ALPHONS DIEPENBROCK EEN PORTRET INHOUD

Biografie ...... 3 Stichting Het Alphons Diepenbrock-Fonds ...... 6 Voortdurende twijfel ...... 7 Composities ...... 10 Voorbeelden ...... 19

MCN is het kennis- en promotiecentrum voor de professionele Nederlandse muziek- wereld en zet zich in voor alle muziekgenres, van hedendaags en klassiek tot pop, dan- ce, jazz en wereldmuziek. De missie van MCN is het versterken van de positie van het Nederlandse muziekleven, zowel nationaal als internationaal. BIOGRAPHY

Alphons Diepenbrock, geboren op 2 september 1862 in , groeide op in een rooms-katholiek gezin. Zijn ouders, Ferndinand Diepenbrock en Johanna Kuytenbrouwer stimuleerden hun zoon kennis te nemen van uiteen- lopende zaken, veel te lezen en een eigen visie te ontwikkelen. Alhoewel Die- penbrock de ambitie had 'Kapellmeister' te worden, werd een professie in de muziek niet gestimuleerd. Het beroep bood niet voldoende zekerheid voor de toekomst en gaf geen sociale status. Diepenbrock koos daarom de studie klas- sieke letteren en ging studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1888, het jaar waarin het feestelijk werd ingewijd, Her- man Gorters Mei verscheen en de eerste Sonnetten van Willem Kloos werden gepubliceerd, promoveerde Diepenbrock op een proefschrift over Seneca. Als componist had hij toen ook al enige naam gemaakt door het in druk verschij- nen van twee werken: de pianozetting van de Academische Feestmarsch, een gelegenheidswerk voor de viering van het eerste universiteitslustrum, en een liederenbundel, Drie balladen op gedichten van Uhland, Goethe en Heine. Eveneens in 1888 werd Die- penbrock benoemd tot leraar klassieke talen aan het gym- nasium in 's-Hertogenbosch, waar hij tot 1894 bleef. Tijdens zijn jaren in Den Bosch schreef hij de Missa in Die Festo voor mannenkoor, tenor solo en orgel, en vier 'reizangen' uit Gijsbrecht van Aemstel van Vondel. Ook leer- de hij er Elisabeth de Jong van Beek en Donk kennen, met wie hij in 1895 trouwde. Samen vestigden ze zich in Amsterdam. Ze kregen twee kinderen: Joanna en Thea. Alphons Diepenbrock - een portret 3 Om in hun onderhoud te kunnen voorzien, gaf Diepenbrock privélessen in de klassieke talen. Componeren deed hij in de vrije uren, evenals het schrijven van essays over uiteenlopende onderwerpen als muziek, schilderkunst, litera- tuur, filosofie, sociale geschiedenis en politiek. Ze zijn gebundeld en uitgege- ven in Verzamelde geschriften van Alphons Diepenbrock (Utrecht, 1950). Als doctor in de klassieke letteren en autodidactisch componist, nam Diepen- brock een voor hemzelf lastige positie in het Nederlandse muziekleven in. De samenwerking met musici heeft Diepenbrock echter altijd gesterkt in zijn werk als componist. De vriendschap met de Limburgse componist Carl Smulders bijvoorbeeld sti- muleerde hem enorm. De correspondentie getuigt van een wederzijds respect op zowel professioneel als vriendschappelijk gebied. De samenwerking met de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius gaf hem veel voldoening. Haar stem zette hem aan tot het schrijven van liederen voor sopraan. Ook de vriend- schap met de dirigent Willem Mengelberg heeft hem altijd gestimuleerd. Die- penbrock woonde repetities bij van het Concertgebouworkest om meer in- zicht te verkrijgen in het orkest en de instrumentatiekunst, een punt waaro- ver Diepenbrock lange tijd onzeker is geweest. Het eerste aanwijsbare resul- taat van deze confrontatie is de orkestratie die Diepenbrock in 1898 maakte van zijn Hymne voor viool en piano. Ook de omgang met beeldend kunstenaars en schrijvers heeft Diepenbrock verregaand beïnvloed. In zijn werk streefde hij naar een schoonheidsideaal vergelijkbaar met de bouwkunst. Diepenbrock had grote bewondering voor het werk van Pierre J. H. Cuypers. Van hem leerde hij dat elk detail zowel constructieve als decoratieve waarde moet hebben. De Missa uit 1894 is met dit principe in het achterhoofd 'gebouwd'. Toen Cuypers in 1897 zeventig jaar werd, schreef Diepenbrock voor hem het vijfstemmige a cappella koorwerk Caelestis urbs Jerusalem. In deze hymne worden het daadwerkelijke bouwen en het wijden van een kerk bezongen. De tekstkeuze voor zijn werken is opmerkelijk. Zo gebruikte Diepenbrock als eerste in de jaren 1885-1890 teksten van moderne Nederlandse dichters als Frederik van Eeden, Albert Verwey, Jacques Perk en Hélène Swarth. Diepen- brock was nauw verbonden met de 'Tachtigers' door zijn vriendschappen met de oprichters van het eerste uur. Hij schreef een drietal bijdragen voor hun orgaan De Nieuwe Gids. Ook introduceerde Diepenbrock als eerste teksten van Verlaine en Baudelaire, en Brentano, Caroline von Gündenrode, Hölderlin en Nietzsche in de Nederlandse muziek. Een belangrijk keerpunt in Diepenbrocks leven is het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914. Alhoewel Diepenbrock zich zelden politiek uitsprak en er prat op ging politiek niet op de hoogte te zijn, was hij door het uitbreken van de oorlog zo geschokt dat hij zich in zijn muziek des te sterker uitsprak. Dit resulteerde onder andere in een serie strijdliederen zoals Les Poilus de l'Ar- gonne en Le Vin de la Revanche. Op 5 april 1921 overleed Diepenbrock in Amsterdam. Alphons Diepenbrock - een portret - 5 Alphons Diepenbrock - een portret STICHTING HET ALPHONS DIEPENBROCK-FONDS

Kort na de dood van Diepenbrock, om precies te zijn op 3 juni 1921, is het Alphons Diepenbrock-Fonds opgericht. Het fonds heeft als belangrijkste doel het uitgeven en verspreiden van werken van Diepenbrock, van wie gedurende zijn leven nauwelijks iets is gepubliceerd.

De Stichting Het Alphons Diepenbrock-Fonds heeft met haar activiteiten de werken van Diepenbrock gecatalogiseerd, geëditeerd, uitgegeven en verspreid. Vervolgens is er vanuit het fonds, later in samenwerking met Donemus, een stimulerende werking uitgegaan voor de distributie en de uitvoering van Die- penbrocks werken. Inmiddels is Diepenbrocks oeuvre geheel in druk versche- nen.

Een belangrijke wetenschappelijke uitgave, mede door het Fonds opgezet, is de serie Brieven en Documenten, samengesteld en uitgebreid geannoteerd door prof. dr. Eduard Reeser, die gedurende de jaren 1940-1968 als secretaris en vervolgens (1969-1985) als voorzitter aan het fonds was verbonden.

Het levend houden van een componist van wie het werk een belangrijke plaats inneemt in het Nederlandse cultuurgoed is een taak die het Alphons Diepenbrock-Fonds nog geruime tijd zal vervullen, onder andere door het publiceren van deze bijgewerkte catalogus van zijn werken.

Katja Brooijmans VOORTDURENDE TWIJFEL

"Wil ik niet al die jaren voor niets gewerkt hebben en het gevoel hebben geheel mis- lukt te zijn, dan moet ik wat ik waard vind dat blijft bestaan van mijn vroegere wer- ken op de technische hoogte brengen van hetgeen ik nu kan" (naar Reeser, Mens en Melodie, 1971, p. 98). Een karakteristieke uitspraak van de toen 50-jarige Alphons Diepenbrock, die het niet kon laten een eerder voltooid werk telkens opnieuw te bekijken en te 'verbeteren'. "Het lijkt veel op een armzalig stumperen, maar het is nu eenmaal niet anders. Het is voor mij de eenige manier om eindelijk al zijn 't ook maar enkele dingen tot stand te brengen die heelemaal stralend zijn van ziel en innerlijke gloed. Wat ik daarin heb uitgedrukt is dan ook mijn eigendom en mijn leven." (op.cit.).

Belangrijk voor het uitvoeren van het werk van Diepenbrock is een onberispe- lijke beheersing van de stem danwel het instrument. Willem Pijper consta- teert in Mens & Melodie I/1946 (pp. 137-140) dat "de muziek van Zweers, Röntgen en Wagenaar zeer verschillende interpretaties verdraagt" in tegenstel- ling tot de composities van Diepenbrock. Die "beginnen pas te klinken na een - vaak langdurig - proces van voorbereiding en studie." Volgens Pijper moet het geheim van Diepenbrocks kwaliteit gezocht worden in het experiment. Tot in zijn laatste werk bleef Diepenbrock experimenteren - of zoals Diepenbrock het zelf noemt "armzalig stumperen" - "met structuren, met klank, met metra, met de weerbarstigheden der instrumenten." "Maar juist hierin: dat het hem bijna nooit mogelijk bleek, zijn innerlijk gehoorde klankfantasieën met de traditioneele noten en teekens van de anderen op bevredigende wijze te verwezenlijken, vindt men de verklaring van zijn bijzondere positie in het Nederlandsche muziekleven van zijn dagen."

Deze positie was voor Diepenbrock natuurlijk niet 'bijzonder', integendeel: hij leefde in voortdurend conflict met de hem omringende wereld. Hij droomde van een toekomst die beter was dan het heden en meer in harmonie met het geïdealiseerde verleden. Hij was rooms-katholiek, met een onmiskenbare mythische inslag, poëtisch filosoof en humanistisch erudiet. Deze karakteris- Alphons Diepenbrock - een portret - 7 Alphons Diepenbrock - een portret tieken, zo sprekend door Balthazar Verhagen verwoord in De Muziek (1931) zijn tevens kenmerkend voor Diepenbrocks muziek. Je zou twee eigenschap- pen in zijn muziek kunnen omschrijven: allereerst de neiging tot zachte, weke mijmeringen en daartegenover het hymnische, de pracht en de praal. Als componist was Diepenbrock autodidact. Zijn muzikale ontwikkeling ver- kreeg hij door de muziekavonden thuis waar hij vooral met zijn oom musi- ceerde. En natuurlijk speelde de kerk een prominente muzikale rol. Als kleine jongen registreerde hij bij de organist en uitgever Albert Roothaan die tevens Diepenbrocks eerste twee partituren publiceerde. Ondanks het feit dat Diepenbrock autodidact was, heeft hij een omvangrijk oeuvre nagelaten van ongeveer vijftig liederen, symfonische liederen voor orkest en solozang, a cappella koorwerken, koorwerken met begeleiding (zo- wel orgel als orkest), muziek-dramatische werken, een hymne voor viool en piano (ook orkest), Zegeklanken voor carillon en Avondschemer voor piano.

Twee stijlen zijn van groot belang geweest voor Diepenbrocks ontwikkeling als componist: de chromatische harmonieën van met haar volle instrumentale kleuren en dramatische expressie, en de polyfone vocale stijl van Palestrina. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld de Missa in Die Festo waaraan hij van 1890 tot 1894 werkte en het Te Deum uit 1897. Vanaf 1910 raakte Diepenbrock steeds meer on- der de indruk van de Franse toonkunst. Hij verdiepte zich met name in het werk van De- bussy en ging - als aanwijsbare verandering herkenbaar - steeds meer Franse gedichten gebruiken voor zijn liederen. Opvallend en tegelijkertijd karakteristiek voor Diepen- brocks oeuvre is de nadruk op het vocale element. Symfo- nieën en kamermuziek heeft hij niet geschreven. Enkel de theatermuziek is instrumentaal uitgewerkt. Diepenbrock voelde zich zeker aangetrokken tot het theater gezien zijn literaire interesse. Aan het schrijven van toneelmuziek gaf Diepenbrock echter pas gehoor toen de toneelregisseur Willem Royaards hem hierom vroeg. Achteraf bezien zijn enkele van zijn belangrijkste werken voor het toneel geschreven zoals Marsyas, Elektra en Gysbrecht van Aemstel.

Diepenbrock, die zichzelf meer dan eens een 'liedcomponist' noemde, ont- wikkelde een heel eigen manier van werken met de menselijke stem. Rond de eeuwwisseling schreef Diepenbrock twee Hymnen an die Nacht op teksten van Novalis: Gehoben ist der Stein (voor sopraan en orkest) en Muss immer der Mor- gen wiederkommen (voor alt en orkest). De melodie van de zangstem wordt als het ware verweven met de melodieën in het orkest. Diepenbrock deed veel moeite om een doorzichtige instrumentatie te schrijven die de zangstem volledige dramatische vrijheid en dus zichtbaarheid zou geven. De tekst en dus de vocalist diende te stralen temidden van de orkestrale lijnen. Tot dit nieuwe genre, het symfonisch lied behoren ook Diepenbocks Im grossen Schweigen (voor bariton en orkest) op tekst van F. Nietzsche, Die Nacht (voor mezzo-sopraan en orkest) op tekst van F. Hölderlin, Lydische Nacht (voor bari- ton en orkest) op tekst van B. Verhagen en Vondel's Vaart naar Agrippine (voor bariton en orkest) op tekst van J.A. Alberdingk Thijm.

Muziek kwam voor Diepenbrock voort uit woorden. Hij streefde naar het volledig samengaan van de gesproken en gezongen klank van het woord. Het ritme van de taal was voor hem de belangrijkste indicatie voor de muzikale beweging. Hij sprak over 'tempo per vocali' waaruit duidelijk naar voren komt dat zijn (vocale) muziek niet door metrische principes wordt bepaald. De so- praan Aaltje Noordewier-Reddingius zei in een interview in 1946 in Mens & Melodie: "Weet u wat het geheim is van de Diepenbrock-vertolking? Dat is het rubato, die lenigheid van rhytme, die ongemerkt moet gaan. Het rubato, dàt is eigenlijk Diepenbrock.") Alphons Diepenbrock - een portret - 9 Alphons Diepenbrock - een portret COMPOSITIES Ouverture De vogels (1917) Tijdsduur: 9’ 3332 3300 timp perc hp str KAMERMUZIEK Hymne (1898; orch. 1917) Academische feest-marsch for violin and orchestra (1882) Tijdsduur: 16’ 2232 2300 timp hp str vl-solo Tijdsduur: 10’ arr. for piano publ. Roothaan ZANG EN PIANO Hymne (1898) 13’ for violin and piano Blauw, blauw bloemelijn (1880; Avondschemer (1915) 3’ rev. 1902) for piano text (Dutch): G. Antheunis Tijdsduur: 4’ Zegeklanken (1916) medium voice pf for carillon publ. Nederlandsche Klokkenspel-Vereeniging Mignon (1884; rev. 1889) text (German): J.W. von Goethe Balletten uit De Vogels en Mar- low voice pf syas (1917 + 1910) Tijdsduur: 10’ Entsagung (1883) for piano text (German): L. Uhland high voice pf

Der Fischer (1884) text (German): J.W. von Goethe ORKEST high voice pf

Marsyas (1910) Der Abend kommt gezogen suite for orchestra (1884) Tijdsduur: 25’ text (German): H. Heine 1232 3000 timp perc hp str high voice pf

Ciacconna, T. Vitali Dämmernd liegt der Sommera- arr. for violin and orchestra (1910) bend (1884; rev. 1909) Tijdsduur: 12’ text (German): H. Heine 2300 0020 timp str vl-solo high voice pf De klare dag (1884) ‘O Jesu, ego amo te’ (1893) text (Dutch): F. van Eeden text (Italian): F. Xaverius high voice pf medium voice pf

Avondzang (1885; rev. 1896) La chanson de l’hypertrophique (1895) text (Dutch): J. Perk high voice pf text (French): J. Laforgue mezzo soprano pf

Meinacht (1885) Hinüber wall’ ich (1897) text (Dutch): H. Swarth text (German): Novalis medium voice pf soprano pf

Maanlicht (1885) Ik ben in eenzaamheid niet text (Dutch): A. Verwey meer alleen (1898) high voice pf text (Dutch): L. van Deyssel high voice pf Der König in Thule (1886; rev. 1889) Lied der Spinnerin (1898) text (German): J.W. von Goethe text (German): C. Brentano soprano pf low voice pf Ecoutez la chanson bien douce (1887) Die Liebende schreibt (1898 ; rev. 1905) text (German): J.W. von Goethe text (French): P. Verlaine soprano pf soprano or medium voice pf

Ave Maria (1889; rev. 1916) Clair de lune (1898) Tijdsduur: 3’ text (French): P. Verlaine middle voice pf version for middle voice pf version for soprano pf Es war ein alter König (1890) text (German): H. Heine Zij sluimert (1900) text (Dutch): J. Perk contralto or baritone pf high voice pf publ. Alsbach, Amsterdam

Preghiera alla Madonna (1902; Es war ein alter König (1890; rev. rev. 1917) 1902) text (Italian): Bernardus van Clair- text (German): H. Heine vaux mezzo soprano pf tenor pf Alphons Diepenbrock - een portret 11 Kann ich im Busen heisse Wün- Mandoline (1909) sche tragen? (1902) text (French): P. Verlaine mezzo soprano pf medium voice pf text (German): K. von Günderode tenor pf En sourdine (1910) text (French): P. Verlaine Ballade (1903) Tijdsduur: 4’ medium voice pf text (French): C. Danielou baritone pf Berceuse (1912) text (French): Ch. Van Lerberghe Les chats (1906) arr. for mezzo soprano pf text (French): C. Baudelaire medium voice pf Die Liebende schreibt (1912) text (German): J.W. von Goethe Recueillement (1907; rev. 1910) mezzo soprano pf text (French): C. Baudelaire version for medium voice pf Simeons lofzang (arr. 1912) from: Gysbrecht van Aemstel Recueillement (1907; rev. 1917) text (Dutch): J. van den Vondel Tijdsduur: 2’ text (French): C. Baudelaire medium voice pf version for soprano pf Bruiloftszang (1912) Der Abend (1908) text (Dutch): E. Diepenbrock-De text (German): C. Brentano Jong van Beek en Donk soprano pf high voice pf

Celebrität (Zelebrität) (1908) L’invitation au voyage (1913) Tijdsduur: 6’ text (French): C. Baudelaire medium voice pf text (German): J.W. von Goethe baritone or low voice pf Les poilus de l’Argonne (1915) text (French): A. Rameau Liebesklage (1908) baritone pf text (German): K. von Günderode mezzo soprano pf Landstormlied ‘Waak op, Neder- land’ (1915) Puisque l’aube grandit (1909) text (Dutch): B. Verhagen text (French): P. Verlaine version for high voice pf medium voice pf version for medium voice pf Beiaard (1916) ZANG EN ORGEL text (Dutch): E. Amory-Berends medium voice pf

Belges, debout! (1916) Ave Maria (1889) text (French): F. de Puymaly Tijdsduur: 3’ Tijdsduur: 9’ mezzo soprano org or pf baritone pf Jesu dulcis memoria (1890) Incantation (1916) text (Latin): Bernardus van Clairvaux text (French): A. Gide Tijdsduur: 4’ mezzo soprano pf baritone org

Le vin de la revanche (1916) Canticum ‘O Jesu, ego amo te’ text (French): F. de Puymaly (1893; rev. 1916) baritone pf text (Latin): F. Xaverius Tijdsduur: 4’ Preghiera alla Madonna (1917) soprano org text (Italian): Bernardus van Clair- vaux Geistliches Lied ‘Wenn ich ihn Tijdsduur: 6’ nur habe’ (1898) high voice (or medium voice) pf text (German): Novalis Tijdsduur: 6’ Come raggio di sol (1917) soprano org text (Italian): Bernardus van Clair- vaux Hymne ‘Wenige wissen das Ge- Tijdsduur: 3’ heimnis der Liebe’ (1898) medium voice pf text (German): Novalis Tijdsduur: 9’ Lied van den hop (1917) high voice org from: De Vogels text (Dutch): Aristophanes Memorare (1902) Tijdsduur: 6’ text (Latin): Bernardus van Clairvaux arr. for tenor pf Tijdsduur: 6’ tenor org Alphons Diepenbrock - een portret - 13 Alphons Diepenbrock - een portret Hymne ‘Wenige wissen das Ge- ZANG EN VERSCHILLENDE IN- STRUMENTEN heimnis der Liebe’ (orch. 1902) soprano or tenor and orchestra text (German): Novalis Berceuse (1912) Tijdsduur: 9’ text (French): Ch. Van Lerberghe sopr/ten 2332 4230 timp str Tijdsduur: 6’ sopr-m pf vc Avondzang (orch. 1903) Geistliches Lied ‘Wenn ich ihn high voice orchestra text (Dutch): J. Perk nur habe’ (arr. 1915) Tijdsduur: 4’ text (German): Novalis ten 2232 4000 str Tijdsduur: 6’ sopr fl ob-am cl fg h cb Zij sluimert (orch. 1903) tenor orchestra Come raggio di sol (1917) text (Dutch): J. Perk text (Italian): Bernardus van Clair- Tijdsduur: 7’ vaux ten 0131 4030 str(without vl) Tijdsduur: 3’ sopr fl ob cl fg h Vondels vaart naar Agrippine (1903; rev. 1914) Berceuse (arr. 1918) baritone orchestra text (French): Ch. Van Lerberghe text (Dutch): J.A. Alberdingk Thijm Tijdsduur: 6’ Tijdsduur: 15’ sopr-m hp 4vl 2vla 2vc cb vc-solo bar 2332 4331 timp perc hp str

Sonnet ‘Ik ben in eenzaamheid ZANG EN ORKEST niet meer alleen’ (orch. 1906) high voice orchestra text (Dutch): L. van Deyssel Hymne an die Nacht ‘Muss im- Tijdsduur: 4’ mer der Morgen wiederkom- sopr 3232 4001 timp str men’ (1899; rev. 1902) contralto orchestra Geistliches Lied ‘Wenn ich ihn text (German): Novalis nur habe’ (orch. 1906) Tijdsduur: 15’ soprano orchestra alt 3333 4231 timp perc 2hp str text (German): Novalis Tijdsduur: 6’ sopr 2232 4000 timp str Lied der Spinnerin (orch. 1906) Les chats (orch. 1907) soprano orchestra low voice orchestra text (German): C. Brentano text (French): Ch. Baudelaire Tijdsduur: 6’ Tijdsduur: 3’ sopr h str(without vc cb) alt 2231 4000 str

Im grossen Schweigen (1906; rev. Der Abend (orch. 1908) 1918) soprano and orchestra baritone orchestra text (German): F. Nietzsche text (German): C. Brentano Tijdsduur: 20’ Tijdsduur: 5’ bar 3342 4431 timp perc 2hp str sopr 2332 4000 str

Der König in Thule (1886; rev. Die Nacht (1911) 1907) contralto or mezzo-soprano and or- contralto orchestra chestra text (German): J.W. von Goethe text (German): F. Hölderlin Tijdsduur: 5’ Tijdsduur: 16’ alt 0222 4130 timp perc str alt(sopr-m) 2222 4131 timp perc hp man str

Mignon (orch. 1907) Lydische Nacht (1913) contralto orchestra text (German): J.W. von Goethe baritone(recit) and orchestra Tijdsduur: 4’ text (Dutch): B. Verhagen alt 0232 4000 str(without cb) Tijdsduur: 18’ bar(recit) 2332 4330 timp perc hp str Hinüber wall’ ich (orch. 1907) high voice orchestra Hymne an die Nacht ‘Gehoben text (German): Novalis ist der Stein’ (orch. 1915) Tijdsduur: 5’ soprano and orchestra sopr/ten 2232 4000 timp hp str(without cb) text (German): Novalis Clair de lune (orch. 1907) Tijdsduur: 16’ sopr 2232 4331 timp perc hp str soprano orchestra text (French): P. Verlaine Tijdsduur: 15’ Puisque l’aube grandit (orch. sopr 3332 2000 str(without cb) 1916) text (French): P. Verlaine Ecoutez la chanson bien douce Tijdsduur: 5’ (orch. 1907) (mezzo-)soprano and orchestra text (French): P. Verlaine sopr(-m) 1222 2000 str(6.6.4.4.4.) Tijdsduur: 5’ (mezzo) soprano and orchestra

Alphons Diepenbrock - een portret - 15 Alphons Diepenbrock - een portret sopr(-m) 2222 0000 str(without cb) Receuillement (orch. 1916) Chanson d’automne (1897) low voice and orchestra text (French): P. Verlaine text (French): Ch. Baudealaire Tijdsduur: 2’ Tijdsduur: 8’ publ. Annie Bank, Amsterdam low 2222 2000 hp str Carmen saeculare (1901) Lied van den hop (1917) text (Latin): Horatius from: De vogels Tijdsduur: 12’ tenor and orchestra text (Dutch): Aristophanes Den Uil (1903) Tijdsduur: 4’ Tijdsduur: 4’ ten 3332 3300 timp perc hp str publ. Annie Bank, Amsterdam

Christus is opgestanden (1903) Tijdsduur: 8’ GEMENGD KOOR A CAPPELLA publ. Annie Bank, Amsterdam

Dämmerung (1884) De groote hond en de kleine kat text (German): J.W. von Goethe (1903) Tijdsduur: 5’ text (Dutch): A. Verwey Tijdsduur: 2’ XVde Eeuwsch Bruiloftslied (1884) Gleich zu gleich (1908) Tijdsduur: 4’ text (German): J.W. von Goethe publ. Annie Bank, Amsterdam Tijdsduur: 3’

Rey van Burchtsaeten (1892) Wandrers Nachtlied (1908; rev. text (Dutch): J. van den Vondel 1916) Tijdsduur: 7’ text (German): J.W. von Goethe publ. Annie Bank, Amsterdam Tijdsduur: 2’

Stabat mater speciosa (1896) Ergo bibamus! (1908) text (Latin) : Jacopine da Todi text (German): J.W. von Goethe Tijdsduur: 11’ Tijdsduur: 3’ publ. Alsbach Auf dem See (1908) Caelestis urbs Jerusalem (1897) text (German): J.W. von Goethe hymn Tijdsduur: 5’ Tijdsduur: 6’ MANNENKOOR A CAPPELLA VROUWENKOOR A CAPPELLA/MET PIANO

Tibur (1884) text (German): F. von Matthison Rouw om het jaar (1886) Tijdsduur: 4’ text (Dutch): A. Verwey publ. Annie Bank, Amsterdam Tijdsduur: 9’

Stabat Mater dolorosa (1888) text (Latin): Jacopone da Todi VROUWENKOOR EN ORKEST Tijdsduur: 9’ publ. Alsbach Les elfes (1887; rev. 1896) Veni Creator Spiritus (1906) for soprano, baritone, female choir Tijdsduur: 6’ and orchestra text (French): C. Leconte de Lisle Ecce quomodo movitur (1913) Tijdsduur: 13’ Tijdsduur: 5’ 3222 4230 timp hp str

Hymne aan Rembrandt (1906) for soprano, female choir and or- MANNENKOOR EN ORGEL chestra text (Dutch): P. van Moerkerken Missa in die festo (1891) Tijdsduur: 22’ for tenor, male choir and organ 3322 4431 timp perc hp str Tijdsduur: 52’ publ. Algemene Muziekhandel, Amsterdam GEMENGD KOOR EN ORKEST Tantum ergo Sacramentum (1901) text (Latin): Thomas van Aquino Rey van Edelingen (1895) Tijdsduur: 3’ text (Dutch): J. van den Vondel Tijdsduur: 10’ 2210 3000 timp hp str Hymnus de Spirito Sancto (1906 ; rev. 1913) Te Deum laudamus (1897; rev. Tijdsduur: 6’ 1908) Tijdsduur: 25’ 4soloists, mixed choir and orchestra 3333 4431 timp perc 2hp str Alphons Diepenbrock - een portret - 17 Alphons Diepenbrock - een portret Kyrie en Gloria (orch. 1913) Elektra (1920) from: Missa in die festo (version recitation and orchestra 1894) text: Sophocles, Dutch transl. by P.C. 4soloists, mixed choir, male choir Boutens and orchestra 2230 0330 timp perc hp str Tijdsduur: 17’ 5343 4441 timp str

INCIDENTELE EN PODIUMMUZIEK

Marsyas of de betooverde bron (1910) Tijdsduur: 20’ recitation and orchestra text (Dutch): B. Verhagen 1232 3000 timp perc hp str

Gysbrecht van Aemstel (1912) recitation, baritone, mixed choir and orchestra text (Dutch): J. van den Vondel Tijdsduur: 50’ 2210 0330 timp perc hp str

De vogels (1917) recitation, tenor, female choir and orchestra text: Aristophanes, Dutch transl. Chr. Deknatel Tijdsduur: 8’ 3332 3300 timp perc hp str

Muziek bij Goethe’s Faust (1918) mixed choir and orchestra text in Dutch transl. by C.S. Adama van Scheltema 2120 1100 timp perc g hp str Alphons Diepenbrock - een portret - 19

  

Alphons Diepenbrock

           

Soprani Alti          Coro I Tenori Bassi        

Soprani Alti          Coro II Tenori Bassi        

 3                                             Piano                          

 7

        Coro I       

        Coro II       

                                                                                                                                                           

© Copyright 1960 by Donemus, Amsterdam (overgenomen met toestemming van het Alphons Diepenbrock Fonds) Alphons Diepenbrock - een portret - 21 Alphons Diepenbrock - een portret

Music Center The

Rokin 111 1012 KN Amsterdam T+31(0)20 344 60 00

www.mcn.nl