VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP “Wonen”

Lanaken

COLOFON

Opdracht:

Voorstudie RUP “Wonen”

Opdrachtgever:

Gemeente Jan Rosierlaan 1 3620 Lanaken

Opdrachthouder: Antea nv Posthofbrug 10 Jaarbeurslaan 25 2600 Antwerpen 3600

T : +32 (0)3 221 55 00 +32 (0) 89 74 11 00 F : +32 (0)3 221 55 01 +32 (0) 89 74 11 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2221153010_scr_WonenLanaken7/scl

Datum: status / revisie: april 2012

Vrijgave:

Jan Parys, Contract Manager

Controle:

Wim Smeets, Account Manager Roland Vanmuysen, Projectleider

Projectmedewerkers:

Marijke Gorissen, Adviseur Sofie Claerbout, Adviseur Cedric Vervaet, Sr Adviseur

 Antea Belgium nv 2012 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

INHOUD

1 INLEIDING ...... 2 1.1 OPDRACHTOMSCHRIJVING ...... 2 1.2 SITUERING ...... 2 1.3 GEBIEDSGERICHTE RANDVOORWAARDEN WUG...... 5 Verwijderd: 2 2 JURIDISCH KADER ...... 6 Verwijderd: 2 2.1 SAMENVATTENDE TABEL ...... 6 Verwijderd: 2 2.2 GEWESTPLAN ...... 7 Verwijderd: 2 PARTACUSPLAN PARTACUS LIJN ASSELT AASTRICHT TUSSEN IEPENBEEK EN ILZEN 2.3 S / GRUP “S H -M D B ”...... 7 Verwijderd: 2 2.4 BPA’ S...... 9 Verwijderd: 2 2.5 NATURA 2000/VEN...... 11 2.6 BUURT – EN VOETWEGEN ...... 11 Verwijderd: 2 2.7 SCREENING PLAN MER PLICHT ...... 13 Verwijderd: 2 3 BELEIDSKADER EN RELEVANTE STUDIES ...... 14 Verwijderd: 2 3.1 STRUCTUURPLANNING ...... 14 Verwijderd: 2 3.2 NOTA GEMEENTELIJK WOONBELEID ...... 26 Verwijderd: 2 3.3 WOONBELEIDSPLAN (CONCEPTVERSIE ) ...... 26 Verwijderd: 2

3.4 MASTERPLAN NEERHAREN DIKKE HAGENSTRAAT ...... 28 Verwijderd: 2 3.5 CULTUREEL ERFGOED ...... 29 Verwijderd: 2 3.6 OPEN RUIMTEBELEID ...... 31 Verwijderd: 2 3.7 PROVINCIAAL FUNCTIONEEL FIETSROUTEPLAN ...... 32 3.8 WATER ...... 34 Verwijderd: 2 2 4 ONDERZOEK EN ANALYSE ...... 39 Verwijderd: Verwijderd: 2 4.1 RUIMTELIJK VOORKOMEN EN FUNCTIONEREN ...... 39 4.2 KWALITEITEN , KNELPUNTEN EN POTENTIES ...... 51 Verwijderd: 2 5 VISIE EN INRICHTINGSSCHETS ...... 53 Verwijderd: 2 2 5.1 MASTERPLAN NEERHAREN DIKKE HAGENSTRAAT ...... 53 Verwijderd: 5.2 DEELPLAN 1 – GAUWAKKERSTRAAT ...... 54 Verwijderd: 2 5.3 DEELPLAN 2 – HANGVELD 3 ...... 58 Verwijderd: 2 6 VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 62 Verwijderd: 2 6.1 KADERING ...... 62 Verwijderd: 2 6.2 BESCHRIJVING PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED ...... 63 Verwijderd: 2 6.3 BEPALEN VAN DE PLAN -MER-PLICHT ...... 63 Verwijderd: 2 6.4 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ...... 64 Verwijderd: 2

Verwijderd: 2 Verwijderd: 2

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 1

1 Inleiding

1.1 Opdrachtomschrijving Met de opmaak van het RUP ‘Wonen’ wordt een juridisch kader geboden voor de (gedeeltelijke) ontwikkeling van drie woonuitbreidingsgebieden. Ter compensatie van deze drie woonuitbreidingsgebieden zal een vierde woonuitbreidingsgebied worden omgezet naar woonreservegebied. Dit zal tevens ter compensatie dienen van het RUP Gellik 1. De ontwikkelingen dienen tegemoet te komen aan de noden van de verschillende doelgroepen in de gemeente. Hiermee wenst het bestuur sturend op te treden tegen de migratiedruk uit Nederland. Om deze reden wordt een gedifferentieerd aanbod vooropgesteld van betaalbare bouwgronden en woningen voor de inwoners van Lanaken zelf. De opdracht omvat volgende deel-RUP’s: - Deelplan 1 – RUP Gauwakkerstraat – Rekem - Deelplan 2 – RUP Hangveld 3 - Deelplan 3 – RUP Neerharen – Sluis - Deelplan 4 – RUP woonuitbreidingsgebied – reserve

1.2 Situering

1 2

3

4

Figuur 1-1 Situering op macro niveau met aanduiding deelgebieden, bron NGI Lanaken situeert zich in het oosten van de provincie . De gemeente grenst langs oostelijke zijde aan Nederland en strekt zich uit over drie duidelijk waarneembare landschapstypes: in het westen het

1 Momenteel maakt de gemeente een RUP op voor de ontwikkeling van een woonuitbreidingsgebied in deelkern Gellik. Over de ontwikkeling hiervan alsook over de ontwikkeling van de deelplannen Gauwakker, Hangveld 3 en Neerharen – Sluis heeft het gemeentebestuur een voorwaardelijk akkoord met hogere overheden verworven. De voorwaarde stelt dat er in functie van de ontwikkeling van woonuitbreidingsgebied in de deelkernen in het hoofddorp Lanaken een te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied naar woonreserve dient omgezet te worden Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 2

Kempisch Plateau en zijn oostelijke steilrand, in het oosten de Maasvlakte met het middenterras en de alluviale vlakte en in het zuiden het Haspengouws open akkerland. Het grondgebied van de gemeente Lanaken heeft een grillige trechtervorm, doorsneden door een complex van kanalen (Albertkanaal, Zuidwillemsvaart en de verbinding hiertussen: het Verbindingskanaal Briegden-Neerharen). De gemeente bestaat uit volgende deelgemeenten: Gellik – Lanaken – Neerharen – Rekem – Veldwezelt, en bevat de deelkernen Kesselt en Smeermaas. Over haar volledige oostgrens loopt een landsgrens: in het oosten met de Maas als grens en in het zuiden, ter hoogte van , een grillig verlopende grens. De belangrijkste noord-zuid as is de N78, de zgn. Gewestweg of Napoleonweg die alle urbane zones van het Maasland met elkaar verbindt en in uitmondt op de N79 (-Maastricht). De belangrijkste oost-west assen zijn georiënteerd op Maastricht: de N77 (Genk-Maastricht), en de N2 (-Maastricht). Lanaken beschikt niet over een autoweg op haar grondgebied doch sluit via Maastricht aan op de E25 (Luik-Maastricht-Eindhoven), via op de E314 (-Aken) en via op de E313 (Antwerpen-Luik). Door Lanaken loopt nog een deel van de spoorlijn die vroeger de verbinding maakte tussen Hasselt en Maastricht. De deelplannen 1 tot 3 situeren zich in het noordoosten van de gemeente, op korte afstand van elkaar, tussen Zuid – Willemsvaart en N78, met deelplannen 1 en 2 gelegen in de deelgemeente Rekem, en deelplan 3 gelegen in de deelgemeente Neerharen. Het 4 de deelplan bevindt zich centraal in de gemeente, aan de rand van de kern van Lanaken. Deelplan 2 situeert zich bovendien op de grens van Lanaken met Maasmechelen. De Zuid Willemsvaart vormt hier een scheiding tussen het grondgebied van Lanaken (oost) en het grondgebied van Maasmechelen (west).

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 3

Figuur 1-2: situering van de deelplannen op de stratenatlas Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 4

1.3 Gebiedsgerichte randvoorwaarden WUG Een gemeente kan een woonuitbreidingsgebied eerst omzetten naar woongebied door middel van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een plan van aanleg, voor zover een toelichtingsnota bij dat bestemmingsplan een beleidsvisie op het gemeentelijk woonbeleid insluit of naar een bestaande beleidsvisie in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan verwijst. Een beleidsvisie bestaat ten minste uit een prioriteitenbepaling en een fasering met betrekking tot het ontwikkelen van de bijkomende ruimte voor woningbouw vanuit een globale visie op het wonen in de gemeente. Sociale woonorganisaties hebben de mogelijkheid rechtstreeks een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning in te dienen voor niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden. Artikel 5.6.6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) stelt randvoorwaarden voor de ontwikkeling van woonuitbreidingsgebieden. Er moet voldaan worden aan volgende voorwaarden: • de gronden zijn niet gelegen in een overstromingsgebied, en het project doorstaat de watertoets; • de gronden palen aan woongebied, al dan niet met landelijk karakter (of aan een reeds ontwikkeld deel van een woonuitbreidingsgebied); • de gronden worden niet belast door een bouwverbod ingevolge het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; • het aangevraagde vormt geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale habitat- of vogelbeschermingszone, of komt ondanks het sociaal karakter van de geplande activiteit niet in aanmerking voor een afwijking, vermeld in artikel 36ter, §5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; • de inrichtingsaspecten van het bouw- of verkavelingsproject zijn in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijk ordening.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 5

2 Juridisch kader

2.1 Samenvattende tabel

Type plan Kenmerken

Gewestplan(nen) Limburgs Maasland, KB van 01/09/1980.

Gewestelijke ruimtelijke GRUP “Spartacus lijn Hasselt-Maastricht uitvoeringsplannen tussen en Bilzen” goedgekeurd door BD dd. 15/01/2010. (nabij deelplan 4) Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Gemeentelijke ruimtelijke Geen uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Geen

Bijzondere plannen van aanleg Deelplan 2: BPA “Hangveld wijzigingsplan”, goedgekeurd bij KB dd. 30/03/1981; BPA “De Stad” en “Oud centrum”, goedgekeurd bij KB dd 09/09/1995; BPA “De Stad” en “Oud centrum” partiële herziening, goedgekeurd bij KB dd 08/05/2003; Deelplan 4: BPA “Pannestraat wijzigingsplan”, goedgekeurd bij KB dd. 05/02/1985. Planologische attesten Geen

Verkavelingsvergunningen Deelplan 1 : drie verkavelingen gelegen binnen het plangebied Deelplan 2 : vijf verkavelingen gelegen binnen het plangebied Rooilijnplannen Geen

Habitatrichtlijngebieden Geen

Vogelrichtlijngebieden Geen

Gebieden van het VEN – 1e fase Geen

Erkende natuurreservaten Geen

Beschermde monumenten; landschappan, Geen stads- en dorpsgezichten Polders en wateringen Geen

Beschermingszones grondwaterwinningen Geen

Buurt – en voetwegen 1. Grenzen: Chemin nr. 2, 11, 21 2. Grenzen: Chemin nr. 1, 5; Dwars door: Chemin nr. 30, 31, 32 & Sentier nr. 37 3. Grenzen: Chemin nr. 1, 5 4. Grenzen: Chemin nr. 8, 12, 72 & Sentier nr. 105 Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 6

Type plan Kenmerken

Herbevestigde agrarische gebieden Geen

2.2 Gewestplan

Deelplan 1

Deelplan 2

Deelplan 4

Deelplan 3

Figuur 2-1 Uittreksel uit het gewestplan Limburgs Maasland, bron Agiv Het studiegebied is gelegen binnen het gewestplan Limburgs Maasland dat werd goedgekeurd op 01/09/1980. Deelplan 1, 2 en 4 liggen binnen woonuitbreidingsgebied. Deelplan 3 ligt binnen een gebied met als hoofdbestemming: gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en als extra bestemming: waterwinningsgebied.

2.3 Spartacusplan / GRUP “Spartacus lijn Hasselt-Maastricht tussen Diepenbeek en Bilzen” Limburg krijgt als eerste Vlaamse provincie het fijnmazige netwerk van de toekomst voor het openbaar vervoer. Nieuwe sneltramlijnen, snelbussen en optimale afstemming met de bestaande treinverbindingen zorgen voor een sterk verbeterde mobiliteit en tijdswinst voor iedereen. Een sneltram tussen Hasselt en Maastricht verbindt het centrum van Limburg met Nederland. Deze sneltram voorziet haltes in Hasselt, Diepenbeek, Bilzen, Lanaken en Maastricht. In Lanaken (hoofdknoophalte) wordt een belangrijk openbaar vervoersknooppunt voor Zuid – Maasland uitgebouwd. De sneltram staat daar in aansluiting met de snelbus uit Neerpelt/Maasmechelen, met streekbussen uit Maasmechelen, Genk en Veldwezelt, en met lokale belbussen. Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 7

De nieuwe tramlijn zal de reistijd vanuit Hasselt terugbrengen tot 27 min waar dit voordien 66 min bedroeg. Deze nieuwe tramlijn zal maximaal gebruik maken van de bestaande infrastructuur. Zo zal ze in de zone Diepenbeek – Beverst gelijk lopen met de spoorlijn 34 tussen Diepenbeek en Bilzen en in de zone Beverst – Lanaken zal de oude spoorwegzate van spoorlijn 20 terug in gebruik genomen worden door de tram.

Figuur 2-2 (her)gebruik maken van bestaande infrastructuur voor tracé nieuwe tram, bron GRUP “Spartacus lijn Hasselt-Maastricht tussen Diepenbeek en Bilzen” Het eerste gedeelte van de sneltramlijn, met name tot de universitaire campus in Diepenbeek, kan worden gerealiseerd binnen de geldende plannen van aanleg en wordt bovendien in een eerste fase gerealiseerd. Het GRUP “Spartacus lijn Hasselt-Maastricht tussen Diepenbeek en Bilzen” voorziet dan ook een zone voor lijninfrastructuur voor de sneltramlijn vanaf de universitaire campus in Diepenbeek. Wanneer de sneltramlijn overgaat op de bedding van de voormalige spoorlijn 20 is een bestemmingswijziging niet nodig. Het GRUP eindigt dan ook ter hoogte van de eerste kruising op lijn 20, met name ter hoogte van de Spurkerweg.

Figuur 2-3 Voorgestelde tracés voor sneltram lijn 1, bron GRUP “Spartacus lijn Hasselt-Maastricht tussen Diepenbeek en Bilzen”

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 8

Figuur 2-4 Zoom op verloop van het tracé door Lanaken met aanduiding plangebieden

2.4 BPA’s

2 1

3 4

Figuur 2-5 BPA’s gelegen in de direct omgeving van de verschillende planbgebieden, bron gemeente Lanaken

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 9

Deelplan 2 “Hangveld 3” ligt gedeeltelijk binnen het BPA “Hangveld”, goedgekeurd bij KB op 30/03/1981. Volgende bestemmingen komen voor binnen de zone gelegen binnen dit RUP: zone voor open bebouwing, zone voor koeren en hoveningen, achteruitbouwstrook, zone voor wegenis en voetpaden. Deelplan 4 is gedeeltelijk gelegen binnen het BPA “Pannestraat wijzigingsplan” goedgekeurd bij KB op 05/02/1985.De voorschriften aanwezig binnen beide BPA’s zullen d.m.v. dit RUP verder worden verfijnd. Figuur 2-6 BPA Hangveld, bron gemeente Lanaken

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 10

2.5 Natura 2000/VEN Speciale beschermingszones

Er komen geen vogel – of habitatrichtlijngebieden voor in de directe omgeving van de verschillende plangebieden. VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast.

In de buurt van de verschillende plangebieden komen geen VEN/IVON gebieden voor.

2.6 Buurt – en voetwegen De atlassen van de Buurtwegen werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. Deze wet op de buurtwegen is nog steeds van kracht. Deelplan 1 Gauwakkerstraat – Rekem Grenzend aan: - Noord: Chemin nr. 21 (Gauwakkerstraat) - Zuid: Chemin nr. 2 (Groenstraat) - West: Chemin nr. 11 (Stenenbrugstraat) Er lopen geen Sentiers door het plangebied.

Deelplan 2 Hangveld 3 Ten noorden van het plangebied: - Noord: Chemin nr. 5 - Noord / West: Chemin nr. 1 Chemins binnen het plangebied: - Chemin nr. 32 (Colmonterveld), insteek vanaf Chemin nr. 1, dwars door plangebied Sentiers binnen het plangebied: - Sentier nr. 37

Figuur 2-7 Deelplan 3: Uittreksel uit de atlas van Buurtwegen, bron GIS Limburg

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 11

Deelplan 3 Neerharen Sluis Grenzend aan: - Oost: Chemin nr. 5 - West: Chemin nr. 1 (Heirbaan) Er lopen geen Sentiers door het plangebied.

Figuur 2-8 Deelplan 2: Uittreksel uit de atlas van Buurtwegen, bron GIS Limburg Deelplan 4 woonuitbreidingsgebied – reserve Grenzend aan: - Noord: Chemin nr. 8 (Pastoorslindestraat) - Oost: Chemin nr. 12 (Pannestraat) - Zuid: Sentier nr. 105 - West: Chemin nr. 72 (Op de Puin)

Figuur 2-9 Deelplan 4: Uittreksel uit de atlas van Buurtwegen, bron GIS Limburg Met opmaak: opsommingstekens en nummering

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 12

2.7 Screening Plan MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007 2, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. In het kader van deze wettelijke verplichting wordt voor het RUP ‘Wonen’ een screeningsdossier van de plan-MER-plicht opgesteld. Doelstelling van de MER-screening is het bestuderen van de verwachte milieueffecten t.g.v. de genomen basisopties in het RUP, het aangegeven van mogelijke milderende maatregelen en op basis daarvan aanvullende (externe) criteria te laten voortvloeien m.b.t. randvoorwaarden, mogelijkheden en inrichting van het plangebied. Het verzoek tot raadpleging of screeningsdossier werd opgenomen in hoofdstuk 6 ‘Verzoek tot raadpleging’.

2 De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 13

3 Beleidskader en relevante studies

3.1 Structuurplanning

3.1.1 Lanaken in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is in 1997 in werking getreden en vormt het kader voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen tot 2007. Voor de gemeenten en provincies is dit plan richtinggevend.

Lanaken

Figuur 3-1 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor Vlaanderen, bron RSV Lanaken ligt in het Vlaamse buitengebied, voor de gemeente betekent dit: 1. Verdeling van de woonbehoefte voor Limburg: • Minimaal 57% in het stedelijk gebied bij een dichtheid van minimum 25 woningen per ha; • Minimaal 43% in het buitengebied bij een dichtheid van minimum 15 woningen per ha; 2. De afbakening van de gebieden in het buitengebied (natuur-, landbouw- en bosstructuur) zal hoofdzakelijk op gewestelijk of provinciaal niveau gebeuren; Lanaken is gelegen in het economisch netwerk van het Albertkanaal. Binnen de economische knooppunten worden de economische ontwikkelingen gestimuleerd en geconcentreerd; De N78 (-Lanaken) wordt geselecteerd als secundaire weg. Hiervoor geldt dat de inrichting van de weg wordt bepaald door de verbindingsfunctie op bovenlokaal en lokaal niveau, door de eisen vanuit het gebruik als toegangverlenende weg voor de aanpalende bestemmingen en door de eisen vanuit de leefbaarheid en de ruimtelijke inpassing. Het Albertkanaal is geselecteerd als onderdeel van het hoofdwaterwegennet. Ontwikkelingsperspectieven voor het hoofdwaterwegennet zijn o.a. het plaatselijk wegwerken van capaciteitsproblemen, een grotere selectiviteit voor watergebonden (regionale) bedrijven, en de reservatie van trajecten voor nieuwe waterwegen. Op het grondgebied van de gemeente Lanaken is in het verlengde van het Albertkanaal ter hoogte van de bocht bij Briegden het Cabergkanaal Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 14

voorzien. (In relatie tot de bouw van een bijkomende sluis te Ternaaien zal in overleg met Nederland en Wallonië nagegaan worden of deze reservering dient behouden).

3.1.1.1 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Limburgse Kempen en Maasland. Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 16.600 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden.

De verschillende plangebieden zijn niet binnen de herbevestigde agrarische gebieden gelegen.

3.1.2 Lanaken in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (PRSL) De Vlaamse Regering heeft in februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Provinciaal Structuurplan Limburg. Het ruimtelijk concept voor heel de provincie deelt het plangebied in vier hoofdruimten. De gemeente Lanaken is deels gelegen in de hoofdruimte ‘Maasland’, deels in de hoofdruimte ‘Haspengouw en ’ en deels in de hoofdruimte ‘Kempen’. De plangebieden zijn hoofdzakelijk gesitueerd in de hoofdruimte ‘Maasland’. De provincie wil een kerngericht beleid voor stedelijke gebieden en voor het buitengebied. De kernen worden attractieve knooppunten, die op de verschillende schaalniveaus het wonen, de diensten en de economische ontwikkeling bundelen. Verder wordt gestreefd naar een hiërarchie van kernen en een kernversterking van steden en dorpen, het versterken van het stedelijk aanbod zonder algehele verstedelijking en het ordenen van nieuwe vormen van stedelijkheid. De hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal. De structuurondersteunende hoofddorpen kennen een grotere groei van de woongelegenheid en de lokale werkgelegenheid. Deze specifieke taakstelling ontstaat uit de historische, ruimtelijke en sociaal- economische betekenis van de kern in zijn omgeving. In de uitvoering van de taakstelling wordt het structuurondersteunend hoofddorp prioritair behandeld. Volgende elementen uit het PRSL zijn van belang voor de gemeente Lanaken en de verschillende plangebieden in het bijzonder. Gewenste nederzettingsstructuur De gemeente Lanaken wordt door de provincie geselecteerd als structuurondersteunende gemeente. Lanaken wordt geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp, Rekem, Gellik en Veldwezelt als hoofddorpen. Bovendien selecteert de provincie het Zuidelijk Maasland (bestaande uit het kleinstedelijk gebied Maasmechelen, samen met de structuurondersteunende hoofddorpen Lanaken en Dilsen) als stedelijk netwerk van provinciaal niveau. In het buitengebied (zowel de volledige buitengebiedgemeenten als de buitengebieddelen van de stedelijke gemeenten) moedigt de provincie het ontwikkelen van grote aantallen bijkomende woningen niet aan. Zuinig ruimtegebruik is een uitgangspunt. Het afstemmen van de groei van het buitengebied op het ritme van de eigen woningbehoeften blijft als beleidsprincipe gelden. De provincie waarborgt in elk geval de invulling van de woonbehoefte voor de natuurlijke bevolkingsaangroei. In bepaalde gevallen kan zij grotere aantallen bijkomende woningen aanvaarden dan wat noodzakelijk is voor de natuurlijke aangroei. Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 15

Een eerste afwijkingsmogelijkheid bestaat voor buitengebiedgemeenten die onder sterke buitenlandse woondruk staan. De provincie stelt dat alleen de gemeenten Hamont-Achel, Lanaken, Riemst en Voeren zich in deze situatie bevinden. Deze vier gemeenten kunnen van de woonreserve gebruik maken om wooninitiatieven voor de eigen bewoners te ondersteunen. In het voorlopig vastgesteld gemeentelijk ruimtelijk structuurplan verantwoordt de gemeente het aantal woningen die supplementair op de natuurlijke aangroei wordt gevraagd, toont zij aan dat de locatie van deze bijkomende woningen past binnen de gewenste ruimtelijke structuur en geeft zij aan welke instrumenten zij inzet om de buitenlandse woondruk te beheersen. Hoofdruimte Maasland Stedelijk netwerk van provinciaal niveau op linkeroever ondersteunend voor stedelijke ontwikkelingen op rechteroever. Om de ongestructureerde verstedelijking van het Zuidelijk Maasland tegen te gaan wordt dat gebied gezien als een stedelijk netwerk. Daarin worden bijkomende ontwikkelingen (woningen, bedrijventerreinen, voorzieningen enz.) bevorderd ter vrijwaring van het ommeland (bijvoorbeeld Park Hoge Kempen, Voerstreek, Haspengouw). Binnen het netwerk worden nieuwe ontwikkelingen geconcentreerd in een beperkt aantal gebieden. Het betreft in het bijzonder het middenterras met de N78 als openbaar vervoersas en de Zuid-Willemsvaart als drager.

Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur voor de provincie Limburg, bron PRSL

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 16

Figuur 3-3 Gewenste nederzettingsstructuur voor de provincie Limburg, bron PRSL

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 17

3.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Lanaken Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lanaken werd op 09/07/2009 goedgekeurd door de bestendige deputatie van de provincie Limburg. Hieronder zullen enkel de elementen uit het GRS die van belang zijn voor de verschillende plangebieden besproken worden.

INFORMATIEF DEEL

Bestaande nederzettingsstructuur Binnen Lanaken zijn een aantal ingesloten woongebieden en woonuitbreidingsgebieden gelegen die bouwmogelijkheden bezitten.

Deelplan 1

Deelplan 2

Deelplan 4

Figuur 3-4 Overzicht ingesloten gebieden met aanduiding deelplannen, bron GRS Lanaken Over de woonuitbreidingsgebieden, onderwerp van dit RUP, zegt het GRS het volgende:

Gauwakker: RWU 8 - Deelplan 1 ‘Gauwakkerstraat’

Ligging Groenstraat - Stenenbrugstraat - Gauwakkerstraat; ten noorden van de dorpskern

Oppervlakte het woonuitbreidingsgebied heeft een oppervlakte van 4ha 96a; de nuttig te gebruiken oppervlakte bedraagt 3ha 64a.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 18

Gauwakker: RWU 8 - Deelplan 1 ‘Gauwakkerstraat’

Ruimtelijk voorkomen het woonuitbreidingsgebied werd reeds aangesneden langsheen de Groenstraat. Noordelijk heeft het gebied nog een erg open karakter. De aanwezige bebouwing langsheen de Stenenbrugstraat bevindt zich in het woongebied met landelijk karakter.

Ontsluitingsmogelijkheden een ontsluitingsweg werd voorzien aan de Stenenbrugstraat (gemeenteraadsbeslissing), langs de Gauwakkerstraat zijn er eveneens nog mogelijkheden voor ontsluiting van het gebied.

Randvoorwaarden het gebied is voldoende groot om aan twee zijden ontsloten te worden.

Colmonterveld: RWU 9 – Deelplan 2 ‘ Hangveld’

Ligging Veldstraat - H. Thanslaan - Populierenlaan - Zuid-Willemsvaart.

Oppervlakte ca. 17ha 16a.

Ruimtelijk voorkomen gedeeltelijk (1ha 55a) gelegen in het B.P.A. “Hangveld - wijziging 2” (open bebouwing).

Ontsluitingsmogelijkheden het woonuitbreidingsgebied werd tot op heden niet aangesneden. Het betreft een landschappelijk uitgesproken gaaf gebied. Het huidig gebruik bestaat uit akkerbouw en boomgaarden. Het gebied is doorsneden met meidoornhagen. De overwegend open bebouwing langsheen de Veldstraat, de H. Thanslaan en de Populierenlaan behoort tot het woongebied. De aanwezige bebouwing langs de Colmonterstraat behoort eveneens tot het woongebied en vormt een insteek in het woonuitbreidingsgebied. Over het gebied loopt het tracé van een 70kV- hoogspanningslijn. Op het gewestplan is tussen het woonuitbreidingsgebied en de reservatiestrook van de Zuid- Willemsvaart tevens het tracé van een weg voorzien (omleiding Maaseik-Lanaken).

Randvoorwaarden • de hoogspanningslijn als negatief element t.o.v. woningbouw; • ligging tegen de reservatiestrook voor een nieuwe weg; • een gaaf landschap. De negatieve randvoorwaarden voor dit gebied impliceren een beperking van de afbakening om nog geschikt te zijn voor woningbouw.

Pastoorshoeven: LWU 17 – Deelplan 4 ‘Reserve woonuitbreidingsgebied’

Ligging Op de Puin - Pastoorslindestraat - Pannestraat.

Oppervlakte ca. 10ha 82a.

Ruimtelijk voorkomen momenteel wordt het woonuitbreidingsgebied ingenomen door weide en akkers, de terreinen van een boomkwekerij en door met gaas overdekte terrein van een kwekerij van gevogelte. Een onverharde weg verbindt Op de Puin met de Pannestraat.

Ontsluitingsmogelijkheden

Randvoorwaarden Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 19

Knelpunten 1. Wonen Door het verschil in wooncultuur tussen Nederland en België oefent deze situatie op sommige bewoners van het nabijgelegen Maastricht een bijzondere aantrekkingskracht uit. Hier door bestaat er een sterke woondruk. De inwijkende Nederlanders hebben een invloed op de bouwmarkt. De hoge prijzen van het onroerend goed zorgen voor speculatie (bijvoorbeeld het opkopen van woningen om ze later duur te verkopen) en voor uitdrijving van de sociaal zwakkeren. In vele gevallen zijn de te koop gestelde goederen gericht naar een doelgroep van kapitaalkrachtige Nederlanders maar ook de naar Belgische normen modale woningen zijn erg begeerd door Nederlanders. 2. Planologisch – juridisch Te Neerharen is de ‘blauwe zone’ van het pompstation aan de Heirbaan en het kanaal achterhaald en wordt al grotendeels ingenomen als woongebied.

RICHTINGGEVEND DEEL

Woongebiedbeleid: Visie Woonbeleid Het woonbeleid dient gericht te zijn op de realisatie van een passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen. Dat wil zeggen dat het woonbeleid dient uit te gaan van de behoeften en evoluties in de behoeften van de bevolking, en dat in meervoudig opzicht: • Wijzigende woonomstandigheden : verhoging van de graad van comfort, ... • De behoeften van de diverse bevolkingsgroepen in demografisch opzicht: ouderen, jongeren, ... • De financiële draagkracht van de diverse bevolkingsgroepen. De kwaliteit van het wonen en van de woonomgeving vormt een belangrijke indicator voor het welzijn en de welvaart van de bevolking, en heeft een belangrijk uitstralingseffect op de ontwikkelingsdynamiek van een samenleving op diverse terreinen. Het streven naar kwaliteit dient vanuit meervoudig opzicht te worden benaderd: • De aandacht voor de kwaliteit van het woningbestand, aandacht voor voorkoming van verkrotting en leegstand; • De aandacht voor een kwalitatieve ontwikkeling van de nieuwbouw, en dat rekening houdend met de financiële draagkracht van de bevolkingsgroepen; • De kwaliteit van de woonomgeving: groenvoorzieningen, spel en recreatiemogelijkheden, onderhoud, ... . Het woonbeleid moet inspelen op de druk vanuit Maastricht en omgeving. Om die reden stippelt Lanaken haar woonbeleid uit volgens scenario II van het provinciaal structuurplan. De realisatie van de nieuwe inbreidingsgebieden moet een prijsregulerende invloed hebben zodat wonen betaalbaar blijft voor de modale Lanakenaar. Randvoorwaarden en ruimtelijke objectieven De behoefte aan bijkomende woningen wordt opgevangen in de hoofddorpen en woonkernen waarbij de groei zoveel mogelijk op het niveau van de leefgemeenschap behouden blijft. Het woonbeleid speelt ook in op de gewijzigde behoefte ten gevolge van gezinsverdunning en veroudering van de bevolking. Dit betekent: • Differentiatie in woningtypes en –grootte;

• Het realiseren van specifieke woonvormen; Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 20

• Het streven naar evenwicht in de bevolkingsstructuur waar alle groepen vertegenwoordigd zijn door passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen te voorzien. Woondichtheden Verdichting is één van de sleutelbegrippen in een ruimtelijk beleid waar openheid en stedelijkheid voorop staat. De ruimtelijke differentiatie van de woningdichtheid in Lanaken wordt gekoppeld aan de categorisering van de nederzetting en de afstand tot de kern. Voor kernversterkende inbreidingsgebieden is het wenselijk om een hogere dichtheid te realiseren. De referentie om de afstand ten opzichte van de kern te bepalen is de 500 meter loopafstand. Volgende dichtheden zijn richtinggevend: • Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken o 500 meter min. 20 wo/ha o 1.000 meter 15 à 20 wo/ha o > 1.000 meter 12à 15 wo/ha • Hoofddorpen Rekem, Gellik en Veldwezelt o 500 meter 15 à 20 wo/ha o > 500 meter 12à 15 wo/ha • Woonkernen Neerharen, Smeermaas en Kesselt o 500 meter 15 wo/ha o > 500 meter 12à 15 wo/ha

Woongebiedbeleid: kwantitatief Vergelijking vraag en aanbod 2007-2017 Voor de berekening van de woningbehoefte kan de gemeente uitgaan van scenario II van het provinciaal structuurplan (buitenlandse woondruk). Hierbij bleek er vraag te zijn naar 1.468 te realiseren woningen terwijl er een rechtstreeks aanbod van 766 eenheden is. Er zal dus nog een gemeentelijke bijsturing van 702 eenheden moeten gebeuren in woonuitbreidingsgebieden en in de gebieden gelegen in BPA’s. Gemeentelijke bijsturing De gemeente wenst een bijsturing te realiseren in de hoofddorpen Rekem en Gellik omdat daar in het recente verleden geen inbreidingsgebieden gerealiseerd werden. Verder wordt er gefocust op het structuurondersteunend hoofddorp Lanaken. Het zwaartepunt van de gemeentelijke bijsturing situeert zich in Lanaken. Voor de planperiode tot 2017 wordt een bijsturing voorzien van 332 wooneenheden in Lanaken, 158 wooneenheden in Rekem en 151 wooneenheden in Gellik. De gemeente maakt een onderscheid in ingesloten gebieden die prioritair te ontwikkelen zijn en de overige (reserve)gebieden. De prioritair te ontwikkelen gebieden zijn deze die over het algemeen het meeste bijdragen tot kernversterking. De perifeer gelegen gebieden of deze die niet bijdragen tot kernversterking blijven behouden als reservegebieden. De gewenste initiatieven van de gemeente voor de hoofddorpen Rekem en Gellik om een bijsturing te realiseren in woonuitbreidingsgebied werd door de hogere overheid geschrapt. De gemeente wenste onder andere een woonuitbreidingsgebied in Gellik (GWU-2 Kerkveld) prioritair te ontwikkelen omwille van de zeer gunstige ligging ten opzichte van de kern. Ook in Rekem wenste de gemeente de woonuitbreidingsgebieden RWU-8 Gauwakker en RWU-9a+b Colmonterveld aan te snijden om een aanbod aan grondgebonden eengezinswoningen op kleine kavels en een aanbod aan sociale huur- en koopwoningen te realiseren. Een centrumversterkende input van woningen in een gedifferentieerd aanbod (grondgebonden eengezinswoningen, kleine

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 21

kavels, appartementen, sociale huur- en koopwoningen, …) zou een dynamiek geven aan deze deelkernen. 3 Richtinggevende ontwikkelingsperspectieven voor de WUG’s deel uitmakend van dit RUP zijn de volgende: 1. RWU-8 Gauwakker – Deelplan 1 ‘Gauwakkerstraat’ • dichtheid 12 à 15 wo/ha - ± 49 wooneenheden • grondgebonden eengezinswoningen • Minimum 25% sociale huur- en/of koopwoningen • ± 20% van de percelen met een richtinggevende oppervlakte van 4 are 2. RWU-9b Colmonterveld – Deelplan 2 ‘Hangveld’ • dichtheid 15 wo/ha - ± 59 wooneenheden • overwegend grondgebonden eengezinswoningen • Minimum 25% sociale huur- en/of koopwoningen • ± 20% van de percelen met een richtinggevende oppervlakte van 4 are 3. RWU-9c Colmonterveld deel – Deelplan 2 ‘Hangveld’ • reserve • dichtheid 15 wo/ha - ± 168 wooneenheden 4. LWU-17 Pastoorshoeven – Deelplan 4 ‘Reserve woonuitbreidingsgebied’ • reserve • dichtheid 15 wo/ha - ± 162 wooneenheden

Bestemmingswijziging naar woongebied en ruilvoorstel De gemeente kan geen nieuwe oppervlakte woongebied creëren. Ze wenst echter wel van de mogelijkheid gebruik te maken de oppervlakte aan niet gewenst woongebied aan de prins Xavierdreef (BPA) te ruilen tegen oppervlakte gewenst woongebied op de volgende plaatsen: • De zone van openbaar nut (blauwe zone Tournebride) te Neerharen (6 percelen) • Een elleboog in een lint aan de Berkenlaan te Gellik (1 perceel) De gemeente wenst hiermee een einde te maken aan deze onlogische gewestplanbestemmingen. De gewenste initiatieven van de gemeente om ongewenst woongebied te ruilen tegen oppervlakte gewenst woongebied op andere plaatsen binnen de gemeente werd door de hogere overheid geschrapt. 4

3 Bij de opmaak van dit RUP heeft de gemeente een principieel akkoord met de provincie over de ontwikkeling van de WUG ‘s onderwerp van dit RUP. Deelplan 4 van dit RUP dient ter compensatie van de ontwikkeling van de overige deelplannen, alsook ter compensatie van de ontwikkeling binnen het RUP “Gellik”. 4 Bij de opmaak van dit RUP heeft de gemeente een principieel akkoord met de provincie over de ruil van de zone van openbaar nut te Neerharen, overeenkomend met deelplan 2 uit dit RUP. Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 22

Woongebiedbeleid: kwalitatief Verweving De gemeente gaat uit van het verwevingprincipe. Dit wil zeggen dat tot op een bepaald niveau andere functies in het woongebied kunnen voorkomen. Dit geldt zeker voor de vrije beroepen en kleine bedrijven. Met betrekking tot handel wordt een concentrerend beleid nagestreefd. De grenzen aan het verwevingprincipe worden gesteld door de woonfunctie. Dat wil zeggen dat activiteiten die de woonfunctie storen niet meer integreerbaar zijn in de woongebieden. Storing treedt op door geluidshinder, lichthinder, geurhinder en visuele hinder. Kwaliteit woonomgeving De kwaliteit van het wonen wordt grotendeels bepaald door de woonomgeving. Criteria die de woonomgeving bepalen zijn: • rust en stilte, • veiligheid (spelen op straat, bereikbaarheid van scholen en diensten,…) • aanwezigheid van zichtbaar en bruikbaar groen, • aanwezigheid van goede infrastructuur (padenstructuur, speelomgeving, jeugdlokalen en – terreinen,…) • mogelijkheid tot recreatief medegebruik van de open ruimte • Bij nieuwe ontwikkelingen zal waardevol groen zo veel mogelijk gevrijwaard blijven en er zal rekening gehouden moeten worden met waardevolle zichtassen. Sociale woningbehoefte Het streefpercentage is vastgelegd op 10% van de woningbehoefte. Het invullen van de toekomstige sociale woningbehoefte is een noodzaak. Deze sociale woningbehoefte heeft zowel betrekking op sociale koopwoningen als op sociale huurwoningen. Bij de voorgestelde invulling van de woonuitbreidingsgebieden, wordt gestreefd naar een realisatie van minimum 25% sociale woningen. Door deze invulling zal het streefpercentage van 10% in de toekomst benaderd worden. De invulling van de woonuitbreidingsgebieden gebeurt met een differentiatie aan typologie en eigendomstitel (eigenaar of huurder). In deze gemengde projecten worden zowel sociale huurwoningen als sociale koopwoningen gerealiseerd en minimum 20% van de percelen heeft een richtinggevende oppervlakte van 4 are.

Gewenste economische structuur Visie gemeentelijk beleid aangaande handel Onderstaand wordt een beknopt overzicht gegeven van de situering van de bestaande handelscentra in de verschillende kernen. Voor de vestiging van nieuwe handelszaken genieten deze centra de voorkeur. De gemeente zal hiertoe een stimulerend beleid voeren. • Rekem: Populierenlaan • Neerharen: omgeving gemeentehuis en ontmoetingscentrum en het segment van de N78 ter hoogte van de bestaande concentraties Kleinhandelslint N78 Het beleid wordt bepaald door de provincie maar het voorstel van de gemeente gaat er van uit om het kleinhandelslint te consolideren. Onder consolidatie wordt concentratie verstaan rond het zwaartepunt van de huidige vestigingen en een afbouw buiten deze concentraties. Bestaande handelszaken kunnen blijven maar nieuwe grote handelszaken met bovenlokale impact zijn niet toegestaan buiten deze concentratiezones. Concentratiezones zijn onder andere: Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 23

• Zone noordelijk segment N78 Rekem; • Zone tussen Populierenlaan-Rekemerstraat (weerszijden)-overzijde Kapelhofstraat (omgeving supermarkten).

Gewenste verkeersstructuur Lokale weg type I: lokale verbindingsweg, onder andere geselecteerd: • Populierenlaan: verbinding Rekem – Uikhoven • N78: (vanaf N77 tot grens Riemst) verbinding Lanaken – Veldwezelt – Riemst Lokale weg type II: lokale ontsluitingsweg, onder andere geselecteerd: • Heirbaan • Pannestraat

Gewenste ontwikkelingen voor de deelkernen

Figuur 3-5 Gewenste ruimtelijke structuur deelkernen

Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken Nieuw te ontwikkelen woonzones worden vooral in het structuurondersteunende hoofddorp Lanaken gesitueerd. Er wordt gestreefd naar inbreiding en verdichting, met behoud van variatie. Nieuwe wooninbreidingen zullen een harmonisch geheel vormen met de omliggende bestaande woonstructuur. Nieuwe ontwikkelingen verhogen ook de doordringbaarheid van het bestaande weefsel. Grotere aaneengesloten gehelen krijgen door wooninbreiding een diffusere structuur. Voor voetgangers en fietsers kan dit leiden tot kortere verbindingen met het centrum van Lanaken.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 24

Voor de realisatie van de gewenste dichtheden zijn ruimtebesparende ontwikkeling aangewezen, zoals open bebouwing op de perceelsgrens, halfopen bebouwing, bouwen op de rooilijn, gekoppelde woningen, duo-woningen, enz. In de woongebieden wordt een duidelijke hiërarchische structuur aangebracht. Er wordt een verschil nagestreefd in doorgaand verkeer, ontsluitingswegen, en fietsassen. De categorisering van de wegen met de daaraan verbonden inrichtingprincipes en reglementering vormt hier de leidraad voor. Hoofddorp Rekem De woonfunctie wordt in Rekem nog verder uitgebreid en verdicht. De bestaande woongebieden worden verder afgebouwd. Nieuwe wooninbreidingen concentreren zich vooral in de gebieden aan de Groenstraat en de Populierenlaan. De doordringbaarheid van het centrum verhoogt door deze nieuwe ontwikkelingen. Het behouden van een redelijk open en groen karakter vormt een uitdaging voor de ontwikkeling van de inbreidingsgebieden. Er wordt gestreefd naar het behouden van solitaire bomen, bomengroepen en groenelementen die bijdragen aan het karakter van de omgeving. Appartementen en meergezinswoningen kunnen binnen een nog af te bakenen perimeter. Naar volume en bouwhoogte toe zullen deze harmoniëren met de omgeving. Handel op lokaal niveau, diensten en voorzieningen concentreren zich bij voorkeur op de Populierenlaan die de centrale as is in Rekem. De afwikkeling van het verkeer in de woongebieden zal verlopen volgens een duidelijke structuur. Centraal in Rekem neemt de Populierenlaan deze functie op. De Groenstraat en Rekemerstraat vullen dit aan, en ondersteunen het principe. De Groenstraat (en Daalbroekstraat) en de Rekemerstraat (en Heidestraat) worden uitgewerkt als groene structurerende assen langs de Groenstraatbeek en de Ziepbeek, die terug worden opgenomen in het straatbeeld (ecolint), die de woongebieden en de kern van Oud-Rekem ontsluiten naar de N78 en die een veilige en groene (fiets- en wandel-) verbinding maken (over de N78 heen) met de bossen van het Kempisch Plateau, respectievelijk langs de Wiemersbeek en de Ziepbeek. In de woongebieden van Rekem worden groene structurerende assen aangelegd, met veilige fiets- en voetgangersmogelijkheden om de omliggende open ruimte te bereiken. Aangepaste en veilige fietsroutes worden eveneens gesitueerd langs de Zuid-Willemsvaart en ook bij de heraanleg van de heirbaan wordt een fietspad gecombineerd. Woonkern Neerharen De verdere woonontwikkeling in Neerharen situeert zich vooral ten oosten van de gewestweg N78. De oorspronkelijke historisch gegroeide kern wordt herkenbaar gemaakt. Het betreft hier de Ladderstraat, de Heirbaan, de Kasteelstraat, de Keelhofstraat waaraan de kerk alsook de school gesitueerd zijn. Voornoemde straten krijgen een uitstraling van ‘centrum’ en centrale ontsluitingen. De ‘blauwe zone’ van het pompstation aan de Heirbaan en het kanaal is achterhaald en wordt al grotendeels ingenomen als woongebied. Een verdere ontwikkeling is hier mogelijk binnen de grenzen van de zone voor openbaar nut. Hiervoor zal een gemeentelijk RUP opgesteld worden.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 25

3.2 Nota gemeentelijk woonbeleid Deze nota, opgemaakt in mei 2010, vormt een onderdeel van de toelichtingsnota’s bij ruimtelijke uitvoeringsplannen die woonuitbreidingsgebieden omzetten naar woongebied. De nota is onder andere gebaseerd op het GRS van Lanaken en de conceptversie van het woonbeleidsplan. In deze nota worden de gemeentelijke prioriteiten weergeven. Onderstaande tabel geeft de prioriteiten, van belang voor het RUP “Wonen Lanaken”, weer:

Opp. Gewenste Aantal Referentieperiode (ha) dichtheid wooneenheden ’07 –‘12 ’12 – ‘17 Reserve

RWU-8 Gauwakker 3.64 12-15 49 49 (deelplan 1)

RWU-9b 3.90 15 59 59 Colmonterveld (deelplan 2)

RWU-9c 11.17 15 168 168 Colmonterveld (deelplan 2)

N-6 Openbaar nut 0.70 6 6 (deelplan 3)

LWU-17 10.82 15 162 162 Pastoorshoeven (deelplan 4)

3.3 Woonbeleidsplan (conceptversie) Recent werd voor de stad Lanaken een woonbeleidsplan opgemaakt. Momenteel ligt dit ter goedkeuring bij de hogere overheid. Voorliggend lokaal woonbeleidsplan is een beleidsdocument dat de krachtlijnen en keuzes weergeeft voor het woonbeleid in de gemeente Lanaken. Binnen het woonbeleidsplan worden een aantal doelstellingen uitgezet. Deze doelstellingen dragen de visie en vertalen deze naar actiedomeinen. Lanaken is een gemeente met een grote verscheidenheid aan woonmilieus. Naar de toekomst toe is dit een zeer belangrijke troef. Verschillende types woonbuurten trekken immers verschillende doelgroepen aan. Dit resulteert in een boeiende en levendige gemeente. Om de eigenheid van de verschillende woonmilieus te behouden, wordt er per wijk een specifiek beleid uitgestippeld. Dit uit zich allereerst in een differentiatie van dichtheden volgens de wijk. Door op de kernversterkende locaties, zoals Lanaken centrum en de hoofddorpen Rekem, Gellik en Veldwezelt, de dichtheden te verhogen, verlaagt de woondruk op de meest landelijke woonmilieus. Bovendien dragen de diverse woondichtheden bij tot een verhoging van de leesbaarheid van, en het oriëntatiegevoel binnen Lanaken. Daarnaast dient het beleid te worden gedifferentieerd volgens doelgroep. Senioren, gezinnen met kinderen, financieel minder krachtige huishoudens, alleenstaanden, … hebben allen specifieke woonwensen en behoeften. Om deze divergerende behoeftes op te vangen, dient te worden voorzien in een grote verscheidenheid aan woningtypes. Door ook binnen eenzelfde woonproject verschillende woontypes te realiseren, wordt een diverse bevolking aangetrokken en een gezonde mix gecreëerd. Bij dit alles moet er over worden gewaakt dat de eigenheid van de verschillende woonmilieus in Lanaken wordt bewaard.

De missie voor het woonbeleid in de gemeente Lanaken kan dan ook als volgt worden geformuleerd:

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 26

De gemeente Lanaken wil een passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen realiseren uitgaande van behoeften en evoluties in de behoeften van de bevolking en rekening houdend met wijzigende woonomstandigheden, diverse doelgroepen en hun financiële draagkracht. Het gemeentebestuur streeft naar een degelijke kwaliteit van de woningen en de woonomgeving in Lanaken. In het woonbeleidsplan wordt per deelgebied een ontwikkelingsperspectief geschetst. De deelplannen gelegen binnen dit RUP zijn gelegen in het structuurondersteunend hoofddorp Lanaken, het hoofddorp Rekem of de woonkern Neerharen.

3.3.1 Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken Het grootste aandeel van de nieuwe woonontwikkelingen wordt voorzien binnen het hoofddorp van Lanaken. Kernversterking en inbreiding zijn hier de sleutelconcepten. Om het stedelijke karakter van het centrum van Lanaken verder uit te bouwen, wordt er gestreefd naar een bundeling van wonen, handel, horeca, diensten, recreatie en andere voorzieningen. Deelplan 4 van dit RUP is gelegen binnen dit deelgebied. Voor dit deelplan werd in het woonbeleidsplan opgenomen dat er geen ontwikkeling gewenst is. De stad Lanaken wenst dit gebied niet in te zetten voor de realisatie van bijkomende wooneenheden. 3.3.2 Hoofddorp Rekem Zowel deelplan 1 als deelplan 2 binnen dit RUP zijn gelegen binnen Rekem. In de kernen van Oud-Rekem en Rekem wordt ingezet op de uitbreiding en versterking van de woonfunctie. Langs de hoofdas “De Populierenlaan” zijn tal van mogelijkheden voor inbreidingsprojecten, terwijl in de verschillende bestaande woongebieden nog vele ontwikkelingskansen zijn. Bij de nieuwe woonprojecten, dient erover gewaakt te worden dat het groene karakter van Rekem te allen tijde wordt bewaard. Over de deelplan 1 – Gauwakkerstraat en een gedeelte van het deelplan 2 – Hangveld 3 stelt het woonbeleidsplan volgende ontwikkelingsmogelijkheden voorop:

Opp. (ha) Dichtheid Realisatiegraad Totaal aantal bijkomende woningen

RWU-8 Gauwakker 3.64 12-15 80% 39

RWU-9b Colmonterveld 1.55 15 80% 9 (deel in BPA) In bovenstaande tabel wordt bij het bepalen van het aantal bijkomende woningen rekening gehouden met een realisatiegraad, welke de fasering van de woonontwikkelingen omvat. Projectgebieden die (deels) pas in een latere fase zullen worden ontwikkeld kennen dus een lagere realisatiegraad dan projecten die op zeer korte termijn ontwikkeld zullen worden. Wat betreft woningtypes opteert het GRS voor grondgebonden eengezinswoningen. Appartementen kunnen binnen een af te bakenen perimeter, maar dienen in harmonie te zijn met de bouwhoogte en het volume van de bestaande woningvoorraad. In Rekem wordt een totaal van 18 ha grond aanzien als prioritair te ontwikkelen gebied. Een groot aandeel van deze vrij liggende gronden bevindt zich in de directe omgeving van het centrum van Rekem. Deze projectgebieden zijn dan ook uitermate geschikt voor een verdere kernversterking en een verduidelijking van de hoofdas ‘De Populierenlaan’. Amper drie woningen in Rekem, of 0,2% van de woningvoorraad, werden in 2001 verhuurd door een sociale huisvestingsmaatschappij. Voor projectgebieden in handen van private projectontwikkelaars, kan –conform het grond- en pandendecreet- enkel een sociale last worden opgelegd, indien het een project van meer dan 10 wooneenheden betreft. Dit is enkel het geval voor het projectgebied ‘Gauwakker’. Hier kunnen in de huidige planperiode nog eens 8 sociale koopwoningen worden gerealiseerd. In Rekem wordt vooral ingezet op grondgebonden eengezinswoningen, waarbij gemiddeld ca. 20% van de percelen een oppervlakte van 4 are is aangewezen. Kleinere gronden zijn hier niet aangewezen. Kleinere Verwijderd: 2221153010_scr_ woningen en meer compacte bouwvormen kunnen echter wel, en zijn in het kader van een efficiënt WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 27

ruimtegebruik en het betaalbaar wonen zelfs wenselijk. Appartementen en meergezinswoningen kunnen ook hier enkel binnen een afgebakende perimeter. Het is aan te raden om ook een bepaald aandeel appartementen voor alleenstaanden te voorzien. Onder andere voor projectgebied Colmonterveld (RWU-9b), onderdeel van deelplan 2 binnen dit RUP, laat het GRS ruimte open om een klein aandeel meergezinswoningen te realiseren. Binnen de perimeter zal echter rekening moeten worden gehouden met de bestaande bouwhoogte en bouwvolumes.

3.3.3 Woonkern Neerharen Ook in Neerharen gaat het hoofdzakelijk om het verduidelijken en zichtbaarder maken van de historisch gegroeide kern. Neerharen beschikt over enkele inbreidingsgebieden (NW-1, NW-2 en NW-9) waar het GRS hoofdzakelijk grondgebonden eengezinswoningen voorziet. Hier geldt een dichtheid van 15 woningen per hectare. De bouw van meergezinswoningen en appartementen zal enkel nog worden toegelaten in speciaal daarvoor voorziene zones die worden vastgelegd in een gemeentelijk RUP. Deelplan 3 binnen dit RUP is gelegen in Neerharen. In het woonbeleidsplan worden geen uitspraken gedaan over dit gebied.

3.4 Masterplan Neerharen Dikke Hagenstraat In november 2006 werd er voor de uitbreiding van de kern Neerharen een masterplan opgemaakt dat zich focust op het gebied tussen Heirbaan en Dikke Hagenstraat. Deelplan 3 uit dit RUP situeert zich uiterst zuidelijk binnen het masterplan. Een ontwikkeling van dit deelplan dient rekening te houden met het masterplan. Het moet te allen tijde vermeden worden dat de ontwikkeling van het binnengebied gehypothekeerd wordt door de ontwikkeling van deelplan 3. In hoofdstuk 5 (visie en structuurschets) zullen de belangrijke concepten uit het masterplan worden besproken.

Figuur 3-6 Masterplan Neerharen Dikke Hagenstraat, bron stad Lanaken

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 28

3.5 Cultureel Erfgoed

3.5.1 Inventaris Onroerend Erfgoed Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde.

Figuur 3-7 Inventaris onroerend erfgoed (groen)/ beschermde monumenten (oker), dorpsgezichten (paars), stadsgezichten (blauw) en landschappen (roze), bron VIOE In Vlaanderen kunnen waardevolle monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd worden. De juridische basis hiervoor is te vinden in het decreet van 03/03/1976 tot Bescherming van Monumenten en Stads- en Dorpsgezichten. Het gebouw, de groep van gebouwen of de site die voorgedragen wordt moet een waarde van algemeen belang hebben. Concreet kan een goed worden beschermd omdat het een artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of een andere sociaal-culturele waarde heeft. Het Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed is verantwoordelijk voor de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Ze adviseert over stedenbouwkundige vergunningen en verleent toelatingen voor werken aan beschermde onroerende goederen. Er bevinden zich volgens de inventaris geen relicten binnen de plangebieden. Oostelijk van deelgebied 1, en noordelijk van deelgebied 2 bevindt zich het stadsgezicht ‘Oude kern stad Rekem’ waarbinnen een groot aantal relicten, en tevens beschermde monumenten, gelegen zijn. Oostelijk van deelgebied 3, aan de overzijde van de Zuid – Willemsvaart ligt het beschermde landschap ‘Kasteel van Hocht en omgeving’ waarbinnen tevens een aantal beschermde monumenten gelegen zijn. In de omgeving van de plangebieden komen geen aangeduide ankerplaatsen noch erfgoedlandschappen voor. Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 29

3.5.2 Landschapsatlas In de ‘Landschapsatlas van Vlaanderen’ - opgemaakt door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001 werden behalve ankerplaatsen ook relictzones, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het geheel vormt een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20e eeuw.

Figuur 3-8 Uittreksel uit de landschapsatlas voor elk deel RUP, bron Agiv

Deelplan 1 Gauwakkerstraat – Rekem Het plangebied is gelegen in het traditionele landschap ‘Limburgse Maas’. Er liggen geen ankerplaatsen, relictzones, lijn- of puntrelicten binnen de contouren van het plangebied. Zuidelijk van het plangebied loopt het lijnrelict ‘Napoleonweg’, noordelijk van het plangebied ligt de kern van Rekem die geselecteerd werd zowel als ankerplaats als relictzone.

Deelplan 2 Hangveld 3 Het plangebied is gelegen in het traditionele landschap ‘Limburgse Maas’. Er liggen geen relictzones, lijn- of puntrelicten binnen de contouren van het plangebied maar het ligt wel gedeeltelijk binnen de ankerplaats Oud-Rekem. Oostelijk grenst het plangebied aan het lijnrelict ‘Zuid – Willemsvaart’, westelijk aan het lijnrelict ‘Zijpbeek’. De relictzone ‘Rekem-Uikhoven’ grenst noordelijk aan het plangebied.

Deelplan 3 Neerharen Sluis Het plangebied is gelegen in het traditionele landschap ‘Limburgse Maas’. Er liggen geen relictzones, lijn- of puntrelicten binnen de contouren van het plangebied. Oostelijk grenst het plangebied aan het lijnrelict ‘Zuid – Willemsvaart’. Aan de andere zijde van de Zuid – Willemsvaart ligt de ankerplaats ‘Kasteel van Hocht en Hochterbampd’.

Deelplan 4 woonuitbreidingsgebied – reserve

Het plangebied is gelegen in het traditionele landschap ‘Maasvlakte en het terrassenland’. Er liggen geen Verwijderd: 2221153010_scr_ relictzones, lijn- of puntrelicten binnen de contouren, of in de omgeving van het plangebied. WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 30

3.6 Open ruimtebeleid

3.6.1 Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.

Figuur 3-9 Uittreksel uit de biologische waarderingskaart voor elk deelplan, versie 2.2 (2010).

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 31

Deelplan 1 Gauwakkerstraat – Rekem Het noorden en het zuiden van het plangebied zijn gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. De weilanden centraal in het plangebied worden aangeduid als biologisch minder waardevol met waardevolle elementen. De hoogstamboomgaard, ook centraal in het gebied, krijgt dezelfde aanduiding. In aansluiting met het plangebied zijn in het noorden een biologisch waardevol weilandperceel en een waardevol populierenbosje gelegen. Verder komen in de directe omgeving nagenoeg geen waardevolle gebieden voor.

Deelplan 2 Hangveld 3 Het plangebied is grotendeels gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. Noordelijk bevinden zich 2 percelen biologisch minder waardevol gebied met zeer waardevolle elementen onder de vorm van soortenrijke grazige bermen. Uiterst noordelijk bevindt zich een biologisch zeer waardevolle zone die bestaat uit een houtkant van doornstruweel. Meer zuidelijk bevinden zich enkele graslandpercelen die hoofdzakelijk aangeduid worden als biologisch minder waardevol met waardevolle elementen. Centraal in het gebied krijgt een hoogstamboomgaard dezelfde waardering. Meer naar het westen toe is op de BWK een oost-west georiënteerde biologisch waardevolle bomenrij bestaande uit populieren aangeduid, deze is echter op het terrein niet meer aanwezig. Het kleine biologisch waardevolle populierenbosje en de biologisch zeer waardevolle houtkant bestaande uit meidoorn op de grens van het oostelijk en westelijk deel van deelplan 2 zijn wel nog aanwezig, evenals de 2 lijnvormige biologisch waardevolle houtkanten en heggen in het oostelijk deel van het plangebied. Langs de Zuid – Willemsvaart, nagenoeg grenzend aan het plangebied, bevindt zich een strook biologisch zeer waardevol gebied, bestaande uit dijkvegetatie.

Deelplan 3 Neerharen Sluis Bijna het volledige plangebied is gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied, met uitzondering van de zuidoostelijk rand van het plangebied die bestaat uit biologisch waardevol gebied (soortenrijk grasland). Tussen het plangebied en de Zuid-Willemsvaart is een strook biologisch waardevolle dijkvegetatie gelegen.

Deelplan 4 woonuitbreidingsgebied – reserve Het volledige plangebied is gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. Oostelijk wordt 1 graslandperceel bijkomend gekenmerkt door waardevolle elementen onder de vorm van grazige bermen. In de directe omgeving komen nagenoeg geen waardevolle gebieden voor. Nog meer noordelijk bevindt zich een uitgestrekt biologisch (zeer) waardevolle zone, die hoofdzakelijk bestaat uit naaldhoutbossen.

3.7 Provinciaal functioneel fietsrouteplan Het "Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk" is een programma dat i.s.m. de provincies werd opgestart. Het heeft tot doel een concept van fietsroutenetwerk op te stellen. In dit concept worden de belangrijkste gemeentelijke/stedelijke kernen en attractiepolen met elkaar verbonden. Het gaat hier over een functioneel routenetwerk omdat het betrekking heeft op de zgn. "functionele" verplaatsingen (werken, onderwijs volgen, winkelen...) en niet op het fietsen als ontspanning. Het netwerk bevat hoofdroutes, functionele fietsroutes en alternatieve functionele hoofdroutes.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 32

Figuur 3-10 Uittreksel uit het provinciaal fietsrouteplan (rood: hoofdroute, oranje: alternatieve route, roze: functionele route), bron provincie Limburg

Deelplan 1 Gauwakkerstraat – Rekem Het plangebied ligt vlakbij de hoofdroute, gelegen langs de Steenweg. Via de Groenstraat wordt het plangebied rechtstreeks verbonden met deze Steenweg.

Deelplan 2 Hangveld 3 Het plangebied grenst aan de alternatieve functionele fietsroute gelegen langs de Zuid – Willemsvaart en in de directe omgeving bevindt zich tevens de hoofdroute gelegen langs de Staatsbaan.

Deelplan 3 Neerharen Sluis Het plangebied grenst aan de alternatieve functionele fietsroute gelegen langs de Zuid – Willemsvaart en ligt tevens vlakbij de hoofdroute gelegen langs de Staatsbaan.

Deelplan 4 woonuitbreidingsgebied – reserve De dichtstbijzijnde fietsroute is de functionele fietsroute gelegen langs de Stationstraat, voor het plangebied bereikbaar via de Pannestraat, de oostelijke grens van het plangebied.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 33

3.8 Water Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. De verschillende plangebieden situeren zich in het Maasbekken.

Deelplan 1 Gauwakkerstraat – Rekem + deelplan 2 Hangveld 3

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 34

Figuur 3-11 Watertoetskaarten deelplan 1 en 2: overstromingsgevoeligheid – erosiegevoeligheid - grondwaterstromingsgevoeligheid en infiltratiegevoeligheid, bron Agiv Deelplan 1 grenst zowel zuidelijk als westelijk aan de Groenstraatbeek waarvan het deel ten zuiden van het plangebied niet geklasseerd is. Het deel ten westen van het plangebied is geklasseerd onder categorie 3. Op basis van de watertoetskaarten kunnen voor deelplan 1 volgende vaststellingen gemaakt worden: - Het plangebied is gelegen binnen mogelijk overstromingsgevoelig gebied; - De erosiegevoeligheid van het plangebied is minimaal, verspreid komen er een beperkt aantal erosiegevoelige gebieden voor; - Het volledige plangebied is niet infiltratiegevoelig ; - De gronden binnen het plangebied zijn zeer gevoelig voor grondwaterstroming .

Deelplan 2 grenst oostelijk aan de Zuid – Willemsvaart, een bevaarbare waterloop van categorie 0 beheerd door NV De Scheepvaart, en westelijk aan de Ziepbeek, een geklasseerde waterloop van categorie 2 beheerd door Provincie Limburg. Op basis van de watertoetskaarten kunnen voor deelplan 2 volgende vaststellingen gemaakt worden: - Het plangebied is gelegen zowel binnen niet overstromingsgevoelig gebied als mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De noordelijke helft van het plangebied is bijna volledig niet overstromingsgevoelig met uitzondering van een drietal zones zuidwestelijk langs de Veldstraat. De zuidelijke helft van het plangebied ligt volledig binnen mogelijk overstromingsgevoelig gebied; - De erosiegevoeligheid van het plangebied is hoger in het westelijk deel als in het oostelijk deel van het gebied. Westelijk komen er verspreid over het plangebied een aantal erosiegevoelige zones voor, oostelijk is de erosiegevoeligheid nihil; - Het plangebied is grotendeels infiltratiegevoelig . Enkel is het westelijke deel van het plangebied komen een aantal niet infiltratiegevoelige gebieden voor; - De gronden binnen het plangebied zijn oostelijk grotendeels matig gevoelig voor grondwaterstroming en westelijk grotendeels zeer gevoelig voor grondwaterstroming .

Deelplan 3 Neerharen Sluis

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 35

Figuur 3-12 Watertoetskaarten deelplan 3: overstromingsgevoeligheid – erosiegevoeligheid - grondwaterstromingsgevoeligheid en infiltratiegevoeligheid, bron Agiv Dit deelplan grenst oostelijk aan de Zuid – Willemsvaart, een bevaarbare waterloop van categorie 0 beheerd door NV De Scheepvaart. Op basis van de watertoetskaarten kunnen voor dit deelplan volgende vaststellingen gemaakt worden: - Het plangebied is gelegen binnen niet overstromingsgevoelig gebied; - De erosiegevoeligheid van het plangebied is nihil; - Het volledige plangebied is niet infiltratiegevoelig in het noorden en infiltratiegevoelig in het zuiden; - De gronden binnen het plangebied zijn matig gevoelig voor grondwaterstroming in het zuiden en zeer gevoelig in het noorden.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 36

Deelplan 4 woonuitbreidingsgebied – reserve

Figuur 3-13 Watertoetskaarten deelplan 4: overstromingsgevoeligheid – erosiegevoeligheid - grondwaterstromingsgevoeligheid en infiltratiefgevoeligheid, bron Agiv Er zijn geen waterlopen gelegen binnen, of in de omgeving van, dit deelplan. Op basis van de watertoetskaarten kunnen voor dit deelplan volgende vaststellingen gemaakt worden: - Het plangebied is gelegen binnen niet overstromingsgevoelig gebied; - Oostelijk komen er verspreid over het plangebied een aantal erosiegevoelige zones voor, westelijk is de erosiegevoeligheid nihil; - Het volledige plangebied is infiltratiegevoelig ; - De gronden binnen het plangebied zijn weinig gevoelig voor grondwaterstroming .

Conclusie Deelplan 3 en 4 zijn binnen niet overstromingsgevoelig gebied. Binnen deelplan 1 en 2 komen ook mogelijk overstromingsgevoelige gebieden voor. Voor beide deelplannen dient bij nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de mogelijke overstromingsgevoeligheid van het plangebied, zeker in combinatie met de niet infiltratiegevoeligheid van de gronden binnen deelplan 1. Voor de zones binnen de verschillende plangebieden die zeer gevoelig zijn voor grondwaterstroming moet er voor constructies en gebouwen van meer dan 3m diep en 50m lang advies worden aangevraagd aan de bevoegde instantie. Indien er in gebied dat matig gevoelig is voor grondwaterstroming een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 37 van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Voor gebieden die weinig gevoelig zijn voor grondwaterstroming dient pas advies aangevraagd te worden indien ondergrondse constructies van meer dan 10m diep en 100m lang worden geconstrueerd. Binnen deelplan 1 en deelplan 3 zijn de gronden niet infiltratiegevoelig. Bij nieuwe ingrepen moet beslist worden of de aanleg van infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen al dan niet zinvol zijn, en of er mogelijk schadelijke effecten kunnen optreden naar het grondwater toe, zowel kwantitatief als kwalitatief bij het al dan niet aanleggen van dergelijke nieuwe voorzieningen.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 38

4 Onderzoek en analyse

4.1 Ruimtelijk voorkomen en functioneren

4.1.1 Studiegebied in zijn ruime omgeving

Maasmechelen

Zuid Willemsvaart

Genk REKEM

NEERHAREN

N77 LANAKEN Centrum N78

Koning Albertkanaal

Tongeren Maastricht Figuur 4-1 Situering deelplannen in de ruime omgeving, bron Google Maps De plangebieden zijn gelegen in de gemeente Lanaken, een langgerekte gemeente in het oosten van Limburg. Belangrijke structurerende assen binnen Lanaken zijn enerzijds de N78 en de Zuid-Willemsvaart van noord naar zuid, en anderzijds de N77 en het Koning Albertkanaal van oost naar west. Via de N78 wordt het centrum van Lanaken verbonden met nagenoeg alle deelkernen waaruit de gemeente Lanaken is opgebouwd. Noordelijk, richting Maasmechelen, zijn de tussen de N78 (belangrijke verbindingsweg) en de Zuid Willemsvaart de deelkernen Neerharen en Rekem gegroeid: 2 kernen die vandaag de dag nagenoeg in elkaar overvloeien en waarvan de inwoners voor hun dagdagelijkse voorzieningen aangewezen zijn op het kleinhandelslint langs de N78 of het historisch centrum van Rekem. Deelgebied 1 en 2 zijn gelegen binnen Rekem en allebei rechtstreeks bereikbaar langs de N78. Deelgebied 1 grenst langs oostelijke zijde aan de historische kern van Rekem, deelgebied 2 langs noordelijke zijde. Het derde deelgebied is gelegen in de kern Neerharen en eveneens rechtreeks bereikbaar langs de N78. Het vierde deelgebied is gelegen binnen de kern Lanaken, ten westen van het centrum. Het plangebied ligt aan de rand van de bebouwde kern en is net als de vorige deelgebieden ook rechtstreeks bereikbaar via de N78.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 39

4.1.2 Ruimtelijk functioneren studiegebied

4.1.2.1 Deelplan 1 Gauwakkerstraat – Rekem

N78 LANDBOUW

BEBOUWD

Centrum

Figuur 4-2 Zoom op deelplan 1, bron Google Maps Het plangebied is gelegen aan de noordelijke rand van de kern Rekem en wordt begrensd door de Gauwakkerstraat (noord), Groenstraat (zuid) en de Stenenbrugstraat (west). In het oosten wordt de grens gevormd door de bestaande woningen langs Gauwakkerstraat en Groenstraat. Via de Groenstraat is er ontsluiting zowel richting N78 als richting het historisch centrum van Rekem. De Gauwakkerstraat vormt een grens tussen het bebouwde gebied van de kern Rekem en het noordelijk gelegen landbouwgebied. De bebouwde omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door open bebouwing. Oostelijk en zuidelijk van het plangebied wordt open bebouwing afgewisseld met halfopen bebouwing.

Foto 1 Zicht vanuit de Groenstraat richting N78 Foto 2 Landbouwgebied ten noorden van het plangebied

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 40

Kerk Rekem

Foto 3 Bebouwde omgeving noordelijk van het Foto 4 Zicht vanuit de Gauwakkerstraat richting plangebied, langs de Gauwakkerstraat het historisch centrum van Rekem: kerk is van hier zichtbaar Wanneer we inzoomen op het plangebied zelf zien we dat de rand langs de Groenstraat volledig bebouwd is, hoofdzakelijk met open bebouwing van meestal 1 bouwlaag en zadeldak, gelegen op gelijke percelen, uitgezonderd een vrijliggend perceel in het uiterst zuidelijke punt van het plangebied (de grens van het plangebied wordt getrokken langs dit vrijliggende perceel). Hierdoor vangen we langs de Groenstraat reeds een glimp op van het binnengebied.

Foto 5 Rand van het plangebied langs de Foto 6 Vrijliggend perceel langs de Groenstraat Groenstraat Langs de Stenenbrugstraat worden open zones afgewisseld met halfopen en open bebouwing van 1 of 2 bouwlagen met zadeldak, gelegen op lange percelen. Hierdoor wordt het binnengebied al meer zichtbaar langs deze rand. De rand langs de Gauwakkerstraat is volledig onbebouwd, het binnengebied is volledig zichtbaar. Het betreft een ongebruikte, gedeeltelijk omheinde open groene vlakte, die nagenoeg volledig onbegroeid is.

Foto 7 Zicht op het binnengebied langs de Stenenbrugstraat

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 41

Foto 8 Zicht op het binnengebied langs de Gauwakkerstraat

4.1.2.2 Deelplan 2 Hangveld 3

Centrum N78

Brug 2 1 Onbebouwd Bebouwd Verkavelingen

Figuur 4-3 Zoom op deelplan 2, bron Google Maps Het plangebied is gelegen aan de oostelijke rand van de kern Rekem en wordt begrensd door de Populierenlaan (noord), het jaagpad langs de Zuid Willemsvaart – een fiets- en voetgangersas – (oost) en de Hilarion Thanslaan/Veldstraat (west). Dwars door het plangebied loopt de weg ‘Colmonterveld’, een doodlopende weg die toegang verleent aan een aantal woningen (voornamelijk gelegen vooraan langs deze weg) en aan het landbouwgebied ten oosten van deze weg. ‘Colmonterveld’ deelt het plangebied aldus op in 2 delen: een onbebouwde zone ten oosten van ‘Colmonterveld’ en een zone ten westen van ‘Colmonterveld’ waar bebouwing wordt afgewisseld met open ruimtes. Het verlengde van ‘Colmonterveld’, aan de overzijde van de Populierenlaan, verleent toegang naar het centrum van Rekem. Via de Populierenlaan zelf is er rechtstreeks ontsluiting richting N78. De omgeving ten noorden van het plangebied wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing in het historische centrum van Rekem. Langs de Populierenlaan bevindt zich een klein bebost gebied, een overgang tussen het centrum en de onbebouwde zone binnen het plangebied.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 42

Foto 9 Omgeving ten noorden van het plangebied (centrum van Rekem)

Foto 10 Zicht op de Populierenlaan van op de brug over de Zuid Willemsvaart met bebost gebied oostelijk en plangebied westelijk Oostelijk van het plangebied, tegenover de Zuid Willemsvaart, bevindt zich een groot bedrijf bereikbaar via een brug over de Zuid Willemsvaart die in het verlengde van de Populierenlaan gelegen is. Het gaat om een maalbedrijf dat zich bezighoudt met afvalverwerking. Bovendien zitten we hier reeds op het grondgebied van Maasmechelen.

Foto 11 Bedrijf gelegen aan de overzijde van de Zuid Willemsvaart, het plangebied bevindt zich aan de oostelijke zijde van deze foto Ten westen van het plangebied wordt de omgeving gekenmerkt door groene verkavelingen bestaande uit open en halfopen bebouwing. De straten hebben een groen karakter door de beplantingen aan één of weerszijden alsook door de groene verbredingen die we geregeld tegenkomen.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 43

Foto 12 Westelijke omgeving van het Foto 13 Westelijke omgeving van het plangebied, groene verkaveling plangebied, groene verkaveling

1. Westelijke zijde ‘Colmonterveld’: gedeeltelijk bebouwd Langs de Hilarion Thanslaan/Veldstraat wordt deze zone gekenmerkt door bebouwing afgewisseld met open groene vlaktes waardoor we een breed zicht krijgen op het achtergelegen open (landbouw)gebied. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit open bebouwing van 1 of 2 bouwlagen met zadeldak gelegen op gelijke percelen langs de Veldstraat en uit open/halfopen bebouwing van 1 of 2 bouwlagen gelegen op kleine en grote percelen langs de Hilarion Thanslaan. De zijde langs de Populierenlaan wordt gekenmerkt door open bebouwing van 2 bouwlagen met zadeldak op gelijke percelen.

Foto 14 Kruispunt Populierenlaan – Hilarion Foto 15 Kruispunt Populierenlaan – Hilarion Thanslaan met zicht in de Populierenlaan Thanslaan met zicht in de Hilarion Thanslaan

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 44

Foto 16 Open gebied langs de Hilarion Thanslaan/Veldstraat met zicht op achterliggende (landbouw)gebied Langs ‘Colmonterveld’ wordt open bebouwing van 1 of 2 bouwlagen met zadeldak gelegen op grotere en kleinere percelen afgewisseld met groene, open ruimte ingenomen als landbouwgebied of gewoon als weide. De bebouwing komt voornamelijk voor richting de aansluiting met de Populierenlaan.

Foto 17 Westelijke zijde van ‘Colmonterveld’, open gebied

Foto 18 Bebouwing langs ‘Colmonterveld’ Foto 19 Afwisseling bebouwing en open ruimte langs ‘Colmonterveld’

2. Oostelijke zijde ‘Colmonterveld’: onbebouwde zone Deze zone is volledig onbebouwd met uitzondering van één woning langs het jaagpad. Het is vandaag gedeeltelijk in gebruik als landbouwgrond. De aanwezige woning betreft een kleine boerderij die enkel toegankelijk is langs het jaagpad. Via ‘Colmonterveld’ loopt er geen weg richting deze woning. Opmerkelijk zijn de grote elektriciteitsmasten die aanwezig zijn binnen het open (landbouw)gebied. Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 45

Figuur 4-4 Onbebouwd gebied oostelijk van ‘Colmonterveld’

Foto 20 Boerderijtje langs het jaagpad met zicht op het achterliggende open gebied

4.1.2.3 Deelplan 3 Neerharen Sluis N78 Centrum Neerharen en Rekem

Figuur 4-5 Zoom op deelplan 3, bron Google Maps Het plangebied is gelegen aan de zuidelijke rand van de kern Neerharen en betreft de spie tussen de Heirbaan (west) en het jaagpad langs de Zuid Willemsvaart – een fiets- en voetgangersas – (oost) waarbij de noordelijke grens wordt bepaald door de grens van het bestemmingsgebied ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’ uit het gewestplan. Zuidelijk van het plangebied bevindt zich de sluis van Neerharen.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 46

Foto 21 Spie tussen jaagpad (oost) en Heirbaan (west) Via de Heirbaan is er een makkelijke ontsluiting richting de N78. De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing. Aan de overzijde van de Zuid Willemsvaart komt een waardevol groengebied voor. Binnen het plangebied bevinden zich een aantal woningen (halfopen en open bebouwing van 2 bouwlagen met zadeldak op diepe percelen) die worden afgewisseld door open gebieden die zich uitstrekken van de Heirbaan tot aan het jaagpad.

Foto 22 Bebouwing langs de Heirbaan Foto 23 Woningen binnen het plangebied

Foto 24 Afwisseling bebouwing en open zones tussen jaagpad en Heirbaan

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 47

4.1.2.4 Deelplan 4 woonuitbreidingsgebied – reserve

BEBOUWD

Tuincentrum

LANDBOUW Centrum N78

Figuur 4-6 Zoom op deelplan 4, bron Google Maps Het plangebied is gelegen aan de zuid-westelijke rand van de kern Lanaken en wordt begrensd door de Pastoorslindestraat (noord), de Pannestraat (oost) en ‘Op de Puin’ (west). De zuidelijke grens wordt gevormd door een veldweg, toegankelijk langs ‘Op de Puin’, die voornamelijk gebruikt wordt om het landbouwgebied dat hieraan grenst te bereiken. Via de Pannestraat is er een rechtstreekse verbinding met de N78 alsook met het centrum van Lanaken (met handels- en horecazaken langs de Stationsstraat). Het plangebied ligt duidelijk op een overgang tussen het bebouwde gedeelte van de kern van Lanaken en het open landschap rond de kern Lanaken. De omgeving ten zuiden van het plangebied wordt dan ook gekenmerkt door open velden/ landbouwgebied. De bebouwde omgeving in de buurt van het plangebied wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing. Wanneer we inzoomen op de randen van het plangebied zien we dat de bebouwing langs de Pannestraat een dichtere structuur vertoont dan de bebouwing langs de andere aangrenzende straten. We treffen hier voornamelijk halfopen bebouwing van (meestal) 2 bouwlagen met zadeldak, gelegen op kleine smalle percelen aan. Het achterliggende binnengebied is onzichtbaar en tevens onbereikbaar langs deze rand.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 48

Foto 25 Bebouwing langs de Pannestraat Foto 26 Bebouwing langs de Pannestraat (gekeken in de richting van kruispunt (gekeken vanaf kruispunt Pannestraat – Pannestraat – Pastoorslindestraat) Pastoorslindestraat) De rand langs de Pastoorslindestraat wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing van 2 bouwlagen met zadeldak, gelegen op diepe percelen. Langs deze rand bevinden zich tevens een aantal onbebouwde percelen waarlangs het binnengebied zichtbaar wordt. Er dient opgemerkt te worden dat er een duidelijk hoogteverschil aanwezig is tussen Pastoorslindestraat en binnengebied. Het betreft een verschil van ongeveer 1m.

Foto 27 Pastoorslindestraat (gekeken in Foto 28 Pastoorslindestraat (gekeken in westelijke richting, richting ‘Op de Puin’) oostelijke richting, richting Pannestraat) Opmerkelijk langs deze rand is het grote tuincentrum dat zich in het midden van de straat bevindt. Dit tuincentrum neemt een heel groot perceel in, dat doorloopt tot tegen de grens van het plangebied.

Foto 29 Tuincentrum langs de Pastoorslindestraat

De bebouwing langs ‘Op de Puin’ wordt gekenmerkt door halfopen en open bebouwing van 1 bouwlaag met zadeldak (langs noordelijke zijde van de straat), gelegen op zeer korte percelen. Verder door in de straat (meer zuidelijk) is deze rand onbebouwd, en opent het zicht naar het binnengebied. Zoals reeds Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 49 vermeld is het binnengebied langs deze zijde via een weg toegankelijk. Het betreft een onverhard veldwegje dat begrensd wordt door landbouwgebied.

Foto 30 Woningen langs ‘Op de Puin’

Foto 31 Veldwegje richting binnengebied en tevens de grens van het plangebied Het binnengebied tenslotte wordt dus volledig ingenomen door open weides en landbouwgebied, uitgezonderd het tuincentrum. Het is volledig onbebouwd.

Foto 32 Binnengebied gekeken vanuit ‘Op de Puin’

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 50

4.2 Kwaliteiten, knelpunten en potenties

4.2.1 Kwaliteiten

Algemeen • Alle deelgebieden zijn zeer goed bereikbaar door hun ligging vlakbij de N78; • Alle deelgebieden zijn gelegen vlakbij een deelkern (Rekem, Neerharen of Lanaken);

Deelplan 1 & 2 • Er zijn ontsluitingsmogelijkheden langs alle randen richting het binnengebied.

Deelplan 2 • Het deelgebied heeft een hoge landschappelijke waarde aan de rand van de kern Rekem en langs het jaagpad waarlangs zich een toeristische fietsroute bevindt.

Deelplan 3 • Het plangebied wordt reeds grotendeels ingenomen door residentiële bebouwing.

Deelplan 4 • Het binnengebied kan langs 2 zijden ontsloten worden. 4.2.2 Knelpunten.

Algemeen • Binnen Lanaken is er weinig variatie in bebouwing terug te vinden (meestal open of halfopen bebouwing van 2 bouwlagen met zadeldak); • Er zijn weinig publieke, groene speelzones terug te vinden in de directe omgeving van de verschillende plangebieden;

Deelplan 1 • Het plangebied is gelegen binnen mogelijk overstromingsgevoelig en niet infiltratiegevoelig gebied; • Het bouwblok tussen Gauwakkerstraat en Groenstraat heeft een onafgewerkte indruk.

Deelplan 2 • Ten westen van ‘Colmonterveld’ loopt een 70kV-hoogspanningslijn; • Door de grote open gebieden langs de Hilarion Thanslaan heeft deze straat een onafgewerkt karakter. • De weg ‘Colmonterveld’ heeft een zeer smal profiel wat de ontsluiting van de woningen die hierlangs liggen bemoeilijkt.

Deelplan 3 • De huidige bestemming van het gebied belemmert de verdere ontwikkeling van het gebied.

Deelplan 4 • Het plangebied is gelegen op de overgang bebouwd – onbebouwd gebied.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 51

4.2.3 Potenties

Algemeen • Nieuwe woonontwikkelingen kunnen zorgen voor meer variatie in bebouwing binnen de kernen van Lanaken.

Deelplan 1 • Mits rekening te houden met de mogelijke overstromingsgevoeligheid en voorzieningen te treffen m.b.t waterbuffering kan een nieuwe woonontwikkeling zorgen voor een vervollediging van het bouwblok tussen Gauwakkerstraat en Groenstraat met de Gauwakkerstraat als duidelijk eindpunt van de bebouwde zone binnen de kern Rekem.

Deelplan 2 • Een nieuwe woonontwikkeling waarbij ‘Colmonterveld’ wordt ingericht als voldoende brede ontsluitingsweg kan mooie, afgewerkte randen creëren zowel langs de Hilarion Thanslaan als langs ‘Colmonterveld’.

Deelplan 3 • Een omzetting van de bestemming naar woongebied zorgt voor een afwerking van de zone tussen Heirbaan en jaagpad en een duidelijker gedefinieerd eindpunt van de Heirbaan en de kern Neerharen.

Deelplan 4 • Een nieuwe woonontwikkeling kan zorgen voor een duidelijke afwerking van de kern Lanaken. Door de bebouwing oostelijk en zuidelijk van het plangebied vormt de huidige veldweg immers een denkbeeldige lijn tussen het bebouwde en onbebouwde deel van Lanaken.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 52

5 Visie en inrichtingsschets

De visie voor de verschillende deelplannen wordt opgebouwd uit een aantal concepten die hieronder zullen worden weergegeven. De concepten zijn telkens gebaseerd op de mogelijke ontsluiting van het plangebied, de mogelijkheid tot het voorzien van een gedifferentieerd woonaanbod en de mogelijkheden voor het voorzien van groen binnen de plangebieden. Uit de visie die voor ieder deelplan wordt opgemaakt volgt uiteindelijk een voorstel tot inrichtingsschets. Voor de uitbreiding van Neerharen werd reeds een visie ontwikkeld in een masterplan.

5.1 Masterplan Neerharen Dikke Hagenstraat In november 2006 werd er voor de uitbreiding van de kern Neerharen een masterplan opgemaakt dat zich focust op het gebied tussen Heirbaan en Dikke Hagenstraat. Om het nieuwe inbreidingsproject zo goed mogelijk te integreren in haar omgeving, wordt het studiegebied naar morfologie en typologie op een verwante manier ingevuld. Volgende principes worden hierbij gevolgd: • Groen karakter van het binnengebied; • Ontsluiting afgestemd op de omgeving; • Typologie op maat van Neerharen met respect voor de draagkracht van de omgeving.

Figuur 5-1 Masterplan Neerharen Dikke Hagenstraat, bron stad Lanaken

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 53

5.2 Deelplan 1 – Gauwakkerstraat

5.2.1 Visie

ONTSLUITING Hoofdontsluiting langs Stenenbrugstraat

Binnen het plangebied zijn er ontsluitingsmogelijkheden van het binnengebied zowel langs Stenenbrugstraat als Gauwakkerstraat. De meest aangewezen plaats voor het voorzien van een bijkomende ontsluiting is langs de Stenenbrugstraat. Enerzijds zitten we langs deze zijde dichterbij de N78, een belangrijke ontsluitingsas van Lanaken. Anderzijds zullen er door een bijkomende ontsluiting langs deze zijde zo min mogelijk bestaande woningen gehinderd worden door bijkomend verkeer.

BEBOUWING Aansluitend bij de omgeving (hoofdzakelijk open bebouwing) langs de randen, zorgen voor differentiatie en hogere woningdichtheden in het binnengebied Door langs de randen van het plangebied aan te sluiten op de bestaande bebouwing in de omgeving kan de ontwikkeling maximaal ingepast worden in de omgeving. Andere woonvormen en hogere dichtheden kunnen voorzien worden in het binnengebied. Hierdoor kan er differentiatie in de woonvormen worden gecreëerd door vermenging van verschillende woonvormen. Hierdoor wordt het ook mogelijk elke woning een goede oriëntatie te geven.

GROEN 1 grote groenzone, als overgang tussen open platteland en bebouwde kern

Het plangebied is gelegen aan de rand van de bebouwde kern Rekem, op de overgang tussen bebouwd gebied en open ruimte. Het kan dan ook maximaal ingezet worden om meer groen de kern te laten indringen. Tussen Gauwakkerstraat (met de achterliggende open ruimte) en Groenstraat (die de verbinding maakt naar het historisch centrum en N78) wordt een groene verbinding gecreëerd voor langzaam verkeer. Hiermee dringt het groen de kern binnen. Aan deze groene as wordt een grote groenzone geënt die kan ingezet worden als speel- en ontspanningszone zowel voor de nieuwe ontwikkeling als de directe omgeving. Eén grote groenzone voorzien centraal op de site die langs verschillende zijden vlot toegankelijk is, zorgt ervoor dat de voorziene zone van zulke schaal is dat ze ook effectief zal gebruikt worden. Kleine groenzones verspreid over de site lopen het gevaar onbruikbaar en verlaten te worden. Door de schaal van de groenzone is het tevens mogelijk binnen deze zone voorzieningen te treffen om overtollig water beter te kunnen opvangen (wadi’s enz.). De mogelijke overstromingsgevoeligheid alsook het niet infiltratiegevoelig zijn van de gronden vraagt hier immers om.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl – RUP “Wonen” Pagina 54

5.2.2 Inrichtingsschets Volgende uit de visie werd onderstaande inrichtingsschets opgemaakt met een ontsluiting langs Stenenbrugstraat, een gedifferentieerd aanbod aan woningen (open, halfopen, gesloten en patiowoningen) en een grote groenzone oostelijk binnen het plangebied waar zowel een speelzone als waterbuffering in wordt voorzien.

Verwijderd: 2221153010_scr_ WonenLanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc 7/scl - RUP “Wonen” Pagina 55

Er werd binnen de inrichtingsstudie tevens onderzoek gedaan naar een mogelijke uitbreiding in oostelijke richting, door inname van het grote perceel dat net ten oosten gelegen is. Door dit perceel mee te ontwikkelen wordt een andere rand voor het nieuwe plein gecreëerd: in plaats van een groene rand ontstaat er een bebouwde rand. Deze wand wordt afgewerkt door woningen die allen gericht zijn naar het plein. Langs de Gauwakkerstraat richten de woningen zich naar deze straat om de ze verder af te werken. Indien nodig –en gewenst – zou een verdere oostelijke ontwikkeling mogelijk zijn, doch door het steeds smaller wordende karakter van het binnengebied kan dit slechts tot op een bepaalde hoogte.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 56

Vanaf een bepaald punt wordt de afstand tussen de bestaande woningen te klein om een kwaliteitsvolle ontwikkeling te creëren waarbij de bestaande tuinen worden afgewerkt (tuin-tegen- tuin bouwen, ontsluiting tussen beide van min. 10m breed) en rekening houdend met een te behouden tuin voor elk bestaand perceel van min. 50m diepte. Door de gedeeltelijke inname van een onbebouwd perceel langs de Gauwakkerstraat kan er een bijkomende ontsluiting gecreëerd worden voor het oostelijke gelegen binnengebied. Langs beide zijden van de nieuwe weg worden woningen voorzien, zowel halfopen als open bebouwing. Hierdoor wordt het openbaar domein overal omgeven door voorkanten en wordt er een gezonde mix van woningen gecreëerd. Doordat de in te nemen zone ook hier smal is werden aan de noordelijke zijde vierkante percelen voorzien, en aan de zuidelijke zijde van de weg rechthoekige percelen. Op die manier ontstaat er voor de noordelijke woningen een zijtuin die zorgt voor beter zon-georiënteerde tuinen.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 57

5.3 Deelplan 2 – Hangveld 3

5.3.1 Visie

ONTSLUITING Hoofdontsluiting langs Veldstraat / Hilarion Thanslaan

Het plangebied wordt ontsloten via de kruising tussen H. Thanslaan en Veldstraat. Enerzijds zitten we langs deze zijde dichtbij de Populierenlaan, de verbinding tussen Neerharen en Uikhoven. Anderzijds zullen er door een bijkomende ontsluiting langs deze zijde zo min mogelijk bestaande woningen gehinderd worden door bijkomend verkeer. Als bijkomende ontsluiting (veiligheidsdiensten) worden twee mogelijkheden voorgesteld: • De bestaande straat Colmonterveld : deze weg vertrekt van aan de Populierenlaan, en ontsluit momenteel een beperkt aantal woningen, die de oostgrens vormen voor het in te vullen binnengebied. Deze straat heeft geen openbare wegzate, en moet dus in een onteigeningsplan worden opgenomen wil de gemeente alle mogelijkheden behouden van inrichting, heraanleg of eventuele verbreding van deze straat. Momenteel wordt voorgesteld de aanwezige breedte te behouden, en maatregelen te nemen dat dit geen sluipweg wordt richting nieuwe woonstraten (“overrijdbare” paaltjes bv.) • Een extra ontsluiting op de Veldstraat: in de inrichtingsschets wordt een extra voetgangersontsluiting voorzien op die plaats, maar deze kan makkelijk voorzien worden als extra toegang voor de veiligheidsdiensten (“overrijdbare” paaltjes).

BEBOUWING Woningen sluiten aan bij de omgeving (tuin-aan-tuin), verschillende zongerichte woningtypes en hogere woningdichtheden in het binnengebied Er wordt traditioneel verkaveld, tuin tegen tuin. Het eerder smalle projectgebied leent zicht hier ook toe. Op enkele plaatsen worden groepswoningen voorzien: aan de oostelijke uiteinden van de nieuwe woonerven, met zicht op het landschap naar de kanaalomgeving toe. De daartoe noodzakelijke percelen worden voldoende groot ingetekend, zodat het parkeren en de gemeenschappelijke groenvoorzieningen voor deze groepswoningen functioneel en kwalitatief kunnen ingeplant worden. Inzake parkeren wordt een (beperkte) ondergrondse gemeenschappelijke parkeergarage toegelaten ter hoogte van de meergezinswoningen. Basis voor de inplanting en voor de woningtypologie is het zongericht verkavelen: elke woning heeft in de namiddag de zon in de tuin voor de rest van de dag. Kleine en grotere percelen wisselen af in dezelfde straat, zodat er op maat van elke toekomstige bewoner kan verkaveld worden.

GROEN Vista’s op het oosten

Het plangebied is gelegen aan de rand van de bebouwde kern van Neerharen, tussen de recent bebouwde grote verkaveling zuidelijk van de H. Thanslaan en de kanaalberm. Door het tweede deel van het projectgebied (nu niet ontwikkeld) loopt een hoogspanningslijn van zuid naar noord. De invulling van het eerste deel van het projectgebied probeert op kleine schaal een overgang naar het oosten, naar de kanaalberm, te realiseren. Drie wooneilanden : Er ontstaan drie compacte wooneilanden tussen de bestaande bebouwing. Het openbaar domein is ruim bemeten, de percelen liggen rond 3,5-4,5 are. • Een eerste wooneiland zit noordelijk in het projectgebied, tussen de bestaande woningen in. De ontsluiting gebeurt via de eerste vista, een groenplein met structurerende bomenrijen. • Een tweede wooneiland, via een voetweg/veiligheidsontsluiting aangesloten op de Veldstraat, omvat compacte patiowoningen en kavels met de woning op de perceelsgrens, alsmede een rij traditionele halfopen bebouwingen; ook deze woningen genieten van een zicht op de oostelijke open ruimte, en krijgen een eigen groenzone (ook wateropvang) die hen scheidt van deelgebied drie.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 58

• Dat laatste deelgebied is traditioneel opgevat, met ruimere percelen, als overgang naar de zuidelijke open ruimte en de rand van de kern. De tweede grote vista ligt hier, en omvat de drie opvallende aanwezige hoogstambomen, gevat in een kader van twee houtkanten/heggen, die volgens de biologische waarderingskaart een zekere waarde hebben. Deze vista dient meteen als groenplein voor deze derde woongroep, waarbij voorgesteld wordt de weg daar zodanig te versmallen dat er slechts een “spoor” overblijft tussen een opvallende groenstructuur. Vista’s op het kanaallandschap : zoals reeds aangehaald, verloopt de hoofdontsluiting voor de drie wooneilanden via een ruime vista op het open landschap ten oosten van het projectgebied. De vista vertrekt van op het kruispunt, aan het kapelletje dat daar staat (heraanleg kruispunt ifv nieuwe ontsluiting is gewenst – pleinvorming!). Door de schaal van de groenzone is het vlot mogelijk binnen deze zone voorzieningen te treffen om overtollig water beter te kunnen opvangen (wadi’s enz.), alsmede gemeenschappelijke voorzieningen voor alle bewoners. Deze groene ruimte wordt gestructureerd door twee duidelijke bomenrijen die openen naar het landschap. Er wordt aan de zijde van de H. Tanslaan slechts ruimte gelaten voor één extra woning noordelijk van de groenzone, aansluitende op de bestaande gebouwen daar. Verleggen Colmonterveld in het zuidelijk deel: de hoogspanningslijn belemmert in grote mate een verdere ontwikkeling van het tweede deel van dit projectgebied. Anderszijds is de beschikbar ruimte tussen de bestaande percelen aan de Veldstraat en Colmonterveld op die plaats te ruim voor één rij bouwkavels. Tenslotte moeten de drie aanwezige en zichtbepalende bomen behouden blijven en ruimte krijgen. Deze drie factoren leiden tot de verlegging van Colmonterveld naar het westen. Zo ontstaat een klassiek verkavelingspatroon met kavels aan beide zijden van Colmonterveld. De drie beeldbepalende bomen worden in een tweede “vista” gevat, samen met enkele bestaande houtkanten en heggen op het meer oostelijk gelegen terrein.

ENKELE cijfers

Het projectgebied zoals nu voorgesteld in de 3D-schetsen is bruto ongeveer 5,35 Ha groot . Daarbij zijn niet opgeteld de vier kavels langs de H. Tanslaan die ontwikkeld kunnen worden binnen het woongebied van het gewestplan, noch het gedeelte van de “Vista” vanaf de H. Tanslaan dat in woongebied gelegen is. Er kunnen 81 wooneenheden voorzien worden binnen dit afgebakende projectgebied, hetzij een dichtheid van 15,1 wo/Ha.

SOCIAAL aandeel

Volgens de beleidsvisie van de gemeente moeten hier 25% sociale wooneenheden gerealiseerd worden, ofwel 20 stuks volgens de hierboven gemaakte berekeningen. De inplanting hiervan wordt verdeeld over twee deelprojecten ( donkergrijs ingekleurd op de schetsen): Deelproject 1: 8-9 appartementen in twee volumes, uitgevend op de groenzone oostelijk van het projectgebied. Deelproject 2: 11 sociale woningen op eigen perceel, huur- of koopsector (naar keuze van gemeente), in te planten op het meest zuidelijke deel van fase 2

5.3.2 Inrichtingsschets Volgende uit de visie werd onderstaande, aangepaste inrichtingsschets opgemaakt met een ontsluiting langs Veldstraaat / H. Thanslaan. De 3D-zichten geven een beeld van de drie wooneilanden, de indringende groenzones, enz.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 59

Hier een duidelijk zicht op de vista: deze vertrekt aan het bestaande kruispunt, met de kapel, en loopt oostwaarts door de nieuwe woonontwikkeling heen.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 60

Op de oostelijke “koppen” van de geplande woonerven, die vrij uitkijken over het landschap naar het kanaal toe, worden de meergezinswoningen ingeplant, gericht naar het oosten en het mooie uitzicht. Deze grotere volumes bouwen ook de kleinschaligere woningen af naar de open ruimte toe. Verder is hier een plek voorzien om de sociale wooneenheden in te planten.

De tweede vista is geprononceerd aanwezig in het zuidelijk deel van de Colmonterveld: de straat vernauwt ter hoogte van deze vista tot een smal “spoor”: de vista en het park zijn hier belangrijker dan de weg. Dit leidt tot een zeer groene en vooral erg open, op het landschap gerichte woonomgeving.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 61

6 Verzoek tot raadpleging

6.1 Kadering In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP “Wonen” te Lanaken wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (Gemeente Lanaken) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: • 1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; • 2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit. Op 11/10/2011 werd hiertoe een adviesvraag geformuleerd aan de Dienst Milieueffectrapportagebeheer 5. Op 19/10/2011 werd door de dienst Milieueffectrapportagebeheer een selectie van de relevante betrokken instanties die in het licht van het onderzoek dienen aangeschreven te worden, het betreft:

Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Sectie 3.2.2 Provinciebestuur Limburg Ruimtelijke Ordening Milieu en natuur – Planning en beleid ANB - Limburg Agentschap Ruimte en Erfgoed Ruimtelijke Ordening Limburg Agentschap Ruimte en Erfgoed Onroerend Erfgoed Limburg t.a.v. Hilde Van de n Agentschap Wonen-Vlaanderen Afdeling Wonen Bosch Departement MOW t.a.v. Fernand Desmyter, secretaris-generaal Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Limburg Afdeling Land en Bodembescherming, Dienst Land en Departement LNE Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen Bodembescherming OVAM Afdeling Bodembeheer Dienst Databeheer VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer t.a.v. Bram Vogels nv De Scheepvaart Afdeling Domeinbeheer Milieudienst

5 In het kader van het veranderproces “M.e.r. in beweging” heeft in juli 2011 een reorganisatie plaats gevonden waarbij de voormalige diensten Milieueffectrapportage (Mer) en Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP) zijn samengevoegd tot één nieuwe dienst Milieueffectrapportagebeheer (Mer). De kerntaken van de beide voormalige diensten, zijnde het beoordelen van milieueffectenrapporten en procesbegeleiding in het kader van milieueffectrapportage, blijven behouden.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 62

Vlaams Agentschap Zorg en Afdeling Toezicht Volksgezondheid Limburg Gezondheid Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst VR

Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om de instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan. Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP ‘Lanaken’ over te maken aan Antea Group , optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de gemeente Lanaken en dit op volgend adres: Antea Group Eugène Bekaertlaan 61 8790 Waregem t.a.v. Sofie Claerbout

6.2 Beschrijving plan en afbakening plangebied Zie §1.

6.3 Bepalen van de plan-MER-plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan de regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: • Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie; • Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (steden-bouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is. Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP “Wonen” valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. • Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 63

 Plannen die het kader vormen voor projecten die vallen onder het toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1 6 of plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10 december 2004 (project-MER-plicht) én voor beide gevallen niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);  Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden; o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).

Het RUP “Wonen” is niet van rechtswege plan-MER-plichtig , gezien het plan het gebruik regelt van een ‘klein gebied op lokaal niveau’. Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.

6.4 Potentiële milieueffecten van het plan

6.4.1 Bodem Uit de bodemkaart blijken de plangebieden te bestaan uit een droge of vochtige zandleembodem, of een antropogene bodem. Deelplan 4 wordt in het noordwesten bijkomend gekenmerkt door een droge zandbodem. Volgende bodemtypes komen voor: − Deelplan 1: Lcpy, Pcb, Lbpy; − Deelplan 2: OE, Lbpy, Lbpz, Lcpy; − Deelplan 3: Pbp, OB; − Deelplan 4: Pdc, Pcc, Pbc, Sbf2. Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen (toestand 18/08/2011) blijkt dat er binnen deelplan 3 een oriënterend bodemonderzoek gelegen is (dossiernummer 16648). Een beschrijvend bodemonderzoek werd (voorlopig) niet opgemaakt. Voor de overige deelplannen zijn er geen gekende bodemonderzoeken in of in de nabije omgeving van het plangebied gelegen.

6 Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (C-435/09, Europese Commissie t. België).

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 64

Figuur 6-1: bodemkaart en bodemonderzoeken (groen: oriënterend, roze: beschrijvend, geel: bodemsanneringsproject) ter hoogte van het plangebied Door vergraving zal het bodemprofiel in het plangebied verstoord worden. De deelplannen 1 tot en met 3 worden hoofdzakelijk gekenmerkt door profielontwikkeling ‘p’, wat betekent dat hier geen profiel aanwezig is. Hier worden bijgevolg geen significant negatieve effecten verwacht. Deelplan 1 wordt ook gedeeltelijk gekenmerkt door een structuur B-horizont (profielontwikkeling ‘b’) en deelplan 4 door een sterk gevlekte textuur B-horizont (profielontwikkeling ‘c’). Deze bodems zijn matig gevoelig voor profielvernietiging. De zandbodem in het noordwesten van deelplan 4 wordt gekenmerkt door profielontwikkeling ‘f’, wat betekent dat hier een zwakke humus en/of ijzer B- horizont voorkomt. Deze bodems zijn zeer gevoelig voor profielvernietiging. De oppervlakte van deze bodems binnen deelplan 4 is echter relatief klein, waardoor de effecten op profielontwikkeling voor alle deelplannen samen globaal als beperkt negatief worden ingeschat. De voorkomende bodems zijn weinig gevoelig tot gevoelig voor verdichting. Door invulling van de gebieden is het bijgevolg mogelijk dat er een beperkte verdichting van de bodem ontstaat. Dit effect wordt beperkt negatief beoordeeld. Binnen het plangebied zijn geen activiteiten gepland die bodemverontreiniging met zich mee kunnen brengen. Bij een bemaling dient er op gelet te worden dat de mogelijke bodemverontreiniging ter hoogte van het oriënterend bodemonderzoek in deelplan 3 zich niet kan verspreiden. Vanuit de discipline bodem worden geen aanzienlijke effecten verwacht.

6.4.2 Water De verschillende plangebieden zijn gelegen in het Maasbekken, meerbepaald in het deelbekken “Kikbeek en Ziepbeek”. De beschrijving van de referentiesituatie en de kaarten van de watertoets zijn gebundeld in §3.8.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 65

Aanvullend wordt nog meegegeven dat op basis van de grondwaterkwetsbaarheid blijkt dat de deelplangebieden 1 tot en met 3 in uiterst kwetsbaar gebied gelegen zijn (Ba1: grind met een zandige deklaag van 5m of minder) en deelplan 4 in zeer kwetsbaar gebied (Ca1: zand met een zandige deklaag van 5m of minder). Naast het vermelde kaartmateriaal voor de watertoets, kunnen de overstromingskaarten (Agiv) geraadpleegd worden. Hierop worden de recent overstroomde gebieden (ROG’s), de risicozones voor overstromingen en de overstroomde gebieden bij de meest recente overstromingen ( 14-15/11/2010 en 14/01/2011) aangeduid. In het plangebied zijn geen van die zones ingekleurd. Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief beheerd). Deelplangebieden 1, 2 en 4 worden gedeeltelijk opgenomen binnen het centraal gebied en zijn gedeeltelijk niet aangeduid (zie onder). Deelplangebied 3 is volledig binnen het centraal gebied gelegen. De verschillende plangebieden zijn gelegen binnen het zuiveringsgebied van Lanaken, waarbij het afvalwater afgevoerd wordt naar een RWZI met een basiscapaciteit van 20.700 I.E. De ontvangende waterloop is de Ziepbeek-Zijpbeek.

Figuur 6-2: Zoneringsplannen Lanaken, bron Geoloket VMM Op basis van de watertoetskaarten kunnen de volgende opmerkingen gemaakt worden: − De deelplangebieden worden aangeduid als weinig (deelplan 4), matig (deelplan 3 en het westelijk deel van deelplan 2) en zeer (oostelijk deel van deelplan 2 en deelplan 1) grondwaterstromingsgevoelig . Voor de zones binnen de verschillende plangebieden die zeer gevoelig zijn voor grondwaterstroming moet er voor constructies en gebouwen van meer dan 3m diep en 50m lang advies worden aangevraagd aan de bevoegde instantie. Indien er in gebied dat matig gevoelig is voor grondwaterstroming een ondergrondse

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 66

constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Voor gebieden die weinig gevoelig zijn voor grondwaterstroming dient pas advies aangevraagd te worden indien ondergrondse constructies van meer dan 10m diep en 100m lang worden geconstrueerd. Gezien in het inrichtingsvoorstel voor het westelijk deel van deelplan 2 een ondergrondse gemeenschappelijke garage wordt toegestaan, dient rekening gehouden te worden met bovenstaande regelgeving. Echter, de voorziene ondergrondse garage zal eerder beperkt zijn en normaalgezien geen 50m bedragen, waardoor ook de effecten eerder beperkt zullen zijn. − Binnen deelplan 1 en deelplan 3 zijn de gronden niet infiltratiegevoelig . Bij nieuwe ingrepen moet beslist worden of de aanleg van infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen al dan niet zinvol zijn, en of er mogelijk schadelijke effecten kunnen optreden naar het grondwater toe, zowel kwantitatief als kwalitatief bij het al dan niet aanleggen van dergelijke nieuwe voorzieningen. Bij deelplan 2 en 4 dienen de nodige infiltratievoorzieningen getroffen te worden. − De erosiegevoeligheid van de meeste deelplannen is nihil. In deelplan 2 is de westelijke zone en in deelplan 4 de oostelijke zone iets erosiegevoeliger. In deelplan 4 betreft het de reeds bebouwde zone, hier zullen door uitvoering van het RUP normaal geen veranderingen gebeuren. In deelplan 2 betreft het hoofdzakelijk de zuidwestelijke zone, waar zich momenteel een akker bevindt in aansluiting met tuinen. Deze zone is op het terrein echter vrij vlak, waardoor hier door uitvoering van het RUP geen significant negatieve effecten verwacht worden. − De verschillende deelplannen behoren niet tot het winterbed van een waterloop. − Deelplan 1 en het zuidelijk deel van deelplan 2 zijn gelegen binnen mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De invulling van de plangebieden voorziet in de mogelijkheid van bijkomende gebouwen waardoor er effecten op het lokale afwateringssysteem kunnen zijn. Het RUP dient steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra gebouwen zal in overeenstemming met deze verordening opgevangen worden op het terrein zelf, waardoor er geen effecten te verwachten zijn op de waterhuishouding. In de stedenbouwkundige voorschriften dient opgenomen worden dat Met opmaak: Markeren er maximaal dient voorzien te worden in hergebruik van hemelwater en vervolgens in maximale infiltratie. Indien alsnog gekozen zou worden voor buffering met vertraagde afvoer, moet deze collectief voorzien worden en mag deze niet doorgeschoven worden naar de individuele percelen of objecten. Voor deelplan 1 wordt daarnaast nog specifiek vermeld dat door de schaal van de groenzone het tevens mogelijk is binnen deze zone voorzieningen te treffen om overtollig water beter te kunnen opvangen (wadi’s enz.). In de inrichtingsschets van dit deelplan werd hier dan ook al rekening mee gehouden. Ook binnen het inrichtingsvoorstel van het westelijk deel van deelplan 2 is het de bedoeling om binnen de groenzones voorzieningen voor wateropvang aan te leggen (wadi’s, enz…). Indien in de toekomst ook de oostelijke kant wordt ingericht, zullen hier ook de nodige voorzieningen voor wateropvang dienen te gebeuren. Hiermee rekening houdend, worden geen significant negatieve effecten op de overstromingsgevoeligheid van de gebieden verwacht.

Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening dient het buffervolume van een infiltratievoorziening in verhouding te staan tot het gerealiseerde infiltratiedebiet. Het buffervolume

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 67 van de infiltratievoorziening dient minimaal 300 liter per begonnen 20 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 2 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. Van deze afmetingen kan slechts afgeweken worden indien de aanvrager aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft. Onder ‘referentieoppervlakte’ van de verharding wordt verstaan: de verharde oppervlakte, exclusief de dakoppervlakte. Wordt de verharding aangelegd met waterdoorlatende klinkers, dan wordt de verharde oppervlakte door twee gedeeld. In functie van een berekening van het benodigde buffervolume gaan we uit van een ‘worst-case’ scenario waarbij de resterende invulling van respectievelijk 3,4 ha (deelgebied 1) en 6,04 ha (deelgebied 2) volledig als ‘verhard’ wordt beschouwd. In dat geval is een buffervolume nodig van 515.115 liter = 515 m³ voor deelgebied 1 en 906.000 liter = 906 m³ voor deelgebied 2. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient in dit ‘worst case-geval’ 687 m² (deelgebied 1) en 12.080 m² (deelgebied 2) te bedragen. In deelgebied 1 is de op de inrichtingsschets voorziene zone voor wateropvang voldoende groot in oppervlakte om aan de bepalingen uit de gewestelijke stedenbouwkundige verordening te voldoen. In deelgebied 2 is deze zone in principe te klein (deze bedraagt nu ca. 8.230m²). Echter er dient opgemerkt te worden dat bovenstaande berekening uitgaat van een volledige verharding van alle kavels, wat in realiteit zeker niet het geval zal zijn. Er wordt echter wel aangeraden de voorziene groenzones zeker niet kleiner te maken, en indien mogelijk nog iets te vergroten in deelplan 2. Voor de niet-ingekleurde delen op het zoneringsplan van deelplannen 1, 2 en 4 geldt dat indien er in de toekomst nieuwe bebouwing wordt opgericht binnen deze zones, het afvalwater afkomstig van die gebieden eveneens zal moeten afwateren op de riolering en zullen de gebieden eveneens moeten ingekleurd worden in de toekomst. Indien dit niet het geval is, zal een IBA moeten voorzien worden. Er zijn vanuit de discipline water geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde aanbevelingen worden gevolgd.

6.4.3 Fauna en flora Er komen geen vogel- of habitatrichtlijngebieden, VEN-gebieden of Vlaamse of erkende natuurreservaten voor in de directe omgeving van het plangebied. De biologische waarderingskaart werd reeds besproken in §3.6.1. Deelplan 1 Centraal in het gebied zullen het westelijk weiland en de hoogstamboomgaard verdwijnen. Deze worden op de BWK aangeduid als biologisch minder waardevol met waardevolle elementen. Het oostelijk weiland zal grotendeels omgezet worden tot groenzone, waarbij (nieuwe) biologisch waardevolle elementen kunnen ontstaan. Het biologisch waardevol grasland en populierenbos ten noorden van het plangebied blijven gevrijwaard. Omwille van de extra bebouwing, zal er hier een beperkte toename zijn van rustverstoring. Echter, voor deelplan 1 worden geen significant negatieve effecten verwacht. Deelplan 2 Voor het westelijk deel van dit deelplan is reeds een inrichtingsplan beschikbaar. In dit inrichtingsplan wordt het biologisch waardevol populierenbosje en de houtkant bestaande uit meidoorn opgenomen in de tweede groenzone, waardoor ze kunnen blijven bestaan. In het verlengde hiervan worden voor het oostelijk deel van het plangebied de twee biologisch waardevolle heggen en houtkanten reeds aangeduid als te behouden groenelementen. In het verlengde van de H.Thanslaan wordt een eerste grote groenzone ingericht waarin nieuwe biologische elementen tot ontwikkeling kunnen komen, wat positief beoordeeld wordt. Indien in de toekomst ook de oostelijke zone ontwikkeld wordt, dient er op gelet te worden dat de noordelijke strook van deze zone (bestaande uit een biologisch zeer waardevolle strook van doornstruweel) bewaard wordt. Indien deze zone verwijderd zou worden, wordt dit als negatief beschouwd. Verder dient er bij het ontwikkelen van deze zone op gelet te worden dat er voldoende groenelementen geïntegreerd worden.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 68

Deelplan 3 Binnen dit deelplan kunnen 6 percelen bebouwd worden die zich situeren langs de Zuid- Willemsvaart. Hierdoor zal een zekere oppervlakte biologisch waardevol soortenrijk grasland verdwijnen. Op de grens van dit grasland en het achterliggende jaagpad is een bomenrij aanwezig. Het is aangewezen deze bomenrij te behouden bij de ontwikkeling van het gebied. Er kan enige rustverstoring verwacht worden voor de aanwezige fauna in de achterliggende dijkvegetatie. Echter, gezien de nabijheid van de sluizen, zal het geproduceerde geluid ter hoogte van de sluizen zorgen voor een grotere rustverstoring dan het geluid ter hoogte van de bijkomende woningen. Deelplan 4 Gezien deelplan 4 bijna enkel bestaat uit biologisch minder waardevolle percelen en gezien het gebied niet dichtbij een biologisch waardevolle zone gelegen is, worden geen negatieve effecten op fauna en flora verwacht indien het gebied in de toekomst zou ontwikkeld worden. Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde aanbevelingen worden gevolgd.

6.4.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Zie ook § 3.5 en §4.1. Deelplannen 1, 2 en 3 zijn gelegen binnen het traditioneel landschap “Limburgse Maas”. − Kenmerken : gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en Infrastructuur; sterk wisselende omvang en aard (waterpartijen, beemden, akkerland,...) van de open ruimten die meestal door vegetatie begrensd worden, soms ook door topografie en bebouwing; bebouwing is vooral ruimtebegrenzend; lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak geassocieerd maar zelden herkenbaar − Wenselijkheden : landschaps- en natuurherstel in de ontgrinde Maasvlakte voorzien en niet alleen recreatieve uitbouw Deelplan 4 is gelegen binnen het traditioneel landschap “Maasvlakte en het terrassenland”. − Kenmerken : gerichte en geterrasseerde topografie en vallei met geassocieerde bebouwing en infrastructuur; sterk wisselende omvang en aard (waterpartijen, beemden, akkerland,...) van de open ruimten die meestal door vegetatie begrensd worden, soms ook door topografie en bebouwing; bebouwing is vooral ruimtebegrenzend; lineair groen en geomorfologische elementen zijn vaak geassocieerd maar zelden herkenbaar − Wenselijkheden : landschaps- en natuurherstel in de ontgrinde Maasvlakte voorzien en niet alleen recreatieve uitbouw

Het oostelijk deel van deelplan 2 is gelegen binnen de ankerplaats “Oud Rekem”. − Wetenschappelijke waarde : Restanten van de vroegere Maasmeanders zijn herkenbaar zowel in de bedding van de Zijpbeek ten noorden, als ook in het landschap ten zuiden. − Historische waarde : Door zijn ligging aan de oude rivierloop heeft Rekem sinds de Late Steentijd een nagenoeg ononderbroken bewoning gekend, waarvan archeologische vondsten uit de prehistorische, Gallo-Romeinse en Frankische periodes getuigen. Tijdens de Middeleeuwen ontwikkelde het stadje, dat fungeerde als een vooruitgeschoven grensversterking van het Heilig Roomse Rijk, tot een vorstendom met eigen munt, leger en tolkantoor. De oude stadsstructuur bleef vrij gaaf bewaard in het huidig stratenpatroon. De historische bebouwing omvat o.a. het waterkasteel in Maasstijl, de barokke Sint-Pieterskerk aan het voormalige marktplein, de minderbroederskerk, verschillende burgerhuizen, enkele stadshoeven en belangrijke herenhuizen. Van de oude omwallingen zijn de Uikhoverpoort, een hoektorentje, enkele resten van de muren en op verschillende plaatsen gedeelten van de grachten overgebleven.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 69

− Esthetische waarde : De oude stad presenteert zich als een duidelijk afgebakende entiteit van een opmerkelijke gaafheid en homogeniteit. Het imposante en recent gerestaureerde waterkasteel, de Sint-Pieterskerk aan het voormalige marktplein en de minderbroederskerk beheersen het stadsbeeld. Open, groene ruimten (kasteeldomein, Engelse Hof, Groenplaats, Onder de Linden) accentueren de historische bebouwing. De landelijke omgeving ten noorden geeft nog zicht op de oude stad. In noordelijke richting is de windmolen Stormvogel blikvanger in het vrij open landschap. − Sociaal-culturele waarde : De NV Domein Reckheim beoogt zowel nieuwe economische bedrijvigheid als ook de sociaal-culturele ontwikkeling van oud-Rekem. Naast de commerciële activiteiten van verschillende bedrijfjes op het kasteeldomein ontplooien twee vzw's initiatieven op vlak van onderzoek, herwaardering en instandhouding van het cultureel erfgoed in Rekem en het Maasland. Ook de gemeente laat zich op educatief-recreatief vlak niet onbetuigd, o.m. via de herbestemmingsplannen van de oude Sint-Pieterskerk tot museum- en concertruimte. In huis De Roomse Keizer is een museumapotheek ondergebracht. − Ruimtelijk – structurerende waarde : De bedding van de Zijpbeek, tevens een oude Maasmeander, was bepalend voor de opbouw van het landschap en de ligging en structuur van Rekem. Het RUP vormt het kader voor projecten waarbij graafwerkzaamheden zullen voorkomen. Daar waar zich de grootste wijzigingen ten aanzien van de referentiesituatie voordoen, is de kans op het verstoren van archeologica bij de realisatie van het plan relatief groter dan in de delen van het gebied die reeds verhard of verstoord zijn. Met name in deelgebieden 1 en 4 (gans het gebied), het ZW-elijk deel van deelgebied 2 en het N-elijk deel van deelgebied 4 komen nog onverstoorde bodems voor (op uitzondering van gebeurlijke verstoring van de ploeglaag indien in akkerlandgebruik). Lanaken, en in het bijzonder de omgeving van de vroegere Maasmeanders (omgeving Rekem – Neerharen), kent een hoge archeologische potentie. Sinds de late Steentijd heeft het gebied nagenoeg ononderbroken bewoning gekend. In het noorden van deelgebied 2 (“Comondveld”) is in het verleden trouwens al een laat-Romeinse gouden munt van Treveri Maximus gevonden (losse vondst met metaaldetector). In de Pastoorslindestraat (t.h.v. deelgebied 4) is in het verleden al lithisch materiaal gevonden uit de Steentijd. Er is dus een potentiële kans op het verstoren van mogelijks aanwezige archeologische relicten. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om bijvoorbeeld op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. Zekerheid omtrent aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan alleen met specifiek onderzoek vastgesteld te worden. Als milderende maatregel wordt daarom voorgesteld dat voorafgaand aan vergunningsplichtige handelingen met een belangrijke ingreep op de bodem (dit zijn handelingen tot op of in de vaste ongeroerde bodem) binnen het plangebied contact moet opgenomen worden met de cel archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen en/of Zolad+ zodat deze een archeologische prospectie met ingreep in de bodem kunnen organiseren. Dit is zeker het geval voor deelgebieden 1, 2 en 4. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en/of proefsleuven, die op statistisch relevante wijze het plangebied (waar relevant) verkennen. Zo kan worden uitgemaakt of er waardevolle archeologische sporen aanwezig zijn. Indien blijkt dat een archeologische opgraving noodzakelijk is, moet daar in overleg met de cel archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen, voldoende tijd en middelen voor worden vrijgemaakt. Voor alle deelplannen geldt dat de mogelijke bijkomende bebouwing in aansluiting met de bestaande woonkernen gelegen is. Deelplan 1 wordt bijna volledig begrenst door bestaande bebouwing, waardoor de effecten op het landschap hier minimaal zullen zijn. Het achterliggend landschapsbeeld voor de woningen langs de Groenstraat zal echter wel wijzigen. Momenteel grenzen de tuinen van deze woningen aan een hoogstamboomgaard met achterliggende akkers. Door het verkavelen van het gebied volgens de inrichtingsschets, zullen de boomgaard en de akkers verdwijnen waardoor het min of meer natuurlijke landschapsbeeld vanaf deze woningen ook zal wijzigen. Dit wordt beperkt negatief beoordeeld. De bestaande opgaande vegetatie op de oostelijke grens van het plangebied kan echter wel blijven bestaan.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 70

Het westelijk deel van deelplan 2 wordt gekenmerkt door bestaande bebouwing en achterliggende landbouwpercelen. Door het verkavelen van dit gebied verliezen de bestaande woningen langs de Veldstraat het open zicht op de Zuid-Willemsvaart. Dit wordt beperkt negatief beoordeeld. De opgaande elementen in het zuiden worden grotendeels geïntegreerd in groenzones, waardoor ze niet verloren gaan. Dit wordt neutraal beoordeeld. Indien ook het oostelijk deel van deelzone 2 verder ontwikkeld wordt, zullen ook de bestaande woningen langs Colmonterveld hun open zicht naar de Zuid-Willemsvaart verliezen, evenals de oostelijke nog te realiseren woningen in het westelijk deelgebied. Bij het aansnijden van de oostelijke zone zal ook de ankerplaats aangetast worden. Echter, de waarden van de ankerplaats zijn hoofdzakelijk terug te vinden in de bouwkundige waarde van de bebouwing en de kern van Rekem en in de vallei van de Zijpbeek en minder ter hoogte van het meer open gebied. Hierdoor worden de effecten op de ankerplaats bij het ontwikkelen van de oostelijke zone beperkt negatief beoordeeld. Net ten westen van deelplan 2 wordt de kapel “Onze-Lieve-vrouw van Bijstand” aangeduid als bouwkundig erfgoed. Volgens de inrichtingsschets komt er ten oosten van de kapel een groenzone. Ook zal de nieuwe ontsluitingsweg op dit punt aantakken op de H.Thanslaan. Ter hoogte van de bestaande woningen verandert er echter niets, waardoor er ook geen effecten op dit bouwkundig erfgoed verwacht worden. Door het verkavelen van 6 percelen langs de Zuid-Willemsevaart in deelplan 3 zullen een beperkt aantal woningen langs de Heirbaan een gewijzigd landschapsbeeld ondervinden. Het is aangewezen de bomenrij op de grens van het grasland en het jaagpad te behouden om het huidige landschapsbeeld zoveel mogelijk te behouden. Voor deelpan 4 is nog geen inrichtingsschets ontwikkeld. Het gebied wordt gekenmerkt door akkers en weilanden zonder kleinschalige landschapselementen. Een langgerekt noord-zuid georiënteerd perceel in het midden van het plangebied dat ingenomen wordt door een tuincentrum deelt het plangebied in 2. Zowel ten oosten, ten noorden en ten westen wordt het plangebied begrensd door bestaande bebouwing. In het zuiden is een open landbouwgebied gelegen. Door het ontwikkelen van dit deelplan zullen de woningen langs de Pastoorslindestraat, en in mindere mate ook de woningen langs de Pannestraat en Op de Puin, het zicht op het achterliggende open landschap verliezen, wat negatief wordt beoordeeld. Ook het landschapsbeeld vanuit de Jan Van Eyckstraat zal in noordelijke richting, na invulling van het binnengebied, een belangrijke wijziging ondergaan. Net ten zuidoosten van het plangebied wordt een langgestrekte hoeve aangeduid als bouwkundig erfgoed. Bij de ontwikkeling van dit deelplan dient er bijgevolg op gelet te worden dat de erfgoedwaarden van deze hoeve niet verloren gaan. Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde aanbevelingen worden gevolgd.

6.4.5 Mens

Ruimte en functies Het ruimtelijk functioneren wordt toegelicht in §4.1. De deelplannen 1, 2 en 4 zijn volgens het gewestplan gelegen in “woonuitbreidingsgebied”, deelplan 3 in “gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en als extra bestemming: waterwinningsgebied “. Alle deelplannen grenzen aan woongebied. Door toepassing van het RUP kunnen de gebieden effectief ingevuld worden en omgezet worden naar woongebied. Gezien Lanaken op de grens met Nederland gelegen is, bestaat er een sterke migratiedruk vanuit Nederland. Het PRS van Limburg stelt daarom dat Lanaken van de woonreserve gebruik mag maken om wooninitiatieven voor de eigen bewoners te ondersteunen. In het GRS van Lanaken wordt de toekomstige woonbehoefte binnen Lanaken verduidelijkt, zie §3.1.3. De nieuwe wooninbreidingen dienen een harmonisch geheel te vormen met de omliggende bestaande woonstructuur. Voor deelplan 1 en het westelijk deel van deelplan 2 wordt hieraan voldaan door aan de rand van de deelplannen meer open bebouwing te voorzien en in het centrum van de deelplannen kleinere kavels met koppelwoningen en woningen op de perceelsgrenzen te

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 71 voorzien. Bij de ontwikkeling van de overige deelplannen dient hier ook voldoende aandacht aan besteed te worden. Met opmaak: Markeren Landbouw Met opmaak: Kop 6 Het Departement Landbouw en Visserij vraagt onderstaande informatie op te nemen in de nota.

De gronden binnen het RUP zijn niet gelegen in een agrarische bestemming. Drie van de vier Met opmaak: Lettertype: deelplannen zijn (hoofdzakelijk) in landbouwgebruik. Naast directe effecten genereert dit in bepaalde Cursief, Markeren gevallen ook indirecte effecten zoals verminderde mestafzetmogelijkheden, afhankelijkheid van ruwvoederinkoop, problemen met voorwaarden van premies en subsidies,…De realisatie van de woongebieden resulteert in areaalverlies voor verschillende landbouwers. De afdeling merkt op dat dit verlies moet gepaard gaan met een billijke vergoeding voor zowel de eigenaar als waar relevant voor de gebruiker. Gauwakkerstraat: zowat het hele deelplangebied is of was tot voor kort in landbouwgebruik. Het verlies van het grasland betekent voor die landbouwer ca. 5% areaalverlies. Hangveld 3: ongeveer 4ha van de zone ten westen van Colomonterveld is of was tot voor kort in landbouwgebruik. Door het ontwikkelen van deze zone verliest een landbouwer meer dan 10% van zijn oppervlakte. Het perceel is in gebruik als grasland. Een ander perceel binnen deze zone is in gebruik door dezelfde landbouwer als op Gauwakkerstraat, waardoor het totaal verlies voor deze landbouwer ca. 8% van zijn landbouwpercelen bedraagt. Afhankelijk van de indirecte effecten kan dit al dan niet als significant worden bestempeld en mogelijk tot bijzondere milderende en/of flankerende maatregelen leiden. Ten oosten van Colomonterveld zijn alle gronden in landbouwgebruik. Het gebied sluit aan op een landbouwgebied met een hoge landbouwwaardering. Het landbouwgebruik is overwegend grasland en akkerbouw met daarnaast fruitteelt die behoort tot de kapitaalsintensieve teelten. Pastoorshoeven: het woonuitbreidingsgebied is bijna volledig in landbouwgebruik en wordt voorzien om voorlopig te worden bevroren. Het gebied sluit aan op een landbouwgebied met gemiddelde landbouwwaardering en de bodem bestaat uit een droge lemige zandbodem, een droge lichte zandleembodem en een matig natte lichte zandleembodem die allen geschikt tot zeer geschikt zijn voor diverse landbouwteelten. De twee landbouwbedrijven in de Pannestraat die (deels in het woonuitbreidingsgebied en) aansluitend in het woongebied gelegen zijn, bewerken de meeste gronden in het woonuitbreidingsgebied. Met opmaak: Markeren

Rekening houdende met bovenstaande informatie dient het areaalverlies voor de landbouwers die ca. 8% en ca. 10% van hun landbouwpercelen verliezen ingeschat te worden. De gemiddelde bedrijfsgrootte van een landbouwbedrijf bedroeg in 2005 ca. 20ha 7. De landbouwer die met ca. 4ha areaalverlies ca. 10% van zijn landbouwpercelen verliest, heeft bijgevolg momenteel ca. 40ha in gebruik. Er kan dus afgeleid worden dat het een groot en leefbaar bedrijf betreft. Hierdoor wordt het verlies voor dit bedrijf als negatief beschouwd. Om het bedrijf ook leefbaar te houden na uitvoering van het RUP kan het best op zoek gegaan worden naar evenwaardige ruilpercelen voor het bedrijf, waar de huidige teeltrotaties kunnen verder gezet worden. Dit geldt ook voor de andere landbouwbedrijven die percelen verliezen. Indien dit niet mogelijk blijkt, zullen de landbouwers op een voldoende manier dienen vergoed te worden, rekening houdend met zowel de directe als indirecte effecten voor de landbouwbedrijven.

7 Bron: http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=386

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 72

Mobiliteit 8 De nog bestaande buurtwegen, vermeld op de atlas der buurtwegen, die grenzen aan de deelplannen kunnen blijven bestaan. Voor deelplan 2 geldt dat de weg Colmonterveld gedeeltelijk verlegd wordt binnen het plangebied, maar in het zuiden van het plangebied terug aansluit op de oorspronkelijke ligging. Sentier 37 zoals vermeld in §2.6 is op het terrein niet meer aanwezig. Er worden geen effecten verwacht op het provinciaal fietsrouteplan. De Nota gemeentelijk woonbeleid (zie §3.2) geeft het aantal wooneenheden per deelplan weer. Deelplan 1 Er zullen in totaal 49 wooneenheden bijkomen. De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer is voorzien langs de Steenbrugstraat, die via de Groenstraat een aansluiting geeft op de N78. Er worden tijdens de ochtendspits en avondspits respectievelijk ca. 15 en 17 bijkomende autobewegingen verwacht. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht voor de Steenbrugstraat. Deelplan 2 Volgens de inrichtingsschets van het westelijk deel van deelplan 2 zullen er 81 wooneenheden gerealiseerd worden ipv 59 volgens de Nota gemeentelijk woonbeleid. Een nieuwe ontsluiting wordt voorzien ter hoogte van de kruising van de H.Thanslaan en de Veldstraat. Er worden tijdens de ochtendspits en avondspits respectievelijk ca. 26 en 29 bijkomende autobewegingen verwacht. De H.Thanslaan sluit aan op de Populierenlaan die wordt aangeduid als lokale verbindingsweg. Voor de H.Thanslaan betekent dit tijdens de spitsuren een merkbare extra belasting van gemotoriseerd verkeer die beperkt negatief wordt ingeschat. Indien ook het oostelijk deel van het plangebied wordt ontwikkeld, betekent dit, rekening houdend met 168 bijkomende wooneenheden, ca. 52 en 57 bijkomende autobewegingen respectievelijk tijdens de ochtend- en avondspits, wat ongeveer neerkomt op 1 autobeweging per minuut. De ontsluiting voor dit deel kan eveneens gerealiseerd worden via de nieuwe aansluiting op de H.Thanslaan of rechtstreeks op de Populierenlaan. Nog meer bijkomende autobewegingen op de H.Thanslaan zijn echter niet gewenst. Deelplan 3 In dit deelplan worden slechts 6 bijkomende wooneenheden gerealiseerd. Er worden voor dit deelplan geen negatieve effecten op de mobiliteit verwacht. Deelplan 4 In dit deelplan kunnen 162 nieuwe wooneenheden gerealiseerd worden. Dit betekent dat er ca. 49 en 55 bijkomende autobewegingen verwacht worden respectievelijk tijdens de ochtend- en avondspits. Bij de ontwikkeling van dit gebied zal er voldoende aandacht moeten zijn voor het spreiden van deze extra autobewegingen zodat de effecten op de omliggende straten eerder beperkt negatief kunnen blijven.

Wonen Voor deelplan 1 en het westelijk deel van deelplan 2 is reeds een inrichtingsschets voorhanden. In beide deelplannen werd voldoende aandacht besteed aan differentiatie in woonvormen en woondichtheden. Indien in de toekomst het oostelijk deel van deelplan 2 en deelplan 4 ontwikkeld worden, dient hier ook voldoende aandacht voor te zijn. De kwaliteit van het wonen wordt grotendeels bepaald door de woonomgeving. Criteria die de woonomgeving bepalen worden vermeld onder §3.1.3. Voor deelplan 1 en het westelijk deel van deelplan 2 wordt grotendeels voldaan aan deze criteria: de bijkomende wegen voor gemotoriseerd

8 Voor de berekening van het aantal bijkomende autobewegingen wordt uitgegaan van volgende cijfers: 50,40% van de gegenereerde verplaatsingen gebeurt per auto, 7,70% van de autobewegingen gebeurt tijdens de ochtendspits (08u-09u), 8,60% van de autobewegingen gebeurt tijdens de avondspits (17u-18u).

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 73 verkeer zijn doodlopende straten, waardoor er enkel plaatselijk en geen doorgaand verkeer verwacht wordt, wat de veiligheid bevordert. Daarnaast is er ook gedacht aan doorsteken voor de zwakke weggebruiker. Er is voldoende aandacht voor openbaar groen, waarbij bestaande elementen geïntegreerd worden in de groenzones. Indien er bij de ontwikkeling van de andere deelplannen eveneens voldoende aandacht wordt aan besteed aan deze criteria, wordt de woonkwaliteit in de verschillende deelplannen positief beoordeeld. Bij de voorgestelde invulling van de woonuitbreidingsgebieden, wordt gestreefd naar een realisatie van minimum 25% sociale woningen. Voor deelplan 2 wordt dit streefcijfer gehaald (20 sociale wooneenheden op een totaal van 81 wooneenheden). Ook voor deelplan 1 zijn een aantal van de woningen in aansluiting met de groenzone bedoeld voor sociale woningen. Bij de ontwikkeling van het oostelijk deel van deelplan 2 en deelplan 4 zal hier eveneens rekening mee gehouden worden.

Hinder De exploitatie van het bedrijf aan de overzijde van de Zuid-Willemsevaart, ter hoogte van deelplan 2 zorgt al jaren voor frequente hinder, vooral bij de bewoners van Oud-Rekem 9 (ten noorden van deelplan 2, in de omgeving van de Herenstraat). De geuite klachten hebben betrekking op de volgende milieuaspecten: geluid en trillingen (verkeer en behandelen containers), licht (positionering en gebruik verstralers), stof en het ontbreken van een groenscherm. Het is bijgevolg niet uit te sluiten dat de bijkomende woningen ter hoogte van deelplan 2 zullen te maken hebben met dezelfde klachten. Hierdoor is het noodzakelijk dat er met het bedrijf de nodige afspraken gemaakt worden, om de eventuele hinder zo veel mogelijk te beperken. De visuele hinder ten gevolge van de ontwikkeling van de deelplannen zal beperkt zijn tot de omliggende woonstraten. Bijkomende straatverlichting daar waar nieuwe wegen worden aangelegd zal noodzakelijk zijn, echter door te kiezen voor geschikte armaturen zullen de effecten beperkt tot verwaarloosbaar zijn. Verder vormt het RUP niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden en winkels met lichtreclame en dergelijke. De bijkomende geluidshinder ten gevolge van het ontwikkelen van de deelplannen zal zich beperken tot het geluid afkomstig van het gemotoriseerd verkeer. Er worden bijgevolg geen significant negatieve effecten verwacht.

Figuur 6-3: situering van het maalbedrijf ten opzichte van deelplan 2

9 Bron: dienst Leefmilieu Lanaken

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 74

Veiligheid Binnen het plangebied van het RUP zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig. Het RUP maakt de oprichting van een Seveso-inrichting binnen het plangebied niet mogelijk. Binnen de plangebieden worden wel aandachtsgebieden (nl. gebieden met woonfunctie) gepland. Voor wat betreft deelplannen 1, 2 en 3 zijn binnen een straal van 2 km rond het plangebied geen SEVESO-inrichtingen aanwezig. Er wordt bijgevolg geen significante impact wat betreft veiligheid verwacht. Op ca. 1,5km ten zuidoosten van deelplan 4 is een laagdrempelig Seveso-bedrijf gelegen, met name Celanese op de Industrieweg 80. Het bedrijf houdt zich bezig met de vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels. Afhankelijk van het feit of bij de Dienst Veiligheidsrapportage de externe risico’s vanwege dit bedrijf bekend zijn is al dan niet een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) genoodzaakt: • externe risico’s niet gekend bij dienst VR: RVR nodig om te kunnen bepalen of er voldoende afstand is tussen de Seveso-inrichtingen enerzijds en de aandachtgebieden anderzijds, • externe risico’s zijn gekend bij dienst VR én er is voldoende afstand tussen de Seveso-inrichting enerzijds en het aandachtsgebied anderzijds: geen RVR nodig. • externe risico’s zijn gekend bij dienst VR maar er is geen garantie dat er voldoende afstand is tussen de Seveso-inrichting enerzijds en het aandachtsgebied anderzijds: de dienst VR geeft voorstellen van stedenbouwkundige voorschriften (o.a. afstandsregels), maar op voorwaarde van opname vraagt de dienst VR geen RVR.

De dienst Veiligheidsrapportering vraagt in haar advies onderstaande aanvulling toe te voegen. Met opmaak: Markeren

Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUP Met opmaak: Lettertype: afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een Cursief, Markeren beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage. De volledige aftoetsing van het RUP wordt hierna weergegeven: Gelet op het feit dat:

• volgens de gegevens van de dienst VR in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig Met opmaak: zijn; opsommingstekens en nummering • volgens de gegevens verstrekt in de screeningsnota in het plangebied geen Seveso- inrichtingen mogelijk zijn, daar het gebieden betreft bestemd voor wonen; • volgens de gegevens verstrekt in de screeningsnota in het plangebied aandachtsgebieden gepland zijn, namelijk gebieden voor woonfunctie (alle 4 de deelgebieden); • volgens de gegevens van de dienst VR binnen een perimeter van 2km rond deelgebied 4 (het voorziene woonreservegebied) een Seveso-inrichting aanwezig is, namelijk het laagdrempelig bedrijf Celanese op ongeveer 1,4 km van het deelgebied; • de dienst VR voldoende elementen in handen heeft om de risico’s in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichting blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij dit bedrijf en te besluiten dat de inplanting van de aandachtsgebieden te verzoenen is met de aanwezigheid van deze Seveso-inrichting; stelt er zicht op vlak van externe mensveiligheid geen probleem en meent de dienst VR dat er geen aanzienlijke effecten verwacht worden inzake externe veiligheid. Met opmaak: Lettertype: Cursief

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 75

Figuur 6-4: aanduiding van het Seveso-bedrijf (groen) ten opzichte van deelplan 4

Gezondheid van de mens Voor het oostelijk deel van deelplan 2 geldt dat er een 70kV-hoogspanningslijn boven het gebied gelegen is. In het kader van het voorzorgsprincipe (tot nu toe is er geen bewijs geleverd tussen oorzaak en gevolg) kan een effect op de gezondheid van jonge kinderen niet uitgesloten worden. Bij ontwikkeling van het oostelijk deel van deelplan 2 wordt de zone langs beide kanten van de hoogspanningslijn waarbinnen de magnetische veldsterktewaarde boven 0,4µT uitkomt (0,4µT = de epidemiologische drempelwaarde voor blootstelling buitenshuis) bij voorkeur uitgesloten van mogelijke bebouwing. Bij een 70kV-lijn bedraagt deze afstand ca. 20m langs weerszijden van de lijn.

Wanneer bovenvermelde aanbevelingen worden gevolgd, worden globaal geen significant negatieve milieueffecten verwacht vanuit de discipline mens. Bij het ontwikkelen van het oostelijk deel van deelplan 2 dient rekening gehouden te worden met de mogelijke negatieve gezondheidseffecten door de aanwezigheid van een 70kV hoogspanningslijn. Verder kan het ontwikkelen van het oostelijk deel van deelplan 2 negatieve effecten inzake mobiliteit veroorzaken en bestaat de kans dat de vista op het kanaallandschap in het gedrang wordt gebracht.

6.4.6 Overige aspecten en conclusie Gezien de aard van het voorliggende RUP worden geen significante negatieve effecten verwacht inzake de milieuaspecten ‘stoffelijke goederen’ en ‘energie- en grondstoffenvoorraad’. Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Gelet op de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP ‘Wonen’, ondanks de nabijheid van de Nederlandse grens. Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat t.g.v. het RUP ‘Wonen’ geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, temeer gezien het plangebied slechts een beperkte uitbreiding op lokaal niveau betreft. Globaal kunnen we besluiten dat het RUP ‘Wonen’, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, niet onder de plan-MER-plicht, zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007, valt.

2221153014_scr_WonenLanaken.doc/scl – RUP “Wonen” Pagina 76