Imagine the result

Screeningsnota

RUP Stationsplein – onderzoek naar milieueffectrapportage voor plannen en programma’s

Gemeente Overijse Projectnummer – 04/005693 | Versie A | september 2008

2/62 04/005693

OPDRACHTGEVER Gemeente Overijse Justus Lipsiusplein 9 3090 Overijse Naam contactpersoon Telefoon 02 687 60 40 Fax 02 687 95 03

RUP Stationsplein – onderzoek naar milieueffectrapportage voor plannen en programma’s

OPDRACHTNEMER ARCADIS nv Clara Snellingsstraat 27 2100 Deurne

BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN

ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Bert Van Rijckeghem Ann Van Wauwe

Telefoon +32 9 242 44 39

Telefax +32 9 242 44 45

E-mail [email protected]

Website www.arcadisbelgium.be

E:\04_ILSE\5693_rap_031.doc 3/62 04/005693

Revisie

Versie Datum Opmerking

A Eerste wijziging

Opgesteld

Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum

Geverifieerd

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

Goedgekeurd door klant

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

E:\04_ILSE\5693_rap_031.doc 4/62 04/005693

INHOUDSOPGAVE Inleiding...... 7 DEEL 1 Toelichting bij het Plan/RUP ...... 9 1 Inleiding...... 9 2 Redenen voor de opmaak van dit RUP ...... 9 3 Globale situering en begrenzing RUP ...... 11 3.1 Globale ruimtelijke situering van het RUP ...... 11 3.2 Begrenzing van het voorwerp van RUP...... 12 4 Relevant beleidskader...... 13 4.1 Gewestplan Halle –- (KB 07/03/1977) en latere wijzigingen...... 13 4.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ...... 14 4.3 Provinciaal Structuurplan Vlaams-Brabant ...... 14 4.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overijse...... 15 4.5 Masterplan Buitenruimte Overijse...... 16 5 Relevante elementen Bestaande juridische toestand RUP gebied ...... 16 5.1 Goedgekeurde BPA’s en/of RUP’s...... 16 5.2 Beschermd dorpsgezicht ...... 16 5.3 Relevante verkavelingsvergunningen...... 16 5.4 Eigendomsstructuur...... 16 5.5 Lopende en/of op stapel staande bouwprojecten ...... 16 5.6 Milieu- en/of exploitatievergunningen ...... 16 5.6.1 Milieuvergunningen ...... 16 5.7 Grondonderzoek dd. augustus 2007 ...... 16 5.8 Overige relevante juridische elementen ...... 16 6 Referentiesituatie – Beschrijving van de bestaande ruimtelijke structuur van het RUP-gebied...... 16 6.1 De Randen van het RUP-gebied ...... 16 6.2 Bestaande toestand RUP-gebied ...... 16 6.2.1 Het Stationsplein (straat): verbindingsweg en structuurbepalend element ...... 16 6.2.2 Het RUP situeert zich in een overgangsgebied ...... 16 6.2.3 Noordelijk gedeelte plangebied ingenomen door scholen ...... 16 6.2.4 De Markthalle en het oude stationsgebouw als structuurbepalende gebouwen ...... 16 6.2.5 Bouwkundig erfgoed...... 16 6.2.6 Parkeren...... 16 7 Ontwikkelingsvisie ...... 16 7.1 Masterplan Buitenruimte...... 16 7.2 Ontwerpend onderzoek ...... 16 7.3 Ontwerpend onderzoek vertaald naar Stedenbouwkundige krachtlijnen voor het RUP ...... 16 8 Gewenste ontwikkeling vertaald naar een verordenend grafisch plan en voorschriften ...... 16 8.1 Op te heffen gewestplanbestemmingen ...... 16 8.2 Toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften ...... 16

E:\04_ILSE\5693_rap_031.doc 5/62 04/005693

DEEL 2 Onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 16 1 Inleiding...... 16 2 Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied van het decreet DABM? ...... 16 2.1 Toelichting decreet ...... 16 2.2 Toetsing aan het decreet DABM ...... 16 3 Stap 2: Is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig? ...... 16 3.1 Bepaling Plan-MER-plicht van rechtswege...... 16 3.2 Categorie a...... 16 3.2.1 Heeft het plan betrekking op bepaalde sectoren genoemd in het decreet?...... 16 3.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtig projecten? ...... 16 3.2.3 Het plangebied betreft geen klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging?...... 16 3.3 Categorie b : Is een passende beoordeling vereist?...... 16 3.4 Conclusie over plan-MER-plicht van rechtswege ...... 16 4 Stap 3 : Veroorzaakt het plan belangrijke milieueffecten? (screening)...... 16 4.1 Inleiding ...... 16 4.1.1 Screeningsplicht ...... 16 4.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet...... 16 4.1.3 Scoping ...... 16 4.2 Mogelijke effecten op de waterhuishouding en de waterlopen in het plangebied ...... 16 4.2.1 Watertoets op planniveau...... 16 4.2.2 Watertoets op projectniveau...... 16 4.3 Conclusie...... 16

E:\04_ILSE\5693_rap_031.doc 6/62 04/005693

LIJST DER FIGUREN Figuur 1: begrenzing van het RUP ...... 12 Figuur 2: uittreksel uit gewestplan ...... 13 Figuur 3: GRS IJsevallei...... 16 Figuur 4: detail uit structuurschets Overijse-Centrum...... 16 Figuur 5: studieschets stationsomgeving...... 16 Figuur 6: BPA Immo Carlsborre - vernietigd door de Raad van State dd. 25.04.1991 ...... 16 Figuur 7: beschermd dorpsgezicht dorpskern Overijse ...... 16 Figuur 8: verkavelingsvergunningen...... 16 Figuur 9: eigendomsstructuur...... 16 Figuur 10: lopende en/of op stapel staande bouwprojecten ...... 16 Figuur 11: afgeleverde milieuvergunningen...... 16 Figuur 12: overzicht parkeerplaatsen binnen de RUP-grens ...... 16 Figuur 13: conceptschets Markthalle...... 16

LIJST DER TABELLEN Tabel 1: overzicht van de relevante juridische elementen...... 16

E:\04_ILSE\5693_rap_031.doc 7/62 04/005693

Inleiding

De screeningsnota is samengesteld uit twee delen.

Een eerste deel – toelichting plan/RUP – bevat de informatie zoals die is opgenomen in de toelichtingsnota bij het RUP bedrijventerrein Katwilgweg op het moment dat deze screeningsnota wordt opgemaakt. Dit deel situeert het plangebied en kadert het plan binnen de geldende structuurplannen. Tevens wordt de huidige juridische toestand en de bestaande structuur in en rond het plangebied beschreven vanuit planologisch opzicht. Van daaruit zijn knelpunten en potenties geformuleerd. Er wordt een globale visie op de ontwikkeling en inrichting van het industrieterrein gegeven. Deze visie wordt verder vertaald in krachtlijnen voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Tot slot is een schetsontwerp van RUP weergegeven met een aanzet naar stedenbouwkundige voorschriften.

Deel 2 – Onderzoek tot milieuffectrapportage – onderzoekt of het RUP plan-MER-plichtig is volgens het plan-mer-decreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is. Als inleiding op deze specifieke materie is aangegeven op welke manier dit dient te gebeuren volgens het plan-mer-decreet . Ter informatie wordt een opsomming gegeven van toekomstige ontwikkelingen in de buurt van het plangebied. Vervolgens wordt nagegaan of het plan onder toepassing van het plan-MER-decreet valt – dit blijkt het geval te zijn - en of het van rechtswege plan-mer-plichtig is. Dit laatste is niet het geval. Daarop gaat deze nota na of het plan in belangrijke milieueffecten kan resulteren.

9/62 04/005693

DEEL 1 Toelichting bij het Plan/RUP

1 Inleiding

Voorliggend plan bevat een belangrijk thema dat tot het ruimtelijk beleid van de gemeente behoort nl: ruimte creëren voor wonen in de hoofdkern van Overijse. De gemeente heeft het voornemen om een bestaande zone voor landelijk woongebied om te vormen tot een gebied waar een hogere woondensiteit kan gerealiseerd worden. Daarnaast zal na het verdwijnen van de stelplaats van De Lijn in 2010 het Stationsplein volledig heringericht worden. De basis voor de opmaak van het RUP is terug te vinden in het Masterplan Buitenruimte en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het is een actie volgend uit het richtinggevend deel en de bindende bepalingen van het s-RSA. Met het oog op de uiteindelijke realisatie van de gewenste ruimtelijke structuur van de kern van Overijse wordt een RUP met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften uitgewerkt. Om de ontwikkelingen om en rond de site van de Markthalle en het voormalige station beter te kunnen sturen én om een beleid te voeren van vooral kwalitatieve projecten op vlak van o.a. bouwhoogte, oppervlakte, harmonie met de omgeving, enzovoort… wenst de gemeente Overijse te beschikken over een juridisch document i.c. een ruimtelijk uitvoeringsplan. Wanneer dit RUP definitief is goedgekeurd vervangt dit het gewestplan. Voor alle percelen die gelegen zijn in dit RUP is dan duidelijk wat kan en niet kan, of zijn overgangsbepalingen uitgewerkt. Voorliggend RUP draagt dus bij aan de uitvoering van de beleidsintenties bepaald in het gemeentelijk structuurplan.

2 Redenen voor de opmaak van dit RUP

Herwaardering publieke ruimte in dorpskern Het College van Burgemeester en Schepenen wil de herwaardering van de dorpskern van Overijse verder zetten via een gerichte aanpak van de publieke ruimte. De herwaardering van de Stationsstraat en het Stationsplein zijn daarbij strategische keuzes die in het structuurplan van Overijse en het ‘Masterplan Buitenruimte Overijse’1 reeds naar voor werden geschoven. De omgeving van het Stationsplein heeft heel wat kwaliteiten en potenties die vandaag onvoldoende tot uiting komen. Bovendien komt er na de verhuis van de stelplaats van de Lijn nog een groot gebied vrij dat mee het openbare domein zal bepalen. In het ‘Masterplan Buitenruimte Overijse’ is al aangehaald om het openbare domein een groener karakter te geven en om de IJse als (doorlopend) lijnelement te gebruiken (nu reeds het geval verder in de J. B. Dekeyserstraat). Op deze manier kan een karakter- en sfeervol plein gecreëerd worden dat de kern opwaardeert tot een aangename plaats om te vertoeven.

1 Masterplan buitenruimte Overijse, december 2005. Atelier JPLX i.s.m. Arcadis Gedas & Michel Desvigne

10/62 04/005693

Herbestemming landelijk woongebied noodzakelijk voor hoogwaardig bouwen in het centrum Bij de afbakening van het gewestplan is de site waar nu de houthandel gelegen is, aangeduid als landelijk woongebied. Deze site heeft tot op vandaag de functie van handel gehad. Sinds jaren is de kern van Overijse uitgedeind in de richting van het Stationsplein en situeren er zich aan het plein verschillende openbare functies. Het beleid wenst naast een herwaardering van de publieke ruimte ook te werken aan een kwalitatieve verdichting van de kern. De bestemming landelijk woongebied geeft onvoldoende garanties voor een kwaliteitsvol woonproject en laat ook niet toe om een woonproject te realiseren met een voldoende hoge woondichtheid. Daarom is het noodzakelijk om de bestemming landelijk woongebied om te zetten. Om dit te realiseren is de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk. Zo kunnen de bouwmogelijkheden van dit gebied naadloos aansluiten bij de kernbebouwing.

Juridisch kader scheppen voor de toekomstige ontwikkeling van de Markthalle en het oude stationsgebouw De Markthalle is sinds jaar en dag een baken aan het Stationsplein, met door de jaren heen verschillende functies die ver uit elkaar liggen. Het gebouw is volgens het gewestplan gelegen in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Momenteel is de Markthalle in gebruik als multifunctionele ruimte. Naar de toekomst moet de verdere ontwikkeling van de Markthalle mogelijk blijven. Dit kan bv. een andere of gecombineerde functie behelzen. Het oude stationsgebouw is een visuele baken uit het verleden die gevrijwaard dient te blijven, momenteel heeft dit gebouw geen functie maar in de toekomst, na verhuis van De Lijn, kan dit gebouw verder geïntegreerd worden.

Vertalen van de ruimtelijke visie uit het GRS en het Masterplan Buitenruimte Overijse in een juridisch plan Zowel in het structuurplan van de gemeente als in het Masterplan Buitenruimte Overijse wordt de omgeving van het Stationsplein als strategisch gebied aangeduid. Het structuurplan geeft een gewenste structuur aan waar naar gestreefd wordt in de toekomst, dit gebeurt per deelgebied en per deelstructuur. Om de gemeente de 21ste eeuw binnen te loodsen werd het masterplan opgemaakt, deze studie omschrijft de verdere ontwikkeling van de kern Overijse met de aanleunende gebieden, waaronder ook de omgeving van het Stationsplein. De visie van deze plannen wordt verder uitgewerkt in het RUP.

11/62 04/005693

3 Globale situering en begrenzing RUP

3.1 Globale ruimtelijke situering van het RUP

Het gebied ligt in het westen van de gemeente en grenst aan de kern van Overijse. Westelijk van het plangebied zijn er langs de IJse nog verschillende waterputten aanwezig. Ten zuiden van het plangebied begint de open ruimte van het Plateau van Overijse.

Het gebied vormt als het ware een overgang tussen bebouwde en open ruimte. Dit is terug te vinden in het plangebied zelf: het noordelijke gedeelte is in hoofdzaak bebouwd door de school en de Markthalle met daarrond bebouwing. Het zuidelijke gedeelte bestaat uit een open vlakte (momenteel in gebruik als stelplaats van de Lijn). Aansluitend hierop is het Kasteelpark Ternood gelegen tegen de heuvelflank.

12/62 04/005693

3.2 Begrenzing van het voorwerp van RUP

Het plangebied voor het RUP nr. 70 Stationsplein is omgeven door volgende straten: y in het noorden: Heuvelstraat; y in het oosten: Processiestraat en J.P. Dieudonnéstraat; y in het zuiden: Oude J. Tombeurstraat; y in het westen: J. Tombeurstraat.

Het RUP heeft een oppervlakte van ca. 4,7 ha.

Figuur 1: begrenzing van het RUP

13/62 04/005693

4 Relevant beleidskader

4.1 Gewestplan Halle –Vilvoorde-Asse (KB 07/03/1977) en latere wijzigingen

De gemeente Overijse ressorteert onder het gewestplan Halle–Vilvoorde–Asse zoals vastgesteld bij K.B. van 7 maart 1977. Het RUP is deels gelegen in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen (1) en deels in woongebied met landelijk karakter (2).

De gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen zijn bestemd voor functies van het algemeen belang en die ten dienste staan van de gemeenschap. Het idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtsreeks aanwezig. De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Volgens de bepalingen van het gewestplan is appartementsbouw niet op zijn plaats in landelijk woongebied.

Figuur 2: uittreksel uit gewestplan Bron: geoloket AGIV

14/62 04/005693

4.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen2

Op 23 september 1997 werd het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het is een beleidsdocument dat richtinggevend en deels bindend is voor de Vlaamse regering, haar administraties en alle onder het Gewest ressorterende instellingen, en voor de provinciale en gemeentelijke overheid. Hoewel het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geen specifieke uitspraken doet over de stationsomgeving van Overijse, zijn een reeks van algemene opties evenwel van toepassing op het gebied zoals o.a. de algemene keuze voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en het tegengaan van de verdere verspreiding van stedelijke functies in en de versnippering van de open ruimte. Verder zijn volgende elementen relevant als beleidscontext waarbinnen wordt gehandeld.

Overijse, deel van het buitengebied van de Vlaamse Ruit De gemeente Overijse maakt deel uit van het buitengebied, gelegen binnen de Vlaamse Ruit. De doelstellingen ten aanzien van dit buitengebied werden in het RSV als volgt omschreven: y De ontwikkelingsmogelijkheden van de structuurbepalende activiteiten en functies (landbouw, bos, natuur, wonen en werken) van het buitengebied moeten worden gegarandeerd. Op deze wijze wordt het buitengebied gevrijwaard voor haar essentiële functies. y Bij de ontwikkeling van de structuurbepalende activiteiten en functies van het buitengebied wordt het bestaand fysisch systeem als uitgangspunt gehanteerd. Het ruimtelijk beleid en het milieubeleid worden hierop afgestemd. y De ontwikkeling van wonen, werken en verzorgende functies wordt in de kernen gebundeld teneinde een verdere versnippering van het buitengebied te vermijden (= gedeconcentreerde bundeling). y Het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied.

4.3 Provinciaal Structuurplan Vlaams-Brabant3

In het structuurplan van de provincie valt Overijse binnen de deelruimte Verdicht Netwerk. Het is enerzijds een grensoverschrijdend stedelijk netwerk en anderzijds een netwerk van alle verschillende ruimtelijke structuren. In die zin is het dus ruimer dan enkel een stedelijk netwerk. Het provinciaal beleid is gericht op het verlenen van een eigen identiteit aan elk van de fragmenten. De verscheiden fysische structuur, van een diep ingesneden heuvellandschap tot een bijna vlak en relatief nat gebied, dient te worden behouden. Volgende krachtlijnen uit het PRS zijn van belang bij de opmaak van dit RUP:

2 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, goedgekeurd op 23 september 1997 3 Provincie Vlaams-Brabant, Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan, goedgekeurd op 7 oktober 2004.

15/62 04/005693

Overijse, Overijse is geselecteerd als hoofddorp. Dit wil zeggen dat de dynamiek geselecteerd als van de verschillende functies (wonen, lokale bedrijvigheid, voorzieningen, hoofddorp administratieve dienstverlening) binnen dit hoofddorp dienen opgenomen te worden.

Ecologische De ecologische infrastructuur dient versterkt ter verbetering van de infrastructuur leefbaarheid van de kern (wonen). Waar mogelijk wordt de ecologische versterken infrastructuur gekoppeld aan de andere ontwikkelingen (aanleg openbaar domein, parken...). De ecologische infrastructuur sluit zoveel mogelijk aan bij de groene en open ruimte buiten het hoofddorp. Het wonen dient in het hoofddorp prioritair te worden gestimuleerd met aandacht voor de differentiatie van het woning aanbod. De woonkwaliteit dient maximaal te worden ondersteund.

Nieuwe Nieuwe woonontwikkelingen zullen steeds afgestemd worden op de woonontwikkelingen schaal van de kern waarbij het te ontwikkelen gebied behoord. Lokale afstemmen op voorzieningen worden uitgebouwd ter optimalisering van het functioneren schaal van de kern van het hoofddorp. Bovenlokale voorzieningen kunnen beperkt uitgebouwd worden, voor zover het niet aangewezen is deze in stedelijke gebieden onder te brengen. De administratieve functies worden maximaal gebundeld.

Aandacht voor Binnen de hoofddorpen zal aandacht worden geschonken aan het cultureel erfgoed cultureel erfgoed. Bij de inrichting van de gebieden zal rekening worden gehouden met het patrimonium zoals gebouwen, kerkhoven, pleintjes en standbeelden. Hun waarde zal worden versterkt en zorgvuldig worden afgewogen tegenover de andere ruimtelijke aspecten.

4.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overijse

In het structuurplan Overijse wordt in het richtinggevend gedeelte voor Overijse-centrum gepleit voor het principe van een versterkt centrumgebied. Drie levendige straten, waaronder de winkelstraat Stationsstraat, vormen de aantrekkelijke verbindingsassen tussen vier activiteitenpolen: Justus Lipsiusplein, Stationsplein, Begijnhofplein, Leegheid. Binnen het structuurplan is gesteld dat het Stationsplein een zeer cruciale plek is in Overijse-centrum en dat een mogelijke heraanleg ervan in een ruimere stedenbouwkundige context dient te worden bekeken. Het Stationsplein en omgeving wordt geselecteerd als activiteitenpool.

Volgende richtinggevende bepalingen zijn van toepassing bij de opmaak van het RUP:

16/62 04/005693

Centrumversterking Het RUP situeert zich op de rand van het ‘te verdichten dorpskerngebied door verdichting hoofddorp Overijse-centrum met concentratie van dienstverlening’. Het zuidelijke gedeelte van het plangebied is aangeduid als ‘inbreidingsproject’. Voor dit inbreidingsproject staat in de woonprogrammatie dat dit gebied te initiëren is tussen 2007 en 2013. Het richtcijfer qua aantal woningen is vastgelegd op 50. De uitwerking heeft niet tot doel een verstedelijkingsbeeld op te roepen van hoge appartementsgebouwen, maar wel om voldoende woningdichtheden in combinatie met een aantrekkelijke publieke ruimte te kunnen realiseren. Dé verdichtingsplek bij uitstek is de omgeving van het Stationsplein waar (tot) vier (4) bouwlagen plus een dakverdieping aanvaardbaar zijn (gemeten op het meest laaggelegen punt op vlak terrein).

Menging van Het gebied is in de gewenste ruimtelijk-economische structuur functies opgenomen in het ‘gebied voor compacte handels- en dienstenconcentratie’.

Stationsplein, Het Stationsplein is geselecteerd als secundaire weg type III. Het is een secundaire weg verbindingsweg tussen Overijse en . type III

Het Stationsplein De visuele blikvangers en oriëntatiepunten in het landschap worden met de Markthalle aangeduid als bakens die de leesbaarheid van het landschap verhogen. als baken Hiervoor is het behoud van de zichtbaarheid vanuit de omgeving van belang. Het Stationsplein met de Markthalle is geselecteerd als één van deze bakens.

De relatie met de Het RUP nr. 70 Stationsplein is gelegen in de IJsevallei. De valleien van IJse is IJse en Lane, structuurbepalend op bovenlokaal niveau, worden structuurbepalend gekenmerkt door relatief steile flanken. Karakteristiek zijn de vele vochtige groengebieden (en vijvers aan de IJse) die met de rivieren als samenhangend complex versterkt moeten worden. De Lane en de IJse vormen de waterrijke ruggen-graten van de gewenste ruimtelijke structuur van Overijse. De relatie van de kernen met respectievelijk de IJse en de Lane wordt versterkt en in de aanleg van het openbaar domein benadrukt (bijvoorbeeld Stationsplein). Op de valleiflanken worden de typische hellingbossen versterkt. De bestaande kasteelparken maken deel uit van deze structuurbepalende beboste flanken. Ook in de woonwijken op de hellingen zorgen aanplantingen van bomen op het openbaar domein voor een parkachtig karakter.

17/62 04/005693

Figuur 3: GRS IJsevallei Bron: GRS Overijse- Ontwerp Maart 2007 – Studiegroep Omgeving

Heraanleg openbaar Overijse-centrum komt in de eerste plaats in de kijker op het vlak van de domein belangrijk heraanleg van het openbaar domein. De ondersteuning van de voor Overijse- dienstverlening, de verblijfskwaliteit, de woonfunctie en het centrum handelsapparaat binnen de driehoek Justus-Lipsiusplein - Leegheid en Stationsplein speelt een belangrijke rol. De heraanleg van het Stationsplein en het terug open leggen van de IJse (zoals verder uitgewerkt in het Masterplan voor de buitenruimte) zijn daarbij prioritaire acties, evenals het aanplanten van een forse bomenstructuur in het openbaar domein. Het beheersen van de parkeerdruk en het doorgaande verkeer in Overijse-centrum vormen andere specifieke aandachtspunten.

18/62 04/005693

Strategische Diverse strategische wooninbreidingsprojecten en de bouwhoogte- wooninbreidings- vermeerdering bieden heel wat potenties naar het wonen toe en de projecten bijhorende verlevendiging van de dorpskern. Aan de zuidzijde van het Stationsplein worden ‘parkwoningen’ gerealiseerd als solitaire gebouwen in een groene omgeving die aansluit bij de vallei en de zuidelijke parkstructuur.

Figuur 4: detail uit structuurschets Overijse-Centrum Bron: GRS Overijse- Ontwerp Maart 2007 – Studiegroep Omgeving

Specifiek voor de omgeving van het Stationsplein wordt volgende visie naar voren gebracht: y In Overijse-centrum zijn de heraanleg van het Stationsplein, de Stationstraat en het terug open leggen van de IJse, met voorrang voor voetgangers en fietsers, prioritaire acties ter ondersteuning van de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van het centrum (met gunstige uitstraling voor het handelsapparaat). y Het Stationsplein is een belangrijk openbaar vervoersknooppunt. Het is nodig om alternatieve routes voor fietsers tussen de deelkernen en Overijse-centrum en veilige fietspaden langs de grote verkeersaders te voorzien. y De uitwerking heeft niet tot doel een verstedelijkingsbeeld op te roepen van hoge appartementsgebouwen, maar wel om voldoende woningdichtheden in combinatie met een aantrekkelijke publieke ruimte te kunnen realiseren. y Dé verdichtingsplek bij uitstek is de omgeving van het Stationsplein waar (tot) vier (4) bouwlagen plus een dakverdieping aanvaardbaar zijn (gemeten op het meest laaggelegen punt op vlak terrein). y Het behoud en het ‘afwerken’ van de typische dorpsgezichten (ook deze die geen bescherming genieten) en bijzondere sites in de dorpskernen is tevens een belangrijk aandachtspunt. Niet enkel door het (kwalitatieve) behoud van de bestaande cultuurhistorisch waardevolle panden of parken/tuinen die er deel van uitmaken, maar tevens door kwalitatieve invullingen van nabijgelegen gronden. Naast het reeds beschermde dorpsgezicht in Overijse- centrum, geldt dit ook voor de andere kerkpleinen en (pastorij)tuinen, het Stationsplein, de voormalige kloostersite Beiershof, nieuwe invullingen nabij de beschermde Solheidesite en de omgeving van de watermolens in Tombeek en Terlanen.

19/62 04/005693

y Het herlokaliseren van de stelplaats van De Lijn naar de site van De Cluyse aan de Dreef verhoogt de bereikbaarheid en capaciteit voor het busverkeer en creëert op de huidige locatie ruimte voor een inbreidingsproject dat kadert in de herstructurering van het Stationsplein. y De visuele blikvangers en oriëntatiepunten in het landschap worden aangeduid als bakens die de leesbaarheid van het landschap verhogen. Hiervoor is het behoud van de zichtbaarheid vanuit de omgeving van belang. De Markthalle met het Stationsplein vormt een van de belangrijke bakens van Overijse. y De relatie van de kernen met respectievelijk de IJse en de Lane wordt versterkt en in de aanleg van het openbaar domein benadrukt (bijvoorbeeld Stationsplein). y Overijse-centrum komt in de eerste plaats in de kijker op het vlak van de heraanleg van het openbaar domein. De ondersteuning van de dienstverlening, de verblijfskwaliteit, de woonfunctie en het handelsapparaat binnen de driehoek Justus-Lipsiusplein - Leegheid en Stationsplein speelt een belangrijke rol. De heraanleg van het Stationsplein en het terug open leggen van de IJse (zoals verder uitgewerkt in het Masterplan voor de buitenruimte) zijn daarbij prioritaire acties, evenals het aanplanten van een forse bomenstructuur in het openbaar domein. Het beheersen van de parkeerdruk en het doorgaand verkeer in Overijse-centrum vormen andere specifieke aandachtspunten. y Diverse strategische wooninbreidingsprojecten en de bouwhoogtevermeerdering bieden heel wat potenties naar het wonen toe en de bijhorende verlevendiging van de dorpskern. Aan de zuidzijde van het Stationsplein worden ‘parkwoningen’ gerealiseerd als solitaire gebouwen in een groene omgeving die aansluit bij de vallei en de zuidelijke parkstructuur.

Deze visies worden mee opgenomen bij de opmaak van het gemeentelijk RUP en vertaald in stedenbouwkundige voorschriften.

4.5 Masterplan Buitenruimte Overijse

Het ‘Masterplan Buitenruimte Overijse’ werd opgesteld om het College van Burgemeester en Schepenen een globaal kader aan te reiken voor de herwaardering van de publieke ruimte in het centrum van Overijse. De herwaardering van de Stationsstraat en het Stationsplein zijn daarbij strategische keuzes die ook in het gemeentelijk structuurplan reeds naar voor werden geschoven.

Onderstaand worden de belangrijkste elementen uit dit Masterplan m.b.t. tot het Stationsplein opgesomd. Ook een synthese van het Masterplan zelf is toegevoegd in bijlage.

Over de IJse en zijn parken Overijse ontleent haar structuur aan het verloop van de IJse en aan de rijksweg Brussel- Waver (N4), die het centrum doorkruist. De IJse is eerder een aaneenschakeling van vijvers dan een rechtlijnige rivier. Door het van oost naar west lopende dal van de IJse wordt Overijse in twee verschillende gebieden gedeeld. De heuvelrug aan de noordkant heeft een ideale bezonning vanuit het zuiden, het dorp heeft zich dan ook aan de noordkant gevestigd. Aan de zuidkant dringt het landschap het dorp binnen in de vorm van parken en tuinen.

20/62 04/005693

Bron: Masterplan Buitenruimte Overijse, JPLX

Overijse, parkstructuur versus bouwblokkenstructuur De dorpskern over de IJse (noordzijde), wordt gevormd door een bouwblokstructuur met grote binnentuinen, waarvan het groen doordringt in de publieke ruimte. De zuidzijde is een soort parkstructuur. Ze bindt de sites: Kasteeldomein Bisdom, Mariëndal, Begijnhof-Vuurmolen en Ternood. In deze groene zone vinden we ‘solitaire’ bebouwing. Gebouwen die wegens hun programma geen ruimte vonden binnen de dorpsstructuur zoals de Vuurmolen, het congrescentrum Ternood, het zwembad, het cultureel centrum en de busstelplaats met de stationsgebouwen. De stationssite is de ontmoeting van drie systemen: de bouwblokstructuur, de parkstructuur en de IJse.

21/62 04/005693

Figuur 5: studieschets stationsomgeving Bron: Masterplan Buitenruimte Overijse, december 2005

Richtcijfers/programma bebouwing In het masterplan wordt voor de zuidelijke zone een richtcijfer van 32 appartementen naar voor geschoven verdeeld over 4 woonblokken van elk een 4-tal bouwlagen. Omgerekend naar vloeroppervlakte betekent dit ongeveer een totale vloeroppervlakte van 4.600 m². Hiervoor zijn een 48-tal parkeerplaatsen nodig (1,5 parkeerplaatsen x 32 appartementen)4. Gelet op de draagkracht van het gebied en de doelstelling om wonen in een groene en parkachtige omgeving te realiseren worden de richtcijfers eerder beschouwd als een maximum.

4 Masterplan /buitenruimte Overijse, december 2005. Atelier JPLX i.s.m. Arcadis Gedas & Michel Desvigne p. 57

22/62 04/005693

5 Relevante elementen Bestaande juridische toestand RUP gebied

5.1 Goedgekeurde BPA’s en/of RUP’s

Binnen de contouren van het RUP is er geen goedgekeurd BPA of RUP van kracht. In het westen grenst één BPA aan het plangebied nl. BPA Immo Carlsborre (KB 17/12/1981). Dit BPA is echter niet meer geldig daar het werd vernietigd door de Raad van State op 25.04.1991 – Arrest 36.860

Figuur 6: BPA Immo Carlsborre - vernietigd door de Raad van State dd. 25.04.1991 Bron: BPA-APA-geoloket AGIV

5.2 Beschermd dorpsgezicht

Het plangebied grenst in het oosten aan het beschermd dorpsgezicht ‘Dorpskom Overijse’ (BS 29/10/1980).

Figuur 7: beschermd dorpsgezicht dorpskern Overijse Bron: Onroerend Goed-geoloket AGIV

23/62 04/005693

5.3 Relevante verkavelingsvergunningen

In het plangebied ligt één goedgekeurde verkaveling. Het gaat om de verkaveling 235V360 dd. 09/06/1997 aan de Heuvelstraat.

De verkaveling 35FL250 dd. 15/12/1969 gelegen tussen de Molendreef en de J. Tombeurstraat ligt net buiten het plangebied.

Figuur 8: verkavelingsvergunningen Bron: stedenbouwkundige dienst gemeente Overijse

24/62 04/005693

5.4 Eigendomsstructuur

De eigendomsstructuur in het plangebied is vrij homogeen. Ook voor de delen van de school, de Markthalle, het plein en het inbreidingsproject is de eigendomsstructuur eenvoudig. De gronden gelegen in de zone ‘landelijk woongebied’ zijn in eigendom van een vennootschap. De gronden van de stelplaats De Lijn zijn eigendom van de gemeente.

Figuur 9: eigendomsstructuur Bron: Technische dienst gemeente Overijse

25/62 04/005693

5.5 Lopende en/of op stapel staande bouwprojecten

Voor twee projecten is recent een bouwvergunning afgeleverd. Het betreft: 1. de uitbreiding van de school (GITO). ‘Uitbreiden van de gemeentelijke technische school en plaatsen klascontainers (vergunning dd. 26.06.2007)’ 2. voor de voormalige rijkswachtkazerne op het eeuwfeestplein werd een aanvraag door het CBS gunstige geadviseerd en voor verder advies opgestuurd naar R–O Vlaams- Brabant: ‘Verbouwen van een voormalige rijkswachtkazerne tot appartementen (aanvraag dd. 22/06/2007)’

Figuur 10: lopende en/of op stapel staande bouwprojecten

5.6 Milieu- en/of exploitatievergunningen

5.6.1 Milieuvergunningen

Binnen de grenzen van het plangebied is slechts één milieuvergunning van kracht. Het betreft een vergunning Klasse 2 met als onderwerp het verder uitbaten en veranderen van het

26/62 04/005693

onderhoudscentrum en de stelplaats voor bussen, ingediend door de Vlaamse vervoersmaatschappij ‘De Lijn’ . De vergunning is afgeleverd voor een periode van twee jaar en loopt nog tot 1 juni 2008.

Voor het perceel waar momenteel de houtzagerij is gevestigd, is eveneens een milieuvergunning/exploitatievergunning afgeleverd.

Figuur 11: afgeleverde milieuvergunningen

5.7 Grondonderzoek dd. augustus 2007

Door de eigenaar van de perceel 472_h en 472_C gelegen tussen de J. Tombeurstraat en de Oude J. Tombeurstraat (landelijk woongebied) is ter voorbereiding van een mogelijk bouwproject in augustus 2007 een verkennend grondonderzoek en funderingsadvies uitgevoerd. Het advies concludeerde dat omwille van de zwakke alluviale ondergrond het op dit terrein niet aangewezen is een oppervlaktefundering toe te passen. Om voldoende stabiliteit te garanderen aan een mogelijke nieuwe constructie (appartementsgebouw) is bijgevolg de enige oplossing het toepassen van een diepfundering.

27/62 04/005693

5.8 Overige relevante juridische elementen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de overige juridische randvoorwaarden met betrekking tot dit RUP.

Tabel 1: overzicht van de relevante juridische elementen

Type Plan Binnen het plangebied Aangrenzend aan het plangebied

RUIMTELIJK

Gewestplan(nen) Gewestplan ‘Halle –Vilvoorde- Gewestplan ‘Halle –Vilvoorde- Asse’ Asse’ (KB 07/03/1977) (KB 07/03/1977)

Gewestelijke ruimtelijke Geen. Geen. uitvoeringsplannen

Provinciale ruimtelijke Geen. Geen. uitvoeringsplannen

Algemene plannen van aanleg Geen. Geen.

Bijzondere plannen van aanleg BPA Immo Carlsborre BPA Immo Carlsborre (KB 17/12/1981) (KB 17/12/1981)

Gemeentelijke ruimtelijke Geen Geen. uitvoeringsplannen

Verkavelingsvergunningen 235FL250 dd 15/12/1969 235FL250 dd 15/12/1969 235V360 dd 09/06/1997

Bouwvergunningen 2 lopende bouwvergunningen: Vastgestelde bouwovertredingen perceel (deel van) 66p en 67n2

Milieuvergunningen D/PMVC/06A17/05497 voor K.297.03 voor perceel 63f perceel 473f (De Lijn Vlaams- (Begrafenisondernemer) tot Brabant) tot 01/06/2008 11/02/2017 92/12794 voor perceel 472c en 472h tot 2006

Bodemvervuiling

SECTORAAL

Natuur

Ramsargebieden Geen. Geen.

Vogelrichtlijngebieden Geen. Geen.

Habitatrichtlijngebieden Geen. Geen.

Gebieden van het duinendecreet Geen. Geen.

Gebieden van het Vlaams Geen. Geen. Ecologisch Netwerk (VEN),

28/62 04/005693

decreet Natuurbehoud

Vlaamse of erkende Geen. Geen. natuurreservaten

Bosreservaten Geen. Geen.

Natuurinrichting Geen Geen

Gebieden met recht van Geen. Geen. voorkoop vanuit natuur

Biologische waarderingskaart Geen Geen.

Water

Beschermingszones Geen. Geen. grondwaterwinningen

Bevaarbare waterlopen Geen. Geen.

Onbevaarbare waterlopen Ja. De IJse, categorie 2. Geen. (Klasse)

Overstromingsgevoelige Ja, in het zuiden van het Ja, ten westen van het gebieden plangebied ten noorden van de plangebied langs de Oude J. Tombeurstraat is er Molenstraat is er een mogelijk een mogelijk overstromingsgevoelig gebied overstromingsgevoelig gebied gelegen. gelegen.

Infiltratiegevoelige gebieden Nee. Ja, ten noorden van het plangebied bevindt zich een infiltratiegevoelig gebied.

Grondwaterstromingsgevoelige Ja, het gehele plangebied is Ja, ten noorden en ten zuiden gebieden aangegeven als zeer gevoelig van het plangebied liggen voor gondwateroverstroming. zones die aangeduid zijn als matig overstromingsgevoelig.

Erosiegevoelige gebieden Ja, delen van het plangebied Ja, rond het plangebied liggen zijn erosiegevoelig. erosiegevoelige gebieden.

Hellingenkaart Helling zuidelijk deel 0,5 - 5% Helling >10% Helling noordelijk deel 5 -10%

Winterbedkaart Nee. Nee.

Risicozones overstromingen Nee. Nee.

Recent overstroomd gebied Nee. Nee. (ROG)

Van nature overstroombaar Ja, het gehele plangebied is Ja, ten zuiden van het gebied (NOG) gelegen in een zone die plangebied: overstroombaar overstroombaar is vanuit door afspoelend exces waterloop. hemelwater.

Landbouw

29/62 04/005693

Ruilverkaveling3. Geen. Geen.

Gebieden met recht van Geen Geen voorkoop vanuit natuur

Landschap

Beschermde monumenten Geen. Geen.

Beschermde dorpsgezichten Geen. Beschermd dorpsgezicht ‘Dorpskom Overijse’ (BS 29/10/1980) grenst aan het oostelijke gedeelte van het RUP.

Beschermde landschappen Geen. Geen.

Beschermde stadsgezichten Geen. Geen.

Erfgoedlandschappen Geen Geen

Landinrichting Geen Geen

Landschapsatlas Vlaanderen Geen. Het grootste deel van de kern Ankerplaatsen – Relictzones – van Overijse is aangeduid als Lijnrelicten - Puntrelicten ankerplaats (A20036)

Recreatie/toerisme

Toeristische vergunning Niet van toepassing Niet van toepassing

Verkeer

Rooilijnen Eeuwfeestplein

Buurt- en voetwegen Heuvelstraat – Buurtweg nr.5 Begijnhof – Buurtweg nr. 62 Processiestraat - J.P. J.B Dekeyserstraat – Voetweg Dieudonnéstraat - Buurtweg nr.130 nr.99 Oude J. Tombeurstraat – Voetweg nr.188 Stationsplein – Voetweg nr.130

30/62 04/005693

6 Referentiesituatie – Beschrijving van de bestaande ruimtelijke structuur van het RUP-gebied

6.1 De Randen van het RUP-gebied

In het oosten sluit het plangebied aan op de kern van Overijse. Aan die zijde zijn er nog een aantal handelszaken en horeca aanwezig. In het zuidoosten – net buiten het RUP – komt het nieuw administratief centrum, in het voormalige gebouw van de Oude Vuurmolen. Samen met het stedelijk zwembad, de bibliotheek en het cultureel centrum ‘De Blank’ is hier een cluster van diensten en activiteiten aanwezig.

Hoek Stationsstraat-Processiestraat Hoek Stationsstraat-J.B. Dekeyserstraat

Nieuw administratief centrum de Vuurmolen Nieuw administratief centrum de Vuurmolen

31/62 04/005693

Begijntjesbad - Zwembad Bibliotheek

De zuidelijke grens van het plangebied wordt gevormd door het Park Ter Nood. Het Engelse landhuis Ter Nood met het omliggende park, uitgerust met een uitgebreide kuurinfrastructuur, was vroeger een trekpleister voor de gegoede klasse. Men kon er terecht voor waterbehandeling, massage, medische lichaamsontwikkeling, damp-licht- lucht-zon-elektrische en koolzuurbaden. Deze luxueuze residentie evolueerde van kuuroord in 1912 tot studiecentrum van het

ACV vanaf 1952.

Luchtfoto Ter Nood

Langs de J. Tombeurstraat aan de westelijke zijde van het RUP is er een goedgekeurde verkaveling (binnen het BPA Immo Carlsborre). Op het hoekperceel na (hoek J. Tombeurstraat– Molendreef), is deze volledig ingevuld met gesloten of halfopen bebouwing. De verkaveling loopt verder in de Molendreef. De woningen bestaan uit 3 bouwlagen met plat dak.

32/62 04/005693

Verkaveling langs J. Tombeurstraat Verkaveling langs Molendreef

Door het RUP loopt van west naar oost de IJse. Langs de Molendreef is de IJse aanwezig als kleine waterloop, langs de IJse ligt nog een vijver zoals er vroeger meerdere waren in de IJsevallei. In de nieuwe aanleg van de Stationsstraat is de IJse terug open gelegd.

IJse langs de Molendreef Vijver tussen Molendreef en Stationsplein

Aan de westelijke uitloper van het Stationsplein is er nog een fitnesscentrum en een café gelegen. Op het plein dat het kruispunt vormt tussen het Stationsplein en de Heuvelstraat, staat er een volwassen linde. Dit is een waardvol beeldbepalend element.

Reliëf en bodem

33/62 04/005693

Het plangebied ligt tussen de noordelijke en zuidelijke hellingen van de oevers van de IJse. De bodem is een zandgrond. De noordelijke grens van het RUP is gevormd door de Heuvelstraat. Hier beginnen de zuidelijke hellingen van de vallei van de IJse. De woningen staan op deze flanken in een groene omgeving en hebben uitzicht over de vallei van de IJse en het centrum van Overijse. De Heuvelstraat is een glooiende straat met aan de ene zijde de groene heuvelbossen en aan de andere zijde een woonblok en de scholen.

Zicht op 1 van de woningen op de heuvelflank Zicht van de noordelijke naar de zuidelijke heuvelflank

34/62 04/005693

6.2 Bestaande toestand RUP-gebied

6.2.1 Het Stationsplein (straat): verbindingsweg en structuurbepalend element

Het Stationsplein doorkruist het plangebied van west naar oost en is een verbindingsweg die het centrum van Overijse verbindt met Hoeilaart. Deze straat is een lijnelement dat een grote invloed heeft op het plangebied. Het is één van de belangrijke elementen die de structuur binnen het plangebied bepalen, het vormt als het ware een grens tussen open en bebouwde ruimte.

Zicht op Stationsplein (straat) Overgang open – bebouwde ruimte

Onder het Stationsplein ligt de IJse die buiten het plangebied deels weer blootgelegd is. Bij de heraanleg van de J.B. Dekeyserstraat werd de IJse blootgelegd en in het openbaar domein verwerkt. Aan de Molendreef ligt de IJse ook als een open waterloop, deze sluit aan op de watermolen.

IJse aan de Molen (westen) De terug open gelegde IJse in de J.B. Dekeyserstraat ten oosten van het Stationsplein.

6.2.2 Het RUP situeert zich in een overgangsgebied

Het plangebied vormt een overgangsgebied tussen de kern van Overijse enerzijds en het openruimtegebied gevormd door het Plateau van Overijse anderzijds. Het noordelijk deel van het RUP is bijna volledig bebouwd. Dit zowel met woningen (in het noordwesten van het RUP) als met een aantal gemeenschapsvoorzieningen: scholen, academie, Markthalle en de leegstaande

35/62 04/005693

rijkswachtkazerne. Aan deze zijde van het Stationsplein is er ook een ruime parking aanwezig (ca. 65 parkeerplaatsen). De overzijde van het Stationsplein (zuidelijk plangedeelte) is een groot open plein, dit is de stelplaats van de Lijn met parking voor de werknemers.

Bebouwing langs Heuvelstraat Markthalle

Voormalige Rijkswachtkazerne Stationsplein Parking aan Stationsplein

Parking/stelplaats De Lijn zijde Stationsplein Parking/stelplaats De Lijn zijde J. Tombeurstraat

6.2.3 Noordelijk gedeelte plangebied ingenomen door scholen

De scholen die in het RUP gelegen zijn, zijn een secundaire school en een lagere school. De Gemeentelijke Basisschool heeft zijn toegang via de Heuvelstraat.

36/62 04/005693

Het GITO heeft zowel via de Heuvelstraat als via het Stationsplein een toegang. Momenteel zijn er plannen om tussen de Markthalle en gebouwen van de school, waar zich nu de ingang bevindt, een vleugel op te richten van 3 verdiepingen.

Toegang Gemeenteschool aan de Heuvelstraat Gito - Gemeentelijk Instituut Technisch Onderwijs Heuvelstraat

Academie in Heuvelstraat Gemeentelijke Basisschool (zijde Processiestraat)

Toegang GITO via Stationsplein Gemeentelijke Basisschool Stationsplein

6.2.4 De Markthalle en het oude stationsgebouw als structuurbepalende gebouwen

De Sint-Martinusmarkt neemt een groot stuk van het noordelijke deel van het plangebied in. In 1952 werd een eerste vleugel van de Sint-Martinusmarkthal in gebruik genomen en de groentemarkt verhuisde van het Justus Lipsiusplein naar de markthal. In hetzelfde jaar werden de eerste druivenfeesten gevierd.

37/62 04/005693

De Druivenfeesten zijn tot op vandaag het zomerevenement bij uitstek. Er worden dan in en rond de Markthalle en Stationsplein verschillende activiteiten (o.a. Scoutsdorp, verkiezing Druivenkoningin, Druivenkoers, …) en optredens georganiseerd. Op het Stationsplein staat tijdens deze periode de kermis. Naast de Druivenfeesten zijn er nog tal van andere evenementen in en rond de Markthalle gedurende het jaar, zo is er o.a. Tropiscala, het Feest van de Vlaamse Gemeenschap van de gemeente Overijse, met beachvolleybaltornooi. Fuiven, stop- en of startplaats voor wielertoeristen/mountainbikers, optredens e.d. zijn een aantal van de activiteiten die meermaals per jaar gebeuren.

Het plangebied wordt doorsneden door de Stationsstraat (plein). Hierdoor wordt de ruimte tussen de Markthalle en de stelplaats van de Lijn opgedeeld in twee ruimten: het noordelijke gedeelte aan de Markthalle dat dienst doet als parking en het zuidelijke gedeelte dat door De Lijn gebruikt wordt als stelplaats voor haar bussen.

Gebouw De Lijn (zijde Stationsplein) Stelplaats De Lijn (zijde Stationsplein)

Stelplaats De Lijn (zijde Stationsplein) Werkplaats De Lijn ((zijde Oude J. Tombeurstraat)

38/62 04/005693

Houthandel Vandendael (zijde J. Houthandel Vandendael (zijde Oude J. Tombeurstraat) Tombeurstraat)

Zicht op houthandel hoek J. Tombeur- en Luchtfoto grondinname houthandel Vandendael Oude J. Tombeurstraat

Het uiterste zuiden van de plangrens wordt gevormd door de Oude J. Tombeurstraat. Houthandelbedrijf Vandendael is hierlangs gelegen. Het terrein bevindt zich tussen de stelplaats van De Lijn en de Oude J. Tombeurstraat. Het bedrijf werd gesticht door grootvader Vandendael, die het in 1920 overliet aan zijn zoon. Met de stoomtram werd de zagerij van hout voorzien, voornamelijk van rode Noorse den voor de constructies van serres. De machines werden aangedreven met stoom, waarvan het water werd opgepompt uit de beek die onder de zagerij doorliep. De houtzagerij heeft een uitdovend karakter. De gronden zijn opgekocht door een projectontwikkelaar die er een woonproject wil realiseren.

6.2.5 Bouwkundig erfgoed

Binnen het RUP is er geen beschermd erfgoed. Er is wel bouwkundig erfgoed aanwezig. Voor het niet-beschermd bouwkundig erfgoed is de inventaris ‘Bouwen door de eeuwen heen’ een uitermate waardevol instrument. Het vormt het uitgangspunt bij de selectie van beschermings- voorstellen van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Grenzend aan het RUP is enkel de Watermolen die als volgt beschreven staat: ‘Op de hoek met de Tombeurstraat, voormalige watermolen op de IJse, afgedekt met eeschilddak (kunstleien); bewaard waterrad; waterkering en onderbouw van ijzerzandstenen blokken. Voorts baksteenmetselwerk uit XIX. Langsschuur voorzien van een arduinen korfboogpoort met drie sluitstenen en halve maanvormige topoculi. Brug over de IJse gedateerd 1894.’

39/62 04/005693

6.2.6 Parkeren

Het Stationsplein wordt ook aangewend als parkeerplaats. Vandaag zijn er een 130-tal parkings voorzien op het openbaar domein. Buiten het plangebied, langs de J.B. Dekeyserstraat is een parking voorzien voor een 80-tal wagens.

Figuur 12: overzicht parkeerplaatsen binnen de RUP-grens

40/62 04/005693

7 Ontwikkelingsvisie

7.1 Masterplan Buitenruimte

Voortbouwend op de reeds gedane uitspraken in het structuurplan en het Masterplan Buitenruimte wordt het gebied ontwikkeld als een gemengde centrumomgeving met een geconcentreerde bebouwing. Het gemengde karakter komt tot uiting in een menging van woonvormen (bestaande woningen, nieuwe woonontwikkeling), de aanwezigheid van de school, de mogelijkheden voor inbreng van lokale dienstverlening (winkels, horeca, …), het behoud van de Markthal als functie en creëren van het Stationsplein als een hoogwaarde activiteitenruimte.

Het Masterplan legt de visie en de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke structuur vast en geeft aanzetten voor de grootte en de geleding van bouwvolumes, functiezones, verkeersinfrastructuren, groene ruimtes en dergelijke meer. Het vormt een kader voor de concrete invulling van toekomstige projecten en is een werkinstrument voor planners, architecten, landschapsarchitecten, projectontwikkelaars, … Dit Masterplan is tevens een onderdeel van het beleidskader van en voor de gemeente Overijse. Een synthese van de elementen uit het Masterplan voor het RUP Stationsplein is toegevoegd in bijlage. 7.2 Ontwerpend onderzoek

In functie van het RUP is in de periode juni 2007 – december 2008 een beperkt ontwerpend onderzoek uitgevoerd voor de Markthal en voor het nieuwe woongebied J. Tombeurstraat– Stationsplein–Oude J. Tombeurstraat. Het ontwerpend onderzoek tastte verschillende mogelijkheden van bebouwing en inrichting af. Dit resulteerde in een aantal principes die verankerd moesten worden in de voorschriften van het RUP.

41/62 04/005693

7.3 Ontwerpend onderzoek vertaald naar Stedenbouwkundige krachtlijnen voor het RUP

Vanuit het Masterplan Buitenruimte en het ontwerpend onderzoek wordt de globale ontwikkelingsvisie vertaald naar ruimtelijke krachtlijnen voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied. Deze krachtlijnen zijn de sturende principes of bouwstenen voor het RUP.

y Terug open leggen van de IJse en het IJsesysteem van waterloop en vijvers doortrekken

Uit de landschappelijke lezing van de ruimere omgeving kan worden afgeleid dat de IJse vooral bestaat uit een systeem van een waterloop en vijvers. Indien mogelijk wordt dit systeem ter hoogte van het Stationsplein doorgetrokken door de ingebuisde (of overwelfde) IJse terug open te leggen en door de introductie van een nieuwe vijver op het Stationsplein. Hierdoor wordt de relatie van de dorpskern Overijse met de IJse versterkt en in de aanleg van het openbaar domein benadrukt. De technische haalbaarheid van het terug open leggen van de IJse moet evenwel onderzocht worden bij het ontwerp van het plein.

y Behoud van het oude stationsgebouw ‘Overijsche’

Eind 2010 verlaat de busmaatschappij De Lijn haar huidige werkplaats. Dit betekent dat deze gebouwen leeg komen te staan. Op het oude stationsgebouw ‘Overijsche’ na, hebben de gebouwen weinig architecturale kwaliteiten en is het niet wenselijk om deze te behouden. Het vertrek van de Lijn biedt een uitgelezen kans om deze plek op te waarderen. Aandachtspunt is het terug op schaal brengen van de site enerzijds en integratie in het totaalplan van de buitenruimte anderzijds. Het terug op schaal brengen van de site kan door de gebouwen van de Lijn af te breken met uitzondering van het voormalige stationsgebouwtje. De terreinen die vrijkomen als gevolg van de afbraak worden ingericht als onderdeel van het Stationsplein. Hierdoor komt het oude stationsgebouw meer tot zijn recht. In

functioneel opzicht kan het stationsgebouw een nieuwe invulling krijgen bvb. als horecazaak of als toeristisch informatiekantoor. Integratie kan bekomen worden door het stationsgebouw op te nemen in de totaalaanleg van het plein en er een eigen identiteit aan te geven, bijvoorbeeld door de ligging aan de (nog aan te leggen) vijver te definiëren.

42/62 04/005693

y Gebied tussen de Oude J. Tombeurstraat en het nieuwe Stationsplein: te verdichten woonplek

Dé verdichtingsplek bij uitstek is het gebied gelegen tussen de Oude J. Tombeurstraat en het nieuwe Stationsplein (huidige stelplaats De Lijn). Het gaat hier met name om de terreinen van de houthandel Vandendaele (percelen 472_C en 472_H) die op het gewestplan zijn ingekleurd als landelijk woongebied. Gezien de ruimtelijke draagkracht van het gebied én de doelstelling om de gebouwen in een parkachtige en groene setting te plaatsen geldt een richtcijfer van een 32-tal appartementen of een vloeroppervlakte van 4.600 m².

Verdichten op schaal van de bestaande bebouwde omgeving ... De verdichting moet gebeuren in relatie tot de landschappelijke kwaliteiten (cfr. parkgebied Ter Noord) enerzijds en met respect voor de schaal van de bestaande bebouwde omgeving anderzijds. Vanuit dit oogpunt zijn tot vier bouwlagen aanvaardbaar. Een hoger aantal bouwlagen zou een schaalbreuk betekenen met de bestaande bebouwing van de dorpskern en de bebouwing rond het Stationsplein.

… maar met een nieuwe typologie ingepast in een parkachtige structuur

Typologisch wordt evenwel gekozen voor een ander type bebouwing dan de aaneengesloten bouwblokstructuur ten noorden van de IJse. Er wordt geopteerd voor ‘solitaire bebouwing’ of ‘parkwoningen’ waarbij het groen ingepast wordt in het ontwerp van de site. Deze keuze vloeit voort uit de analyse van de bestaande toestand van de omgeving: De dorpskern ten noorden van de IJse wordt voornamelijk gevormd door een aanééngesloten bouwblokkenstructuur met binnentuinen. De zuidzijde daarentegen wordt eerder gekenmerkt door een soort parkstructuur met solitaire bebouwing. Deze parkstructuur bindt de sites Kasteeldomein Bisdom, Mariëndal, Begijnhof–Vuurmolen en Ter Nood. Om zich

in te passen in deze parkstructuur wordt dus aan de zuidzijde van het plangebied gekozen voor een aantal solitaire gebouwen ingebed in een groene omgeving. Op die manier vloeien de groene omgevingen in elkaar over. Door de ‘footprint’ van de gebouwen te beperken wordt

zoveel mogelijk ruimte gereserveerd voor de aanleg van een parkachtige omgeving. Deze keuze impliceert een kleinere grondinname en dus het toelaten van een grotere bouwhoogte (tot 4

43/62 04/005693

bouwlagen) dan is toegelaten in landelijk woongebied om tot een aanvaardbare densiteit te komen. De groene buitenruimte moet zich in vormgeving, aanplanting en materiaalgebruik volledig inpassen in het parkachtig karakter dat men aan de omgeving wil verlenen.

Omwille van het na te streven groene karakter is het niet wenselijk om horeca-zaken en kleinhandel toe te laten op deze site. Vrije beroepen zijn wel verenigbaar met de gewenste ontwikkeling.

Ontsluiting gericht op Oude J. Tombeurstraat en J. Tombeurstraat

De Oude J. Tombeurstraat en de J. Tombeurstraat zijn de aanpalende wegen rond het terrein. Er wordt geopteerd om het gemotoriseerd verkeer van en naar de ‘parkwoningen’ te voorzien vanaf deze beide straten of één van beide straten, aangezien dit de meest logische ontsluiting vormt. Het voorzien van toegangen voor gemotoriseerd verkeer langs de zijde van het Stationsplein is niet gewenst

De nieuwe woonontwikkeling voorziet in eigen parkeerplaatsen

Het voorzien van nieuwe woongelegenheden impliceert ook een bijkomende behoefte aan parkeerplaatsen. Deze bijkomende behoefte mag niet afgewenteld worden op het openbaar domein maar moet opgevangen en geïntegreerd worden binnen de bouwprojecten. Het parkeren wordt geïntegreerd in de parkachtige opzet van de volledige site. Daar het zwakke alluviale gronden betreffen is de grondwaterstand hoog. Deze hoge grondwaterstand maakt dat het voorzien van ondergrondse parkings niet evident is. Daarom wordt gekozen voor ondergronds parkeren met maximum 1 bouwlaag. De toegang tot de parkeergarage(s) gebeurt via de J. Tombeurstraat.

44/62 04/005693

y Markthal, benutten van potenties op langere termijn

De markthal neemt een cruciale plaats in binnen de dorpskern. Niettegenstaande deze cruciale plaats is de beeldwaarde van dit gebouw laag. Deze lage beeldkwaliteit samen met de inplanting van het gebouw hypothekeert de ganse stationssite. Deze plek heeft heel wat meer potenties in zich indien het gebouw zou vervangen en herdacht worden. De school en haar speelplaats zouden belangrijke ruimtelijke kwaliteiten kunnen herwinnen en andere publieke functies zouden hier een plaats kunnen vinden gecombineerd met wonen.

Het vervangen van de Markthal is op korte termijn echter geen optie. Toch acht de gemeente het wenselijk om in het RUP een aantal structurerende elementen als randvoorwaarde vast te leggen.

Deze randvoorden moeten gezien worden als een soort instructieboek die gerespecteerd moeten worden op het moment dat de Markthal wordt vervangen. Binnen deze randvoorwaarden moet gezocht worden naar creatieve oplossingen. In het kader van deze opdracht is onderzocht welke randvoorwaarden van belang zijn om in het RUP vast te leggen. Er is vooral gefocust op de aanwezige potenties van het gebied in relatie tot het Stationsplein. Uit dit (ontwerpend) onderzoek kwamen volgende belangrijke principes naar voor waarbij rekening moet gehouden worden bij het inplanten een toekomstig nieuw gebouwencomplex: ƒ het nieuw gebouw of gebouwencomplex moet een dialoog aangaan met het nieuw Stationsplein zoals bvb. het voorzien van voldoende doorzichten naar het Stationsplein, oriëntatie van het gebouw t.o.v. het nieuw Stationsplein, creëren van een pleinwand, …; ƒ het nieuw gebouw of gebouwencomplex moet een ruime graad van doordringbaarheid en transparantie hebben tussen de speelplaats van de school en het Stationsplein; ƒ het nieuw gebouw of gebouwencomplex moet inspelen op de topografie; ƒ in het nieuwe gebouw of gebouwencomplex moet verschillende functies een plaats krijgen waaronder ook wonen. Meervoudig ruimtegebruik is essentieel. ƒ in het nieuwe gebouw of gebouwencomplex moet ook parkeren geïntegreerd worden; Deze en andere randvoorwaarden worden vertaald in het RUP en vormen het kader voor de concrete invulling van toekomstige projecten en zijn een werkinstrument voor planners, architecten, landschapsarchitecten, projectontwikkelaars, …Het is aan de ontwerper van het toekomstig gebouw om een geslaagd antwoord te bieden inzake volume- en gevelcompositie op de gestelde randvoorwaarden.

45/62 04/005693

8 Gewenste ontwikkeling vertaald naar een verordenend grafisch plan en voorschriften

De gewenste ontwikkeling van het plangebied zoals toegelicht in hoofdstuk 6 wordt vertaald naar een grafisch plan met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften. Dit plan met voorschriften bestaat uit zones en bijkomende aanduidingen die de verordenende vertaling zijn van de inhoudelijke opties die voor de inrichting van het centrumgebied noodzakelijk zijn. De zones zijn: ƒ wonen – meergezinswoningen in parkachtige omgeving; ƒ wonen – gesloten bebouwing; ƒ gemeenschapsvoorzieningen; ƒ gemeenschapsvoorzieningen – gemengd centrumgebied; ƒ lijninfrastructuur – wegenis.

De bijkomende aanduidingen of overdrukken zijn: ƒ lijninfrastructuur – plein (overdruk); ƒ overdruk – waardevol gebouw; ƒ lijninfrastructuur – voetgangersverbinding (overdruk – symbolisch).

46/62 04/005693

8.1 Op te heffen gewestplanbestemmingen

Bij het van kracht worden van dit RUP worden de voorschriften van de bestemmingen van het gewestplan ‘Halle–Vilvoorde–Asse’ (K.B. 07 maart 1977), die binnen de begrenzing van het ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Volgende bestemmingszone van het gewestplan worden met het ruimtelijk uitvoeringsplan opgeheven: ƒ woongebied met landelijk karakter (code 0102); ƒ gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (code 0200). 8.2 Toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften

Wonen – parkachtige omgeving

Aanduiding – referentiebouwlijn

Het gebied dat gelegen is tussen de J. Tombeurstraat en de Oude J. Tombeursstraat wordt herbestemd van landelijk woongebied naar een zone voor meergezinswoningen in een parkachtige omgeving. De keuze om aan dit gebied een woongebied met parkachtige uitstraling te geven vloeit voort uit de globale visie om het gebied in te passen in de zuidelijke parkstructuur van de gemeente. De gebouwen die in deze zuidelijke groenzones terug te vinden zijn kunnen omschreven worden als ‘solitaire’ bebouwing. Voor de keuze van woontypologie in het RUP wordt aansluiting gezocht op deze ‘solitaire’ bebouwing. Door in de voorschriften een maximum B/T en V/T op te leggen wordt de ‘footprint’ van de gebouwen beperkt. Hierdoor wordt zoveel mogelijk ruimte gereserveerd voor groene aanplantingen rond de gebouwen zodat deze ingebed worden in het omringende landschap. De keuze van een kleinere grondinname impliceert evenwel een grotere bouwhoogte om tot een aanvaardbare densiteit te komen. In functie van de inpassing in de parkachtige omgeving wordt geopteerd voor woonblokken van 4 bouwlagen. Alle gevels moeten ontworpen en uitgevoerd worden als ‘voorgevels’. Daarnaast moet de gevelopbouw abstractie maken van de functionele indeling van het gebouw en mogen de openingen slechts beperkt zijn in variatie. De parkeerfaciliteiten maken deel uit van een architecturale eenheid met het gebouw. De toegangen voor autoverkeer worden enkel georganiseerd via de J. Tombeurstraat of de Oude J. Tombeurstraat.

Wonen – gesloten bebouwing

In deze zone wordt de bestaande toestand bevestigd. De huidige morfologie van de gebouwen bestaat uit 2 bouwlagen met plat dak of hellend dak. Ook in de voorschriften wordt dit opgenomen. Naast wonen is het toegelaten om per perceel één nevenbestemming te voorzien. De nevenbestemming mag evenwel niet méér dan 100 m² vloeroppervlakte innemen.

47/62 04/005693

Gemeenschapsvoorzieningen – projectzone gemengd centrumgebied

Het bestaande gebouw van de Markthalle hypothekeert de beeldkwaliteit van de ganse stationssite. Tegelijkertijd neemt deze constructie een cruciale plaats in binnen de dorpskern. Een vervanging van de Markthalle is op korte termijn niet gepland. Niettemin wordt met het RUP ingespeeld op langere termijn in geval het gebouw zou vervangen worden. Wordt de halle vervangen dan komen de potenties van deze plek immers vrij. De school en haar speelplaats zouden belangrijke ruimtelijke kwaliteiten kunnen herwinnen. Andere publieke functies zouden hier een plaats kunnen vinden, geschrankt door nieuwe woonontwikkelingen aan de rand van het dorp met zicht op de parkzone en de vallei van de Ijse. Om de potenties van deze plek bij een mogelijke herontwikkeling van de site naar boven te laten komen wordt een projectzone aangeduid. Binnen deze projectzone worden in de voorschriften een aantal randvoorwaarden vastgelegd. Deze randvoorwaarden moeten er ondermeer voor zorgen dat er een architecturale dialoog ontstaat tussen het Stationsplein enerzijds en het nieuwe gebouw van de Markthalle anderzijds. Daarom is het van belang dat op deze locatie diverse varianten volumetrisch en typologisch onderzocht worden zodat een waardevolle architectuur wordt verkregen. Waardevolle architectuur impliceert naast beeldwaarde ook flexibele gebouwen die voor diverse invullingen (her)bruikbaar zijn. Door een aantal accenten in de skyline zal de aanwezigheid van een nieuw kwaliteitsvol gebouw verduidelijkt worden. De Markthalle is in die zin symbolisch voor de hele stationsomgeving. Het nieuwe gebouwencomplex moet bovendien doorzichten laten en een voldoende graad van doordringbaarheid garanderen.

Volgend gewenste architecturaal concept wordt nagestreefd: De bouwlijn van de bestaande Markthalle verschuift t.o.v. de bestaande toestand. De gevel van het nieuw gebouw moet grosso modo evenwijdig aan de loop van de Ijse worden gebouwd. Op die manier vormt de gevel van het gebouw ook een belangrijke wand van het plein. Het gebouw moet bestaan uit een stedelijke plint (bouwniveau A) bestaande uit één bouwlaag met daar bovenop een lichter en minder dicht bebouwd volume (bouwniveau B). In de stedelijke plint worden publieke functies zoals parkeren, kleinhandel, horeca, e.d. toegestaan. Het dak van bouwniveau A (stedelijke plint) vormt a.h.w. een nieuw maaiveld dat ongeveer op gelijke hoogte komt te liggen met de bestaande speelplaats van de school. Op dit ‘nieuwe’ maaiveld wordt bebouwing voorzien maar met een kleinere footprint. Hierdoor ontstaat op dit ‘nieuwe’ maaiveld een spel van bebouwde en onbebouwde ruimtes en worden door de doordringbaarheid van dit maaiveld de bestaande speelplaatsen visueel geschakeld aan het Stationsplein.

Figuur 13: conceptschets Markthalle

48/62 04/005693

Lijninfrastructuur – Plein (overdruk)

Het Stationsplein zelf moet in de toekomst een identiteitsbepalende plek met hoge verblijfskwaliteiten worden in de gemeente. Het versterken van de attractiviteit van de IJse en het verhogen van het contact met het water is één van de belangrijkste uitgangspunten. Daarom moet bij het toekomstig architecturaal ontwerp voor het Stationsplein de IJse terug voelbaar en zichtbaar gemaakt worden. Dit kan door het heropenleggen van de ingekokerde IJse. Voortbouwend op het typische kenmerk van de talrijke vijvers langs de IJse, kan er ook in het ontwerp van het Stationsplein een vijver langs de IJse worden voorzien. Hiervoor wordt ondermeer verwezen naar de inrichtingsschetsen van het Masterplan voor de buitenruimte van Overijse5. Met het creëren van een vijver (‘verlaagd waterplein’ wordt een nieuwe verblijfsruimte gevormd. Detailonderzoek bij het effectieve architecturaal en infrastructureel ontwerp ter uitvoering van het RUP moet aangeven op welke wijze en met welke buffercapaciteit de vijver kan/moet aangelegd worden. Boomaanplantingen die bij het ontwerp van het plein worden voorzien worden volgens een rasterpatroon aangeplant. Het parkeren moet ingepast worden in dit rasterpatroon van bomen.

Overdruk – waardevol gebouw

Het voormalige stationsgebouw blijft behouden. Het gebouw kan een nieuwe functie krijgen onder de vorm van bijvoorbeeld café, brasserie, restaurant, … met uitzicht op de nieuw aan te leggen vijver. De typologie en het uitzicht van het stationsgebouw moet behouden blijven. Beperkte uitbreidingswerken zijn toegelaten voor zover ze nodig zijn voor het functioneren van de functie die erin wordt voorzien en voor zover er geen afbreuk wordt gedaan aan het typische karakter van het bestaande gebouw. De overige gebouwen van De Lijn worden afgebroken en de vrijkomende gronden na afbraak worden mee opgenomen in de totaalaanleg van het Stationsplein.

5 Masterplan/Buitenruimte i.o.v. gemeentebestuur Overijse, Atelier JPLX – december 2005

49/62 04/005693

Lijninfrastructuur – voetgangersverbinding (overdruk)

Om functionele relaties te leggen moeten op verschillende plaatsen verbindingen worden gerealiseerd voor de zachte weggebruiker. De pijlen duiden symbolisch aan welke plaatsen met elkaar verbonden moeten worden.

50/62 04/005693

DEEL 2 Onderzoek tot milieueffectrapportage

1 Inleiding

Dit rapport onderzoekt of het RUP voor het stationsplan van Overijse plan-MER-plichtig is volgens het plan-mer-decreet6 dat op 1 december 2007 in werking getreden is. Het plan-mer-decreet beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de plan-MER-plicht na te gaan. Deze stappen zijn: y stap 1: nagaan of het plan onder het toepassingsgebied valt; y stap 2: voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen: nagaan of het plan “van rechtswege” plan-MER-plichtig is; y stap 3: voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen én niet “van rechtswege” plan- MER-plichtig zijn: nagaan of het plan aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Deze laatste stap wordt ook wel screening genoemd. Hieronder wordt dit stappenplan schematisch voorgesteld:

Deze nota doorloopt deze verschillende stappen. Alvorens het stappenplan te doorlopen wordt hierna een opsomming gegeven van verschillende ontwikkelingen die in de buurt van het plangebied op stapel staan. Het vermelden van deze ontwikkelingen is relevant, daar zij een invloed hebben op de referentiesituatie en mogelijks cumulatieve effecten dienen te worden beschouwd.

6 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

51/62 04/005693

2 Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied van het decreet DABM7?

2.1 Toelichting decreet

De artikels 4.1.1 en 4.2.2 van het gewijzigde decreet DABM8 bepalen het toepassingsgebied voor het decreet. De definitie van plan of programma bevat volgens het decreet drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld; 2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; 3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld. Volgende plannen en programma’s vallen anderzijds niet onder het toepassingsgebied van het decreet en zijn derhalve ook niet MER-plichtig (uitzonderingsregels): y plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor nationale defensie; y financiële of begrotingsplannen en –programma’s; y plannen of programma’s die worden medegefinancierd in het kader van de programmeringsperiode 2000-2006 betreffende EG-Verordening nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen en de programmeringsperiode 2000-2006 en 2000-20007 van EG-Verordening nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw. 2.2 Toetsing aan het decreet DABM

Het plan waarvoor deze nota opgesteld wordt is een gemeentelijk RUP. Dit plan valt onder het toepassingsgebied want er is voldaan aan de drie voornoemde voorwaarden: 1. het decreet houdende de organisatie van ruimtelijke ordening schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor; 2. de opsteller van het plan is de gemeente Overijse; 3. de Bestendige Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant zal het plan vaststellen. Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels.

7 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007) 8 8 DABM = Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid

52/62 04/005693

3 Stap 2: Is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?

3.1 Bepaling Plan-MER-plicht van rechtswege

Onder de plannen en programma’s die onder het toepassingsgebied van het decreet DABM vallen, onderscheidt men twee groepen van plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht: Categorie A plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd : y betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.); én y een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten; én y niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden. Categorie B plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). Hieronder wordt bekeken of het plan van rechtswege plan-MER-plichtig is, door na te gaan of het voldoet aan alle voorwaarden voor plannen van categorie A of valt onder de plannen van categorie B. 3.2 Categorie a

3.2.1 Heeft het plan betrekking op bepaalde sectoren genoemd in het decreet?

Voorliggend plan is een RUP en heeft bijgevolg betrekking op de ruimtelijke ordening. Aan deze voorwaarde is voldaan. 3.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtig projecten?

Voorliggend plan vormt geen kader voor vergunningen voor projecten die vermeld worden onder bijlage I of II van het project-MER-besluit.

Motivatie: Zoals hoger aangegeven wordt het beoogde plan aan een toetsing aan het DABM en meerbepaald het hieraan gekoppelde uitvoeringsbesluit van 10/12/2004 waarin het toepassingsgebied voor MER-plichtige projecten is vastgelegd, onderworpen. Het betreffende MER-besluit vernoemt in bijlage 2 stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, y met betrekking tot de bouw van 1.000 of meer woongelegenheden, of y met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m2 handelsruimte of meer, of y met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto- equivalenten per tijdsblok van 2 uur.

53/62 04/005693

Voor voorliggend RUP kan het volgende gesteld: y er worden nieuwe woongelegenheden voorzien. Het gaat evenwel om een 40-tal appartementen in de zuidelijke zone tussen het Stationsplein en de Oude J. Tombeurstraat. Mogelijk worden in de noordelijke zone ook woongelegenheden (begeleid wonen) voorzien (gemengd gebied met wonen en kleinhandelsactiviteiten). Het totaal aantal wooneenheden zal evenwel ruim onder de grens van 1000 woongelegenheden liggen. y naast wonen en gemeenschapsvoorzieningen wordt er in de noordelijke zone ‘gemengd centrumgebied’ ook ruimte voorzien voor kleinhandelsactiviteiten. De totale planoppervlakte van de zone ‘gemengd centrumgebied’ bedraagt 5.608 m². Kleinhandelsvoorzieningen mogen enkel op het gelijkvloers voorzien worden. Maximum 85% van de zone mag bebouwd worden. Bijgevolg betekent dit dat in een maximumscenario er maximaal 4.766 m² aan handelsruimte kan komen. Rekening houdend met voorzieningen om de woonfunctie op het hogere bouwniveau te kunnen bereiken zal deze maximum oppervlakte aan handelsruimte in praktijk nooit gerealiseerd kunnen worden. y de ontwikkelingen binnen het plangebied zijn niet van die aard dat ze autopieken van 1000pae/2uur zullen veroorzaken. 3.2.3 Het plangebied betreft geen klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging?

Voorliggend plan betreft een eerder klein gebied (4,7 ha in het centrum van Overijse) op lokaal niveau en het gaat om een beperkte wijziging.

Motivatie: y een groot deel van het plangebied is nu bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen. De nieuwe bestemming wordt ‘gemeenschapsvoorzieningen - gemengd centrum gebied’ (5.893 m²) enerzijds; het grootste deel blijft de bestemming gemeenschapsvoorzieningen behouden (7.580 m²); y een tweede deelgebied heeft momenteel de bestemming ‘woongebied met landelijk karakter (appartementsbouw is hier niet op zijn plaats). Momenteel is binnen deze zone een zagerij (houthandel) met bijhorende woning en een eengezinswoning aanwezig. De houtzagerij heeft een uitdovend karakter. De gronden zijn reeds opgekocht door een projectontwikkelaar. De bestemming wordt in het RUP gewijzigd naar gebied voor ‘wonen – meergezinswoningen in een parkachtige omgeving’ (+ deels lijninfrastructuur). De belangrijkste wijziging qua bestemming is dat appartementsbouw hier wel mogelijk wordt.

3.3 Categorie b : Is een passende beoordeling vereist?

Een tweede toetsing betreft de noodzaak tot het opstellen van een passende beoordeling conform de vigerende bepalingen van het decreet Natuurbehoud (art. 36ter §3 eerste lid ). Uit deze toetsing blijkt dat voor voorliggend RUP geen passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van de decreet voor natuurbehoud.

Motivatie/toetsing: De bepalingen van de Europese plan-MER richtlijn en de omzetting hiervan in het Decreet DABM (cf. supra), voorzien immers een koppeling van milieueffectrapportage voor plannen met de passende beoordeling (i.k.v. Habitatrichtlijn). In concreto moet nagegaan worden of het plan een

54/62 04/005693

betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken. Indien blijkt dat een passende beoordeling voor het RUP noodzakelijk is uit hoofde van art.36ter §3 eerste lid van decreet Natuurbehoud, dan is het plan van rechtswege plan-MER plichtig. Het dichtstbijgelegen deelgebied van het Habitatrichtlijngebied “Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden” bevindt zich op ruim 800 m in oost-noordoostelijke richting. Tussen het plangebied en het desbetreffende deelgebied bevindt zich het centrum van Overijse. De steenweg Brussel-Waver doorkruist het centrum in het tussenliggende gebied. Omwille van de afstand tussen plangebied en SBZ en de aard van het tussenliggende gebied zijn in de SBZ geen betekenisvolle effecten te verwachten ten gevolge van het plan. Zodoende kan gesteld dat voor voorliggend RUP geen passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van de decreet voor natuurbehoud.

3.4 Conclusie over plan-MER-plicht van rechtswege

Het plan/RUP is niet van rechtswege plan-mer-plichtig.

y Het plan voldoet slechts aan 1 van de drie punten beschreven onder de plan-MER plichtige werken van categorie A. Op basis van deze toetsing kan besloten worden dat het plan/RUP niet van rechtswege plan-mer-plichtig is. y Uit de toetsing blijkt dat voor het plan/RUP geen passende beoordeling vereist is (categorie B).

55/62 04/005693

4 Stap 3 : Veroorzaakt het plan belangrijke milieueffecten? (screening)

4.1 Inleiding

4.1.1 Screeningsplicht

Voor plannen die het kader vormen voor een vergunning, doch niet vallen onder de plannen die van rechtwege plan-MER-plichtig zijn, dient een onderzoek uitgevoerd te worden naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten, i.e. een screening. Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan- MER op te (laten) stellen. Een uitzondering vormen de plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor noodsituaties. Deze zijn niet onderworpen aan de MER-plicht. Deze plannen en programma's vallen in beginsel wel onder het toepassingsgebied, maar niet onder de plan-MER-plicht.

4.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet

Een meer gedetailleerde screening is noodzakelijk indien uit het stappenschema blijkt dat nader onderzoek dient te gebeuren naar het mogelijks optreden van aanzienlijke milieueffecten. Dit gebeurt aan de hand van een lijst van selectiecriteria, opgenomen in bijlage I van het plan-MER decreet, teneinde te oordelen over het al dan niet MER-plichtig zijn van plannen en programma’s die niet van rechtswege MER-plichtig zijn. Deze criteria hebben enerzijds betrekking op de kenmerken van het plan en anderzijds op de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed.

criteria Bespreking

1. kenmerken van plan

a. de mate waarin het plan een kader vormt voor In het RUP wordt aangegeven hoe het gebied moet worden ontwikkeld. projecten en andere activiteiten met betrekking Het RUP is juridisch bindend. In concreto legt het RUP de inrichtingsvoorschriften vast tot de ligging, aard, omvang en voor de beoogde ontwikkeling. gebruiksvoorwaarden, alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen

b. de mate waarin het plan andere plannen en Zowel in het structuurplan van de gemeente als in het Masterplan Buitenruimte programma's, met inbegrip van die welke deel Overijse wordt de omgeving van het Stationsplein als strategisch gebied aangeduid. zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt; Het structuurplan geeft een gewenste structuur aan waar naar gestreefd wordt in de toekomst, dit gebeurd per deelgebied en per deelstructuur. Het masterplan omschrijft de verdere ontwikkeling van de kern Overijse met de aanleunende gebieden, waaronder ook de omgeving van het Stationsplein. De visie van deze plannen wordt verder uitgewerkt in het RUP.

c. de relevantie van het plan voor de integratie Het plan zelf legt essentiële regels en randvoorwaarden vast voor de inrichting van het van milieuoverwegingen, vooral met het oog op gebied, die erop gericht zijn een voor mens en milieu duurzame ontwikkeling van het de bevordering van duurzame ontwikkeling; plangebied te verzekeren.

56/62 04/005693

d. milieuproblemen die relevant zijn voor het plan; Worden als relevant beschouwd: - de te verwachten effecten van mobiliteit en verkeer; - effecten op de waterhuishouding door bijkomende verharding en toename afvalwater. Deze mogelijk relevante effecten worden hierna nader bekeken. e. de relevantie van het plan voor de toepassing Niet relevant van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap (bijv. plannen in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming);

2. kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed a. de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en Zie verder onder de scoping per discipline en verdere uitwerking in de screening. omkeerbaarheid van de effecten; b. de cumulatieve aard van de effecten; Geen geplande ontwikkelingen in de nabije toekomst waarvoor cumulatieve effecten in rekening te brengen zijn. c. de grensoverschrijdende aard van de effecten Niet van toepassing, geen grensoverschrijdende effecten te verwachten d. de risico's voor de menselijke veiligheid of Niet relevant gezondheid of voor het milieu (bijvoorbeeld door ongevallen) e. de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van beperkte omvang van het plangebied de effecten (geografisch gebied en omvang van plan draagt bij tot een betere visuele kwaliteit en landschappelijke inpassing van het de bevolking die getroffen kan worden) centrumgebied beperkt ruimtelijke bereik van mogelijke effecten – hoofdzakelijk beperkt tot de onmiddellijke omgeving f. de waarde en kwetsbaarheid van het gebied Het plangebied ligt in valleigebied, maar overlapt niet met een risicozone voor dat kan worden beïnvloed gelet op: overstromingen bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel De IJse loopt midden door het plangebied. De IJse is hier volledig ingekokerd. erfgoed; de overschrijding van de Het plangebied is zeer kwetsbaar voor grondwaterverontreiniging. De watertoetskaart milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden; voor grondwaterstroming geeft ook aan dat het gebied grondwaterstromingsgevoelig intensief grondgebruik; is. Het plangebied heeft geen ecologische waarde. Het plangebied grenst in het oosten aan het beschermd dorpsgezicht ‘Dorpskom Overijse’ (BS 29/10/1980).

57/62 04/005693

g. de effecten op gebieden en landschappen die Geen gebieden die op Europees of internationaal gebied als beschermd gebied zijn door een lidstaat, door de Europese aangeduid in de directe omgeving of binnen een afstand waarop effecten mogelijk zijn. Gemeenschap, dan wel in internationaal verband als beschermd gebied zijn erkend.

Tijdens de screening is het niet de bedoeling een gedetailleerde studie over de milieueffecten uit te voeren. Het betreft hierbij immers enkel een globale inschatting van mogelijke effecten. Indien dit niet voldoende wordt geacht om uitsluitsel te geven over de significantie van deze effecten, dient een verdere milieubeoordeling overwogen te worden, eventueel slechts voor een deelaspect.

4.1.3 Scoping

Op basis van bovenstaande aanduiding van de relevantie van de criteria en de plankenmerken wordt een selectie gemaakt van de mogelijke relevante disciplines. Deze worden in onderstaande tabel kort toegelicht:

Discipline Relevantie Toelichting

Bodem Niet relevant Plangebied reeds grotendeels ingenomen door bebouwing of al dan niet doorlatende verharding. Het betreft aldus grotendeels reeds verstoorde bodem. De wetgeving (Bodemsaneringsdecreet en VLAREBO) bieden voldoende waarborg voor de kwaliteit van de bodem.

Water Relevant Relevant wegens bijkomende verhardingen en vermoedelijke toename hoeveelheid afvalwater afkomstig van het plangebied. Ondergrondse parkings mogelijk (1 bouwlaag).

Lucht Niet relevant Momenteel kent het plangebied reeds stedelijke functies. Het plan creëert de mogelijkheid dat in de zuidelijke zone appartementen worden opgetrokken; dit betekent een toename van het aantal woongelegenheden. Daar het een beperkt gebied betreft en gezien de aard van de geplande activiteiten, wordt de discipline lucht hier niet relevant geacht

Geluid Niet relevant Het plan en de functies die voorzien worden zijn niet van die aard dat relevante geluidseffecten verwacht worden na realisatie.

Landschap, Niet relevant Plangebied reeds grotendeels ingenomen door bebouwing of al dan niet onroerend erfgoed en doorlatende verharding. Het betreft aldus grotendeels reeds verstoorde archeologie bodem, wat de kans op voorkomen van archeologisch erfgoed verkleint. Het plangebied grenst in het oosten aan het beschermd dorpsgezicht ‘Dorpskom Overijse’ (BS 29/10/1980). Er is tevens niet-beschermd bouwkundig erfgoed aanwezig in het plangebied.

Het is belangrijk dat het plangebied landschappelijk ingepast wordt in het stedelijk gebied. De herwaardering van het plangebied is evenwel net één van

58/62 04/005693

de doelstellingen van dit plan. Het plan zorgt er net voor dat in het plangebied een ontwikkeling kan plaatsgrijpen die afgestemd is en aansluit op de omgeving. Zo is de inrichting van de woonzone in het zuiden van het plangebied afgestemd op de parkomgeving ten zuiden van het plangebied. Het oude stationsgebouw is een visuele baken uit het verleden die gevrijwaard dient te blijven. De toelichtingsnota bij het plan stelt dit ook. Het plan kan als instrument beschouwd worden om deze vrijwaring te realiseren.

Fauna en flora Niet relevant Het plangebied kent geen ecologische bescherming. Bovendien bevinden zich (Natuur) geen elementen met ecologische waarde in het plangebied.

Mens - functies Niet relevant De bedoelde functies zijn via de huidige bestemmingen reeds voorzien in het gebied. Met het plan wil men de verschillende functies op een kwaliteitsvolle manier ordenen en inrichten. De houtzagerij in het zuidelijk deel van het plangebied heeft momenteel reeds een uitdovend karakter. De gronden zijn opgekocht door een projectontwikkelaar die er een woonproject wil realiseren.

Mens – mobiliteit Niet relevant Het plan is niet van die aard dat belangrijke verkeersstromen gegenereerd worden. In de zuidelijke zone worden een 32-tal wooneenheden gepland. Het plan voorziet dat de nood aan bijkomende parkeergelegenheid gebonden aan bouwprojecten binnen het plan, opgevangen worden binnen de desbetreffende bouwprojecten, zodat er geen bijkomende druk ontstaat op het openbare domein. Bovendien voorziet het plan om in de voorschriften op te nemen dat voor aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen voor een nieuw op te richten gebouw of gebouwen, een nota mobiliteit vereist is. Hierdoor worden initiatiefnemers voor bouwprojecten verplicht om: - rekening te houden met de voorschriften van het RUP; - te zorgen voor een goede en veilige ontsluiting op het openbaar domein; - te voorzien in voldoende parkeerplaatsen. In de rode zone en de blauwe zone m.b.t. de school wordt de bestaande toestand bestendigd. In de blauwe zone voor gemeenschapsvoorzieningen (Markthalle- projectzone) wordt slechts een wijziging voorzien op lange termijn. Er worden geen activiteiten voorzien die voor een grotere verkeersdruk zullen zorgen. Bedoeling is om de projectlocatie ruimtelijk en landschappelijk beter in de omgeving in te passen.

Het plan voorziet om ook hier in de voorschriften op te nemen dat voor aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen voor een nieuw op te richten gebouw of gebouwen, een nota mobiliteit vereist is.

Uit bovenstaande scoping blijkt dat het enkel voor de discipline water nodig is om nader te bekijken of het plan kan resulteren in relevante negatieve effecten.

59/62 04/005693

4.2 Mogelijke effecten op de waterhuishouding en de waterlopen in het plangebied

4.2.1 Watertoets op planniveau

Een eerste toetsing gebeurt op het planningsniveau – vooral van belang in het kader van een RUP – door na te gaan of het plangebied al of niet gelegen is binnen een watergevoelig gebied. Categorisering IJse

Centraal door het plangebied loopt de IJse. Het is een waterloop van 2e categorie. De provincie Vlaams-Brabant is de beheerder van de waterloop. Binnen het plangebied is de IJse volledig ingekokerd.

Het plan voorziet dat de IJse ter hoogte van het plangebied terug open gelegd wordt. De technische haalbaarheid hiervan dient nog wel onderzocht te worden. Op het Stationsplein wordt bovendien een nieuwe vijver voorzien, waardoor het plangebied landschappelijk aansluit bij het valleigebied waar reeds tal van vijvers en waterplassen voorkomen. Het open leggen van de IJse wordt als een meerwaarde beschouwd. Dit moet dan wel gebeuren volgens de principes van natuurtechnische milieubouw. De geplande vijver kan tevens dienst doen als bufferbekken in het kader van de buffering van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakken.

Raadpleging watertoetskaarten Raadpleging van de zgn. watertoetskaarten via GIS-Vlaanderen9 leert voor het plangebied het volgende:

Kaart overstromingsgevoelige gebieden Het plangebied ligt niet in een effectief overstromingsgevoelig gebied.

9 www.agiv.be

60/62 04/005693

Kaart grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met de grondwaterstromingsgevoelige10 gebieden geeft aan dat het plangebied vrijwel volledig ligt in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstromen. Indien er een ondergrondse constructie gebouwd wordt

met een diepte van meer dan 3,00 meter of een horizontale lengte van meer dan 50,00 meter dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

Het plangebied ligt in valleigebied. De omgeving is reliëfrijk. Aan beide zijden van de vallei is de valleiflank redelijk steil. Het plangebied ten noorden van de IJse is reeds sterk bebouwd. De effecten van de realisatie van het plan zijn hier te verwaarlozen. In het zuidelijk deel van het plangebied zijn appartementen o.v.v. solitaire gebouwen gepland die in een groene omgeving staan. Er wordt maximaal 1 ondergrondse verdieping voorzien (max. 3 m). Door de keuze voor solitaire gebouwen met daartussen groene stroken, wordt er niet verwacht dat dit problemen voor de grondwaterstroming met zich zal brengen. Grondkwetsbaarheidskaart Volgens de grondkwetsbaarheidskaart ligt het plangebied in een zeer kwetsbaar gebied. Dit wil zeggen dat de risicograad van verontreiniging in de bovenste waterlaag door stoffen die van op de bodem in de grond dringen, enkel rekening houdend met statische parameters, hoog is.

4.2.2 Watertoets op projectniveau

Een tweede toetsing situeert zich op het inrichtings- en kavelniveau en gebeurt in een latere fase, wanneer meer nauwkeurige technische informatie beschikbaar is met betrekking tot de uitvoering van de diverse bouwwerken. Dit situeert zich op het vergunningenniveau, in het kader van de aanvragen van de vereiste stedenbouwkundige vergunningen. De realisatie van het RUP brengt een verhoging van de verharde oppervlakte en bijgevolg een verminderde infiltratie in de bodem met zich mee (al is het grootste gedeelte van het plangebied nu reeds verhard). In het RUP moet hierop worden ingespeeld door in de stedenbouwkundige voorschriften milderende of compenserende maatregelen te voorzien zoals: y de plaatsing van hemelwaterputten, in overeenstemming met de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening; y het voorzien van een gescheiden rioleringstelsel. y het opleggen dat bij nieuwbouw of herbouw alle noodzakelijke maatregelen moeten getroffen worden m.b.t. het opvangen, bufferen en infiltreren van hemelwater y … Het openleggen van de IJse en het voorzien van een vijver op het Stationsplein zullen hier reeds een positief effect hebben op de vertraagde afvoer van het opgevangen hemelwater.

10 Grondwater is al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met bodem of ondegrond staat..

61/62 04/005693

4.3 Conclusie

Het plan valt onder de toepassing van het plan-MER-decreet omdat het de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan betreft in de zin van DRO. Het is evenwel niet van rechtswege plan-mer- plichtig. Vanuit de scoping is enkel de discipline water geselecteerd om nader te onderzoeken. Voor de andere disciplines zijn geen relevante negatieve effecten te verwachten Het RUP biedt de mogelijkheid dat de IJse opnieuw open gelegd wordt ter hoogte van het Stationsplein. Ook het voorzien van een vijver op het Stationsplein wordt met dit plan niet gehypothekeerd. Hierdoor wordt een relatie gelegd tussen het plangebied en de eigenlijke IJsevallei. Deze ingrepen passen in de geest van het decreet integraal waterbeheer daar ze bijdragen tot het vertraagd afvoeren van hemelwater. Het plan voorziet bovendien de volgende maatregelen: y de plaatsing van hemelwaterputten, in overeenstemming met de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening; y de aanleg van een gescheiden rioleringstelsel; y het opleggen dat bij nieuwbouw of herbouw alle noodzakelijke maatregelen moeten getroffen worden m.b.t. het opvangen, bufferen en infiltreren van hemelwater; y … Er wordt bijgevolg niet verwacht dat het plan in relevante negatieve effecten op de waterhuishouding zal resulteren.

De opmaak van een plan-MER wordt aldus niet nodig geacht.

Hoofdkantoren Bijkantoren ARCADIS Belgium ARCADIS Belgium www.arcadisbelgium.be

Deurne-Antwerpen Berchem-Antwerpen Kortrijk Clara Snellingsstraat 27 Roderveldlaan 3 Sint-Jorisstraat 21 B-2100 Deurne-Antwerpen B-2600 Berchem B-8500 Kortrijk T +32 3 360 83 00 T +32 3 328 62 86 T +32 56 24 99 20 F +32 3 360 83 01 F +32 3 328 62 87 F +32 56 24 99 21

Gent Bastogne Kortrijksesteenweg 302 Rue Thier De Luzéry 6 Fonteinstraat 1/a B-9000 Gent B-6600 Bastogne B-3000 Leuven T +32 9 242 44 44 T +32 61 21 38 85 T +32 16 63 95 00 F +32 9 242 44 45 F +32 61 21 52 28 F +32 16 63 95 01

Hasselt Luik Kempische steenweg 301 Vroentestraat 2 Rue des Guillemins 26, 2de verd. B-3500 Hasselt B-3290 Diest (Schaffen) 4000 Luik T +32 11 28 88 00 T +32 13 35 55 70 T +32 4 349 56 00 F +32 11 28 88 01 F +32 13 55 69 48 F +32 4 349 56 10

Charleroi Oostende 119, Avenue de Philippeville Archimedesstraat 7 6001 CHARLEROI B-8400 Oostende T.. +32 71 298 900 T +32 59 27 38 00 F. +32 71 298 901 F +32 59 27 39 00

Haaltert Bruulstraat 35 9450 Haaltert T. +32 53 83 04 80 F.+32 53 83 59 54

Iso gecertificeerd voor Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening