NATUURHISTORISCH MAANDBLAD. 107

METATROPIS RUFESCENS H.S. (HEM. NEIDIDAE), EEN INTERESSANTE NIEUWE WANTS VOOR ONS LAND.

P. A. A. LOOF In bijna geheel Europa leeft op heksenkruid ( lutetiana L.) een grote Neidide, Me- tatropis rufescens H.S. In West-Europa was zij bekend uit Zuid-Engeland, 'Zuid- en Oost- Frankrijk, België, Rijnland, Westfalen, en in de laatste jaren is ze ook bij Hannover en Ham- burg gevonden (Wagner 1946). Naar het Noorden strekt het areaal zich uit tot in Scan- dinavië. Daar de voedselplant ook in ons land voorkomt, stond het uitkijken naar dit dier op mijn Zuidlimburgs programma. Op 1 Augustus 1955 nu was ik zo gelukkig bij Valkenburg een wijfje van deze soort te slepen. Meer exem- plaren kon ik niet bemachtigen, wat wel in hoofdzaak aan het jaargetijde te wijten is ge- weest. De soort overwintert n.1. als imago, legt eieren in Juni (Thomas), waarna de oude gene- ratie afsterft. De nieuwe is eind Augustus tot begin September volwassen en overwintert (Wagner 1950). 1 Augustus is dus een zeer rufescens X 6. ongewone datum; ik vermoed, dat de ontwikke- (Mej. A. Mastenbroek del.) ling door het bijzonder koude voorjaar van 1955 wat vertraagd is en dat mijn exemplaar een der heksenkruid. In Engeland is waargenomen, dat laatste vertegenwoordigers van de oude gene- ze soms worden uitgezogen door de Anthocoride ratie is. Anthocoris nemorium L. Metatropis rufescens is ongeveer 9 mm groot, Interessant is, dat deze soort in twee vormen bruinrood, en heeft zeer lange en dunne poten voorkomt. De nominaatvorm Metatropis r. ru- en sprieten, zoals past voor een Neidide. De fescens komt voor Noordelijk tot in Zuid- eerste drie sprietleden zijn geel; het eerste en Zweden en leeft op heksenkruid. Verder naar tweede zijn zwart geringeld. Het 4e lid is zwart het Noorden komt een goed te onderscheiden met lichte top. De voorvleugels vallen op door kleinere vorm voor op het Linnaeusklokje (Lin- de zeer korte clavus; de membraan is groot en naea borealis L.). Wagner heeft deze vorm in reikt ver naar voren. 1950 beschreven als Metatropis r. linnaeae. Ze De soort is met geen andere te verwarren, mist de rode tint en is geelbruin; verder ver- reeds door de verblijf plant. Van de geslachten schilt ze o.a. in genitalia en punctuur van het Neides en Berytinus, die een staafvormig halsschild. Wagner beschouwt deze twee vor- lichaam hebben, onderscheidt Metatropis zich men als oecologische rassen. Maar, hoewel het door een veel sierlijker lichaamsvorm. Ze heeft Linnaeusklokje in Midden-Europa ook voor- deze gemeen met Gampsocoris punctipes Germ., komt, is M. r. linnaeae daar nooit gevonden. die echter nog niet half zo groot is, geel-met- Dit ras schijnt niet alleen oecologisch, maar ook zwart getekend is en in de duinen op stalkruid geografisch van het nominaatras geisoleerd te leeft. zijn. Ik twijfel er niet aan, of Metatropis zal althans in Zuid-Limburg wel meer verbreid blijken te zijn. Men kan het best ernaar zoeken in Sep- Noot bij de correctie. R. H. Cobben (mond. meded.) heeft eveneens de soort in Limburg gevangen en zal in tember !). een der volgende nummers van dit tijdschrift daarover De eieren worden gelegd op de bladeren van berichten. 108 NATUURHISTORISCH MAANDBLAD.

We hebben hier waarschijnlijk een mooi voord- zal het een prachtige handleiding zijn voor veel proe- beeld van soortvorming voor ons. De twee vor- ven op school maar het is ook door leerlingen van de men zijn van elkaar gescheiden, ontwikkelen hogere klassen van Gymnasium en H.B.S. zelfstandig te gebruiken. Maar ook degene, die niet de bedoeling zich in verschillende richting, en het is mogelijk, heeft de proeven zelf na te doen, zal door dit een- dat, wanneer de scheiding nog enige tijd ge- voudig geschreven boek een helder inzicht kunnen handhaafd blijft, ze tot twee goede soorten zul- krijgen in de levensverrichtingen van de planten. De len evolueren. Het zou interessant zijn, de hui- nieuwe druk is overzichtelijker en in een prettiger vorm uitgegeven dan de vorige. Een zeer aanbevelenswaardig dige toestand eens te beoordelen aan de hand boek. van kruisingsproeven. In een kwestie als deze St. (twee soorten of één soort met twee rassen ?) mogen we eigenlijk nooit beslissen op morpho- Door het rietland door E. Heimans en Jac. P. Thijsse. logische gronden alleen. Illustraties van Dr J. Wikke. Vijfde, geheel her- ziene en uitgebreide druk. Uitg. Ploegsma, Am- sterdam, 1955. Prijs geb. • 5.90. Literatuur: Dit is het laatste deel van de bekende Heimans- en D. C. Thomas: Notes on the biology of some Thijsse-reeks •Van groei en bloei en jaargetijde". Dit II: Neididae. boek is 60 jaar geleden geschreven en thans na de dood (The Entomologist 88, 1955, pag. 89•91). van de schrijvers • Heimans overleed in 1914 en E. Wagner: Metatropis rufescens H.S. Thijsse in 1945 • opnieuw bewerkt door de zoon van (Bombus 31, 1946, pag. 139). eerstgenoemde, Prof. Dr J. Heimans. Deze nieuwe druk is aan de moderne tijd aangepast, doch de bijna niet E. Wagner: Metatropis rufescens linnaeae nov. subsp. te overtreffen verteltrant van de schrijvers is in deze (Opusc. Ent. 15, 1950, pag. 203•205). bewerking zo min mogelijk aangetast. De illustraties zijn grotendeels vernieuwd, doch de onvervangbare illustraties van de oorspronkelijke auteurs zijn be- houden. BOEKBESPREKING. De schrijvers leiden ons binnen in een gebied, dat zij jaar in jaar uit bezocht hebben in de omgeving van Aquariumvissen uit Africa door W. Veldhuizen, dl 12 Amsterdam, maar het boek is even goed te gebruiken van •Het handboek voor de aquariumliefhebber". voor andere streken, waar zich rietland of veenmoeras- Uitg. Hollandia, Baarn. Serieprijs geb. • 5.90, los jes bevinden. Zelfs voor degene, die nooit een dergelijk • 6.75. gebied betreden heeft, is het lezen van dit boek een genot en bovendien zeer leerzaam. Oud en jong zullen Ook dit deel ziet er weer zeer goed uit. Na een er van genieten, maar ik zou dit boek toch vooral hoofdstuk over de vissenwereld van Africa in het alge- graag in handen zien van de jepugd. De ouderen meen volgt een beschrijving van de soorten met vele moeten er voor waken, dat niet alle natuur verloren gegevens over de leefwijze en de verzorging in een gaat, maar de jongeren moeten dit leren waarderen. aquarium. De beschrijvingen worden verduidelijkt door Schoolbibliotheken hebben in deze een belangrijke taak. 20 fraaie foto's en 26 tekeningen. Ook een aantal nog weinig bekende soorten zijn behandeld. Bij de meeste K. soorten is ook aangegeven waar de oorspronkelijke beschrijving te vinden is. Het boekje is in een zeer Kleine Paddestoelen Atlas. Voor Nederland bewerkt prettige stijl geschreven en geen dorre opsomming. Een door H. Kleijn. Uitg. Thieme S. Cic, Zutphen, uitvoerig register met vele synoniemen vergemakkelijkt 1955. Prijs • 2.25. het gebruik. St. Op een uitslaande plaat zijn 36 paddestoelen afge- beeld in natuurlijke kleuren. De afbeeldingen zijn zo duidelijk dat men hiermee Botanische Versuche und Beobachtungen ohne Appa- de meest voorkomende soorten zonder moeite zal xate door Hans Molisch, 3e druk, bewerkt door kunnen herkennen. Richard Biebl. Uitg. Gustav Fischer, Stuttgart, 1955. Prijs DM 12,40. Bovendien wordt in de tekst nog een nauwkeurige beschrijving van de soorten gegeven. Deze geeft verder Dit boek is bedoeld als •Experimentierbuch für algemene aanwijzingen en waarschuwingen, een tabel jeden Pflanzenfreund". Op een zeer overzichtelijke om mogelijke verwarring te voorkomen en wenken wijze worden hier tientallen proeven beschreven, die voor het bereiden van de paddestoelen. De giftige en goed uitvoerbaar zijn en juist door haar eenvoud zo gevaarlijke soorten zijn duidelijk aangegeven. duidelijk demonstreren wat men wil laten zien. Uit het Waar de liefhebberij van paddestoelen de laatste gehele gebied van de plantenphysiologie zijn onder- jaren zo enorm is toegenomen zal er zeker veel be- werpen genomen. Alle proeven zijn duidelijk om- langstelling bestaan voor dit practische en goedkope schreven en er wordt ook telkens zeer helder verklaard boekje. wat de proef bewijst en waarom het zo is. Niet alleen K.