Batavia 1937-1941 Rob van Diessen ◆ Robert Voskuil

Batavia 1937-1941 De fotocollectie Thomassen à Thuessink van der Hoop

sterck & de vreese inhoud

1 2 3

Een jubileumjaar: Van compagniesloge tot Vliegheld, wetenschapper, fotograaf Batavia 1619-2019 hoofdstad van Indonesië: Jan van der Hoop in Batavia Batavia door de eeuwen heen 7 63 15

4 5 6

Benedenstad en Weltevreden Gondangdia, Menteng, Chinese Kamp Tjikini, Salemba 133 85 213

7

Matraman, Meester Cornelis, landhuizen in het buitengebied van Batavia

283

Verklarende woordenlijst 312

Beknopt literatuuroverzicht 313

Dankwoord 314

Index 315

4 1 Een jubileumjaar: Batavia 1619-2019

◆ ◆ Landgenooten! gebeukte maar wondertaaie volk stoer en Het standbeeld van Jan Pieterszoon forsch gemaakt hebben. Wij weten dat die Coen op het Waterlooplein in Batavia, De hulde die ik in uw aller naam bracht eigenschappen nog leven in ons volk, dat feestelijk verlicht in januari 1937 ter aan Coen, den stichter van Batavia, geldt de Hollander het best is in zware tijden, gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard. tweeërlei kant van zijn persoonlijkheid. dat dan zijn kostelijke eigenschappen tot Het monument werd met enkele Zijn vooruitziende blik deed hem, zijn hun recht komen. Wij zullen ze van noode jaren vertraging geplaatst in 1876, tijdgenooten verre vooruit, het gewicht hebben. naar aanleiding van de viering van onderkennen van een centrale leiding der Huldigen wij Coen, dan dringt zich de de 250ste stichtingsdag van Batavia betrekkingen met de als vlekken op de zee vraag op: hebben wij begrepen wat hij in 1869. Het fungeerde sindsdien als koloniaal ‘nationaal monument’ van verspreide eilanden van den archipel. Zoo den zijnen voorhield, dat er in Indië iets Nederlands-Indië en was daarom op Nederlandsch-Indië een eenheid is, zoo groots gebeuren kon. De beantwoording 30 mei 1919 ook bij uitstek de plaats de Sumatraan zonder molest zijn nering dier vraag blijve den geschiedschrijver voor de kranslegging en de herden- te Hollandia kan drijven, zoo een geregeld voorbehouden, maar gewaarschuwd zij kingstoespraak door gouverneur- en veilig verkeer tusschen de verste deelen tegen onze volksneiging om eigen arbeid generaal mr. J.P. graaf van Limburg van dit land verzekerd is, dan is het in eer- te kleineeren, zoodat wij dikwerf verrast Stirum. Op last van de Japanse bezettingsautoriteiten werd het ste instantie dank zij Coen. ophooren bij lof uit vreemden mond. standbeeld in maart 1943 verwijderd. Batavia nadert eerst thans zijn vollen was- Wij vragen noch verwachten dank voor Collectie: Universiteitsbibliotheek dom, velerlei waaraan het te lang heeft ge- ons werk in Indië, het was een ongevraagd Leiden, KITLV 54502. schort, is energiek aangevat, binnen korte aanvaarde taak die wij vanzelfsprekend jaren zal Batavia-Priok, gemoderniseerd, naar best vermogen vervullen, maar ons is als handelsemporium in betekenis verdub- dat werk niettemin een nationale schat van beld, een waardige ontvangplaats bieden groote waarde, dat werk met een handvol voor wie als reiziger of nederzetter Java’s menschen verricht, aan welks afbouw wij in wal betreedt. harmonieuze samenwerking met de groei- Niet minder dan zijn vooruitzienden geest ende ontwikkelde schare Landszonen stoer roemen wij in Coen zijn durf en onver- arbeiden met volle toewijding en kracht. vaardheid. Hij bepaalde zich er niet toe Zoo dienen wij Indië zonder ophef in geest anderen het despereert niet aan te zeggen, van Haar in wier naam dit land dat ons zelf wanhoopte hij nimmer. De man die lief is, bestuurd wordt, in wier naam wij met onzegbare moeilijkheden te kampen het tot grootheid hopen te brengen, onze had, wien het aan nagenoeg alles ontbrak, geëerbiedigde Koningin. behalve aan onbluschbaren ondernemings- geest, hij schreef aan zijne lastgevers die God zegene Haar. terugdeinsden voor zijn kordate plannen, volgt niet den drang van cleenmoet en on- Het is vrijdag 30 mei 1919, kort na half acht in de redelijke vreeze. Dat de aanmoediging, de al drukkend warme tropenochtend in Batavia ruggesteun van hier moest komen, van hem (nu ), de hoofdstad van Nederlands-Indië. wien geen enkel hulpmiddel toereikend ten Voorafgaand aan zijn herdenkingsrede ter gele- dienste stond, dat teekent den man. genheid van de driehonderdste verjaardag van de Wij verheugen er ons in dat hij een der stichting van Batavia heeft gouverneur-generaal onzen is, ruw, zeker, zooals zijn tijd, maar mr. J.P. graaf van Limburg Stirum zojuist een met de mannelijke eigenschappen die ons krans gelegd bij het monument van Jan Pieters-

6 7 ◆ Van de kranslegging en toe- spraak bij het Coen-monument door gouverneur-generaal Van Limburg Stirum op 30 mei 1919 zijn merkwaardigerwijs in de openbare collecties en archieven geen opnamen (meer) aanwezig. Het enige nog beschikbare beeld is deze wazige krantenfoto, die de volgende dag verscheen in het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië. Collectie: Koninklijke Bibliotheek.

zoon Coen op het Waterlooplein. Ondanks het De ‘harmonieuze samenwerking’, zooals lid van de Bataviase gemeenteraad. Na inleidend te vinden was’. Er zijn onder meer wedstrijden vroege uur en de opkomende hitte zijn duizenden Uwe Excellentie het zooeven noemde, met opnieuw een obligate lofzang op de persoon van met grobaks en sado’s, wie genoeg branie heeft belangstellende Batavianen samengestroomd op de groeiende ontwikkelde scharen Lands- Coen te hebben afgestoken, roept hij met nadruk mag zich aan het paalklimmen en ander moedig het plein om de plechtigheid vanachter een kor- zonen dat is het toekomstbeeld, dat met op tot meer aandacht en waardering voor de volksvermaak wagen, het amusementsterrein van don rond het standbeeld te volgen. Binnen de alle scherpte en met alle kracht zich aan historische nalatenschap van het oude Batavia, het Decapark aan de noordzijde van het Konings- afscheiding is de nabijheid van de landvoogd en ons opdringt, nu door den Bestuurder van waarvan in de tussenliggende eeuwen al zo veel plein is voor de gelegenheid voor iedereen vrij zijn echtgenote in de schaduw van een feestpavil- deze Gewesten op dezen dag een krans is waardevols verloren is gegaan: toegankelijk gemaakt, en ook daarbuiten is er joen voorbehouden aan een select gezelschap van gelegd bij het Standbeeld van den man, die overal muziek en natuurlijk volop eetgelegenheid leden van het organiserende herdenkingscomité, was de verpersoonlijking van Nederland- ◆ En voorts ten leste, verwacht het Comité van allerlei aard. de Raad van Indië, de Volksraad en het bestuur sche Houw en Trouw en groote kracht. dat deze tentoonstelling, hoe onvolledig ’s Middags trotseren duizenden enthousiaste van de gemeente Batavia, en verder enkele voor- Zoo gezien rust ook op alle volksgroepen zij ook zijn moge, aanleiding moge zijn tot toeschouwers de brandende zon wanneer tegen aanstaande vertegenwoordigers van het Indische dezer landen de plicht tot ernstig samen- verdieping van onze kunsthistorische ken- drie uur, ‘onder begunstiging van een regelmatig bedrijfsleven en van de pers. streven, mogen zij allen zich hiervan ten nis, dat zij die genen, die oog hebben voor sterken wind’, de vliegerwedstrijden beginnen. Aansluitend aan Van Limburg Stirums toe- volle bewust zijn. dat schoone, ertoe brengen, ook belang te ‘Een Kompenie-schip doorkliefde de luchtgolven spraak, volgens het verslag in het Nieuws van Dan zal Nederland, onder de hooge leiding gaan stellen in den oorsprong en de ont- met wapperende zeilen, een vliegmachine schoof den Dag voor Nederlandsch-Indië ‘vlot en waar- van onze geëerbiedigde Koningin, zijn wikkeling van bouw en lijn en kleur, opdat, geruischloos en rakelings over onze hoofden. Een lijk met vuur’ uitgesproken, wordt het Wilhel- opdracht kunnen vervullen, krachtig ge- wat nu nog veelal is mode of manie, moge oud-Hollandsche molen was niet tot stilstand mus gespeeld, waarna op zijn beurt Batavia’s steund door de zich meer en meer ontwik- groeien tot een zich bewust worden van te brengen, terwijl wij verrast werden door het burgemeester mr. G.J. Bisschop de treden van kelende volksgroepen van Indië. Moge wat het voorgeslacht heeft gewrocht en snorrend geluid van een vliegende motor-fiets. het monument beklimt om een dankrede aan de het der Koningin en Uwen Excellentie, als ons als een kostbaar erfdeel heeft nagela- Met statigen gang doorkruiste een ruiter van on- gouverneur-generaal uit te spreken. Ook hij eert Hoogstderzelver Vertegenwoordiger, ge- ten. bekende origine op zijn ros de hooge regionen. uitvoerig ‘den man, die nu drie eeuwen geleden geven zijn de noodige kracht te vinden om Over het veld dwalende, ontmoetten wij een niet de stad Batavia heeft gesticht’ en roemt diens werkzaam te zijn tot Heil van Indië, zooals Na een rondgang door de tentoonstelling wordt geheel nuchtere en van feestvreugde zwangeren ‘groote aantrekkelijkheid […] gelegen in zijn vast- wij ons dat thans begrijpen. het officiële deel van de herdenking in een van de fuselier, omstuwd door een menigte kleine Boemi- heid van wil, zijn onverwoestbare kracht, zijn compagnieszalen van het Museum afgerond met Poetra, voor wie hij een waar amusement was.’ drang tot daden’. In Coen, aldus Bisschop, ‘culmi- Nadat het applaus voor de rede van de burge- de ondertekening door Van Limburg Stirum en Het hoogtepunt van het volksfeest komt echter neerde de kracht van het Hollandsche Volk dier meester verstomd is, speelt de Stafmuziek enkele andere betrokkenen van de oprichtingsakte van pas als in de avonduren een koeltje nog veel meer dagen’, en in de herdenking van de stichting van liederen uit Valerius’ Nederlandtsche gedenck- het Internaat van de Jan Pieterszoon Coen Stich- publiek naar het Koningsplein lokt, waar later de Batavia ligt in die samenhang mede een taak voor clanck, waarna de bijeenkomst bij het Coen-mo- ting, een nieuw te vestigen instelling voor ‘In- herdenkingsfestiviteiten afgesloten zullen wor- de toekomst van Nederlands-Indië besloten: nument wordt besloten door Ambonese KNIL- landse’ en andere jongeren van buiten Batavia die den met een groot vuurwerk: militairen met een uitvoering op fluit van een in de hoofdstad een middelbare schoolopleiding ◆ Onze groote mannen brachten deze psalm van Valentijn en het Ambonese volkslied. of voortgezette studie willen volgen. ◆ Geheel Batavia was op de been! Lange gewesten binnen het bereik van de wereld- Aansluitend gaat het notabele gezelschap naar Intussen is dan op het Koningsplein al het files van auto’s en alle mogelijke rijtuigen gemeenschap, en hebben daardoor aan het Museum van het Koninklijk Bataviaasch Ge- grote volksfeest begonnen, waarvoor het publiek reden langzaam rond het Koningsplein. De ons volk de schoone opdracht verstrekt, de nootschap van Kunsten en Wetenschappen aan met tienduizenden uit alle delen van Batavia en wandelpaden langs de eenzame en donkere ontwikkeling daarvan te leiden naar zijn Koningsplein-West, waar om half tien de plech- tot ver daarbuiten is toegestroomd. Nog voor grasvlakte waren à giorno verlicht met beste weten. Maar met deze les: vastheid tige opening plaatsvindt van een publieksten- de verschillende attracties goed en wel zijn in- kleurige lampions, welke illuminatie – naar van wil en den blik gericht op de toekomst. toonstelling over de oudere geschiedenis van de gericht, aldus daags nadien het Nieuws van den wij konden constateeren – voor velen een Deze dag herinnert ons daaraan. Op 30 Mei stad Batavia. Ook hier volgt weer een toespraak, Dag voor Nederlandsch-Indië, komt het zover dat verrassing was en een aardig effect maakte. 1619 werd de hechte band geslagen, sedert ditmaal van de voorzitter van het organiserende ‘velen met doodsverachting de draadversperring Ons corps bereden politie, thans reeds dien dag hadden wij te zamen voorwaarts tentoonstellings-subcomité voor de herdenkings- overklommen en een plaatsje veroverden in het 12 man sterk, reed heen en weer, en had het te gaan. festiviteiten, mr. dr. W.M.G. Schumann, tevens eenige broksken schaduw, dat er op het terrein vooral in den Zuid-Westelijken hoek, waar

8 9 ◆ Portret door de Oostenrijkse schilderes Mina Loebell van gouverneur-generaal mr. Johan Paul graaf van Limburg Stirum in ambtskostuum, 1920. Dit schilderij maakte deel uit van de befaamde Landsverzameling portretten van gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië, die zich tot 1950 bevond in Paleis Rijswijk te Batavia en daarna is overgebracht naar het Rijksmuseum Amsterdam. Collectie: Rijksmuseum SK-A-3816.

de volksspelen groote drommen nieuws- De herdenkingsdag van Batavia’s 300 jarig kiesrecht, en de toenemend hardhandige onder- gierigen trokken, zeer druk. De orde werd bestaan is op gepaste, prettig-feestelijke drukking van de opkomende Indonesische onaf- echter geen oogenblik verstoord. wijze gevierd! hankelijkheidsbeweging. Te circa acht uur reed ook de Gouverneur Gechargeerd en eenzijdig als de huidige po- Generaal in zijn wit-bestandaarde crême- Een eeuw later, bij de vierhonderdste verjaardag litiek-correcte blik op de voormalige kolonie in kleurige auto even langs het Koningsplein, van de stichting van Batavia, is alles heel anders sommige opzichten mag zijn, in onze tijd is het waar wij het nooit zoo druk zagen als toen. gekomen dan Van Limburg Stirum en Batavia’s al met al natuurlijk niet meer denkbaar dat het Althans wat het verkeer per as betreft; wij burgemeester indertijd ooit hadden kunnen vierhonderdste gedenkjaar van Batavia’s stichting gelooven dat er 31 Augustus 1909 – de vo- voorzien. Nog geen 23 jaar na hun bevlogen re- nog op eenzelfde grootse wijze gevierd kan wor- rige maal dat een officieel vuurwerk werd devoeringen vol patriottisch elan en koloniaal- den als het verslag hiervoor van de festiviteiten in afgestoken – een nog grootere menigte op paternalistische vermaningen tot ‘harmonieuze Batavia van een eeuw geleden laat proeven. Geen de been was. samenwerking’ aan de ‘Landszonen’ op die 30ste officiële plechtigheden dus en geen volksfeesten, Het werd ongeveer half elf voor een luid mei 1919, kwam er met de razendsnelle Japanse en vanzelfsprekend al helemaal geen kranslegging klinkende moorslag het begin van het overwinning op de Nederlandse en geallieerde door of in naam van onze soeverein bij het – te- vuurwerk aangaf. Allen rekten de halzen strijdkrachten in Zuidoost-Azië in het voorjaar genwoordig geregeld bekladde – standbeeld van en deden verschrikt, terwijl de vele voer- van 1942 een radicaal einde aan het gezag van de Coen in , zoals koningin Wilhelmina in 1919 tuigen zich langs de wegbermen rijden. gevestigde westerse mogendheden in de regio, al ombrengen of deporteren. Noemden vooroor- in persoon wel deed bij de viering in Nederland. Weldra sisten de zwermpotten dat het een zouden er na de Tweede Wereldoorlog nog ruim logse bestuurders in Indië als burgemeester Bis- Het zou echter onrecht doen aan de buiten- lust was en knetterden de luchtbommen in vier jaren van strijd nodig zijn voor Nederland schop het nog zonder terughoudendheid een eer- gewone historische betekenis van de gebeur- wolken van witten rook. met de soevereiniteitsoverdracht van 27 decem- volle verdienste van hun verre voorgangers dat tenissen van 1619 indien dit jubileumjaar 2019 De Inlanders stonden paf en nerveuse ber 1949 formeel en definitief afstand deed van die ‘groote mannen deze gewesten binnen het zonder publieke aandacht voorbij zou gaan. Een dames slaakten ‘wah’-gilletjes. zijn koloniale aanspraken. bereik van de wereldgemeenschap’ hadden ge- betekenis niet alleen voor Nederland, dat met de Rood Bengaalsch vuur zette de omgeving Sindsdien heeft ‘de geschiedschrijver’ inder- bracht, de latere critici van het Nederlandse ko- stichting van Batavia op Java het lang gewenste van Koningsplein West in fellen gloed, ter- daad geoordeeld, maar zoals bekend in geheel an- lonialisme zien voor alles de eeuwen van econo- bestuurscentrum van de Verenigde Oost-Indische wijl de groote stukken aller bewondering dere zin dan die waarop de gouverneur-generaal mische uitbuiting en sociale achterstelling in de Compagnie (VOC) in Azië kreeg en daarmee de oogstten. Het was dan ook erg mooi! in zijn rede doelde. De legitimiteit van het koloni- veroverde overzeese gebiedsdelen. In veel Neder- grondslag voor de latere vestiging van het cen- Te half twaalf suisde de laatste vuurpijl de ale bestel was toen nog vrijwel onaangevochten, landse publicaties van allerlei aard is nog tot ruim trale koloniale gezag over de gehele Indische Ar- lucht in en dadelijk begon de menigte zich en zo kon ook Van Limburg Stirum, die overigens na Indonesië’s onafhankelijkheid juist benadrukt chipel, maar evenzeer voor Indonesië. Uit die be- te verstrooien. Ook wij keerden huis- als een verlicht ethisch bestuurder gold, met een welke grote vooruitgang in de kolonie vooral na scheiden compagniesvestiging van het eerste uur waarts, maar honderden Inlanders, nog parafrase van Coens befaamde uitspraak er in alle invoering van de Ethische Politiek in 1902 was groeide in de volgende vier eeuwen immers de niet voldaan, dromden weer samen bij de oprechtheid aan appelleren dat er in gezamenlijk bereikt op de terreinen van gezondheidszorg, metropool Jakarta, die nu met haar 11 miljoen in- topengs en wajang senggol’s, en staarden streven met de opkomende elite van westers op- onderwijs, infrastructuur, bestuur en welvaarts- woners – inclusief de omringende grootstedelijke zwijgend naar de prestaties der najoeb- geleide Indonesiërs ‘in Indië iets groots gebeuren vorming. Die zelfgenoegzaamheid wordt in de agglomeratie zelfs ruim meer dan 30 miljoen! – en nimfen, die – naar wij vernamen – met kon’. Na de dekolonisatie echter zijn vooral sinds tegenwoordig gangbare zienswijze weer effectief als standplaats van vrijwel alle nationale bestuurs- onuitputtelijk geduld en ongekenden ijver de jaren zestig de publieke inzichten en menin- gepareerd door te wijzen op tal van desondanks instanties, hoofdkantoren van het grote bedrijfs- tot ’s nachts half twee de meest geliefde gen in Nederland en elders in de westerse wereld aanhoudende misstanden in het vooroorlogse leven en culturele instellingen, een zo mogelijk dansen en zangnummers bleven bisseeren. op dit punt totaal omgeslagen. Nederlands-Indië, zoals de beschamend lage al- nog dominantere centrumfunctie in het land Nontonnen blijkt nog steeds een ongekend Waar voorheen Jan Pieterszoon Coen werd fabetiseringsgraad onder de inheemse bevolking, heeft dan voorheen Batavia. En deze gedach- genot te zijn voor de bruine broeders en geëerd als de Indische ‘Vader des Vaderlands’, is de onwaardige maar bij wet vastgelegde ongelijk- tegang doortrekkend kan enigszins speculatief zusters. Maar ook de Europeanen lieten hij nu voor velen in de eerste plaats de meedo- heid van de diverse bevolkingsgroepen, de bijna zelfs worden aangevoerd dat het zonder de vesti- zich niet onbetuigd. Tot laat in den nacht genloze imperialist die bij de verovering van de volledige uitsluiting van niet-Europeanen in be- ging van Batavia wellicht nooit tot de kolonie van bleef men op de been. Banda-eilanden in 1621 duizenden inheemsen liet stuurszaken door het ontbreken van algemeen Nederlands-Indië als bestuurlijke eenheid zou

10 11 zijn gekomen, en daarmee uiteindelijk ook niet van Batavia’s geschiedenis door de eeuwen heen, tot de Republiek Indonesië. met speciale aandacht voor de laatste jaren van Reden genoeg derhalve om het koloniale Ba- Nederlands gezag voor de Tweede Wereldoorlog. tavia in dit herdenkingsjaar toch nog eenmaal Daarna komen in een verdere inleiding leven en mooi voor het voetlicht te brengen, waartoe wij werk van Thomassen à Thuessink van der Hoop met het voorliggende boek een passende bijdra- aan de orde, in het bijzonder in samenhang met ge willen leveren. De nadruk daarin ligt echter zijn latere verdiensten als secretaris van het Ba- niet zozeer op de al vaak beschreven ontstaans- taviaasch Genootschap voor het behoud van Ba- geschiedenis en de verdere ontwikkeling in de tavia’s historisch erfgoed. Als laatste wordt in- VOC-tijd, maar meer op de laatste vooroorlogse gegaan op de achtergronden en inhoud van zijn jaren, toen Batavia als modern-koloniale stad in en Mohammed Ali’s gezamenlijke fotodocument de woorden van Van Limburg Stirum ‘tot vollen van Batavia, de motieven en werkwijze voor de wasdom’ was gekomen. Centraal staat de ruim samenstelling ervan, en het lot van de collectie en 1250 opnamen tellende collectie van documentai- het Bataviaasch Genootschap in de periode na de re stadsbeeldfoto’s die in de jaren 1937-1941 voor Tweede Wereldoorlog en de soevereiniteitsover- het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van dracht. Kunsten en Wetenschappen werd gemaakt door de beroemde Indië-vlieger dr. A.N.J. Thomassen Wij wensen u veel lees- en kijkplezier, in de hoop à Thuessink van der Hoop en zijn Indonesische met deze verlate kunstuitgave van het unieke fo- assistent Mohammed Ali. Daarvan is hier in de towerk van Jan Thomassen à Thuessink van der per stadsdeel gerangschikte beeldhoofdstukken Hoop en Mohammed Ali nieuwe publieke belang- vanaf pag. 85 een representatieve selectie van stelling en waardering te wekken voor de bijzon- 250 stuks opgenomen, elk voorzien van een kort dere geschiedenis van de stad die Batavia was. inhoudelijk bijschrift en waar mogelijk van een exacte plaats- en tijdaanduiding. Daaraan voor- Rob van Diessen afgaand volgt hierna eerst een inleidende schets Robert Voskuil

12 13 2 Van compagniesloge tot hoofdstad van Indonesië: Batavia door de eeuwen heen

◆ In de vier eeuwen sinds 1619 is de geschiedenis ke studie is het tot vandaag de dag voor koloniaal De Amsterdamsche Poort of van het oude Batavia al vele malen beschreven, historici met betrekking tot de geschiedenis van Pinangpoort in de Beneden- vanuit tal van verschillende motieven, visies en Batavia een graag gebruikte, zo niet onontbeer- stad tijdens de illuminatie in ideologische uitgangspunten, maar nooit zo veel- lijke secundaire historische bron gebleven. januari 1937. Deze sierpoort omvattend en met zoveel stijl als door dr. F. de Wel behandelt De Haans boek in lijn met de was het laatste overblijfsel van het Kasteel van Batavia en gaf Haan in zijn magistrale, in 1922-1923 in drie delen toenmalige tijdgeest de Bataviase stadsgeschie- na de grote verbouwing van verschenen herdenkingsboek Oud Batavia. De denis nogal nadrukkelijk als een voornamelijk het Kasteel onder gouverneur- Haan, van 1905-1922 de landsarchivaris in Neder- Nederlandse aangelegenheid en blijft het aandeel generaal Gustaaf Willem lands-Indië, schreef dit bijna duizend tekstpagi- van de andere bevolkingsgroepen bij hem daar- baron van Imhoff (1743-1750) na’s tellende werk op verzoek van het Koninklijk door flink onderbelicht. Daar staat weer tegen- vanuit de stad toegang tot het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- over dat het indertijd gangbare patriottische pa- Kasteelbuitenplein. Oorspron- kelijk was de poort opgeno- schappen, met de aanvankelijke bedoeling het thos en de kritiekloze omhelzing van het vroege men in de Hoofdwacht voor eerste exemplaar in 1919 aan te bieden bij de of- Nederlandse kolonialisme en de verering van zijn het Kasteel. Na de gedeelte- ficiële viering van de driehonderdste verjaardag voormannen, zoals die bijvoorbeeld zo luid naar lijke afbraak daarvan onder van Batavia’s stichting. De enorme omvang van voren komen in de hiervoor aangehaalde toe- Daendels kreeg het restant de beoogde uitgave en ook de moeizame verbin- spraken van de gouverneur-generaal en de burge- omstreeks 1840 het neoklas- sieke aanzien dat op de foto is dingen met Nederland tijdens de Eerste Wereld- meester, bij hem totaal ontbreken. In Oud Bata- te zien. Enkele maanden na de oorlog, als gevolg waarvan het niet goed mogelijk via en zijn andere publicaties geldt voor alles de soevereiniteitsoverdracht werd was van daar archiefstukken en andere nood- wetenschappelijke norm van een feitelijke, kriti- de poort in 1950 afgebroken. zakelijke studiematerialen te laten overkomen, sche benadering. Hierna kan voor de hoofdlijnen Particuliere collectie. maakten echter dat er al snel flinke vertraging van een inleidend overzicht van Batavia’s oudere ontstond en het eerste deel pas drie jaar na dato geschiedenis dan ook na bijna een eeuw nog zon- kon worden gepresenteerd. Een groot nadeel der voorbehoud uit deze prachtige eerdere jubi- bleek dit achteraf niet; Oud Batavia werd als pu- leumuitgave geput worden, met aanvullingen uit blieksboek een groot succes, zowel voor De Haan enkele belangrijke koloniaal-historische werken en het Genootschap als voor de Bataviase uitge- van recentere datum, genoemd in de literatuur- ver G. Kolff & Co., maar ook als wetenschappelij- opgave op pag. 313.

◆ ◆ ◆ Voorgeschiedenis tot 1919: de eerste driehonderd jaar

De Verenigde Oost-Indische Compagnie wist al toestemming van de plaatselijke heersers in be- in het eerste decennium na de oprichting in 1602 staande handelshavens waren ingericht, maar in haar werkterrein over bijna de gehele Indische de Molukken had een Nederlandse expeditie op Archipel en zelfs daarbuiten uit te breiden, met Ambon in 1605 het Portugese hoofdfort ter plaat- vestigingen die reikten van Soeratte en Mazu- se veroverd, dat daarna onder de nieuwe naam lipatnam in Voor-Indië en Patani in Siam (Thai- Victoria enkele jaren als voorlopig hoofdkwartier land) in het westen, tot Ambon en Ternate in van de VOC in Azië diende. Met de aankomst van het uiterste oosten. Bij de meeste daarvan ging de eerste gouverneur-generaal (1609- het om onversterkte kantoren of loges die met 1614) werd deze bestuurszetel in 1610 verplaatst

14 15 ◆ naar Ternate, waar de Compagnie per verdrag geheel onderworpen aan het krachtige gezag van Dubbelportret van Jan met de sultan van dit eilandrijkje in de Noord- de Bantamse sultans, die hun westerse handels- Pieterszoon Coen en zijn Molukken drie jaar tevoren het grote fort Oranje partners altijd weer gewiekst tegen elkaar wisten echtgenote Eva Ment door de Hoornse schilder had opgericht. uit te spelen. Geen geschikte plaats dus voor een Jacob Waben, ca. 1625. Vanwege de excentrische ligging van deze autonoom VOC-bestuurscentrum, maar vanwege Collectie: Westfries Museum eerste hoofdkantoren, die ze ongeschikt maakte de grote handelsbelangen ook geen vestiging die 01989, 01990. als verzamelpunt of rendez-vous voor de jaar- de Compagnie op enig moment kon opgeven. lijkse retourvloten van compagniesschepen uit Teneinde meer greep op de peperhandel te de gezamenlijke vestigingen in heel Zuidoost- krijgen buiten de directe invloed van de sultan Azië, was echter door het compagniesbestuur al om, werd in 1611 in het semi-autonome Bantamse lijk inzicht. Na een kort tussenverblijf terug in versterkingen te halen, in de hoop maar wel spoedig uitgezien naar een betere, meer centrale vazalstaatje Jayakarta (Jacatra in de Nederland- Hoorn ging Coen in 1612 opnieuw naar Indië, met nauwelijks in de verwachting dat de kleine ach- locatie nabij Straat Malakka of Straat Soenda. se bronnen), een kleine tachtig kilometer verder als een van zijn opgedragen taken de bedreigde tergelaten bezetting erin zou slagen de geïmpro- Die nieuwe vestiging zou bij voorkeur op een oostelijk gelegen aan de monding van de rivier de compagniesbelangen in het Bantamse veilig te viseerde versterking in de tussentijd tegen de zodanige wijze gerealiseerd moeten worden dat Tjiliwoeng, met toestemming van de plaatselijke stellen. overmacht te behouden. de Compagnie er op eigen terrein volledige zeg- pangeran, ‘coninck’, een nevenloge gesticht op de Eenmaal ter plaatse klom Coen op voorspraak Groot was dan ook de verrassing toen het genschap zou hebben, dus ofwel op basis van een rechteroever van de rivier. Ook hier volgden ech- van de gouverneurs-generaal Gerard Reijnst (1614- fortje bij de aankomst van Coens flink aangevulde voordelig verdrag met een zwakke lokale heerser, ter na enige tijd de Engelsen met een eigen post. 1615) en dr. (1615-1619) snel verder compagniesvloot op 28 mei 1619 nog steeds in Ne- ofwel – beter nog – op grond van het ‘recht van Tegelijkertijd raakte deze pangeran Jayawikarta op in de compagnieshiërarchie tot de rang van derlands bezit werd aangetroffen. Het bleek dat conqueeste’, dus van ‘legitieme’ militaire verove- (Djajawikarta in de oudere Nederlandse litera- boekhouder-generaal en vervolgens tot directeur- er in de tussenliggende maanden van beleg her- ring op een erkende tegenstander. De eerste en tuur), die zich met deze stappen juist verder on- generaal, en werd hij tevens benoemd tot raad haaldelijk was onderhandeld over een eervolle meest voor de hand liggende keuze werd aldus de afhankelijk van het Bantamse vorstenhuis hoopte van Indië. In 1617 liet hij haaks op en aansluitend overgave, maar dat dit door onderlinge onenig- stad Malakka, het belangrijke Portugese handels- te maken, toenemend in conflict met zijn machti- bij het bestaande compagniespakhuis Nassau heid tussen de Jacatrase pangeran en de Engel- en bestuurscentrum in de regio, maar na misluk- ge leenheer. Uiteindelijk mondden de gespannen in Jacatra een tweede stenen opslag bouwen, sen steeds weer was afgeketst. Daarbij was in te aanvallen op deze zwaar versterkte vestiging in verhoudingen tussen deze vier partijen in Ban- Mauritius, zodanig dat het aldus in aanleg ge- februari de prins zelfs afgezet en de stad ingeno- 1606-1607 en opnieuw in 1615 moest dit plan voor- tam en Jacatra uit in een slepende toestand van vormde vierkant snel kon worden uitgebreid tot men door troepen van de sultan van Bantam, die alsnog worden opgegeven. Pas in 1641 zou de VOC min of meer openlijke vijandelijkheden, waaruit een provisorisch fort. Dit gebeurde meteen al in niet wenste dat het compagniesfort na de overga- er alsnog in slagen Malakka in handen te krijgen. ten slotte in 1619 de VOC als enige en onbetwiste het jaar daarop, onder terecht protest van pange- ve aan de Engelsen zou worden overgedragen en overwinnaar naar voren zou komen. ran Jayawikarta, aangezien zijn verdrag met de zo opnieuw een aantasting van zijn oppergezag Stichting, beleg en consolidatie Sleutelfiguur in deze ontwikkeling werd de Compagnie uit 1611 een versterkte Nederlandse als leenheer kon worden. De Engelsen hadden in 1613 nieuw aangestelde commandeur van de loge uitdrukkelijk uitsloot. De prins besloot daarop het beleg opgegeven en waren afgezeild. De Compagnie richtte haar aandacht daarna VOC-kantoren in Bantam en Jacatra, Jan Pieters- daarop zijn hofstad op de linkeroever eveneens De bezetting had vervolgens besloten de verdedi- vooral op de noordwestkust van Java, waar de zoon Coen, toen nog in de rang van opperkoop- te versterken en een verbond aan te gaan met de ging dan toch maar vol te houden en in die geest hof- en havenstad Bantam (of ) van het man. Coen was in 1587 geboren in Hoorn in een Engelsen, die intussen bij hun noordelijk van de van hernieuwde strijdvaardigheid was het fortje gelijknamige sultanaat het centrum van de zo koopmansfamilie en werd als jongen van dertien stad gelegen loge pal tegenover het compagnies- op 12 maart 1619 plechtig Batavia gedoopt. Veel belangrijke handel in peper in de gehele Indische al door zijn vader naar Rome gezonden om daar fort ook al een batterij hadden opgericht. Toen gevochten was er overigens ook nadien niet; het Archipel was. Hier was in 1600 al een eerste per- ‘coopmanschap ende boekhouden’ en vreemde eind 1618 bovendien een vloot van vijftien goed enige wapenfeit van betekenis werd een uitval op manente Nederlandse loge gevestigd, die in 1602 talen te leren. Net twintig jaar oud vertrok hij bewapende Engelse schepen verscheen, waarte- 9 april, waarbij de resterende Bantamse batterij- overging in handen van de VOC, maar de com- in 1607 in compagniesdienst in de rang van on- gen de Compagnie er op dat moment ter plaatse en waren vernield, waarna de belegeraars verder pagnieshandel werd er flink gehinderd door de derkoopman naar de Oost, waar hij zich tot zijn maar zeven kon inbrengen, leek de Nederlandse geen wezenlijke bedreiging meer konden zijn. Engelse en Portugese concurrenten, die in Ban- eerste thuisvaart in 1611 bij gouverneur-generaal zaak in Jacatra alsnog verloren. Na een onbeslist Eenmaal op de hoogte van deze onverwacht tam ook eigen handelsposten hadden. Daarbij Both en zijn overige superieuren onderscheidde zeegevecht zag Coen zich begin januari 1619 ge- gunstige situatie besloot Coen onmiddellijk te waren de Europeanen er in hun werkzaamheid door zijn daadkracht en commercieel en bestuur- dwongen naar de Molukken af te zeilen om daar handelen. In de ochtend van 30 mei 1619 trok hij

16 17 met een legertje van zo’n duizend gewapende Coen echter zette met karakteristieke voortva- ode grote aantallen slaven liet aankopen in onder Veel gelegenheid tot een ontspannen huwelijksle- schepelingen en soldaten tegen de Bantammers rendheid door en liet in de eerste maanden na de meer Makassar, Bali, Bengalen en Arakan. Na zijn ven zou het jonge paar na aankomst in de nieuwe in Jacatra op. De bevolking sloeg meteen mas- verwoesting van Jacatra op de tegenoverliggende bloedige verovering van de Banda-eilanden in woonplaats evenwel niet krijgen. In de tussenlig- saal op de vlucht en ook van de sultanstroepen rechteroever al een begin maken met de aanleg 1621 werden bovendien vandaar zo’n zevenhon- gende jaren was de slechte verhouding met het ontmoette men maar zwakke tegenstand. Binnen van een nieuwe stad. Naar zijn geboorteplaats derd overlevende inheemse bewoners gedepor- sultanaat Bantam, dat sinds de inname van Jaca- enkele uren was de stad vast in Nederlandse han- wilde hij deze de naam Nieuw-Hoorn geven, maar teerd en als dwangarbeiders tewerkgesteld aan tra bijna permanent geblokkeerd werd door com- den, met aan compagnieskant slechts één dode, ditmaal gaven de Heren XVII niet toe en wezen de nieuwe stad. Zo stoelde de Bataviase samen- pagniesschepen en daardoor veel handelsschade en direct al volgde de systematische vernieling zij zijn verzoek daartoe gedecideerd af. Het bleef leving al vanaf het vroegste begin op een element leed, geëscaleerd tot een nauwelijks meer verho- van de wallen en het afbranden van de dalem dus bij de naam van het geïmproviseerde fortje, dat later ook elders in de Nederlandse bezittin- len toestand van oorlog. Bantamse strijdgroepen van prins Jayawikarta, de moskee en de woon- Batavia, met de argumentatie dat deze histori- gen in de Oost tot ruim na de compagniestijd het waren tot in de directe omgeving van Batavia en handelswijken, die voornamelijk opgetrokken serende verzamelnaam voor de Nederlandse ge- koloniale bedrijf karakteriseerde, namelijk de actief geworden en waagden zich in de kerst- waren van hout en bamboe. Daarmee was de eer- westen uitdrukking zou geven aan de onderlinge vergaande afhankelijkheid van slavenarbeid. Ge- nacht van 1627 zelfs aan een overval op de stad, ste, zij het ook naar de maatstaven van die tijd eenheid. Goeddeels naar Coens eigen ontwerp durende de gehele verdere 17de en de 18de eeuw die maar op het nippertje verijdeld kon worden. bepaald niet legitieme Nederlandse ‘conqueeste’ werd als eerste tegen de oostflank van het oude schommelde het aandeel van de slaven in de Tegelijkertijd kreeg men vanaf 1626 te maken op Java een feit en kwam eindelijk de weg vrij fortje een nieuwe en veel grotere versterking ge- stadsbevolking als geheel steeds rond een kwart met een steeds toenemende druk van het sterke voor de vestiging van het lang gewenste centrale bouwd, op een nagenoeg vierkant grondplan met tot een derde, waarbij overigens het aantal on- Midden-Javaanse rijk van Mataram, dat onder de hoofdkwartier van de VOC in Azië. Gedurende de vier forse hoekbastions. In dit Kasteel van Bata- vrijen in de pakhuizen en op de werven en andere soesoehoenan Agoeng (1614-1645, in Nederlandse gehele verdere compagniestijd en nog lang daar- via kregen alle bestuursinstanties een plaats, in- werkplaatsen van de Compagnie wel altijd ver in bronnen meestal sultan Agoeng genoemd) bijna na werd de 30ste mei in Batavia en elders in Indië clusief de woningen van de gouverneur-generaal de minderheid was ten opzichte van het totaal geheel Java onder direct of indirect gezag wist elk jaar weer gevierd met officiële herdenkingen, en de overige hoogste compagniesdienaren, met van de vele huisslaven die de gegoede burgerij te krijgen. De enige inheemse tegenstander van klokgelui en allerlei feestelijkheden voor de in- daarnaast het garnizoen met zijn onderkomens van Batavia eropna hield. betekenis was op dat moment nog het sultanaat woners. en opslagruimten, pakhuizen voor de handels- Ondanks deze eerste massale aanvoer van Bantam, waartegen Agoeng met de Compagnie in Eerder in het jaar had Coen het gouverneur- waar van de Compagnie en ook de eerste kerk gedwongen werkkrachten en de andere inspan- Batavia een militair verbond voor een gezamen- generaalschap overgenomen van Laurens Reael, van Batavia. Aansluitend daaraan kwam op een ningen waren bij Coens repatriëring in 1623 nog lijke verovering wenste te sluiten. De Carpentier en wellicht gesterkt door deze nieuwverworven afstand van 350 tot 600 meter ten oosten van de nauwelijks meer dan de contouren van de nieuwe had dit steeds afgewezen en ook Coen ging er positie als hoogste ambtsdrager overzee deed hij Tjiliwoeng tot aan de eerste oostwaartse bocht in vestiging zichtbaar, die provisorisch werden be- ondanks de komst van meerdere Mataramse ge- pas per brief van 19 augustus 1619 aan de Heren de rivier een iets zuidoostelijk verlopende aarden schermd door tijdelijke palissaden. Het verst was zantschappen niet op in. Daarop zond de soesoe- XVII, de bewindhebbers van de VOC, officieel vestingwal met deels stenen bastions en palissa- men met de bouw van het Kasteel, maar omdat hoenan eind augustus 1628 een tienduizend man verslag van de verovering. Gesteld voor de vol- den. De tussenliggende ruimte was bestemd voor ook dit nog niet echt in verdedigbare staat was, sterk expeditieleger en een grote, als vrachtvaar- dongen feiten konden dezen weinig anders doen de woonstad, die naar de nieuwste stedenbouw- bleef tegen de westkant voor de zekerheid het ders vermomde oorlogsvloot met nog eens ne- dan de ingeslagen weg volgen, ook al bestonden kundige inzichten in de Nederlanden in die tijd oude fortje voorlopig gehandhaafd. Onder zijn genduizend man naar Batavia, in de verwachting er binnen het compagniesbestuur aanvankelijk op een rationeel, rechthoekig stratenplan was opvolger (1623-1627) ging dat de nog steeds onvoldoende versterkte stad nog wel twijfels over Jacatra als nieuwe hoofd- ontworpen, compleet met Hollandse grachten en het werk echter in onverminderd tempo door, met een snelle gecombineerde aanval wel moei- plaats van de VOC in de Oost. Zo achtten sommi- een centraal plein met het raadhuis en de stads- met als resultaat dat Coen bij zijn terugkeer voor teloos te overmeesteren zou zijn. gen de locatie in die moerassige lage kustvlakte kerk. een tweede ambtstermijn vier jaar later de stad Mede doordat de beide eenheden niet ge- minder geschikt, mede vanwege de ondiepten Voor de uitvoering van deze grote werken flink gevorderd terugvond. Tijdens zijn verblijf lijktijdig aankwamen en het verrassingselement voor de monding van de Tjiliwoeng, terwijl door waren aanvankelijk vooral schepelingen van de in het vaderland was hij in 1625 gehuwd met Eva dus verloren ging, mislukte echter eerst de aan- de nabijheid van het sterke sultanaat Bantam in compagniesvloot, garnizoenssoldaten, geron- Ment, dochter van een Amsterdamse koopman slag op het Kasteel vanaf de rede en nadien ook het westen en de oppermacht van het rijk van selde inheemse en Chinese koelies, gevangenen en bierbrouwer, en in lijn met zijn eigen visie van de onvoorziene, noodgedwongen belegering van Mataram over de rest van Java steeds rekening en gedeporteerden ingezet. Hun gezamenlijke Batavia als beoogde Nederlandse volksplanting Batavia. Op 21 oktober deden Coen en zijn samen- gehouden moest worden met serieuze militaire arbeidskracht bleek echter al snel ontoereikend, in de ware zin van het woord was zij met hem geraapte legertje van 2800 verdedigers een beslis- dreiging van die kanten. waarop Coen nog tijdens zijn eerste ambtsperi- meegekomen. sende uitval tegen het veel grotere maar door

18 19 voedselgebrek gedemoraliseerde Javaanse leger, zelfs menselijke lijken de verdediging niet had- ◆ ►► (pp. 21-23) dat totaal overrompeld op de vlucht sloeg. Lang den kunnen breken, zagen de Mataramse aan- De wording van Batavia in duurde de opluchting niet, want al twee dagen la- voerders zich op 7 oktober gedwongen voor de kaart, 1619-1650. De serie ter verscheen een nieuwe Mataramse legermacht derde keer de aftocht te blazen, ook weer onder toont achtereenvolgens de situatie na de verovering van voor de stad, nu van zo’n 25.000 man. Ook deze grote verliezen aan de eigen kant door honger en Jacatra in 1619, kort voor de wist uiteindelijk geen doorbraak te forceren, en ziekte. eerste aanval op de stad door omdat bij de uitrusting van de expeditie opnieuw Met deze nieuwste nederlaag bleek in de vol- het leger van sultan Agoeng geen proviand voor een lang beleg was meegeno- gende jaren de dreiging voor Batavia van de zijde in 1628, en gedurende de men, moest de onderneming op 3 december 1628 van Mataram definitief voorbij, al bleef de ver- verdere uitbreidingen in 1635 worden afgebroken, onder achterlating van de lij- houding met Agoeng tot diens overlijden in 1645 en 1650. De plattegronden zijn afgeleid van de overeenkom- ken van bijna 750 Javaanse soldaten en officieren voortdurend gespannen en periodiek ook open- stige historische reconstruc- die als straf voor deze mislukking op last van de lijk vijandig. Coen zou de overwinning echter tiekaartjes in ir. H.A. Breuning, eigen legerleiding waren geëxecuteerd. niet meer meemaken; hij stierf vier dagen na het Het voormalige Batavia, Daarna bleef het enkele maanden rustig, eigenlijke begin van de belegering onverwacht in Heemschutserie deel 74, 1954. maar Coen nam aan dat dit slechts de voorbode de avond van 20 september 1629, vermoedelijk was voor een volgende aanval door vermoedelijk aan dysenterie of een acute maagaandoening. een nog veel groter leger van de soesoehoenan. Zijn stoffelijk overschot werd op 22 september Met man en macht werd daarom gewerkt aan de met veel eerbetoon voorlopig begraven in het verdere versterking van Batavia, waarbij vanwege stadhuis, in afwachting van de voltooiing van de de nog steeds veel te krappe bezetting besloten al geplande eerste stadskerk. Met de bouw van werd de lange oostelijke stadswal met een derde deze Hollandse Kerk werd begonnen in 1632 en in te korten en het resterende deel aan de zuid- in 1634 was men zo ver gevorderd dat Coen daar kant met een nieuwe dwarswal te verbinden met toen kon worden bijgezet. De Raad van Indië de Tjiliwoeng. Toen eind juni 1629 het bericht wees het eerste raadslid aan als kwam dat in Cheribon en Tegal aan de noordkust opvolger (1629-1632), onder wiens bewind na de van Java grote hoeveelheden voedsel werden aftocht van de Mataramse troepen en in de be- verzameld, was duidelijk dat de verwachte Mata- wezen overtuiging dat de Compagnie voortaan ramse expeditie ditmaal wel van voldoende pro- steeds in staat zou zijn haar vestiging effectief viand zou worden voorzien. Coen liet daarop met te beschermen, na 1629 een begin werd gemaakt succes een snelle tegenaanval op deze havens uit- met de verdere consolidatie en uitbreiding van voeren, waarbij een groot deel van de Mataram- de stad. 1619 se voedselvoorraden werd vernietigd en de rest aan boord van compagniesschepen naar Batavia De verdere compagniestijd: kon worden afgevoerd. Zodoende was Agoengs uitbreiding, stilstand, verval bastions, poorten en waltorens. De begin 1629 gens een bijna identiek rationeel grondplan als enorme nieuwe leger van mogelijk wel 80.000 al aangelegde dwarswal met gracht naar de Tji- dat van het oostelijke stadsdeel, zij het zonder man, waarvan de voorhoede ten slotte op 21 au- Mede naar aanleiding van de opgedane ervarin- liwoeng werd definitief de zuidelijke begrenzing een centraal plein. Ook aan die zijde kreeg de gustus bij de stad aankwam, opnieuw niet voor- gen tijdens de belegeringen werd als eerste een van de woonstad, terwijl de rivier zelf van daar stad een stenen omwalling met buitengracht en bereid op een langdurige belegering. Al binnen nieuw stedenbouwkundig ontwerp voor Batavia tot aan het Kasteel rechtgetrokken werd. Aan bolwerken, met als resultaat dat de plattegrond drie weken waren er ernstige voedseltekorten in gemaakt, waarin de bestaande verdedigingslinie de overkant van de Grote Rivier, zoals deze in van Batavia na voltooiing van deze buitenwerken het Javaanse kamp en nadat ook de voor het eerst aan de oostzijde vervangen werd door een inge- de oude Nederlandse bronnen doorgaans wordt omstreeks 1635 een bijna volledige rechthoek meegevoerde zware kanonnen en pogingen de korte en nu pal noord-zuid verlopende nieuwe genoemd, kwam op de plaats van het vroegere van ongeveer één bij anderhalve kilometer was Tjiliwoeng te vergiftigen met dierenkadavers en stadswal met stenen bekleding, buitengracht, Jacatra een nieuwe, westelijke uitbreiding vol- geworden, met alleen aan de noordzijde twee

20 21 1627 1635 1650

noordwest-zuidoost verlopende aansluitingen gingen een brede strook land onbebouwd blijven, van de VOC tot omstreeks 1720 een periode van ramse vorst Amangkoerat I (1646-1677) was ge- van de stadsmuur naar het Kasteel. Daarachter maar in de praktijk van de volgende decennia voortdurende groei doormaakte en haar directe sloten, kreeg de Compagnie snel meer greep op en deels direct tegen de wal kregen de nieuwe en ontstonden met de snelle groei van de Bataviase invloed tot ver in het achterland uitbreidde. Wa- het landinwaartse grondgebied van het vroegere veel grotere Oost- en Westzijdse Pakhuizen een bevolking ook daar nieuwe woonwijken, als eer- ren aanvankelijk deze Bataviase Ommelanden prinsdom Jacatra. Batavia had zich toen al ruim- plaats, met aangrenzend tegenover en ten zuiden ste al voor 1650 de zogeheten Zuider Voorstad te- nog zeer onveilig vanwege het voortdurende schoots bewezen als het grote succes dat Coen en van het Kasteel aan beide kanten van de rivier di- genover de dwarswal. gevaar van overvallen door Bantamse benden, na enige aarzeling ook zijn superieuren indertijd verse werkplaatsen en andere utiliteitsgebouwen Dat tijdstip halverwege de 17de eeuw mar- nadat in 1656 de slepende oorlog met Bantam van het nieuwe bestuurscentrum en rendez-vous van de Compagnie. Zoals gebruikelijk in die tijd keert het begin van de volgende fase in Batavia’s voorlopig beëindigd was en tien jaar eerder al op deze centrale locatie hadden verwacht. In de moest buiten de stadswal uit militaire overwe- ontwikkeling, waarin de stad in de hoogtijjaren een gunstig vredesverdrag met de nieuwe Mata- tussenliggende decennia had de Compagnie de

22 23 ◆ Geallieerde verticaal-lucht- opname van de Benedenstad van Batavia, vermoedelijk 1944 of 1945. De vorm van de stad uit de VOC-tijd binnen de wal- len is nog goed herkenbaar, evenals de plaats waar tot 1809 het Kasteel was gelegen. Particuliere collectie.

meeste Europese en inheemse handelsconcurren- voornamelijk op particulier initiatief van kapi- ten in de Indische Archipel weten uit te schake- taalkrachtige Europese compagniesdienaren en len, waaronder in 1623 de Engelsen op de Moluk- vrijburgers en van Chinese ondernemers. Die ken en in 1641 het Portugese Malakka, en tot het laatsten legden zich in het bijzonder toe op de eind van de 17de eeuw zouden daar nog Makassar, aanplant van suikerriet en de verwerking daar- het Engelse Banda-eiland Roen, de Spaanse ves- van tot geraffineerde suiker en arak. In de nat- tigingen op Tidore en ten slotte ook Bantam bij- ste delen was er daarnaast veel rijstbouw, terwijl komen. Met de onderwerping van het sultanaat op de wat hogere gronden verder landinwaarts in 1684 konden de laatste daar gevestigde loges vooral groenten en fruit werden verbouwd voor van Europese concurrenten oostelijk van Straat verkoop op de Bataviase markten. Soenda onder dwang gesloten worden, waarmee Tegen het eind van de eeuw, toen de stad zelf de VOC haar primaire doel van monopoliehandel overbevolkt raakte en de bewoners steeds meer in peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagels in te lijden kregen van vervuiling en epidemieën, vrijwel de gehele Archipel verwezenlijkt zag. was de openlegging al zo ver gevorderd dat de In dezelfde periode kreeg de Compagnie door Ommelanden ook aantrekkelijk werden voor de handige diplomatie en deels ook door militaire aanleg van buitenhuizen, waar rijke Batavianen interventies bij de steeds weer terugkerende op- de steedse drukte, stank en ziekten konden ont- volgingskwesties aan het Mataramse hof stapsge- vluchten. Vooral na 1720 ontstonden hier honder- wijs meer macht over de perifere delen van het den grote en kleinere particuliere landgoederen Javaanse vorstenrijk, in 1677 bijvoorbeeld al met en luxueuze buitenplaatsen, die in aanzien en de de facto inlijving van de oostelijk aan het Ba- omvang veelal niet onderdeden voor de Holland- taviase grondgebied grenzende vazalstaat Che- se tegenhangers die in dezelfde tijd overal langs ribon. Uiteindelijk zou dit leiden tot de algehele de Vecht, Amstel en elders buiten de steden in de onderwerping van Mataram in 1757 en de opde- Nederlanden verrezen. ling van het rijk in de Vorstenlanden Djokjakarta Bij al deze nieuwe ontwikkelingen was er en Soerakarta of Solo, die nadien definitief het echter één aspect waarmee Batavia in het geheel oppergezag van de VOC moesten erkennen. Met niet voldeed aan Coens oorspronkelijke visie: als de groei van haar territoriale bezit verschoof het vestigingsplaats voor Nederlandse kolonisten economische belang van de VOC op Java in latere in gezinsverband. Enkele vroege, halfslachtige jaren steeds meer naar de teelt van handelsge- pogingen in die richting ten spijt, bleef het Eu- wassen als suiker, koffie en indigo, zowel via ge- ropese aandeel in de stadbevolking in hoofdzaak dwongen aanbouw en levering door de onderho- beperkt tot de compagniesdienaren, al dan niet rige bevolking als op eigen plantages. met een tijdelijke aanstelling, en een relatief Al met al kwam dus in de tweede helft van de klein aantal vrijburgers, die overigens ook meest- 17de eeuw de weg volledig vrij voor de ontwikke- al eerst bij de VOC hadden gediend. Nederlandse ling van de Ommelanden, waar na 1656 eerst een vrouwen kwamen bijna niet over naar de Oost, ring van fortjes en een rationeel ontworpen net afgezien van een enkele uitzondering als Coens van afwaterings- en ontsluitingskanalen en we- echtgenote, en in de praktijk werd het dan ook gen in het buitengebied werden aangelegd. Van snel gebruikelijk dat Europese mannen in con- daaruit volgde vanaf ca. 1670 in versneld tempo cubinaat leefden en ook wel trouwden met in- de eigenlijke ontginning van de van compagnies- heemse of Chinese vrouwen. De kinderen die uit wege uitgegeven percelen voor de landbouw, zulke gemengde buitenechtelijke verhoudingen

24 25 ◆ Batavia en Ommelanden omstreeks 1740, met een goed overzicht van de kanalen, wegen, versterkingen en buitenplaatsen die sinds de tweede helft van de 17de eeuw buiten de omwalde stad tot stand waren gekomen. De ontginning van het achterland van Batavia was tegen 1740 overigens al veel verder gekomen dan de ring van de buitenfortjes Angke (hier Angkee), Vijfhoek, Rijswijk, Noordwijk, Jacatra en Antjol, zoals hier ook is aangeduid met de vermelding van ‘Nieuwe plantaadjes’ ten zuiden van Rijswijk en Noordwijk. De kaart is een samengestelde reconstructie op basis van meerdere authentieke 18de-eeuwse kaarten en werd in 1898 uitgegeven door het Topographisch Bureau in Batavia, de latere Topografische Dienst in Nederlands-Indië. Collectie: Universiteitsbibliotheek Leiden, koloniale kaarten KIT 03797.

26 27 ◆ Gezicht op het Kasteel van Batavia vanuit het zuiden om- streeks 1656, schilderij door Andries Beeckman ca. 1661. Op de voorgrond links een markt aan Kali Besar-West, rechts op de achtergrond de Oostzijdse Pakhuizen. De Grote Rivier zelf is veel te smal weergegeven. Collectie: Rijksmuseum SK-A-19.

voortkwamen werden door de vaders toch vaak ting zo’n vijfduizend doden vielen. Daarna was erkend en kregen zo eenzelfde juridische status de omwalde stad lange tijd verboden woongebied in de samenleving als de overige Europeanen, net voor Chinezen en konden zij zich uitsluitend nog als vanzelfsprekend de kinderen van gemengd vestigen in de Zuider Voorstad en westelijk aan- bloed uit wettige huwelijken. In de loop van de grenzende wijken buiten de wal, die sindsdien te- compagniestijd ontstond op deze wijze een vrij zamen steeds de Chinese Kamp zijn gebleven. omvangrijke Indo-Europese bevolkingsgroep, Andere vrije bevolkingsgroepen in Batavia waarvan het welgestelde deel vooral in latere ja- onder de Compagnie waren in de eerste plaats ren zeer invloedrijk werd in het bestuur en als de zogeheten Mardijkers (vergelijk het Maleise ◆ grote landeigenaren. merdeka, vrij), tot het protestantisme bekeerde Vuë de l’Hotell de Batavie, ingekleurde Duitse opticaprent Overigens gold in het algemeen dat feitelijk en onder die voorwaarde vrijgemaakte slaven die van het Stadhuisplein van de gehele stadsbevolking direct of indirect af- in 1641 uit het veroverde Malakka waren aange- Batavia door de Augsburgse hankelijk was van en onderworpen was aan het voerd en noordoostelijk van de stad hun eigen graveur Franz Xaver Haber- VOC-bestuur en dat van een vrije bevolkingsont- kwartier en kerk hadden. Belangrijk waren ver- mann, tussen ca. 1765 en 1780. wikkeling dus nauwelijks sprake kon zijn. Zo ble- der de Ambonezen en andere Molukkers, Boe- Rechts de Nieuwe Hollandse Kerk of Nederduitse Kerk, ven in de eerste halve eeuw na de stichting zowel ginezen en Makassaren, die als huursoldaten en de opvolger van de (Oude) Bantamse als Mataramse Javanen om begrijpe- schepelingen naar Batavia kwamen en voorname- Hollandse Kerk waar in 1634 lijke redenen uitgesloten van vestiging, terwijl zij lijk ten westen van de buitenwal woonden. Daar- Jan Pieterszoon Coen werd daarna aanvankelijk alleen in enkele kleine kam- naast vond men diverse kleinere en verspreide begraven. Collectie: Rijks- pongs buiten de noordwestelijke stadswal moch- gemeenschappen van vrijgemaakte Balinese, Ti- museum RP-OB-47.415. ten wonen. Welkom vanaf het begin daarentegen morese, Bandanese en Bengaalse slaven en hun was de toestroom van Chinese handelaren, hand- nakomelingen. Aan de zuidwestrand van de stad werkslieden, schepelingen en andere hulpkrach- ten slotte woonden vooral ‘Moren’, zoals Arabi- ten, deels uit de Noord-Javaanse kustplaatsen en sche en Voor-Indische handelaren toen werden later ook uit China zelf, die een belangrijk aan- aangeduid. Tot het eind van de VOC-tijd leefden deel kregen in de opbouw van de stad, de cruciale al deze groepen in goeddeels afgescheiden wijken jonkenhandel op voor de VOC ontoegankelijke of ‘kampen’, elk met eigen hoofdmannen die hun Chinese havens en in de suikerbouw en araksto- belangen bij het compagniesbestuur konden be- kerij in de Ommelanden. Zij woonden net als de hartigen. Naderhand raakten deze begrenzingen Europeanen tot in de vroege 18de eeuw vooral geleidelijk aan meer vervaagd en ontstond zo op in de omwalde stad en vormden daar toen ver- wat langere termijn de karakteristieke Bataviase uit de grootste bevolkingsgroep, maar ook hier mengbevolking die zich tot vandaag de dag graag verkoos de elite nadien steeds meer het leven op en met trots als Orang Betawi of Anak Betawi be- winst die daaruit voortkwam, werd nog verergerd tingen in Voor-Indië en een groot aantal schepen buitenplaatsen in de Ommelanden. Een drama- titelt: Bataviaan of Kind van Batavia. door aanhoudend slecht bestuur, toenemende mi- met kostbare lading, maar ook de feitelijke spil tisch keerpunt voor het Chinese bevolkingsdeel Voor de VOC als geheel waren de jaren om- litaire zwakte en omvangrijke corruptie binnen van haar handel in de Oost, het specerijmonopolie werd de zogenoemde Chinezenmoord begin ok- streeks 1720 de laatste van een lange periode van het eigen apparaat. Na een korte opleving tijdens in de oostelijke Indische Archipel. Mede in samen- tober 1740, toen naar aanleiding van een opstand bijna voortdurende opgang en bloei. Daarna raak- de Zevenjarige Oorlog (1756-1763), waarin de Re- hang met de diepe bestuurlijke verdeeldheid en van werkloos geworden Chinese koelies op de te de compagnieshandel geleidelijk aan meer in publiek neutraal bleef en de VOC dus kon profi- onmacht in de Republiek in die laatste jaren van suikerplantages in de Ommelanden door com- het defensief tegenover de opkomende Engelse en teren van de strijd tussen Engeland en Frankrijk, de 18de eeuw bleek de malaise nadien niet meer te pagniestroepen en de Europese burgerij in de Franse concurrentie, vooral in Voor-Indië, Kanton kwam de genadeklap met de rampzalig verlopen overkomen. Op 31 december 1799 werd de failliete stad een massale slachtpartij onder de Bataviase en elders waar de Compagnie geen monopolies Vierde Engelse Oorlog (1780-1784). De Compagnie Verenigde Oost-Indische Compagnie formeel op- Chinezen werd aangericht, waarbij naar schat- had kunnen afdwingen. De stagnatie in omzet en verloor daarin niet alleen een deel van haar bezit- geheven en gingen alle nog resterende bezittingen

28 29