De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied - Noord

Resultaten van een bodemgeografisch onderzoek

H. Kleijer

Rapport 400

DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1995

De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser-Noord REFERAAT

H. Kleijer, 1995.De bodemgesteldheid vanhet herinrichtingsgebied Losser-Noord; resultaten vaneen bodemgeografisch onderzoek. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport 400; 164 blz.; 9 fig.; 100 tab.; 2 aanh.; 5 kaarten; 1 bijl.

De bodem in het herinrichtingsgebied Losser-Noord bestaat voornamelijk uit zandgronden, namelijk moderpodzolgronden, humuspodzolgronden, eerdgronden envaaggronden .Verde rkome n oude kleigronden, beekkleigronden, veengronden en moerige gronden voor. De zandgronden liggen verspreid over het hele gebied, de oude kleigronden alleen op de stuwwal van - Enschede, en de beekklei- en veengronden en moerige gronden in het Dinkeldal. De waterbeheersing is redelijk; de fluctuatie van het grondwater varieert van 40 tot 150 cm. De meeste gronden hebben een gemiddeld hoogste grondwaterstand ondieper dan 40 cm beneden maaiveld. Deresultate n van het onderzoek staan op een bodem- en grondwatertrappenkaart en een kaart met de diepte van de tertiaire klei of keileem.

Trefwoorden: beekkleigrond, grondwatertrap,keileem , moerige grond, oudekleigrond , regionale bodemkunde, tertiaire klei, veengrond, zandgrond

ISSN 0927-4499

©1995 DLO-Staring Centrum, Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied (SC-DLO) Postbus 125, 6700 AC Wageningen. Tel.: 08370-74200; telefax: 08370-24812.

DLO-Staring Centrum is een voortzetting van: het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishou­ ding (ICW), het Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen, afd. Milieu (IOB), de Afd. Landschapsbouw van het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw 'De Dorschkamp' (LB), en de Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA).

DLO-Staring Centrum aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

Nietsui t deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of opwelk e anderewijz e ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO-Staring Centrum.

Project 2728 Rap400.IS\07-95 Inhoud

biz.

Woord vooraf 13

Samenvatting 15

1 Inleiding 19 1.1 Doel en opzet van het bodemgeografisch onderzoek 19 1.2 Overzicht van rapport en kaarten 20 2 Fysiografie 21 2.1 Ligging en oppervlakte 21 2.2 Geogenese 21 2.2.1 Krijt 26 2.2.2 Tertiair 26 2.2.3 Pleistoceen ouder dan de landijsbedekking 26 2.2.4 De landijsbedekking in het Saalien 27 2.2.4.1 Tongbekken en stuwwallen 27 2.2.4.2 Afzettingen van het landijs 30 2.2.5 Eemien en Weichselien 30 2.2.6 Holoceen 32 2.3 Bodemvorming 33 2.4 Bodem en landschap 33 2.4.1 Topografie 33 2.4.2 Ontginning en bodemgebruik 35 2.5 Waterhuishouding 35

3 Bodemgeografisch onderzoek en digitale verwerking/manipulatie van bodemkundige gegevens 37 3.1 Bodemgeografisch onderzoek 37 3.2 Toetsing aan meetresultaten 38 3.2.1 Bemonstering en laboratoriumanalyse 38 3.2.2 Neerslaggegevens van een aantal neerslagstations 38 3.2.3 Grondwaterstandsmetingen 47 3.2.3.1 Meetpunten en -resultaten 47 3.2.3.2 Berekening van GHG en GLG van buizen met 6-8 jaren meetgegevens of meer 47 3.2.3.3 Berekening van GHG en GLG van buizen met een korte meetreeks 47 3.2.3.4 Bespreking van de meetresultaten en berekeningen 53 3.3 Indeling van de gronden 54 3.4 Indeling van het grondwaterstandsverloop 57 3.5 Opzet van de legenda 57 3.6 Digitale verwerking/manipulatie van bodemkundige gegevens 58

4 Bodemgesteldheid; beschrijving van de bodem- en grondwatertrappenkaart 61 4.1 Zandgronden 61 4.1.1 Moderpodzolgronden/holtpodzolgronden 61 4.1.2 Humuspodzolgronden 63 4.1.2.1 Haarpodzolgronden 63 AA.22 Veldpodzolgronden 64 4.1.2.3 Laarpodzolgronden 72 4.1.3 Eerdgronden 75 4.1.3.1 Gooreerdgronden 75 4.1.3.2 Zwarte beekeerdgronden 86 4.1.3.3 Bruine beekeerdgronden 97 4.1.3.4 Zwarte enkeerdgronden 99 4.1.3.5 Bruine enkeerdgronden 104 4.1.4 Vaaggronden 106 4.1.4.1 Vorstvaaggronden 106 4.1.4.2 Vlakvaaggronden 107 4.1.4.3 Vaaggronden/'Stuifzandgronden' 112 4.2 Oude kleigronden 120 4.2.1 Tertiaire kleigronden 120 4.2.2 Keileemgronden 125 4.3 Beekkleigronden 129 4.3.1 Poldervaaggronden 129 4.3.2 Liedeerdgronden 132 4.3.3 Leekeerdgronden 133 4.3.4 Tuineerdgronden 136 4.4 Veengronden/vlierveengronden 137 4.5 Moerige gronden 139 4.5.1 Moerpodzolgronden 139 4.5.2 Broekeerdgronden 139 4.6 Toevoegingen 140 4.7 Grondwatertrappen 142 4.8 Overige onderscheidingen 146 4.9 Begindiepte van de tertiaire klei en keileem 146

Literatuur 149

Figuren 1 Ligging van het herinrichtingsgebied en van de geologische doorsneden 22 2a Geologische kaart (naar Van den Berg en Den Otter, 1993) 23 2b Legenda bij de geologische kaart (fig. 2a; naar Van den Berg en Den Otter, 1993) 24 3 Vereenvoudigde kaart van de stuwwallen van Uelsen-Ootmarsum en Oldenzaal-Enschede met een reconstructie van de draaiing van het verbindingsstuk tussen beide delen door de druk van de doorgebroken ijslob (naar Van den Berg en Den Otter, 1993; Beets et al., 1986) 28 4 De 'Hondsrug ijsstroming' waardoor de stuwwallen van Uelsen- Ootmarsum en Oldenzaal-Enschede vanuit het noordnoordwesten werden overreden, gestroomlijnd en bedekt met keileem (naar Van den Berg en Beets, 1987) 29 5 Hoogtelijnenkaart 34 6 Ligging en nummers van de bemonsteringsplaatsen 41 7 Situatiekaart met de KNMI neerslagstations Oldenzaal (O), Weerselo (W), Denekamp (D) en een weeramateur in Beuningen (B)Tabel 3 Gemiddelde neerslag per decade, per maand en per jaar over de periode 1960-1990 44 8 Ligging en nummers van de grondwaterstandsbuizen 48 9 LD-vakindeling 59

Tabellen 1 Stratigrafie van de beschreven afzettingen 25 2 Resultaten van de grondmonsteranalyse (uit het archief van DLO-Staring Centrum) 39 4 Neerslag van de neerslagstations Weerselo (nr. 765), Oldenzaal (nr. 676), Denekamp (nr. 331) en een weeramateur in Beuningen in het KNMI-district 6 45 5 Gemeten grondwaterstanden (cm - mv.) in de periode maart 1994-maart 1995 en de filterdiepte t.o.v. maaiveld 49 6 De GHG en GLG berekend uit de grondwaterstanden met behulp van de HG3- en LG3-methode van de laatste periode of 6-8 jaren, de se (standaardfout) en de daaruit voortvloeiende Gt 53 7 De GHG en GLG voor een aantal grondwaterstandsbuizen berekend uit enkelvoudige regressievergelijking met de stambuizen (29A-L-0012, 29A-L-0027a, 29A-P-0018a, 29C-L-0003, 29C-L-0004, 29C-L-0006, 29C-L-0007, 29C-L-0019, 29C-L-0020 en 29C-L-0021), de se (standaardfout) en de daaruit voortvloeiende Gt 55 8a Gegevens per kaarteenheid van de holtpodzolgronden Y33 62 8b Profielschets van kaarteenheid Y33/t-Vbd 62 9a Gegevens per kaarteenheid van de holtpodzolgronden Y53 62 9b Profielschets van kaarteenheid Y53-VIId 63 10a Gegevens per kaarteenheid van de haarpodzolgronden Hd51 64 10b Profielschets van kaarteenheid Hd51-VIId 64 11a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn33 65 11b Profielschets van kaarteenheid Hn33-VIo 65 12a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn35 66 12b Profielschets van kaarteenheid Hn35-VIo 67 13a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn51 68 13b Profielschets van kaarteenheid Hn51-VIId 68 14a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn53 69 14b Profielschets van kaarteenheid Hn53-VIo 70 15a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn55 70 15b Profielschets van kaarteenheid Hn55/t-VId 71 16a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn71 71 16b Profielschets van kaarteenheid Hn71-Vbo 72 17a Gegevens per kaarteenheid van de laarpodzolgronden cHn35 73 17b Profielschets van kaarteenheid cHn35-VIo 73 18a Gegevens per kaarteenheid van de laarpodzolgronden cHn53 74 18b Profielschets van kaarteenheid cHn53-VIo 74 19a Gegevens per kaarteenheid van de laarpodzolgronden cHn55 74 19b Profielschets van kaarteenheid cHn55/g-Vbo 75 20a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn33 76 20b Profielschets van kaarteenheid tZn33/H-VIo 76 21a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn35 77 21b Profielschets van kaarteenheid tZn35-Vbo 77 22a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn51 77 22b Profielschets van kaarteenheid tZn51/H-VIIId 78 23a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn53 78 23b Profielschets van kaarteenheid tZn53/F-VIo 79 24a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn55 79 24b Profielschets van kaarteenheid tZn55-Vbo 80 25a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn71 80 25b Profielschets van kaarteenheid k/tZn71-Vao 80 26a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn73 81 26b Profielschets van kaarteenheid k/tZn73-Vao 81 27a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn75 81 27b Profielschets van kaarteenheid g/tZn75/t-VId 82 28a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden cZn33 82 28b Profielschets van kaarteenheid cZn33-VId 82 29a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden cZn35 83 29b Profielschets van kaarteenheid k/cZn35/t-Vbd 83 30a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden cZn51 84 30b Profielschets van kaarteenheid cZn51-VIIId 84 31a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden cZn53 84 31b Profielschets van kaarteenheid cZn53-VIo 85 32a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden cZn55 85 32b Profielschets van kaarteenheid cZn55/t-VId 85 33a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden cZn73 86 33b Profielschets van kaarteenheid k/cZn73/t-Vbo 86 34a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZg33 87 34b Profielschets van kaarteenheid k/tZg33/t-Vbd 87 35a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZg35 88 35b Profielschets van kaarteenheid tZg35-Vbo 89 36a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZg53 89 36b Profielschets van kaarteenheid tZg53-IIIa 90 37a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZg55 91 37b Profielschets van kaarteenheid k/tZg55/t-Vao 92 38a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZg71 92 38b Profielschets van kaarteenheid k/tZg71-Vao 92 39a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZg73 93 39b Profielschets van kaarteenheid k/tZg73/t-Vao 93 40a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden cZg35 94 40b Profielschets van kaarteenheid k/cZg35/t-Vbd 94 41a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden cZg53 95 41b Profielschets van kaarteenheid k/cZg53/g-Vbo 95 42a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden cZg55 96 42b Profielschets van kaarteenheid k/cZg55-Vbo 96 43a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden cZg75 97 43b Profielschets van kaarteenheid k/cZg75/t-IIIa 97 44a Gegevens per kaarteenheid van de bruine beekeerdgronden tbZg35 97 44b Profielschets van kaarteenheid k/tbZg35-Vao 98 45a Gegevens per kaarteenheid van de bruine beekeerdgronden tbZg55 98 45b Profielschets van kaarteenheid f/tbZg55/F-IIIb 98 46a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte enkeerdgronden zEZ33 99 46b Profielschets van kaarteenheid zEZ33-VId 99 47a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte enkeerdgronden zEZ35 100 47b Profielschets van kaarteenheid zEZ35-VIo 100 48a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte enkeerdgronden zEZ53 101 48b Profielschets van kaarteenheid zEZ53-VIId 101 49a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte enkeerdgronden zEZ55 102 49b Profielschets van kaarteenheid zEZ55/F-Vbo 102 50a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte enkeerdgronden dzEZ35 103 50b Profielschets van kaarteenheid dzEZ35-VIId 103 51a Gegevens per kaarteenheid van de zwarte enkeerdgronden dzEZ53 104 51b Profielschets van kaarteenheid dzEZ53-VIIId 104 52a Gegevens per kaarteenheid van de bruine enkeerdgronden bEZ35 104 52b Profielschets van kaarteenheid bEZ35/t-VId 105 53a Gegevens per kaarteenheid van de bruine enkeerdgronden dbEZ35 105 53b Profielschets van kaarteenheid dbEZ35-VIIId 105 54a Gegevens per kaarteenheid van de vorstvaaggronden Zb35 106 54b Profielschets van kaarteenheid Zb35-Vbd 106 55a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn31 , 107 55b Profielschets van kaarteenheid Zn31-Vbo 107 56a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn33 107 56b Profielschets van kaarteenheid Zn33/t-Vad 108 57a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn35 108 57b Profielschets van kaarteenheid fk/Zn35-IIIa 109 58a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn51 109 58b Profielschets van kaarteenheid Zn51-Vbo 109 59a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn53 110 59b Profielschets van kaarteenheid z/Zn53-VIIId 110 60a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn55 111 60b Profielschets van kaarteenheid k/Zn55-VIId 111 61a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn75 111 61b Profielschets van kaarteenheid k/Zn75-Vao 112 62a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ51z 113 62b Profielschets van kaarteenheid aZ51z-VIId 113 63a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ51p 113 63b Profielschets van kaarteenheid aZ51p-VIIId 113 64a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ53p 114 64b Profielschets van kaarteenheid aZ53p-VIIId 114 65a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' bZ51z 114 65b Profielschets van kaarteenheid bZ51z-VIId 115 66a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' bZ51p 115 66b Profielschets van kaarteenheid bZ51p-VIId 115 67a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ35z 116 67b Profielschets van kaarteenheid cZ35z-VIIId 116 68a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ51z 116 68b Profielschets van kaarteenheid cZ51z-VIId 117 69a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ35p 117 69b Profielschets van kaarteenheid cZ35p-VIId 117 70a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ51p 118 70b Profielschets van kaarteenheid cZ51p-VIIId 118 71a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ53p 118 71b Profielschets van kaarteenheid cZ53p-VIId 118 72a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ51 119 72b Profielschets van kaarteenheid aZ51-VIIId 119 73a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' bZ51 119 73b Profielschets van kaarteenheid bZ51-VIIId 119 74a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ51 120 74b Profielschets van kaarteenheid cZ51-VIIId 120 75a Gegevens per kaarteenheid van de tertiaire kleigronden KT 121 75b Profielschets van kaarteenheid KT-Vad 122 76a Gegevens per kaarteenheid van de tertiaire kleigronden zKT 122 76b Profielschets van kaarteenheid zKT-Vad 122 77a Gegevens per kaarteenheid van de tertiäre kleigronden cKT 123 77b Profielschets van kaarteenheid cKT-Vbd 123 78a Gegevens per kaarteenheid van de tertiäre kleigronden ET 124 78b Profielschets van kaarteenheid ET-VId 124 79a Gegevens per kaarteenheid van de tertiäre kleigronden dET 125 79b Profielschets van kaarteenheid dET-VTd 125 80a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden KX 126 80b Profielschets van kaarteenheid KX-Vad 126 81a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden cKX 127 81b Profielschets van kaarteenheid cKX-Vbd 127 82a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden EX 127 82b Profielschets van kaarteenheid EX-VId 128 83a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden dEX 128 83b Profielschets van kaarteenheid dEX-VId 128 84a Gegevens per kaarteenheid van de poldervaaggronden Rnl2C 129 84b Profielschets van kaarteenheid Rnl2C-Vbo 129 85a Gegevens per kaarteenheid van de poldervaaggronden Rn32C 130 85b Profielschets van kaarteenheid f/Rn32C-IIIa 130 86a Gegevens per kaarteenheid van de poldervaaggronden Rn52C 130 86b Profielschets van kaarteenheid f/Rn52C-IIIa 130 87a Gegevens per kaarteenheid van de poldervaaggronden Rn54C 131 87b Profielschets van kaarteenheid Rn54C-Vad 131 88a Gegevens per kaarteenheid van de poldervaaggronden Rnl5C 131 88b Profielschets van kaarteenheid Rnl5C/F-IIIa 131 89a Gegevens per kaarteenheid van de liedeerdgronden pRvllC 132 89b Profielschets van kaarteenheid f/pRvllC-IIa 132 90a Gegevens per kaarteenheid van de liedeerdgronden pRv31C 132 90b Profielschets van kaarteenheid f/pRv31C-IIa 133 91a Gegevens per kaarteenheid van de leekeerdgronden pRnl2C 133 91b Profielschets van kaarteenheid f/pRnl2C-IIIa 134 92a Gegevens per kaarteenheid van de leekeerdgronden pRn32C 134 92b Profielschets van kaarteenheid pRn32C-Vbo 134 93a Gegevens per kaarteenheid van de leekeerdgronden pRn52C 135 93b Profielschets van kaarteenheid f/pRn52C-IIIa 135 94a Gegevens per kaarteenheid van de leekeerdgronden pRnl5C 135 94b Profielschets van kaarteenheid f/pRnl5C-IIIa 136 95a Gegevens per kaarteenheid van de leekeerdgronden pRn35C 136 95b Profielschets van kaarteenheid pRn35C-IIIa 136 96a Gegevens per kaarteenheid van de tuineerdgronden EK 137 96b Profielschets van kaarteenheid EK/g-IIIb 137 97a Gegevens per kaarteenheid van de vlierveengronden Vz 138 97b Profielschets van kaarteenheid Vz-IIa 138 98a Gegevens per kaarteenheid van de vlierveengronden Vt 138 98b Profielschets van kaarteenheid Vt-IIa 138 99a Gegevens per kaarteenheid van de moerpodzolgronden vWp 139 99b Profielschets van kaarteenheid vWp-IIIa 139 100a Gegevens per kaarteenheid van de broekeerdgronden vWz 140 100b Profielschets van kaarteenheid vWz-IIa 140

Aanhangsels 1 Oppervlakte van de eenheden op de bodemkaart en de grondwater- trappenkaart 151 2 Vergelijking van de codering van de legenda-eenheden op de bo­ demkaart van Losser-Noord, schaal 1:10 000, met die van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 163

Kaarten 1 Bodemkaart, schaal 1 : 10 000 2 Grondwatertrappenkaart, schaal 1:10 000 3 Boorpuntenkaart, schaal 1:10 000 4 Kaart met de begindiepte van de tertiaire klei en keileem, schaal 1 : 10 000 5 Geologische doorsneden

Bijlage Brouwer, F., J.A.M, ten Cate en A. Scholten, Bodemgeografisch onderzoek in landinrichtingsgebieden; bodemvorming, methoden en begrippen. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport 157.

Woord vooraf

In opdracht van de Dienst Landinrichting en Beheer Landbouwgronden van de provin­ cie te Zwolle heeft DLO-Staring Centrum de bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser-Noord in kaart gebracht. Het bodemgeografisch onderzoek hiervoor is uitgevoerd van februari 1994 tot maart 1995.

Aan het project werkten mee: - bodemgeografisch onderzoek: G. Kamping, G. Rutten en G. Staal; - projectleider: ing. H. Kleijer.

De organisatorische leiding van het project had het hoofd van de afd. Veldbodemkun- de, drs. J.A.M, ten Cate.

DLO-Staring Centrum is dank verschuldigd voor de ontvangen medewerking bij de uitvoering van dit onderzoek aan de grondeigenaren en grondbeheerders die onze medewerkers toestemming verleenden om hun grond te betreden en er veldwerk te verrichten.

13

Samenvatting

In opdracht van de Dienst Landinrichting en Beheer Landbouwgronden van de provin­ cie Overijssel te Zwolle heeft DLO-Staring Centrum de bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser-Noord in kaart gebracht. Het bodemgeografisch onderzoek hiervoor is uitgevoerd van februari 1994 tot maart 1995.D e resultaten zijn vastgelegd in dit rapport en in een digitaal (BOPAK)bestand

De resultaten van het bodemgeografisch onderzoek zullen een functie vervullen bij de plan-onderbouwing in de voorbereidingsfase en de schatting in de uitvoeringsfase.

Het herinrichtingsgebied Losser-Noord ligt in de provincie Overijssel binnen het grondgebied van de gemeenten Losser, Weerselo en Oldenzaal, tussen Oldenzaal, Denekamp, Beuningen, Duitse grens, De Poppe en De Lutte. De oppervlakte bedraagt 3350 ha.

De afzettingen die in dit gebied aan of nabij het oppervlak voorkomen, stammen uit het Tertiair, Pleistoceen en Holoceen. In het Laat-Weichselien zijn de aan het oppervlak liggende afzettingen voor een groot gedeelte overstoven door dekzand. In het beekdal van de Dinkel, en in het noorden en oosten van het gebied is het pleis­ tocene zand plaatselijk bedekt door holocene afzettingen o.a. stuifzand, beekklei-afzet- tingen en veen. Nadat het materiaal was afgezet, hebben zich in de bodem verschillen­ de bodemvormende processen afgespeeld, die uiteindelijk resulteerden in bodems zoals ze er nu uitzien. Enkele belangrijke processen zijn humusvorming, podzolering, gleyverschijnselen, homogenisatie, anthropogene bodemvorming en vorming van een Al-horizont. De belangrijkste bodemgebruiksvormen zijn grasland en bouwland (overwegend mais).

De resultaten van het onderzoek naar de bodemgesteldheid zijn weergegeven op een bodemkaart (kaart 1).Dez e kaart bevat zowel informatie over de profielopbouw als over de grondwaterhuishouding. De grondwatertrappen zijn ook op een aparte kaart (kaart 2) weergegeven. Om een beter inzicht te krijgen in het voorkomen van tertiaire klei en/of keileem is een aparte kaart (kaart 4) vervaardigd. Op de boorpuntenkaart (kaart 3) staan nummer en plaats van de beschreven boringen vermeld. Alle kaarten zijn op schaal 1 : 10 000 vervaardigd. De bodem- en grondwatertrappenkaart, de boorgegevens en de gegevens per kaarteenheid zijn tevens opgeslagen in een digitaal bestand. Ze kunnen met behulp van een, door de Landinrichtingsdienst en DLO- Staring Centrum ontwikkeld, computerprogramma (BOPAK) worden aangeroepen. Kaart 5 geeft enkele geologische doorsneden in het herinrichtingsgebied.

De gronden zijn ingedeeld in zandgronden, oude kleigronden, beekkleigronden, veen­ gronden en moerige gronden. Deze gronden zijn verder onderverdeeld in 93 legenda- eenheden.

Zandgronden (2343,8 ha = 70,0%) bestaan tussen 0 en 80 cm - mv. voor meer dan de helft van die dikte uit zand (mineraal materiaal met minder dan 8% lutum). Op basis van profielontwikkeling zijn binnen de zandgronden moderpodzolgronden,

15 humuspodzolgronden, eerdgronden en vaaggronden onderscheiden. Erkome n weinig moderpodzolgronden voor (2,9h a =0,1%) . Humuspodzolgronden (771,1 ha= 23,0%) zijn naar de dikte van de bovengrond en naar het al dan niet voorkomen van hydromorfe kenmerken onderverdeeld in haarpodzolgronden (1,6h a= <0,1%) , veld- podzolgronden (686,2 ha = 20,5%) en laarpodzolgronden (83,3 ha = 2,5%). Het grootste deel vand e zandgronden bestaat uit humuspodzolgronden. Verder komen nog voor eerdgronden (1292,4 ha= 38,6%), die onderverdeeld zijn in gooreerdgron- den (320,5 ha= 9,6%), zwarte beekeerdgronden (532,2 ha= 15,9%),bruin e beekeerd- gronden (34,7 ha = 1,0%), zwarte enkeerdgronden (391,3 ha = 11,7%) en bruine enkeerdgronden (13,7 ha = 0,4%), en vaaggronden (277,2 ha = 8,3%) en wel vorstvaaggronden (9,2 ha = 0,3%), vlakvaaggronden (122,2 ha = 3,6%) en 'stuif- zandgronden' (145,8 ha = 4,4%). Er zijn 67 legenda-eenheden onderscheiden.

Oude kleigronden (823,5 ha = 24,6%) behoren totd ekleigronden . Kleigronden be­ staan tussen 0-80c m - mv. voor meer dand e helft uit zavel of klei (mineraal materi­ aal met meer dan 8% lutum). Naar de aard van het materiaal zijn de kleigronden onderverdeeld in tertiaire kleigronden (767,4 ha= 22.9%) en keileemgronden (56,1 ha = 1,7%). Er zijn 9 legenda-eenheden onderscheiden.

Beekkleigronden (60,9h a= 1,8%) bestaan tussen 0-80c m- mv.voo r meer dand e helft van die dikte uit beekkleiAleem (mineraal materiaal met meer dan 8% lutum en meer dan 50%leem) . Op basis vand e dikte vand e bovengrond en de aard van de ondergrond zijn binnen de beekkleigronden onderscheiden: poldervaaggronden (13,6 ha= 0,4%), liedeerdgronden (4,8h a= 0,1%), leekeerdgronden (32,5 ha= 1,0%) en tuineerdgronden (10,0h a = 0,3%). Er zijn 13legenda-eenhede n onderscheiden.

Veengronden (2,1 ha =0,1% )bestaa n tussen 0-80c m -mv .voo r meer dan de helft van de dikte uit moerig materiaal. Er zijn 2 legenda-eenheden onderscheiden: vlier­ veengronden metee n weinig of niet veraarde bovengrond en een zandondergrond zonder humuspodzol, en vlierveengronden metee n weinig of niet veraarde boven­ grond en een tertiaire klei-ondergrond.

Moerige gronden (0,6 ha = <0,1%) bestaan tussen 0-80 cm - mv. voor meer dan de helft uit zand, maar hebben een 15-40 cmdikk e weinig of niet veraarde, moerige bovengrond. Naar de aard van de ondergrond zijn moerige podzolgronden (0,4h a = <0,1%) en broekeerdgronden (0,2 ha = <0,1%) onderscheiden. Er komen twee legenda-eenheden voor.

Er zijn 12toevoeginge n onderscheiden, waarvan 4 voor de bovengrond, 4 voor de ondergrond en4 voor vergravingen. Eentoevoegin g wordt gebruikt omee n bepaald profielkenmerk aant e geven dat over het hele oppervlak vanéé no f meer legenda- eenheden voorkomt. Detoevoeginge n zijn metee n arcering opd ebodemkaar t weer­ gegeven.

De waterbeheersing inhe t gebied isredelijk ; de fluctuatie vanhe t grondwater varieert van 40-150 cm. Het overgrote deel van de gronden heeft een GHG ondieper dan 40 cm- mv.D e 13voorkomend e grondwatertrappen, aangegeven opd e grondwater- trappenkaart (kaart 2), zijn als volgt samen te vatten: De 'natte' gronden metee n

16 GHG beginnend ondieper dan 40 cm - mv. beslaan een oppervlakte van 1875,8 ha = 56,0%. De 'droge en zeer droge' gronden met een GHG dieper dan 80 cm - mv. beslaan een oppervlakte van 538,6 ha = 16,0%. De gronden met een GHG tussen 40 en 80 cm - mv. komen voor op 816,3 ha = 24,3%.

17

1 Inleiding

1.1 Doel en opzet van het bodemgeografisch onderzoek

Bij de voorbereiding en uitvoering van een landinrichtingsproject zijn bodemkundige en hydrologische gegevens van belang voor de plan-onderbouwing in de voorberei­ dingsfase en voor de schatting van de gronden in de uitvoeringsfase.

Het doel van het bodemgeografisch onderzoek in het herinrichtingsgebied Losser- Noord was de bodemgesteldheid in kaart te brengen op schaal 1 : 10 000.

Onder bodemgesteldheid verstaan we: - de opbouw van de bodem tot 1,50 m - mv.; - de aard, samenstelling en eigenschappen van de bodemhorizonten; - het grondwaterstandsverloop.

Verschillen en overeenkomsten in de bodemgesteldheid gaan vaak samen met 'zicht­ bare' verschillen en overeenkomsten in het landschap, omdat beide onder invloed van dezelfde omstandigheden zijn ontstaan. Daardoor is het mogelijk de verbreiding van de verschillen en overeenkomsten in vlakken op een kaart vast te leggen.

Bij het onderzoek hebben we gebruik gemaakt van reeds eerder verzamelde bodem- kundige en geologische gegevens: - Bodemkaart van Nederland, schaal 1 :5 0 000, kaartblad 28 Oost en 29, Almelo, Denekamp (Ebbers en Van het Loo, 1992); - Toelichtingen bij de Geologische kaart van Nederland, 1 : 50 000, blad Almelo Oost/Denekamp (280/29), (Van den Berg en Den Otter, 1993).

Bij het veldbodemkundig onderzoek hebben we gegevens verzameld over de bodem­ gesteldheid door aan bodemprofielmonsters de profielopbouw van de gronden vast te stellen tot 1,50 m - mv. (in het stuifzand-, dekzand- en beekdalgebied ; fig.1, gebied A) of tot 2,00 m - mv. (in het stuwwal- en keileemgebied; fig.1, gebied B), het grond­ waterstandsverloop te schatten en van elke horizont de dikte, de aard van het materi­ aal, het organische-stofgehalte en de textuur te meten of te schatten. De puntsgewijze verzamelde gegevens en de waargenomen veld- en landschapskenmerken, alsmede de topografie, stelden ons in staat in het veld de verbreiding van de gronden in kaart te brengen.

Methode, resultaten en conclusies van ons onderzoek zijn beschreven of weergegeven in het rapport en op 5 kaarten. Rapport en kaarten vormen een geheel en vullen elkaar aan. Het is daarom van belang rapport en kaarten gezamenlijk te raadplegen.

19 1.2 Overzicht van rapport en kaarten

Het rapport heeft de volgende opzet. In hoofdstuk 2 geven we in het kort informatie over de ligging van het herinrichtingsgebied Losser-Noord (2.1).Vervolgen s wordt in dit hoofdstuk in het kort ingegaan op een aantal aspecten die nauw samenhangen met de bodemgesteldheid: de geogenese (2.2), bodemvorming (2.3), bodem en land­ schap (2.4) en waterhuishouding (2.5). In hoofdstuk 3 beschrijven we de methode van het bodemgeografisch onderzoek (3.1 en 3.2), de indeling van de gronden (3.3), de indeling van het grondwaterstandsverloop (3.4), de opzet van de legenda (3.5) en de digitale verwerking/manipulatie van bodemkundige gegevens (3.6). In hoofdstuk 4 lichten we de resultaten van het onderzoek toe in een beschrijving van de bodemge­ steldheid. We vatten de resultaten van het onderzoek samen in de vorm van tabellen met gegevens per kaarteenheid en profielschetsen van de belangrijkste kaarteenheden.

In de aanhangsels staan gegevens, waarmee we het rapport niet wilden belasten. In aanhangsel 1 staan de oppervlakten van de legenda-eenheden van de bodem- en grondwatertrappenkaart weergegeven. In aanhangsel 2 is de codering van de legenda- eenheden van de bodemkaart van Losser-Noord, schaal 1:10 000, vergeleken met die van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000.

Bij het rapport behoren 5 kaarten: 1 bodemkaart, schaal 1:10 000, waarop de bodemgesteldheid tot 1,50 m - mv. is weergegeven; 2 grondwatertrappenkaart, schaal 1: 10000 ,waaro p het aspect grondwaterstandsver ­ loop van de bodemkaart apart is weergegeven; 3 kaart, schaal 1:10 000, met de begindiepte van de tertiaire klei en keileem; 4 boorpuntenkaart, schaal 1 : 10 000, met de veldkaartindeling, en de ligging en nummers van de beschreven bodemprofielmonsters; 5 kaart met geologische doorsneden.

In de bijlage (Brouwer, Ten Cate en Scholten, 1992) wordt uitvoerig ingegaan op het bodemgeografisch onderzoek in landinrichtingsgebieden met name op bodemvor­ ming, methoden en begrippen. In het rapport wordt regelmatig naar deze bijlage ver­ wezen.

Binnen vrijwel ieder kaartvlak komen delen voor waarvan de profielopbouw en/of grondwatertrap afwijkt van de omschrijving die we in de legenda voor dit kaartvlak geven. Zulke delen noemen we onzuiverheden. We kunnen ze door hun geringe afme­ tingen of door de grote variatie op korte afstand bij de gebruikte kaartschaal niet af­ zonderlijk weergeven. We hebben gestreefd kaartvlakken af te grenzen met een ge­ middelde zuiverheid (Marsman en De Gruyter, 1982) van tenminste 70%.

Kaartschaal en boringsdichtheid bepalen de hoeveelheid informatie op een kaart. Meer of gedetailleerde informatie wordt niet verkregen door de kaart te vergroten, zoals ten onrechte nogal eens wordt gedacht, maar alleen door een gedetailleerder onder­ zoek. Bij vergroting neemt de waarnemingsdichtheid per vierkante centimeter af, en daarmee de nauwkeurigheid van de vergrote kaart sterk (Steur en Westerveld, 1965).

20 2 Fysiografie

2.1 Ligging en oppervlakte

Het herinrichtingsgebied Losser-Noord (fig. 1) ligt in de provincie Overijssel, binnen het grondgebied van de gemeenten Losser, Weerselo en Oldenzaal.

Vanaf Oldenzaal loopt de westgrens van het herinrichtingsgebied langs de gemeente­ grens Losser-Weerselo naar de Beuninger meien ten zuidoosten van Denekamp. De noordgrens loopt van de Beuninger meien via Beuningen en Mekkelhorst richting de Duitse grens. De oostgrens loopt ongeveer via de Duitse grens naar De Poppe. De zuidgrens ligt langs de weg De Poppe-De Lutte-Oldenzaal.

Verreweg het grootste deel van het gebied ligt in de gemeente Losser; een kleine oppervlakte in het westen ligt in de gemeente Weerselo en in het zuidwesten een zeer smalle strook in de gemeente Oldenzaal. Het onderzochte gebied ligt binnen het waterschap Regge en Dinkel. De oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt circa 3350 ha.

De topografie van het herinrichtingsgebied Losser-Noord staat afgebeeld op de bladen 29A en 29C van de Topografische kaart van Nederland, schaal 1 : 25 000.

2.2 Geogenese

De geologische opbouw van het herinrichtingsgebied Losser-Noord wordt besproken voor zover deze van belang is voor een goed begrip van de bodem, het bodempatroon en de waterhuishouding. Vooral de aan of nabij het oppervlak gelegen afzettingen zijn in dit verband belangrijk. Zij vormen het zogenaamde moedermateriaal waarin door bodemvorming (pedogenese) allerlei veranderingen zijn opgetreden. Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste afzettingen. Figuur 2i s de geologische kaart van het herinrichtingsgebied en kaart 5 geeft enkele geologische doorsneden.

De afzettingen die aan of nabij het oppervlak voorkomen, stammen uit het Krijt, Ter­ tiair, Pleistoceen en Holoceen. In de volgende paragrafen worden deze afzettingen en de geogenese van het herinrichtingsgebied beschreven. Bij de beschrijving van de afzettingen en de geogenese is gebruik gemaakt van: - Toelichtingen bij de Geologische kaart van Nederland, 1 : 50 000, blad Almelo Oost/Denekamp (280/29), (Van den Berg en Den Otter, 1993); - Bodemkaart van Nederland, schaal 1: 50 000, kaartblad 28 Oost en 29, Almelo, Denekamp (Ebbers en Van het Loo, 1992).

21 _ , -

• >rpfik -,. LEGENDA •V •M

A Stuifzand-, ctekzand- en beekdalgebied • >'<•? B « Stuwwal- en keileemgebied 0 0.0.55 1 km A#-« A' Ligging van de geologische doorsneden : //T Denekamp •• ïmmmÊmà=zz=. i (met boorpunten) ".•-;;.--y'*".'

.• * r -•

'ahum ' enge v ' 2. _29A_ 29C 2K

; i Makkelhor .

" •• • Beunii ? :'• i .-* . H»l E «rluo* v )«j*' O.mbSU / S e '«W A . -, fîei. - * «- '

••• .-> Ä1 \\ */ Wnenveld-.

• Punthaizen a > • . fAuslte- -• / B ' . ,«r B Veldfioek / /? 0.1/ » » l M»ut«v, ^% ;: 't W - g tOO.r / Lutterzand^ c • • *^ .... •««««».r \ \ f \ \ \ ^1 Holt,

-•..

I i Y'»"« .^Aolterheuxpe ^"-•T,' f Wldd.ll \ 1 ... ] h «a V* fjt 4 O' y Elfterh.eurne V>Vvi* ... 1 \ : \

*î De Lutte >ppe °^4 OLÖENZAAL, . L*>2 • rmolenv.eld 1 •'Ar 6fhf[- i tagging van het herinrichtingsgebied op. kaart,Ichaal 1:25 000 29(T *1 ,^*i^50#M"bY\ 1 Postu/tifr** ^

A—-A'^^C'? n ^tHLlJr l^y \ -1 .r, .S"\./^*« sSs^s«^'^ ifs«^ M' rtl %-!

Wi£f Nf lL>y SI :*W 1 VS. tmfis&& N'fy^^ '^%*& n S»S. • IKSV - / **^ / W«U»thW^r-^ §185 9BS0 -*.*S./-« il 'mlTT'-.JW. A—

T<

fïg. 2A Geologische kaart (naar Van den Berg en Den Otter, 1993) LEGENDA

Holoceen Formatie vanKootwijk

S Stuifzand(mati gfij n zand) op fluvioperigladale afzettingen (Fomatieva nTwente) ,veela l met een tussenschakeling van dekzand (Formatie vanTwente) , dunner dan 2 m

Formatievan Singraven

B Beekafzettingen (zand,mati gfijn , matig grof enzee r grof, plaatselijk leeme nveen ) dikker dan 1 m

Pleistoceen Formatievan

T1 Dekzand(mati gfij n zand) dikker dan2 m T2 Fluvioperigladale afzettingen en dekzand (Oud dekzand;mati g fijn en matig grof zand,plaatselij k met leem en/of veen)dikke r dan2 m T3 Dekzand dunner dan 2 m op fluvioperigladale afzettingen en dekzand(Ou d dekzand) T4 Beekafzettingen (Formatie van Singraven;zand ) dunner dan 1m opfluvioperigladal e afzettingen en dekzand (Ouddekzand ) T5 Beekafzettingen (Formatie vanSingraven ;kle io f veen)dunne r dan 1m opfluvioperigladal e afzettingen en dekzand (Ouddekzand )

Formatievan Drente

Dl Grondmorene(keileem :lemi gzan d met grind en stenen enopgenome n materiaal vanander e formaties) D2 Dekzand(Formati eva nTwente ) dunner dan2 m op grondmorene D3 Fluvioperigladale afzettingen en dekzand (Oud dekzand;Formati eva nTwente ) dunner dan2 m op grondmorene D4 Hellingafzettingen (Formatieva nTwente ;grindhoudend ,fij n en grof zand) dunner dan2 m op grondmorene

GestuwdeFormaties

Gl Midden-e nonder-pleistocen eformatie s (zande n grind) G2 Dekzand(Formati eva nTwente )dunne r dan 2 m op midden-e nonder-pleistocen e formaties Gt1 Tertiaireformatie s (klei, leem,zand ) Gt2 Dekzand (Formatieva nTwente ) dunner dan2 mo p tertiaire formaties Gt3 Fluvioperigladale afzettingen en dekzand (Oud dekzand;Formati e vanTwente ) dunner dan2 m op tertiaire formaties Gt4 Hellingafzettingen (Formatieva nTwente ) dunner dan 2 m optertiair e formaties Gt5 Dekzand op fluvioperigladale afzettingen of op hellingafzettingen (Formatieva nTwente) ,same n dunner dan 2 mo ptertiair e formaties Gt6 Beekafzettingen (Formatie vanSingraven ;zand ) dunner dan 1m optertiair e afzettingen

Overigeonderscheidingen

Noordgrensva nd everplaatst e gestuwde formaties Grensva n het herinrichtingsgebied

Fig.2b Geologischekaart (naar Van den Berg en Den Otter,1993)

24 Tabel1 Stratigrafie van debeschreven afzettingen

C-14 Tijdsindeling Lithostratigrafie jaren Formatie van Kootwijk HOLOCEEN Subatlanticum (stuifzand) 290 0 Subboreaal 500 0 Formatieva n Singraven Atlanticum (kleie nveen , beekafzettingen) 800 0 Boreaal 900 0 Praeboreaal 1000 0 Late Dryas Stadiaal 1100 0 Allerad Interstadiaal 1200 0 Jongdekzan d Vroege Dryas Stadiaal 1280 0 Bolling Interstadiaal 1300 0

- 2900 0

Oud dekzand afgewisseld met lossen/o f leemlagen, 55 5000 0 smeltwaterzanden (fluvio-periglaciale afzettingen), 5800 0 hellingafzettingen en residuaire afzettingen

O o 55 EEMIEN LAAT- (o.a. hellingafzettingen) Formatieva nDrent e(keilee me n lacustroglacialeafzettingen )e n SAALIEN* MIDDEN- stuwwalvorming(Formatie s van Drente,Urlc , Enschede.Breda .Rupe le n Dongen) VROEG-

HOLSTEINIEN

ELSTERIEN* Formatieva n Urk(Rijn ) CROMERIEN*

o.a. BAVEUEN** Formatieva n Enschede UJ (oostelijk Noordduitserivieren) O MENAPIEN« cc

PLIOCEEN> MIOCEEN Formatieva n Breda

OUGOCEEN Formatieva nRupe l

EOCEEN Formatieva n Dongen

ONDER-KRUT

BOVEN-KRIJT Formatieva nVlielan d

koude tijd tenminste 4warm e en 3koud e tijden 2warm e en koude tijden

25 2.2.1 Krijt

In het Onder-Krijt (tabel 1)von d een mariene transgressie plaats, waarbij in Twente voornamelijk zanden werden afgezet. Deze zanden worden als zandsteen (Formatie van Vlieland) in de ondergrond op een diepte van 40-60 m - mv. in het oosten van het gebied aangetroffen. Afzettingen uit het Boven-Krijt worden in Twente niet aange­ troffen.

2.2.2 Tertiair

Na het Krijt werd een groot deel van ons land, inclusief het herinrichtingsgebied Los­ ser-Noord, ingenomen door een subtropische zee, waarin zanden en kleien zijn afge­ zet. Door bodembewegingen (tektoniek en glaciale tektoniek, par. 2.2.4) zijn deze afzettingen ten opzichte van elkaar verschoven. Daardoor verschillen de diepte van voorkomen en de dikte van de lagen van plaats tot plaats in het gebied. De tertiaire afzettingen zijn sterk door erosie aangetast. Ook daardoor komen vrij grote verschillen in laagdikte voor.

In verschillende tijdvakken van het Tertiair (tabel 1) zijn fijnkorrelige, mariene afzet­ tingen gevormd. Eocene glauconiethoudende zavels (Formatie van Dongen),oligocèn e kleilagen (Formatie van Rupel) en miocène siltige klei (Formatie van Breda) worden onder de stuwwal van Oldenzaal-Enschede en in het oostelijk deel van het gebied op een diepte van 60-80 m aangetroffen.

Een deel van de tertiaire afzettingen is in het Saalien tot heuvelruggen opgestuwd. In de stuwwal van Oldenzaal-Enschede (gestuwd en glaciaal verplaatst, par. 2.2.4) komt het tertiaire materiaal op veel plaatsen aan of nabij het oppervlak voor (fig. 2 en kaart 5).

2.2.3 Pleistoceen ouder dan de landijsbedekking

De periode in het Pleistoceen voor de landijsbedekking wordt gekenmerkt door een afwisseling van koude (glaciale) en warme (interglaciale) tijden (tabel 1). Sedimenta­ tie vanuit het rivierwater wisselde af met rivierinsnijding en erosie.

Vanaf het Menapien tot begin Cromerien is de invloed van materiaal uit het huidige stroomgebied van Elbe en Weser aanwijsbaar in de afzettingen in o.a. noordwest Twente. Deze fluviatiele afzettingen, bestaande uit grindhoudende, witte, grove zan­ den, behoren tot de Formatie van Enschede. Ze bevatten ook Scandinavische gesteen­ ten, wat wijst op de invloed van landijs.

Vanaf het midden van het Cromerien tot het midden van het Elsterien zijn grindhou­ dende, bruine zanden afgezet in het noordwesten van Twente, die afkomstig zijn uit het stroomgebied van de Rijn. Deze afzettingen behoren tot de Formatie van Urk.

26 In het herinrichtingsgebied treffen we deze fluviatiele afzettingen (vnl. de afzettingen van de Formatie van Enschede) alleen aan in de stuwwal Oldenzaal-Enschede, ge­ stuwd en glaciaal verplaatst door het landijs in het Salien (par. 2.2.4; fig. 2).

2.2.4 De landijsbedekking in het Saalien

In het Midden-Saalien (tabel 1)bereikt e het landijs vanuit Scandinavië ons land. Tij­ dens de grootste uitbreiding bedekte het ijs het noorden van Nederland tot de lijn Nijmegen-Wageningen-Hilversum-Haarlem. In het Midden-Saalie n ontstonden stuw­ wallen en werd glaciaal materiaal afgezet.

2.2.4.1 Tongbekken en stuwwallen

Vanuit het noordoosten drong een ijslob Twente binnen en vormde in het oostelijk deel ervan het tongbekken van Nordhorn, dat globaal ter plaatse van het Dinkeldal lag. De preglaciale rivierzanden (par. 2.2.3) waren reeds voor de komst van het ijs voor een belangrijk deel geërodeerd; op veel plaatsen lagen daardoor fijnkorrelige tertiaire afzettingen aan of nabij het oppervlak (par. 2.2.2).

Langs de ijslob werd de bevroren ondergrond door de voortschuivende ijsmassa zijde­ lings weggedrukt en als grote schubben dakpansgewijs op elkaar gestapeld. Zo ont­ stonden een aantal ruggen, die stuwwallen genoemd worden. De sedimenten in de scheefgestelde, gestuwde lagen bestaan afwisselend uit tertiaire kleien, zavels en zan­ den en uit pleistocene, grindhoudende, rivierzanden uit de periode voorafgaande aan de ijsbedekking. Ook zijn mogelijke fluvioglaciale afzettingen meegestuwd, die voor het ijsfront waren gevormd.

Volgens de huidige inzichten (Van den Berg en Beets, 1987; Van de Berg en Den Otter, 1993) is de stuwwal Uelsen(Duitsland)-Ootmarsum-01denzaal omhooggedrukt door een ijslob in het tongbekken van Nordhorn, afkomstig uit het noordoosten. Daar­ na is de ijslob tussen Ootmarsum en Oldenzaal door de stuwwal gebroken naar het zogenaamde bekken van . Een deel van de stuwwal, ter plaatse van de door­ braak, is daarbij verschoven naar de positie tussen Oldenzaal en Enschede en in wes­ telijke richting (o.a. de kleine stuwwallen bij Tubbergen, Albergen en Delden; fig. 3).

Door een interne verschuiving van de ijsstroom werd de richting van de ijsstroom in de laatste fase van het Midden-Saalien noordnoordwest-zuidzuidoost, de zogenaam­ de Hondsrugijsstroming (fig. 4). Deze ijsstroom vond ook zijn weg in zuidelijke rich­ ting, waardoor de Twentse stuwwallen vanuit het noorden werden 'overreden'. Ze werden daarbij vervlakt en overdekt met keileem (gedrumliniseerd), waardoor ze een 'kop-staart' morfologie kregen. De kop in het noorden wordt gevormd door de oor­ spronkelijke stuwwal; de taps toelopende staart is aan alle zijden 'bepleisterd' met keileem, voornamelijk bestaande uit lokaalmorene (veel tertiair materiaal; par. 2.2.2).

27 Nordhom

naar stuwwal vanTubberge n

r~— ~* verschillende posities van L _ _ I het verplaatste stuwwaldeel

uiteindelijke positie van het verplaatste stuwwaldeel

rotatierichting van het verplaatste stuwwaldeel

\ 7 hoofdbeweging van het ijsveld

A^ lokale ijsbeweging

+70 huidige hoogte van de stuwwal inm + NAP 0 12 3 4 5 km I

Fig. 3 Vereenvoudigde kaart vande stuwwallenvan Uelsen-Ootmarsum en Oldenzaal-En- schedemet een reconstructie vande draaiing van het verbindingsstuk tussen beidedelen door de druk vande doorgebroken ijslob (naar Vanden Berg en Den Otter, 1993; Beets et al, 1986)

28 'Hondsrug' ijsstroming ontdooiende ijsvelden ^ megagroeven uitgeschuurddoo r deHondsru g ijsstroom kop- en staart drumlins ofoverrede n stuwwallen (o.a. Ootmarsum enOldenzaal ) esker subglaciaal dal grote stuwwallen smeltwaterwaaiers (sandr)

Fig. 4 De 'Hondsrug ijsstroming'waardoor de stuwwallenvan Uelsen-Ootmarsum en Ol- denzaal-Enschede vanuithet noordnoordwesten werdenoverreden, gestroomlijnden be­ dekt met keileem(naar Van den Berg en Beets, 1987)

In het tongbekken van de ijslob, in het bekken van Nordhorn, en in het bekken van Hengelo (gevormd bij de doorbraak van de stuwwal tussen Ootmarsum en Oldenzaal) zijn bij het smelten van de ijsbedekking grote meren ontstaan. Langs de flanken is vaak keileem afgezet en verder zijn ze opgevuld met fluvioglaciale zanden en fijnkor- relige lacustroglaciale (glaciale meer-)afzettingen. Deze laatste afzettingen zijn deels ontstaan door fluvioglaciale erosie en deels door afglijden van materiaal langs de hellingen van de stuwwallen. Tijdens het Weichselien zijn de bekkens verder opge­ vuld met hellingafzettingen, fluvioperiglaciale afzettingen en Oud dekzand (par. 2.2.5). Het westelijke en centrale deel bestaat uit de stuwwal Oldenzaal-Enschede, bestaande uit gestuwde en glaciaal verplaatste, tertiaire afzettingen en preglaciale' rivierafzettingen en keileem. De hoge grindkoppen van de stuwwal lagen oorspron­ kelijk ingebed in het tertiaire materiaal. Door erosie, met name in het Weichselien (par. 2.2.5), zijn deze laatste afzettingen gedeeltelijk verdwenen. Het preglaciale, grindhoudende, fluviatiele zand bleef als geïsoleerde hoogten liggen, omdat het minder gevoelig was voor erosie (o.a. op de Tankenberg, Paaschberg, Hakenberg en Austieberg).

29 2.2.4.2 Afzettingen van het landijs

Tot de afzettingen van het landijs in het herinrichtingsgebied behoren keileem en lacustroglaciale afzettingen (Formatie van Drente).

Keileem Lithologisch kan de keileem (grondmorene) verdeeld worden in twee eenheden: - de eigenlijke keileem; - de lokaalmorene.

De eigenlijke keileem is de keileem in zijn oorspronkelijke betekenis: ontstaan op het kontaktvlak tussen het voortschuivende landijs en de omliggende starre (bevroren) ondergrond. Deze keileem bezit een grote korrelspreiding die zowel de silt- als de zand- en grindfractie betreft. Regelmatig worden zwerfstenen en -keien in het materi­ aal aangetroffen. Het heeft een betonstructuur . De keileem is kalkhoudend afgezet en pas door latere bodemvormende processen geheel of gedeeltelijk ontkalkt (par. 2.2.5).

De andere keileemsoort is gevormd als lokaalmorene tijdens de drumlinisatie (par. 2.2.4.1). Hij bestaat grotendeels uit materiaal dat in de naaste omgeving is opgeno­ men, met name tertiaire zavel en klei. Er is maar weinig noordelijk (Scandinavisch) materiaal in aanwezig.

Op de geologische kaart (fig. 2; naar Van den Berg en Den Otter, 1993) worden beide keileemsoorten als een geheel aangegeven. Op de bodemkaart (kaart 1)i s een onder­ scheid gemaakt in: a) keileem in zijn oorspronkelijke betekenis, code KX, en b) terti­ aire klei (gestuwde en glaciaal verplaatste tertiaire klei en tertiaire klei die deel uit­ maakt van de lokaalmorene), code KT.

Aan de basis van het bekken van Nordhorn wordt keileem aangetroffen (Van den Berg en Den Otter, 1993).

Door erosie, met name in het Weichselien (par. 2.2.5), is een deel van de keileem op de stuwwal verdwenen. Soms is het bovenste deel van de keileem verweerd en zandig.

Lacustroglaciale afzettingen Het bekken van Nordhorn is bij het smelten van de ijsbedekking verder opgevuld met meerafzettingen (lacustroglaciale afzettingen) bestaande uit fijnkorrelige sedimen­ ten. Ze worden op een diepte van 20-50 m - mv. aangetroffen.

2.2.5 Eemien en Weichselien

Het Eemien is de relatief warme periode (interglaciaal) tussen de ijstijden van het Saalien en Weichselien (tabel 1).I n deze periode vond bodemvorming plaats, onder andere ontkalking van de keileem.

30 Na het Eemien volgde circa 110 000jaa r geleden een nieuwe ijstijd, het Weichseüen. In die tijd bereikte het landijs Nederland niet, maar wisselden koude perioden (stadia­ len) en minder koude perioden (interstadialen) elkaar af. Tijdens de stadialen in het Midden-Weichselien was het zo koud dat de bodem meestal permanent bevroren was (permafrost); plantengroei was er nauwelijks. Tijdens interstadialen was er een min of meer gesloten vegetatie. In de stadialen van het Vroeg- en Midden-Weichselien vond erosie plaats en werden dalen uitgeslepen in de stuwwal van Oldenzaal-Ensche- de. Tijdens perioden met permafrost moest het sneeuwsmeltwater en het smeltwater van de ontdooiende permafrost in de zomer oppervlakkig afstromen. Tijdens de overi­ ge perioden was het klimaat vochtiger, waardoor eveneens erosie optrad.

De afzettingen uit het Weichselien behoren tot de Formatie van Twente en bestaan in het herinrichtingsgebied uit: - residuaire afzettingen; - hellingafzettingen; - fluvioperiglaciale afzettingen; - dekzanden. Deze afzettingen zijn opgebouwd uit materiaal van lokale herkomst.

Residuaire afzettingen De residuaire afzettingen, bestaande uit veelal dikke grindsnoeren, ontstonden door uitblazing van dikke lagen sediment onder droge, polaire omstandigheden. Het fijne materiaal werd weggevoerd en het grind en soms steentjes (vaak gepolijst) bleven achter, het 'keienvloertje'. Op enkele meters diepte worden in het bekken van Nord- horn deze residuaire afzettingen aangetroffen.

Hellingafzettingen Hellingafzettingen ontstonden in het Weichseüen (maar ook reeds in het Laat-Saalien) door afglijding (massatransport) langs de hellingen van de stuwwal van Oldenzaal-En- schede, wanneer met name 's zomers boven de permafrost de bovenste laag met water verzadigd raakte. Omdat bij dit transport geen sortering van materiaal kan optreden, zijn deze afzettingen op de flank en aan de voet van de stuwwal zeer heterogeen (fig. 2; naar Van den Berg en Den Otter, 1993).

Fluvioperiglaciale afzettingen Smeltwaterafzettingen, gevormd door water afkomstig uit de ontdooiende bovenlaag van de permafrost en van smeltende sneeuw, vormen het belangrijkste onderdeel van de fluvioperiglaciale afzettingen. Tot deze afzettingen worden tevens gerekend leem, zand en plaatselijk veen afgezet in depressies van het toenmalige landschap. In het bekken van Nordhom maar ook in de dalen van de stuwwal van Oldenzaal-Enschede treffen we deze afzettingen aan, soms aan het oppervlak en soms bedekt door dek- zand. Op de geologische kaart (fig 2; naar Van den Berg en Den Otter, 1993) zijn de fluvioperiglaciale afzettingen en het Oud dekzand als een geheel, fluvioperiglaciale afzettingen, aangegeven.

31 Dekzanden In verschillende perioden van het Weichselien zijn dekzanden, een eolische sediment, afgezet. De dekzanden die in het Vroeg- en Midden Weichselien zijn afgezet, worden tot het Oud dekzand gerekend. Het Oud dekzand bestaat voornamelijk uit een afwisse­ ling van meer of minder lemige laagjes en zand. Deze afzettingen zijn vaak moeilijk te onderscheiden van de hiervoor genoemde fluvioperiglaciale afzettingen.

In het Laat-Weichselien werd het geleidelijk minder koud; de permafrost is verdwe­ nen. In deze periode zijn enkele duidelijke klimaatschommelingen aanwezig. Er wor­ den twee warme interstadialen onderscheiden, waarin weinig materiaal werd afgezet en lokaal bodemvorming en veenvorming optrad. In het herinrichtingsgebied zijn geen relicten van deze interstadialen aangetroffen. In de tussengelegen stadialen is opnieuw veel zand door de wind verplaatst. Dit zand (leemarm tot zwak lemig en matig fijn) wordt Jong dekzand I en II genoemd. De meeste dekzandruggen in het herinrichtingsgebied bestaan uit het Jong dekzand I. Jong dekzand II bevat in het algemeen minder leem dan Jong dekzand I.

In het Laat-Weichselien vond, met name in het oostelijk deel van het herinrichtingsge­ bied maar ook aan de oostflank van de stuwwal van Oldenzaal-Enschede, een veran­ dering van het afwateringspatroon plaats. Veel geulen en sommige dalen vielen droog. Uit de drooggevallen bedding werd zand geblazen en in ruggen (dekzandruggen) of als een deken over de oudere sedimenten afgezet. Andere geulen en dalen werden door de dekzanden afgedamd.

2.2.6 Holoceen

Een hernieuwde verbetering van het klimaat zette circa 1000 0jaa r geleden in, het begin van de huidige geologische periode, het Holoceen. Geleidelijk raakte het vege- tatiedek gesloten en kwam er een einde aan de verstuivingen, die zo kenmerkend waren voor de laatste ijstijd. Er ontstond een parklandschap, aanvankelijk gedomi­ neerd door berken en dennen, waardoor de landschapsvormen grotendeels werden vastgelegd. In de loop van het Boreaal, Atlanticum en Subboreaal (tabel 1) komen er steeds meer boomsoorten bij.

De holocene afzettingen in het gebied bestaan uit beekafzettingen en stuifzanden.

Beekafzettingen De ondergrond van de beekdalen bestaat meestal uit fluvioperiglaciale afzettingen. Hierop zijn beekafzettingen gesedimenteerd. De dikte van deze afzettingen kan in het Dinkeldal oplopen tot circa 5 m. De afzettingen bestaan uit matig fijn tot zeer grof zand met inschakelingen van dunne veen- en leemlagen. In het dal van de Bloe- menbeek komt een 50-100 cm dikke, lemige veenlaag voor (kaart 5). Al deze afzettin­ gen en vormingen van veen in de beekdalen worden samengevat onder de naam For­ matie van Singraven.

32 Stuifzand Het stuifzand omvat de holocene, eolische afzettingen (Formatie van Kootwijk), die tengevolge van lokale zandverstuivingen in het pleistocene en holocene (Dinkeldal) landschap zijn ontstaan. Het stuifzand in het herinrichtingsgebied ligt op fluvioperigla- ciale afzettingen of op dekzand (Formatie van Twente). Ten oosten van de Dinkel ligt het stuifzandgebied het Lutterzand en ten zuiden hiervan het stuifzandgebied het Lutterveld. Het stuifzand bestaat uit matig fijn, leemarm zand. Het onderscheid tussen stuifzand en dekzand berust voor een belangrijk deel op de morfologie, dat wil zeggen het stuifzand vormt sterker geaccidenteerde terreinvormen dan het dekzand. Het leem- gehalte van het stuifzand is minder dan dat van het dekzand. De pakking van het stuifzand is wat losser dan dat van het dekzand.

2.3 Bodemvorming

De volgende bodemvormende processen hebben de bodems in het gebied Losser- Noord doen ontstaan: - humusvorming; - podzolering; - gleyverschijnselen (het ontstaan van hydromorfe verschijnselen); - homogenisatie; - antropogene bodemvorming; - vorming van een Al-horizont.

Voor een bespreking van deze processen wordt verwezen naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten, 1992, hoofdstuk 1).

2.4 Bodem en landschap

2.4.1 Topografie

Het herinrichtingsgebied Losser-Noord ligt voor een deel op de stuwwal van Olden- zaal-Enschede (fig. 5). Het hoogste punt ligt ten noordoosten van Oldenzaal, de Tan- kenberg op circa 82 m + NAP. Ten noordoosten van de Tankenberg liggen drie hoge koppen tussen 76 en 80 m + NAP, onder andere de Paaschberg en het Faunabos. Oostelijk hiervan ligt de Molthover esch als een kop in het landschap op circa 60 m + NAP. Ten noordoosten van de Paaschberg liggen als zeer hoge koppen in het landschap nog de Hakenberg en de Austieberg op circa 55 en circa 56 m + NAP. Tussen de Hakenberg en de Austieberg liggen twee hoogten op circa 53 en circa 51 m + NAP. Het laagste punt op circa 22 m + NAP ligt in het noordwesten van het herinrichtingsgebied, de Beuninger meien. Het maaiveld van het Dinkeldal in het herinrichtingsgebied ligt op circa 29 m + NAP bij De Poppe en op circa 25 m + NAP bij Beuningen. Het maaiveld van het gebied tussen de Dinkel en de Nederlands-Duitse grens ligt tussen 25 en 32 m + NAP.

33

2.4.2 Ontginning en bodemgebruik

Rond 1850 waren er een aantal landbouwenclaves rond de buurtschappen Beuningen, De Mekkelhorst, Noorder Heurne, Molterheurne en De Poppe. De rest van het gebied bestond uit bos en heide met stukken moeras in het Beuninger Binnenveld en het Dijkgoor, ten oosten van De Dinkel. De bebouwing bestond hoofdzakelijk uit een aantal boerderijen, die deze buurtschappen vormde. Vlakbij de boerderijen zijn door eeuwenlange potstalbemesting hooggelegen bouwlandgronden ontstaan. De gronden in de 'droogdalen' en beekdalen waren veelal als gras- en hooilanden in gebruik. Aan de Tichelweg en de Populierendijk was een 'Steenbakkerij' aanwezig. In het herinrichtingsgebied kan het landschap in een aantal historisch-geografische land- schapstypen worden verdeeld zoals: het landschap van essen met aangrenzende kam­ pen; het oude heide-ontginningen landschap; het matenlandschap; het buitenplaatsen landschap en hetjong e heide-ontginningen landschap. In het huidige landschap zijn de meeste historisch-geografische landschapstypen nog goed herkenbaar. Het land­ schap van de essen met aangrenzende kampontginningen onderscheidt zich duidelijk door hun onregelmatige percelering. De bolliggende essen zijn karakteristiek voor dit landschapstype. Het oude heide-ontginningen landschap laat zich met wat meer moeite in het landschap onderscheiden. Ze bestaan vooral uit keuterontginningen die te midden van dejong e heide-ontginningen liggen. Het matenlandschap kenmerkt zich door hun ligging in de beekdalen en de onregelmatige percelen met perceelsrand- begroeiing. Het buitenplaatsen landschap kenmerkt zich door hun landhuizen, bos- partijen en fraai aangelegde tuinen. In het jonge heide-ontginningen landschap is zowel de percelering als de wegenstructuur regelmatig van opbouw. De bossen rond de buitenplaatsen op oude cultuurgronden zijn van voor 1850, evenals het grootste deel van het bos in het stuifzandgebied in het Lutterzand. Later werden bossen aan­ gelegd op de voormalige heide, voornamelijk rond het Lutterzand. In de periode 1850- 1900 zijn grote percelen heide met stukken moeras ontgonnen en als landbouwgrond in gebruik genomen. Deze heide-ontginningen werden sterk bevorderd door de Twentse textielfabrikanten. De belangrijkste beken in het gebied zijn in het noordwes-. ten de Linderbeek, in het zuidoosten de Bloemenbeek en in het Beuninger Binnenveld de Puntbeek. Alleen de Bloemenbeek heeft voor het grootste deel nog zijn oorspron­ kelijke meanderende loop.

Vroeger had de bedrijfsvoering een gemengd karakter maar tegenwoordig neemt de veehouderij verreweg de belangrijkste plaats in. Buiten de beboste terreinen worden de gronden voornamelijk gebruikt als gras- en bouwland (mais).

2.5 Waterhuishouding

Het herinrichtingsgebied Losser-Noord maakt deel uit van het waterschap Regge en Dinkel dat een oppervlakte heeft van circa 134 700 ha.

Het herinrichtingsgebied ligt voor een deel op de stuwwal van Oldenzaal-Enschede. Het westelijk deel van het gebied watert via sloten en beken af op de Regge. Het gebied ten noorden en oosten van de stuwwal en ten zuiden en westen van de Dinkel

35 watert via sloten en beken af op de Dinkel. Het gebied ten oosten van de Dinkel watert via sloten en beken af op de Dinkel en in het noordoosten van het gebied op het Omleidingskanaal. Bij de Beversborgbrug is een verdeelwerk gemaakt in de Din­ kel, waardoor een groot deel van de piekafvoer van de Dinkel wordt afgevoerd via het Omleidingskanaal. Bij grote afvoer van de Dinkel, na veel neerslag, overstromen de lage delen langs de Dinkel. Hierdoor komen grote delen van het dal van de Dinkel blank te staan. Dit is tijdens de onderzoeksperiode regelmatig voorgekomen.

36 3 Bodemgeografisch onderzoek en digitale verwerking/manipula­ tie van bodemkundige gegevens

3.1 Bodemgeografisch onderzoek

Het bodemgeografisch onderzoek van het herinrichtingsgebied Losser-Noord is uitge­ voerd in de periode februari 1994 tot maart 1995.

Voor een beschrijving van de methode van het bodemgeografisch onderzoek verwij­ zen we naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten 1992, par. 2.1). Tijdens het bodemgeografisch onderzoek hebben we met een grondboor 1 bo­ demprofielmonster per ha genomen tot een diepte van 2,00 m - mv. in gebied B en tot een diepte van 1,50 m - mv. in gebied A (afb. 1).D e boorpunten zijn select geko­ zen. In het veld is elk bodemprofielmonster veldbodemkundig onderzocht, dus van elk monster zijn de variabelen geschat of gemeten, en is de profielopbouw gekarakte­ riseerd.

De resultaten van het onderzoek aan deze bodemprofielmonsters zijn met een veld- computer (Husky Hunter) geregistreerd en vastgelegd op 54 veldkaarten, schaal 1 : 5000, waarvoor de dienst LBL in de provincie Overijssel het topografisch kaart­ materiaal verstrekte. De gegevens van 3639 bodemprofielmonsters, de zgn. boorstaten zijn opgeslagen in een computerbestand, dat alleen aan de opdrachtgever is verstrekt. De plaats van de boorpunten en de indeling van de veldkaarten zijn weergegeven op de boorpuntenkaart (kaart 3), schaal 1:10 000. Door de grote variatie in profiel- opbouw op korte afstand zijn een aantal bodemprofielmonsters genomen, waarvan de resultaten niet zijn geregistreerd. Deze profielmonsters waren nodig om de bodem­ en Gt-grenzen nauwkeurig vast te stellen.

Om de verbreiding van de gevonden bodemkundige verschillen in kaart te brengen, tekenden we de grenzen op de veldkaarten. We gingen hierbij niet alleen uit van de profielkenmerken, maar ook van veldkenmerken, zoals maaiveldsligging, reliëf slootwaterstanden, soort vegetatie en bodemgebruik.

De veldschattingen van de textuur en het humusgehalte zijn getoetst aan grondmon- sters.

Om het grondwaterstandsverloop vast te stellen hebben we in het veld geschat welke grondwatertrap aan een grond moest worden toegekend. Uit de profielopbouw en vooral uit de kenmerken die met de waterhuishouding samenhangen (roest- en reduc- tievlekken en blekingsverschijnselen), leidden we de gemiddeld hoogste wintergrond­ waterstand en de gemiddeld laagste zomergrondwaterstand (GHG en GLG) af en daaruit de grondwatertrap. Kennis over het verband tussen profiel- en veldkenmerken en het grondwaterstandsverloop is verkregen door elders het bodemprofiel te bestude­ ren op plaatsen waar gedurende een lange reeks vanjare n de grondwaterstanden zijn gemeten, namelijk bij stambuizen van TNO-GG. Hoe we de schattingen hebben ge­ toetst, staat beschreven in par. 3.2.3.

37 De conclusies van het onderzoek naar de bodemgesteldheid werden samengevat op een bodemkaart, schaal 1:10 000 (kaart 1). Omdat het niet mogelijk is een kaart te maken die de verbreiding van zowel de bodemeenheden als de grondwatertrappen in kleuren weergeeft, zijn op de bodemkaart alleen de bodemeenheden van kleuren voorzien. Om de verbreiding van de grondwatertrappen weer te geven is een afzonder­ lijke kaart vervaardigd, de grondwatertrappenkaart, schaal 1:10 000 (kaart 2); deze kaart bevat dezelfde informatie als de bodemkaart, maar is alleen naar grondwatertrap­ pen ingekleurd.

3.2 Toetsing aan meetresultaten

Om onze schattingen van textuur, humusgehalte en grondwaterstanden te kunnen toetsen aan meetresultaten hebben we grondmonsteranalyses en resultaten van grond- waterstandsmetingen gebruikt.

3.2.1 Bemonstering en laboratoriumanalyse

Als controle op de schattingen van het percentage organische stof en textuur is ge­ bruik gemaakt van 35 grondmonsters op 11 plaatsen (waarvan 10 in het gebied en 1 buiten het gebied) uit het archief van DLO-Staring Centrum (tabel 2). De bemonste- ringsplaatsenstaa n aangegeven op een situatiekaart (fig.6). Deze grondmonsters date­ ren uit dejare n 1968, 1985, 1986 en 1987. Hoewel deze gegevens bijna nooit volledig zijn, oud zijn en vaak een onduidelijke plaatsaanduiding hebben, geven ze toch nog een redelijke indicatie van de granulaire samenstelling in de directe omgeving. De analyseresultaten bieden een overzicht van de verdeling van de minerale delen (granu­ laire samenstelling) en van het organische-stofgehalte in de bovengrond. De mediaan van de zandfractie (M50) is berekend.

3.2.2 Neerslaggegevens van een aantal neerslagstations

Uit de neerslaggegevens van tabel 3 blijkt dat over de periode 1960-1990, in het KNMI-district 6, van de neerslagstations Oldenzaal, Weerselo en Denekamp (fig. 7) de neerslaghoeveelheid gemiddeld per decade, per maand en perjaa r niet zoveel verschillen (circa 35 mm). De gemiddelde neerslag van deze drie neerslagstations is circa 780 mm met als uitersten 765 en 802 mm. Het neerslagstation met de laagste neerslag is Weerselo met 765 mm op circa 17 m + NAP. Het neerslagstatio n met de hoogste neerslag is Oldenzaal met 802 mm op circa 37 m + NAP; het neerslagsta­ tion Denekamp heeft een neerslaghoeveelheid van circa 770 mm op circa 25 m + NAP.

38 © •O ui © oino m viute S © trt ° 1? 00 ^ Tf rt » n KI Ifl 00 gl i-i I-H I-H PH n n n n VN r* n ri rt© ^ 00 oo © rt *t" n p S oo rf ri rï r* 00 ©" ri o" o' « « o" 00 » oT »" t>* N O" PH" W « N 16, 2 rl 19, 6 rt HIHH «w H H « r* rt •0 rt o © E NHOoveTf^v4 ©vHvror _! fs) ,H 1-4 «IHN M N rt Cl i-H r* »H 1H 1-1

fTj»^THNTf©inr<«Tt(»)©'»'i^irtsor»©r«r5i-iTff»)i-ii-i«j\ Ï2 S © o a nNNMOH\e»e»nHOviinr

r-Ttfo*>»>ioov«ivo,«oooor«-f»)^t''*os©iH«s'«fso vi 5 u?\C'»ir>voi-«'H'<»».»i»i»i»**»»»^»*»»»ir,oof»rti-iooe»Nrtrtrtf»oo©ooooi-»«/5" »» »« »« «\ »\ •• *t ». #\ », », »\ », », © V O HNf «1MSM M0HKH fS r* r* rt rt \fi N H g M « © 3. N w H oTr » r>*o Ti ~ h>" w"e « r-" » cTo o N « w n i>T n »" oT ve rin n n n n 't w »•«. F* *H F* F* n ri 73 s la s Ci l """I -1 eeeN^eenmee^nnNse^uivvihHinNrr. ». r> »\ »i «\ »v »\ *t ri •vtAr-vx»,^»,»,».^»,»,».»,»,». t i: N A O F-I «S n F-I e F-iF-irtNr»^e>F«ir*r»rtF«irt©o\r-»ooF-ioooortr'~inr,»e*rt CS », », »v •«. •» *->*^*v»i»i»\r,»>»,».»,»,».»,»,»,»,»,»,»,»v g? v 3 H N «; NH F»I Fl F-I rt c (^ oo n n » t n » o n » N W> O N » w n » CA ^* 9i iH rf f- ©\ & So \oe \veo «vê » ^" « » r»*s o pT« ui « e> « yç » 5 n Q N »' w o" o\' ^ a £ s e>\««f»sôeoovi'ît^oôooooé?«>ooôoôoô6t^ es m So eft fa "2 u. o\ o\ » <^>H vH H HH rt N 'ï js e v3 S "O es •s 'S * M «gv °5> •n 1-J_ n 00 ©^ «s © FN 't © ©^ 00 .0 tS o ©" ©~ ©" vT ©" ©" © rt"l-< ©" rt"ri ©" ©" ©" © ©" ©" «s ©" •s B U 'S- 1« oo «> 00 00 ©^ >-* rt oo ©_ ©_ n in ^ rt" vT tn vf rt" rt" rt"vT

00 O v» © © 00 © © © oo M © 90 r4 © © © © © 1-1 TT r* © © «s >« i-i rt n r« rq rt o TH n »H «s 00 n rt r» 1 2 oô © in © •/> oô © oô ri ri v> oô rtn© © © Ù) «A "g © © FN rt ô •n >ô •4 « •-H n 00 rt »s K o r» «

•O , <-• U U U ü ü Ä I rtrtrtrt uimmmviFii-HvHvii-i ~i • I 'S ü •" 5 KKKw'^^rtrtrtrtrtBBBe^HHHHHHH^*: « o «S NJNNN!*-<»3:EHKE a a a a, a^ -u -a -o TS -3 -o B B •s W -O .* C< (3

S 3» , , , | rtHrtHMNNnnrini'i t f^ *^n E 9 © © 't S 3 *1 »H »1 e o E vo vo ec -H © a. r* "* K?

^©aor^aO'Hoo©»-^ e e E , «n n a. rf'»t f»r'^'©!>o»»fi-roó' B «1 «M w n <*i Ji <5Y*O00«>(^©l«t^l« •o «A © E o in a. i-r©rî©vTt^''*i^,rr 1-1 <-l w «SM il i-l H 1-1

o o a. rt i« H il N N H N v -o E » N M W) >* 8\ h O 06 e e oei-^fTrifToaeveoT V a t-» m f> r> n n *n

©f^OTtTtt^TtTr^t « o a. i/T»»fii«/foCve'*/eo •o E L. »* t~^ i« oo r-^ vq PN V 2 >• © © « « in m* n* « »' V NA3 aa w e« ta fa V o f*> m VC «s S o Z a • h q » o^ q H H vs \e la •/fvcverqrfri'vfoo© •o (U •5 !8 ir; vSv9v9M»KCAON B PSP Cfl .* w O "o E h > E ec SU tft la s © O 4) > e © N 01 V> V) l/ï aa CO ^ M te ^ * <» "3 B •sc BO-CÏ » © n N n »t r, r, ve t^ t~ r- i». t-. 8 es e S 2 g J 5 S O H U ft B Q cc U «...'' * «Sa . i

0 a5 1 km Denekamp V N rri*ï6f' •,•*. % -• •

ir

/ -'«« ~V' /au Strenge 29A • nc 1 - 29C •% ,» .. v -'-. Vol'the i jMekkalhors t

•/ j • : '*w. - S tJK ••••• •:.-• . rTSjWS i - "• Ha'enderhoek > —» - "4

achte

ya ^ -. y '-. Beunmger - £em Weerse:. V> A

\ / • • • \ ;—«

* ,-Rb.

-^ .

;

'If », '•a',*!; ' '••V,r DeLutt e ^***W ^Û'UKA ' 01ÖE NZAA 1VAL L ... . "M 29A -^VL ._...-- r" ^3L*1%. rf Ligging en nummers vande bemonsteringsplaaisen ..BJadinds^vOTcfe^lTklïart "schaal 1:25 oOÖ __ » - — ~ ~ ,, - - -23

Het neerslagstation Denekamp heeft over de laatste vierjaa r de laagste neerslag na­ melijk gemiddeld per jaar: 895 mm, en Beuningen de hoogste neerslag: 982 mm. De neerslagstations Oldenzaal en Weerselo zitten daar tussenin met respectievelijk 948 en 950 mm. In 1991 is de minste neerslag gevallen en in 1993 de meeste. De verschillen tussen 1991 en 1993 zijn voor Weerselo: 639 mm (1232 en 593 mm), Oldenzaal 496 mm ( 1153 en 657 mm), Denekamp 513 mm (1137 en 624 mm) en Beuningen 500 mm (1210 en 710 mm). De neerslaghoeveelheid in 1993 en 1994 is zeer aanzienlijk met in 1993: 350-450 mm (gemiddeld: circa 50%) boven normaal en in 1994: 280-345 mm (gemiddeld: circa 40%) boven normaal.

42 0 0,5 1 km

• D

L/entïK.cun|

mselo -

M

OUDENZAAi^ OLDENZAAt

• o

f>eurninge

Fig.7 Situatiekaartmet de KNMI neerslagstations. Oldenzaal (O),Weerselo (W), Denekamp (D) en een weeramateurin Beuningen (B) H rt Ifl « se oo 00 © n. "1 Hr ^ es H © « N © <*T oo *+ es w h-" t" w s; h sO O m vi m

» 0\ N » u H H N »1 f»T oc eT •* rT e?T •

«s in »H se f; "l 't 'T. t~ se oo © r»" » m" o" se oo ve r* t-T © se vT .-* r< c* r- iH N N h

«s w «*$_ o *. ^ l *. fi 00^ oo^ ©y i-H © 00 © f»T e»T oo ** w* «JT OC O «S «M »H S© O «s T+ •** se N H H S9

Os ©s 00 't «^ Ifl w ©> r^ vo ">< wî © o\ «s O H 00 o rî © ON N «S N« HS9 N N H S9 vo

o w &i ^ i/i ** r* f- t~^ "*, *> o\ •8 n #* »» •* oo se rf t^ "C N N N « rt N N S9 te ft. ©>!«>«© © ©\ © O M 00^ (^ h in m » ss i/T oo r-» rî •8 Tt oo ve o r< n N oo N N N » »S

Q © e> t^ « ^ 00r » N •*>» °. 1>1 t rî © © n rî rî t> ri wî w* t- 0\ N N n f~ «S «H «S r» V. N N N *e te a. s te rt •* e> t^ oo n n ^, O HM nn K wî © -H fi •s g © © © — 2HH»N e "TMNHSS f; ri r« «H se a §NNN* ©\ e se oo o S 00 00 h. 2 © »H m ifl w se © o «T. n ^ ® ft. a. r- © f- f »H es sS ,1 v4 w ^ M ^ ^ m se o> •8" i/i «M Ui Q w «H «s .. » Ifl w te r* r> r* -d °i. "«N - *- •8 u •* ^ ** •O Ifl i-i l> "S » «o o u*o\ »io\ UHNN V. E 1-1 (S «C :0 H H N ifl :0 te u i-i O O :0 U U ft. O U |> l~ M Ifl A. * « * "l o FM m i» wî se © oo j? .o Tf er, ri •< © se1 e?s vg r< »H ^ Tf .ai 5s ° te < «s ri ^ Z « ^ * z z + + 6 N N « ^ vo« rt 't n 1 oT oo vT «M E - "fl oo* r^ r> oo E !•* «H « c* ri «s r- se fi

s a E - es Ti — es -a £ S — es es es es B "S« es es es ai es •«-» e es ai

»•• osi n in » q ^ N I^ » « » o_» » 2 MI* n o H H 9\" o" « rf H O ^t w 2 fio0Tff^r^riiit-rfi©ino0NH £f»TtNoinNcr^ooNONONor^i>© u t- u os s o Z Z s H n q » *e q H q ^ « q 06 « — * t I . N N » ON h * 'T t». H in 03 oo Tt t-^ NO in © in n 00 e? n in ' oC "N*A*t©TfrîrîveoTi/r>/r<»r© 03 ^ «s i-i t n r> M Tt 00 t^- m m ON ON m ON o '-' n9\inooovi n»s rT n ON «s «s m r^ ON «S fo r$_ Tt 1^ 00 Tt © Tt • t^ M rT Tt M n © •1 C? © «s NO in • °\ H NO H NM« no T t^ n n n «S 00 rNOi *«*sT 8. °.t "l 1,"! , 1,* „t *.* . *. iiNc^oorj'ï^c^Nt^^oo w «T t"-*o oT ve" m o' rf wT H r>" m r»Tt©ONt^iir»ooi^NONe rj NHHinm « N H n N » H it NP Tf^nd

— 11 8 (^ q i« N » N « « N in — » 9A N H N ON^ t^ © f\ ©_ NO W 00 2 ooTon ©i»T!-Trfff©rrT>/r*H 03 «S «*» n t* H H N6 © t»T © fi 03 ^ t* ON ri O «0 H rf n 9\ m © H l-H f>» H NN H NN

lAHN^tin^n^rtN^ NB^ » O^ rt Tf N H M Nq N n N6r e infiTt!iTtt-^No©''t-î'fiNo i-<«MTtwf*r~NNi->.inr>f'>oo m n H ««ninnnw^ r>** ^HNinNrimifin h h 00 If H H » N » ooNoo^NOfs©FNf^Not»woq . "I° .t . ri ^ »< «t ». *< *v « m n * « ^»»rFiin'i^infiin w" t* in in r> «s ii «s v© m r-» m n «S n (S n n oo

_ ^^^^OAO^OiiTtNoi^rjTt TtTfoooof^©«Ht^o\TtiiNoin i~Tt^,»»r©oofif<^©fior»*rfi»4' 5mrion*ftinseoori«ie innNinnrt<îinNBhnNB» o H ii NN oo n n n OO H M t» r» MI ©\ r» ONr ~f

N 8 it ^ Ifl » H Ifl » N « fr « N NBX NS^^ H 00^X ^N 0\N B w r^"oaerfo\^Tr,Tt-HO\«'rf oCrTooNoooii^tt^firiTtr-r €N NO »S n h N H h«

W. 1, ^ 1 ^ t N. ^ t 'l ®r *» VO ON^ 11 't m NO fH «S ON^ ON^ NO © inöorrforoTTtNeoTooi-^No t>^ oT © n I-» © t~ ii oT oT fo i-T Tt NH N n C1HHN Tt H H (S| 00 Tt o _ Tto^o^TtTtf^f^r^o^rjNNP^t^ — * 't ^1 1 * *. "1 Is. t. 9N X. X. X^ o ^0*3 oorTvo'oCvorTrfverrocvrorrf 03 NO 00 00 Tt Tt ON © «M Tt NO o 03 ^mH NH m m 4-1 IflHrtHClNNHt»«»'!')« NO n n Tt rn «s t^ »n «s NO m ui O n n NO m O « NN in «s H H », * f^ «s o> «^ f<^ ^^ m r- H n oo ON t^ • t-^ vq 00 t^ NN • •n n NN NN «S O NO © ©" n in :0 Tt ^H *r n n «s H TotT O ON ON m «s U ON ON n V* • *«HO\nr)OHH«»iH NO N • ©^ rj^ oo^i n «S m 00 NN NN T *i> NN t-»0\ooiioot^Ttr-r^ m n NO Tt r- - vc * M H Tf o ^N tn ^© NNAO fie 0 0a ^O Nw ttrt i ^ m*- ^ ^ «H^ v^TTt N^© Tt «Su «S E N NH r< m t*

2 a u — îs E .o E E "* s t. os »r 3 ü O 01 93 C ,û 03 £ 4> e M «, +ri P' W uT T* • g s : •*-> 03 cA«a e c "O M •—»<" B 03 E .—, —, CS « © c "3 H h H h 0 «SB . "11" l ,^ °. ."! .1 ^ 1 . E« « «t »v i »wH Nv c «t> »f » FH Os e ove" Hvo «t - r-N- r» ta O

z N W N » M e « 't »O « H h » _« ©©in©©o©inin© ©_ © rfin'»riodpNvei>vei/î'r^'trî 2 vTt^pNri'fsci-rrr©'* rS" oT r*)pNpNi>rii>vcinveooootin ,2ciPNCioswr-vci>oo© PN PN PN PN o O PN PN PN p-l vewripNtöwriwririos H ©_ © ».•n^#s>»s».^».#s»».»s _ ©inin©in©o©©in ve" oT f © i> oo t^ f- PN N mn » n m oo rj PN «s in PN t- H rf r-" ^ d o* ve n H in ^t PN f» os 00 Ci PN PN PN T t~

« N q » » in ^ q q « N » Mifl ; or q in in q in in ; © © ©^ e d rî H t" o n o n « t" H « os* • i-^rfoorf't't't ' inpN PN PN se H«nn» « M PN se PN M n« r<

oo oo ©\^ os^ os^ in t^ PN PN ri mmooom©o©moin *t •> rf tt * inin »_ © rî Os_ m oT •> PN OS t- © m sc r* PN OS PN r» sc n PN fi «s ve « t ci N oo N m t

„ 9\ » q oo H N (^ h H ^ q N » ino©ininin©ininin©©in rî © rr © PN in r> ©r or ve in oc *© et ©Ttri'fpNorf»rri't©rîinor CS pNfp>pNt~©r>pN©nmmos© o o PN PN N N p N PN«S H H in in © s m © © o © © in PN oo verîr^*rrinoo''tin©t~' oT ve » o t f»> PN »S t ve PN Os ve PN 00 N H\6 vc Os m riN v5 Os Os H » a ^ » q « « •< q » q ©o©in©©©in©in©© «T oT 'f w in oT w" w" o" oo" oT n pNTtrîrîod©inoT't©or't ri ripNr*^pNr)inriin firi t rim fpjinfiin

osr-»r-oswos©r»pNPNi>^ in © ooeooinomo ONrtNHNWIflNnitM Os f^rï o so sv eK PNv e t PN Ci NH »S W t 00 t r< n PN n vo« s OSP N

©r^pN©^c^c^fp^©oqc\r*in — © m © © ©i in© © © © © oo*'-Tf'f'-îsvorî»H>oooov)»r©ri'«/f et 't oT inciOs^CiCitpNinr^nvcvc et NHIflrt Mflsî VOnsO* se r« pN PN |-> O vc^oomfir>m»»iint^

_ in © 1^ vo i> oo^ oo in «s © H in © © in © in in H © Tf l/f PN in c? PN" oT r> se 't o oo VC 00 PN in cf «S t r< r> r< Os w n Os t t Os Os » N x^ ^ 't H * q oo H «^ q „ m © in © ©©©©©moin oe se oo i^* o" w i> oT H « H « _ r» t os oc h N N O os se HlflHiH « iflH «>eci PN r* t PN n oo PN PN se fi

© ve_ © r* t 00 r^ r< m m ©©inm©©m© so Os 00 PN oo' im oC oo 't 't W rf PN m © os PN f»> m © Os t- t t PN «S «s t •> PN «s m PN PN 00 im N « N t PN PN «S

© 00 ©, © »0 im 't se 't © 't _ inin©ininin©inin© © © i> «0J 't © PN © <* © 't g pN©PN'tO*''t«S©00PN i#ï se pN im im PN fi •> «S S^nNN^tnnoot t-- PN SO O PN PN o PN »S SC H in PN se «s r^OAinrjoqO'tin M©om©oinm in in m | v , | , :0 •*ƒ r? rï ve rft^'t©rrr4'pH'so _,S n * - ©' '»^OpNvcpVC N in O Os t «s W «s S PN m (s «s u Os m Os Os 0 BU r»w © ser . 'r îP No Tr î pNOO'çtoT ' inrTodoToo't < t-C iV C© PNO S PN «H «sm t r< PN vc r« r* Z •"l* . I n« *. ""11, °i. H. ^ 1 'V in m m in in o o in © in pN©ve©©f*ri/rrîpNÇ9Tt© oo"~ t © r> fi in oo PN m © t w «1 PN Ci PN PN «SV» r< PN m •S«P «s à. h. a h u E — n S w S et — u 3 -2 «- «O ja 3 'S a. 1/1 su V Sgï- 1 I ^ S ES« Sua» —. 3 S a v a et G G x, et fe.« E S «> 0.3 g « "g V s* s »e 3 3 s S*-g g « (2 «-«ce« s 3,.2 , g s-c B-ëH Q •«^ UM c es B *>n "n es (A o B ~ rN A «SE S* 3.2.3 Grondwaterstandsmetingen

Omd e veldschattingen van degemiddel d hoogste en gemiddeld laagste winter- enzo - mergrondwaterstand (GHG en GLG)t etoetse n hebben wemeetgegeven s gebruikt van grondwaterstandsbuizen van: - het Instituut TNO-Grondwater en Geo-energie (L- en P-buizen); - eigen grondwaterstandsbuizen (S-buizen).

3.23.1 Meetpunten en -resultaten

Als meetpunten hebben we de peilbuizen (L- en P-buizen) met meerjarige gegevens uithe tArchie f vanGrondwaterstande n vanhe tInstituu tTNO-Grondwate r enGeo-ener ­ gie gebruikt. Deze gegevens hebben betrekking op 18 TNO-GG-stambuizen, op 16 lokaties,waari n de grondwaterstand op of omstreeks de 14ee n 28e van iedere maand wordt gemeten. De S-buizen zijn speciaal in het kader van dit onderzoek geplaatst en hebben eenkort emeetreek s (maart 1994-maart 1995).W ehebbe n 22buize n geplaatst; op 13 van de 22 lokaties hebben we tevens ondiepe buizen ('a' buizen) geplaatst op de tertiaire klei of keileem.

De buizen hebben een filterlengte van 0,5-1 m; de diepte van de buizen loopt uiteen van 0,6-13,5 m - mv. De meetresultaten van de buizen die we gedurende de periode maart 1994-maart 1995 hebben opgenomen, staan vermeld in tabel 5. De ligging van deze buizen staat afgebeeld op figuur 8.

Door het vrij dichte buizennet hebben we afgezien van een gerichte opname.

3.23.2 Berekening van GHG en GLG van buizen met 6-8 jaren meetgegevens of meer

Voord ebeschrijvin g vand emethod evoo rd eberekenin g vanGH Ge nGL Gva nbuize n met 6-8 jaren meetgegevens of meer verwijzen we naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten, 1992, par 2.2.2.1).

Van 12va n de 53buize n zijn de GHG en GLG berekend (tabel 6),omda t deze buizen aan de gestelde voorwaarden in par. 2.2.2.1 van de bovenvermelde bijlage voldoen.

3.233 Berekening van GHG en GLG van buizen met een korte meetreeks

Voord ebeschrijvin g vand emethod evoo rd eberekenin g vanGH Ge nGL Gva nbuize n met een korte meetreeks verwijzen we naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten, 1992, par 2.2.2.2).

47 • P-18

I LEGENDA «n- Weetóe: L-27 V\ k-Det ••• A e m p e • MVJ J » 0,5 1 km • S-15 SC-DLb-buizen /N -' //* Denekamp

: »- - 7 I L-I; • T " - • "

w • 29A JV^ 1 S*-\ 29A * ,. _ 2K ^ J • L-1 » 29C • L-19 . / f y M«kkothor«t » .- .. • L-

-v r-

A 0 U* . -•/. • \ Gem Weersèi'. • " P-H8 . Veldhóek : / • Ï--10 "*•"•*• *. • :' "i H«wn»

7 • 5-21 *'S.18 J* J^ >.,*„„.£ • •s• '7S- 7 „. A / * S I . Roorderheufrie \ ".I Holt

j.-. ƒ • S-19" . S-20 Hooge Lutte . .S-4 * L-23 '7 «

• S-17

>\> • S-22 •Hoek •^L-24 ' ''V 1' »«/' " • , ''/•••••f*,, fterh.eurr. * - . • ; .1-7

• - . . .• ' v- . *i

De Lutte Poppe

*%£$&&£ . OlD'EN ZAAL , i _ 7? iutr,et ma ^t€ : 29A ' •li/Pifl- &Ligging ennummers van degrondwaterstandsbuizen ——- ^Biadin«to*ingvar r(J 6fop " kaart, schaal 1:2500 Ô "29C - - f* pN i TT

«iooooi>©i/i*©©fi©\'*tr*v©rjuioooo©\©oooo©ri\ei>fii/ifioo 00 oo^t^©\©v©r-»fiWipNfioo«/iooTri/i PN PN PN oo ©\ PN PN PN PH

*©Ui00Vil>'P*^rpNpN©O>lf]00TrfiO\0000Nrt>00ViVir-O>Vir'-'*rTr

V© VC PN © »H «S 00 H t N n 9\N «s e PN • oovoTtwioofi'pf-^oofir^r^ oo«ve©©f>fif»ff\five «S PN fi V© PN ©\ V© I*» "* T © «S H M rt N PN n ©\ o r»n9fiv©ui\©fit-«/ififi » t t N Ifl» I iflh t « ON oo PH 1—I pH P* H N ri

©\t-o\©>TtTr9Trooui©\ f» "» U1 © PN Wi •>00©\TfTffSPNl/iTrpHTf^ ©t~O\«fr)00f)WiMimTt » H Tf N H

oo « m "8» « w > ©\ h t » n »0 6 "3 PN PN ,PNpNpN 00 PN ^ PN PN PN te G r-» «O o TfTt«SpHfi©fSI>l>00fiPN o\ S • ^fifioowvfiTti^ooooui TJ ©> V© v© 00 © »V u fi ©rjoor«NX9\o\oo PN \© TT T © PN •N •o pN \© PN PN r e v© 3 oi TJ Os TJ fi fi ^* § t 00 fi«Mfiuiui©Tfo>©©osfS©fj©©o\«sr~Tt©mpH v© t- © t- «S ^ R PN P«, P* V© Ui PN PN •*•a< r« PNp N pN PN PNp Np N pN pN PN PN PNC << S pN© > p * es v© ON 9 OH «9l N^f. T3 1 »N B Tf H9tonn«H«teinmoMO9\«ino«g09090K fi fi PN PN ©\ PN * O PN p* PH ^4 p4 p* PN PN P* P* M m « o | « »N;H«*Hin«npiio ot9lrttfH(»i©8ye«tx»«»r»« S e ri NOHtrt©N«hMiOHXrt»*|>.H^S\8\»9\*in^*©« ftj •*rf «s PNPNPNPNPNPNPN PN PN PNPNPN PNPN PNPN E Mi 'C V o Mioor^fiOAt^tcr^NÄ^fi-NN^roxr^wiPNt^fs^trtt^TtooTtPN te PN HX9\n«»©tm«ino«©r-Mn»«x»xxnriNNO\N e>. o PN PNPNPNPN P^P^PNPNPH PN *.fi©fi©©\ 00 HM9tNn»OTtin«w©tfiom««9nn9vpi pH pH PN PN PH PH PH PH PH PH

s f>«r~o>*swt^pNT*r*pNirtuioopNt-»fifiv©oopNfiwifiooo\fic*f) > • ©v©t>©\©t-»r~fiWi*©T© vc©r^oor^t~«sc*pH«soo© PN PN PN PN PN pH fi ©©©v©r~-tfi»©oopNpNV©i/irs-pNTtr»oon«s©ui©^Ttt«.o\t«- e oo »«hxxcaNtnNnxHXhrtTf^ohhmioMHHrtisjo •S PN PN fi S ifiNOHtHN(»iifl^npi«isN;Hrt«N^HX9\oeN©nx© c r~>©ooox©\fi>©pNfi+fit~pN'«'»f)fiTtfiWi'i© m ppH« t« •Si

i «hWN^fwxNiniflSiNncKNHftinHieTtyBi/joooo© e NÎewNXtf9>»<'ifNiflri»^»inn©NTt9ixxmftxoo £ u. '-3 £ E " 6« e £ £ te 0\ © PN f) Tf \o es es r» a h oo oo H fi •p? v© r-» r-- oo oo »s »s fi fi Tf TT Ui «o v© f~ S PN »M «S PN PN O © © © S PN rt N N N N N 2 PN © © © © 9 © © 9 © O O O S © O O 9 O © © © © 9 9 © 9 PN o 9 9 9 © ©o ©o 9 9 © O O O © © S O © O © s o © o © o © © O 9 9 9 9 O © o o 9 9 yj c« Vi v> Vi Vi Vi Vi t/J l/l ••te^ ^^ *^ ^^ *^ ^T . ^T^ • • • i • • • i • • • • •ft U U U U U u u u u u u ÙUÙÛÙÙ <<<<<< ©\ ©> ©N ©A ©\ ©\ ©\ ©V ©N ©\ ©\ u u u u u u ©\ ©> ©> ©> ^ ©N ^ ^ 9\ ^ ^i C^ ©\ o\ ©V 9\ ©\ ©\ N N N N N « (S N N N N «M «S -*©etetv)visooNfi-H^fietfi©© • i-*^etfifiviiNTrTr rtaHM^rtHnnnifl ft et IN r*

tx©r-»fi"HOOONt»^oovioN | | l l| *r^?rof^ft««M 0 5lr o'?*' 9 et rt et f»

** se IN V) ON 00 VI ON minnecgMoo ON T3 se "O «s ft Vi ff Vi f) SO ON IN O Vi O et et IN et IN VI »H IN V) I-» IN ft

ft fi fi f) V) ON f» M 00 ft oor-softvi'Noovi se "O ft oo fi ft se fi V) ooetv>©©se©se f) et Vi se SO O IN IN IN et INI N INV ie t se O fi IN N ft IN e fi 00 00 o 00 se ON se ON0 0O N0 0f t T3f tf t se •O ft se r- se oo o f) V) V) ft. t-»ftft©et©N©t- IN IN IHN N H H FH If) N o fi f- ON IN ft IN o oo fi VI o IN TT eo ON ON ft e ©NOOOVlOO'Oftft se "O 00 -o I ft se SO f» o «M Vi ft et oo IN se IN et IN IN ^H «/> et O fi r-» »s IN ft oo ON 00 t» O se oo O ON ON ownmin'Bth T3 V) •o W4 VI Vi l—l —H IN fi V) o 00 O Ni et IN »HfIN ) ^H V) i-i f) r» «N ft 00 IN 00 •a t* T3 ON r-« SO e ff 'Ooot'«-r'-«/>"0'-H»e e -o 00 ON VC fi V) fi 'it IN fi V) se ON fi«n©iNiN©NviiN ft et »H ON IN ON IN IN IN IN IN IN et N H N ifl N H o fi IN ft fi »H IN 00 IN -a fi se T3 SO r» *4 Vi Vi «tHflin'BOO'B •o Vi NO ff v> V) ft et Vi se ON 5 SO se oo IN ON IN IN IN o ft >. -< ON IN fi 5 IN T3 t- 00 ft ON O se oo ON VI • 1 ft E oSó se o 00 f> O IN o se ©NviseiNTroNetiN ft w et 00 iN IN IN IN IN IN etsoi"*^^*vietiN IN ft

•: » se fi e» oo se Vi f) Vi SB •** se e IN -o et t~ QJ f) ft 00 © t- ft ON o 00 et IN oo rt IN ON IN et IN IN vie t et ft •o N» IN c • 3 ON 00 IN ff 00 so W4 Vi ON 00 • • oo et t- ON ON ON fi t»m*a(OoiOO O et IN ON IN IN »oI N IN i/>e tI N NO * O •o i fi et fi fi eo fi IN fi r- ON e ft fi fi SB t* Vi f» V) O O fi fi oo o iN IN et IN viI N i_ 61 1« O i et —H se 00 00 00 et 1- ft G ON ©ONser-et-ooose ON© f)t ^ oo oo r-« oo t- o o 00 4-t et IN et iN Vi i"« « H flC l vi EV o 00 et 00 t- se e V) 1-t 0©fiONfi"0©*N SO" OV IO N IN vi oo <» ft O IN v> SO ON IN et IN m H h O H Tf H ClC l f o IN ft se o oo fi IN f) » 13t •« oó se SC P 3 00 oo Vi O t-»© ONe t et IN et IN IN iN INe tf i

VC oo fi V) V) ON ON ON ON ON se et >oe ts e »S «s SO Vi t^© ft se VI se se IN w*e te t

t--*vietv)ONet;3-ONViV)Viftetoooofiffr-ON vi> of iI N 00 HNTfiflnn«Sn H « oo N m IN et « v> seo seO N et N». ^* IN rt H N N fi o NmM©«^9\Ch«iflaHh» « « etf i

seoNseoNseoor~oo©sefiooviviviTrviVir»Tfse©viei ooONONONONONf^ONONetONONetsoONetONvietfioNiNoorN. u, -v. 5 E > et et etetetetwetetfi N«N«n«NHnn 4P !9 Xi es £ es J3 0< 00 00 ON ON © © N et f) vi se © © — « © © O © et et et et et E © © © o © o © © © © © © © © et £ § © o © © © © © o © o © o «o S3 © o © C ttttCACAttttttlttttttttCACACACriCACAttttCACacACACA es es E >» à +i E u e •e^ V e »s o vo^*^mt»uit^o-NOOoo^«>r«>Of»>i>-'»wi~»c«svoe)OvOTtMi«j\Tf 1 v *C*S ^O 1 OHifl9nehsn^«*N>er)o*Niflhh«» «ni/iONtsfoONNi/i^rNi <-* w <•* \c m c o U) O rr>-0\v)«n©t>-vc«STft>.vo-<'»j'Mvo>o>or«r« e S

*rVi «M E 1 V so u «s

r* — » w rt « ^t « m o o so o SO Vi ON SO 00 £ 5 .5 E ? 4? es Ä es Ä es Ä es £ es .o es -O C* I-» l~» 00 00 NO e» r- &\ O w4 f*) *t \0 oo oo «s «s r> r> t t Ifl tf) NB r- E wm «S n wm — © © « « N N N N N 2J — © © o O o O O S © ° S © © © O O S © O O © —© o ©©os © © oo E o o o o o ©<=> 2° © © © o o o © o o s © © s § s o o o o © © © © © I I I I © © © B Vi Vi Vi 173 VI VI Vi Vi < < < < < U U U U U U U U U U I I I I U U U '3 &\ &\ ^l ^^ ^^ < u ON ON ON ON u u u u NNNNN «s «s •a CS E o «s s

s ->«r^t^r^r-v©i^f»>f»>f»>v)V) • • • c ^m«/)*c^««i"H'<*f> i-<«<^^r~^^'-i»NV)m u «M eer»uinir>©'iirtoor-i/>i/>rie*©*te}ve>«r--o\«3\T3<^*H V 00 g H N n-- m— m— - N N- -- - H W H rt 00 r< .._--_ H— H . _n r>o n « eu -H» S• * Ü i £ g .A vÄ»voo»fiooi>-ooove»»)ooviMiir»^rv>v)i^Tfvo©w»«^ Ä g« S g T3 oo9i9\»9\eNtHoor> fe na .S E ï

d «d It A MA es A « «O eSpQ es »Q es >û QO C^ O* © © oo M o\o\em «Os «Hs c* r<

r/^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiitii •Ci "3 7?UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU M Tabel6 De GHGen GLGberekend uit degrondwaterstanden met behulp vande HG3- en LG3-methode vande laatsteperiode of 6-8jaren, dese (standaardfout) en de daaruit voortvloeiende Gt Buisnummer aantal GHG se aantal GLG se Gt Gt jaren jaren (krt laatste laatste 2) periode periode 29A-L-0012 11 69 2,7 11 127 6,0 Vlo Vlo 29A-L-0027a 22 80 4,6 21 166 54 Vlo — 29A-P-0018a 22 82 4,7 22 166 43 VIIo — 29C-L-0003 8 73 3,5 9 179 93 Vlo Vlo 29C-L-0004 6 20 1,6 7 150 17,4 Vao — 29C-L-0006 10 42 2,5 10 108 7,6 IVu Vbd 29C-L-0007 6 13 4,5 7 123 113 Vao Vbo 29C-L-0017 8 19 3,9 9 107 9,0 lila Vbo 29C-L-0019 8 73 24 9 141 73 Vlo — 29C-L-0020 8 67 7,1 9 165 11,0 Vlo — 29C-L-0021 8 92 2,8 9 161 63 VIIo VIIo 29C-L-0023 8 126 6,4 8 229 6,4 Vlld Vlo

Deresultate n vand eberekenin g vanGH Ge nGL Gva n4 1va nd e5 3buize n staanweer ­ gegeven in tabel 7.Va n 3buize n (29C-S-0021a, 29C-S-0021b en 29C-S-0022) waren onvoldoende waarnemingen om een berekening uit te voeren. In deze-tabe l staanteven s aangegeven des e(standaardfout ) vand eGH Ge nGL Ge nd edaarui t voort­ vloeiende grondwatertrap (Gt).

3.2.3.4 Bespreking van de meetresultaten en berekeningen

Uit de meetresultaten en de berekende GHG's en GLG's (tabel 5, 6 en 7) kunnen we de volgende conclusies trekken: - tijdens deonderzoeksperiod e hebbenw eee nnormaa lgrondwaterstandsverloo pgeha d methog egrondwaterstande n ind ewinterperiod e (oktober-april)e nlag egrondwater ­ standen in de zomerperiode (april-oktober); - degrondwaterstande n vannovembe r endecembe r 1994kome nredelij k overeen met de berekende GHG van de stambuizen uit tabel 6; - degrondwaterstande n vanjul i en augustus 1994kome n redelijk overeen met debe ­ rekende GLG van de stambuizen uit tabel 6; - defluctuatie va nhe tgrondwate ri nhe therinrichtingsgebie d isster kwisselen d enva ­ rieerti n de stambuizen van 55-130 cm (tabel 6);ui t de schattingen van de GHG en GLGui tregressievergelijkinge n van debuize nui ttabe l 7blijk t dat defluctuatie va ­ rieert van 55-125 cm; - bij circa 30%va nd egronde n (Gt:Vad ,Vb d en VId)i see n groterefluctuatie aange ­ gevenda nui td emetinge nbüjkt .Tijden s hetbodemgeografisc h onderzoeki sd eGH G en GLG geschat op basis van profielkenmerken, waardoor dit verschil is ontstaan. Het blijkt dat de profielkenmerken in een gestuwd gebied als Losser-Noord niet overeenstemmen metd eberekeninge n vand eGH Ge nGL Gme tbehul pva nd eHG3 - en LG3-methode, en met de schattingen van de GHG en GLG uit regressiever­ gelijkingen;

53 - deberekeninge n van deGH Ge n GLGui td eregressievergelijkin g zijn niet allemaal evengoed betrouwbaar. Indien de standaardfout (se) minder is dan 10,0, is de voor­ spelde GHG of GLG goed; ligt deze tussen 10,0e n 20,0 dan is de voorspelde GHG ofGL Gredelij k enkunne n wedez eGH Ge nGL Gme tenig evoorzichtighei d gebrui­ ken. Is de standaardfout groter dan 20,0 dan is de voorspelde GHG of GLG on­ betrouwbaar en niet goed te gebruiken; - voor 'a' buizen (ondiepe buizen) geldtda tw e voord e meestebuize n alleen deGH G hebbenberekend ,omda téé no f meerdieper e grondwaterstanden ontbreken.D eGH G ligt vrijwel steeds hoger dan van de 'b' buizen (diepe buizen) op dezelfde lokatie; dit wijst op stagnatiewate r op de tertiaire klei of keileem. Alleen van buis 29C-S- 0019a ligt de GHG dieper; - uittabe l6 blijk t datd eberekend e GHGva n4 buize n (44%)gelij k isaa nd e schatting inhe tkaartvlak ,va n 2buize n isdez eondiepe re nva n 3buize n dieper.Voo rd eGL G is de berekende GLG van 6 buizen (67%) gelijk aan de schatting in het kaartvlak, van2 buize ni sdez eondiepe re nva n 1 buisdieper .D ebuize n29C-L-002 3e n29C-L - 0028 liggen op een erf en zijn maar redelijk representatief voor de omgeving; dit is de oorzaak dat de berekende GHG dieper ligt dan de schatting in het kaartvlak; - uittabe l 7blijk t dat(d eui tregressievergelijkin g geschatteGH Gva n 38i nhe tgebie d voorkomende buizen) de geschatte GHG van 19 buizen (50%) gelijk is aan de schatting in het kaartvlak, van 4 buizen is deze ondieper en van 15 buizen dieper. Voor de uitregressievergelijkin g geschatte GLGva n 28i nhe t gebied voorkomende buizen isd egeschatt eGL Gva n 17buize n (61%)gelij k aand e schattingva nd eGL G in het kaartvlak en van 11 buizen is deze ondieper; - betrekken we de standaardfout (se) erbij, dan komt de berekende GHG uit tabel 6 op 7 buizen (78%) die gelijk zijn aan de schatting in het kaartvlak en voor de be­ rekende GLG op7 buizen (78%).Doe n wedi t ook voor de geschatte GHG en GLG uit tabel 7, dan wordt dit voor de geschatte GHG 24 buizen (63%) en voor de geschatte GLG 20 buizen (71%); - vanbui s29C-L-002 8hebbe n wemeerder eberekeninge n vand eGH Ge nGL Gweer ­ gegeven.D eberekend e GHGe nGL Gkom toveree n metd eui t regressievergelijking 2 geschatte GHGe nGL Gva nd ebui sme td ehoogst eR acyusted- Deui t regressieverge­ lijking geschatteGH Ge nGLG ,bepaal ddoo rhe tgewoge ngemiddeld eove rd etoege ­ stane stambuizen waarvoor de Rousted meer is dan 80%,blijk t overeen te komen met de schatting in het vlak; - eenbijstelle n vand egrondwatertrappenkaar t hebbenw enie toverwogen .O pgronde n waar tertiaire klei of keileem vanaf maaiveld of binnen 120 cm - mv. (toev. ...It of ...lx) begint en die een grondwatertrap Vad, Vbd of VId hebben, kan het beste bij deGH Gee n 80-100c mopgetel d wordeno md ewerkelijk e GLGvas tt estellen .Hier ­ door wordt een betere benadering van het grondwaterstandsverloop verkregen;

3.3 Indeling van de gronden

In het veld hebben we de gronden per boorpunt gedetermineerd volgens het systeem van bodemclassificatie voor Nederland van De Bakker en Schelling (1989).Di t is een morfometrisch classificatiesysteem: hetgebruik td emeetbar ekenmerke n vanhe t profiel als indelingscriterium. Vervolgens zijn degronde n in karteerbare eenheden ingedeeld.

54 Tabel 7 De GHG en GLG voor een aantal grondwaterstandsbuizen berekend uit enkel­ voudige regressievergelijking met de stambuizen (29A-L-0012, 29A-L-0027a, 29A-P-0018a, 29C-L-0003, 29C-L-0004, 29C-L-0006, 29C-L-0007, 29C-L-0019, 29C-L-0020 en 29C-L-0021), de se (standaardfout) en de daaruit voortvloeiende Gt Buisnummer GHG se GLG se Gt Gt (kaart 2) 29A-L-0027b 79 3,0 149 4,4 Vlo — 29A-P-0018b 103 4,1 183 4,4 Vlld — 29A-S-0001 46 3,5 117 6,7 rvu Vbo 29C-L-0024X) 160 8,7 246 17,0 vind vmd 29C-L-0026 39 2,6 95 5,2 nib Vlo 29C-L-00282) 86 178 VIIo VIO 29C-L-00283) 73 3,7 146 4,8 Vlo Vlo 29C-L-00284) 85 4,9 170 6,9 VIIo Vlo 29C-P-0118 160 7,3 250 12,8 vind VId 29C-S-0002a1) 56 34 29C-S-0002b 69 2,7 124 5,6 Vlo Vlo 29C-S-0003a 28 4,6 132 94 Vbo Vbo 29C-S-0003b 49 4,7 146 10,1 Vlo Vbo 29C-S-0004a 10 3,8 29C-S-0004b 21 3,6 121 94 Vao Vao 29C-S-0005a1) 12 2,7 29C-S-0005b 11 23 103 94 lila Vbd 29C-S-0006 75 2,4 164 8,8 Vlo Vbd 29C-S-0007 85 4,0 161 5,4 vno Vlo 29C-S-0008a 16 3,6 29C-S-0008b 22 3,6 111 9,4 ma Vad 29C-S-0009a 39 3,2 29C-S-0009b 42 3,9 129 8,2 Vbo Vad 29C-S-0010a1) 41 34 29C-S-0010b 52 34 113 7,1 IVu Vad 29C-S-0011 16 3,8 119 6a ma Vado 29C-S-0012 60 3,8 145 4,6 Vlo Vlo 29C-S-0013 62 5,6 162 64 Vlo Vlo 29C-S-0014a 5 4,9 105 104 ma Vao 29C-S-0014b 17 4,2 133 12,2 Vao Vao 29C-S-0015 86 4,8 176 5,7 VUo VHd 29C-S-00161) 240 8,4 326 17,2 vind vmd 29C-S-0017a 18 24 29C-S-0017b 102 6,9 203 11,9 vnd Vbd 29C-S-0018a 22 5,7 29C-S-0018b 41 8,0 166 104 Vbo Vao 29C-S-0019a1) 165 14,4 29C-S-0019b 141 64 234 7,1 vmd VHd 29C-S-0020a 48 2,8 29C-S-0020b 54 3,0 113 6,0 rvu Vao 29C-S-0021a vmd 29C-S-0021b vmd 29C-S-0022 vmd N.B. Van de meeste ondiepe (,-a) grondwaterstandsbuizen is alleen de berekende GHG weergeven,omda t een of meer diepe grondwaterstanden ontbreken om de GLG te berekenen.Van drie grondwaterstandsbuizen waren onvoldoende metingen aanwezig omd e GHG en GLG te berekenen uit regressievergelijking; dit betreft de grondwaterstandsbuizen: 29C-S-0021a, 29C-S-O021be n 29C-S-0022. ') Berekend uit regressievergelijking; maar R2,^,,««) is minder dan80% . 2) Berekend met HG3-e n LG3-methode over de laatste 6jaren . 3) Berekend uit regressievergelijking; gewogen gemiddelde over de toegestane stambuizen waarvoor R^^^i meer is dan80% . 4) Berekend uit regressievergelijking met stambuis 29A-L-O027a;stambui s met de hoogste R1^,,«,,!.

55 Deze eenheden zijn in de legenda ondergebracht, omschreven en verklaard. Zo lieten we op het hoogste niveau de grondsoort prevaleren; op een lager niveau hebben we deindelin gnaa rtextuu raangepast .W ehebbe ni ndi tgebie dd egronde n eerst onderver­ deeld naar grondsoort in: - zandgronden; - oude kleigronden; - beekkleigronden; - veengronden; - moerige gronden.

Binnen deze 5grondsoortgroepe n zijn degronde n verderonderverdeel d in9 3 legenda- eenheden. Tussen () staat telkens de code voor een indelingscriterium.

Binnen de zandgronden hebben wenaa r de aard van de bodemvorming moderpodzol- gronden (Y), humuspodzolgronden (H), eerdgronden (Z) en vaaggronden (Z) onder­ scheiden. De oudekleigronde n bestaan uitgronde n mettertiair e klei (T)en/o f keileem (X) beide beginnend ondieper dan 40 cm - mv.e n al dan niet met een zanddek of een minerale eerdlaag.D e beekkleigronden (Rn,EK) in dit gebied bestaan uit meer dan 40 cm beekklei, meestal op een zandondergrond. Deveengronde n (V)hebbe n een weinig of niet veraarde bovengrond en zandondergrond zonder humuspodzol of een tertiaire klei-ondergrond.D emoerig e gronden (W)hebbe n eenweini g ofnie tveraard e moerige bovengrond ena lo fnie tee nduidelijk e humuspodzol-B-horizontonde rd ebovengrond .

Voor een beschrijving van de verdere indeling van de gronden verwijzen we naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten 1992, paragraaf 2.3).

Toevoegingen Een aantal (bodemkundige) verschijnselen konden wenie t gebruiken als criterium bij deindelin g vand egronden ,voora lomda tda nhe taanta lbodemeenhede n onnodig groot zou worden. Daarom hebben we deze verschijnselen in kaart gebracht in de vorm van toevoegingen.W ehebbe n 12toevoeginge n onderscheiden.Vie rtoevoeginge n (voord e code)hebbe n betrekking opd ebovengrond , viertoevoeginge n (achterd ecode )hebbe n betrekking op de ondergrond en vier toevoegingen betreffen de, door toedoen van de mens ontstane, vergraven gronden.

Toevoegingen voor de bovengrond zijn: - gl... grind, beginnend ondieper dan 40 cm - mv.; -f/... ijzerrijk, beginnend binnen 50 cm en tenminste 10 cm dik; - kl... zavel- of kleidek, 15-40 cm dik; - zl... zanddek, 15-40 cm dik.

Toevoegingen voor de ondergrond zijn: - ...Ig grof zand en/of grind, beginnend tussen 40 en 120 cm - mv. en tenminste 20 cm dik of beginnend dieper dan 80 cm - mv. en doorgaand tot dieper dan 120 cm - mv.; - ...lx keileem, beginnend tussen 40 en 120 cm - mv.; - ...It tertiaire klei, beginnend tussen 40 en 120 cm - mv.; - ...Iv moerig materiaal, 15-40c m dik en beginnend tussen 40 en 80c m - mv. of be­ ginnend dieper dan 80 cm - mv. en doorgaand tot dieper dan 120 cm - mv.

56 Toevoegingen voor de vergraven gronden zijn: - .../F vergraven; - ...IG afgegraven; - .../H opgehoogd; - .../E geëgaliseerd.

Overige onderscheidingen Overige onderscheidingen omvatten delen van hetgebie d diebuite n het bodemgeogra- fischonderzoe k zijn gehouden, zoals bebouwing, wegen, spoorlijn, water, moeras,e n geen toestemming.

Een aantal waargenomen kwelplekken is met een rode, dikke punt op de bodem- en grondwatertrappenkaart weergegeven.

3.4 Indeling van het grondwaterstandsverloop

Vooree nbeschrijvin g vand eindelin g vanhe tgrondwaterstandsverloo p ingrondwater - trappen verwijzen wenaa rd ebijlag e (rapport 157va nBrouwer ,Te nCat ee n Scholten, 1992, paragraaf 2.4). In het gebied komen de volgende grondwatertrappen voor: Ia, Da, ma, mb, Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo, VId, VHo, VHd en Vind.

3.5 Opzet van de legenda

Ind elegenda' s vand ebodem -e n grondwatertrappenkaart zijn deverschille ni nbodem ­ gesteldheid weergegeven in de vorm van: - legenda-eenheden; - toevoegingen; - grondwatertrappen.

Eencombinati eva nlegenda-eenhei d+ eventuel etoevoegin g +grondwatertra p heetee n kaarteenheid. Voorbeeld: legenda-eenheid Hn53 toevoeging lx grondwatertrap VI kaarteenheid Hn53/x VI

Vooree n beschrijving vand elegenda-opze t verwijzen wenaa rd ebijlag e (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten, 1992, paragraaf 2.5).

57 3.6 Digitale verwerking/manipulatie van bodemkundige gegevens

Voord ebeschrijvin g vand edigital everwerking/manipulati eva nbodemkundig e gege­ vens via BOPAK-1 verwijzen we naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten 1992, hoofdstuk 4). Voor de beschrijving van de digitale verwer­ king/manipulatie vanbodemkundig e gegevensvi aBOPAK- 2verwijze n wenaa rd eGe - bruikersdocumentatieBOPA Kversi e 1.1 (Brouwere tal. , 1993),Beheerdersdocumentati e BOPAK versie 1.01 (Van Randen en Stolp, 1993a) en Ontwerp voor gebruik van BODEP en BODEP-data binnen BOPAK (Van Randen en Stolp, 1993b).

Figuur 9 geeft de LD-vakindeling van het herinrichtingsgebied weer.

Inhe tBOPAK-bestan d zijn afgeleide gegevensgegenereer d voorbegindiepte s vankei - leem/tertiaireklei .Dez eafgeleid e gegevenszij n aanwezig voord eoptie sboorpunt ,kaart ­ eenheid en kaartvlak.

58 .

'V eld • III "/ \ ' Ithipfiort 0.5 1 km ' v . Denekamp N

29A

29C

Beunn jer • 1 * X/ i, •Ï^f*-H"[»H1« f. Éwrty* u * »: ./, f Hoenderhok f „ V _., JÜ / ) 3 > \F v\ hie veld a, ; jtf • {

-, . "v--'"' *:* "*• v"i \ XL* Gem Weerse • v , ». . ,—-, ar À - ij" f / Punthuïien .'a:r V ..Ro,ü e.i ve ld. ' ma^abiuo >^ ï 'il"

•-- • : \ •

34.5 ?it / "* *'oiw 1 'Lutterzand 6 / \| 5 Haiïnùeta . <££ • ' 'VA ., "T7- I Bassum,, Reorder* euAn e f C

X'| Holt.

.. 11 Mar-anocv. / \^lPaaschperg , _j.-' ,,»_ A»Î/ ;"ƒ

/ J>eJ <.' -Y' l / I I - " MC f • \ 8 \^~. \ ;"» O« Ra""' I / ^ . Mol terrienne' .1.* , / ƒ /.... ^r-~i / Diikgoor ' - : 3fJ ppi'O' lanK.qnbf.rg 'S.- .' •' .,-* \ f ^

»? •^.;-^-f' -" /Elfterhœurne 12

* • • • .•'- ÄWonn Äffe»• - Oe-Poppe l ^fe. • '• .••O-LÖENZAAL, v ' > •'" Lun.ermölenv.eld •iÓA '•' Sprmgbn *'•;-;&JMeÊ LD'vakindeling Ï' ,Bladir«ieUi^»^^'X5p"kè9rt,Schaal 1:25 00Ö ,^g^~2*T ; . -- » ---'^ —.-«;.•

4 Bodemgesteldheid; beschrijving van de bodem- en grondwater- trappenkaart

De bodemgesteldheid van Losser-Noord is weergegeven op de bodemkaart, schaal 1:10 000 (kaart 1).Dez e kaart geeft informatie over de gronden en het grondwater­ standsverloop,maa ri sallee n naard ebodemeenhede n ingekleurd.E ri soo kee n grond- watertrappenkaart, schaal 1:10 000,gemaak t(kaar t2) .Dez egeef t dezelfde informatie, maar is alleen naar de grondwatertrappen ingekleurd.

Voor een verklaring of definiëring van de gebruikte terminologie verwijzen we naar de bijlage (rapport 157 van Brouwer, Ten Cate en Scholten 1992, hoofdstuk 5).

In devolgend e paragrafen beschrijven wed ebelangrijkst e kenmerken van de gronden (par.4. 1t/ m4.5) ,d etoevoeginge n (par.4.6) ,d egrondwatertrappe n (par.4.7) ,d eoverig e onderscheidingen (par.4.8 )e nd ebegindiept eva nd etertiair ekle ie nkeilee m(par .4.9) . Voor een overzicht van de oppervlakteverdeling van de eenheden op de bodemkaart en grondwatertrappenkaart verwijzen we naar aanhangsel 1.

4.1 Zandgronden

Zandgronden nemen de grootste oppervlakte van het gebied in beslag.Z e komen voor metverschillend e toevoegingen (zielegenda) .D ezandgronde n zijn onderverdeeld naar hun profielopbouw en textuur. De textuur (korrelgrootte en lemigheid) wordt bepaald in de bovenste 15à 30 cm van de profielen; ook wanneer een beekkleidek (beekleem met meer dan 8% lutum) voorkomt, wordt het profiel benoemd naar detextuu r van de bovengrond.Naa rverschille n inprofielopbou w isonderschei d gemaakti nmoderpodzol - gronden,humuspodzolgronden ,eerdgronde n envaaggronde n (voorindelin ge ncoderin g zie debijlage : rapport 157va n Brouwer, TenCat ee n Scholten, 1992,paragraa f 2.3.3).

4.1.1 Moderpodzolgronden/holtpodzolgronden

Een zeergerin g deelva nd ezandgronde n wordtingenome n doord e moderpodzolgron- den.D ezande nwaari nd emoderpodzolgronde n zijnontwikkel dbehore nto td emineralo ­ gischrijker e zanden.Doo rbodemvormin g isi ndez ezandgronde nee nzogenaam d A-B-C profiel ontstaan. Kenmerkend isd eBws-horizont . Dehumu s bestaat uitmode rdi ezic h introsje s enbolletje s tussen dezandkorrel s bevindt eni smilde r enbete rda nd ehumu s in de humuspodzolgronden. Bij de moderpodzolgronden heeft uitspoeling van ses- quioxiden uit de bovengrond plaatsgevonden en inspoeling van ijzer en aluminium in de Bws-horizont. De Bw- en BC-horizont gaan bij deze gronden, in tegenstelling tot die bij de humuspodzolgronden, zonder aanwijsbare grenzen in elkaar over.

61 Holtpodzolgronden zijn moderpodzolgronden metee nhumushoudend e bovengrond die dunner is dan 30 cm. De E-horizont (uitspoelingslaag) ontbreekt. Door bewerking is dezehorizon t opgenomen ind eAp-horizont . De C-horizont is geel van kleur. De holt­ podzolgronden komeni nee n geringeoppervlakt e inhe tDinkelda l voor.Z ezij n onder­ verdeeld naar de zandgrofheid en het leemgehalte. Er zijn 2 legenda-eenheden onder­ scheiden.

Y33: Holtpodzolgronden; zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:I n een droogdal ten noorden van De Lutte Oppervlakte: 2,4 ha =0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwaiertrap:Vb d Bodemgebruik:Bo s

Tabel 8a Gegevens per kaarteenheid vande holtpodzolgronden Y33 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm • mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) Y33/t-Vbd 2,4 4 35 181 80

Tabel 8b Profielschets vankaarteenheid Y33/t-Vbd Horizont Org.stof Textuur Omschrij ving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAh 0- 10 4 15 140 zwartgrijs, matig humeus, zwak lemig, zeer fijn zand lBws 10- 40 15 140 bruin, zwak lemig, zeer fijn zand lCe 40- 80 15 140 geel, zwak lemig, zeer fijn zand met fibers 2Cg 80-200 60 grijze, tertiaire, zware klei

Y53: Holtpodzolgronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding:I n het Dinkeldal ten zuidoosten van Beuningen Oppervlakte: 0,5 ha = <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: Vlld Bodemgebruik: Bos

Tabel 9a Gegevens per kaarteenheid vande holtpodzolgronden Y53 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(%) diepte (cm) Y53-Vnd 0,5 4 90 181 60

62 Tabel 9b Profielschets vankaarteenheid Y53-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAh 0- 10 4 12 155 zwartgrijs, matig humeus,zwa k lemig, matig fijn zand lBws 10- 35 12 155 bruin, zwak lemig, matig fijn zand lCe 35- 55 12 155 geel, zwak lemig, matig fijn zand met fibers lCg 55-150 17 190 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand

4.1.2 Humuspodzolgronden

Eenbelangrij k deelva nd ezandgronde n wordtingenome n doord e humuspodzolgronden. Door bodemvorming is in deze zandgronden een zogenaamd A-B-C profiel ontstaan. Het in de Bh-horizont ingespoelde materiaal bestaat overwegend uit amorfe humus (structuurloze humus als huidjes rond de zandkorrels).All e humuspodzolgronden zijn gevormdbinne nd einvloedssfee r vanhe tgrondwater ;da tbeteken tda to pd ezandkorrel s direct onder de Bh-horizont geen ijzerhuidjes voorkomen. Dieper in het profiel komt op veel plaatsen nog wel ijzer voor in de vorm van roestvlekken. De kleurintensiteit end edikt eva nd eB-horizonte nkunne nvariëren ,doorda tz ester kbepaal d wordendoo r de textuur en de ligging ten opzichte van het grondwater. De kleur van de C-horizont ind ehumuspodzolgronde n ismed eafhankelij k vand ehoogteliggin g t.o.v.he tgrondwa ­ ter en varieert van geel tot bleekgrijs; bij veel van deze gronden komen roestvlekken in de C-horizont voor. Binnen de humuspodzolgronden hebben wehaar- , veldpodzol- en laarpodzolgronden aangetroffen.

4.1.2.1 Haarpodzolgronden

Eengering eoppervlakt eva nd ehumuspodzolgronde n wordtingenome ndoo rd ehaarpod ­ zolgronden. Hetzij n onderdrog eomstandighede n gevormdehumuspodzolgronden :xe- ropodzolgronden.D ehaarpodzolgronde n hebbenee nBhs-horizont , eendoo rinspoelin g van organische stof,ijzer , aluminiume n sesquioxiden ontstane donkerbruine horizont. De organische stof bevindt zich in de vorm van amorfe humus in de poriën tussen de zandkorrels.Dez ehorizon t isvaa kverkit .Onde rd eBhs-horizon tkom tee novergangs ­ horizont van deBhs-horizon t naar deCe-horizon t voor, die ijzerhuidjes rond de zand­ korrels bevat; verder komen er donkerbruine fibers in voor met dezelfde kleur en hu- musvormal sd eBhs-horizont .I nd eCe-horizon tkome no pregelmatig e afstand humus- fibers voorte rhoogt eva nklein etextuursprongen .All ehorizonte n zijn scherpbegrensd . Er is 1legenda-eenhei d onderscheiden.

63 Hd51: Haarpodzolgronden; leemarm, matig fijn zand

Verbreiding:I n het Beuningerveld ten oosten van het Omleidingskanaal Oppervlakte: 1,6 ha = <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets. Een zeer kleine oppervlakte is meer dan 40 cm ver­ werkt (toev. .../F). Grondwatertrap:Vll d Bodemgebruik:Bo s

Tabel 10aGegevens per kaarteenheid van de haarpodzolgronden Hd51 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) Hd51-VHd 1,4 2 90 181 70 Hd51/F-VIId 0,2 2 90 181 70

Tabel 10bProfielschets vankaarteenheid IldSl-MId Horizont Org.stof Textuur Omschrij' ving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 20 8 160 zwartgrijs, matig humeus, leemarm, matig fijn zand IE 20- 30 8 160 grijs, leearm, matig fijn zand lBhe 30- 65 8 160 zwartbruin, leemarm, matig fijn zand 1BC 65-100 8 160 bruingeel, leemarm, matig fijn zand lCe 100-150 8 160 grysgeel, leemarm, matig fijn zand

4.1.2.2 Veldpodzolgronden

Veldpodzolgronden zijn humuspodzolgrondenme thydromorf ekenmerke n enee nhumus - houdende bovengrond (Ah of Ap) die dunner isda n 30 cm. DeE-horizon t (loodzand- laag)ontbreek tmeestal .Doo rbewerking ,ploege no fspitte ni sdez ehorizon t grotendeels ind eAp-horizon t opgenomen. Overhe talgemee n isd eBhe-horizon t vrijduidelij k ont­ wikkeld, alka n ook een deel van deze horizont door wat dieperploege n ind e Ap-hori­ zontopgenome nzijn .Di theef t totgevol gda td enieu w gevormdebovengron d watgrijs - bruin en soms zelfs bont van kleur is. De oude graslanden hebben over het algemeen een dunne (circa 20 cm), homogene bovengrond. De kleur van de C-horizont varieert van geel tot bleekgrijs en bij veel veldpodzolgronden komen roestvlekken in de C- horizont voor.D eveldpodzolgronde n komen inmee re nminde rgrot eoppervlakte n ver­ spreid over het hele gebied voor. Ze zijn onderverdeeld naar zandgrofheid en leemge- halte. Er zijn 6 legenda-eenheden onderscheiden.

64 Hn33: Veldpodzolgronden; zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: Dezegronde nkome nhoofdzakelij k inhe tnoordweste n enweste nva nhe t gebied voor. Oppervlakte:41, 2 ha = 1,2% Profielopbouw:D e A-horizont is 15-30 cm dik, bevat 2-6% organische stof, 11-17% leem, met uitschieters naar 24%,e n heeft een zandgrofheid van 140-150 urn en soms tot 160 jam.He t zand onder de bovengrond heeft overwegend een lager leemgehalte dand ebovengrond ,terwij l dezandgrofhei d veelalgelij k is.Bi jee ngering eoppervlakt e begint binnen 120c m - mv.tertiair e klei (toev. .Jt) of zijn deze gronden meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap:Vbo , Vbd, Vlo, VId en Vlld Bodemgebruik:Akkerbouw , weidebouw en bos

Tabel 11aGegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn33 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) Hn33-Vbo 4,0 4 35 130 40 Hn33/t-Vbo 1,8 5 35 150 40 Hn33/F-Vbo 2,4 3 35 150 35 Hn33-Vbd 4,9 3 30 181 40 Hn33/t-Vbd 0,6 3 35 181 40 Hn33-VIo 21,5 4 50 150 40 Hn33/t-VIo 0,8 4 65 150 35 Hn33/F-VIo 0,3 3 45 150 35 Hn33-VId 4,4 5 70 181 40 Hn33-VIId 0,6 5 90 181 40

Tabel 11bProfielschets vankaarteenheid Hn33-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 25 17 145 grijszwart, zeer humeus,zwa k lemig, zeer fijn zand lBhe 25- 45 12 145 bruin, zwak lemig, zeer fijn zand 1BC 45- 65 12 145 bruingeel, zwak lemig, zeer fijn zand lCe 65-150 12 145 grijsgeel, zwak lemig, zeer fijn zand

Hn35 : Veldpodzolgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:Dez egronde nkome nhoofdzakelij k inhe tzuidooste n(Dijkgoor) ,noordwes ­ ten en westen van het gebied (aan de voet van de stuwwal) voor. Daarnaast komt een vrij grote oppervlakte ten oosten van de Austieberg voor en verder verspreid over het gebied ten westen van de Dinkel. Oppervlakte: 215,0 ha = 6,4%

65 Profielopbouw:D eAp-horizon t is 15-30c mdi ke n bevat 2-8% organische stof;he t leemgehaltevarieer tva n 18-30%,me tuitschieter s naar 14e n35% , end e zandgrofheid ligttusse n 120-150urn ,me tuitschieter sto t 170urn .He tzan di nd eondergron d is sterk wisselend met meero fminde r leeme n fijner ofgrove r van samenstelling.Bi jd egron ­ den ope n aand eran d van de stuwwal komt in de ondergrond tertiaire klei of soms keileem voor (toev. ...Ito f ...lx). Inhe tDinkelda l komt soms ind eondergron d grind en/ofgro fzan d (toev....Ig) voor.Bi jee n geringeoppervlakt ei sd eBh -en/o fC-horizon t ijzerrijk (toev.ß...). Opd ehellin g vand estuwwa l komen gronden voor metee nzavel - of kleidek (toev. ld...)e ni nhe tstuifzandgebie d vanhe tLutterzan d is soms een stuif- zanddek van 15-40c mdi kaanwezi g (toev.zl...). Eenklei ndee lva nd egronde n ismee r dan 40c m verwerkt (toev. ...IF). Grondwatertrap: ma, Illb, Vao,Vad ,Vbo ,Vbd ,Vlo , VId, Vüo, VHd, VEId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw, bose n heide

Tabel12a Gegevensper kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn3S Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm -mv. ) (cm -mv. ) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) Hn35-HIa 0,8 6 20 110 30 k/Hn35-nia 1,0 6 0 90 40 k/Hn35/t-IIIa 0,4 6 0 90 40 Hn35/g-ina 0,5 3 10 90 30 Hn35-mb 0,7 5 25 115 50 Hn35-Vao 4,0 5 20 130 40 f/Hn35-Vao 1,0 5 15 130 40 Hn35/t-Vao 5,2 5 15 125 40 Hn35/t/F-Vao 11,0 3 20 150 40 Hn35/F-Vao 2,5 4 20 121 40 Hn35-Vad 0,9 4 15 181 40 Hn35/t-Vad 3,2 4 20 181 40 Hn35/t/F-Vad w 2 20 181 50 Hn35-Vbo 34,3 5 30 150 40 k/Hn35-Vbo 2a 5 30 130 50 k/Hn35/g-Vbo 1,0 3 25 140 70 z/Hn35-Vbo 4,3 1 35 160 40 Hn35/t-Vbo 11,8 3 35 160 40 Hn35/t/F-Vbo 1,1 2 30 150 50 Hn35/F-Vbo 4,7 5 35 140 50 Hn35-Vbd 1,1 3 30 181 40 f/Hn35-Vbd u 2 30 181 40 f/Hn35/t-Vbd 0,4 4 35 181 40 k/Hn35/g-Vbd 0,6 3 30 181 30 k/Hn35/t-Vbd 1,4 4 25 181 30 Hn35/t-Vbd 4,5 4 30 181 40 Hn35/t/F-Vbd 8,0 3 30 181 40 Hn35/x-Vbd 4,6 3 35 181 50 IIn35/F-Vbd 1,0 3 35 181 50 Hn35-VIo 63,8 4 50 160 50 f/Hn35/t-VIo 1,1 4 45 170 40 z/Hn35-VIo 9,0 1 60 170 50 z/Hn35/F-VIo 0,9 4 60 160 40 IIn35/t-VIo 5,3 4 50 160 40

66 Tabel 12a vervolg Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Hn35-VId 2,2 5 50 181 40 k/Hn35-VId 2,0 5 45 181 70 Hn35/t-VId 3,6 3 45 181 40 Hn35/t/F-VId 0,7 3 50 181 40 Hn35/F-VId 2,9 4 70 181 50 Hn35/F-Vno 0,7 4 100 170 35 z/Hn35-VIId 7,3 1 100 181 40 z/Hn35-VHId 1,1 1 151 181 30

Tabel 12bProfielschets vankaarteenheid Hn35-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 25 22 140 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, zeer fijn zand lBhe 25- 50 22 140 bruin, sterk lemig, zeer fijn zand lCel 50- 95 22 140 geel, sterk lemig, zeer fijn zand lCe2 95-140 26 130 geelgrijs, sterk lemig, zeer fijn zand lCr 140-150 26 130 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand

Hn51: Veldpodzolgronden; leemarm, matig fijn zand

Verbreiding: Dezegronde nkome n hoofdzakelijk inhe tBeuningervel d voore ni nenkel e vlakken in Holterheurne en het Lutterveld. Oppervlakte: 54,0 ha = 1,6% Profielopbouw: Deze gronden hebben een 10-30c mdikke ,leemarm e (6-9%leem )bo - vengrond met 1-5% organische stof en een zandgrofheid van 150-170 (im. De onder debovengron d voorkomendeB -e nC-horizon tbestaa tui tleemar me nzwa klemig ,mati g fijn zand en in de diepere ondergrond uit leemarm of zwak lemig, zeer fijn zand. Bij eenzee rgering eoppervlakt ebestaa td ebovengron d uitee nzavel -o fkleide k(toev .&/...) . Een geringe oppervlakte is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap:Vlo , VIIo, Vlld en Vmd Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw, bos en heide

67 Tabel 13aGegevens per kaarteenheid van develdpodzolgronden Hn51 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa0-3 0 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte(cm ) Hn51-VIo 3,2 1 70 160 60 k/Hn51-VIo 0,5 4 70 160 30 Hn51/F-VIo 16,6 4 70 170 60 Hn51-VIIo 2,9 1 85 175 60 Hn51/F-VIIo 2,7 4 90 175 60 Hn51-VIId 23,1 2 90 181 60 Hn51-VIIId 4,9 2 141 181 50

Tabel 13b Profielschets vankaarteenheid HnSl-VlId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0- 20 8 160 donkergrijs, matig humusarm, leemarm, matig fijn zand lBhe 20- 40 8 160 bruin, leemarm, matig fijn zand lCel 40-120 6 160 geelgrijs, leemarm, matig fijn zand lCe2 120-150 8 145 geelgrijs, leemarm, zeer fijn zand

Hn53: Veldpodzolgronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Voornamelijk inhe tBeuningervel d enenkel egrot evlakke n inhe tnoord ­ westen, zuidwesten enzuidooste n vanhe tgebied ; verder inenkel e vlakken verspreid over het gebied Oppervlakte: 309,5 ha= 9,2% Profielopbouw: Dezwa klemig eveldpodzolgronde n hebbenee n 15-30c mdikk eboven - grondme t 1-8%organisch estof .He tleemgehalt elig ttusse nd e 11-17%me tuitschieter s naar23% .D ezandgrofhei d ligttusse n 150-180urn . DeB-horizon t isveela lzwa klemi g dochleemarm eB-horizonte n hebben weoo kaangetroffen . DeC-horizon ti nee n gestuwd gebied alsLosser-Noor d iszee r wisselend vanopbou w enka no pkort e afstand sterk verschillen. Naast zwak lemig en/of leemarm,mee r ofminde r grof zand komt opvee l plaatsentertiair ekle io fkeilee m(toev ....It o f...lx) i nd eondergron d voor.Bi jee ngerin ­ ge oppervlakte isgrin d en/of grof zand ind eondergron d aangetroffen (toev. ...Ig). Op de helling vand estuwwa l komen gronden voor met een zavel-o fkleide k (toev. kl...). Bijee nzee rgering eoppervlakt ei si nd eBhe -en/o fC-horizon tijzerrij k materiaal (toev. ƒ/...) aanwezig. In het Lutterzand en Lutterveld komen gronden voor met een stuif- zanddek (toev. zl...). Plaatselijk zijn dezwa k lemige veldpodzolgronden meer dan 40 cm verwerkt (toev. ...IF), afgegraven (toev. ...IG)o f opgehoogd (toev. .../H). Grondwatertrap:ma , mb,Vao ,Vad ,Vbo ,Vbd , Vlo, VId, Vüo, VHd, en VIHd Bodemgebruik:Akkerbouw , weidebouw, tuinbouw, bose n heide

68 Tabel 14aGegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn53 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/Hn53-IIIa 1,2 5 15 100 50 Hn53/t-ina 145 5 15 110 30 k/Hn53-IIIb 2,5 6 25 110 50 Hn53/g-IIIb 0,6 4 35 115 60 Hn53/g/F-IIIb 3,3 5 30 110 70 Hn53/F-inb 10,7 4 25 110 65 Hn53-Vao 5,5 5 20 150 40 k/Hn53/t-Vao 0,8 6 15 140 50 Hn53/g-Vao 1,9 3 15 150 50 Hn53/t-Vao 4,3 3 20 140 40 Hn53/t/F-Vao 0,6 3 15 160 40 Hn53/t/H-Vao 0,7 3 15 150 40 Hn53/t-Vad 6,4 4 20 181 40 IIn53-Vbo 21,0 3 35 135 40 Hn53/t-Vbo 4,5 3 35 130 40 Hn53/t/F-Vbo 0,9 4 35 170 40 Hn53/x-Vbo 1,9 4 40 160 30 HnS3/F-Vbo 15,0 5 30 135 60 Hn53-Vbd 2,0 3 30 181 35 f/Hn53/t-Vbd 0,9 3 30 181 40 k/Hn53/t-Vbd 2,8 5 30 181 60 Hn53/t-Vbd 7,4 2 30 181 40 Hn53-VIo 89,0 5 60 150 50 z/Hn53-VIo 2,9 1 60 170 40 Hn53/g-VIo 1,8 6 50 135 50 Hn53/t-VIo 1,8 3 50 140 40 Hn53/x-VIo 1,7 6 70 160 60 Hn53/x/F-VIo 1,8 4 65 160 40 Hn53/F-VIo 77,3 5 60 150 60 Hn53/G-VIo 3,0 6 50 140 30 Hn53-VId 3,6 4 50 181 40 g/Hn53-VId 0,4 4 45 181 40 f/Hn53-VId 1,3 4 50 181 40 Hn53/t-VId 2,9 3 60 181 40 Hn53-Vno 0,4 5 90 175 60 Hn53/F-VIIo 1,5 6 80 160 60 HnS3-Vnd 13,2 5 100 181 50 z/Hn53-VIId 1,6 1 90 181 40 Hn53/F-Vnd 2,4 5 90 181 70 Hn53-Vffld 5,3 5 141 181 30 Hn53/F-Vnid 1,6 5 141 181 50

69 Tabel 14bProfielschets vankaarteenheid Hn53-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 30 5 13 155 donkergrijs, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand lBhe 30- 55 12 160 donkerbruin, zwak lemig, matig - fijn zand lCe 55-110 8 165 geel, leemarm, matig fijn zand lCg 110-150 8 185 geelgrijs, leemarm, matig fijn zand

Hn55: Veldpodzolgronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Voornamelijk inhe t westene nzuidweste n vanhe tgebie d enenkel e vlak­ ken in het Beuningerveld, het Lutterveld en bij de Hakenberg Oppervlakte:62, 7 ha = 1,9% Profielopbouw: De sterklemig ebovengron d is 15-30c mdi kme t 1-8% organischestof . Het leemgehalte ligt tussen de 18-30% met uitschieters naar 11e n 40%.D e zandgrof- heid ligt tussen 150-180ur nme t uitschieters naar 130jam .D e B-horizont is ook sterk lemig. DeC-horizon t is zeer wisselend van opbouw; naast zwak lemig en/of leemarm, matig fijn zand komt op veel plaatsen tertiaire klei (toev. ...It) in de ondergrond voor. Somskom te rgrin d en/of grof zand (toev. ...Ig) opd etertiair e kleio f ind e ondergrond voor.Ee ndee lva ndez egronde n heeft eenzavel -o fkleide k(toev .kl...). Plaatselijk zijn de sterk lemige veldpodzolgronden meer dan 40 cm verwerkt (toev. ...IF). Grondwatertrap:IHb , Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo en VId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 15aGegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden HnSS Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Hn55/g/F-inb 1,4 5 25 110 50 k/Hn55-Vao 2a 4 20 170 40 k/Hn55/t-Vao 0,4 3 15 170 40 Hn55/t-Vao 2,6 2 20 150 40 Hn55/F-Vao 0,8 5 15 150 80 k/Hn55/t-Vad 2,7 3 20 181 40 Hn55/t/F-Vad 2,0 3 20 181 40 Hn55/gt-Vad 0,7 5 25 181 40 Hn55-Vbo 3,6 4 35 160 40 k/Hn55/g-Vbo 0,7 4 30 170 40 Hn55/t-Vbo 7,9 4 30 170 40 Hn55/t/F-Vbo 2,5 3 35 150 35 k/Hn55/t-Vbd 2,0 4 30 181 50 Hn55/t-Vbd 2,7 3 35 181 40 Hn55/F-Vbd 1,3 3 30 181 50 Hn55-VIo 2,4 6 45 140 40 Hn55/t/F-VIo 1,1 3 50 150 30 Hn55/F-VIo 1,7 4 45 150 40

70 Tabel 15a vervolg Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Hn55-VId 4,5 4 60 181 40 k/Hn55/gt-VId 0,7 5 45 181 50 Hn55/t-VId 15,4 3 50 181 40 Hn55/F-VId 3,5 4 65 181 40

Tabel 15b Profielschets van kaarteenheid Hn55/t-VId Horizont Org.stof Textuur Omschryving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (F) lAp 0- 30 5 20 160 donkergrijs, matig humeus, sterk lemig, matig fijn zand lBhe 30- 60 12 160 donkerbruin, zwak lemig, matig fijn zand 1BC 60- 80 12 160 bruingeel, zwak lemig, matig fijn zand 2Cg 80-200 45 grijze tertiaire zware klei

Hn71: Veldpodzolgronden; leemarm, matig grof zand

Verbreiding:Ron d de Tankenberg Oppervlakte:3, 7 ha = 0,1% Toelichting:D e leemarme bovengrond is 15-20 cm dik met 2-6% organische stof en 5-8%leem .D ezandgrofhei d varieertva nmati g grofto tzee rgro f (M50= 210-50 0um) . DeB-horizon ti sleemarm ,evenal sd eC-horizont .I nd edieper e(>12 0c m- mv. )C-hori - zontkom tvee lgrin den/o f grofzan dvoor .Bi j eenzee rgering eoppervlakt ei see nzavel - of kleidek (toev. kl...) aangetroffen. Grondwatertrap: Vao, Vbo en VUd Bodemgebruik: Weidebouw en bos

Tabel 16a Gegevens per kaarteenheid van de veldpodzolgronden Hn71 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - i mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/Hn71-Vao 1,0 6 0 130 30 Hn71-Vbo 1,5 2 30 130 30 Hn71-Vnd 1,1 0 100 181 30

71 Tabel16b Profielschets vankaarteenheid Hn71-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte '™' lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAh 0- 20 2 8 300 grijs, humusarm, leemarm, matig grof zand lBhe 20- 60 8 300 bruingeel, leemarm, matig grof zand lCgl 60- 80 8 300 geelgrijs, leemarm, matig grof zand lCg2 80-130 11 220 geelgrijs, zwak lemig, matig grof zand lCr 130-150 11 250 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

4.1.2.3 Laarpodzolgronden

Laarpodzolgronden zijn humuspodzolgronden methydromorf e kenmerkene nee nmati g dikke (30-50cm )bovengrond .He tzij n overwegend oudeontginningsgronde n dievoor ­ namelijk voorkomen op de hogere zandgronden verspreid over het gebied. De matig dikke bovengrond is grotendeels ontstaan doorbemestin g met potstalmest en plaggen. Bij veellaarpodzolgronde n ontbreekt deE-horizont . Debruin eBhe-horizon t ismeesta l vrij duidelijk. DeC-horizon t isgee lto tgrij s van kleur;i ndez ehorizon tkome nplaatse ­ lijk roestvlekken voor. De laarpodzolgronden zijn onderverdeeld naar leemgehalte en zandgrofheid. Er zijn 3 legenda-eenheden onderscheiden. cHn35: Laarpodzolgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:I n kleine vlakken verspreid over het gebied Oppervlakte: 50,3 ha = 1,5% Profielopbouw:D e bovengrond is 30-50 cm dik en bevat 3-8% organische stof. Het leemgehalte ligttusse nd e 18-25%me tuitschieter snaa r 16%.D ezandgrofhei d ligttus ­ sen 140-150ur nme tuitschieter s naar 160urn .Plaatselij k zijn debovengronde n dunner (circa 20cm ) of dikker (totcirc a 60cm) .D e ondergrond bestaat overwegend uit zwak lemig,mati g fijn zande n sterk lemig,zee r fijn zand.Bi j een geringe oppervlakte komt tertiaire klei (toev. ...It)o f grind en/of grof zand (toev. ...Ig)i n de ondergrond voor. Inhe tDinkelda l bijhe tLutterzan dkome ngronde n voorwaarva nd ebovengron d bestaat uit een zavel en/of kleidek (toev. it/...). Grondwatertrap:mb , Vad, Vlo, VId en Vlld Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

72 Tabel 17a Gegevensper kaarteenheid van de laarpodzolgronden cHn35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm -mv. ) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cHn35-IIIb 0,9 8 25 100 50 cHn35/g-IIIb 2,6 6 25 110 50 cHn35-Vbo 11,9 5 35 140 50 cHn35/g-Vbo 0,9 7 35 140 60 cHn35-Vbd 2,7 6 35 181 45 cHn35/t-Vbd 4,6 4 35 181 40 cHn35-VIo 13,0 5 45 150 60 k/cHn35-VIo 2,1 6 50 150 80 cHn35/g-VIo 1,3 7 65 180 70 cHn35/F-VIo 0,5 5 70 170 80 cHn35-VId 3,2 5 50 181 50 cHn35/t-VId 4,2 5 60 181 40 cHn35-Vnd 2,3 6 85 181 70

Tabel 17b Profielschets vankaarteenheid cHn35-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAa 0- 40 18 145 grijszwart, zeer humeus, sterk lemig, matig fijn zand lBhe 40- 70 12 170 bruin, zwak lemig, matig fijn zand lCgl 70-120 12 180 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand lCg2 120-150 20 145 geelgrijs, sterk lemig, zeer fijn zand lCr 150-170 20 145 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand cHn53: Laarpodzolgronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Voornamelijk ind eomgevin g vanBeuninge n en Mekkelhorst, en enkele vlakken verspreid over het zuidelijk deel van het gebied Oppervlakte:29, 2 ha = 0,9% Profielopbouw:D e bovengrond is 30-50 cm dik en bevat 3-8% organische stof. Het leemgehaltelig ttusse nd e 11-17%me tuitschieter snaa r20% .D ezandgrofhei d ligttus ­ sen 150-170 urn met uitschieters naar 145 um.D e ondergrond bestaat overwegend uit zwaklemi ge nleemarm ,mati gfijn zand ,doc hi néé nvla khebbe nw etertiair ekle i(toev . ...It)aangetroffe n en een zeer geringe oppervlakte is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap: Vao, Vbo, Vbd, Vlo, VId en Vlld Bodemgebruik: Weidebouw en bos

73 Tabel 18aGegevens per kaarteenheid vande laarpodzolgronden cHn53 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa0-3 0 (cm - mv.) (cm- mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cIIn53-Vao 0,2 4 20 140 40 cIIn53-Vbo 5,1 4 30 150 45 cIIn53/t-Vbo 0,9 4 35 150 50 cIIn53-Vbd 0,9 3 35 181 50 cIIn53-VIo 12,6 6 60 150 60 cIIn53-VId 2,4 5 60 181 60 cHn53/F-VId 0,6 6 60 181 40 cIIn53-VIId 6,5 5 90 181 60

Tabel 18bProfielschets vankaarteenheid cHn53-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) <%) (urn) lAa 0- 40 6 14 155 grijszwart, zeer humeus, zwak Iemig, matig fijn zand lBhe 40- 65 1 12 160 bruin, zwak lemig, matig fijn zand lCel 65-110 8 165 geelgrijs, leemarm, matig fijn zand lCe2 110-150 6 190 geelgrijs, leemarm, matig fijn zand

cHn55: Laarpodzolgronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Een vlakte n zuiden van Mekkelhorst enee n vlaki nhe t zuidoosten inhe t Dinkeldal Oppervlakte: 3,8 ha =0,1 % Profielopbouw: Debovengron d is30-5 0c mdi ke nbeva t 5-7% organische stof en circa 20% leem met uitschieters naar 15%. De zandgrofheid ligt russen de 150-170 um. De ondergrond bestaat uit zwak lemig, matig fijn zand overgaand ingrin d en/of grof zand (toev. ...Ig). Grondwatertrap:Vb o en Vlo Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

Tabel 19a Gegevens per kaarteenheid van de laarpodzolgronden cHnSS Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm- mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cIIn55/g-Vbo 3,0 5 35 140 45 cHn55/g-VIo 0,8 7 45 135 55

74 Tabel 19bProfielschets vankaarteenheid cHn5S/g-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAa 0- 40 6 20 170 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, matig fijn zand lBhs 40- 60 12 170 donkerbruin, zwak lemig, matig fijn zand ICg 60-120 16 160 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand lCe 120-150 12 250 geelgrijs, zwak lemig, matig grof zand lCr 150-190 12 250 grijs, zwak lemig, matig grof zand

4.1.3 Eerdgronden

Eendee lva nd ezandgronde n wordtingenome ndoo rd eeerdgronden .Eerdgronde n zijn mineralegronde n metee nhomogene ,humushoudend e bovengrond (eerdlaag)va n 15-50 cm dikte zonder humuspodzol-B in de ondergrond, of dikker dan 50 cm met op veel plaatsenee nhumuspodzol- B ind eondergrond .D edikk eeerdgronde n (enkeerdgronden metmee rda n5 0c mhumushoudend e bovengrond) zijn ontstaan dooreeuwenlang e be­ mesting met materiaal uitd epotstal .D eeerdgronde n metee n matig dikke bovengrond (30-50 cm) komen vaak voor in de omgeving van de dikke eerdgronden.

De eerdgronden zijn naar aard en dikte van de eerdlaag en het al dan niet voorkomen van roest onderverdeeld in: - gooreerdgronden; - zwarte beekeerdgronden; - bruine beekeerdgronden; - zwarte enkeerdgronden; - bruine enkeerdgronden.

4.1.3.1 Gooreerdgronden

Gooreerdgronden zijn eerdgronden metee n 15-50c mdikk emineral eeerdlaa g methy - dromorfekenmerken ,du szonde rijzerhuidje s opd ezandkorrel sdirec tonde rd eA-hori ­ zonte nme tweini go f geenroes ti nhe tprofiel . Alse rroes t voorkomt,moe tdez e dieper dan3 5c mbeginne n ofove rmee rda n3 0c monderbroke n zijn.Binne nd e gooreerdgron­ den komen alsonzuiverhei d plaatselijk zwak ontwikkelde humuspodzol- en beekeerd­ grondenvoor .D egooreerdgronde n hebbenee ndunn e(15-3 0cm )o fmati gdikk e (30-50 cm),mineral eeerdlaag .Naa rd edikte ,leemgehalt ee nzandgrofhei d vand ebovengron d hebben we 14 legenda-eenheden onderscheiden.

75 tZn33: Gooreerdgronden; zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:I n het Dinkeldal bij het Lutterzand Oppervlakte:0, 7 ha =<0,1 % Profielopbouw: Dezegronde n bestaanui tva nelder saangevoer d materiaal.D emineral e eerdlaag is circa 20 cm dik, en bevat circa 4% organische stof en circa 16% leem. De zandgrofheid is circa 140 urn. De grijze, opgehoogde zandondergrond bestaat bijna steedsui tzwa k lemig,zee rfijn zan d endaaronde rui tzwa klemig ,mati gfijn zand .Om ­ dat het opgehoogde gronden betreft, zijn ze aangegeven met toevoeging .../H. Grondwatertrap: Vao en Vlo Bodemgebruik:Weidebou w

Tabel 20a Gegevensper kaarteenheid van degooreerdgronden tZn33 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) tZn33/H-Vao 0,1 4 20 140 20 tZn33/H-VIo 0,6 4 70 170 20

Tabel 20b Profielschets vankaarteenheid tZn33/H-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0- 20 4 16 140 bruingrijs, matig humeus, zwak lemig, zeer fijn zand, opgebracht lCe 20-110 16 140 grijs, zwak lemig, zeer fijn zand, opgebracht 2AC 110-150 5 14 170 zwartgrijs, zeer humeus,zwa k lemig, matig fijn zand tZn35: Gooreerdgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: Voornamelijk inhe tnoordweste n enweste n vanhe tgebied ,e nverde rte n zuidoosten van Beuningen en in het zuidoosten (Dijkgoor) Oppervlakte: 149,2 ha= 4,5% Profielopbouw:D e minerale eerdlaag is 15-30 cm dik met enkele uitschieters tot 60 cm en bevat 2-8% organische stof Het leemgehalte ligt tussen 18-25% leem met uit­ schietersnaa r 12 en40% ; dezandgrofhei d ligttusse n 130-150ur nme tuitschieter s naar 160urn .D e grijze zandondergrond bestaat uit zwak lemig, matig fijn zand en/of sterk lemig, zeer fijn zand. Op veel plaatsen is in de ondergrond tertiaire klei aangetroffen (toev....//) en bij een geringe oppervlakte grind en/of grof zand (toev. ...Ig). Plaatselijk hebben dezegronde n eenzavel -o fkleide k (toev.kl...) e nbi jee nzee rgering e oppervlak­ te is het zand onder de bovengrond ijzerrijk (toev.ƒ/...) . Grondwatertrap:lila , lub, Vao, Vad, Vbo, Vbd en Vlo Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

76 Tabel 21aGegevens per kaarteenheidvan degooreerdgronden tZn35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte(cm ) tZn35-nia 4,9 5 15 100 40 k/tZn35/t-IIIa 0,3 5 0 100 40 tZn35/g-IIIa 0,9 8 10 110 20 tZn35-IIIb 5,8 6 30 110 30 tZn35-Vao 1,8 5 15 140 35 k/tZn35-Vao 0,7 7 15 140 30 k/tZn35/t-Vao 1,4 3 20 160 30 tZn35/g-Vao 2,2 7 15 160 30 tZn35/t-Vao 15,6 3 20 150 30 tZn35/t-Vad 1,5 4 20 181 35 tZn35-Vbo 47,9 4 30 140 35 f/tZn35/t-Vbo 2,4 4 35 170 40 tZn35/t-Vbo 42,0 4 35 150 35 tZn35/t-Vbd 6,8 4 30 181 50 tZn35-VIo 11,7 3 50 150 35 tZn35/t-VIo 3,4 4 60 160 40

Tabel21b Profielschets van kaarteenheid tZn3S-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 25 20 145 zwartgrijs, matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand lCe 25- 60 20 140 geelgrijs, sterk lemig, zeer fijn zand lCgl 60- 80 15 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand lCg2 80-130 20 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand lCr 130-150 20 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand

tZn51: gooreerdgronden; leemarm, matig fijn zand

Verbreiding: In het zuidoosten van het gebied bij De Poppe Oppervlakte: 1,5 ha = <0,1% Profielopbouw:Zit profielschets Grondwatertrap: VlUd Bodemgebruik:Bo s

Tabel 22aGegevens per kaarteenheid van degooreerdgronden tZn51 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) tZn51/H-Vind 1,5 141 181 40

77 Tabel 22b Profielschets van kaarteenheid tZn51/H-VIIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 25 8 155 zwartgrijs, matig humeus, leemarm, matig fijn zand, opgebracht IA/C 25-130 8 155 bont, leemarm, matig fijn zand, opgebracht lCg 130-150 12 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand tZn53: Gooreerdgronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Voornamelijk in het Beuningerveld en enkele vlakken in het zuidoosten (Dijkgoor); verder verspreid over het gebied Oppervlakte:61,S ha = 2,0% Profielopbouw: De minerale eerdlaag is 15-30c m dik met uitschieters naar 40 cm en bevat 2-12%organisch estof .He tleemgehalt elig ttusse n 12-17%lee mme tuitschieter s naar 26%e n de zandgrofheid ligt tussen 150-170 urnme t uitschieters naar 140e n 200 um.D egrijz e ondergrond bestaatoverwegen d uitzwa klemig ,mati gfij n zand.O penke ­ leplaatse n isi nd eondergron d tertiairekle ien/o f grinden/o f grof zand(toev . ...Iten/o f ...Ig)aangetroffen . Er komen gronden voor die meer dan 40 cm zijn verwerkt (toev. ...IF)o f zijn afgegraven (toev. ...IG). Grondwatertrap:IHa , EŒb,Vao , Vad, Vbo, Vlo, VId, Vlld en VHId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 23a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZnS3 Kaarteenheid Opper­ Organ. stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) tZn53-nia 1,5 6 15 110 30 tZn53-IIIb 8,6 8 25 110 30 tZn53/g-nib 4,7 3 25 115 30 tZn53/F-IIIb 6,6 4 30 110 60 tZn53-Vao 4,8 4 20 130 35 k/tZn53/t-Vao 0,9 4 20 150 30 tZn53/g-Vao 0,6 4 0 160 20 tZn53/F-Vao 0,5 2 20 130 80 tZn53/t-Vad 0,7 3 20 181 35 tZn53/gt-Vad 04 3 20 181 40 tZn53-Vbo 6,8 4 35 140 50 k/tZn53/t-Vbo 1,4 5 30 170 30 tZn53/t-Vbo 04 3 30 140 40 tZn53-VIo 9,8 5 50 150 30 tZn53/F-VIo 13,4 4 50 130 50 tZn53/G-VId 1,9 4 60 181 30 tZn53-VIId 1,3 4 110 181 30 tZn53-Vind 34 4 141 181 30

78 Tabel 23bProfielschets vankaarteenheid tZnS3/F-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAp 0- 20 4 12 160 zwartgrijs, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand IA/C 20- 60 3 17 160 bont, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand, verwerkt lCe 60-130 16 170 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand lCr 130-150 16 170 grijs, zwak lemig, matig fijn zand tZn55: Gooreerdgronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding:Ee npaa rgrot evlakke n inhe tBeuningervel d enverde rversprei di nklein e vlakken over het gebied Oppervlakte:26, 6 ha = 0,8% Profielopbouw: De minerale eerdlaag is 15-30c m dik en bevat 2-7% organische stof. Het leemgehalte ligt tussen 18-22% leem met uitschieters naar 16e n 30%.He t grijze zand onderd ebovengron d kanzowe l leemarm alszwa k enster klemig ,mati gfijn zan d zijn. Bij een geringe oppervlakte is tertiaire klei of grind en/of grof zand (toev. ...It en ...Ig)i n de ondergrond aangetroffen. Bij een zeer geringe oppervlakte komt in de on­ dergrond keileem (toev. ...lx)voor . Bij een gering deel van de gronden bestaat debo ­ vengrond uit een zavel- of kleidek (toev. ld...)o f komt in de bovengrond grind (toev. gl...) voor. Grondwatertrap: IUa, mb, Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo en VId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 24aGegevens per kaarteenheid van degooreerdgronden tZnSS Kaarteenheid Opper­ Organ. stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) tZn55-nia 0,4 5 15 100 40 g/tZn55-HIa 0,6 3 20 110 40 tZn55/t-nia 1,1 3 10 110 35 tZn55-HIb 2,6 5 25 100 30 g/tZn55-IIIb 1,7 5 25 110 30 tZn55/g-nib 2,1 6 30 115 30 g/tZn55-Vao 1,0 4 15 170 30 k/tZn55-Vao 0,7 5 20 130 40 tZn55/g-Vao 0,8 3 10 130 40 tZn55/F-Vao 0,8 5 20 160 50 k/tZn55-Vad 1,0 4 15 181 30 k/tZn55/t-Vad 0,3 4 20 181 30 tZn55/t-Vad 0,5 3 20 181 40 tZn55/x-Vad 0,6 4 20 181 30 tZn55-Vbo 3,8 6 30 125 40 tZn55/t/F-Vbo 3,3 4 30 130 50 tZn55/F-Vbo 0,6 5 30 140 40

79 Tabel24a vervolg Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte(cm ) tZn55/t-Vbd 0,4 3 25 181 35 tZn55-VIo 2,0 6 60 160 30 tZn55-VId 1,3 4 60 181 40 tZn55/t-VId 1,1 3 50 181 35

Tabel24b Profielschets van kaarteenheid tZn55-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Hm) lAp 0- 30 5 20 155 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, matig fijn zand lCel 30- 80 16 170 bleekgrijs, zwak lemig, matig fijn zand lCe2 80-125 8 195 grijs, leemarm, matig fijn zand lCr 125-150 8 195 grijs, leemarm, matig fijn zand 2Cg 130-200 20 40 grijze keileem

tZn71: Gooreerdgronden; leemarm, matig grof zand

Verbreiding:I n de binnenbocht van de Dinkel bij het Lutterzand Oppervlakte: 0,2 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Va o Bodemgebruik:Weidebou w

Tabel25a Gegevens per kaarteenheid van de gooreerdgronden tZn71 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a 0-30 (cm- mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm- mv. (%) diepte(cm ) k/tZn71-Vao 0,2 5 0 130 20

Tabel 25b Profielschets vankaarteenheid k/tZn71-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0- 20 15 40 160 grijszwart, zeer humeus, zandige matig lichte zavel 2Ce 20-130 8 250 geelgrijs, leemarm, matig grof zand 2Cr 130-150 8 250 grijs, leemarm, matig grof zand met grind

80 tZn73: Gooreerdgronden; zwak lemig, matig grof zand

Verbreiding:Lang s de Dinkel bij het Lutterzand Oppervlakte:0, 1 ha= <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap: Vao Bodemgebruik:Weidebou w

Tabel 26a Gegevens per kaarteenheid vande gooreerdgronden tZn73 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm- mv.) (cm- mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) k/tZn73-Vao 0,1 5 0 140 15

Tabel 26b Profielschets vankaarteenheid k/tZn73-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm -mv. ) (%) (%) (um) lAp 0- 10 5 10 30 160 zwartgrijze, zeer humeuze, zandige, zeer lichte zavel 2Ce 10- 80 14 170 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand 3Cg 80-110 15 40 160 grijze, zandige, matig lichte zavel, beekleem 4Cg 110-140 12 170 grijs, zwak lemig, matig fijn zand 4Cr 140-150 12 170 grijs, zwak lemig, matig fijn zand tZn75: Gooreerdgronden; sterk lemig, matig grof zand

Verbreiding:I n het zuidwesten vanhe t gebied opd e Tankenberg Oppervlakte: 1,9 ha = 0,1% Toelichting: Dezegronde nhebbe noverwegen d een20-9 0c mdi kzandpakke tme tweini g of geen organische stof.He t leemgehalte varieert van 18-22%e nd ezandgrofhei d van 250-1000|j mme tmeesta lgrind .Onde rdi tzandpakke t begintmeesta ltertiair ekle i(toev . ...It).Bi jee nzee r geringe oppervlakte bestaat debovengron d uitee n zavel- of kleidek (toev. Jt/...);di tzavel - ofkleide k bevat circa 5% organische stof.Bi jee nzee r geringe oppervlakte is vanaf maaiveld grind aanwezig (toev. gl...). Grondwatertrap:lila , Vbd,VI d en Vlld Bodemgebruik:Akkerbou w

Tabel 27a Gegevens per kaarteenheid vande gooreerdgronden tZn75 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa i0-30 (cm -m v '.) (cm -mv. ) bare (ha) cm -mv . (%) diepte (cm) k/tZn75-ina 0,6 5 0 100 30 tZn75/t-Vbd 0,3 0 30 181 40 g/tZn75/t-VId 0,6 0 70 181 30 tZn75/t-Vnd 0,4 0 90 181 40

81 Tabel 27b Profielschets van kaarteenheidg/tZn75/t-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (™) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 90 22 900 grijs, humusarm, sterk lemig, zeer grof zand met grind 2Cg 90-200 15 grijze, tertiaire klei, matig lichte zavel

cZn33: Gooreerdgronden; matig dik (30-50 cm), zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:Lang s de Hanhofweg ten noorden van De Lutte Oppervlakte: 0,5 ha =<0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:VI d Bodemgebruik:Weidebou w

Tabel 28a Gegevensper kaarteenheid van degooreerdgronden cZn33 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cZn33-VId 0,5 3 70 181 60

Tabel 28b Profielschets vankaarteenheid cZn33-VId Horizont Org.stof Textuur Omschryving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 45 3 17 145 zwartgrijs, matig humeus,zwa k lemig, zeer fijn zand lCe 45- 75 12 145 geelgrijs, zwak lemig, zeerfijn zand lCg 75-140 20 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cg 140-200 40 grijze, tertiaire, zware klei cZn35: Gooreerdgronden; matig dik (30-50 cm), sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: In het noordwesten, ten zuidoosten vanBeuninge n en langs de Beuniger- straat ter hoogte van het Lutterzand. Er komt een vlakje in het zuidwesten en ten noorden van De Lutte voor Oppervlakte: 54,2 ha = 1,6% Profielopbouw: Demati gdikk e(30-5 0cm )bovengron d metuitschieter sto t8 0c mbeva t 3-9% organische stof. Het leemgehalte ligt tussen 18-25%e n de zandgrofheid tussen 130-150ur nme tuitschieter snaa r 160urn . Onderd ebovengron d hebben wester klemig , zeer fijn zand aangetroffen. De matig dikke bovengrond bestaat vaak uit een zavel-o f kleidek (toev.kJ...). Ind eondergron d isregelmati gtertiair ekle i(toev ....lx) aangetroffen

82 en bij een zeer geringe oppervlakte grind en/of grof zand (toev. ,./g). Een klein deel van de gronden is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap: ma, Vao, Vad, Vba, Vbd, Vlo en Vlld Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw, tuinbouw en bos

Tabel 29aGegevens per kaarteenheid vande gooreerdgronden cZn35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cZn35-IIIa 1,7 7 20 120 40 k/cZn35-nia 1,2 5 10 110 40 k/cZn35/t-IIIa 1,6 3 20 100 40 cZn35/F-IHa 4,5 6 15 100 40 cZn35-Vao 0,8 5 20 170 40 k/cZn35-Vao 2,4 5 20 170 45 k/cZn35/t-Vao 1,3 4 10 150 50 k/cZn35/t-Vad 2,7 6 15 181 40 cZn35-Vbo 4,3 6 35 140 40 k/cZn35/g-Vbo 0,6 6 35 160 40 k/cZn35/t-Vbo 4,2 5 30 175 50 cZn35/t-Vbo 0,4 3 30 170 50 k/cZn35-Vbd 3,0 5 30 181 60 k/cZn35/t-Vbd 12,1 6 30 181 40 cZn35-VIo 5,0 4 60 160 50 cZn35/F-VIo 7,8 5 60 160 50 cZn35-VIId 0,8 3 80 181 35

Tabel 29bProfielschets vankaarteenheid Ic/cZn35/t-Vbd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 35 10 zwartgrijze, zeer humeuze, zeer lichte zavel lCgl 35- 65 18 145 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand lCg2 65- 90 25 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cgl 90-150 35 grijze, tertiaire, zware klei 2Cg2 150-200 45 grijze, tertiaire, zware klei cZn51: Gooreerdgronden; matig dik (30-50 cm), leemarm, matig fijn zand

Verbreiding: In het Lutterveld Oppervlakte:0, 3 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vin d Bodemgebruik: Bos

83 Tabel 30a Gegevensper kaarteenheid van degooreerdgronden cZnSl Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cZnSl-VIIId 0,3 141 181 40

Tabel 30b Profielschets van kaarteenheid cZnSl-VIIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 40 4 8 170 zwartgrijs, matig humeus, leemarm, matig fijn zand

ICel 40-100 8 170 geelgrys, leemarm, matig fijn zand lCe2 100-150 15 145 grijs, zwak lemig, zeer fijn zand cZn53: Gooreerdgronden; matig dik (30-50 cm), zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Ten zuiden van Beuningen en in het zuidoosten in het Lutterveld en bij De Poppe Oppervlakte: 10,4 ha = 0,3% Profielopbouw:D e matig dikke (30-50 cm) bovengrond bevat 2-6% organische stof. Hetleemgehalt e varieertva n 12-16%lee me nd ezandgrofhei d ligttusse n 150-170urn . Onderd ebovengron d hebbenw ezowe lleemar mal szwa k lemig,mati gfijn zan daange ­ troffen. Bij een zeer geringe oppervlakte hebben we grind en/of grof zand (toev. ...Ig) in de ondergrond aangetroffen en grind in de bovengrond (toev. gl...). Een zeer klein deel van deze gronden is meer dan 40 cm verwerkt (toev. ../F). Grondwatertrap: lub, Vao, Vbo, Vlo en Vlld Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 31a Gegevens per kaarteenheid van degooreerdgronden cZnS3 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cZn53-inb 0,4 5 30 110 40 cZn53/g-Vao 1,9 5 20 140 45 g/cZn53-Vbo 0,4 5 35 140 30 cZn53-VIo 3,8 5 50 135 40 cZn53/F-VIo 0,7 3 60 150 60 cZn53-VIId 33 4 100 181 40

84 Tabel 31b Profielschets van kaarteenheid cZn53-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAap 0-4 0 6 15 160 zwartgrijs, zeer humeus, zwak lemig, matig fijn zand lCe 40- 70 12 160 bleekgrijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Cgl 70-120 20 40 grijze keileem met roestvlekken 2Gg2 120-200 38 grijze, tertiaire, zware klei

cZn55: Gooreerdgronden; matig dik (30-50 cm), sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding:Te n westen van de Austieberg, ten oosten van de Hakenberg en in het zuidwesten Oppervlakte:6, 5 ha = 0,2% Profielopbouw: Dedikt eva nd ebovengron d is30-5 0c mme tee n organische-stofgehalte van3-4% .He tleemgehalt evarieer tva n20-26 %e nd ezandgrofhei d ligttusse n 150-160 jam.He t grijze zand onder de bovengrond is ook sterk lemig, matig fijn. In de onder­ grond van deze gronden komt vaak tertiaire klei (toev. ...It)voor . Grondwatertrap:Vbo , Vbd en VId Bodemgebruik:Weidebou w en bos

Tabel 32a Gegevensper kaarteenheid van degooreerdgronden cZnSS Kaarteenheid Opper­ Organ. stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cZn55-Vbo 0,8 4 30 160 50 cZn55/t-Vbo 0,4 6 30 150 40 cZn55/t-Vbd 0,5 4 35 181 50 cZn55-VId 2,2 3 60 181 40 cZn55/t-VId 2,5 4 60 181 40

Tabel 32b Profielschets van kaarteenheid cZn55/t-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (jim) lAa 0-4 0 4 26 160 zwartgrijs, matig humeus, sterk lemig, matig fijn zand lCu 40- 80 35 160 bleekgrijs, zeer sterk lemig, matig fijn zand 2Cg 80-200 55 grijze, tertiaire, zware klei

85 cZn73: Gooreerdgronden; matig dik (30-50 cm), zwak lemig, matig grof zand

Verbreiding:I n Molterheurne ten noorden van De Lutte Oppervlakte: 0,6 ha =<0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vb o Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel 33a Gegevensper kaarteenheid van degooreerdgronden cZn73 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm • mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) k/cZn73/t-Vbo 0,6 4 40 130 50

Tabel 33bProfielschets vankaarteenheid kJcZn73luVbo Horizont Org.stof Textuur Omschrij' ving code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAa 0- 40 4 20 zwartgrijze, matig humeuze, zware zavel lCe 40- 80 15 250 grijs, zwak lemig, matig grof zand 2Ahb 80- 95 3 22 zwartgrijze, matig humeuze, zware zavel 2Ce 95-130 20 200 grijs, sterk lemig, matig fijn zand 2Cr 130-200 20 200 grijs, sterk lemig, matig fijn zand

4.13.2 Zwarte beekeerdgronden

Zwarte beekeerdgronden zijn eerdgronden met een 15-50 cm dikke minerale eerdlaag met hydromorfe kenmerken, dus zonder ijzerhuidjes opd e zandkorrels direct onder de A-horizont. In deze gronden begint de roest ondieper dan 35 cm - mv. en loopt door tot tenminste 120 cm of tot de Cr-horizont. Soms is de roest over minder dan 30 cm onderbroken. De kleur van debovengron d isove r het algemeen zwartgrijs. Plaatselijk komt binnen 50 cm - mv. sterk ijzerrijk materiaal voor; dit is aangegeven met toevoe­ ging^...Bi jd ebeekeerdgronde n zijn openkel eplaatse n kwelplekken aangetroffen; veel ijzer duidt ook vaak op kwel. De beekeerdgronden hebben een dunne (15-30 cm) of matigdikk e(30-5 0cm )mineral eeerdlaag .Naa rd edikt ee ntextuu r vand e bovengrond hebben we 10 legenda-eenheden onderscheiden. tZg33: Zwarte beekeerdgronden; zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:Lang s de Hanhofweg ten noorden van De Lutte Oppervlakte: 8,2 ha = 0,2% Profielopbouw: De 15-30c mdikk ebovengron dbeva t2-4 %organisch e stof.He tleemge -

86 halte varieert van 12-15%e n de zandgrofheid ligt tussen 140-150 um.He t zand onder de bovengrond heeft hetzelfde leemgehalte en zandgrofheid als de bovengrond. De meeste gronden hebben of een zavel- of kleidek (toev. kl...) of er begint binnen 120 cm - mv. tertiaire klei (toev. ...//). Grondwatertrap: Vad, Vbo en Vbd Bodemgebruik: Weidebouw en bos

Tabel 34aGegevens per kaarteenheid van dezwarte beekeerdgronden tZg33 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GIIG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) tZg33/t-Vad 2,0 4 15 181 40 k/tZg33-Vbo 1,9 3 25 130 35 k/tZg33/t-Vbd 4^3 3 25 181 30

Tabel34b Profielschets vankaarteenheid k/tZg33/t-Vbd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte ^"^ lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0- 20 3 16 zwartgrijze, matig humeuze, zeer lichte zavel lCg 20- 75 16 145 grys, zwak lemig, zeer fijn zand 2Cg 75-200 45 grijze, tertiaire, zware klei tZg35: Zwarte beekeerdgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:I n grote vlakken verspreid over het hele gebied Oppervlakte:248, 8 ha = 7,4% Profielopbouw: De minerale bovengrond is 15-30 cm dik en bevat 2-15% organische stof.He tleemgehalt e varieert van 18-32%me tuitschieter s naar 14e n 35% end ezand ­ grofheid ligt tussen 130-150 urn, maar bedraagt soms 160 urn. Onder de bovengrond hebbenw eee nenkel ekee ree nbeekklei(leem)laa g aangetroffen. Hetzan donde rd ebo ­ vengrond is meestal ook sterk lemig, maar minder sterk lemig dan de bovengrond, en zeerfijn. D eondergron d isster kwisselen d vansamenstelling .He tleemgehalt ei sleem - armto t sterk lemig en de zandgrofheid overwegend matig fijn. De ondergrond bestaat meestal uit zwak lemig (10-17% leem), matig fijn (M50 = 150-180 urn) zand. Bij de gronden ope naa nd eran d vand estuwwa lkom ti nd eondergron d tertiairekle io f soms keileemvoo r(toev ...Jt o f .Jx). Inhe tDinkelda l komtsom si nd eondergron d grofzan d en/of grind (toev. ...Ig)voor . Bij een geringe oppervlakte komt onder de bovengrond ijzerrijk materiaal voor (toev.ß...). Op de helling van de stuwwal en in het Dinkeldal zijn gronden aangetroffen met een zavel- of kleidek (toev. kl...). Een deel van de gronden ismee rda n4 0c mverwerk t (toev...VF )e nee nklei ndee li sgeëgaliseer d (toev. ..JE). Grondwatertrap:IIa , IQa, mb, Vao, Vad, Vbo, Vbd en Vlo Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

87 Tabel 35a Gegevensper kaarteenheid vande zwarte beekeerdgronden tZg35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/tZg35/g-Ha 1,9 6 10 75 40 tZg35-IIIa 22,5 7 15 110 30 f/tZg35-IIIa 5,1 3 10 110 30 k/tZg35-IIIa 10,5 5 10 100 30 k/tZg35/g-IIIa 1,7 4 10 110 30 fk/tZg35-IIIa 6,7 3 15 100 30 tZg35/g-IHa 4,8 4 15 100 30 tZg3S-IIIb 4,5 4 30 110 30 k/tZg35-IIIb 0,6 4 30 115 30 k/tZg35/g-IIIb 0,7 3 25 100 30 k/tZg35/F-HIb 1,6 5 25 115 50 tZg35/F-IIIb 1,8 3 25 100 65 tZg35-Vao 10,1 4 15 140 35 f/tZg35-Vao 0,6 4 20 170 40 f/tZg35/t-Vao 1,0 4 20 170 40 k/tZg35-Vao 0,9 8 20 140 30 k/tZg35/g-Vao 2,7 6 20 140 30 k/tZg35/t-Vao 0,7 3 20 160 40 fk/tZg35/t-Vao 0,7 5 10 170 30 tZg35/t-Vao 16,4 4 20 140 40 tZg35/t/E-Vao 8,6 4 20 150 40 tZg35/t/F-Vao 1,1 2 20 160 40 tZg35/F-Vao 2,9 3 15 140 40 tZg35-Vad 5,2 4 20 181 40 k/tZg35/t-Vad 1,4 5 15 181 40 k/tZg35/x-Vad 1,1 3 10 181 30 k/tZg35/gt-Vad 1,4 3 15 181 30 tZg35/t-Vad 11,5 3 10 181 35 tZg35/t/F-Vad 3,7 3 15 181 40 tZg35-Vbo 31,5 3 30 140 35 f/tZg35-Vbo 12,4 3 30 140 30 k/tZg35-Vbo 4,0 4 25 160 30 k/tZg35/t-Vbo 18,0 4 30 150 40 k/tZg35/v-Vbo 1,1 2 25 135 30 tZg35/g-Vbo 4,3 5 30 130 25 tZg35/t-Vbo 7,2 3 30 160 35 tZg35/E-Vbo 6,3 4 30 150 40 tZg35/F-Vbo 0,3 4 30 150 40 tZg35-Vbd 4,1 4 30 181 40 f/tZg35/t-Vbd 2,4 4 30 181 30 f/tZg35/t/F-Vbd M 4 35 181 40 k/tZg35/x-Vbd 6,0 4 30 181 40 tZg35/t-Vbd 8,8 4 30 181 40 tZg35/t/E-Vbd Iß 4 30 181 30 tZg35/t/F-Vbd 1,2 3 35 181 40 tZg35-VIo 2,5 4 45 150 35 tZg35/t-VIo 1,8 4 60 170 40 tZg35/E-VIo 2,2 4 50 160 35

88 Tabel 35b Profielschets vankaarteenheid tZg35-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 15 3 22 145 zwartgrijs, matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand lCgl 15- 35 18 145 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand lCg2 35- 80 14 160 bleekgrijs, zwak lemig, matig fijn zand lCgr 80-130 12 165 grijs, zwak lemig, matig fijn zand lCr 130-150 12 165 grijs, zwak lemig, matig fijn zand tZg53: Zwarte beekeerdgronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding:Versprei d in vrij grote vlakken in de zuidelijke helft van het gebied Oppervlakte: 56,5 ha = 1,7% Profielopbouw:D ezwartgrijz e mineraleeerdlaa gi s 15-30c mdi ke nbeva t2-8 %organi ­ sche stof. Het leemgehalte varieert van 12-17% leem met uitschieters naar 20%e n de zandgrofheid ligt tussen 150-170 |om, maar bedraagt soms 145 um. De ondergrond is sterk wisselend van samenstelling: het leemgehalte is leemarm tot sterk lemig en de zandgrofheid isoverwegen d matigfijn (M5 0= 150-210urn) .Bi jee ngering eoppervlak ­ te is in de bovengrond een bijmenging van grind (toev. gl...) aangetroffen. Onder de bovengrond komtregelmati g ijzerrijk materiaal (toev.fl...) voor.He tovergrot edee lva n deze gronden heeft een zavel-o f kleidek (toev. kl...). Een deel van de gronden hebben een zavel- of kleidek met plaatselijk ijzerrijk materiaal. Op veel plaatsen is in de on­ dergrond tertiaire klei (toev. ...It)aangetroffen . In het Dinkeldal is in de ondergrond regelmatig grind en/of grof zand (toev. ...Ig) aangetroffen. Op enkele plaatsen zijn de gronden meer dan 40 cm verwerkt (toev. ..JF). Grondwatertrap: Da, ma, mb, Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo en VHd Bodemgebruik:Akkerbouw , weidebouw en bos

Tabel 36a Gegevensper kaarteenheid van dezwarte beekeerdgronden tZg53 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/tZg53/g-IIa 1,4 3 0 70 30 fk/tZg53-IIa 2,8 6 0 70 30 fk/tZg53/g-IIa 3,1 3 0 65 30 tZg53-IDa 5,8 4 10 110 35 f/tZg53-IIIa 1,0 2 15 110 40 k/tZg53-nia 3,3 5 0 110 30 k/tZg53/g-ffla 3,8 4 10 100 35 k/tZg53/F-nia 0,4 3 10 100 40 fk/tZg53-ffla 4,5 3 10 110 30 fk/tZg53/g-ma 0,9 2 10 90 30 tZg53/t-IIIa 1,4 4 15 100 35 f/tZg53-IIIb 1,0 4 30 110 40 tZg53-Vao 1,0 3 0 130 15

89 Tabel 36a vervolg Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) g/tZg53/t-Vao 1,0 3 10 160 35 k/tZg53-Vao 14 5 0 130 20 k/tZg53/g-Vao 0,4 6 0 140 30 k/tZg53/t-Vao 1,1 5 10 150 40 gk/tZg53/t-Vao 0,3 5 0 140 40 fk/tZg53-Vao 0,8 6 0 130 30 fk/tZg53/t-Vao ia 4 20 130 35 tZg53/t-Vao 0,5 4 20 130 35 tZg53/gt-Vao 1,1 3 10 150 35 tZg53/F-Vao 0,5 5 15 140 40 k/tZg53/t-Vad 1,6 3 20 181 40 tZg53/t-Vad 3,7 3 15 181 35 tZg53/t/F-Vad 0,6 3 25 181 50 tZgS3-Vbo 0,8 3 35 130 35 k/tZg53-Vbo 3,0 4 30 140 30 fk/tZg53/g-Vbo 0,7 4 30 135 30 tZg53/t-Vbo 3,0 3 30 150 35 g/tZg53/t-Vbd 0,6 2 30 181 40 f/tZg53-Vbd 2,1 4 30 181 30 k/tZg53/t-Vbd 0,8 3 30 181 40 tZg53/t-Vbd 0,6 3 30 181 40 f/tZg53-VIo 0,4 5 50 170 40 k/tZg53/t-Vnd 0,5 1 90 181 30

Tabel 36bProfielschets vankaarteenheid tZgS3-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) <%) (um) lAp 0- 30 5 17 160 zwartgrijs, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand ICg 30- 50 17 160 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Cg 50- 70 25 grijze, zware zavel, beekleem 3Cg 70-110 8 200 grijs, leemarm, matig fijn zand 3Cr 110-150 8 200 grijs, leemarm, matig fijn zand tZg55: Zwarte beekeerdgronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding: In het Beuningerveld en verspreid overd ezuidelijk e helft van het gebied Oppervlakte: 101,8 ha = 3,0% Profielopbouw:D e bovengrond is 15-30 cm dik en bevat 3-8% organische stof. Het leemgehalte varieert van 18-30% leem met uitschieters naar 15%e n de zandgrofheid ligttusse n de 150-200urn ,maa rbedraag t soms 145urn .He tzan donde rd e bovengrond is sterk wisselend van samenstelling: het leemgehalte isleemar mto t sterklemig ,maa r de zandgrofheid is nagenoeg gelijk aan de bovengrond. Op enkele plaatsen is onder debovengron d ijzerrijk materiaal (toev.,/7...)aangetroffe n of isi nd ebovengron d grind

90 (toev. gl...) aanwezig. Zeer veel gronden hebben een zavel- of kleidek (toev. kl...). In de gronden op en aan de rand van de stuwwal is in de ondergrond tertiaire klei en soms keileem (toev. ...Ite n ,Jx) aangetroffen. In het Dinkeldal komen gronden voor met grind en/of grof zand (toev. ...Ig) in de ondergrond. Een geringe oppervlakte is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F), opgehoogd (toev. .../H) met materiaal van elders of (een zeer geringe oppervlakte) geëgaliseerd (toev. ...IE). Grondwatertrap: IIa, lila, lub, Vao, Vad, Vbo, Vbd en VId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel37a Gegevensper kaarteenheid vande zwarte beekeerdgronden tZgSS Kaarteenheid Opper­ Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a0-3 0 (cm- mv. ) (cm- mv. ) bare (ha) cm- mv .(% ) diepte(cm ) f/tZg5S-IIa 3,6 7 10 75 20 fk/tZg55-Ha 0,6 8 0 70 30 tZg55-IIIa 2,4 6 10 100 35 f/tZg55/g/F-ina 1,6 4 10 110 40 k/tZg55-IIIa 1,6 4 10 100 40 k/tZg55/g-IIIa 0,6 8 20 110 30 k/tZg55/t-HIa 7,6 6 0 115 40 k/tZg55/gt-IIIa 1,6 4 0 90 40 fk/tZg55-IHa 3,1 3 10 110 30 fk/tZg55/g-ina 2,3 7 0 90 20 tZg55/t-ina 0,6 3 15 120 40 tZg55/t/H-ma 0,7 4 10 110 35 tZg55-IIIb 0,9 7 30 110 30 f/tZg55-IIIb 4,0 5 25 110 30 tZgS5/g/F-inb 4,5 4 25 100 45 tZg55/F-inb 6,7 3 25 110 60 g/tZg55-Vao 1,2 5 10 125 40 g/tZg55/t-Vao 1,4 4 10 160 35 k/tZg55-Vao 4,6 5 20 150 50 k/tZg55/g-Vao 1,4 6 20 150 40 k/tZg55/t-Vao 9,0 4 20 140 40 3,1 3 k/tZg55/x-Vao 15 150 30 1,3 4 20 k/tZg55/E-Vao 150 40 1,2 5 10 gk/tZg55-Vao 140 40 2,1 4 20 fk/tZg55-Vao 140 30 2,6 4 0 tZg55/g-Vao 130 20 4,5 4 10 tZg55/t-Vao 150 35 1,5 5 0 160 40 tZg55/t/H-Vao 0,4 3 15 140 35 tZg55/gt/F-Vao 1,8 3 15 181 35 k/tZg55-Vad 7,8 4 15 181 40 k/tZg55/t-Vad 3,1 3 15 181 35 tZg55/t-Vad 5,9 4 25 tZg55-Vbo 4 30 140 50 f/tZg55/t-Vbo 14 3 30 130 40 k/tZg55/t-Vbo 0,9 3 30 150 30 k/tZg55/t-Vbd 24 5 30 181 40 tZg55/t-Vbd 1,0 4 60 181 40 k/tZg55/g-VId 0,6 181 40

91 Tabel37b Profielschets van kaarteenheidk/tZgS5/t-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 20 5 10 25 155 zwartgrijze, zeer humeuze, zandige, zeer lichte zavel ICg 20- 70 . 25 155 bleekgrijs, sterk lemig, matig fijn zand lCgc 70-110 23 165 oker, sterk lemig, matig fijn zand 2Cg 110-130 16 grijze, tertiaire klei, matig lichte zavel 2Cr 130-150 16 grijze, tertiaire klei, matig lichte zavel tZg71: Zwarte beekeerdgronden; leemarm, matig grof zand

Verbreiding: Langs de Dinkel bij het Lutterzand en in het zuidwesten van het gebied Oppervlakte:2, 7 ha =0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Va o Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

Tabel38a Gegevensper kaarteenheid van de zwarte beekeerdgronden tZgH Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GIIG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) k/tZg71-Vao 2,7 5 0 130 30

Tabel 38bProfielschets van kaarteenheid k/tZg71-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 20 5 15 40 160 zwartgrijze, zeer humeuze, zandige, matig lichte zavel 2Cg 20-130 9 230 grijs, leemarm, matig grof zand 2Cr 130-150 9 230 grijs, leemarm, matig grof zand tZg73: Zwarte beekeerdgronden; zwak lemig, matig grof zand

Verbreiding: Twee vlakjes in het zuidwesten van het gebied Oppervlakte: 1,6 ha = <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap:Ul a en Vao Bodemgebruik:Weidebou w

92 Tabel39a Gegevens per kaarteenheid van dezwarte beekeerdgronden tZg73 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/tZg73-IHa 0,4 5 0 110 30 k/tZg73/t-Vao 1,2 3 10 140 30

Tabel 39b Profielschets van kaarteenheid k/tZg73/t-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (pm) lAp 0- 20 3 22 zwartgrijze, matig humeuze, zware zavel 1BC 20- 40 11 400 bruingeel, zwak lemig, matig grof zand lCg 40- 70 14 200 grijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Cgl 70- 90 50 grijze« tertiaire, zware klei 2Cg2 90-140 34 grijze, tertiaire, lichte klei 2Cr 140-200 20 grijze, tertiaire klei, zware zavel cZg35: Zwarte beekeerdgronden; matig dik (30-50 cm), sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: Verspreid in het centrale deel van het gebied Oppervlakte:85, 7 ha = 2,6% Profielopbouw: Demati gdikk e(30-5 0cm) ,humushoudend e bovengrond heeft eenorga - nisch-stofgehalte van 3-7%. Het leemgehalte varieert van 18-22%e n de zandgrofheid ligttusse n 140-150urn ,maa rbedraag t soms 155(im .He tleemgehalt e onderd eboven ­ grondka n sterkwissele n vanleemar mto tster klemig ,maa ri soverwegen d sterklemig , end ezandgrofhei d ligttusse nd e 140-160urn .Ee ndee lva nd egronde nheef t eenzavel - ofkleide k(toev .kl...) e nee nzee rklein eoppervlakt eheef t ijzerrijk materiaal (toev.fl...) onder de bovengrond. Bij een deel van de gronden is in de ondergrond tertiaire klei (toev. ...It) en soms keileem (toev. ...lx)aangetroffen . Bij de gronden in het Dinkeldal isregelmati g grinden/o f grof zand (toev....Ig) ind eondergron d aangetroffen. Eenzee r geringe oppervlakte is meer dan 40 cm verwerkt (toev. ...IF)o f is afgegraven (toev. ...IG). Grondwatertrap: ma, mb, Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo en VId Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

93 Tabel 40aGegevens per kaarteenheid van dezwarte beekeerdgronden cZg35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cZg35-IIIa 4,4 5 10 100 35 f/cZg35/g-IIIa 1,2 7 15 100 40 k/cZg35/F-IIIa 4,0 4 15 100 40 cZg35/g-IIIa 1,1 5 15 100 40 cZg35-fflb 3,0 5 25 115 40 cZg35/g-IHb 2,9 7 25 100 40 cZg35-Vao 1,2 5 20 150 40 f/cZg35/g-Vao 1,2 7 15 130 40 cZg35/t-Vao 0,7 3 15 160 40 k/cZg35-Vad 1,1 4 25 181 40 k/cZg35/t-Vad 2,2 4 15 181 40 cZg35/t-Vad 2,5 3 15 181 40 cZg35/gt/G-Vad 2,0 5 20 181 40 cZg35-Vbo 7,6 5 30 135 40 f/cZg35-Vbo 0,3 3 30 140 40 k/cZg35-Vbo 12,9 3 30 140 40 cZg35/g-Vbo 3,9 5 30 130 40 cZg35/t-Vbo 0,2 3 30 150 40 cZg35/x-Vbo 0,6 5 25 150 40 cZg35/F-Vbo 2,9 5 30 130 40 k/cZg35/t-Vbd 13,6 3 30 181 40 cZg35/t-Vbd 4,6 3 30 181 40 cZg35/x-Vbd 3,2 3 30 181 40 cZg35-VIo 3,7 6 45 130 40 k/cZg35/F-VIo 1,2 3 45 170 50 cZg35/t-VIo 0,9 5 50 160 45 cZg35/F-VIo 0,6 5 45 140 50 cZg35-VId 2,6 S 50 181 40

Tabel 40bProfielschets vankaarteenheid k/cZg35/t-Vbd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 35 10 zwartgrijze, matig humeuze, zeer lichte zavel 2Cgl 35- 50 20 145 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cg2 50-110 25 160 grijs, sterk lemig, matig fijn zand 3Cg 110-200 45 grijze, tertiaire, zware klei

94 cZg53: Zwarte beekeerdgronden; matig dik(30-5 0 cm), zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Verspreid inhe tcentral e deel vanhe tgebie d tennoorde n vanD eLutt e en bij Beuningen Oppervlakte: 13,1 ha = 0,4% Profielopbouw: Demati g dikke (30-50 cm)bovengron d bevat 2-5% organische stof. Hetleemgehalt evarieer tva n 14-17%lee me nd ezandgrofhei d ligttusse n 150-190 urn. Deondergron d kan zowelui tleemar mal sui tzwa k lemig, matig fijn zand bestaan.Bi j eenzee rgering eoppervlakt ehebbe n wei ndi tzan dijzerrij k materiaal (toev.fl...) aange­ troffen. Hetovergrot e deel van degronde n heeft eenzavel -o fkleide k (toev.it/...) .Bi j dehelf t vand egronde n isgrin den/o f grof zand(toev . ...Ig)i nd eondergron d aanwezig. Bijee nklei n deelva nd egronde n komt ind eondergron d tertiaire kleio fkeilee m (toev. ...// en ...lx) voor. Een geringe oppervlakte is meer dan4 0c m verwerkt (toev. ...IF). Grondwatertrap: lila, Illb, Vao,Vb oe n Vbd Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw enbo s

Tabel 41a Gegevensper kaarteenheid van dezwarte beekeerdgronden cZg53 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm -mv. ) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) k/cZg53/g-HIa 0,6 4 0 100 40 k/cZg53/F-IIIb 1,9 3 25 110 50 fk/cZg53/g-HIb 0,8 5 25 110 40 cZg53/t-Vao 0,5 5 20 150 40 cZg53-Vbo 1,2 5 30 145 50 k/cZg53-Vbo 1,0 5 35 145 40 k/cZg53/g-Vbo 4,4 4 30 140 50 k/cZg53/x-Vbo 0,8 4 35 170 40 k/cZg53/gt-Vbo 1,1 4 25 160 40 cZg53/t-Vbd 0,8 3 35 181 40

Tabel 41bProfielschets vankaarteenheid k/cZgS3/g-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 35 11 zwartgrijze, matig humeuze, zeer lichte zavel lCgl 35- 90 16 155 bleekgrijs, zwak lemig, matig fijn zand lCg2 90-130 8 230 bleekgrijs, leemarm, matig grof zand 2Cg 130-160 40 grijze, tertiaire, zware klei cZg55: Zwarte beekeerdgronden; matig dik (30-50 cm), sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding:Versprei d in het midden vanhe t gebied vannoor d naar zuid Oppervlakte: 11,8 ha = 0,4% Profielopbouw:D emati g dikke (30-50 cm)bovengron d bevat 3-7% organische stof. Het leemgehalte varieert van 20-25%e nd ezandgrofhei d ligt tussen 150-190um . Het

95 zand in de ondergrond is zwak of sterk lemig en matig grof. In het Dinkeldal komt plaatselijk, onderd ebovengrond , ijzerrijk materiaal (toev.fl...) voor. Bij het overgrote deel van de gronden hebben we een zavel- of kleidek (toev. kl...) aangetroffen. In de ondergrond isplaatselij k tertiaire klei,keilee m of grind en/of grof zand (toev. ...It, ...lx of ...Ig)aanwezig . Grondwatertrap: lila, Vao, Vad en Vbo Bodemgebruik: Akkerbouwweidebouw

Tabel 42a Gegevensper kaarteenheid van de zwartebeekeerdgronden cZg55 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mr.(% ) diepte (cm) k/cZg55-IIIa 0,5 6 10 100 35 fk/cZg55-IIIa 1,0 7 10 100 40 cZg55-Vao U 4 0 130 40 k/cZg55/t-Vao 0,8 3 15 150 40 k/cZg55/x-Vao 1,9 5 10 160 30 k/cZg55/t-Vad 1,3 5 20 181 40 cZg55-Vbo 1,0 6 30 130 50 k/cZg55-Vbo 1,7 5 25 150 40 k/cZg55/t-Vbo 1,1 5 30 150 40 fk/cZg55/g-Vbo 1,3 7 25 150 40

Tabel 42bProfielschets vankaarteenheid k/cZgS5-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 35 14 zwartgrijze, zeer humeuze, matig lichte zavel 2Cgl 35- 80 20 155 bleekgrijs, sterk lemig, matig fijn zand 2Cg2 80-150 15 160 grijs, zwak lemig, matig fijn zand cZg75: Zwarte beekeerdgronden; matig dik (30-50 cm), sterk lemig, matig grof zand

Verbreiding:I n het zuidwesten van het gebied Oppervlakte: 2,0 ha =0,1 % Profielopbouw: TAC profielschets Grondwatertrap:IH a Bodemgebruik:Weidebou w

96 Tabel 43aGegevens per kaarteenheid van dezwarte beekeerdgronden cZg75 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) k/cZg75/t-nia 2,0 5 0 120 40

Tabel 43bProfielschets vankaarteenheid klcZglSlt-llla Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 40 10 28 350 zwartgrijze, matig humeuze, zandige, zeer lichte zavel 2Cg 40- 80 24 450 grijs, sterk lemig, matig grof zand 3Cg 80-120 40 grijze, tertiaire, zware klei 3Cr 120-200 35 grijze, tertiaire, zware klei

4.133 Bruine beekeerdgronden

Bruine beekeerdgronden hebben hydromorfe kenmerken in de vorm van roest en/of roestvlekken; ijzerhuidjes ontbreken. De bruine beekeerdgronden onderscheiden zich van de zwarte beekeerdgronden omdat de kleur van de minerale eerdlaag bruin is.Z e komen voori nhe tnoordweste n (Beuningermeien ) enhe tBeuningerveld .Naa rd etex­ tuur van de bovengrond zijn 2 legenda-eenheden onderscheiden. tbZg35: Bruine beekeerdgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: In het noordwesten (Beuninger meien) van het gebied Oppervlakte:23, 3 ha = 0,7% Profielopbouw: De 15-30c mdikk ebruingrijz e bovengrond heeft 2-4%organisch estof . Het leemgehalte varieert van 20-30% en de zandgrofheid ligt tussen 130-150 um. De diepere ondergrond bestaat uit zwak of sterk lemig, matig fijn zand. Grondwatertrap: IHa, Vao en Vbo Bodemgebruik: Akkerbouw en weidebouw

Tabel 44a Gegevens per kaarteenheid van de bruine beekeerdgronden tbZg3S Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(%) diepte (cm) k/tbZg35-ina 4,6 3 15 110 35 k/tbZg35-Vao 15,0 3 20 130 35 k/tbZg35-Vbo 3,7 4 30 130 35

97 Tabel 44b Profielschets van kaarteenheid k/tbZg35-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (™0' lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0-15 3 11 30 140 bruingrijs, matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cg 15- 80 - 22 145 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cgr 80-120 12 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Cr 120-150 12 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand tbZg55: Bruine beekeerdgronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding:I n het Beuningerveld Oppervlakte: 11,4 ha=0,3 % Profielopbouw: De 15-30c m dikke bruingrijze bovengrond heeft circa 3% organische stof.He tleemgehalt evarieer tva n 18-25%me tuitschieter snaa r 16%e nd e zandgrofheid ligt tussen 150-160um .D e diepere ondergrond bestaat uit zwak of sterk lemig, matig fijn zand. Onder de bovengrond is steeds ijzerrijk materiaal (toev.fl...) aangetroffen. Een deel van de gronden is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap:m b en Vbo Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

Tabel 45a Gegevens per kaarteenheid van de bruine beekeerdgronden tbZgSS Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) f/tbZg55-IIIb 4,5 3 25 115 30 f/tbZg55/F-inb 5.4 3 25 115 40 f/tbZg55-Vbo 1.5 3 35 150 30

Tabel 45b Profielschets van kaarteenheid f/tbZg55/F-IIIb Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 25 3 20 155 bruingrijs, matig humeus, sterk lemig, matig fijn zand IA/C 25- 60 2 23 160 bont, sterk lemig, matig fijn zand lCgc 60-110 28 160 grijs, sterk lemig, matig fijn zand, ijzerrijk lCr 110-150 12 190 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

98 4.13.4 Zwarte enkeerdgronden

Zwarte enkeerdgronden zijn eerdgronden met een dikke (50-80cm ) minerale eerdlaag die in dit gebied zelfs vaak dikker is dan 80 cm. Deze gronden komen voornamelijk voor op hoge ruggen en koppen verspreid in het gebied. De dikke minerale eerdlaag isontstaa ndoo reeuwenlang ebemestin g vand eakker sme tmes tui td epotstal . Afhanke­ lijk van de aard en dehoeveelhei d van de gebruikte mest end e duur van de bemesting vertoont dehumushoudend e bovengrond verschillen inkleu r en dikte.D ezwart e enk­ eerdgronden in dit gebied zijn ontstaan door eeuwenlange ophoging met potstalmest, waarbij heideplaggen zijn gebruikt, waardoor de zwartgrijze bovengrond is ontstaan. Openkel eplaatse ni nhe tgebied ,kome nzwart eenkeerdgronde n voordi eduidelij k zwart op bruin van kleur zijn. In de humusarme zandondergrond heeft zich vaak een hu- muspodzol ontwikkeld, met en zonder hydromorfe kenmerken; er komen echter ook zwarte enkeerdgronden voor waarvan de zandondergrond bestaat uit meer of minder roestig bleekgrijs materiaalzonde rpodzolontwikkeling .Naa rd etextuu rva nd eboven ­ grond hebben we 6 legenda-eenheden onderscheiden. zEZ33: Zwarte enkeerdgronden; zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: Ten zuidoosten van Beuningen Oppervlakte: 1,3 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap: VId Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel 46a Gegevens per kaarteenheid vande zwarte enkeerdgronden zEZ33 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) zEZ33-VId 1,3 4 60 181 60

Tabel 46bProfielschets vankaarteenheid zEZ33-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAa 0- 60 4 15 145 grijszwart, matig humeus, zwak lemig, zeer fijn zand lBhe 60-120 11 160 bruin, zwak lemig, matig fijn zand 1BC 120-140 13 160 bruingeel, zwak lemig, matig fijn zand lCe 140-200 13 160 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand zEZ35: Zwarte enkeerdgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:Versprei d over het gebied van noordwest naar zuidoost Oppervlakte: 151,9 ha = 4,5%

99 Profielopbouw: Dehumushoudende ,grijszwart e bovengrond varieerti ndikt eva n35-12 0 cm,maa ri soverwegen d 50-80c mdi k enbeva t 3-7% organische stof.He t leemgehalte varieert van 18-30%me tuitschieter s naar 16%e nd e zandgrofheid ligt tussen 140-150 urnme tuitschieter snaa r 190urn . Dieperi nhe tprofie l ishe torganisch-stofgehalt e vaak wat lager.He t cultuurdek gaat plaatselijk via een overgangslaag, AE- of AC-horizont, over ind e humusarme zandondergrond. In deze ondergrond is somsee n humuspodzol ontwikkeld. Opander eplaatse n gaathe thumeuz ede kdirec t overi n geelgrijs zand.D e zandondergrond kanui t zwak lemig maar ookui t sterk lemig,mati g fijn zand bestaan. Bij een zeer geringe oppervlakte in het zuidoosten hebben deze gronden een 30-35c m dik zavel-o f kleidek (toev.kl.„). Bi j een deel van de gronden hebben we tertiaireklei , keileemo f grinden/o f grof zand (toev....It, ...lxo f ...Ig)i nd e ondergrond aangetroffen. Een zeerklei ndee l van deze gronden ismee rda n 40c m verwerkt of afgegraven (toev. ...IFo f .../G). Grondwatertrap: mb, Vao, Vbo, Vbd, Vlo, VId, Vüd en VHId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 47aGegevens per kaarteenheid vande zwarte enkeerdgronden zEZ35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) zEZ35-IIIb 2,7 6 25 115 75 zEZ35-Vao 0,4 5 20 150 60 zEZ35/G-Vao 0,5 4 20 150 65 zEZ35-Vbo 4,7 6 35 150 70 zEZ35/t-Vbo 0,5 4 35 180 60 zEZ35-Vbd 2,8 4 35 181 70 zEZ35/t-Vbd 1,0 4 35 181 50 zEZ35-VIo 44,0 5 60 150 70 k/zEZ35-VIo 3,7 6 50 160 90 zEZ35/g-VIo 4,9 7 50 140 70 zEZ35/x-VIo 1,6 4 60 170 55 zEZ35/F-VIo 2,3 6 50 150 90 zEZ35-VId 29,1 4 60 181 80 zEZ35/t-VId 214; 4 50 181 70 zEZ35/x-VId 4,4 6 60 181 70 zEZ35/F-VId 0,9 6 75 181 120 zEZ35-VIId 22,2 4 90 181 80 zEZ35/g-VIId 2,1 5 95 181 90 zEZ35/t-Vnd 1,1 4 100 181 60 zEZ35-VHId 1,4 4 140 181 150

Tabel 47bProfielschets vankaarteenheid zEZ35-VIo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAal 0- 30 5 22 145 grijszwart, zeer humeus, sterk lemig, zeer fijn zand lAa2 30- 65 3 20 145 bruin, sterk lemig, matig fijn zand lCe 65-150 15 155 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand

100 zEZ53: Zwarte enkeerdgronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Tenzuide n vanBeuninge n enMekkelhorst ,te nnoordweste nva nD eLutt e en in het Dinkeldal ten noordwesten van De Poppe Oppervlakte:22, 7 ha = 0,7% Profielopbouw: Dehumushoudende ,grijszwart e bovengrond heeft eendikt eva n50-8 0 cm met uitschieters naar 140c m en bevat 3-7% organische stof.D e bovenste 30 à 40 cmi smeesta l wathumeuze rda n dedaaronde r liggende laag.Som srus the t humushou­ dende dek op zand met een humuspodzol en dan weer op zand zonder podzolprofiel. Dit zand bestaat uit leemarm of zwak lemig, matig fijn zand. Een kleine oppervlakte vandez egronde n heeft grind ind ebovengron d (toev.gl...). Bij eenzee rgering e opper­ vlaktei si nd eondergron d tertiairekle i (toev....//)aangetroffen . Eenklei ndee lva ndez e gronden is meer dan 40 cm verwerkt of opgehoogd (toev. ..JF of .../H). Grondwatertrap: Vbo, Vlo, VId, VHd en VlIId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 48aGegevens per kaarteenheid vande zwarte enkeerdgronden zEZ53 Kaarteenheid Opper­ Organ. stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) zEZ53-Vbo 1,7 5 25 130 60 zEZ53-VIo 0,4 4 50 160 80 zEZ53/t-VIo 0,5 5 60 160 80 zEZ53/F-VIo 2,3 6 50 140 80 zEZ53/H-VIo 2,0 4 50 170 90 zEZ53-VId 2,4 4 70 181 60 g/zEZ53/t-VId 1,2 3 60 181 70 zEZ53-VDd 6,9 5 100 181 90 g/zEZ53-VIId 1,3 4 90 181 100 zEZ53/H-VIId 0,5 5 130 181 70 zEZ53-Vnid 3,5 5 141 181 100

Tabel 48bProfielschets vankaarteenheid zEZ53-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAap 0- 30 6 16 160 grijszwart, zeer humeus, zwak lemig, matig fijn zand lAal 30- 55 6 16 160 zwartgrijs, zeer humeus, zwak lemig, matig fijn zand lAa2 55- 70 1 8 160 zwartgrijs, leemarm, matig fijn zand lBhe 70- 90 12 160 bruin, zwak lemig, matig fijn zand lCe 90-150 8 155 geelgrijs, leemarm, matig fijn zand

101 zEZ55: Zwarte enkeerdgronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Ten zuiden van Mekkelhorst en in het Dinkeldal bij het Lutterzand Oppervlakte:4, 1 ha =0,1 % Profielopbouw: Dehumushoudende ,grijszwart e bovengrond varieerti ndikt eva n55-8 0 cm met uitschieters naar 95 cm en bevat 5-10% organische stof. Dieper in het profiel ishe torganische-stofgehalt e lager.He tleemgehalt evarieer tva n20-30 %e nd ezandgrof - heidlig ttusse n 150-160urn .I nd ester klemige ,zwart eenkeerdgronde n gaathe thumeu - zede kove ri nee nhumusarm ezandondergron d zonderpodzolontwikkeling .Dez ezand - ondergrond bestaat uit leemarm of zwak lemig, matig fijn zand. Bij een deel van de gronden is keileem (toev. ...lx) in de ondergrond aangetroffen. Het grootste deel van de gronden is opgehoogd (toev. .../H). Grondwatertrap:Vb o en Vbd Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel 49a Gegevensper kaarteenheid van dezwarte enkeerdgronden zEZSS Kaarteenheid Opper- Organ, stof GH G GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm • mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) zEZ55/F-Vbo 2,1 7 35 140 80 zEZ55/H-Vbo 1,3 5 35 160 100 zEZ55/x-Vbd 0,6 10 35 181 60

Tabel 49bProfielschets vankaarteenheid zEZSS/F-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 75 7 20 155 grijszwart, zeer humeus, sterk lemig, matig fijn zand IA/C 75- 95 4 16 165 bont, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand lCg 95-150 16 175 bleekgrijs, zwak lemig, matig fijn zand dzEZ35: Zwarte enkeerdgronden; zeer dikke (meer dan 80 cm), sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:Hoofdzakelij k langs de randen van de stuwwal en in het Dinkeldal Oppervlakte: 192,0 ha = 5,7% Profielopbouw: Dehumushoudende ,grijszwart e bovengrond varieerti ndikt eva n80-18 0 cm met uitschieters naar 50 cm en bevat 3-7% organische stof. Dieper in het profiel ishe torganische-stofgehalt e lager.He tleemgehalt evarieer tva n 18-30%me tuitschieter s naar 15%e nd ezandgrofhei d ligt tussen 130-150 urn.Diepe ri nhe tprofie l ishe t leem­ gehaltelage r(zwa k lemig)e nd ezandgrofhei d ismati gfijn. I nd eondergron d ismeesta l eenhumuspodzo l ontwikkeld.Som sgaa the thumeuz ede kove ri nee nhumusarm e zand­ ondergrond zonderpodzolontwikkeling . Dezeondergron d bestaatui tleemar m of zwak

102 lemig,mati g fijn zand.Ee n zeer geringe oppervlakte heeft grind en/of grof zand (toev. ...Ig) in deondergrond . Bij een zeer geringe oppervlakte, in het zuiden van het gebied, is tertiaire klei (toev. ...//) in de ondergrond aangetroffen. Grondwatertrap: Vbo, Vbd, Vlo, VId, VHd en VHId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 50a Gegevensper kaarteenheid van de zwarteenkeerdgronden dzEZ35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte dzEZ35-Vbo 2a 4 30 150 70 dzEZ35-Vbd U 6 30 181 80 dzEZ35-VIo 13,6 6 50 160 80 dzEZ35-VId 22,1 5 70 181 80 dzEZ35/t-VId 8,5 4 50 181 90 dzEZ35-VIId 74,7 5 100 181 100 dzEZ35/g-Vnd 0,9 6 120 181 100 dzEZ35-Vffld 68,1 5 141 181 110 dzEZ35/g-VHId 0,7 6 141 181 100

Tabel50b Profielschets vankaarteenheid dzEZ35-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAal 0- 60 5 20 145 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, zeer fijn zand lAa2 60-100 4 16 160 zwartgrijs, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand lBhe 100-125 14 155 bruin, zwak lemig, matig fijn zand lCe 125-150 14 155 geelgrijs, zwak lemig, matig fijn zand dzEZ53:Zwart eenkeerdgronden ; zeerdikk e (meerda n 80cm) ,zwa k lemig,mati gfijn zand

Verbreiding:Te n noordwesten van De Poppe en ten zuiden van Beuningen Oppervlakte: 19,4 ha = 0,6% Profielopbouw: Dehumushoudende ,grijszwart e bovengrond varieerti ndikt eva n80-12 0 cm met uitschieters naar 55 cm en bevat 3-7% organische stof.He t bovenste deel van het profiel ismeesta l wathumeuze r dan dedaaronde r liggende lagen.He t leemgehalte varieert van 12-17%me tuitschieter s naar 20%e nd ezandgrofhei d ligttusse n 150-160 urn,maa rbedraag tsom s 145urn .Som srus the thumushoudend e deko pee n humuspod- zol, dan weer opzan d zonderpodzolprofiel . Het zand onder het humeuze dek isleem - armo f zwaklemi g enmati gfijn . Eenklein e oppervlakte vandez e gronden is meerda n 40 cm verwerkt (toev. ..JF). Grondwatertrap:Vlo , VHd en VHId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

103 Tabel Sla Gegevensper kaarteenheid van de zwarteenkeerdgronden dzEZS3 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) dzEZ53-VIo 0,9 5 60 160 80 dzEZ53/F-VIo 2,9 4 45 140 100 dzEZ53-VIId 0,9 6 125 181 90 dzEZ53-VIIId 14,7 6 141 181 100

Tabel Slb Profielschets van kaarteenheid dzEZS3-VHId Horizont Org.stof Textuur Omschry'vin g code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (firn) lAal 0- 70 6 15 155 zwartgrijs, zeer humeus,zwa k lemig, matig fijn zand lAa2 70- 95 4 12 170 zwartgrijs, matig humeus,zwa k lemig, matig fijn zand lBws 95-120 1 8 170 bruin, leemarm, matig fijn zand lCe 120-150 8 155 geel, leemarm, matig fijn zand

4.13.5 Bruine enkeerdgronden

Bruine enkeerdgronden zijn gronden met weinig of geen roest;e rbevind t zich meestal een humuspodzol ind eondergrond , maar ook regelmatig een moderpodzol. De bruine enkeerdgronden onderscheiden zichva nzwart eenkeerdgronde ndoo ree ndikk eto tzee r dikkebruin eeerdlaag .D edikk emineral eeerdlaa g isontstaa ndoo reeuwenlang ebemes ­ ting van de akkers met mest uit de potstal. De bruine kleur is ontstaan doordat in de potstal plaggen zijn gebruikt uit het Dinkeldal of van tertiaire kleigronden. De bruine enkeerdgronden komen voori nhe tDinkelda l enee noppervlakt e inHolterheurne .Naa r de textuur van de bovengrond hebben we 2 legenda-eenheden onderscheiden. bEZ35: Bruine enkeerdgronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: InMolterheurn e tennoorde n vanD eLutt ee nte nzuide nva n Mekkelhorst Oppervlakte: 3,6 ha =0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:VI d en Vlld Bodemgebruik:Weidebou w en bos

Tabel 52a Gegevens per kaarteenheid van de bruine enkeerdgronden bEZ35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) bEZ35/t-VId 3,0 2 45 181 80 bEZ35-VIId 0,6 3 90 181 120

104 Tabel 52b Profielschets van kaarteenheid bEZ35/t-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (|im) lAal 0- 40 2 20 145 bruinzwart, matig humusarm, sterk lemig, zeer fijn zand lAa2 40- 70 2 28 140 bruin, matig humusarm, sterk lemig, zeer fijn zand ICg 70-200 45 grijze, tertiaire, zware klei dbEZ35: Bruine enkeerdgronden; zeer dikke (meer dan 80 cm ), sterk lemig, zeerfijn zand

Verbreiding: In hetDinkeldal ,te n westen van Beuningen,te n zuiden van Mekkelhorst en ter hoogte van het Lutterzand en in Molterheume Oppervlakte: 10,1 ha = 0,3% Profielopbouw: Dehumushoudende , bruinzwarte bovengrond varieert in dikte van80 - 150c mme tuitschieter snaa r5 0c me nbeva t5-8 %organisch estof .Diepe ri nhe t profiel is het organische-stofgehalte lager. Het leemgehalte varieert van 18-25%lee m en de zandgrofheid ligt tussen 125-150um .I n de ondergrond is het leemgehalte lager (zwak lemig)e nd ezandgrofhei d iszee ro fmati gfijn. I nd eondergron d ismeesta lee nhumus - podzolontwikkeld .Som sgaa the thumeuz ede kove ri nee nhumusarm e zandondergrond zonderpodzolontwikkeling . Dezeondergron d bestaatui t leemarm of zwaklemig ,zee r of matigfijn zand . Een deel van degronde n heeft tertiaire klei (toev. ...It) ind e onder­ grond. Grondwatertrap: Vlo, VId, Vlld en Vind Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

Tabel 53a Gegevens per kaarteenheid van de bruine enkeerdgronden dbEZ35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) dbEZ35-VIo 2,9 3 55 140 60 dbEZ35/t-VId 3,0 2 50 181 80 dbEZ35-VIId 0,4 4 90 181 70 dbEZ35-Vind 3,8 5 141 181 120

Tabel 53b Profielschets van kaarteenheid dbEZ35-VIHd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAal 0- 50 6 20 145 bruinzwart, zeer humeus,ster k lemig, zeer fijn zand lAa2 50- 90 4 18 145 bruin, matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand lBws 90-120 1 12 145 bruin, zwak lemig, zeer fijn zand lCe 120-150 12 145 geel, zwak lemig, zeer fijn zand

105 4.1.4 Vaaggronden

Vaaggronden zijn gronden zonderduidelijk e bodemvorming.D ebodemhorizonte n zijn zo vaag ontwikkeld dat ze niet voldoen aan de eisen die voor deze horizonten gesteld worden.Bi j devaaggronde n zijn 21legenda-eenhede n onderscheiden enwe l 1 legenda- eenheid met ijzerhuidjes om de zandkorrels (vorstvaaggronden), 7 legenda-eenheden zonder ijzerhuidjes en roest (vlakvaaggronden) en 13 legenda-eenheden, die behoren tot de 'stuifzandgronden'.

4.1.4.1 Vorstvaaggronden

Vorstvaaggronden hebben een bruine laag in de positie van een B-horizont, waarin meestal ijzerhuidjes aanwezig zijn. Ze komen voor in het Dinkeldal.

Zb35: Vorstvaaggronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:Lang sd eDinkel ,te nzuide n vanMekkelhors t ente rhoogt eva nhe tLutter - zand Oppervlakte 9,2 ha = 0,3% Profielopbouw: De 10-20c mdikke ,bruine ,vag ebovengron d heeft een organisch-stofge­ halte van 1-3%. Het leemgehaltevarieer t van 12-17% met uitschieters naar 20% en de zandgrofheid ligttusse n 120-150urn ,maa rbedraag tsom s 155urn .Dez egronde nhebbe n tot deboordiept e nagenoeg hetzelfde leemgehalte en zandgrofheid. Een deel van deze gronden is opgehoogd (toev. .../H). Grondwatertrap:Vbo , Vbd en Vlo Bodemgebruik:Weidebou w en bos

Tabel 54a Gegevens per kaarteenheid van de vorstvaaggronden Zb35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GIIG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm -mv , .) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) Zb35-Vbo 0,4 3 35 160 120 Zb35-Vbd 7,5 2 30 181 90 Zb35/H-VIo 1,3 1 70 180 80

Tabel 54bProfielschets vankaarteenheid Zb35-Vbd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 10 2 20 140 bruin, matig humusarm, sterk lemig, zeer fijn zand ICe 10- 60 20 140 geel, sterk lemig, zeer fijn zand ICg 60-150 20 140 geelgrijs, sterk lemig, zeer fijn zand

106 4.1.4.2 Vlakvaaggronden

Vlakvaaggronden hebbenweini go fgee nroes te nijzerhuidje s ontbreken.Z ekome nver ­ spreid in het gebied voor, maar zijn vaak aangetroffen in de 'stuifzandgebieden' van het Lutterzand en Lutterveld. In deze gebieden zijn het de afgestoven gronden (par. 4.1.4.3), waarin soms een zanddek (toev. z/...) aanwezig is.Di t zanddek is een 'stuif- zanddek'. Naar detextuu r van debovengron d zijn 7 legenda-eenheden onderscheiden.

Zn31: Vlakvaaggronden ; leemarm, zeer fijn zand

Verbreiding: Langs de Dinkel bij het Lutterzand Oppervlakte: 1,4 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vb o Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel 55aGegevens per kaarteenheid vande vlakvaaggronden Zn31 Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Zn31-Vbo 1,4 2 25 150 20

Tabel 55b Profielschets van kaarteenheid Zn31-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 10 1 8 145 zwartgrijs, zeer humusarm, leemarm, zeer fijn zand lCgl 10- 80 8 145 grijs, leemarm, zeer fijn zand lCg2 80-120 20 155 grijs, sterk lemig, matig fijn zand lCu 120-170 12 135 grijs, zwak lemig, zeer fijn zand

Zn33: Vlakvaaggronden; zwak lemig, zeer fijn zand

Verbreiding:O p de Hakenberg Oppervlakte:0, 8 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap: Vad Bodemgebruik:Bo s

Tabel 56aGegevens per kaarteenheid vande vlakvaaggronden Zn33 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Zn33/t-Vad 0,8 1 20 181 40

107 Tabel 56b Profielschets van kaarteenheid Zn33/t-Vad Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (um) 1AC 0- 25 1,5 17 145 grijs, matig humusarm, zwak lemig, zeer fijn zand ICg 25- 90 15 145 grijs, zwak lemig, zeer fijn zand 2Cg 90-200 60 grijze, tertiaire, zware klei, roestig

Zn35: Vlakvaaggronden; sterk lemig, zeer fijn zand

Verbreiding: In het Dinkeldal ten zuiden van Mekkelhorst en bij het Lutterzand, en in het Lutterzand, ten noorden van het Lutterveld en ten westen van de Austieberg en Hakenberg Oppervlakte: 54,4 ha = 1,6% Profielopbouw: De 10-30c mdikke ,vage ,zwartgrijz e bovengrondheef t 1-4% organische stof.He tleemgehalt evarieer tva n 18-30%me tuitschieter snaa r 14%e nd e zandgrofheid ligttusse n 130-150urn ,maa rbedraag t soms 160urn .He tzan d onderdez evag eboven ­ grond is overwegend sterk lemig, maar soms zwak lemig of leemarm en afwisselend zeer en matigfijnzandig. Bi j deze gronden is regelmatig ijzerrijk materiaal (toev._//... ) onder de bovengrond aangetroffen. Een deel van deze gronden heeft een zavel- of kleidek (toev. kl...)e n in het Lutterzand komen gronden voor met een zanddek (toev. z/...),di t zanddek bestaat uit een 'stuifzanddek'. Bij een zeer geringe oppervlakte is in de ondergrond tertiaire klei (toev. ...It)aangetroffe n of is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap:Ia , Ha, lila, mb, Vao, Vbo, Vbd en Vlo Bodemgebruik:Weidebou w en bos

Tabel 57a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn35 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/Zn35-Ia 0,2 1 0 45 30 f/Zn35-IIa 0,4 1 15 75 60 Zn35-IIIa 4,0 2 10 110 40 f/Zn35-IIIa 0,6 1 15 90 60 fk/Zn35-IHa 12,6 2 15 110 30 Zn35-Vao 6,2 1 10 140 30 Zn35/t/F-Vao 2,0 2 10 140 40 Zn35-Vbo 3,7 1 30 160 30 f/Zn35-Vbo sa 2 30 140 70 z/Zn35-Vbo 1,4 1 30 140 40 fk/Zn35-Vbo 2,7 2 25 130 20 Zn35/t-Vbo 0,7 60 30 140 40 Zn35-Vbd 0,5 1 30 181 80 f/Zn35-Vbd 3,9 2 30 181 80 Zn35-VIo 3,5 1 60 160 30 z/Zn35-VIo 6,9 1 40 160 40

108 Tabel 57b Profielschets van kaarteenheid fic/Zn35-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lApg 0- 20 2 11 zwartgrijze, matig humusarme, zeer lichte zavel 2Cgc 20- 55 25 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand, ijzerrijk 2Cg 55-100 20 180 grijs, sterk lemig, matig fijn zand 2Cr 100-150 25 145 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand

Zn51: Vlakvaaggronden; leemarm, matig fijn zand

Verbreiding: In het Dinkeldal, bij Beuningen en ten zuidoosten van Beuningen Oppervlakte:6, 9 ha = 0,2% Profielopbouw: De 10-30c mdikke , vagebovengron d heeft 0-2% organische stof.He t leemgehaltevarieer tva n6-9 %e nd ezandgrofhei d van 155-210um . Ind edieper e onder­ grondkom tvaa kbeekkle i(leem )voo ro fd eondergron dbestaa tafwisselen d uitleemar m totster klemig ,mati gfij n zand.Ee nzee rgering eoppervlakt e isopgehoog d (toev..../H) . Grondwatertrap: Ma, Vao, Vad, Vlo en VId Bodemgebruik: Weidebouw en bos

Tabel 58a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden ZnSl Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Zn51-ina 0,8 0 20 110 80 Zn51-Vao 0,9 2 20 140 120 Zn51-Vad 0,9 1 20 181 20 Zn51-Vbo 2,8 0 35 140 60 Zn51-VIo 1,1 1 60 170 30 Zn51/H-VId 0,5 2 70 181 30

Tabel 58b Profielschets van kaarteenheid Zn51-Vbo Horizont Org.ssto f Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 90 185 grijs, leemarm, matig fijn zand 2Cg 90- 135 36 grijze beekklei (leem) 2Cr 135- 150 36 grijze beekklei (leem)

109 Zn53: Vlakvaaggronden; zwak lemig, matig fijn zand

Verbreiding: Hoofdzakelijk in het Lutterzand en Lutterveld; daarnaast ten zuiden van Mekkelhorst, ten noordwesten van de Paaschberg en in Molterheurne Oppervlakte:54, 8 ha = 1,6% Profielopbouw: Devag ebovengron dva n 10-30c mdikt eheef t een organisch-stofgehalte van0-2% .He tleemgehalt e varieertva n 12-16%e nd ezandgrofhei d ligttusse n 155-180 urn. Het zand onder de vage bovengrond is leemarm tot sterk lemig, matig fijn, maar soms zwak lemig. In het Lutterzand en Lutterveld hebben deze gronden meestal een zanddek (toev.z/...), diti see n 'stuifzanddek'. Daarnaastkome n zeergering e oppervlak­ ten voorme tee n zavel-o fkleide k (toev.Jt/...) ,o f erkom t ijzerrijk materiaal (toev.ƒ/... ) voor.Bi j een deel van degronde n hebben wei n deondergron d tertiaire klei (toev. .Jt) aangetroffen. Een zeerklei n deelva ndez egronde n isgeëgaliseer d of opgehoogd (toev. ...IEo f .../H) Grondwatertrap:lia , nia, mb, Vao, Vad, Vbo, Vlo, VId, VHd en VlIId Bodemgebruik:Akkerbouw , weidebouw, bos en heide

Tabel 59a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn53 Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm mv.(% ) diepte (cm) Zn53-IIa u 1 5 65 20 Zn53-ina 14 2 10 100 20 k/Zn53-IIIb 0,8 2 25 100 30 Zn53-Vao 2,5 1 10 140 20 f/Zn53/t/E-Vao 0,6 2 20 150 40 z/Zn53-Vao 3,6 1 20 150 30 Zn53/t-Vad 6,3 4 20 181 80 Zn53-Vbo 2,9 1 30 140 35 k/Zn53/t/E-Vbo 0,8 2 25 150 40 z/Zn53-Vbo 5,8 0 40 160 40 z/Zn53-VIo 5,8 1 50 160 30 Zn53-VId 0,9 1 70 181 30 z/Zn53-VId 3,0 0 50 181 20 Zn53-VIId 1,4 2 110 181 20 z/Zn53-VIId 8,2 0 120 181 30 Zn53/II-VIId 0^ 0 100 181 100 z/Zn53-Vnid 9,0 1 141 181 30

Tabel 59b Profielschets van kaarteenheid z/Zn53-VIIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 20 04 8 170 geelgrijs, uiterst humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Ce 20-150 15 160 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

110 Zn55: Vlakvaaggronden; sterk lemig, matig fijn zand

Verbreiding:O p de Paaschberg Oppervlakte:2, 1 ha =0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vü d Bodemgebruik: Bos

Tabel 60a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden ZnSS Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/Zn55-VIId 2,1 1 120 181 50

Tabel 60b Profielschets van kaarteenheid k/Zn55-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) 1AC 0- 50 1 10 20 190 zwartgrijze, zeer humusarme, zandige, zeer lichte zavel 2Cel 50-120 22 200 grijs, sterk lemig, matig fijn zand 2Ce2 120-150 16 170 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

Zn75: Vlakvaaggronden; sterk lemig, matig grof zand

Verbreiding:I n het zuidwesten van het gebied Oppervlakte: 1,8 ha =0.1 % Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap:Va o Bodemgebruik: Bos

Tabel 61a Gegevens per kaarteenheid van de vlakvaaggronden Zn7S Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) k/Zn75-Vao 1,1 10 130 40 k/Zn75/t-Vao 0,7 4 10 160 30

111 Tabel 61b Profielschets van kaarteenheid k/Zn75-Vao Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lACg 0- 35 1 14 40 200 zwartgrijze, zeer humusarme, zandige, zeer lichte zavel 2Cgl 35- 70 20 250 grijs, sterk lemig, matig grof zand 2Cg2 70-110 15 250 grijs, zwak lemig, matig grof zand 2Cgc 110-130 15 250 grijs, zwak lemig, matig grof zand, ijzerrijk 3Cr 130-200 20 grijze, tertiaire klei, zware zavel

4.1.4.3 Vaaggronden/'Stuifzandgronden'

De 'stuifzandgronden' zijn teverdele n in afgestoven, opgestoven en overstoven vaag- gronden.

De afgestoven vaaggronden vallen onder de vlakvaaggronden (par. 4.1.4.2). Dit zijn vaaggronden waarvan een deel van het oorspronkelijke profiel is afgestoven en in de omgeving weer is afgezet als opgestoven of overstoven vaaggronden.

Deopgestove n vaaggronden bestaanui tee n40-15 0c mdi k 'stuifzanddek'. Binnen 150 cm - mv. komt dekzand voor met of zonder een podzolprofiel. Indien onder het 'stuifzandpakket' eenpodzolprofie l voorkomti sdi tsteed see nhumuspodzolprofiel .Wan ­ neer geen podzolprofiel voorkomt, isee n deel van het oorspronkelijke profiel eerst af­ gestoven en later weer opgestoven.

Deoverstove n vaaggronden bestaanui tee nmee rda n 150c mdi k 'stuifzanddek'. Binnen 150 cm - mv. is geen dekzand aangetroffen; het gehele profiel bestaat uit 'stuifzand'.

Het humusgehalte van het 'stuifzandpakket' varieert van uiterst humusarm tot matig humeus (0,5-3% organische stof).Naa rd etextuur ,d edikt ee nhe t organisch-stofgehalte van het 'stuifzandpakket' enhe twe l of niet aanwezig zijn van eenpodzolprofie l onder het 'stuifzandpakket' zijn 13 legenda-eenheden onderscheiden. aZ51z: 'Stuifzandgronden'; uiterst en zeer humusarm, leemarm, matig fijn zand;zan d zonder duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte: 35,1 ha = 1,0% Profielopbouw: Het50-15 0c mdikk e 'stuifzandpakket' heeft circa0,5 %organisch estof , maar varieert tot 1%. Het leemgehalte varieert van 6-8% en zandgrofheid ligt tussen 160-180urn .He tzan donde rhe t 'stuifzandpakket' isoverwegen d zwaklemi g enmati g fijn, en er is geen podzolprofiel aanwezig. Bij een zeer geringe oppervlakte is onder het 'stuifzandpakket' grind en/of grof zand (toev. ...Ig) aangetroffen. Grondwatertrap: Vlo, VId, VHo, Vlld en VHId Bodemgebruik: Bos en heide

112 Tabel62a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ51z Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte(cm ) aZ51z-VIo 0,7 0 50 170 60 aZSlz-VId 3,4 0 60 181 60 aZ51z-VIIo 0,1 0 90 170 60 aZ51z-VIId 15,5 0 90 181 70 aZ51z/g-VHd 0,6 0 90 181 50 aZ51z-VIIId 14,9 0 141 181 80

Tabel62b Profielschets vankaarteenheid aZSlz-VIld Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 90 0,5 8 170 uiterst humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Cg 90-150 15 160 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

aZ51p: 'Stuifzandgronden'; uiterst en zeer humusarm, leemarm, matig fijn zand; zand met een duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand Oppervlakte:4, 5 ha =0,1 % Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vll d en Vind Bodemgebruik:Bo s

Tabel63a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZSlp Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a 0-30 (cm- mv. ) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte(cm ) aZ51p-VIId 1,0 - 100 181 80 aZ51p-VDId 3,6 - 141 181 80

Tabel 63b Profielschets vankaarteenheid aZSlp-Vllld Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0-100 0,5 7 170 geelgrijs, uiterst humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Ahb 100-115 6 30 130 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, zeer fijn zand 2Bheb 115-130 30 130 bruin, sterk lemig, zeer fijn zand 2Ce 130-150 22 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand

113 aZ53p: 'Stuifzandgronden'; uiterste nzee rhumusarm ,zwa klemig ,mati gfij n zand;zan d met een duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterveld Oppervlakte:0, 9 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:-Vin d Bodemgebruik: Bos

Tabel 64aGegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ53p Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) aZ53p-VIIId 0,9 1 141 181 20

Tabel 64bProfielschets vankaarteenheid aZ53p-VHId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte W lutum leem M50 (cm -mv. ) (%) (%) (firn) 1A7E 0- 20 1 12 155 bont, zeer humusarm, zwak lemig, matig fijn zand, verwerkt stuifzand lCe 20- 90 0,5 12 155 geelgrijs, uiterst humusarm, zwak lemig, matig fijn zand 2Ahb 90-110 4 17 155 zwartgrijs, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand 2Bheb 110-135 1 14 160 bruin, zwak lemig, matig fijn zand 2Ce 135-150 14 160 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

bZ51z: 'Stuifzandgronden'; zeer en matig humusarm, leemarm, matig fijn zand; zand zonder duidelijke humuspodzol-B-horizont Verbreiding:I n het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte: 17,8 ha = 0,5% Profielopbouw: Het40-15 0c mdikk e 'stuifzandpakket' heeft circa 1%organisch e stof, maarka n variëren van0, 5to t 1,5%. Hetleemgehalt evarieer t van5-8 %e nd ezandgrof - heidlig ttusse n 155-170urn .Onde rhe t 'stuifzandpakket' isgee npodzolprofie l aanwezig. Het zand onder het 'stuifzandpakket' is sterk wisselend van samenstelling en varieert van zwak tot sterk lemig, en van zeer tot matig fijn zand. Grondwatertrap:Vlo , VId en Vlld Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw, bos en heide

Tabel 65a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' bZSlz Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) bZ51z-VIo 0,9 1 60 170 60 bZ51z-VId 1 70 181 80 bZ51z-VIId 15,5 1 90 181 80

114 Tabel 65b Profielschets vankaarteenheid bZ51z~VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 60 1 7 170 geelgrijs, zeer humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Ahb 60- 85 5 20 140 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cgc 85-150 18 145 grijs, sterk lemig, zeerfijn zand , ijzerrijk bZ51p: 'Stuifzandgronden'; zeer enmati g humusarm, leemarm, matig fijn zand; zand met een duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte: 32,7 ha = 1,0% Profielopbouw: Het40-15 0c mdikk e 'stuifzandpakket' heeft meestal circa 1% organi­ sche stof, maar kan variëren van 0,5 tot 2,5%.He t leemgehalte varieert van 6-8% en de zandgrofheid ligt tussen 160-180 urn.He t zand onder het 'stuifzandpakket' is zeer wisselend van samenstelling en varieert vanzwa k tot sterklemi g en van zeerto tmati g fijn zand. In dit zand is overwegend een volledig podzolprofiel aanwezig, maar soms ontbreekt de A-horizont of een deel van de B-horizont. Grondwatertrap:Vll d en Vind Bodemgebruik: Weidebouw, bos en heide

Tabel 66aGegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' bZSlp Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) bZ51p-VIId 164) 1 100 181 80 bZ51p-Vnid 15,8 1 141 181 90

Tabel 66b Profielschets vankaarteenheid bZSlp-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 70 1 8 170 geelgrijs, zeer humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Ahb 70- 80 5 22 140 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, zeerfijn zan d 2Bheb 80-100 22 140 bruin, sterk lemig, zeerfijn zan d 2Ce 100-150 16 160 grijs, zwak lemig, matigfijn zan d

115 cZ35z: 'Stuifzandgronden'; matig humusarm en matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand; zand zonder duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand Oppervlakte:0, 9 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets GrondwatertraprVin d Bodemgebruik:Akkerbou w

Tabel 67aGegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ35z Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cZ35z-VIIId 0,9 3 140 181 150

Tabel 67bProfielschets vankaarteenheid cZ35z-VIIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0- 30 3 22 140 zwartgrijs, matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand, stuifzand lCe 30-140 1,5 15 140 geelgrijs, matig humusarm, zwak lemig, zeer fijn zand, stuifzand 2A/C 140-150 14 140 bont, zwak lemig, zeer fijn zand cZ51z: 'Stuifzandgronden'; matig humusarm en matig humeus, leemarm, matig fijn zand; zand zonder duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte:4, 6 ha =0,1 % Profielopbouw: Zieprofielschets . Bijee nzee rgering eoppervlakt ezij n degronde nmee r dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap:Vll d Bodemgebruik: Weidebouw en bos

Tabel 68a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZSlz Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(%) diepte (cm) cZ51z-VHd 4,2 2 90 181 90 cZ51z/F-VIId 0,4 2 80 181 50

116 Tabel 68b Profielschets van kaarteenheid cZSlz-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 80 2 7 170 geelgrijs, matig humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Ahb 80-100 5 35 120 zwartgrijs, zeer humeus, zeer sterk lemig, zeer fijn zand 2Ce 100-150 30 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand cZ35p: 'Stuifzandgronden'; matig humusarm en matig humeus, sterk lemig, zeer fijn zand; zand met een duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand Oppervlakte:0, 5 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vll d Bodemgebruik: Akkerbouw

Tabel 69a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' cZ35p Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cZ35p-VIId 0,5 5 130 181 150

Tabel 69b Profielschets van kaarteenheid cZ35p-VIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAa 0- 35 5 20 140 zwartgrijs, zeer humeus, sterk lemig, zeer fijn zand, stuifzand lCel 35- 90 0,5 7 160 geelgrijs, uiterst humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand lCe2 90-130 1,5 7 160 geelgrijs, matig humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2ACb 130-150 2 35 130 zwartgrijs, matig humusarm, zeer sterk lemig, zeer fijn zand cZ51p: 'Stuifzandgronden'; matig humusarm en matig humeus, leemarm, matig fijn zand; zand met een duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte: 1,5 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vü d en Vmd Bodemgebruik: Bos en heide

117 Tabel70a Gegevens per kaarteenheid vande 'stuifzandgronden' cZSlp Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm- mv.(% ) diepte (cm) cZ51p-VIId 0,6 2 100 181 80 cZ51p-VIIId 0,9 2 141 181 130

Tabel70b Profielschets vankaarteenheid cZ51p-VIIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0-120 2 6 170 geelgrijs, matig humusarm, leemarm, matig fijn zand, stuifzand 2Ahb 120-140 5 16 160 zwartgrijs, zeer humeus, zwak lemig, matig fijn zand 2Bheb 140-150 16 160 bruin, zwak lemig, matig fijn zand cZ53p: 'Stuifzandgronden'; matighumusar me nmati ghumeus ,zwa k lemig,mati g fijn zand; zand met een duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding:I n het Lutterzand Oppervlakte: 0,8 ha =<0,1 % Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap:VÊ d en Vind Bodemgebruik:Weidebou w

Tabel71a Gegevens per kaarteenheid vande 'stuifzandgronden' cZ53p Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm -mv. ) bare (ha) cm- mv.(% ) diepte (cm) cZ53p-VIId 0,5 2 130 181 100 cZ53p-Vind 0,3 2 141 181 100

Tabel71b Profielschets vankaarteenheid cZ53p-MId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lCe 0- 90 2 12 170 geelgrijs, matig humusarm, zwak lemig, matig fijn zand, stuifzand 2Ahb 90-115 4 14 160 zwartgrijs, matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand 2Bheb 115-150 14 160 bruin, zwak lemig, matig fijn zand

118 aZ51: 'Stuifzandgronden'; uiterst en zeer humusarm, leemarm, matig fijn zand Verbreiding:I n het Lutterzand Oppervlakte:31, 0 ha = 0,9% Profielopbouw: Hetmee rda n 150c mdikk e 'stuifzandpakket' heeft circa0,5 %organi ­ schesto fme tuitschieter s naar 1,5%. Hetleemgehalt e varieertva n6-8 %e nd ezandgrof - heid ligt tussen 155-180 urn. Grondwatertrap: Vind Bodemgebruik: Bos en heide

Tabel 72a Gegevensper kaarteenheid van de 'stuifzandgronden' aZ5I Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) aZ51-VIIId 31,0 - 141 181 150

Tabel 72b Profielschets van kaarteenheid aZ51-VHId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lCe 0-150 0,5 6 170 geelgrijs, uiterst humusarm, leemarm, matig fijn zand bZ51: 'Stuifzandgronden'; zeer en matig humusarm, leemarm, matig fijn zand Verbreiding:I n het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte: 14,5 ha = 0,4% Profielopbouw: Hetmee rda n 150c mdikk e 'stuifzandpakket' heeft circa 1%organisch e stof,maa rka nvariëre nva n0, 5to t 1,5%. Hetleemgehalt e varieertva n6-8 %e nd ezand - grofheid ligt tussen 170-180 urn. Grondwatertrap:Vll d enVEH d Bodemgebruik: Bos en heide

Tabel73a Gegevensper kaarteenheid vande 'stuifzandgronden' bZSl Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) bZ51-VIId 0,4 1 100 181 60 bZ51-VIIId 14,1 1 141 181 150

Tabel 73b Profielschets van kaarteenheid bZSl-MIId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Hm) lCe 0-150 1 8 170 geelgrijs, zeer humusarm, leemarm, matig fijn zand

119 cZ51: 'Stuifzandgronden'; matighumusar me nmati ghumeus ,leemarm ,mati gfijn zan d

Verbreiding: In het Lutterveld Oppervlakte: 1,0 ha = <0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:Vin d Bodemgebruik: Bos

Tabel74a Gegevens per kaarteenheid van de 'stuifzandgronden'cZSl Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv .) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cZ51-VIIId 1,0 2 141 181 150

Tabel74b Profielschets van kaarteenheidcZ51-VIHd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lCe 0-150 2 8 170 geelgrijs, matig humusarm, leemarm, matig fijn zand

4.2 Oude kleigronden

Oudekleigronde n indi tgebie d bestaanui ttertiair ekle ie nkeilee mbeginnen d ondieper dan4 0c m -maaiveld . De tertiaire kleikom t vooral voor inhe t midden van het gebied op de stuwwal en de keileem hebben we vooral ten noorden en noordoosten van De Lutte aangetroffen. De tertiaire klei is aan de zuidoostkant van de stuwwal plaatselijk afgedekt metkeileem .D ediept eva n voorkomen vand etertiair ekle ie nkeilee mi szee r wisselend; op afstanden van enkele meters kan tertiaire klei en/of keileem hoog in het profiel voorkomen of kan geheel ontbreken. Kaart 4 geeft een nadere aanduiding van hetvoorkome n vantertiair ekle ie nkeileemlage ni nhe tgebied .D egrootst e oppervlakten vand eoud ekleigronde n liggentusse n dewestgren s end eBeuningerstraat . Detertiair e klei (KT) en keileem (KX) beginnen nagenoeg aan het maaiveld of zijn soms bedekt door een dunne (minder dan 40 cm) laag dekzand (zKT en zKX). Er zijn 9 legenda- eenheden onderscheiden.

4.2.1 Tertiaire kleigronden

Tertiairekleigronde n zijn gronden waarbinne n 40c m- mv .gestuwde ,tertiair ekle ibe ­ gint.Dez etertiair e klei iswisselen d van samenstelling envarieer t van zeerlicht e zavel totzee rzwar eklei .Binne nd etertiair ekleigronde n zijn 5legenda-eenhede n onderschei­ den.

120 KT: Tertiairekleigronden ;mineral eeerdlaa g 15-30c mdik ;tertiair ekle ivana fhe tmaai ­ veld

Verbreiding:O p de stuwwal Oppervlakte:497, 5 ha = 14,8% Profielopbouw:D e bovengrond is 10-40 cm dik en bevat 1-7% organische stof. Het lutumgehalte van debovengron d ligttusse n de 10-60%;som s ise ree n bijmenging van zand. Binnen een perceel kan het lutumgehalte sterk variëren, hetgeen een gevolg is van het gestuwde karakter van de tertiaire klei. Plaatselijk bestaat de bovengrond uit lutumrijk zand. Direct onder de bovengrond begint tertiaire klei,di e een lutumgehalte van 10-90%ka n hebben; soms wordt dezekle i onderbroken door zandlagen bestaande uit meer of minder grof zand. De tertiaire klei is meestal slecht doorlatend zodat deze gronden in natte perioden makkelijk vertrappen. Bij een geringe oppervlakte is grind (toev.gl...) i nd ebovengron d ofijzerrij k materiaal (toev.ƒ/... )onde rd ebovengron daan ­ getroffen. Een zeer geringe oppervlakte heeft grind en/of grof zand (toev. ...Ig)i n de ondergrond. Een klein deel van de gronden is meer dan 40 cm verwerkt, afgegraven, geëgaliseerd of opgehoogd (toev. ...IF, .JG, .../E of .../H). Grondwatertrap: Ia, ma, Vao, Vad, Vbo, Vbd, VId, VHd en VlIId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 75a Gegevensper kaarteenheid van detertiaire kleigronden KT Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) KT-Ia 0,4 3 0 50 30 KT-ina 8,5 5 10 110 35 KT/g-IIIa 1,0 6 0 100 35 KT/E-ffla 0,2 5 10 110 35 KT/G-IIIa 3,5 3 15 110 35 KT-Vao 77,0 3 15 150 40 KT/g-Vao 2,1 5 20 160 35 KT/E-Vao 0,6 3 20 130 35 KT/F-Vao 3,4 5 15 160 50 KT/H-Vao 1,8 3 0 150 40 KT-Vad 86,1 3 20 181 40 g/KT-Vad 2,1 5 20 181 20 f/KT-Vad 6,7 3 20 181 35 KT/F-Vad 3,4 3 20 181 40 KT-Vbo 8,7 4 35 150 35 KT/g-Vbo 1,2 4 25 170 35 KT/E-Vb o 1,1 4 30 170 30 KT-Vbd 62,4 4 30 181 30 g/KT-Vbd 6,5 4 30 181 40 KT/E-Vbd 0,8 1 30 181 40 KT/F-Vbd 1,6 4 35 181 40 KT-VId 14,2 3 60 181 30 KT-Vnd 3,5 3 90 181 40 KT-Vmd 0,6 2 150 181 40

121 Tabel 7SbProfielschets van kaarteenheid KT-Vad Horizont Org.isto f Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 30 3 22 zwartgrijze, matig humeuze, tertiaire klei, zware zavel lCg 30-200 - 55 grijze, tertiaire, zware klei zKT: Tertiairekleigronde nme tee nzanddek ;i nhe tzandde kheef t zichmeesta lee nmine ­ rale eerdlaag ontwikkeld

Verbreiding:I n de omgeving van de Hanhofweg, Paaschberg en Austieberg Oppervlakte:6, 6 ha = 0,2% Profielopbouw: Debovengron d is 10-40c mdik ,beva t 2-3% organische stof enbestaa t uit zwak tot sterk lemig (11-30% leem), zeerfijn to t matig grof zand (M50 = 140-250 urn).Direc t onderd ebovengron d begint tertiaire klei van wisselende zwaarte (10-60% lutum). Soms wordt deze klei afgewisseld door zandlaagjes. Grondwatertrap: Vao, Vad en Vbd Bodemgebruik: Weidebouw en bos

Tabel 76a Gegevens per kaarteenheid van de tertiaire kleigronden zKT Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) zKT-Vao 1,0 2 0 160 20 zKT-Vad 3,4 3 15 181 30 zKT-Vbd 2,2 3 30 181 30

Tabel76b Profielschets vankaarteenheid zKT-Vad Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lApg 0- 15 23 160 zwartgrijs, matig humeus, sterk lemig, matig fijn zand lCg 15- 30 25 160 grijs, kleiig, sterk lemig, matig fijn zand 2Cgl 30- 80 45 grijze, tertiaire, zware klei 2Cgc 80-120 55 grijze, tertiaire, zware klei, ijzerrijk 2Cg2 120-200 30 grijze, tertiaire, lichte klei cKT:Tertiär ekleigronden ;mineral eeerdlaa g 30-50c mdik ;tertiair ekle ivana f maaiveld

Verbreiding:Versprei d op de stuwwal en in het zuidwesten Oppervlakte:53, 7 ha = 1,6% Profielopbouw:Dez e gronden hebben een 30-50 cm dikke minerale eerdlaag met uit-

122 schieters naar 70 cm en 2-6% organische stof. Het lutumgehalte ligt tussen 10-28%; somsheef t debovengron dee nbi jmengin gva nzand .Onde rd ebovengron dbegin ttertiai ­ rekle ime tee nster kwisselend e samenstelling (10-60%lutum) .Ee nzee rgering eopper ­ vlakte heeft grind en/of grof zand (toev. .Jg) in de ondergrond of is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap: IIIA, Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo, VId en VIHd Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en bos

Tabel 77a Gegevensper kaarteenheid van detertiäre kleigronden cKT Kaarteenheid Opper­ Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm- mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) cKT-IIIa 0,6 6 15 110 50 cKT-Vao 8,5 4 15 150 40 cKT-Vad 12,0 4 15 181 40 cKT-Vbo 3,8 4 25 160 50 cKTYF-Vbo 1,3 5 30 160 70 cKT-Vbd 22,5 3 30 181 40 cKT-VIo 1,0 5 55 140 50 cKT-VId 3,2 4 50 181 50 cKT/g-Vind 1,0 2 160 181 50

Tabel77b Profielschets vankaarteenheid cKT-Vbd Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte W lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAa 0- 35 13 zwartgrijze, matig humeuze, matig zware zavel lCgl 35- 90 23 grijze, tertiaire klei, zware zavel lCg2 90-140 15 grijze, tertiaire klei, matig lichte zavel !Cg3 140-200 55 grijze, tertiaire, zware klei

ET:Tertiär ekleigronden ;mineral e eerdlaag 50-80c mdik ;tertiär ekle i vanaf maaiveld

Verbreiding:Versprei d op de stuwwal en in het zuidwesten van het gebied Oppervlakte: 113,3 ha = 3,4% Profielopbouw:Dez egronde nzij n ontstaandoo reeuwenlang e bemestingva nd eakker s met mest uit de potstal. In de potstal zijn plaggen gebruikt van de stuwwal, waardoor hetopgebracht emateriaa llutu mbevat .Dez egronde nhebbe nee n50-8 0c mdikke ,mine ­ raleeerdlaa gme tuitschieter snaa r 110cm ,e nbevatte n 3-6%organisch e stof.D eboven ­ grond heeft een lutumgehalte van 10-20%;som s is er een bijmenging van zeer fijn of matigfij n zand.Onde rd ebovengron dbegin ttertiair ekle idi ester kwisselen dva nsamen ­ stelling is(10-60 % lutum).Regelmati g hebben weonde rd e minerale eerdlaag pleisto- ceen zand aangetroffen; indien daarna binnen 120c m - mv. weer tertiaire klei begint isdi tme ttoevoegin g .Jt aangegeven.Ee nklei ndee l van de gronden heeft een bijmen­ ging van grind (toev. gl...) in de bovengrond of grind en/of grof zand (toev. ..Jg) in

123 de ondergrond.Ee n zeer geringe oppervlakte is afgegraven of geëgaliseerd (toev. ...IG of ...IE). Grondwatertrap: ma, Vao, Vad, Vbo, Vbd, Vlo, VId, Vnd en VIHd Bodemgebruik:Akkerbouw , weidebouw, bos en fruitteelt

Tabel78a Gegevensper kaarteenheid van de tertiäre kleigronden ET Kaarteenheid Opper­ Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) ET/G-IIIa 0,6 4 10 115 70 ET-Vao 1,3 5 10 130 65 ET-Vad 2,6 5 20 181 55 ET-Vbo 1,4 5 30 160 60 ET/E-Vbo 1,4 5 35 140 60 ET-Vbd 21,6 4 30 181 60 ET-VIo 1,6 6 60 160 70 ET-VTd 57,5 4 70 181 60 g/ET/t-VId 4,8 4 50 181 90 g/ET/gt-VId 0,8 4 50 181 90 ET/g-VId 0,6 4 75 181 60 ET/t-VId 0,9 4 45 181 60 ET-VIId 9,7 4 100 181 80 g/ET/gt-Vnd 1,5 4 90 181 100 ET/g-VIId 2,0 5 90 181 120 ET-Vind 5,1 5 141 181 70

Tabel78b Profielschets van kaarteenheidET-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAal 0- 35 5 15 zwartgrijze, zeer humeuze, matig lichte zavel lAa2 35- 60 3 18 bruingrijze, matig humeuze, zware zavel 2Cgl 60-100 40 grijze, tertiaire, zware klei 2Cg2 100-200 30 grijze, tertiaire, lichte klei dET: Tertiärekleigronden ; minerale eerdlaag meer dan 80c m dik; tertiaire klei vanaf maaiveld

Verbreiding: Opd estuwwa lron dd eAustieberg ,Hakenberg ,Paaschber g enHakenberg , en in Molterheurne Oppervlakte:96, 3 ha = 2,9% Profielopbouw:Dez egronde nzij n ontstaandoo reeuwenlang ebemestin g vand eakker s met mest uit de potstal. In de potstal zijn plaggen gebruikt van de stuwwal, waardoor hetopgebracht emateriaa llutu mbevat .Dez egronde nhebbe nee nmineral eeerdlaa gva n meer dan 80c m dikte (tot wel 160cm ) met uitschieters naar 55cm , en bevatten 3-6% organische stof. Het lutumgehalte van de bovengrond varieert van 9-16%. Onder de

124 bovengrond beginttertiair eklei ,me tee nster kwisselend e samenstelling (8-50%lutum) . Regelmatig is ook pleistoceen zand aangetroffen, waarna weer tertiaire klei begint. In debovengron d isregelmati g eenbijmengin g vanzee rfij n ofmati g fijn zand aangetrof­ fen.Ee n zeergering eoppervlakt e heeft grind (toev.gl...) i nd ebovengrond ;d ezandbij - menging is dan matig grof.Ee n klein deel van de gronden heeft grind en/of grof zand (toev. ...Ig)i n de ondergrond. Grondwatertrap:Vad , Vbd, VId, Vlld en VDId Bodemgebruik:Akkerbouw , weidebouw en bos

Tabel 79a Gegevens per kaarteenheid van de tertiäre kleigronden dET Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) dET-Vad 1,5 4 20 181 80 dET-Vbd 2,5 4 35 181 70 dET-VId 35,7 5 70 181 80 dET/g-VId 0,5 5 60 181 80 dET-Vnd 33,6 4 110 181 80 g/dET-VIId ia 4 120 181 80 dET/g-VIId 5,1 4 130 181 80 dET-Vmd 6,2 4 141 181 100 dET/g-Vind 8,9 4 141 181 90

Tabel 79b Profielschets van kaarteenheid dET-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAal 0- 40 4 12 30 145 zwartgrijze, matig humeuze, zandige, matig lichte zavel lAa2 40-100 2,5 15 30 145 bruine, matig humeuze, zandige, matig lichte zavel 2Cg 100-200 30 grijze, tertiaire, lichte klei

4.2.2 Keileemgronden

Keileemgronden zijn grondendi ebinne n 80c m- mv .voo rmee rda nd ehelf t uitkeilee m bestaan.D ekeilee m heeft 9-22% lutume n is sterkto t zeer sterk lemig(20-50 %leem) . De grootste oppervlakte van deze gronden ligt ten noordoosten van DeLutte . Binnen de keileemgronden zijn 4 legenda-eenheden onderscheiden.

KX: Keileemgronden; minerale eerdlaag 15-30 cm dik; keileem vanaf het maaiveld

Verbreiding: Ten noordoosten van De Lutte en een kleine oppervlakte ten zuiden van de Paaschberg Oppervlakte: 30,5 ha = 0,9% Profielopbouw: Dekeizandachtig e bovengrond is 10-30c mdi ke nbeva t 1-8% organi-

125 sehestof , 10-22%lutu me n25-50 %leem .Direc tonde rdez ebovengron d begintroestig e keileem die wisselend van zwaarte is.Diepe r in het profiel gaat dekeilee m soms over intertiair ekle i(toev ....It). Bi jee n geringeoppervlakt ei sonde rd ebovengron d ijzerrijk materiaal (toev.fl...) aangetroffen. Grondwatertrap: Ula, Vao, Vad en Vbd Bodemgebruik: Akkerbouw en weidebouw

Tabel 80a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden KX Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) KX-IIIa 0,7 3 0 110 20 KX/t-IIIa 1,8 5 10 100 30 KX-Vao 10,8 4 15 150 30 f/KX-Vao 1,4 7 10 140 30 KX-Vad 11,5 2 10 181 30 KX/t-Vad 0,8 1 10 181 30 KX-Vbd 13 3 25 181 40 KX/t-Vbd 2,3 4 25 181 30

Tabel 80b Profielschets van kaarteenheid KX-Vad Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAp 0- 15 16 bruingrijze keileem, matig lichte zavel lCgl 15-100 20 50 grijze keileem, zware zavel lCg2 100-200 26 65 grijze keileem, lichte klei cKX: Keileemgronden; minerale eerdlaag 30-50 cm dik; keileem vanaf maaiveld

Verbreiding: Tennoordooste n vanD eLutt ee nee nklein eoppervlakt ete n noordwesten van De Lutte Oppervlakte:20, 1 ha = 0,6% Profielopbouw: De bovengrond bestaat uit een minerale eerdlaag van 30-50c m dikte. Dezelaa g bevat 2-5% organische stof enbestaa t uit lutumrijk (9-20%lutum) , sterk tot zeer sterk lemig (25-50% leem), matig fijn zand. Direct onder het zanddek begint de keileem die wisselend van zwaarte is;som s wordthe tkeileempakke t afgewisseld door zandlagen. Soms gaat de keileem over in tertiaire klei (toev. ...It). Bij een klein deel van de gronden komt in de bovengrond grind (toev. gl...) voor. Een zeer geringe op­ pervlakte is meer dan 40 cm verwerkt (toev. .../F). Grondwatertrap: Vao, Vad en Vbd Bodemgebruik: Akkerbouw en weidebouw

126 Tabel 81aGegevens per kaarteenheid vande keileemgronden cKX Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) cKX-Vao 1,5 3 15 160 40 cKX/t-Vao 1,6 4 15 180 35 cKX/F-Vao 1,1 4 10 150 50 cKX-Vad 5,1 4 15 181 45 g/cKX-Vad 2,9 2 10 181 40 cKX-Vbd 6,4 4 30 181 50 g/cKX-Vbd 1,6 5 25 181 40

Tabel 81b Profielschets van kaarteenheid cKX-Vbd Horizont Org.!sto f Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAa 0- 40 5 9 zwartgrijze, zeer humeuze, zeer lichte zavel lCg 40-200 20 50 grijze keileem, zware zavel

EX: Keileemgronden; minerale eerdlaag 50-80 cm dik; keileem vanaf maaiveld

Verbreiding: Ten noordwesten van De Lutte Oppervlakte:3, 8 ha = 0,1% Profielopbouw:Dez egronde nzij n ontstaandoo reeuwenlang ebemestin gva nd eakker s met mest uit de potstal. In de potstal zijn plaggen gebruikt van de stuwwal, waardoor hetopgebracht emateriaa llutu mbevat .Dez egronde nhebbe nee n50-8 0c mdikk emine ­ raleeerdlaa g metuitschieter s naar2 5e n 100cm ,e nbevatte n circa 5% organische stof. Debovengron d bevat 12-15% lutume n sterkto tzee rster klemi g(20-35 % leem),mati g fijn zand (M50 = 160-200um) .Onde r debovengron d begint keileem, waarin zand-o f grindlagen voorkomen.Bi jee ndee lva nd egronde nkom ti nd ebovengron d grind(toev . gl...) voor; de zandbijmenging is dan ook matig grof (M50 = circa 230 urn).Ee n zeer geringe oppervlakte is opgehoogd (toev. .../E). Grondwatertrap: VId Bodemgebruik: Akkerbouw en weidebouw

Tabel 82a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden EX Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) EX-VId 1,9 5 50 181 50 g/EX-VId 1,7 5 60 181 70 EX/H-VId 0,3 5 70 181 80

127 Tabel 82b Profielschets van kaarteenheid EX-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAal 0- 35 5 12 30 200 zwartgrijze, zeer humeuze, zandige, matig lichte zavel lAa2 35- 60 2 10 35 200 zwartgrijze, matig humusarme, zandige, zeer lichte zavel 2Cgl 60- 80 10 35 200 grijze, zandige, zeer lichte zavel, keizand 2Cg2 80-110 40 grijze keileem 2Cg3 110-150 45 grijze keileem 2Cg4 150-200 60 grijze keileem dEX:Keileemgronden ;mineral eeerdlaa g meerda n 80c mdik ;keilee m vanaf maaiveld

Verbreiding:Te n noordwesten van De Lutte Oppervlakte: 1,7 ha = 0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap:VI d enVTI d Bodemgebruik:Akkerbou w en weidebouw

Tabel 83a Gegevens per kaarteenheid van de keileemgronden dEX Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) dEX-VId 1,2 4 70 181 70 dEX-VIId 0,5 5 90 181 100

Tabel 83b Profielschets van kaarteenheid dEX-VId Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAal 0- 35 4 15 zwartgrijze, matig humeuze, matig lichte zavel lAa2 35- 75 3 15 zwartgrijze, matig humeuze, matig lichte zavel lAa3 75-100 1 10 zwartgrijze, zeer humusarme, zeer lichte zavel 2Cgl 100-130 20 200 grijs, sterk lemig, matig fijn zand, keizand 2Cg2 130-200 45 grijze keileem

128 4.3 Beekkleigronden

Beekkleigronden bestaan tussen 0 en 80c m -mv .ui t meer dan 40 cmbeekklei(leem) . In dit gebied hebben we alleen beekkleigronden aangetroffen bestaande uit meer dan 40c mbeekkle i(materiaa lme tmee rda n8 %lutum )overwegen d opee n zandondergrond. Binnen de beekkleigronden hebben we poldervaag-, liedeerd-, leekeerd- en tuineerd- gronden onderscheiden.

4.3.1 Poldervaaggronden

Poldervaaggronden zijn beekkleigronden metee ndunn e (dunnerda n 15 cm)o fee non ­ duidelijke (vage)bovengrond .Z ehebbe nall eee npleistocen ezandondergrond ,di esom s dieper dan 80 cm - mv. begint. Er zijn 5 legenda-eenheden onderscheiden.

Rnl2C: Poldervaaggronden; met een matig lichte zavelbovengrond, zand beginnend binnen 80 cm - mv., kalkloos

Verbreiding: Ten zuiden van Mekkelhorst en in het Dinkeldal bij het Lutterzand Oppervlakte:2, 2 ha =0,1 % Profielopbouw: Zie profielschets. Een klein deel van de gronden is opgehoogd (toev. .../H). Grondwatertrap: Vbo Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel 84aGegevens per kaarteenheid vande poldervaaggronden Rnl2C Kaarteenheid Opper- Organ, stof GIIG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Rnl2C-Vbo 1,7 3 30 150 60 Rnl2C/H-Vbo 0,5 3 30 140 60

Tabel 84b Profielschets van kaarteenheid Rnl2C-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrij ving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAhg 0- 15 3 20 grijsbruine, matig humeuze, zware zavel, beekklei ICg 15- 60 20 grijze, zware zavel, beekklei 2Cgl 60- 90 25 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cg2 90-150 16 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand

Rn32C: Poldervaaggronden; met een zware zavelbovengrond, zand beginnend binnen 80 cm - mv., kalkloos Verbreiding: Ten zuiden van Mekkelhorst Oppervlakte:2, 5 ha = 0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets

129 Grondwatertrap: Ilia Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel85a Gegevens per kaarteenheid vande poldervaaggronden Rn32C Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a 0-30 (cm- mv. ) (cm - mv.) bare (ha) cm- mv.(% ) diepte(cm ) f/Rn32C-IIIa 2,5 3 10 100 15

Tabel 85bProfielschets vankaarteenheid f/Rn32C-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lAp 0-15 3 16 zwartgrijze, matig humeuze, matig lichte zavel, beekklei lCgc 15- 85 28 grijze, lichte klei, beekklei, ijzerrijk 2Cg 85-115 20 140 grijs, sterk lemig, zeer fijn zand 2Cr 115-150 15 160 blauwgrijs, zwak lemig, matig fijn zand

Rn52C:Poldervaaggronden ; metee nlicht ekleibovengrond , zandbeginnen d binnen 80 cm - mv., kalkloos

Verbreiding: Ten zuiden van Mekkelhorst Oppervlakte: 5,3 ha = 0,2% Profielopbouw:Zi e profielschets. Bij een deel van deze gronden begint op een diepte van circa 120 cm - mv. zeggeveen. Grondwatertrap:IH a Bodemgebruik:Akkerbou w en Weidebouw

Tabel86a Gegevensper kaarteenheid van depoldervaaggronden Rn52C Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a 0-30 (cm- mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm- mv. (%) diepte(cm ) f/Rn52C-IIIa 5,3 2 10 110 60

Tabel 86b Profielschets vankaarteenheid f/Rn52C-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lApg 0- 15 2 28 bruingrijze, matig humusarme, lichte klei, beekklei lCgc 15- 70 22 grijze, zware zavel, beekklei, ijzerrijk lCg 70-110 16 160 grijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Cr 110-150 16 160 blauwgrijs, zwak lemig, matig fijn zand

130 Rn54C:Poldervaaggronden ; met een lichtekle ibovengrond , zware kleibeginnen d binnen 40 cm - mv. en doorlopend tot dieper dan 80 cm - mv., kalkloos

Verbreiding: Ten zuiden van Mekkelhorst Oppervlakte: 2,5 ha = 0,1% Profielopbouw: 7AQ profielschets Grondwatertrap: Vad Bodemgebruik: Bos

Tabel 87aGegevens per kaarteenheid vande poldervaaggronden Rn54C Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Rn54C-Vad 24 - 15 181 80

Tabel 87b Profielschets van kaarteenheid Rn54C-Vad Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) ICel 0- 80 28 grijze, lichte klei, beekklei lCe2 80-130 40 grijze, zware klei, beekklei lCe3 130-150 10 grijze, zeer lichte zavel, beekklei

Rnl5C:Poldervaaggronden ; met een matig lichte zavelbovengrond, homogeen, kalkloos

Verbreiding: In het Dinkeldal bij het Lutterzand Oppervlakte: 1,1 ha = <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: ma Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel 88a Gegevensper kaarteenheid vande poldervaaggronden Rnl5C Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) Rnl5C/F-nia 1,1 2 10 100 65

Tabel 88b Profielschets van kaarteenheid Rnl5C/F-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrij ving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (jim) ÏA/Cg 0- 65 12 bonte, matig humusarme, matig lichte zavel, beekklei ICg 65- 90 30 grijze, lichte klei, beekklei 2Cr 90-150 12 200 blauwgrijs, zwak lemig, matig fijn zand

131 4.3.2 Liedeerdgronden

Liedeerdgronden zijnbeekkleigronde n metee ndunn emineral eeerdlaa ge nme t profiel- verloop 1.Z ehebbe nall eee nveenondergron d diedoorloop tto tdiepe rda n 120c m-mv . Er zijn twee legenda-eenheden onderscheiden. pRvlIC :Liedeerdgronden ; metee nmati glicht ezavelbovengrond , veenbeginnen d bin­ nen 80 cm - mv.; kalkloos

Verbreiding:I n het Dinkeldal bij het Lutterveld Oppervlakte: 1,9 ha =0.1 % Prqfielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:II a Bodemgebruik:Weidebou w

Tabel 89aGegevens per kaarteenheid vande liedeerdgrondenpRvllC Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(%) diepte (cm) f/pRvllC-IIa 1,9 7 5 75 20

Tabel 89bProfielschets vankaarteenheid f/pRvllC-IIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (urn) lAp 0- 20 7 15 zwartgrijze, zeer humeuze,mati g lichte zavel, beekklei ICgc 20- 70 30 grijze, lichte klei, beekklei, ijzerrijk 2Cr 70-150 80 zeggeveen pRv31C: Liedeerdgronden; met een zware zavelbovengrond, veen beginnend binnen 80 cm - mv., kalkloos

Verbreiding:I n het Dinkeldal bij het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte: 2,9 ha = 0,1% Prqfielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap:II a Bodemgebruik:Weidebou w en bos

Tabel 90aGegevens per kaarteenheid van de liedeerdgrondenpRv31C Kaarteenheid Opper­ Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv.(% ) diepte (cm) f/pRv31C-na 2,9 10 75 20

132 Tabel 90bProfielschets vankaarteenheid f/pRv31C-IIa Horizont Org. stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAp fl­ 10 6 22 zwartgrijze, zeer humeuze, zware zavel, beekklei iege 10- 70 25 grijze, zware zavel, beekklei 2Cr 70- 150 70 verweerd veen

4.3.3 Leekeerdgronden

Leekeerdgronden zijnbeekkleigronde nme tee ndunn emineral eeerdlaa ge nhebbe nall e eenpleistocen ezandondergron d diesom sdiepe rda n8 0c m- mv .begint .E rzij n 5 legen- da-eenheden onderscheiden. pRnl2C:Leekeerdgronden ;me tee nmati glicht ezavelbovengrond ,zan dbeginnen dbin ­ nen 80 cm - mv., kalkloos

Verbreiding: In het Dinkeldal ten zuiden van het Lutterzand tot aan de zuidgrens van het gebied en ten zuiden van Mekkelhorst Oppervlakte: 17,8 ha = 0,5% Profielopbouw: Dezegronde nhebbe nee n20-4 5c mdikk ebovengrond ,di e 1-7% organi­ schesto fbevat .He tlutumgehalt elig ttusse n 11-17%e nd ezandondergron d begintsteed s binnen 80c m- mv .Di tzan di sleemar mo fzwa klemi ge nmati gfijn. D ebeekkle ionde r debovengron d ismeesta lzwaarde rda nva nd ebovengron d (18-25%lutum ,zwar ezavel) . Bij het grootste deel van deze gronden komt onder de bovengrond ijzerrijk materiaal (toev.fl...) voor.Ee n klein deel van de gronden heeft grinden/o f grof zand (toev....Ig) ind eondergrond .Ee nzee rgering eoppervlakt ei smee rda n4 0c mverwerk t(toev ...VF) . Grondwatertrap: IIa, Ma en Vbo Bodemgebruik: Akkerbouw en weidebouw

Tabel 91aGegevens per kaarteenheid van de leekeerdgrondenpRn!2C Kaarteenheid Opper­ Organ. stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) f/pRnl2C-IIa 4,6 5 10 75 30 pRnl2C/F-IIa 0,3 4 0 70 40 pRnl2C-IIIa 0,9 5 10 100 30 f/pRnl2C-IIIa 6,4 4 15 110 30 f/pRnl2C-Vbo 2,4 4 30 150 50 f/pRnl2C/g-Vbo 3,1 3 30 140 30

133 Tabel91b Profielschets van kaarteenheidf/pRnl2C-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm- mv. ) (%) (%) (um) lAp 0- 30 5 16 zwartgrijze,zee rhumeuze ,mati g lichtezavel ,beekkle i lCgc 30- 70 20 grijze,zwar ezavel ,beekklei , - ijzerrijk 2Cg 70-105 20 170 grijs,ster k lemig,mati gfij n zand 2Cr 105-150 14 185 blauwgrijs,zwa klemig ,mati gfij n zand

pRn32C:Leekeerdgronden ;me tee nzwar ezavelbovengrond ,zan dbeginnen dbinne n8 0 cm -mv. ,kalkloo s

Verbreiding: In hetDinkelda l bij hetLutterzan d enhe tLuttervel d Oppervlakte:11, 2h a =0,3% Profielopbouw:Dez egronde nhebbe nee n20-2 5c mdikk ebovengron ddi e2-10 %organi ­ schesto fbevat .He tlutumgehalt eva nd ebovengron dlig ttusse n20-25 %me tuitschieter s naar 11 en28% .He tlutumgehalt eva nd ebeekkle ionde rd ebovengron di szwaarde r(25 - 35%lutum ,zwar ezave lo flicht eklei) .D ezandondergron d begintsteed sbinne n8 0c m- mv.I nd edieper eondergron dkom tsom see ncirc a5 0c mdikk eveenlaa gvoor .Onde rd e bovengrond is bij het grootste deel van de gronden ijzerrijk materiaal (toev. fl...) aangetroffen. Grondwatertrap: lia, nia en Vbo Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel92a Gegevensper kaarteenheidvan deleekeerdgronden pRn32C Kaarteenheid Opper- Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a 0-30 (cm• mv. ) (cm- mv. ) bare (ha) cm- mv . (%) diepte(cm ) f/pRn32C-na 2,4 8 10 75 30 f/pRn32C-IIIa 4.4 4 10 110 40 pRn32C-Vbo 4.5 3 25 150 30

Tabel92b Profielschets van kaarteenheidpRn32C-Vbo Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm- mv.) (%) (%) (um) lAp 0- 25 3 22 zwartgrijze,mati ghumeuze ,zwar e zavel,beekkle i lCg 25- 75 28 grijze,licht eklei ,beekkle i 2Cg 75-150 12 190 grijs,zwa klemig ,mati gfij nzan d

134 pRn52C: Leekeerdgronden; met een lichte kleibovengrond, zand beginnend binnen 80 cm -mv., kalkloos

Verbreiding: In het Dinkeldal bij het Lutterzand Oppervlakte: 1,8h a =0,1 % Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: Ula Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel93a Gegevensper kaarteenheid van deleekeerdgronden pRn52C Kaarteenheid Opper- Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm -mv. ) (cm- mv. ) bare (ha) cm-mv. (%) diepte (cm) f/pRn52C-HIa 1,8 3 15 140 40

Tabel93b Profielschets vankaarteenheid f/pRn52C-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschry ving code diepte (%) lutum leem M50 (cm- mv. ) (%) (%) (jim) lAp 0- 15 3 26 zwartgrijze, matighumeuze ,licht e klei,beekkle i lCgc 15- 65 30 grijze,licht eklei ,beekklei , ijzerrijk 2Cg 65-115 20 145 grijs, sterk lemig,zee r fijn zand 2Cr 115-150 16 145 blauwgrijs, zwaklemig ,zee rfijn zand

pRnl5C:Leekeerdgronden ; metee nmati g lichtezavelbovengrond , homogeen, kalkloos

Verbreiding: In het Dinkeldal bij het Lutterveld en in het Lutterveld Oppervlakte: 0,9 ha = <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets. De gronden in het Dinkeldal zijn ijzerrijk (toev. fl...) en in het Lutterveld hebben ze in de ondergrond grind en/of grof zand (toev. ...Ig) Grondwatertrap: IHa en Vao Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel94a Gegevensper kaarteenheid van deleekeerdgronden pRnlSC Kaarteenheid Opper- Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm- mv. ) (cm -mv, ) bare (ha) cm -mv .(% ) diepte (cm) f/pRnlSC-IHa 0,5 4 15 105 30 PRnl5C/g-Vao 0,4 8 20 140 20

135 Tabel94b Profielschets van kaarteenheid f/pRnlSC-IHa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) {%) (%) (um) lAp 0- 25 4 14 zwartgrijze, matig humeuze, matig lichte zavel, beekklei lCgc 25-105 26 grijze, lichte klei, beekklei, ijzerrijk 2Cr 105-150 - 16 160 blauwgrijs, zwak Iemig,mati g fijn zand pRn35C:Leekeerdgronden ; met eenzwar ezavelbovengrond , homogeen, kalkloos

Verbreiding: In hetnoordweste n vanhe t gebied Oppervlakte:0, 8 ha = <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: lila Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel95a Gegevensper kaarteenheid van deleekeerdgronden pRn35C Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm -mv . (%) diepte (cm) pRn35C-ma 0,8 3 20 100 30

Tabel 95b Profielschets van kaarteenheidpRn35C-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschry ving code diepte <%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (um) lApg 0- 20 22 zwartgrijze, matig humeuze,zwar e zavel,beekkle i lCgl 20- 45 30 grijze,licht e klei,beekkle i lCg2 45-100 20 grijze, zware zavel,beekkle i lCr 100-150 20 blauwgrijze, zware zavel,beekkle i

4.3.4 Tuineerdgronden

Tuineerdgronden zijn ontstaandoo reeuwenlang ebemestin g vand eakker sme tmes tui t depotstal .Dez egronde nzij n ontstaan doordati nd epotsta lplagge nzij n gebruiktui the t Dinkeldal, waardoor het humeuze dek lutum bevat. Er is één legenda-eenheid on­ derscheiden.

136 EK:Tuineerdgronden ; met een 50-80 cm dikke minerale eerdlaag

Verbreiding: In hetDinkelda l terhoogt e van het Lutterzand en Lutterveld Oppervlakte:1 0h a= 0,3% Profielopbouw: Dezegronde nhebbe nee n50-8 0c mdikk ebovengron d metuitschieter s naar 110cm ,e nbevatte n4-8 %organisch estof .He tlutumgehalt eva nd ebovengron dlig t tussen8-20% .Onde rhe thumeuz ede kbegin tmeesta ld epleistocen ezandondergron ddi e bestaatui tleemar mto tster klemig ,mati gfijn zand .Bi jee ndee lva nd egronde nkom ti n de ondergrond grind en/of grof zand (toev. ...Ig) voor. Grondwatertrap: Ha,lub , Vao,Vbo ,VI d en VTId Bodemgebruik: Akkerbouw, weidebouw en heide

Tabel96a Gegevensper kaarteenheid van detuineerdgronden EK Kaarteenheid Opper­ Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm - mv.) (cm - mv.) bare (ha) cm-mv. (%) diepte (cm) EK-IIa 1,2 5 0 70 70 EK-mb 1,3 5 30 120 60 EK/g-inb 1,6 6 40 120 60 EK-Vao 1,3 6 0 140 60 EK-Vbo 1,4 8 40 160 100 EK/g-Vbo 0,6 6 30 160 60 EK-VId 1,1 5 50 181 80 EK-VHd 1,6 S 90 181 70

Tabel96b Profielschets van kaarteenheidEK/g-HIb Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte lutum leem M50 (cm- mv. ) (%) (%) (um) lAa 0- 60 10 30 160 zwartgrijze, zeer humeuze, zandige, zeer lichte zavel, beekklei 2Bhe 60- 70 20 160 bruin,ster k lemig, matig fijn zand 2Ce 70-120 20 160 grijs, sterk lemig, matig fijn zand 2Cr 120-150 15 230 blauwgrijs, zwak lemig, matig grof zand

4.4 Veengronden/vlierveengronden

Veengronden bestaan tussen0 e n8 0c m- mv .ui tmee rda n4 0c mmoeri gmateriaal .Z e komen alleen voori nhe tda l vand eBloemenbee k en inhe tzuidweste n vanhe t gebied. Indi tgebie dhebbe nw eallee nveengronde naangetroffe n metee nweini go fnie tveraard e bovengrond (vlierveengronden). Binnen de vlierveengronden hebben we 2 legenda- eenheden onderscheiden.

137 Vz:Vlierveengronden ;me tee nweini go fnie tveraard ebovengron de nee nzandondergron d zonderhumuspodzo l

Verbreiding: Inhe tzuidweste n van het gebied Oppervlakte:1, 4 ha= <0, 1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: Ha Bodemgebruik: Bos

Tabel97a Gegevensper kaarteenheidvan devlierveengronden Vz Kaarteenheid Opper- Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a0-3 0 (cm- mv. ) (cm- mv. ) bare (ha) cm-mv.(% ) diepte(cm ) Vz-IIa 1,4 80 0 60 20

Tabel97b Profielschets van kaarteenheid Vz-IIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm- mv.) (%) (%) (um) ICe 0- 60 80 zeggeveen metzandreste n ICr 60-130 80 zeggeveen

Vt:Vlierveengronden ;me tee nweini go fnie tveraard ebovengron de nee ntertiair eklei-on - dergrond

Verbreiding: In debovenloo p van het dal van deBloemenbee k Oppervlakte:0, 6 ha =<0,1% Profielopbouw:Zi e profielschets Grondwatertrap: Ha Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel98a Gegevensper kaarteenheid van devlierveengronden Vt Kaarteenheid Opper­ Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a 0-30 (cm- mv. ) (cm- mv. ) bare (ha) cm- mv .(% ) diepte(cm ) Vt-IIa 0,6 80 0 60 25

Tabel98b Profielschets van kaarteenheid Vt-IIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm- mv. ) (%) (%) (um) ICe 0- 60 80 verweerdvee n ICr 60-120 80 verweerdvee n 2Cr 120-200 30 blauwe,tertiaire ,licht ekle i

138 4.5 Moerige gronden

Moerigegronde nzij ni ndi tgebie dgronde ndi eee n15-4 0c mdikk emoerig e(venige )bo - vengrond hebben. De moerige gronden zijn verdeeld in moerpodzolgronden en broekeerdgronden.

4.5.1 Moerpodzolgronden

Moerpodzolgrondenzij nmoerig egronde nme tee nhumuspodzol-B-horizon ti nd ezandon - dergrond,di emeesta l geeneerdlaa g bezitten.E ri séé nlegenda-eenhei d onderscheiden. vWp:Moerpodzolgronden ; metee nweini go fnie tveraard emoerig ebovengron d enee n duidelijke humuspodzol-B-horizont

Verbreiding: Ten zuiden van Beuningen Oppervlakte: 0,4h a= <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: ma Bodemgebruik: Bos

Tabel 99a Gegevensper kaarteenheid van de moerpodzolgronden vWp Kaarteenheid Opper- Organ, stof GHG GLG Bewortel- vlakte van circa 0-30 (cm-mv.) (cm-mv.) bare (ha) cm - mv. (%) diepte (cm) vWp-Iüa 0,4 25 15 115 30

Tabel 99b Profielschets van kaarteenheid vWp-IIIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm - mv.) (%) (%) (Mm) lAh 0- 30 25 veraard veen 2E 30- 40 12 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Bhe 40- 60 12 155 bruin,zwak lemig, matig fijn zand 2Ce 60-115 12 155 grijs, zwak lemig, matig fijn zand 2Cr 115-150 14 155 blauwgrijs, zwak lemig, matig fijn zand

4.5.2 Broekeerdgronden

Broekeerdgrondenzij nmoerig egronde nzonde ree nhumuspodzol-B-horizon ti nd ezandon - dergrond.E r iséé n legenda-eenheid onderscheiden. vWz:Broekeerdgronden ;me tee nweini go fnie tveraard emoerig ebovengron de nzonde r een duidelijke humuspodzol-B-horizont

139 Verbreiding: Opd e Paaschberg Oppervlakte: 0,2 ha= <0,1% Profielopbouw: Zie profielschets Grondwatertrap: Ha Bodemgebruik: Weidebouw

Tabel100a Gegevensper kaarteenheid van de broekeerdgronden vWz Kaarteenheid Opper­ Organ,sto f GHG GLG Bewortel- vlakte vancirc a0-3 0 (cm- mv. ) (cm- mv. ) bare (ha) cm- mv .(% ) diepte(cm ) vWz-IIa 0.2 20 0 80 30

Tabel100b Profielschets van kaarteenheidvWz-IIa Horizont Org.stof Textuur Omschrijving code diepte (%) lutum leem M50 (cm- mv. ) (%) (%) (um) lAp 0- 25 20 veraardvee n 2Ce 25- 80 12 170 grijs,zwa klemig ,mati gfij n zand 2Cr 80-150 12 170 blauwgrijs,zwa klemig ,mati g fijn zand

4.6 Toevoegingen

Eenaanta lbodemkundig ekenmerke ni so pd ebodemkaar tme tee ntoevoegin gaangegeven . In dezeparagraa f geven weee n korte toelichting. gl...: Grind,beginnen d ondieper dan 40c m -mv .

Verbreiding:Hoofdzakelij k inhe tzuidweste nron dd eTankenber ge nhe tFaunabos ,daar ­ naastenkel eklein eoppervlakte nte nooste nva nBeuningen ,te nzuide nva nMekkelhors t en ten noordoosten van De Lutte Toelichting: Daarwaa rd e vroeg-e nmidden-pleistocen eafzettinge n aan het oppervlak voorkomen,hebbe nd egronde nee nbi jmengin gva ngrin ddi ebinne n4 0c m-mv .begint . fl..:.IJzerrijk ; binnen 50 cmbeginnen d en tenminste 10c m dik

Verbreiding: Verspreid overhe t gebied, met de grootste oppervlakte in het Dinkeldal Toelichting:E rkome ngronde nvoo rdi ezee rondie pvee lijzerrij k materiaalbevatten .Dez e gronden hebbeni nd ebovenst ehorizonte n sterkgevlekt eokerkleurig eroest . Plaatselijk is deze roest verkit tot ijzerconcreties. Dit is vooral het geval bij de beekeerd- en beekkleigronden inhe t Dinkeldal.

£/...:Zavel - of kleidek, 15- 40c mdi k

Verbreiding:Hoofdzakelij k inhe tDinkelda le nte nzuide ne nzuidooste nva nd elij nMek -

140 keihorst,Austieber ge nHakenber gto taa nd ezuidgren sva nhe tgebied ,me tuitzonderin g van het Beuningerveld, Lutterzand en Lutterveld. Daarnaast ligt er een vrij grote op­ pervlakte in het noordwesten Toelichting:E rkome nverschillend evorme nva nzavel -o fkleidekke nvoor .I nhe tDinkel - dali she tee n afzetting van deDinke l en derhalve eenbeekklei(leem)-afzetting . Bij de overigegronden ,buite nd einvloe d vand eDinkel ,i she tzavel -o fkleide kontstaa n door afspoeling ensedimentati eva ntertiair ekle idi eo pd estuwwa laanwezi gwas .Dez esom s dunne lagen zijn door grondbewerking (ploegen) in de bovenste laag van het profiel doorgewerkt, zodatee n 15-30c mzavel -o f kleidek isontstaan , waarbij detertiair e klei door het zand is gemengd. zJ...: Zanddek, 15-40c mdi k

Verbreiding: Inhe tLutterzan d en Lutterveld Toelichting:Me td etoevoegin gzandde ki saangegeve ndaa rwaa ree ndu n 'stuifzanddek' voorkomti nd euitgestove nlaagte no pee na fgestove nondergron do fo phe toorspronkelijk e profiel,meesta lee nhumuspodzolprofiel .Dez e 'stuifzanddekken' zijnster kwisselen dva n dikte;o p korte afstand kunnen kleine opgestoven heuveltjes voorkomen of er is geen 'stuifzanddek' aanwezig.

...Ig: Grinden/o fgro fzand ;beginnen d tussen4 0e n8 0c m- mv.e ntenminst e2 0c mdi k of beginnend dieperda n 80c m- mv .e n doorlopend totdiepe r dan 120c m-mv .

Verbreiding: Hoofdzakelijk inhe tDinkeldal ,aa n deoostran d vand e stuwwal eni nhe t zuidwesten rond deTankenber g en in het Faunabos Toelichting: Hetmateriaa lbestaa toverwegen d uitmati ggro f totzee rgro f zand (M50= 210-1000urn) .Plaatselij kkomen ,voora li nhe tDinkeldal ,grindlage nvoor .O pd estuwwa l heeft meestal een bijmengin g van grind plaats gevonden.

.Jt: Tertiaire klei;beginnen d tussen 40 en 120c m -mv .

Verbreiding:Hoofdzakelij k opd estuwwal ,aa nd erande nva nd estuwwa le nenkel eklein e oppervlakten in het Dinkeldal Toelichting:D etertiair ekle idi ew ei ndi tgebie d hebbenaangetroffen , varieertva nzee r lichte zavel tot zeer zware klei (90% lutum). De zavelige tertiaire klei is nog redelijk doorlatend,maa rd elicht eto tzee rzwar etertiair ekle ii sslech tto tzee rslech tdoorlatend .

.Jx: Keileem;beginnen d tussen4 0 en 120c m -mv .

Verbreiding:I nhe tnoordwesten ,he tBeuningervel d ente nnoorde ne nnoordooste nva n DeLutt e Toelichting:D esamenstellin gva nd ekeilee mvarieer tva nkeizand ,zandig eto tverweerd e keileem en zware stugge keileem. De keileem is vaak vermengd met tertiaire klei. De keileem wordt plaatselijk onderbroken door zandige lagen.D ekeilee m heeft inhe t al­ gemeen een minder goedeto t zeer slechte doorlatendheid.

.Jv: Moerigmateriaal ,15-4 0c mdie pe nbeginnen dtusse n4 0e n8 0c m- mv .o fbeginnen d dieper dan 80c m -mv .e n doorgaand tot dieper dan 120c m- mv .

141 Verbreiding: In Molterheurne Toelichting:I nee ndroogda li nMolterheurn ei si nd eondergron dverslage nvee naangetrof ­ fen.

.../F: Vergraven

Verbreiding:Versprei dove rhe tgebied ,me td egrootst eoppervlakt ei nhe tBeuningervel d en westen ennoordweste n van het gebied. Toelichting:D egronde nme tdez etoevoegin gzij n veelaldiepe rda n4 0c mverwerkt .D e horizonteni nhe tprofie lzij nme telkaa rvermengd ,doc hmeesta lzij nno gvoldoend epro ­ fielkenmerken aanwezigo md egronde nbi jd eonderscheide nlegenda-eenhede ni nt edelen . Het verwerken vand egronde n heeft meestal totdoe l omd e gronden teverbeteren . Die verbeteringka ninhoude nee nbeter ebeworteling ,ee nbeter edraagkrach to fee nvlakker e ligging. Somsgaa n verwerken enegalisere n (toev. .../E)va nee npercee l samen.

...IG: Afgegraven

Verbreiding: Ten oosten van Beuningen, in het zuidwesten en het Lutterveld Toelichting:He tbetref t percelenwaarva nd ebovengron deers topzi jgeze ti swaarn aee n deelva nd ezandondergron d isafgegrave n enafgevoerd . Daarnai sd ebovengron d weer teruggezet .Lang sd erande nzij nvaa ksteilrande naanwezi ge nd epercele nzij nvri jvlak .

.../H: Opgehoogd

Verbreiding:I nhe tDinkeldal ,te nzuide nva nMekkelhorst ,bi jhe tLutterzand ,i nhe tzuid ­ westen en bij de grensovergang van derijksweg A l Toelichting: Inhe tzuidweste n zijn afgegraven percelen,waa rtertiair ekle ii sgewonne n voord esteenfabricag e endi edaarn awee ropgevul dzij n metzand .I nhe tDinkelda l zijn hetgronddepots ,waa rzan di sopgebrach tui the tomleidingskanaal .Bi jd egrensovergan g ishe t materiaal afkomstig van de aanleg van derijkswe g Al.

.../E: Geëgaliseerd

Verbreiding:Te nnoordweste nva nd ePaaschberg ,i nhe tzuidweste ne nbi jd eHanhofwe g Toelichting:Di tzij npercele nwaarbi jhe tmaaivel di sgeëgaliseerd ;he tzij nvlakk epercelen .

4.7 Grondwatertrappen

Indez eparagraa fgeve nw eee ntoelichtin go pd egekarteerd egrondwatertrappe n (ziekaar t 2).D egrondwaterstanden , metnam ed egrondwaterfluctuaties , zijn vangrot ebetekeni s voord ewater -e nluchthuishoudin g vand egron de ndaardoo ree nbelangrijk e factor bij debepalin gva nd egebruikswaard eva nd egrond .Ui td egrondwaterstandsmetinge n (par. 3.2.3)blijk t datd e grondwaterfluctuaties ind eope nzandgronde n vrij gering zijn. Ind e keileem-e ntertiair ekleigronde n eni nd ezandgronde n metee nondergron dva nkeilee m en/oftertiair ekle izij nd everschille ni ngrondwaterfluctuati e aanzienlijk.I nnatt eperiode n zullen in deze gronden regelmatig schijnwaterspiegels optreden.

142 Ia:GHG :< 2 5c m -mv. ;GLG :< 5 0c m- mv .

Verbreiding:Bi jd eHanhofweg ,i nd ebovenloo pva nd eBloemenbee ke ni nhe tDinkelda l ten noordwesten van het Lutterzand Oppervlakte: 0,5 ha = <0,1% Toelichting: Grondwatertrap Iakom t voorbi j de vlakvaag- en tertiaire kleigronden.I n debovenloo p vand eBloemenbee k ishe tbrongebie d vandez ebee kwaa ree n constante aanvoer van grondwaterplaatsvind t vanuit dehoge r gelegen gronden eromheen. Inhe t dalva nd eDinke lzij nhe tzee rlaa ggelege ngronde ndi evrijwe lhe tgehel ejaa ronde rwate r staan.

üa: GHG:< 2 5c m - mv.;GLG :50-8 0c m -m v

Verbreiding: De grootste oppervlaktekom t voor langs deDinke l vanaf het Lutterzand totaa nd e zuidgrens van het gebied.Daarnaas t komen enkeleklein e oppervlakten voor tennoordweste nva nd ePaaschber ge nTankenberg ,te nzuide nva nMekkelhors te ni nd e bovenloop vand e Bloemenbeek Oppervlakte: 30,6 ha= 0,9 % Toelichting:Grondwatertra pH akom tvoo rbi jd egooreerd- ,zwart ebeekeerd- ,vlak- ,vaag- , liedeerd-,leekeerd- ,tuineerd- ,vlierveen -e nbroekeerdgronden .I nhe tDinkelda lzij nhe t zeerlaa ggelege ngronde nlang sd eDinke ldi eee ngroo tdee lva nhe tjaa rer gna tzijn .D e enkele kleine oppervlakten die verspreid in het gebied voorkomen, zijn kwelplekken waarbij een constante aanvoer van grondwater uit hoger gelegen gronden plaatsvindt. ma: GHG:< 2 5c m -mv. ;GLG : 80-120c m- mv .

Verbreiding:Versprei dove rhe tgebied .I nhe tBeuningervel dkom tdez egrondwatertra p maari nee nzee rgering eoppervlakt evoor ,evenal ste nweste ne nnoordweste nva nd elij n Beuningen,Austieberg , Hakenberg,Paaschber g enwestgren s vanhe t gebied Oppervlakte:198. 9h a =5,9 % Toelichting:Grondwatertra pIH akom tvoo rbi jd eveldpodzol- ,gooreerd- ,zwart ebeekeerd - bruine beekeerd-, vlakvaag-, tertiaire klei-,keileem- , poldervaag-, liedeerd-, leekeerd- en moerpodzolgronden.I n erg natte perioden kan het grondwater tot aan het maaiveld stijgen,doc hmeesta lnie thoge rda n10-2 0c m- mv .I nhe tDinkelda lkome ndez egronde n onder watert e staan, wanneer deDinke l buiten zijn oevers treedt. mb: GHG:25-4 0 cm- mv. ;GLG : 80-120c m -mv .

Verbreiding: Hoofdzakelijk inhe tDinkelda le nhe tBeuningerveld ,e nenkel eklein eop- . pervlakten aan de rand vand e stuwwal inhe t noordoosten Oppervlakte:106, 5h a =3,2 % Toelichting:Grondwatertra pm b ishe tdrog edee lva nG tm . Dezegrondwatertra pkom t voorbi jd eveldpodzol- ,laarpodzol- ,gooreerd- ,zwart ebeekeerd- ,bruin ebeekeerd- ,zwart e enkeerd-, vlakvaag- en tuineerdgronden. Deze grondwatertrap komt voor op gronden waarvan de ontwatering door goed onderhoud of door drainage verbeterd is. In het Dinkeldalzulle ndez egronde nonde rwate rkomen ,wannee rd eDinke lbuite nzij noever s treedt.Doo rd everbeterd eontwaterin gi sd edraagkrach tva ndez egronde nster kverbeterd .

143 Vao:GHG : <2 5 cm -mv. ; GLG: 120-180c m -mv .

Verbreiding:Versprei dove rhe tgebied ,maa rhoofdzakelij k inhe twesten .Dez egrondwa - tertrap komt weinig voor in het Lutterzand enLuttervel d en is niet aangetroffen inhe t Beuningerveld Oppervlakte: 330,4h a = 9,9% Toelichting: GrondwatertrapVa okom tvoo rbi jd eveldpodzol- ,laarpodzol- , gooreerd-, zwartebeekeerd- ,bruin ebeekeerd- ,zwart eenkeerd- ,vlakvaag- ,tertiair eklei- ,keileem- , leekeerd-e ntuineerdgronden .Dez egrondwatertra pkom thoofdzakelij k voorbi jgronde n waard etertiair ekle io fkeilee mvri jondie pbegint .He tzij n delager edele nbinne ndez e grondendi ei nregenrijk eperiode nvri jna tzijn ,omda the tregenwate rove rd eminde rgoe d doorlatende ondergrond naar de laagste terrein gedeelten stroomt.

Vad:GHG :< 2 5cm -mv. ;GLG :> 180c m - mv.

Verbreiding:O pd estuwwa le nenkel eklein eoppervlakte ni nhe tDinkelda llang sd eDinke l ten oosten en zuidoosten van Beuningen Oppervlakte: 427,2h a = 12,8% Toelichting: GrondwatertrapVa dkom tvoo rbi jd eveldpodzol- ,gooreerd- ,zwart ebeek ­ eerd-,vlakvaag- ,tertiair eklei- ,keileem -e npoldervaaggronden .Dez egrondwatertra pkom t hoofdzakelijk voorbi jd etertiair ekleigronde n enbi jd egronde n metondie p voorkomen van tertiairekle i ofkeileem . Dezegrondwatertra p ist evergelijke n metd ehiervoo rbe ­ schreven grondwatertrap Vao;allee n is de fluctuatie wat groter.

Vbo:GHG :25-4 0c m -mv. ; GLG: 120-180c m -mv .

Verbreiding: Verspreid in het gehele gebied Oppervlakte: 492,6h a = 14,7% Toelichting: GrondwatertrapVb okom tvoo rbi jd eveldpodzol- ,laarpodzol- , gooreerd-, zwartebeekeerd- ,bruin ebeekeerd- ,zwart eenkeerd- ,vlakvaag- ,tertiair eklei- ,poldervaag- , leekeerd-e ntuineerdgronden .Grondwatertra pVb oi she tdrog edee lva nG tVao .He tzij n gronden waarvan de ontwatering door goed onderhoud van de sloten of door drainage verbeterd is.

Vbd: GHG:25-4 0c m -mv. ;GLG :> 180c m -mv .

Verbreiding; Ope nlang sd erande nva nd estuwwal ,i nhe tDinkeldal ,e nte nzuide nva n Beuningen en van Mekkelhorst naarhe t Lutterzand Oppervlakte:289, 1 ha = 8,6% Toelichting:Grondwatertra pVb dkom tvoo rbi jd eholtpodzol- ,veldpodzol- ,laarpodzol- , gooreerd-,zwart ebeekeerd- ,zwart eenkeerd- ,vorstvaag- ,vlakvaag- ,tertiair eklei -e nkei - leemgronden. Deze grondwatertrap is het droge deel van grondwatertrap Vad.

Vlo: GHG:40-8 0 cm -mv. ; GLG: 120-180c m -mv .

Verbreiding: Hoofdzakelijk inhe tnoordweste n enhe toostelij k deelva nhe tgebied .O p de stuwwal komt deze grondwatertrap vrijwel niet voor, alleen opd e oostelijk rand Oppervlakte:514, 0h a =15,3 %

144 Toelichting: GrondwatertrapVl okom tvoo rbi jd eveldpodzol- ,laarpodzol- , gooreerd-, zwartebeekeerd- ,zwart eenkeerd- ,bruin eenkeerd- ,vorstvaag- ,vlakvaag- ,stuifzand -e n tertiairekle igronden ,maa rhoofdzakelij k bijd eveldpodzolgronden .Dez egrondwatertra p komt voori n 'open' zandgronden, maar ooki ngronde n mettertiair e klei of keileem in dedieper e ondergrond. Daarnaast isdez e grondwatertrap aangetroffen in de zeer goed ontwaterdetertiair ekleigronde n engronde nme tondie pvoorkome n vantertiair ekle io f keileem.

VId: GHG:40-8 0c m -mv. ;GLG :> 180c m -mv .

Verbreiding: Verspreid in het midden en westen van het gebied en vooral ten noorden vanD eLutte .Nie ti nhe tBeuningerveld , maarwe lenkel e vlakken inhe tLutterzan d en Lutterveld ten oosten van de Dinkel Oppervlakte: 302,2h a= 9,0 % Toelichting: GrondwatertrapVI dkom tvoo rbi jd eveldpodzol- ,laarpodzol- , gooreerd-, zwartebeekeerd- ,zwart eenkeerd- ,bruin eenkeerd- ,vlakvaag- ,stuifzand- , tertiaireklei- , keileem-e ntuineerdgronden ,maa rvoora lbi jd ezwart eenkeerd -e ntertiair ekleigronden . Deze grondwatertrap is te vergelijken met de hiervoor beschreven Gt Vlo; alleen de fluctuatie van het grondwater is groter.

VHo:GHG : 80-140c m- mv.;GLG : 120-180 cm -mv .

Verbreiding: In hetBeuningervel d enee n geringeoppervlakt e inhe tLutterzan d enhe t noordwesten Oppervlakte:8, 4 ha= 0,2 % Toelichting:Grondwatertra pVH okom tallee nvoorbi jd eveldpodzol -e nstui fzandgronden . Het zijn derelatie f hogergelege n gronden t.o.v.hu n omgeving.

VIM:GHG : 80-140c m -mv. ;GLG :> 180c m -mv .

Verbreiding:Versprei di nhe tgebied ,voora li nhe tzuidooste n(Lutterzan de nLutterveld) . In het midden van het westelijk deel van het gebied is deze grondwatertrap niet aan­ getroffen Oppervlakte: 306,0h a= 9,1% Toelichting:Grondwatertra pVll dkom tvoo rbi jd eholtpodzol- ,veldpodzol- ,laarpod-zol- , gooreerd-,zwart ebeekeerd- ,zwart eenkeerd- ,bruin eenkeerd- ,vlakvaag- ,stuifzand- ,ter ­ tiaireklei- ,keileem -e ntuineerdgronden .Grondwatertra pVEI dkom tvoo ro pd ehoogge ­ legenzandgronden ,voora lo pd eenkeerdgronden ,e no pgronde nwaarva nd eontwaterin g doorgoe donderhou di sverbeterd .Oo ko pd etertiair eklei -e nkeileemgronde ne ngronde n metondie pvoorkome nva ntertiair ekle io fkeilee mkom tdez egrondwatertra pvoor ,indie n dezegronde nonde ree nzodanig ehellin gligge nda tgee nhog egrondwaterstande nkunne n voorkomen. Afhankelijk vand e profïelopbouw, waarbij dedikt e van het humeuze dek belangrijk is,ka n bij gronden met deze grondwatertrap vochttekort optreden.

Vind: GHG: > 140c m -mv. ; GLG:> 180- mv .

Verbreiding:Voora li nhe tzuidweste nva nhe tgebie d(Lutterzan de nLutterveld )e nver -

145 spreidove rhe tgebie di nhe tnoorden ,midde ne nzuiden ,maa rnie ti nhe tBeuningervel d en hetweste n Oppervlakte: 224,2 ha = 6,7% Toelichting:Grondwatertra pVlU dkom tvoorbi jd eveldpodzol- ,gooreerd- ,zwart eenk - eerd-,bruin eenkeerd- ,vlakvaag- ,stuifzand - entertiair ekleigronden ,maa rvoora lbi jd e enkeerd-e nstuifzandgronden . Dezegrondwatertra pkom tvoo ro pd ehoogs tgelege ngron ­ dent.o. vhu nomgevin gi nhe tgebied .Afhankelij k vand eprofïelopbouw ,waarbi j vooral de dikte van het humeuze dek belangrijk is, zal bij een deel van de gronden in droge perioden regelmatig vochttekort optreden.

4.8 Overige onderscheidingen

Devolgend eonderscheidinge no pd ebodem -e ngrondwatertrappenkaar tzij no muiteenlo ­ penderedene nnie tnade ronderzoch te nworde ngerangschik tonde roverig eonderscheidin ­ gen: - lokalekwel ;di tzij nincidentel eplekken ,waa rtijden she tbodemkundi gveldonderzoe k duidelijkekwelverschijnsele n zijnwaargenome no fwaa rgrondwate rove rhe tmaaivel d stroomt,omda the tgrondwate rui the thoge rgelege ngrofzandig e materiaal(vroeg -e n midden-pleistoceneafzettingen )tege nd etertiair ekle istroom te nda nvi ahe toppervla k verder stroomt; - bebouwing, wegen, sportterreinen en spoorlijn; - watere nmoeras ; - geentoestemming ;i ndi tgebie di she taanta lhectare nwaa rgee nbodemkundi g onder­ zoekverrich t mocht worden vrij gering.

4.9 Begindiepte van de tertiaire klei en keileem

Omee nbete rinzich tt ekrijge n inhe tvoorkome n vand etertiair e klei-e n keileemlagen ind eondergron d is een aparte kaart vervaardigd (kaart4) .

Hoewelhe tvoorkome nva ntertiair ekle ie nkeilee mbeginnen dtusse n0 e n4 0cm ,al sapar ­ te legenda-eenheden, en tussen 40 en 120c m als signatuur op de bodemkaart is weer­ gegeven,hebbe n wegenoemd eafzettinge n ooko pee nkaar tme td ebegindiept e van de tertiäre klei en/of keileem aangegeven. Op deze kaart is de begin- en eventueel de einddiepte van de tertiaire klei en de keileem per boorpunt weergegeven (dit laatste is aangegeven met een begindiepte van zand).Uit deze kaart blijkt dat grote verschillen bestaani nbegindiept eva ngenoemd eafzettinge n enteven sda to pvee lplaatse nd ekeilee m overgaat in tertiaire klei. Op de kaart is ook te zien dat tertiaire klei en/of keileem, beginnend ondieper dan 200 cm - mv., bijna alleen voorkomt langs de randen van de stuwwal.

Behalvepe rboorpun thebbe nw egetrach td ebegindiept eva nd etertiair ekle ie nkeilee m zo goed mogelijk in klassen weer te geven, waarbij onderscheid gemaakt is in: klasse A: tertiaire klei overwegend beginnend ondieper dan 40c m -mv ;

146 klasseB : tertiaire klei overwegend beginnend tussen 40 en 80c m -mv ; klasseC : tertiaire klei overwegend beginnend tussen 80e n 120c m -mv . klasse D: tertiairekle i overwegend beginnend tussen 120e n 200c m -mv . klasseE : keileem overwegend beginnend ondieper dan 40c m -mv ; klasseF : keileem overwegend beginnend tussen 40e n 80c m -mv ; klasse G: keileem overwegend beginnend tussen 80e n 120c m -mv . klasseH : keileem overwegend beginnend tussen 120e n 200c m -mv .

Buitendez eklassegrenze n komtoo ktertiair ekle ien/o f keileem voor;d ebegindiept e is dan alleen per boorpunt aangegeven.

147

Literatuur

Bakker,H .d ee nJ .Schelling , 1989.Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogereniveaus. Wageningen , PUDOC.

Beets, D.J., M.H. van den Berg en G.H.J. Ruegg, 1986.Saalian glacial deposits and morphologyin the . ReprintINQUA-symposiu mo ntill san dmoraine si nth e Netherlands and N.W.Germany . Universiteit van Amsterdam.

Berg,M.W .va nde ne nDJ .Beets ,1987 .Saalian glacial deposits and morphology in the Netherlands.In : Meer, J.J.M, van der, Tills and Glaciotectomes,Proc .INQUA-symp . Amsterdam 1986.Balkema ,Rotterdam , 235-251.

Berg,M.W .va nde n enC .de nOtter , 1993.Toelichtingen bijde Geologische kaart van Nederland, 1:50000, bladAlmelo Oost/Denekamp (280/29). Haarlem ,Rijk sGeologisch e Dienst.

Brouwer, F., J.A.M, ten Cate en A. Scholten, 1992. Bodemgeografisch onderzoekin landinrichtingsgebieden; bodemvorming, methodenen begrippen. Wagèningen,DLO - Staring Centrum.Rappor t nr. 157.

Brouwer,F. ,Th.G.C .va nde rHeyden ,Y .va nRande ne nJ.Stolp , 1993.Gebruikersdocu- mentatieBOPAK versie 1.1. Wageningen,DLO-Starin gCentrum .Technisc h document 3.

Denneboom, J. et al., 1985. BOPAK versie 3.0; een programmapakket om digitale, bodemkundigegegevens te verwerken. Wageningen, STIBOKA. Rapport nr. 1857.

Ebbers,G .e nH .va nhe tLoo , 1992.Bodemkaart van Nederland 1:50 000; Toelichting bijkaartblad 28 Oost- 29, Almelo- Denekamp. Wageningen , DLO-Staring Centrum

Marsman,B.A .e nJ.J .d eGruijter , 1982.Kwaliteit van bodemkaarten; eenvergelijking vankarteringsmethoden in een zandgebied. Wageningen,STIBOKA .Rappor tnr .1714 .

Randen,Y .van ,e nJ .Stolp ,1993a .Beheersdocumentatie BOPAK versie 1.01. Wageningen , DLO-Staring Centrum.Technisc h document 5.

Randen,Y .van ,e nJ .Stolp , 1993b. Ontwerpvoor gebruik van BODEP en BODEP-data binnenBOPAK. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Interne Mededeling251 .

Rutten,G. ,H .Kleije r enJ.A.M ,te nCate ,199 4De bodemgesteldheid van het herinrich­ tingsgebiedEnschede-Noord. Wageningen,DLO-Starin g Centrum. Rapport nr.329 .

Steur,G.G.L .e nG.J.W .Westerveld ,1965 .Bodemkaart en kaartschaal. Cultuurtechnisch Tijdschrift 5-5:55-74 .

149

f* g03, Tf »H V) © °v' t sc © so © ® t © «à f» Os 2 ci © © © PT © M FH IT) VC nOs Oiv «S «H Ui nTf n ^t <-T O el s m f} se es H e V 4* Ü a •o es © Os NN t- © © se © u 9i VC © vo © *J *H IS) © IT) © VC © «a «SI «i."l C3 NM ©" © ©* ©* r* © V* © © © © rf o r- © «s »H a o © se «M u © ©" ©" »-T © Ml •« ni © r^ Tf © *•* © Tf © S3 £ 00 © «S a>

•** t- e Tf C3 Tt„ **1 1 rî ©" ©" © © oC •« c* 00 ri irT ©

T3 Tf «M © Tf © c* t1. «N »S cf © «H v> © ri © rf © «s SO © O .Q «an e» Tf © 00 © e* fi i-H t3 Tf »H ft X) •a Tf «^ nn O es © SC O m © S3 -a a» O es P£3 © ff cT SO O S3 > ©"" 0* ©"

CS C SO il ©~ fi ©

S a> a

03

O *

B V •e a E w> fcXJ 2 S "M3 es N CS "8 f»l «Ti f»5 W) f»i r> IT) f»> W V) cd e & B B B m f} v> CS s > >« es S3 1"l c* *i. 90 n «"• 1 •a® 00 © ve oo ff o «t'a O FM ff ci n o\~ ^f l-i © t-? M ve © VO o «O »

rï o •a° « n FM © <*> © > o 00 f»^ i®. 'o* 1"l oo © o FM n nn n © e i i oo e > 11 ® 1 °i> 1 ^r FM 1^" FM r-.o n © © © FM © ^ ©

©\ «*i « ^f oo 1- «\ vo © in 11- © FM e •an © ©" l/i © fO © fi © o vo © ri © © © © FM «S Ci 11 w 1 ^t © nt r-T © © © y© © ©" © t-FM oo o oo ^ © m ©_ 1 ^ 1»= VO 1 11 FM o NO \© © f«f 00 © r- © f4 © 0\ ,

o m 1® 1 ®* n -o FM © FM © M © CS

i® FM © e •an. 1°. ©" © FM © \e © ^5 o o f*i O > 3~ o © i« »11 ni 00 rj^ 11 o © vf o 0, 6 \C © o\ o fi © 20, 0 11 m © «in n FM © t£ ©

B •o c o h M

in fi V) Ci FM JS i/> l/> vi o w «2 Ci l/l l/i Ui e e e e e e s e »TH S •a N N N W NUM u u 2 N NO *•* © O *H Ml 1,9, I« «H 11 o o O o © © 03 O O O O l/J 00 o o H e Ü 1 1 T3 o © MÏ ©" IM M*

^t o 00 o "11 vf ©~ f> o »M >

©

©^ ta- o o e O *f ©" in 5 11 «S O 00 r* 5 Ml i® 11 Ifl © 11 11 M> o ©" ©" e o IM S rr © "* 1 TT O i® se © OX « e 0\ o o e »H © ©" ©

11 f« «si © i-i

e i ». i «. rf o" i-ï o' ^-1 es e e o e 00 1H > o o

© *1 o o i ** Os ©'

B v B O u UI "E tu -H MJ f} MI r* f*> m f> r> irt 2 t- f» r* r> MI ui r» e B c s 'S e B B B B N N N N N S3 N N NI 4» u w u w u u Ü w *C O FH «t 00 *t oo e in r^ *o »* r. 11 11 oo r-T »H •n rï f> o «s © e> © •a e M O so il f> n «s o S H e

"11 «r> © © © o o

e >1

ve © "O © © rï © f> © I-H > »11 ni It O ©'o vo © r> © > 11 11 w* H "il 00 o © 00 tr> o *f © f> © 0, 6 © © 21, 3

O 1« **i <*^ 00 "11 » 1 r^ n vT f>f 00 © oo o 00 o vf © rf © r- © 00 3»H * 00 TT 11 i ^ n r* © t- © n © 3° V) o il V)

© © ^H Irt © 0\ H © rt "in. 1 1 n n ». »l ». ». ». »1 »> O oo" © 't ii 3, 0 >/f © f> n© m© e© m© n > 100, 0 M f»> »V © il «O 11 h,1 es © OS © O © VO © i« © rT © •* ii fi

© se *H f- *e n i"i ». r« TT© '«'T, ^ 1 "11 11 © «s © O© ©© ©© il© f< 3 ^ "* © H 11 c* «s 109, 4

»ii 11 in m © n © f* © *t ©

e -o s S M "O La 4» V Jt Si

f» v> VH f» «rt m M e V) 'M M 0£ M •Si •à N N N N N N N N N N N JS u "*.<=>.. Os V) t- f» ©„ t~» ve in 1H O 'it o oC o -H l-H o © CS »-T rf cï ©~ M vT ff ©" 5 w> N o H

o» 4» 00^ >-l 'T. * e« »H eT o oo rT ff © oo «s co

> rf 00 VC f^ ve 1- © ao o o ©~ <** ©~ I-H o © l-H > O > 1® ve ^ f» Os © «-}_ © ii •O ©~ © rf © « © OX

ve •» oo ©_ 'fr e ve <-< m e rf ©" V)

00 1-1 ve o T3 w © © © l-l © «rt ©

1-H "L® tl ni f» o "l 't. m o © N © «s © e m o i-T © > •a >es

o *» °i. ©, o\ © e wT o © © ©" © CS > «il o o o o c* ©

e e u u T3 "O C c O o L. L. M M 'O •uO k. V O B .2 4* «O n Ol f) c <*> «rt f> V) fi m «o BO Ui UI N SI f) SI e N •c w N 2 s N N W W N W W W s N es W 03 wN N N N •o •o .c -o N f» t 11 t © oc© t VO 00V C 00 NH i** o o ^ © •a rf © 0\ © NN© " © ©" TfN N »v© ©n r* 3 o H

O SO IM © c^ © r^ •9 f»5 © oT © e> © s NM 11 11 1 ^ > NN O © O N © *M © •O NN NM e NN

© r^ i« © *V 't 11 "O « o ©"o" rï o*1 TT © 5: «*1 1®. 1®„ 11 H o © © NN © l#f © o NN © r» ©

t NH "in "in ^r © 't © I» O r- © Tt © TT © •* © t^ 't 80 "N "J, «"l Tt 00 e © © © © NN O f»T© " rï © e>\ © t^1 ©"

oe o Os © r«^ M ® 1 TS © © ve © 00 ©

ri M o\ © r- «s 00 rl «.1 o NN © es 00 © © o \c © r- ©

00 © 00 .C

11 1 ®„ 1 ®„ 1 *° e« t» © © O NN O oC ©

Tf © 1® ve © ©" © NN O

1®- 1®, O O

e "O c o B XI V e -O "E o B u O v l_ w> en es oc 2 c «c« «O ^ f> «rt ^ m V) V) •s e f> MI 1« t^ es o «*B> me B wS s B B » > N N N N N N N 1-1 o «n *H o\ © oo vi f"" p* CJ\ "IP e» © © » in *H *f © o o K © rf 1-1 © «t © © o © © 1H ©" ce m 1-H (1 »H © f> 2 o H e V o VC N« o © oo m C\ O «* © "5.P © o\ 'O "» © »»f © V) o © © ef © © © -N ©' 1-H

o © S> UI w © vo © V) © 2 VO © vT © VC © • -N © © © e

ff © np »o «-* © NN r^ © ©\ © >e © © NN © ©

e

•no

o es >

es a

N c. O. N N a .G NN 1-N f> V) î-t V) »«aN f»> G v> 1« V» V) is> f) V) n.° - >/> v> a N N N N N N N SJ S! N N W es es es JÛ Xi w u w w u es 00 "» V) 00 '•e n t^ ve ni f ON es *f o «H © vT 't t^~ •* VC O »0 lH r> w ve rî 1-^ M © © © © TT ©N 1-1 V) i-i ON ve r-» 2 ^t iH r^ o H e Ü »H ^t O O © © oo_ vc -a *t © ** © © © ri © in «/T © —H" © oo m o «S

^f o "l 'T. VC t^ rf © f»î © © i-i r-^ m ** n © e > n't 1 NC «1. tn •e • 1-H

vc o © ©^ VC © VC -H © »H" ©* i-T © 1-1 © ri ©

—< 1-^ VC V« «* VC «n »* «11 © © © o fî rf © r~ © t- «s "* 1H 00 -4 °i. VC IH © © © 00 © 1-4 r*

1-1 © vc 1-1 in ON "1 © «^ oo oo ff © © ci © i-T o\ «s © 00 o -o ON 1-4 «-^1^ CS Cl

© © © ve ON 11 o 3 « © OO o ©" ri © es O•rNf ri TT © >

VC © VC o Tt Tt "in CS «n © © © © © Tf © »s © H »H

n © © © © ©

e V •Bo e O "O L. c M £ U M 2 TS a» h C ••* es es e «n «S H H H t N H H u N u 3 N W H -*•* «3 00 »H f- »* 1»i ni 11 "l "l © ON -H es f*T o »H O SO rH n«s n© « © w 0 rï © © e? © ff © 1 H e &> Ol O -o SS > •o © e o E: e

> 00 1-1 -o **> o M © vT © >

o 5: •o ja nn > «11 11 « © o M © .O m 1* © o rî © es f4 >

e ve © es

"« ® N•a ©i M © ir> © o\ o

ON rN rf ©

e c •e v s e 2 o M 1- M CS M CS E O U V M u«M uM o V) e V 1-« f) «n *V*) 2 > w va e ** "3 ai tri "O s e* â s â a. a. oo »-» 00 N* o\e ooe f © ve© NN O *H ©" O o © O ©"© "3 o e" 3 Ho s %

> veo T3 NN ©' •H i-T © NN

e

o © © © •o i-î"© NN > e NN >

»*o o o 1-1©

-o

e ^fo t © "1°."l ® es o o" > © »H © NN rf© «*î©

'tN N 00 m © 00 © 00 rf «at *t © i-T •*f© o o

001 H © NN 4t H >

c e e e •O V e e £ 2 U U u u e* .a I« •o in e 4» o. £ W NN NN rt © Tf © M © V) ON se © © © ©' ©" ©~ ©" ©"" ©" ©' e»C ©" ff NN t^ ©" vf ©* 0\ fî ©~ es 13 rî© «s m © -2 <*> NN o H «n e « NH e»T t^ ©* •n ©" V «s tu Ü TS H «s £ © NN 73 \o a\ l-H © S fi e 00 o NN NN > «M -o NN © > f>

® "l e NN NN £ TN \0 •o e* so 90 Ê »s o rî *t J2 SN NN > *i."? . "O f> fNÎ es «S NN >

1- » o ©" oC ca > « NN NN

^ © ^t © °1 °i. « ©* ©' oo uî NN ON NN NN

NN NN NC ON H ©" © O S' ©" ©" NeNs t^ O i

V) © es NN

B V B S •O w B -S -O O B S b O o 6* U Ni WD UI TS B "3 U V N V ce !S V V 2 es "8 N o B u es c s01 fr es e •N* & u O « Ü £ « H

Aanhangsel2 Vergelijking van decoderin gva n delegenda-eenhe - deno pd ebodemkaar tva nLosser-Noord ,schaa l 1: 1000 0(kaar t 1),me t dieva nd eBodemkaar tva n Nederland,schaa l 1: 50 000 Zandgronden Holtpodzolgronden Y33 Y21 Y53 Y21 Haarpodzolgronden Hd51 Hd21 Veldpodzolgronden Hn33 Hn21 Hn35 Hn23 Hn51 Hn21 Hn53 Hn21 Hn55 Hn23 Hn71 Hn30 Laarpodzolgronden clln35 cHn23 cHn53 cHn21 cHn55 cHn23 Gooreerdgronden tZn33 pZn21 tZn35 pZn23 tZn51 pZn21 tZn53 pZn21 tZn55 pZn23 tZn71 pZn30 tZn73 pZn30 tZn75 pZn30 cZn33 pZn21 cZn3S pZn23 cZn51 pZn21 cZn53 pZn21 cZn55 pZn23 cZn73 pZn30 Zwarte beekeerdgronden tZg33 pZg21 tZg35 pZg23 tZg53 pZg21 tZg55 pZg23 tZg71 pZg30 tZg73 pZg30 cZg35 pZg23 cZg53 pZg21 cZg55 pZg23 cZg75 pZg30 Bruine beekeerdgronden tbZg35 pZg23 tbZg55 pZg23 Zwarteenkeerdgronde n zEZ33 zEZ21 zEZ35 zEZ23 zEZ53 zEZ21 zEZ55 zEZ23 dzEZ35 zEZ23 dzEZ53 zEZ21 Bruineenkeergronde n bEZ35 bEZ23 dbEZ35 bEZ23 Vorstvaaggronden Zb35 Zb23 Vlakvaaggronden Zn31 Zn21 Zn33 Zn21 Zn35 Zn23 ZnSl Zn21 Zn53 Zn21

163 Zn55 Zn23 Zn55 Zn23 Zn75 Zn30 'Stuifzandgronden' aZ51z Zd21 aZSlp Zd21 aZ53p Zd21 bZ51z Zd21 bZSlp Zd21 cZ35z Zd21 cZ51z Zd21 cZ35p Zd21 • cZ51p Zd21 cZ53p Zd21 aZ51 Zd21 bZ51 Zd21 cZ51 Zd21 OudeHeigronde n Tertiairekleigronde n KT KT zKT KT cKT KT ET EL Keileemgronden KX KX cKX KX EX EL Beekkleigronden Poldervaaggronden Rnl2C Rn62C Rn32C Rn62C Rn52C Rn62C Rn54C Rn67C RnlSC Rnl5C Liedeerdgronden pRvllC pRv51C pRv31C pRvSIC Leekeerdgronden pRnl2C pRn59C pRn32C pRn59C pRn52C pRn89C pRnl5C pRn59C pRn35C pRn59c Tuineerdgronden EK EK19 Veengronden Vlierveengronden Vz Vz Vt Vk Moerigegronde n Moerpodzolgronden vWp vWp Broekeerdgronden vWz vWz

164