Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” Verzoek tot raadpleging

COLOFON

Opdracht:

Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek-Eekhoutstraat” Verzoek tot raadpleging

Opdrachtgever:

Gemeente Ardooie Polenplein 15 8850 Ardooie

Opdrachthouder:

SORESMA nv Vestiging Vijverdamstraat 61 8790 Waregem

Tel: +32 (0) 56 74 20 00 Fax: +32 (0) 56 74 20 01 www.soresma.be kwaliteitslabel ISO 9001:2000

Identificatienummer:

1287093000/scl

Datum: status / revisie:

Januari 2009 verzoek tot raadpleging Maart 2009 verzoek tot raadpleging

Vrijgave:

Jan Parys, Contractmanager

Projectmedewerkers:

Sofie Claerbout, Adviseur Cedric Vervaet, Mer-deskundige Dirk Bosmans, ruimtelijk planner

 Soresma 2009 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Soresma mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

Inhoud

Inhoud 3

1 Kadering van het verzoek tot raadpleging 6

2 Beschrijving plan en afbakening plangebied 8

2.1 Initiatiefnemer 8

2.2 Planomschrijving 8

2.2.1 Plangebied 8

2.2.2 Visie 10

2.2.3 Grafisch plan en Stedenbouwkundige voorschriften 12

2.3 Planalternatieven 17

3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 19

3.1 Juridische randvoorwaarden 19

3.1.1 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) 19

3.1.2 Het Provinciaal Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) 20

3.1.3 Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) 21

3.1.4 Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur 22

4 Bepalen van de plan-MER-plicht 25

5 Potentiële milieueffecten van het plan 27

5.1 Bodem 29

5.1.1 Referentiesituatie 29

5.1.2 Mogelijke effecten 29

5.1.3 Toetsing t.a.v. het nultarief 30

5.1.4 Maatregelen 31

5.1.5 Conclusie 31

5.2 Water 31

5.2.1 Referentiesituatie 31

5.2.2 Mogelijke effecten 33

1287093000 3 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

5.2.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief 35

5.2.4 Maatregelen 35

5.2.5 Conclusie 36

5.3 Fauna en flora 36

5.3.1 Referentiesituatie 36

5.3.2 Mogelijke effecten 37

5.3.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief 38

5.3.4 Maatregelen 38

5.3.5 Conclusie 38

5.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 38

5.4.1 Referentiesituatie 38

5.4.2 Mogelijke effecten 39

5.4.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief 40

5.4.4 Milderende maatregelen 40

5.4.5 Conclusie 40

5.5 Mens 40

5.5.1 Referentiesituatie 40

5.5.2 Mogelijke effecten 42

5.5.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief 43

5.5.4 Maatregelen 43

5.5.5 Conclusie 43

6 Leemten in de kennis – grensoverschrijdende effecten 44

7 Discipline-overschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten 45

8 Fotoreportage 46

9 Bijlagen 47

9.1 Bijlage 1 47

9.2 Bijlage 2 49

9.3 Bijlage 3 51

1287093000 4 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

9.4 Kaartmateriaal 52

Lijst met figuren

Figuur 2-1: aanduiding plangebied ...... 9 Figuur 5-1: plangebied op de bodemkaart ...... 29 Figuur 5-2 Infiltratiegevoelige gebieden (bruin); niet-infiltratiegevoelige gebieden (geen inkleuring)...... 32 Figuur 5-3 Overstromingsgevoelige gebieden (donkerblauw), mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (lichtblauw); niet overstromingsgevoelige gebieden (geen inkleuring)...... 32 Figuur 5-4 Erosiegevoelige gronden (groen), niet-erosiegevoelige gronden (geen inkleuring) ...... 32 Figuur 5-5 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden, zeer gevoelig (donkerbruin); matig gevoelig (lichtbruin), weinig gevoelig (groen)...... 32 Figuur 5-6: Uittreksel uit de Biologische Waarderingskaart (donkergroen = biologisch zeer waardevol, licht groen = biologisch waardevol, wit = biologisch minder waardevol)...... 37 Figuur 5-7: Uittreksel uit de landschapsatlas, landschapskenmerkenkaart en beschermd erfgoed...... 39 Figuur 5-8: aanduiding straatnamen en actueel landgebruik (groen = bomenrijen) ...... 41

1287093000 5 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

1 Kadering van het verzoek tot raadpleging

Het gemeentebestuur van Ardooie heeft opdracht gegeven tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in het kader van het inrichten van een waterbufferbekken direct aansluitend ten oosten van de kern van Ardooie, en in het kader van het inrichten van delen van dit open ruimte gebied in functie van natuurontwikkeling en recreatie, en ruimtelijke oplossingen voor de randbebouwing in de Eekhoutstraat en Stationsstraat. De provincie West-Vlaanderen zal hierbij instaan voor de realisatie van het waterbufferbekken.

Het RUP heeft tot doel een oplossing te bieden voor onderstaande zaken: - De waterproblemen in de Kaaistraat, de Eekhoutstraat, de Oude Eekhoutstraat en de Stationstraat; - De herbestemming van het woonuitbreidingsgebied (die gelegen is in recent overstroomd gebied) als zone voor speelbos; - De herbestemming voor de vrijgekomen speelvelden langs de Eekhoutstraat en de Groenboomgaardstraat; - De herbestemming van de vrijgekomen bedrijventerreinen langs de Eekhoutstraat en Stationsstraat tot gronden voor buffering en gronden met woonfunctie.

In het kader van de wettelijke verplichting 1 voor het RUP “Roobeek-Eekhoutstraat” wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (de gemeente Ardooie) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties:  1° de deputatie van de provincie, waarop het voorg enomen plan of programma milieueffecten kan hebben;  2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligg ing en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.

Op 2 maart werd hiertoe een adviesvraag geformuleerd aan de Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP). Op 16 maart werd door de Dienst BGP een selectie van de relevante betrokken instanties die in het licht van het onderzoek naar de plan-MER-plicht dienen aangeschreven te worden, meegedeeld. Het betreft:  Agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen  Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen  Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

1 De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan- MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt vanaf zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.

1287093000 6 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

 Vlaamse Landmaatschappij  ANB-West-Vlaanderen  VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer

Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om de instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het studiegebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij de initiatiefnemer of de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan. Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” over te maken aan Soresma , optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de gemeente Ardooie, en dit op volgend adres: Soresma Vijverdamstraat 61 8790 Waregem t.a.v. mevr. Sofie Claerbout

1287093000 7 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

2 Beschrijving plan en afbakening plangebied

2.1 Initiatiefnemer Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Ardooie is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan “Roobeek - Eekhoutstraat” en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.

2.2 Planomschrijving

2.2.1 Plangebied Het RUP Roobeek-Eekhoutstraat situeert zich in de gemeente Ardooie, centraal gelegen in de provincie West-Vlaanderen en maakt deel uit van het Leiebekken en het deelbekken ‘Mandel’. Het RUP ligt in het oosten van de kern van Ardooie, grenzend aan het centrum. Doorheen het gebied stroomt de Roobeek (WL.7.22), een categorie 2 waterloop. Het plangebied wordt begrensd door: - de Berlingmolenstraat in het noorden; - een bestaande waterpartij in het oosten; - de Groenboomgaardstraat-Oude Eekhoutstraat-Kaaistraat in het zuiden; - de Stationsstraat (noordelijk vanaf de Eekhoutstraat) en de Eekhoutstraat in het westen, met inbegrip van het binnengebied tussen Eekhout en Stationsstraat.

1287093000 8 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Figuur 2-1: aanduiding plangebied

De projectzone maakt deel uit van het traditioneel landschap ‘Land van - ’. Dit landschap wordt gekenmerkt door een golvende topografie en een sterk verstedelijkt weefsel. De open ruimte is er erg versnipperd, onregelmatig en begrensd door bebouwing en infrastructuur. Het studiegebied beantwoordt eveneens aan deze karakteristieken. Het is een open ruimte gebied nabij de kern van Ardooie en wordt grotendeels begrensd door wegen met zowel open als gesloten bebouwing. De Eekhoutstraat doorsnijdt het gebied waardoor twee delen kunnen onderscheiden worden: het westelijk deel is vandaag een licht beboste grasoppervlakte, met daarnaast een staande wip voor boogschutters en grasvelden voor de lokale jeugdverenigingen. Het oostelijk deel wordt gebruikt door een houthandel en –zagerij, een loonwerkersbedrijf, een veld voor hondendressuur met beperkte accommodatie, een verlaten tennisveld, akkers en weilanden. Centraal door het oostelijk deel stromend vinden we de Roobeek. Het stroomgebied van deze waterloop is ongeveer 700 ha groot. De vallei, bestaande uit natte zandleemgronden, is nog duidelijk herkenbaar aanwezig in het landschap. Buiten de vallei vinden we een matig natte licht zandleembodem met sterk gevlekte en verbrokkelde textuur B (aanrijkings-)horizont. Ter hoogte van de Oude Eekhoutstraat is de Roobeek ingekokerd. De westelijke tak van de beek (WL.7, eveneens ingekokerd) mondt ter hoogte van de Kaaistraat erin uit.

1287093000 9 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

2.2.2 Visie De ruimtelijke visie en planopvatting werden opgebouwd aan de hand van de aanwezige knelpunten en opportuniteiten in het gebied aansluitend aan de kern van Ardooie:

Knelpunten: - De waterproblemen beperken zich niet enkel tot het recent overstroomd gebied: ook de kern van Ardooie heeft bij hevige neerslag te maken met wateroverlast. Als deze situatie zich voordoet komen diverse woningen in de Kaaistraat, de Eekhoutstraat, de Oude Eekhoutstraat en de Stationsstraat onder water te staan. Om deze problemen aan te pakken wenst de gemeente in samenspraak met de provinciale dienst waterlopen West-Vlaanderen enkele overstromingsgebieden aan te leggen langs de Roobeek, waarvan dit RUP er één van is. - In de nabije omgeving van de kern van Ardooie vindt men weinig toegankelijk groen. De gemeente wenst een park en speelbos te realiseren nabij de kern (cfr. het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan).

Opportuniteiten: - De gemeente Ardooie heeft sinds 2005 een nieuw sportcomplex met bijhorende voetbalterreinen in gebruik. Hierdoor komen de twee speelvelden langs de Eekhoutstraat en het de Groenboomgaardstraat vrij. - Een deel van het gebied is volgens het gewestplan bestemd als woonuitbreidingsgebied. Een stuk hiervan komt regelmatig onder water te staan en is eveneens aangeduid als recent overstroomd gebied (zie kaart 1). Het is dus niet opportuun om in deze zone woningen te laten bouwen. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt dan ook voorgesteld om dit woonuitbreidingsgebied te herbestemmen als zone voor speelbos. - De aanwezige bedrijven houtzagerij de Mûelenaere (Eekhoutstraat 11) en loonwerkersbedrijf Houthoofd (Stationsstraat 98) wensen hun activiteiten de komende jaren af te bouwen en te herstructureren, waardoor mogelijks een aantal gronden vrijkomen. De gronden die grenzen aan de waterloop, het laagst gelegen zijn en eveneens regelmatig overstromen, zouden dan kunnen aangewend worden voor buffering. De gronden aansluitend aan de Eekhoutstraat en de Stationsstraat kunnen ontwikkeld worden voor de woonfunctie in aansluiting met de voorliggende woningen, als afwerking van de dorpsrand.

1287093000 10 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

De perimeter van het ruimtelijk uitvoeringsplan Roobeek-Eekhoutstraat heeft een uitermate interessante ligging t.o.v. de Ardooise dorpskern. Het is van belang deze troef uit te spelen en de potenties van de locatie maximaal te benutten. Mits een kwalitatieve realisatie kan een nieuwe openbare ruimte worden gedefinieerd binnen de dorpskern, met het oog op doorgedreven meervoudig ruimtegebruik. Hierbij wordt een sterk samenspel voorgesteld van verschillende functies in een boeiende verwevenheid.

- De Roobeek als drager : de Roobeek zal wegens de recente overstromingen de structuurbepalende drager vormen voor de geplande parkopbouw. De natste gronden zullen de meest kwetsbare en natuurlijk waardevolle gebieden zijn, terwijl de drogere delen een meer robuuste weerbaarheid zullen hebben. Op die manier moet het mogelijk zijn het hele gebied als een open ruimtecorridor te laten binnendringen tot in de dorpskern.

- Openbare ruimte met meerledig karakter: De openbare ruimtes binnen het RUP worden bestemd als parkzone en zone voor natuurontwikkeling, maar overstijgen hun bestemming door meervoudig ruimtegebruik. De parkzone zal naast zachte recreatie (wandelen, rustbanken,…), ook meer sportieve activiteiten (cfr. de aanwezige boogschutters, mountainbikers, jeugdverenigingen, enz.) herbergen. Met het oog op een sterk verhoogde dynamiek worden deze diverse activiteiten verweven met elkaar. Deze lijn wordt doorgetrokken in de zone voor natuurontwikkeling. Daar wordt ruimte voorzien voor een wateropvangbekken, wat in de eerste plaats een puur functionele maatregel is, maar ook een aanknopingspunt kan bieden naar natuureducatie. Verder is hier eveneens een gradiënt naar gebruik mogelijk: zowel zachte recreatie, als sportievere activiteiten en natuureducatieve functies. De huidige constructies/accomodaties binnen de zone voor natuurontwikkeling, kunnen eventueel geherlokaliseerd worden binnen de zone, volgens de voorschriften rond afmeting en plaatsing.

- Sterke relaties : De realisatie van een kwalitatieve relatie tussen de verschillende soorten openbare ruimtes is van cruciaal belang. Zowel de verbinding tussen de parkzone en de dorpskern als die tussen de parkzone en de zone voor natuurontwikkeling moet visueel sterk uitgewerkt worden, zodat de twee groene zones ervaren worden als één geheel met diverse gradaties naar gebruik en beleving, met een sterke link naar de dorpskern van Ardooie. Het geheel moet m.a.w. meer vormen dan de som van zijn delen. Er oa. zal voor gezorgd worden dat de doorgankelijkheid van het gebied bewaard blijft en versterkt wordt, dat de aansluiting voorzien is op bestaande verbindingen en er een relatie opgebouwd wordt vanuit de dorpskern.

- Afschermende woonzoom: De woonzone rond het gebied voor natuurontwikkeling moet, naarmate ze verder densifieert, een afschermende zoom vormen, die een rijkdom aan natuur en recreatie herbergt in zijn hinterland. Mits een aantal goed geplaatste visuele en fysieke doorsteken kan de nieuwsgierigheid van een bezoeker geprikkeld worden om het gediversifieerde landschap van naderbij te bekijken.

- Groene buffers : Het park en de zone voor natuurontwikkeling zullen op hun beurt groene buffers vormen tussen de activiteiten binnen deze zones en de woningen in de omgeving. Zo wordt ook de fysieke relatie tussen de achterzijdes van deze woningen en de groene zones op een kwalitatieve manier opgelost. Het is echter niet de bedoeling een buffer aan te leggen met exacte afmetingen om de zone voor waterbeheersing en natuur van doorgang te scheiden van het woongebied. Er wordt gesteld dat bepaalde zones (oa. speelzone) kunnen aangelegd worden en dat deze kunnen fungeren als natuurlijke buffers, of overgangszones tussen de eigenlijke constructies voor waterbeheersing en de woonomgeving, met nog niet nader bepaalde afmetingen.

1287093000 11 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

De elementen van de visie worden vertaald naar een verordenend grafisch plan. Dit plan geeft aan voor welke gebieden de specifieke bestemmingen van toepassing zijn.

2.2.3 Grafisch plan en Stedenbouwkundige voorschriften De concrete invulling van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen gebeurt aan de hand van een bestemmingsplan en de daaraan gekoppelde stedenbouwkundige voorschriften. Kaart 2 geeft het grafisch plan weer voor de invulling van het plangebied. De stedenbouwkundige voorschriften worden weergegeven in een afzonderlijk verordenend deel.

- Art. 1. Zone voor wonen: de woonzone van het RUP beperkt zich tot een zoom rondom de zone voor natuurontwikkeling, die nu reeds in grote mate verhard is met onder andere een ruime verharde zone ter hoogte van de houthandel de Mûelenaere / loonwerkersbedrijf Houthoofd. Zowel open, halfopen als gesloten bebouwing wordt er toegelaten. Op dit moment is de bebouwing langs deze strook op sommige plaatsen zeer versnipperd. In de toekomst moet, rekening houdend met de kwalitatieve ruimtelijke ordening, deze zoom meer eenheid vertonen, verder densifiëren en een omranding vormen voor het gebied voor natuurontwikkeling. Op die manier wordt de natuurzone ook iets meer afgeschermd, terwijl het op zichzelf ook een buffer vormt tussen de activiteiten in het speelbos en de woonzone errond. Zo ontstaat een wisselwerking tussen natuur- en woonzone, met het oog op het algemeen nut.

Bespreking t.a.v. de referentietoestand De gronden zijn bestemd voor het oprichten van ééngezinswoningen en daarbijhorende tuinen en binnenplaatsen. Meergezinswoningen zijn toegelaten onder de vorm van meergeneratiewoningen (max. 2 wooneenheden). In de eerste plaats wordt hiermee het bestaande grondgebruik bevestigd: de zones aangeduid voor woongebied zijn over het algemeen bebouwd, verhard, of in gebruik als tuinzone. Uitzondering hierop vormen de gronden in gebruik door houthandel de Mûelenare en loonwerkersbedrijf Houthoofd: deze gronden zijn hoofdzakelijk verhard in functie van hun bedrijfsactiviteiten. Met de bestemmingen van het RUP worden de zones waar bedrijvigheid wordt toegelaten ingeperkt (zie bespreking art. 6.) en komen de overige huidig gebruikte zone vrij voor het oprichten van woningen in afwerking van de bestaande woonzone. De bebouwing zal in deze zone toenemen, doch het aandeel aan verharde bodem zal afnemen, gezien enerzijds minimale perceelsgrootten vastgelegd worden (bij herverkaveling) en gezien daarbij slechts max. 30% van het onbebouwde perceelsdeel verhard mag worden in functie van opritten, terrassen, tuinpaden, .... (terwijl nu nagenoeg de volledige zone verhard is). De overige ruimte moet ingericht worden met groenaanleg.

Een algemeen voorschrift bepaalt daarnaast dat – in het kader van rechtszekerheid - de bestaande vergunde bebouwing kan blijven voortbestaan en dat o.m. instandhoudings- en verbouwingswerken binnen het bestaande volume toegelaten zijn. Voor her- en nieuwbouw en uitbreidingen dienen de nieuwe voorschriften nageleefd te worden.

1287093000 12 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Nevenfuncties voor vrije beroepen, diensten en kleinschalige detailhandel zijn toegelaten. De maximale oppervlakte voor een activiteit in een woning is beperkt tot het gelijkvloers, zodat de kleinschaligheid gegarandeerd blijft (gezien ook een maximale bouwdiepte van 16m bepaald wordt). Stapelen van goederen op de onbebouwde perceelsdelen is daarbij niet toegestaan.

- Art. 2. Parkzone: Onmiskenbare troef van deze zone is zijn ligging vlakbij het centrum. Op een boogscheut van de kerk en het gemeentehuis bevindt zich dit voormalig voetbalterrein, op zoek naar een nieuwe functie. Rekening houdend met het huidige groene karakter en de aanwezige lokale verenigingen wordt dit gebied bestemd als parkzone, waar sport en recreatie mogelijk blijft, zolang het rustige karakter van de parkzone behouden blijft. Voor de inrichting van het park moet rekening gehouden worden met de veiligheid van bezoekers tijdens het boogschieten. Eventuele paden in de nabijheid van de wip moeten kunnen afgesloten worden wanneer deze activiteiten zich voltrekken. Verder moet een ruime buffer worden aangelegd t.o.v. de aanpalende woningen, zodat ook de achterzijdes van deze gebouwen op een kwalitatieve manier aansluiten op het parkgebied. Aan de noordzijde van het gebied vinden we een verharde oppervlakte, die eventueel kan ingericht worden als een beperkte zone voor het parkeren van onderhoudsvoertuigen. Het behoud van bestaande bomenrijen wordt aangemoedigd. De bestaande parkeervoorzieningen worden bevestigd in een specifieke deelzone. Er is geen behoefte aan uitbreiding ervan.

Bespreking t.a.v. de referentietoestand De gronden worden bestemd als parkzone, zijnde een groene ruimte in functie van recreatie en sportactiviteiten. Bijkomend wordt in de bestemmingsvoorschriften opgelegd een bijkomende buffering op te leggen tussen de bestaande boogschuttersterreinen en de dorpskern. De bestemming betreft een detaillering van de bestemming als woongebied, en een bevestiging van de feitelijke toestand. Het gebied is in de huidige situatie in hoofdzaak onverhard – m.u.v. een noordelijk gelegen asfaltstrook (parkeerplaatsen). Er bevinden zich eveneens enkele gebouwen in functie van jeugdlokalen en boogschuttersclub. De voorschriften laten het behoud van de bestaande bebouwing toe en een uitbreiding van max. 10% in functie van veiligheid of toegankelijkheid. Ook nieuwe gebouwen in functie van de parkzone worden toegelaten tot een maximale totale terreininname door gebouwen van ¼ van de parkzone. De voorschriften laten de verharding van de zone in functie van de bestemming toe tot 1/3 van de totale oppervlakte van de parkzone, zolang ze het groene karakter niet in het gedrang brengen. De zones waar verharding voor parkeren mogelijk is worden specifiek aangeduid in een deelzone “P”, ook hier dient begeleidend opgaand groen uitgewerkt te worden in functie van het groene karakter. Buiten deze zones zijn geen parkeerplaatsen toegestaan.

- Art. 3. Zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering: Ten oosten van de Eekhoutstraat wordt ruimte voorzien voor de realisatie van een wateropvangbekken. Aan de basis hiervan liggen recente periodes van wateroverlast in het centrum van Ardooie. Er wordt geopteerd om de waterbuffering te realiseren volgens het principe van een natuurlijk overstromingsgebied. Dit gebied wordt beperkt uitgegraven en krijgt een heel zacht talud. De diepte van het overstromingsgebied varieert, waardoor waardevolle ecologische gradiënten ontstaan, met telkens een specifieke flora. Rondom het bufferbekken wordt een berm aangelegd met een breedte van minstens 5 meter. Gezien de grote oppervlakte van deze zone wordt voorgesteld om een deel van het gebied de nevenbestemming te geven van speelbos. De mogelijkheden zijn legio: er kan gewerkt worden met een droog-nat gradiënt, met educatieve en recreatieve zones, met avontuur- en wandelgebieden, enz. Er moet evenwel aandacht geschonken worden aan de natuurlijke weerbaarheid van het

1287093000 13 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

gebied. Bepaalde gedeeltes kunnen bijvoorbeeld extra aantrekkelijk gemaakt worden voor mountainbikers, zodat zij wegblijven uit de meer kwetsbare gebieden, terwijl knuppelpaden de mogelijkheid bieden aan echte natuurliefhebbers om door het overstromingsgebied te wandelen. Om de relatie tussen het parkgebied en de zone voor natuurontwikkeling duidelijk en aantrekkelijk te maken, kan een functionele en attractieve doorgang over de beekvallei van de Roobeek worden voorzien.

Bespreking t.a.v. de referentietoestand Een grootste gedeelte van het plangebied komt te liggen in een zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering (9ha 94a 97ca). Deze zone zal ingezet worden voor natuurlijke waterberging in combinatie met natuurontwikkeling. Er zal een wateropvangbekken gerealiseerd worden in aansluiting met de Roobeek. Het grootste aandeel van de gronden die in deze zone komen te liggen betreffen weilanden en akkers, en een voormalige site met voetbalterrein en hondenschool. Met uitzondering van in omvang beperkte kantinegebouwen in functie van de voormalige voetbalterreinen, zijn geen bebouwing en verhardingen in dit deel van de zone aanwezig. Daarnaast worden delen van de huidige terreinen van houthandel de Mûelenaere gesitueerd in deze bestemmingszone: het bedrijf dient zich te herstructureren in een meer beperkte zone langs de Eekhoutstraat, waardoor de gronden aangrenzend aan de loop van de Roobeek kunnen herbestemd worden. Dit deel omvat in de huidige toestand bebouwing en is overigens nagenoeg volledig verhard. In het kader van de herbestemming zullen de huidige gebouwen en verhardingen verwijderd moeten worden. Verhardingen en constructies in functie van waterbuffering en waterhuishouding zijn mogelijk in deze zone. De zone wordt hierbij ingeschakeld als waterbergend vermogen. Binnen de afbakening van de zone mogen de natuurlijke waterlopen en grachten verlegd worden indien noodzakelijk i.f.v. waterbeheersing. Reliëfwijzigingen zijn toegestaan in functie van de optimalisering van het waterbergend vermogen, doch dient maximaal gebruik gemaakt van de grenzen in het landschap en de natuurlijke topografie. Daarnaast dienen bestaande KLE, hoogstambomen en streekeigen beplanting maximaal behouden te blijven op hun huidige plaats. Gebouwen en constructies met dezelfde impact als gebouwen die niet in functie van waterbeheersing staan zijn verboden in de zone. Verhardingen en toeritten voor mechanisch verkeer zijn verboden, m.u.v. deze noodzakelijk in functie van het opvangbekken. Het stapelen van materialen is eveneens verboden. De zone is voor de overige delen bestemd als zone voor het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu. De gehele zone kan bovendien als nevenbestemming ingericht worden als speelbos of speelruigte voorzover de hoofdbestemming niet in gedrang wordt gebracht. Hiermee wordt medegebruik beoogd van enerzijds tijdelijk niet- overstroomde zones en van natuurontwikkelingszones. Hiermee wordt eveneens een bufferzone bedoeld tussen de woonzones en de zone voor waterbuffering, en kan effectief ingezet worden teneinde verdere bebouwing van het valleigebied te voorkomen. Kleinschalige infrastructuur in functie van medegebruik als speelbos en toegankelijkheid wordt toegestaan (zitbanken, picknicktafels, vuilnisbakken, toegangpoortjes, educatieve panelen, afsluiting, …).

- Art. 4. Zone voor openbaar domein en wegenis : De realisatie van een kwalitatieve relatie tussen de dorpskern en het park is van cruciaal belang. Momenteel is een pad aanwezig ter hoogte van de Stationsstraat dat zeker enige kwaliteit bezit, maar de ingang tot het toekomstige park kan zeker nog beter geaccentueerd worden. De ruimte die het aanpalend braakliggend perceel in de Stationsstraat biedt, kan eventueel gebruikt worden om deze toegang op te waarderen, door o.a. ruimte te voorzien voor het stallen van fietsen, een bescheiden toegangspoort, infoborden, enz.

1287093000 14 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Bespreking t.a.v. de referentietoestand De zone beperkt zich enerzijds tot de aansluiting van het plangebied aan het bestaande openbaar domein en bevestigt hier de bestemming en het huidige gebruik. Deze zones zijn reeds hoofdzakelijk verhard in functie van het openbaar domein. Andere zones betreffen toegangen tot respectievelijk de parkzone en de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering. Hier kunnen de nog niet verharde stroken verhard worden in functie van de bestemming. De voorschriften voorzien de verplichting om begeleidend groen uit te werken. Ook bijzondere voorzieningen zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, … zijn toegelaten. Na realisatie van de zone als openbaar domein zullen zijn tot het openbaar domein gevoegd worden, voor zover dit nog niet het geval is.

- Art. 5. Indicatief tracé voor trage wegen: Op het bestemmingsplan zijn nog op indicatieve wijze toegangen tot de zones van het RUP aangegeven voor fietsers en voetgangers. Hun locatie is niet bindend, maar is wel een suggestie naar de gewenste connecties voor het langzame verkeer (fietsers, voetgangers). De bijhorende voorschriften zijn daarentegen wel bindend. De beheerder van het openbaar domein staat in voor het onderhoud van deze toegangsassen, dit om de visuele continuïteit en aantrekkelijkheid vanaf de openbare weg te verzekeren.

Bespreking t.a.v. de referentietoestand De zone beperkt zich tot de toegangen tot de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering doorheen het woongebied: het betreft doorgangen doorheen bestaande woonstroken – dichtbebouwd voor de strook langs de Berlingmolenstraat, en nog voor grote delen onbebouwd en onverhard t.h.v. de Eekhoutstraat (doorsteek parkzone – zone voor waterbuffering. Hier kunnen de nog niet verharde stroken verhard worden in functie van de bestemming voor traag verkeer. De indicatieve tracés mogen maximaal 5 meter breed zijn. Bijzondere voorzieningen zoals signalisatie, verlichting, nutsleidingen, … zijn toegelaten, evenals kleinschalige infrastructuur in functie van de toegankelijkheid wordt toegestaan.

- Art. 6. Zone voor herstructurering van bestaande bedrijven: De aanwezige bedrijven houtzagerij de Mûelenaere (Eekhoutstraat 11) en loonwerkersbedrijf Houthoofd (Stationsstraat 98) wensen hun activiteiten de komende jaren af te bouwen en te herstructureren, waardoor een aantal gronden vrijkomen. De gronden die grenzen aan de waterloop, het laagst gelegen zijn en eveneens regelmatig overstromen, kunnen aangewend worden voor buffering. De gronden aansluitend aan de Eekhoutstraat en de Stationsstraat kunnen ontwikkeld worden voor de woonfunctie in aansluiting met de voorliggende woningen, als afwerking van de dorpsrand. Binnen de gearceerde zone in overdruk op de basisbestemming voor wonen, wordt ruimte voorzien voor het behoud en het compact herstructureren van de bestaande bedrijven. De herstructurering wordt zodanig uitgewerkt dat de resterende bedrijfsruimte rechtstreeks aansluit op de respectievelijk de Eekhoutstraat en de Stationsstraat, dat de perceelsdiepte voor bedrijvigheid beperkt is tot een normale perceelsdiepte in vergelijking met de omliggende percelen, en dat voldoende ruimte voorzien wordt voor het realiseren van een groenscherm rond het bedrijf (dit laatste wordt als voorwaarde vooropgesteld in de stedenbouwkundige voorschriften). Gezien het een zone in overdruk betreft, zijn de voorschriften van de onderliggende bestemming eveneens van toepassing. In dit opzicht worden deze zones woonzones, eens de houthandel de Mûelenaere en het loonwerkersbedrijf Houthoofd hun activiteiten volledig afbouwen.

Bespreking t.a.v. de referentietoestand

1287093000 15 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Het betreft een bestemming in overdruk boven de bestemming in art 1. (zie bespreking art. 1. zone voor wonen). Deze bestemming levert aanvullende voorschriften in functie van de herstructurering van de twee voornoemde bedrijven op een meer beperkte oppervlakte aansluitend aan de respectievelijke voorliggende weg. De basisbestemming zone voor wonen blijft hierbij geldig. De gronden in deze zone zijn grotendeels bebouwd (bestaande bedrijfsgebouwen) en verhard. Met de bestemming van art. 6. wordt dit grondgebruik bevestigd onder bepaalde voorwaarden: de bedrijfsgebouwen en openluchtbedrijfsruimte moeten binnen deze zone waar mogelijk visueel afgeschermd worden van het omliggend woongebied d.m.v. een dicht groenscherm met een min. breedte van 2m, bestaande uit inheemse en streekeigen beplanting waarvan min. 20% bladhoudend is. De hoogte van het groenscherm is min. gelijk aan de hoogte van de bedrijfsgebouwen. Binnen de zone mogen de bedrijfsgebouwen blijven bestaan. De door het bedrijf gebruikte terreinen mogen verhard worden, waarbij maximaal waterdoorlatende materialen gebruikt worden, en er mag gestapeld worden tot 3,50m hoog. Niet–bebouwde en niet-verharde perceelsdelen moet ingericht worden als groene tuin. De gronden zijn specifiek bestemd voor het herstructureren van de bestaande activiteiten. Dit impliceert dat geen nieuwe bedrijven op deze locatie mogelijk zijn.

- AV. Algemeen geldende stedenbouwkundige voorschriften: o In alle zones zijn gebouwen en constructies voor gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut toegestaan, voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving en aan de voorschriften van het betrokken gebied; o In alle zones zijn werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten in functie van waterhuishouding en integraal waterbeheer. Regenwater moet maximaal hergebruikt worden, het resterende gedeelte moet maximaal kunnen infiltreren in de bodem, hetzij door gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van regenwater naar onverharde delen, hetzij gebufferd in daartoe voorziene constructies. Afvalwater afkomstig van bebouwde delen dient aangesloten op het rioleringsnet of op de site zelf gezuiverd. De vergunningsaanvraag wordt dan afhankelijk gemaakt van de aanleg van een zuiveringsinstallatie. Plaatsen waar kans is op pollutie dienen verplicht in niet- waterdoorlatende materialen verhard, en het afstromend water afgevoerd naar het rioleringsnet, desgevallend de opvangzone of het zuiveringspunt. Waterpartijen en afwateringsgrachten hebben bij voorkeur een verbindende ecologische waarden, een uitgesproken spelwaarde (waterhindernissen) en een landschappelijke (esthetische) meerwaarde. o Er worden aandachtspunten in functie van publieke toegankelijkheid geformuleerd. o Bestaande infrastructuren en constructies die vergund (geacht) en niet – verkrot zijn kunnen blijven bestaan en onderhouds- instandhouding, verbouwings- en renovatiewerken binnen het bestaande volume zijn toegelaten. o De vereiste reservatiezone van 5m vanaf beide oevers van de Roobeek wordt vastgelegd, ongeacht de loop verlegd wordt.

1287093000 16 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

2.3 Planalternatieven De ontwikkeling van het plangebied is het gevolg van beleidsmatige en juridische randvoorwaarden.

De locatie voor het inrichten van een bufferbekken wordt bepaald in samenspraak met de provinciale dienst Waterlopen. De visie wordt uitgewerkt in functie van de keuze voor een verantwoorde locatie voor het inrichten van een bufferbekken: - Het rioleringsstelsel voor het grondgebied van Ardooie is een gemengd stelsel. Dit houdt in dat zowel al het afvalwater als het hemelwater wordt afgeleid naar het rioolnet en de collectoren. Er zijn diverse overstorten aanwezig op de bestaande riolering en collectoren, die uitmonden in de ingekokerde Roobeek. Daarnaast is er een sterk vermoeden dat een rioleringstreng aangesloten is op datzelfde ingekokerde gedeelte van de beek. Er kan worden aangenomen dat bij hevige neerslag de hoeveelheid water die wordt afgeleid naar het gemengde rioleringsstelsel groter is dan de verwerkingscapaciteit van het stelsel, wat ertoe leidt dat de overstorten in werking treden. Die overstorten leiden het water af naar de ingekokerde Roobeek. Indien de verwerkingscapaciteit van de Roobeek en het rioleringsstelsel wordt overschreden, loopt het water niet meer weg en kan er zelfs water terug uit het rioleringsstelsel komen. Een mogelijke oplossing zou zijn het afkoppelen van het hemelwater en/of het aanleggen van een gescheiden stelsel. Dit is echter in een dorpskern allesbehalve evident en kan op korte termijn niet gerealiseerd worden. Er wordt dan ook geopteerd om het water in de Roobeek vertraagd in het ingekokerde deel te laten stromen. Om dit te doen is er stroomopwaarts in de inkokering ruimte nodig om dit water te bergen en is het wenselijk dat: o de ruimte om het water te bergen aansluit bij de Roobeek; o er voldoende ruimte voorhanden is; o er geen bebouwing aanwezig is welke onder water kan komen te staan bij het opstuwen van het water; o er eventueel een multifunctioneel gebruik wordt toegekend aan het gebied, aangezien het slechts periodiek overstroomt; o …

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt daarnaast aangegeven dat het woonuitbreidingsgebied ten oosten van de Eekhoutstraat wordt geschrapt wegens het niet geschikt zijn voor het realiseren van een woonwijk. Aangezien een gedeelte van het terrein al een recent overstroomd gebied is en op basis van het DTM kan vastgesteld worden dat er reeds van nature een ‘kom’ aanwezig is, wordt aangenomen dat met minimale inspanningen op deze locatie heel wat water kan worden geborgen;

Het woonuitbreidingsgebied op het gewestplan is echter meer dan 8 ha groot. Dit is heel ruim om enkel in te richten als ruimte voor waterberging. De opportuniteit biedt zich dus aan om te voldoen aan de behoefte aan extra groen en speelruimte nabij de kern. Aangezien ook de beide voetbalvelden buiten gebruik zijn, wordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorgesteld deze ruimte daarom in te richten als park, zone voor natuurontwikkeling en speelbos. Zodoende moet een belangrijke en duidelijke link worden gerealiseerd tussen de groenzone ten westen van de Eekhoutstraat en die ten oosten ervan.

Rekening houdend met bovenstaande gegevens is het duidelijk dat er geen beleids- of locatie-alternatieven zijn. Ook binnen het RUP zelf zijn er geen alternatieven uitgewerkt, gezien een ruime zone voor waterbeheersing en natuurontwikkeling

1287093000 17 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

afgebakend wordt: de effectieve locatie van inplanting vormt het resultaat van een inrichtingsstudie voor het gebied (uitgevoerd door provinciale Dienst Waterlopen) waarvoor dit RUP het juridisch kader vormt.

In voorliggende screening wordt, waar er significante milieu-effecten verwacht worden, aangegeven of er maatregelen mogelijk/wenselijk zijn ter beperking van deze effecten. Deze maatregelen kunnen –indien ze een impact hebben op het plan- in principe ook als alternatieven beschouwd worden. Bij de bespreking van mogelijke effecten vindt verder ook een toetsing plaats t.a.v. het nulalternatief. Meer bepaald wordt in de effectbespreking en –beoordeling steeds een vergelijking gemaakt met de effecten bij de bestaande toestand.

1287093000 18 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

3.1 Juridische randvoorwaarden De juridische randvoorwaarden worden weergegeven in onderstaande Tabel 3-1. Tabel 3-1: juridische randvoorwaarden RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” Document Kenmerken Gewestplan Gewestplan Roeselare- : Agrarisch gebied, woongebied, woonuitbreidingsgebied Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Algemene plannen van aanleg Geen Bijzondere plannen van aanleg Geen Niet-vervallen verkavelingsvergunningen Geen Gewestelijke rooilijnplannen Geen Provinciale rooilijnplannen Geen Gemeentelijke rooilijnplannen Geen Stedenbouwkundige vergunningen Ja Buurtwegen Geen Beleidskader landbouw, natuur en bos Afbakening agrarische structuur Ja Habitatrichtlijngebieden Geen Vogelrichtlijngebieden Geen Gebieden van het VEN/IVON Geen Vlaamse of erkende natuurreservaten Geen Bosreservaten Geen Biologische waarderingskaart Geen Beleidskader landschap en erfgoed Beschermde monumenten Geen Beschermde landschappen Geen Beschermde stad- en dorpsgezichten Geen Bouwkundig erfgoed Geen Traditioneel landschap Geen Landschapsatlas: ankerplaats, relictzone, puntrelict Geen Beleidskader water Polders en wateringen Geen Beschermingszones grondwaterwinningen Geen Bevaarbare waterlopen Geen Geklasseerde waterlopen Roobeek = Categorie 2 Risicozones voor overstromingen Ja

Gewestplan De gronden gelegen binnen de grenzen van dit uitvoeringsplan hebben in het gewestplan Roeselare-Tielt (K.B. december 1979, gewijzigd op 12/12/1998) de bestemmingen woongebied, woonuitbreidingsgebied en agrarisch gebied. Zie kaart 1. 3.1.1 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) De studiezone maakt deel uit van het buitengebied. Voor het buitengebied stelt het RSV de vrijwaring/versterking van de open ruimte en zijn structurerende functies (landbouw/natuur) voorop en dient de eerder lokale dynamiek, maximaal gebundeld te worden in de kernen, overeenkomstig hun niveau en passend binnen een gebiedsgerichte meer kwaliteits- dan kwantiteitsgerichte ontwikkelingsvisie en met prioritaire aandacht voor het fysisch systeem. Ook worden o.a. volgende relevante kwaliteitsobjectieven vooropgesteld:

1287093000 19 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

 Behoud van het waterbergend vermogen van de waterlopen en ruimtelijke buffering van waterlopen;  ruimtelijke ondersteuning van waterberging in beek- en riviervalleien;  ruimtelijke buffering van waterlopen.

Het voorliggende uitvoeringsplan beantwoordt aan deze objectieven door o.a. meer ruimte te geven aan water d.m.v. de realisatie van een bufferbekken. Door dit bekken in combinatie met een speelbos/speelruigte te ontwikkelen wordt ook het recreatief medegebruik mogelijk zonder de ruimtelijke draagkracht van de vallei aan te tasten.

3.1.2 Het Provinciaal Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) Het informatief gedeelte van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen duidt vanuit de bestaande ruimtelijke structuur verschillende deelruimtes van de provincie aan. Die deelruimtes zijn gebaseerd op gemeenschappelijke potenties, knelpunten en identiteit en kunnen elkaar overlappen. Elke deelruimte krijgt een specifieke visie en rol toegewezen in het PRS-WV. In de gewenste ruimtelijke structuur van elke deelruimte worden de structuurbepalende dragers in algemene lijnen voorgesteld. Het plangebied van dit RUP is gelegen in de deelruimte Middenruimte, waarbinnen de beekvalleien deels bouwvrij worden gemaakt in het kader van integraal waterbeleid. De Roobeek is met zijn valleigebied in het PRS-WV gecategoriseerd als natuurverbindingsgebied, van het type rivier- en beekvalleien.

Natuurverbindingsgebieden zijn gebieden waar kleine natuur- en landschapselementen de migratie van organismen (dieren en planten) tussen natuuraandachtzones vergemakkelijken in het landschap. Het zijn ruimten die groter zijn dan de kleine landschapselementen op zich die voor die natuurverbinding zorgen. Hierdoor ontstaat een sterke band met de landschappelijke structuur, omdat kleine landschapselementen medebepalend zijn voor een bepaald type landschap. Bij natuurverbindingsgebieden zijn volgende elementen van belang:

1287093000 20 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

 natuurverbindingsgebieden zijn in principe aaneengesloten gebieden;  natuur is er een nevenfunctie die de hoofdfunctie, meestal landbouw, niet kan regelen;  voor de natuurfunctie staan behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen, de ondersteuning van kleine natuurgebieden en het behoud van de open ruimte centraal in het beleid;  voor particulieren worden stimulerende maatregelen genomen op vrijwillige basis.

Op provinciaal niveau zorgt het stelsel van rivier- en beekvalleien voor een ‘natuurlijke doorkruisbaarheid’. Deze natuurverbindingen vormen dus in principe een aaneengesloten gebied dat de verbinding verzorgt tussen de natuuraandachtszones. Hierbij richt het ruimtelijk beleid rond rivieren en beken zich op de samenhang met de valleien. Dit betekent dat er ruimtelijke voorwaarden worden gecreëerd die het integraal waterbeheer ondersteunen en die de samenhang tussen de waterloop en de vallei versterken. In de rivier- en beekvalleien wordt de natuurverbindingsfunctie versterkt door:  het behoud en herstel van kleine natuurgebieden en landschapselementen;  het vrijwaren van bebouwing;  het nastreven van een natuurlijke loop: de meandering wordt maximaal toegelaten, behouden en indien mogelijk hersteld;  het zoveel mogelijk opheffen van barrières die de biodiversiteit van de waterloop verstoren; de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vistrappen zijn hiervan een voorbeeld;  het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien zoveel mogelijk te behouden en versterken. Er moet gestreefd worden naar een zo groot mogelijk herstel van de winterbedding als overstromingsgebied. In provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen voor overstromingsgebieden bouwvrije zones en wacht- en retentiebekkens van bovenlokaal belang worden afgebakend, als dit nog niet voorzien is op het Vlaamse niveau. Deze bekkens moeten aansluiten bij het omringende landschap.

Het realiseren van de combinatie van een natuurlijk overstromingsgebied met natuurontwikkeling en speelbos speelt direct in op de visie van de provincie t.a.v. de natuurverbindingsgebieden. Ook de herbestemming van het woonuitbreidingsgebied vindt hierop aansluiting, meerbepaald op het vrijwaren van bebouwing en het zoveel mogelijk behouden en versterken van het waterbergend vermogen van de beekvalleien.

3.1.3 Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) In het GRS gaat heel wat aandacht uit naar het belang van de waterlopen als elementen van de ecologische infrastructuur. Hierbij wordt o.a. beschreven dat de Veldbeek, de Roobeek en de Jobeek een lage ecologische waarde hebben, wat te wijten is aan de slechte waterkwaliteit in combinatie met matige tot slechte structuurkenmerken (oeververstevigingen, meandering, stroomkuilenpatroon). De Roobeek wordt beschreven als potentieel waardevol. Vandaag herbergt de vallei vanuit landschappelijk oogpunt al heel wat waarde. Het voorkomen van kleine landschapselementen zoals knotwilgen, opgaande oeverbegroeiing en enkele drinkputten maken het geheel ecologisch gezien aantrekkelijk. De grasweiden zijn hoofdzakelijk van het type Engels raaigras met Witte klaver, dit wil zeggen intensief bemeste en gebruikte grasweiden. Over de ecologische infrastructuur vinden we het volgende in het GRS: Door het ontbreken van grote oppervlakten bos of vochtige gebieden in de gemeente (met uitzondering van ’t Veld), maken de aanwezige kleine landschapselementen het belangrijkste deel uit van het natuurpatrimonium van de gemeente. Deze elementen hebben zowel een ecologische als landschappelijke functie. Landschappelijk zijn ze beeldbepalend en bepalen ze het

1287093000 21 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

specifiek karakter van de open ruimte. Ecologisch zijn ze belangrijk als verbindingselement tussen elementen van de natuurlijke structuur. Nagenoeg alle elementen van de ecologische structuur (bomenrijen, boomgaarden, veedrinkpoelen...) zijn door de mens aangelegd. Behoud van deze elementen is dan ook vanuit cultuurhistorisch oogpunt wenselijk. Vanuit deze visie wordt voorgesteld een parkgebied te ontwikkelen in de oostzijde van Ardooie. Dit zou gebeuren binnen het plangebied van dit RUP: ter hoogte van het oude voetbalveld en langs de oevers van de Roobeek. De beekvallei met de omliggende waterzieke gronden zal de drager van het park vormen. Bij de ontwikkeling van het gebied worden verschillende doelstellingen geïntegreerd nagestreefd, nl. ecologie, landschapsontwerp en recreatie. De realisatie van het parkgebied kadert eveneens binnen de idee van het ontwikkelen van een aantal open ruimte corridors die binnendringen in de kernbebouwing, om zo een aangename en groene leefomgeving te bewerkstelligen. In het richtinggevend gedeelte van het GRS worden de beken en beekvalleien naar voor geschoven als dragers van de ecologische infrastructuur. Zij worden maximaal gevrijwaard van nieuwe bebouwing. Bestaande bebouwing wordt waar nodig ruimtelijk ingepast en de biologische en fysische kwaliteit van het water wordt behandeld binnen specifieke projecten van integraal waterbeheer. Voor deze elementen wordt minstens het behoud en waar mogelijk versterking van de ecologische kwaliteit nagestreefd zodat ze kunnen fungeren als refugium en migratiekanalen voor planten en dieren. Ze vormen een verfijning van het bovenlokaal ecologisch netwerk. Het beleid is gericht op:  het behoud of herstel van het natuurlijk verloop van deze sloten (meandering);  het versterken van de aanwezige begeleidende beplanting op de bermen langs de beken;  natuurontwikkeling op de restpercelen langs de grachten.

Het mag duidelijk zijn dat het GRS een consequente verderzetting vormt van het PRS-WV. Hieruit moeten we besluiten dat het van groot belang is de visie van het GRS en meerbepaald die op de open ruimte en de rivier- en beekvalleien even consequent door te voeren in de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan.

3.1.4 Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Dit planningsproces gebeurt in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, en houdt de beleidsmatige herbevestiging in van de gewestplannen door het afbakenen van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur. Binnen deze afbakening worden een aantal perimeters gedefinieerd, waarbinnen bepaalde bestemmingen van de bestaande rechtsgeldige gewestplannen, algemene en bijzondere plannen van aanleg (APA en BPA’s), en ruimtelijke uitvoeringsplannen van de drie planningsniveaus beleidsmatig herbevestigd worden. Het gaat over:  agrarische gebieden;  natuurgebieden;  bosgebieden;  overige groengebieden.

De bestaande gewestplanvoorschriften, de omzendbrieven omtrent de toepassing van de gewestplanvoorschriften en de decretale bepalingen die bepaalde werken, handelingen, voorzieningen en inrichtingen toelaten buiten de geëigende bestemmingszone blijven onverminderd van toepassing. Aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen worden beoordeeld op basis van deze bepalingen.

In een eerste fase werden de gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) afgebakend in ‘grote eenheden natuur’ (GEN) en ‘grote eenheden natuur in ontwikkeling’ (GENO). Een RUP dat de natuurlijke elementen binnen deze gebieden betekenisvol aantast is gebonden aan de opmaak van een ‘natuurtoets’.

1287093000 22 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Het plangebied bevindt zich evenwel niet binnen deze afbakening en behoeft aldus geen natuurtoets.

De tweede fase van de afbakening van de gebieden van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur werd opgestart in 2004 en gebeurt per regio op een meer geïntegreerde manier t.a.v. landbouw, natuur en bos. Voor de regio Leiestreek werd door de Vlaamse administratie op 20 en 21 maart 2008 een ‘eindnota van gewenste ruimtelijke structuur en uitvoeringsprogramma’ voorgelegd aan de betrokken gemeenten, provincies en belangengroepen. Zij konden hier tot 23 mei adviezen over uitbrengen. De Vlaamse regering moet aldus nog beslissen over de uitvoering van deze visie.

Het beleid dat gevoerd wordt voor de afgebakende gebieden stelt voorwaarden aan de opmaak van latere ruimtelijke plannen. De algemene maatregel wordt als volgt geformuleerd: “Gemeentelijke en provinciale structuurplannen en toekomstige gemeentelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen dienen de herbevestigde agrarische bestemmingen te respecteren.” (Omzendbrief RO/2005/01).

Anderzijds: “het beleid gericht op de instandhouding, het herstel of de ontwikkeling van de kleine landschapselementen kan er onverminderd worden verder gezet gezien dit immers geen beperking van de vrije teeltkeuze betekent. Voorts zijn in de herbevestigde agrarische gebieden nieuwe inplantingen (met uitzondering van de bouwvrije zones) en uitbreidingen van bestaande bedrijven binnen het kader van de milieu- en mestwetgeving mogelijk.

De relatie van de afbakening met de gemeentelijke (en provinciale) planningstaken wordt als volgt omschreven: binnen de herbevestigde agrarische bestemmingen kunnen zeer beperkte initiatieven genomen worden, voor zover deze kaderen binnen een goedgekeurd ruimtelijk structuurplan. De inhoudelijke uitgangspunten en de kwantitatieve opties t.a.v. de hoofdfunctie landbouw moeten in acht genomen worden. Volgende gemeentelijke RUP’s kunnen dan worden opgestart:  voor agrarische bedrijvenzones van lokaal belang;  differentiatie van het agrarisch gebied in functie van bebouwingsmogelijkheden;  voor lokale natuur- en landschapselementen;  voor wonen;  voor werken;  voor openbaar nut;  toerisme en recreatie op lokaal niveau;  lokale wegen;  in uitvoering van goedgekeurde planologische attesten.

Het planningsinitiatief moet daarenboven aan volgende voorwaarden voldoen:  het plan mag geen betekenisvolle afbreuk doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur;  een degelijk onderbouwde verantwoording of motivering m.b.t. de ruimtelijke doelstellingen voor samenhangende landbouwgebieden op Vlaams niveau moet een wezenlijk deel uitmaken van de (toelichting bij) de plannen.

Conclusie en motivering De zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering is voor een beperkt deel gelegen in agrarisch gebied, in aansluiting op woonuitbreidingsgebied. De zone in agrarisch gebied betreft ondermeer een voormalig voetbalterrein en kent reeds geruime tijd geen agrarische functie meer. De zone vormt geen deel van een samenhangend landbouwgebied en heeft bijgevolg geen meerwaarde

1287093000 23 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

voor de agrarische macrostructuur, temeer omwille van het overstromingsgevoelig karakter van het gebied. Er kan dus gesteld worden dat op deze locatie geen afbreuk wordt gedaan t.a.v. de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur en geen samenhangend landbouwgebied op Vlaams niveau in belangrijke mate wordt aangetast of bedreigd. Integendeel, het betreft een ingesloten zone tussen woonlinten, die vandaag geen samenhang vertoont met de agrarische gebieden in de onmiddellijke omgeving.

1287093000 24 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

4 Bepalen van de plan-MER-plicht

Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan de nieuwe regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan- MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: • Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie; • Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.

Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen plannen die het kader vormen voor de toekenning van stedenbouwkundige vergunningen, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP Roobeek- Eekhoutstraat valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM . • Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):  Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10 december 2004 (project-MER-plicht) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);  Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is; o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).

Het RUP Roobeek-Eekhoutstraat te Ardooie heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. Daarnaast bepaalt het slechts het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en is geen passende beoordeling vereist (want geen invloed mogelijk op een nabijgelegen Natura 2000-gebied, zie ook § 5.4). Dit betekent dat het RUP niet van rechtswege plan-MER-plichtig is. Hier dient dan ook een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-

1287093000 25 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

MER-plicht. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.

1287093000 26 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

5 Potentiële milieueffecten van het plan

Volgens het B.Vl.R. van 12/10/2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s dienen verschillende mogelijke effectgroepen onderzocht te worden. In het kader van het RUP zijn deze echter niet allemaal relevant. Hieronder is aangegeven welke effectgroepen nader omschreven worden in dit screeningsdossier (verdere beschrijving in Hoofdstuk 5) en welke effectgroepen geen verdere beschrijving behoeven. Volgende effectgroepen zijn weinig of niet relevant voor dit RUP (kunnen niet leiden tot aanzienlijk negatieve effecten) en worden dan ook niet uitvoerig behandeld.  Ruimtelijke ordening . Onder “3. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden” zijn de bestaande ruimtelijke beleidsplannen reeds beschreven en is reeds aangegeven dat de bepalingen van het RUP “Roobeek-Eekhoutstraat” kaderen in deze beleidsplannen. Onder Hoofdstuk 5, onder “Mens” wordt hier nog verder op ingegaan.  Energie- en grondstoffenvoorraden . Hierop heeft het RUP geen aanzienlijke impact aangezien geen grondstoffen of energie gewonnen worden of in belangrijke mate gebruikt worden.  Atmosfeer en klimatologische factoren . Via het RUP worden geen activiteiten met belangrijke luchtemissies mogelijk gemaakt.  Geluid . De voorgenomen activiteiten beperken zich tot openluchtrecreatie waarbij luidruchtige activiteiten zoals motorsporten uitgesloten zijn.  Licht . Er zal bijkomende verlichting geplaatst worden in de verschillende zones (vb. parkgebied, uitbreiding woonzone). De verlichting in het parkgebied mag hierbij het parkkarakter niet schaden en de straatverlichting in de woonzone zal aangelegd worden volgens de normale weguitrustingsnormen. Volgende effectgroepen worden hieronder in meer detail beschreven:  Bodem . Met betrekking tot bodem worden volgende mogelijke effecten beschreven: → Mogelijke bodemverontreiniging → Mogelijke effecten van vergraving → Mogelijke effecten van wijziging van het landgebruik

 Water . Met betrekking tot oppervlaktewater worden volgende mogelijke effecten beschreven: → kwalitatieve effecten door de creatie van (sanitaire) afvalwaterstromen → kwantitatieve effecten door de creatie van extra verharde oppervlaktes die een versnelde afvoer met zich kunnen meebrengen en door het aanleggen van het bufferbekken. Andere mogelijke effecten op oppervlaktewater zijn wijzigingen aan de structuurkenmerken. Aangezien dit vooral effecten met zich kan meebrengen voor fauna en flora, zullen eventuele effecten beschreven worden onder fauna en flora.

 Biodiversiteit en fauna en flora . Volgende mogelijke effecten worden beschreven: → Wijziging biologische waarden door inname en creatie van vegetaties (door gewijzigd overstromingsregime).

1287093000 27 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

→ Mogelijke verstoring via verhoogde menselijke aanwezigheid. Andere verstoringen worden niet verwacht (vb. niet via wijzigingen grondwaterpeil, niet via permanente geluidsverstoringen).

 De stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologische erfgoed, het landschap . Volgende mogelijke effecten worden beschreven: → Mogelijke wijzigingen en integratie van structuren in het landschap. → Mogelijke invloeden op cultuurhistorische en archeologische waarden.

 Mens – mobiliteit – hinder en veiligheid → Effecten van gewijzigde functies in relatie tot bestemmingen, gebruikswaarde, belevingswaarde. → Bereikbaarheid, extra belasting ontsluitingswegen, parkeermogelijkheid. → Voldoende oplossing voor de recente overstromingen in de woonkern

1287093000 28 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

5.1 Bodem

5.1.1 Referentiesituatie Het plangebied bevindt zich volgens de bodemkaart in een zone die voor het grootste deel uit een vochtige of natte zandleembodem bestaat. De bodems in het oosten (Pdc) hebben een sterk gevlekte textuur B horizont, wat ze matig gevoelig maakt voor profielvernietiging. De overige bodems zijn bodems zonder profielontwikkeling. Ter hoogte van het bestaande wegennet komen vooral antropogene bodems voor. De vochtige zandleembodems zijn weinig gevoelig voor verdichting, in tegenstelling tot de natte zandleembodems die wel gevoelig zijn voor verdichting. Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen blijken binnen het plangebied geen bodemonderzoeken te zijn uitgevoerd. Langs de westelijke grens van het gebied en in het noordoosten zijn er drie percelen waar een bodemattest voor werd afgeleverd. Voor twee van deze percelen werd een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd en van het perceel ten noordoosten van het plangebied is een bodemsaneringsproject gekend.

Figuur 5-1: plangebied op de bodemkaart

5.1.2 Mogelijke effecten De invulling van het plangebied “Roobeek - Eekhoutstraat” brengt vergraving met zich mee t.b.v. de aanleg van de bebouwing, het opvangbekken en beplanting in de verschillende

1287093000 29 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

zones. Afgravingen van meer dan 2m diep worden niet voorzien, maar het plan laat het wel toe. De zone voor bebouwing is hoofdzakelijk gelegen ter hoogte van bodems die aangeduid worden als antropogeen. Enkel in het zuiden en in het noorden is een klein deel van de woonzone gelegen in natte zandleembodems zonder profielontwikkeling. De vergravingen in de woonzone zullen met andere woorden geen effect hebben inzake profielvernietiging. In het gebied die aangeduid wordt als zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering, komen momenteel bodems voor met een sterk gevlekte textuur B-horizont. Aangezien reliëfwijzigingen zijn toegestaan in het RUP in functie van de optimalisatie van het waterbergend vermogen, zal het aanwezige bodemprofiel onherroepelijk verstoord worden. Aangezien de zandleemgronden matig gevoelig zijn voor profielvernietiging wordt dit als een licht negatief effect beschouwd. De natte zandleembodems zijn gevoelig voor verdichting tijdens de aanleg van de bebouwing. Ten oosten van de Eekhoutstraat en in het noorden van het plangebied is ter hoogte van deze bodems telkens een kleine zone (respectievelijk 0,55 ha en 0,25 ha) voor wonen voorzien, dus bestaat het risico dat de bodem hier verdicht wordt. Dit effect speelt slechts in de zones die uiteindelijk niet worden bebouwd (tuinzones,…) zodat de effecten slechts beperkt negatief beoordeeld worden. De rest van de noordelijke natte zandleemzone krijgt de invulling van zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering, hier worden geen significante risico’s naar verdichting toe verwacht. Binnen het plangebied zijn geen bestemmingen gepland die aanleiding kunnen zijn voor (grootschalige) bodemverontreiniging. De geplande bestemmingen voor wonen geven geen verwacht risico naar bodemverontreiniging. Ten oosten van de Roobeek zijn momenteel een beperkt aantal landbouwpercelen aanwezig (zie ook fig 5-9). Door het verdwijnen van deze landbouwactiviteiten zal de huidige bemesting wegvallen, wat positief beoordeeld wordt. Net stroomopwaarts van het plangebied is een meetpunt van de VMM gelegen op de Roobeek. Uit de databank van de VMM blijkt dat het oppervlaktewater volgens de Prati- index als matig verontreinigd wordt beschouwd. Indien men de milieukwaliteitsnormen bekijkt, dan voldeed enkel de parameter orthofosfaat niet aan de basismilieukwaliteitsnormen in 2008. Alle overige parameters voldeden wel aan de basismilieukwaliteitsnorm, wat als positief te beschouwen valt. Over het algemeen kan men stellen dat de Roobeek enkel regenwater vervoert, tenzij bij overvloedige regen overstorten stroomopwaarts van het plangebied in werking treden. Op grondgebied van Ardooie kan echter enkel ongezuiverd huishoudelijk afvalwater in de Roobeek terechtkomen Hierdoor zijn er dan ook geen significante effecten op bodemverontreiniging te verwachten. Bij in werking treding van het bufferbekken is het mogelijk dat er depositie van slib op de bodem van het bufferbekken plaatsvindt. Aangezien de percelen stroomopwaarts en aangrenzend aan, of in de buurt van de Roobeek allen een zeer lage potentiële bodemerosie (zie bodemerosiekaart 2009 op dov.vlaanderen.be) hebben, kunnen we aannemen dat er weinig tot geen afspoeling van sedimenten van de akkers zal plaatsvinden. Op grondgebied van (meer dan 5km meer stroomafwaarts) is een meetpunt van de VMM gelegen, waarbij het zwevend stofgehalte schommelt rond 20Mg/L. Daarnaast vervoert de Roobeek enkel regenwater (tenzij de overstorten in werking treden), waardoor er geen redenen zijn om aan te nemen dat het weinige slib dat kan/zal afgezet worden in het bufferbekken, vervuild zou zijn.

5.1.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief Indien het plangebied niet ontwikkeld wordt, zal het huidige bodemgebruik grotendeels behouden blijven. Een groot deel van de gronden zou aangeduid blijven als woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan, alhoewel in het GRS vooropgesteld wordt dat er in de oostzijde van Ardooie een parkgebied zal ontwikkeld worden ter hoogte van dit gebied. Het Decreet Ruimtelijke Ordening met betrekking tot zonevreemdheid blijft dan ook van toepassing in het woonuitbreidingsgebied. De twee bedrijven zouden blijven bestaan.

1287093000 30 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Er zouden geen wijzigingen zijn in de profielontwikkeling, waardoor het licht negatief effect van het aanleggen van het wachtbekken niet zou plaatsvinden.

5.1.4 Maatregelen Vanuit de discipline bodem worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld. De maatregelen m.b.t. bodemkwaliteitsaspecten zijn geregeld via het Bodemsaneringsdecreet.

5.1.5 Conclusie Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, noch worden milderende maatregelen voorgesteld.

5.2 Water

5.2.1 Referentiesituatie Het plangebied situeert zich in het deelbekken van de Mandel binnen het Leiebekken. Doorheen het plangebied loopt een onbevaarbare waterloop van 2 de categorie, namelijk de Roobeek. Het plangebied bevindt zich niet in de omgeving van een waterwingebied of beschermingszone. Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Voor het plangebied RUP Roobeek - Eekhoutstraat worden volgende vaststellingen gemaakt: • het plangebied is niet erosiegevoelig . • Het centrale en oostelijk deel zijn matig gevoelig voor ingrepen op de grondwaterstroming . Dit houdt in dat er bij de bouw van een ondergrondse constructie met een diepte van meer dan 5m én een horizontale lengte van meer dan 100m advies dient gevraagd te worden. Zulke constructies worden in het plan evenwel niet voorzien. Het noordelijk en westelijk deel van het plangebied zijn zeer gevoelig. Dit houdt in dat er bij de bouw van een ondergrondse constructie met een diepte van meer dan 3m of een horizontale lengte van meer dan 50m advies dient gevraagd te worden. Zulke constructies worden in het plan evenwel niet voorzien. • In het plangebied worden bijna alle niet-urbane zones aangeduid als infiltratiegevoelig , evenals de vergraven zone (OT) in het noordwesten van het plangebied. Verharding van deze zones noopt tot het voorzien van extra buffering. De aanleg van infiltratievoorzieningen in deze zone kan dus relevant en nuttig zijn. • De vallei van de Roobeek wordt aangeduid als effectief overstromingsgevoelig , het noordoosten van het plangebied als mogelijk overstromingsgevoelig. • Het plangebied bevindt zich niet in het winterbed van een rivier.

1287093000 31 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Figuur 5.2 Figuur 5.3

Figuur 5.4 Figuur 5.5 Figuur 5-2 Infiltratiegevoelige gebieden (bruin); niet-infiltratiegevoelige gebieden (geen inkleuring) Figuur 5-3 Overstromingsgevoelige gebieden (donkerblauw), mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (lichtblauw); niet overstromingsgevoelige gebieden (geen inkleuring) Figuur 5-4 Erosiegevoelige gronden (groen), niet-erosiegevoelige gronden (geen inkleuring) Figuur 5-5 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden, zeer gevoelig (donkerbruin); matig gevoelig (lichtbruin), weinig gevoelig (groen)

Op basis van de grondwaterkwetsbaarheidskaart op de website van dov.vlaanderen.be blijkt dat het plangebied in weinig kwetsbaar gebied gelegen is.

1287093000 32 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Naast het bovenstaande kaartmateriaal voor de watertoets, kunnen de overstromingskaarten (Agiv) geraadpleegd worden. Hierop worden de recent overstroomde gebieden (ROG’s), van nature overstroombare gebieden (NOG’s) en de risicozones voor overstromingen aangeduid. Binnen het plangebied wordt de zone ten westen van de Eekhoutstraat aangeduid als NOG: overstroombaar vanuit de waterloop of door afstromend water. De volledige woonzone langs de Berlingmolenstraat, Stationsstraat en Eekhoutstraat en de noordelijke zone (ten noorden van de Roobeek), wordt aangeduid als overstroombaar vanuit de waterloop. Centraal in het plangebied, wordt de omgeving van de Roobeek aangeduid als ROG. Diezelfde zone wordt eveneens aangeduid als risicozone voor overstromingen.

Met uitzondering van de woningen ter hoogte van de Groenboomgaardstraat die in de zone “collectief te optimaliseren buitengebied” gelegen zijn, vallen alle woningen op het zoneringsplan binnen het centrale gedeelte en zijn aangesloten op de riolering. De riolering loopt naar de RWZI te Rumbeke.

5.2.2 Mogelijke effecten Kwantitatieve effecten De invulling van het plangebied streeft slechts een beperkte bijkomende verharding na. Het grootste deel van de actuele niet verharde gebieden wordt bestendigd. De belangrijkste zones waar bijkomende verharding verwacht wordt zijn de zones aangeduid voor wonen en gedeeltelijk ook de parkzone. De woonzone heeft een totale oppervlakte van ca. 5,34 ha, waar voor het grootste deel reeds bebouwing en verharding aanwezig is, zeker in de omgeving van de houthandel de Mûelenaere / loonwerkersbedrijf Houthoofd. De bebouwing zal in deze laatste zones toenemen, doch het aandeel aan verharde bodem zal afnemen, gezien enerzijds minimale perceelsgrootten vastgelegd worden (bij herverkaveling) en gezien daarbij slechts max. 30% van het onbebouwde perceelsdeel verhard mag worden in functie van opritten, terrassen, tuinpaden, .... (terwijl nu nagenoeg de volledige zone verhard is). De overige ruimte moet ingericht worden met groenaanleg. De voorschriften voor de parkzone laten de verharding van de zone in functie van de bestemming toe tot 1/3 van de totale oppervlakte van de parkzone, zolang ze het groene karakter niet in het gedrang brengen. De deelzone die aangeduid wordt als zone voor parkeervoorzieningen kan verhard worden met waterdoorlatende materialen in functie van parkeervoorzieningen. Bestaande verhardingen in de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering (oa. thv houtandel de Mûelenaere) zullen worden verwijderd.

Verder staat in de algemeen geldende stedenbouwkundige voorschriften van het RUP het volgende: regenwater moet maximaal hergebruikt worden, het resterende gedeelte moet maximaal kunnen infiltreren in de bodem, hetzij door gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van regenwater naar onverharde delen, hetzij gebufferd in daartoe voorziene constructies. Afvalwater afkomstig van bebouwde delen dient aangesloten op het rioleringsnet of op de site zelf gezuiverd. De vergunningsaanvraag wordt dan afhankelijk gemaakt van de aanleg van een zuiveringsinstallatie. Plaatsen waar kans is op pollutie dienen verplicht in niet-waterdoorlatende materialen verhard, en het afstromend water afgevoerd naar het rioleringsnet, desgevallend de opvangzone of het zuiveringspunt. Waterpartijen en afwateringsgrachten hebben bij voorkeur een verbindende ecologische waarden, een uitgesproken spelwaarde (waterhindernissen) en een landschappelijke (esthetische) meerwaarde. Voor het overige wordt geen wijziging van verharde oppervlaktes verwacht ten gevolge van het RUP. Aangezien er geen grote toename zal zijn van verharde oppervlaktes en er voldoende maatregelen inzake hergebruik, buffering en infiltratie van regenwater zijn opgenomen in de algemeen geldende voorschriften van het RUP, worden geen significante effecten verwacht.

1287093000 33 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Het plan dient eveneens steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. In een studie opgemaakt door Belconsulting nv wordt besloten dat in vele gevallen de Roobeek zelf en niet het rioleringsstelsel van de gemeente Ardooie de oorzaak is van de gekende wateroverlast knelpunten. Aangezien de Roobeek gans het centrumgebied van de gemeente Ardooie doorkruist, heeft het aanleggen van een gescheiden stelsel meestal geen enkele zin. Iedere bijkomende afkoppeling kan een extra belasting voor de Roobeek betekenen. Een gescheiden rioleringsstelsel zou bijgevolg meer wateroverlast kunnen veroorzaken, maar doordat de overstorten minder in werking zullen treden, zal de Roobeek minder vervuild geraken met huishoudelijk afvalwater bij hevige neerslag.

Momenteel is reeds een gebied van ca 6,6 ha voorzien voor waterberging (zie kaart 3 ) binnen de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering. De aanleg van het bufferbekken zal het debiet afvlakken die aangesloten wordt op de ingekokerde Roobeek, waardoor wateroverlast langs deze inkokering, gelegen in woonzone, vermeden wordt. Het bufferbekken heeft volgende karakteristieken: • Het te realiseren bufferbekken wordt off-line voorzien. De aanleg van het bekken zal gebeuren door de beschikbare zone ten zuiden van de Roobeek af te graven op een bodempeil van ± 18,00 mTAW. Het bekken vermindert het overstromingsgevaar doordat het overvloedige regenwater wordt opgevangen. • De Roobeek wordt geherprofileerd. Terwijl de noordelijke kant wordt voorzien van een helling met talud 12/4 bij veranderlijk maaiveldpeil, wordt de zuidelijke kant voorzien van een helling met talud 8/4 met maaiveldpeil 22,30 mTAW. Een tiental meter voor én na constructies wordt het respectievelijke profiel verstevigd t.h.v. de taluds met riettegels en t.h.v. de bodem met mutategels. • Ten gevolge van een knijpconstructie aan de stroomafwaartse zijde van het bekken, zal bij hoogwaterstand van de beek aanvankelijk het eerste deel van het zuidelijk bekken volstromen. Door de lagere dijk aan de noordelijke kant van de Roobeek, zal vervolgens het noordelijke bekken opgevuld worden. Wanneer het waterpeil in dit noordelijke bekken tot het peil 22,30 mTAW is gestegen, zal het zuidelijke bekken verder volstromen. • Rondom het volledige gebied wordt een beschermingsdijk voorzien. Behalve t.h.v. de Roobeek heeft deze een hoogte van 23,50 mTAW. Op deze manier wordt overstroming op de omliggende bebouwing voorkomen. Opdat de omliggende gebouwen zouden kunnen afwateren, wordt rond de beschermingsdijk eveneens een afwateringsgracht voorzien. Deze sluit aan op de Roobeek afwaarts de stuw. De beschermingsdijk rond het bufferbekken heeft een kruinbreedte van minstens 5 meter en wordt deels voorzien van een steenslagverharding.

Door uitvoering van deze werken zal er bijkomende buffercapaciteit gecreëerd worden (zie ook bijlage 1): - bij waterpeil 21,00 mTAW – buffervolume : ±17.000 m³ - bij waterpeil 23,00 mTAW – buffervolume : ±81.000 m³ - bij waterpeil 23,50 mTAW – buffervolume : ±133.000 m³

Er kan gesteld worden dat de nodige zones voor het bergen van oppervlaktewater voorzien zijn in het RUP. Het is zelfs duidelijk dat de bepalingen in het RUP toelaten om een belangrijk positief effect te hebben op de waterbeheersing en het overstromingsrisico in het gebied.

1287093000 34 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Waterkwaliteit In het RUP wordt niet vermeld op welke wijze het (sanitair) afvalwater en hemelwater van het plangebied zal afgevoerd worden. Aangezien nagenoeg de volledige zone voor wonen gelegen is binnen het centrale gedeelte, kan er aangenomen worden dat dit via de riolering naar de RWZI zal afgevoerd worden. Het betreft echter een niet-gescheiden riolering, waarbij bij hevige neerslag de overstorten in werking treden en huishoudelijk afvalwater in de Roobeek kan terechtkomen. Door Belconsulting nv 2 werd een inschatting gemaakt van de impact van de overstortwerking op het waterlopenstelsel. Men onderscheidt een ecologische impact voor de frequentiebuien (1/7- en 1/10-jaarlijkse bui) en hydraulische impact voor de retourbuien (2- en 5-jaarlijkse bui). Indien de overstorten op het rioleringsstelsel vaker werken, komt er sneller ongezuiverd water in de waterlopen terecht. Op basis van de impactstudie wordt nagegaan in hoeverre nood is aan extra bergingsvoorzieningen ter plaatse van overstorten. Hiertoe dienen volgende simulaties voor de impactbegroting te worden uitgevoerd: - simulatie met een composietbui met een terugkeerperiode T = 1/7 jaar. - simulatie met een composietbui met een terugkeerperiode T = 1/10 jaar.

Bij deze berekeningen worden geen afwaartse randvoorwaarden opgelegd. Het resultaat hiervan is opgenomen in bijlage 3. De overstorten nr. 22 (tussen Stationsstraat en Eekhoutstraat), nr. 27 (Stationstraat) en nr. 659 (Oude Eekhoutstraat) zijn in of in de buurt van het plangebied gelegen. Enkel voor overstort nr. 27 is een overstort te verwachten bij een composietbui met een terugkeerperiode van zowel T=1/7 en T=1/10. Door uitvoering van het RUP zullen er ca. 20 tot 25 woningen bijkomen. De aanleg van deze woningen zal geen significante invloed hebben op de huidige capaciteit van de rioleringen. Er wordt maw niet verwacht dat de overstorten 22 en/of 659 frequenter in werking zullen treden.

5.2.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, zal het huidige bodemgebruik behouden worden. In deze omstandigheden blijven de infiltratiecapaciteit van het gebied, de piekdebieten en de buffercapaciteit onveranderd. Het risico op wateroverlast in de woonkern zal dus blijven bestaan.

5.2.4 Maatregelen In het RUP dienen volgende elementen aangegeven te worden: • Maximaal voorzien van doorlatende verharding waar dit mogelijk is, zeker inzake de bijkomende parkeervoorzieningen en de doorsteken voor traag verkeer; • De voorschriften van het RUP laten toe om voldoende bergingscapaciteit te realiseren in de voorziene zone. De gewenste/ noodzakelijke capaciteit dient achteraf nader bepaald te worden op basis van concretere gegevens en hydraulische berekeningen. Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met de actuele afwateringsproblemen in de omgeving en met de bepalingen van het B.Vl.R van 1/10/2004 betreffende hemelwater.

2 Hydronaut Ardooie, 2007, Belconsulting NV

1287093000 35 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

5.2.5 Conclusie Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten. Het risico op wateroverlast in de woonkern zal sterk verminderd zijn door het aanleggen van het wachtbekken, wat als positief te beschouwen valt.

5.3 Fauna en flora

5.3.1 Referentiesituatie Speciale beschermingszones Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997 bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992). Binnen het plangebied of in de ruime omgeving ervan komen geen gebieden voor uit het NATURA 2000-netwerk, zijnde Vogelrichtlijn- en/of Habitatgebieden (dichtstbijzijnde Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied is op meer dan 15km gelegen). Zoals uit de effectbeoordeling hierna blijkt is er geen directe noch indirecte beïnvloeding die reikt tot aan een speciale beschermingszone. Een passende beoordeling is dus niet noodzakelijk. VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Binnen het plangebied noch binnen de nabije omgeving ervan (< 1km van het plangebied) komen gebieden van het VEN of IVON voor. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied ‘Ardooieveld’ bevindt zich op meer dan 2,5 km van het plangebied. Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu. Om de BWK-kaart beter interpreteerbaar te maken voor het beleid wordt op basis van de inventarisatie een evaluatie doorgevoerd. Op basis van de waarderingscriteria zeldzaamheid, natuurlijkheid, kwetsbaarheid en biologische potenties wordt aan iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend: • biologisch zeer waardevol, • biologisch waardevol, • biologisch minder waardevol. Op de BWK wordt het hele plangebied ingekleurd als biologisch minder waardevol. Het actueel landgebruik varieert namelijk van urbane gebieden (voetbalvelden, bedrijventerreinen, hondendressuur, bebouwing,…) naar minder waardevolle graslanden en akkers.

1287093000 36 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Figuur 5-6: Uittreksel uit de Biologische Waarderingskaart (donkergroen = biologisch zeer waardevol, licht groen = biologisch waardevol, wit = biologisch minder waardevol)

5.3.2 Mogelijke effecten De zones waar bebouwing en verharding mogelijk zijn volgens het RUP hebben actueel uitsluitend een geringe biologische waarde. Anderzijds wordt het grootste deel van het plangebied voorzien voor natuurontwikkeling en waterbuffering en is er een kleinere zone in te richten als parkgebied. De diepte van het overstromingsgebied zal variëren, waardoor waardevolle ecologische gradiënten ontstaan, met telkens een specifieke flora. Daarnaast dienen bestaande KLE, hoogstambomen en streekeigen beplanting maximaal behouden te blijven op hun huidige plaats. Gezien de grote oppervlakte van de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering maakt het RUP mogelijk om een deel van het gebied de nevenbestemming te geven van speelbos/speelruigte. Er kan gewerkt worden met een droog-nat gradiënt, met educatieve en recreatieve zones, met avontuur- en wandelgebieden, enz. Hinderlijke sport- en spelactiviteiten zijn in deze deelzone evenwel niet toegelaten. De inplanting is niet vastgelegd teneinde een flexibele invulling van het gebied te bekomen in relatie tot de inrichting van het bufferbekken. Aangezien wordt vermeld dat in geval van een speelbos een buffer vormt t.a.v. het bufferbekken, zal deze gesitueerd worden (logischerwijs) aansluitend aan de dorpskern. In geval van een bos zal een hoogstammige aanplant gebeuren, in geval van een ruigte kunnen andere vormen voorzien worden. Er wordt evenwel verplicht gewerkt met streekeigen en inheemse aanplant. Bij de inrichting van het wateropvangbekken dienen de technieken voor milieutechnische milieubouw gehanteerd te worden. Voor alle zones wordt gesteld dat de nieuw aan te leggen beplanting moet bestaan uit streekeigen materiaal. In de omgeving van het plangebied komen geen biologisch waardevolle gebieden (ook niet inzake fauna), of beschermingszones voor waardoor het RUP niet voor extra verstoring zal zorgen. Op basis van het bovenstaande is het duidelijk dat de natuurwaarde in het plangebied zal verhogen en dat geen rechtstreekse negatieve effecten verwacht worden.

1287093000 37 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

5.3.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, zal het huidige bodemgebruik behouden blijven. Voor wat betreft de ecologische kwaliteit van het gebied biedt dit geen meer- of minwaarde t.a.v. de huidige situatie. Rustverstoring zal zich in de toekomst beperken tot (eventuele) geluidshinder van de speelzone en/of educatieve en recreatieve zones.

5.3.4 Maatregelen Aangezien geen negatieve effecten verwacht worden, dienen geen milderende maatregelen vooropgesteld te worden. Verder moet tijdens de aanleg van de verschillende zones, en zeker de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering, voldoende aandacht zijn om de gebieden een maximale ecologische waarde te geven.

5.3.5 Conclusie Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten. In tegendeel, door de realisatie van het RUP zullen de natuurwaarden in het gebied versterkt worden. Een grote zone wordt namelijk voorzien voor natuurontwikkeling en waterbuffering waarbij verschillende ecologisch waardevolle gradiënten zullen gerealiseerd worden. In alle zones dienen aanplantingen daarenboven verplicht met streekeigen materiaal te gebeuren, wat een positief effect met zich meebrengt.

5.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

5.4.1 Referentiesituatie Het huidig landschapsbeeld wordt enerzijds bepaald door de natuurlijke structuur (open landbouwruimte en licht beboste percelen) met de vallei van de Roobeek en anderzijds door de aanwezigheid van de voetbalvelden, verharde percelen in gebruik door bedrijven, een hondendressuur en woningen. De Eekhoutstraat snijdt het plangebied in twee, de overige straten vormen de grens van het plangebied. Het volledige gebied kent een zekere mate van verweving met natuurlijke en open ruimte elementen. De openruimte structuur wordt momenteel grotendeels gedragen door de aanwezige weilanden en akkers in het oosten van het plangebied. In het landbouwgebied bevinden zich een aantal kleinschalige landschapselementen zoals solitaire bomen, kleine bosjes, bomenrijen, hagen of struiken naast de Roobeek en/of bermvegetaties tussen de akkers en weilanden. De Roobeek, hier en daar benadrukt door enkele bomenrijen, vormt een structurerend lint in de open ruimte. Vanaf de Oude Eekhoutstraat is de beek ingebuisd waardoor ze aan het gezichtveld ontnomen is en een beperkte ecologische waarde heeft. Het plangebied bevindt zich volgens de landschapsatlas in het traditioneel landschap “Land van Roeselare – Kortrijk”. De structurele hoofdkenmerken hiervan zijn een golvende topografie, waarin de valleigebieden en het sterk verstedelijkt weefsel structuurbepalend zijn. Er komen sterk versnipperde en onregelmatige open ruimten voor begrensd door bebouwing en infrastructuur. De bebouwing vormt er in feite de matrix waarin open ruimterelicten voorkomen en er komen slechts een beperkt aantal en sterk geïsoleerde kleine landschapselementen voor. De Sint-Martinuskerk, ten zuidwesten van het plangebied, wordt aangeduid als puntrelict. Er bevinden zich verder geen elementen van de landschapsatlas in of in de omgeving van het plangebied. Op de landschapskenmerkenkaart wordt de verstedelijkte kern van Ardooie aangeduid, waarbinnen het meest westelijk deel van het plangebied gelegen is. Het “veldgebied Koolskamp – ” loopt als lijnelement vanaf de Roobeek naar het oosten toe doorheen het plangebied (in het groen op figuur 5-7). “De tuin en binnenkoer van de voormalige brouwerij Vanden Bussche” en “het Herenhuis Mgr.Roelensstraat 20-21 met

1287093000 38 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

onmiddellijke omgeving” worden aangeduid als beschermd dorpsgezicht. Beiden zijn buiten het plangebied (ten zuidwesten, zie aanduiding in roze op figuur 5-8) gelegen. Binnen het plangebied worden in de Centrale Archeologische Inventaris geen archeologische vondsten gemeld. Buiten het plangebied, meer bepaald ten noorden ervan (72553) en ter hoogte van het centrum van Ardooie (72554 – 72555 – 72560), werden er een aantal archeologische elementen gevonden (zie Tabel 5-1). 3 Tabel 5-1: Archeologische vondsten ter hoogte van het centrum van Ardooie en ten noorden van het plangebied (bron: Centraal Archeologische Inventaris, VIOE). Inventarisnummer Naam Periode 72553 Berlingmolenstraat Onbepaald 72554 Oude Eekhoornstraat 1 Late Middeleeuwen 72555 Eekhoutstraat 1 Late Middeleeuwen 72560 Burgstraat 1 Late Middeleeuwen

Figuur 5-7: Uittreksel uit de landschapsatlas, landschapskenmerkenkaart en beschermd erfgoed.

5.4.2 Mogelijke effecten Het RUP heeft als doelstelling om enerzijds een “opvulling” toe te staan van de bestaande bebouwing, maar anderzijds wenst het RUP duidelijk de landschappelijke waarden van het gebied te behouden en verder te ontwikkelen. Het RUP laat namelijk enkel wonen en bouwen toe in de zones aansluitend aan de bestaande infrastructuur. Bij het optrekken van deze bebouwing en bij het aanleggen van de bufferzone kan het bodemprofiel vernietigd worden. Hierbij bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische relicten. Omdat de archeologische potentie van het gebied niet gekend is, is het aan te bevelen dat die potentie bepaald wordt door

3 De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. Zekerheid omtrent aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan alleen met verder onderzoek vastgesteld te worden.”

1287093000 39 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

archeologisch vooronderzoek. Verder gelden de standaard-wetgeving met betrekking tot meldingsplicht van vondsten. Effecten op landschapsbeeld beperken zich hier tot het globale landschapsaspect. De zone voor wonen is de bebouwing momenteel op sommige plaatsen erg versnipperd. In de toekomst moet deze zoom meer eenheid vertonen, verder densifiëren en een omranding vormen voor het gebied voor natuurontwikkeling. Daarnaast is voorzien om het open landschap te behouden en om de landschappelijke structuren te versterken. Dit gebeurt concreet door het aanleggen van een de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering in de vallei van de Roobeek. Rondom het bufferbekken zal een dijkaangelegd worden tot op een hoogte van 23,5m TAW, wat voor het gebied ten noorden, ten noordoosten en ten westen van het bufferbekken een reliëfwijziging van ca 1 – 1,5 m betekent. Aangezien de dijk in het noorden en het westen aansluit op de woonzone, kan men stellen dat dit geen extra belemmering vormt voor de openheid van het landschap. Enkel in het noordoosten zal de dijk een kleine visuele barrière vormen met het naastliggende agrarisch landschap. Aangezien de dijk slechts een beperkte hoogte heeft van max 1 – 1,5m zal ook het open zicht van de bestaande woningen niet in het gedrang komen. Indien de speelzone wordt aangelegd onder de vorm van speelbos met hoogstammige aanplant, betekent dit een aantasting van de openheid van het landschap. Maar aangezien het nevenfunctie betreft en de deelzone in de eerste plaats dient ingericht te worden als groenzone, met gebruik van streekeigen en inheemse beplanting, in overeenstemming met de huidige aanwezige beplanting, wordt de natuurlijkheid van het landschap behouden. Er mag dan ook besloten worden dat door het RUP geen landschappelijke waarden zullen verdwijnen en dat daarentegen de waarden van het huidig landschap grotendeels bewaard en zelfs versterkt worden.

5.4.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, mag aangenomen worden dat de huidige situatie behouden blijft. M.b.t. de discipline “landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie” biedt dit nergens voor- of nadelen t.o.v. het RUP.

5.4.4 Milderende maatregelen In de voorschriften van het RUP wordt het natuurlijk en landschappelijk karakter telkenmale benadrukt. Daarnaast dient de dijk zoveel mogelijk in natuurlijke materialen aangelegd te worden.

5.4.5 Conclusie Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.

5.5 Mens

5.5.1 Referentiesituatie Nederzettingsstructuur en bebouwing Het plangebied situeert zich ten noordoosten van de kern van Ardooie. Het betreft zowel een openruimtegebied in het oosten van het plangebied, als lintbebouwing ter hoogte van de bestaande wegen in het noorden en het westen. Verspreid over het plangebied komen nog een aantal andere functies voor. In het zuidoosten en ten westen van de Eekhoutstraat is momenteel telkens 1 voetbalveld gelegen, die omwille van nieuwe sportinfrastructuur in Ardooie niet meer in gebruik zijn. Naast het voetbalveld in het westen is ook een wip aanwezig. In de open ruimte in het oosten is ook nog een verlaten tennisveld gelegen en

1287093000 40 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

een terrein voor hondendressuur. In het noordwesten wordt een groot deel van de oppervlakte momenteel ingenomen door een houtzagerij en een loonwerkersbedrijf, waarbij het grootste deel van de oppervlakte verhard is.

Ontsluiting en lijnvormige structuren Het gebied wordt begrensd door de Berlingmolenstraat, de Stationsstraat, de Eekhoutstraat, de Oude Eekhoutstraat en de Groenboomgaardstraat. De Stationstraat heeft hoofdzakelijk een verbindingsfunctie met het noordelijk gelegen Koolskamp, en concentreert een aantal handelsactiviteiten en bedrijvigheid van het centrum tot aan de spoorweg. Langs de Stationstraat en de Berlingmolenstraat domineert de residentiële functie (lintbebouwing). Het betreft in hoofdzaak eengezinswoningen in gesloten of half-open bebouwing met tuinen. Langs de Eekhoutstraat, Oude Eekhoutstraat en Groenboomgaardstraat zijn eerder open bebouwingen aanwezig. Enkel de Eekhoutstraat loopt doorheen het plangebied. Momenteel zijn er geen kortverbindingen door het plangebied. Het voetbalveld en de hondenterreinen zijn bereikbaar via een doodlopende zijstraat van de Groenboomgaardstraat.

Figuur 5-8: aanduiding straatnamen en actueel landgebruik (groen = bomenrijen)

1287093000 41 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

5.5.2 Mogelijke effecten Het RUP voorziet vooral in een zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering, waarbij de “hardere” functies nabij de woonkern voorzien zijn. Een aantal momenteel aanwezige functies zullen hierdoor verdwijnen:  De voetbalvelden en bijhorende infrastructuur zullen omgevormd worden tot parkgebied in het westen, en zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering in het oosten;  Ook de terreinen voor hondentraining worden omgevormd tot zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering;  De percelen die momenteel in gebruik zijn door de houtzagerij worden gedeeltelijk omgevormd tot woonzone en gedeeltelijk opgenomen in de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering;  De weilanden en akkers zijn eveneens gelegen binnen de toekomstige zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering waardoor hun functie zal verdwijnen. Deze omzetting is in overeenstemming met het reeds goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. In het gewestplan is deze zone grotendeels aangeduid als woonuitbreidingsgebied. In het GRS echter, werd gesteld dat, mede door het overstromingsrisico van deze gronden, het niet aangewezen is deze percelen te bebouwen. Het GRS voorziet dan ook in een zone voor waterbuffering ten oosten van de kern van Ardooie. Veel van deze bodems zijn echter niet geschikt voor landbouw (te nat) en de meeste van deze percelen waren binnen het huidig GRS reeds gelegen in woonuitbreidingsgebied. De impact op landbouw is daardoor slechts beperkt negatief. De omvorming van deze zones wordt niet als negatief beschouwd, aangezien de voetbalterreinen niet meer in gebruik zijn, door de aanleg van nieuwe infrastructuur in Ardooie en de houtzagerij toch haar activiteiten wenst af te bouwen in de toekomst. Het verdwijnen van de landbouwpercelen was te verwachten door de bestemmingsvoorschriften op hoger niveau. De bestaande woningen worden bestendigd in de zone voor wonen, waarbij er ruimte is voor bijkomend woningen, hoofdzakelijk ter hoogte van de Eekhoutstraat en op de terreinen van de houtzagerij. Rekening houdend met bovenstaande elementen en met het feit dat het RUP volledig strookt met reeds goedgekeurde plannen op hoger niveau, is het duidelijk dat de geplande ontwikkelingen overwegend positieve effecten met zich meebrengen m.b.t. de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de leefbaarheid in het plangebied en omgeving. Mobiliteit De ontsluiting van het gebied gebeurt via de bestaande wegen. Ter hoogte van de Berlingmolenstraat en de Eekhoutstraat zijn in totaal 3 extra doorsteken onder de vorm van trage weg voorzien om de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering te bereiken. De bestaande voetbalterreinen en de percelen voor hondentraining zullen verdwijnen, waardoor er een afname aan verkeer verwacht wordt op de toegangswegen. Aan de andere kant zullen er, hoofdzakelijk langs de Stationsstraat en de Eekhoutstraat, ca 20 -25 woningen bij komen. Deze zullen ontsloten worden via de Eekhoutstraat. Hierdoor zullen er maximaal enkele tientallen verkeersbewegingen per dag extra plaatsvinden, wat in verhouding tot de wegcapaciteit op deze weg te verwaarlozen is. Hierdoor worden inzake verkeer geen significante effecten verwacht naar aanleiding van het RUP. Er worden evenwel geen minder verkeersbewegingen verwacht door het afbouwen van de twee bedrijven in deze zone (uitgaande van worst-case scenario). Wat betreft de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering, zal het bijkomend gegenereerd verkeer quasi uitsluitend bestaan uit zachte recreanten (fietsers/wandelaars).

1287093000 42 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Lucht, geluid en licht Het RUP maakt een toename van het aantal bewoners mogelijk. We kunnen echter stellen dat de ontwikkeling van het RUP geen significante verkeersaantrekkende werking genereert waaruit een overschrijding van normen inzake NOx en fijn stof kan leiden (zie hiervoor). In dezelfde zin is een aanzienlijke toename van de geluidsimpact ten gevolge van verkeer niet te verwachten. Ook van de zachte recreanten wordt verwacht dat ze niet voor een significante toename van het geluid zullen zorgen. Hinderlijke sport- en spelactiviteiten in de speelzone zijn dan ook niet toegelaten. Voor wat betreft de openbare verlichting geldt in principe dat deze dient te voldoen aan de Vlarem-reglementering hieromtrent. Er moet namelijk voorkomen worden dat openbare verlichting hinder kan veroorzaken t.a.v. omwonenden, onder andere door middel van gepaste oriëntatie of schermbeplanting. Veiligheid Het bufferbekken zal bij een waterstand van 23,5 m TAW ca. 133.000m³ kunnen bergen. Dit zal de woonkern van Ardooie beschermen tegen frequente wateroverlast, wat als zeer positief kan beschouwd worden. Aangezien er geen Seveso-inrichtingen binnen een afstand van 2km zijn gesitueerd, zijn er vanuit het oogpunt van Seveso-activiteiten geen effecten op veiligheid te verwachten.

5.5.3 Toetsing t.a.v. het nulalternatief Bij het niet ontwikkelen van het plangebied worden de visies zoals die voorgesteld zijn in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan niet doorgevoerd. Dit brengt met zich mee dat de huidige overstromingsproblematiek zou blijven bestaan. Ook zou de nood aan een speelbos nabij de kern van Ardooie blijven bestaan.

5.5.4 Maatregelen Aangezien er geen belangrijke effecten verwacht worden, dringen zich ook geen maatregelen op. Indien er wordt onteigend als gevolg van de verdere uitwerking van het project, moeten via de bestaande wettelijke regelingen gepaste (financiële) compensaties aan de eigenaars bezorgd worden.

5.5.5 Conclusie Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten. Door de realisatie van het bufferbekken zal de woonkern beschermd worden tegen wateroverlast, wat als positief te beschouwen valt.

1287093000 43 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

6 Leemten in de kennis – grensoverschrijdende effecten

Leemten in de kennis De beperkte leemten in de kennis zijn het gevolg van onzekerheden over de concrete realisatie en invulling van het plangebied. Op het niveau van het plan kan dit niet verder worden uitgedetailleerd dan nu reeds het geval is. De leemten zijn niet van die aard dat ze aanleiding kunnen geven tot mogelijke aanzienlijke milieueffecten. Daarnaast zullen ruimtelijke effecten die het detailleringsniveau van het RUP overschrijden op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning worden beoordeeld (bvb. architecturale aspecten, beplantingsvoorstellen, e.d.).

Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Roobeek - Eekhoutstraat.

1287093000 44 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

7 Discipline-overschrijdende conclusie onderzoek milieueffecten

Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat t.g.v. het RUP Roobeek - Eekhoutstraat geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten zijn. In tegendeel, door het uitvoeren van het RUP zullen een aantal positieve effecten optreden: de woonkern van Ardooie zal door het aanleggen van het bufferbekken gevrijwaard zijn van wateroverlast en de natuurwaarden van het gebied zullen versterkt worden door het aanleggen van de zone voor natuurontwikkeling. Ook zal er extra ruimte gecreëerd zijn voor ontspanning en recreatie. Het RUP Roobeek-Eekhoutstraat, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.

1287093000 45 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

8 Fotoreportage

Zone voor natuurontwikkeling vanaf Eekhoutstraat Houthandel De Muelenaere Parkzone vanaf Eekhoutstraat Toegang dorpskern-park vanaf Stationsstraat

1287093000 46 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

9 Bijlagen

9.1 Bijlage 1

Buffering bij waterpeil 21,00 mTAW.

Buffering bij waterpeil 23,00 mTAW.

1287093000 47 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Buffering bij waterpeil 23,50 mTAW.

1287093000 48 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

9.2 Bijlage 2 Samenvattende tabel met gegevens betreffende de verschillende lozingspunten Gecumuleerde IE

Knoop- Aard Ontvangende Kwaliteits- Huishoudelijk Industriee Plaats Lozing nr. Lozing waterloop doelstelling l Lampernissestraat 6 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Lampernissestraat 7 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Tombrugstraat 45 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Watervalstraat 517 U Roobeek Basiskwaliteit 138 0

Oostlaan/ 667 U Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Wezestraat

Pittemsestraat/ 691 U gracht / 0 0

Kaaistraat

Zwarteleeuwstraat/ 694 U gracht / 6 0

Neerbergstraat

Pittemsestraat 705 U Roobeek Basiskwaliteit 63 0

Oostlaan 729 U/O Roobeek Basiskwaliteit 93 0

Blekerijstraat 735 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Motestraat 736 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Stationsstraat 738 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Stationsstraat 739 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

1287093000 49 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Oostlaan 741 U Roobeek Basiskwaliteit 3 0

Stationsstraat 750 O Roobeek Basiskwaliteit 0 0

Tombrugstraat 758 U Roobeek Basiskwaliteit 35 0

Oostlaan 862 U Roobeek Basiskwaliteit 69 0

Oostlaan 863 U Roobeek Basiskwaliteit 93 0

Oostlaan 865 U Roobeek Basiskwaliteit 93 0

Biekorfstraat 921 U / / 0 0

Uitlaat 922 U Roobeek Basiskwaliteit 12 0

Brugstraat 959 U Roobeek Basiskwaliteit 252 0

Kaaistraat - U Roobeek Basiskwaliteit 56 0

Aard: U = uitlaat O = overstortleiding E = effluentleiding F = fictieve uitlaat

1287093000 50 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

9.3 Bijlage 3 Bestaande overstorten in het centrum van Ardooie Overstortvolume IW- BESTAANDE TOESTAND leidingnr. T = 1/7 T = 1/10 jaar jaar (m³) (m³) Overstort 5 5.2 807 583 Lampernissestraat Overstort 22 22.2 0 0 tss. Stationsstraat en Eekhoutstraat Overstort 27 27.2 127 76

Stationsstraat 99 59 27.3 Overstort 44 44.3 0 0 Tombrugstraat Overstort 128 128.2 7 0 Spinnepijpstraat Overstort 135 135.2 0 0 Spinnepijpstraat Pompstation 228 228.3 482 424 Tieltsestraat Overstort 288 288.1 352 309 Meulebeeksestraat Overstort 333 333.2 0 0 Beverensestraat– Cardijnlaan Overstort 659 659.2 1 0 Oude Eekhoutstraat Overstort 730 730.2 673 537 Oostlaan Overstort 734 734.2 0 0 Blekerijstraat Overstort 737 737.2 0 0 Motestraat Overstort 801bis 801bis.1 971 846 Wilgenlaan

1287093000 51 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Overstortvolume IW- BESTAANDE TOESTAND leidingnr. T = 1/7 T = 1/10 jaar jaar (m³) (m³) Overstort 826 826.1 0 0 Wandelpad nabij Ardooisestraat

9.4 Kaartmateriaal Kaart 1: Gewestplan Kaart 2: Grafisch plan Kaart 3: Ontwerp bufferbekken

1287093000 52 van 52 Screening plan-Mer-plicht RUP “Roobeek – Eekhoutstraat” te Ardooie: verzoek tot raadpleging

Kaart 1: gewestplan Legend

plangrens

0100- woongebied 0101- woongebied met kultureel, historische en/of esthetische waarde 0102- woongebied met landelijk karakter 0105- woonuitbreidingsgebied 0900- agrarische gebieden 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's

0 50 100 200 300 400 Meters

pagina 1 van 2

Claerbout Sofie

Van: De Camps, Natalie [[email protected]] Verzonden: maandag 16 maart 2009 14:53 Aan: Claerbout Sofie CC: VAN GHELUE, Pascal Onderwerp: Adviesvraag plan-MER screening RUP Roobeek-Eekhoutstraat (Ardooie) Bijlagen: Adressenlijst.xls

Geachte mevrouw Claerbout,

In uw e-mail van 2 maart 2009, gericht aan de heer Pascal Van Ghelue, verzocht u de dienst BGP om u een selectie te bezorgen van de relevante betrokken instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden.

Suggesties tot aanpassing van het “(ontwerp van) verzoek tot raadpleging”

Vooraleer het ‘verzoek tot raadpleging’ (screeningsdocument) te verzenden naar de adviesinstanties, raden wij u aan om vooralsnog een aantal aanpassingen te maken aan het ontwerpdocument, dit ten einde te garanderen dat het definitieve verzoek tot raadpleging zou voldoen aan alle decretale formele vereisten en opdat het alle informatie zou bevatten die de dienst MER nodig heeft om al dan niet te kunnen besluiten dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

1. Voorafgaand een detailopmerking: op p. 21 wordt gesproken van een passende beoordeling, die zou opgemaakt moeten worden i.k.v. VEN. Dit klopt niet: u doelt hier wellicht op de natuurtoets. 2. Wat betreft de planbeschrijving is het niet duidelijk of de constructies/accomodaties (kantinegebouwen, hondenschool) die ingevolge het plan in de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering komen te liggen, geherlokaliseerd dienen te worden. Hoe de verbinding tussen de parkzone enerzijds en de zone voor natuurontwikkeling anderzijds (cf. screeningsnota, p. 10) gerealiseerd zal worden (op een zodanige wijze dat de eenheid tussen beide zones gewaarborgd wordt), is evenmin duidelijk. Tenslotte zouden de afmetingen van de buffer t.o.v. de aanpalende woningen geconcretiseerd kunnen worden. 3. Uw analyse van de plan-MER-plicht is correct (screeningsnota, p. 24). 4. Op p. 39 van de screeningsnota (discipline mens-mobiliteit ) is er sprake van de "huidige verkeersintensiteit". Best wordt dit ook kwantitatief weergegeven. 5. Bij de bespreking van de discipline bodem/water kan als milderende maatregel bijkomend worden opgenomen dat ook de doorsteken voor traag verkeer in waterdoorlatende materialen zullen uitgevoerd worden. P. 16 van de screeningsnota waar gesteld wordt dat er "geen overzicht van de werking van de overstorten (frequentie, hoeveelheid enz.) voorhanden is", lijkt tegenstrijdig te zijn met de uitspraak op p. 33 (verwacht wordt dat de aanleg van ca. 25 bijkomende woningen er niet toe zal leiden dat de overstorten frequenter zullen werken). Dit dient uitgeklaard te worden. Ook dient verduidelijkt te worden of het plan een afgraving voorziet, dieper dan 2 m. Tot slot kan deze discipline nog aangevuld worden met een bespreking van het effect op de waterbodemhuishouding (komt er een verspreiding van slib buiten de bedding van de waterloop?). 6. Zullen er garanties geboden worden dat de biologisch en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals de bestaande bomenrijen e.a. KLE's (discipline fauna en flora ) heraangeplant worden (via de stedenbouwkundige voorschriften bv.)?

16/03/2009 pagina 2 van 2

Selectie van de relevante betrokken instanties

Als bijlage vindt u die lijst van de relevante betrokken instanties. Na de lezing van het “(ontwerp van) verzoek tot raadpleging” vindt mijn dienst het raadzaam om minstens het advies in te winnen van deze beperkte selectie van instanties teneinde hun mening te bekomen over de vraag of het RUP mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan genereren. Indien u dat zelf nuttig zou achten, kunt u daar bovenop uiteraard ook nog het advies inwinnen van andere instanties.

Bovenop deze instanties dient u tevens nog het advies in te winnen van de instanties genoemd in artikel 3, §1, 1° en 2° van het plan-m.e.r.-besluit: de deputatie van de provincie(s) en het college van burgemeester en schepenen van de gemeente(s) waarop het voorgenomen plan milieueffecten kan hebben. Indien de initiatiefnemer van het plan zelf een gemeente of een provincie is, dan dient deze uiteraard niet aan zichzelf advies te vragen.

Digitale versie van de screeningsnota

Nadat u de adviezen ontvangen hebt, dient u als initiatiefnemer vervolgens de screeningsnota én de ontvangen adviezen door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen aan de dienst Mer. Mogen wij u vragen om de screeningsnota ook in digitale vorm te bezorgen aan de dienst Mer ([email protected] ), gezien de screeningsnota te samen met de beslissing van de dienst Mer over de plan-MER-plicht gepubliceerd moet worden op www.mervlaanderen.be .

Met vriendelijke groeten

Natalie De Camps ------Natalie De Camps Procesbegeleider

Vlaamse Gemeenschap Beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP)

Graaf De Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Lokaal 3G07

Tel.: 02-553 03 48

16/03/2009 de deputatie van de provincie(s) en het college van burgemeester en schepenen van de gemeente(n), waarop het plan of programma milieueffecten kan hebben (tenzij deze zelf de initiatiefnemer zijn)

Agentschap R-O R-O West-Vlaanderen Ruimtelijke Werkhuisstraat 8000 Vlaanderen Ordening 9 Brugge West- Vlaanderen Agentschap R-O R-O West-Vlaanderen Onroerend Werkhuisstraat 8000 Vlaanderen Erfgoed 9 Brugge West- Vlaanderen Departement Afdeling Duurzame West- Baron 8310 Landbouw en Landbouwontwikkeling Vlaanderen Ruzettelaan 1 Brugge Visserij Vlaamse Gulden 1060 Landmaatschappij Vlieslaan 72 Brussel ANB - West- Zandstraat 255 8200 Vlaanderen Brugge VMM Afdeling Operationeel T.a.v. Bram Graaf de Koning Albert II- 1000 Waterbeheer Vogels Ferrarisgebouw laan 20 bus 16 Brussel Adres

uw kenmerk: ons kenmerk: 1287093000 datum: 17 maart 2009 onderwerp: “Verzoek tot raadpleging” in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP “Roobeek-Eekhoutstraat”. - Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), zoals recent aangepast door het decreet van 27 april 2007; en - Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s (“Plan-m.e.r.-besluit”)

Geachte,

De gemeente Ardooie is bezig met de opmaak van het RUP “Roobeek-Eekhoutstraat”. Wij hebben in opdracht van de gemeente een verzoek tot raadpleging opgesteld voor dit plan waarin wij onderzocht hebben of dit plan mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben en wij zijn tot het besluit gekomen dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren. U vindt dit verzoek tot raadpleging in bijlage.

Graag hadden wij van u vernomen of u als overheidsinstantie het eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren.

Wij benadrukken dat de bedoeling van deze adviesvraag zeer specifiek is, namelijk om van u te vernemen of u vindt dat het plan in zijn huidige vorm aanzienlijke milieueffecten kan genereren. Opmerkingen allerhande op het plan zelf dienen gegeven te worden naar aanleiding van de plenaire vergadering wanneer het voorontwerp van RUP - krachtens artikel 41, 44 en 48 van het DRO- verzonden wordt naar de adviesinstanties en/of tijdens het openbaar onderzoek over het voorlopig vastgesteld RUP.

contactperso(o)n(en) e-mail telefoonnummer Sofie Claerbout [email protected] 056/74 20 94 bijlage(n): “Verzoek tot raadpleging” pagina 1 van 2

Soresma n.v. Britselei 23 2000 Antwerpen tel: 03/221.55.00 fax: 03/221.55.01 ISO 9001 www.soresma.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

Indien u vindt dat het plan in zijn huidige vorm toch aanzienlijke milieueffecten kan teweeg brengen, gelieve dit dan duidelijk te motiveren 1 en gelieve desgevallend een aantal voorstellen tot wijziging van het plan of een aantal milderende maatregelen voor te stellen die er voor zouden zorgen dat de milieueffecten van het plan niet meer als “aanzienlijk” beschouwd zouden kunnen worden.

Uw advies zal samen met de screeningsnota voorgelegd worden aan de dienst Mer die de finale beslissing zal nemen over de plan-MER-plicht2. Deze beslissing wordt gepubliceerd op de website www.mervlaanderen.be .

Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen 3 binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan onverwijld te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.

Met de meeste hoogachting, Soresma n.v.

Sofie Claerbout Adviseur Business Unit Ruimte en milieubeleid

1 Moest u nog over gegevens beschikken die relevant kunnen zijn in de beoordeling van de aanzienlijke milieueffecten en die in de screeningsnota nog niet aan bod gekomen zijn, kan u deze ook in de motivatie vermelden. 2 Indien de dienst Mer tot het besluit komt dat het plan geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren, wordt het plan ontheven van de plan-MER-plicht. Indien de dienst Mer echter tot het besluit komt dat het plan wel aanzienlijke milieueffecten kan genereren, dan moet er een plan-MER opgemaakt worden. 3 Te bezorgen aan Soresma nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Ardooie op volgend adres: Vijverdamstraat 61, 8790 Waregem t.a.v. mevr. Sofie Claerbout .

pagina 2 van 2

Soresma n.v. Britselei 23 2000 Antwerpen tel: 03/221.55.00 fax: 03/221.55.01 ISO 9001 www.soresma.be BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen rek.: 406-2090461-24 Kwaliteitslabel

instantie verzoek tot datum reactie relaas reactie raadpleging verzonden Departement Landbouw en 17/03/09 23/04/09 Gunstig advies, akkoord met conclusies ‘verzoek tot raadpleging’ mits Visserij – Duurzame  Vermelding van de innameput en aanzuigput thv het bufferbekken voor afname ontwikkeling van hemelwater door landbouwers; Dit wordt inderdaad positief beoordeeld

 Vermelding dat er wel degelijk samenhang is met de agrarische gebieden in de onmiddellijke omgeving; Dit wordt verder onderzocht in RUP n.a.v. advisering plenaire vergadering

 Er ook aandacht is voor een vergoeding voor de gebruikers van de landbouwpercelen. Vergoedingen worden niet geregeld in een RUP

Aandachtspunten voor RUP:  er dient een compensatiegebied met een oppervlakte van de bestaande agrarische bestemming voorzien te worden;  medegebruik van de zone voor natuurontwikkeling en waterbuffering door landbouw dient onderzocht te worden;  het bestaande landbouwgebied maakt wel onderdeel van het samenhangende landbouwgebied. Dit wordt verder onderzocht in RUP n.a.v. advisering plenaire vergadering

VMM – Afdeling Operationeel 17/03/09 24/04/09 Voorwaardelijk gunstig advies, mits rekening gehouden wordt met Waterbeheer  De principes van de GSV inzake infiltratie en buffering dienen eveneens toegepast te worden op de zone voor openbaar domein en wegenis (art. 4); Art. AV2.3 van de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP bepaalt de algemene voorschriften m.b.t. infiltratie en buffering. De GSV is algemeen geldig.  Het gebruik van harde materialen bij de herprofilering van de Roobeek wordt tot een minimum beperkt. Art. AV2.3 van de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP bepalen de uitvoering van de werken volgens de principes van natuurtechnische milieubouw

Agentschap R-O Vlaanderen- 17/03/09 24/04/09 Gunstig advies, mits het inschatten van mogelijke effecten op waardevol gerepertorieerd Ruimtelijke Ordening, bouwkundig erfgoed. overzicht_advies.docWoonbeleid en Onroerend 19-5-2009

Erfgoed Na telefonisch contact met de dienst onroerend erfgoed blijkt dat de huisnummers 24 en 30 in de Berlingmolenstraat en de huisnummers 80, 96, 98 en 106 waarschijnlijk zullen opgenomen worden in de inventaris. Het RUP heeft echter geen rechtstreekse invloed op deze gebouwen, waardoor er kan gesteld worden dat deze nuancering geen aanzienlijke wijzigingen met zich mee brengt met betrekking tot de effectbeoordeling.

Provincie West-Vlaanderen 17/03/09 06/04/09 Er wordt geen overkoepelend eindadvies geformuleerd, maar wel volgende aandachtspunten:  Het deelbekkenbeheerplan schuift de Roobeek naar voor als prioritair aandachtsgebied om tot een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodem te bekomen;

Er werd berekend dat 1 overstort in de buurt om de 7 à 10 jaar in werking zal treden (zie p.35). De uitvoering van het RUP zal hier geen significante invloed op hebben.

 In het bekkenbeheerplan wordt de aanpak van de verdunning van het influent van de RWZI’s als prioritair naar voor geschoven;

Het RUP doet geen uitspraak over het al dan niet aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel binnen het plangebied.

 Het overstorten van het rioleringsstelsel met een impact op de waterloop moet tot een absoluut minimum beperkt worden;

Er wordt door de uitvoering van het RUP geen significante invloed op de capaciteit van de rioleringen verwacht.

 Voor bijkomende woningen dient gestreefd te worden naar maximale afkoppeling van het hemelwater;

Dit wordt geregeld in de GSV daaromtrent.

 Binnen het plangebied moet maximaal gezorgd worden voor voorzieningen die toelaten om in de toekomst ook bestaande woningen het hemelwater te laten afkoppelen;

Het RUP doet geen uitspraak over het al dan niet aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel binnen het plangebied.

overzicht_advies.doc 19-5-2009

 Het deelbekkenbeheerplan voorziet dat er voor het gebied thv het bufferbekken gezocht wordt naar een landschappelijke verbinding met Ardooie Veld en het Rodesgoed;

Een landschappelijke verbinding kan gerealiseerd worden binnen de bestemming als zone voor natuurontwikkeling.

 De herprofilering van de beek moet minstens het behoud en waar mogelijk versterking van de ecologische kwaliteit nastreven. Er dienen dus zo weinig mogelijk niet-natuurlijke materialen gebruikt worden;

Art. AV2.3 van de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP bepalen de uitvoering van de werken volgens de principes van natuurtechnische milieubouw

 Het feit dat de Stationsstraat geselecteerd werd als bovenlokale functionele fietsroute.

Het RUP heeft geen significante invloed op het fietsverkeer in de Stationsstraat.

ANB 17/03/09 09/04/09 ANB verklaart zich akkoord met het verlenen van een ontheffing van de plan-MER-plicht. De screeningsnota beschrijft de voor hen relevante milieueffecten op afdoende wijze. VLM 17/03/09 29/04/09 Het RUP dient niet aan een plan-Mer te worden onderworpen. Agentschap R-O Vlaanderen 17/03/09 11/05/09 De plan_MER screening beantwoordt in voldoende mate voor wat betreft de inschatting Ruimtelijke Ordening West- van de effecten van het voorgenomen planinitiatief op de ruimtelijke ordening. Vlaanderen  Noodzakelijke verbetering: Er wordt gesteld dat een gescheiden stelsel meer wateroverlast kan veroorzaken. Deze stelling dient eerder genuanceerd te worden aangezien bij kleine regenbuien de wateroverlast niet zal optreden via het RWA stelsel en anderzijds bij grote regenbuien zelfs in een gemengd stelsel wateroverlast zal optreden door de overstortwerking. Bijkomend heeft het RWA stelsel op zich al een bufferende werking.

Deze nuancering brengt geen aanzienlijke wijzigingen met zich mee met betrekking tot de effectbeoordeling.

 Suggesties ter verbetering: In elke zone dienen bij de opmaak van de voorschriften werken ten goede van de waterhuishouding te worden toegelaten, zonder dat de eigenlijke functie van de

overzicht_advies.doc 19-5-2009

bestemming in het gedrang komt.

Dit werd reeds opgenomen in de algemeen geldende stedenbouwkundige voorschriften.

Gemeente Ardooie 17/03/09 Initiatiefnemer, geen adviesinstantie

Overzicht adviezen planMER-screening RUP “Roobeek- Eekhoutstraat” te Ardooie

overzicht_advies.doc 19-5-2009

pagina 1 van 2

Claerbout Sofie

Van: Jeroen Reyniers [[email protected]] Verzonden: woensdag 29 april 2009 9:27 Aan: Claerbout Sofie Onderwerp: RE: screening RUP "Roobeek-Eekhoutstraat" te Ardooie

Geacht,

Wij hebben uw verzoek tot raadpleging in het kader van de MER procedure van het RUP “Roobeek- Eekhoutstraat” te Ardooie in goede orde ontvangen.

Gevolg gevend aan uw vraag hebben we het dossier onderzocht. Als conclusie kunnen we stellen:

· dat de voorliggende nota voldoende aantoont welke de te verwachten milieueffecten zijn van het voorgenomen plan. · dat de nota aantoont dat deze effecten gering en te milderen zijn. · dat een plan-MER geen wezenlijk bijkomende informatie zal leveren die noodzakelijk is om dit plan te kunnen afwegen.

Zodoende we dat dit RUP niet aan een plan-Mer dient te worden onderworpen.

Hoogachtend,

Jeroen Reyniers

Ruimtelijk Planner | beheer en ontwikkeling instrumentarium afdeling landelijke inrichting | Vlaamse Landmaatschappij Gulden Vlieslaan 72 | 1060 Brussel t +32 2 543 76 19 [email protected] | www.vlm.be

Van: Claerbout Sofie [mailto:[email protected]] Verzonden: woensdag 29 april 2009 9:22 Aan: Jeroen Reyniers Onderwerp: screening RUP "Roobeek-Eekhoutstraat" te Ardooie

Beste,

Half maart werd u het “verzoek tot raadpleging” in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP “Roobeek-Eekhoutstraat” te Ardooie opgestuurd. Graag hadden wij 30 dagen na ontvangst uw advies over dit dossier gekregen. Tot nu toe hebben wij echter nog niets ontvangen.

Is het mogelijk ons te laten weten of wij nog een advies van u mogen verwachten inzake dit dossier?

Met vriendelijke groet,

Sofie Claerbout

29/04/2009 pagina 2 van 2

Adviseur Soresma

T +32 (0)56 74 20 94 F +32 (0)56 74 20 01 E [email protected] W www.soresma.be

Vijverdamstraat 61 8790 Waregem T +32 (0)56 74 20 00

Neem eens een kijkje op onze website www.vlm.be

Vlaamse Landmaatschappij Juridische informatie & e -mail disclaimer: 1. Juridische vermeldingen

Vlaamse Landmaatschappij, NV burgerlijke vennootschap met handelsvorm, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel, 0236.506.685, RPR Brussel

2. Disclaimer, Privacy en gebruiksvoorwaarden van de site: http://www.vlm.be/algemeen/siteoverzicht/Pages/wettelijke.aspx

29/04/2009