Integrale toelichting en screeningsnota

RUP betreffende de realisatie van een gewestplan wijziging in het kader van een planologisch attest

Gemeente Pepingen

10534 | versie B | december 2011

2/47 10534

OPDRACHTGEVER Gemeente Pepingen Ninoofsesteenweg 116 1670 Pepingen

Eddy Wyns +32 2 383 58 84 +32 2 356 11 50

PROJECTOMSCHRIJVING Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan betreffende de realisatie van een gewestplanwijziging in het kader van een planologisch attest Integrale toelichtings en screeningsnota

OPDRACHTNEMER ARCADIS nv/ sa Koningstraat 80 1000 Brussel BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN ING 320068705372 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Jo Van de Sype

Telefoon +32 5 385 35 79

Telefax +32 9 242 44 45

Email [email protected]

Website www.arcadisbelgium.be

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 3/47 10534

Revisie

Versie Datum Opmerking

A Augustus 2011

B December 2011 Aanpassingen na overleg met gemeente

Opgesteld

Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum

IRV projectmanager Jo Van de Sype

IRV projectmedewerker Linde Vertriest

Geverifieerd

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

IRV projectmanager Jo Van de Sype

Goedgekeurd door klant

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 4/47 10534

INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave ...... 4 Integrale Toelichting en screeningsnota...... 6 1 Inleiding ...... 6 1.1 Doelstelling: aanleiding tot en verantwoording voor het plan ...... 6 1.2 Type van het RUP ...... 6 1.3 Opbouw van de nota ...... 6 2 Beleidskader ...... 8 2.1 Structuurplanning ...... 8 2.1.1 Uitvoering van het RSV ...... 8 2.1.2 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams Brabant ...... 11 2.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ...... 13 2.2 Andere relevante plannen ...... 14 2.3 Bestaande juridische toestand ...... 15 2.3.1 Juridische tabel ...... 15 2.3.2 Planologisch attest 19.11.2011 ...... 20 2.3.3 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag 20.03.2011 ...... 20 3 Ruimtelijke situering ...... 22 3.1 Situering plangebied ...... 22 3.2 Referentiesituatie / bestaande feitelijke toestand ...... 25 3.2.1 Water ...... 25 3.2.2 Bodem ...... 27 3.2.3 Geluid ...... 28 3.2.4 Lucht en klimaat ...... 28 3.2.5 Fauna en Flora ...... 29 3.2.6 Landschap ...... 30 3.2.7 Mens ...... 33 4 Ruimtelijk Ontwerp ...... 37 4.1 Doelstellingen ...... 37 4.2 Concepten...... 37 4.3 Vertaling naar bestemmingszones ...... 37 5 Onderzoek tot millieueffectrapportage ...... 38 5.1 PlanMERplicht ...... 38 5.1.1 Stap 1: Toetsing aan het decreet DABM ...... 38 5.1.2 Stap 2: is het plan van rechtswege planMERplichtig? ...... 39 5.1.3 Stap 3: onderzoek naar milieueffecten ...... 39 5.2 Milieueffectbeoordeling ...... 40 5.2.1 Bodem ...... 40 5.2.2 Water/ watertoets ...... 41 5.2.3 Geluid ...... 41

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 5/47 10534 5.2.4 Lucht en klimaat ...... 42 5.2.5 Fauna en flora ...... 42 5.2.6 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie...... 43 5.2.7 Mens ...... 43 5.3 Grensoverschrijdende effecten ...... 44 5.4 Conclusie ...... 45 6 Ruimtebalans ...... 46 7 Op te heffen voorschriften ...... 46 8 Planbaten en Planschaden ...... 46

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 6/47 10534

Integrale Toelichting- en screeningsnota

1 Inleiding

1.1 Doelstelling: aanleiding tot en verantwoording voor het plan

De gemeente Pepingen is, in toepassing van artikel 2.2.13 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, bevoegd voor het opmaken van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Pepingen. Voorliggend gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan betreft de wijziging van de bestemmingszone ter hoogte van de hoeve Versyck, teneinde de hoeve zoneeigen te maken. Dit ten einde de rechtszekerheid van het landbouwbedrijf te vergroten, (beperkte) uitbreidingsproblemen te vermijden en om de toekomst van het bedrijf te verzekeren. Dit betekent dat de huidige bestemming ‘zone voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen’ naar een landbouwbestemming overgaat. Deze actie volgt rechtstreeks uit het richtinggevend en bindend deel van het GRS. De toelichtingsnota voor het RUP omvat zowel de toelichting bij het RUP als de bespreking van de mogelijke milieueffecten en het onderzoek naar de planMERplicht.

1.2 Type van het RUP

Het RUP wordt opgemaakt als een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

1.3 Opbouw van de nota

De verschillende planbeoordelingen, zoals o.a. de watertoets, maken deel uit van de screeningsnota.

Het volledige dossier van het RUP bevat een grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften, een toelichtingsnota en een screeningsnota. In onderhavige nota worden de toelichtingsnota en de screening op milieueffecten integraal opgenomen. De opbouw van deze integrale nota wordt hier verduidelijkt. De stedenbouwkundige voorschriften worden in een tweede nota opgenomen. Het grafisch plan wordt bijgevoegd. De nota vangt aan met een korte beschrijving van het type RUP en de opbouw van de nota in Hoofdstuk 1 . In Hoofdstuk 2 wordt het RUP gekaderd binnen de structuurplanning en andere relevante plannen of planprocessen. In Hoofdstuk 3 wordt de ruimtelijke situering van het plangebied verduidelijkt. Het volledige hoofdstuk 3, zowel de tekst, foto’s en kaartmateriaal vormt samen met alle gegevens een weergaven van de bestaande feitelijke en juridische toestand . Hierin worden ook milieutechnische gegevens opgenomen die als input dienen voor de referentiesituatie , waar tegenover het planvoornemen beoordeeld zal worden in hoofdstuk 5. Na de situering van het project, worden in Hoofdstuk 4 de doelstellingen en concepten van het RUP toegelicht. Alle randvoorwaarden vanuit de situering en de doelstellingen worden omgezet in ruimtelijke ideeën die een concrete vertaling krijgen in het referentieontwerp. Op basis van de ruimtelijke concepten wordt het plangebied exact afgebakend en worden de bestemmingszones bepaald. Deze aanpak moet toelaten om tot realistische stedenbouwkundige voorschriften te komen.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 7/47 10534

In Hoofdstuk 5 wordt nagegaan of het voorgenomen plan planMERplichtig is volgens het plan merdecreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is. In een eerste stap wordt nagegaan of het plan van rechtswege planMERplichtig is. Indien dit niet het geval is, wordt in een tweede stap onderzocht of het plan kan leiden tot belangrijke negatieve milieueffecten en daardoor planMER plichtig is. Ten slotte worden eventuele milderende maatregelen meegegeven die in het RUP kunnen worden opgenomen. Hoofdstuk 6 vergelijkt het ruimtebeslag van de bestaande en de geplande juridische toestand.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 8/47 10534

2 Beleidskader

2.1 Structuurplanning

2.1.1 Uitvoering van het RSV

Op 23 september 1997 werd het eerste Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het grondbeginsel van het RSV is het realiseren van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Het tegengaan van de verdere verspreiding van stedelijke functies en de versnippering van de open ruimte is daarbij een belangrijke doelstelling.

Figuur 21: Situering van Pepingen op de schematische weergave van de ruimtelijke visie op Vlaanderen (bron: RSV, 1997)

Pepingen behoort tot het buitengebied Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen situeert de gemeente Pepingen volledig in het buitengebied. In het buitengebied overweegt de open, onbebouwde ruimte. De ruimtelijke structuur van het buitengebied wordt bepaald door de natuurlijke en de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en de infrastructuur. Bij een verdere ontwikkeling van de structurerende activiteiten en functies wordt het fysisch systeem 1 als uitgangspunt gehanteerd. Om het buitengebied te vrijwaren voor de structuurbepalende functies moet de versnippering van het buitengebied en de verbrokkeling van haar structuur door bebouwing en infrastructuren tegengegaan worden.

1 Het fysisch systeem is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, lucht en water. In ruimtelijke context wordt vooral belang gehecht aan de bodemeigenschappen en –processen en het watersysteem.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 9/47 10534

Dit betekent niet dat het buitengebied wordt bevroren. De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem bieden het kader waarin dynamische activiteiten en functies met steeds wijzigende omgevingsvereisten op een flexibele manier moeten kunnen functioneren op de schaal van het gebied. De specifieke eigenheid van het wonen en werken in het buitengebied moet erkend en gerespecteerd worden en in relatie gebracht worden met het duurzaam functioneren van de agrarische en de natuurlijke structuur.

Planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos

In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio ZenneDijle .

Figuur 22: Situering van het projectgebied op de kaart van de herbevestigde agrarische gebieden (bron: www.ruimtelijkeordening.be )

Het gebied behoort tot de beleidsmatig herbevestigde gebieden voor landbouw, natuur en bos (zie Figuur 22). Binnen het herbevestigd agrarisch gebied wordt de beleidsmarge gelaten voor specifieke initiatieven i.f.v. de instandhouding van akkerfauna. In de visie voor het Zuidelijk Pajottenland wordt gesteld dat de landbouw ruimtelijk structurerend is op Vlaams niveau. Dit open karakter moet worden behouden en versterkt door verdere versnippering tegen te gaan. Het ruimtelijk beleid is er op gericht nieuwe nietagrarische functies die het functioneren van de landbouw op termijn zouden kunnen belemmeren, te weren uit het agrarisch gebied.

Wat de aan de landbouw gerelateerde bedrijven betreft, kan in functie van hun ruimtelijk functionele relatie met de landbouw een onderscheid worden gemaakt in: • agrarische bedrijven • lokale toeleverende en verwerkende bedrijven • regionale toeleverende en verwerkende bedrijven • kleinhandels en dienstverlenende bedrijven • toeristischrecreatieve infrastructuur in het buitengebied.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 10/47 10534

Bedrijven buiten bedrijventerreinen Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen geeft volgende ontwikkeling en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen: • een maximale verweving van de economische activiteiten met de activiteiten in haar omgeving wordt nagestreefd; goed nabuurschap moet het uitgangspunt vormen; goed nabuurschap is afhankelijk van het ruimtelijk functioneren van het gebied, de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en de aard en het karakter van het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten; • alle mogelijkheden en voorzieningen (voor ontwikkeling op de bestaande locatie) worden uitputtend aangewend; • de ruimtelijk implicaties bij een herlokalisatie worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie; • de ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; de ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten, deze wordt gebied per gebied bepaald; historisch gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht. • Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd, zowel in de ruimte als in de tijd; de verwachte ontwikkeling en de uitbreiding van het bedrijf moeten goed ingeschat worden evenals bedrijfseconomische implicaties (efficiënte organisatie van de bedrijfsgebouwen, verbeterde ontsluiting, …) volgens het principe van de best beschikbare technologie zonder overmatige kost. De afweging per bedrijf gaat in op volgende aspecten: • Het bestaande en toekomstige mobiliteit en bereikbaarheidsprofiel; • De huidige economische betekenis van het bedrijf en zijn activiteiten.

Diverse Met betrekking tot het wonen en de verzorgende activiteiten wordt de ruimtelijke ontwikkeling in de kernen van het buitengebied geconcentreerd. Vanuit het RSV wordt gestreefd om verdere versnippering van het buitengebied tegen te gaan. Pepingen heeft nog steeds een zeer waardevol gaaf openruimtegebied.

Tweede herziening RSV De herziening bevat geen wijzigingen die relevant zijn voor het voorliggende RUP. De oppervlakte van de bestemmingscategorie “landbouw” zal 750.000 ha bedragen. De agrarische gebieden worden afgebakend in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of via beleidsmatige herbevestigingen van de bestaande gewestplannen .

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 11/47 10534

2.1.2 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams Brabant

Op 7 oktober 2004 keurde de Vlaamse regering het provinciaal ruimtelijk structuurplan goed. Het ministerieel besluit verscheen in het Belgisch staatsblad van 16 november 2004 en het structuurplan trad per 1 december 2004 in werking.

Figuur 23: Gewenste ruimtelijke structuur PRS VlaamsBrabant met aanduiding van Pepingen

Selectie van hoofddorpen en woonkernen Voor Pepingen wordt de kern van Pepingen geselecteerd als hoofddorp. Deze kern dient hoofdzakelijk de dynamiek (wonen, lokale bedrijvigheid, voorzieningen, administratieve dienstverlening) op te nemen. Het wonen dient hier prioritair te worden gestimuleerd met aandacht voor de differentiatie van het woningaanbod. Alle overige kernen (Beert, Bellingen, Bogaarden, Elingen en Heikruis worden geselecteerd als kern in het buitengebied. Indien een bijkomende halte op de spoorlijn Geraardsbergen Brussel te Beert Bellingen wordt geopend, kan deze kern eventueel als woonkern beschouwd worden. De N 28 werd geselecteerd als secundaire weg type I. De weg vormt de verbinding tussen Halle en Ninove (en verder de E40 en Aalst). De hoofdfunctie van een secundaire weg I is verbinden op bovenlokaal niveau op basis van mobiliteitsgenererende elementen op provinciaal niveau.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 12/47 10534

Landelijke kamer west

Figuur 24: Situering van Pepingen op de ontwikkelingskaart voor de landelijke kamer west (bron: PRS VlaamsBrabant)

Pepingen maakt deel uit van de landelijke kamer West. Volgende ruimtelijke principes worden voor deze ruimte vooropgesteld: • maximaal behouden van het landelijk karakter (glooiend landbouwlandschap, groen heuvellandschap en ingesneden valleilandschap) • richten van hoogdynamische ontwikkelingen naar de randen van het gebied • landelijk wonen mogelijk houden maar sturen naar de goed ontsloten geselecteerde kernen

De gewenste agrarische structuur De provincie streeft een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de agrarische structuur na. Duurzaamheid dient hier in zijn meest ruime context gelezen te worden, m.a.w. als een evenwicht tussen ecologische, maatschappelijke en economische componenten. Hiertoe wenst de provincie de agrarische structuur te vrijwaren en te versterken opdat het functioneren van de landbouw verzekerd kan worden. Zeker in open landbouwgebieden wordt het agrarisch grondgebruik bestendigd en de open ruimte behouden.

Het Vlaamse Gewest zal de agrarische macrostructuur afbakenen en concrete uitspraken doen over de mogelijkheden binnen de afgebakende regio’s. Het Vlaamse gewest beschouwt de landbouw als grootste ruimtegebruiker in Vlaanderen en de belangrijkste factor voor het open houden van het buitengebied. Voor de landbouw zal voldoende ruimte worden voorbehouden en zullen – binnen aanvaardbare randvoorwaarden – de beschikbare technologieën en hulpmiddelen ingezet kunnen worden om de landbouwer een vergelijkbaar inkomen te verschaffen. Pajottenland, ZuidHageland en Haspengouw, worden als belangrijke gebieden van de agrarische structuur beschouwd. De gebieden die belangrijk zijn voor het functioneren van de landbouw zullen afgebakend worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Rekening houdend met het

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 13/47 10534

subsidiariteitsprincipe, zal de provincie de ruimtelijke agrarische deelgebieden differentiëren, op basis van de agrarische mogelijkheden en knelpunten, nadat de afbakening op Vlaams niveau gebeurd is.

2.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

Figuur 25: De gewenste ruimtelijke structuur voor Pepingen (Bron: GRS Pepingen)

Bij besluit van 28 april 2011 heeft de deputatie van de provincie VlaamsBrabant het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Pepingen goedgekeurd. In het richtinggevend gedeelte van het GRS is de opmaak van het RUP Hoeve opgenomen. Een eerste verwijzing kan men terugvinden bij de bespreking van de gewenste gemeenschapsvoorzieningen in het GRS: “Oneigenlijke intekening gebied voor openbaar nut Langs de Ninoofsesteenweg is een hoeve opgenomen in een zone voor openbaar nut. Het is niet zinvol om dit gebied te behouden. Er wordt voorgesteld om deze bestemming om te zetten naar een woon/agrarische bestemming. Hiertoe dient een RUP opgemaakt te worden. Deze omzetting valt te verantwoorden daar deze hoeve steeds een agrarische functie had/heeft en aansluit op het agrarisch gebied – er werd hiervoor reeds een gunstig planologisch attest afgeleverd.”

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 14/47 10534

Bij de bespreking van de gewenste ruimtelijke structuur voor Pepingen centrum werd deze intentie herhaald : “Wijzigen openbaar nutsbestemming De boerderij Versyck is opgenomen in een gebied voor openbaar nut. De gemeente heeft geen intentie om aan deze hoeve in de toekomst een openbare bestemming te geven. Er wordt dan ook geopteerd om deze bestemming te wijzigen naar een woon/agrarische bestemming.”

De opmaak van het RUP hoeve is tevens opgenomen in de bindende bepalingen van het GRS, paragraaf 2.3. “Opstellen RUP ten behoeve van de hoeve gelegen in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut langs de Ninoofsesteenweg, dit RUP heeft als doel om de hoeve zone-eigen te maken, het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut dient niet behouden te blijven”

Figuur 26: Gewenste microstructuur van Pepingen (bron: GRS Pepingen, 2011) met aanduiding van het plangebied.

2.2 Andere relevante plannen

Er is geen APA, BPA of RUP in het plangebied gelegen.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 15/47 10534

2.3 Bestaande juridische toestand

De gegevens uit dit hoofdstuk (incl. kaartmateriaal en tabel) vormen een weergave van de bestaande juridische toestand. Hoofdstuk 3 zet de bestaande feitelijke toestand uiteen.

Figuur 27: Gewestplan Halle

2.3.1 Juridische tabel

RUIMTELIJK

Gewestplan(nen) gewestplan nr. 25 HalleVilvoorde Asse (KB 07/03/1977). het plangebied is deels gelegen in agrarisch gebied en deels in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Zie

Figuur 27: Gewestplan Halle Vilvoorde Asse.

Gewestelijke ruimtelijke n.v.t. uitvoeringsplannen

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 16/47 10534

Provinciale ruimtelijke n.v.t. uitvoeringsplannen

Algemene plannen van aanleg n.v.t.

Bijzondere plannen van aanleg Het bedrijf ten zuiden van het plangebied is opgenomen in het BPA zonevreemde bedrijven.

Gemeentelijke ruimtelijke n.v.t. uitvoeringsplannen

Verkavelingsvergunningen n.v.t.

Bouwvergunningen Het onderzoek in kader van het planologisch attest heeft uitgewezen dat: • de woning en oorspronkelijke vierkantshoeve deels van voor 1962 dateren en kunnen beschouwd worden als ‘vergund geacht. • Het bedrijf sedert 1973 verscheidene bouwvergunningen afgeleverd kreeg voor uitbreidingen, het bouwen van een mestveestal, het aanbouwen van een bergplaats, het oprichten van een sleufsilo, waaronder het aanleggen van betonverhardingen en een silo voor groenvoeder, het aanleggen van een tweede betonverharding voor mestopslag, het oprichten van een afdak voor landbouwmaterialen, het aanbrengen van een deuropening aan de linkerzijde van de woning, het aanleggen van een betonverharding aan de rechterzijde van het bedrijf, het bouwen van een landbouwloods voor de opslag van stro en het stallen van landbouwmachines.

Overzicht van de bouwvergunningen: • 238/AB/251 Bouwen van een mestveestal_ vergund 08.05.1973 • 238/AB/1058/76 aanbouwen van een bergplaats_ vergund 26.05.1976 • Stedenbouwkundig attest nr. 1 d.d. 1.06.1979 • 93/72 oprichten van een sleufsilo in beton_ vergund 21.09.1993 • Betonplaat als voederstand+ silo groenvoeder_ vergund 26.07.1994 • 95/10 het oprichten van een loods en aalput_ vergund 02.05.1995 • 2000/7004 plaatsen van een sleufsilo dienstig als opslagplaats mest_ vergund 05.06.2000 • Ministeriële uitspraak betreft oprichten van een afdak • 2002/7005 aanbrengen van een deuropening aan linkerzijde van een woning_ vergund 18.06.2002 • 2003/9001 aanleg van betonverharding aan ingang rechterzijde_ vergund 16.09.2003 • 2007/0009 bouwen landbouwloods stroopslag en stallen machines_ vergund 29.03.2007

Vergunningsaanvraag lopend • 20/03/2011: bouwvergunningsaanvraag voor de uitbreiding van een bestaand gebouw, in het noordoosten van het plangebied (zie ook hoofdstuk 3)

Planologisch attest Positief planologisch attest van 19 november 2009

Vastgestelde bouwovertredingen n.v.t.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 17/47 10534

Milieuvergunningen Milieuvergunning d.d. 25 maart 2003 betreffende een milieuvergunningsaanvraag klasse 2. Het bedrijf beschikt over alle nodige milieuvergunningen , zoals een melding voor 3 opslagplaatsen voor stookolie (in totaal 10 000l), een vergunning voor een grondwaterwinning categorie A (2m³/dag en 500m³/jaar), een melding voor een koelinstallatie, een melding voor de opslag van dierlijke mest in een ondergrodnse aalput van 100m³, een melding voor de vervanging van de bestaande bradnstofopslagplaatsen en een vergunning voor de wijziging/ uitbreiding van een exploitatie (klasse 2) met stalplaatsen voor landbouwvoertuigen, verschillende opslagplaatsen voor brandstoffen en een verdeelpomp. Deze vergunning werd voor de volledige bedrijfsvoering verleend tot en met de vervaldatum 1 september 2011.

Bodemvervuiling n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

SECTORAAL

Natuur

Vogelrichtlijngebieden n.v.t.

Habitatrichtlijngebieden op ca. 700 m van het plangebied is het habitatrichtlijngebied: ‘Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en heiden’ gelegen.

Gebieden van het duinendecreet n.v.t.

Ramsargebieden n.v.t.

Gebieden van het Vlaams op ca. 800 m ten noorden is het VENgebied ‘De Vallei van de Zuunbeek en Ecologisch Netwerk (VEN) zijlopen’ gelegen

Vlaamse of erkende op ca 800 m ten noorden : De middenloop van de Zuunbeek natuurreservaten

Bosreservaten op ca. 800 m ten noorden in het VENgebied: Vallei van de Zuunbeek en zijlopen

Natuurinrichting n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Biologische waarderingskaart het gebied is aangegeven als biologisch minder waardevol (in het westen en (BWK) noorden), niet biologisch waardevol (centraal) en biologisch waardevol in het oosten op de BWK, versie 2. Deze hoogstamboomgaard (kj+) is echter grotendeels verdwenen ten gevolge van de bouw van een loodsvoor machines en stro (vergund in 2007).

Water

Beschermingszones n.v.t. grondwaterwinningen

Bevaarbare waterlopen n.v.t.

Onbevaarbare waterlopen n.v.t. (klasse)

Watertoets Erosiegevoelige Erosiegevoelig gebied

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 18/47 10534 gebieden

Watertoets – matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

Watertoets Hellingenkaart merendeel van de hellingen: percentage tussen 0,5% en 5%.

Watertoets Infiltratiegevoelige Niet infiltratiegevoelig gebieden

Watertoets niet overstromingsgevoelig Overstromingsgevoelige gebieden

Watertoets Winterbedkaart n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 19/47 10534

Landbouw

Ruilverkaveling ruilverkaveling Pepingen (18/10/1985), projectnummer 2032

Herbevestigde Agrarische Gebieden Het gebied bevindt zich in landbouwgebied 98, Herfelingen Bogaarden (HAG) Bellingen Pepingen Beert en wordt herbevestigd in het kader van de herbevestiging van de gewestplannen

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Landschap

Beschermde monumenten n.v.t.

Beschermde landschappen, stads, en Ten westen van het plangebied: beschermd dorpsgezicht: Dorpskern dorpsgezichten

Landschapsatlas: ankerplaatsen, ten zuidwesten van het plangebied: ankerplaats ‘Bogaarden en Bellingen’ relictzones, lijnrelicten, puntrelicten

Erfgoedlandschappen traditioneel landschap: Pajottenland ten noorden van het plangebied: relictzone: centraal pajottenland

Onroerend erfgoed: bouwkundig erfgoed n.v.t. en wereldoorlogerfgoed

Landinrichting n.v.t.

Wonen

Woningbouw en vernieuwingsgebieden n.v.t.

Atlas van de woonuitbreidingsgebieden n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Recreatie en toerisme

Toeristische vergunning n.v.t.

Verkeer

Rooilijnen n.v.t.

Buurt en voetwegen weg nr. 56: ten westen van het plangebied weg nr. 572: in het oosten van het plangebied. Deze buurtweg werd afgeschaft

Bovenlokaal Functioneel functionele fietsroute langsheen de Ninoofsesteenweg (N28), grenzend aan Fietsroutenetwerk het plangebied

Bovenlokaal Recreatieve recreatieve fietsroute op +/ 70 m van het plangebied Fietsroutenetwerk

Gewestwegen De Ninoofsesteenweg (N28) grenst aan het plangebied

Spoorwegen n.v.t.

Leidingen (Hoogspanningsleidingen, n.v.t. gasleidingen…)

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 20/47 10534

Openbaar vervoer De Lijn: halte ‘Pepingen Weg naar Bellingen’ • op 50 m van het plangebied (buslijnen: 145 Brussel Herfelingen; 153 Ninove; 164 Halle Leerbeek) • op 140 m van het plangebied (buslijnen: 153 Ninove Drogenbos; 164 Leerbeek Halle) • op 150m: 145 Herfelingen Brussel;

Industrie

Sevesoinrichtingen: lagedrempel en n.v.t. hogedrempelinrichtingen AANPALEND (binnen 2 km): n.v.t.

VLAO Bedrijventerreinen Aan de overzijde van de weg: Ninoofsesteenweg Oost

2.3.2 Planologisch attest 19.11.2011

Op korte termijn vroeg het bedrijf Versyck de planologische regularisatie van het gebied gelegen in de gewestplanbestemming ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’. Dit is noodzakelijk voor de bedrijfsvoering met het oog op het vernieuwen van de milieuvergunning in 2011. Er werd een positief planologisch attest afgeleverd voor de bestemmingswijziging op 19 november 2009. Als voorwaarde werd in het beschikkend gedeelte gesteld dat de groenstrook langs de oostkant van het bedrijf behouden moet blijven om mogelijke hinder van de landbouwactiviteiten naar de woningen aan de Palokestraat te beperken. In de aanvraag voor het planologisch attest worden geen groeivooruitzichten beschreven: ‘Op korte termijn geen vooruitzichten op uitbreiding veestapel en/ of tewerkstelling. Op lange termijn zijn in principe geen uitbreidingen gewenst maar dient toch enige flexibiliteit voorzien te worden in dien wel renovatiewerken en/ of uitbreidingen van verhardingen/ gebouwen noodzakelijk zouden zijn vanuit milieuwetgeving.’ Wel vraagt men om de mogelijkheid open te laten voor renovatiewerken en eventuele uitbreidingen indien dit nodig zou zijn in het kader van de milieuwetgeving. (Bron: aanvraag planologisch attest d.d. 12.02.2009)

Het voorliggend RUP heeft tot doel om de gewestplanwijziging door te voeren waarvoor het planologisch attest werd aangevraagd.

2.3.3 Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag 20.03.2011

Op 20 maart 2011 werd een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag ingediend voor de uitbreiding van een bestaande stal ( zie Figuur 28). De bouwplaats is volgens het gewestplan HalleVilvoordeAsse, vastgesteld bij K.B. van 7 maart 1977, deels gelegen in agrarisch gebied en deels in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. De links aanpalende eigenaar heeft getekend voor akkoord voor de uitbreiding van de stal tot op de perceelsgrens. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 21/47 10534

De bouwvergunning werd door de gemeente gunstig geadviseerd. Het voorliggend RUP bevat geen tegenstrijdigheden met de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.

Figuur 28: Stedenbouwkundige aanvraag_ uitbreiding bestaand gebouw.

De vergunning werd goedgekeurd op 04.08.2011.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 22/47 10534

3 Ruimtelijke situering

3.1 Situering plangebied

De gemeente Pepingen ligt in het zuidwesten van de provincie VlaamsBrabant, op de provinciegrens met Henegouwen en WaalsBrabant en op 20 km van het centrum van Brussel. De gemeente situeert zich in de nabijheid van het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Halle en van de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau Geraardsbergen en Ninove. Administratief behoort deze gemeente tot het arrondissement HalleVilvoorde (zie Figuur 31). Pepingen ontstond uit de fusie van de gemeenten Pepingen, Heikruis, Bellingen, Elingen, Bogaarden en Beert. De gemeente heeft een oppervlakte van ca. 3600 ha en telt 4391 inwoners (toestand 1 januari 2010). De bewoning is in hoofdzaak geconcentreerd in de dorpskernen van de deelgemeenten. Daarnaast treft men verspreid over het grondgebied diverse alleenstaande woningen aan. De open ruimte is nog sterk aanwezig. De gemeente wordt ontsloten door de Ninoofsesteenweg, de gewestweg N28 (Ninove Halle). Deze weg doorkruist Pepingen van oost naar west en loopt door de dorpskern. In het noordwesten van de gemeente ligt de gewestweg N272. Deze gewestweg sluit aan op de N28 en loopt richting en Geraardsbergen. De noordzuid gerichte gewestweg N285 (AsseEdingen) is een andere belangrijke verkeersas. Deze weg geeft aansluiting op de ten zuiden van Pepingen gelegen A8 (Halle Doornik).

Figuur 31: Situering van Pepingen en het studiegebied op macroniveau (Bron: GRS Pepingen)

Het plangebied ligt ten oosten van de kern van Pepingen, langs de N28 en sluit aan op een uitloper van de dorpskern. De onmiddellijke omgeving van het bedrijf wordt gekenmerkt door verspreide residentiële en agrarische bebouwing. In het noorden zijn voornamelijk boomgaarden en eilanden gelegen. In het westen ligt een villa naast het bedrijf. Ten oosten is de lokale verbindingsweg Palokestraat gelegen. Ter hoogte van het kruispunt met de N 28 bevindt zich langs deze weg een zonevreemd

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 23/47 10534

residentieel bebouwingslint. Aan de overzijde van de N 28 bevinden zich een aantal huizen in woongebied met landelijk karakter en een bedrijf in KMOzone.

Figuur 32: Situering van het plangebied (Bron: Google maps)

In de beoordeling van het planologisch attest werd volgende ruimtelijke beschrijving gegeven van het plangebied: ‘Het bestaande bedrijfsterrein heeft een oppervlakte van ongeveer 66,5 are, dat voor het overgrote deel bebouwd (zowel afdaken als gebouwen) of verhard is met beton. De bedrijfssite wordt gevormd door een bedrijfswoning met achterliggende stal aan de linkerzijde van het perceel en een U-vormig bedrijfsgebouw met werkplaats, schuur en stallen en verkooppunt ernaast langs de straatkant. Achter deze gebouwen bevinden zich 3 stallen voor rundvee en opslag van stro. Tussen die stallen werden drie sleufsilo’s aangelegd. Langs de noordelijke kant van het bedrijf werd een opslagloods voor landbouwmachines en stro gebouwd. De percelen achter en naast het bedrijf die bij de landbouwactiviteiten horen, zijn hoofdzakelijk weides en boomgaarden.’

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 24/47 10534

10

11 9

8

7

5 1 4 6

2

3

1. Woning met stal 2. Binnenkoer/ parking 3. Werkplaats met geïntegreerd verkooppunt 4. Schuur 5. Stal 6. Afdak voor landbouwmateriaal 7. Groenstrook 8. Voedersilo’s 9. Loods 10. Stal runderen 11. stalling

Het RUP bestaat uit de omzetting van de gewestplanbestemming ‘gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen’ naar een agrarisch gebied. Aangezien de huiskavel ook deels binnen de voormalige gewestplanbestemming van agrarisch gebied valt, zal ook dit deel van de zone onder de nieuwe typevoorschriften voor agrarische gebieden vallen na de goedkeuring van voorliggend RUP.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 25/47 10534

3.2 Referentiesituatie / bestaande feitelijke toestand

Voor de beschrijving van de referentiesituatie vanuit milieu wordt een beschrijving opgesteld volgens de verschillende disciplines.

3.2.1 Water

Elementen van de watertoets Er zijn geen waterlopen gelegen in of grenzend aan het plangebied. Het plangebied is gelegen in het bekken van Dijle en Zenne en meer specifiek het deelbekken van de Zuunbeek.

Watertoetskaarten (bron: AGIV)

Het plangebied is niet aangeduid als overstromingsgevoelig of mogelijks overstromingsgevoelig. Op de overstromingskaarten kan men ook zien dat het gebied niet recent overstroomd. De omgeving heeft te kampen met overstromingsgevaar door afspoeling en erosie, maar het plangebied is niet in een dergelijke zone gelegen.

Figuur 33: Overstromingsgevoeligheid van het plangebied Volgens de watertoetskaarten is het gebied deels erosiegevoelig. In de realiteit is het plangebied echter grotendeels verhard en is de erosiegevoeligheid beperkt. De gemeente heeft een erosiebestrijdingsplan opgemaakt. Op dit plan zijn de percelen van het bedrijf en de aangrenzende percelen niet aangeduid als knelpunt. Er worden ook geen maatregelen voor het plangebied aangeduid.

Figuur 34: Erosiegevoeligheid van het plangebied

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 26/47 10534

Er zijn geen waterlopen gelegen in het plangebied. Het plangebied is evenmin gelegen in de winterbedding van een waterloop. De bedrijfspercelen zijn niet infiltratiegevoelig. Dit geldt ook voor de ruime omgeving van het plangebied.

Figuur 35: Infiltratiegevoeligheid

De percelen zijn matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).

Figuur 36: grondwaterstromingsgevoeligheid

Het plangebied ligt in collectief te optimaliseren buitengebied en aan de rand van het centraal gebied (zie Figuur 37). Zowel het huishoudelijk afvalwater als het bedrijfsafvalwater wordt via de openbare riolering afgevoerd. Het regenwater wordt opgevangen in ondergrondse buffertanks met een totaalvolume van 200 000l. Dit regenwater wordt hergebruikt voor het laven van de dieren.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 27/47 10534

Figuur 37: Zoneringsplan rioleringen (Bron: VMM) Voor de volledigheid worden hieronder ook de belangrijkste aandachtspunten opgenomen uit het deelbekkenbeheerplan ‘Zuunbeek/ Neerpedebeek Broekbeek Kleine Maalbeek’. Voor het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving moet voornamelijk ingezet worden op maximale retentie van het hemelwater aan de bron. Dit zorgt ervoor dat wateroverlast niet wordt afgewenteld op stroomafwaarts gelegen gebieden. Dit betekent het zo lang mogelijk vasthouden van het hemelwater daar waar het valt. Op deze manier kunnen piekafvoeren voorkomen worden, zodat zich minder wateroverlast en erosie voordoet. Het bevorderen van infiltratie zorgt ervoor dat het grondwater wordt aangevuld. Er komt dan geen hemelwater in de afvalwaterriool terecht, zodat overstorten minder en de zuiveringsinstallaties beter werken.

3.2.2 Bodem

Figuur 38: Bodemtypes ter hoogte van het plangebied (Bron: AGIV) Een belangrijk deel van het plangebied is verhard.

Het overrheersend bodemtype binnen het plangebied bestaat uit (zie Figuur 38): • Aba 1: Droge leembodem met textuur B horizont • Ter hoogte van de ondergrondse beek: Aep: natte zandleembodem zonder profiel

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 28/47 10534

Figuur 39: Erosiebestrijdingsplan van de gemeente Pepingen

Het plangebied wordt op het erosieplan niet aangeduid als problematisch (gele en rode kaders op Figuur 39). Er werden ook geen maatregelen voorgesteld voor deze zone. Er zijn geen waardevolle bodems gekend in of in de directe nabijheid van het plangebied.

3.2.3 Geluid

Er zijn geen exacte gegevens omtrent het geluidsklimaat ter plaatse voorhanden. Er zijn geen belangrijke geluidsgenererende activiteiten in de directe omgeving van het plangebied gelegen. Het geluidsklimaat zal in belangrijke mate bepaald worden door het verkeer op de N28.

3.2.4 Lucht en klimaat

Figuur 310: Totale luchtkwaliteitsindex, gemiddelde 20072009 (Bron: Geoloket VMM)

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 29/47 10534

Er zijn geen exacte gegevens met betrekking tot de luchtkwaliteit gekend. Volgende algemene gegevens voor de gemeente geven een gunstig beeld van de luchtkwaliteit (Figuur 310, gemiddelden 20072009, Bron VMM): • de concentratie PM10 overschrijdt jaarlijks 17.33 keer het daggemiddelde van 50 g/m³. Een normoverschrijding vindt plaats wanneer deze waarde op een jaar meer dan 35 keer wordt overschreden. • De jaargemiddelde concentratie van PM10 bedraagt 24 g/m³. Deze concentratie blijft onder de norm van 40 g/m³.

• De jaargemiddelde concentratie van NO 2 is 17.63 g/m³. Ook deze concentratie blijft onder de norm van 40 g/m³. Gezien het landelijke karakter van de gemeente Pepingen en het ontbreken van activiteiten met een grote belasting voor de luchtkwaliteit kloppen deze gegevens met de verwachtingen. De luchtkwaliteit zal lokaal voornamelijk bepaald worden door het verkeer op de Ninoofse steenweg. Er zijn nog geen specifieke modelleringen met betrekking tot klimaat en klimaatverandering voor deze regio. Wel zullen algemene ontwikkelingen in beschouwing genomen worden, met name de mogelijke risico’s op droogte enerzijds en hevigere neerslag met piekdebieten anderzijds.

3.2.5 Fauna en Flora

Het plangebied is niet gelegen in een Speciale Beschermingszone en maakt geen deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (zie figuur Figuur 311). Ten noorden van het plangebied is het Habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije boscomplexen en heiden’ gelegen (ID BE2400009). Dit overlapt grotendeels met het VENgebied ‘Vallei van de Zuunbeek en zijlopen’ en het natuurreservaat ‘De middenloop van de Zuunbeek’.

Figuur 311: Natura 2000 gebieden in de ruime omgeving van het plangebied (Bron: AGIV)

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 30/47 10534

Figuur 312: Biologische waarderingskaart (Bron: AGIV)

De weiden achter het landbouwgebied zijn aangeduid als biologisch waardevol. Het gaat hier voornamelijk over de oude boomgaard die tevens als weide gebruikt wordt. Een deel van het waardevolle oostelijke perceel werd reeds bebouwd. De percelen ten westen van het bedrijf zijn aangeduid als minder biologisch waardevol. De weide bestaat uit een soortenarm permanent cultuurgrasland en is in het noorden begrensd door een bomenrij. Waardevolle graslanden en aantal kleine landschapselementen zijn kenmerkend voor de omgeving. De houtkanten van doornstruweel bestaan er vaak uit o.a. meidoorn, Sleedoorn, Hondsroos, et c..

3.2.6 Landschap

Figuur 313: Landschapsatlas (Bron: AGIV)

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 31/47 10534

Het plangebied behoort niet tot een relictzone of ankerplaats. Er zijn geen lijn of puntrelicten, beschermde monumenten, landschappen, stads of dorpsgezichten aanwezig. Bouwkundig erfgoed is er evenmin in het plangebied. Het plangebied behoort wel tot het traditioneel landschap ‘Pajottenland’ dat gekenmerkt wordt door zijn golvende topografie en open landbouwgebieden. In de onmiddellijke omgeving van het plangebied ligt het lijnrelict ‘Oud buurtspoorweg tracé van Beringen naar Pepingen’. Dit relict maakt deel uit van de relictzone “Centraal Pajottenland” die het RUP langs noordelijke zijde als het ware omringd. De spoorweg werd aangelegd omstreeks de eeuwwisseling, afgeschaft omstreeks 1960. De herkenbaarheid is echter minimaal. Het landelijke karakter van de omgeving is een van de belangrijkste eigenschappen van de relictzone. De dorpskern van Pepingen vormt een beschermd dorpsgezicht. In de historische kern zijn twee puntrelicten beschermd als monument. Het meest noordelijk gelegen monument is het “Godsgasthuis Van Der Stocken”. Ten zuidwesten daarvan ligt de “SintMartinuskerk”. Ten westen van het plangebied ligt ook het lijnrelict “Oud buurtspoorweg tracé van Beringen naar Pepingen” en ten noordwesten de “Zuun –Beringenbeek”. Er is geen visuele relatie met deze relicten met het plangebied. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de ankerplaats Bogaarden en Bellingen.

F i g u u r

3 1 4 :

K a a r t

v G Figuur 314: Kaart van Ferraris Halle (Bron: NGI)

Op de kaart van Ferraris kan men reeds een hoeve gesitueerd zien op de locatie van het huidige landbouwbedrijf Versyck. De Ninoofsesteenweg is eveneens herkenbaar op de Ferrariskaart, evenals de percelering en een aantal andere hoeves. De omliggende percelen werden toen ook reeds ingezet als akker, boomgaard en grasland. Het plangebied maakt geen deel uit van het open gebied en is gelegen in de overgang tussen het kerndorp en het open landbouwgebied. De hoeve ligt dus niet geïsoleerd in de open ruimte en heeft op dit ogenblik een matige landschappelijke waarde. De gebouwen aan de Ninoofsesteenweg volgen grotendeels de oude typologie van de vierkantshoeve. De achterliggende gebouwen bestaan uit meer recente, gestandaardiseerde loodsen. Door de terreininname op de site heeft het bedrijf in zekere zin een grotere schaal dan de omliggende woningen. Aan de overzijde is echter een bedrijf gelegen van gelijkaardige schaal. De boomgaard en graslanden sluiten aan op gronden die via de noordelijk gelegen Donkerstraat aansluiten op het open landschap. Een groenbuffer

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 32/47 10534

zorgt voor een buffer met de woningen aan de Palokenstraat. De hoeve bevindt zich op een hoogte. De fotoreportage hieronder overloopt het gebied van oost naar west

Foto aan het kruispunt met de Palokenstraat. Het café ‘Mong Blok’ ligt naast de zone voor De golvende topografie is duidelijk merkbaar gemeenschapsvoorzieningen. langs de wegen.

Zicht op de speeltuin van het café. De loodsen in het oosten van het pangebied. Het perceel helt af naar de straat toe. Hier moet de groenbuffer behouden blijven en versterkt worden.

De oostelijke zijde van de vierkantshoeve. Het zicht langsheen de Ninoofsesteenweg: meer naar het westen helt de straat weer af. E vierkantshoeve ligt vrij dicht tegen de straat.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 33/47 10534

Het bedrijf aan de overzijde van de straat. Zicht op de binnenplaats van de hoeve Versyck.

De westelijke zijde van de hoeve: De woning Deze villa ligt ten westen van het bedrijf; Inde bevindt zich in deze meest westelijk gelegen verte kan men de KLE’s zien die de weide, zone. horende bij de hoeve Versyck, begrenzen.

3.2.7 Mens

3.2.7.1 Ruimtelijke aspecten Het RUP volgt de grootst gemene deler van de gewestplanbestemming en de huiskavel van het bedrijf. Het RUP wordt begrensd door: In het zuidwesten door de Ninoofsesteenweg; In het noordwesten door een woning met tuin en een weide; Ten noordoosten door een boomgaard die ook als weide gebruikt wordt; Ten zuidoosten door de speeltuin van café Mong Blok en een kleine bomenweide.

Het gebied ligt in het oosten van de dorpskern van hoofddorp Pepingen en omvat de bestaande gebouwencluster van de boerderij en de ertussen gelegen groene en verharde ruimten. De onmiddellijke omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door verspreide residentiële en agrarische bebouwing. De Ninoofsesteenweg vormt de verbindingsweg tussen Halle en Ninove. Aanpalend aan de villa ligt langs het westen een villa en ten oosten een café. Nog meer naar het oosten ligt de lokale verbindingsweg de Palokenstraat en een zonevreemd woonlint. Aan de overzijde van de Ninoofsesteenweg bevinden zich enkele woningen in woongebied met landelijk karakter en een bedrijf in KMOgebied.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 34/47 10534

Figuur 315: bedrijventerreinen in de directe omgeving van het plangebied (Bron: AGIV) Het bestaande bedrijfsgebouw heeft een oppervlakte van 66,5 are, dat voor het overgrote deel bebouwd of verhard is met beton. De omgevende weide en boomgaard zijn dan ook de huiskavels van het bedrijf. Ze bevinden zich in herbevestigd agrarisch gebied. Voor een meer volledige omschrijving van de bedrijfsterreinen zie ook hoofdstuk Situering plangebied. Het bedrijf Versyck is een gemengd landbouwbedrijf dat runderen houdt en silomaïs, tarwe en voederbieten teelt. Het bedrijf beschikt op het terrein over een kleine verkoopsruimte van ongeveer 25m² voor de verkoop van groenten en fruit. Het bedrijf is historisch op de site gevestigd van voor de opmaak van de gewestplannen. Vanaf 1973 kende het bedrijf een constante groei. Het bedrijf beschikt over een geldige milieuvergunning klasse 2 tot 2011. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat zich op deze locatie een gemeeenschapsvoorziening of functie van openbaar nut zal vestigen. De zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut is volledig omgeven door agrarisch gebied, met uitzondering van een bedrijventerrein aan de overkant van de Ninoofsesteenweg. Het GRS Pepingen stelt dat bestaande landbouwbedrijven zich kunnen uitbreiden, maar geen nieuwe bedrijven in open agrarisch gebied toegelaten worden. Het bedrijf Versyck bevindt zich duidelijk in de eerste categorie.

3.2.7.2 Mobiliteit Pepingen wordt ontsloten door de gewestweg N28 (NinoveHalle). Deze weg doorkruist de gemeente van oost naar west en loopt door de dorpskern Pepingen. In het noordwesten van de gemeente ligt de gewestweg N272. Deze gewestweg sluit aan op de N28 en loopt richting Galmaarden (en Geraardsbergen). Belangrijk is eveneens de noordzuid gerichte gewestweg N285 (AsseEdingen). Deze weg sluit aan op A8 (HalleDoornik) ten zuiden van Pepingen. Enkele intergemeentelijke wegen staan in voor de verbinding tussen de kernen. De overige wegen hebben een ontsluitende of toeganggevende functie op lokaal niveau.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 35/47 10534

Figuur 316: Stratenplan Pepingen (Bron: Google Maps)

Er loopt een recreatieve fietsroute op +/ 70 m van het plangebied, via de Palokenstraat (zie Figuur 317). De functionele fietsroute loopt langs het bedrijf via de N78.

Figuur 317: Fietsknooppuntennetwerk ( Bron: www.fietsnet.be )

De buurtweg nr. 57 werd afgeschaft en is niet meer waarneembaar op het terrein.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 36/47 10534

Figuur 318: Uittreksel uit de Atlas van de Buurtwegen (bron: www.vlaamsbrabant.be )

Volgens het mobiliteitsprofiel ontvangt het bedrijf ongeveer 15 klanten per dag voor de winkel en bijkomend ongeveer 2 vrachtwagens per week voor leveringen aan krachtvoer en het ophalen van vee. Er worden geen veranderingen in deze hoeveelheden verwacht.

Er zijn verschillende buslijnen op wandelafstand van het plangebied gelegen. Met name: • op 50 m van het plangebied (buslijnen: 145 Brussel Herfelingen; 153 Drogenbos Ninove; 164 Halle Leerbeek) • op 140 m van het plangebied (buslijnen: 153 Ninove Drogenbos; 164 Leerbeek Halle) • op 150m: 145 Herfelingen Brussel;

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 37/47 10534

4 Ruimtelijk Ontwerp

4.1 Doelstellingen

Voorliggend RUP heeft tot doel om een gewestplanwijziging door te voeren. De zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut zou hiermee veranderen in agrarisch gebied. Hierdoor zou het historisch gegroeide landbouwbedrijf ‘Versyck’ kunnen blijven functioneren. Bovendien is er van de gemeente uit geen doel om deze gronden in te zetten voor gemeenschapsvoorzieningen aangezien de gronden zich niet in het kerndorp bevinden maar in een overgangszone naar het open landschap. De gemeente wil met het RUP ook tegemoet komen aan de vraag van het bedrijf Versyck en de uitvoering van het planologisch attest voltooien. De aanvraag van het planologisch attest beperkte zich in principe tot een planologische rechtzetting. De landbouwuitbating bestond van voor de opmaak van het gewestplan en het is tevens niet duidelijk om welke redenen de hoeve bestemd werd als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, aangezien de site nooit een dergelijke functie gekend heeft en de gemeentelijke overheid ook nooit deze intentie gehad heeft. Aangezien het gaat om een landbouwactiviteit die duidelijk verbonden is aan de omringende landbouwgronden gelegen in agrarisch gebied, waarbij deze landbouwactiviteit de hoofdbezigheid is van Versyck, is het ruimtelijk verantwoord dat het bedrijf via een ruimtelijk uitvoeringsplan een herbestemming kan krijgen naar agrarisch gebied. De opmaak van voorliggend RUP is opgenomen in het GRS Pepingen. Het plan heeft dan ook enkel de bestemmingswijziging van de zone voor gemeenschapsdiensten tot doel. De inrichting van het gebied behoort niet tot de doelstellingen behoort, er zullen geen belangrijke wijzigingen plaatsvinden in het gebied en de huidige toestand zoals deze zich voordoet op het terrein zal behouden blijven. Omwille van het bovenstaande werden geen alternatieven overwogen.

4.2 Concepten

Het RUP zal voorzien worden in de gewestplanwijziging van ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’ naar agrarisch gebied. In het planologisch attest wordt gesteld dat het bedrijf de draagkracht van de directe (hoofdzakelijk residentiële) omgeving niet overschrijdt, rekening houdende met de groene inrichting van de onbebouwde strook langs de oostkant van het bedrijf. Men raadt dan ook aan om deze groene strook aan de rechterzijde van de bedrijfsgebouwen te behouden of indien mogelijk verder te versterken door middel van een extra groenbuffer (houtkant, hoogstambomen). Op deze manier kan eventuele hinder van de bedrijfsactiviteiten (zoals het af en aanrijden van landbouwvoertuigen) beperkt worden. Naar de westkant toe werd dit als minder noodzakelijk ervaren aangezien de gebouwen hier een afscherming vormen.

4.3 Vertaling naar bestemmingszones

Kaart 001: RUP

Agrarisch gebied

Het volledige plangebied wordt herbestemd tot agrarisch gebied

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 38/47 10534

Zone voor buffer: overdruk

De huidige groene strook ten oosten van de bedrijfsgebouwen moet onbebouwd blijven. Haar groene karakter moet bewaard en versterkt worden. Deze groene strook moet dienst doen als landschappelijke inkadering van het bedrijf en als buffering naar de woningen toe. De bufferzone moet ingericht/ versterkt worden met streekeigen soorten. Voor de houtkant kan uitgegaan worden van soorten als sleedoorn, hondsroos, meidoorn en dergelijke meer.

5 Onderzoek tot millieueffectrapportage

5.1 Plan-MER-plicht 2

Dit hoofdstuk onderzoekt of het RUP betreffende de realisatie van een gewestplanwijziging in het kader van een planologisch attest te Pepingen planMERplichtig is volgens het planmerdecreet dat op 1 december 2007 in werking is getreden. Het planmerdecreet 3 beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de planMERplicht na te gaan.

Figuur 51: stappen in het onderzoek tot milieueffectrapportage

5.1.1 Stap 1: Toetsing aan het decreet DABM

Dit plan beantwoordt aan de definitie van ‘plan en programma’ uit het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid want er is voldaan aan de drie voorwaarden: 1. De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, in werking vanaf 1 september 2009, schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor;

3 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 39/47 10534

2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de gemeente Pepingen; 3. Het plan wordt vastgesteld door een instantie, i.e. de gemeente Pepingen. De provincie VlaamsBrabant zal het RUP goedkeuren. Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels en vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project.

5.1.2 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?

5.1.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet? Voorliggend plan is een RUP en heeft bijgevolg betrekking op de ruimtelijke ordening. Aan deze voorwaarde is voldaan .

5.1.2.2 Vormt het plan een kader voor projectmerplichtige projecten? Het plan betreft een gewestplanbestemmingswijziging die moet toelaten om de huidige landbouwactiviteiten te behouden. Er zijn geen aanzienlijke uitbreidingen gepland op korte of lange termijn. De bedrijfssite beslaat 66,5 are.

Conclusie : het plan vormt geen kader voor vergunningen van bijlage I of bijlage II projecten van het MER besluit.

5.1.2.3 Toetsing aan de categorie B Op ca. 700 m van het plangebied is het habitatrichtlijngebied: ‘Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en heiden’ gelegen. Dit is gelegen aan de andere zijde van het hoofddorp Pepingen en ten noorden van het plangebied. Het plangebied is omgeven door landbouwgebied en woningen. Er dient dan ook gesteld dat voor onderhavig RUP geen passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van het decreet voor natuurbehoud.

5.1.2.4 Conclusie over de planMERplicht van rechtswege Een toetsing aan de voorwaarden tot planMER plicht van rechtswege heeft aangetoond dat het plan niet planMERplichtig is van rechtswege. Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het projectm.e.r.besluit van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 22 juli 2011, en is derhalve screeningsgerechtigd. Er kan dus overgegaan worden tot een screening om na te gaan of het plan belangrijke milieueffecten kan veroorzaken en zo alsnog planMER plichtig is.

5.1.3 Stap 3: onderzoek naar milieueffecten

Voor plannen die het kader vormen voor een vergunning, doch niet vallen onder de plannen die van rechtswege planMERplichtig zijn, dient een onderzoek uitgevoerd te worden naar het mogelijk voorkomen van aanzienlijke milieueffecten, i.e. een screening. Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan MER op te (laten) stellen. Dit onderzoek gebeurt aan de hand van een bespreking van de mogelijk relevante effecten, cf. de gebruikelijke merpraktijk.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 40/47 10534

5.2 Milieueffectbeoordeling

Voor de effectevaluatie van het project wordt geopteerd voor een beoordeling van de effecten op de verschillende disciplines. De huidige situatie en de geplande situatie zijn zeer gelijkaardig aangezien het bedrijf met het planologisch attest geen korte of lange termijn uitbreidingen aangevraagd heeft. Wel biedt het RUP voldoende flexibiliteit om kleine wijzigingen toe te laten.

In een autonoom ontwikkelingsscenario kan het bedrijf geen nieuwe milieuvergunning krijgen. Dit betekent in eerste instantie dat de landbouwzetel niet kan behouden blijven. Aangezien de gemeente niet de intentie heeft om op deze site een gemeenschapsvoorziening of andere functie van openbaar nut te ontwikkelen, zullen de gronden geen functie opnemen tot de gemeente initiatief neemt om dit te wijzigen. Dit kan aanleiding geven tot ruimtelijke verommeling. Indien zich op de site een gemeenschapsvoorziening of functie van openbaar nut zou vestigen, kan de impact van die functies zeer uiteenlopend zijn, zowel betreffende het mobiliteitsprofiel als de bebouwingsgraad. Dit scenario is dus op dit ogenblik weinig aan de orde, voor de volledigheid is het hier echter opgenomen. Algemeen kan gesteld worden dat gemeenschapsvoorzieningen een grotere verkeersaantrekkende werking zullen hebben en een gelijkaardige bebouwingsgraad.

5.2.1 Bodem

5.2.1.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Het plangebied heeft geen (gekende) waardevolle bodems. Er werden geen maatregelen genoteerd voor deze zone in het erosiebestrijdingplan. Er worden geen grote verbouwingen of andere ingrijpende werken op de bodem verwacht. Er zullen enkel werken toegestaan worden die het functioneren van het bedrijf moeten garanderen. Bovendien is het plangebied reeds grotendeels bebouwd of verhard. Er zijn geen wetenschappelijk of historisch waardevolle bodems aanwezig die verloren zouden gaan.

Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Er moeten geen milderende maatregelen worden genomen. De vigerende wetgevingen (Bodemdecreet en VLAREBO) bieden voldoende waarborg voor de kwaliteit van de bodem.

Conclusie Het effect op de bodem wordt niet als significant negatief beschouwd.

5.2.1.2 Beoordeling t.o.v. het autonoom ontwikkelingsscenario Er zijn geen bijkomende effecten ten opzichte van het autonoom ontwikkelingsscenario. Een ontwikkeling van gemeenschapsvoorzieningen kan, afhankelijk van de invulling zowel meer als minder verharding met zich meebrengen, wat het primair effect op de bodem is van beide functies.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 41/47 10534

5.2.2 Water/ watertoets

5.2.2.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Zoals hierboven reeds aan bod kwam is meer dan 70% van het plangebied verhard. Aangezien het gebied niet infiltratiegevoelig is, is het dalen van de infiltratiecapaciteit bovendien te relativeren. Wel moet, gezien het reliëf van de omgeving, vermeden worden dat er water kan afstromen van het terrein om stroomafwaards problemen te veroorzaken. Voor de verharde oppervlakte (en bebouwing) geldt dat aan de provinciale hemelwaterverordening van VlaamsBrabant voldaan moet worden. Gezien de grootte en aard van de te bebouwen oppervlakte zijn geen effecten te verwachten op vlak van de grondwaterstromingsgevoeligheid. Het bedrijf heeft op heden een grondwaterwinning met een maximumdebiet van 2m³/ dag. De milieuvergunning voor deze grondwaterwinning verloopt op 01.09.2011 en zal in dat kader opnieuw geëvalueerd worden.

Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Bij eventuele uitbreidingen moeten bijkomende verhardingen op eigen terrein gebufferd worden. . Dit wordt niet verhinderd door de voorschriften van het RUP. De regels van de provinciale hemelwaterverordening moeten voldaan worden. Het te bufferen water mag niet rechtstreeks afgevoerd worden. Het overtollige regenwater kan hergebruikt worden voor de bedrijfsvoering, zoals nu reeds het geval is. Om een goede waterhuishoudig te voorzien kan ook gewerkt worden met een groendak waarbij, mits het juiste substraat, het water van goede kwaliteit is voor hergebruik en meer water kan verdampen. Dit is echter geen verplichte milderende maatregelen en slechts een suggestie.

Conclusie Mits het voldoen aan de milderende voorwaarden, worden geen significante negatieve effecten verwacht op het watersysteem.

5.2.2.2 Beoordeling t.o.v. het autonoom ontwikkelingsscenario Er zijn geen bijkomende effecten ten opzichte van het autonoom ontwikkelingsscenario. Mogelijks kan bij een gemeenschapsvoorziening de grondwaterwinning overbodig worden, waardoor er minder grondwater opgepompt moet worden. Dit betekent dat het RUP hier een licht negatief effect heeft t.o.v. een mogelijk autonoom ontwikkelingsscenario.

5.2.3 Geluid

5.2.3.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Het RUP laat geen bijkomende activiteiten toe met een aanzienlijke geluidsproductie. De geluidsproductie zal worden veroorzaakt door de huidige landbouwactiviteiten en het verkeer op de Ninoofsesteenweg. De schaal van de ontwikkeling is voldoende klein om geen relevante impact op de geluidskwaliteit te hebben. Bovendien moet ook de sectorale wetgeving nageleefd worden.

Conclusie Er is geen significant effect op het geluidsklimaat te verwachten ten gevolge van de realisatie van het plan. De groenbuffer die voorzien wordt zal de effecten blijven bufferen en wordt planologisch veilig gesteld.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 42/47 10534

5.2.3.2 Beoordeling t.o.v. het autonoom ontwikkelingsscenario In het autonoom ontwikkelingsscenario kan men verwachten dat er meer gemotoriseerd verkeer langs de site zal rijden. Er zullen echter minder zware landbouwvoertuigen zijn en het geluidsklimaat kan dus in beperkte mate verbeteren. De omzetting naar agrarisch gebied kan een licht negatief effect inhouden.

5.2.4 Lucht en klimaat

5.2.4.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Activiteiten die voor aanzienlijke emissies zorgen (bv. Industrie) zijn volgens het RUP niet toegestaan. De mogelijke emissies afkomstig van voertuiggebruik en gebouwverwarming kunnen licht stijgen. De ontwikkelingen zijn echter niet van die orde om een significante impact te hebben op de luchtkwaliteit. Daarbij kan het toenemend verkeer ook genuanceerd worden aangezien geen aanzienlijke uitbreidingen op korte of lange termijn verwacht worden. De landbouwactiviteiten kunnen tijdelijke geurhinder met zich meebrengen. Deze hinder zal niet aanzienlijk toenemen aangezien de landbouwactiviteiten niet zullen uitbreiden.

Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan De groenbuffer kan een lichte verbetering van de luchtkwaliteit veroorzaken. Daarnaast hebben ook groendaken een zeker potentieel tot het opnemen van fijn stof en CO2. Het inrichten van een groendak is geen verplichte milderende maatregel en slechts een suggestie.

Conclusie Er zijn geen significant negatieve effecten te verwachten op de luchtkwaliteit of het klimaat.

5.2.4.2 Beoordeling t.o.v. het autonoom ontwikkelingsscenario Indien de volledige zone ontwikkeld zou zijn voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut zouden gebouwverwarming en verkeersaantrekking groter kunnen zijn. Er zou normaliter echter geen geurhinder zijn.

5.2.5 Fauna en flora

5.2.5.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Er zijn geen bijzondere natuurwaarden binnen de zone voor gewestplanwijziging gelegen. Het zijn voornamelijk de omliggende zones die biologisch waardevol beschouwd zijn. Bij de uitvoering van het plan, zal de groene zone ten oosten van de bedrijfsgebouwen behouden blijven. De groenbuffer zal voorzien worden in diverse streekeigen soorten, waaruit in de omgeving reeds verschillende KLE’s bestaan. De verstoring voor de aanwezige fauna en flora in de omliggende gebieden (bv. Door een beperkte uitbreiding van de landbouwactiviteiten) is gezien de schaal van de bijkomende ontwikkeling gering.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 43/47 10534

Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan De buffer zal aangelegd worden met streekeigen beplanting en met een gelaagde opbouw voor maximale diversiteit. Een aantal soorten die ingezet kunnen worden zijn o.a. meidoorn, sleedoorn en hondsroos. Daarnaast kan een streekeigen hoogstam gekozen worden als hoogste laag. Ook de waterberging kan op een ecologische wijze ingepast worden in het plangebied met een positief effect voor fauna, flora en landschap tot gevolg. Door te werken met reliëf en nietverharde bufferzones met schuine oevers kunnen bijvoorbeeld poelen deze functie mee opnemen. Dit kan o.a. in de 10m buffer, waarbij echter gewaakt moet worden dat de groenbuffer zijn afschermende functie voldoende kan blijven waarmaken.

Conclusie Er zijn geen significante effecten te verwachten op fauna en flora.

5.2.5.2 Beoordeling t.o.v. het autonoom ontwikkelingsscenario De impact van de beide functie op fauna en flora zal gelijkaardig zijn gezien de ligging, de aard van de activiteiten en de karakteristieken van het plangebied. Er wordt geen significante effecten verwacht.

5.2.6 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie

5.2.6.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Er zijn geen belangrijke historische of erfgoedwaarden die verloren gaan ten gevolge van het RUP. Het verband tussen de site en de nabije ankerplaats en relictzones is beperkt. De enige zichtrelatie met de relictzone is gelegen aan de achterliggende westelijke weide. Aangezien het RUP een louter planologische omzetting beschrijft, zijn er geen significante effecten te verwachten. Op de kaart van Ferraris is op deze locatie reeds een hoeve gelegen.

Conclusie Er wordt geen significant negatief effect verwacht

5.2.6.2 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Het behouden van een hoeve, waar deze activiteit een duidelijke historiek heeft, wordt positief beoordeeld t.o.v. (in het beste geval) het inplanten van een nieuwe functie.

5.2.7 Mens

5.2.7.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Ruimtelijk-functioneel Het RUP wil een oplossing bieden voor de planologische tegenstrijdigheden van het gebied met het oog op het verkrijgen van een verlenging van de milieuvergunning voor de bestaande en historisch gegroeide bedrijvigheid. De site is deels ingesloten door bebouwing en het betreft de bestendiging van een bestaande situatie. Het gaat hierbij om een landbouwactiviteit die duidelijk verbonden is met de omringende landbouwgronden gelegen in agrarisch gebied. Het RUp biedt tevens een kans tot een verbetering van de situatie door de groenbuffer ten voordele van de omwonenden in het plan op te nemen.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 44/47 10534

Mobiliteit Er worden geen veranderingen in het mobiliteitsprofiel van de bedrijvigheid verwacht. Het gebied is langs een gewestweg gelegen en heeft een goed bereikbaarheidsprofiel, zowel voor auto, fiets als openbaar vervoer. Een voordeel van deze ligging van het landbouwbedrijf is dat het zwaar vrachtverkeer (2/week) niet langs lokale wegen moet.

Externe veiligheid Er zijn geen seveso inrichtingen in de omgeving van het plangebied of er worden geen seveso inrichtingen toegelaten in het plangebied. Er is dus geen effect te verwachten met betrekking tot de externe veiligheid.

Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Om de draagkracht van het gebied, met betrekking tot de woningen aan de Palokenstraat, niet te overschrijden moet de groenstrook tussen het plangebied behouden blijven en zo mogelijk versterkt worden.

Conclusie Het RUP leidt tot overwegend positieve effecten voor de mens.

5.2.7.2 Beoordeling t.o.v. het autonoom ontwikkelingsscenario Hoewel het plangebied een goede bereikbaarheid heeft met de fiets, het openbaar vervoer en de auto, is het niet gelegen in de dorpskern, waar de gemeente haar voorzieningen wil bundelen. De gemeente heeft geen intenties om deze zone te ontwikkelen als zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.

5.3 Grensoverschrijdende effecten

Het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband werd op 25 februari 1991 aangenomen te Espoo (Finland) en ondertekend door de Europese Gemeenschap. De doelstellingen van het verdrag van Espoo zijn dezelfde als van milieueffectrapportage in het algemeen, zij het dat vooral de nadruk wordt gelegd op de voorkoming, beperking en beheersing van belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieueffecten van voorgenomen activiteiten. Op 9 juni 1999 (B.S. 31/12/1999) heeft België via de ‘wet houdende instemming met het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband, gedaan te Espoo op 25/02/1991’ het verdrag bekrachtigd. Verder kan er inzake gewestgrensoverschrijdende milieueffecten ook verwezen worden naar het samenwerkingsakkoord van 4 juli 1994 tussen het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de Europese richtlijn van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (85/337EEG), gewijzigd door de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997. Conform art. 4; §2, 2° van het zogenaamde planMER besluit d.d. 12 oktober 2007 4 dient het verzoek tot raadpleging in voorkomend geval een beoordeling te bevatten of het voorgenomen plan of programma grens of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten hebben.

4 Besluit Vlaamse Regering d.d. 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s (B.S. 07/11/2007)

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 45/47 10534

Het plangebied is volledig op Vlaams grondgebied gelegen en bevindt zich op ca. 3,5 km van het Waals gewest en ongeveer 20 km van Brussel. Gezien de aard, context en omvang van het plan, kan gesteld worden dat in onderhavig geval het voorgenomen plan geen aanzienlijke (gewest)grensoverschrijdende milieueffecten kan hebben.

5.4 Conclusie

Voorgaande effectbespreking heeft bovendien aangetoond dat de effecten die zich op de diverse milieuaspecten voordoen beperkt te noemen zijn. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het voorliggende RUP niet planMERplichtig is.

T:\Projecten\10534_Pepingen_PAT\Rapportage\Rapporten\Integrale nota hoeve.docx 6 Ruimtebalans

Bestemmingscategorie – Oppervlakte Oppervlakte bestemming gewestplan RUP (m²) (m²)

landbouwgebied 2930 6890

Overdruk buffer 0 375

gebied voor 3960 0 gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut

7 Op te heffen voorschriften

Na de goedkeuring van voorliggend RUP door de deputatie van de provincie VlaamsBrabant worden de voorschriften van het gewestplan HalleVilvoorde binnen de grenzen van het RUP opgeheven en vervangen door de voorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het betreft volgende bestemming:

‘Zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’: In deze gebieden is woongelegenheid toegestaan voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen.

‘Zone voor agrarisch gebied ’ : De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens paraagrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw en bosgebieden.

8 Planbaten en Planschaden

Er zijn geen planbaten of planschaden ten gevolge van de wijziging van een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut naar agrarisch gebied.

47/47 10534

Kantoren www.arcadisbelgium.be Antwerpen-Berchem Hasselt Gent

Citylink Posthofbrug 12 Eurostraat 1 bus 1 Kortrijksesteenweg 302 B2600 Berchem B3500 Hasselt B9000 Gent T +32 3 360 83 00 T +32 11 28 88 00 T +32 9 242 44 44 F +32 3 360 83 01 F +32 11 28 88 01 F +32 9 242 44 45

Brussel Liège Charleroi

Koningsstraat 80 26, rue des Guillemins, 2 ème étage 119, avenue de Philippeville B1000 Brussel B4000 Liège B6001 Charleroi T +32 2 505 75 00 T +32 4 349 56 00 T +32 71 298 900 F +32 2 505 75 01 F +32 4 349 56 10 F +32 71 298 901

ARCADIS Belgium nv/sa Maatschappelijke zetel BTW BE 0426.682.709 Brussel RPR BRUSSEL Koningsstraat 80 ING 320068705372 B1000 Brussel IBAN BE 38 3200 6870 5372 SWIFT BIC BBRUBEBB

Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening. Detachering van projectmedewerkers . Deze offerte is afgeprint op papier met het FSClabel