069.10 T Gemeente

Toelichting deel uitmakende van het bestemmingsplan Kern

o concept-voorontwerp o voorontwerp o ontwerp • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 21 november 2000 o goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d.

Maastricht juni 1999; gewijzigd oktober 1999; gewijzigd november 1999; gewijzigd mei 2000; gewijzigd november 2000

069.10 T 1

INHOUD

HOOFDSTUK BLZ.

1. INLEIDING 3

1.1. Planmotivering 3 1.2. Planopzet 4

2. BELEIDSVISIES 5

2.1. Rijksniveau 5 2.2. Provinciaal niveau 6 2.3. Gemeentelijk niveau 8

3. ALGEMENE BESCHRIJVING 11

3.1. Ligging en begrenzing van het plangebied 11 3.2. Ruimtelijke en functionele karakteristiek 11 3.3. Verkeerskundige structuur 13

4. RANDVOORWAARDEN 15

4.1. Natuur en landschap 15 4.2. Milieuaspecten 15 4.3. Civieltechnische aspecten 18 4.4. Veiligheid 19 4.5. Beschermde monumenten, karakteristieke bebouwing en archeologie 20 4.6. Woningbouwprogramma 21

5. PLANVORMING 23

5.1. Juridische regeling 23 5.2. Hoofdlijnen van de planopzet 25

6. MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 28

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 28 6.2. Economische uitvoerbaarheid 28

7. OVERLEG EN PROCEDURE 29

7.1. Overleg 29 7.2. Procedure 29

8. HANDHAVING EN UITVOERING 30

8.1. Handhaving 30 8.2. Uitvoering 30 069.10 T 2

VERVOLG INHOUD

Bijlage 1 Hogere grenswaarden industrielawaai Bijlage 2 Evaluatierapport inspraak ex artikel 6a WRO Bijlage 3 Economische uitvoerbaarheid Bijlage 4 Artikel 10 Bro-overleg Bijlage 5 Procedurele aspecten 069.10 T 3

1. INLEIDING

1.1. Planmotivering

Binnen de kern Borgharen hebben momenteel drie bestemmingsplannen rechtskracht. De on- derlinge verschillen tussen deze plannen zijn, zowel wat betreft de systematiek als inhoudelijk, groot. Bovendien zijn ze qua systematiek (sterk) verouderd. In 1993 is daarom begonnen met de ontwikkeling van een nieuw bestemmingsplan ten behoeve van de kern Borgharen. De totstandkoming hiervan werd volledig gedwarsboomd door de ex- treme hoogwaterproblematiek in de winter van 1993-1994 en 1995, naar aanleiding waarvan het voorgestane beleid ten opzichte van de kern Borgharen door de gemeente Maastricht drastisch diende te worden gewijzigd.

In het Meerjarenprogramma Ruimtelijke Ordening 1992 van de gemeente Maastricht, gemaakt met het oog op de actualisering en uniformering van haar bestemmingsplankader, was een nieuw bestemmingsplan voor Borgharen voorzien in 1995. Als gevolg van de hoge waterstanden van de afgelopen jaren en het daaruit voortvloeiende rijks- en provinciaal beleid, alsmede gelet op de wensen van de bevolking van Borgharen, is in de productbegroting van de dienst Stadsontwikkeling en Grondzaken voorzien om niet in 1995, maar in 1998 te starten met de ontwikkeling van een nieuw bestemmingsplan voor de kern Borgharen. Bij de totstandkoming van het plan is zoveel mogelijk rekening gehouden met het actueel ruimte- lijk beleid dat voortvloeit uit de Streekplanherziening Grensmaas, het bestemmingsplan Grens- maas en het gemeentelijke Structuurplan Maastricht 2005. Hoewel eerstgenoemde twee plan- nen nog in procedure zijn, geven zij nu reeds dermate veel uitsluitsel over het te voeren beleid en de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen met betrekking tot de kern Borgharen en omgeving, dat de beleidsvisies van voornoemde plannen hun weerslag vinden in het onderhavige bestem- mingsplan. Voorliggend plan kan dan ook worden beschouwd als uitwerking van streekplan en structuurplan, waarbij tevens een naadloze aansluiting op het bestemmingsplan Grensmaas wordt beoogd. Het plan zal in de plaats treden van de volgende plannen:

Bestemmingsplan Vaststelling Raads- Goedkeuring Gede- besluit puteerde Staten

Bosveldweg 17.01.1991 21.05.1991

Borgharen-noord 1 e herziening 05.03.1991 02.07.1991

Uitbreidingsplan aanwijzende de bestemmin- 22.07.1958 03.08.1959 gen in hoofdzaak en onderdelen

De bestaande bestemmingsplannen binnen het plangebied zijn in het algemeen gedetailleerd, conserverend en grotendeels niet meer actueel. Nieuwe initiatieven kunnen niet worden inge- past en moeten tot stand komen met procedures als bedoeld in artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het is daarom gewenst één plan voor het gehele gebied te ontwikkelen. Het voorlig- gende plan heeft het karakter van een globaal eindplan – in de geest van het plan dat momen- teel voor het “zusterdorp” is opgesteld en in procedure is gebracht. Het plan sluit aan bij de systematiek van globale, flexibele plannen, zoals die momenteel in Maastricht worden gehan- teerd. Met deze planvorm kan worden tegemoet gekomen aan gewenste ruimtelijke ontwikkelin- gen en kunnen ongewenste worden tegengehouden, zonder dat de rechtszekerheid van burgers in gevaar komt. 069.10 T 4

1.2. Planopzet

Zoals in de voorgaande paragraaf reeds aangeduid is bij het bestemmingsplan Kern Borgharen gekozen voor de methodiek van het globale eindplan. Deze planvorm biedt in het gebruik door burgers en gemeente een grote mate van flexibiliteit, maar binnen zodanig duidelijke kaders, dat hierdoor de aan het plan te verbinden rechtszekerheid niet in het geding komt.

Deze kaders worden bepaald door de in artikel 12 van het Besluit op de ruimtelijke ordening ge- noemde onderdelen waarin een bestemmingsplan dient te worden vervat.

- Plankaarten: Op plankaart A zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de voorschriften opgenomen juridi- sche regeling. Op plankaart B is de ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven. Plankaart B heeft een directe relatie met de algemene be- schrijving in hoofdlijnen binnen de voorschriften. Op plankaart C zijn zonerin- gen en belemmeringen aangegeven, die de randvoorwaarden vormen voor de planologisch-juridische mogelijkheden binnen de bestemmingen.

- Voorschriften: Hierin is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden, bouwwerken en ander gebruik van de gronden juridisch geregeld. Per be- stemming zijn de doeleinden aangegeven. In de beschrijving in hoofdlijnen wordt beschreven op welke wijze deze doeleinden worden nagestreefd.

- Toelichting: In de toelichting worden de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het in artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) genoemde onderzoek (bestaande toestand en mogelijke en gewenste ontwikkelingen) opgenomen. Daarnaast dienen een inspraakrapportering als bedoeld in artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de uitkomsten van het in artikel 10 Bro bedoelde overleg deel uit te maken van de toelichting.

In de toelichting wordt een en ander op de volgende wijze beschreven.

De aanleiding tot het opstellen van het bestemmingsplan is reeds in de voorgaande paragraaf aan de orde gekomen. In hoofdstuk 2 wordt het planologisch kader, in de vorm van het op het plangebied betrekking hebbende beleid van de verschillende overheden weergegeven. Hoofd- stuk 3 geeft een algemene beschrijving. In hoofdstuk 4 worden de randvoorwaarden verwoord en wordt aangegeven welke knelpunten, maar ook potenties er in het plangebied aanwezig zijn, afgeleid uit de bestaande visies voor het plangebied. De planvorming komt in hoofdstuk 5 aan de orde. De hoofdstukken 2 t/m 5 omvatten feitelijk het in artikel 9 Bro genoemde onderzoek. In hoofd- stuk 6 wordt aangegeven op welke manier het plan economisch en maatschappelijk (inspraak ex artikel 6a WRO) uitvoerbaar wordt geacht. De resultaten van het overleg ex artikel 10 Bro en het PCGP-advies zijn opgenomen in hoofdstuk 7.

069.10 T 5

2. BELEIDSVISIES

2.1. Rijksniveau

- Vierde Nota Ruimtelijke Ordening

De Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (deel d: Regeringsbeslissing, december 1988) richt zich op die onderdelen van het bestaande beleid die moeten worden gewijzigd en aange- vuld. Een aantal thema's staat hierbij centraal, waaronder het landelijk gebied. Het beleid is erop gericht om de veranderingen in het landelijk gebied te geleiden, met het doel de ruimtelijke kwa- liteit te behouden en indien mogelijk te verhogen. Aan gemeenten wordt in dit kader gevraagd om in structuur- en bestemmingsplannen de kenmerkende karakteristieken en kwaliteiten vast te leggen, te anticiperen op de toekomst en waar nodig ruimte te laten voor nieuwe ontwikkelingen. In deze nota wordt Zuid- met daarbinnen de gemeente Maastricht gezien als een gebied met stedelijke en landschappelijke kwaliteiten en is het een van de meest bezochte toeristenge- bieden in Nederland. In landschappelijk opzicht vormt Limburg een uniek gebied; het Maasdal en de aanwezige beekdalen vertegenwoordigen belangrijke natuurwaarden.

- Vierde Nota Extra

De Vierde Nota Extra (deel 4, december 1993) bevat een aanscherping en actualisering van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening, waarbij tevens de uitvoerbaarheid en de financiële aspecten daarvan aan de orde komen. Met betrekking tot de ruimtelijke hoofdstructuur is voor de Landelij- ke Gebieden een koersbepaling van toepassing. Deze heeft als doel het duurzaam handhaven en/of ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit van de landelijke gebieden. Daartoe wordt per ge- bied een ontwikkelingsperspectief geschetst. De kern Borgharen maakt onderdeel uit van een strook langs de Grensmaas waarop de zogenaamde Groene Koers van toepassing is, hetgeen inhoudt dat de plaatselijke ecologische kwaliteiten richtinggevend zijn voor de ruimtelijke ontwik- keling. Dit betekent onder meer dat verstedelijking, intensieve recreatie, grootschalige infrastruc- tuur en intensieve vormen van landbouw dienen te worden vermeden.

Wat betreft het gebied Grensmaas laat de Vierde Nota Extra enige ruimte voor grindwinning, onder de voorwaarde dat de locatiekeuze en eindbestemming mede zijn afgestemd op de mo- gelijkheden van natuurontwikkeling en recreatief (mede)gebruik.

- Structuurschema Groene Ruimte

Het Grensmaasgebied maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), zoals die in het nationale Natuurbeleidsplan (1990) is aangewezen. De EHS bestaat uit kerngebieden, natuur- ontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones, en heeft binnen het Structuurschema Groene Ruimte een planologische status verkregen. De Grensmaas is daarbij aangewezen als strategisch groenproject, waar in een relatief groot aaneengesloten gebied functiewijziging ten behoeve van natuurontwikkeling aan de orde is. Het rijk vindt dergelijke projecten van strate- gisch belang en heeft de voorgestane functieverandering al in een vroegtijdig stadium bestuurlijk en ruimtelijk vastgelegd, zodat aard en omvang van het project voor alle betrokkenen duidelijk zijn. Voor het Strategisch Groenproject Grensmaas geldt als taakstelling de realisatie van mini- maal 1000 ha nieuwe natuur behorend tot het type “nagenoeg natuurlijk”. Als aanvullende aan- dachtspunten gelden: herstel van de vismigratie en afstemming met grensoverschrijdende na- tuurgebieden.

069.10 T 6

- Nationaal Milieubeleidsplan

In 1998 is het derde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3) in werking getreden. Op basis van de leerervaringen met het beleid van het NMP1 en NMP2 concludeert het kabinet dat het milieube- leid (op belangrijke onderdelen) een nieuwe beleidsfase ingaat, de fase van het “milieubeheer”. Na een periode waarin vooral het saneren van milieuverontreinigingen centraal stond (er moest iets opgeruimd worden), verschuift de centrale opgave naar het vasthouden van een absolute ontkoppeling van economische groei en druk op het milieu, inclusief het duurzaam gebruiken van natuurlijke hulpbronnen. Het kabinet stelt zich op het standpunt dat gemeenten een speciale verantwoordelijkheid hebben om de burgers bij het milieubeleid te betrekken. Gemeenten zullen zich steeds meer met verschillende lokale partners richten op het uitvoeren van projecten gericht op duurzame ontwikkeling.

- Deltaplan Grote Rivieren en beleidslijn “Ruimte voor de rivier”

Naar aanleiding van de extreme hoogwaterstanden in de winters 1993-1994 en 1995 is in laatst- genoemd jaar het advies van de Commissie Watersnood Maas uitgebracht, hetgeen de basis vormde voor het Deltaplan Grote Rivieren (“plan-Boertien”). De combinatie van grindwinning en natuurontwikkeling is in dit Deltaplan aangegeven als één van de maatregelen voor de aanpak van hoogwaterproblematiek langs de Grensmaas. De aanleg van kades is een andere maatre- gel. Met ingang van 12 mei 1997 is de beleidslijn “Ruimte voor de rivier” in werking getreden. Doel van deze beleidslijn is “meer ruimte voor de rivier, de duurzame bescherming van mens en dier tegen overstroming bij hoogwater en het beperken van materiële schade” (beleidslijn Ruimte voor de rivier , blz. 1). De beleidslijn geeft daartoe een beter afgestemde toepassing van het ruimtelijke ordenings- instrumentarium en de Rivierenwet, vanaf 22 december 1999 de Wet beheer rijkswaterstaats- werken (Wbr), gericht op een duurzame hoogwaterbescherming. Dit laat zo weinig mogelijk acti- viteiten toe die een aanslag betekenen op de ruimte voor de rivier. De beleidslijn wil voorkomen dat nieuwe – wel toegelaten – activiteiten bij hoogwater leiden tot nieuwe schadegevallen. De beleidslijn is van toepassing op het winterbed van de grote rivieren, waaronder de Grensmaas. De inhoud van de Rivierenwet is grotendeels opgenomen in de gewijzigde Wbr. In artikel 2 van de Wbr is bepaald dat in het rivierbed (zomerbed en winterbed) van de grote rivieren een ver- gunning nodig is voor diverse activiteiten, waaronder het maken en behouden van werken. Het vergunningsvereiste is ten opzichte van de Rivierenwet uitgebreid. In afwachting van een op grond van de artikelen 1a en 2a van de Wbr te nemen Algemene Maatregel van Bestuur blijven de beperkingen van het vergunningsvereiste ingevolge de Rivierenwet momenteel nog van kracht.

2.2. Provinciaal niveau

- Streekplan Zuid-Limburg

In het Streekplan Zuid-Limburg uit 1987 de kern Borgharen aangeduid als lokale kern binnen het landelijke gebied. Omdat de kern is gelegen in een zone rond het stedelijk gebied van Maastricht kan hier slechts gebouwd worden voor de eigen woningbehoefte, zonder compensatie van spon- taan vertrek. Dit betekent, dat er qua mogelijkheden om woningbouw te plegen wordt uitgegaan van een korting van 15 %, ten opzichte van andere lokale kernen in het landelijke gebied, omdat spontaan vertrek niet mag worden gecompenseerd.

069.10 T 7

- Streekplanherziening Grensmaas

Momenteel is het Streekplan Grensmaas in procedure. De kern Borgharen is gelegen binnen het plangebied Grensmaas, dat zich uitstrekt in het Maasdal tussen Borgharen en Roosteren. De totstandkoming van het Streekplan Grensmaas is in sterke mate beïnvloed door de extreme hoogwaterstanden in het recente verleden, als gevolg waarvan het beperken van wateroverlast een belangrijke doelstelling werd in het plan. Doel van het plan is “een planologisch kader te bieden voor een nieuwe ruimtelijke structuur voor het Grensmaasgebied. Centraal hierin staat de verbreding van de rivier met als resultaat de be- perking van de wateroverlast en het ontstaan van een natuurgebied van formaat. Om te komen tot een evenwichtige inrichting van het gehele Grensmaasgebied vinden de ingre- pen langs de rivier plaats in nauwe samenhang met het aangrenzende cultuurlandschap” (ont- werp Streekplan Grensmaas, blz. 17).

Concreet betekent bovengenoemde doelstelling dat binnen het Grensmaasgebied een combina- tie zal plaatsvinden van grindwinning met natuurontwikkeling en ecologisch rivierherstel, volgens de principes van stroomgeulverbreding, weerdverlaging en kleiberging.

Diverse uitgangspunten van beleid binnen het Streekplan (de zgn. hoofdlijnen van beleid) krijgen met de vaststelling van het plan een “harde status”: zij zijn bindend voor nog te nemen vervolg- besluiten, zoals bestemmingsplannen. Als hoofdlijnen van beleid zijn o.a. opgenomen:

- het realiseren van een beschermingsniveau van 1:250 per jaar in de door kades beschermde gebieden; - het realiseren van een aaneengesloten natuurontwikkelingsgebied; - door de winning van delfstoffen de projectdoelen natuurontwikkeling en bescherming tegen wateroverlast in het Grensmaasgebied te realiseren.

Met betrekking tot het woningbouwbeleid in het Grensmaasgebied zal worden uitgegaan van het concentratiebeleid zoals dat is vervat in het Streekplan Zuid-Limburg uit 1987 en volgens de be- leidslijn “Ruimte voor de rivier”.

- Circulaire “Bouwen langs de Maas”

De circulaire “Bouwen langs de Maas” (oktober 1997) vormt de provinciale vertaling van de be- leidslijn “Ruimte voor de rivier” naar het gemeentelijk ruimtelijk beleid. De inhoud van voornoem- de beleidslijn dient door de desbetreffende gemeenten te worden opgenomen in de bestem- mingsplannen. De circulaire dient als handleiding bij de beoordeling van voorgenomen activiteiten binnen het winterbed van de Maas en geeft handreikingen met betrekking tot de wijze waarop het beleid, zoals vervat in “Ruimte voor de rivier”, kan worden geïntegreerd binnen het gemeentelijk be- stemmingsplankader. De aanpassing van de gemeentelijke bestemmingsplannen volgens de beleidslijn en de metho- diek van de circulaire geven beperkingen aan de bouwmogelijkheden in het winterbed van de Grensmaas.

- Nota Natuur en Landschapsbeheer

De Nota Natuur en Landschapsbeheer (2000-2010 vertaalt het rijksbeleid zoals vervat in het Natuurbeleidsplan en het Structuurschema Groene Ruimte in een selectie van gebieden, die samen de Provinciale Ecologische Structuur (PES) vormen. De PES is een verfijning van de EHS en een vervolmaking van deze structuur op provinciaal schaalniveau. 069.10 T 8

Het Maasdal en de beekdalen vormen een zeer belangrijk onderdeel van de PES. In de beleids- nota is sprake van een nog op te stellen Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschapsbeheer voor het Grensmaasgebied, waarin de doelstellingen staan voor deze onderdelen. Hierin wordt met het Streekplan Grensmaas voorzien. De herinrichting van beken, met als doel het verkrijgen van biologisch gezonde aquatische eco- systemen is één van de kernpunten van het provinciaal waterbeleid. De herinrichting van water- systemen vormt een onderdeel van het herstel en de ontwikkeling van verbindingszones binnen de PES.

2.3. Gemeentelijk niveau

- Structuurvisie Maastricht 1990-2000

In 1989 verscheen de Structuurvisie Maastricht 1990-2000. In deze studie worden de hoofdthe- ma’s van het ruimtelijk beleid van de gemeente voor de periode tot 2000 beschreven. In de bro- chure “Maastricht: Stad in evenwicht, balans in beweging” (1992) wordt de raadsbeslissing om- trent deze studie weergegeven. Hierin wordt gesteld dat de ontwikkelingen die de komende jaren op Maastricht afkomen, als ge- volg van de intensivering van de relaties van de stedenring centraal Nederland, de positie in het MHAL/Euregio Maas-Rijngebied en de aanwijzing samen met Heerlen tot stedelijk knooppunt enerzijds een zo goed mogelijke begeleiding, anderzijds een actieve en stimulerende rol van de gemeentelijke overheid vragen. “Maastricht kiest daarbij voor het beleid, dat is gericht op evenwicht tussen sociale en stedelijke vernieuwing, waarbij een integrale aanpak een eerste vereiste is. Een dergelijke aanpak, met als uitgangspunt “Kwaliteit als opgave”, vraagt niet alleen om een integratie van sociale en economi- sche dimensies, maar ook om een afstemming tussen de vorm en het gebruik van de stad. Stadsontwikkeling in Maastricht zal voor de nabije toekomst met name stedelijke herstructure- ring en stadsverbouwing inhouden. Daarom is in eerste instantie een analyse en waardebepaling van bestaande structuren in de stad en de ruimtelijke kwaliteit daarvan noodzakelijk, dit tegen het licht van inherente historiciteit van deze structuur. Het centrale thema in het gemeentelijk beleid (het op de juiste wijze afwegen van dynamische en meer op beheer gerichte componenten) wordt geflankeerd door twee andere thema’s, die sa- menhangen met het genoemde motto “Kwaliteit als opgave”. Het betreft de relatie tussen stad en landschap en de stadsculturele identiteit. De relatie tussen de stad en het omringende land- schap betekent voor Maastricht: “een compacte stad in een weids landschap”. Met compact wordt hierbij niet zozeer gedoeld op de dichtheid van de stedelijke bebouwing, maar op de be- slotenheid van het stedelijk milieu” (Gemeente Maastricht, De ontwikkeling van het stadsgewest Maastricht, verkenning tot 2005, concept, 1993, blz. 5-6).

De titel van bovengenoemde brochure “Maastricht: Stad in evenwicht, balans in beweging” geeft het centrale thema van het gemeentelijk beleid weer. Kort samengevat heeft dit centrale thema van het beleid de volgende betekenissen:

- Behoud en verbetering van de bestaande kwaliteiten van de stad en deze als uitgangspunt hanteren bij het inspelen op kansen die de stad heeft bij de (Eu)regionale ontwikkeling. - Een uitdrukkelijke verdeling van de aandacht tussen het oplossen van knelpunten c.q. plan- ontwikkeling op buurt- en wijkniveau en de meer grootschalige (boven)stedelijke projecten. - Het zeer zorgvuldig omgaan met en het zoveel mogelijk versterken van de bestaande intense verwevenheid tussen de stad Maastricht en het omringende landschap. - Het zorgdragen voor een evenwichtige ontwikkeling van beide stadsdelen, waarbij de functie van de Maas als bindend element wordt versterkt.

069.10 T 9

Met betrekking tot de kleine kernen Borgharen en Itteren heeft de gemeente Maastricht in de brochure voor ogen dat beide dorpen als zelfstandige kleine kernen blijven functioneren. Aanvul- lende woningbouw is slechts aan de orde om te kunnen voorzien in de woningbehoefte van de eigen bevolking. In Borgharen zijn nog enkele locaties van beperkte omvang, waar woningbouw mogelijk is. De relatie met de kan worden verbeterd door de aanleg van routes voor langzaam verkeer langs de Maas en een brug over de stuw in de Maas ten zuiden van het dorp.

- Structuurplan Maastricht 2005

De uitvoering van alsmede het bereiken van doelstellingen uit de Structuurvisie Maastricht 1990- 2000 zijn inmiddels zover gevorderd, en de einddatum van het plan dermate dichtbij, dat binnen de gemeente Maastricht de behoefte bestaat aan een nieuw beleidskader dat de richting geeft aan ruimtelijke ontwikkelingen op (middel)lange termijn.

Begin 1999 is het Structuurplan Maastricht 2005 door de gemeenteraad van Maastricht vastge- steld. Het plan draagt als subtitel “De stad onder de loep, met een doorkijk naar 2025”, en is een uitwerking van de in de nota’s “Complete stad voor een Complete regio” en “Ruimtelijk Ontwik- kelingsconcept 2025” vervatte uitgangspunten. De formele einddatum van het plan is 2005 om- dat de ruimtelijke ontwikkeling van de stad tot dan vrij precies is aan te geven. Het plan voorziet echter tevens in een doorkijk tot 2025 om aan te geven hoe beslissingen op de kortere termijn passen in de verwachte ontwikkelingen op de langere termijn.

Het Structuurplan Maastricht 2005 kent 16 actiepunten, waarvan actiepunt 14 betrekking heeft op de kernen Borgharen en Itteren en omgeving:

“De Maas ten noorden van de stad vormt de grens tussen België en Nederland. In het gebied van de Grensmaas zijn in nauwe samenwerking tussen rijk, provincie en gemeenten plannen ontwikkeld, waarbij via een combinatie tussen grindwinning en verbreding en verdieping van het winterbed van de Maas zowel de hoogwaterproblematiek wordt bestreden als wordt gekomen tot herinrichting van grote delen van het winterbed. De huidige Maaskaden geven een redelijk goede bescherming tegen overstromingsrampen (overstromingskans 1:50). Door het project van de Grensmaas zullen de overstromingskansen nog verder afnemen (1:250). De herinrichting staat in het teken van natuurontwikkeling en benut- ting van potenties op het gebied van de extensieve recreatie. Tussen Borgharen en is sprake van het laten ontstaan van een waterpark. Als een soort eilanden liggen de kleine kernen Borgharen en Itteren in het winterbed van de Maas. In deze kernen is de aandacht gericht op dorpsvernieuwing, waarbij met name plannen voor woningbouw binnen de planologische kaders en het behoud van het voorzieningenniveau voorop staan. In 1999 zijn deze plannen door de gemeenteraad vastgesteld. Voorts dienen de relaties met de stad voor het langzaam verkeer te worden verbeterd”.

- Raadsbesluit kleine kernenbeleid

In dit raadsbesluit van maart 1999 wordt de beleidsvisie gegeven ten aanzien van de fysieke structuur van de kernen, uitgesplitst naar de aspecten ruimtelijke en landschappelijke structuur, woningbouw en woonomgeving en van de sociale structuur, waarbij de aspecten ontmoeting, opvang, ontplooiing en ontspanning en recreatie van belang zijn. In het algemeen is het beleid ten aanzien van de fysieke en sociale structuur gericht op het behoud en de versterking van de landschappelijke structuur, inclusief extensieve recreatieve mogelijkheden, de nieuwbouw van woningen binnen de kades, mogelijkheden voor toerisme en recreatie, beheer van de openbare ruimte en het behoud van sociale, educatieve en culturele voorzieningen, jeugd- en ouderen- werk, openbaar vervoer en winkelvoorzieningen. Uitgaande van de beleidsvisie met betrekking tot de genoemde aspecten is er een actieprogramma opgesteld, met projecten om dit kleine kernenbeleid daadwerkelijk vorm te kunnen geven. 069.10 T 10

Het actieprogramma voor Borgharen omvat de volgende punten:

1. opstellen bestemmingsplan Borgharen 7. jongerenontmoetingsplek 2. landinrichting Grensmaas 8. plaatselijke aanpassing openbare ruimte 3. fiets-, wandel-, skeeler- en ruiterroutes 9. behoud sportaccommodaties, stimulering 4. woningbouwplan Missiehuis verenigingsleven 4. langzaam verkeersroute naar het centrum 10. realisatie seniorenwoningen 5. fietsbrug naar west/centrum 11. wijkdienstverlening op maat 069.10 T 11

3. ALGEMENE BESCHRIJVING

3.1. Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan Kern Borgharen is gelegen in het Maasdal, ten noor- den van Maastricht en ten zuiden van de kern Itteren. Het omvat de kern Borgharen en directe omgeving, begrensd door de binnenzijden van de Maaskades die ter plaatse zijn gerealiseerd in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren. Het plangebied vormt aldus een contramal van het bestemmingsplan Grensmaas, dat binnen afzienbare tijd in procedure zal gaan. Westelijk en zuidelijk van het plangebied stroomt de Maas. De nabije omgeving ten noorden en ten oosten van Borgharen bestaat uit landbouwgronden die in gebruik zijn als weide, akker en boomgaard. Als gevolg van de uitvoering van het project Grensmaas zal de omgeving van Borg- haren de komende decennia drastisch veranderen: grootschalige natuur(ontwikkelings)gebie- den zullen het dorp omringen, als onderdeel van het Rivierpark Grensmaas, dat zich zal gaan uitstrekken tussen Maastricht en Roosteren.

3.2. Ruimtelijke en functionele karakteristiek

- Ruimtelijke karakteristiek:

De kern Borgharen bestaat feitelijk uit twee delen, van elkaar gescheiden door het kasteel en haar voorgebouwen en de noordelijk daarvan gelegen hoogstamboomgaard. Deze ruimtelijke scheiding heeft overigens geen historische grondslag. Het oudste deel van de kern Borgharen is gelegen langs de Daalstraat, Middenstraat en Bovenstraat aan de zuidzijde en langs de Kasteel- straat, Schoolstraat en de verbindingsweg hiertussen: de Kerkstraat. Uitbreidingen van de kern hebben voornamelijk plaatsgevonden vanaf de jaren zestig in het noordwestelijke deel en in de jaren zeventig, tachtig en (in geringe mate) negentig. In het noordwestelijk deel van het plange- bied is sprake van een duidelijke stedenbouwkundige structuur, waarbij ook hier weer sprake is van een ruimtelijke scheiding middels een groenstructuur van gebieden noordelijk en zuidelijk van de Hertog van Brabantlaan. Het stratenpatroon is rechtlijnig en mede daardoor is de her- kenbaarheid binnen de buurt groot. Lange rechtstanden in het stratenpatroon zijn er langs eer- dergenoemde groenstructuur. Oostelijk van de Kasteelstraat is de ruimtelijke opbouw van de buurt minder formeel. Het soort bebouwing en het type woningen toont een grotere variatie dan in het westelijke deel en de afstand van de bebouwing tot aan de weg is verschillend. Dit geeft de buurt, met name in het gebied rondom de kern, een bepaalde intimiteit. Dit wordt versterkt door het historische karakter. De herkenbaarheid vermindert hierdoor echter enigszins. De oos- telijke rand van de kern heeft een enigszins rommelige overgang naar het buitengebied. Behalve door het ontbreken van een duidelijke stedenbouwkundige afronding aan deze zijde van de kern wordt dit veroorzaakt door een diversiteit aan functies die kenmerkend zijn voor stadsrandzones. Het is met name de inpassing van deze functies binnen het landschap, die niet altijd even ge- slaagd is. Vrijwel hetzelfde kan worden gesteld voor het gebied ten zuidwesten van de Midden- straat en de Bovenstraat. In het algemeen wordt de ruimtelijke opbouw van de kern echter als goed beschouwd. Het gemeentelijk beleid is er dan ook op gericht deze structuur te behouden en waar mogelijk middels kleine aanpassingen of invullingen te versterken.

- Functionele karakteristiek:

Het gemeentelijk beleid is erop gericht de bestaande functionele kwaliteiten van het plangebied Kern Borgharen behouden en, voor zover mogelijk, te verhogen. De woonfunctie heeft in dit ge- bied de prioriteit. Instandhouding van de kwaliteit van het wonen en de woonomgeving is dan ook een belangrijke doelstelling van het plan. Op een beperkt aantal locaties binnen de kern bestaat nog ruimte voor incidentele nieuwbouw (zie paragraaf 4.6.: Woningbouwprogramma). 069.10 T 12

Borgharen beschikt over een klein aantal eigen detailhandelsvoorzieningen. Wat betreft de dagelijkse artikelen zijn er onder andere een bakker, een slager, een kleine supermarkt en een drankenhandel. Een duidelijke concentratie van deze voorzieningen is echter niet herken- baar. De spreiding van deze voorzieningen is echter relatief groot. Een echt centrum is er niet. De detailhandelsvoorzieningen alsmede een bank zijn alle gelegen in het oude deel van de kern. De bewoners zijn voor de meeste voorzieningen aangewezen op Maastricht. Een cen- trumontwikkeling binnen het plangebied lijkt niet tot de reële mogelijkheden te behoren. Het gemeentelijke beleid is er dan ook op gericht de bestaande voorzieningen zoveel mogelijk te behouden. Deze voorzieningen zijn daarom positief bestemd. Daarnaast wordt er enige ruim- te geboden aan uitbreiding van het aantal voorzieningen in het oude deel van Borgharen. Hier wordt een functiemenging van wonen en winkels (tot 125 m² vloeroppervlak) voorgestaan. Bij de detailhandelsbestemming zijn zogenaamde smartshops uitgesloten. Dit zijn winkels waar psychotrope stoffen worden verkocht. Psychotrope stoffen zijn middelen die een wijzi- ging teweegbrengen in de zielstoestand en de geestelijke functies van mensen. Deze stoffen kunnen variëren van paddestoelen, kruidentheesoorten, hennepwijn tot “herbal XTC”. Koffie, “gewone” thee, drop, tabak, alcohol, wettelijk erkende geneesmiddelen e.d. vallen vanzelf- sprekend niet onder deze psychotrope stoffen. Dergelijke winkels vestigen zich in leeggekomen winkelpanden. De ruimtelijke uitstraling van deze winkels verschilt van die van de reguliere winkels. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de producten die worden verkocht en anderzijds door het publiek dat wordt aangetrokken (jongeren op zoek naar drugs). Een concentratie van ondernemingen die zich richten op het gemakkelijk toegankelijke, weinige investering eisende massatoerisme tast het vestigingskli- maat voor andere, hoogwaardige en meer diverse functies aan en daarmee ook de leefbaar- heid van de buurt. De leefbaarheid wordt voorts aangetast door het agressieve of zelfdestructieve gedrag van een deel van het publiek, mede voortvloeiend uit een combinatie van drank en (smart)drugs, en het feit dat dealers de directe omgeving van drugstoeristen opzoeken. In het plangebied komen tot op dit moment geen smartshops voor. Elders in de stad is het aantal smartshops echter snel toegenomen. Derhalve is besloten de vestiging van smart- shops voor de gehele gemeente te reguleren, waarbij tevens ongewenste verplaatsing voor- komen dient te worden. Ook in dit bestemmingsplan worden smartshops dan ook als een niet toegelaten functie aangemerkt en wordt een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen waarvan op grond van het gemeentelijk smartshopbeleid al dan niet gebruik gemaakt zal worden.

De horecafunctie is voor een dorp met de omvang van Borgharen goed vertegenwoordigd. In de kern liggen vier cafés, waarvan één met zalenaccommodatie, en een friture. Ook wat be- treft de horecafuncties kan worden gesteld dat er sprake is van een grote mate van spreiding, echter wel binnen het oude deel van de kern. Uitbreiding van het aantal vestigingen is niet gewenst. Een opmerkelijk element hierin is het kasteel van Borgharen dat mogelijkheden voor nachtverblijf biedt.

In Borgharen zijn momenteel geen seks- en/of pornobedrijven dan wel prostitutiebedrijven aanwezig. Sinds de opheffing van het bordeelverbod als gevolg van de op 1 oktober 2000 doorgevoerde wijziging van het Wetboek van Strafrecht is de vestiging van dergelijke inrich- tingen in Borgharen (en het overige grondgebied van de gemeente Maastricht) echter moge- lijk indien in het bestemmingsplan geen regeling is opgenomen die vestiging uitsluit. In ver- band hiermee heeft de raad op 5 september 2000 een prostitutiebeleid vastgesteld. Om op een efficiënte en effectieve wijze uitvoering te kunnen geven aan dit beleid is het noodzakelijk om een sturingsmiddel in de bestemmingsplannen te creëren. Hiertoe is in het onderhavige bestemmingsplan een juridische regeling opgenomen die voorziet in begripsomschrijvingen van seks- en/of pornobedrijf en straatprostitutie, waarmee dit soort bedrijven in alle bestem- mingen worden uitgesloten. In artikel 20 wordt de mogelijkheid opgenomen om vrijstelling te kunnen verlenen voor de vestiging van een seks- en/of pornobedrijf en/of het toestaan van straatprostitutie, mits dit conform het door de raad vast te stellen beleid is.

069.10 T 13

In het plangebied is een drietal grotere bedrijven gelegen (de drankenhandel aan de School- straat, het garagebedrijf aan de Bovenstraat en het bedrijf aan de Kasteelstraat 4), waarvan de bedrijfsactiviteiten niet bij en ondergeschikt aan de woning plaats vinden, en derhalve minder goed passen binnen de woonkern Borgharen. De gemeente is vooralsnog niet voornemens om de herontwikkeling van deze locaties ter hand te nemen. Binnen het kader van dit plan zijn de betreffende bedrijven dan ook positief bestemd. Met betrekking tot de locatie Kasteelstraat is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in de voorschriften: de huidige bestemming “bedrijfs- doeleinden” kan door Burgemeester en Wethouders worden gewijzigd in de bestemming “ge- mengde doeleinden”, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande, monumentale bebou- wing behouden blijft. Voor wat betreft de locaties Schoolstraat en Bovenstraat wordt herontwikkeling op de lange termijn niet bij voorbaat uitgesloten. Voor deze locaties is echter, gelet op het feit dat de ont- wikkeling van deze locaties alleen tot stand kan komen door middel van nieuwbouw, een planherziening of een zelfstandige projectprocedure de aangewezen weg.

Met betrekking tot de zgn. bijzondere functies in het plangebied, zoals kerk, school, peuter- speelzaal en Groene Kruis wordt gestreefd naar instandhouding van deze functies in de daar- voor geschikte bebouwing. Binnen één van de woningbouwlocaties aan de Kerkstraat (Mis- siehuis) resp. de Schoolstraat (dislocatie school) zal ruimte worden gecreëerd voor een wijk- steunpunt.

Binnen het plangebied bevindt zich een agrarisch bedrijf. Dit bedrijf kan worden gehandhaafd. Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten worden geweerd, evenals nieuwvestiging van agrarische bedrijven. In dit bedrijf is er geen opvolging. Een combinatie van agrarische bedrijvig- heid en beperkt verblijfsrecreatief medegebruik is mogelijk.

Samenhangend met de agrarische bedrijvigheid ligt binnen het plangebied een relatief geringe oppervlakte aan gronden dat een agrarisch gebruik kent en (deels) tevens een functie als ecolo- gische verbindingszone c.q. natuur(ontwikkelings)gebied heeft. Deze agrarische gronden heb- ben belangrijke landschappelijke en/of natuurlijke waarden. De bescherming van deze waarden is, naast de handhaving van het bestaande agrarisch gebruik, een belangrijke doelstelling van dit plan. Tevens kunnen de gronden een functie vervullen ten behoeve van doeleinden van exten- sief-recreatieve aard, in aansluiting op de omringende gronden die op termijn als natuur- (ontwikkelings)gebied deel zullen gaan uitmaken van het Rivierpark Grensmaas.

3.3. Verkeerskundige structuur

De Bovenstraat, de Middenstraat en de Kasteelstraat vormen momenteel de hoofdontsluiting van het plangebied. Deze haken aan op de verbindingswegen in de richting van Maastricht en Itteren. In de nabije toekomst zal de hoofdontsluiting van de kern worden geleid via de Boven- straat, de Middenstraat, de Daalstraat, de Adam van Harenstraat, de Trichter Voogdenstraat en de Spekstraat. De overige straten binnen het plangebied zijn woonstraten zodanig ingericht dat de gehele kern, met uitzondering van de eerdergenoemde hoofdontsluitingsweg 30 km/uur-zone is.

Bijzondere voorzieningen voor het fietsverkeer zijn er niet. Vanwege de lage verkeersintensitei- ten is dit ook niet noodzakelijk. Wel is het zo dat de fietsvoorziening naar de kern Borgharen (schutkolkweg) een andere, betere aansluiting op de kern zal krijgen. Middels een fietsbrug over de Kanjel zal deze fietsroute naar de Kanjelkant worden geleid, waardoor er een veiligere en directere verbinding met de kern ontstaat. 069.10 T 14

Borgharen is niet aangesloten op het regionale openbaar vervoerssysteem. Wel loopt er een stadsbusdienst door het dorp, waarvan niet intensief gebruik wordt gemaakt. De gemeente streeft naar het behoud van een goede openbaar vervoerverbinding met de stad. Momenteel wordt er met de buurten discussie gevoerd over de introductie van collectief vraagafhankelijk vervoer. Deze discussie is nog niet afgerond. 069.10 T 15

4. RANDVOORWAARDEN

4.1. Natuur en landschap

Het Gemeentelijk Milieubeleidsplan (1993) onderscheidt drie landschapstypen op het grondge- bied van de gemeente Maastricht:

- het rivierendalengebied (Maasdal, Geuldal, Jekerdal); - het middenterrasgedeelte aan weerszijden van de Maas; - het plateau-hoogterrasgebied (Cannerberg, Sint-Pietersberg).

Het plan constateert dat bebouwing en infrastructuur de openheid van het Maasdal hebben aan- getast. Een aantal landschapseenheden is gedeeltelijk bewaard gebleven, maar wordt bedreigd door voornamelijk recreatie en ontwikkelingen in de landbouw. Hoogstamboomgaarden zijn bij- voorbeeld omgezet in laagstamboomgaarden of bouw- en grasland. Hoofddoel voor het thema natuur en landschap is in het Gemeentelijk Milieubeleidsplan dan ook de duurzame instandhou- ding, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden gericht op de verbete- ring van de ecologische waarden en de kwaliteit van het leef- en vestigingsklimaat van Maas- tricht. Momenteel is een startnotitie verschenen van het natuur- en milieuplan Maastricht 2010. Dit plan wordt uitgewerkt op een aantal punten dat voor het gehele grondgebied en alle inwoners van de gemeente van belang is. Specifiek voor Borgharen zijn de aspecten groen, natuur en water en schone en duurzame buurten van belang. Momenteel is een nieuw Natuur- en Milieu- plan in voorbereiding.

In Bijlage 1 (Landschap en ecologie) van het Structuurplan Maastricht 2005 wordt, wat betreft het Maasdal, een relatie gelegd met het plan Grensmaas waarin grootschalige natuurontwikke- ling, in ruil voor grind wordt geregeld. Dit moet leiden tot een uitgestrekt natuurgebied langs de oevers van de Maas tussen Maastricht en Roosteren.

4.2. Milieuaspecten

- Duurzaam bouwen

In de nota Bouwen en wonen in duurzaamheid (1998) geeft de gemeente een aantal actie- punten om de duurzaamheid van de bestaande voorraad en de nieuwbouw te verhogen. De gemeente hecht grote waarde aan experimenten op het gebied van duurzaam bouwen en zal hieraan waar mogelijk medewerking verlenen, dan wel dergelijke experimenten zelf initiëren. Er wordt naar gestreefd de Nationale pakketten Duurzaam Bouwen Woningbouw en Beheer in ieder geval breed toe te passen in Maastricht. De voorkeur gaat uit naar een uniforme toe- passing van deze pakketten binnen de regio Maastricht en Mergelland. Deze actiepunten die betrekking hebben op de toepassing van duurzaam bouwen maatregelen op het gebied van materialen, energie, water en binnenmilieu zijn op de volgende wijze uitgewerkt:

- afspraken met verhuurders en de bouwsector omtrent de toepassing van de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen en Wonen; - actieve voorlichting aan burgers en bedrijven; - intensieve monitoring van de Tijdelijke Stimuleringsmaatregel Duurzaam Bouwen; - onderzoek naar koppeling van duurzaam bouwen voorwaarden aan reguliere subsidierege- lingen; - in de hoedanigheid van opdrachtgever, gunner, verkoper e.d. zal de gemeente duurzaam bouwen als voorwaarde stellen; 069.10 T 16

- duurzaam slopen zal worden bevorderd; - de gemeente zal zelf bij nieuwbouw en verbouw het goede voorbeeld geven.

- Geluid

Sinds de wetswijziging van 1 maart 1993 van de Wet geluidhinder hebben in principe alle wegen binnen de gemeente een geluidszone. De Wet geluidhinder geeft de gemeenten echter tevens de mogelijkheid een geluidsniveaukaart op te stellen, op basis waarvan automatisch ontheffing kan worden verkregen van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor geluidsbelastingen tot 55 dB(A). De geluidsniveaukaart (door de gemeenteraad van Maastricht vastgesteld bij raads- besluit van 16 mei 1995) geeft de zoneringsplichtige wegen aan en beschrijft de geluidszone van alle wegen in de gemeente in de huidige situatie en voor de situatie over 10 jaar. Algemeen geldt dat wegen in een woonerf en 30 km/uur-zone niet zoneplichtig zijn. De geluidsniveaukaart dient de uit akoestisch oogpunt gewenste afwikkeling van het verkeer weer te geven en dient te zijn vervaardigd op basis van een verkeersmilieumodel. Naar aanlei- ding van deze afwikkeling zal de milieusituatie buiten het hoofdwegennet dienen te verbeteren. Volgens de geluidsniveaukaart zijn de Bovenstraat en de Middenstraat zoneplichtig. Voor deze wegen zijn de indicatieve afstanden berekend van de verschillende geluidcontouren tot aan de as van de weg.

50 dB(A) 55 dB(A) 60 dB(A) 65 dB(A) Middenstraat 35 m. 16 m. 7 m. 3 m. Bovenstraat 35 m. 16 m. 7 m. 3 m.

Ten behoeve van bouwplannen voor geluidsgevoelige bestemmingen dient binnen de geluids- zone van de zoneplichtige wegen een akoestisch onderzoek te worden verricht.

- Industrielawaai

In het kader van de uitvoering van artikel 53 van de Wet geluidhinder is het industrieterrein Bea- trixhaven, gezoneerd. Op basis van akoestisch onderzoek zijn geluidscontouren vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van op industrieterrein Beatrixhaven gevestigde be- drijven, niet meer bedraagt dan 50 dB(A). De geluidscontouren, die op plankaart A en de milieu- kaart zijn opgenomen, bestrijken het noordoostelijke deel van het plangebied. Binnen deze contouren kunnen slechts nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden opgericht na vaststelling van een hogere waarde door Gedeputeerde Staten, met dien verstande dat deze waarde 55 dB(A) niet te boven mag gaan. In het bestemmingsplan zijn bin- nen de 50 dB(A)-contour enkele nieuwbouwlocaties voorzien, zowel met een directe bouwtitel als via wijziging. In deze gevallen dient te worden voldaan de bepalingen in de Wet geluidhinder. Op genoemde kaart is tevens een 50 dB(A)-contour aangegeven zoals opgenomen in het 1 e con- cept-zonevoorstel rekening houdend met de uitbreidings- en wijzigingsvariant voor het be- drijventerrein Beatrixhaven. Deze contour is zodanig geprojecteerd dat een groter deel van het plangebied binnen de 50 dB(A) en 55 dB(A)contour is gelegen. Voor de locaties met een directe bouwtitel binnen de 50 dB(A)-contour – twee terreinen aan de Ireneweg – hebben Gedeputeerde Staten inmiddels hogere grenswaarden verleend (zie bijlage 1 bij deze toelichting).

- Hindercirkel agrarisch bedrijf

In het plangebied is één agrarisch bedrijf gevestigd. Bij het realiseren van nieuwbouw in de na- bijheid van een agrarisch bedrijf zal, op basis van de milieuvergunningen hiervan, steeds moe- ten worden gekeken of er sprake is van een potentiële hindersituatie. De eisen die in het kader van de milieuwetgeving aan genoemd bedrijf is gesteld ter voorkoming van, geluid, trilling en/of stankhinder en verontreiniging van lucht en bodem zijn vertaald in een – theoretische – hinder- cirkel.

069.10 T 17

In de richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996 en het Besluit Melkveehouderijen Milieubeheer (1991) is een afstandsnormering opgenomen op basis van stankoverlast die een agrarisch be- drijf kan veroorzaken. Binnen de hindercirkel kan, zolang de cirkel aanwezig is, geen hindergevoelige bebouwing (met name woningen) worden gerealiseerd. De hindercirkel van het betreffende agrarische bedrijf heeft een omvang van 100 m.

- Overige bedrijfshinder

Binnen Borgharen is een aantal bedrijven gelegen dat op de omgeving een zekere milieu-invloed kan hebben. Voor het grootste deel van de bedrijven betreft het een milieu-invloed, die onder de normering valt, waardoor de betreffende bedrijven binnen de woonomgeving passen. Zo hebben de horecaondernemingen en de detailhandelszaken een milieu-invloed (geluid, parkeren) die in het algemeen aanvaardbaar is. Eén bedrijf, een autoreparatiebedrijf, heeft (potentieel) een grote- re milieubelasting, maar wordt door de milieuvergunning zodanig gereglementeerd in de be- drijfsuitoefening, dat overlast voor de omgeving niet of nauwelijks voorkomt.

- Bodem

De bebouwde kom van Borgharen is gelegen in het overstromingsgebied van de Maas en wordt daardoor gekenmerkt door een sterk wisselende verontreiniging, die deels afhankelijk is van de overstromingsfrequentie, deels van ophogingen in het verleden om bebouwing te beschermen tegen overstromingen. Een beschrijving van de verontreinigingen van de Maas is gegeven in het rapport “Diffuse verontreinigingen in de Provincie Limburg”, dat in augustus 1996 in opdracht van de provincie Limburg is opgesteld. Het plangebied is gelegen in een zone waarbinnen een afwij- kend beleid geldt ten aanzien van bodemverontreiniging. In het algemeen kan worden gesteld dat het oude deel van de kom minder verontreinigd is door wateroverlast dan het nieuwe deel. De oorzaak van dit verschil in verontreiniging – het veel- vuldig ophogen in het oude gedeelte – betekent dat ook in het oude deel van de kern als diffuus te kenmerken verontreinigingen voorkomen, welke voor een groot deel niet te onderscheiden zijn van de diffuse verontreiniging welke het gevolg is van de Maas.

In hoofdlijnen kan de conclusie getrokken worden getrokken, dat het plangebied matig tot sterk verontreinigd is. Bij het creëren van nieuwe functies dan wel het legaliseren van wederrechtelijk reeds bestaande functies wordt het beleid aangehouden dat is beschreven in het gemeentelijke bodembeheersplan. In dit plan wordt voortgeborduurd op de provinciale nota “ Actief Bodembe- heer in Limburg”. Concreet voor het plangebied betekent dit dat bij grondverzet wordt getoetst aan de achtergrondwaarde. Overschrijding van deze waarde betekent dat een sanering overwo- gen dient te worden. De achtergrondwaarden zoals aangegeven in het bodembeheerplan met peildatum december 1999 luiden als volgt: stof: inundatie: arseen 17 cadmium 1,6 koper 34 kwik 0,18 lood 110 nikkel 32 zink 500 PAK 2,8”

069.10 T 18

Deze waarden worden periodiek vernieuwd, met het oog op nieuw verkregen gegevens. Naast de toetsing aan de achtergrondwaarde vindt altijd een toetsing plaats aan het acceptabel risico plaatst. Indien het acceptabel risiconiveau voor de gegeven functie overschreden wordt, dan dient een bodemsanering plaats te vinden. De waarden voor het acceptabel risiconiveau zijn afhankelijk van de functie.

In het kader van het bodeminformatiesysteem blijkt slechts een aantal locaties in het plangebied te zijn onderzocht. De reden hiervoor is gelegen in het afwezig zijn van recent uitgevoerde bouwplannen binnen Borgharen. Wel is een aantal locaties onderzocht waar woningen zijn ge- pland: de Baron de Rosenstraat, de Ireneweg en de Schoolstraat-Kerkstraat. Op laatstgenoem- de locatie is sprake van een deel met ernstige verontreiniging. De locatie dient gesaneerd te worden. De geraamde kosten voor deze sanering zijn opgenomen in het ISV-programma. De locatie Ireneweg is reeds onderzocht door de provincie. Ter plaatse is sprake van lichte tot mati- ge verontreiniging. In de context van de omgeving kan, aansluitend bij het provinciaal zone- ringsbeleid, dan ook worden gesteld dat deze verontreinigingsgraad lager ligt dan gebruikelijk in Borgharen. Sanering is hier dan ook niet aan de orde. Op de locatie Baron de Rosenstraat is sprake van een verontreiniging die veroorzaakt is door overstromingen van de Maas. In het kader van de gronduitgifte is een saneringsplan opgesteld. Dekking geschiedt vanuit de grondexploitatie en het ISV-programma.

De risiconormen voor het gebruik van de bodem als moestuin worden op diverse plaatsen over- schreden. Deze overschrijdingen komen voornamelijk – maar niet enkel – langs de Maas voor. Om deze reden heeft de gemeente Maastricht in 1995 een negatief teeltadvies voor de regio Borgharen en Itteren afgegeven.

4.3. Civieltechnische aspecten

- Watergang

Het plangebied wordt aan de uiterste oostzijde doorsneden door de Nieuwe Kanjelbeek. De beek is hier gelegen binnen de kades en loopt door het groene uitloopgebied van de kern. De Nieuwe Kanjelbeek vormt een ecologische verbindingszone tussen de Maas en het achterland. De watergang kent een beschermingszone ter weerszijden, teneinde de ongehinderde afvoer van water niet in gevaar te brengen door eventuele activiteiten in deze zone. Deze bescher- mingszone (Keur van het waterschap Roer en Overmaas) heeft een breedte van 5,00 meter.

- Grondwaterbeschermingsgebied

Het plangebied is grotendeels gelegen binnen het freatisch grondwaterbeschermingsgebied Itteren Borgharen. Binnen deze gebieden worden voorwaarden gesteld aan de functies die kunnen worden gevestigd en de activiteiten die kunnen plaatsvinden. Een en ander is gere- geld binnen de Provinciale Milieuverordening 1994.

- Waterbergend winterbed van de Maas

Het plangebied maakt deel uit van het waterbergend winterbed van de Maas. Binnen het wa- terbergend winterbed van de Maas zijn bepaalde activiteiten, waaronder woningbouw verbo- den, dan wel streng gereglementeerd in het kader van het provinciale (circulaire Bouwen langs de Maas) en Rijksbeleid (nota Ruimte voor de Rivier). In de voorschriften van het on- derhavige plan is de relatie gelegd met het beleid en de wetgeving van de hogere overheden. 069.10 T 19

Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen het waterbergend winterbed binnen en buiten de contour. In het waterbergend winterbed binnen de contour is (onder voorwaarden) bebou- wing mogelijk. Buiten de contour niet. Overigens betekent de ligging binnen de contour niet dat er geen wateroverlast meer mogelijk is. Bovendien wordt door het Rijk en de Provincie geen recht op schadevergoeding erkent bij het ondernemen van activiteiten bij een lager be- schermingsniveau dan 1:1250. Om een beschermingsniveau van 1:50 te garanderen is rondom de kern Borgharen een kade aangelegd. Deze maken overigens nergens deel uit van het plangebied, maar zijn opgenomen binnen het ontwerpbestemmingsplan Grensmaas.

- Waterkering

De begrenzing van het voorliggende bestemmingsplan is afgestemd op de waterkering die Borgharen omringt. De waterkering zelf bevindt zich buiten het plangebied; een in de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas opgenomen beschermingszone is echter binnen de plan- grenzen gelegen. De beschermingszone is in het leven geroepen teneinde de waterkerende functie van dijklichamen en kademuren te waarborgen. De betreffende zone, op de plankaart A en C aangeduid als beschermingszone d, beslaat, zo volgt uit de Keur, een strook van 10,00 meter breedte, gemeten vanaf de binnenbegrenzing van de waterkering (tevens plangrens).

- Straalverbinding

Het uiterst westelijke deel van het plangebied ligt onder een de beschermingszone van de straalverbinding tussen de telecommunicatietoren in Ittervoort en Maastricht. Ter weerszijden van de hartlijn van deze straalverbinding geldt een beschermingszone van 100 meter, waarin gebouwd mag worden tot een hoogte van ca. 100 meter + N.A.P. Praktisch gezien heeft de straalverbinding geen invloed op het ruimtegebruik binnen het plangebied, omdat de maximaal toegestane bouwhoogten aanmerkelijk geringer zijn dan de hoogte van de straalverbinding.

- Gasleiding

Een hogedruk hoofdgasvoedingsleiding van Essent Netwerk Limburg komt vanuit noordelijke richting langs de Spekstraat het plangebied binnen, buigt dan af in westelijke richting langs de Hertog van Brabantlaan en eindigt bij de aan de zuidzijde van deze laan gelegen bedrijfsbebou- wing. Op de gronden aan weerszijden van het hart van de leiding mag binnen een afstand van 4,00 meter geen bebouwing worden opgericht.

- Rioolwatertransportleiding en rioolgemaal

Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een rioolgemaal van het Zuiveringsschap Limburg met een persleiding van Itteren naar Borgharen en van Borgharen naar Limmel. Het rioolge- maal heeft een milieucirkel van 30 meter, waarbinnen niet gebouwd mag worden. Binnen een afstand van 2,00 meter, gemeten aan weerszijden van het hart van de leiding, mag niet wor- den gebouwd.

4.4 Veiligheid

Als gevolg van de ernstige hoogwaterproblematiek in 1993-1994 en 1995 werd het tegengaan van wateroverlast een belangrijk uitgangspunt van het Grensmaasproject. In 1995 is het advies van de Commissie Watersnood Maas uitgebracht, hetgeen een der bouwstenen vormde voor het Deltaplan Grote Rivieren (“plan-Boertien”) uit 1995. Het Deltaplan bevat een pakket van maatregelen dat een oplossing moet leveren voor de wateroverlast als gevolg van extreme hoogwaterstanden in de grote rivieren van Nederland.

069.10 T 20

In het Deltaplan Grote Rivieren zijn de aanleg van kades en de combinatie van grindwinning en natuurontwikkeling aangegeven als maatregelen voor de aanpak van de hoogwaterproblematiek langs de Grensmaas. Met ingang van 12 mei 1997 is de beleidslijn “Ruimte voor de rivier” in werking getreden. Doel van de beleidslijn is het creëren van meer ruimte voor de rivier, de duurzame bescherming van mens en dier tegen overstroming bij hoogwater en het beperken van materiële schade. Deze doelstelling wil de regering realiseren door geen nieuwe activiteiten in het winterbed van de Maas toe te laten, tenzij aan een aantal strenge voorwaarden wordt voldaan. Het beleid, zoals vervat in “Ruimte voor de rivier”, dient te worden opgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeen- ten die zijn gelegen in het winterbed van de grote rivieren. De circulaire “Bouwen langs de Maas” (oktober 1997) is de provinciale doorvertaling van de be- leidslijn naar de Limburgse gemeenten toe. In de circulaire wordt een aantal beschermingsni- veaus gehanteerd waaraan – indien toegelaten – nieuwe bouwactiviteiten moeten worden ge- toetst:

Binnen het stroomvoerend winterbed (de gronden die bij extreem hoge afvoer van de Maas on- der water staan en die een stroomvoerende functie moeten kunnen vervullen) geldt een be- schermingsniveau van 1:1250. Binnen het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is ove- rigens geen stroomvoerend winterbed gelegen. Binnen het waterbergend winterbed (de gronden die bij extreem hoge afvoer van de Maas onder water staan en die geen stroomvoerende functie hebben) zijn drie verschillende beschermings- niveaus (waarvan in Borgharen twee voorkomen) van toepassing. Een beschermingsniveau van 1:50 geldt binnen de contouren, die strak om de bestaande bebouwing van woonkernen zijn getrokken. Wat betreft Borgharen is toetsing van nieuwe bouwactiviteiten binnen de contouren aan dit beschermingsniveau niet nodig, daar de kades die de kern omringen dit beschermingsni- veau reeds bieden. Voor het overige deel van het waterbergend winterbed wordt een bescher- mingsniveau van 1:1250 geëist. In het plangebied Kern Borgharen betreft dit de gronden die zijn gelegen tussen de contouren en de kades.

Tevens wordt in de circulaire bepaald dat in alle bestemmingsplannen in het waterbergend win- terbed, voor zover gelegen buiten de 1:50-contouren, het beleid van “Ruimte voor de rivier” en “Bouwen langs de Maas” dient te worden opgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan voor- ziet hierin.

4.5. Beschermde monumenten, karakteristieke bebouwing en archeologie

De historische structuur van de kern Borgharen wordt in hoofdzaak bepaald door de vroegere loop van de Nieuwe Kanjelbeek, de ligging van het kasteel Borgharen en de aangrenzende kas- teelhoeve en de weg naar Itteren. De Nieuwe Kanjelbeek was eigenlijk een molenbeek, die in de Middeleeuwen vanaf een aftakking van de Oude Kanjelbeek naar de voormalige watermolen in de Bovenstraat was gegraven en van daaruit over een afstand van een halve kilometer parallel liep aan de Maas. De bebouwing was tot aan het eind van de negentiende eeuw geconcentreerd rondom het kasteel, langs de oostzijde van de Bovenstraat, Middenstraat, Daalstraat en aan weerszijden van de Kasteelstraat, Spekstraat en Schoolstraat. In dit oude deel van Borgharen zijn ook de rijksmonumenten geconcentreerd. Het betreft de vol- gende panden:

Bovenstraat 3: huis uit het begin van de negentiende eeuw; Bovenstraat 12: voormalige watermolen; Bovenstraat 35: De Maashof, woonhuis uit 1867; Kasteelstraat 2: kasteelhoeve uit het eind van de; negentiende eeuw;

069.10 T 21

Kasteelstraat 4, 4a, 4b, 6: kasteel Borgharen, gebouwd in de dertiende eeuw en in de daarop- volgende eeuwen in verschillende bouwstijlen uitgebreid; in de ne- gentiende eeuw is hier het poorthuis (dat ook een monument is), naar een ontwerp van architect P. Cuypers, aan toegevoegd; Kerkstraat 10: een aantal grafstenen, de klokken en de doopvont van de kerk (de kerk zelf niet).

Naast de op de plankaart aangegeven beschermde monumenten, die in het kader van dit be- stemmingsplan geen specifieke bescherming behoeven komt in het plangebied een aantal ka- rakteristiek panden voor. Voor het bepalen van deze panden is uitgegaan van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), voorzover het gaat om panden van na 1850, en van eigen waarne- mingen. Het betreft de volgende panden:

Bovenstraat 4: woonhuis; Bovenstraat 33: boerderij; Kasteelstraat 1: woonhuis; Kerkstraat 1: kloostergebouw uit 1900; Kerkstraat 7: woonhuis; Kerkstraat 9: kerk uit 1886; Schoolstraat 17: woonhuis.

Deze panden zijn, evenals de monumenten, op plankaart B aangegeven.

Archeologisch gezien zijn de waarden binnen de kern Borgharen aanzienlijk. In de kern bevindt zich een terrein, waarvan momenteel vaststaat dat het archeologisch waardevol is. Het betreft het kasteel Borgharen. In de halfronde uitbouw van dit kasteel zijn in U-vorm de resten van de muren van de oorspronkelijke kasteeltoren uit de dertiende eeuw bewaard gebleven. Andere, waarschijnlijk tot het huidige maaiveld gesloopte onderdelen van het kasteel bevinden zich ten noordwesten van de negentiende-eeuwse pachthoeve. Elk grondverzet op dit terrein dient ar- cheologisch te worden begeleid. Een groot deel van de dorpskern van Borgharen is op de archeologische kaart als archeologisch attentiegebied aangegeven. Historische wegen zijn de Daalstraat (wellicht aangelegd op een voormalige dijk), de Spekstraat, Het Kempke en de Schoolstraat. Daarnaast zijn in Borgharen de overblijfselen te verwachten van de talrijke belegeringen die Maastricht gekend heeft. Bij de aanleg van de kades rondom Borgharen in 1995 werd in het verlengde van de Daalstraat een massagraf ontdekt, dat wellicht dateert uit 1673.

4.6. Woningbouwprogramma

Vanuit het perspectief van de provincie geldt voor de kern Borgharen het zogenaamde restrictief beleid, dat o.a. is vertaald in de Ontwerp partiële Streekplanherziening openruimte- en buffer- zonebeleid Zuid-Limburg. In dit beleid komt neer voren dat het ruimtebeslag van de kernen in het restrictief beleid gebied (afgezien van de regionale kernen) niet mag worden uitgebreid. Het zogenaamde “contourenbeleid”, zoals in het voorgaande naar voren gekomen, vindt plaats in combinatie met het “richtcijferbeleid”. De provinciale richtcijfers voor de woningbouw voor de periode 1999-2009 zijn voor de ge- meenten in het landelijk gebied eveneens aangescherpt. Dit betekent dat in het algemeen de mogelijkheden om woningbouw te plegen in de landelijke kernen zijn verminderd. In deze pro- vinciale richtcijfers (vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 10 februari 1998) zijn voor de kern Borgharen de volgende aantallen gegeven: 5 (1999), 15 (2000-2004) en 17 (2005-2009). Het tegoed uit het verleden bedraagt 33 woningen. Dit betekent dat, in de periode 1999 tot en met 2009, in totaal 70 woningen mogen worden gebouwd. 069.10 T 22

Binnen de kern Borgharen zijn op basis van het bestemmingsplan 5 nieuwbouwlocaties te ont- wikkelen:

- Dislocatie basisschool (ca. 15 grondgebonden en/of gestapelde woningen); - Missiehuis (ca. 20 grondgebonden en/of gestapelde woningen); - Ireneweg, naast huisnummer 30 (1 grondgebonden woning); - Ireneweg, naast huisnummer 34 (2 grondgebonden woningen); - Baron de Rosenstraat (2 grondgebonden woningen).

Met inachtneming van de provinciale richtcijfers kunnen de bovengenoemde nieuwbouwlocaties (45 woningen) in 2000 ongefaseerd worden gerealiseerd.

In het gebied achter de bebouwing tussen de Bovenstraat, de Kampstraat en de Beatrixstraat en de Nieuwe Kanjelbeek wordt voorts middels een in de voorschriften van dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid geboden om woningbouw te realiseren. Tezamen met de in het voorgaande en het navolgende opgenomen woningbouwmogelijkheden dient het aantal woningen op deze locatie zodanig te zijn, dat hiermee de maximale taakstelling kan worden ingevuld. Daarnaast kunnen woningen worden gerealiseerd op basis van de wijzigingsbevoegdheden bin- nen de bestemming bedrijfsdoeleinden en agrarische bedrijfsdoeleinden en op basis van een vrijstellingsbepaling van Burgemeester en Wethouders voor de toevoeging van één grondge- bonden woning. Deze woningen dienen gefaseerd te worden gerealiseerd, met inachtneming van de woningbouwcapaciteit die voortvloeit uit de provinciale richtcijfers. In de algemene bepa- lingen van de voorschriften van het plan (artikel 3 lid 8) is wat betreft de invulling van de locaties de relatie gelegd met de provinciale richtcijfers voor de woningbouw (zie kaart woningbouwloca- ties).

069.10 T 23

5. PLANVORMING

5.1. Juridische regeling

Algemeen

Het onderhavige plan is opgezet als een globaal plan, waarin getracht is, zonder te ingewikkelde procedures en zonder verlies van de rechtszekerheid van de burger, in te spelen op toekomstige al dan niet geheel vaststaande ontwikkelingen. Het plan is onderverdeeld in een juridische regeling en een toelichting. De juridische regeling bestaat uit voorschriften en drie plankaarten: kaart A geeft de bestemmingen aan. Op kaart B is de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het plangebied weergegeven. De ruimtelijke ka- rakteristiek brengt de ruimtelijke kenmerken van het plangebied in beeld, terwijl de functionele karakteristiek de toekomstvisie met betrekking tot de locatie van functies verduidelijkt. Beide kaarten hebben een schaal van 1:2.000. Kaart C geeft een overzicht van de zoneringen en be- perkingen waarmee de gebruikers van gronden binnen het plangebied kunnen worden gecon- fronteerd. Deze kaart heeft een kleinere schaal dan de kaarten A en B.

In de voorschriften zijn regels opgenomen omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken. In de beschrijving in hoofdlijnen (artikel 5) staat een beschrijving van de ruimtelijke kenmerken van het plangebied en worden de pro- grammatische en beleidsmatige uitgangspunten en doelstellingen voor het plangebied weerge- geven. Dit artikel geeft de richting aan die met het plan beoogd wordt. De hoofdlijnen worden mede geïllustreerd door plankaart B. De bestemmingen zijn in de voorschriften per afzonderlijk artikel geregeld. De meeste bestem- mingen zijn globaal. Ze omvatten een redelijk groot gebied en er komen doorgaans meerdere functies in voor (zie de doeleindenomschrijving). In de bouwvoorschriften wordt per bestemming "het bouwen" geregeld zoals de maximale in- houd van de woning en de hoogte van andere bouwwerken. Vrijstelling is mogelijk ten aanzien van een aantal bepalingen in de beschrijving in hoofdlijnen of bouwvoorschriften die per be- stemming zijn gegeven. Tevens zijn bij diverse bestemmingen wijzigingsbevoegdheden opge- nomen, waarbij telkens is aangegeven welke voorwaarden Burgemeester en Wethouders in acht dienen te nemen indien zij tot wijziging van (een deel van) de bestemming overgaan. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van o.a. de situering en de afmetingen van hoofd- en bijgebouwen. Achteraan in de voorschriften zijn algemene vrijstellingsbevoegdheden van Burgemeester en Wethouders opgenomen die in de meeste tot op heden gebruikte bestemmingsplanvormen voorkomen. De bedoeling is hiermee voldoende flexibiliteit aan het plan te geven. Daarnaast zijn er wijzigingsbevoegdheden voor Burgemeester en Wethouders.

Op plankaart A is met letters aangegeven welke functies, die op het moment van terinzageleg- ging van het ontwerp-bestemmingsplan reeds bestonden, niet overeenkomen met de hoofdbe- stemming (of, in de terminologie van de voorschriften, de “basisbestemming”). Het merendeel van deze functies wordt niet als ongewenst beschouwd en is daarom in de voorschriften opge- nomen onder de noemer “medebestemmingen”. Slechts een beperkt aantal functies - bedrijven binnen de bestemming woondoeleinden met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 125 m² - wordt minder passend geacht binnen de bestemming en is in de voorschriften opgenomen als “afwijkende functie”. Zowel medebestemmingen als afwijkende functies mogen gewoon worden voortgezet. Echter, indien een afwijkende functie gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar niet meer wordt uitgeoefend, mag deze functie ter plaatse niet meer worden uitgeoefend. Deze methode wordt wel de 3-jaarsclausule genoemd.

069.10 T 24

De voorschriften zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bestaat uit de inleidende be- palingen (artikelen 1 t/m 4). Hoofdstuk II omvat de bepalingen in verband met de bestemmingen (artikelen 5 t/m 19). In hoofdstuk III komen de overige bepalingen aan de orde (artikelen 20-21) en hoofdstuk IV bevat de overgangs-, straf- en slotbepalingen (artikelen 22 t/m 25). Tenslotte maken een Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede een lijst van medebestemmingen en afwijken- de functies als bijlage deel uit van de voorschriften.

De volgende bestemmingen komen in het plan voor:

- De bestemming woondoeleinden is de omvangrijkste bestemming in het plangebied. De betreffende gronden omvatten naast de woonfunctie ook andere doeleinden. Functies die niet overeenkomen met de woonfunctie, zoals detailhandel en horeca, zijn als medebe- stemming toegelaten. Bedrijven met een bedrijfsvloeroppervak groter dan 125 m² zijn als afwijkende functie opgenomen en onder de hierboven beschreven 3-jaarsclause gebracht. - Binnen de bestemming gemengde doeleinden is ruimte voor de woonfunctie, kantoren, horeca, bijzondere - en recreatieve doeleinden. - De bestemming bijzondere doeleinden omvat de functies kerk, gemeenschapshuis en school. - De bestemming bedrijfsdoeleinden regelt drie bedrijven van grotere omvang binnen het plangebied. - De op plankaart A als agrarische bedrijfsdoeleinden aangegeven gronden mogen alleen worden gebruikt ten behoeve van agrarische doeleinden en – beperkte – recreatieve doel- einden. Middels een wijzigingsbevoegdheid zijn hier meerdere functies mogelijk, die het be- houd van de monumentale bebouwing kunnen waarborgen - Op basis van het functionele gebruik en de landschappelijke en natuurlijke waarden van de agrarische gronden is er een onderscheid gemaakt in agrarisch gebied en agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden. Deze gronden zijn bestemd voor agrarisch gebruik resp. agrarisch en recreatief gebruik, alsmede ter behoud en herstel van land- schappelijke, bodemkundige, cultuurhistorische en natuurlijke waarden. De regeling sluit aan op die van het omringende bestemmingsplan Grensmaas. - De sportvelden aan de zuidoostelijke zijde van de kern zijn geregeld binnen de bestemming recreatieve doeleinden. - De bestemming groenvoorzieningen omvat openbare groenstroken. De bedoeling is deze gronden zoveel mogelijk vrij van bebouwing te houden. - De bestemming water/watergang omvat het riviertje de Nieuwe Kanjelbeek. - De gronden met de bestemming verkeersdoeleinden omvatten alle wegen in het plange- bied.

Zoneringen en belemmeringen

In de voorschriften van het onderhavige plan wordt, in afwijking van de regeling in voorgaande bestemmingsplannen, geen gebruik meer gemaakt van het begrip “dubbele bestemmingen”. De nieuwe systematiek in het voorliggende plan komt tot uiting in artikel 4 van de voorschriften, waarin alle belemmeringen voor het gebruik van de in het plangebied begrepen gronden – voort- vloeiend uit de wens c.q. de noodzaak tot bescherming van het milieu, archeologische waarden, ondergrondse infrastructuur en de veiligheid van de bevolking binnen het plangebied – zijn op- genomen. Deze belemmeringen zijn op plankaart C opgenomen in de vorm van zoneringen, zodat op een snelle en heldere wijze inzicht kan worden geboden in de diverse belemmeringen die in het plangebied van toepassing zijn. De zoneringen zijn tevens op plankaart A opgenomen om de beperkingen, waaraan het gebruik van de in het plangebied begrepen gronden onderhevig is, te relateren aan de bestemmingen en hun respectievelijke bouw- en gebruiksvoorschriften. 069.10 T 25

In de beschrijving in hoofdlijnen is bepaald dat de verwezenlijking van de in deze beschrijving in hoofdlijnen genoemde uitgangspunten slechts kan en mag plaats vinden voor zover het be- paalde ten aanzien van zoneringen en belemmeringen, zoals opgenomen in artikel 4 en tot uit- drukking komend op plankaart C, zich hiertegen niet verzet. Bij het gebruik van de binnen het plangebied gelegen gronden dient, ongeacht het overige bepaalde in deze voorschriften, artikel 4 in acht te worden genomen.

5.2. Hoofdlijnen van de planopzet

De bovengegeven randvoorwaarden leiden tot de volgende planopzet:

I. Woondoeleinden

- Doel: handhaving en verbetering van de woonkwaliteit.

- Hoofdlijnen:

Functioneel

• hoofdgebouwen mogen, na vrijstelling, worden uitgebreid met maximaal 30% van de be- staande inhoud, mits het bebouwingpercentage van het bouwperceel na uitbreiding niet meer bedraagt dan 50%; • voor het realiseren van bijgebouwen – zowel bijgebouwen als aan- en uitbouwen – is in de voorschriften een directe bouwtitel opgenomen; de totale oppervlakte van bijgebou- wen op een bouwperceel mag maximaal 80 m² bedragen, mits het bebouwingspercen- tage van het bouwperceel na uitbreiding niet meer bedraagt dan 50%; • de woonfunctie kan binnen het gehele plangebied worden uitgebreid met aan huis ge- bonden beroepen/praktijken en middels een vrijstelling van Burgemeester en Wet- houders door consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten tot en met 125 m², alsmede binnen de zonering centrumgebied middels een vrijstelling van Burge- meester en Wethouders door detailhandel tot en met 125 m²; ▪ de medebestemmingen detailhandelsdoeleinden, horecadoeleinden en kantoordoelein- den alsmede de afwijkende functies bedrijven, waaronder consumentverzorgende am- bachtelijke bedrijfsactiviteiten, groter dan 125 m², zijn apart met een letter aangegeven en mogen niet in bedrijfsvloeroppervlak worden uitgebreid. Waar de afwijkende functies gedurende 3 aaneengesloten jaren niet zijn ingevuld vervallen deze; ▪ toename door middel van nieuwvestiging van genoemde afwijkende functies is, afgezien van vrijstelling ten behoeve van detailhandel binnen de zonering centrumgebied, niet toegestaan; ▪ uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of praktijk is rechtstreeks mogelijk, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd; bedrijven (waaronder mede worden begrepen consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten) en galeries alsmede detailhandelsdoeleinden binnen de zonering centrumgebied zijn met vrijstelling mogelijk tot 30% van het vloeroppervlak en/of tot maximaal 125 m²; ▪ nieuwbouw: op de kaart “Woningbouwlocaties” zijn de plaatsen aangegeven waar op grond van de planvoorschriften nieuwbouw rechtstreeks mogelijk is.

Ruimtelijk

• handhaving en versterking van de op plankaart B weergegeven kenmerkende verschij- ningsvormen: gesloten/niet-gesloten bebouwingswand, geprojecteerde bebouwingsrich- ting, karakteristieke bebouwing, groenelementen, verkeersstructuur.

069.10 T 26

II. Gemengde doeleinden

Functioneel

• woondoeleinden, kantoordoeleinden, horecadoeleinden, bijzondere doeleinden en re- creatieve doeleinden in de vorm van vakantieappartementen zijn toegestaan.

Ruimtelijk

• handhaving van op de plankaart B aangegeven kenmerkende verschijningsvormen en karakteristieke bebouwing.

III. Bijzondere doeleinden

- Doel: bestemming van gronden en bouwwerken van sociaal-culturele, sociaal-medische, educatieve, recreatieve, sportieve en religieuze aard.

- Hoofdlijnen:

Functioneel

• vastleggen van de bestaande toestand; • kantoordoeleinden en horecadoeleinden zijn uitsluitend toegestaan indien zij verband houden met de ter plaatse gevestigde bijzondere doeleindenfunctie en dienen qua aard en omvang van ondergeschikte betekenis te zijn.

Ruimtelijk

• handhaving van op plankaart B aangegeven kenmerkende verschijningsvormen en ka- rakteristieke bebouwing. iV. Bedrijfsdoeleinden

- Doel: regeling van bestaande bedrijfsdoeleinden.

- Hoofdlijnen:

Functioneel

• bedrijven in de milieucategorieën 1, 2 en, na vrijstelling, 3 alsmede daaraan gelijk te stel- len bedrijven zijn toegestaan; • binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van gemengde doel- einden opgenomen na bedrijfsbeëindiging.

Ruimtelijk

• Handhaving van op de plankaart B aangegeven kenmerkende verschijningsvormen en karakteristieke bebouwing.

V. Agrarische bedrijfsdoeleinden

- Doel: regeling van bestaande agrarische bedrijfsdoeleinden.

069.10 T 27

- Hoofdlijnen:

Functioneel

• de omschakeling van grondgebonden bedrijven naar niet-grondgebonden bedrijven is niet toegestaan; • mestopslag binnen de bouwkavel; • binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van gemengde doel- einden opgenomen na bedrijfsbeëindiging.

Ruimtelijk

• handhaving van op de bestemmingskaart aangegeven kenmerkende verschijningsvor- men en karakteristieke bebouwing.

VI. Overige bestemmingen

De overige bestemmingen, zoals agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden, agrarisch gebied, recreatieve doeleinden, groenvoorzieningen, verkeersdoelein- den en water/watergang regelen het huidige gebruik. In de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden is een aanlegvergunningstelsel opgeno- men. Voorts is onder artikel 21 (algemene wijzigingsbevoegdheid) de mogelijkheid opge- nomen het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal 15 grondgebonden woningen op de gronden die op plankaart A als zodanig zijn aangewezen, een en ander met inachtneming van de provinciale richtcijfers voor de woningbouw.

069.10 T 28

6. MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vanaf 21 februari 2000 tot en met 16 maart 2000 heeft het plan ter inzage gelegen ten behoeve van inspraak in het kader van artikel 6a WRO. Het plan is op 28 februari 2000 gepresenteerd op een inspraakavond. Daarnaast is op 29 fe- bruari 2000 een spreekuur gehouden. De samenvatting en beantwoording van de ingekomen reacties zijn als bijlage 2 bij deze toelichting opgenomen.

6.2. Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende plan heeft grotendeels het karakter van een beheerplan. De ontwikkeling van de nieuwbouwlocaties aan de Ireneweg (nrs. 30 en 34) zal door particulieren ter hand worden genomen. Voor wat betreft de locaties Kerkstraat (Missiehuis) en Schoolstraat (dislocatie school) alsmede de locatie Baron de Rosenstraat, die door de gemeente Maastricht zullen worden ont- wikkeld, is een exploitatieopzet opgesteld, waaruit blijkt dat de bouwgrondexploitatie nagenoeg budgettair neutraal zal verlopen (zie bijlage 3). 069.10 T 29

7. OVERLEG EN PROCEDURE

7.1. Overleg

Over het voorontwerp-bestemmingsplan is namens Gedeputeerde Staten op 30 mei 2000 ad- vies uitgebracht door de Hoofdgroep RGV. Tevens heeft Rijkswaterstaat Directie Limburg bij brief van 26 april 2000 gereageerd op het voorontwerp. Het advies van de Hoofdgroep RGV en de reactie van Rijkswaterstaat alsmede de gemeentelijke beantwoording hiervan zijn opgeno- men in de van deze toelichting deel uitmakende bijlage 4.

7.2 Procedure

Het ontwerp-bestemmingsplan Kern Borgharen heeft in het kader van artikel 23 WRO ter visie gelegen van 15 juni tot en met 12 juli 2000. Gedurende deze periode is één zienswijze ontvan- gen, van het Waterschap Roer en Overmaas (ontvangen d.d. 11 juli 2000). Het bestemmings- plan is vastgesteld bij raadsbesluit van 21 november 2000. Zowel het raadsbesluit als de ziens- wijze, waarvan de beantwoording van het vaststellingsbesluit deel uitmaakt, zijn als bijlage 5 bij deze toelichting gevoegd.

069.10 T 30

8. HANDHAVING EN UITVOERING

8.1. Handhaving

De handhaafbaarheid van het plan staat of valt met de duidelijkheid van de juridische regeling alsmede de kennis van de gebruikers van het plangebied hiervan. Daarnaast is het van belang zicht te hebben op de bestaande situatie en rechten zoals aanwezig op het moment van plan- vaststelling. Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is hiermee rekening gehou- den. De bestaande toestand is zo gericht mogelijk vertaald in de planregeling c.q. positief be- stemd en afgestemd op het handhavingsbeleid. Dit is in feite de eerste stap van het daadwerkelijke handhavingsbeleid, die zo gericht mogelijk moet worden afgestemd op het gewenste handhavingsbeleid. Belangrijk daarbij zijn de volgende zaken:

- het vastleggen van gericht nader te bepalen “nul-situaties”; - de wijze van periodieke controles middels luchtfoto’s en/of veldonderzoek; - gerichte voorlichting aan handhavingscontroleurs en bewoners/gebruikers, zowel vooraf als nadat het plan is vastgesteld en zowel algemeen als gebiedsgericht, waarbij een integrale aanpak van voorlichting en handhaving op onderdelen aanbevelenswaardig is.

Handhaving kent vele aspecten die gezamenlijk tot een goed resultaat moeten leiden. Slechts een aantal van deze aspecten kan rechtstreeks worden toegeschreven aan de aard en opzet van het bestemmingsplan. Andere aspecten hebben zowel te maken met het voorbereidende planvormingsproces als met nazorg (beheer) en evaluatie achteraf. Ook de ambtelijke betrok- kenheid en het politieke draagvlak spelen daarbij een belangrijke rol. Indien de actualisering van het bestemmingsplan gepaard gaat met een consequent handha- vingsbeleid en een organisatie die dit mogelijk maakt, is al veel gewonnen. De gemeente heeft hiervoor een aparte beleidsnota opgesteld in de vorm van de nota “Je Maintiendrai; handhaving van regelgeving op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening in de gemeente Maastricht”. Het belang van een dergelijke handhavingsnota ligt erin dat het gemeentebestuur door schrifte- lijk vastgelegd en openbaar gemaakt handhavingsbeleid geen of minder risico loopt bij de hand- having door middel van sanctiemiddelen en minder snel door de rechter op de vingers kan wor- den getikt.

8.2. Uitvoering

De kern Borgharen wordt in de eerder genoemde handhavingsnota gerekend tot gebieden die zijn te kwalificeren als woonwijken en dorpskernen. De Maastrichtse woonwijken, waartoe hier alle wijken buiten de binnenstad en het buitengebied worden gerekend (zoals o.a. Caberg, Daal- hof, Randwyck, Heer, Scharn en ), alsmede de dorpskernen Borgharen en Itteren, vragen op het gebied van de handhaving om een andere benadering dan de binnenstad. Als hoofddoelstelling van het handhavingsbeleid staat in het plangebied Kern Borgharen het waarborgen van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving centraal. Gelet op het overwegend conserverende karakter van het bestemmingsplan staat instandhouding van de diverse functies die in het plangebied voorkomen voorop, waarbij prioriteit geldt voor het wonen. Bijzondere aan- dacht zal blijven bestaan voor de instandhouding van een aantal monumenten en karakteristieke bouwwerken in de oude kern van Borgharen.

De handhaving van de voorschriften zal plaats vinden op drie niveaus. Nadrukkelijk zal worden ingezet op preventie en toezicht. Hierbij moet gedacht worden aan goe- de voorlichting en informatie aan de toezichthouders en aan de gebruikers en eigenaars in het gebied. 069.10 T 31

Daarnaast zal vanuit het reguliere werkpakket voor het grootste deel van de beschikbare werktijd uitvoering worden gegeven aan de bouw- en aanlegvergunningverlening en het toezicht op de uitvoering daarvan. Tenslotte zal repressieve handhaving plaats dienen te vinden indien er daadwerkelijk sprake is van afwijking van de gestelde regels en voorschriften. Optreden is geboden om de ontstane ille- gale situatie ongedaan te maken. Dit kan variëren van het alsnog legaliseren door middel van vergunningverlening tot het (doen) beëindigen van de overtreding. Op basis van prioritering en differentiëring zullen bovenstaande drie handhavingsaspecten wor- den ingepast in het reguliere werkpakket/handhavingsprogramma.

Provincie Limburg

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht Postbus 1992 6201 BZ MAASTRICHT

Hoofdgroep I MW/MSP Behandeld ( T. Dubois Faxnummer 1 (043) 389 75 38 Doorkiesnummer 1 (043) 389 75 23 Ons kenmerk I CD8312 Uw kenmerk I 2000/47761 Bijlage(n) I Maastricht 1 9 november 2000 VERZe)&jiiJ i, 2, , i U ieiuJ

GEDEPUTEERDE STATEN VAN LIMBURG,

gezien het verzoek vati liet college van burgemeester en we-;ilciuclers van de gcmezi;:~ Maastricht d.d. 19 oktober 2000 - ingekomen op 20 oktober 2000 - om vaststelling van hogere grenswaarden als bedoeld in artikel 66 van de Wet geluidhinder ten behoeve van 3 woningen aan de Ireneweg (bestemmingsplan "Kern Borgharen");

overwegende dat van de zijde van de Inspectie Milieuhygiëne Zuid geen advies is uitgebracht;

overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders van Maastricht conform het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van het "Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen" het voornemen tot het indienen van bovenvermeld verzoek heeft bekendgemaakt op 20 september 2000;

dat het ontwerpverzoek met de daarbij behorende bescheiden door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht op 21 september 2000 in het gemeentehuis ter inzage is gelegd en dat gedurende vier weken gelegenheid heeft bestaan ten aanzien van het ontwerp schriftelijk opmerkingen te maken;

dat op 17 oktober 2000 om 16.30 uur een openbare zitting als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van voorgenoemd besluit heeft plaats gevonden;

dat met betrekking tot het ontwerpverzoek geen opmerkingen zijn gemaakt;

dat gebleken is, dat toepassing van maatregelen om de geluidbelasting van de betrokken gevels te reduceren tot de maximale voorkeursgrenswaarde van 50 dB@) voor woningen onvoldoende doeltreffend zou zijn c.q. overwegende bezwaren van

s.v.p bij beantwoording Bezoekadres: Postbus 5700 Tel +3 1 (0)43 389 99 99 B;inl

BESLUITEN:

I het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht d.d. 19 oktober 2000 om vaststelling van hogere grenswaarden als bedoeld in artikel 66 van de Wet geluidhinder ten behoeve van 3 woningen aan de Ireneweg in te willigen;

I1 de navolgende verhoogde grenswaarden vast te stellen: industrielawaai maximaal 53 dB(A)t. p.v. de Ireneweg t.g.v. het industrieterrein "Beatrixhaven" voor 3 woningen

een en ander overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde en gewaarmerkte aanvraag;

dat overigens wordt opgemerkt, dat in deze enkel het geluidaspect aan de orde is en dat voor wat betreft het aspect ruimtelijke ordening er in de daarvoor geëigende procedures nog een afzonderlijke beoordeling dient plaats te vinden;

I11 het college van burgemeester en wethouders van Maastricht te verzoeken dit besluit overeenkomstig afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht bekend te maken;

IV afschrift van dit besluit te zenden aan: a. de Inspectie Milieuhygiëne Zuid, Postbus 6 195, 5600 HD Eindhoven, ter kennisneming; b. de Inspecteur van de Volkshuisvesting, Postbus 1118, 620 1 BC Maastricht, ter kennisneming. Belanghebbenden kunnen door indiening van een gemotiveerd bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop deze beschikking is bekend gemaakt bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Limburg, t.a.v. Awb-secretariaat, afdeling AJZ, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht.

Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen,

gshoofd Stedelijke Leefomgeving- - hoofdgroep Milieu en water

EVALUATIERAPPORT

INSPRAAK VOORONTWERP-BESTEMMINGSPLAN KERN BORGHAREN

Het voorontwerp-bestemmingsplan Kern Borgharen heeft van 21 februari tot en met 16 maart 2000 voor de inspraak ter inzage gelegen. Op 28 februari heeft een informatie- en inspraakavond plaatsgevonden. Daarnaast is op dinsdag 29 februari een spreekuur gehouden. Tijdens de inspraaktermijn zijn zowel mondelinge als schrifte- lijke inspraakreacties gegeven. Deze worden hieronder weerge- geven en voorzien van een antwoord.

Contouren

1. De contourenlijn ter hoogte van de huisweide Frijns loopt nu anders. Wat is hiervoor de reden? Er zijn nu toch kades aangelegd en het Grensmaasplan is in ontwikkeling. De contouren zoals vastgesteld, zijn zinloos, gedateerd, ongewenst en nadelig zijn voor de leefbaarheid in Borgharen.

Antwoord : In het kader van de hoogwaterproblematiek heeft de Commissie Boertien een langere termijn-planning uitgezet waarbij ervan werd uitgegaan dat eerst het Grensmaasproject (o.a. baggeren van de Maas) uitgevoerd werd en daarna waar nodig kades ver- hoogd zouden worden. Na de tweede overstroming is deze volgor- de omgedraaid en is in het kader van de Deltawet Grote Rivie- ren besloten om eerst kades aan te leggen en tevens in het kader van Ruimte voor de Rivier contouren om de kernen vast te stellen. Na uitvoering van het Grensmaasproj ect zal het risi- coniveau voor de hele kern 1:250 en plaatselijk zelfs 1:1250 bedragen. Voor nieuwbouwsituaties geldt een risiconiveau van 1:1250. Dit zou betekenen dat eigenlijk in de gehele kern Borgharen geen nieuwbouw meer zou mogen plaatsvinden. Omdat het rijk echter erkend heeft dat het onwenselijk zou zijn om binnen bestaande kernen elke nieuwe ontwikkeling tussen bestaande bebouwing tegen te houden, zijn de genoemde contouren strak om de ker- nen, waaronder ook Borgharen, getekend en is bepaald dat binnen deze contouren ondanks het risiconiveau tóch beperkte nieuwbouw toegestaan mag worden (vooruitlopend op het nage- streefde, toekomstige risiconiveau), waarbij in acht genomen moet worden dat bekend is dat er zowel risico op overstroming als een mogelijkheid van verzekering tegen de gevolgen van overstroming bestaat.

Vastgestelde versie 2. Voorgesteld wordt om nogmaals te proberen om ook andere locaties voor woningbouw in aanmerking te laten komen, bijv. (een deel van de) sportvelden en terrein Frijns. Nadrukkelijk wordt bepleit om dit als politiek/lokale overheid bij de rijksoverheid opnieuw aan te kaarten. De provincie stelt als maximum immers 70 woningen en dat zou in dat geval dan moge- lijk zijn. Zijn er verder nog andere percelen voor woningbouw?

Antwoord: In het verleden is zowel door de gemeente Maastricht als door andere gemeenten geprobeerd bouwmogelijkheden te verkrijgen voor het gebied tussen de contouren en de kades. Het is echter gebleken dat de hogere overheden ten aanzien van hun contou- renbeleid onverzettelijk zijn. Op grond hiervan is een aantal potentiële bouwlocaties komen te vervallen. Voor wat betreft de bouwmogelij kheden binnen de getrokken contouren kan opgemerkt worden dat de aangewezen nieuwbouwlo- caties voorzien in de bouw van 45 woningen. Uitgaande van het provinciale richtcijfer van 70 woningen betekent dit dat nog ruimte is voor 25 woningen, waarvan het grootste deel pas in de periode 2005-2009 ingevuld mag worden. Deze woningen kunnen gerealiseerd worden door middel van de vrijstellings - en wijzigingsbevoegdheden die opgenomen zijn voor de bestemmingen Woondoeleinden, Bedrijisdoeleinden en Agrarische bedrijfsdoeleinden. In aanvulling op deze mogelijk- heden uit het voorontwerp-bestemmingsplan zal hieraan het gebied tussen de Bovenstraat, Koningskampstraat en de Beat- rixstraat als potentiële bouwlocatie toegevoegd worden.

3. Het rijk heeft een bouwverbod afgekondigd voor de risicoge- bieden met de factor 1: 1250 jaar. Omdat de risicofactor voor Borgharen 1: 50 jaar is, kunnen de aangewezen bouwlocaties in het nieuwe bestemmingsplan niet gerealiseerd worden. Dit zou mogelijkerwijze pas haalbaar zijn als de Maaswerken opgeleverd zijn.

Antwoord : Zie onder 1.

Al gemeen

4. De bouwlocaties die de gemeente te koop aanbiedt, zouden verontreinigd zijn. Moet de gemeente dan eerst saneren of moet ze dit opnemen in de koopclausules in verband met de waarde- vaststelling? Omdat er een verbod geldt om vervuilde grond te vervoeren of te verplaatsen, is het niet mogelijk de aangebo- den percelen bouwrijp te maken.

vastgesteld^ versie Antwoord: Voor zover de bouwlocaties verontreinigd zijn, is dit op grond van het Bodembeheerplan niet van dusdanige aard dat sanering noodzakelijk zou zijn. De kandidaat-kopers zijn op de hoogte gesteld van de bodemkwaliteit. Er geldt geen verbod om vervuilde grond te vervoeren of te verplaatsen. Wé1 is het zo dat voor grond van bepaalde loca- ties, afhankelijk van de resultaten van te verrichten bodemon- derzo~k, een meldingsplicht geldt naar GS toe. Indien GS vervolgens toestemming verlenen, kan de grond afgevoerd wor- den.

5. Hcz worden de bouwhoogten bepaald? Naar aanleiding van de watercverlast zou het peil van de bebouwing hoger moeten lig ge^. Hoe houdt de gemeente hiermee rekening bij het verle- nen van een bouwvergunning? Verzocht wordt om gemeentelijke exper~iseaan te wenden om dit probleem te onderzoeken. Er zijn in het verleden bouwvergunningen met een absurd hoge, maar ook met een te lage peilhoogte afgegeven. Antwoord: Bij het bepalen van het peil wordt uitgegaan van c.q. rekening gehouden met de hoogwaterstand zoals die was bij de laatste overstroming in 1995. Hieraan zal in het bestemmingsplan nader aandacht besteed worden.

6. De gemeente zou bij verkoop van de bouwpercelen in gebieden waar een onrechtmatige, gedwongen evacuatie geldt, dit vooraf bij d2 verkoop kenbaar moeten maken aan de aspirant-kopers, o.a. in verband met de waardevaststelling. Antwocrd: Bij a2 verkoop van de bouwpercelen is geen speciale aandacht meer ~evestigd op de overstromingsproblematiek en de daarmee event,;sel gepaard gaande mogelijkheid van (rechtmatige) evacu- atie. Dit mag algemeen bekend verondersteld worden, mede vanwe';e het feit dat er van de laatste twee overstromingen door áo diverse media zowel in binnen- als buitenland uitvoe- rig verslag is gedaan. Overigens brengt de notaris de kopers het r~sicoop overstroming en de mogelijkheid tot het afslui- ten -.-an een Catastrofe-risicopolis (verzekering tegen de gevol~~nvan overstromingen) nog eens expliciet onder de aandaz3t.

Vastae.::e13e versie Gemeente Maastricht

Toelichting deel uitmakende van het bestemmingsplan Kern Borgharen

Bijlage 3

Economische uitvoerbaarheid

Maastricht november 2000 Economische uitvoerbaarheid

Project SchoolstraatlKerkstraat (dislocatie basisschool/Missiehuis) a. Plankosten:

- verwervingskosten - milieu - sloopkosten en bouwkundige voorzieningen - infrastructuur - v.t.0. - omslagkosten - rentekosten - niet terugvorderbare b.t.w. - onvoorzien Totale plankosten b. Dekkingsmiddelen:

- opbrengsten bouwterreinen - overige opbrengsten Totale dekking

C. Dekkingsplan:

a. plankosten b. dekkingsmiddelen Geraamd exploitatieresultaat

Provincie Limburg

), "..,'":' " 'C^* a"". ""'. -"..-." """ . " . .. . t;/J\fi~~

h " VERZONDEN 3 0 MEI 2000 '

Hoofdgroep : RGV/RG Behandeld : L. Tij ssen Faxnr. : (043) 389 79 86 Doorkiesnr. : (043) 389 74 28 Ons kenmerk : 2000/24686M Uw kenmerk : Bijlage(n) : - Maastricht : 30 mei 2000

Onderwerp Advies ontwerp-bestemmingsplan Kern Borgharen.

Standpunt hoofdgroep RGV:

1 Planopzet Het bestemmingsplan Kern Borgharen beoogt de actualisering van de bestaande situatie in de kern Borgharen en de toelating van een beperkt aantal nieuwe bestemmingen, vooral woningen. Met de planopzet kunnen wij instemmen. 2 Volkshuisvesting Het gestelde inzake nieuwbouw van woningen in relatie tot de provinciale richtcijfers is in grote lijnen juist. In de periode 1999-2009 laten de richtcijfers de bouw van 70 woningen toe. U dient in het plan echter ook aan te geven of van dit aantal een deel moet worden gereserveerd voor vigerende bouwtitels en herbestemming tot woningbouw van vrijkomende gebouwen of gronden. De aanwezige restruimte (33) en de beschikbare contingenten voor 1999 en 2000 (8) geven tesamen de mogelijkheid de opgenomen nieuwbouwlocaties (ca 40 woningen) zelfs al in 2000 te realiseren. Hoewel toepassing van een faseringsregeling voor drie jaren conform de Handleiding bestemmingsplannen c.a. dus niet nodig is, wijzen wij u toch op het volgende. Aangezien richtcijfers voor kernen als Borgharen vooral zijn bedoeld om voor eigen inwoners van de kern te bouwen, achten wij het niet gewenst om zoveel woningen in één jaar op de woningmarkt te brengen, tenzij er een wachtlijst van een dergelijke lengte bestaat.

s.v.p. bij beantwoording Bezoekadres Telefoon Postadres Bankrel

Bodemkwaliteit De informatie in paragraaf 4.2, onder het kopje bodem is onvoldoende. Voor de gronden die met dit plan een andere bestemming krijgen (zoals de geprojecteerde nieuwbouw) en voor die gronden waarvan de bestemming niet wijzigt maar waarvan de bestemming nog niet is gerealiseerd dient middels bodemonderzoek te worden aangetoond dat de bodem, eventueel na het nemen van sanerende maatregelen, geschikt is voor de beoogde bestemming. Indien Actief bodembeheer als toetsingskader voor de geschiktheid van de bodem wordt gebruikt dient vóór de vaststelling van het bestemmingsplan voor het plangebied een bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart te zijn vastgesteld en dient in het bestemmingsplan de koppeling te worden gelegd met het bodembeheerplan. Indien er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging als bedoeld in de Wet bodembescherming dan dient vóór de vaststelling van het bestemmingsplan een saneringsplan voor te liggen waarover ambtelijk overeenstemming met de provincie bestaat. Geluidhinder Binnen de geluidzone irizake industrielawaai zijn twee woningen geprojecteerd. Hiervoor dient tijdig d.w.z. vóór het vaststellen van het bestemmingsplan door de gemeenteraad de benodigde hogere grenswaarden te zijn verleend. 4 Ruimte voor de rivier De voorschriften inzake het waterbergend winterbed (artikel 4 lid 3) zijn wel erg summier, dit in tegenstelling tot de toelichting die de beleidslijn "ruimte voor de rivier" wel goed weergeeft. Verder wijzen wij erop dat de groenstrook langs de oost- en de westgrens van het plangebied onderdeel uitmaakt van de beschermingszone van de net buiten het plangebied aanwezige kade. In de voorschriften ware, in overleg met het waterschap een bepaling op te nemen over de beschermingszone. Bovendien blijkt uit de stukken niet dat met het waterschap is afgestemd over de medebestemming van deze stroken voor verkeersdoeleinden in de vorm van fiets en voetpaden. Blijkens onze informatie is hierover geen overleg gevoerd. Afstemming met het waterschap is nodig, al was het maar om de primaire functie van de strook - waterkering - voldoende veilig te stellen. Wij verzoeken u overleg met het waterschap te voeren en de voorschriften (voorzover nodig) op genoemde punten aan te passen. 5 Voorschriften ** Op plankaart C is een agrarisch bedrijf voorzien van een hindercirkel. In de voorschriften wordt de mogelijkheid opengelaten dat de cirkel wordt opgeheven. Ter voorkoming van enerzijds ongewenste beperking van de agrarische bedrijfsvoering en anderzijds met het oog op een goed leefklimaat, wordt u verzocht aan te geven onder welke voorwaarden de hindercirkel kan worden opgeheven. De mogelijkheid van nieuwe woningbouw ter plaatse dient te worden vormgegeven door middel van een vrijstellings- dan wel een wijzigingsbevoegheid waaraan de voorwaarden voor het opheffen van de hindercirkel zijn gekoppeld. ** Op gronden met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en "Agrarische bedrijfsdoeleinden" is wonen enkel toegestaan in de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige bedrij fswoning . In verband met de rechtszekerheid wordt u verzocht de bedoelde woningen op de plankaart aan te duiden.

Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, het hoofd van de afdeling Mobiliteit van de hoofdgroep Ruimte, Groen Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Limburg

Aan Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht Postbus l992 6201 BZ MAASTRICHT 2 6 APR. 2GCQ

Contactpersoon Doorkiesnummer E.P.C.Theunissen 043-3294248 Datum Bijlage(n) 13 april 2000 1 Ons kenmerk Uw kenmerk DLB 2000/6641 Onderwerp Voorontwerp-bestemmingsplan 'Kern Borgharen'

Geacht College,

Naar aanleiding van het van u op 22 maart 2000 ontvangen voorontwerp- bestemmingsplan 'Kern Borgharen', wil ik graag de volgende opmerkingen maken.

Onderhavig bestemmingsplan is gelegen in het waterbergend winterbed van de Maas, waarvan een groot deel binnen de strakke contour. Binnen het winterbed van de Maas is sinds 12 mei 1997 de bijgestelde versie van de beleidslijn 'Ruimte voor de Rivier' van kracht (Stc.12 mei 1997, nr.87). Ik heb geconstateerd dat in de voorschriften van het plan de beleidslijn onvolledig is opgenomen in de algemene bepalingen (art.4). Voor het waterbergend winterbed buiten de strakke contour zijn de 'nee-tenzij'- voorwaarden en criteria niet opgenomen. Ondanks het feit dat voor het waterbergend winterbed ten zuiden van de A2 de RWS-vergunningplicht in het kader van de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr) niet hoeft te worden toegepast, blijft dit gebied wel onder de toetsing van de beleidslijn vallen. Daarnaast wordt in de voorschriften aangegeven dat voor uitbreiding van bestaande bebouwing met minder dan 10% geen procedure in het kader van artikel 16 Wet op de Ruimtelijke Ordening hoeft te worden gevolgd. Dit geldt alleen indien de uitbreiding betrekking heeft op voortzetting van de bestaande functie. Bovendien is niet duidelijk hoe de algemene vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden zich verhouden met de bepalingen in artikel 4. Ik verzoek u de voorschriften met betrekking tot deze punten uit te breiden. Voor een juiste verwerking van de beleidslijn in de voorschriften verwijs ik naar de in de provinciale circulaire "Bouwen langs de Maas" opgenomen modelregeling. Deze is naar aanleiding van de bijgestelde beleidslijn door de provincie aangepast en naar de Limburgse Maasgemeenten verzonden. Aangezien u op de plankaart zowel het 'waterbergend winterbed' als 'contourgebied' aangeeft, strekt het mijns inziens tot aanbeveling in de begripsbepalingen een omschrijving te geven van beide begrippen.

Postadres Postbus 25. 6200 MA Maastricht Telefoon (043) 329 44 44 Bezoekadres Avenue Cérarnique 125, Maastricht Telefax (043) 325 51 36

Vanaf Centraal Station buslijnen 1.14,15,53,54.56,57.58 en 78 DLB 2000/6641

Uit nadere bestudering van de plankaart blijkt dat het plangebied dat is gelegen binnen de strakke contour van Borgharen niet geheel juist is aangeduid. Ik verzoek u de begrenzing van het contourgebied in overeenstemming te brengen met de Belijningskaart in het kader van de Rivierenwet. De begrenzing van het winterbed van de Maas is gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1998 (Stb. 1998 nr.?64).Een uitsnede van de belijningskaart is als bijlage bij deze brief gevoegd. In de toelichting van het plan geeft u aan dat u een naadloze aansluiting op het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Grensmaas beoogt. Ik heb echter geconstateerd dat dit niet in overeenstemming is met de op de plankaart aangegeven begrenzing van met name het noordelijke en zuidwestelijke plandeel. Ik ga er vanuit dat in dit gebied op grond van de vigerende bestemmingsplannen geen bouwtitels bestaan. Voor de volledigheid verwijs ik hiervoor naar de bij deze brief opgenomen bijlage.

Tenslotte heb ik nog een aantal andere punten geconstateerd. In de toelichting van het plan wordt een aantal aspecten met betrekking tot de beleidslijn onvolledig vermeld. Ten eerste geeft u aan dat de beleidslijn 'Ruimte voor de Rivier' reeds vanaf april 1996 van kracht is; de bijgestelde versie is 12 mei 1997 in werking getreden. Verder wordt in de toelichting aandacht geschonken aan de streekplanherziening die momenteel wordt voorbereid voor het Grensmaasgebied. Hierbij geeft u abusievelijk aan dat de vaststelling van het streekplan in het voorjaar van 1999 is voorzien en in navolging hiervan het Uitvoeringsplan Grensmaas in1998/1999. Op dit moment is het streekplan Grensmaas nog steeds in procedure en is er nog geen uitsluitsel te geven wanneer de vaststelling van het streekplan precies zal plaatsvinden. Tot slot geeft u correct aan dat de beleidslijn naast het ruimtelijke ordenings- instrumentarium ook via de Rivierenwet wordt uitgevoerd. Er dient echter achter de term 'Rivierenwet' te worden toegevoegd 'vanaf 22 december 1999 de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr)'. De inhoud van de Rivierenwet is grotendeels opgenomen in de gewijzigde Wbr. In artikel 2 van de Wbr is bepaald dat in het rivierbed (zomerbed en winterbed) van de grote rivieren een vergunning nodig is voor diverse activiteiten, waaronder het maken en behouden van werken. Het vergunningvereiste is ten opzichte van de Rivierenwet uitgebreid. In afwachting van een op grond van de artikelen laen 2a van de Wbr te nemen Algemene maatregel van bestuur blijven de beperkingen van het vergunningsvereiste ingevolge de Rivierenwet momenteel nog van kracht.

Een aangepaste ontwerpversie van het plan zie ik te zijner tijd graag tegemoet,

Hoogachtend, DE HOOFDINGENIEUR-DIRECTEUR, namens deze,

Drs. L.E.J. De Loo Reacties overleg op grond van artikel 10 Bro

PROVINCIE:

1. Mede als gevolg van de restruimte bestaat de mogelijkheid om in 2000 circa 40 nieuwbouwwoningen te realiseren. Ofschoon toepassing van een faseringsregeling voor drie jaren conform de handleiding Bestemmingsplannen niet nodig is, wordt geadvi- seerd om de realisering van de woningbouwlocaties uit te smeren over meerdere jaren, tenzij er een wachtlijst van een dergelijke lengte bestaat.

Antwoord : De aangewezen bouwlocaties bestaan gedeeltelijk uit vigerende bouwtitels en deels uit locaties waarom verzocht is. Daarnaast bestaat een groot deel van de woningen uit het project Schoolstraat/Kerkstraat. Deze woningen zijn bedoeld voor senioren uit Borgharen. Dat er bij inwoners van Borgharen een grote behoefte bestaat aan deze woningen, is wel gebleken tijdens de inspraakavond en het feit dat zich al veel geïnte- resseerden aangemeld hebben bij Woonpunt ofschoon de inschrij- ving nog niet eens opengesteld is.

2. De informatie in paragraaf 4.2 onder het kopje bodem is onvoldoende. Antwoord: Paragraaf 4.2 is aangepast.

3. Voor de twee woningen binnen de geluidzone inzake indus- trielawaai dient de benodigde hogere grenswaarde te zijn verleend. Antwoord: Dit is inmiddels gebeurd.

4. De voorschriften inzake het waterbergende winterbed zijn wel erg summier. Antwoord: Artikel 4, lid 3 is hierop aangepast.

5. De groenstrook langs de oost- en westgrens maken onderdeel uit van de beschermingszone van de net buiten het plangebied aanwezige kade. Hierover dient in overleg met het waterschap een bepaling opgenomen te worden.

Antwoord : In overleg met het waterschap is een beschermingszone opgeno- men en is tevens de plangrens aangepast aan de teen van de waterkering. 6. Uit de stukken blijkt niet dat met het waterschap is afge- stemd over de medebestemming van de beschermingszones voor verkeersdoeleinden in de vorm van fiets- en voetpaden.

Antwoord : Hierover is inmiddels overleg met het waterschap gevoerd.

7. De mogelijkheid van nieuwbouw binnen de hindercirkel van het agrarisch bedrijf dient te worden vormgegeven door een vrijstellings- dan wel een wijzigingsbevoegdheid waaraan de voorwaarden voor het opheffen van de hindercirkel zijn gekop- peld.

Antwoord : Dit is verwerkt in de algemene wijzigingsbevoegdheid en in de af zonderlij ke bestemmingen.

8. In verband met de rechtszekerheid wordt verzocht de be- dri jf swoningen binnen de bestemming Bedrij fsdoeleinden en Agrarische doeleinden op de plankaart aan te duiden.

Antwoord : Deze opmerking is verwerkt op de plankaart.

Rijkswaterstaat:

1. Verzocht wordt de voorschriften voor wat betreft het water- bergend winterbed aan te passen aan de beleidslijn Ruimte voor de Rivier.

Antwoord : De voorschriften zijn hierop aangepast.

2. Aangezien op de plankaart zowel "waterbergend winterbed" als "contourgebied" aangegeven wordt, strekt het tot aanbeve- ling in de begripsbepalingen een omschrijving te geven van beide begrippen in de begripsbepalingen. Antwoord: Uit het gestelde in artikel 4 blijkt voldoende duidelijk wat het verband is tussen deze twee aanduidingen op de plankaart en de voorschriften, zodat omschrijving in de begripsbepaling- en overbodig is.

3. Verzocht wordt de begrenzing van het contourgebied in overeenstemming te brengen met de Belijningskaart in het kader van de Rivierenwet.

Antwoord : Dit is alsnog gebeurd. 4. Geconstateerd wordt dat er geen naadloze aansluiting op het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Grensmaas is.

Antwoord : De begrenzing van het bestemmingsplan Grensmaas zal dusdanig gekozen worden dat er sprake zal zijn van een naadloze aan- sluiting.

5. Ten slotte wordt een aantal onvolkomenheden geconstateerd.

Antwoord : Deze zijn hersteld.

Gemeente Maastricht Bestuursdienst . - ingek. I 'I JUL 2000 . H Roer en Owmaas --.w906 4

Aan de gemeenteraad van de gemeente Maastricht Postbus 1992 6201 BZ MAASTRICHT i' Behoort bij razdsbesluit .;;c. d.d. 21. l I. 2- 1'I JULI 28po i., .,: ,. . =G .la!. 2430-3~2 Rc,sd;::r!j:< 2[3 m volgno. )5q uw kenmerk uw brief van ons kenmerk behandeld door doorkiesnummer 3126Mli H.J. Winteraeken û46-4205766 onderwerp: Zienswijze bestemmingsplan "kern Borgharenn-

Het ontwerp-bestemmingsplan" kern Borgharenn, zoals dat met ingang van 15 juni 2000 gedurende 4 weken voor een ieder ter inzage ligt. geeft ons waterschap aanleiding tot het kenbaar maken van onze zienswijze.

Wij constateren dat in het voorliggende ontwerp-bestemmingsplanop zich voldoende aam dacht wordt besteed aan de aanwezige waterhuishoudkundige belangen. In het plangebied loopt de Kanjel en grenzend aan het plangebied ligt de waterkering. De Kanjel plus de b* schermingszones hebben een positieve bestemming gekregen. Ook de wijze waarop de bestemmingen Watergang, de beschermingszone a (watergang) en de be~chemingszon~d en e (waterkering) in de voorschriften zijn geregeld, heeft onze instemming.

Wij hebben evenwel de volgende aanvullende opmerkingen.

1. U heeft de Kanjel alleen bestemd voor zover deze beek aan het oppervlak zichtbaar is. De Kanjel mondt evenwel uit in de Maas via een overkluizing. Wij verzoeken u om deze overkluizing ook positief te bestemmen (inclusief beschermingszones van vijf meter, ge- meten vanuit de buitenkant van de buis).

2. Wij achten het gewenst dat u ook in de voorschriften van artikel 15 Waterlwatergang in een korte beschrijving in hoofdlijnen verwijst naar de keur van ons waterschap.

3. U heeft voor de waterkering twee beschermingszones onderscheiden, beschermingszo- ne d (waterkering) en beschermingszone e (ten behoeve van waterkering). Dit Is nieidui- delijk. Volgens de legger behoort een zone van 1 ,S - 3 meter breedte gemeten vanaf de teen van de waterkering nog tot de waterkering (vergelijkbaar met een onderhoudspad dat ook bij een waterloop wordt gerekend).

Postbus 185, 6130 AD Sittard . Parklaan 10, 6131 KG Sittard Telefoon 046-4205700 Fax 046-4205701 - E-mail [email protected] Nederlandse Waterschapsbank N.V. 63.67.52.658 Postbank 44.35.800 Waterschap Roer en Overmaas Pagina 2 van 2

Beschermingszone d is derhalve geen beschermingszone, maar maakt deel uit van de waterkering zelf. Beschermingszone e is de feitelijke beschermingszone. Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de voorschriften van beschermings- zone d dienen te worden aangepast in een positieve bestemming waterkering (op verge- lijkbare wijze te bestemmen als de bestemming watergang). U kunt ook de plangrens twee meter verplaatsen.

4. U heeft de plangrens langs (de teen van de) waterkering gelegd zodanig dat de waterke- ring niet in dit bestemmingsplan is meegenomen. U heeft evenwel op de plankaart B functionele en ruimtelijke karakteristiek over de volledige lengte van de kruin van de wa- terkering een langzaamverkeersverbinding geprojecteerd. Hoewel wij ons de wenselijk- heid van een dergelijke langzaamverkeersverbinding kunnen voorstellen, ontmoet deze projectie wel een aantal beheersmatige en onderhoudstechnische problemen. Uitgaande van de situering van de waterkering buiten het plangebied, verwachten wij dat deze lang- zaamverkeersverbinding niet binnen de context van dit bestemmingsplan wordt geregekl. Mocht u desalniettemin deze langzaamverkeersverbinding willen realiseren, dan veTzoe- ken wij u in een vroeg stadium van de planvorming met ons in overleg te treden, teneinde de realiteitswaarde van deze verbinding boven op de kruin van de waterkering te kunnen beoordelen.

Voor het overige geeft het voorliggende ontwerp-bestemmingsplan "kern Borgharen" ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Hoogachtend, het dagelijks bestuur, de voorzitter,

drs. F.W.G. Laarakker Volgno. : 154 -2000 DienstIAfd. : SOG Datum : 31 oktober 2000 Raadscie : Sen0 Korr.no. : 2000-36032 Steller : A. Costongs/4577

Vaststellen bestemmingsplan Kern Borgharen

AANDEGEMEENTERAAD

A. Beslispunten

1. De ingediende zienswijze van Waterschap Roer en Overmaas gegrond te verklaren en te verwerken in het bestemmingsplan; 2. Het bestemmingsplan Kern Borgharen conform bijgaand concept-besluit gewijzigd vast te stellen; 3. Te bepalen dat dit voorstel integraal onderdeel uitmaakt van het besluit.

B. Inleiding

Het plangebied wordt globaal begrensd door de kaden die rondom de kern Borgharen zijn gelegen.

Het ontwerp heeft van 15 juni tot en met 12 juli 2000 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is één zienswijze kenbaar gemaakt. Degene die tijdig een zienswijze kenbaar heeft gemaakt, is op 16 mei 2000 in de gelegenheid gesteld de zienswijze mondeling toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

C. Zienswijze

De zienswijze die tegen het ontwerp kenbaar is gemaakt, is ontvangen op 11 juli 2000 en is afkomstig van het Waterschap Roer en Overmaas (Postbus 185, 61 30 AD Sittard). Het Waterschap is van mening dat in het ontwerp op zich voldoende aandacht besteed is aan de aanwezige waterhuishoudkundige belangen, maar heeft de volgende aanvullende opmerkingen:

- Verzocht wordt de overkluizing tussen de Kanjel en de Maas ook positief te bestemmen inclusief beschermingszones.

Antwoord: Dit zal alsnog gebeuren.

- Verzocht wordt om ook in artikel 15 Waterlwatergang in een korte beschrijving in hoofdlijnen te verwijzen naar de Keur van het waterschap.

Antwoord: Aangezien voor geen enkele bestemming een aparte beschrijving in hoofdlijnen is opgenomen, zou het inconsequent zijn om artikel 15 (bestemming waterlwatergang) wél te voorzien van een aparte beschrijving in hoofdlijnen. Derhalve is er voor gekozen om in artikel 15 te bepalen dat artikel 4 in acht genomen dient te worden, waarmee tevens naar de Keur verwezen wordt (lid 5).

- Verzocht wordt om de zone van 1,5 - 3 meter vanuit de teen van de waterkering niet op te nemen als beschermingszone D, maar als positieve bestemming Waterkering. blad 1

Commissie: Stadsontwikkeling en Onderwijs Raadsstuk volgno.: 154 - 2000 Agendapunt raadsagenda: 6

Onderwerp: voorstel inzake vaststellen bestemmingsplan Kern Borgharen

Datum: 14 november 2000

De commissie adviseert: De commissie kan zich verenigen met het voorstel, met dien verstande dat PvdA, Groen Links en D66 bezwaren hebben tegen opnemen van een bepaling ten aanzien van smartshops in een bestemmingsplan voordat daaromtrent door de gemeente beleid is vastgesteld.

Standpunt van Burgemeester en Wethouders: De discussie over het al dan niet opnemen van een bepaling over smartshops heeft reeds in het kader van de vaststelling van bestemmingsplan De Heeg-Eyldergaard-Vroendaal plaatsgevonden. Wij blijven bij het standpunt dat ook in dit bestemmingsplan Kern Borgharen dezelfde smartshopbepaling opgenomen wordt.

Overigens is deze smartshopbepaling abusievelijk niet volledig in het concept-raadsbesluit omschreven zoals in het reeds vastgestelde bestemmingsplan De Heeg-Eyldergaard-Vroendaal. Wij verzoeken u dan ook, ter uniformering, het concept-raadsbesluit te lezen met als aanvulling:

Voorschriften: art. l: invoegen: "Smartshop een gebouw of een deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen enlof leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;" art. 6 lid 1: invoegen: na "detailhandelsdoeleinden": "m.u.v. smartshops" na: "horecadoeleinden": "m.u.v. coffeeshops" art. 7 lid 1: invoegen: na: "horecadoeleinden": "m.u.v. coffeeshops" blad 2 Volgno. : 154 - 2000

Antwoord:

De plangrens zal dusdanig aangepast worden dat de waterkering (inclusief de zone van 1,5 - 3 meter) buiten het plangebied van Kern Borgharen zal vallen.

- De geprojecteerde langzaamverkeersverbinding ontmoet een aantal beheersmatige en onderhoudstechnische problemen. Indien de gemeente deze verbinding wil realiseren, wordt verzocht in een vroeg stadium in overleg met het waterschap te treden.

Antwoord:

De geprojecteerde langzaamverkeersverbinding valt gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten het plangebied van Kern Borgharen. De verbinding kan pas gerealiseerd worden als ze ook buiten het plangebied geregeld is. Over de realisering zal uiteraard in een vroegtijdig stadium overleg met het waterschap gevoerd worden. Aangezien nu echter het bestemmingsplan Kern Borgharen aan de orde is, is het noodzakelijk om de verbinding voor het gedeelte binnen het plangebied reeds te regelen.

D. Ambtshalve overwegingen

Ten behoeve van de nieuwbouwlocaties aan de Ireneweg is een hogere grenswaarde Wet geluidhinder aangevraagd. Deze is inmiddels door Gedeputeerde Staten van Limburg verleend. Het verdient aanbeveling dit op te nemen in de toelichting en het besluit van GS tevens als bijlage bij het bestemmingsplan te voegen. Tevens behoeft de bodemparagraaf nog enige aanpassing voor wat betreft het opnemen van achtergrondwaarden en een beschrijving van de locatie Baron de Rosenstraat.

Op 1 oktober 2000 is door wijziging van het Wetboek van Strafrecht het bordeelverbod opgeheven. In verband hiermee heefi de Raad op 5 september 2000 een prositutiebeleid vastgesteld. Om op een efficiënte en effectieve wijze uitvoering te kunnen geven aan dit beleid is het noodzakelijk om een sturingsmiddel in de bestemmingsplannen (voor de gehele gemeente) te creëren. Hiertoe is inmiddels in een aantal recent vastgestelde bestemmingsplannen een juridische regeling opgenomen, die derhalve ook in dit bestemmingsplan Kern Borgharen opgenomen zal moeten worden. Hiertoe wordt een begripsomschrijving van seks- enlof pornobedrijf en van straatprostitutie in artikel 1 opgenomen, waamee dit soort bedrijven in alle bestemmingen uitgesloten worden (waarmee elke vorm van discussie expliciet uitgesloten wordt). Tevens wordt in artikel 20 de mogelijkheid opgenomen om vrijstelling te kunnen verlenen voor de vestiging van een seks- enlof pornobedrijf enlof het toestaan van straatprostitutie, mits dit conform het door de raad vast te stellen beleid is. Tevens zal de toelichting in deze zin aangepast worden.

In het kader van de Detailhandelsnota is besloten om de vestiging van smartshops te reguleren en dit nader uit te werken in beleid. Als juridische regeling worden hiervoor ook in dit bestemmingsplan smartshops als een niet toegelaten functie aangemerkt en wordt een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen waarvan op grond van het gemeentelijk smartshopbeleid al dan niet gebruik gemaakt zal worden.

In de Nota Locatiebeleid GSM-zendinstallaties is het beleid geformuleerd omtrent het toestaan van GSM- antennes en -masten. In artikel 20, lid 6 (dat onder andere over dit soort antennes en masten gaat) ontbreekt een verwijzing naar dit beleid. Voorgesteld wordt dit alsnog op te nemen. nnn \

blad 3 Volgno. : 154 - 2000

Naast de hierboven genoemde en moet het plan op een aantal punten geactualiseerd worden of meer geüniformeerd worden van andere recente bestemmingsplannen. Het betreft hier aanpassingen van lichtere aard toelichting en kaarten.

Burgemeester en Wethouders vaA Maastricht, De Secretaris,

L I In de raadsportefeuille liggen ter inzage: - ontwerp-bestemmingsplan Kern Borgharen - ingekomen zienswijze blad 4 Bijlage : I Volgno. : 154 - 2000

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 31 oktober 2000, Dienst SOG, Korr.no. 2000- 36032;

gehoord de commissie "Stadsontwikkeling en Onderwijs";

BESLUIT:

1. De ingediende zienswijze van Waterschap Roer en Overmaas gegrond te verklaren en te verwerken in het besternmingsplan;

2. voor het overige het besternmingsplan Kern Borgharen gewijzigd vast te stellen conform de hieronder genoemde lijst van wijzigingen;

3. Te bepalen dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 31 oktober 2000 integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit.

Lijst van wijzigingen zoals bedoeld onder 2:

Voorschriften:

art. 1: de definities "aanbouw", "bijgebouw" en "uitbouw" vervangen door: "Aan- en/of uitbouw een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld aan een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.

Bijgebouw een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- enlof uitbouw aangemerkt als een bijgebouw."

art. 1 onder "l 8. Bouwlaag": na "(...) voor woningen" invoegen: "en 4,50 m. voor andere gebouwen; indien een set-back c.q. bouwlaag wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig zadeldak dat ingevolge deze voorschriften is toegestaan, dan wordt deze bouwlaag niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte."

art. 1 onder "41. Seks- en /of pornobedrijf': na "(...) is hieronder begrepen" invoegen: Seks- enlof pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld danwel omschreven in dit bestemmingsplan."

art. l: invoegen: "Straatprostitutie het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld danwel omschreven in dit bestemmingsplan." /x' nnn '\,

blad 5 Bijlage : I Volgno. : 154 - 2000

art. 6, lid 2 onder h: na "(...) bedragen" invoegen: "met dien verstande dat binnen de zone van 1 meter vanaf de perceelsgrens geldt dat de nokhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte"

art. 6, lid 3 onder B, e: "1,50 m." vervangen door "3,OO m."

Art. 8, lid 1: na "groenvoorzieningen" invoegen: "en volkstuinen"

art. 20, lid A onder 6: na "(...) 50,OO m. hoogte" invoegen: "mits dit overeenkomstig het door de Burgemeester en Wethouders vastgestelde beleid voor dergelijke voorzieningen is."

art. 20, lid A onder 9: invoegen: "9. voor het vestigen van een seks- enlof pornobedrijf enlof het toestaan van straatprostitutie mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is. 10. Voor het vestigen van srnartshops mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is."

art. 20, lid B na "( ...) worden gedaan": invoegen: "; 4. aan de vrijstelling voorwaarden kunnen worden verbonden"

Kaarten:

- de omgrenzing van het project school1woningbouw aan de Schoolstraat aanpassen aan de laatste stand van zaken - de diepte van de geprojecteerde woningbouw aan de Irenelaan aanpassen aan de woningbouwcontour - overkluizing van de Kanjel opnemen

Toelichtinq:

pag. 12: na "(...) winkels (tot 125 m2 vloeroppervlak) voorgestaan." invoegen: "Bij de detailhandelsbestemming zijn zogenaamde smartshops uitgesloten. Dit zijn winkels waar psychotrope stoffen worden verkocht. Psychotrope stoffen zijn middelen die een wijziging teweegbrengen in de zielstoestand en de geestelijke functies van mensen. Deze stoffen kunnen variëren van paddestoelen, kruidentheesoorten, hennepwijn tot herbal XTC. Koffie, "gewone" thee, drop, tabak, alcohol, wettelijk erkende geneesmiddelen e.d. vallen vanzelfsprekend niet onder deze psychotrope stoffen. Dergelijke winkels vestigen zich in leeggekomen winkelpanden. De ruimtelijke uitstraling van deze winkels verschilt van die van de reguliere winkels. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de producten die worden verkocht en anderzijds door het publiek dat wordt aangetrokken Gongeren op zoek naar drugs). Een concentratie van ondernemingen die zich richten op het gemakkelijk toegankelijke, weinige investering eisende massatoerisme tast het vestigingsklimaat voor andere, hoogwaardige en meer diverse functies aan en daarmee ook de leefbaarheid van de buurt. De leefbaarheid wordt voorts aangetast door het agressieve of zelfdestructieve gedrag van een deel van het publiek, mede voortvloeiend uit een combinatie van drank en (smart)drugs, en het feit dat dealers de directe omgeving van drugstoeristen opzoeken. In het plangebied komen tot op dit moment geen smartshops voor. Elders in de stad is het aantal srnartshops echter snel toegekomen. Derhalve is besloten de vestiging van smartshops voor de gehele gemeente te reguleren, waarbij tevens ongewenste verplaatsing voorkomen dient te worden. Ook in dit bestemmingsplan worden smartshops dan ook als een niet toegelaten functie aangemerkt en wordt een blad 6 Bijlage : I Volgno. : 154 - 2000

vrijstellingsmogelijkheid opgenomen waarvan op grond van het gemeentelijk smartshopbeleid al dan niet gebruik gemaakt zal worden."

pag. 16 onder Bodem:

* na "Overschrijding van deze waarde betekent dat een sanering overwogen dient te worden." invoegen: "De achtergrondwaarden zoals aangegeven in het bodembeheerplan met peildatum december 1999 luiden als volgt: stof inundatie arseen 17 cadmium 1,6 koper 34 kwik 0,18 lood 110 nikkel 32 zink 500 PAK 2,s"

* vóór "de Ireneweg en de Schoolstraat-Kerkstraat." invoegen: "de Baron de Rosenstraat, "

* na "(...) dan ook niet aan de orde" invoegen: "Op de locatie Baron de Rosenstraat is sprake van een verontreiniging die veroorzaakt is door overstromingen van de Maas. In het kader van de gronduitgifte is een saneringsplan opgesteld. Dekking geschiedt vanuit de grondexploitatie en het ISV-programma."

Alnemeen: het aanbrengen van aanpassingen van redactionele en layout-technische aard.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergad ing van 21 november 2000 m.i.v. commissie-advies. 1