ARCHEOLOGISCHE EVALUATIE VAN HET BODEMARCHIEF AAN DE KONINGIN FABIOLALAAN TE (PROV. ) FASE 2

VERSLAG VAN RESULTATEN

ABO Archeologische Rapporten 819

Rapport opgemaakt door: Griet Beldé en Gabriella Kaszas

April 2019

Kontichsesteenweg 38 Dossiernr.: 25000 (intern)

B-2630 Aartselaar Projectcode: 2018J270

COLOFON

Titel

Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Koningin Fabiolalaan, te Maaseik (Fase 2) (Prov. Limburg)

Auteur

Griet Beldé en Gabriella Kaszas

Projectnummer

- 25000 (intern)

- 2018J270 (Agentschap Onroerend Erfgoed)

Plaats en datum

April 2019

Reeks en nummer

ABO archeologische rapporten 819

ISSN 2406-3940

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 2

RAPPORTFICHE

Template

Versies

Versie Datum Status

v0 19 november 2018 Interne draft

v1 19 november 2018 Externe draft/ definitieve versie

v2 11 december 2018 Definitieve versie

v3 11 februari 2019 Na herziening definitieve versie

Projectteam

Functie Naam

Projectleider Anouk Van der Kelen

Business Unit Manager Toon Moeskops

Kwaliteitscontrole Anouk Van der Kelen

General Director Patrick Hambach

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 3

INHOUD

DEEL 1 Verslag van Resultaten ...... 8

1 Inleiding (beschrijvend gedeelte) ...... 8 1.1 Thesaurus ...... 8 1.2 Administratieve gegevens ...... 8 1.3 Doel van het onderzoek ...... 9 1.4 Aanleiding van het onderzoek ...... 9 Wettelijk kader ...... 11 1.6 Afbakening onderzoeksgebied ...... 12 1.7 Onderzoeksstrategie ...... 13

2 Aard van de bedreiging ...... 14 2.1 Huidige situatie ...... 14 2.2 Toekomstige situatie ...... 15

3 Assessmentrapport: landschappelijke analyse ...... 22 3.1 Topografische situering ...... 22 3.2 Bodemkundige situering ...... 26 3.3 Landschappelijke situatie in Nederlands Limburg in de regio Echt-Susteren, Leudal en Roerdalen ...... 52

4 Assessmentrapport: archeologische voorkennis ...... 54 4.1 Historisch kader ...... 55 4.2 Cartografische bronnen ...... 65 4.3 Recente landschapsveranderingen ...... 69

5 Besluit ...... 72 5.1 Interpretatie en datering...... 72 5.2 Inschatting potentieel tot kennisvermeerdering ...... 73 5.3 Samenvatting ...... 74

6 Kwaliteitscontrole en ondertekening ...... 75

7 Bibliografie ...... 76 7.1 Literaire bronnen ...... 76

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 4

LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Overzicht van de verkavelingsplannen in verschillende fasen van het project. De archeologienota heeft betrekking op de verkaveling in fase 2 (beige) (bron: Opdrachtgever 2017) ...... 10 Figuur 2: Luchtfoto (1:2300) (middenschalige winteropnamen, kleur, 2017) met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018)...... 12 Figuur 3: GRB met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018)...... 12 Figuur 4: Kadasterkaart (1:5000) met weergave van het studiegebied (rood). (Bron: Cadgis 2018)...... 13 Figuur 5: Orthofoto (1:3500) (grootschalige zomeropname, kleur, 2018) met weergave van de bestaande toestand en het onderzoeksgebied van fase 2 (rood) (Bron: Geopunt 2018)...... 14 Figuur 6: GRB-kaart met aanduiding onderzoeksgebied en zones waar geen archeologie te verwachten valt (GGA) (Bron: Geopunt, 2018) ...... 15 Figuur 7: Inplantingsplan met aanduiding ondergrondse parking (roze stippellijn), sanitaire blok (rood) (bron: Opdrachtgever 2018) ...... 18 Figuur 8: Snede op woonblok A met aansluitende terrassen (bron: Opdrachtgever, 2018) ...... 19 Figuur 9: Snede op woontoren B (bron: Opdrachtgever, 2018) ...... 19 Figuur 10: Terreinprofiel A (bron: Opdrachtgever, 2018) ...... 20 Figuur 11: kelder met ondergrondse parking (bron: Opdrachtgever 2018) ...... 21 Figuur 12: topografische kaart (1:5000) met aanduiding van het studiegebied (rood) (bron: Cartoweb 2018) ...... 22 Figuur 13: DTM (1m) (1:15000) met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018)...... 23 Figuur 14: DTM (1m) (1:2500) met aanduiding van het studiegebied (rood), hoogtelijn 1 (oranje), hoogtelijn 2 (blauw). (bron: Geopunt 2018)...... 24 Figuur 15: ZW-NO hoogteprofiel (bron: Geopunt, 2018) ...... 24 Figuur 16: NW-ZO hoogteprofiel (bron: Geopunt, 2018) ...... 25 Figuur 17: Hillshade (1:2500) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt, 2018) ...... 25 Figuur 18: Gedigitaliseerde bodemkaart (1:4500) met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018)...... 26 Figuur 19: Orthofotomozaïek (middenschalig, winteropnamen, kleur, 2018) boring (groen) (bron: Geopunt, 2018) ...... 27 Figuur 20: DOV boorrapport (bron: Geopunt 2018) ...... 28 Figuur 21:Luchtfoto met de locatie van de controleboringen ( bron: ABO nv 2019) ...... 29 Figuur 22: Photokey van terreinobservaties (bron: ABO nv 2019) ...... 30 Figuur 23: Boven: Foto 1&2: De onverharde weg vanuit het noorden getrokken en onderaan het verharde deel van het weg buiten het onderzoeksgebied ( bron: ABO nv 2019) ...... 31 Figuur 24: Foto 3: Het westelijke gedeelte vanuit uiterst westen (bron: ABO nv 2019) ...... 32 Figuur 25: Foto 4: Het westelijke gedeelte vanuit de onverharde weg richting westen getrokken, met centraal de grote grindhoop (bron: ABO nv 2019) ...... 32 Figuur 26: Buizen ter hoogte van boorlocatie 5 in een noord zuid oriëntatie (bron: ABO nv 2019) ...... 33 Figuur 27: Foto 5: Fietspad in het noordoosten en het lager gelegen oostelijke terreindeel (bron: ABO nv 2019) ...... 33

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 5

Figuur 28: Foto 6: Het terrein vanuit het uiterst oosten richting westen getrokken (bron: ABO nv 2019) ...... 34 Figuur 29: Illustratie van de grindhopen die de onverharde weg volgen ( bron: ABO nv 2019) 34 Figuur 30: Locatie controleboringen (bron: ABO nv 2019) ...... 35 Figuur 31: Boring 1: foto en boorprofiel (bron: ABO nv 2019) ...... 36 Figuur 32: Boring 2: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ...... 37 Figuur 33: Boring 3: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ...... 38 Figuur 34: Boring 4: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ...... 39 Figuur 35: Boring 5: foto en boorprofiel (bron: ABO nv 2019) ...... 40 Figuur 36: Detail opname van boring 5: baksteen en grind (bron: ABO nv 2019) ...... 40 Figuur 37: Boring 6: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ...... 41 Figuur 38: Boring 7: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019) ...... 42 Figuur 39: Aanduiding van het onderzoeksgebied met de aanwezige saneringen en de gebieden geen archeologie te verwachten (bron: Geopunt 2019) ...... 43 Figuur 40: Saneringslocatie (bron: OVAM 2019) ...... 44 Figuur 41: Detailplan van de onderzoekslocatie met verontreiniging vaste deel aarde (bron: OVAM 2019) ...... Error! Bookmark not defined. Figuur 42: Gedigitaliseerde tertiairgeologische kaart (1:10000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018)...... 47 Figuur 43: gedigitaliseerde quartairgeologische kaart (1:30000) met aanduiding van het studiegebied. (bron: Geopunt 2018)...... 49 Figuur 44: Quartairgeologische sequentie ter hoogte van het studiegebied (type). (bron: Geopunt 2018) ...... 49 Figuur 45: bodemerosiekaart (1:6000) met aanduiding van het onderzoeksgebied. (bron: Geopunt 2018) ...... 50 Figuur 46: Bodemgebruikskaart (1:6000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (blauw). (bron: Geopunt, 2018)...... 51 Figuur 47: Landschappelijk verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Echt- Susteren (NL) (bron: SAM Limburg 2017 – RAAP 2010/2015)...... 53 Figuur 48: Tabel met geraadpleegde bronnen ...... 54 Figuur 49: GRB-kaart met aanduiding van de gebieden waar geen archeologie te verwachten valt (groen) binnen een straal van 1 km (zwart) rond het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt, 2018) ...... 57 Figuur 50: Erfgoedwaarden met betrekking tot het onderzoeksgebied. (1:15000) (bron: Geopunt 2018) ...... 58 Figuur 51: Weergave (1:13.800) van de meldingen uit de Inventaris Onroerend Erfgoed binnen een straal van één 1 km van het onderzoeksgebied. (bron: Inventaris Onroerend Erfgoed, 2018)...... 59 Figuur 52: tabel met de locatie van het bouwkundig erfgoed in een straal van 1 km...... 61 Figuur 53: Alle CAI-meldingen (1:13.800) binnen een straal van 1000 meter (bron: Geopunt, 2018) ...... 62 Figuur 54: Overzichtstabel CAI (bron: Centrale Archeologische Inventaris, 2018) ...... 64 Figuur 55: Fricxkaart (1:40.000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) en de hypothetische locatie van het onderzoeksgebied (blauwe pijl) (bron: Geopunt 2018)...... 65 Figuur 56: Ferrariskaart (1:10000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood)(bron: Geopunt 2018)...... 66

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 6

Figuur 57: Atlas der Buurtwegen (1:10.000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018) ...... 67 Figuur 58: Vandermaelen kaart (1:15000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018)...... 68 Figuur 59: orthofotomozaïek, kleinschalig, zomeropnamen, panoramisch, 1971 (1:4000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) en de huidige situatie. (bron: Geopunt 2018). .. 69 Figuur 60: Orthofotomozaïek, kleinschalig, zomeropnamen, kleur, 1979-1990 met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt, 2018) ...... 70 Figuur 61: Orthofotomozaïek, grootschalig, winteropnamen, kleur, 2013-2015 met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018) ...... 70 Figuur 62: Orthofotomozaïek, middenschalig, winteropnamen, kleur, 2018 met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018) ...... 71

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 7

DEEL 1 VERSLAG VAN RESULTATEN

1 INLEIDING (BESCHRIJVEND GEDEELTE)

1.1 THESAURUS Bureauonderzoek, Maaseik, middeleeuwen, grindontginning, controleboringen, vrijgave

1.2 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectcode Onroerend Erfgoed: 2018J270

ISSN-nummer 2406-3940

Erkend Archeoloog ABO nv

Erkenningsnummer OE/ERK/Archeoloog/2017/00167

Naam + adres onderzoeksgebied

- Straat + nr.: Koningin Fabiolaan

- Postcode: 3680

- Fusiegemeente: Maaseik

- Land: België

Lambertcoördinaten 1972 (EPSG:31370) xMin, Ymin: 250 649,48m – 6 638 398,23m xMax, Ymin: 250 263,59m – 199 292,66m Kadaster

- Gemeente: Maaseik

- Afdeling : 1

- Sectie : B

- Percelen : 484d, 484m + openbaar domein: Bleumerhoven Onderzoekstermijn April 2019

Thesaurus Bureauonderzoek, Maaseik, middeleeuwen, grindontginning, controle boringen, vrijgave

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 8

1.3 DOEL VAN HET ONDERZOEK Het doel van de archeologienota is nagaan in hoeverre het archeologisch archief dat potentieel aanwezig is op een terrein is bedreigd door een nakende ingreep in de bodem. Het onderzoek heeft drie objectieven. Ten eerste wordt een inschatting gemaakt van het archeologisch potentieel van de site. Daarnaast wordt nagegaan welke bewaring we kunnen verwachten van deze archeologische resten. Ten derde wordt nagegaan wat de impact van de geplande ingreep in de bodem zal zijn op deze resten.

De gegevens voor deze analyse worden gehaald uit bestaande en ontsloten landschappelijke, bouwkundige en archeologische inventarissen en kaarten in combinatie met de plannen geleverd door de opdrachtgever. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal een advies worden geformuleerd voor eventueel archeologisch vervolgonderzoek, in situ bewaring of vrijgave van het terrein.

1.4 AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK Deze archeologienota kwam tot stand naar aanleiding van de werkzaamheden die gepaard gaan met de verkaveling van een groot aantal kadastrale percelen aan de Koningin Fabiolalaan en Aldeneikerweg te Maaseik (Limburg) (Figuur 1). Dit project behoort tot fase 2 van de werkzaamheden (Figuur 1) en omvat de bouw van twee woontorens met ondergrondse parking langs de Maas. Op bijgevoegd faseringsplan zijn enkel de aangeduide zones van toepassing. De werken hebben betrekking op een plangebied met een oppervlakte van ca. 29.500 m² (Figuur 2, Figuur 3). Het plangebied wordt ingesloten door de weg Bleumerhoven in het westen, de Aldeneikerweg, het Papenkuilpad en een waterplas in een vroegere grindontginningskuil in het noorden en de Klauwenhofweg langs de Maas in het zuiden en oosten. In de huidige toestand ligt het plangebied deels in gebied voor stedelijke ontwikkeling en deels in ontginningsgebied.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 9

Figuur 1: Overzicht van de verkavelingsplannen in verschillende fasen van het project. De archeologienota heeft betrekking op de verkaveling in fase 2 (beige) (bron: Opdrachtgever 2017)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 10

WETTELIJK KADER Aangezien er op de betrokken kadastrale percelen werkzaamheden zullen worden uitgevoerd met een bodemingreep voor het bouwrijp maken van de verkaveling in het kader van de verkoop of verhuur van de kavels voor meer dan negen jaar, waarop een recht van erfpacht of opstal gevestigd zal worden of waarvoor één van die overdrachtsvormen aangeboden zal worden met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies, dient zoals vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 in het Onroerend Erfgoeddecreet een archeologienota te worden opgesteld (en bekrachtigd) voorafgaand aan de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden in één van de onderstaande situaties:

1. De percelen zijn in een voorlopig of definitief beschermde archeologische site gelegen;

2. De totale oppervlakte van de kadastrale percelen, waarop de vergunning betrekking heeft, bedraagt 300 m² of meer én de betrokken kadastrale percelen liggen geheel of gedeeltelijk binnen een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones door de Vlaamse Regering;

3. De totale oppervlakte van de kadastrale percelen, waarop de vergunning betrekking heeft, bedraagt 3.000 m² of meer én de betrokken kadastrale percelen bevinden zich volledig buiten een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones door de Vlaamse Regering.

De aanvrager wordt van die verplichting vrijgesteld indien de aanvraag betrekking heeft op een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het plangebied bevindt zich deels (8.500 m²) in een dergelijke zone waar geen archeologie te verwachten valt. Een oppervlakte van ca. 21.000 m² valt echter buiten dit gebied. Hoewel het plangebied geheel buiten een voorlopig of definitief beschermde archeologische site valt en buiten een vastgestelde archeologische zone, overschrijdt de oppervlakte van de kadastrale percelen, waarop de vergunning betrekking heeft, (meer bepaald ca. 29.500 m²) de drempelwaarde van 3.000 m² en moet er in het kader van het Onroerend Erfgoeddecreet een archeologienota worden opgemaakt die het archeologisch potentieel in de bodem evalueert en moet uitwijzen of onderzoek met ingreep in de bodem mogelijk en/of wenselijk is voor de betrokken percelen.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 11

1.6 AFBAKENING ONDERZOEKSGEBIED

Figuur 2: Luchtfoto (1:2300) (middenschalige winteropnamen, kleur, 2017) met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018).

Figuur 3: GRB met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 12

Figuur 4: Kadasterkaart (1:5000) met weergave van het studiegebied (rood). (Bron: Cadgis 2018).

1.7 ONDERZOEKSSTRATEGIE Volgende twee stappen worden ondernomen om een archeologisch verwachtingsprofiel op te stellen:

1) Een analyse van de bestaande en ontsloten landschappelijke gegevens plaatst het studiegebied in een breder landschappelijk kader (hfst. 3). Hiertoe werden zowel kaartmateriaal als literaire bronnen geconsulteerd.

2) Een analyse van de bestaande en ontsloten historische en archeologische gegevens geeft inzicht in het archeologisch potentieel van het studiegebied (hfst 4). Hierbij werden voornamelijk inventarissen onroerend erfgoed en historische kaarten geraadpleegd.

Het archeologisch verwachtingsprofiel wordt vervolgens geconfronteerd met de aard van de geplande werken teneinde de impact van deze werken te bepalen en een advies te formuleren.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 13

2 AARD VAN DE BEDREIGING

2.1 HUIDIGE SITUATIE Het plangebied (Figuur 5) bevindt zich deels in de zone aan de buitenkant van een meander van de Maas ten oosten van de dorpskern van Aldeneik. De uitgestrekte waterplassen zijn het resultaat van grootschalige grindexploitatie na de Tweede Wereldoorlog in het gehucht Herenlaak. Daarom valt het onderzoeksgebied dan ook deels samen met een zone waar geen archeologie te verwachten valt (GGA) (Figuur 6). Het betreft een verstoorde en kunstmatige ondergrond ten gevolge van de grindexploitatie. Ook het gebied ten westen van het plangebied is een GGA-zone, aangezien het wederom verstoorde ondergrond ten gevolge van grindexploitatie betreft. Op de overige delen is te zien dat het plangebied onbebouwd is maar weliswaar grotendeels braak ligt of onder grasland. Er loopt één onverharde weg over het plangebied: de Herenlaakweg. Ten zuiden en ten oosten van het plangebied stroomt de Maas.

Figuur 5: Orthofoto (1:3500) (grootschalige zomeropname, kleur, 2018) met weergave van de bestaande toestand en het onderzoeksgebied van fase 2 (rood) (Bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 14

Figuur 6: GRB-kaart met aanduiding onderzoeksgebied en zones waar geen archeologie te verwachten valt (GGA) (Bron: Geopunt, 2018)

2.2 TOEKOMSTIGE SITUATIE De geplande werkzaamheden kaderen in een verkavelingsproject waarbij twee woonblokken worden gecreëerd in een groene omgeving onderling verbonden met weggetjes en met bijhorende bovengrondse parkeerplaatsen en een ondergrondse parking (Figuur 7). De ontwerpplannen van dit verkavelingsproject werden aangeleverd door de opdrachtgever en worden als bijlage toegevoegd aan deze archeologienota om de leesbaarheid ervan te garanderen.

2.2.1 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE NIEUWBOUW Binnen het onderzoeksgebied worden twee woontorens gebouwd die met elkaar in verbinding staan. De zuidelijke woontoren (blok B) heeft een grondplan van 19m x 15m (285 m²), de noordelijke (blok A) één van 19m x 19m (361 m²)(Figuur 7). De woonblokken worden onderkelderd ten behoeve van bergruimten, technische ruimte, enz. Doch deze kelders bevinden zich boven het maaiveld. De kelderverdiepingen hebben een totale oppervlakte van 646 m². Aan de zuidzijde van de woonblokken wordt er een ondergrondse parking gebouwd met een totale oppervlakte van 1.505,6 m² (Figuur 11).

Ten westen van de woonblokken worden drie parkeerzones ingepland met een totale oppervlakte van 689 m².

Aan de oostzijde van de bovengrondse noordelijke parkeerstrook wordt een sanitair blok ingepland met een oppervlakte van 42 m². Aan de westzijde van dezelfde parkeerstrook wordt een zone voor afvalcontainers voorzien van 46,75 m².

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 15

Rondom de woontorens en de parkeergelegenheden wordt een groenzone met gras, bomen, een waterpartij en paadjes aangelegd met een totale oppervlakte van 22.914 m².

2.2.2 WOONBLOK A De kelderverdieping van blok A bevindt zich boven het maaiveld. Deze wordt gebouwd op een betonnen fundering (Figuur 8). Voor de bouw van het woonblok (361 m²) zal de bodem ca. 0,50 m worden afgegraven. Vervolgens wordt het woonblok gefundeerd op een betonnen vloerplaat in gewapend beton van 0,40 m. Ten gevolge van compactie zal de bodem er verstoord worden over een oppervlakte van 361 m² tot op ca. 1 m –MV.

2.2.3 BOVENGRONDSE PARKEERPLAATSEN EN OMGEVINGSAANLEG Vanaf het noordelijke blok worden voetpaden in vijf niveaus aangelegd op de bestaande talud (in aangevoerde grond) in de richting van de steiger aan de waterpartij van de ontginningskuil (Figuur 8). De voetpaden in terrasvorm worden aangelegd op het reeds bestaande talud die aangelegd werd op het einde van de 20ste eeuw bij de aanleg van de ontginningskuilen in functie van grindontginning (cf. hfst. 4.3; Figuur 8, Figuur 10) en bevinden zich in een zone waar geen archeologie te verwachten valt (cf. hfst.2.1). Het terras heeft een totale oppervlakte van 3.646 m².

In de westelijke zone van het onderzoeksgebied, ten westen van de woontorens worden verder drie bovengrondse parkeerzones voorzien op het -1 niveau. Twee éénheden van 13m x 16m (208 m²) ten behoeve van telkens tien parkeerplaatsen en één strook van 42m x 6,5m (273 m²) ten behoeve van 13 parkeerplaatsen. Voor de aanleg van de parkings wordt de bodem afgegraven over een totale oppervlakte van 689 m² tot op ca. 0,50 m diepte waarin de verharding zal worden aangelegd. Ten gevolge van compactie zal de bodem tot op ca. 1m –MV aangetast worden.

Aan de westzijde van de bovengrondse noordelijke parkeerstrook wordt een zone voor afvalcontainers voorzien van 46,75 m². Hiervoor wordt eveneens de bodem tot op 0,50 m-MV afgegraven. Ten gevolge van compactie zal de bodem er tot op 1m –MV verstoord worden (Figuur 11).

Over een totale oppervlakte van 735,75 m² diepte zal de bodemverstoord tot op ca. 1m –MV worden.

Aan de oostzijde van de noordelijke parkeerstrook wordt een sanitaire blok ingeplant met een oppervlakte van 42 m². De bodem wordt tot op ca. 0.50 m afgegraven. Het blok wordt vervolgens gefundeerd op een betonnen vloerplaat van 0, 40 m dik. De bodem wordt er over een oppervlakte 42 m² eveneens tot op ca.1 m -MV verstoord.

Rondom de woonblokken, het terras op de talud op het water en tussen de parkeerzones wordt de omgeving aangelegd met graszones, bomen, paadjes en een waterpartij. Deze gehele omgevingsaanleg heeft een totale oppervlakte van 22.914 m².

2.2.4 WOONBLOK B De kelderverdieping van blok B (285 m²) wordt net als blok A ter hoogte van het huidige maaiveld gebouwd. Voor deze zal de bodem ca. 0,50 -MV worden afgegraven. De woontoren wordt vervolgens gefundeerd op een betonnen vloerplaat in gewapend beton van 0, 40 m. De bodem wordt er verstoord over een oppervlakte van 285 m² tot op ca. 1 m -MV ten gevolge van compactie.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 16

2.2.5 ONDERGRONDSE PARKING Ter hoogte van de ondergrondse parking (1.505,6 m²) zal de bodem tot op ca. 0, 50m -MV worden afgegraven en genivelleerd. Vervolgens wordt er tot 3 m grond aangevoerd. De ondergrondse parking wordt vervolgens uitgegraven in de aangevoerde grond tot op 3,45 m –MV. Ten gevolge van compactie bij het nivelleren, zal de bodem over een totale oppervlakte van 1505,6 m² tot op ca. 1 m -MV diepte verstoord worden.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 17

Figuur 7: Inplantingsplan met aanduiding ondergrondse parking (roze stippellijn), sanitaire blok (rood) (bron: Opdrachtgever 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 18

Figuur 8: Snede op woonblok A met aansluitende terrassen (bron: Opdrachtgever, 2018)

Figuur 9: Snede op woontoren B (bron: Opdrachtgever, 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 19

Figuur 10: Terreinprofiel A (bron: Opdrachtgever, 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 20

Figuur 11: kelder met ondergrondse parking (bron: Opdrachtgever 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 21

3 ASSESSMENTRAPPORT: LANDSCHAPPELIJKE ANALYSE

3.1 TOPOGRAFISCHE SITUERING

3.1.1 TOPOGRAFIE Het plangebied ligt ten noordwesten van de Maas in het traditioneel landschap van de Limburgse Maas in de provincie Limburg. Ten noordwesten van het plangebied bevindt zich het centrum van Maaseik dat ook deels binnen het traditioneel landschap van de Maasvlakte en Terrassenland ligt. Het hele gebied wordt gekenmerkt door een parallelle en trapvormige structuur evenwijdig met de Maas. Het landschap van de Limburgse Maas wordt gekenmerkt door de eigenlijke alluviale vlakte van de stroom en omvat een strook van ca. 4 kilometer breed met de relicten van de vroegere beddingen van de Maas. Door overstromingen verplaatste de Maas zich immers naar het oosten. De oude beddingen zijn echter nog steeds zichtbaar in het landschap in de vorm van geulen en verlaten meanders. Zo herinneren het boogvormige wegennet van de Heirweg, de Oude Ophoverbaan en de Javanastraat ten noorden van Maaseik en de Diepbeekweg en de Scherestraat in Heppeneert aan oude meanders. Het Maasland is een open coulissenlandschap met doorkijken, waterpartijen en beemden. Desalniettemin overwegen weiland en in mindere mate akkerland. Het rijke landbouwverleden is nog steeds goed zichtbaar in de graslanden, kleinschalige velden, boomgaarden, hakhoutbosjes, hagen en heggen, houtkanten, knotbomen en struwelen. De landbouw is op heden vooral gericht op intensieve rundveehouderij en hokdieren, inclusief het beheren van grasland en het telen van voedergewassen.

Figuur 12: topografische kaart (1:5000) met aanduiding van het studiegebied (rood) (bron: Cartoweb 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 22

3.1.2 HOOGTEVERLOOP Het Digitaal Hoogtemodel (DTM) met een resolutie van 1m geeft weer dat het plangebied gelegen is in het stroomgebied van de Maas. In het zuidwesten bevindt zich een topografisch hoog deel, waartussen de Maas zich een weg heeft gebaand en waarschijnlijk gruis heeft meegenomen om af te zetten onder andere ter hoogte van het plangebied (Figuur 13).

De hoogteprofielen ter hoogte van het onderzoeksgebied (Figuur 14) vertonen net als in fase 1 het resultaat van de grindontginning in de nabije omgeving. Uit hoogteprofiel 1 (Figuur 15) is af te leiden dat het niveau aan de zuidwestzijde zich rond 31,5m TAW situeert. Van daaruit in noordoostelijke richting daalt het niveau geleidelijk met een 0,5 m. De Maasweg ligt een stuk hoger en situeert zich op ca. 33,2m TAW. Van daaruit tot aan het water vertoont het hoogteprofiel een daling van 8 m tot ca. 25 m TAW.

Hoogteprofiel 2 (Figuur 16), vertoont een gelijkaardig verloop als profiel 1. Halverwege het terrein aan de noordwestzijde bevindt het maaiveld zich op ca. 31,2 m TAW. Over 50 m in zuidoostelijke richting daalt het niveau ca. 0,5 m, om van daaruit weer te stijgen tot 31,2 m TAW. Verder tot 100 m zuidoostwaarts tot voorbij de Klauwenhofweg blijft het niveau constant. Daarachter daalt het niveau tot aan de aflopende Maasweg naar 24,4 m TAW tot aan de oever van de Maas.

De hillshade-kaart (Figuur 17) met een resolutie van 5 m geeft dezelfde situatie weer en toont duidelijk het vrij constant hoogteverloop van het terrein naar de lager gelegen waterpartijen.

Figuur 13: DTM (1m) (1:15000) met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 23

Figuur 14: DTM (1m) (1:2500) met aanduiding van het studiegebied (rood), hoogtelijn 1 (oranje), hoogtelijn 2 (blauw). (bron: Geopunt 2018).

Figuur 15: ZW-NO hoogteprofiel (bron: Geopunt, 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 24

Figuur 16: NW-ZO hoogteprofiel (bron: Geopunt, 2018)

Figuur 17: Hillshade (1:2500) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt, 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 25

3.2 BODEMKUNDIGE SITUERING

3.2.1 BODEMKAARTEN Het volledige onderzoeksgebied is gekarteerd als een OB-bodem. Bij dit bodemtype is het originele bodembestand verstoord door menselijke ingrepen of onbekend ten gevolge van bestaande bebouwing. Ten noorden van het onderzoeksgebied bevindt zich bodemtype OE. Dit zijn bodems die door menselijk ingrepen gewijzigd of vernietigd zijn. Hier gaat het om een met water gevulde grindwinningsgroeve. Ten noordwesten van het terrein ligt een Lbp-bodem. Dit zijn droge, colluviale, homogene zandleembodems zonder profielontwikkeling. Ze zijn opgebouwd uit materiaal afkomstig van hoger gelegen gronden. De bouwvoor heeft een donkere grijsbruine kleur en ligt op een bruin colluviumpakket. Houtskool en baksteenresten zijn verspreid over het colluviaal dek. Het colluvium kan direct op het Tertiair substraat rusten, maar kan ook op een bedolven textuur B horizont liggen. Ten zuidwesten en ten noordwesten staat een Ldp(y)-bodem gekarteerd. Het zijn matig natte colluviale zandleembodems zonder profiel. Ze worden gekenmerkt door een laag recent geërodeerd sediment. Het Tertiair substraat of een bedolven textuur B-horizont wordt vaak op geringe tot matige diepte aangetroffen onder het colluviaal dek dat kleine houtskool- en baksteenresten bevat.

Figuur 18: Gedigitaliseerde bodemkaart (1:4500) met aanduiding van het studiegebied (rood). (Bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 26

Ter hoogte van het plangebied werd een boring uitgevoerd.1 In deze boring werd van 0 tot 1,70m –MV bruine, gemengde klei vastgesteld, daaronder van 1,70m – 2m-MV grof zand en van 2m – 2,10m –MV klei vermengd met kiezelstenen. Daar er in de directe omgeving droge tot natte zandleembodems gekarteerd staan op de bodemkaart kan er geconcludeerd worden dat de bodem ter hoogte van het plangebied reeds eind 19de eeuw verstoord werd; Wellicht gebeurde dit in functie van de grindontginning en het in gebruik nemen van deze zone als werfzone. Echter gezien de ouderdom van deze gekende DOV boring en de af te leiden informatie hieruit niet eenduidig is, werd besloten om binnen deze archeologienota 7 controle boringen uit te voeren.

Figuur 19: Orthofotomozaïek (middenschalig, winteropnamen, kleur, 2018) boring (groen) (bron: Geopunt, 2018)

1 Databank Ondergrond Vlaanderen boorrapport (Belgische Geologische Dienst)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 27

Figuur 20: DOV boorrapport (bron: Geopunt 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 28

3.2.2 TERREINBEZOEK EN CONTROLEBORINGEN Tijdens het terreinbezoek, op 7 februari 2019, werd enerzijds aandacht besteed aan de nauwkeurige visuele inspectie van het onderzoeksgebied en de omgeving, anderzijds werd ook aandacht besteed aan de mogelijke bodembewaring. Om een beter en accurater beeld te krijgen van de bodembewaring, werden 7 controleboringen uitgevoerd (met Edelmanboor 7cm diameter), verspreid over het hele onderzoeksgebied, inclusief de oostelijke deel, die in de GGA (Gebied geen archeologie ) zone valt. Dit om een zo volledig mogelijk beeld van het onderzoeksgebied te krijgen

Figuur 21:Luchtfoto met de locatie van de controleboringen ( bron: ABO nv 2019)

Boorpunt X- coördinaat Y-coördinaat Z- coördinaat (TAW- waarde) 1 250 502,49 199 511,81 28.1 2 250 630,75 199 487,30 26.1 3 250 526,45 199 438,80 27.8 4 250 478,25 199 443,86 27.2 5 250 468,65 199 395,69 31.8 6 250 383,59 199 440,53 31.6 7 250 376,72 199 329,44 31.2 Tabel 1: Locatie van de boringen

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 29

3.2.2.1 TERREINOBSERVATIES

Figuur 22: Photokey van terreinobservaties (bron: ABO nv 2019) Tijdens het terreinbezoek werd het geheel van het onderzoeksgebied onder de loep genomen. In het noorden bevindt zich een weg, de Herenlaakweg, deze is tot en met de grens met het onderzoeksgebied verhard. Deze weg gaat zuidwaarts verder als onverharde weg, met dezelfde breedte en komt uit op de Klauwenhofweg. Deze weg, zo blijkt uit de aanwezige sporen (fig.23) werd lange tijd gebruikt door zwaar (werf)transport. Heden wordt de weg gebruikt door de lokale bewoners. Door deze weg ontstaat een scheiding tussen de oostelijke en de westelijke gedeelte van het onderzoeksgebied.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 30

Figuur 23: Boven: Foto 1&2: De onverharde weg vanuit het noorden getrokken en onderaan het verharde deel van het weg buiten het onderzoeksgebied ( bron: ABO nv 2019) Op het westelijke gedeelte van het onderzoeksgebied (boringen 5, 6 en 7) werd het uiterst vlakke karakter van het terrein waargenomen. Het maaiveld bestaat uit kiezel/grind en verschillende kleine struiken bevinden zich op het terrein. Het vlakke terrein werd door enkele (antropogeen aangebrachte) grindhopen onderbroken. Deze grindhopen zijn waarschijnlijk getuige van de groeve, ten oosten van het terrein.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 31

Figuur 24: Foto 3: Het westelijke gedeelte vanuit uiterst westen (bron: ABO nv 2019)

Figuur 25: Foto 4: Het westelijke gedeelte vanuit de onverharde weg richting westen getrokken, met centraal de grote grindhoop (bron: ABO nv 2019) Rond de locatie van boring 5 werden ten westen van de onverharde weg buizen aangetroffen in een grachtje. De buizen volgen de lijn van de onverharde weg en zijn buiten gebruik. Vermoedelijk hadden ze ooit een afwateringsfunctie.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 32

Figuur 26: Buizen ter hoogte van boorlocatie 5 in een noord zuid oriëntatie (bron: ABO nv 2019)

Het oostelijke gedeelte van het terrein (boringen 1-4) is visueel lager gelegen en omvat een meer afgelijnd uitgravingspoor. Op de noordelijke grens bevindt zich een aangelegd fietspad (fig.27), enkele meters hoger gelegen dan het noordelijke gedeelte van het terrein. Verschillende kleinere paden doorkruisen het terrein, deze paden duiden sterk op recente menselijk aanwezigheid en activiteit. De aanwezige grindhopen onderbreken het vlakke patroon. Verschillende oude slagbomen (zoals naast de weg op het hogere gelegen deel in het oosten) wijzen op de ontginningsgeschiedenis van het onderzoeksgebied.

Figuur 27: Foto 5: Fietspad in het noordoosten en het lager gelegen oostelijke terreindeel (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 33

Figuur 28: Foto 6: Het terrein vanuit het uiterst oosten richting westen getrokken (bron: ABO nv 2019) De kiezelhopen, die op beide delen van het onderzoekgebied aanwezig zijn, hebben geen natuurlijke oorsprong. Meerdere hopen zijn recent doorgesneden geweest, waardoor het ‘profiel’ van deze hopen zichtbaar werd. De opbouw is te omschrijven als sterk gemengd grindhoudend zand met de afwezigheid van een gelaagdheid of opbouw en aanwezigheid van recent materiaal zoals glas, baksteen).

Figuur 29: Illustratie van de grindhopen die de onverharde weg volgen ( bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 34

3.2.2.2 CONTROLEBORINGEN

Figuur 30: Locatie controleboringen (bron: ABO nv 2019) Er werden 7 controleboringen geplaatst verspreid over het onderzoeksgebied. (fig. 30). Alle boringen getuigen van een volledige afwezigheid van natuurlijke bodemopbouw en bevatten geroerde grindlagen tot minstens 1m-MV.

Hieronder worden deze boringen kort besproken.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 35

Boring 1.:

Boring 1 bevindt zich in het noorden van het onderzoeksgebied, naast het hoger gelegen fietspad. De ondergrond bestond uit een 10 cm dikke zwak humus houdende zandlaag met grindbijmenging. Daaronder werd een homogeen uiterst grindig zand aangetroffen. De boring werd op 1m-MV gestaakt, er werden geen natuurlijke bodemlagen aangetroffen.

Figuur 31: Boring 1: foto en boorprofiel (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 36

Boring 2

Boring 2, zoals boring 1, bevind zich binnen de GGA zone, naast de ontginningsvijver in het noordoostelijke gedeelte van het terrein. In de bovenste 10 cm werd een licht humeus, grindig zand aangetroffen. Daaronder een uiterst grindig matig fijn zand werd gevolgd tot 1 m-MV. Tijdens deze boring zijn alleen antropogene lagen aangetroffen.

Figuur 32: Boring 2: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 37

Boring 3

Boring 3 bevindt zich centraal in het oostelijke gedeelte van het onderzoeksgebied. Deze boring bevat in de bovenste 20 cm een zwak humeus, licht baksteenhoudende, grindige zandlaag. Daaronder werd een grindig, groffe zandlaag gevolgd tot 1m-MV. Het vertoonde een uiterst gemengde staat. Er werden alleen antropogene lagen aangetroffen.

Figuur 33: Boring 3: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 38

Boring 4

Boring 4 bevindt zich op een begroeid lager gelegen pad. De ondergrond vertoonde compactie. In de bovenste 20cm bevond zich een zwak grindig, zwak humeus zand met wortelresten. Daaronder bevond zich een uiterst grindige bruingele zandlaag. Deze laag vertoonde ook een gemengde staat. Tijdens deze boring zijn alleen antropogene lagen aangetroffen.

Figuur 34: Boring 4: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 39

Boring 5

Boring 5 bevindt zich juist in de westelijke zone, aan de overzijde van de aanwezige grindhopen langs de weg. In de bovenste 20 cm bevindt zich een wortelhoudende matig grindig zand. Daaronder tot 1 meter werd een uiterst grindig en matig baksteenhoudend zand waargenomen. Deze laag is erg gemengd en bevat duidelijk recent materiaal.

Figuur 35: Boring 5: foto en boorprofiel (bron: ABO nv 2019)

Figuur 36: Detail opname van boring 5: baksteen en grind (bron: ABO nv 2019) Boring 6

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 40

Boring 6 bevindt zich in het noordwesten, aan de voet van de meest markante grindberg op het terrein. In de bovenste 20cm werd een grindig, licht humeus zand aangetroffen met plantenresten. Onder deze laag werd een uiterst grof grindig, puinhoudend zand aangetroffen. Deze laag betreft ook een antropogene laag.

Figuur 37: Boring 6: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 41

Boring 7

Boring 7 bevindt zich in het uiterst westelijke hoek van het terrein. In de eerste 10 cm werd een grof grindig, humeus zand aangetroffen. Daaronder werd een homogene, uiterst grove en grindige, zwak baksteenhoudende zandlaag waargenomen. Er werden alleen antropogene lagen aangetroffen.

Figuur 38: Boring 7: foto en boorstaat (bron: ABO nv 2019)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 42

3.2.2.3 BIJKOMENDE INFORMATIE De resultaten van het terreinbezoek en de controleboringen hebben een afwijkend bodemopbouw bevestigd van de natuurlijk verwachte toestand. In alle boringen is een sterk gemengde zandig grindbodem waargenomen, zonder enig bodemopbouw maar met een sterk gemengd karakter. In de meeste boringen is ook recent materiaal aangetroffen. Tijdens de verwerking en interpretatie van de controleboringen werd de databank van OVAM geraadpleegd en een eindevaluatieonderzoek opgevraagd (rapportage van een uitgevoerde bodemsanering).

Figuur 39: Aanduiding van het onderzoeksgebied met de aanwezige saneringen en de gebieden geen archeologie te verwachten (bron: Geopunt 2019) In opdracht van Dratega Nv heeft in de periode augustus-september 2008 een bodemsanering plaatsgevonden ter hoogte van de voormalige brekerij en de voormalige loods aan de Bleumerhoven 14 te Maaseik. Er zijn tijdens de bodemstudie twee zones afgebakend, de zone van de voormalige brekerij en de zone van de garagewerkplaats. De locatie van de brekerij bevindt zich binnen de contouren van het huidige projectgebied (fig.40).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 43

Figuur 40: Saneringslocatie (bron: OVAM 2019)2 Rond de zone van de voormalige brekerij werd een historische verontreiniging met minerale olie in het vaste deel van de aarde en in het grondwater vastgesteld in de kadastraal perceel 484D. De

2 De hier getoonde data wordt in bijlage bezorgd om de leesbaarheid te garanderen

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 44

verontreiniging heeft zich verspreid naar perceel 487D. (buiten het onderzoeksgebied). Er zijn een maximale concentraties aan minerale olie in de bodem en in het grondwater vastgesteld van respectievelijk 9.500mg/kg.ds en 1.900µg/l. De verontreiniging werd tot 4.5m MV vastgesteld.

In 2008 werden de saneringswerken uitgevoerd door middel van een ontgraving van de verontreiniging. Er werd tot maximaal 4.5m MV gegraven (zie Figuur 41).

Figuur 41 Ontgravingsplan bodemsaneringswerken uit 2008 (bron: OVAM, 2019) De aanvulling van de ontgravingsput werd met technisch geschikte gebiedseigen gronden afkomstig van de herinrichting en uitrusting in het ontginningsgebied Heerenlaak uitgevoerd (zogenaamde dekgronden).

Er werd ook een inschatting gemaakt van de restvontreiniging op basis van de contour van bodemsaneringsnorm type III (woongebied). Er is naar schatting 820 m³ restverontreiniging aanwezig ter hoogte van het projectgebied.

3.2.2.4 KORT BESLUIT Op basis van de terreinobservaties en de controleboringen is een duidelijker beeld ontstaan omtrent de toestand van het terrein en ook de bodembewaring. Uit het terreinbezoek is het gebleken dat het terrein verstoord is geraakt, vermoedelijk enerzijds tijdens de ontginningsactiviteiten in de laatste decennia en anderzijds tijdens de uitgevoerde bodemsaneringswerken. De boringen getuigen van een afwezigheid van een natuurlijk bodemopbouw en de aanwezige grindhopen, paden en industriële aanwezigheden bevestigen de verstorende antropogene activiteiten waaraan het terrein onderhevig is geweest. De archeologische erfgoedwaarden zijn vernietigd tijdens de verschillende recente

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 45 antropogene activiteiten en de archeologische erfgoedwaarden en archeologisch interessante lagen zijn volledig afwezig op het terrein.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 46

3.2.3 TERTIAIRGEOLOGISCHE KAART Het plangebied ligt op de tertiaire afzettingen van de Kiezeloolietformatie (Kz) die wordt gekenmerkt door wit zand en enkele kleihoudende en lignietachtige intercallaties. Het is een mariene lithostratigrafische eenheid die die tot stand kwam tijdens een transgressie van het landschap tijdens het Boven-Mioceen omstreeks 10–5,4 Ma geleden. De zanden van de Formatie van Berchem (Bc) ten zuiden van het plangebied werden ook afgezet tijdens een transgressie van het landschap maar dateren van het Onder-Mioceen ca. 23,8 Ma geleden. De afzettingen bestaan uit donkergroen–zwart zeer glauconietrijke zand met lokaal schelpen. Aan de basis zijn de afzettingen meer kleihoudend. Ze liggen overal op de kleisedimenten van de Formatie van Boom (Figuur 42).

Figuur 42: Gedigitaliseerde tertiairgeologische kaart (1:10000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 47

3.2.4 QUARTAIRGEOLOGISCHE KAART Het plangebied ligt volledig op fluviatiele afzettingen uit het Holoceen – eventueel Tardiglaciaal boven op fluviatiele afzettingen uit het Pleistoceen (type 28a).

In de directe omgeving ten westen en ten zuiden van het plangebied bevinden zich verder ook nog fluviatiele (type 35a) afzettingen van een Laat-en/of Midden-Pleistoceenleeftijd op fluviatiele afzettingen van een Laat- en/of Midden-Pleistoceenleeftijd die eventueel bedekt zijn door colluvium van een Holoceenleeftijd – evt. Tardiglaciaal.

Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Maas. De rivier ontstond bij de start van het Pleistoceen omstreeks 2,6 miljoen jg. en vloeide samen met de Rijn ter hoogte van Belgisch Limburg tijdens het vroeg- en midden-Pleistoceen. Na 380.000 BP had de loop van de Rijn zich naar het oosten verlegd. Omwille van de vlakke topografie stroomde de rivier traag en vormde ze een delta met verschillende zijarmen in een brede stroomvlakte. Door erosie van de hoger gelegen gebieden spoelden grote hoeveelheden gruis – zand en grind – mee die in dikke pakketten werden afgezet in de bedding. Omdat de loop van de rivier regelmatig verschoof, werden zijarmen en meanderbochten verlaten. In deze gebieden werden voornamelijk kleilagen afgezet. Tijdens warmere interglaciale en interstadiale fasen schuurde de Maas zich diep in het landschap in de Tertiaire zanden en de kalksteenformaties van het Krijt. Omwille van de erosieve kracht en het veranderen van de loop van de rivier, ontstonden er verschillende grindterrassen, waarvan de jongste terrassen zich lager bevinden dan de oudste. Hierdoor ontstonden langs de oevers van de Maas hoge grindkliffen. Tijdens de voorlaatste en laatste ijstijd vulden de valleien zich met eolisch lemig tot zanderig dekzand afkomstig van de gletsjers en de eindmorene van de Finno-Scandinavische ijskap, waardoor de kliffen grotendeels verdwenen of werden herleid tot bescheiden taluds.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 48

Figuur 43: gedigitaliseerde quartairgeologische kaart (1:30000) met aanduiding van het studiegebied. (bron: Geopunt 2018).

Figuur 44: Quartairgeologische sequentie ter hoogte van het studiegebied (type). (bron: Geopunt 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 49

3.2.5 BODEMEROSIEKAART Ter hoogte van het onderzoeksgebied werd er voor het grootste deel geen inschatting gemaakt van de potentiële bodemerosie. De oostelijke rand, langs de Maas werd gekarteerd als zeer laag gevoelig voor erosie (geel). Ten oosten van het plangebied liggen daarentegen een aantal percelen waarvoor de potentiële bodemerosie hoog tot zeer hoog werd bevonden (paars en rood). Het betreft hier de oevers van de Maas, wat de verhoogde bodemerosie ten gevolge van rivierwerking verklaart. Ten noorden van het plangebied bevinden zich een reeks kadastrale percelen waarvoor de potentiële bodemerosie zeer laag tot verwaarloosbaar werd bevonden.

Figuur 45: bodemerosiekaart (1:6000) met aanduiding van het onderzoeksgebied. (bron: Geopunt 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 50

3.2.6 BODEMGEBRUIKSKAART Het onderzoeksgebied wordt gekenmerkt door braakliggende zones (bruin), een weg op een dijk (donker grijs), gras en struiken (donker en lichtgroen). Net ten noorden en ten oosten bevindt zich een waterpartij (blauw).

Figuur 46: Bodemgebruikskaart (1:6000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (blauw). (bron: Geopunt, 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 51

3.3 LANDSCHAPPELIJKE SITUATIE IN NEDERLANDS LIMBURG IN DE REGIO ECHT-SUSTEREN, LEUDAL EN ROERDALEN In het kader van toekomstige planvorming en planuitvoering inzicht te verschaffen in de aanwezigheid en het karakter van de archeologische en historische resten in de gemeenten Echt-Susteren, Leudal en Roerdalen op de rechteroever van de Maas in Nederlands Limburg ter hoogte van het plangebied, stelde RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart en een begeleidend rapport op. Tevens werden voor dit gebied de landschappelijke gegevens inzake de geologische, geomorfologische en bodemkundige situatie in kaart gebracht. De situatie ter hoogte van Maaseik is vergelijkbaar met bovenstaande gegevens. Het landschap is voornamelijk gevormd door de Maas die ten gevolge van verschuivingen in het klimaat zich in de ondergrond insneed en daarbij dikke pakketten grind en grof zand trapsgewijs afzette in een breed stroomgebied. Het gebied ter hoogte van het plangebied op de rechteroever van de Maas wordt gekenmerkt door zand- en grindpakketten die relateren aan het jongste terras dat werd gevormd tijdens het midden en laat Holoceen en thans de overstromingsvlakte van de rivier vormt. Het historische centrum van Maaseik ligt op een terras dat tot stand kwam tijdens het Tardiglaciaal aan het einde van de laatste ijstijd. Het plangebied zelf ligt niet op dit terras maar op hetzelfde terras als het gebied op de rechteroever van de Maas. Dit terras werd echter niet bedekt met laat-Pleistocene dekzanden, maar eerder door Tardiglaciale–vroeg- Holocene zandverstuivingen die lokaal rivierduinen en uitblazingsbekkens vormden. Desondanks ligt het voornaamste duinencomplex meer naar het noorden boven het dorp Peij. Met het Holoceen begon een geleidelijke temperatuurstijging waardoor de vegetatie toenam en bodemerosie zich beperkte tot de actieve stroomvlakte van de Maas. Omstreeks 3000 jg. veranderde ook deze situatie grotendeels ten gevolge van een toenemend antropogeen ingrijpen in de vorm van ontbossing en werd ook de alluviale vlakte van de Maas gekenmerkt door sedimentatie van voornamelijk klei. De Maas werd bovendien een meanderende rivier, waarvan de loop zich continu verlegde en meanders voortdurend werden afgesneden en geïsoleerde hoefijzervormige valleien vormden. Deze tendens kenmerkt ook het gebied ter hoogte van het plangebied. Naar analogie met de situatie op de linkeroever was het gebied tussen Echt en Susteren interessant inzake klei- en zandwinning voor de baksteen- en dakpanindustrie. De klei ter hoogte van het plangebied op beide oevers verschilt van oudere kleiafzettingen aangezien het nog geen geprononceerde bodemontwikkeling omvat daar pedogenese in rivierklei traag verloopt. Ten zuiden van het dorp Roosteren – ter hoogte van het plangebied – ligt een restant rivierzandgronden te midden van de klei. Het werd tijdens het insnijden van de Maas niet opgeruimd, zodat het nu als hogere zandrug op het met klei bedekte terras lijkt. Dit gebied draagt ook het toponiem “De Rug”.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 52

Figuur 47: Landschappelijk verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Echt-Susteren (NL) (bron: SAM Limburg 2017 – RAAP 2010/2015).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 53

4 ASSESSMENTRAPPORT: ARCHEOLOGISCHE VOORKENNIS Geraadpleegde bronnen hoofdstuk 3 met Toelichting betrekking tot archeologische voorkennis

Inventarissen

Inventaris Archeologische zone Buiten archeologische zone

Inventaris gebieden waar geen archeologie te Relevant, cf. 4.1.1 verwachten valt (GGA)

Inventarissen Onroerend Erfgoed Relevant, cf. 4.1.2

Inventaris Bouwkundig erfgoed Relevant, cf. 4.1.3

Beschermde stads- en dorpsgezichten Niet van toepassing

Centraal Archeologische Inventaris Relevant, cf. 4.1.4

Inventaris Historische stadskern Niet van toepassing

Wereldoorlog relicten Niet van toepassing

Cartografische bronnen

Frickxkaart (ca. 1745) Niet relevant, maar wel vermeld, cf. 4.2.1

Ferrariskaart (ca. 1771-1778) Relevant, cf. 4.2.2

Atlas der Buurtwegen (ca. 1841) Relevant, cf. 4.2.3

Vandermaelen kaarten (1846- 1854) Relevant, cf. 4.2.4

Popp kaarten (1842-1879) Relevant, cf. 4.2.5

Orthofoto’s 1954-2017) Relevant, cf. 4.3

Figuur 48: Tabel met geraadpleegde bronnen

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 54

4.1 HISTORISCH KADER Voor het historisch kader wordt verwezen naar de archeologienota van fase 1 (cf. VVR, dossiernr. 22848). Hieronder volgt een samenvatting.

De laagterrassen die een karakteristiek onderdeel vormen van het bestaande landschap rond Maaseik kwamen tot stand tijdens de laatste ijstijd omstreeks 130.000–11.500 jg. Reeds in een vroeger stadium vormde de Maasdelta een interessante regio voor de toenmalige jager-verzamelaar-gemeenschappen. Meer naar het zuiden ter hoogte van zijn talrijke vindplaatsen gekend van de Homo Neanderthalensis. Dergelijke vondsten werden er tot op heden ter hoogte van Maaseik niet aangetroffen op de linkeroever en slechts sporadisch op de rechteroever. Enerzijds liggen deze liggen begraven onder dikke afzettingspakketten, waardoor ze zelden dagzomen. Anderzijds werden deze vindplaatsen door de erosieve werking van de Maas verwijderd. Er zijn kampementen gekend uit het laat-Paleolithicum en Mesolithicum in het gebied op de rechteroever van de Maas. Deze liggen echter praktisch exclusief op de hoger gelegen delen van het landschap. De Limburgse Maas was erg vruchtbaar. De oudste vondsten op grondgebied Maaseik dateren dan ook uit het Neolithicum (5.300– 2.000 v.C.) in de gehuchten Aldeneik, Gremelslo, Heppeneert, Wurfeld en Sint-Jansberg als ook in het centrum aan de Kleine Kerkstraat. Bronstijdresten werden gevonden ter hoogte van de Oude Ophoverbaan in Heppeneert en in Jagersborg terwijl ijzertijdvondsten werden geregistreerd aan de Oude Ophoverbaan en aan de oostzijde van de Venlosesteenweg nabij Leeuwerik.

Het Maastalud, een steilrand van ca. 3,0m op de linkeroever van de Maas, vormt het meest oostelijke gebied dat werd gevrijwaard van overstromingen en door de Romeinen werd gekozen als locatie voor de heirbaan tussen en . Ze passeerde ten westen van Maaseik langs de Bosmolen, de Oude Ophoverbaan en de Oude Baan te Ophoven. Meer naar het zuiden is het verder verloop van de heirbaan verloren gegaan door de aanleg van de spoorweg en de Maastrichtersteenweg. Er was op het grondgebied van Maaseik ook bewoning in deze periode. Het betrof hoogstwaarschijnlijk enkel het noordelijk deel en het huidige centrum. Zo werden er op het Pereboomke nabij Leeuwerik Romeinse potten teruggevonden. Er zijn ook resten van deze periode gekend aan de Leukamp en de Javanastraat. Langs de Oude Ophoverbaan werd ook een begraafplaats teruggevonden die gebruiksvoorwerpen uit het begin van onze jaartelling tot het begin van de 3de eeuw opleverde. De overige delen van Maaseik bleven nog lange tijd ongerept. De nederzetting kwam mogelijks overeen met de woonkern Cassalum die wordt vermeld wanneer Otto I in 950 Ansfried als graaf van het Maasland aanstelt en hem het munt-, markt- en tolrecht verleent.

De oeverwallen werden door de Franken opgehoogd, waardoor de zomerdijken ontstonden. Op 500– 2.000m van de Maas werden de hoge winterdijken aangelegd. Hiertussen liggen de uiterwaarden – dit zijn terreinen die periodiek overstromen. De oudste nederzetting van dit deel van de Maasvallei was waarschijnlijk Kessenich dat vanaf de Romeinse periode als startpunt van ontginning van het gebied diende in zuidelijke richting naar Geistingen, Ophoven en uiteindelijk Maaseik.

Uit de Merovingische periode dateren de grafvelden uit de dorpen Ophoven en Neeroeteren.

Omstreeks 700 stichtte Adelard, een Frankische grootgrondbezitter en edelman vanuit Geistingen de abdij van Eycke. Deze kwam echter niet verder tot ontwikkeling.

Het nieuwe Eik (Eyck Nova) werd gesticht door graaf Arnold IV van Loon omstreeks 1244 mogelijk op de plaats van een oude burcht – Cassallum? – op het smalle, langgerekte terras van Geistingen. Graaf Arnold IV bouwde zich een residentie zonder militaire functie nabij de nederzetting Eyck Nova in het zuidwesten van de stad. Pas na de inlijving bij Luik in 1366 is er sprake van een burcht – het

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 55

Gravenhuis?. In de tweede helft van de 15de eeuw werd de burcht op last van Karel de Stoute gesloopt. Er bestaan geen gegevens over de nederzetting van vóór 1244 en waarschijnlijk was de stad grotendeels onbebouwd in de vroegste fase van haar bestaansgeschiedenis. De bewoning kwam pas op gang met de ontginning van de dekzanden en de stichting van de abdij Sint-Jansberg. Het overige en grootste deel van het grondgebied werd pas in cultuur gebracht in de 13de, 14de eeuw. Al vroeg was Maaseik een handelscentrum. Er was reeds sprake van markten in 1265. De stad Maaseik was in de 14de eeuw een regionaal centrum van de lakennijverheid. De stad fungeerde bovendien als haven voor de bloeiende Maashandel. Door goedkope producten, voornamelijk door de kleine boeren vervaardigd in de vorm van huisnijverheid, kan deze textielsector zich op de binnenlandse markt handhaven naast het duurdere Vlaamse en Engelse kwaliteitslaken.

Na de 15de eeuwse burgeroorlogen was de voornaamste economische activiteit in Maaseik de wederopbouw van de stadsmuren en –versterking als ook het oprichten van nieuwe kloostergebouwen.

Tussen de 16de en de 18de eeuw kende Maaseik woelige tijden. De stad was geruïneerd en het is pas vanaf de tweede helft van de 18de eeuw dat een rustige periode zich aankondigde. In 1794 werd de stad veroverd door de Franse generaal Boisset, waartegen de bevolking zich tevergeefs verzette. Onder het Franse bewind werd Maaseik hoofdplaats van een gerechtelijk kanton binnen het departement van de Nedermaas. Na de splitsing van Belgisch en Nederlands Limburg in 1839 wordt Maaseik de hoofdplaats van een administratief arrondissement. De splitsing kwam niet als een zege voor de stad, die daardoor zijn vruchtbaar hinterland verloor.

In de 19de eeuw werd in de streek veeteelt geïntroduceerd. Akkers werden beplant met voedergewassen of omgedoopt tot weiland. Verder werden ook bosgronden geruimd om weiland te creëren. Een belangrijke nijverheid die zich ontplooide was de grindwinning om in de groeiende vraag naar beton te kunnen voorzien. De exploitatie vond initieel in de stroom zelf plaats maar breidde zich geleidelijk uit naar de oevers. Na de Tweede Wereldoorlog werden ook de grindlagen onder de leem- en kleilagen van de uiterwaarden ontgonnen. Door de achterblijvende waterplassen ontwikkelde de toeristische sector met nadruk op watersport. Met de eeuwwisseling werden er ook steenbakkerijen opgericht in Aldeneik. De komst van een modern wegennet zorgde verder voor de ontsluiting van de streek. Van 1930 tot 1960 werkte een groot aandeel van de bevolking in de steenkoolmijnen. De meest recente ontwikkelingen in het landschap vonden plaats binnen de Maasmeander ten oosten van de dorpskern van Aldeneik, waar zich op heden uitgestrekte waterplassen bevinden die ontstonden na de grootschalige ontginningen na de Tweede Wereldoorlog ter hoogte van de Herenlaak.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 56

4.1.1 INVENTARIS GEBIEDEN WAAR GEEN ARCHEOLOGIE TE VERWACHTEN VALT (GGA) Er liggen vier gebieden waar geen archeologie te verwachten valt binnen een straal van 1 km rond het plangebied (Figuur 49). Een van twee zones vallen deels binnen de noordelijke zone van het plangebied. Het betreft hier een verstoorde ondergrond ten gevolge van uitgravingen. Dit werd afgeleid op basis van het digitale hoogtemodel van Vlaanderen (DHMV) (cf. hfst.3.2.1). Ten noorden van het plangebied liggen nog twee GGA-zones die volgens de bodemkaart een OE-bodemprofiel omvatten.

Figuur 49: GRB-kaart met aanduiding van de gebieden waar geen archeologie te verwachten valt (groen) binnen een straal van 1 km (zwart) rond het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt, 2018)

4.1.2 INVENTARISSEN ONROEREND ERFGOED De overzichtskaart van Geoportaal Onroerend Erfgoed geeft voor het gebied rondom het studiegebied meldingen van beschermde monumenten, cultuurhistorische landschappen, zones opgenomen in de Centraal Archeologische Inventaris en bouwhistorische relicten.

Het plangebied valt geheel buiten een voorlopig of definitief beschermde archeologische site en geheel buiten een vastgesteld archeologische zone. Er bevindt zich echter wel een vastgestelde archeologische zone in de ruimere omgeving rondom het plangebied, meer bepaald de historische stadskern van Maaseik. Deze zone omvat bovendien ook nog tal van bouwkundig erfgoedwaarden, waarvan een groot aandeel vastgesteld of beschermd zijn. In deze zone ligt eveneens een beschermd stadsgezicht (ID: 3597) en een beschermd cultuur-historisch landschap (ID: 2798). Er bestaat ook nog een cluster van bouwkundige relicten, waarvan een aantal geïnventariseerd, ten noorden van het plangebied. Deze cluster valt samen met het gehucht Aldeneik dat een bloeiende nederzetting was in de vroege–volle middeleeuwen, maar door een machtsverschuiving in de 13de eeuw stagneerde in

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 57

zijn ontwikkeling. Er lopen verder nog twee lijnrelicten doorheen het landschap allebei ten noorden van het plangebied, meer bepaald de Napoleonweg en de Borsbeek. De twee staan loodrecht op elkaar maar kruisen niet. Tot slot liggen er een ruim aantal archeologische vindsplaatsen binnen een straal van 1 km rond het plangebied, als ook daarbuiten. Het overgrote deel van deze vondsten bevinden zich echter ter hoogte van de historische kern van Maaseik. De overige liggen ten noorden– noordwesten van het plangebied.

Figuur 50: Erfgoedwaarden met betrekking tot het onderzoeksgebied. (1:15000) (bron: Geopunt 2018)

4.1.3 INVENTARIS BOUWKUNDIG ERFGOED Binnen de perimeter van 1 km concentreert het bouwkundig erfgoed zich binnen de historische kern van Maaseik en Aldeneik. Verder zijn er maar drie bouwkundige relicten die buiten deze clusters liggen, meer bepaald een hoeve (ID: 73395), een kapel (ID: 73476) en een baksteenbakkerij (ID: 73455). In de cluster ter hoogte van Aldeneik dateren de bouwkundige relicten voornamelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het betreft woonhuizen, een gemeenteschool en de parochiekerk Sint-Anna, waarvan de oudste bouwfasen weliswaar teruggaan tot de 12de eeuw. De Sint-Harlindis en Relindiskapel en Sint-Willibrordusput zijn geklasseerd als beschermd erfgoed. Deze erfgoedwaarden dateren uit het vierde kwart van de 17de eeuw. Het merendeel van de bouwkundige monumenten in de historische kern van Maaseik dateren eveneens uit de 17de eeuw en ondergingen sedertdien aanpassingen, vooral in de loop van de 19de eeuw. Dat de bouwkundige relicten van Maaseik veelal dateren uit de 17de eeuw houdt verband met de branden die de stad teisterden in de jaren daarvoor. Slechts een klein aandeel van de bouwkundige relicten hebben deze branden overleefd, bijvoorbeeld het Burgerhuis De Zwarte Adelaar (ID: 2395). Alle beschermde erfgoedwaarden staan in de overstaande tabel opgesomd.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 58

Figuur 51: Weergave (1:13.800) van de meldingen uit de Inventaris Onroerend Erfgoed binnen een straal van één 1 km van het onderzoeksgebied. (bron: Inventaris Onroerend Erfgoed, 2018).

2444 Burgerhuis met achterhuis. Eenvoudig burgerhuis met merkwaardig achterhuis in Vierde kwart Maaslandse renaissance. 16de eeuw 2447 Burgerhuis met achterhuizen. Breedhuis van het dubbelhuistype, zes traveeën en Tweede helft drie bouwlagen onder zadeldak. 17de eeuw 2449 Burgerhuis De Stad Amsterdam. Breedhuis in Maasstijl uit 1688, sterk Vierde kwart gerestaureerd en gereconstrueerd. Ongelijk aantal traveeën en drie en een halve 17de eeuw bouwlaag onder zadeldak met dakkapel. 2457 Stadswoning. Breedhuis met kern uit de tweede helft van de 17de eeuw; huidige Vierde kwart neoclassicistische ordonnantie en cementering van einde van de 19de eeuw. 17de eeuw 3431 Kloosterkerk kruisheren. Zeldzaam voorbeeld van een religieus gebouw in Lodewijk Derde kwart XV-stijl. Ligging met de zuidzijde aan de Bosstraat, op de rooilijn, en opgenomen in 18de eeuw de straatwand. 3450 Hoeve De Drie Marieën: boerenburgerhuis. De restanten van de voormalige Tweede stadshoeve 'De Drie Marieën’ bestaan uit het boerenburgerhuis en achterliggend kwart 17de erf. eeuw 3454 Burgerhuis In den Prince van Luyck. Breedhuis in Maasstijl. Een verspringend aantal Vierde kwart traveeën en drie bouwlagen onder steil zadeldak. De gevelsteen met opschrift: IN 17de eeuw DEN PRINCE VAN LUYCK 1664 werd bij de restauratie teruggeplaatst. 3462 Stadswoning. Breedhuis van drie traveeën en twee en een halve bouwlaag onder Tweede helft zadeldak, uit de tweede helft 19de - begin 20ste eeuw. Bakstenen lijstgevel met 19de eeuw houten kroonlijst op klossen. Getoogde vensters met gecementeerde lekdrempels. Houten winkelpui, de vensters geflankeerd door pilastertjes met composietkapitelen.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 59

2444 Burgerhuis met achterhuis. Eenvoudig burgerhuis met merkwaardig achterhuis in Vierde kwart Maaslandse renaissance. 16de eeuw 3464 Burgerhuis Den Swaen. Breedhuis van het enkelhuistype, zes traveeën en drie Eerste helft bouwlagen onder zadeldak, aan de Boosstraat. Gevel op de Markt huis "Den 17de eeuw Swaen", krulgevel van drie traveeën en drie bouwlagen, op de gevelsteen gedateerd 1649. 3468 Burgerhuis in Maasstijl. Burgerhuis in Maasstijl, vier traveeën en twee en een halve Tweede helft bouwlaag onder stijl zadeldak (Vlaamse pannen), gedateerd door middel van 17de eeuw ankers. 3471 Burgerhuis In de Dry Cronen. Gerestaureerd burgerhuis, mogelijk gebouwd door Derde kwart burgemeester Jan Jacob Leurs. 18de eeuw 3472 Herenhuis De Regenboeghe. Imposant herenhuis van het dubbelhuistype, zeven Vierde kwart traveeën en drie bouwlagen onder steil zadeldak, gebouwd eind 17de eeuw, na de 17de eeuw grote brand van 1684, en eind 18de eeuw van een laatclassicistische ordonnantie voorzien. 3478 Burgerhuis Het Gulden Cruys. Voor het eerst vermeld in 1687. Classicistisch Derde kwart burgerhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, uit het derde 18de eeuw kwart van de 18de eeuw. 3490 Burgerhuis. Burgerhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder steil zadeldak. 17de eeuw 3493 Burgerhuis Den Eyckenboom. Voor het eerst vermeld in 1668. Diephuis van drie 17de eeuw traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Het werd door een brand in 1979 zwaar beschadigd en vervolgens gerestaureerd. 3497 Stadswoning Den Vergulde Wanne. Oorspronkelijk twee breedhuizen van samen Tweede vier traveeën en drie bouwlagen onder steil zadeldak, uit het tweede kwart van de kwart 17de 17de eeuw, doch met bepleistering en ordonnantie uit de 19de eeuw. eeuw 3503 Burgerhuis. Burgerhuis met laatclassicistische ordonnantie uit het begin van de Eerste kwart 19de eeuw, doch met oudere kern. 19de eeuw 3505 Parochiekerk Sint-Catharina. Neoclassicistische kerk van 1840, gelegen op een Tweede plein, het vroegere kerkhof en klooster van het kapittel. kwart 19de eeuw 3517 Begijnhof Sint-Catharina: begijnenhuis met omheiningsmuur. Breedhuis van vijf Derde kwart traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, gedateerd 1655. 17de eeuw 3521 Schuur Sint-Agneteklooster. Ruim breedhuis uit het derde kwart van de 19de eeuw. 17de eeuw Dubbelhuis van zes traveeën en drie bouwlagen onder wolfsdak. 3525 Begijnhof Sint-Catharina: begijnenhuis met omheiningsmuur, oostelijk deel. Derde kwart Oorspronkelijk één breedhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, 17de eeuw gedateerd 1652. 3527 Agnetenklooster: omheiningsmuur. Resten van het voormalige agnetenklooster, dat Vierde kwart het volledig stadskwartier tussen de Sionstraat, de Monseigneur Koningsstraat en 15de eeuw de wallen in beslag nam. 3532 Stadswoning In den Gulden Boom. Gerestaureerd breedhuis van 1696, met huidige Vierde kwart ordonnantie uit de tweede helft van de 19de eeuw en gereconstrueerde 17de eeuw benedenverdieping. 3534 Dokterswoning E.W.G. Pergens. Dubbelhuis van vier traveeën en drie bouwlagen Tweede helft onder zadeldak, met huidige gevelordonnantie uit de 19de eeuw, doch oudere kern 17de eeuw uit de tweede helft van de 17de eeuw. 3536 Burgerhuis en achterhuis in Maasstijl. Breedhuis in Maasstijl, van 1690-1700. Het Vierde kwart was voorzien van een achterhuis uitgevend op de Munnikenstraat, en was door een 17de eeuw steeg of gang met deze straat verbonden (Atlas van de Buurtwegen, 1845); het was in 1845 eigendom van Ch. Richelle. Oorspronkelijk het achterhuis van Markt nummer 27. Breedhuis in Maasstijl uit het eerste kwart van de 18de eeuw.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 60

2444 Burgerhuis met achterhuis. Eenvoudig burgerhuis met merkwaardig achterhuis in Vierde kwart Maaslandse renaissance. 16de eeuw 3546 Vierkantshoeve met omgeving. Imposante gesloten hoeve met kern uit de 17de 17de eeuw eeuw, mooie ligging temidden van een vrij gaaf bewaard agrarisch landschap. 3548 Burgerhuis Die Ketten. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee en een halve bouwlaag Tweede helft onder zadeldak. Huidig uitzicht uit het derde kwart van de 19de eeuw, doch oudere 17de eeuw kern uit de tweede helft van de 17de of de 18de eeuw. 3550 Stadswoning Het Vosken. Het huis dateert uit het midden van de 17de eeuw, doch Tweede de gevel aan marktzijde en de benedenverdieping werden aangepast in het derde kwart 17de kwart van de 19de eeuw. eeuw 3560 Postkantoor De Posthoorn. Posthuis, waar het keizerlijk postkantoor van Tour en 17de eeuw Tassis gevestigd was; opgericht rond het midden van de 17de eeuw en uitgegroeid tot één van de belangrijkste schakels in de Europese postverbindingen. Breedhuis met kern uit de 17de eeuw, doch huidig classicistisch uitzicht uit het midden van de 18de eeuw. 3561 Burgerhuis De Starre. Neoclassicistisch breedhuis van vier traveeën en drie Tweede bouwlagen onder zadeldakmet twee recente dakkapellen, uit het midden van de kwart 19de 19de eeuw, mogelijk met oudere kern. eeuw 3569 Burgerhuis. Thans één geheel door samenvoeging van twee huizen in Maasstijl. Tweede helft Breedhuis van zeven traveeën en vier bouwlagen onder twee steile zadeldaken. 17de eeuw Kern uit de tweede helft van de 17de eeuw doch huidig neoclassicistisch uitzicht uit het derde kwart van de 19de eeuw. 3571 Stadswoning. Het gebouw heeft een kern uit de eerste helft van de 17de eeuw, te Eerste helft zien aan de smeedijzeren muurankers met krullen. Achter de verbouwde gevels 17de eeuw bevindt zich een vakwerkconstructie. Vanaf het einde van de 18de eeuw was ‘Au Pascha’ een herberg. 3609 Schoolgebouwen ursulinen. De kloosterkerk is een barokke zaalkerk met Vierde kwart laatgotische reminiscenties, van 1637-44. Het minderbroedersklooster uit de eerste 19de eeuw helft van de 17de eeuw, bestond uit twee panden, achter elkaar gelegen, en aanleunend tegen de westgevel van de kerk. 3929 Minderbroedersklooster met kerk. De kloosterkerk is een barokke zaalkerk met Derde kwart laatgotische reminiscenties, van 1637-44. Het minderbroedersklooster uit de eerste 17de eeuw helft van de 17de eeuw, bestond uit twee panden, achter elkaar gelegen, en aanleunend tegen de westgevel van de kerk. Figuur 52: tabel met de locatie van het bouwkundig erfgoed in een straal van 1 km.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 61

4.1.4 CENTRALE ARCHEOLOGISCHE INVENTARIS (CAI)

Figuur 53: Alle CAI-meldingen (1:13.800) binnen een straal van 1000 meter (bron: Geopunt, 2018) In onderstaande tabel werden de CAI-meldingen opgenomen binnen een straal van 1 km van het onderzoeksgebied. De meeste meldingen situeren zich binnen de stadsmuren van Maaseik, waaronder enkele waterputten uit de nieuwe tijd. De belangrijkste meldingen betreft de stadspoorten en de omwalling van de stad uit de late middeleeuwen. Buiten de stadskern werd ten westen van het onderzoeksgebied werd een concentratie handgevormd aardewerk uit de ijzertijd gemeld. Ten noordwesten van het onderzoeksgebied werden de fundamenten van een kerk aangetroffen, daterend uit de Karolingische periode.

CAI Locatie Omschrijving Datering Bron 51871 Everstraat Waterput; + grafsteen op bodem Nieuwe tijd Opgraving 1987 (16de eeuw) 51872 Vullerstraat Waterput Nieuwe tijd Opgraving 1987 (<18de eeuw) 51873 Walstraat Waterput Onbepaald Opgraving 1987 51875 Markt 45 Cirkelvormige beerput met munt, Middeleeuwen Opgraving 1987 ceramiek en glas (15de–16de eeuw) 52410 Kloosterbeemden *Sporen van het pleinbegijnhof en Middeleeuwen Opgraving 2003; agnetenklooster (rechthoekig gebouw, (late); Nieuwe tijd Proefsleuven- gracht, greppel en enkele waterputten); (18de eeuw) onderzoek 2003; *28 putten en ommuring leerlooierij; Opgraving 2005 *versterkingsmuren rond Maaseik, volgens de plannen van Vauban.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 62

CAI Locatie Omschrijving Datering Bron 60044 Het Pereboomke Losse vondsten: terra sigillata kom en 3 IJzertijd (late); Literatuur 1931, kruiken met oor; ruwwandige scherven Romeinse periode 1968, 1972, van urnen uit donkergele klei; 1976 grafheuvel (verhevenheden aan weerszijde baan) 158929 Loerstraat I Bewoningssporen. Waarschijnlijk 2 Nieuwe tijd Mechanische complexen: een achterbouw en (18de eeuw) prospectie 2011 funderingsresten en muurdelen. Mogelijke looiput. 162394 Boomgaardstraat 12 *Skeletresten onder een trap in een Nieuwe tijd Toevalvondst 1,0m dikke opvullingslaag. Evt. (17de eeuw) 2012; controle meerdere skeletresten vlakbij de kapel. van werken *4 fasen: restant van (graf)keldertje in 2014 mergel met tongewelf; fundering van de kerk in baksteen en mergel met haakse muur 164916 Parochiekerk Sint- Vlakgraven; muur(fundering) uit Maas- Middeleeuwen Kaartstudie; Catharina keien, mergelblokken en natuursteen- (late) Toevalvondst blokken. Voorlopige interpretatie: - fundering toren bij oudere kerk. - buitenmuur van oudere kerk. - muur bij een kerk die nog ouder is. 207860 Middeleeuwse Middeleeuwse stadswallen Middeleeuwen Kaartstudie stadswallen (late) 207870 Bleumerpoort/Maaspoort Stadspoort Middeleeuwen Kaartstudie (late) 207871 Heppenerpoort Stadspoort Middeleeuwen Kaartstudie (late) 207872 Bospoort Stadspoort Middeleeuwen Kaartstudie (late) 207873 Eikerpoort Stadspoort Middeleeuwen Kaartstudie (late) 208948 Ovonde Wallichaam; geen grondsporen. Enkel Nieuwe tijd Opgraving 2012 de eerste 0,40m-Mv werden onderzocht. Deze bleek niet relevant, want was verstoord, afgegraven of opgehoogd. 211050 Eikerstraat 17 Restanten twee verticale keldermuren Onbepaald Toevalvondst in Maastrichtersteen die een tongewelf vormen. 211923 Rode Kruisstraat Vondstenconcentratie: scherven IJzertijd Mechanische handgevormd aardewerk, waarvan er prospectie 2015 twaalf niet gerelateerd aan een spoor 212082 Burgemeester Philipslaan Mogelijk is aangetroffen loopniveau of Nieuwe tijd Mechanische 15 - Kapucijnenklooster pad en uitgebroken muur gerelateerd prospectie 2015 aan (tuin-)inrichting of omheiningsmuur van het klooster. 700277 Prinsenhof Geen motte/donjon, maar jachtslot van Nieuwe tijd Historisch de heer J. Van Beieren. (18de eeuw) onderzoek

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 63

CAI Locatie Omschrijving Datering Bron 700282 Sint-Annakerk Kerk van het klooster voor Harlindis en Karolingische Archeologische Relindis. Werd eerst gewijd aan Maria periode opgraving 2007 en later omgedoopt tot Sint-Annakerk; vlakgraven 700284 Regenboeghe 2 putten gevuld met 20ste eeuws afval, Nieuwe tijd Opgraving 1997 onderaan 16de-17de eeuws materiaal (16de eeuw) (meer dan 40 bronzen schijfjes, Raeren 3-orenkruik met 3 medaillons met wapenschild van Maaseik) 700449 Kolonel Aertsplein 2 mergeltorens oude stadsomwalling. Onbepaald Opgraving 2005 700834 Markt I Mergelput gevuld met scherven, Middeleeuwen Toevalvondst mosselen, oesters, slachtafval Figuur 54: Overzichtstabel CAI (bron: Centrale Archeologische Inventaris, 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 64

4.2 CARTOGRAFISCHE BRONNEN

4.2.1 FRICXKAART (CA. 1712) Het plangebied ligt ten westen van Maaseik (Maeseyck), terwijl het ten noordoosten van Maaseik hoort te liggen onder Aldeneik (Alden Eyck) en ten westen van de Maas. Deze verschuiving is te wijten aan de moeilijkheid die gepaard gaat met het georefereren van historische kaarten aan huidige referentiesystemen. Hoewel de resolutie van de kaart beperkt is, zijn er geen duidelijke indicaties voor bebouwing of nederzettingen ter hoogte van de rechtmatige positie van het plangebied (Figuur 55).

Figuur 55: Fricxkaart (1:40.000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) en de hypothetische locatie van het onderzoeksgebied (blauwe pijl) (bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 65

4.2.2 FERRARISKAART (CA. 1771- 1778) Op de Ferriskaart (Figuur 56) is het onderzoeksgebied net langs de westelijke zijde van de Maas gelegen. Ten westen van het onderzoeksgebied loopt een weg in de richting van Aldeneik (Aldeneyck). Het onderzoeksgebied is gelegen ter hoogte van akker – en weideland net ten noordoosten van Maaseik.

Figuur 56: Ferrariskaart (1:10000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood)(bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 66

4.2.3 ATLAS DER BUURTWEGEN (CA. 1841) De situatie zoals deze is weergegeven op de Atlas der Buurtwegen (Figuur 57) blijft quasi ongewijzigd ten opzichte van de situatie zoals deze is weergegeven op de Ferrariskaart. Het onderzoeksgebied is gelegen langs de Maas. Aan de westzijde bevindt zich Chemin n°95 richting Aldeneik (Aldeneyck). De onderbroken begrenzing van deze weg doet bovendien vermoeden dat het om een onverharde weg gaat. De percelen ter hoogte van het onderzoeksgebied zijn nog steeds onbebouwd.

Figuur 57: Atlas der Buurtwegen (1:10.000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 67

4.2.4 VANDERMAELENKAART (CA. 1846-1854) Op de kaart Vandermaelen (Figuur 58) blijft de situatie ongewijzigd. Het terrein was toen nog steeds onbebouwd.

Figuur 58: Vandermaelen kaart (1:15000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 68

4.3 RECENTE LANDSCHAPSVERANDERINGEN De grootschalige grindwinning in Maaseik dateert uit het laatste kwart van de 20ste eeuw. Dit kan eveneens afgeleid worden uit de luchtfoto’s van 1971 tot heden (Figuur 59 - Figuur 62).

In 1971 werd ten noorden van het onderzoeksgebied een eerste gewinningskuil gegraven (niet op de foto zichtbaar). Het terrein ter hoogte van het onderzoeksgebied was toen kennelijk een braakliggend terrein in gebruik als werfplaats in functie van de ontsluiting van de ruimere omgeving. Dit verklaart wellicht waarom de bodem ter hoogte van het onderzoeksterrein en errond op de bodemtypekaart gekarteerd staat als een OB-bodem.

Op de luchtfoto van tussen 1979 en 1900 is te zien dat de ontginning van de gronden zich heeft uitgebreid tot tegen de noordoostzijde van het onderzoeksgebied en de waterpartij er in deze periode is ontstaan. Het terrein zelf blijkt nog steeds intensief in gebruik voor het af en aan rijden van werfverkeer in functie van de ontginning.

In de periode tussen 1990 en 2013 is het terrein ter hoogte van het onderzoeksgebied omgevormd in een braakliggend terrein begroeid met gras, waarover de Herenlaakweg (buiten het onderzoeksgebied) en de Maasweg, de verbinding tussen de Koningin Fabiolaan en de Klauwenhofweg werden aangelegd.

Tussen 2013 en heden blijft de situatie ongewijzigd.

Figuur 59: orthofotomozaïek, kleinschalig, zomeropnamen, panoramisch, 1971 (1:4000) met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) en de huidige situatie. (bron: Geopunt 2018).

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 69

Figuur 60: Orthofotomozaïek, kleinschalig, zomeropnamen, kleur, 1979-1990 met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt, 2018)

Figuur 61: Orthofotomozaïek, grootschalig, winteropnamen, kleur, 2013-2015 met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 70

Figuur 62: Orthofotomozaïek, middenschalig, winteropnamen, kleur, 2018 met aanduiding van het onderzoeksgebied (rood) (bron: Geopunt 2018)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 71

5 BESLUIT

5.1 INTERPRETATIE EN DATERING Op basis van de landschappelijke, archeologische en historische gegevens kan een inschatting gemaakt worden van de aard en de ouderdom van het archeologisch potentieel ter hoogte van het plangebied. Het plangebied bevindt zich volledig buiten een voorlopig of tijdelijk beschermde archeologische zone, alsook buiten een vastgestelde archeologische zone. Het terrein is gelegen in de alluviale vlakte van de Maas op de linkeroever, waarbij het noordelijk deel van het onderzoeksgebied gelegen is in een zone waar geen archeologie te verwachten valt (GGA). Uit de bodemkaart is immers af te leiden dat het noordelijke deel van het terrein gelegen is waar de bodem in het verleden werd verstoord door de ontginningsactiviteiten van het Maasgrind. Het grootse deel van het plangebied valt echter buiten deze GGA-zone, waardoor de kans op bewaring van archeologische resten niet uit te sluiten is.

Het plangebied ligt op minder dan 1 km van de vastgestelde archeologische zone van de historische stadskern van Maaseik, waarvan de bewoning hoogstens teruggaat tot de 13de eeuw aangezien de stad destijds werd gesticht door de leenheer van de Hertog van Brabant. Archeologische vindplaatsen in de omgeving in zowel Belgisch als Nederlands Limburg bewijzen echter een menselijk aanwezigheid die veel verder teruggaat. Op de rechteroever van de Maas in Nederlands Limburg zijn een groot aantal vindplaatsen bekend van zowel prehistorische als historische gemeenschappen die doorgaans geassocieerd zijn met droge hoger gelegen delen van het landschap. Onder de vindsplaatsen worden ook laat Paleolithische en Mesolithische gemeenschappen gerekend. Dergelijke resten zijn in Belgisch Limburg vooral gekend van het gebied landinwaarts waar landduinen voorkomen. Een verklaring voor het ontbreken van dergelijke resten ter hoogte van Maaseik zou de natte aard van het landschap in de alluviale vlakte kunnen zijn en het ontbreken aan gradiëntzones, waarbij hoger gelegen delen en natte laagtes op korte afstand liggen. Op het grondgebied van Maaseik dateren de oudste relicten uit het Neolithicum, al zijn resten uit latere historische perioden talrijker. Menselijke aanwezigheid uit de bronstijd en ijzertijd is eerder bescheiden als ook resten uit de 4de–5de eeuw n.C. Een gelijkaardige situatie tekent zich tevens af in de regio ten oosten van de Maas. Romeinse sporen zijn meer frequent maar vooral geassocieerd met de heirbaan op het Maastalud en een bescheiden woonzone in het noordelijke deel van Maaseik. Op de rechteroever van de Maas suggereren de resten van de Romeinse periode het bestaan van villa’s en grafvelden. Een Merovingische woonkern lag ter hoogte van Geistingen ten noorden van Maaseik. Op de rechteroever zijn sporen uit deze periode erg schaars. Eveneens ten noorden van het plangebied op een afstand van ca. 800 m ligt het gehucht Aldeneik waarvan de oorspronkelijk nederzetting teruggaat tot de 8ste eeuw maar woonuitbreiding stagneerde omwille van een machtswissel, waardoor Maaseik werd gesticht. Ook op de rechteroever van de Maas worden een reeks woonkernen inclusief klooster gesticht, waaronder Oud Roostern en Sutteren. Door een toenemende bevolking werden langs weerzijde van de Maas steeds meer gebieden ontgonnen in de vorm van open akkercomplexen en kampen. Aan de hand van de studie van toponiemen zou een dergelijk kamp nabij het plangebied vermoed worden, meer bepaald het Dennekamp. Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw tot de helft van de 19de eeuw staat het plangebied gekarteerd als akker –en weideland net ten noordoosten van het centrum van Maaseik. Uit de recente luchtfoto’s blijkt dat het volledige terrein ter hoogte van het onderzoeksgebied de laatste 50 jaar in gebruik was als werfzone in functie van grindontginning.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 72

5.2 INSCHATTING POTENTIEEL TOT KENNISVERMEERDERING Het potentieel tot kennisvermeerdering bestaat hier vooral uit het aantreffen van sporen die getuigen van marginale activiteiten die typerend zijn voor een nabijgelegen woonzone uit diverse perioden van de middeleeuwen vanaf de Karolingische periode, initieel voor de woonkern van Aldeneik in het noordoosten en later voor de woonkern van Maaseik in het zuidwesten. Het plangebied is gelegen in de alluviale vlakte van de Maasvallei, waardoor resten uit de steentijd, bronstijd, ijzertijd en Romeinse periode niet verwacht worden, daar de bewoning uit deze perioden zich concentreerde op hoger gelegen delen in het landschap. De vraag is in welke mate de eventuele archeologische resten bewaard zijn gebleven onder de huidige bebouwing:

1. Op de rechteroever van de Maas ligt te midden van jonge rivierkleiafzettingen een zandrug, waardoor het gebied aantrekkelijk was voor bewoning vanaf het laat Pleistoceen voor jager- verzamelaars als ook voor prehistorische en historische landbouwgemeenschappen die akkerbouw en veeteelt combineerden. Het plangebied ligt echter op de linkeroever.

2. Het plangebied zelf, gelegen op de linkeroever van de Maas, ligt geheel in de holocene jonge rivierkleiafzettingen. Het gebied was van oudsher gevoelig aan overstromingen en daardoor niet erg aantrekkelijk voor bewoning. Archeologische resten van de pre- en protohistorie – dit is steentijd, bronstijd en ijzertijd – op de linkeroever bevinden zich dan ook meer landinwaarts in associatie met zandruggen en de grindterrassen van oudere leeftijd.

3. Het plangebied ligt tussen de historische woonzones van Aldeneik en Maaseik die teruggaan tot de 8ste eeuw en de 13de eeuw. CAI-locaties ten zuidwesten van het plangebied suggereren dat het plangebied steevast buiten de omwalde kern gelegen was. Deze vindplaatsen leverden namelijk resten van de Bleumerpoort.

4. Uit de recente luchtfoto’s vanaf 1971 tot 1979- 1990 blijkt dat het gehele onderzoeksgebied in gebruik was als werfzone (bergen met zand, diepe bandensporen, enz.) in functie van de exploitatie van de grindontginningskuilen. Hierdoor kan verwacht dat de onderliggende bodem verstoord is ten gevolge van compactie.

5. Tevens blijkt uit een uitgevoerde boring op het onderzoeksterrein dat de bodem verstoord is tot op minimum 2,10 m diepte. Er werd een opeenvolging van gemengde bruine klei, met daaronder ruw zand en tot slot een laag klei vermengd met grindstenen vastgesteld. Deze bodemopbouw komt duidelijk niet overeen met de in de omgeving vastgestelde droge colluviale tot matig natte colluviale zandleembodems.

6. Tevens blijkt uit de terreinbezoek en controleboringen dat het onderzoeksgebied antropogene lagen aanwezig zijn, zeker tot een diepte van -1m MV op het hele terrein. De terreindeel buiten de GGA zone werd op de OVAM Loket als gesaneerde grond weergegeven. De sanering zou een gevolge geweest zijn van een tank lek in de ondergrond. Vermoedelijk hebben de deze activiteiten een onherroepelijke impact gehad op het ondergrond.

7. De bodem ter hoogte van het plangebied staat dan ook gekarteerd als OB-type, wat een aanwijzing kan zijn dat de bodem er verstoord is, eerder dan dat het gebied niet kon gekarteerd worden.

8. Het noordoostelijk deel op de grens met de met water opgevulde grindontginningskuil is gelegen in een zone waar geen archeologie te verwachten valt (GGA)

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 73

9. De bodemingrepen over de totale oppervlakte van het plangebied van 29.500m² zullen de bodem nergens dieper dan 1m –MV verstoren en zullen de oorspronkelijke niet-verstoorde bodem dus niet verstoren.

Op basis van bovenstaande argumenten wordt besloten dat het potentieel tot kennisvermeerdering voor het gehele plangebied uitgesloten is. Zowel uit een boring in het midden van het plangebied, als de luchtfoto’s sinds 1971 en de bodemkaart duiden op een verstoorde bodem ter hoogte van het plangebied. Er wordt dan ook voor het hele plangebied vrijgave geadviseerd.

5.3 SAMENVATTING In het kader van de geplande werken voor de nieuwbouw van twee woonblokken met ondergrondse parkeergarage, bovengrondse parkeergelegenheden en groenaanleg met paadjes ter hoogte van de Koningin Fabiolalaan te Maaseik (provincie Limburg) werd door ABO nv een bureauonderzoek uitgevoerd met als doel om het archeologisch potentieel van het bodemarchief te evalueren.

Op basis van de bureaustudie werd geoordeeld dat er een potentieel is op het aantreffen van resten van periferie-activiteiten vanaf de middeleeuwen tot de Nieuwe tijd (9de–17de eeuw). Hoewel de kans op het aantreffen van resten uit de prehistorie, bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd niet kan uitgesloten worden, wordt ze erg laag ingeschat omwille van de locatie van het plangebied in het alluviale vlakte van de Maas.

De bodemingrepen in functie van bovenstaande nieuwbouw en omgevingsaanleg zullen de bodem immers nergens dieper dan 1m –MV verstoren. Daar de oorspronkelijke bodemlagen reeds grondig verstoord blijken tot op meer dan 2 m diepte, vanwege de in gebruik name van de gronden in functie van de grindontginning op het einde van de 20ste eeuw en de uitgevoerde bodemsanering op de westelijke terreindeel. Er wordt voor het plangebied vrijgave geadviseerd.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 74

6 KWALITEITSCONTROLE EN ONDERTEKENING

Naam Functie Handtekening Datum

Patrick Hambach Director 09/04/2019

Toon Moeskops Business Unit Manager 09/04/2019

Anouk Van der Archeoloog/ 09/04/2019 Kelen Kwaliteitsverantwoordelijke

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 75

7 BIBLIOGRAFIE

7.1 LITERAIRE BRONNEN CadGIS 2018: Kadasterkaarten [online], http://ccff-test1.minfin.be/cadgisweb/?local=nl_BE (geraadpleegd op 23 oktober 2018).

Cartesius 2016: Topografische kaart 1933/1883 [online], http://cartesius.be/geoportal/catalog/search/resource/details.page?uuid=%7BBDE85A1A-9065-4DD4-94DB- 6B7E8ECCCE9D%7D (geraadpleegd op 23 oktober 2018)

Databank Ondergrond Vlaanderen 1989: Rapport 1989088925, https://www.dov.vlaanderen.be/zoeken- ocdov/proxy-boring/boorstaat/1989-088925/rapport/rapportboringstandaard?titel=DOV%20Boorrapport) (geraadpleegd op 23 oktober 2018).

Geoportaal onroerend Erfgoed: Centraal Archeologische Inventaris [online], geo.onroerenderfgoed.be (geraadpleegd op 23 oktober 2018)

Geopunt Vlaanderen 2018: Basiskaarten (orthofoto’s 1971/2015; GRB, topografische kaart (klassieke reeks)) [Online], http://www.geopunt.be/kaart (geraadpleegd op 23 oktober 2018).

Geopunt Vlaanderen 2018: Historische kaarten (Ferraris, Atlas van Buurtwegen, Vandermaelen, Popp) [Online], http://www.geopunt.be/kaart (geraadpleegd op 23 oktober 2018).

Geopunt Vlaanderen 2018: Bodemkaarten (Bodemtypes, Bodemgebruik, Bodemerosie, WRB Soil Units, Tertiaire formaties, Quartaire formaties) [Online], http://www.geopunt.be/kaart (geraadpleegd op 23 oktober 2018

Inventaris Onroerend Erfgoed: Inventaris bouwkundig erfgoed [online], https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300554 (geraadpleegd op 23 oktober 2018).

Van Ranst E & Sys C., 2000, Eenduidige legende voor de digitale bodemkaarten van Vlaanderen (Schaal 1:20 000), Gent: Laboratorium voor bodemkunde, Universiteit Gent.

2018J270 (AOE)/ 25000 (intern)/ Archeologische evaluatie van het bodemarchief aan de Kon. Fabiolalaan, te Maaseik (Limburg) 76