RETIE Herziening RUP Vossekot

Aangepast VERZOEK TOT RAADPLEGING Maart 2014

colofon opdrachtgever: GEMEENTE Retie project: Herziening RUP Vossekot fase: Aangepast Verzoek tot Raadpleging datum: Maart 2014 opdrachthouder:

Dienstverlenende Vereniging Intergemeentelijke Samenwerking IOK Antwerpseweg 1, 2440 - www.iok.be projectteam: IOK plangroep

projectcoördinator: Stijn Sneyers

projectverantwoordelijke Dirk Heylen

ruimtelijke planning: Rhea Denissen, Greet De Ruysscher, Luk Helsen, Dirk Hey- len, Liselotte Raes, David Rombaut, Marijke Sannen, Stijn Sneyers, Danny Vaes, An Vandeplas, Johan Van Opstal CAD-GIS: Dirk Poelmans, Tanja Van Dooren, Anja Dello secretariaat: Annick Sprengers

Inhoud

7.2 Referentieontwerp ...... 30 INHOUD 8 Verordenend grafisch plan ...... 31 DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 33 1 Algemeen ...... 35 DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP...... 1 1.1 Toetsing planMER-plicht ...... 35 1 Inleiding ...... 3 1.2 Methodologie ...... 35 1.1 Aanleiding en doelstelling opmaak RUP ...... 3 1.3 Beschrijving van het RUP ...... 38 1.2 Situering en afbakening van het plangebied ...... 3 1.4 Alternatieven ...... 38 1.3 Onderzoeksgebied ...... 4 1.4.1 Locatiealternatieven ...... 38 2 Planologisch - juridisch kader ...... 5 1.4.2 Nulalternatief ...... 38 2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen...... 5 1.5 Referentiesituatie ...... 38 2.2 Afbakening natuurlijke en agrarische structuur ...... 6 1.6 Leemten in de kennis ...... 38 2.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen ...... 7 2 Beoordeling milieueffecten ...... 39 2.4 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Retie ...... 8 2.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines ...... 39 2.5 Bestemmingen ...... 12 2.1.1 Ingrepen ...... 39 2.1.2 Selectie van relevante milieudisciplines ...... 40 3 Bestaande juridische toestand ...... 14 2.1.3 Analyse van mogelijk voorkomende effecten ...... 41 3.1 Toetsingstabel ...... 14 2.2 Beoordeling discipline Bodem en water ...... 41 4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 17 2.2.1 Studiegebied ...... 41 4.1 Ruimtelijk structuur op mesoniveau ...... 17 2.2.2 Referentiesituatie ...... 41 2.2.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 42 4.2 Ruimtelijke structuur op microniveau ...... 18 2.2.4 Beoordeling van de effecten ...... 42 4.2.1 Sportcentrum Vossekot ...... 18 2.2.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 43 4.2.2 De potentiële uitbreidingszone ...... 20 2.3 Beoordeling discipline mobiliteit ...... 43 5 Behoefte aan bijkomende recreatieve infrastructuur ...... 23 2.3.1 Studiegebied ...... 43 5.1 Peilingen naar de behoefte aan bijkomende recreatieve infrastructuur ...... 23 2.3.2 Referentiesituatie ...... 43 5.1.1 Enquêtering ...... 23 2.3.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 44 5.1.2 Bilaterale gesprekken ...... 23 2.3.4 Beoordeling van de effecten ...... 44 5.2 Behoefteberekening ...... 23 2.3.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 45 2.4 beoordeling discipline fauna en flora ...... 45 6 Visie & Doelstellingen ...... 26 2.4.1 studiegebied ...... 45 6.1 Visie ...... 26 2.4.2 Referentiesituatie ...... 45 7 Ruimtelijk ontwerp ...... 29 2.4.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 51 7.1 Stedenbouwkundige krachtlijnen ...... 29 2.4.4 Beoordeling van de effecten ...... 51 2.4.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 53 7.1.1 Juridisch-planologische oplossing voor zonevreemde woningen ...... 29 2.5 beoordeling discipline mens ...... 54 7.1.2 Niet-ingevuld bedrijventerrein als onderdeel van recreatiegebied Vossekot29 7.1.3 Toegang op basis van bestaande landbouwwegel ...... 29 2.5.1 Studiegebied ...... 54 7.1.4 Centrale as als hoofdstructuur ...... 29 2.5.2 Referentiesituatie ...... 54 7.1.5 Noordelijke parkeercluster ...... 29 2.5.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 55 7.1.6 Buffering naar omwonenden...... 30 2.5.4 Beoordeling van de effecten ...... 55 7.1.7 Maatregelen in functie van de rode bosmier ...... 30 2.5.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 57

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep

2.6 Beoordeling discipline erfgoed en landschap ...... 57 Figuur 22: landbouwgebruikspercelen (AVL 2012) ...... 55 2.6.1 Studiegebied ...... 57 2.6.2 Referentiesituatie ...... 57 Tabellen 2.6.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 58 Tabel 1: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en 2.6.4 Beoordeling van de effecten ...... 58 beoordelingsaspecten per milieudiscipline ...... 36 2.6.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 59 2.7 Algemene conclusie ...... 60 Tabel 2: overzicht ingrepen ...... 39 Tabel 3: selectie van relevante en niet relevante disciplines voor het project ...... 40 DEEL 3 BIJLAGEN ...... 61 Tabel 4: ingreep-effectenschema ...... 41 1 Verslag terreinbezoek 2/10/2013 ...... 63 Tabel 5: habitatrichtlijngebied nr 20 ...... 48 Figuren Tabel 6: overzicht karteringseenheden Biologische Waarderingskaart ...... 49 Figuur 1: Situering Vossekot op macroniveau ...... 4 Figuur 2: Situering Vossekot op mesoniveau ...... 4 Figuur 3: situering Vossekot op microniveau ...... 4 Figuur 4: situering Vossekot op microniveau ...... 4 Figuur 5: uittreksel gewenste ruimtelijke strucutuur deelruimte ‘bovenlopen kleine ’ met situering van het plangebied ...... 7 Figuur 6: ligging plangebied tov HAG ...... 7 Figuur 7: Deelruimten in Retie ...... 10 Figuur 8: Visie op de gewenste ruimtelijke structuur 'hoofddorp Retie' (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan) ...... 11 Figuur 9: grafisch plan en legende RUP Vossekot...... 12 Figuur 10: gewestplan ...... 13 Figuur 11: Situering Vossekot op macroniveau ...... 17 Figuur 12: plangebied ten opzichte van de omgeving ...... 17 Figuur 13: Masterplan Vossekot ...... 18 Figuur 14: Zonering ...... 25 Figuur 15: interdisciplinaire relaties ...... 36 Figuur 16: atlas der buurtwegen ...... 44 Figuur 17: BWK 2.1 voor onderzoeksgebied (grotendeels achterhaald) ...... 46 Figuur 18: orthofoto (2012) onderzoeksgebied ...... 47 Figuur 19: ligging van het onderzoeksgebied ten opzichte van de SBZ ...... 47 Figuur 20: Situering habitatrichtlijngebied nr 20...... 48 Figuur 21: BWK 2.1 in de omgeving van het onderzoeksgebied ...... 49

IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging

DEEL 1 Beschrijving van het RUP

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 1

DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 1 Inleiding

gevoerde onderzoeken en met name niet in de MER-screening en in het advies van het agentschap Natuur en Bos. Aangezien verwerende partijen er niet in slagen om 1 Inleiding te weerleggen dat de aan- of afwezigheid van de rode bosmier deel uitmaakt van “de leemten in de kennis” (punt 2.6. MER-screening) bij het opstellen van de MER- screening, oordeelt de Raad dat de MER-screening de weerlegging van het be- 1.1 Aanleiding en doelstelling opmaak RUP zwaar door de Gecoro op het eerste gezicht niet vermag te schragen, zodat de Gecoro het bezwaar van verzoekende partijen niet afdoende heeft beantwoord en het zorgvuldigheidsbeginsel werd geschonden. Om deze reden beval de Raad van Net buiten het centrum van Retie bevindt zich het sport- en recreatiecentrum State bij arrest van 18 februari 2013 de schorsing van het RUP Vossekot. “Vossekot”, dat volgens het gewestplan bestemd is als gebied voor dagrecreatie en waar nu tennisinfrastructuur, een atletiekveld, een dressuurpiste, een jeugdlokaal, 2 In een latere fase is het RUP Vossekot bovendien vernietigd door de Raad van voetbalvelden en bijhorende infrastructuur en touwtrekkersaccommodatie aanwezig State (arrest 226.148 van 21/01/2014) zijn. Een aantal van de verenigingen traint momenteel buiten de gemeentegrenzen Het gemeentebestuur wenst de procedure van het RUP te hernemen, doch uiter- en andere verenigingen hebben nood aan herlokalisatie of uitbreiding van hun ter- aard rekening houdend met de opmerkingen van de Raad van State. reinen en/of gebouwen. Het is daarom de bedoeling van het gemeentebestuur om de huidige installaties gevoelig uit te breiden met ruimte voor o.a. voetbalvelden, Naar aanleiding van de opmaak van het RUP Vossekot werd ook een planMER- volleybal, korfbal, een multifunctioneel plein en een nieuw dressuurparcours. De screening gedaan (dossiernummer OHPL 0353. Op 22/01/2010 oordeelde de dienst dringende noodzaak naar sportvoorzieningen leidde in het verleden tot de opmaak MER dat er kon geconcludeerd worden dat het voorgenomen plan geen aanleiding van een BPA dat bij ministerieel besluit werd goedgekeurd op 17 april 2007. De geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat derhalve de opmaak van een planMER meest zuidelijke bestemmingszone, het multifunctionele landbouwgebied, wordt van niet nodig is. de goedkeuring onthouden, ‘omdat’, aldus het ministerieel besluit, ‘de aldaar voor- Voor het voorliggende ‘Verzoek tot Raadpleging’ werd het verzoek tot raadpleging ziene stedenbouwkundige voorschriften te ruime ontwikkelingen mogelijk maken en van het RUP Vossekot gebruikt, maar het document werd geactualiseerd en aange- omdat volgens de minister vragen (…) rijzen over de daadwerkelijke link met de vuld obv bijkomende informatie. landbouw’. Op 20 februari 2008 (bij besluit van de minister) wordt de goedkeuring van het BPA 1.2 Situering en afbakening van het plangebied Vossekot ingetrokken op basis van een bevel tot schorsing van de Raad van State. Ten gevolge van het intrekken van deze goedkeuring kon de gemeente Retie het Retie is gelegen in het noordoosten van de provincie Antwerpen. Het plangebied is sportgebied Vossekot niet uitbreiden, terwijl de nood aan bijkomende ruimte voor gelegen in een binnengebied ten zuidwesten van de kern van Retie. Het wordt gros- sportvoorzieningen hoog bleef. Het is in deze context dat het RUP Vossekot werd so modo begrensd door de Sint-Pietersstraat, de Sint-Paulusstraat, de Geelse Baan opgemaakt. Een RUP, want inmiddels werd op 8 juni 2006 het gemeentelijk ruimte- en de Dennenstraat. lijk structuurplan goedgekeurd door de deputatie. In het gemeentelijk ruimtelijk struc- tuurplan wordt Sportcentrum ‘Het Vossekot’ geselecteerd als centrumzone voor sportinfrastructuur. In een centrumzone voor sportinfrastructuur kan de bestaande infrastructuur verder ontwikkeld worden en is er ruimte voor nieuwe infrastructuur in functie van de lokale behoefte. De precieze begrenzing dient vastgelegd te worden in een RUP. Op 26 april 2012 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen het RUP Vossekot goedgekeurd. Tegen dit goedgekeurde RUP Vossekot werd een verzoek- schrift tot schorsing ingesteld bij de Raad van State. Verzoekende partijen voeren aan dat hun bezwaar aangaande de aanwezigheid op hun gronden binnen het plan- gebied, van een beschermde diersoort, de rode bosmier, “niet ernstig” werd weer- legd. De Gecoro weerlegde het bezwaar hoofdzakelijk op grond van het gegeven dat over de aanwezigheid van de rode bosmier niets werd opgemerkt tijdens de

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 3

In het noorden en het oosten wordt het plangebied begrensd door het woongebied van de kern van Retie. In het zuiden vormt een bosgebied de grens en een woonlint bakent het plangebied in het westen af.

Bestaande woningen Diepe tuinen Bestaande recreatiegebied Niet in gebruik zijnde gedeelte van KMO-zone

Diepe tuinen

Figuur 1: Situering Vossekot op macroniveau landbouwgebied

Figuur 3: situering Vossekot op microniveau

1.3 Onderzoeksgebied

Het onderzoeksgebied van de planMER-screening is het plangebied uit de herzie- ning van het RUP Vossekot (identiek aan contour RUP Vossekot) Dit onderzoeksgebied wordt in het noorden en het oosten begrensd door het woon- gebied van de kern van Retie. In het zuiden vormt een bosgebied de grens en een woonlint bakent het onderzoeksgebied in het westen af.

Figuur 2: Situering Vossekot op mesoniveau

4 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

ruimte) overweegt. Bijkomende ruimte voor wonen, gemeenschapsvoorzieningen, diensten, kleinhandel en lokale economie kan enkel verantwoord worden vanuit de 2 Planologisch - juridisch kader lokale groei en moet aansluiten bij bestaande kernen om de open ruimte te behou- den en de leefbaarheid van de kernen te ondersteunen. De ontwikkelingsmogelijkheden voor toeristisch-recreatieve infrastructuur in het 2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen buitengebied worden bepaald door de aard en het type van de infrastructuur. Daar- naast is de positie ervan binnen en de impact ervan op de natuurlijke en agrarische De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt kernachtig verwoord in structuur van belang. Teneinde de impact van een bepaalde infrastructuur ten op- de metafoor “Vlaanderen open en stedelijk”. Deze visie wordt onder meer geconcre- zichte van het buitengebied te kunnen schatten, wordt er een onderscheid gemaakt tiseerd door het principe van “gedeconcentreerde bundeling”. Bundeling duidt erop tussen hoogdynamische en laagdynamische infrastructuur. dat men een selectieve concentratie nastreeft van de groei van het wonen, het wer- – Onder hoogdynamische infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die om- ken en de andere maatschappelijke functies in de stedelijke gebieden en in de ker- wille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke verande- nen van het buitengebied. Het gaat om gedeconcentreerde bundeling omdat er ringen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de bestaan- rekening wordt gehouden met het bestaande spreidingspatroon van functies in de ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en daardoor in belangrijke mate Vlaanderen (m.a.w. met de bestaande deconcentratie) en met de dynamiek van de het bestaande ruimtegebruik wijzigt. functies in Vlaanderen. Om het principe geconcentreerde bundeling voor Vlaande- – Onder laagdynamische infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die omwil- ren te concretiseren worden de beleidsmatige begrippen “stedelijke gebied” en “bui- le van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte tengebied” ingevoerd. veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en in het bestaande ruimtegebruik. – provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen – worden aangeduid als zone van primair toeristisch belang Nieuwe hoogdynamische infrastructuur in het buitengebied is slechts onder strikte voorwaarden mogelijk. Eén van deze voorwaarden is dat het gebied waar nieuwe hoogdynamische infrastructuur wordt ingeplant, een gebied betreft dat in het provin- ciaal ruimtelijk structuurplan wordt aangeduid als gebied van primair toeristisch belang. Het is de bedoeling de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied te garande- ren, zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitenge- bied (landbouw, natuur, bos en wonen en werken) aan te tasten. Op deze wijze blijft het buitengebied gevrijwaard voor haar structuurbepalende functies en wordt de versnippering door bebouwing en toeristisch-recreatieve infrastructuren tegenge- gaan. Landbouw is de grootste ruimtegebruiker in Vlaanderen en de belangrijkste beheer- der van de open ruimte. Daarom wordt in het RSV gesteld om een beleid te voeren dat streeft naar de aanduiding van gebieden die in de toekomst belangrijk blijven voor de landbouw. De aanduiding van deze gebieden werd intussen geconcreti- seerd door de beleidsmatige herbevestiging van agrarische gebieden volgens ge- westplan(HAG’s) die structuurbepalend zijn voor gewenste agrarische structuur in Vlaanderen. Figuur 4: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen De gemeente Retie behoort tot het buitengebied van Vlaanderen. Bekeken op het niveau van Vlaanderen is het buitengebied dat gebied waarin de open (onbebouwde

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 5

Het RUP Vossekot is in overeenstemming met het RSV omdat: beeksystemen worden behouden en versterkt, waarbij wordt gestreefd naar een – de uitbreiding van de sportinfrastructuur Vossekot een uitbreiding betreft die uitgesproken (half)natuurlijk gevarieerd halfopen valleilandschap. De ecologisch aansluit op bestaande infrastructuur en die aansluit op de kern van Retie. Hier- waardevolle gradiënten van de vochtige vallei naar drogere landduincomplexen en mee wordt het buitengebied gevrijwaard van verdere versnippering en wordt de hogere zandgronden en de verbindende functie worden behouden en versterkt. De leefbaarheid van de kern van Retie gegarandeerd. over het landbouwgebied verspreide bebossing en boscomplexen worden behouden waarbij wordt gestreefd naar een kwantitatieve en kwalitatieve versterking. – de uitbreiding van de sportinfrastructuur Vossekot is bedoeld om uitbreidings- mogelijkheden te geven aan lokale sportverenigingen met een beperkte dyna- Begin 2005 startte het overlegproces over deze ruimtelijke visie. Op 21 december miek. De verenigingen die hier een plaats vinden hebben een lokale werkings- 2007 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de sfeer die zich beperkt tot de inwoners van de gemeente en in beperkte mate de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 44.500 ha onmiddellijke omgeving. De activiteiten die hier een plaats vinden of zullen vin- agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. den in de toekomst zijn evenmin sterk ruimteverslindend. Het betreffen een In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimte- voetbalvereniging, een tennisclub, een jeugdvereniging en andere gelijkaardige lijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor clubs. Hun activiteiten brengen geen bijzondere veranderingen in de bestaande de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. ruimtelijke en sociaaleconomische structuur van de onmiddellijke omgeving. Er Het afbakenen van de gebieden van de agrarische en natuurlijke structuur is vol- kan dus gesproken worden van laagdynamische recreatie. gens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een specifieke taak voor het Vlaams – het gebied dat wordt aangeduid als multifunctioneel landbouwgebied in het ge- Gewest. Voor de lagere beleidsniveaus bestaat nog de beleidsruimte voor verdere meentelijk ruimtelijk structuurplan en dat ook in het RUP Vossekot wordt be- invulling en verfijning via RUP’s. stemd als multifunctioneel landbouwgebied niet behoort tot de beleidsmatige herbevestigde agrarische gebieden. Door het gebied aan te duiden als zone Tevens kan deze visie op landbouw, natuur en bos randvoorwaarden aangeven waar activiteiten en de inplanting van infrastructuur die gerelateerd zijn aan de voor de ontwikkeling van andere functies in de open ruimte en biedt zo een ruimte- landbouw toegelaten worden, worden deze functies in andere – structurele – ge- lijk afwegingskader voor deze functies. bieden voor de landbouw ontmoedigd waardoor deze gebieden een rol kunnen De visie op de gewenste ruimtelijke structuur van de open ruimte wordt aangegeven blijven spelen in het bewaken van de open ruimte. door ruimtelijke concepten te formuleren voor deelruimten die onderscheiden wor- den binnen de regio. Een deelruimte is een gebied waarbinnen een samenhangend ruimtelijke beleid wordt vooropgesteld. 2.2 Afbakening natuurlijke en agrarische structuur Het plangebied heeft geen specifieke aanduiding gekregen in de gewenste ruimtelij- Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wil het buitengebied vrijwaren voor de ke structuur essentiële functies landbouw, natuur en bos. Om dit doel te bereiken werd er 750.000 ha agrarisch gebied, 150.000 ha natuurgebied, 53.000 ha bosgebieden en 34.000 ha andere groengebieden vastgelegd in bestemmingsplannen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen werd een ruimtelijke visie opgesteld die op hoofdlijnen aangeeft wat de belangrijke structuren zijn: welke aaneengesloten gebieden blijven gevrijwaard voor landbouw, in welke beekvalleien is er ruimte voor natuurontwikkeling, enz… Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Vlaanderen is hiervoor opgedeeld in 15 regio's. Retie behoort tot het ‘Neteland’, en meer bepaalt tot de deelruimte ‘Bovenlopen Kleine Netegebied’. De deelruimte Bovenlopen Kleine Nete is een uitgesproken landbouwgebied met goed ingerichte en gestructureerde landbouwgebieden. Het ruimtelijk beleid is gericht op het vrijwaren en versterken van de landbouwfunctie. Waardevolle

6 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

Figuur 5: uittreksel gewenste ruimtelijke strucutuur deelruimte ‘bovenlopen kleine nete’ met situering van het plangebied Figuur 6: ligging plangebied tov HAG

Conclusie Het plangebied is niet gelegen in een HAG maar grenst er aan. De westelijke zijde 2.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen van Geenend vormt onderdeel van de HAG’s. Het sportcomplex Vossekot is gele- gen aan de oostelijke zijde van Geenend. Retie behoort tot de hoofdruimte ‘Netegebied’ en de deelruimte ‘Gebied van de Kleine Nete’.

De hoofdruimte Netegebied is een waardevol en kwetsbaar gebied rond beide Ne- tes. Deze hoofdruimte is sterk verbonden met de provincie Antwerpen en bepaalt voor een groot deel de eigenheid ervan. Hiervoor geldt een beleid van beheersing van de verschillende activiteiten in functie van de draagkracht van het gebied. Bij- komende activiteiten worden beperkt tot wonen in en nabij enkele kernen, (verbrede landbouw), toerisme en recreatie. Bedrijvigheid of grootschalige voorzieningen zijn hier niet aangewezen. De deelruimte ‘Gebied van de Kleine Nete’ heeft een recreatieve betekenis (zowel voor daguitstappen als voor verblijfstoerisme) voor de provincie. De recreatieve rol van het gebied kan worden uitgebaat voor zover de natuurlijke draagkracht ten opzichte van bijbehorende voorzieningen niet wordt overschreden. Het bestaand evenwicht tussen natuur, beperkt wonen, recreatie en (verbrede) landbouw in een kleinschalig gebied met beperkte draagkracht en met hoge landschappelijke kwali- teit moet behouden blijven. Deze deelruimte is een kwetsbaar en te koesteren ge- bied met provinciaal recreatief belang. De kern Retie wordt beschouwde als weinig dominant in de omgeving het wordt niet of nauwelijks gestimuleerd als ontwikke- lingspool voor bijkomende woningen of bedrijventerreinen. Wel heeft deze kern een

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 7

rol in de opvang en in de organisatie van toeristisch-recreatieve activiteiten gezien Vrijwaren van de open ruimte de ligging binnen het toeristisch-recreatief netwerk Kempen. Binnen dit netwerk De nog gave open ruimte in Retie is een belangrijke ruimtelijke kwaliteit die mede moet de uitbouw van verblijfsmogelijkheden selectief en kwalitatief zijn. Het gebied aan de basis ligt van een aantal bijzondere natuurwaarden. Uitgestrektheid en rust van de Kleine Nete wordt gekenmerkt door gebonden landbouw en heeft een recre- zijn namelijk kwaliteiten die als een schaars goed worden beschouwd in Vlaande- atieve meerwaarde dankzij het mozaïek van open ruimten en ondoorzichtige mas- ren. Tegelijk zijn het essentiële basiscondities voor het zich voordoen van een aan- sa’s waardoor afwisselend een open en gesloten landschap waar te nemen is. De tal specifieke natuurwaarden. Dit betekent dat ook het vrijwaren van de open ruimte agrarische verbreding richt zich op de ontwikkeling van recreatie als nevenactiviteit buiten de natuurlijke structuur belangrijk is voor het functioneren ervan. maar de landbouwstructuur mag hierdoor niet worden ondermijnd. Retie wordt geselecteerd als een gewoon hoofddorp type II. Ontwikkelingen van Veilig stellen van de agrarische structuur door differentiatie van de agrarische struc- bijkomende woningen boven de natuurlijke aangroei worden niet aangemoedigd. tuur De nodige ruimtelijke condities moeten gecreëerd worden om het verder dynamisch Het RUP Vossekot is in overeenstemming met het PRSA omdat: evolueren van de landbouw toe te laten. In de eerste plaats moeten daarvoor de – het gebied dat wordt aangeduid als multifunctioneel landbouwgebied in het ge- gebieden van de agrarische structuur hard afgebakend worden (taak voor het meentelijk ruimtelijk structuurplan en dat ook in het RUP Vossekot wordt be- Vlaamse Gewest). Binnen deze gebieden is landbouw de hoofdfunctie en mag de stemd als multifunctioneel landbouwgebied maakt dat de kenmerkende mozaïek eventuele introductie van nevenfuncties het functioneren van de landbouw niet in van open en gesloten ruimten van het “Gebied van de Kleine Nete” verder wordt het gedrang brengen. Vermeden moet worden dat door infiltratie van niet-agrarische verstoord door de mogelijkheden voor agrarische verbreding te bundelen in een functies (wonen in het landelijke gebied, horeca, hobbylandbouw …) de agrarische zone die reeds landschappelijk aangetast is. structuur ondermijnd zou worden. Een differentiatie van de agrarische structuur – het gebied dat wordt aangeduid als multifunctioneel landbouwgebied in het ge- moet voorkomen dat andere, niet-agrarische functies, die traditioneel verspreid in meentelijk ruimtelijk structuurplan en dat ook in het RUP Vossekot wordt be- het agrarisch gebied voorkomen, op termijn een hypotheek zouden leggen op de stemd als multifunctioneel landbouwgebied, beperkte verblijfsmogelijkheden toe- landbouw. laat en dus tegemoet komt aan de rol als kern binnen het toeristisch-recreatief netwerk Kempen waar de uitbouw van verblijfsmogelijkheden mogelijk is. Handel en bedrijvigheid op maat Om het landelijk karakter van Retie te vrijwaren is het noodzakelijk dat de gemeente in de toekomst een zachte, selectieve groei nastreeft qua lokale handel en bedrij- 2.4 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Retie vigheid. Lokale economische activiteiten moeten zich in de gemeente kunnen ont- wikkelen waarbij verdichting en intensivering basisprincipes zijn. Om de leefbaar- Gewenste rol van Retie heid van de werkomgeving en de aanpalende woonomgeving te garanderen moet gestreefd worden naar ruimtelijke kwaliteit en een harmonieuze inpassing van activi- De gemeente Retie wordt geprofileerd als ondersteunend kruispunt in de landelijk- teiten. heid tussen de zeven Netes die in sterke mate de ruimtelijke structuur van de ge- meente hebben bepaald. Enerzijds vormt de gemeente een belangrijke stapsteen in Centrumgerichte voorzieningen aansluiten op de woonweefsels het NO-ZW georiënteerde fysisch systeem en de toeristisch-recreatieve corridor -Postel. Anderzijds is de gemeente een schakel in de economische en Jeugd- en sociaal-culturele voorzieningen, speelruimten alsook de meeste sport- logistieke noord-zuid-relaties van de Kempische as en het Turnhoutse. Het is een voorzieningen vertonen geen functionele link met de natuurlijke en landschappelijke uitdaging van het GRS om deze schijnbaar tegenstrijdige ruimtelijke componenten structuur, maar hangen sterk samen met het woonweefsel van waaruit de gebrui- te verzoenen in een duurzaam wensbeeld met ondersteunend kruispunt, landelijk- kers afkomstig zijn. Om die reden moeten sport- en recreatiefaciliteiten maximaal heid en de zeven Netes als pijlers. ingebed worden in of aansluitend op het respectieve woonweefsel waarin ze maat- schappelijk verankerd zijn (niveau deelgemeente, parochie, wijk, gehucht). De Relevante doelstellingen voor RUP Vossekot schaal van de voorzieningen moet afgestemd zijn op de grootte van de kern of ne- derzetting. De voorzieningen moeten een ondersteuning bieden aan het lokale ver- Volgende doelstellingen, die uitvoering geven aan de gewenste rol van Retie, heb- enigingsleven als drager van de sociale structuur. Rechtszekerheid, functionaliteit, ben weerslag op het RUP Vossekot.

8 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader bereikbaarheid zijn hierbij belangrijke principes. Bestaande infrastructuur die niet Het gemeentelijk ruimtelijke structuurplan geeft aan dat de opmaak van RUP’s om aan deze voorwaarden voldoet, moet ruimte krijgen om te herlokaliseren op termijn. de diverse beleidscategorieën m.b.t. toerisme en recreatie af te bakenen, mogelijk is. Een ‘centrumzone voor sportinfrastructuur’ en de ‘multifunctionele landbouwzo- Toerisme en recreatie onderdeel van agrarische verbreding nes’ (zie verder) worden gedefinieerd als beleidscategorie. De introductie van toeristisch-recreatieve nevenactiviteiten in agrarisch gebied speelt in op de trends in vrije tijdsbesteding, met meer nadruk op rust en open ruim- Landbouwgebied ten zuiden van Vossekot als multifunctioneel landbouwgebied te. Tegelijkertijd kunnen ze binnen het kader van agrarische verbreding perspectie- Om tegemoet te komen aan de doelstelling ‘agrarische structuur veilig stellen’, wor- ven bieden voor een duurzame landbouw. Bij ontwikkeling van verblijven op de den beleidscategorieën opgesteld die de gebieden van de agrarische structuur diffe- boerderij, krijgt de agrarische hoofdactiviteit er een verzorgende functie bij. Voor aan rentiëren. landbouw gerelateerde bedrijven die niet een agrarische maar een toeristisch- Er worden 5 beleidscategorieën uitgewerkt voor het grondgebied van de gemeente recreatieve hoofdactiviteit kennen (kinderboerderijen, maneges, …) is het uitgangs- Retie: punt dat vermeden moet worden dat de hoofdfunctie van het gebied in het gedrang komt. Er moet tevens een afstemming zijn tussen de draagkracht van de omgeving – kerngebieden van de agrarische structuur: in deze gebieden is landbouw de en de dynamiek die de inplanting met zich mee brengt. enige hoofdfunctie – gebieden voor dominant graslandgebruik; Ruimte voorzien voor verenigingen, inspelend op gemeentelijke beleidsplannen – bouwvrije zones; De ruimtelijke aspecten die aan bod komen in de gemeentelijke beleidsplannen, – natuurverwevingsgebieden; betreffende de sport- en jeugdwerking, mogen niet uit het oog worden verloren. De gemeente wenst het kwalitatief hoogstaande verenigingsleven verder te ondersteu- – multifunctionele landbouwgebieden. nen door onder meer in te staan voor een degelijke infrastructuur waar de vereni- De zone ten zuiden van het bestaande sportcentrum Vossekot wordt in het gemeen- gingen gebruik van kunnen maken. Er worden momenteel stappen ondernomen om telijk ruimtelijk structuurplan aangeduid als multifunctioneel landbouwgebied. De de voornaamste acties, met ruimtelijke weerslag, die opgenomen zijn in het sportbe- multifunctionele landbouwgebieden hebben tot doel aan de landbouw gerelateerd leidsplan en het jeugdwerkbeleidsplan te realiseren (gemeenschapscentrum met functies te bundelen zodat deze binnen de overige beleidscategorieën van de agra- aandacht voor een fuifruimte, sportcentrum Vossekot). De ruimtelijke afweging dient rische structuur geweerd of ontmoedigd worden. hierbij een aandachtspunt te vormen. Het betreffen gebieden die door hun ruimtelijke kenmerken en infrastructuur minder potenties bieden als uniform landbouwgebied. Hiervoor komen de randzones van de Relevante beleidscategorieën en ontwikkelingsperspectieven voor het RUP dorpskern en een aantal gehuchten in aanmerking. Het grootste deel van deze Vossekot zones werd in de afbakening van de agrarische structuur door Afdeling Land geca- Om de gewenste rol voor Retie te concretiseren formuleert het gemeentelijk ruimte- talogeerd als “structureel aangetast, uitsluiten uit agrarisch gebied”. lijk structuurplan beleidscategorieën en ontwikkelingsperspectieven. Binnen een aantal strikte randvoorwaarden kunnen deze gebieden ook aan de Volgende beleidscategorieën en ontwikkelingsperspectieven zijn relevant voor het landbouw gerelateerde functies opnemen. Het betreft functies die binnen de overige RUP Vossekot: gebieden van de agrarische structuur ontmoedigd of geweerd worden, omdat een ongecontroleerde inplanting het functioneren van de agrarische structuur kan on- Vossekot als centrumzone voor sportinfrastructuur dermijnen. De strikte voorwaarden worden hieronder (*) nader gespecificeerd. De functies die in multifunctionele landbouwzones onder voorwaarden kunnen worden Het sportcentrum Vossekot wordt aangeduid als centrumzone voor sportinfrastruc- opgenomen: tuur binnen de gemeente. – hobbylandbouw; In een centrumzone voor sportinfrastructuur kan bestaande sportinfrastructuur ver- der ontwikkeld worden. Er is ruimte voor nieuwe infrastructuur in functie van de – bepaalde vormen van aan de landbouw gerelateerde bedrijven. lokale behoeften. De precieze begrenzing, bestemming, inrichting en beheer kunnen – Aan de landbouw gerelateerde toeleverende en verwerkende bedrijven horen per zone vastgelegd worden in een RUP. in principe niet thuis in de gebieden van de agrarische structuur. Binnen mul- tifunctionele landbouwzones kan hiervoor in beperkte mate wel ruimte gebo-

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 9

den worden voor zover de schaal en de dynamiek inpasbaar is in de omge- ving. – Concreet betekent dit kleinschalige (lokale) loonwerkers, voor zover de ont- sluiting goed is. In de eerste plaats komen hier de multifunctionele land- bouwzones in aanmerking die onmiddellijk aansluiten op een invalsweg, hiervoor in aanmerking. – Tevens kan hier ook ruimte geboden worden aan bepaalde vormen van aan de landbouw gerelateerde dienstverlening zoals veeartsen en dierenasielen; – Ruimte voor kleinere serres, met randvoorwaarden – Lokaal en individueel afgewogen kan ruimte gelaten worden in de multifunc- tionele landbouwzones voor (kleinere) serres. Het betreft kleinschalige ser- res, horend bij een grondgebonden, niet-veiling gerelateerde tuinbouwbedrijf. De mogelijkheid voor een beperkte kleinhandelsfunctie in functie van thuis- verkoop dient afgewogen in functie van de ontsluiting van de locatie. Klein- handel als hoofdfunctie is niet mogelijk, maar hoort thuis in de kern. – Ruimte voor aan de landbouw gerelateerde toeristisch-recreatieve bedrijven – Toeristisch recreatieve activiteiten gerelateerd aan de landbouw en die ver- Figuur 7: Deelruimten in Retie

der gaan dan hoevetoerisme. Voorbeelden zijn maneges en kinderboerderij- en. Volgende ontwikkelingsperspectieven komen naar voor:

Herbestemmen van het bedrijventerrein langs de Sint-Paulusstraat – hoofddorp Retie als verdichte landelijke kern: binnen de afgelijnde kern van het hoofddorp Retie wordt gestreefd naar en woonverdichtingsbeleid om het wonen Om te waken over het lokale (lees: kleinschalige of verweefbare) karakter van de in de open ruimte af te remmen; Retiese bedrijventerreinen en een optimalisering (juridische correctie, grondintensi- vering…) door te voeren, kunnen voor de verschillende bestaande bedrijventerrei- – licht op groen voor multifunctionele verweving: activiteiten die rechtstreeks of nen RUP’s worden opgemaakt. Zo kan het bedrijventerrein van de St. Paulusstraat onrechtstreeks binding hebben met de woonfunctie moeten zoveel mogelijke worden herbestemd. verweven worden op goed bereikbare plaatsen in de kern. – Er worden tevens in het hoofddorp Retie centrumzones voor sportinfrastructuur Geenend als lokale verzamelweg aangeduid: sportcentrum het Vossekot en het gemeentepark. In een knooppunt voor sportinfrastructuur kan bestaande sportinfrastructuur verder ontwikkeld Geenend, de straat waarlangs de toegang tot het sportcomplex Vossekot is gesitu- worden en is er ruimte voor nieuwe infrastructuur in functie van de lokale behoef- eerd, wordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan geselecteerd als lokale ver- ten. De sportvoorzieningen moeten afgestemd blijven op het niveau van de ge- zamelweg of lokale weg type II. meente. Nieuwe ruimte in functie van de behoeften kan gecreëerd worden ter Ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimte “Hoofddorp Retie” hoogte van het Vossekot. Wel moet een harde grens naar de open ruimte ge- trokken worden. In het structuurplan wordt de gemeente opgedeeld in 4 deelruimten. Het plangebied – passage van waterlopen vertalen in de ruimtelijke structuur; bevindt zich in de deelruimte “Hoofddorp Retie”. – open ruimte ter ondersteuning van de centrumfuncties: openruimtegebieden aansluitend op de woonkern kunnen een taak opnemen ter ondersteuning van centrumfuncties.. Zo kunnen door aanduiding van multifunctionele landbouwzo- nes van versnipperde agrarische gebieden aansluitend op de kern een bredere

10 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

waaier van aan de landbouw gerelateerde functies opnemen, al dan niet in de van ruimtelijke beleidscategorieën en planologische toetsing van bestaande recreatieve sfeer. activiteiten. – Omvorming zone Sint-Paulusstraat: de bedrijvenzone aan de St-Paulusstraat – De gemeente maakt voor (delen van) het hoofddorp één of meerdere RUP’s wordt herbestemd. Aangezien deze zone niet geschikt is om bedrijvigheid uit te waarbij volgende doelstellingen, relevant voor het RUP Vossekot in overweging bouwen, is een mogelijkheid om dit gebied in te richten met kerngerichte func- genomen worden: ties. De zone kan ingevuld worden met functies ter ondersteuning van het woon- – Ruimtelijke afwerking van de kern ter hoogte van Vossekot. gebied of het naastliggende recreatiegebied Vossekot (sociocultureel, recrea- tie,…), waarbij het creëren van nieuwe bouwpercelen wordt uitgesloten. Een gewestplancorrectie ten aanzien van tuinen dringt zich steeds op. Voor het be- drijf gelegen binnen deze zone moeten overgangsmaatregelen en een haalbare oplossing voorzien worden vooraleer het te herbestemmen. De nieuwe invulling voor deze plaats moet op een later tijdstip goed afgewogen bepaald worden. – Wooninbreidingsproject Hoog Blok – Vossekot: de behoefte om te wonen in de open ruimte van de gemeente wordt afgeremd door het wonen in dorpen aan- trekkelijk te maken. Inbreidingsprojecten moeten de ‘gaatjes’ in het bebouwde weefsel opvullen. Daarbij is aandacht voor pleinen en parken samen met speel- ruimten belangrijk voor de leefbaarheid van de kern. De zone Hoog Blok – Vossekot, die aansluit op de KMO zone in de Sint-Paulusstraat en de zone voor dagrecreatie Vossekot, wordt aangeduid als inbreidingsproject dat op korte ter- mijn kan gerealiseerd worden.

Bindende bepalingen In de bindende bepalingen worden volgende beleidscategorieen geselecteerd die relevant zijn voor het RUP Vossekot: – Geenend Oost als multifunctioneel landbouwgebied; – Hoogblok-Vossekot als te stimuleren woongebied; – KMO-zone Sint-Paulusstraat als te herbestemmen bedrijventerrein; – Geenend als lokale weg type II; – Sportcentrum Vossekot als centrumzone voor sportinfrastructuur. Volgende acties en maatregelen uit de bindende bepalingen worden gebundeld in het RUP Vossekot: Figuur 8: Visie op de gewenste ruimtelijke structuur 'hoofddorp Retie' (gemeentelijk ruimtelijk – De gemeente maakt een RUP op om de agrarische gebieden afgebakend door structuurplan) het Vlaamse Gewest verder te differentiëren. De volgende doelstellingen zijn hierbij relevant voor het RUP Vossekot: Het RUP Vossekot is een uitvoering van het GRS omdat het de realisatie van – De multifunctionele landbouwzones worden afgebakend en er worden ste- verschillende ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven uit het GRS mogelijk denbouwkundige voorschriften vastgelegd voor agrarische en aan landbouw maakt, m.n. : gerelateerde bebouwing. – De uitbreiding van het sportcentrum Vossekot om tegemoet te komen aan de – Het ruimtelijk uitvoeringsplan werkt gebiedsgerichte stedenbouwkundige doelstelling om het kwalitatief hoogstaande verenigingsleven verder te onder- voorschriften uit voor andere en aan landbouw gerelateerde functies op basis steunen door onder meer in te staan voor een degelijke infrastructuur waar de verenigingen gebruik van kunnen maken.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 11

– Het vrijwaren van de open ruimte en het veilig stellen van de agrarische struc- tuur door het agrarisch gebied ten zuiden van het sportcentrum Vossekot een bestemming te geven waar aan de landbouw gerelateerde toeristisch- recreatieve activiteiten mogelijk zijn, zodat andere delen van de gemeente hier- van gevrijwaard blijven. – Het afwerken van de kern van Retie door de noordelijke punt van het recreatie- gebied volgens gewestplan te herbestemmen naar woongebied. Hierdoor wordt de bestaande situatie geregulariseerd – deze noordelijke punt is reeds ingevuld met woningen – en kan het achterliggende woongebied, dat in het structuurplan wordt benoemd als Hoogblok-Vossekot ontsloten en bijgevolg ontwikkeld wor- den. – Het herbestemmen van het niet-ingevulde deel van de KMO-zone Sint- Paulusstraat.

2.5 Bestemmingen Figuur 9: grafisch plan en legende RUP Vossekot. Het plangebied was gelegen in een zone die opgenomen is in het RUP Vossekot Het RUP Vossekot is vernietigd door de Raad van State (arrest 226.148 van (DEP 26/04/2012) 21/01/2014). De bestemmingen zoals voorzien op het gewestplan is dus terug van toepassing op het gebied.

12 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

Figuur 10: gewestplan Het plangebied is gelegen in het gewestplan nr.17 –Mol (KB 28/07/1978). Volgende zones komen voor in het plangebied: – Een gebied voor dagrecreatie; – een agrarisch gebied; – een woongebied en woongebied met landelijk karakter; – een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 13

RUIMTELIJK 3 Bestaande juridische toestand Gewestplan(nen) Gewestplan 17 Herentals-Mol (KB 28/07/1978) Gewestelijke ruimtelijke uitvoerings- Geen plannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplan- Geen 3.1 Toetsingstabel nen Algemene plannen van aanleg Geen In onderstaande tabel wordt de juridische toestand binnen het plangebied Bijzondere plannen van aanleg Geen samengevat. De aspecten uit de tabel die bijkomende verduidelijking vergen, worden hierna beschreven. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoerings- RUP Vossekot, goedgekeurd door de deputatie op plannen 26/04/2012; geschorst door de Raad van State op 18/02/2013.Vernietigd door de Raad van State op 21/01/2014. Onderhavig RUP betreft een nieuw RUP voor hetzelfde gebied. Verkavelingsvergunningen ref. 607/2541/QW dd. 08/07/1970 ref. 104/0202 dd. 18/09/1973 ref 104/0202 (1) dd. 07/11/2003 ref. 104/053.1 dd. 10/07/2009 ref. 104/092 dd. 07/12/1966 ref. 104/047 (1) dd. 16/06/1975 ref. 104/023 (1) dd. 19/02/1964 ref. 104/045 dd. 12/08/1964 ref. 104/073 dd. 29/06/1966 ref. 104/204 (4) dd. 01/08/2000 ref. 104/204 (3) dd.22/07/1999 ref. 104/330 dd. 25/10/1983 ref. 104/327 dd. 26/04/1983 ref. 104/406 (1) dd. 3/7/1990 ref. 104/281 dd. 28/12/1979 ref. 1040546.1 dd. 17/12/2010 Bouwvergunningen N.v.t. Vastgestelde bouwovertredingen N.v.t. Milieuvergunningen N.v.t. Bodemvervuiling Geen Gebieden met recht van voorkoop Geen

14 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 3 Bestaande juridische toestand

SECTORAAL doden; 2° het opzettelijk vangen; 3° het opzettelijk en Natuur betekenisvol verstoren, in het bijzonder tijdens de perioden van de voortplanting, de afhankelijkheid van Vogelrichtlijngebieden Geen de jongen, de overwintering en tijdens de trek.1 Habitatrichtlijngebieden Het habitatrichtlijngebied “valleigebied van de Kleine Volgens art. 14, §1 van het soortenbesluit is het Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen onder meer verboden om de voortplantingsplaatsen en heiden” ligt ten zuiden en ten oosten van het of rustplaatsen van andere beschermde diersoorten plangebied op een minimale afstand van ongeveer dan vogels opzettelijk te vernielen, te beschadigen of 300 meter. Dit habitatrichtlijngebied is verbonden met weg te nemen.2 de vallei van de Kleine Nete en enkel zijwaterlopen. Water De afwatering van het onderzoeksgebied komt on- rechtstreeks terecht in dit habitatrichtlijngebied. Beschermingszones grondwaterwin- Geen ningen Gebieden van het duinendecreet Geen Bevaarbare waterlopen Geen Ramsargebieden Geen Onbevaarbare waterlopen (klasse) Geen Gebieden van het Vlaams Ecologisch Geen Netwerk (VEN) Watertoets - Erosiegevoelige gebieden Er bevindt zich een erosiegevoelig gebied in het plangebied. Vlaamse of erkende natuurreservaten Geen Watertoets - Grondwaterstromingsge- Het volledige plangebied is matig gevoelig voor Bosreservaten Geen voelige gebieden grondwaterstromingen. (type2) Natuurinrichting Geen Watertoets - Hellingenkaart Geen voorname hellingen. Gebieden met recht van voorkoop Geen Watertoets - Infiltratiegevoelige gebie- Bijna het volledige plangebied bezit een infiltratiege- Biologische waarderingskaart (BWK) Binnen het plangebied worden op de biologische den voelige bodem. waarderingskaart (BWK21) enkele percelen als waar- Watertoets - Overstromingsgevoelige Geen devol aangeduid (delen of hele percelen: 260a, 262d, gebieden 263d, 269a en 382). Minder waardevolle en waarde- volle elementen worden aangeduid op volgende Watertoets - Winterbedkaart Geen percelen: 266b, 267, 264b, 374. Gebieden met recht van voorkoop Geen In het zuiden van het plangebied zijn nog enkel bo- Landbouw menrijen gelegen. Deze staan op de BWK gekarteerd als biologisch waardevol. Voor de ander biologisch Ruilverkaveling Geen waardevolle elementen (zoals hoger opgesomd) Herbevestigde Agrarische Gebieden Geen binnen het plangebied is de BWK evenwel reeds (HAG) achterhaald omdat deze bebossing niet meer aanwe- Gebieden met recht van voorkoop Geen zig is in de bestaande toestand. Landschap Soortenbesluit De rode bosmier betreft een beschermde diersoort. Ze werd immers opgenomen in bijlage 1 (categorie 1) 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering met betrek- – Conform artikel 9 van het decreet, mogen de verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 10, voor wat king tot soortenbescherming en soortenbeheer (Het betreft de soorten waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, geen beperkingen inhouden die absoluut werken, of die handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg Soortenbesluit). Volgens art. 9 het soortenbesluit of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of die absoluut de realisatie van worden de soorten welke zijn opgenomen in bijlage 1 die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen of de realisatie van de algemene bestemming bij het besluit en dit met de vermelding van categorie betekenisvol in het gedrang brengen. 1, 2 of 3 te beschouwen als beschermde soorten. – 2 Conform artikel 9 van het decreet, mogen de verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 14, voor wat betreft de soorten waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, geen beperkingen inhouden die absoluut Volgens art. 10, §1 van het soortenbesluit zijn ten werken, of die handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg aanzien van specimen van beschermde diersoorten of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of die absoluut de realisatie van volgende handelingen verboden: 1° het opzettelijk die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen of de realisatie van de algemene bestemming betekenisvol in het gedrang brengen.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 15

Beschermde monumenten Geen Seveso-inrichtingen: lagedrempel- en Er is geen seveso-inrichting in Retie. Beschermde landschappen, stads-, en Geen hogedrempelinrichtingen dorpsgezichten VLAO Bedrijventerreinen Geen Landschapsatlas: ankerplaatsen, Geen relictzones, lijnrelicten, puntrelicten Erfgoedlandschappen Geen Onroerend erfgoed: bouwkundig erf- Geen goed en wereldoorlogerfgoed Landinrichting Geen Wonen Woningbouw- en vernieuwingsgebie- Geen den Atlas van de woonuitbreidingsgebie- Geen den Gebieden met recht van voorkoop Geen Recreatie en toerisme Toeristische vergunning N.v.t. Verkeer Rooilijnen Geen Voet- en buurtwegen De weg Geenend is in de atlas der buurtwegen opge- tekend als ‘chemin nr. 21’. In het zuidoosten van het plangebied loopt de een voetweg nr 49. Deze voet- weg is sinds jaren in onbruik is en bestaat in de prak- tijk niet meer. Bovenlokaal Functioneel Fietsroute- Volgens het fietsroutenetwerk van de provincie Ant- netwerk werpen zijn Gildestraat en Kasteelstraat functionele fietsroutes en is Sint-Pietersstraat – Geenend een alternatieve functionele fietsroute. Ook Bosend/Zandstraat is een alternatieve functionele fietsroute. In het gemeentelijk fietsroutenetwerk wordt Sint-Paulusstraat – Nieuwstraat en Bosend (na Zand- straat) aangeduid als lokaal fietsroutenet. Gewestwegen Grenzend aan het plangebied bevindt zich de ge- westweg N118 (Geelse Baan) en de gemeentewegen Sint-Paulusstraat, Sint-Pieterstraat en Geenend. Spoorwegen Geen Leidingen (Hoogspanningsleidingen, Geen gasleidingen…) Openbaar vervoer Geen Geen Industrie

16 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 4 Bestaande ruimtelijke structuur

dergroei van loofbomen en de aanwezigheid van heiderelicten heeft dit bosgebied 4 Bestaande ruimtelijke structuur een hoge biologische waarde). Het plangebied wordt gesitueerd ten zuidenwesten van de kern van Retie. De kern Retie is de grootste dorpskern binnen de gemeente. De overgang van de kern naar de onbebouwde ruimte is niet meer overal duidelijk waar te nemen door de aanwe- 4.1 Ruimtelijk structuur op mesoniveau zigheid van woonlinten. Dit is ook zo het geval voor de omgeving van de het plan- gebied. Deze woonlinten hebben een historische aanzet die via het gewestplan en Het recreatiegebied is gelegen in het zuidwesten van de kern Retie, in het gehucht de opvulregel juridisch in de hand werd gewerkt. Geenend, tussen de Gildestraat – N118 en de Sint-Pietersstraat. De N118 is een van de trajecten die Retie verbindt met haar buurgemeenten en een aansluiting mogelijk maakt op het regionaal wegennet. De N118 zorgt voor de verbinding met Geel- met aansluitingen op de N19 in het zuiden en de E34 in het noor- den. De ontsluiting naar het hogere netwerk gebeurt noordelijk via N118 naar E34. Naar de E313 geschiedt de ontsluiting via de N118, de N123 en de N19.

Figuur 11: Situering Vossekot op macroniveau In de omgeving van het plangebied bevinden zicht een aantal grote, aaneengeslo- ten structurele agrarische gebieden (ten zuiden en ten westen van het plangebied). Ook zijn er nog een aantal bos- en natuurcomplexen in de omgeving te vinden met o.m. het kasteelpark Park Dufour (belangrijke stapsteen) en het structuurbepalende Figuur 12: plangebied ten opzichte van de omgeving boscomplex van de Beverdonkse Heide-Duinberg (naaldbomen maar door de on-

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 17

4.2 Ruimtelijke structuur op microniveau Het bestaande recreatiegebied Vossekot is gelegen langs de Sint-Pietersstraat en Geenend. Dit is een lokale weg waarlangs een landelijk woonlint wordt gesitueerd Aan de hand van een fotoreportage met telkens een bondige beschrijving wordt de waarin vrijstaande eengezinswoningen voorkomen (foto 1). bestaande ruimtelijke structuur (de huidige situatie) van het sportcentrum Vossekot Binnen het masterplan werd de bouw van een tennishal voorzien. De tennishal werd en de gebieden die in aanmerking komen voor uitbreiding geanalyseerd. al gerealiseerd en ligt ten noorden van de tennisterreinen. Een cafetaria met terras kijkt uit over de speelvelden (foto 2). 4.2.1 Sportcentrum Vossekot

Foto 1: Sint-Pietersstraat / Geenend

Foto2: Tennishal In het masterplan werden de inplanting van een hoofdvoetbalveld, een oefenvoet- Figuur 13: Masterplan Vossekot balveld en een duiveltjes voetbalveld voorzien (foto 3). Ook de infrastructuur voor de touwtrekvereniging is aangelegd. Het betreft een clubgebouw en een overdekte In het verleden werd het sportcentrum Vossekot slechts ingevuld door twee tennis- touwstrekbaan (foto 4). velden, een atletiekveld, een dressuurpiste en het clublokaal van een jeugdwerking. In het kader van een herstructurering van het bestaande sportcentrum Vossekot Het jeugdlokaal is behouden en geïntegreerd in het plan. Op de foto is het lokaal werd er een masterplan opgemaakt. Dit masterplan werd intussen grotendeels uit- van de jeugdwerking zichtbaar (foto 5). De sportverenigingen zijn lokale verenigin- gevoerd. De tennishal werd opgericht, de voetbalvelden zijn in gebruik en een touw- gen en hebben bijgevolg een kleine impact om de omgeving. trekparcours werd aangelegd. Enkel de ruiterpistes zijn vandaag nog niet aange- legd.

18 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 4 Bestaande ruimtelijke structuur

(foto 7). De woningen worden echter wel gesitueerd binnen een goedgekeurde verkaveling en zijn als dusdanig niet als zonevreemd te beschouwen. Toch is het een vraag van de gemeente om de bestemmingszone van deze woningen te herbe- stemmen naar woongebied. Tussen de woningen bevinden zich immers twee onbe- bouwde kavels waarvan er één (perceelsnummer 259e) eigendom is van de ge- meente Retie. Deze kavel wordt voorlopig niet bebouwd en dit om het achterliggen- de binnengebied te kunnen bereiken. Dit binnengebied wordt immers binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aangeduid als inbreidingsproject met een reali- satie op korte termijn. Door de noordelijke punt van het recreatiegebied te herbe- stemmen naar woongebied volgens gewestplan kan een ontsluitingsweg aangelegd worden naar het achterliggende inbreidingsgebied en kan de kern van Retie afge- werkt worden. Foto 3: Voetbalclub

Foto 4: Touwtrekvereniging Foto 6: Parking

Foto 5: Lokaal jeugdwerking Foto 7: De noordelijk gelegen woningen Ten westen van de sporthal en het lokaal voor de jeugdwerking, aansluitend bij het jeugdlokaal is de parking gelegen (foto 6). De circulatiestroken van de parking zijn uitgevoerd in betonstraatstenen. De circulatiestrook watert af naar de staanplaatsen die uitgewerkt zijn met grasdallen. In het uiterste noorden van het plangebied worden volgens het gewestplan enkele woningen binnen het bestaande recreatiegebied (volgens gewestplan) gesitueerd

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 19

4.2.2 De potentiële uitbreidingszone (gedeeltelijke) inschakeling in het recreatiegebeuren van de gemeente – heeft een oppervlakte van ongeveer 10 ha. In het gebied zijn volgens de landbouwimpactstu- die 9 geregistreerde hoofdzakelijk professionele landbouwers actief. Drie bedrijven Ingesloten landbouwruimte in het zuiden van het plangebied hebben tussen de 5 en de 10% van hun totale areaal binnen het plangebied. Zes bedrijven tussen de 1 en de 5%. Volgens de landbouwgebruikskaart uit het LIS blijkt dat de landbouwpercelen cf. aangifte 2011 voornamelijk in gebruik zijn in functie van voedergewassen, akkerlanden en gespecialiseerde kapitaalintensieve teelten. Op de landbouwgebruikskaart 2012 staan de percelen in het zuiden van het onder- zoeksgebied weergegeven als in gebruik zijnde voor de teelt van aardappelen, houtachtige gewassen, maïs en grasland. In het noorden van het plangebied zijn ook nog enkele delen in gebruik ifv de teelt van maïs. De percelen in landbouwgebruik worden op de landbouwimpactkaart weergegeven, variërend tussen lage en zeer hoge impact. De landbouwgebruikswaarde van de landbouwpercelen varieert tussen laag en zeer hoog.

Langgerekte zone voor bedrijvigheid in het oosten van het plangebied

Ten zuiden van het bestaande recreatiegebied Vossekot wordt een openruimtege- bied gesitueerd ingesloten door woonlinten. Het is een vlak gebied met een agrarisch grondgebruik (akkerbouw en grasland); in het zuidelijke gedeelte van het gebied liggen een tweetal leigrachten en enkele percelen worden afgebakend door kleine landschapselementen (houtkanten). Er ligt geen openbare wegenis in het gebied. Een tweetal private wegen doen dienst als servituut en wordt als dusdanig vrij beperkt gebruikt.

Landbouwimpactstudie (2012). De zone – die binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt aangeduid als In het oosten, aangrenzend aan het recreatiegebied Vossekot, wordt een langgerek- multifunctioneel landbouwgebied en die in aanmerking komt voor een eventuele te zone voor lokale bedrijvigheid gesitueerd. Het terrein wordt ontsloten via een

20 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 4 Bestaande ruimtelijke structuur bouwperceel langs de Sint-Paulusstraat. Het noordelijke deel van dit bedrijventer- De rode bosmier betreft een beschermde diersoort. Ze werd immers opgenomen in rein wordt ingenomen door de constructies van een opslagbedrijf. Het zuidelijke deel bijlage 1 (categorie 1) van het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot (ca 1 ha) van het bedrijventerrein is niet ingenomen. Delen van dit zuidelijke deel soortenbescherming en soortenbeheer (Het Soortenbesluit). Volgens art. 9 het soor- van het bedrijventerrein werden opgekocht door de bewoners langs de Geelse Baan tenbesluit worden de soorten welke zijn opgenomen in bijlage 1 bij het besluit en dit die de percelen mee opgenomen hebben als tuin. De rest is grasland. Het zuidelijke met de vermelding van categorie 1, 2 of 3 te beschouwen als beschermde soorten. deel van het lokale bedrijventerrein heeft een breedte die varieert van 40-65 m en is Volgens art. 10, §1 van het soortenbesluit zijn ten aanzien van specimens van be- bijgevolg geen logisch gebied voor de inrichting van lokale bedrijvigheid. Doorgaans schermde diersoorten volgende handelingen verboden: 1° het opzettelijk doden; 2° wordt voor KMO-zones (indien deze niet verder gedefinieerd worden in een BPA, het opzettelijk vangen; 3° het opzettelijk en betekenisvol verstoren, in het bijzonder een RUP of een verkaveling) een minimale bufferstrook van 5 meter toegepast ten tijdens de perioden van de voortplanting, de afhankelijkheid van de jongen, de aanzien van niet-verenigbare functies. Indien deze afstandsregel wordt toegepast overwintering en tijdens de trek.4 op het desbetreffende perceel blijft er slechts beperkt ruimte over voor de inrichting van bedrijfsactiviteiten. De gemeente wenst dan ook het zuidelijke deel van de zone Volgens art. 14, §1 van het soortenbesluit is het onder meer verboden om de voort- voor lokale bedrijvigheid mee te integreren in het recreatiegebied Vossekot. plantingsplaatsen of rustplaatsen van andere beschermde diersoorten dan vogels opzettelijk te vernielen, te beschadigen of weg te nemen.5 Het noordelijke deel waarop het bedrijfsgebouw gevestigd is blijft (voorlopig) behou- den. Er wordt geen verdere visievorming gemaakt binnen voorliggend RUP Vosse- kot betreffende dit noordelijk deel van de zone voor lokale bedrijvigheid.

Aanwezige populatie Rode Bosmier in de potentiële uitbreidingszone Naar aanleiding van het openbaar onderzoek in het kader van de goedkeuringspro- cedure van het RUP Vossekot werd door een eigenaar in het plangebied opgemerkt dat in de potentiële uitbreidingszone een populatie Rode Bosmier aanwezig is.

4 Conform artikel 9 van het decreet, mogen de verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 10, voor wat betreft de soorten waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, geen beperkingen inhouden die absoluut werken, of die handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of die absoluut de realisatie van die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen of de realisatie van de algemene bestemming betekenisvol in het gedrang brengen. 5 Conform artikel 9 van het decreet, mogen de verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 14, voor wat betreft de soorten waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, geen beperkingen inhouden die absoluut werken, of die handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of die absoluut de realisatie van die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen of de realisatie van de algemene bestemming betekenisvol in het gedrang brengen.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 21

koepelnest

Tijdens een terreinbezoek op 2 oktober 2013 werd de effectief vastgesteld dat zich in het plangebied een het leefgebied van een populatie rode bosmieren bevindt. Een verslag van dit terreinbezoek wordt als bijlage aan deze toelichtingsnota toege- voegd. Er wordt onder een afdakachtige constructie in de tuin van de woning te Geenend 35 een koepelnest van de rode bosmier gevonden.

22 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 5 Behoefte aan bijkomende recreatieve infrastructuur

5.1.2 Bilaterale gesprekken

5 Behoefte aan bijkomende recreatieve infra- Uit bilaterale gesprekken blijken: structuur – De volleybalvereniging zoekt naar overdekte sportvelden. Het niet uitgesproken of de vereniging deze velden al dan niet binnen Vossekot wenst. – Binnen Vossekot dient een multifunctioneel plein aanwezig te zijn dat gebruikt 5.1 Peilingen naar de behoefte aan bijkomende recrea- kan worden voor grotere sportevenementen (zoals touwtrekwedstrijden, schie- ting van de Gilde, …) tieve infrastructuur – De gepensioneerden zoeken ruimte voor vijf petanquebanen met mogelijkheid in de onmiddellijke nabijheid voor de bouw van een clublokaal. Naar aanleiding van de opmaak van het BPA Vossekot werd een enquête gehouden onder de verschillende verenigingen voor sport en recreatie in de gemeente om te – Op lange termijn dient het jeugdlokaal binnen het terrein geherlokaliseerd te peilen naar de houding van de vereniging ten aanzien van de huidige locatie en de worden omdat dit lokaal door de herinrichting van het bestaande recreatiegebied nood aan bijkomende ruimte (gebouwen en/of terreinen). Tevens werden bilaterale geprangd komt te zitten tussen de voetbalvelden. gesprekken gevoerd. – Op lange termijn dient rekening gehouden te worden met de mogelijke inplanting van een lokaal voor duivensporters. 5.1.1 Enquêtering 5.2 Behoefteberekening Uit de enquêtering bleken onderstaande noden: – De korfbalclub traint momenteel op een locatie in een buurgemeente en zoekt In onderstaande tabel wordt op basis van de enquêtes en bilaterale gesprekken een naar ruimte binnen Retie. behoefte geraamd: – De voetbalvereniging Kon. Retie S.K. zoekt naar een herlocatie mogelijkheid van hun terrein wegens stopzetting van hun activiteiten op hun bestaande locatie. – De jeugdwerking Martinjo organiseert een deel van zijn activiteiten in de abdij in Postel (Mol). De vereniging zou graag speelruimte vinden in de gemeente Retie zelf en heeft behoefte aan: – een bosrijke omgeving; – verhard speelterrein; – grasveld. – De atletiekclub heeft nood aan uitbreiding en wenst bijkomende ruimte voor sanitaire voorzieningen en kleedkamers. – De ruiterclub wil graag trainingspistes aanleggen die bij alle weersomstandighe- den gebruikt zouden kunnen worden. Bovendien wensen ze een gebouw dat gebruikt kan worden voor de opslag van hun materiaal en tevens dienst kan doen als vergaderruimte. – De duivensportclub en de petanqueclub wensen een clubruimte.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 23

Afmetingen en/of oppervlakte Bestaand Inplanting jeugdbewegingen in zone te herlocaliseren jeugdlokaal 400 4 (LT) voetbal speelplein / multifunctioneel plein 100 66 6 996 4 (LT) lengte breedte m² overige 6 voetbal oefenveld 106 66 6 996 x 2 Parking noord 5 900 x 3 voetbal hoofdveld 113 75 8 475 x 2 Parking zuid 1 000 4 voetbal duiveltjes 41 26 1 066 x 2 totaal 72 457 2 voetbalvelden 113 75 8 475 4 113 75 8 475 4 De in bovenstaande tabel weergegeven oppervlaktes betreffen de effectieve nuttige kantine - kleedkamers - berging 44 12 528 x 2 oppervlaktematen (de buitenafmetingen van de sportvelden en lokalen). Uiteraard dienen in functie van de inschatting van de feitelijke totale terreinbehoefte ook ande- tennis re oppervlaktebehoeftes (b.v. in functie van buffering, paden, ruimte tussen de ver- tennishal 2 720 x 3 schillende speelvelden, …) meegerekend te worden. De zones 2 en 3 zijn inmiddels tennisvelden buiten 2 688 x 3 op het terrein volledig ingevuld. Deze invulling is op een ruimte-efficiënte wijze (met Sporthal (volley, basket, bad- weinig restruimtes) gebeurd. Een vergelijking tussen de nuttige oppervlaktematen minton) zoals weergegeven in bovenstaande tabel en de totale oppervlakte van beide zones veld 1 24 15 360 kan met andere worden een duidelijke inschatting geven van de verhouding tussen de nuttige oppervlakte en de feitelijke totale terreinbehoefte. veld 2 24 15 360 veld 3 24 15 360 De gezamenlijke nuttige oppervlakte in functie van sport- en recreatieve voorzienin- gen in de zones 2 & 3 zoals weergegeven in bovenstaande tabel bedraagt 29.173m² cafetaria, kleedruimte, sanitair, berging 100 (hierin is ook 400m² opgenomen voor het jeugdlokaal welke momenteel nog aanwe- ruiters zig is in deze zone, maar op lange termijn zal geherlocaliseerd worden). De totale ring dressuur zwaar 40 20 800 4 of 5 oppervlakte van de twee zones bedraagt 54.200m². Er moet dan ook vastgesteld worden dat nuttige oppervlaktematen (afmetingen sportvelden en lokalen) slechts ring dressuur licht 60 20 1200 4 of 5 55% van de feitelijke totale terreinbehoefte beslaat. Indien deze procentuele ver- springparcours normaal 60 40 2400 4 of 5 houding wordt doorgerekend naar de volledige lijst van nuttige oppervlaktematen touwtrekken zoals weergegeven in bovenstaande tabel (72.457m²), dan wordt een feitelijke totale touwtrekparcours 40 10 400 x 2 terreinbehoefte (bruto terreinoppervlakte) van 13ha bekomen. Deze oppervlakte zal nodig zijn om de gewenste infrastructuur te kunnen voorzien. korfbal In de laatste kolom van de tabel waarin de behoefte aan bijkomende recreatieve terrein korfbal buiten 60 30 1800 4 infrastructuur wordt berekend, wordt telkens verwezen naar een zone. Deze zones duivensportclub worden weergegeven op onderstaande figuur. De zonering werd als volgt bepaald: clublokaal 25 4 (LT) – Zone 1 heeft volgens het gewestplan een bestemming als recreatiegebied maar petanqueclub is in realiteit ingevuld met woningen. De oppervlakte van deze zone (+/- 0,8 ha) clublokaal 25 6 wordt bijgevolg niet opgenomen in de bepaling van de beschikbare ruimte. Petanquebanen (5 banen) 12 1,5 72 6 atletiek 6 In voorgaande teksten werd hier een aanname van 2.700m² gedaan. Intussen werd de parking effectief atletiekpiste maximaal 126 86 10 836 4 aangelegd met een totale oppervlakte van 5.900m². Het is dan ook aangewezen om in functie van een correcte weergave van de oppervlaktebehoefte te werken met de huidige aangelegde oppervlakte.

24 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 5 Behoefte aan bijkomende recreatieve infrastructuur

– Zone 2&3 werden gemarkeerd op basis van het masterplan dat door de ge- Figuur 14: Zonering meente werd opgemaakt in het kader van een herstructurering van het bestaan- de recreatiegebied Vossekot. Dit masterplan werd al uitgevoerd (zone 3 bevat een tennishal en tennisvelden; zone 2 bevat voetbalvelden). Gezamenlijk heb- ben beide zones een oppervlakte van 5,42 ha Zone 1 – Zone 6 betreft het deel van de zone voor lokale bedrijvigheid dat in het gemeen- (0,86 ha) telijk ruimtelijk structuurplan wordt aangeduid als te herbestemmen. Het gebied is onbebouwd en buffert momenteel het bestaande recreatiegebied naar de wo- Gebruik Zo-als tuin ningen langs de Geelse Baan. De delen van deze zone welke reeds in gebruik ne zijn als private tuin bij een residentiële woning alsook het deel van de zone wel- 6 ke op minder dan 50m van de Geelsebaan gelegen is, worden niet mee gere- (0,7 8 kend. Het gedeelte op minder 50m van de Geelsebaan zal immers een woonbe- ha) stemming krijgen om te kunnen worden gevoegd bij de aanpalende ondiepe Zone 2 - 3 huiskavels. De resterende zone heeft een oppervlakte van 0,78 ha. Er zal – we- (5,42 ha) gens de nabijheid van de woningen – geopteerd worden om in deze omgeving geen harde recreatievormen in te planten.

– In zone 4 worden de terreinen en gebouwen ingeplant die nog geen plaats bin- Reeds bestemd nen het masterplan kregen (volleybal, extra voetbalvelden, korfbal, multifunctio- als recreatiege- neel plein), of nog niet werden gerealiseerd (dressuurparcours). Een deel van bied deze zone heeft al een bestemming recreatiegebied en de gronden zijn in ei- gendom van de gemeente. Het overige deel van de zone dient te worden herbe- stemd van landbouwgebied naar recreatiegebied. De totale oppervlakte van de Zone 4 zone bedraagt 6,2 ha. (6,19 ha) – Zone 5 (ca.10 ha) is het resterende deel van het landbouwgebied dat in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt aangeduid als multifunctioneel land- bouwgebied. Het bestaande recreatiegebied heeft een oppervlakte van 6,7 ha (waarvan 5,2 mo- menteel in gebruik is). De behoefteraming toont een nood aan 13 ha voor recreatie- ve activiteiten. De som van de oppervlaktes van de zones 2 t.e.m. 6 bedraagt 12,3 ha, wat nagenoeg overeenstemt met de totale behoeften van 13 ha.

Zone 5 (10 ha)

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 25

6 Visie & Doelstellingen van de gewenste recreatieve zone zo zuiver mogelijk werd getrokken, basis van de perceelsgrenzen en samenvallend met bestaande (erfdienstbare) wegenis.

6.1 Visie

De gemeente Retie heeft een kwalitatief en hoogstaand verenigingsleven dat zij verder wil ondersteunen door onder meer in te staan voor degelijke accommodatie waar de verenigingen gebruik van kunnen maken. Jeugd- en sociaal-culturele voor- zieningen, speelruimten alsook de meeste sportvoorzieningen vertonen geen functi- onele link met de natuurlijke en landschappelijke structuur, maar hangen sterk sa- men met het woonweefsel van waaruit de gebruikers afkomstig zijn. Om die reden moeten sport- en recreatiefaciliteiten maximaal ingebed worden in of aansluitend op het woonweefsel waarin ze maatschappelijk verankerd zijn. De schaal van de voor- De invulling van het recreatiegebied dient te gebeuren volgens een gradiënt van zieningen moeten afgestemd zijn op de grootte van de kern of nederzetting. Het harde naar zachte recreatie. In het noorden van het recreatiegebied worden de hoofddorp Retie is de belangrijkste kern in de gemeente en het bestaande recrea- eerder hardere recreatievormen ondergebracht. Het betreft de sporten die een ver- tiegebied Vossekot wordt binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aangeduid hard oppervlakte nodig hebben zoals tennis of korfbal, of de sporten die verlichting als centrumzone voor sportinfrastructuur. Omwille van de centrumgeoriënteerde vereisen of veel parkeergelegenheid vragen zoals voetbal. In het zuiden van het ligging ten opzichte van het hoofddorp Retie krijgt dit recreatiegebied mogelijkheden recreatiegebied worden de eerder zachtere recreatievormen ondergebracht en de om uit te breiden in functie van lokale behoeften. De ruimte voor uitbreiding wordt recreatievormen die aan het multifunctioneel landbouwgebied en/of het achterlig- gevonden in het aanpalende agrarische gebied ten zuiden van de bestaande re- gende bosgebied kunnen gerelateerd worden zoals jeugdverenigingen, het dres- creatiezone. suurparcours van de ruitervereniging, … Ook ter hoogte van de noordoostelijke In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt de zuidelijke grens van de uitbrei- uitbreiding worden hardere recreatievormen eerder geweerd omwille van de nabij- dingszone niet nader bepaald. Het GRS biedt een kader en duidt een wenselijke heid van woningen langs Geelsebaan. locatie aan waar deze recreatieve ontwikkeling kan plaatsvinden (namelijk Vosse- Om structuur en herkenbaarheid in het gebied aan te brengen wordt een centrale kot), de exacte grootte voor dit gebied en de effectieve ontwikkeling worden bepaald as aangelegd die van noord naar zuid door het volledige plangebied loopt. Deze as en uitgewerkt in een gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan, op basis van de op dat is de drager van het sportgebied waaraan de speelvelden, gebouwen en langzaam moment actuele en gekende noden. Op die manier geeft het RUP uitvoering aan de verkeersverbindingen van lagere orde als het ware worden ‘opgehangen’. Deze as doelstelling zoals opgenomen in het GRS. Een exacte bepaling van de oppervlakte moet voorkomen dat het sportgebied een lappendeken van sport- en spelterreinen en een effectieve ontwikkeling kan immers niet worden uitgewerkt in een GRS aan- wordt, waar in de loop van de tijd telkens een stukje bij aangebreid wordt met als gezien een GRS geen uitspraken doet tot op perceelsniveau. Bovendien kan de gevolg dat een structuurloos geheel verkregen wordt. Vandaag is er reeds een deel effectieve feitelijke behoeft aan recreatieve voorzieningen in de loop der tijd beperkt gerealiseerd van de centrale as. De bedoeling is dan ook dat toekomstige ontwikke- wijzigen (binnen bepaalde marges). Het is dan ook aangewezen dat in een GRS lingen hier verder op aantakken. deze behoefte globaal wordt ingeschat (aanduiding Vossekot als locatie) en dat nadien – bv. in het kader van een uitvoeringsplan – een meer nauwkeurige inschat- Het resterende zuidelijke deel van het binnengebied wordt aangeduid als multifunc- ting van de werkelijke behoefte wordt gemaakt. tioneel landbouwgebied zoals in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt aangegeven. Een multifunctioneel landbouwgebied is een gebied dat door zijn in- Op basis van een enquêtering en bilaterale gesprekken werd een behoeftebereke- sluiting door landelijke woonlinten minder potenties biedt als uniform landbouwge- ning gemaakt in het vorige hoofdstuk. Het resultaat was een feitelijke totale terrein- bied. De multifunctionele landbouwgebieden hebben tot doel aan de landbouw gere- behoefte van 13 ha. De totale beschikbare oppervlakte van de zone waarin de re- lateerde functies te bundelen zodat deze binnen de overige beleidscategorieën van creatieve activiteiten worden opgevangen bedraagt ca.12,3 ha (zie Figuur 14). De de agrarische structuur geweerd of ontmoedigd worden. Binnen het gemeentelijk afbakening van deze zone wordt als logisch beschouwd doordat de zuidelijke grens ruimtelijk structuurplan worden mogelijke functies die in een multifunctioneel land- bouwgebied kunnen opgenomen worden, gespecificeerd:

26 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 6 Visie & Doelstellingen

– hobbylandbouw; locatie (zie ontwikkelingsperspectief en bindende bepaling GRS m.b.t. KMO-zone – aan de landbouw toeleverende en verwerkende bedrijven zoals loonwerkers, Sint-Paulusstraat). – dienstverlenende activiteiten zoals veeartsen en dierenasielen; De gemeente wenst dus geen verdere ontwikkeling van bedrijvigheid binnen deze zone gezien de insluiting van het perceel tussen woongebied en recreatiegebied – kleinere serres; waarbij doorgaans voor KMO-zones (indien deze niet verder gedefinieerd worden in – aan de landbouw gerelateerde toeristisch-recreatieve activiteiten gerelateerd die een BPA, een RUP of een verkaveling) een minimale bufferstrook van 5 meter wordt verder gaan dan hoevetoerisme zoals maneges en kinderboerderijen. toegepast ten aanzien van niet-verenigbare functies. Indien deze afstandsregel In het gebied zijn geen bestaande landbouwzetels aanwezig. Het gebied werd niet wordt toegepast op het desbetreffende perceel blijft er slechts een beperkt ruimte opgenomen in de herbevestigde agrarische gebieden en heeft een versnipperde over voor de inrichting van bedrijfsactiviteiten. De zone wordt binnen het gemeente- eigendomsstructuur. De ingesloten ligging tussen twee woonlinten en het recreatie- lijk ruimtelijk structuurplan aangeduid als een te herbestemmen gebied. Anderzijds gebied Vossekot maken het gebied ruimtelijk ook minder interessant is voor grote moet eveneens worden opgemerkt dat in het GRS wordt aangegeven dat ‘voor het aaneengesloten percelen beroepslandbouw. De gemeente wenst in dit gebied naast bedrijf gelegen binnen deze zone overgangsmaatregelen en een haalbare oplossing landbouw – zowel beroepslandbouw als hobbylandbouw – ook recreatief medege- moeten voorzien worden vooraleer het kan worden herbestemd’. Binnen de marges bruik en plattelandstoerisme als ondergeschikte functies toe te laten. Het recreatief van onderhavig RUP kunnen voor het bedrijf geen opties worden aangeboden m.b.t. medegebruik en plattelandstoerisme dient geënt te zijn op de landbouwruimte als een eventuele herlokalisatie. Als overgangsmaatregel wordt in onderhavig RUP dan drager. Het uitgangspunt moet zijn dat een relatie met de landbouw (beroepsland- ook voorgesteld om de herbestemming binnen dit RUP enkel te beperken tot die bouw of hobbylandbouw) noodzakelijk is om deze vorm van recreatie te kunnen delen van de bedrijfskavels welke momenteel niet effectief worden aangewend in aanbieden. De doelstelling van het recreatief medegebruik of plattelandstoerisme in het kader van de huidige bedrijfsvoering. Dit biedt enerzijds aan het bedrijf de optie deze zone wordt steeds gezien in functie van het ontspannen (al dan niet gecombi- om de huidige bedrijfsvoering te blijven voortzetten in afwachting van een toekom- neerd met een vorm van educatie) in een landbouwkundig kader. Een vorm van stige mogelijke herlokalisatie en zorgt anderzijds voor het voorkomen van een ver- plattelandstoerisme in het agrarisch gebied kan zijn een tentengrond (met uitsluitend dere ontwikkeling van deze zone als KMO-zone. Deze overgangsmaatregel wordt tijdelijke constructies en constructies die niet als gebouw of vergelijkbaar met een als een haalbare oplossing voor het bedrijf gezien (= voortzetting huidige bedrijvig- gebouw worden beschouwd) voor groepsverblijven in het kader van jeugdtoerisme. heid), zonder dat voor het deel van de KMO-zone welke binnen het plangebied van onderhavig RUP gelegen is een strijdigheid met het GRS zou ontstaan. Het multifunctioneel landbouwgebied wordt bouwvrij gehouden. Hiermee wordt beoogd een verdere versnippering van de landbouwruimte te voorkomen. De vol- Met betrekking tot de gewenste invulling voor het deel van de KMO-zone welke gende constructies voor beroeps- of hobbylandbouw zijn evenwel toegelaten. Ze gelegen is binnen het plangebied van onderhavig RUP moet worden opgemerkt dat worden niet als gebouwen en gelijkaardige constructies beschouwd: schuilhokken, een kwalitatieve wooninbreiding hier een moeilijk haalbare kaart is. De gemeente plastictunnels, constructies voor oogstbescherming en constructies voor kleinschali- wenst dan ook het zuidelijke deel van de zone voor lokale bedrijvigheid, conform het ge energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of gemakkelijk verwijderbaar zijn GRS, mee te integreren in het recreatiegebied Vossekot. Gelet op bovenstaande (bv. kleinschalige zonnepanelen om een waterpomp te laten werken in een wei of oppervlaktebehoefteraming is het immers wenselijk deze zone een recreatieve be- om stroom op te wekken voor schrikdraad). Serres daarentegen behoren tot de niet- stemming te geven. Gezien de huidige inplanting van de voetbalterreinen zo goed toegelaten gebouwen en vergelijkbare constructies. als samenvalt met de perceelsgrens, is dit perceel een welkom stukje ruimte om de nodige afstand tot de aanpalende woningen te kunnen garanderen. Het perceel is Tussen het bestaande recreatiegebied en het woongebied langs de Geelsebaan is een strip voor lokale bedrijvigheid gelegen. Het betreft een deel van de bedrijfska- echter te breed en te strategisch gelegen om zonder meer als buffergebied aange- vel langs de Sint-Paulusstraat. Er kan worden vastgesteld dat het betreffende duid te worden. Gezien het perceel grenst aan het woongebied, gezien aanpalend aan het perceel op lange termijn een wooninbreidingsproject wordt gepland en ge- deel van het perceel momenteel niet effectief in gebruik is voor de bedrijfsvoering. zien het aandachtspunt van de gemeente voor buurtgroen, wordt het bedrijventer- Het huidig feitelijk gebruik van dit deel van het perceel betreft immers een agrarisch rein mee ingekleurd als recreatiegebied maar zal het ingevuld worden met minder gebruik (weiland / akkerland). De bedrijfsleider heeft anderzijds in het verleden wel intensieve recreatievormen zoals een speeltuintje, een trapveldje, petanquebanen, aangegeven dat dit deel dient beschouwd te worden als een wenselijke uitbrei- … Bovendien zijn de beperkte afmetingen van het gebied te weinig voor de inplan- dingsstrook voor de bestaande bedrijfsvoering. Evenwel wordt verdere en bijko- ting van grote sportvelden. Eventueel kan er een voetbalveld voor duiveltjes worden mende bedrijfsontwikkeling beleidsmatig niet als wenselijk beschouwd op deze voorzien. Delen van de huidige KMO-zone zijn momenteel reeds als tuin gevoegd bij bestaande huiskavels langs Geelsebaan. Ook voor andere kleine delen van de

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 27

KMO-zone wordt dit – gelet op de huidige beperkte perceelsdiepte van aanpalende de rode bosmier. Volgende zaken worden doorvertaald in de stedenbouwkundige huiskavels – als wenselijk beschouwd. Deze delen zullen in het RUP een woonbe- voorschriften: stemming krijgen, wat het samenvoegen en het inrichten als tuin bij een residentiële – In de zone waar het koepelnest aanwezig is en in de omgeving daarvan moet de huiskavels moet mogelijk maken. plantkeuze in de groenbuffer rekening houden met de rode bosmier: standplaats In het plangebied van dit RUP worden ook de omliggende woonlinten langs de geschikte streekeigen beplanting, bij voorkeur bestaande uit een combinatie van Geelsebaan en langs het Geeneind opgenomen. In het BPA werd de grens van het naald- en loofhout. De bestaande groenstructuur moet hierbij maximaal behou- plangebied op de perceelsgrens gelegd zonder het (landelijk) woongebied mee op den blijven. te nemen. Het agrarisch gebied werd herbestemd tot recreatiegebied. Deze afbake- – Voor delen van Indien deze delen van de bufferstrook een breedte hebben van ning resulteerde echter tot snippers agrarisch gebied net buiten het plangebied, meer dan 5,00m, kunnen open, zon-rijke plekken gelaten worden of gecreëerd namelijk daar waar de bebouwde percelen dieper zijn dan 50 meter. In de tuinen worden in functie van het in stand houden van de rode bosmier. van deze percelen bleven snippers agrarisch gebied over. Om dit te voorkomen wordt het woongebied langs de Geelsebaan en het landelijk woongebied langs  In de zone voor recreatie en de multifunctionele landbouwzone wordt opgenomen Geenend ook opgenomen in het plangebied. Een bebouwbare strook van 50 meter dat de bestaande KLE (grachten, houtkanten) maximaal moeten behouden blij- blijft behouden, net zoals in het gewestplan. Waar de percelen dieper zijn dan 50 ven. meter worden de overige delen van de percelen bestemd als tuin. Er worden geen verruimende ontwikkelingsperspectieven aan het woongebied gekoppeld. Het is de bedoeling dat de bestaande functionele invulling en morfologische verschijnings- vorm behouden blijft. De hoofdfunctie binnen deze zone is wonen. Gepaard met de woonfunctie worden vrije beroepen en diensten toegelaten. Hieronder dient o.a. verstaan te worden: – de uitoefening van een vrij beroep zoals een arts, een notaris, een architect, advocaat, … – het thuiskantoor van een verzekeringsagent, een kapper, een grafisch vormge- ver, … Het betreffen bijgevolg diensten waarvan het komen en gaan van de gebruikers overwegend op afspraak gebeurt zodat de verkeersgeneratie ook gedoseerd wordt. De vrije beroepen en diensten dienen zich op een discrete wijze te integreren in de woonomgeving. Binnen de contour van het plangebied is tevens een populatie van de beschermde rode bosmier waargenomen. Het opzet van het nieuwe RUP Vossekot in functie van de verdere uitbouw van het sport- en recreatiecentrum mag het voortbestaan van deze populatie niet hinderen of belemmeren. In het RUP worden de nodige maatregelen getroffen om schade aan deze populatie te voorkomen. De huidige populatie (zoals vastgesteld tijdens een terreinbezoek op 02/10/2013) wordt opge- nomen in de bufferstrookaanduiding van het RUP. In de voorschriften van deze bufferstrook, die ter hoogte van het koepelnest wordt verbreedt, worden de nodige inrichtingsprincipes en –voorwaarden opgelegd met het oog op de instandhouding en de verdere ontwikkeling van deze beschermde soort. Tevens zullen in de voor- schriften voor het recreatieve gebied en de multifunctionele landbouwzone sugges- ties worden opgenomen welke kunnen bijdrage tot een gunstigere omgeving voor

28 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 7 Ruimtelijk ontwerp

– de invulling van het voetbalveld zoals voorzien in het masterplan valt zo goed als samen met de huidige perceelsgrens van het recreatiegebied Vossekot. De te 7 Ruimtelijk ontwerp herbestemmen zone voor bedrijvigheid is een welkom stukje ruimte om de nodi- ge afstand tot de aanpalende woningen te creëren; – gezien het perceel grenst aanpalend aan het perceel waar op lange termijn een 7.1 Stedenbouwkundige krachtlijnen wooninbreidingsproject wordt gepland en gezien de gemeente binnen haar ge- meentelijk ruimtelijk beleid bijzondere aandacht wil schenken aan buurtgroen. Hieronder kunt u lezen hoe de visie in concepten worden vertaald voor de site. 7.1.3 Toegang op basis van bestaande land- 7.1.1 Juridisch-planologische oplossing voor zonevreemde bouwwegel woningen Het gebied dat aangeduid wordt als uitbreidingszone voor recrea- tie is via een bestaande landbouwwegel toegankelijk. Deze toe- gang wordt opgewaardeerd en aangeduid als toegang tot het In het noorden van de zone voor recreatie worden drie woningen recreatiegebied samen met de bestaande noordelijke toegang. De en twee tussenliggende kavels gesitueerd. Ten gevolg van een bestaande noordelijk toegang ontvangt het gemotoriseerd verkeer. foutieve inkleuring op het gewestplan worden deze woningen De andere toegang is enkel bestemd voor voetgangers en fietsers. binnen de zone voor recreatie gesitueerd. De woningen zijn ech- ter niet zonevreemd door de ligging binnen een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling. Bij opmaak van het RUP Vossekot 7.1.4 Centrale as als hoofdstructuur wordt een gewestplancorrectie toegepast op deze woningen. De verschillende toegangen geven uit op een centrale as waarlangs Tevens wordt de noordelijke uitstulping van het perceel met ka- de verschillende gebouwen en speelvelden geschikt worden. Een dastrale gegevens 260 A mee opgenomen als woongebied gezien aanplant met repeterende elementen zoals laanbomen, verlichtings- dit perceel ruimtelijk een onderdeel uitmaakt van het binnengebied elementen, … accentueert de centrale as als hoofdstructuur van het dat wordt aangeduid als inbreidingsgebied op korte termijn in het sportgebied. De centrale as is enkel toegankelijk voor voetgangers, structuurplan. fietsers, dienstvoertuigen en hulpdiensten. De centrale as wordt op het bestemmingsplan weergegeven als een lijn of een as van waaruit 7.1.2 Niet-ingevuld bedrijventerrein als onderdeel van recrea- een verschuiving van maximaal 30 m wordt toegestaan. tiegebied Vossekot 7.1.5 Noordelijke parkeercluster Zoals reeds in de visie werd aangehaald wordt het zuidelijke deel van het lokale bedrijventerrein mee opgenomen in het recreatie- Aansluitend op de hoofdtoegang wordt een parkeercluster voorzien. gebied Vossekot. Verder blijft het recreatiegebied gevrijwaard van gemotoriseerd Het gebied wordt beschouwd als een schakelfunctie tussen het verkeer. Het omvat de bestaande parking zoals deze nu reeds woongebied en het recreatiegebied waarbij geopteerd wordt met functioneert voor het bestaande recreatiegebied Vossekot. De een invulling door zachte recreatieve vormen zoals een speelplein oppervlakte wordt niet verder uitgebreid. De gemeente heeft recent voor de omwonende gezinnen en/of een invulling met petanque- geïnvesteerd in bijkomende fietsenstalling. banen voor de gepensioneerden en/of de aanleg van een voetbal- veldje voor duiveltjes en dit om diverse redenen: – de afmetingen van het perceel zijn te beperkt om sportvelden in te planten;

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 29

7.1.6 Buffering naar omwonenden

Om de omwonenden voldoende rust en privacy te gunnen wordt een houtkant van streekeigen bomen en struiken voorzien rond de in te planten activiteiten. Afhanke- lijk van de diepte van de tuinen van de aanpalende woningen varieert de buffer van 5 tot 10 meter. Overal consequent een buffer van 10 m toepassen hypothekeert een intensief ruimtegebruik. Doordat het plangebied de perceelsgrenzen respecteert als afbakening van het plangebied ontstaat een grillige structuur die op bepaalde plaatsen smaller is dan op andere en waardoor de inplanting van een volwaardig sportterrein aan beide zijde van de centrale as bij een buffer van 10 m bemoeilijkt wordt. Er worden echter geen andere constructies of functies toegelaten in de bufferzone. Rond het multifunctioneel landbouwgebied wordt geen verplichte houtkant opgelegd om de bewoners het zicht op de open ruimte niet te ontnemen. Eventuele constructies in deze zone dienen op ruime afstand opgericht te worden van de aanpalende kavels en land- schappelijke inpassing na te streven.

7.1.7 Maatregelen in functie van de rode bosmier

Door de feitelijke locatie van het koepelnest van de aanwezige po- pulatie rode bosmieren te integreren in de zone voor groenbuffer en door de voorschriften van deze zone dusdanig op te stellen dat het voortbestaan van deze soort op die locatie niet gehypothekeerd wordt, wordt de aanwezige populatie niet bedreigd. Bovendien kan door de aanleg van een volwaardige groenbuffer (waarin de popula- tie gelegen is) het leefgebied van de populatie op een gunstige wijze worden beïnvloed. Hierdoor zal de populatie in casu bijkomende mogelijkheden krijgen om zich te handhaven en zelfs verder uit te groeien.

7.2 Referentieontwerp

Om een idee te krijgen van de haalbaarheid van de invulling van het gebied, worden de concepten toegepast in een inrichtingsschets. Deze inrichtingsschets is geen ontwerp. Er wordt enkel nagegaan of het realistisch is om sportvelden met vastge- legde afmetingen onder te brengen in de uitbreidingzone van het recreatiegebied Vossekot en een intensief ruimtegebruik na te streven.

30 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 8 Verordenend grafisch plan

8 Verordenend grafisch plan in kader van het Vlaams sportinfrastructuurplan. Deze oppervlakte komt in grootte-orde overeen met de oppervlakte van de bestaande tennishal en moet voorkomen dat in het gebied een omvangrijke sporthal wordt gereali- Het plangebied van dit RUP wordt uitgebreid door de opname van de omliggende seerd die het draagkracht van het gebied zou kunnen overschrijden (de focus woonzone ten opzichte van het vroegere BPA Vossekot. In het BPA werd de grens van het plangebied op de perceelsgrens gelegd zonder het (landelijk) woongebied ligt immers op laagdynamische lokale recreatie). mee op te nemen. Het agrarisch gebied werd herbestemd tot recreatiegebied. Deze – Bestaande kleine landschapselementen in deze zone dienen maximaal te afbakening leidde echter tot snippers agrarisch gebied net buiten het plangebied, worden behouden. Restzones die na inrichting ontstaan, dienen op een na- namelijk daar waar de bebouwde percelen dieper zijn dan 50 meter. In de tuinen tuurlijke manier te worden ingericht. van deze percelen bleven snippers agrarisch gebied over. Om dit te voorkomen – Multifunctioneel landbouwgebied: Deze zone wordt aangeduid als bouwvrij wordt het woongebied langs de Geelsebaan en het landelijk woongebied langs agrarisch gebied waar beroepslandbouw en hobbylandbouw zijn toegelaten. Re- Geenend ook opgenomen in het plangebied. Een bebouwbare strook van 50 meter creatief medegebruik en plattelandstoerisme zijn mogelijk, als ondergeschikte blijft behouden. Waar de percelen dieper zijn dan 50 meter worden de overige delen functie aan de landbouw. Ondergeschikt betekent ‘van betrekkelijk minder grote van de percelen bestemd als tuin. betekenis’. Een vorm van plattelandstoerisme in het bouwvrij agrarisch gebied In het RUP worden volgende zones voorzien: kan zijn een tentengrond (met uitsluitend tijdelijke constructies en constructies die niet als gebouw of vergelijkbaar met een gebouw worden beschouwd) voor – Zone voor groenbuffer: om de recreatieve infrastructuur te bufferen naar de groepsverblijven in het kader van jeugdtoerisme. aanpalende woningen wordt een bufferzone voorzien van streekeigen beplan- ting. Het gebied is bouwvrij maar volgende constructies geplaatst voor beroepsland- bouw zijn evenwel toegelaten en worden niet als gebouwen en gelijkaardige – De breedte van de buffer varieert. Waar de woningen langs Geeneind en de constructies beschouwd: schuilhokken, constructies voor oogstbescherming, Geelse Baan diepe tuinen hebben is de buffer beperkter in breedte. In het constructies voor kleinschalige energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of geval van minder diepe tuinen neemt de breedte toe. makkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschalige zonnepanelen om bv. een water- – Ter hoogte van de aanwezige populatie rode bosmieren wordt de buffer- pomp te laten werken in een weide of om stroom op te wekken voor schrik- strook plaatselijke ruimer ingetekend (grootteorde 20-25m)om de populatie draad), … Serres daarentegen behoren tot de niet-toegelaten gebouwen en ver- de nodige kansen te gegeven in het voortbestaan. Ook werden twee perce- gelijkbare constructies. len ten zuiden van het koepelnest aangeduid als groenbuffer. Hierdoor krijgt – Behoud kleine landschapselementen: er wordt een overdruk voorzien die het koepelnest de mogelijheid om hun leefgebied binnen de groenbuffer te aanduidt welke lineaire kleine landschapselementen in het landschap moeten vergroten. Binnen deze twee percelen is ook recreatief medegebruik nog worden behouden en worden versterkt. Deze kleine landschapselementen vor- mogelijk. De plantkeuze bij de aanleg van de bufferstrook wordt afgestemd men een ononderbroken verbinding naar het zuidelijk gelegen bosgebied. op de aanwezigheid van de bosmier. Indien noodzakelijk worden in de buffer – in het noorden van het plangebied betreft de zone voor open en halfopen be- open, zon-rijke plekken voorzien in functie van de populatie. Uiteraard dienen bouwing een omzetting van recreatiegebied welke een correctie inhoudt van het deze plekken ingericht te worden op een dergelijke wijze dat de visuele buf- gewestplan en het woonlint langs de Geelsebaan wordt eveneens opgenomen in ferende capaciteit van de buffer op zich niet op een onaanvaardbare wijze in deze zone. het gedrang komt. De inrichting van deze zone moet ook evt. op andere be- – het woonlint langs Geenend wordt opgenomen in een woonzone met landelijk schermde dier- en plantensoorten worden aangepast indien nodig. karakter. – Zone voor recreatie: in deze zone situeren zich de verschillende sport-, recrea- – tuin. tie-, jeugd- en senioreninfrastructuren. – er wordt een centrale langzaamverkeeras ontwikkeld waaraan de verschillende – In deze zone is bebouwing mogelijk. Er wordt in de voorschriften opgelegd functies ‘opgehangen’ worden. Deze as kan enkel functioneren voor niet- dat maximaal 15% van de volledige zone kan bebouwd worden. De maxima- gemotoriseerd verkeer met uitzondering van dienstvoertuigen en hulpdiensten. le netto-vloeroppervlakte per gebouw wordt vastgelegd op 2.500m². Dit is De weg wordt onverhard ingericht of mag worden ingericht met kleinschalige wa- een richtinggevend cijfer (naar boven afgerond) dat voldoende is om een terdoorlatende materialen bijvoorbeeld betonstraatstenen, klinkers, grind, dolo- kleine eenvoudige sporthal te realiseren volgens de analyses van sporthallen miet of een nieuw waterdoorlatend materiaal.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 31

– parking: in deze zone wordt de bestaande parking opgenomen. – toegangsweg: bestaande landbouwwegel die als toegang voor langzaam ver- keer naar het recreatiegebied moet functioneren. De breedte van deze toe- gangsweg is de bestaande breedte van deze landbouwwegel. – In het uiterste zuiden van het plangebied wordt een verbinding voor gemotori- seerd verkeer indicatief aangeduid. Deze wegenis is bestaand maar niet weer- gegeven op de cadmap. Vandaar dat de wegenis door middel van een indicatie- ve aanduiding in overdruk op de onderliggende bestemmingszones wordt aan- geduid. De voorschriften vermelden uitdrukkelijk het onverhard karakter van de- ze verbinding voor gemotoriseerd verkeer.

32 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging

DEEL 2 Verzoek tot raadpleging

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 33

DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 1 Algemeen

Beschrijving van het plan 1 Algemeen Het plan wordt gesitueerd, de bestaande en de gewenste toestand worden beschre- ven. Analoog aan een projectomschrijving (project MER) worden onderzoeksge- bied/plangebied en het plan zelf inhoudelijk weergegeven, met aandacht voor rele- vante elementen in relatie tot potentiële milieueffecten. 1.1 Toetsing planMER-plicht Gebiedsafbakening Het plan valt onder de definitie van plan/programma zoals geformuleerd in het De contouren van het betrokken RUP bepalen het plangebied. In een aantal geval- DABM. Het plan valt bovendien onder het toepassingsgebied van het DABM gezien len liggen deze contouren nog niet precies vast en kan verder onderzoek in de loop het plan bij goedkeuring een kader zal bieden voor het toekennen van vergunningen van het proces (alsook de planMER-screening) de precieze afbakening bijsturen. In binnen het plangebied. Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel verleend dat geval wordt gesproken van onderzoeksgebied. worden als de aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het studiegebied wordt afgebakend in functie van verwachte reikwijdte van mogelij- ke effecten, die kan verschillen naargelang milieudiscipline. Het belangrijkste aspect Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project bij de afbakening is het plan, de planeigenschappen en de verwachte effecten, zo- opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, wel direct als indirect. De planeigenschappen geven aan welke effecten er waar namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III (stadsontwikke- onderzocht dienen te worden. lingsproject). Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau of houdt een kleine wijziging in omdat het gaat over de uitbreiding van een Beschrijving van mogelijke alternatieven + definitie nulalternatief - referentie- lokaal sportcentrum ifv vnl. openluchtrecreatieve activiteiten, en is dus screenings- situatie gerechtigd. Een essentieel element voor beoordeling van een plan op milieueffecten is de ana- Aldus dient voor het betreffende RUP op basis van screening worden geoordeeld of lyse van en vergelijking met mogelijke alternatieven. Globaal kunnen volgende types het plan mogelijks aanzienlijke milieueffecten kan hebben. alternatieven onderzocht worden:

Grensoverschrijdende milieueffecten – locatiealternatieven: enkel relevant indien verschillende locaties de facto moge- lijk zijn (ruimtelijk – beleidsmatig) Bij de beoordeling wordt gescreend op eventuele grensoverschrijdende effecten. – uitvoeringsalternatieven: door het opleggen van specifieke voorschriften (be- Grensoverschrijdende effecten zijn bij voorliggend RUP – gelet op de ligging, de stemming – inrichting – beheer) kan ingespeeld worden op alternatieve ontwik- aard en omvang van de ingrepen – niet te verwachten. keling Gebruik hulpbronnen – Nulalternatief: het alternatief waarbij uitgegaan wordt van het niet-uitvoeren van het voorliggende plan. Bij de beoordeling gescreend op eventuele significante effecten als gevolg van het gebruik van hulpbronnen. Significante effecten op dit vlak zijn bij voorliggend RUP – De referentiesituatie is de situatie waartegen eventuele milieueffecten van het RUP gelet op de aard en omvang van de ingrepen – niet te verwachten. afgewogen worden. Hiervoor kan het nulalternatief gebruikt worden, maar voor planMER-screenings vormt dit niet de regel8. Bij de effectbeschrijving wordt alleszins de vergelijking gemaakt van geplande toe- 1.2 Methodologie stand versus bestaande toestand (terreinsituatie). Zeker voor eenvoudige dossiers zal de referentietoestand gelijk zijn aan bestaande toestand. De methodologie voor het opstellen van een screening op milieueffecten is qua opbouw en aanpak gebaseerd op de richtlijnen voor het opstellen van een MER, Bij de beoordeling van de effecten kan de nadruk meer komen te liggen op het maar de analyses zijn minder diepgaand: in de regel wordt gewerkt met een kwalita- nulalternatief en minder op de bestaande toestand. tieve benadering, waar relevant ook (semi)kwantitatief. Volgende opbouw en aan- pak wordt gevolgd: 8 Veel hangt af van de situatie op het terrein, het voorwerp van het plan (of de wijziging t.o.v. het bestaande plan), de beslissing die men wenst te nemen en de perceptie die de bevolking eraan zal geven.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 35

Screening mogelijke milieu effecten en vertaling in ingreep – effectschema Analyse en beoordeling per effectdiscipline Op basis van het plan (inrichtingsmogelijkheden en voorschriften) worden mogelijke Enkel de ingrepen die op basis van het ingreep - effectenschema aanleiding kunnen milieueffecten gescreend en schematisch weergegeven. Uit dit ingreep – effecten- geven tot potentieel significante effecten worden meegenomen voor verdere analy- schema komen de disciplines met mogelijk significante effecten tot uiting, die voor se per discipline: per discipline worden directe en indirecte effecten geanalyseerd en verdere bespreking geselecteerd worden. Significante effecten kunnen zowel posi- beoordeeld met de referentiesituatie als beoordelingsbasis. tief als negatief zijn. We onderscheiden directe en indirecte effecten; tevens kan een Volgende onderdelen worden telkens besproken: onderscheid gemaakt worden tussen tijdelijke en permanente effecten. In deze fase van planning zonder concrete invulling hebben tijdelijke effecten uit de aanlegfase – Studiegebied (reikwijdte) minder relevantie en worden daarom buiten beschouwing gelaten. – Referentiesituatie Milieueffecten kunnen zich voordoen in verschillende milieudisciplines. Daarbij kan – Analyse van ingrepen en effecten een onderscheid gemaakt worden tussen de “primaire” disciplines (lucht, geluid en – Beoordeling effecten trillingen, licht, warmte en straling, bodem en watersysteem, mobiliteit) en de “inte- – Conclusie: maatregelen en aanbevelingen grerende” disciplines (mens, monumenten & landschappen, fauna & flora, klimaat). Deze laatste groep onderscheidt zich van de eerste doordat de effecten zich meest- al voordoen op een indirecte manier, nl. via effecten inzake de primaire disciplines. In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste geraadpleegde bron- nen en de belangrijkste elementen van beoordeling. Niet alle bronnen worden steeds systematisch geanalyseerd, maar enkel waar dit relevant is vanuit de ingre- VERKEER MOBILITEIT pen en verwachte effecten. Effectbeoordeling gebeurt in de eerste plaats kwalitatief en (semi-)kwantitatief in de gevallen waar dit relevant is.

Verkeersleefbaarheid GELUID LUCHT LICHT Bij de beoordeling wordt er in principe steeds van uitgegaan dat het vigerende sec- Bereikbaarheid TRILLINGEN Wijziging verkeersstromen (auto, fiets) toraal juridische kader wordt toegepast, tenzij expliciet anders vermeld. Tabel 1: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en beoordelingsaspecten per LANDSCHAP hinderaspecten ERFGOED milieudiscipline Visuele beleving Beschrijving, bronnen Beoordelingsaspecten MENS Verstoring ecologische Wijziging geomorfologie infrastructuur (barrière)  Bodemkaart van België (bodemtextuur, -  Eventuele verstoring van bodempro- Impact archeologie Veiligheid (wijziging bodemprofiel) (overstromingen) profiel en waterhuishouding) fiel in relatie tot kwetsbare bodems Drinkwaterkwaliteit  Geologische kaart van België bodemverontrei  OVAM databank BODEM Ecotoopwijzigingniging door FAUNA EN WATER - verdroging, vernatting, wijziging kwelmilieu FLORA  Vlaamse hydrologische atlas  Waterkwantiteit: oppervlakte verhar- - wijziging bodemprofiel - wijziging grond- oppervlaktewaterkwaliteit  Zoneringsplannen dingen in relatie tot infiltratie - wijziging structuur waterloop  Bekkenbeheerplannen  Eventuele lozingen in relatie tot waterkwaliteit en kwaliteitsdoelstellin-  VMM kartering waterkwaliteit gen Vegetatiewijzing traditionele landschappen (KLE, …)  Eventuele ingrepen in beekstructuur

Figuur 15: interdisciplinaire relaties  Watertoetskaarten  Gevoeligheid voor overstromingen

 Infiltratiegevoeligheid Bij de beoordeling van de effecten wordt dit onderscheid meegenomen: de beoordeling van de

ter  Gevoeligheid voor erosie

primaire effecten gebeurt telkens t.o.v. de integrerende disciplines. Op die manier wordt een a dubbele beoordeling vermeden.  Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV)  Verontreiniging grondwater in relatie  Grondwaterkwetsbaarheidskaart tot kwetsbaarheid

 Beschermingszones waterwingebieden  Verstoring grondwaterstromen Bodem/ w Bodem/

36 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 1 Algemeen

 Inventaris en analyse van de belangrijkste  Kwalitatieve beoordeling in relatie tot ging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit, structuurkenmerken waterloop) aan bod bestaande geluidsbronnen (verkeerswe- bestaande bronnen komen. Het resultaat wordt weergegeven in de waterparagraaf. gen, puntbronnen…)

 Richtwaarden Vlarem II Passende beoordeling luid

e  Input uit discipline mens - mobiliteit Voor speciale beschermingszones gelegen binnen de potentiële invloedssfeer van G  Mobiliteitsprofiel – bereikbaarheidsprofiel  Functiewijziging en wijziging van het RUP wordt onderzocht of een passende beoordeling nodig is. De eventuele  Actueel bodemgebruik (orthofoto, land- bodemgebruik effecten op het aangemelde gebied en de instandhoudingsdoelstellingen worden in bouwgebruikspercelen, HAG-kaart,…)  Hinderaspecten (geluid, licht) de discipline fauna en flora onderzocht. In de eerste plaats wordt de betrokken SBZ expliciet opgenomen in de beschrijving

 Input uit disciplines lucht, geluid, land-  Gewijzigde visuele beleving schap  Wijziging verkeersafwikkeling en van het studiegebied en in de beschrijving van de referentiesituatie. verkeersleefbaarheid Mens* In vele gevallen kan er ook sprake zijn van indirecte effecten op fauna en flora via

 Biologische waarderingskaart van België  Biotoopverlies en –wijziging ingrepen-effecten binnen andere milieudisciplines. Zij worden in dat geval specifiek

ra  Bijzondere beschermingen zoals SBZ  Versnippering, verstoring ecologische beoordeeld bij deze relevante milieudisciplines waarna de conclusies daarvan mee- o (Vogel- en Habitatrichtlijngebied) natuur- infrastructuur genomen worden in de beoordeling van effecten op de SBZ en de instandhoudings- reservaten, VEN  Verdroging, vernatting doelstellingen binnen de discipline fauna en flora.  Habitatkaart INBO  Verstoring door geluid of andere

 Input uit disciplines water, lucht, geluid hinderaspecten Conclusies: maatregelen en aanbevelingen Fauna en fl en Fauna  Orthofoto analyse, terreinkennis  Abiotische verstoring Bij de conclusie per discipline worden, indien relevant, milderende maatregelen

goed  Inventaris Beschermde monumenten,  Landschapsecologische verstoring opgenomen. f landschappen, dorps- of stadsgezichten  Beïnvloeding erfgoedwaarde Indien voor een bepaald aspect sectorale wetgeving bestaat, wordt er bij de beoor-  Landschapsatlas (ankerplaats, relictzone)  Verstoring visuele beleving deling van uitgegaan dat deze ook effectief toegepast wordt. De milderende maat-  Landschapskenmerkenkaart regelen kunnen wel bijkomende elementen voor het RUP opleveren en bijkomende  Inventaris onroerend erfgoed voorwaarden voor vergunningsverlening aangeven.

Landschap, er Landschap, Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen ‘maatregelen’ die als essentieel  Input uit discipline mens –mobiliteit  Mogelijk relevant in relatie tot mobili- worden beschouwd, en ‘aanbevelingen’.  CAR Vlaanderen teit (uitstoot verkeer); voor het overi- ge worden geen significante effecten

verwacht Essentiële maatregelen Lucht  Kwalitatief benaderen  Mogelijk relevant voor gevoelige Dit zijn maatregelen zonder de welke een positieve beoordeling van de planMER-

gebieden fauna en flora screening (of van een specifieke discipline) niet mogelijk zou zijn. Zonder deze maatregelen is er een reële kans op significante effecten (voor de specifieke disci-

Licht pline). Warmte, straling Deze milieudisciplines worden beschouwd als niet rele- vante disciplines gelet op de aard en de omvang van de Energie- en grondstofvoorraden Aanbevelingen mogelijke ontwikkeling op basis van de plannen. klimaat Aanbevelingen zijn maatregelen welke een niet-significant effect nog kunnen ver- * Mens: ruimtelijke aspecten en hinder, mobiliteit zachten. De aanbevelingen kunnen bijvoorbeeld vanuit duurzaamheidsoogpunt aangewezen zijn. Watertoets In de planMER-screening wordt geen uitspraak gedaan over het geijkte instrument De planMER-screening levert de nodige informatie om de watertoets voor het plan dat de implementatie van de essentiële maatregelen of aanbevelingen kan garande- uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de discipline water, waarin ren (tenzij hierover in deze fase al uitsluitsel kan zijn). Uitgangspunt is dat de essen- zowel effecten op grondwater (kwaliteit, stromen) als oppervlaktewater (waterber- tiële maatregelen worden doorvertaald in de stedenbouwkundige voorschriften, voor

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 37

zover deze een ruimtelijke component hebben. Indien dit niet het geval is dan wordt 1.6 Leemten in de kennis ervan uitgegaan dat de nodige stappen (binnen een ander beleidsdomein) worden genomen. Deze stappen worden dan opgenomen in de toelichtingsnota bij het RUP Volgende elementen worden als leemten in de kennis omschreven voor het opma- in overleg met de bevoegde instantie. ken van de MER-screening voor de herziening RUP Vossekot: – een gedetailleerde weergave van het voorkomen van waardevolle/beschermde 1.3 Beschrijving van het RUP fauna en flora binnen het onderzoeksgebied, met uitzondering van de Rode Bosmier. Hiervoor wordt verwezen naar DEEL 1. – een gedetailleerde weergave van verstoringsgevoelige fauna binnen het nabijge- legen habitatrichtlijngebied 1.4 Alternatieven De leemten in de kennis hebben echter niet gezorgd dat de screening onjuist of onvolledig zou gebeurd zijn.

1.4.1 Locatiealternatieven

In het GRS is een aanbod-behoefte onderzoek gedaan in functie van bijkomende infrastructuur voor jeugd- en sportvoorzieningen. De conclusie hieruit was dat de bestaande dagrecreatiegebieden, met uitzondering van het Vossekot ingenomen waren. In het GRS is de keuze gemaakt om Vossekot aan te duiden als “centrum- zone voor sportinfrastructuur”. Het gemeentepark is tevens als centrumzone voor sportinfrastructuur aangeduid. Deze zone heeft echter geen mogelijkheden meer tot uitbreiden. Aldus is de keuze gemaakt voor een mogelijke uitbreiding van het bestaande recre- atiedomein Vossekot in zuidelijk richting, met een nader te bepalen zuidelijk grens. Voor deze screening zijn aldus geen andere locatiealternatieven meer aan de orde.

1.4.2 Nulalternatief

Indien het RUP niet zou worden opgemaakt, dan blijven de bestemmingen cf. het gewestplan van kracht. Dit betekent dat het bestaande recreatiegebied enkel binnen de juridische bestemming “dagrecreatiegebied” verder zou kunnen ingevuld worden. Een grootschalige uitbreiding is hierdoor niet mogelijk. In het zuidelijk gelegen landbouwgebied, kan door het niet opmaken van het RUP geen recreatieve infrastructuur gerealiseerd worden. Het gebied ten oosten van het plangebied kan ingevuld worden als lokale bedrijvenzone.

1.5 Referentiesituatie

De bestaande situatie wordt als referentiesituatie gebruikt. Op enkele punten na is de bestaande situatie gelijk aan het nulalternatief.

38 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Ingreep Duur Kwantitatief Kwalitatieve omschrijving (benaderd) 2 Beoordeling milieueffecten Ingebruikname van land- 4,5 ha bouwgebied voor recreatie Ingebruikname van zone voor 0,78 ha 2.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines ambachtelijke bedrijven en KMO’s voor recreatie Ingebruikname van zone voor Het gaat hierbij om het herbe- recreatie, zone voor ambach- stemmen van reeds in gebruik 2.1.1 Ingrepen telijke bedrijven en land- zijnde tuinen bouwgebied voor het realise- Het te beoordelen plan behelst in feite maar 2 ingrepen, nl. de herbestemming van ren van tuinen een stuk agrarisch gebied van ca 4,5 ha naar hoofdfunctie recreatie en herbestem- Ingebruikname van land- 10, 0 ha Ifv bouwvrij agrarisch gebied. ming van een stuk “zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s” van ca. 1,1 ha bouwgebied als multifunctio- Beperkte constructies zijn wel naar hoofdfunctie recreatie. Omdat de herbestemming op zich geen reële effecten nele landbouwzone mogelijk inhoudt, wordt uitgegaan van een waarschijnlijke invulling volgens de voorschriften Oprichten van bebouwing Permanent Binnen deze zone staan be- (maximaal). binnen de zone voor open en staande woningen Volgende “ingrepen” kunnen daarbij onderscheiden worden in vergelijking met de halfopen bebouwing 9 referentiesituatie : Oprichten van bebouwing Permanent Max. 15% van oppervlakte Tabel 2: overzicht ingrepen binnen de zone voor recreatie mag bebouwd worden Aanleggen van verharde Permanent Max. 50% van de oppervlakte (speel)velden en andere mag verhard worden met vormen van verharding in losse, waterdoorlatende mate- zone voor recreatie rialen Aanleggen van onverharde Permanent Onbepaald (speel)velden in zone voor recreatie Aanleggen van de groenbuf- Permanent Rondom het volledige recrea- fer tiedomein, ter afscherming ten opzichten van de omliggende woningen Instandhouden van parkeer- Permanent 0,6 ha Is al in aangelegd op het terrein bestaande recreatiedomein, in waterdoorlatende materialen Recreatief medegebruik in Occasioneel multifunctionele landbouwzo- ne Ingebruikname landbouwge- permanent 0,25 ha Twee percelen landbouwge- bied in functie van groenbuf- bied worden omgezet naar fer zone voor groenbuffer

9 De kwantitatieve beschrijving van de ingrepen zijn cijfers die benaderd zijn vastgesteld. Op het moment van de opmaak van de screening is de afbakening van het plangebied nog niet volledig afgewerkt, waardoor de oppervlaktes bij benadering werden bepaald. In het definitieve RUP kunnen de oppervlaktes afwijken, maar de grootte-orden zullen gelijk blijven.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 39

2.1.2 Selectie van relevante milieudisciplines

In de planMER-screening worden de effecten van het plan op de verschillende dis- ciplines onderzocht. Voor de evaluatie van de effecten die het project teweeg zal brengen worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Er wordt een onder- scheid gemaakt tussen deze sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante disciplines. Het feit dat bepaalde ingrepen binnen bepaalde milieudisciplines onomkeerbare en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleuteldisci- plines. De disciplines ‘Lucht’, ‘warmte en straling’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grondstofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit RUP. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en omvang van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect bin- nen deze disciplines kan verwacht worden. De deeldisciplines ‘licht’ en ‘geluid’ worden niet als aparte discipline in aanmerking genomen, maar zullen besproken worden onder de discipline mens (hinderaspec- ten) en/of fauna en flora. Tabel 3: selectie van relevante en niet relevante disciplines voor het project

Discipline Sleuteldisci- Optiediscipline Niet relevante pline discipline Bodem X Water: grondwater en oppervlaktewater X Fauna en flora en biodiversiteit X Landschap, bouwkundig erfgoed en X archeologie Mens – ruimtelijke aspecten en hinder X Mens- mobiliteit X Geluid X Licht X Lucht (gezondheid) X Warmte en stralingen X Energie- en grondstofvoorraden X Klimaat X

40 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

2.1.3 Analyse van mogelijk voorkomende effecten De tabel doet geen uitspraak over effectief significante effecten maar laat wel toe op basis van mogelijk significante effecten en waarschijnlijk significante effecten een Ingreep- effectschema selectie te maken van nader te onderzoeken ingreep – effectrelaties: verder te on- derzoeken zijn de effecten die als MS (mogelijk significant) worden aangeduid. Onderstaand ingreep-effectschema geeft een overzicht van mogelijk significante effecten per ingreep voor de verschillende milieudisciplines. De disciplines “bodem” en “water” worden doorgaans samen besproken gezien de nauwe afstemming binnen het fysisch systeem. Tabel 4: ingreep-effectenschema De disciplines “mens” en “fauna en flora” zijn receptordisciplines. Effecten op het

Onderzoeksdisciplines vlak van “lucht en geur”, “geluid en trillingen”, “licht, warmte en straling”,… concen-

treren zich doorgaans op een indirecte manier op deze receptordisciplines. De op-

ed en ed

tiedisciplines “geluid” en “licht” worden daarom niet afzonderlijk onderzocht en be-

liteit

i schap

na en en na

ter

d dem

u oordeeld, maar wel meegenomen in de beoordeling bij “mens” en “fauna en flora”.

a

o

B W Mob Fa Flora Mens Erfgo lan Ingrepen 2.2 Beoordeling discipline Bodem en water Ingebruikname van landbouwgebied voor MS MS MS MS MS MS recreatie Ingebruikname van zone voor ambachte- N N MS MS MS MS lijke bedrijven en KMO’s voor recreatie 2.2.1 Studiegebied Ingebruikname van zone voor recreatie N N N N MS N Het onderzoeksgebied vormt in eerste instantie het studiegebied. De eventuele en landbouwgebied voor het realiseren relaties met de omgeving worden wel meegenomen, nl. infiltratiegevoeligheid van van tuinen de bodem, invloed op het watersysteem in de omgeving. Ingebruikname van landbouwgebied als MS MS MS MS MS N multifunctionele landbouwzone Oprichten van bebouwing binnen de MS MS N N MS MS 2.2.2 Referentiesituatie zone voor open en halfopen bebouwing De bestaande toestand wordt als referentiesituatie gebruikt: Oprichten van bebouwing binnen de MS MS N MS MS MS zone voor recreatie – aanwezigheid van recreatieve activiteiten binnen recreatiegebied Aanleggen van verharde (speel)velden MS MS N MS MS MS – aanwezigheid van landbouwpercelen in het zuidelijke en oostelijk gedeelte van en andere vormen van verharding in het onderzoeksgebied zone voor recreatie – aanwezigheid van woningen in recreatiegebied Aanleggen van onverharde (speel)velden MS N N MS MS MS in zone voor recreatie Volgende randvoorwaarden zijn van belang voor de beoordeling: Aanleggen van de groenbuffer N N N MS MS MS Instandhouden van parkeerterrein N N MS N MS N Recreatief medegebruik in multifunctio- N N N MS MS MS nele landbouwzone Ingebruikname landbouwgebied in func- N N N MS MS MS tie van groenbuffer N: waarschijnlijk niet significant effect; evt.effect zeer beperkt in omgang en tijd / MS: mogelijk significant effect / S: waarschijnlijk significant effect(T): tijdelijk effect / (P): periodiek effect / (ind): indirect effect

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 41

Bodemtype Het onderzoeksgebied bestaat bijna volledig uit plaggenbodems Effecten op lemig zand (Zbm, Zcm, Zdm). Een klein gedeelte in de zuidelij- Met betrekking tot de disciplines bodem en water kunnen bijgevolg volgende moge- ke uitbreidingszone is gekarteerd als een natte plaggenbodem op lemig zand (Zem). Het uiterste zuidoosten van het plangebied is lijke significante effecten verwacht worden: gekarteerd als duinbodem (X). – verstoring van de bodemlagen en het natuurlijk reliëf Bodemkwaliteit Er is geen bodemonderzoek cf. inventaris van OVAM gekend – verstoring van de waterhuishouding (infiltratiemogelijkheden, overstromingsre- binnen het onderzoeksgebied. Het bedrijf in de KMO-zone ten gime – veiligheid, waterkwaliteit) noorden van het onderzoeksgebied is een beschrijvend bodemon- derzoek opgemaakt. Een perceel ten oosten van het onderzoeks- gebied werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. 2.2.4 Beoordeling van de effecten Reliëfkenmerken Het onderzoeksgebied is gelegen in een vlak gebied. Net ten zuiden van het onderzoeksgebied komt een beboste stuifduin (Duinberg) voor. Het onderzoeksgebied is weinig erosiegevoelig. Verstoring van de bodemlagen en het natuurlijk reliëf Waterloop Binnen het onderzoeksgebied zelf komt geen natuurlijke waterloop Behoudens de aanleg bijkomende bebouwing en verharding, is er nagenoeg geen voor. In het oosten van het plangebied wordt de achterzijde van de verstoring van de bodemlagen. Door betreding van recreanten wordt een verdichting tuinen van de woningen aan de Geelse Baan wel begrensd met van de bodem bekomen op bepaalde plaatsen, maar dit kan niet als problematisch een gracht die in zuidelijke richting verder loopt, deels door het ervaren. onderzoeksgebied. Het is onduidelijk in welke waterloop het grach- tensysteem afwatert. Het onderzoeksgebied ligt op de waterschei- Het onderzoeksgebied is in een vlak gebied gelegen. De invulling van het plange- ding tussen het Klein Neetje en de Kleine Nete. bied veroorzaakt geen hinder aan het natuurlijk reliëf. Beschermingszone Nvt. waterwingebied Verstoring van de waterhuishouding waterhuishouding Het onderzoeksgebied is niet gelegen in NOG, ROG, een risicozo- ne voor overstromingen of een overstromingsgevoelig gebied. Infiltratiemogelijkheden Het onderzoeksgebied is matig gevoelig voor grondwaterstromin- Door de aanleg van bijkomende infrastructuur/verharding, worden de infiltratiemoge- gen en is gevoelig voor infiltratie. lijkheden mogelijk plaatselijk verstoord. De bebouwing en de verharding zal in het Op het terrein is een peilput aanwezig waar het grondwater gecon- RUP worden beperkt (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). troleerd wordt, in het kader van de aanwezige activiteiten van de Het systeem van infiltratie van hemelwater naar grondwater moet in evenwicht ge- nucleaire zone in de omgeving () houden worden. Aangezien de gebouwen en verhardingen gelegen zijn op een bodem die infiltratiegevoelig is, dienen de verhardingen zoveel mogelijk worden 2.2.3 Analyse van ingrepen – effecten beperkt of te worden voorzien met een waterdoorlatend karakter. Voor de verhar- ding die wordt voorzien in het RUP, is vastgelegd dat dit dient te gebeuren in water- doorlatende materialen. Ingrepen Indien het water niet ter plaatse kan infiltreren, dan dient dit water te worden opge- Volgende ingrepen leiden tot mogelijk significante effecten: vangen en vertraagd afgevoerd. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening – Ingebruikname van landbouwgebied voor recreatie inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en geschei- – ingebruikname van landbouwgebied als multifunctionele landbouwzone den lozing van afvalwater en hemelwater is van toepassing, waardoor geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de referentiesituatie. – Oprichten van bebouwing binnen de zone voor open en halfopen bebouwing – Oprichten van bebouwing binnen de zone voor recreatie Overstromingsregime – veiligheid – Aanleggen van onverharde (speel)velden in zone voor recreatie Gezien het onderzoeksgebied niet gelegen is binnen een risicozone (NOG, ROG, risicozone op overstromingen of overstromingsgevoelig gebied), lijkt de veiligheid tegen overstromingen gegarandeerd. Er is verder geen schadelijk effect te verwach-

42 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

ten indien het hemelwater wordt afgekoppeld van de verharde oppervlakte, wordt – Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met opgevangen en nuttig verbruikt. Het overtollige regenwater dient ter plaatse te infil- andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is treren. Indien deze maatregelen genomen worden, is er geen significant effect op met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. het overstromingsregime te verwachten in vergelijking met de referentiesituatie. – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd Waterkwaliteit uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. Bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grondwa- Volgende voorwaarden en maatregelen dienen te worden ingewerkt in de rele- ter niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet ongezuiverd vante artikels van de stedenbouwkundige voorschriften: worden geloosd. Aangezien recent gescheiden riolering is aangelegd in de St- Pieterstraat, wordt de mogelijkheid gecreëerd om afvalwater via riolering te lozen. – maximaal hergebruik van afgekoppeld hemelwater van de verharde opper- Bij navolging van de milieuwetgeving hieromtrent, wordt geen negatief effect ver- vlakte en gescheiden lozing van overtollig regenwater wacht in vergelijking met de referentiesituatie. – beoordeling van individuele vergunningsaanvragen op basis van de water- toets 2.2.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen – bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grondwater niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet Het invullen van het onderzoeksgebied heeft beperkt mogelijke effecten naar bodem ongezuiverd worden geloosd. en watersysteem indien geen grenzen gesteld worden voor de ontwikkeling. Op basis van deze voorwaarden en maatregelen kan met andere woorden ge- Doordat in het RUP reeds bepaalde maatregelen genomen zijn in functie van het concludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in ar- beperken van impact op bodem en watersysteem (waterdoorlatende verharding, tikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. beperkte voorziening van bebouwing en verharding), kan ervan uitgegaan worden dat de effecten naar bodem en water worden geminimaliseerd en er een niet- signi- ficante beoordeling kan gebeuren. 2.3 Beoordeling discipline mobiliteit Rekening houdend met de voorziene maatregelen: – maximaal hergebruik van afgekoppeld hemelwater van de verharde oppervlakte 2.3.1 Studiegebied en gescheiden lozing van overtollig regenwater – beoordeling van individuele vergunningsaanvragen op basis van de watertoets Het onderzoeksgebied vormt in eerste instantie het studiegebied. De eventuele – bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grond- relaties met de omgeving worden wel meegenomen, nl. de invloed op de omliggen- water niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet ongezui- de woonstraten, invloed op de invalswegen,... verd worden geloosd. kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- 2.3.2 Referentiesituatie cipline bodem en water te verwachten zijn. De bestaande toestand wordt als referentiesituatie gebruikt: Waterparagraaf – aanwezigheid van recreatieve activiteiten binnen recreatiegebied Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met – aanwezigheid van landbouwpercelen in het zuidelijke en oostelijk gedeelte van betrekking tot de watertoets op planniveau: het onderzoeksgebied – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- – aanwezigheid van woningen in recreatiegebied delijk effect op het watersysteem. – aanwezigheid van bestaande ontsluiting van het recreatiegebied via de Sint Pieterstraat op de “ring van Retie” – goede bereikbaarheid

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 43

– aanwezigheid van een niet-verharde weg in het zuiden van het plangebied tus- 2.3.3 Analyse van ingrepen – effecten sen de weg Geenend en de Dennenstraat. Volgende randvoorwaarden zijn van belang voor de beoordeling: Ingrepen Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Ontsluitingspunten Voor gemotoriseerd verkeer wordt de toegang tot plangebied – Ingebruikname van landbouwgebied voor recreatie voorzien via Geenend. Er is slechts één toegang voorzien en deze komt uit op de centrale parkeerplaats. – Ingebruikname van zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s voor recreatie Voor niet-gemotoriseerd vervoer, wordt via het RUP mogelijkhe- – ingebruikname van landbouwgebied als multifunctionele landbouwzone den geboden voor één, of mogelijk twee extra toegangen, enkel – Instandhouden van parkeerterrein voor niet-gemotoriseerd vervoer. Eén ter hoogte van Geenend, ten zuiden van de parking en één in de Dennenstraat. – Recreatief medegebruik in multifunctionele landbouwzone Wegtype Geenend is een lokale verbindingsweg (lokale weg type II). Effecten Geenend geeft direct toegang op de “ring” van Retie, secundaire weg type II. De dennenstraat is een lokale weg type III. Met betrekking tot de discipline mobiliteit kunnen bijgevolg volgende mogelijke signi- Wegprofiel Het profiel van Geenend is een geasfalteerde weg. Langs één ficante effecten verwacht worden: zijde van de weg wordt door de gemeente een dubbelrichtings- – verhoogde wegbelasting op Geenend/Sint Pieterstraat fietspad aangelegd. – verkeersleefbaarheid Aantal aanwezigen op De drukste momenten van het recreatiegebied zijn de momenten piekmomenten dat er een voetbalmatch georganiseerd wordt. Op dat moment zijn – verkeersveiligheid een 200-tal mensen op hetzelfde moment aanwezig op het terrein. Op andere momenten is dit aantal beduidend lager. 2.3.4 Beoordeling van de effecten Parking Er is een gemeenschappelijke parking in aanleg voor een 150-tal wagens. Buurtweg De weg Geenend is in de atlas der buurtwegen opgetekend als Verhoogde wegbelasting ‘chemin nr. 21’. In het zuidoosten van het plangebied loopt de een De bijkomende ingebruikname van recreatiegebied, gaat de recreatieruimte voor voetweg nr 49. Deze voetweg is in de praktijk niet aanwezig, maar bepaalde verenigingen vergroten. Hierdoor kunnen mogelijk ook bijkomende vereni- is nooit officieel afgeschaft. gingen aangetrokken worden. Niet alle verenigingen hebben echter activiteiten op hetzelfde moment. Doordat de activiteiten gespreid zijn en omdat heel wat gebrui- kers van het recreatiedomein in de onmiddellijke omgeving komen en de mogelijk- heid hebben om te voet of met de fiets te komen, wordt niet verwacht dat de wegbe- lasting op Geenend/Sint Pietersstraat significant zal toenemen. Door de voorziene centrale as voor niet-gemotoriseerd vervoer, wordt de bereikbaarheid voor het traag verkeer bovendien vergroot. In functie van het toegelaten recreatief medegebruik in de zone voor multifunctione- le landbouw, wordt niet verwacht dat dit een verhoogde wegbelasting van de omlig- gende weten tot gevolg zal hebben.

Verkeersleefbaarheid Het recreatiegebied wordt ontsloten via één toegang via Geenend. Het grootste gedeelte van het gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer van en naar het recreatiegebied gebeurt via de “ring van Retie”. De hinder naar de woningen rond- Figuur 16: atlas der buurtwegen

44 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

om het recreatiegebied is op gebied van mobiliteit zeer beperkt, ook na uitbreiding 2.4.2 Referentiesituatie van het recreatiedomein. De bereikbaarheid voor het niet-gemotoriseerd wordt in het RUP vergemakkelijkt door bijkomstige toegangsmogelijkheden voor het traag De bestaande toestand wordt als referentiesituatie gebruikt: vervoer. Door het voorzien van een specifieke zone voor parkeerplaatsen binnen – aanwezigheid van recreatieve activiteiten binnen recreatiegebied het onderzoeksgebied, zoals in het RUP voorzien wordt, wordt de leefbaarheid van de omwonenden ook niet in gevaar gebracht omwille van wildparkeren. – aanwezigheid van landbouwpercelen in het zuidelijke en oostelijk gedeelte van het onderzoeksgebied In het zuiden van het onderzoeksgebied wordt een bestaande onverharde weg bestendigd ifv gemotoriseerd verkeer. De onverharde toestand is in het RUP vast- – aanwezigheid van woningen in recreatiegebied gelegd, zodus zal deze verbinding nooit gaan fungeren ifv ontsluiting van de recrea- – aanwezigheid van kleine landschapselementen in het zuidelijk gedeelte van het tiezone en zodus de verkeersleefbaarheid niet in het gedrang brengen. onderzoeksgebied. De verkeersleefbaarheid van de omgeving wordt niet significant aangetast in verge- lijking met de referentiesituatie. Volgende randvoorwaarden zijn van belang voor de beoordeling:

Verkeersveiligheid In functie van de bereikbaarheid voor zwakke weggebruikers wordt er op de weg Geenend een dubbelrichtings fietspad voorzien tussen de Ring en het sportcentrum. Dit fietspad werd nog niet uitgevoerd. Dit fietspad ligt buiten het RUP. De verkeersveiligheid wordt niet significant aangetast in vergelijking met de referen- tiesituatie. De verkeersveiligheid kan voornamelijk worden verbeterd door ingrepen aan het wegennet extern aan het onderzoeksgebied, in de lijn van vb. het recent uitgevoerde fietspad langs de St-Pieterstraat en het geplande fietspad langs Geenend.

2.3.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

Er worden geen significante effecten op mobiliteit verwacht door het opmaken van dit RUP. Bij ingrepen aan het wegennet in de omgeving van het onderzoeksgebied, dient echter wel aandacht worden geschonken aan voldoende verkeersveiligheid en be- reikbaarheid van het sportcentrum vanaf het centrum van de gemeente.

2.4 beoordeling discipline fauna en flora

2.4.1 studiegebied

Het onderzoeksgebied vormt in eerste instantie het studiegebied. De eventuele relaties met de omgeving worden wel meegenomen, nl. invloed op de natuurwaar- den binnen het plangebied, de omliggende natuurwaarden en invloed op het nabij- gelegen habitatrichtlijngebied.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 45

Aanwezige flora In het zuiden van het onderzoeksgebied zijn enkel bomenrijen een beboste heuvelrug van Duinberg. gelegen (kb). Deze staan op de BWK gekarteerd als biologisch Natuurreservaten Geen in of in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied waardevol. Voor de ander biologisch waardevolle elementen binnen gelegen het onderzoeksgebied is het BWK reeds achterhaald omdat deze bebossing niet meer aanwezig is in de bestaande toestand. De andere natuurelementen in het onderzoeksgebied zijn enkele kleine landschapselementen: bomenrijen, houtkanten,… Deze bevinden zich vooral in het zuidelijke gedeelte van het plangebied (zie orthofoto onderzoeksgebied) Aanwezige fauna In het westen van het onderzoeksgebied is een koepelnest van de beschermde rode bosmier aanwezig. Deze mierensoort10 nestelen deels in de grond of in hout en bouwen bovengrondse nestkoepels. De koepels blijven lang op dezelfde plaats. De rode bosmier is een predator die een groot aantal insecten buitmaakt. Bosmieren foera- geren op plantenetende insecten in het bladerdek van naaldbomen of loofbomen. De soort zorgt ook voor de verspreiding van zaden. De nestkoepels van de rode bosmier dragen bij tot een grotere biodiversiteit. Verschillende andere insecten zijn voor hun voorbe- staan afhankelijk van de bosmierennesten. Op haar beurt vormen de rode bosmieren terug voedsel voor de groene specht. Bedreigingen:  verzuring en vermesting  verontreiniging  versnipprering  directe menselijke invloed (openhalen nesten, overmatige betre- ding)  weersinvloeden Vogelrichtlijngebied Geen in of in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied gelegen Habitatrichtlijngebied Het habitatrichtlijngebied “valleigebied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heiden” ligt ten zuiden en ten oosten van het plangebied op een minimale afstand van ongeveer 300 meter. Dit habitatrichtlijngebied is verbonden met de vallei van de Kleine Nete en enkel zijwaterlopen. De afwatering van het onderzoeksgebied komt onrechtstreeks terecht in dit habitat- richtlijngebied. Figuur 17: BWK 2.1 voor onderzoeksgebied (grotendeels achterhaald) Ramsargebied Geen in of in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied gelegen Gebieden van Ten zuiden van het onderzoeksgebied, langs de vallei van de Kleine VEN/IVON Nete is een gebied geselecteerd als GEN. Tussen het onderzoeks- gebied en het GEN bedraagt de afstand een 700-tal meter en ligt

– 10 De rode bosmier in Vlaanderen: voorkomen, bedreigingen en herstelmaatregelen aan de hand van eend etailstudie in de Sixtusbossen (Poperingen-Vleteren), Jürgen Loones, Jean-Pierre Maelfait, Johan van Rhijn, Wouter Kekoninck, Tim Adriaens. INBO. R. 2008.01

46 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Habitatrichtlijngebied: ‘valleigebied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heiden’ (SBZ BE2100026) Het onderzoeksgebied is in het zuiden op ongeveer een 300-tal meter van een de Speciale beschermingszone habitatrichtlijngebied “Valleigebied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heide”. Tussen het onderzoeksge- bied en de SBZ zijn een woonomgeving en/of een beboste zone gelegen, waardoor de SBZ vanaf het onderzoeksgebied niet zichtbaar is. Bij het opmaken van een RUP dient te worden nagegaan welke effecten er zijn op de speciale beschermingszone in de omgeving.

600 m

300 m Figuur 18: orthofoto (2012) onderzoeksgebied

210026 – Vallei- gebied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heide

Figuur 19: ligging van het onderzoeksgebied ten opzichte van de SBZ

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 47

groeiplaats van Groenknolorchis te midden van een zeer waardevolle slenkvege- tatie. – Oppervlakte: 4.884 ha – Voorgesteld voor volgende habitats, vissen, amfibieën en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken << * >> aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zijn van voormelde Richtlijn: Tabel 5: habitatrichtlijngebied nr 20

Habitats 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Midden-Europese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocype- retalia) 3260 Drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 7210* Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 7230 Alkalisch laagveen 91E0* Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae) Figuur 20: Situering habitatrichtlijngebied nr 20

Het RUP is gelegen binnen de invloedssfeer van het habitatrichtlijngebied ‘Valleige- bied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heide” (BE2100026). Deze SBZ strekt zich uit over de gemeenten Lommel, Mol, Dessel, Retie, Arendonk, Kasterlee, Geel, Olen, Herentals, , , , , en Lier. Dit habitatrichtlijngebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mede- deling van volgende gegevens : – Omschrijving: Complex, gedeeltelijk binnen het Vogelrichtlijngebied 'Ronde Put', van brongebieden en valleigebied langs de bovenloop, en enkele moeras- en heidegebieden in de middenloop (De Zegge (eveneens vogelrichtlijngebied), Olensbroek, Snepkensvijver, Zwart Water, Lavendelven). Het gebied in de bo- venloop is mede aangeduid wegens de grote structuurrijkdom van de diverse Netes met uitzonderlijke vispopulaties van Beekprik, Kleine en Grote modder- kruiper en Rivierdonderpad. In het deelgebied Buitengoor bevindt zich de enige

48 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Vissen 1096 Lampetra planeri - Beekprik 1145 Misgurnus fossilis - Grote modderkruiper 1149 Cobitis taenia - Kleine modderkruiper 1163 Cottus gobio - Rivierdonderpad amfibieën 1166 Triturus cristatus - Kamsalamander Invertebraten 1042 Gevlekte witsnuitlibel Planten 1903 Liparis loeselii - Groenknolorchis 1831 Luronium natans - Drijvende waterweegbree Vegetatietypes Voor de bespreking van de biologische kenmerken wordt gebruik gemaakt van de vegetatietypen van de Biologische Waarderingskaart (versie 2.1.), die niet enkel een verspreidingskaart maar ook een waarderingskaart is. Aan elk vegetatietype is een verzameling van plantensoorten verbonden, die mogelijk voorkomen. Omdat de Biologische Waarderingskaart voor heel Vlaanderen werd opgemaakt kunnen er veralgemeningen voorkomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de karteringseenheden van de BWK in Figuur 21: BWK 2.1 in de omgeving van het onderzoeksgebied de speciale beschermingszones in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeks- gebied. Habitats Tabel 6: overzicht karteringseenheden Biologische Waarderingskaart Aan de hand van de karteringseenheden van het BWK kan een eerste indicatie worden gegeven naar welke habitats de aandacht in functie van instandhouding Eerste karterings- Beschrijving moet uitgaan. eenheid BWK versie 2.1 In het habitatrichtlijngebied in de omgeving van het onderzoeksgebied komt echter uv terrein met recreatie-infrastructuur (b.v. chalets, sportvelden) geen vegetatie voor die beschreven wordt in één van de habitattypes van het habi- tatrichtlijngebied. ua halfopen of open bebouwing met beplanting Ppmb aanplant van Grove den met ondergroei van struiken en bomen Instandhoudingdoelstellingen Bs akker op zandige bodem In de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) wordt bepaald dat door de lidstaten instandhou- Kh houtkant of oude heg dingdoelstellingen voor de Speciale Beschermingszones moeten worden uitgewerkt. Hx zeer soortenarme, ingezaaide graslanden (vaak tijdelijk) De lidstaten zijn verplicht ervoor te zorgen dat de habitattypen en de soorten waar- lhb populierenaanplant op vochtige grond met elzen- en/of wilgenondergroei voor deze gebieden werden aangewezen in stand gehouden worden. De instand- houdingdoelstellingen moeten aangeven in welke staat de habitats of soorten zich

moeten bevinden om duurzaam te kunnen overleven. In Vlaanderen worden in- standhoudingdoelstellingen opgemaakt door het Agentschap Natuur en Bos, in samenwerking met het Instituut voor natuur- en bosonderzoek (INBO). De instand-

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 49

houdingdoelstellingen per gebied worden opgenomen in natuurrichtplannen. Een natuurrichtplan voor habitatrichtlijngebied nr. 20 is echter nog niet opgemaakt. Wel werd reeds een rapport ter voorbereiding van de instandhoudingsdoelstellingen gemaakt . Hierin worden per habitattype de milieukarakteristieken voor gunstige instandhouding en een beoordelingstabel uitgewerkt. Na bepaling en afweging van de belangrijkheid en de betekenis van de verschillende voorkomende habitattypes voor de instandhouding van de zone kunnen de instandhoudingsdoelstellingen voor specifieke zones opgemaakt worden. Aangezien in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied geen specifieke habitattypes voorkomen, is het niet mogelijk om specifieke instandhoudingsdoelstel- lingen te formuleren. koepelnest Enkele algemene instandhoudingsdoelstellingen zijn echter: – voorkomen van ongezuiverde lozingen, waardoor de waterkwaliteit in de water- lopen in het habitatrichtlijngebieden aangetast wordt. – voorkomen van verstoring binnen het habitatrichtlijngebied door activiteiten in het onderzoeksgebied. Aanwezige populatie Rode Bosmier in de potentiële uitbreidingszone

De rode bosmier betreft een beschermde diersoort. Ze werd immers opgenomen in bijlage 1 (categorie 1) van het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (Het Soortenbesluit). Volgens art. 9 het soor- tenbesluit worden de soorten welke zijn opgenomen in bijlage 1 bij het besluit en dit met de vermelding van categorie 1, 2 of 3 te beschouwen als beschermde soorten. Volgens art. 10, §1 van het soortenbesluit zijn ten aanzien van specimen van be- schermde diersoorten volgende handelingen verboden: 1° het opzettelijk doden; 2° het opzettelijk vangen; 3° het opzettelijk en betekenisvol verstoren, in het bijzonder tijdens de perioden van de voortplanting, de afhankelijkheid van de jongen, de overwintering en tijdens de trek.11 Volgens art. 14, §1 van het soortenbesluit is het onder meer verboden om de voort- plantingsplaatsen of rustplaatsen van andere beschermde diersoorten dan vogels opzettelijk te vernielen, te beschadigen of weg te nemen.12

11 Conform artikel 9 van het decreet, mogen de verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 10, voor wat betreft de soorten waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, geen beperkingen inhouden die absoluut werken, of die handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of die absoluut de realisatie van die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen of de realisatie van de algemene bestemming betekenisvol in het gedrang brengen. 12 Conform artikel 9 van het decreet, mogen de verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 14, voor wat betreft de soorten waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, geen beperkingen inhouden die absoluut werken, of die handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen of de realisatie van de algemene bestemming ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of die absoluut de realisatie van die betekenisvol in het gedrang brengen.

50 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Tijdens een terreinbezoek op 2 oktober 2013 werd de effectief vastgesteld dat zich – eutrofiëring in het plangebied een het leefgebied van een populatie rode bosmieren bevindt. Er – toename van geluidshinder wordt onder een afdakachtige constructie in de tuin van de woning te Geenend 35 een koepelnest van de rode bosmier gevonden. – toename van lichthinder – effecten op de speciale beschermingszones

2.4.4 Beoordeling van de effecten

De beoordeling van de effecten worden voor het overgrote deel bekeken ten opzich- te van de speciale beschermingszone (SBZ). Dit is de zone die het meest gevoelig is met betrekking tot fauna en flora. Indien de effecten in deze zone kunnen be- perkt/vermeden worden, kan het effect van het RUP op het onderzoeksgebied als niet-significant worden bekeken.

Het koepelnest zal in de herziening van het RUP Vossekot gelegen zijn binnen de Ruimtebeslag/ontwikkeling of teloorgang van natuurwaarden zone voor groenbuffer. Bij het opmaken van een RUP binnen het onderzoeksgebied, wordt geen habitat- richtlijngebied ingenomen. Bijgevolg ontstaat naar aanleiding van de planinhoud 2.4.3 Analyse van ingrepen – effecten geen biotoopverlies binnen de speciale beschermingszone die een bedreiging vormt voor de instandhouding van de soorten binnen de speciale beschermingszone. Met betrekking tot flora zijn in het onderzoeksgebied zijn weinig waardevolle ele- Ingrepen menten aanwezig. In het zuidelijk gedeelte komen nog een aantal bomenrijen en Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: andere kleine landschapselementen voor die het landbouwgebied daar doorbreken. – Ingebruikname van landbouwgebied voor recreatie In het RUP dient te worden nagestreefd dat deze kleine landschapselementen be- houden blijven en kunnen versterkt worden. Zo kunnen deze KLE een verbindings- – Ingebruikname van zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s voor recreatie functie uitoefenen tussen verschillende groen- en parkgebieden binnen de gemeen- – Ingebruikname van landbouwgebied als multifunctionele landbouwzone te. Ook de aanplant van de groenbuffers kan mee zorgen voor deze verbindings- – Oprichten van bebouwing binnen de zone voor recreatie functie. – Aanleggen van verharde (speel)velden en andere vormen van verharding in de Binnen het onderzoeksgebied is met betrekking tot fauna de rode bosmier aanwe- zone voor recreatie zig. Het aangetroffen nest komt na goedkeuring van het RUP in een groenbuffer te – Aanleggen van onverharde (speel)velden in de zone voor recreatie liggen. In functie van het behoud van deze categorie 1- soort van de lijst in bijlage 1 bij het soortenbesluit, dienen een aantal specifieke maatregelen te worden geno- – Aanleggen van de groenbuffer men: – Recreatief medegebruik in multifunctionele landbouwzone – Het koepelnest zal na goedkeuring van het RUP in de groenbuffer zijn gelegen. – Ingebruikname landbouwgebied in functie van groenbuffer De inrichting van deze buffer moet specifiek aan deze soort te worden aange- past. Dit kan door specifieke voorschriften te voorzien voor de groenbuffer voor Effecten de plaats waar het koepelnest aanwezig is en in de omgeving ervan. Er dient bij Met betrekking tot de discipline fauna en flora kunnen bijgevolg volgende mogelijke de plantkeuze rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de rode significante effecten verwacht worden: bosmier (standplaats geschikt streekeigen beplanting, bij voorkeur bestaande uit – ruimtebeslag/ontwikkeling of teloorgang van natuurwaarden een combinatie van naald- en loofhout). ). Er dienen binnen de groenbuffer open, zon-rijke plekken gelaten worden of gecreëerd worden in functie van het in – Barrièrewerking, aantasting van de ecologische verbindingen en de ecologische stand houden van de rode bosmier. infrastructuur verstoring door betreding

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 51

– De buffer ter hoogte en in de omgeving van waar het koepelnest aanwezig is verkregen worden met betrekking tot aantasting van de ecologische verbindingen en dient ruimer te worden voorzien. De percelen 358b en 358C ten zuiden van het de ecologische infrastructuur. perceel waar de koepelnest gelegen is, kunnen mee opgenomen worden binnen Door de goedkeuring van het RUP, wijzigt niets aan de ecologische infrastructuur in de groenbuffer. Deze twee braakliggende percelen kunnen specifieke invulling het habitatrichtlijngebied, vermits het onderzoeksgebied niet in het habitatrichtlijnge- krijgen. Op de noordelijk gelegen percelen kan de groenbuffer verbreedt worden bied gelegen is. Het voortbestaan van de huidige leefgebieden van de soorten in het in een grootteorde van 20-25 meter breedte. Op die manier worden de randef- habitatrichtlijngebied komt niet in gevaar. Er treedt geen verlies van biotopen op en fecten op het koepelnest ook beperkt. de ecologische infrastructuur wordt niet aangetast. – Voor het behoud van een gevarieerd leefgebied voor deze soort zijn de verbin- dingsmogelijkheden naar het zuidelijk gelegen bosgebied van belang. Er dienen Verstoring door betreding maatregelen te worden genomen om deze verbinden via bestaande kleine land- Door de goedkeuring van het RUP is geen betreding van het habitatrichtlijngebied schapselementen te behouden en zo nodig te versterken. gepland. Er zijn aldus geen effecten. Vanaf het onderzoeksgebied is het ook niet – Het behoud van de kleine landschapselementen in het algemeen in het recrea- mogelijk om de SBZ te betreden, vermits het er niet rechtstreeks aan grenst. tiegebied en de multifunctionele landbouwzone en aandacht voor een natuurlijke Binnen het onderzoeksgebied is een nest van de rode bosmier aanwezig. Deze inrichting van restzones in het recreatiegebied zorgen voor positieve elementen nestplaats zal na goedkeuring van het RUP gelegen zijn in een groenbuffer. Indien ten opzichte van het vergroten van het leefgebied van de bosmier. in de voorschriften van deze zone bepalingen opgenomen worden die het voortbe- Indien in de voorschriften van deze zone bepalingen opgenomen worden die het staan van deze soort op deze locatie verzekeren, kan in alle redelijkheid geoordeeld hypothekeren van het voortbestaan van deze soort op deze locatie zullen voorko- worden dat de opmaak en de goedkeuring van de herziening van het RUP Vossekot men, kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat de opmaak en de goedkeuring niet in strijd is of zal zijn met de bepalingen van het soortenbesluit en zal dit niet van de herziening van het RUP Vossekot niet in strijd is of zal zijn met de bepa- leiden tot de teloorgang van deze soort op deze plaats. Ter plaatse kan indien nodig lingen van het soortenbesluit en zal dit niet leiden tot de teloorgang van deze soort ook voorzien worden in een veiligheidsafsluiting. op deze plaats. Voor het overige zijn geen soorten gekend die gevoelig zijn voor betreding. De acti- Indien in het RUP gestreefd wordt om de aanwezige kleine landschapselementen viteiten binnen het onderzoeksgebied zijn bovendien van die aard dat slechts een maximaal te behouden en indien er voldoende brede groenbuffers voorzien worden beperkt deel kan bebouwd/verhard worden en dat het geheel een open ruimte blijft. ifv het aanleggen van groene verbindingszones binnen het onderzoeksgebied, kan Het gaat niet om een hoogdynamische invulling. Aldus wordt er geen significant een niet-significante beoordeling verkregen worden met betrekking tot ruimtebe- effect verwacht met betrekking tot betreding in vergelijking met de referentiesituatie slag/teloorgang van natuurwaarden. (landbouwgebied, KMO-zone), waarin evenmin garanties kunnen geboden worden voor de natuurwaarden. Barrièrewerking, aantasting van de ecologische verbindingen en de ecolo- gische infrastructuur Eutrofiëring Door de aanwezigheid van bestaande kleine landschapselementen binnen het on- Bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grondwa- derzoeksgebied, kan worden aangenomen dat het gebied dienst doet in functie ter niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet ongezuiverd verbindingsmogelijk voor fauna en flora tussen verschillende natuurlijke gebieden en worden geloosd. Aangezien recent gescheiden riolering is aangelegd in de St- groenelementen in de omgeving. Pieterstraat, wordt de mogelijkheid gecreëerd om afvalwater via riolering te lozen. Indien in het RUP gestreefd wordt om de aanwezige kleine landschapselementen Bij navolging van de milieuwetgeving hieromtrent, wordt geen negatief effect ver- maximaal te behouden en zo nodig te versterken en indien er voldoende brede wacht in vergelijking met de referentiesituatie. groenbuffers voorzien worden ifv het aanleggen van groene verbindingszones bin- Indien hoger gestelde maatregelen worden gevolgd, worden tevens geen problemen nen het onderzoeksgebied, kan een niet-significante beoordeling met betrekking tot verwacht voor de waterkwaliteit binnen de SBZ. Door de goedkeuring van het RUP aantasting van de ecologische basiskwaliteit verkregen worden. wordt bovendien geen bijkomende depositie via luchtvervuiling verwacht op de SBZ. Door het behoud en versterking van het netwerk van kleine landschapselementen Aldus is er geen verstoring te verwachten op de SBZ door eutrofiëring. dient een ononderbroken verbinding te worden gerealiseerd tussen de groenbuffer en het zuidelijk gelegen bosgebied., Hierdoor kan een niet-significante beoordeling

52 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Toename van geluidshinder verbinding van de gebieden met een hoge natuurwaarde binnen de gemeente Het RUP gaat over het voorzien van een uitbreiding van het bestaande recreatie- (habitatrichtlijngebied, parkgebieden, beboste duinen,…) domein waar voornamelijk openluchtrecreatie plaatsvindt. Binnen het onderzoeks- – Aanleggen van kwalitatieve (brede) groenbuffers gebied zelf, zijn geen soorten gekend die gevoelig zijn voor geluidshinder. De af- – bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grond- stand tot het habitatrichtlijngebied en het feit dat tussen het onderzoeksgebied en water niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet ongezui- het habitatrichtlijngebied ofwel bewoning, ofwel een beboste zone is gelegen, zorgt verd worden geloosd. ervoor dat de activiteiten binnen het onderzoek geen hinder zullen veroorzaken met betrekking tot geluid op de soorten binnen het habitatrichtlijngebied. 2.4.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen Er wordt geen significante effecten verwacht met betrekking tot geluidshinder ten opzichte van fauna en flora. Het herbestemmen van het onderzoeksgebied naar recreatiegebied en multifunctio- nele landbouwzone heeft mogelijke effecten naar fauna en flora, indien geen gren- Toename van lichthinder zen gesteld worden voor de ontwikkeling. De ligging van het onderzoeksgebied in De afstand tot het habitatrichtlijngebied en het feit dat tussen het onderzoeksgebied de omgeving van een habitatrichtlijngebied geeft hiertoe aanleiding. De herbestem- en het habitatrichtlijngebied ofwel bewoning, ofwel een beboste zone is gelegen, ming in het RUP dient rekening te houden met het speciale beschermde gebied en zorgt ervoor dat de activiteiten binnen het onderzoek geen hinder zullen veroorza- dient gepaste maatregelen te nemen, opdat de toegelaten activiteiten en de natuur- ken met betrekking tot lichthinder op de soorten binnen het habitatrichtlijngebied. waarde naast elkaar kunnen blijven bestaan. Binnen het onderzoeksgebied zelf, zijn geen soorten gekend die gevoelig zijn voor Rekening houdende met volgende maatregelen: lichthinder. Er wordt geen aldus significante effecten verwacht met betrekking tot – De groenbuffer ter hoogte van de op het terrein vastgestelde nest van rode lichthinder ten opzichte van fauna en flora. bosmieren wordt ruim ingetekend, met een breedte in de grootteorde van 20 a 25 meter Effecten op de speciale beschermingszones – Opname van de percelen 358B en 358C in het buffergebied ter vergroting van Een ingreep heeft significant negatieve gevolgen op een speciale beschermingszo- het leefgebied van de bosmier ne indien deze een verslechtering van de algemene kwaliteit van de natuurlijke – Op plaatsen binnen de groenbuffer waar een vitale nestkoepel van de rode habitats of de habitats van de soorten met zich meebrengt of een soort verstoort bosmier aanwezig is en op plaatsen in delen van de bufferzone welke in de om- waarvoor de zone werd aangewezen. De uiteindelijke significantie moet worden geving (straal van 40,00m) van zo’n nestkoepel gelegen zijn, moet bij de plant- vastgesteld in functie van de bijdrage die de onderzochte zone levert aan het Natura keuze rekening gehouden worden met de aanwezigheid van de rode bosmier 2000-netwerk. De significantie van de eventuele negatieve effecten op de te be- (standplaats geschikt streekeigen beplanting, bij voorkeur bestaande uit een schermen habitats en soorten wordt dus beoordeeld in vergelijking met de totale combinatie van naald- en loofhout). Er dienen binnen de groenbuffer open, zon- speciale beschermingszone. rijke plekken gelaten te worden of gecreëerd te worden in functie van het in Voor het habitatrichtlijngebied in de omgeving van het onderzoeksgebied werden stand houden van de rode bosmier. Deze open, zon-rijke plekken dienen niet geen specifiek te beschermen habitats aangetroffen. Gezien de ligging van het aangeplant te worden met bufferbeplanting onder voorwaarde dat de visueel buf- onderzoeksgebied ten opzichte van het habitatrichtlijngebied, wordt er echter geen ferende functie van de bufferstrook hierdoor niet in het gedrang komt. Alleszins significante effecten van het RUP op de SBZ verwacht. dient een minimale breedte van 5,00m beplant te worden/blijven. Mits het nemen van gepaste maatregelen, kan de impact op de natuurwaarden in de – Voorzien in het behoud en mogelijkheden voor versterking van kleine land- SBZ echter nog worden verbeterd: schapselementen op de grens tussen het recreatiegebied en de multifunctionele – Streven naar zoveel mogelijk behoud van waardevolle kleine landschapselemen- landbouwzone en in de multifunctionele landbouwzone zelf. De kleine land- ten binnen het onderzoeksgebied schapselementen moeten een ononderbroken verbinding vormen tot aan het zuidelijk gelegen bosgebied. – bij de inrichting van het terrein voorzien van groene zones (vb bospercelen, ruigtes, bomenrijen, houtkanten,…) die als stapstenen kunnen dienen voor de – Bij inrichting van het terrein voorzien dat restzones op een natuurlijke manier worden ingericht.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 53

– Bij de inrichting van het terrein voorzien van groene zones (vb bospercelen, – invloed op de kern van Retie ruigtes, bomenrijen, houtkanten,…) die als stapstenen kunnen dienen voor de verbinding van de gebieden met een hoge natuurwaarde binnen de gemeente (habitatrichtlijngebied, parkgebieden, beboste duinen,…) 2.5.2 Referentiesituatie – Aanleggen van kwalitatieve (brede) groenbuffers De bestaande toestand wordt als referentiesituatie gebruikt: – Bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het – aanwezigheid van bestaande woningen aan de randen van het onderzoeksge- grondwater niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet on- bied. gezuiverd worden geloosd. – aanwezigheid van recreatieve activiteiten binnen recreatiegebied kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- – aanwezigheid van landbouwpercelen in het zuidelijke en oostelijk gedeelte van cipline fauna en flora te verwachten zijn. het onderzoeksgebied

– aanwezigheid van woningen in recreatiegebied Conclusie impact op Natura2000-netwerk Volgende randvoorwaarden zijn van belang voor de beoordeling: Voor het habitatrichtlijngebied in de omgeving van het onderzoeksgebied werden – Het onderzoeksgebied vormt een ingesloten gebied tussen woonlinten aan de geen specifiek te beschermen habitats aangetroffen. Gezien de ligging van het rand van de kern van Retie. Het ingesloten gebied bestaat enerzijds reeds uit onderzoeksgebied ten opzichte van het habitatrichtlijngebied, wordt er echter geen percelen die ingevuld zijn als recreatiegebied en anderzijds voornamelijk door significante effecten van het RUP op de SBZ verwacht. agrarische percelen. Een gedeelte van het agrarisch gebied is in gebruik door tuinen van woningen die grenzen aan het onderzoeksgebied. Mits het nemen van gepaste maatregelen, kan de impact op de natuurwaarden in de SBZ echter nog worden verbeterd: – op de landbouwgebruikskaart 2012 staan de percelen in het zuiden van het onderzoeksgebied weergegeven als in gebruik zijnde voor de teelt van aardap- – Streven naar zoveel mogelijk behoud van waardevolle kleine landschapselemen- pelen, houtachtige gewassen, maïs en grasland. In het noorden van het plange- ten binnen het onderzoeksgebied bied zijn ook nog enkele delen in gebruik ifv de teelt van maïs. – bij de inrichting van het terrein voorzien van groene zones (vb bospercelen, – het onderzoeksgebied is niet gelegen in een herbevestigd agrarisch gebied ruigtes, bomenrijen, houtkanten,…) die als stapstenen kunnen dienen voor de volgens de afbakening van de gewenste natuurlijke en agrarische structuur op verbinding van de gebieden met een hoge natuurwaarde binnen de gemeente Vlaams niveau. Voor de zone van het onderzoeksgebied is geen specifiek beleid (habitatrichtlijngebied, parkgebieden, beboste duinen,…) voorzien op dit niveau. – Aanleggen van kwalitatieve (brede) groenbuffers – bij vergunningverlening moet worden toegekeken dat de kwaliteit van het grond- water niet in gevaar wordt gebracht. Het eventuele afvalwater mag niet ongezui- verd worden geloosd.

2.5 beoordeling discipline mens

2.5.1 Studiegebied

In eerste instantie vormt het onderzoeksgebied het studiegebied. Wel worden even- tuele relaties met de nabije omgeving meegenomen: – invloed op de omliggende woonstraten (Sint-Pieterstraat, Geenend, Sint- Paulusstraat, Geelsebaan, Dennenstraat

54 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

– Oprichten van bebouwing binnen de zone voor recreatie – Aanleggen van verharde (speel)velden en andere vormen van verharding in de zone voor recreatie – Aanleggen van onverharde (speel)velden in de zone voor recreatie – Aanleggen van de groenbuffer – Recreatief medegebruik in multifunctionele landbouwzone – Ingebruikname landbouwgebied in functie van groenbuffer

Effecten Met betrekking tot de discipline mens kunnen bijgevolg volgende mogelijke signifi- cante effecten verwacht worden: – Verstoring door geluidshinder – Verstoring door lichthinder – Grondinname – Veiligheid – Effect op menselijke gezondheid

2.5.4 Beoordeling van de effecten

Verstoring door geluidshinder Op het bestaande recreatiedomein zijn op dit moment al sportverenigingen actief. Het doel van het RUP is om deze ruimte uit te breiden in zuidelijke richting en deels in oostelijke richting. Hierdoor zullen meer woningen dan in de referentietoestand Figuur 22: landbouwgebruikspercelen (AVL 2012) grenzen aan het recreatiegebied. In het RUP is een buffer voorzien van 5 tot 10 meter tussen het recreatiegebied en de perceelgrens van de woning. Het voorzien van openluchtrecreatieve activiteiten veroorzaakt periodiek geluid voor 2.5.3 Analyse van ingrepen – effecten de omwonenden, maar kan niet gezien worden als hinderlijk geluid. Geluid afkom- stig van spelende kinderen en sportactiviteiten horen echter bij het omgevingsla- Ingrepen waai. In het RUP kunnen echter specifiek nog een aantal activiteiten verboden wor- Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: den om de geluidshinder naar de omgeving zo beperkt mogelijk te houden, vb. ge- luidsintensieve (gemotoriseerde) sporten. In vergelijking met de referentiesituatie – Ingebruikname van landbouwgebied voor recreatie waarin reeds recreatieve activiteiten aanwezig zijn, is door het RUP, inclusief het – Ingebruikname van zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s voor recreatie voorzien van een bufferstrook geen significant effect te verwachten op verstoring – ingebruikname van zone voor recreatie en landbouwgebied voor het realiseren door geluidshinder, indien de toegelaten activiteiten beperkt worden gehouden. van tuinen Verstoring door lichthinder – Ingebruikname van landbouwgebied als multifunctionele landbouwzone Op het bestaande recreatiedomein zijn op dit moment al sportverenigingen actief. – oprichten van bebouwing binnen de zone voor open en halfopen bebouwing Het doel van het RUP is om deze ruimte uit te breiden in zuidelijke richting en deels

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 55

in oostelijke richting. Hierdoor zullen meer woningen dan in de referentietoestand baar en wordt herbestemd naar recreatie. Deze “zachte” invulling geeft veel grenzen aan het recreatiegebied. In het RUP is een buffer voorzien van 5 tot 10 meer garanties naar de omgeving in vergelijking van de “harde” invulling volgens meter tussen het recreatiegebied en de perceelgrens van de woning. In de visie van de referentietoestand. Het RUP heeft geen significante effecten op dit gedeelte het RUP is voorzien om de meest harde infrastructuur te voorzien in het noordelijk van het onderzoeksgebied in vergelijking met de referentietoestand. gedeelte van het onderzoeksgebied (inclusief mogelijke verlichting). Voor de uitbrei- – grondinname van de zone voor recreatie , zone voor ambachtelijke bedrijven en dingszone wordt aldus geen grote hinder verwacht met betrekking tot licht. landbouwgebied voor het realiseren van tuinen: binnen het onderzoeksgebied In het RUP kunnen specifieke maatregelen worden opgenomen voor de verlichting komen een aantal “zonevreemde tuinen” voor. Het RUP wil ook een oplossing om de beperkte impact van de verlichting alsnog te beperken. Het verdient de voor- bieden voor dit probleem. Tussen de zone voor tuinen en het recreatiegebied keur om te werken met gerichte verlichting, enkel op de momenten dat bepaalde wordt nog een buffer gerealiseerd, waardoor de hinder naar de omwonenden activiteiten dit noodzakelijk maken. Indien met deze maatregel wordt rekening ge- beperkt blijft. De rechtszekerheid en het wooncomfort van de omwonende verbe- houden, wordt geen significant effect verwacht met betrekking tot lichthinder ten tert hierdoor. Het RUP heeft geen significante effecten op dit gedeelte van het opzichte van de referentiesituatie. onderzoeksgebied in vergelijking met de referentietoestand. – grondinname van landbouwgebied naar multifunctionele landbouwzone: de Grondinname hoofdbestemming van dit gebied blijft landbouwgebied, maar er wordt ook recre- Het onderdeel grondinname is veelvuldig en wordt aldus afzonderlijk besproken: atief medegebruik mogelijk gemaakt. Het gebied is bouwvrij maar volgende con- structies geplaatst voor beroepslandbouw zijn evenwel toegelaten en worden – grondinname van landbouw voor recreatie: gronden die in gebruik zijn als land- niet als gebouwen en gelijkaardige constructies beschouwd: schuilhokken, con- bouwgrond, verliezen hun functie als landbouwgrond als ze herbestemd worden structies voor oogstbescherming, constructies voor kleinschalige energieopwek- naar recreatiegebied. De landbouwgronden zijn echter niet in eigendom van pro- king die tijdelijk geplaatst worden of makkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschali- fessionele landbouwers. Het verlies aan landbouwgronden (ca. 4,5 ha) is be- ge zonnepanelen om bv. een waterpomp te laten werken in een weide of om perkt door het realiseren van uitbreiding van recreatiegebied. Het uitbreiden van stroom op te wekken voor schrikdraad), … Serres daarentegen behoren tot de recreatiegebied in de onmiddellijke omgeving van de kern van een gemeente niet-toegelaten gebouwen en vergelijkbare constructies. Recreatief medegebruik heeft eerder een positief effect door op deze locatie ruimte te kunnen aanbieden en plattelandstoerisme zijn mogelijk, als ondergeschikte functie aan de land- voor ruimtebehoevende sportverenigingen. Het RUP heeft geen significante ef- bouw. Ondergeschikt betekent ‘van betrekkelijk minder grote betekenis’. Een fecten op dit gedeelte van het onderzoeksgebied in vergelijking met de referen- vorm van plattelandstoerisme in het bouwvrij agrarisch gebied kan zijn een ten- tietoestand. In praktijk zijn voor de uitbreiding van het recreatiegebied alle perce- tengrond (met uitsluitend tijdelijke constructies en constructies die niet als ge- len in landbouwgebied die ook effectief in agrarisch gebruik zijn reeds in eigen- bouw of vergelijkbaar met een gebouw worden beschouwd) voor groepsverblij- dom van de gemeente. Na de herbestemming kan deze zone dus zonder het ra- ven in het kader van jeugdtoerisme. Hierdoor kan gesteld worden dat de land- ken aan eigendomsstructuren worden ontwikkeld. Binnen de zone zijn ook nog bouwzone die omgevormd wordt naar multifunctionele landbouw, nog steeds in enkele percelen niet in eigendom. Deze percelen zijn vnl. in gebruik door private het teken staat van de landbouw en dat deze herbestemming geen significante (zonevreemde) tuinen. Voor sommige grondinnames zal onteigeningen een mo- effecten geeft op dit gedeelte van het onderzoeksgebied in vergelijking met de gelijk instrument zijn van de overheid om bepaalde gronden ook effectief als re- referentietoestand. creatiegebied te kunnen ontwikkelen. Bij onteigening dient echter te worden na- gegaan dat een gepaste vergoeding wordt betaald aan de eigenaars (cf. de be- – rechtszekerheid voor woningen in recreatiegebied: de bestaande woningen in stemming landbouwgebied). recreatiegebied, aansluitend op woongebied, krijgen een woonbestemming waardoor woonzekerheid geboden wordt. Dit is een positief effect in vergelijking – Grondinname van landbouw voor groenbuffer: er worden twee percelen land- met de referentiesituatie. bouwgebied omgezet naar bufferzone. Deze percelen liggen braak en zijn niet in gebruik door professionele landbouwers. De inname van deze percelen in func- Veiligheid tie van het realiseren van een groenbuffer betekent geen inname van actieve landbouwpercelen waardoor het RUP voor deze percelen geen siginificante ef- In het kader van de veiligheidsrapportage kunnen volgende stellingen worden ge- fecten heeft in vergelijking met de referentietoestand. daan: – grondinname van KMO-zone voor recreatie: een gedeelte van de KMO-zone – binnen een straal van 2 km vanaf de contour van het onderzoeksgebied is geen achter de tuinen van woningen in de Geelsebaan gelegen, is moeilijk ontwikkel- SEVESO-inrichting gelegen.

56 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

– Er is geen SEVESO-inrichting aanwezig of mogelijk binnen het RUP. 2.6 Beoordeling discipline erfgoed en landschap – Binnen het onderzoeksgebied is er geen sprake van een aandachtsgebied, gezien er geen gemiddelde van 200 bezoekers per dag zal bereikt worden. Dit aantal zal slechts bereikt worden op bepaalde dagen met evenementen. Er zijn 2.6.1 Studiegebied tevens geen 5 woningen aanwezig (nu: 3 bestaande woningen) Als conclusie kan gesteld worden dat de opmaak van een RVR in het geval van dit Het onderzoeksgebied vormt in eerste instantie het studiegebied. De eventuele RUP niet vereist is volgens de geldende regelgeving en dat de veiligheid van dit relaties met de omgeving worden wel meegenomen, nl. invloed op de kern van gebied ten opzichte van seveso-bedrijven is gegarandeerd. Retie, invloed op de omliggende openruimtefuncties,…

Effect op menselijke gezondheid 2.6.2 Referentiesituatie Er worden geen effecten op menselijke gezondheid verwacht in vergelijking met de referentiesituatie. De bestaande toestand wordt als referentiesituatie gebruikt: – aanwezigheid van bestaande woningen aan de randen van het onderzoeksge- 2.5.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen bied. – aanwezigheid van recreatieve activiteiten binnen recreatiegebied Rekening houdend met de voorziene maatregelen: – aanwezigheid van landbouwpercelen in het zuidelijke en oostelijk gedeelte van – Aanwezigheid van een groenbuffer tussen de omliggende woningen en het re- het onderzoeksgebied creatiegebied – aanwezigheid van woningen in recreatiegebied – Herbestemmen van zonevreemde tuinen naar ‘zone voor tuinen’, waardoor de – aanwezigheid van kleine landschapselementen in het zuidelijk gedeelte van het eigenaars meer rechtszekerheid krijgen onderzoeksgebied. – Herbestemmen van zonevreemde woningen naar woongebied – Voorzien van een groter recreatiegebied in de onmiddellijke omgeving van de Volgende randvoorwaarden zijn van belang voor de beoordeling: kern van Retie als centrum ondersteunende sportinfrastructuur en bijkomende maatregelen: – In de stedenbouwkundige voorschriften de niet-toegelaten activiteiten formuleren om de geluidshinder naar de omgeving zo beperkt mogelijk te houden, vb. ver- bieden van geluidsintensieve (gemotoriseerde) sporten. – Bij de keuze van verlichting, kiezen voor gerichte verlichting. kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- cipline mens te verwachten zijn.

Verder vloeien volgende aanbevelingen voort uit de screening: – Bij onteigening dient echter te worden nagegaan dat een gepaste vergoeding wordt betaald aan de eigenaars – Buitenverlichting van de (speel)velden enkel aansteken op de momenten dat bepaalde activiteiten dit noodzakelijk maken.

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 57

Beschrijving omliggende Het onderzoeksgebied vormt een ingesloten gebied tussen woon- – Ingebruikname landbouwgebied in functie van groenbuffer landschap linten aan de rand van de kern van Retie. Het ingesloten gebied bestaat enerzijds reeds uit percelen die ingevuld zijn als recrea- Effecten tiegebied en anderzijds voornamelijk door agrarische percelen met enkele kleine landschapselementen. Met betrekking tot de disciplines landschap en erfgoed kunnen bijgevolg volgende mogelijke significante effecten verwacht worden: Beschermd monument Geen beschermd monument in het onderzoeksgebied aanwezig. In de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied is de – inpasbaarheid in de landschappelijke omgeving beschermde sint Pieterskapel gelegen. Deze kapel ligt in de sint- – invloed op de open ruimte Pietersstraat, langs de ontsluitingsweg van het onderzoeksgebied. – invloed op de landschapsbeleving (visueel/ruimtelijk) Beschermd landschap, Nvt in het onderzoeksgebied. In de onmiddellijke omgeving van dorpsgezicht, stadsge- het onderzoeksgebied is het beschermde landschap sint Pieters- – invloed op het waardevol erfgoed zicht kapel en omgeving gelegen (zie hoger). Ankerplaats Niet aanwezig in of niet zichtbaar vanuit het onderzoeksgebied 2.6.4 Beoordeling van de effecten Relictzone Niet aanwezig of in de onmiddellijke omgeving van het onder- zoeksgebied inpasbaarheid in de landschappelijke omgeving Inventaris onroerend Niet aanwezig of in de onmiddellijke omgeving van het onder- erfgoed zoeksgebied Het onderzoeksgebied is gelegen in een openruimtezone aansluitend op de kern Archeologie In de onmiddellijke omgeving van het plangebied zijn geen in het van Retie. De openruimtezone wordt omzoomd door woonhuizen. Het grondgebruik CAI geen vondsten gekend. is op dit moment voor het gedeelte dat nog geen recreatiegebied is voornamelijk open agrarisch gebied met een beperkt aantal kleine landschapselementen. Het Provinciale landschaps- In de landschapsaltas van de Provincie is het plangebied volledig atlas aangeduid als ‘plaggenbodem’. Het noordelijk gedeelte, waar de beschermde landschap in de omgeving van het onderzoeksgebied wordt niet signifi- bestaande recreatieve activiteiten zijn staat weergegeven als cant aangetast door het RUP. De invulling van het onderzoeksgebied vormt een bebost gebied van na 1910. Deze bebossing is niet meer aanwe- afwerking voor de bebouwde kern van Retie. De functies die voorzien worden horen zig. thuis in de onmiddellijke omgeving van een dorpskern. Er wordt door het RUP geen significant effect verwacht op de inpasbaarheid in de 2.6.3 Analyse van ingrepen – effecten landschappelijke omgeving. Een aanbeveling kan worden gedaan om de bestaande kleine landschapselementen maximaal te behouden en eventueel bijkomende groenaanplantingen te voorzien. Ingrepen Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Invloed op de open ruimte – Ingebruikname van landbouwgebied voor recreatie De invulling van het onderzoeksgebied vormt een afwerking van een ingesloten – Ingebruikname van zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s voor recreatie geheel en heeft geen impact op de omliggende open ruimte. De invulling van het onderzoeksgebied vormt een afwerking voor de kern van Retie. De uiterste grenzen – ingebruikname van landbouwgebied als multifunctionele landbouwzone worden aangegeven door de omliggende woonstraten. Er wordt door dit RUP geen – Oprichten van bebouwing binnen de zone voor open en halfopen bebouwing significante impact op de open ruimte verwacht in vergelijking met de referentiesitu- – Oprichten van bebouwing binnen de zone voor recreatie atie. – Aanleggen van verharde (speel)velden en andere vormen van verharding binnen de zone voor recreatie Invloed op de landschapsbeleving (visueel/ruimtelijk) – Aanleggen van onverharde (speel)velden binnen de zone voor recreatie Door de ingebruikname van zones door recreatie die momenteel niet in recreatief gebruik zijn en door ingebruikname van landbouwzone als multifunctionele land- – Aanleggen van de groenbuffer bouwzone, wordt de landschapsbeleving voor de omwonenden gewijzigd. – Recreatief medegebruik in multifunctionele landbouwzone

58 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

De uitbreiding van het recreatiedomein vormt een uitbreiding van de bestaande middelen ter beschikking stellen om het terrein te onderwerpen aan een archeolo- recreatiezone. De uitbreiding in de zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s gisch vooronderzoek en opgraving in geval van vondsten. vormt in vergelijking met de referentietoestand geen verschil, aangezien het in de referentietoestand ook kon bebouwd worden. Het feit dat het enkel een recreatieve invulling met inbegrip van een buffer kent ipv een harde invulling in functie van be- 2.6.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen drijvigheid, kan positief worden beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie ifv Het invullen van het onderzoeksgebied kan vormt een afwerking voor de kern van landschapsbeleving voor de omwonenden. De vergroting van het recreatiegebied in Retie. De achterliggende openruimte en het waardevol erfgoed wordt niet geschaad landbouwgebied, betekent een substantiële vergroting van het recreatiegebied en en er is geen impact naar de inpasbaarheid in de landschappelijke omgeving. aldus ook een grondige wijziging van de landschapsbeleving. De omliggende wo- ningen kijken nu uit op een deels open agrarisch gebied en dat wijzigt door het RUP Het invullen van het onderzoeksgebied heeft mogelijk effecten naar landschapsbe- in een recreatiegebied met infrastructuur. Aangezien rondom het recreatiegebied leving, indien geen grenzen gesteld worden voor de ontwikkeling. echter een buffer wordt voorzien ten opzichte van de omliggende woningen, aange- Rekening houdend met de voorziene maatregelen: zien het om een invulling gaat voornamelijk in het teken van openluchtrecreatie (vnl. speelvelden) en aangezien in de voorschriften maximale hoogtes en afmetingen van – Opleggen van maximale bouwhoogtes, maximale bebouwing en verharding gebouwen worden gehanteerd, wordt verwacht dat de impact van het RUP op de – nadruk op openluchtrecreatie in de zone voor recreatie landschapsbeleving minimaal zal wijzigen. – voorzien van een buffer tussen de zone voor recreatie en de omliggende wonin- De mogelijkheden in de multifunctionele landbouwzone verschillen weinig tov de gen mogelijkheden in de referentiesituatie, nl. in landbouwgebied. Deze zone wordt – Behoud en versterking van kleine landschapselementen. aangeduid als bouwvrij agrarisch gebied waar beroepslandbouw en hobbylandbouw kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- zijn toegelaten. Recreatief medegebruik en plattelandstoerisme zijn mogelijk, als cipline landschap en erfgoed te verwachten zijn. ondergeschikte functie aan de landbouw. Ondergeschikt betekent ‘van betrekkelijk minder grote betekenis’. Een vorm van plattelandstoerisme in het bouwvrij agrarisch gebied kan zijn een tentengrond (met uitsluitend tijdelijke constructies en construc- Verder vloeien volgende aanbevelingen voort uit de screening: ties die niet als gebouw of vergelijkbaar met een gebouw worden beschouwd) voor groepsverblijven in het kader van jeugdtoerisme. Bepaalde constructies ifv land- – bestaande kleine landschapselementen maximaal behouden en eventueel bij- bouw zijn wel toegelaten vb. schuilhokken, oogstbescherming,…. Over deze zone komende groenaanplantingen voorzien. wordt bovendien een aanduiding voorzien die de bestaande (lineaire) kleine land- – nazicht op het effectief realiseren van een visuele buffer ten opzichte van de schapselementen bestendigd en terug gaat versterken. Het bestaand landschappe- aanpalende woningen. lijk beeld zal aldus behouden blijven. Voor de omwonenden zal de landschapsbele- – bij vergunningsaanvragen voor ondergrondse werken, dient de sectorale wetge- ving naar deze zone toe dus nauwelijks wijzigen. Het open agrarisch gebied met z’n ving met betrekking tot archeologie worden gevolgd. kleine landschapselementen wordt dus niet significant aangetast.

Invloed op het waardevol erfgoed De invulling van het plangebied heeft geen significante impact naar het waardevol erfgoed in de omgeving. Het niet gekend zijn van archeologisch erfgoed in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied betekent niet dat er geen archeologische erfgoed aanwezig kan zijn. Er is geen systematische prospectie geweest. Indien in de bouwfase van het project, na goedkeuring van het plan uitgravingen gebeuren, dient de zorgplicht (cf. decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 en wijzigingen) te worden toegepast. In navolging hiervan dient de eigenaar en gebruiker, in geval van vernieling van archeologisch patrimonium, de nodige tijd en

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 59

2.7 Algemene conclusie

Door het opmaken van een nieuw RUP Vossekot, wordt een oplossing geboden aan de ruimtebehoefte van sportverenigingen op gemeentelijk niveau. De ligging van het onderzoeksgebied in de onmiddellijke omgeving van de woonkern van Retie vormt ruimtelijk een goede locatie voor een recreatiedomein dat zich toespitst op voorna- melijk openluchtrecreatieve activiteiten. Ondanks dat door dit RUP een herbestemming gebeurd van agrarisch gebied/zone voor KMO naar recreatiegebied en van agrarisch gebied naar multifunctionele land- bouwzone, is de milieu-impact van het RUP beperkt. Bij de formulering van aanbevelingen per discipline werden telkens een aantal maat- regelen opgesomd die ervoor zorgen dat een niet-significante beoordeling kan ge- beuren voor betreffende discipline. De elementen die ruimtelijk vast te leggen zijn, dienen te worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Aangevuld met het instrumentarium vanuit de milieuwetgeving, bieden deze ruimte- lijke randvoorwaarden voldoende garanteis om significante milieueffecten op deze vlakken te vermijden. Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines en rekening houdend met de per discipline voorziene milderende maat- regelen en aanbevelingen, kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieu- effecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie.

60 IOK plangroep Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging DEEL 3 BIJLAGEN 2 Beoordeling milieueffecten

DEEL 3 Bijlagen

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 61

DEEL 3 BIJLAGEN 1 Verslag terreinbezoek 2/10/2013

1 Verslag terreinbezoek 2/10/2013

Retie – Herziening RUP Vossekot – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 63