1

het grote poppodium onderzoek

Analyse van de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van de Nederlandse poppodia

Vreeke & Van Dalen 2 3

colofon

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Analyse van de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van de Nederlandse poppodia

Auteurs Thomas van Dalen Harmen van der Hoek Frans Vreeke

Vreeke & Van Dalen, Bussum / , januari 2009

Eindredactie André Nuchelmans, Boekmanstichting

Fotografie Michiel Mees (www.michelmees.com) DigiDaan (www.digidaan.nl) Jannes Linders ([email protected]) Bart van Overbeeke (www.bvof.nl) Ilse Lambert (www.foxyroses.com) Anna van Kooij (www.annafotografie.nl) Christian Richters Bas Jongeleen Danijel Mihajlovic En vele anderen

Dit onderzoek is gefinancierd door het VSBfonds.

Uitgave VNPF (www.vnpf.nl)

Bestellen [email protected] of tel: 020-4215005

Vormgeving Inpetto | visuele communicatie, Helma Timmermans Grafisch Ontwerp

Druk Drukwerkfabriek, Oosterhout

Oplage: 2000 exemplaren

Dank Grote dank gaat uit naar het VSBfonds en de leden van de begeleidingscommissie en alle deelnemers aan de focusgroepen en aan de individuele interviews.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geau- tomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe- stemming van de uitgever.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 4 5

Het onderzoek is mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van: Dit onderzoek is uitgevoerd door: Vreeke & Van Dalen is de netwerkorganisatie onder leiding van onderzoekers en adviseurs Thomas van Dalen en Frans Vreeke. Zij hebben in verschillende rollen en functies jarenlange ervaring in de volle breedte van de cultuursector. Vreeke & Van Dalen werkt in opdracht van decision makers van culturele instellingen, wethouders, ambtenaren van rijk, provincies en Het VSBfonds is een van de grootste sociale investeerders van Nederland. Jaarlijks steunt gemeenten en ondernemers in leisure en entertainment. De organisatie wordt ingeschakeld het VSBfonds meer dan 2.000 initiatieven op een breed maatschappelijk terrein: Mens voor onder meer: doorlichtingen, businessplanning, sector- en marktonderzoek, planvor- & maatschappij, Natuur & milieu, Kunst & cultuur en Sport. In 2007 heeft het VSBfonds ming en conceptontwikkeling, haalbaarheidsonderzoek en interim-management. voor 60 miljoen euro projecten ondersteund die verbetering van de samenleving tot doel [email protected] hebben. Ook verschaft het fonds jaarlijks meer dan 200 beurzen aan studenten, die voor een post graduale studie naar het buitenland gaan. Het hoofdkantoor van het VSBfonds In opdracht van: is in Utrecht gevestigd. Daarnaast heeft het VSBfonds vier regionale kantoren. De Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) behartigt de collectieve belangen van de poppodia en -festivals van Nederland. Daarnaast streeft het naar bevor- De publicatie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van: dering van popmuziek als podiumkunst, professionalisering van de popsector en de Muziek Centrum Nederland (MCN) is hét kennis- en promotiecentrum voor de professionele ontwikkeling en verbreding van de programmering van poppodia en –festivals. De VNPF Nederlandse muziekwereld. MCN is een nieuwe organisatie, gehuisvest in het centrum van bestaat sinds 1993 (opgericht onder de naam Vereniging Nederlandse Poppodia - VNP en Amsterdam, waarin per 1 januari 2008 zeven muziekinstellingen zijn opgegaan: Donemus, sinds november 2005 VNPF) en heeft 96 leden. Gaudeamus, De Kamervraag, Dutch Jazz Connection, de Jazzorganisatie, het Nederlands Jazz Archief en het Nationaal Pop Instituut.

Vastgoed Cultuurfonds • Ontstaan uit de cultuurwereld • Belegt alleen in haalbare projecten • Minimale overheadkosten, tastbare resultaten • Aantrekkelijk fiscaal voordeel voor particuliere beleggers

Muzyq • Eerste muziekmakerscentrum ter wereld • 80 repetitie- en opnamestudio’s en 2 zalen • Uitstekende akoestiek, prima materialen, betaalbare tarieven • Bedrijfsruimten voor muziekondernemers en –organisaties • Vanaf medio 2009 in Amsterdam 7 dagen per week open • Een nieuwe standaard voor muziekmakers

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 6 7

inhoud

Inhoud 6 4.5 Binding met meerdere leeftijdsgroepen 41 Voorwoord 9 4.6 Stijging gages en (dus) ook ticketprijzen 43 Samenvatting 10 4.7 Incidenteel bezoek neemt toe 44 4.8 Veranderende wensen en eisen 45 1 Aanleiding, opdracht en onderzoeksaanpak 12 4.9 Een meer divers aanbod 45 1.1 Aanleiding 13 4.10 Nederlandse popmuziek steeds belangrijker 46 1.2 Opdracht 13 4.11 De internationalisering van popmuziek 47 1.3 Onderzoeksaanpak 14 4.12 Internet en het publieke imago van poppodia 48 1.4 Begeleidingscommissie 14 1.5 Leeswijzer voor dit rapport 15 5 De poppodia als professionele organisaties 50 5.1 Groeistuipen onvermijdelijk bij ontwikkeling 51 2 Verantwoording 16 5.2 Exogene factoren dwongen poppodia tot professionalisering 51 2.1 Afbakening van het onderwerp 17 5.3 Endogene factoren van invloed op zichtbare groeistuipen 53 2.2 De belangrijkste definities 17 5.4 Formalisering van organisatievormen en leiderschap 55 2.3 Bronnen, populatie en respons 20 5.5 Opstellen, toetsen en vernieuwen van beleid, strategie en processen 57 2.4 Eerdere, relevante, grote publicaties 22 5.6 Belang van een goede marketingstrategie 59 2.5 Zeggingskracht van dit onderzoek 23 5.7 Het gebruik van internet voor marketingdoeleinden 59 5.8 Marketing binnen de poppodia 61 3 Poppodia in Nederland anno 2008 24 5.9 Het management van middelen 63 3.1 Popmuziek is kunst, identiteitsdrager en vermaak 25 5.10 Bedrijfsmiddelen 66 3.2 Poppodia als steunpilaar en bron voor vernieuwing 25 5.11 Management van medewerkers 67 3.3 Poppodia verspreid over heel Nederland 26 5.12 Resultaten bij stakeholders 69 3.4 Van overlastremedie tot gewaardeerde culturele spelers 27 5.13 Professionalisering en nieuwbouwpodia 72 3.5 Nieuwe gebouwen 28 3.6 Nog lang niet klaar met bouwen en verbouwen 29 6 Hoofdconclusies en aanbevelingen 76 3.7 Beleidsmatige inbedding nog steeds tamelijk zwak 30 6.1 De maatschappelijke betekenis van poppodia is anno 2008 groter 77 3.8 Hoge mate selfsupporting 31 6.2 Ontwikkelingen dwingen verdere professionalisering af 79 3.9 Verhouding tussen de verschillende soorten uitgaven stabiel 33 6.3 Adviezen aan overheden 79 3.10 Meer professionele medewerkers 34 6.4 Adviezen aan directies en bestuurders van poppodia 81 3.11 Het aantal bezoeken met de helft gestegen 35 6.5 Toekomstige issues met betrekking tot de poppodiumsector 82

4 Ontwikkelingen in vraag en aanbod 38 Bijlage 1 Gesprekspartners en focusgroepen 86 4.1 Groeiende publieke belangstelling voor popmuziek 39 Bijlage 2 Overzicht van de onderzoekspopulatie 88 4.2 Meer mensen kunnen zelf popmuziek maken en doen dat ook 39 Bijlage 3 Literatuurlijst 90 4.3 Cultuureducatie in het aanbod van de poppodia 40 4.4 Hoe groter de naam, hoe verder het publiek wil reizen 40

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 8 9

Voorwoord

Trots is een woord dat professionals in de poppodiumsector niet snel in de mond nemen. Terugkijkend op de afgelopen tien jaar en dit rapport doorbladerend, is dit toch het woord dat direct in me opkomt. Er is alle reden om blijdschap te tonen over de gemaakte sprongen. Er is ook aanleiding om opgetogen te zijn over het feit dat de popsector lokale overheden steeds vaker weet te overtuigen dat het financieren van goede faciliteiten en organisaties zich ruimschoots terugbetaalt.

Anno 2009 is het meer dan verstandig om te investeren in poppodia die als geen ander in staat zijn jong publiek en ‘jonge kunst’ samen te brengen. Wethouders die werk willen maken van cultuurbereik moeten ook bij de popsector aankloppen. Het is de moeite waard om je nek uit te steken voor poppodia die het ondernemerschap in hun DNA hebben. Veel cultuurproducenten en -spreiders die studeren op de kansen van ‘cultuurprofijt’ kunnen leren van de poppodia. Dat en meer wordt in het onderliggende onderzoek hard gemaakt.

Tegelijkertijd is dit rapport bepaald geen verkooppraatje. De onderzoekers brengen een aantal wezenlijke verbeterpunten aan het licht. Dit rapport bepaalt de ‘noodzakelijke kansen’ voor de komende jaren. Investeren in bedrijfsvoering, medewerkers, marketing en programma zijn de onmisbare vervolgstappen op de successen van de afgelopen jaren. Deze stappen moeten hand in hand met de overheid worden gemaakt.

Ik ga er van uit dat dit document een belangrijke rol kan spelen in de dialoog tussen poppodia en lokale overheden en de verdere professionalisering van de podiumorganisaties.

Berend Schans directeur VNPF

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 10 11

Samenvatting

De afgelopen jaren vond een stormachtige ontwikkeling plaats in de Nederlandse poppodi- basis van een aantal indicatoren toont aan dat de verbouwde en nieuwbouwpodia meer umsector. Er was een golf van verbouwingen en nieuwbouw en organisaties ontwikkelden geprofessionaliseerd zijn, dan de andere poppodia in Nederland. Het proces van nieuw- en zich. De wereld van de popmuziek is ook vandaag nog volop in verandering en het is de verbouw van de hardware van poppodia ging hand in hand met de nieuw- en verbouw vraag hoe poppodia en overheden zich in deze veranderende wereld moeten opstellen. van de interne organisatie. Deze ontwikkelingen vormen de belangrijkste aanleiding voor dit onderzoek dat in het bijzonder aandacht besteedt aan het proces van professionalisering. De steun van gemeentelijke overheden bij nieuw- en verbouw van poppodia was groot. Het onderzoek richt zich op de gespecialiseerde poppodia in Nederland. Met een enquête Tegelijkertijd hadden zij minder aandacht voor de organisatie en de exploitatie. Dit ter- is gedetailleerde informatie verzameld over ongeveer de helft van deze podia. Naast een wijl daarin juist de kwetsbaarheid – ook in politieke zin – schuilde. Het is nu tijd om de uitgebreide eigen enquête is gebruikt gemaakt van de jaarlijkse publicaties van de VNPF subsidievoorwaarden te verruimen en om middelen vrij te maken voor investeringen in In-sight. Ook is een groot aantal gesprekken gevoerd met sleutelfiguren en focusgroepen. de organisatie van poppodia. Daarbij is het nodig dat overheden een serieus en visionair Waar mogelijk vergeleken de onderzoekers de uitkomsten met de resultaten van het laatste popbeleid ontwikkelen dat verder strekt dan uitsluitend subsidies verdelen. Voor directies brede sectoronderzoek, om zo een historische dimensie toe te voegen. van poppodia wil dit onderzoek een aanmoediging zijn om werk te maken van kwaliteits- management. De verdere verfijning van de marketing en de versterking van de koppeling De poppodia in Nederland zijn zich in de loop der jaren steeds sterker gaan manifesteren. tussen marketing en programmering zijn de belangrijkste opgaven voor de toekomst. Tot Ze zijn volwaardige spelers geworden in de gemeentelijke cultuursector. Ze hebben mooie slot geldt dat directies meer zullen moeten investeren in hun medewerkers. gebouwen kunnen betrekken en wisten een groter aantal professionals en vrijwilligers aan zich te binden. Het succes van deze ontwikkeling blijkt uit de forse groei van het gemid- delde aantal bezoeken per poppodium. Daarnaast trekt de gemiddelde omzetstijging de aandacht. In twaalf jaar is de gemiddelde omzet van de poppodia meer dan verdubbeld. Het meest opvallende is dat de poppodia ondanks deze schaalvergroting op verschillende vlakken in staat zijn gebleven om het aandeel van de subsidie op een stabiel (relatief beperkt) niveau te houden. De vraag naar popmuziek is mede als gevolg van demografische ontwikkelingen sterk toegenomen. Hierdoor, maar ook door de enorm grote invloed van internet, is de vraag ook meer divers geworden. Dezelfde ontwikkelingen tekenen het aanbod dat eveneens in omvang en diversiteit is gegroeid. Globalisering is een ander belangrijk sleutelwoord. Door internet en de lage vliegtarieven is de wereld het speelveld van veel acts geworden. Gages zijn verdubbeld en de prijzen voor de tickets zijn mee gestegen. Dit complex van ontwik- kelingen is van grote invloed op het functioneren van poppodia. Het meest opvallende is dat marketing aan belang heeft gewonnen omdat het publiek meer divers is samengesteld en omdat de poppodia vaker op incidentele basis worden bezocht. De meeste Nederlandse poppodia zijn in de afgelopen 10 jaar sterk gegroeid en hebben een serieuze ontwikkeling doorgemaakt richting verdergaande professionalisering. Deze groei ging gepaard met groeistuipen. Uit dit onderzoek blijkt dat de benarde situaties, die daar op volgden, een opmaat vormden tot versterking van de bedrijfsvoering; meer subsidie maar ook meer professionalisering. De mate van professionalisering, gemeten op

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 12 13

1.1 Aanleiding 1 Aanleiding, opdracht en De afgelopen 15 jaar hebben de poppodia een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. Er was sprake van verbouw en nieuwbouw en er werden nieuwe podia opgericht. Poppodia werden onderzoeksaanpak geleidelijk professionele organisaties en geziene partijen binnen het gemeentelijk cultuurbe- leid. Deze ontwikkeling is niet onderzocht. Het eerste en tevens laatste brede sectoronder- zoek dat ook op nationaal niveau uitgebreid aandacht besteedde aan de bedrijfsvoering van poppodia was het rapport Van uitschot tot boegbeeld. (Bureau Martine van der Blij 1996) De titel van het rapport gaf al blijk van de veranderende positie van poppodia in Nederland. Het onderzoek is echter gebaseerd op gegevens van 13 jaar geleden terwijl de poppodiumsector in de tussentijd niet heeft stilgestaan.

In 2007 waren de Nederlandse poppodia minder positief in het nieuws. De meeste aandacht trok een artikel in De Volkskrant van 15 maart 2007 onder de alarmerende kop ‘Wankele tempels’. (Gijssel 2007) De strekking van het artikel was dat de poppodia in Nederland aan amateurisme ten onder dreigden te gaan. ‘Als de sector niet snel wordt geprofessionaliseerd, zal zich een reeks faillissementen aandienen’, luidde de kop van het bijbehorende webdossier. Het betoog in het betreffende artikel – en in enkele andere publicaties uit die tijd – correspondeerde niet met de kennis en ervaring van bestuur en directie van de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF). Hoewel het bestuur zich bewust was van het feit dat de groeistuipen van de poppodia niet altijd zonder pijn waren, was men er van overtuigd dat de sector zich de laatste jaren juist in een gestaag proces van professionalisering mocht verheugen.

Dit vormde voor het bestuur van de VNPF de voornaamste aanleiding om met het VSBfonds in gesprek te gaan over de mogelijkheid om een representatief onderzoek te laten uitvoeren waarin de ontwikkelingen in de poppodiumsector centraal staan. Aan Vreeke & Van Dalen werd gevraagd om een voorstel te doen voor een onafhankelijk onderzoek naar de recente ontwikkelingen in de sector. Het onderzoek moest in het bijzonder aandacht geven aan het proces van professionalisering. Het bestuur vond het vooral van belang dat de studie een handvat zou bieden voor de verdere ontwikkeling en versterking van de sector. De aanbe- velingen moesten niet alleen bedoeld zijn voor de besturen en directies van podia, ook de lokale overheden moesten hierin worden betrokken. Het VSBfonds verklaarde zich bereid het onderzoek te financieren.

1.2 Opdracht In overleg met Pierre Ballings, toenmalig penningmeester van de VNPF, en Berend Schans, directeur van de VNPF zijn drie hoofdvragen voor het onderzoek geformuleerd. • Hoe staan de poppodia in Nederland er anno 2008 voor? • Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen die de positie en het functioneren van de poppodia beïnvloeden en hebben beïnvloed? • Wat moet er gebeuren om de bedrijfsvoering van de poppodia verder te professio­ naliseren?

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 14 15

Bij de beantwoording van deze vragen zijn onder meer de volgende aspecten van belang: van de te interviewen sleutelfiguren, de opzet van de enquête en de discussie over de belang- huisvesting, bedrijfsvoering, bestuurlijke organisatie, personeel en organisatie, financiën, rijkste conclusies en aanbevelingen. Dit met het doel om zowel in de opzet en de uitvoering programmering (kwaliteit en kwantiteit), publieksbereik (kwaliteit en kwantiteit) en waar- van het onderzoek als ook bij de verwerking van de onderzoeksgegevens te zorgen voor een dering. nauwe aansluiting met de praktijk van de podia. De commissie functioneerde tevens buiten de drie vergadermomenten als een vraagbaak voor de onderzoekers. Zo hebben de leden 1.3 Onderzoeksaanpak van de commissie de eerste tests van de digitale enquête uitgevoerd.

Figuur 1. Onderzoeksopzet in drie fasen De leden van de begeleidingscommissie: Pierre Ballings, directeur Stap 1 startgesprek opdrachtgever Robert Bangma, algemeen coördinator Vera Stap 2 deskonderzoek beschikbare bronnen Ron Euser, senior boeker Mojo Concerts Verkenning Stap 3 startbijeenkomst begeleidingsgroep Stap 4 interviews met sleutelfiguren Margriet van Kraats, directeur André Nuchelmans, stafmedewerker Boekmanstichting Stap 5 enquête onder leden VNPF (poppodia) Stap 6 verwerking uitkomst enquête Dick Pakkert, directeur en Stichting What’s Live Diepteanalyse Stap 7 bijeenkomst begeleidingsgroep Berend Schans, directeur VNPF Stap 8 bijeenkomst thematische focusgroepen

Stap 9 conceptrapportage en advies 1.5 Leeswijzer voor dit rapport Stap 10 bijeenkomst begeleidingsgroep en opstellen definitief rapport Naast de eerste twee hoofdstukken waarin de aanpak wordt toegelicht en verantwoord, volgen Ontwerp en advies Stap 11 eindgesprek opdrachtgever Stap 12 presentatie aan de leden drie inhoudelijke hoofdstukken. Hoofdstuk 3 geeft een beeld van de positie van de poppodia in Nederland anno 2008 en de feitelijke omvang van de poppodiumsector, afgezet tegen de situatie van enige tijd geleden. Hoofdstuk 4 bevat de belangrijkste actuele ontwikkelingen Het onderzoeksproces bestond uit drie fasen. De eerste was de verkenningsfase. Aan de hand in vraag en aanbod die van invloed zijn op de poppodia en hun (mogelijke) implicaties voor van een breed deskonderzoek en een gesprek met zowel de opdrachtgever individueel als de toekomst. De professionalisering van de poppodia komt aan de orde in hoofdstuk 5. Dit met de complete begeleidingsgroep is de definitieve onderzoeksopzet bepaald en konden hoofdstuk laat zien in hoeverre de poppodia en hun bedrijfsvoering anno 2008 de reguliere de vervolgstappen worden voorbereid. In deze fase is ook een aantal gesprekken gevoerd kenmerken van professionaliteit in zich dragen. Hoofdstuk 6 sluit de rapportage af met de met belangrijke sleutelfiguren. belangrijkste conclusies en aanbevelingen.

De diepteanalyse vormt het hart van het onderzoek. In deze fase is de grootschalige digitale enquête opgesteld. Deze is vervolgens uitgezet onder de poppodia. De voornamelijk kwanti- tatieve gegevens die dit opleverde zijn gedeeltelijk getoetst en aangevuld met de kwalitatieve gegevens uit vijf thematische focusgroepen (zie het overzicht in bijlage 1). Daarnaast zijn de gegevens uit het Poppodium Analyse Systeem (PAS, zie ook paragraaf 2.3) over alle jaren voor De afgelopen jaren vond een stormachtige ontwikkeling plaats in de Nederlandse dit onderzoek bewerkt. Na analyse van de gegevens in de laatste fase (ontwerp en advies) poppodiumsector. Er was een golf van verbouwingen en nieuwbouw en organisaties volgen aanbevelingen aan de poppodia en aan de lokale overheden. ontwikkelden zich. De wereld van de popmuziek is ook vandaag nog volop in verandering en het is de vraag hoe podia en overheden zich in deze veranderende wereld moeten 1.4 Begeleidingscommissie opstellen. Deze ontwikkelingen vormen de belangrijkste aanleiding voor dit onderzoek Een breed samengestelde commissie begeleidde dit onderzoek. Deze commissie bestond dat in het bijzonder aandacht besteedt aan het proces van professionalisering. naast bestuur en directie van de VNPF, uit vertegenwoordigers van podia van verschillende grootte uit verschillende delen van het land. Daarnaast maakten een ervaren onderzoeker op popgebied en een boeker van het grootste boekingskantoor van Nederland deel uit van de commissie. De commissie kwam in totaal drie keer bij elkaar. Ze speelde een belangrijke rol bij de bepaling

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 16 17

2.1 Afbakening van het onderwerp 2 Verantwoording Het hoofdonderwerp van dit onderzoek betreft de poppodia in Nederland anno 2008. Het begrip professionalisering en de betekenis hiervan binnen de bedrijfsvoering van de poppodia krijgt daarbij bijzondere aandacht. Voor zover mogelijk maakt ook de historische dimensie deel uit van het onderzoek, om zo uitspraken te kunnen doen over de mate waarin bij de podia een proces van verdere professionalisering plaats heeft gevonden. Het onderzoek gaat daarbij niet verder terug dan 1995, het tijdstip van het laatste echte sectoronderzoek. (Bureau Martine van der Blij 1996)

2.2 De belangrijkste definities

Poppodium Waar in dit onderzoek wordt gesproken over een poppodium is dat een gespecialiseerd pop- podium.. Een gespecialiseerd poppodium is een organisatie met als een van de belangrijkste doelen de programmering van popmuziek. De organisatie heeft daarbij zelf het initiatief in handen en beschikt over een zaal van ten minste 150 plaatsen. De programmering dient te bestaan uit meer dan 25 popconcerten op jaarbasis. Deze definitie is geënt op twee bronnen. Het begrip gespecialiseerd poppodium komt uit het Onderzoeksverslag Popmuziek in Nederland uit 1985. Dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, presenteert een onderverdeling van de locaties waar popmuziek voor publiek wordt gebracht. 1. Stadions en grote festivals 2. Evenementenhallen en grote concertzalen 3. Gespecialiseerde poppodia 4. Jeugd- en jongerencentra, buurthuizen, culturele centra, cafés en discotheken 5. Scholen (Graaff 1985) De harde criteria uit de definitie (aantal plaatsen en aantal popconcerten) komen uit de criteria die de VNPF hanteert voor lidmaatschap. (VNPF criteria voor lidmaatschap. Bron: www.vnpf. nl, oktober 2008).

Professionalisering Er is veel literatuur verschenen over professionalisering van organisaties, maar er is geen literatuur te vinden die specifiek uitspraken doet over de professionalisering van poppodia. Voor dit onderzoek is daarom teruggegrepen op algemene literatuur. Om in de metingen en in de advisering zoveel mogelijk aan te sluiten bij de praktijk is in het bijzonder gekeken naar het INK-model (Instituut Nederlandse Kwaliteit). Dit model wordt immers veel gebruikt, ook binnen de culturele sector. Ook veel overheden zijn er mee bekend. De onderstaande aandachtsgebieden van het INK-model zijn om die reden een inspiratiebron voor de enquête. Dit wil niet zeggen dat de voor dit onderzoek gebruikte enquête een volwaardige INK-toets is. Het zeer uitgebreide INK-model is ontwikkeld voor zelfevaluatie en ontwikkeling van indi- viduele organisaties. Het vergt grote inspanningen om op basis van dit model tot een goede

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 18 19

positiebepaling te komen. Dit onderzoek wil allesbehalve de suggestie wekken dat de vragen Het INK-model onderscheidt zo negen aandachtsgebieden, waarvan er vier ook resultaatge- over professionalisering in de enquête de waarde van een individuele toetsing evenaren. Het bieden worden genoemd (2, 4, 7 en 9 in de hierna volgende lijst). Per gebied moet alle rele- model vormt slechts een basis om ervoor te zorgen dat de verschillende dimensies van het vante informatie voorhanden zijn om het beleid te kunnen richten, de organisatie vervolgens begrip professionalisering in de enquête zijn terug te vinden. adequaat te kunnen inrichten en aansluitend met die organisatie goed te kunnen verrichten. Per aandachtsgebied kan de ontwikkelingsfase van de betreffende organisatie worden vast- Per podium kwam een aantal zaken aan bod, op basis waarvan een serieuze indicatie gegeven gesteld. De kwaliteit en de hoeveelheid van de beschikbare informatie en de inrichting en de kan worden van de mate van professionalisering voor de sector als geheel. De uitkomsten zijn uitvoering van het beleid zijn hiervoor bepalend. zo veel mogelijk naar grootte van de podia (groot, middel en klein) gespecificeerd. Paragraaf 5.13 belicht specifieke verschillen tussen podia die in nieuwbouw gehuisvest zijn en podia Het gaat bij het INK-model in het kort om de volgende negen aandachtsgebieden: die dat niet zijn. 1. De processen staan centraal, niet de structuur. Het primaire proces is het bieden van aanbod/programma aan het publiek. Er zijn daarnaast ondersteunende en besturende Begripsbepaling processen. Belangrijke vraag daarbij is: hoe worden de processen gemanaged? In het kort betekent professionalisering de vragen uit de omgeving, maar ook uit de eigen 2. De belangrijke volgende vraag is wat het effect van handelen op klanten en partners organisatie, beter kennen en daar vervolgens ook beter op antwoorden. Gestructureerde is. Wat is het resultaat van de organisatie? Het gaat hierbij niet alleen om het financiële informatieverzameling is hiervoor essentieel. Op basis van gestructureerd onderzoek kan de resultaat. Hiermee wordt natuurlijk indirect ook de vraag gesteld: wordt het effect über- huidige positie van de instelling worden bepaald. Dit biedt vervolgens weer het uitgangspunt haupt gemeten en zo ja, hoe goed? om doelen of targets voor de toekomst te bepalen. De professionele organisatie onderzoekt 3. Strategie en beleid vormen de basis voor alle handelen. Ze worden in het INK-manage- op regelmatige basis de vragen uit de omgeving en uit de eigen organisatie, bepaalt de eigen mentmodel als gegeven beschouwd. Het INK-model is er niet om strategie en beleid te positie en vergelijkt de uitkomsten met de gestelde doelen of targets. Afwijkingen worden ver- beoordelen. Het is een bedrijfsvoeringmodel en beoordeelt dus alleen of alle elementen klaard en beleid en processen worden op basis van de gevonden verklaringen aangepast. aanwezig en goed gemanaged zijn, om het effect op klanten en partners en alle andere stakeholders te optimaliseren. Tabel 1.  Negen stappen van het INK model (INK 2008) 4. Oog voor het eindresultaat wordt met name bij non-profit of not-for-profit organisaties vertaald in tevredenheid van bestuur en financiers, of bestuur en subsidiënten. De tevre- Het principe van dit continue proces is simpel: denheid van publiek, medewerkers en samenwerkingspartners is uiteraard minstens zo Stap 1 Waar sta ik? belangrijk. Stap 2 Waar wil ik naar toe? 5. Het management van middelen (geld, materiaal, kennis, samenwerking met partners Stap 3 Hoe ga ik dat bereiken? etc.) is sterk bepalend voor het resultaat. Worden alle noodzakelijke middelen op een Stap 4 ACTIE adequate wijze ingezet, niet te veel, niet te weinig? Stap 5 Waar ben ik uitgekomen? 6. Het management van medewerkers. Zij zijn tenslotte de organisatie. Hieronder valt het Stap 6 Wat verklaart de afwijkingen ten opzichte van de gestelde doelen? hele P&O beleid, maar ook de vraag of alle medewerkers volledig op de hoogte zijn van Stap 7 Hoe stuur ik bij? de strategie en het beleid van de organisatie en of zij weten welke middelen beschikbaar Stap 8 Wat is mijn volgende aankomstplaats? zijn en hoe die ingezet worden. Stap 9 ACTIE 7. Daarnaast zijn de medewerkers belanghebbenden. De tevredenheid van de medewerkers Hierna worden stap 5 tot en met 9 steeds herhaald. is dan ook een resultaat(gebied). Goed onderzoek geeft inzicht in de wensen en verlangens van medewerkers en als daar beleid op volgt, bewijst het eveneens, dat de mening van Het begint met plannen. De leiding van het poppodium, directie, bestuur of managementteam, de medewerkers er toe doet. ontwikkelt vanuit een duidelijke visie en missie, doelen en beleid voor de komende periode 8. Leiderschap staat hier bijna als laatste, terwijl het daar voor velen mee begint. Leiderschap en de strategie om de gestelde doelen te bereiken. Vervolgens gaat het om het management moet inspirerend zijn. In Amerika doelt men hierbij vooral op de top, in Europa gaat het van medewerkers en middelen en de inrichting van bedrijfsprocessen. De focus ligt in deze om ieders leiderschap in de organisatie of nauwkeuriger: het je verantwoordelijk voelen fase op de organisatie. Daarna, of daarnaast, zijn de resultaten onderwerp van aandacht. Het voor het gedrag van je collega’s. De top moet zingeving en motivatie bieden. resultaat van handelen wordt gemeten, bij publiek of consumenten, maar ook bij de belang- 9. Tot slot de maatschappij, of het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wat doet rijkste stakeholders, medewerkers, partners, bestuur en subsidiënten. de organisatie voor de maatschappij als geheel (in de stad, de provincie of daarbuiten)

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 20 21

op het gebied van milieu, welzijn en politiek? Ook voor dit aandachtsgebied moeten Naast de uitgangspunten van het INK-model waren de individuele interviews en de gesprekken organisaties concrete doelstellingen formuleren. met de begeleidingscommissie mede bepalend voor de opzet van de enquête. Daarnaast is de enquête benut om uitspraken te kunnen doen over de gegevens, waar het PAS-systeem Op basis van bovenstaande gedachtegang en genoemde aandachtsgebieden zijn vragen niet in voorziet. gesteld in de enquêtes, de interviews en de gesprekken met de focusgroepen. Langs dezelfde Tot slot moet worden opgemerkt dat de opstellers van het rapport – met name voor hoofdstuk 5 aandachts- en resultaatgebieden van het INK komen in hoofdstuk 5 de resultaten van dit deel – gebruik hebben gemaakt van de kennis en ervaring uit hun uitgebreide beroepspraktijk. van het onderzoek aan bod en worden die gerelateerd aan informatie uit andere bronnen. Zo is het mogelijk de mate van professionalisering bij Nederlandse poppodia en mogelijkheden Onderzoekspopulatie enquête om deze op een hoger plan te brengen te bespreken. Het onderzoek richt zich op alle gespecialiseerde poppodia in Nederland (zie definitie onder 2.2). In Nederland voldoen maximaal 100 podia aan deze definitie. Voor de enquête zijn direc- Cultureel ondernemerschap teuren, coördinatoren of leidinggevenden van in totaal 65 Nederlandse poppodia benaderd. De Het begrip cultureel ondernemerschap doet de laatste tien jaar opgeld in de Nederlandse basis voor deze lijst vormen de 58 podia die lid zijn van de VNPF, aangevuld met de 7 podia die cultuurdebatten. Het grote belang dat de overheid aan dit begrip toekent wordt manifest in zich voor een subsidie in het kader van Het Nederlands Popmuziek Plan1 aan hebben gemeld het rapport Meer draagvlak voor cultuur van de Commissie Cultuurprofijt van 31 januari 2008 (en daarvoor in aanmerking komen) en die geen lid zijn van de VNPF. (Sanders 2008) en de plannen van Minister Plasterk die hierop (gaan) volgen. De commissie 48 Respondenten vulden de vragenlijst tussen 29 april 2008 en 26 mei 2008 in. Een respons citeert in haar rapport de uitgangspunten voor het cultuurbeleid 2001-2004 van Rick van van 74 procent is een goed resultaat voor een digitale enquête van 120 vragen. der Ploeg: ‘Cultureel ondernemerschap is een houding, die erop gericht is zoveel mogelijk Van de 48 respondenten vertegenwoordigen er zeven de grote poppodia met een capaciteit kunstzinnig, artistiek-cultureel, zakelijk en maatschappelijk rendement te halen uit culturele van 1000 bezoekers of meer en 19 de middelgrote poppodia met een capaciteit van 400 tot voorzieningen. De cultureel ondernemer opereert vanuit de eigen artistieke ambities maar 1000 bezoekers. De kleine poppodia met een capaciteit tot 400 bezoekers worden door 22 houdt tegelijkertijd rekening met de verkoopbaarheid, toegankelijkheid en publieksvoor- respondenten vertegenwoordigd. Deze verhoudingen zijn te beschouwen als een evenwichtige keuren’. (Ploeg 1999) verdeling over de verschillende typen podia. De vraag is of het zinnig is om een onderscheid te maken tussen de het brede begrip onderne- merschap en cultureel ondernemerschap als verbijzondering daarvan. Het toevoegen van het Aangezien met de enquête gedetailleerde informatie is verzameld van de helft van alle bijvoeglijk naamwoord cultureel aan het begrip ondernemerschap heeft vermoedelijk vooral gespecialiseerde podia, kunnen de antwoorden van de respondenten worden beschouwd als reden dat beleidsmakers niet de indruk willen wekken dat het bij cultureel ondernemer- als representatieve cijfers voor de gespecialiseerde poppodia in Nederland. schap uitsluitend te doen is om een gerichtheid op het vergroten van de verdiencapaciteit. Hier valt tegen in te brengen dat ondernemerschap buiten de culturele sector ook niet per Populatie Poppodium Analyse Systeem (PAS) definitie gericht is op financiële winst. Dit onderzoek gebruikt om die reden bij voorkeur het De VNPF lanceerde in 2003 het Poppodium Analyse Systeem. Dit databaseprogramma verzamelt begrip ondernemerschap. Hiermee wordt voorkomen dat al in de begripsbepaling een schijn- de belangrijkste kengetallen van de bij de VNPF aangesloten poppodia, zoals aantal concerten, tegenstelling ontstaat tussen de wereld van de (gesubsidieerde) kunsten en de commerciële bezoek, inkomsten, subsidie, uitgaven, personeel en huisvesting. De VNPF hanteert hiervoor sector. Zeker in de popsector is dit onderscheid niet erg behulpzaam. een vragenlijst die de podia elk jaar invullen. Deelname aan het systeem is sinds 2005 verplicht gesteld. Niettemin lukt het, als gevolg van onder meer verbouwingen en daarmee gepaard 2.3 Bronnen, populatie en respons gaande tijdelijke sluitingen, niet altijd om gegevens van alle podia te verzamelen. Daarom De drie belangrijkste bronnen van dit onderzoek zijn respectievelijk: worden de cijfers van de individuele podia opgeteld en door externe statistische experts • de uitgebreide eigen enquête die is uitgezet onder meer dan de helft van de gespeciali- onder verantwoordelijkheid van de VNPF bijgeschat. Waar mogelijk worden de prestaties van seerde poppodia in Nederland; individuele podia op basis van historische gegevens gereconstrueerd. Voor podia waarvan de • de jaarlijkse publicaties van de VNPF In-sight die geënt zijn op het Podium Analyse Systeem gegevens over meerdere jaren ontbreken, wordt een gemiddelde berekend op basis van de (PAS); prestaties van vergelijkbare podia om een zo realistisch mogelijk totaalbeeld van de situatie • de individuele interviews met sleutelfiguren, de gesprekken met de begeleidingscom- van alle leden van de VNPF te bieden. Deze gegevens worden jaarlijks gepresenteerd in de missie en de bijeenkomsten met de verschillende focusgroepen, die in het kader van dit publicatie VNPF in-sight. Deze publicaties vormen de belangrijkste bron voor de exploitatie onderzoek zijn uitgevoerd. De namen van de deelnemers aan de verschillende groepen en de prestaties van de poppodia over de afgelopen jaren in dit onderzoek. Waar een andere en de individueel geïnterviewden zijn te vinden in bijlage 1. bron is gebruikt, is dit aangegeven.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 22 23

Mede door wisselingen in het ledenbestand van de VNPF en de geleidelijke groei van het Bijna gelijktijdig aan dit onderzoek verscheen de publicatie Wat kan er beter in de podiumkunsten? aantal deelnemers, is de respons over de verschillende jaren wisselend. Dit geldt voor meer (Wils 2008) Dit onderzoek naar knelpunten en oplossingen in de bedrijfsvoering van instel- dan de helft van de jaren waarover gegevens zijn verzameld. Dit onderzoek is daarom terug- lingen in de podiumkunsten is echter slechts in beperkte mate relevant voor de poppodia. houdend met het gebruiken van de absolute getallen. Daarnaast ontbreken de gegevens Zowel de signalering van knelpunten als de gesuggereerde oplossingen zijn met name van over de zeven niet bij de VNPF aangesloten, maar wel voor de enquête benaderde poppodia betekenis voor de theatersector. Dit zal te maken hebben met het feit dat de Vereniging van in het PAS. Omwille van de betrouwbaarheid is bij de vergelijking van de ontwikkeling over Schouwburgen- en Concertgebouwdirecties (VSCD) de opdrachtgever was van dit onderzoek. meerdere jaren gebruik gemaakt van de gemiddelde score van alle deelnemende podia op Alleen waar de analyse en de uitkomsten daadwerkelijk van toepassing lijken te zijn voor de jaarbasis. Door de absolute cijfers per jaargang te delen door de respons, wordt het mogelijk poppodia zijn deze betrokken bij dit onderzoek. om betrouwbare trendanalyses te maken. De bedragen in guldens zijn omwille van de ver- gelijkbaarheid omgerekend naar euro’s. Er is geen indexering toegepast. Op het gebied van popbeleid zijn twee publicaties van betekenis voor dit onderzoek. Het onderzoek naar popmuziek en overheidsbeleid tussen 1975 en 2001 van André Nuchelmans, Opgemerkt dient te worden dat in enkele tabellen in het rapport de opgetelde percentages Dit gebonk dient tot het laatste toe te worden bestreden (Nuchelmans 2002), geeft een goed beeld net onder of net boven de 100% komen. Dit is het gevolg van afronding van de cijfers uit van de manier waarop de overheden door de jaren heen zijn omgegaan met popmuziek. De VNPF In-sight of uit het PAS. zeer geleidelijk veranderende houding van de overheden ten opzichte van de popmuziek die in Nuchelmans beschrijft, is nog steeds goed herkenbaar in het gedrag en het beleid van Tabel 2.  De respons op het Poppodium Analyse Systeem afgezet tegen het aantal overheden. leden van de VNPF (VNP en VNPF 2004a - 2008) Een tweede belangrijke publicatie op beleidsgebied is het rapport Pop met beleid: handreiking voor gemeenten. (Lagendijk 2006) Deze handreiking voor gemeenten laat zich lezen als een 2002 2003 2004 2005 2006 2007 algemene inleiding op de popsector inclusief een inspirerende instructie voor beleidsmakers en bestuurders met popambities. Respons 46 31 53 54 52 43 Totale populatie 64 64 75 69 70 56 2.5 Zeggingskracht van dit onderzoek Zoals eerder aangegeven, is sinds het laatste sectoronderzoek van Bureau Van der Blij in 1996 2.4 Eerdere, relevante, grote publicaties geen representatief onderzoek meer verschenen naar de bedrijfsvoering van poppodia op Onderzoek naar de bedrijfsvoering van poppodia in Nederland op landelijk niveau is niet eerder landelijke schaal. De jaarlijkse publicaties VNPF in-sight laten het beeld van een individueel gedaan. Het eerste en laatste brede sectoronderzoek dat marginaal aandacht besteedt aan jaar zien. Veel andere publicaties binnen of buiten de culturele sector zijn maar in beperkte de bedrijfsvoering van poppodia op nationaal niveau is uitgevoerd in 1995. (Bureau Martine mate relevant voor de poppodia. Het is daarom lastig om gefundeerde uitspraken te doen van der Blij 1996) Het onderzoek is door karakter en schaalgrootte van grote betekenis voor over de ontwikkelingen en de professionalisering van de poppodia over meerdere jaren. Dit het onderhavige onderzoek. Het kent een vergelijkbare populatie. Aan de enquête van Van onderzoek wil in dit hiaat voorzien. Het toont aan dat de poppodiumsector inmiddels zo is der Blij namen 47 poppodia deel, waarvan de populatie in grote mate gelijk is aan die van gegroeid dat de sector niet meer met een familiekiekje af kan. dit onderzoek. Bij de opzet van de enquête voor het Grote Poppodium-onderzoek is tevens rekening gehouden met de vraagstelling in het sectoronderzoek uit 1995, waardoor onderlinge vergelijking op een groot aantal punten mogelijk is. Omdat het onderzoek uit 1995 weinig aandacht besteedt aan professionalisering van de poppodia, kan op deze punten niet gerefe- reerd worden aan de situatie in 1995. Met name in de eerste hoofdstukken is een vergelijking met het eerdere sectoronderzoek mogelijk. Het onderzoek richt zich op de gespecialiseerde poppodia in Nederland. Via een enquête is gedetailleerde informatie verzameld van ongeveer de helft van deze podia. Naast een uitgebreide eigen enquête is gebruikt gemaakt van de jaarlijkse publicaties van de VNPF In-sight. Daarnaast vond een groot aantal gesprekken plaats met sleutelfiguren en focusgroepen. Waar mogelijk zijn de uitkomsten vergeleken met de resultaten van 1 Het Nederlands Popmuziek Plan is een regeling die sinds 1 november 2007 wordt uitgevoerd door het Nederlands Fonds voor het laatste brede sectoronderzoek, om zo een historische dimensie aan het onderzoek Podiumkunsten+. Daarvoor was het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing verantwoordelijke voor de regeling en daarvoor het Nederlands Pop Instituut. toe te voegen.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 24 25

3.1 Popmuziek is kunst, identiteitsdrager en vermaak 3 Poppodia in Nederland anno 2008 Geen kunstdiscipline is zo sterk verweven met het leven van alledag als popmuziek. Popmu- ziek duikt overal op en laat niemand koud. De consumptie beperkt zich niet tot de pure vorm (live, via de media of op CD, Mp3 of vinyl), maar ook via de grote rol die popmuziek speelt in games, in films, op televisie (in documentaires, dramaseries en commercials) en in kranten en tijdschriften. Popmuziek is meer dan alleen een consumptieartikel. Het maakt deel uit van een way of life en is medebepalend voor de identiteit van mensen: ‘wat je luistert is wat je bent’. Het belang van popmuziek blijkt uit de plek die popmuziek inneemt in de vrijetijdsbeste- ding van mensen. Het aantal passieve (bezoekers en luisteraars) en actieve beoefenaars van popmuziek is enorm.

Bezoek aan popconcerten Pop/rockconcerten waren in 2007 na musicals de meest bezochte voorstellingen; gemiddeld 35% van de bezoekers van podiumkunsten ging in 2007 naar pop/rockmuziek. (TNS NIPO 2007) Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat zien dat het aantal bezoeken aan populaire muziek (pop, jazz en musicals) tussen 1979 en 2003 van 33 naar 62 bezoeken per 100 inwoners is gestegen. (Broek 2005) Opvallend is dat de groep die popconcerten bezoekt voor een steeds groter deel uit ouderen bestaat; liefhebbers van popmuziek blijken bij het ouder worden vast te houden aan de voorkeuren van hun jeugd. Voor veel jongeren is een bezoek aan een poppodium de eerste stap over de drempel van een cultuurgebouw. In termen van cultuurbereik en cultuurparticipatie lopen poppodia voorop.

Beoefenaars van popmuziek Uit het onderzoek 395 minuten: amateur-popmuziek in Nederland blijkt dat de amateurpopmu- ziek alleen al 500.000 actieve beoefenaars kent. Daarmee staat de beoefening van popmuziek na koorzang op de tweede plaats van de amateurkunst top 5 in Nederland. Hetzelfde onderzoek laat zien dat deze beoefenaars van alle leeftijden zijn: van zeer jong tot oud. Zo maken 25.000 Nederlanders van 55 jaar en ouder popmuziek. (Bork 2008)

3.2 Poppodia als steunpilaar en bron voor vernieuwing De poppodia bezetten een cruciale plek in de keten van beginnende amateur tot professio- nele popmuzikant. Juist de gesubsidieerde poppodia bieden ruimte voor de nieuwe aanwas. Lokale, beginnende bandjes maken vaak in het poppodium hun debuut, al dan niet in het voorprogramma van hun voorbeelden. Ook is het poppodium vaak een plek waar gerepeteerd en geëxperimenteerd kan worden. Gemiddeld biedt 44% van de podia popoefenruimte aan waar bands kunnen repeteren. (enquête 2008) Poppodia in Nederland zijn dus ook een bron voor vernieuwing. Met 3,2 miljoen bezoeken in 2007 bij de VNPF-podia (VNPF 2008) zijn de poppodia anno 2008 een onmisbare steunpilaar voor een van de belangrijkste vormen van vrijetijdsbesteding.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 26 27

De economische waarde van poppodia Voorzieningen van poppodia De afgelopen jaren is er meer aandacht voor de economische betekenis van de podiumkunsten. Anno 2008 beschikken de meeste podia over veel voorzieningen. Een aantal voorzieningen Deze aandacht beperkt zich niet alleen tot de omzet en de werkgelegenheid van het podium. zijn te vergelijken met de informatie uit het onderzoek uit 1996. (Bureau Martine van der Ook de indirecte werkgelegenheid blijkt van belang. Het gaat daarbij niet uitsluitend om de Blij 1996) In 1996 beschikte nog maar de helft van de poppodia over een invalidentoegang, werkgelegenheid van artiesten, maar ook om alle afgeleide werkgelegenheid, zoals medewer- tegenwoordig is dit vier op de vijf. kers van poppodia, technici, managers, vormgevers en uitbaters van opnamestudio’s. Een poppodium is daarnaast indirect van economische betekenis voor een stad of een Tabel 4. Voorzieningenniveau van poppodia (enquête 2008) gemeente. Er bestaat een aantoonbaar verband tussen de aanwezigheid van podiumkunsten (voorstellingen) en de aantrekkingskracht van een stad. (Marlet 2007a) De aantrekkingskracht Het percentage van de poppodia dat beschikt over de volgende voorzieningen van de kunsten geldt vooral voor hoogopgeleide mensen, die ook een belangrijke potentiële Invalidentoegang 79% bron van werknemers zijn voor bedrijven. Podia ‘in de esthetisch aantrekkelijke omgeving van Invalidentoiletten 73% een historische binnenstad’ dragen bij aan de voorraad human capital en vormen daarmee Oefenruimtes voor bands 44% de context waarin creatieve hoogopgeleiden elkaar graag ontmoeten. Daarmee ontstaat een Audiovisuele ruimte / regiekamer 30% broedplaats voor nieuwe ideeën, die van belang zijn voor de economische ontwikkeling van een stad. (Marlet 2008) Café dat overdag geopend is 25% Geluidsstudio voor (semi)professionele opnames 21% 3.3 Poppodia verspreid over heel Nederland Restaurant 17% De poppodia in Nederland maken deel uit van de lokale culturele infrastructuur. Gemeenten zijn de belangrijkste subsidiegevers. Er zijn anno 2008 ongeveer 100 gespecialiseerde pop- podia. Die bevinden zich door heel Nederland. Noord-Holland en Zuid-Holland kennen het 3.4 Van overlastremedie tot gewaardeerde culturele spelers grootste aantal poppodia. De poppodia kennen een opmerkelijke achtergrond. In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw was popmuziek voor de overheid vooral een bron van overlast. Begin jaren 70 veranderde deze Verdeling poppodia houding. Vanaf dat moment werd popmuziek juist gezien als een middel om mogelijke overlast Poppodia worden ingedeeld in drie categorieën: van jongeren tegen te gaan. (Nuchelmans 2002, 20) De bestrijding van overlast vormde voor • grote podia met een capaciteit van 1000 of meer bezoekers; gemeenten dan ook het motief om jongerencentra, waar bands konden oefenen en optreden, • middelgrote podia met een capaciteit van 400 tot 1000 bezoekers; te subsidiëren. Daarmee was de basis gelegd voor de ontwikkeling tot heuse poppodia zoals • kleine podia met een capaciteit tot 400 bezoekers. we ze vandaag tegenkomen.

Het aantal kleine podia is met 46 procent het grootst. Daarna volgen de middelgrote podia Leeftijd van poporganisaties met 40% en tot slot de grote podia met 15%. (enquête 2008) Het overgrote deel (77%) van Veel van de poporganisaties die deelnamen aan de enquête 2008 zijn opgericht in de jaren de kleine podia heeft één zaal. De meeste grote podia beschikken over drie zalen (43%). De 70 van de vorige eeuw, maar lang niet allemaal. Van de huidige organisaties is 35% voor 1980 meeste middelgrote podia beschikken over twee zalen. opgericht. De gemiddelde leeftijd van de organisaties in 2008 is 22 jaar. Voor 18% van de podia uit dit onderzoek geldt dat de organisatie na 2000 is opgericht. Hierbij moet worden Tabel 3. Aantal zalen per podiumcategorie (enquête 2008) aangetekend dat de leeftijd van de huidige rechtspersoon wordt bedoeld. Met andere woor- den: het podium kan een voorgeschiedenis hebben die teruggrijpt op een andere (oudere) Aantal zalen Grote podia Middel podia Kleine podia rechtspersoon. 1 14% 42% 77% 2 29% 53% 23% 3 43% 5% 0% 4 14% 0% 0%

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 28 29

Figuur 2. Oprichtingsperiode van huidige poporganisaties (enquête 2008) Tabel 5. Nieuwbouw en verbouw van poppodia naar jaar van oplevering (VNP en VNPF 2004b-2008) 20%

Poppodium 2003 2005 2006 2007 17% Nieuwbouw 15% 15% 15% Paradiso Verbouw 13% Rotown Verbouw 12% 12% Dynamo Verbouw 10% Nieuwbouw Nieuwbouw 6% 6% 5% Donkey Verbouw Waerdse Tempel Nieuwbouw

2% 2% 2% P3 Nieuwbouw 0% Gigant Verbouw Het Kasteel Verbouw

voor 19601960-19651965-19701970-19751975-19801980-19851985-19901990-19951995-20002000-20052005-2008 Nieuwe Nor Verbouw 013 Verbouw 3.5 Nieuwe gebouwen De Oosterpoort Verbouw In de jaren 70 van de vorige eeuw vonden poppodia vaak huisvesting in oude gebouwen aan de Vera Verbouw randen van de stad. De achterliggende gedachte was dat ze op zo’n locatie het minste kwaad Verbouw konden. Sindsdien hebben de poppodia een carrièresprong gemaakt. Overlast bestrijden is allang geen (primair) motief meer om podia te subsidiëren. Inmiddels horen de poppodia ‘erbij’. 3.6 Nog lang niet klaar met bouwen en verbouwen Dit blijkt vooral uit de opvallende nieuwe, vaak door gerenommeerde architecten ontworpen, In 1995 was maar 12% van de gebouwen waarin podia waren gevestigd daadwerkelijk voor utiliteitsgebouwen die de laatste jaren in verschillende plaatsen zijn verrezen. Stadsbesturen dit doel gebouwd. (Bureau Martine van der Blij 1996,18) In 2008 ziet dat beeld er heel anders hechten aan mooie en stoere popgebouwen. In Hey ho, let’s go! (Jolles 2007) worden 17 opval- uit. Nu is 23% van de podia gehuisvest in accommodaties, die speciaal voor die functie zijn lende resultaten van deze nieuwbouw- en verbouwingsoperaties getoond. gebouwd. Daarnaast is 17% van de podia in de afgelopen 10 jaar grondig gerenoveerd. Van de grote podia behoort maar liefst 85% tot een van deze twee categorieën. De helft van de Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nieuwbouw- en verbouwoperaties die plaats- kleine podia is daarentegen gevestigd in een pand dat voorheen geen podiumfunctie had. vonden in de jaren 2003 t/m 2007. Alleen al in deze laatste vier jaar tekenden vijf leden van de VNPF voor nieuwbouw. Tegelijkertijd vonden bij 11 poppodia ingrijpende verbouwingen Tabel 6. Definitie huidige accommodatie van het podium (enquête 2008) plaats. VNPF In-sight geeft geen informatie over de exacte aard en de omvang van de ver- bouwoperaties. Aanduiding percentage Nieuwbouw speciaal gericht op de podiumfunctie 23% Accommodatie die in de afgelopen 10 jaar grondig is gerenoveerd 17% Herinrichting van een pand dat voorheen geen podiumfunctie had 38% Anders 23%

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 30 31

Interessant is dat uit het onderzoek blijkt dat de sector nog niet klaar is met nieuw- en ver- financiering. Gemeenten lijken gemakkelijker gelden vrij te spelen voor (incidentele) nieuw- bouwoperaties. In totaal heeft 40% van de poppodia een nieuwbouw, verhuizing of verbou- bouw of verbouw dan voor de (verhoging van de) structurele exploitatie of voor de bouw van wing gepland. 15% van de podia gaat binnen vijf jaar verbouwen en 8% zal binnen vijf jaar een heuse popinfrastructuur. verhuizen naar een ander pand. Zes van de tien geënquêteerde grote poppodia hebben geen verhuizing of grote verbouwing gepland. 3.8 Hoge mate selfsupporting Tabel 7. Plannen met accommodatie te realiseren binnen 5 jaar (enquête 2008) Poppodia zijn in sterke mate verantwoordelijk voor eigen inkomsten. De eigen inkomsten van de VNPF-leden maakten in 2007 gemiddeld 74% van de totale inkomsten uit. (VNPF Plannen ten aanzien van de accommodatie? Percentage 2008) Van die eigen inkomsten kwam in dat jaar 31% uit kassa-inkomsten en ook 31% uit de Ja, verhuizen naar nieuwbouw 15% horeca. De gemeentelijke subsidie bedroeg in 2007 gemiddeld 24% van de eigen inkomsten. Ja, verhuizen naar een bestaand pand 8% Het verschil tussen grote en kleine podia is hier groot. Bij de grote poppodia is het aandeel van de totale subsidiebijdragen gemiddeld 13% van de totale inkomsten, bij de kleine podia Ja, verbouwen van het huidige pand 17% is dit 47%. (PAS 2007). Er is geen verhuizing of grote verbouwingen gepland 60%

Figuur 3: Verhouding tussen de eigen inkomsten poppodia (VNPF 2008)

3.7 Beleidsmatige inbedding nog steeds tamelijk zwak

Ondanks de leeftijd van de poporganisaties en de inmiddels indrukwekkende bouwactiviteiten Kassa in de afgelopen jaren, ervaart de sector de beleidsmatige inbedding van poppodia nog steeds Horeca als tamelijk zwak. Tijdens de interviews voor dit onderzoek werd de gebrekkige positie van Gemeentelijke subsidie de poppodia in het gemeentelijke beleid bij herhaling genoemd. Het lijkt erop dat popmu- Divers ziek na vijftig jaar nog steeds niet tot het kerndomein van de gesubsidieerde kunsten wordt Verhuur Programmasubsidie gerekend. In ieder geval ervaart de sector dit zelf zo. POPnl, het samenwerkingsverband van Sponsoring de twaalf provinciale popkoepels, liet het rapport Pop met beleid maken om gemeenten te stimuleren om onder meer de poppodia meer beleidsmatig in te bedden. De inventarisatie in het kader van deze studie wijst erop dat de aandacht van gemeenten voor popmuziek veelal incidenteel is. (Lagendijk 2006) Dit sluit aan op de constatering van Nuchelmans uit 2002 dat Historische vergelijking van het Poppodium Analyse Systeem leert dat er slechts kleine ver- de gemeenten op het gebied van een structureel popbeleid nog altijd ‘de grote achterblijvers’ schuivingen zijn waar te nemen in deze relatieve verdeling van de inkomsten. Zo groeien de zijn. (Nuchelmans 2002) Inmiddels werken enkele gemeenten – al dan niet gestimuleerd door gemiddelde inkomsten uit horeca en kassa (kaartverkoop) van 59% in 2004 via 61% in 2005 de genoemde notitie - aan een serieus popbeleid of een heuse popnota, zoals Den Haag in en 2006 tot 62% in 2007. De totale subsidies (inclusief loon- en programmasubsidies) die pop- 2007 en in 2008. Het lijkt een begin, maar duidelijk is dat de popsector anno 2008 podia ontvingen variëren tussen 2004 en 2006 tussen 21 en 26 % van de totale inkomsten. nog steeds worstelt met een vermeend gebrek aan erkenning. De vergelijking wordt vertroebeld doordat de categorieën in PAS door de jaren heen iets zijn verschoven. Zo werd het onderscheid naar inkomsten uit verhuur pas in 2004 geïntroduceerd. De verwoedde lobby om ook op landelijk niveau het popbeleid op een hoger plan te brengen Sponsoring en programmasubsidie deden hun intrede in 2007. strandde nog recent. Met name op initiatief van de SP is in de Tweede Kamer meermaals gepleit voor bijzondere aandacht voor de poppodia en de Nederlandse popmuziek. Niet met bijzonder veel succes. Minister Plasterk gaf in een Algemeen Overleg in het kader van de Cultuurnota op 8 april 2008 nog aan dat hij de popmuzieksector ‘in principe krachtig genoeg’ vindt ‘om op eigen benen te staan’. (Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2008) Het is vermoedelijk datzelfde beeld dat ook veel lokale bestuurders ervan weerhoudt om een eigenstandig popbeleid te gaan voeren. Er is een parallel tussen de als beperkt ervaren beleidsmatige inbedding en de genoemde incidentele aandacht en de opmerkingen over de

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 32 33

Tabel 8. Ontwikkeling verdeling van de inkomsten (VNPF 2005 - 2008) In bovenstaande tabel zijn alle subsidiestromen meegerekend. Naast de gemeentelijke subsidies behoren ook bijdragen van provincies, fondsen en het Rijk tot de berekening. Het 2004 2005 2006 2007 subsidiebedrag per bezoek aan een poppodium zoals dat in de bovenstaande tabel staat, Kassa 29% 30% 31% 31% kent een zeer brede bandwijdte. Bij de grote poppodia is het subsidiebedrag per bezoeker Horeca 30% 31% 30% 31% € 3,65 en bij kleine podia ligt dit bedrag op € 10,96. (PAS 2007). Verhuur 7% 7% 2% De VNPF-leden realiseerden in 2007 gezamenlijk een omzet van 80,5 miljoen euro. Dit bedrag Sponsoring 2% ligt rond het langjaargemiddelde in de popsector vanaf 2002. Het totale ledenbestand van Divers 5% 6% 6% 7% de VNPF vertoont de afgelopen jaren echter grote verschillen. Een zuiverder beeld van de Gemeentelijke subsidie 24% 21% 22% 24% omzetontwikkeling ontstaat wanneer de totale omzet wordt gedeeld door het jaarlijkse Loonsubsidie 6% ledental. De gemiddelde omzet per poppodium laat bij deze berekening over de afgelopen Programma subsidie 2% jaren een aanzienlijke groei zien. In 2007 is ten opzichte van 2004 een omzetgroei gerealiseerd Overig subsidie 5% 5% 5% van 39%. Ten opzichte van 1995 is de gemiddelde omzetgroei in de popsector zelfs meer dan verdubbeld, van € 613.016 naar € 1.437.571. De gemiddelde omzet van een groot poppodium Bovenstaande tabel geeft de ontwikkeling in de verhoudingen tussen 2004 en 2007 weer. bedroeg in 2007 7,3 miljoen euro, de gemiddelde omzet van een klein poppodium bedroeg Afgezien van een relatief grotere bijdrage subsidie in 2004 bleven de verhoudingen in de jaren 0,4 miljoen euro. (PAS 2007). Dit onderscheid bewijst nogmaals de enorme diversiteit van de 2005 t/m 2007 stabiel. Dit duidt op stabiele verhoudingen in de ontwikkeling. Let op: het gaat populatie in de poppodiumsector. hier om gemiddelde cijfers van alle podia in over de jaren wisselende populaties. Tabel 10. Gemiddelde omzet en percentuele groei ten opzichte van 1995 Vergelijking met de schouwburgen en concertgebouwen (VNPF 2005-2008; Bureau Martine van der Blij 1996) Onderstaande tabel geeft een vergelijking tussen de poppodia die lid zijn van de VNPF en de schouwburgen en de concertgebouwen die lid zijn van de Vereniging van Schouwburg- en 1995 2004 2005 2006 2007 Concertgebouwdirecties (VSCD). De VSCD-podia zijn qua omzet grotere spelers. Ook hun Gem. Omzet 613.016 1.032.000 1.210.145 1.294.286 1.437.571 totaalbedrag subsidie overtreft in hoge mate dat van de VNPF-podia. In 2007 bedroeg het Percentuele groei t.o.v. 1995 100% 168% 197% 211% 235% totale subsidiebedrag (gemeenten, provincies, fondsen en het Rijk) van de 160 VSCD-podia en -festivals die deelnamen in het Theater Administratie Systeem (TAS) van de vereniging 257 miljoen euro. De 56 VNPF-podia die deelnamen in PAS kregen minder dan 10% van dit 3.9 Verhouding tussen de verschillende soorten uitgaven stabiel bedrag, namelijk 21 miljoen euro. Het gaat hier om het type instelling dat zich het best leent Het gemiddelde podium besteedde in 2007 36% van de uitgaven aan de directe program- voor vergelijking. De schouwburgen en concertgebouwen zijn net als poppodia primair makosten. Een vergelijkbaar percentage van 37% werd besteed aan personele lasten. Inkoop gemeentelijk gefinancierd en richten zich eveneens op de podiumkunsten. De vergelijking ten behoeve van de horeca (9%), huisvesting (10%) en de post divers (8%) vormden daarnaast leert dat het maatschappelijke rendement bij de poppodia vele malen hoger is: voor elke 100 de ongeveer gelijkwaardige laatste posten. euro subsidie trekken poppodia 14,2 bezoekers tegenover schouwburgen en concertgebou- wen 5,14 bezoekers.

Tabel 9. Vergelijking subsidie en rendement gemiddeld poppodia 2007 (VNPF 2008; VSCD 2008)

2007 Gemiddeld VNPF-podium Gemiddeld VSCD-podium Subsidie in % van omzet 26% 46% Subsidie per bezoek € 7,04 € 19,47 Subsidie per activiteit € 1.845 € 6.539

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 34 35

Figuur 4. Verhouding tussen de uitgaven van een gemiddeld podium in 2007 Tabel 12. Ontwikkeling van het gemiddeld aantal fte’s per podium (VNPF 2008) (VNPF 2005-2008; Bureau Martine van der Blij 1996)

1995 2004 2005 2006 2007 programma Voltijdbanen per podium 9,4 17,6 21,3 21,4 24,0 personeel huisvesting inkoop horeca De verhouding tussen professionals en vrijwilligers blijft, zoals onderstaande tabel aangeeft, divers min of meer stabiel. Het gemiddelde percentage ‘voltijdbanen’ van vrijwilligers is door de jaren steeds rond de 30% gebleven. Het is dus zeker niet waar dat de vrijwilliger op z’n retour is. De toename van het aantal betaalde krachten heeft niet geleid tot een daling van het aantal vrijwilligers. Verhoudingsgewijs is het aantal vrijwilligers evenredig meegegroeid met het aantal betaalde krachten. Uit de ontwikkeling over de verschillende jaren blijkt dat de gemiddelde programmakosten ongeveer stabiel blijven. Ditzelfde geldt voor de personele lasten. De gemiddelde huisves- Tabel 13. Verhoudingen tussen verschillende typen ‘banen’ van 40 uur tingslasten lijken iets te dalen, maar dit kan ook te maken hebben met de veranderingen in (VNP en VNPF 2004a-2008; Bureau Martine van der Blij 1996) de definiëring. 1995 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Tabel 11. De ontwikkeling in de verhouding tussen de verschillende soorten Loondienst 50% 50% 51% 49% 52% 58% 51% uitgaven (VNPF 2005-2008) Gesub. Baan 15% 15% 13% 14% 8% 7% 5% Gemeente pers. 0% 2% 2004 2005 2006 2007 Vrijwilliger 30% 30% 29% 35% 33% 29% 30% Programma 38% 39% 41% 36% ingeleend 5% 5% 5% 2% 7% 6% 9% Personeel 38% 36% 36% 37% Overig 5% Huisvesting 14% 15% 12% 10% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Afschrijving 10% 10% 11% - Inkoop horeca 9% Divers 8% 3.11 Het aantal bezoeken met de helft gestegen Door de jaren heen is het aantal bezoeken bij poppodia fors gestegen. Een vergelijking tussen de gegevens uit 1995 en de gegevens van 2007 leert dat het gemiddelde bezoek per podium 3.10 Meer professionele medewerkers ongeveer met de helft is toegenomen, van 36.000 in 1995 tot 54.000 in 2007. De bandbreedte Een analyse van de ontwikkeling van het aantal fte’s per podium leert dat de poppodia door van deze bezoekersaantallen is zeer groot. De grote poppodia trokken in 2007 gemiddeld de jaren heen steeds meer personeel in dienst hebben genomen. De cijfers uit 1995 spreken 254.020 bezoeken en de kleine poppodia gemiddeld 13.795 bezoeken. (PAS 2007). van een gemiddeld aantal voltijdbanen van tien per poppodium. (Bureau Martine van der Blij 1996) In 2007 is dat opgelopen tot gemiddeld 24 voltijdbanen per podium. Ook op dit vlak is Tabel 14. Het gemiddeld aantal bezoeken per podium dus sprake van beduidend meer dan een verdubbeling ten opzichte van 1995. (VNPF 2005-2008; Bureau Martine van der Blij 1996)

1995 2004 2005 2006 2007 Gem. bezoeken per podium 36.489 38.898 46.120 44.176 54.019

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 36 37

Het gemiddeld aantal bezoeken per activiteit steeg van 173 in 1995 tot 262 in 2007. De grootste gemiddelde groei (68%) is waar te nemen bij de categorie overige activiteiten. Het gaat hierbij om cabaret, stand-up comedy, poetry slams, debatten en dergelijke. Het gemiddeld aantal bezoeken per concert steeg van 148 in 1995 naar 280 in 2007. Het gemiddeld aantal bezoeken per dance avond bleef in vergelijking redelijk stabiel, met een lichte groei.

Tabel 15. De ontwikkeling van het gemiddeld aantal bezoeken per activiteit (VNPF 2005-2008; Bureau Martine van der Blij 1996)

1995 2004 2005 2006 2007 Gem. bezoeken per activiteit 173 183 221 221 262 Gem. bezoeken per concert 148 204 233 258 280 Gem. bezoeken per dance avond 345 306 324 332 368 Gem. bezoeken per overige activiteit 72 74 86 92 121

De poppodia in Nederland zijn zich steeds sterker gaan manifesteren. Ze zijn inmiddels volwaardige spelers in de gemeentelijke cultuursector. Ze konden mooie gebouwen betrekken en wisten een groter aantal professionals en vrijwilligers aan zich te binden. Het succes van deze ontwikkeling is te lezen in de forse groei van het gemiddelde aantal bezoeken per poppodium. Daarnaast trekt de grote gemiddelde omzetstijging door de jaren heen de aandacht. De gemiddelde omzet van de poppodia is in twaalf jaar tijd meer dan verdubbeld. Het meest opvallende is het gegeven dat de poppodia met deze schaalvergroting op verschillende vlakken in staat zijn gebleven om het aandeel van de subsidie op een stabiel (relatief beperkt) niveau te houden.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 38 39

4.1 Groeiende publieke belangstelling voor popmuziek 4 Ontwikkelingen in vraag en aanbod De publieke belangstelling voor popcultuur en popmuziek zit al jaren in de lift. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) steeg het deel van de bevolking dat minstens eenmaal per jaar een populair muziekevenement bezoekt van 18% in 1983 tot 31% in 2003. Eind jaren 70 was dat aandeel nog maar 12,5%. Het aantal bezoeken aan populaire muziek2 is in de afge- lopen kwart eeuw bijna verdubbeld, van 33 bezoeken in 1979 tot 62 bezoeken per honderd inwoners in 2003. (Broek 2005)

De cijfers van de VNPF bevestigen dit beeld. De publieksomvang van de Nederlandse poppodia is de laatste tien jaar fors toegenomen. Een vergelijking van de meest recente cijfers van het Poppodium Analyse Systeem met de cijfers van het in 1995 uitgevoerde sectoronderzoek, laat zien dat in 12 jaar tijd de gemiddelde publieksomvang van de Nederlandse poppodia is gestegen van 36.489 naar 54.019 bezoeken per jaar. Dit is een gemiddelde stijging van 48%. Deze groei wordt niet alleen veroorzaakt door een groei van het aantal activiteiten. Zoals in het vorige hoofdstuk is aangetoond, nam het gemiddelde bezoekersaantal per activiteit in de Nederlandse poppodia jaarlijks toe. In 2007 werden meer dan 3 miljoen bezoeken gebracht aan de bij de VNPF aangesloten poppodia. (VNPF 2008) Kenmerkend voor de poppodiumsector zijn echter de grote verschillen tussen de individuele poppodia. Deze komen het sterkst tot uiting in de publieksaantallen. Op basis van PAS 2007, aangevuld met eigen onderzoek, blijkt dat van de 3 miljoen totale bezoeken aan poppodia maar liefst 1,95 miljoen bezoeken zijn toe te schrijven aan de volgende acht grote poppodia: Tivoli, De Oosterpoort, Effenaar, Melkweg, Paard van Troje, Paradiso, Patronaat en 013. Gemiddeld trokken deze podia een kwart miljoen bezoeken per jaar, waar een enkel podium zelfs meer dan een half miljoen bezoeken wist te realiseren.

Golf van stadionconcerten Een andere belangrijke factor vormen de muziekfestivals, stadionconcerten, theaterconcerten, dance-evenementen en concerten in grote zalen als de Heineken Music Hall en Ahoy. TNS NIPO spreekt over een ‘golf’ van stadionconcerten en optredens in grote hallen van grote nationale en internationale sterren. Het aandeel van voorstellingen in stadions en sporthallen steeg in 2006 tot 15% van het totaal aantal voorstellingen. Duidelijk is dat pop/rock concerten het populairste segment vormen van de podiumkunsten in Nederland. Pop/rock concerten tekenen voor 40% van alle bezoeken aan de podiumkunsten. (TNS NIPO 2007)

4.2 Meer mensen kunnen zelf popmuziek maken en doen dat ook Populaire cultuur bereikt anno 2008 meer mensen en ook meer verschillende soorten mensen. Daarnaast is een enorme toename zichtbaar van actieve deelname aan populaire cultuur. Populaire cultuurcreatie onder jongeren beperkt zich niet meer tot het verenigingsverband. Met name het genre popmuziek wordt in belangrijke mate in losse verbanden beoefend. (Scholten 2008)

2 Het SCP verstaat onder populaire muziek ook jazz en musicals. De laatste categorie is verantwoordelijk voor een stevige bijdrage aan de verhoging van de bezoekcijfers.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 40 41

Steeds meer mensen willen zich creatief ontwikkelen. Nieuwe technologische ontwikkelingen daarmee logischerwijs een belangrijke functie in het ondersteunen van de lokale popcultuur. en de opkomst van internet hebben daarop een grote invloed. Popmuziek is een centrale fac- De grotere poppodia functioneren daarentegen vooral als regionale en landelijke spelers. tor in het succes van de iPod, en van internetsites als YouTube en MySpace en andere web2.0 toepassingen. Vooral bij jongeren spelen cultuurcreatie en cultuurparticipatie een belangrijk Tabel 16. Herkomst publiek per podiumcategorie (enquête 2008) rol in hun lifestyle. Iemand die op een zolderkamer zijn liedjes opneemt heeft dezelfde kanalen voor handen om het publiek te bereiken als professionele popmusici. Hierdoor wordt de ver- Grote podia Middel podia Kleine podia houding tussen amateurs en professionals steeds diffuser. (Scholten 2008) Voor de half miljoen Directe omgeving (eigen stad) 55% 53% 62% Nederlanders die zich inmiddels actief bezighouden met de beoefening van popmuziek (Bork Nabije omgeving (omliggende gemeenten) 19% 28% 26% 2008) past dit binnen een lifestyle waarvan ook concertbezoek een belangrijk onderdeel vormt. Van buiten de nabije omgeving (landelijk) 26% 20% 13% Cultuurparticipatie en -creatie zijn hier onlosmakelijk met elkaar verbonden.

4.3 Cultuureducatie in het aanbod van de poppodia TNS NIPO concludeert dat het podiumkunstenpubliek het verst wil reizen voor pop/rockcon- Veel poppodia zijn begonnen als jeugdhonk en werden vanuit welzijnsoptiek gesubsidieerd. certen. Gemiddeld is een bezoeker van een pop/rockconcert 46 minuten onderweg voor een Jeugdwerk, maatschappelijke taken en cultuureducatie behoorden tot de dagelijkse activi- concert, tegenover een gemiddelde reistijd van 39 minuten voor de overige podiumkunsten. teiten. Inmiddels zijn met name de grote poppodia uitgegroeid tot volwaardige culturele (TNS NIPO 2007) Ook dit heeft vermoedelijk te maken met de relatief sterke invloed op het spelers die volledig onder het gemeentelijk cultuurbeleid vallen. Toch blijkt nog steeds 50% gemiddelde van de bezoeken aan concerten van grote (inter)nationale sterren in stadions en van alle poppodia geregeld activiteiten met een sociaal maatschappelijk doel te organiseren. grote hallen. De sleutel lijkt te zijn: hoe groter de artiest, en hoe unieker het optreden, hoe Voorbeelden zijn jongerendebatten, benefietconcerten, buurtactiviteiten, maatschappelijke verder een bezoeker ervoor wil reizen. Voor een bezoek aan relatief onbekende lokale bands stages en activiteiten gericht op probleemgroepen en minderheden. Daarnaast stellen veel op de kleine podia kan een bescheiden fietstocht al een aanzienlijke barrière vormen. podia hun accommodatie beschikbaar voor maatschappelijke organisaties en goede doelen. De maatschappelijke functie van podia beperkt zich dus niet alleen tot kunst en cultuur, maar 4.5 Binding met meerdere leeftijdsgroepen reikt verder. Poppodia staan met beide benen in de jongerencultuur en zijn zeer geschikt om De Nederlandse bevolking vergrijst. De gemiddelde leeftijd is in de periode 1980-2008 geste- de jongere doelgroepen te bereiken gen van 34,4 tot 39,7 jaar en de meerderheid van de Nederlandse bevolking anno 2008 is geboren tussen 1946 en 1970. (statline.cbs.nl) Figuur 5 toont hoe de bevolkingssamenstelling Zoals al eerder opgemerkt zijn passieve cultuurparticipatie en actieve cultuurcreatie bij pop- de laatste twee decennia is veranderd. In 1980 vormden jongeren tussen 15 en 25 jaar nog de cultuur en popmuziek nauw verbonden. Zeer veel jongeren adopteren popcultuur als een grootste bevolkingsgroep, anno 2008 vormen deze jongeren de kleinste bevolkingsgroep. lifestyle waarbij ze actief een kunstvorm beoefenen. Voorbeelden zijn onder andere breakdance, De leeftijdsgroep van 15-25 jaar is sinds 1980 afgenomen met 5,2%, terwijl de leeftijdsgroep hiphop, multimedia, grafisch design en spelen in een band. In totaal organiseren maar liefst 35-45 jaar een groei van 3,5% liet zien. 7 op de 10 poppodia cultuureducatieve activiteiten. Bij de kleine en middelgrote podia ligt dit percentage op respectievelijk 74% en 79%. De nadruk ligt met name op CKV-activiteiten, workshops, cursussen en bandwedstrijden al dan niet in samenwerking met regulier onderwijs en muziekscholen. Zo komen jongeren al vroeg in aanraking met popmuziek en staat de weg open voor overige vormen van cultuurparticipatie. Poppodia staan dus in de voorhoede als het er om gaat jongeren geïnteresseerd te maken in kunst en cultuur.

4.4 Hoe groter de naam, hoe verder het publiek wil reizen Gemiddeld komt 57% van het publiek in poppodia uit de directe omgeving, wat wil zeggen: uit dezelfde stad. In tabel 16 is een direct verband zichtbaar tussen de grootte van het podium en de reikwijdte. Hoe groter het podium hoe meer publiek het aantrekt van buiten de eigen omgeving. Dit heeft veel te maken met de grote acts die doorgaans alleen in de grotere podia optreden. Het publiek van de kleine podia heeft primair een regionale herkomst. Deze podia hebben – zoals we later zullen zien – ook een sterker lokaal gekleurd aanbod. Zij hebben

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 42 43

Figuur 5. Ontwikkeling bij vier leeftijdsgroepen van de Nederlandse bevolking beter en het serviceniveau is hoger. Ten slotte hebben de stijgende ticketprijzen ook een (statline.cbs.nl) niet geringe invloed op de samenstelling van het publiek. De verbreding van het publiek lijkt geen problemen met zich mee te brengen. Reeds in 1995 bleek dat meer dan driekwart van 20% 1980 de poppodia zeer tevreden was met deze toegenomen diversiteit van leeftijd bij het publiek. 2008 (Bureau Martine van der Blij 1996) Tijdens de interviews voor het onderhavige onderzoek is het meegroeien van het poppubliek meermaals een ‘teken van volwassenwording van de 15% popcultuur’ genoemd.

4.6 Stijging gages en (dus) ook ticketprijzen 10% De interviews en focusgesprekken voor dit onderzoek wijzen op een aanzienlijke stijging van de gages voor bands en muzikanten. Deze zouden het afgelopen decennium zijn verdubbeld. Voor muzikanten moet de stijging van de gages de alsmaar dalende inkomsten van geluidsdragers Percentage Nederlandse bevolking Nederlandse Percentage 5% compenseren. (Carvalho 2008) Waar live concerten tien jaar geleden nog dienden ter promotie van cd’s, zijn concerten tegenwoordig de primaire inkomstenbron van muzikanten. De pop- 0% podiumsector is genoodzaakt deze prijsstijging door te berekenen waardoor de ticketprijzen 15-25 25-35 35-45 45-55 evenredig zijn gestegen. Slechts een zeer klein percentage van dit bedrag gaat naar de zaal. Leeftijd Deze ontwikkeling is het sterkst zichtbaar in het segment van de stadionconcerten. De categorie pop/rockconcerten is na musicals de duurste categorie van de podiumkunsten (de Deze veranderende samenstelling van de Nederlandse bevolking is zichtbaar in de publieks- gemiddelde ticketprijs is € 38,10). (TNS NIPO 2007) Het aandeel stadionconcerten van grote samenstelling van de Nederlandse poppodia. Het geluk van de poppodia is dat de bevolkings- acts is hier opnieuw zeer bepalend. Bij de VNPF-podia betaalde de bezoeker in 2007 gemiddeld groepen die relatief in omvang toenemen, zijn opgegroeid met popmuziek. Alles wijst er op € 8,31 voor een concert. Dit is een verschil van bijna € 30 euro per bezoek. dat concertbezoekers uit de beginjaren van de popmuziek, de jaren 60 en 70 van de vorige Niettemin is ook bij de poppodia sprake van prijsstijgingen. De stijging van de ticketprijzen is eeuw, hun oude liefde trouw blijven. volgens programmeurs en marketeers uit de popsector bepalend geweest voor de toename Hoewel de Nederlandse poppodia geen structureel publieksonderzoek doen, is er voldoende van de gemiddelde leeftijd van bezoekers aan de Nederlandse poppodia. Deze ontwikkeling basis om te concluderen dat de leeftijdsopbouw van het publiek bij de Nederlandse poppodia is vooral de laatste tien jaar zichtbaar. zich aanzienlijk heeft verbreed. Naast onderzoek van Letty Ranshuysen waarin deze ontwik- keling wordt gesignaleerd (Ranshuysen 2005), geven ook de in het kader van het onderhavige Publieksgroepen van middelbare leeftijd hebben gemiddeld een hoger besteedbaar inkomen onderzoek geïnterviewden aan dat de gemiddelde leeftijd bij concerten is toegenomen. en kunnen dus gemakkelijker geld vrijmaken voor een duurder kaartje dan jongeren. In deze Toch behoeft de vergrijzing enige nuancering. Er is volgens vele geïnterviewden een onbe- ontwikkeling schuilt echter een potentieel risico voor de hele popsector. Als de omvangrijke twistbare stijging van de gemiddelde leeftijd zichtbaar, maar vergrijzing is hier een te krachtige groep babyboomers te oud wordt voor het bezoek aan de poppodia moet er wel een nieuwe term voor. Jongeren blijven namelijk de primaire doelgroep bij de Nederlandse poppodia. Nog groep klaar staan om dit gat op te vullen. De poppodiumsector kan het zich niet permitteren steeds verwacht 40,9% van de geënquêteerden dat over vijf jaar de belangrijkste publieksgroep om te afhankelijk te worden van deze groep. zich in de leeftijdscategorie 20-25 jaar bevindt. In totaal verwacht maar liefst 72,7% van alle poppodia dat ze de komende jaren met name de leeftijdsgroep 20-30 jaar zullen bedienen. Een te hoge ticketprijs is op dit moment de belangrijkste reden voor de geïnteresseerde Dit is maar een kleine verschuiving ten opzichte van de primaire doelgroep uit de jaren 60 niet-bezoeker om niet naar een voorstelling te gaan. (TNS NIPO 2007) De consument kan zijn en 70. De verwachting van 59,1% van de geënquêteerde directeuren is dat de gemiddelde geld tenslotte maar één keer uitgeven. Als de prijs van concertkaarten blijft stijgen, zal de leeftijd de komende vijf jaar niet meer zal toenemen. consument uiteindelijk minder vaak een concertkaartje kunnen kopen. Dit heeft tot gevolg dat het aandeel incidentele bezoekers bij de poppodia nog sterker toe zal nemen. Stijgende Bij de verbreding van het publiek spelen naast de demografische ontwikkelingen ook enkele ticketprijzen zijn dus niet alleen van invloed op de leeftijdsopbouw van het poppubliek. andere zaken een rol. De functie van poppodia is de laatste decennia veranderd. Waar het Tijdens de gesprekken met de thematische focusgroepen is meermalen de invloed van de in de beginjaren echte jeugdhonken waren, zijn het nu volwaardige culturele spelers in het als hoog ervaren ticketprijzen voor de grote festivals aan de orde gekomen. Twee standpun- gemeentelijke cultuurbeleid met een dito aanbod. De gebouwen zijn mooier, de locaties ten domineerden de discussies. Allereerst dat de hoge prijzen voor festivals een bedreiging

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 44 45

zijn voor de poppodia, omdat de bezoeker voor een relatief hoge eenmalige uitgave wel in Zoals gezegd, is de toename van incidentele bezoeken voor een deel toe te schrijven aan de een keer veel relevante bands kan zien. Dit kan bezuinigingen op concerten in het reguliere stijgende ticketprijzen van de laatste tien jaar. De belangrijkste oorzaak lijkt de diversificatie clubcircuit tot gevolg hebben. van het poppubliek. Popmuziek is mainstream geworden. Steeds meer mensen uit verschillende Het tweede standpunt is dat het publiek op festivals juist nieuwe bands ontdekt die men leeftijdsgroepen en met verschillende achtergronden en muziekvoorkeuren zijn geïnteres- vervolgens in het clubcircuit weer terug wil zien. Festivals hebben zo juist een promotionele seerd in popconcerten. Met een steeds bredere programmering bedienen poppodia al deze waarde voor poppodia. Aangezien er nog geen onderzoek is gedaan naar de effecten van verschillende publieksgroepen. Volgens geïnterviewde marketeers uit de popsector wordt programmering en prijsstelling van de grote festivals op de poppodia kan nog niet gezegd hierdoor ook de identificatie met een bepaald poppodium steeds minder belangrijk voor worden welk van deze standpunten het dichtst bij de waarheid komt. het publiek. Het publiek wordt meer aanbodgericht en minder podiumgericht. Het succes van de Heineken Music Hall, een popzaal zonder historisch gegroeide identiteit waar niet 4.7 Incidenteel bezoek neemt toe gewerkt wordt aan een consistente programmering of een specifiek imago, is in dit opzicht In 2004 bleek een kwart van de bezoekers nog niet eerder in het bezochte poppodium te zijn illustratief. Het bedienen van verschillende publieksgroepen heeft belangrijke gevolgen voor geweest. Nog eens 20% van de bezoekers was al meer dan een jaar niet in het betreffende de marketing van poppodia. Het poppodium van 2008 moet zich verstaan met verschillende podium geweest. (Ranshuysen 2005) De verschillende gesprekken met marketeers uit de pop- doelgroepen die alle via hun eigen kanalen moeten worden bereikt. sector bevestigen dit beeld. Een aantal podia heeft een eigen publieksonderzoek uitgevoerd, waarin dit ook werd bevestigd. Steeds meer podia hebben te maken met het wegvallen van 4.8 Veranderende wensen en eisen een vaste kern van bezoekers. Ook uit landelijk publieksonderzoek blijkt dat met name grote De diversificatie van het publiek heeft de wensen ten aanzien van het poppodium sterk podia een steeds groter aandeel incidentele bezoekers trekken. Bij deze poppodia is dit deels veranderd. Dit beperkt zich niet tot de programmering. Een puber van 16 die met een groep terug te voeren op de aanzuigende werking op publiek van buiten de eigen regio. vrienden een heavy metal concert bezoekt, stelt hele andere eisen dan een vader van 48 die Dat het wegvallen van een vaste publieksgroep niet per se een negatieve ontwikkeling is, met zijn twee dochters naar een concert van een bekende singer-songwriter gaat. De marke- blijkt uit het feit dat de publieksaantallen bij de poppodia de afgelopen jaren flink gegroeid tingmedewerkers van poppodia constateren dat het publiek in de loop der jaren mondiger is zijn. De verdubbeling van het poppubliek in de afgelopen kwart eeuw is voornamelijk toe te geworden. De aard van de klachten laat een steeds grotere variatie zien, van de hygiëne in de schrijven aan de groei van incidentele concertbezoeken. Deze zijn in aantal aanzienlijk sterker toiletten tot het ontbreken van koffie. Deze klachten waren vroeger ondenkbaar. gegroeid dan de frequente bezoeken, zoals te zien is in onderstaande figuur. Publieksonderzoek uit 2004 toont aan dat, naast een interessant programma, vooral de goede sfeer in het gebouw, een hoogwaardig horeca-aanbod, de adequate informatieverstrekking Figuur 6. Bezoeken3 popconcerten in percentage van de Nederlandse bevolking over het aanbod, goed geluid, en de veiligheid binnen het poppodium de belangrijkste wensen (Broek 2005) zijn van het huidige poppubliek. (Ranshuysen 2005) Op het gebied van sfeer, veiligheid en geluid scoren de poppodia volgens het onderzoek hoog. Informatievoorziening en horeca- 35% aanbod zijn echter belangrijke verbeterpunten. Veel podia zijn de afgelopen jaren al adequaat Totaal aantal bezoeken ingesprongen op de veranderende wensen bij het publiek door hier bij renovatie, nieuwbouw 30% Incidentele bezoeken Frequente bezoeken of herinrichting van het gebouw rekening mee te houden. De poppodiumsector is zich ter 25% dege bewust dat de veranderende publiekssamenstelling ook een ander wensenpakket met zich meebrengt. Service en dienstverlening zullen volgens maar liefst 95,5% van de geënquê- 20% teerden in de komende vijf jaar een nog groter belang gaan spelen voor het publiek.

15% 4.9 Een meer divers aanbod 10% In 1995 bleek de programmering in de Nederlandse poppodia al lang niet meer uitsluitend uit gitaarbands te bestaan. Nieuwe genres zoals dance, hiphop en vele cross-overs tussen 5% verschillende stijlen werden steeds vaker geprogrammeerd, terwijl deze muziekstijlen in die 0% tijd nog maar enkele jaren bestonden. (Bureau Martine van der Blij 1996) Poppodia waren ook Aandeel bezoeken als percentage van bevolking naar type bezoeker bevolking van als percentage Aandeel bezoeken 1979 1983 1987 1991 1995 1999 2003 toen al zeer vooruitstrevend in het oppikken van nieuwe muziekstromingen en het bereiken van een cultureel divers publiek. Anno 2008 is deze diversificatie doorgezet. Focusgroepen en 3 Een frequente bezoeker is iemand die één keer per kwartaal of vaker een popconcert bezoekt. Een incidentele bezoeker gaat minder dan één keer per kwartaal naar een popconcert. sleutelfiguren constateren een toenemende diversiteit in het aanbod. In de programmering

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 46 47

is niet alleen een toename van muziekstijlen zichtbaar maar ook een groei in aantallen bands beperkt aantal Nederlandse acts in staat waren om een podium als Paradiso uit te verkopen. en muzikanten die worden aangeboden. Internet is een belangrijke factor in deze ontwik- Tegenwoordig slagen meer dan 50 Nederlandse acts hierin. Het belang van Nederlandse keling. Enerzijds groeit het aanbod omdat optreden een steeds belangrijkere bron wordt popmuziek voor de poppodia is door de jaren heen enorm gegroeid, zowel in artistieke voor de inkomsten van muzikanten. Anderzijds raakt het publiek steeds meer bekend met als in economische zin. Volgens sommige geïnterviewden heeft dit ‘de poppodia gered verschillende muziekstijlen waardoor de vraag in diversiteit toeneemt en als gevolg daarvan omdat buitenlandse artiesten zich juist terugtrekken. Een dergelijke krachtige uitspraak ook het aanbod. Tenslotte geldt dat popmuziek zich als kunstvorm vernieuwt en meer dan toont in ieder geval het belang van de sterke doorstroom van Nederlandse popmuziek op andere kunstvormen zoekt naar cross-overs. Niet alleen met andere muziekstromingen maar de nationale poppodia. ook met kunstvormen als beeldende kunst, audiovisuele kunst, multimedia, jongerencultuur, design en vormgeving. De verdeling van regionale, nationale en internationale bands is zeer verschillend per soort podium zoals blijkt uit onderstaande tabel. Op grote podia spelen relatief veel meer interna- In de enquête is een aantal vragen opgenomen over de programmering. Hoewel popmuziek tionale artiesten, meer dan het dubbele in vergelijking tot kleine podia. De middelgrote podia zich lastig in vakjes laat duwen, is er toch een algemeen beeld te produceren. De genres rock richten zich vooral op het nationale aanbod en, zoals te verwachten valt, spelen op kleine en pop nemen 50% van de programmering van de poppodia voor hun rekening. Binnen dit podia veel meer regionale artiesten. Dit bevestigt de regionale functie en het grote belang subgenre draait het echter allang niet meer alleen om gitaarbands. Dance en urban vormen van de kleine podia voor de promotie van de lokale artiesten. In het algemeen geldt: hoe samen een derde van de programmering in. Ook bij deze genres worden de grenzen steeds groter het podium, hoe meer internationaal de programmering en hoe kleiner het podium, diffuser. Dance acts staan tegenwoordig live op een podium terwijl gitaarbands zich in toe- des te belangrijker de regionale functie. nemende mate laten beïnvloeden door dance muziek. Genres zoals Balkanbeats, dubstep, triphop, en lounge zijn verwant met dance muziek maar ook met Oost Europese popmuziek, Tabel 18. Schatting herkomst van de programmering per podiumcategorie hip hop en jazz. De onderstaande tabel, waarvoor de geënquêteerden een verdeling maakten (enquête 2008) van muzikale genres in de programmering, geeft dan ook slechts een ruw beeld. Grote podia Middel podia Kleine podia Tabel 17. Schatting muzikale genres in de programmering per podiumcategorie Regionaal 18% 27% 37% (enquête 2008) Nationaal (niet uit de regio) 36% 45% 43%

Internationaal 46% 28% 21% Grote podia Middel podia Kleine podia Pop/rock 42% 50% 50% Dance 26% 23% 21% 4.11 De internationalisering van popmuziek Urban 7% 9% 12% Internationalisering en globalisering zijn van grote betekenis voor popmuziek. Zowel vraag Wereld 7% 3% 3% als aanbod zijn sterk veranderd. Mensen kunnen via het internet gemakkelijk en snel ken- Jazz / Klassiek 8% 4% 2% nismaken met muziek uit de hele wereld. Omdat het internationale aanbod van popmuziek Overig 10% 12% 11% groot is, krijgen veel bands te maken met kleine fangroepen of marktniches die verspreid zijn over de hele wereld. Dit heeft tot gevolg dat het geografische speelveld van bands enorm toeneemt. Ook zijn geografische en culturele grenzen in steeds mindere mate bepalend voor 4.10 Nederlandse popmuziek steeds belangrijker muzikale subgenres. Een Nederlandse band kan via internet een fanschare opbouwen in Zuid In 1995 verzorgden Nederlandse bands circa 60% van het totale concertaanbod op de Oost Azië, Zuid Amerika of Australië, terwijl een lokaal muziekgenre uit Burundi populair kan Nederlandse poppodia. (Bureau Martine van der Blij 1996). Uit de enquête van dit sectoron- worden in West Europa. derzoek blijkt dat Nederlandse bands anno 2008 verantwoordelijk zijn voor gemiddeld 72,5% van het totale concertaanbod. Bij concerten is dit percentage 66% en bij dance avonden De tweede ontwikkeling die van grote invloed is op de internationalisering van popmuziek, maar liefst 83%. Het Nederlandse product maakt dus een belangrijk onderdeel uit van de zijn de dalende reiskosten. Hierdoor zijn de vele publieksgroepen die over de hele wereld programmering en heeft een constante verbinding met de Nederlandse poppodia. Uit de ontstaan, voor bands en muzikanten steeds beter te bereiken tegen veel minder kosten. interviews kwam naar voren dat in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw nog maar een zeer Optredens over de hele wereld bepalen de tourschema’s.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 48 49

Dit heeft tot gevolg dat het aanbod buitenlandse bands dat in Nederland wil spelen sterk is Hoewel internet het programmeurs lastiger maakt om het publiek voor te blijven, maakt het het toegenomen. Tegelijkertijd beperken grote acts die Nederland aandoen zich tot een enkel voor programmeurs makkelijker om in te schatten welke bands het bij het publiek goed zullen optreden op een van de festivals of grote podia. Dit omdat Nederland slechts een van de vele doen. Internetsites als MySpace, Last.FM en YouTube zorgen er voor dat de smaakvoorkeuren buitenlanden is die moet worden aangedaan. Tot nu toe lijkt Amsterdam vooral te profiteren van het publiek zeer inzichtelijk zijn. Daarnaast zijn de verschillende doelgroepen op internet van deze ontwikkeling vanwege de gunstige ligging en de aantrekkingskracht die het historisch goed afgekaderd. Zij organiseren zich op weblogs waar buitenstaanders gemakkelijk inzicht gegroeide imago van de hoofdstad heeft op artiesten. kunnen krijgen in wat er binnen een bepaalde stroming leeft. Zoals een van de geïnterviewden het verwoordt: ‘het contact tussen programmeur en het publiek is een essentieel onderdeel De beschreven ontwikkelingen van internationalisering en het toenemend belang van de live- van het vak. Een programmeur moet een juiste balans kiezen tussen zijn artistieke ambitie en optredens leiden tot een machtsverschuiving in de muziekindustrie. De positie van de agent de wensen van het publiek. Dit spel vormt de essentie van het vak’. Door de ontwikkelingen wordt steeds belangrijker ten opzichte van die van het platenlabel. Agenten zijn tegenwoordig op internet bij te houden kan de programmeur dit spel steeds beter spelen. verantwoordelijk voor een efficiënt tourschema met een gunstige balans tussen kosten en baten. Waar vroeger platenlabels toursupport gaven en daarmee een bijdrage leverden in de kosten, zijn bands nu zelf verantwoordelijk voor alle gemaakte kosten. De druk op agenten is hierdoor enorm toegenomen. Programmeurs in de popsector constateren een verzakelijking in de omgang met agenten. De onderhandelingen zijn harder geworden. Festivals lijken van de genoemde ontwikkelingen te profiteren. Door het grote aantal festivals en de enorme De vraag naar popmuziek is mede onder invloed van demografische ontwikkelingen vraag naar bands in het festivalseizoen, kunnen bands in een relatief korte periode veel ver- sterk toegenomen. In combinatie met de grote invloed van internet heeft dit tot een schillende landen en publieksgroepen bereiken. De efficiency van een tournee tijdens het meer diverse vraag geleid. Dezelfde ontwikkelingen tekenen het aanbod dat ook in festivalseizoen is zeer hoog en daarom aantrekkelijk voor de agent. omvang en in diversiteit is gegroeid. Globalisering is een ander belangrijk sleutel- woord. Door internet en de lage vliegtarieven is de wereld het speelveld van veel acts 4.12 Internet en het publieke imago van poppodia geworden. Gages zijn verdubbeld en de prijzen voor de tickets zijn mee gestegen. Dit Globalisering en de opkomst van het internet hebben ook een belangrijke invloed op het complex van ontwikkelingen door het publiek gepercipieerde imago van de poppodia. Volgens de programmeurs en is van grote invloed op het functioneren van poppodia. Het meest opvallende is dat marketeers uit de poppodiumsector hebben de snelheid en de brede toegankelijkheid van marketing aan belang heeft gewonnen omdat het publiek meer divers is samengesteld het medium er toe geleid dat zowel programmeurs als publiek veel sneller nieuwe muziek en omdat de poppodia vaker op incidentele basis worden bezocht. ontdekken. Het grote aantal nieuwe bands dat in de afgelopen vijf jaar in zeer korte tijd van niets tot wereldsensatie uitgroeide illustreert dit. Gevolg is dat ook het publiek veel gemak- kelijker met meer nieuwe muziek kennismaakt dan in het pre-internettijdperk. Waar vroeger de programmeur nog een grote kennisvoorsprong had op de bezoekers, is het huidige publiek bijna even goed geïnformeerd als de programmeur. Het is de kunst om het publiek net een stapje voor te zijn. Zoals uit verschillende interviews en gesprekken blijkt, is het echter steeds moeilijker om vernieuwend en verassend te programmeren. Publieksonderzoek door een aantal individuele poppodia toonde aan dat het hippe en vooruitstrevende imago van de desbetreffende poppodia van ondergeschikt belang is geworden aan het sociale aspect. Een significant deel van het publiek ziet een popconcert als een sociaal gebeuren. Van alle podiumkunsten gaat het poppubliek het vaakst in groepsverband naar een voorstelling. (TNS NIPO 2007) Landelijk publieksonderzoek onder poppodiumbezoekers laat zien dat de sociale context van een concertbezoek, vooral bij jongeren, erg belangrijk is. Zij gaan het liefst met een groep op stap, terwijl oudere publieksgroepen relatief vaker alleen of met één ander een concert bezoeken. (Ranshuysen 2005)

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 50 51

5.1 Groeistuipen onvermijdelijk bij ontwikkeling 5 De poppodia als professionele Terugkijkend op de ontwikkelingen in de poppodiumsector van de afgelopen 20 jaar wordt duidelijk dat de omgeving turbulent is en niet zonder onaangename verrassingen. Flexibili- organisaties teit en snelle ad hoc oplossingen hebben de poppodia vaak behoed voor grote problemen. Tegelijkertijd schudde met enige regelmaat menig podium op zijn grondvesten. De toekomst is per definitie onzeker. De enige zekerheid die poppodia daar tegenover kunnen stellen is een sterk geprofessionaliseerde organisatie.

De afgelopen jaren kwam een aantal Nederlandse poppodia meer of minder ernstig in de problemen. Voor een deel was dit een gevolg van exogene factoren, zoals de vernieuwde ARBO- en milieuwetgeving en de afschaffing van de ID-banen. Daarnaast moet ook op een aantal tekortkomingen in de interne bedrijfsvoering gewezen worden. De combinatie van beide soorten factoren leidde bij een aantal poppodia tot serieuze existentiële problemen. Meestal zorgden extra financiële bijdragen van de overheid voor een oplossing. Het ging dan doorgaans om een incidenteel bedrag, om de balans weer in evenwicht te brengen, en een structureel bedrag om gelijksoortige problemen in de toekomst te voorkomen.

De extra overheidsbijdragen volgden altijd op gedegen onderzoek, uitgevoerd door de organisatie zelf of door externe adviseurs. Deze onderzoeken determineerden niet alleen de oorzaken van de tekorten, maar ook de wijze waarop de organisatie versterkt diende te worden om herhaling van de problemen te voorkomen. De poppodia, die problemen kenden en deze met hulp van de overheid overwonnen, kwamen er daarom ook altijd sterker uit te voorschijn. In zekere zin zou men van groeistuipen kunnen spreken. Op basis van gedegen onderzoek kwam de overheid tot de conclusie dat haar subsidiebijdrage te laag was en corrigeerde dit. Het poppodium schoot tekort in zijn bedrijfsvoering, uitvoering en controle. Ook op dit vlak werd een verbeteringsslag gemaakt; het podium werd meer geprofessionaliseerd.

5.2 Exogene factoren dwongen poppodia tot professionalisering De vernieuwde milieuwetgeving in combinatie met hogere eisen van het poppubliek aan kwaliteit en service lag ten grondslag aan een hausse in nieuw- en verbouw bij de Nederlandse poppodia. Een aantal podia werd drastisch verbouwd, waarbij Vera in Groningen in 1997 de spits af beet. Daarnaast kreeg een groot aantal podia een nieuw onderkomen zoals in hoofdstuk drie is beschreven. Anno 2008 staat de teller van nieuwbouw poppodia in Nederland op 17. Van alle poppodia gaf 40% in de enquête aan gehuisvest te zijn in een nieuw pand, speciaal voor dat doel gebouwd, of in een pand dat in de afgelopen 10 jaar grondig is gerenoveerd. Gemeenten hebben soms heel diep in de buidel moeten tasten om poppodia betere huis- vesting te bieden, die in ieder geval voldeed aan alle nieuwe wettelijke milieu-eisen. Hierbij was vooral goede geluidsisolatie een bepalende factor.

Naast de milieuwetgeving leidde, vooral bij de grotere podia, met veel betaalde medewerkers, ook de ARBO-wetgeving tot hogere kosten. Maar ook de kleine en middelgrote podia zagen zich gedwongen tot investeringen in de veiligheid en gezondheid van hun medewerkers. Het

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 52 53

ging daarbij niet alleen om oordopjes voor de barmedewerkers, maar om zaken als veilige 5.3 Endogene factoren van invloed op zichtbare groeistuipen steigers in plaats van ladders, hijsinstallaties voor trussen en licht en ARBO-goedgekeurd Opvallend bij de problemen die zich bij een groot aantal poppodia voordeden, was dat veel kantoormeubilair. Daarnaast ging de arbeidstijdenwet ook voor de poppodia gelden. Voor de gemeenten, maar opmerkelijk genoeg ook veel poppodia zelf, er min of meer door verrast hiermee gepaard gaande extra kosten, waren de meeste podia in eerste instantie op de eigen werden. Problemen werden vaak te laat onderkend en te laat aan de subsidiegever gemeld. Tot exploitatie aangewezen. Dat laatste gold evenzeer voor de vervanging van de ID-banen. Ook voor kort waren de meeste poppodia puur uitvoeringsorganisaties, geregeerd door de waan hier was de bereidheid van gemeenten om financieel bij te springen in eerste instantie gering. van de dag. Tijd en vermogen om afstand te nemen ontbraken. Een gedegen planning- en Bij diverse podia leidde het wegvallen van deze banen tot een hogere inzet van vrijwilligers. controlcyclus kenden de meeste kleine en middelgrote poppodia niet. Slechts weinige hadden de mogelijkheid Melkertbanen om te zetten in reguliere banen. Omgekeerd lieten veel gemeenten het lokale poppodium aan zijn lot over. Zolang er geen Begin jaren 90 van de vorige eeuw waren de ID-ers met open armen binnengehaald. Officieel negatieve signalen waren en de jaarcijfers op tijd werden ingeleverd, was de subsidie voor mochten ze alleen toegevoegde arbeid verrichten. In de praktijk werden ze vooral ingezet het jaar er op bijna een automatisme. om de ambities van het podium te verwezenlijken en vervulden ze vaak belangrijke functies. In 2004 spande één poppodium de kroon met ruim dertig van deze fulltime werknemers op Poppodia zijn ondernemende instellingen, die altijd streven naar groei en kwaliteitsverbetering. de loonlijst, op een totaal van 42 betaalde fte. Inhoudelijk is men er steeds op uit het interessantste programma te bieden en tegelijkertijd zo veel mogelijk publiek binnen te halen. Wat in de afgelopen decennia vaak ontbrak, was Figuur 7. Aandeel gesubsidieerde banen bij poppodia t.o.v. totale een heldere beschrijving van deze ambities, zowel kwalitatief als kwantitatief. Als de ambities personeelsbestand (VNP 2004a-2008; Bureau Martine van der Blij 1996) wel kwantitatief vertaald werden in bijvoorbeeld aantallen concerten en aantallen bezoekers, ontbrak in de meeste gevallen alsnog een heldere en gestructureerde exploitatiebegroting waarin alle bedrijfsmatige consequenties van deze ambities volledig werden doorgerekend. 15% 15% 15% Als gevolg daarvan heeft een aantal podia in het verleden te maken gehad met het fenomeen 14% ‘over-eten’; de ogen waren groter dan de maag. Met name bij de nieuwbouwpodia, waar de 13% 12% organisatie vaak twee zalen tot de beschikking kreeg, boekten de programmeurs direct na de opening in veel gevallen meer dan de organisatie kon verwerken. Daar bovenop maakten alle nieuwbouwpodia een sprong in capaciteit, met grotere publieksstromen als gevolg. In 9% paragraaf 4.1 is de enorme groei van het aantal bezoekers per activiteit inzichtelijk gemaakt. 8% Meer publiek per activiteit en meer activiteiten per week stelden eisen aan de organisatie, 7% 6% die in veel gevallen, vooraf niet goed waren doorgerekend. Gesubsidieerde banen Gesubsidieerde 5% Bij de meeste podia, die deze sprong niet meemaakten, was eveneens sprake van een hoger 3% aantal activiteiten. Meest in het oog springende voorbeeld is Paradiso, dat in 14 jaar tijd van 250 naar ruim 900 activiteiten op jaarbasis ging. Ook buiten de hoofdstad zijn de poppodia er 0% goed in geslaagd verschillende, zo niet alle avonden van de week, een programma te bieden 1995 2002 2003 2004 2005 2006 2007 of andere activiteiten in het pand te (laten) organiseren. In alle gevallen moet hier ook het belang van zaalverhuur genoemd worden. Bij de niet-nieuwbouwpodia ging het om een meer geleidelijke toename met minder ‘onbekende variabelen’. Poppodia zijn vanuit een interne drang tot groei in combinatie met beperkte middelen vanuit de overheid steeds inventiever geworden in het genereren van eigen inkomsten. Fysieke fac- toren als ligging en grootte van het podium bepalen voor een deel de grens van dit specifieke vermogen. Bij ligging gaat het niet alleen om de fysieke plek in een bepaalde gemeente, maar vooral om het aantal inwoners, de aanwezigheid van andere poppodia in de directe omgeving en de bevolkingsopbouw. Bij het laatste is vooral het percentage jongeren van belang, wat samenhangt met de aanwezigheid van een universiteit of HBO-opleiding. Groei in activiteiten en hogere publieksopkomst per activiteit leiden uiteraard tot hogere

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 54 55

eigen inkomsten uit entree en horeca. De praktijk leert echter dat de kosten navenant stijgen, 4 tot 45%. Zoals gezegd, werden poppodia steeds creatiever en bedrevener in het verwerven zoals te zien is in onderstaande figuur. Dit leidt vervolgens tot de constatering uit hoofdstuk van eigen inkomsten. Deze kwaliteit werkt op gemeentelijk politiek niveau soms tegen de podia. 3, dat het gemiddelde percentage exploitatiesubsidie in 12 jaar tijd nauwelijks is gewijzigd, Als een poppodium in financiële problemen komt, is met enige regelmaat de primaire reactie, terwijl de omzetten in dezelfde periode zijn verdubbeld. Schaalvergroting en omzetstijgingen dat het podium in staat moet worden geacht zelf voor een oplossing te kunnen zorgen. Dat leiden niet tot grotere marges en dus ook niet tot verlaging van het percentage subsidie. Er is daarmee alle ambities, zoals inhoudelijk sterke programmering en publieksverbreding, in de bij de poppodia in de afgelopen jaren sprake van een gemiddeld ongeveer vaste verhouding knel komen, lijkt in eerste instantie geen indruk te maken. Het subsidieniveau is per podium tussen kosten en baten. zeer verschillend. Als gevolg hiervan steekt met enige regelmaat het idee de kop op om voor heel Nederland tot standaard exploitatiemodellen en een eenduidige subsidiesystematiek te Figuur 8. Gemiddelde omzet en kosten bij poppodia (VNPF 2005-2008) komen. Daarmee samenhangend zou er ook eenduidige normering voor de hoogte van het subsidiebedrag moeten komen op basis van factoren als de capaciteit van het poppodium, het aantal activiteiten en het aantal bezoekers. Deze wens gaat echter voorbij aan het feit dat € 1.600.000,00 Gem. omzet de verschillen tussen poppodia groter zijn dan de overeenkomsten. Gem. totale kosten € 1.400.000,00 Factoren als de kwaliteit van het gebouw, de plek waar het podium is gevestigd, de ambitie van podium en gemeente en de samenstelling van het publiek zijn sterk bepalend voor de € 1.200.000,00 hoogte van de subsidie. € 1.000.000,00 De afgelopen jaren wordt de positie van poppodia bij de lokale politiek sterker. Eigen bezoekers € 800.000,00 maken inmiddels deel uit van de gemeenteraad. Belangrijker is dat de poppodia er steeds

€ 600.000,00 beter in slagen om zichzelf te presenteren; niet alleen met de waarde van de inhoudelijke inbreng van poppodia in het culturele spectrum van een gemeente, maar ook de waarde in € 400.000,00 termen van city marketing, cultuurparticipatie, integratie en educatie. Minstens zo belangrijk

€ 200.000,00 is de presentatie van wezenlijke bedrijfsgegevens. Ook op dit gebied hebben de poppodia een grote slag gemaakt. De bedrijfsgegevens zijn steeds genuanceerder, inzichtelijker en € 0,00 van recenter datum. Doordat de poppodia meer inzicht in de eigen bedrijfsvoering hebben 1995 2004 2005 2006 2007 gekregen, kunnen ze een buitenstaander veel beter uitleggen welke keuzes mogelijk zijn en wat de consequenties van die keuzes zijn. Een belangrijke constatering is het gemiddelde aandeel van de eigen inkomsten van poppodia in 2007 (73%) en daarbinnen het relatief grote deel horeca-inkomsten (43%). De merkwaardige Nog lang niet alle podia hebben echter dit stadium bereikt. Er zijn verschillen tussen grote paradox doet zich voor dat het overheidsbeleid er op gericht is het alcoholgebruik onder met en kleine podia en tussen podia die in nieuwbouw zijn gevestigd en podia die dat niet zijn. name jongeren terug te dringen, terwijl de poppodia als gevolg van beperkte financiering door Van belang is daarbij vooral de mate van professionalisering, die afhankelijk is van een groot diezelfde overheid genoodzaakt zijn een zo hoog mogelijke horeca-omzet te realiseren. aantal factoren.

Over het algemeen is de bereidheid bij de politiek voor het doen van incidentele uitgaven 5.4 Formalisering van organisatievormen en leiderschap in nieuw- of verbouw, ook wel als ‘bakstenen’ aangeduid, vele malen groter dan die voor In hoofdstuk 2 zijn de INK-principes als maatstaf voor professionalisering kort uitgelegd. In de structurele toezeggingen ter ondersteuning van de exploitatie. In een aantal gevallen was komende paragrafen worden de belangrijkste gegevens per aandachts- of resultaatsgebied op enig moment geen politieke meerderheid haalbaar voor een nieuw gebouw én hogere van dit model belicht. Leiderschap en de daarbij horende organisatievorm vormen het eerste exploitatiesubsidie. In die gevallen werd de discussie over de hogere bijdrage, bewust of aandachtsgebied. onbewust, uitgesteld tot na de oplevering van het nieuwe pand. Veel gemeenten subsidiëren het poppodium nog steeds beduidend minder zwaar dan bijvoor- Gelet op de rechtsvormen van de poppodia in Nederland heeft zich in de afgelopen tien beeld de lokale schouwburg. Landelijk is het gemiddelde percentage van de totale subsidie bij jaar een lichte verschuiving voorgedaan. Ruim tien jaar geleden was 13% van de podia een de VSCD-leden 46% van de totale omzet. Bij de poppodia was dit percentage de afgelopen drie vereniging. In 2008 komt deze rechtsvorm vrijwel niet meer voor. Van alle poppodia in de jaar constant 26%. Dit percentage varieert echter sterk per podium. De bandbreedte loopt van onderzoeksgroep wordt 75% geëxploiteerd door een zelfstandige stichting, De keuze voor

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 56 57

deze vorm lijkt meer een gevolg van de non-profit gedachte en de cultuursubsidiesystema- Tabel 20. Implementatie Cultural Governance aanbevelingen per podiumcategorie tiek, dan van de bedrijfsvoering van deze instellingen. (enquête 2008)

Het ‘meewerkende’ bestuur is eveneens nagenoeg verdwenen. Bij een kwart van de zelfstan- Grote podia Middel podia Kleine podia dige stichtingen is inmiddels sprake van het zogenaamde Raad van Toezicht model. Hierbij Volledig 17% 46% 18% is de directie tevens bestuurder en dus ook eindverantwoordelijk voor het gevoerde beleid. Gedeeltelijk 83% 31% 46% De Raad van Toezicht heeft, zoals de naam al aangeeft, vooral een controlerende rol. Deze Niet 0% 23% 36% constructie is een logisch gevolg van de groei van de ondernemingen. De directie, die het beleid uitstippelt, de dagelijkse bedrijfsvoering aanstuurt en controleert, is ook aansprake- lijk voor de gevolgen van haar handelen. Grote podia hanteren daarom vaker een dergelijk Een belangrijk onderwerp, als het om leiding gaat, is de werving en selectie van directeuren. Dit bestuursmodel dan de kleinere podia zoals blijkt uit tabel 19. is de discretionaire bevoegdheid van het bestuur of de Raad van Toezicht. Gelet op de steeds zwaardere rol en verantwoordelijkheid van de directeur behoeft de keuze voor een nieuwe Tabel 19. Bestuursmodellen per podiumcategorie (enquête 2008) directeur een zeer zorgvuldige aanpak. De geschiedenis heeft geleerd dat de uitkomst van dit proces bij een paar podia niet gelukkig was. In het beste geval stokte de ontwikkeling van het Grote podia Middel podia Kleine podia betreffende podium voor bepaalde tijd, maar soms leidde het tot serieuze problemen. Raad van Toezicht-model 43% 16% 18% Bestuur + directie-model 57% 79% 64% In het onderzoek zegt 92% van de respondenten, dat de werving en selectie van nieuwe mede- werkers in het algemeen gebeurt op basis van vooraf opgestelde functieomschrijvingen, 83% (werk)Bestuur-model 0% 0% 9% heeft bovendien ook een profielschets van de beoogde kandidaat opgesteld en 72% heeft Anders 0% 5% 9% ook de selectieprocedure schriftelijk vastgelegd. Dit zijn zeer positieve cijfers. Zoals tabel 21 laat zien zijn met name bij de kleine podia deze percentages lager. De bestuurs- of Raad van Toezichtleden vergaderen in het beste geval een keer per maand. Zij kunnen alleen op hoofdlijnen controleren op basis van gegevens die de directie aanreikt. Tabel 21. Hulpmiddelen bij werving en selectie per podiumcategorie (enquête 2008) In feite zijn de verantwoordelijkheden die samengaan met de rol van bestuurder niet in ver- houding met de omvang van de materie, onderwerpen en risico’s, en de hoeveelheid tijd die Grote podia Middel podia Kleine podia de gemiddelde bestuurder aan zijn taak kan besteden. Het onderzoek wijst uit dat de verga- Profielschetsen 86% 90% 75% derfrequentie van besturen van de Nederlandse poppodia sterk uiteen loopt. 15% vergadert Functieomschrijvingen 100% 100% 80% slechts een tot twee maal per jaar, 35% vijf tot zes maal per jaar en 39% van de besturen komt Procedures 86% 84% 55% meer dan zeven keer per jaar in vergadering bijeen.

De principes of uitgangspunten van Cultural Governance zijn bij tweederde van de respondenten Bij leiderschap gaat het vooral om inspiratie en de wil om constant en continu te verbeteren. bekend. Bij ruim een kwart van de podia zijn de 23 aanbevelingen ook daadwerkelijk volledig Dit is geen exclusieve eis aan de directie, maar aan alle leidinggevenden binnen de organisa- geïmplementeerd en de helft van de geënquêteerden heeft de aanbevelingen gedeeltelijk tie. Kwaliteitsmanagement moet standaard onderdeel uitmaken van het beleid. Gelet op de omgezet in actief beleid. Zo heeft de helft van alle podia een schriftelijk directiereglement. resultaten uit de enquête, en de indicatoren voor professionalisering en kwaliteitsmanagement Opvallend is dat de middelgrote podia het meest vooruitstrevend zijn in de volledige imple- is de conclusie dat dit onderwerp bij de poppodia in Nederland een steeds belangrijker plek mentatie van de aanbevelingen zoals blijkt uit tabel 20. krijgt, niet alleen bij de grote, maar ook bij de kleine en middelgrote podia.

5.5 Opstellen, toetsen en vernieuwen van beleid, strategie en processen Van alle ondervraagde podia heeft ruim 80% een uitgeschreven beleidsplan. De laatste versie dateert bij de meeste podia van 2008 (24%) of 2007 (51%). Een kwart is dus van eer- dere datum. Op zich is dit begrijpelijk gezien de frequentie waarmee nieuwe beleidsplan- nen worden opgesteld. Een kleine 30% van de geënquêteerden doet dit jaarlijks. De helft

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 58 59

laat het afhangen van de data van de beleidsperiode van de overheid en 22% zegt het op 5.6 Belang van een goede marketingstrategie onregelmatige basis te doen. De opkomst van internet en de diversificatie van verschillende publieksgroepen zoals die besproken zijn in hoofdstuk 4, heeft de afgelopen tien jaar grote veranderingen met zich Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk gesteld, begint het maken van plannen met het opstel- meegebracht in de interactie tussen poppodium en publiek. Poppodia bedienen steeds meer len van een duidelijke visie en missie. Negen van de tien podia hebben beide op papier staan. verschillende publieksgroepen. Dit heeft genuanceerdere communicatie met het publiek tot Van deze groep heeft 88% ze nog dit jaar of in 2007 tegen het licht gehouden. Bij het opstel- gevolg. Daarnaast neemt het belang van een specifiek communicatiebeleid per doelgroep len hiervan zijn voornamelijk de directie, het bestuur of de Raad van Toezicht en het hoofd toe. De communicatie richt zich immers niet meer op de oorspronkelijke min of meer vaste programmering betrokken geweest zoals blijkt uit tabel 22. groep bezoekers, die relatief eenvoudig te bereiken was. Publiekssegmentatie is steeds belangrijker geworden. Marketing is tweerichtingsverkeer. De communicatie tussen publiek Tabel 22. Betrokkenen bij het opstellen van de visie en missie (enquête 2008). en poppodium is noodzakelijk om inzicht te verwerven in de behoeften van de consument, Het percentage geeft aan welk deel van de podia de genoemde functionaris betrokken heeft maar ook om het publiek te laten weten wat er bij het poppodium gebeurt. bij het opstellen. De opkomst van het internet biedt de marketingmedewerkers enorme mogelijkheden omdat Percentage verschillende publieksgroepen zich in de digitale wereld georganiseerd hebben. Deze digitale Directeur 93% communities zijn sterk afgekaderd en gemakkelijk te bereiken voor geïnteresseerde buiten- Bestuur / RVT 74% staanders. In hoofdstuk 4 is al uitgebreid ingegaan op de groeiende groep incidentele bezoe- kers bij poppodia. In vergelijking tot frequente bezoekers is het lastiger om met incidentele Hoofd programmering 65% bezoekers een klantrelatie op te bouwen; er zijn immers veel minder contactmomenten. Het Hoofd marketing 44% is duidelijk dat de veranderingen in de publiekssamenstelling de poppodia dwingen anders Hoofd horeca 28% om te gaan met hun communicatie. Hoofd financiën 21% Hoofd techniek 16% In 1995 gebruikten poppodia vooral subjectieve methodes om inzicht te krijgen in de wensen Andere betrokkenen 19% van het publiek. Persoonlijke ervaring van de medewerkers en de verkoopcijfers in de lokale platenzaak waren de belangrijkste input voor poppodia om de ontwikkelingen in het aanbod Bij driekwart van de podia met een uitgewerkte visie en missie zijn deze ook bekend bij te peilen. De communicatie met het publiek gebeurde grotendeels door het verspreiden van de medewerkers. Acht op de tien poppodia heeft op basis van de visie en missie ook posters, flyers en de agenda. (Bureau Martine van der Blij 1996) Het was de taak van de program- doelen en targets opgesteld. Hierbij gaat het om drie hoofdonderwerpen: publiek en meur om trends in vraag en aanbod te ontdekken en te volgen via direct contact met het publiek publieksbereik, financiën, en programma. Minder genoemde aandachtsgebieden zijn en indirect via de media. De programmeur van nu moet van steeds meer muziekstromingen publiekstevredenheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, medewerkertevre- op de hoogte zijn. Bij veel podia is daarom meer dan een programmeur in dienst. denheid en sponsoring. Vroeger had een gemiddeld podium maar drie of vier avonden programmering, waarbij de Om professionalisering vorm te geven, is het ook van belang de belangrijkste bedrijfsprocessen programmeur het totale aanbod kon overzien. Nu zijn er bij de grote podia soms vier of zelfs en procedures op papier vast te leggen. Het gaat daarbij om interne en externe processen. 75% meer programma’s per avond. De schaalvergroting en de sterke toename van het aantal acti- van de podia geeft aan dit in ieder geval voor de interne processen gedaan te hebben, waar- viteiten hebben binnen de podia tot meer specialismen geleid. De opkomst van specialismen onder alle grote podia. Met enige regelmaat moeten processen en procedures kritisch worden stelt veel hogere eisen aan de onderlinge afstemming en coördinatie. onderzocht en zonodig veranderd of aangepast. Meer dan de helft van de respondenten zegt dit in 2008 of het jaar er voor gedaan te hebben. Daarentegen heeft 22% het niet, of heel lang 5.7 Het gebruik van internet voor marketingdoeleinden geleden (voor 2001) gedaan. De toets leidde bij de helft van de podia tot een andere organi- De drie belangrijkste promotiemiddelen van de poppodia anno 2008 zijn de eigen website, digitale satiestructuur en bij 70% tot een gewijzigde inzet van medewerkers. De toets leidde bij 64% nieuwsbrieven en de lokale media. De digitale promotiemogelijkheden, die in de afgelopen tien van de poppodia tot een gewijzigde inzet van middelen. Hierbij ging het altijd om een andere jaar zijn opgekomen, worden veelvuldig aangewend in de poppodiumsector. Zij hebben relatief verdeling van de budgetten en ook bijna altijd om de zogenaamde hardware. Als voorbeelden lage kosten en een hoog publieksbereik als belangrijkste kenmerk. 50% van de podia ververst de noemden podia op dit punt: automatisering, horecatechniek, podiumtechniek en gebouw. inhoud van de eigen website dagelijks en 93% doet dit minimaal een keer per week.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 60 61

Tabel 23. Belangrijkste promotiemiddelen die worden ingezet (enquête 2008). Het Opvallend is dat vier van de vijf poppodia ook nog steeds intensief contact hebben met de percentage geeft aan welk deel van de podia van genoemd middel gebruik maakt. traditionele, vooral lokale, media. Intensief contact wordt in dit verband gedefinieerd als meermalen per maand direct contact met medewerkers of journalisten van de lokale krant, Grote podia radio of televisiezender. In totaal geeft maar 4,6% van de geënquêteerden aan, dat zij minder Internet banners op andere websites 2% dan eens per maand contact hebben met de lokale media. Zij zijn dus nog steeds belangrijke Papieren mailings 9% partners van de Nederlandse poppodia. De grote podia hebben ook intensief contact met landelijke media, bij middelgrote en kleine podia is dit contact uiteraard minder frequent. Digitale nieuwsbrieven 45% Agenda 23% 5.8 Marketing binnen de poppodia Eigen website 95% In het onderzoek is gevraagd voor welke aandachtsgebieden de poppodia anno 2008 tar- Wildplakken 14% gets bepalen. Het publiek werd verreweg het meest genoemd. In totaal geeft 95,5% van Buitenreclame (posters, billboards, abri’s, reclame op OV) 27% de respondenten aan dat ze uitgeschreven targets hebben op het gebied van publiek en Flyers uitdelen 18% publieksbereik. Om deze targets te halen heeft 70% van de geënquêteerde podia een marke- Online marketing via community websites 25% tingplan, dat maximaal vier jaar geleden is opgesteld. Opvallende uitkomst is dat negen van Lokale media 36% de tien poppodia een visie en missie hebben, maar dat slechts bij 44% van de respondenten Nationale media 5% de marketingafdeling betrokken was bij het opstellen van deze missie en visie.

Een aantal jaar geleden luidde de titel van een seminarpanel op Noorderslag: ‘Programmeur of In totaal versturen de 48 geënquêteerde poppodia per jaar 6.611.466 digitale nieuwsbrieven promotor’. De twee verschillende benamingen voor dezelfde functie benoemt de tweedeling naar bezoekers die zich daarvoor hebben opgegeven. Grote podia hebben een gemiddeld in denken. Worden acts gekozen en geprogrammeerd om vooral een interessant affiche te adressenbestand van 15.000 personen, die ze wekelijks benaderen. Middelgrote podia hebben realiseren of voelt de programmeur zich persoonlijk verantwoordelijk om de geboekte act en een adressenbestand van gemiddeld 3.500 personen en kleine podia 1.200, die ze tweewe- zijn optreden zoveel mogelijk te promoten. De publiciteit voor de act en het optreden gaat in kelijks of maandelijks benaderen. Poppodia spelen gretig in op de komst en de populariteit het laatste geval veel verder dan de inzet om voldoende kaartjes te verkopen. van muziekgerelateerde websites. 86% van de poppodia heeft maandelijks contact met deze nieuwe mediapartners, tweederde van de geënquêteerden heeft zelfs intensiever contact met Als gevolg van dit verschil in opvatting neemt de marketingafdeling bij poppodia niet altijd deze groep. Zoals zal blijken zijn deze nieuwe media even belangrijk geworden voor poppodia dezelfde plek in. Uit de verschillende interviews kwam duidelijk naar voren dat de nieuwe gene- als de traditionele mediapartners zoals kranten, radio en televisie. ratie programmeurs een centralere rol vervult in het hele proces van inkoop, productie, prijs- In de hele poppodiumsector speelt het gebruik van internet bij het publiek een steeds popu- beleid en promotie. Daarmee schuiven zij steeds verder op richting promotor. Terwijl sommige lairdere rol als inspiratiebron voor concertbezoek. In 2002 gaf 3% van het publiek aan internet podia nog spreken over de samenwerking tussen programmeurs en marketingmedewerkers, hiervoor te gebruiken, in 2004 was dat 6% en in 2006 nam het toe tot 13%. (TNS NIPO 2007) vervlechten de functies zich meer en is de programmeur zelf eindverantwoordelijke voor de Onderzoek wijst uit dat jongeren veel meer dan gemiddeld door internet en door mensen marketing. In dit model ondersteunen de publiciteitsmedewerkers hem in zijn functioneren. uit de directe omgeving tot een bezoek aan een podiumvoorstelling worden aangezet. Daar- naast maken de gemiddelde popconcertbezoekers veel meer gebruik van radio en internet De vele korte termijn boekingen in de poppodiumsector maken het voor marketingmede- als inspiratiebron dan bezoekers aan andere podiumkunsten. Opvallend is ook dat posters werkers lastig om lange termijn marketingtrajecten uit te zetten. Het werk, met name bij in de omgeving veel meer dan gemiddeld van invloed zijn. (TNS NIPO 2007) Hetzelfde beeld de kleinere podia, wordt nogal eens gedomineerd door de waan van de dag, waardoor de komt uit landelijk publieksonderzoek naar voren. De mond-op-mond reclame uit de directe poppodia vooral inzetten op PR en publiciteit en veel minder op marketing. PR omvat het omgeving speelt een zeer belangrijke rol, voor met name de kleine podia. Daarnaast is internet genereren van publiciteit in de media voor bepaalde concerten en evenementen. Marketing in 2004 voor een op de drie poppodiumbezoekers van doorslaggevend belang voor de beslis- bestaat uit een veel breder palet strategische activiteiten, zoals uitgebreid publieksonder- sing tot concertbezoek. Voor grote poppodia ligt het percentage nog hoger. Podia tonen op zoek, publiekssegmentatie, doelgroepgericht communiceren, opbouwen van duurzame de eigen website steeds vaker filmpjes van acts die zijn geprogrammeerd. (Ranshuysen 2005) klantrelaties, opbouwen van een bepaald imago door langlopende marketingtrajecten en Aangezien dit onderzoek vier jaar geleden is uitgevoerd, ligt het voor de hand te veronderstel- doelgroepgericht programmeren. Marketing biedt de mogelijkheid om op een hoger stra- len dat de invloed van internet anno 2008 nog groter is geworden. tegisch niveau te werken.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 62 63

In totaal maakt 31,8% van de poppodia intensief gebruik van publiekssegmentatie bij de pro- creëren van een eigen overall profiel. De praktijk van de programmeurs is vaak ‘pakken wat motie van programma-activiteiten. De grotere podia zijn hier duidelijk verder in. Twee van de je pakken kan’, zoals een geïnterviewde het verwoordde. Door de huidige ontwikkelingen in drie grote podia en de helft van de middelgrote podia zeggen intensief gebruik te maken van het aanbod is het doorgaans moeilijk om steeds grote acts of zogenaamde A-bands binnen publiekssegmentatie. Uit de interviews kwam naar voren dat het werken voor gesegmenteerde een bepaald profiel te boeken. De programmeur is toch afhankelijk van hetgeen aangeboden publieksgroepen naar een hoger niveau getild kan worden, zodat het boven promotie alleen wordt. Als voor sommige doelgroepen niets relevants wordt geprogrammeerd dan komt ook uitsteekt. Een belangrijke kans hiertoe is bijvoorbeeld het werken met user generated content de marketing naar die groepen in de knel. De grote uitdaging voor marketeers in de popsector en het systematisch opslaan van klantgegevens. is dan ook doelgroepgerichte marketing bedrijven in een aanbodgerichte sector. Door te weten wat het publiek waardeert en verwacht van de programmering of van een eve- nement, kunnen marketeers en programmeurs gezamenlijk nieuwe concepten ontwikkelen. In zekere zin is de grotere variatie in de programmering bij vooral de poppodia, die als enige Daarnaast kan een goede samenwerking van programmeur en marketeer met bijvoorbeeld in een bepaalde stad of regio opereren, een gevolg van betere marketing. Door beter in te de bedrijfsleider of horecamanager er voor zorgen dat bij de inkoop en productie van een spelen op de vraag of de smaak van de verschillende publieksgroepen kan verbreding in het concert rekening wordt gehouden met het soort programma. Het publiek van een punkconcert aanbod niet uitblijven. heeft andere wensen en behoeften dan het publiek van een ingetogen akoestisch optreden. Dit voorbeeld laat zien hoe publiekssegmentatie verweven kan worden in de gehele bedrijfs- 5.9 Het management van middelen voering van een poppodium. Bijna 90% van de poppodia stelt jaarlijks een begroting op. Meer dan de helft evalueert Voor een groot deel van de poppodia is deze stap naar verdere publiekssegmentatie gemak- tweemaal per jaar de strategie en het algemeen beleid. Op basis van de begroting vindt kelijk te zetten, omdat zij deze weg reeds zijn ingeslagen. Gemiddeld verzamelt meer dan toekenning van budgetten plaats. Van alle podia heeft 83% een budget voor de afdeling zeven op de tien podia zelf publieksgegevens door publieksonderzoek, via ticketverkoop en programmering, 70% voor marketing, 54% voor de horeca en 61% voor techniek. Specificatie via de eigen website. Deze informatie beperkt zich niet tot NAW-gegevens (Naam, Adres en van deze gegevens voor kleine, middelgrote en grote podia, laat zien dat alleen de grote podia Woonplaats), 62% van de poppodia vraagt ook muziekvoorkeuren en interesses. Zoals in de voor alle afdelingen budgetten afgeven. tabel hieronder te zien is, zijn de verschillen in verzamelde publieksgegevens tussen grote en kleine podia groot. Tabel 25. Afdelingen met eigen budgetten per podiumcategorie (enquête 2008)

Tabel 24. Verzamelde publieksgegevens per podiumcategorie (enquête 2008) Grote podia Middel podia Kleine podia Programmering 100% 90% 76% Alle podia Grote podia Middel podia Kleine podia Marketing 100% 74% 57% NAW-gegevens 62% 100% 79% 32% Horeca 100% 58% 38% Telefoonnummers 45% 50% 58% 32% Verhuur 57% 42% 14% E-mail adressen 89% 100% 90% 84% Techniek 100% 74% 43% Aankoopgegevens 48% 67% 63% 26%

Muziekvoorkeuren en interesses 62% 67% 74% 47% Bij management van middelen is de opbouw van een risicoreserve een belangrijk onderwerp. Sommige gemeenten hebben een beleidslijn over de toegestane hoogte van een eigen Het onderhouden van contact en het opbouwen van een relatie met het publiek kan niet reserve. De meeste gemeenten hebben op dit onderwerp geen duidelijk beleid. Tot voor beperkt blijven tot alleen het versturen van nieuwsbrieven en doelgroep gerichte promotie- kort waren de poppodia überhaupt niet in staat om enige reservering te doen. Bij serieuze activiteiten. Goede relatiemarketing houdt in dat de communicatie geen eenrichtingsverkeer tegenvallers in de exploitatie, of onvoorziene investeringen in gebouw of bedrijfsmiddelen blijft. Uit de enquête blijkt dat slechts 14% van de poppodia intensief gebruik maakt van de was de gang naar de gemeente snel gemaakt. Inmiddels bouwt iets meer dan 30% van de mogelijkheden van relatiemarketing. Ruim een kwart van de poppodia geeft aan hier niets podia een risicoreserve op. mee te doen en de overige 60% maakt maar in beperkte mate gebruik van relatiemarketing. Van alle geënquêteerden blijkt gemiddeld nog geen 15% de eigen website als online ontmoe- Van de podia die reserveren zegt 11% (vijf podia) jaarlijks 10% van de omzet te reserveren, tingsplaats te gebruiken, met bijvoorbeeld polls, fora en interactieve media. 11% doet dit met 5% van de omzet en de overige 8 % reserveert een lager percentage. Ruim Een probleem waar programmeurs en marketingmedewerkers van podia mee kampen, is het de helft van de 69% die niet reserveert, voert als reden aan dat er nooit sprake is van een

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 64 65

overschot in de exploitatie. Ruim 33 % van de podia die niet reserveert geeft aan dat het Tabel 26. Kwantitatieve indicatoren ter beoordeling van de financiële op grond van de subsidievoorwaarden niet is toegestaan. Op basis van de uitkomsten van positie van poppodia de enquête kan niet worden uitgesloten dat er ook in de groep zonder overschot podia zijn die gehinderd worden door hun subsidievoorwaarden. Ernstiger is dat een aantal podia in Indicatoren Formule Toelichting Groen Oranje Rood Nederland niet in staat is om hun afschrijvingen te dekken en dus in feite ieder jaar minder Current ratio Vlottende activa : kort- Indicator voor de liquiditeit. In >1,5 1- 1,5 < 1 draagkracht hebben. Diverse nieuwbouwpodia namen roerende goederen a fond perdu in de lopende schulden hoeverre is het poppodium in staat te voldoen aan de finan- bouwkosten mee. In de exploitatie kunnen vervolgens geen middelen worden vrijgemaakt ciële verplichtingen om deze na verloop van tijd te vervangen. Financiële Nettowerkkapitaal Nettowerkkapitaal = vlottende >1 <1 ruimte : maandelijkse kas- activa -/- kortlopende schul- De directeuren gaven in de gesprekken aan dat de financiële weerbaarheid van de poppodia stroom den of (eigen vermogen + lang vreemd vermogen) -/- vaste zorgelijk is. Van de podia in het onderzoek is zoals gezegd 69% niet in staat te reserveren. De activa dagelijkse inspanningen richten zich vooral op het sluitend houden van de exploitatie. De Continuïteit op Eigen vermogen : Deze indicator geeft de mate >25% 10-25% < 10% versterking van de balans komt nauwelijks in beeld. langere termijn totale lasten x 100% weer, waarin lasten in enig jaar kunnen worden opgevangen door het eigen vermogen. Het is in dit verband interessant om een parallel te trekken met recente ontwikkelingen in de Financiële dek- (de som van het resul- De baten dienen de lasten over > 3% 0-3 % < 0 % welzijnssector. Rond de millenniumwisseling kwamen in Nederland veel welzijnsinstellingen king taat van jaar n t/m jaar meerdere jaren te dekken, in financiële problemen, een substantieel deel hiervan ging failliet. Er was in genoemde n +3) : (totale baten in dus eenmalig een negatief periode veelvuldig sprake van majeure fusieprocessen in de sector, die een goed zicht op de jaar n+3) resultaat is geen probleem. Dat wordt het pas als dit zich bedrijfsvoering belemmerden. Dit was voor Fiers en Wiendels, adviseurs van Berenschot, de in een meerjarenperspectief reden om de golf van faillissementen en bijna-faillissementen in deze sector onder de loep te voordoet nemen. In hun artikel Grip op de Welzijnsinstellingen geven zij een instrument, dat gemeenten Financiering Vaste activa : lang De vaste activa moeten bij > 1 < 1 vaste activa vreemd vermogen eventuele verkoop de schul- en instellingen kan helpen om financiële problemen tijdig te onderkennen en daar ook direct den op lange termijn volledig op in te springen. dekken. Flexibiliteit Vaste formatie : totale De formatie is anders dan voor <75% 75-90 % >90 % Welzijnsinstellingen wijken in veel opzichten af van cultuurinstellingen in het algemeen en formatie x 100% welzijnsinstellingen bij de meeste poppodia opgebouwd van poppodia in het bijzonder. Dit geldt met name waar het het ondernemerschap betreft. uit vrijwilligers en betaalde Juist dat laatste verhoogt de risico’s bij poppodia ten opzichte van welzijnsinstellingen. krachten. De inzet van vrijwil- ligers geeft grote flexibiliteit. Daarom is het voor poppodia nog belangrijker om te sturen op de balans, ter versterking van Voor de podia die uitsluitend de weerbaarheid. werken met betaalde krachten zijn de percentages relevant, dit geldt vooral voor podia met Voor een juiste beoordeling van de financiële positie van instellingen formuleren Fiers en geen of weinig reserve. Wiendels een zestal indicatoren en geven aan wanneer het sein op groen, oranje of rood staat. Onderstaande tabel vat deze gegevens samen. Naast bovengenoemde kwantitatieve indicatoren noemen Fiers en Wiendels ook kwalitatieve indicatoren, zoals de organisatie van de financiële functie, management– en bestuursrappor- tages en een goede opzet van de daarmee samenhangende planning- en controlcyclus. Tot slot noemen ze nog voorzieningen ter versterking van het toekomstbewustzijn. Hierbij gaat het om liquiditeitsprognoses, investeringsbegrotingen, risicoparagrafen en onderzoek naar kredietfaciliteiten. (Fiers 2005) In het onderhavige onderzoek zijn deze kwantitatieve indicatoren niet onderzocht. Niettemin kan gezegd worden dat dit voor een groot deel van de Nederlandse poppodia en de betreffende gemeenten belangwekkende punten van aandacht zijn.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 66 67

5.10 Bedrijfsmiddelen 5.11 Management van medewerkers Bij bedrijfsmiddelen gaat het bij de poppodia vooral om automatisering. Het begon met de Bij professionalisering is de voor de hand liggende gedachte: hoe meer betaalde krachten, hoe kantoorautomatisering, administratie- en planningsprogramma’s, en nam echt een vlucht meer professionals, hoe meer de organisatie dus geprofessionaliseerd is. Deze gedachtegang met de opkomst van internet. In eerste instantie was het de marketingafdeling die hier zijn komt echter niet overeen met de werkelijkheid. Het is een te beperkte opvatting van het begrip voordeel mee deed. Inmiddels benut nagenoeg iedereen op kantoor de mogelijkheden die professionalisering. Het blijkt dat onder vrijwilligers bij poppodia soms zeer hooggekwalifi- de digitale snelweg biedt. ceerde krachten aanwezig zijn, die graag bereid zijn hun kennis en ervaring in te zetten voor het podium. Hierbij doelen we niet alleen op bestuursleden, maar ook op webbeheerders Automatisering manifesteert zich ook dominant op twee andere gebieden: horeca en kaartver- of automatiseerders. Daarnaast bepaalt opleiding en aansturing en niet alleen de materiële koop. Inmiddels heeft 34% van de Nederlandse poppodia delen van de horeca geautomatiseerd. beloning in hoge mate de kwaliteit van het werk van medewerkers . Dit proces begint doorgaans met de automatisering van de biertap; een kelderbierinstallatie met een knop op de pomp, die exact de juiste hoeveelheid bier per glas geeft. Bij de grote In 2007 was de verhouding tussen betaalde en vrijwillige krachten bij alle Nederlandse podia podia beschikt 86% over deze vorm van automatisering. In tweede instantie gebeurt hetzelfde 36% betaald en 64 % vrijwillig. Bij de grote podia is de verhouding 75% betaald en 25% vrij- voor de meest verkochte frisdranken en als laatste voor wijn en de meest verkochte sterke willig en bij de kleine podia 15% betaald en 85% vrijwillig. Van alle podia die met vrijwilligers drank. Behalve dat de installatie de exacte hoeveelheid per bestelling geeft, tellen de nieuwste werken, maakt bijna 75% gebruik van vrijwilligerscontracten. Vrijwilligers zijn niet gratis; systemen ook ieder getapt drankje en kunnen deze tapgegevens gekoppeld worden aan de 013 berekende, dat een vrijwilliger bij dit podium € 2,80 per uur kost. Bijna de helft van de kassa’s. Hierin wordt de totale hoeveelheid getapte drank direct omgezet in een theoretische podia betaalt de vrijwilligers een kleine vergoeding. De overige tegenprestaties staan in de omzet op de kassa achter de betreffende bar. onderstaande tabel. Van alle podia werken er zes, waaronder vijf grote podia, uitsluitend met betaalde krachten. Van alle podia beschikt nu 10 %, waaronder ook een klein en een middelgroot podium, over een dergelijk systeem . Alle kassa’s achter de bar kunnen bij dit systeem op hun beurt weer Tabel 27. Geleverde tegenprestaties voor vrijwilligers (enquête 2008). Het percentage communiceren met een of twee centrale computers op kantoor. De gegevens van de kassa’s geeft aan welk deel van de podia de genoemde tegenprestatie levert. kunnen ook automatisch ingevoerd worden in de administratie. In termen van efficiency is deze vorm van automatisering een grote sprong voorwaarts. In het focusgesprek bedrijfsvoering Percentage en horeca benadrukten de podia die tot automatisering van de horeca zijn overgegaan dat Consumpties 85% niet alleen de marge maar ook de omzet daarna is gestegen. Vrijkaartjes 85% Personeelsuitjes 81% De automatisering op het gebied van ticketing vertoont parallellen met die van de horeca. Vergoeding 46% Ook hier is bij veel podia een efficiency slag gemaakt en is het hele proces volledig beheers- baar geworden; 53% van alle podia beschikt over een geautomatiseerd kassasysteem en 52% Bieden van cursussen 63% geeft aan ook een systeem voor automatische kaartcontrole te hebben. Bij 86% van alle podia Geen 5% kunnen bezoekers via internet kaarten kopen. Van de totale verkopen van entreebewijzen gaat inmiddels 31% via internet. Slechts een kwart van de poppodia heeft vormings- en opleidingsplannen (V&O) voor de medewerkers op schrift gesteld. Het V&O-beleid heeft bij een kleine 40% van de poppodia een Het management van partners wordt in het INK-model ook onder de bedrijfsmiddelen structureel karakter. Het overige deel van poppodia heeft geen uitgewerkt beleid en doet op geschaard. Belangrijk is om per podium na te gaan hoe met deze groep wordt omgegaan. incidentele basis iets aan vorming en opleiding. Uit het onderzoek blijkt dat het gemiddelde Gaat de interactie verder dan het bedingen van de laagste prijs of de hoogste korting? Wordt budget voor V&O-beleid 2,8 % van de jaarlijkse personeelskosten bedraagt. Dit cijfer is aan er actief gezocht naar of deelgenomen in samenwerkingsprojecten? Denkt de organisatie na de lage kant, omdat uit dit bedrag ook de vrijwilligers moeten worden opgeleid. over wat zij kan betekenen voor haar belangrijkste partners om zo de band te verstevigen en daarmee ook de eigen positie te versterken. Bij poppodia zijn behalve de leveranciers van drank, Bij professioneel P&O-beleid horen functionerings- en beoordelingsgesprekken. 78% van de apparatuur en andere producten en diensten vooral agenten en boekers uiterst belangrijk. poppodia geeft aan jaarlijks functioneringsgesprekken te voeren met stafleden en 76% met De relatie tussen het betreffende podium en de belangrijkste aanbieders van talent bepaalt medewerkers. Bij 67% van de podia vindt jaarlijks een functioneringsgesprek met de directeur in belangrijke mate het succes van het poppodium. plaats; bij 43% van de grote podia gebeurt dit niet jaarlijks, maar op onregelmatige basis. 22%

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 68 69

van de podia bespreekt ook jaarlijks het functioneren met de vrijwilligers. Beoordelingsge- Tabel 28. Maatregelen voor versterkt geluid ter bescherming van de medewerkers sprekken worden minder frequent gevoerd dan functioneringsgesprekken. Iets meer dan per podiumcategorie (enquête 2008). Het percentage geeft aan welk deel van de helft van alle podia doet dit jaarlijks met de staf en overige medewerkers. De directeuren de podia de genoemde maatregel heeft genomen. hebben bij 42% van de podia jaarlijks en beoordelingsgesprek. Over de samenstelling van het medewerkersbestand leverde de enquête de volgende gegevens: Grote podia Middel podia Kleine podia 37% van de poppodia heeft inmiddels twee vrouwen in de top vijf functies van de organisatie. Er geldt een maximale geluidssterkte van 105 71% 83% 75% Daar staat tegenover dat bij ongeveer de helft van de podia dit aantal nog nul of een is. Niet- db(A) tijdens concerten westerse allochtonen zijn nog slechter vertegenwoordigd in de top vijf functies. 91% van de De luidsprekers staan niet gericht op de werk- 14% 39% 15% podia heeft geen allochtoon4 in deze functies, drie podia hebben één, en een podium heeft plekken twee allochtonen in de top van de organisatie. Medewerkers dragen geluidsbescherming 86% 100% 95% Er zijn voldoende ‘stille’ ruimtes voor de 14% 72% 35% Bij het management van medewerkers en bij kwaliteitsmanagement in het algemeen gaat het medewerkers om het inspireren van medewerkers. Daar valt ook het informeren over missie en visie van de Medewerkers moeten periodiek hun gehoor 71% 22% 5% laten meten organisatie als geheel en het betrekken van medewerkers bij het opstellen van plannen en Geen maatregelen 0% 0% 5% begrotingen onder. Zoals eerder beschreven geven drie van de vier poppodia aan dat missie en visie bij de medewerkers bekend zijn. Bij het opstellen ervan zijn bij de meeste podia de directie, het bestuur of Raad van Toezicht en het hoofd programmering betrokken. Veel minder vaak wordt het hoofd marketing, het hoofd horeca, het hoofd financiën of het hoofd techniek 5.12 Resultaten bij stakeholders genoemd als betrokkene. Beslissingen en beleidsstukken op bestuurs- en directieniveau zijn De effecten of resultaten van het handelen moeten op regelmatige basis gemeten worden en volgens de enquête bij 85% van de podia toegankelijk voor medewerkers. Een onwaarschijnlijk de uitkomsten vergeleken met de oorspronkelijke doelstellingen of targets. Hierbij gaat het hoog percentage. Genuanceerdere vraagstelling is nodig om dit gegeven beter te toetsen. om financiële resultaten en om de waardering door de belangrijkste stakeholders.

Tot slot moet ook het welzijn van de medewerkers voldoende aandacht krijgen. De afgelopen ‘Het publiek is waar we het allemaal voor doen’, is een veelgehoord statement. Enige nuan- tien jaar heeft ARBO-wetgeving veel veranderd op dit gebied. 73% van de podia geeft aan cering is hier op zijn plaats. Het publiek, de bezoekers of de klanten bepalen in hoge mate een actief ARBO-beleid te voeren. Belangrijk voor poppodia zijn hierbij de maatregelen voor het succes van een poppodium. Het gaat niet slechts om absolute aantallen en kwalitatieve medewerkers in verband met versterkt geluid. Bijna 80% van de podia tolereert een maxi- kenmerken als leeftijd, opleidingsniveau of afkomst, maar ook om spreiding over verschillende maal geluidsvolume van 105 db(A) tijdens concerten en 95% van de podia laat medewerkers categorieën bezoekers en onderwerpen als bezoekfrequentie, binding met het podium en geluidsbescherming dragen. De verschillende maatregelen zijn hieronder onderverdeeld tevredenheid. De tevredenheid van het publiek over het programma van het podium is van per podiumcategorie. wezenlijk belang. Deze tevredenheid moet met regelmaat gemeten worden. Kwantitatief kan dit in publieksenquêtes. Gesprekssessies met een representatieve groep bezoekers zijn echter ook een beproefd middel. 77% van de poppodia zegt gebruik te maken van eigen publieksonderzoeken. Ook de informatie uit de ticketverkopen geeft veel informatie over de NAW-gegevens van het publiek dat het podium bezoekt. 73% van de podia gebruikt deze informatie om zaken als spreiding en bezoekfrequentie vast te stellen.

De verandering in de relatie met het publiek als gevolg van de komst van internet kwam in hoofdstuk vier uitgebreid aan bod. Ook de invloed van internet op het publiek kreeg daarin aandacht. Tot enige jaren geleden was het voor een programmeur vooraf veel minder bekend dan nu, hoe populair bepaalde acts werkelijk waren. Niet alleen MySpace of hyves, maar ook de fora op de eigen sites geven de afdeling programmering tegenwoordig veel meer inzicht 4 In het onderzoek wordt de definitie voor niet-westerse allochtoon van het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerd: in de smaak en de wensen van het eigen publiek. Dat maakt het mogelijk om het publiek Allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. (www.cbs.nl) veel beter te bedienen en daarmee ook de tevredenheid van het publiek te verhogen. Dit wil

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 70 71

echter niet zeggen dat er commerciëler geprogrammeerd wordt. Het ontdekken en vooral vanzelfsprekend duidelijk vastgesteld te worden. Als het over de verwachtingen van de live presenteren van nieuwe bands blijft een belangrijke functie van een poppodium. Het belangrijkste subsidiënt, de lokale overheid, gaat, zegt 87% van de podia over een prestatie- gaat daarbij om de juiste match tussen aanbod en publiek. Welk aanbod, welk publiek en wat contract of subsidieovereenkomst te beschikken. Om te voldoen aan de verwachtingen van de juiste match is, wordt vooraf in het beleidsplan bepaald. De bezoekers en niet-bezoekers bestuur en financiers is het opzetten van een goede informatie-uitwisseling met de politiek, beoordelen de kwaliteit van die match. Dit oordeel moet structureel gemeten worden. Daarbij de verantwoordelijk wethouder en de gemeenteraad, maar ook met de lokale bevolking verdient niet alleen de kwaliteit van het resultaat de aandacht, maar ook de kwaliteit van de belangrijk. Communicatie over het podium moet verder gaan dan het promoten van de con- totstandkoming van het programma. certen en andere activiteiten. Het is van belang betrokkenen en geïnteresseerden een blik Behalve de kwaliteit van het programma is een groot aantal andere factoren van invloed op de achter de schermen te bieden en de resultaten van het podium met enige regelmaat voor tevredenheid van de bezoekers. In hoofdstuk 4 zijn de belangrijkste genoemd: service van de het voetlicht te brengen. Dit stelt het poppodium in staat de verwachtingen te managen en medewerkers, sfeer, veiligheid, horeca-assortiment, hygiëne. Het is van belang om ook deze de waardering te verhogen. punten categorisch te meten en het beleid zo nodig aan te passen. Het laatste aandachtsgebied is de terugkoppeling. Op ieder van bovengenoemde gebieden worden, in principe jaarlijks, de resultaten gemeten en vergeleken met de verwachte resul- Een tweede belangrijke groep stakeholders van het poppodium zijn de eigen medewerkers. In taten. De verschillen tussen werkelijke en verwachte resultaten worden verklaard en leiden hoeverre zijn de medewerkers van de organisatie tevreden? Slechts 24% van de respondenten vervolgens tot aanpassing van het beleid. in het onderzoek geeft aan dat er structureel aandacht wordt besteed aan medewerkerte- Het INK-model spreekt van de PLAN-DO-CHECK-ACT-cyclus (PDCA-cyclus). Schematisch ziet vredenheid, anders dan tijdens functioneringsgesprekken (37%) of informeel (37%). Minder die er als volgt uit: bekend is wat specifiek gedaan wordt om de medewerkers tevreden te krijgen en vervolgens ook te houden. Uit andere onderzoeken naar medewerkertevredenheid is bekend dat pro- Tabel 29.  PDCA cyclus (INK 2008) motiemogelijkheden altijd een bepalende factor zijn. Uit de interviews en de focusgesprek- ken kwam het volgende beeld naar voren. Bij de poppodia zijn de promotiemogelijkheden PLAN ‘Leiderschap’ en ‘Strategie en Beleid’ beperkt. De arbeidsmarkt is niet zo groot. In totaal 1342 fte bij de 56 podia, die in 2007 het DO Management van ‘medewerkers’ en ‘middelen’ en de inrichting Poppodium Analyse Systeem invulden. De doorstroming is gering, net als de uitstroom van ‘processen’ vanuit de popsector naar andere sectoren. Soms is er sprake van zij-instromers. Het animo CHECK Wat is het effect op ‘medewerkers’, ‘klanten en partners’, ‘de om bij poppodia te werken is groot, getuige de grote hoeveelheid sollicitatiebrieven voor maatschappij’ en ‘bestuur en subsidiegevers’? een gemiddelde vacature. Het is waarschijnlijk hetzelfde sentiment dat verantwoordelijk is ACT Hoe wordt omgegaan met gemeten afwijkingen tussen de feitelijke resultaten en vooraf gestelde doelen/targets? voor het betrekkelijke gemak, waarmee poppodia er nog steeds in slagen om grote groepen vrijwilligers aan zich te binden. In het vernieuwde model uit 2008 is hier nog een tweede cyclus aan toegevoegd; die van Ook de maatschappij is een belangrijke stakeholder. Wat doet de organisatie terug voor de Inspireren, Mobiliseren, Waarderen en Reflecteren (de IMWR-cirkel). Deze cirkel vertoont veel maatschappij en hoe wordt dat ervaren door de maatschappij? De actieve betrokkenheid bij overeenkomsten met de PDCA-cyclus, maar stelt meer de mens – de mensen zijn uiteindelijk de maatschappij is in dit aandachts- of resultaatsgebied van belang. Daarbij speelt maatschap- de organisatie – en sociaal culturele aspecten in de organisatie centraal. pelijk verantwoord ondernemen een rol. Het gaat dan onder andere om duurzaamheid en vermindering van het energiegebruik. 61% van de podia geeft aan in de afgelopen vijf jaar Tabel 30.  IMWR circel (INK 2008) maatregelen getroffen te hebben om het energieverbruik te verlagen. Watt in Rotterdam is zelfs het eerste volledige duurzame poppodium van Nederland met bijvoorbeeld een sustainable Inspireren Het genereren van nieuwe ideeën, maar ook het creëren van betrokkenheid en uitdaging; dancefloor waarbij bezoekers stroom opwekken. Minstens zo belangrijk is de steeds aanwezige het enthousiasmeren van de organisatie voor de missie en de doelstellingen. bereidheid bij de poppodia om gebouw en medewerkers in te zetten voor maatschappelijk Mobiliseren Het benutten van de inspiratie om intern en extern mensen en partners te bewegen om de missie en doelstellingen van de organisatie te realiseren. relevante activiteiten en cultuureducatie. Waarderen In deze fase wordt bepaald wat werkelijk van waarde is voor de realisering van de missie. Tenslotte zijn de bestuurders en financiers belangrijke stakeholders. Ook in dit geval gaat het Reflecteren In deze fase wordt teruggekeken op de behaalde resultaten, maar vooral ook op de manier, waarop die zijn bereikt. om financiële en operationele resultaten. De organisatie moet zich afvragen in hoeverre zij voldoet aan de verwachtingen van bestuur en financiers. Ook hier dienen de verwachtingen

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 72 73

Voor een goede implementatie en uitwerking van de IMWR-cirkel is een open cultuur binnen Figuur 9: Vergelijking van vernieuwde en overige poppodia op het gebied van de organisatie van wezenlijk belang. Deze kenmerkt zich door een nieuwsgierige houding doorgevoerde professionalisering (enquête 2008) naar de ideeën en de mening van anderen en de vrijheid voor een ieder om ongeremd zijn of haar ideeën en mening te uiten. ORGANISATIE: Vernieuwde poppodia Tevreden met de hoogte van het subsidiebedrag Het moge duidelijk zijn dat dit onderzoek zich niet leende voor vragen met betrekking tot Overige poppodia de IMWR-cirkel. De cyclus vergt een onderzoek per individueel podium. Wanneer de vragen Structurele samenwerking met culturele instellingen in de directe omgeving om de totale cultuurparticipatie te verhogen in dit onderzoek waren meegenomen, konden die moeilijk voor de sector als geheel geag- gregeerd worden. Juist op dit onderwerp kunnen de meningen intern verdeeld zijn. Eén Minimaal eens per jaar wordt een nieuwe begroting opgesteld

persoon, meestal de directeur beantwoordde de vragen in het onderzoek. De toevoeging van Aanwezigheid van een uitgeschreven beleidsplan de IMWR cirkel maakt het nog relevanter om de individuele positiebepaling per poppodium met enige regelmaat uit te voeren. Cultural Governance geheel of gedeeltelijk geïmplementeerd

Bekend met Cultural Governance 5.13 Professionalisering en nieuwbouwpodia

In de inleiding kwam al kort het beeld aan de orde, dat poppodia en nieuwbouwpodia in het ACCOMODATIE: bijzonder, ‘wankele tempels’ zouden zijn. Veel van de nieuwbouwpodia kwamen vrijwel direct Accommodatie voldaan aan na de opening in financiële problemen en dreigden om te vallen. In paragraaf 5.3 werd dit eisen van de wet milieubeheer fenomeen toegelicht. Vergelijking van de onderzoeksresultaten van de 11 nieuwbouwpodia Geautomatiseerd kassasysteem en de acht gerenoveerde podia, verder vernieuwde podia genoemd, met die van de 30 ‘ove- rige podia’, laat een aantal opvallende correlaties zien. Juist de vernieuwde poppodia lijken Geautomatiseerde biertaps namelijk op een aantal gebieden meer geprofessionaliseerd dan de overige poppodia. In deze Invalideningang paragraaf komen een aantal van de meest significante voorbeelden aan de orde. Invalidentoilet

MEDEWERKERS: Jaarlijks functioneringsgesprekken met staf- en managementteam Structureel aandacht voor vorming en opleiding van medewerkers (V&O)

Verplichte gehoorbescherming voor medewerkers

Periodieke gehoortest voor medewerkers

Actief ARBO beleid

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Zoals te zien is in figuur 9, is van de 19 vernieuwde poppodia 74% bekend met de principes van Cultural Governance, van de overige poppodia is dat 55%. Als het gaat om toepassing of implementatie van deze principes zegt 58% van de vernieuwde podia deze geheel of gedeel- telijk geïmplementeerd te hebben; voor de overige podia is dit percentage 41%. 95% van de vernieuwde podia beschikt over een uitgeschreven beleidsplan tegenover 75%

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 74 75

van de overige podia. Van de vernieuwde podia stelt 100% minimaal eenmaal per jaar een begroting op, bij de overige podia doet 75% dit minstens een keer per jaar. Zoals te verwachten was, voldoen de 19 vernieuwde volledig aan de eisen van de wet milieubeheer; bij de overige podia is dat 75%. De vernieuwde podia hebben allemaal een invalidentoilet en bijna 90% ook een invalideningang. Van de overige podia heeft ruim 70% een invalideningang en iets meer dan 50% een invalidentoilet. De gegevens over de mate van automatisering laat zien dat 84% van de vernieuwde en 38% van de overige podia een geautomatiseerd kassasysteem heeft. Waar het de barautomatisering betreft lopen de percentages verder uiteen: ruim 50% van de vernieuwde heeft de biertaps geautomatiseerd, bij de overige podia is dat slechts 10%. Bij de vernieuwde podia voert 89% een actief ARBO-beleid, bij de overige podia 52%. Beschou- wing van de specifieke maatregelen voor versterkt geluid leert dat bij 95 % van de vernieuwde podia de medewerkers gehoorbeschermers dragen en bij 42% van deze podia de medewer- kers periodiek hun gehoor moeten laten testen. Bij de overige podia zijn deze percentages respectievelijk 86% en 7%. Bij 42% van de vernieuwde podia is structureel aandacht voor Vorming en Opleiding, bij de overige podia is dit 14%. 84% van de vernieuwde en 65% van de overige podia houden jaarlijks functioneringsgesprek- ken met staf- en managementteamleden. Van de vernieuwde podia zegt 52% op structurele basis samen te werken met culturele instel- lingen in de omgeving om de totale cultuurparticipatie te verhogen. Van de overige podia is dit 24%. Verder is 24% van de vernieuwde podia tevreden met de hoogte van het huidige subsidiebedrag, tegenover 15% van de overige poppodia. Resumerend toont het onderzoek op een ruim aantal criteria aan dat de vernieuwde podia meer geprofessionaliseerd zijn dan de overige podia. Zoals verwacht kon worden, scoren de vernieuwde podia hoger op alle hardware gerelateerde criteria, zoals milieu- en ARBO-eisen, automatisering, horeca en ticketing, en voorzieningen voor gehandicapten. Daarnaast zijn het eveneens de vernieuwde podia die meer aandacht hebben voor Cultural Governance, voor een adequate planning- en controlcyclus en voor personeelsbeleid. Vernieuwde podia werken bovendien meer op structurele basis samen met culturele instellingen in de omgeving.

De meeste Nederlandse poppodia zijn in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid en hebben een serieuze ontwikkeling doorgemaakt richting verdergaande professionalisering. De groei ging gepaard met groeistuipen. Uit dit onderzoek blijkt dat de benarde situaties die daar op volgden, een opmaat vormden tot versterking van de bedrijfsvoering; meer subsidie maar ook meer professionalisering. De mate van professionalisering, gemeten op basis van een bescheiden aantal indicatoren toont aan dat de nieuw- en verbouwpodia meer geprofessionaliseerd zijn dan de andere poppodia in Nederland. Het proces van nieuw- en verbouw van de hardware van podia ging hand in hand met de nieuw- en verbouw van de interne organisatie.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 76 77

6.1 De maatschappelijke betekenis van poppodia is anno 2008 groter 6 Hoofdconclusies en aanbevelingen Dit onderzoek toont aan dat de maatschappelijke betekenis van poppodia is toegenomen. De maatschappelijke betekenis van poppodia is het geheel van artistieke, sociale en economische functies die poppodia vervullen. Deze functies zijn versterkt. De toegenomen betekenis is niet los te zien van de ontwikkeling van popmuziek als vernieuwende kunstdiscipline, als belangrijke identiteitsdrager voor vooral jonge mensen en als bron van vermaak voor een steeds groter deel van de bevolking. Het feit dat maar liefst een half miljoen Nederlanders zich bezighoudt met de actieve beoefening van popmuziek toont het belang van popmuziek in termen van cultuurparticipatie en cultuurbereik. Vooral jongeren gebruiken deze kunstvorm zeer veel voor zelfexpressie en reflectie op de wereld. Daarnaast zien allochtone bevolkingsgroepen, met name in de grote steden, hun muzikale tradities steeds meer terug op de poppodia. Pop- podia zijn een onmisbare schakel voor overheden die werk willen maken van de belangrijke maatschappelijke doelen van cultuurparticipatie en cultuurbereik. Anderzijds speelt de toename van het aantal podia en van de capaciteit van veel poppodia een rol. Het aanbod van de podia is in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Ook wordt het aanbod steeds meer divers. Poppodia programmeren vooruitstrevend en nieuwe muziek- stromingen vinden er vaak razendsnel hun weg. De wisselwerking tussen popmuziek en andere vernieuwende kunstdisciplines, zoals video, vormgeving en mode, is traditioneel sterk ontwikkeld, hetgeen op allerlei manieren tot uiting komt. Popgroepen uit eigen land en uit de directe omgeving van het betreffende podium vervullen een steeds belangrijker rol in de programmering. Het belang van poppodia als vernieuwer in het gemeentelijke kunstaanbod is groot.

Opvallend is dat de poppodia anno 2008 met dit bredere aanbod steeds meer verschillende leeftijdsgroepen aan zich weten te binden. De poppodia blijken niettemin nog steeds met beide benen in de jongerencultuur te staan. Ze zijn beter in staat om specifiek jonge doel- groepen te bereiken dan de meeste andere culturele instellingen. Het poppodium is vaak de eerste culturele instelling die een jongere bezoekt. Het is dan ook logisch dat de poppodia een grote rol spelen in de cultuureducatie. De toegenomen maatschappelijke betekenis van poppodia hangt samen met de manier waarop gemeentelijke overheden de poppodia anno 2008 percipiëren. Waar de podia oorspronkelijk vooral werden gesteund met het doel om overlast tegen te gaan zijn de podia inmiddels gepromoveerd tot gewaardeerde culturele spelers. Dit is letterlijk zichtbaar in de vele mooie, nieuwe gebouwen die door gemeentelijke overheden vaak op centrale plaatsen in steden zijn neergezet. Anno 2008 geldt in Nederland de ongeschreven wet dat in ieder geval elke middelgrote gemeente een eigen poppodium behoort te hebben. Onderzoek toont aan dat ook de poppodia indirect een bijdrage leveren aan het vergroten van de aantrekkingskracht van gemeenten op nieuwe inwoners en als vestigingsfactor voor bedrijven.

Gemeenten hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de poppodia. Gebleken is dat zij het belangrijk vinden om een mooi poppodium te hebben. Niettemin is er nog een belangrijke volgende stap te zetten, want de beleidsmatige inbedding van poppodia wordt door de sector

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 78 79

nog als zwak ervaren. Dit blijkt onder meer uit het feit dat in veel steden nog amper sprake is 6.2 Ontwikkelingen dwingen verdere professionalisering af van een samenhangend popbeleid dat de verschillende actoren in de popsector in samenhang De bedrijfsvoering van een poppodium is er niet gemakkelijker op geworden. De kern van bekijkt en waarin een degelijke agenda voor de toekomst wordt gevoerd. De relevantie van ‘het spel’ van de poppodia is niet veranderd, maar het speelveld is tegenwoordig groter en zo’n samenhangend popbeleid heeft anno 2008 niet aan waarde ingeboet. daardoor minder overzichtelijk. Poppodia dienen nog steeds te zorgen voor de juiste balans tussen vernieuwing en herkenbaarheid; de artistieke visie van de programmeur is nog steeds Bij veel poppodia vond nieuwbouw plaats en ook verbouwingen waren aan de orde van de dag. leading. De verbreding van het publiek en de verbreding en globalisering van het aanbod In alleen al de laatste vier jaar tekenden vijf leden van de VNPF voor nieuwbouw van meestal hebben echter een grote invloed op deze balans. Geen enkel poppodium kan zich anno 2008 grotere podia. Tegelijkertijd vonden bij 11 poppodia ingrijpende verbouwingen plaats. Deze beperken tot een aantal genres en dus tot een beperkt aantal doelgroepen. Een verdere ver- bouwgolf is nog niet ten einde. fijning en professionalisering van de marketing is een noodzakelijke voorwaarde. De belangrijkste aanleiding voor de bouwplannen in de afgelopen jaren vormen enkele dras- Zelfs een klein lokaal podium kan zich niet meer tot een niche beperken, tenzij andere podia tische veranderingen in de omgeving van de poppodia, zoals opheffing van de ID-banen en in de directe omgeving voor de verbreding zorgen. In zo’n geval kan een podium zich een strengere ARBO- en milieuwetgeving. Met name de strengere wetgeving op het gebied van meer specifiek profiel permitteren. Het publiek kent dankzij internet het internationale aan- ARBO en milieu waren voor veel gemeenten aanleiding om een nieuw poppodium te bouwen. bod beter dan vroeger en verwacht dat het poppodium ook zijn of haar act programmeert. Nieuwbouw betekende in alle gevallen toename van de capaciteit. Naast de capaciteitsgroei De kleine podia zullen zich hierbij per definitie meer op het lokale moeten richten, waar voor leidde ook de sterke toename van de omzetten van podia in de afgelopen tien jaar tot noodza- de grote podia eerder een focus op het grote internationale aanbod en de Nederlandse (sub) kelijke veranderingen in de bedrijfsorganisaties. Het merendeel van de Nederlandse poppodia top geldt. Dit hangt samen met het feit dat het aanbod van internationale bands toeneemt. is als gevolg van deze ingrijpende veranderingen in versneld tempo geprofessionaliseerd. Ook Als hun speelveld de hele wereld is, plannen ze echter tijdens een tour minder optredens in het aantal betaalde medewerkers nam in de afgelopen 12 jaar fors toe. Nederland. De hierboven geschetste ontwikkeling verliep menigmaal niet zonder groeistuipen. Podia en Een andere ontwikkeling die van invloed is op de kwaliteit van poppodia zijn de hogere eisen met name de nieuwbouwpodia, maar ook gemeenten werden vaak verrast door de gevolgen van de bezoekers. Het publiek verwacht bij poppodia geleidelijk hetzelfde serviceniveau als van deze groeistuipen. Dit leidde er toe dat veranderingen, waaronder extra ondersteuning, bij andere uitgaansgelegenheden. vaak te laat op gang kwamen om het beeld van wankele tempels te voorkomen. De terughoudende opstelling van gemeenten bij de subsidiëring van poppodia is een rem op De toekomst van de poppodia in Nederland laat zich niet simpel voorspellen. Sterke schom- verdere professionalisering. Het bleek in veel gevallen gemakkelijker om budgetten te verkrijgen melingen in vraag en aanbod, kwalitatief en kwantitatief, waren in de afgelopen 10 jaar aan voor de nieuwbouw dan voor de daaruit volgende stijging in de exploitatiekosten. de orde van de dag. De gevolgen van de vernieuwde ARBO- en milieuwetgeving zijn nog niet Het imago van poppodia wordt ook bij de overheid gaandeweg beter. In vergelijking met overwonnen of de gevolgen van het rookverbod en de kredietcrisis dienen zich aan. Het enige schouwburgen en concertgebouwen is de waardering voor poppodia in financiële zin nog mogelijke antwoord op deze onzekerheden is verregaande professionalisering. Een geprofes- wel lager. Dit is oorzaak en gevolg van het feit dat poppodia in vergelijking met andere cul- sionaliseerde organisatie reageert snel en adequaat op veranderingen in de omgeving. turele spelers in hoge mate selfsupporting zijn. Cultuurprofijt zit als het ware in de poppodia Dit is ook de belangrijkste boodschap voor alle betrokkenen die in directies en besturen ingebakken. van podia, in politieke en ambtelijke functies of als onderzoekers en adviseurs in de sector gedurende korte of lange tijd verantwoordelijkheid voor een poppodium dragen. Goedkoop Marketing, in al zijn facetten, is meer en meer leidend bij de totstandkoming van het inhoudelijk is in het Nederlandse poplandschap maar al te vaak duurkoop gebleken. Investeren in orga- beleid en de programmering. De opkomst van internet heeft de oorspronkelijke werkwijzen nisaties en dus in exploitaties heeft zich op vele plaatsen vertaald in organisaties die op een van de programmeurs sterk verbeterd, dankzij de grote hoeveelheid beschikbare informatie, hoger professioneel niveau zijn gaan functioneren. Het afdekken van financiële risico’s voor zowel over acts als over de wensen van het publiek. Deze ontwikkeling gaat gepaard met de toekomst vergt in veel gevallen juist vandaag een financiële investering. steeds verder toenemende publiekssegmentatie. De spreiding van aanbod en publiek over verschillende genres wordt steeds breder. 6.3 Adviezen aan overheden De financiële positie is bij de meeste poppodia in Nederland nog niet sterk genoeg. Waar de exploitatie gaandeweg meer in balans komt is 69% van de podia nog niet in staat een risico- Besteed periodiek aandacht aan professionalisering reserve op te bouwen. Hoe groter de maatschappelijke betekenis van de poppodia wordt, Overheden hebben de afgelopen jaren vooral geïnvesteerd in de gebouwen van poppodia. hoe belangrijker het is om ervoor te zorgen dat deze podia rusten op een degelijk financieel Dit is van grote betekenis geweest voor de sector. Als gevolg daarvan zijn in veel gevallen fundament (risicoreserve). exploitatiesprongen gemaakt die een noodzakelijke verhoging van de structurele subsidie

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 80 81

met zich meebracht. Dit was noodzakelijk. Door de jaren heen is ook het aantal betaalde reserveringen maakt een incidenteel probleem van een podium maar al te gauw een probleem medewerkers toegenomen. van een wethouder. Een algemene risicoreserve zou minimaal 10% van de totale begroting De impact van de podia (publieksbereik, financiën etc.) is gegroeid en er staat daardoor ook moeten bedragen. meer op het spel. Nu de omvang en het belang van de sector is toegenomen doen overheden er goed aan om meer aandacht te besteden aan de interne organisatie. Het is zaak om – met Naast de hoogte van de reservering moet de balans als geheel bij de meeste podia een veel inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van het podium – nu structureel aandacht beter aanzien krijgen. De standaard kwantitatieve indicatoren voor een gezonde financiële te besteden aan de verdere professionalisering. positie moeten op groen komen. (zie tabel 26)

Er zijn verschillende instrumenten ontwikkeld die maken dat overheden het gesprek met Houd rekening met de exploitatiesprong (en dus de subsidieverhoging) die steevast op nieuw- instellingen op het juiste niveau kunnen voeren. Zo kan een systeem van zelfevaluatie door bouw volgt de instellingen een belangrijke rol spelen. Gecombineerd met een professionele doorlichting Vergroting van een poppodium leidt niet alleen tot een verhoging van de omzet, maar ook of een visitatie door experts kan zo in kaart worden gebracht welke professionaliseringsstap- tot een gelijke verhoging van de kosten. Lokale overheden moeten zich dus niet rijk rekenen. pen een bepaald podium moet nemen. Verschillende (grote) steden laten hun grote culturele Het subsidiepercentage op een gemiddelde begroting, zo leert dit onderzoek – is door de instellingen periodiek doorlichten, onder meer om in gesprek te blijven over de bedrijfsvoering. jaren heen – ongeacht de schaalvergroting stabiel gebleven. De aanname dat vergrote podia Het is verstandig om een dergelijke doorlichting systematisch – bijvoorbeeld eens per vier verhoudingsgewijs met minder subsidie uit de voeten kunnen, is keer op keer een misvat- jaar – te laten plaatsvinden. ting gebleken. Dit betekent dat overheden bij vergroting van een poppodium altijd rekening moeten houden met een in absolute zin hogere subsidie. Hanteer zakelijke subsidiecontracten of prestatieovereenkomsten en voer geregeld overleg Het is voor de poppodia van belang zakelijke overeenkomsten te sluiten met de subsidiege- Breng meer structuur aan in het gehele popmuziekbeleid in de gemeente ver. Hoewel een aanzienlijk aantal podia zegt over dergelijke contracten te beschikken, kan Het popbeleid van de meeste gemeenten stelt helaas nog te weinig voor. De aandacht beperkt het nuttig zijn om deze overeenkomsten nog eens goed tegen het licht te houden. Een goed zich vaak tot de individuele podia. Dit doet geen recht aan de kansen die popmuziek op lokaal contract bevat niet alleen de doelstelling van het podium in relatie tot de subsidie, maar ook niveau te bieden heeft. Een goed popbeleid besteedt aandacht aan popmuziek in brede zin concrete rapportageafspraken. Het is daarbij van belang om niet alleen aandacht te beste- en positioneert het poppodium ten opzichte van het volledige popveld en aanverwante den aan feitelijke prestaties ten aanzien van bezoek, aanbod, omzet en dergelijke. Ook een disciplines. POPnl heeft een prima handleiding voor lokaal popbeleid uitgebracht die aanwij- toelichting op de belangrijkste actuele ontwikkelingen is noodzakelijk. Op die manier kunnen zingen geeft voor een breed popbeleid dat recht doet aan de toegenomen maatschappelijke overheden en poppodia een inhoudelijk gesprek met elkaar voeren. positie van pop. De afspraken dienen zich tot de hoofdlijnen te beperken, zeker waar het gaat om de program- mering. Daarin passen bijvoorbeeld geen voorschriften over bezoekcijfers per genre. Een 6.4 Adviezen aan directies en bestuurders van poppodia poppodium dient de vrijheid te behouden om flexibel op ontwikkelingen te kunnen inspelen. Wel is het goed dat poppodia en overheden zich in een contract uitspreken over de algemene Kwaliteitsmanagement is nooit af culturele en maatschappelijke doelstellingen die ze met het poppodium denken te realiseren. Zoals gezegd is het enige antwoord op de onzekerheden in de omgeving van poppodia Tot slot dient in het subsidiecontract een afspraak te worden gemaakt voor periodiek overleg vergaande professionalisering. Kwaliteitsmanagement moet een vaste waarde worden in zowel op ambtelijk als op politiek niveau. het beleid van poppodia. Het is daartoe van belang om met grote regelmaat organisatie en beleid tegen het licht te houden. Dit is niet mogelijk zonder de juiste managementinformatie. Reserves (mogen) opbouwen is een voorwaarde voor het gewenste ondernemerschap Het begint echter met een breed gedragen gevoel van noodzaak tot kwaliteitsverbetering, Overheden besteedden de afgelopen jaren veel aandacht aan ondernemerschap binnen de in ieder geval bij bestuur en directie. culturele sector. Dat is een goede zaak, al geldt voor de poppodia dat zij vaak al met stip de Een hulpmiddel als het INK-model zorgt voor volledigheid in de analyse. Het model kan ook grootste culturele ondernemers zijn onder de gemeentelijk gesubsidieerde culturele instel- evenwichtigheid in het nieuwe beleid realiseren. Voor de meeste podia begint het met een lingen. De subsidievoorwaarden van de overheden moeten ondernemerschap niet in de volledige positiebepaling, op basis waarvan strategie en beleid bepaald kunnen worden. weg zitten. Met name de regels die vaak in de subsidieverordeningen zijn vastgelegd over De code van Cultural Governance biedt nog steeds een goed handvat om het eigen bestuur maximale reserveringen verhouden zich doorgaans slecht tot het gewenste ondernemer- periodiek door te lichten. schap en de risico’s die daarmee samenhangen. Een beperking van de mogelijkheden voor Maak als bestuur en directie serieus werk van de relatie met de gemeente. Organiseer regelma-

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 82 83

tig overleg en houd politici en ambtenaren goed op de hoogte van relevante ontwikkelingen Eigentijds P&O-beleid voor poppodia: in de organisatie en in de omgeving van het poppodium. Manage de verwachtingen, maak De poppodia hebben in relatief korte tijd een groter aandeel betaalde krachten in dienst kun- helder welke problemen zich aandienen en wat reële mogelijkheden zijn om die het hoofd nen nemen. Ook heeft een serieuze professionaliseringsslag plaatsgevonden. De gesprekken te bieden. Schets mogelijke scenario’s met bijbehorende keuzes en gevolgen. tijdens dit onderzoek geven aanleiding om het P&O-beleid van de poppodia systematisch door te lichten. Deelonderwerpen die daarbij onder meer aan de orde moeten komen zijn: Investeer in medewerkers scholing, doorstroming en pensioenopbouw. In de gesprekken in het kader van dit onderzoek kwam naar voren dat de aandacht voor opleidin- gen en trainingen voor medewerkers in de popsector te wensen overlaat. Er is genoeg reden om Specifiek financieel-economisch onderzoek bedrijfsvoering te constateren dat de sector meer moet investeren in the human capital. Dit onderzoek en ook de vragen die gesteld zijn in de enquête beperken zich tot de hoofdlijnen De VNPF organiseert op haar congressen regelmatig bijeenkomsten voor specifieke beroepsgroepen van het financieel-economisch functioneren van de poppodia. In de begeleidingsgroep is binnen de popsector. Ook blijkt de bereidheid bij poppodia om kennis te delen groot te zijn. uitdrukkelijk aangegeven dat dit onderwerp relevant is voor vervolgonderzoek. De financieel- Het wordt echter tijd om op een structurele manier en wellicht ook in samenwerking met economische huishouding moet systematisch tegen het licht worden gehouden. onderwijsinstellingen te werken aan een programma van opleidingen en trainingen toegespitst op de sector. Hierbij is uitdrukkelijk een rol weggelegd voor de VNPF. Structureel publieksonderzoek op landelijk niveau Het ontbreekt aan structureel publieksonderzoek op landelijk niveau. De poppodiumsector Investeren in medewerkers betekent ook investeren in goede arbeidsvoorwaarden, reële als geheel heeft er belang bij om gedetailleerde informatie over haar bezoekersgroepen te salarissen en dito pensioenopbouw. De CAO voor de poppodia is inmiddels een feit. In juni verzamelen. Jaarlijks onderzoek op landelijke schaal is daarom zeer wenselijk om in dit hiaat 2010 zal naar verwachting ook het bijbehorende salarishuis worden vastgesteld. Voor zover te voorzien. dat nog niet gebeurd is, moeten de podia de gevolgen van deze CAO voor de begroting bij hun gemeentelijke overheid aankondigen. Ondernemerschap in relatie tot regeldruk In de gesprekken met de begeleidingsgroep is de regeldruk van overheidswege diverse malen Verfijn de marketing en versterk de koppeling tussen marketing en programmering in relatie gebracht met de wens van diezelfde overheden om ondernemerschap nog beter Het incidentele bezoek aan poppodia en de spreiding over genres zullen toenemen. Om aan vorm te geven. De overheid lijkt zichzelf en de podia in de weg te staan bij de stimulering van deze ontwikkelingen tegemoet te komen moeten de banden met de verschillende publieks- ondernemerschap door een teveel aan soms tegenstrijdige regels. groepen versterkt worden. Dit begint met bereik. Hiertoe moeten vertegenwoordigers uit de verschillende publieksgroepen meer bij de programmering en marketing betrokken worden. Het is daarom goed om de regeldruk waar een gemiddeld podium mee te maken heeft duidelijk De specifieke programmering bepaalt de opkomst van het publiek. De tijd dat bezoekers, in beeld te brengen. Op die manier kan bepaald worden hoe overbodige blokkades kunnen ongeacht het programma of zelfs zonder het programma te kennen naar het poppodium worden weggewerkt. De VNPF heeft onlangs een convenant afgesloten met de belastingdienst kwamen, ligt ver achter ons. om de afspraken tussen de belastingdienst en de podia te uniformeren. Een ander interessant punt met betrekking tot regelgeving betreft de onduidelijkheid over 6.5 Toekomstige issues met betrekking tot de poppodiumsector de beste juridische en fiscale configuratie voor een poppodium. Een studie naar de optimale Dit onderzoek heeft een breed beeld willen geven van de poppodia anno 2008. De uitkomsten configuratie wordt node gemist. van het onderzoek geven – zoals het een sectoronderzoek betaamt – aanleiding tot het stellen van vervolgvragen en tot een behoefte aan nadere verdieping op een aantal punten. Hieronder Effect van prijsbeleid op keuzes van consumenten volgt een niet-uitputtende lijst van vervolgvragen die relevant zijn voor de poppodiumsector De prijsstijging van concertkaarten zet door. Belangrijkste oorzaak hiervan is dat artiesten nu, of in de toekomst. Het zijn onderwerpen die nader onderzoek en studie behoeven. voor hun inkomsten nog meer afhankelijk worden van live optredens. Voor grote groepen bezoekers, waaronder vooral jongeren, wordt regelmatig bezoek aan poppodia daardoor De positie van festivals en de gevolgen voor de poppodiumsector wellicht onbetaalbaar. Dit heeft grote gevolgen voor de programmering en marketing. De De festivals hebben in Nederland een sterke positie verworven. Betrokkenen in de sector effecten hiervan behoeven onderzoek. schatten de gevolgen van deze ontwikkeling voor de poppodiumsector verschillend in. De effecten over en weer zijn een onderwerp dat een serieuze studie behoeft.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 84 85

De verschillen en overeenkomsten in programmering van poppodia en schouwburgen & concertgebouwen Schouwburgen en concertgebouwen gaan geleidelijk aan meer popmuziek presenteren. Het is goed om deze ontwikkeling nader in beeld te brengen. Is er sprake van overlap of concur- rentie? Wat is wenselijk vanuit het perspectief van de poppodia en wat niet?

Samenwerking tussen poppodia op het gebied van marketing, programmering en bedrijfsvoering. Samenwerking tussen poppodia op het gebied van marketing, programmering en bedrijfs- voering komt maar weinig voor. Er lijken wel degelijk grote voordelen te behalen bij structu- rele samenwerking. Wat zijn de mogelijkheden en hoe komt het dat het tot nog toe weinig gebeurt? Een onderwerp voor nader onderzoek.

De steun van gemeentelijke overheden is in de afgelopen jaren groot geweest bij nieuw- en verbouw van poppodia. Tegelijkertijd was er van gemeentelijke zijde minder aandacht voor de organisatie en de exploitatie. Dit terwijl de kwetsbaarheid – ook in politieke zin – juist daarin schuilt. Het is nu tijd om de subsidievoorwaarden te verruimen en om middelen vrij te spelen voor investeringen in de organisatie van poppodia. Daarbij is het nodig dat overheden een serieus en visionair beleid voor het gehele popveld ontwik- kelen dat verder strekt dan uitsluitend subsidies verdelen. Voor directies van podia wil dit onderzoek een aanmoediging zijn om werk te maken van kwaliteitsmanagement. De verdere verfijning van de marketing en de versterking van de koppeling tussen marketing en programmering zijn de belangrijkste opgaven voor de toekomst. Tot slot geldt dat directies meer zullen moeten investeren in hun medewerkers.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 86 87

Bijlage 1 Gesprekspartners en focusgroepen

Begeleidingscommissie Focusgroep directies Pierre Ballings, Directeur Paradiso Bais, Coen Metropool Robert Bangma, Algemeen coördinator Vera Iking, Mike Het Burgerweeshuis Ron Euser, Senior boeker Mojo Concerts Lohuis, Gerard P60 Margriet van Kraats, Directeur Tivoli Stecher, Rob Patronaat André Nuchelmans, Stafmedewerker Boekmanstichting Verstegen, Arie Cultuurpodium Boerderij Dick Pakkert, Directeur Rotown en Stichting What’s Live Berend Schans, Directeur VNPF Focusgroep marketing en publiciteit 1 (medewerkers poppodia) Heemsbergen, Jon Melkweg Individuele interviews Holter, Joris Doornroosje Davidse, Arjen Hoofd pop, wereldmuziek en jazz Muziek Centrum Jong, Arlette de Tivoli Nederland Schippers, Tom Patronaat Ginkel, Martin van Algemeen directeur Stichting Kunst & Zaken (voormalig directeur FPPM) Focusgroep marketing en publiciteit 2 (zelfstandig marketeers in de Haagsma, Jacob Popjournalist NRC Handelsblad en Leeuwarder Courant popsector) Mutsaers, Lambert Programmaleider K&Z-Expertprogramma Stichting Kunst Deleau, Luc Bureau Deleau & Zaken Kroes, Ronnie Rock & Ronnie Rutten, Paul Professor digitale mediastudies Universiteit Leiden Rompaey, Hans van FIRMA Venema, Willem Directeur The Alternative Weide, Siebe Directeur Museumvereniging (voormalig directeur VNPF) Zelfde, Juha van ‘t Freelance programmeur experimentele muziek

Focusgroep programmering Dondorff, Bert Luxor Live Gijsen, Johan Tivoli Hamelink, Harry Motel Mozaïque Ruchtie, Joey Rotown, Noorderslag Sligting, Jan Willem Paradiso

Focusgroep bedrijfsvoering en horeca Buys, Jan 013 Krabben, Gerard P3 Molenaar, Mark Waterfront Stoks, Nard Paradiso Verhagen, Harald Tivoli

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 88 89

Bijlage 2 Overzicht van de onderzoekspopulatie

013 Tilburg Mix Wolvega Atak Enschede Nieuwe Nor, De Heerlen Rotterdam Nirwana Lierop Beest Goes Oosterpoort, De Groningen Bibelot Dordrecht P3 Purmerend Bolwerk, Het Sneek P60 Amstelveen Brogum Zierikzee Paard van Troje Den Haag Buk Buk Heiloo Pakhuus, ‘t Silvolde Burgerweeshuis, Het Deventer Paradiso Amsterdam Buze, De Steenwijk Parkhof Alkmaar CKB Underground Bergen op zoom Patronaat Haarlem Doornroosje Nijmegen Peppel, De Zeist Dynamo Perron 55 Venlo Effenaar Eindhoven Plato Helmond Ekko Utrecht Podium Hoogeveen Escape Veenendaal Popcentrale Dordrecht Fenix Sittard Pul Uden Gigant Apeldoorn R17 Grootebroek Groene Engel, De Oss Rotown Rotterdam Haarhorst Gorinchem Simplon Groningen Hedon Zwolle So What! Gouda Iduna Drachten Tavenu, De Waalwijk Kade, De Zaandam Taverne Bergen Kasteel, Het Alphen aan den Rijn Tivoli Utrecht Kelder, De Amersfoort Ukien, ‘t Kampen Luxor Live Arnhem Underground Lelystad LVC Leiden Vera Groningen Hoorn W2 Den Bosch Meester, De Almere WaterFront Rotterdam Melkweg Amsterdam Watt Rotterdam Merleyn Nijmegen Willemeen Arnhem Metropool Hengelo Worm Rotterdam Mezz Breda

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 90 91

Bijlage 3 Literatuurlijst

Anderson, C. (2007) The Long Tail: how endless choice is creating unlimited demand. INK (2008) Handleiding Positie en Ambitie bepalen. Zaltbommel: INK. London: Random House. Jolles, A. en J. van Beusekom (red.) (2007) Hey ho, let’s go! Poppodia in Nederland. Bork, R. van, M. Dicke en R. Bazuin (2008) 395 minuten: amateur-popmuziek in Nederland. Rotterdam: NAi uitgevers. Rotterdam: Kunstfactor/Popunie/&Concept. Lagendijk, E. en R. Zoutman (2006) Pop met beleid: handreiking voor gemeenten. Broek, A. van den, F. Huysmans en J. de Haan (2005) Cultuurminnaars en Cultuurmijders. Amsterdam: POPnl. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed. Den Haag: SCP. Marlet, G., I.M. Tames en J.R. Rosen Jacobson (2002) Muziek in de stad. Breukelen: NYFER. Brug, M. van der (eindred.) (2006) Code Cultural Governance: pas toe of leg uit. Rotterdam: Stichting Kunst & Zaken. Marlet, G., J. Poort en F. Laverman (2007a) De kunst van investeren in cultuur. Amsterdam/ Utrecht: SEO/Stichting Atlas voor gemeenten . Bureau Martine van der Blij (1996) Van uitschot naar boegbeeld: een sectoranalyse van de Nederlandse Poppodia. Amsterdam: BMB. Marlet, G. en C. van Woekers (2007b) Atlas voor gemeenten 2007. Utrecht: Stichting Atlas voor gemeenten. Carvalho, H. (2008) ‘Touren tot je erbij neervalt: het liveconcert is belangrijker dan ooit’. In: NRC Handelsblad, cultureel supplement, 4 april. Marlet, G. (2008) ‘Cultuur in de stad’. In: Boekman, jrg. 20, nr. 77, 83-88.

Deloitte & Touche Bakkenist (2001) Cultureel Ondernemerschap: een kwestie van balans: Nuchelmans, A. (2002) ‘Dit gebonk dient tot het laatste toe te worden bestreden’: aanbevelingen voor een dynamischer relatie tussen culturele instellingen en de overheid. popmuziek en overheidsbeleid 1975-2001. Amsterdam: Boekmanstudies. Amsterdam: Stichting Kunst & Zaken. Nuchelmans, A. (2007) ‘We want more!! De groeistuipen van de Nederlandse poppodia’. Fiers, L. en M. Wiendels (2005) ‘Grip op Welzijnsinstellingen’ In: Overheids Management, In: Boekman, jrg. 19, nr. 71, 21-27. nr. 9, 232-236. Ploeg, R. van der (1999) Cultuur als confrontatie : uitgangspunten voor het cultuurbeleid Gijssel, R. van (2007) ‘Wankele tempels’ In: De Volkskrant, 15 maart. 2001-2004. Zoetermeer: Ministerie van OC&W.

Graaff, H. de en H.O. van den Berg (1985) Onderzoeksverslag Popmuziek in Nederland: Ranshuysen, L. en A. Elffers (2005) Het publiek van poppodia anno 2004. Amsterdam: VNP. podia en bands: een inventarisatie. Rijswijk: Ministerie van WVC. Sanders, M. (voorz.) (2008) Meer draagvlak voor cultuur: advies Commissie Cultuurprofijt. Haan, J. en A. Adolfsen (2008) De virtuele cultuurbezoeker: publieke belangstelling voor Amsterdam: Commissie Cultuurprofijt. cultuurwebsites. Den Haag: SCP. Scholten, D. en L. Jongmans (eindred.) (2008) Amateurkunstbeleid OK: een handreiking Idema, J. en H.-J. Grievink (2007) Datascape Cultuur. Rotterdam: Veenman. voor gemeenten. S.l.: Kunstfactor / VNG.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 Het Grote Poppodium Onderzoek 2008 92

Vervolg Literatuurlijst

Smithuijsen, C. (red.) (2007) Cultuurbeleid in Nederland. Den Haag/Amsterdam: Ministerie van OCW/Boekmanstudies.

Solleveld, P. (voorw.) (2008) De entertainmentbranche in 2007/2008. Hilversum: NVPI.

TNS NIPO (2007) Onderzoek marktbeschrijving podiumkunsten 2006: samenvatting en conclusies. Amsterdam: TNS NIPO.

Vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2008) Cultuurnota 2005-2008: verslag van een algemeen overleg. Den Haag: Sdu. (Kamerstukken II 2007/08, 28 989, nr. 70).

VNP (2004a) VNP In-Sight: Facts & Figures. Amsterdam: VNP.

VNP (2004b) VNP In-sight: Facts & Figures 2003. Amsterdam: VNP.

VNPF (2005) In-sight Poppodia: Facts & Figures 2004. Amsterdam: VNPF.

VNPF (2006) In-sight Poppodia: Facts & Figures 2005. Amsterdam: VNPF.

VNPF (2007) In-sight Poppodia: Facts & Figures 2006. Amsterdam: VNPF.

VNPF (2008) In-sight Poppodia: Facts & Figures 2007. Amsterdam: VNPF.

VSCD (2008) Podia 2007: cijfers en kengetallen van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Amsterdam: VSCD.

Wils, J. en S.M. van Klaveren (2008) Wat kan er beter in de podiumkunsten? Onderzoek naar knelpunten en oplossingen in de bedrijfsvoering: eindrapport. Zoetermeer: Research voor Beleid.

Het Grote Poppodium Onderzoek 2008