Opa vertelt over….

De zuidwestelijke stadswijken van

1

Foto voorzijde: “Op het Tongerseplein hebben ze er zelfs een monument voor opgericht, precies een jaar na de opening van deze brug. "De ontmoeting tussen oost en west" wordt dat beeldje op die hoge paal genoemd, enerzijds dat met deze brug de verbinding tot stand kwam tussen oost en west Maastricht maar wat in die tijd ook speelde was dat Neil Armstrong een voet op de maan ging zetten en dat waren allemaal grote tekens van vooruitgang”.

2

Opa vertelt over…

De zuidwestelijke stadswijken van Maastricht (, Wolder, Campagne, Jekerdal, )

© 2016 Rebolim.nl/opa

Niet voor commerciële doeleinden, verder gebruik met bronvermelding toegestaan

3

4

Opa vertelt over de stadswijken

‘Dat weet ik niet’ riep mama een beetje teleurgesteld. Louis, mama en opa zaten bij opa thuis aan de keukentafel iets te drinken. Louis had net gevraagd hoe het kan dat een indiaan op een paard op woensdag voor twee dagen vertrekt en op Woensdag terugkomt. Opa was even stil en zei: ‘Het paard waarop hij zat heette Woensdag’. ‘Tuurlijk zei Louis’ die het antwoord eerder die dag op school gehoord had. ‘Mama, op welke school heb jij eigenlijk gezeten, dat je dat nog niet eens weet?’ zei Louis een beetje uit de hoogte. Mama ging er in mee... ‘Oud Vroenhoven is de school waar ik gezeten heb… en een diploma heb gehaald’. Louis keek een beetje met verbazing in zijn gezicht. ‘Dat diploma wist ik wel, maar je hebt toch in Maastricht op school gezeten, en Vroenhoven ligt toch in België?’

Mama keek weer een beetje teleurgesteld. ‘Ja, hoe dát zit weet ik niet’, zei ze. ‘Pap, jij weet vast wel hoe dat zit’. Opa volgde hoe het gesprekje liep tussen zijn dochter en kleinzoon maar moest nu zelf in actie komen. Opa dronk aan zijn koffie, wachtte even en begon te vertellen.

Vroenhoven was vroeger best wel een groot gebied. De dorpen Wolder en Caberg en het gehucht Biesland behoorde allemaal tot Vroenhoven. Bij de splitsing van België en Nederland in 1839 kwam er ook een grens en die liep over het grondgebied van Vroenhoven. Het dorpje Vroenhoven werd België. Het grondgebied dat Nederland bleef, Wolder, Caberg, etc, noemde ze toen Oud-Vroenhoven. De plek waar de school van mama heeft gestaan staat in Biesland, ook in het gebied dat ze Oud-Vroenhoven noemen. Ter herinnering daaraan hebben ze die school Oud- Vroenhoven genoemd.

‘Maar opa’, Louis wilde nu meer weten en wist dat hij dat beter aan opa als aan mama kon vragen, waar ligt dan dat dorpje Wolder en Caberg? En , Nazareth, Heugem en Scharn? En, en…’. Opa begreep wat hem te wachten stond, naar buiten en ter plekke gaan kijken. ‘Wil je het zien?’ Vroeg opa en Louis knikte, zijn mond

5 veranderde in een liggende halve maan. ‘Dan zoek je fietssleuteltje maar, fietsen we eens door de wijken van Maastricht, laat ik je die eens zien’.

‘Ja maar pap’ zei mama met een verborgen lach op haar gezicht ‘Maastricht is zo groot, dan komt Louis weer veel te laat in bed en hij heeft geen licht op zijn fiets’. Louis wist even niet wat hem te wachten stond en had een lichte rimpel op zijn gezicht. Ter geruststelling mompelde opa ‘Heb ook niet gezegd dat we dit allemaal vandaag gaan bekijken’. De rimpel op Louis zijn gezicht werd iets groter. ‘Gaan we dan niet vandaag’ vroeg Louis.‘ Opa: ‘pak je fiets maar, beginnen we met Biesland, Wolder en Villapark en wat er tussen in ligt.

Tongerseplein met in het midden het monument dat op de voorpagina is te zien

Even later fietste ze samen over het Tongerseplein en reden de Tongerseweg in. Als een zwaailicht draaide het hoofd van opa in het rond, overal opletten op auto’s, scooters en natuurlijk ook op Louis. Bij het eerste verkeerslicht vroeg Louis aan opa: ‘is dàt soms de school van Mama?’ en keek naar de overkant naar een groot ouder bakstenen gebouw. ‘Dat is de Philipsfabriek, nee, niet van de gloeilampen maar van de sigaren.’

‘Die komen toch uit Cuba’ dacht Louis te weten. Opa: ‘Cuba staat er inderdaad om bekend, maar tabak als grondstof kan overal naar toe en verwerkt worden. Oorspronkelijk was in de Wolfstraat deze fabriek van de broertjes Philips, maar in 1921 kwamen ze hier naar toe. In

6

1930 werkte hier vijfhonderdvijftig mensen. Heel veel mensen dus. Ze hebben er ook sigaretten gemaakt en pruimtabak. Maar de Commissie van esthetische aangezichtszaken verbood het gebruik van pruimtabak. De productie werd steeds minder en konden in Maastricht ook geen goed personeel meer vinden. Eind jaren zestig werd de productie overgeplaatst en de fabriek gesloten.’ Louis keek ondertussen de andere kant. Oeps, een café, de andere kant op kijken anders wil opa weer iets drinken.

Ze fietste verder. Bij het volgende verkeerslicht zag Louis een grote kerk. ‘Dat is een grote kerk, wat een rare stenen heeft die kerk’ merkte Louis op waarop opa antwoorde ‘voor elfhonderd mensen is er plek in de kerkgebouw en is gebouwd in kunradersteen, zeg maar geperste skeletten.’ Louis dacht dat opa een grapje maakte, maar opa vertelde gewoon verder. ‘Er staat een orgel in dat eigenlijk bedoeld was om in een Parijse bioscoop te plaatsen. Toen had je nog geen geluid bij films en werd er orgel gespeeld tijdens het draaien van de film.’

Ze fietste verder. Het ging nu berg op. Louis was ondertussen vergeten dat ze eigenlijk gegaan waren om de school van mama te bekijken. Maar door al die drukte van auto’s en verhalen van opa was het ook lastig. Opa keek wat om zich geen en stak de weg over en zei: ‘kom Louis’. Louis volgde maar.

Mavo Oud Vroenhoven

Aan de overkant stopte ze bij het hekwerk van een groot gebouw. ‘Is dat een klooster opa?’ vroeg Louis. Opa: ‘Dat is de school geweest waar Mama op heeft gezeten.’ Louis: ‘Heeft Mama dan in een klooster op school gezeten?’ Opa was even aan het nadenken wat hij zou zeggen. ‘Ik ga even in de tijd terug, vroeger had je brouwerij Rutten.’

Louis stapte een stap naar achteren en riep ‘ohhh nee, daar gaan we weer, opa en bier’. De lach op Louis zijn gezicht verraadde dat hij het

7 niet erg vond.’ Opa ging verder: ‘en die had een zoon, Hubert genaamd, die in de Capucijnenstraat een klooster stichtte, de Broeders van Maastricht. Het doel was om voor voldoende onderwijs te zorgen in Maastricht. In de jaren dertig van de 18de eeuw werd de ene naar de andere school opgericht. Voor alle leeftijden en voor elk niveau, theoretisch en praktisch onderwijs. Het gebouw werd te klein en bouwde, op de plek waar eerder ook al een klooster stond, aan de Brusselsestraat een nieuw klooster. De Beyart. Hier omheen werden ook scholen gebouwd. De Aloysiusschool is er één van en bestaat nog steeds.’

Voorzijde 'Kweekschool van de Broeders van de onbevlekte ontvangenis, later Mavo Oud- Vroenhoven Louis was aan het luisteren en opa kon doorgaan met vertellen. ‘Om aan al die groepen kinderen en jeugd les te geven had je natuurlijk ook leerkrachten nodig en liefs natuurlijk katholieke. En daarom werd in 1907 begonnen dit gebouw te bouwen als juvenaat. En voor je gaat vragen wat een juvenaat is zal ik je al direct het antwoord geven… ‘

8

Louis wilde inderdaad al adem halen om een vraag te stellen maar kon die lucht weer uitblazen, opa vertelde gewoon verder. ‘Een juvenaat is een opleiding, verbonden aan een klooster, om onderwijzers op te leiden die ook broeder werden en er ook woonde. Je kunt ook zeggen een kweekschool, kijk maar op de voorgevel, daar staat Kweekschool Broeders van de onbevlekte ontvangenis.’

Nu haalde Louis met succes adem om een vraag te stellen: ‘Ehh wat is onbevlekte ontvangenis en wat is dan een broeder’. Opa antwoorde: ‘het woordje broeder kent meerdere betekenissen, bijvoorbeeld een verpleger in het ziekenhuis maar in dit geval is het iemand die tot een kloostergemeenschap behoort maar nog geen priester is. En onbevlekt ontvangen wil zeggen dat je zonder vlekken, zonder smerigheid, toch een mooie boodschap kunt ontvangen.’ Louis knikte al kon hij zich er nog niet veel bij voorstellen. Opa kreeg het even benauwd.

Opa ging snel verder. ‘Soms met honderd bouwvakkers tegelijk werd er aan dit gebouw gebouwd. De voorgevel is vijfentachtig meter en de zijvleugels zijn zestig meter. Er werd een recreatiezaal gebouwd, studiezalen, op zolder honderdnegentig chambrettes, dat zijn eenvoudige slaapkamers voor de broederstudenten, en verder om geurtjes te voorkomen een aparte keuken, interne werkplaatsen voor de timmerlui, kleermakers en schoenmakers, een eigen elektriciteitsvoorziening die tot 1957 in stand bleef, een privé zwembad en, heel modern voor die tijd, centrale verwarming. En om de bewoners helemaal tevreden te stellen was er ook een eigen kerkhof.’ Louis vroeg zich eventjes af of hij voor de gek gehouden werd maar zei niets en opa ging verder.

‘De wegen in die tijd waren niet geweldig en luchtgeveerde verhuiswagens waren er ook nog niet. Daarom hielpen alle leerlingen een handje mee en droegen te voet vanuit de allemaal iets mee. Zo werd onder andere de verzameling van opgezette dieren overgebracht. Dat werkte goed, tijdens de verhuizing is er slechts één reageerbuisje gebroken.’

‘Cultuur was belangrijk. Fons Olterdissen, de persoon in Maastricht die in die tijd het middelpunt was van toneelvoorstellingen, werd

9 gevraagd het toneel te begeleiden. Hij had daar zin in, hij zou gezegd hebben bij zijn aanstelling “noe zalle veer de kwikke ins liere lache en kriete” (nu zullen we de juvenaatstudenten eens leren lachen en huilen).’

Alsof opa er ooit zelf studeerde vertelde hij verder. ‘In 1933 woonde er ruim tweehonderd leerlingen, ook wel kwekelingen genaamd. Onder leiding van architect Boosten werd aan de achterzijde half jaren dertig van de 19de eeuw, een vakschool gebouwd. Er kwamen vijftig lokalen en ruimtes bij.

‘Opa…. Maar hoe kwam Mama hier nu terecht?’ vroeg Louis. Opa was weer een beetje op hol geslagen met vertellen, zo zou het wel erg lang duren vandaag en opa vervolgde in grote stappen hetgeen zich hier in dit gebouw afspeelde. ‘Eind jaren vijftig waren de dagen van het Roomse rijke leven voorbij, het aantal aanmeldingen voor de oude formule liep terug. Vanaf 1958 waren ook studenten van buiten welkom en in 1970 was het juvenaat voorbij. Na 1969 was het de Pedagogische Academy voor Basis Onderwijs geworden en die gingen samen met de steenrijke zusters “Het arme Kindje Jezus” naar de Brusselseweg. In 1965 werd met de Katholieke Scholengemeenschap Vroenhoven gestart, deels met interne en deels met externe studenten. Een van die externe studenten was je moeder.’ Voor Louis voelde die laatste opmerking als een verluchting, eindelijk een antwoord.

Maar opa was nog niet helemaal klaar. ‘Broeders bleven nog les geven en bleven er ook nog wonen. In 1994 gingen de laatste zeven broeders terug naar de Beyart. De school is ondertussen gefuseerd met het Veldekecollege tot het Trichtercollege en dat is weer opgegaan in het Bonnefantencollege. Zo en nu gaan we verder’ besloot opa. Toen ze weer op zijn fiets wilde gaan zitten realiseerde Louis zich dat het onderwijs in Maastricht toch voor een groot deel te danken heeft aan het katholieke geloof.

10

Zijgevel voormalig klooster Bij de Tongerseweg was het even wachten op het moment dat er geen auto’s meer langskwamen en staken over en fietste verder. Bij het verkeerlicht dat ze tegenkwamen was het weer even wachten maar toen het op verkeerslicht op groen sprong begonnen ze weer gelijktijdig te fietsen. Er was een smal fietspad met bomen. Door de struiken was te zien dat er een kerkhof lag. ‘Opa, hier liggen zeker veel mensen begraven waar u iets van weet’ zei Louis met enige twijfel in zijn stem. Als hij hier met opa naar binnen ging wist hij zeker dat er een probleem met mama kwam omdat hij te laat thuis zou komen. Opa had in al die jaren wel zelfkennis opgebouwd en wist dat hij er nu niet aan moest beginnen. Wijselijk zei hij dan ook: ‘nee, dat doen we wel een andere keer’.

Wolder

Voorbij het kerkhof verschenen er oudere woningen en gebouwen. Er was door de auto’s best wel veel lawaai en praten had dan ook nu niet zoveel zin. Zo af en toe stond er een huis of een rij huizen langs de weg. Even voor je rechts een smalle weg hebt, de Hermesweg, wees opa naar rechts en riep achtereenvolgens: ‘Oude marechausseekazerne, nu de Groenen van Wolder, de oude jongensschool, nu Scouting Wolder….. oude gemeentehuis…… nu een gewoon huis. Hier begint dus echt Wolder, een klein stukje hier rechts achter en het meeste deel is links…… ‘en even later’ het lokaal van de Blauwe’.

11

Gebouw rechts is het voormalig gemeentehuis van Vroenhoven Ze reden verder. Louis lette op het verkeer maar keek ook zo af en toe naar rechts en links. Opa ging remmen en een beetje slingeren om uiteindelijk helemaal stil te komen staan. Aan de overkant van de weg zag Louis een straat met precies in het midden een grenspaal. Daar moest Louis toch ook even naar kijken. Er waren geen auto’s en met opa voorop staken ze over en stopte in de straat met de grenspaal.

Louis keek naar de grenspaal alsof hij een stalagmiet op een kerktoren zag. ‘Wat staat hier nu in het midden van de weg, een grenspaal?’ vroeg Louis aan opa. ‘Vreemde plek ja, de mensen die aan de ene zijde van de weg wonen hebben met heel andere regels te maken dan aan de andere zijde van de weg, ze hebben bij geboorte ook een andere nationaliteit. Je ziet het ook, aan de ene kant hangen de elektriciteitskabels nog bovengrond en aan de Nederlandse zijde liggen ze al jaren in de grond. Maar deze grenspaal hebben ze dus ook midden in de gemeente Vroenhoven geplaatst. Wolder was toen het grootste dorp van groot Vroenhoven. Vandaar hier ook het gemeentehuis stond. Rijk was Oud Vroenhoven niet, armmoedig zelfs. Pas toen ze in 1920 bij Maastricht kwamen werd begonnen met de aanleg van water en riolering. Alleen de weg die we net overstaken, de Tongerseweg, die Napoleon heeft laten aanleggen, had een stenen wegdek. De andere wegen van Wolder bestonden uit losse stenen, stof of modder.’

12

Grenspaal midden in de straat. Links Nederland, rechts met bovengrondse bedrading is België Ze gingen weer fietsen en volgde de bocht naar links. Louise probeerde zich te bedenken wat nu het groen en blauw van Wolder kon zijn. Zouden het typerende Wolderse groene plantjes zijn en is het lokaal van de blauwe het smurfenlokaal? Hij wist het niet en vroeg het aan opa, ‘wat zijn nu de groene en blauwe?’

‘Dat zal ik je eens uitleggen’ zei opa tijdens het inademen. Vroeger was Wolder echt een gemeenschap van boeren. Iedereen sprak met elkaar, hielp elkaar, kwam bij elkaar op bezoek. Iedereen ging ook keurig naar de kerk. Pastoor en kapelaan wisten precies wat speelde en hielden iedereen op het rechte pad. Een heel vredig bestaan. Om de feesten en optochten wat verder op te vrolijken werd er een zangvereniging opgericht die een harmonie werd, Petrus en Paulus dat later werd omgezet in Wilhelmina.’

‘Eind 19de eeuw kwam de industrie op gang en daarmee uitbreiding van de arbeiders die in het dorp gingen wonen. Landbouw werd ook minder en daarom gingen boeren voor een deel in de industrie werken. Er ontstond een tweedeling in het dorp, de Groenen, de echte boeren, en de Blauwe, de arbeiders met werkkleding. Als afspiegeling van het dorp maakte beide delen van het dorp ook deel uit van de

13 harmonie. Hoe het precies is gegaan is nooit duidelijk geworden. Er is ruzie gekomen, tussen het groene deel en het blauwe deel van de harmonie en daarmee ook het dorp. De blauwe leden hebben zich afgesplitst. Hier zaten de houtblazers bij en behielden daarmee de naam Harmonie Wilhelmina. Een muziekgezelschap zonder houtblazers is een fanfare. En zo noemde ze zich het deel zonder houtblazers dat achter bleef Fanfare Wilhelmina. Toen ook zij rond de oorlog weer een harmonie werden noemde ze zich Harmonie Petrus en Paulus, net zoals ze zich bij de oprichting in 1878 noemde.‘

‘Er is lange tijd een strijd geweest, de ene wilde beter zijn dan de andere. Zo werden ze samen steeds beter. Rivaliteit daagt je uit om steeds beter te worden. De strijd was vaak best wel heftig, de pastoor heeft er toen wel voor gezorgd dat het leven in het dorp voor iedereen toch weer wat beter vol te houden was. Ietsiepietsie strijd is er nog wel maar dat is meer een cultureel element.’

Ondertussen fietste ze langs het kerkplein. ‘Hier kruisen we de Pletzersstraat, samen met de Heukelommerweg de oude dorpskern van Wolder’. Louis keek de straat in en zag enkele oude huizen. Opa weer, in 1954 en 1974 heeft er een uitbreiding plaatsgevonden maar het is altijd een dorp gebleven.’ Louis: ‘groen dus. ’ Ze fietste Wolder uit, een stukje onbebouwd, de Medoclaan.

Campagne en Biesland

‘Opa’ zei Louis met stemverheffing, ‘ik heb niks over schapen en wol gehoord, hoe komt Wolder aan haar naam.’ Op deed even zijn ogen dicht en zag de sierlijke letters van Brandbier uit Wijlre in zijn gedachten. Zijn ogen gingen open gevolgd door, na een korte slik, zijn mond. ‘Wolder heette vroeger Wilre, net als dat Wijlre waar dat goudkleurige overheerlijk sap vandaan komt. Het is afgeleid van villa, Romeinse voor een afgelegen herenboerderij. En dat zal er vroeger wel zijn geweest.’ Opa slikte nog eens.

14

‘En waar zijn we nu’ wilde Louis weten. Opa: ‘Campagne, het Frans voor veld. Hier hebben de boeren uit Wolder en Biesland op de landen gewerkt. Vanaf 1971 zijn hier mooie huizen gebouwd om te voorkomen dat deze mensen in België gingen wonen. De mensen hebben hier ook geperforeerd toiletpapier.‘ Louis keek een beetje raar naar opa en zei wijselijk: ‘daar krijg je toch vieze vingers van.’ Opa antwoorde hierop met: ‘dan zal het wel geparfumeerd toiletpapier zijn geweest.’

Zwijgzaam fietste ze samen verder. Links verrees een groot gebouw. ‘Wie weet’ begon opa, ‘ga ik daar ooit nog wonen, is een huis voor oudere mensen die soms een beetje extra hulp nodig hebben.’ Louis: ‘Kan me goed voorstellen dat enige hulp bij het schoonmaken wel gewenst is in zo’n groot huis.’ Opa schudde even voorzichtig met zijn hoofd.

Bij de rotonde aangekomen wees opa naar rechts en fietste ook samen die kant op. ‘Gaan we niet rechtdoor de d’Artagnanlaan in? Klinkt zo spannend’ zei Louis. Opa: ‘Je fietst nu in de Aramislaan in, dat was ook een van de Drie Musketiers, net als Athos en Porthos waar ze hier ook straten naar hebben genoemd. En die waren zo goed dat ze hier niet gesneuveld zijn zoals d’Artagnan dat wel deed, hier vlakbij die rotonde waar we in het begin over fietste. Trouwens, d‘Artagnan was onze vijand. En… je fietst nu de berg af.’ Daar had Louis niets tegen in te brengen.

Opa rolde net iets harder en ging voorop rijden. Bij het eerste kruispunt ging hij naar rechts, de Cannerweg in, zijn kleinzoon volgde. Ze kwamen bij een pleintje waar diverse straten op uit kwamen. Aan de rand van dat groene pleintje was ook een terras, met een groene parasol. Opa had kennelijk een vooruitziende blik, want wat hij eerder aan de binnenkant van zijn ogen zag, zag hij nu in levende lijven aan de gevel hangen. ‘Kom, ik trakteer’ zei opa enthousiast. Ze parkeerde de fiets, sloten hem af en gingen zitten.

15

De plek waar opa met Louis gingen zitten

De ober kwam en vroeg ‘wat zal het zijn.’ ‘Ehhmmm’ begon opa en vervolgde, ‘heb je het oudste speciaalbier van Nederland uit het fust.’ In volle rust antwoorde de ober ‘Een Imperatortje. Het waren weer die Maastrichtenaren waaraan we te danken hebben dat Imperator het hele jaar uit het fust te krijgen is, de Maastrichternaren organiseerde een protestactie bij de brouwerij in Wijlre. Uit volle borst riepen ze “maak geine flater, oet de kraon d’n Imperator”. Ze werden ’t Kelderke ingeloodst, het brouwerijcafe, kregen een vers getapt Imperator en sinds die tijd is Imperator het hele jaar door uit fust verkrijgbaar.’ Opa knikte instemmend en de ober keek naar Louis. Die zei voorzichtig ‘cola’ waarop de ober zei ‘en een koolzuurhoudend siroopdrankje voor deze jonge heer.’ Louis dacht, ik heb toch cola gezegd, maar zei niets. De ober ging de bestelling halen.

Beide hielden even hun mond en keken even om zich heen. Daar kwam de ober al en zette een Imperator bij opa en inderdaad een cola bij Louis. Ze nipte er beide aan. Opa had zijn keel weer even gesmeerd en begon weer te vertellen. ‘Bij de rotonde waar we net

16 waren begint Biesland. Biesland is al een oud gehucht dat bij Wolder hoorde en dat maakte weer deel uit van, Vroenhoven. De kern is waar we hier zitten en de Cannerweg. De school waar mama heeft gezeten ligt in Biesland, de kerk met die ruwe stenen en zelfs die oude sigarenfabriek ligt in Biesland.

Ondertussen is dit echt wel een stukje Maastricht geworden. Hier wonen ook gezellige mensen. De oudste vereniging van Maastricht komt ook uit Biesland, de Bobbel in Biesland, uit 1577. Het is een ontspanningsvereniging. Deze organiseren nog steeds activiteiten voor de wijk Biesland. Er zijn ook nauwe banden met fanfare Sint Servatius.’

‘Maar waarom noemen ze alles hier Servatius, de fanfaar, het cafe..?’ wilde Louis weten. Ook daar had opa wel een antwoord op. ‘Hier beneden, een stukje verder, heb je de Servaasbron. Sint Servaas zou die doen hebben laten ontspringen. Het water dat er uit kwam was goed tegen oogziekten. Ze hebben geprobeerd om het water dat uit de bron komt met een houten leiding te transporteren naar het Vrijthof voor de pelgrims naar Servaas. Maar dat lukte niet echt. Rond 1887 hebben ze er een put gemetseld. Jaarlijks is er nog een processie naar deze bron. ’

Louis keek naar zijn horloge. ‘Opa’ zei hij, ‘ik moet wel op tijd thuis zijn voor mama he.’ Gelaten knikte opa, rekende af en liepen naar de fiets. De Cannerweg reden ze naar beneden en bij de grote weg naar links. ‘Kijk, rechts die bomen aan de linkerkant van de weg is de Servaasbron’ vertelde opa. Na ongeveer 500 meter reed Opa de stoep op en volgde het wandelpad naar rechts en hield ook rechts aan. Ze kwamen bij een brugje en daar stopte opa. Louis was achter hem aan gereden en stopte ook.

Jekerdal en Villapark

Opa begon: ‘Dit is nu de waarna het dal en de wijk Jekerdal is genoemd’ en Opa wees naar de huizen waar ze zo dadelijk naar toe

17 fietste en vertelde verder. ‘In Wallonië noemen ze het de . Ze ontspringt ergens achter en is een kilometer of 55. Vroeger liep het riviertje door tot het Vrijthof. Maastricht werd een stad en de stroom werd gekanaliseerd. De stroming van het water werd gebruikt om molens mee aan te drijven, de lakenweverij en leerlooierij. Het was begin 1900 een van de visrijkste rivieren van Nederland. Maar langzaam werd dit beeldige riviertje als riool gebruikt. Dode dieren werden er in gedumpt, huisafval, stront, industrie, noem maar op. Na enige maatregelingen zoals bijvoorbeeld een apart riool is het nu ook weer in de monding een redelijk schoon riviertje. Oja, het werd ten tijde van de vesting Maastricht ook gebruikt om gebieden rondom de stad blank te zetten om de aanvallers tegen te houden.’ In de tussentijd kabbelde de Jeker maar door zoals ze al duizenden jaren doet. Ze bleven beide nog even staren in het water.

‘Kom verder, mama wordt boos’ zei opa. Louis reageerde door te zeggen ‘we mogen hier niet fietsen, anders wordt de politie boos.’ Opa knikte zijn hoofd, zijn kleinzoon had gelijk. Ze manoeuvreerde de fiets door het poortje. Over het Gerlachuspad reden ze rechtdoor en reden een doodlopende weg in. Aan het einde van de doodlopende weg stapte opa van zijn fiets en liep keurig met de fiets aan zijn hand over het wandelpad richting de huizen van het Jekerdal. Louis volgde. Bij de straat uitgekomen stapte opa, gevolgd door Louis, weer op de fiets. Toen ze naar rechts fietste vroeg Louis ter bevestiging ‘deze huizen zijn toch Jekerdal?’ Opa: ‘Klopt, halverwege de vorige eeuw hebben ze hier een klein wijkje uit de grond gestampt maar hier zijn geen winkels of andere voorzieningen, die heb je in het Villapark of zoals ze in de volksmond zeggen, .’

‘Ik snap er niks meer van’ Zei Louis met de nadruk op niks. Bij de Mergelweg uitgekomen gingen ze naar links. Ondertussen keek Louis rechts naar de huizen op de helling. Kijken, naar de helling, letten op het verkeer en luisteren kon Louis allemaal tegelijk. Opa vertelde verder. ‘Vroeger was dit grondgebied van het dorpje Sint Pieter en zo noemen het deel tussen de Jeker en de Maas nog steeds in de volksmond. Toen Maastricht als vestingstad werd opgeheven kon er ook buiten de stadsmuren mooie huizen, villa’s, gebouwd worden. Het werd het Villapark genoemd. Om een goede verbinding met de stad te

18 maken werd de stadsmuur zelfs doorgebroken, zo ontstond Poort Waerachtig.

Voormalig Veledekecollege

‘Opaaaa’ onderbrak Louis, ‘wat heeft Jekerdal nu met het Villapark te maken en wat doet Sint Pieter in de volksmond.’ Met ‘jaja’ ging opa verder ‘en hier is de Luikerweg’. ‘Hellup’ zei Louis weer. ‘En we gaan hier niet op het terrasje zitten’ vervolgde Louis.’ Opa hield zijn mond. Hij fietste wel door. Links de Luikerweg in en eerste straat rechts, de Glacisweg. Opa zweeg nog steeds. Ter hoogte van de winkels vroeg Louis, om opa toch weer aan het spreken te krijgen, ‘zijn dit dan de winkels van Sint Pieter. Opa knikte even stil zijn hoofd omhoog om “ja” uit te drukken en begon weer. ‘In de volksmond zijn we inderdaad hier in Sint Pieter. Maar formeel bestaat Sint Pieter alleen uit de Sint Pietersberg zelf tot aan Wolder. Rechts van de Luikerweg, tussen de berg en de Prins Bisschopssingel noemen we Villapark.' Al leek het er niet op maar Louis was goed aan het luisteren, hij vroeg: ‘en Jekerdal is tussen de Luikerweg en Jeker.’ Opa kon kort antwoorden: ‘exact.’

‘We moeten opschieten’ ging opa verder, ‘ik laat je nog het voormalige Veldekecollege zien en een rotonde die er niet meer is.’ Eerste straat fietste ze links in en kwamen bij een pleintje uit. Daar bevond zich rechts een groot gebouw. ‘Kijk, dit is het voormalige Veldekecollege. Ooit begonnen aan het en sinds 1923 hier op deze plek. Is later gefuseerd

19 met…..’ Louis zocht even naar het antwoord…… moet ik dat weten dacht hij…. Tuurlijk dacht hij: ‘Oud Vroenhoven’. Opa: ‘Exact, kom snel verder’. Ze fietste in een hoger tempo rechts en aan het einde weer links. Daar zagen ze de voet van de Kennedybrug met de vele langsrijdende auto’s. Ze stopte.

Voordat de J.F. Kennedybrug kwam was hier, aan de voet van de brug, een mooi plein, de villa’s aan de vier hoeken zijn gebleven

‘En hier is dan de rotonde geweest?’ vroeg Louis. Opa knikte en begon: ‘voor de Kennedybrug in 1966 werd aangelegd was hier een schitterende rotonde met fonteinen waarop elke hoek een villa was gebouwd. Hier rechts heb je op nummer 9-11 Villa Maya uit 1903 en is ooit gebouwd door een bankier. Later hebben ze deze in tweeën gedeeld, nog steeds riant. Rechts heeft Eugene Regout, zoon van, laten bouwen en heet dan ook Villa Regout. Dan heb je links aan de overkant Villa Marguerite. Die werd in 1890 gebouwd door Bonhomme die een bootverbinding tussen Luik en Venlo onderhield. En de laatste villa, rechts achter, heet Villa Sint Michael en werd gebouwd in 1911. Oorspronkelijk als een dubbele villa. Weet even niet wie deze heeft laten bouwen. Aardigheidje, nouja, aardigheidje, in de oorlog heeft in deze villa de Gestappo gezeten.’ Louis keek bedenkelijk. Opa verduidelijkte: ‘de Géheime Stáats Pólizei, uit de Nazi periode.’ Daar had Louis nu even minder interesse in.

20

‘Klots, klots, kletter, klots’ ging opa verder, bedenk je toch eens Louis hoe mooi het hier was met die fontein, geen auto’s, een zonnestraaltje. Tja, vooruitgang noemen ze dat. Op het Tongerseplein hebben ze er zelfs een monument voor opgericht, precies een jaar na de opening van deze brug. "De ontmoeting tussen oost en west" wordt dat beeldje op die hoge paal genoemd, enerzijds dat met deze brug de verbinding tot stand kwam tussen oost en west Maastricht maar wat in die tijd ook speelde was dat Neil Armstrong een voet op de maan ging zetten en dat waren allemaal grote tekens van vooruitgang'. Louis keek een beetje boos en vroeg: ‘Gaan we nu naar mama?’ Opa lachte even, en zei: ‘in de hoogste versnelling!’

Rebolim©2016

21

Fietsroute

22

BRONNEN:

Boeken: Historische Encyclopedie Maastricht, 2005; Trichtercollege, MS45 1997; Wolder II, MS67 2008; Monumentengids Maastricht, 2001; De straatnamen van Maastricht en hun herkomst en betekenis, 2013; Beeldig Maastricht, kaarten Landkaart: Topografische kaart 1900 Internet: rijksmonumenten.nl

23

Opa neemt zijn kleinzoon Louis mee met de fiets om hem van alles te vertellen over de buitenwijken van Maastricht. Hoe zijn ze ontstaan, wat is het verhaal van die wijk. Aandacht voor bijzondere plekken of gebeurtenissen en architectuur. En wat heeft de tijd gedaan. Vaak vertelt opa, soms vraagt Louis iets en soms laat Louis merken wat hij er van vindt. En opa zorgt er wel voor dat hij niet alleen geniet van zijn kleinzoon maar ook steevast een plek weet te vinden waar hij heerlijk van iets anders kan genieten. In dit deel komen aan bod de wijken Biesland, Wolder, Campagne, Jekerdal en Villapark. Hoewel het gebied al ruim een eeuw geleden aan Maastricht werd toegevoegd is nog altijd de dorpssfeer te proeven in Wolder en Biesland. De andere wijken zijn van latere datum. Ze zijn in tegenstelling tot vele andere wijken in Maastricht niet als volkswijk gebouwd en ook dat proef je.

24