, 197, 217, 252, 262, 265, 277 244, 251, 253, 271, 303, 306-308, 312-313, Frederik Hendrik 223-246 332-333, 336-337, 346-347, 351-354 Fries 13, 18-23, 44, 90, 150, 158, 168-169, 171, Grauls, Jan 338 173, 349 Grieken 90, 160, 206 Friesland 13, 16, 18-23, 46, 60, 195, 207, 217, Grieks 60, 73, 89-90, 99, 158-159, 164, 208, 245, 349 215, 235, 237, 308 Fryske Akademy 19 Grimm, Jacob 161, 176, 288 Fryske Beweging 21 Groene Boekje, Het 140, 190, 325-326, 328-330 groepstalen gallicismen 63, 91, 96, 279, 292 Bargoens 7, 71-73, 76, 83, 87, 121, 142, 316, Gallië 166-167, 170-171 335 Galliërs 166 bekakt 7, 73-74 Geerts, G. 328, 332 homotaal 78 Gelderland 41, 45-46, 60, 81, 150, 170, 195, 217 jongerentaal 75-77 Gelijkheidswet 280, 285, 299 mannentaal 77-78 Gelre (hertogdom) 14, 189, 205, 207 oubotaal 74-75 Genootskap van Regte Afrikaners 146-147 sms-taal 75, 346, 354 Gents 188, 214 tale Kanaäns 80-82 gereformeerde kerk 17, 81, 105, 130, 132, 144, turbotaal 74-75 149, 238 vaktaal 71, 79-80, 120, 333 Germaans vrouwentaal 77-78 Germaanse klankverschuiving 161 Gronau 17 Noord-Germaans (Oost-Germaans) 163 Gronings 18, 44, 53, 76 Zuid-Germaans (West-Germaans) 163 Groot, D. de 312 Germaanse volksverhuizingen 150 Groot, Hugo de 90, 224, 239 Germanen 83, 85, 89, 160, 162-168, 170-171 Grote Trek 116, 145 germanismen 93, 96-97, 345 Gruuthusehandschrift 184-185 geslachten 229-230, 242 Guldensporenslag 183, 189, 279 geslachtslijsten 229 Gymnich, Jan 208-209 Geuzentaal 290 Gezelle, Guido 161, 249, 291-292 Haags 47, 53, 227 Ghelen, Jan van 209 Hadewych 178, 181 Gilde van Sinte Luitgaarde 290-291 Hakka 113, 137 globalisering 99, 350 Halma, F. 241 glossaria 194, 214 Hanze 92, 114-115 glossen, zie woordenboeken Harduijn, Justus de 247, 249 God 55, 81-82, 102, 124, 146, 153, 158, 180, Hawinkels, Pé 60 182, 208, 236-237, 280 Hebban olla vogala 37, 150-152, 154-156, 173 Gooise r 64, 342, 352, 354 Hebreeuws 72-73, 83, 158, 193, 208, 235, 237, Goten 163-164, 167, 170 308 Gotisch 158, 163-164, 243, 308, 318 Heerlens 41, 48 396 grammatica 18, 48, 58, 69, 71, 84, 94, 109, 111, Heidelbergse Catechismus 106, 132, 213 113, 118, 122-123, 125-126, 129, 134, 141, Heinsius, D. 220, 224, 233, 249 147, 161-162, 169, 206, 215-216, 220, 222- Heremans, J. E. J. 289 Herminonen 167 Indische talen 158-159 Hertog, C. H. den 312-313, 332 Indo-Europeanen (Indo’s) 108, 125 Hertoginnedal-wetten 36, 284 Indo-Europees 85, 89, 98, 158 Hervorming 206, 213 Indogermaans, zie Proto-Indo-Europees Heuiter, Pontus de 16, 214 Indonesië (= Indië) 87, 101, 106, 108-114, 119, Heule, Christiaen van 230 123, 125-126, 133-134, 349 Hier en aan de overkant 280 Indonesisch (= Bahasa Indonesia) 84, 87, 105- Hildebrand (ps. van Nicolaas Beets) 307 106, 109-114, 348 Hindi 137-138, 159-160 Ingweonen 168 Hindoestanen 137 Ingweoons 18, 168-169 Hoffmann von Fallersleben, August 176-177, 278 Instituut voor Nederlandse Lexicologie Holland 8, 12, 20, 41, 45, 59-60, 66, 68, 70, 92, (inl) 150, 315, 328, 335-336, 341 102, 104, 110, 118, 129, 133, 144, 153, 178, integrationisme 280, 289, 293 183, 190-193, 195-197, 199, 201, 204-207, interne periferie 68-69 213, 217, 219, 224-225, 228, 231-233, 235-236, isoglosse 43 242, 246, 249, 253, 270-271, 273, 290, 292, Istendael, Geert van 70 302-303, 306, 309, 352 Istveonen 167 Hollands 11, 13-14, 16, 20, 46, 50, 70, 146, 175, Italiaans 68, 86, 118, 157-158, 162, 195, 208, 195, 197-198, 213-214, 225, 229, 232-234, 210, 212, 249, 292, 352 236, 242, 264, 273-274, 280, 288, 291, 301, 303-304, 308-310 Jacoba van Beieren 94 homoniemen 306 Jan i van Brabant 177 Hooft, P. C. 93, 228, 232-233, 239, 242-244, Jan zonder Vrees 201-203 315, 328, 336 Japans 84, 87, 99, 102-104, 160 Hoogduits 13-14, 16-18, 28, 39, 73, 154-155, Javaans 85, 109, 113, 125, 137 169, 193, 213 Javindo 125 Hoogduitse klankverschuiving 169 Jersey Dutch 129 Hoogstraten, David van 242-243 Jiddisch 72-73, 83, 87, 99 Hottentotten 143, 147 Jiddisch-Nederlands 126, 142 hugenoten 91 Jones, William 158 Hulthemse handschrift 185 jongerentaal, zie groepstalen humanisme 72, 90, 154, 208, 210-211 Jozef ii 258-260 Hunnen 164, 170 Jutten 167-168 Huydecoper, Balthazar 243-244 Huygens, Christiaan 224 Kaapkolonie 143-145 Huygens, Constantijn 94, 212, 233, 245, 249 Kaaps-Hollands 144, 146 Huysmans, Camille 282 kanselarijtaal 201, 263, 276, 292, 295 kanseltaal 302 IJssellands 14 Karel ii 249 Imperium Romanum, zie Romeinse Rijk Karel v 204, 206-207, 211, 216, 246 India 102, 143, 159-160 Karel de Grote 171, 190 Indianen 102, 113, 122-124, 135, 138, 140 Karel de Stoute 203, 205 397 Indianentalen 86, 113, 135 Karel ende Elegast 177, 190-191 Indisch-Nederlands 126, 133-134 Kate, Lambert ten 13, 242-244, 305 Indische Nederlanders 109, 126, 133-135 Keltisch 158-160, 165, 167, 170, 179 Kerkrade (dialect van) 38, 169 Leidse Willeram 153 kerngebied 39, 43, 170 Lennep, Jacob van 307-308, 346 Keure der Blijde Inkomste 260 Leopold i 258, 275 Khoikhoi 143-144, 147 Leopold ii 280 Kiliaan, Cornelis 212, 215-216, 241-242 Lex Salica 151-152 klankveranderingen 42, 169, 174 lexicografie 215, 315, 335 klankverschuivingen Liberté de père de famille 36 Germaans 161 Liesveldt, Jacob van 213 Hoogduits 169 Liesveldtbijbel 213 klassieke talen 90, 206, 208, 212, 269 Limburg Kleef (Kleve) 16, 176-177, 214 Belgisch-Limburg 29, 41, 43, 57 klemtoon 79, 85, 91, 98, 125, 156, 161, 173-174, Limburgers 41, 59, 191-192, 266 231, 343 Zuid-Limburg 13, 39 Klikspaan (ps. van J. Kneppelhout) 307 Limburgs 39-40, 44, 49, 53-54, 57, 175, 177- Kloeke, G. G. 42 178, 190, 198-199, 274, 349, 354 Klokke Roeland 279 Lingen 17 Kneppelfreed 21-22 Lipsius, Justus 154-155, 211 Koerdisch 87, 159, 352 literatuur Kollewijn, R. A. 311-313, 320, 322-323, 326, 331 burgerlijk-didactische – in volkstaal 179 Komitee voor Frans-Vlaanderen 26 in de Zuidelijke Nederlanden 249 Krefeld 14, 16, 38-39, 155 in volkstaal 175, 177-179, 197, 206, 208, 233, Kruyskamp, C. 241, 319, 333-336 245 Kurgan-cultuur 160 Middelnederlands 177-178, 182 Kuyper, Abraham 130 Oudnederlands 150, 152-156 ridderlijke 178 Laet, Jan de 279, 285 uit Brabant 178 Lambermontakkoord 286 uit Renaissance 208 Lambrecht, Joos 209-210, 214 Livre des Mestiers 193-194 Landen van herwaarts over 204, 206-207 Lodewijk Napoleon 303, 313 Langendijk, Pieter 245 Low Dutch 129 Latijn Luther, Maarten 92-93, 206-207, 212, 246, 311 Nederlandse woorden van Latijns-Griekse Lutherbijbel 213, 231, 235, 237 oorsprong 73, 83, 85-86, 88-90, 98, 158, 161 Luxemburg 18, 199, 251, 260, 275 vertalingen 154-155, 180, 182, 185, 188, 213- 215 Maagdeneilanden 124 Leeg Duits 129 Maanen, Van (minister) 267-268, 270, 273 leenvertalingen 86, 92-93, 95, 116, 343 Maastricht 28, 38, 40, 47, 53, 55, 66, 167, 177, leenwoorden 179, 217, 266 Nederlandse – in andere talen 8, 100, 102- Maerlant, Jacob van 12, 91, 178, 180, 182, 192- 103, 105-106, 111-121 193, 196 redenen voor gebruik van 83-85, 99, 210, 236 Mahieu, Vincent (ps. van Jan Boon), zie Tjalie spelling 85, 98, 142, 315, 317, 328, 335 Robinson 398 leeuw van Vlaanderen, De 200, 278-279 Male, Lodewijk van 201 Leeuwenhoek, Antoni van 223, 234, 316 Maleis 83, 85, 101, 105-106, 108-109, 111, 125, Leids 153 133, 143, 147, 195 mand 49 Napoleon Bonaparte 9, 16, 25, 262-263, 265- Manhave, Jan 318-319 266, 275, 295-296, 301, 303 mannen‑ en vrouwentaal, zie groepstalen Nasaaluitval 197 Marchant, H. P. 322-326 Natal 144-145 Mardijkers 103, 106 Nationale Synode 234 Maria Theresia 255, 259 Nederduits 11-14, 16-17, 28, 92, 115, 169, 173, Maria van Bourgondië 202, 206 195, 213, 215-216, 220, 241-243, 252, 266, Marin, P. 241 269, 289, 304, 306, 308, 313 Marokkaans-Arabisch 76, 99, 348, 352 Nederduits Hervormde Kerk 105, 129 Matawai 137 Nederfrankisch 154 Maximiliaan van Oostenrijk 203, 206 Nederlanden, de Meert, Hippoliet 292 Noordelijke 9, 183 Meetingpartij 279, 298 onder Habsburgse Rijk 250 mengtalen 126 oorlog met Spanje 223, 234 Mercier, kardinaal 282 Oostelijke 14 Middelfrankisch, zie Hoogduits Oostenrijkse 25, 250, 256, 260 Middelnederlands Zuidelijke 25, 39, 185, 220, 225, 234, 246, dialecten, zie dialecten 249-251, 253, 260-261, 265, 269, 303 Kust- 195, 197 Nederlanders 11, 18, 58-59, 61, 66-67, 70, 72, literatuur, zie literatuur 76, 83, 87, 94, 98, 101, 103-104, 108-110, Noordoost- 195 115-119, 123-124, 126, 128-129, 133-135, 140, oudste geschriften 177 142-143, 178, 201-202, 206-208, 219-220, spelling 153, 156, 190-192 225, 229, 232, 238, 253, 259, 266, 274, 292- Zuidoost- 195, 198 293, 304, 314, 316, 325, 340, 344 minderheidstalen 19, 22, 348 Nederlands Mittelfränkische Reimbibel 153 afbakening taalgebied 13, 16, 30, 39 modern Nederlands 168, 310, 315, 332 beschrijving 229, 308, 313, 332 Moderne Devotie 14, 198 en Duits 118 Mohawk Dutch 129 en Engels 95, 129, 132, 141, 146, 148-149, Molukken 101, 106 158, 169, 350 Montanus, Petrus 90 en Italiaans 86 Moonen, Arnold 242 in Duitsland 16 Multatuli (ps. van Eduard Douwes Dekker) 310- in Indonesië 106 311 in Noord-Amerika 127 Munsterbilzen (klooster van) 155-156 plaats binnen Germaans 158-159, 167-168 Mussem, Jan van 210 verspreiding 101, 106, 311 Nederlands Hervormde Kerk 130 naamvallen 162, 192, 229-230, 232, 236, 239, Nederlands van Nu 339 245, 306-307, 311, 322-323 Nederlandse Antillen 7, 105, 113, 140, 142, 349 Naembouck 209-210, 214 Nederlandse Cultuurcommissie 35 namen Nederlandse Taalunie 10, 26, 79, 110, 140, 142, aardrijkskundige 159 327, 331-332, 340-341, 348, 350 399 latinisering van 90 Nederrijn 14, 16, 156, 173, 177 persoons 156, 159, 236, 345 Neerlandia 339 Namibië 148 Negerengels 135 Negerhollands 123-125, 140, 147 Overdiep, G. S. 332 Negro Dutch 129 Overijssels 44 neologismen 60, 138, 335-336 Nieuw-Guinea 110 Paardekooper, P. C. 311, 326, 332 Noord-Germaans, zie Germaans Palm, J. H. van der 307 Noord-Germaanse stammen 167 Papiaments 76, 84, 87, 105-106, 113-114, 125, Noordzeegermanen 167 140-142, 348-349, 352 Noors 106, 115 Paramakkaans 137 Noot, Hendrik van der 259 Paramaribo 139 particularisten, zie Vlaams Oergermaans 163, 169 Pasar Malam 135 oertalen 158 Pasar-Maleis 109 Ogier, Willem 246 Pée/Wesselings, Commissie 326-327 omgangstaal Peeters, Constant 365 algemene 7-8, 71, 80, 140, 308 personaliteitsprincipe 283 informele omgangsvormen 140 Perzisch 84, 158-159 regionaal 66, 308 petitionnement 279 onderwijs Petjok 108, 125-126, 134 en standaardtaal 51, 59, 113-114, 274, 309- pidgin 102, 122-123, 125, 135 310, 351 piëtistisch taalgebruik 82 Engels als voertaal in 132, 144 Plakkaet van Verlatinge 217 Frans als voertaal in 25, 263, 270, 276, 279 Plantijn, Christoffel 215, 220, 241 migranten- 142 Platdiets (Nederfrankisch dialect) 28 verfransing van 25, 36, 263, 276 plattelandsdialecten 47 Onze Taal 10, 96, 329-331, 339-340, 343, 351, Plinius 168 356 Poldernederlands 7, 9, 59, 342, 352, 354 Onzevader 164 Portugees 72, 84, 100-101, 105-106, 108, 113, Oost-Friesland 16 118, 122, 135, 137, 140-141, 147, 157, 160, Oost-Germaans, zie Germaans 195, 351 Oost-Vlaams 45 Portugezen 103, 106, 349 Oost-Vlaanderen 181, 185, 190, 260 Potgieter, E. J. 307 Oostenrijk 25, 203-204, 206, 250, 252-256, 258, Potter, Dirc 197 260-261, 264, 268, 352 prehistorisch Nederlands 8, 88, 150 Oranje Vrijstaat 145-146 protestanten 17, 22, 80-81, 129, 143, 207, 217, Oudengels 155-156, 168 323 Oudfrans 91 Proto-Indo-Europees 160-161, 165, 308 Oudfries 18, 168 purisme, zie Vlaams Oudgermaanse talen 163, 168 Oudhoogduits 152, 154, 156, 168, 171 r (uitspraak van de –) 64, 134, 138, 241, 342, Oudnederduits 168-169 352-353 Oudnederlands (= Oudnederfrankisch) 8, 10, Raad voor Taaladvies 69, 338 14, 37, 150, 152-156, 159, 164, 168-171, 173- Radermacher, Johan 215-216, 222 400 175, 211 randgemeenten 27, 29-33 Oudnederlands woordenboek 150, 156, 335, 341 Randstad 47, 49-50, 53, 55, 59-60, 66, 68, 72- Oudsaksisch (= Oudnederduits) 168-169, 173 73, 85, 230, 309, 342, 352 Randstaddialecten 50 Sanskriet 158-159, 308 reconstrueren (van woorden) 157-158 Saramaccaans 137 rederijkers 91, 186, 216, 247, 251, 264 Sarnami 113, 137 rederijkerskamers 25, 185-186, 220, 229, 246- Scaliger, J. J. 224, 307 247, 251, 264 Scandinavische talen 106, 115, 158 Reeks Nederlandse Dialectatlassen (rnd) 41, schepenbrieven 189 49 Schreuder, Bernard 269 Reformatie 207, 212, 220 schrijftaal Reformed Church of America 132-133 afwijkingen van spreektaal 13, 302, 307, 309- regiolecten, zie dialecten 310, 333 remonstranten 220, 235 kloof tussen – en spreektaal 302, 307, 310, Republiek der zeven Provinciën 145, 217 320, 322, 332 Revius, Jacob 235-236 uniforme 205, 214, 302, 308, 315 Riebeeck, Jan van 143 Schueren, Gert van der 214 Rijmbijbel 180 Schurer, Fedde 21 Rijmkroniek van Holland 183, 197 Séwel, W. 241, 244 Rijn-Maasgebied 179 Sexagius, Antonius 214 Robinson, Tjalie (ps. van Jan Boon) 126, 135 Siegenbeek, Matthijs 96, 259, 264-265, 270- Roches, Jan des 252, 271, 301, 304 271, 289, 296, 301, 304-309 Rodenbach, Albrecht 279 Simons, Menno 213 Roermonds 47, 53, 72 Singalees 104-105, 159 Rogier, Charles 34, 279, 301 Sint-Aldegonde, Marnix van 220, 231 Romaanse talen 158 Sint-Michielsakkoord 287 Romani 72, 83, 159 sjibbolet 20-21, 64, 173, 196 romanisering 167, 171-172 sjwa 141, 161, 173-174 Rombouts, Hans 70 Skepi Nederlands 123, 140 Romeinen 11, 83, 89-90, 157, 160, 166-167, Slavische talen 73, 87 170-171, 206 Slotemaker de Bruïne, J. R. 325 Romeinse Rijk 89, 163, 170 sms-taal, zie groepstalen rooms-katholieke kerk 216 sociolect 7, 37, 47-48 rooms-katholieken 130 sociolinguïstiek 18, 37, 39, 58, 321 Roorda, T. 310 Soendaas 109 Roovere, Anthonis de 186, 209 Soweto 148 Rotterdams 47, 117 Spaans 72, 83-84, 86, 100, 103, 113-114, 118, Rotwelsch 72 122, 140, 157-158, 160, 195, 208, 212, 217, runen 150, 161, 164 239, 351 Russisch 87, 106, 119-121, 159-160 Spaanse Successieoorlog 250, 265 Ruusbroec, Jan van 92, 175, 182, 185, 198 Spanje 128, 206, 223, 233-234, 246, 249 Speijk, J. C. J. van 275 Saksen 46, 167-168, 170-171, 177 spelling 8, 53, 64-65, 69, 85, 95-96, 99, 121, Saksisch 46, 115, 168-171 156, 190-191, 198, 206, 209, 214, 216, 223, Saliërs 170 225, 228, 230, 232, 235-239, 245, 251-252, 401 Samenwerkingsverband Nederlandstalige 259, 264-265, 270-272, 280, 289, 295-296, Terminologie (SaNT) 79 301-306, 308-311, 313-315, 317, 319, 322-332, sand 49 334, 336-337, 341, 352 spelling-De Vries en Te Winkel 289, 305, 323, Surinamers 126, 135, 137, 140, 142 325 Susato, Thielman 210 spelling-Marchant 325 Swaen, Michiel de 25, 233, 251 spelling-Siegenbeek 265, 270-271, 296, 301- synthetische talen 162 302, 304-305 spelling-Willems 304 Taal‑ en Letterkundig Congres (Gent) 289 Spellingwijzer Onze Taal 329 taaladvisering 69 Spieghel, Hendrik Louwerisz 229 taalbouwers 146, 206, 209, 303-304 spraakkonstenaars 25, 247, 251, 271 taalcharter vrt 338 spraakkunst 8, 214, 230, 242, 244, 252, 265, taalchauvinisme 212 307-308, 312-313, 332, 336, 346 taalcompetentie 264 zie ook grammatica taaldood 25 Sranantongo 76, 87, 105-106, 113-114, 135, taaleilanden 67, 172 137-140, 348 taalfamilie 158-160 stadsdialecten, zie dialecten taalgebruik Stadsfries 20, 44 formeel 37, 61, 129 Standaard, De 28, 33, 36, 58, 63, 69, 219, 280, informeel 37, 333, 352 287, 337-338, 351 invloed van geloofsovertuiging op 80-82 standaardisering 9, 19, 68, 109, 205, 225, 288, invloed van sekse op 77-78 292, 322, 352 modieus 61, 74, 95 Standaardnederlands 9, 27, 34, 50, 64, 67, 87, taalgrenswet 27 126-127, 139-141, 169, 174, 209, 222-223, taalgrenzen 225, 230, 274, 295, 321, 350-352, 354 Germaans-Romaanse 171-172 standaardtaal 7-8, 13-14, 20, 34, 37-39, 47-48, Nederlands-Duitse 14, 18 50-61, 63-64, 66, 68-70, 77, 143, 174, 206, Nederlands-Franse 23, 27, 43 228, 230-232, 247, 258, 288, 292-293, 295, Nederlands-Friese 18 302, 309-310, 313, 321-322, 332-333, 336-339, Rijn-IJssellijn 170 341, 348, 351-356 taalnormen 62, 337 Staring, A. C. W. 320 taalplanning (corpus‑ en status-) 142, 270, 277, Statenbijbel 73, 81, 92, 106, 132, 213, 231, 234- 293, 338 240, 243 taalpolitiek 9, 17, 68, 201, 250, 261-263, 266- Statenvertaling, zie Statenbijbel 274, 292 Statisten 259 taaltuin 69-70, 338 Steenkiste, E. van 292 taalvariatie 48, 189, 352 stemrecht 289 taalverandering 9-10, 25, 55, 95, 229-230, 232, Steven, Andries 25, 252 341-342, 346-348 Stevin, Simon 211-212, 220-221, 223, 239 taalverwantschap 182 Stoke, Melis 183, 197 taalwetenschap 229, 305, 308, 356 streektalen 19, 21, 76, 203, 214, 269, 283-284, taalwetgeving 33-34, 255, 265, 268, 270, 286 354 taalzorg 69, 292 substraattaal 85, 164 taalzuivering 96, 147, 247 Surinaams-Nederlands 7, 10, 114, 126, 137-141, Tacitus 150, 166-168, 233 402 330 tale Kanaäns, zie groepstalen Suriname 7, 87, 105, 113-114, 126, 128, 135- talentelling 27, 33, 284, 293 140, 142, 330, 340, 349-350, 352 Teirlinck, Herman 325 Terminologische Commissie 338 Veldeke, Hendrik van 175, 177-179 Ternest, K. L. 290 verbindings-n 326 territorialiteitsprincipe 30, 277, 283, 286 Vereenigde Nederlandsche Staeten 260 Terwey, T. 312 Verenigd Koninkrijk 9, 265, 267, 271, 274-275, Teutonen 163 277, 300-301, 309 Texandrië 170 Verenigde Oostindische Compagnie (voc) 83, Theresiaanse Academie 252, 255 87, 100-104, 106, 117, 143 Theresiaanse colleges 257 Verenigde Staten 79, 95, 124, 129-131 Tong Tong 126 Verenigde Westindische Compagnie (wic) 83, Toren van Babel 158 101, 103, 127-128 Transvaal 145-146, 148 Vereniging Algemeen Nederlands (van) 64, trendolecten 74 339 turbotaal, zie groepstalen Vereniging tot vereenvoudiging van onze Turks 76, 84, 87, 159, 348-349, 352 schrijftaal 311 Turks‑ en Marokkaans-Nederlands 126, 142 Vereniging tot Vereenvoudiging van onze tussen-n 326-328, 330-331, 337, 343 Spelling en Verbuiging 311 tussentaal 57 Vereniging voor Beschaafde Uitspraak 64 tussentalen, zie Vlaams Vereniging voor Wetenschappelike Spelling tutoyeren 344 (vws) 326 twaalf W’s 272 Verhoeven, Willem 253 Twaalfjarig Bestand 234, 247-248 Verkavelingsvlaams 7, 9, 58-59, 65, 70, 356 Tweede Generatie-particularisten 290 Verlichting 255, 259, 274 tweetaligheid 51-52, 204-205, 259, 270, 277, 283 Verlooy, B. 253-254, 257, 260 Twents 44, 51-52, 349 Verwer, Adriaen 243 Verwijs, E. 315 uitleenwoorden 8, 100, 105, 113-119 Visscher, Roemer 225 uitspraaknormen 214, 290 Vlaams umlaut 40, 53, 173-174, 198 dialecten, zie dialecten Unasur 140, 351 gallicismen 12, 63, 91, 96, 279, 292 Unie van Atrecht (Arras) 217 in Franstalige gebieden 25-27 Unie van Utrecht 217 invloed op Noord-Nederlands 14, 76, 190, Unie van Zuid-Amerikaanse staten 249 (Unasur) 351 ontleningen uit het Frans 91 Urdinger Linie 43 purismen 63, 96-97, 209, 232 Utenhove, Jan 213 regionale standaardtaal 66, 68 Utrechts 44, 47, 190 tussentalen 57, 59, 352, 355 Utrechtse doopbelofte 152-153 uitspraakverschillen 64, 196, 343 Vlaams-Brabant 16, 39-40 vaktalen 7, 79-80, 90, 335-336 Vlaams Gewest 285, 350 val van Antwerpen 219-220, 246 Vlaamse Beweging 254, 258, 274, 277-278, 280, Van Dale’s Groot woordenboek der Nederlandsche 282, 284, 286-289, 291, 299, 304, 355 taal 60-61, 69, 74, 95, 232, 241-242, 292, Vlaanderen 403 317-320, 330, 333-337 Franse taaldwang 272 Vandalen 163, 167, 170 geografische en maatschappelijke taalgrens Vander Mollenfeeste 186 285 graafschap 200 Watergeuzen 217 integrationisten 65, 258, 288-289, 292, 295, wederdopers 207 338 Weiland, Petrus 265, 271, 306, 308, 313 oudste volkstalige documenten 177 Werve, Jan van den 209 particularisten 65, 248, 252, 258, 288-293, Westerbaen, Jacob 227 295 Westfaals 14 spellingstrijd 65, 289, 331 West-Fries 38 verdringing dialecten 271, 309 West-Germaans 38, 49, 150, 163-164, 168 (verfranste) burgerij 261, 271, 282, 295 West-Germanen 167-168 vernederlandsing onderwijs 274, 281-282, Westhoek 24, 26, 29, 44 285, 293 West-Nederfrankisch 154 Vlaamse gemeenschap 340 West-Vlaams 25, 39-40, 45, 54-55, 72, 123-125, Vlamingen 9, 11-13, 29-30, 33-35, 38, 40, 57- 191, 209, 253, 264, 271, 290-291 59, 61, 63-70, 83, 94, 115, 133, 143, 191-192, West-Vlaamse particularisten 253, 264, 271, 201, 203, 207-208, 219-220, 229-231, 248, 290 252-253, 258, 265-266, 274-275, 277, 279- West-Vlaanderen 26-27, 39, 41, 45, 52, 55, 57, 280, 282-285, 288-292, 302, 304, 314, 325, 124, 155, 192, 197, 290 338, 340, 351, 355 Weydts, Willem 175, 216 Vloten, Johannes van 314 Willem i 9, 120, 157, 258, 265-267, 273, 291, vocabularia, zie woordenboeken 309 Voerstreek 27-28, 171 Willem van Oranje 217, 223 volkstaal Willems, Jan Frans 264, 278-279, 287-288, 304 ambtelijke stukken in 177, 188-189 Willemsfonds 279 bijbels in 212-214 Willeram, zie Leidse Willeram overgang van Latijn naar 91 Winghe, Nicolaus van 213 Vonck, Jan Frans 259-260 Winkel, Lambert Allard te 259, 289, 301, 304- Vonckisten 260 306, 311, 314-315, 317, 323, 325, 327 Vondel, Joost van den 73, 93, 119, 220, 224, 227- Witte Boekje 329-331 228, 232, 242-244, 249, 251, 264, 315-316 Wolff, Betje 245 voorkeurspelling 326, 328-329 Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt) 58, Vossius, G. J. 224 156, 304, 313-320, 335 Vrede van Münster 17, 223, 246 woordenboeken Vreese, Willem de 175, 288, 292 dialect- 49, 317 Vries, Jelle de 333 etymologische 94, 165, 215, 317 Vries, Matthias de 304, 314-315 glossaria 194, 214 Vroegmiddelnederlands woordenboek 156, 335 historische 315 vrt-Nederlands 59 tweetalige 241 vocabularia 194, 215 Waals 27, 53, 118 Woordenlijst der Nederlandsche taal 306 Waals-Brabant 201, 285 woordvolgorde 127, 162, 257 Wachtendonckse psalmen 14, 153-155, 175, Wulfila 161, 163-164 211 Wurdboek fan de Fryske taal 19 404 Walen 13, 30, 58, 178, 201, 275, 282-285, 355 Wallonië 27-30, 35, 171, 266, 268, 277, 283- Yankee Dutch 129, 132 285 yuppies 74, 95 zachte g 60, 66 Zuid-Germaans, zie Germaans Zeeland 40-41, 45, 60, 81, 124, 128-129, 135, Zuid-Hollands 143 165, 190, 193, 196, 199, 205, 217, 219, 246 Zuid-Nederland 49, 115-116, 206, 219-220, 225, Zeeuws 44, 123-125, 190, 195, 234, 353 227, 232, 236, 249, 290, 292, 344 Zeeuws-Vlaanderen 189, 246, 318 Zweeds 106, 115 Zuid-Afrika 101, 116, 122, 143-146, 148-149, Zwin, het 170, 199 311