Registratienummer 889233/889260

Voorstel voor een Minor Boundary Modification voor het UNESCO werelderfgoed Stelling van

N.B . Rapportage wordt t.z.t. in het Engels vertaald ten behoeve van UNESCO. Er staan nu al regelmatig tekstblokken in het Engels in rapportage, overgenomen uit eerdere correspondentie met UNESCO.

Afbeeldingen in tekst zullen mogelijk nog, in overleg met Rijk, vervangen worden door betere foto’s. Vandaar dat in deze versie nog geen nummering bij afbeeldingen zit.

1

2

Inhoudsopgave

Inhoud Inleiding ...... 4 1. Begrenzing van de property ...... 8 2. Beschrijving van de gewenste aanpassing van de begrenzing ...... 9 2.1 De toe te voegen gebieden ...... 9 A1: Starnmeerpolder (323 ha.) ...... 10 A2: Spaarnwoude (240,9 ha.) ...... 11 A3: Inundatiegebied in nabijheid Vóórstelling bij (141,8 ha.) ...... 12 A4: Vechtstreek, Wijdemeren ( 723,5 ha.) ...... 13 A5: Vechtstreek, - (550,6 ha.) ...... 14 2.2 De buiten de begrenzing van het werelderfgoed DLA te brengen gebieden ...... 15 B1: gebieden die in 1996 al planologisch waren bestemd als woongebied of bedrijventerrein ... 15 B1.1: Broekpolder, gemeente Heemskerk (betreft 156 ha) ...... 17 B1.2: Wijkermeerpolder ten westen van de A9, gemeente Beverwijk (betreft 97,5 ha.) ...... 18 B1.3: Oostzijde Haarlem, gemeente Haarlemmerliede/Spaarnwoude en (betreft 202,7 ha.) ...... 19 B1.4: Floriadeterrein Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer (betreft 113,9 ha.) ...... 20 B1.5: Vrijschot Noord, , gemeente Haarlemmermeer (betreft 27,4 ha.) ...... 21 B2: Gebieden welke na 1996 zijn ontwikkeld...... 22 B2.1: Bedrijventerrein Edam (betreft 22,8 ha.) ...... 22 B2.2: Geniedijk en omgeving, gemeente Haarlemmermeer (betreft 366 + 256 ha.) ...... 24 C: Fort Kijkuit, gemeente Wijdemeren ...... 30 3. Justification for the modification ...... 32 3.1 Voorgestelde verkleiningen van de property ...... 32 3.2 Voorgestelde uitbreidingen van de property ...... 33 3.3 Fort Kijkuit...... 33 4. Contribution to the maintenance of the Outstanding Universal Value ...... 34 5. Implications for legal protection ...... 35 6. Implications for management arrangements ...... 38 7. Maps ...... 39

3

Voorstel voor Minor Boundary Modification voor het werelderfgoed Stelling van Amsterdam (ingeschreven onder nummer 759 in 1996)

Inleiding Sinds de nominatie van de Stelling van Amsterdam voor de UNESCO Werelderfgoedlijst in 1996 is de exacte omvang en begrenzing van de property onduidelijk geweest. De kaarten die de nominatie begeleidden en die nog altijd op de website van het UNESCO Werelderfgoedcentrum zijn te raadplegen, blijken onvolledig te zijn. Terwijl in de tekst sprake is van 45 genummerde en bij naam genoemde forten als onderdeel van de Defence Line, ontbreken kaarten met de begrenzing van 7 forten. Het betreft de volgende forten:

− 015 Coast fort near IJmuiden − 021 Fort bij Heemstede − 022 Advanced defence at Vijfhuizen − 042 Fort Kijkuit − 043 Battery near the IJ before Diemerdam − 044 Fort along the − 045 Battery near the IJ before Durgerdam

Ook ontbreekt in het nominatiedossier een indicatie van de totale omvang van het voorgedragen gebied.

Niet alleen het ontbreken van kaarten met de complete begrenzing en het ontbreken van de oppervlakte van de property zorgt voor onduidelijkheid, ook de tekst van het nominatiedossier zelf zorgt voor verwarring. Immers, in de lijst van forten is het Fort Kijkuit opgenomen, dat nooit onderdeel is geweest van de Stelling van Amsterdam. We komen daar verderop op terug.

Op 1 september 2009 verzocht u ons in een brief met referentie WHC/74/NET/Abo/CD/MR om verduidelijking van de begrenzing en de oppervlakte van enkele werelderfgoed properties in Nederland. Uw verzoek vond plaats in het kader van het Retrospective Inventory Project om te komen tot clarification van de boundaries van World Heritage properties. Op 30 november 2009 verzonden wij per brief met referentie CdP/JM/MC een reactie aan het Werelderfgoedcentrum. Daarin werd reeds op het probleem van Fort Kijkuit gewezen. Voorts werd in die brief een oppervlakte van de property bij benadering vermeld: 14,953.3 ha. Ten aanzien van de gevraagde oppervlakte van afzonderlijke elementen van de Stelling van Amsterdam werd gewezen op disproportionally huge efforts in time and capacity that would be required for measuring the surface area of the large number of separate elements.

In een brief van 10 januari 2014 met referentie 2014B-005 werd hierop door de State Party teruggekomen. Inmiddels stelden nieuwe geografische informatie systemen ons in staat u van meer

4 accurate informatie te voorzien. Zo kon een overzicht worden verstrekt van alle forten binnen de DLA en hun oppervlakte. Ook kon een more accurate surface area of the Defence Line as a whole worden verstrekt: 17,572.755 ha. Enclosed with this letter were printed and digital maps and shape files. Van de zes uitliggende forten, waarvan kaarten tot dan toe ontbraken, waren kaarten en oppervlakten bijgevoegd, evenals van het in het nominatiedossier niet genoemde Battery along the Gein (nr. 035A). Ten aanzien van Fort Kijkuit werd voorgesteld deze niet als onderdeel van de DLA te beschouwen. Het fort zou betrokken worden bij de voorgenomen nominatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als een extension van de Defence Line of Amsterdam. Mede vanwege the required conscientious process with respect to determining the OUV, defining the boundaries and protecting its values, consultation of the World Heritage Centre and ICOMOS was suggested to discuss the procedure to be followed. In het voorjaar van 2014 werd hiertoe het initiatief genomen.

Vóór dat moment echter werd op 16 januari 2014 een reactie van het Werelderfgoedcentrum ontvangen met kenmerk CLT/WHC/PSM/14/CM/08. Daarin werd gesteld dat de ontvangen geografische en cartografische informatie pas aan het World Heritage Commitee kan worden voorgelegd voor approval als de clarification of the boundary displayed the property as it was as it was inscribed. Omdat Fort Kijkuit expliciet was vermeld in het nominatiedossier, diende het deel uit te maken van de boundary clarification. De Nederlandse autoriteiten werd verzocht een kaart te verstrekken including Fort Kijkuit. Indien Nederland wished to exclude Fort Kijkuit, dan dienden zij een minor boundary modification according to the procedures and timetables established in paragraphs 163-164 and in Annex 11 of the Operational Guidelines for the Implementation of the World Heritgage Convention in te dienen.

In onze reactie van 29 januari 2014 met kenmerk 2014B-013 benadrukt Nederland nogmaals dat Fort Kijkuit cannot be considered part of the property that was placed on the World Heritage List by the Committee in 1996, despite its erroneous mentioning in the nomination file. De brief van 10 januari 2014 moet derhalve worden gezien als een boundary clarification; en niet als een verzoek om een boundary modification. Ter onderbouwing van het Nederlandse standpunt zijn twee kaarten toegevoegd, waarop de ligging van Fort Kijkuit binnen de NHW en buiten de DLA onmiskenbaar is weergegeven. Tenslotte wordt nogmaals benadrukt dat Fort Kijkuit als onderdeel van de NHW betrokken zal worden bij het voorstel tot uitbreiding van de DLA. Derhalve zal de problematiek van Fort Kijkuit worden betrokken bij de voorgenomen consultatie van het Centrum en ICOMOS. Van het indienen van een voorstel tot een minor boundary modification wordt vooralsnog afgezien.

Intussen komen ook op enkele andere plekken in de DLA problemen aan het licht met de begrenzing. Voor een deel zijn dit problemen die eveneens dateren uit de tijd van nominatie. Tijdens de nominatie waren enkele ruimtelijke ontwikkelingen in uitvoering of reeds uitgevoerd binnen de begrenzing van de property. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de verlegging van de autosnelweg A9 bij Velsen. Deze is op de topografische ondergrond van de kaarten bij het nominatiedossier ook al aangegeven. In dezelfde omgeving was de bouw van de woningbouwlocatie Broekpolder bij Heemskerk al in uitvoering. Op enkele andere plaatsen was al een planologisch besluit genomen voor de aanleg van een woonwijk of bedrijventerrein. Van deze geplande of zelfs al in uitvoering zijnde ontwikkelingen is in het nominatiedossier geen melding gemaakt. Met de kennis van nu moet worden vastgesteld dat deze terreinen destijds niet binnen de begrenzing van de DLA hadden moeten worden opgenomen. Verderop in dit voorstel wordt op elk van deze locaties nader ingegaan.

5

Voorts zijn er twee locaties waar na 1996 nog besluiten zijn genomen tot bebouwing. Ook deze besluiten zijn inmiddels onomkeerbaar. Het betreft een locatie bij Edam en een gebied bij Hoofddorp, onder de rook van Schiphol Airport. Deze laatste locatie is illustratief voor de enorme economische en ruimtelijke druk waarmee we te maken hebben bij de instandhouding van de OUV van de Stelling van Amsterdam. Dit werd concreet in de recente plannen voor een treinopstelterrein en een verbindingsweg tussen de autosnelwegen A8 en A9, waarvoor eerder in 2015 state of conservation reports zijn ingediend, welke vergezeld zijn door twee Heritage Impact Assessments. Deze permanente ruimtelijke druk was een andere reden waarom begin 2014 is aangegeven dat we hierover met het Centrum en ICOMOS willen overleggen, hetgeen heeft geresulteerd in de formele Advisory Mission van ICOMOS in 2015.

Nadat de terms of reference voor een upstream assistance mission waren overeengekomen vond van 21 tot en met 23 september 2015 de ICOMOS Advisory Mission plaats. Centraal stond de advisering over de wijze waarop en de condities waaronder de nominatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als extension van de Defence Line of Amsterdam kan plaatsvinden. One of the objectives of the mission was to examine the potential inclusion of some minor boundary modifications of the DLA. Tijdens de missie is een bezoek gebracht aan het gebied en zijn de belangrijkste locaties bezocht waarvoor plannen bestaan tot aanpassing van de begrenzing.

In het rapport dat ICOMOS naar aanleiding van de Advisory Mission op 23 december 2016 uitbracht (zie de bijlage bij brief Ref: CLT/HER/WHC/8523/NL/MA/ van het Werelderfgoedcentrum) wordt opgemerkt dat het voorstel “which (…) includes additions and diminutions, might not change drastically the existing limits of the DLA but appropriate ICOMOS evaluation of a complete dossier for “minor modifications” will determine whether it is overall a “minor modification” or not”. Het rapport vervolgt met de constatering dat een minor modification must not modify the basis parameters of the initial definition of the propert relying upon the attributes expressing the OUV, waarbij het zowel gaat om tangible attributes als dijken, kanalen, forten, hydraulic equipment, logistic paths, etc., als ook om de inundatie zone all along the defence line itself (….) that expresses continuity of the defensive flood arrangements.

In reactie hierop gaf Nederland in een brief van 13 juni 2016 (Ref 2016B-11) te kennen to be gratified by the positive and constructive approach adopted in the ICOMOS report. Er was kennis genomen van the appreciation expressed for the policy pursued in the to maintain and manage the Outstanding Universal Values (OUVs) of the DLA World Heritage property, and also of the understanding expressed for the difficult context of economic forces within which preservation is implemented. Voorts wordt in de reactie gemeld dat the nomination dossier that is to be submitted “will include a proposal for a minor modification to the boundary of the DLA. Clear reasons will be given for each proposed minor boundary modification”.

Op 19 augustus 2016 werd opnieuw een brief ontvangen (Ref.: CLT/HER/WHC/EUR/16/9115) met betrekking tot twee ICOMOS Technical Reviews. Een daarvan had betrekking op toegestuurde State of Conservation reports; de ander op de Advisory Mission. Daarin wordt gesteld:

Regarding minor boundary modifications in conformity with paragraph 164 of The Operational Guidelines for the Implementation of the World Heritage Convention , if a State Party "wishes to a

6 request a minor modification to the boundaries of a property already on the World Heritage List, it must be prepared in compliance with the format of Annex 11 and must be received by 1 February by the Committee through the Secretariat, which will seek the evaluation of the relevant Advisory Bodies on whether this can be considered a minor modification or not."

Hoewel niet expliciet vermeld lijkt deze passage te zijn ingegeven door de mededeling door Nederland dat the nomination dossier that is to be submitted “will include a proposal for a minor modification to the boundary of the DLA”. ICOMOS wijst erop dat een minor boundary modification plaats moet vinden in conformity with paragraph 164.

Dat zo zijnde heeft Nederland, alles afwegend, besloten om in het licht van het advies van ICOMOS en indachtig de kwestie Fort Kijkuit, nu een request in te dienen voor een minor boundary modification. Het voorstel betreft een exclusion van zeven kleine gebieden welke inmiddels zijn bebouwd en een inclusion van vijf delen inundatiegebied. In oppervlakte betreft het een kleine uitbreiding van de DLA. Naar de mening van de Nederlandse regering hebben de wijzigingen geen significant effect on the extend of the property, nor do they affect its Outstanding Universal Value. Daaropvolgend is Nederland voornemens om in januari 2018 een nominatiedossier in te dienen voor een extension van de DLA met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Alle onderwerpen die tijdens de advisory mission van ICOMOS in 2015 aan de orde zijn geweest, zullen daarin uitgebreid aan de orde komen, inclusief hoe om te gaan met de hoge ruimtelijke druk en de wenselijkheid van instelling van een bufferzone. Dit verzoek tot een minor boundary modification beperkt zich tot de onderbouwing van kleine inclusions and exclusions van de huidige World Heritage property.

Tot slot zij vermeld dat het Management Plan van de Stelling van Amsterdam in 2015 resp. 2016 door de verantwoordelijke besturen van de provincies Noord-Holland en Utrecht is vastgesteld en in november 2016 aan het Werelderfgoedcentrum toegestuurd. In oktober 2016 is de retrospective Statement of OUV van de Stelling van Amsterdam vastgesteld tijdens het tweede deel van de 40 ste vergadering van het Werelderfgoedcomité at UNESCO Headquarters. Ongelukkigerwijs is bij de indiening van de retrospective Statement of OUV door de Nederlandse regering de oude, inmiddels achterhaalde oppervlakte van 14,956.3 ha blijven staan. De onduidelijkheid over begrenzing en omvang blijft ons achtervolgen. Ook daarom is een minor boundary modification gewenst, teneinde alle onduidelijkheden uit het verleden in een keer weg te nemen.

7

1. Begrenzing van de property

De huidige begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam omvat 17,572.755 ha.

Zoals hierboven reeds omschreven bestaat hierover al lange tijd onduidelijkheid. Zo is bijvoorbeeld in de laatste versie van de restrospective Statement of OUV foutief het getal van 14.956 ha. opgenomen. Onduidelijkheid over het daadwerkelijk aantal hectare komt mede door verouderde kaartbeelden die nog in gebruik zijn rondom het werelderfgoed Stelling van Amsterdam.

Vandaar ook dit voorstel voor een Minor Boundary Modification, om voor eens en altijd af te zijn van de onduidelijkheid en meerduidigheid van kaartbeelden. In het definitieve kaartbeeld voor de begrenzing van de Stelling van Amsterdam, zoals we dat bij deze Minor Boundary Modification indienen, kent de property een grootte van 18,310 ha.

Afbeelding 1: Proposed modification of the boudaries of the Defence Line of Amsterdam

8

2. Beschrijving van de gewenste aanpassing van de begrenzing Het voorstel voor een Minor Boundary Modification betreft een exclusion van zeven kleine gebieden welke inmiddels zijn bebouwd en een toevoeging van vijf onbebouwde gebieden binnen de begrenzing van de World Heritage Site Defence Line of Amsterdam. In oppervlakte betreft het uiteindelijk een kleine uitbreiding van de DLA met 1107 ha. Naar de mening van de State Party hebben de voorgestelde wijzigingen geen significant effect on the extend of the property, nor do they affect its Outstanding Universal Value.

Hieronder wordt per gebied uitgelegd waarom Nederland voorstelt deze gebieden toe te voegen c.q. uit het werelderfgoed DLA te halen. Het desbetreffende nummer (bv. A1) verwijst naar de locatie op de kaart (afbeelding 1, blz. 8)

2.1 De toe te voegen gebieden Onder rubriek A, stellen wij vijf gebieden voor die we willen toevoegen aan het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Deze gebieden zijn in 1996, bij de plaatsing van de DLA op de werelderfgoedlijst, abusievelijk ‘vergeten’ of niet in beeld geweest om toe te voegen aan het werelderfgoed. De Nederlandse regering acht het echter wenselijk dat deze gebieden alsnog binnen de begrenzing van het werelderfgoed worden getrokken omdat deze gebieden attributen bevatten die onderdeel zijn van de SvA of in hun verschijningsvorm (open landschap, inundatiegebied) een zeer wezenlijke bijdrage leveren aan en een versterking zijn van de OUV van de Stelling van Amsterdam. Het gaat om de volgende gebieden.

9

A1: Starnmeerpolder (323 ha.)

Dit gebied, als grasland in gebruik voor de melkveehouderij, is een voormalige inundatiepolder van de DLA. Het gebied is nog geheel open en zeer herkenbaar als inundatiegebied. Om die reden, en omdat met de toevoeging van dit gebied aan het werelderfgoed de belevingswaarde van het open inundatielandschap wordt vergroot, wordt voorgesteld dit gebied toe te voegen aan de DLA en binnen de begrenzing van de DLA te trekken. Het gebied is 323 ha. groot en versterkt door zijn voormalige functie, openheid en relatie met de DLA, de Outstanding Universal Value van de DLA.

De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. In donkerbruin het gebied dat wordt voorgesteld om toe te voegen.

10

A2: Spaarnwoude (240,9 ha.)

Dit betreft een onbebouwd en grotendeels met bos beplant recreatiegebied ten oosten van de huidige, zeer smalle begrenzing van het werelderfgoed op deze locatie. Het gebied is onderdeel van het Recreatieschap Spaarnwoude en zal open en groen blijven vanwege zijn recreatieve functie voor de nabij gelegen steden Amsterdam en Haarlem. Nederland is van mening dat het toevoegen van dit gebied aan het werelderfgoed (ook al ligt het aan de binnenzijde van het werelderfgoed) duidelijk meerwaarde heeft. De ring van de DLA is hier momenteel zeer smal en nagenoeg onderbroken. Door het toevoegen van dit gebied wordt de ring robuuster en de continuïteit van de Stelling versterkt. Deze toevoeging is vooral van belang vanuit het perspectief van beleving van het landschap en versterking van de samenhang. Het betreft een toevoeging van 240,9 ha. In lichtbruin de huidige begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. In donkerbruin het gebied dat wordt voorgesteld om toe te voegen.

11

A3: Inundatiegebied in nabijheid Vóórstelling bij Vijfhuizen (141,8 ha.)

Dit gebied ligt ten westen van de huidige werelderfgoedbegrenzing. Het gebied is een open inundatiegebied (Molenplas en Zuid-Schalkwijk bij Haarlem) behorende bij de Stelling van Amsterdam. Het gebied omvat tevens meerdere kleine batterijen die onderdeel vormen van de Vóórstelling Vijfhuizen. Deze Vóórstelling behoort tot de verdedigingswerken die dateren uit een eerdere fase van de verdediging van Amsterdam en heeft daarmee een bijzondere relatie met de Stelling van Amsterdam, met name specifiek met het Fort bij Vijfhuizen. Zowel het fort als de Vóórstelling zijn al onderdeel van het werelderfgoed. Het gebied ligt aan de buitenzijde van de hoofdverdedigingslijn tussen Vijfhuizen en Hoofddorp, ten zuiden van Haarlem en is nog grotendeels open gebied. Ook de golfbaan bij Vijfhuizen, daterend uit de jaren ’80 van de 20 ste eeuw, maakt deel uit van dit inundatiegebied. Door dit gebied toe te voegen aan het werelderfgoed, wordt een oorspronkelijk inundatievlak van de Stelling van Amsterdam binnen de begrenzing van het werelderfgoed gebracht. Toevoeging van dit gebied van 141,8 ha. zal de OUV en de belevingswaarde van de DLA in dit deel van het werelderfgoed verder versterken. In lichtbruin de huidige begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. In donkerbruin het gebied dat wordt voorgesteld om toe te voegen.

12

A4: Vechtstreek, Wijdemeren ( 723,5 ha.)

Aan de zuidoostzijde van de Stelling van Amsterdam, in de Vechtstreek, wordt een nog open inundatiegebied van de DLA voorgedragen om binnen de begrenzing van de DLA getrokken te worden. Dit gebied bestaat deels uit graslandgebied en deels uit plassengebied en is vrijwel onbebouwd. Door dit gebied toe te voegen aan het werelderfgoed wordt een landschappelijk beter afgerond inundatiegebied aan de buitenzijde van de hoofdverdedigingslijn aan de Stelling toegevoegd. Dit gebied is een oorspronkelijk inundatiegebied van de DLA en zal door haar oorspronkelijke functie maar ook haar verschijningsvorm de OUV van de DLA alhier versterken. Het betreft een uitbreiding van 723,5 ha. In lichtbruin de huidige begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. In donkerbruin het gebied dat wordt voorgesteld om toe te voegen.

13

A5: Vechtstreek, Muiden-Weesp (550,6 ha.)

Aan de oostzijde van de Stelling van Amsterdam, in de Vechtstreek bij Muiden en Weesp, wordt nog een tweede groot en open inundatiegebied voorgedragen om te worden toegevoegd aan het werelderfgoedgebied. Het betreft een oorspronkelijk inundatiegebied van de DLA dat momenteel gebruikt wordt voor landbouw, natuur en (vaar)recreatie. Het is een open gebied, deels weiland en deels water, waar ook nog meerdere betonnen werken uit de jaren ’30 van de 20 ste eeuw staan. Deze betonnen werken zijn rond 1934 en tijdens de mobilisatieperiode 1939-1940 aangelegd. Als gevolg van de verbetering van het geschut dat vanaf steeds grotere afstand effectief doel kon bereiken, waren de traditionele fortificaties (zoals de forten van de Stelling van Amsterdam) namelijk verouderd. Om die reden werden in tijden van oorlogsdreiging verdedigingswerken buiten de forten aangelegd. Deze betonnen werken zijn dus van een latere bouwperiode dan de Stelling van Amsterdam en vormen daarmee een later en aanvullend onderdeel van het verdedigingsstelsel dat de Stelling was.

Met deze voorgestelde uitbreiding wordt een landschappelijk beter afgerond gebied aan de buitenzijde van de hoofdverdedigingslijn aan de Stelling toegevoegd. Dit gebied is een oorspronkelijk inundatiegebied van de DLA en zal door haar oorspronkelijke functie, haar verschijningsvorm maar ook door de aanwezigheid van meerdere attributen (bunkers) de OUV van de DLA alhier versterken. Het betreft een uitbreiding van 550,6 ha. In lichtbruin de huidige begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. In donkerbruin het gebied dat wordt voorgesteld om toe te voegen.

14

2.2 De buiten de begrenzing van het werelderfgoed DLA te brengen gebieden Deze rubriek, waarin zeven voorgestelde exclusions worden beschreven, valt in twee onderdelen te verdelen.

In deel B1, zijn enkele kleine gebieden beschreven die in 1996, bij de plaatsing van de DLA op de werelderfgoedlijst, al planologisch waren bestemd als woongebied, bedrijventerrein of autosnelweg en deels zelfs al in uitvoering waren. Om die reden hadden deze gebieden in 1996 bij nader inzien niet moeten worden opgenomen binnen de begrenzing. Deze relatief kleine gebieden illustreren dat er al in de jaren negentig van de vorige eeuw, dus ten tijde van de nominatie van de Stelling van Amsterdam als werelderfgoed, een hoge mate van ruimtelijke dynamiek aanwezig was.

In deel B2, worden twee gebieden beschreven waar na 1996 nog een besluit is genomen tot bebouwing, en welke inmiddels gerealiseerd is respectievelijk inmiddels onomkeerbaar is in de besluitvorming. Deze ontwikkelingen hebben een directe relatie met de grote economische druk die op de SvA rust. De SvA ligt tenslotte rondom de hoofdstad van Nederland, in een regio die als economische motor van het land kan worden beschouwd en vlak naast de internationaal belangrijke luchthaven Schiphol. Genoemde ontwikkelingen konden om hun economische en maatschappelijke belang niet voorkomen worden. Nederland heeft destijds nagelaten deze ontwikkelingen pro-actief te melden bij het Werelderfgoedcentrum. De ontwikkelingen bij Hoofddorp (Geniedijk en omgeving) zijn wel gemeld bij de opstelling van de retrospectieve SoOUV en uitgebreid besproken tijdens de advisory missie van ICOMOS in 2015. The Advisory Report refers sympathetically to the major spatial planning pressure in parts of the DLA, especially near Schiphol Airport, and to the fact that boundary modifications are necessary.

Naar de mening van de Nederlandse regering zal het uit de begrenzing van het werelderfgoed halen van de gebieden genoemd onder B1 en B2, geen significante invloed hebben op de OUV van de Stelling van Amsterdam. De gebieden bestaan voor een klein deel uit voormalig inundatiegebied en schootsveld van de Stelling van Amsterdam, en voor een aanzienlijk deel uit gebied dat is gelegen achter de hoofdweerstandslijn. In beide gebiedencategorieën komen geen andere attributen voor die van betekenis zijn voor de OUV van de Stelling van Amsterdam. Er gaat al met al alleen een klein deel van het open inundatiegebied met vrij schootsveld verloren, maar alle voor het verdedigingssysteem relevante attributen als dijken, kaden, kanalen, forten, sluizen en stuwen blijven binnen de begrenzing van het werelderfgoedgebied behouden. Ook de ruimtelijke samenhang van de Stelling als samenhangend verdedigingssysteem komt door deze voorgestelde aanpassing niet in gevaar.

Hieronder wordt per gebied nader ingegaan op de reden waarom de Nederlandse regering voorstelt deze gebieden uit de begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam te halen en wordt ook nader toegelicht waarom dit naar onze stellige overtuiging geen negatieve invloed heeft op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

B1: gebieden die in 1996 al planologisch waren bestemd als woongebied of bedrijventerrein In deze rubriek wordt een vijftal gebieden voorgedragen om buiten de begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam te brengen, omdat deze gebieden ten tijde van de plaatsing van de DLA op de werelderfgoedlijst (1996) al planologisch bestemd waren. Feitelijk hadden deze

15 gebieden in 1996 niet moeten worden voorgedragen als onderdeel van het werelderfgoedgebied, omdat toen al bekend was dat bebouwing van deze gebieden onafwendbaar en onomkeer was. Inmiddels zijn deze gebieden dan ook bebouwd geraakt en hebben geen wezenlijke betekenis meer voor de DLA, omdat de openheid en de functie als inundatiegebied niet meer herkenbaar is. Om die reden wordt voorgesteld om deze gebieden buiten de begrenzing van de DLA te brengen.

16

B1.1: Broekpolder, gemeente Heemskerk (betreft 156 ha)

Dit gebied, gelegen aan de westzijde van de Stelling van Amsterdam ter hoogte van Heemskerk, behoorde tot het inundatiegebied van de Stelling van Amsterdam. In 1993 is het gebied door het Rijk aangewezen als woningbouwlocatie. Deze bouwlocatie, Broekpolder geheten, was opgenomen in de Vierde Nota over de Ruimtelijke ordening-Extra (`Vinex-locatie'). Vanaf 1993 zijn vervolgens de gangbare ruimtelijke procedures in gang gezet en vanaf 1996 is deze locatie bebouwd geraakt. Het gebied ligt geheel ten westen van de rijksweg A9, die al in het begin van de jaren ’90 van de 20 ste eeuw is verlegd vanwege de noodzaak van een nieuwe tunnel onder het Noordzeekanaal. De verlegging van de A9 was in 1996 al gerealiseerd. De rijksweg vormt een onmiskenbare barriere tussen de bebouwing aan de westzijde van deze weg en het resterende open inundatiegebied aan de oostzijde van deze weg. Door de bebouwing van de Broekpolder is de openheid hier verloren gegaan en kent het gebied geen bijzondere betekenis meer voor de Stelling van Amsterdam.

Op grond van het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat dit gebied in 1996 bij de nominatie niet binnen de voorgestelde begrenzing had moeten worden opgenomen, omdat de toekomstige (woon)bestemming al vaststond en planologisch al was toegestaan (onomkeerbaar). Ook de rijksweg A9 was ter plaatse al verlegd en vormde ook toen al een meer vanzelfsprekende begrenzing van het open inundatiegebied. Aangezien er in dit gebied geen kenmerkende attributen van de Stelling van Amsterdam aanwezig zijn, wordt voorgesteld de Broekpolder buiten de begrenzing van het Werelderfgoed te brengen en de grens aan de oostzijde van de A9 te leggen. De exclusion betreft een gebied van 156 ha.

De ligging van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

17

B1.2: Wijkermeerpolder ten westen van de A9, gemeente Beverwijk (betreft 97,5 ha.) Nadat de rijksweg A9 verlegd was begin jaren ’90 van de 20 ste eeuw (zie ook onder B1.1) en hiervoor een nieuwe tunnel onder het Noordzeekanaal aangelegd was (de Wijkertunnel), werd het gebied ten westen van de A9 ter hoogte van Beverwijk bebouwd met een bedrijventerrein. Dit gebied (het westelijk deel van de Wijkermeerpolder) kende al van oorsprong een sterk industrieel karakter vanwege de nabijheid van het Noordzeekanaal, de verbinding tussen de stad Amsterdam en de Noordzee, en de havens alhier. Het bebouwd raken van de Wijkermeerpolder ten westen van de A9, vond plaats vanaf 1996, maar op basis van het reeds in 1964 vastgesteld “Industrieplan de Pijp”. Het industrieterrein was dus ruim vóór 1996 reeds planologisch vastgelegd en bestemd.

Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat ook dit gebied in 1996 niet binnen de Werelderfgoed-begrenzing had moeten worden opgenomen, omdat de toekomstige (industrie)bestemming al vaststond en onomkeerbaar was. Aangezien binnen dit gebied geen kenmerkende attributen van de Stelling van Amsterdam aanwezig zijn (het Fort bij Velsen, zie ook foto, blijft binnen de begrenzing van het werelderfgoed, is de regering van mening dat het uit de begrenzing halen van dit deelgebied (97,5 ha. groot) geen negatieve invloed heeft op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

18

B1.3: Oostzijde Haarlem, gemeente Haarlemmerliede/Spaarnwoude en Haarlemmermeer (betreft 202,7 ha.)

Dit gebied betreft een locatie ten oosten van de gemeente Haarlem, tussen de uitvalswegen N200 en N205. Dit gebied omvat twee bedrijventerreinen: De Liede en Polanenpark. Het bedrijventerrein De Liede is reeds vanaf 1981 bebouwd, dus lang voor de SvA een werelderfgoed werd. Het Polanenpark (toen nog Afvalzorg Noord-Holland geheten) is sinds 1997 bebouwd, op basis van een planologische bestemming die al voor 1996 op dit gebied rustte. Op het bedrijventerrein De Liede zijn bedrijven uit de hoogste milieucategorie gevestigd. De bedrijventerreinen liggen niet in een wezenlijk onderdeel van de SvA. Omdat het gebied aan de binnenzijde van de Stelling van Amsterdam ligt, dus ‘achter’ de hoofdverdedigingslijn, is het geen oorspronkelijk inundatiegebied. Met de bebouwing van dit gebied is derhalve geen inundatiegebied verloren gegaan.

Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat dit gebied in 1996 eveneens niet binnen de Werelderfgoed-begrenzing had moeten worden opgenomen, omdat de (industriële)-bestemming al ten dele was geëffectueerd en deels al vaststond en planologisch onomkeerbaar was. Aangezien er in dit gebied geen kenmerkende attributen van de Stelling van Amsterdam aanwezig zijn, is de Nederlandse regering van mening dat het uit de begrenzing van de SvA halen van dit deelgebied (202,7 ha. groot) geen negatieve invloed heeft op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

19

B1.4: Floriadeterrein Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer (betreft 113,9 ha.) Dit gebied is gelegen ten oosten van het dorp Vijfhuizen in de gemeente Haarlemmermeer. Het gebied ligt aan de binnenzijde van de hoofdweerstandslijn van de Stelling van Amsterdam en is derhalve geen oorspronkelijk inundatiegebied.

Dit gebied was reeds in 1993 aangewezen als toekomstige woningbouwlocatie (‘Vinexlocatie’), dus ruim voordat de SvA werd voorgedragen als werelderfgoed in 1996. In 2002 vond in dit gebied de Floriade plaats, een tienjaarlijkse nationale tuinbouwtentoonstelling. Voor dit doel werden delen beplant en bebouwd. Na afloop van de Floriade is dit gebied conform het bestemmingsplan uit 1993 volledig bebouwd. Op grond hiervan moet ook in dit geval worden geconcludeerd dat dit gebied in 1996 niet binnen de Werelderfgoed-begrenzing had moeten worden opgenomen, omdat de toekomstige (woon)bestemming al vaststond en al planologisch was toegestaan (onomkeerbaar). Aangezien er in dit gebied geen kenmerkende attributen van de Stelling van Amsterdam te vinden zijn, is de regering ook hier van mening dat dit gebied (113,9 ha groot) uit de begrenzing van de SvA moet worden gehaald. Naar onze mening heeft dit geen negatieve invloed op de OUV van de Stelling van Amsterdam. De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

20

B1.5: Vrijschot Noord, Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer (betreft 27,4 ha.)

Dit kleine gebied, gelegen ten noorden van Hoofddorp, is bebouwd vanaf 1994. Het betreft een woonwijk, Vrijschot-Noord, gelegen tussen het Haarlemmermeerse Bos, de Geniedijk en de N201. In 1993 is reeds het bestemmingsplan Vrijschot-Noord goedgekeurd, dat bebouwing alhier toestond. Het gebied ligt aan de binnenzijde van de Stelling van Amsterdam (verdedigingszijde), is geen oorspronkelijk inundatiegebied en kent dientengevolge geen bijzondere betekenis of attributen voor de SvA.

Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat ook dit gebied in 1996 niet binnen de Werelderfgoed-begrenzing had moeten worden opgenomen, omdat de toekomstige woonbestemming al vaststond en al planologisch was toegestaan (onomkeerbaar). Aangezien er in dit gebied geen kenmerkende attributen van de Stelling van Amsterdam voor komen, wordt ook in dit geval voorgesteld het gebied uit de begrenzing van het werelderfgoed SvA te halen. Het verwijderen van dit kleine deelgebied (27,4 ha. groot) heeft geen negatieve invloed op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

21

B2: Gebieden welke na 1996 zijn ontwikkeld. In deze rubriek worden twee gebieden voorgedragen om buiten de begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam te brengen, die na 1996 bebouwd zijn geraakt of planologisch zijn bestemd. Het eerste geval betreft de treurige geschiedenis hoe een goedbedoelde dubbelbescherming tot een slachtoffer heeft geleid. Het tweede geval illustreert hoe de grote economische druk rondom de hoofdstad en in het bijzonder rondom de luchthaven Schiphol de bescherming van zelfs een UNESCO Werelderfgoed in de problemen kan brengen.

B2.1: Bedrijventerrein Edam (betreft 22,8 ha.)

Ten noordwesten van het stadje Edam is afgelopen jaren, binnen de UNESCO begrenzing van de Stelling van Amsterdam, een bedrijventerrein aangelegd aansluitend op een reeds bestaand bedrijventerrein van voor 1996 dat deels al binnen de UNESCO-begrenzing lag. De locatie van dit bedrijventerrein is na vaststelling van de Plabeka (Platform Bedrijven en Kantoren) uitvoeringsstrategie 2011 opgenomen in de eerste planningsopgave voor bedrijvenlocaties in 2012. De aanleg van dit bedrijventerrein (in totaal 22,8 ha. groot) heeft vanaf 2012 verder plaatsgevonden. Dat bebouwing alhier na 1996 (het jaar van plaatsing van de SvA op de werelderfgoedlijst) toch heeft kunnen plaatsvinden, heeft te maken met het feit dat de SvA afgelopen jaren een dubbelbescherming heeft gekend.

In 2005 heeft de Nederlandse overheid een Nationale Landschappen-beleid ingesteld, waarbij de Stelling van Amsterdam (ondanks dat het al de titel UNESCO werelderfgoed had) ook de titel van Nationaal Landschap kreeg. In het kader van dit Nationale Landschappenbeleid werd de provincie Noord-Holland gevraagd een begrensing aan te geven voor het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam. De provincie Noord-Holland heeft deze begrenzing voor het Nationaal Landschap SvA vastgesteld eind 2007. De begrenzing van het Nationaal Landschap SvA week echter op een aantal punten af van de UNESCO-begrenzing van de SvA. Een van de locaties waar deze begrenzing afweek was deze locatie bij Edam. Omdat de locatie van het bedrijventerrein bij Edam niet binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap SvA viel, is er planologisch ingestemd met de aanleg van dit bedrijventerrein. Dit had echter niet mogen gebeuren op basis van de UNESCO-begrenzing en het

22 vigerende beleid voor werelderfgoed. Deze ongewenste ontwikkeling is ook het Rijk ontgaan en daarom niet aan het Werelderfgoedcentrum gemeld. Dit voorbeeld van een dubbelbescherming met twee iets afwijkende begrenzingen, maakt duidelijk dat het noodzaak is om tot één duidelijke grens te komen voor het UNESCO-werelderfgoed waarover in de toekomst geen discussie meer is. Vandaar ook dit voorstel voor een minor boundary modification waarmee we een aantal grenscorrecties voorstellen die recht doen aan de huidige verschijningsvorm van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Voorgesteld wordt dan ook om dit inmiddels bebouwde bedrijventerrein buiten de UNESCO-begrenzing te brengen.

De locatie van het bedrijventerrein Edam ligt aan de binnenkant (‘achter’ de hoofdweerstandslijn) van de Stelling van Amsterdam. Deze locatie heeft nooit een inundatiefunctie gekend en heeft ook geen attributen behorende bij de Stelling van Amsterdam. Het buiten de begrenzing brengen van deze locatie heeft in onze ogen dan ook geen invloed op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

23

B2.2: Geniedijk en omgeving, gemeente Haarlemmermeer (betreft 366 + 256 ha.) Dit gebied ligt aan de zuidwestzijde van de Stelling van Amsterdam, pal ten zuiden van de luchthaven Schiphol. Het gebied ligt tussen station Hoofddorp aan de westzijde en Fort bij Aalsmeer aan de oostzijde en omvat een aantal voor de SvA kenmerkende attributen zoals de Geniedijk met aan weerszijden een kanaal, het Fort bij Aalsmeer, een batterij (batterij aan de Rijnlanderweg) en meerdere schuilplaatsen in de dijk. Het is een gebied dat volgens de UNESCO-begrenzing uit 1996 in totaal 1670 meter breed is, 1000 meter ten noorden van de Geniedijk en 670 meter ten zuiden van de Geniedijk. De totale lengte van deze strook Stelling van Amsterdam bedraagt 3800 meter.

Gezien de enorme economische druk om zo dicht bij de luchthaven Schiphol ruimtelijke ontwikkelingen te faciliteren, is het niet gelukt om dit gebied sinds 1996 volledig open te houden. De druk om dit gebied te benutten voor (logistieke) bedrijventerreinen ten behoeve van de luchthaven, transport en daarvoor te verplaatsen glastuinbouw was te groot.

In het gebied ten noorden van de Geniedijk, dus ‘achter’ de hoofdweerstandslijn, is afgelopen jaren het kantoren/bedrijventerrein Beukenhorst Zuid ontwikkeld (ten noordwesten van Geniedijk). Ten noordoosten van de dijk wordt momenteel het Schiphol Logistics Park (SLP) aangelegd. Ook zijn in dit gebied de geluidscontouren van een eventueel aan te leggen 6de start- en landingsbaan van Schiphol voorzien, hetgeen impliceert dat hier geen hoogbouw en woningbouw mag plaatsvinden. Slechts grondgebonden bouw die niet aan geluidsnormering hoeft te voldoen (kassenbouw, opslaglocaties) zijn hier mogelijk. Al deze ontwikkelingen waren al voorzien in het provinciale streekplan Haarlemmermeer Schiphol uit 1995, dus vóór de aanwijzing als werelderfgoed.

Afbeelding 2: vogelvluchtaanzicht van kantoren/bedrijventerrein Beukenhorst Zuid

24

Afbeelding 3: kantoren/bedrijventerrein Beukenhorst Zuid met aan de linkerkant de Geniedijk.

In het gebied ten zuiden van de Geniedijk zijn een logistiek bedrijventerrein A4-zone West/ACT (aan de zuidwestzijde van de Geniedijk) en een kassengebied PrimaViera (ten zuidoosten van de Geniedijk) voorzien. Deze ontwikkelingen komen voort uit het streekplan Noord-Holland Zuid uit 2003. De glastuinbouwlocatie was al eerder opgenomen in het voorafgaande streekplan Haarlemmermeer Schiphol uit 1995.

Afbeelding 4: geplande en gerealiseerde ruimtelijke ontwikkelingen rondom de Geniedijk ten zuiden van Schiphol.

25

Op grond van het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat een deel van dit gebied in 1996 al planologisch was belegd met plannen voor toekomstige bebouwing (Beukenhorst-Zuid, SLP en het glastuinbouwgebied PrimaViera). Anderzijds was de economische druk op dit gebied zo groot, vooral vanwege de nabijheid van de luchthaven Schiphol, dat de bescherming van de openheid van dit gebied na 1996 niet gewaarborgd kon worden. De besluitvorming over de toekomstige ontwikkeling van het gebied ten zuidwesten van de Geniedijk (A4-zone West/ACT) heeft dan ook feitelijk vanaf 2003 plaatsgevonden.

Hoewel met deze ontwikkelingen ter weerszijden van de Geniedijk is ingestemd en daarmee ook een deel van het inundatiegebied en het zuidwestelijk schootsveld van Fort bij Aalsmeer wordt bebouwd, is door de betrokkenen bij de gemeente, de provincie en het rijk wel alles op alles in het werk gesteld om de belangrijkste attributen van de Stelling van Amsterdam alhier (Geniedijk met beplanting en kanalen, het Fort bij Aalsmeer, de batterij aan de Sloterweg en enkele schuilplaatsen) te behouden en ruimtelijk goed in te passen, waardoor ook de continuïteit van de Stelling van Amsterdam als geheel in stand kon worden gehouden.

De advisory missie die ICOMOS in september 2015 heeft uitgevoerd bij de SvA en NHW (zie inleiding) heeft ook deze locatie in de nabijheid van Schiphol bezocht en heeft daarover uitgebreid in haar advies gerapporteerd. Over deze locatie wordt door ICOMOS in haar rapport (blz. 15/16) het volgende gezegd:

‘Casestudy Stelling van Amsterdam nabij Schiphol (Geniedijk)

De missie heeft geconstateerd dat de belangrijkste materiele attributen bij de Geniedijk als afzonderlijke kenmerken nog in goede staat aanwezig zijn, nl. fort, kanaal en dijk met bomenrij, maar dat de directe omgeving zeer sterk wordt aangetast door diverse projecten binnen de begrenzing van het werelderfgoed. De zuidelijke kanaalzijde wordt aangetast door een woningbouwproject en een groot agro-industrieel bedrijf. De noordelijke dijkzijde wordt aangetast door de ontwikkeling van Schiphol Logistics Park en wordt sterk bedreigd door de aanleg van een nieuwe landingsbaan, die direct invloed zou kunnen hebben op de attributen (bomenrij zou een probleem kunnen vormen bij landen en/of opstijgen).

De stuurgroep stelt voor om de begrenzing van het werelderfgoed ingrijpend te verkleinen tot een reststrook bestaande uit de dijk, het kanaal, de bomenrij en de onmiddellijke achterkant: een groene strook van 150 m of 70 m aan de zuidkant en van 50 m aan de noordkant, inclusief een dienstweg. Deze twee stroken zijn gevrijwaard gebleven van veranderingen omdat hier rijkseigendommen behorende tot de voormalige militaire zone liggen voor het onderhoud van de verdedigingslinie.

Dit voorbeeld laat duidelijk zien dat het sinds de inschrijving onmogelijk is gebleken om de visuele kwaliteit van het gehele werelderfgoed (15.000 ha/135 km) te bewaren, vanwege particulier grondbezit en vanwege de zeer gunstige omstandigheden voor verdere stedelijke groei en economische ontwikkeling. Ondanks de ruimtelijke ordeningsregels is het niet gelukt om de grote open landschappen overal intact te houden. Bij dit extreme voorbeeld van Schiphol Airport (een van de 5 grootste luchthavens van Europa) valt de sterke economische en politieke rol en het strategisch belang van deze grote luchthaven wel te begrijpen, maar dat geldt ook voor de impact op de OUV,

26 met name in landschappelijk opzicht. Aan de andere kant moet worden erkend dat de attributen in het gebied rond Schiphol uitstekend in stand zijn gehouden. De continuiteit van de SvA is zichtbaar gebleven. Dus hoewel het werelderfgoed hier landschappelijk gezien sterk is aangetast (over 7-8 km), geldt toch dat de attributen van het werelderfgoed SvA volledig worden gerespecteerd door een van de belangrijkste Nederlandse centra van economische ontwikkeling’.

Ondanks de druk van een groot en divers aantal ruimtelijke ontwikkelingen rondom de Geniedijk zijn de gemeente Haarlemmermeer en de provincie Noord-Holland, in samenwerking met de projectorganisaties A4-Zone West en PrimaViera, erin geslaagd een zone ter weerszijden van de Geniedijk open te houden en de daarin aanwezige attributen in samenhang te behouden en als park in te richten (het zogenaamde Geniepark). Dit Geniepark is ontworpen door H+N+S Landschapsarchitecten, een gerenommeerd landschapsarchitectenbureau in Nederland. Uitgangspunt bij het ontwerp van het park was dat de lineaire structuur van de Geniedijk leidend moest zijn, dat alle hier aanwezige en kenmerkende attributen behorende bij de Stelling van Amsterdam een prominente plek moesten krijgen in dit park en dat de attributen opgeknapt moesten worden. Deze attributen omvatten de Geniedijk, het Voor- en Achterkanaal bij de Geniedijk, het Fort bij Aalsmeer, de Batterij aan de Sloterweg (nu Rijnlanderweg geheten) en meerdere munitiebunkers. Het park moet een groene buffer gaan vormen tussen de alhier aan te leggen bedrijventerreinen en de lineaire structuur van de Stelling van Amsterdam. Het park moet een recreatieve functie krijgen, ook met name voor de mensen die komen te werken op de bedrijventerreinen.

Het Geniepark is momenteel in ontwikkeling en omvat een groene recreatieve as (west-oost) van circa 3,8 km. lengte en een breedte van 70-150 m. ten zuiden van de Geniedijk (vanaf het Voorkanaal gemeten) en 50 m. ten noorden van de dijk (vanaf het Achterkanaal gemeten).

Afbeelding 5: ontwerp Geniepark van H+N+S Landschapsarchitecten met behoud/versterking van de alhier aanwezige attributen van de Stelling van Amsterdam.

Gezien de grote ruimtelijke druk op dit gebied en de reeds gerealiseerde en goedgekeurde ontwikkelingen, stelt de Nederlandse regering voor om de begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam alhier terug te brengen tot de buitenste grenzen van dit Geniepark. Dit betekent dat de begrenzing van het werelderfgoed alhier 50 meter ten noorden van de Geniedijk (vanaf de buitenste oever van het Achterkanaal) en 70 tot 150 meter ten zuiden van de Geniedijk (vanaf de buitenste oever van het Voorkanaal) gaat bedragen. Aangezien de in dit gebied aanwezige attributen behorende bij de Stelling van Amsterdam behouden en hersteld worden, zijn wij van mening dat het

27 verkleinen van de begrenzing van het werelderfgoed alhier geen significant negatieve invloed heeft op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

Een verkleining van de begrenzing van het werelderfgoed alhier, betekent dat er aan de noordzijde van de Geniedijk 366 ha. uit de begrenzing wordt gehaald. Aan de zuidzijde van de Geniedijk wordt 256 ha. uit de begrenzing gehaald.

Afbeelding 6 Geniedijk

Geniedijk:

De in totaal 10,5 km. lange Geniedijk loopt als een lange lijn dwars door de gemeente Haarlemmermeer van west (vanaf Fort bij Vijfhuizen) tot oost (tot Fort bij Aalsmeer). De liniedijk is speciaal aangelegd om bij inundatie het water tegen te houden. Dit is dus een speciaal voor de werking van de Stelling van Amsterdam aangelegde dijk, in tegenstelling tot de andere dijken die veelal al in het landschap lagen alvorens ze ook een functie kregen voor de Stelling van Amsterdam.

De Geniedijk is nog geheel intact en zeer goed zichtbaar in het landschap door haar lineaire structuur en beplanting (zie afbeelding x). Ook het stuk bij het toekomstige Geniepark (tussen station Hoofddorp en Fort bij Aalsmeer over een lengte van 3,8 km. is en blijft intact.

Aan de westzijde van station Hoofddorp loopt de Geniedijk door een woonwijk uit de jaren ’70 van de 20 ste eeuw. De begrenzing van het werelderfgoed is hier al ten tijde van de aanwijzing (1996) smal gehouden, vanwege de aanwezigheid van woonwijken aan weerszijden van de dijk. Toch is hier de Geniedijk zeer goed zichtbaar en beleefbaar en als attribuut in het landschap zeer goed bewaard gebleven. De gemeente Haarlemmermeer heeft in 2010 een beleidsvisie op de Geniedijk opgesteld. Deze ‘Visie op de Geniedijk’ geeft aan hoe de gemeente deze karakteristieke dijk wil behouden en verder wil versterken. Voor de gemeente is het een zeer beeldbepalende structuur binnen haar gemeentegrenzen die van alle kanten (ook uit de lucht als je op luchthaven Schiphol landt) zeer goed zichtbaar is. De Geniedijk is ook openbaar toegankelijk. Er loopt van west naar oost, over de volle

28

10,5 km., een fietspad over de Geniedijk. Dit fietspad is recent opgeknapt en heeft een fraaie nieuwe brug gekregen bij de doorsnijding met de rijksweg A4. Deze brug, gebouwd in een stijl die past bij het militaire karakter van de SvA, versterkt de lineaire structuur van de dijk en zorgt ervoor dat de westelijke en oostelijke helft van deze dijk nu ononderbroken toegankelijk zijn.

Afbeelding 7: de fietsbrug van nabij. In de kopse kanten is de naam van de Stelling van Amsterdam uitgestanst.

Afbeelding 8: de fietsbrug over de A4 die beide zijden van de Geniedijk verbindt.

De locatie van het gebied is op onderstaande kaartbeelden weergegeven. In lichtbruin de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Gearceerd het gebied waarvan wordt voorgesteld dit buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

29

C: Fort Kijkuit, gemeente Wijdemeren Zoals in de inleiding al vermeld is in het nominatiedossier Fort Kijkuit opgenomen als zijnde een fort behorende tot de Stelling van Amsterdam. Dit moet abusievelijk zijn gebeurd.

Fort Kijkuit ligt 2,25 km. ten zuiden van de Stelling van Amsterdam bij Kortenhoef in de gemeente Wijdemeren. Het fort is onderdeel van een oudere waterlinie, de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De beschrijving van Fort Kijkuit op pagina 73 van het nominatiedossier maakt hier ook melding van. Onder ‘Dating’ staat vermeld: ‘1803 – original battery. 1848-1886 – terrain and brick buildings completed’. Direct eronder staat bij ‘Model’: The construction of the oldest part is similar to other forts on the Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Ook de genoemde jaartallen verwijzen naar een constructie ten tijde van de bouw van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Forten die behoren tot de NHW dateren grotendeels uit de eerste zestig jaren van de 19 de eeuw, terwijl de forten die behoren tot de jongere Stelling van Amsterdam zijn aangelegd in de periode 1880-1914 1.

Toch lijkt aannemelijk te maken hoe de vergissing tot stand is gekomen, waardoor Fort Kijkuit abusievelijk in de lijst van forten van de Stelling van Amsterdam is opgenomen. De Stelling van Amsterdam valt ter hoogte van Weesp gedeeltelijk samen met de NHW. De forten 038 Fort Uitermeer, 039 Weesp Fortress, 040 Muiden Fortress, 041 Muiden West battery en 044 Fort along the Pampus behoorden oorspronkelijk tot het verdedigingssysteem van de NHW 2. Aan het einde van de negentiende eeuw gingen zij deel uitmaken van de Stelling van Amsterdam. In de beschrijving van de Muiden West battery op pagina 73 wordt daar ook melding van gemaakt: ‘typical of the Nieuwe Hollandse Waterlinie period and transferred to the Stelling in 1892”. Naar alle waarschijnlijkheid is per vergissing ook van Fort Kijkuit aangenomen dat dit fort is overgegaan van NHW naar DLA, quod non . In de boundary clarification van 2014 is op deze anomalie al gewezen.

Aangezien het Werelderfgoedcentrum in zijn brief van 16 januari 2014 met kenmerk CLT/WHC/PSM/14/CM/08 nadrukkelijk stelt dat voor de exlusion van Fort Kijkuit een verzoek voor een minor boundary modification vereist is, maakt dit voorstel thans deel uit van dit verzoek.

1 Zie de datering van de forten 01 tot en met 037 en 044 die alle pas ten tijde van de aanleg van de Stelling van Amsterdam zijn gebouwd. 2 De eerste drie forten, 038 tot en met 040, maakten zelfs al deel uit van de nog oudere, oorspronkelijk zeventiende-eeuwse Oude Hollandse Waterlinie. 30

Vandaar dat de State Party bij deze nogmaals voorstelt om Fort Kijkuit, als zijnde een fort van de NHW en niet van de SvA, uit de begrenzing van het werelderfgoed SvA te halen. Als in 2018 de voordracht voor een uitbreiding van de Stelling van Amsterdam met de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt ingediend, zal Fort Kijkuit daar deel van uitmaken.

31

3. Justification for the modification

3.1 Voorgestelde verkleiningen van de property Het voorstel tot aanpassing van de begrenzing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam heeft als vertrekpunt dat de huidige begrenzing van het UNESCO werelderfgoed (daterend uit 1996) zo min mogelijk wordt aangepast. Er zijn echter gebieden binnen het werelderfgoed die bebouwd zijn geraakt na 1996 en die om die reden worden voorgesteld om buiten de begrenzing te halen.

Dit betreft:

- Vijf gebieden die in 1996 al planologisch waren bestemd als woongebied of bedrijventerrein. Deze gebieden zijn nader toegelicht in hoofdstuk 2, onder B1.

Feitelijk hadden deze gebieden in 1996 niet moeten worden voorgedragen als onderdeel van het werelderfgoed, omdat toen al bekend was dat deze gebieden reeds planologisch bestemd waren en bebouwing van deze gebieden daardoor onafwendbaar en onomkeer was. Enkele van deze gebieden hebben in feite functie in de SvA, omdat het geen inundatiegebieden zijn, maar gebied dat achter de hoofdverdedigingslijn van de Stelling van Amsterdam is gelegen. Inmiddels zijn de onder B1 genoemde vijf gebieden bebouwd en hebben geen wezenlijke betekenis meer voor de DLA. De Nederlandse regering stelt voor deze vijf gebieden buiten het werelderfgoed te brengen omdat deze gebieden niet bijdragen aan de OUV van de SvA, noch als inundatiegebied herkenbaar of beleefbaar zijn. Het buiten het werelderfgoed brengen van deze gebieden zal naar onze stellig opvatting geen negatieve invloed hebben op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

-Twee gebieden waar na 1996, door een verwarrende situatie met een dubbelbescherming respectievelijk door de grote economische druk rondom Schiphol, een besluit is genomen tot bebouwing. Deze bebouwing is al gerealiseerd of is onomkeerbaar bestemd. Deze gebieden zijn nader toegelicht in hoofdstuk 2, onder B2.

De twee gebieden welke na 1996 planologisch zijn bestemd betreft een industrieterrein bij Edam en een gebied ten zuiden van de luchthaven Schiphol (Geniedijk e.o.). Bij Edam is bij het begrenzen van het Nationaal Landschap in het verleden een fout gemaakt waardoor bebouwing binnen het werelderfgoedgebied is toegestaan. Deze locatie is inmiddels bebouwd en om die reden wordt voorgesteld dit gebied buiten de begrenzing van het werelderfgoed te brengen.

Rond de Geniedijk kon door de grote economische druk die op dit gebied rust, bebouwing niet worden afgewend. Voor deze locatie wordt voorgesteld de begrenzing alhier aan te passen en te verkleinen tot een zone waarbinnen alle relevante attributen zijn gelegen.

Naar de mening van de Nederlandse regering zal het uit de begrenzing van het werelderfgoed halen van het gebied bij Edam en een verkleind deel binnen de begrenzing van het werelderfgoed houden van het gebied ten zuiden van Schiphol, geen invloed hebben op de OUV van de Stelling van Amsterdam. De locatie van het bedrijventerrein Edam ligt namelijk aan de binnenkant (‘achter’ de hoofdweerstandslijn) van de Stelling van Amsterdam. Deze locatie heeft nooit een inundatiefunctie gekend en heeft ook geen attributen behorende bij de Stelling van Amsterdam. Het verkleinen van

32 de grenzen van het werelderfgoed ter hoogte van de Geniedijk e.o. heeft ons inziens evenmin negatieve invloed op de OUV van de Stelling van Amsterdam. Door de aanleg van het Geniepark en de restauratie van de aanwezige attributen zal de zichtbaarheid van de linie hier worden verbeterd en wordt de continuïteit van de Stelling niet aangetast.

3.2 Voorgestelde uitbreidingen van de property Daarnaast stelt Nederland voor om vijf gebieden toe te voegen aan het werelderfgoed Stelling van Amsterdam, omdat deze gebieden als voormalige inundatiegebieden of schootsvelden een versterking vormen van de OUV van de Stelling van Amsterdam. Deze gebieden zijn nader toegelicht in hoofdstuk 2, rubriek A.

Deze vijf gebieden zijn in 1996, bij de plaatsing van de DLA op de werelderfgoedlijst, niet in beeld geweest om toe te voegen aan het werelderfgoed. De regering acht het wenselijk deze gebieden alsnog aan het werelderfgoed toe te voegen, omdat deze gebieden attributen bevatten die functioneel onderdeel zijn van de verdedigingslinie of in hun verschijningsvorm (open landschap, inundatiegebied) een zeer wezenlijke bijdrage leveren aan en versterking zijn van de OUV van de Stelling van Amsterdam.

3.3 Fort Kijkuit Dit betreft het voorstel om Fort Kijkuit buiten de begrenzing van de Stelling van Amsterdam te brengen, omdat dit fort in 1996 abusievelijk bij de nominatie van de Stelling van Amsterdam is opgenomen, maar tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie behoort. Zie voor een nadere toelichting hoofdstuk 2, rubriek C.

Deze vergissing in het nominatiedossier is eerder gemeld aan het World Heritage Centre. Via deze minor boundary modification willen we deze vergissing herstellen.

Conclusie

ICOMOS heeft in haar rapport naar aanleiding van de advisory missie in september 2015 aan de SvA en NHW (‘Rapport van de ICOMOS-adviesmissie inzake de Nieuwe Hollandse Waterlinie als mogelijke uitbreiding van de Stelling van Amsterdam’, C 759) geconcludeerd dat de voorbereiding van het dossier ‘kleine aanpassingen’ van de begrenzing van de Stelling van Amsterdam goed is uitgevoerd en vervolgd dan:

‘Door deze kleine aanpassingen, die tegelijkertijd vergrotingen en verkleiningen omvatten, verandert de huidige begrenzing van de Stelling van Amsterdam niet ingrijpend. ICOMOS zal echter op basis van een volledig dossier voor ‘kleine aanpassingen’ bepalen of het in zijn totaliteit om een ‘kleine aanpassing’ gaat of niet, en hoe deze moet worden ingediend bij het Werelderfgoedcomité’. (blz. 15, rapport).

33

4. Contribution to the maintenance of the Outstanding Universal Value Het rapport naar aanleiding van de ICOMOS advisory mission concludeert dat de voorgestelde aanpassingen de begrenzing van de Stelling van Amsterdam niet ingrijpend veranderen. Op grond hiervan is de Nederlandse regering van mening dat hier sprake is van een minor modification van de boundary. De voorgestelde grensaanpassing van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam, die bestaat uit inclusions en exclusions van een aantal gebieden van relatief beperkte omvang, heeft naar onze mening geen negatieve invloed op de OUV van de Stelling van Amsterdam.

De vijf gebieden die worden voorgesteld om toe te voegen aan het werelderfgoed Stelling van Amsterdam zullen, door hun landschappelijke, functionele en historische relatie met de SvA, de OUV van de SvA juist versterken.

De in totaal 7 gebieden (5 uit rubriek B1 en 2 uit rubriek B2) die worden voorgesteld om buiten de begrenzing van de SvA te brengen, leveren feitelijk nu al geen bijdrage meer aan de OUV van de SvA. Het buiten de begrenzing brengen van deze gebieden heeft dan ook naar ons oordeel geen nadelige invloed op de OUV van de SvA. Door exclusion van deze gebieden wordt de begrenzing van de DLA duidelijker herkenbaar en beter uitlegbaar. Dit komt ook de instandhouding ten goede, want het is voor de siteholder nu beter uit te leggen wat tot het gebied van het werelderfgoed behoort en welke verplichtingen (onder meer instandhoudingsverplichting) er op dit gebied rusten.

34

5. Implications for legal protection De voorgestelde grensaanpassing zal, na vaststelling door het Werelderfgoedcomite, worden aangepast en verwerkt in de reguliere wettelijke bescherming die op de Stelling van Amsterdam van toepassing is. Dit betekent dat de Rijksoverheid het Barro (Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening) zo spoedig mogelijk zal aanpassen. De provincies Noord-Holland en Utrecht als bevoegd gezag en gedeeld siteholder van de Stelling van Amsterdam, zullen vervolgens hun Provinciale Ruimtelijke Verordening hierop zo spoedig mogelijk aanpassen. Gemeenten die het betreft zullen de grenscorrecties vervolgens in hun bestemmingsplannen moeten verwerken. De provincies zullen hen hiertoe aansporen.

Naar aanleiding van de Advisory Mission van september 2015 heeft ICOMOS geadviseerd te onderzoeken of in aanvulling op de bestaande juridische bescherming van de OUV van de property de instelling van een bufferzone haalbaar is bij de Stelling van Amsterdam. ICOMOS drong daarbij aan op het maken van een enquiry of all the existing regulations of the immediate surroundings. Tegenwoordig is het aanbrengen van een bufferzone rond een nieuw aan te wijzen werelderfgoed meer gebruikelijk, teneinde een negatieve impact op de OUV van de property als gevolg van ontwikkelingen in de omgeving te voorkomen. Ten tijde van de inschrijving van de Stelling van Amsterdam op de werelderfgoedlijst (1996) bestond dit instrument nog niet en mede daarom beschikt de SvA niet over een bufferzone.

Op grond van het ICOMOS-advies is de afgelopen periode onderzoek gedaan naar de wenselijkheid en mogelijkheid om een bufferzone voor de Stelling van Amsterdam in te stellen. Daartoe zijn alle reeds bestaande (landschappelijke) beschermingsregimes die in het gebied rondom de Stelling van Amsterdam bestaan, in beeld gebracht. Dit onderzoek is ook gedaan voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie als beoogde uitbreiding van het werelderfgoed SvA. Uit het onderzoek blijkt dat de directe omgeving van de SvA al vrijwel geheel beschermd is door natuurregelgeving zoals NNN (NatuurNetwerk Nederland), Natura 2000 en Weidevogelleefgebied.

Deze regelgeving gebruiken als bufferzone voor het cultureel Werelderfgoed Stelling van Amsterdam is binnen het Nederlandse rechtssysteem evenwel niet toegestaan. Als de bovengenoemde beschermingsregimes (NNN, Natura 2000 en Weidevogelleefgebied) ten bate van een ander beschermingsregime worden ingezet (in dit geval als UNESCO bufferzone) dan kan dat alleen als de doelen en criteria van het gebruikte beschermingsregime ten grondslag liggen aan het besluit. Een dergelijk beschermingsregime inzetten voor een ander beleidsdoel is niet houdbaar bij de rechter, immers daarvoor is het beschermingsregime niet in het leven geroepen (detournement de pouvoir, misbruik van je bevoegdheid).

Met deze wetenschap achten wij de instelling van een bufferzone rondom de Stelling van Amsterdam op basis van bestaande regelgeving niet haalbaar. Deze is echter ook niet noodzakelijk, omdat de omliggende beleidsregimes de facto al fungeren als buffer en vanuit het natuurbelang ongewenste bouwactiviteiten en ontwikkelingen tegenhouden. Dat bescherming vanwege natuurbelangen overigens wel degelijk ook het cultureel belang ten goede kan komen, blijkt uit onderstaand persbericht naar aanleiding van een recente uitspraak van de Raad van State, het hoogste rechtscollege in Nederland.

35

Op 26 oktober 2016 heeft de Raad van State in een uitspraak vastgelegd dat het belang van cultureel erfgoed wel degelijk zwaarder kan wegen dan de bescherming van bepaalde diersoorten.

Fort Uitermeer Waar gaat het om? Fort Uitermeer, gelegen aan de Vecht bij Weesp, is een fort in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en onderdeel van UNESCO Werelderfgoed Stelling van Amsterdam. Op het forteiland staan onder meer een torenfort, een kanonremise, ‘plofhuisjes’ en een manschappenverblijf. De eigenaar van het fort, de provincie Noord-Holland, wil het waardevolle cultuurhistorische object behouden, het voor publiek toegankelijk maken en de geschiedenis ervan tonen. Met handhaving van het militaire karakter en vergroting van de natuur- en landschappelijke waarden. Interessant voor erfgoedtoerist en eco-toerist. Zo omvat het inrichtingsplan een restaurant, een congresruimte, een informatiecentrum, een beheerderswoning, een bed & breakfast en een sloepenhaven

Flora- en faunawet Bij het behoud van historische forten speelt de natuurlijke omgeving natuurlijk een grote rol. Daar zijn erfgoed en natuur verweven in een samenspel van gebouwde structuren, waterlopen en groen. Dan kunnen ook de belangen van beschermde diersoorten in het geding zijn. Door de werkzaamheden in en rond het fort zouden de vaste rust- en verblijfsplaatsen van een aantal beschermde diersoorten, waaronder vleermuizen, kikkers, padden en modderkruipers, worden verstoord. Ook als er speciale maatregelen worden getroffen. Daarom is een ontheffing van de Flora- en Faunawet nodig, die alleen in speciale gevallen wordt verleend. Alleen bij een ‘dwingende reden van groot openbaar belang’ kan de staatssecretaris de ontheffing verlenen. Als dat al gebeurt gaat het meestal om werkgelegenheid, woningbehoefte of economie.

Erfgoed versus beestjes Een volhardende lokale stichting, die opkomt voor de belangen van de lokale beschermde diersoorten, vocht de ontheffing aan tot in hoogste instantie. Uiteindelijk stelde de Raad van State vast dat in dit geval met de instandhouding van het fort en daarmee met het behoud van cultuurhistorisch erfgoed inderdaad een ‘dwingende reden van groot openbaar belang’ is gediend. Daarom is hier aantasting van de vaste rust- of verblijfplaatsen van bepaalde dieren toegestaan, ook omdat die aantasting gering en voornamelijk tijdelijk is.

Behoud door ontwikkeling Betekent dit nu dat bij elk toekomstig vergelijkbaar project het cultuurhistorisch belang opnieuw van groot openbaar zal zijn? Dat is niet gezegd, want elk geval wordt naar zijn eigen omstandigheden beoordeeld. Maar met deze uitspraak is nu wel erkend dat het cultuurhistorisch belang van doorslaggevende betekenis kan zijn.

Bijzonder aan deze uitspraak is ook dat het bij Fort Uitermeer niet om een conserverend plan gaat, maar om ‘behoud door ontwikkeling’. Zo zullen er ten behoeve van de ontsluiting voor bezoekers ingrepen in de bestaande historische structuur plaatsvinden, zal er gedeeltelijk worden gerestaureerd en zal er ook nieuw worden gebouwd. Dat de ontheffing juist voor zo’n project is gegeven maakt de uitspraak van de Raad van State niet alleen interessant, maar ook belangwekkend.

(Uit: de ErfgoedStem)

36

In het kader van het onderzoek naar de landschappelijke beschermingsregimes (landschappelijke analyse 3) is ook onderzocht welk typen ontwikkelingen van (negatieve) invloed zouden kunnen zijn op de OUV van de Stelling van Amsterdam. Uit de landschappelijke analyse blijkt dat het in theorie kan gaan om grootschalige ontwikkelingen door verstedelijking, industrie en bedrijvigheid, windturbines en hoogspanningsleidingen, infrastructuur, recreatie, natuur en agrarische schaalvergroting. Vervolgens is bekeken in hoeverre deze ontwikkelingen binnen het bestaande beleid gereguleerd worden. Op basis van het onderzoek naar de te verwachte ontwikkelingen en de bestaande beschermingsregimes, is geconcludeerd dat met het geldende beleid van de beleidsregimes in de nabijheid van de SvA adequate bescherming wordt geboden. Omdat ook vigerend beleid feitelijk als buffer dient voor ongewenste ontwikkelingen nabij de SvA, zal er geen afzonderlijke buffer worden aangewezen voor de SvA. Dit is juridisch niet haalbaar en heeft geen meerwaarde ten opzichte van de huidige reeds vigerende regelgeving.

Daarenboven zal naar verwachting in 2019 de nieuwe Omgevingswet in Nederland in werking treden die een specifiek artikel kent over werelderfgoed. Dit artikel houdt in dat in de directe nabijheid van werelderfgoed geen ontwikkelingen mogen plaatsvinden die de Outstanding Universal Value van dat werelderfgoed bedreigen/in gevaar brengen. Dit geldt ook als deze ontwikkeling buiten de begrenzing van het werelderfgoed plaatsvindt. Daarmee wordt feitelijk door de Omgevingswet een bufferzone rondom de Stelling van Amsterdam als werelderfgoed gecreëerd. Wij zijn van mening dat de opeenstapeling van huidige natuurregelgeving, vigerend beleid én de nieuwe Omgevingswet afdoende bescherming biedt voor de OUV van het werelderfgoed Stelling van Amsterdam.

Wat betreft de way of protection, gebruikt Nederland de reguliere juridische procedures zoals die zijn vastgelegd in de Erfgoedwet, de Wro en per 2019 de Omgevingswet. Mogelijke ontwikkelingen in of in de nabijheid van het werelderfgoed worden getoetst volgens deze wettelijke regels uit de Erfgoedwet en de Wro. Sinds een aantal jaar zet Nederland ook het instrument Heritage Impact Assessment (HIA) in voor het beoordelen van potentiële ontwikkelingen in of in de nabijheid van een werelderfgoed. In 2015 zijn er voor de Stelling van Amsterdam twee HIA’s uitgevoerd. Dit betrof een HIA voor een opstelterrein voor treinen en een HIA voor een wegverbinding A8-A9 die dwars de Stelling zal doorkruisen. Beide HIA’s zijn aan het Werelderfgoedcentrum en ICOMOS voorgelegd voor beoordeling. ICOMOS heeft hierop geadviseerd en wat betreft de voorgenomen ontwikkeling van de A8-A9 wegverbinding zal hier te zijner tijd met een State of Conservation report en een aanvullende HIA voor het voorkeurstracé worden teruggekomen.

Ook in de toekomst zal Nederland de HIA inzetten als beoordelingsinstrument voor ontwikkelingen met een mogelijke (visuele) impact op de property.

3 Rapport ‘Landschappelijke analyse en -karakterisering voor de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie’, bureau Land-Id augustus 2016. 37

6. Implications for management arrangements De voorgestelde Minor Boundary Modification heeft geen directe implicaties voor het management van de werelderfgoed-site. Het gaat om kleine boundary modifications die feitelijk, voorsorterend op een toekomstige correctie, momenteel al onder het management van de site zijn gebracht. De bebouwd geraakte gebieden worden uiteraard al niet meer als open landschap beheerd; terwijl de toe te voegen open inundatiegebieden als zodanig in stand worden gehouden. Aanpassingen van het Managementplan of het Uitvoeringsprogramma werden derhalve niet nodig geacht.

Het huidige managementplan voor de Stelling van Amsterdam loopt tot en met 2020. In het nominatiedossier voor de uitbreiding van de Stelling van Amsterdam met de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt uitvoerig ingegaan op de wijze waarop wij het beheer en de beheersorganisatie van de SvA en de NHW geleidelijk zullen integreren.

Zodra de Minor Boundary Modification door UNESCO is aangenomen, zal de Nederlandse staat de grenscorrecties overnemen in het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening). Dit Barro geeft de kaders aan voor de Provinciale Verordeningen. De provincies Noord-Holland en Utrecht (waar de Stelling van Amsterdam is gelegen) zullen vervolgens hun Provinciale Verordeningen en onderliggende stukken hierop aanpassen. Gemeenten worden vervolgens geacht deze grenscorrecties in hun bestemmingsplannen aan te passen. De siteholder zal de gemeenten hiertoe aansporen. Ook zal de siteholder, in het kader van creëren van draagvlak, bijeenkomsten voor gemeenten en waterschappen organiseren waar zij deze grensaanpassingen nader toelicht en uitlegt. Ook zal de siteholder in contact treden met grote eigenaren, grote ondernemers/bedrijven binnen het Stelling-gebied en andere belanghebbenden, om deze grenscorrecties ook onder de aandacht te brengen en toe te lichten.

38

7. Maps Gedetaileerde kaartbeelden behorende bij deze rapportage worden gedigitaliseerd aangeboden aan UNESCO/het Werelderfgoedcentrum.

39