KLASSE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

VAN BLENDED NAAR OPEN LEARNING? INTERNET EN ICT IN HET VLAAMS HOGER ONDERWIJS

Standpunten nr. 19

Juni 2013

Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten Paleis der Academiën Hertogsstraat 1, 1000 Brussel KLASSE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN van de KVAB

In overeenstemming met het convenant tussen de Vlaamse regering en de KVAB neemt de ­academie deel aan het maatschappelijk debat door het uitbrengen van op het langetermijnbeleid gerichte “Standpunten”, die de aandacht vestigen op belangrijke maatschappelijke uitdagingen.

Specifiek voor de Klasse Technische Wetenschappen van de KVAB is dat zij haar visie op deze beleidsthema’s stoelt op de interactie tussen onderzoek in het bedrijfsleven en in de academische wereld.

Inderdaad werd reeds in 1988, in de schoot van de Klasse Natuurwetenschappen van de Academie, het Comité van de Academie voor Wetenschappen en Techniek (CAWET) opgericht, dat zich specifiek richtte op de ingenieurswetenschappen. In 2009 werd CAWET omgevormd tot de Klasse van de Technische Wetenschappen (KTW).

Net zoals CAWET in het verleden, is de nieuwe KTW paritair samengesteld uit vertegenwoor­ digers van de academische wereld en van het bedrijfsleven.

Vanuit die dialoog tussen wetenschap en bedrijfsleven wil de KTW een op de toekomst ­gerichte evaluatie maken van de wisselwerking tussen wetenschap (in het bijzonder techniek), maat­ schappij en cultuur.

Hoewel dit standpunt wordt gepubliceerd namens de KTW kwam het tot stand in een inter­ disciplinaire werkgroep met leden van de KVAB en externe experten. Het bestrijkt dan ook het ganse gamma van de universitaire en hogere opleidingen, en niet alleen de technische en exact-wetenschappelijke richtingen.

Met dank voor de steun van:

De Vlaamse Regering.

Aquafin, ArcelorMittal /Gent, DEME, ESSO Belgium, Genzyme Belgium, JALA, LMS, Merisco, Proviron, REM-B, SCK-CEN, Solvay, Umicore, Rob Lenaers, VITO.

KONINKLIJKE VLAAMSE ACADEMIE VAN BELGIE VOOR WETENSCHAPPEN EN KUNSTEN

Paleis der Academiën Hertogsstraat 1 1000 Brussel

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. © Copyright 2013 KVAB D/2013/0455/06 ISBN 9789065691224 Printed by UNIVERSA, Wetteren KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Samenstelling van de werkgroep Sinds het begin van dit millennium hebben de ont- plooiingsmogelijkheden voor blended learning zich Guido Beazar, gewezen voorzitter van IT-bedrijf enorm uitgebreid als gevolg van de ontwikkelingen en Compex en van VKW, bestuurder in vennootschap- doorbraken in de technologie, de veralgemeende be- pen en non profit organisaties (o.a. schoolbestuur). schikbaarheid van PC’s en draadloze technologie en Lid KVAB-KTW. de drukke activiteit van studenten en docenten op het Erik Duval, gewoon hoogleraar Departement internet en in de sociale netwerken. ­Computerwetenschappen KU , onderzoeks- leider ‘Human-Computer Interaction’ en ‘Learning Aan de universiteiten en hogescholen zijn het gebruik Analytics’. van ICT en het internet doorgedrongen in hoor- en Géry d’Ydewalle, emeritus gewoon hoogleraar KU werkcolleges, en worden ze meer en meer ingezet Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische voor het stimuleren en begeleiden van het zelfstandig Wetenschappen, Vast Secretaris KVAB, lid KVAB- leren, individueel en in groep. Alle instellingen hebben KMW. een centraal digitaal leerplatform (elektronische Ann Fastré, onderwijstechnoloog; m.m.v. Mart leeromgeving, ELO) dat een reeks essentiële functio- ­Achten en Ilse Op de Beeck. Directie Onderwijs en naliteiten voor onderwijs en leren bevat: toegang tot Leren, KU Leuven. (multimediale) cursusdocumenten, simulaties, toetsen, Frederik Questier, docent VUB, o.a. e-learning discussiefora, omgeving voor groepswerk. ­onderzoek in departementen Educatiewetenschap- pen, Lerarenopleiding, Biostatistiek en Medische Voortrekkers aan de verschillende instellingen ontwik- Informatica. kelen intussen zeer innovatieve onderwijsvormen Jan Van Campenhout, gewoon hoogleraar aan de ­( “really” open learning) en geavanceerde technieken Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architec- om het leerproces te monitoren (learning analytics). tuur van de Universiteit Gent, lid KVAB-KTW en redacteur van dit rapport. Multicampusonderwijs op basis van live video-­ Luc Vandeput, coördinator e-learning & projectleider conferenties en webapplicaties wordt toegepast in de multicampus onderwijs, Katholieke Hogeschool associaties en andere samenwerkingsverbanden. Leuven. Meer en meer wordt gebruik gemaakt van “web lectu- Georges Van der Perre, emeritus gewoon hoogleraar res” en “knowledge clips”: video-opnamen die via het KU Leuven, Faculteit Ingenieurswetenschappen, web beschikbaar gesteld worden en die nieuwe crea- past president EuroPACE, lid KVAB-KTW en voor- tieve combinaties van face to face onderwijs met web­ zitter van de werkgroep. leren toelaten. Voor de aanmaak en uitwisseling van Toon Van Hoecke, afdelingshoofd Onderwijstechno- digitaal leermateriaal is er een sterke wereldwijde logie, Directie ICT, Universiteit Gent. trend naar “Open Educational Resources” (OER). Hendrik Van Landeghem, gewoon hoogleraar In- Deze OER-beweging betekent voor onze hogeronder- dustrieel Beheer, Faculteit Ingenieurswetenschap- wijsinstellingen zowel een grote uitdaging als een pen en Architectuur, Universiteit Gent, lid KVAB- nieuwe opportuniteit. Een nog grotere uitdaging zijn de KTW. “Massive Open Online Courses” (MOOC’s), over­ Hans Van Mingroot, verbonden aan IBM Benelux als gewaaid uit de VS, met tienduizenden deelnemers specialist in business analytics en aan de Universi- ­wereldwijd. Hoe gaan onze eigen universiteiten en teit Hasselt als lesgever over digitale business ­hogescholen hier mee om? Eigenlijk zijn ze nu al in ­modellen. staat om zelf interactieve online cursussen aan te Willy Van Overschée, gewezen directeur IBM ­België/ ­maken uit het ruwe materiaal van hun “web lectures” Luxemburg, CEO CIMCIL, lid KVAB-KTW. en “knowledge clips” en het interactieve leermateriaal Jacques Willems, ererector Universiteit Gent, be- dat ze daarbij aanbieden via hun ELO. Alleen: ze stuurder KVAB-KTW. ­moeten hierover een duidelijke beslissing nemen, en die ­duidelijk communiceren met de studenten en de ­buitenwereld. Samenvatting Veelbelovende concepten als “Virtuele Erasmus” en De eenvoudigste definitie van blended learning is: “Virtuele Europese Universiteit” werden bedacht, ont- een geïntegreerde combinatie van traditionele onder- wikkeld en uitgetest (met echte studenten), in het raam wijs- en leertechnieken met e-learning, gebruik makend van een aantal projecten gefinancierd door de van informatie- en communicatietechnologie (ICT) en ­Europese Unie. In verschillende van deze Europese het internet. projecten was er een creatieve inbreng van open

3 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

­universiteiten, afstandsuniversiteiten en vormings­ Summary departementen in ondernemingen. Maar binnen het klassieke hoger onderwijs raken deze concepten The simplest definition of blended learning is: an inte- maar moeilijk van de grond, in hoofdzaak wegens het grated combination of traditional teaching and learning knelpunt van de accreditatie. Universiteiten en hoge- with (ICT and internet based) e-learning. scholen hebben het moeilijk om studiepunten (credits) toe te kennen aan online opleidingsonderdelen, ­vooral Since the beginning of this millennium, the growth als die van elders komen. Dit is een belangrijke ­potential for blended learning has increased enor- ­beperking bij het gebruik van MOOC’s en OER’s, en mously as a result of technological developments and een hinderpaal voor de verdere ontwikkeling van het breakthroughs, the generalized access to PCs and open en genetwerkt leren in Europa. Dit laatste ligt wireless technology, and the intense activity of nochtans helemaal in de lijn van de Bologna-­ ­students and teachers on the Internet and in social verklaring. networks.

Met blended learning is een meer “student-gecen- In universities and colleges, the use of ICT and the treerde” benadering van het leren mogelijk, wat leidt internet have penetrated into lectures and tutorials, tot betere leerresultaten en een dieper inzicht. Met and are increasingly used to stimulate and support in- blended learning kunnen ook flexibele scenario’s voor dependent learning, individually as well as in groups. deeltijds lerenden uitgekiend worden. Toch is de weg All institutions have a central digital learning platform naar “blended “ en open leren niet alleen bezaaid met (electronic learning environment) that provides a set of rozen, maar ook met uitdagingen en valstrikken, zoals essential functionalities for learning and teaching: ac- de betrouwbaarheid en het niveau van de digitale cess to (multimedia) course documents, simulations, leerinhouden en van de online examinering, evenals tests, discussion forums, environments for collabora- het gevaar voor verwaarlozing van de sociale vaardig- tive work. heden en attitudes. In the meantime pioneers at several institutions are Het rapport eindigt met een algemene “conclusie en developing front edge learning innovations (“really” aanbeveling”: er is nood aan een systemische visie open learning) as well as advanced techniques for the over de optimale valorisatie van de ICT en het internet monitoring of learning progress (learning analytics). voor het nieuwe hoger onderwijs van de 21-ste eeuw. Multicampus education based upon live video confe- Deze visie moet gaan over de integratie van online rencing and web applications is organized within the cursussen en open leermateriaal (OER), de rol van de university-college associations as well as other col­ docent en de klas, de attitude van de student, de aan- laboration networks. More and more use is made of pak van de flexibilisering van het onderwijs, het ge- web lectures and knowledge clips: video recordings bruik van web lectures, de strategie t.a.v. de MOOC’s, made available on the web, allowing creative combi- het openstellen van cursussen en leermateriaal voor nations of face-to-face teaching with web learning. lifelong learning (in samenwerking met ondernemin- gen en maatschappij), de virtuele mobiliteit, en last For the creation and exchange of learning materials but not least de accreditatie: het toekennen van stu- there is a strong worldwide trend to “Open Educational diepunten. Bij dit alles kan gekapitaliseerd worden op Resources” (OERs). This OER movement faces our de expertise die opgebouwd werd in de voorbije vijf- higher education institutions with a big challenge as tien jaar, en mag natuurlijk de essentiële waarde van well as a huge opportunity. Even stronger challenges het samen leren en leven op een campus niet uit het are the “Massive Open Online Courses” (MOOCs) oog verloren worden. ­originated in the US, with tens of thousands of partici- pants worldwide. How will our universities and col­leges Het zijn de universiteiten en hogescholen die in Vlaan- deal with this? Right now they are already capable of deren deze systemische visie moeten ontwikkelen, er building their own interactive online courses from the voor zorgen dat ze mee gevormd en gedragen wordt raw material of their web lectures and knowledge clips door docenten en studenten (het werkveld), ze duide- in combination with the interactive learning material lijk communiceren met het brede publiek, en er een they offer through their digital learning platforms. It is breed maatschappelijk draagvlak voor uitbouwen. a just a question of taking a clear decision and com- Hierbij moeten de instellingen ook nog eens open en municating it clearly with the students and the external efficiënt gaan samenwerken om krachten en experti- world. se te bundelen en te bouwen aan een gezamenlijk open leernetwerk. Promising concepts such as “Virtual Erasmus” and “Virtual European University” have been conceived, Men mag hierbij spreken van een historische uitdaging. developed and tested (with real students) in the frame-

4 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

work of a series of projects financed by the European vision on the optimal exploitation of ICT and Internet Union. Several of these projects received a creative for the new higher education of the 21st century. input from open and distance universities as well as training departments of companies. In mainstream in- This vision should include the integration of on line stitutes of higher education, however, these concepts courses and open learning resources, the role of the hardly get off the ground, due to the accreditation bar- teacher and the class, the attitude of the student, the rier. Universities and colleges have strong difficulties support of flexible learning, the use of web lectures, with awarding academic credits to online courses, es- the strategy with respect to MOOCs, the opening of pecially those taken elsewhere. This imposes strong courses and learning materials for lifelong learning (in limitations on the use of MOOCs and OERs, and is an collaboration with industry and society), virtual mobili- obstacle for the further development of open and net- ty, and last but not least: accreditation, i.e., the awar- worked learning in Europe, whereas the latter is com- ding of academic study credits. In all these areas ex- pletely in line with the Bologna declaration. pertise built in the last fifteen years can be exploited, and at the same time the essential values of learning Blended learning allows a more student centered ap- and living together on a campus must not be ignored. proach of learning, which leads to better learning re- sults and a deeper knowledge. With blended learning It is up to universities and colleges to develop this flexible scenarios for part time students can bede- ­systemic vision for the Flemish community, to ensure vised. Nevertheless, the path to blended and open that it is shaped involving teachers and students (the and blended learning is not dotted with roses only, but action field) and is fully owned and carried by them, to also with challenges and pitfalls such as the liability communicate clearly about it with the public opinion, and level of digital learning contents and online certifi- and to build a broad societal support platform for it. At cation as well as the risk of neglecting social skills and the same time the institutions should work together in attitudes. an open and efficient way, to bundle forces and exper- tise and to start building a common open learning The report concludes with one general “conclusion ­network. This may be rightfully considered a historic and recommendation”: there is a need for a systemic challenge.

5 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Inhoud

Samenvatting 3 Summary 4 Inleiding 7 1 Wat zijn blended learning en e-learning? 8 2 De jonge 21ste eeuw: een tijd van verandering 8 2.1 Ontwikkelingen en doorbraken in de ICT 8 2.1.1 Infrastructuur 8 2.1.2 Eindapparatuur 9 2.1.3 Evolutie van het internet 10 2.2 Onze nieuwe netwerkwereld 10 3 Ontwikkelingen in het hoger onderwijs: naar blended en open learning 13 3.1 Het gebruik van ICT en het internet in hoor- en werkcolleges 13 3.2 ICT en internet: een doorbraak in hulpmiddelen voor zelfstandig leren 13 3.3 Elektronische leeromgevingen of leerplatformen 14 3.4 Multicampusonderwijs 15 3.5 Weblectures (video-opnamen van hoorcolleges) 15 3.6 Open Educational Resources (OER) 16 3.7 Massive Open Online Courses (MOOCs) 17 3.8 Virtuele Mobiliteit-Virtuele Erasmus 17 3.9 Virtuele universiteiten en virtuele campussen 18 3.10 Geavanceerde modellen van onderwijs: “Really” open learning 19 3.11 Geavanceerde e-learning research: learning analytics 19 4 Blended learning: een nieuwe didactische aanpak en een betere vorming? 20 4.1 Leertheorie en praktijk: constructivisme, connectivisme, competentiegericht leren, coaching 20 4.2 Nieuwe mogelijkheden voor flexibel leren en nieuwe doelgroepen 20 5 Open universiteit, afstandsonderwijs, permanente vorming 22 5.1 Worden alle universiteiten open universiteit? 22 5.2 Levenslang leren en permanente vorming voor en met de ondernemingen 22 6 Economisch potentieel voor Vlaanderen 24 7 Actuele acties op beleidsniveau in Europa en Vlaanderen 25 7.1 Europa 25 7.2 Vlaanderen 25 8 Uitdagingen en valstrikken 26 8.1 Betrouwbaarheid en niveau van de leerinhoud 26 8.2 Examens en certificaten: hoe de authenticiteit en het niveau te verzekeren? 28 8.3 Intellectuele eigendom, toegankelijkheid en privacy 28 8.4 Cognitieve vs. experimentele vaardigheden – en de verwerving ervan 29 8.5 Sociale vaardigheden en attitudes 29 8.6 Remmen op de aanmaak en uitwisseling van leermateriaal (herbruikbaarheid, taal, gesloten platformen, universitaire policy) 29 8.7 Mentaliteit van docenten, studenten, publieke opinie 30 8.8 Een systemische, institutionele aanpak is vereist 30 9 Conclusies en aanbevelingen: een systemische visie gevraagd 31 9.1 Over de wenselijkheid van blended learning en open leermateriaal 31 9.2 Over de rol van de docent en de klas 32 9.3 Over de rol van de weblectures 32 9.4 Over online courses en MOOC’s 32 9.5 Over de aanpak van de flexibilisering 32 9.6 Over de attitude van de lerenden 32 9.7 Over virtuele mobiliteit en accreditatie 32 9.8 Over de rol van de overheden en de ondernemers 33 9.9 Over de permanente vorming (lifelong learning) 33 10 Eindreflecties 33 10.1 Over de kritische succesfactoren 33 10.2 Over de beperkingen en valstrikken 34 11 Bibliografie 34 Afkortingen 35 Standpunten 39 Kaderstukken: Enkele commentaren van kritische lezers 12, 21, 27

6 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Inleiding Rond e-learning wordt al een paar decennia gedebat- teerd en geëxperimenteerd. Talrijke vragen stellen zich: De hervorming van het hoger onderwijs (BaMa, ­academisering, associatievorming en – vooral – flexi- • Wat kunnen we leren van de successen en misluk- bilisering) heeft in het voorbije decennium enorme kingen? Welke veranderingen in de omgevingsfac- ­inspanningen gevergd van de beleidsinstanties, de toren of in de opvattingen (onderwijs vs. zelfstudie) instellingen en de docenten, en heeft alle aandacht creëren nu openingen die er vroeger niet waren? opgeëist van de studenten en de publieke opinie. Het • Gaan de OER’s (Open Educational Resources) en gaat om grondige veranderingen in de diploma­ de MOOC’s (massive online courses) een impact systemen en -reglementering en in de institutionele hebben op ons hoger onderwijs? organisatiestructuren. • Breekt “blended learning” nu door als algemeen aanvaard onderwijsmodel? En wat houdt dat dan Hoewel de BaMa-oefening nog niet ten einde is komt precies in? er nu stilaan weer meer tijd en ruimte om aandacht te • Zullen we met blended learning de competentie van besteden aan het onderwijs en het leren zelf: kwali- de afgestudeerden kunnen verbeteren en hen teitsverbetering door innovatie in inhoud en vorm. ­wapenen met de fameuze “21st century skills”? • Eén van de doelstellingen van de Bologna-verkla- De flexibilisering stelt nieuwe eisen aan de methodiek ring is het stimuleren van de (Europese) mobiliteit en de organisatie van het hoger onderwijs en opent van de studenten. Wat is het potentieel van “virtuele wellicht een nieuw potentieel voor e-leren (of beter: mobiliteit” en “virtuele Erasmus”? andere blends van blended learning). In de wereld • Wat zijn de mogelijkheden van de ICT voor “ge-­ van de open universiteiten en de permanente vorming netwerkt” onderwijs binnen de associaties (multi- werd in de voorbije decennia een expertise opge- campus, intercampus), binnen het Vlaamse hoger bouwd die voor het reguliere hoger onderwijs nuttig onderwijs en in Europees/internationaal verband kan zijn, vooral in het licht van de flexibilisering en de (internationalisering)? toename van het aantal deeltijds studerenden. Gaat het onderscheid tussen de open universiteiten en de Dit rapport wordt voorgelegd door een werkgroep reguliere universiteiten verdwijnen? samen­gesteld uit leden van de KVAB en een repre- sentatief panel van externe specialisten (o.m. onder- De recente polemieken over hoorcolleges en web­ wijstechnologen en pedagogen) uit verschillende leren in het hoger onderwijs tonen aan dat er een nood Vlaamse universiteiten en hogescholen en uit de on- is aan een systemische benadering van de onderwijs- dernemingswereld. Het kwam tot stand na negen en leermethoden (geïntegreerde en systematische maanden intensieve uitwisseling en interactie tussen aanpak) en een duidelijke communicatie hierover met de leden, via zeven werkvergaderingen en het geza- het brede publiek. Dat de studenten hierom vragen menlijk uitschrijven en commentariëren van een ge- bleek recent nog op een congres van de V.V.S. meenschappelijk webdocument. De finale tekst werd (23 maart 2013). Onderwijs met ICT vraagt een voorgelegd aan drie experts die niet bij de redactie ­andere onderwijskundige aanpak dan het klassieke betrokken waren maar hun kritische commentaren onderwijs. Enerzijds is een institutioneel beleid nodig, ­leverden als onafhankelijk klankbord. anderzijds is het essentieel dat de basis zich eigenaar voelt van de nieuwe ontwikkelingen (property). Een De waarde van dit rapport zit dan ook allereerst in de delicaat evenwicht! state of the art gegevens, referenties, inzichten, opi- nies en vragen die het samenbrengt. Het wil een nuttig Het actueel debat over het gebruik van tablets en inter- instrument zijn voor docenten, bestuurders aan uni- net in secundair en basisonderwijs oefent op de uni- versiteiten en hogescholen, opleidingsverantwoorde- versiteiten een bijkomende druk uit om hierover na te lijken in ondernemingen, leden van overlegorganen, denken. Het gebruik van de ICT en het internet is van- beleidsverantwoordelijken op regeringsniveau. Dit daag in onze maatschappij gemeengoed geworden, rapport handelt praktisch enkel over het hoger onder- en dat is wellicht één van de essentiële verschillen wijs, maar de problematiek die het behandelt stelt zich met twintig jaar geleden, toen de eerste e-learning eveneens op de andere niveaus van het onderwijs. ­experimenten werden opgezet. De universiteiten wor- We hopen dan ook dat het de lezers waar dan ook den er gewoon toe verplicht de internetontwikkelingen ­inspireert tot het opzetten van hun eigen innovatieve van het laatste decennium (samen te vatten onder de onderwijsprojecten en ze helpt bij het uitwerken ervan. brede noemer “web 2.0” – zie 2.1.3) op een doordach- te en geïntegreerde manier in hun onderwijs te valori- Voor de leden van de werkgroep zelf was het opmaken seren. van dit rapport alvast een leerzame en nuttige oefening.

7 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

1 Wat zijn blended learning 2 De jonge 21ste eeuw: en e-learning? een tijd van verandering

De term blended learning is een relatief recent begrip Er is 10 jaar verlopen sinds het barsten van de dotcom in het onderwijslandschap, gaandeweg in gebruik bubble, de ongebreidelde groei van bedrijven en be- ­gekomen rond 2002. De term heeft geen eenduidige drijfjes die diensten aanboden op het internet, waar- en scherp omlijnde definitie en dekt meerdere ladin- van er in de jaren 2000 en 2001 een groot aantal over gen (Driscoll 2002), (Sing 2003), (Oliver and Trigwell de kop gingen. Niettemin werden die voorbije 10 jaar 2005). In algemene termen wordt bedoeld het geïnte- gekenmerkt door een even stormachtige ontwikkeling greerde gebruik van diverse didactische strategieën op ICT-gebied als de decennia daarvoor, en dit zowel en overdrachtsmodi in het onderwijs- en leerproces. op het gebied van de apparatuur als van de program- Afhankelijk van de klemtonen die men hierin wenst te matuur. In het bijzonder valt de snelle uitbouw van net- leggen komt men dan tot alternatieve definities die werkgebaseerde communicatie op, zowel bedraad als men in de praktijk terugvindt. draadloos.

Wanneer men bijvoorbeeld de nadruk legt op de loka- Er is ook 10 jaar verlopen sinds het verschijnen van lisatie van leraar (hierna docent genoemd) en het vorige (toen nog CAWET-) rapport “Lifelong e-lear- lerende(n) (hierna studenten genoemd) en hun ning” (CAWET-werkgroep 35, 2002), en meer dan ­interacties, bedoelt men met blended learning een ge- 10 jaar sinds de Europese conferentie “The Wander- ïntegreerde combinatie van klassiek contactonderwijs student 2000” (Van der Perre en Vandevelde 2001) en met een of andere vorm van afstandsleren. Belangrijke de publicatie van boeken als “New technologies for aspecten hierin zijn de zelfstandigheid van de stu- Learning: contribution of ICT to innovation in educati- dent (met mogelijk een gepersonaliseerd aansturen on” (Dillemans, et al. 1998), in opdracht van de Euro- van het leerproces) en het ontkoppelen van de activi- pean Round Table of Industrialists, en “New learning” teiten van de student en de docent (asynchronisme). (European Open and Distance Learning Liaison Com- mittee, 2000). In al deze publicaties zijn termen als e- Wanneer men echter de nadruk legt op de gebruikte learning, virtuele universiteit, Europese netwerking, technologische middelen om het voorgaande te be- open and distance learning en lifelong learning reiken (die heden ten dage vrijwel altijd het gebruik ­schering en inslag. En het gaat niet alleen over van ICT inhouden) komt men op het verwante begrip toekomst­visioenen, maar ook over lopende projecten, e-learning. Hiermee wordt bedoeld het gebruik van in verschillende landen van Europa. Heeft e-learning een netwerkgebaseerde ICT-omgeving waarin (elek- intussen zijn weg gevonden in de mainstream van het tronische en vaak interactieve) leerinhoud wordt aan- hoger onderwijs of staat dat nu te gebeuren? Of gaat geboden en waarin communicatie en samenwerking het hier ook over een dotcom bubble? tussen docent en student(en) en zelfevaluatie onder- steund worden. Soms echter wordt de term e-learning En 10 jaar geleden was het www wel al in volle ontwik- in meer beperkte zin gebruikt als synoniem voor louter keling maar was er nog zo goed als geen sprake van het gebruik van computergebaseerd leermateriaal. facebook of andere sociale media of communities. Wie “zit” er nu nog niet op facebook of twitter? Rond Vanuit dit gezichtspunt komt men dan tot de meest welk onderwerp is er nog geen community? verspreide en gangbare definitie van blended lear- ning: een geïntegreerde combinatie van traditionele Is de wereld van het hoger onderwijs grondig aan het onderwijs- en leertechnieken met webgebaseerde veranderen, of gaat het alleen maar om verschijnselen online benaderingen. aan de rand?

Blended learning en e-learning zijn duidelijk geen sy- 2.1 Ontwikkelingen en doorbraken in de ICT noniemen: het is wel degelijk mogelijk ook zonder het gebruik van ICT leervormen en overdrachtsmodi te 2.1.1 Infrastructuur gebruiken die een combinatie van diverse didactische strategieën inhouden. Immers, wanneer gebruikt in Op het gebied van telecommunicatienetwerken samenhang met klassieke hoorcolleges, streven heeft de verdere evolutie van het mobilofoonnet werkcolleges en practica, het autonoom maken van ­reuzenstappen gezet. De evolutie uit zich door de oefeningen, het schrijven van verhandelingen of het ­sterke toename van dataverkeer, naast een zeer ster- uitvoeren van (vakoverschrijdende en collaboratieve) ke toename van de dekkingsgraad en de beschikbare projecten precies dit doel na. bandbreedte.

Het gebruik van ICT (in de betekenis van e-learning) We hebben vanaf 2001 de introductie gezien van de opent echter voorheen ongekende mogelijkheden, en 3G-technologie met de UMTS-standaard, die initieel het is hierover dat dit rapport handelt. een bandbreedte bood van 384 kbps. Dit heeft de

8 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

­ontwikkeling van de smartphone mogelijk gemaakt. eerd. Smartphones, tablets en laptops bieden een Met een dergelijke bandbreedte werd het mogelijk spectrum van mogelijkheden voor de eindgebruiker (weze het met beperkte kwaliteit en mogelijkheden) om volop gebruik te maken van de mogelijkheden van presentaties en hoorcolleges uit te zenden en van op de beschikbare communicatie-infrastructuur. afstand te volgen en zelfs beperkte interactiemogelijk- heden met de lesgever te bieden. Dit was totaal De schootcomputer (laptop, notebook) is nog ­onmogelijk in het decennium daarvoor, toen de 2G- ­nauwelijks duurder dan een vergelijkbaar desktop­ technologie werd geïntroduceerd, met de GSM/GPRS- model en heeft een enorme evolutie doorgemaakt standaard en de SMS-dienst, met een beschikbare sinds zijn ontstaan rond 1985. Diverse netwerkinterfa- databandbreedte van slechts 9,6 kbps. ces ­(bedraad en draadloos) zijn standaard aanwezig. ­Verbeteringen in de beeldschermtechnologie (resolu- Vandaag begint men met het stapsgewijs beschik- tie, kleur, contrast) en in de technologie van proces- baar maken van de 4G-technologie, die een band- sorchips, harde schijven, geheugenchips en batterijen breedte biedt tot 1 Gbps, wat de mogelijkheden voor hebben geleid tot een zeer krachtig en veelzijdig ap- het uitzenden met hoge kwaliteit van videomateriaal paraat met een zeer ruime verspreiding, ook (en voor- of andere grote datahoeveelheden enorm uitbreidt. al) bij jongeren.

Op het gebied van computernetwerken merken wij De tablet en smartphone (de gecombineerde opvolger een gelijkaardige evolutie die vooral gekenmerkt van de vroegere mobilofoon en de PDA, de personal wordt door een zeer sterke toename van zowel de digital assistant) zijn recentere apparaten, gericht op connectiviteit, de beschikbare bandbreedte, als het de meer mobiele, draadloos geconnecteerde gebrui- gebruik van draadloze technologie (Wi-Fi). Het aantal ker. De functionaliteit die zij bieden is aangepast aan aan het internet aangesloten computers is intussen zo hun beperkingen (geen of zeer klein toetsenbord, klein groot geworden dat de beschikbare IP-adressen uit- scherm op de smartphone), maar komt grotendeels geput raken. De ontwikkeling van nieuwe netwerkpro- overeen met wat men heeft op een laptop. Zij hebben tocollen (IPv6) moet het nakend tekort aan beschik- op dit ogenblik, wegens hun nog relatief hoge kost- bare IP-adressen opvangen, en de kwaliteit van de prijs, nog een ietwat lagere verspreiding bij studeren- dienstverlening (QoS) verbeteren. De verdere intro- de jongeren (Tabel 1), maar dit is snel aan het evolue- ductie van optische interconnecties en de sterk verbe- ren. terde netwerkapparatuur hebben de beschikbare bandbreedte gevoelig doen toenemen. En de technologische evolutie staat uiteraard niet stil. De onmiddellijke beschikbaarheid, altijd en overal Een bijzonder belangrijke evolutie is de toenemende (ubiquitous computing), van het enorme data- en infor- koppeling en integratie van telecommunicatie- en matiereservoir dat het internet geworden is, wordt een computernetwerken geweest. Dit heeft de toegan- feit. Ontwikkelingen zoals wearable computing en am- kelijkheid tot het internet via mobiele apparatuur (de bient displays kunnen de volgende stappen zijn in de smartphone en nadien de tablets) mogelijk gemaakt, verdere toename van de plaats- en tijdsonafhankelijk- maar ook de spraakcommunicatie over het computer- heid van het leerproces. netwerk (IP-telefonie). En het gebruik van de xDSL- technologie op de klassieke analoge telefoonlijn heeft In diverse domeinen (en niet alleen onderwijs) ziet het internet in miljoenen huiskamers gebracht. men bijvoorbeeld mogelijkheden in de aanmaak van ‘intelligent textiel’ met ingebouwde sensoren. Of ook in 2.1.2 Eindapparatuur het gebruik van speciale brillen, waar naast of boven- op het beeld van de werkelijkheid dat de drager van de De evolutie van de apparaten beschikbaar voor de bril waarneemt, bijkomende contextafhankelijke infor- eindgebruiker is hand in hand gegaan met de evolutie matie geprojecteerd wordt afkomstig uit het web of van de infrastructuur. Zowel de kostprijs als de functi- sensoren (de zg. augmented reality). onaliteit van de eindapparatuur zijn drastisch geëvolu-

Tabel 1. — De verspreiding van eindapparatuur bij de studenten aan de UGent (Van Hoecke 2012) desktop notebook netbook smartphone tablet spelconsole ik bezit een... 65% 68% 10% 40% 9% 19% met vaste internet-verbinding 27% 15% 2% 0% 0% 3% met draadloos internet 44% 63% 9% 18% 7% 9% met mobiel internet 1% 2% 1% 25% 1% 0% zonder internet 1% 1% 1% 4% 1% 8%

9 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

2.1.3 Evolutie van het internet pagina’s en de relaties ertussen op een gestandaardi- seerde manier voorstellen. Bovendien is het de be- De evolutie van diensten en applicaties in het voorbije doeling dat deze informatie machineleesbaar, decennium werd gekenmerkt door een uitgesproken -doorzoekbaar en -interpreteerbaar is, dit met het migratie vanop de eigen lokale computer naar het in- doel zoekmachines veel doeltreffender en ‘intelligen- ternet. Deze migratie houdt in dat het aanbieden en ter’ te maken. realiseren van de functionaliteit steeds minder de ver- antwoordelijkheid is van de eigen computer, maar van Web 3.0 definieert hiertoe, naast een aantal andere computers die ‘ergens’ (in de cloud) op het internet verwante standaarden, een standaard formaat (RDF, hiervoor zorgen. De eigen computer dient dan (soms het Resource Description Framework), waarin deze enkel) als toegangspoort tot die functionaliteit. semantische informatie over webpagina’s en hun ­relaties kan worden voorgesteld, uitgewisseld en Dit werd mogelijk gemaakt door de technische evolu- ­(machinaal) geïnterpreteerd. tie in de ondersteuning van het World Wide Web (WWW), in de vorm van de introductie van “Web 2.0” De eerste realisaties van deze concepten komen (O’Reilly 2005). Deze term duidt niet op een funda- stapsgewijze beschikbaar. Een eerste voorbeeld hier- mentele wijziging in het web, maar wijst er enkel op van is dbpedia (zie http://wiki.dbpedia.org), een ma- dat het web op een meer uitgebreide manier gebruikt chinaal doorzoekbare databank van semantische kan worden dan voorheen het geval was. In de vroeg- meta-informatie over de inhoud van het welbekende ste versies van het web (Web 1.0) waren webpagina’s Wikipedia. immers overwegend passief. Men kon wel gegevens raadplegen, maar zelf gegevens opladen of andere Andere toepassingen vindt men o.m. in de medische applicaties bedienen via de browser was initieel niet of biomedische sector (resp. SNOMED-CT, zie http:// beschikbaar. www.nlm.nih.gov/research/umls/Snomed/snomed_ main.html en Express/ Gene Expression Atlas, Se- Web 2.0 heeft daar vanaf ongeveer 2001 een (met mantic Assistant, zie http://www.ebi.ac.uk/gxa/). betrekking tot de gebruiksmogelijkheden) diepgaande verandering in aangebracht, in die zin dat steeds Het hoeft geen betoog dat het juist de semantische meer applicaties kunnen bediend worden via het web, aanrijking is van de informatie bereikbaar op het inter- en dat steeds meer web-applicaties het mogelijk net, die een belangrijke stap kan zijn in het webgeba- ­maken om ook op een gemakkelijke manier eigen seerd leren. Zonder bijkomende hulpmiddelen vormt ­gegevens op te laden en ter beschikking te stellen het verstikkende overaanbod van (vaak nutteloze) in- van anderen. formatie op het web immers een bedreiging voor de efficiëntie van het autonoom gebruik van open, web- Dit heeft geleid tot het ontstaan van nieuwe functiona- gebaseerd leermateriaal. Via de correct gedefinieerde liteit en een aantal nieuwe applicaties zoals de Wiki- en machinaal geïnterpreteerde metadata in en over functionaliteit (met als bekendste voorbeeld wellicht het leermateriaal kan men veel intelligenter en gerich- Wikipedia), waar men in groep en via een webbrow- ter op zoek gaan naar bruikbare informatie die effici- ser kan samenwerken aan de opzet, de redactie en ënte kennisverwerving mogelijk maakt. het onderhoud van naar elkaar verwijzende webpagi- na’s. De applicaties in de meer recentelijk opgekomen Een mooie toepassing van deze concepten zou er sociale media (Facebook, podcasts, weblogs en ­bijvoorbeeld kunnen in bestaan dat men het leer­ ­andere fora, LinkedIn, Twitter, YouTube, virtuele materiaal van alle cursussen in een elektronische ­werelden, …) maken alle gebruik van de mogelijkheid leeromgeving (ELO, zie verder in paragraaf 3.3) op voor een gebruiker om eigen gegevens ter beschik- een semantische manier koppelt. Dit zou vakover- king te stellen van andere gebruikers of rechtstreeks schrijdend leren veel beter kunnen ondersteunen dan te interageren. het sterk cursusgebonden karakter van de huidige ELO’s. En ook hier staat de evolutie niet stil. Web 3.0, het semantic web, begint stilaan vorm aan te nemen, na 2.2 Onze nieuwe netwerkwereld de visionaire eerste publicatie van het concept in 1999 door Tim Berners-Lee (Berners-Lee and Fischetti De digitale communicatietechnologie heeft ons dage- 1999). Het doel van deze ontwikkeling is, eenvoudig lijks leven grondig veranderd: e-mailen en chatten (en gezegd, meer betekenis te kunnen hechten aan pa- meer en meer internettelefonie met geluid en beeld) gina’s op het internet en aan de relaties die bestaan zijn bijna even onmisbaar als bellen en sms’en met de tussen deze pagina’s. Men kan dit doen door de hy- gsm. Toegang tot het internet willen we niet alleen perlinks (URI’s en URL’s) waarmee internetpagina’s thuis of op kantoor via de PC of op verplaatsing via de naar elkaar verwijzen, aan te rijken met metadata die laptop, maar altijd en overal via de tablet en de smart- de betekenis (semantiek) van de aangewezen web- phone.

10 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Fig. 1. — Percentages van studenten die een specifieke internetfunctionaliteit gebruiken (Van Hoecke 2012)

Het internet is niet alleen een onuitputtelijke bron van met leuke maar doordachte en functionele e-learning- informatie, maar ook en vooral een medium voor toepassingen aanwezig is. ­communicatie: een nieuwe ontmoetingsplaats voor mensen. Wie “zit” nog niet op Facebook of Twitter? In de wereld van de smartphones en tablets krioelt het Een persoon, organisatie, politicus,... bestaat niet bovendien van de games, en kinderen en jongeren echt indien hij/zij geen Facebookpagina heeft en niet zijn er dol op. Moeten de universiteiten daarom niet dagelijks tweet. Via Facebook en gelijkaardige sociale gaan denken aan het integreren van games (of toet- netwerken ontwikkelen zich virtuele vriendschappen sen in game-formats) in hun leeraanbod? en gemeenschappen (communities) die voor vele mensen een essentieel deel van hun sociaal leven Een fenomeen dat niet rechtstreeks met de ICT te ­uitmaken. Aan de online fora van kranten en andere ­maken heeft – en eerder paradoxaal kan lijken – is de media wordt druk deelgenomen, al is het maar om zijn toenemende vraag bij de studenten naar lokalen voor frustraties te spuien. groepsleren (vooral tijdens de blok- en examenperio- des). Velen verklaren dit verschijnsel door diezelfde We leven in een wereld van virtuele bibliotheken, win- nood aan verbondenheid, maar misschien is het kels, marktplaatsen, meeting rooms, debatten, confe- ­eerder een poging om zich juist af te schermen van renties, communities, vriendschappen, Kerken zelfs. afleiders zoals sociale netwerken. Men leert en Virtuele klas, school en universiteit lijken dan ook niet ­studeert er immers zonder veel communicatie, eerder meer dan logische ontwikkelingen. Natuurlijk kan de individueel en stil. Maar het groepsgevoel is er ­virtuele wereld de fysische wereld nooit vervangen, ­misschien wel ... maar hij neemt er wel een steeds belangrijkere plaats in. De universiteiten en hogescholen staan voor een ­geweldige uitdaging: hoe om te gaan met deze net- Jongeren aan de hogeschool en de universiteit heb- werkwereld? Zonder enige twijfel zit hier een enorm ben meer dan vroeger eigen tools en voorkeuren (net- potentieel voor een grondige innovatie en verbetering werken als lifestyle, leren door te doen, connectiviteit van het onderwijs en het leren, en is er een sterke en interactiviteit, beelden, soms gaming, ...). Middels vraag naar creatieve en goed doordachte modellen en hun smartphone en tablets zijn ze permanent gecon- strategieën vanwege docenten en instellingen. Ander- necteerd, ook tijdens de les. Voor een groot aantal zijds ontwikkelt zich rond cursussen op de sociale (zie figuur 1) onder hen is verbonden-zijn hun zuur- ­media een spontane interactie onder de studenten, die stof, leren is vaak het bouwen en benutten van net- voor de docenten een heel nuttige feedback kan werken. Mobieltjes als smartphones en tablets heb je ­leveren maar waarmee ze misschien best niet zelf steeds en overal bij de hand en benaderen qua ­interfereren. En tenslotte: uit recent onderzoek is ­computerfunctionaliteit meer en meer die van een vol- ­gebleken dat het met de algemene kennis van de waardige laptop of notebook. Ze werken met apps die ­studenten wel eens kan mis lopen. Het onderwijs moet heel wat leuker en gebruiksvriendelijker zijn dan de dus door alle technologische en maatschappelijke klassieke software. Bovendien hebben ze nog bijko- ­ontwikkelingen heen, bepaalde doelstellingen en mende functies zoals telefoon of camera. Ze versprei- ­criteria blijven handhaven. E-learning kan hier den zich razend snel onder de jongeren, en om die ­bepaalde risico’s inhouden, zoals verderop wordt reden alleen al is het belangrijk dat de universiteit er ­besproken.

11 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Er zijn docenten die Facebook en Twitter zelf actief leergemeenschappen faciliteren het collectief leren, integreren in hun cursus. Een voorbeeld hiervan wordt dat in de ‘21st century skills’ een belangrijke plaats verderop gegeven, in paragraaf 3.11. Naast de popu- heeft (community connection). Deze leergemeen- laire sociale media zoals Facebook ontwikkelen zich schappen worden ondersteund door de elektronische ook sites die specifiek op professionele of weten- leeromgevingen (ELO’s) van de instellingen (paragraaf schappelijke netwerking gericht zijn, zoals LinkedIN 3.3). Het is wellicht tekenend dat er geen echt en Research Gate. ­algemeen bekend open (laat staan globaal) netwerk bestaat dat op leren en op de lerende gericht is Zoals we in de volgende paragraaf zullen zien is één ­( student centered). Er zijn wel enkele platformen ­zoals van de succesfactoren van blended learning het Grasshopper, maar ze verdwijnen in het niets naast ­aanbieden, opstarten en onderhouden van leer­ Facebook en zelfs naast LinkedIn. gemeenschappen (communities of learners). Deze

Commentaar van een kritische lezer

Dit zeer volledige en nuttige overzicht weg een volwaardig diploma te beha- onderwijs, maar dan met andere roept een aantal fundamentele vragen len. Maar het is niet gemakkelijk: het ­middelen en methodes. op. De meest belangrijke daarvan is vraagt grote zelfdiscipline en doorzet- ­wellicht de volgende: is universitair tingsvermogen. Dit is wellicht de ­reden Een paar jaar geleden ontstond de onderwijs trend-­versterkend dan wel waarom deze initiatieven een nuttige ­mythe van de millenniumstudent, die trend-­bestrijdend? Of soms het één en aanvulling vormen op het traditionele al twitterend en tweetend door het soms het ander? Enerzijds zal onderwijs zonder er een bedreiging leven gaat met een aandachtsboog van e-learning­ het traditionele onderwijs- voor te vormen. Dezelfde reden ver- hooguit enkele minuten. Deze mythe is concept grondig beïnvloeden en mis- klaart wellicht ook waarom van de tien- ondertussen door wetenschappelijk schien zelfs helemaal ondersteboven duizenden die wereldwijd inschrijven ­onderzoek ontkracht. Er is geen nieuw halen. Deze studie wijst in dit verband op zeer professioneel vervaardigde type student die alleen op een nieuwe uitvoerig op niet te missen opportuni- MOOCS toch maar een kleine minder­ manier kan worden aangesproken. Er is teiten. Anderzijds blijft contactonder- heid de eindstreep haalt. dan ook geen enkele reden om diepgang wijs onvervangbaar. De “magic of the en complexiteit in het onderwijs te mij- classroom” is niet online reprodu- De vele mogelijkheden die e-learning den. Hier doet zich een gelegenheid ceerbaar. Zelfs een eeuwenoude leer- biedt en nog meer zal bieden in de toe- voor tot wederzijdse aanvulling en vorm als het hoorcollege heeft nog zijn komst verruimen de beschikbare leer­ ­correctie: nieuwe ontwikkelingen op plaats en zorgt soms voor de meest me- methodes en het leeraanbod. Maar het gebied van e-learning geven de docent morabele aha-momenten. is vooral in de vorm van gecombineerd voorheen ­ongekende middelen om te onderwijs dat ze hun nut bewijzen. werken met authentiek materiaal en De technische ontwikkelingen gaan ­Ermee omgaan vraagt van de docent ­levensechte situaties. Anderzijds, door sneller dan de pedagogische en didacti- nieuwe didactische vaardigheden. het aanscherpen van het onderschei- sche opvolging. De zaak is ook complex. Computergeletterdheid moet in verbin- dingsvermogen en het opleggen van Hoe wegen we efficiën­tiewinsten af ding treden met een nieuw soort didac- strenge normen van consistentie, biedt ­tegen leer­effect? Naast de kennisover- tisch vernuft. Een gedegen inhoudelijke het onderwijs­ weerwerk­ tegen de over- dracht worden andere essentiële compe- vakkennis zal hierbij altijd primeren. vloed aan randominformatie­ die de tenties geoefend tijdens het onderwijs­ En enthousiasme: geen enkel ingre­diënt digitale omwenteling heeft teweegge- proces: communicatievaardigheden, in het leerproces is meer bepalend voor bracht. ondernemers­zin, sociale intelligentie. het leereffect dan de passie van de Hoe worden die gewogen wanneer tra- ­docent. Er moeten middelen gevonden Zo gaat het universitair onderwijs in ditioneel onderwijs in competitie treedt worden om de techniciteit van het tegen de trend, terwijl het dank zij met e-learning? ­nieuwe leren tot een uitdrukkings­ ­diezelfde trend zijn mogelijkheden­ middel te maken van toewijding en ­verbreedt en vergroot. Voorlopig dringt één conclusie zich op. ­begeestering. ‘Blended learning’ is De bestaande e-learning initiatieven een mooi buzzwoord. Maar de sleutel (in het bijzonder Open ­Universiteit) van het succes ligt in het vinden van de bieden een valabel ­alternatief voor wie, juiste “blend”. Mijn vermoeden is dat Kristiaan Versluys door omstandigheden, het traditioneel hiervoor geen pasklare recepten zijn te Directeur onderwijsaanbod minder geschikt vinden en alles zal ­afhangen van de Onderwijs­aangelegenheden vindt, zoals werkstudenten en life creativiteit, de intuïtie en de inzet van Universiteit Gent long ­learners. Het is mogelijk via deze de lesgever – zoals in het traditioneel Maart 2013

12 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

3 Ontwikkelingen in het hoger onder- sche whiteboards) of interactie tussen de studenten wijs: naar blended en open learning en de docent (clickers).

3.1 Het gebruik van ICT en het internet in hoor- en Beamers 1 voor projectie zijn vrijwel overal beschik- werkcolleges baar. Wanneer goed gebruikt, kunnen de toegenomen projectiemogelijkheden het rendement van de kennis- Het gebruik van ICT in hoor- en werkcolleges is ­beslist verwerving nagestreefd in een hoorcollege gevoelig geen recente evolutie. Lang vóór de uitbouw van het verhogen. Goed gekozen illustraties kunnen immers internet tot zijn huidige, alomtegenwoordige gedaante een grote toegevoegde waarde bieden aan het meer en de opkomst van de elektronische leeromgevingen abstracte verbale discours. Voorwaarde is natuurlijk werd er in diverse opleidingen gebruik gemaakt van dat de docent de voorbeelden goed kiest en vooral ICT. duidt.

Talrijke vroege voorbeelden van software bruikbaar Ook het gebruik van clickers kan een grote toegevoeg- door de student in de context van werkcolleges en de waarde betekenen voor de activering van het zelfstudie zijn te vinden in de opleidingen van de ­anders vaak passieve studentenpubliek. In de huidige ­positieve wetenschappen (zuivere wetenschappen, context zijn clickers geen apparaatjes die een klik­ ingenieurswetenschappen). Diverse berekenings- en geluid produceren (de oorspronkelijke betekenis), simulatiepakketten werden gebruikt, sommige nog maar wel draadloze elektronische apparaatjes waar- vóór de introductie van de 16-bit Personal Computer mee studenten kunnen ‘stemmen’ over standpunten vanaf 1980, op departementale minicomputers. Toe- geformuleerd door de docent. Zij worden ook electro- passingen voor computergesteund ontwerp (CAD) in nic voting systems (EVS) of student response systems diverse ingenieursdisciplines werden ook al vroeg in- (SRS) genoemd. gezet. Hetzelfde geldt voor pakketten voor wiskundige manipulatie. Voorbeelden van nu nog bestaande in- Het feit dat de resultaten van een dergelijke poll niet tensief gebruikte wiskundige en numerieke pakketten alleen onmiddellijk getoond, maar ook bewaard en na- zijn Maple (versie 1.0 uitgekomen in 1982) en Mathe- dien geanalyseerd kunnen worden, biedt waardevolle matica (versie 1.0 uitgekomen in 1988), die worden feedback aan de docent, en de anonimiteit van de in- gebruikt voor symbolische manipulatie, terwijl Matlab teractie elimineert een drempel die duidelijk aanwezig (versie 1.0 uitgekomen in 1984) eerder op numerieke is bij de andere en meer klassieke vormen van interac- berekeningen gericht is. tie.

Maar ook in disciplines van de menswetenschappen Tenslotte is het ook mogelijk een van de bovenver- werd ICT al vroeg ingezet: een goed voorbeeld is het melde pakketten (bedoeld voor gebruik in werkcolle- gebruik van de computer in het talenonderricht, met ges) interactief in te zetten tijdens een hoorcollege, name de programma’s Verbapuces (Decoo, Colpaert maar dit is vaak niet de meest efficiënte onderwijsvorm and Decavele, Verbapuces, courseware Franse ver- gezien de tijdsdruk die hoorcolleges gewoonlijk ken- voegingen 1986), Eventail (Decoo, Colpaert, et al., merkt. Eventail Interactif 1-2, Interactief leerboek Frans op cd-rom 1996) en Arcades (Decoo, Colpaert and 3.2 ICT en internet: een doorbraak in hulpmiddelen ­Heughebaert, Arcades Interactif 1, interactief leer- voor zelfstandig leren boek Frans op cd-rom 1998). Modern leermateriaal maakt volop gebruik van de mo- Deze situatie heeft zich in de loop van de voorbije ja- gelijkheden geboden door ICT. Dit materiaal kan nau- ren bevestigd en uitgebreid, alleen is de wijze waarop welijks vergeleken worden met het materiaal uit de de software ter beschikking gesteld wordt aan de stu- periode van de handgeschreven eigen collegenota’s dent grondig veranderd. De meeste onderwijsinstel- of, wat later, het moeizaam tot stand gekomen en ge- lingen bieden via het intranet (vaak als open source of reproduceerde papieren collegedictaat (de – verkeerd via campuslicenties) tientallen softwarepakketten aan benoemde 2 – ‘cursus’) van weleer. die gebruikt worden in de context van het aangebo- den onderwijs; in sommige gevallen gaat het over software die ook aan de student kan aangeboden worden via een persoonlijke studentenlicentie. 1 Beamer is een woord afkomstig uit het Engels, dat blijkbaar in het Engels niet gebruikt wordt. 2 Het is belangrijk hier het onderscheid te zien tussen twee beteke- Software gebruikt in hoorcolleges is meestal gericht nissen van het Nederlandse woord “cursus”. De eerste (niet-alge- op visualisatie van beschikbaar en elektronisch pro- meen Nederlands) is de cursustekst (“de gedrukte cursus”) en bij jecteerbaar leermateriaal (projectie van tekst, figuren, uitbreiding al het gebruikte leermateriaal. De tweede vindt men te- rug in het woordenboek en is een reeks van lessen in een vak die videofragmenten; afspelen van geluidsfragmenten), elkaar volgens zeker plan opvolgen en een afgesloten geheel vor- captatie van ter plaatse gemaakt materiaal (elektroni- men (“ik volg een cursus”).

13 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Modern elektronisch leermateriaal is interactief en De klassieke ELO’s zijn geïntegreerde systemen die multimediaal en wordt gekenmerkt door de hoofd­ een brede scala van functies aanbieden. Voor de eigenschap van het internet: het gebruik van aanklik- meeste afzonderlijke tools in ELO’s vindt men elders, bare hyperlinks. Dit kan gaan van interne kruisverwij- bv. op het web, equivalenten, zoals sociale netwerken, zingen, een aanklikbare inhoudstafel of index in een wiki’s en blogs, die elk op zich uitgebreider zijn qua pdf-document, tot externe koppelingen naar het meest mogelijkheden dan die in ELO’s. Maar de kracht van diverse (webgebaseerde) materiaal dat uitweidingen, de ELO zit net in de integratie van de verschillende referenties en/of animaties bevat, historisch perspec- tools: de integreerbaarheid in de ITC-omgeving van de tief aanbrengt en, in meer geavanceerde gevallen, instelling; de centraal gestuurde administratie van de materiaal dat de student ondersteunt in het leerproces gebruikers, met rechten volgens hun rol; de focus op via ingebouwde en machinaal beoordeelde toetsen leren; en het verschaffen van, zo nodig, een veilig af- en (gepersonaliseerd) studieadvies gebaseerd op de geschermde omgeving waar mag gefaald worden, of toetsresultaten. De in paragraaf 2.1 vermelde moge- waar men auteursrechtelijk beschermde werken mag lijkheden van Web 3.0 kunnen een belangrijke rol ver- delen, dankzij de uitzondering geldend voor onderwijs- vullen bij het aanmaken van leermateriaal met de ver- doeleinden. melde eigenschappen. Geïntegreerde ELO’s bieden idealiter minstens de Deze eigenschappen dragen bijzonder sterk bij tot de ­volgende functies: mogelijkheden van de (gemotiveerde) student tot zelf- standige en autonome kennisverwerving, met als 1. Enkele administratieve functies (het bijhouden aanvulling de wellicht nog altijd noodzakelijke, maar van studentlijsten, e-mailadressen, een kalender in aantal uren beperkte hoor- of werkcolleges. Dit kan van activiteiten, een mechanisme voor het versturen gezien worden als een stap in de realisatie van de van berichten aan specifieke groepen van studen- nagestreefde paradigmaverschuiving, waarin de in- ten, …). De andere, louter administratieve functies dividuele of groepsgewijze contactmomenten steeds (inschrijving, betaling van collegegeld, diplomering, meer als ondersteuning dienen bij het actief, auto- inroostering van activiteiten, …) worden meestal noom leren, eerder dan de traditionele situatie waarin door administratieve software ondersteund en het hoorcollege de centrale rol vervult en de zelfstan- ­horen niet thuis in een ELO. dige activiteit van de student aanvullend is. 2. Het ter beschikking stellen van (elektronisch) leer- Om dit doel te bereiken met voor de individuele stu- materiaal aan de studenten; dit materiaal zou o.m. dent op zijn minst een evenaring van het rendement ook de opgenomen hoorcolleges kunnen bevatten van de traditionele methoden, moet het leermateriaal zodanig dat de fysieke aanwezigheid van de stu- echter bijzonder goed doordacht zijn samengesteld – dent niet altijd noodzakelijk is, of men eventueel een van de belangrijkste uitdagingen. zelfs volledig kan overgaan tot afstandsonderwijs. Het ter beschikking stellen van het opgenomen Tenslotte kan het inblikken als videomateriaal van ­audio- of videomateriaal kan bijvoorbeeld via hoorcolleges (eventueel ook integreerbaar in het leer- ­respectievelijk een podcast of een vodcast. Liu et materiaal als aanklikbaar videofragment) in deze con- al. (Liu 2012) wijzen echter op de technologische text een bijkomende mogelijkheid zijn voor de student moeilijkheden die gepaard kunnen gaan met deze bij zelfstandige studie, uiteraard als noodoplossing werkwijze. voor gemiste colleges, maar ook als terugblikmoge- lijkheid op bijgewoonde colleges. Hierop wordt dieper 3. Het ter beschikking stellen van een gedeelde op- ingegaan in paragrafen 3.4 en 3.5. slagruimte, een repository, waarin studenten hun materiaal (verslagen, besprekingen, …) kunnen 3.3 Elektronische leeromgevingen of leerplatfor- opladen en ter beschikking stellen van elkaar en/of men de docent; bij voorkeur moet deze repository col- laboratief werk mogelijk maken en voorzien in een Elke Vlaamse hogeronderwijsinstelling beschikt minimale vorm van versiecontrole bij de gezamen- tegenwoordig­ over een elektronische leeromgeving lijke redactie van documenten. In deze zin rappor- (ELO). Dergelijke leerplatformen, ook aangeduid met teren Liu et al. over het gebruik van wiki’s als ­middel namen zoals Learning Management Systems (LMS) om collaboratief werk te bevorderen. Hun overzicht en Learning Content Management Systems (LCMS), van een relatief groot aantal gepubliceerde experi- zijn webgebaseerde applicaties die een aantal kern- menten tonen de bruikbaarheid van wiki’s aan, functies ondersteunen in de moderne onderwijsver- hoewel er toch ook twijfels bestaan omtrent hun ef- strekking. In hun huidige gedaante maken zij wezen- fectiviteit in termen van meetbaar leereffect. lijk gebruik van de functionaliteit kenmerkend voor en geboden door Web 2.0, en zijn implementaties van 4. Een (gemodereerd) forum waarop vragen kunnen wat men gewoonlijk als e-learning definieert. gesteld en beantwoord worden door studenten en

14 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

de docent; een dergelijk forum kan uiteraard ook 3.4 Multicampusonderwijs grote diensten bewijzen in het opzetten van inter- acties tussen studenten onderling in het geval van Op het vlak van de permanente vorming voor afstandsonderwijs. Hoewel geen forum in de ei- ­ingenieurs en artsen werden in Vlaanderen al in 1998 genlijke zin, worden ook blogs in deze context als meerdere multicampusprogramma’s georganiseerd. zeer positief ervaren. Edublogs (http://edublogs. De meest bekende hiervan zijn de interuniversitaire org) bijvoorbeeld, biedt sinds 2005 op het web programma’s (i.s.m. Agoria, toen nog Fabrimetal, en diensten aan onderwijsinstellingen voor het opzet- EuroPACE) over telecommunicatie- en informatie- ten van blogs voor onderwijsdoeleinden. technologie, en het KU Leuven-programma voor ­artsen Pentalfa. 5. Evaluatiesoftware bruikbaar zowel voor zelf­ evaluatie door de student, als peerevaluatie of Hierin werden één of twee avonden per week hoorcol- ­effectieve evaluatie van de student door de ­docent; leges gegeven en op afstand gevolgd via interactieve ingeval van evaluatie door de docent moet er multipoint videoconferencing, met een tiental deelne- ­natuurlijk de nodige aandacht besteed worden aan mende sites in Vlaanderen. Van deze programma’s is de authenticatie van de student (zie ook paragraaf alleen Pentalfa nu nog operationeel. De universiteiten 8.2). die 15 jaar geleden samen met de industriële en pro- fessionele wereld pionierden in het afstandsonderwijs 6. Functionaliteit voor de import, export en/of aan- voor permanente vorming hebben dit terrein slim ge- maak van leermateriaal en evaluatiemateriaal; bruikt als laboratorium voor hun eigen interne innova- dit is belangrijk, omdat de aanmaak van geschikt ties. Het is merkwaardig dat dit format pas meer dan elektronisch leermateriaal niet alleen veel inzicht tien jaar later zijn weg gevonden heeft in het reguliere vraagt, maar tevens zeer arbeidsintensief is. hoger onderwijs, en daar nu ook een naam gekregen heeft: multicampusonderwijs. Er zijn honderden verschillende ELO’s ontworpen. Een kleiner aantal domineert de internationale markt, En zo zien we dat multicampusonderwijs vandaag aan en zo ook in Vlaanderen. Sommige onderwijsinstel- de universiteit een recent begrip is, dat wordt lingen hebben zich het Blackboard Learning System ­omschreven als onderwijs ontworpen, aangeboden, aangeschaft, commerciële software van het bedrijf ondersteund en/of geëvalueerd door twee of meer Blackboard. De meeste andere Vlaamse onderwijs­ geografische sites (Associatie KU Leuven, 2011). instellingen zijn gestart met, of overgeschakeld op ­Multicampusonderwijs kan variëren van een combina- vrije of open source software. In deze categorie heeft tie met klassieke contactmomenten aan de eigen internationaal gezien Moodle, met Australische oor- ­onderwijsinstelling tot een volledig gezamenlijk sprong, het grootste marktaandeel. In Vlaanderen zijn ­programma tussen de diverse locaties. Een recent vooral Dokeos en Chamilo populair, beide afstamme- voorbeeld is de Faculteit Industriële Ingenieursweten- lingen van het in België ontstane . Kenmer- schappen van de KU Leuven (http://iiw.kuleuven.be) kend voor deze open source-producten is dat ze aan- waar alle opleidingen industrieel ingenieur die inge- passingen van de programmatuur mogelijk maken en richt worden door de hogescholen binnen de associa- zelfs aanmoedigen. Dat heeft als voordeel dat instel- tie worden ondergebracht. Het onderwijs wordt geor- lingen de software volledig op maat kunnen aanpas- ganiseerd op de campussen van één van de zes sen, uitbreiden en integreren in de eigen omgeving. hogescholen, verspreid over heel Vlaanderen zodat Maar het heeft ook een uitzonderlijke graad van sa- telkens één groep de sessies live volgt en de andere menwerking ­tussen de Vlaamse onderwijsinstellingen vijf tegelijkertijd op afstand via een videoconferentie- teweeg­gebracht, los van associaties of andere be- systeem. staande verbanden. Verscheidene Vlaamse onder- wijsinstellingen hebben eigen ontwikkeling in de pro- 3.5 Weblectures (video-opnamen van hoorcolleges) ducten ­gestopt en die gedeeld met elkaar en de wereld. De mogelijkheid om ook asynchrone lesopnames aan te bieden, zorgt voor een toename aan flexibiliteit voor Waar oorspronkelijk verwacht werd dat de brede uitrol zowel reguliere studenten als de zogenaamd nieuwe van ELO’s zou zorgen voor innovatie in het onderwijs, doelgroepen zoals werkstudenten en uitwisselingsstu- zijn er ondertussen ook meer kritische stemmen die denten die soms niet fysiek aanwezig kunnen zijn op vooral benadrukken dat de meeste ELO’s bestaande het moment dat de colleges plaatsvinden. beperkingen juist versterken, door bijvoorbeeld de schotten tussen cursussen te versterken (cfr. de Zij kunnen dankzij weblectures eender wanneer en ­mogelijke rol hierin van Web 3.0, paragraaf 2.1) of eender waar een college (her)bekijken, zo vaak ze wil- door hun gesloten karakter de toegang voor externe len. Lesopnames worden strategisch aangewend om partijen te compliceren. gemiste colleges in te halen, moeilijke inhouden op- nieuw door te nemen of notities aan te vullen ­(Harley,

15 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

et al. 2003). In een weblecture worden zowel het open/vrije toegankelijkheid, beschikbaarheid en ge- beeld en het geluid van de spreker als de geprojec- bruik van allerlei ­resources: de “open”-beweging. OER teerde beelden in de aula weergegeven. Eenvoudige beoogt immers dezelfde doelstellingen als open sour- lesopnamesystemen zoals Videolab aan de KU Leu- ce software, open access, open content en open data. ven (http://videolab.avnet.kuleuven.be) en Opencast Matterhorn aan de UGent (http://video.ugent.be/les- Eén van de belangrijkste platformen die het maken en opname) zijn laagdrempelig voor de gebruikers. Met delen van OER in praktijk brengen is het OpenCourse- een simpele druk op een knop wordt een college op- Ware Consortium (http://www.ocwconsortium.org), genomen en automatisch tot een video verwerkt die in een wereldwijde samenwerking van bijna 300 instel- de elektronische leeromgeving kan worden ingebed. lingen voor hoger onderwijs en verwante organisaties. Nabewerking is niet nodig maar wel mogelijk en zelfs Met OpenCourseWare (OCW) wordt dan een open kleine ingrepen zoals het opdelen van een weblecture verzameling van educatief materiaal van universitair in verschillende hoofdstukken of het toevoegen van niveau bedoeld. Dit materiaal zit meestal als cursus zelfevaluatievragen kunnen de inhoud sterk verrijken. georganiseerd en bevat dikwijls informatie rond Ook aan het verhogen van digitale toegankelijkheid ­cursusplanning en evaluatie. Eén van de pioniers van voor bijvoorbeeld slechthorenden kunnen weblectu- OCW is het Massachusetts Institute of Technology res bijdragen, door ondertiteling of louter de mogelijk- (MIT), dat in 2001 begon met cursusmateriaal publiek heid om in een stille omgeving met een hoofdtelefoon te maken (MIT Open Courseware 2001). het college bij te wonen. Om het auteursrechtelijk mogelijk te maken OER De herbruikbaarheid van lesopnames maakt een effi- ­beschikbaar te stellen wordt veelal beroep gedaan op ciëntere opbouw van opleidingsonderdelen mogelijk. Creative Commons (http://www.creativecommons. Een docent die reeds enkele jaren ervaring heeft met org). Deze non-profitorganisatie met vertegenwoordi- een bepaald lesonderwerp weet veelal waar de moei- ging in België biedt een pakket van sluitende auteurs- lijkheden voor zijn studenten zullen ontstaan en kan rechtenlicenties aan, waaronder materiaal geheel of daarop inspelen met een kennisclip. Dit is een kort onder bepaalde voorwaarden publiek beschikbaar kan videofragment waarin de docent één specifiek leson- worden gesteld. derdeel behandelt. Het kan worden ingezet als verdie- ping, ter remediëring of zelfs voorafgaand aan een De groeiende beschikbaarheid van OER zal ongetwij- ­college. Studenten kunnen na het bestuderen van de feld impact hebben op de toekomstige didactische kennisclips hun vragen voor contactmomenten bun- ­visies van de instellingen binnen het Vlaamse hoger delen en eventueel reeds op voorhand aan hun do- onderwijslandschap. Een overzicht van recente OER- cent doorgeven. trends is te vinden in het rapport van de Special Inte- rest Group OER (Jacobi and van der Woert 2012). In het tegenwoordig populaire flipped classroom-­ model (De Herdt 2013) worden face-to-face les­ Er bestaan sinds 2000 verschillende initiatieven die momenten benut voor een studentgecentreerde en hergebruik van leerobjecten bevorderen. Leermateri- vraaggestuurde aanpak die tot diepgaander leren kan aal wordt opgeknipt in kleinere, zelfstandige leercom- leiden. Het zelf kunnen sturen van hun leerproces is ponenten, die door deskundigen met onderwijstechno- een belangrijke vaardigheid voor hedendaagse logisch meesterschap worden ontwikkeld. Deze ­studenten die terechtkomen in jobs waar van hen componenten worden dan zorgvuldig opgeslagen in ­verwacht wordt adequaat te kunnen inspelen op een goed gestructureerde databank en ter beschik- ­vernieuwingen en snel veranderende noden. king gesteld van anderen. Zo wordt het mogelijk om tegen aanvaardbare kostprijs over een voldoend 3.6 Open Educational Resources (OER) ­geactualiseerd en ruim aanbod aan elektronisch leer- materiaal te beschikken. Het aantal instellingen voor hoger onderwijs dat ­cursussen en leermateriaal openlijk ter beschikking We gaan hier niet in op de technologie die vereist is en stelt voor de rest van de wereld, groeit elke dag. Zo- op diverse plaatsen ontwikkeld wordt om dit her­gebruik wel lesgevers als studenten of andere geïnteresseer- van leerobjecten mogelijk te maken. We ­volstaan met den krijgen via websites of online repositories vrije de verwijzing naar een van de toonaangevende initia- toegang tot deze beschikbare educatieve bronnen, tieven op dit vlak in Europa, nl. de ARIADNE-stichting, niet zelden van hoge kwaliteit. Daarnaast duiken al- opgericht om op niet-commerciële basis de resultaten lerlei initiatieven van diverse overheden op om inves- te exploiteren van enkele langlopende Europese pro- teringen te doen in de ontwikkeling van open leerma- jecten, waarin precies de methodologie en hulpmid- teriaal. Open leermateriaal, ook bekend als vrije delen ontwikkeld werden voor de productie, het be- leermiddelen, wordt internationaal aangegeven als heer en het hergebruik van elektronisch leermateriaal Open Educational ­Resources (OER). Deze benaming en ICT-ondersteunde vormingsprogramma’s, op basis is te kaderen ­binnen de algemene trend naar een van knowledge pools, met ­elkaar verbonden in een

16 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

gedistribueerde databank van leerobjecten met bijho- voor iedereen toegankelijk zijn, Massive Open Online rende metadata. Op deze manier hoopt men tot een Courses of MOOC’s. Het meest bekende voorbeeld is uitgebreide Europese database te komen, waartoe de Stanford cursus over Artificial Intelligence, waar- iedereen kan bijdragen en waaruit iedereen kan put- voor zich meer dan 160.000 studenten inschreven. ten, onder bepaalde regels. Er bestaan verschillende modellen waarin MOOC’s Om leerobjecten succesvol te kunnen hergebruiken, worden aangeboden. In een eerste model (zogenaam- moet er enerzijds een behoorlijk aanbod zijn, maar de cMOOCs, of ‘connectionist MOOCs’) ligt de nadruk moet men anderzijds ook in staat zijn om specifieke op het open karakter en de mogelijkheden om lerende leerobjecten adequaat terug te vinden en te (her)ge- netwerken te creëren, waarbij de docent vooral inhoud bruiken in de eigen leeromgeving. Dit kan alleen maar (content) aanlevert en de interactie tussen studenten als men die leerobjecten ook op uniforme wijze karak- begeleidt. Vaak wordt met een team van docenten ge- teriseert en op die manier in een databank (“know- werkt, en worden studenten sterk aangespoord om via ledge pool”) opslaat. Standaardisatie inzake de for- blogs, sociale bookmarking en Twitter te discussiëren. maten van leermateriaal (platform-onafhankelijk) en De basisidee is om zo met docenten te doen wat OER de beschrijving ervan (aan de hand van metadata) is (zie boven) doet met content: het drastisch vergroten essentieel voor de werkbaarheid van een dergelijk van de toegankelijkheid. Daarenboven wordt in derge- systeem. Verschillende standaardisatiecomités maak- lijke MOOC’s erg de nadruk gelegd op de activiteiten ten hier sinds 2001 werk van (o.a. CEN/ISSS LTWS, die de studenten (zelf) organiseren rond de content, IEEE LTSC, ISO/IEC JTC1 SC36), op een gecoördi- eerder dan op de content zelf. neerde manier. Ook de nodige hulpmiddelen werden ontwikkeld om die metadata op eenvoudige wijze te In een tweede model (zogenaamde xMOOC’s of ‘in- koppelen aan bestaande kantoortoepassingen, waar- structional MOOCs’) wordt vooral de nadruk gelegd op mee nu cursusmateriaal gecreëerd wordt. Nu is het de grote aantallen. Meestal wordt een meer traditio- nog een behoorlijk karwei voor de docenten om die nele vorm van onderwijs aangeboden aan de hand metadata toe te voegen aan eigen leerobjecten die ze van 15- tot 25-minuten durende video clips die worden ter beschikking willen stellen. Met de standaardisatie afgewisseld met korte toetsen om de student geperso- kan ook die drempel verlaagd worden, vooral omdat naliseerd door de clips te sturen. Dit soort MOOC’s op die manier een open, inter-operabele infrastructuur wordt ondertussen door een aantal bedrijven (Course- kan gecreëerd worden waarin de nodige technische ra, Udacity, Futurelearn, …) of not-for-profits(edX, …) hulpmiddelen met elkaar kunnen communiceren. aangeboden, die rond zich een aantal netwerken van vaak prestigieuze universiteiten hebben verzameld. 3.7 Massive Open Online Courses (MOOCs) Door de grote aantallen studenten zijn er veel moge- lijkheden om delen van het onderwijs te automatiseren De eerste universiteit die al haar leermateriaal open- op basis van patroonherkenning, net zoals dat eerder stelde via het web was MIT, met het bekende Open- in andere sectoren (muziekselectie, boekenverkoop, CourseWare project (MIT Open Courseware 2001).Ze …) gebeurd is. vond snel navolging, o.m. in China met het China Open Course Ware (COW)-project, en in Zuid-Afrika, In Nederland hebben zowel de UvA als de TUDelft de vanuit de University of the Western Cape. Het is op- eerste MOOC’s gelanceerd. In België is er nog weinig merkelijk dat MIT hierbij zelf uitdrukkelijk stelt: activiteit, al is er wel betrokkenheid van individuele do- centen in MOOC’s. “MIT courses themselves will not be offered on- line. Rather, the goal of MIT-OCW is to provide 3.8 Virtuele Mobiliteit-Virtuele Erasmus the content that supports an MIT education. We are hopeful that many people all over the world, particularly teachers, will find it to be a hugely Internationalisering is één van de topprioriteiten in het valuable resource.” Europese hogeronderwijslandschap. De term refe- reert aan de integratie van een internationale dimensie MIT stelde initieel cursussen ter beschikking in de in het onderwijs, onderzoek en dienstverlening van ho- eerste – oneigenlijke – betekenis van het woord cur- geronderwijsinstellingen. Wanneer we spreken over sus (courseware – zie opmerking in alinea 3.2), en internationalisering in het hoger onderwijs, dan den- uitdrukkelijk niet in de tweede (course). Maar dat is ken we voornamelijk aan fysieke mobiliteit. Het Leu- intussen wel helemaal veranderd: nu gaat het wel ven/Louvain-la-Neuve communiqué, april 2009, stelt over cursussen in de echte betekenis van het woord. dat in 2020 minstens 20% van de afgestudeerden in de Europese hogeronderwijsruimte een studie- of sta- Sinds een paar jaar wordt druk geëxperimenteerd met geperiode in het buitenland achter de rug moet heb- grootschalige open online cursussen: het gaat hier ben. Maar, zelfs indien deze reeds ambitieuze doel- om cursussen die volledig online plaatsvinden en die stelling zou worden bereikt, wil dit zeggen dat 80% van

17 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

de studenten geen buitenlandse studie- of werkerva- (bijvoorbeeld University of Phoenix Online in het Ver- ring zal hebben. enigde Staten), volledig nieuwe initiatieven (zoals de Swiss Virtual Campus) of consortia (onder meer het Het gebruik van technologie heeft een enorm potenti- Italiaanse Uninettuno) werden opgezet. eel om bij te dragen aan de internationalisering van hoger onderwijs. We kunnen dit definiëren alsvirtuele Pogingen om een virtuele universiteit op Europese mobiliteit, of ICT-ondersteunde activiteiten in een con- schaal uit te bouwen vonden plaats in de Europese text van leren en/of onderwijs die als doel hebben om netwerken EuroPACE en EUNITE. De strategische al- internationale samenwerking te ondersteunen of te liantie EUNITE (www.eunite-online.org), werd plechtig realiseren (http://move-it.europace.org). Zij kan op geïnstalleerd in oktober 2000, ter gelegenheid van de verschillende niveaus geïmplementeerd worden: EuroPACE-conferentie “The Wanderstudent 2000” te ­opleidingsonderdeel, curriculum, opdracht of in een Leuven (Van der Perre & Vandevelde, 2001). EUNITE stage. (European University Network for IT in Education) ver- enigde acht partneruniversiteiten (Aalborg Universitet, Virtuele mobiliteit kan een waardevol alternatief Helsinki University of Technology, KU Leuven, Lund ­bieden voor fysieke mobiliteit en met name voor zij die University, Universidad de Granada, Fernuniversität niet de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan Hagen, Strathclyde University en de Universiteit van een fysiek uitwisselingsprogramma om financiële, Twente) ­sociale, geografische of andere redenen. Zo kunnen initiatieven in het kader van internationalisation@ De doelstellingen van deze alliantie waren: home door het gebruik van ICT verder uitgebreid en uitgediept worden. De mogelijkheden om online • de promotie en implementatie van het gebruik van ­samen te werken zijn talrijk. Gastsprekers kunnen ICT ter verbetering van het hoger onderwijs, ­ingebracht worden via video- en webconferentie, • de creatie van een coöperatief netwerk van univer- ­universiteiten die geografisch verspreid zijn kunnen siteiten, gezamenlijk opleidingen of cursussen organiseren, • de creatie van een European Virtual Campus, studenten kunnen hun buitenlandse stage vanop • uitwisselingen: het bevorderen van “virtuele ­afstand volbrengen, enz. Belangrijk hierbij is het ­Erasmus”. ­samenwerkend leren. Eén van de doelstellingen van internationalisering is namelijk het verwerven van De Europese Commissie heeft sinds 1995 veel geld ­interculturele competenties. Bij fysieke mobiliteit is het geïnvesteerd in projecten rond virtuele campussen en interculturele gegeven explicieter aanwezig. In het virtuele universiteiten, zoals VirtUE, NetCampus, ­geval van virtuele mobiliteit moet hieraan extra BENVIC (Benchmarking for Virtual Campuses). ­aandacht worden geschonken. BENVIC (Benchmarking of Virtual Campuses – http:// Daarnaast kan virtuele mobiliteit een aanvulling vor- www.benvic.odl.org/) werd gestart in 2000. Dit Euro- men op fysieke uitwisselingsprogramma’s. In dit geval pese Socrates-project had de bedoeling om een volle- spreken we van gemengde mobiliteit of blended mobi- dig uitgewerkt benchmarkingsysteem te ontwikkelen lity, waarbij aspecten van fysieke en virtuele mobiliteit ten behoeve van diverse types virtuele campus (van worden gecombineerd (VMBASE-project). De mobie- virtuele leeromgevingen binnen traditionele universi- le student kan zowel tijdens de voorbereiding, het ver- teiten tot volwaardige virtuele universiteiten als bv. de blijf ter plaatse of na de uitwisseling ondersteund wor- Catalaanse open universiteit – http://www.ouc.es/). den door het gebruik van ICT. Hierbij denken we Het systeem laat toe om zichzelf te positioneren met bijvoorbeeld aan coaching van uitgaande studenten behulp van een typologie; zichzelf dan te evalueren op door ­docenten/mentors uit de eigen onderwijsinstel- sterkten en zwakten, en te vergelijken met een “leider” ling, wat eenvoudig kan gefaciliteerd worden door (voorbeeld van goede praktijk) in de eigen categorie. elektronische communicatiemedia. Dit kan de buiten- Daartoe werd de “Benvic-club” opgericht, een website landse ­ervaring van de mobiele student effectiever en waarin de zelfevaluatie van de instellingen wordt op- waardevoller maken. genomen en op dynamische wijze de leider binnen elke categorie wordt bepaald. Het lag in de bedoeling 3.9 Virtuele universiteiten en virtuele campussen om dit systeem om te bouwen tot een service voor vir- tuele campussen, die beschikbaar zou komen vanaf In de afgelopen tien tot vijftien jaar werden verschil- 2002. lende initiatieven opgezet om te experimenteren met virtuele campussen, in verschillende vormen en In het Europese Re.ViCa-project (Schreurs, 2009), structuren en met wisselend succes. Bestaande en wat staat voor Reviewing (traces of) European Virtual meer traditionele instellingen evolueerden naar het Campuses, werd een veelheid aan internationale vir- aanbieden van cursussen via e-learning, private aan- tuele campusinitiatieven in kaart gebracht. Daarbij bieders van online onderwijs kwamen op de markt werd niet alleen gekeken naar virtuele campussen die

18 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

momenteel nog operationeel zijn maar ook naar de tegreerde en breed gedragen e-learningstrategie van nalatenschap en impact van de initiatieven die hebben belang. opgehouden te bestaan. In het verleden zijn immers ook een heel aantal digitale of virtuele universiteiten De onderzoeksresultaten en een volledige lijst met en projecten mislukt, denken we maar aan de UK e- succesfactoren zijn te vinden op de projectwiki (Virtual University, de Interactive University in Schotland, de Campuses, 2012). Danish Virtual University, de Finnish Virtual University en dichter bij ons de Dutch Virtual University. 3.10 Geavanceerde modellen van onderwijs: ­“Really” open learning Het meest spectaculaire geval is de UK e-University. Ze werd in 2000 door de UK-regering opgericht als een consortium van alle (op vier na) Britse universitei- Onder open leren kan verwezen worden naar vele ten, die elk 1 miljoen Britse Pond bijdroegen in het ­aspecten. startkapitaal. Ze was in de eerste plaats bedoeld om via afstandsonderwijs de (gegeerde) Britse diploma’s • Open technische standaarden maken het mogelijk uit te voeren naar het buitenland, “to market online om tools en content van verschillende origine met degrees worldwide”, o.m. de ontwikkelingslanden en door elkaar te gebruiken, bijvoorbeeld ook in zo- (lees vooral: de vroegere kolonies). Maar het werd genaamde ‘Personal Learning Environments’ waar- een fiasco, en in juni 2004 al werd dee-university on- bij studenten en docenten een persoonlijke keuze der grote mediabelangstelling en met een geurtje van van tools gebruiken. fraude (exuberante bonussen) afgevoerd, nadat ze de • Open content kan gemakkelijk gedeeld en herge- Britse belastingbetaler 50 miljoen pond had gekost. bruikt worden (‘share & reuse’): op die manier kun- nen ‘open educational resources’ of eender welke Als oorzaken voor de mislukking werden aangege- content op het internet gebruikt worden als start- ven: een matige interesse bij het doelpubliek, vraag punt, in plaats van elke docent opnieuw het wiel te naar studiebegeleiding en blended learning (!), zwak laten uitvinden (of in het geniep te laten kopiëren). engagement van de partneruniversiteiten, slecht • De meer fundamentele invulling van open leren pro- management.­ De universiteiten hebben er alvast gretig beert de muren tussen ‘de cursus’ en ‘de echte we- uit besloten dat het mis loopt als een minister zich reld’ naar beneden te halen. Dit staat ook centraal gaat inlaten met het zelf organiseren van onderwijs. in MOOC’s: studenten en docenten publiceren wat En net nu wordt er een nieuw, op het eerste gezicht ze doen (lessen, praktisch werk, discussies, …) op zeer gelijkaardig initiatief gelanceerd: FutureLearn het internet (via blogs, twitter, enz.). Op die manier Ltd. Een eerste opmerkelijk verschil is dat dit een initi- ontstaan waardevolle mogelijkheden voor een meer atief is van de UK Open University, die bij het vorige authentiek onderwijs, waarbij de studenten ook le- heel bewust niet betrokken werd. In de announce- ren communiceren met ‘de buitenwereld’. Vaak on- ments wordt verwezen naar de toenemende vraag derneemt de docent expliciete actie om externe ex- naar MOOC’s (zie verder), de MOOC’s die er 10 jaar perts, maar ook andere stakeholders en geleden niet in gingen? Misschien zijn de huidige geïnteresseerden, te betrekken bij de cursus. Met MOOC’s wel essentieel verschillend van de online ‘open badges’ wordt soms ook de evaluatie en zelfs ­cursussen van 10 jaar geleden. een vorm van accreditatie open ingericht.

Het is uiteraard van groot belang om de factoren die Voorbeelden van dit soort onderwijs zijn kunnen bijdragen aan de duurzaamheid van virtuele campussen te identificeren. Online onderwijsinitiatie- • “Introduction to Openness in Education”, https:// ven die niet robuust en duurzaam zijn kunnen wellicht learn.canvas.net/courses/4/ nog aanvaardbaar zijn in kleinschalige experimenten, • “Learning Analytics and Knowledge”, https://www. maar dat geldt niet langer voor mainstream e-learning­ canvas.net/courses/learning-analytics-and-know- initiatieven die op grotere schaal worden ingezet. In het ledge; Re.ViCa-project werd daarom het verzamelde materi- • mobimooc, http://mobimooc.wikispaces.com/; aal rond virtuele campussen onderzocht en geanaly- • de lessen rond gebruikersinterfaces aan de KU seerd, wat heeft geleid tot een lijst van zeventien kriti- Leuven, http://ariadne.cs.kuleuven.be/mediawiki2/ sche succesfactoren (relevant voor alle types van index.php/Chi_2012. virtuele campussen) en een lijst van zeventien ‘key success factors’ (die kritisch zijn voor een of meerdere 3.11 Geavanceerde e-learning research: learning types van virtuele campussen, bijvoorbeeld de consor- analytics tia). Zo zijn onder meer de bruikbaarheid en stabiliteit van de virtuele leeromgeving, een degelijke training voor de gebruikers ervan, bereikbaarheid en beschik- Learning Analytics betreft het “verzamelen, analyse- baarheid van technische ondersteuning en een geïn- ren en rapporteren van data van studenten en hun

19 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

­omgeving ten behoeve van het begrijpen en verbeteren model is grotendeels gebaseerd op zowel het con- van het onderwijs en de omgeving waarin dit onder- structivisme als het connectivisme. wijs plaatsvindt” (SolAR, 2011). Het constructivisme is gebaseerd op de lerende die De analyse van deze gegevens kan hogescholen en van nature nieuwsgierig en sociaal is ingesteld en het universiteiten onder meer inzicht verschaffen in: uitgangspunt dat de lerende zelf een beeld construeert gebaseerd op individuele ervaringen en relaties. Kennis • het studiegedrag van studenten wordt m.a.w. niet aangereikt in hapklare brokken, de kwaliteit van het gebruikte onderwijsmateriaal • maar de lerende regisseert en construeert zelf. het gebruik van de digitale leer- en werkomgeving • ­Wanneer in samenwerking met anderen het construct de kwaliteit van toetsitems • wordt opgebouwd en gezamenlijk wordt gereflecteerd, de studievoortgang. • spreekt men over sociaal-constructivisme. Opvallend Learning Analytics past een Big Data-aanpak toe op is dat in deze leertheorie technologie geen specifieke het leren (Duval 2011), (Long en Siemens 2011). Meer plaats kreeg, alhoewel het vanzelfsprekend is dat de en meer leer-activiteiten laten digitale sporen na – bij- inzet van nieuwe technologie effectief kan bijdragen voorbeeld in de Digitale Leeromgeving, op sociale me- aan actief, constructief, reflectief, authentiek en dia, of met de sensoren in een smartphone. We kunnen samen­werkend leren. die sporen verzamelen en verwerken: in educational data mining bijvoorbeeld gaan we op zoek naar patro- Sedert enkele jaren propageren Siemens en Downes nen in de data, net zoals Amazon of Google dat doen in het connectivisme, een leertheorie gebaseerd op ken- de data over onze aankopen of zoekgedrag. nisverwerving, -opbouw en -ontwikkeling gebaseerd op kennisuitwisseling tussen mensen met gebruik van Dan kunnen we algoritmisch het leerproces op een technologie. Het gaat om leerprocessen die onder- zeer geïndividualiseerde manier ondersteunen, bij- steund worden door gebruik van technologieën in de voorbeeld door te verwijzen naar specifieke content, vorm van elektronische netwerken, het internet, online of activiteiten te suggereren, enz. Of we kunnen die leergemeenschappen, ... data visualiseren op een manier die de docent of ­student een spiegel voorhoudt van wat hij of zij doet, De meeste hogescholen (en voor specifieke opleidings- zodat die zijn acties zelf kan bijsturen – erg analoog onderdelen, ook universiteiten) integreerden in hun met een dashboard in een wagen. Op die manier blijft onderwijsvisie het competentiegericht leren, dat aan- de controle meer bij de student of docent liggen. sluit bij de sociaal-constructivistische leeropvatting. Onderwijs en leren is daarbij vooral gericht op het De internationale conferentie rond learning analytics ­ontwikkelen van zg. competenties die voorbereiden op and knowledge wordt in 2013 in Leuven georganiseerd en aansluiten bij de beroepspraktijk. Daarbij tracht (Lak Conference 2013). In het NMC Horizon rapport men sterk uit te gaan van de reeds verworven compe- (horizon report ­higher ed 2013) wordt ingeschat dat tenties van de student, de student die invloed heeft op ­Learning Analytics binnen twee tot drie jaar zal door- het verloop van de eigen opleiding, de student die in breken in de praktijk van het hoger onderwijs. samenspraak eigen opleidingsdoelen formuleert, de student die veelvuldig gebruik maakt van reële casus- sen en de dagelijkse werksituatie. Peer-learning is de 4 Blended learning: werkwijze bij uitstek in de meeste opleidingen van de een nieuwe didactische hogeronderwijsinstellingen om zulke competenties te aanpak en een betere vorming? ontwikkelen.

4.1 Leertheorie en praktijk: constructivisme, con- 4.2 Nieuwe mogelijkheden voor flexibel leren en nectivisme, competentiegericht leren, coaching nieuwe doelgroepen

Internationaal is er consensus over dat studentgecen- De flexibilisering van het hoger onderwijs heeft in “de treerd leren leidt tot betere leerresultaten en dieper diplomaruimte” een aantal nieuwe leersituaties en inzicht. De nadruk wordt daarbij gelegd op actief le- doelgroepen gecreëerd: examencontracten (o.m. voor ren, op verdiepen en begrijpen. In deze context is het de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap), leren een sociaal proces, waarbij men kan leren van individueel aangepaste jaarprogramma’s, deeltijds anderen. De student krijgt verantwoordelijkheid voor ­lerenden (werkstudenten), zij-instromers, schakel­ het eigen leerproces en de manier van leren (de auto- programma’s. nomie van de lerende vergroot, samen met de nood voor verantwoording door de student), en men gaat De universiteiten en hogescholen hebben voor hen ervan uit dat de student wil leren, zichzelf wil vormen thans geen betaalbare adequate logistieke en peda- en hiervoor de verantwoordelijkheid en het engage- gogische oplossing. Ze moeten het dan ook meestal ment ­opneemt. Dit studentgecentreerd onderwijs­ rooien met onbegeleide zelfstudie op basis van leer-

20 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Commentaar van een kritische lezer

De universiteiten en hogescholen staan siteit, Universidad Oberta de ­Catalunya onze studenten nog dikwijls te maken voor een geweldige uitdaging. Het con- (UOC). met: een cursus van buiten leren, no- cept (jonge) student wijzigt snel. Ho- ta’s van de les, slides met de lesinhoud ger onderwijs richt zich meer en meer Het zojuist gepubliceerde rapport van beschikbaar over het LMS, een indivi- tot volwassenen die levenslang leren. de European University Association dueel te lezen studieboek, het schrijven De studentenpopulatie aan de univer- (February 2013) over MOOCs is vrij van een paper en daarbij nog een tra- siteit is inderdaad zeer sterk gewijzigd negatief en stelt dat Europese universi- ditioneel examen; en dit voor hetzelfde en gediversifieerd. Volgens Duderstadt teiten deze trend niet zo vlug zullen vak. De attitude van de docent zal ook (2000) komt in de USA slechts 17% volgen. Zij stellen de vraag of het hier moeten wijzigen, maar vooral zijn rol van de aan de universiteiten ingeschre- om kwaliteitsvolle e-learning gaat. in een drastisch gewijzigd organisatie- ven studenten uit de leeftijdscategorie Dit opent de discussie over kwaliteits- model. tussen 18 en 22 jaar. Anderzijds komt volle e-learning en het zoeken naar de een stijgend percentage van de studen- juiste formule om ­kwaliteitsvolle Certificering en accreditering zijn be- ten aan de virtuele universiteit, Uni- “course ware” te certificeren. Ander- langrijk om de behaalde competenties te versidad Oberta de Catalunya, recht- zijds kan men zich vragen stellen over kunnen aantonen. Er zijn echter aller- streeks uit het ­middelbaar onderwijs. de kwaliteit van de “massive closed lei nieuwe systemen op komst zoals het theatre courses”. Houden die geen “open badges” project gesteund door “Disruptive innovation” zet door het grote afstand in stand tussen lesgever een belangrijke Amerikaanse “think gebruik van ICT, niet alleen het model en student, eerder dan zogenaamde tank”. Er is een mentaliteits­wijziging van intellectuele eigendom op de hel- “distance learning”? in sommige bedrijven aan de gang: wat ling, maar ook het onderwijsmodel. Er kan je? is een vraag naar nieuwe organisatie- Het organiseren en tot stand brengen modellen in het hoger onderwijs. van kwaliteitsvolle e-learning zal on- Overheden (Europese, nationale) heb- getwijfeld leiden tot de ­reorganisatie ben reeds zeer veel energie gestoken in Er is een systemische aanpak vereist in- van het werk van de docent. Er zal het promoten van e-learning. ICT dien blended learning en open leer- teamwerk nodig zijn. Het samenbren- ­doorbraken en de netwerkwereld vin- materiaal een verdere weg dienen te gen van de ­inhoud, het produceren van den hun plaats in het discours van de vinden in het hoger onderwijs. De stra- de inhoud, het weer­geven van de in- “knowledge society”. Staten en re- tegie van de universiteit dient door- houd (“instructional design”), het gio’s ­benadrukken het belang van de drongen te zijn van de noodzaak tot inhoudelijk opvolgen van de student, kennismaatschappij in het hedendaags integratie van ICT in alle domeinen het coachen van de student, enz., zul- competitief landschap en het belang van de universiteit. Dit is geen taak len door verschillende personen op zich van levenslang­ leren. Daarin speelt voor het ICT-departement of voor de worden genomen. ICT een rol; vooral de implicaties van individuele docent alleen, maar voor de ICT voor de organisatie dienen verder hele organisatie, begeleid door de rector De echte betekenis van “student cen- doordacht en in de praktijk gebracht te en zijn team. tred learning” is nog niet goed door- worden. Bedrijven nemen het voor- gedrongen; al te vaak een mooi excuus touw en zijn zeer actief in het aanpas- Het gaat om een veranderingsproject om de student aan zijn lot over te laten.­ sen van hun “businessmodel” en or- met implicaties voor alle facetten van Zelfstandig leren en het eigen leren in ganisatie; zo ook in het onderwijsdomein, de organisatie. Daarom moet men zeer hand nemen vereisen dat de docent een zoals bv. “Laureate” in de University goed de weerstanden begrijpen die niet goede coach is en mee het vragen aan- of Liverpool (UK) of het mediabedrijf noodzakelijk met aanpassing aan tech- stuurt zodat de essentie aan bod kan Pearson. nologie te maken hebben. De organisa- komen. Docenten worden nog steeds tie moet de implicaties aanvaarden op vooreerst opgeleid in hun discipline. Het is belangrijk voor hogeronderwijs- verschillende terreinen. Dit maakt het hen niet gemakkelijk om instellingen deze nieuwe ontwikkelin- zich aan te passen aan de pedagogische gen te integreren in hun strategie voor Zoals het rapport terecht stelt, is het realiteit. alle aspecten van hun missie om te ver- wenselijk dat blended learning en mijden dat anderen hun taak zouden open leermateriaal verder ­worden De mentaliteit van de lerenden (stu- overnemen. ­geïntegreerd in het hoger onderwijs. denten en docenten) zal ongetwijfeld Het “embedden” van ICT in een dienen te evolueren. Is het studenten- Anne-Marie De Jonghe ­pedagogisch concept en de implicaties publiek passief? Er is literatuur be- Director Tertiary Education voor fundamentele organisatie­veran­ schikbaar die stelt dat zolang “the sta- Consulting dering zijn evenwel zeer belangrijk. ge” (het toneel) niet wordt gewijzigd, Learning Agency Network Dit wordt zeer goed geïllustreerd door de student zijn gedrag ook niet zal wij- ( area) de geschiedenis van de virtuele univer- zigen. Ondanks ELO’s en LMS hebben Maart 2013

21 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

boeken. Hier ligt een nieuw werkterrein voor de ont- het CERN voor studenten Nuclear Engineering aan de wikkeling van flexibele learning blends (combinaties UGent. van online learning met contact-coaching). Deze blends moeten aangepast zijn aan de verschillende Wanneer we onze blik richten op grote initiatieven situaties en een divers doelpubliek. Dit nieuwe werk- voor e-learning zoals Open CourseWare aan Stanford terrein lijkt alsnog braak te liggen. Wellicht is een of dichter bij huis TUDelft, dan merken we dat zij ­inter-institutionele aanpak hier aangewezen, op het ­steevast voor een duidelijke commercialiseringscom- niveau van de associaties of zelfs over de associatie- ponent kozen. Voor hen staan marketing en profilering grenzen heen. hoog op de prioriteitenlijst. We kunnen verwachten dat als de trend zich doorzet misschien ook traditionele maar minder bekende onderwijsinstellingen allianties 5 Open universiteit, afstands­onderwijs, zullen aangaan met de grote spelers op de markt om permanente vorming binnen een licentiemodel hun inhouden aan te bieden met eigen ondersteuningsmechanismen (oefeningen, 5.1 Worden alle universiteiten open universiteit? interactie met lesgevers...). In dit opzicht kan e-lear- ning wel degelijk disruptief werken op de traditionele Doordat klassieke universiteiten afstandsonderwijs, opleidingsmodellen binnen een internationale context, blended leren en zelfs OER aanbieden, kunnen de resulterend in een soort van flat world-model. Met een grenzen met alternatieve onderwijsinstellingen verva- business model dat verschuift van lesgeven naar gen. Toch blijkt uit de ervaringen van Open Universi- ­certificeren en examineren, is deze evolutie immers teit en Centra voor Volwassenenonderwijs dat ze hun niet ondenkbaar. De universiteit van Zaragoza heeft specifieke doelpubliek kunnen blijven aantrekken, tot zo een succesvol opleidingsprogramma in Supply hiertoe althans. De bestaansreden van de Nederland- Chain opgezet, gekoppeld aan een onderzoeks­ se Open Universiteit wordt de jongste tijd publiekelijk instituut in samenwerking met MIT wiens naam en in vraag gesteld. Het reguliere universiteitsonderwijs ­betrokkenheid gebruikt werden als kwaliteitslabel. Dit blijkt in realiteit vaak minder flexibel dan gehoopt voor kaderde in het opzetten van een logistieke zone in de bijvoorbeeld werkstudenten. Dergelijke trajecten regio, bekostigd door de overheid, waarbij het geza- ­vergen van voltijds werkende studenten echter veel menlijke initiatief voldoende dynamiek veroorzaakte zelfdiscipline. De dwingende kracht van een opleiding om te leiden tot een nu belangrijke logistieke hub voor in groep valt daarbij weg, waardoor deze studenten onder meer Inditex. regelmatig examens uitstellen in het voordeel van ­andere belangrijke deadlines in hun werkomgeving. 5.2 Levenslang leren en permanente vorming voor en met de ondernemingen De meerwaarde van een opleiding aan een stenen universiteit ligt voornamelijk in de accreditatie. De certificaten van andere opleidingsverstrekkers wor- Elk individu ervaart tijdens zijn hele leven voortdurend den niet door alle werkgevers naar waarde geschat. leermomenten en leerprocessen. De formele en Het niet valoriseren van nieuw verworven competen- ­informele leermomenten versmelten en we zijn in staat ties op de werkvloer kan een drempel zijn tot deelna- om op elke plaats, elk ogenblik en via verschillende me aan permanente vorming en staat haaks op de technologieën of sociale omgevingen toegang te heb- verwachting van bedrijven dat hun werknemers flexi- ben tot informatie. Het moet de attitude aanscherpen bel en breed inzetbaar zijn. Nochtans is werkplekleren voor levenslang leren (21st century skills). van groot belang voor de levenslang lerende en strookt de organisatie daarvan vaak meer met de hui- Meer en meer worden ondernemingen zich hiervan dige leer- en onderwijsinzichten dan in een reguliere bewust en zij trachten zich te profileren als lerende or- opleiding. Zo is er vaak een constructivistische en ganisaties. Zij zien dat als een hefboom voor het berei- competentie­gerichte benadering, met individuele doe- ken van hun economische en maatschappelijke doel- lenformulering en evaluatie in functie van het bijsturen stellingen. Idealiter beschouwen zij de werkplek als van het leerproces. De afstemming van de eindcom- een krachtige leeromgeving, en zij zorgen niet alleen petenties in een opleiding op de basiscompetenties voor een formeel leeraanbod, maar stimuleren ook de van een ­beroep, wordt door klassieke universiteiten medewerkers tot participeren in informele leeractivitei- soms niet voldoende in het oog gehouden, net als ten. Op die manier wakkeren zij de nieuwsgierigheid professionalisering na het afstuderen. Via hun institu- en creativiteit van de medewerkers aan en houden ten voor ­permanente vorming bieden een aantal uni- hun lerend vermogen intact. Er is meer bekommernis versiteiten echter wel een aantal mogelijkheden voor om de medewerker actief te betrekken bij innovaties, verdere ­professionalisering. Er is ook een groei in en men heeft meer aandacht voor de kwaliteit van het waardevolle initiatieven zoals Pentalfa voor bijscho- werk en de werkomgeving. De medewerker staat cen- ling van huis­artsen aan de KU Leuven en expertise- traal in de leeromgeving, en de grenzen vervagen tus- ontwikkeling via teleclassing door medewerkers van sen leren op en buiten de werkplek, tussen individueel

22 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

en in groep leren en uiteindelijk zelfs tussen leren en verluidt sterk bepaald door de kwaliteit van de coa- werken. Voorwaarde is echter dat de onderneming dit ching. mogelijk maakt door het aanbieden van een gecombi- neerde leer- en werkomgeving. E-learning vereist eveneens een gestructureerde be- nadering en kan niet slagen zonder de steun van het Waar bedrijfsopleidingen in het verleden veelal extern (top)management. Zij moeten het kader en de midde- werden uitbesteed, zien we nu een verschuiving naar len creëren, zoals sensibilisering, het toestaan van e- intern georganiseerde opleidingen. Tezelfdertijd is er learning tijdens de werkuren, het aanbieden van de een verschuiving van centraal georganiseerde oplei- nodige en betrouwbare infrastructuur (toestellen, net- dingen op welbepaalde locaties onder de vorm van werk,…) en aangepaste en up-to-date e-content en specifieke cursussen, naar een interactieve perma- het evalueren en bijsturen van de resultaten. nente vorming via e-learning (cfr. afbouw van het IBM opleidingscentrum in Terhulpen en vervanging door Niet alleen de aanbodzijde van het onderwijs veran- een open leeromgeving). De content wordt frequent dert onder invloed van initiatieven zoals MOOC’s (zie en door meerdere auteurs bijgewerkt en de cursist paragraaf 3.7), maar ook aan de vraagzijde voltrekken ­bepaalt mee zelf de inhoud en het tempo van zijn leer- zich fundamentele veranderingen. Naast de voort- traject. schrijdende democratisering van de toegang tot (ho- ger) onderwijs is er het feit dat kennis steeds meer een Expertise van de medewerkers wordt nu mee in ba- kort leven beschoren is: de kennis-’turnover’ oftewel lans genomen met flexibiliteit qua tijd, plaats en stu- de levensduur en toepasbaarheid van kennis daalt dieritme en met onmiddellijke inbedding in het eigen drastisch, zeker in de technologiegedreven domeinen. werk. Mede om die redenen ontstaan corporate uni- En het ziet er niet naar uit dat die trend zal vertragen, versities (vb. Mc Donalds, ArcelorMittal university), integendeel. die geënt zijn op de eigen bedrijfscultuur en zo beter leerrendement kunnen ressorteren. Er zal dus een continue nood zijn aan bijscholen en herscholen, en dit voor een steeds groeiende groep Bepaalde bedrijven bieden hun medewerkers de kans van werknemers die hun vak of expertisedomeinen om via bijscholing een bijkomend diploma te behalen sowieso met technische ondersteuning en geleidelijk (voorbeelden in Vlaanderen: B-Post, Carrefour, Mc zelfs ‘online’ geleerd hebben. Zij zullen dan ook steeds Donalds, i.s.m. VDAB en Cocom). Dit verhoogt niet meer naar platformen zoals MOOC’s zoeken om die alleen de scholingsgraad en de kennis van de mede- bijscholing op een dusdanige manier in te bouwen dat werkers binnen het bedrijf, maar het draagt ook bij tot dit hun job en privéleven niet in onbalans brengt. het welbevinden van de medewerker, wat vaak resul- teert in een verhoogde loyaliteit t.o.v. de werkgever. Het is wellicht leerzaam de huidige MOOC’s-boom even in reliëf te zetten tegenover initiatieven die 25 (!) Daarnaast zijn er initiatieven van de overheid die jaar geleden vanuit de bedrijfswereld gelanceerd ­ervoor moeten zorgen dat werknemers gemakkelijker ­werden. de toegang vinden tot afstandsleren (bv. Open Uni- versiteit) en waarbij de kloof wordt verkleind tussen • EuroPACE (de eerste generatie), het “European het statuut van student en van werknemer. Programme for Advanced Continuing Education” (1988-1992). EuroPACE was een eigen Europees Het voorgaande geeft aan dat e-learning het leer­ satelliet-TV-kanaal, opgezet door IBM, Hewlett Pac- proces kan bevorderen en de lerenden binnen een kard, Philips, British Telecom, Digital e.a. Ze zon- ­organisatie kan stimuleren. Of dit in de praktijk ook zo den video-lessen uit die meestal gegeven werden is, valt moeilijker te achterhalen. Er is weinig cijferma- door professoren, maar de industrie hield de organi- teriaal dat daarover een uitspraak doet. satie en programmatie volledig in eigen handen. De inhoudelijke domeinen waren: IT, telecom, microe- Zelfstudie vereist discipline bij het individu, dat zelf de lectronics (met IMEC), advanced manufacturing en nodige leergierigheid, leerbereidheid en zelforganisa- technology management. Het huidige EuroPACE is tie aan de dag moet leggen. Sommigen ervaren de een heel ander soort van internationale vereniging. klassieke opleidingen als een aansporing tot deelna- Het grote voorbeeld voor het toenmalige EuroPACE me en als een sociaal contactmoment. was trouwens de NTU (National Technological Uni- versity) in de US. Informatie van ArcelorMittal vermeldt dat slechts 5 tot • De permanente vorming die grote bedrijven en be- 10% van de werknemers voldoende gemotiveerd is drijfsorganisaties opzetten 25 jaar geleden wordt nu voor zelf gestuurd online leren. Anderzijds stellen het door de universiteiten zelf aangeboden via de Ausbilding-Instituut van Siemens en Cocom vast dat MOOC’s. de slaagcijfers onder de deelnemers hoger liggen dan • Op het Vlaamse vlak kan in hetzelfde verband ver- in het normale onderwijs. De resultaten worden naar wezen worden naar de videoconferencing lessen

23 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

rond IT en telecom, opgezet door Fabrimetal, be- Tegelijkertijd, zo redeneert Friedman, is er een “groot drijven en universiteiten in de jaren 90 (zie hoger in buigpunt” gepasseerd gedurende het laatste decen- dit rapport, paragraaf 3.4). nium: de digitale verbondenheid is zodanig omvangrijk dat iedereen gekoppeld is met ontelbare applicaties Hier bieden zich belangrijke opportuniteiten aan voor en digitale mogelijkheden, met als gevolg dat werken, Vlaanderen. Met ons nog steeds erkende kwaliteits- uitvinden, samenwerken, en leren voor een fractie van onderwijs in combinatie met de talenkennis, en samen de vroegere kost kunnen verlopen. Dit betekent ook, met de nood om onze traditionele werknemersmarkt te opnieuw volgens Friedman, dat allen die nu een job veranderen door meer kennis- en ondernemersdyna- willen, moeten kunnen aantonen hoe zij sneller en be- misme te infuseren zouden we kunnen inzetten op het ter waarde kunnen toevoegen in een situatie waarin aanmaken van sectoreigen MOOC’s en/of een bedrijfs­ jobs en sectoren veranderen tegen recordsnelheden. eigen aanbod die specifiek zouden dienen om vak- en Hij duidt dan ook op de versnellende kennis’turnover’ domeinexpertise (die meer toegepast is en verder en het feit dat de wet van Moore (“elke 18 maanden bouwt op wat in onze hogescholen en universiteiten verdubbelt de capaciteit van digitale technologie in re- wordt onderwezen) om te vormen tot meertalige kenkracht”) nu ook begint te gelden voor niet-techno- ­specifieke kennismodules die zich onderscheiden logische aspecten van ons leven. En hij eindigt door te door de sectorspecifieke kennis. wijzen op de nood aan meer individueel initiatief in het leren van de juiste skills, complementair aan de ont- Dit zou dus een ‘product’ zijn dat niet alleen onze eigen stane technologie in plaats van vervangbaar door werknemers, zowel de startenden als de aanwezigen, deze technologie. sterk zou ondersteunen en de kennisturnover zou ­helpen te kaderen, maar tevens de mogelijkheden bieden aan onze kennisspecifieke KMO’s om zich te 6 Economisch potentieel profileren en onderscheiden doordat een product of voor Vlaanderen service niet alleen ‘gemarketeerd’ zou worden (het traditionele online aanbieden van een product), maar Bij het afwegen welk potentieel e-learning biedt voor ook – mits de nodige bescherming – online zou aange- de economie van Vlaanderen denken wij traditioneel leerd worden aan toekomstige werknemers én klanten. aan de mogelijkheden die e-learning biedt voor de ­onderwijsinstellingen en via die weg voor de bedrijfs- Het overbrengen van dergelijke kennis op die manier wereld. speelt in op de skills van de jonge generatie werkne- mers en klanten: zoals Tanja Vanhoecke (Vanhoecke Enerzijds zijn er de kostenvoordelen die bedrijven 2013) het uitdrukt, zijn deze MOOC-opleidingen ‘snel kunnen halen uit het gebruik van e-learning, zowel wat en puntig’ gebaseerd op de principes van sociale net- betreft investeringskosten als wat betreft de recurrente werken in combinatie met ‘levensbelangrijke fora’ kosten – zie CAWET rapport XXXV punt 3.6 “de kost waar de lerenden met elkaar overleggen, mekaar bijstu- van e-leren” (CAWET 2002). ren, en dit alles op een niet-intrusieve, sociale manier. Hoofdstuk 9.2 ”size and growth of the markets“, van de Iedereen kent de fora waar nu reeds sedert een aan- Deense studie “study of the e-learning suppliers’ mar- tal jaren gesproken wordt over onze/jouw bedrijfspro- ket in Europe”, vermeldt het volgende: de handel in e- ducten en diensten. De kracht ervan is onmiskenbaar learningproducten blijft beperkt en kent slechts een groot! beperkte groei over de voorbije jaren. In tegenstelling tot de schatting van sommige analisten die spreken Wat indien we in Vlaanderen de principes van beide over groeicijfers tussen de 10 en 20% per jaar, gaat ‘sociale netwerken’, het forum over leren en het forum deze studie uit van een groei van minder dan 10%. Als over consumeren, zouden versmelten en slim onze voornaamste reden zien zij het feit dat er nog veel producten en diensten sterker in de markt zouden voorzichtigheid is om volop te investeren in de aan- ­zetten? Want, zoals Vanhoeckes artikel in Knack ver- maak van e-content en dat de voornaamste bron van meldt, “zo lokaal als wij het hier in België gewend zijn, financiering moet komen uit de publieke sector, omdat wordt het nooit meer.” daar momenteel de grootste markt is. Het doelpubliek van de volwassenenopleiding in Vlaanderen (cursis- Thomas Friedman noemt het ‘The Great Inflection’ in ten en studenten) staat trouwens nog zeer weifelach- de International Herald Tribune van 31 januari 2013 tig tegenover e-learning, en houdt vast aan de klas- (Friedman 2013): hij redeneert dat, indien we de sieke avond- en weekendlessen. Vormen van blended ­publieke instellingen en diensten zoals we die nu heb- learning worden in deze sector stilaan uitgetest (studie ben, willen behouden, er een hoge nood is aan een in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, bij grotere groei aan de privézijde en niet op basis van VDAB, Syntra’s, CVO’s en socioculturele verenigin- belastingen, maar wel aan de zijde van het onder­ gen, 2005). Mogelijk verklaart dit alles waarom er in nemerschap. Vlaanderen slechts een handvol bedrijven zijn die in

24 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

staat zijn een leefbare business uit te bouwen rond streeft ernaar in alle lidstaten de kwaliteit en efficiëntie e-learning. van het onderwijs te verbeteren, tracht creatief en in- novatief ondernemerschap te stimuleren en aan te Enkele voorbeelden zijn: zetten tot levenslang leren en mobiliteit.

• Rond de open source-leeromgevingen met Belgi- De EU heeft geen rechtstreekse bevoegdheid inzake sche origine, Claroline, Dokeos en Chamilo, zijn tal onderwijs, maar geeft er veelal op een indirecte wijze van bedrijven actief, waaronder het Belgische be- vorm aan, doordat ze met haar richtlijnen het lokale drijf Dokeos. Dokeos biedt commerciële diensten beleid beïnvloedt. Bovendien zet ze belangrijke finan- aan rond training en technische ondersteuning. ciële middelen in voor het stimuleren en ondersteunen • Bedrijven die e-learningprojecten op maat uitvoe- van Europese samenwerkingsprojecten, niet alleen op ren zijn o.a. U&I learning (www.UNI-learning.com), het vlak van het wetenschappelijk onderzoek (de Instruxion (www.instruxion.be) en EPYC (www. ­bekende opeenvolgende kaderprogramma’s) maar epyc.be). ook in de sectoren onderwijs en vorming, ontwikkeling van digitale netwerken en “contents”, regionale ont- De potentiële voordelen voor de Vlaamse economie die wikkeling en tewerkstelling. hierdoor kunnen verkregen worden, zijn de volgende: In de voorbije twintig jaar heeft de EU met haar diverse • E-learning maakt het mogelijk voor lesgevers en programma’s rond onderwijs en vorming een onschat- lerenden om vanop afstand te werken waardoor bare rol gespeeld in het stimuleren en ondersteunen minder verplaatsingen en flexibeler werken moge- van e-learning, life long learning en Europese netwer- lijk worden. De daarbij horende vermindering in king tussen universiteiten en ondernemingen. EU-­ verplaatsingskosten en files heeft ontegen­sprekelijk programma’s als COMETT, Erasmus, Socrates een positieve invloed op de Vlaamse economie. ­(Minerva en ODL), Leonardo, Adapt, Delta, TEN-­ • Naarmate e-learning meer zijn intrede zal doen in Telecom en het e-learning Action Plan hebben de ont- het onderwijs, kan de vraag gesteld worden of het wikkeling mogelijk gemaakt van zowat alle Europese gebruik ervan ons onderwijs goedkoper zal maken. projecten en consortia waarvan hoger in dit rapport Enerzijds zorgt e-learning voor een goedkopere sprake is, en nog vele andere meer (EuroPACE, verspreiding van leermateriaal bij de studerenden, ­EUNITE, VirtuE, Humanities, CeVU, NetCampus, maar anderzijds is de aanmaak ervan een duurde- BENVIC, HECTIC, REVE, VM-Base, VENUS,…). Ook re aangelegenheid. In “blended learning”: het beste vandaag zet ze sterk in op programma’s voor virtuele van twee werelden” wordt aangegeven dat Open en fysieke mobiliteit (Erasmus for All 2012), tracht ze Universiteit duur is voor de student, maar goedkoop de digitale kloof te verkleinen (eLearning Action Plan voor de Vlaamse regering, omdat de overheids­ 2003) en wil ze onderwijsinstellingen stimuleren tot financiering in dit onderwijsmodel slechts een deel het inbedden en inzetten van ICT in alle leerlijnen bedraagt van de kost voor het reguliere onderwijs. (eCompetence Framework 2008), (eSkills for the 21st • Het exporteren van kennis en/of lesmateriaal over Century 2012) en het creëren van een open en breed domeinen waarin we in Vlaanderen toonaange- toegankelijk aanbod (Opening Up Education Proposal vend zijn, kan zeker bijdragen tot de uitstraling van 2012). Een groot stuk van de voorgaande paragrafen onze regio en economie. Om echter internationaal in dit rapport verwijst naar studies en acties die gesti- het verschil te maken moeten de content en de muleerd en gefinancierd werden of worden door de wijze van brengen ervan, zich extra onderscheiden. Europese Unie en de Europese Commissie. Onze meertaligheid en hoge onderwijsniveau zijn in dit verband troeven. Enerzijds is er een beperkt Dit rapport kan dan ook gelezen worden als het ver- aanbod van e-learning content in het Nederlands. haal van de enorme rol die Europa gespeeld heeft en Anderzijds beschikken wij in Vlaanderen, dankzij nog speelt in de innovatie van het hoger onderwijs. onze uitgebreide talenkennis, over meer mogelijk- Van de interacties tussen de universiteiten en bedrij- heden om e-content in andere talen te begrijpen of ven uit de verschillende lidstaten zijn sterke innova- aan te maken. Dit geeft ons een duidelijk voordeel tieve impulsen uitgegaan, die een belangrijke impact t.o.v. de gemiddelde Duits- of Franstalige gebruiker. hadden en hebben op het nationale en lokale vlak.

7.2 Vlaanderen 7 Actuele acties op beleidsniveau in Europa en Vlaanderen In de beleidsbrief Onderwijs 2010-2011 vermeldt de minister van onderwijs dat universiteiten en hogescholen 7.1 Europa werken aan projecten rond blended learning en hij wil de instellingen daarbij ondersteunen. Sinds 2007 kun- De Europese Unie wil gelijkheid en sociale cohesie nen centra voor volwassenenonderwijs aanvullende promoten en actief burgerschap aanmoedigen. Ze financiering krijgen voor ondersteuning van projecten

25 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Tabel 2. — Financieringsaanvragen voor volwassenenonderwijs in Vlaanderen

Schooljaar Ingediende dossiers Goedgekeurde dossiers 2007-2008 244 87 2008-2009 299 182 2009-2010 318 167 2010-2011 267 nog niet bekend

in ‘gecombineerd onderwijs’. In tabel 2 wordt per in Leuven. Bedoeling is jaarlijks een paar activiteiten schooljaar het aantal ingediende dossiers en het aan- te organiseren die zowel het meso- als microniveau tal goedgekeurde dossiers voor het volwassenenon- bestrijken. derwijs vermeld. In 2012 werden in Vlaanderen een aantal initiatieven Om ook in Vlaanderen de beweging van “open onder- opgestart die gerelateerd zijn aan het open educatio- wijs” en open educational resources in gang te zetten nal resources-concept. De gemeenschappelijke doel- werd vanuit een beleidsvoorbereidende vergadering, stelling is ‘bij te dragen aan en eventueel te komen tot georganiseerd door de dienst hoger onderwijs in het gemeenschappelijke acties ter bevordering van open ministerie van onderwijs op 6 juni 2012, het voorstel educational resources’. gelanceerd om een tijdelijke werkgroep op te starten om een gedegen projectvoorstel uit te werken dat als In februari 2013 werd aan enkele medewerkers van basis kan dienen voor een gesprek met de minister elke instelling van hoger onderwijs in Vlaanderen een van onderwijs. Op basis van de vergadering werd een vragenlijst bezorgd. Deze vragenlijst is quasi dezelfde discussienota geschreven rond OER in het hoger als diegene die ook in Nederland werd gebruikt om de ­onderwijs in Vlaanderen, die ook binnen het departe- stand van zaken wat OpenER betreft te inventariseren. ment onderwijs werd besproken. Op basis van de verwerking van de geanonimiseerde In de schoot van de VLIR en in de VLHORA werden antwoorden van elke instelling zullen vervolgens in ver- respectievelijk een subwerkgroep “blended learning” schillende werkgroepen, zowel binnen de associaties en een werkgroep “Netwerk Open Hogeschool” op­ als over de associaties heen, de mogelijkheden en/of gestart om de combinatie tussen arbeid en studie te knelpunten voor samenwerking geïdentificeerd worden. faciliteren. De subwerkgroep “blended learning” heeft als opdracht nieuwe werkvormen en samenwerkings- mogelijkheden te onderzoeken die levenslang leren 8 uITDAGINGEN en valstrikken op efficiënte wijze kunnen stimuleren. Daartoe wer- den 5 projectvoorstellen uitgeschreven. In de werk- 8.1 Betrouwbaarheid en niveau van de leerinhoud groep “Netwerk Open Hogeschool” werd door de ho- gescholen één gemeenschappelijk projectvoorstel Het internet heeft het potentieel om kennis en informa- uitgeschreven (een pilootopleiding toegepaste infor- tie snel en efficiënt te ontsluiten voor iedereen, waar matica in een geavanceerd blended learning-traject) ook ter wereld. Wie een internetaansluiting heeft kan om een dergelijk Netwerk Open Hogeschool in Vlaan- via Google of een andere zoekrobot uitgebreide infor- deren, eventueel in samenwerking met de OU van matie vinden over gelijk welk onderwerp. Deze “search Nederland op te starten. De projectvoorstellen liggen engines” hebben een echte doorbraak in het internet- momenteel ter tafel van de minister. gebruik veroorzaakt. Iedereen die diensten of produc- ten aanbiedt (van artsen tot verkopers van ­digitale ca- Gezien de sterke interesse van instellingen hoger mera’s) wordt geconfronteerd met cliënten die zich ­onderwijs en de vele vragen die leven zowel op geïnformeerd hebben via het internet. Vijf à zes muis- ­instellings- als docentenniveau werd in 2012 vanuit de clicks volstaan meestal, maar is de gevonden informa- KHLeuven het initiatief opgestart om een netwerk tie wel betrouwbaar? Het antwoord is ­eigenlijk een- blended learning over de associaties heen op te star- voudig: de informatie is betrouwbaar als de bron ten. Vanuit quasi elke instelling, maar ook vanuit de betrouwbaar is. Zo een betrouwbare bron is bij voor- VLHORA en VLIR werd het initiatief toegejuicht van- beeld een gereputeerde universiteit zoals MIT. Bij MIT wege het feit dat er bottom-up mensen worden sa- is niet alleen informatie te vinden, maar zelfs volledige mengebracht die in Vlaanderen met blended learning cursussen, via het MIT Open Courseware-project (MIT bezig zijn. De eerste activiteit vond plaats in mei 2012 Open Courseware 2001).

26 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Commentaar van een kritische lezer

The report presents a detailed picture of tives and experiments are taking place. courses, dismantling some inter-in- the perfect storm that is overtaking the At large, we can ­divide these into three stitutional barriers,­ and opening the university halls worldwide. It is major categories: door for some major revisiting of ­becoming quite obvious that higher how universities are structured and education is bound to undergo some • Using e-learning as a means to aug- organized. major changes in the decades (or ment and improve­ the on-campus • Accredited degree programs for years…) to come. The technical reasons experience (blended ­learning). post-graduate learning. E-learning behind it are outlined nicely in the There is no question­ that the availa- is the obvious mechanism to support ­report – universal accessibility of the bility of high-quality interactive lifelong education – an increasing leading-edge educational tools and ­learning materials that are always necessity in a fast-changing world. ­materials, combined with on-line social available is a win-win. The concept Today, Berkeley is granting two educational networks and crowd-sour- of the textbook is being redefined as fully on-line ­accredited degrees for cing. However, technology is only a we speak, integrating text with lec- professionals – an MS in public part of the overall picture. The world- tures and interactive ­experiments health and an MAS in integrated wide web and the information cloud are and student-driven learning. On-­ circuits (with many more on the having some profound­ societal impact, line teaching, discussion and evalua­ way). Both of these programs have and are already changing in major tion sessions can actually help to made it through the long chains of ways how students (which is all of us) improve the dire situations of crow- academic approvals and accredit­ learn, access and acquire information. ded classrooms, and may lead to ation in the last two years, which is Just-on-time and precision learning are more “personalized (or customized) a strong statement for the growing emerging themes of the information so- education”. Various formats are ­acceptance of the e-learning princi- ciety. Society is changing quickly, but being explored (such as the “flip- ples in the broad academic commu- the traditional universities seem to ped” classroom), but ultimately this nity. Yet, with the very rapidly have barely noticed. Politicians surely will lead to a set of tools and changing on-line learning landscape seem to have. Increasingly,­ the rising ­environments from which the indi- it is unclear how ­these “self-­ cost of education – with college tuition vidual lecturer can choose. supporting” programs will fare in a rising a lot faster than the cost of living • Exporting courses and education world with MOOCs and custom­ – combined with the crowding in the through MOOCs. Berkeley is togeth­ ized learning. class rooms, are starting to raise ques- er with MIT and Harvard one of tions about the affordability and effi­ the ­participants in the EdX initia- The next couple of years will be very ciency of the current model. The fact tive. A large selection of our courses telling of where the wind blows, and that education is often compared with is now being featured­ on the open what works and what doesn’t. Tools healthcare from that perspective speaks platform. The concept of crowd- and platforms for material develop- volumes. Hence, many of us in the US sourcing ­education and its evalua­ ment, capturing, distribution, evalua- are convinced that the question is not if tion ­methods obviously is quite new, tion and analytics are being developed, e-learning will transform the traditio- and its effectiveness remains to be and will become widely available. One nal university (it ­definitely will…), but seen. So, is the balance between open thing is for sure: learning and educa­ when and how. This means that staying and for-profit (such as Coursera) tion will never be the same again. on the ­sideline is not a real option. platforms. Yet, the availability of precise analytics that serve to meas­ Yet, with no clear destination, all ure engagement and learning prog­ Jan Rabaey winds appear ­favorable. This was clear- ress will surely help to fine-tune the Donald O. Pederson Distinguished ly understood by the ­leadership and the ­process over time. Many institutes Professor ­faculty at University of California at are starting to or are considering University of California at Berkeley Berkeley, where a broad range of initia- ­accreditation for selected MOOC April 2013

27 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Het ideale zou natuurlijk zijn dat de universiteiten en een kortdurend monopolie de auteurs tegen uitgeve- hogescholen zelf een gezamenlijk OER-systeem op- rijen die voorheen zonder vergoeding voor de auteurs zetten, waarin ze elkaars leermateriaal accrediteren. ‘massaal’ kopieën drukten.

Vandaag verplichten uitgeverijen typisch de auteurs 8.2 Examens en certificaten: hoe de authenticiteit om hun auteursrechten af te staan. Uitgeverijen lob- en het niveau te verzekeren? byen om het publiek domein af te schaffen, en na steeds nieuwe verlengingen duurt het monopolie thans Hier kan het onderscheid gemaakt worden tussen de tot 90 jaar na de dood van de auteur. Gelukkig zijn er instantie die het onderwijs aanbiedt (online learning of in België uitzonderingen op het auteursrecht voor on- leermateriaal) en de instelling die de examens organi- derwijsdoeleinden. Maar bij de overgang naar digitale seert en certificaten aflevert. Het is deze laatste die werken hebben uitgeverijen allerlei beperkingen inge- instaat voor de examens. bouwd in toestellen om het kopiëren tegen te gaan. Zij noemen dit Digital Rights Management (DRM), terwijl Hetzelfde principe kan ook toegepast worden als tegenstanders dit Digital Restrictions Management ­individuele docenten OER’s gebruiken of online lessen noemen. DRM ondermijnt cruciale rechten en moge- uitwisselen met collega’s: de titularis van de universi- lijkheden voor de burgers, zoals het publieke domein, teit waar de student is ingeschreven is verantwoorde- uitlenen en ontlenen, o.a. in bibliotheken, uitzonderin- lijk voor het examen. gen op het auteursrecht voor onderwijs, tekst naar spraak voor blinden en slechtzienden, archivering, etc. Wanneer een cursus van een andere universiteit ­geaccrediteerd wordt binnen de eigen universiteit Bijzonder pijnlijk is dat de wetgever omzeiling van (dus credits toebedeeld krijgt) bevinden we ons in een DRM verboden heeft, zelfs voor doeleinden die wel Erasmus-situatie: de “gastuniversiteit” staat dan in toegestaan zijn met oude media. Steeds meer wordt voor het examen. de burger met technieken zoals DRM ook bespioneerd en aangetast in zijn privacy. Mark Zuckerberg, de CEO Of de examens zelf dan ook op afstand en ongesu- van Facebook, heeft dan ook zoveel gesteld als “the perviseerd zouden kunnen verlopen (zeker in onze age of privacy is over.” Zo wordt soms heimelijk de omgeving) is een open vraag. Is het denkbaar de weg persoonsinformatie van de koper in het digitale werk op te gaan die sommige universiteiten in de VSA al opgenomen, zodat deze kan opgespoord worden vele jaren bewandelen, waar take-home exams tot de wanneer zijn kopie op het internet belandt. Scholieren mogelijkheden behoren? Tot nader order lijkt dit worden op sommige scholen (en erbuiten) getraceerd ­eerder utopisch, zeker wanneer er geen sterke met RFID chips (identificatie met radiogolven). ­contractuele band bestaat tussen instituut en lerende. ­Sommige antiplagiaatbedrijven hadden als workflow Examens zullen nog altijd op een (of meerdere) voorgesteld dat docenten de werken van studenten ­centrale locatie(s) ingericht moeten worden en op een zouden uploaden op hun bedrijfsserver om na te gaan gesuperviseerde manier verlopen. De ICT-hulpmid- of de studenten plagiaat gepleegd hadden. Daarbij delen die hierbij ingezet worden moeten ook met de werd dan wel even vergeten dat die docenten dan een ­nodige zorg geconfigureerd worden ter voorkoming inbreuk plegen op de auteursrechten van de studen- van examenfraude. ten. Wat ondertussen meestal wordt opgelost door ei- gen plagiaatdetectiesoftware te installeren of door de 8.3 Intellectuele eigendom, toegankelijkheid en studenten te verplichten zelf hun werken te uploaden privacy naar die bedrijven.

Technologie heeft een versterkend effect, en dat kan Het decennialange softwaremonopolie lijkt nu ­eindelijk zowel ten goede als ten kwade aangewend worden. op zijn retour. De faciliteiten die de Vlaamse overheid Disruptive innovation kan oude businessmodellen on- biedt met de overkoepelende MS KISS contracten zijn der druk zetten. echter verre van stimulerend voor vrije open source software-alternatieven die nauwer aansluiten bij de Veel businessmodellen zijn nog gebaseerd op de waarden van onderwijs, zoals kennis delen en samen­ vroegere schaarste van informatie en kennis, alsook werken. Als sommige scholen dan al eens een andere op moeilijk te kopiëren media zoals papier. Met de keuze maken, dan blijkt het soms voor een andere komst van de boekdrukkunst kwamen ook de eerste niet-open oplossing te zijn, en verplichten ze alle leer- wetten rond de auteursrechten, met mooie titels zoals lingen om een tablet aan te schaffen van een bepaal- “voor de vooruitgang van de wetenschappen en het de fabrikant. Pech voor de kinderen en ouders die onderwijs”. Deze eerste wetten wilden auteurs stimu- reeds een tablet hebben van een andere fabrikant, of leren om werken te maken die uiteindelijk publiek do- die ethische bezwaren hebben tegen het gesloten mein zouden worden. Daartoe beschermden ze met ­karakter van deze aanbieding.

28 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Uitgezonderd in welbepaalde contexten en met • De introductie van de reeds vermelde symbolische- ­toestellen die zeer specifiek gericht zijn op onderwijs, wiskundepakketten zoals Maple of Mathematica zoals in de one laptop per child-projecten voor ont­ ontslaat de student van het aanleren en manueel wikkelingslanden, zou er niet een wel bepaald consu- kunnen uitvoeren van elementaire symbolische mentenmodel mogen opgedrongen worden. BYOD, ­wiskundige manipulaties (ontbinden in factoren, Bring Your Own Device, is een concept dat beter aan- merkwaardige producten, eenvoudige integralen, sluit bij de realiteit van de grote technologische diver- eenvoudige differentiaalvergelijkingen). Deze pak- siteit en de snelle technologische evoluties. Daarbij ketten verhogen uiteraard aanzienlijk de slagkracht kan ieder zijn eigen toestel en het moment van ver- van de student bij het daadwerkelijk inzetten van vanging kiezen. Onderwijsinstellingen en docenten een wiskundig formalisme in toepassingen. Het moeten aandacht hebben voor deze diversiteit en ­risico bestaat echter dat met de voornoemde vaar- cross-platform en open-standaarden respecterende digheden bij de student ook de voeling met en het oplossingen verkiezen. Dat deze daarvoor vaak de inzicht in het resultaat verdwijnen. Gelijkaardige competenties niet hebben, betekent dat er een rol is ­bedenkingen hoort men soms ook t.a.v. het ondoor- weggelegd voor ondersteuning vanuit de Vlaamse dacht ­gebruik van CAD-pakketten in opleidingen overheid. die een goed driedimensionaal geometrisch inzicht vereisen, zoals bv. de architectuur, waar manuele tekenvaardigheid vaak als relevant aanzien wordt 8.4 Cognitieve vs. experimentele vaardigheden – voor de creativiteit. en de verwerving ervan • Op een meer generiek niveau kan men zich vragen stellen over de noodzakelijke encyclopedische De trend naar meer asynchrone of synchrone maar component van de kennisverwerving (het weten) – fysiek verspreide interactie kan niet in onbeperkte ‘alles staat immers op het internet’. Parate, beschik- mate in alle opleidingen voortgezet worden. Opleidin- bare en toepasbare inzichtelijke kennis vereist gen waarin het contact met de fysieke wereld essenti- ­echter ook een minimale hoeveelheid feitenkennis eel is (wetenschappen, ingenieursopleidingen, dier- (de encyclopedische component). Waar vroeger geneeskunde, geneeskunde) en ook het verwerven feitenkennis misschien teveel als een doel werd van experimentele en/of manuele vaardigheden tot aanzien, moeten wij ons nu de vraag stellen of we doel hebben, zullen naar ons aanvoelen een minimale niet evolueren naar een onderschatting van het component contactonderwijs met fysieke aanwezig- ­weten als noodzakelijk onderdeel van kennis­ heid blijven vereisen. verwerving in ruime zin.

Meer nog, zelfs in disciplines waar dit aspect op het 8.5 Sociale vaardigheden en attitudes eerste gezicht totaal irrelevant is, zoals software engi- neering, kan men zich de vraag stellen of de kennis en ervaring rond de ergonomische vereisten die ge- De situatie van het individu dat op zijn eentje en steld worden aan goede software kunnen verworven ­uitsluitend online studeert kan in bepaalde gevallen worden zonder een voldoende dosis directe mense- acceptabel zijn voor permanente vorming, bijscholing, lijke interactie. omscholing, tweede diploma’s. Initieel onderwijs ­echter moet altijd gebeuren in de context van een Een andere observatie is dat de voortschrijdende in- groep en in relatie met een docent (coach), en moet troductie van ICT-hulpmiddelen ook een aantal cog- naast het online gedeelte een belangrijk deel aan nitieve vaardig­heden, die vroeger als essentieel ­contactonderwijs omvatten. In dit laatste moet aanzien werden, (onterecht?) schijnt (en in sommige ­voldoende plaats zijn voor de ontwikkeling van com- gevallen blijkt) te ontdoen van hun status. municatievaardigheden, groepswerk, leiding geven, ondernemingszin. Voorbeelden hiervan zijn 8.6 remmen op de aanmaak en uitwisseling van • De introductie van de handcalculator in de jaren leermateriaal (herbruikbaarheid, taal, gesloten ʾ70, die de vaardigheid van het hoofdrekenen (maar platformen, universitaire policy) daarmee ook vaak de vaardigheid tot het inschat- ten van grootteorden) ‘overbodig’ gemaakt heeft. Zelfs voor eenvoudige berekeningen (in complexi- De hedendaagse praktijk toont aan dat de uitwisseling teit nauwelijks boven de elementaire tafels van ver- van goed en herbruikbaar leermateriaal alsnog veel- menigvuldiging) grijpen heel wat studenten naar de eer beperkt is; dit is wellicht één van de aandachts- calculator en hebben – belangrijker – vaak geen punten m.b.t. de onderwijsverstrekkers wil men tot benul meer van de te verwachten grootteorde van veralgemeend gebruik van blended learning komen. het resultaat.

29 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

De vermoedelijke oorzaken van het weinig intensief 8.8 Een systemische, institutionele aanpak is hergebruik van leermateriaal zijn divers. ­vereist

De belangrijkste oorzaak (die overigens ook vroeger, Meer en meer wordt benadrukt dat de opleiding en het in het ‘papieren tijdperk’ aanwezig was) is wellicht de leertraject van de student dient vormgegeven te vrijheid die ieder docent heeft en wil hebben om de ­worden met ICT. Het louter ondersteunen middels ICT onderwijsopdracht naar eigen inzichten in te vullen. van leerprocessen lijkt echter onvoldoende resultaat Het materiaal dat door een ander persoon werd ge- op te leveren. Om te bewerkstelligen dat de opleiding maakt voor een volledige cursus past in de meeste eerder dan individuele cursussen wordt vorm­gegeven gevallen niet of niet integraal in de eigen visie, net met technologieën, is het belangrijk dat zowel het zoals men zich vroeger meestal ook niet kon beper- ­micro- als mesoniveau versterkt worden. Wat het ken tot het gebruik van één enkel handboek. Het aan- ­mesoniveau betreft, gaat het om alle groepen die zich bieden van een palet aan kleinere bouwblokjes die buigen over curriculumontwikkelingen, de inhoud van naar eigen inzichten kunnen gecombineerd worden de opleiding, het uitwerken van leertrajecten, de kan hierin een oplossing brengen. ­kwaliteit van de opleiding, vaststellen en toewijzen van studiebelasting en studiepunten, communicatie tussen Een andere remmende factor kan de taal zijn waarin de opleiding, studenten, infrastructuur en faciliteiten het leermateriaal is gesteld; hoewel in het hoger zoals bibliotheken, studielandschap en leslokalen. ­onderwijs (vooral op masterniveau) een duidelijke verschuiving is waar te nemen naar een meer uit­ Uit gesprekken blijkt dat instellingen en opleidingen gebreid gebruik van het Engels, blijft kwaliteitsvolle meer en meer het belang van zulke organisatie­ onderwijsverstrekking in het Nederlands de opdracht. gestuurde aanpak van blended learning inzien. Er zijn En hier is het aanbod van elektronisch leermateriaal immers heel wat uitdagingen m.b.t. de implementatie veel minder uitgebreid. van blended learning die het individuele initiatief van docenten overstijgen. Een van de grote valkuilen is Tenslotte zijn ook de technische vaardigheden van de ­immers het gebrek aan noodzakelijke competenties docent en de bereidheid materiaal van anderen te van de docent als ontwerper en ontwikkelaar, maar ­gebruiken soms hinderpalen voor uitwisseling. ook als begeleider van leerprocessen in een digitale context. Vandaar een pleidooi voor geïntegreerde blended learning. 8.7 Mentaliteit van docenten, studenten, publieke opinie Geïntegreerde blended learning houdt in dat er door- dachte koppelingen worden gemaakt tussen alle ­relevante aspecten en processen op microniveau, Het is een misvatting te denken dat in het digitaal maar ook op mesoniveau. Te denken valt aan de ­leren de aanwezigheid van de docent onbelangrijk ­afstemming tussen beleidsaspecten (beleidsplanning, zou zijn. Studenten wensen de ‘presence’ van een onderwijsvisie, aansturing,...), curriculumopbouw en ­docent op drie niveaus: social presence, teaching -ontwikkeling, HRM (aanwerving van specifieke ­presence en cognitive presence (Garrison, 2001, ­profielen, functioneringsbegeleiding van docenten, 2009). Diezelfde studenten geven ook aan dat de professionalisering,...), organisatie en administratie ­presence en ondersteuning van de docent in de van de opleiding m.i.v. opdrachtenverdeling van leer­omgeving vaak te wensen over laat (Deweer, ­docenten, financiële aspecten, inzet en beschikbaar- 2008). heid van de technologie en vooral kwaliteitszorg m.b.t. de genoemde aspecten. Het leidt geen twijfel dat begeleide zelfstudie een van de componenten – naast live events, ondersteunend Op niveau van docent en student in het concrete on- materiaal, assessment en samenwerking – is van derwijsleerproces betekent dit afstemming tussen het blended learning en het uitwerken en herontwerpen ontwerp van de leeromgeving, de ontwikkeling van van bestaand studiemateriaal in functie van de zelf- les- en leermateriaal, de wijze van aanbieding, de on- studie is een van de grote uitdagingen voor de oplei- dersteuning en opvolging van studenten, de toetsing ding en docent. en de planning en organisatie.

Studenten (en hun ouders) hebben nog al te veel een Blended learning, gedefinieerd als de doordachte passieve onderwijsopvatting, waarin de verantwoor- combinatie van contactonderwijs en online leren waar- delijkheid voor het leren bij de docent gelegd wordt. bij multimediale technologieën en het internet worden Er is een paradigmaverschuiving nodig, waarbij ingezet om de kwaliteit van het leren te verbeteren, ­studenten zelf de verantwoordelijkheid opnemen kan enkel succesvol geïmplementeerd worden wanneer voor hun leren en de docenten hen daarbij ondersteu- dit wordt aangepakt op micro- en mesoniveau. Daarom nen. spreken we over geïntegreerde blended learning.

30 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

9 Conclusies en aanbevelingen: een ­systemische visie gevraagd the knowledge economy in the 21st century… within and outside the country…

The strategic use of ICT for the diversity of Zullen de universiteiten wezenlijk veranderen? ­higher education target groups will require ­explicit policy development”. In Europa en de US staat de vraag op welke wijze universiteiten moeten omgaan met ICT in het Vandaag is deze vraag zeer actueel voor onze eigen ­onderwijs en in hoeverre de ICT het model van de context: BaMa-hervorming, flexibilisering van het universiteit zelf grondig moet/zal veranderen sinds onderwijs, schakelprogramma’s, deeltijds lerenden, de millenniumovergang hoog op de agenda. De combinatie leren en werken, combinatie van EVC’s EUA (European Universities Association, toen nog en EVK’s met afstandsonderwijs, permanente vor- CRE, Conférence des Recteurs Européens) coördi- ming, virtuele Erasmus, de academisering en de neerde hierover twee studies met o.m. visitaties associaties. Al deze ontwikkelingen brengen veran- van een twintigtal Europese universiteiten. Het derde of nieuwe doelgroepen mee, die wellicht SETTT-project (SETTT, Strategy in Educational meer doordachte institutionele strategieën vragen Technologies and Training for Teachers 2002) in rond interuniversitaire netwerking, gebruik en uit- het kader van het Socrates-programma leidde tot wisseling van OER, MOOC’s, ... een handboek voor universiteitsbesturen bij het ­maken van keuzes i.v.m. ICT en onderwijs. De meest bekende studie is deze van het CHEPS (Centre for Higher Education Policy Studies) in ­Nederland (Cos and van der Wende 2002), waarbij 174 universiteiten bevraagd werden in Europa, de We besluiten dit rapport met een algemene conclusie US en Australië. Aan de universiteiten werd die meteen ook een aanbeveling is: er is nood aan de ­gevraagd te voorspellen naar welk model de ontwikkeling van een systemische visie die door alle ­universiteiten in de komende tien jaar zouden niveaus gedragen wordt: de beleidsinstanties, de ­evolueren. Het meest extreme was dat van de new ­instellingen voor hoger onderwijs, de docenten, de economy waarbij de lokale universiteit een knoop- studenten en de bredere maatschappij (van werk­ punt wordt in een wereldwijde virtuele universiteit gevers tot publieke opinie). en elke student zijn eigen programma samenstelt door shopping in dit netwerk. Het meest conserva- Een dergelijke systemische benadering moet ontwik- tieve was dat van stretching the mould, waarbij de keld worden op het niveau van de instelling maar universiteiten in wezen onveranderd blijven, maar ­tegelijkertijd gedragen worden door de individuele de ICT als werktuig in hun onderwijs integreren en ­docenten en studenten “op de werkvloer”. Bij een daarbij bepaalde aanpassingen in werkvormen en ­enkelzijdige top down-strategie zal er gebotst worden procedures doorvoeren. op weerstand van de lesgevers die het uiteindelijk wel zouden moeten waarmaken. De lesgevers moeten Het resultaat van de bevraging was wellicht voor- zelf “eigenaar” zijn van de innovaties, anders werkt het spelbaar: de universiteiten opteerden overduidelijk niet. Maar met een loutere bottom up-aanpak blijft het voor stretching the mould. bij pionierswerk van precies die lesgevers die ­vanzelf, onder alle omstandigheden, al ‘uitblinken’. Bovendien Maar het rapport stipt hierbij aan: werkt de afwezigheid van een algemene institutionele aanpak de verwarring bij de studenten in de hand en “However, the second stage, i.e. the rich ped­ riskeert men onnodige duplicatie van ­inspanningen bij agogical use of this infrastructure, is in many de lesgevers. cases still under development. The third stage, which could be labelled as strategic use of ICT Waarover moet deze systemische visie dan gaan? with a view to different target groups of higher education, has in most cases not been 9.1 Over de wenselijkheid van blended learning en ­considered explicitly yet… Furthermore, it was open leermateriaal concluded that in general institutions are still by and large focused on their traditional target Er is een brede consensus aan de hogescholen en group (high school leavers). The main chal- • universiteiten (en binnen VLIR en VLHORA) dat lenge for both institutions and governments is “blended learning” de formule van de toekomst is. now to develop more strategic policies on how Natuurlijk bestaan er voor dit begrip verschillende ICT can be used for the different target groups invullingen, maar in diverse projecten en op de on- that higher education is expected to serve in derscheiden niveaus komen de instellingen samen

31 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

om concrete modellen uit te werken en uitwis­ geven om zelf interactieve online cursussen aan te selingen en samenwerkingen op te zetten. Deze maken uit het ruw materiaal van hun web lectures activiteit wordt sterk ondersteund door de Vlaamse (verknipt in kennisclips) en het ondersteunend leer- overheid. materiaal dat ze daarbij aanbieden via de ELO. • Een van de thema’s van dit overleg tussen de Open online cursussen (en bij uitbreiding MOOC’s ) Vlaamse instellingen is de samenwerking op het liggen dus nu al binnen het bereik van onze univer- vlak van de creatie en het gebruik van OER (Open siteiten. Alleen (weeral): ze moeten hierover een Educational Resources). strategische beslissing nemen, en hierover duidelijk • In het veld zelf, d.w.z. binnen de cursussen (of communiceren. ­opleidingsonderdelen) die aan de instellingen ge- • Zoals er in Vlaanderen nood is aan inter-institutio- doceerd worden, is er een duidelijke evolutie naar nele samenwerking (en misschien aan een centrale een effectieve valorisatie van ICT en internet bin- ondersteunende structuur) voor het aanmaken, nen het onderwijs. Deze ontwikkeling wordt dikwijls ­opslaan, delen en uitwisselen van open leer­ ondersteund door centrale acties en maatregelen. materiaal (OER), zo is dat ook (en wellicht nog Ze loopt parallel met de uitbouw van competentie- meer) het ­geval voor het aanmaken en opzetten gericht onderwijs. Aan verschillende instellingen van MOOC’s. zijn er voortrekkers die zeer geavanceerde vormen • EADTU heeft de ambitie geuit a European kind of van “open leren” ontwikkelen. MOOC organisation op te zetten op Europese schaal, • Binnen de instellingen kunnen verschillende maat- als reactie op de Amerikaanse populaire versies. regelen de ontwikkeling van blended learning De meerwaarde van Europese samenwerking op ­stimuleren: door de aanmaak van leermateriaal te het vlak van de productie en organisatie van betrekken in de onderwijsevaluatie en bij het pro- MOOC’s is evident (zie ook 9.7). motie- en benoemingsbeleid, door de aanmaak van leermateriaal te accrediteren binnen de doctoraats- 9.5 Over de aanpak van de flexibilisering opleidingen, door blended learning expliciet op te nemen als criterium in de kwaliteitszorg. • Een systemische institutionele aanpak is ook nodig i.v.m. de flexibilisering. De flexibilisering stelt nieuwe 9.2 Over de rol van de docent en de klas eisen aan de methodiek en de logistieke organisatie van het hoger onderwijs en opent een nieuw werk- • In alle onderwijsmodellen, van het meest traditio- terrein voor de ontwikkeling van nieuwe learning nele tot het meest geavanceerde, blijft de aanwe- blends (verhouding tussen contactonderwijs en on- zigheid van de docent essentieel, al kan de opge- line learning). Deze blends moeten aangepast zijn nomen rol zeer verschillende vormen aannemen. aan de verschillende situaties en aan een divers • Ook de groep (klas, projectgroep, community ) is doelpubliek (deeltijds lerenden, werkstudenten, essentieel in het leerproces. Een volledig individu- ­zij-instromers, schakelprogramma’s, …). Blended ele aanpak van de lerende wordt als minder efficiënt learning opent hier ongekende mogelijkheden. Dit ervaren en biedt minder kans op succes. nieuwe werkterrein lijkt vooralsnog braak te liggen. ­Wellicht is een inter-institutionele aanpak hier 9.3 Over de rol van de weblectures ­aangewezen, op het niveau van de associaties of zelfs over de associatiegrenzen heen. • Meer en meer hoorcolleges worden op video opge- nomen en via het web ter beschikking gesteld van de studenten. De recente polemieken hierover 9.6 Over de attitude van de lerenden (eerst KU Leuven, dan UGent) tonen aan dat er ook Bij de studenten (en hun ouders) is er een para­ voor de weblectures een nood is aan een systemi- • digmaverschuiving nodig: van onderwezen worden sche benadering (eerder dan ad hoc maatregelen) naar zelfstandig leren. Deze boodschap moet en een duidelijke communicatie hierover zowel met ­duidelijk zijn in de aanpak van de instelling. de studenten als met het brede publiek. Hierbij is het belangrijk webleren niet te zien als een noodop- lossing voor een acuut probleem van overbezette 9.7 Over virtuele mobiliteit en accreditatie aula’s, maar als een verbetering van de leermoge- lijkheden: herbekijken van lesfragmenten, beter • Een concept dat moeilijk ingang vindt in de main- ­gebruik van de contactmomenten (voor duiding en stream van het hoger en universitair onderwijs is begeleid groepswerk). “virtuele mobiliteit” (“virtuele Erasmus”). Het komt er op neer dat studenten een online cursus volgen aan 9.4 Over online courses en MOOC’s een buitenlandse universiteit of dat studenten uit verschillende landen van de EU samen eenzelfde • Universiteiten zijn nu al bezig met het ontwikkelen online cursus volgen. Het is essentieel dat die cur- van tools en services die docenten de mogelijkheid sus door hun eigen instelling geaccrediteerd wordt,

32 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

d.w.z. erkend als vak binnen het eigen studiepro- 9.8 Over de rol van de overheden en de onder­ gramma, met toekenning van studiepunten of cre- nemers dits. Al sinds het begin van dit millennium lopen hierover pilootprojecten, waarin met financiële • De boodschap voor Vlaanderen en Europa moet steun van de EU verschillende modellen uitgetest dan ook zijn: openheid stimuleren en structurele sa- werden en worden. Eens het EU-project ten einde, menwerking mogelijk maken zodat leermateriaal en valt meestal alles stil. Het struikelblok is niet de opleidingsonderdelen (met accreditatie) kunnen ­financiering, maar de accreditatie. worden uitgewisseld. Dit biedt een meerwaarde • Om deze virtuele mobiliteit te dragen en de uitwis- voor alle partijen: de deelnemende universiteiten seling en gemeenschappelijke ontwikkeling van zelf en zeker hun studenten. Zowel de overheid als OER en cursussen (opleidingsonderdelen) te het universiteitsbeleid moeten daarin investeren ­stimuleren en faciliteren is er nood aan interuniver- ­(financiering én waardering). Dit alles kan worden sitaire netwerken. Het is precies een dergelijk gekaderd binnen kwaliteitszorg, want in een deel- ­Europees netwerk dat EuroPACE (Boonen and cultuur wordt ieders leermateriaal beoordeeld door Van Petegem 2007) sinds 1996 met zijn partneruni- de bijhorende community of practice en is een les- versiteiten en -organisaties wou uitbouwen onder gever als het ware verplicht zich te conformeren het motto “VirtuE: A virtual University for Europe”. aan de heersende kwaliteitseisen. Hetzelfde doel beoogde het inmiddels opgedoekte • Om dit alles mogelijk te maken dienen businessmo- EUNITE, binnen een beperkter netwerk van acht dellen en marketingstrategieën te worden herdacht. universiteiten. Vandaag is het EADTU (European Als universiteiten hun studenten moeten aantrek- Association of Distance Teaching Universities) dat ken binnen een ruime concurrentiële omgeving, via diverse projecten een geïntegreerd Europees dan wordt hun reputatie belangrijker dan ooit. Ze netwerk probeert uit te bouwen... zullen, indien het bovenstaande toekomstbeeld • Knelpunt blijft dat de instellingen een zekere terug- werkelijkheid wordt, hoe dan ook moeten evolueren houdendheid tonen, zeker na het aflopen van de naar een rol als diplomaverstrekker meer dan oplei- financiering. Strategische openheid vormt geen dingsaanbieder. Het aangaan van sterke allianties probleem (een ‘uitpak’-cursus wordt gedeeld, door- is in dat geval in ieders belang. gaans van een opleidingsonderdeel dat reeds sterk staat met op zich weinig leerkansen voor de institu- 9.9 Over de permanente vorming (lifelong learning) ten zelf), maar de beperking blijft in tijd en omvang (eens dat ene OPO afgelopen wordt de samenwer- • De interactie met de ondernemingswereld is om king vaak stopgezet). Veelal blijft de accreditatie meerdere redenen cruciaal. Onderwijsinnovaties gebonden aan het eigen instituut, wat een ‘echte vinden dikwijls hun oorsprong in de permanente vor- openheid’ bemoeilijkt. Studenten zouden er veel ming voor werknemers en managers, om nadien meer bij gebaat zijn om op basis van hun te verwer- hun weg te vinden naar het regulier onderwijs. De ven competenties opleidingsonderdelen te kunnen ondernemingen zijn onmisbaar bij het identificeren selecteren uit een uitgebreid aanbod van samen- van competenties en opleidingsnoden. Onderne- werkende universiteiten. Wanneer hun inspannin- mingen zijn ook nodig voor het creëren van tools, gen echter niet gevaloriseerd worden, gaan ze zich software, leermateriaal, MOOC’s en voor het opzet- beperken tot hun eigen instituut. Eén van de doelen ten van nieuwe businessmodellen. van de hervorming van het hoger onderwijs (BaMa- • Als universiteiten meer en meer online cursussen structuur) is net het opentrekken van alle opleidin- gaan creëren en gebruiken, kunnen ze deze ook gen om zo voor alle Europeanen mobiliteit binnen meer en meer openstellen voor hun afgestudeer- het gehele Europese gebied te faciliteren. Het niet den (“diploma met onderhoudscontract”) en voor de toekennen van studiepunten voor een gevolgd tra- ondernemingen. Ook hiervoor moet een doordachte ject staat haaks op het verruimen van de Europese strategie en werkwijze worden ontwikkeld. markt. Dus nogmaals: de accreditatie is het strui- kelblok. • Accreditatie is werkelijk de sleutel voor de toekomst 10 Eindreflecties van OER, MOOC’s, virtuele mobiliteit en virtuele netwerken aan onze hogescholen en universitei- 10.1 Over de kritische succesfactoren ten. Het universitair onderwijs is op diplomering ge- richt, wat daarin een plaats wil vinden moet dus Dit rapport vermeldt een aantal belangrijke ontwikke- (letterlijk) credits krijgen. Docenten en instellingen lingen op de lokale en internationale scène. Sommige moeten principieel bereid zijn om deze activiteiten betekenen een echte doorbraak, andere zijn al een te accrediteren en hiervoor de nodige systemen te tijdje aan de gang, nog andere lijken veelbelovend creëren (informatie, kwaliteitszorg, logistiek ). Het maar dringen moeilijk door. Maar bijna alle vonden ze ontwikkelen van betrouwbare oplossingen voor hun oorsprong meer dan vijftien jaar geleden. Sommige examens en toetsen is daarbij een zorgpunt. werden uitgetest en zijn ondanks succes stilgevallen,

33 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

andere zijn al eens compleet mislukt en afgevoerd en identificeren en er rekening mee houden, maar steken nu weer de kop op. Een fenomeen dat ons ver- nooit het kind met het badwater weggooien. plicht kritisch na te denken over de factoren die bepa- lend zijn voor succes of mislukking. Bijvoorbeeld: rond 10.2 Over de beperkingen en valstrikken de succesfactoren voor een virtuele universiteit werd heel wat onderzoek verricht, maar wat is het verschil • Alle virtuele netwerken en communities ten spijt: tussen het nieuwe initiatief Futurelearn Ltd en de tien enkele jaren echt op de campus leven met echte jaar geleden afgevoerde UK eUniversity? Vanwaar medestudenten en docenten is en blijft een essenti- enerzijds het plotse succes van de MOOC’s en ander- ële fase in de ontwikkeling van jonge studenten. zijds de grote weerstand tegen web­lectures aan de Menselijk, cultureel en sociaal leert men misschien Vlaamse universiteiten? En als wij straks in Vlaande- het meest buiten de colleges. Daarom is echte ren in het kader van OER een gemeenschappelijk re- ­mobiliteit ook iets heel anders dan virtuele mobili- positorium van leermateriaal oprichten voor alle teit. Dat is zeker het geval voor de initiële, eerste Vlaamse universiteiten, waarin zal dat dan verschillen opleiding, voor bijkomende opleidingen is dit minder van de gekortwiekte Digitale Universiteit Nederland? relevant. Natuurlijk moeten we lessen trekken uit de mislukking • Leren met OER en individueel aangepaste jaarpro- van initiatieven uit het recente verleden, maar ander- gramma’s afstemmen op de interesses, noden en zijds hebben gelijkaardige modellen vandaag mis- het eigen ritme van de individuele student is mooi schien wel een reële kans op slagen. maar er zijn grenzen. De universiteiten en hoge- scholen moeten vasthouden aan een goed gedefi- We geven hiervoor enkele mogelijke verklaringen: nieerd inhoudelijk en organisatorisch kader. Een brede en diepe algemene kennis die de onmiddel- • Door toedoen van de ICT is onze wereld wel dege- lijke vraag van de student overstijgt is essentieel. lijk sterk veranderd sinds het begin van dit millen- Zo niet komen lacunes aan het licht, zoals diegene nium, zoals we aangeven in het tweede hoofdstuk die recent werden vastgesteld bij de aankomende van dit rapport. Toepassingen die vijftien jaar gele- leraars. Bovendien riskeert de kennis gefragmen- den nog net iets te moeilijk of te gebrekkig liepen teerd te worden en een integrerend draagvlak te hebben intussen een bevredigend peil bereikt: vi- missen. In de studievoortgang blijft het synchrone deoconferenties zijn daar een voorbeeld van. Maar noodzakelijk: concrete timing en afspraken, discipline. vooral: het internet, de sociale media, en in iets mindere mate smartphones en tablets zijn vandaag gemeengoed bij studenten en docenten. Dat is één 11 Bibliografie van de essentiële verschillen met twintig jaar ­geleden, toen de eerste e-learningexperimenten Berners-Lee, T., en M. Fischetti. Weaving the Web. werden opgezet. Toen kwamen nog maar net de ISBN 978-0-06-251587-2. Vol. chapter 12. San eerste laptops op en begonnen docenten en Francisco: Harper, 1999. ­studenten toegang te krijgen tot het internet. Boonen, A., en W. Van Petegem. European Network- • Ook het hogeronderwijslandschap is veranderd, in ing and Learning for the Future. The EuroPACE structuur, noden, doelgroepen en mentaliteit. Een ­approach. ISBN 978-90-441-2265-5. Antwerpen: voorbeeld: modellen als multicampusonderwijs krij- Garant, 2007. gen nu een reële toepassing, en meteen kan men CAWET. Lifelong e-learning. Brussel: CAWET, werk- de expertise die vijftien jaar geleden werd op­ groep 35, 2002. gebouwd in het raam van de permanente vorming Cos, B., en M. van der Wende. „Models of Technology benutten voor het reguliere hoger onderwijs. and Change in Higher Education. An international • Verder is er het bekende gegeven dat de accepta- comparative survey on the current and future use of tie van innovaties niet alleen wordt bepaald door ICT in Higher Education .” Center for Higher Educa- hun intrinsiek potentieel, maar ook door de speci- tion Policy Studies CHEPS. 2002. www.utwente.nl/ fieke belangen van de verschillende stakeholders cheps/documenten/ictrapport.pdf. (instellingen, groepen, personen), de positie van de „Critical Success Factors for Virtual Campuses.” 2012. innovators t.o.v. deze stakeholders, en de imple- http://virtualcampuses.eu/index.php/Critical_ suc- mentatiestrategie (hoe de zaak verkocht wordt). cess_factors. • En tenslotte: maatschappelijke trends zijn niet De Herdt, C. „Universiteit Gent start met online les- ­makkelijk voorspelbaar, laat staan maakbaar. Voor- geven.” De Standaard, 3 januari 2013. lopers van het Web waren er ook in de jaren 70 en Decoo, W., J. Colpaert, E. Heughebaert, en P. De- 80. Men zei ook over het Web in het begin dat het cavele. Eventail Interactif 1-2, Interactief leerboek niets zou worden... Frans op cd-rom. Lier: Van In, 1996. Decoo, W., J. Colpaert, en E. Heughebaert. Arcades Welke les trekken we uit dit verhaal? Leren uit het Interactif 1, Interactief leerboek Frans op cd-rom. verleden, proberen de belangrijke factoren te Lier: Van In, 1998.

34 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

Decoo, W., J. Colpaert, en P. Decavele. Verbapuces, Schreurs, B. Reviewing the Virtual Campus Phenom- courseware Franse vervoegingen. Zaventem: Else- enon. The Rise of Large-scale e-learning Initiatives vier, 1986. Worldwide.: EuroPACE ivzw, Leuven, 2009. Dillemans, R., J. Lowyck, G. Van der Perre, C. Claeys, „SETTT, Strategy in Educational Technologies and en J. Elen. New Technologies for Learning: Contri- Training for Teachers.” 2002. http://settt.europole.u- bution of ICT to Innovation in Education. Leuven: nancy.fr. Leuven University Press, 1998. Sing, H. „Building Effective Blended learning Programs.” Driscoll, M. „Blended learning: Let’s Get Beyond the Educational Technology 43 (6) (2003): 51-54. Hype.” 2002. www-07.ibm.com/services/pdf/ Van der Perre, G., en P. Vandevelde. The Wanderstu- blended_learning.pdf (geopend 2012). dent 2000. Leuven: Leuven University Press, 2001. Duval, E. „Attention please! Learning analytics for vi- Van Hoecke, T. Resultaten Minerva-enquêtes. Gent: sualization and recommendation.” LAK11: Interna- UGent, directie ICT, afdeling onderwijstechnologie, tional Conference on Learning Analytics and 2012. Knowledge. Banff, Canada: ACM, 2011. 9-17. Vanhoecke, T. „Iedereen gratis naar Harvard.” Knack, „eCompetence Framework.” 2008. http://www.ecom- 30 januari 2013. petences.eu (geopend januari 3, 2013). „eLearning Action Plan.” 28 juni 2003. http://europa. eu/legislation_summaries/other/c11050_en.htm Afkortingen (geopend januari 3, 2013). „Erasmus for All.” 27 november 2012. http://ec.europa. 4G Vierde generatie van mobiele-telecommuni- eu/education/erasmus-for-all (geopend januari 3, catiestandaarden, gebaseerd op GSM 2013). BYOD Bring Your Own Device: gebruik je eigen „eSkills for the 21st Century.” 15 juni 2012. http://ec. ­computer, tablet of smartphone in werk- of leeromstandigheden europa.eu/enterprise/sectors/ict/e-skills (geopend CAD Computer Aided Design: het gebruik van januari 3, 2013). computers en software in ontwerp Friedman, T. „The Great Inflection.” 31 januari 2013. CEO Chief Executive Officer: hoogste managers- http://iht.newspaperdirect.com/epaper/viewer.aspx. functie in een bedrijf Harley, D., et al. „Costs, culture, and complexity: An DRM Digital Rights Management: (controversiële) analysis of technology enhancements in a large toegangs- of gebruiksbeperkingen op digitaal lecture course at UC Berkeley.” 2003. materiaal opgelegd door de verkoper ervan http://escholarship.org/uc/item/68d9t1rm.pdf ELO Elektronische Leeromgeving (geopend januari 3, 2013). EVC Eerder Verworven Competentie: erkenning in „horizon report higher ed.” 2013. http://www.nmc.org/ een studieprogramma van elders opgedane ervaring, ter vermindering van de studieom- publications/2013-horizon-report-higher-ed. vang Jacobi, R., en N. van der Woert. „Trend report: open EVK Eerder Verworven Kwalificatie: erkenning in educational resources.” 2012. https://www.surf- een studieprogramma van elders verworven space. nl/media/bijlagen/artikel-697-ee- studiecertificaten, ter vermindering van de 18ac0f1441bb158e 6122818f5f589e.pdf. studieomvang „lakconference.” 2013. http://lakconference2013. EVS Electronic Voting System: apparaatje om wordpress.com/. draadloos in een college een stem uit te Liu, M., Kalk, D., Kinney, L., & Orr, G. „Web 2.0 and Its ­brengen Use in Higher Education from 2007-2009: A Re- GPRS General Packet Radio Service: uitbreiding view of Literature.” International Journal on E-learn- van het GSM-netwerk voor het verzenden van ing (IJEL). 11 (2) (2012): 153-179. mobiele data GSM Global System for Mobile Communications: Long, P., en G. Siemens. „Penetrating the Fog: Ana- Europese standaard voor mobiele telefonie lytics in Learning and Education.” September-Octo- HRM Human Resources Management: personeels­ ber 2011. http://www.educause.edu/ero/article/ beleid in organisaties penetrating-fog-analytics-learning-and-education. ICT Informatie- en Communicatietechnologie MIT Open Courseware. 2001. http://ocw.mit.edu IPv6 Internet-protocol versie 6 (geopend maart 2013). IT Informatietechnologie Oliver, M, en K. Trigwell. „Can ‘Blended learning’ Be kbps Kilobit per seconde – eenheid om het data­ Redeemed?” E–Learning 2 (1) (2005): 17-26. debiet of bandbreedte uit te drukken „Opening Up Education Proposal.” 13 augustus 2012. KMO Kleine en Middelgrote Onderneming http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/consult/ KVAB-KMW Koninklijke Vlaamse Academie van België – open_en.htm (geopend januari 3, 2013). Klasse van de Menswetenschappen KVAB-KTW Koninklijke Vlaamse Academie van België – O’Reilly, T. „What Is Web 2.0. Design Patterns and Klasse van de Technische Wetenschappen Business Models for the Next Generation of Soft- LMS Learning Management System: zie ELO ware.” 2005. http://oreilly.com/web2/archive/what- MOOC Massive Open Online Course: wordt uitvoerig is-web-20.html (geopend 2012). in de tekst omschreven

35 KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

OCW Open Courseware RFID Radio-frequency Identification: techniek voor OER Open Educational Resource de draadloze identificatie van personen, die- OpenER Zie OER ren of objecten waarbij een meegedragen of OPO Opleidingsonderdeel ingeplante transponderchip zijn identiteit uit- OU Open Universiteit zendt wanneer aangestuurd door een (even- PC Personal Computer eens draadloze) bevraging PDA Personal Digital Assistant: de voorloper van SRS Student Response System: zie EVS de smartphone UMTS Universal Mobile Telecommunications Sys- PDF Portable Document Format: neutraal en com- tem: derde generatie van mobiele telefonie pact formaat voor de uitwisseling van afdruk- gebaseerd op de GSM-standaard bare documenten US United States: de Verenigde Staten van Ame- QoS Quality of Service: geheel van maten voor de rika kwaliteit van een (telecommunicatie)dienst: VLHORA Vlaamse Hogescholenraad bandbreedte, informatieverlies, latentie, … VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad RDF Resource Description Framework: stel van xDSL Digital Subscriber Line: klassieke telefoonlijn standaarden voor de conceptuele beschrij- gebruikt voor het digitale internet-protocol; x = ving van de informatie betrokken uit web- A(symmetric) of S(ymmetric) bronnen

36

KVAB TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

STANDPUNTEN

1. Bea Cantillon. – Tussen federalisme en subsidiariteit: de weg naar ‘Sociaal Europa’, 2004.

2. Bernadette Adnet, Bea Cantillon, Therese Jacobs, Hilary Page, Frank Vandenbroucke, Paul Van Rompuy, ­Xavier Verboven. – Vergrijzing, 2004.

3. Marcel Storme, Jaak Billiet, Hubert Bocken, Yvan Bruynseraede, Willy Clarysse, Herman De Dijn, Marc De Mey, Georges De Schutter, Niceas Schamp, Ludo Simons, Paul van Houtte, Dominique Willems, Els Witte. – Bibliometrie in de Humane Wetenschappen. 2004.

4. Mark EYSKENS. – Welke toekomst voor welk Europa? 2006.

5. Charles Hirsch (ed.). – High Performance Computing in Vlaanderen. 2008.

6. Maurice WEYEMBERGH. – Reflecties over terrorisme. 2010.

7. Jean Berlamont, Stan Beernaert, Jan Bellon, Didier D’Hont, Luc Keustermans, Paul Thomas, Johan Van Assel, Kristine Walraevens – . Verdroging, ook in Vlaanderen? 2009.

8. Els WITTE (ed.). – De maatschappelijke rol van de geschiedenis. Historici aan het woord. 2010.

9. Hugo Hens, Louis Cooreman, Filip Descamps, Arnold Janssens, Jan Kretzschmar, Griet Verbeeck, Peter ­Wouters – . Energiezuinige gebouwen. 2010.

10. KVAB/KTW – CO2-capture and storage: inevitable for a climate friendly Belgium? 2010.

11. KVAB/KTW - Municipal Solid Waste: What to do with the biodegradables? 2010.

12. KVAB, KTW – Industrial Biomass: Source of Chemicals, Materials, and Energy. 2011.

13. Joos Vandewalle, Etienne Aernoudt, Ludo Gelders, Jan Kretzschmar, Elie Ratinckx, Achiel Van Cauwenberghe, Thomas Vandenberghe, Ann Van der Auweraert, Georges Van der Perre, Willy Van Overschée, Willy Verstraete, Paul Verstraeten, Dirk Wauters – Enthousiast en effectief communiceren over wetenschap en techniek. 2011.

14. Jan Kretzschmar, Ronnie Belmans, Tobias Denys, Ludo Gelders, Frederik Geth, Kenneth Lebeau, Jan ­Leuridan, Cathy Macharis, Inge Mayeres, Maarten Messagie, Carlo Mol, Dirk Roesems, Peter Van den Bossche, Hendrik Van Landeghem, Joeri Van Mierlo – . Elektrische Voertuigen. 2012.

15. Wilfried DEWACHTER – De informatierijkdom van de verkiezingen maximaliseren, 2012.

16. Karel Velle, Willem Frijhoff, Jan De Maeyer, Jean-Pierre Nandrin, Bert De Munck, Pierre Delsaerdt, Marc Boone, Nico Wouters, Adriaan Linters, Dominique Allard, Leen Van Dijck, Christina Ceulemans, Gustaaf Janssens, Wout De Vuyst– Geschiedenis en Erfgoed. 2012

17. Hendrik VAN BRUSSEL, De maakindustrie, motor van welvaart in Vlaanderen, KVAB/KTW, 2013.

18. Hubert BOCKEN (ed.), De gerechtelijke hervorming. Een globale visie, KVAB, 2013.

19. Georges VAN DER PERRE, Jan VAN CAMPENHOUT, Van Blended naar Open Learning? Internet en ICT in het Vlaams hoger onderwijs, KVAB/KTW, 2013.

39 KLASSE VAN DE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

LEDEN Bestuur Jacques Willems, bestuurder Jan Kretzschmar, aftredend bestuurder Paul Verstraeten, onderbestuurder Joos Vandewalle, vertegenwoordiger in de bestuurscommissie van de KVAB Gewone leden Guido Beazar Paul Lagasse Joos Vandewalle Ronnie Belmans Jan Leuridan Hendrik Van Landeghem Jean Berlamont Egbert Lox Willy Van Overschée Alain Bernard Christiane Malcorps Joost Van Roost Luc Bonte Leo Michiels Ivo Van Vaerenbergh Luc Bossyns Paula Moldenaers Eric Van Walle Paul De Bruycker Elisabeth Monard Henri-Jean Velge Bart De Moor André Oosterlinck Ingrid Verbauwhede Joris De Schutter Johan Schoukens Pascal Verdonck William D’haeseleer Luc Taerwe Ronny Verhoeven Dirk Fransaer Erik Tambuyzer Ignaas Verpoest Ludo Gelders Hugo Thienpont Willy Verstraete Derrick Gosselin Jan Van Campenhout Paul Verstraeten Hilde Heynen Achiel Van Cauwenberghe Dirk Wauters Monica Höfte Erick Vandamme Martine Wevers Jan Kretzschmar Jozef Vanderleyden Jacques Willems

Ereleden Etienne Aernoudt Guy Haemers Hendrik Van Brussel Jean Beeckman Jan Jongbloet Valentin Van den Balck Stanislas Beernaert Rob Lenaers Georges Van der Perre Jozef Deman Roland Maes Jan Van Keymeulen Hugo De Man Urbain Meers Jacques Van Remortel Jean-Pierre Depaemelaere Michel Naze Daniël Vandepitte Herman Deroo Marcel Soens Pierre Verbaeten Dirk Frimout Stanislas Ulens Roland Wissaert Gilbert Froment Norbert Van Belle Robert Gobin Jean Van Bladel

Buitenlandse leden Peter Adriaens Laszlo Monostori Fred J.A.M. van Houten Robert Byron Bird Jean-Marie Noterdaeme Luk Van Wassenhove Adrianus T. de Hoop Jan M. Rabaey Erik Verriest Alessandro Ferrero Wim Sweldens Ronald E. Waterman Iven Mareels Sophie Vandebroek Willy Zwaenepoel

ERELEDEN CAWET Lucien De Schamphelaere René Jacques Paul Van der Spiegel Marc Francken Alfons Peeters

Gedeeltelijke of volledige reproductie is toegelaten mits uitdrukkelijke vermelding van de bron.