Tessel Schade Tessel Schade ‘Tessel Schade - Een ramp met een Gouden randje’ is een tentoonstelling over Tessel Schade een bijzondere vrouw van betekenis in de Gouden Eeuw, die tot aan vandaag haar sporen nalaat voor generaties die nog komen gaan: ‘elk zijn waarom’. Een ramp met een Gouden randje Een ramp een Gouden randje met

www.muiderslot.nl Muiderslot katern 1 Tessel Schade Een ramp met een Gouden randje

30 maart t/m 12 mei 2013 – Rijksmuseum Muiderslot, Muiden

7 juni t/m 1 september 2013 – Kaap Skil, Texel

© 2013 Stichting Rijksmuseum Muiderslot Personalia auteurs Arent Vos (1959) studeerde geschiedenis en archeologie in Leiden en , gericht op vaderlandse maritieme historie, historische scheepsbouw en (scheeps-)archeologie onderwater. Hij heeft meegewerkt aan scheepsopgravingen in de drooggelegde IJsselmeerpolders en heeft mede aan de wieg gestaan van de professionele onderwaterarcheologie in Nederland (vanaf 1985). Hij heeft onder andere het eerste ‘Professio- neel Archeologisch Duikteam’ van Nederland opgebouwd, dat hij leidde tot en met 2006. Zijn meest recente publicatie over het onderwerp is getiteld Onderwaterarcheologie op de Rede van Texel (Lelystad 2012).

Dr. Mieke B. Smits-Veldt (1936) was tot haar pensionering hoofddocent Historische Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zij publiceerde op het gebied van de Nederlandse literatuur en toneel van de Renaissance. Hieronder zijn te noemen: een biografie van Maria Tesselschade, Leven met talent en vriendschap (1994) en, samen met prof. K. Porteman, een geschiedenis van de zeventiende-eeuwse literatuur, Een nieuw vaderland voor de muzen (2008).

Wil Derkse (1952) studeerde scheikunde en wijsbegeerte. Na hoogleraarschappen wijsbegeerte in Eindho- ven en Nijmegen is hij momenteel hoogleraar bij de Open Universiteit en directeur van Gastenhuis Kasteel Slangenburg nabij Doetinchem. Zijn recente publicaties betreffen de benedictijnse spiritualiteit, onderwijs en vorming, de vriendschap, en Thomas More.

Maarten Roeper (1970) studeerde sociaal-economische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens en na zijn studietijd was hij werkzaam als decorbouwer bij het bouw- en decoratelier Fiction Factory in Amsterdam. In 2002 verkoos hij de andere kant van het tentoonstellen en is sindsdien weer woonachtig op Texel en werkzaam bij Kaap Skil - museum van jutters en zeelui in Oudeschild, als conservator en edu- cator. In die hoedanigheid was hij medeverantwoordelijk voor de recente nieuwbouw en herinrichting van Kaap Skil, waarvoor het museum meerdere nominaties ontving en in 2012 als winnaar van de prestigieuze Daylight Award voor de dag kwam.

Yvonne Molenaar is hoofd collectie, presentatie & educatie van het Rijksmuseum Muiderslot. Dankzij de publi- catie Bloemen, Constig geschikt (1996) trad zij in het voetspoor van Maria Tesselschade met het vervaardigen van 17e-eeuwse composities met bloemen in de zalen van het Muiderslot. Geïnspireerd door Hoofts’ Muze geeft zij sinds 1997 leiding aan een actieve groep bloemenvrijwilligers, de Muzen van het Muiderslot, die ge- durende het seizoen ‘Thessalische’ bloemstukken vervaardigen met materialen uit de tuinen van het kasteel. Inhoud Verantwoording ‘Elck syn waerom’ muzeMytische Meesterlijke handen Veelzijdigtalent Vaders endochters salighRoemers’t huys Taalverhaal Maria Tesselschade Roemersdr. Visscher (1594-1649) ‘ Tesselschae’ geschoeid Op Hollandseleest Veilige handel ‘Een ongehoorde schaede’ Objectcatalogus - Tessel Schade 3 2 1 0 Tesselschade, denegentiende muze eeuw eenmythische uit Vaders endochters Hoe Maria Tesselschade aanhaaropmerkelijke naamkwam Inleiding: 2013–Jaarvan vrouwen endeGoudenEeuw

68 65 63 60 57 54 52 50 48 46 44 42 40 38 26 18 6 5 4 0 Inleiding: 2013 – jaar van vrouwen en de Gouden eeuw Yvonne Molenaar 0

Precies honderd jaar geleden vond de eerste grote tentoonstelling plaats in het toen net gerestaureerde Rijks- museum Muiderslot. Meer dan 40.000 belangstellenden bezochten het volledig ingerichte kasteel, waaronder de tekenaar J. H. Isings. De schetsen die hij daar maakte, vormden de basis voor zijn immens populaire schoolplaat Een zomermiddag met de Muiderkring, een inspirerend gezelschap vrienden bijeen bij P. C. Hooft op het Muiderslot.

Het is echter niet gastheer Hooft, maar een vrouw die van de tentoonstelling en dit eerste katern, de ten- het stralende middelpunt vormt: Maria Tesselschade toonstellingscatalogus. Roemersdr. Visscher (1594-1649). Tesselschade was Hoofts zielsverwant en beste vriendin en een graag In ‘Tessel Schade’ wordt de nadruk gelegd op de gezien gaste op het Hoge Huys van Muiden. bijzondere naamgeving van de beroemdste dochter Generaties lang groeiden kinderen op met Isings’ blik van Roemer Visscher. Verder wordt uitvoerige op ons rijke vaderlandse verleden. De Gouden Eeuw aandacht besteed aan het welvarende burgermilieu en werd verankerd in beelden van de bouw van het de veelzijdige, culturele opvoeding van Tesselschade stadhuis op de Dam en in het bijzonder van de rijke in de lijn van het ‘nieuwe leren’ volgens geleerde culturele schat van onze burgerelite, gesymboliseerd humanisten als Erasmus en Thomas More. Het leren en door de Muiderkring. werken vanuit eenzelfde houding van verstandigheid en betrokken toewijding lijkt in onze tijd een passend Het is om die reden dat Maria Tesselschade het on- antwoord op het falende credo van de huidige derwerp is van de eerste van een reeks schatkamer- kenniseconomie. Dit en meer maakt Tesselschade tot tentoonstellingen op het Muiderslot, over actuele on- een voorbeeldvrouw van alle tijden. derwerpen met een directe relatie tot het museum en de eigen collectie. Het jaar 2013 gaat de geschiedenis in als het Jaar van de Vrouwen en de Gouden Eeuw. Amsterdam viert Ook onze ambitie om hierbij samen te werken met het 400-jarige bestaan van de grachtengordel, welke collega-instellingen en toonaangevende experts uit door Unesco is verkozen tot werelderfgoed. De recent het veld, is met deze eerste tentoonstelling meer dan verschenen lexicon en gelijknamige tentoonstelling gehaald. Tessel Schade – Een ramp met een Gouden 1001 Vrouwen biedt een blauwdruk van de meest randje is het resultaat van een nauwe samenwerking invloedrijke, beruchte, geliefde en spraakmakende met Kaap Skil, museum voor jutters & zeelui op Texel vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. en vele bruikleengevers. De inbreng van Mieke Smits-Veldt, Arent Vos en Wil ‘Tessel Schade’ is een tentoonstelling over zo’n Derkse plaatsen Tesselschade in een verrassend pers- bijzondere vrouw van betekenis in de Gouden pectief. Zij hebben elk vanuit hun eigen expertise een Eeuw, die tot aan vandaag haar sporen nalaat voor waardevolle bijdrage geleverd aan de totstandkoming generaties die nog komen gaan: ‘elk zijn waarom’.

J.A. Kruseman, Neêrlands dicht’rei vereenigd bij den ridder Hooft op het slot te Muiden (uitsnede), 1852, Collectie Rijksmuseum Muiderslot

4 5 1 Hoe Maria Tesselschade aan haar opmerkelijke naam kwam 1 Arent Vos Wanneer men er even over nadenkt is ‘Tesselschade’ een beetje een vreemde voornaam. Want dat is het: de tweede vóórnaam van Maria Tesselschade Roemersdochter Visscher (1594-1649). Wie heeft er ooit iemand ont- moet die ook zo heette?

Hoe is Maria eigenlijk aan haar tweede naam geko- stand van een kust”. Helemaal beschut en veilig bleek men? Het antwoord op deze vraag brengt ons bij een het op deze Rede van Texel echter lang niet altijd. Het dramatische gebeurtenis op Kerstavond van het jaar verhaal van de scheepsramp van Kerstavond 1593 1593 en langs die weg bij de onderwaterarcheologie. kennen we onder andere uit een beroemde passage Het is het verhaal van een grote scheepsramp, waar- in een vroeg 17de-eeuwse publicatie: Beschryvinghe bij in één enkele storm in één enkele nacht maar van alle de Nederlanden, […] door M. Lowijs Guicciar- liefst 44 schepen verloren zijn gegaan met alle bijbe- dyn, edelman van Florencen, uitgegeven te Amster- horende uitrusting en lading. Helaas heeft deze ramp dam door Willem Janszn (1612). Daar lezen we dat ook vele zeelieden het leven gekost. er op dat moment ongeveer 150 schepen op de Rede voor anker lagen. Maar toen ging het mis …

“… soo is op den 24 decembris savonts by doncker ten neghen uren eenen ghewel- dighen storm opgheresen, […] door den welcken hier twee schepen los van den ancker gheraeckten, tot bederf van de heele vlote [doordat zij] malkanderen niet en konden myden. Waerdoor vierenveertich groote coopvaerdersschepen versoncken, ende ontrent 1050 schippers ende boots- ghesellen verdroncken; voorts weynighe [schepen] daer schadeloos af komende.”1

Pieter Casteleyn, Storm rond Texel, gravure, 1661, Collectie Kaap Skil

De scheepsramp speelde zich af op de Rede van Texel, die zich uitstrekte langs de oostkust van het eiland. Volgens Van Dale’s woordenboek is een ‘rede’ “een door de natuurlijke gesteldheid min of meer be- Johannes Hendrikus Egenberger, Gezelschap om een voordragende schutte ankerplaats voor schepen vóór of op korte af- Vondel (uitsnede), 1882, Collectie Rijksmuseum Muiderslot

6 6 7 Pseudo-portret van koopman en dichter Roemer Visscher op 71-jarige leeftijd, zittend bij een tafel, Stippelets door Pieter van der Meulen, naar een tekening van Jan Stolker, naar een schilderij van Frans Hals (17e eeuw), ca. 1790-1858, Collectie Rijksmuseum Amsterdam

8 Ook de vader van Maria Tesselschade, Roemer Visscher, die behalve als dichter ook actief was als handelaar in graan en als reder, werd door deze ramp getroffen, al was dat in zijn geval gelukkig alleen zakelijk en financieel. De de- tails zijn niet bekend, maar wellicht moeten we zijn zakelijke schade ook niet overschat- ten. In die tijd was het immers heel gewoon z’n risico te spreiden door slechts voor één of enkele ‘parten’ deel te nemen in het eigendom van een schip of een handelsonderneming, de zogenaamde partenrederij. Hoe het ook zij, toen Maria op 25 maart 1594 geboren werd – slechts enkele maanden na de ramp dus – gaf vader Roemer haar, indachtig de ongelukkige gebeurtenis bij Texel, als tweede naam Tessel- schade.

Behalve uit historische bronnen weten we ook via de onderwaterarcheologie dat het op de Rede van Texel lang niet altijd veilig was. In dit gebied werden namelijk sinds de jaren 1970 en 1980, toen in Nederland de sportdui- kerei krachtig begon op te komen, enkele tien- tallen scheepswrakken aangetroffen. In het boek Onderwaterarcheologie op de Rede van Texel presenteerde ondergetekende eerder de ‘beredeneerde schatting’ dat er in de periode van de 16de tot en met de 18de eeuw tussen de 500 en 1000 schepen in dit gebied moeten zijn vergaan, de meeste als gevolg van een hevige storm.2 Het toeval wil dat één van de meer complete scheepswrakken, die daadwer- kelijk zijn teruggevonden, mogelijk is vergaan tijdens de storm die ook de vader van Maria Tesselschade zo’n schade had berokkend.

Beschryvinghe van alle de Nederlanden, […] door M. Lowijs Guicciardyn, edelman van Florencen, uitgegeven te Am- sterdam door Willem Janszn (1612)

8 9 Bedoeld scheepswrak is in 1984 ontdekt door Texelse sportduikers. Het lag in een stroomgeul genaamd ‘Scheurrak’, vlakbij één van de boeien, die daar liggen ter markering van het vaarwater. Naar de naam van het water en de code van de boei heeft dit wrak de werknaam ‘Scheurrak SO 1’ gekregen (2). De vindplaats is compleet opgegra- ven door het Professioneel Archeologisch Duik- team van het Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwaterarcheologie (thans Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, afdeling scheepsar- cheologie) in de periode van 1987 tot 1997 (alleen met uitzondering van 1992 en 1995).3

Korte beschrijving van de vindplaats De vindplaats is noord-zuid georiënteerd (voor- schip-achterschip), strekt zich uit over een opper- vlak van circa 35 x 25 m en ligt op een diepte van zes tot elf meter. Centraal ligt een compleet vlak (=bodem van een schip) van voorsteven tot ach- tersteven en van kim tot kim (=overgang van vlak naar zijden). Ten oosten daarvan ligt een nage- noeg compleet stuurboord, dat is afgebroken in de kim en plat naast het vlak is komen te liggen. Het schip had twee doorlopende dekken waar- van de resten nu recht omhoog de bodem uit- steken. De beide dekken zijn goed te herkennen aan de reeksen dekknieën en de lijfhouten (=de extra zwaar uitgevoerde dekplanken tegen de zijden aan). Het schip heeft bovendien voor een bakdek en achter een halfdek gehad, al zijn die nu nog maar deels te herkennen. Het bakboord is lang niet zo compleet en intact bewaard geble- ven. Hiervan zijn verspreid slechts enkele losse delen teruggevonden. Bij het voorschip zien we losgebroken de complete voorsteven onder het stuurboord uitsteken met daarbij een grote balk en knie die de basis vormden voor de constructie van het galjoen. Bij het achterschip zien we een Archeologische tekening van het wrak Scheurrak SO 1, Collectie Rijksdienst circa 8 m hoog roer met vijf roerhaken en een res- voor Cultureel Erfgoed, Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

10 tant van de helmstok. Via dendrochronologie (=studie Nog zo’n categorie die direct te maken heeft met het en datering van hout aan de hand van jaarringpatro- functioneren van het schip is de bewapening. Ook nen) is de bouwdatum van het schip vastgesteld op daarvan zijn diverse onderdelen aangetroffen, zoals omstreeks 1580-1585. enkele gietijzeren kanonnen van een klein kaliber met de bij­behorende rolpaarden (=houten karretjes, Korte beschrijving van het vondstmateriaal die dienden als affuit) en diverse soorten munitie. Bij elkaar zijn circa vijfduizend objecten geborgen. Die Daarnaast zijn diverse gereedschappen gevonden die voorwerpen kunnen ons van alles vertellen over het waren bedoeld om het geschut mee te bedienen, zo- schip zelf, bijvoorbeeld de constructie ervan4, en over als kruitscheppen, kardoesprikkers en een lontstok. het wonen, leven en werken aan boord. Naar de aard of Heel bijzonder was dat één van de rolpaarden drie- het doel ervan kunnen we de objecten indelen in een wielig was, terwijl dergelijke affuiten normaliter vier aantal functionele categorieën. Enkele voorbeelden: wielen hadden.5 Ook werden handwapens gevonden Een vondstcategorie die direct te maken heeft met het zoals bijvoorbeeld haakbussen met de bijbehorende schip is de scheepsuitrusting. Dat zijn al die zaken die loden kogels. te maken hebben met de bediening van het schip. Men moet daarbij vooral denken aan dingen als zeilen, blok- Aan boord moest ook worden gegeten en gekookt. ken en touwen. Hiervan zijn grote hoeveelheden aan- Mee waren daarom ook verschillende voorraden getroffen op het eerste dek in het voorschip en men voedsel, die op het eerste dek in midden- en achter- kan deze grotendeels betitelen als voorraden en reser- schip werden vervoerd in kleine houten tonnen. Uit veonderdelen. Bijzonder was de aanwezigheid van een de talloze bot- en visresten in de tonnen (of beter: reserve kolderstok. Dat was een onderdeel van de stuur‑ tonresten) is af te leiden dat men in ieder geval ook inrichting van uit de tijd dat het stuurwiel nog niet was vis en rundvlees at.6 Boven het tweede dek, in de uitgevonden. kuil (=de open ruimte tussen bakdek voor en halfdek achter) is het restant aangetroffen van een gemet- selde oven. Open vuur was op de houten schepen altijd een groot risico, dus daarom werd meestal van bakstenen een stookplaats gemetseld of op grotere schepen met veel bemanning een kombuis. In relatie tot het koken en eten is ook allerlei eetgerei aange- troffen zoals aardewerken, ijzeren en koperen potten en ketels om in te koken en gedraaide houten kom- men en teljoren (=platte borden), om van te eten met tinnen lepels als bestek. Een mes hadden de zeelieden altijd zelf bij zich en vorken werden in die tijd nog niet gebruikt (10). De scheepsofficieren hadden overigens tinnen borden in plaats van de houten teljoren.

Rolpaard, Scheurrakwrak SO 1, ca. 1593, Collectie Rijksdienst voor Cul- tureel Erfgoed, Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

10 11 Er zijn ook allerlei zaken gevonden die men in een categorie ‘persoonlijke bezittingen’ kan indelen. Het betreft dan bijvoorbeeld kledingresten of schoeisel (13). Zeelieden hadden vaak een persoonlijke kist waarin men zijn bezittingen kon opbergen. In het Scheurrakwrak zijn twee voorbeelden daarvan aangetroffen waarop vermoedelijk de eigenaar zelf ook prachtig houtsnijwerk had aangebracht – of nog bezig was dit aan te brengen (12). Dit kunnen we beschouwen als een vorm van vrijetijdsbesteding van (7) Bronzen kaartpasser met wapen van Amsterdam, Scheurrakwrak de opvarenden, die periodiek nogal wat tijd over konden SO 1, ca. 1593, Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Afdeling hebben, bijvoorbeeld wanneer ze langdurig op een rede Scheepsarcheologie, Lelystad lagen te wachten op een goede wind om uit te zeilen. In dergelijke kistjes vinden we zaken die dienden voor Op een schip moest ook worden genavigeerd. Daartoe de persoonlijke hygiëne, zoals luizenkammen, of die kende men allerlei instrumenten en ook daarvan zijn nodig waren voor het onderhoud van de eigen kleding, voorbeelden gevonden. Men gebruikte zeekaarten, zoals messing vingerhoedjes, duimringen en ander maar papier gaat onder water zeer snel verloren dus naaigerei. Sommige zaken hadden te maken met de daarvan zijn geen resten aangetroffen, maar wel een eigen beroepsuitoefening, zoals schrijfgerei met tinnen houten koker die zeer waarschijnlijk heeft gediend inktpot en ganzenveren, een doosje met muntgewichten als kaartkoker. Op de kaarten werden afstanden en of een staaf zegellak om aktes te kunnen bezegelen richtingen uitgezet met navigatiepassers. Daarvan is een viertal exemplaren gevonden. Ze zijn van messing en twee ervan hebben inscripties met het stadswapen van Amsterdam (7). Dit kan duiden op een Amsterdamse uitreding van het schip en daarmee komen we weer heel dichtbij de wereld van Roemer Visscher als (parten)reder en handelaar. Het is niet ondenkbaar dat Visscher ook in dit schip een belang had. Voor veilige navigatie is voldoende waterdiepte nodig en die werd gepeild met peilloden. Vanwege de duurzaamheid van dit materiaal worden peilloden bij veel scheepsopgravingen teruggevonden, meestal in verschillende maten en gewichten en zo ook in dit geval. Daarnaast zijn ook resten gevonden van een kompas, een zandloper en een zogenaamde Jacobsstaf. Dat laatste was een instrument waarmee men in de (12) Licht beukenhouten bergkistje, Scheurrakwrak SO 1, ca. 1593, Col- 16e en 17e eeuw al vrij nauwkeurig de geografische lectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Afdeling Scheepsarcheolo- breedte van zijn plaats op aarde kon vaststellen. gie, Lelystad

12 of brieven te kunnen sluiten. Dit zijn zaken die doen Twee bijzondere voorwerpen waren zeer behulpzaam denken aan een koopman aan boord, die waarschijnlijk voor de datering van het vondstcomplex en daarmee in rechtstreeks contact stond met mensen als Roemer van de ondergang van het schip. Een messing Visscher. Ook resten van een strooien matras kunnen signaaltrompet had op de beker (=voorkant van het we beschouwen als persoonlijke bezitting. Bij analyse instrument) een gegraveerde tekst staan: lissandro zijn in deze matras resten aangetroffen van dezelfde milanese fecit genua 1589.8 Een ander object met jaartal soorten zeer klein ongedierte als we vandaag de dag was een met snijwerk versierde houten lontstok. ook nog in onze matrassen kunnen terugvinden, zoals Dat is een stukje gereedschap dat een kanonnier mijten en mensenvlooien. Zo weten we zeker dat zo’n gebruikte om bij het afvuren van zijn geschut iets ‘zak met stro’ heeft gediend als matras om op te slapen. afstand te kunnen houden.

Aan boord vinden we ook resten die te maken hadden met de uitoefening van bepaalde ambachten. Zo is onder het bakdek een grote kist aangetroffen met allerlei timmermansgereedschappen en ook elders op het eerste dek zijn losliggend verschillende timmermans­ Op dit detail van de lontstok, gedateerd anno 1590, zijn zes van zestien gereedschappen gevonden. En mogelijk was ook versregels te zien. Rechts lezen we “by my cornelis / claesoon van / block een schoenmaker aan boord. In ieder geval zijn heel dick ffff”. Keren we de afbeelding om, dan zien we (rechts) de regels wat resten van leren schoeisel gevonden, maar ook “niet even goet den / moerghen moet / sorghen dat den”. Als geheel twee houten schoenmakersleesten. Sommige van de staat er “die avent en / die muierghen sijn / niet even goet den / moerg- schoenen waren ongebruikt en fraai versierd en konden hen moet / sorghen dat den / avent niet en doet / soude den avent / op basis van de stijlkenmerken door leerspecialisten sorghen als den / morghen doet / daer souer menich / ryen die nu / worden geïdentificeerd als modeschoeisel uit de gaen tefoet / by my cornelis / claesoon van / block dick ffff / anno 1590”. jaren 1580 en 1590.7 Wellicht heeft Roemer Visscher op vergelijkbare schoenen rondgelopen? Heel bijzonder is dat op een in wezen eenvoudig objectje als een dergelijke lontstok enkele ingekerfde versregels worden aangetroffen, die waren ondertekend en gedateerd “by my cornelis clasoon van block dick anno 1590”, ofwel Cornelis Claaszoon uit Blokdijk (een plaatsje bij Hoorn in West-Friesland). Cornelis was kennelijk kanonnier aan boord.9 Het Koperen vingerhoedje, belang van dergelijke gedateerde objecten is dat we Scheurrakwrak SO 1, ca. 1593, daarmee een datum post quem voor de ondergang van Collectie Rijksdienst voor het schip hebben; het schip kan niet zijn gezonken vóór Cultureel Erfgoed, Afdeling 1590 en het is dit soort gegevens dat ons in de buurt Scheepsarcheologie, Lelystad brengt van de storm op Kerstavond 1593.

12 13 Maar had het schip ook lading aan boord? En kunnen we aan de hand van het gehele vondstcomplex iets zeggen over de functie van het schip? Ofschoon het opengebroken ruim van het schip grotendeels was leeg gespoeld werden op allerlei plaatsen tussen de scheepsconstructie of tegen de onderkant van (vooral) het eerste dek graanresten aangetroffen. Deze resten zijn op meerdere plekken bemonsterd en deze ‘zadenmonsters’ zijn onderzocht door specialisten. Het blijkt dat het schip geladen is geweest met graan, voornamelijk broodtarwe. Van dit soort graan wordt gezegd dat het werd gebruikt voor het maken van wit brood dat voornamelijk werd geconsumeerd door de rijkeren in de steden. Om het graan zoveel mogelijk droog te houden was op het vlak een verhoogd laadvloertje aangebracht, opgebouwd van naaldhouten stam­ metjes en planken, afgedekt met stro. Daarbovenop moet het graan hebben gelegen. Tussen de concentraties graanresten werden ook van gras gevlochten matten aangetroffen. Het idee is dat het graan los in het ruim was gestort en dat de verschillende partijen graan van elkaar waren gescheiden door dergelijke matten. Het begrip ‘afmatten’ zou hiervandaan komen. Door goed te kijken naar het toenmalige verspreidingsgebied van allerlei soorten (on)kruiden en gewassen waarvan in de graanmonsters óók resten werden aangetroffen kon het herkomstgebied Op basis van de gevonden scheepsresten denken we dat het Scheurrakwrak een romp- van de lading worden bepaald. Dat vorm had als op deze gravure van Frans Huys uit 1565 (naar Pieter Breugel). Het is een blijkt afkomstig uit het noorden van het voorloper van het beroemde 17e-eeuwse scheepstype “fluit”.

14 huidige Duitsland en Polen, uit het Oostzeegebied dus.10 kapitaal vergaard waarmee eind 16e en begin 17e eeuw Behalve graan lijken ook nog andere, kleine partijtjes de Nederlandse expansie zo snel kon uitgroeien. Zonder lading aan boord te zijn geweest. Zo zijn op het eerste de moedernegotie had de VOC wellicht nooit bestaan en dek vaten met heidebezempjes aangetroffen naast heel qua aantallen scheepvaartbewegingen heeft de VOC- veel losliggende exemplaren. Was dit bedoeld als lading handel nooit kunnen tippen aan de Oostzeehandel. of behoorde het tot de scheepsvoorraden? Ook zijn zoveel (resten van) modieuze schoenen aangetroffen Ook de familie Visscher lijkt een deel van zijn welvaart dat ook hier wordt gedacht aan een partij lading. Hoe aan deze handel te danken te hebben gehad. Zelfs die verpakt waren geweest is echter niet duidelijk, want een scheepsramp zoals op Kerstavond 1593 heeft dat ze lagen allemaal los over de dekken. Moeten we ook blijkbaar niet teniet kunnen doen. Het lijkt er bepaald hier denken aan transport in houten tonnen? niet op dat Maria Tesselschade in armoede is opgegroeid noch haar leven heeft geleid. Was dit Scheurrakschip Tot zover deze kleine bloemlezing van de verschillende inderdaad één van de schepen die in die bepaalde vondstcategorieën en enkele van de aardigste objecten storm is vergaan en waarmee mogelijk ook vader aan boord. Vatten we het geheel aan inzichten samen Roemer ernstige schade heeft geleden? Zeker weten dan hebben we hier te maken met een voor die tijd we het niet. Volgens de archeologische data zou het middelgroot zeegaand schip, een tweedekker met zeker kunnen, maar het is (nog) niet te bewijzen. Er ongetwijfeld drie masten. De aanwezige lengte van het zijn betrekkelijk weinig relevante archieven bewaard vlak was 25,6 m, maar beide stevens waren op geringe gebleven en wat wel bewaard is, is verspreid over hoogte afgebroken. Oorspronkelijk zal het schip tegen verschillende bewaarplaatsen, is dikwijls onvoldoende de 30 m lang zijn geweest (lengte over de stevens). Ter geïnventariseerd en is door dit alles als geheel maar referentie: in de 17e eeuw waren de allergrootste schepen moeilijk toegankelijk. Er zijn zeker serieuze pogingen zoals VOC-retourschepen of Admiraliteitsschepen 40 gedaan het wrak terug te vinden in de archieven en het tot 45 m lang. Het Scheurrakschip had een zeer ‘vol’ een naam te geven, maar dit is vooralsnog niet gelukt. onderwaterschip (in tegenstelling tot ‘scherp gesneden’) Maar de geschiedenis van schip en wrak en de materiële bedoeld om veel lading te kunnen innemen en doet cultuur aan boord bieden wel een goede illustratie van daarin denken aan de latere fluitschepen, het scheepstype de wereld van de familie Visscher en Maria Tesselschade. waarmee in de 17e eeuw zulke grote successen zouden worden geboekt. Een prent van Frans Huys uit 1565 naar 1 M. Lowijs Guicciardijn, Beschryvinghe van alle de Nederlanden &c. een afbeelding van Pieter Breugel uit 1562 geeft goed Herdruk in facsimile van de uitgave door Willem Jansz. (Blaeu) een idee hoe het schip eruit kan hebben gezien. Het uit 1612 (Amsterdam/Nieuwkoop 1968), p. 245. Omwille van een Scheurrakschip speelde een rol in de graanhandel op betere leesbaarheid is het citaat qua leestekens en hoofdletter- de Oostzee. Dat is best spectaculair te noemen, want gebruik aangepast aan de hedendaagse spelling. De betreffende dit was in die tijd zo’n belangrijke tak van handel, waar passage is beroemd en wordt veelvuldig aangehaald: zie bijvoor- zoveel schepen en zoveel mensen bij betrokken waren beeld Van der Vlis 1977, p.119, 221 en 223. dat dit door tijdgenoten – bijvoorbeeld Johan de Witt 2 Vos 2012, 47-55. in het midden van de 17e eeuw – al als ‘moedernegotie’ 3 Meer over de geschiedenis van de professionele onderwaterar- werd aangeduid. In de handel op de Oostzee en zeker cheologie in Nederland in: Vos 2009. De auteur is zelf van begin af ook in de graanhandel werd in de 15e en 16e eeuw de aan bij de opgraving van het Scheurrakwrak betrokken geweest als basis gelegd voor de Nederlandse welvaart en werd het duiker, wetenschappelijk medewerker en later als hoofd van het

14 15 Professioneel Archeologisch Duikteam. Daarnaast leunt dit verhaal Maarleveld, Th.J., “Double Dutch Solutions in Flush-Planked op allerlei deelonderzoeken van andere onderzoekers en studen- Shipbuilding: Continuity and Adaptations at the Start of Mo- ten. De belangrijkste gepubliceerde artikelen met een scala aan dern History” in: Ch.Westerdahl (ed.), Crossroads in Ancient extra informatie staan in de bijgevoegde literatuurlijst. Shipbuilding. Proceedings of the Sixth International Sympo­ 4 Op de scheepsconstructie wordt hier niet verder ingegaan. Zie sium on Boat and Ship Archaeology Roskilde 1991 (Oxford 1994), 153-163. daarvoor bijvoorbeeld Vos 1991 en Maarleveld 1994. 5 Meer over dit driewielig rolpaard in: Puype 2000. Manders, M.R., “Twee graanschepen. Een botanische studie 6 Meer over de vis en het vlees respectievelijk in: Brinkhuizen 1994 van de lading” in: R. Reinders en A.van Holk (eds.), Scheepsla- en Zeiler 1993. ding. Inleidingen gehouden tijdens het zesde Glavimans sym- 7 Meer over de leren schoenen in: Goubitz 1985. posion Rotterdam, april 1992 ( 1993), 19-31. 8 Meer over de trompet in: Van der Heide 1994. 9 Meer over het gedicht op de lontstok en over Cornelis Claaszoon in: Manders, M.R., “Raadsels rond een gezonken oostzeevaarder” Manders 1998. in: R. Daalder, E. van Eyck van Heslinga, J.Th. Lindblad, P. Ro- 10 Meer over het graan en de herkomst ervan in: Manders 1993. gaar en P. Schonewille (eds.) Goud uit graan. Nederland en het Oostzeegebied 1600-1850 (Zwolle 1998), 70-81.

Beknopte literatuurlijst Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwaterArcheolo- Brinkhuizen, D.C., “Some notes on fish remains from the late gie/ROB (NISA), “Project Scheurrak SO1” in: NISA Jaarboek 1. 16th century merchant vessel Scheurrak SO1” in: W. van Neer Jaarverslag 1994, Flevobericht 395 (Lelystad 1996), 11-16. (ed.), Fish exploitation in the past. Proceedings of the seventh meeting of the ICAZ Fish Remains Working Group, Annales du Puype, J.P., “Three-wheeled gun carriages from the late 16th- Musée Royal de l’Afrique Centrale, Sciences Zoölogiques no 274 century shipwreck Scheurrak SO 1 near the Texel” in: Royal Ar- (Tervuren 1994), 197-205. mouries Yearbook Vol.5 (Leeds 2000), 106-116.

Goubitz, O., “Modeschoenen uit een Waddenwrak” in: Wester- Vlis, J.A. van der, tLant van Texsel. Een geschiedschrijving (Den heem 34 (1985), 223-228. Burg, tweede gewijzigde druk 1977).

Guicciardijn, M. Lowijs, Beschryvinghe van alle de Nederlanden Vos, A.D., “De replica van een VOC-retourschip te Lelystad: de &c. Herdruk in facsimile van de uitgave door Willem Jansz. Batavia?” in: R.Reinders (ed.), Bouwtraditie en scheepstype. In- (Blaeu) uit 1612 (Amsterdam/Nieuwkoop 1968). leidingen gehouden tijdens het vierde Glavimans symposion (Groningen 1991), 48-55. Heide, G.J. van der, “Reconstructie van een bijzondere Italiaanse trompet van de vindplaats Scheurrak SO1” in: R.Reinders en Vos, A.D., “Duikteam NISA/ROB. Tien jaar professioneel archeo- M. Bierma (eds.), Vis en visvangst. Inleidingen gehouden tijdens logisch duiken in Nederland” in: Tijdschrift voor Zeegeschiede- het zevende Glavimans symposion Vlaardingen, 23 april 1993 nis 2009-2, 24-35. (Groningen 1994), 107-114. Vos, A.D., Onderwaterarcheologie op de Rede van Texel. Waarde- Maarleveld, Th.J., “Het schip Scheurrak SO1. Een scheepsopgra- stellende onderzoeken in de westelijke Waddenzee (Burgzand), ving in de Waddenzee” in: Spiegel Historiael. Maandblad voor Nederlandse Archeologische Rapporten 041 (Lelystad 2012). geschiedenis en archeologie jaargang 25 nummer 12 (december 1990), 573-577. J.T. Zeiler, Zes vaten rundvlees uit het scheepswrak Scheurrak SO1, Tussentijdse Rapportage 10 (Alphen aan den Rijn 1993)

16 (29) Bronzen penning met de beeltenis van Thomas More, 2000, Particuliere collectie 2 Vaders en dochters 2 Wil Derkse Thomas More en zijn dochter Margaret: voorbeelden voor Roemer Visscher en Maria Tesselschade?

Er wordt wel eens van grote denkers en schrijvers in onze ideeëngeschiedenis beweerd, dat zij weliswaar de wereld steeds anders hebben geïnterpreteerd, maar dat hun ideeën weinig concrete veranderingen en verbeteringen hebben gebracht. Maar er zijn heel wat perioden aan te wijzen dat het juist ideeën waren, die belangrijke en soms zeer snelle veranderingsprocessen in gang hebben gezet. De recente geschiedenis toont daarvan opvallende voorbeelden, zoals de omwentelingen in het voormalig Oostblok, het betrekken van milieuoverwegingen in wereldwijde beleidsontwikkelingen, de toenemende rol van het internationaal recht ook in relatie tot de mensenrechten (Den Haag), de late maar snelle invloed van emancipatorische ideeën ten aanzien van de positie van vrouwen, van de beleving van seksuele geaardheid, van de positie van minderheden. Aan de andere kant van het kwaliteitsspectrum hebben ideeën over de liberale markteconomie, het individualisme, de ongebreidelde consumptie en oppervlakkig amusement zich in een korte tijd wereldwijd in gedrag omgezet.

Opvoedingsideeën van Erasmus Louter strengheid, herhaling en uit het hoofd leren vond Voor de vroege 16e eeuw, waarin nieuwe ideeën in hij uit den boze. Tekstinzicht, kritische vergelijking van grensoverschrijdende intellectuele contacten zich bronnen, en een goede opleiding voor eenieder vond dankzij de boekdrukkunst snel konden verspreiden, hij belangrijke idealen. Ook meisjes en jonge vrouwen geldt deze observatie eveneens. De Reformatie kwam verdienen goed onderwijs, al wordt hun scholing in in enkele jaren in heel Europa snel op gang door maar sommige van zijn geschriften gezien als toch allereerst een paar invloedrijke ideeën van Maarten Luther dienstbaar aan het gezinsleven. Daarbij moet overigens (1483-1546), waarbij ook de cultuurkritische inbreng worden bedacht dat Erasmus als priester ongehuwd van Erasmus van Rotterdam (1469-1536) een sleutelrol was, en nooit eigen kinderen had opgevoed. vervulde (32). Erasmus was de eerste schrijver in Europa die van de pen kon leven. Zijn gedrukte werken Opvoedingspraktijken in het gezin van Thomas More kenden hoge oplagen en werden door de al spoedig Maar bij zijn vrienden zag hij een en ander van dich- verschijnende vertalingen ervan zeker niet alleen terbij en heel concreet, met name in zijn lange vriend- in intellectuele of gegoede kringen gelezen. Wel schap met de Engelse jurist, diplomaat, schrijver en hadden de humanistische ideeën in die kringen de staatsman Thomas More (1478-1535). Deze had kinde- grootste invloed. En de gegoede burgerij, die deels ook ren uit een eerste huwelijk, hertrouwde, nam nog en- leidinggevende taken in het openbare leven had, werd kele kinderen aan, en vormde met zijn gezin de spil van door anderen weer als voorbeeld gezien. een uitgebreid netwerk van vrienden, leraren, kunste- Dat Roemer Visscher een goede opleiding voor zijn naar, en hun aanhang, die vaak geruime tijd ook in huis dochters belangrijk vond, sluit aan bij een humanistische woonden, net als een secretaris, huispersoneel, tuin- traditie die al zo’n twee generaties eerder zijn aanvang lieden en zelfs een ‘nar’. In de jaren in Chelsea, waarin nam. Want Erasmus bijvoorbeeld, formuleerde cul­ Thomas ook Lord Chancellor werd, telde het geheel van tuurkritische ideeën over onderwijsprocessen. de huishouding zo’n 100 leden. De sfeer in More’s huis

18 trok mensen aan - je zou het ook zijn mini-Utopia kun- De geleerde dochters van Thomas More nen noemen. Utopia is de titel van zijn bekendst ge- Het moet hem in huize More zijn opgevallen dat de worden geschrift, en wel over een ideale samenleving; meisjes daar (die in de meerderheid waren) dezelfde het boek begint met een gesprek tussen o.m. vrienden onderwerpen met hun huisleraren bestudeerden als van hem en Erasmus in een geliefde tuin in de schaduw de jongens. Dus inclusief een grondige scholing in de van de Antwerpse kathedraal. De sfeer in het huis van klassieke letteren, de wiskunde, de astronomie en de More werd gekenmerkt door mildheid, gastvrijheid, geneeskunst – thema’s die toch aanzienlijk verder geleerdheid en geestige gezelligheid. voerden dan de toekomstige huishoudelijke taken van de meisjes. More schreef op reis zijn brieven aan zijn Erasmus en Thomas More: goede vrienden kinderen (en zijn verdere hele menagerie) veelal in het Erasmus woonde inderdaad ook gedurende hele Latijn (met soms een Engelse kop, zoals ‘Thomas More (soms lange) perioden bij Thomas More in huis. Tho- to his whole school, greeting’), en zij antwoordden ook mas More schrijft over zijn vriendschap met Erasmus: in het Latijn. Thuis deed hij vertaalspelletjes met hen: ‘Als het nageslacht mij zal kennen, dan als vriend van de een vertaalde een tekst uit het Grieks in het Engels, Erasmus’. In hun geschriften blijkt deze vriendschap de ander vertaalde het Engels opnieuw in het Grieks, en soms in kleine intieme bijzinnetjes: ‘mellitissime samen keken ze naar de verschillen met de begintekst. Thoma’ – letterlijk: ‘zoetste Thomas’; en ‘Erasmus, my Erasmus noemde niet voor niets de huishouding van darling’ – even in het Engels in een overigens Latijnse zijn vriend Thomas: ‘Plato’s Academie op christelijke brief over een geleerd theologisch thema. Erasmus grondslag’. schreef in Thomas’ huis onder meer de Lof der Zot- Later groeiden sommige van de meisjes op tot echte heid, wachtend op zijn boeken van elders die nog intellectuelen, waarvan de belezenheid soms ook prak- niet in Londen waren gearriveerd, zodat hij nog niet tische vruchten droeg. Bijvoorbeeld toen Thomas in serieus aan de studie kon, ook vanwege problemen 1521 ziek thuis kwam van een diplomatieke missie naar met zijn nieren. Vandaar een luchtig gelegenheids- Brugge. Zijn ziekteverschijnselen stellen de artsen voor werkje tussendoor, naar eigen zeggen in een week een raadsel. Gelukkig herinnert zich zijn aangenomen geschreven. Grappig dat dit gelegenheidswerkje, dochter Margaret Giggs uit naast de Samenspraken, anders dan het serieuzere haar studie van Galenius’ De en omvangrijke werk van Erasmus, zijn enige boeken Differentiis Febrium (Over de zijn die nog steeds gewoon voor het genoegen wor- verschillende koortsen) dit den herlezen en heruitgegeven. In de Latijnse titel ziektebeeld. Dankzij haar Encomium Moriae id est Stultitiae Laus zijn de eerste diagnose wordt een werk- woorden gelatiniseerd Grieks, zodat het geheel drie zame remedie gevonden. betekenissen kan hebben: Lof der zotheid, Lof door de Zotheid (als personage), en Lof van (Thomas) More. Detail van Magareth Giggs en Het gereedgekomen boek begint met een inleidende grootvader More, uit Hans Holbeins aanbiedingsbrief aan Thomas More, waarin Erasmus Schets van Thomas More en zijn fa- herinnert aan een eerder aangenaam in More’s gees- milie, ca. 1527, Collectie Kupferstich- tige aanwezigheid. Daar zou hij nu weer geruime tijd kabinett, Kunstmuseum Basel. gaan verblijven. © foto: Martin P. Bühler

18 19 Margaret More: voor Erasmus een voorbeeldige ge- met elkaar, ook over zichzelf. Ook durfde hij zich door leerde vrouw haar te laten corrigeren. Ze waren gelijken voor elkaar Vooral met zijn ‘eigen’ dochter Margaret (‘my dearest geworden, zoals dat in de beste vriendschapsrelaties Meg’) had Thomas More een steeds inniger wordende voorkomt. Maar hier werd er nog de affectiviteit tussen intellectuele band en ontwikkelde zich een relatie die vader en dochter aan toegevoegd. Ze spraken heel eindigde op het niveau van een diepe vriendschap, toen persoonlijk en intiem over de angsten van Thomas hij in zijn tragische gevangenisperiode voorafgaand More voor wat hem fysiek te wachten zou kunnen aan zijn executie juist in haar zijn vertrouwenspersoon staan. Cromwell stond haar bezoeken toe, in de hoop vond. Daarvoor al roemde Erasmus Margaret More als dat zij haar vader kon overtuigen om zijn gewetensvolle degene die het mooiste Latijn schreef in heel Europa. Zij morele standpunt op te geven. Het tegendeel was het vertaalde Erasmus’ Verhandeling over het Onze Vader geval. Ze schreven samen een verdedigende dialoog van het Latijn in het Engels en wist haar vertaling ook waarin zij ‘for the sake of the argument’ haar vader uit te geven. Geleerden roemden haar kennis van zaken probeert te verleiden om de door Cromwell geëiste bij het verbeteren van een corrupte (= eerdere vertaal- verklaring toch maar te ondertekenen, terwijl hij en stijlfouten bevattende) Latijnse tekst. Ook vertaalde daardoor gestimuleerd zijn argumenten juist krachtiger zij een Griekse tekst van Eusebius, en gaf ook deze uit. onderbouwt – en Margaret smokkelt de gezamenlijke Tevens schreef ze een eigen verhandeling over de ‘vier tekst de gevangenis uit en brengt die in circulatie. laatste dingen’ en een toespraak daarover van Quintilia- Na de dood van haar vader neemt Margaret een nus. Zij verdiepte zich in de filosofie, commentaren op de groot meerjarenproject op zich. Met indrukwekkende Heilige Schrift, en de toenmalige medische wetenschap. intellectuele en professionele zorg, later gesteund, In de Tower spraken (en lachten) vader en dochter veel voortgezet en voltooid door haar eigen eveneens hoog opgeleide dochter Mary, wordt zijn omvangrijke literaire nalatenschap voor een belangrijk deel geredigeerd en uitgegeven. In 1577 verschijnt The Works of Sir Thomas More, Knight, Sometime Lord Chancellor of England, Written by him in the English Tongue, een uitgave van 1458 pagina’s. Pas in de 20e eeuw verschenen zijn (nog omvangrijke) Latijnse geschriften compleet.

De Muiderkring: lezers van Erasmus Terug naar Erasmus, Roemer Visscher en Maria Tes- selschade. Het is zeer aannemelijk dat voor Erasmus Margaret More model stond voor de geleerde vrouw in zijn ‘samenspraak tussen de abt en de geleerde vrouw’ (Colloquia - Samenspraken, 1518). Die abt houdt toch al niet zo van geleerdheid (bijvoorbeeld bij zijn eigen monniken) en al helemaal niet bij vrouwen. In de intel-

(30) Daniël Cornelis (Niel) Steenbergen, Achterzijde van een bronzen jubileumpenning, 1986, Particuliere collectie

20 lectuele discussie met de geleerde vrouw delft de abt populaire en heel leesbare Samenspraken zullen in het onderspit. En op het eind zegt de geleerde vrouw hun lectuur niet ontbroken hebben. More’s Utopia, voorspellend: ‘Er komt een dag, dan bezetten wij jullie waarvan vele drukken in heel Europa in omloop waren, leerstoelen en dragen wij jullie mijters’. Een voorspel- zullen ze hebben gekend. Het is niet vergezocht om te ling die uitgekomen is. Een voorspelling ook die toch stellen dat er een lijn loopt van Erasmus, Thomas More suggereert dat het opvoedingsideaal ten aanzien vrou- en zijn dochters, naar de Muiderkring, Roemer Visscher, wen van Erasmus toch verder reikte dan een gepaste en zijn dochters. voorbereiding op de gezinstaken. Een lesje van Marga- ret? De familie More wordt door de geleerde vrouw in ieder geval expliciet als voorbeeld genoemd. (28) Desiderius Erasmus, Colloquia [Samenspraken], 1644, Roemer Visscher en zijn vrienden lazen Erasmus. De Particuliere collectie

20 21 Portretten: vader(s) en dochters Sommige zijn daarom te identificeren: Elizabeth heeft Van Thomas More kennen we de naar het leven Seneca’s Brieven onder haar arm, Margaret heeft een getekende portretten van Hans Holbein de Jongere pagina uit Seneca’s Oedipus opengeslagen, ook is (ook geruime tijd lid van More’s huishouding). Het Boëthius’ Vertroosting van de filosofie te zien. Geen van bekendst is het statieportret als Lord Chancellor, de mannen heeft een boek; en de vrouwen met boeken momenteel in bezit van de Frick Collection in New York. zijn zichtbaar geleerde vrouwen. Thomas oogt op zijn hoede en lijkt nogal gespannen. De auteur van deze bijdrage rond een deelthema Hij heeft een briefje in de hand dat wel eens urgent en dat met Roemer Visscher en zijn dochter Maria belangrijk zou kunnen zijn. In de getekende voorstudie Tesselschade te maken heeft, bezit ook zélf een van dit bekende portret is de spanning minder te zien, portret van Thomas More (27). Het is het resultaat maar nog steeds is hij zichtbaar ‘in functie’. Holbein van diens aanstekelijkheid. Zijn eigen oudste dochter schilderde ook een familieportret, dat we alleen in Godelieve kreeg op een gegeven moment (ze was gekopieerde en onderling ook licht verschillende toen twaalf) in de gaten dat haar vader ‘iets met vormen kennen, en waarin we Thomas More toch Thomas More had’, dat anders was dan zijn interesse weer tamelijk streng en plechtig zien afgebeeld. Maar in andere historische figuren. Samen zagen ze in die Holbein maakte daar ook een voorstudie van, en daarin zomer, beiden in toenemende mate geëmotioneerd, oogt Thomas ontspannen, zijn muts staat wat hoger, er de terecht met zes Oscars bekroonde film A Man for is een lok haar te zien, je bent duidelijk in een huiselijke All Seasons, met Paul Scofield als een onvergetelijke situatie te gast. Bovendien heeft hij zich ook in details Thomas More. Kort tevoren was Godelieve begonnen met de compositie bemoeid, zo weten we, zoals ook aan een schildercursus. Haar eerste olieverfschilderijtje blijkt uit kleine beeldgrapjes, die de draak steken gaf ze haar vader die zomer bij gelegenheid van zijn met het zogenaamde gewicht van zijn functie. In het verjaardag: een portret van Thomas More. Ze had het verband met de familieportretten en de voorstudies statieportret van Holbein als uitgangspunt gekozen, daarvan valt nog iets anders op, dat te maken heeft met maar ze heeft intuïtief de voorstudies gevolgd door geleerde vrouwen. In een van de voorstudies, die nu in hem een vriendelijker en meer ontspannen gezicht Basel is, en die door Thomas More als vriendengeschenk gegeven. Haar vader zou het niet willen ruilen voor naar Erasmus (in Basel) werd gezonden is van links het portret in de Frick Collection in New York. Normaal naar rechts More’s Elizabeth te zien, vervolgens hangt het in het gebedskamertje van haar vader, waar zijn aangenomen dochter Margaret Giggs, die een hij daarom dagelijks Thomas begroet. Nu is het tijdelijk boekpassage aanduidt aan More’s vader, John More, in het Muiderslot, vanwege een sympathiek doel. Maar dan Thomas zelf, met nog een vriendelijke glimlach, het wordt gemist. en zo verder, met heel prominent rechts vooraan zijn favoriete dochter Margaret. Meerdere vrouwen hebben een boek in de hand of op schoot. In de kopie in Nostell Priory van het teloorgegane olieverfschilderij zien we enkele opvallende verschillen. Er is een hondje te zien (27) Godelieve van den Broek – Derkse, Portret van sir Thomas More, voor Thomas, en de boeken die alleen de vrouwen in naar een origineel van Hans Holbein de Jongere (16e eeuw), 1987, handen of op schoot te hebben zijn groter afgebeeld. Particuliere collectie

22 22 23 Enkele aantekeningen en een literatuuropgave Een nog steeds lezenswaardige biografie van Erasmus is van De relatie tussen Thomas More en zijn dochter Margaret de hand van de vermaarde historicus Johan Huizinga uit is het onderwerp van de prachtige studie van John Guy, A 1924. In 2001 werd deze in een mooi geïllusteerde editie op- Daughter’s Love:Thomas & Margaret More, London 2008. nieuw uitgegeven. Over de portretten van Thomas More zie Louis L. Martz, Tho- Een genuanceerde biografie van Thomas More is die van mas More: The Search for the Inner Man, New Haven 1990. Peter Ackroyd uit 1998. Een korte introductie met aandacht voor de onderwijsopvattingen van Thomas More is Wil Derk- Hans Holbein de Jonge, Schets van Thomas More en zijn familie, ca. se, ‘Thomas More groet zijn hele school’. Een schets van een 1527, Collectie Kupferstichkabinett, Kunstmuseum Basel veelzijdig man, Damon, 2010. © foto: Martin P. Bühler

24 Bramine Hubrecht, Portret van Anna Roemersdochter Visscher, 1884, Collectie Rijksmuseum Muiderslot. Dit portret naar Goltzius is geschilderd en geschonken door de kunstenares­ ten behoeve van de eerste inwendige restauratie van het Muiderslot. 3 Tesselschade, een mythische muze uit de negentiende EEUW 3 Mieke Smits-Veldt Een momentopname van een plezierige bijeenkomst van kunstzinnige vrienden op het Muiderslot, op een zomerdag in 1632? De schoolplaat van Isings suggereert het (3). Dit waren nationale cultuurdragers uit de zeventiende eeuw die in harmonische vriendschap regelmatig bij de dichter P.C.Hooft samenkwamen om zich te vermeien in musiceren, converseren en voorlezen uit eigen werk. Generaties schoolkinderen werd zo bijge- bracht dat dit nu de befaamde Muiderkring was.

(3) J.H. Isings, 1910 – ca. 1970, Een zomermiddag met de Muiderkring [in 1632], Schoolplaat van Wolters-Noordhoff, Groningen (versie 1952), Particuliere collectie.

26 De mensen die de onderwijzer met zijn stok aanwees In de loop van de tijd werden steeds meer brieven, waren waarschijnlijk eerst de vier grote dichters: Hooft gedichten en andere documenten bekend, die ruim zelf, Vondel, Huygens en Cats, met groot in het midden, voedsel gaven aan een levendige beeldvorming van vol aandacht voor de voorlezende Hooft: Maria Tesselschade. Ze was niet alleen de bindende spil van Tesselschade. Isings had hen nauwkeurig afgebeeld een spiritueel gezelschap, maar ook de personificatie naar bekende portretten. van een ‘Sachte sedeles’, het door Hooft gemaakte Het hád gekund, want in 1632 leefden al deze figuren, anagram van haar naam (21). Men wist o.a. van de maar in werkelijkheid behoorde Cats tot een heel ander tragische dood van één van haar dochtertjes en haar milieu dan Hooft, Vondel en Hooft waren van elkaar echtgenoot, wiens nagedachtenis zij altijd had geëerd. vervreemd en ook Anna, Tesselschade’s zuster, kwam Ook wist men van haar weigering om later op de avan- waarschijnlijk alleen vóór haar huwelijk (in 1624) in ces van de flamboyante Barlaeus in te gaan en van Muiden. Maar Cats moest er in elk geval bij, niet alleen haar fiere reacties op Huygens’ pogingen om haar af te om het aanschouwelijk onderwijs te dienen, maar ook brengen van haar bekering tot het katholicisme. Zo’n om het idee van de vaderlandse culturele eenheid uit bekoorlijke en zedige vrouw wilde men toch wel voor het verleden te benadrukken. Hiervan had in veler ogen zich zien. In 1770 werd een fraaie tekening van Goltzius Tesselschade het inspirerende middelpunt gevormd. dan ook door een kunstverzamelaar geïdentificeerd als een portret van de jonge Tesselschade (17). (Een pen- Tesselschade werd in haar eigen tijd niet zozeer danttekening zou dan haar zuster Anna voorstellen). befaamd door haar eigen poëzie, die maar zeer Dit gebeurde op valse gronden, maar deze pseudo- mondjesmaat bekend was, als wel door de gedichten identificatie zou een zeer lang en taai leven leiden. die Hooft, Huygens en (de Latijnstalige) Barlaeus aan haar wijdden; ook Vondel prees haar in het voorwoord tot zijn Elektravertaling de hemel in. Ze stond te boek als een lieftallige, kunstzinnige en scherpzinnige, maar ook ingetogen vrouw die met zang en bloemenfestoenen samenkomsten op Hoofts slot verlevendigden (36). Dit beeld werd door Geeraerdt Brandt in zijn biografie van Hooft uit 1677 bevestigd. Hij herinnerde speciaal aan Hoofts vriendschap met de ‘schrandere en zedige dichteres’ de meehielp om het Muiderslot tot ‘een zangberg van vrolijkheid’ te Hendrick Goltzius, maken. Tevens legde Brandt de grondslag van het Portrettekening van idee van de ‘Muiderkring’, dat in de negentiende een jonge vrouw eeuw zou uitgroeien tot dat de voorstelling van een (voorheen geïdenti- culturele vriendenclub om Hooft, die op gezette tijden ficeerd als Anna Vis- samenkwam. In werkelijkheid was er sprake van scher), ca. 1605-1610, bezoeken van enkele, steeds wisselende personen, Collectie Amsterdam van wie Tesselschade en Barlaeus de meest vaste kern Museum. vormden.

26 27 De Muiderkring en Tesselschade werden lichtende Literatuur en schilderkunst werden bij uitstek geschikt voorbeelden voor een natie die uit een flinke impasse geacht om het grootse cultuurhistorische verleden moest klauteren. In het laatste kwart van de acht- van de zeventiende eeuw aan het nageslacht voor tiende eeuw leefde het besef dat de voortreffelijke te houden. Het was vooral de literatuur waarin de karaktereigenschappen die ons land in de Gouden mythe van de lieflijke Tesselschade ontwikkeld werd, Eeuw hadden grootgemaakt, hevig verzwakt waren en in cultuurhistorische essays, romans, toneelstukken en nodig opnieuw moesten worden gepropageerd. Door gedichten. Als eerste presenteerde Jacobus Scheltema het verlies van de politieke onafhankelijkheid, in de in 1808, in zijn boek Anna en Maria Tesselschade, de Franse tijd, werd het nationaal gevoel nog versterkt, dochters van Roemer Visscher, de twee zusters als wat zich uitte in een algemene idealisering van de inspirerend voorbeeld van Hollandse kunstzin en goed-vaderlandse grote mannen en vrouwen uit het vrouwelijke beschaving. Hij droeg zijn werk op aan de verleden, die de oude deugden van oprechtheid, ver- Nederlandse vrouwen, in de hoop dat ze zich aan de draagzaamheid en eensgezindheid hadden bezeten. dochters Visscher zouden spiegelen. Van Scheltema In het nieuwe koninkrijk onder Willem I projecteerde werd gezegd dat hij zich soms, tot jaloezie van zijn men die eigenschappen graag als nationale waarden echtgenote, urenlang opsloot met een levensgroot op de ‘Muiderkring’. De zo vurig nagestreefde een- portret, dat hij voor de rijpere Tesselschade hield. heid van de natie (waartoe nu ook België behoorde!) Elf jaar later gaf de dichter H.A. Spandau in de tweede kon hoop scheppen uit de evocatie van een kring van druk van zijn dichtstuk De vrouwen een uitvoerige moreel en artistiek hoogstaande kunstbeoefenaars uit impressie van feestelijke bijeenkomsten in het de Gouden Eeuw, eendrachtig trots op de vaderlandse Muiderslot, ‘aller kunsten tempel’ uit de vaderlandse staatkundige en zedelijke grootheid. Gouden Eeuw, waarin ‘gevoel en geestdrift klom’ wanneer Tesselschade, als ‘tiende zanggodin’, daar Tesselschade’s kunstzinnigheid werd nu ook spoedig binnentrad. Spandau roemde ook Anna, maar hij putte aangevuld met het nieuwe ideaal van vrouwelijke be- zich vooral uit in lof op Tesselschade›s zangkunst en haar schaving en huiselijkheid. Men benadrukte graag dat vermogen om glazen te graveren en bloemfestoenen te ze – anders dan haar zuster Anna -beslist geen ge- vervaardigen: ‘Tesselschade’s geest blinkt boven alles leerde vrouw was, en, hoe kunstzinnig ook, toch haar uit; zij is de ziel van ’t feest’. (Ed. Y. Polak. Utrecht 2003, levensvervulling zag in haar taak als liefhebbende vss. 1005-1085). echtgenote en moeder. Over haar scherpzinnigheid werd niet meer gerept. In de eerste helft van de negen- Het duurde toch nog even voordat de schilderkunst tiende eeuw werd de vrouw namelijk het liefst gezien volgde. Vaderlandse historieschilderkunst is in als het middelpunt van het huiselijke leven, te midden Nederland nooit echt populair geworden, en baseerde van haar kinderen. Zacht, teder en zwak was ze, maar zich in het algemeen niet op wat dichters over haar het liefst ook lieflijk en mooi, geheel dienstbaar aan schreven, maar op studies van cultuurhistorici. In de man. En áls ze zich op het terrein van de kunsten het begin werd Tesselschade nog sterk geassocieerd begaf, werd ze toch geacht haar eerste zorg bij haar met haar vader, kennelijk op basis van het boek van gezin te leggen. Een eigen scheppend vermogen werd Scheltema. Ze staan zij aan zij op het nogal knullige haar weliswaar niet ontzegd, maar eigenlijk diende zij schilderij dat de Antwerpse schilder Petrus Kremer slechts als inspiratiebron voor creatieve mannen. in 1826 op de jaarlijkse tentoonstelling van ‘levende

28 en Hoofts leven op hetzelven de aandacht geheel op het Muiderslot (40), waarvoor hij ruim gebruik maakte van Hoofts brieven en gedichten van tijdgenoten. Bij de rij van Hoofts gasten voegde hij nog meer nieuwe namen en meer nog dan bij Scheltema schiep hij de illusie van een frequent in Muiden verkerende groep mensen. Al

P. Kremer, Vondel een dichtstuk voorlezende in het paviljoen op het Slot te Muiden, voor Hooft, Reael, Roemer, en zijne dochter Maria Tes- selschade, 1826, Collectie Rijksmuseum Muiderslot

meesters’ presenteerde, waarop tegen de achtergrond van het Muiderslot Vondel voorleest uit zijn Palamedes. De samenstelling van het kleine gezelschap is bepaald door wat Brandt in zijn biografie van Vondel had verteld over literaire bijeenkomsten van Hooft, Vondel en Laurens Reael in het huis van Roemer Visscher. P. Kremer, Historiserende portretgallerie van de familie Roemer Een jaar later schilderde Kremer vader Roemer Visscher Visscher, 1827, Collectie Rijksmuseum Muiderslot en zijn twee dochters als een symbool van harmonisch verenigde kunstbeoefening: de schilderkunst (Anna), gauw daarna zien we Tesselschade op schilderijen als muziek (Tesselschade) en de dichtkunst (Visscher zelf). middelpunt van een groter gezelschap. Bij H.W. Cramer Alleen Vondel, Hooft en Roemer Visscher zijn bij Kremer (1844) is ze nog steeds niet herkenbaar geportretteerd herkenbaar van bestaande afbeeldingen. naar Goltzius, hoewel men de tekening wel kende, maar In hetzelfde jaar 1827 vestigde de boekverzamelaar - samen met Anna – zingt ze nu, terwijl Vondel, Hooft, Jacobus Koning in zijn Geschiedenis van het slot te Muiden Huygens en Barlaeus aandachtig luisteren. In deze tijd

28 29 H.W. Cramer, P.C. Hooft en zijn vrienden op het slot te Muiden, ca. 1840, Collectie Rijksmuseum Muiderslot

30 krijgt het idee van Tesselschade als muze van dichters eeuwse setting. Het gezelschap is losjes gegroepeerd zijn beslag, zoals blijkt uit een gedicht van de dichter- om een tafel waarop nu schalen met vruchten verwij- predikant J.J.L. ten Kate. zen naar de pruimen waarmee Hooft zijn gasten naar Tot nog toe was er nog nauwelijks sprake van historisch Muiden lokte. Iedere figuur lijkt naar een bestaande af- verantwoorde aankleding. Dit veranderde in de twee beelding geschilderd, dus nu ook Tesselschade, die een schilderijen die omstreeks de eeuwwisseling werden door haar gegraveerde roemer aanbiedt aan Maria van gemaakt. Waarschijnlijk door Koning attent gemaakt Reigersberch. Roemer Visscher is er weer bij (maar in de op een bezoek van Maria van Reigersberch aan Hooft, marge), en nu voor het eerst ook Cats (helemaal links). plaatste de vierenzeventigjarige Amsterdamse schil- der Louis Moritz (1847) de twee meest vereerde zeven- L. Moritz, Een feestmaal op het slot te Muiden, eerste helft 19e eeuw, tiende-eeuwse vrouwen in een levendige zeventiende- Collectie Rijksmuseum Muiderslot

30 31 J.A. Kruseman, Neêrlands dicht’rei vereenigd bij den ridder Hooft op het slot te Muiden, 1852, Collectie Rijksmuseum Muiderslot

32 Het staatsieportret van ‘De Muiderkring’ is van J.A. al lang, maar daar hadden de (protestante) literatoren Kruseman (1852). Anders dan bij Moritz ging het hem en historici nooit veel acht op geslagen. In deze tijd niet zozeer om de evocatie van een geïdealiseerd his- gingen de Nederlandse katholieken zich echter Vondel torisch moment als wel om een statische uitbeelding en Tesselschade met graagte toe-eigenen, terwijl Cats van belangrijke zeventiende-eeuwse dichters ten huize vooral het protestantse volksdeel aansprak. Kruseman van Hooft. Vondel en Tesselschade staan centraal, met beeldde met opzet de eenheid van het vaderlands ge- achter haar (weer) de oude Roemer Visscher, van wie zelschap uit, ondanks hun verschil in religiositeit. men zo langzamerhand toch wel kon weten dat hij Tesselschade kreeg een vurige vereerder in de katho- al in 1620 was gestorven, lang voor er sprake was van lieke voorman J.A.Alberdingk Thijm, die in haar de Muidense bijeenkomsten. Mede aan tafel zitten Anna ideale vrouw zag, waarin gratie, vroomheid en goed- en Cats. Voor het eerst zien we nu Tesselschade niet heid subliem waren verenigd. In een fictionele schets zingend, maar ‘een harer geestige gedichten voordra- over haar leven in de Volksalmanak voor Nederland- gend’, zoals in de catalogus van de tentoonstelling van sche katholieken uit 1854 beschreef hij een zeer gero- levende meesters werd vermeld. De toen bekende ge- mantiseerd bezoek van Vondel aan Tesselschade, die dichten van Anna en haar waren juist uitgegeven door hij een innige zielsverwantschap met de grote dichter M.D. de Bruyn, die trouwens niet zozeer hun literaire toedichtte. Volgens zijn zoon, de schrijver Lodewijk van als wel hun voortreffelijke vrouwelijke eigenschap- Deyssel, rekende hij er vast op dat hij haar in de hemel pen had benadrukt. Hun vader had hen immers op- zou ontmoeten, samen met Vondel! gevoed in ‘godsdienstige beschaving’ en hen gevormd Van een zekere poging tot historische waarschijnlijkheid ‘tot arbeidzame, nederige, dienstvaardige, gezellige gaf de eerste schoolplaat blijk, die J.Mesker (na 1877) en deugdzame vrouwen’! Bovendien voorzag Kruse- man Tesselschade nadruk- kelijk van een katholiek accessoire, dat zij aan een gordel draagt: een houder- tje voor een zgn. agnus Dei (een stukje was waarop het lam Gods is gedrukt). Dat zij op latere leeftijd ka- tholiek was geworden, net als Vondel, wist men toen

C.L. van Kesteren, De Muiderkring, staalgravure naar een schilderij van H.J. Scholten, laatste kwart 19e eeuw, Collectie Rijksmuseum Muiderslot

32 33 vervaardigde naar een (nu verloren) schilderij van elkaar). Ter Gouw wees er als een goede historicus op Hendrik Jacobus Scholten (48). Hierop was voor dat het ‘ledenbestand’ van de Muiderkring in de dertig het eerst een veeltallig gezelschap als in een echte jaar van Hoofts verblijf op het slot had gefluctueerd, salon over groepjes was verdeeld. Scholten had zijn afhankelijk van tijd en toeval. Hij dateerde de schilderij gemaakt voor de Historische Galerij van de afgebeelde situatie op 1619 (zodat Roemer Visscher er Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae, nog net bij kon). Ook erkende hij dat Cats eigenlijk niet maar hij had maar een paar mensen naar voorbeelden tot het gezelschap hoorde, maar dat hij in Scholtens geportretteerd. Het ‘wie is wie’ werd gewaarborgd voorstelling kennelijk met Anna Roemers en de haren door de uitleg die Jan ter Gouw had gegeven bij was meegekomen en dat Barlaeus pas vanaf 1632 tot een eerder verschenen collectie gravures naar de Hoofts vrienden behoorde. schilderijen van de Galerij. Tesselschade zit weer in het midden, gadegeslagen door Huygens en Vondel in een J.M. Molenaer, Slotscene uit Bredero’s Lucelle, 1636, Collectie Rijksmu- broederlijk aanminnige pose (geïdealiseerd, want die seum Muiderslot. In zijn voorwoord draagt Bredero het stuk Lucelle twee hadden in werkelijkheid geen enkele affiniteit tot op aan de ‘Eerbare, Kunstrijcke Tesselscha Roemers Dochter’.

34 In de jaren tachtig ging de nieuwe aandacht voor Johannes Hendrikus Egenberger, Gezelschap om een voordragende psychologie en individuele expressie van de individuele Vondel, 1882, Collectie Rijksmuseum Muiderslot emotie’ zich onder andere richten op de liefdespoëzie van Bredero, waardoor de jonge Tesselschade een extra De man achter Tesselschade stelt waarschijnlijk Allard dimensie kreeg. Bredero’s gefrustreerde liefde voor Crombalch voor, haar toekomstige echtgenoot. Hier haar, die men uit zijn poëzie meende te kunnen lezen, geen verheerlijkende of idyllische voorstelling meer, gaf ook later stof aan novellen en gedichten (Marsman!) maar een evocatie van dramatische spanning tussen en aan de nog in 1948 herdrukte meisjesroman Tesseltje enkele hoofdfiguren. van Ro van Oven. In deze tijd werd ‘De Muiderkring’ nog Iets later hernam Scholten (1883) nog eens het oude één keer onderwerp van een - historisch verantwoord – beeld van vader Roemer Visscher en zijn twee dochters, schilderij, dat van de Groningse schilder J.H. Egenberger nu in een zeer huiselijke en historisch-authentieke (1882). omgeving. In 1887 maakte hij nog eens een tweede versie, waarin hij het kanten kleedje over de tafel De entourage suggereert dat we hier niet in Muiden verwijderde en de triptiek met een kruisiging aan de zijn, maar bij Roemer Visscher thuis, waar een bevlogen achterwand verving door een gebrandschilderd raam. Vondel uit zijn werk voordraagt aan een gretig Vond hij het te katholiek? Het schilderij getuigt in elk luisterende Tesselschade, omgeven door onder andere geval van de toenmalige interesse voor zeventiende- - voor het eerst - een peinzende Bredero. eeuwse interieurs en kleding.

34 35 (17) Hendrick Goltzius, Portrettekening van een jonge vrouw, ca. 1605-1610, Collectie Amsterdam Museum

36 In 1884 vatte de gezaghebbende criticus Conrad Busken een maatschappelijke neerslag in de oprichting van de Huet in zijn visie op Tesselschade de gehele negentiende- naar haar genoemde vrouwenvereniging, later verenigd eeuwse verering van haar nog eens samen. Haar met de een jaar eerder opgerichte zusterorganisatie bekoring overheerst, maar ondanks het kleine getal van ‘Arbeid adelt’. Beide verenigingen zetten zich in voor de haar gedichten erkende hij ook haar dichterschap: ontwikkeling naar zelfstandigheid­ van vrouwen, door hen te helpen in hun eigen onderhoud te voorzien, Nooit, moeten wij erkennen, nooit maakte met minder m.n. door verkoop van hun kunstzinnige werk (m.n. kosten een vrouw naam in de poëzie. Nochtans kunnen de borduurkunst, die Tesselschade ook beheerste) en wij er niet aan twijfelen dat Maria Tesselschade door een het verstrekken van opleidingssubsidies. In 2011 stelde talent van de eerste rang heeft uitgemunt. Zij bemint het Tesselschade-Arbeid Adelt de ‘Maria Tesselschade Prijs’ zoute. […] Haar elck syn waerom heeft een diepe zin. […] in, een uit­drukkelijke voorbeeldprijs voor vrouwen die Voeg daar haar schoonheid bij; en het gaat verklaarbaar zich, vaak tegen verdrukking in, op een bijzondere manier worden dat een gehele kleine mannenwereld […] voor hebben weten te ontwikkelen en zo economische Maria Tesselschade op de knieën gelegen heeft. […] onafhankelijkheid hebben bereikt (46). Het portret der achttienjarige door Goltzius is buiten Het dichterschap van Tesselschade, waardoor zij haar vergelijking het bekoorlijkst vaderlands vrouwenbeeld eigen positie en eigen overtuiging tot uiting kon der 17e eeuw (17). Zelden ging in de uitdrukking zoveel brengen, is inmiddels ten volle in ere hersteld, door de aanminnigheid met zoveel zedigheid gepaard. Wij uitgave van haar bewaarde poëzie (32 gedichten en herkennen er zowel de Maria uit, die ten laatste enkel dichtfragmenten). Uit die poëzie en wat er over is van voor ‘heilige betrachtingen’ leefde, als de jong gehuwde haar correspondentie (16 brieven en briefjes aan Hooft en levenslustige wier glimlach aller harten won. en 12 aan Barlaeus) spreekt ze tot ons als een intelligente, Zij had iets onwederstaanbaars over zich, dat nog heden warme vrouw met een poëtisch talent, die zelfbewust nawerkt. Dochter van Roemer Visscher, verenigde zij haar eigen standpunten verdedigde. Je zou haar graag tegelijk in haar persoon al hetgeen de vrouwen ener willen leren kennen. gehele eeuw voor het nu levend geslacht tot een lieflijke herinnering maakt. Literatuur (Cd. Busken Huet, Het land van Rembrand. II, hoofdstuk Een onwaerdeerlycke vrouw. Brieven en verzen van en 14, par. XV) aan Maria Tesselschade. Ed. J.A.Worp [facs. ed. Utrecht 1976] Toch bleef Tesselschade niet alleen het vrouwenideaal van mannen belichamen. Waar zij haar in de loop Tesselschade Roemers, De gedichten. Ed. A.A. Sneller en van de negentiende eeuw nog steeds als voorbeeld O. van Marion. Hilversum 1994. zagen van een weliswaar kunstzinnige, maar toch altijd aan de mannenwereld dienstbare vrouw, daar Mieke B.Smits-Veldt, Maria Tesselschade. Leven met gingen vrouwen andere accenten leggen. Zij vonden talent en vriendschap. Zutphen 1994. in haar een voorbeeld van vrouwelijke creativiteit die haar juist een zelfbewuste en zelfstandige positie ten Mieke B.Smits-Veldt, ‘De Muiderkring in beeld. Een opzichte van haar literaire vrienden verschafte, die zij vaderlands gezelschap in negentiende-eeuwse in brieven en gedichten van repliek diende. Dit vond schilderijen’. In: Literatuur 15 (1998), p. 278-288.

36 37 Objectcatalogus Tessel Schade

(48) J. Mesker. Een gezelschap op het Muiderslot [omstreeks 1619], ca. 1877-1879. Schoolplaat naar een verloren gegaan schilderij De Muiderkring door H.J. Scholten. Plaat uit een serie (Nederlandsche) Historieplaten voor schoolgebruik onder redactie van J. Ykema Lithografie Lankhout, Uitgeverij Joh. Ykema, Den Haag

38 1 Koopvaarder voor de kust Fries tegeltableau 17e eeuw Collectie Kaap Skil Koopvaarders als deze voeren regelmatig tussen de Rede van Texel en de Oostzee. Het schip lijkt op een fluitschip. Dit type schip was befaamd vanwege zijn grote laadvermogen en de eenvoudige tuigage waardoor het met weinig mensen aan boord te zeilen was. Het fluitschip dankte zijn vorm aan een belasting die werd geheven bij de Sont, de waterweg tussen de Noord- en Oostzee. De be- lasting werd namelijk berekend op basis van het aantal vierkante meters van het dek. De Hollandse scheepsbouwers kregen van de graanhandelaren daarom het verzoek een schip te bouwen met een smal dek.

2 Archeologische tekening van het wrak Scheurrak SO 1 Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

Deze 16e-eeuwse Oostzeevaarder of graanhaalder is bij het eiland Texel volgeladen vergaan. Het heeft de naam Scheurrak SO 1 gekregen naar de locatie in de Waddenzee waar het is gevonden. Het schip is opgegraven tussen 1987 en 1997. Het in kaart brengen van zo’n wrak is een enorme opgave voor archeologen. Het zicht onder water is slecht waardoor het niet mogelijk is een geheel beeld van een wrak te krijgen. Daarom leggen archelogen onder water een raster van touw over het schip en maken ze van elk vlak van het raster een tekening. Al deze tekeningen geven dit complete beeld.

3 Een zomermiddag met de Muiderkring [in 1632] J.H. Isings, 1910 – ca. 1970 Schoolplaat van Wolters-Noordhoff, Groningen, versie 1952 Particuliere collectie

Het Muiderkring gezelschap op deze middag bestaat uit (v.l.n.r.) de Alkmaarse Francisca Duarte (vriendin van Tesselschade), Constantijn Huygens, Casper van Baerle, Jacob Cats, Anna Roemers, Joost van den Vondel, Maria Tesselschade Roemers, Vossius, Joan Blaau, Eleonora Hooft-Hellemans, haar dochter Constantia Bartelotti en Allard Crombalch (de echtgenoot van Maria Tesselschade). Isings was een nauwkeurig tekenaar. De afgebeelde figuren zijn - op Constantia en Crombalch na – allemaal gebaseerd op in die tijd bekende contemporaine portretten.

38 39 ‘Een ongehoorde schaede’ ‘Ik ben seer verslagen geweest ter oorsaeke van de groote en ongehoorde schaede die in Marsdiep is geschiet, [..] want daer noch veele schepen gebleven sijn, daer men noch geen tijding van heeft, en krijgen, Godt betert, daegelijks noch tijdinge van meerder scchaede en ongeluk. Daer sijn veel treffelijke seeluiden gebleven, en onder anderen ook de soon van onse Bode die in Perschora is geweest; een schadelijke doodt.’ Zo luidt de tekst uit een brief van de pensionaris van Enkhuizen, Doctor Francois Maelson aan de landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt.

De kaart van Holland en Gelderland, deel Tussen Texel en Huisduinen ligt het Marsdiep. Van dit van een serie kaarten van de Nederlanden in vaarwater maakte de scheepvaart gebruik om uit te varen vanaf de veilige rede aan de zuidoostelijke kant opdracht van Philips II (detail) van het eiland Texel. Christian s’Grooten Het Scheurrakwrak SO 1 heeft de naam gekregen van ca. 1568 - 1573 het water oostelijk van Texel waar het is gevonden: het Collectie Koninklijke Bibliotheek, Brussel Scheurrak.

40 4 Historie van Enkhuisen Geeraerdt Brandt en de tweede druk met vervolg vermeerdert door Sebastiaan Centen 1747 Collectie Kaap Skil

De ‘Historie van Enkhuisen’ beschrijft de stichting van de stad, haar bloei en alle ge- schiedenissen die met Enkhuizen te maken hebben. Eén van die geschiedenissen is de storm die in de kerstnacht van 1593 over de Nederlanden raasde en een enorme schade toebracht aan de voor anker liggende schepen op de Rede van Texel. Er doen berichten de ronde over veertig schepen die zijn vergaan en honderden zee- lieden die zijn omgekomen. Misschien wel de helft van alle schepen die zijn vergaan vervoerden graan uit het Oostzeegebied, ingekocht door graanhandelaar Roemer Pie- terszoon Visscher uit Amsterdam.

4a Pseudo-portret van koopman en dichter Roemer Visscher op 71-jarige leeftijd, zittend bij een tafel Stippelets door Pieter van der Meulen, naar een tekening van Jan Stolker, naar een schilderij van Frans Hals (17e eeuw) ca. 1790-1858 Collectie Rijksmuseum Amsterdam

40 41 VeiligeIn 1984 wordt 9 mijl uithandel de kust ten noordoosten van Oudeschild op Texel een wrak gevonden. Een archeologisch duikteam heeft in de jaren daarna het wrak onderzocht. Een reconstructie van het wrak en de lading heeft uitgewezen dat het een schip uit de laat zestiende eeuw is. Het schip was geladen met broodtarwe, uit het gebied rond de Oostzee. Het waren vooral Hollandse handelaren die daar graan inkochten en dit via de Amsterdamse korenbeurs verkochten. De ‘moedernegotie’, zoals de handel in graan is genoemd, legde de basis voor de economische groei in de Gouden Eeuw.

Nieuwe en zeer Accuraate zeecaart van de De schepen die naar de Oostzee voeren gingen eerst voor anker bij Geheele Oost-Zee Elseneur boven Kopenhagen. Als daar de registratie van schip, lading Johannes van Keulen en Zonen en schipper was vastgelegd zeilden ze door naar de havensteden als 1757-1779 Dantzig, Koningsbergen, Memel, Riga en vele andere kleinere havens. Amsterdam Collectie Het Scheepvaartmuseum Amsterdam

42 5 Heidebezem met binding van gespleten wilg op een bedje van graan Scheurrakwrak SO 1 ca. 1593 Collectie Flip Duinker

In het Scheurrakwrak SO 1 lag naast een lading graan een partij heidebezempjes. Om- dat het er zoveel zijn kan het niet anders dan dat dit ook handelswaar was. Op zich is het niet vreemd. Handelaren specialiseerden zich niet in één product. Alles uit een streek waarvoor ze handel zagen namen ze mee. De graanlading bestond uit het kost- bare broodtarwe, waarvan wittebrood werd gebakken, dat vooral de rijke burgerij in de steden zich kon veroorloven.

6 Bronzen kaartpasser met wapen van Amsterdam Scheurrakwrak SO 1 ca. 1593 Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

In de 16e eeuw navigeerden schepen op de sterren en de zon. Met een Jacobsstaf mat de schipper de afstand tussen de horizon en de zon om te kijken waar hij zich bevond. Met de passer mat hij de afstanden op zeekaarten. Deze bronzen passer is versierd met het wapen van Amsterdam. Dat is een aanwijzing dat het hier gaat om een schip met als thuisbasis Amsterdam, de woonplaats van Roemer Visscher.

7 Ganzenveerhouder met veerpennen Scheurrakwrak SO 1 ca. 1593 Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

De bemanning van een Oostzeevaarder bestond uit niet meer dan 18 man. Dat waren meestal mannen die de schipper uit zijn eigen dorp of omgeving bij elkaar zocht. In het Scheurrakwrak zijn allerlei persoonlijke bezittingen van deze mannen gevonden. De ganzenveerhouder met veerpennen is waarschijnlijk van een koopman aan boord van het schip. Soms was dit de schipper zelf, maar het is goed mogelijk dat het iemand is die in opdracht van de graanhandelaar mee ging om de handelscontacten in de verre handelsgebieden te behartigen.

42 43 Op Hollandse leest geschoeid Een scheepswrak op de bodem van de zee, verborgen onder het zand, is als een tijdscapsule. Toen het zonk werd de capsule gesloten door het zand en nu is het door stroming weer vrij gespoeld en geeft het zijn geheimen van vier eeuwen geleden prijs. In het Scheurrakwrak zijn ruim 5000 objecten gevonden die vertellen wanneer en hoe het schip is vergaan en over wie en wat aan boord was. Het geeft niet alleen een inkijk in de geschiedenis van de scheepvaart en de handel, maar ook een blik op het dagelijks leven aan het einde van de 16e eeuw.

De Dam met het stadhuis in aanbouw Voor het nieuwe stadhuis in aanbouw op de Dam is een Johannes Lingelbach bont gezelschap aan mensen te zien. Uit alle delen van 1656 de wereld kwamen handelaren naar de stad om op de Collectie Amsterdam Museum beurs hun waren in te kopen. De kleding van de men- sen op de Dam geeft een mooi tijdsbeeld van de stadse mode in het midden van de 17e eeuw.

44 8 Lederen geldbuidel 11 Lederen herenschoen Scheurrakwrak SO 1 Scheurrakwrak SO 1 ca. 1593 ca. 1593 Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

Eigenlijk had een zeeman weinig geld nodig aan Er zijn wel 100 schoenen in het wrak gevonden, boord van het schip. Het eten werd verzorgd en waarvan de meeste geen slijtsporen vertonen het onderdak was geregeld. Toch hadden zeelie- en van een chique en modieus model zijn. Waar- den geld bij zich om onderling wat van elkaar schijnlijk was het handelswaar. De schoenen ge- te kopen, misschien om te gokken en om in de ven een aanwijzing over de datering van het schip. steden die ze aan deden hun eigen handelswaar Het zijn schoenen die gedragen werden door de te kopen. Hoe goed je ook bevriend was met de gegoede burgerij aan het eind van de 16e eeuw, maten aan boord was het toch raadzaam je geld waarvan ook Roemer Visscher deel uitmaakte. in je buidel bij je te dragen. 12 Licht beukenhouten bergkistje 9 Luizenkam Scheurrakwrak SO 1 Scheurrakwrak SO 1 ca. 1593 ca. 1593 Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad Het deksel van de kleine gereedschapskist die is Luizen zaten overal. In het haar, in de kleren en gevonden in het wrak Scheurrak SO 1, is versierd in het beddengoed. In scheepswrakken worden met vier ingesneden rozetten. De oorspronkelijke regelmatig luizenkammen gevonden. De luizen- inhoud bestond uit vijlen, beitels, elzen, messen kam behoorde tot de standaarduitrusting van en een schaar, wat doet vermoeden dat dit kistje een zeevaarder. De luizen volledig bestrijden eigendom was van een zeilmaker. lukte er niet mee, maar misschien wel voor een De versiering op het kistje is niet voltooid. De deel, waardoor de jeuk iets dragelijker werd. zeeman van wie dit kistje is geweest heeft mis- schien in de verloren uren op zee zijn tijd gedood 10 Messchede met het graveren van het houten deksel. Scheurrakwrak SO 1 ca. 1593 13 Priem met benen knop Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Scheurrakwrak SO 1 Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad ca. 1593 Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed In de houten messchede is plaats voor twee mes- Afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad sen. De resten van de messen zijn nog zichtbaar. Het mes behoorde tot de standaarduitrusting Bijzonder is dat zelfs het gereedschap dat gevonden van een zeeman. Hij gebruikte het niet alleen is in het Scheurrakwrak zo rijk bewerkt is. Deze voor het eten, maar ook voor het snijden van fraai versierde benen priem met houten kop, die touw en bewerken van hout. gevonden is tussen ander gereedschap uit een timmermanskist, is misschien door de timmerman bewerkt in de vrije tijd op het schip.

44 45 ‘ HebbenTesselschae’ we aan Roemer Pieterszoon Visscher te danken dat we ons de scheepsramp op kerstavond 1593 nog herinneren? Hij gaf zijn jongste dochter de naam ‘Tesselschae, omdat sy geboren was op dien tijt als in Tessel so veel schepen bleven, oock omdat hij daer veel by verloor’, zo vertelt ons tijdgenoot Ernst Brinck. Maar als Marritgen/Maria zelf niet gecharmeerd was geweest van haar bijnaam, dan was de scheepsramp in vergetelheid geraakt. Maria droeg de naam Tesselschade met trots en ondertekende later haar brieven en gedichten regelmatig met Tesselscha of Tesselschade.

Bron: Ernst Brinck, Historiae admirabiles et memorabiles nostri temporis [dl. 7], fol. 44r.-v. (Oud-archief Harderwijk, inv.nr. 2036)

‘roemer fysgher en efgen jans syn huyssrou Op 3 april 1594 lieten haar ouders Maria dopen in de ende al jans als peet het kint heet marritgen’ Nieuwe Kerk in Amsterdam. Zij werd ingetekend in het Doopregister Nieuwe Kerk doopregister als Marritgen. Doopnamen waren vaak 1594 vernoemingen van familieleden of heiligen. Aeltje Collectie Stadsarchief Amsterdam Jans, de zus van haar moeder, treedt op als peter.

46 14 Zilveren rinkelbel op een kanten kraamkloppertje Replica naar een 17e-eeuws model Collectie Rijksmuseum Muiderslot

Marritgen (Maria) Roemersdr. Visscher wordt op 25 maart 1594 geboren, als jongste telg van Roemer Visscher en zijn vrouw Aefgen Jansdr. Onderwater uit Delft. Haar zusjes Annitgen (Anna) en Truytgen (Geertruy) zijn op dat moment 11 en 6 jaar oud. De twee kinderen erna zijn beiden jong gestorven.

15 Geboorteschotel met bakerkindje Boerendelfts, 18e eeuw Collectie Rijksmuseum Muiderslot

16 De wintersche avonden, of Nederlantsche vertellingen. Waer in verscheydene vreemdigheden, dese lest voorledene hondert jaren gebeurt Philologus Philiatros (pseudoniem voor de anekdotenverzameling van Jacobus Viverius) Amsterdam, Dirck Pietersz (1615) Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, OK 62-3505

De Amsterdamse arts-dichter Jacob Viverius tekende in zijn populaire anekdotenverzameling bijzondere gebeurtenissen op, waaronder de scheepsramp bij Texel en de bijzondere naamge- ving van Maria Tesselschade: ‘Wie weet niet van de schaden die, op de Kars-avond van ’t jaar, 1593. Aan omtrent 140, Schepen, leggende in het Texel zeil ree, door een afgrijsselikke storm, is gheschied. Waar na den aartigen Roemer Visscher* een van zen Dochters, omtrent die tijd gebooren, met de woorden Texel – Scha heeft benaamt, Waar aan hy, mijns oordeels, hoewel het van zom- mige mugge-zifters al vry wat nau is gezift, heel wel heeft gedaan: want de Koopliedē leerē, mits als ze de Dochter horen noemē, twe dingen. Eerst: op het aardsche goed, dat niets meer dan een wind spel is, geen vertrouwē te zetten. Ten tweden: niet meer te wagen dan zy, zonder andre te (ver)korten, konnen (ver)liesen.’

In die nacht verloor Visscher zeker 20 schepen geladen met graan. Hij zou een enorm finan- cieel verlies hebben geleden. Een ramp waar een mens niet meer aan herinnerd wil worden. Maar bij Roemer Visscher was dat anders. Hij haalde levenslessen uit deze ramp. Voor zichzelf en voor kooplieden en andere mensen. Zo zei hij dat een mens nooit op aards goed moet ver- trouwen en zijn tweede les was dat je nooit alles tegelijk op het spel moet zetten.

*Pas in de editie van 1650 door Jan Zoet wordt ‘de aardige koopman’ bij zijn naam Roemer Visscher genoemd.

46 47 Maria Tesselschade Roemersdr. Visscher (1594-1649) Maria Tesselschade groeit de eerste jaren op in een echt meidengezin; zes jaar later volgt nog een broertje. In 1609 trouwt zus Geertruy en verlaat het ouderlijk huis. Tesselschade en haar oudste zus Anna blijven thuis wonen, tot na de dood van hun vader in 1620. Moeder Aafje stierf het jaar ervoor. Anna en Tesselschade zetten de gastvrije traditie van hun vader voort. Tesselschade trouwt in 1623 met Allard Crombalch en volgt hem naar Alkmaar. Anna trouwt een jaar later en vertrekt met haar echtgenoot naar de Wieringerwaard, waar de familie Visscher een buitenplaats bezit.

Signatuur uit een brief van Maria Tessel-schade aan Caspar van Baerle Ondertekend met ‘Elck syn waerom’ en ‘Maria Tessel Scha’ Ongedateerd Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, hs 23 Ba 1

48 17 Portrettekening van een jonge vrouw 19 Signatuur uit een brief van Maria Hendrick Goltzius ca. 1605-1610 Tessel-schade aan Caspar van Baerle Collectie Amsterdam Museum Ondertekend met ‘Elck syn waerom’ en ‘Maria facsimile Tessel Scha’ Ongedateerd Deze tekening van een onbekende vrouw is Bijzondere Collecties van de Universiteit van ruim anderhalve eeuw - tussen 1770 en 1952 - Amsterdam, hs 23 Ba 1 ten onrechte beschouwd als het enige bekende portret van Maria Tesselschade. De beeltenis stond Maria Tesselschade ontleent haar persoonlijke model voor de meeste 19e-eeuwse afbeeldingen zinspreuk aan één van de sinnepoppen van haar en historiestukken van Roemer Visscher met zijn vader: ‘Elck syn waerom’. In het bijschrift geeft dochters en de vermeende Muiderkring. Roemer Visscher allerlei voorbeelden van mensen De tekening bracht menig romanticus in die uit verschillende beweegredenen handelen: om vervoering: ‘Het portret der achttienjarige door winst, eer, pracht, wraak of om iemand te bedriegen: Goltzius is buiten vergelijking het bekoorlijkst ‘Dan [= want] hoe men het bewimpelt, elck heeft vaderlands vrouwenbeeld der 17de eeuw. Zelden zijn waerom, al is die voor alleman niet bekent’. ging in de uitdrukking zoveel aanminnigheid met Getuige de voorrede van de dichter, waren de zoveel zedigheid gepaard. Wij herkennen er zowel meeste emblemen thuis ontstaan. Mogelijk stond de Maria uit, die ten laatste enkel voor ‘heilige Tesselschade dus zelf aan de wieg van deze wijze betrachtingen’ leefde, als de jong gehuwde en levensles! levenslustige wier glimlach aller harten won.’ 19a ‘Elck syn waerom’ Bron: Cd. Busken Huet, Het land van Rembrand. II, Sinnepoppen, ‘Het tweede Schock’, IX. hoofdstuk 14, fragment uit par. XV. Editie Martinus Nijhoff, Den Haag (1949) Naar de uitgave van 1614, bezorgd door Dr. L. 18 Sinnepoppen Brummel Roemer Visscher Collectie Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Amsterdam, Willem Jansz Blaeu (1614) Letteren Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, OK 62-9148 In het bijschrift associeert Roemer Visscher het embleem ‘Elck syn waerom’ met de zegswijze Roemer Visscher vertaalde de Latijnse benaming ‘Om ‘t gheniet van het Smeer, soo lickt de Kat de Emblemata als ‘Sinnepoppen’, een goede Hollandse Kandelaer’. In de ogen van de dichter likt de kat om naam voor zijn bundel beelden met een betekenis. het genot van het kaarsvet, ook al lijkt het of hij dat Visscher kiest voor typisch Hollandse onderwerpen, zomaar doet. voorwerpen en personages uit het dagelijks leven, Anna, de oudste zus van Tesselschade, brengt in die hij op een lerende en beschouwelijke wijze 1619 haar vaders Sinnepoppen opnieuw uit en voorziet van commentaar. De dichter plaatst de voorziet een aantal emblemata van eigen versjes, waarheid tegenover de schijn en wijst op een zoals dit vers bij het motto van haar zus: ‘Niemandt vaak vernuftige, geestige en moreel opbouwende doet wat om sunst [= zonder reden], ‘t heeft altijdt wijze de weg naar oprechtheid en wellevendheid. zijn waerom, / Al lijckt het somtijts aers [= anders]; De prenten zijn gegraveerd door Claes Janszn. want yder gaet vermom [= vermomd].’ Je weet dus Visscher, zijn naamgenoot. nooit waarom iemand iets doet.

48 49 TaalverhaalHet spelen met woorden en taal is een favoriete bezigheid in de Gouden Eeuw. De eigen moedertaal is volop in ontwikkeling. Maria Tesselschade groeit op omringd door taalpuristen en -virtuozen. Vader Visscher schrijft met Hendrick Spiegel het eerste gedrukte Nederlandse grammaticaboek: Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (1584). Roemer is een purist pur sang; zijn liefde voor het zuivere Nederlandse woord wordt gevolgd door huisvrienden als de jonge dichters Pieter Cornelisz. Hooft en Gerbrand Adriaensz. Bredero. De taal als spel levert niet alleen een nieuwe vaderlandse woordenschat, maar bovendien verrassende namen en woordspelingen, met bijna altijd een dubbele lading…

50 20 Muydsche reis delijke maar op spitsvondige wijze weet zij menig Constantijn Huygens literair brandje te blussen en schroomt ze er niet aug. 1621 voor haar vrienden op een niet mis te verstane Collectie Koninklijke Bibliotheek Den Haag, KA XL wijze een leerzame spiegel voor te houden. Niet (2), 1621, fol. 9 voor niets refereert haar leermeester in deze brief naar zijn wijze leerling met het veelzeggende [..] anagram ‘Sachte sedeles’: zachte zede-les. ‘Tessel-schaetgie, / Cameraedtgie, Die dit praetgie / Uyt mijn hert, 22 ‘Schabaet’ En van binnen / Uyt het spinnen Speelgoed dashond Van mijn sinnen / Hebt ontwert. Fa. Steiff, Duitsland Hebt het, hout het,130 / Sluyt, ontvouwt het, 20ste eeuw Siet aenschouwt het / Als belooft; Collectie Speelgoedmuseum De Kijkdoos, Hoorn Maer; bewooghen / Uyt medooghen, Zonder d’ooghen / Van v Hooft.’ Zelfs de hond van de Visschers was aanleiding voor een naam met een moraal: ‘Enigen tijt daernae Deze aardige zinspeling van Huygens inspireert la- wierd de feste voor sijn huijs afgebroocken bij den ter Joost van den Vondel tot de volgende passage: Monckelbars toorn, om die stadt te vergrooten; so ‘Maer dit is ongemeene kost, noemde hij sijnen hondt, Schabaet, omdat hij in ‘t Is een banketje voor den Drost, Texel schae geleden hebbende, nu wederom baete En voor ons kameraetje, creech bij het affbreken der stadtmuijren, die recht Het zoete Tesselschaedtje.’ voor sijn huijs stonden, ende dat daerom nu sijn huijs soude midden in de stad comen, ende meer Bron: Joost van den Vondel, ‘Op de diepzinnige weert sijn.’, aldus de diplomaat Ernst Brinck (33), puntdichten van den Engelschen poeet John Donne’, tijdens een bezoek aan Roemer thuis in 1612. omstreeks 1633. Mogelijk was Schabaet een ‘dashond’ of tekkel. Het ras is in de 17e eeuw in Duitsland gefokt. Ze deden 21 Brief van P.C. Hooft aan Casper dienst als jacht- en waakhond. Barlaeus Ondertekend met ‘Sachte Sede Les’ – een 23 Bordspel PIM PAM PET anagram van ‘Tesselschade’ Jumbo, Nederland Ongedateerd [12 augustus 1636?] Sinds ca. 1942 Bijzondere Collecties van de Universiteit van Collectie Speelgoedmuseum De Kijkdoos, Hoorn Amsterdam, hs. Vdl. III S Het gezelschapsspel Pim Pam Pet is in het begin Pieter Cornelisz. Hooft is Roemers medepurist, van de 20ste eeuw overgewaaid uit Duitsland. Het maar bovenal een taalvirtuoos. Niet voor niets Duitse ‘Denk Fix!’ werd bij de eerste Nederlandse verzuchtte een groot Hooftkenner eens: “Had uitgaven vertaald in ‘Zegt het meteen!’ en later Hooft geschreven in het Latijn in plaats van het letterlijk vertaald als ‘Denk Fiks!’ . Spelproducent Nederduits, dan was hij vast en zeker even zo be- Jumbo introduceerde het spel omstreeks 1942 als roemd als Shakespeare geworden!”. Pim-Pam-Pet. Het woordspel maakt gebruik van De jonge huisvriend Hooft wordt de literaire men- een draaischijf met letters; de gevraagde informatie tor van Tesselschade (38). Zijn lessen lijken wel- op de kaartjes moet bestaan uit een woord waarvan besteed. Tesselschade ontpopt zich als een ware de eerste letter door de draaischijf wordt bepaald. meester(es) van het wijze woord. In altijd vrien- 50 51 ’Wiens t saligh vloer betreden word, wiens Roemers dorpel is gesleten huys, Van Schilders, Kunstenaers, van Sangers, en Poëten.’

Bron: Joost van den Vondel, ‘Lof der Zee-vaert’ (1623)

Het ‘zalig Roemers huis’ van de Visschers aan de Engelsche Kaey vormde tijdens de jeugd van Tesselschade het inspirerende trefpunt van de kopstukken uit dit milieu: vooraanstaande dichters als Pieter Cornelisz. Hooft, Joost van den Vondel en de jonge Gerbrand Adriaensz. Bredero waren kind aan huis en beijverden zich als ware taalpuristen voor de brede toegankelijkheid van poëzie in de moerstaal als middel tot de ontwikkeling van het kritische vermogen van eenieder. De zusjes Visscher pikten dankbaar de nodige poëtische ‘graankorrels’ mee!

Gezelschap om een Het schilderij van de Groningse schilder J.H. Egenberger toont nu eens geen sta- voordragende Vondel tisch en verheerlijkt gezelschap op het voorname Muiderslot, maar een huise- (uitsnede) lijke enscenering van een intiem gezelschap, vermoedelijk bij de Roemers thuis. Johannes Hendrikus Egenberger Vader Visscher kijkt toe vanuit de achtergrond, half voorovergebogen over een 1882 stoel met daarop Hendrick Spiegel(?), met mogelijk links naast de oude gast- Collectie Rijksmuseum Muiderslot heer de dichters P.C. Hooft en Barlaeus. Links op de stoel is - voor het eerst - ook huisvriend Gerbrand Bredero afgebeeld, recht tegenover de jonge Maria Tessel- schade, die nonchalant over een stoelleuning hangt, geheel in de ban van de voordragende Vondel. De overige drie vrouwen kunnen, gelet op de historisch betrouwbare samenstelling van de rest van het gezelschap, haar zussen Anna en Geertrui en moeder52 Aaltje voorstellen. 24 Gezicht vanaf het IJ op de Schreier- Tafelrecht storen en de Hoofdbrug, die de Gelder- ‘’t Hoofd van den disch zij waard en waardinne, sekade en de Oudezijds Kolk overspant Verwaande koertezy komt hier niet inne, Ingekleurde tekening Beleefd en goed rond naar Hollandschen aard. ca. 1620-40 Niemand zij boven den omganger met drinken Collectie Stadsarchief Amsterdam bezwaard; Elk moet zitten daar de waard zal bevelen; Het statige pand aan de Geldersekade 16 is het Ten minste moet elk éen liedeken kwelen; voormalige woonhuis van Roemer Visscher. Het tafelbord, u gegeven, moet voor u leggen; Roemer bezat drie panden aan de toen nog Spuwt niet het woord, wat zou men zeggen! Engelsche Kaey. Vóór de afbraak van de oude Boven de helft van het gediende en dient niet voort; stadsmuur bevond de ingang van het woonhuis Niemant waait met zijn hoed na de benedijst is zich in Roemers pakhuis aan de Oudezijds Kolk. In gehoord; 1594 bouwde de graanhandelaar zijn nieuwe huis Boven éens zal ’em niemant eskuzeeren. aan de Geldersekade en gaf het de toepasselijke Voort, leeft boertig en eerlijk, na uw zelfs begeeren; naam ‘in den Korendrager’. Geschiedt er schimp, trots, smaad, onwil, Het gebouw dankt zijn huidige vorm aan een Zoo moet de wijste hier zwijgen stil; grote verbouwing in de 18e eeuw. Een marmeren Elk doe voort zijn best om ’t gezelschap te vermaken, plaquette aan de gevel van het huidige boutique- Morgen moet men daar niet ten kwade af kaken. hotel Mauro Mansion herinnert aan het Deze wetten gaf Roemer in zijn eigen huis, roemruchte verleden van de plek. Die ze niet en behagen, die blijve thuis.’

25 Brabbeling. By hem selven oversien, 26 Roemer Visschers Zinne-poppen. en meer als de helft vermeerdert Alle verciert met rijmen, en sommighe Roemer Visscher met proze door zijn dochter Anna Amsterdam, Willem Jansz Blaeu (1614) Roemers Bijzondere Collecties van de Universiteit van Roemer Visscher Amsterdam, OK 63-2612 Amsterdam: Willem Jansz Blaeu (ca. 1620) Bijzondere Collecties van de Universiteit van Aan het einde van zijn leven bundelt Roemer Vis- Amsterdam, OK 66-21 scher zijn dichtwerk in de eigen volkstaal onder de ironische titel ‘Brabbeling’, gerubriceerd naar Tijdgenoot Ernst Brinck brengt op 3 december ‘Quicken’ (grappen), ‘Rommelsoo’(allegaartjes) en 1612 een bezoek aan het huis van Roemer Vis- het knutselwerk: de ‘Tepelwercken’. De gedichten scher. In zijn anekdotische beschrijving van dit vormen een boeiende weerspiegeling van de gro- bezoek (33) besteedt hij bijzondere aandacht aan tendeels 16e-eeuwse Amsterdamse burgermaat- het spelen met namen en beelden bij Roemer schappij inclusief zijn zeden en gebruiken. thuis, waaronder het zogenaamde ‘emblemata Het gedicht ‘Tafelrecht’ beschrijft op speelse wijze inventeren’, het bedenken van een pakkende de ‘wetten’ die golden bij Roemer thuis: ‘Beleeft boodschap bij een beeld. en goet ronts nae Hollantsche aert’, dus welle- Na de dood van haar vader verzorgt de ‘wijze’ vend en oprecht, en ‘Ten minsten moet elck een Anna een herdruk van haar vaders embleembun- Liedeken quelen’. De gastheer was wars van de del Sinnepoppen. Ze verving het oorspronkelijke ‘verwaende courtosy’, de gekunstelde elegantie proza bij de plaatjes en hun motto door gedich- van de nieuwe Brabantse stedelingen. ten met een meer serieuze toon. 52 53 VadersDe opvoeding die Roemeren Visscherdochters zijn dochters gaf, voert direct terug op de humanistische idealen van Erasmus, Thomas More en de klassieke moraalfilosofen (Cicero, Seneca). Ieder mens – man én vrouw – is in staat tot het verwerven van kennis en inzicht, mits gevormd door klassieke en Bijbelse wijsheid. Roemer kende ongetwijfeld Erasmus’ populaire dialogenbundel Colloquia (1518) en de gedroomde wereld van sir Thomas More, Utopia. Roemer en More hadden veel gemeen. Ook More was gezegend met drie getalenteerde dochters en een jongste zoon en evenals het ‘zalig Roemerhuis’ gold zijn huis als beroemde broedplaats voor de wetenschappelijke, kunstzinnige en literaire cultuurdragers van zijn tijd.

Happy human De blijde mens - ‘Happy human’ - is het internationale Denis Barrington symbool voor het Humanisme en wordt in dezelfde 1965 of een afgeleide vorm wereldwijd door diverse hu- Het origineel wordt bewaard in het archief van het manistische organisaties gevoerd. Het symbool werd Bishopsgate Institute, Londen oorspronkelijk ontworpen voor de British Humanist Association.

54 27 Portret van sir Thomas More, Godelieve van den Broek - Derkse naar een origineel van Hans Holbein de Jongere (16e eeuw) 1987 Particuliere collectie

Godelieve Derkse schilderde dit innemende portretje van More op 12-jarige leeftijd voor haar vader, de Morekenner en liefhebber Wil Derkse. Na het zien van A Man for All Seasons, de met zes Oscars bekroonde verfilming van het leven van de legendarische Engelse kanselier Thoma More, besloot zij zijn idool voor hem te schilderen. Het was haar eerste olieverfschilderij.

28 Colloquia [Samenspraken] Desiderius Erasmus 1644 Particuliere collectie

Erasmus van Rotterdam (1469-1536) was een ongehuwde priester en een intieme huisvriend van Thomas More. Om die redenen lijkt het aannemelijk dat Erasmus bij het schrijven van de beroemde samenspraak tussen de ongeleerde abt Antronius [A] en de geleerde vrouw Magdalia [M], More’s intelligente dochter Margaret voor ogen had. De domheid van de abt wordt door de klassiek geschoolde huisvrouw geestig op de hak genomen: [A]: ‘De omgang met boeken brengt de geest in de war.’ [M]: ‘Brengen soms uw gesprekken met drinkebroers, grappenmakers en hansworsten zoveel wijsheid en verstand aan?’ [..] [A] ‘Nu, ik zou niet graag een geleerde vrouw willen hebben.’ [M]: ‘En ik wens mijzelf hartelijk geluk dat ik een man gekregen heb die zo geheel verschillend is van u. Want juist de ontwikkeling maakt dat hij mij, en ik hem des te meer lief heb.’ [..] [A]: ‘Ik weet niet hoe het komt, maar evenals een pakzadel op een trekos niet past, zo past ook de wetenschap niet bij de vrouw.’ [M]: ‘Maar ontkennen kunt gij toch niet, dat een zadel beter op een os past, dan de bisschopsmuts op de kop van een ezel of een varken.’ [..] ‘Als ge niet oppast dan zal het nog zó ver komen, dat wij vrouwen in de theologische gehoorzalen college zullen geven, dat wij in de kerken zullen preken. Wij zullen uw bisschopsmijters dragen!’ Magdalia is niet alleen een geleerde vrouw, maar ook een profetes gebleken…

29 Penning geslagen door de Thomas More Academie Brons, 2000 Particuliere collectie

De penning is aan de achterzijde voorzien van de spreuk ‘simpli – citas prudens’: prudente of wijze eenvoud. De ‘stralende’ duif symboliseert de Heilige Geest, als overwinnaar van de slang, symbool van de duivel. De Geest overwint het kwaad: zowel een christelijk als humanistisch ideaal. Deze penning ontving Wil Derkse bij zijn afscheid als voorzitter van de programma-commissie van de Thomas More Academie in 2000.

54 55 30 Penning geslagen door de Studiekring Thomas More in ‘s-Hertogenbosch t.g.v. het vijftigjarig jubileum van de studiekring Daniël Cornelis (Niel) Steenbergen Brons, 1986 Particuliere collectie

Op de achterzijde van de penning is een voorstelling weergegeven van Thomas More met baard, ten voeten uit. De afbeelding is verbonden met de onthoofding van Thomas More; zijn baardgroei refereert naar zijn gevangenschap in de Tower van Londen. Rondom de voorstelling staat de tekst: ‘The King’s good servant, but God’s first’. Deze woorden sprak Thomas More op het schavot, alvorens zijn vonnis werd voltrokken. De woorden gingen als een lopend vuur door Europa. Deze penning werd aangeboden aan Wil Derkse als waardering voor een lezing over Thomas More in 2000.

31 Plaquette met het portret van Desiderius Erasmus Vervaardigd door eindexamenleerlingen van het Stedelijk Gymnasium in ’s-Hertogenbosch Keramiek, 2000 Particuliere collectie

Erasmus was enkele jaren als leerling verbonden aan de school van de Broeders van het Gemene Leven in ’s-Hertogenbosch. De plaquette is het resultaat van een studiereis rond Erasmus en Nicolaus Cusanus met de eindexamenleerlingen van het huidige Stedelijk Gymnasium in ’s-Hertogenbosch in 2000.

32 Erasmus Johan Huizinga 1924 Hernieuwde, geïllustreerde editie door Uitgeverij Ad. Donker, Rotterdam (2001) Particuliere collectie

Dit is de beroemdste biografie van Erasmus vanwege de inhoudelijke kwaliteiten en het literaire taalgebruik van Johan Huizinga (1924). Deze uitgave geeft bovendien een goed beeld van Erasmus, zijn werken, zijn leven en zijn tijdgenoten en het dagelijks leven in de 16e eeuw aan de hand van de werken van beroemde contemporaine kunstenaars als Metsijs, Holbein, Dürer en Rafael.

56 Veelzijdig‘Romer die Visscher ille Belgicum talent Martialis, hefft 3 dochters, die alle in seer fraije executien sijn opgetoogen, connen seer fraij Musijque, schilderen, in glasen snijden, offte graveeren, refereijnen maken, emblemata te inventeeren, alderleij manufacturen van bordueren ende oeck swemmen, twelck sie geleert hebben in haer vaders tuijn, alwaer een grachte met water was extra urbem’, aldus tijdgenoot Brinck na een bezoek aan het Roemershuis in 1612. De meisjes Visscher zwommen niet in de Amsterdamse grachten, maar vermoedelijk in de Amstel bij het buitenhuis Meerhuizen van huisvriend Spiegel. De Visschers hadden een buitenplaats in West-Friesland bij Wieringerwaard.

Een feestmaal op het slot De Amsterdamse schilder Moritz stelt in dit schilderij de twee meest vereerde te Muiden (uitsnede) 17e-eeuwse vrouwen centraal: Maria Tesselschade, die een door haar gegraveerde L. Moritz roemer aanbiedt aan Maria van Reigersberch, de echtgenote van Hugo de Groot. Eerste helft 19e eeuw Hij was humanist, rechtskundige en een van de geleerdste mannen van zijn tijd. Collectie Rijksmuseum Muiderslot Maria van Reigersbach dankt haar bekendheid en populariteit aan haar list met de boekenkist, waarmee zij haar man op spectaculaire wijze liet ontsnappen uit kasteel Loevestein, dat in die tijd een staatsgevangenis was. Uit haar brieven spreekt een energieke en zelfbewuste vrouw, wellevend en oprecht.(25) 56 57 33 Historiae admirabiles et memorabiles nostril temporis Ernst Brinck (1582-1649) December 1612 [dl. 7], fol. 44-44vso Collectie Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, archief Stadsbestuur Harderwijk (1231-1813) Inv.nr. 2036

Alvorens van scheep te gaan richting Constantinopel, brengt de Harderwijkse diplomaat Ernst Brinck op 3 december 1612 een bezoek aan het huis van Roemer Visscher. Brinck was een leeftijdgenoot van Anna en hoopte op een signatuur van haar bekende vader in zijn album amicorum, de voorloper van het huidige poëziealbum. Zijn missie is geslaagd, getuige de afgebeelde inscriptie van Roemer Visscher in zijn vriendenalbum.

33a Album amicorum 2 Ernst Brinck Collectie Koninklijke Bibliotheek Den Haag, KB 135K4, fol. 175r.

34 Gegraveerd wijnglas met de zinspreuk van Tesselschade, ‘Elck syn waerom’ S.Verbeek-Ravenhorst 2012 Collectie Tesselschade-Arbeid Adelt

In navolging van Tesselschade graveren vrouwen van de vrouwenvereniging Tesselschade – Arbeid Adelt (45) nog steeds glazen. Het wijnglas draagt het opschrift ‘Elck syn waerom’, de zinspreuk van Tesselschade en het motto van de vereniging. Het glas is gegraveerd door een dame van 82 jaar.

34a Een brief van P.C. Hooft aan Maria Tesselschade 13 januari 1643 Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, hs. II C 13, nr. 233* *Onder de tekst een potloodkrabbel van een pot met lelies.

Ook voor Hooft en zijn vrouw graveerden Anna en Maria Tesselschade glazen met hun beider zinnebeelden en spreuken: ‘Omnibus Idem’, voorzien van de zon, en voor Heleonora ‘Par la Grace de Dieu’, vergezeld van ‘een stuksken velds, met drie strujken met witte leelien’.

58 35 Brief van P.C. Hooft aan Maria Tesselschade, waarin hij haar vraagt meerdere roemerglazen te graveren 2 november 1632 Collectie Koninklijke Bibliotheek Den Haag, K.A. CLXXIa(b) 88 / Hs. Watervlek

Facsimile In deze begeleidende brief laat Hooft alle beleefde schroom varen en doet hij een meervoudige ‘postorder’ bij Tesselschade voor het graveren van maar liefst vijf meegezonden glazen van ‘vaederlijken naeme ende geest’, ronde roemers. Voor de grootste roemer doet hij een herhaald verzoek voor de tekst ‘ A demain les affaires’: een eerder exemplaar was al voor aankomst gebroken. Op de vier kleinere glazen ziet Hooft graag de volgende Latijnse en vertaalde opschriften ‘ Speculum mentis / Fomentum amoris’, ofwel ‘Spiegel van de binneborst / Doojnat op de minnevorst’ (‘[de wijn is] de spiegel van het hart, lafenis voor de liefde’).

Getuige de vele bewaard gebleven brieven van P.C. Hooft, hebben de zusjes Visscher een grote hoeveelheid glazen gegraveerd. Toch zijn slechts enkele exemplaren bewaard gebleven. Het Rijksmuseum bezit glazen van zowel Anna als Maria Tesselschade, waaronder het grote glas van Hooft.

35c Gegraveerd roemerglas met het opschrift ‘A demain les affairs’ (‘Morgen komt er weer een dag’) Toegeschreven aan Maria Tesselschade Visscher (1625) Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

35 Gegraveerd roemerglas met het opschrift ‘Sic soleo amicos’ (‘Zo pleeg ik mijn vrienden te behandelen’) Toegeschreven aan Maria Tesselschade Visscher (1625) Collectie Rijksmuseum Amsterdam

36 Mon Petit Jardin Een gearrangeerde bloemenkrans Knipmap met vazen, een kransvorm en 44 soorten bloemen, fruit en vlinders Particuliere collectie

Barlaeus schreef meerdere lofzangen op de prachtige kransen en festoenen die Tesselschade bond voor de ‘Sale’ van het Muiderslot, ‘die zij met haer kruyt en loff / Ruckt van buyten uyt den hoff’. Ook op het schilderij van Moritz - op de tafel - is de schouw versierd met zo’n ‘Thessalische’ slinger van bloemen en groen. Het meisje op de voorgrond met het bloemenkorfje is mogelijk Susanna Bartelotti, de oudste dochter van Hoofts tweede vrouw Heleonora Hellemans. Uit brieven van Hooft blijkt dat de groene vingers van Tesselschade bij Susanna veel navolging vonden. Dit geldt ook vandaag de dag: gedurende het zomerseizoen vervaardigen de huidige Muzen (bloemenvrijwilligers) van het Muiderslot dagelijks feestelijke festoenen voor de Ridderzaal van het Muiderslot.

58 59 Meesterlijke‘Snel toe, gewenste gast en mijd elk oponthoud! handen De citer kwijnt, de geur vervliegt van de haard, de spijzen, nu warm door het vuur, koelen af…’, aldus Barlaeus aan Constantijn Huygens, waarin hij zijn vriend maant om met spoed richting Muiden af te reizen. Barlaeus schetst een levendig beeld van een samenzijn in Muiden waarbij Tesselschade als altijd tekent voor de muziek. Maar schrijven doet zij ook. Na haar vader, is nu Hooft haar literaire mentor. Zij stuurt hem haar gedichten ‘ter betutteling’, om kritisch door te lezen. De poëzie van Tesselschade is bovenal spitsvondig.

Bron: Een vertaald fragment uit een Latijns gedicht van Barlaeus aan Constantijn Huygens uit 1640.

Roemer Visscher en zijn dochters Anna en Maria Tesselschade (uitsnede) Hendrik Jacobus Scholten 1883 Collectie Rijksmuseum Muiderslot

60 37 Citer, ca. 1620 Replica naar een vondst uit het wrak Beurtvaarder Opgegraven in 1980 in het centrum van Lelystad Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, afdeling Scheepsarcheologie, Lelystad

Maria Tesselschade vormt de muzikale spil tijdens de bijeenkomsten, eerst thuis en later met vrienden op het Muiderslot. Voor Hooft was zij de ‘Naarder nachtegaal’, een ‘zoete meermin’ en later zijn ‘Almaarse sirene’. Tesselschade is een meester in het bespelen van de luit, de citer en de viola da Gamba. De citer en de luit ogen gelijk. Echter de citer heeft stalen snaren en is aan de achterzijde plat, waar de luit een bolle klankkast heeft en darmsnaren.

37a ‘Niet hoe veel / maer hoe eel’ Sinnepoppen, ‘Het Eerste Schock’, XXI. Editie Martinus Nijhoff, Den Haag (1949) Naar de uitgave van 1614, bezorgd door Dr. L. Brummel Collectie Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Roemer Visscher benadrukt in dit Sinnepop dat de combinatie van een goedgestemde luit in de ‘vlijtige hand’ van een meester, de kwaliteit en het getal van een honderdkoppig orkest van ‘boerenfluiten’ verre overstijgt!

38 Brief van P.C. Hooft aan Tesselschade 10 april 1930 Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, hs. S 13

Na de dood van haar vader wordt Hooft voor Tesselschade haar leidsman in de poëzie. Zij stuurt hem haar dichtproeven ter correctie en verbetering toe. Naar aanleiding van een door Vondel uitgeschreven dichtersprijsvraag - bedoeld als offensief tegen uitingen van religieuze onverdraagzaamheid – biedt Tesselschade haar verzoenende vers als inzending voor de Academie, eerst Hooft ter ‘betutteling’ aan. Waarop hij in deze brief als volgt reageert: ‘Het bijgaende antwoort op de vraegh kan UE zoo betuttelt als ‘t nu is, in ‘t net stellen ende beslooten aende Akademie overzenden, oft aen UE zuster, om aldaer ingelevert te werden.’ Tesselschade was vooral slordig als het aankwam op spelling en interpunctie.

60 61 39 ‘Bruiloftszang bij het huwelijk van Allard Crombalch en Tesselscha Roemers Visscher’ Lied 168 in P.C. Hooft - De Gedichten Verzorgd en uitgegeven door Johan Koppenol en Ton van Strien; muzikale redactie en toelichting door Natascha Veldhorst Athenaeum – Polak & Van Schouten, Amsterdam (2012)

Ter gelegenheid van de verloving en het huwelijk van Maria Tesselschade met de onbekende zeeofficier Allard Crombalch, schrijven de vrienden gelegenheidsverzen, waaronder dit bruiloftslied van Hooft: ‘Mingod der heerschappij’. Na haar huwelijk vertrekt Tesselschade naar Alkmaar. Maar uit het oog is zeker niet uit het hart. Tesselschade zal haar leven lang haar zielsverwant Hooft en de vrienden op het Muiderslot blijven vereren met haar altijd inspirerende aanwezigheid.

39a De Salige Toortsen. Vanden E. Bruydegom, Heer Allard Krombalck, En Syne E. Bruyt, Ionckvrouw Tessel-Schade Roemer Visschers Joost van den Vondel Collectie Koninklijke Bibliotheek, Den Haag

Ook Joost van den Vondel waagt zich aan een uitvoerig bruiloftsgezang. De afgebeelde prent op het titelblad is ontleend aan een van de Sinnepoppen van vader Visscher, ‘Revelasti Parvulis’.

39b ‘Revelasti Parvulis’ Sinnepoppen, ‘Het Eerste Schock’, XV. Editie Martinus Nijhoff, Den Haag (1949) Naar de uitgave van 1614, bezorgd door Dr. L. Brummel Collectie Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Het motto ‘Revelasti Parvulis’ is ontleend aan de Bijbel: Mattheus XI, vs. 25.

62 HetMythische grootse cultuurhistorische verleden van de muze17e eeuw is een favoriet onderwerp in de literatuur en schilderkunst van de 19e eeuw. Schrijvers en dichters als Jacobus Scheltema, Spandau en Ten Kate ontwikkelden een ware mythevorming rondom Tesselschade, verheffen haar tot spil in de bijeenkomsten op het Muiderslot. en verheffen haar tot muze van dichters. In de schilderkunst belichaamt Tesselschade het mannelijke ideaal van de kunstzinnige, maar toch altijd dienstbare vrouw. Voor vrouwen groeit Tesselschade uit tot voorbeeld van de vrouwelijke creativiteit, die haar een zelfbewuste en zelfstandige positie ten opzichte van haar literaire vrienden verschaft.

‘Dochter van Roemer Visscher, verenigde zij tegelijk in haar persoon al hetgeen de vrouwen ener gehele eeuw voor het nu levend geslacht tot een lieflijke herinnering maakt.’ Cd. Busken Huet Het land van Rembrand. II - Hoofdstuk 14, citaat uit paragraaf XV (1844)

62 63 40 Anna en Maria Tesselschade, de 42 Hollandsch Penning –Magazijn dochters van Roemer Visscher voor de jeugd Jacobus Scheltema Uitgave van S. de Visser ’s Gravenhage Amsterdam (1808) (2e jg 1836) Collectie Rijksmuseum Muiderslot Collectie Kaap Skil

Jacobus Scheltema is de eerste schrijver die een De eerste Nederlandse jeugdtijdschriften ver- boek wijdt aan de zusjes Visscher. Hij presenteert schijnen in de tweede helft van de 18e eeuw, ten Anna en Maria Tesselschade als inspirerende tijde van de Verlichting. Pas in de 19e eeuw komt voorbeelden van Hollandse kunstzin en dit genre tot volle bloei met o.a. het Hollandsch vrouwelijke beschaving. Scheltema draagt zijn Penning-Magazijn voor de jeugd (1834-1852). Met werk op aan alle Nederlandse vrouwen, als deze bijdrage over Anna en Maria Tesselschade voorbeeld en inspiratie. Visscher richt het blad zich expliciet op de jonge Het gerucht ging, dat de schrijver zich met lezeressen. Het artikel biedt een korte beschrij- regelmaat de jaloezie van zijn echtgenote op ving van het leven en de talenten van de doch- de hals haalde, omdat hij zich urenlang kon ters van Roemer Visscher. opsluiten met een - verondersteld - levensgroot portret van Tesselschade op een wat rijpere 43 Tesseltje - een fleurige leeftijd… meisjesroman Ro van Oven 41 Een onwaerdeerlijcke vrouw Tweede druk (1948) J.A. Worp Collectie Rijksmuseum Muiderslot ’s - Gravenhage (1918) Collectie Rijksmuseum Muiderslot In de jaren tachtig van de 19e eeuw komt de liefdespoëzie van Bredero opnieuw in zwang. Ruim honderd jaar na Scheltema, geeft J.A. Worp Men meent hierin de gefrustreerde liefde van in 1918 in Een onwaerdeerycke vrouw een zo de jonge dichter voor Tesselschade te kunnen volledig mogelijk levensbeeld van Tesselschade lezen: interessante stof voor nieuwe novellen en op basis van de gedichten en brieven van, aan gedichten, waaronder de ‘fleurige’ meisjesroman en over haar. De aandacht voor de kwaliteit van Ro van Oven. Tesseltje verhaalt over de jonge van haar poëzie is pas sinds de jaren negentig Tesselschade die haar hart verliest aan Bredero. van de 20e eeuw sterk gegroeid. Haar 400e Echter, als Tesseltje zich spelenderwijs bewust geboortedag werd in 1994 herdacht met een wordt van de slechte reputatie van haar lief, biografie, een tentoonstelling en de uitgave van versmaadt zij zijn hartstocht in afwachting van al haar gedichten. Bij die gelegenheid werd in de ware liefde. het Muiderslot een Tesseldag georganiseerd: 120 van de 170 opgespoorde meisjes en vrouwen met de voornaam Tesselschade of Tessel meldden zich die dag aan de slotpoort.

64 ElckAan het einde vansyn de 19e eeuw iswaerom de belangstelling voor de historieschilderkunst tanende. Het onderwijs neemt de visuele voorlichting over het vaderlandse verleden over. De verschillende schoolplaten met uitbeeldingen van ‘De Muiderkring’ behouden hun zeggingskracht en populariteit tot ver in de 20e eeuw. Met de oprichting van de vrouwenverenigingen Arbeid Adelt en Tesselschade krijgt het beeld van Tesselschade als toonbeeld van de vrouwelijke creativiteit een nieuwe impuls. De leden ijveren voor de lotsverbetering van onbemiddelde en vaak ook ongehuwde vrouwen. Borduren en glas graveren worden gezien als beschaafde en lucratieve voorbeelden van kunstzinnigheid. De handwerken worden op verkooptentoonstellingen verkocht en bieden de vrouwen een respectabele inkomstenbron.

Een zomermiddag met de Muiderkring [in Op de deze oorspronkelijke versie van Isings’ school- 1632] (uitsnede) plaat ‘Een zomermiddag met de Muiderkring’ (uit J.H. Isings, 1910 – ca. 1970 1928) houdt Maria Tesselschade nog een borduurwerk Schoolplaat van Wolters-Noordhoff, Groningen in de hand. Op de latere versie uit 1952 voert niet (versie 1928) meer het handwerken, maar de muziek de boventoon. Tesselschade heeft nu haar luit ter hand genomen!

64 65 44 ‘Een zomermiddag met den Dit stoelkussen is in 1906 geschonken door Muiderkring’ ‘eenige Bestuurderessen’ van de vrouwenver- J.W. de Jongh & H. Wagenvoort eniging Tesselschade, voor de eerste grote in- Deel 16 uit de serie Schoolplaten voor de wendige restauratie van het Muiderslot (1895- Vaderlandsche geschiedenis 1909). J.B. Wolters’ Uitgeversmaatschappij, Groningen Kort na de oprichting van de eerste vrouwen- / Den Haag vereniging ‘Arbeid Adelt’ in 1871, trad een aan- tal vrouwen uit deze vereniging en richtte in In deze geïllustreerde toelichting op de school- 1872 de vereniging ‘Tesselschade’ op. De da- plaat van Isings geeft de auteur een uitvoerige mes van Tesselschade kozen deze naam als beschrijving van de geschiedenis van het Mui- eerbetoon aan de kunstzinnige en geëmanci- derslot. De Ridderzaal is grotendeels natuur- peerde Maria Tesselschade Roemer Visscher. getrouw weergegeven. Maar Isings heeft zich Beide verenigingen zijn in 1953 samengevoegd bewust enige afwijkingen veroorloofd, ‘omdat tot de vereniging Tesselschade-Arbeid Adelt de aankleeding van de zaal nog meer de be- met nog steeds dezelfde doelstelling: hand- doeling had Hooft te eeren, dan een historisch- werktechnieken bewaren en vrouwen op weg juiste reconstructie te geven van de zaal. ’ In helpen naar economische zelfstandigheid. Zij tegenstelling tot de neo-renaissance schouw doet dit door vrouwen de mogelijkheid te bie- en lambrisering van restauratiearchitect Cuy- den handwerk te vervaardigen, dit voor hen pers uit het begin van de 20e eeuw, heeft Isings te verkopen en hen te ondersteunen door een zich gebaseerd op een oude tekening van de bijdrage te leveren aan hun opleidingskosten. oorspronkelijke schouw door Lamberts (1838). Als schouwstuk koos Isings voor een Delfts- 46 Losmaken – Loslaten blauw tegeltableau van statige koopvaarders, Netty Werkman als symbool voor de ‘roem en verwachting der Brons, 2011 jonge Republiek’. Particulier collectie

44a Neo-renaissance schouwpartij van de De cirkel is rond: Tessel Schade: ondanks te- Ridderzaal, met het hiervoor in opdracht ver- genslag toch nieuwe kansen zien en grijpen. vaardigde schouwstuk van Barend Wijnveld, Op 5 oktober 2011 werd ter gelegenheid van voorstellende de lauwering van P.C. Hooft door het 140-jarig bestaan van Tesselschade-Arbeid de Amsterdamse stedenmaagd (1906). Adelt voor het eerst de Maria Tesselschadeprijs uitgereikt. Het beeld van Netty Werkman, Los- 44b Gewassen pentekening van de maken – Loslaten, staat symbool voor bijzonde- Ridderzaal anno 1838 re vrouwen die veel hebben moeten ‘loslaten’ G. Lamberts en zich ondanks tegenslagen tegen de stroom Collectie Rijksmuseum Muiderslot in weten te ontwikkelen naar economische zelfstandigheid. De eerste winnares van deze 45 Wollen kussen met het award voor vrouwen, die een voorbeeld zijn familiewapen van P.C. Hooft voor andere vrouwen, is Willie Nentjes–van Urk. ca. 1905 Collectie Rijksmuseum Muiderslot www.nettywerkman.nl

66 47 Een zomermiddag met de Muiderkring [in 1632] J.H. Isings, 1910 – ca. 1970 Aquarel, 1928 / 1952 Collectie Onderwijsmuseum, Rotterdam © 2013, Noordhoff Uitgevers B.V., Groningen/Houten

Deze oorspronkelijke aquarel uit 1928, is in 1952 door Isings gedeeltelijk overschilderd, naar aanleiding van de tweede grote inwendige restauratie van het Muiderslot. De 19 e-eeuwse neo- renaissance schouwmantel van restauratiearchitect Pierre Cuypers in de Ridderzaal (44b) , werd aan het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw als ‘kwalijke vervalsing’ teniet gedaan. In eerste instantie werd de mantellambrisering verwijderd. De erachter gelegen, oorspronkelijke schuin aflopende schouwmantel werd daarbij weer in ere hersteld. Zo ook op de plaat van Isings.

48 Een gezelschap op het Muiderslot [omstreeks 1619] J. Mesker Ca. 1877-1879 Schoolplaat naar een verloren gegaan schilderij De Muiderkring door H.J. Scholten Plaat uit een serie (Nederlandsche) Historieplaten voor schoolgebruik onder redactie van J. Ykema Lithografie Lankhout, Uitgeverij Joh. Ykema, Den Haag

Het oorspronkelijke schilderij van Scholten maakte deel uit van de Historische Galerij van de Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Deze reeks was in de vorm van staalgravures gepubliceerd in Nederlands geschiedenis en volksleven en schetsen door J. van Lennep e.a., met een toelichting door de historicus J. ter Gouw.

48a De Muiderkring, staalgravure naar een schilderij van H.J. Scholten C.L. van Kesteren Laatste kwart 19e eeuw Collectie Rijksmuseum Muiderslot Scholten schilderde slechts een paar personen naar bekende voorbeelden. Dankzij de uitleg van Ter Gouw bij de overeenkomstige staalgravure van C.L. van Kesteren is te achterhalen wie de afgebeelde personen voorstellen. Ondanks alle verschuivingen in het ‘ledenbestand’ van de veronderstelde Muiderkring, dateert Ter Gouw de afgebeelde situatie op 1619, waardoor ook Roemer Visscher (op de stoel) nog legitiem aanwezig kan zijn. Tesselschade zit opnieuw in het midden, met rechts staande Constantijn Huygens en Joost van den Vondel. Gastheer Hooft en de componist Ban bieden haar de luit. Links in de vensterbank is zus Anna in gesprek met Samuel Coster, Daniël Mostart en Jacob Cats (die eigenlijk geen contact onderhield met Hooft). Erachter Barlaeus, die met enkele collega kunstminners een gegraveerd roemerglas van Tesselschade bewondert. De overige personen zijn familieleden van Hooft. J.W. de Jongh nam de toeschrijvingen van Ter Gouw over in zijn handleiding voor onderwijzers bij de schoolplaat van Mesker naar hetzelfde schilderij.

66 67 49 Een zomermiddag met de Muiderkring [in 1632] J.H. Isings, 1910 – ca. 1970 Schoolplaat van Wolters-Noordhoff, Groningen (versie 1928) Particuliere collectie

Isings vervaardigde deze oorspronkelijke versie van de schoolplaat in 1928. Voor iedere schoolplaat deed Isings diepgaand onderzoek. Zo liet hij zich bij dit ontwerp inspireren door schetsen die hij 15 jaar eerder, in 1913, maakte tijdens zijn bezoek aan de eerste grote tentoonstelling van het Muiderslot ter gelegenheid van de viering van het 100-jarige Koninkrijk. Diverse tentoonstellingsobjecten uit 1913 zijn op de plaat afgebeeld: het door Anna gegraveerde roemer- glas, de kloostertafel, het rijk bewerkte 15e-eeuwse ‘dressoor’ en de ‘ wentellessenaar’.

50 Rederijkersbord met het blazoen van de Amsterdamse rederijkerskamer De Eglentier en het motto ‘In Liefd’ Bloeyende’ Georg Rueter 1954 Kopie naar het origineel in de collectie van Museum Kennemerland te Beverwijk Collectie Rijksmuseum Muiderslot

Verantwoording Katern 1 - Tessel Schade, met expertbijdragen van Mieke Smits-Veldt, Arent Vos en Wil Derkse Realisatie i.s.m. Vormgeving Endeloos Grafisch Ontwerp

Tekstredactie Ben Reef Communicatie

Partners

Stichting Rijksmuseum Muiderslot, Muiden Kaap Skil, museum voor jutters & zeelui, Oudeschild - Texel

Samenstelling, onderzoek en organisatie Yvonne Molenaar, Rijksmuseum Muiderslot

Tentoonstelling en grafische vormgeving Midden in het logo van de vrouwenvereniging Tesselschade-Arbeid Adelt Maarten Roeper, Kaap Skil / Studio Jesse / Mooi Boeken (TAA) staan de woorden waarmee Maria Tesselschade enkele van haar geschriften ondertekende: ‘Elck syn waerom’. Onder dit motto helpt TAA Technische realisatie vrouwen in Nederland. Elke vrouw die bij de vereniging om financiële on- Expotise / Akro dersteuning vraagt, heeft daarvoor haar eigen reden. De vereniging heeft een ondersteuningsfonds voor de handwerksters die Vertaling voor haar werken, het Zegers Veeckens fonds (ZVF) en een studiefonds Overtaal / Sabine Reents met de naam: Betsy Perk Opleidingsfonds (BPO). Info: www.tesselschade-arbeidadelt.nl. Audiovisuele productie 68 Studio Harm Hasenaar www.muiderslot.nl / www.kaapskil.nl Tessel Schade Tessel Schade ‘Tessel Schade - Een ramp met een Gouden randje’ is een tentoonstelling over Tessel Schade een bijzondere vrouw van betekenis in de Gouden Eeuw, die tot aan vandaag haar sporen nalaat voor generaties die nog komen gaan: ‘elk zijn waarom’. Een ramp met een Gouden randje Een ramp een Gouden randje met

www.muiderslot.nl Muiderslot katern 1