Verzoek tot raadpleging bij het het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan juli 2011 IOK Afvalbeheer: milieubedrijf -

Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Bart Candaele T 02 553 42 82 1 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer ...... 3 2 Inleiding ...... 3 3 Beschrijving plan en afbakening van het plangebied ...... 3 3.1 Aanleiding voor de opmaak van het plan ...... 4 3.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ...... 4 3.2.1 De bindende bepalingen ...... 4 3.2.2 Het richtinggevend gedeelte ...... 4 3.2.3 Toepassing op het milieubedrijf Beerse-Merksplas ...... 5 3.3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan ...... 6 3.4 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven ...... 7 3.4.1 Ruimtelijke vertaling ...... 7 4 De actuele toestand van het gebied ...... 8 4.1 Bestaande feitelijke toestand ...... 8 4.2 Bestaande juridische toestand ...... 10 4.3 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 12 4.3.1 Ruimtelijke kenmerken van de omgeving ...... 12 4.3.2 Kenmerken van het plangebied ...... 12 4.3.2.1 Economische kenmerken: ...... 12 4.3.2.2 Mobiliteitsprofiel: ...... 13 4.3.2.3 Ruimtegebruik, schaal en visuele impact: ...... 14 4.3.2.4 Ruimtelijke vraag van het bedrijf: ...... 15 5 Beschrijving van de realistische alternatieven voor het plan of voor de onderdelen van het plan en het nulalternatief ...... 17 6 Ontvankelijkheid voor het onderzoek tot MER ...... 18 6.1 Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu ...... 18 6.2 Onderzoek noodzaak passende beoordeling...... 18 6.3 Kader voor bijlage I/II-projecten ...... 19 6.4 Grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten ...... 20 6.5 Watertoets ...... 20 6.6 Vermoeden van aanzienlijke milieueffecten ...... 20 7 Beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan ...... 20 7.1 De gezondheid en de veiligheid van de mens ...... 21 7.2 De ruimtelijke ordening ...... 22 7.3 De biodiversiteit, de fauna en de flora ...... 23 7.4 De energie- en grondstoffenvoorraden ...... 27 7.5 De bodem ...... 28 7.6 Het water ...... 29 7.7 De atmosfeer en de klimatologische factoren ...... 31 7.8 Het geluid ...... 32 7.9 Het licht ...... 33 7.10 De stoffelijke goederen ...... 33 7.11 Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ...... 33 7.12 Het landschap ...... 34 7.13 De mobiliteit ...... 35 8 Besluit m.b.t. de mogelijke aanzienlijke milieueffecten...... 36 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

1 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer

Contactpersoon Agentschap Ondernemen Bart Candaele Koning Albert II-laan 35, bus 12 1030 Brussel 02/553 42 82 [email protected]

2 Inleiding

Het verzoek tot raadpleging bij het voorgenomen RUP wordt opgemaakt door het Agentschap Ondernemen van de Vlaamse Overheid, conform het protocol ‘taakverdeling inzake de verplichtingen voor een plan-m.e.r. voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan – afspraken over de verantwoordelijke instantie voor de plan-m.e.r. voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan’.

Dit Protocol legt de afspraken gemaakt op de Vlaamse Regering van 21 april 2006 (VR/2006/2104/DOC.0356 BIS) vast. Het betreft afspraken aangaande de instanties en beleidsdomeinen die bij delegatie instaan voor het voldoen aan de verplichtingen inzake plan-m.e.r., de opmaak van een plan-MER of bij het onderzoek tot milieueffectenrapportage, voor gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Artikel 4§2 van het besluit van 12 oktober 2007 van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s beschrijft de inhoud van een onderzoek tot milieueffectenrapportage. Deze bevat: ► een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan of programma, en in voorkomend geval van de redelijke alternatieven voor dat plan of voor onderdelen ervan; ► een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma, in voorkomend geval op de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de mobiliteit, en de samenhang tussen de genoemde factoren; ► in voorkomend geval alle relevante gegevens, met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig artikel 4.2.6, §1, 5° van het decreet. ► in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

3 Beschrijving plan en afbakening van het plangebied

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 3 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

3.1 Aanleiding voor de opmaak van het plan

Op 23 juli 2010 werd door de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening een positief planologisch attest afgeleverd aan IOK Afvalbeheer te Beerse en Merksplas. Dit attest beoordeelt de bestendiging van de activiteiten op de huidige locatie positief en beoordeelt ook de uitbreidingsnoden op korte en lange termijn positief. Daarbij worden in het afgeleverde planologisch attest een aantal voorwaarden opgenomen: ► De buffer hoort bij de ontwikkeling op korte termijn; ► De grondkleur bosgebied dient op korte termijn te worden gerealiseerd waar mogelijk; ► De biomassacentrale met energie-opwekking moet binnen de huidige perimeter voorzien worden; ► De bestemming bosgebied moet gerealiseerd worden samen met een landschappelijke integratie van de zuidelijke zone alvorens de uitbreidingen op lange termijn in de noordelijke zone kunnen gerealiseerd worden; ► Nieuwe verhardingen dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal voor zover sectorale wetgeving dit niet verbiedt.

De afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed is belast met de opmaak van het RUP. Basis is de aanvraag tot planologisch attest, de opgestelde randvoorwaarden in het afgeleverde attest en verder onderzoek ter zake.

3.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

3.2.1 De bindende bepalingen In gemeenten buiten de economische knooppunten kan maximaal 500 ha als bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven worden afgebakend.

3.2.2 Het richtinggevend gedeelte Voor de ontwikkeling van andere functies in het buitengebied schrijft het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (blz. 419 e.v.) voor dat afvalstoffenverwerkings- of inzamelingsinstallaties horen plaats te vinden op lokale of regionale bedrijventerreinen. Dit alles in functie van de aard van de installatie, de omvang van de belasting voor ruimte en milieu en van het verwerkingsgebied. Het kan ook ingeplant worden in een specifiek hiertoe in te richten regionaal bedrijventerrein. Er dient nagegaan te worden of de bestaande gebieden voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen op de bestaande plannen van aanleg kunnen ingeschakeld worden bij de lokalisering van deze installaties. De afhandeling van afvalstromen via de binnenvaart moet worden bevorderd door de lokalisatie van verzamelingspunten van huishoudelijk afval en afvalverbrandingsovens langs waterwegen te stimuleren. Containerparken en kringloopcentra worden in het kader van het gemeentelijk structuurplanningsproces gelokaliseerd in de kern met respect voor de ruimtelijke draagkracht van de omgeving of op een bedrijventerrein dat aansluit bij de kern.

In het richtinggevende gedeelte van het RSV dat betrekking heeft op de differentiatie van bedrijventerreinen (blz. 447 e.v.) wordt ingegaan op de wenselijke differentiëring van bedrijventerreinen. Op basis van de kenmerken van het terrein en de aard van de bedrijfsactiviteiten kunnen aan bestaande en nieuwe bedrijventerreinen specifieke vestigings- en ontwikkelingsperspectieven toegekend worden. Het RSV stelt een differentiatie voor van bedrijventerreinen omwille van volgende redenen: ► De ruimtelijke potenties (o.a. bereikbaarheid, omliggende ondersteunende bedrijvigheid en diensten) van iedere locatie zijn verschillend;

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 4 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► De toenemende differentiatie in economische structuur (o.a. t.g.v. specialisatie van bedrijven) impliceert aangepaste en specifiek ruimtelijke condities; ► Het is nodig een adequate infrastructuur aan te bieden die aangepast is aan het type bedrijventerrein.

Voor bedrijventerreinen gericht naar regionale bedrijven is er ook een differentiatie naar zone voor afvalverwerking en recyclage. Zij worden voorbehouden voor activiteiten gelegen in het domein van afvalverwerking, de mestverwerking en de recyclage.

Daarnaast zijn ook de bepalingen in verband met historisch gegroeide bedrijven in het richtinggevende gedeelte van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van belang. Een ‘historisch gegroeid bedrijf’ (RSV p. 452) is gelegen in een gemeente buiten de economische knooppunten, heeft een ruimtelijke problematiek die best op bovenlokaal niveau wordt afgewogen, is morfologisch en ruimtelijk verweven met de omgeving en heeft een specifieke sociaal-economische relatie met die omgeving. Omwille van de verantwoordelijkheid van de gemeente inzake de verlening en/of de advisering van de milieuvergunning, de kennis en inschatting van de plaatselijke toestand en met name de bepaling van de draagkracht van de ruimte, is het aan de gemeente deze problematiek te signaleren en een principieel standpunt in te nemen. De afweging en bestemming in een ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt door het Vlaams Gewest, in overleg met de gemeente en de provincie.

Wat betreft de bestemmingen in het gewestplan, kan een historisch gegroeid bedrijf ofwel gelegen zijn in industrie- of KMO-gebied, en een uitbreiding vragen in een aangrenzend open ruimtegebied, ofwel volledig zonevreemd gelegen zijn. De beoordeling van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden gebeurt in beide gevallen aan de hand van volgende principes uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (p. 453): ► een maximale verweving van de economische activiteit met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd, waarbij goed nabuurschap het uitgangspunt moet vormen; ► alle mogelijkheden en voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; ► de ruimtelijke implicaties bij een herlokalisatie worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie; ► de ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; historisch gegroeide situaties en hinder zijn medebepalend voor de draagkracht; ► er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd, zowel in de ruimte als in de tijd; de verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moeten goed ingeschat worden, evenals bedrijfseconomische implicaties, volgens het batneec-principe.

Deze principes mogen niet los gezien worden van de vooropgestelde multifunctionele ontwikkelingen, en worden gekaderd binnen de uitgangshouding van duurzame ruimtelijke ontwikkeling met aandacht voor kwaliteit en gebaseerd op ruimtelijke draagkracht.

3.2.3 Toepassing op het milieubedrijf Beerse-Merksplas

Het milieubedrijf Beerse/Merksplas is gelegen in de gemeenten Beerse en Merksplas. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de site gelegen in het buitengebied. Het milieubedrijf Beerse-Merksplas omvat een GFT-composteringsinstallatie, een groencompostering, een stortplaats, een containerpark en werkplaatsen. Het betreft één van de eerste containerparken met composteringsactiviteiten in Vlaanderen, met een aanzienlijk verzorgingsgebied uit de betrokken regio.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 5 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

De hoofdzakelijk vergunde site ligt in de gemeenten Beerse en Merksplas en wordt ontsloten door de Moerstraat, Oosteneinde. De afgewerkte stortplaats heeft een oppervlakte van 12,9 ha, de oppervlakte van de recent stopgezetten en afgewerkte stortplaats bedraagt 6,6 ha.

De afvalsite is op het gewestplan ingekleurd als stortgebied met nabestemming bosgebied. Door de evolutie binnen het afvalbeleid is het belang van ‘storten’ sterk afgenomen. Deze activiteit is zelfs uitgedoofd op deze site. De actuele afvalbehandeling vergt een nieuwe en aangepaste infrastructuur (o.a. composteringsinstallaties, scheidingstechnieken, energie- opwekking). Door deze wijzigingen is er een discrepantie ontstaan tussen de bestemming en het feitelijke bodemgebruik. Het doel van de activiteiten – met name het beheer van het huishoudelijk (GFT- en groen)afval – is hetzelfde gebleven.

Dat de site volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gelegen is in het buitengebied heeft planologisch een aantal gevolgen. Andere functies dan de structuurbepalende (natuur, landbouw, bos, wonen en werken) kunnen als hoofdfunctie voorkomen, maar ze zijn niet structuurbepalend voor het buitengebied. De eerder vastgelegde nabestemming moet worden ingeschreven en herinrichting van stortplaatsen moet worden ingeschreven in het vooropgesteld beleid voor het gebied.

De betreffende site valt buiten de afbakening van het Regionaalstedelijke Gebied .

Het plangebied is binnen het gewestplan Turnhout (KB van 30-09-1977) grotendeels gelegen in een zone voor stortgebied (huisafval en niet giftige afvalstoffen) met als nabestemming bosgebied. Ten zuiden ligt natuurgebied, ten oosten en ten westen bevinden zich ontginningsgebieden, aan de noordzijde paalt agrarisch gebied.

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Merksplas opteert om een bijkomend bedrijventerrein te bundelen met de bestaande milieubedrijfsite. Dit is een gemeentelijke bevoegdheid en staat los van de opmaak van dit verzoek tot raadpleging.

Het richtinggevend gedeelte van het GRS Merksplas verwijst naar de opmaak van een RUP in overleg met de gemeente Beerse om de bestaande functies op deze plaats te kunnen bestendigen en mogelijk uit te breiden.

3.3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan

De doelstelling van het plan is om de activiteiten ter plaatse te bestendigen waarbij de behoeften op korte en lange termijn zoals uitgedrukt in het planologisch attest en onder de randvoorwaarden gesteld in het planologisch attest gefaciliteerd worden. Daarbij zal rekening gehouden worden met de realisatie van de nabestemming van de stortgebieden die niet meer in gebruik zijn, en met de landschappelijke- en andere open ruimtekenmerken van het gebied waar de activiteit wordt uitgeoefend en rekening houdend met het effect van de uitbreidingen op het milieu en de mobiliteit.

Het ruimtelijk uitvoeringsplan zal betrekking hebben op de percelen waar de huidige bedrijfsactiviteiten plaats vinden en op de percelen waar een bestemmingswijziging nodig is om hoger vermelde uitbreidingen en visie te realiseren. Het RUP zal zich uitsluitend beperken tot ruimtelijke maatregelen op schaal van een gewestelijk RUP.

Het detailniveau van het plan zal zoveel mogelijk de percelen vatten in één bestemming en grote gehelen aanduiden. Het aanduiden van buffers en andere gebiedsgerichte bouwvoorschriften is een mogelijkheid. Er wordt maximaal gebruik gemaakt van de typevoorschriften ter zake (zie de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 6 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

april 2008 houdende de vaststelling van nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen).

Het opstellen van gedetailleerde bouwvoorschriften zoals bouwwijze, voortuinstroken, keuze van beplanting, e.d. maakt in principe geen deel uit van het RUP, tenzij er goede redenen zijn vanuit het actorenoverleg, het afgeleverd planologisch attest en/of de ruimtelijke visie om dit wel te doen.

3.4 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven

Het bedrijf wordt in zijn huidige omvang bestendigd middels een gewestelijk RUP dat aan de zone een bestemming geeft voor historisch gegroeid bedrijf actief in afvalverwerking en recyclage met mogelijkheid van energieopwekking op de site.

Op korte termijn krijgt het bedrijf de kans haar bestaande gebouwen te vernieuwen en uit te breiden, in zoverre dit gepaard gaat met een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en de aanleg van een buffer en de realisatie van de grondkleur bosgebied waar mogelijk. Een sluitende oplossing voor de mobiliteit is een bindende randvoorwaarde voor de uitbreiding op korte termijn.

Op langere termijn krijgt het bedrijf de kans haar groencompostering en containerpark te organiseren. Een biomassacentrale met energie-opwekking kan opgestart worden voor zover ze binnen de huidige perimeter wordt gebouwd en voor zover de trafiek die deze met zich mee zou brengen binnen de perken blijft of hiervoor sluitende oplossingen worden geboden. Het bedrijf krijgt de mogelijkheid een vergister te voorzien met opzuivering van biogas die kan gebruikt worden als bv. voortuigbrandstof. Daarnaast kan uit stortgas vb. warmte of elektriciteit gegenereerd worden.

In die zin vereist de inrichting van de site op langere termijn enige flexibiliteit om om te gaan met nieuwe technieken inzake valorisatie van reststromen.

Met de realisatie van de plannen op lange termijn is de noordelijke zone vol gebouwd. Vanwege de stringente randvoorwaarden, o.a. de (nabestemmingen van de) omringende ontginningsgebieden en de beperkte bereikbaarheid, die de omgevende open ruimte aan het bedrijf stelt, kan een uitbreiding buiten deze percelen niet overwogen worden.

De volledige realisatie van de bestemming bosgebied samen met een landschappelijke integratie in het landschap van de zuidelijke zone is een noodzakelijke voorwaarde voor de uitbreidingen op lange termijn in de noordelijke zone. De ontruiming van de zuidelijke percelen en realisatie van de grondkleur bosgebied laat toe het natuurcomplex Oosteneinde verder uit te bouwen tot een robuust en coherent natuurgebied, in overeenstemming met de visie voor buitengebiedregio Noorderkempen.

3.4.1 Ruimtelijke vertaling

1. Bestendiging in zijn huidige omvang van het bedrijf met een aangepaste ruimtelijke bestemming

De activiteiten die resteren na de stopzetting van het storten van huishoudelijk afval krijgen rechtszekerheid op lange termijn door te voorzien in een aangepaste (economische) bestemming. Daarbij moeten deze activiteiten binnen hun huidige perimeter blijven, maar mogen ze binnen deze perimeter wel uitbreiden.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 7 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

2. Uitbreiding in functie van groencompostering, biomassacentrale en containerpark

De huidige activiteiten op de site (m.u.v. het storten van huishoudelijk afval uiteraard) mogen uitbreiden op langere termijn. Het RUP zal het mogelijk maken dat op de site bijkomende groencompostering, een biomassacentrale en bijhorende afgeleide installaties en een uitbreiding van het containerpark mogelijk worden. Deze uitbreidingen moeten wel binnen de huidige perimeter van het Milieubedrijf blijven.

3. Verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande site met een verbetering van de buffering en landschappelijke integratie

Als voorwaarde voor de bestendiging en de uitbreiding van de activiteiten voorziet het RUP en de stedenbouwkundige voorwaarden in een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit door het opleggen van een aangepaste buffering, het verhogen van de kwaliteit van de gebouwen rekening houdende met de draagkracht van de bodem en een sterkere focus op landschapsintegratie van de hele site.

4. Realisatie van het bosgebied waar mogelijk

Het bosgebied dient op korte termijn te worden gerealiseerd waar mogelijk. De volledige realisatie van de bestemming bosgebied samen met de landschappelijke integratie van de zuidelijke zone wordt als noodzakelijke voorwaarde gehanteerd voor de uitbreidingen op lange termijn in de noordelijke zone.

5. Permanente aandacht voor de mobiliteit

Een sluitende oplossing voor de mobiliteit is een bindende randvoorwaarde voor de uit- breiding op korte termijn. Ook de realisatie van de biomassacentrale kan slechts plaatsvinden mits de nodige garanties inzake goede ontsluiting.

Hiertoe worden de historische afspraken over de aanrijroutes bestendigd en waar mogelijk geoptimaliseerd, wordt op lange termijn gezocht naar mogelijkheden om een ruimer aandeel via de waterweg aan te voeren en zal afgezien worden van het aantrekken van nieuwe activiteiten op de site van het milieubedrijf (vb. drogen van mest) die de restwarmte kunnen gebruiken gezien de verkeersgeneratie van dergelijke activiteiten. In overleg met de gemeenten Beerse en Merksplas werden vaste aanrijroutes voor vrachtwagens opgelegd. Deze aanrijroutes worden ook vandaag nog nauwgezet gevolgd. Door het volgen van deze aanrijroutes werden geen klachten meer ontvangen van de omliggende gemeenten. Een voortdurende afstemming/wisselwerking met de gemeente is wenselijk.

4 De actuele toestand van het gebied

4.1 Bestaande feitelijke toestand

Het bedrijf is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Beerse en Merksplas en wordt ontsloten door de Moerstraat en Oosteneinde. Het zuidelijk deel, op grondgebied van Beerse wordt omringd door bosgebied. Het noordelijk deel op grondgebied van Merksplas wordt omringd door open ruimte in landbouwgebruik.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 8 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Een eerste afgewerkte stortplaats heeft een oppervlakte van 12,9 ha, de oppervlakte van de meest recent afgewerkte stortplaats bedraagt 6,6 ha. Een pv van sluiting van de stortplaats werd afgeleverd en een nazorgplan opgesteld en goedgekeurd.

De site vormt een omvangrijk gebied met grillige contour gevormd door min of meer 3 zones. In de zuidoostelijke zone ligt een afgesloten stortput waar de definitieve deklaag wordt aangelegd en de grondkleur bosgebied gerealiseerd. Daarnaast ligt een tweede stortput in eenzelfde toestand waarbij in het meest noordwestelijke kwart van die zone het (groen)composteringsmateriaal in open lucht (1997) wordt opgeslagen. In de meest noordoostelijke zone ligt een GFT-composteringshal (1993, 7.582m²) met bijhorende verharding, biofilter, waterbekken, herstelplaats, 3 boogloodsen en een weegbrug. Een beperkt westelijk deel van deze zone, gelegen aan de straat, vormt een containerpark van lokaal niveau (1996, voorheen regionaal niveau). Ten oosten daarvan zijn ook de personeelsvoorzieningen (o.a. burelen, fietsenstalling, …).

Luchtfoto

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 9 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Stratenplan

4.2 Bestaande juridische toestand

De bedrijfssite is volgens het gewestplan Turnhout (KB 30 september 1977 en latere wijzigingen) gelegen in een gebied met hoofdcode stortgebied (huisafval en niet-giftige stoffen) en grondkleur bosgebied, en natuurgebied.

Het stedenbouwkundig voorschrift voor het stortgebied luidt: ‘De gebieden die als ‘Stortgebieden’ zijn aangeduid, zijn bestemd voor het storten van huisafval en niet-giftige stoffen. Over de opening van een stortterrein wordt beslist door de Staat, de provincie of de gemeente. Het storten dient op zodanige wijze te geschieden, dat na stopzetting ervan, het terrein harmonisch in het landschap kan worden geïntegreerd. Na de sluiting van de stortplaats dienen, met inachtneming van de landschapbepalende elementen van de omgeving, de nodige werken en handelingen te worden uitgevoerd opdat het gebied de bestemming kan hebben die door de grondkleur in het gewestplan is aangegeven. ’

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 10 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Uittreksel gewestplan

De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel. Bestaande juridische toestand

Plan Naam

Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke gewestplan Turnhout (KB 30 september 1977 en latere wijzigingen) uitvoeringsplannen

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen.

Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen

Stedenbouwkundige vergunningen - Bouw composteringsinstallatie met aanhorigheid 243.827 (02/09/1993) - Aanleggen van een groencomposteringsinstallatie 377.785 (24/06/1997) - Uitbouw containerpark 365.871 (21/10/1996) - Wijziging reliëf voor het aanleggen van een stortplaats 362.030 (04/11/1996) - Aanleggen werkweg ter ontsluiting van de stortplaats 374.369 (03/03/1997)

Milieuvergunningen - MLAV1/9900000015 dd. 12 mei 1999: vergunning verleend door BD voor een stortplaats; - MLWV/9900000038 dd. 24 februari 2000: wijziging vergunningsvoorwaarden voor de exploitatie van de stortplaats verleend door de BD; - MLAN3/0100000033 dd. 20 september 2001: melding van een bronbemaling, een houder voor mazout en een verdeelslang voor mazout; - MLWV/0300000006 dd. 12 juni 2003: wijziging vergunningsvoorwaarden voor de exploitatie van de stortplaats verleend door de BD; - MLAV1/9700000098 dd. 18 september 1997: vergunning verleend door BD voor de exploitatie van een groencompostering voor 11.000 ton groenafval per jaar; - MLVER/0100000009 dd. 15 maart 2001: vergunning verleend door de BD voor de uitbreiding van de capaciteit van de groencompostering tot 15.000 ton groenafval per jaar; - MLAV1/9200000717 dd. 8 april 1993: vergunning verleend door BD voor de GFT- composteringsinstallatie met een productiecapaciteit van 22.000 ton compost per jaar; - MLWV/9600000030 dd. 24 oktober 1996: wijziging vergunningsvoorwaarden voor de exploitatie van de GFT-composteringsinstallatie; - MLVER/9700000168 dd. 15 januari 1998: melding van de lozing van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewater en een bovengrondse houder voor stookolie; - MLVW/9800000003 dd. 2 juli 1998: wijziging vergunningsvoorwaarden voor de exploitatie van de GFT-composteringsinstallatie; - MLVER/9900000195 dd. 20 januari 2000: uitbreiding productiecapaciteit composteringsinstallatie tot 30.000 ton; - MLAV1/9600000088 dd. 20 juni 1996: vergunning verleend door BD voor een containerpark.

Beschermde monumenten Geen.

Beschermde dorpsgezichten Geen.

Beschermde landschappen Geen.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 11 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Plan Naam

Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) Geen.

Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) Geen

Op het ogenblik van het opmaken van dit verzoek tot raadpleging bereidt het Milieubedrijf de bouwaanvraag voor voor de invulling van de korte termijnbehoeften zoals goedgekeurd in het kader van de aflevering van het planologisch attest. Het vervangen van de boogloodsen zal geen deel uitmaken van de vergunningsaanvraag op korte termijn. Het milieubedrijf beschikt over onvoldoende informatie over de constructie die deze boogloodsen zal vervangen.

4.3 Bestaande ruimtelijke structuur In de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur wordt de ruimere omgeving van het bedrijf bekeken en wordt ingezoomd op de verschillende kenmerken van het bedrijf en de voorwaarden tot behoud en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten.

4.3.1 Ruimtelijke kenmerken van de omgeving Ten noordwesten van de site bevindt zich herbevestigd agrarisch gebied. Ten zuiden ligt het waardevolle natuurcomplex Oosteneinde. Ten oosten en ten zuidwesten van de site liggen ontginningsgebieden met nabestemming agrarisch gebied. In het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Klei van de Kempen wordt voorgesteld de spie ten westen van Oosteneinde nabestemming natuurgebied te geven met overdruk Grote Eenheid Natuur. Hetzelfde ruimtelijk uitvoeringsplan stelt voor om een deel van het ontginningsgebied ten oosten van de site te herbestemmen naar natuurgebied met overdruk Grote Eenheid Natuur. Op die manier wordt het natuurcomplex Oosteneinde een robuust en coherent natuurgebied. Ten NO van de site wordt het middelste deel van het ontginningsgebied Boensberg geschrapt en in noordelijke en oostelijke richting uitgebreid met een nabestemming bouwvrij agrarisch gebied. Deze beleidselementen beperken grotendeels de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf tot de huidige perimeter.

De ontsluiting van het bedrijf gebeurt via de Moerstraat-Oosteneinde, een lokale weg type 2. Momenteel verloopt de ontsluiting naar het hoger wegennet via de Moerstraat, doorheen de woonkern van Merksplas, over de N124, ringlaan Turnhout R12 (=route Ringlaan Turnhout- N124-Moerstraat). Deze ontsluitingswijze is het gevolg van een overlegproces met de omliggende gemeenten (infra) tot optimalisering van de ontsluiting.

4.3.2 Kenmerken van het plangebied

4.3.2.1 Economische kenmerken:

IOK Afvalbeheer IOK Afvalbeheer is een opdrachthoudende vereniging voor het beheer van huishoudelijke en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen van de 27 gemeenten van het arrondissement Turnhout en de gemeenten Heist-op-den-Berg en van het arrondissement .

Sinds 1990 voeren de Kempense gemeentebesturen in intercommunaal verband een geïntegreerd en duurzaam afvalbeleid.

De volgende 7 belangrijkste clusters van operationele activiteiten kunnen worden omschreven: ► Afvalpreventie en communicatie ► Selectieve inzameling-logistiek ► Samenwerking terugnameorganisaties

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 12 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► Toepassing DIFTAR ► Behandeling/verwerking selectieve stromen: IOK afvalbeheer beschikt over de omvangrijkste GFT-compostering van Vlaanderen op het milieubedrijf te Beerse/Merksplas. Op dezelfde locatie is ook een groencompostering operationeel. ► Sturing/beheer containerparken: Na de oprichting van IOK afvalbeheer is ook deze activiteit in omvang toegenomen. IOK Afvalbeheer is beheerder van ca. 90 procent van de stromen op alle containerparken in de regio. Tevens is er het volledige beheer/exploitatie van 10 containerparken ► Behandeling restafval: voor de voorbehandeling van restafval beschikt IOK afvalbeheer i.s.m. Ivarem sinds einde 2005 over de mechanisch-biologische scheidingsinstallatie (MBS). De installatie is voor 60 procent eigendom van IOK Afvalbeheer. In de loop van 2006 is gestart met de effectieve exploitatie van de alternatieve verwerking van het restafval (MBS).

Milieubedrijf Beerse/Merksplas

Het Milieubedrijf Beerse/Merksplas ontvangt en verwerkt het groenafval en de GFT ingezameld door de gemeentes uit het werkingsgebied van IOK Afvalbeheer. Dit groenafval wordt hoofdzakelijk omgezet in compost die verkocht wordt. Als afgeleide van dit verwerkingsproces en als nazorg van de afgesloten stortplaatsen ontstaat energie- opwekking (elektriciteit, warmte, gas).

De aanvraag van het planologisch attest dat nu zal omgezet worden in een gewestelijk RUP was het gevolg van de dynamiek en de groei van de bestaande activiteiten op de site Beerse/Merksplas. Volgende activiteiten zijn een gevolg van deze dynamiek: ► Uitbreiding van het containerpark; ► Uitbreiding, al dan niet met herlokalisatie, van de groencompostering tot 30.000 ton; ► Aanpassen van de GFT-compostering; ► Opslagruimte voor afgewerkte compost; ► Uitbreiding met overslagcapaciteiten voor afvalstoffen; ► Oprichting van één gezamenlijk sanitair en administratief gebouw voor het personeel, gekoppeld aan een ontvangstruimte voor ca. 50 personen in het kader van de permanente opdracht tot sensibilisering van doelgroepen (o.a. scholen, verenigingen, …) aan de hand van onder meer bedrijfsbezoeken.

De uitbreiding van de activiteiten op deze site zou op langere termijn een stijging van het personeel met vijf eenheden met zich mee kunnen brengen. In procent is de groeiprognose vier procent.

4.3.2.2 Mobiliteitsprofiel:

De huidige activiteiten, voor aflevering van het planologisch attest, genereren zowel mobiliteit van personenwagens naar het containerpark als van vrachtwagens die afval aanvoeren. Uit de aanvraag van het planologisch attest kan afgeleid worden dat er 430 vrachtwagenbewegingen zijn voor de groen- en GFT-composteringen per week, 14 vrachtwagenbewegingen voor afvoer van het containerpark per week, 14 overige vrachtwagentransporten (derdengebruik van weegbrug, rechtstreekse derdenafvoer e.d.m.) per week en 734 bewegingen van personenwagens (367 bezoekers) voor het containerpark per week. Op de site zijn zo’n 20 mensen tewerkgesteld.

Naar aanleiding van de vergunning van de groencompostering werd de opmaak van een verkeersstudie als bijzondere voorwaarde opgenomen. Deze studie werd in 2000 geactualiseerd. Aan de hand van deze studie werd getracht om de dorpskernen van zowel

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 13 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Beerse als Merksplas maximaal te ontlasten. Hiervoor werden aan- en afvoertrajecten uitgestippeld, die in concrete afspraken werden vastgelegd met alle gemeentebesturen en andere klanten. Hieruit kwam dan de verplichte route (cfr. supra) ‘Ringlaan Turnhout-N124- Moerstraat’. Deze route is intussen ingeburgerd bij de chauffeurs en functioneert naar behoren.

Te verwachten mobiliteitsprofiel

In de aanvraag tot bekomen planologisch attest werd volgend te verwachten mobiliteitsprofiel vooropgesteld:

Trafiek 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2015 1. Stortplaats 9.313 8.869 10.057 1.103 662 600 447 4291 1 0 2. GFT- 7.068 7.042 6.925 7.163 7.714 7.700 10.039 8945 11.200 compostering 3. Groen- 4.566 4.105 4.111 3.366 3.955 3.400 5088 4964 5.000 compostering (huidig) 4. Groen- 3.400 3.400 3.400 3.400 3.400 3.400 5088 4964 6250 compostering (uitbreiding) 5. 521 317 364 702 745 700 1126 1141 1150 Containerpark 6. Anderen 173 287 287 185 204 400 53 50 50 Totaal 21.641 20.620 21.744 12.519 13.280 12.800 16.753 19 .385 15.450 (minimaal) Totaal 20.475 19.915 21.033 12.553 12.725 12.800 16.753 19.385 16.700 (maximaal)

Hierbij valt uiteraard het wegvallen op van het verkeer ten gevolge van de sluiting van de stortplaats op en de globale daling van het aantal verkeersbewegingen ten gevolge hiervan.

Uit de effectieve in- en uitbewegingen in het jaar 2009 blijkt dat het te verwachten mobiliteitsprofiel zoals opgesteld ten tijde van de aanvraag van het planologisch attest alvast voor het jaar 2009 redelijk correct werd ingeschat. Bij de inschatting in het planologisch attest werd geen rekening gehouden met de eindafdek van het stort. Deze eindafdek heeft in 2010 heel wat extra vervoersbewegingen gecreëerd.

Uitgaande van zowel het minimale als het maximale scenario kan gesteld worden dat de trafiek vrij stabiel zal blijven, mogelijk een lichte stijging zal kennen na de bouw van de nieuwe installatie. Zeker in vergelijking met de situatie voor sluiting van de stortplaats zal een significante daling aanwezig blijven. Het Milieubedrijf koos er daarbij expliciet voor om geen externe activiteiten aan te trekken die gebruik zouden kunnen maken van de aanwezige restwarmte (vb. het drogen van mest) omwille van de aanzienlijke bijkomende verkeersgeneratie van dit soort activiteiten.

4.3.2.3 Ruimtegebruik, schaal en visuele impact:

De site vormt een omvangrijk gebied met grillige contour gevormd door min of meer 3 zones. In de zuidoostelijke zone ligt een afgesloten stortput waar de definitieve deklaag wordt

1 Verhoging van het aantal bewegingen in functie van de eindafdek van het stort. Dit uit zich ook in het totaal aantal vervoersbewegingen voor 2010.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 14 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

aangelegd en de grondkleur bosgebied gerealiseerd. Daarnaast ligt een tweede stortput in eenzelfde toestand waarbij in het meest noordwestelijke kwart van die zone het (groen)composteringsmateriaal in open lucht (1997) wordt opgeslagen. In de meest noordoostelijke zone ligt een GFT-composteringshal (1993, 7.582m²) met bijhorende verharding, biofilter, waterbekken, herstelplaats, 3 boogloodsen en een weegbrug. Een beperkt westelijk deel van deze zone, gelegen aan de straat, vormt een containerpark van lokaal niveau (1996, voorheen regionaal niveau). Ten oosten daarvan zijn ook de personeelsvoorzieningen (o.a. burelen, fietsenstalling, …).

De betere landschappelijke inpassing, effectieve realisatie van de nabestemming e.d. zijn een belangrijke randvoorwaarde in het op te maken RUP (zie ook supra).

4.3.2.4 Ruimtelijke vraag van het bedrijf:

Op korte termijn heeft het bedrijf nood aan de verbetering van de bestaande infrastructuur. Binnen de huidige gewestplanbestemming (stort met nabestemming) bos kunnen de bestaande activiteiten niet behouden blijven. Op korte termijn wil het historisch gegroeid bedrijf er zich van verzekeren dat de bestaande infrastructuur kan behouden blijven en uitgebreid worden. Dit alles binnen het noordelijk gedeelte van het gebied. Volgende zaken kunnen dan op korte termijn gebeuren: ► Afbraak burelen en eetzaal, fietsenstalling en 3 bestaande loodsen; ► Verbetering en regularisatie voorzieningen GFT compostering; ► GFT composteringsinstallatie + biofilter: ophoging tot oorspronkelijk niveau bouwvergunning (verzakking omwille van inplanting op vroeger stort); regularisatie biofilter en fakkel; ► Verhard terrein voor GFT narijping; ► Nieuwe overkapping voor opslag afgewerkte GFT compost (afbraak van bestaande boogloodsen) ► Voorvergisting; ► Opvangbekken hemelwater: regularisatie; ► Voorzieningen voor groencompostering ► Voorzieningen voor opvang, zuivering van drainwater + stockage gezuiverd drainwater (percolatieveld, vloeiveld, pompzout) ► Bouw van een socio-administratief gebouw: gekoppeld aan een ontvangstruimte voor ca. 50 personen in het kader van de permanente opdracht tot sensibilisering van doelgroepen (o.a. scholen, verenigingen, …) aan de hand van onder meer bedrijfsbezoeken; ► Bouw nieuwe herstelplaats – hal voor machinepark en overslag; ► Aanleg van parkeerplaatsen; ► Uitbreiding containerpark.

Op korte termijn is het dus vooral de bedoeling het noordelijke gedeelte van de site te verbeteren en reorganiseren. Het afgeleverde planologische attest voegt hier als bindende voorwaarde op de korte termijn nog de buffering aan toe, net als de realisatie van de grondkleur bosgebied waar mogelijk.

Zoals bekend kunnen de behoeften op korte termijn al vergund worden op basis van het afgeleverde planologische attest zelf.

Volgende ontwikkelingen passen binnen de bedrijfsvisie op langere termijn: ► Groencompostering met beperkte uitbreiding t.o.v. bestaande situatie; ► Bouw van een biomassa-installatie met energieopwekking (vb. droge vergister, biogasmotor met mogelijkheid aanwending biogas voor voertuigenpark op de site door voorzien van een tankstation, opzuivering biogas);

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 15 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► Aanleg buffering naar de omliggende functies.

Het planologisch attest stelt daarbij als bindende voorwaarde dat de biomassacentrale met energie-opwekking binnen de huidige perimeter voorzien wordt. De bestemming bosgebied moet gerealiseerd worden samen met een landschappelijke integratie van de zuidelijke zone alvorens de uitbreidingen op lange termijn in de noordelijke zone kunnen gerealiseerd worden. Het op te maken gewestelijk RUP zal hier in de stedenbouwkundige voorschriften de nodige garanties inbouwen.

Ten slotte stelt het planologisch attest dat nieuwe verhardingen dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal voor zo ver sectorale wetgeving dit niet verbiedt. Hieraan kan toegevoegd worden dat rekening moet gehouden worden met de stabiliteitsvereisten die het bouwen bovenop een afgedekte historische stortplaats met zich meebrengt.

Meer in detail kunnen volgende gegevens verstrekt worden over de biomassacentrale met energie-opwekking. Deze zullen zich naarmate het project ook concreter wordt in hoofde van het Milieubedrijf door het effectief lanceren van de procedures overheidsopdrachten om de installaties te bouwen nog verder verfijnen. In die zin zal in het gewestelijk RUP een zekere mate van flexibiliteit voorzien worden om afspraken mogelijk te maken met de aannemers. ► Droge vergister: Een droge-vergistingsinstallatie van 50.000 ton GFT/jaar is de bovengrens van installaties die op de markt verkrijgbaar zijn. Dit type vergister kan zowel horizontaal als verticaal gebouwd worden afhankelijk van de leverancier. De vergister bestaat in hoofdzaak uit drie componenten: 1) de vergistingsreactor; 2) nutsgebouwen en 3) gasopslag. Een verticale reactor heeft een diameter van 16 meter en een maximale hoogte tot het punt van het dak van ongeveer 30 meter. Daarbovenop komen dan nog eens leidingen en een loopplatform. Deze kunnen nog eens 4 meter toevoegen zodat de maximale hoogte kan ingeschat worden op 35 meter. Daarbij mag ervan uitgegaan worden dat de voorbehandeling van het GFT en de verwerking van het digestaat in het bestaande gebouw zal gebeuren. Wel zal ten opzichte van de bestaande toestand waarschijnlijk nog een klein gebouw nodig zijn voor de elektrische kasten en een lokaal controlekamertje. Een eenverdiepingsgebouw van 6 bij 9 meter moet hiervoor volstaan. Een gelijkaardig gebouw zal nodig zijn voor het huisvesten van de stoomketel. Er zal nagegaan worden in hoeverre deze bijkomende gebouwen niet kunnen geïntegreerd worden in de bestaande infrastructuur. Daarnaast is nog een doseereenheid noodzakelijk. ► Bij een vergistingsinstallatie is gasopslag noodzakelijk. Bij een droge- vergistingsinstallatie van 50.000 ton/jaar kan een gasopslag voorzien worden van 540 kubieke meter. Dat komt overeen met een bol met diameter 10 meter. Er vanuit gaande dat deze bol een meter boven de grond staat heeft deze een maximale hoogte van 11 meter. ► Bij een vergistingsinstallatie van 50.000 ton/jaar worden standaard twee 650kWe gasmotoren-elektrogeneratoren voorzien. Deze machines zijn ongeveer 15 meter lang, 4 meter breed en 4 meter hoog. Om lawaaihinder te voorkomen worden ze in een afzonderlijk gebouw geplaatst. De motoren zijn uitgerust met een schouw ter evacuatie van rookgassen. Deze steekt enkele meters boven het dak uit. ► Voor het opzuiveren van biogas zijn diverse technieken mogelijk. Afhankelijk van de gekozen zuiveringstechniek van het biogas zal de installatie een ander uitzicht hebben. Voor de opzuivering van biogas moeten een aantal rechtopstaande reactoren voorzien worden. De hoogte van de reactoren wordt ingeschat op max. 12-15 meter, met diameter van max. 2-3 meter. De reactoren staan bij de meeste projecten buiten opgesteld zonder gebouw. Daarnaast is een gebouw nodig voor de andere bijhorende apparatuur. ► Ten slotte moet desgevallend ook een tankstation voorzien worden waar de vrachtwagens biomethaan kunnen tanken. Indien gewerkt wordt in ‘eilandmodus’, geen aansluiting op het aardgasnet, moet ook voorzien worden in een biomethaanbuffer. Hier moet dan voldoende veiligheidsafstand ingecalculeerd worden rond de opslaginstallatie.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 16 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

De juiste omvang en aard van de gebouwen zal bepaald worden in het kader van de offertes voor het plaatsen van de installaties. In de uit te schrijven bestekken zal uiteraard de beschikbare ruimte zoals toegewezen in het op te maken RUP mee worden opgenomen.

5 Beschrijving van de realistische alternatieven voor het plan of voor de onderdelen van het plan en het nulalternatief

Het RUP betreft het behoud ter plaatse en het faciliteren van de behoeften op korte en lange termijn van het milieubedrijf van IOK. Daarbij wordt dit bedrijf beschouwd als zijnde een historisch gegroeid bedrijf actief in afvalverwerking en recyclage. Het voorgenomen plan betreft de bestemmingswijziging van gebied voor het storten van huishoudelijk afval naar specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage ten behoeve van een historisch gegroeid bedrijf en de specifieke activiteiten van dit historisch gegroeid bedrijf m.i.v. energie-opwekking.

Er zullen daarbij ruimtelijke voorwaarden opgelegd worden om de omgeving te beschermen. Tenzij uit het actorenoverleg of het ruimtelijk ontwerp goede redenen worden aangebracht zullen de gebieden in het grafisch plan van het voorgenomen plan worden aangeduid met het typevoorschrift zoals dit momenteel wordt gehanteerd voor de hoger genoemde bestemmingen. Indien noodzakelijk kunnen voorschriften voor bijvoorbeeld een bufferstrook of een gebied met overgangsbepalingen m.b.t. de bestaande toestand opgenomen worden. Gedetailleerde voorschriften over bouwwijze, materiaalgebruik, inrichting van

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 17 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

voortuinstroken, zullen in principe enkel in uitvoering van de voorwaarden opgelegd in het afgeleverde planologisch attest deel uitmaken van het plan.

Vermits het uitvoeringsplan voortkomt uit de afgifte van een gedeeltelijk positief planologisch attest is, gezien de decretale verplichting tot opmaak van een RUP, er geen ruimte voor locatie-alternatieven, voor wat betreft het behoud ter plaatse en de toegestane uitbreidingen. Het bedrijf is voor haar huidige activiteiten hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund en beschikt over de vereiste milieuvergunningen. Over het behoud ter plaatse en de uitbreidingen op korte en lange termijn werd dan ook beslist in het kader van de afwegingen gemaakt bij afgifte van het planologisch attest.

6 Ontvankelijkheid voor het onderzoek tot MER

In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens nagegaan: ► of er aandachtspunten zijn vanuit de huidige toestand van het milieu; ► of er voor het voorgenomen plan een passende beoordeling vereist is conform het natuurdecreet; ► of het voorgenomen plan het kader vormt voor vergunningen van bijlage I/II-projecten volgens de projectMER-regelgeving; ► of het voorgenomen plan grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten heeft; ► of er een vermoeden bestaat van significante milieueffecten.

Wanneer blijkt dat er reeds een planMER opgemaakt is, of er een studie beschikbaar is die voldoet aan de kenmerken van een MER kan een ontheffing van plan-merplicht gevraagd worden o.b.v. de decreetswijziging van 8 mei 2009 (B.S.: 3 juli 2009, inwerkingtreding 13 juli 2009). Indien een passende beoordeling verplicht is, of het plan het kader is voor de vergunning van bijlage I/II-projecten is een planMER vereist, uitgezonderd in het geval dat het plan betrekking heeft op een klein gebied op lokaal niveau of op een beperkte wijziging voor zover er geen vermoeden is van significante milieueffecten. In alle andere gevallen is een planMER slechts noodzakelijk indien er een vermoeden is van significante milieueffecten.

6.1 Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu Er zijn geen aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu. De huidige milieukwaliteit is goed.

In het kader van het openbaar onderzoek bij het planologisch attest diende een omwonende een bezwaar in i.v.m. bodemvervuiling. Het bezwaarschrift verwijst naar de opname van het perceel 363d in het register van verontreinigde gronden van OVAM. In het bezwaarschrift wordt beweerd dat ook de aanpalende percelen waarschijnlijk vervuild zijn door afvalstoffen die zich in de boden van de IOK Afvalbeheer site bevinden en dit ten gevolge van een gebrek aan voorzorgsmaatregelen in hoofde IOK Afvalbeheer. Het bezwaarschrift vraagt over te gaan tot een sanering of te zoeken naar een andere oplossing (vb. overdracht van de gronden aan IOK Afvalbeheer.

Nader onderzoek wijst uit dat de opname van het perceel 363d in het grondinformatieregister van OVAM geen verband houdt met de exploitatie van IOK Afvalbeheer.

6.2 Onderzoek noodzaak passende beoordeling Artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 18 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992).

Het ruimtelijk uitvoeringsplan is er op gericht een historisch gegroeid bedrijf te bestendigen en beperkt te laten uitbreiden binnen de bestaande perimeter. De dichtstbijzijnde habitat- of vogelrichtlijngebieden bevinden zich op meer dan twee kilometer van het bedrijf. Het dichtstbijzijnde SBZ bevindt zich 3 kilometer oostwaarts. Het bedrijf en de gewenste uitbreiding van het bedrijf liggen bijgevolg niet in of nabij één van de hierboven opgesomde zones. Om deze reden dient voor het bedrijf conform artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud geen passende beoordeling opgemaakt te worden .

6.3 Kader voor bijlage I/II-projecten Het bedrijf heeft volgende activiteiten: ► Stortplaats (pv van sluiting werd afgeleverd, nazorgplan werd opgesteld en goedgekeurd); ► Groencompostering m.i.v. composteringsinstallatie en -opslag; ► Containerpark; ► Overslag afvalstoffen; ► Socio-administratieve functies m.i.v. ontvangst van bezoekers; ► Afvalwaterbeheer.

Uit de confrontatie van deze activiteiten met de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage blijkt dat er mogelijk overlap kan bestaan met de in bijlage II opgenomen categorie voor Installaties voor de verwijdering van afval (categorie 11, b).

Onder deze categorie worden volgende activiteiten opgesomd: b) Installaties voor de verwijdering van afval: ► Verwerking van niet-gevaarlijke afvalstoffen in een verbrandingsinstallatie, met uitzondering van biomassa-afval, met een capaciteit van 50 ton per dag tot en met 100 ton per dag; ► Stortplaatsen van categorie 1 en 2 voor niet-gevaarlijke afvalstoffen; ► Inrichtingen voor de opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen voorzover de ermee samenhangende opslag volgens de criteria van rubriek 17.3, bijlage I, titel I van Vlarem is ingedeeld in klasse 1.

Gezien het feit dat de stedenbouwkundige voorschriften de vergunbare werken beperken tot de in de aanvraag tot bekomen van planologisch attest opgesomde werken vormt het voorgenomen plan echter niet het kader voor vergunningen van dergelijke projecten. Er bevindt zich op de site geen verbrandingsinstallatie en deze wordt ook niet voorzien. De stortplaatsen zijn gesloten. Voor zover de nabestemming bos nog niet gerealiseerd is, legt het planologisch attest een aantal voorwaarden op inzake de realisatie van de nabestemming. In die zin vormt het RUP niet het kader voor het aanvragen van vergunningen voor stortplaatsen van categorie 1 en 2 voor niet-gevaarlijke afvalstoffen.

De inrichtingen voor opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen voor zover de ermee samenhangende opslag volgens de criteria van rubriek 17.3, bijlage I, titel I van Vlarem is ingedeeld in klasse 1 wordt niet voorzien.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 19 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

6.4 Grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten Het uitvoeringsplan is gelegen in Beerse en Merksplas in de provincie Antwerpen. Er wordt vanuit gegaan dat er zich geen significante grensoverschrijdende milieueffecten kunnen voordoen omwille van de afstand tot de gewestgrenzen.

6.5 Watertoets In het kader van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 is het noodzakelijk een onderzoek te voeren naar de risico’s tot overstroming en waterproblemen als gevolg van de nabijheid van waterlopen.

Volgens de watertoetskaarten gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 dat nadere regels met betrekking tot de watertoets bepaalt, is het plangebied niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied.

De percelen zijn volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van grondwater en de wijziging in grondwaterstroming.

De opvang van hemelwater gebeurt momenteel volledig gescheiden van het afvalwater (huishoudelijk, percolaat). Het niet verontreinigde hemelwater wordt vergaard in een opvangbekken van waaruit het hergebruikt wordt als proceswater voor het composteringsproces. Het drainwater van de groencompostering in open lucht wordt opgevangen en gereinigd in een tweetrapsrietveldzuivering. Na de zuivering wordt het water opnieuw gebruikt om de groencompostering te bevochtigen.

Voor wat betreft het aspect infiltratie en gewijzigde afstrominghoeveelheid kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien ook de toekomstige ontwikkelingen minstens voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. Prioriteit moet daarbij uitgaan naar hergebruik van hemelwater, vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.

De mogelijkheid bestaat dat op de sites een aantal ondergrondse constructies (kelders) voorzien zullen worden. Inzake grondwaterkwaliteit worden geen significant schadelijke effecten verwacht indien voor de toekomstige ontwikkelingen voldaan wordt aan de toepasselijke Vlarem wetgeving.

6.6 Vermoeden van aanzienlijke milieueffecten Op basis van alle bovenstaande elementen bestaat er geen vermoeden van aanzienlijke milieu-effecten. In het volgende hoofdstuk worden de mogelijke effecten van het RUP meer in detail besproken.

7 Beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan

Hier wordt een thematisch overzicht gegeven van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan op: - de gezondheid en veiligheid van de mens - de ruimtelijke ordening

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 20 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

- de biodiversiteit - de fauna en flora - de energie- en grondstoffenvoorraden - de bodem - het water - de atmosfeer - de klimatologische factoren - het geluid - het licht - de stoffelijke goederen - het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch archeologisch erfgoed - het landschap - de mobiliteit - de samenhang tussen de genoemde factoren

De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de eigenheid van het voorgenomen plan, namelijk: het bieden van continuïteit aan die activiteiten die nog verdergezet en uitgebreid worden en het creëren van de gepaste nabestemming voor die activiteiten die stopgezet worden.

Per thema wordt de referentiesituatie zo nodig kort geschetst, wordt een beschrijving van het effect van het RUP gegeven en wordt de conclusie getrokken voor het verwachte effect, al dan niet gevolgd door een milderende maatregel.

7.1 De gezondheid en de veiligheid van de mens

Referentie ► Het bedrijf ligt geïsoleerd t.o.v. residentiële bebouwing. ► De site op zich is geen Seveso-inrichting. In een perimeter van 2 km rond de site is één lagedrempel Seveso-bedrijf gelegen (Sita Recycling). ► De site van het milieubedrijf werd opgenomen in een screening voor de lokalisatie van windmolens en wordt aangeduid als mogelijke zoekzone voor het plaatsen van windmolens. Concrete locaties werden echter nog niet aangewezen.

Beschrijving effect ► Op het vlak van de externe mensveiligheid en de milieuveiligheid als bedoeld in de Seveso II-richtlijn is het bedrijf te verzoenen met de omgeving (zie ook advies van de dienst VR bij de aanvraag planologisch attest). ► De gasafvang van de vergister en de gasopslag gebeurt bij drukken die licht hoger zijn dan de atmosferische druk. Dat beperkt het risico op lekken. ► Uit het de biomassa zal gas gefilterd worden dat kan gebruikt worden als warmte, elektriciteit of als voertuigbrandstof. Indien deze voertuigbrandstof gebruikt wordt ter voeding van het voertuigenpark van het Milieubedrijf zal een tankstation moeten voorzien worden voor eigen gebruik door het Milieubedrijf.

Milderende maatregelen ► Indien VLAREM in de toekomst verbods- en afstandsregels m.b.t. windmolens oplegt, wordt hiermee rekening gehouden bij de inplanting van eventuele windmolens. ► Indien VLAREM in de toekomst verbods- en afstandsregels oplegt m.b.t. dit soort gasopslag en gafafvang wordt hiermee rekening gehouden. Intussen wordt uitgegaan van een veiligheidszone van 10 meter; ► Regelmatig overleg met de brandweer en het opvolgen van de richtlijnen van de brandweer voor inrichting van de site.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 21 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Conclusie ► Er worden geen negatieve gevolgen voor de gezondheid en de veiligheid voor de mens verwacht mits naleving van de milderende maatregelen.

Overzicht Seveso-inrichtingen in de provincie Antwerpen

7.2 De ruimtelijke ordening

Referentie ► De huidige gewestplanbestemming is zone voor stortgebied (huisafval en niet giftige afvalstoffen) met als nabestemming bosgebied. De verbindingsweg tussen de stortplaatsen loopt ca. 20 m in natuurgebied. ► De bedrijfssite is gelegen in het buitengebied. ► De meest grootschalige constructies op de site zijn vergund.

Beschrijving effect: ► De bestendiging, ruimtelijke reorganisatie, buffering en de uitbreiding van de bestaande activiteiten in de noordelijke zone leiden tot een verdichting en betere inpassing. Met de realisatie van de plannen op lange termijn is deze zone vol gebouwd; ► Een aantal te bouwen installaties zal hoger zijn dan de huidige installaties. Afhankelijk van de bouwwijze kan een fermentator (vergisting) tot 35 meter hoogte met zich meebrengen; ► De ontruiming van de zuidelijke percelen en realisatie van de grondkleur bosgebied laat toe het natuurcomplex Oosteneinde verder uit te bouwen en de natuurlijke structuur effectief te versterken; ► Door de (na)bestemmingen van de omringende gebieden (ontginningsgebied, open ruimte) is een uitbreiding buiten de perceelsgrenzen niet mogelijk/wenselijk.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 22 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Milderende maatregel ► Om de schaalbreuk met de omliggende open ruimte in de noordelijke zone te verminderen wordt er op korte termijn een buffer aangelegd en dus ook opgenomen in het RUP. ► Bij bouw van hogere installaties zal specifieke aandacht besteed worden aan kleurgebruik van de installaties om de visuele hinder naar de omgeving te beperken; ► Algemeen zal bij bouw van de kantoor- en publieksruimtes aandacht besteed worden aan kleur- en materiaalgebruik, rekening houdende met de eisen die het bouwen op een voormalig stort met zich meebrengen (lichte materialen). ► In de zuidelijke zone wordt de bestemming bosgebied gerealiseerd samen met een landschappelijke integratie. Dit wordt als voorwaarde in het RUP verwerkt alvorens de uitbreidingen op lange termijn gerealiseerd kunnen worden. ► Een uitbreiding buiten de huidige perceelsgrenzen is niet mogelijk. De biomassacentrale met energie-opwekking wordt dan ook binnen de huidige perimeter voorzien.

Conclusie: Gezien de realisatie van de nabestemming in het zuidelijke deel en de mogelijkheid de natuurlijke structuur te versterken is er sprake van een positief effect mits naleving van de geformuleerde milderende maatregelen.

Bestemming volgens het gewestplan

7.3 De biodiversiteit, de fauna en de flora Referentie: ► Volgens de biologische waarderingskaart van het geoloket ligt het noordelijk deel van de site niet in biologisch waardevol gebied. In haar advies bij het planologisch attest bevestigt de afdeling Natuur en Bos (ANB) dit ook. Het zuidelijk deel ligt in een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Voor dit zuidelijk deel geeft ANB bij de stedenbouwkundige aanvraag van de infiltratievijver echter aan dat het volgens de biologische waarderingskaart gelegen is in biologisch zeer waardevol gebied met overdruk Ao (eutrofe plas), Cdb (gedegradeerde heide met dominantie van bochtige smele) + Cg (droge heidevegetaties) en biologisch weinig waardevol gebied met overdruk Kc (groeve). De eutrofe plas werd gedempt (deel van vergunde stortplaats), de niet gerealiseerde fase 2 (Kc, voormalige groeve) ontwikkelde spontaan tot een eutrofe plas. Het terrein wordt gekenmerkt door aanwezigheid van pioniervegetaties en –soorten (kleine plevier, blauwborst) en beperkte heiderelicten.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 23 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► Het zuidelijke deel van de site ligt in de Gewenste Natuur- en Bosstructuur (GNBS) in ‘verweving’. ► Er bevinden zich geen speciale beschermingszones (i.h.k.v. de vogel- of habitatrichtlijn) binnen een straal van 1 km van de site. De dichtstbijzijnde SBZ bevindt zich ca 3 km oostwaarts. ► De site is niet gelegen in of in de nabijheid van een Natura-2000 gebied of van een VEN-gebied. ► De onmiddellijke omgeving van het plangebied is belangrijk voor vogels. Op 400 meter ten zuidwesten van het plangebied is de waterplas ‘de Huffelen’ gelegen, een voormalige kleinontginningsput die een belangrijke waarde heeft als rust- en pleisterplaats voor water en steltlopers. Langs de noordzijde grenst het plangebied dan weer rechtstreeks aan het gebied ‘Goor’ een landbouwgebied dat een belangrijke waarde heeft voor weidevogels. In de voorlopige versie van het beslissingsinstrument ‘risico’s voor vogels en vleermuizen bij geplande windparken in Vlaanderen’ – een update van de huidige vogelatlas door het INBO, waarvan de publicatie verwacht wordt einde september 2011 – worden het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving aangeduid als een zone van risicoklasse 2. Dit betekent dat er voor de avifauna in dit gebied een belangrijke impact op lokaal niveau te verwachten valt indien hier windturbines geplaatst worden.

Beschrijving effect: ► Het gedeelte van de voormalige afvalsite dat een nieuwe planologische bestemming zal krijgen en waar de nabestemming bosgebied niet zal worden gerealiseerd, is vanuit landschappelijk en ecologisch oogpunt het minst waardevolle deel van de site. ► Het realiseren van de nabestemming bosgebied in het zuidelijke deel van de site is vanuit natuuroogpunt een positief gegeven aangezien dit gedeelte van de afvalsite ingebed ligt in een groter aaneengesloten natuur- en boscomplex met hoge natuurwaarden: het natuurcomplex Oosteneinde kan verder uitgebouwd worden tot een robuust en coherent natuurgebied. ► De niet gebruikte stortcapaciteit van de zuidelijke zone zal als infiltratievijver worden ingericht. ► Mogelijk effect op vogels en vleermuizen bij plaatsing windturbines.

Milderende maatregel: ► Inrichting van de groene nabestemming in het zuidelijk deel op een ecologisch en landschappelijk aanvaardbare manier, in overleg met ANB. ► Invulling van de buffering met streekeigen beplanting. ► De aanleg van de infiltratievijver in het zuidelijke gedeelte moet op een natuurtechnische manier gebeuren zodat de plas geïntegreerd wordt in zijn natuurlijke omgeving, bij voorkeur in overleg met ANB. ► Opmaak uitgebreide natuurtoets indien een vergunning gevraagd wordt voor plaatsing windturbines (zie uitgebreidere beschrijving milderende maatregel onder hoofdstuk over energie- en grondstoffenvoorraden).

Conclusie: ► Gezien de effectieve realisatie van de nabestemming in het zuidelijke deel, de betere buffering en de aanleg van de infiltratievijfer wordt een postief effect verwacht.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 24 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Biologische waarderingskaart

Ecosysteemkwetsbaarheidkaart

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 25 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Gebieden van het VEN en het IVON

Natura 2000

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 26 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Vogelatlas

7.4 De energie- en grondstoffenvoorraden

Referentie ► Ten oosten en ten westen van de site bevinden zich ontginningsgebieden met nabestemming agrarisch gebied. In het door de Vlaamse Regering op 1 december 2006 definitief goedgekeurd bijzonder oppervlaktedelfstoffenplan “Klei van de Kempen” werd het onaangeroerd ontginningsgebied ten westen van de site herbevestigd en werden aan het ontginningsgebied ten oosten van de site uitbreidingsvoorstellen goedgekeurd in noordelijke richting; ► De site van het milieubedrijf werd opgenomen in een screening voor de lokalisatie van windmolens en wordt aangeduid als mogelijke zoekzone voor het plaatsen van windmolens. Concrete locaties werden echter nog niet aangewezen; ► Op lange termijn denkt men aan de bouw van een biomassacentrale met energie- opwekking (warmte, elektriciteit, gas); ► Water wordt maximaal intern hergebruikt.

Beschrijvend effect: ► Door de verwerkingswijze van GFT en groenafval te moderniseren zullen meer warmte, gas en/of elektriciteit opgewekt worden, naast de productie van compost; ► Het plaatsen van windmolens kan bijkomende electriciteitsopwekking met zich meebrengen; ► Er zal bijkomend effluent van water gegenereerd worden dat intern kan hergebruikt worden.

Milderende maatregelen ► Indien VLAREM in de toekomst verbods- en afstandsregels m.b.t. windmolens oplegt, en er zouden windmolens op de site voorzien worden, dan wordt hiermee rekening gehouden bij de inplanting van de windmolens; ► Bij de vergunningsaanvraag voor eventuele windmolens moet een goed uitgewerkte natuurtoets opgenomen worden zoals voorzien in de omzendbrief EME/2006/01 – RO/2006/02 ‘afwegingskader en randvoorwaarden voor het beoordelen van vergunningsaanvragen voor de inplanting van grote windturbines’. In deze natuurtoets dienen vooral de effecten van de windturbines op de fauna (in het bijzonder vogels en

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 27 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

vleermuizen) te worden onderzocht. De initiatiefnemer dient aan te geven voor welke vogelsoorten en vleermuizen het projectgebied belangrijk is, welke bewegingen van vogels en vleermuizen er in het projectgebied te verwachten zijn en welke wijzigingen de plaatsing van de windturbines met zich zal meebrengen voor deze soorten (o.a. door aanvaring en verstoring). In de natuurtoets dient ook duidelijk te worden onderzocht of en in welke mate de te verwachten effecten betekenisvol kunnen zijn voor de betrokken soorten. Enkel indien uit de natuurtoets blijkt dat er geen betekenisvolle negatieve effecten te verwachten zijn, kunnen de windturbines vanuit natuuroogpunt gunstig worden geadviseerd. ► Voor de bouw van de biomassacentrale met energie-opwekking wordt de bijhorende milieu- en energiewetgeving gerespecteerd; ► De biomassacentrale met energie-opwekking wordt binnen de huidige perimeter voorzien; ► Permanent streven naar maximale valorisatie van reststromen rekening houdende met wijzigende technische mogelijkheden; ► Permanent streven naar toepassing van de Best Beschikbare Technieken.

Conclusie ► Op lange termijn leveren de bouw van de biomassacentrale met energie-opwekking en de eventuele plaatsing van windmolens een positief effect op de bestaande energievoorraden.

7.5 De bodem Referentie ► Grote delen van de noordelijke site zijn gebouwd op een afgedekte voormalige stortplaats. Omwille van de grondverzakkingen die dit met zich meebrengt worden de gebouwen ofwel op palen gebouwd (duurder) ofwel in lichte materialen die het mogelijk maken regelmatig te herbouwen naarmate zich effectief grondverzakkingen voordoen. ► Volgens de bodemkaart is het bodemtype ‘groeve’. ► Met uitzondering van de voormalige stortplaatsen heeft het gebied een zeer weinig erosiegevoelige bodemstructuur en is het niet gevoelig voor grondverschuivingen. ► Volgens de inventaris van de waardevolle erfgoedbodems in Vlaanderen, raadpleegbaar via de Databank Ondergrond Vlaanderen zijn in het plangebied geen waardevolle erfgoedbodems gelegen. Direct ten zuiden en ten oosten van de site zijn wel waardevolle ergoedbodems gelegen.

Beschrijvend effect: ► De vergister moet omwille van zijn gewicht voldoende gefundeerd zijn. Het gewicht van de vergistingsreactor bedraagt grootteorde 100 ton. Het gewicht van de inhoud bedraagt grootteorde 4.000 ton. De voetafdruk bedraagt 50 vierkante meter (in de optie van een verticale vergister). ► De gasopslag heeft een gewicht van grootteorde 15 à 20 ton, terwijl de inhoud (biogas op ongeveer atmosferische druk) minder dan een ton weegt.

Milderende maatregelen ► De Vlarem wetgeving bevat maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging. De Vlarebo wetgeving legt bedrijven periodieke onderzoeksverplichtingen op. ► Voorafgaande inschatting van de vereiste stabiliteit rekening houdende met de mogelijke grondverzakkingen van de voormalige stortplaats. Een inschatting moet gemaakt worden van de noodzakelijke funderingen in relatie tot de draagkracht van de bodem op de definitieve inplantingsplaats van de installatie.

Conclusie

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 28 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► Er zijn geen (negatieve) effecten indien de milderende maatregelen in acht genomen worden.

Kaart waardevolle bodems 2006

7.6 Het water Referentie ► De site ligt in het bekken van de Nete ► Het is niet in een overstromingsgevoelig gebied gelegen. ► Doorheen de site loopt een niet geklasseerde waterloop. ► De bodem is infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming ► De opvang van hemelwater gebeurt momenteel volledig gescheiden van het afvalwater (huishoudelijk, percolaat). Het niet verontreinigde hemelwater wordt vergaard in een opvangbekken van waaruit het hergebruikt wordt als proceswater voor het composteringsproces. Het drainwater van de groencompostering in open lucht wordt opgevangen en gereinigd in een tweetrapsrietveldzuivering. Na de zuivering wordt het water opnieuw gebruikt om de groencompostering te bevochtigen. Tot dusver heeft het Milieubedrijf nog altijd water tekort vanuit het intern hergebruik. ► De site is niet gelegen in een waterwingebied.

Beschrijving effect ► Onder andere voor de uitbreiding en herinrichting van het containerpark en de GFT- compostering zal in de toekomst bijkomend terrein verhard worden. De verhardingen kunnen een effect hebben op de infiltratie van het regenwater. ► Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan als gevolg kwaliteitsverlies van grondwater.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 29 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► Aangezien er mogelijk ondergrondse constructies voorzien worden, treden er mogelijk effecten op het grondwaterstromingspatroon op. ► Bij de verwerking van 50.000 ton GFT ontstaat ongeveer 19.000 ton effluent. Daarvan kan ongeveer 6.000 ton gerecycleerd worden in het vergistingsproces, zodat er netto ongeveer 13.000 ton afvalwater ontstaat. Deze hoeveelheden kunnen (eventueel na bijkomende zuivering) mogelijk gebruikt worden in de overige processen (compostering) waar nu nog extern water aangetrokken wordt.

Milderende maatregelen ► De gebruikelijke maatregelen voor hergebruik, de infiltratie en de buffering van hemelwater zullen toegepast worden als gevolg van de bestaande gewestelijke stedenbouwkundig verordening ► Het volledige bedrijfsterrein biedt voldoende ruimte om deze maatregelen te kunnen opvangen ► Er moet voldaan worden aan de toepasselijke Vlarembepalingen ter bescherming van het grondwater. De eventuele effecten op het grondwaterstromingspatroon zullen onderzocht moeten worden n.a.v. de bouwvergunning als de specifieke inplantingsplaats van eventuele ondergrondse constructies bekend is. ► Water wordt maximaal intern hergebruikt. ► Maximaal mikken op interne zuivering en hergebruik van water.

Conclusie ► Er zijn geen negatieve effecten

Waterkwaliteit

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 30 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Overstromingsgevoeligheidskaart

Overzicht waterwingebied te Beerse

7.7 De atmosfeer en de klimatologische factoren

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 31 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Referentie ► Een belangrijke activiteit op de site is GFT- en groencompostering. Om geurhinder te vermijden is er een biofilter aanwezig.

Beschrijving effect ► Op lange termijn plant men de bouw van een voorvergistingsinstallatie en de uitbreiding van het bestaande terrein voor nacompostering. ► Door de realisatie van de nabestemming bosgebied in het zuiden en het stopzetten van de stortplaats zal bijhorende eventuele stof- en/of geurhinder verdwijnen. ► Op lange termijn plant men de bouw van een biomassacentrale met energie- opwekking.

Milderende maatregelen ► Bij de bouw van de voorvergistingsinstallatie worden de nodige maatregelen getroffen om geurhinder te vermijden en te voldoen aan de normen voor emissies (cfr. Vlarem- wetgeving o.a. hoofdstuk motoren met inwendige verbranding). ► Voor de bouw van de biomassacentrale met energie-opwekking wordt de bijhorende milieu- en energiewetgeving gerespecteerd.

Conclusie ► Indien de milderende maatregelen gevolgd worden is er geen effect of een licht positief effect . De bouw van een biomassacentrale met energie-opwekking levert zelfs een positief effect.

7.8 Het geluid

Referentie ► Op korte termijn worden in de noordelijke zone vooral bestaande activiteiten herschikt. ► Op lange termijn wordt de groencompostering van de zuidelijke zone verplaatst naar de noordelijke zone. Er is hierdoor een verdichting van de activiteiten in de noordelijke zone. ► De stortactiviteiten in de zuidelijke zone worden stopgezet en de nabestemming bosgebied wordt gerealiseerd.

Beschrijving effect ► De vergistingsinstallatie is uitgerust met een 15-tal elektromotoren, waaronder voor de pomp om de voeding naar de top van de reactor te brengen, voor een gasventilator, een doseereenheid, … Daarbij zijn ook een paar ventilatoren om het biogas te koelen alvorens het op te slaan. Een gedeelte van die motoren zal in afgesloten ruimtes opgesteld worden. Daar de te herschikken activiteiten in de noordelijke zone dus vooral overdekt gebeuren, valt er op korte termijn weinig bijkomende geluidshinder te verwachten. ► Een sporadisch optredende bron van geluid is de fakkel, als deze in noodsituaties in gang wordt gezet om biogas gecontroleerd en geneutraliseerd aan de atmosfeer vrij te geven; ► In de zuidelijke zone zal, gezien de realisatie van het bosgebied, de geluidshinder nihil worden. Dit komt het omliggende natuurgebied zeker ten goede.

Milderende maatregelen ► Als voorwaarde bij het planologisch attest werd de ontwikkeling van een buffer op korte termijn opgenomen. Deze zal ook eventuele geluidshinder ten goede komen. ► Er zal maximaal naar gestreefd worden geluidsbronnen in gebouwen onder te brengen als buffer van geluid.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 32 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Conclusie ► Er zijn geen effecten of een licht negatief effect in de noordelijke zone. In de zuidelijke zone is er een positief effect omwille van de realisatie van de nabestemming bosgebied en het verdwijnen van de aan- en afvoer van te storten huishoudelijk afval .

7.9 Het licht

Referentie ► De stortactiviteiten in de zuidelijke zone worden stopgezet en de nabestemming bosgebied wordt gerealiseerd. ► Er staan op de site geen zware lichtpilonen.

Beschrijving effect ► In de zuidelijke zone zal, gezien de realisatie van het bosgebied, de lichthinder nihil worden. Dit komt het omliggende natuurgebied zeker ten goede. ► De verlichting op de noordelijke zone van de site zal zowel op korte als op lange termijn niet wezenlijk verschillen van de huidige situatie

Milderende maatregelen ► Als voorwaarde bij het planologisch attest werd de ontwikkeling van een buffer op korte termijn opgenomen. Deze zal ook eventuele lichthinder beperken. ► De verlichting van de site in de noordelijke zone beperkt zich tot de openings/werkuren. ► Om mogelijke lichthinder tegen te gaan, moet nieuw aan te brengen buitenverlichting naar beneden gericht zijn.

Conclusie ► Er is een geen effect.

7.10 De stoffelijke goederen Referentie ► De terreinen zijn verworven

Beschrijving effect ► Er zijn geen effecten

7.11 Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

Referentie ► Het plangebied is niet gelegen in een beschermd landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht

Beschrijving effect ► De plannen hebben geen invloed op cultureel erfgoed

Conclusie ► Er zijn geen effecten

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 33 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Overzicht onroerend erfgoed

7.12 Het landschap

Referentie ► Het plangebied is niet gelegen in een relictzone of een ankerplaats. ► Het noordelijk deel op grondgebied van Merksplas wordt omringd door open ruimte in landbouwgebruik. ► Het zuidelijk deel, op grondgebied van Beerse wordt omringd door bosgebied.

Beschrijving effect ► De bestendiging, ruimtelijke reorganisatie en de uitbreiding van de bestaande activiteiten in de noordelijke zone leiden tot een verdichting. Met de realisatie van de plannen op lange termijn is deze zone vol gebouwd. ► De ontruiming van de zuidelijke percelen en realisatie van de grondkleur bosgebied laat toe het natuurcomplex Oosteneinde verder uit te bouwen. ► Een aantal nieuw te bouwen installaties zullen mogelijk een hoogte van 35 meter vereisen (fermentator).

Milderende maatregelen ► Om de schaalbreuk met de omliggende open ruimte in de noordelijke zone te verminderen wordt er op korte termijn een buffer aangelegd. ► Indien effectief hogere installaties gebouwd worden zal aandacht besteed worden aan het kleurgebruik om de visuele impact op de omgeving te beperken; ► In de zuidelijke zone wordt de bestemming bosgebied gerealiseerd samen met een landschappelijke integratie alvorens de uitbreidingen op lange termijn gerealiseerd worden.

Conclusie ► Er is mogelijk een licht negatief effect indien effectief hogere installaties gebouwd worden .

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 34 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

Landschapsatlas

7.13 De mobiliteit

Referentie ► Door het stopzetten van het storten van huishoudelijk afval vond een aanzienlijke daling van de verkeersbewegingen plaats (cfr. supra); ► De historische problemen inzake verkeersoverlast door de beperkte toegankelijkheid van de site werden aangepakt naar aanleiding van de vergunning van de groencompostering. In het kader van de opgemaakte verkeersstudie werd getracht om de dorpskernen van zowel Beerse als Merksplas maximaal te ontlasten. Hiervoor werden aan- en afvoertrajecten uitgestippeld, die in concrete afspraken werden vastgelegd met alle gemeentebesturen en andere klanten. Hieruit kwam dan de verplichte route ‘Ringlaan Turnhout-N124-Moerstraat’. Deze route is intussen ingeburgerd bij de chauffeurs en functioneert naar behoren. ► Ter ontlasting van de dorpskern van Beerse wordt in het kader van de provinciale mobiliteitsstudie Noorderkempen onderzoek verricht naar een omleidingsweg (infra); ► De aanvoer van GFT via de waterweg is nog niet uitgebouwd; ► De provincie Antwerpen maakt een provinciale mobiliteitsstudie op getiteld ‘gebiedsgerichte visie Noorderkempen’. Hiervoor werd een ontwerp van conceptnota en onderzoeksrapport opgeleverd in mei 2011. Gezien het tussentijdse karakter van de resultaten van de studie worden ze nog niet ter beschikking gesteld. Op basis van de resultaten van het kwantitatief en kwalitatief onderzoek zijn een aantal besluiten geformuleerd die een eerste aanzet zijn naar visievorming voor de gewenste ontsluiting van de Noorderkempen. Concrete aanbevelingen die kunnen doorvertaald worden naar de site van het milieubedrijf zijn er nog niet, maar onder andere zal onderzocht worden op welke wijze via een omleidingsweg de dorpskern van Beerse kan ontlast worden.

Beschrijving effect ► De uitbreiding van de groencompostering zal mogelijk terug een lichte stijging van de verkeersbewegingen met zich meebrengen, maar nog sterk onder het niveau van voor het sluiten van de stortplaats. Volgens de aanvraag van het planologisch attest zal de trafiek toenemen tot minimaal 12.200 en maximaal tot 15.600 vrachtwagens in 2015 (= min. 24.400 en max. 31.200 vrachtwagen-bewegingen).

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 35 Provincie Antwerpen – Gemeenten Merksplas en Beerse

► De uitbreiding van het containerpark zal geen extra verkeersbewegingen met zich meebrengen. Het betreft een uitbreiding om de gebruiksvriendelijkheid te verhogen.

Milderende maatregelen ► Het Milieubedrijf gaat permanent de mogelijkheden na voor transport over water via het kanaal -Turnhout- rekening houdende met de visie op het gebruik van dit kanaal in het provinciaal ruimtelijk structuurplan en de technische mogelijkheden te creëren door bijkomende baggering (NV De Scheepvaart) en inburgering van het gebruik van kleinere schepen uitgerust voor het gebruik van de kleinere waterwegen. IOK heeft al mee geïnvesteerd in de aanleg van een kade ter hoogte van Steenbakkersdam in Beerse om het transport over water te faciliteren. ► Er zal geen externe partij aangetrokken worden die de restwarmte van de installaties kan benutten voor vb. het drogen van mest, gezien de bijkomende verkeersgeneratie die dit met zich mee zal brengen; ► Permanent overleg met de gemeentebesturen van de regio om eventuele impact het het Milieubedrijf op de verkeersbewegingen en optimalisering van aanrijroutes te verkennen. ► Doorvertaling en operationalisering van aanbevelingen die zouden voortkomen uit de provinciale mobiliteitsstudie voor de ontsluiting van de Noorderkempen vanuit het actieplan dat bij deze studie zal gevoegd worden.

Conclusie ► Gezien de daling van het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de situatie met het storten van huishoudelijk afval is het effect neutraal of licht positief. Permanente aandacht voor de verbetering van de mobiliteit ter ontlasting van de kern van Beerse is vereist.

8 Besluit m.b.t. de mogelijke aanzienlijke milieueffecten

Het voorgenomen plan zal geen aanzienlijk milieueffecten hebben aangezien het uitbreiding betreft op een locatie waar al een historisch gegroeid bedrijf gevestigd was. Voor ieder afzonderlijk onderzocht thema werden geen aanzienlijke effecten of zelfs positieve effecten verwacht gezien de inpassing van de af te stoten zone tot een versterking van het natuurgebied leidt. Ook de samenhang van de verschillende factoren geeft geen aanleiding tot milieueffecten. Op basis hiervan is het Agentschap Ondernemen van oordeel dat geen plan-mer moet opgemaakt worden bij het RUP.

Verzoek tot raadpleging bij het GRUP IOK Afvalbeheer: milieubedrijf Merksplas – Beerse 36