Eutrofiëringsonderzoek in de Graafstroom in de Alblasserwaard

1. Inleiding Het zuiveringsschap Hollandse Eilanden Samenvatting en Waarden is verantwoordelijk voorhe t Het zuiveringsschap Hollandse Eilanden enWaarde n verrichtte ind e periode waterkwaliteitsbeheer van ruim 10.000h a 1988-1989 eutrofiëringsonderzoek ind e Graafstroom, thans boezemwater in de oppervlaktewater in Zuid-Holland-Zuid. Alblasserwaard. Hetgrootst e waterkwaliteitsprobleem ind eboeze m is het Hiervan isca .90 % polderwater,he t geregeld optreden van te lage zuurstofconcentraties. Als minder problematisch overige boezemwater. Inhe t oostelijk gelden det e hoge nutriëntgehalten enhe tgedurend e korte perioden voorkomen veenweidegebied wordt het boezemwater van te hoge chlorofyl-concentraties. Met hetgemodificeerd e waterkwaliteitsmodel gevormd door devoormalig e veenrivieren WASPzij n voorspellingen gedaan van de effecten van enkele maatregelen op de de Graafstroom end eGiesse n en door waterkwaliteit. Volgens modelberekeningen zalbaggere n leiden totee n toename gegraven watergangen zoals het Achter­ van degemiddeld e zuurstofconcentratie ind ezomerperiod e metenkel e waterschap. DeGraafstroo m met een milligrammen perliter . Een blijvende verbetering van de zuurstofhuishouding oppervlakte vanca . 75h a vormt het wordt bereikt door periodiek debaggeraanwa s te verwijderen inhe tkade r vanhe t boezemwater van de ca. 12.000 ha grote groot onderhoud van deboezem . Denutriëntconcentratie s ind e Graafstroom zijn Nederwaard. Deboeze m heeft een structureel alleen te verlagen door eenverlagin g van de nutriëntconcentraties in belangrijke functie voor de afvoer van het afgevoerde polderwater enhe tingelate n Lekwater. polderwater en de inlaat van rivierwater.

Deze doelstelling is geconcretiseerd in de vragen: W.N.M. VAN ACHT W. OOSTERBERG - kunnen de nutriëntgehalten en de Zuiveringsschap Hollandse Zuiveringsschap I lollandse Eilanden enWaarden , chlorofyl-concentraties worden verlaagd?; Eilanden en Waarden thans Heidemij Adviesbureau - kunnen dezuurstofhuishoudin g en het doorzicht worden verbeterd? •::. „. .. Om degesteld e vragen te kunnen beant­ L. LIJKLEMA J.TH. HEIJS woorden, zijn dewaterbewegin g en de Landbouwuniversiteit, Zuiveringsschap Hollandse vakgroep Natuurbeheer, waterkwaliteit gemeten bijall e in- en Eilanden en Waarden sectie Waterkwaliteitsbeheer uitlaatpuntcn vand eboezem . Opbasi s

••aÊmL. daarvan isd e nutriënthuishouding van de Graafstroom berekend. Voorts zijn de zuurstofproduktie en -consumptie van het De Graafstroom strekt zich uit van IMP-water alsredelij k totmati g te water end e waterbodem bepaald. Methe t Vuilendam totKinderdij k (afb. 1). bestempelen. waterkwaliteitsmodel WASP zijn de De totale lengte isbijn a 20km . Bij Vuilen­ waterbeweging, dewaterkwalitei t en het dam isd e breedte circa 15mete r en de Eutrofiëringsverschijnselen komen niet effect van baggeren opd e zuurstofhuis­ diepte circa 0,8 m.I nd e richting van alleen ind efysisch-chemisch e water­ houding gesimuleerd. Hierna worden de nemen debreedt e end e diepte kwaliteit totuiting , maar ook in het belangrijkste resultaten gepresenteerd; toe totcirc a 55respectievelij k 1,9 m. gedurende korte perioden optreden van te een uitgebreidere beschrijving is De bodem vand e Graafstroom is voorhe t hoge chlorofyl-concentraties. Meestal opgenomen ind e eindrapportage. grootste gedeelte bedekt metee n bagger- echter voldoet de chlorofyl-concentratie laag van gemiddeld 0,5m .I n traject aan de ecologische norm diegeld t voor 2. Resultaten waterkwaliteits­ Kinderdijk is echter de baggerlaag afwezig grote wateren (meren en plassen). onderzoek als gevolg van de hoge stroomsnelheden Wat betreft macrofauna verbetert de 2.1. Nutriënthuishouding veroorzaakt door gemaal Kinderdijk. soortensamenstelling vanaf Vuilendam In dewinterperiod e (oktober-maart) naar Kinderdijk parallel aand e toename worden door de gemalen grote hoeveel­ In het Provinciale Waterkwaliteitsplan van van de dimensies vand e boezem en aan heden nutriënten opd eboeze m uit­ Zuid-Holland isaa nd e Graafstroom de een verbetering vand e zuurstofhuis­ geslagen, diedoo r hetgemaa l Kinderdijk ecologische functie toegekend. Voorts is houding. I Iet visbestand wordtge ­ weer worden uitgemalen opd e Lek. In de aan hettrajec t Kinderdijk de functies domineerd door brasem vanslecht eto t zomerperiode (april-september) is het zwemwater en viswater toegekend, en aan redelijke kwaliteit. transport van nutriënten veel geringer.Al s de overige trajecten de functie recreatie­ De doelstelling van het uitgevoerde voorbeeld zijn inafb . 3 de fosfaatbalansen water. Hoewel de waterkwaliteit in de onderzoek is geformuleerd als: 'Het ver­ voor de zomer- enwinterperiod e vanhe t Graafstroom ind e afgelopen jaren is krijgen vannade r inzicht ind e eutro- seizoen 1988-1989 gegeven. De hoeveel­ verbeterd door sanering vanno g fiërende factoren van de Graafstroom heid ingelaten Lekwater isi nd e project­ ongezuiverde lozingen ind e Nederwaard, teneinde maatregelen te kunnen bepalen periode alsgevol g van de natte zomer voldoet dewaterkwalitei t voor zuurstof en om de waterkwaliteit te verbeteren'. relatief klein geweest. Inee n gemiddeld doorzicht niet aand ei n Zuid-Holland geldende functiegerichte normen. TABEL I - Nutriënt-oppervlaktebelas, '.ing van de Graafstroom en < mkele andere wateren in g/(ni- •periode) (Provinciale Waterstaat Utrecht 1988, Scholier et al, 1985, Hoogln 'emraadschap van Rijnland 1987). De zuurstofhuishouding isi nhe t traject V inkeveense ] Jolder Wormer, Nieuwkoopse Graafstroom het slechtst. Eenlicht e Plassen Jisp en Neck verbetering treedt opi nd e richting van zomer winter jaar jaar jaar jaar Kinderdijk (afb. 2). Voor P-totaal en loslaat 5,8 21,1 27 0,5 3,3 1-2 N-totaal isd e waterkwaliteit volgens het stikstof 78 472 550 19.8 H20 (23) 1990, nr. 13 357

jaar zal deze hoeveelheid aanzienlijk groter zijn. Om een vergelijking met de nutriënt­ huishouding in andere wateren mogelijk te maken is de oppervlaktebelasting in de zomer- en winterperiode berekend (tabel I). Door het relatief geringe oppervlak van de Graafstroom in ver­ houding tot de achterliggend polders in de Nederwaard, is de oppervlaktebelasting in de winterperiode uitzonderlijk hoog. Ook de oppervlaktebelasting in de zomer­ periode is hoog te noemen. De hoeveel­ heid nutriënten die in de Graafstroom achterblijft, is niet nauwkeurig te berekenen ten gevolge van de grote hoeveelheden doorgevoerd polder- en rivierwater. Wel blijkt uit de nutriënt­ balansen dat de mogelijke berging van nutriënten ten opzichte van de totale belasting, relatief klein is. TRAJECT TRAJECT TRAJECT OUD ALBLAS MOLENAARSGRAAF

Zowel de nutriëntbalansen als de nutriënt­ concentraties in de Graafstroom worden Aft. 1- Overzicht van de Graafstroom. in sterke mate bepaald door de kwaliteit van het uitgeslagen polderwater of het door waterkwaliteitsprocessen afwijken weinig perioden voor waarin het water ingelaten Lekwater. De in het algemeen van die van het instromende polder- of gedurende een langere tijd in de korte verblijftijd beperkt de mate waarin rivierwater. Graafstroom verblijft. Meestal wordt het de kwaliteit van het instromende water voortijdig vervangen door 'vers' polder­ kan veranderen tijdens het verblijf in de 2.2. Algetigroei water of Lekwater met lage algen- Graafstroom. Alleen gedurende korte perioden in de concentraties. In de winterperiode is de verblijftijd in het zomer komen te hoge chlorofyl- algemeen korter dan een week. Tevens is concentraties voor. De zomergemiddelde 2.3. y.uurstofltuishouding in deze periode de lichünstraling en de chlorofylconcentratie ligt beneden de Het grootste waterkwaliteitsprobleem in temperatuur laag, wat tot gevolg heeft dat norm van 100 fig per liter. de Graafstroom is het geregeld optreden de meeste processen traag verlopen. De verklaring hiervoor is eveneens van te lage zuurstofconcentraties. Daardoor wijkt de waterkwaliteit in de gelegen in de meestal korte verblijftijden De minimumnorm van 3 mg/l wordt met Graafstroom in deze periode weinig af van van het water. Algenbloei kan optreden name onderschreden in de tweede helft die van het polderwater. De conclusie is binnen een tijdsperiode van enkele van de zomerperiode in de ochtenden. dan ook dat een verbetering van de weken. In een gemiddelde zomer komen De zuurstofconcentratie op een bepaalde waterkwaliteit gedurende de winter­ periode slechts kan worden gerealiseerd Aft. 2 - Zuurstofgradiënt over Jelengte van deGraafstroom inde periode 1985-1988. door een kwaliteitsverbetering van het polderwater. Zuurstof 18 In de zomerperiode wisselen perioden met een neerslagoverschot en perioden 15 met een verdampingsoverschot elkaar af. Wanneer een droge periode lang aan­ mg/l 12 houdt, wordt Lekwater ingelaten. Als gevolg hiervan is sprake van een maximale verblijftijd van circa 2 maanden. 9 In een waterafvoersituatie in de zomer zijn 75-PERCENTIEL de verblijftijden in het traject Molenaars­ 6- graaf beduidend langer dan in de overige MEDIAAN trajecten. In dit traject wordt alleen het 25-PERCENTIEL overtollige water van de relatief kleine 3- polder Laag Blokland uitgemalen. In perioden van aanvoer van Lekwater wijkt de verblijftijd in het traject Molenaarsgraaf echter weinig af van die in Traject KINDER- 0UO ALBLAS BLESKENS- MOLENAARS- VERKLARING DIJK GRAAF GRAAF de overige trajecten door de relatief grote uitlaat naar de polder , gelegen Klasse lllb-IVa IVa-IVb IVa-IVb iVa-V bij Vuilendam. In de zomerperiode kunnen derhalve de nutriëntconcentraties 358

locatie en tijdstip wordt vooral bepaald door een samenspel van fysische pro­ cessen (transport, dispersie en uitwisseling met de lucht) en biologische processen (produktie door algen en waterplanten, respiratie en sediment zuurstofverbruik). ito UESI In het algemeen spelen chemische processen een ondergeschikte rol. Wanneer geen rekening wordt gehouden met de processen transport en dispersie, en de overige processen worden uit­ gedrukt in mg/(l.dag), dan is het verloop van de zuurstofconcentratie overdag en 's nachts gelijk aan:

Toename 02 overdag = P - (R + SZV +/- U) * f

Afname ü2 's nachts = ILOlD GEn.LEH (R + SZV+/-U) * (1-0 waarbij: U = Uitwisseling met de lucht P = Produktie door algen en waterplanten Afb. 3 - Fosfaatbalans voor Jecomer- enwinterperiode 1988-1989. R = Respiratie in de waterkolom SZV = Sediment Zuurstofverbruik Ook de zuurstofconsumptie is hoog te zijn. Onderschrijdingen van de zuurstof­ f = lengte van daglicht-periode/lengte noemen. Gedurende de meetperiode is norm in de zomer zijn dan ook met name van etmaal een consumptie (R + SZV/h) van te verwachten in perioden met bewolkt, ongeveer 6 mg/(1.dag) vastgesteld. De windstil weer. Wanneer tevens sprake is Op grond van continue zuurstofregistraties respiratie (R) bedroeg 0,6 mg/(l.dag). van een neerslagoverschot zal de zuurstof­ in een zonnige periode zonder water­ Voor SZV/h resulteert een waarde van concentratie in de Graafstroom nadelig verplaatsing en een chlorofyl-concentratie rond 5 mg/l.dag. Deze waarde komt goed worden beïnvloed door de lage zuurstof­ tussen 40-80 ßg/\, zijn de produktie (P) en overeen met de metingen in de sediment­ concentraties in het gedurende de nachte­ de respiratie plus het sedimentzuurstof- kolommen. lijke uren op de boezem uitgeslagen verbruik (R+SZV) geschat. Tevens is de polderwater. De oorzaak van de regel­ factor SZV gemeten in sediment­ Op bewolkte dagen met een lage licht- matig slechte zuurstofhuishouding in de kolommen gestoken in traject Molenaars­ instraling zal de zuurstofproduktie sterk Graafstroom dient dan ook te worden graaf, en is de factor R in donkere flesjes dalen. Indien de windsnelheid gering is, gezocht in een hoog sediment zuurstof­ gemeten als BZV. De factor U is berekend zal de uitwisseling met de lucht ook gering verbruik, een regelmatig voorkomende voor een gemiddelde windsnelheid en een gemiddelde zuurstofconcentratie geduren­ Afb. 5 - Simulatievan de chlorofyl-concentratie in hettraject Bleskensgraafgedurende deperiode de de meetperiode. juli-september 1988.

De zuurstofproduktie blijkt in zonnige perioden in het algemeen hoog te zijn. Chlorof ytl

200 Afb. 4 - Schematische weergave waterkwaliteksmodel pg/l o Berekend — Gemeten per segment WASP.

ZZ. / y A 0YNHYD4 ) o

t 1 DISK FILES D \ °/ \ o /\y o

r^n LWWHLW^N kVV^WVN-— J*\\yi _, 'BB 197 205 213 221 230 238 21,5 255 263 r JUL AUG SEP • C3 ™* Essslntaat van polderwater i i C3EUTR0 H20 (23) 1990, nr. 13 359

lage produktie end e instroomva n centrale rol in het submodel EUTRO. Het In werkelijkheid blijkt op dag 226 echter zuurstofarm polderwater. beïnvloedt immers alle andere variabelen. nog enige N03 aanwezig tezijn . Waar­ De algenpopulatie wordt als één geheel schijnlijk leidt de recycling van stikstof uit 3. Resultaten van modelonderzoek beschouwd en uitgedrukt in chlorofyl-a. de afgestorven algen totee n grotere 3.1. Beschrijving waterkwaliteitsmodel WASP beschikbaarheid van stikstof dan waarvan Voor hetnabootse n vand e waterkwali­ In afbeelding 5i she tresultaa t weer­ in de modelberekening is uitgegaan. teitsprocessen enhe tvoorspelle n van de gegeven van eenmodelmatig e berekening Uit deze simulatie komt naar voren dat na gevolgen van verschillende maatregelen, van hetverloo p vand econcentrati e van ongeveer 1 maand waarschijnlijk nog geen is gebruik gemaakt vanhe t water­ chlorofyl eni n afb. 6va n hetverloo pva n nutriëntlimitering is opgetreden. Pas bij kwaliteitsmodel WASP,ontwikkel d door de N03-concentratie gedurende de nog langere verblijftijden is stikstof­ de Environmental Protection Agency maanden juli tote nme t september 1988. limitering van dealgengroe i te ver­ [EPA, 1988] ind eVerenigd e Staten. De simulatie heeft betrekking op het wachten. Deze situatie komt in de De beschikbaar gestelde versie van WASP traject Bleskensgraaf. Vlet behulpva n Graafstroom echter zelden voor. is inhe tkade r van dit onderzoek gearceerde blokjes zijn de perioden De verwachting datd everder e toename gemodificeerd. IIe t ging daarbij niet alleen aangegeven waarin polderwater op de van de algenbiomassa wordt beperkt door om de wijze vaninvoe r enuitvoe rva n Graafstroom is uitgeslagen. Voor de stikstof, komt overeen metd e resultaten gegevens, maar ook omd e program­ beginconcentraties zijn de waarnemingen van eenalgengroei-potentietoet s van mering van diverse subroutines. gebruikt van 29juni . Dewaarde n voor water dati nd e zomerperiode is WASP is een dynamisch waterkwaliteits­ lichtinstraling zijn afkomstig vanhe t bemonsterd. Dit vormt eenaanwijzin g dat model datgeschik t is voor het berekenen KNMI. Degroott e vand e procespara­ verlaging van de stikstofconcentratie in de van waterbeweging, eutrofiëring en meters bijd e modelberekening zijn Graafstroom de algengroei ind e zomer­ toxische waterverontreiniging, WASP ontleend aand e literatuur. periode enigszins kan beperken. bestaat uittwe e afzonderlijke computer­ programma's te weten DVNIIYD en WASP, De simulatie benadert de waargenomen 3.2. Modellering zuurstofliuishouding die in combinatie ofafzonderlij k kunnen chlorofyl-concentratie totda g 211. Voor de Graafstroom isme t name de worden gebruikt, DYNHYD is een Op dag 226 isd e gesimuleerde chlorofyl- zuurstofhuishouding ind e zomerperiode dynamisch model voor ééndimensionale concentratie echter aanzienlijk lagerda n van belang. Dezuurstofhuishoudin g is waterbeweging, WASP simuleert de de gemeten waarde. De gesimuleerde sterk afhankelijk van de algengroei en het eutrofiëring in de module EUTRO en concentratie daalt vanaf dag 217, en stijgt sediment zuurstof verbruik. In afb. 7 zijn toxische verontreiniging ind e module pas weer nadat de gemalen opda g 232- schematisch de relevante processen TOXIC (afb. 4). 236 in werking zijn geweest. De verklaring weergegeven. Het submodel EUTRO simuleert het hiervoor wordt gevonden inhe t verloop Eén van de belangrijkste maatregelen die transport end e omzettingsprocessen van van de N03-concentratie. Volgens de kan worden genomen omd e zuurstof­ fytoplankion, nutriënten en zuurstof. simulatie blijkt opda g 221 de beschikbare huishouding ind e Graafstroom te Het bevat 8 toestandsvariabelen, te weten stikstof vrijwel geheel tezij n opgenomen verbeteren, ishe tverwijdere n van de fytoplankton, detritus, ortho-fosfaat, aan door de algen en treedt limitering van de baggerlaag. detritus gebonden fosfaat, nitraat, algengroei op. Pas nahe to pd e boezem Om heteffec t van baggeren opd e totale ammonium, aandetritu s gebonden stikstof uitslaan vanpolderwate r stijgt de N03- en zuurstofhuishouding te bepalen, zijn en zuurstof. Fytoplankton speeltee n chlorofyl-concentratie weer. simulaties uitgevoerd met hetmode l WASP. Voor zover niet gemeten zijn de

Afb. 6- Simulatie van de NOrconc 'entratie m hettraject BleskemgraaJgedurende de periode snelheidsbepalende parameters ontleend juli-september 1988. aan deliteratuur . Bij dekalibrati e is een aantal parameters zodanig bijgesteld dat een goede overeenkomst met de gemeten N03-N waarden is verkregen. mg/l M Afi). 7- Schematische weergave modelberekening zuurstofliuishouding.

r^n , cf\\\\Nlr?^ 186 -97 205 213 221 230 238 2<.5 255 263 1 Phytoplankton groei £ Sed Tient zuursro f vert ruik JUL AUG SEP 2 Zuurstof productie y Uitw sseljng mer ïtmos eer 3 Phytoplankton respiratie 'ü NltT icatle <• Phytoplankton sterfte 11 Atbr aak detritus N Essssi Inlaat van polderwater 5 Phytoplankton bezmkinq 12 NHt- opname door- at g e n 6 Afbraak detritus-C M be: iking detritu -N 7 Bezinking detritus-C 360

de resultaten van het uitgevoerde onder­ zoek representatief geacht kunnen worden voor de doorgaans lijnvormige boezem­ ;u„rs.of" - »»"to- A A. wateren in het veenweidegebied. De 9- meeste van deze boezemwateren hebben •' '\ N •' \ e- /\ / \/ /' s immers ook als belangrijke waterhuis­

/ \ ' v "' x •""• 7- houdkundige functie de afvoer van

6- polderwater en de aanvoer van ingelaten rivierwater. De belangrijkste verschillen 5- -7\ ,/\ A L - tussen de boezemwateren in dit opzicht 3- X betreffen de verblijftijd van het water en 2- -A de hoeveelheid en kwaliteit van de 1 - aanwezige bagger. Verschillen in verblijf­ tijd hangen vooral samen met het relatieve ) 2 4 oppervlak van de op de boezem af- —*-DA G voorbaggere n nabaggere n waterende polders. Zo zal in sommige lijnvormige boezemwateren in gedeelten Aß. S - Effect van baggeren op de zuurstofconcentratie. van het jaar sprake zijn van vrijwel stilstaand water. In deze boezemwateren Na de kalibratie van hel waterkwaliteits­ ongeveer 1 mg per liter toe te schrijven zal met name de invloed van nutriënt- model zijn simulaties verricht van het aan de toename van de waterdiepte, het nalevering en sediment zuurstofverbruik verloop van de zuurstoi'concentratie in het overige is vooral een gevolg van de van de waterbodem groter zijn. Echter ook traject Molenaarsgraaf, voor en na verwij­ afname van het sediment zuurstof­ hier zal de invloed van uitgeslagen polder­ dering van de baggerlaag. Door metingen verbruik. De verwachting is dat enkele water en ingelaten rivierwater vrij aan sedimentkolommen met en zonder de jaren na het baggeren het sediment dominant blijven. De resultaten van het baggerlaag is in het laboratorium de zuurstofverbruik weer zal toenemen als eutrofiëringsonderzoek in de Graafstroom invloed van baggeren op het SXV vast­ gevolg van de belasting van de Graaf­ kunnen dan ook min of meer represen­ gesteld. Daarbij is de gehele baggerlaag stroom met slib uit de polders en als tatief geacht worden voor een belangrijk tot op de kleibodem verwijderd. gevolg van bezinking van algen en kroos. deel van de lijnvormige boezemwateren in Voor de simulatie van de situatie na Voor een blijvende verbetering van de veenweidegebieden baggeren betekent dit: zuurstofhuishouding is het gewenst - een afname van het SZV van 4 naar periodiek de baggeraanwas te verwijderen Het zuiveringsschap heeft het voornemen 2 in het kader van het groot onderhoud van 1,5 g 02/(m •dag) ; in vervolg op het uitgevoerde eutro­ - een toename van de diepte in traject de boezem. De frequentie van baggeren fiëringsonderzoek in samenwerking met Molenaarsgraaf van 1,20 m naar 1,75 m. hangt samen met de mogelijkheden om de het hoogheemraadschap van de Alblasser- Voorts is aangenomen dat de extinctie- aanvoer van slib met het uitgeslagen waard en Yijfheerenlanden het ruim 5 km coëfficiënt afneemt van 2,3 naar 2,0 nr1 polderwater te verminderen. lange bovenstroomse gedeelte van de als gevolg van een veronderstelde Graafstroom tussen Vuilendam en toename van het doorzicht. 4. Evaluatie Bleskensgraaf te baggeren. Door de Het startpunt van de simulatie is het Het grootste waterkwaliteitsprobleem in ontwikkeling van de waterkwaliteit na het aanbreken van de dag; de simulatie is de Graafstroom is het geregeld optreden baggeren te volgen, kan inzicht worden voortgezet over een zonnige periode van van te lage zuurstofconcentraties. verkregen in de mate waarin en de 3 dagen gevolgd door een bewolkte Resultaten van het uitgevoerde onderzoek periode waarover de verwachte water­ periode van 2 dagen in een stagnante laten zien dat de zuurstofhuishouding met kwaliteitsverbetering zal optreden. periode. De begin-zuurstofconcentratie in name door baggeren zodanig is te ver­ Mede op basis daarvan kan worden de situatie voor baggeren komt overeen beteren dat voldaan kan worden aan overwogen ook in andere lijnvormige met gemeten waarden in de zomer­ waterkwaliteitsklasse HIB, die voor dit boezemwateren, eventueel na voor­ periode. De orde van grootte van de type wateren als doelstelling geldt. Thans bereidend onderzoek, baggerwerkzaam- begin-zuurstofconcentratie in de situatie valt het water in waterkwaliteitsklasse IVA. heden uit te voeren. na baggeren is in een voorbereidende Literatuur modelberekening bepaald. De nutriënt­ Als minder problematisch gelden de te Environmental Protection Agency (1988). WASP4. concentraties zijn zodanig gekozen dat hoge nutriëntgehalten en het gedurende A hydrodynanuc and water quality model; model theory, geen nutriëntlimitering optreedt. korte perioden voorkomen van te hoge user's manual and programmer's guide. Het resultaat van de simulaties is weer­ chlorofylconcentraties. De nutriënt­ Hoogheemraadschap van Rijnland (1987). Integrale Eutrofiëringsbestrijdmg Nieuwkoopse Plassen. gegeven in afb. 8. gehalten in de Graafstroom blijken alleen Oosterberg W., Heijs,J. Th. F., lioeijen.J. H. en te verlagen te zijn door een verbetering Acht, W. N. M. van (1989). Resultaten van In de situatie na baggeren is de zuurstof- van het op de boezem uitgeslagen polder­ eutrofiëringsonderzoek in de Graafstroom in de concentratie tijdens de zonnige dagen water uit de Nederwaard en door een Alblasserwaard. Eindrapportage. Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. beduidend hoger, en is de daling in de voorzuivering van het ingelaten Lekwater. Provinciale Waterstaat Utrecht (1988). Water­ zuurstofconcentratie tijdens de bewolkte Hiervoor zijn echter vergaande maat­ kwaliteitsonderzoek Vinkevecnse Plassen. 1986/1987, dagen beduidend minder dan in de regelen noodzakelijk. Daarnaast kunnen eindrapportage. situatie voor baggeren. De zuurstof­ de chlorofyl-concentraties worden Scholier Al., Straten, G. van en Eieggen, W. (1985). verminderd door het in de zomer Eutrofiënngsmodel ten behoeve van het waterkwaliteits­ concentratie zal in de zomerperiode door beheer in de meren van de polders Warmer. Jisp en verwijdering van de baggerlaag met doorspoelen van de Graafstroom. Neck. TL' Twente. enkele mg per liter toenemen. Daarvan is De vraag kan gesteld worden in hoeverre • • •