Symfonisch deFilharmonie . Ed Spanjaard Otto Derolez Copland, Adams zaterdag 26 februari 2005 Symfonisch . Seizoen 2004-2005

Anima Eterna . Jos van Immerseel Alexei Lubimov Brahms dinsdag 7 september 2004 Symfonieorkest van de Munt . Kazushi Ono Thierry De Mey . Elena Bocharova Prokofjev/Eisenstein . Film met live orkest dinsdag 14 september 2004 Budapest Festival Orchestra . Collegium Vocale Gent Iván Fischer Stravinsky, Bartók donderdag 23 september 2004 Symfonisch Orkest van de St. Petersburg Philharmonia Alexander Dmitrijev . Igor Tsjetuev Tsjaikovski, Rachmaninov, Sjostakovitsj donderdag 25 november 2004 deFilharmonie . Daniele Callegari Augustin Dumay Debussy/Brewaeys, Chausson, Ravel vrijdag 10 december 2004 Rotterdams Philharmonisch Orkest . Valery Gergiev Tsjaikovski, Stravinsky, Rachmaninov woensdag 16 februari 2005 deFilharmonie . Ed Spanjaard Otto Derolez Copland, Adams zaterdag 26 februari 2005 Vlaams Radio Orkest . Martyn Brabbins Sonia Wieder-Atherton . Laurent Cabasso Carter donderdag 14 april 2005 deFilharmonie . Philippe Herreweghe Beethoven woensdag 1 juni 2005 deFilharmonie Ed Spanjaard muzikale leiding Otto Derolez viool

Aaron Copland (1900-1990) Quiet City 8’

John Adams (°1947) Violin Concerto 35’ begin concert 20.00 uur • vierde noot = 78 pauze omstreeks 20.45 uur • Chaconne: Body through which the dream flows einde omstreeks 21.55 uur • Toccare ism. deFilharmonie inleiding door Diederik Vestraete . 19.15 uur . Foyer pauze teksten programmaboekje Diederik Vestraete coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Godefroit Aaron Copland gelieve uw GSM uit te schakelen! Third Symphony 45’ • Molto moderato • Allegro molto • Andantino quasi allegretto • Molto deliberato

Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes

Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO’s at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Americana

Aaron Copland Quiet City (1940) Third Symphony (1944-46)

In de jaren 1920 en 1930 behoorde Aaron Copland tot de meer vooruitstrevende Amerikaanse componisten. Een werk zoals de ‘Short Symphony’, voltooid in 1933, vergt het uiter- ste, zowel van uitvoerders als van het publiek. De ritmische complexiteit van dit werk, met zijn talloze verwijzingen naar de jazzmuziek en naar Stravinsky, was legendarisch, zodat het op korte tijd uitgroeide tot een van de vaakst afgelaste werken op de concertprogramma's. Midden in de jaren der- tig veranderde Copland het geweer echter doelbewust van schouder: hij wilde niet langer de componist zijn die muziek schreef voor een publiek van specialisten, maar wel voor de doorsnee-muziekliefhebber, waarbij hij zichzelf de extra uit- daging oplegde om “na te gaan of ik wat ik te zeggen heb, ook op de meest simpele manier denkbaar kan uitdrukken”. De eerste consequentie van deze beslissing was voor Copland het verlaten van de traditionele concertzaal, aangezien het bezoek aan een concertzaal vaak als een erg hoge sociale drempel ervaren werd. Copland wijdde zich dan ook vanaf het midden van de jaren dertig veeleer aan balletmuziek, filmmuziek, maar ook aan werken voor scholen of voor de radio. Zo ontstond ‘Quiet City’ in eerste instantie in 1939 als toneelmuziek bij een stuk van Irwin Shaw, een “realistische fantasie die nadenkt over de nachtelijke gedachten van ver- schillende soorten mensen in een willekeurige grootstad”. In 1940 herwerkte Copland de toneelmuziek dan toch tot een Aaron Copland meer ‘normaal’ concertwerk voor trompet, Engelse hoorn driedubbel bezette houtblazers (en zelfs vier fluiten), vier en strijkers, zodat de kansen op een plaats in het reguliere trompetten in de kopersectie, , strijkers en een paar concertcircuit zouden stijgen. Wat ook effectief gebeurde: harpen. Copland maakt vaak kleine groepen instrumenten het behoort sindsdien tot Coplands meest gespeelde en los uit de totaalbezetting om voor meer intieme, delicate meest toegankelijke werken. Copland weet in elk geval de momenten te zorgen, maar het volledige orkest geeft extra omfloerste nachtelijke sfeer goed te treffen. Aan het be- gewicht aan de talrijke, vaak lang uitgesponnen climaxen. gin en einde horen we de hoofdfiguur uit het toneelstuk, Copland gaf trouwens zelf toe dat hij in dit werk expliciet een joodse jongen die aan een open raam op zijn trompet op zoek was voor het grootse, publieke gebaar; een typisch speelt, zodat de klanken zich geleidelijk doorheen de nach- Amerikaanse hang naar het retorische, triomfantelijke. Deze telijke hemel verspreiden. drang wordt bekroond door de inlassing van de ‘Fanfare for De muziektaal die Copland in de jaren dertig ook in zijn the common man’ uit 1942 in de finale. Tegelijkertijd ver- grote balletten zoals ‘Billy the Kid’, ‘Rodeo’ en ‘Appalachian vult de fanfare op die cruciale plek in het werk - aan het Spring’ ontwikkelde, kon effectief een vrij breed publiek begin van het meest uitgebreide van de vier delen - ook een aanspreken en bleef toch modern, en bovendien dadelijk heel andere functie. De intervallen van die fanfare, en dan herkenbaar als ‘Amerikaans’. Bovendien was hij erin ge- vooral de stijgende kwart en kwint in de eerste zin, door- slaagd in deze muziektaal een aantal van de eigenschap- dringen het thematische materiaal waar de rest van de sym- pen te integreren die hem buitengewoon dierbaar waren: fonie gebruik van maakt. De formele opbouw van de ge- formele helderheid, duidelijke, overzichtelijke texturen en hele symfonie is, afgezien van de vierdeligheid, verre van logische thematische processen. Copland achtte in de jaren traditioneel. Het breed uitgewerkte openingsdeel neemt veertig dan ook de tijd rijp voor het schrijven van een sym- het karakter aan van een prelude, gecomponeerd volgens fonie die deze fase in zijn carrière zou kunnen bekronen, de door Copland zo graag gebruikte boogvorm. Het tweede net zoals de twee vorige symfonieën dat gedaan hadden. deel is een meer conventioneel scherzo en trio, maar bij de De Eerste Symfonie ontstond immers toen hij zijn studies bij terugkeer van het scherzo na het trio wordt dit wel erg sterk Nadia Boulanger had afgerond, en de Tweede Symfonie (de gevarieerd, waarna een triomfantelijke versie van het trio ‘Short Symphony’) is het meest representatieve werk uit zijn voor de afsluitende grandioze climax zorgt. Het derde deel constructivistische periode uit de vroege jaren dertig. Een is een fantasia-achtige opeenvolging van diverse episodes, bestelling van Serge Koussevitsky, al sinds de jaren twintig die elk op hun manier voortkomen uit een simpel thema in een van Coplands grote voorvechters, vormde de ideale ge- de fluit, omzoomd door een inleiding en een coda, beide legenheid en in 1944 begon Copland aan een van zijn meest gebaseerd op een thema uit het eerste deel. Dit deel loopt ambitieuze werken, de Derde Symfonie. In oktober 1946 zonder onderbreking over in de beroemde fanfare en zo in leidde Koussevitsky zelf het Boston Symphony Orchestra in het complexe maar energieke slotdeel. Copland ziet hier af de buitengewoon succesvolle première van de verwachte recapitulatie aan het einde, en vervangt Copland concipieerde de symfonie op een erg uitgebreide deze door een uitgebreide coda waarin de diverse thema's schaal: het is niet alleen Coplands langste orkestrale concert- uit de symfonie nog eens de revue passeren alvorens uit te werk, maar het maakt ook gebruik van een groot orkest met monden in een krachtige peroratie in re-groot. John Adams Violin Concerto (1993)

De Amerikaanse componist John Adams werd in 1947 in Worcester geboren. Tegelijkertijd met zijn studies kla- rinet, begon hij als tienjarige lessen in muziektheorie en compositie te volgen. Nog geen vier jaar later werd zijn eerste werk uitgevoerd door het gelegenheidsor- kest waarmee hij zijn lessen orkestdirectie in de prak- tijk bracht. Aan de Harvard University studeerde hij bij Leon Kirchner, Roger Sessions en Harold Shapero. Tege- lijktijd trad hij af en toe als klarinettist op samen met het Boston Symphony Orchestra. Na zijn verhuis naar San Francisco in 1971 begon Adams les te geven aan het conservatorium daar en werd hij er snel betrokken in de erg levendige nieuwe muziek-scène. Vooral door zijn werk als dirigent van het nieuwe muziek-ensemble van het conservatorium wist hij dankzij heel wat com- positieopdrachten een belangrijke bijdrage leveren tot de ontwikkeling van San Francisco als een van dé Ame- rikaanse centra voor de hedendaagse muziek. Adams bevestigde de jaren daarop zijn status als een van de drijvende krachten achter de nieuwe muziek in Ame- rika door adviseur te worden voor nieuwe muziek van het San Francisco Symphony Orchestra, waar hij samen met Edo de Waart de beroemde reeksen ‘New Music’ en ‘Unusual Music’ in het leven riep en op die manier de belangrijkste Europese en Amerikaanse avant garde- componisten aan het publiek wist te introduceren. Zijn orkestwerken ‘Harmonium’ en ‘Harmonielehre’, beide geschreven voor het San Francisco Symphony Orches- tra, bevestigden in de jaren 1980 zijn status als een van Amerika's meest vooraanstaande componisten. De grote doorbraak kwam er echter in 1987, toen de opera ‘Nixon in China’ in de Houston Grand Opera in John Adams © Betty Freeman première ging. Op vraag van Peter Sellars had Adams wijze immers ook van de luisteraars een extra inspan- zich aan dit onwaarschijnlijke verhaal gewaagd: het re- ning, maar weet hiervoor heel wat in de plaats terug laas van het zes dagen durende bezoek van Nixon aan te geven. Mao Zedong in China in 1972 leek niet bepaald de ideale stof te leveren voor een opera, maar in de paar jaar na de première kwam het tot niet minder dan zeventig uit- voeringen. De opname werd bekroond met een Emmy en een Grammy Award en werd door Time uitgeroepen tot een van de tien belangrijkste opnamen uit de jaren tachtig. Sindsdien geniet Adams internationaal zowel bekendheid als componist van opera's en van symfoni- sche werken. Zijn Vioolconcerto dateert uit 1993 en somt op exemplarische wijze een aantal van de basiskenmer- ken van Adams' compositie-esthetiek op. Meest opval- lende is het dense contrapunt, de nadruk op de elkaar kruisende melodische lijnen. Adams zelf omschreef het werk als een “studie in hypermelodie” - de viool speelt en zingt bijna onafgebroken gedurende het toch meer dan een half uur durende stuk, terwijl het orkest zich vaak tot een bescheiden dienende rol beperkt. Al even opvallend zijn de met elkaar botsende metra en het ge- bruik van asymmetrische muzikale frasen. Adams com- bineert in de drie delen van dit werk in feite twee basis- elementen uit zijn vroegere oeuvre voor het eerst met elkaar: een bijna mystiek georiënteerde introspectie en een virtuoze dynamiek die grenst aan het obsessieve. Uiteraard is dit laatste element dan vooral aanwezig in de extroverte toccata, het laatste deel, terwijl het rapsodische, lyrische eerste deel en de tedere chaconne veeleer de introspecte toer opgaan. De eerste uitvoe- ring van dit bijzonder veeleisende concerto werd ver- zorgd door Gidon Kremer, voor wie Adams het werk ook specifiek schreef. Adams’ Vioolconcerto behoort zonder twijfel tot de meest ambitieuze concerti van de voorbije twintig jaar. Het werk vergt door zijn complexe schrijf- deFilharmonie ‘’, bij de Nationale Reisopera ‘Faust’ en ‘’ en bij De Koninklijk Filharmonie van Vlaanderen, kortweg deFilharmo- Opera Zuid ‘La Bohème’, ‘Madame Butterfly’ en ‘Hänsel und Gretel’. nie, evolueert onder leiding van haar muziekdirecteur Philippe Her- Verder maakte hij speciale producties als ‘Aïda’ met het Residen- reweghe naar een modern, stilistisch polyglot symfonieorkest. Het tie Orkest en het Brabants Orkest. In Vancouver dirigeerde hij een ensemble wordt gekenmerkt door een artistieke soepelheid die het nieuwe productie van ‘Carmen’. Bij het Israel Philharmonic Orchestra toelaat meerdere stijlen, van barok tot en met hedendaags, op een leidde hij ‘Des Knaben Wunderhorn’ (Mahler), en tijdens het staats- historisch verantwoorde wijze te vertolken. Vanuit zijn specifieke bezoek van Koningin Beatrix in 1995 Mahlers Eerste Symfonie. Ed achtergrond spitst Philippe Herreweghe zich in eerste instantie toe Spanjaard treedt regelmatig op met het Ensemble InterContempo- op het repertoire van de achttiende en negentiende eeuw. Hij werkt rain in Parijs en met . In januari 2000 dirigeerde in nauw samen met chef-dirigent Daniele Callegari, verantwoordelijk de Ahoy, (Rotterdam) ‘La Traviata’ met het Nederlands Balletorkest voor de laatromantische en meer recente muziek. Dankzij eigen con- en in maart een nieuwe productie van ‘Peter Grimes’ (Britten) met certreeksen in de grote zalen bekleedt deFilharmonie een unieke de Nationale Reisopera. In juni 2000 debuteerde bij de Frankfurter positie in Vlaanderen. De Koningin Elisabethzaal en deSingel in Ant- Opera met het . Zijn optredens kregen lovende re- werpen, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, de Gentse Bijloke censies. Met ingang van het seizoen 2001-2002 werd hij benoemd tot en het Brugse Concertgebouw behoren tot de vaste podia. Vernieu- chef-dirigent van het Limburgs Symphonie Orkest. Met het Nieuw wende projecten als de componistendagen, het Herreweghe Festival, Ensemble bracht hij de premières van de Chinese kameropera's ‘deFilharmonie zomert’, ‘deFilharmonie binnenstebuiten’, de ZAP- ‘Wolvendorp’ en ‘Night Banquet’ van Guo Wenjing. Naast een veel- en KID-concerten, de COMcerts en ‘Music for Life’ bezorgden het gevraagd dirigent is Ed Spanjaard ook pianist. Met het Nederlands orkest een unieke faam. Ook in het buitenland werd deFilharmonie Kamerkoor kwam een cd tot stand met werken van Escher (in 1999 uitgenodigd door de belangrijkste huizen: het Musikverein en het onderscheiden met een Edison). Andere recente opnamen zijn ‘La Konzerthaus te Wenen, het Festspielhaus in Salzburg, de Royal Fes- Traviata’, werken van Leo Smit met het Nederlands Philharmonisch tival Hall te Londen, het Amsterdamse Concertgebouw, het Théâtre Orkest en koorwerken van Ton de Leeuw. des Champs-Elysées te Parijs, de Philharmonie te München, de Alte Oper in Frankfurt en het Auditorio Nacional de Música in Madrid. Otto Derolez Concertreizen door diverse Europese landen en Japan vormen een Sinds Otto Derolez in 1999 concertmeester werd van het Vlaams Radio constante in de kalender. Regelmatig is het orkest te horen in radio- Orkest, wordt hij aanzien als een van de vooraanstaande violisten van uitzendingen van mediapartner Klara. Diverse cd-opnamen werden België. Na studies aan de Koninklijke Conservatoria van Gent en Brussel, bekroond door de vakpers, zoals Sternefelds ‘Mater Dolorosa’, de bij leraren als Rudolf Werthen, Kati Sebestyen en Philippe Hirschhorn, Brewaeys-integrale en Goeyvaerts’ ‘Aquarius’. vervolmaakte hij zich bij André Gertier. Onder diens hoede behaalde hij het diploma aan de Internationale Musikakademie für Solisten (IMAS) Ed Spanjaard te Wolfenbüttel. Ook Yfrah Neaman gaf hem zijn steun en toewijding. De dirigent Ed Spanjaard werd geboren in Haarlem. Hij studeerde in Op zestienjarige leeftijd werd Derolez lid van I Fiamminghi, waarmee en Londen. Gedurende zijn studie was hij assistent van hij in de belangrijkste muziekcentra van de wereld optrad. In 1992 werd o.a. , Solti en Von Karajan. In Londen werkte hij als hij concertmeester bij de Beethoven Academie te Antwerpen. Onder de staflid in Covent Garden en bij het Glyndebourne Festival. Hij was talrijke solosuccessen die hij er behaalde, dienen de uitvoering van de enkele jaren vaste gastdirigent van het Nederlands Ballet Orkest en Concertante Symfonie van Mozart onder leiding van Christopher Hog- het Limburgs Symphonie Orkest (1982-1988), en leidde vrijwel alle wood en de Corale van Berio onder leiding van Lucas Vis zeker vermeld Nederlandse orkesten. Sinds 1982 is Spanjaard vaste dirigent van het te worden. In 1997 keerde Otto Derolez terug naar zijn roots en werd Nieuw Ensemble, dat in november 1998 de Prins Bernardfonds Mu- concertmeester bij I Fiamminghi. Bij het Vlaams Radio Orkest maakte hij ziekprijs ontving. Als gastdirigent trad hij op over de hele wereld. Tij- zijn debuut met ‘Ein Heldenleben’ van Richard Strauss onder leiding van dens de Bayreuther Festspiele was hij assistent van Sir en Frank Shipway. Daarnaast is hij ook zeer actief in kamermuziekverband. legde zo de basis voor zijn werk in de opera. De laatste jaren werkt Sinds 1992 is hij eerste viool bij het Prometheus Ensemble. Otto Derolez Ed Spanjaard als operadirigent in het hedendaagse en het klassieke is docent aan het Lemmensinstituut te Leuven. Hij bespeelt een Andrea concertrepertoire. In Nederland leidde hij bij De Nederlandse Opera Castagneri van 1750. deFilharmonie

concertmeester altviool fluit trompet Dimitri Ivanov Mátè Szûcs Frank Vanhove Alain De Rudder Rajmund Glowczynski Johny Grossard Steven Verhaert 1ste viool Samuel Barsegian Peter Verhoyen Luc Van Gorp Eva Zylka Bart Vanistendael Caroline Peeters (stage) Serge Rigaumont Eric Baeten Sigrid Keunen Guido Van Dooren Bernard Piatkowski hobo trombone Sihong Liang Sandrine Rygaerts Piet Van Bockstal Bart Van Nieuwenhuyse Ann Lafaille Krzysztof Kubala Sébastien Vanlerberghe Bernard Versavel Wolfgang Heiremans Jürgen Pfennig Dimitri Mestdag Roel Avonds Françoise Queguiner Peter Swaan Jill Rupnow (stage) Vania Batchvarova Katrien Smedts tuba Tijmen Wehlburg klarinet Mark Reynolds Emiel Pieters cello Ria Moortgat Kristin Ragnarsdottir Marc Vossen Jef Douwes slagwerk Frank Houwen Olivier Robe Firas Alwani Koen Wilmaers Lubka Lingorska Denise Seymortier Nadine Van Dingenen Marc Vercammen Jan Willekens Gérard Caucheteux 2de viool Birgit Barrea fagot Ludo Cools Takeshi Kanazawa Dieter Schützhoff Oliver Engels Geert Verschragen Frederic Van Hille Tina De Mey Bruno Verrept Koen Plaetinck Tamas Sandor Kirsten Andersen Tobias Knobloch Ahavni Soukiassian Mieczyslaw Szynal harp Nana Hiraide Liesbeth Engelen hoorn Karen Peeters Ilse Pasmans Fritz Pahlmann Samia Bousbaine David Perry contrabas Koen Cools Jack Ooms Christian Vander Borght Gaston Coppye piano Krystyna Bohacz Aykut Dursen Koen Thijs Yutaka Oya Michael Buyle Julita Fasseva Dirk Herten Orsolya Horvath Jeremiusz Trzaska Saori Oya Kris Janssens Tadeusz Bohuszewicz Marjolein Van Der Jeught Elise Christiaens Charice Adriaansen Ben Faes